Andijk - Vleetweg 1
Bestemmingsplan - gemeente Medemblik
Vastgesteld op 03-09-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan:
het bestemmingsplan Andijk - Vleetweg 1 met identificatienummer NL.IMRO.0420.BPANDVleetweg1-VA01 van de gemeente Medemblik;
1.2 het bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 agrarisch aanverwant bedrijf:
een bedrijf in landelijk gebied dat hoofdzakelijk is gericht op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of het leveren van goederen en diensten ten behoeve van aanleg en onderhoud van groene of recreatieve gebieden, en gebruik maakt van werktuigen, apparatuur of agrarisch loonwerk;
1.6 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, al dan niet in combinatie met volledig bedrijfseigen mestbewerking/-verwerking en mestraffinage (minivergisters), in deze regels niet zijnde een intensief kwekerijbedrijf, een intensief veehouderijbedrijf of een glastuinbouwbedrijf;
1.7 agrarisch handelsbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het bewerken en verhandelen van landbouwproducten;
1.8 agrarisch loon- en grondverzetbedrijf:
een bedrijf in landelijk gebied dat hoofdzakelijk is gericht op het leveren van goederen en diensten aan agrarische bedrijven of het leveren van goederen en diensten ten behoeve van aanleg en onderhoud van groene of recreatieve gebieden, en gebruik maakt van werktuigen, apparatuur of agrarisch loonwerk;
1.9 agrarische bedrijfskavel:
een op de verbeelding weergegeven aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, opslag, verhardingen, tuinen en erven ten behoeve van een agrarisch bedrijf zijn toegelaten;
1.10 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw, geen bijbehorend bouwwerk en geen overkapping zijnde;
1.11 appartement:
het geheel van bijbehorende vertrekken als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid, bedoeld voor verblijfsrecreatie, in een groter gebouw;
1.12 arbeidsmigrant:
iemand die migreert met als doel werk te vinden in Nederland voor een bepaalde periode, variërend van 3 maanden tot 3 jaar;
1.13 archeologisch deskundige:
een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie;
1.14 archeologisch monument:
een terrein dat op basis van de Monumentenwet 1988 door het Rijk is aangewezen als beschermd archeologisch monument;
1.15 archeologisch onderzoek:
een onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of graven en/of begeleiden) verricht door een daartoe bevoegde instantie;
1.16 archeologisch onderzoeksgebied:
een gebied met een daaraan toegekende hoge archeologische verwachting vanwege de kennis en wetenschap van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden;
1.17 archeologisch waardevol terrein:
een terrein waarin zich voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen bevinden;
1.18 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een bedrijf of een aan-huis-verbonden beroep, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.19 bassin:
een mest- of waterbak voor de opslag van mest of water ten behoeve van agrarische activiteiten;
1.20 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;
1.21 bed and breakfast:
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.22 bedrijfsgebouw:
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.23 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.24 bestaand:
ten aanzien van de aanwezige bouwwerken en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik:
- bestaand ten tijde van het inwerkingtreden van het bestemmingsplan;
1.25 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.26 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.27 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw/bedrijfswoning dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of overkapping;
1.28 boog- en gaaskassen:
al dan niet verplaatsbare constructies, geen gebouwen zijnde, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, ten behoeve van de teelt van tuinbouwgewassen, fruit of siergewassen, met een hoogte van 3,00 meter of minder;
1.29 boogstal:
een kolomloze, enkelvoudig boogvormige overspanning;
1.30 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.31 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.32 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.33 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.34 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en andere bouwwerken, zijn toegelaten;
1.35 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.36 chalet:
een demontabel bouwwerk, bestaande uit hout of kunststof en zonder vaste verankering in de grond, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor bewoning en/of verblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben;
1.37 cultuurgrond:
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden, die hobbymatig in gebruik zijn en niet worden gebruikt ten behoeve van een agrarische bedrijfsvoering;
1.38 cultuurhistorische waarden:
de kenmerken van het gebruik van de mens in de loop van de geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, stedenbouwkundige ontwikkeling of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden;
1.39 cultuurlandschappelijk waardevol terrein:
een terrein met een toegekende waarde, ontstaan door het gebruik van dat terrein in de loop van de geschiedenis door de mens;
1.40 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.41 erfinpassingsplan:
een plan waarin inzichtelijk wordt gemaakt op welke wijze een ontwikkeling wordt ingepast op het betreffende perceel en in relatie tot de omgeving;
1.42 erotisch getinte vermaaksfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaats vinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
1.43 evenement:
een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten (niet bedoeld weekmarkten), braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke;
1.44 extensief dagrecreatief medegebruik:
een extensief dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik;
1.45 fruitteelt:
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
1.46 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.47 gebruiksgerichte paardenhouderij:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het africhten, het opleiden en het trainen, alsmede het opvangen en stallen van paarden en/of pony's in de vorm van een paardenpension, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.48 geluidsbelasting:
de geluidsbelasting vanwege een weg, een spoorweg en/of een industrieterrein;
1.49 geluidsgevoelige objecten:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.50 geluidsgevoelige functies:
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
1.51 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.52 glastuinbouwbedrijf:
een volwaardig agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen, schuurkassen, kasschuren, bollentrekkassen en/of warenhuizen plaatsvindt;
1.53 groepsaccommodatie:
een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd door groepen als kort verblijf met een seizoensgebonden karakter;
1.54 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, op de wijze van een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een vollegronds tuinbouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderij, en naar de aard daarmee gelijk te stellen agrarische bedrijven;
1.55 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.56 hoofdgebouw:
één of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.57 horecabedrijf en/of -instelling:
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.58 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een camper, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.59 kas:
een gebouw, waaronder begrepen permanente boog-, rol- en gaaskassen dan wel naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerken, niet zijnde tunnelkassen of naar de aard daarmee vergelijkbaar bouwwerken, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten;
1.60 kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten:
de in Bijlage 1 genoemde beroepen en bedrijvigheid, dan wel naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen beroepen en bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend door de bewoner en de aan de bedrijvigheid bij woningen gebonden medewerkers;
1.61 kleinschalige duurzame energieopwekking:
winning op bouwpercelen van energie uit kleinschalige bronnen, waarbij weinig tot geen schadelijke milieueffecten optreden bij winning en omzetting en waarvan de bronnen in onuitputtelijke hoeveelheden beschikbaar zijn, zoals zon, wind, water, aard- en omgevingswarmte, niet zijnde zonneweides/zonneparken;
1.62 kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
1.63 landschappelijke waarden:
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
1.64 logiesverstrekking:
het bedrijfsmatig tegen vergoeding verstrekking van logies, waaronder begrepen bed and breakfast;
1.65 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen, jeugd- en kinderopvangvoorzieningen, zorgvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.66 manege-activiteiten:
bedrijfsactiviteiten met een publieksgericht karakter, die zijn gericht op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);
1.67 mansardekap:
een dakvorm met gebroken, naar buiten geknikte vlakken, waarbij het onderste gedeelte van het schuine dak steiler is dan het bovenste gedeelte;
1.68 mest- en/of organische (bij)productvergisting:
het onder gecontroleerde omstandigheden (volledig afgesloten van lucht) afbreken van organische verbindingen door bacteriën, waarbij methaangas vrijkomt;
1.69 natuurlijke waarden:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet;
1.70 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering op de wijze van een intensief veehouderijbedrijf of een intensief kwekerijbedrijf;
1.71 normaal agrarisch gebruik:
het gebruik dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en een goed grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden;
1.72 normaal onderhoud:
het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;
1.73 normaal onderhoud (in het kader van archeologie):
onderhoudswerkzaamheden, als het vervangen van bestrating en dergelijke, die niet leiden tot verstoring van de ongeroerde bodem;
1.74 ondergeschikte tweede tak:
een ondergeschikt bestanddeel van de totale bedrijfsomvang van een agrarisch bedrijf;
1.75 ondersteunend glas:
kassen waarbij het agrarisch product in ondergeschikte mate een bijdrage levert aan de teelt(en) van het betreffende vollegrondstuinbouwbedrijf en/of bollenteeltbedrijf en waarbij de glasopstanden beperkt deel uitmaken van de bedrijfsvoering van het betreffende vollegrondstuinbouwbedrijf;
1.76 overkapping:
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
1.77 paardrijbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een zandbed of daarmee vergelijkbaar materiaal, en al dan niet voorzien van een omheining;
1.78 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het zomerwaterpeil;
1.79 permanente bewoning:
bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woon- of verblijfplaats;
1.80 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, geteeld, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.81 productiegerichte paardenhouderij:
een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het houden van paarden, waarbij al dan niet in ondergeschikte mate het africhten en de handel van paarden plaatsvindt;
1.82 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
1.83 recreatief verblijf:
verblijf dat plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;
1.84 risicogevoelig bouwwerk cq. risicogevoelig object
bouwwerken en andere objecten, waaronder terreinen, die bestemd zijn voor het regelmatig verblijf van mensen, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag;
1.85 risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
1.86 schuurkas, kasschuur, bollentrekkas:
gebouwen met stenen of houten wanden of daarmee gelijk te stellen wanden en een dak van lichtdoorlatend materiaal;
1.87 seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.88 serrestal:
een lichtdoorlatend gebouw met rechte wanden en een dakconstructie die is voorzien van kleine meervoudige boogvormige overspanningen;
1.89 theetuin:
een ondergeschikte horecavoorziening die uitsluitend tot hoofddoel heeft het verstrekken van niet-alcoholische dranken en versnaperingen;
1.90 trekkershut:
een gebouw met een eenvoudige constructie (zonder sanitaire voorzieningen) en beperkte omvang ten behoeve van een kortstondig recreatief nachtverblijf voor passanten;
1.91 torensilo:
een gebouw ten behoeve van opslagdoeleinden;
1.92 tuinbouw:
het al dan niet bedrijfsmatig telen van groenten, tuinvruchten en tuinbouwzaden;
1.93 tunnelkas:
elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten;
1.94 verkoopvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) ruimte ten behoeve van de detailhandel of horeca;
1.95 vollegronds tuinbouwbedrijf:
een grondgebonden agrarisch bedrijf dat overwegend of uitsluitend is gericht op het telen van tuinbouwgewassen in de volle grond;
1.96 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
1.97 vuurwerkbedrijf:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;
1.98 warenhuis:
grote broeikas;
1.99 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dan wel een naar de aard daarmee gelijk te stellen groep personen;
1.100 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
1.101 zorgboerderij:
