Reparatie Omgeving Nauerna
Bestemmingsplan - gemeente Zaanstad
Vastgesteld op 03-09-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3860BP-0301 van de gemeente Zaanstad;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 bestemmingsplan Omgeving Nauerna
het bestemmingsplan Omgeving Nauerna met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3781BP-0302, zoals deze luidt na vaststelling bij raadsbesluit van 20 juli 2017 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018, nr. 201707238/1/R1;
1.6 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.7 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 2 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 3 Overige Regels
3.1 Toepassingsbereik
- a. De verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna wordt alleen aangevuld, zoals bepaald in lid 3.2 van dit plan;
- b. De regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna worden alleen aangepast, zoals bepaald in lid 3.3 van dit plan.
3.2 Aanpassingen verbeelding
- a. Aan de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna wordt toegevoegd de gebiedsaanduiding 'overige zone - recreatiepark nauerna', zoals deze op de verbeelding van dit plan is aangegeven.
- b. Aan de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna wordt toegevoegd de 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' [sba-vv], zoals deze op de verbeelding van dit plan is aangegeven.
3.3 Aanpassingen regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 4 Overgangsrecht
4.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het 'bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna' van de gemeente Zaanstad.
in vergadering van ..............................-............................................................................................2020
De griffier, De voorzitter
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Reparatieplan
Dit bestemmingsplan 'Reparatie Omgeving Nauerna' betreft een reparatie van enkele onderdelen van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Het betreft de onderdelen voor zover deze door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna Raad van State) bij uitspraak van 15 augustus 2018, nr 201707238/1/R1, vernietigd zijn vanwege onvoldoende borging van de veiligheid van recreatie (zie bijlage 1). De Raad van State heeft de gemeente Zaanstad de opdracht gegeven om voor deze betreffende delen een nieuw bestemmingsplan vast te stellen. De vernietigde onderdelen worden met dit plan kort gezegd gerepareerd. De reparatie heeft betrekking op artikel 7 uit het bestemmingsplan Omgeving Nauerna (zie bijlage 2). Daarbij wordt rekening gehouden met hetgeen de Raad van State heeft overwogen.
Het bestemmingsplan Omgeving Nauerna, zoals onherroepelijk en in werking, blijft ongewijzigd van toepassing met uitzondering van de onderdelen uit dit reparatieplan 'Reparatie Omgeving Nauerna'. De uitgangspunten en doelstellingen die ten grondslag liggen aan bestemmingsplan Omgeving Nauerna zijn met dit reparatieplan dan ook niet gewijzigd. Het reparatieplan vervangt een klein deel van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Concreet betekent het bijvoorbeeld dat de bepalingen voor het bedrijfsterrein en voor Park Hoogtij uit het bestemmingsplan Omgeving Nauerna in stand blijven en dat de regeling voor de bestemming Recreatie op stortplaats Nauerna verandert met het reparatieplan. Het bestemmingsplan Omgeving Nauerna en het reparatieplan moeten dus naast elkaar worden gebruikt.
In het reparatieplan wordt opnieuw de functie recreëren toegevoegd aan Park Nauerna maar met onder meer de verplichting dat voorafgaand aan het gebruik als recreatief park een bovenafdichtingsconstructie wordt aangebracht en deze maatregel ook in stand wordt gehouden. Door deze verplichting wordt de veiligheid van recreëren in Park Nauerna geborgd. In de toelichting van dit bestemmingsplan wordt deze keuze onderbouwd.
Het reparatieplan betreft de gronden op de stortplaats waar, na beëindiging van de stortactiviteiten, Park Nauerna wordt voorzien. Het park wordt in 3 fases ontwikkeld. Fase 1, fase 2 en fase 3. Figuur 1.1 laat de verschillende fases zien.
Figuur 1.1: 3 fases Park Nauerna
1.2 Aanleiding
In deze paragraaf zijn kort de hoofdpunten van de uitspraak van de Raad van State (RvS) weergegeven omdat deze uitspraak de directe aanleiding is voor dit reparatieplan. Tevens is in het kort inzicht gegeven in de achtergrond van de uitspraak en de achtergrond van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna.
Bestemmingsplan Omgeving Nauerna en uitspraak Raad van State
Achtergrond bestemmingsplan
Het bestemmingsplan Omgeving Nauerna is vastgesteld door de gemeenteraad van Zaanstad d.d. 20 juli 2017. Het bestemmingsplan regelt de bouw- en gebruiksmogelijkheden van stortplaats Nauerna in de Nauernasche Polder en twee naastgelegen gebieden waaronder Park Hoogtij. Het bestemmingsplan voorziet onder andere voor de stortplaats in een verhoging van de storthoogte (zodat de stortcapaciteit kan worden uitgebreid) en in een gefaseerde beëindiging van het gebruik van de stortplaats tot uiterlijk 1 april 2022. Ook voorziet het bestemmingsplan in de aanleg van Park Nauerna (60 ha) op de stortplaats en de inrichting van een deel van de stortplaats als bedrijfsterrein voor afvalverwerking (15 ha).
Afvalzorg Deponie BV is eigenaar van de grond en van de stortplaats (de inrichting). Eigenaar van Afvalzorg Deponie BV is NV Afvalzorg Holding (beiden worden hierna aangeduid als Afvalzorg).
Het bestemmingsplan Omgeving Nauerna is onder meer opgesteld naar aanleiding van een mediationtraject met onder andere Afvalzorg, Bewonersgroep Nauerna (verder genoemd BGN) en de provincie Noord-Holland. Dit traject is afgesloten met twee overeenkomsten (verder aangeduid als Overeenkomst Nauerna).
Beroep bij de Raad van State
Tegen het vaststellingsbesluit bestond de mogelijkheid beroep in te stellen bij de Raad van State. Hiervan is door drie omwonenden (twee appellanten) en Belangengroep Nauerna (hierna BGN) gebruik gemaakt.
Appellanten hebben in beroep onder meer de volgende bezwaren opgeworpen:
- 1. de verhoging van de storthoogte is niet aanvaardbaar mede gelet op informatie uit het verleden;
- 2. er is sprake van onaanvaardbare geurhinder, geluidhinder, hinder van stof of andere milieuhinder ten gevolge van de stortactiviteiten en de permanente bedrijfsactiviteiten, zodat deze bestemmingen niet aanvaardbaar zijn;
- 3. de bestemming Recreatie voor Park Nauerna, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Omgeving Nauerna, is niet aanvaardbaar en moet gewijzigd worden in bestemming Natuur en aangevuld met een bepaling over het toepassen van schone grond;
- 4. er moet voorzien worden in een bovenafdichtingsconstructie op de stortplaats met het oog op de veiligheid van recreanten op Park Nauerna;
- 5. de toegestane hoogte van 20 meter voor de opslag op het bedrijfsterrein is landschappelijk niet aanvaardbaar.
Uitspraak op bezwaren
Op 15 augustus 2018 heeft de Raad van State onder nummer 201707238/1/R1 uitspraak gedaan over deze bezwaren inzake het bestemmingsplan Omgeving Nauerna. In bijlage 1 van de toelichting is de uitspraak toegevoegd.
Met de eerste drie genoemde bezwaren is de Raad van State het niet eens (het betoog faalt), zodat het bestemmingsplan Omgeving Nauerna op die onderdelen in stand blijft. Op de twee overige punten heeft de Raad van State de indieners van beroep (gedeeltelijk) in het gelijk gesteld.
Bomen planten
In verband met de landschappelijke inpassing van de opslaghoogte van 20 meter op het bedrijfsterrein heeft de Raad van State zelf een voorwaardelijke verplichting aan het bestemmingsplan toegevoegd. Deze verplichting bepaalt dat er bomen naast de tijdelijke opslag op het bedrijfsterrein geplant moeten worden ter afscherming. De Raad van State geeft de gemeente de opdracht deze bepaling binnen 4 weken administratief in het bestemmingsplan te verwerken op www.ruimtelijkeplannen.nl. De gemeente heeft dit binnen de gestelde termijn gepubliceerd en heeft daarmee voldaan aan de opdracht van de Raad van State om het bestemmingsplan aan te passen. Dit aspect maakt geen deel uit van onderhavig reparatieplan.
Bovenafdichtingsconstructie
Met betrekking tot de bovenafdichtingsconstructie oordeelt de Raad van State dat in bestemmingsplan Omgeving Nauerna onvoldoende is verzekerd dat veilig gerecreëerd kan worden in Park Nauerna.
De voorwaarde die de gemeenteraad heeft opgenomen in planregel 7.2.2 van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna om in een later stadium, namelijk voordat het recreatiegebied in gebruik genomen wordt, eerst met een onderzoek aan te tonen of en welke maatregelen getroffen moeten worden, vindt de Raad van State niet aanvaardbaar. Deze onderzoeksverplichting betekent immers dat er een nadere afweging nodig is bij een direct gebruiksrecht en dat is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel.
Het onderzoek dat is uitgevoerd voor fase 1 (voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan) vindt de Raad van State bovendien onvoldoende om daarmee de veiligheid van recreëren zonder bovenafdichtingsconstructie te waarborgen voor fase 1, 2 en 3 van Park Nauerna.
Daardoor oordeelt de Raad van State dat de recreatieve voorzieningen, die het bestemmingsplan Omgeving Nauerna mogelijk maakt in artikel 7.1 onder a, b, d en f, in strijd met de zorgvuldigheid zijn vastgesteld. De Raad van State vernietigt deze regels en artikel 7.2.2 en draagt de gemeenteraad op, met in achtneming van de overwegingen uit de uitspraak, een nieuw besluit te nemen.
Met deze uitspraak is in de bestemming Recreatie de mogelijkheid om te recreëren op Park Nauerna geschrapt omdat de veiligheid van recreëren niet is zekergesteld.
In figuur 1.2 is de ligging van het plangebied van bestemmingsplan Omgeving Nauerna weergegeven, alsmede het gebied waar de gebruiksmogelijkheden voor recreatie door de Raad van State zijn vernietigd.
Figuur 1.2: Gronden van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna waarop de uitspraak betrekking heeft
Voor de gearceerde gronden heeft de Raad van State de gemeenteraad opgedragen een nieuw besluit (reparatieplan) te nemen met inachtneming van de overwegingen van de Raad van State over de borging van de veiligheid van recreatie. De Raad van State heeft nadrukkelijk het kader gesteld waarbinnen het besluit genomen dient te worden: recreatie op Park Nauerna kan alleen als de veiligheid voor recreanten gewaarborgd is.
