Havenstraat - Hemkade
Bestemmingsplan - gemeente Zaanstad
Vastgesteld op 28-05-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan Havenstraat - Hemkade met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3801BP-0301 van de gemeente Zaanstad;
1.2 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanleggen:
het uitvoeren van werk(en), geen bouwwerk(en) zijnde, of van werkzaamheden;
1.4 achtererfgebied:
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijke gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;
1.5 achtergevel:
de van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
1.6 achtergevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw, evenwijdig aan het openbaar gebied, tot aan de perceelsgrenzen;
1.7 activiteit:
een activiteit als bedoeld in de genoemde functies in dit omgevingsplan;
1.8 afgraven en ophogen van de bodem:
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd dan wel verhoogd. Hieronder wordt niet begrepen:
- a. de werkzaamheden, die in het kader van het normale onderhoud worden verricht zoals (diep)ploegen en frezen;
- b. het maken van ondiepe (circa 1 meter) en weer te dichten sleuven en gaten voor het leggen van buizen, drainagebuizen en kabels;
- c. het reguliere onderhoud aan watergangen (baggerwerkzaamheden);
1.9 archeologische waarden:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de (mogelijk) in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
1.10 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.12 bebouwingsbeeld:
het aanzicht van bebouwing dat wordt bepaald door:
- de langs een wegzijde of binnen een samenhangend cluster van bebouwing aanwezige gevelbreedten;
- kavelgrootten;
- grondvlakken;
- goot- en nokhoogtes;
- voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en buitenruimte-, nokrichting, kapvormen en maaswijdten tussen bouwwerken (doorzichten);
1.13 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in deze regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.14 bed & breakfast:
gebruik dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie en hoofdzakelijk gericht is op het verschaffen van tijdelijk nachtverblijf in een gedeelte van een woning en/of bijgebouwen, betreffende niet meer dan 6 slaapplaatsen;
1.15 bedrijf:
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen/of en verhandelen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huisgebonden beroepen daaronder niet begrepen;
1.16 bedrijfsactiviteit:
het product- of dienstenaanbod van de onderneming;
1.17 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.18 bedrijfsverzamelgebouw:
een gebouw dat dient om verschillende bedrijven in te huisvesten, gericht op innovatie doordat bedrijven kunnen profiteren van elkaars expertise, arbeid en netwerken alsmede elkaar kunnen inspireren;
1.19 beeldbepalend pand:
een gebouw dat op culturele of historische gronden bescherming geniet van de gemeente;
1.20 beperkt kwetsbaar object:
beperkt kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.21 bestaand (in relatie tot bebouwing):
bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van ter inzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
1.22 bestaand (in relatie tot gebruik):
gebruik dat legaal bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;
1.23 bestemmingsgrens/functiegrens:
de grens van een bestemmingsvlak dan wel een functievlak, waarbij een bestemmingsgrens van toepassing is op het consoliderende plandeel en functiegrens op het transformerende plandeel;
1.24 bestemmingsplanactiviteit:
activiteit waarvoor in het omgevingsplan een vergunningplicht is gecreëerd en regels zijn gesteld, op basis van het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 sub c en sub g Wabo;
1.25 bestemmingsvlak/functievlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming dan wel functie, waarbij een bestemmingsvlak van toepassing is op het consoliderende plandeel en functievlak op het transformerende plandeel;
1.26 Bevi-inrichtingen:
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.27 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.28 bijbehorende bouwwerken:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand ondergeschikt gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.29 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.30 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.31 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat bestaat uit één of meer ruimten waarbij de bovenkanten van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5 m in hoogte verschillen, zulks met uitsluiting van zolders of souterrains die niet beloopbaar zijn;
1.32 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.33 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.34 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.35 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.36 bunkerschip:
een aangemeerd schip voorzien van een bedrijfswoning en brandstofbunkers ten behoeve van het opslaan en distribueren van brandstof(fen) voor de scheepvaart;
1.37 bunkerstation:
een drijvend, maar niet zelfstandig varend, bedrijf met als hoofdactiviteit de opslag en de levering van brandstof voor voortstuwing van schepen, inclusief op het bunkerstation gerealiseerde bebouwing als een ondergeschikte scheepswinkel en ruimten ten behoeve van de administratie van het eigen bunkerstation en tevens voor het afmeren van bij het bedrijf behorende bunkerschepen en leurschepen;
1.38 brutovloeroppervlak (bvo):
de totale gecumuleerde vloeroppervlakte in m2 van alle bouwlagen met inbegrip van de eventueel daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc. maar met uitzondering van onder maaiveld gelegen ruimten, gebouwde (on)zelfstandige parkeervoorzieningen en buitenruimten;
1.39 consumentenvuurwerk:
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik;
1.40 creatieve industrie, media en entertainment:
economische activiteiten waar kennis, informatie, innovatie en symbolische waarden centraal staan, zoals modeontwerp, architectuur, musea, productie van films en games en de beoefening en productie van podiumkunsten;
1.41 cultuur en ontspanning:
activiteiten gericht op educatie, vermaak en ontspanning, waaronder voorstellingen, en naar de aard daarbij behorende toeristische, recreatieve en culturele activiteiten, met uitzondering van evenementen, versterkte muziek en horeca maar met inbegrip van ondergeschikte horeca en leisure;
1.42 cultuurhistorische waarden:
de aan het gebied of bouwwerk toegekende waarde, op basis van tastbare elementen en structuren, in verband met de ouderdom dan wel de gebruiksgeschiedenis en historische gaafheid;
1.43 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
1.44 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.45 dakkapel:
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de nok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.46 dakloggia:
een 'omgekeerde' dakkapel. Dit is geen uitbouw van, maar een uitsparing in de kap;
1.47 dakvlak:
een hellend vlak in een dak;
1.48 detailhandel:
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Horeca en internethandel worden hier niet onder begrepen;
1.49 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van commerciële en niet-commerciële diensten;
1.50 dove gevel:
een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak:
- waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A);
- waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte;
1.51 ecologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
1.52 eerste bouwlaag (plint):
de bouwlaag op de begane grond;
1.53 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.54 erftoegangsweg:
een weg met een buurtontsluitende of erfontsluitende functie voor verkeer (daaronder ook begrepen langzaam verkeer);
1.55 evenement:
elke voor publiek toegankelijke verrichting van kunst, ontwikkeling, ontspanning of vermaak, waaronder begrepen een herdenkingsplechtigheid, een braderie, een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van de APV, op de weg, een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg, een klein evenement of een snuffelmarkt. Onder een evenement wordt niet verstaan een bioscoopvoorstelling, een markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet, een kansspel als bedoeld in de Wet op de kansspelen, het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen, betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
1.56 functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
1.57 functiescheidingslijn:
een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies en activiteiten zijn toegestaan;
1.58 fysieke leefomgeving:
de fysieke leefomgeving omvat onder andere de volgende thema's:
- a. bouwwerken;
- b. infrastructuur;
- c. watersystemen;
- d. water;
- e. bodem;
- f. lucht;
- g. landschappen;
- h. natuur;
- i. cultureel erfgoed;
1.59 garage:
een niet tot de openbare weg behorende of niet voor het openbaar verkeer toegankelijke, geheel of gedeeltelijk besloten of open ruimte of samenstel van ruimten, bedoeld voor en in gebruik als autostalling;
1.60 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.61 gebruik:
het gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
1.62 geluidsarchitect:
een door het college aan te wijzen adviseur c.q. akoestisch modelbeheerder van Hembrug, die deel uitmaakt van het supervisieteam, en zowel voorafgaand aan de aanvraag om omgevingsvergunning kan adviseren en voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning verplicht adviseert over onder andere de akoestische situatie, situering van bouwwerken en te nemen maatregelen om een zo gunstig mogelijk akoestische situatie te verkrijgen met als doel een goed woon- en leefklimaat;
1.63 geluidsgevoelige objecten:
- woningen;
- onderwijsgebouwen;
- ziekenhuizen en verpleeghuizen;
- verzorgingstehuizen;
- psychiatrische inrichtingen;
- kinderdagverblijven;
voor zover deze geen onderdeel uitmaken van de inrichting;
1.64 geluidsluwe gevel:
de zijde van een gebouw waar de gevelbelasting de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet overschrijdt, dan wel een serre of loggia is gerealiseerd waardoor de voorkeursgrenswaarde op de scheidingsconstructie van de achtergelegen verblijfsruimte niet wordt overschreden;
1.65 geluidwerend vlies:
Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen als gevolg waarvan voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder, en waarbij de afstand tussen geluidwerende vlies en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen geluidwerende vlies en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).
1.66 groenvoorziening:
ruimten in de open lucht in openbaar gebied, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, bermen, plantsoenen, oevervoorzieningen en open speelplekken met of zonder speeltoestellen, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen;
1.67 grootschalige detailhandel:
verkoop aan particulieren van goederen in kleine hoeveelheden maar op een verkoopvloeroppervlakte (vvo) van tenminste 1.500 m2 per vestiging. Hiertoe behoren zowel supermarkten als grote meubelzaken;
1.68 handelsreclame:
iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;
1.69 hogere waarde:
een bij een bestemmingsplan of omgevingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidbelasting van een geluidsgevoelig object, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.70 hoofdfunctie:
de belangrijkste functie waar de kenmerkende activiteiten plaatsvinden waarvoor het hoofdgebouw en/of de gronden mogen worden gebruikt;
1.71 hoofdgebouw:
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.72 horeca-bedrijf:
een inrichting die in zijn algemeenheid is gericht op activiteiten, zoals de bedrijfsmatige verstrekking van dranken en/of etenswaren, en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, en/of het verlenen van logies met gehele of gedeeltelijke verzorging. Daarbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
- Categorie I "lichte horeca": Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden:
1a. Aan de detailhandelsfunctie verwante horeca, zoals automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur;
1b. Overige lichte horeca, zoals bistro, grand-café, restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice), hotel;
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking, zijnde bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een brutovloeroppervlakte (bvo) van meer dan 250 m², restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, McDrives); - Categorie 2 "middelzware horeca": Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals bar, bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen);
- Categorie 3 "zware horeca": Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals dancing, discotheek, nachtclub en partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen;
1.73 hotel:
een horeca-bedrijf die tot doel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet- als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor de consumptie ter plaatse;
1.74 huisgebonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van (ambachtelijke) bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel en/of horeca;
1.75 huisgebonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel en/of horeca;
1.76 huishouden:
één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksverbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband;
1.77 incidentele festiviteit:
een activiteit binnen de inrichting van een horeca-exploitatievergunning waarbij meer geluid mag worden gemaakt dan op grond van de exploitatievergunning is toegestaan;
1.78 internethandel:
handel waarbij:
- a. de verkoop via internet en andere media verloopt;
- b. geen showroom aanwezig is om producten te bekijken;
- c. er geen sprake is van fysiek contact tussen de verkopende en de kopende partij;
- d. betaling via internet verloopt;
- e. er opslag plaatsvindt zonder dat producten ter plaatse worden afgehaald (pick-up point);
- f. de levering per post of koeriersdienst verloopt;
1.79 kamer(ver)huur:
Het bewonen van een deel van een woning, zonder de bedoeling met de andere bewoners duurzaam in gezinsverband samen te wonen of duurzaam een gezamenlijk huishouden te voeren;
1.80 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
1.81 kantoor:
een gebouw of een gedeelte daarvan, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, ontwerp technisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan of geholpen;
1.82 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.83 kegelschip:
een schip dat gevaarlijke of schadelijke stoffen aan boord heeft en daarom volgens wettelijk voorschrift overdag één of meer blauwe kegels moet voeren;
1.84 kunstwerk:
een uiting van beeldende kunst van een kunstenaar;
1.85 kwaliteitsteam:
een door het college aan te wijzen team van adviseurs c.q. deskundigen dat tot doel heeft de nagestreefde ruimtelijke kwaliteit van Hembrug te bewaken en bij een omgevingsvergunningaanvraag dan wel afwijking toetst of de beoogde kwaliteit van het initiatief aansluit bij de kwaliteitseisen voor het Hembrug en adviseert over de toepassing van de ruimtelijke kwaliteitseisen. Het kwaliteitsteam staat onder leiding van de supervisor;
1.86 kwetsbare objecten:
kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.87 landschap:
een eenheid van geologische, biologisch-/ecologisch en cultuurhistorische elementen die met elkaar in een gegeven gebied een logisch geheel vormen;
1.88 leurschip:
schip dat gebruikt wordt om goederen aan schippers te verkopen door te pendelen tussen het bunkerstation en het schip dat de goederen inkoopt.
1.89 maaiveld:
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft;
1.90 maatschappelijke dienstverlening:
het verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder gezondheidszorg, jeugdopvang, buitenschoolse opvang, praktijkruimten, welzijnsinstellingen en/of zorginstellingen;
1.91 maatvoeringsvlak:
het geometrisch bepaald vlak, dat onder andere goot- en bouwhoogtes, bebouwingspercentages scheidt;
1.92 maatwerkvoorschriften:
nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder d van de Wro;
1.93 medische en paramedische voorzieningen:
een instelling zoals een ziekenhuis c.a., kliniek, gezondheidscentrum, centrum voor dagbehandeling, algemene en categorale psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, inrichtingen voor zintuiglijk gehandicapten, medische kindertehuizen, medische kleuterdagverblijven, sanatoria en daarmee gelijk te stellen instellingen en voorzieningen;
1.94 monument:
beschermd of te beschermen overblijfsel van vroegere cultuur, nijverheid, dat valt onder de bescherming van de Erfgoedwet dan wel de provinciale of gemeentelijke monumentenverordening;
1.95 monumentencommissie:
een op basis van de Monumentenwet (sinds 2016 vervangen door de Erfgoedwet) ingestelde commissie met als taak het bevoegd gezag op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Erfgoedwet, de provinciale dan wel gemeentelijke monumentenverordening, de Wabo en dit plan;
1.96 NEN:
de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde ten tijde van het inwerkingtreden van dit plan;
1.97 nettovloeroppervlak (nvo):
de totale gecumuleerde oppervlakte in m2 van alle bouwlagen waarbij bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc. buiten beschouwing worden gelaten en met uitzondering van onder maaiveld gelegen ruimten en gebouwde (on)zelfstandige parkeervoorzieningen;
1.98 normaal onderhoud, gebruik en beheer:
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt, gehouden of gebracht;
1.99 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes en apparatuur voor telecommunicatie;
1.100 oevervoorziening:
de grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein;
1.101 omgevingsplan:
een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.102 ondergeschikte detailhandel:
detailhandel als onderdeel van een hoofdactiviteit, bestaande uit:
- a. geen groter brutovloeroppervlakte (bvo) dan 25% van het nettovloeroppervlak (nvo) van de hoofdactiviteit; en
- b. een maximum brutovloeroppervlakte (bvo) van 500 m2;
1.103 ondergeschikte activiteit of voorziening (overig):
activiteit of voorziening als onderdeel van een hoofdactiviteit bestaande uit:
- a. geen groter brutovloeroppervlak (bvo) dan 30% van de brutovloeroppervlakte (bvo) van de hoofdactiviteit; en een maximum brutovloeroppervlakte (bvo) van 30 m²;
met uitzondering van de ondergeschikte activiteiten als bedoeld onder 1.102, 1.104 en 1.105;
1.104 ondergeschikte horeca:
horeca als onderdeel van een hoofdactiviteit, bestaande uit:
- a. geen groter brutovloeroppervlak (bvo) dan 50% van het nettovloeroppervlak (nvo) van de hoofdactiviteit; en
- b. een maximum brutovloeroppervlakte (bvo) van 250 m2; en
- c. uitsluitend activiteiten in de categorie 1, zoals bedoeld in 1.72;
1.105 ondergeschikte kantoren:
kantoor als onderdeel van een hoofdactiviteit, bestaande uit:
- a. geen groter brutovloeroppervlak (bvo) dan 50% van het nettovloeroppervlak (nvo) van de hoofdactiviteit; een maximum brutovloeroppervlakte (bvo) van 500 m2;
1.106 openbaar toegankelijk gebied:
de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.107 onderdoorgang:
een op de verbeelding aangegeven gebied waarbinnen een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht, met dien verstande dat zichtlijnen gehandhaafd en gerespecteerd worden;
1.108 ondergrondse en bovengrondse technische infrastructuur:
een verzameling voorzieningen (kabels en leidingen) die nodig is voor het transport van elektronische gegevens, nutsgoederen en dergelijken die zowel boven als ondergronds gelegen kunnen zijn;
1.109 overbouwing:
het op de verdieping overkluizen van onderliggende gronden door bebouwing, met dien verstande dat zichtlijnen gehandhaafd en gerespecteerd worden;
1.110 parkeervoorziening:
elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van verkeer;
1.111 peil:
onder peil wordt verstaan:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
- b. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;
- c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- d. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil;
1.112 perceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.113 praktijkruimte:
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee gelijk te stellen gebied;
1.114 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.115 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.116 slopen:
het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;
1.117 sociale veiligheid:
de mate waarin mensen beschermd zijn en zich beschermd voelen tegen persoonlijk leed door misdrijven, overtredingen en overlast voor andere mensen;
1.118 sociale huurwoning:
Een huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste vijfentwintig jaar na ingebruikname is verzekerd;
1.119 speelvoorzieningen:
voorzieningen voor speelgelegenheden, zoals speeltoestellen, ontmoetingsplaatsen voor jongeren en ouderen en sport- en speelplaatsen/-terreinen/ -tuinen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, (verharde) skatebanen, sport- en spelattributen/- toestellen (doelwanden, basketbalpalen, ballenvangers, beweegtoestellen etc.) en trapvelden;
1.120 steiger:
constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere plezier- (recreatie) dan wel beroepsvaartuigen;
1.121 stedenbouwkundige kwaliteit:
de kwaliteiten zoals benoemd in de beleidslijn 'Gebiedskwaliteit Hembrug', waarin de kwaliteiten per deelgebied zijn uitgewerkt;
1.122 supermarkt:
detailhandel in de vorm van een zelfbedieningszaak met een grote verscheidenheid aan hoofdzakelijk levensmiddelen;
1.123 supervisor:
een door het college aan te wijzen adviseur c.g. leider van het kwaliteitsteam;
1.124 terras:
de buiten de besloten ruimte van het bedrijf liggende gronden waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt door het betreffende bedrijf;
1.125 tijdelijk verblijf:
de tijdelijke bewoning van een woning voor een periode van tenminste zeven nachten en maximaal zes maanden;
1.126 tuin:
de gronden van een bouwperceel behorende bij een hoofdgebouw;
1.127 tuincentrum:
een detailhandelsbedrijf met een al dan niet overdekte verkoopvloeroppervlakte (vvo), waar levende en niet-levende artikelen voor tuininrichting, tuindecoratie, planten en daaraan verwante artikelen ten verkoop worden aangeboden;
1.128 veiligheidszone:
een ruimtelijke zone langs bepaalde transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of rondom de opslag en doorzet van gevaarlijke stoffen;
1.129 verblijfsmiddelen:
de voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en kampeermiddelen zijnde;
1.130 verkeer en verblijven:
functies en activiteiten die verband houden met:
- a. wegen en straten;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. waterhuishouding;
met de daarbij behorende bouwwerken;
1.131 verkoopvloeroppervlak (vvo):
de gecumuleerde totale oppervlakte in m2 op alle bouwlagen van de voor het publiek toegankelijke ruimte waar goederen zijn tentoongesteld en/of uitgestald ten behoeve van verkoop;
1.132 versterkte muziek
muziek van bands en dj's;
1.133 volumineuze detailhandel:
detailhandel in volumineuze goederen zoals personenauto's, motoren, caravans, boten, scooters, zwembaden, buitenspeeltoestellen, fitnessapparatuur, piano's, surfplanken, tenten, grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen en detailhandel die zich uit oogpunt van ruimtelijke ordening niet onderscheidt van de hiervoor genoemde detailhandel;
1.134 voorgevel:
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.135 voorgevellijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
1.136 voorgevelrooilijn:
de naar de weg gekeerde voorgevel van hoofdgebouwen of het verlengde daarvan, over meerdere percelen;
1.137 voorkeursgrenswaarden:
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder;
1.138 watergang:
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.139 waterkering:
natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen overstroming;
1.140 waterstaatkundige werken:
werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers,
1.141 weg:
zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994;
1.142 wind- en waterdicht:
bescherming van een monumentaal bouwwerk tegen weersinvloeden die reeds worden getroffen voorafgaand aan het herbestemmen en restaureren van het bouwwerk met een permanent karakter;
1.143 Wabo:
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.144 wonen:
gehuisvest zijn in een woning of ander daartoe bedoeld object;
1.145 woning:
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van een huishouden onderverdeeld naar:
- a. zelfstandig: een woning met een eigen ingang en niet met anderen gedeelde keuken en of sanitair;
- b. onzelfstandig: een woning bestaande uit een privédomein in combinatie met een met anderen gedeelde ingang, keuken dan wel sanitair;
1.146 woonschip:
drijvend of varend object om in te wonen, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot dag- of nachtverblijf van een of meer personen, niet zijnde een waterwoning;
1.147 zakelijke dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, zoals administratie, informatie- en communicatietechnologie, marketing, reclame, advocaten, makelaars, advies- en ingenieursbureaus en training;
1.148 zijgevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand:
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel, bouwvlak of bestemming worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals bedoeld in 2.10;
2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
2.4 bouwdiepte:
vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk;
2.5 dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 de goothoogte van een bouwwerk:
De goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen, waarbij de uitstekende delen van ondergeschikte aard tot 0,50 meter buiten beschouwing blijven;
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het bouwwerk;
2.9 vloeroppervlakte:
de gecumuleerde totale oppervlakte in m2 van de verticale projectie van overdekte en niet-overdekte bouwdelen die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen, uitgezonderd schalmgaten of vides met een oppervlakte groter dan of gelijk aan 4 m2 en ongeacht de vloerconstructie of de wijze van verharding;
2.10 ondergeschikte bouwdelen:
Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. De volgende ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten:
- plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
- airco-installaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen, luchtkokers, lichtkappen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
- luifels en overstekende daken en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen Consolideren
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
met daar aan ondergeschikt:
- b. landschapsontwikkeling/-behoud en ecologie;
- c. dagrecreatie;
- d. nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. verkeersvoorzieningen en nautische verkeersvoorzieningen;
- f. verkeer en verblijven alsmede de ontsluiting;
- g. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
- h. fiets- en voetpaden.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Tuin
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voor- en zijtuinen, behorende bij de op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
- b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehorende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw en op de aangrenzende gronden met de bestemming 'Wonen';
- c. toegangsvoorzieningen tot de aangrenzende percelen of het bijbehorende hoofdgebouw;
met de daarbij behorende:
- d. parkeervoorzieningen;
- e. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
4.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mogen uitsluitend erkers en erfafscheidingen worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
- a. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is een erker/serre toegestaan, onder de voorwaarde dat:
- 1. de breedte van de erker/serre niet meer mag bedragen dan 65 % van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
- 2. de voorzijde van de erker/serre niet meer dan 1,5 meter voor de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw mag beslaan;
- 3. de hoogte van de erker/serre niet meer dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende hoofdgebouw +0,30 meter mag bedragen;
- 4. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
- b. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen.
