Peperstraat
Bestemmingsplan - Gemeente Zaanstad
Vastgesteld op 18-07-2024 - vastgesteld
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
Het bestemmingsplan Peperstraat met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3928BP-0301 van de gemeente Zaanstad.
1.2 bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achtererfgebied
Het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.6 achtergevel
De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.7 bebouwing
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 bed & breakfast
Verhuur van een deel van een zelfstandige woonruimte voor kort verblijf bij de aanwezigheid van (de vertegenwoordiger van) de hoofdbewoner van de betreffende woonruimte, al dan niet met ontbijt.
1.9 beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten aan huis
Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de aard omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit ter plaatse (in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.10 bestaande bebouwing
Bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:
- a. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
- b. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.11 bestaand gebruik
Het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik. Hieronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 Bevi-inrichtingen
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.15 bevoegd gezag
Het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.16 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.17 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.18 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.19 bouwlaag
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
1.20 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.22 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.25 dak
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.26 dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.27 dakopbouw
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde(n) van de constructie in één of meer dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.
1.28 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.29 dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.
1.30 dove gevel
Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of een gebouw scheidt van de buitenlucht (daaronder begrepen het dak) en waarin:
- 1. geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB(A) onderscheidenlijk 35 dB(A);
- 2. alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits die delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte”
1.31 erf
Al dan niet bebouwd perceel of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover de regels van dit plan deze inrichting niet verbieden.
1.32 gastouderopvang
Gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wet kinderopvang, te weten:
een vorm van kinderopvang:
- a. die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau;
- b. die plaatsvindt in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van artikel 1.5, eerste lid van de Wet kinderopvang, aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag of diens partner;
- c. waarbij de opvang plaatsvindt:
- 1. op het woonadres van de gastouder;
- 2. op het woonadres van een van de ouders van de kinderen voor wie de gastouder opvang biedt;
- 3. op twee of meer van deze woonadressen;
- d. bestaande uit de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen, waaronder begrepen de bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn van de gastouder of zijn partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door de gastouder of zijn partner en op hetzelfde woonadres als de gastouder staat ingeschreven in de basisregistratie personen en de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt. Met een bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn wordt gelijkgesteld een pleegkind dat de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt.
1.33 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 geluidsgevoelig object
Een geluidsgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.35 geluidsgevoelige ruimte
Een geluidsgevoelige ruimte als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder, te weten: een ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2.
1.36 geluidsluwe gevel
Een zijde van een gebouw waar de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde zoals bedoeld in de Wet geluidhinder niet overschrijdt
1.37 geluidsluw te openen deel
Een geluidsluw te openen deel waarop het geluidsniveau, ter plaatse van de ventilatieopening, niet hoger is dan de voorkeurgrenswaarde voor elk van de te onderscheiden geluidsbronnen als bedoeld in de Wet geluidhinder. Als dit niet mogelijk is dan geldt de verleende hogere waarde minus 10dB. Een geluidsluw te openen deel kan onder andere worden gerealiseerd door het realiseren van een vlies voor het te openen deel, waarbij het te openen deel over voldoende ventilatiecapaciteit moet beschikken conform het Bouwbesluit 2012 en de lucht tussen het vlies en het te openen deel moet van buitenluchtkwaliteit zijn.
1.38 geluidzone - industrie
De zone rond een industrieterrein als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder.
1.39 gestapelde woning
Een uit meerdere bouwlagen bestaande woning, deel uitmakend van een gebouw waarin meerdere woningen zijn ondergebracht, zodanig dat deze boven dan wel beneden en naast elkaar zijn gesitueerd, waarbij de voordeur uitkomt op een of meerdere gezamenlijke ontsluitingen.
1.40 groenvoorziening
Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.41 hogere grenswaarde
De maximale waarde voor de geluidsbelasting van een geluidsgevoelig object die hoger is dan de voorkeursgrenswaarden, zoals vastgesteld in Bijlage 3 Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan Peperstraat in Zaandam.
1.42 hoofdbewoner
Een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.43 hoofdgebouw
Gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.44 horeca
Bedrijfsactiviteiten gericht op: het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse te nuttigen, het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het verstrekken van nachtverblijf.
1.45 huishouden
Een persoon of groep personen, die een duurzame, gemeenschappelijke huishouding voer(t)(en) en wil(len) voeren. Hierbij moet sprake zijn van onderlinge, met een gezinsverband vergelijkbare, verbondenheid en continuïteit in de samenstelling.
1.46 huisvesting ten behoeve van mantelzorg
Huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.
1.47 kamergewijze verhuur
Het duurzaam verblijven in een deel van een pand, zonder de bedoeling met de andere bewoners duurzaam in gezinsverband samen te wonen of duurzaam een gezamenlijk huishouden te voeren.
1.48 kantoor(ruimte)
Een gebouw of een gedeelte daarvan, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van overheidsinstellingen, semi-overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.49 kunstobject
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde als uitingen van één der beeldende kunsten.
1.50 maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening
Overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorzieningen.
1.51 mantelzorg
Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
1.52 nutsvoorziening
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals onder meer transformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
1.53 omzetten
Het omzetten van een (gedeelte van een) woning/zelfstandige woonruimte of een (gedeelte van een) gebouw waarin wonen is toegestaan, naar één of meerdere onzelfstandige woonruimte(n).
1.54 ondergeschikte bouwdelen
Delen van bouwwerken zoals:
- a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
- b. aircoinstallaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen, luchtkokers, lichtkappen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
- c. luifels, erkers, balkons, hekwerken van dakterrassen, overstekende daken en dakvlakken alsmede vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
- d. buitenruimtes van maximaal 4 m2, grenzend aan een galerij.
1.55 onzelfstandige woonruimte
woonruimte, die geen eigen toegang heeft of welke niet door een huishouden zelfstandig kan worden bewoond, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.
1.56 particuliere vakantieverhuur
Verhuur van woonruimte bij afwezigheid van degene die de woning rechtsgeldig aanbiedt.
1.57 praktijkruimte
Een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.58 prostitutiebedrijf
Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.
1.59 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.60 speelvoorzieningen
Voorzieningen bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, wipwap, zandbak of speelweide.
1.61 Staat van Horeca-activiteiten
Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.
1.62 straatmeubilair
De op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.
1.63 stijgpunt
Een voorziening waarmee een hoogteverschil kan worden overwonnen. Stijgpunten kunnen als roltrap, gewone trap of lift zijn uitgevoerd.
1.64 toeristische verhuur
Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk) verblijft. Daaronder ook begrepen bed & breakfast en particuliere vakantieverhuur.
1.65 verblijfsgebieden
Gebieden waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg of het plein ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld de inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt om in het gebied te verblijven.
1.66 verkeersvoorzieningen
Gronden en bouwwerken die als verkeersruimte gebruikt worden zoals rijwegen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.
1.67 voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.68 voorkeusgrenswaarde
De maximale grenswaarde voor geluidsbelasting van een geluidsgevoelig object, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
1.69 waterkering
Natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.
1.70 weg
Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.71 wezenlijke voorzieningen
Als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en sanitaire voorzieningen.
1.72 Wgh-inrichtingen
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht.
1.73 wonen
Gehuisvest zijn en duurzaam verblijven in een woning.
1.74 woning
Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden.
1.75 woningsplitsing
Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer zelfstandige woningen en/of het toevoegen van een extra woning in een bijbehorend bouwwerk.
1.76 zelfstandige woonruimte
Woning die door een huishouden wordt bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte, waarbij sprake moet zijn van een eigen toegang tot de woonruimte.
1.77 zorgwonen
Wonen met zorg door mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op enige zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger wordt verstrekt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstanden
De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.
2.2 bouwhoogte
De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
2.3 breedte
De breedte van een bijbehorend bouwwerk wordt gemeten over de zijde die het dichtst bij de voorgevel van het hoofdgebouw ligt.
2.4 goothoogte
De goothoogte van een bouwwerken wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat:
- a. voor de hoogste goot van een ongelijkzijdig zadeldak, dat grenst aan een bouwdeel dat hoger is dan de aangegeven maximaal toegestane goothoogte, de bouwhoogte van het aangrenzende bouwdeel als maximale goothoogte geldt en,
- b. dat zak en/of kilgoten tussen twee aan elkaar grenzende zadeldaken niet worden meegerekend.