1.3 Het Plangebied
Het plangebied van dit reparatieplan is gelijk aan de gronden zoals deze zijn opgenomen in de bestemming Recreatie van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna voor zover gelegen op stortplaats Nauerna. Kortom: Park Nauerna, zie figuur 1 deelgebied uitspraak Raad van State.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 worden de aanpassingen ten opzichte van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna beschreven. Daarvoor wordt de essentie van de uitspraak toegelicht, waarna is beschreven welke aanpassingen er met dit reparatieplan worden doorgevoerd in bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Tot slot is in dit hoofdstuk aangegeven welk onderzoeksproces ter voorbereiding van het reparatieplan is doorlopen. In hoofdstuk 3 is de algemene onderbouwing en verantwoording van de gemaakte keuze in dit reparatieplan opgenomen. Dit hoofdstuk vormt hiermee het eindoordeel van de gemeente over alle onderzoeken, adviezen en overleggen zoals deze in de hoofdstukken 4 en 5 zijn beschreven.
In hoofdstuk 4 Planonderbouwing zijn de uitgevoerde onderzoeken met milieutechnische aspecten uitvoerig beschreven. Ook is, in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk, de financiële uitvoerbaarheid van het reparatieplan beschreven. De participatie is beschreven in hoofdstuk 5. Naast procedurele aspecten is hierin beschreven op welke wijze raadpleging en overleg met de direct betrokken belanghebbenden heeft plaatsgevonden ter voorbereiding van dit bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna. De, meer juridische, toelichting op de regels volgt ten slotte in hoofdstuk 6. Hier wordt onder andere beschreven welke aanpassingen het reparatieplan doorvoert in de regels en de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna.
Bij de toelichting zijn de volgende bijlagen opgenomen:
- bijlage 1: de uitspraak van de Raad van State over bestemmingsplan Omgeving Nauerna d.d. 15-08-2020;
- bijlage 2: de meest relevante artikelen uit de regels van het bestemmingsplan 'Omgeving Nauerna' (artikel 1 en artikel 7);
- bijlage3: het rapport 'Veilige recreatie: met of zonder folie, Stortplaats Nauerna', d.d. 20-03-2015, CSO. Dit rapport was als onderbouwing bij het bestemmingsplan Omgeving Nauerna gevoegd;
- bijlage4: het rapport 'Park Nauerna (fase 1), Veilige recreatie (addendum)', d.d. 17-12-2018, Lievense. Dit is een onderzoek naar de veiligheid van recreatie op fase 1 van Park Nauerna in opdracht van Afvalzorg;
- bijlage5: het rapport 'Park Nauerna (fase 2), Veilige recreatie (vertaalslag fase 1 naar fase 2)', d.d. 17-12-2018, Lievense. Dit is een het onderzoek naar de veiligheid van recreatie op fase 2 van Park Nauerna in opdracht van Afvalzorg;
- bijlage6: het conceptrapport 'Second opinion veiligheid recreatie op stortplaats Nauerna te Assendelft,' d.d. 1-2-2019, Tauw/Witteveen+Bos. Dit is de rapportage van de second opinion op de onderzoeken naar de veiligheid van recreëren op fase 1 en 2 van Park Nauerna in opdracht van gemeente Zaanstad;
- bijlage7: de eerste indruk GGD gezondheidsrisico's recreatie op park Nauerna naar aanleiding van second opinion Tauw/Witteveen+Bos, d.d. 6 maart 2019 aangevuld op 13 maart 2019, GGD Zaanstreek-Waterland;
- bijlage8: het definitief advies GGD gezondheidsrisico's recreatie op park Nauerna, d.d. 18-07-2019, GGD Zaanstreek-Waterland. Het conceptadvies uit bijlage 7 is hierin nader toegelicht naar aanleiding van aanvullende vragen van gemeente Zaanstad;
- bijlage9: het rapport 'conclusies proces over veiligheid recreatie op stortplaats Nauerna te Assendelft' d.d. 14-06-2020. Dit betreft het eindrapport van Tauw/Witteveen+Bos naar aanleiding van het doorlopen onderzoeksproces;
- bijlage10: de Voortgangsnotitie wateruittreding, park Nauerna, fase 1 opgesteld door Bodemzorg d.d. 04-03-2019;
- bijlage 11: Algemene uitgangspunten bij bodembeheer en bodemkwaliteit van gemeente Zaanstad;
- bijlage 12: het rapport 'Verkennend astbestonderzoek; Stortplaats Nauerna te Assendelft (fase 1)' d.d. 17-07-2020 opgesteld door Antea Group. Dit rapport is opgesteld na het uitvoeren van het asbestonderzoek op Park fase 1;
- bijlage 13: de rapportage van het stikstofonderzoek ten behoeve van dit reparatieplan 'Berekening stikstofdepositie Reparatieplan Nauerna' d.d. 31-07-2020 opgesteld door Antea Group;
- bijlage14: de notitie 'Beoordelen risico's uitgetreden water stortplaats Nauerna', d.d. 18-04-2019. Dit is een notitie van Sweco waarin de resultaten van de voortgangsnotitie van bijlage 10 zijn geanalyseerd om te beoordelen of het uitgetreden water gezondheidsrisico's geeft;
- bijlage15: het rapport 'Stortplaats Nauerna geohydrologisch onderzoek', d.d. 09-01-2020 van Sweco. Analyse van de waterstromen op en in de stortplaats;
- bijlage 16: de notitie 'Onderbouwing kansenkaart veilig recreëren Nauerna', d.d. 30-01-2020 van Sweco.
Hoofdstuk 2 Wat Wordt Mogelijk Gemaakt Met Dit Plan?
2.1 Inleiding
De opdracht van de Raad van State betreft het nemen van een nieuw besluit over de vernietigde recreatieve functies en daarbij behorende regels in Park Nauerna. In dit hoofdstuk is voor de uitvoering van deze opdracht het volgende beschreven:
- a. uitspraak -> korte samenvatting van de uitspraak RvS (paragraaf 2.2);
- b. reparatie -> aanpassingen in het reparatieplan ten opzichte van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna (paragraaf 2.3);
- c. Aanloop reparatieplan-> onderzoeken ter voorbereiding van dit reparatieplan (paragraaf 2.4).
2.2 Uitspraak Ingevolge Gebruik Park Nauerna Voor Recreatie
2.2.1 Achtergrond
In de Rechtsoverwegingen onder 22 tot en met 22.9 en Beslissing onder punten III a en b en IV van de uitspraak (bijlage 1) gaat de Raad van State in op de regels voor het gebruik van Park Nauerna voor recreatie. Onder beslispunten V en VI voorziet de Raad van State in de voorlopige voorzieningen. Het volgende is daarbij van belang voor dit reparatieplan.
In beroep is aangevoerd dat de stortplaats ten onrechte niet zal worden geïsoleerd met een water- en gasdichte bovenafdichtingsconstructie. Appellanten willen beschermd worden tegen:
- gevaarlijk stortgas uit het gestorte materiaal; en
- tegen de mogelijkheid dat vervuild percolaatwater aan de oppervlakte komt van Park Nauerna.
De Raad van State stelt vast dat het Stortbesluit bodembescherming (verder: Stortbesluit) voor deze afvalstort niet verplicht tot het aanbrengen van een bovenafdichtingsconstructie. Dit houdt verband met het experiment voor duurzaam stortbeheer, zoals dat in het Stortbesluit (hoofdstuk IIIA) is neergelegd. Op hoofdlijnen betekent het dat er op drie pilotstortplaatsen in Nederland de natuurlijke processen worden gestimuleerd om afvalstoffen af te breken. Daarbij hoeft na beëindiging van de exploitatie van een stortplaats geen bovenafdichtingsconstructie te worden aangebracht.
Stortplaats Nauerna is niet aangewezen als pilotstortplaats. Wel is stortplaats Nauerna in hoofdstuk 5a van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming aangewezen als een zogeheten uitstellocatie. In afwachting van de resultaten van het experiment is op zo'n uitstellocatie het aanbrengen van een bovenafdichtingsconstructie tot en met 2031 vanuit de landelijke regelgeving niet verplicht (in paragraaf 4.1.1.2 wordt het principe van duurzaam stortbeheer verder toegelicht).
De Raad van State stelt vast dat bij het aanwijzen van de stortplaats Nauerna als uitstellocatie echter geen rekening is gehouden met de mogelijke gevolgen van het weglaten van een bovenafdichtingsconstructie voor de veiligheid bij het gebruik van de leeflaag bovenop de stortplaats als openbaar park. De Raad van State geeft aan dat daarom de gemeenteraad heeft moeten bezien of de veiligheid bij het recreëren zonder bovenafdichtingsconstructie gewaarborgd is.
2.2.2 De overwegingen en de beslissing
In het op 20 juli 2017 vastgestelde bestemmingsplan Omgeving Nauerna is in artikel 7.2.2 in een voorwaardelijke verplichting bepaald dat, voorafgaand aan het in gebruik nemen van Park Nauerna voor recreatie, eerst met een onderzoek moet worden aangetoond of en welke maatregelen getroffen moeten worden om veilig te kunnen recreëren. Deze maatregelen moeten ook uitgevoerd worden en in stand gehouden worden. Ook staat onder e van artikel 7.2.2 dat in de leeflaag van 1 tot 3 m hoog, indien nodig, een bovenafdichtingsconstructie moet worden aangebracht.
De Raad van State vindt zo'n voorwaardelijke verplichting in beginsel niet aanvaardbaar omdat hiermee op een nader afwegingsmoment wordt besloten over de uitvoerbaarheid van de direct toegestane gebruiksmogelijkheden uit het bestemmingsplan. De Raad van State geeft aan dat de ruimtelijke gevolgen van de opgenomen bouw- en gebruiksmogelijkheden bij de vaststelling van een bestemmingsplan beoordeeld en aanvaardbaar geacht moeten worden. De Raad van State concludeert dat het plan met de voorwaardelijke verplichting bij de vaststelling van het bestemmingsplan onvoldoende zekerheid biedt over het antwoord op de vraag of en onder welke voorwaarden recreatie in Park Nauerna is toegestaan. Ook kan deze voorwaarde niet worden opgenomen omdat deze niet duidelijk en handhaafbaar is. Daarmee is het bestemmingsplan op dit punt in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel vastgesteld. Immers bij de vaststelling van het bestemmingsplan is niet voldoende verzekerd dat er veilig gerecreëerd kan worden op Park Nauerna terwijl op de gronden wel recreatie als direct toelaatbare functie is toegestaan. De Raad van State vernietigt daarom het bestemmingsplan voor zover met dit onderzoeksvereiste de veiligheid voor recreatie, en daarmee het gebruik van Park Nauerna voor recreatie, afhankelijk gesteld wordt van een nader afwegingsmoment.
