Hoofddorp De Hoek en omgeving 1e herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Haarlemmermeer
Vastgesteld op 05-10-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan (digitaal)
het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving 1e herziening van de gemeente Haarlemmermeer.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0394.BPGDehoekeo1eherz-C001 met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en waarde studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bergbezinkbassin
een ten behoeve van de waterhuishouding vuilreducerende voorziening in de riolering met zowel een bergings- als een bezinkfunctie in de vorm van een bak.
1.8 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.11 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.12 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.13 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.14 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.15 geluidzone - industrie
de met de gebiedsaanduiding geluidszone - industrie aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
1.16 maaiveld
de bovenkant van het oorspronkelijke dan wel (verhoogd of verlaagd) aangelegd terrein waar een gebouw zal worden opgericht.
1.17 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals gas-, water-, elektriciteits- en communicatievoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van de inzameling van afval.
1.18 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.19 planverbeelding
de analoge en digitale verbeelding van de bestemming(en) bij dit bestemmingsplan.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
- d. voor een bouwwerk op een viaduct en brug: de hoogte van de kruin van het viaduct of de brug of de onderdoorgang ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, alsmede woonstraten, fiets- en voetpaden en verblijfsgebied;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groen;
met daarbij behorend(e):
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidsschermen en luchtkwaliteitschermen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van warmte/koudeopslag, waaronder leidingen en opslagtanks;
- h. civiele kunstwerken;
met daaraan ondergeschikt:
- i. kunstobjecten;
- j. reclame-uitingen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Water
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. bergbezinkbassins;
- d. bruggen ten behoeve van langzaam verkeer;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'weg': tevens wegen op toegangsdammen, met daarbij behorende civieltechnische kunstwerken;
met daarbij behorend(e)
- f. verhardingen;
- g. groen;
- h. nutsvoorzieningen
met daaraan ondergeschikt:
- i. vlonders, steigers, overkappingen of daaraan gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
- a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:
- 1. ligplaatsen voor woonschepen;
- 2. opslag, behoudens tijdelijke opslag voortkomend uit het onderhoud en/of gebruik in overeenstemming met de bestemming van de betrokken gronden en bouwwerken.
- b. het aantal wegen in het plan ter plaatse van de aanduiding weg bedraagt maximaal 5;
- c. de breedte van een weg bedraagt maximaal 10 m.
Artikel 5 Leiding - Gas
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – primair bestemd voor:
- a. een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding met een druk van ten hoogste 66,2 bar;
- b. een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding met een druk van ten hoogste 79,9 bar;
met de daarbij behorende belemmeringenstrook.
5.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 16.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
6.2 bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
- 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
- 1. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige;
- a. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 5 m kan worden geplaatst.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde op de verbeelding en in deze regels voor:
- a. het afwijken met niet meer dan 10% van de in dit bestemmingsplan aangegeven percentages, maten en oppervlakten;
- b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
- c. het in geringe mate afwijken tot ten hoogste 2 meter van een bouwgrens, mits dit nodig is om het plan aan te passen vanwege een blijkbaar meetverschil tussen werkelijke toestand van het terrein en de verbeelding;
- d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
- e. het verhogen van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen met maximaal 25% ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de totale oppervlakte van vergrotingen op dat gebouw niet meer is dan 50% van de oppervlakte van de bovenste verdiepingsvloer;
- f. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van civiele kunstwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 40 meter.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 Luchtvaartverkeerzone
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving 1e herziening' van de gemeente Haarlemmermeer.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In 2013 is het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving vastgesteld door de gemeenteraad van Haarlemmermeer. Dit bestemmingsplan biedt een consoliderend karakter voor het bestaande bedrijventerrein De Hoek en de directe omgeving.