een zorgfunctie als hoofdtak waarbij de sociaal-medische opvang van personen, al dan niet in de vorm van het ter plaatse woonachtig zijn, gecombineerd wordt met agrarische activiteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische of natuurbeherende activiteiten;
1.102 zorgfunctie:
een zorgfunctie als neventak bij een agrarisch bedrijf waarbij een directe relatie bestaat tussen de sociaal-medische opvang van personen en de agrarische bedrijfsactiviteiten, in die zin dat de personen behulpzaam zijn bij de agrarische bedrijfsactiviteiten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de afstand tot de (bouw)perceelgrens:
tussen de grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;
2.7 de afstand tot de weg:
vanaf enig punt van een bouwwerk tot de rand van de wegberm aan de zijde van de weg.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf";
- c. het wonen ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van een agrarische bedrijfskavel;
- d. cultuurgrond;
met daaraan ondergeschikt:
- e. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
- f. de huisvesting van arbeidsmigranten;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. extensief dagrecreatief medegebruik;
- i. kleinschalige duurzame energiewinning;
- j. ontsluitingswegen van bebouwde percelen;
- k. sloten, vaarten, en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
met de daarbijbehorende:
- l. bedrijfsgebouwen en overkappingen;
- m. ondersteunend glas;
- n. torensilo's;
- o. bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten;
- p. gebouwen en/of chalets ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten;
- q. andere bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de plaatsing van een mestvergistingsinstallatie of een daarmee gelijk te stellen bouwwerk;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor niet-agrarische bedrijvigheid anders dan genoemd in 3.1;
- c. het opslaan van mest en/of overige landbouwproducten buiten het bouwvlak, met uitzondering van tijdelijke opslag (oogstperiode) van akkerbouwproducten en kuubskisten;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor een niet-grondgebonden agrarisch bedrijfsvoering;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden en horecadoeleinden;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan waarvoor in het verleden planologische medewerking is verleend;
- g. het splitsen van een bedrijfswoning zodanig dat er meer dan één woning ontstaat;
- h. het gebruik van bedrijfswoningen/plattelandswoningen in combinatie met een kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zodanig dat de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte:
- 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van de bedrijfswoning/plattelandswoning, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken op de agrarische bedrijfskavel;
- 2. meer bedraagt dan 50 m²;
- i. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor bewoning en de uitoefening van een kleinschalige beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
- j. het gebruik van bedrijfsgebouwen, anders dan de gebouwen en/of chalets die specifiek zijn gebouwd ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, en bedrijfswoningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten;
- k. het gebruik van gebouwen en/of chalets ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten:
- 1. anders dan voor de huisvesting van werknemers die werkzaam zijn op het ter plaatse gevestigde agrarische bedrijf, waarbij voor ten hoogste drie maanden per jaar de huisvesting ook mag worden aangewend voor werknemers die werkzaam zijn op een ander agrarisch bedrijf of agrarisch handelsbedrijf;
- 2. langer dan 8 maanden per jaar voor zover er sprake is van huisvesting in chalets;
- 3. voor zover het aantal werknemers dat in de gebouwen en/of chalets wordt gehuisvest per agrarische bedrijfskavel respectievelijk meer dan 60 of 40 bedraagt, waarbij per agrarische bedrijfskavel het aantal werknemers niet meer dan 60 mag bedragen;
- l. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak;
- m. het gebruik van en het in gebruik laten nemen van gronden en bouwwerken zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de bijlage 2 bij de toelichting opgenomen beeldkwaliteitplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing, waarbij onder meer aandacht moet zijn voor het behoud van de boomgaard aan de westzijde, de clustering van waterbassins met natuurlijke vormgeving en voorzien van aarden wallen en ruige grasvegetatie, een groene zone aan de voorzijde met hoogstam fruitbomen, een schouwpad met knotwilgen aan de oostzijde van het perceel en het parkeren uit het zicht. Deze voorwaardelijke verplichting geldt niet voor de bestaande gebouwen, alleen voor de gebouwen die na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan worden opgericht;
- n. in afwijking van het bepaalde onder m mogen gronden en bouwwerken overeenkomstig de bestemming worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen één jaar na het tijdstip van onherroepelijk worden van het bestemmingsplan doch uiterlijk 1-4-2022 uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform het in de bijlage 2 bij de toelichting opgenomen beeldkwaliteitplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing. Deze voorwaardelijke verplichting geldt niet voor de bestaande gebouwen, alleen voor de gebouwen die na de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan worden opgericht.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonhuizen en bijbehorende bouwwerken al dan niet in combinatie met ruimte voor kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten;
met daaraan ondergeschikt:
- b. kleinschalige duurzame energiewinning;
- c. wegen en paden;
- d. water;
met de daarbijbehorende:
- e. tuinen, erven en terreinen;
- f. andere bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van woonhuizen in combinatie met kleinschalige beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten zodanig dat de beroeps-/bedrijfsvloeroppervlakte:
- 1. meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aangebouwde bijbehorende bouwwerken binnen het bestemmingsvlak;
- 2. meer bedraagt dan 50 m²;
- b. het gebruik van woonhuizen voor meer dan één woning;
- c. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken ten behoeve van bewoning of de uitoefening van een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
- d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
- e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden en verblijfsrecreatieve doeleinden;
- f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarische bedrijfsactiviteiten;
- g. het gebruik van de gronden ten behoeve van een paardrijbak;
- h. het gebruik van bouwwerken voor de huisvesting van arbeidsmigranten;
- i. het gebruik van het woonhuis aan de Cornelis Kuinweg 6 zonder dat de bestaande kas op genoemd adres gesloopt is.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 6 Waarde - Archeologie 5
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- het behoud van de aldaar in of op de grond aanwezige archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie 5' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien op basis van archeologisch onderzoek door een archeologisch deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Een eenmaal als bedrijfswoning gerealiseerd bouwwerk blijft bij de toepassing van deze regels aangemerkt als bedrijfswoning.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
De bouwgrenzen mogen in afwijking ter plaatse en de gebiedsbestemmingen en de overige bestemmingen in deze regels uitsluitend worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
- b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met de bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
- b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
- c. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
- d. het storten van puin en/of afvalstoffen;
- e. de stalling en opslag van aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
- f. het kennelijk ten verkoop stallen en opslaan van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
- g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een evenement, een cross- en/of wedstrijdterrein voor voer- en vaartuigen, alsmede ten behoeve van de modelvliegsport;
- h. het gebruik van gronden, gebouwen en/of overkappingen waarbij een toename plaatsvindt van de bestaande ammoniakemissie als gevolg van een wijziging van dieraantallen, diersoorten en/of andere stalsystemen vanaf het betreffende agrarische bedrijf of de betreffende gronden;
- i. het gebruik van gronden en bouwwerken voor Bevi-/Brzo-bedrijven;
- j. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zonnepanelen anders dan op daken van gebouwen of overkappingen.
9.2 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken:
- de bij recht in de regels gegeven afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlakte- en inhoudsmaten, tot ten hoogste 10% van die afmetingen en percentages.
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
- a. de gronden ter plaatse worden voorzien van de aanduiding "antennemast", mits:
- 1. de bouwhoogte van andere bouwwerken ten behoeve van zend-, ontvangst- en/of antennemasten, ten hoogste 40,00 m zal bedragen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- b. de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' wordt aangebracht, mits:
- 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast indien er sprake is van het verleggen van een bestaande leiding dan wel de aanleg van een nieuwe leiding ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - (energie-)infrastructuur';
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 41 van het bestemmingsplan 'buitengebied' van overeenkomstige toepassing zijn;
- 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de aardkundige, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- c. de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' ter plaatse wordt aangebracht, mits:
- 1. dit voortvloeit uit de aanleg of het verleggen, verbreden of versmallen c.q. opheffen van wegen;
- 2. dit voortvloeit uit een verandering in de klassering van de betreffende weg in de Provinciale Wegenverordening;
- 3. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 57.13 van het bestemmingsplan 'buitengebied' van overeenkomstige toepassing zijn;
- d. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Verkeer' dan wel de bestemming 'Verkeer' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor incidentele verbredingen,bochtafsnijdingen, aanleg van rotondes, oversteekplaatsen, e.d. van wegen en paden;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 20 van het bestemmingsplan 'buitengebied' dan wel de andere bestemming die deel van het wijzigingsplan uitmaakt van overeenkomstige toepassing zijn;
- e. enige bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Water' dan wel de bestemming 'Water' wordt gewijzigd in enige bestemming, mits:
- 1. deze wijziging uitsluitend wordt toegepast voor de incidentele aanleg van vaarten, verbredingen van waterlopen ten behoeve van waterberging en/of de aanleg van natuurvriendelijke oevers, bochtafsnijdingen, kleine verleggingen, e.d. van vaarwegen c.a.;
- 2. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 37 van het bestemmingsplan 'buitengebied' dan wel de andere bestemming die deel van het wijzigingsplan uitmaakt van overeenkomstige toepassing zijn;
- f. binnen de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' ten behoeve van het agrarische bedrijf aan de Vleetweg 1 te Andijk de opslag van energie in de vorm van een accu of waterstofopslag mogelijk is, mits:
- 1. (geprojecteerde) kwetsbare objecten dienen buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr van de opslagvoorziening te liggen;
- 2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 3. de bouwregels voor gebouwen en overkappingen in 3.2.1 van overeenkomstige toepassing zijn;
- 4. de bouwregels voor andere bouwwerken in 3.2.2 onder g van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de milieusituatie, de landschappelijke waarden, de natuurlijke waarden, de cultuurhistorische waarden, het bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.
12.2 Voldoende parkeergelegenheid
- a. Een nieuw bouwwerk, verandering van een bouwwerk, verandering van gebruik van een bouwwerk of van gronden - al dan niet gecombineerd - , waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is niet toegestaan wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden;
- b. bij een omgevingsvergunning, dan wel bij de beoordeling of het gebruik in overeenstemming is met het bestemmingsplan wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels (die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormen van 6 maart 2014, dan wel een opvolger daarvan ) bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid;
- c. bij een omgevingsvergunning kan hiervan worden afgeweken en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met ten hoogste 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan Andijk - Vleetweg 1
van de gemeente Medemblik.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Aan de Vleetweg 1 in Andijk is sinds 2006 het bloembollenbedrijf Rainbow Colors BV gevestigd. Het bedrijf wil uitbreiden ten oosten van de bestaande bedrijfsgebouwen. Het College van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van de gemeente Medemblik heeft aangegeven in principe mee te willen werken aan de gevraagde uitbreiding.