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, fiets- en voetpaden;
- b. groenvoorzieningen;
- c. speelvoorzieningen op on- en/of verhard terrein;
- d. verkeersvoorzieningen, scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
- g. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
5.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Artikel 6 Water - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. beroeps- en recreatievaart;
- c. een afmeerlocatie voor maximaal 2 schepen per aanduidingsvlak voor charter/verhuur ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 3';
- d. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug';
- e. een veerhaven ter plaatse van de aanduiding 'veerhaven';
met de daarbij behorende:
- f. steigers en andere werken ten behoeve van waterrecreatie en beroepsmatig varen;
- g. oeverstroken en groenvoorzieningen;
- h. sluizen, kaden, havenvoorzieningen;
- i. op- en overslag, palen, laad- en losplaatsen en andere oevervoorzieningen;
- j. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- k. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
6.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen: 12 meter;
- b. maximum lengte van een steiger: 6 meter;
- c. maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde: 5 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden voor het aan- en afmeren of afgemeerd houden van:
- 1. schepen anders dan ten behoeve van het gebruik ten dienste van de bestemming dan wel het gebruik van de aangrenzende gronden;
- 2. woonschepen;
- 3. recreatievaartuigen;
- b. het belemmeren van een vlotte, veilige, doelmatige en milieuvriendelijke afwikkeling van het scheepvaartverkeer en in stand houden van de oevers.
Artikel 7 Water - Scheepvaartvoorzieningen - Voorlopig
7.1 Bestemmingsomschrijving voorlopige bestemming
De voor 'Water - Scheepvaartvoorzieningen - Voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. beroeps- en recreatievaart;
- c. afmeerlocatie voor de in- en verkoop van vaartuigen kleiner dan 22 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1';
- d. een bunkerstation, met ondergeschikte detailhandel en maximaal drie bij de inrichting behorende leurboten, ten behoeve van de scheepvaart ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 2';
met de daarbij behorende:
- e. steigers en andere werken ten behoeve van waterrecreatie en beroepsmatig varen;
- f. kaden;
- g. op- en overslag, palen, laad- en losplaatsen en andere oevervoorzieningen;
- h. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- i. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
7.2 Bouwregels voorlopige bestemming
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen: 12 meter;
- b. maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde: 5 meter.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het aanleggen, of laten aanleggen, dan wel afmeren van kegelschepen.
7.4 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming
De voorlopige bestemming, zoals bedoeld in lid 7.1, geldt voor een periode van maximaal 10 jaar, te rekenen vanaf het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. De voorlopige bestemming vervalt in ieder geval op het moment dat de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in lid 7.1 sub c en d feitelijk en duurzaam zijn beëindigd.
7.5 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming Water-1
De voor 'Water - Scheepvaartvoorzieningen - Voorlopig' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 7.4, bestemd voor:
- a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. beroeps- en recreatievaart;
met de daarbij behorende:
- c. steigers en andere werken ten behoeve van waterrecreatie en beroepsmatig varen;
- d. op- en overslag, palen, laad- en losplaatsen en andere oevervoorzieningen;
- e. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
- f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
7.6 Bouwregels definitieve bestemming
Op en onder de in lid 7.5 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
- a. maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde: 5 meter;
- b. maximum lengte van een steiger: 6 meter;
- c. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen: 12 meter.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen al dan niet in combinatie met de uitoefening van huisgebonden beroep of huisgebonden bedrijf;
- b. garages ter plaatse van de aanduiding 'garagebox';
met de daarbij behorende:
- c. parkeervoorzieningen;
- d. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
8.2 Bouwregels
Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf, mits:
- a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
- b. het brutovloeroppervlak (bvo) in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het brutovloeroppervlak (bvo) van de woning, met een maximum van 65 m²;
- c. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie;
- d. ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeervoorzieningen;
- e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
- f. er geen horeca en/of detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd Bed & Breakfast;
- g. het beroep of bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.
Hoofdstuk 3 Sectorale Functies En Waarden
Artikel 9 Waarde - Archeologie
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en bescherming van archeologische waarden.
9.2 Bouwregels
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waterstaat - Waterkering
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. dijklichaam;
- b. water met een functie voor de waterhuishouding, waterberging, waterlopen, waterhuishoudkundige werken en waterstaatkundige werken;
met de daarbij behorende:
- c. oeverstroken, oevervoorzieningen, kaden en andere vormen van oeververdedigingswerken;
- d. bruggen, dammen, taluds, duikers en steigers;
- e. (openbare) nutsvoorzieningen;
- f. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
10.2 Voorrangsregeling
Voor zover nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
- a. in de eerste plaats de bepalingen van artikel 10 Waterstaat - Waterkering';
- b. in de tweede plaats de bepalingen van artikel 9 Waarde - Archeologie.
10.3 Bouwregels
Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de waterkeringen toegestaan.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Gebiedsaanduidingen
11.1 wetgevingszone - wet geluidhinder
Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wet geluidhinder' zijn de gronden geen onderdeel van het gezoneerde industrieterrein Achtersluispolder en Westerspoor als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
11.2 Geluidzone - industrie
11.3 Veiligheidszone - brandstofopslag
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - brandstofopslag' mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt voor een kwetsbare functie.
- b. Na het verlopen van de voorlopige bestemming, als bedoeld in lid 7.4, vervalt deze veiligheidszone.
11.4 Vrijwaringszone - Noordzeekanaal
Hoofdstuk 4 Algemene Regels
Artikel 12 Toepassingsbereik Algemene Regels
De algemene regels in 'Hoofdstuk 4 Algemene regels' zijn alleen van toepassing op de gronden en panden die op de verbeelding één of meerdere bestemmingen zijn toegewezen. De algemene regels in 'Hoofdstuk 4 Algemene regels' zijn niet van toepassing op de gronden en panden die alleen voorzien zijn van (een combinatie van) de gebiedsaanduidingen 'wetgevingszone - wet geluidhinder', 'Geluidzone - industrie - 1' en/of 'Geluidzone - industrie – 2'.
Artikel 13 Geboden
13.1 Parkeren
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:
- a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
- b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
- c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
Artikel 14 Verboden
- a. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de toelaatbaar gestelde functies en/of activiteit. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo wordt in ieder geval verstaan:
- 1. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van Bevi-inrichtingen;
- 2. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
- 3. het gebruiken en of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en/of D van het Besluit M.e.r. 1994;
- 4. het gebruiken en/of laten gebruiken van bijbehorende bouwwerken voor bewoning;
- 5. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of seksbedrijf;
- 6. het gebruiken en of laten gebruiken van een woning als beroeps- of bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte, met uitzondering van huisgebonden beroepen en bedrijven;
- 7. het gebruiken en/of laten gebruiken van woningen anders dan voor één huishouden;
- 8. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als standplaats voor onderkomens;
- 9. het opslaan en/of laten opslaan van materialen en voorwerpen behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het in hoofdstuk 2 van dit plan op de gronden toelaatbaar gestelde gebruik;
- 10. het al dan niet ten verkoop opslaan en/of laten opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het in hoofdstuk 2 van dit plan op de gronden toelaatbaar gestelde gebruik;
- 11. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het in hoofdstuk 2 van dit plan op de gronden toelaatbaar gestelde gebruik;
- 12. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als automatenhal/speelhal;
- 13. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden en de daarop voorkomende bouwwerken als coffeeshop;
- 14. het gebruiken en/of laten gebruiken van antennedragers, welke primair zijn opgericht voor het dragen van antennes, voor handelsreclame doeleinden;
- 15. het gebruiken en/of laten gebruiken van gronden voor een cruiseterminal.
- b. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregeld onderwerp wordt voorzien door de Wet ruimtelijke ordening of de provinciale milieuverordening.
Artikel 15 Hogere Waarden
15.1 Hogere waarden Achtersluispolder en Westerspoor-Zuid
In aanvulling op de bepalingen in Hoofdstuk 2 moeten de volgende hogere waarden in acht worden genomen:
Naam | Achtersluispolder – Westerspoor Zuid |
Havenstraat 102 | 55 |
Havenstraat 103 | 51 |
Havenstraat 155 | 58 |
Hemkade 24B | n.v.t. |
Hemkade 24C | n.v.t. |
15.2 Hogere waarden Westpoort
In aanvulling op de bepalingen in Hoofdstuk 2 moeten de volgende hogere waarden in acht worden genomen:
Naam | Westpoort |
Havenstraat 102 | n.v.t. |
Havenstraat 103 | 54 |
Havenstraat 155 | n.v.t. |
Hemkade 24B | n.v.t. |
Hemkade 24C | n.v.t. |
15.3 Situering deelgebieden hogere waarden
De situering van de adressen, zoals opgenomen in de leden 15.1 en 15.2 zijn aangegeven op voorschriftenkaart 3 in bijlage 2 bij deze regels.
Hoofdstuk 5 Overgangs- En Slotbepalingen
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 17 Slotregel/citeertitel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het 'bestemmingsplan Havenstraat - Hemkade' van de gemeente Zaanstad.
Hoofdstuk 1 Inleidend Kader
1.1 Aanleiding En Voorwoord
Aanleiding
Op 15 februari 2018 heeft Zaanstad het omgevingsplan Hembrug e.o. vastgesteld. Door verschillende partijen is beroep ingediend tegen de vaststelling van dit plan. Op 30 april heeft de Raad van State uitspraak gedaan en het bestemmingsplan vernietigd vanwege twee gebreken, zijnde:
- 1. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de bestaande rechten van een Frietproducent op het Hembrugterrein
- 2. De zeehavennorm is ten onrechte toegepast op de geluidbelasting vanwege industrieterrein Westpoort.
Opnieuw vaststellen conserverend deel van het ontwerpomgevingsplan
In het voorliggende bestemmingsplan worden alleen de plandelen van het ontwerpomgevingsplan Hembrug e.o. vastgesteld voor zover deze betrekking hebben op de conserverende gebieden, plus het vervallen van de status gezoneerd industrieterrein voor het gehele gebied (dit is onderstaand verder toegelicht).
Het ontwerpomgevingsplan bevatte de onderbouwing en planregeling voor zowel de ontwikkeling van het Hembrugterrein als het behoud van de bestaande bebouwing aan de Havenstraat Hemkade. De beroepsgronden die geleid hebben tot vernietiging van het omgevingsplan hadden uitsluitend betrekking op het te ontwikkelen Hembrugterrein, niet de planregelingen en -onderbouwing van het deel Havenstraat Hemkade.
Om te voorkomen dat voor de Havenstraat Hemkade geen planologisch regime geldt, wordt nu opnieuw een bestemmingsplan vastgesteld voor dit gebied. Voor het te ontwikkelen gebied van het Hembrugterrein worden eerst scenario's opgesteld om in samenspraak met de diverse partijen tot de ontwikkeling van het gebied te komen. Het opnieuw vaststellen van dit deel van het ontwerpomgevingsplan ligt daarom nu nog niet de hand.
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk.
Havenstraat Hemkade
De inhoud van dit bestemmingsplan komt overeen met het bestemmingsplan Chw Hembrug e.o., met uitzondering van de planregeling en -onderbouwing die alleen betrekking heeft op het Hembrugterrein. Met andere woorden: dit bestemmingsplan bevat alleen een inhoudelijke planregeling voor de bestaande functies aan de Havenstraat Hemkade.
De regels en onderdelen van de verbeelding die betrekking hebben op het Hembrugterrein of het mogelijk maken van ontwikkelingen zijn geschrapt. Overgebleven zijn de conserverende/consoliderende planregelingen. In de ambtshalve wijzigingen staat vermeld in hoeverre het (juridische) bestemmingsplan is aangepast.
Vervallen status industrieterrein
Het ligt niet voor de hand om enkel voor het deelgebied Havenstraat Hemkade de status gezoneerd industrieterrein te laten vervallen. Het gezoneerde industrieterrein blijft dan immers voortbestaan op de rest van het Hembrugterrein. Om die reden is voor het Hembrugterrein een gebiedsaanduiding opgenomen die de status gezoneerd industrieterrein expliciet laat vervallen.
Daarnaast zijn de regels voor de gebiedsaanduidingen voor de geluidzones Westpoort, Achtersluispolder en Westerspoor aangepast zodat deze geen regels meer bevatten voor de ontwikkeling van het Hembrugterrein. De regels bevatten nu het algemene verbod op het toevoegen van nieuwe geluidgevoelige objecten (waaronder woningen) zonder dat daarvoor hogere waarden zijn verleend of zonder dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
Geen woningbouw of andere ontwikkelingen
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningbouw mogelijk op het Hembrugterrein. Het bestemmingsplan voegt geen bestemmingen toe aan het Hembrugterrein. Het Hembrugterrein en de Havenstraat Hemkade blijven nadrukkelijk onderdeel van de geluidzones, inclusief het strenge regime dat daarbinnen geldt voor geluidgevoelige functies zoals woningen. De vraag of woningbouw mogelijk is op het Hembrugterrein zal in de toekomst beantwoord moeten worden. Met dit bestemmingsplan wordt daar geen voorschot op genomen.
Rechtstreeks vaststellen
Het ontwerpbesluit voor dit deelgebied heeft reeds twee keer ter inzage gelegen: eerst als zelfstandige regeling voor de Havenstraat Hemkade en daarna als onderdeel van het ontwerpomgevingsplan Hembrug e.o.. Omdat de vast te stellen planregeling niet in grote mate afwijkt van de ontwerpregeling, wordt het plan niet opnieuw ter inzage gelegd. Ook de omstandigheid dat het voorgaande bestemmingsplan is vernietigd doet daar niets aan af, omdat de beroepsgronden die leidden tot de vernietiging van het plan geen betrekking hebben op de planonderdelen die nu opnieuw worden vastgesteld.
Zienswijzen
In deze nota van beantwoording worden de zienswijzen met betrekking tot het bestemmingsplan Havenstraat-Hemkade beantwoord. De zienswijzen zijn ingediend met betrekking tot het ontwerpomgevingsplan Hembrugterrein e.o. Aangezien het conserverende deel van dit ontwerpbestemmingsplan het uitgangspunt vormt voor het bestemmingsplan Havenstraat Hemkade worden alleen de zienswijzen met betrekking tot dit plandeel in deze nota van een beantwoording voorzien. De overige zienswijzen worden weergegeven maar niet van een inhoudelijke beantwoording voorzien.
1.2 Het Plangebied
Het plangebied omvat drie deelgebieden. Deze liggen allen in Zaandam, namelijk twee locaties aan de Hemkade en één locatie aan de Havenstraat. Het water en het openbaar gebied behoren tot het plangebied. Er is geen sprake van een aansluitend plangebied, zie afbeelding.
Aan de Hemkade en Havenstraat staan respectievelijk 7 en 51 woningen. Verder liggen aan de Havenstraat een bunkerstation en diverse steigers voor schepen in de Voorzaan. Het plangebied bestaat aan deze beide zijden bovendien uit een weg, het water van Zijkanaal G (Voorzaan) en het Noordzeekanaal en de oevers langs beide kanalen. De Havenstraat en Hemkade zijn beide toegankelijk voor autoverkeer maar de verbinding tussen beide wegen, aan de kop van het Hembrugterrein, is alleen toegankelijk voor langzaam verkeer. Alle woningen hebben in het verleden behoord tot de inrichting van het Hembrugterrein.
