KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Natuur - Bos En Heidegebied
Artikel 5 Waarde - Archeologie - Westerheide, Bussumerheide, Zuiderheide Eo - Middelhoog
Artikel 6 Waarde - Geomorfologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Hoofdstuk 1 Begrenzing Plangebied En Vigerende Bestemmingsplannen
1.1 Begrenzing Plangebied
1.2 Vigerende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 2 Beschrijving Ontwikkeling
2.1 Historie
2.2 Het Bouwplan
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Plan
3.1 Stedenbouw
3.2 Cultuurhistorische Waarden
3.3 Bodem En Water
3.4 Ecologie En Natuur
3.5 Externe Veiligheid
3.6 Overige Aspecten
3.7 Ruimtelijke Afweging
Hoofdstuk 4 Relevant Beleidskader
Hoofdstuk 5 Implementatie
5.1 Planmethodiek
5.2 Bestemmingsregeling
5.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen
Bijlage 1 Natuurtoets
Bijlage 2 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 3 Zienswijzennota

scoutingclub Heidepark op Anna´s Hoeve

Bestemmingsplan - gemeente Hilversum

Vastgesteld op 04-06-2014 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Scoutingclub Heidepark op Anna´s Hoeve' van de gemeente Hilversum;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van ofwel een bouwperceel ofwel een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.8 bedrijf:

een onderneming of instelling gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.9 beperkt kwetsbaar object:

object zoals bedoel in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.12 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een (hoofd)gebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend (hoofd)gebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.14 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.15 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;

1.16 bouwmassa:

een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen;

1.17 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.18 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.19 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.20 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.21 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit histroisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water terreinvormen);

1.22 detailhandel:

een onderneming of instelling gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;

1.23 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;

1.24 evenement:

een georganiseerde gebeurtenis van één dag per jaar, bedoeld voor wedstrijddraverijen en gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek, waarbij tijdelijke bouwwerken, zoals tenten en paviljoens, toegestaan zijn;

1.25 extensieve dagrecreatie:

recreatief medegebruik van gronden, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen;

1.26 functioneel ondergeschikt:

gebruik dat in planologisch opzicht ondergeschikt en ondersteunend is aan het gebruik van het hoofdgebouw;

1.27 garagebox:

een ruimte die uitsluitend bedoeld is voor de stalling van auto’s of andere vervoermiddelen;

1.28 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.29 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.30 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie of een bed & breakfast;

1.31 huishouden:

een persoon die alleen woont en alleen in het dagelijks onderhoud voorziet hetzij meerdere personen die samen in een woonruimte wonen en samen in hun dagelijks onderhoud voorzien;

1.32 intensieve dagrereatie:

recreatief gebruik van gronden, dat een specifiek beslag legt op de ruimte, zoals dagkampeerterreinen en picknickplaatsen;

1.33 kantoor:

een onderneming die bedrijfsmatig diensten verleent of een instelling, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen, vergaderaccommodatie;

1.34 kampeermiddel:

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijven zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.35 kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.36 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling;

1.37 karakteristiek:

de kenmerkende verschijningsvorm van een pand of een deel daarvan, een object of een deel daarvan of een perceel of een deel daarvan, die kenmerkend is voor een historische periode, een (tuin)architectonische stijl of kunstzinnige stroming en die (eventueel in onderlinge samenhang) cultuur- en architectuurhistorische waarden vertegenwoordigt of vertegenwoordigen;

1.38 kwetsbaar object:

object zoals bedoel in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.39 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur;

1.40 N.A.P.:

Normaal Amsterdams Peil. Standaard (denkbeeldig) geometrisch vergelijkingsvlak in Nederland, waarmee een hoogte wordt uitgedruk (in meters boven of onder N.A.P.);

1.41 maaiveld:

de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan;

1.42 maatschappelijke activiteiten:

het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven;

1.43 natuurwaarden:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna in relatie met de bijbhorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water tereinvorming);

1.44 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

1.45 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;

1.46 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.47 recreatief medegebruik:

vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes;

1.48 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.49 stacaravan:

een kampeermiddel in de vorm van een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen dat, mede gelet op de afmeting, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen;

1.50 verbeelding:

de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;

1.51 verblijfsrecreatie:

recreatief gebruik van gronden, gericht op het verblijf van mensen, zoals een kampeerterrein of niet-permanente bewoning van een recreatiewoning;

1.52 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.53 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

1.54 voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;

1.55 voorgevelrooilijn

voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de gemeentelijke bouwverordening;

1.56 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;

1.57 woonwagen:

voor bewoning bestemd gebouw dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst en op een daartoe bestemd perceel is geplaatst;

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten, glazenwasinstallaties, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de breedte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de zijgevels en/of de harten van zijdelingse gemeenschappelijke scheidsmuren;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 peil:

voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg, langzaamverkeersroute of voetpad grenst: de hoogte van die weg, langzaamverkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang. In alle andere gevallen en bij bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aangrenzende maaiveld;

2.8 verticale diepte van een gebouw:

vanaf het peil tot aan het laagste punt van het gebouw;

2.9 horizontale diepte van een gebouw:

de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de direct naar de weg gekeerde gevel.

Hoofdstuk 2 Bestemmingen

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatie;
  2. b. scoutingactiviteiten;
  3. c. een informatiecentrum;

en tevens voor:

  1. d. behoud, ontwikkeling en duurzame instandhouding van de aanwezige natuurwaarden;

met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder beperkt parkeren van maximaal twee voertuigen.

3.2 Bouwregels

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Natuur - Bos En Heidegebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur - Bos en Heidegebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. duurzame instandhouding van natuurgebieden;
  2. b. behoud, versterking, herstel en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden, alsmede cultuurhistorische waarden;
  3. c. de bescherming van bijzondere cultuurhistorisch waardevolle kenmerken en structuren;

en tevens voor:

  1. d. extensief dagrecreatief medegebruik;
  2. e. picknickplaatsen;
  3. f. agrarisch medegebruik ten behoeve van natuurbeheer;

met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals fietspaden.