2.5 oppervlakte
Bruto-vloeroppervlak (BVO)
"Bruto-vloeroppervlakte van een gebouw" zoals gedefinieerd in en gemeten conform de Nederlandse Norm NEN 2580 (versie 2007)
Verkoopvloeroppervlak (VVO)
De verkoopruimte gemeten in VVO conform NEN2580 (2007)
(Bruto-vloer)oppervlakte van een bouwwerk
De oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Oppervlakte van een activiteit
De oppervlakte van een activiteit is de totale vloeroppervlakte van ruimten die ten dienste staan van die activiteit, met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.
2.6 peil
De bovenkant van het afgewerkte maaiveld boven de parkeergarage aan de Peperstraat, zijnde 0,45 m + NAP
2.7 straatprofiel
De verticale doorsnede van een straat, gemeten van gevel tot gevel.
2.8 voorgevelrooilijn
Indien de voorgevelrooilijn niet op de verbeelding is aangegeven met een bouwaanduiding, dan wordt het volgende als de voorgevelrooilijn gezien:
een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
- b. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2', tevens voor horeca van categorie 1a zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten en commerciële voorzieningen, zijnde dienstverlening, kantoor(ruimte), praktijkruimte en detailhandel;
- c. horeca tot en met categorie 1b en 1c zoals genoemd in Bijlage 1 Staat vanHoreca-activiteiten; uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
- d. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt;
met daar aan ondergeschikt:
- e. groenvoorzieningen;
- f. terrassen;
- g. laad- en losvoorzieningen;
- h. reclameobjecten;
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. een ondergrondse gebouwde parkeervoorziening, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
met daar aan ondergeschikt:
- a. twee stijgpunten;
- b. terrassen;
- c. fiets- en voetpaden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verblijfsgebieden;
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een ondergrondse gebouwde parkeervoorziening;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'hellingbaan', tevens voor een hellingbaan ten behoeve van de gebouwde ondergrondse parkeervoorziening
- e. ter plaatse van de aanduiding 'medegebruik zone', tevens voor gebruik ten behoeve van woningen;
met de daarbij behorende:
- f. speelvoorzieningen;
- g. reclameobjecten;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. standplaatsen;
- j. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis; ;
- b. ter plaatse van aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 1', tevens voor horeca van categorie 1a zoals genoemd in Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten en commerciële voorzieningen zijnde dienstverlening, kantoor(ruimte) en praktijkruimte;
- c. ter plaatse van aanduiding 'horeca', tevens voor horeca van categorie 1b en 1czoals genoemd in Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', tevens voor een ondergrondse gebouwde parkeervoorziening;
- e. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - 'middenspanningsruimte' tevens voor een middenspanningsruimte;
- f. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van verkeer - 'stijgpunt' tevens voor één stijgpunt ten behoeve van een ondergrondse gebouwde parkeervoorziening.
met daar bij behorend:
- g. erven;
- h. tuinen;
- i. bergingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
6.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. dijklichaam;
- b. water met een functie voor de waterhuishouding, waterberging, waterlopen, waterhuishoudkundige werken en waterstaatkundige werken;
met de daarbij behorende:
- c. oeverstroken, oevervoorzieningen, kaden en andere vormen van oeververdedigingswerken;
- d. bruggen, dammen, taluds, duikers en steigers;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
8.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde in de andere bestemmingen die gelden voor deze gronden is het ook toegestaan om bouwwerken, geen gebouwen zijnde, te bouwen ten dienste van de in lid 8.1 genoemde functies, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- a. een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mag niet hoger zijn dan 5 meter;
- b. een erfafscheiding mag niet hoger zijn dan 2,5 meter.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Woningsplitsing en kamergewijze verhuur
- a. Het splitsen van een woning in twee of meer zelfstandige woningen is niet toegestaan, tenzij huisvesting voor mantelzorg gerealiseerd wordt. Tevens is geen vergunning nodig voor het gebruiken van een bestaand bouwwerk indien dit huisvesting in verband met mantelzorg betreft.
- b. Het omzetten van een zelfstandige woning naar meer dan twee onzelfstandige woningen in dezelfde woning is niet toegestaan.
10.2 Toeristische verhuur
10.3 Parkeren
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:
- a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd en in stand worden gehouden op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
- b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016”; en
- c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, herzien of vervangen rekening wordt gehouden met de wijziging, herziening of vervangende beleidsregels.
10.4 Duikers in en bruggen boven water
Het is toegestaan duikers en bruggen boven water te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van een brug of duiker mag niet hoger zijn dan 5 meter;
- b. de doorvaarthoogte van een brug mag niet minder zijn dan 1,20 meter;
- c. de doorvaartbreedte van een brug mag niet minder zijn dan 2,50 meter.
10.5 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen
Het is toegestaan te bouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet hoger zijn dan 4 meter;
- b. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 15 m2.
10.6 Ondergeschikte bouwdelen
De bestemmings- en bouwgrenzen mogen, in afwijking van de verbeelding en de ter plaatse geldende regels, worden overschreden door:
- a. ondergeschikte bouwdelen, niet zijnde balkons, tot 1,5 meter;
- b. balkons tot 2 meter;
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1 Strijdig gebruik
- a. Tenzij de bestemmingsregels nadrukkelijk anders bepalen, worden gronden en gebouwen niet gebruikt voor:
- 1. seksbedrijven;
- 2. Bevi-inrichtingen;
- 3. de productie, opslag of verkoop van vuurwerk;
- 4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- 5. andere opslag dan op die plaats nodig voor de bestemming;
- 6. het storten van puin en afvalstoffen;
- 7. opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
- 8. een permanente standplaats voor kampeermiddelen;
- 9. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderszins vaartuigen die zijn bestemd voor het wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten danwel daarvoor worden gebruikt;
- 10. het bewonen van vrijstaande bijbehorende bouwwerken niet zijnde mantelzorg.
- b. Het is niet toegestaan een bestaande woning te veranderen in, om te zetten tot en/of te vergroten tot twee of meer zelfstandige woningen.
- c. Het is niet toegestaan een bestaande woning te veranderen in, om te zetten tot en/of te vergroten ten behoeve van kamergewijze verhuur.
11.2 Toegestaan ondergeschikt gebruik
Tenzij de bestemmingsregels nadrukkelijk anders bepalen, kunnen gronden en gebouwen ook voor de volgende functies worden gebruikt op voorwaarde dat deze functies ondergeschikt zijn aan het hoofdgebruik, bedoeld in de bestemmingsregels:
- a. duikers en bruggen boven water;
- b. groenvoorzieningen;
- c. laad- en losvoorzieningen;
- d. manoeuvreerruimtes;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. perceelsontsluitingen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. verblijfsgebied;
- j. voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen en gedenktekens;
- k. water; en
- l. waterhuishoudkundige voorzieningen.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
12.1 Algemene afwijkingsmogelijkheden kamerverhuur en woningsplitsing
Van de algemene bouwregels en de algemene gebruiksregels, zoals benoemd in artikel 10.1 kan worden afgeweken met een omgevingsvergunning, indien:
- a. voor kamerverhuur wordt voldaan aan artikel 3.3.1a, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 en voor woningsplitsing voldaan wordt aan artikel 3.3.1b van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 en;
- b. voldaan wordt aan de parkeernormen die voortvloeien uit de 'Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016' of rechtsopvolgers hiervan.
12.2 Afwijking algemeen
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan dat:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 5 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 55 m² worden gebouwd;
- b. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages met maximaal 10%;
- c. wordt afgeweken van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen en aanduidingen;
- d. bouwwerken ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;
mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- e. de afwijking in het belang is van een ruimtelijk, technisch of duurzaam beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein of om te voldoen aan het Bouwbesluit;
- f. slechts in geringe mate wordt afgeweken van de bestemmingsgrenzen en aanduidingen, met een maximum van 2 meter.
12.3 Afwijking ten behoeve van wegen
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan dat wegen of de aansluiting van wegen in geringe mate buiten de bestemmingsgrens of aanduiding worden gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
- a. de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit hier aanleiding toe geven;
- b. de leefkwaliteit ter plaatse van nabijgelegen geluidsgevoelig objecten aanvaardbaar blijft.
12.4 Afwijking verbod op woningsplitsing
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.1 en 11.1 om het veranderen en/of splitsen van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen toe te staan, mits:
- a. de oppervlakte van de bestaande woning groter of gelijk is aan 140 m2;
- b. de oppervlakte van elke zelfstandige woning die als gevolg van de splitsing ontstaat, groter is dan 50m2;
- c. wordt voldaan aan artikel 3.3.1b van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 of rechtsopvolgers hiervan;
- d. wordt voldaan aan de parkeernormen die voortvloeien uit de 'Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016' of rechtsopvolgers hiervan.