Daarnaast vormt het plan het planologisch kader voor de ontwikkeling van het bedrijvenpark De Hoek Noord. De stedenbouwkundig relevante aspecten, zoals de hoofdstructuur van verkeer en water, zijn daarbij vastgelegd. In de uitwerking is echter behoefte gebleken aan een andere opzet van de hoofdstructuur. Dit is niet mogelijk binnen het vastgestelde bestemmingsplan. Aan de westzijde van het gebied, tegen de spoorlijn, is de wens de verkeer- en de waterstructuur om te wisselen omdat het bedrijventerrein hiermee efficiënter ingericht kan worden. Dit is echter niet mogelijk op basis van het vigerende bestemmingsplan. Met dit bestemmingsplan wordt voorzien in een passende regeling hiervoor.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied ligt ten oosten van de kern Hoofddorp in de gemeente Haarlemmermeer. Het plangebied maakt deel uit van het te ontwikkelen bedrijventerrein De Hoek Noord.
Het plangebied betreft een strook direct ten oosten van de spoorlijn Leiden - Schiphol. In figuur 2.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.
Afbeelding 1.1 Ligging plangebied
1.3 Doel En Planvorm
De doelstelling van het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving 1e herziening(NL.IMRO.0394.BPGDehoekeo1eherz-C001) is het bieden van een actueel juridisch-planologisch kader voor het plangebied zoals beschreven in paragraaf 1.2.
Dit bestemmingsplan heeft een ontwikkelingsgericht karakter. Het bestemmingsplan biedt de juridische grondslag voor de realisatie van de infrastructuur ten behoeve van de ontwikkeling De Hoek Noord. Het bestemmingsplan voorziet daarvoor in eindbestemmingen. In de toelichting van het bestemmingsplan zal de planologische haalbaarheid van deze ontwikkelingen worden onderbouwd.
1.4 Geldend Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan (naam) vervangt voor een gedeelte het volgende bestemmingsplan:
bestemmingsplan | vastgesteld |
Hoofddorp De Hoek en omgeving | 23 mei 2013 |
Het voorliggend bestemmingsplan komt (gedeeltelijk) in de plaats van bovengenoemd plan.
1.5 Planproces
Tijdens de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan kon een ieder schriftelijk of mondeling een zienswijze kenbaar maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
1.6 Leeswijzer
De toelichting is als volgt opgebouwd.
- Hoofdstuk 2 gaat in op de gebiedsbeschrijving van de bestaande situatie.
- In hoofdstuk 3 wordt het voor het plan relevante beleidskader beschreven. Hierbij wordt ingegaan op het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid.
- In hoofdstuk 4 wordt de beoogde ontwikkeling beschreven.
- In hoofdstuk 5 wordt het planvoornemen getoetst aan de sectorale aspecten;
- Hoofdstuk 6 gaat in op de uitvoerbaarheid van het plan.
- Hoofdstuk 7 betreft de juridische planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt uiteengezet op welke manier het planvoornemen juridisch is vertaald in dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Huidige Situatie
2.1 Ruimtelijke Structuur
Het plangebied ligt in een gebied ingeklemd tussen de kern Hoofddorp in het westen en de luchthaven Schiphol in het westen. Op dit moment is (de directe omgeving van) het plan gebied onbebouwd en is de ontginningsverkaveling, die zich kenmerkt door de zeer sterke orthogonale structuur van de lange slagen langs ontginningsassen, is nog herkenbaar in het landschap. De weidse polderbeleving is echter niet meer aanwezig door de verschillende infrastructuren die in de loop der tijd in het gebied aangelegd zijn: snelwegen A4 en A5, de spoorlijn Schiphol-Leiden en de zuidtangent.
Het plangebied maakt onderdeel uit van de ontwikkeling De Hoek Noord, een logistiek bedrijvenpark dat de komende jaren wordt ingericht aangrenzend aan het bestaande bedrijventerrein De Hoek. Het nieuwe bedrijvenpark wordt verder omsloten door de snelwegen A4 en A5 en de spoorlijn. Uitgangspunt in de opzet van De Hoek Noord is de oorspronkelijke polderverkaveling. De lange slagen en de poldersloten vormen de hoofdopzet van het stedenbouwkundig plan. Tussen de slagen word de nieuwe bebouwing opgericht. Het terrein wordt aan twee zijden ontsloten; er is daarmee sprake van een Ringweg. Aan de oostzijde is tevens een reservering opgenomen voor een verbinding met het gebied ten westen van de spoorlijn, mocht dit ooit tot ontwikkeling komen.