4.2 Bouwregels

Op de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 4,00 meter bedraagt.

4.3 Specifieke gebruiksregels

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Waarde - Archeologie - Westerheide, Bussumerheide, Zuiderheide Eo - Middelhoog

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Westerheide, Bussumerheide, Zuiderheide eo - Middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en het behoud van de aanwezige archeologische waarden of de naar verwachting aan te treffen archeologische waarde welke niet beschermd zijn ingevolge de Monumentenwet 1988.

5.2 Bouwregels

Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd. Dat verbod geldt niet als de omvang van die bouwwerken kleiner is dan 100 m² en deze ook niet dieper in de grond reiken dan 20 cm.

5.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor de bouw en/of uitvoering van overige bouwwerken die op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
  2. b. Bij de onder a. bedoelde belangenafweging wordt advies gevraagd aan een deskundige inzake archeologie.
  3. c. Voor zover de bouw en/of uitvoering van de overige bouwwerken die op de gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming kunnen leiden tot onevenredige schade aan archeologische waarden (hetgeen is gebleken uit het onder b. bedoelde advies) zijn burgemeester en wethouders bevoegd af te wijken van het bepaalde in artikel 5.2 voor de bouw en/of uitvoering van die bouwwerken mits aan de ontheffing de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
    3. 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige inzake archeologie.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op de in artikel 5.1 bedoelde gronden grondbewerkingen uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, die dieper reiken dan 20 cm en een planomvang hebben van meer dan 100 m² zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag.

Uitzondering

  1. b. Het bepaalde in artikel 5.4 onder a. is niet van toepassing:
    1. 1. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
    2. 2. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.

Voorwaarden omgevingsvergunning

  1. c. Voor zover de in artikel 5.4 onder a. genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek, waaronder opgravingen, of
    3. 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.

Rapportage-/onderzoeksplicht

  1. d. In het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

Beoordelingscriteria

  1. e. Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 5.4 onder a. uitsluitend na schriftelijk advies van een deskundige inzake archeologie.
  2. f. Grondbewerkingen, zoals bedoeld in artikel 5.4 onder a. zijn slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat deze niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

  1. a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, waarbij de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Westerheide, Bussumerheide, Zuiderheide eo - Middelhoog' wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht.
  2. b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde in 5.5 onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.

Artikel 6 Waarde - Geomorfologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Geomorfologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en instandhouding van de aardkundige waarden.

6.2 Bouwregels

Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die daar ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen mogen worden gebouwd en/of uitgevoerd.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Vergunningplichtige werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op de in artikel 6.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van het bevoegd gezag:
    1. 1. het verlagen, afgraven, ophopen of egaliseren van de bodem;
    2. 2. het aanbrengen van verhardingen.

Beoordelingscriteria

  1. b. Het bepaalde in artikel 6.3 onder a. is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een onevenredige aantasting van de bodemstructuur.
  2. c. Het bevoegd gezag verleent uitsluitend een omgevingvergunning zoals bedoeld in artikel 6.3 onder a. na schriftelijk advies van een deskundige inzake geomorfologie.

Uitzondering

  1. d. Het bepaalde in artikel 6.3 onder a. is niet van toepassing op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Ondergeschikte bouwdelen

  1. a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten;
  2. b. Een koekoek mag maximaal 1,00 meter uit de gevel gebouwd worden. Gesitueerd aan de voorgevel mag de koekoek een maximale lengte van 60% van de voorgevel hebben.

8.2 Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties

Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw waarop zij worden geplaatst.

8.3 Vervangende maat

Voor de maten (goothoogte, bouwhoogte, vierkante meter, kubieke meter) van bestaande gebouwen (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen dan wel uitbreiding van het bestaande gebouw binnen het betreffende bouwvlak) zoals deze bestonden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp, voor zover deze ruimer zijn dan in deze regels is bepaald, geldt de bestaande maat als vervangende maat. Deze vervangende maat geldt niet als de bestaande gebouwen illegaal zijn gebouwd, dan wel niet in overeenstemming waren met het vorige bestemmingsplan. Deze regel geldt ook voor bestaande afstanden die op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp meer of minder waren voorgeschreven.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Algemeen gebruik

9.2 Seksinrichting

9.3 Vuurwerk

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan voor:
    1. 1. het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van openbare nutsbedrijven, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdruk-, regel-, en meetstations, telefooncellen en wachthuisjes voor verkeersdiensten, mits de inhoud daarvan niet groter is dan 50 m³ en de hoogte niet meer bedraagt dan 2,70 meter;
    2. 2. het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van zend- en ontvangstmasten, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 25 meter;
    3. 3. het bouwen van kleine andere bouwwerken die om verkeers- of waterstaatkundige redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en verkeerssluizen;
    4. 4. het in beperkte mate afwijken van een bestemmingsgrens, in geval van verandering in de tracés van wegen, indien bij de definitieve uitmeting blijkt, dat de weg als gevolg van de werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd, als op ondergeschikte punten van het plan kan worden afgeweken, mits deze wijziging niet meer bedraagt dan 2,00 meter;
    5. 5. afwijkingen van het bestemmingsplan, inbegrepen bouwgrenzen en -oppervlakten, ten einde de realisering van bouwwerken en werken mogelijk te maken, in die op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling en/of situering blijkt dat aanpassing van het bestemmingsplan noodzakelijk is en de afwijking van ondergeschikte aard blijft en niet meer bedraagt dan 5,00 meter;
    6. 6. overschrijding van de uit dit plan volgende maximum hoogtematen met maximaal 10% tot een maximum van 2,00 meter;
    7. 7. het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van straatmeubilair, informatievoorziening, reclame en/of kunstobjecten mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,00 meter;
  2. b. De in onder a. genoemde afwijkingen worden slechts verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het plan en aan de gebruiksmogelijkheden voor de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Het bepaalde onder lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Scoutingclub Heidepark op Anna´s Hoeve' van de gemeente Hilversum.