12.5 Afwijking verbod op kamerverhuur
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 11.1 om het veranderen in, om te zetten tot en/of te vergroten ten behoeve van kamergewijze verhuur, mits:
- a. de oppervlakte van de bestaande woning groter of gelijk is aan 140m2;
- b. wordt voldaan aan artikel 3.3.1a, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 of rechtsopvolgers hiervan;
- c. wordt voldaan aan de parkeernormen die voortvloeien uit de 'Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016' of rechtsopvolgers hiervan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Peperstraat van de gemeente Zaanstad'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
In de afgelopen decennia heeft de gemeente Zaanstad ingezet op de ontwikkeling van het centrum tot een aantrekkelijk gebied om te wonen, te werken en te verblijven. De focus lag met name op de ontwikkeling Inverdan, ten westen van de Zaan. Nu dit project nagenoeg gereed is, heeft de gemeente in 2019 de ambitie gesteld om dit door te trekken naar de andere kant van de Zaan.
Het gebiedsperspectief Centrum Oost 2040 (vastgesteld in 2019), beschrijft de vernieuwing van de Peperstraat als één van de cruciale ingrepen om dit deel van het stadscentrum tot leven te wekken. De investeringen in de Peperstraat maken in het omliggende gebied een keten van verbeteringen mogelijk. Zo wordt door extra parkeergelegenheid te maken in de Peperstraat de parkeerdruk op het hele gebied verminderd. Vervolgens kan De Burcht (nu nog alleen een parkeerterrein) worden ontwikkeld tot het nieuwe hart van de wijk, met woningen en voorzieningen en kan de Prins Hendrikkade worden omgevormd tot een groene boulevard langs de Zaan. Aan de oostelijke kant van de Peperstraat (over de Wibautas ter hoogte van de H. Gerardstraat) wordt een hoogwaardige OV-verbinding gerealiseerd die het gebied verbindt met Kogerveld, de Achtersluispolder en Amsterdam-Noord. De halte Peperstraat wordt een toegangspoort tot het stadscentrum, zoals NS-station Zaandam dat is aan de westzijde.
Sinds de vaststelling van het Perspectief is het tekort aan woningen nog meer toegenomen. Koopwoningen zijn voor veel mensen onbetaalbaar geworden en er zijn jarenlange wachtlijsten voor een huurwoning. Een groot deel van de woningzoekenden is hierdoor genoodzaakt langer thuis te blijven wonen of een woning te delen. Ook de gemeente Zaanstad heeft de aankomende jaren een belangrijke woningbouwopgave op te lossen. De druk op de regionale woningmarkt is groter dan ooit, en ook in Zaanstad is deze druk volop te voelen. Zaanstad heeft vanouds een grote voorraad betaalbare koopwoningen, maar dit aanbod staat door prijsstijgingen onder druk. De sociale huurmarkt is op dit moment erg krap en is er sprake van lange wachtlijsten. De gemiddelde wachttijd voor starters is inmiddels opgelopen naar 11 jaar. Voor mensen die een te hoog inkomen voor een sociale huurwoning hebben en niet kunnen of willen kopen, zijn middendure huurwoningen nodig. Toevoegen van verschillende segmenten woningen aan de Zaanse voorraad is dus noodzakelijk.
Om de hierboven genoemde opgaven voor de Peperstraat te realiseren, zijn plannen ontwikkeld en is dit bestemmingsplan opgesteld.Een plan dat de transformatie van dit gebied mogelijk maakt. Het voorliggende bestemmingsplan maakt maximaal 571 woningen, een grote verdiept gelegen parkeergarage en bijbehorende commerciële functies mogelijk, inclusief de bijbehorende herinrichting van de openbare ruimte.
1.2 Ligging Van Het Plangebied
Het plangebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Bloemgracht, aan de oostzijde door de H. Gerdhardstraat, aan de zuidzijde door de Talmabuurt en aan de westzijde door de Zaan.
Figuur 1.1: Ligging plangebied (bron: www.pdok.nl)
1.3 Voorgaande Bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan vervangt (een gedeelte van) de volgende beheersverordeningen en bestemmingsplannen:
- Inverdan (30 juni 2016)
- Van Spoorbrug tot Sluis (1 december 2016)
- Paraplubeheersverordening woningsplitsing, kamerverhuur en toeristische verhuur (8 juli 2021).
De regels uit de paraplubeheersverordening 'woningsplitsing, kamerverhuur en toeristische verhuur' zijn overgenomen in dit bestemmingsplan.
Figuur 1.2: Uitsnede geldende beheersverordeningen 'Van Spoorbrug tot Sluis' en Inverdan (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
1.4 Leeswijzer
Deze toelichting maakt deel uit van het bestemmingsplan 'Peperstraat'. De toelichting van een bestemmingsplan geeft uitleg over de voorgenomen plannen, de uitgevoerde onderzoeken en een onderbouwing van de bestemmingsregeling die in de bestemmingsregels en op de verbeelding staan. Daarbij wordt onder andere ingegaan op de geldende beleidskaders en onderzoek naar de haalbaarheid aan de hand van de uitgevoerde onderzoeken. Daarbij wordt ook een verantwoording gegeven van de gemaakte keuzes.
In de bijlagen bij de toelichting staan alle belangrijke beleidsstukken samengevat. Zowel het algemene rijks-, provinciaal als gemeentelijk beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening. Ook wordt thema-specifiek beleid toegelicht. Per beleidsstuk wordt kort beoordeeld wat de invloed ervan is op het bestemmingsplan. Daarnaast bevat de bijlagen diverse onderzoeksrapportages. Na de periode van ter inzage ligging van het ontwerpbestemmingsplan worden in de bijlagen ook de beantwoording van de zienswijzen en ambtshalve wijzigingen verwerkt.
Hoofdstuk 2 Wat Wordt Mogelijk Gemaakt Met Dit Plan?
2.1 Bestaande Situatie
De Peperstraat heeft in de bestaande situatie een grotendeels samenhangend bebouwingsbeeld, bestaande uit veelal 3 bouwlagen. De bebouwing kenmerkt zich met name door een commerciële plint, met daarboven deels kantoorruimte, maar vooral woningen (122 in totaal).
Bebouwing
De bebouwing langs de Peperstraat is veelal gerealiseerd begin jaren 60, is sterk verouderd en kent in de plint veel leegstand. De gebouwen stammen uit de wederopbouwperiode en hebben een horizontale geleding. De lengte van de blokken wordt extra versterkt door de uitkragende doorlopende luifels. Dit,samen met het brede wegprofiel, sluit aan bij de stedenbouwkundige visies en idealen uit de naoorlogse periode. Vandaag de dag zijn de ideeën echter veranderd. De oude structuur, stenig, zakelijk en met weinig groen en variatie, wordt niet meer gezien als een aantrekkelijke winkel- en woongebied.
Aan de Zaan staat het in 1962 gebouwde havengebouw 'Beatrixtoren'. Dit gebouw was destijds de eerste woonflat van Zaandam. Een nadere beschrijving van de historische context van de Peperstraat en de Beatrixtoren is beschreven in paragraaf 4.1.
Figuur 2.1: Aanzicht Peperstraat vanaf de Zaanzijde (bron: Google Street View)
Figuur 2.2 Luchtfoto Peperstraat
2.2 Aanloop Bestemmingsplan
MAAK.Zaanstad
De gemeente heeft in het kader van MAAK.Zaanstad een aantal doelstellingen en ambities geformuleerd voor de toekomst van het gebied Centrum-Oost, waar de Peperstraat een belangrijk onderdeel van vormt. Deze ambities zijn mede een uitdrukking van het gemeentebrede beleid t.a.v. de 6 strategische opgaven benoemd in de Omgevingsvisie.
Voor Centrum-Oost zijn die opgaven vertaald in een Gebiedsperspectief, waarin de ambities voor 2040 staan beschreven: "In 2040 is Centrum-Oost getransformeerd naar een duurzaam aantrekkelijk onderdeel van het centrum voor bewoners en bezoekers van Zaanstad. Het motto voor deze transformatie is Ontmoeten, Verblijven en Verbinden (sociaal en ruimtelijk)".
