Langgewenst
Bestemmingsplan - Hilversum
Vastgesteld op 12-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het ´bestemmingsplan Langgewenst´ van de gemeente Hilversum;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0402.11bp01langgewenst-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);
1.3 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid door middel van handwerk inclusief bed en breakfast, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij functioneel ondergeschikte bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 achtererfgebied
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.7 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.8 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;
1.11 bebouwingspercentage:
een in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van ofwel een bestemmingsvlak ofwel een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 beperkt kwetsbaar object
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.13 bed & breakfast
bed & breakfast is een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt. Onder een bed & breakfast voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur. De toeristisch recreatieve overnachtingsmogelijkheid mag niet als zelfstandige wooneenheid functioneren. Dit betekent dat realisatie van een aparte kookgelegenheid niet is toegestaan. Daarnaast dient het authentieke uiterlijk of de verschijningsvorm van de woning te worden gehandhaafd. Tot slot is het maximaal aantal slaapplaatsen ten dienste van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid vijf;
1.14 beroeps- cq. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.15 beschermd monument
beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Monumentenwet 1988, met uitzondering van een beschermd archeologisch monument als bedoeld in artikel 1, onder c, van die wet;
1.16 beschermd stads- of dorpsgezicht
beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988;
1.17 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.18 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.19 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.20 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.21 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.22 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
1.26 detailhandel:
een onderneming of instelling gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
1.27 detailhandel grootschalig
winkels met een ondergrens van 1.500 m² winkelvloeroppervlak in de branches sport, speelgoed en bruin- en witgoed.
1.28 dienstverlening:
een onderneming of instelling gericht op het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder belwinkel, reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen, maar met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.29 erf:
een aaneengesloten stuk grond behorend bij één of meer hoofdgebouwen, dat mede dient als particuliere buitenruimte, dan wel dient als bebouwd en/of onbebouwd gebied ten behoeve van de hoofdgebouwen;
1.30 evenement
een voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
a bioscoopvoorstellingen; b markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet; c kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen; d het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen; e betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties; f activiteiten als bedoeld in de artikel 2.1.3.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening; g activiteiten die plaatsvinden in een inrichting en behoren bij het normale gebruik van die inrichting, tenzij deze activiteiten gevolgen kunnen hebben voor de openbare orde.
Onder evenement wordt mede verstaan: a. een herdenkingsplechtigheid; b. een braderie; c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2.1.2.2 van de Algemene Plaatselijke Verordening, op de weg; d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;
1.31 functioneel ondergeschikt
gebruik dat in planologisch opzicht ondergeschikt en ondersteunend is aan het gebruik van het hoofdgebouw;´
1.32 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.33 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.34 horeca(onderneming):
een onderneming, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.35 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. Bed & breakfast zoals omschreven in artikel 1.13 is geen horeca;
1.36 hotel
een horecaonderneming, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse;
1.37 huishouden:
een persoon die alleen woont en alleen in het dagelijks onderhoud voorziet hetzij meerdere personen die samen in een woonruimte wonen en samen in hun dagelijks onderhoud voorzien;
1.38 kamerbewoning:
het gebruik van een woning voor onzelfstandige woonruimte;
1.39 kantoor:
een onderneming die bedrijfsmatig diensten verleent waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congressen, vergaderaccommodatie;
1.40 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling;
1.41 koekoek:
een met keerwanden uitgevoerd bouwwerk ter hoogte van het snijpunt van de gevel en het maaiveld dat voorziet in de licht- en luchttoetreding van de onderbouw en geen toegang tot het gebouw mag zijn;
1.42 kwetsbaar object
object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.43 maaiveld:
de gemiddelde hoogte van het terrein ten tijde van het rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan;
1.44 maatschappelijke activiteiten:
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder begrepen: gezondheidszorg en/of, zorg- en welzijn en/of, jeugd/kinderopvang en/of, onderwijs en/of, religie en/of, bibliotheken en/of, openbare dienstverlening en/of, verenigingsleven;
1.45 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
1.46 ondergeschikte detailhandel
detailhandel vanuit vestigingen/voorzieningen die als hoofdactiviteit geen detailhandel hebben en waarvan de detailhandelsfunctie aantoonbaar ondergeschikt en gelieerd is aan de hoofdfunctie, waarbij niet meer dan 20% van de totale omzet en/of niet meer dan 20% van het totale bedrijfsvloeroppervlak met een maximum-verkoopvloeroppervlak van 100 m²;
1.47 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
1.48 ondergeschikte horeca:
horeca vanuit vestigingen/voorzieningen (niet zijnde horeca) waarbij deze functie aantoonbaar ondergeschikt is aan de hoofdfunctie zoals een kantine bij een sportaccommodatie;
1.49 onderneming in de creatieve industrie
een onderneming die gericht is op het voortbrengen en exploiteren van kunstzinnigheid, creativiteit en intellectueel eigendom via goederen, diensten of activiteiten, zoals media en entertainment, creatieve zakelijke dienstverlening en kunsten;
1.50 onzelfstandige woonruimte:
alle woonruimte die niet voldoet aan de definitie van zelfstandige woonruimte;
1.51 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.52 schotelantenne of satelietschotel
een cirkelvormige of ovale reflector in de vorm van een parabolische schotel en een ontvangst-kop, LNB (low noise block) genaamd, die de eigenlijke antenne bevat, die -behalve voor het ontvangen van signalen- ook wordt gebruikt voor het zenden van signalen naar satellieten;
1.53 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.54 verbeelding
de gewaarmerkte kaart met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
1.55 voorerfgebied
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
1.56 voorgevel:
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
1.57 voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
1.58 voorgevelrooilijn
voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, de beheersverordening dan wel de gemeentelijke bouwverordening;
1.59 woning gestapeld:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen, indien de bestemming dat toelaat, met één of meer andere functies;
1.60 winkelvloeroppervlak
winkelvloeroppervlak is het voor de consument toegankelijk deel van het winkelpand, dus exclusief magazijn, sociale ruimten, e.d.;
1.61 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
1.62 zelfstandige woonruimte:
woonruimte die door één huishouden wordt bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen, zoals keuken, douche en toilet, buiten de woonruimte en beschikt over een eigen afsluitbare toegang, al dan niet bereikbaar via een gemeenschappelijk trappenhuis of galerij;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 peil:
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg, langzaamverkeersroute of voetpad grenst: de hoogte van die weg, langzaamverkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang. In alle andere gevallen en bij bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aangrenzende maaiveld;
2.7 verticale diepte van een gebouw
vanaf het peil tot aan het laagste punt van het gebouw, fundering niet meegerekend;
2.8 horizontale diepte van een gebouw
de lengte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de direct naar de weg gekeerde gevel;
2.9 toepassing van maten
- a. de in deze regels omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, koekoeken, balkons, liftschachten, glazenwasinstallaties en overstekende daken en dergelijke naar aard en omvang ondergeschikte bouwonderdelen;
- b. een koekoek mag maximaal 1,00 meter uit de gevel gebouwd worden. Gesitueerd aan de voorgevel mag de koekoek een maximale lengte van 60% van de voorgevel hebben.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend een supermarkt, op de begane grondlaag, in de kelderverdieping en op de eerste verdieping;
- b. detailhandel grootschalig, op de begane grondlaag, in de kelderverdieping en op de eerste verdieping;
- c. parkeren, op de begane grond en in de kelderverdieping;
- d. culturele voorzieningen, waaronder begrepen een bioscoop;
- e. horeca behorend tot ten hoogste categorie B van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Horeca-activiteiten";
met de daarbij behorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de in artikel 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
Artikel 4 Gemengd - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- b. horeca, enkel op de begane grondlaag, behorend tot ten hoogste categorie A van de in de bijlage bij deze regels opgenomen "Staat van Horeca-activiteiten"
- c. detailhandel, enkel op de begane grondlaag;
- d. dienstverlening, enkel op de begane grondlaag;
- e. kantoren, enkel op de begane grondlaag;
- f. parkeren in een (ondergrondse) parkeervoorziening.
en tevens voor:
- g. een onderneming in de creatieve industrie, enkel op de begane grondlaag;
met de daarbij behorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de in artikel 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
4.3 Specifieke gebruiksregel
4.3.1 aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit
Het gebruik van ruimten in het (hoofd)gebouw en bijbehorend bouwwerk ten behoeve van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden dat:
- a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan-huis-verbonden beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteit niet meer dan 33% bedraagt van het gezamenlijke vloeroppervlak van (hoofd)gebouwen en bijbehorend bouwwerk met een maximum van 50 m²;
- b. de activiteit wordt uitgeoefend door de hoofdbewoner van het desbetreffende pand;
- c. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersafwikkeling en er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- d. geen bedrijfsmatige activiteit buiten een gebouw plaatsvinden (behoudens in- en uitladen);
- e. de activiteit zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
- f. geen horeca en geen detailhandel plaatsvindt.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. (weg)verkeer;
- b. parkeren;
- c. terrassen behorende bij horecavoorzieningen;
- d. bevoorrading;
- e. openbaar groen;
- f. nutsvoorzieningen;
en tevens voor:
- g. verblijfsgebied, ter plaatse van de aanduiding ´verblijfsgebied´;
- h. een inrit en uitrit van een (ondergrondse) parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - inrit ondergrondse parkeergarage';
- i. een (ondergrondse) parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van verkeer - ondergrondse parkeergarage´
met de daarbij behorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de in artikel 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Het binnen de functieaanduiding `verblijfsgebied´ gelegen gebied is tevens bestemd voor het gebruik als verblijfsgebied, plein, marktterrein en evenemententerrein. Gebruik van de gronden gelegen binnen de functieaanduiding `verblijfsgebied´ als evenemententerrein is voor een periode van maximaal 39 dagen per jaar toegestaan.
Artikel 6 Wonen - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in gestapelde woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- b. parkeren in (ondergrondse) parkeervoorziening;
- c. openbaar groen.
met de daarbij behorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de in artikel 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming en aanduidingen worden gebouwd, met dien verstande dat:
6.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Waarde-archeologie- Na 1850 Bebouwde Gebied - Hoog/middelhoog
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde-Archeologie- Na 1850 bebouwde gebied - Hoog/Middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar aangewezen bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en het behoud van de aanwezige archeologische waarden of de naar verwachting aan te treffen archeologische waarde welke niet beschermd zijn ingevolge de Monumentenwet 1988.
7.2 Bouwregels
Op de in artikel 7.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd. Dat verbod geldt niet als de omvang van die bouwwerken kleiner is dan 100 m² en deze ook niet dieper in de grond reiken dan 40 cm.´
7.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 7.2 voor de bouw en/of uitvoering van overige bouwwerken die op de in artikel 7.1 bedoelde gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming indien en voor zover het belang van de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
- b. Bij de onder a. bedoelde belangenafweging wordt advies gevraagd aan een deskundige inzake archeologie.
- c. Voor zover de bouw en/of uitvoering van de overige bouwwerken die op de gronden mogen worden gebouwd overeenkomstig de (bepalingen van de) andere aangewezen bestemming kunnen leiden tot onevenredige schade aan archeologische waarden (hetgeen is gebleken uit het onder b. bedoelde advies) zijn burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 7.2 voor de bouw en/of uitvoering van die bouwwerken mits aan de ontheffing de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige inzake archeologie.
7.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden op de in artikel 7.1 bedoelde gronden het bestaande gebouw op het perceel Naarderstraat 8 te slopen zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk van burgemeester en wethouders.
- b. Burgemeester en wethouders verlenen de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, zoals bedoeld in lid 7.4 onder a. uitsluitend, indien:
1. een bouwhistorisch onderzoek van een onafhankelijk deskundige is overlegt waaruit blijkt dat de bouwhistorische waarden niet onaanvaardbaar worden aangetast;
2. indien uit het in lid b onder 1, bedoelde rapport blijkt dat bouwhistorisch waarden van gronden door het verlenen van de vergunning zullen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders nadere voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk.
- c. Bij het voornemen tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk als bedoeld in artikel 7.4 sub b. vragen burgemeester en wethouders de monumentencommissie van de gemeente Hilversum om advies.
7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op de in artikel 7.1 bedoelde gronden de navolgende werken (geen bouwwerken zijnde) of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) van burgemeester en wethouders:
- 1. het uitvoeren van grondbewerkingen die dieper reiken dan 40 cm binnen en een omvang van meer dan 100 m² hebben, aanleg of rooien van bos of diepwortelende beplantingen, scheuren van grasland, aanbrengen van oppervlakte verhardingen, aanleggen van drainage of het verwijderen van funderingen;
- 2. graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- 3. het aanleggen van leidingen dieper dan 40 cm onder maaiveld.
- b. Het bepaalde in artikel 7.5 onder a. is slechts toelaatbaar, indien is gebleken dat de in dat lid genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van het archeologisch materiaal.
- c. Het bepaalde in artikel 7.5 onder a. is niet van toepassing:
- 1. op normale onderhoudswerkzaamheden gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van het onderhavige plangebied;
- 2. op andere werken en/of werkzaamheden die uit een oogpunt van bescherming van de archeologische waarde van niet ingrijpende betekenis zijn;
- 3. indien uit archeologisch onderzoek is komen vast te staan dat er geen sprake is van te beschermen archeologische waarden.
- d. Voor zover de in artikel 7.5 onder a. genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen daarvan kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend indien aan de vergunning de volgende voorschriften worden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- e. In het belang van de bescherming van de archeologische betekenis van de gronden dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een rapport te overleggen waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
- f. Burgemeester en wethouders verlenen uitsluitend vergunning zoals bedoeld in artikel 7.5 onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, waarbij de dubbelbestemming ´Waarde - archeologie - Na 1850 bebouwde gebied - Hoog/Middelhoog´ wordt geschrapt, indien uit nader onderzoek is gebleken, dat, hetzij geen sprake is van een gebied met archeologische waarde, hetzij handhaving van de bestemming niet langer noodzakelijk wordt geacht.
- b. Burgemeester en wethouders geven uitsluitend toepassing aan het bepaalde in 7.6 onder a. na schriftelijk advies van de deskundige inzake archeologie.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
´De bepalingen van de Bouwverordening van de gemeente Hilversum ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven, overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet, buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
c. ruimte tussen bouwwerken;
d. erf- en terreinafscheidingen, tenzij ten aanzien hiervan regels zijn opgenomen.´
9.2 Vervangende maat
De maten (goothoogte, bouwhoogte, vierkante meter, kubieke meter) van bestaande gebouwen (waaronder begrepen herbouw of verbouw van deze gebouwen dan wel uitbreiding van het bestaande gebouw binnen het betreffende bouwvlak) zoals deze bestonden op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp, voor zover deze ruimer zijn dan in deze regels is bepaald, geldt de bestaande maat als vervangende maat. Deze vervangende maat geldt niet als de bestaande gebouwen illegaal zijn gebouwd, dan wel niet in overeenstemming waren met het vorige bestemmingsplan. Deze regel geldt ook voor bestaande afstanden die op het tijdstip van ter inzage leggen van het ontwerp meer of minder waren voorgeschreven.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Algemeen gebruik
10.2 Parkeren
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij het verlenen van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, tot maximaal 2,00 meter, voor zover zulks van belang is voor een technisch of stedenbouwkundig betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de totale hoeveelheid (volgens de betreffende regel) toegestane m² bruto vloeroppervlak gelijk blijft;
- c. de bouw van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, telefooncellen en abri's;
- d. de bouw van bouwwerken die ten behoeve van waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen
- e. noodzakelijk zijn, zoals duikers en verkeerssluizen, mits de inhoud niet groter is dan 60 m³, de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,00 meter en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 4,50 meter;
- f. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van straatmeubilair, kunstobjecten, informatievoorzieningen en/of reclame, mits de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5,00 meter;
- g. de bouw van zend- en ontvangstmasten, mits de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 27,00 meter;
Artikel 12 Seksinrichting
12.1 Verbod
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken voor de exploitatie van een seksinrichting.
12.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 12.1 voor het gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting, mits:
a. de afstand van de seksinrichting tot een woning van een derde ten minste 15 meter bedraagt;
b. de seksinrichting niet binnen een afstand van 50 meter van een bestaande seksinrichting is gevestigd;
c. voldoende in parkeergelegenheid wordt voorzien op het terrein/erf van de seksinrichting;
d. geen sprake is van raamprostitutie;
e. het maximum aantal seksinrichtingen zoals genoemd in de Algemeen Plaatselijke Verordening niet wordt overschreden.
Artikel 13 Vuurwerk
13.1 Verbod
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag en verkoop
van consumentenvuurwerk en/of voor opslag en verkoop van professioneel vuurwerk.
13.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in 13.1 voor het opslaan en verkopen van consumentenvuurwerk en/of professioneel vuurwerk indien er vanuit brandveiligheid en milieu geen bezwaren bestaan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Algemeen
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b. Het bepaalde onder lid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Afwijken bij omgevingsvergunning
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 14.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 14.1 met maximaal 10%.
14.3 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder lid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met het plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder lid a., na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder lid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan ´Langgewenst´ van de gemeente Hilversum.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In dit hoofdstuk zijn de aanleiding, doelstelling en functie van het bestemmingsplan opgenomen. In dit hoofdstuk staat ook de leeswijzer.
1.1 Aanleiding
Het bestemmingsplan Langgewenst dateert uit 2000. Conform de Wet ruimtelijke ordening dienen bestemmingsplannen één keer per tien jaar te worden herzien. Het bestemmingsplan Langgewenst is aan herziening toe. Hiernaast is een aanpassing van het bestemmingsplan nodig om de nieuwe plannen voor herontwikkeling van het Langgewenst mogelijk te maken.
1.2 Doelstelling
Het doel van het bestemmingsplan is het tot stand brengen van een planologische regeling die voorwaarden schept voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied. Het bestemmingsplan dient een toetsingskader op te leveren voor ontwikkelingen en tevens voor alle betrokkenen.
Het bestemmingsplan heeft een ontwikkelingsgericht karakter, dat wil zeggen dat in het bestemmingsplan de planologische en juridische kaders worden vastgelegd waarbinnen nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk zijn.
1.3 Plangeschiedenis
Sinds begin van de jaren 90, dus al zo'n 20 jaar, worden er plannen gemaakt voor deze belangrijke, doch zeer lelijke plek in de binnenstad van Hilversum.
Belangrijk in de zin dat daar al heel lang op woensdag en zaterdag de warenmarkt wordt gehouden, waardoor veel Hilversummers en mensen uit de omringende dorpen naar de binnenstad trekken.
In 1992 werd het Binnenstadsplan vastgesteld met een plan voor het Langgewenst met 150 woningen in drie tot vijf bouwlagen en een beperkte marktruimte t.b.v. de zaterdagmarkt (plan van supervisoren voor de Binnenstad Theo Bosch en Alle Hosper). De woensdagmarkt zou dan gehouden kunnen worden zowel op het Langgewenst als op de Groest. Het parkeren zou in een ondergrondse parkeergarage plaats gaan vinden.
Binnenstadsplan 1992 (Bosch en Hosper)
Aangezien de ambulante handel niet akkoord ging met een te klein marktplein en een voorkeur had voor het handhaven en opknappen van het bestaande marktplein werd in 1995 door de gemeente een nieuw plan gemaakt gebaseerd op de bestaande bebouwingscontouren. Het marktplein was ca. 7500 m2 groot en de bouwhoogte was vier bouwlagen en bestond uit ca. 160 woningen. Ook hieronder zou een parkeergarage komen met een entree aan de noordzijde van het plein.
Stedenbouwkundig Plan 1995 (gemeente Hilversum)
Ook dit voorstel kon geen instemming krijgen van de ambulante handel. Een plein met bomen was onpraktisch en de relatie met de Groest moest ruimer, opener worden.
Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente in 1996 een nieuw stedebouwkundig plan gemaakt, waarbij de Groest harmonischer overgaat in het marktplein en er geen bomen meer staan op het plein. De bebouwing was gedacht in een diversiteit van panden en kleine complexen in vier en vijf bouwlagen met een bijzonder gebouw op de kop van de Groest om de brink hier verder vorm te geven. In dit plan zaten ongeveer 160 woningen en een culturele en horecavoorziening op de kop van de Groest. Het marktplein bedroeg ca 8000 m2, doordat een deel van het 'Paardenplein' bij de markt werd betrokken en waarbij een extra toegang was gedacht vanaf de Koninginneweg
Stedebouwkundig Plan 1996 (gemeente Hilversum)
Dit plan bleek niet financieel haalbaar te zijn en de gemeente vroeg Projectontwikkelaar Amstelland (AM Wonen) met een haalbaar plan te komen. Architecte Liesbeth van der Pol (de voormalige Rijksbouwmeester) maakte een nieuw stedebouwkundig plan met ca. 230 woningen met gevarieerde bouwhoogtes in vijf en zes bouwlagen en vier bijzondere woontorens met een maximale hoogte van 40 meter. Onder het plein zat een parkeergarage voor ca. 425 auto's in twee lagen.
Stedebouwkundig plan van Ir. Liesbeth van de Pol 1998
Op basis hiervan werd een voorontwerp bestemmingsplan opgesteld, maar tegen dit plan kwamen veel bezwaren zowel van omwonenden als de ambulante handel: o.a.: te hoog, beperking van zonlicht, teveel windhinder op de markt en slechts één parkeergarage-ingang aan de zijde van het Langgewenst (overlast voor bewoners).
In 1999 besluit de gemeente daarom om nieuwe randvoorwaarden op te stellen met maximale bouwhoogtes van 30 meter i.p.v. 40 meter en de overige bebouwing variërend tussen de 15 en 20 meter.
De gemeente maakte hiervoor een aangepast stedebouwkundig plan met ca. 200 woningen en culturele voorzieningen in een diversiteit aan panden rondom een marktplein van 8000 m2 en met een ondergrondse parkeergarage van ca. 400 pp.
Stedebouwkundig plan 1999 (gemeente Hilversum)
Op basis van deze randvoorwaarden wordt het bestemmingsplan aangepast en verder in procedure gebracht. In 2000 wordt dit plan door de raad vastgesteld en dit plan wordt ook onherroepelijk.
Architect Liesbeth van der Pol maakt binnen dit bestemmingsplan een nieuw bouwplan, waarvoor een bouwvergunning verleend kan worden.
Bouwplan van Ir. Liesbeth van der Pol 2000
Om dit plan te realiseren dienden er nog twee belangrijke zaken te worden opgelost:
- een nieuwe plek voor de aanwezige bioscoop
- de discussie of er wel of niet een parkeergarage onder het Langgewenst moet komen
In een onderzoek naar een nieuwe bioscooplocatie in de binnenstad werden verschillende locaties onderzocht en beoordeeld: Langgewenst (paardenplein), Stationsgebied noord, Oprit Hilvertshof (waar nu het Filmtheater is gekomen) en het parkeerterrein naast Gooiland.
In 2005 besloot de gemeenteraad dat de nieuwe bioscoop naast Gooiland moest komen.
Er werd toen ook besloten dat er geen parkeergarage onder het Langgewenst zou komen ondanks dat de ambulante handel hier niet mee akkoord ging.
In 2006 bij het aantreden van het nieuwe College wordt in plaats van het verlenen van een bouwvergunning, besloten om in overleg met omwonenden, de ambulante handel en overige burgers van Hilversum een nieuw plan te gaan maken dat kon rekenen op voldoende draagvlak.
Er werd een klankbordgroep samengesteld en samen met die klankbordgroep werden verschillende plannen gemaakt en besproken.