Voor de bestaande vestiging is een bouwvlak van circa 3,6 hectare in het bestemmingsplan vastgelegd. Hierin staat alle bebouwing van het bedrijf inclusief de bedrijfswoning. De uitbreiding betreft een vergroting van het totale bouwvlak naar 8 hectare. Gelijktijdig met de uitbreiding van het bouwvlak aan de Vleetweg wordt het bedrijf en het bijbehorende bouwvlak aan de Cornelis Kuinweg 6 (ook in bezit van Rainbow Colors) gesaneerd. Hiervoor worden op dit perceel de kassen gesloopt. Het woonhuis met de bijbehorende schuur blijft in tact. Deze wijzigt van een bedrijfswoning naar een reguliere woning, waardoor het agrarisch bouwvlak vervalt.
De gewenste situatie is in strijd met het bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3). Daarom is voor de locatie dit bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan vormt het juridisch-planologisch kader, waarbinnen de uitbreiding van het bedrijfsperceel aan de Vleetweg 1 en de omvorming van het bedrijfsperceel aan de Cornelis Kuinweg 6 mogelijk wordt gemaakt.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied betreft de percelen Vleetweg 1 en Cornelis Kuinweg 6 in het buitengebied bij Andijk. De begrenzing van het plangebied is ter hoogte van de Vleetweg 1 afgestemd op de ligging van de bestaande bedrijfsgronden en de gewenste uitbreidingslocatie. Ter hoogte van de Cornelis Kuinweg 6 is het afgestemd op het om te vormen agrarische bedrijfsperceel. De ligging en begrenzing van het plangebied zijn weergegeven in de volgende figuren.
De locatie van het plangebied (bron: Google Maps)
De bebouwingslocaties van het plangebied (bron: Google Maps)
1.3 Planologische Regeling
Het plangebied is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied, dat is vastgesteld op 22 februari 2018. Beide locaties hebben hierin de bestemming 'Agrarisch', een bouwvlak en de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - bedrijfskavel agrarisch grondgebonden bedrijf'. De locatie van de uitbreiding bij Vleetweg 1 heeft daarbij echter geen aanduiding en geen bouwvlak.
De agrarische bestemming buiten het bouwvlak voorziet niet in de uitbreiding van de bedrijfsgebouwen voor Rainbow Colors Holding bv. Het bestemmingsplan biedt bovendien geen afwijkings- en wijzigingsregels om de gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.
Bij de Cornelis Kuinweg 6 voorziet de bestemming niet in een reguliere woning, maar in een bedrijfswoning. In de bestemming Agrarisch is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze bestemming te wijzigen naar de bestemming Wonen, ten behoeve van een functieverandering. Deze wijziging is alleen toegestaan als aan de bij de bevoegdheid opgenomen voorwaarden wordt voldaan. Door het behoud van de bij de woning aanwezige schuur wordt niet voldaan aan de maximale oppervlaktevereiste van 300 m2. Daarom kan geen toepassing worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid.
Op het plangebied is verder de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' van toepassing. Hiermee worden de potentieel aanwezige archeologische resten beschermd. In paragraaf 4.5 wordt nader ingegaan op het aspect archeologie.
Gekozen is om de gewenste ontwikkelingen in een nieuw bestemmingsplan juridisch-planologisch te regelen. Dit bestemmingsplan voorziet daarin.
1.4 Leeswijzer
Na deze inleiding wordt in hoofdstuk 2 een beschrijving gegeven van de huidige situatie, de gewenste ontwikkelingen en ruimtelijke inpassing daarvan en de vertaling naar uitgangspunten voor het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 worden de uitgangspunten getoetst aan het, voor het plan relevante, beleid op de verschillende niveaus. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de omgevingsaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de vertaling van de uitgangspunten uit hoofdstuk 2, 3 en 4 naar een juridische regeling. In hoofdstuk 5 wordt het juridische systeem toegelicht. Ten slotte worden in hoofdstuk 6 de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van het plan besproken.
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie En De Ontwikkeling
In dit hoofdstuk staat een toelichting op de huidige situatie en de gewenste ontwikkeling. De tekst hiervoor is gebaseerd op het principeverzoek van DLVge voor de uitbreiding van Rainbow Colors en op het bij het plan opgestelde en gevoegde beeldkwaliteitplan. In het plangebied is sprake van twee percelen met ieder een eigen ontwikkeling. De ontwikkelingen op beide percelen zijn met elkaar verbonden, maar dusdanig verschillend dat ze in dit hoofdstuk apart worden behandeld.
2.1 Locatie Vleetweg 1
2.1.1 Huidige situatie
Aan de Vleetweg 1 in Andijk is sinds 2006 het bloembollenbedrijf Rainbow Colors BV gevestigd. Het bedrijf is sinds de oprichting uitgegroeid tot de top van de sector, toonaangevend in techniek en teelt; het is een zeer modern broeierij bedrijf voorzien van de laatste automatiseringstechnieken. Het bedrijf produceert over lange periodes grote aantallen tulpen van dezelfde kwaliteit. De planlocatie ligt in het agrarische productiegebied ten zuidwesten van de bebouwde kom van Andijk.
Het huidige bedrijf heeft een omvang van 2,7 hectare. Dit bestaat uit teeltruimtes, opkweekcellen, verwerkingsruimten, koelruimte en buitenopslag, erf en parkeren, de waterbassins en andere bijbehorende functies.
Naast de genoemde bedrijfsfuncties zijn op het perceel een bedrijfswoning, een waterbassin, een spoelbassin en enkele waterbassins aanwezig. De woning staat nabij de hoek van de Vleetweg met de Gerrit de Vriesweg. Daarachter zijn loodsen aanwezig. Ten noorden daarvan staan de kassen van het bedrijf. De bassins liggen aan de noord- en westzijde van de kassen.
De ontsluiting van het perceel vindt plaats via twee dammen aan de Vleetweg, nabij de bedrijfswoning. Rond de woning ligt een tuin en aan de westzijde ervan is een boomgaard aangeplant. In de volgende Google Streetview afbeeldingen staat een impressie van de huidige situatie op het perceel.
De bedrijfswoning met loodsen
De kassen met de bassins
2.1.2 Gewenste situatie
2.2 Locatie Cornelis Kuinweg 6
2.2.1 Huidige situatie
Aan de Cornelis Kuinweg staat een bedrijfswoning met een schuur en kassen. Op het perceel zijn de agrarische bedrijfsactiviteiten al beëindigd, het perceel staat in dienst van de woonfunctie. In de volgende afbeeldingen staat een weergave van de huidige situatie op het perceel.
De (voormalige) bedrijfswoning
De kassen en schuur
2.2.2 Gewenste situatie
Voor een gedeeltelijke compensatie van de uitbreiding van Rainbow Colors, wordt het bouwvlak van de bedrijfsbestemming van het perceel aan de Cornelis Kuinweg 6 verwijderd en een gedeelte van de agrarische bestemming vervangen door een woonbestemming. De bedrijfswoning wordt daarmee een reguliere woning. De bij de woning staande schuur blijft behouden en hoort ook bij de woonfunctie. De kassen worden gesloopt, hiervoor komt geen nieuwe bebouwing terug. Het woonperceel bestaat dan ook in de toekomstige situatie uit de woning en de schuur en wordt daarmee veel kleiner dan het huidige agrarische bouwperceel. In paragraaf 2.1.2.3 staat een impressie van de eindsituatie van dit perceel.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
Dit hoofdstuk beschrijft vanuit het rijks-, provinciale en gemeentelijke beleid de uitgangspunten die een directe doorwerking hebben voor het plangebied en de daarin voorgestelde ontwikkeling.
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 SVIR en Barro
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Het Rijk laat de ruimtelijke ordening over aan gemeenten en provincies en kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 14 nationale belangen. Voor deze belangen is het Rijk verantwoordelijk voor de resultaten. Buiten deze 14 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) stelt regels omtrent de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Het plangebied en de daarin voorziene ontwikkelingen raken geen van de 14 genoemde rijksbelangen.
3.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
Om zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren is in het Besluit ruimtelijke ordening de zogenaamde Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen.
Ofschoon het in casu niet gaat om een stedelijke ontwikkeling, is de economische en planologische haalbaarheid van de ontwikkeling onderzocht, alsmede de ruimtelijke inpassing.
Hoofdstuk 2 en het beeldkwaliteitplan (Bijlage 2) geven hierin inzicht.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Structuurvisie en Provinciale Verordening
Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord-Holland is vastgelegd in de Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 (vastgesteld op 19 november 2018). In de visie geeft de provincie een toekomstbeeld, waaruit het provinciaal belang volgt.
De leidende hoofdambitie in de Omgevingsvisie is de balans tussen economische groei en leefbaarheid. Een gezonde en veilige leefomgeving, die goed is voor mens, plant én dier, is een voorwaarde voor een goed economisch vestigingsklimaat. Tegelijkertijd is duurzame economische ontwikkeling een voorwaarde voor het kúnnen investeren in een prettige leefomgeving. Omdat het leefbaar houden van de provincie ook vraagt om grote investeringen in bijvoorbeeld het landschap, natuurontwikkeling en de transitie naar een duurzame energiehuishouding.
Een van de uitgangspunten in de visie is, dat nieuwe ontwikkelingen van woningbouw en voorzieningen zo veel mogelijk binnenstedelijk en -dorps plaatsvinden. Dit geldt voor alle kernen. De omvang waarin dit gebeurt wordt ingegeven door de vraag die er op dat moment is (meest actuele bevolkingsprognoses) passend bij de rol van de kernen in het regionale netwerk.
Gebieden voor grootschalige en gecombineerde landbouw
Het plangebied valt in de structuurvisie en de verordening in 'gebieden voor grootschalige en gecombineerde landbouw'. Enkele aspecten zijn daarbij van belang voor de gewenste ontwikkeling. Het eerste is dat de agrarische bebouwing geconcentreerd wordt binnen het bouwperceel van maximaal 2 hectare. Het bedrijf heeft nu al een perceel groter dan 2 ha (3,6 ha) en het groeit door naar 8 ha. Hiervoor is een afwijking van het provinciale beleid nodig. De gemeente heeft echter besloten agrarische bouwpercelen van 8 ha onder voorwaarden te willen toestaan en hiermee af te wijken van het provinciale beleid. In paragraaf 3.4 is nader toegelicht waarom een groter bouwperceel acceptabel is.
De provincie stelde een handreiking op voor de inpassing van grootschalige agrarische bedrijvigheid. Deze handreiking is door de gemeente als uitgangspunt genomen bij de landschappelijke inpassing van grootschalige ontwikkelingen.