Belangrijke uitgangspunten om dit te bereiken zijn:
- Het vergroten van de verblijfskwaliteit en de toegankelijkheid, onder andere door vergroening en het beter benutten van de aanwezigheid/kwaliteit van de Zaan;
- Kwaliteitsimpuls door toevoeging van een mix aan woningen, in balans met de omgeving;
- Maatschappelijke voorzieningen zijn een onlosmakelijk deel van deze gebiedsontwikkeling;
- Een klimaatbestendige en CO2 neutrale wijk met inzet op lokale energieopwekking;
- Een bruisende eigen toevoeging aan het centrum, die de aantrekkingskracht op bezoekers en bewoners van Zaanstad vergroot, onder andere door inzet op versterken van de cultuurhistorie.
Bovenstaande thema's zijn vertaald in een ruimtelijk raamwerk, dat de hoofdlijnen van de toekomstige ontwikkeling weergeeft, De thema's en het ruimtelijk raamwerk vormen samen het toetsingscriterium voor de afwegingen die in het kader van de planontwikkeling gemaakt worden.
Binnen deze uitgangspunten zijn voor de locatie Peperstraat, maar ook voor andere plekken, plannen tot stand gekomen. Om richting te geven aan de ontwikkeling van de Peperstraat is in 2021 een Ruimtelijk Programma van Eisen (RPvE) opgesteld en vastgesteld door de gemeenteraad.
Ruimtelijk Programma van Eisen
In dit RPvE is een voortoets gedaan op de ruimtelijke aspecten, die van toepassing zijn op het bouwplan. De uitkomsten hiervan zijn meegenomen in dit bestemmingsplan. Het RPvE geeft richting aan het uitvoeren van de transformatie van de Peperstraat, naar een gebied met kwalitatieve openbare ruimte en duurzame woningen.
2.3 Ontwikkelingen
Stedenbouwkundig plan
De herontwikkeling van de Peperstraat is een kans om de kwaliteit van het centrum van Zaandam verder te verbeteren. Het is ook meteen één van de meest ingrijpende ontwikkelingen in het gebied. Zowel op ruimtelijk niveau als op persoonlijk niveau voor de bewoners en ondernemers van de Peperstraat. De ontwikkeling houdt in dat de huidige gebouwen worden gesloopt. Het gaat om de sloop van 122 huurwoningen en circa 13.000 m² BVO commerciële ruimte.
In de nieuwbouw worden maximaal 571 woningen gerealiseerd, waardoor het grote tekort aan woningen afneemt. Gezien de toegenomen vraag naar zorgwoningen zal een deel van het woningaanbod hieruit bestaan. Maar bestaat het aanbod met name uit een mix van sociale, middeldure en vrije sector huur en koop woningen Naast de woningen worden er ook commerciële voorzieningen in de plint gerealiseerd.Tevens zullen de woningen op de begane grond een gemengde functie krijgen. Doel hiervan is dat de Peperstraat niet een straat wordt waar alleen wordt gewoond, maar er aantrekkelijke verblijfsruimte -behorend bij het centrumgebied- wordt gecreëerd.
Een belangrijk onderdeel van de herontwikkeling is de realisatie van een ondergrondse parkeergarage waar plek zal zijn voor 334 auto’s. Hiermee zal een groot deel van de parkeerdruk in Centrum-Oost afnemen. Door de realisatie van een verdiept gelegen parkeergarage wordt er ook ruimte vrijgespeeld voor meer openbaar groen. Er wordt dan ook een publiek plantsoen op het dak van de parkeergarage aangelegd.
De verdichtingsopgave van de Peperstraat gaat samen met de verhoging van de maximale bouwhoogtes. Aan de Zaanzijde worden als entree van de Peperstraat drie hogere bouwvolumes mogelijk van circa 35 tot maximaal 64 meter hoog. Vervolgens verloopt de bebouwingshoogte van de diverse gebouwen aan weerzijden van de Peperstraat af van circa 20 meter tot aan circa 10 meter bij H. Gerhardstraat. Een belangrijk verschil met het oorspronkelijk bebouwingsbeeld is de toepassing van kappen. Ook verdwijnt de daarin dominante horizontale geleding.
De stedenbouwkundige structuur van de Peperstraat, gekenmerkt door tweezijdige bebouwing langs de straat blijft wel grotendeels behouden. In aanvulling daarop wordt boven de ingang van de parkeergarage aan de oostelijke entree van de straat een nieuw woongebouw met een bouwhoogte van maximaal 34,5 meter centraal in de ruimte toegevoegd. Deze bebouwing markeert straks de oostelijke entree van het centrum van Zaandam. Op de begane grond wordt dat gebouw voorzien van horeca met de mogelijkheid voor een terras aan het nieuwe plantsoen.
Voor een uitgebreidere omschrijving van de stedenbouwkundige uitgangspunten van het plan, wordt verwezen naar paragraaf 4.2.
Figuur 2.3 Artist impression stedenbouwkundig plan Peperstraat (bron: PPHP)
Hoofdstuk 3 Verantwoording
3.1 Wat Houdt Het Plan In?
De herontwikkeling van de Peperstraat geeft uitvoering aan de uitgangspunten, zoals zijn vastgesteld in het gebiedsperspectief MAAK Zaanstad Centrum Oost. Het wordt een groener, autoluwer gebied met ruimte voor ontmoeting, gezelligheid, spelen en bewegen. Auto's kunnen worden geplaatst in de grote, ondergrondse parkeergarage, zodat op het maaiveld meer ruimte is voor groen, voetgangers en fietsers. Doordat in deze garage een groot deel van het bezoekersparkeren in Centrum-Oost kan worden gevestigd, worden op andere locaties kwalitatief hoogstaande ontwikkelingen mogelijk. De herontwikkeling van de Peperstraat is daarmee de katalysator voor meer ontwikkelingen in een groter gebied en hierdoor een belangrijke kwaliteitsimpuls. De nieuwe bebouwing in de straat gaat bijdragen aan een hogere (verblijfs)kwaliteit en de leefbaarheid wordt verbeterd door aantrekkelijke functies in de plint. Tevens wordt door het toevoegen van woningen in een divers huur- en koopaanbod het draagvlak voor voorzieningen vergroot.
Mede door de komst van het plantsoen bovenop de parkeergarage en het dichtere/meer stedelijke bebouwingsbeeld, wordt de Peperstraat een levendige stadsstraat met een hoge verblijfskwaliteit. In de toekomst wordt hier gewerkt, gewoond en gerecreëerd. Meer westelijk, richting de Zaan, neemt het aandeel centrumfuncties, zoals restaurants, cafés, culturele voorzieningen en winkels toe.
Bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan maakt de herontwikkeling van de Peperstraat mogelijk. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de onderbouwing van het plan. Naast stedenbouwkundige uitgangspunten komen daarbij thema's zoals duurzaamheid, cultuurhistorie en diverse omgevingsaspecten hier uitgebreid aan bod.
Hoofdstuk 4 Planonderbouwing
4.1 Cultuurhistorische Waarden
Toetsingskader
Besluit Ruimtelijke ordening (Bro)
Bij wijziging van een bestemmingsplan is het verplicht om een beschrijving op te nemen hoe is omgegaan met de aanwezige cultuurhistorische waarden (artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening). Dat betekent dat een cultuurhistorische verkenning van de plek met daaraan gekoppeld de waardering moet worden opgesteld. Vervolgens moeten daaraan conclusies worden verbonden en dit moet worden verankerd in het bestemmingplan.
Erfgoedwet
De Erfgoedwet bundelt bestaande wet- en regelgeving voor behoud en beheer van het cultureel erfgoed in Nederland. De wet regelt ook de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem. De uitvoering van de Erfgoedwet en de integratie van archeologie en ruimtelijke ordening is primair een gemeentelijke opgave.
In het proces van ruimtelijke ordening moet tijdig rekening worden gehouden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor de overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Rijk, provincies en gemeenten (laten) bepalen welke archeologische waarden bedreigd worden bij ruimtelijke plannen. Tijdens de voorbereiding van deze plannen is (vroeg)tijdig archeologisch (voor)onderzoek belangrijk. De keuze voor bijvoorbeeld een andere bouwplek voorkomt de verstoring van belangrijke bodemvondsten. Als dit geen optie is, bestaat de mogelijkheid om binnen de bouwplek zelf naar een archeologievriendelijke aanpak te streven. In het uiterste geval wordt een archeologische opgraving uitgevoerd.