T.b.v. de discussie kwam de gemeenteraadsfractie van de VVD met een visie voor de inrichting van het marktplein bestaande uit bouwvolumes in 4 tot 7 bouwlagen en vindt men het ongehoord dat er geen openbare parkeergarage zou komen onder het marktplein.
Visie van de VVD 2006
In 2008 waren er in overleg met de Klankbordgroep nog twee modellen over, waarbij de bebouwing op het Paardenplein (het oostelijke plangebied) hetzelfde was, en waarbij er een keuze was tussen verschillende bouwhoogtes bij het bouwvolume t.p.v. de bioscoop.
Zowel omwonenden als de ambulante handel vonden een openbare ondergrondse parkeergarage onder het marktplein absoluut noodzakelijk.
Modellen van de Klankbordgroep
In het kader van het overleg met de klankbordgroep werden opnieuw onderzoeken en berekeningen uitgevoerd om te bezien of een openbare parkeergarage toch haalbaar zou kunnen zijn.
In 2009 bleek echter dat de bioscoop aan het Langgewenst niet verworven kon worden en dat de locatie naast Gooiland niet haalbaar bleek.
Een nieuwe bioscoop ter plekke van de huidige Eurobioscoop op het Langgewenst was stedebouwkundig ongewenst (te groot, splitst marktplein in tweeën) en werd door de Klankbordgroep Langgewenst negatief ontvangen. (zie afbeelding hieronder)
Bouwvlak nieuwe bioscoop t.p.v. Eurobioscoop
In 2009 bleek dat door de economische crisis de woningen aan de zijde van het Paardenplein voorlopig niet zouden worden gebouwd.
Omdat nieuwbouw t.b.v. de bioscoop op de plek van de huidige Eurobioscoop niet gewenst was en op de plek van het Paardenplein voorlopig geen zicht was op het bouwen van woningen, haalde de gemeente het idee van jaren geleden om een nieuwe bioscoop te situeren op de plek van het Paardenplein weer uit de kast. Immers een grote bioscoop is op deze plek stedebouwkundig goed in te passen en geeft bovendien een verlevendiging van het marktplein.
Bovendien lag er al enige tijd een vraag van een grootschalige detailhandel (bijvoorbeeld de Mediamarkt) voor een vestiging in de buurt van het Langgewenst. In het verleden was hier negatief op gereageerd omdat daardoor de woningbouw op deze plek zou stagneren.
Een combinatie van Bioscoop en grootschalige detailhandel en eventueel ook een supermarkt op de locatie Paardenplein is stedebouwkundig goed inpasbaar, geeft nog meer levendigheid aan het marktplein zowel op niet-marktdagen als in de avonduren en maakt een openbare parkeergarage eerder haalbaar.
De gemeente maakte daarop het volgende stedebouwkundige model:
Begane grond en eerste verdieping grootschalige detailhandel, op de verdiepingen: Bioscoop
Op basis van dit model zal dit bestemmingsplan een ontwikkeling van een markt- en evenementenplein van ca. 8000 m2, een grootschalige detailhandelvestiging, een nieuwe bioscoop, een supermarkt, woningbouw en een openbare ondergrondse parkeergarage mogelijk maken.
1.4 Functie Van Het Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Langgewenst regelt de bestemmingen en het gebruik van de gronden voor het betreffende gebied. Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding of te wel 'de geometrische plaatsbepaling van het plangebied´ en de daarin aangewezen bestemmingen' en de planregels vormen tezamen het juridische plan. De plantoelichting heeft geen rechtskracht. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen.
Een bestemmingsplan wordt met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm vastgesteld. Een volledige verbeelding op papier van het bestemmingsplan wordt gelijktijdig vastgesteld. Indien de inhoud van het langs elektronische weg vastgelegde bestemmingsplan na vaststelling en die van de verbeelding op papier daarvan tot een verschillende uitleg aanleiding geeft, is de eerstbedoelde inhoud beslissend.
1.5 Leeswijzer
De toelichting is opgebouwd uit zes hoofdstukken. In het inleidende hoofdstuk wordt ingegaan op de aanleiding, doelstelling en functie van het bestemmingsplan. Het inleidende hoofdstuk omvat tevens de leeswijzer. In hoofdstuk 2 wordt aangegeven waar het plangebied ligt en wat de exacte plangrenzen zijn. In hoofdstuk 2 wordt ook aangegeven welke bestemmingsplannen voor het plangebied gelden tot het verkrijgen van rechtskracht van het nieuwe bestemmingsplan. De hoofdstukken 3, 4 en 5 vormen de kern van de toelichting. In hoofdstuk 3 worden de karakteristieken van het plangebied beschreven. Dit is een beschrijving van de bestaande situatie. Relevante beleidskaders van Rijk, provincie/regio/waterschap en gemeente staan centraal in hoofdstuk 4. De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen en bijbehorende facetten worden behandeld in hoofdstuk 5. Per planaspect wordt hierbij gemotiveerd aangegeven wat er komt. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de bestemmingsregeling, de uitvoerbaarheid, de inspraak en het ambtelijk overleg, en op de externe communicatie. Er wordt aangegeven hoe de regels gelet op de toelichting gelezen moeten worden en hoe bij de formulering van de bestemming en de regels rekening wordt gehouden met de handhaafbaarheid daarvan. Deze paragraaf vormt de relatie tussen het juridische plan en de toelichting. De ten behoeve van het bestemmingsplan verrichte onderzoeken zijn als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Hoofdstuk 2 Begrenzing Plangebied En Vigerende Bestemmingsplannen
2.1 Begrenzing Plangebied
De begrenzing van het plangebied van het bestemmingsplan Langgewenst is afgestemd op de plangrens van het vigerende bestemmingsplan Langgewenst.
Het plangebied (zie figuur 1: Begrenzing plangebied) is gelegen in het centrum van Hilversum en wordt globaal begrensd door de Stationsstraat, Naarderstraat, het Langgewenst, Schoolstraat en de achterzijde van de bebouwing langs de Koninginneweg (even huisnummers).
Het plangebied ligt in het centrum van Hilversum en aan de noordrand van het kernwinkelapparaat. Het meest zuidelijke deel van het plangebied vormt nog een duidelijke relatie met het kernwinkelapparaat, mede door het houden van de warenmarkt op dit deel van het plangebied. In de directe omgeving ligt ook het centrale trein en busstation van Hilversum.
Figuur 1: Begrenzing plangebied
2.2 Vigerende Bestemmingsplan
Het vigerende bestemmingsplan Langgewenst is vastgesteld door de gemeenteraad op 8 maart 2000, goedgekeurd op 22 augustus 2000 en na de uitspraak van de Raad van State op 12 december 2001 is dit bestemmingsplan op alle onderdelen onherroepelijk.
Het vigerende bestemmingsplan heeft een ontwikkelgericht karakter. In het vigerende bestemmingsplan Langgewenst worden veel bebouwingsmogelijkheden geboden. In dit plan zijn bijvoorbeeld bebouwingsmogelijkheden opgenomen voor realisatie van circa 200 woningen, culturele voorzieningen en voor de realisatie van een ondergrondse parkeergarage met circa 500 parkeerplaatsen. Ook is er ruimte voor de warenmarkt en een verblijfsgebied.
De ruime bebouwingsmogelijkheden die worden geboden in het vigerende bestemmingsplan zijn na de inwerkingtreding van bestemmingsplan Langgewenst in 2001 niet benut door een gebrek aan maatschappelijk draagvlak hiervoor. In 2006 is gestart met het ontwikkelen van nieuwe (bouw-)plannen voor het Langgewenst.
Hoofdstuk 3 Karakteristieken Plangebied
In dit hoofdstuk komt de huidige situatie in het plangebied Langgewenst aan de orde.
Het plangebied ligt in het centrum van Hilversum. Binnen het plangebied staat een complex met ouderenwoningen, een oude bioscoop aan de Naarderstraat en een grafisch atelier, naast de bioscoop. Hiernaast is het overgrote deel van het plangebied onbebouwd en in gebruik als marktterrein, evenemententerrein en als parkeervoorziening.
In het plangebied zijn de afgelopen jaren meerdere oudere woningen gesloopt om ruimte te maken voor nieuwe ontwikkelingen die passen bij deze locatie. In het plangebied is nog één woning aan het Langgewenst aanwezig.
Hieronder is een luchtfoto opgenomen van het plangebied medio 2011.
3.1 Ruimtelijke Structuur
3.1.1 Korte historie
In 1896 heeft de gemeente Hilversum het terrein Langgewenst met daarop onder andere het herenhuis `Langgewenscht` met bijbehorend erf en enkele arbeiderswoningen aangekocht. Het terrein ´Langgewenscht´ was eigendom van de familie De Rijk.
Niet lang na aankoop door de gemeente Hilversum zijn de aanwezige opstallen gesloopt. Op het Langgewenst werd een marktplein ingericht en er werd o.a. een gemeentewerf gerealiseerd. De warenmarkt werd vanaf de Groest verplaatst naar het Langgewenst. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is op het Langgewenst een tijdelijke gaarkeuken geweest. In het huidige pand van de Eurobioscoop aan de Naarderstraat zijn in het verleden onder andere het Casino Theater en de Nederlandse Seintoestellen Fabriek gevestigd. Het Grafisch Atelier naast de Eurobioscoop aan de Naarderstraat is gevestigd in een resterend pand van de oude gemeentewerkplaats.
3.1.2 Stedenbouwkundige structuur
Het Langgewenst is al heel lang een grote open ruimte gelegen aan de noordzijde van de binnenstad en wordt al tientallen jaren gebruikt voor de warenmarkt.
Behalve de grote pleinruimte ('Lang gewenscht') zijn de brinken op de kop van de Groest en bij de Naarderstraat van oudsher stedenbouwkundig karakteristiek. Door de sloop van het voormalig Theater Achterom in de jaren negentig op de kop van de Groest is ruimtelijk deze brinkruimte niet meer aanwezig en loopt de Groest ruimtelijk door in het Langgewenst plein.
Prominent op het Langgewenst staat alleen nu nog de oude Eurobioscoop met daar tegenaan de overblijfselen van de oude gemeentewerf en brandweergebouwen. Deze bebouwing wordt tijdelijk gebruikt door het Grafisch Atelier. De bebouwing is van matige bouwkundige en architectonische kwaliteit en zal in het kader van de nieuwe planvorming worden gesloopt.
Euro Bioscoop aan de Naarderstraat, voorgevel zijgevel van de Eurobioscoop
Vooruitlopend op de planvorming voor het nieuwe Langgewenst is de rij kleine woningen aan de oostzijde van het Langgewenst (de vroegere Huizerstraat), het zogenaamde 'Paardenplein', gesloopt en vervangen door een tijdelijk parkeerterrein.
Tijdelijk parkeerterrein aan het 'Paardenplein'
Het plein zelf wordt op woensdagen en zaterdagen gebruikt door de warenmarkt, die op dinsdagen en vrijdagen wordt opgebouwd, en op de andere drie dagen is het een parkeerterrein. Het plein heeft door de inrichting met diverse verhardingen, verschillend straatmeubilair en de achterkanten van de bioscoop een trieste en weinig uitnodigende aanblik.
Het Langgewenst op niet marktdagen.
De warenmarkt op het Langgewenst
Behalve de weinig fraaie en gesloten achterkanten van de bioscoopbebouwing en de achterkanten van de bebouwing van de Koninginneweg en de Stationsstraat, vormen twee grotere gebouwen/complexen aan de west- en noordzijde de pleinwanden: een complex met woningen voor ouderen in drie lagen met een kap en een grootschalig appartementencomplex in vier en vijf bouwlagen, horizontaal geleed en met een prominent zichtbare ronde kopgevel.
Bestaand complex met woningen voor ouderen Appartementengebouw aan het Langgewenst
Door de jarenlange planvorming in de afgelopen 20 jaren en de van tijd tot tijd daarop vooruitlopende gedeeltelijke sloop, is er in de bestaande stedenbouwkundige structuur nog weinig samenhang te herkennen en is deze plek één van de lelijkste plekken in de (binnen)stad geworden.
De 'Groest-brink' is niet meer aanwezig, de historische rooilijn aan de oostzijde van het Langgewenst (de vrm. Huizerweg) bestaat niet meer en door de gedeeltelijke sloop van de vrm. gemeentewerf staan de overblijfselen daarvan en de achterkanten van de bioscoop als een lelijke steenklomp en ruimtelijk obstakel op een rommelig ingericht markt- en parkeerterrein.
De enige attractiewaarde van het Langgewenst is de functie van de warenmarkt twee maal per week en een aantal evenementen die daar worden gehouden, zoals o.a. de kermis en de manifestaties, zoals 'Hilversum Alive' en de start/finish van de 'Spieren voor Spieren' Cityrun.
3.1.3 Groenstructuur, waterstructuur en verkeersstructuur
In het plangebied is geen duidelijke groenstructuur aanwezig. Het plangebied is, dankzij de ligging binnen stedelijk gebied, overwegend verhard en bebouwd. In het plangebied staan enkele solitaire bomen op en rondom het marktplein.
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig en daardoor is er ook geen sprake van een waterstructuur.
De verkeersstructuur in het plangebied is duidelijk. Alle wegen in en direct rondom het plangebied zijn eenrichtings gebiedsontsluitingswegen waar een maximale snelheid geldt voor het autoverkeer van 50 km/uur. Daarnaast zijn er deels vrijliggende fietspaden aanwezig en zijn er langs de wegen trottoirs aanwezig.
3.2 Wonen, Werken En Voorzieningen
In het plangebied Langgewenst zijn in de huidige situatie verschillende functies aanwezig. Hieronder is een functiekaart van het plangebied opgenomen.
3.2.1 Wonen
In het plangebied is één eengezinswoning aanwezig gesitueerd aan het Langgewenst 40. Deze woning stond in een rij met woningen, maar de overige woningen in deze rij zijn in het verleden aangekocht door de gemeente en daarna gesloopt.
Aan de noordzijde van het plangebied is een appartementencomplex aanwezig. Dit complex is ingeklemd tussen het Langgewenst, de Schoolstraat, de Koninginneweg en de Huizerstraat. In dit complex van drie bouwlagen hoog zijn 60 appartementen voor senioren gesitueerd en onder het complex is een parkeergarage aanwezig. De huidige eigenaar van het complex is woningcorporatie Het Gooi en Omstreken.
3.2.2 Werken en voorzieningen
In het plangebied zijn enkele voorzieningen aanwezig en deze worden hieronder kort nader beschreven. In de directe nabijheid van het plangebied ligt het centrum van Hilversum met vele centrumvoorzieningen.
Bioscoop
In het plangebied is op het adres Naarderstraat 8 een bioscoop aanwezig. Deze bioscoop is onderdeel van JT Bioscopen. De bioscoop heeft 3 zalen en totaal 490 bioscoopstoelen. Binnen de huidige bioscoop is ook een beperkte horecagelegenheid aanwezig, ter ondersteuning van de bioscoopfunctie.
Grafisch Atelier ´t Gooi
Direct naast de bioscoop is op het adres Naarderstraat 14 de Stichting Grafisch Atelier ´t Gooi gevestigd. Het Grafisch Atelier ´t Gooi (GAG) is een stichting en werd in 1968 met steun van de gemeente Hilversum opgericht. Het Grafisch Atelier ´t Gooi is een van de oudste open werkplaatsen van Nederland. In het pand aan de Naarderstraat 14 zijn drie werkplaatsen die zijn uitgerust voor diepdruk, vlakdruk, zeefdruk en boekdruk.
Warenmarkt
Op een deel van het plein op het Langgewenst wordt op woensdag en op zaterdag de warenmarkt gehouden. Op woensdag en op zaterdag is hier en op het aansluitende gedeelte van De Groest de warenmarkt. Deze markt heeft van oudsher een regionale verzorgingsfunctie. Op woensdag zijn er 99 standplaatsen en op zaterdag zijn er 66 standplaatsen. Op woensdag ligt het accent op non-food, op zaterdag ligt het accent op food.
De warenmarkt draagt bij aan de aantrekkingskracht van de binnenstad en vormt een zelfstandige bezoekreden. Landelijke ontwikkelingen hebben echter ook hun weerslag op het functioneren van de Hilversumse markt. Door onder meer veranderingen in de samenstelling van de bevolking (vergrijzing, toename tweeverdieners) nemen bestedingen op de markt af. De markt in Hilversum is onvoldoende sterk om zich, tegen landelijke ontwikkelingen in, te kunnen handhaven. De nieuwe aanwas van ondernemers is beperkt. Vrijkomende plaatsen worden, meer dan in het verleden, ingevuld door bestaande ondernemers die behoefte hebben aan schaalvergroting. De aantrekkingskracht en diversiteit van de markt neemt hierdoor af. De rommelige opzet en uitstraling van de huidige warenmarkt draagt niet bij aan een goed functioneren. De markt is recent heringericht.
Parkeergelegenheid
Wanneer op het marktterrein aan het Langgewenst geen warenmarkt is, wordt dit terrein gebruikt als parkeergelegenheid. Ook op het terrein aan de achterzijde van de woningen aan de Koninginneweg (even zijde), het Paardenplein, is parkeergelegenheid. Het hebben van voldoende parkeergelegenheid op het Langgewenst is van groot belang voor het economisch functioneren van de markt. Het parkeren is enerzijds van belang voor bezoekers van de markt, anderzijds zorgt het als bronpunt voor een sterkere relatie tussen de warenmarkt en de binnenstad.
3.3 Verkeer
3.3.1 Autoverkeer
Het plangebied Langgewenst is gelegen aan de Stationsstraat / Naarderstraat, Schoolstraat / Langgewenst en aan de Koninginneweg.
De Stationsstraat / Naarderstraat maakt deel uit van de noordoostelijke zijde van de Hilversumse binnenring. Deze weg is ingericht, conform de landelijke categorisering, als een eenrichtings gebiedsontsluitingsweg, hierbij hoort een maximum snelheid van 50 km/h. Tevens hoort bij een dergelijke categorisering dat het fietsverkeer wordt gescheiden van het gemotoriseerde verkeer. De intensiteiten op deze weg liggen rond de 12.000 motorvoertuigen per etmaal en heeft op deze locatie nog ruimte om te groeien.
De Koninginneweg dient als verbinding tussen de buitenring en de binnenring. Ook deze weg is ingericht, conform de landelijke categorisering, als een eenrichtings gebiedsontsluitingsweg, hierbij hoort een maximum snelheid van 50 km/h. Tevens hoort bij een dergelijke categorisering dat het fietsverkeer wordt gescheiden van het gemotoriseerde verkeer, de intensiteiten liggen bij deze weg rond de 1.600 motorvoertuigen per etmaal.
De Schoolstraat / Langgewenst is een 50 km/h weg waarbij de Schoolstraat is ingericht conform de categorisering als eenrichtings gebiedsontsluitingsweg en voorziet de fietsers van een eigen fietspad. Het Langgewenst is nog niet als zodanig ingericht. Ter hoogte van het Langgewenst rijden gemiddeld 6.000 motorvoertuigen per etmaal. Bij de Schoolstraat zijn dit gemiddeld 1.500 motorvoertuigen per etmaal.
Parkeren
Op marktvrije dagen wordt het gehele marktterrein aan het Langgewenst gebruikt als parkeerterrein. Er is hier parkeergelegenheid voor ruim 350 auto´s. De ontsluiting van het marktterrein en van de paardenmarkt geschiedt geheel aan de straat Langgewenst. Er is hiermee geen directe ontsluiting van het parkeerterrein op het Langgewenst op de centrumring om de doorstroming van deze centrumring voldoende te kunnen waarborgen.
Openbaar vervoer
Het plangebied is uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Zo bevind het intercitystation Hilversum zich op circa 3 minuten loopafstand van het Langgewenst. Het busstation is gelegen bij dit treinstation. Verder lopen over de Stationsstraat / Naarderstraat drie buslijnen te weten, lijn 105, 107 en 206. De bushalte voor deze lijnen bevindt zich tussen het Langgewenst terrein en het station. Over de Koninginneweg komt lijn 107 weer terug van zijn route naar het Mediapark. Lijn 206 is een spitsbus van station Hilversum naar Nederhorst den Berg. De overige buslijnen kennen een frequentie van 2x per uur.
3.3.2 Langzaam verkeer
Fietser
Op het marktplein is op het Langgewenst geen scheiding tussen het fietsverkeer en het gemotoriseerde verkeer. Dit geeft in de huidige situatie geen problemen. Zo hebben gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer voldoende ruimte om elkaar te ontwijken en is het marktplein is enkel toegankelijk voor bevoorradend verkeer ten behoeve van aanliggende voorzieningen, markten en evenementen.
Op het omliggende wegennet is het langzaam verkeer gescheiden van het gemotoriseerde verkeer.
Voetganger
De wegen in het plangebied en in het omliggende wegennet zijn allen voorzien van vrijliggende voetpaden.
3.4 Groen, Blauw En Natuur
3.4.1 Groen
Van openbaar groen in het plangebied nauwelijks sprake doordat er veel verharding aanwezig is. In het plangebied staan enkele bomen in het openbaar gebied.
3.4.2 Blauw
In de huidige situatie is in of in de directe nabijheid van het plangebied geen oppervlaktewater aanwezig. Ook zijn er geen waterkeringen of kunstwerken zichtbaar.
3.4.3 Natuur
Ecologische structuur
Het plangebied Langgewenst behoord niet tot de Ecologische Hoofdstructuur en ligt op meer dan 4 kilometer afstand van een Natura 2000 gebied (Oostelijke vechtplassen en Naardermeer).
Een toetsing op de effecten van de herinrichting van het plangebied op de doelen van deze Natura 2000 gebieden en op de Ecologische Hoofdstructuur is niet nodig.
Gebiedsbescherming
Ter bescherming van natuurwaarden zijn er door de Europese Unie richtlijnen opgesteld: de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. Europa heeft tevens een netwerk van speciale beschermingszones aangewezen onder de naam Natura 2000. De richtlijnen zijn in Nederland ondermeer verankerd in de Natuurbeschermingswet. De Nederlandse Natura-2000-gebieden worden op basis van de Natuurbeschermingswet vastgelegd, waarbij de bescherming gericht is op beheer en instandhouding van natuurlijke habitats en leefgebieden van plant- en diersoorten. Kaders hiervoor zijn uitgewerkt in het Natura-2000-doelendocument. Op basis van de Natuurbeschermingswet worden speciale beschermingszones en zogenaamde beschermde natuurmonumenten aangewezen. Voor deze gebieden worden instandhoudingsdoelstellingen geformuleerd.
In het plangebied is geen sprake van gebiedsbescherming op basis van de Natuurbeschermingswet. Ook is er in de directe omgeving van het plangebied geen beschermd gebied op basis van de Natuurbeschermingswet aangewezen, waardoor geen sprake is van zogenaamde externe werking.
Soortbescherming
De Europese regels (Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn) zijn onder meer vertaald in de Flora- en faunawet.
De bescherming bestaat met name uit de volgende verboden:
- het verbod om beschermde dieren opzettelijk te verontrusten
- het verbod tot het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van nesten, holen, etc.
- het verbod tot het verwijderen van beschermde planten van hun groeiplaats
Om te kunnen bepalen of er in het plangebied beschermde soorten aanwezig zijn, is een bureaustudie uitgevoerd en heeft een veldbezoek door een ecoloog plaatsgevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn in paragraaf 5.4.3 nader beschreven.
Concluderend kan worden gezegd dat er mogelijk vleermuizen in de bestaande (ter slopen) panden in het plangebied aanwezig zijn. Een nader onderzoek zal hierover nog uitsluitsel geven. De eerste resultaten van het onderzoek (veldonderzoek op twee avonden in september 2011) geven geen aanwijzingen dat er vleermuizen aanwezig zijn in de buurt van de onderzochte (te slopen) gebouwen.