Voor de ontwikkeling van dit gebied is Masterplan De Hoek Noord opgesteld, dat op 2 oktober 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad. Op basis van dit plan is het bestemmingsplan opgezet.
Hoofdstuk 3 Beleid En Regelgeving
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk is het voor het plangebied relevante ruimtelijk beleid samengevat en wordt geconcludeerd in hoeverre de ontwikkeling past binnen het beleid.
3.2 Rijk En Provincie
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR, 2012) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, 2014)
Op rijksniveau zijn op ruimtelijk gebied de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) de meest bepalende beleidsdocumenten.
SVIR
In de SVIR formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Barro
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is vertaald in het Barro. Dit besluit omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmings- en inpassingsplannen. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen, inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het besluit kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit.
Toetsing
Voor het plangebied zijn de volgende opgaven van nationaal belang relevant:
- 1. Het versterken van de mainport Schiphol en het bijbehorende netwerk van verbindingen door het opstellen van de Rijksstructuurvisie voor de Schipholregio (SMASH);
- 2. Buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen
Dit wordt hieronder toegelicht.
- Het plangebied ligt nabij de mainport Schiphol. De realisatie van bedrijvenpark De Hoek Noord zorgt voor een versterking van de mainport. Wel dienen ontwikkelingen getoetst te worden aan het Luchthavenindelingbesluit (LIB). In paragraaf 5.11 wordt onderbouwd dat dit niet tot belemmeringen leidt;
- Door het plangebied ligt het tracé van twee hogedruk gasleidingen die onderdeel uitmaken van het nationale buisleidingenstelsel. De belangen van deze structuur moeten in de planvorming meegenomen worden. In paragraaf 5.9 wordt onderbouwd dat dit niet tot belemmeringen leidt;
Besluit ruimtelijke ordening (Bro, 2012)
Uit het Bro is met name de Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro) relevant. Deze schrijft voor dat overheden, die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk willen maken, standaard een aantal stappen zetten die borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkeling wordt gekomen.
Dit bestemmingsplan maakt een aanpassing van de beoogde infrastructuur op een nieuw te realiseren bedrijvenpark mogelijk; het betreft het omwisselen van water en verkeer. Naast het feit dat infrastructuur niet aangemerkt wordt als stedelijke ontwikkeling, biedt dit bestemmingsplan geen nieuwe mogelijkheden ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet nodig.
Conclusie
Het bestemmingsplan is in lijn met het Rijksbeleid
3.3 Provinciaal En Regionaal Beleid
Structuurvisie Noord-Holland 2040
In de structuurvisie Noord-Holland beschrijft de provincie hoe ze de veelzijdigheid van Noord-Holland wenst te bewaken en op welke manier ze met ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en vergrijzing omgaat. De structuurvisie schetst hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. Door de ruimtelijke ordening aan te passen waar nodig, kan met de veranderingen worden omgegaan. Daarnaast kan dit door de bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen.
Het plangebied ligt in het Structuurvisie-gebied 'Vastgesteld of bestaand bedrijventerrein' met de aanduiding 'Schipholgebonden bedrijventerrein'. Het bestemmingsplan draagt bij aan een efficiënte inrichting van het bedrijvenpark De Hoek Noord. Daarmee is het in lijn met het gestelde in de structuurvisie.
Figuur 3.1 uitsnede structuurvisie Noord-Holland
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2014
De Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Noord-Holland geeft een beschrijving waaraan bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar gemeenten toe, heeft de provincie een provinciale ruimtelijke verordening vastgesteld. De verordening is het aangewezen instrument als het gaat om algemene regels omtrent de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen of projectbesluiten. Hierin zal duidelijk het provinciaal belang naar voren moeten komen.