Archeologienota Zaanstad
In de Archeologienota Zaanstad 2009 staan de gebieden van archeologische waarde binnen de gemeente aangegeven. Vervolgens zijn deze gebieden bij de actualisatie van de bestemmingsplannen opgenomen als archeologische dubbelbestemmingen. Aan omgevingsvergunningen voor projecten, die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Die eisen worden ook opgenomen in projectbesluiten en afwijkingen van het bestemmingsplan.
Erfgoedstrategie
In 2019 is de (actualisatie van de) Erfgoedvisie vastgesteld, de Erfgoedstrategie 2019-2023, Erfgoed Leeft!. In deze erfgoedstrategie wordt ingegaan op hoe de gemeente Zaanstad het erfgoed wil beschermen en een blijvende plek geven te midden van een veranderend landschap. Hiermee wordt aangesloten op de actuele ambities van het Rijk en de provincie.
In de Erfgoedstrategie (2019-2023) staat ook aangegeven dat het behouden en mogelijk versterken van de kwaliteit en identiteit bij (gebieds)ontwikkeling uitgangspunt is en dat erfgoed als basis genomen wordt bij transformaties en verdichtingsopgaven van ontwikkelgebieden. Ook worden cultuurhistorische waarden in stedenbouwkundige kaders voor ontwikkelingen opgenomen.
Visie op dijken dijken, linten en paden
In het vastgestelde beleid “Identiteit van Zaanstad” staat dat de gemeente karakteristieke bebouwing langs de dijken, linten en paden koestert en behoud en herstel van de historische bebouwing stimuleert. De door de gemeenteraad in 2020 vastgestelde visie op de Zaanse linten, dijken en paden is van kracht met de daarin genoemde waarden en richtlijnen.
MAAK Zaanstad
MAAK Zaanstad wil het goede versterken en het minder goede verbeteren. Hiervoor moet wel eerst bepaald worden wat de identiteit en kwaliteit van het te ontwikkelen gebied is.
Historie
In deze subparagraaf wordt ingegaan op het historische ontstaan van de Peperstraat en omgeving. In deze paragraaf zijn teksten vanuit de Cultuurhistorische Verkenning Het historische hart van Zaandam (juli 2016) opgenomen.
11e-14e eeuw: ontstaan van Zaanderdam en dijken
In de middeleeuwen bestond Noord-Holland achter de duinen uit een onbewoond veenmoeras met binnenmeren, die in verbinding stonden met elkaar en met de zee. In de 11de en 12de eeuw werd het moeras ontgonnen door boeren. Zij maakten het land begaanbaar en groeven sloten om zo het land te ontwateren en geschikt te maken voor bewerking. Ook het veengebied aan weerzijde van de Zaan werd in deze tijd op deze manier ontgonnen. De eerste bewoners hadden zich in de 11de en 12de eeuw gevestigd bij de monding van de Zaan. In deze periode had de graaf van Holland het hof Oud-Zaanden gesticht nabij wat nu de Havenbuurt is. Door de vele ontginningen in het gebied daalde het land echter drastisch, waardoor overstromingen ontstonden. Zo was er in 1178 een grote vloed. In deze tijd werd het hof Oud-Zaanden verlaten en werd besloten om dijken aan te leggen in het waterrijke Noord-Holland. Rond 1300 was het dijkenstelsel in Noord-Holland zo goed als gereed. In het huidige historische hart van Zaandam waren aan het eind van de 12e eeuw of in de 13de eeuw dus al de zeedijken aanwezig. Op de westoever was dit de Hogendijk en op de oostoever de Zuiddijk om het land te beschermen tegen de getijden en overstromingen vanuit het IJ. Tussen 1288 en 1300 werd een dam in de Zaan aangelegd, de Hogendam. De dam verbond de Hogendijk en de Zuiddijk met elkaar. Omstreeks 1313-1320 wordt voor het eerst melding gemaakt van een sluisje in de dam, de Wormersluis. Iets ten westen van deze sluis werd de Westzanersluis gemaakt. Volgens bronnen dateerde dit sluisje uit 1308. De dam is lange tijd de enige landverbinding tussen het oostelijke en westelijke deel van de Zaanstreek geweest.
Met de aanleg van deze dam start ook de geschiedenis van het huidige Zaandam. De eerste bewoners bouwden hun huizen langs de zeedijken. De Hogendijk en de Zuiddijk zijn de eerste bewoonde straten van Zaandam. Aan beide zijden van de Zaan ontstond een nederzetting,Westzaandam en Oostzaandam. Aan het begin van de 14de eeuw werden beide dorpen voor het eerst vermeld. Economisch vormden de tweelingdorpen een eenheid, maar bestuurlijk waren het gescheiden dorpen.
Figuur 4.1 Middeleeuwse structuur van Zaandam met de dam in de Zaan, de hoge- en lagedijken en een kerk op de terp.(detail van kaart van Joost Jansz 1575)
Omdat ook de Zaan zo nu en dan buiten zijn oever trad werden langs de Zaan ten noorden van de dam ook dijken gemaakt, de zogenaamde 'lage dijken'. Langs de dijken breidden de beide dorpen zich steeds verder uit. Tevens werd vermoedelijk al in de 14e eeuw (rond 1350) een kapel op een terp ten oosten van de dam gebouwd.In 1449 werd deze kapel vergroot en kort na 1460 werd er een toren opgebouwd. Het buurtje om deze kapel zou zich later ontwikkelen tot de Klauwershoek. De Klauwershoek is daarmee het oudste buurtje van het historische hart van Zaandam.
15e-16e eeuw: de ontwikkeling van de Klauwershoek
In de 15e eeuw bleven West- en Oostzaandam kleine nederzettingen. Pas in de 16e eeuw groeien beide dorpen flink. In de tweede helft van de 16e eeuw werd de invloed van Amsterdam qua handel steeds groter. De Zaan werd de belangrijkste toegang tot Noord-Hollandse wateren en daarmee groeide de activiteiten rond de Hogendam. Aan het eind van 16e eeuw maakte Zaandam een groeispurt door. De dam was het ontmoetingscentrum van de dorpen geworden. De bebouwing breidde zich aan de oostzijde uit rondom de kerk en langs de Zuiddijk. Rond de kerk was inmiddels een bedrijvig buurtje ontstaan, bewoond door zeelieden, scheeps-timmerlieden, vissers en klauwers. Klauwers waren de ambachtslieden, die de naden op het scheepsdek en in de wanden van het schip dichtten met henneptouw en pek. Zo kreeg het buurtje later de naam Klauwershoek. De Noorderkerkstraat gaf via de straat 'na 't Seiltie' (de huidige straat Klauwershoek) toegang tot de huidige Oostzijde. Ook hier ontstond steeds meer bebouwing. Dit gedeelte van Oostzaandam zou in de 17e eeuw uitgroeien tot de Peperbuurt.
Figuur 4.2: Detail kaart 'Sanerdam' met scheepswerven op de oostoever, 1598 (Waterlandarchief)
17e-18e eeuw: Peperbuurt
Aan het begin van de 17e eeuw ging het voorspoedig met de economie in Noord-Holland.
Zaandam ontwikkelde zich in deze periode tot grootste industriegebied van Europa. In Zaandam concentreerde zich de scheepsbouw en aanverwante bedrijvigheid.
Na het eerste kwart van de 17e waren de hoge en lage dijken en de dam volgebouwd en kwamen in het land industriemolens. Naar deze molens werden, dwars op de dijken, langs de Middeleeuwse sloten, paden aangelegd. Vanwege ruimtegebrek langs de dijken werden deze paden bebouwd. De meeste paden zijn in de tweede helft van de 17e eeuw aangelegd.
Het oudst bekende padregelement van de Zaanstreek is dat van de Peperstraat uit 1622. Rond het pad ontstond de Peperbuurt, ook wel bekend als de Bierkaai. Bier- en wijnhandelaren hadden hier hun bedrijven. Samen met Klauwershoek vormde deze buurt het centrum van het 17e eeuwse “Saerdam”. Hoewel er sprake was van twee dorpen met ieder hun eigen bestuur, werden de beide gedeelten buiten de Zaanstreek als één geheel gezien en stonden bekend als Saerdam, Zaardam, Saardam, Zanerdam, Sanerdam, Saenredam, Zaanredam, Saenderdam of Zaanderdam.