Hiernaast moeten werkzaamheden in het plangebied uiteraard buiten het broedseizoen van vogels plaatsvinden.
3.5 Duurzaamheid En Leefbaarheid
3.5.1 Duurzaamheid
Duurzaamheid is gericht op drie kwaliteitsaspecten: people, planet en profit/prosperity. De pijler 'people' richt zich op aspecten van sociale kwaliteit en proceskwaliteit: de leefbaarheid van de omgeving, sociale veiligheid en de betrokkenheid van bewoners, bedrijven en overheden (sociale duurzaamheid). De pijler 'planet' is direct gerelateerd aan de milieukwaliteit en thema's als energie, ecologie en water, maar ook aan gezondheid, verkeer en afval, en daarmee aan verschillende grote milieuproblemen zoals verlies aan biodiversiteit, klimaatsverandering, bedreigingen van de gezondheid en aantasting van de leefomgeving (fysieke duurzaamheid). Uitgangspunten zijn een brongerichte benadering, het sluiten van kringlopen en behoud en versterking van de kwaliteit van de leefomgeving. De pijler 'profit/prosperity' richt zich op de aanwezigheid van voorzieningen, voldoende werkgelegenheid en inkomensdifferentiatie en dragen bij aan het functioneren van de leefomgeving (economische duurzaamheid). De essentie van deze zogenaamde Triple P-benadering is een evenwichtige integrale ontwikkeling van de kwaliteitsaspecten.
In de bestaande situatie gelden er op het gebied van duurzaamheid geen specifieke kwaliteiten. Het aspect duurzaamheid wordt niet toegepast in het plangebied.
3.5.2 Leefbaarheid
3.6 Cultuurhistorische Waarden
3.6.1 Historisch-geografische waarden
Beschermde stads- en dorpsgezichten zijn aangewezen door de rijksoverheid op grond van de Monumentenwet 1988 en de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang, dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde, en in welke groepen zich één of meerdere monumenten bevinden. Als een gebied is aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht, dan dient dit in het bestemmingsplan opgenomen te zijn.
Het plangebied is niet gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht.
3.6.2 (Steden)bouwkundige en bouwhistorische waarden
Rijksmonumenten worden aangewezen op grond van de Monumentenwet 1988 en staan ingeschreven in het Monumentenregister. Provinciale monumenten worden aangewezen op basis van de provinciale monumentenverordening en zijn opgenomen op de provinciale monumentenlijst. Gemeentelijke monumenten zijn opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst en worden aangewezen op basis van de monumentenverordening Hilversum. Werelderfgoed - monumenten zijn opgenomen op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
In het plangebied zijn geen rijksmonumenten, provinciale monumenten, gemeentelijke monumenten of Werelderfgoed - monumenten aanwezig.
Voor het bestaande pand van de bioscoop gelegen aan de Naarderstraat 8 is een bepaling in de regels opgenomen dat dit pand pas mag worden gesloopt, nadat een bouwhistorisch onderzoek is gedaan. Uit dit onderzoek moet blijken of dit pand een bouwhistorische waarde heeft en waaruit deze waarde dan bestaat.
3.6.3 Archeologische waarden
Archeologisch erfgoed ligt meestal in de ondergrond verborgen. Om vast te stellen waar erfgoed ligt en of dit al dan niet behoudenswaardig is, is eerst inventariserend archeologisch vooronderzoek nodig. Dit inventariserende onderzoek bestaat uit bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek. Als regel geldt dat inventariserend archeologisch vooronderzoek overal verplicht is waar plannen met bodemingrepen worden voorgenomen. Dus daar waar bijvoorbeeld gebouwd, geheid, gegraven, opgehoogd, geplaveid of ontwaterd gaat worden. Vooronderzoek is daarentegen niet verplicht in delen van een plangebied waar de bestaande inrichting ongewijzigd gehandhaafd wordt, bijvoorbeeld een groenstrook die in de nieuwe inrichting behouden blijft en niet wijzigt.
Archeologische onderzoek is een getrapt proces. Na het inventariserend onderzoek zal blijken of vervolgonderzoeken nodig zijn. Het plangebied Langgewenst heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde door de ligging nabij de ´oude´ dorpskern. Het plangebied is al, waar mogelijk, onderzocht op het aspect archeologie.
In 2007 heeft een archeologisch bureauonderzoek plaatsgevonden. In 2008 is een inventariserend veldonderzoek (verkennende fase) uitgevoerd. In 2009 is een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het Langgewenst.
Conclusie van het Inventariserend Veldonderzoek is dat het onderzochte gebied betreffende het aspect archeologische waarden niet behoudenswaardig is.
De bebouwde delen van het plangebied zijn niet onderzocht op het aspect archeologische waarden, dit is ook niet mogelijk geweest door de aanwezige bebouwing. In dit bestemmingsplan is voor de nog niet op archeologische waarden onderzochte delen van het plangebied de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwde gebied - Hoog / Middelhoog opgenomen. Dit is vastgelegd in de regels en op de verbeelding.
Op de gronden gelegen binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken die daar ten behoeve van de andere aangewezen bestemmingen mogen worden gebouwd en/of uitgevoerd en die bouwwerken in de betreffende grond niet dieper dan 40 cm reiken en de omvang van het bouwwerk niet meer is dan 100 m². Voor het bouwen van grotere gebouwen en bouwwerken is voorafgaand archeologisch onderzoek nodig.
3.7 Bodem En Watersysteem
3.7.1 Bodem
De provincie Noord-Holland heeft een bodemtoets ontwikkeld voor de afweging van bodemaspecten in bestemmingsplannen. Het gaat om de aspecten bodemopbouw, bodemkwaliteit, milieubeschermingsgebieden en archeologie. Aan de hand van deze aspecten is de bodemparagraaf opgebouwd. In paragraaf 3.6 is het onderdeel archeologie al behandeld.
Bodemopbouw
Functies en bestemmingen moeten worden afgestemd op de bodemopbouw. Het gehele plangebied maakt geografisch gezien deel uit van het Gooische stuwwallen gebied. Het Gooische stuwwallengebied behoort tot de fysisch geografische eenheden stuwwal, smeltwaterdal en -waaier, dekzand, dekzandrug, (reliëfarme) landduinen, landduinen met actief stuifzand en aanwasvlakte. De bodemtypes variëren van moder-, holt-, haar-, en veldpodzolgronden, (duin)vaaggronden en eerdgronden. De hydrologie wordt gedomineerd door infiltratie met kwelsystemen aan de westkant van Hilversum. Het plangebied Langewenst ligt voornamelijk op een Sandr (smeltwaterdal en -waaier, Ruegg). De bodemopbouw binnen het plangebied stelt geen bijzondere eisen aan de functies en bestemmingen.
Bodem- en grondwaterbeschermingsgebieden
De status als bodem- en/of grondwaterbeschermingsgebied oefent invloed uit op de mogelijke functies en bestemmingen van het plangebied. Het plangebied ligt echter niet in dergelijke beschermingsgebieden.
Bodemkwaliteit
Het plan moet voorzien in het realiseren én behouden van een duurzame bodemkwaliteit. Bodem die schoon is, moet schoon blijven en er moet op een juiste manier worden omgegaan met de aanwezige verontreinigingen. In geval van gebieden met verontreiniging dient de chemische bodemkwaliteit en het gebruik op elkaar afgestemd te worden. De bodem hoeft daarvoor niet in alle gevallen te worden schoongemaakt, maar wordt dan alleen geschikt gemaakt voor de huidige of toekomstige functie. Voor kwetsbare gebieden bijvoorbeeld, zoals natuurgebieden, streven de provincie en de gemeente echter nog steeds naar een volledige verwijdering van de verontreiniging.
Bodemonderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd binnen het plangebied hebben over het algemeen lichte verontreinigingen in de grond en het grondwater aangetoond. Lokaal is een sterke verontreiniging met minerale olie aangetoond, welke nog niet volledig afgeperkt is.
3.7.2 Water
Oppervlaktewater
In nagenoeg de gehele bebouwde kom van Hilversum komt door de diepe grondwaterstanden onder maaiveld en de zandige bodemopbouw van nature geen oppervlaktewater voor. In het plangebied Langgewenst komt geen oppervlaktewater voor.
Grondwater
Het plangebied Langgewenst in het centrum van Hilversum ligt op de goed doorlatende hogere zandgronden van het Gooi. De grondwaterstroming is noord-westelijk gericht.
Het grondwater zit gemiddeld op circa 0,35 m + NAP en maximaal op 0,95 m + NAP. Het maaiveld is 5,5 - 6 m + NAP. Het grondwater zit in het plan gebied dus minimaal op 4,55 m onder maaiveld.
Hemelwater
Momenteel vindt afwatering van hemelwater plaats via het gemengde rioolstelsel dat afvoert naar de rioolwaterzuivering Hilversum-Oost. Uitgangspunt bij hemelwater is het vasthouden (bergen) van hemelwater op eigen terrein en infiltratie in de bodem (verwerken op eigen terrein).
Voorkomen van bodemverontreiniging als gevolg van infiltratie van hemelwater
Afstromend hemelwater van gebouwen kan, door uitloging van bouwmaterialen, verontreinigd zijn met koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK) en andere stoffen. Van bestratingen kunnen onder andere fosfaten, olie en bestrijdingsmiddelen via regenwater afstromen. Voorkomen moet worden dat dergelijke stoffen in de bodem worden gebracht. De perceelseigenaar is als veroorzaker van een bodem- of grondwaterverontreiniging zelf aansprakelijk. Bovendien heeft de samenleving belang bij het schoonhouden van het grondwater onder Hilversum. Het grondwater wordt deels gewonnen voor drinkwater en het overige deel kwelt op in de kwelafhankelijke ecosystemen van de Oostelijke Vechtplassen.
Grondwaterverontreiniging kan worden voorkomen door het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen (geen zinken dakgoten en dakkapellen), geen gebruik te maken van bestrijdingmiddelen, geen auto´s wassen, etc.
De kwaliteit van het hemelwater dat wordt geïnfiltreerd kan worden gecontroleerd door het te laten analyseren door een gecertificeerd laboratorium.
In de huidige situatie zijn er geen knelpunten in de waterketen.
3.8 Kabels En Leidingen
3.8.1 Riolering
Het rioolstelsel van de gemeente Hilversum verzamelt het afvalwater van alle woningen en bedrijven en transporteert het naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI):
- de oostzijde van Hilversum is aangesloten op RWZI-Hilversum aan de Minckelersstraat
- en de westzijde van Hilversum en de Hilversumse Meent zijn aangesloten op RWZI-Horstermeer in Nederhorst den Berg.
In de RWZI wordt het afvalwater gezeefd en belucht en met bacteriën worden de afvalstoffen afgebroken. Na zuivering is het water schoon genoeg om te lozen naar het oppervlaktewater. De RWZI-Hilversum loost het gezuiverde water naar de Gooiersgracht in Laren en verder naar het Eemmeer. De RWZI-Horstermeer loost op de Vecht. Beide installaties zijn in beheer bij het waterschap Amstel, Gooi en Vecht.
In het plangebied is een gemengd rioolstelsel dat is aangesloten op RWZI - Hilversum - Oost aan de Minckelersstraat. De aanwezige functies in het plangebied zijn hierop aangesloten.
3.8.2 Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen ruimtelijk relevante kabels en/of leidingen gelegen.
3.8.3 Straalverbindingen
In het plangebied zijn geen straalverbindingen gelegen.
3.9 Veiligheid
3.9.1 Sociale veiligheid
Sociale veiligheid omvat de bescherming tegen elke vorm van criminaliteit en fysieke bedreiging / gevoelens van onveiligheid. Voor het plangebied Langgewenst gelden geen bijzonderheden op het gebied van sociale veiligheid.
3.9.2 Fysieke veiligheid
De fysieke veiligheid betreft de bescherming van mens, dier en milieu tegen daadwerkelijke ongelukken. In de volgende paragraaf wordt het aspect ´externe veiligheid´ nader beschreven.
Bij de huidige inrichting van het plangebied is het plangebied goed bereikbaarheid voor hulpdiensten, zijn er voldoende primaire en secundaire bluswatervoorzieningen en is het gebied voldoende verkeersveilig.
3.9.3 Externe veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico"s voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen als vuurwerk, lpg en munitie over weg, water en spoor en door buisleidingen. Ook de risico"s van het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid.
Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:
1. inrichtingen;
2. vervoer gevaarlijke stoffen door buisleidingen;
3. vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.
Het Besluit Externe Veiligheid voor Inrichtingen (Bevi) is in oktober 2004 in werking getreden. Het besluit heeft tot doel zowel individuele als groepen burgers een minimum (aanvaard) beschermingsniveau te bieden. Indien, op grond van een Wro-besluit, de bouw of vestiging van een kwetsbaar- of beperkt kwetsbaar object mogelijk wordt gemaakt, is het Bevi van toepassing.
In augustus 2004 is voor het vervoer van gevaarlijke stoffen de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen gepubliceerd. In de circulaire Rvgs (2004) is het rijksbeleid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen in relatie tot de omgeving, verduidelijkt en geoperationaliseerd. In de circulaire is zoveel mogelijk aangesloten bij het BEVI. In december 2009 is een wijziging op de circulaire Rvgs van kracht geworden, waarin voor de Basisnetwegen vervoersaantallen zijn vastgesteld en veiligheidszones.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Het besluit brengt het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen op dezelfde lijn als het beleid voor inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen.
Voor zowel de handelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven als het transport van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, namelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico (10-6/jaar) geeft inzicht in de kans op overlijden van een individu op een bepaalde afstand van een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt bepaald door (het aantal) aanwezige mensen in de nabijheid van een eventueel ongeval bij een risicovolle activiteit en geeft het aantal mogelijke (dodelijke) slachtoffers weer. Ten aanzien van het PR geldt dat er bij besluitvorming op een ruimtelijk plan een grenswaarde in acht dient te worden genomen (kwetsbaar object) danwel met een richtwaarde rekening dient te worden gehouden (beperkt kwetsbaar object). Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. In het Bevi, de cRvgs en het Bevb is een verplichting tot verantwoording van het groepsrisico opgenomen. Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan of het groepsrisico in de betreffende situatie aanvaardbaar wordt geacht. In het Bevi, de cRvgs en het Bevb zijn bepalingen opgenomen waaraan deze verantwoording dient te voldoen. Conform de cRvgs dient bij een significante toename van het groepsrisico of een overschrijding van de oriëntatiewaarde verantwoord te worden. De verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevi van toepassing indien sprake is van een ruimtelijke ontwikkeling binnen het invloedsgebied van een Bevi-inrichting. In het Bevb is voor de verantwoordingsplicht een onderscheid gemaakt tussen het 100%-letaliteitsgebied en het 1%-letaliteitsgebied. Binnen eerstgenoemd gebied geldt een uitgebreide verantwoordingsplicht, in laatstgenoemd gebied dient alleen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid beschouwd te worden.
Het aspect externe veiligheid is voor de actualisering van het bestemmingsplan Langgewenst onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn samengevat in paragraaf 5.9.4.
Hoofdstuk 4 Relevante Beleidskader
In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Ook is aandacht besteed aan relevant Europees beleid.
4.1 Rijk
In dit hoofdstuk is het relevante rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke structuur en de functionele structuur opgenomen. Van het verschillende beleid wordt een samenvatting weergegeven.
4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen van de rijksoverheid voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in deze Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeentes krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.
Minister Schultz van Haegen heeft op 14 juni 2011 de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) met bijbehorende stukken aangeboden aan de Tweede Kamer. Het gaat om een ontwerp van deze visie. Naar verwachting stelt het kabinet het definitieve beleid vast in 2012.
Vervanging van bestaande nota´s
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte zal verschillende bestaande nota's vervangen, zoals:
- de Nota Ruimte;
- de Structuurvisie Randstad 2040;
- de Nota Mobiliteit;
- de MobiliteitsAanpak;
- de structuurvisie voor de Snelwegomgeving;
- de agenda Landschap;
- de agenda Vitaal Platteland;
- Pieken in de Delta.
Nieuwe infrastructuurprojecten SVIR
Tot en met 2020 zijn de keuzes al gemaakt. Voor de jaren 2021 – 2028 investeert het kabinet in een aantal projecten, zoals:
- Ring Utrecht fase 2 (A12);
- A7;
- A8;
- A10 (ten noorden van Amsterdam);
- A1 Oost;
- A27;
- A58.
Bestaande infrastructuur beter benutten
Het kabinet wil in de Randstad 2x4 rijstroken als standaard. Daarbuiten moeten op termijn alle hoofdverbindingen 2x3 rijstroken worden. In deze kabinetsperiode wordt 800 kilometer aan extra rijstroken aangelegd. Ook worden vaarwegen versterkt. Uiterlijk 2020 moeten op de drukste trajecten 6 intercity's en 6 sprinters per uur rijden. Reizigers kunnen zo de trein nemen zonder hun reis vooraf te plannen. Dit heet spoorboekloos reizen. Verder wordt veel geld uitgetrokken voor het verbeteren van het wegenonderhoud.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte heeft geen specifieke regels voor bestemmingsplan Langgewenst.
4.1.2 Nota Ruimte
Hoofddoelen van het nationaal ruimtelijk beleid zijn:
- om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies,
- de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en vergroten,
- de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie.
Deze doelen moeten leiden tot een versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, krachtige steden en een vitaal platteland, behoud en ontwikkeling van belangrijke nationale ruimtelijke waarden en vergroten van de veiligheid.
De gemeente Hilversum ligt binnen het nationaal stedelijk netwerk de Randstad in de economische kerngebieden van Amsterdam en Utrecht. Het hele buitengebied van de gemeente bestaat voor het grootste deel uit natuurgebieden. Het gebied ten westen en zuiden van Hilversum ligt in het Nationaal Landschap Het Groene Hart. Het gebied ten zuiden van Hilversum is tevens aangewezen als Rijksbufferzone waarbij de dagrecreatieve functie moet worden versterkt. Rondom Hilversum liggen verschillende Natuurbeschermingswetgebieden. De nota is in 2006 vastgesteld.
De Nota Ruimte geeft geen specifieke regels voor bestemmingsplan Langgewenst.
4.1.3 Structuurvisie Randstad 2040
In deze structuurvisie voor de Randstad geeft het rijk aan hoe hij de problemen van de achteruitgang van leefbaarheid, klimaatverandering, bereikbaarheidsproblemen en de aanhoudend grote ruimtevraag en druk op onze concurrentiepositie wil aanpakken en oplossen. Het rijk heeft hoge ambities en wil dat de Randstad zich ontwikkelt tot een topregio in Europa. De Randstad is in 2040 een veilige, klimaatbestendige groenblauwe delta. Tot 2040 moeten er 500.000 nieuwe woningen in de Randstad bijkomen. Dit o.a. door sterke verdichting, herstructurering van verouderde werk- en woonlocaties en de schaalsprong van Almere. Voor Hilversum wordt een sterke verdichting van de ruimte voorzien. Tevens wordt naar een verbetering gezocht van de openbare vervoersverbinding tussen Almere en Utrecht.
De Structuurvisie Randstad 2040 heeft geen specifieke regels voor bestemmingsplan Langgewenst.
4.1.4 Nota natuur, bos en landschap in de 21ste eeuw
De nota is in 2000 vastgesteld. Natuur en landschap leveren een essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Hoofdpunten zijn de Ecologische Hoofdstructuur, biodiversiteit, karakteristieke natte natuur en natuur in en om de stad. Het Gooi is aangewezen als kerngebied van de Ecologische Hoofdstructuur. Het beleid is er gericht op vergroting van natuurgebieden, herstel van milieukwaliteiten en het scheppen van samenhang tussen natuurgebieden. Door de aanleg van robuuste ecologische verbindingen krijgen populaties van plant- en diersoorten kansen om hun aantal door migratie en uitwisseling op peil te houden, te herstellen of te versterken. Ontsnippering is van cruciaal belang.
In de provinciale structuurvisie Noord-Holland 2040 is de EHS verder uitgewerkt in concrete begrenzingen en ecologische verbindingszones.
Deze nota heeft geen specifieke regels die van belang zijn voor bestemmingsplan Langgewenst.
4.1.5 Nota Belvédère
In deze nota uit 1999 gaan zorg voor archeologie, monumenten en historisch cultuurlandschap samen in relatie tot de ruimtelijke ordening. De nota geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan, en geeft aan welke maatregelen daartoe moeten worden getroffen. Het geeft een aanvulling op het bestaande sectorale beleid. Hilversum is aangewezen als cultuurhistorisch belangrijke stad. Het Vecht- en Plassengebied is aangewezen als Belvédèregebied.
Deze nota heeft geen specifieke regels die van belang zijn voor bestemmingsplan Langgewenst.
4.2 Provincie
4.2.1 Provinciale Structuurvisie 2040 "Kwaliteit door veelzijdigheid"
De provincie Noord Holland zorgt dat Noord-Holland een mooie, veelzijdige en internationaal concurrerende provincie blijft door in te zetten op:
- Klimaat bestendigheid
- Ruimtelijke kwaliteit
- Duurzaam ruimtegebruik
Klimaat bestendigheid
De Provincie Noord-Holland wil zoveel mogelijk bijdragen aan de afname van de oorzaken van klimaatverandering. Daarom wil de Provincie het energieverbruik in het stedelijk gebied en op bedrijventerreinen zoveel mogelijk beperken en de resterende vraag met duurzame energie invullen. De Provincie reserveert ruimte voor het opwekken en distribueren van grootschalige duurzame energie. Tegelijk stimuleert en ondersteunt de Provincie Noord-Holland kleinschalige vormen van duurzame energie zoals de benutting van restwarmte en de vergisting van biomassa. Daarnaast wil de Provincie gemeenten stimuleren om waar mogelijk warmte-koude opslag toe te passen.
Ruimtelijke kwaliteit
De Provincie Noord-Holland wil (cultuur)landschappen optimaal gebruiken door hun kenmerken te koesteren en te benutten bij nieuwe ontwikkelingen. De Provincie zorgt dat ontwikkelingen die buiten bestaand bebouwd gebied tot stand moeten komen, plaatsvinden op basis van de karakteristieke eigenschappen, het zogenaamde Landschaps-DNA, van de verschillende landschappen.
Ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van natuurgebieden is de kern van het natuurbeleid de veiligstelling en de ontwikkeling van een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) inclusief de verbindingszones en nationale parken en Natura 2000 gebieden. De Provincie Noord-Holland vindt het belangrijk dat zoveel mogelijk natuur wordt gerealiseerd. Daarom zoekt de Provincie actief naar mogelijkheden om aanleg en financiering van natuur mee te koppelen met andere ontwikkelingen.
Duurzaam ruimtegebruik
Onder duurzaam ruimtegebruik verstaat de Provincie Noord-Holland het plaatsen van de juiste functies op de juiste plek. De Provincie Noord-Holland wil steden optimaal benutten en de landschappen open houden, maar ook ruimte bieden aan de economie en woningbouw. De Provincie Noord-Holland ondersteunt gemeenten door de inzet van de Taskforce Ruimtewinst, Ruimte voor Ruimte-regeling, Herstructurering en Intensivering van Regionale Bedrijventerreinen en Culturele Planologie die zowel binnen als buiten Bestaand Bebouwd Gebied kunnen worden toegepast. In de structuurvisie worden vier voor Hilversum relevante speerpunten genoemd op het gebied van duurzaam ruimtegebruik:
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor economische activiteiten
- Behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoersnetwerken
- Voldoende en op behoefte aansluitende huisvesting
- Voldoende en gedifferentieerde ruimte voor recreatie en toerisme
De provinciale structuurvisie is op 21 juni 2010 door de Provinciale Staten vastgesteld. Vanuit deze structuurvisie worden er geen specifieke eisen gesteld aan onderdelen in het plangebied.