Bij bedrijven die hierin vallen is huisvesting van tijdelijke werknemers toegestaan. Dit is mogelijk wanneer de huisvesting wordt gesitueerd binnen het bouwperceel, het plaatsvindt voor de agrarische bedrijfsvoering en het een ondergeschikte functie betreft ten opzichte van het agrarische bedrijf. Bij de huisvesting die in het plangebied wordt ontwikkeld wordt voldaan aan deze voorwaarden.
Landbouw Effect Rapportage
Het plangebied ligt daarnaast in het gebied dat is aangeduid met 'Landbouw Effect Rapportage'. Daarvoor geldt dat een dergelijke rapportage bijgevoegd moet worden wanneer sprake is van een MER-plichtige activiteit zoals opgenomen in het Besluit MER, of overige ingrepen die een aanzienlijk effect hebben op gronden met een agrarische bestemming. Of, wanneer sprake is van een vermindering van het areaal landbouwgrond met minimaal 100 ha.
Voor de ontwikkeling is beoordeeld dat hierbij geen sprake is van een MER-plichtige activiteit, omdat het areaal van het nieuwe bedrijf kleiner is dan de richtlijnen die opgenomen zijn in het Besluit milieueffectrapportage. De ontwikkeling betreft in relatie tot de bestaande kas meer dan een verdubbeling van het areaal (3,6 naar 8 ha). De landbouwgronden waarop de ontwikkeling gaat plaatsvinden zijn al in bezit van Rainbow Colors. Hierdoor is geen sprake van nadelige effecten voor het gebruik van de agrarische gronden.
Kleinschalige oplossingen voor duurzame energie
De provincie zet in en rond het plangebied vooral in op de realisatie van 'kleinschalige oplossingen voor duurzame energie'. Dit betekent dat - ook bij projecten voor glastuinbouw - het bestemmingsplan een beschrijving moet geven van de manier waarop invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energie en energiebesparing. Daarbij horen onder meer het gebruik van restwarmte, Warmte Koude Opslag, aardwarmte, zonne-energie en bio-massa. In paragraaf 3.4.4 wordt hierop ingegaan.
3.3 Regionaal Beleid
3.3.1 Structuurschets Westfriesland; een dijk van een regio
De zeven West-Friese gemeenten, waaronder de gemeente Medemblik, werken nauw samen in de regio West-Friesland. Op verschillende aspecten, waaronder ruimtelijke ordening, worden binnen de regio beleidsafspraken gemaakt. In dat kader is de Structuurschets "West-Friesland, een dijk van een regio" opgesteld. De gemeenten willen ruimte bieden aan initiatieven die de regio versterken. Hiervoor zijn vijf arrangementen voor geschetst: ze bevatten een samenhangende serie kansen en potenties. Het uitgangspunt is ‘ja, mits...’: de gemeenten bieden ruimte aan goede initiatieven en gaan zich inzetten om deze initiatieven realiteit te laten worden.
Voor het plangebied en de daarin voorgestelde ontwikkeling is arrangement (3) 'Agribusiness- landschap' van toepassing. West-Friesland is onderdeel van de Greenport Noord-Holland Noord en wil daarom ruimte bieden aan de agrarische sector. Schaalvergroting, verbreding en innovatie worden daarom geaccommodeerd. Belangrijk daarbij is echter wel de balans met de leefbaarheid, de landschappelijke kwaliteit en het watersysteem. Concreet gaan de gemeenten aan de slag met de ontwikkeling van Grootslag, waar het plangebied deel van uitmaakt. De verdere schaalvergroting en verbreding van Rainbow Colors past dan ook binnen de beleidsuitgangspunten van de regionale structuurschets.
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Structuurvisie 2012-2022
In de op 28 februari 2013 vastgestelde Structuurvisie 2012-2022 van de gemeente Medemblik 'Sterke kust en sterk achterland' is het ruimtelijk beleid van de gemeente Medemblik vastgelegd. Medemblik wil de komende jaren het vestigen in de gemeente zo aantrekkelijk mogelijk maken. Met de structuurvisie haakt de gemeente aan op de bij 3.3.1 beschreven regionale structuurschets.
Algemeen betreft de agrarische uitdaging het verbeteren van verbindingen. Medemblik ondersteunt daarbij het verbeteren van de relatie met Seedvalley. Aanvullend op de agrarische ontwikkeling kunnen de kansen en uitdagingen, de mogelijkheden voor duurzame energievoorzieningen in het agrarisch gebied verder worden uitgewerkt.
Meer specifiek voor de agribusiness is een speerpunt de schaalvergroting en verbreding van de agrarische sector. Schaalvergroting is in het gebied ten oosten van de Markerwaardweg goed denkbaar, gelet op de bestaande ruimtelijke en functionele structuur. Dit gebied is in de visie dan ook aangewezen als agrarisch gebied met kassen. Rainbow Colors ligt hierin.
Voorzien wordt dat door de schaalvergroting andere bedrijfsgebouwen leeg komen te staan. De gemeente staat daarbij echter positief ten opzichte van de sanering van de bedrijfsgebouwen en het (door derden) bewonen van voormalige agrarische bedrijfswoningen. Voorwaarde daarbij is dat de woning geen beperkingen geeft aan de omliggende bedrijven vanuit milieukundig oogpunt en dat geen sprake is van verdichting van de openheid van het landschap. Deze woning wordt dan aangemerkt als plattelandswoning.
Daarnaast wordt bij de bestaande agrarische productiesector in Het Grootslag ingezet op versterking van de aansluiting op en samenwerking met Seedvalley en Agriport. Het plangebied ligt in Het Grootslag, waarin de gemeente ruimte biedt voor productontwikkeling en nieuwe exportmarkten. De uitbreiding van Rainbow Colors draagt hier in positieve zin aan bij.
3.4.2 Beleid grootschalige agrarische bedrijvigheid
De gemeente heeft beleid vastgesteld met de voorwaarden waaronder grootschalige agrarische bedrijfsontwikkeling mogelijk is. Daarbij is een gebied aangewezen waar de ruimte aanwezig is voor agrarische grondgebonden bouwvlakken groter dan 2 hectare. Daarbij is de provinciale Handreiking Ruimtelijke inpassing - Bollenbroeierij het Grootslag als uitgangspunt voor de landschappelijke inpassing genomen. Het betreffende beleid is in januari 2019 voor het laatst aangepast. Op basis van dit beleid wordt meegewerkt aan onderhavige ontwikkeling.
3.4.3 Welstandsnota Medemblik, herziening 2013
Het welstandsbeleid van de gemeente Medemblik is vastgelegd in de Welstandsnota Medemblik, herziening 2013, die is vastgesteld op 30 januari 2014. Hierin valt het plangebied in het deelgebied 'buitengebied' (gebied 20). Voor dit gebied geldt, zoals aangegeven op de kaart Welstandsniveau Medemblik, een 'regulier' welstandsniveau. In het landelijk gebied wenst de gemeente een hoge kwaliteit van natuur, milieu en landschap. Duurzaamheid staat centraal. Daarnaast streeft de gemeente naar behoud van het streekeigen karakter.
Vanwege het unieke karakter van de ontwikkeling past dit niet binnen de huidige welstandscriteria. Daarom is een beeldkwaliteitplan opgesteld, specifiek gericht op de ontwikkeling van Rainbow Colors (zie bijlage 2). Hierin is de landschappelijke inpassing beschreven en zijn specifieke welstandscriteria (beeldkwaliteitcriteria) voor de bebouwing en inrichting van het erf opgenomen. Dit beeldkwaliteitplan wordt vastgesteld als onderdeel van de welstandsnota en wordt daarmee het toetsingskader bij de aanvraag omgevingsvergunning.
3.4.4 Duurzaam Medemblik
Het gemeentelijke beleid voor het toekomstgericht (duurzaam) ontwikkelen van de gemeente Medemblik is vastgelegd in de beleidsnota Duurzaam Medemblik. De brede aanpak van duurzaamheid maakt Medemblik concreet met de thema's: gebiedsontwikkeling, inkopen en aanbesteden, mobiliteit, energieopwekking, energiebesparing en bewustwording. Binnen deze thema's kan de gemeente sturen op duurzaamheid en toekomstbestendigheid.
Medemblik als duurzame gemeente betekent ook dat er ruimte is voor economische groei, dat ontwikkelingen aansluiten op de identiteit van het landschap en dat er ruimte is voor participatie en flexibiliteit in gebruiksmogelijkheden van gebouwen en ruimte. De economische belangen, de sociaal maatschappelijke betekenis en de landschappelijke en natuurlijke basis zijn met elkaar in evenwicht. De bevolking is erg betrokken, er zijn veel vrijwilligers. Bewoners en bedrijven zijn belangrijke partners voor de gemeente om de (duurzame) ambities te verwezenlijken.
Medemblik is (ook) in de toekomst een veilige en leefbare gemeente. Dit impliceert een aantrekkelijke, schone en herkenbare omgeving, waar de inwoners trots op zijn. Leefbaarheid wordt mede bepaald door duurzaamheid. De milieuregelgeving, het milieubeleid (inclusief Europese Richtlijnen) dragen bij aan een gezond en veilig leefklimaat in een aantrekkelijke groene omgeving. Deze leefomgeving (met vitale natuur) wordt behouden. Nieuwe ontwikkelingen vinden plaats zonder de biodiversiteit aan te tasten of natuurlijke hulpbronnen uit te putten. Medemblik heeft niet alleen oog voor de behoeften van nu, maar ook voor de leefbaarheid in de toekomst. Duurzaamheid staat vaak synoniem voor fysieke duurzaamheid: de dorpskernen worden ingericht zodat het energieverbruik vermindert en de CO2-uitstoot wordt beperkt. De structuurvisie biedt voorstellen om de dorpskernen fysiek en sociaal te verduurzamen.
Energieneutraal bouwen wordt de norm voor de nabije toekomst. In de komende jaren gaat Nederland steeds energiezuiniger bouwen. Van een EPC 04 (in 2015) tot energieneutraal in 2020. Dat ligt vast in Europees en Nederlands overheidsbeleid. Zeer energiezuinig en energieneutraal bouwen biedt nu al een marktvoordeel ten opzichte van standaard nieuwbouw.