Ondanks de economische malaise in de Republiek in de 18e eeuw groeide Zaandam aan het begin vande 18e eeuw nog met gemiddeld 16 tot 17 huizen per jaar. Na 1730 begon ook de economie in Zaandam terug te lopen, het inwoneraantal stabiliseerde zich. In deze tijd veranderde verder weinig in de dorpen. Op de kaart van Zaandam van Johannes Dou uit 1745 zijn de bebouwde dijken en paden te zien, evenals de molens in het veld. Deze structuur was in de 17e eeuw ontstaan en bleef in deze eeuw vrijwel hetzelfde.
Figuur 4.3: Centrum Zaandam rond 1812
19e eeuw: de Burcht en het Noordzeekanaal
In 1812 werden Oost en Westzaandam in 1812 bij elkaar gevoegd tot één gemeente: Zaandam. De Hogedam was al eeuwen het ontmoetingscentrum van de beide dorpen en een plek nabij deze dam werd dan ook geschikt geacht voor het nieuwe gemeentehuis. Iets ten zuiden van Klauwershoek was een buitendijks stuk land,'de Burcht' genoemd. Hier werd in 1848 het nieuwe gemeentehuis gebouwd naar ontwerp van de stadsarchitect van Purmerend, W.A. Scholten. Ten zuiden van het gemeentehuis ontstond een park met daarlangs een pad. Het pad werd verhard met klinkers en erlangs kwamen bomenrijen waardoor een mooie laan ontstond waar men kon flaneren. In de 20e eeuw werd dit pad verbreed tot de kade die het nu is en het gebied erachter werd het later opgehoogd en is nu parkeerplaats De Burcht. Al het groen is vrijwel verdwenen.
Aan het begin van de 19e eeuw was de economie in Zaandam nog steeds schrikbarend slecht. De scheepsbouw was bijna geheel verdwenen. Een deel van de molens was afgebroken. De bebouwing nam af; in het oostelijke deel van Zaandam verdwenen ongeveer 4 huizen per jaar. Op de kaart van Zaandam rond 1812 is te zien dat de 17e eeuwse structuur nog steeds aanwezig was. De dijken en paden waren volgebouwd, waarbij in Westzaandam meer paden waren ontstaan dan in Oostzaandam. Ook de sloten waren nog aanwezig. De bebouwing bestond nog voornamelijk uit één- of tweelaagse panden onder een zadeldak. De smalle, rechthoekige bebouwing stond nog steeds ordelijk langs de dijk, paden of met de gevel naar de kerk gericht. Alleen in de Peperbuurt waren de panden gevarieerder van vorm en stonden deze 'verstrooid' op de percelen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het soort bedrijvigheid wat er zich in deze buurt had ontwikkeld. Aan de Zaan stonden bijvoorbeeld pakhuizen.
Pas in het laatste kwart van de 19e eeuw veranderde er weer veel. Met de aanleg van het Noordzeekanaal in 1874 en de vernieuwing van de zeehaven in de Voorzaan in 1884 verbeterde de positie van Zaandam. In deze periode verschijnen de grote fabrieken op de Zaanoevers in Zaandam en de Koog. Verder werd de Zaanstreek aangesloten op het rijkswegennet door de aanleg van de Communicatieweg in 1849 en kwamen in 1869 en 1878 de spoorlijnen gereed tussen respectievelijk Zaandam - Uitgeest en Zaandam - Amsterdam. Ook tussen de Zaanse dorpen onderling werden wegen aangelegd. Dit alles zorgde voor een opbloeiende economie aan het einde van de 19e eeuw en dit zorgde voor een grote groei van het aantal huizen en het ontstaan van nieuwe woonbuurten. Tevens verdwenen de molens langzaam uit het Zaanse landschap. Ten behoeve van de hygiëne werden veel sloten in Zaandam gedempt. Het dakenlandschap werd ook diverser en bestond uit zowel zadeldaken als schilddaken. In de Peperbuurt stonden langs de Zaan voornamelijk grote pakhuizen met hun zadeldaken haaks op de Zaan.
Figuur 4.4: Noordwest hoek Peperstraat (fase II) met huidige locatie Beatrixbrug, linksboven begane grond De Fabriek (gemeentearchief, 1954)
20e eeuw: Plan Nieuwe Dam
In de wederopbouw periode na de Tweede wereldoorlog stelde de komst van het autoverkeer opnieuw nieuwe eisen aan de binnenstad van Zaandam. Zaandam werd aan de Oostzijde uitgebreid (Oostzijderveld) met nieuwe woningbouwontwikkeling. Hiervoor moest de bereikbaarheid en verkeerscirculatie van de stad worden verbeterd. De ontsluiting van Zaandam met Amsterdam vond plaats via de Hempont, waardoor de Provinciale weg langs het spoor in Zaandam de belangrijkste ontsluiting was. In 1954 werd in het saneringsplan voor de binnenstad 'Plan Nieuwe Dam' de stedenbouwkundige visie gepresenteerd. Het gemeentebestuur van Zaandam koos voor een radicale aanpak om de verkeersproblematiek op te lossen. Het ingrijpende plan behelsde de bouw van de Beatrixbrug, een nieuwe, bredere Wilhelminabrug, nieuwe toegangswegen en veel, heel veel breekwerk in de binnenstad. Ook was er behoefte aan woningsanering, om aan de nieuwe eisen van volkshuisvesting te voldoen. In de periode 1958-'65 werd het ingrijpende plan uitgevoerd, waarbij naar schatting 200 huizen en bedrijfspanden verdwenen en het centrum van Zaandam een metamorfose doormaakte. Hierbij werd de Gedempte Gracht ingezet als belangrijkste verkeersontsluiting en werd deze voorzien van een nieuwe brug over de Zaan en doorgetrokken over de Peperstraat. Hiermee werd dit direct de belangrijkste ontsluiting over de Zaan. Dit zorgde ervoor dat Zaandam, dat voorheen enkel aan de westzijde met de Hempont aan Amsterdam verbonden was, nu de belangrijkste verkeersroute aan de oostzijde van de stad heeft liggen.
De Peperhoek verdween volledig voor de aanleg van de oprit naar de nieuwe Beatrixbrug, aangelegd in 1957. De huidige bebouwing en het brede wegprofiel aan de Peperstraat is daarop volgend in de jaren '60 gerealiseerd en draagt de kenmerken van de idealen uit de naoorlogste wederopbouw periode. De gebouwen kennen een horizontale geleding en bestaan grotendeels uit 3 bouwlagen. De lengte wordt extra versterkt door de uitkragende doorlopende luifels aan de gebouwen. Verschillende functies werden van elkaar gescheiden. Aan de Zaan staat de in 1962 gebouwde 'Beatrixtoren'. Dit gebouw was destijds de eerste woonflat van Zaandam.
Figuur 4.5: 1961:De bouw van de oostelijke afrit van de Beatrixbrug, het begin van de huidige Peperstraat (gemeentearchief)
Onderzoek
Archeologie
Het plan valt midden in het middeleeuwse centrum van Zaandam langs de Zaan met haaks daarop de vroeg zeventiende eeuwse uitbreiding van de Peperstraat. Het gebied is daarom van archeologische waarde. In het kader van het bestemmingsplan en de vergunningaanvraag is daarom archeologisch vooronderzoek worden uitgevoerd (zie bijlage 9).
Uit dit onderzoek blijkt dat voldoende aanwijzingen aangetroffen dat het gebied dicht bebouwd is geweest in het verleden, zoals duidelijk wordt aan de hand van het booronderzoek in combinatie met het gebruikte historische kaartmateriaal. Ook zijn tijdens het onderzoek aanwijzingen aangetroffen voor de aanwezigheid van mogelijk scheepswerven met hellingen, een kerk, gebouwen, sloten en paden binnen plangebied. De resten kunnen waarschijnlijk worden gedateerd vanaf de Late Middeleeuwen tot en met de Nieuwe Tijd.
Het booronderzoek geeft echter geen volledig beeld. Onder de huidige bebouwing kunnen ook nog intacte archeologische resten aanwezig zijn. Ook waar de vele boringen op grote hoogte stuikten kunnen nog resten aanwezig zijn. Onder de bij het booronderzoek aangetroffen ondoordringbare puinlagen kunnen ook nog intacte resten van bebouwing en andere archeologische resten aanwezig zijn.