4.2.2 Economische Agenda 2008-2011
Het economische beleid van de provincie Noord-Holland voor de komende jaren is verwoord in de Economische Agenda 2008-2011. Deze nota is in 2008 vastgesteld.
Belangrijk uitgangspunt van deze agenda is het benutten van kansen en het bundelen van krachten. Want hoewel de economische resultaten binnen de provincie zeer verdienstelijk zijn, moeten de sterke punten niet als vanzelfsprekend worden beschouwd. Daarnaast geldt als uitgangspunt voor deze Economische Agenda 'krachten bundelen door samenwerking'. Bij de uitvoering van de Economische Agenda zoekt de provincie nadrukkelijk de samenwerking met partners in de regio. Voor Noord-Holland Zuid is het versterken van de internationale concurrentiepositie de economische opgave. Om de doelstellingen voor Noord-Holland Zuid te bereiken richt de provincie zich op de volgende thema's:
- regionale samenwerking;
- werklocaties;
- innovatie en ondernemerschap.
Vanuit de Economsiche Agenda worden er geen specifieke eisen gesteld aan onderdelen in het plangebied.
4.2.3 Mobiliteit in Noord-Holland: Verkeer en Vervoerplan Noord-Holland 'Ruimte voor Mobiliteit'
Uitgangspunt van dit plan is de vrije mobiliteitskeuze van burgers. De behoefte aan mobiliteit blijft toenemen. Dat wordt onder meer veroorzaakt doordat de afstanden tussen de plaatsen waar mensen wonen, werken, recreëren, winkelen en zorgvoorzieningen gebruik maken steeds groter worden en tegelijk de verplaatsingspatronen steeds complexer worden. Dat veroorzaakt bereikbaarheidsvraagstukken. Daarom zet de provincie niet alleen in op wegen en openbaar vervoer en flankerend beleid maar tevens op een verantwoorde locatiekeuze van deze activiteiten. Het verkeer en vervoerplan is in 2003 vastgesteld.
In het bestemmingsplan Langgewenst wordt de bestaande situatie van de infrastructuur mogelijk gemaakt. Dit beleid heeft derhalve geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
4.2.4 Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan, actualisatie van het pvvp 2007 - 2013
Een goede bereikbaarheid is cruciaal voor de provincie, zowel voor de economie, maar ook voor de leefkwaliteit voor de burgers. De provincie zet zich in op de drie fronten benutten, beprijzen en bouwen om die bereikbaarheid te kunnen waarborgen. Dit betekent blijvende inzet om de wegcapaciteit te vergroten daar waar nodig, maar ook inzetten op het gebruik van de alternatieven en optimalisatie van de verplaatsing in de 'keten'. De provincie wil een betere balans brengen in het gebruik van de verschillende vervoersmogelijkheden onder andere door gebruik te maken van het prijsinstrument. Deze actualisatie is op 1 oktober 2007 vastgesteld door Provinciale Staten en vervangt delen van het Verkeer en Vervoerplan uit 2003.
In het bestemmingsplan Langgewenst wordt de bestaande situatie van de infrastructuur mogelijk gemaakt. Dit beleid heeft derhalve geen consequenties voor dit bestemmingsplan.
4.2.5 Een goede plek voor ieder bedrijf, naar een nieuw locatiebeleid in Noord-Holland
De beleidsnota “Een goede plek voor ieder Bedrijf” geeft voor de provincie Noord-Holland vorm aan het locatiebeleid. De kern van het (nieuwe) locatiebeleid is samen te vatten als “het bieden van een geschikte vestigingsplaats voor iedere activiteit met economische gevolgen, te weten bedrijvigheid (in ruime zin) en grootschalige voorzieningen”. Daarbij gaat het niet meer louter om mobiliteitsaspecten die dergelijke activiteiten oproepen, maar wordt het (oude; tot de vaststelling van deze beleidsnota gevoerde) locatiebeleid verbreed tot:
- Economische ontwikkelingsmogelijkheden (en daarmee de versterking van de regionale
economie) in de vorm van het bieden van voldoende geschikte vestigingsplaatsen voor de activiteiten waarop het locatiebeleid van toepassing is;
- Bereikbaarheidsaspecten in de vorm van een doelmatig gebruik van alle (op regionaal niveau en voor de regio) voor personen en goederen over weg, spoor en water beschikbare vervoersmogelijkheden;
- Het bevorderen van de ruimtelijke kwaliteit in zijn algemeenheid in de vorm van efficiënt ruimtegebruik, van kwaliteit en variatie in vestigingsmilieus (op de vraag afgestemd) met voldoende aandacht voor functiemenging, van kwaliteit van de leefomgeving en het voorzien in op de locatie afgestemde parkeerfaciliteiten;
- Bedrijven en voorzieningen, die uit een oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn, ruimte te bieden op daarvoor te bestemmen (bedrijven)terreinen;
- Het bieden van ruimte aan bedrijven en voorzieningen, die omvangrijke goederenstromen oproepen en/of een sterke verkeersaantrekkende werking hebben, op locaties met een goede aansluiting op (verschillende) verkeers- en vervoersverbindingen
Het voordeel van het locatiebeleid is dat bedrijven en voorzieningen in het voor hun geschikte vestigingsmilieu zowel economisch als vanuit het oogpunt van bereikbaarheid optimaal kunnen functioneren. Daardoor draagt het locatiebeleid bij aan de ruimtelijke kwaliteit van Noord-Holland als geheel en brengt het de beginselen van een goede ruimtelijke ordening in de praktijk. Uitgangspunten zijn daarbij selectiviteit, bundeling en differentiatie. Het locatiebeleid is 26 april 2005 vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord Holland.
In het bestemmingsplan Langgewenst wordt de herontwikkeling van het Langgewenst mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen passen binnen deze provinciale beleidsnota.
4.2.6 Detailhandels- en Leisurebeleid Noord-Holland
De ambitie van de provincie Noord-Holland voor de detailhandel en leisure in de provincie is om toe te werken naar een vitaal, aantrekkelijk en evenwichtig winkel- en leisureaanbod, dat goed aansluit op de behoeftes van de bewoners van en de bezoekers aan Noord-Holland. De provincie Noord-Holland heeft een positieve grondhouding voor nieuwe ontwikkelingen, innovatieve concepten, schaalvergroting, enzovoort, die versterkend kunnen zijn voor detailhandelsstructuur in het algemeen, en kunnen bijdragen aan de vitaliteit en aantrekkingskracht. Hierbij geldt dat nieuwe detailhandels-ontwikkelingen of uitbreidingen mogen niet leiden tot ernstige verstoring en duurzame ontwrichting van de bestaande winkelstructuur in de regio. De regionale afstemming vindt plaats in regionale adviescommissies. Gemeenten moeten grootschalige plannen ter advisering aan de commissie voorleggen. De nota is in mei 2009 vastgesteld.
In het bestemmingsplan Langgewenst wordt de herontwikkeling van het Langgewenst mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen passen binnen deze provinciale beleidsnota.
4.2.7 Provinciaal Milieubeleidsplan 2009 - 2013
In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) staan de milieudoelen van de provincie. Ook wordt daarin beschreven hoe die moeten worden gerealiseerd en binnen welke termijn. Leven in een gezonde, schone en veilige omgeving is het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan dit PMP. De activiteiten beschreven in het PMP moeten er in ieder geval toe leiden dat eind 2013 overal in Noord-Holland de zogeheten basiskwaliteit is bereikt. De basiskwaliteit is vastgelegd in Europese en nationale milieunormen en regels en hangt samen met de functie van een gebied: wonen, werken of recreëren.
Er zijn twee overkoepelende doelen:
- het voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid, dier en plant.
- het stimuleren van duurzame ontwikkeling in Noord-Holland voor nu en in de toekomst, zonder afwenteling van de milieubelasting naar elders.
Om de doelen te bereiken worden activiteiten uitgevoerd op de thema's afval, bodem, externe veiligheid, geluid, geur, licht en donkerte, lucht en klimaat en energie. Het PMP biedt gemeenten en waterschappen een kader voor hun beleid en geeft ondernemers en burgers inzicht in toekomstige ontwikkelingen en maatregelen. Voor de provincie is het de basis voor de vergunningverlening en handhaving. Daarnaast gebruikt de provincie het milieubeleidsplan om te kijken welke rol het milieu moet spelen in andere beleidsplannen. Voor het Gooi geldt dat in het kader van de PMP de grote grondwaterverontreinigingen worden aangepakt. Voor de uitvoering van dit milieubeleidsplan maakt de provincie tweejaarlijkse uitvoerings- en monitoringprogramma's. Gedeputeerde Staten hebben eind 2009 het uitvoerings- en monitoringprogramma Milieu 2010-2011 vastgesteld.
Ten behoeve van het bestemmingsplan Langgewenst is onderzoek gedaan naar diverse deelaspecten. Hiermee wordt aangesloten op de eisen vanuit de verschillende wetten. De eisen vanuit het PMP komen uit deze wetten. In het bestemmingsplan Langgewenst wordt aangesloten op de eisen vanuit het PMP.
4.2.8 Waterplan, Waterbeheerplan en Keur
Het provinciale Waterplan 2010 - 2015, het Waterbeheerplan AGV 2010 - 2015 en de Keur AVG 2011 zijn als relevante beleidsstukken op het aspect van water kort samengevat in de bijlage bij de toelichting ´Waterparagraaf Langgewenst´.
4.2.9 Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie
Noord-Holland is een provincie met prachtige, uiteenlopende landschappen en met een rijke cultuurhistorie. De herkenbaarheid van elementen en structuren uit het verleden maakt dat de ontwikkelingsgeschiedenis aan het landschap afleesbaar is. In het beleidskader Landschap en Cultuurhistorie uit 2006 staat in teksten en op kaarten aangegeven waarmee op het gebied van landschap en cultuurhistorie rekening is te houden bij nieuwe ontwikkelingen en wat aangrijpingspunten kunnen zijn voor meer kwaliteit bij de planvorming. De provincie staat een ontwikkelingsgerichte benadering voor (behoud door ontwikkeling), met behoud van kwaliteit en het ontwikkelen van nieuwe kwaliteit. De ontwikkelingen moeten zodanig worden uitgewerkt dat de geschiedenis van het landschap leesbaar blijft. Het beleidskader is een vertrekpunt bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Dit beleidskader is verwerkt in bestemmingsplan Langgewenst door het reeds uitgevoerd archeologisch onderzoek, door het opnemen van de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - Hoog" (met bijbehorende voorwaarden) en door het opnemen van de voorwaarde dat nader bouwhistorisch onderzoek nodig is voor twee bestaande panden aan de Naarderstraat.
4.3 Regio
4.3.1 Ontwikkelingsvisie Noordvleugel Utrecht 2015 - 2030 (eindbalans)
De Noordvleugel vormt weliswaar geen bestuurlijk geheel, maar in ruimtelijk-economisch opzicht wel een sterk eenheid. Daarom hebben de betrokken overheden waaronder de gemeente Hilversum op verzoek van de rijksoverheid een visie opgesteld die een samenhangend antwoord moet geven op de complexe ruimtelijke vraagstukken waarvoor het gebied is gesteld.
Essentie van deze ontwikkelingsvisie is het vinden van een oplossing voor de spanning tussen twee waarden: ten eerste de behoeft aan ruimte om te wonen en te werken voor het nog steeds groeiende aantal huishoudens van de Noordvleugel, ten tweede, de net zo dringende behoefte aan bescherming van natuur en landschap en de duurzaamheid in de ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Uit de ontwikkelingsvisie blijkt dat de spanning weliswaar blijft bestaan, maar dat het mogelijk is er op een verantwoorde manier mee om te gaan. Verantwoord wil zeggen: het huidige bebouwde gebied optimaal benutten voor nieuwe woningbouw, het waar mogelijk met elkaar mengen van de functies wonen en werken, en het creëren van voldoende recreatieaanbod in en rondom de steden.
In het bestemmingsplan Langgewenst worden ontwikkelingen mogelijk gemaakt die passen binnen deze ontwikkelingsvisie.
4.3.2 Winkelkompas Gooi & Vechtstreek, een nieuwe koers voor de detailhandel
Het Winkel Kompas heeft als belangrijkste doelstelling om een regionaal beleidskader te bieden voor de gewenste detailhandelsstructuur in de regio Gooi en Vechtstreek. Daarnaast biedt het Kompas per gemeente en per winkelgebied een visie op hoofdlijnen en een uitvoeringsgericht maatregelenpakket. De verantwoordelijkheid voor het te voeren detailhandelsbeleid ligt bij de afzonderlijke gemeenten. Het Winkel Kompas is een praktisch naslagwerk dat gemeenten, ondernemingsverenigingen en andere partijen behulpzaam kan zijn bij het bepalen van de door hen gewenste koers, passend binnen een regionaal kader. Op 10 januari 2001 heeft de gemeenteraad de winkelkompas vastgesteld.
In het bestemmingsplan Langgewenst worden ontwikkelingen op het gebied van detailhandel mogelijk gemaakt die passen binnen het Winkel Kompas.
4.3.3 Regionale woonvisie van de 9 gemeenten uit het Gewest Gooi en Vechtstreek 2007 - 2020
In de visie worden afspraken gemaakt om te gaan samenwerken in de regio en staat het regionale woonbeleid verwoord. Dit beleid is gericht op een economisch en sociaal vitale regio die recht doet aan de lokale en subregionale diversiteit. Dit betekent vitale steden, dorpen en buurten waar ook mensen met een dunnere portemonnee kunnen wonen en werken. Het lokale beleid zal worden aangepast aan dit regionale woonbeleid. Gestreefd wordt naar een gevarieerd palet van woonzorgvormen en zorgaanbod.
Voor alle nieuwbouw in de regio is het streven naar een verdeling van 1/3 per financieringscategorie (betaalbaar, middelduur en duur). De doelgroepen die in de woonvisie specifiek worden benoemd zijn de ouderen (behoefte aan levensloopbestendige/ nultreden woningen) en jongeren en jonge gezinnen (behoefte aan sociale huur en betaalbare koop).
De Hilversumse gemeenteraad heeft de Regionale Woonvisie Gewest Gooi en Vechtstreek op 23 april 2008 vastgesteld. In het bestemmingsplan Langgewenst wordt de nieuwbouw van woningen op het Langgewenst mogelijk gemaakt en een complex bestaande woningen wordt behouden. Deze herontwikkeling van het plangebied Langgewenst past binnen de regionale woonvisie.
4.4 Gemeente Hilversum
4.4.1 Structuurvisie Hilversum 2030
Een structuurvisie is een visie op de toekomst. De gemeente beschrijft hierin wat ze met de beschikbare ruimte doet om in de toekomst te voldoen aan de behoeften van iedereen die in Hilversum woont, werkt en recreëert. Het gaat bijvoorbeeld om de beste plek voor huizen, bedrijven, parken en recreatiemogelijkheden. Een structuurvisie opstellen betekent nu keuzes maken voor later.
De Hilversumse gemeenteraad heeft ervoor gekozen om voor Hilversum als geheel één structuurvisie op te stellen, met een looptijd tot 2030.
Medio 2013 is de Structuurvisie Hilversum 2030 vastgesteld. De Structuurvisie Hilversum 2030 heeft betrekking op het gehele grondgebied van Hilversum en bevat de integrale visie op de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in de gemeente op (middel)lange termijn. In dit geval ligt de planhorizon omstreeks 2030. De structuurvisie is een strategisch beleidsdocument en is geen concreet plan of uitwerking van een thema. Het is een visie op een hoger abstractieniveau.
In de structuurvisie staan vijf speerpunten:
" Goede woongemeente;
" Groene buitengebieden;
" Mediastad en creatieve industrie;
" Centrumgemeente;
" Stedenbouw en architectuur.
Daarnaast is een elftal dynamische gebieden benoemd waar een grotere dynamiek en ontwikkelingen te verwachten zijn. Dit in tegenstelling tot de overige gebieden, zoals de woonwijken en het buitengebied, waar sprake is van minder dynamiek.In het algemeen wordt voorzien dat er als gevolg van de digitale ontwikkelingen belangrijke veranderingen zullen optreden in het ruimtegebruik. Functies als wonen, werken en ontspannen zijn minder gebonden aan vaste locaties en zullen meer met elkaar verweven zijn. Werken en zorg aan huis, voorzieningen op bedrijventerrein, wonen in combinatie met creatieve bedrijven, enzovoort. In het uitvoeringsprogramma staan de activiteiten die de gemeente denkt te ondernemen om de in de structuurvisie genoemde ontwikkelingen te realiseren. Hierbij wordt er een onderscheid gemaakt in korte termijn (2013 - 2018), middellange termijn (2019 - 2024) en lange termijn (2025 - 2030).
Een van de dynamische gebieden in de structuurvisie Hilversum 2030 is het centrum. In de structuurvisie zijn contouren voor een visie op het centrum weergegeven. Deze ontwikkelingsrichting moet in een aparte centrumvisie worden getoetst en verder uitgewerkt. Een verkeersonderzoek, lucht- en geluidsonderzoeken en brancheringstudie maken ook onderdeel uit van het proces naar deze centrumvisie. De voorbereiding hiervan is gepland in 2013. In de Structuurvisie Hilversum 2030 zijn de volgende hoofdlijnen opgenomen met betrekking tot het centrum:
Hilversum heeft in 2030 een bruisend centrum. Het centrum is aantrekkelijk voor de inwoners van de stad zelf, van 't Gooi en daarbuiten. Het is compact en er zijn aan meerdere kanten trekkers of bronpunten gevestigd. In en rondom het compacte centrum is de woonfunctie versterkt. Boven de winkels zijn allerlei andere functies aanwezig: zoals wonen, werken, leisure, onderwijs. Het centrum kent verschillende deelgebieden met elk een eigen sfeer en karakter. De horeca bevindt zich in drie verschillende zones: een restaurantzone, het uitgaansgebied en horeca in het kernwinkelgebied.
Ook de wegenstructuur rond het centrum is in 2030 aangepast. De toegangswegen naar het centrum zijn voor auto, fiets en voetganger verbeterd. De centrumring-oost (Emmastraat, Schapenkamp en Koninginneweg) is in 2030 weer tweerichtingsverkeer geworden. De centrumring loopt in 2030 om het Langgewenst heen. De Stationsstraat is autovrij en biedt in 2030 meer ruimte voor fietsparkeren. De Groest loopt door in het Langgewenst zonder dat er een weg wordt overgestoken. Tot slot is de oversteek vanuit het station naar de Leeuwenstraat voetgangersvriendelijk geworden.
De parkeergarages in het centrum worden behalve voor bezoekers ook voor werknemers- en bewonersparkeren gebruikt. Bezoekers van het centrum van Hilversum ervaren in 2030 de openbare ruimte als groen. De pleinen in het centrum en de parken daaromheen zijn levendige plekken, die uitnodigen voor ontmoeting en verblijf. In 2030 is het centrum van Hilversum dé ontmoetingsplek van de stad.
De herontwikkeling van het Langgewenst is een belangrijk onderdeel van de ambities zoals verwoord in de Structuurvisie Hilversum 2030. Door de herontwikkeling wordt het plangebied Langgewenst een meer volwaardig onderdeel van het centrum. De realisatie van een volwaardige en moderne bioscoopvoorziening is een belangrijk onderdeel van het totale regionale voorzieningenpakket voor het centrum van Hilversum.
4.4.2 Toekomstvisie Hilversum 2015
In de toekomstvisie kiest de gemeente voor een stabilisatie van het inwonersaantal rond 80.000 inwoners en een stabilisatie en versterking van de werkgelegenheid. In de nota zijn hoofdlijnen uitgezet ten behoeve van komende beleidsontwikkelingen en zijn binnen die hoofdlijnen speerpunten en sleutelprojecten aangegeven die kunnen worden geconcretiseerd. Onevenwichtigheden aanpakken en tegelijk de bestaande kwaliteiten die Hilversum heeft, behouden en versterken is daarbij de leidraad. Doelgericht, maar ook zorgvuldig en behoedzaam toewerken naar een compacte en tegelijk complete stad die duurzaam in evenwicht zal zijn. Waar sprake is en blijft van hoogwaardig wonen en werken in het groen, voor jong en oud en alles daartussenin. De toekomstvisie Hilversum 2015 is op 10 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld.
De herontwikkeling van het Langgewenst met het voorgestelde programma past binnen deze toekomstvisie.
4.4.3 Kenniscentrum Hilversum, Economische visie 2007 - 2020
De Economische visie 2007-2020 is een meerjarenvisie met een kader waaraan economische besluitvorming moet worden getoetst. De raad heeft deze visie 9 mei 2007 vastgesteld. Daarbij is gekozen voor de scenario's:
- 'Hilversum werkstad' om voldoende werkgelegenheid binnen de gemeentegrenzen te houden;
- 'focus' op bepaalde vormen van bedrijvigheid.
De speerpunten van bedrijvigheid zijn: multimedia, zorg en toerisme. Voor dit bestemmingsplan zijn deze speerpunten niet geheel van toepassing.
Voor het gebied Hilversum Centrum is de onderstaande ontwikkelingsrichting aangegeven.
Vergroten van de aantrekkingskracht van het centrum door middel van gericht economisch beleid op de onderstaande punten:
- Onderzoeken of de vestiging van GDV in de recreatieve branches in het centrum aan de centrumring mogelijk kan worden gemaakt.
- Verbetering routing.
- Het streven naar verdere concentratie van het winkelaanbod.
- Verminderen van het aantal winkelstraten.
- Vergroten van de ambiance en uitstraling.
- Handhaven huidig horecabeleid.
De genoemde vestiging van grootschalige detailhandel in het centrum van Hilversum, bijvoorbeeld op het Langgewenst, oefent een grote aantrekkingskracht uit op de consument en versterkt daarmee het bestaande winkelaanbod in Hilversum. Het Langgewenst is naast de gewenste ligging in het centrum ook goed gesitueerd aan de centrumring en nabij het trein- en busstation waarmee deze locatie goed bereikbaar is met het openbaar vervoer en met de auto.
De positie van de warenmarkt op het Langgewenst staat niet ter discussie in Hilversum. De warenmarkt wordt gezien als blijvende toegevoegde waarde voor zowel het centrum van Hilversum als voor de inwoners van Hilversum en de omliggende gemeenten.
De herontwikkeling van het Langgewenst met het voorgestelde programma past binnen deze economische visie.
4.4.4 Uitvoeringsplan Versterking Hilversum Mediastad
´De nota ´Van app tot Z@pp, werkprogramma voor versterking van het creatieve bedrijfsleven in
Hilversum (november 2011) vervangt het bestaande Uitvoeringsprogramma versterking positie Hilversum Mediastad, die in 2010 door de Raad werd vastgesteld. De beleidslijnen voor versterking van de mediasector (scheppen van klimaat van innovatie, netwerkvorming en profilering als Hilversum Mediastad) zijn in deze nota opgenomen maar hebben daarmee een bredere doelgroep gekregen, te weten de gehele creatieve sector.
Dit sluit ook aan bij de behoefte van de creatieve sector om niet afzonderlijke creatieve disciplines te
ondersteunen maar juist de crossovers en interdisciplinariteit waaraan de creatieve sector haar
bestaansrecht ontleent.