De gemeente Medemblik streeft naar een energie-efficiënte, duurzame omgeving. De gemeente Medemblik neemt projectontwikkelaars mee in de transitie naar energieneutraal bouwen. Om ontwikkelaars te informeren en te stimuleren zijn diverse opties mogelijk. Op de website van de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord staat een aantal links naar websites die de ontwikkelaar of initiatiefnemer helpen bij het maken van hun keuze in duurzaam bouwen.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
In dit hoofdstuk wordt de gewenste ontwikkeling getoetst aan de omgevingsaspecten. Daarbij worden, wanneer van toepassing, de uitgangspunten voor de juridisch-planologische regeling vanuit de aspecten gegeven.
4.1 Milieuzonering
Tussen bedrijfsactiviteiten en hindergevoelige functies (waaronder wonen) is een goede afstemming nodig. Het doel daarbij is het voorkomen van onacceptabele hinder ter plaatse van woningen, maar ook om te zorgen dat bedrijven niet worden beperkt in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de afstemming wordt gebruik gemaakt van de richtafstanden uit de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering'. Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder redelijkerwijs is uitgesloten. Bedrijfsactiviteiten zijn daarvoor ingedeeld in een aantal milieucategorieën.
De percelen van het plangebied liggen in het buitengebied van de gemeente Medemblik. In de omgeving van het plangebied liggen agrarische bedrijfspercelen en enkele woonpercelen (langs de Cornelis Kuinweg en Gerrit de Vriesweg). Bij de uitbreiding van de Rainbow Colors, komt het agrarische bedrijfsperceel dichter bij de langs de Cornelis Kuinweg aanwezige woningen. Om hinder vanuit het bedrijf voor de woningen te voorkomen, is een richtafstand van ten minste 30 meter tussen beide in ieder geval nodig. De afstand is in de nieuwe situatie ongeveer 400 meter, wat ruim voldoende is om overlast te voorkomen.
De afstand naar de dichtstbijzijnde woning van derden betreft de afstand naar de bedrijfswoning van het agrarisch bedrijf ten zuiden van Rainbow Colors, aan de Gerrit de Vriesweg. Deze afstand bedraagt echter ook nog ruim 165 meter waarmee ruimschoots voldaan wordt aan de richtafstand. Bovendien gaat dit ook in de bestaande situatie, omdat deze afstand met de ontwikkeling in het plangebied niet wijzigt.
De milieusituatie voor de genoemde woningen wordt bovendien verbeterd, omdat het agrarische bedrijfsfunctie aan de Cornelis Kuinweg 6 verwijderd wordt. Dit krijgt een woonbestemming, dat goed verenigbaar is met de woningen in de omgeving. De nieuwe woning ondervindt bovendien geen hinder van de uitbreiding van Rainbow Colors en de andere in de omgeving aanwezige bedrijven. De afstand naar het dichtstbijzijnde bedrijf (Cornelis Kuinweg) bedraagt ongeveer 280 meter, waar ook hier rekening gehouden moet worden met minimaal 30 meter.
4.2 Geluid
Het aspect 'geluid' gaat over geluidhinder op geluidsgevoelige objecten als gevolg van verkeer en industrie. De Wet geluidhinder (Wgh) is hiervoor het toetsingskader. Rondom wegen met een maximumsnelheid van meer dan 30 km/uur, spoorwegen en aangewezen bedrijven(terreinen) zijn geluidszones van toepassing. Als er geluidsgevoelige objecten, zoals woningen, binnen deze zones worden toegevoegd, dan moet geluidsbelasting op de gevels hiervan worden bepaald en getoetst aan de normen.
Het plangebied betreft enerzijds de realisatie van de uitbreiding van Rainbow Colors. Hiervoor wordt de bestaande bedrijfswoning verplaatst en wordt huisvesting van tijdelijke werknemers gerealiseerd. Daarnaast wordt de (voormalige bedrijfs)woning aan de Cornelis Kuinweg 6 naar een reguliere woning omgevormd. Bij deze ontwikkelingen is sprake van geluidgevoelige objecten volgens de Wet geluidhinder (woningen/wooneenheden). De woningen waar het om gaat liggen allemaal binnen de wettelijke geluidszone van de omliggende wegen.
Het is belangrijk de geluidsbelasting op de woningen/wooneenheden te berekenen en te achterhalen of eventueel aanvullende maatregelen nodig zijn. Het geluidsonderzoek is uitgevoerd. De resultaten zijn bijgevoegd als bijlage 3. De conclusie van het onderzoek is, dat voor alle woningen wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB conform de Wet geluidhinder. Vanuit akoestisch oogpunt is er geen belemmering om het plan te realiseren.
4.3 Water
Deze 'waterparagraaf' gaat in op de watertoets. Hierin wordt beoordeeld wat de effecten van het bestemmingsplan op de waterhuishouding zijn en of er waterschapsbelangen spelen. De belangrijkste thema's zijn waterveiligheid, de afvoer van schoon hemelwater en afvalwater en de waterkwaliteit.
4.3.1 Digitale watertoets
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het plan is via de digitale watertoets kenbaar gemaakt bij het hoogheemraadschap (dossiercode: 20180129-12-16944). Op het plan is de normale watertoetsprocedure van toepassing. Reden hiervoor is de ligging van het plangebied aangrenzend aan een primaire watergang. Het betreft de watergang langs de oostzijde van het plangebied. Daarnaast raakt het plangebied de kadastrale eigendommen van het HHNK. Het watertoetsresultaat is opgenomen in bijlage 4, dit bevat een automatisch gegenereerd concept-advies.
Er is reeds een watervergunning verleend voor de uitbreiding naar 8 hectare bouwvlak. Hierover is overleg gevoerd met het Waterschap. Verder is in nader overleg een aantal aanvullende vragen van het Waterschap beantwoord (zie hieronder). Zo is ten aanzien van de vraag hoe omgegaan wordt met de toename van (huishoudelijk) afvalwater de onderstaande oplossing aangedragen.
Afvalwater
De aansluiting van het bestaande riool ligt hemelsbreed circa 650 meter vanaf de westelijke perceelsgrens van de Vleetweg 1. Het gebouw voor de huisvesting van buitenlandse werknemers is geprojecteerd aan de oostzijde van het perceel, op ca. 300 meter vanaf deze westgrens. Bij aansluiting op het bestaande riool dient daarom over een afstand van ca. 1 km, acht percelen van andere eigenaren, vier watergangen en een weg te worden gekruist. Het uitgangspunt is daarom het afvalwater separaat af te handelen via een Individuele Behandeling Afvalwater (IBA). Daarbij lozen we op het oppervlaktewater, zoals in de polder overal wordt toegepast in afwezigheid van een nabij gelegen riool. De lozing op het oppervlaktewater dient te voldoen aan het Activiteitenbesluit. Het niveau en de omvang van de IBA wordt afgestemd met het Waterschap bij de aanvraag van de omgevingsvergunning activiteit bouw voor de huisvesting van buitenlandse werknemers, zodat aan de lozingseisen wordt voldaan. Regenwater en drainagewater worden buiten de zuiveringstechnische voorziening geleid.
Watercompensatie
Benadrukt wordt, dat de waterbassins een functie vervullen van bergen en vertraagd afvoeren van hemelwater.
4.4 Bodem
Bij het aspect 'bodem' staat de vraag centraal of de bodemkwaliteit toereikend is voor het nieuwe gebruik. De bodem kan door eerdere (bedrijfs)activiteiten verontreinigd zijn. Voor de ruimtelijke procedure is het van het belang dat verdachte locaties worden gesignaleerd.
Het perceel voor de uitbreiding betreft een voormalig agrarisch perceel. Bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning is een bodemonderzoek nodig. Vanwege het agrarische grondgebruik is de verwachting dat de bodem geschikt is voor de toekomstige functie.
Bij de omzetting van de bedrijfswoning naar een reguliere woning gaat het slechts om de sloop van een bestaand bedrijfsgebouw, waarbij de bodem niet geroerd wordt. De bedrijfswoning blijft gehandhaafd.
Voor de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied, waaronder de verplaatsing van de bedrijfswoning, is een verkennend bodemonderzoek en aanvulling uitgevoerd (in bijlage 5 en bijlage 6). Het doel van het onderzoek is de milieuhygiënische geschiktheid van de bodem in relatie tot de voorgenomen ontwikkeling te achterhalen. Uit het onderzoek blijkt dat in de bodem en het grondwater slechts lichte verontreinigingen zijn geconstateerd. Van asbest is geen sprake op het maaiveld en in de bodem. Een nader onderzoek of zelfs een bodemsanering is dan ook niet nodig, omdat deze verontreinigingen binnen de marges vallen die verbonden zijn aan het gewenste toekomstige gebruik. Ook voor de locatie aan de Cornelis Kuinweg 6 is een verkennend milieukundig (asbest)bodemonderzoek uitgevoerd (bijlage 7).
Over het algemeen is de grond in het plangebied altijd toepasbaar voor hergebruik. In een geval wordt specifiek hergebruik voor de klasse industrie aangegeven en in een geval voor de klasse wonen. De Omgevingsdienst Noord-Holland Noord heeft de toetsende en handhavende taak als het gaat om het (her)gebruik van de bodem. Zij zijn hiervoor het bevoegd gezag. Zij concludeert, dat de bodemkwaliteit van de Vleetweg 1 geschikt is voor het toekomstige gebruik. Dit geldt ook voor het perceel aan de Cornelis Kuinweg 6 nu is vastgesteld, dat op de betreffende locatie geen bovengrondse tank staat of heeft gestaan in het verleden en er ook geen sprake is van de aanwezigheid van ondergrondse tanks.
Ten aanzien van de bovengrondse dieseltank kan aanvullend op het bovenstaande nog het volgende worden opgemerkt. Uit de stukken van de Omgevingsdienst blijkt dat in 2015 een bovengrondse tank is gesaneerd. Het blijkt een tank te zijn die heeft gestaan in een lekbak onder afdak op een betonvloer. In een mail van adviesbureau Van der Helm van 31 januari 2020 blijkt dat er archiefonderzoek is uitgevoerd en gesprekken zijn gevoerd met voormalige eigenaar. Ook daaruit is niet naar voren gekomen dat er een bovengrondse tank aanwezig was. Een aanvullend bodemonderzoek naar de tank kan dan ook niet worden uitgevoerd. In dit geval is de kans op bodemverontreiniging door de tank ook mogelijk gering omdat hij was gesitueerd in lekbak op een betonvloer.
De ondergrondse tank was er in het verleden wel. De tank is gesaneerd. Hiernaar is voor dit bestemmingsplan nogmaals bodemonderzoek gedaan. Dit feit staat ook in het bodemonderzoek genoemd. Het resultaat was geen vervuiling. De ondergrondse tank is afgevuld met zand en is fysiek nog in de bodem aanwezig.