Ter hoogte van de Peperstraat zelf blijkt dat een zeer dikke laag ophogingsmateriaal is aangebracht waar waarschijnlijk voorafgaand de bodem is ontgraven tot in de natuurlijke bodem. Op -2,00 m NAP (ca. 1,90 m -mv) is onder het recent opgebrachte zand de top van het natuurlijke veen met daarin geulen en overstromingslagen. Uit het onderzoek blijkt verder dat mogelijke archeologische resten in de rest van het plangebied aangetroffen zouden kunnen worden vanaf -0,20 m NAP. Indien dieper wordt gegraven bij toekomstige werkzaamheden wordt geadviseerd een proefsleuvenonderzoek uit te voeren.
Ter bescherming van de mogelijke archeologische waarden in het plangebied is een archeologische dubbelbestemming opgenomen.
Cultuurhistorie
Inleiding
De Peperstraat heeft historisch geografische waarden als plan voor wederopbouw en sanering voor de binnenstad van Zaandam. Daarmee is een kenmerkende 20ste eeuwse laag aan het plangebied toegevoegd. De stedenbouwkundige opvatting van deze periode is herkenbaar aan de bijzondere rol van de infrastructuur in het plan. De ingrepen vanuit de wederopbouw, van de Wibaut as tot aan het Station, hebben geleid tot een breed straat profiel dat gericht was op het faciliteren van de auto. De huidige visie op de stad is heel anders. Met het plan Inverdan is ingezet in het terug geven van de publieke ruimte aan de bewoners van de stad door in te zetten op verblijfskwaliteit met groen en ruimte voor voetgangers en fietsers. De ontwikkelingen rond het station en het weer uitgraven van de Gedempte Gracht zijn daar een invulling van. De Gedempte Gracht is een voetgangers gebied geworden gericht op winkelen en verblijven. De gemeente heeft de wenst om ook Centrum Oost deze kwaliteitsimpuls te geven, waarbij de herontwikkeling van de Peperstraat centraal staat. Ook hier is de wens om de dominantie van de infrastructuur te reduceren en de verblijfskwaliteit te verhogen. Bij de realisering van deze ambitie moet de cultuurhistorische waarde van de Peperstraat als ingreep uit de wederopbouw gewogen worden. Daarvoor zijn in aanloop van de besluitvorming voor het Ruimtelijke Programma van Eisen in 2021 twee cultuurhistorische verkenningen uitgevoerd, die twee verschillende waarderingen gaven aan de bebouwing van de Peperstraat. Beide verkenningen zijn als bijlagen aan deze toelichting toegevoegd.
Waardering
In de cultuurhistorische verkenning Het historische hart van Zaandam van juli 2016 is een groot deel van de bebouwing rondom dam/sluis, Klauwershoek en Zuiddijk hoog gewaardeerd. De bebouwing aan de Peperstraat wordt niet hoog gewaardeerd, maar als gemiddeld, variërend van karakteristiek, via basisorde tot indifferent. De Beatrixtoren wordt tot de basisorde gerekend. Basisorde houdt in dat deze panden geen architectonische of stedenbouwkundige meerwaarde hebben of zijn zo ingrijpend gewijzigd dat de architectonische kwaliteiten grotendeels teniet zijn gegaan. De panden zijn wel passend in de gevelwand. Behoud van de hoofdvorm is gewenst, maar veranderingen in materiaal, maatvoering en detaillering zijn toegestaan Deze verkenning heeft het Gebiedsperspectief Centrum Oost geïnspireerd om de nadruk te leggen op de samenhang met de Klauwershoek en aansluitingen op de omgeving, wat een belangrijk uitgangspunt is geweest voor de stedenbouwkundige opzet en het ontwerp van de nieuwe bebouwing aan de Peperstraat.
Na het vaststellen van het Gebiedsperspectief Centrum Oost in mei 2019 is een tweede cultuurhistorische verkenning verricht voor specifiek de Peperstraat. Hiertoe was ook geadviseerd in de cultuurhistorische verkenning van 2016. In deze cultuurhistorische verkenning Peperstraat Zaandam van juni 2020 werd de huidige opzet van de Peperstraat van cultuurhistorische betekenis geacht als onderdeel van een grote infrastructurele aanpassing dwars op de Zaan, in het kader van de wederopbouwperiode. Dit vertelt het verhaal van de groei van Zaanstad en de verbeterde aantakking op de regio. Deze verkenning leidt tot de aanbeveling om de Peperstraat als een "open as" en als verlenging van het stadscentrum te behouden. De architectonische waarde van de bebouwing wordt per blok wisselend ingeschat. De architectonische waarde van de Beatrixtoren wordt als hoog aangemerkt. Aanbevolen wordt de Beatrixtoren te behouden. Verder worden in deze cultuurhistorische analyse de aanbevelingen en aanzien van de Klauwershoek, en de aansluitingen bij de Talmabuurt, de Bloemgracht en het sluizencomplex uit de eerdere cultuurhistorische verkenning nogmaals herhaald en bevestigd.
Stedenbouwkundige ingrepen
In de stedenbouwkundige opzet van de nieuwe Peperstraat worden een aantal forse ingrepen in de naoorlogse wederopbouw stedenbouw en architectuur gedaan, die vanuit cultuurhistorie gezien een grote waarde hebben. Dit vloeit voort uit de volgende wensen:
- het toevoegen van extra woningen aan de stad;
- het creëren van een meer divers woningaanbod;
- het verduurzamen van woningen;
- het verbeteren van de klimaatbestendigheid van de stad;
- het creëren van meer ruimte voor voetgangers en fietsers en minder ruimte voor de auto;
- betere aansluiting van de Peperstraat op historische bebouwing in de omgeving en het versterken van historische lijnen;
- het verminderen van winkelruimte buiten de centrale winkelgebieden;
- het verbeteren van de verbinding tussen het oostelijke en westelijke deel van het centrum en
- het komen tot een financieel rendabele ontwikkeling.
Om deze wensen te verwezenlijken is sloop- en nieuwbouw van de huidige bebouwing onvermijdelijk gebleken, ondanks de cultuurhistorische hoge waardering, die de cultuurhistorische verkenning uit 2020 gaf aan een deel van de bebouwing. Dit is reeds vastgelegd in het vastgestelde Ruimtelijke Programma van Eisen uit 2021.
Figuur 4.6: Peperstraat Beatrixtoren_1978_R. van Houten, beeldbank archief Zaanstad
Overwegingen en onderzoek t.b.v. afweging sloop nieuwbouw van De Beatrixtoren
Bij de verdere uitwerkingen van de plannen na 2021 is er nader onderzocht of de Beatrixtoren behouden kan blijven. Op de locatie van de Beatrixtoren is in de nieuwe opzet voorzien in een hogere toren met meer woningen. Het onderzoek heeft tot de conclusie geleid dat het vanuit stedenbouwkundig en financieel oogpunt evident is dat het bouwvolume van de geplande toren op de locatie van de Beatrixtoren nergens anders in het plan te realiseren is. Deze conclusie is verder toegelicht in de Verkenning alternatieven (sloop) Beatrixtoren, dat als bijlage 18 aan deze Toelichting is toegevoegd. zowel ingaat op de keuze van deze locatie voor een nieuwe woontoren als op de mogelijkheden van renovatie van de Beatrixtoren.
In fase 1 van het project, het gebied tussen de H. Gerardstraat en het kruispunt van de Peperstraat met de Oostzijde en de A.F. de Savornin Lohmanstraat, is het bouwvolume juist beperkt ten opzichte van eerdere plannen uit. Dit is gebeurd op basis van de stedenbouwkundige en cultuurhistorische wens van een betere overgang tussen de Peperstraat en de naastgelegen cultuurhistorisch waardevolle lage Talmabuurt (zuidkant) en Rosmolenbuurt (noordkant) en gedeeltelijk ook op het nadrukkelijke verzoek van omwonenden. De keuze voor een beperking van het bouwvolume en dan met name de bouwhoogtes in fase 1 heeft wel als gevolg dat alleen in fase 2 van het project, het deel tussen de Oostzijde en de A.F. de Savornin Lohmanstraat en de Zaan, ruimte gezocht moet worden voor een groter volume. Dat grote volume, in de vorm van een hoge woontoren is alleen te realiseren op de locatie van de Beatrixtoren. Aan de zuidelijke kant van de straat zal hoogbouw te veel afbreuk doen aan de aansluiting met de historische Klauwershoek en te dicht bij de toren van de historische Oostzijderkerk staan. Datzelfde geldt voor de noord-oost hoek van fase 2, waar zich de toren van de neogotische Sint-Bonifatiuskerk bevindt. Het is logisch dat ook nu de enige toren in de straat op deze locatie staat. De weidsheid van de Zaan en de afstand tot andere historische hoogbouw zorgt ervoor dat alleen deze locatie zich leent voor een dergelijk hoogteaccent.