Daarnaast meent de Raad van State dat met het reeds uitgevoerde onderzoek naar veilig recreëren in fase 1 van Park Nauerna (bijlage 3 bij dit reparatieplan) onvoldoende is gemotiveerd dat veilig recreëren zonder het aanbrengen van een bovenafdichtingsconstructie in fasen 1, 2 en 3 voldoende gewaarborgd is. De Raad van State wijst hiervoor op de volgende punten:
- het onderzoek beschouwt de soorten afval die zijn gestort in fase 1 terwijl het mogelijk is dat in fase 2 en 3 andere soorten afval gestort (zullen) worden die niet in het onderzoek zijn betrokken en andere emissies kunnen veroorzaken;
- er zijn aannames gedaan die zonder nadere uitleg niet overtuigen. Dit zijn aannames over het intact zijn van de aarden leeflaag in de representatieve situatie, de effecten van wortels van bomen en struiken, effectiviteit van maatregelen tegen het graafgedrag van konijnen en de vermijdingsreactie van recreanten;
- het onderzoek gaat niet in op de mogelijkheid van vervuild percolaat aan de oppervlakte van Park Nauerna.
De Raad van State oordeelt dan ook dat het bestemmingsplan waarin recreatieve functies en voorzieningen mogelijk zijn gemaakt in artikel 7.1 onder a, b, d en f niet zorgvuldig is voorbereid.
De conclusie is dat de Raad van State het gebruik van Park Nauerna voor recreatie (artikel 7.1.onder a, b, d en f van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna) vernietigt. De opgenomen voorwaardelijke verplichting (artikel 7.2.2), wordt eveneens vernietigd.
Voor de periode voordat dit reparatieplan in werking treedt, heeft de Raad van State enkele voorlopige voorzieningen getroffen, zie onder Beslissing punt V en VI (bijlage 1 vbij de toelichting). De voorlopige voorzieningen betekenen het volgende:
- a. er mogen geen feitelijke werkzaamheden worden verricht voor de aanleg van fase 2 en 3 van Park Nauerna die het aanbrengen van een eventuele bovenafdichting verhinderen;
- b. recreatie op de gronden van fase 1, die ten tijde van de uitspraak waren opengesteld, is toegestaan.
De voorlopige voorzieningen zijn een tijdelijke oplossing van de Raad van State en gelden tot het nieuwe besluit (bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna) in werking is getreden.
2.3 Reparatieplan
Om recreatie in Park Nauerna mogelijk te maken, is het nodig, de vernietiging volgend, dat aangetoond (en geborgd wordt) dat op de gronden waar direct recreatie is toegestaan, het veilig is om te recreëren. Daartoe zijn onderzoeken uitgevoerd, zie hierover paragraaf 2.4 en hoofdstuk 4, paragraaf 4.1.1 en paragraaf 4.1.2, en is acht geslagen op de omstandigheden en de belangen van belanghebbenden, zie hierover hoofdstuk 3 en 5. De gemeente trekt hieruit de conclusie dat op dit moment de veiligheid van recreatie in Park Nauerna alleen aangetoond en geborgd kan worden als er een bovenafdichting wordt aangebracht en in stand gehouden.
Als gevolg van deze conclusie is in het reparatieplan opnieuw de functie recreëren toegevoegd aan Park Nauerna. Wel wordt als voorwaarde de verplichting gesteld dat voorafgaand aan het gebruik als recreatief park een bovenafdichtingsconstructie wordt aangebracht en deze maatregel ook in stand wordt gehouden. Aan de bovenafdichtingsconstructie wordt onder meer de eis gesteld dat het uittreden van vloeistoffen (percolaat) en gassen (stortgas) moet worden tegengegaan. Daarnaast worden voorwaarden gesteld aan de bodemkwaliteit van de leeflaag ter plaatse van kinderspeelplaatsen en aan het plaatsen van hekwerken. Om beschadiging van de bovenafdichtingsconstructie te voorkomen door recreatief gebruik is ook bepaald dat op de gronden van Park Nauerna fietspaden (voor bijv. mountainbikes) en ruiterpaden niet zijn toegestaan. Door deze voorwaarden en beperkingen wordt de veiligheid van recreëren in Park Nauerna geborgd.
Daarnaast zijn voorwaarden opgenomen die betrekking hebben op de hoogteligging en de aanleg van de bovenafdichtingsconstructie. Enerzijds wordt hiermee de totale hoogte van Park Nauerna geborgd zoals deze ook in bestemmingsplan Omgeving Nauerna was voorzien, anderzijds wordt hiermee geborgd dat de stikstofdepositie in de betrokken Natura 2000-gebieden niet overschreden wordt.
Een uitgebreide toelichting op de aanpassingen die het reparatieplan beoogt en de manier waarop dat in de regels en op de verbeelding is vormgegeven, is beschreven in paragraaf 6.2.
2.4 Aanloop Reparatieplan
Inleiding
De uitspraak van de Raad van State dwingt de gemeente Zaanstad vooraf te beoordelen op welke wijze veilig recreëren op Park Nauerna gewaarborgd kan worden. Voorafgaand aan het opstellen van het bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna is daarvoor een uitgebreid proces doorlopen waarin onderzocht is hoe veilig recreëren kan worden zekergesteld. Daarnaast bleek vanwege de natuurbescherming aanvullend onderzoek nodig. Onderstaand gaan we stap voor stap in op het onderzoeksproces. De onderzoeksresultaten zelf en de afweging hiervan in relatie tot de betrokken belangen staan vermeld in hoofdstuk 4 en 3.
Start van het onderzoeksproces
Na de uitspraak van de Raad van State is in september 2018 overlegd met Afvalzorg over de voorbereiding van dit reparatieplan. Duidelijk was dat onderzoeken nodig zijn die, vanwege de noodzakelijke expertise, door een extern bureau dienen te worden uitgevoerd. Dit betreft alleen fase 1 en 2 omdat op fase 3 nog tot april 2022 gestort mag worden. Onderzoek naar veilige recreatie zonder bovenafdichting is daarom nog niet mogelijk voor deze fase (fase 3) omdat nog onbekend is welke afvalstoffen er nog gestort zullen worden.
Afvalzorg stelde voor dat zij Lievense, de adviseur die indertijd adviserend onder de naam CSO het rapport 'Veilige recreatie: met of zonder folie' opstelde (dat als bijlage bij bestemmingsplan Omgeving Nauerna was opgenomen), opdracht zou geven voor het vervolgonderzoek. Afgesproken is dat Lievense in opdracht van Afvalzorg:
- het onderzoek naar veilig recreëren in fase 1 aanvult/aanpast naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State
- voor fase 2 het onderzoek zal uitvoeren
- de verslaglegging in 2 aparte rapporten zal laten plaatsvinden.
Ook is afgesproken dat de gemeente, als bestuurlijk verantwoordelijke voor het reparatieplan, een second opinion zal laten uitvoeren op deze onderzoeksrapporten die door Afvalzorg worden aangeleverd.
Rapporten van Lievense
In twee rapporten (d.d. 17-12-2018, zie bijlage 4 en bijlage 5) concludeert Lievense dat veilige recreatie (ook zonder bovenafdichting) mogelijk is. In het rapport over fase 1 (bijlage 4) wordt daarbij opgemerkt: 'Ook op basis van de ervaringen die zijn opgedaan in enkele jaren inspectie en beheer wordt geconcludeerd dat veilige recreatie mogelijk is (ook zonder folie) als wordt voldaan aan de in 2015 geschetste randvoorwaarden' (met de verwijzing naar 'de in 2015 geschetste randvoorwaarden' verwijst men naar de randvoorwaarden in het rapport 'Veilige recreatie: met of zonder folie', zie bijlage 3). Verder wordt opgemerkt: 'Tot nog toe is gebleken dat inspectie en beheer goed mogelijk zijn en de omvang van het park daarvoor geen belemmering vormt.
Het in het rapport van 2015 niet beschreven verschijnsel van mogelijk uit de afdeklaag tredend percolaat doet aan deze conclusie niets af. Inspectie en beheer zijn ook wat dit betreft toereikende maatregelen voor veilige recreatie.'
In het rapport over fase 2 (bijlage 5) wordt ook aangegeven dat met effectief beheer ook in fase 2 veilig gerecreëerd kan worden.
Beoordeling van veilig recreëren door de gemeente
Om vast te stellen of de veiligheid van recreatie te garanderen is, heeft de gemeente deskundigen ingeschakeld om zo objectief mogelijk te kunnen oordelen over de veiligheidsaspecten. De Raad van State vond immers in de uitspraak over bestemmingplan Omgeving Nauerna dat de gemeente het bestemmingsplan niet zorgvuldig had voorbereid. De Raad van State oordeelde dat de gemeenteraad 'zich niet in redelijkheid op grond van het CSO-onderzoek op het standpunt heeft kunnen stellen dat veilig recreëren zonder het aanbrengen van een bovenafdichting gewaarborgd is.' Dit betekent dat de gemeente zelfstandig de veiligheid van recreatie moet beoordelen. De gemeente heeft adviescombinatie Tauw/Witteveen+Bos (verder aangeduid als: TWB) gevraagd om inhoudelijk te adviseren in dit proces.
Second opinion TWB over rapporten Lievense
TWB heeft in opdracht van de gemeente een second opinion (bijlage 6) uitgevoerd op de onderzoeksrapporten van Lievense. Zij hebben beoordeeld of de Lievense rapporten gebaseerd zijn op aannemelijke uitgangspunten en of de conclusies kunnen worden overgenomen. TWB plaatst kanttekeningen bij de onderbouwing van de conclusies in de Lievense rapporten. TWB signaleert dat voor percolaat (water dat in contact heeft gestaan met stortmateriaal, waardoor verontreinigingen in het water terecht gekomen zijn) een passend toetsingskader ontbreekt. Voor stortgas is TWB van oordeel dat het toetsingskader niet geheel actueel is en, omdat het gebaseerd is op wetgeving voor arbeidsomstandigheden, niet vanzelfsprekend passend is voor kwetsbare groepen (kinderen, ouderen, zwangeren. etc.) die zullen recreëren in het park.
Er bestaan in Nederland geen normen in wet- en regelgeving voor blootstelling aan percolaat en stortgas van recreanten op stortplaatsen waarmee de veiligheid getoetst kan worden. TWB stelt zelf geen toetsingskaders vast en heeft daarom geadviseerd om onafhankelijke deskundigen, zoals de GGD en het RIVM, te raadplegen over een passend en actueel toetsingskader voor percolaat en stortgas. Met dit toetsingskader kan beoordeeld worden op welke wijze de veiligheid van recreatie op Park Nauerna kan worden verzekerd.