De activiteiten die zijn opgenomen in deze nota ondersteunen primair de versterking van de creatieve
sector als economisch relevante sector voor Hilversum. De creatieve sector is bij uitstek een sector die niet alleen waarde hecht aan ‘harde’ vestigingsplaatsfactoren zoals bedrijfshuisvesting maar juist aan
‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren zoals kwaliteit van het woon- en leefklimaat, culturele diversiteit en
imago van de locatie. Die ‘zachte’ vestigingsplaatsfactoren worden in deze nota besproken als relevant flankerend beleid.
Beleid voor versterking van de creatieve sector vraagt om een bredere benadering, die niet alleen
tegemoet komt aan de behoeften vanuit het mediabedrijfsleven maar ook vanuit bedrijven in de creatieve zakelijke dienstverlening, de kunsten, het cultureel erfgoed en de entertainmentsector. Vanuit het
economisch perspectief richt beleid voor de creatieve sector zich op verbetering van het vestigings- en ontwikkelingsklimaat voor creatieve ondernemers. Het vraagt echter ook een nauwe samenwerking op het terrein van cultuurbeleid: kunst, cultuur en cultureel erfgoed (waaronder monumenten) vertegenwoordigen een maatschappelijke waarde en vormen de humuslaag voor Hilversums creatieve ondernemingen.
Hilversum en de regio herbergen een schat aan human capital, creatieve bedrijvigheid en creatief talent. De rol van de overheid is om deze elementen te verbinden en te faciliteren en (soms financieel) te ondersteunen in hun ontwikkeling waar dat nodig is.
Een groot deel van de activiteiten die zijn gestart onder het Uitvoeringsprogramma Versterking positie
Mediastad levert ook een bijdrage aan de versterking van de creatieve sector in brede zin. Het
investeringsprogramma voor de creatieve sector omvat drie hoofdlijnen:
1. verbetering vestigings- en ontwikkelingsklimaat creatieve bedrijven;
2. versterking innovatieklimaat;
3. versterking communicatie.
Creatieve ondernemers waarderen Hilversum om zijn ‘harde’ vestigingsplaatsfactoren: dichtbij
opdrachtgevers in de omroepsector, met een breed spectrum aan toeleverende bedrijven die nodig zijn
voor audiovisuele en digitale productie van content (= nieuws, entertainment, games etc). Dat is
Hilversums ‘unique selling point’ en dat vestigingsklimaat moet op peil worden gehouden om Hilversum aantrekkelijk te houden. Investeringen zijn nodig in kennis en innovatie, en in uitstraling van Hilversum als mediastad of Hilversum als creatieve stad.
Creativiteit is een containerbegrip en betekent niets meer en niets minder dan het vermogen om te
vernieuwen. Creativiteit is daarom niet louter voorbehouden aan creatieve klasse of creatieve sector
maar kan in alle sectoren van de economie voorkomen, sterker: is zelfs een vereiste om -als bedrijf of
organisatie- duurzaam te overleven.
Ook de creatieve sector is een containerbegrip, en omvat bedrijfstakken met zeer uiteenlopende kenmerken.Een onderneming in de creatieve industrie is gericht op het voortbrengen en exploiteren van kunstzinnigheid, creativiteit en intellectueel eigendom. Hieronder worden ondernemingen en organisaties verstaan die actief zijn in sectoren media- en entertainmentindustrie (inclusief gameontwikkeling en -exploitatie), creatieve zakelijke dienstverlening (bijvoorbeeld vormgeving, reclame en softwareontwikkeling), en kunsten en cultureel erfgoed (inclusief beeldende kunst). De creatieve
industrie is een verzameling van culturele en economische sectoren waarin creativiteit centraal staat.
De creatieve industrie is onderverdeeld in 3 categorieën:
1. Media en entertainment
De media- en entertainmentindustrie is een consumentenmarkt. Technologische ontwikkelingen maken verspreiding en exploitatie op grote schaal mogelijk. Door de oriëntatie op de markt en de wereldwijde verspreiding is de media- en entertainmentindustrie onderdeel van het dagelijks leven. Hieronder vallen creatieve beroepen zoals schrijver, journalist, uitgever, boekhandelaar, boekdrukker, game-ontwerper en film-, radio- en televisie-industrie;
2. Creatieve zakelijke dienstverlening
De creatieve zakelijke dienstverlening is een zakelijke markt. Deze bedrijven leveren creativiteit en symbolische waarde aan andere bedrijven. Hieronder vallen creatieve beroepen zoals modeontwerper, grafisch ontwerper, (landschap) architect en (industrieel) vormgever;
3. Kunsten
In de kunsten staan doorgaans artistieke motieven centraal. Economische motieven komen op de tweede plaats. Hieronder vallen de creatieve beroepen in de sectoren podiumkunsten (theater, muziek, dans), de museumsector en de cd- en dvd-industrie.
4.4.5 Integraal Horecabeleidsplan
De raad heeft op 25 maart 1998 de nota Integraal Horecabeleid vastgesteld. Doelstelling van het horecabeleid is het stimuleren en kwalitatief versterken van de horecasector als integraal onderdeel van de Hilversumse binnenstad. In de nota is een ruimtelijke hoofdstructuur aangegeven bestaande uit:
- het Groestkwartier bestaande uit De Groest en enkele omliggende straten, het horecaconcentratiegebied gericht op uitgaan op de dag, in de avond en de nacht. Het gaat hierbij om een horeca-aanbod voor een breed publiek voor zowel drank-, maaltijd- als spijsverstrekkende bedrijven;
- het kernwinkelgebied bestaande uit Kerkstraat, Schoutenstraat, Gooische Brink en een deel van De Groest waarin horeca een beperkte plaats heeft ter ondersteuning van de winkelfunctie. Het gaat hierbij vooral om spijsverstrekkende daghoreca in de vorm van lunchrooms, snackbars en fastfoodzaken;
- het Gooisch kwartier omvat de 's Gravelandseweg, Havenstraat, Kerkbrink, Langestraat en het eerste gedeelte van de Vaartstraat. Binnen deze restaurantzone kan zich horeca vestigen, die zich richt op horecabezoek overdag en 's avonds. Het gaat hier primair om restaurants die gericht worden bezocht.
Het plangebied ligt direct ten noorden van het Groestkwartier.
4.4.6 Aanpassing Integraal Horecabeleid
De raad heeft op 26 september 2006 de nota Aanpassing Integraal Horecabeleid vastgesteld. In deze nota zijn t.o.v. het Integraal Horecabeleid de volgende wijzigingen aangebracht:
- Het horecaconcentratiegebied uit te breiden en de Spoorstraat vanaf de Kampstraat tot Schapenkamp toe te voegen aan het Groestkwartier.
- Horeca in woondienstenzone in beginsel mogelijk te maken, mits de horeca ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie en paracommerciële voorschriften (artikel 4 Drank- en Horecawet) van toepassing zijn.
- Horeca op bedrijventerreinen mogelijk te maken, mits de functie ondergeschikt is en blijft ten behoeve van en aan de kernactiviteit/hoofdfunctie.
- Op het Mediapark de horecafunctie die bij de activiteiten hoort in beginsel toe te aten, voor zover de vloeroppervlakte horeca niet meer bedraagt dan 1.250 m².
- Horeca toe te staan als ondergeschikt onderdeel van detailhandel voor zover het service aan de klanten betreft en slechts een klein deel van de bedrijfsvoering uitmaakt en niet als zelfstandige functie geëxploiteerd mag worden. Ter voorkoming van ongewenste uitbreiding:
- 1. het aantal winkels met ondergeschikte horeca in het kernwinkelgebied op maximaal 5 omschreven winkels vast te stellen;
- 2. het aantal winkels met ondergeschikte horeca buiten het kernwinkelgebied op maximaal 5 omschreven winkels vast te stellen.
- Medewerking te verlenen aan horecafunctie voor bezoekerscentra met paracommerciële voorschriften (artikel 4 Drank- en Horecawet).
- Voor Zonnestraal horecafunctie toe te staan zonder paracommerciële beperkingen.
- Horeca toe te staan in het filmtheater, Herenstraat 5.
- Bij de vestiging van een nieuwe bioscoop horeca toe te staan.
- Vestiging van een grand-café toe te staan op het Stationsplein.
- Een horecavoorziening (met terras) toe te staan op of rond het Oosterspoorplein.
- Een grand-café toe te staan op het Regev-terrein.
- In Tagrijn horeca toe te staan.
De herontwikkeling van het Langgewenst met het voorgestelde programma, waaronder de mogelijke vestiging van twee horecagelegenheden, past binnen het gemeentelijk horecabeleid.
4.4.7 Van Kerkstraat tot Biersteeg, Economische Visie Hilversum 2008 - 2020, Uitwerkingsnota Detailhandel en Horeca
Op 16 oktober 2008 heeft de raad de Uitwerkingsnota Detailhandel en Horeca vastgesteld. Met een omvangrijk aanbod van winkels, horeca en een grote warenmarkt vervult Hilversum van oudsher de rol van centrumgemeente in Gooi en Vechtstreek. De detailhandel (inclusief de warenmarkt op het Langgewenst) en horeca hebben daarnaast een belangrijke verzorgende functie voor de eigen bevolking.
De nota is een uitwerking van de Economische Visie 2007-2020. Voor detailhandel wordt het volgende voorgesteld:
- Bundeling van detailhandel in centra, waarbij de bestaande winkelgebieden het uitgangspunt vormen. Het gaat om de binnenstad, de Gijsbrecht, de buurt- en wijkvoorzieningen (Kerkelanden, Seinhorst, De Meent, Riebeeckgalerij, Stephensonlaan, Larenseweg, Heigalerij en Chatham) en de beide clusters van autobedrijven (Kerkelanden en Zeverijnstraat).
- Verruiming van de vestigingsmogelijkheden op een deel van het Havenkwartier worden mogelijkheden geboden voor de realisatie van een lokaal tot regionaal verzorgend cluster voor perifere detailhandelsvestigingen.
- Binnen de winkelgebieden is het streven er op gericht te komen tot optimalisatie van het aanbod, een aantrekkelijk verblijfsklimaat en goede randvoorwaarden passend bij het profiel van het winkelgebied.
- Het is ongewenst dat op de locatie´s buiten de detailhandelsstructuur nieuw aanbod wordt gerealiseerd dat het functioneren van de winkelgebieden onder druk zet. Het gaat dan om bijvoorbeeld (grootschalig) supermarktaanbod en grootschalige detailhandel. Aanbod buiten de detailhandelstructuur bijvoorbeeld op het Mediapark, is niet concurrerend voor de s en ondersteunend aan de hoofdfunctie.
- Voor de drie horecaconcentratiegebieden vervalt het maximumstelsel.
De herontwikkeling van het Langgewenst met het voorgestelde programma past binnen deze uitwerkingsnota.
4.4.8 Uitwerkingsnotitie toerisme en recreatie, binnenpret en buitenkansen
Toerisme is een speerpunt van het economisch beleid. De kern van de visie is er daarom op gericht om ervoor te zorgen dat Hilversum samen met de regiogemeenten en het bedrijfsleven gebruik maken van deze kansen. De notitie is 9 januari 2008 vastgesteld door de raad. Het benutten ervan kan door aan te sluiten bij de unieke kwaliteiten die stad Hilversum heeft op de gebieden van multimedia, zorg, cultuurhistorie, natuur en winkelen. Er zijn vooral kansen in het dagtoerisme, waaronder ook zakelijk dagtoerisme. De gemeente kiest bewust niet voor het ontwikkelen van nieuwe grootschalige attracties. De hoofdredenen hiervoor zijn het gebrek aan uitbreidingsruimte en de verkeersaantrekkende werking.
Voor de volgende kansen (speerpunten) is door de gemeente in samenwerking met het bedrijfsleven gekozen:
- het leggen van regionale en lokale verbindingen tussen attracties;
Door samenwerking tussen verschillende attracties in de regio Gooi en Vechtstreek (bv in de vorm van arrangementen) kan meerdaags toerisme worden bevorderd. Toeristische bestedingen nemen hierdoor toe. Hierbij hoort ook een voldoende en breed aanbod in overnachtingsmogelijkheden. Om het verblijfsrecreatieve aanbod in de gemeente Hilversum te verbreden wil de gemeente onderzoeken of er in de gemeente ruimte is voor het vestigen van enkele kleinschalige, onderscheidende hotels in een ander marktsegment dan de nu veel voorkomende klasse (4 sterren). Ook zal de gemeente onderzoeken of er in de stad Bed & Breakfasts gevestigd kunnen worden.
- ontwikkeling en profilering van Mediastad Hilversum als attractieve (dag)bestemming;
Om in toeristisch-recreatief opzicht meer rendement uit de Mediasector te halen, is het essentieel dat de media zichtbaarder worden in Hilversum en dat er media-gerelateerde producten worden ontwikkeld. Ook op het Media Park zelf zal meer aandacht moeten zijn voor de zichtbaarheid van het centrum van Hilversum. Om de bezoekers op het Media Park zelf langer vast te kunnen houden wordt door de gemeente de ontwikkeling van een beperkt aantal aanvullende voorzieningen (in zijn totaliteit maximaal 7.500 m²) mogelijk gemaakt, zoals de ontwikkeling van een hotel, detailhandel, horeca en een businesscentrum. Daarnaast kan de link tussen media en binnenstad worden versterkt door samen met het reguliere bedrijfsleven actief acquisitie beleid te richten op innovatieve detailhandel- en horecaconcepten gericht op de multimediasector.
- het ontwikkelen van nieuwe product-markt-combinaties tussen zorg en toerisme in regionaal verband;
Door de schone lucht en groene ruimte kunnen patiënten beter herstellen. Zorg en toerisme zijn dus al decennia lang vervlochten met elkaar. De regio en de gemeente Hilversum hebben gekozen voor de verdere uitbouw van zowel de zorgsector als de toeristische sector.
- het versterken van de centrumpositie van de binnenstad voor de regio;
De Hilversumse binnenstad vervult binnen de regio een centrumpositie op het gebied van winkelen en uitgaan. Een groot deel van de regionale bestedingen op deze terreinen vindt plaats in de Hilversumse binnenstad. Het is voor de Hilversumse binnenstadondernemer van belang dat Hilversum deze positie behoudt en waar mogelijk uitbouwt.
- het beter bereiken van de internationale toerist die komt voor de jonge monumenten.
Hilversum staat nationaal en internationaal bekend als stad van jonge monumenten van architectuur en stedenbouw. In samenwerking met het bedrijfsleven wil de gemeente deze aantrekkelijke kant van Hilversum bij de (internationale) doelgroep meer over het voetlicht brengen.
De herontwikkeling van het Langgewenst met het voorgestelde programma past binnen deze uitwerkingsnotitie.
4.4.9 Integraal bereikbaarheidsplan Hilversum e.o.
In het plan worden de verkeersstromen in de Hilversum en omgeving zo georganiseerd dat enerzijds het Media Park zijn economische functie goed kan uitoefenen en anderzijds de effecten van de verkeersstromen evenwichtig worden verdeeld over alle toegangswegen.
Binnen het totaal beschikbare bedrag van 50 miljoen Euro is het voornemen erop gericht om vanaf de aansluitingen van de A1 en de A27 en de N201 naar Hilversum op ongeveer 40 kruispunten op de buitenring verbeteringen aan te brengen op een zodanige wijze dat de doorstroming van het autoverkeer verbeterd wordt, de filevorming teruggedrongen en de leefbaarheid van de aangrenzende wijken groter wordt. Daarnaast worden voorzieningen voor fietsverkeer aangebracht en hoogwaardig openbaar vervoer van en naar het Mediapark gerealiseerd. Op 7 december 2005 is het Integraal bereikbaarheidsplan vastgesteld door de gemeenteraad.
De maatregelen uit het Integraal bereikbaarheidsplan zijn inmiddels grotendeels uitgevoerd. De ontwikkelingen in het plangebied passen binnen het Integraal bereikbaarheidsplan.
4.4.10 Parkeerbeleid
Om de parkeerplaatsen in de openbare ruimte zoveel mogelijk voor bewoners beschikbaar te houden en deze zo goed mogelijk te verdelen is in Hilversum een aantal regelingen van kracht. Zo gelden er parkeernormen bij bouwprojecten, vastgelegd in de bouwverordening Hilversum (2007), in de nota Parkeren bij Nieuwbouw (2005) en in enkele oude maar nog vigerende bestemmingsplannen. Verder geldt in het centrum en de schillen het systeem betaald parkeren gecombineerd met vergunninghouders-parkeren. Dit systeem van regulering kan naar aanliggende gebieden worden uitgebreid. De basis voor het parkeersysteem is vastgelegd in de nota Regulering Openbare Parkeercapaciteit (2003), de parkeerverordening Hilversum (2007) en de verordening Parkeerbelasting Hilversum (2008). Het vertrekpunt voor parkeren is de huidige regelgeving, zoals neergelegd in de nota's “regulering openbare parkeercapaciteit” (2004), “parkeren bij nieuwbouw” (2005), de parkeerverordening (2007), parkeerbelastingverordening (2007) en de bouwverordening w.o. parkeernormen (2007).
Het parkeerbeleid wordt toegepast bij de herontwikkeling van het Langgewenst.
4.4.11 Nota Cultuurbeleid 2009 - 2012, Passie voor cultuur
De missie is het culturele vermogen van Hilversum zichtbaar te maken en daarmee alle inwoners en bezoekers de kans te bieden van het cultuuraanbod te genieten en actief mee te doen. Op het vlak van cultureel ondernemerschap is samenwerking en afstemming nodig. De culturele ondernemer combineert zijn kunstzinnige activiteiten met de verkoopbaarheid, toegankelijkheid en publieksvoorkeuren. Hij maakt daarbij gebruik van zakelijke methodes, zoals marketing en richt zicht op een product van hoge kwaliteit voor een zo groot mogelijk publiek. De gemeente heeft een faciliterende en sturende rol, onder andere op het terrein van de accommodaties.
In Hilversum moet een beter samenspel van culturele voorzieningen en uitgaansleven moeten ontstaan. De nota is 5 januari 2009 vastgesteld door de gemeenteraad.
De herontwikkeling van het Langgewenst met het voorgestelde programma, waaronder nieuwbouw van een grote bioscoop, past binnen deze nota.
4.4.12 Structuurvisie Archeologie 'De ondergrondse stad'
De gemeente Hilversum heeft het archeologisch erfgoed en mogelijke verstoringen daarvan in kaart gebracht. Op 11 mei 2011 heeft de gemeenteraad de met Structuurvisie Archeologie ‘De ondergrondse stad’ ingestemd. Een belangrijk uitgangspunt wordt daarbij dat de verstoorder betaalt.
‘De ondergrondse stad’ is een logisch gevolg van internationale afspraken over behoud en bescherming van het archeologisch erfgoed die al in 1992 in het Europese Verdrag van Malta werden gemaakt en in 2006 zijn verankerd in nationale wetgeving. Als gevolg van deze afspraken gaat de gemeente de kennis over de ontwikkeling van het landschap en de bewoningsgeschiedenis gebruiken om vindplaatsen van archeologisch erfgoed in kaart te brengen. Inmiddels is een archeologische beleidskaart ontwikkeld die het mogelijk maakt archeologisch onderzoek in te plannen.
Wanneer sprake is van verstoring van de bodem (bijvoorbeeld bij bebouwing) dan stelt de archeologische beleidskaart (en bijbehorende regels) de initiatiefnemer in staat om te beoordelen waar onderzoek moet plaatsvinden. Allereerst wordt onderzocht of erfgoed aanwezig is, vervolgens om welk erfgoed uit welke periode het gaat. Uiteindelijk wordt het erfgoed opgegraven, worden de sporen van bewoning en gebruik vastgelegd en dienen de voorwerpen als illustratiemateriaal voor de geschiedenis van Hilversum.
In paragraaf 3.6.3 en in paragraaf 5.6.2 van deze toelichting is opgenomen op welke wijze is omgegaan met archeologie in het plangebied.
4.4.13 Hilversum meer dan Groen en Visie Hilversum Buiten
Dit plan is een groenstructuurplan voor de bebouwde kom van Hilversum en is een integrale visie op de onbebouwde ruimte op hoofdlijnen. Het plan is in mei 1993 vastgesteld door de raad. Het doel van het plan is het veiligstellen en ontwikkelen van de specifieke kwaliteitskenmerken van de onbebouwde ruimte van Hilversum. Grootste problemen zijn verdichting, meer ruimte voor auto's en het uitblijven van beheermaatregelen. Doordat Hilversum niet kan uitbreiden, moeten bouwwensen binnen de bebouwde kom worden opgelost. De druk op onbebouwde ruimte is groot, hetgeen ten koste kan gaan van de kwaliteit van die onbebouwde ruimte. De aanwezige kwaliteit dreigt verkleind en versnipperd te worden.
Uitgangspunten voor de ruimtelijke structuur zijn:
- de specifieke ruimtelijke kwaliteiten van de gebieden en lijnen veilig stellen en waar mogelijk versterken;
- handhaven van het concept van de Dudokwijken in hoofdlijnen;
- bewaren en versterken van het los verkavelde bosachtige karakter van de villagebieden;
- herstellen en bewaren van het compacte karakter van bepaalde oude wijken;
- verdichten van het compacte centrum met zowel behoud van dorpse als ontwikkeling van stedelijke elementen;
- accentueren en verbeteren van de ruimtelijke structuur van de laatste jongste wijken, waarbij de groenstructuur aansluit op het buitengebied;
- een continue ruimtelijke inrichting van de hoofdlijnen per lijn (radialen, recreatieve routes, zichtassen);
- een zo uniform mogelijk continue ruimtelijke inrichting van de ringweg een logische route per wijkkarakteristiek;
- accentueren van belangrijke knooppunten van een invalsweg met de ring als herkenningspunt;
- de samenhang tussen onbebouwde en bebouwde ruimte veiligstellen en waar mogelijk versterken;
- de karakteristieke overgang van stadsranden en de stadsrandzones herstellen en veiligstellen;
- een geleidelijke overgang in de villagebieden tussen bebouwing en bos;
- voornamelijk harde overgangen in de Dudokwijken;
- geen onderlinge negatieve beïnvloeding van stedenbouwkundige kwaliteiten en kwaliteiten van het buitengebied (harmonie);
- sturen van typische activiteiten in de stadsrand.
In 2004 heeft de gemeenteraad de Visie Hilversum Buiten vastgesteld, waarin op hoofdlijnen beschreven is wat Hilversum verstaat onder een goede inrichting en een goed beheer van de openbare ruimte, nu en in de toekomst. Samengevat is de visie op de inrichting en het beheer van de openbare ruimte gestoeld op drie gedachten :
- aansluiten en versterken van de specifieke Hilversumse karakteristieken;
- uitwerking van die karakteristieken naar deelgebieden;
- eenduidige afspraken over kwaliteit in inrichting en beheer.
Tevens was in de Visie aangegeven dat de kwaliteit van de openbare ruimte in orde is als :
- de inrichting duurzaam, mooi, functioneel en veilig is;
- beheer en inrichting op elkaar zijn afgestemd;
- het beheer leidt tot een schone, hele, veilige en juist gebruikte openbare ruimte.
De visie is in 2009 praktisch uitgewerkt in een handboek inrichting en een handboek beheer Hilversum buiten.
De plannen voor herinrichting van het Langgewenst worden getoetst aan het groenstructuurplan en aan de Visie Hilversum Buiten.