1.3 Voorafgaand Planologisch Kader
Tot 1 juli 2013 gold voor het plangebied het Uitbreidingsplan in hoofdzaak, daarna, tot de vaststelling van dit bestemmingsplan, alleen de Bouwverordening.
De reden om voor het terrein nu een nieuw planologisch kader op te stellen is als volgt:
- Er geldt geen juridisch-planologisch plan voor dit gebied terwijl de Wet ruimtelijke ordening dit wel voorschrijft.
1.4 Verbrede Reikwijdte En Optimale Leefomgevingskwaliteit
1.4.1 Omgevingsplan, bestemmingsplan verbrede reikwijdte
Voor het bestemmingsplan maakt de gemeente Zaanstad gebruik van de volgende onderdelen uit de Crisis- en herstelwet:
- planperiode 20 jaar;
- vaststelling hogere waarden (uitsluitend voor bestaande woningen en zonder toepassing van de Zeehavennorm);
- vormvrij bestemmingsplan (afwijken RO-standaarden).
De overige mogelijkheden, zoals het tijdelijk afwijken van milieunormen, worden in dit plan niet benut. Voor het deelgebied Havenstraat Hemkade is het niet nodig om af te wijken van de wettelijke milieunormen, omdat het bestaande bebouwing betreft waarvoor de wettelijke milieunormen ruimer zijn dan voor nieuwbouw.
1.4.2 Stad- en Milieubenadering
De stad- en milieubenadering wordt door dit bestemmingsplan niet toegepast. Voor het deelgebied Havenstraat Hemkade is het niet nodig om af te wijken van de wettelijke milieunormen, omdat het bestaande bebouwing betreft waarvoor de wettelijke milieunormen ruimer zijn dan voor nieuwbouw.
1.5 Leeswijzer
Dit bestemmingsplan bevat slechts de onderbouwing, beschrijving en planregeling voor zover deze betrekking heeft op het deelgebied Havenstraat Hemkade.
Hoofdstuk 2 Aanloop En Visie Voor Het Gebied
In dit hoofdstuk was omschreven vanuit welke achtergrond het omgevingsplan is opgesteld en wat het kader is voor de ontwikkeling van het Hembrugterrein. Voor het deelgebied Havenstraat Hemkade is dit niet relevant, nu in dit deelgebied de planregeling conserverend van aard is.
Hoofdstuk 3 Kwaliteiten Van Het Gebied
Dit hoofdstuk beschrijft de omgevingskwaliteiten van het plangebied. Om te snappen waar de kwaliteiten vandaan komen en wat de achtergrond is van het (omgevings)plangebied, beschrijft dit hoofdstuk eerst in het kort de geschiedenis van het plangebied. Deze beschrijving wordt gevolgd door een beschrijving van de kwaliteiten op hoofdlijnen en vervolgens door de belangrijke principes die vanuit de omgevingskwaliteiten aan het plan ten grondslag liggen.
Voor de karakterisering van de Havenstraat en Hemkade is gebruik gemaakt van het eerder opgestelde ontwerp-bestemmingsplan Havenstraat en Hemkade.
3.1 Karakterising Havenstraat En Hemkade
3.1.1 Geschiedenis
Havenbuurt
De Havenstraat sluit aan op de Havenbuurt en vormt een uitloper van de Havenbuurt. De Havenbuurt is gesitueerd op een nagenoeg driehoekig terrein en is in drie verschillende fasen tussen 1909 en 1927 tot stand gekomen. De buurt is van lokaal belang vanwege de stedenbouwkundige aanleg en de samenhangende bebouwing, gerealiseerd door enkele woningbouwverenigingen en de Gemeente Zaandam. Het stratenplan heeft bijzondere kwaliteiten door de gebogen en geknikte straten en de inpassing van pleintjes en plantsoenen. De buurt is van lokale stedenbouwkundige waarde.
De eenheden van de bestaande woningen
De bebouwing in de Havenstraat stamt voor het overgrote deel uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. De samenhang van de Havenstraat met de Havenbuurt langs de Zaan is als structuurbepalend element nog steeds intact (zie figuur 3.1). De woningen aan de Havenstraat kijken uit op het Zijkanaal G (Voorzaan).
De woningen aan de Hemkade kijken uit op het Noordzeekanaal. De achtertuinen grenzen aan het terrein van de Artillerie Inrichtingen.
De woningen aan de Havenstraat, die onderdeel uitmaken van de zogenoemde Delftserij, zijn in opdracht van de voormalige hoofd-administratie van de Artillerie Inrichting gebouwd. De huizen zijn gebouwd voor arbeiders en ambtenaren afkomstig uit de voormalige Artillerie Inrichtingen in Delft, die tot 1926 in kosthuizen in Zaandam woonden. Het rijtje bestaat uit 25 arbeiderswoningen en 8 ambtenaarswoningen met achtertuinen en maakte in het verleden dus onderdeel uit van de voormalige wapen- en munitiefabriek. De ambtenaarswoningen zijn iets groter dan de arbeiderswoningen (zie figuur 3.2).
De geschakelde rij woningen bestaat uit een laag met kap. In het dakvlak bevinden zich dakkapellen. Deze arbeiderswoningen zijn alle opgetrokken uit baksteen en voorzien van een rood pannendak en vormen wat betreft schaal en materiaalgebruik een sterke visuele eenheid. De vorm van het dak is een zadeldak waarbij de noklijn parallel loopt aan de as van de weg. De woningen hebben veelal een voortuin. De overige woningen aan de Havenstraat en Hemkade zijn divers in architectuur, materialisatie, schaal en maat (zie figuren 3.3, 3.4, en 3.5)
Monumenten
In de deelgebieden Havenstraat en Hemkade zoals eerder aangewezen zijn geen beschermde rijks-, provinciale- of gemeentelijke monumenten aanwezig.
3.2 Kwaliteiten Havenstraat En Hemkade
3.2.1 Havenstraat
Uitbreiden binnen de karakteristiek van het ensemble
De afgelopen decennia is een behoefte aan ruimere woningen ontstaan. De gemeente Zaanstad wil daarom ruimte bieden om woningen te kunnen vergroten. Uit de participatie rondom het concept ontwerpomgevingsplan is de wens door de bewoners uitgesproken om geen mogelijkheid te bieden de woningen te verhogen. De bouwhoogte blijft daarmee gelijk aan de bestaande hoogte. Op hoofdlijnen zijn onderstaande uitgangspunten leidend bij het vergroten van deze woningen:
- het is essentieel ruimtelijk uit te gaan van de oorspronkelijke stedenbouwkundige schaal en structuur van de bestaande bebouwing;
- bij sloop/nieuwbouw en uitbreiding van de woningen moet de grote samenhang, die de bebouwing heeft, behouden blijven dan wel versterkt/verbeterd worden. Het ensemble van de bestaande bebouwing is daarmee richtinggevend voor ontwikkelingen;
- bij sloop/nieuwbouw en uitbreiding van de woningen mogen hoofdvorm, profiel en silhouet van het bouwblok niet worden aangetast maar moeten behouden blijven, dan wel versterkt/verbeterd worden;
- voor sloop/nieuwbouw en uitbreiding van de woningen moeten de bestaande architectonische eenheid en verbijzonderingen in de gevel behouden blijven;
- het materiaalgebruik van de woningen moet aansluiten op de huidige bebouwing om zo de ensemblewaarde van het geheel niet te schaden.
Uitgangspunt is dat het ensemble een eenheid moet blijven en de rooilijn gehandhaafd moet blijven. Stedenbouwkundig uitgangspunt is ruimte voor uitbreiding aan de achterzijde binnen de gestelde kaders. Deze kaders zijn vastgelegd in de welstandsnota Zaanstad. Deze geldt voor het gebied van de Havenstraat en Hemkade (gebied 4 Vroege uitbreidingen van de welstandsnota).
Groenstructuur
De Havenstraat, waar in deze context over gesproken wordt, ligt in het verlengde van het gedeelte van de Havenstraat ten noorden van de dr. J.M. den Uijlweg in de Havenbuurt.
De inrichting van de weg kenmerkt zich door een groenstrook met een aantal groepen prominente bomen als begeleiding van de weg aan Zijkanaal G (Voorzaan). Omdat de Havenstraat een ruimtelijke eenheid is (ondanks de doorsnijding door de Den Uylweg) moet hetzelfde principe gehandhaafd/versterkt worden bij reconstructie.
Bunkerstation
Aan de Havenstraat, op nummer 109R, ligt een bunkerstation voor het tanken van boten. Het bunkerstation wordt deels bevoorraad door vrachtwagens op de Havenstraat. In verband met de ontwikkeling van het Hembrugterrein tot een gemengd gebied en de wens de uitstraling van het gebied te wijzigen, namelijk de oevers van de Zaan meer openbaar toegankelijk te maken, is een locatiestudie (quick scan) uitgevoerd. Hierin is gekeken naar de mogelijkheden voor stationering van het bunkerstation elders. Daarbij is rekening gehouden met bereikbaarheid van de locatie vanaf het water en vanaf het land (aanvoer van brandstoffen via de weg), een zoekgebied binnen straal met een redelijke vaarafstand van de huidige locatie en een gepaste afstand van gevoelige functies (m.n. woningen) vanaf de locatie. Tevens is gekeken naar het eigendom van de oever.
De locatiestudie wijst een drietal potentiële locaties voor hervestiging van de bunkerboot aan. De verplaatsing van het bunkerstation op korte termijn is niet mogelijk. Dit vraagt meer tijd. In het voorliggend omgevingsplan heeft het bunkerstation een voorlopige bestemming gekregen, voor de periode van 10 jaar. Met deze voorlopige bestemming is het mogelijk de huidige bedrijfsvoering nog voor 10 jaar voort te zetten, zodat in de tussentijd een passende alternatieve locatie gevonden kan worden. Na 10 jaar vervalt vanzelf de juridisch-planologische aanwijzing van de locatie voor het bunkerstation.
Verkoop van jachten
De verkoop van jachten vindt eveneens aan de Havenstraat plaats. De huurovereenkomst is getekend in 2014. De verkoop van jachten gaat niet met dezelfde verkeersbewegingen gepaard als het bunkerstation. Daarmee kan het verkopen van jachten langs dit deel van de oever goed samen gaan met de bewoning langs de Havenstraat. Desondanks is het vanuit de visie om de oevers van de Zaan beleefbaar en toegankelijk te maken gewenst ook voor deze functie te zoeken naar een alternatieve locatie, waarin de onderneming zich verder kan ontwikkelen. Hiervoor dient een zelfde onderzoek uitgevoerd te worden als voor het bunkerstation. In het voorliggend omgevingsplan wordt ook voor deze functie een voorlopige bestemming toegekend voor de huidige activiteiten voor de duur van 10 jaar. Na deze 10 jaar is de verkoop van jachten ter plaatse niet meer toegestaan op grond van het bestemmingsplan.
3.2.2 Hemkade
Qua structuur hoort de Hemkade bij het deelgebied 'waterfront' van het Hembrugterrein (zie figuur 3.6). Het waterfront bestaat uit een strook representatieve gebouwen langs het Noordzeekanaal. Deze begeleiden de entree van het industrielandgoed. De bebouwing gaat langzaam over in een groenzone die de monding van de Zaan in het Noordzeekanaal begeleidt. Het is een informeel gebied, met verschillende soorten gebouwen, groenstructuren (bomenlanen, grasvelden) en verkavelingsrichtingen. De gebouwen liggen aan de stenige kade, worden geflankeerd door lommerrijke tuinen en geven doorzicht naar het achterliggende gebied. Belangrijk is de zichtbaarheid op het water en de doorkijk die je vanaf het waterfront hebt. Vanuit het gebied bieden de doorsteken bovendien prachtige vergezichten op het bewegende landschap: op de voorgrond het Noordzeekanaal met de zeeschepen en daarachter het Amsterdamse havenlandschap met centrales, schoorsteenpijpen, olietanks en grote kranen.
3.2.3 Ondersteunende structuren
De oudste wegen langs het Hembrugterrein zijn de Hemkade langs het Noordzeekanaal en de Havenstraat langs Zijkanaal G (Voorzaan). Vanaf de vestiging van de Artillerie Inrichtingen was de Havenstraat lange tijd de enige verharde verbinding met Zaandam. De wegen functioneren als hoofdverbinding. Het profiel van de wegen is relatief smal en bestaat uit een zachte oever met bomen en een rijweg. De Havenstraat heeft naast de rijweg en voortuinen een groen talud voorzien van diverse steigers.
Over de kop van het Hembrugterrein (overgang van Noordzeekanaal in Voorzaan) loopt een langzaam verkeer verbinding tussen de Havenstraat en de Hemkade (zie figuur 3.7). Deze verbinding is voor gemotoriseerd verkeer niet toegankelijk.
3.3 Ambities Voor Het Plangebied
Bij de ambities voor het plangebied is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de twee deelgebieden Hembrugterrein en Havenstraat Hemkade. Voor de Havenstraat Hemkade is de ambitie om de bestaande functies voort te zetten en uitbreidingsmogelijkheden te bieden aan woningen. Daarnaast wordt voor de woningen dezelfde mogelijkheid geboden voor beroepen aan huis en voor bed & breakfast bij de woonfunctie die ook voor andere woningen in Zaanstad gelden.
Hoofdstuk 4 Visie Op De Fysieke Leefomgeving
Dit hoofdstuk benoemde de belangrijkste uitgangspunten op hoofdlijnen voor de ontwikkeling van het Hembrugterrein. Voor het deelgebied Havenstraat Hemkade zijn grote delen niet relevant, nu in dit deelgebied de planregeling conserverend van aard is.
4.1 Het Plangebied In Zijn Omgeving
Op het Hembrugterrein, Havenstraat en Hemkade zijn veel kwaliteiten aanwezig zoals omschreven in hoofdstuk 3. Het plangebied ligt tevens in een omgeving waarin zware industrie op relatief korte afstand aanwezig is. Ten noorden van het plangebied liggen woningen, ten oosten, westen en zuiden liggen industrieterreinen (Westerspoor/Zuiderhout, Achtersluispolder (beide Zaanstad) en het Westpoort (Amsterdam). Deze industrieterreinen hebben invloed op de luchtkwaliteit, geluid, stof en geur. Deze aspecten zijn verwerkt in milieuvergunningen voor bedrijven.
Voor Havenstraat-Hemkade is de inzet om de bestaande functies te handhaven en hieraan de ruimte te geven die past in de standaard voor woningen in de Zaanstreek.
Leefbaarheid in het Noordzeekanaalgebied
De gemeente Zaanstad heeft een onderzoek gedaan naar hinderervaring aan de Havenstraat en Hemkade in 2014. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat er hinder ervaren wordt van geluid en geur. In dat kader is in 2015 een nadere enquête uitgevoerd naar de woonbeleving, waaraan 59 respondenten medewerking hebben verleend (het aantal woonadressen langs de Havenstraat en Hemkade bedraagt 58). De enquête heeft uitgewezen dat ruim de helft van de respondenten (zeer) tevreden is met de woonsituatie (zie bijlage 27). De enquête geeft aan welke overlast van geur en geluid wordt ervaren door de bewoners.
Vanuit de visie Noordzeekanaal 2040 is ook een leefbaarheidsonderzoek uitgevoerd, waarin de beleving van de gebruikers centraal staat. In dit onderzoek 'Leefbaarheid in het Noordzeekanaalgebied' (2016) is het dichtsbijzijnde, vanaf het Hembrugterrein, onderzochte gebied, gebied 22: Zaanstad – Oude Haven. In het onderzoek - dat een veel groter gebied langs het Noordzeekanaal beslaat, namelijk vanaf de sluizen bij IJmuiden tot en met Amsterdam - wordt ingegaan op tevredenheid over de woonomgeving en de overlast die ervaren is.
Voor de tevredenheid van de woonomgeving geldt dat 66-76% van de bewoners in Oude Haven tevreden zijn over hun woonomgeving (Nederland: gemiddeld 82%). In de gebieden langs het Noordzeekanaal verschillen deze percentages van tevredenheid. De genoemde tevredenheid in deelgebied Oude Haven ligt ongeveer in het midden van deze range. In Zaanstad zijn de belangrijkste bronnen van overlast voor bewoners geluid (vliegtuigen, auto's/brommers/ motoren) en geur (industrie of bedrijven). Dit ligt in lijn met alle overlast die in het Noordzeekanaalgebied ervaren wordt. In Oude Haven ligt de nadruk voor bewoners op stofoverlast van bedrijven. Het onderzoek laat zien dat meer dan 20% van de bewoners van het gebied overlast ervaart op voornoemde punten. Daarnaast is er nog onderzoek gedaan naar overlast voor recreanten, werknemers en werkgevers. De uitgebreide resultaten zijn terug te vinden in het onderzoek.
Belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat overlast van bedrijven maar van zeer beperkte invloed is op de algemene waardering van de woonomgeving. Kwaliteit van de woning en sociale samenhang blijken een veel grotere invloed te hebben op de waardering van de woonomgeving. Dit is ook al aangetoond in eerder onderzoek.
Schiphol
In het nieuwe Luchthaven Indelingsbesluit (LIB) is een enigszins gewijzigde ligging van de 20 Ke-contour van Schiphol opgenomen. Deze wijziging leidt ertoe dat een deel van het Hembrugterrein binnen de contour komt te liggen (zie figuur 4.1). Binnen deze contour worden geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt met dit bestemmingsplan.
De inhoud van het voorliggende hoofdstuk is gebaseerd op de m.e.r.-beoordeling Plus die is uitgevoerd voor het voornemen en waarin diverse milieuonderzoeken verwerkt zijn. De conclusies uit de m.e.r.-beoordeling Plus zijn in dit hoofdstuk weergegeven. De thema's die in de m.e.r.-beoordeling Plus terugkomen zijn:
- Bodem en niet gesprongen explosieven (NGE);
- Cultuurhistorie, archeologie en landschap;
- Water;
- Natuur;
- Verkeer;
- Milieuzonering en geur;
- Geluid;
- Luchtkwaliteit;
- Externe veiligheid.
De thema's zijn voornamelijk relevant voor de toekomstige ontwikkeling van het Hembrugterrein.
4.2 Stad En Milieu-benadering
De stad- en milieubenadering wordt door dit bestemmingsplan niet toegepast. Voor het deelgebied Havenstraat Hemkade is het niet nodig om af te wijken van de wettelijke milieunormen, omdat het bestaande bebouwing betreft waarvoor de wettelijke milieunormen ruimer zijn dan voor nieuwbouw.
4.3 M.e.r.-beoordeling Plus
Voor de ontwikkeling van het Hembrugterrein was een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk, omdat het een stedelijk ontwikkelingsproject betreft, waarvan niet kan worden uitgesloten dat de te realiseren omvang de drempelwaarden van een m.e.r.-beoordeling overschrijdt.