Het plangebied maakt onderdeel uit van het Bestaand bebouwd gebied. Hierbinnen is een beperkte aanpassing van infrastructuur mogelijk.
Conclusie
De ontwikkeling is in lijn met het Provinciaal beleid.
3.4 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Haarlemmermeer 2030
Het college heeft op 18 oktober 2012 de Structuurvisie Haarlemmermeer 2030 vastgesteld. Door middel van deze visie wil de gemeente "de samenhang laten zien van plannen en gewenste toekomstige ontwikkelingen". Het is een belangrijk ruimtelijk instrument waarin de inrichting van de ruimte beschreven wordt en dat de basis vormt voor alle bestemmingsplannen. Er staat bijvoorbeeld in hoofdlijnen in waar gewoond, gewerkt en gerecreëerd mag worden.
De ambities voor Haarlemmermeer in 2030 zijn als volgt benoemd:
- sterk gevarieerd en de atypische stedelijkheid benuttend;
- duurzaam en klimaatbestendig;
- fysiek en sociaal verbonden met elkaar en met de omgeving;
- blijvend gepositioneerd als attractieve ontmoetingsplaats.
Op basis van de structuurvisiekaart is het plangebied aangewezen als Kantoorlocatie, bedrijventerrein en logistiek. De ontwikkeling van bedrijvenpark De Hoek Noord past binnen de doelstelling die hier geldt. Dit bestemmingsplan, dat een beperkte aanpassing van de infrastructuur mogelijk maakt, levert hieraan een bijdrage.
Conclusie
De ontwikkeling is in lijn met het gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Nieuwe Situatie
4.1 Aanleiding
Het plangebied maakt onderdeel uit van de ontwikkeling De Hoek Noord, een logistiek bedrijvenpark dat profiteert van de ligging nabij diverse (nationale) infrastructuren, waaronder de luchthaven Schiphol. Zoals aangegeven in paragraaf 2.1 is voor deze ontwikkeling in 2008 een Masterplan gemaakt, dat de basis is geweest voor het bestemmingsplan.
Na vaststelling van het bestemmingsplan is dit masterplan uitgewerkt in een civieltechnisch ontwerp. De eerste fase van deze ontwikkeling zal op korte termijn gerealiseerd worden.
4.2 Nut En Noodzaak
Het Masterplan De Hoek Noord gaat uit van een ringweg rondom het terrein. Aan de buitenzijde van deze ringweg zou bovendien een watergang lopen, waardoor een 'eiland-idee' zou ontstaan. Bovendien zou op deze manier sprake zijn van lange, doorlopende structuurlijnen van zowel water- als verkeer.
Nadeel van deze structuur is dat vrachtwagens relatief weinig draairuimte hebben op de percelen. Dat zou betekenen dat vrachtwagens op de ontsluitingsweg moeten manoeuvreren om de loadingdocks goed te kunnen benaderen. Dat zou kunnen leiden tot opstoppingen en verkeersonveilige situaties. Óf tot een minder efficiënte invulling van de bedrijfspercelen. Daarom is ervoor gekozen deze inrichting deels los te maken. Aan de oostkant was in het bestemmingsplan al ruimte geboden voor een andere inrichting van water- en verkeersstructuur via een wijzigingsbevoegdheid. Aan de westzijde waren water en verkeer echter strak vastgelegd. Met dit bestemmingsplan wordt de beoogde inrichting planologisch mogelijk gemaakt.
4.3 Toekomstige Inrichting
In de toekomstige situatie zal de westelijke ontsluitingsweg tegen het spoor, aansluitend op de serviceweg van de NS, worden gerealiseerd. Op korte termijn wordt deze weg gerealiseerd voor de eerste fase van de ontwikkeling De Hoek Noord. In een later stadium zal deze, parallel aan de spoorlijn, het gehele bedrijventerrein ontsluiten.
Ten oosten van deze weg komt een watergang die de bedrijfsclusters scheidt van de weg. Via dijken met duikers worden de (beveiligde) clusters ontsloten. Deze toegangen geven de mogelijkheid voor vrachtwagens loodrecht een cluster in te rijden (i.p.v. in een bocht) en het terrein efficiënter in te delen.