Advies GGD over toetsingskader
De gemeente heeft vervolgens de GGD Zaanstreek-Waterland gevraagd te adviseren over een toetsingskader voor percolaat en stortgas. Dit advies heeft zij, in afstemming met GGD Amsterdam en het RIVM, gefaseerd gegeven (op 6 maart 2019, aangevuld op 13 maart 2019 (bijlage 7) en, na vragen van de gemeente, definitief op 18 juli 2019 (bijlage 8). De GGD adviseert over de volgende drie aandachtsgebieden:
- Percolaat:
De GGD adviseert om het risico op blootstelling aan percolaat tot nihil, dat wil zeggen tot verwaarloosbaar klein, terug te brengen. De reden hiervoor is de onvoorspelbaarheid van het uittreden van percolaat. Dat geldt voor de hoeveelheid, de samenstelling, de concentraties van (giftige) stoffen in het percolaat en de plek en het tijdstip van uittreding van percolaat. - Stortgas:
De GGD adviseert om voor de blootstelling aan stortgas andere, meer passender, normen te hanteren dan in de rapporten van Lievense zijn toegepast. Het beoordelingskader van Lievense is arbeidhygiënisch. Het is geschikt voor de arbeidssituatie en kan niet direct worden toegepast op bewoners. De normen die de GGD adviseert zijn meer passend voor de situatie en de blootgestelde doelgroep (inclusief kwetsbare groepen) op Park Nauerna.
TWB heeft aan de hand van het GGD-advies afgeleide normen opgesteld om de aanwezige onderzoeksresultaten te kunnen toetsen. Deze normen zijn in het eindrapport van TWB opgenomen (bijlage 9). Door de GGD is bevestigd dat dit een valide vertaalslag is van het voorgestelde toetsingskader. - Bodemkwaliteit van de afdeklaag
Het advies van de GGD beschrijft ook eisen die gesteld dienen te worden aan de bodemkwaliteit van de afdeklaag op de gronden waar recreatie zal plaatsvinden. De GGD geeft advies over het loodgehalte, glas en puin en over asbest in de bodem en richt zich daarbij met name op kinderspeelplaatsen.
Het GGD-advies van maart 2019 (bijlage 7) is onder andere aanleiding geweest voor de gemeente om Afvalzorg te verzoeken Park Nauerna (fase 1) niet langer open te stellen voor publiek. Afvalzorg heeft hier gehoor aan gegeven en het park direct gesloten (maart 2019). Sindsdien is het park niet openbaar toegankelijk.
Overleggen over de adviezen over percolaat en stortgas
Met de meest betrokken uitvoeringspartners van Overeenkomst Nauerna (BGN, Afvalzorg, provincie en gemeente) zijn de uitgebrachte adviezen in bijzijn van hun deskundigen, waaronder Omgevingsdienst NoordZeekanaalGebied (ODNZKG verder: OD) en in aanwezigheid van deskundigen van de GGD in meerdere expertsessies besproken. Voor deze besprekingen zijn nog nadere stukken opgesteld en/of uitgewisseld. Het doel van de overleggen was te komen tot een gedragen toetsingskader en een daaruit volgende conclusie over veilig recreëren op Park Nauerna. De conclusies uit deze overleggen zijn bestuurlijk besproken. De overleggen hebben niet geleid tot een gelijkluidend standpunt, zie hiervoor paragraaf 5.4.
Asbestonderzoek
Er is een onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van asbest in fase 1 van Park Nauerna. Dit naar aanleiding van het GGD-advies over fase 1 van Park Nauerna en gewijzigde regelgeving inzake de onderzoekstrategieën en –vereisten voor het controleren van op te brengen grond op aanwezigheid van asbest. Het onderzoek heeft plaatsgevonden, zie bijlage 12 Verkennendasbestonderzoek Stortplaats Nauerna (fase 1). In paragraaf 4.1.2 is een meer uitgebreide beschrijving van de aanleiding en van de resultaten opgenomen.
Natuurbescherming: stikstofdepositie
Zoals bekend heeft de Raad van State op 29 mei 2019 geoordeeld dat de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) niet voldoet aan de Europese richtlijn die ten grondslag ligt aan de Wet natuurbescherming. Het gevolg is dat de PAS niet gebruikt kan worden om op voorhand significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden uit te sluiten. Het onderzoek dat daarvoor is uitgevoerd in het kader van bestemmingsplan Omgeving Nauerna is voor het overgrote deel ook de onderbouwing voor dit reparatieplan. Vanwege de rechtspraak over de PAS is nieuw, aanvullend onderzoek gedaan naar de depositie van stikstof op de Natura 2000-gebieden.
Hoofdstuk 3 Verantwoording
Goede ruimtelijke ordening
Bij een bestemmingsplan wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening een afweging gemaakt van de belangen die betrokken zijn bij de ruimtelijke ontwikkelingen die in het plan mogelijk worden gemaakt, mede in relatie tot de wenselijkheid van die ruimtelijke ontwikkelingen. Belangrijk onderdeel hierbij is de situering van functies ten opzichte van elkaar.
Dit reparatieplan legt als bestemmingsplan de planologische basis voor het toestaan van recreatie op Park Nauerna. Met de vaststelling van het reparatieplan neemt de gemeente haar bestuurlijke verantwoordelijkheid om te voldoen aan de opdracht van de Raad van State. Afvalzorg wenst in de toekomst duurzaam stortbeheer uit te voeren en is daarvoor in afwachting van de resultaten van een landelijke pilot. Belangrijk onderdeel van duurzaam stortbeheer is dat er geen bovenafdichtingsconstructie wordt aangebracht op de gestorte afvalstoffen. Afvalzorg wil daarom zonder bovenafdichtingsconstructie Park Nauerna realiseren. Over de vraag of de veiligheid van recreëren dan voldoende geborgd kan worden denken Afvalzorg en de gemeente verschillend. Afvalzorg geeft aan dat het door de GGD aangedragen toetsingskader niet correct is en dat het met de juiste beheersmaatregelen wel veilig is om zonder bovenafdichting te recreëren op Park Nauerna. De gemeente deelt dit standpunt niet. De gemeente is van mening dat het gezondheidskundige advies van de GGD niet genegeerd mag en kan worden bij de beoordeling van de veiligheid voor recreëren. De gemeente meent ook dat de maatregelen die de adviseurs van Afvalzorg voorstellen niet voldoende zijn om, voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan, aan te tonen dat wordt voldaan aan de toetsingskaders voor veilig recreëren, zoals die door de GGD geadviseerd worden. Dit betekent dat zonder bovenafdichtingsconstructie de veiligheid van recreëren niet geborgd kan worden en er nu geconcludeerd moet worden dat duurzaam stortbeheer niet te verenigen is met veilig recreëren. Een bovenafdichtingsconstructie maakt duurzaam stortbeheer immers onmogelijk. Mede gelet op de afspraak zoals deze in Overeenkomst Nauerna is vastgelegd om Park Nauerna zo spoedig mogelijk te realiseren, betekent dit dat het belang van veilig recreëren zwaarder weegt dan het belang van eventuele uitvoering van duurzaam stortbeheer in de toekomst.
Naast de bovenafdichtingsconstructie zijn daarnaast ook de eerder in paragraaf 2.4 genoemde voorwaarden en beperkingen gesteld om de veiligheid van recreëren, de maximale hoogte van het park en de bescherming van de nabijgelegen Natura-2000 gebieden te borgen.
In hoofdstuk 4 wordt uitgebreid ingegaan op de beoordeling van de adviezen en onderzoeksresultaten waarmee het voorgaande is onderbouwd.
Over de onderzoeksresultaten en de verschillende standpunten is meerdere malen overleg gevoerd met de meest betrokken uitvoeringspartners van Overeenkomst Nauerna, zie hierover paragraaf 5.4 . Omdat er over de verdere uitwerking van het GGD-advies en over eventuele andere scenario's geen overeenstemming is bereikt tussen de uitvoeringspartners, is gesproken over een vervolgproces. Op 1 juli 2020 is daarover overeenstemming bereikt waarbij het volgende is afgesproken.
RIVM onderzoekt veilig recreëren op Park Nauerna
Partijen, provincie Noord-Holland, gemeente Zaanstad, Afvalzorgen en Belangengroep Nauerna geven gezamenlijk de opdracht aan het RIVM om als gezaghebbend instituut te onderzoeken hoe er veilig gerecreëerd kan worden op stortplaats Nauerna. De resultaten zijn naar verwachting in het vierde kwartaal van 2020 beschikbaar. Op basis daarvan nemen de uitvoeringspartners een besluit over de vervolgstappen.
Reparatieplan gemeente Zaanstad
Gemeente Zaanstad legt wel alvast een reparatieplan voor aan de gemeenteraad met hierin een oplossing voor veilig recreëren: een bovenafdichtingsconstructie met een voor water en gas ondoordringbare laag. Dit doet de gemeente omdat Zaanstad de opdracht van de Raad van State kreeg om de veiligheid van recreëren beter te borgen in het bestemmingsplan Nauerna. De termijn die de gemeente kreeg voor deze opdracht liep op 23 april 2020 af. Het is voor de gemeente dan ook van belang zo spoedig mogelijk aan de opdracht van de RvS te voldoen.
Conclusie
Uit de beoordeling van de adviezen blijkt dat in het gebied sprake zal zijn van een goed woon- en leefklimaat en dat de relevante milieuaspecten niet als een belemmerende factor gelden. Gelet op het voorgaande kan geconcludeerd worden dat het toestaan van recreatie op Park Nauerna onder de gestelde voorwaarden en beperkingen een ruimtelijk verantwoorde ontwikkeling is. Omdat bij de uitvoeringspartners van Overeenkomst Nauerna geen gemeenschappelijk draagvlak is gevonden voor een ander scenario houdt de gemeente zich aan de afspraken uit Overeenkomst Nauerna. Het bestemmingsplan voorziet tevens in een vertaling van de afspraken uit Overeenkomst Nauerna. Met de voorgeschreven maatregelen (waaronder de aanleg van de bovenafdichtingsconstructie) is sprake van een veilige recreatiemogelijkheid in Park Nauerna
Met dit bestemmingsplan is sprake van een goede ruimtelijke ordening en wordt een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse gefaciliteerd.
Hoofdstuk 4 Planonderbouwing
4.1 Milieutechnische Haalbaarheid
In dit hoofdstuk worden de onderzoeken beschreven die zijn uitgevoerd ter onderbouwing van dit reparatieplan. Zo is in paragraaf 4.1.1 in gegaan op de aspecten percolaat en stortgas die samenhangen met het stortbeheer en een relatie hebben met de veiligheid van recreatie op de stort. Paragraaf 4.1.2 gaat in op de kwaliteit van de afdeklaag en paragraaf 4.1.3 beschrijft het effect van het reparatiebesluit op de stikstofdepositie.