Voor het conserverend bestemmen van de Havenstraat Hemkade is dit echter niet noodzakelijk, omdat hier geen sprake is van een stedelijk ontwikkelingsproject. Volledigheidshalve is is de M.e.r.-beoordeling Plus opgenomen als bijlage.
4.4 Bodem, Niet Gesprongen Explosieven En Kabels En Leidingen
Onderzoek
Havenstraat en Hemkade
De percelen waarop de woningen aan de Havenstraat en Hemkade zijn gebouwd zijn ontstaan bij de aanleg van het Noordzeekanaal en de inpoldering van het (latere) Hembrugterrein. De huidige woningen vormen de eerste bebouwing op de percelen. Voor zover bekend hebben op de percelen geen bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden.
Op de bodemkwaliteitskaart kent het gebied van de Havenstraat en Hemkade de bodemkwaliteitsklasse 'industrie'. Dit betekent dat grond over het algemeen matig verontreinigd is met zware metalen en PAK. Plaatselijk kunnen echter ook lichte of sterke verontreinigingen met deze stoffen en eventueel ook andere stoffen voorkomen.
Op enkele percelen aan de Havenstraat zijn in het verleden bodemonderzoeken uitgevoerd. Op de percelen Havenstraat 151 en 155 zijn graafwerkzaamheden uitgevoerd t.b.v. onderzoek naar strijdgassen op het Hembrugterrein (die niet zijn aangetroffen op de beide percelen). In de bodem zijn bijmengingen van puin aanwezig. In de grond zijn tijdens de bodemonderzoeken gehalten aan metalen en PAK aangetoond, die overeenkomen met de bodemkwaliteitskaart, en hiermee met de algemene bodemkwaliteit in het gebied. Het grondwater is niet of slechts plaatselijk licht verontreinigd. De grond is geschikt voor de functie 'wonen'.
Conclusie
Op basis van de bekende informatie voor de Havenstraat en Hemkade blijkt dat de huidige bodemkwaliteit geschikt is voor de bestaande functies. Er bestaat in de huidige situatie geen aanleiding tot het uitvoeren van aanvullend bodemonderzoek of sanerende maatregelen. Bij nieuwe ontwikkelingen kan aanvullend bodemonderzoek in voorkomende gevallen wel nodig zijn. Dit wordt bij de behandeling van de omgevingsvergunning nader voorgeschreven indien dit noodzakelijk is.
4.5 Cultuurhistorie, Archeologie En Landschap
Onderzoek
Cultuurhistorie en landschap
Voor de Havenstraat – Hemkade vormt de kwaliteit van bestaande bebouwing (volume, positie en vorm) het uitgangspunt voor hetgeen mogelijk gemaakt wordt in de regeling. De regeling, zoals vastgelegd in de regels van het voorliggend bestemmingsplan, voor dit deelgebied ziet vooral toe op het behouden van deze kwaliteiten door het behouden van de bestaande kwaliteiten en ruimte te bieden om hieraan ondergeschikte wijzigingen aan te brengen.
Aan de Havenstraat en Hemkade zijn geen beschermde cultuurhistorische waarden aanwezig. De groene rand langs het water maakt in deze gebieden wel onderdeel uit van de groene rand van het productielandgoed dat het Hembrugterrein in zijn geheel omzoomd.
Archeologie
Het Hembrugterrein en de Havenstraat zijn deels ontstaan op een voormalige landtong in het IJ. Op deze voormalige landtong wordt verwacht dat het rond 1155 verwoeste dorp Oud-Zaanden gelegen heeft. Resten van het dorp zijn in de 18e en 20e eeuw aangetroffen. De precieze omvang van de nederzetting is niet bekend. Op het grootste deel van het Hembrugterrein is in 2003 een onderzoek uitgevoerd naar het voorkomen van resten van deze nederzetting. Uit het onderzoek blijkt dat voor het midden en oostelijk deel een lage verwachting geldt ten aanzien van het voorkomen van archeologische resten in de bodem. Aanvullend op dit onderzoek uit 2003 is in 2017 een aanvullend archeologisch onderzoek uitgevoerd in twee fasen (zie bijlage 19 en 20 bij deze toelichting). Dit onderzoek had betrekking op het gedeelte aan de westzijde van het terrein, waarop nog de verwachting lag dat archeologische resten aangetroffen zouden kunnen worden. Hoewel daar een akkerlaag uit de periode 1000-1200 werd aangetroffen die ongetwijfeld bij de nederzetting Oud-Zaanden heeft gehoord, is geconcludeerd dat verder geen archeologisch onderzoek meer noodzakelijk is .In de akkerlaag zijn namelijk geen vondsten of sporen aangetroffen, de datering is gebaseerd op de op de akkerlaag gelegen kleilaag die uit de 13e of 14e eeuw dateert.
Wat nog niet onderzocht is, zijn twee kleine stukjes van het plangebied die in bezit zijn van een woningbouwvereniging en particulieren en het gedeelte van de Zaan dat binnen het omgevingsplan Hembrugterrein valt. De eerste twee stukjes zijn de plaatsen waar de woningen langs de Havenstraat staan en deze kunnen, net als het deel van de Zaan, nog van archeologische waarde zijn. Op de verbeelding zijn deze plaatsen aangegeven met WA-1 en WA-4. Hieraan zijn regels verbonden die de archeologische waarden beschermen.
Conclusie
Ten aanzien van archeologie zijn er twee plekken waar 'Archeologie – Waarde (1 en 4) zijn aangegeven in het bestemmingsplan. Dit zijn stukken van het plangebied die in het bezit zijn van een woningbouwvereniging en particulieren en het gedeelte van de Zaan dat binnen het plangebied valt. Verder zijn er geen nadere regels opgesteld, omdat de verwachting dat archeologische waarden voorkomen laag is. Wel blijft de algemene zorgplicht vanuit de Erfgoedwet gelden. Bij verdenking van het voorkomen van archeologische waarden dient hiervan melding gemaakt te worden.
4.6 Water
Oppervlaktewater
Het plangebied behoort tot de Noordzeekanaal-, Amsterdam/Rijnkanaal-boezem (NZK/ARK-boezem). Via deze kanalen wordt het watersurplus van een groot deel van Nederland door gemaal IJmuiden afgevoerd naar zee. Het beheerpeil van dit oppervlaktewater is NAP-0,40m.
De woningen aan de Havenstraat en Hemkade liggen op de kering tussen het boezem en het Polder Hemeiland. Voor de woningen aan de Havenstraat 114 t/m 155 en Hemkade 20 t/m 24c is, met name voor de funderingen, het waterpeil in het achterliggend hoge deel van polder Hemeiland van belang. Dit waterpeil wordt beheerd op NAP-0,20m. Dit peil wordt in stand gehouden door een pomp welke direct uitslaat op het Noordzeekanaal. Het waterpeil achter de woningen Havenstraat 90 t/m 103 wordt beheerd op NAP-0,90m door middel van een stuw. Het watersurplus stroomt via de stuw naar de lagere delen van de polder.
Voor de woningen aan de Hemkade 114 t/m 155 en Hemkade 20 t/m 24c is, met name voor de funderingen, het waterpeil in het achterliggend hoge deel van polder Hemeiland van belang. Dit waterpeil wordt beheerst op NAP-0,20m. Door een pomp welke direct uitslaat op het Noordzeekanaal wordt dit peil in stand gehouden.
Het waterpeil achter de woningen Havenstraat 90 t/m 103 wordt beheerd op NAP-0,90m door middel van een stuw. Het watersurplus stroomt via de stuw naar de lagere delen van polder.
Het bestemmingsplan staat geen nieuwe ontwikkelingen toe. De waterhuishouding en de oppervlakteverharding veranderen daardoor niet.
Waterkeringen
Het plangebied wordt aan de zuid- en oostzijde begrensd door de waterkering die het gebied beschermd tegen overstromingen (zie figuur 4.7). De waterkering is op voldoende hoogte, waarbij het bebouwde deel van het terrein hoger ligt dan de waterkering zelf. De lager gelegen delen van het Hembrugterrein worden door de waterkering beschermd. De waterkering ligt ter plaatse van de weg (deels langzaam verkeer verbinding) en ten behoeve van de waterkering wordt op de verbeelding de dubbelbestemming waterkering aangeduid. Met het opnemen van deze dubbelbestemming wordt de waterkering behouden. Het plan leidt niet tot bouwactiviteiten in de kernzone van de dijk. Voor eventuele bouwactiviteiten in de beschermingszone van de dijk moet afgestemd worden met en vergund worden door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Dit is in het bestemmingsplan niet aanvullend geregeld, maar is onder de regeling van de Wabo en de Legger en Keur van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier afdoende geregeld.
Conclusie
De aspecten waterkering, waterkwaliteit en – kwantiteit leiden niet tot knelpunten voor de vaststelling van het bestemmingsplan. De waterkering wordt conform de wet- en regelgeving vastgelegd in het bestemmingsplan.
Randvoorwaarden
De waterkering is middels een functie "Waterstaat – Waterkering" opgenomen in het bestemmingsplan.
4.7 Natuur
Onderzoek
Uitgevoerd onderzoek
Ten behoeve van het eerder gepubliceerde ontwerpbestemmingsplan Havenstraat-Hemkade is natuuronderzoek uitgevoerd naar de waarden aan de Havenstraat en Hemkade. Omdat dit bestemmingsplan een conserverend karakter heeft en niet leidt tot een ruimtelijke ingreep en omdat er volgens de Natuuratlas Zaanstad binnen en in de directe omgeving van het plangebied geen beschermde flora en fauna voorkomt, vormt het plan geen belemmering voor de natuurwaarden.
4.8 Verkeer
Onderzoek
Verkeersontsluiting Havenstraat en Hemkade
In de huidige situatie volstaat de ontsluiting van de Havenstraat en Hemkade voor de woningen die hierlangs gelegen zijn. De Hemkade wordt daarnaast tevens gebruik als tweede ontsluiting van het Hembrugterrein. Deze tweede ontsluiting blijft bestaan, maar de hoofdontsluiting van het Hembrugterrein blijft gelegen bij de rotonde op de Provinciale weg en de daarop aansluitende Artillerieweg.
Tijdens de participatietraject in het eerste kwartaal van 2017 (zie ook hoofdstuk 5) is met bewoners van de Havenstraat en Hemkade gesproken over de toegankelijkheid van de beide straten en de zorg over het toenemen van verkeer op de wegen als gevolg van de ontwikkelingen op het Hembrugterrein. Een en ander is uitgebreid verwoord in de Reactienota (Bijlage 2). Op basis van de afwegingen omtrent het verkeer wordt een verkeersverbinding voor regulier verkeer tussen de Havenstraat en het Hembrugterrein expliciet uitgesloten (verkeersbesluit). Wel is een calamiteitendoorgang mogelijk gemaakt, alsmede een doorgang voor openbaar vervoer. De calamiteitendoorgang is bedoeld voor toegang voor hulpdiensten en voor verkeer tijdens een calamiteit. De wens van bewoners voor een meer verkeersluwe inrichting wordt niet in het bestemmingsplan geregeld (Bijlage 2).
4.9 Geluid
4.9.1 Vervallen van de status van geluidgezoneerd bedrijventerrein Hembrugterrein
Het Hembrugterrein is tot en met de jaren '80 in gebruik geweest als industrieterrein en vanuit die geschiedenis aangewezen als gezoneerd industrieterrein. Voor het terrein wordt een nieuwe invulling beoogd als gemengd stedelijk gebied. Aangezien in het gebied ook woningbouw mogelijk gemaakt wordt, is het noodzakelijk de aanwijzing als gezoneerd industrieterrein van het Hembrugterrein te verwijderen. Met de vaststelling van dit bestemmingsplan vervalt deze status van gezoneerd industrieterrein voor het Hembrugterrein voor het gedeelte Havenstraat Hemkade. De bevoegdheid om de zone aan te passen ligt bij zowel gemeente als provincie. Beide partijen hebben het initiatief genomen om het Hembrugterrein te herontwikkelen en hebben afgesproken dat de wijziging van het gezoneerde industrieterrein op deze wijze wordt gerealiseerd. Binnen het gezoneerde industrieterrein is een vijftal woningen aanwezig. Voor deze woningen is geen hogere waarde toegewezen, omdat zij onderdeel uitmaakten van het gezoneerde industrieterrein. In dit bestemmingsplan is het hogere waardenbesluit ten behoeve van deze woningen geïntegreerd. Dit hogere waardenbesluit is opgenomen in de regels. Door het vervallen van de status van geluidgezoneerd bedrijventerrein van het Hembrugterrein valt het gezoneerde industrieterrein Achtersluispolder, Hembrugterrein, Westerspoor-Zuid in twee delen uiteen namelijk Achtersluispolder en Westerspoor-Zuid. Deze delen vormen samen één gezoneerd industrieterrein. Het Hembrugterrein gaat onderdeel uitmaken van de geluidszone rondom deze beide delen van het industrieterrein.
Doordat op het terrein al lange tijd geen geluidbronnen meer aanwezig zijn en deze volgens het zonebeheermodel van het gezoneerde industrieterrein Achtersluispolder/Hembrugterrein/Westerspoor ook niet mogelijk zijn op het Hembrugterrein, is het niet nodig nieuwe hogere waardebesluiten te nemen voor de woningen van de Havenstraat en Hemkade. De situatie voor deze woningen – waarvoor reeds hogere waarden verleend zijn ten behoeve van het geluid van de industrie – wijzigt niet door het vervallen van de status van gezoneerd industrieterrein voor het Hembrugterrein.
Voor het opknippen van de beide delen van de geluidzone in twee losse geluidszones en het aanpassen van de zonegrens is in het kader van de ontwikkeling van het Hembrugterrein te weinig aanleiding. Het opknippen leidt tot een wijziging van de geluidzonegrens die in een separaat bestemmingsplan vastgelegd dient te worden. Voor het bestemmingsplan is deze wijziging echter van ondergeschikt belang, omdat in de huidige situatie het Hembrugterrein al geen ruimte meer heeft voor grote lawaaimakers volgens het akoestische model. De wijziging van de geluidzones is tevens ondergeschikt, omdat het terrein geheel binnen de geluidzone van Westpoort ligt. Met de vaststelling van dit bestemmingsplan wordt niet alleen de status van gezoneerd industrieterrein van een deel van het Hembrugterrein verwijderd, maar wordt ook de geluidzone van Achtersluispolder en Westerspoor over het Hembrugterrein aangevuld, zodat geen witte vlek ontstaat in de geluidzone. Het terrein is ook opgenomen in de Provinciale Milieuverordening (PMV) als bedrijventerrein van regionaal belang. Deze aanduiding wordt verwijderd bij een volgende aanpassing van de PMV. Een directe noodzaak voor een procedure voor de wijziging van de geluidszone is momenteel niet aanwezig. Dit komt pas in beeld wanneer er andere ontwikkelingen zijn binnen de zone van Westerspoor-Zuid en Achtersluispolder.
4.9.2 Geluidbelasting als gevolg van industrielawaai
De gemeente heeft laten onderzoeken in hoeverre het Hembrugterrein akoestisch gezien geschikt is voor de functie wonen. Wonen is een geluidsgevoelige functie waarvoor het volgende beoordelingskader geldt. De voorkeurswaarde voor industrielawaai is 50 dB(A) de wettelijke grenswaarde voor industrielawaai is 55 dB(A). Voor nieuwe woningen kan van de voorkeurswaarde middels een hogere waarde worden afgeweken tot aan de grenswaarde van 55 dB(A). Voor bestaande woningen kan van de voorkeurswaarde middels een hogere waarde worden afgeweken tot aan de grenswaarde van 60 dB(A).
Binnen het plangebied zijn alleen bestaande woningen aanwezig en wordt niet voorzien in de realisatie van nieuwe woningen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op de bestaande woningen niet hoger is dan de maximaal toe te kennen hogere grenswaarde van 60 dB(A). Het is derhalve niet noodzakelijk om gebruik te maken van de Zeehavennorm of de stad- en milieubenadering. Voor de woningen waarvoor nog geen hogere waarde is vastgesteld in het verleden, wordt in dit bestemmingsplan een hogere waarde vastgesteld in de regels van het bestemmingsplan.
4.9.3 Geluid afkomstig van bedrijven op het Hembrugterrein
Niet van toepassing op het plangebied.
4.9.4 Wegverkeerslawaai
De Provinciale weg en de dr. J.M. Den Uylweg zijn geen autowegen of autosnelwegen, beide wegen kennen een vrij grote verkeersstroom en een maximumsnelheid van 70 kilometer per uur. Hierdoor wordt het gebied binnen de geluidszones van deze wegen beschouwd als binnenstedelijk gebied. Voor nieuwe geluidgevoelige bestemmingen binnen deze geluidszones geldt de voorkeurswaarde van 48 dB en een maximale grenswaarde van 63 dB.
De wegverkeerslawaaibelasting ter plaatse van Hembrug is gebaseerd op het Zaanse wegverkeersmodel Proza 5.2 prognose 2027. Met behulp van het akoestisch rekenprogramma Geomilieu is de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeer op de grenzen van de bebouwingsvlakken berekend (zie voor nadere uitleg het akoestisch onderzoek hoofdstuk 5).
In de onderstaande figuur is de gecumuleerde geluidssituatie voor de wegen langs het plangebied weergegeven in 2017. De hieronder weergegeven contour is gecorrigeerd conform artikel 110g Wet geluidhinder en is berekend op een hoogte van 7,5 meter boven maaiveld. Uit de figuur blijkt dat in de zuidoosthoek van het gebied een geluidbelasting vanaf de weg geldt die lager is dan 48 dB (voorkeursgrenswaarde), een groot deel van het gebied een belasting heeft tussen 48 en 63 dB (maximaal te ontheffen waarde) en dat in een smalle strook langs de dr. J.M. den Uylweg een geluidbelasting groter dan 63 dB geldt.
Het bestemmingsplan maakt geen woningen mogelijk in het gebied dat een geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai heeft dat boven de maximaal te ontheffen waarde uitkomt.
4.9.5 Luchtvaartlawaai
Het luchtvaartlawaai wijzigt niet door het vaststellen van het bestemmingsplan. Er worden bovendien geen woningen toegevoegd binnen de 20 Ke-contour. De geluidbelasting als gevolg van luchtvaartlawaai is in figuur 4.16 inzichtelijk gemaakt. Deze geluidwaarden zijn ondergeschikt aan de geluidbelasting afkomstig van de beide gezoneerde industrieterreinen rondom het Hembrugterrein.
De provincie heeft in de PRV (artikel 5e) voorgeschreven dat voor het bouwen van woningen bij de 20 Ke-contour een verantwoording opgenomen moet worden. Omdat het plan geen nieuwe woningen mogelijk maakt is deze verantwoording niet noodzakelijk.
4.9.6 Cumulatie
Voor een goede leefomgevingskwaliteit en als eis uit het hogere waardenbeleid van de gemeente Zaanstad moet er tevens een cumulatieberekening gemaakt worden. In deze cumulatie worden de geluidsbelastingen van de verschillende geluidbronnen gecumuleerd tot een toetsbare waarde. Deze waarden zijn opgenomen in de bijlagen bij het akoestisch onderzoek (bijlage 4 van het onderzoek).