De nieuwe ontsluitingsweg zal, net als oorspronkelijk beoogd, aansluiten op de Rijnlanderweg. Deze ontsluiting zal gecombineerd worden met de ontsluiting van het eerste gebouw van De Hoek Noord, Zone 001 (nu in gebruik bij Triple Logistics). In onderstaand figuur is de detaillering van deze aansluiting weergegeven. Via de Rijnlanderweg en de Kruisweg zal De Hoek Noord in de toekomst aansluiten op de regionale en nationale infrastructuur.
Figuur 4.1 Detail: aansluiting Rijnlanderweg
De aanpassing van de ontsluitingsstructuur zorgt dus voor een efficiënter functionerend bedrijvenpark. Ook blijft hiermee de aansluiting op het omliggende wegennetwerk geborgd. Door de opzet zal er ook in de toekomstige situatie sprake zijn van lange infrastructuurlijnen aan rondom het gebied.
Hoofdstuk 5 Onderzoek En Beperkingen
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de aanpassing van de infrastructuur getoetst aan de sectorale wet- en regelgeving. De paragrafen voor de verschillende milieuthema's zijn als volgt opgebouwd: eerst wordt beknopt de vigerende wet- en regelgeving benoemd, vervolgens wordt de ontwikkeling hieraan getoetst en ten slotte wordt een conclusie beschreven per sectoraal aspect.
5.2 Water
Wet- en regelgeving
Watertoets / Rijks-, provinciaal en gemeentelijk waterbeleid
Toetsing en conclusie
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving heeft intensief overleg plaatsgevonden met het Hoogheemraadschap van Rijnland. Dit heeft geresulteerd in overeenstemming over de waterstructuur en een positief advies op de watertoets.
De voorgestelde aanpassing van de waterstructuur is ook besproken met het Hoogheemraadschap van Rijnland. Ook hierop is een positief akkoord gekomen, resulterend in een watervergunning (zie Bijlage1). De nieuwe watergangen hebben in dit bestemmingsplan de bestemming Water gekregen. Daarmee is de aanpassing van de waterstructuur planologisch vastgelegd.
De waterbelangen zijn daarmee voldoende geborgd in dit bestemmingsplan.
5.3 Bodem
Wet- en regelgeving
Wet bodembescherming
Toetsing en conclusie
Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In het bestemmingsplan 'Hoofddorp De Hoek en omgeving' is met bodemonderzoek onderbouwd dat de kwaliteit van de bodem voldoende is voor de realisatie van een bedrijvenpark. Deze conclusie geldt ook voor dit bestemmingsplan, aangezien de beoogde functies (verkeer en water) niet bodemgevoelig zijn én omdat er zich geen activiteiten hebben voorgedaan die de kwaliteit van de bodem hebben aangetast. Het aspect bodem leidt daarmee niet tot beperkingen.
5.4 Flora En Fauna
Wet- en regelgeving
Wet Natuurbescherming
Toetsing en conclusie
In het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving is onderbouwd dat de Natuurbeschermingswet 1998, het provinciale beleid en de Flora- en faunawet geen belemmeringen vormen voor de ontwikkeling. Deze conclusie geldt nog steeds onder de Wet Natuurbescherming, aangezien:
- dit bestemmingsplan betrekking heeft op een aanpassing van een (nog te realiseren) hoofdstructuur. Er worden echter geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt die invloed kunnen hebben op beschermde gebieden;
- de inrichting van het plangebied sinds de vaststelling van het bestemmingsplan niet zodanig is gewijzigd dat dit leidt tot andere conclusies ten aanzien van de soortenbescherming.
Derhalve vormt het aspect Flora en fauna geen belemmering.
5.5 Archeologie
Wet- en regelgeving
Wet archeologische monumentenzorg
Toetsing en conclusie
In 2012 heeft RAAP Archeologisch Adviesbureau een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd naar mogelijke archeologische waarden in het gebied. Hieruit blijkt dat wanneer ingrepen tot dieper dan 5,5 m -Mv onvermijdelijk zijn een archeologisch onderzoek plaats moet vinden.