Hoofdstuk 1 Begrenzing Plangebied En Vigerende Bestemmingsplannen

1.1 Begrenzing Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de Weg over Anna´s Hoeve, op de locatie van de voormalige en in 2006 afgebrande uitspanning Anna´s Hoeve en wordt globaal begrensd door de Weg over Anna´s Hoeve, het fietspad naar Laren en de Liebergerweg. Naast dit terrein staat het huisje 'Anna's Hoeve' (de voormalige 'theeschenkerij').

Figuur 1: Begrenzing plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0002.jpg"

1.2 Vigerende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied geldt momenteel bestemmingsplan Buitengebied 2013. Op grond van dit bestemmingsplan heeft het terrein de bestemming Horeca en is op het gehele vlak bebouwing toegestaan (bestemmingsvlak is tevens bouwvlak) voor de functie horeca tot een maximum van 70 % van de oppervlakte van het bestemmingsvlak / bouwvlak.

Figuur 2: Uitsnede bestemmingsplan Buitengebied 2013

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0003.jpg"

Hoofdstuk 2 Beschrijving Ontwikkeling

2.1 Historie

Scoutinggroep Heidepark, opgericht in mei 1932, is een van de oudste scoutinggroepen in Hilversum. In 2017 bestaat de club 85 jaar. Door de jaren heen zijn er verschillende clubgebouwen en verhuizingen geweest.

Sinds 1957 heeft de scoutingclub een gebouw en terrein aan de Anton Philipsweg, toen nog een terrein dat deel uitmaakte van de rioolwaterzuivering Oost. Het huidige gebouw is in 1999 geopend. Door de komst van de woonwijk Anna's Hoeve op het terrein van de waterzuivering zullen de scouts gaan verhuizen naar een plek in de buurt van de huidige locatie. In overleg met de gemeente heeft de Scouting Heidepark een plan gemaakt voor het realiseren van een eenvoudig clubgebouw met daarin twee speellokalen.

Scoutinggroep Heidepark is een van de twee scoutinggroepen in Hilversum Oost met ca 80 leden.

Ruim 80% van de leden komt uit het gebied dat begrenst wordt door de Johan Geradtsweg en de spoorlijn waarmee de groep een duidelijke wijkfunctie heeft.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0004.jpg"

Bestaand scouting gebouw (situatie medio 2014)

2.2 Het Bouwplan

De Scoutinggroep Heidepark heeft een programma van eisen opgesteld voor het realiseren van het nieuwe clubhuis.

Samengevat:

  • een totale oppervlakte van ca. 200-250 vierkante meter
  • twee speellokalen voor welpen en verkenners
  • facilitaire ruimten voor een keuken, de leiding, een toiletgroep en een berging

Er is bij het ontwerp gekozen voor een eenvoudige opzet en indeling van het gebouw, bestaande uit gescheiden speellokalen op de koppen van het gebouw en met ruimten voor de leiding en de keuken in het midden. De bergruimte wordt inpandig gerealiseerd.

Het nieuwe kavel is in omvang kleiner dan de huidige locatie. De vorm van het gebouw is ontstaan door een aantal ingrepen in een rechthoekige basisvorm. Het scoutinggebouw is eenvoudig van vorm en constructie en wordt duurzaam uitgevoerd. De draagstructuur wordt gevormd door zeven houten,gelamineerde spanten. De gevelafwerking en de afwerking van het dakvlak wordt uitgevoerd in houten delen.

In de uitwerking wordt met de bouw van dit clubgebouw aansluiting gezocht met de duurzaamheidsuitgangspunten van de nieuwe woonwijk Anna's Hoeve. Door de groene omgeving van het perceel en de relatie met de nieuwbouwwijk Anna's Hoeve is wenselijk dat het gebouw meerdere functies kan hebben. In het weekend wordt het gebouw gebruikt voor de scouting en door de week kan het ook gebruikt worden als gemeentelijk informatiecentrum voor de nieuwe woonwijk en/of voor andere recreatieve functies.

Met de indeling van het gebouw is er daarom rekening gehouden dat één ruimte van ca. 50 m2 gebruikt kan worden door andere partijen dan de scouting. Gedacht kan worden aan het infocentrum voor de nieuwe woonwijk Anna's Hoeve, als vergader- en overlegruimte in de natuur, met ruime wandelmogelijkheden, of als ruimte voor kinderactiviteiten, etc.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0005.png"

Visualisatie van het nieuwe clubhuis Scoutinggroep Heidepark bij het fietspad

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Plan

In dit hoofdstuk wordt de voorliggende ontwikkeling beoordeeld op basis van de relevante aspecten. Voor die aspecten die niet van toepassing zijn op dit plan of waarvan blijkt dat ze de uitvoering van het project niet in de weg staan wordt verwezen naar paragraaf 3.6 (Overige aspecten). Hierin is aangegeven op welke onderdelen de ontwikkeling is getoetst.

3.1 Stedenbouw

Het terrein is gelegen op de plek van de voormalige uitspanning Anna's Hoeve (partycentrum, bruiloften en partijen, recepties) dat in 2006 geheel is afgebrand.

Na de asbestsanering en het geheel verwijderen van alle afgebrande gebouwresten ligt dit terrein al geruime tijd braak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0006.jpg"

Bestaande situatie

Op het naast gelegen terrein bevindt zich nog het deels vervallen 'Anna's huisje'. Naar aanleiding van de wens van de Historische Vereniging 'Albertus Perk' om dit pandje te behouden, is de gemeente in overleg om van dit huisje een theehuis te maken. Hierdoor kan dit cultuurhistorisch waardevolle pandje, eventueel met wat uitbreidingen, toch worden behouden. De eventuele herontwikkeling van het gekraakte huisje tot theehuis is tevens inpasbaar op deze locatie, maar valt buiten het kader van dit bestemmingsplan Scoutingclub Hiedepark op Anna´s Hoeve.

Het nieuwe clubgebouw is goed inpasbaar op de locatie van de voormalige uitspanning Anna´s Hoeve.