Voor de verlening van hogere waarden heeft de gemeente in het beleid vastgelegd dat de gecumuleerde geluidbelasting voor de te verlenen hogere waarden niet hoger mag zijn dan de maximaal toelaatbare geluidbelasting plus 3 dB.
De gecumuleerde geluidbelasting is niet hoger dan dan de maximale toelaatbare geludbelasting (60dB(A) voor bestaande woniingen) plus 3 dB. Er is derhalve sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
4.9.7 Conclusie
Met het vaststellen van het bestemmingsplan wordt de aanwijzing als geluidgezoneerd industrieterrein van een deel van het Hembrugterrein verwijderd. Dit betekent dat het gebied gaat behoren tot de geluidzone rondom Achtersluispolder en Westerspoor-Zuid. Grenzend aan het Hembrugterrein ligt een vijftal woningen, namelijk Havenstraat 102, Havenstraat 103, Havenstraat 155, Hemkade 24b en Hemkade 24c die nog behoren tot het geluidgezoneerde industrieterrein. Door het verwijderen van de aanwijzing als gezoneerd industrieterrein komen deze woningen in de geluidzone van Achtersluispolder/Westerspoor-Zuid te liggen. Dit betekent dat de woningen dezelfde geluidbelasting blijven ontvangen als in de huidige situatie, maar door de wijziging van de juridische status een aanwijzing voor hogere waarde ontvangen. Omdat het bestaande woningen betreft is een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde voor geluid tot 60 dB(A) toegestaan. In het hogere waardenbesluit (in de regels van het bestemmingsplan) is de toegewezen hogere waarde per woning beschreven. Deze waarden liggen onder de 60 dB(A) en de geluidbelasting van de woningen neemt in werkelijkheid niet toe als gevolg van het plan.
Randvoorwaarden
Hogere waarden
Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van meerdere geluidbronnen. Voor het bepalen van de geluidbelasting is akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als bijlage bij het omgevingsplan gevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat voor een aantal van de bestaande woningen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Voor deze overschrijding kan een hogere waarde worden vastgesteld.
Wanneer de wettelijke voorkeursgrenswaarde wordt overschreden en maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van landschappelijke, stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige of financiële aard, kan - onder voorwaarden - een verzoek worden gedaan tot vaststelling van een hogere waarde.
Het industrielawaai is de dominante geluidbron op het plangebied. Het wegverkeerslawaai en het luchtvaartlawaai zijn daaraan ondergeschikt. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het treffen van maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of overwegende bezwaren ontmoet.
De gecumuleerde geluidsbelasting van alle bronsoorten is aanvaardbaar. De gecumuleerde geluidsbelasting mag volgens het hogere waardenbeleid van de gemeente Zaanstad hoger zijn dat de maximaal toelaatbare geluidsbelasting plus 3 dB, waarbij uitgegaan moet worden van de maximale grenswaarde. De toegestane gecumuleerde geluidsbelasting is 63 dB (maximaal te ontheffen waarde voor industrielawaai voor bestaande woningen + 3dB). In dit geval wordt daarom voldaan aan de maximaal toegestane gecumuleerde geluidsbelasting volgens het Zaanse geluidbeleid. Dit betekent dat een hogere waarde voor geluid als gevolg van het industrielawaai kan worden vastgesteld.
Voor de bestaande woningen kan daarom een hogere waarde voor geluid als gevolg van het industrielawaai worden vastgesteld. Deze hogere waarden worden in de regels van dit bestemmingsplan toegewezen.
4.10 Luchtkwaliteit
Het plan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Een toetsing van de ontwikkelingen aan de drempelwaarden voor luchtkwaliteit is daarom niet aan de orde.
De huidige situatie voldoet reeds aan de drempelwaarden.
4.11 Geur
Inleiding
Voor het Hembrugterrein is het van belang dat er een goed woon- en leefklimaat is. In deze paragraaf is bekeken in hoeverre er – met het oog op mogelijke geurhinder – sprake is van een goed woon- en leefklimaat.
Om te bepalen of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat wordt ingegaan op de volgende aspecten:
- Wat wordt er mogelijk gemaakt in het plangebied? Anders gezegd:
- 1. Zijn er geurgevoelige objecten voorzien?
- 2. Zijn deze geurgevoelige objecten standaard, minder of minst geurgevoelige objecten?
- Zijn er bedrijven die geur veroorzaken ter plaatse van het plangebied?
- Is deze geurbelasting aanvaardbaar?
- Als we alles in ogenschouw nemen is er dan sprake van een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat?
Voor meer uitleg over het aspect geur kunt u terecht in de m.e.r.-beoordeling Plus.
Effecten
Voor de toetsing zijn de meest geurgevoelige objecten in het plangebied maatgevend, in dit geval woningen. In deze paragraaf wordt overwogen of de geurhinder aanvaardbaar is en of de ontwikkelingen een belemmering vormen voor de milieuvoorschriften van de bestaande bedrijven.
Het Zaans geurbeleid bepaalt voor woningen een streefkwaliteit voor woningen van een concentratie horend bij H=-1, van continue bronnen. Van bedrijven in Zaanstad die in de reguliere bedrijfssituatie geurhinder veroorzaken worden daarom de immissiepunten of geurcontouren van de geurhinder vastgelegd in de omgevingsvergunning milieu (zodat op een kaart inzichtelijk is waar de H=-1 hinder plaatsvindt). Voor bedrijven waarbij de gemeente Zaanstad geen bevoegd gezag is en bedrijven gevestigd buiten de gemeente Zaanstad, kan de gemeente niet sturen op het opnemen van immissiepunten in de omgevingsvergunning milieu. In die gevallen wordt op basis van de beschikbare gegevens uit de omgevingsvergunning milieu de aanvaardbaarheid van de geurhinder afgewogen.
Voor de genoemde bedrijven is op basis van de beschikbare gegevens afgewogen welke geurhinder op kan treden en in hoeverre de beoogde ontwikkeling van het Hembrugterrein met deze geursituatie conflicteert. Aangezien van de meeste bedrijven de informatie over immissiepunten ontbreekt, is op een andere wijze bekeken of de geurhinder een belemmering vormt voor een goed woon- en leefklimaat.
Beoordeling geurhinder
Frites uit Zuyd
Naar aanleiding van de zienswijze van het bedrijf is nader onderzoek (prognose) gedaan naar de geursituatie van het bedrijf (Bijlage 9). Uit het onderzoek is gebleken dat het bedrijf geurrelevant is. Uit de prognose blijkt verder dat na het realiseren van de meest kanshebbende en gebruikelijke maatregel (actief koolfilter) de H = -1-contour binnen het pand te komt te liggen. De H = -2-contour van het bedrijf ligt in de huidige bedrijfssituatie reeds binnen het pand.
Het bedrijf heeft deze conclusie in de beroepsprocedure tegen het voorgaande plan bestreden. Of woningbouw dichter bij Frites uit Zuyd in de toekomst mogelijk is wordt in dit bestemmingsplan in het midden gelaten. Enkel is relevant of de bedrijfsvoering van Frites uit Zuyd een belemmering is voor de bestaande woningen. Dit is niet uit het onderzoek of de uitspraak gebleken.
Verder worden er geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kan derhalve de bedrijfsvoering van Frites uit Zuyd niet onevenredig aantasten.
Icova
Icova is geurrelevant voor het plangebied, omdat er klachten zijn binnengekomen uit het plangebied. De afgelopen jaren zijn 4 klachten binnengekomen afkomstig uit het plangebied.
De klachten zijn aangemerkt als incidenten. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. Bovendien ligt het bedrijf op 5 keer de richtafstand volgens de VNG-brochure Milieuzonering en bedrijven. Omdat de inrichting naar verwachting kan voldoen aan de gestelde norm zijn er in de vergunning geen specifieke voorschriften opgenomen. Verder is er geen geurcontour voor de inrichting vastgelegd in de beschikking.
Op grond van de zienswijze van het bedrijf (ingediend gezamenlijk met andere bedrijven van Westpoort) is het geuronderzoek van het bedrijf opnieuw bekeken. Daarbij is geconstateerd dat de hedonische weging van het onderzoek niet nader onderbouwd is. Gezien de ouderdom van het onderzoek, de missende onderbouwing voor de hedonische weging en de revisievergunningen, wordt de onderbouwing op grond van richtafstand en klachten als betere onderbouwing voor de geursituatie beschouwd. Daarbij geldt dat het aantal klachten als incidenten aangemerkt kunnen worden.
Tevens is door middel van een prognose (evaluatie van het geurrapport) bekeken op welke wijze de verouderde geurrapportage van het bedrijf Icova op dit moment geïnterpreteerd kan worden. Deze prognose is als Bijlage 8 toegevoegd aan de toelichting. Uit de prognose blijkt dat het niet aannemelijk is dat het bedrijf een H=-2-contour over het plangebied heeft. Wel is een H=-1-contour over het plangebied voor de hand liggend.
OBA
Voor OBA gelden de in de vergunning opgenomen landelijke geurvoorschriften (emissienorm van 1 OUE/m3). Er zijn geen maatwerkvoorschriften opgenomen. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden, dat zich geen bijzondere geursituaties voordoet die leidt tot een grotere geurafstand, dan de VNG-richtlijn. De OBA ligt ruim 10 keer verder van het plangebied dan de richtafstand.
Desondanks kan zich incidenteel wel geurhinder voordoen. Uit de klachtenanalyse blijkt dat er geurklachten zijn binnengekomen afkomstig van het plangebied over de kolenbroei van OBA. Het bedrijf is hier een aantal keer op aangeschreven. OBA heeft daarop maatregelen genomen om de geuroverlast terug te dringen.
De verwachting is dat als gevolg van de uitvoering van het Klimaatakkoord de overslag van kolen in de nabije toekomst zal afnemen of stoppen. In lijn met deze afname zal ook de geuroverlast als gevolg van kolenbroei afnemen. Het is echter niet uit te sluiten dat het bedrijf incidentele geurhinder zal veroorzaken in het plangebied.
Uit het klachtenverloop blijkt dat minder dan 2% van de tijd (176 uren per jaar) sprake was van geurhinder. Daarmee is er geen sprake is van structurele geurhinder maar slechts van incidentele geurhinder. Deze incidentele hinder kan op basis van de vergunningen echter niet uitgesloten worden.
Cumulatie van de geurhinder
OBA en Icova veroorzaken in de omgeving van het plangebied alleen incidenteel geurhinder als gevolg van ongewone voorvallen. De kans dat er tegelijkertijd geurhinder zal optreden en daarmee sprake is van een te hoge concentratie als gevolg van cumulatie, is zeer klein.
Aanvaardbaar woon- en leefklimaat
De geurhinder in het plangebied is niet structureel of continu, maar vindt slechts incidenteel plaats. Deze incidentele geurhinder is echter niet uit te sluiten. Gelet op het feit dat geurhinder slechts incidenteel plaatsvindt vinden wij dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Effecten op bedrijfsvoering van de geurrelevante bedrijven
Op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer mogen deze bedrijven géén geurhinder veroorzaken bij geurgevoelige objecten (b.v. woningen). Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk. Het bestemmingsplan vormt daarom geen belemmering voor de vigerende milieuvoorschriften van de geurrelevante bedrijven en er is geen sprake van een onevenredige aantasting van de bedrijfsvoering van de geurrelevante bedrijven.
Conclusie
Er is onderzocht of er bedrijven zijn die geurhinder veroorzaken op het plangebied en of deze geurhinder aanvaardbaar is. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat, omdat:
- geurhinder slechts incidenteel plaatsvindt;
- alleen van Icova een H=-1-contour over het gebied bekend is;
- er geen sprake is van een ontoelaatbare cumulatie van geur;
- de geurgevoelige ontwikkelingen in het plangebied geen belemmering vormen voor de vigerende milieuvoorschriften van de geurrelevante bedrijven.
Randvoorwaarden
Op basis van bovenstaande conclusie blijkt dat geen mitigerende maatregelen noodzakelijk zijn om de effecten van geur te verzachten of weg te nemen.
4.12 Stof
Onderzoek
In de omgeving van het Hembrugterrein bevinden zich enkele bedrijven die stof veroorzaken. Dit blijkt uit onderzoek dat de gemeente heeft laten doen door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD) naar mogelijke stofhinder afkomstig van bedrijven op het Hembrugterrein. Dit onderzoek is verwerkt in deze paragraaf over stof en het is aangevuld met een klachtenanalyse (2017).
Volgens de klachtenanalyse van de OD (Analyserapportage IGH-team Klachtenanalyse Hembrugterrein 2011-2016) blijken er twaalf klachten over stofoverlast afkomstig van de omgeving van het Hembrugterrein (Havenstraat en Hemkade). De verdeling van deze klachten over de afgelopen jaren is als volgt:
2013: 4 klachten;
2014: 1 klacht;
2015: 4 klachten;
2016: 3 klachten.
Overigens blijken de gegevens over klachten over stofoverlast over de periode 2011-2016 niet geheel consistent. De informatie over 2015 en 2016 is wel betrouwbaar. Vijf van de 11 klachten hebben vermoedelijk betrekking op het Westelijk Havengebied. De overige zes klachten vinden hun oorsprong in Zaandam. Acht keer is een werkelijke veroorzaker aangewezen.
De klachtenanalyse wijst uit dat sprake was van ongewone voorvallen bij het optreden van de genoemde klachten. De klachten zijn afgehandeld en zullen zich met een reguliere bedrijfsvoering niet voordoen. Daarmee is de omgeving voldoende gezond en veilig.
Conclusie
De afstanden tussen de stof veroorzakende bedrijven en het plangebied zijn minimaal de richtafstand (volgens de VNG-standaard) en in veel gevallen groter. Daarmee is vanuit de richtafstanden geen aanleiding om belemmeringen van stof te verwachten voor de ontwikkelingen in het plangebied.
Aanvullend op deze constatering is tevens een klachtenanalyse uitgevoerd. Voor de 12 geanalyseerde klachten geldt het volgende: Voor 4 van de klachten kan niet worden gesteld wat de werkelijke oorzaak was. De werkelijke oorzaak ligt vier keer in het Westelijk Havengebied. Vier keer lag de oorzaak in Zaandam.
De stof veroorzakende bedrijven zijn gehouden aan voorschriften waarmee stofhinder wordt voorkomen, zoals ook uitgelegd in de paragraaf over het activiteitenbesluit (zie m.e.r.-beoordeling Plus). Deze voorschriften moeten stofhinder zo veel mogelijk voorkomen, verminderen of tegengaan. De lopende vergunningen en bestaande richtafstanden zijn voldoende om geen stofoverlast door reguliere bedrijfsvoering te verwachten. De klachten waarvan de oorzaak is vastgesteld zijn terug te voeren op ongewone voorvallen die niet voldoen aan de vergunningvereisten.
4.13 Externe Veiligheid
Havenstraat Hemkade
Het onderzoek is voornamelijk gericht op de ontwikkeling van het Hembrugterrein. Het onderzoek is echter ook deels relevant voor de bestaande woningen aan de Havenstraat en Hemkade. Hierdoor is een deel van de onderstaande tekst (het deel over het Hembrugterrein) overbodig.
Onderzoek
In opdracht van de gemeente heeft Royal Haskoning DHV onderzoek gedaan naar de externe veiligheid. Het onderzoeksrapport is als bijlage 10 toegevoegd.
Plaatsgebonden- en groepsrisico
In artikel 13 van het Bevi en artikel 7 en 8 van het Bevt is voor het bevoegd gezag de taak opgenomen bij ruimtelijke besluiten zoals een omgevingsplan (elke verandering van) het groepsrisico te verantwoorden. Voor de verantwoording is advies ingewonnen bij de veiligheidsregio Zaanstreek Waterland (VRZW). De adviezen zijn verwerkt in de regeling en in deze m.e.r.-beoordeling (zie Bijlage 4 bij deze toelichting).
In deze paragraaf wordt het risiconiveau van de relevante risicobronnen beschouwd en wordt bovendien aandacht besteed aan de bunkerboot op ligplaats 109R aan de Havenstraat.
In zowel de huidige als nieuwe situatie is geen van de risicobronnen relevant in het kader van het plaatsgebonden risico. Van de beschreven relevante risicobronnen (zie m.e.r.-beoordeling Plus hoofdstuk 12 voor de opsomming van de relevante risicobronnen) wordt in deze paragraaf ingegaan op de hoogte van het groepsrisiconiveau in relatie tot de voorgenomen ontwikkelingen. Hierbij wordt ingegaan op mitigerende omstandigheden en mogelijke veiligheidsmaatregelen.
Het omgevingsplan maakt een gemengd woon- en werkgebied mogelijk. Daarnaast worden in het omgevingsplan evenementenlocaties aangewezen. Deze bestemmingen, inclusief de evenementenlocaties, worden als kwetsbare of beperkt kwetsbare bestemmingen aangeduid. Deze verblijflocaties zijn voor wat externe veiligheid betreft relevant.
Bunkerboot ligplaats Havenstraat 109R
Op ligplaats 109R aan de Havenstraat is het bunkerstation 'Oliehandel Anton van Megen' gevestigd. Het Bevi is niet op dit bedrijf van toepassing (ter vergelijking: Het Bevi geldt ook niet voor tankstations zonder verkoop van LPG). In de milieuvergunning van het bunkerstation is het bunkeren van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren uitgesloten. Hierdoor gelden er geen veiligheidsafstanden op grond van het ADN (Europese overeenkomst voor het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de binnenwateren) voor dit bunkerstation. Het ADN is niet op het bunkerstation 'zelf' van toepassing, omdat het een 'niet' varend station is dat dus geen gevaarlijke stoffen vervoert.
In het bestemmingsplan wordt het bunkerstation voor 10 jaar mogelijk gemaakt. Deze tijdelijke functie is erop gericht het station te verplaatsen. Vanuit overwegingen van externe veiligheid is de verplaatsing niet noodzakelijk, maar de wens is de oever van de Zaan meer openbaar toegankelijk te maken en de aanvoer met vrachtwagens verder te beperken.
Het bunkerstation voldoet niet aan de algemene richtafstand voor gevaar, maar uit de kwantitatieve risicoanalyse die is uitgevoerd in het kader van de milieuvergunning blijkt dat het berekende groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt en daardoor als een verantwoord risico wordt beschouwd. Het toevoegen van woningen op het Hembrugterrein doet aan deze conclusie niets af. Wel is een maatbestemming gegeven aan het bunkerstation, zodat eventuele nieuwe woningen op het Hembrugterrein in de buurt van het bunkerstation niet onnodig een ongewenst risico vanuit het bunkerstation ontvangen. Op grond van het Activiteitenbesluit dat op dit bunkerstation van toepassing is geldt voor bunkerstations waar benzine wordt opgeslagen een minimumafstand van 20 meter tussen alle zijden van het bunkerstation en kwetsbare objecten en tussen het vulpunt en kwetsbare objecten. Deze zone is op de verbeelding weergegeven.
Het bunkerstation is te vergelijken met een tankstation op land. Voor het bunkerstation geldt geen verantwoordingsplicht van het groepsrisico.