Voor de aanleg van de weg- en waterstructuur zijn echter geen ingrepen van deze diepte nodig. Dat betekent dat het aspect archeologie geen belemmering vormt. Wel is ter bescherming van mogelijke waarden de dubbelbestemming Waarde-archeologie, die opgenomen is in het bestemmingsplan 'Hoofddorp De Hoek en omgeving', ook opgenomen in dit bestemmingsplan.
5.6 Cultuurhistorie
Wet- en regelgeving
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Toetsing en conclusie
Het Bro schrijft voor dat bij het vaststellen van een bestemmingsplan het aspect cultuurhistorie expliciet moet worden meegewogen. In het masterplan is de polderverkaveling, cultuurhistorisch van belang als oorsprong van de Haarlemmermeerpolder, als uitgangspunt genomen. Met de recente aanpassing van het inrichtingsplan is dit uitgangspunt overeind gebleven. De aanpassing van de infrastructuur die met dit bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, leidt niet tot aantasting van (herstel van) cultuurhistorische waarden.
5.7 Geluid
Wet- en regelgeving
Wet geluidhinder
5.7.1 Wegverkeerslawaai
Toetsing en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt de verplaatsing van een beoogde weg mogelijk. Rondom een weg ligt een geluidzone. Aangezien er in de geluidzone van de nieuwe weg geen geluidgevoelige objecten liggen, hoeft geen nader akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. Het aspect geluid leidt niet tot beperkingen.
5.7.2 Industrielawaai
Het plangebied zelf maakt géén onderdeel uit van een gezoneerd industrieterrein. Wel ligt het plangebied in de geluidszone van het industrieterrein Schiphol. Aangezien het bestemmingsplan binnen deze geluidszone geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk maakt, vormt het aspect industrielawaai geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. Wel is de geluidszone opgenomen op de verbeelding.
5.8 Lucht
Wet- en regelgeving
Wet Milieubeheer
Toetsing en conclusie
In het bestemmingsplan 'Hoofddorp De Hoek en omgeving' is onderbouwd dat de het aspect lucht de vaststelling van het bestemmingsplan niet belemmert. Deze conclusie geldt ook voor dit bestemmingsplan, aangezien dit plan niet voorziet in extra verkeersbewegingen; het betreft een aanpassing van de aan te leggen openbare ruimte. Het aspect lucht leidt daarmee niet tot beperkingen.
5.9 Externe Veiligheid
Wet- en regelgeving
Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
Toetsing en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten of juist nieuwe Bevi-inrichtingen mogelijk. Daarmee is een toetsing aan het Bevi niet aan de orde.
Wel is relevant dat door het plangebied een hogedruk gasleiding loopt, die onderdeel uitmaakt van de nationale buisleidingenstructuur. De belangen van deze leiding worden planologisch beschermd door de dubbelbestemming Leiding - Gas. De aanpassingen aan de openbare ruimte vinden plaats in overleg met de leidingbeheerder. Het aspect externe veiligheid leidt niet tot beperkingen voor dit bestemmingsplan.
5.10 Milieuzoneringen
Wet- en regelgeving
VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering
Toetsing en conclusie
Dit bestemmingsplan maakt de aanpassing van infrastructuur op een bestaand bedrijventerrein mogelijk. Het leidt niet tot extra bedrijfsmogelijkheden dichter bij gevoelige objecten, of tot nieuwe functies die belemmerend werken voor de bestaande bedrijfsmogelijkheden. Het aspect Bedrijven en milieuzonering leidt daarmee niet tot beperkingen voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.
5.11 Luchtvaartverkeer
Wet- en regelgeving
Luchthavenindelingsbesluit (Lib)
Toetsing en conclusie
Het plangebied ligt in het beperkingengebied uit het Luchthavenindelingbesluit.