Het vestigen van een clubgebouw voor de scouting geeft een grote beperking van de bouwmogelijkheden ten opzichte van wat volgens het huidige bestemmingsplan is toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0007.png"

Situering en terreininrichting (nieuwe situatie)

afbeelding "i_NL.IMRO.0402.01bp06wegannahoev3-va01_0008.jpg"

Anna´s huisje (in 2014 afgebrand en gesloopt tot op de fundering)

De functie van de Scouting past in de recreatieve functie die de omgeving van dit gebied heeft, zeker sinds er een nieuw fietspad als onderdeel van 'het rondje Hilversum' is gerealiseerd aan de oostzijde van de stad.

De eventuele herontwikkeling van het 'Anna's huisje' tot theehuis is ook goed inpasbaar op deze locatie, maar valt buiten het kader van dit bestemmingsplan.

Het nieuwe scouting gebouw is op dit terrein op ruime afstand gesitueerd van het eventueel toekomstig te realiseren theehuis, zodat de beide functies elkaar goed kunnen verdragen en er tevens zoveel mogelijk groen gebied tussen beide gebouwen over blijft.

Het nieuwe scoutinggebouw is ook zover mogelijk van de weg over Anna's Hoeve gesitueerd, zodat deze zo min mogelijk opvalt in de groene omgeving. Bovendien wordt het gebouw omgeven door een houtwal en een groene perceelsafscheiding en bestaat het nieuwe gebouw geheel uit hout. Hierdoor past het gebouw goed in de groene omgeving.

De toegang van het perceel ligt aan de Weg over Anna's Hoeve en bestaat uit graskeien, zodat het terrein nauwelijks wordt verhard en zijn natuurlijke uitstraling zoveel mogelijk behoudt. Parkeren van bezoekers kan voornamelijk plaats vinden op het parkeerterrein aan de overzijde van deze weg. Deze parkeerplaats is met een veilige oversteekmogeijkheid goed te bereiken. Binnen het plangebied is er ruimte voor het parkeren van maximaal twee voertuigen.

Er is hier dus sprake van een overwegend groen gebied, dat extensief kan worden bebouwd met kleinschalige bebouwing. Het gebruik van dit gebied zal ook extensief zijn.

De thans voorgestane bebouwing is veel extensiever en veel minder verkeersaantrekkend dan de oorspronkelijke aanmwezge bebouwing en functie van het partycentrum. Deze bebouwings- en gebruiksmogelijkehden zijn overigens nog steeds in het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2013 opgenomen.

De nu voorgestelde ontwikkeling met minder bebouwing en een minder intensief gebruik past hierdoor beter in het omliggende natuurgebied.

De beoogde herontwikkeling van het direct ten noorden van plangebied gelegen perceel, voormailige uitspaning Anna's Hoeve, wordt meegenomen in de inrichtingsvisie die in 2014 in het kader van het HOV project wordt gemaakt.

3.2 Cultuurhistorische Waarden

In het in omvang beperkte plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden in de vorm van ´historisch geografische waarden´ of ´(steden)bouwkundige waarden´ aanwezig.

In het plangebied zijn wel mogelijk archeologische waarden en geomorfologische waarden aanwezig. Deze waarden zijn door middel van een specifieke dubbelbestemming voldoende beschermd.

Bouw-, graaf- en aanlegwerkzaamheden zijn niet toegestaan, indien deze de archeologische waarden of aardkundige waarden kunnen verstoren.

Op het naastliggende terrein bevindt zich het huisje 'Anna's Hoeve'. Dit pand heeft cultuurhistorsiche waarden. Deze waarden worden door de realisatie van het scoutinggebouw niet aangetast.

Bestaande ruime bouwmogelijkheden in het geldende bestemmingsplan Buitengebied 2013 worden met het voorliggende bestemmingsplan ontnomen en dit komt de bestaande waarden alleen maar ten goede.

Volgens het vigerende bestemmingplan Buitengebied 2013 mag het terrein voor een groot deel bebouwd worden met bebouwng t.b.v. de functie horeca. Het nu planologisch mogelijk maken van een scoutinggebouw op een deel van het terrein betekent een aanzienlijke beperking van de bouwmogelijkheden ten opzichte van wat volgens het huidige bestemmingsplan (Buitengebied 2013) is toegestaan.

Het kleinschalige nieuwe gebouw is gesitueerd op een nu braakliggend terrein en tast de aanwezige cultuurhistorische waarden niet aan.

3.3 Bodem En Water

Waterbeheer en watertoets

Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Waternet voert taken uit in opdracht van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). De initiatiefnemer dient indien nodig in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Huidige situatie

Het plangebied ligt op de hoge zandgronden van het Gooi en wordt gekenmerkt als infiltratiegebied. Hemelwater kan vrijelijk infiltreren in tuinen en andere niet verharde terreinen. Net als op de Veluwe en in Zuid Limburg ligt het grondwater in het Gooi veel dieper onder het maaiveld dan in de rest van Nederland. De grondwaterspiegel fluctueert tussen 0,50+NAP en 0,50-NAP afhankelijk van de seizoenen en natte en/of droge jaren, dus in het plangebied minimaal 9,5 m diep.

In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig en het ligt niet in de kern- of beschermingszone van een waterkering.

Toekomstige situatie

In het plangebied wordt de realisatie van een clubgebouw mogelijk gemaakt. De toename van de verharding zal minder bedragen dan 1000 m². Het plangebied maakt deel uit van het geldigheidsgebied van de Integrale Keur van AGV. Ten aanzien van het aanbrengen van verharding in nieuw in te richten gebieden geldt dat bij een oppervlak van meer dan 1000 m² ontheffing op de keur dient te worden aangevraagd. Zonder ontheffing op de Keur is het aanbrengen van meer dan 1000 m² verharding zonder compenserende maatregelen verboden. Voor dit bestemmingsplan is geen ontheffing van de Keur nodig.

Het is van belang om bij de bouw van het clubgebouw diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Afvalwaterketen en riolering

Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering.

Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:

  • hemelwater vasthouden voor benutting,
  • (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
  • afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Conclusie

De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

3.4 Ecologie En Natuur

Natuur

Het oorspronkelijk gebruik van het betreffende perceel als Horeca met alle ruimtelijke en functionele gevolgen is een grote belasting van dit perceel, de natuur en ecologie in de omgeving.

De omzetting van het gebruik van dit perceel naar een recreatieve bestemming met een veel lagere gebruiksintensiteit en weinig bebouwing heeft veel positieve gevolgen. Zo is er hierdoor een veel betere kans op het effectiever verbinden van de omliggende natuurgebieden. Het nieuwe scoutinggebouw wordt beschouwd als een recreatieve bestemming, gericht op natuureducatie en natuurbeleving.

Het scoutinggebouw is een type bouwwerk dat volgens het Groenbeleidsplan hoofdstuk 7 onder maatregel 2 - geen nieuwe bebouwing in het buitengebied - het ecologisch of recreatief functioneren van het buitengebied versterken. Dit zeker vanwege de waarde van scouting als instituut dat natuureducatie en respect voor de natuur als een van haar doelstellingen heeft.

Het gebruik als scouting van het betreffende perceel en het mogelijke gebruik van het naastgelegen perceel als theehuis hebben een beperkte gebruiksfrequentie waardoor dit gebied het merendeel van de tijd rust kent. Tijdens deze perioden van rust kan de aanwezige natuur gebruikmaken van deze percelen. Het tijdelijk medegebruik van het scoutinggebouw als informatiecentrum is hiernaast ook geen belemmering voor de voorgestelde ontwikkeling.

Ten behoeve van de voorgestelde ontwikkeling van het betreffende perceel en het naastgelegen perceel is een natuurtoets uitgevoerd. Deze natuurtoets is uitgevoerd om de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan op het gebied van ecologie en natuur aan te tonen.

De natuurtoets is als bijlage 1 bij de toelichting opgenomen. Hieronder zijn de conclusies van dit onderzoek opgenomen.

Soortbescherming scouting gebouw

In het plangebied zijn geen zwaarder beschermde soorten (Broedvogels en Tabel 2 en 3-soorten) aangetroffen of te verwachten die de voorgenomen ruimtelijke (her)ontwikkeling wezenlijk kunnen beïnvloeden.

In het kader van Flora- en faunawet zijn er vanuit flora en fauna geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling.

Bij het bouwrijp maken van plangebied dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van broedvogels op het terrein tijdens het broedseizoen. Op het terrein zijn in het voorjaar mogelijk een beperkt aantal broedende vogels aanwezig, derhalve dient hiermee in de planning en uitvoering rekeningen te worden gehouden. Het verwijderen van struweel dient bij voorkeur in de periode september - februari plaats te vinden, buiten het broedseizoen. Indien de begroeiing gedurende het broedseizoen gekapt wordt is een ecologische begeleiding nodig. Op basis van de hierboven beschreven toetsing zijn geen vervolgstappen noodzakelijk.

Gebiedenbescherming

Er bevindt zich geen EHS binnen het plangebied. Er is van aantasting van de EHS geen sprake. Effecten van de voorgenomen ontwikkelingen op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS in de nabijheid van het project zijn uit te sluiten. Het toetsingskader van de EHS kent geen externe werking.

Het plangebied ligt buiten het Beschermd Natuurmonument, directe effecten zijn derhalve uit te sluiten. Externe effecten die de waarden van Beschermd natuurmonument aantasten zijn uit te sluiten. Door de geringe omvang van beide ontwikkelingen zijn effecten, ook indien ze beide worden uitgevoerd, uit te sluiten. Er is daarom geen noodzaak voor een compensatieplan (EHS) of een voortoets in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998.

3.5 Externe Veiligheid

Onderzoek

Het aspect Externe veiligheid is onderzocht ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan. Het onderzoeksrapport is als bijlage 2 opgenomen bij de toelichting.

Uit het onderzoek dat is uitgevoerd naar de externe veiligheid in relatie tot het toekomstige clubgebouw blijkt dat voor de spoorlijn Hilversum-Baarn het groepsrisico zich bevindt zich onder de oriëntatiewaarde en niet toeneemt. Voor wat betreft de hogedruk aardgasleiding bevindt het groepsrisico zich onder de oriëntatiewaarde en neemt niet toe.

In het onderzoek worden aanbevelingen gedaan in verband met externe veiligheid. Hieronder worden de belangrijkste conclusies en eventuele maatregelen van de verantwoordingsplicht samengevat.

Groepsrisico

  • Spoorlijn Hilversum-Baarn: het groepsrisico bevindt zich onder de oriëntatiewaarde en neemt niet toe.
  • Hogedruk aardgasleiding: het groepsrisico bevindt zich onder de oriëntatiewaarde en neemt niet toe.

Zelfredzaamheid

  • De scoutingclub en het theehuis betreffen een kwetsbaar en beperkt kwetsbaar object.
  • Vluchtwegen zijn in het geval van een BLEVE vanwege de ruime afstand niet nodig (het devies is 'schuilen' ). Wel wordt aangeraden dat in het geval van vluchten de vluchtroute van de risicobronnen af zijn gericht.
  • Vanwege een toxisch scenario bij het spoor of op de rijkswegen wordt geadviseerd de gebouwen luchtdicht te maken.
  • Bij een fakkelbrandscenario moet tot buiten het invloedsgebied worden gevlucht.

Risicocommunicatie

Voer een actief risicocommunicatie beleid. Zorg voor een goede WAS-dekking in het gebied. De regionale brandweer geeft aan dat deze in de huidige situatie niet voldoende dekkend is en er gewerkt wordt aan het nieuwe systeem, NL-alert. Daarnaast is het van belang dat er bij de interne communicatie in de scoutingclub bekend is hoe gehandeld moet worden in het geval van een scenario.