Overige steigers in de Voorzaan
Op de afmeerlocatie tegenover 101 worden de steigers gebruikt voor het volgende bedrijf: in-en verkoop van boten kleiner dan 22 meter. Op de afmeerlocaties 106R en 113R liggen eveneens schepen afgemeerd voor charter en verhuur. De hierboven genoemde aanlegvoorzieningen (afmeerlocaties tegenover 101, 106R en 113R) worden in de VNG handreiking niet met name genoemd, maar vallen nog het best onder SBI-code 930 (jachthaven met voorzieningen) milieucategorie 3.1 met een richtafstand (tot een woning in een gemengd gebied) van 10 meter voor geur, 0 meter voor stof, 30 meter voor geluid en 30 meter voor gevaar. Omdat er geen jachthavenvoorzieningen bij de aanlegsteigers aanwezig zijn en omdat de richtafstand tot een woning in gemengd gebied 30 meter is, voldoen de bedrijfsmatige afmeerlocaties aan de handreiking. Er geldt voor deze voorzieningen geen verantwoordingsplicht van het groepsrisico.
Gasdrukmeet- en regelstation
Op het Hembrugterrein is bij de Grote Hulzen 42 een gasdrukmeet- en regelstation aanwezig. Dit meet- en regelstation is op basis van een van de ingediende zienswijzen ook opgenomen op de verbeelding en de regels. De veiligheidszone rondom het station (een cirkel van 6 meter rond het station) leidt niet tot een belemmering voor het bestemmingsplan. Met het opnemen van het station en de contour er omheen is duidelijk dat met deze locatie rekening gehouden moet worden. Er is geen verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.
Bedrijven in de directe omgeving van de plangebied
Havenstraat 113: Othec is een elektrotechnisch installatie bedrijf met SBI-code 4652 en heeft een milieucategorie 2, waarbij de richtafstand 10 meter tot een woning in gemengd gebied is. Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Er is geen verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk
Noordzeekanaal
Het omgevingsplan maakt voor de vrijwaringszone Noordzeekanaal – een zone van 25 meter langs de rand van het kanaal - in principe alle bestemmingen mogelijk. Dit betekent dat in deze zone tevens wonen is toegestaan. Hiervoor moeten de nodige voorzorgsmaatregelen in acht genomen worden. Het is bovendien de bedoeling, mensen in zowel woningen als bedrijven een gelijke mate van bescherming te bieden.
Het groepsrisico van het Noordzeekanaal neemt ten gevolge van het plan toe met minder dan 10%, maar ligt naar verwachting tussen 0,1 keer de oriëntatiewaarde en de oriëntatiewaarde. Dit wordt als een acceptabel groepsrisico beschouwd. Een volledige verantwoording van het groepsrisico is opgenomen in deze paragraaf (zie verderop in deze paragraaf).
Wel dienen aan de panden langs het Noordzeekanaal maatregelen genomen te worden in verband met het risico van plasbrand. In het kader van de externe veiligheid is vooral het risico op plasbrand een maatgevend scenario. Voor scenario's met toxische gassen is het gebied vergelijkbaar met andere gebieden in Zaanstad.
Voor de gebouwen langs het Noordzeekanaal is het scenario met een brand op een tanker met benzine het maatgevende scenario. Hiervoor is in het Scenarioboek (www.scenarioboekev.nl) een mogelijke uitwerking gegeven met handreikingen voor te nemen maatregelen. Het bouwen van kwetsbare objecten (en andere gebouwen) is in de regeling van het omgevingsplan uitgesloten. Via een afwijking kunnen deze objecten wel toegevoegd worden. Daarbij wordt een afweging gemaakt ten aanzien van zowel de nautische als de externe veiligheid. Met name handelingsperspectief van bewoners en gebruikers van de panden is hierbij van belang. Tevens worden in de beleidslijn Gezond en veilig, onderdeel externe veiligheid uitwerkingen gegeven aan de wijze waarop invulling gegeven kan worden uit de doelregel gesteld ten aanzien van de bescherming van bewoners en gebruikers.
In de beleidsregel is als voorwaarde opgenomen dat voor (beperkt) kwetsbare objecten die aan het Noordzeekanaal gelegen zijn de gevels een brandwerendheid van minimaal 60 minuten hebben en dat de vluchtroutes moeten uitkomen aan de veilige zijde van het gebouw.
Conclusie
Conform het Bevt dient het groepsrisico volledig verantwoord te worden. Gezien het expert judgement van Royal Haskoning – DHV en de in het omgevingsplan voorgeschreven voorzorgsmaatregelen wordt het risico waaraan personen worden blootgesteld als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Noordzeekanaal acceptabel geacht.
In de zone langs het Noordzeekanaal worden geen functies toegelaten gericht op niet-zelfredzame personen, zoals kinderdagverblijven, ouderenzorg, e.d. Bij het vrijkomen van een toxische wolk is het handelingsperspectief voor aanwezige personen binnenblijven/schuilen, ramen deuren sluiten en eventuele mechanische ventilatie uit zetten. Dit handelingsperspectief geldt voor het gehele plangebied, omdat een toxische wolk een veel groter verspreidingsgebied kent dan alleen het plangebied.
Bij dreigende BLEVE (boiling liquid expanding vapour explosion = kokende vloeistof-gasexpansie-explosie) zijn tot en met de 2e ring ontruiming en evacuatie de beste opties. Buiten deze afstand kunnen gebouwen bescherming bieden indien deze zodanig zijn geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de hittestralingseffecten. Op basis van voorbeelden van te nemen maatregelen zijn in de Bouwverordening eisen aan de panden gesteld. Voorbeelden zijn genoemd in de Beleidslijn Gezond en Veilig.
Chemtura
Op basis van de kwantitatieve risicoanalyse van de Omgevingsvergunning (PSU-file) is door RHDHV het groepsrisico berekend waarbij de ontwikkeling van het plangebied Hembrugterrein is meegenomen. Bij deze berekeningen voor de toekomstige situatie (zowel met als zonder evenementen) is geen aantoonbaar groepsrisico berekend.
Op basis hiervan is geconcludeerd dat het plangebied geen significant effect heeft op het groepsrisico vanuit Chemtura. Een verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevi verplicht, ook als het groepsrisico nihil is. Voor de inrichting Chemtura kan worden volstaan met een beperkte verantwoording.
Conclusie
Omdat het groepsrisico van de ontwikkeling van het Hembrugterrein niet aantoonbaar is wordt dit groepsrisico aanvaardbaar geacht.
Liquid Handling & Storage
Voor de inrichting LHS is in het kader van de meest recente omgevingsvergunning gedeelte milieu een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat het plangebied buiten de 10-6 plaatsgebonden risicocontour ligt. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico van de inrichting geen belemmering vormt voor de ontwikkeling van het plangebied.
Het groepsrisico van LHS is bepaald voor vier situaties: huidige situatie, autonome situatie, toekomstige situatie en toekomstige situatie inclusief evenementen. De resultaten van deze berekening zijn representatief voor de huidige en autonome situatie (met en zonder evenementen) (zie ).
Conclusie
Uit de berekening blijkt dat het groepsrisico laag is (minder dan 10% van de oriëntatiewaarde) en wordt daardoor als een acceptabel groepsrisico beschouwd.
Figuur 4.18: fN curve inrichting LHS huidige en autonome situatie
Routes voor gevaarlijke stoffen Provincialeweg N203 en Den Uylweg N516
Invloedsgebied
Voor de berekening van het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg zijn de aanwezigheidsgegevens tot op 355 meter van het tracé relevant (dit is het invloedsgebied van het transport van gevaarlijke stoffen over de N203 en N516, veroorzaakt door de stofcategorie GF3 –brandbaar gas). In is de ligging van het gebied weergegeven waarin de inventarisatie van de bevolking plaatsvindt.
Figuur .: Invloedsgebied routes gevaarlijke stoffen over de weg
Plaatsgebonden risico
Uit de risicoberekeningen van het plaatsgebonden risico blijkt dat in alle situaties de N203/N516 geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour heeft. Het plaatsgebonden risico vormt derhalve geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.
Groepsrisico
Op basis van de groepsrisicoberekeningen wordt geconcludeerd dat het groepsrisico van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg ten gevolge van de ontwikkeling van het plan met meer dan 10% toeneemt en onder de oriëntatiewaarde blijft. Dit komt doordat de populatiedichtheid binnen het plangebied toeneemt. Tevens blijkt dat de evenementen geen invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico.
Conclusie
In het bestemmingsplan is een zone van 40 meter tussen N203/N516 tot aan gemengd gebied vrij gehouden. Hiermee wordt de blootstelling van toekomstige bewoners/gebruikers van het Hembrugterrein aan het risico van vervoer van gevaarlijke stoffen voldoende gereduceerd. Het groepsrisico ter plaatse van het gemengd gebied wordt aanvaardbaar geacht.
Verantwoording groepsrisico
Uitgangspunten
In het omgevingsplan worden voor de toekomstige situatie geen nieuwe risicobronnen gerealiseerd. Wel leidt vaststelling van het omgevingsplan tot de mogelijkheid dat nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten in het plangebied worden toegevoegd en dat meer mensen in het gebied zullen verblijven. De toe te voegen functies wonen, bedrijvigheid en evenementen zijn vooral van belang voor het externe veiligheidsrisico.
Groepsrisico risicobronnen
Van de beschreven relevante risicobronnen wordt in deze paragraaf ingegaan op de hoogte van het groepsrisiconiveau in relatie tot de voorgenomen ontwikkelingen. Hierbij wordt ingegaan op mitigerende omstandigheden en mogelijke veiligheidsmaatregelen.
Bunkerboot ligplaats Havenstraat 109R
Het bunkerstation is ruimtelijk inpasbaar aan de ligplaats 109R. Het Bevi is niet van toepassing op dit station. Dit station is voor wat externe veiligheid betreft vergelijkbaar met een tankstation op land. Op grond van het ADN geldt er geen veiligheidsafstand voor dit station. In de milieuvergunning van het bunkerstation is het bunkeren van schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren uitgesloten.
In het bestemmingsplan wordt het bunkerstation voor 10 jaar mogelijk gemaakt. Deze tijdelijke functie is erop gericht het station te verplaatsen. Vanuit overwegingen van externe veiligheid is de verplaatsing niet noodzakelijk, maar de wens is de oever van de Zaan meer openbaar toegankelijk te maken en de aanvoer met vrachtwagens verder te beperken.
Noordzeekanaal
Het omgevingsplan maakt voor deze zone in principe alle bestemmingen mogelijk. Dit betekent dat in deze zone tevens wonen is toegestaan. Hiervoor moeten de nodige voorzorgsmaatregelen in acht genomen worden. Het is bovendien de bedoeling, mensen in zowel woningen als bedrijven een gelijke mate van bescherming te bieden.
Het groepsrisico van het Noordzeekanaal neemt ten gevolge van het plan toe met minder dan 10%, maar ligt naar verwachting tussen 0,1 keer de oriëntatiewaarde en de oriëntatiewaarde. Dit wordt als een acceptabel groepsrisico beschouwd.
Wel dienen aan de panden langs het Noordzeekanaal maatregelen genomen te worden in verband met het risico van plasbrand. In het kader van de externe veiligheid is vooral het risico op plasbrand een maatgevend scenario. Voor scenario's met toxische gassen is het gebied vergelijkbaar met andere gebieden in Zaanstad. De panden worden voorzien van balansventilatie. Deze ventilatie moet uitgeschakeld kunnen worden.
Voor de gebouwen langs het Noordzeekanaal is het scenario met een brand op een tanker met benzine het maatgevende scenario. Hiervoor is in het Scenarioboek (www.scenarioboekev.nl) een mogelijke uitwerking gegeven met handreikingen voor te nemen maatregelen. Het bouwen van kwetsbare objecten (en andere gebouwen) is in de regeling van het omgevingsplan uitgesloten. Via een afwijking kunnen deze objecten wel toegevoegd worden. Daarbij wordt een afweging gemaakt ten aanzien van zowel de nautische- als de externe veiligheid. Met name het handelingsperspectief van bewoners en gebruikers van de panden is hierbij van belang. Tevens worden in de beleidslijn Gezond en veilig uitwerkingen gegeven aan de wijze waarop invulling gegeven kan worden ten aanzien van de bescherming van bewoners en gebruikers.
In de beleidsregel is als voorwaarde opgenomen dat voor (beperkt) kwetsbare objecten die aan het Noordzeekanaal gelegen zijn de gevels een brandwerendheid van minimaal 60 minuten hebben en dat de vluchtroutes moeten uitkomen aan de veilige zijde van het gebouw.
Chemtura
Op basis van de kwantitatieve risicoanalyse van de Omgevingsvergunning is door RHDHV het groepsrisico berekend waarbij de ontwikkeling van het plangebied Hembrugterrein is meegenomen. Bij deze berekeningen voor de toekomstige situatie (zowel met als zonder evenementen) is geen aantoonbaar groepsrisico berekend.
Op basis hiervan is geconcludeerd dat het plangebied geen significant effect heeft op het groepsrisico vanuit Chemtura. Een verantwoording van het groepsrisico is conform het Bevi verplicht, ook als het groepsrisico nihil is. Voor de inrichting Chemtura kan worden volstaan met een beperkte verantwoording (zie veiligheidsmaatregel uit de volgende paragraaf).
Liquid handling & storage
Toekomstige situatie (met evenementen)
Op basis van de kwantitatieve risicoanalyse van de Omgevingsvergunning is door RHDHV het groepsrisico berekend waarbij de ontwikkeling van het plangebied Hembrugterrein is meegenomen (toekomstige situatie). Hieruit kan worden opgemaakt dat het groepsrisico laag is (minder dan 0,1 keer de oriëntatiewaarde). Het groepsrisico neemt in de toekomstige situatie licht toe. Dit komt door een toename van de populatiedichtheid binnen het plangebied (ontwikkeling van het Hembrugterrein).
Toekomstige situatie exclusief evenementen
Om inzicht te krijgen in het effect van de evenementen op het groepsrisico is tevens een berekening van het groepsrisico uitgevoerd van de toekomstige situatie zonder de aanwezigheid van evenementen (toekomstige situatie exclusief evenementen). Het groepsrisico in de toekomstige situatie zonder evenementen is eveneens laag (minder dan 0.1 keer de oriëntatiewaarde). Uit het onderzoek blijkt dat de invloed van evenementen op het groepsrisico zeer beperkt is. De evenementen leiden tot een zeer lichte toename van het groepsrisico. Tijdens evenementen neemt het aantal mensen enorm toe maar door de korte verblijftijd neemt het groepsrisico nauwelijks toe.
Verantwoording N203/N516
Het groepsrisico van N203/N516 neemt ten gevolge van het plan toe, met meer dan 10% en ligt tussen 0,1 keer de oriëntatiewaarde en de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico dient volledig verantwoord te worden. De onderbouwing hiervoor is opgenomen in bijlage 8 bij deze toelichting. Aanvullend hierop is in het omgevingsplan geregeld dat in een zone van ca. 40 m vanaf de Provincialeweg en de Den Uylweg geen gebouwen gebouwd kunnen worden (zie ook voorgaande paragraaf over bluswater). Deze zones worden groen ingericht en hebben tevens ruimte voor het realiseren van water. Hiermee wordt niet alleen de afstand vergroot tussen de woningen en de weg in verband met de externe veiligheid (scenario van een exploderende of brandende brandstofauto), maar wordt ook ruimte geboden voor extra water. Hiermee is een integrale afweging ten aanzien van de inrichting gemaakt.
Conclusie
In het bestemmingsplan worden geen nieuwe risicobronnen gerealiseerd. De vaststelling van het bestemmingsplan leidt niet tot de mogelijkheid dat nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten in het plangebied worden toegevoegd of dat meer mensen in het gebied zullen verblijven.
Communicatie
In het algemeen geldt dat een goede communicatie over de gevaren die zich kunnen voordoen en de acties die daarop genomen kunnen worden van belang is voor het bevorderen van de zelfredzaamheid van personen. In dat kader wordt, samen met de andere milieuaspecten, bekendheid gegeven aan de milieusituatie van het Hembrugterrein. Ook informatie over de te ondernemen acties bij calamiteiten kunnen daarin een plaats krijgen. De hulpverlening bij calamiteiten is in alle gevallen gericht op het beperken van schade als gevolg van een calamiteit. Goede hulpverlening kan in geen geval het ontstaan van een calamiteit voorkomen.
Bluswater
Doordatde randen langs het Noordzeekanaal en de Zaan de functie verkeer krijgen is de bereikbaarheid van bluswater gewaarborgd. Ook het bluswatersysteem op het Hembrugterrein biedt hiervoor voldoende waarborgen. Tevens wordt aan de noordwestzijde van het plangebied ruimte geboden voor extra water. Deze waterpartij kan tevens als bluswater dienen.
Calamiteitenroute
De hoofdontsluiting voor verkeer ligt voor het Hembrugterrein aan de westzijde. Dit is met de secundaire ontsluiting via de Hemkade de enige ontsluitingsroute vanaf het Hembrugterrein op het omliggende wegennet. Bij calamiteiten op de hoofdontsluiting van het Hembrugterrein, dan wel op de omliggende wegen dichtbij, is het noodzakelijk een alternatieve route voor calamiteitenverkeer beschikbaar te hebben. Het bestemmingsplan staat een route voor calamiteiten en hulpdiensten tussen de Havenstraat en het Hembrugterrein niet in de weg.
Vrijwaringszone Noordzeekanaal
Voor de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de vrijwaringzone dient een zorgvuldige afweging van alle in het geding zijnde belangen te hebben plaatsgevonden, dit in relatie tot een plasbrandscenario. Deze motivatie dient in de toelichting op het ruimtelijk besluit opgenomen te worden. Voor het Hembrugterrein – en met name het bouwen in de zone langs het Noordzeekanaal gebied – geldt dat het bouwen van objecten middels een afwijking wordt mogelijk gemaakt in het plan. Een nadere afweging wordt dan gemaakt bij vergunningverlening, waarbij getoetst wordt aan voldoende brandwerendheid, vluchtroutes en het uitsluiten van functies voor niet zelfredzame personen. In de beleidslijn Gezond en Veilig, onderdeel Externe veiligheid, worden de criteria waaraan getoetst wordt nader uitgewerkt.
4.14 Bedrijven En Milieuzonering
Inleiding
De Wet milieubeheer heeft als doel om de wederzijdse hinder tussen bedrijven en instellingen en de woonomgeving te voorkomen. Hiervoor wordt er gebruik gemaakt van milieucategorieën met een zonering. Door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) zijn voor deze categorieën richtafstanden opgesteld, daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gemengde gebieden en rustige woongebieden. Deze richtafstanden zijn er voor geluid, stof, veiligheid en geur. De afstand die hieruit volgt per bedrijf heet milieuzonering.
Rondom het plangebied zijn diverse bedrijven aanwezig, die een milieucirkel hebben. Binnen dergelijke milieucirkels mogen niet zonder meer woningen gebouwd worden. Dit is enerzijds ter bescherming van de bedrijfsvoering van die bedrijven, maar ook vanuit gezondheidsoogpunt voor de bewoners van de bestaande woningen.