4.4.14 Gemeentelijk Rioleringsplan 2009 - 2014
In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2014 is het van belang zijnde waterbeleid voor de gemeente opgenomen. De gemeente stelt als eis dat een maximale inspanning wordt gedaan om het hemelwater af te koppelen van het gemengde rioolstelsel. Waar infiltratie mogelijk is moet zoveel mogelijk water worden afgevoerd naar de bodem. Als bijlage bij de toelichting is een waterparagraaf opgenomen.
4.4.15 Welstandnota Hilversum 2008
De welstandsnota is op 23 april 2008 door de raad vastgesteld met als doel vooraf helderheid te bieden over de welstandscriteria die door de gemeente worden gehanteerd bij het beoordelen van bouwinitiatieven. Hierbij staat behoudt van de bestaande kwaliteiten voorop. Het is belangrijk dat het bestemmingsplan en de welstandsnota goed op elkaar zijn aangesloten. Daarom is in Hilversum de afspraak gemaakt dat bestemmingsplannen vooraf om advies aan de commissie voor welstand en monumenten worden voorgelegd, waarbij het in eerste instantie gaat om de kwalitatieve paragrafen en de wijzigingsbevoegdheden.
Ook het voorontwerpbestemmingsplan Langgewenst is aan deze commissie voorgelegd. De reactie van deze commissie op het voorontwerpbestemmingsplan is opgenomen in Bijlage 7 bij de toelichting ´Inspraak- en vooroverlegnota´. Naar aanleiding van deze reactie zijn enkele aanpassingen gedaan in de toelichting van het bestemmingsplan (Hoofdstuk 5).
4.4.16 Nota Evenementenbeleid
In de nota Evenementenbeleid is de ambitie voor Hilversum op het gebied van evenementen omschreven. Daarnaast worden er aanbevelingen gedaan om evenementen ordelijk en veilig te laten verlopen en overlast te voorkomen. Zeventien locaties in en om de binnenstad zijn beoordeeld op geschiktheid en type evenement wat er kan plaatsvinden. Het gaat om de locaties: Kop Groest, Midden Groest, Groest Zuid, Leeuwenstraat (geheel), Kerkbrink, ´s Gravelandseweg (keiplein), Kerkstraat (plein C&A), Wagenmakersplein, Kerkstraat (geheel), Zeedijk (geheel), Herenstraat (oprit Hilvertshof), Herenstraat/Koornstraat, Stationsplein, Laanstraat, Biersteeg, Stationsstraat /Langgewenst (markt), Gooilandplein. De nota Evenementenbeleid is in het voorjaar van 2003 door de gemeenteraad vastgesteld. Er is een actualisatie van deze nota Evenementenbeleid in voorbereiding. Ook in de nieuwe nota wordt het Langgewenst aangewezen als locatie voor het houden van diverse typen evenementen.
De herontwikkeling van het Langgewenst met onder andere een nieuw marktplein past binnen de huidige nota en binnen de nieuwe geactualiseerde nota. Het heringerichte marktplein op het Langgewenst zal tevens worden gebruikt als evenemententerrein, zoals in de huidige situatie ook het geval is.
Op het Langgewenst mogen op basis van de nota Evenementenbeleid maximaal 39 dagen per jaar evenementen plaatsvinden. In het verleden zijn bij grote evenementen op het Langgewenst maximaal 20.000 personen toegestaan. Voor het houden van evenementen zijn de bepalingen uit onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en de eerder genoemde Nota Evenementenbeleid van belang. Voor het houden van een evenement is een evenementenvergunning nodig. Op het Langgewenst is ook de jaarlijkse kermis van Hilversum.
Hoofdstuk 5 Ruimtelijk Plan
In dit hoofdstuk komt het ruimtelijk plan met de mogelijke ontwikkelingen aan de orde. De juridische vertaling van het ruimtelijk plan wordt in hoofdstuk 6 uiteengezet.
5.1 Ruimtelijk Structuur
5.1.1 Stedenbouwkundige structuur
Een belangrijk aspect is het realiseren van een (lang) gewenste verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit voor deze al jaren verpauperde plek in de binnenstad van Hilversum. Marktpleinen in andere steden zijn vaak van een bijzondere ruimtelijke kwaliteit (bebouwing en plein) en zijn, ook op niet marktdagen, een aantrekkelijke plek in de stad.
In Hilversum wordt de markt op woensdag en zaterdag al jaren gehouden op een min of meer braakliggend terrein dat op maandag, donderdag en zondag wordt benut door geparkeerde auto's en op dinsdag en vrijdag om de markt op te bouwen. Het plein wordt nauwelijks omsloten door aansprekende pleinwanden en de openbare ruimte kent een ratjetoe van klinkers, straattegels en asfalt in combinatie met rommelig en gedateerd straatmeubilair (lichtmasten, zuilen voor elektra, trafo's etc.) Bovendien is er op marktdagen te weinig plek om de auto's en de fietsen dicht bij de markt te parkeren.
Ambitie
Een zo belangrijke functie voor de (binnen)stad hoort op een kwalitatief goed en herbergzaam plein te worden gesitueerd. Een plein met voldoende ruimte voor de warenmarkt en andere evenementen, omringd door bebouwing met allure, passend en aansluitend op de individuele panden elders in de binnenstad, met levendige functies om het plein heen, mogelijk met terrasjes en goed bereikbaar zowel voor voetgangers, fietsers als automobilisten. Ook bomen aan of langs het marktterrein zorgen voor een aangename en groene uitstraling van het plein.
Het ambitieniveau voor het Langgewenst dient hoog te zijn ten aanzien van deze belangrijke functie en de plek in de stad. De gewenste ruimtelijke kwaliteit kan niet worden bereikt als het Langgewenst een parkeerterrein blijft. Stedenbouwkundig dient het Langgewenst dan ook te transformeren van een parkeerterrein naar een Marktplein dat tevens gebruikt kan worden als evenementenplein. Het parkeren zal dan ook plaats moeten vinden in een ondergrondse parkeergarage.
Bestaande situatie Gewenste Situatie
In de nieuwe stedenbouwkundige structuur worden twee oorspronkelijke stedenbouwkundige kwaliteiten van dit gebied hersteld: de oorspronkelijke rooilijn aan de oostzijde wordt teruggebracht en door middel van nieuwe (woon)bebouwing aan de westzijde wordt de vorm en begrenzing van de brink in de Naarderstraat weer hersteld.
Tussen de Groest aan de zuidzijde en het nieuwe marktplein wordt een ruime opening gehouden zodat de Groest ruimtelijk doorloopt in het marktplein. Hierdoor blijft het Langgewenst-plein een ruimtelijke eenheid vormen met de belangrijke openbare ruimte van de Groest (waar op marktdagen ook een deel van de warenmarkt is gesitueerd).
Het nieuwe marktplein wordt door duidelijke wanden omsloten: aan de westzijde de bestaande en nieuwe woonbebouwing in vier en vijf bouwlagen, aan de noordzijde het wooncomplex in vier bouwlagen en aan de oostzijde het nieuwe bioscoop-detailhandel-complex.
Om een aangenaam verblijfsklimaat op het plein te creëren zullen bij de uitwerking van het marktplein bomen en boomgroepen worden geplaatst. Ook kan hiermee de route vanuit de binnenstad naar De Vorstin worden versterkt.
Voor de verlevendiging van het plein, ook op niet marktdagen, is het wenselijk dat op de begane grond zowel in het bioscoopcomplex als onder de nieuwe woonbebouwing horeca wordt gesitueerd met terrassen. Op de begane grond van het wooncomplex zijn behalve horeca ook andere niet-woonfuncties toegelaten, zoals bijvoorbeeld (maatschappelijke) dienstverlening en zorgfuncties.
Het teruggelegen deel van de bioscoopbebouwing (gezien vanaf de voorzijde van het gebouw aan het
Langgewenst) heeft een mogelijke bouwhoogte die zichtbaar is vanaf de Schapenkamp en/of het
Stationsplein en fungeert daarmee vanaf die zijde als een herkenningspunt van de bioscoop. Dit
herkenningspunt zal daarom een bijzondere architectonische expressie dienen te krijgen.
Het nieuwe marktplein wordt zodanig ingericht dat hier zowel de warenmarkt als evenementen goed kunnen plaatsvinden. De openbare parkeergarage zal volledig onder de grond worden gesitueerd en de in- en uitgangen van de garage zijn gelegen aan de noordzijde en westzijde van het marktplein, zodat de centrumring zo min mogelijk wordt belast. Op een aantal plekken zullen entrees voor de voetgangers komen. Het wordt mogelijk gemaakt dat de parkeergarage een ondergrondse voetgangersverbinding krijgt met een te maken entree vanuit de Groest.
Er zijn maximaal 3 toegangsgebouwtjes vanaf het plein naar de parkeergarage, bij voorkeur aan de randen van het plein, voorzien. Bij één van deze entrees is de realisatie van een openbaar toilet op maaiveldniveau mogelijk. Bezoekers van de markt en marktkooplieden kunnen hiervan gebruikmaken.
In de garage zal ook ruimte zijn voor een fietsenstalling. Het parkeren t.b.v. de nieuwe woonbebouwing zal ook ondergronds worden gesitueerd, eventueel in combinatie met de openbare parkeergarage.
Karakteristieken en beeldkwaliteit
Het nieuwe complex t.b.v. een bioscoop, grootschalige detailhandel en supermarkt is een flink bouwvolume, dat een belangrijke pleinwand vormt aan de oostzijde van het Langgewenst.
Het is dan ook van groot belang dat deze gevel zorgvuldig moet worden ingepast in de omgeving en aansluiting zal moeten zoeken met de veelal in de binnenstad aanwezige individuele panden.
Dit kan enerzijds door het hoogste deel van de bebouwing niet aan de pleinzijde maar op het binnenterrein te situeren en anderzijds door dit bouwvolume aan de pleinzijde duidelijk verticale geledingen te geven. Ondanks dat het hier gaat om een groot bouwvolume dient door deze verticale geleding de grootschaligheid ervan te worden verzacht.
Stedenbouwkundig dient dit bouwvolume qua architectuur dus niet aan te sluiten op het tegenover gelegen appartementengebouw aan het Langgewenst, dat door zijn horizontale geleding minder past bij de individuele panden in binnenstad en die de grootschaligheid juist versterkt.
De bioscoop is grotendeels een gesloten bouwvolume. Het is wenselijk om delen van de bioscoop die wel open kunnen zijn (entree, foyer) aan de pleinzijde te situeren en transparant te maken.
Ook de gevels van de grootschalige detailhandel en supermarkt (begane grond en verdieping) dienen zoveel mogelijk een transparant uiterlijk te krijgen met zoveel mogelijk glas.
Qua materialen dient zoveel mogelijk gebruik gemaakt te worden van natuurlijke materialen en kleuren (o.a. baksteen, hout), zodat de architectuur goed aansluit op de beeldkwaliteit van veel panden in de binnenstad. Metalen gevels en glad plaatmateriaal (zoals bijvoorbeeld bij het nabijgelegen Silverpoint) passen niet in dit beeld.
Ook het nieuw te bouwen appartementengebouw op de plek van de huidige bioscoop dient de uitstraling te krijgen van aaneengeschakelde panden aan het plein en aan de zijde van de brink aan de Naarderstraat (twee voorkanten). Het gewenste beeld is geënt op het beeld van het zogenaamde combinatiemodel waarover met de Klankbordgroep in 2007 overeenstemming is bereikt.
Dit uit zich in een verticale geleding, eventuele kleine sprongen in de rooilijn, eventueel lichte kleurverschillen per pand en wellicht ook kleine sprongen in de bouwhoogte en/of verschillende kapvormen. De bovenste twee lagen van dit complex dienen te bestaan uit een (bewoonbare) hoge kap.
Op de begane grond liggen bij voorkeur niet-woonfuncties zoals detailhandel, horeca, (maatschappelijke) dienstverlening. Een arcade is ook mogelijk.
Ook hier dient qua architectuur aangesloten te worden op de individuele panden elders in de binnenstad.
referentiebeeld appartementengebouw (combinatiemodel 2007)
Impressie van geschakelde `panden` met kappen Zicht vanaf de Groest
Eisen van welstand
De voorgenomen bebouwing en architectuur wijken af van datgene dat in de vastgestelde welstandsnota uit 2008 staat vermeld. Bij de eerstkomende herziening van de welstandsnota in 2012 zullen de nieuwe welstandseisen behorende bij deze nieuwe ontwikkeling van het Langgewenst worden opgenomen.
Het bestemmingsplan regelt de bestemmingen en het gebruik van de gronden voor het betreffende gebied. Bouwregels kunnen hierbij gezien worden als zelfstandig werkende gebruiksregels. Bouwgrenzen, bouwhoogtes, goothoogtes en bebouwingspercentages zijn bebouwingsbepalingen die in het bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.
Duurzame verstedelijking
De voorgestelde gefaseerde herontwikkeling van het plangebied Langgewenst voorziet in de actuele (lokale en regionale) behoefte naar het ontwikkelingsprogramma, zoals dit is opgenomen in het
bestemmingsplan. De eerste fase van de herontwikkeling betreft de realisatie van een volwaardige en
moderne bioscoopvoorziening, ter vervanging van twee bestaande verouderde en kleinere bioscopen in
Hilversum.
De realisatie van deze nieuwe bioscoop voldoet aan een behoefte aan een dergelijke grootschalige
culturele voorziening. Ook zal de nieuwe bioscoop een aanzienlijke bijdrage leveren in de aantrekkelijkheid van het gehele centrum van Hilversum en het aanbod van voorzieningen in het centrum.
Het plangebied Langgewenst wordt door de herontwikkeling een meer volwaardig onderdeel van het
centrum. De realisatie van een volwaardige en moderne bioscoopvoorziening is een belangrijk onderdeel van het totale regionale voorzieningenpakket voor het centrum van Hilversum.
De voorgestelde herontwikkeling van Langgewenst, zoals opgenomen in dit bestemmingsplan, is een
binnenstedelijke herontwikkeling, waarbij oude functies van gronden en gebouwen worden vervangen
door nieuwe functies en nieuwe gebouwen. Een duurzaam gebruik van het plangebied Langgewenst met nieuwe functies als plein, marktterrein, evenemententerrein en grootschalige bioscoop is hiermee gewaarborgd.
5.2 Wonen, Werken En Voorzieningen
5.2.1 Wonen
Aan de noordzijde van het plangebied staat een bestaande complex van 60 seniorenwoningen. Dit complex met parkeergarage is in dit bestemmingsplan conserverend bestemd en krijgt de bestemming "Wonen - 2".
Op de locatie van de bestaande te slopen Eurobioscoop is een nieuw woongebouw gepland met daarin circa 50 appartementen. In de plint van dit gebouw is ruimte voor functies als detailhandel, horeca dienstverlening en kantoren. Deze locatie krijgt de bestemming "Gemengd - 2"
5.2.2 Werken en voorzieningen
Bij de nieuwe inrichting van het Langgewenst zal er ruimte worden geboden aan diverse functies die goed passen bij de situering van het plangebied in het centrum van Hilversum.
Het nieuwe programma voor de herontwikkeling van het Langgewenst is deels vervanging van reeds bestaande functies op het Langgewenst en deels een toevoeging van nieuwe functies op het Langgewenst.
Hieronder wordt schematisch het ontwikkelingsgebied aangegeven, bestaande uit 3 te onderscheiden deelgebieden.
Binnen het nieuwe programma voor de herontwikkeling van het plangebied Langgewenst zijn globaal 3 deelgebieden te onderscheiden. Deze zijn op de bovenstaande afbeelding aangegeven. Onderscheiden kunnen worden deelgebied A: locatie Paardenplein, deelgebied B: locatie bestaande Eurobioscoop en deelgebied C: locatie Marktplein.
Het programma op het Paardenplein bestaat uit ruimte voor een supermarkt, ruimte voor een vestiging van een grootschalige detailhandelsvestiging en ruimte voor een grote bioscoop. Ook is een horecavestiging toegestaan binnen dit programma.
Het programma op de huidige locatie van de Eurobioscoop en het Goois Atelier aan de Naarderstraat bestaat uit circa 50 gestapelde woningen met op de begane grondverdieping ruimte voor gemengde functies als kantoor, creatieve bedrijvigheid, dienstverlening, horeca en detailhandel.
Het programma voor herontwikkeling van het marktplein bestaat uit een hoogwaardige herinrichting van de openbare ruimte van het marktplein. Het marktplein zal tevens worden gebruikt als evenemententerrein voor het houden van diverse typen evenementen. Ten behoeve van aan het marktplein gesitueerde horecavoorzieningen zijn terrassen toegestaan.
In het plangebied wordt een (ondergrondse) parkeervoorziening met bijbehorende voorzieningen mogelijk gemaakt. Deze parkeervoorziening wordt toegankelijk vanaf maaiveldniveau en mogelijk ook rechtstreeks vanuit de omliggende voorzieningen.
Het beleid ten opzichte van het houden van evenementen in Hilversum is vastgelegd in de nota Evenementenbeleid. Voor het houden van evenementen is een vergunning nodig op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening. Op het Langgewenst wordt het houden van evenementen voor maximaal 39 dagen per jaar toegestaan. Meerdaagse evenementen mogen maximaal 3 dagen duren en hiervan zijn er maximaal 3 per jaar toegestaan. Ook de kermis van Hilversum is jaarlijks op het Langgewenst.
5.3 Verkeer
Ontsluiting
Het plangebied Langgewenst is goed bereikbaar vanaf de centrumring, Naarderstraat en Koninginneweg. De extra verkeersaantrekkende werking en logistieke bewegingen als gevolg van de realisatie van een parkeergarage, supermarkt, detailhandelsvoorzieningen en woningen kan goed worden opgevangen door deze ontsluitende wegen.
Vanaf 1995 (Plan Wegen) wordt verkeerskundig al rekening gehouden met een parkeergarage op het Langgewenst. In de gehanteerde verkeersprognoses is uitgegaan van een parkeergarage van maximaal 500 parkeerplaatsen. Kortom het omliggende wegennet is ingericht op een toevoeging van een parkeergarage en de vestiging van een Grootschalige Detailhandelsvestiging (GDV) op het Langgewenst.
In bovenstaande afbeelding is de groei van de verkeersintensiteiten op het omliggende wegennet aangegeven.
Parkeren
In het plangebied is een ondergrondse parkeergarage met een minimale omvang van 250 parkeerplaatsen voorzien. Uit een eerdere analyse van de parkeerbehoefte blijkt dat met deze omvang kan worden volstaan. Verder is wel rekening gehouden met een eventuele uitbreiding voor de toekomst. Het omliggende wegennet is berekend op een parkeervoorziening met een maximale omvang van 500 parkeerplaatsen. Het parkeren t.b.v. de nieuwe woonbebouwing zal ook ondergronds worden gesitueerd, eventueel in combinatie met de openbare parkeergarage.
De ontsluiting van de ondergrondse parkeergarage is voorzien op twee mogelijke locaties vanaf het Langgewenst (aan de westzijde en aan de noordzijde). Om de doorstroming voldoende te kunnen waarborgen is geen directe ontsluiting op het hoofdwegennet van Hilversum (Centrumring, Koninginneweg) voorzien.
Op bovenstaande figuur is de toegangelijkheid van de nieuwe parkeergarage vanaf van hoofdwegennet Hilversum via Langgewenst, Schoolstraat en Huizerstraat aangegeven.
Na realisatie van de ondergrondse parkeervoorziening blijft op het maaiveld een aantal parkeerplaatsen beschikbaar. In de ontwerpvoorstellen voor de herinrichting van het Marktplein is tot nu toe uitgegaan van een op maaiveld terug te brengen parkeerstrook van 50 parkeerplaatsen.
Bevoorrading
De logistiek ten behoeve van de grootschalige detailhandel moet mogelijk zijn op de locatie Langgewenst. Aan de oostzijde van het plangebied is een logistieke strook achterlangs de bestemming GD-2 voorzien. Bevoorradend verkeer voor de grootschalige detailhandel (inclusief percelen aan de Koninginneweg en Stationsstraat) kan zodoende grotendeels buiten het marktterrein plaatsvinden. Om de veiligheid van het langzaam verkeer voldoende te waarborgen kan een venstertijdenregime worden overwogen. Ook kan het aantal in- en uitritten op het marktplein voor bevoorradend verkeer worden beperkt.
Om de doorstroming voldoende te kunnen waarborgen moet bevoorrading langs de centrumring en de toeleidende wegen waar mogelijk worden voorkomen.
Openbaar vervoer
Het plangebied is uitstekend bereikbaar met het openbaar vervoer. Zo bevind het intercitystation Hilversum zich op circa 3 minuten loopafstand van het Langgewenst. Verder lopen over de Stationsstraat/Naarderstraat drie buslijnen te weten, lijn 105, 107 en 206. De bushalte voor deze lijnen bevindt zich tussen het Langgewenst terrein en het station. Over de Koninginneweg komt lijn 107 weer terug van zijn route naar het Mediapark. Lijn 206 is een spitsbus van station Hilversum naar Nederhorst den Berg. De overige buslijnen kennen een frequentie van 2x per uur.
Langzaam verkeer
Op het marktplein is op het Langgewenst geen scheiding tussen het fietsverkeer en het gemotoriseerde verkeer. Dit zal naar verwachting geen problemen geven. Zo hebben gemotoriseerd verkeer en langzaam verkeer voldoende ruimte om elkaar te ontwijken en is het marktplein is enkel toegankelijk voor bevoorradend verkeer ten behoeve van aanliggende voorzieningen, markten en evenementen. Op het omliggende wegennet is het langzaam verkeer gescheiden van het gemotoriseerde verkeer.
Aandachtspunt is de voetgangersrelatie tussen het Langgewenst en het kernwinkelgebied van Hilversum. Vooral op marktdagen wordt de centrumring ter hoogte van de Groest al veelvuldig overgestoken. Deze voetgangerrelatie zal worden versterkt als gevolg van de toevoeging van extra (grootschalige) detailhandel (publiekstrekkers). Om de doorstroming op de centrumring en de veiligheid van binnenstadbezoekers voldoende te kunnen waarborgen wordt op termijn rekening gehouden met extra oversteekvoorzieningen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een geregelde oversteekplaats. De ondergrondse parkeergarage op het Langgewenst wordt mogelijk via een onderdoorgang onder de Stationsstraat door rechtstreeks op de Groest ontsloten voor voetgangers.
Het aandeel binnenstadbezoekers dat met de fiets komt neemt toe in Hilversum. Een goede fietsbereikbaarheid is daarom van groot belang. Eén wezenlijk onderdeel voor de fietsbereikbaarheid is de aanwezigheid van fietsparkeervoorzieningen. De gemeente werkt momenteel aan een nieuwe beleidsnota ´fietsparkeernormen´. Hierin zijn per type voorziening normen vastgelegd voor het aantal te realiseren fietsparkeerplaatsen. Eventueel op te heffen fietsparkeervoorzieningen op het maaiveld zullen gecompenseerd moeten worden. Een eerste berekening laat zien dat rekening moet worden gehouden met circa 350 fietsparkeerplaatsen voor de verschillende publieke bestemmingen. Het verdient de voorkeur om fietsparkeerplaatsen zo dicht mogelijk bij de diverse nieuwe functies te situeren.
5.4 Groen, Blauw En Natuur
5.4.1 Groen
Het Langgewenst zal een nieuwe inrichting krijgen met als belangrijkste onderdeel een nieuw marktplein, dat tevens als evenementenplein gebruikt zal worden.
Door middel van nieuwe geplande bomenrijen aan zowel de oost- als de westzijde van het nieuwe marktplein krijgt het plein een groen karakter. Met name de geplande bomenrij aan de oostzijde vormt een groene verbinding tussen de Groest een de zuidkant van het plangebied en de Vorstin, gelegen aan de noordzijde van het plangebied.