Er gelden bouw- en hoogtebeperkingen. Bovendien ligt het gebied binnen de 20 Ke-contour. Daarnaast gelden beperkingen voor vogelaantrekkende functies. In het bestemmingsplan Hoofddorp De Hoek en omgeving is onderbouwd dat het Lib geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van De Hoek Noord, met dien verstande dat voor nieuw te ontwikkelingen gebouwen een verklaring van geen bezwaar afgegeven dient te worden door het ministerie van I&M.
Dit plan maakt een aanpassing van de infrastructuur mogelijk. Dat leidt niet tot nieuwe bouwmogelijkheden of extra water en daarmee strijd met het Lib. Wel zal de planologische regeling uit het vigerende bestemmingsplan worden overgenomen, zodat de luchthavenbelangen zijn geborgd.
5.12 Milieueffectrapportage
Wet- en regelgeving
Wet milieubeheer (Wm) / Besluit m.e.r.
Toetsing en conclusie
De aanpassing van de infrastructuur blijft ruim onder de drempelwaarden zoals genoemd in het Besluit m.e.r. Het bestemmingsplan is dus niet mer(beoordelings)plichtig. Dit blijkt ook uit de toetsing aan de overige omgevingsaspecten (zie hierna).
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
De Wet ruimtelijke ordening stelt verplicht dat de gemeenteraad tegelijk met de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vaststelt voor kostenverhaal in het geval het bestemmingsplan nieuwe, bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplannen mogelijk maakt. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de bouw van één of meer woningen, de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen of de uitbreiding of verbouwing van gebouwen. In de wet is aangegeven welke kosten verhaald kunnen worden. Het vaststellen van een exploitatieplan is niet nodig indien het kostenverhaal anderszins verzekerd is, bijvoorbeeld door gronduitgifte of een anterieure overeenkomst.
In dit geval zijn de gronden in eigendom van Segro. Deze heeft met de gemeente een overeenkomst gesloten waarin het kostenverhaal is geregeld. Het vaststellen van een bestemmingsplan is daarmee niet nodig.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.2.1 Overleg ex art 3.1.1 Bro
De Provincie Noord-Holland heeft per mail bevestigd dat er met dit bestemmingsplan geen sprake is van nationaal of provinciaal belang. Verder heeft het Hoogheemraadschap van Rijnland al een vergunning afgegeven voor de aanleg van de waterstructuur. Het houden van formeel vooroverleg is derhalve niet nodig.
6.2.2 Ontwerpbestemmingsplan
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 9 maart 2017 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Gedurende de terinzagelegging is eenieder in staat gesteld om schriftelijk of mondeling zijn/haar zienswijze op het bestemmingsplan kenbaar te maken. Er zijn geen zienswijzen ingediend.
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Inleiding
Het voorliggende plan betreft een herziening van het bestemmingsplan 'Hoofddorp De Hoek en omgeving'. De regels van dit bestemmingsplan sluiten aan op de regels uit het oorspronkelijke plan. Voor de leesbaarheid is ervoor gekozen de regels integraal over te nemen. Uitzondering is de bestemming Leiding-Gas, omdat de tweede gasleiding inmiddels ook aangelegd is.
7.2 Opzet Van De Planregels
De regels bestaan uit vier hoofdstukken.
In hoofdstuk 1 zijn de inleidende regels (begrippen en wijze van meten) opgenomen.
Het tweede hoofdstuk bevat de regels per bestemming. In het plangebied zijn de enkelbestemmingen 'Verkeer' en 'Water'. verder gelden de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie' en Leiding - Gas.
De inhoud van de regels zijn op hoofdlijnen identiek, waarbij enkele regels die niet van toepassing zijn
voor de gronden binnen het onderhavige plangebied niet zijn overgenomen.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Hierin komt de antidubbeltelbepaling aan bod, evenals de
algemene bouwregels, de algemene gebruiksregels, de algemene afwijkingsregels en de algemene
wijzigingsregels. Hier is ook de gebiedsaanduiding luchtvaart opgenomen.
Tot slot zijn in hoofdstuk 4 de overgangs- en slotregels opgenomen.