Bestrijdbaarheid

Over de aanwezigheid van primaire en secundaire bluswatervoorzieningen is een nader oordeel van de brandweer nodig. Deze aspecten worden bij de toetsing van de bouwaanvraag beoordeeld. De aanrijdroute voor de locatie is goed.

Ruimtelijke maatregelen

Door het verplaatsen van de functies met een hoge bevolkingsdichtheid verder van de bronnen af kan de veiligheid verbeterd worden. Gezien de afstand tot de risicobronnen en de aard van het scenario fakkelbrand, zal dit geen verschil maken.

Tijdsaspect

De invoering van het Basisnet leidt tot een vermindering van de risico's van het spoor.

Het aspect externe veilgheid vormt geen belemmening voor de uitvoerbaarheid van het voorliggende bestemmingsplan.

3.6 Overige Aspecten

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de sectorale aspecten die in dit hoofdstuk nog niet aan de orde zijn geweest. Aangezien de in de tabel opgenomen aspecten de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staan, is enkel getoetst aan het geldende beleid en kort de gemaakte afweging geschetst.

aspect kader beoordelingsaspect afweging
Verkeer Ontsluiting en verkeersgeneratie De verkeersontsluiting moet zijn gewaarborgd. De ontwikkeling mag niet leiden tot een verslechtering van de doorstroming op de ontsluitende wegen. De ontwikkeling ligt aan de Weg over Anna´s Hoeve. Gezien de beperkte verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling zal de doorstroming op de omliggende wegen niet verslechteren.
De verkeersontsluiting en verkeersafwikkeling is goed.
Parkeren Parkeerbehoefte De parkeerbehoefte van de ontwikkeling moet worden opgevangen. Op eigen terrein kunnen twee parkeerplaatsen worden gerealiseerd. Aan de overzijde van de Weg over Anna´s Hoeve ligt een openbare parkeerplaats.
Er is hiermee voldoende ruimte voor parkeren zodat er geen parkeerproblemen zullen optreden.
Archeologie Archeologische beleidsadvies- kaart Bodemingrepen van -40 cm maaiveld dienen te worden voorkomen, indien niet mogelijk dient vanaf een oppervlak van 100 m² archeologisch onderzoek plaats te vinden. Op basis van de Structuurvisie Archeologie is er een archeologische verwachtingswaarde. Deze is vertaald naar een archeologische dubbelbestemming die voor dit perceel van toepassing is.
Relatie met omliggende (bedrijfs) functies Bedrijven en milieuzonering Zijn er bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig/mogelijk? In de omgeving van het projectgebied liggen geen relevante inrichtingen. Er worden geen functies mogelijk gemaakt die hinder voor de omgeving kunnen veroorzaken.
Bodemkwa- liteit Besluit bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient bij functiewijziging voldoende te zijn voor beoogde functie. De functie mag ook geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit Aangetoond zal moeten worden dat de bodemkwaliteit van het terrein in overeenstemming is met het gebruik voor scouting
De functie vormt geen bedreiging voor de bodemkwaliteit.
Duurzaamheid Duurzaam Bouwen-meetinstrument Meetinstrument 'GPR-gebouwen De scouting wil een duurzaam gebouw realiseren, wat ook past bij de nieuwe duurzame woonwijk Anna´s Hoeve. Onderzocht wordt of de bomen die, als gevolg van project Anna´s Hoeve, gekapt worden gebruikt kunnen worden voor de bouw van het clubgebouw. Het dubbelgebruik als informatiecentrum is ook zeer duurzaam.
Luchtkwa-
liteit
Wet luchtkwaliteit Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? Het project valt ruimschoots in de NIBM-categorie van de wetgeving (Niet In Betekenende Mate). Bij bouwplannen van een dergelijke kleinschalige omvang is specifieke toetsing dan ook niet nodig). De verkeersaantrekkende werking van het project is dermate laag dat het effect op de luchtkwaliteit ruimschoots minder dan 3% van de grenswaarden voor NO2 en PM10 bedraagt.
Het project draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit.
Wegverkeers-lawaai Wet geluidhinder Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet geluidhinder? De functies scouting en informatiecentrum zijn volgens de Wet geluidhinder geen geluidsgevoelige bestemmingen. Nader onderzoek is niet nodig. Er wordt voldaan aan de Wet geluidhinder.
Kabels en leidingen Telecommuni-
catiewet
Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspannings- verbindingen in de directe omgeving aanwezig? Niet aanwezig.

3.7 Ruimtelijke Afweging

Voor de start van het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan heeft een zorgvuldige afweging plaatsgevonden van alle spelende belangen en welke herontwikkeling van dit perceel wenselijk zou zijn. De gemeente Hilversum hecht sterk aan het natuurbelang, maar er zijn ook andere belangen, zoals een financieel belang, het maatschappelijke belang van een organisatie als de scouting en een volkshuisvestingsbelang zoals de voortgang van de nieuwe woonwijk Anna's Hoeve.

Het voorliggende bestemmingsplan geeft invulling aan het zuidelijke deel van het perceel van de voormalige uitspanning Anna's Hoeve. De bestaande horecabestemming wordt met dit bestemmingsplan vervangen door een beter in dit gebied passende natuurbestemming waarin een gebruik ten behoeve van scouting is toegestaan. Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan worden de bouwmogelijkheden van dit perceel aanzienlijk beperkt. De voorgestelde natuurfunctie en de beperkte recreatieve functie kunnen goed samengaan en passen goed in de omgeving.

Het aangrenzende perceel met de bestemming Horeca zal mogelijk kunnen worden herontwikkeld met een horecafunctie in en/of aan een eventueel te herbouwen Anna's Huisje. Deze horecafunctie heeft een toegevoegde waarde ten opzichte van de omliggende natuurgebieden met een recreatiefunctie. De beoogde ontwikkeling van dit perceel wordt meegenomen in de inrichtingsvisie die in 2014 in het kader van het HOV project wordt gemaakt.