5.4.2 Blauw
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.
5.4.3 Natuur
Voor het bestemmingsplan geldt conform het besluit m.e.r. geen MER-plicht.
Voor een beoordeling van het aspect natuur is een ecologische quickscan van het plangebied uitgevoerd. Dit rapport `Ecologische Quickscan Bestemmingsplan Langgewenst Hilversum` is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Hieronder volgen de belangrijkste onderdelen uit dit rapport.
Gebiedsbescherming
Bij paragraaf 5.4.1 is al aangegeven dat het plangebied Langgewenst niet behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur en ligt op meer dan 4 kilometer afstand van een Natura 2000 gebied (Oostelijke vechtplassen en Naardermeer). Een toetsing op de effecten van de herinrichting van het langgewenst op de doelen van deze Natura 2000 gebieden en op de Ecologische Hoofdstructuur is niet nodig.
Soortbescherming
De natuurwetgeving soortenbeleid heeft geleid tot een inventarisatie van beschermde planten en dieren in het plangebied. Hiervan is een rapportage gemaakt, deze is als bijlage in deze toelichting opgenomen. Hieronder zijn de conclusies en aanbevelingen van dit rapport opgenomen.
Effecten bij herinrichting
Vanwege de sloop van de gebouwen aan de Naarderstraat en aan het huis aan Langgewenst nr. 40 worden vleermuizen verstoord, indien deze zich hier huisvesten. Verstoring, weghalen en doden van vleermuizen wordt door de wet niet toegestaan. Om de aanwezigheid van vleermuizen aan te kunnen tonen, is een nader onderzoek vereist. Dit nader onderzoek kan worden uitgevoerd in de voor vleermuizen actieve periode (tussen eind april en september in). Het eventueel kappen van de bomen die op het marktplein staan, heeft alleen een negatieve invloed op de beschermde soorten (vogels), wanneer broedende vogels aanwezig zijn tijdens de kap. Daarom wordt aangeraden buiten het broedseizoen de bomen te kappen. Andere negatieve effecten worden niet verwacht, vanwege de afwezigheid van andere beschermde soorten.
Conclusies en aanbevelingen
• De te slopen gebouwen aan de Naarderstraat en het huis aan Langgewenst nr. 40 zijn mogelijk geschikt als schuilplaats/ voortplantingsplaats of winterverblijfplaats voor vleermuizen zoals de Laatvlieger en de Dwergvleermuis. Of vleermuizen gebruik maken van deze gebouwen is ook na uitvoering van een quickscan niet duidelijk geworden. Aanbevolen wordt om een nader vleermuisonderzoek te laten uitvoeren op het voorkomen van vleermuizen in de te slopen gebouwen. Dit nader onderzoek kan uitgevoerd worden tussen april en september. Deze aanbeveling is overgenomen en de eerste resultaten geven geen aanwijzing dat er vleermuizen aanwezig zijn.
• Broedende vogels zijn beschermd en mogen niet worden gestoord tijdens het broeden. Werkzaamheden, zoals het kappen van bomen, dienen daarom buiten het broedseizoen plaats te vinden. Dit houdt in dat wanneer een broedende vogel wordt aangetroffen, de werkzaamheden uitgesteld dienen te worden totdat de jonge vogels zijn uitgevlogen.
• Andere beschermde soorten worden niet verwacht en daarom is een ontheffing in het kader van de flora- en faunawet niet nodig.
Er is nader onderzoek uitgevoerd in 2011 en 2012 naar de aanwezigheid van vleermuizen in het plangebied Langgewenst. Hieronder is de conclusie van dit onderzoek opgenomen. Dit onderzoek wordt als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Conclusie Vleermuisonderzoek Langgewenst:
Vastgesteld kan worden dat er geen vleermuizen gebruik maken van de bestaande te slopen panden in het plangebied Langgewenst. Opvallend is de ongebruikelijke waarneming dat er onder gunstige omstandigheden geen enkele vleermuis boven het plein vliegt. Het is waarschijnlijk dat door het ontbreken van voldoende groen en water de omgeving niet aantrekkelijk is voor vleermuizen. Gewone dwergvleermuizen, de meest waarschijnlijke gebruikers van stedelijke gebouwen, prefereren een korte afstand van hun vaste verblijfplaats tot hun foerageergebied. Het is goed denkbaar dat er geen vleermuizen voorkomen in dit deel van Hilversum.
5.5 Duurzaamheid En Leefbaarheid
5.5.1 Duurzaamheid
Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu, en is daarmee een integraal onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. Dit betekent dat de gezondheids- en milieuaspecten in alle fasen van de inrichting van de gebouwde omgeving, de bouw en het gebruik (inclusief sloop) betrokken dienen te worden. Hierbij wordt gestreefd naar een duurzame (stedelijke) ontwikkeling die leidt tot een extensiever energieverbruik / lage milieubelasting, integraal ketenbeheer en behoud en versterking van de kwaliteit van de gebouwde omgeving (ruimtelijke kwaliteit). Duurzaam bouwen betekent ook dat de gerealiseerde kwaliteit in de toekomst wordt gehandhaafd, zodat ook toekomstige generaties daarin delen.
Energiebesparing vormt bij duurzaam bouwen een belangrijk item. Hierbij kan gedacht worden aan compacte bouwvormen, gunstige lichttoetreding en zongerichte verkaveling. Ook waterbesparing is een belangrijk aspect. Het installeren van waterbesparende voorzieningen is hiervan een voorbeeld.
Waterhuishoudkundige aspecten worden in dit bestemmingsplan integraal betrokken en rechtstreeks vertaald in de onderwerpen 'blauw', 'duurzaamheid' (watergebruik), 'watersysteem', 'riolering' en 'externe veiligheid en waterkeringen'. Deze onderwerpen vormen tezamen met de beschrijving hoe is omgegaan met het advies van de waterbeheerder de watertoets (Bijlage 6).
5.5.2 Leefbaarheid
Geluid
In opdracht van de gemeente Hilversum is een akoestisch onderzoek uitgevoerd in het kader van de actualisatie van het bestemmingsplan 'Langgewenst' in Hilversum. Dit onderzoek is als bijlage bij deze toelichting opgenomen. Hieronder is de samenvatting van dit onderzoek opgenomen.
Dit bestemmingsplan voorziet in de realisatie van diverse voorzieningen, een parkeergarage, evenementenplein en 50 nieuwe woningen. Het plangebied ligt binnen de geluidzone van de spoorlijn Hilversum-Bussum en binnen de geluidszones van diverse wegen. In het akoestisch onderzoek is de toekomstige geluidbelasting vanwege de spoorlijn en de omliggende wegen op de gevels van de nieuw te bouwen woningen berekend. De berekeningsresultaten zijn getoetst aan de volgens de Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bg) geldende grenswaarden. Uit de rekenresultaten blijkt dat de geluidbelasting vanwege railverkeer op het traject 371 Hilversum-Bussum ten hoogste 52 dB bedraagt op de gevels van de nieuw te bouwen woningen. De voorkeursgrenswaarde van 55 dB wordt niet overschreden, waardoor nader onderzoek achterwege kan blijven. De geluidsbelastingen vanwege het wegverkeer op de Stationsstraat, Naarderstraat en Langgewenst bedragen respectievelijk ten hoogste 63, 60 en 59 dB (alle op 1,5 m. hoogte) op de gevels van de nieuw te bouwen woningen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt hiermee overschreden. De maximale toelaatbare hogere grenswaarde van 63 dB wordt echter niet overschreden. De geluidsbelastingen vanwege het wegverkeer op de Noorderweg en Koninginneweg bedragen beide ten hoogste 31 dB op de gevels van de nieuw te bouwen woningen (op 16,5 m. hoogte). De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt niet overschreden waarmee nader onderzoek achterwege kan blijven.
Gelet op de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB vanwege het wegverkeer op de Stationsstraat, Naarderstraat en Langgewenst is het aan het college van Burgemeester en Wethouders om een hogere waarde te verlenen. Schermen zijn op de locatie van Langgewenst niet mogelijk en stil asfalt is financieel niet doelmatig omdat het wegdek recentelijk is vervangen. Het is derhalve gerechtvaardigd om een hogere waarde aan te vragen. In het kader van de procedure hogere grenswaarde èn gelet op de voorgenomen samenstelling van de uitwendige scheidingsconstructie van de nieuw te realiseren bebouwing, dient te worden beoordeeld of met de beoogde (bouw)materialen kan worden voldaan aan de aanvullende eis betreffende het ten hoogst toelaatbare binnenniveau voor de woningen van 33 dB als gevolg van het wegverkeer.
Luchtkwaliteit
In 2011 is er onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in de bestaande en in de nieuwe situatie van het plangebied Langgewenst. Het onderzoeksrapport is als bijlage in deze toelichting opgenomen. Hieronder zijn de belangrijkste resultaten en de conclusie van het onderzoek opgenomen.
Stikstofdioxide
De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt 60 ìg/m3 voor het rekenjaar 2011 en 40 ìg/m3 voor de rekenjaren 2015 en 2021. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide bedraagt 38,3 ìg/m3 en is berekend in 2011. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie NO2 wordt op geen van de beoordelingspunten overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar.
De grenswaarde van 18 uren voor het maximaal toegestane aantal overschrijdingen van de uurgemiddelde concentratie stikstofdioxide wordt op de berekende afstanden niet overschreden.
Fijn stof
De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt 40 ìg/m3 voor de rekenjaren 2011, 2015 en 2021. De hoogst berekende jaargemiddelde concentratie fijn stof bedraagt 22,2 ìg/m3 en is berekend in 2011. De grenswaarden voor de jaargemiddelde concentratie PM10 wordt op geen van de beoordelingspunten overschreden, ongeacht het beoordelingsjaar. De grenswaarde voor de etmaalgemiddelde concentratie van PM10 wordt op de berekende afstanden in geen van de scenario's vaker dan 35 maal per jaar overschreden.
Uit het onderzoek blijkt dat in het bestemmingsplan Langgewenst geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden, zoals gesteld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. Er wordt voldaan aan de eisen zoals gesteld in titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, artikel 5.16 lid 1 onder a.
De luchtkwaliteit vormt derhalve geen belemmering voor de actualisatie van bestemmingsplan Langgewenst.
5.6 Cultuurhistorische Waarden
5.6.1 Historisch - geografische en bouwhistorische waarden
In het plangebied is geen sprake van een beschermd stads- of dorpsgezicht. Dit is ook in paragraaf 3.6 al aangegeven.
Het pand van de Euro-bioscoop aan de Naarderstraat en het naastgelegen Goois Atelier hebben door hun specifieke bouw- en gebruikshistorie mogelijk een bouwhistorische waarde. Dit is tot op heden niet onderzocht. Mogelijk kunnen de resultaten van het bouwhistorisch onderzoek, als daarvoor aanleiding is, worden meegegeven aan de architect van dit woongebouw, zodat in de architectuur kan worden gerefereerd aan de vroegere ‘casino’ bebouwing.
In het bestemmingsplan Langgewenst is een sloopverbod opgenomen voor de bestaande panden van de bioscoop en van het Goois Atelier, beide gelegen aan de Naarderstraat. Deze panden mogen pas worden gesloopt nadat een onafhankelijk deskundige een bouwhistorisch onderzoek heeft uitgevoerd. Eventueel aanwezige bouwhistorische waarden worden door dit onderzoek op een passende wijze beschreven en vastgelegd in het onderzoeksrapport. Het college neemt een besluit op grond van de conclusies in dit onderzoeksrapport ten aanzien van de gevraagde sloopvergunning (omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk).
5.6.2 Archeologische en (steden)bouwkundige waarden
Het plangebied Langgewenst is, voor zover niet bebouwd, door middel van proefsleuven archeologisch onderzocht.
In opdracht van de gemeente Hilversum heeft BAAC bv op 29 en 30 juni en op 2 en 6 juli 2009 een Inventariserend Veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd (IVO-P) in het plangebied Langgewenst in het centrum van Hilversum. De reden voor dit onderzoek was de voorgenomen herinrichting van het plangebied. De bouwwerkzaamheden die met deze herinrichting gepaard gaan, kunnen de mogelijk aanwezige archeologische waarden in het plangebied verstoren. Uit het vooronderzoek is naar voren gekomen dat de bodem binnen het plangebied tot ten minste 85 cm beneden maaiveld is omgewerkt en dat hierbij ook de top van de C-horizont is verstoord. Eventuele archeologische resten die aanwezig zijn geweest, zijn daardoor ook grotendeels verstoord. Het archeologisch onderzoek is in de bijlagen opgenomen.
Het IVO-P heeft aangetoond dat binnen het plangebied geen belangwekkende archeologische resten aanwezig zijn. Op een aantal plekken is (een restant van) een natuurlijke bodemopbouw (een B- en/of BC-horizont) aangetroffen. Ter hoogte van werkput 4, in het zuidwestelijk deel van het plangebied, bevindt de top van de BC-horizont zich op een hoger niveau dan in de werkputten 1 t/m 3, in het noordoostelijk deel van het plangebied. Op de meeste plekken is de bodemopbouw echter verstoord door (sub)recente graafwerkzaamheden. Daar waar de natuurlijke bodemopbouw intact bleek, zijn geen belangwekkende sporen in het vlak waargenomen. Er zijn enkele muren en waterputten aangetroffen met een jonge datering vanaf (het eind van) de 19de eeuw. Relevante vondsten zijn vastgelegd.
De vindplaats scoort op basis van de archeologische waardering volgens KNA 3.1 hoog op de fysieke kwaliteit, maar laag op de inhoudelijke kwaliteit, zodat de vindplaats niet als behoudenswaardig kan worden aangemerkt. Vervolg-onderzoek is niet noodzakelijk.
Er is echter geen duidelijke relatie te herleiden tussen het noordelijk en zuidelijk deel van het onderzoeksgebied, aangezien er geen proefsleuf in het centrale deel is aangelegd. Voordat de herinrichting definitieve vormen gaat aannemen is het aan te bevelen nog een proefsleuf aan te leggen om het verloop van de natuurlijke ondergrond, de eventuele archeologische sporen en verstoringen door kabels en leidingen vast te leggen.
Als gevolg van het in 2009 uitgevoerde archeologisch onderzoek is het grootste deel van het plangebied voldoende onderzocht op het aspect archeologie. Het opnemen van een archeologische dubbelbestemming voor dit gebied is niet nodig.
Onder de bestaande gebouwen in het plangebied heeft geen archeologisch onderzoek plaats kunnen vinden. Voor deze locaties is in het bestemmingsplan Langgewenst (in de regels en op de verbeelding) de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwde gebied - Hoog / Middelhoog" opgenomen.
5.7 Bodem En Water
5.7.1 Bodem
Het plan voor de herontwikkeling van het Langgewenst moet voorzien in het realiseren én behouden van een duurzame bodemkwaliteit. Bodem die schoon is, moet schoon blijven en er moet op een juiste manier worden omgegaan met de aanwezige verontreinigingen. In geval van gebieden met verontreiniging dient de chemische bodemkwaliteit en het gebruik op elkaar afgestemd te worden. De bodem hoeft daarvoor niet in alle gevallen te worden schoongemaakt, maar wordt dan alleen geschikt gemaakt voor de huidige of toekomstige functie.
Bodemonderzoeken die tot nu toe zijn uitgevoerd binnen het plangebied Langgewenst hebben over het algemeen lichte verontreinigingen in de grond en het grondwater aangetoond. Lokaal is een sterke verontreiniging met minerale olie aangetoond, welke nog niet volledig afgeperkt is.
Naar aanleiding van bovenstaande gegevens wordt het volgende geconcludeerd:
- De bodemkwaliteit vormt naar verwachting geen belemmering voor de beoogde bestemming.
- Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet een (verkennend) bodemonderzoek ter beoordeling aangeboden worden.
- Wanneer tijdens bouwwerkzaamheden bronnering wordt toegepast, dient aandacht te worden geschonken aan de kwaliteit van het bronneringswater (stedelijke grondwaterverontreinigingen).
5.7.2 Water
Vuilwater
Het vuile water dat vrij komt bij ontwikkelingen in het plangebied moet worden aangesloten op het vuilwaterriool van de gemeente Hilversum. De initiatiefnemer kan bij de gemeente Hilversum een rioolaansluiting aanvragen bij de afdeling Uitvoering Civiele Techniek of via www.hilversum.nl.
Hemelwater
Hemelwater wordt zoveel mogelijk verwerkt op eigen terrein. Momenteel vindt afwatering van hemelwater plaats via het gemengde rioolstelsel dat afvoert naar de rioolwaterzuivering Hilversum-oost.
Bij nieuwe ontwikkelingen moet aansluitend op het beleid van het hoogheemraadschap (Waternet) het hemelwater binnen de perceelsgrenzen van het eigen perceel worden geïnfiltreerd in de bodem. Op deze wijze wordt gewerkt aan de bestrijding van verdroging. Tevens wordt hiermee het rioolstelsel ontlast. Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is het hemelwater volledig te verwerken moet in samenwerking met de gemeente gezocht worden naar een oplossing.
Binnen het projectgebied worden parkeerkelders gerealiseerd. Afhankelijk van de omvang kan er beperkt ruimte zijn voor hemelwaterinfiltratie. In dit geval moet het uiteindelijke plan gericht zijn op maximale infiltratie van hemelwater. Dit plan, dat inzicht geeft waar en hoe hemelwater wordt geïnfiltreerd, moet in overleg met de gemeente worden opgesteld.
De perceelseigenaar is zelf verantwoordelijk voor het goed functioneren en dus het onderhoud van de infiltratievoorzieningen op eigen terrein.
Voorkomen bodemverontreiniging als gevolg van infiltratie van hemelwater
Afstromend hemelwater van gebouwen kan, door uitloging van bouwmaterialen, verontreinigd zijn met koper, zink, lood, teerhoudende dakbedekking (PAK) en andere stoffen. Van bestratingen kunnen onder andere fosfaten, olie en bestrijdingsmiddelen via regenwater afstromen. Voorkomen moet worden dat dergelijke stoffen in de bodem worden gebracht. In dit geval is de perceelseigenaar zelf veroorzaker van een bodem- of grondwaterverontreiniging en dus aansprakelijk. Bovendien heeft de samenleving belang bij het schoonhouden van het grondwater onder Hilversum. Het grondwater wordt deels gewonnen voor drinkwater en het overige deel kwelt op in de kwelafhankelijke ecosystemen van de Oostelijke Vechtplassen.
Grondwaterverontreiniging kan worden voorkomen door het gebruik van niet-uitlogende bouwmaterialen (geen zinken dakgoten en dakkapellen), geen gebruik te maken van bestrijdingsmiddelen, geen auto´s wassen etc. De kwaliteit van het hemelwater dat wordt geïnfiltreerd kan worden gecontroleerd door het te laten analyseren door een gecertificeerd laboratorium. De gemeente Hilversum adviseert het hemelwater dat wordt geïnfiltreerd te toetsen aan de streefwaarden voor grondwater uit de Wet Bodembescherming (te vinden op internet).
Grondwater
Grondwatersituatie ter plaatse
De lokatie in Hilversum ligt op de goed doorlatende hogere zandgronden van het Gooi. De grondwaterstroming is noord-westelijk gericht.
Het grondwater zit gemiddeld op ca 0,35 m + NAP en maximaal op 0,95 m + NAP. Het maaiveld is 5,5 - 6 m + NAP. Het grondwater zit dus minimaal op 4,55 m onder maaiveld.
Dit is een globale indicatie van de grondwaterstandsdiepte. Ten behoeve van ondergrondse bouw dient een nauwkeurige analyse van de locale grondwaterstand te worden uitgevoerd, waarbij rekening wordt gehouden met de sterke fluctuatie in de grondwaterstand en met mogelijke toekomstige stijgingen als gevolg van bijvoorbeeld reductie van winningen en intensievere regenperioden. Het grondwater in Hilversum is na 2000 gestegen als gevolg van reductie van drinkwaterwinningen in 2000 (– 2002). Gemeten grondwaterstanden van voor 2000 zijn dus niet representatief voor de actuele grondwaterstand. Geadviseerd wordt om een kwalitatief goede tijdreeksanalyse uit te voeren voor de bepaling van het grondwaterstandgemiddelde en -maximum.
Kelders
Geadviseerd wordt kelders waterdicht uit te voeren. De ontwikkelaar/eigenaar is zelf verantwoordelijk voor (grond)wateroverlast. Voorkomen moet worden dat hemelwater bij heftige regenval via het maaiveld kelders kan instromen.
In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig en het watersysteem in het plangebied zal niet wijzigen als gevolg van de voorgestelde ontwikkeling.
5.8 Kabels En Leidingen
5.8.1 Riolering
In het plangebied is een gemengd rioolstelsel aanwezig. De vuilwaterafvoer van de woningen en voorzieningen worden aangesloten op het gemengd rioolstelsel van de gemeente Hilversum dat afvoert naar de rioolwaterzuivering Hilversum - Oost. Het hemelwater wordt zoveel mogelijk afgekoppeld van de riolering.
5.8.2 Nutsvoorzieningen
Bestaande nutsvoorzieningen in het plangebied blijven in principe gehandhaafd. Als het voor de planvorming nodig en wenselijk is zullen bestaande en/of nieuwe nutsvoorzieningen waar mogelijk inpandig worden gerealiseerd.
5.8.3 Straalverbindingen
In de toekomstige situatie bevinden zich boven het plangebied geen straalpaden en/of radarsystemen die invloed uitoefenen.
5.9 Veiligheid
5.9.1 Sociale veiligheid
De sociale veiligheid in het plangebied Langgewenst zal bij de herinrichting van het plangebied een belangrijk uitgangspunt zijn.
Bij de herinrichting van het nieuwe marktplein, de herinrichting van enkele wegen en overige openbare ruimtes in het plangebied en ook bij het ontwerpen van de nieuwe gebouwen in het plangebied zal een zo hoog mogelijke sociale veiligheid worden nagestreefd.
5.9.2 Fysieke veiligheid
De fysieke veiligheid betreft de bescherming van mens, dier en milieu tegen daadwerkelijke ongelukken. In de volgende paragraaf wordt het aspect ´externe veiligheid´ nader beschreven.
Bij de inrichting van het plangebied zal aandacht worden besteed aan de bereikbaarheid voor hulpdiensten, primaire en secundaire bluswatervoorzieningen en natuurlijk ook aan de verkeersveiligheid.
5.9.3 Externe veiligheid
Ten behoeve van de actualisatie van het bestemmingsplan Langgewenst is een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid in het plangebied. Dit onderzoek ´Onderzoek EV Langgewenst´ is als bijlage bij deze toelichting gevoegd (Bijlage 4). Hieronder zijn de voornaamste aspecten uit het onderzoek opgenomen.
In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied Langgewenst bevinden zich geen bedrijven die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen. Hiermee zijn er dus geen afstandseisen van dergelijke bedrijven van toepassen waarmee rekening moet worden gehouden binnen dit bestemmingsplan.
In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied Langgewenst zijn geen hogedruk aardgasleidingen gelegen.
De spoorlijn Amsterdam - Amersfoort is op korte afstand van het plangebied Langgewenst gelegen. Over dit spoortraject worden brandbare vloeistoffen, brandbare gassen, toxische vloeistoffen en toxische gassen vervoerd. Het plangebied Langgewenst ligt geheel binnen het invloedsgebied van de verschillende stofcategorieën die over het spoor vervoerd worden, behalve het invloedsgebied van de brandbare vloeistoffen.