4.1.1 Veilig recreëren: percolaat en stortgas
Het gebruiken van een stortplaats waar het storten is beëindigd, voor recreatie wordt veelvuldig toegepast in Nederland. In dit reparatieplan wordt als voorwaarde voor veilige recreatie het aanbrengen van een bovenafdichtingsconstructie verplicht gesteld. De bovenafdichtingsconstructie voorkomt dat stortgas en percolaat kunnen uittreden.
Het aanbrengen van een bovenafdichtingsconstructie is een verplicht voorgeschreven maatregel in het kader van het stortbeheer van stortplaatsen. Landelijk is echter voor een aantal stortplaatsen het experiment Duurzaam Stortbeheer gestart. Met duurzaam stortbeheer wordt in beginsel alleen een afdeklaag aangebracht en worden de andere lagen van de bovenafdichtingsconstructie niet aangebracht. Afvalzorg heeft voor Nauerna de wens uitgesproken om duurzaam stortbeheer toe te gaan passen. Daarom is onderzocht op welke wijze het gebruikelijke stortbeheer en het duurzaam stortbeheer plaatsvindt en welke maatregelen er nodig zijn om veilig te kunnen recreëren en of dit te verenigen is met duurzaam stortbeheer. Onderstaand gaan we in op het reguliere stortbeheer (paragraaf 4.1.1.1) en het duurzaam stortbeheer (paragraaf 4.1.1.2). Daarna gaan we in par. paragraaf 4.1.1.3 in op de onderzoeken en adviezen die over de aspecten percolaat en stortgas zijn uitgebracht. In paragraaf 4.1.1.4 staat de beoordeling van de gemeente van de onderzoeken en adviezen, waarbij ingegaan wordt op het toetsingskader, de te nemen maatregelen en de gevolgen van duurzaam stortbeheer voor het recreëren.
Vervolgens is in paragraaf 4.1.1.5 de conclusie van de beoordeling beschreven waarbij onderbouwd wordt waarom een bovenafdichtingsconstructie voorgeschreven wordt met het oog op percolaat en stortgas om daarmee veilig recreëren te borgen.
4.1.2 Veilig recreëren: bodemkwaliteit afdeklaag
4.1.3 Natuur; stikstofdepositie
Wettelijk kader
Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming in werking getreden. Deze wet vervangt de Boswet, Flora- en faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998. De Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) kent twee dimensies: gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wnb de uitvoering van het plan niet in de weg staat. In elk geval moet aannemelijk zijn dat, indien nodig, vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
In het kader van de vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan 'Omgeving Nauerna' heeft onderzoek plaatsgevonden naar de soortenbescherming en gebiedsbescherming. Dit onderzoek is voor het overgrote deel tevens de onderbouwing voor onderhavig reparatiebesluit. Alleen ten aanzien van de gebiedsbescherming is een aanvulling nodig. Gebiedsbescherming wordt geregeld middels de Natura 2000-gebieden. In het kader van de Wet natuurbescherming moet uitgesloten worden dat er significante (negatieve) gevolgen zijn in een Natura 2000-gebied.
Onderzoek stikstofdepositie
Het onderdeel stikstofdepositie in het onderzoek voor bestemmingsplan 'Omgeving Nauerna' was gebaseerd op de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof). Zoals wellicht bekend heeft de Raad van State op 29 mei 2019 geoordeeld dat de PAS niet voldoet aan de Europese richtlijn die ten grondslag ligt aan de Wet natuurbescherming. Het gevolg is dat de PAS niet gebruikt kan worden om significante gevolgen voor Natura 2000-gebieden uit te sluiten. Ter voorbereiding op het reparatiebesluit heeft daarom een nieuw onderzoek plaatsgevonden naar mogelijke depositie van stikstof op omliggende Natura 2000-gebieden in de gebruiksfase ende eventuele gevolgen voor deze gebieden van de aanleg van Park Nauerna (realisatiefase), waaronder de aanleg van de bovenafdichtingsconstructie.
Dit onderzoek is uitgevoerd door advies- en ingenieursbureau Antea Group. In juli 2020 is een rapportage opgesteld over het door hen uitgevoerde stikstofonderzoek. Daarbij zijn Aerius-berekeningen uitgevoerd voor de gebruiksfase (recreatief park) én voor de realisatiefaste (aanleg bovenafdichtingsconstructie en aanleg park). In de berekeningen is gerekend met een oppervlakte van 60 hectare park (vanwege het hoogteverschil een maaiveldoppervlak van 61 ha) als uitgangspunt.
De resultaten en conclusie van het onderzoek zijn in de rapportage 'Berekening stikstofdepositieReparatieplan Nauerna' (bijlage 13) opgenomen.
Onderstaand volgt een korte samenvatting van het onderzoek en de bijbehorende conclusie.
Beoordeling stikstofdepositie
Gelet op de kortste afstand van het plangebied tot een Natura 2000-gebied (ca. 770 meter) kunnen, met uitzondering van de factor verzuring en vermesting (stikstofdepositie), significante gevolgen met zekerheid worden uitgesloten: de storingsfactoren, zoals o.a. geluid, trillingen en licht kunnen niet voor significante gevolgen op de Natura 2000-gebieden zorgen.
Voor de factor verzuring en vermesting (stikstofdepositie) is dit op voorhand niet uit te sluiten en is nader onderzoek uitgevoerd (stikstofdepositie-onderzoek).
De gevolgen voor de stikstofdepositie door de planontwikkeling zijn telkens in beeld gebracht middels een verschilberekening tussen de feitelijke huidige situatie (referentiesituatie) en de maximale plansituatie (voor zowel de realisatiefase als de gebruiksfase).
Voor de gegevens in de referentiesituatie is gebruik gemaakt van de voor de exploitatie van de Stortplaats Nauerna verleende natuurvergunning (5 december 2017).
Bij de realisatiefase is uitgegaan van een realisatie gedurende minimaal 3 jaar, verspreid over de 3 fasen van de exploitatie van de stort. Er is gebruik gemaakt van expert judgement ten aanzien van het grondverzet en de inzet van machines en installaties voor in totaal 61 hectare grondoppervlak met een minimale dikte van 1 meter. Daarbij is tevens rekening gehouden met de door Afvalzorg beoogde intensivering van hun niet-stortgebonden activiteiten op het bedrijventerrein.
De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma Aerius Calculator (versie 2019A) voor diverse rekenjaren (verschillend per Fase). Zowel de vaste bronnen als de mobiele bronnen (verkeer en de vaarbewegingen) zijn in het rekenprogramma Aerius Calculator gemodelleerd.
Uit deze berekening volgt dat er op geen enkel voor stikstofdepositie gevoelige habitat in de omliggende Natura 2000-gebieden (o.a. Polder Westzaan en Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske) sprake is van een toename van de stikstofdepositie als gevolg van de planontwikkeling. Significante (negatieve) gevolgen zijn daarmee, voor wat betreft stikstofdepositie, uitgesloten.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat voor de aanleg van de bovenafdichtingsconstructie en de aanleg van het Park Nauerna het nodig is om voorwaarden te stellen. De voorwaarden betreffen:
- De realisatie van het Park Nauerna (ontgraven, aanbrengen bodemafdichtingsconstructie, aanleggen Park) mag niet eerder starten dan nadat de stort gestopt is.
- De realisatie van het Park Nauerna (ontgraven, aanbrengen bodemafdichtingsconstructie, aanleggen Park) vindt gedurende ten minste 3 jaar plaats, waarbij gedurende een jaar van realisatie de emissies van de mobiele bronnen binnen de gebieden van Fase 1, Fase 2 of Fase 3 aangevuld met de emissies van het rijdende verkeer tussen deze gebieden en de N246 niet hoger mogen zijn dan 2.786 kg NOx/jaar.
Conclusie
Het reparatieplan is uitvoerbaar op grond van de Wet natuurbescherming. Significante (negatieve) gevolgen op omliggende Natura 2000-gebieden zijn uitgesloten mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Om te waarborgen dat bij de uitvoering ook daadwerkelijk geen significante gevolgen optreden, wordt in sublid 3.3.3 van dit reparatieplan een voorwaardelijke verplichting toegevoegd aan bestemmingsplan Omgeving Nauerna (sublid 7.2.2) met daarin regels ten behoeve van de natuurbescherming. De voorwaardelijke verplichting bepaalt, dat bij het aanleggen van de bovenafdichtingsconstructie en het daaropvolgend inrichten van het Park Nauerna de volgende voorwaarden moeten worden nageleefd:
- De realisatie van het Park Nauerna (ontgraven, aanbrengen bodemafdichtingsconstructie, aanleggen Park) mag niet eerder starten dat nadat de stort gestopt is.
- De realisatie van het Park Nauerna (ontgraven, aanbrengen bodemafdichtingsconstructie, aanleggen Park) vindt gedurende ten minste 3 jaar plaats, waarbij gedurende een jaar van realisatie de emissies van de mobiele bronnen binnen de gebieden van Fase 1, Fase 2 of Fase 3 aangevuld met de emissies van het rijdende verkeer tussen deze gebieden en de N246 niet hoger mogen zijn dan 2.786 kg NOx/jaar.
4.2 Economische Uitvoerbaarheid
Het plan is economisch uitvoerbaar. Park Nauerna ligt op het terrein van Afvalzorg. In Overeenkomst Nauerna is afgesproken dat voor rekening van Afvalzorg in fases een openbaar toegankelijk park wordt aangelegd met een totale omvang van 60 hectare. Ook is vastgelegd dat, indien het niet aantoonbaar veilig is om te recreëren, het park voor rekening en risico van Afvalzorg zal worden afgedicht met een bovenafdichting (folie).
Overigens is het op grond van het Stortbesluit normaal gesproken verplicht een vuilstort af te dichten met een bovenafdichtingsconstructie. In het kader van het experiment Introductie Duurzaam stortbeheer is Nauerna aangewezen als uitstellocatie. Dat betekent dat de verplichting voor een bovenafdichtingsconstructie tijdelijk is uitgesteld (tot 2029) maar dat geeft vooralsnog geen zekerheid over het daadwerkelijk vervallen van de verplichting.
Hoofdstuk 5 Participatie
5.1 Voorbereidingsprocedure En Overleg
De Raad van State heeft de gemeenteraad opgedragen binnen een bepaalde termijn na verzending van de uitspraak een nieuw besluit te nemen en deze vervolgens bekend te maken en te publiceren. Bij de uitvoering van zo'n opdracht staat het de gemeente volgens vaste rechtspraak in veel gevallen vrij om bij het opnieuw besluiten terug te vallen op de procedure die aan het eerste besluit (in dit geval bestemmingsplan Omgeving Nauerna) ten grondslag lag. De procedure van afdeling 3.4 Awb (UOV) hoeft dan niet opnieuw te worden doorlopen. Er is gelet op de aard en ernst van de gebreken die tot gedeeltelijke vernietiging van bestemmingsplan Omgeving Nauerna leidde, geen reden om de zienswijzenprocedure opnieuw open te stellen. Er heeft daarom geen ontwerp van bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna ter visie gelegen met de mogelijkheid zienswijzen in te dienen.