Richtafstanden
De richtafstanden zijn afhankelijk van het omgevingstype, waarin de woningen zich bevinden. De richtafstand ten opzichte van woningen op in het plangebied gaat uit van de richtafstand van 'gemengd gebied'. In onderstaande tabel zijn de richtafstanden in gemengd gebied weergegeven.
Tabel 1 Richtafstanden in gemengd gebied
Milieu-categorie bedrijven | Richtafstand tot woning |
1 | 0 m |
2 | 10 m |
3.1 | 30 m |
3.2 | 50 m |
4,1 | 100 m |
4.2 | 200 m |
5.1 | 300 m |
5,2 | 500 m |
5,3 | 700 m |
6 | 1000 m |
De richtafstanden lopen zoals te zien in de tabel uiteen van 0 meter voor categorie 1 tot 1.000 meter of meer voor categorie 6. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 6 heeft betrekking op zeer zware en hinderlijke activiteiten. Om een indicatie te geven van de bedrijven rond het plangebied, is in onderstaande figuur weergegeven in welke milieu categorie deze bedrijven vallen.
Figuur . Bedrijven en milieucategorién rond het Hembrugterrein (globale weergave plangebied rood omlijnd)
Bedrijven buiten het plangebied
In Figuur 4.18 zijn de milieuzoneringen van omliggende (bedrijven)terreinen weergegeven. De milieuzonering wordt per bedrijventerrein bekeken. Hierbij is nader ingegaan op diverse individuele bedrijven, die een maatbestemming hebben gekregen en daardoor soms andere milieucontouren hebben.
Industrieterrein Westpoort
Industrieterrein Westpoort ligt ten zuiden van het plangebied, aan de andere kant van het Noordzeekanaal. De toegestane milieu categorieën van industrieterrein Westpoort zijn vastgelegd in het bestemmingsplan 'Petroleumhaven' van gemeente Amsterdam. De afstand van het industrieterrein Westpoort in Amsterdam tot aan de woningen aan de Hemkade is 330 meter. Op het deel van Westpoort tegenover het plangebied zijn bedrijven tot en met milieucategorie 5.1 toegestaan. Voor deze categorie bedrijven geldt een richtafstand van minimaal 300 meter tot aan woningen in gemengd gebied. Aan deze voorwaarde wordt voldaan.
Industrieterrein Zuiderhout
Ten westen van het Hembrugterrein ligt industrieterrein Zuiderhout. In het bestemmingsplan 'bedrijven Zuid', waar het industrieterrein Zuiderhout in zit, is milieuzonering toegepast. De bij deze zonering behorende contouren rijken niet over het Hembrugterrein, zie onderstaande figuur. Het enige bedrijf waarmee maatafspraken zijn gemaakt in dit gebied, is Cabot Norit. Onder de figuur is hierop nader ingegaan.
Figuur . Milieuzonering bestemmingsplan Zuiderhout ten opzichte van gemengd gebied (zalmroze) op het Hembrugterrein
Cabot Norit
In het bestemmingsplan 'bedrijven Zuid' heeft Cabot Norit een maatbestemming gekregen. Dit omdat het bestemmingsplan officieel bedrijven tot milieucategorie 3.2 mogelijk maakt, terwijl Cabot Norit in een hogere milieucategorie valt. Cabot Norit BV heeft milieucategorie 4.1, waarbij een richtafstand van 200 meter tot aan woningen. De werkelijke afstand tot aan de bestaande woningen is meer dan 200 meter waarmee aan de richtafstand wordt voldaan. Voor meer informatie over dit bedrijf en de invloed op het plangebied, zie ook de paragrafen externe veiligheid en geur. Daarin is expliciet ingegaan op regels die ten aanzien van het bedrijf gesteld zijn.
Industrieterrein Achtersluispolder
Ten oosten van de Havenstraat bevindt zich het industriegebied Achtersluispolder. Op grond van het bestemmingsplan 'Achtersluispolder' is in dit gebied bedrijvigheid tot milieucategorie 4.1 mogelijk. Voor dit soort bedrijvigheid geldt een richtafstand van 100 meter tot woningen. Aan deze voorwaarde wordt voldaan. Daarnaast zijn er 3 bedrijven die een maatbestemming hebben gekregen, zie ook hieronder.
Overdie Ferro
In het bestemmingsplan 'Achtersluispolder' heeft Overdie Ferro een maatbestemming gekregen. Dit omdat het bestemmingsplan officieel bedrijven tot milieucategorie 4.1 mogelijk maakt, terwijl Overdie Ferro in een hogere milieucategorie valt. Voor Overdie Ferro is feitelijk een categorie 5.1-bedrijf, maar wordt volgens het bestemmingsplan 'Achtersluispolder' beschouwd als een constructiewerkplaats in een gesloten gebouw en wordt daardoor ingeschaald als een catogorie 3.2 bedrijf. In het bestemmingsplan Achtersluispolder is deze beperking al opgenomen. Daarmee is de planologische beperking al een feit en is ingegeven door de bestaande woningen langs de Havenstraat. Het bestemmingsplan veroorzaakt geen extra belemmering voor het bedrijf.
Scheepswerf Vooruit BV en Jansen en Dieperink BV
In het bestemmingsplan 'Achtersluispolder' hebben Scheepswerf Vooruit BV en Jansen en Dieperink BV een maatbestemming gekregen. Dit omdat het bestemmingsplan officieel bedrijven tot milieucategorie 4.1 mogelijk maakt, terwijl beide bedrijven in een hogere milieucategorie vallen. De bedrijven hebben milieucategorie 5.1, waarbij een richtafstand van 300 meter tot aan woningen in gemengd gebied geldt. De actuele milieuvergunningen bieden echter waarborgen om de omliggende woningen te beschermen tegen milieuoverlast. Ook in dit geval zijn de woningen aan de Havenstraat al aanwezig en hebben de bedrijven maatregelen moeten nemen door de aanwezigheid van deze woningen.
4.15 Duurzaamheid
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe woningen mogelijk waarbij duurzaamheid een thema is.
4.16 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
Kader
Om een duurzame verstedelijking van Nederland te bewerkstelligen is afstemming van plannen op de regionale vraag en aanbod aan locaties voor wonen, werken en voorzieningen noodzakelijk. Overheden moeten alle nieuwe stedelijke ontwikkelingen motiveren aan de hand van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking. Dit is geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening en de Provinciale Verordening Ruimte.
Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk. Het is daarom niet noodzakelijk de ladder voor duurzame verstedelijking toe te passen.
4.17 Visie Op De Leefomgeving
In deze paragraaf was de integrale visie op de ontwikkeling van het Hembrugterrein beschreven. Deze is gebaseerd op de bovenstaande beschrijving van de milieuaspecten en de belangrijkste conclusies en overwegingen daaruit. De aanvaardbaarheid van het plan wordt in deze paragraaf eveneens nader omschreven. Dit is gebaseerd op ambitie, kwaliteiten en omgevingssituatie.
Het voorliggende bestemmingsplan heeft echter geen betrekking op het deelgebied Hembrugterrein en maakt verder geen ontwikkelingen mogelijk.
Hoofdstuk 5 Participatie En Overleg Met Overheid En Betrokkenen
Ten behoeve van het vaststellen van het voorgaande omgevingsplan heeft de gemeente Zaanstad het reguliere bestemmingsplan-traject doorlopen, waarin overheden en belangenorganisaties geraadpleegd worden conform artikel 3.1.1 Bro en belanghebbenden de gelegenheid krijgen om zienswijzen in te dienen. De gemeente Zaanstad hecht niet alleen waarde aan deze bredere consultatie op basis van de Interimwet Stad- en Milieubenadering, maar ook vanuit het gedachtegoed van de Omgevingswet en de wijze waarop plannen vanuit deze wetgeving vormgegeven zullen moeten worden. Voor de participatie is daarom een bredere consultatie opgezet, waarin verschillende partijen en belanghebbenden op en rondom het terrein worden gevraagd input te leveren ten behoeve van het plan.
In de onderstaande paragrafen worden de verschillende vormen van participatie toegelicht. Tevens worden de verschillende groepen aangehaald met wie contact geweest is in deze periode.
Dit hoofdstuk bevat informatie over zowel het Hembrugterrein als de Havenstraat en Hemkade. Het participatieproces en de consultatie is gezamenlijk doorlopen. Voor zover in dit hoofdstuk wordt verwezen naar aanpassingen of plandelen voor het deelgebied Hembrugterrein, geldt dat deze plandelen niet onderdeel zijn van het voorliggende bestemmingsplan. Waar wordt verwezen naar 'het omgevingsplan', wordt dit bestemmingsplan bedoeld.
5.1 Wettelijke Overlegpartners
5.1.1 Overleg vooraf publicatie concept ontwerp omgevingsplan
Niet alleen de gemeente Zaanstad, maar ook andere (overheids-) partijen hebben invloed op het Hembrugterrein. Om deze partijen –wettelijke overlegpartners – in een vroeg stadium om een reactie te vragen over het toen nog af te ronden concept ontwerp omgevingsplan is de gemeente Zaanstad gesprekken gestart. Deze gesprekken met wettelijke overlegpartners zijn gestart in november 2016, mede in het kader van art 3.1.1. Bro.
Adviezen en opmerkingen die uit deze gesprekken naar boven zijn gekomen zijn waar nodig verwerkt in het concept ontwerp. De systematiek van het omgevingsplan is nieuw en het Hembrugterrein ligt in een complex gebied. Dit is de reden dat de instanties eerder betrokken zijn dan gebruikelijk. Er is dus niet gewacht tot de mogelijkheid er was om zienswijzen in te dienen, zoals bij het vaststellen van een bestemmingsplan gebruikelijk is.
In totaal zijn er 20 instanties benaderd voor het inplannen van een afspraak. Nadat er een afspraak ingepland was, is het concept ontwerp toegestuurd. Uiteindelijk zijn er 14 afzonderlijke gesprekken gevoerd, waardoor er in elk gesprek voldoende ruimte was om op specifieke onderwerpen in te gaan die relevant waren voor de betreffende instantie. Reacties van de instanties zijn zowel tijdens de verschillende overleggen gedeeld, of achteraf gecommuniceerd. In de tabel is weergegeven welke wettelijke overlegpartners zijn benaderd en met welke ervan er een gesprek heeft plaatsgevonden (zie tabel 5.1).
5.1.2 Adviezen concept ontwerp omgevingsplan
Naast de fysieke afspraken, waarop zowel mondelinge als schriftelijke reacties zijn gegeven op het concept ontwerp, heeft de gemeente Zaanstad een schriftelijk verzoek gedaan. Dit schriftelijke verzoek is op 20 februari 2017 verstuurd en bevatte het verzoek voor het geven van advies over het concept ontwerp omgevingsplan. In totaal zijn er vanuit 10 instanties schriftelijk of per mail adviezen ingediend (zie tabel 5.2). De reacties van deze instanties zijn betrokken in de afwegingen in de Reactienota (zie bijlage 3).
Naast deze schriftelijke adviezen, per brief en e-mail, hebben er in maart tot juli 2017 gesprekken plaatsgevonden met:
- Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied;
- Provincie Noord-Holland;
- Ministerie van Infrastructuur en Milieu;
- Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
- Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland;
- GGD Zaanstreek-Waterland.
Deze gesprekken gingen over de verdere uitwerking van het omgevingsplan.
5.2 Gesprekken Belanghebbenden
In de gebruikelijke procedure van een bestemmingsplan wordt aan belanghebbenden gevraagd om mee te denken over de mogelijke invulling van het terrein en daarmee de vormgeving van het omgevingsplan. Voor het Hembrugterrein zijn ondernemers (op en rondom het terrein), omwonenden en gebruikers betrokken geweest bij verschillende stappen die genomen zijn vóór het maken van het omgevingsplan. Ook is deze diverse groep belanghebbenden van het Hembrugterrein voor het omgevingsplan vroegtijdig betrokken. De Adviesgroep Hembrug is al enkele jaren actief en adviseert over de ontwikkelingen op het terrein.
Los van de Adviesgroep is voor alle omwonenden en gebruikers van het terrein een participatietraject gestart in 2017. De startbijeenkomst (14 februari) vond plaats net voor de publicatie van het concept ontwerp omgevingsplan (COOP) op de website voor het Hembrugterrein, hembrugterrein.zaanstad.nl. Daarnaast zijn er net na de publicatie van het COOP een aantal opvolgende themabijeenkomsten en twee inloopgesprekken georganiseerd. Voor de ondernemers op de Achtersluispolder, Zuiderhout en het Amsterdamse havengebied is er een aparte startbijeenkomst georganiseerd. In de figuur zijn de verschillende bijeenkomsten weergegeven (alle in 2017).
Hieronder is voor elk van de drie 'sporen' met belanghebbenden kort aangegeven hoe de bijeenkomsten zijn verlopen. Op hembrugterrein.zaanstad.nl zijn de gespreksverslagen te vinden en in de Reactienota (zie bijlage 3 bij deze toelichting) is aangegeven of en hoe de verschillende reacties zijn verwerkt in het omgevingsplan.
5.2.1 Omwonenden en ondernemers Hembrugterrein
14 februari 2017: Startbijeenkomst
De startbijeenkomst werd bijgewoond door ongeveer 70 omwonenden en huidige ondernemers van het Hembrugterrein. Op de startbijeenkomst werden aanwezigen geïnformeerd over het proces van het omgevingsplan en gevraagd naar hun mening en ideeën. Aan de aanwezigen werd gevraagd om een open advies: er werd geen plan voorgelegd met de vraag om daarop te reageren. In plaats daarvan is open, rondom een aantal thema's gediscussieerd over de belangen, wensen en zorgen van de aanwezigen.
Na de introductie met informatie over het proces, de kaders en uitgangspunten van het omgevingsplan zoals op dat moment bekend, werd er in groepen over vier thema's gesproken. Deze thema's waren wonen, werken, bos en evenementen en verkeer en inrichting van de Havenstraat en Hemkade. De deelnemers konden op vellen papier aangeven welke ideeën, kansen en zorgen ze voor het gebied en het nog te publiceren omgevingsplan hadden. Samen met enkele suggesties voor de opzet van de themabijeenkomsten is er veel opgehaald. Op basis van de opbrengst van deze startbijeenkomst zijn de themabijeenkomsten ingevuld en vormgegeven.
Vervolgbijeenkomsten
De vervolgbijeenkomsten voor de omwonenden en ondernemers Hembrugterrein omvatten de volgende thema's:
- 22 maart 2017: Wonen & Groen;
- 23 maart 2017: Evenementen;
- 28 maart 2017: Ondernemen;
- 29 maart 2017: Verkeer/Havenstraat/Hemkade.
Deze sessies zijn elke keer op eenzelfde manier opgezet: aan de hand van praatplaten over het thema zijn er gesprekken gevoerd. De avond startte door thema-gericht een sfeeratlas/ moodboard te maken met het gewenste beeld. Dit werd gebruikt als basis om dit in gesprek verder te concretiseren. Zoals eerder genoemd, zijn de uitkomsten hiervan weergegeven in de gespreksverslagen en de Reactienota (zie bijlage 3 bij deze toelichting). Op 30 mei 2017 is het College van burgemeester en wethouders akkoord gegaan met de Reactienota. Deze is input geweest voor het opstellen van het ontwerpomgevingsplan.
Naast de vervolgsessies in de vorm van thema's, is er tussendoor nog de 'expertisesessie hoogbouw' geweest op 27 maart 2017. Het eerste deel van deze sessie was openbaar toegankelijk en daar was ruimte voor toelichting, uitleg en vragen. In het tweede deel ging een selecte groep met elkaar de uitkomsten van het eerste deel uitwerken in twee hoogtevarianten voor het Hembrugterrein. Op basis van deze varianten is een uitwerking gegeven aan het aspect hoogteaccenten. Deze uitwerking is eveneens in de Reactienota verwerkt en input geweest voor het ontwerpomgevingsplan.
10 maart 2017: Eigen initiatief ondernemers Hembrug - Vervolgbijeenkomst
De huidige ondernemers van het Hembrugterrein hebben op eigen initiatief een brainstormsessie georganiseerd en de opbrengst van deze avond meegegeven aan de gemeente Zaanstad voor het participatietraject. Deze informatie is eveneens verwerkt in de Reactienota.
Belangrijkste resultaat van deze sessie is de overeenstemming over 5 stellingen: Koester meer dan monumenten, Maakindustrie blijft onderdeel van het Hembrug, Ruimte voor creativiteit & cultuur, Behoudt het groen & verplicht duurzaamheid en Blijf bijzonder.
20 juni 2017: Terugkoppeling bewoners en ondernemers op het Hembrugterrein
De resultaten van de opgehaalde adviezen bij omwonenden en gebruikers van het Hembrugterrein zijn op 20 juni 2017 teruggekoppeld aan deze groep. De basis hiervoor was de Reactienota. Op basis van een nieuwe praatplaat is toegelicht aan de aanwezigen welke keuzes gemaakt zijn op basis van de ingediende wensen, zorgen en kansen.
5.2.2 Ondernemers Achtersluispolder, Zuiderhout en Amsterdams Havengebied
27 februari 2017: Startbijeenkomst
Doel van deze bijeenkomst kwam overeen met de bijeenkomst op 14 februari 2017 voor omwonenden en gebruikers van het Hembrugterrein, maar dan met de vragen die leven bij de ondernemers uit de omgeving. Specifiek werd gevraagd naar de belangen en de kijk op de voorgenomen woningbouw. De ondernemers hebben onder meer de behoefte naar voren gebracht voor goede juridische afspraken aan de voorkant van het proces richting bewoners, evenals tijdige afspraken over de klachtenafhandeling van bewoners en nauw betrokken blijven bij de mogelijk te realiseren woningbouw aan de Zuidkant.
Begin september 2017 vindt een vervolggesprek plaats voor de ondernemers van Achtersluispolder, Zuiderhout en het Amsterdamse havengebied.
5.3 Online Participatie
Naast de consultatierondes via gesprekken en bijeenkomsten, vond ook online participatie plaats. Via een website is het vanaf begin 2017 tot 15 april 2017 voor belanghebbenden en geïnteresseerden mogelijk geweest om online ideeën en opmerkingen aan te dragen over de invulling van het Hembrugterrein.
Op de website waren stellingen te vinden die geplaatst zijn door de gemeente. Daarnaast konden er stellingen worden aangedragen door bezoekers van de website. Op de stellingen, gekoppeld aan thema's, kon worden aangegeven of men het eens of oneens was. De volgende thema's, met aansluitende ideeën, zijn opgehaald;
- 3. Basisonderwijs op Hembrug;
- 4. Bos & groen;
- 5. Design Campus Hembrugterrein;
- 6. Evenementen in het gebied;
- 7. Behoud unieke karakter Hembrugterrein;
- 8. Houd het zo groen mogelijk;
- 9. Infrastructuur aanpassen bij uitbreiding van wonen op het Hembrugterrein;
- 10. Inrichting Havenstraat – Hemkade;
- 11. Naam Hembrugterrein;
- 12. Ondernemen in het gebied;
- 13. Universiteit Hembrug;
- 14. Verkeer;
- 15. Luchtkwaliteit in relatie tot verkeer;
- 16. Wonen.