Door het nieuwe bestemmingsplan Langgewenst zal de bevolkingsdichtheid in het plangebied toenemen.
Uit het onderzoek blijkt dat vanuit het plaatsgebonden risico geen beperkingen gelden voor de voorgestelde herontwikkeling van het plangebied Langgewenst.
Uit het onderzoek blijkt dat de omvang van het groepsrisico toeneemt, maar voor zowel de autonome situatie als de toekomstige situatie niet de oriëntatiewaarde zal overschrijden.
Conclusie rapportage
Op basis van de uitgevoerde inventarisatie is gebleken dat zich binnen het plangebied Langgewenst en in de omgeving ervan één relevante risicobron is gelegen, namelijk de spoorlijn Amsterdam - Amersfoort.
Er zijn geen Bevi-inrichtingen, hogedruk aardgasleidingen of overige transportassen met vervoer van gevaarlijke stoffen in de omgeving aanwezig.
Voor de spoorlijn is een QRA uitgevoerd, waaruit het volgende is gebleken:
- Er is geen PR 10-6/jr.- contour aanwezig, zodat geen wettelijke beperkingen aan het plangebied worden opgelegd;
- De ontwikkelingen leiden tot een toename van het groepsrisico en bovendien is gebleken dat het groepsrisico boven de oriëntatiewaarde ligt;
- De spoorlijn is een relevante risicobron en moet beschouwd worden binnen de verantwoording van het groepsrisico.
Verantwoordingplicht
Uit het onderzoek blijkt dat er een verantwoordingsplicht geldt voor het bestemmingsplan ‘Langgewenst’. In hoofdstuk 6 van het als bijlage 4 toegevoegde ´Onderzoek EV Langgewenst´ is kort aandacht besteed aan de elementen van de verantwoordingsplicht en de aandachtspunten daarbinnen voor dit bestemmingsplan. Op deze aandachtspunten wordt hierna ingegaan.
Het onderzoek is voorgelegd aan de deskundige van de regionale brandweer en zij hebben de gemeente Hilversum hierover geadviseerd. Dit advies is meegenomen bij de onderstaande verantwoording.
Omvang groepsrisico
Het groepsrisico overschrijdt de oriëntatiewaarde en neemt toe. Op basis van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen moet in het bestemmingsplan aandacht worden besteedt aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Door de definitieve invoering van het Basisnet in 2012 zullen de vervoersaantallen over het spoor gaan afnemen en zal als gevolg hiervan het groepsrisico afnemen. Uit de berekening blijkt dat de oriëntatiewaarde dan niet meer wordt overschreden.
Zelfredzaamheid
In de omgeving en de panden in het plangebied kunnen mensen aanwezig zijn, die zichzelf minder gemakkelijk in veiligheid kunnen brengen. Voorbeeld hiervan zijn oudere en minder valide medemensen. De ligging van het plangebied in de binnenstad bemoeilijkt de ontvluchting. Hierbij moet ook bedacht worden dat op het marktplein grote groepen mensen kunnen zijn, bijvoorbeeld tijdens marktdagen of evenementen. In verband hiermee zal gezorgd worden voor risicocommunicatie en voldoende ontvluchtingsmogelijkheden. Het bestemmingsplan met de daarin opgenomen bouwmogelijkheden, de veiligheidsvoorzieningen en de vluchtwegen is door de brandweer positief beoordeeld. Het heeft de voorkeur dat nieuw te realiseren panden zijn voorzien van mechanische ventilatie die afsluitbaar is.
Risicocommunicatie
Aan de eventuele grote groepen mensen zal voldoende handelingsperspectief worden geboden en er is een calamiteitenplan opgesteld in samenspraak met de veiligheidsregio. Er zal worden gezorgd voor een goede dekking van het Waarschuwing Alarm Systeem (WAS).
Bestrijdbaarheid
In overleg met de veiligheidsregio zijn de volgende conclusies te maken:
- er zijn voldoende toegangswegen naar het plangebied die geschikt zijn voor hulpverleningsdiensten;
- het plangebied kan van twee zijden (boven- en benedenwinds) worden aangereden;
- de opkomsttijd van hulpdiensten naar het plangebied is binnen aanvaardbare grenzen;
- via de locatie (marktplein) kan een eventuele ramplocatie bij de spoorweg goed worden bereikt;
- het marktplein geeft voldoende ruimte voor opstellocaties voor hulpdiensten.
Ruimtelijke maatregelen
De huidige ruimtelijke elementen in het bestemmingsplan maken enerzijds het gewenste gebruik mogelijk en vormen anderzijds geen belemmering voor de veiligheid. Bestaande en nieuwe gebouwen geven een afschermende werking en het plan handhaaft de huidige ontvluchtingsmogelijkheden.
Tijdsaspect
Door de invoering van het Basisnet in 2012 (per 1 augustus 2012) zullen de vervoersaantallen van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor nabij het plangebied gaan afnemen en zal hierdoor ook het groepsrisico afnemen. Uit de berekeningen blijkt dat de oriëntatiewaarde dan niet wordt overschreden.
Conclusie Externe Veiligheid
Het bestemmingsplan Langgewenst heeft een toename van het groepsrisico tot gevolg en ook vindt er overschrijding plaats van de oriëntatiewaarde. Gelet op de invulling van de aandachtspunten met betrekking tot het groepsrisico is deze toename en overschrijding verantwoord. Zeker gelet op dat aanstaande invoering van het Basisnet in augustus 2012.
Uit extra berekeningen blijkt dat bij de invoering van de nieuwe Basisnet Spoor er geen sprake is van toename van het groepsrisico of overschrijding van de oriëntatiewaarde. Op basis van de nieuwe wetgeving (die naar verwachting in 2012 vastgesteld wordt) zijn er geen knelpunten betreffende het aspect externe veiligheid met betrekking tot bestemmingsplan Langgewenst.
5.10 Toegankelijkheid
Bij het ontwerpen van nieuwe gebouwen, bouwwerken en overige werken en van de openbare ruimte in het plangebied zal de toegankelijkheid in het algemeen en voor mensen met een handicap een aandachtspunt zijn.
Hoofdstuk 6 Implementatie
6.1 Planmethodiek
De regelgeving, zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening, biedt de gemeente de mogelijkheid tot het opstellen van bestemmingsplannen met een grote mate van flexibiliteit en globaliteit. Planvormen kunnen zodanig worden gekozen dat ingespeeld kan worden op zich wijzigende omstandigheden en op nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen, zodat in veel gevallen het bestemmingsplan minder vaak behoeft te worden aangepast.
Bij de opzet van dit bestemmingsplan is gekozen voor een methodiek van globaal en flexibel bestemmen. De keuze van deze bestemmingsmethodiek is het gevolg van de wens van de gemeente Hilversum en van de ontwikkelende partijen om in het bestemmingsplan niet op detailniveau te bepalen wat de ontwikkelingsmogelijkheden en - onmogelijkheden zijn in het plangebied. De planologische, juridische en ruimtelijke kaders voor de ontwikkelingen in het plangebied worden zodoende globaal en flexibel bestemd met voldoende aandacht voor rechtszekerheid voor eigenaren en belanghebbenden.
6.2 Bestemmingsregeling
Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding en de daarin aangewezen bestemmingen en planregels vormen tezamen het juridische plan. De toelichting heeft geen rechtskracht. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel wordt aangegeven. In deze paragraaf wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en kaarten en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.
6.2.1 Toelichting op de verbeelding
De verbeelding van het analoge bestemmingsplan bestaat uit 1 blad. Met behulp van kleuren, letteraanduidingen en/of arceringen zijn de verschillende gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De bestemmingsbegrenzingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering. Bij de opzet van de verbeelding is aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). De verbeelding is opgesteld conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen).
6.2.2 Toelichting op de regels
De regels bevatten de juridisch regeling voor het gebruik van de gronden, bepalingen over de toegelaten bebouwing en een regeling over het gebruik van bebouwing. De regels, die zijn onderverdeeld in paragrafen, worden hierna (indien nodig) toegelicht. Bij de opzet van de regels is aangesloten bij de SVBP2008 en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening. De artikelen bevatten bepalingen over de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is steeds gelijk, conform de eisen van de SVBP2008.
6.3 Handhaving
Het bestemmingsplan is bindend voor burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en voor de overheid zelf. Het afdwingen van het naleven van het bestemmingsplan is, met behoud van ieders verantwoordelijkheid, in eerste instantie een taak van de gemeentelijke overheid. Er is veel aandacht besteed aan voorlichting met betrekking tot de consequenties die een gevolg zijn van het vaststellen van dit bestemmingsplan. Daarnaast is er veel aandacht voor een effectieve en doelgerichte controle op zaken die in het bestemmingsplan zijn geregeld. Voor de controle en handhaving van het bestemmingsplan is samenwerking in brede zin een noodzaak. In het plangebied is een scala aan regelgeving van toepassing, zoals de Wet ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Wet milieubeheer, de Provinciale Milieuverordening, de Algemene Plaatselijke Verordening, die samenwerking binnen de overheid noodzakelijk maakt. Op die manier kan het hoge ambitieniveau gestalte krijgen. Het zich niet houden aan de regels doet afbreuk aan de kwaliteit van het plangebied; daadwerkelijke handhaving heeft voor de samenleving een belangrijke waarde. Tegen illegale situaties zal worden opgetreden.
6.3.1 Preventief en repressief toezicht
Handhaving van het bestemmingsplan gebeurt bij de beoordelingen van aanvragen om omgevingsvergunning en verzoeken om afwijking van het bestemmingsplan voor diverse activiteiten (preventieve handhaving).
Ook bij controle van verleende omgevingsvergunningen en afwijkingen van het bestemmingsplan, maar ook aan de hand van geconstateerde illegale situaties, klachten e.d. (repressieve handhaving).
6.3.2 De instrumenten
Een overtreder riskeert:
- a. dat publiekrechtelijke sancties plaatsvinden (dwangsom of bestuursdwang). Een last onder dwangsom is een veel toegepast middel om te zorgen, dat de overtreder door middel van het verbeuren van een bepaald bedrag ertoe moet weerhouden de overtreding voort te zetten. Mocht een dwangsom niet het gewenste effect hebben dan kan de gemeente bestuursdwang toepassen hetgeen er op neer komt dat de gemeente datgene doet wat de overtreder behoort te doen of verhindert dat hij/zij doet wat niet mag. Een en ander op kosten van de overtreder;
- b. dat strafrechtelijke vervolging plaatsvindt. Overtreding van bepaalde bestemmingsplan-regels zijn strafbare feiten. De bevoegdheid tot het instellen van vervolging op grond van het strafrecht berust bij het Openbaar Ministerie. Daartoe wordt een proces-verbaal tegen de overtreder opgemaakt en vindt vervolgens strafrechtelijke vervolging plaats. Strafrechtelijke vervolging kan plaatshebben in combinatie met de onder 1 genoemde bestuursrechtelijke dwangmiddelen. Bijzonderheid hierbij is dat de Wet Economische Delicten op overtredingen van het bestemmingsplan van toepassing is, wat inhoudt dat de strafmaat aanzienlijk is verzwaard;
- c. de bestuurlijke boete. Door de uitbreiding van de bestuurlijke handhaving met de bestuurlijke boete kan de handhaving verder worden geïntensiveerd. De gemeente krijgt daardoor extra mogelijkheden om daadkrachtig en snel op te treden tegen overtredingen.
Aan de hand van recente luchtfoto's kan achterhaald worden wat er aan bebouwing aanwezig is op alle percelen in het plangebied. Eventuele bebouwing die illegaal (zonder vergunning) gebouwd is, en waartegen wordt, of alsnog kan worden opgetreden, wordt niet automatisch gelegaliseerd met het nieuwe bestemmingsplan. Dit geldt ook voor een eventueel gewijzigd gebruik van opstallen waarvoor geen toestemming is gevraagd cq. verleend. Van geval tot geval zal bezien moeten worden of sprake is van een situatie die alsnog voor legalisatie in aanmerking komt of niet.
6.3.3 Prioriteiten in de handhaving
Voor de handhaving van illegale situaties op het gebied van ruimtelijke ordening, Woningwet, Bouwbesluit, Bouwverordening en Monumentenwet zijn beleidsregels vastgesteld. Het college moet jaarlijks haar beleidsvoornemens in het kader van handhaving van de bouwregelgeving bekend maken. Ook moet jaarlijks verslag worden gedaan over de uitvoering van het handhavingsbeleid. Het handhavingsbeleid vormt het kader voor een jaarlijks vast te stellen handhavingsprogramma.
In de beleidsregels zijn prioriteiten gesteld (hoog, middelhoog en laag). De hoogste prioriteit richt zich tot onveilige situaties in zijn algemeenheid en tot veranderingen van percelen en gebouwen zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Tegen overtredingen met een hoge prioriteit zal onmiddellijk handhavend worden opgetreden. Overtredingen uit de categorie met een middelhoge prioriteit, zoals erfafscheidingen, bijgebouwen en uitbreidingen aan de achterzijde zullen op de gebruikelijk wijze binnen de werkvoorraad worden afgehandeld.
Bovenstaande wil niet zeggen dat tegen geconstateerde illegale situaties met een lage prioriteit niet zal worden opgetreden. Te denken valt om jaarlijks thematisch overtredingen met een lage prioriteit in het handhavingsprogramma op te nemen.
6.3.4 Planinformatie
Het bestemmingsplan komt niet zomaar tot stand, maar is met veel publiciteit omgeven. Het bestemmingsplan is altijd in te zien. Daarnaast zijn er ook folders over de bouwregelgeving verkrijgbaar. De gemeentelijke organisatie is er bovendien op ingesteld nadere uitleg te geven. Velen maken daarvan gebruik. Niemand hoeft dus het risico te lopen om als gevolg van een gebrek aan kennis verkeerde beslissingen te nemen.
6.4 Economische Uitvoerbaarheid
´Met inwerkingtreding van de Wet ruimtelijk ordening (per 1 juli 2008) beschikt de gemeente over meer mogelijkheden voor kostenverhaal op particuliere ontwikkelaars in een plangebied. Zijn de kosten van een ontwikkeling niet op een andere manier verzekerd (bijvoorbeeld door het sluiten van overeenkomsten met grondeigenaren over de kosten van de ontwikkeling) dan kan de gemeente een exploitatieplan vaststellen, waarin die kosten worden benoemd. Het exploitatieplan loopt dan mee met de procedure van het bestemmingsplan. Daarmee wordt een exploitatieplan mede een toetsingsgrond bij bouwvergunningen. De gemeenteraad kan bij vaststelling van een bestemmingsplan besluiten om géén exploitatieplan vast te stellen. Dat kan de gemeenteraad alleen doen, indien de kosten dus op een andere wijze is verzekerd en er verder geen extra eisen aan locaties hoeven te worden gesteld.
Op 13 maart 2013 heeft de gemeenteraad van de gemeente Hilversum besloten om het plangebied Langgewenst gefaseerd tot ontwikkeling te brengen. Op de locatie Paardenplein (fase 1) wordt een bioscoopvoorziening gerealiseerd. Fase 2 betreft de verbetering van het markt- en evenemententerrein Langgewenst. Mogelijke latere fasen van de herontwikkeling met een woningbouwontwikkeling op de
locatie Eurobioscoop eventueel in combinatie met de realisatie van een openbare parkeergarage onder het markt- en evenemententerrein Langgewenst, zal niet binnen de komende jaren al aan de orde zijn, maar pas zodra de gemeenteraad dat wenst (Raadsbesluit 13 maart 2013).
Ter uitvoering van dit plan, dat door middel van het voorliggende bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, heeft de gemeenteraad kredieten verstrekt en is de herziene grondexploitatie Paardenplein 2013 vastgesteld. Onderstaand is een korte toelichting op de verschillende planonderdelen hiervan opgenomen.
Herziene grondexploitatie Paardenplein 2013
In de herziene grondexploitatie Paardenplein 2013 wordt rekening gehouden met de volgende kostenposten:
- inbreng door de gemeente Hilversum van de reeds verworven / in bezit zijnde percelen en panden
tegen boekwaarde
- kosten voor milieu onderzoeken
- kosten bouw- en woonrijp maken
- planontwikkelingskosten
- kosten voor planschade e.d.
- rentekosten
In de dekking van de kosten is voorzien door:
- grondopbrengst van de grond voor de nieuwe bioscoop
De eigenaar van de Eurobioscoop aan de Naarderstraat zal op de locatie Paardenplein een nieuwe bioscoop realiseren ter vervanging van o.a. de huidige oude Eurobioscoop aan de Naarderstraat 8. Voor de verkoop van het perceel Paardenplein en de aankoop van het perceel van de huidige Eurobioscoop (Naarderstraat 8) is door het college in april 2013 een overeenkomst aangegaan met de eigenaar van de Eurobioscoop.
Verbeteraanpak Marktplein
De kosten voor de verbeteraanpak van het Marktplein op het Langgewenst worden gedekt door het krediet dat de gemeenteraad hiervoor heeft verstrekt op 23 juni 2011 en aangepast middels het raadsbesluit van 13 maart 2013.
Locatie Eurobioscoop
De gemeente Hilversum verwerft het perceel van de oude Eurobioscoop. De raad heeft op 23 juni 2011 een krediet verstrekt voor de dekking van deze verwervingskosten. Op 13 maart 2013 geeft de raad een budget verstrekt voor de sloop van het naastgelegen pand Naarderstraat 14/16. Beide percelen worden (tijdelijk) onderdeel van het Marktplein.
Conclusie
Er is voldoende financiële dekking om de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Langgewenst te waarborgen. Er is hiernaast geen noodzaak tot het vaststellen van een exploitatieplan door de gemeenteraad, omdat het verhaal van gemeentelijke kosten anderszins verzekerd is.
6.5 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.5.1 Inspraak
Over het voorontwerpbestemmingsplan is overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening gelegenheid tot inspraak geboden. Het voorontwerpbestemmingsplan Langgewenst heeft vanaf 23 september 2011 voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen voor de inspraak. Ook is het voorontwerpbestemmingsplan op de gemeentelijke website raadpleegbaar geweest tijdens deze periode en is het plan raadpleegbaar geweest op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Binnen deze periode zijn geen inspraakreacties ingediend. Er zijn wel enkele reacties van overleginstanties ontvangen, zie onderdeel 6.5.2.
Het ontwerpbestemmingsplan Langgewenst heeft vanaf vrijdag 17 februari 2012 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Op 7 februari 2012 is het ontwerpbestemmingsplan besproken met de Klankbordgroep Langgewenst. Binnen de zienswijzenperiode is op 6 maart 2012 een informatiebijeenkomst over het ontwerpbestemmingsplan gehouden in De Vorstin. De periode waarbinnen zienswijzen konden worden ingediend eindigde op donderdag 29 maart 2012. Naar aanleiding van de zienswijzenperiode is één zienswijze ingediend. Deze zienswijze is van de Hilversumse Historische Kring Albertus Perk. De regionale brandweer (Gooi en Vechtstreek) en Waternet hebben per brief aangegeven dat zij kunnen instemmen met het ontwerpbestemmingsplan LanDe ingediende zienswijze en het gemeentelijk commentaar daarop is opgenomen in een zienswijzennota.
Deze zienswijzennota is als bijlage bij de toelichting opgenomen. De ingediende zienswijze geeft aanleiding tot een beperkte bijstelling van de toelichting het ontwerpbestemmingsplan. Ook zijn enkele ambtshalve wijzigingen van het bestemmingsplan aan de gemeenteraad voorgesteld. Deze wijzigingen zijn opgenomen in de wijzigingennota. Deze nota is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Na instemming van uw raad met de ´zienswijzennota ontwerpbestemmingsplan Langgewenst´ en de ´wijzigingennota ontwerpbestemmingsplan Langgewenst´ worden deze beide nota´s als bijlage bij de toelichting opgenomen.
6.5.2 Overleg
Het voorontwerpbestemmingsplan Langgewenst is tijdens de inspraakperiode aan diverse instanties toegezonden in het kader van het vooroverleg. Zeven instanties hebben gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan Langgewenst.
In bijlage 7 ´Inspraak- en vooroverlegnota´ zijn de binnengekomen reacties samengevat en van een antwoord voorzien. Ook is in deze nota per reactie een conclusie opgenomen, waarin wordt aangegeven of de reactie wel of niet leidt tot aanpassing.
De zeven ontvangen reacties vanuit het vooroverleg zijn deels aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. Vijf van de ontvangen reacties leiden tot beperkte aanpassing van het plan. Ook zijn enkele ambtshalve aanpassingen van het plan nodig. Hieronder worden deze aanpassingen kort doorgenomen. In bijlage 7 zijn alle aanpassingen nader omschreven.
De reacties van de provincie Noord-Holland en van Vitens leiden niet tot aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan.
De reactie van Waternet leidt tot een beperkte aanpassing van de toelichting. Ook is een nieuwe bijlage bij de toelichting opgenomen; de waterparagraaf (Bijlage 6).
De respons van AM leidt tot een aanpassing van de regels, verbeelding en toelichting.
De realisatie van liftschachten en glazenwasinstallaties op en aan gebouwen wordt mogelijk gemaakt. Hiernaast worden het plan zo aangepast dat de maximale goothoogte van de bestemming Gemengd - 2 wordt vastgelegd op 14 meter en dat de maximale nokhoogte hiervan wordt vastgelegd op 20 meter.
De maximale helling van de kap wordt bepaald op 65 graden. De toelichting van het bestemmingsplan is hierop aangepast.
De ontvangen reactie van de Commissie voor Welstand en Monumenten leidt tot een beperkte aanpassing van de toelichting.
De reactie van Punt Beheer B.V. leidt tot een aanpassing van het plan zodat aan de voorzijde van de bestemming Gemengd - 1 kolommen mogen worden gebouwd binnen de aanduiding ´onderdoorgang´. Ook wordt de maximale toegestane categorie horeca binnen de bestemming Gemengd – 1 veranderd van categorie A naar categorie B. De maximale bouwhoogtes binnen de bestemming Gemengd - 1 worden beide met 1 meter verhoogd (van 18 meter naar 19 meter en van 23 meter naar 24 meter).
Het onderzoek Externe Veiligheid dat bij het voorontwerpbestemmingsplan is gevoegd als bijlage bij de toelichting is aangepast naar aanleiding van opmerkingen van en nader overleg met de gemeente Hilversum en met de regionale brandweer Gooi en Vechtstreek. Het aangepaste onderzoeksrapport Externe Veiligheid is bij het ontwerpbestemmingsplan gevoegd. Ook is de opgenomen tekst in de toelichting van het bestemmingsplan over externe veiligheid gewijzigd, mede naar aanleiding van de reactie van de VROM-inspectie.
Daarnaast zijn de aanduidingen voor de parkeergarage en voor de inrit van de parkeergarage aangepast, zodat de verbeelding en de regels woordelijk met elkaar in overeenstemming zijn. Ook is de benaming naam van de archeologische dubbelbestemming gewijzigd naar Waarde - Archeologie - Na 1850 bebouwde gebied - Hoog / Middelhoog. Inhoudelijk is deze regeling niet aangepast.
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek
Bijlage 2 Ecologische Quickscan
Bijlage 2 Ecologische Quickscan
Bijlage 3 Luchtkwaliteitonderzoek
Bijlage 3 Luchtkwaliteitonderzoek
Bijlage 4 Externe Veiligheid
Bijlage 5 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek
Bijlage 6 Waterparagraaf
Bijlage 7 Vleermuizenonderzoek
Bijlage 7 Vleermuizenonderzoek
Bijlage 8 Inspraak- En Vooroverlegnota
Bijlage 8 Inspraak- en vooroverlegnota