Voorgaande betekent niet dat dit bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna voorbereid is zonder raadpleging en overleg met de direct betrokken belanghebbenden, zie hiervoor de volgende paragrafen in dit hoofdstuk.
5.2 Informeren Van Omwonenden
De gemeente heeft, naar aanleiding van het GGD-advies (voorlopig advies van 6 maart 2019, aangevuld op 13 maart 2019) en het bericht van 7 maart 2019 dat er percolaatwater uit de afvalberg is getreden, Afvalzorg gevraagd om fase 1 van Park Nauerna te sluiten. Nadat Afvalzorg daar direct gehoor aan heeft gegeven, heeft de gemeente op 8 maart 2019 de bewoners van Nauerna in een brief geïnformeerd over de sluiting van Park Nauerna fase 1. Daarna zijn de bewoners enkele keren uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst. Ook zijn de onderzoeksrapporten via www.zaanstad.nl openbaar beschikbaar gesteld om de transparantie richting de bewoners en belanghebbenden te vergroten.
5.3 Overleg Met Appellanten
De appellanten (drie omwonenden) zijn geen uitvoeringspartner van de Overeenkomst Nauerna. In dat privaatrechtelijke spoor zijn zij dan ook niet meegenomen. In het publiekrechtelijke proces zijn zij voor de gemeente belangrijke partijen omdat zij in hun beroep de veiligheid van recreatie hebben aangekaart. Met de appelanten is om die reden op diverse momenten gesproken over de voorbereiding van dit reparatieplan. Daarnaast zijn de appellanten door de betrokken wethouders geïnformeerd over de stand van zaken en het voorgenomen besluit.
5.4 Overleg Met Uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna
Bij het voorbereiden van dit bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna is op relevante momenten intensief overleg gevoerd met de meest betrokken uitvoeringspartners van Overeenkomst Nauerna over de adviezen en onderzoeksresultaten (zie voor de beschrijving van het onderzoeksproces op hoofdlijnen paragraaf 2.4). Dit overleg is gevoerd omdat de onderzoeksresultaten van belang zijn voor de uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna als direct betrokkenen en verantwoordelijken bij de uitvoering van de afspraken uit de overeenkomst. Het doel was hierbij om te komen tot een gedragen toetsingskader en een daaruit volgende conclusie over veilig recreëren op Park Nauerna.
Binnen het mediationtraject was gezamenlijkheid een randvoorwaarde. Dit geldt nu ook bij de uitvoering van Overeenkomst Nauerna. Daarom heeft de gemeente dit ook voortgezet in de voorbereiding naar het reparatieplan. In de Overeenkomst Nauerna is afgesproken dat de veiligheid van het recreëren onderzocht wordt door BGN, Afvalzorg en gedeputeerde staten. Na de opdracht van de RvS is afgesproken dat Afvalzorg aanvullende rapporten zal aanleveren en de gemeente daar een second opinion op zal vragen.
De gemeente Zaanstad en de Provincie Noord-Holland zijn in het najaar van 2019 op die basis het volgende proces gestart met de overige partijen over het voorliggende toetsingskader en het komen tot een besluit over de veiligheid van recreëren. Het Havenbedrijf Amsterdam heeft daarbij aangegeven geen onderdeel uit te willen maken van de bijeenkomsten omdat hun belangen met dit plan niet in het geding zijn. Dhr. Fleer heeft aangegeven op de hoogte gehouden te willen worden.
De opzet van de overleggen was als volgt:
- 1. Expertsessie: de experts/deskundigen van de uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna,
aangevuld met de GGD, bespreken het door de GGD geadviseerde, gezondheidskundige toetsingskader; - 2. Overleg ter voorbereiding van bestuurlijk overleg met de uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna: de resultaten van de eerste sessie worden, zonder de experts, besproken ter voorbereiding van het bestuurlijk overleg met de uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna. Dit betreft ook de gevolgen van het toepassen van het toetsingskader voor de afspraken uit de Overeenkomst Nauerna;
- 3. Bestuurlijk overleg met de uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna: bespreken van de resultaten van het onderzoek alsmede de consequenties van onderzoeksresultaten ook voor het in voorbereiding zijnde reparatieplan.
Resultaat van de gevoerde overleggen
In de periode november 2019 tot maart 2020 hebben de experts viermaal overlegd. Daarbij zijn de volgende onderwerpen besproken:
- 1. Toetsingskaders stortgas en percolaat (21 november 2019)
- 2. Voorspelbaarheid percolaat - kwaliteit (19 december 2019)
- 3. Voorspelbaarheid uittreding percolaat - kwantiteit (23 januari 2020)
- 4. Kansenkaart uittreding percolaat (5 februari 2020)
Na deze overleggen en de ambtelijke voorbereiding van het bestuurlijk overleg bleek dat de inzichten van de betrokken deskundigen en de betrokken Uitvoeringspartners Overeenkomst Nauerna te ver uiteen liepen om tot een gedragen toetsingskader te komen. Zie voor een weergave van de standpunten van de verschillende experts bijlage 9.
Nadien zijn meerdere bestuurlijk overleggen gevoerd waarin ook andere scenario's zijn onderzocht maar waarvoor geen gemeenschappelijk draagvlak was. Daarom houdt de gemeente zich aan de afspraken uit Overeenkomst Nauerna door dit reparatieplan vast te stellen. Vanwege het ontbreken van gemeenschappelijk draagvlak hiervoor is op 1 juli 2020 overeenstemming bereikt met de uitvoeringspartners over het vervolgproces, zie daarover hoofdstuk 3.
Zoals daar vermeld, is afgesproken om het RIVM opdracht te geven om te onderzoeken hoe er veilig gerecreëerd kan worden. Alle betrokken uitvoeringspartners zijn voornemens zich te committeren aan het toetsingskader dat het RIVM opstelt. Mocht er uit toepassing van de nieuwe normen van het RIVM een andere resultaat komen voor wat betreft veilig recreëren, dan wordt dat in een ruimtelijk besluit verwerkt. De afspraken zullen worden vastgelegd in een Addendum van Overeenkomst Nauerna
Hoofdstuk 6 Toelichting Op De Regels
6.1 Opzet Bestemmingsplanregels
Dit reparatieplan is net als elk ander bestemmingsplan opgebouwd uit een toelichting, regels en verbeelding. De regels en verbeelding zijn de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan en de toelichting vormt de uitleg en onderbouwing van de op de verbeelding en in de regels vastgelegde mogelijkheden, verplichtingen en verboden.
Het digitale bestemmingsplan 'Reparatie Omgeving Nauerna' is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten, vervat in een GML-bestand (NL.IMRO.0479.STED3860BP-0301) met bijbehorende regels. Het plan is via elektronische weg uitwisselbaar en raadpleegbaar via de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
De digitale versie van het bestemmingsplan gaat boven de analoge versie. De analoge verbeelding omvat één kaartblad (genummerd 0479.STED3860BP).
Dit bestemmingsplan volgt de verplichtingen uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP).
Zoals de naam van dit bestemmingsplan al zegt betreft dit plan een reparatie van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Daarmee heeft dit bestemmingsplan een wat andere inhoud dan gebruikelijk is. Bestemmingsplan Omgeving Nauerna (zoals luidend na uitspraak Raad van State op 15-08-2018) wordt namelijk op enkele punten aangepast. Deze aanpassingen zijn opgenomen in artikel 3 van hoofdstuk 3 (Algemene regels) van dit reparatieplan. De andere regels in dit reparatieplan bevatten op grond van het SVBP verplichte onderdelen of regels die alleen betrekking hebben op dit bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna.
6.2 Toelichting Per Artikel
In de toelichtingis in de voorgaande hoofdstukken een uitleg, onderbouwing en verantwoording gegeven van de keuzes die in dit bestemmingsplan (reparatieplan) zijn vastgelegd. Daaruit blijkt dat de recreatieve functies opnieuw toegevoegd worden aan de bestemming Recreatie die geldt voor de gronden waar Park Nauerna op gerealiseerd wordt. Hier is echter wel de verplichting aan verbonden dat voorafgaand aan het gebruik als recreatief park een bovenafdichtingsconstructie wordt aangebracht en deze maatregel ook in stand wordt gehouden. Deze verplichting en de andere regels die in dit reparatieplan zijn opgenomen hebben hoofdzakelijk ten doel om de veiligheid van de recreatie op Park Nauerna te borgen.
In deze paragraaf worden allereerst enkele algemene uitgangspunten beschreven die bij dit bestemmingsplan zijn gehanteerd. Daarna wordt zo nodig per bepaling toegelicht wat er met de betreffende regel is beoogd.
De toelichting behoort niet tot het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan en heeft daarom geen directe rechtskracht. Wel kan het eventuele onduidelijkheid bij de interpretatie van de regels wegnemen omdat in de toelichting de achtergronden en intentie van de regeling is opgenomen.
6.2.1 Algemene uitgangspunten
De regels zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die van belang zijn voor een juiste interpretatie van begrippen die in de overige regels zijn opgenomen. Het gaat in dit plan om enkele verplicht voorgeschreven onderdelen, zoals de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan' (zie artikel 1, leden 1.1 en 1.2 van de regels). Daarnaast is een begripsomschrijving van bestemmingsplan Omgeving Nauerna opgenomen (zie artikel 1 lid 1.3). Daarin wordt aangegeven dat het gaat om het door de raad vastgestelde bestemmingsplan Omgeving Nauerna, zoals dat luidt na de uitspraak van de Raad van State. De begrippen zijn onder meer nodig om de bepalingen in hoofdstuk 3, waarmee aangegeven wordt op welke manier bestemmingsplan Omgeving Nauerna wijzigt, goed te kunnen interpreteren. De begrippen genoemd onder 1.6 (bestemmingsgrens) en 1.7 (bestemmingsvlak) zijn opgenomen vanwege de verplichting die voortvloeit uit het SVBP. Deze begrippen worden in dit reparatieplan echter verder niet gebruikt en hebben daardoor in feite geen betekenis. Het reparatieplan bevat namelijk geen bestemmingen of bestemmingsvlakken en daarmee ook geen bestemmingsgrenzen. De bestemmingsvlakken uit het bestemmingsplan Omgeving Nauerna blijven van toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk is bewust leeg gelaten in het reparatieplan. De aanpassingen in bestemmingsplan Omgeving Nauerna die betrekking hebben op artikel 7 Recreatie zijn beschreven in artikel 3. Vanwege de wettelijke verplichting om de SVBP toe te passen is het noodzakelijk om dit hoofdstuk wel op te nemen in de regels van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
In dit hoofdstuk zijn de algemene regels opgenomen. In artikel 2 is de anti-dubbeltelbepaling opgenomen, zoals deze verplicht voorgeschreven is in de SVBP. Daarna zijn in artikel 3 de aanpassingen opgenomen die met dit reparatieplan worden doorgevoerd in het bestemmingsplan Omgeving Nauerna.