4.5 Archeologie
De Monumentenwet 1988 is op 1 juli 2016 overgegaan in de Erfgoedwet. De Erfgoedwet vormt samen met de Omgevingswet het wettelijke fundament voor de cultuurhistorie in Nederland. In de Erfgoedwet is vastgelegd hoe met ons erfgoed wordt omgegaan, wie welke verantwoordelijkheden daarbij heeft en hoe het toezicht daarop wordt uitgeoefend. De Erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. Bovendien zijn aan de Erfgoedwet een aantal nieuwe bepalingen toegevoegd. Het beschermingsniveau zoals die in de oude wetten en regelingen golden blijven gehandhaafd. Onderdelen van de Monumentenwet die de fysieke leefomgeving betreffen, worden overgeheveld naar de Omgevingswet die in 2021 van kracht wordt. Voor deze onderdelen is een overgangsregeling in de Erfgoedwet opgenomen voor de periode 2016-2021. Het betreft dan:
- 1. Vergunningen tot wijziging, sloop of verwijdering van rijksmonumenten.
- 2. Verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie.
- 3. Bescherming van stads- en dorpsgezichten.
Zaken zoals het certificeringsstelsel en de aanwijzing van archeologische rijksmonumenten blijven in de Erfgoedwet.
Archeologie West-Friesland heeft voor de gemeente Medemblik een beleidskaart archeologie opgesteld. Op de beleidskaart archeologie zijn de meest recente gegevens verwerkt. De beleidskaart archeologie van de gemeente Medemblik is op 28 februari 2019 vastgesteld.
Met het vaststellen van de beleidskaart archeologie is een nadere afweging gemaakt van de aanwezige en te verwachten archeologische waarden, met het rijks- en provinciaal archeologie beleid als uitgangspunt. Hierbij maakt de gemeente gebruik van het recht om af te wijken van de algemene vrijstellingsgrens van 100 m2.
Uitgangspunten van het archeologisch beleid:
- Archeologische waarden zoveel mogelijk in de bodem bewaren en alleen opgraven als behoud in de bodem (in situ) niet mogelijk is.
- De relatie tussen archeologie en RO versterken, zodat behoud, beheer en ontwikkeling van het bodemarchief onderdeel worden van het planologische besluitvormingsproces (onder andere door archeologie-vriendelijk bouwen).
- Bodemverstoorders betalen conform de Erfgoedwet het archeologisch onderzoek en opgravingen (de verstoorder betaalt).
- Verbetering informatievoorziening over cultureel erfgoed om het draagvlak voor archeologie te vergroten.
De beleidskaart archeologie geeft een vlakdekkend inzicht in de aanwezige en te verwachten archeologische waarden en legt de basis voor een nog op te stellen paraplubestemmingsplan dat een herziening doorvoert van de planologisch-juridische regelingen voor de dubbelbestemmingen "Waarde - Archeologie", die opgenomen zijn in de huidige bestemmingsplannen.
Ten behoeve de uitbreiding van de bedrijfsruimte op het perceel Vleetweg 1 is een (tweede versie van de) archeologische quickscan vervaardigd door Archeologie West-Friesland. Deze is opgenomen als Bijlage 8.
Op basis van de veldtoets en de aanwezige verstoring is indien de (grondroerende) plannen ongewijzigd blijven, nader archeologisch onderzoek in het kader van de Archeologische Monumentenzorg niet noodzakelijk.
Archeologie West-Friesland adviseert de voorgenomen ingrepen (en reeds aanwezige verstoringen) vrij te geven met betrekking tot het aspect archeologie. Voor de rest van het bouwvlak blijft een dubbelbestemming Waarde-Archeologie van kracht.
De vrijstellingsgrenzen zijn naar boven toe bijgesteld tot resp. 1.000 en 2.500 m2.
4.6 Cultuurhistorie
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in een ruimtelijk plan een beschrijving opgenomen moet worden van de manier waarop met de aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden.
De omgeving van het plangebied kent een rijke ontwikkelingsgeschiedenis. In het plangebied is geen sprake van bekende cultuurhistorische waarden. Wel is de landschapsstructuur van belang. Deze komt aan bod in het beeldkwaliteitplan (bijlage 2) en is als uitgangspunt gehanteerd bij de planvorming. Zo wordt op een verantwoorde manier met de aanwezige waarden van de omgeving omgegaan.
4.7 Ecologie
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de natuurwaarden van de omgeving en met beschermde plant- en diersoorten. De Wet Natuurbescherming is het kader voor de beschermde gebieden en soorten. In de provinciale verordening worden gebieden die van belang zijn voor het Natuurnetwerk Nederland (NNN) beschermd. Om de gevolgen van de ontwikkelingen in het plangebied op de beschermde gebieden en soorten te achterhalen is een onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd in bijlage 9, de resultaten zijn hierna kort weergegeven.
4.7.1 Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet in een beschermd natuurgebied. Natura 2000-gebieden liggen op grote afstand. Het dichtstbijzijnde gebied, het Markermeer & IJmeer, ligt op ongeveer 2,3 kilometer. Op ruim 550 meter ten zuiden van het plangebied ligt wel een gebied dat deel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland.
Het plangebied ligt op meer dan drie kilometer afstand van het meest nabijgelegen Natura 2000-gebied, het IJsselmeer. Gezien de grote afstand en de uit te voeren werkzaamheden worden geen negatieve gevolgen verwacht van de plannen. Deze conclusie is eveneens van toepassing op de NNN-gebieden en weidevogel(leef)gebieden. Het plangebied ligt niet binnen de begrenzing van het NNN, inclusief de zogenaamde verbindingszones die verschillende NNN-gebieden kunnen verbinden. Het gebied is ook niet begrensd als een bijzonder te beschermen weidevogelleefgebied of belangrijk weidevogelgebied.
In verband met de recente (31 mei 2019) uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) is een stikstofberekening gemaakt met behulp van de meeste recente Aerius Calculator. Zie bijlage 1 voor het stikstofonderzoek. Het betreft hier een stikstofberekening voor de aanleg- en exploitatiefase, waarbij rekening is gehouden met verkeersbewegingen en dieselaangedreven machines. Uit de berekeningen blijkt dat de stikstofdepositie nergens hoger is dan afgerond 0,00 mol/ha/jaar en er derhalve geen relevant effect is.
4.7.2 Soortenbescherming
Voor de gewenste ontwikkelingen moeten meerdere werkzaamheden worden uitgevoerd die mogelijk een effect hebben op beschermde soorten. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de te slopen bebouwing of wijzigingen aan de bestaande watergangen. Het is daarbij eerst van belang om te achterhalen of er sprake is van beschermde soorten in het plangebied. Dit is in ook een verkennend onderzoek onderzocht.
Uit het onderzoek blijkt dat het onderzoeksgebied in potentie geschikt is voor beschermde soorten amfibieën, vogels, grondgebonden zoogdieren en vleermuizen. Negatieve effecten van de ontwikkeling op deze soorten worden niet verwacht. Maatregelen of een nader onderzoek zijn dan ook niet nodig.
Van de amfibieën en grondgebonden zoogdieren (uitgezonderd kleine marterachtigen) zijn naar verwachting alleen 'vrijgestelde' soorten aanwezig, in relatie tot het aanwezige biotoop, het oppervlak, de geografische ligging en informatie uit de vakliteratuur over waarnemingen en populaties in de omgeving. Voor de verwachte 'vrijgestelde' soorten gelden geen verbodsbepalingen als werkzaamheden worden verricht zoals in het plangebied voorzien. Een ontheffing hiervoor is niet nodig.
Incidenteel komen kleine marterachtigen voor. De effecten van de ontwikkeling op deze soort is uit te sluiten, omdat de aanwezigheid van deze soorten incidenteel is. Bovendien is in de omgeving vergelijkbaar en beter biotoop aanwezig, waarheen deze soorten kunnen uitwijken.
Bij de vogels is een onderscheid gemaakt tussen broedvogels met jaarrond en niet-jaarrond beschermde nesten. Bij de vogels met jaarrond beschermde nesten (bijv. buizerd) worden negatieve effecten niet verwacht. Deze groep maakt slechts incidenteel gebruik van het plangebied. Het plangebied is bovendien slechts een klein deel van een veel groter leefgebied. In de nabije omgeving van het plangebied is tot slot voldoende vergelijkbaar of zelfs beter biotoop beschikbaar, wat voldoende uitwijkmogelijkheden biedt. Broedvogels met niet-jaarrond beschermde nesten komen mogelijk in het plangebied voor. Hiervoor moeten werkzaamheden waarbij nesten vernield of verstoord kunnen worden, buiten het broedseizoen plaatsvinden. Een ontheffing is voor broedvogels dan niet nodig. Het broedseizoen loopt ruwweg van half maart tot half juli.
Voor de mogelijk aanwezige foeragerende vleermuizen in het plangebied wordt geen negatief effect verwacht, omdat het plangebied slechts een klein deel uitmaakt van een veel groter foerageergebied en in de naaste omgeving veel vergelijkbaar of beter biotoop aanwezig is. De vleermuizen kunnen dan ook gemakkelijk hiernaar uitwijken.
4.8 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag en vervoer van gevaarlijke stoffen. Het toetsingskader wordt gevormd door verschillende besluiten en documenten (Bevi, Bevb, Bevt). Risico's zijn inzichtelijk gemaakt op de risicokaart die per provincie wordt bijgehouden.
Uit de risicokaart blijkt dat in en nabij het plangebied geen risicobronnen (risicovolle inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen, hogedruk aardgasleidingen) voorkomen. In het plangebied zelf worden ook geen risicovolle inrichtingen toegestaan. In het plangebied vindt opslag van energie in de van waterstofopslag plaats. Het vullen van gasflessen met waterstof gaat via vaste leidingen en zal gaan met afsluiters en beveiligingen. De opslag van waterstof in gasflessen is een vergunningsplichtige activiteit. Er dient dus een vergunning te worden aangevraagd waarbij het plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr als voorwaardelijke verplichting geldt bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor waterstofopslag. Woningen van derden dienen buiten de berekende plaatsgebonden risicocontour 10-6/jr van de waterstofopslag te liggen. Vanuit de externe veiligheid bestaan dan ook geen belemmeringen voor dit plan.
4.9 Luchtkwaliteit
In de Wet milieubeheer zijn normen voor luchtkwaliteit opgenomen. Deze normen zijn bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging, tegen te gaan. Als maatgevend voor de luchtkwaliteit worden de gehalten fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) gehanteerd.