De geplande situering van het nieuwe clubgebouw van Scoutingclub Heidepark en het gebruik van het perceel voor deze functie wordt als uitgangspunt meegenomen bij het opstellen van de inrichtingsvisie Anna's Hoeve. De situering van een clubgebouw voor de scouting op dit perceel, dat de bestemming Natuur heeft met een beperkte recreatieve functie, past binnen de gemeentelijke visie voor dit perceel en de directe omgeving. Voor de terreininrichting rondom het gebouw zal in overleg met belanghebbenden en in samenhang met de inrichtingsvisie Anna's Hoeve een plan gemaakt worden.

Ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan worden de bebouwingsmogelijkheden behoorlijk beperkt en ook de gebruiksmogelijkheden worden aanzienlijk beperkt. Als direct gevolg van het voorliggende bestemmingsplan kan alleen maar sprake zijn van vermindering van recreatieve druk.

De voorgestelde bebouwings- en gebruiksmogelijkheden voor het betreffende perceel behelzen in de praktijk een gebouw van beperkte omvang en een ruimte daar direct omheen waar kinderen kunnen spelen. Het gaat daarbij om activiteiten van een beperkt aantal kinderen op een zaterdag en incidenteel op zondag. Op andere dagen in de week is het gebouw en het omliggende perceel vrijwel verlaten en hiermee rustig. Voor een aantal jaar zal de gemeente Hilversum het gebouw van de scouting ook gebruiken als informatiecentrum voor de woonwijk Anna's Hoeve. Het gebouw wordt gebruikt voor het geven van informatie aan (potentiële) nieuwe bewoners van de woonwijk Anna's Hoeve. Het voorgestelde gebruik is geen intensieve recreatieve gebruiksfunctie. Met de gekozen bestemming Natuur en de toegestane functies binnen deze bestemming zijn er voldoende mogelijkheden om de natuurfunctie van dit perceel te versterken.

Het is vanuit de integrale afweging van alle belangen dat dit de beste plek is voor het realiseren van een nieuw gebouw voor Scoutingclub Heidepark. De realisatie van een scoutinggebouw op deze locatie is haalbaar en staat het natuurbelang zeker niet in de weg.

Hoofdstuk 4 Relevant Beleidskader

In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid ten aanzien van de gewenste ontwikkeling opgenomen.

De onderstaande tabel geeft een overzicht van het relevante beleid van rijk, provincie en gemeente. Er wordt afgewogen of de ontwikkeling binnen het beleid past.

Beleid Beoordelingsaspect Afweging
Rijk Gelet op de ligging en geringe omvang van deze ontwikkelingen is het rijksbeleid niet aan de orde. n.v.t.
Provinciaal beleid
Structuurvisie: Gelet op de locatie en de geringe omvang van de ontwikkeling is er geen sprake van provinciaal belang. n.v.t.
Gemeentelijk beleid Beleid met betrekking tot:
- natuur en groen
- bodem en water
- duurzaamheid
- archeologie / geomorfologie
Op de beleidsvelden is ingegaan bij de behandeling van sectorale aspecten in hoofdstuk 3. Daarbij wordt het bestaand beleid in acht genomen.

Hoofdstuk 5 Implementatie

5.1 Planmethodiek

De regelgeving, zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening, biedt de gemeente de mogelijkheid tot het opstellen van bestemmingsplannen met een grote mate van flexibiliteit en globaliteit. Planvormen kunnen zodanig worden gekozen dat ingespeeld kan worden op zich wijzigende omstandigheden en op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, zodat in veel gevallen het bestemmingsplan minder vaak behoeft te worden aangepast.

5.2 Bestemmingsregeling

Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een verbeelding. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en regels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven.

In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.

5.2.1 Toelichting op de verbeelding

Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen op de verbeelding weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen. De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).

5.2.2 Toelichting op de regels

De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2012 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2012. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar de SVBP2012, te raadplegen via de website van het ministerie van VROM, onderdeel standaarden. Hier kan men ook terecht voor een uitgebreidere uitleg over dubbelbestemmingen, voorlopige bestemmingen en aanduidingen.

In dit bestemmingsplan zijn 4 bestemmingen opgenomen. Hieronder wordt kort ingegaan op elke afzonderlijke bestemming en dubbelbestemming.

Artikel 3 Natuur

Deze bestemming regelt het gebruik van de gronden van dit perceel van de scouting ten behoeve van een recreatief gebruik, scoutingsactiviteiten en voor een informatiecentrum. Het parkeren van maximaal twee voertuigen is binnen deze bestemming toegestaan.

Artikel 4 Natuur - Bos en Heide

Deze bestemming regelt het gebruik van een beperkt deel van het plangebied met deze natuurbestemming. Het betreft een stukje van het plangebied met daarop een bos- en/of heidegebied en een fietspad. Deze gebieden zijn bestemd voor de duurzame instandhouding van natuurgebieden en behoud, versterking en ontwikkeling van de aan de natuurgebieden eigen zijnde landschappelijke- en natuurwaarden, alsmede cultuurhistorische waarden. Daarnaast zijn functies, zoals recreatief gebruik, toegestaan. Deze bestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied 2013.

Artikel 5 Waarde - Archeologie - Westerheide, Bussumerheide, Zuiderheide eo - Middelhoog

In deze bestemming is de bescherming van de archeologische waarde van gronden in het plangebied geregeld. Hierin is nadrukkelijk gesteld dat gebouwen op gronden met een archeologische verwachtingswaarde, ter bescherming van die waarden, moeten worden gebouwd binnen de bebouwingsgrenzen. Dat geldt niet voor relatief kleine bouwwerken die weinig of geen schade kunnen aanbrengen aan eventuele archeologische waarden.

Voorts is een groot aantal werken en werkzaamheden aanlegvergunningplichtig. Voor het verlenen van een dergelijke vergunning dient advies te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige. Deze bestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied 2013.

Artikel 6 Waarde - Geomorfologie

Deze bestemming is bedoeld voor de bescherming en instandhouding van de aardkundige waarden in het plangebied. Deze bestemming is overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied 2013.

In dit bestemmingsplan zijn ook algemene regels opgenomen. Hieronder wordt hierop kort ingegaan.