In paragraaf 6.2.2 zijn de bepalingen uit artikel 3 nader toegelicht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
In het laatste hoofdstuk staat, naast de slotbepaling (artikel 5), opgenomen welk overgangsrecht geldt ten aanzien van het bestaand gebruik en bebouwing (artikel 4). Dit overgangsrecht is geformuleerd zoals verplicht is voorgeschreven in artikel 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.
6.2.2 Toelichting op artikel 3
3.1 Toepassingsbereik
In artikel 3 lid 3.1 is het toepassingsbereik van bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna aangegeven.
Sub a van artikellid 3.1 bepaalt dat de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna alleen aangevuld wordt, zoals genoemd in artikellid 3.2 van dit reparatieplan.
Met artikellid 3.2 worden twee aanduidingen toegevoegd aan de verbeelding van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Artikellid 3.1 bepaalt daarmee dat de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna alleen met deze twee aanduidingen wordt aangevuld.
Dit betekent dat alle aanduidingen van bestemmingen, maatvoeringen, functie- en gebiedsaanduidingen etc. die op de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving van Nauerna staan niet gewijzigd worden en dat deze dus blijven gelden. Voor het gebied waar recreatiepark Nauerna is voorzien worden met dit reparatieplan dus alleen 2 aanduidingen aan de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna toegevoegd.
In artikellid 3.1 onder b is een vergelijkbare regel opgenomen voor de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Sub b van artikel 3.1 bepaalt namelijk dat de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna alleen aangepast worden, zoals genoemd in artikel 3.3 van dit reparatieplan.
De aanpassingen van de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna die in artikel 3.3 genoemd worden, hebben alleen betrekking op de gronden waar Park Nauerna is voorzien.
Artikellid 3.1 onder b betekent daarom dat alle regels in bestemmingsplan Omgeving Nauerna die nu gelden voor het gebied waar Park Nauerna is voorzien en die niet door artikel 3.3 van dit reparatieplan gewijzigd worden, blijven gelden. Ook worden de andere regels die in bestemmingsplan Omgeving Nauerna staan en die betrekking hebben op de andere gronden, zoals Park HoogTij, Nauernase Venen en de permanente bedrijfsactiviteiten van het afvalbe- en verwerkingsbedrijf, niet gewijzigd waardoor deze blijven gelden.
3.2 Aanpassingen verbeelding
In artikel 3 lid 3.2 is bepaald welke twee aanduidingen aan de verbeelding van bestemming Omgeving Nauerna worden toegevoegd. Sub a bepaalt dat de gebiedsaanduiding 'overige zone -recreatiepark nauerna', zoals deze op de verbeelding van het reparatieplan is aangegeven, toegevoegd wordt aan de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna. De gebiedsaanduiding betreft de gronden van het toekomstig Park Nauerna (alle fasen, totaal 60 ha).
In artikel 3 lid 3.2 sub b is aan de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna toegevoegd de 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' [sba-vv], zoals deze op de verbeelding van dit reparatieplan is weergegeven. Ook deze aanduiding betreft alle gronden van het toekomstig Park Nauerna.
3.3 Aanpassingen regels
Artikel 3 lid 3.3 bevat 3 type aanpassingen van de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Deze aanpassingen hebben betrekking op artikel 7 Recreatie van bestemmingsplan Omgeving Nauerna en zijn in dit reparatieplan in drie subleden opgenomen.
3.3.1 Bestemmingsomschrijving bestemming Recreatie
De eerste bepaling (sublid 3.3.1) heeft betrekking op de bestemmingsomschrijving van de bestemming Recreatie van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna en heeft tot doel om de recreatieve functies, die in de uitspraak van de Raad van State vernietigd zijn voor Park Nauerna, weer toe te staan.
Daarom is in sublid 3.3.1 bepaald dat in de gebiedsaanduiding 'overige zone - recreatiepark nauerna' ook de recreatieve functies zijn toegestaan die door de Raad van State vernietigd waren voor Park Nauerna (en die dus na de uitspraak van de Raad van State alleen nog in Park HoogTij waren toegestaan). Omdat de recreatieve functies in bestemmingsplan Omgeving Nauerna al vermeld staan in artikel 7 lid 7.1 sub a, b, d en f maar door de Raad van State vernietigd zijn voor Park Nauerna, volstaat nu in dit reparatieplan de regel:
- dat de zinsneden die ten gevolge van de Raad van State uitspraak op www.ruimtelijke plannen.nl zijn opgenomen, vervallen
- met de vermelding dat daardoor deze recreatieve functies ook in de gebiedsaanduiding zijn toegestaan.
De vervallen zinsneden luiden: "met dien verstande dat dit artikelonderdeel niet geldt voor de gronden bovenop de stortplaats Nauerna".
De genoemde functies zijn in de regels bewust niet gekoppeld aan de gebiedsaanduiding, zoals bedoeld in artikel 3 lid 3.2 'overige zone - recreatiepark nauerna'. Die gebiedsaanduiding is vereist voor het nieuwe sublid 3.3.2 (zie onderstaand). Door in sublid 3.3.1 laatste volzin te verwijzen naar de gebiedsaanduiding beogen wij te benadrukken dat het reparatieplan alleen een aanpassing van de planologische mogelijkheden bewerkstelligt voor het aangeduide gebied en bovendien alleen voor zover in de regels is omschreven. Met andere woorden, met het reparatieplan is geen algehele heroverweging van het plan beoogd. Op deze manier (door het laten vervallen van de zinsneden) blijven de door de Raad van State toegevoegde zinsneden ook niet in stand op de gronden van Park HoogTij waar ook de bestemming Recreatie geldt op grond van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna.
3.3.2 overige zone - recreatiepark nauerna
In sublid 3.3.2 is bepaald dat aan bestemmingsplan Omgeving Nauerna in artikel 7 lid 7.1 een extra bepaling wordt toegevoegd onder j. De bepaling luidt dat er geen fiets- en ruiterpaden zijn toegestaan in Park Nauerna. De achtergrond hiervan is dat bij ruiter- en fietspaden (waarmee ook mountainbikepaden worden bedoeld) er een risico is van erosie, vooral op hellingen. Dit kan de bovenafdichtingsconstructie beschadigen. Deze bepaling is ook in lijn met het verbod dat de huidige exploitant, Afvalzorg, reeds voor fase 1 had ingevoerd ten tijde van de openstelling van het park.
Deze regel is gekoppeld aan de eerder genoemde gebiedsaanduiding 'overige zone - recreatiepark nauerna' zoals deze via artikel 3 lid 3.2 van dit reparatieplan aan de verbeelding van bestemmingsplan Omgeving Nauerna is toegevoegd (zie toelichting op lid 3.2 Aanpassingen verbeelding). Dit betekent ook dat de mogelijkheid om fiets- en ruiterpaden aan te brengen in Park HoogTij zoals dit op grond van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna is toegestaan, blijft gelden.
3.3.3 Voorwaardelijke verplichting
De Raad van State heeft in haar uitspraak de voorwaardelijke verplichting, die in het bestemmingsplan Omgeving Nauerna gesteld werd aan het recreëren op Park Nauerna, vernietigd. Sublid 3.3.3 van dit reparatieplan voegt opnieuw, aan de bouwregels in artikel 7 lid 7.2, een voorwaardelijke verplichting toe aan bestemmingsplan Omgeving Nauerna. Daarin zijn voorwaarden opgenomen waaraan voldaan moet worden voordat er gerecreëerd kan worden in Park Nauerna. Deze voorwaarden zijn opgenomen met het doel om veilig recreëren, de maximale hoogte van het park en de bescherming van de nabijgelegen Natura-2000 gebieden te borgen.
De bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding – voorwaardelijke verplichting '[sba-vv], die in lid 3.2 sub b van dit reparatieplan is toegevoegd aan de verbeelding, beschrijft voor welke gronden deze voorwaardelijke verplichting geldt. De aanduiding komt overeen met de gronden van het toekomstig Park Nauerna (alle fasen, totaal 60 ha). In dit sublid 3.3.3 is vervolgens bepaald dat in artikel 7 lid 7.2 van de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna na lid 7.2.1 een nieuwe artikellid 7.2.2 wordt toegevoegd. In dit nieuwe sublid 7.2.2 is de voorwaardelijke verplichting gekoppeld aan de 'specifieke bouwaanduiding – voorwaardelijke verplichting '[sba-vv].
De voorwaardelijke verplichting bepaalt dat, voordat de gronden gebruikt mogen worden voor recreatie, zoals bedoeld in lid 7.1, voldaan moet worden aan een aantal voorwaarden. De verwijzing naar lid 7.1 is niet nader gespecificeerd maar betreft een verwijzing naar lid 7.1 van bestemmingsplan Omgeving Nauerna, zoals deze luidt na vaststelling van dit reparatieplan. Lid 7.1 van bestemmingsplan Omgeving Nauerna is, na vaststelling van dit reparatieplan, immers ingevolge het bepaalde in lid 3.3, juncto sublid 3.3.1 en 3.3.2 van dit reparatieplan aangepast. Daardoor vallen de recreatieve functies van Park Nauerna ook weer onder artikel 7.1 van bestemmingsplan Omgeving Nauerna.
In de onderdelen onder a tot en met d van het nieuwe sublid 7.2.2 staan de voorwaarden die verbonden zijn aan het gebruik voor recreatie. Deze hebben betrekking op het aanbrengen en in standhouden van:
- een bovenafdichtingsconstructie (7.2.2 onder a sub 1 t/m 6);
- hekwerken tussen het ingerichte recreatiegebied en het deel van de stortlocatie waar nog gestort wordt (7.2.2 sub b);
- hekwerken tussen de gronden met de bestemming 'Bedrijf' en de gronden met bestemming 'Recreatie' (7.2.2 sub c);
- de bodemkwaliteit van kinderspeelplaatsen (voor kinderen die niet ouder zijn dan 7 jaar) (7.2.2 sub d onder 1 t/m 5).