Regeling Niet in betekenende mate
Het plangebied ligt in een landelijke omgeving waar sprake is van een goede luchtkwaliteit. Op grond van de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate (Nibm)” vormen luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen voor projecten als deze niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Bij het bedrijf gaat het dan wel om een grote toename van bruto vloeroppervlak en het aantal transportbewegingen voor vrachtverkeer neemt dan ook met 50% toe. In de praktijk betekent dit dat sprake is van gemiddeld 4 laad- en losbewegingen per dag. In de paasweek zijn uitschieters tot 24 transportbewegingen mogelijk, dit zijn echter uitzonderingen. Het aantal vervoersbewegingen van personenauto's stijgt amper, omdat de nieuwe werknemers van het bedrijf vooral in de nieuwe huisvesting wonen. Voor de naar de reguliere woning om te vormen bedrijfswoning geldt dat het aantal transportbewegingen waarschijnlijk licht afneemt. De bedrijfsfunctie - met daaraan gekoppelde transportbewegingen - verdwijnt hier immers en slechts een reguliere woonbestemming blijft over.
Met de gewenste ontwikkeling wijzigt het aantal verkeersbewegingen van en naar het perceel toe. De gevolgen hiervan voor de luchtkwaliteit zijn berekend met de Nibm-tool (zie bijlage 11). Hieruit blijkt dat het aantal verkeersbewegingen, ook na toename ervan, niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Een nader onderzoek is daarom niet nodig.
4.10 Kabels, Leidingen En Zoneringen
Bij de uitvoering van ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van elektriciteit- en communicatiekabels en nutsleidingen in de grond. Hier gelden beperkingen voor ingrepen in de bodem. Daarnaast zijn zones, bijvoorbeeld rondom hoogspanningsverbindingen, straalpaden en radarsystemen van belang. Deze vragen vaak om het beperken van gevoelige functies of van de hoogte van bouwwerken. Voor ruimtelijke plannen zijn alleen de hoofdleidingen van belang. De kleinere, lokale leidingen worden bij de uitvoering door middel van een Klic-melding in kaart gebracht.
In het plangebied lopen geen hoofdleidingen of -kabels. Ook liggen er geen relevante zones over het plangebied. Direct zuidelijk langs het perceel Cornelis Kuinweg 6 loopt een grote waterleiding. Belangrijk is dat deze waterleiding niet beschadigd wordt door de ontwikkeling of tijdens de werkzaamheden voor de ontwikkeling. De verwachting is dat de ontwikkeling geen effecten heeft op de waterleiding, omdat de ontwikkelingen op afstand van deze leiding plaatsvinden.
4.11 Duurzame Energie
Rainbow Colors heeft verduurzaming hoog in het vaandel staan en loopt voorop in de innovatie en verduurzaming van de productie. De uitbreiding van de voorgaande jaren hebben, daar waar het gaat over glasopstanden, plaatsgevonden onder de eisen van “Groen label kas”. Deze certificatie is bedoeld om de bedrijven te stimuleren de productie te verduurzamen op het gebied van energie, water en gewasbeschermingsmiddelen.
De visie van Rainbow Colors is om haar energieverbruik alsmede haar gewasbeschermingsmiddelenverbruik te optimaliseren en gelijk daar waar mogelijk te vergroenen. De stappen die hierin gezet zijn:
- Er is een aanvraag gedaan voor de plaatsing van 1,3 MWe aan fotovoltaïsche zonnecellen. Deze aanvraag is verleend en de installatie zal eind 2019 geplaatst zijn. Het uiteindelijk doel is te vergroten naar 4,0 MWe op de daken.
- Het besparen op elektrische energie door het verder toepassen en doorvoeren van frequentieregelaars op elektromotoren. Dit is reeds op nagenoeg alle motoren toegepast.
- Het over het seizoen opslaan van warmte en koude door middel van een warmte-koude opslag (WKO) (inmiddels aangelegd in anticipatie op de bedrijfsvergroting).
- Ook wordt door middel van de warmtepomptechniek de energie momentaan verplaatst naar waar het nodig is: bijvoorbeeld warmte die vrijkomt bij de koeling van de klimaatcellen wordt gebruikt direct gebruikt in de kas of voor de vloerverwarming. Indien er een overschot of tekort is wordt dit via de WKO gebalanceerd. Dit resulteert in een enorme besparing.
- Tijdens het plaatsen van de WKO installatie is tevens de bestaande koeling vervangen. Door toepassing van propaan ter vangen van R507 is Rainbow Colors bv van een GWP (Global Warming Potential) van 3.985.000 naar 243 gegaan! Dit is lager dan een koelkast op hfk gas!
- In de broeierij worden uitsluitend natuurlijke middelen gebruikt.
- Hiernaast is Rainbow Colors volop bezig met een transitie naar waterstof. Stroom maken door middel van PV-cellen, omzetten naar waterstof ter opslag en gebruiken wanneer nodig. Zodra dit samen met de 4,0 MWe PV-cellen werkt is Rainbow Colors feitelijk energie producent.
De WKO komt pas optimaal tot zijn recht bij een grotere oppervlakte. Bij een te kleine oppervlakte is een investering in een WKO niet haalbaar. De mogelijkheid tot vergroten van het bedrijfsoppervlak was daarom een belangrijke factor tot de aanleg van een WKO. Het proces tot aanleg van de WKO is meteen met de uitbreidingsplannen gestart. In 2018 is de WKO reeds aangelegd en functioneert nu voor de eerste periode (2019). Het gasverbruik is hierdoor met 45% gedaald! Dit in combinatie met een lager stroomverbruik (10%). het laatste klinkt wellicht ongelooflijk, maar is gebaseerd op feitelijke waarneming en komt voort uit alle gezamenlijke maatregelen die genomen zijn.
Met de WKO wordt in de zomer warmte opgeslagen in de grond en de koude gebruikt voor de koeling van de cellen en kassen. Hierdoor worden de koelmachines veel minder ingezet en belast. In de winter wordt, door middel van een warmtepomp, de opgeslagen warmte in de grond opgewerkt naar bruikbare warmte voor gebruik in de opstanden. Daarbij wordt de koude opgeslagen in de grond voor gebruik in de zomer. Over deze seizoensinzet wordt er ook tussentijds geschakeld; het komt voor dat 's nachts warmte wordt teruggehaald en overdag weer wordt opgeslagen.
De SPF berekening bij vergunningsaanvraag was opgebouwd als hieronder weergegeven. Hierbij is uitgegaan van een groot oppervlak. De feitelijke rendementen liggen op een enorm hoge SPF van 7.8 in de berekening. Door gecombineerde toepassing en een lage delta T is dit bijna dubbel zo goed van hetgeen men op dit moment accepteert voor een dergelijke installatie.
In de zomer produceert de WKO koude die anders zou moeten worden opgewekt door koelmachines. De WKO heeft in de zomer en COP van 40. De COP van een koelmachine is al snel een factor 10 lager, waardoor 90% wordt bespaard op elektriciteit voor koelenergie in de zomer.
Een warmtezijdige COP van 6 is in de winter haalbaar doordat met lage temperaturen wordt gewerkt in het verwarmingssysteem. De verwachting is dat naast de WKO nog ca. 200.000 m³ gas verbruikt zal worden (bij 8 ha). Dit betekent dat de WKO een reductie op gasverbruik geeft van ca. 75%.
Reeds in de eerste termijn dat de WKO in bedrijf is, wordt, in combinatie met de optimalisatie met frequentieregelaars, al minder stroom gebruikt dan in voorgaande jaren. Op het gebied van elektriciteit wordt nu dus al minder verbruikt dan voorheen, terwijl de grote besparing van elektriciteit juist in de zomerperiode gaat plaatsvinden. De installatie werkt nu dan ook al beter dan was voorzien.
In de visie van Rainbow Colors zal het bedrijf verder gaan in het toepassen van verduurzaming. Daarin voorziet het bedrijf dat het mogelijk netto opwekker van energie kan gaan worden. Rainbow Colors voorziet daarbij ook dat de overproductie van energie moet kunnen worden opgeslagen, omdat op grote schaal veel duurzame bronnen geen mogelijkheid tot opslag hebben (een windmolen draait bij wind, terwijl bij windstil weer er ook een elektriciteitsvraag is). Door de duurzame energie op te kunnen slaan (in de vorm van waterstofgas) kan een bijdrage geleverd gaan worden aan de mogelijkheid van de waterstofeconomie. Deze technieken zijn nog in ontwikkeling maar reeds bruikbaar. Gedacht kan worden aan de battolyser , een produkt ontwikkeld door Battolyser BV, een joint venture van de TU Delft en Proton Ventures. Op termijn zullen daar nog verbeterslagen gemaakt worden. Rainbow Colors bv wil daar echter niet op wachten en reeds inzetten op productie, opslag en gebruik van waterstof. De eerste offertes om hiertoe te komen zijn reeds in behandeling.
Hoofdstuk 5 Juridische Regeling
5.1 Algemeen
Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het voldoet aan de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2012.
Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.
5.2 Toelichting Op De Bestemmingen
In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de bestemmingen die in het plangebied voorkomen. De uitgangspunten voor deze bestemmingen zijn beschreven in de voorgaande hoofdstukken.
5.2.1 Agrarisch
De bestemming "Agrarisch" is gelegd op het gehele perceel van Rainbow Colors aan de Vleetweg 1. Het bouwperceel wordt daarbij aangepast tot een afmeting van 8 ha, zodat de gehele gewenste ontwikkeling hierin kan plaatsvinden.
Daarnaast ligt deze bestemming deels op het voormalige agrarische bedrijfsperceel aan de Cornelis Kuinweg 6. Daarbij wordt bij dit laatste perceel het agrarische bouwvlak verwijderd.
Voor de regels bij deze bestemming wordt zo veel mogelijk aangesloten bij het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Medemblik. Daarnaast is hierbij rekening gehouden met de laatste raadsbesluiten rondom dat bestemmingsplan. De regels van het plan Buitengebied en daarop volgende wijzigingen zijn als basis overgenomen en waar nodig en mogelijk aangepast op de specifieke ontwikkeling.