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Deze regel strekt ertoe te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik of functie mogelijk is gemaakt, na realisering daarvan, ten gevolge van feitelijke functie- of gebruiksverandering van het gerealiseerde, opnieuw een tweede keer zou kunnen worden gebruik gemaakt. Een bekend voorbeeld van een dergelijke regeling is de zogenaamde rustende boer regeling. Er is aangesloten bij de standaard antidubbeltelregel die in het Besluit ruimtelijke ordening is opgenomen.

Artikel 8 Algemene bouwregels

In dit artikel zijn algemeen geldende bouwregels opgenomen. Het gaat daarbij om ondergeschikte bouwdelen, dakopbouwen, maatvoering (vervangende maat) en waardevolle bebouwing (i.c. monumenten).

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

Algemeen

In dit lid is opgenomen welk gebruik als strijdig en niet-strijdig gebruik wordt verstaan.

Seksinrichting

Het is verboden om gronden en bouwwerken te (laten) gebruiken voor een seksinrichting.

Vuurwerk

Het is verboden om professioneel danwel particulier vuurwerk op te slaan of te verkopen.

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

Het betreft regels om relatief kleine afwijkingen toe te staan, zoals de bouw van gebouwen ten behoeve van openbaar nut en overschrijding van de hoogtematen.

Artikel 11 Overgangsrecht

Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in dit artikel. Enige bouwmogelijkheden in afwijking van de regels blijven bestaan voor die gebouwen die afwijken van het plan en die zijn of worden gebouwd bij of krachtens de Woningwet. Bestaande afwijkingen mogen niet worden vergroot. Uitbreiding van de bebouwing is slechts mogelijk met een vrijstelling van burgemeester en wethouders.Indien de in het plan opgenomen regels, voor wat betreft gebruik of bebouwing, afwijken van een bestaande, legale situatie, dan zijn daarop de overgangsbepalingen van toepassing. De overgangsbepaling heeft tot doel bestaande belangen te respecteren totdat realisering van de nieuwe bestemmingsbepalingen dan wel bebouwingsbepalingen plaatsvindt.Voor bouwwerken die onder het overgangsrecht vallen, is bepaald dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Gehele vernieuwing is in principe uitgesloten, waaronder ook gefaseerde vernieuwing van een bouwwerk wordt verstaan. Het doel van het overgangsrecht is dat het bestaande bouwwerk in de bestaande staat in stand mag worden gehouden. Uitsluitend na het tenietgaan van het bouwwerk door een calamiteit, waarmee onder andere brand of extreme weersomstandigheden wordt bedoeld, is onder voorwaarden gehele vernieuwing toegestaan.Vergunningplichtige bouwwerken, die zonder vergunning zijn opgericht, kunnen door overgangsrecht niet gelegaliseerd worden. Bouwen zonder vergunning is immers een overtreding van de Woningwet die niet door een regeling in een bestemmingsplan ongedaan kan worden gemaakt.Voor het gebruik dat onder het overgangsrecht valt, is bepaald dat dat gebruik mag worden voortgezet. Het gebruik mag eveneens worden gewijzigd voor zover de afwijking ten opzichte van het toegestane gebruik niet vergroot wordt.Hiervoor is reeds aangegeven dat illegale bouwwerken niet gelegaliseerd kunnen worden door overgangsrecht. Voor gebruik is dat in principe wel mogelijk maar vanuit het oogpunt van handhaving ongewenst. Gezien het voorgaande is in de overgangsbepaling opgenomen dat het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende plan van het overgangsrecht, is uitgesloten. Ook na het van kracht worden van dit plan kan dus nog met succes handhavend worden opgetreden tegen gebruik dat reeds in strijd was met het voorgaande bestemmingsplan.

Artikel 12 Slotregel

In de regels van het bestemmingsplan wordt in de Slotregel aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

5.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.3.1 Overleg

Het gemeentebestuur overlegt bij de voorbereiding van een bestemmingsplan met eventueel andere betrokken gemeenten, met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn. Ook andere instanties kunnen bij het vooroverleg worden betrokken.

5.3.2 Zienswijzen

In het kader van de zienswijzenprocedure is het ontwerpbestemmingsplan met de bijbehorende stukken voor een periode van zes weken ter inzage gelegd op het gemeentehuis. Tijdens deze periode is het plan ook raadpleegbaar en beschikbaar geweest via www.ruimtelijkeplannen.nl en op de gemeentelijke website. Deze terinzagelegging is van tevoren aangekondigd in de lokale krant en in de Staatscourant. Daarnaast is het voornemen elektronisch gepubliceerd door middel van plaatsing op de gemeentelijke website. Gedurende de periode van tervisielegging was het voor een ieder mogelijkheid om een zienswijze omtrent het ontwerpbestemmingsplan naar voren te brengen.

Tijdens de zienswijzenperiode zijn twee reacties binnengekomen. Deze twee reacties zijn samengevat en zijn voorzien van een beantwoording in de zienswijzennota. De zienswijzennota is als bijlage 3 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gevoegd.

Bij de vaststelling van dit bestemmingsplan op 4 juni 2014 heeft de gemeenteraad ook ingestemd met deze zienswijzennota.

De zienswijzen zijn aanleiding geweest om de toelichting op enkele onderdelen aan te vullen en te verduidelijken. Deze aanpassingen hebben te maken met nieuwe informatie over de inrichtingsvisie Anna’s Hoeve en een uitgebreidere toelichting op de gemaakte afweging van de spelende belangen, zie onder andere paragraaf 3.7.

De regels van het bestemmingsplan zijn aangepast om het ondergeschikte gebruik van het voorliggende perceel ten behoeve van parkeren te beperken. Parkeren van maximaal twee voertuigen op het betreffende perceel wordt toegestaan en is passend binnen de bestemming Natuur en het toegestane gebruik ten behoeve van dagrecreatie, scoutingactiviteiten en informatiecentrum.

Bijlagen

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 2 Onderzoek Externe Veiligheid

Bijlage 3 Zienswijzennota