Bovenafdichtingsconstructie
De eisen aan de bovenafdichtingsconstructie, die genoemd worden in het nieuwe sublid 7.2.2. onder a sub 2, 4, 5 en 6 zijn nodig om de veiligheid van recreëren te borgen. Daarbij zijn de eisen onder sub 2, 4 en 6 mede gebaseerd op artikel 4, leden 4 en 5 van het Stortbesluit bodembescherming en artikel 5 van de Uitvoeringsregeling Stortbesluit bodembescherming. Hierin staan de eisen vermeld die in het reguliere stortbeheer gesteld worden aan een bovenafdichtingsconstructie (in de regelgeving over stortbeheer als 'bovenafdichting' aangeduid). Zoals in paragraaf 4.1.1.5 is aangegeven, beschouwt de gemeente het gebruik van zogenaamde Beste Beschikbare Technieken (BBT) als effectieve maatregelen om onaanvaardbare stortgasemissie en het uittreden van percolaat te voorkomen. Op dit moment is dat een bovenafdichtingsconstructie, zoals bedoeld in de genoemde bepalingen uit de regelgeving voor het stortbeheer. Met zo'n bovenafdichtingsconstructie kan de kans op blootstelling aan percolaat tot nihil teruggebracht worden en overschrijding van de normen voor stortgas voorkomen worden. De eisen houden onder meer in dat de bovenafdichtingsconstructie tegen gaat dat water in de gestorte afvalstoffen infiltreert en dat een beschermingsniveau wordt geboden dat ten minste gelijkwaardig is aan de bescherming van de bodem die is beoogd met het gestelde in de Richtlijn dichte eindafwerking (VROM, juli 1991; 634/EA91/DO061/6895). In figuur 4.1 in paragraaf. 4.1.1.1. staat de bovenafdichtingsconstructie afgebeeld, zoals deze voorgeschreven is in de Richtlijn dichte eindafwerking. De bovenafdichtingsconstructie bestaat, volgens de bepalingen uit deze Richtlijn, uit de steunlaag, de meervoudige afdichtingsconstructie, de drainagelaag en de afdeklaag. Met deze eisen wordt ook voorkomen dat percolaat en stortgas aan de bovenkant van de gestorte afvalstoffen uittreedt. Omdat voor veilig recreëren deze eis tevens van belang is, is deze onder sub 5 opgenomen.
In het nieuwe sublid 7.2.2 onder a sub 1 en 3 zijn nog enkele eisen opgenomen die betrekking hebben op de maximum hoogte waarop de bovenafdichtingsconstructie moet worden aangebracht. De bovenafdichtingsconstructie moet worden aangebracht op de gestorte afvalstoffen, waarbij de hoogte van de gestorte afvalstoffen niet hoger mag zijn dan met de maatvoering 'maximum hoogteligging vlak' is weergegeven op de verbeelding van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna (zie sub 3). Daarnaast is onder a sub 1 bepaald dat de bovenafdichtingsconstructie zelf een minimumdikte heeft van 1 meter en een maximumdikte van 3 meter hoog. Deze eisen zijn gelijk aan de eisen die met de vaststelling van het bestemmingsplan Omgeving Nauerna in de voorwaardelijke verplichting waren opgenomen (met dien verstande dat deze eisen toen gesteld werden aan de leeflaag waarin een eventueel noodzakelijke bovenafdichtingsconstructie was opgenomen).
In het nieuwe sublid 7.2.2 onder a sub 7 zijn nog enkele eisen opgenomen ter bescherming van enkele Natura 2000-gebieden, zie hierover paragraaf 4.1.3. De eisen gelden voor het ontgraven dat feitelijk plaats moet vinden voor het aanbrengen van de bovenafdichtingsconstructie, voor het aanbrengen van de bodemafdichtingsconstructie en voor de aanleg en inrichting van Park Nauerna. Park Nauerna is in de regel aangeduid met de verwijzing naar de bestemmingsomschrijving van lid 7.1. Deze verwijzing naar lid 7.1 is ook hier niet nader gespecificeerd maar betreft een verwijzing naar lid 7.1 van bestemmingsplan Omgeving Nauerna, zoals deze luidt na vaststelling van dit reparatieplan; zie ook de algemene toelichting op de voorwaardelijke verplichting hierboven.
De genoemde activiteiten mogen niet eerder starten dan nadat de stort- en bijbehorende bedrijfsactiviteiten beeïndigd zijn. Onder de eerste bullit wordt dit geregeld met een verwijzing naar de beschrijving van de stort- en bedrijfsactiviteiten zoals deze in sublid 7.3.1 onder a en b is opgenomen in bestemmingsplan Omgeving Nauerna. De omschrijving betekent dat zowel in fase 2 als in fase 3 de stortactiviteiten beëindigd moeten zijn alvorens gestart kan worden met de werkzaamheden ten behoeve van de bovenafdichtingsconstructie en de aanleg en inrichting van Park Nauerna.
Onder de tweede bullit is bepaald dat de genoemde activiteiten plaats moeten vinden gedurende ten minste 3 jaar, waarbij gedurende een jaar van realisatie de emissies van de mobiele bronnen binnen de gebieden van Fase 1, Fase 2 of Fase 3 aangevuld met de emissies van het rijdende verkeer tussen deze gebieden en de N246 niet hoger mogen zijn dan 2.786 kg NOx/jaar. De fasen 1, 2 en 3 zijn in het voorschrift aangeduid met de verwijzing naar de aanduiding van de 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' [sba-vv].
Bodemkwaliteit bij kinderspeelplaatsen
Zoals uit paragraaf 4.1.2.1 blijkt, heeft de GGD geadviseerd dat daar waar speeltuinen komen er (nagenoeg) schone grond moet komen (in het advies aangeduid als klasse 1, <100 mg/kg droge stof lood). Om het risico op blootstelling van kleine kinderen (tot 7 jaar) aan lood te voorkomen, neemt de gemeente het advies over om bij speeltuinen te waarborgen dat de loodnorm van 100 mg/kg droge stof niet overschreden wordt. Ook geeft de GGD aan dat bodemvreemde materialen, zoals glas en asbest, niet horen op een plek waar ook kinderen kunnen spelen in verband met kans op verwondingen.
Voor kinderspeelplaatsen is daarom in het nieuwe sublid 7.2.2 sub d voorgeschreven dat de bovenste laag grond een dikte moet hebben van minimaal 0,5 meter hoog (sub 2) en dat de grond moet voldoen aan bodemkwaliteit behorend bij bodemfunctie Wonen waarbij het loodgehalte niet meer mag bedragen dan 100 mg/kg droge stof (sub 3). Verder mag de grond geen bodemvreemd materiaal (sub 4) bevatten. Onder sub 1 is bovendien bepaald dat deze bovenste laag grond op kinderspeelplaatsen behoort tot de bovenafdichtingsconstructie, zoals bedoeld onder a van dit sublid 7.2.2. Het doel is om hiermee te voorkomen dat boven op de bovenafdichtingsconstructie nog een extra laag grond wordt aangebracht van tenminste 0,5 meter. Omdat het de bovenste laag grond betreft zal deze laag onderdeel zijn van de afdeklaag van de bovenafdichtingsconstructie (zie figuur 4.1 in paragraaf 4.1.1.1).
Na aanleg en inrichting van de kinderspeelplaatsen moet deze bovenste laag grond ook op deze manier in stand worden gehouden (sub 5).
Deze eisen gelden alleen voor kinderspeelplaatsen die specifiek worden aangelegd voor kinderen tot 7 jaar. De reden is dat de GGD in haar advies aangeeft dat kinderen t/m 6 jaar regelmatig hun handen in hun mond steken (hand-mond gedrag). Het gaat dus om speelplaatsen die voor deze kleinste kinderen worden aangelegd en ingericht met speeltoestellen die voor hen geschikt zijn, zoals een zandbak, wipkippen, klimrekken en dergelijke. De ligweiden en sportvelden vallen hier dus niet onder.
Bijlage 1 Uitspraak Raad Van State Op Bestemmingsplan Omgeving Nauerna D.d. 15 Augustus 2018
Bijlage 1 Uitspraak Raad van State op bestemmingsplan Omgeving Nauerna d.d. 15 augustus 2018
Bijlage 2 Relevante Artikelen Uit De Regels Bestemmingsplan Omgeving Nauerna
Bijlage 2 Relevante artikelen uit de regels bestemmingsplan Omgeving Nauerna
Bijlage 3 Veilige Recreatie: Met Of Zonder Folie, Stortplaats Nauerna
Bijlage 3 Veilige recreatie: met of zonder folie, Stortplaats Nauerna
Bijlage 4 Park Nauerna (Fase 1), Veilige Recreatie
Bijlage 4 Park Nauerna (fase 1), veilige recreatie
Bijlage 5 Park Nauerna (Fase 2), Veilige Recreatie
Bijlage 5 Park Nauerna (fase 2), veilige recreatie
Bijlage 6 Second Opinion Veiligheid Recreatie Op Stortplaats Nauerna
Bijlage 6 Second opinion veiligheid recreatie op stortplaats Nauerna
Bijlage 7 Eerste Indruk Ggd Gezondheidsrisico's Recreatie Op Park Nauerna
Bijlage 7 Eerste indruk GGD gezondheidsrisico's recreatie op Park Nauerna
Bijlage 8 Definitief Advies Ggd Gezondheidsrisico's Recreatie Op Park Nauerna
Bijlage 8 Definitief advies GGD gezondheidsrisico's recreatie op Park Nauerna
Bijlage 9 Conclusies Proces Over Veiligheid Recreatie Op Stortplaats Nauerna Te Assendelft
Bijlage 9 Conclusies proces over veiligheid recreatie op stortplaats Nauerna te Assendelft
Bijlage 10 Voortgangsnotitie Wateruittreding Park Nauerna, Fase 1
Bijlage 10 Voortgangsnotitie wateruittreding park Nauerna, fase 1
Bijlage 11 Algemene Uitgangspunten Bij Bodembeheer En Bodemkwaliteit
Bijlage 11 Algemene uitgangspunten bij bodembeheer en bodemkwaliteit
Bijlage 12 Verkennend Asbestonderzoek Stortplaats Nauerna (Fase 1)
Bijlage 12 Verkennend asbestonderzoek Stortplaats Nauerna (fase 1)
Bijlage 13 Berekening Stikstofdepositie Reparatieplan Nauerna
Bijlage 13 Berekening stikstofdepositie Reparatieplan Nauerna
Bijlage 14 Beoordelen Risico's Uitgetreden Water Stortplaats Nauerna
Bijlage 14 Beoordelen risico's uitgetreden water Stortplaats Nauerna
Bijlage 15 Stortplaats Nauerna, Geohydrologisch Onderzoek
Bijlage 15 Stortplaats Nauerna, geohydrologisch onderzoek
Bijlage 16 Onderbouwing Kansenkaart Veilig Recreeren Nauerna
Bijlage 16 Onderbouwing kansenkaart veilig recreeren Nauerna