Het verplaatsen van de bedrijfswoning is mogelijk binnen de bestemming, evenals de huisvesting van arbeidsmigranten/werknemers. De bedrijfswoning is mogelijk gemaakt onder dezelfde voorwaarden als deze in het bestemmingsplan Buitengebied zijn opgenomen. De huisvesting van arbeidsmigranten/werknemers is in de bestemming Agrarisch van het bestemmingsplan Buitengebied een afwijkingsmogelijkheid. In dit bestemmingsplan is deze huisvesting bij recht mogelijk gemaakt. Daarbij is het plan, voor zover mogelijk, getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen bij de genoemde afwijkingsmogelijkheid. Wanneer van belang voor de omgevingsvergunning voor de bouw van de huisvesting zijn de voorwaarden overgenomen in de regels. Een van de voorwaarden is dat het aantal te huisvesten arbeidsmigranten/werknemers is beperkt tot maximaal 60.
De bestemming kent een aantal wijzigingsmogelijkheden. Eén ervan is de mogelijkheid om op basis van de algemene wijzigingsbevoegdheid de opslag van energie in de vorm van een accu of waterstofopslag mogelijk te maken. Hierbij dient, in verband met de beheersing van externe veiligheidsrisico's, een bepaalde afstand tot omliggende woningen in acht te worden genomen. Dit is, naast andere voorwaarden, als een voorwaarde verbonden aan de toepassing van de wijziging.
Ten behoeve van het opstellen van de wijzigingsregeling is een notitie opgesteld, zie Bijlage 10. De conclusies van de notitie zijn: voor de opslag van waterstof vallende onder het Activiteitenbesluit milieubeheer is de veiligheidsafstand gesteld op 15 m. De opslagfunctie is bepalend voor deze afstand van 15 meter. De effectafstand bij het gebruik van een compressor is niet groter dan de genoemde 15 meter; het faalscenario bij gebruik van de compressor is lager dan bij de opslagfunctie. De exacte locatie van de waterstofopslag bepaalt de locatie van waar deze afstand gemeten moet worden. Voor de notitie is de afstand gemeten vanaf de rand van het plangebied. Er zijn geen woningen van derden binnen deze afstand. Op dit moment zijn in dit kader geen belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging. Er zijn op dit moment voor energieopslag met batterijen of accu's geen beperkingen met betrekking tot externe veiligheid. Veiligheidsafstanden zijn niet opgenomen in de huidige (en toekomstige) wetgeving. Ook in dit kader zijn er geen beperkingen voor de wijziging van het bestemmingsplan.
De omvang van het wijzigingsgebied is bepaald door de benodigde bebouwingen, namelijk een bedrijfsgebouw van 400 m2, een watersilo met een diameter van 15 meter en 5 waterstoftanks van 15 meter lang, die een ruimteclaim kennen van 1000 m2.
5.2.2 Wonen
De om te vormen woning en daarbij horende schuur aan de Cornelis Kuinweg 6 heeft de bestemming "Wonen". De bestemmingsgrens is een logische rechthoek, waarin de woning en schuur, met daarbij horend erf zijn gelegd. Dit is kleiner dan het oorspronkelijke agrarische bouwperceel. Zoals bij 5.2.1 aangegeven blijft de bestemming van een groot deel hiervan "Agrarisch", echter zonder bouwvlak.
De regels van de bestemming "Wonen" van het bestemmingsplan Buitengebied is de basis voor de regels bij deze bestemming. De bestemming is aangepast voor de plattelandswoning. De bestaande situatie is het uitgangspunt voor de bouwregels. Voor het perceel geldt op basis van de algemene wijzigingsregeling ook de mogelijkheid om de opslag van energie in de vorm van een accu of waterstofopslag mogelijk te maken.
5.2.3 Waarde - Archeologie 3
Uit het advies van Archeologie West-Friesland blijkt dat voor het plangebied grotendeels een hoge verwachtingswaarde kent. Voor werken en werkzaamheden groter dan 500 m2 is een nader onderzoek nodig. Hiervoor is in dit bestemmingsplan de bestemming "Waarde - Archeologie 3"opgenomen. De bestemmingsregels van dezelfde bestemming uit het bestemmingsplan Buitengebied zijn hiervoor overgenomen. De oppervlakte voor de onderzoeksgrens daarbij is 500 m2, waarbij het advies van de dienst Archeologie West-Friesland wordt gevolgd. De onderzoeksdiepte van 40 centimeter is wel gehandhaafd, zodat reguliere ploegwerkzaamheden voor bijvoorbeeld de landbouw zonder nader onderzoek plaats kunnen vinden.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
6.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De maatschappelijke uitvoerbaarheid van een plan kan worden aangetoond door het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure. In dat kader doorloopt dit bestemmingsplan de hierna beschreven stappen.
6.1.1 Wettelijk overleg
Op basis van de Inspraakverordening wordt geen inspraak doorlopen. Wel wordt het concept bestemmingsplan overlegd met de betrokken overlegpartners (provincie, HHNK, etc).Er is reeds een watervergunning verleend voor de uitbreiding naar 8 hectare bouwvlak. Hierover is overleg gevoerd met het waterschap. De Omgevingsdienst Noord-Holland Noord zal daarnaast het bestemmingsplan beoordelen.
6.1.2 Ontwerpbestemmingsplan
Het bestemmingsplan doorloopt verder de in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen bestemmingsplanprocedure. Het ontwerpbestemmingsplan wordt daarop gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode was voor een ieder de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen (artikel 3.8 Wro). De gemeente reageert op de ingekomen zienswijzen en past waar nodig het bestemmingsplan hier op aan.
6.1.3 Vaststelling
De gemeenteraad van de gemeente Medemblik stelt vervolgens het bestemmingsplan, al dan niet gewijzigd, vast. De indieners van zienswijzen zijn hiervan op de hoogte gesteld. Tegen dit besluit is uiteindelijk beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Bijgevoegd is het Vaststellingsbesluit van 3 september 2020, waarmee de gemeenteraad het bestemmingsplan gewijzigd heeft vastgesteld. De ambtshalve wijziging van het bestemmingsplan, op ondergeschikte onderdelen, vond plaats naar aanleiding van adviezen van het Waterschap, de Veiligheidsregio, de Omgevingsdienst en de Archeologiedienst. In bijgaande Reactienota zijn de adviezen van een reactie voorzien en is aangegeven of en op welke punten het bestemmingsplan gewijzigd wordt vastgesteld. Tegen het ontwerpbestemmingsplan werden geen zienswijzen ingediend.
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
De economische uitvoerbaarheid wordt aangetoond via de financiële haalbaarheid van het plan en de grondexploitatieregeling vanuit de wetgeving. Deze aspecten komen dan ook hierna aan bod.
6.2.1 Financiële haalbaarheid
In het bestemmingsplan worden twee ontwikkelingen mogelijk gemaakt die met elkaar verbonden zijn. Enerzijds gaat het om de uitbreiding van Rainbow Colors aan de Vleetweg 1 en anderzijds de omvorming van de bedrijfswoning naar (plattelands)woning aan de Cornelis Kuinweg 6. Rainbow Colors Holding bv financiert beide ontwikkelingen. Door de gefaseerde ontwikkeling van de uitbreiding heeft het bedrijf voldoende financiële middelen om de ontwikkelingen te financieren. Hiermee is de ontwikkeling financieel haalbaar.
6.2.2 Grondexploitatieregeling
In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatieregeling opgenomen. Hierin is het gemeentelijke kostenverhaal opgenomen. De gemeenten kunnen de door hen gemaakte plankosten, bij een bouwplan zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening. Bij de uitbreiding van het bedrijf gaat het om de uitbreiding van een gebouw met meer dan 1.000 m2, waarmee het een bouwplan is als bedoeld in het Bro.
Bij een bestemmingsplan voor een dergelijk bouwplan stelt de gemeente gelijktijdig met het bestemmingsplan een exploitatieplan vast. Bij dit bestemmingsplan is de vaststelling van een exploitatieplan niet nodig. Het kostenverhaal is op een andere manier verzekerd. Kosten worden verhaald via de leges, de planschade wordt gedekt via een planschadeovereenkomst.
Bijlage 1 Lijst Met Kleinschalige Beroeps- En Bedrijfsmatige Activiteiten
LIJST VAN TOEGESTANE BEROEPEN EN BEDRIJVEN BIJ WONINGEN
Uitoefening van (para-)medische beroepen, waaronder:
individuele praktijk voor huisarts, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewegingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedie, enz.
individuele praktijk dierenarts
Kledingmakerij
(maat)kledingmakerij en kledingverstelbedrijf
woningstoffeerderij
Kantoorfunctie ten behoeve van bedrijvigheid die elders wordt uitgeoefend, zoals:
schoonmaakbedrijf, schoorsteenveegbedrijf, glazenwasserij, maar ook ten behoeve van bijvoorbeeld een groothandelsbedrijf
Reparatiebedrijfjes, waaronder:
schoen-/lederwarenreparatiebedrijf
uurwerkreparatiebedrijf
goud- en zilverwerkreparatiebedrijf
reparatie van kleine (elektrische) gebruiksgoederen
reparatie van muziekinstrumenten
In ieder geval zijn autoreparatiebedrijven uitgezonderd
Advies- en ontwerpbureaus, waaronder individuele praktijk voor:
reclame ontwerp
grafisch ontwerp
architect
(Zakelijke) dienstverlening, waaronder individuele praktijk voor:
notaris
advocaat
accountant
assurantie-/verzekeringsbemiddeling
exploitatie en handel in onroerende zaken
Overige dienstverlening
kappersbedrijf
schoonheidssalon
kinderdagopvang
gastouderschap
Onderwijs
autorijschool
onderwijs niet in te delen naar specificatie, mits zonder werkplaats of laboratorium
dan wel met voorgenoemde bedrijvigheid naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen bedrijvigheid.
Bijlage 1 Stikstofonderzoek
Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan Vleetweg 1 Andijk
Bijlage 2 Beeldkwaliteitplan Vleetweg 1 Andijk
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek
Bijlage 4 Watertoetsresultaat
Bijlage 5 Bodemonderzoek Vleetweg 1
Bijlage 5 Bodemonderzoek Vleetweg 1
Bijlage 6 Bodemonderzoek Vleetweg 1, Aanvulling
Bijlage 6 Bodemonderzoek Vleetweg 1, aanvulling
Bijlage 7 Bodemonderzoek Cornelis Kuinweg
Bijlage 7 Bodemonderzoek Cornelis Kuinweg
Bijlage 8 Advies Archeologie West-friesland
Bijlage 8 Advies Archeologie West-Friesland
Bijlage 9 Ecologische Quickscan
Bijlage 9 Ecologische quickscan
Bijlage 10 Notitie Energieopslag
Bijlage 10 Notitie energieopslag
Bijlage 11 Luchtkwaliteitberekening Nibm-tool
Bijlage 11 Luchtkwaliteitberekening Nibm-tool