De opbrengsten van de online participatie zijn meegewogen in de Reactienota.
5.4 Zienswijzen
Omdat het voorliggende bestemmingsplan, voor wat betreft de gronden Havenstraat Hemkade, niet is aangepast ten aanzien van het vernietigde bestemmingsplan, is besloten om niet opnieuw een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. Het verschil tussen het ontwerpbestemmingsplan en het voorliggende bestemmingsplan is niet dermate dat een nieuw ontwerpbestemmingsplan noodig is. Bovendien zijn alle planwijzigingen naar aanleiding van de zienswijzen ook meegenomen in het voorliggende plan (omdat de planregeling inhoudelijk indentiek is).
In deze nota van beantwoording (zie bijlage 14) worden de zienswijzen met betrekking tot het bestemmingsplan Havenstraat-Hemkade beantwoord. De zienswijzen zijn ingediend met betrekking tot het ontwerpomgevingsplan Hembrugterrein e.o. Aangezien het conserverende deel van dit ontwerpbestemmingsplan het uitgangspunt vormt voor het bestemmingsplan Havenstraat Hemkade worden alleen de zienswijzen met betrekking tot dit plandeel in deze nota van een beantwoording voorzien. De overige zienswijzen worden weergegeven maar niet van een inhoudelijke beantwoording voorzien.
Het ontwerpomgevingsplan Hembrug e.o. heeft - overeenkomstig de bepalingen in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) - met de daarbij behorende stukken ter inzage gelegen. Op 27 september 2017 is de ter inzage legging van de stukken gepubliceerd in de digitale Staatscourant en op de website van de gemeente Zaanstad, alsmede in het Stadsblad (gemeentelijke mededelingen).
Het ontwerpomgevingsplan heeft met ingang van d.d. 28 september 2017 gedurende zes weken voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegen en was tevens digitaal raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl en de website van de gemeente Zaanstad. Tijdens de termijn van terinzagelegging is op d.d. 10 oktober 2017 een informatiebijeenkomst gehouden waar vragen konden worden gesteld en zijn beantwoord.
5.5 Ambtshalve Wijzigingen
Tevens is een aantal ambtshalve wijzigingen in de stukken doorgevoerd. Zie hiervoor bijlage 15.
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Omdat dit bestemmingsplan geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, is het niet noodzakelijk om een exploitatieplan vast te stellen.
Naar verwachting levert het voorliggende bestemmingsplan geen planschade op, die op grond van artikel 6.1 Wro, voor tegemoetkoming in aanmerking dient te komen.
Hoofdstuk 7 Toelichting Op Regels En Verbeelding
Dit bestemmingsplan is opgebouwd uit een toelichting, regels en verbeelding. De regels en verbeelding zijn de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan en de toelichting vormt de uitleg en onderbouwing van de in de verbeelding en regels vastgelegde mogelijkheden, verplichtingen en verboden.
Het bestemmingsplan wijkt op een aantal onderdelen af van een regulier bestemmingsplan en regelt in een breder kader de mogelijkheden en kaders voor ontwikkelingen op het Hembrugterrein. Dat kan op grond van de aanwijzing als experiment in het kader van de Crisis- en herstelwet. Dit biedt de mogelijkheid om de hogere waarden voor het industrielawaai voor de bestaande woningen in het bestemmingsplan te regelen.
In dit hoofdstuk worden de regels toegelicht waarbij de samenhang tussen de regels alsmede de inhoud van de verschillende bepalingen wordt geduid.
Consolideren
Voor het gebied Havenstraat en Hemkade is gekozen voor de reguliere systematiek en opbouw van de regels. De systematiek gaat uit van het handhaven van de huidige situatie met enige flexibiliteit om nieuwe beperkte ontwikkelingen mogelijk te maken.
7.1 Verbeelding
De verbeelding voldoet aan de vereisten van een objectgerichte vertaling van de regels en is opgesteld conform de vereisten van de Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012). Er is voor dit plan en de mogelijkheden van de verbrede reikwijdte geen aanleiding om van deze standaard af te wijken voor de verbeelding.
7.2 Regels
De regels van het omgevingsplan zijn ingedeeld in een zestal hoofdstukken:
- Inleidende regels
- Bestemmingen
- Sectorale functies en waarden
- Algemene regels
- Overgangs- en slotregels
Onderstaand worden per hoofdstuk de relevante regelingen nader toegelicht. Waar nodig worden specifieke bepalingen uitgelicht om de achtergrond en het doel van de regeling, alsmede de manier waarop deze moet worden geïnterpreteerd, te verduidelijken.
7.2.1 Inleidende regels
De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, om te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In de Begrippen (artikel 1) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels voorkomende begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik en de Dikke van Dale. Het artikel over de Wijze van meten (artikel 2) bepaalt de te gebruiken meetmethodes.
De definitie van het vloeroppervlakte en de wijze waarop dat gemeten moet worden is onder meer toegelicht in deze inleidende regels. Bij het meten van vloeroppervlakte is het niet de bedoeling dat buitenruimtes meegerekend worden in het brutovloeroppervlakte.
7.2.2 Bestemmingen consolideren
Consolideren
Het water dat in het ontwerpomgevingsplan Hembrug e.o. bestemd was als Water - 2 is nu niet opgenomen in het plangebied. Om die reden is de bestemming niet opgenomen in dit bestemmingsplan. Het deel van de onderstaande artikelsgewijze toelichting dat in gaat op de bestemming Water - 2 is daarom niet relevant voor het bestemmingsplan Havenstraat Hemkade.
In hoofdstuk 2 is gekozen voor een traditionele bestemmingsregeling waarbij bouw- en gebruiksregels zijn gesteld aan de op de gronden toegekende bestemmingen. Voor de invulling van deze regelingen is zoveel mogelijk aangesloten bij de andere reguliere bestemmingsplannen in de gemeente Zaanstad. Deze opbouw is uitsluitend opgenomen voor de gronden die niet behoren tot het te transformeren gebied binnen het plangebied (Hemkade, Havenstraat, Dr J.M. den Uylweg en de Provincialeweg). In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen Verkeer, Tuin, Water (oppervlaktewater op het Hembrugterrein in verband met de waterhuishouding) Water - 1 (Zaan), Water – 2 (Noordzeekanaal) , Water – Scheepvaartvoorzieningen – Voorlopig en Wonen opgenomen. De bestemmingen maken het huidige gebruik mogelijk en geven enige flexibiliteit voor kleine ontwikkelingen. In de regels is een bestemmingsomschrijving gegeven (welk gebruik is toelaatbaar?) gevolgd door bouwregels (wat mag er worden gebouwd en onder welke voorwaarden?).
In de bouwregels van Verkeer, Water,Water - 1, en Water - 2 zijn regels gesteld aan de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de verkeersgeleiding en overige bouwwerken.
Binnen de bestemming Tuin en Wonen zijn bouwregels opgenomen voor de woningen en daarbij behorende bouwwerken zoals dakkapellen en erfbebouwing (aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen). Deze bouwregels komen overeen met de bouwregels voor woningen in overige delen van de gemeente Zaanstad vanwege rechtsgelijkheid. Tijdens de participatie is reeds duidelijk geworden dat ten aanzien van de bouwhoogte bij de bewoners de wens leefde een lagere bouwhoogte toe te staan in deze bestaande woningen. Daarom is de bouwhoogte afwijkend van andere bouwhoogten in Zaanstad. Voor het overige zijn regels zoveel mogelijk gelijkgetrokken.
Bij Verkeer, Water – 1, Water - 2 en Wonen zijn daarnaast specifieke gebruiksregels opgenomen om gebruik uit te sluiten dat niet wenselijk is maar op grond van de bestemmingsomschrijving mogelijk zou kunnen zijn. Binnen de bestemming Verkeer gaat het om het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen en het stallen of de opslag van vervoersmiddelen (al dan niet nog in gebruik als zodanig). In de bestemmingen Water – 1 en Water - 2 is het niet toegestaan vaartuigen aan te meren of afgemeerd te houden en mag het scheepvaartverkeer niet worden gehinderd. Een afwijking is mogelijk als hiervoor goedkeuring is verleend door het Centraal Nautisch Beheer en Rijkswaterstaat. In de bestemming Wonen zijn aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven uitgesloten, tenzij wordt voldaan aan de daar gestelde voorwaarden voor aan huis gebonden beroepen en/of bedrijven.
De bestemming Wonen bevat daarnaast nog de mogelijkheid af te wijken van de in deze bestemming opgenomen bouwregels. Met deze afwijkingsbevoegdheid kan een vrijstaande woning worden verruimd en is het mogelijk een grotere dakkapel te realiseren dan in de bouwregels gesteld, mits welstand positief adviseert. Ook deze regeling is in grote delen van Zaanstad toegepast.
Daarnaast is in dit hoofdstuk een voorlopige bestemming opgenomen (Water – Scheepvaartvoorzieningen – Voorlopig) voor het huidige bunkerstation en de in- en verkoop voorzieningen voor schepen tot 22 meter. Deze functies worden de komende 10 jaar nog toegestaan op de huidige locatie of zolang de bedrijfsactiviteiten nog niet zijn beëindigd. Na deze termijn, of het duurzaam beëindigen van de bedrijfsactiviteiten, vervalt automatisch de mogelijkheid voor het uitoefenen van deze functies. De gemeente gaat samen met de ondernemers op zoek naar een andere locatie voor deze faciliteiten. De motivatie voor de tijdelijke bestemming ligt in de wens om de oevers van de Zaan openbaar toegankelijk te maken. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is met de maatbestemming het bunkerstation op de huidige locatie inpasbaar. De ligging van het bunkerstation is echter minder wenselijk in een gebied waar meer mensen zich zullen bevinden in de toekomst.
Na het verlopen van de voorlopige bestemming gelden de bepalingen zoals die ook gelden voor de omliggende bestemming Water – 1.
7.2.3 Sectorale functies en waarden
In hoofdstuk 3 van de regels zijn de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen opgenomen. Het gaat hier om de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie 1 , Waarde Archeologie 2 en Waterstaat – Waterkering . Bij werken en werkzaamheden dienen de vereisten in acht te worden genomen om de belangen ten aanzien van de archeologische waarden en de waterkering te dienen. In de dubbelbestemmingen Waarde – Archeologie (1 en 2) is bepaald dat het bouwen en roeren van de grond niet zondermeer zijn toegestaan. Voor Waarde – Archeologie 1 zijn daarvoor een toetsingsdiepte van 50 cm en een oppervlakte van 50 m2 als grenswaarden gesteld. Voor Waarde – Archeologie 2 is dat 80 cm en 50 m2. Wanneer de werkzaamheden dieper gaan of een groter oppervlak beslaan dient een archeologisch onderzoek te worden verricht en kan het bevoegd gezag extra regels stellen aan de omgevingsvergunning. Deze regels strekken dan tot het treffen van technische maatregelen om de archeologische resten in de bodem te behouden, een verplichte opgraving of het begeleiden van de bouw door een archeologisch deskundige. Voor de dubbelbestemming Waterstaat – Waterkering is een vergunningenstelsel opgenomen om te garanderen dat een belangenafweging plaatsvindt en geadviseerd wordt over de mate van mogelijke verstoring door de beheerder.
Naast deze dubbelbestemming zijn ook gebiedsaanduidingen in dit hoofdstuk opgenomen. Het betreffen aanduidingen ten aanzien van het industrielawaai vanuit Westpoort én Achtersluispolder 'geluidszone – industrie', de veiligheidszone van de brandstofopslag (bunkerschip) 'veiligheidszone – brandstofopslag' en de vrijwaringszone van het Noordzeekanaal 'vrijwaringszone – Noordzeekanaal' .
De bepalingen voor de gebiedsaanduidingen zijn terug te voeren naar een op de verbeelding aangewezen aanduidingsvlak voor een gebiedsaanduiding. De regels hebben alleen betrekking op de gronden die met de aanduiding zijn weergegeven. De beperkingen uit dit hoofdstuk gelden primair voor de betreffende gronden, ongeacht het bepaalde in hoofdstuk 2. Onderstaand volgt een toelichting op deze bepalingen.
Geluid
Rond industrieterreinen, waar zich bedrijven bevinden of zijn toegestaan die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zijn volgens artikel 41 van de Wgh geluidzones vastgesteld. Buiten de zone mag de geluidbelasting, als gevolg van het industrieterrein niet hoger zijn dan 50 dB(A). Voor het Hembrugterrein zijn twee industrieterreinen van toepassing waar een dergelijke zone voor is vastgesteld:
Achtersluispolder-Westerspoor Zuid ('geluidszone - industrie 1');
Westpoort ('geluidszone - industrie 3').
De beide Geluidszones – industrie liggen geheel over het plangebied. Binnen deze beide geluidszones zijn nieuwe geluidgevoelige objecten en functies slechts toegestaan indien wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde dan wel een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder. Deze hogere waarden worden met het vaststellen van het bestemmingsplan verleend of zijn al in het verleden verleend.
Tot slot bevat de geluidsregeling een bepaling aangaande strijdig gebruik. Daaruit blijkt dat het niet is toegestaan geluidsgevoelige objecten of functies te realiseren als niet aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan en dat het niet is toegestaan geluidsmaatregelen ongedaan te maken, tenzij andere maatregelen worden getroffen met een zelfde geluidreducerend effect.
Veiligheidszone – brandstofopslag
Rondom het bunkerschip aan de Zaan is een veiligheidszone gelegen. Het is niet toegestaan binnen deze zone kwetsbare objecten en functies te realiseren. De zone is gedeeltelijk gelegen op de functie Gemengd gebied maar levert daar vooralsnog geen beperkingen op. Met het verdwijnen van het bunkerschip vervalt ook de veiligheidszone.
Vrijwaringszone – Noordzeekanaal
Vanuit veiligheid voor de scheepvaart is een zone langs het Noordzeekanaal aangewezen waar geen bouwwerken mogen worden gebouwd. Tevens is het vanwege externe veiligheid niet toegestaan bouwwerken te gebruiken voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten voor het geval op het Noordzeekanaal een calamiteit zich voordoet.
In het omgevingsplan is een afwijking opgenomen om toch bouwwerken te mogen realiseren in de zone én deze te kunnen gebruiken als kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Hieraan zijn, vanwege de veiligheid voorwaarden verbonden. Voor het kunnen bouwen van bouwwerken is een verplichte advisering van het Centraal Nautisch Beheer, Rijkswaterstaat en de brandweer noodzakelijk. Bij de advisering van deze instanties staat centraal dat de scheepvaart geen hinder mag ondervinden van de bebouwing (voldoende doorvaartruimte, zichtlijnen, communicatie) en de bereikbaarheid van de vaarweg voor de hulpdiensten en het beheer en onderhoud gewaarborgd zijn. Het Centraal Nautisch Beheer en Rijkswaterstaat betrekken bij de beoordeling de Richtlijnen Vaarwegen.
Tot afwijking om kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toe te staan, kan worden besloten mits de veiligheid van de gebruikers zeker gesteld is. Daarvoor dient onder andere te worden voldaan aan de richtwaarden en risicoafstanden voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en het groepsrisico wordt afgewogen en voldoende wordt gemotiveerd. In ieder geval zijn functies gericht op niet zelfredzame personen uitgesloten. In het vernietigde omgevingsplan werd hierbij verwezen naar de beleidslijn 'Gezond en Veilig, onderdeel externe veiligheid' waar concreet invulling wordt gegeven aan de voorwaarden. In dit bestemmingsplan is een bijlage bij de regels opgenomen met het toetsingskader (identiek aan de regeling uit de beleidslijn 'Gezond en veilig').
7.2.4 Algemene regels
Naast de bepalingen uit hoofdstuk 3 die gekoppeld zijn aan de verbeelding zijn er ook bepalingen die op het gehele plangebied betrekking hebben maar niet met een aanduiding gekoppeld zijn aan gronden.
Toepassingsbereik algemene regels (artikel 12)
Het is niet de bedoeling met dit plan een voorschot te nemen op de ontwikkeling van het Hembrugterrein. Het is daarom nu niet wenselijk om een deel van de algemene regels op dit terrein van toepassing te verklaren, zonder dat er bestemmingsregels zijn opgesteld voor dit gebied. Artikel 12 regelt nadrukkelijk dat de algemene regels niet van toepassing zijn op het Hembrugterrein.
Verboden
In het artikel verboden zijn de activiteiten genoemd die niet zijn toegestaan in het plangebied.
Hogere grenswaarden (artikel 15)
Voor een aantal bestaande woningen zijn hogere waarden noodzakelijk. Anders dan met de huidige bestemmingsplannen is het mogelijk in het kader van het experiment het hogere waarden besluit te integreren in het ruimtelijk besluit. Dit artikel voorziet hierin, waarbij inhoudelijk wordt aangesloten op regeling zoals die ook onder de Wet geluidhinder geldt. In de opgenomen tabel is bepaald waar hogere waarden wordt verleend en hoe hoog die waarde is.
7.2.5 Slot- en overgangsregels
Tot slot zijn in hoofdstuk 6 de slot en overgangsregels opgenomen. Met deze regels is bepaald hoe het omgevingsplan genoemd wordt en hoe omgegaan wordt met overgangsrecht. Deze laatste bepalingen zijn voorgeschreven in de Bro en conform overgenomen in het omgevingsplan. Hierin is bepaald dat legaal gebruik en legale bouwwerken kunnen worden gehandhaafd ook al passen deze niet in het toegestane gebruik- of bouwmogelijkheden van het onderhavige omgevingsplan. Deze bepalingen zijn wettelijk opgelegd en hiervan kan niet zondermeer worden afgeweken.
Bijlage 1 Regeling Vrijwaringszone Noordzeekanaal
Bijlage 1 Regeling Vrijwaringszone Noordzeekanaal
Bijlage 2 Voorschriftenkaart 3: Situering Deelgebieden Hogere Waarden
Bijlage 2 Voorschriftenkaart 3: Situering deelgebieden hogere waarden
Bijlage 1 M.e.r.-beoordeling Plus Hembrugterrein
Bijlage 1 m.e.r.-beoordeling Plus Hembrugterrein
Bijlage 2 Reactienota Omgevingsplan Hembrug E.o.
Bijlage 2 Reactienota omgevingsplan Hembrug e.o.
Bijlage 3 Beleidskaders
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Akoestisch onderzoek
Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 6 Qra Bunkerstation
Bijlage 7 Inventariserend Veldonderzoek Archeologie
Bijlage 7 Inventariserend Veldonderzoek Archeologie
Bijlage 8 Geursituatie Icova
Bijlage 9 Geuronderzoek Frites Bij Zuyd
Bijlage 9 Geuronderzoek Frites bij Zuyd
Bijlage 10 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 10 Onderzoek Externe Veiligheid
Bijlage 11 Verantwoording Risico N203 En N516
Bijlage 11 Verantwoording risico N203 en N516
Bijlage 12 Eindrapport Pra
Bijlage 13 Enquete Hembrug
Bijlage 14 Nota Van Beantwoording Zienswijzen
Bijlage 14 Nota van beantwoording zienswijzen