Naast een alternatief voor de locatie van hoogbouw is ook de mogelijkheid van renovatie van de huidige Beatrixtoren onderzocht. Behoud zonder renovatie is namelijk niet mogelijk. Het huidige gebouw voldoet niet aan de huidige duurzaamheids-, brandveiligheids- en toegankelijkheidseisen. De conclusie is dat een renovatie met behoud van het huidige uiterlijk niet mogelijk is. De bouwfysische eigenschappen van het gebouw maakt dat het niet zonder rigoureuze en kostbare ingrepen aan de huidige eisen kan voldoen, waardoor renovatie ook niet zal leiden tot het gewenste behoud van het architectonische karakter, wat het een typerend gebouw uit de wederopbouw periode maakt.
Figuur 4.7: Artist impression nieuwe woontoren bij de Beatrixbrug (bron: PPHP)
Conclusie
In een langjarig proces van planvorming van de herstructurering van het gehele gebied met gedragen uitgangspunten als verdichting, vergroening, verduurzaming, een grotere mix van verschillende woningen, meer draagvlak voor commerciële en culturele voorzieningen, oplossingen van parkeerproblemen en een veel betere verbinding met het centrum over de brug, is er geconcludeerd dat de huidige bebouwing daarbij onmogelijk kan worden gehandhaafd.
Met de nieuwe opzet van de Peperstraat wordt verder voldaan aan diverse aanbevelingen uit de cultuurhistorische verkenningen. De Peperstraat, als verlenging van de gedempte gracht, versterkt het stadscentrum, er worden goede overgangen gecreëerd naar de historische bebouwing aan weerszijden, de openbaarheid van het sluiscomplex wordt versterkt, de groenstructuur, verkeerstructuur en straatinrichting worden verbeterd, de winkelfunctie in de plint nabij de sluis wordt versterkt en de straat wordt groener en meer natuurinclusief. Zie figuur 2.3 voor een impressie van de beoogde opzet.
4.2 Stedenbouwkundige En Landschappelijke Uitgangspunten
Keuzes in het ontwerp
Voor de plek is een bij Zaandam passende stedenbouwkundige invulling gemaakt. In 2020 is voor de Peperstraat een stedenbouwkundig plan opgesteld, gevolgd door een stedenbouwkundig kader in 2021. Het plan gaat uit van de volgende uitgangspunten:
- De doorgaande oost-westlijn van de Peperstraat, dwars op de Zaan en in het verlengde van de Gedempte Gracht, is uitgangspunt voor het ontwerp. Het is de drager van het centrumgebied van Zaanstad en vormt de oostelijke entree.
- Het plan voor de Peperstraat bestaat uit drie delen. Een westelijk deel ter hoogte van Klauwershoek, een midden deel en een oostelijk deel met de aansluiting op de Wibaut-as. Het westdeel is functioneel de voortzetting van het centrum, met aan weerszijden publieksfuncties, en een smal en intiem straatprofiel (als een 'vizier': wel doorzicht, maar geknepen).
- Het midden deel is juist breder gemaakt dan nu en ingericht als een langwerpig groen gebied: een groene 'vestibule' verwant aan de andere groene buurtentree's vanaf de Wibautas.
- En het oostelijk deel is de toegangsruimte tot de ondergrondse parkeergarage vanaf de Wibaut-as.
- Hiermee wordt het oorspronkelijke cultuurhistorische onderscheid tussen de verdichte Klauwershoek en het meer open achterland voorbij de Oostzijde weer beter herkenbaar gemaakt.
- Ook wordt de aansluiting tussen Oostzijde en Klauwershoek/Savornin Lohmanlaan weer vloeiender gemaakt.
- De vormgeving met wisselende kapgroottes en –richtingen en hoogte accenten bouwt voort op het silhouet van de Klauwershoek, inclusief de beide kerken (maar gedeeltelijk wel hoger).
- De locatie van de Beatrixtoren blijft een markant punt met iconische waarde om de ligging van het centrum aan de sluis en de Zaan te markeren.
Uitgaande hiervan wordt vormgegeven aan het merendeel van de cultuurhistorische aanbevelingen uit de twee cultuurhistorische rapporten. Zij betreffen m.n. het weer duidelijker articuleren van de Klauwershoek als een ruimtelijk-historische kern.
Conclusie
De oost-westlijn van de oorspronkelijke Peperstraat blijft het uitgangspunt, echter niet meer als grootschalige "open as", maar als een geritmeerde reeks van voetgangersvriendelijke ruimtes, aaneengeregen als kralen aan een ketting. Het plan sluit daarmee aan bij de stedenbouwkundige benadering ("serial vision") die ook is toegepast bij het Inverdan-project ten westen van de sluis en is overgenomen in het Gebiedsperspectief Centrum-Oost. Door het plan worden zwakke stedenbouwkundige waarden verbeterd en wordt de toekomstwaarde beter geborgd.
4.3 Wonen
Binnen het plangebied wordt voorzien in een centrumgebied dat bestaat uit woningbouw en commerciële voorzieningen, die laatste vooral geconcentreerd nabij de Zaan. Het ontwerp van de gebouwen is uitgewerkt binnen de vastgestelde ruimtelijke kaders en goedgekeurd door het gemeentelijke supervisieteam. Het programma gaat uit van de sloop van 122 huurwoningen en nieuwbouw van maximaal 571 woningen in het sociale huur-, midden- en vrije sector huur- en koopsegment.
Om een leefbare aantrekkelijke stad te maken is woningdifferentiatie per deelgebied/bouwblok noodzakelijk. Een te eenzijdig woningaanbod leidt tot verarming. Gezinnen moeten zich kunnen blijven vestigen en carrière maken in de stad. Woon/werk combinaties leiden tot productieve steden en zijn kansrijk en gewenst. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan de kwaliteit in het plan; er is gestuurd op een hoge beeldkwaliteit in het ontwerp en een hoogwaardige inrichting van een ruime en groene openbare ruimte.
In juni 2019 heeft de gemeente besloten om onder voorwaarden mee te werken aan stadsvernieuwingsurgentie voor de huidige huurders met een inkomen passend bij sociale huurwoningen. Een van de voorwaarden was dat het aantal sociale huurwoningen zou toenemen. Het woonprogramma moet passen binnen het totaal aantal woningen 30% sociale huur (waaronder minimaal 36 zorgwoningen), 20% middeldure huur en /of koopwoningen met een VON-prijs tot €296.000 (prijspeil 2022) en 50% vrije sector huur dan wel koop. Met dit woonprogramma wordt er afgeweken van de gestelde normen van 30% voor middensegment woningen op basis Uitvoeringsagenda Wonen 2024-2028. Echter is de uitvoeringsagenda niet van toepassing omdat er geen sprake is van een nieuw project.
Voor de sociale huurwoningen zijn één en tweepersoonshuishoudens de belangrijkste doelgroep, met daarbij aandacht voor senioren (nultredenwoningen). De overige appartementen zijn gericht op gezinnen en kleine huishoudens. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan een diverse bevolkingsopbouw in de wijk.
4.4 Groen En Openbare Ruimte
De Peperstraat is geen onderdeel van de kernwaardekaart van het Groen en waterplan, die de hoofdgroenstructuur bevat. De herinrichting van de straat biedt echter wel een kans om het groen te versterken. Deze kans is ook het uitgangspunt: met de herprofilering zal de Peperstraat vergroend worden en krijgt de openbare ruimte extra kwaliteit. Gestreefd wordt om, naast andere flora, 66 nieuwe bomen toe te voegen binnen het plangebied, gevarieerd in soort en omvang. De variatie aan bomen, die zullen worden geplant, gaat bijdragen aan een klimaatadaptieve omgeving. In de nieuwe situatie krijgt de Peperstraat een plantsoen met 30% kroonbedekking, wat in grote mate bijdraagt aan een aantrekkelijke verblijfsomgeving. De aanloopstraten krijgen tenminste 20% kroonbedekking. Op het dak van de parkeergarage komt er wordt een voldoende grond om een groot plantsoen te realiseren met meerdere bomen en andere flora. Het retentiesysteem, bestaande uit kratten onder het plantsoen, zal ook op droge dagen zorgen voor een vochtige ondergrond. dek van minimaal 1,20 m aangebracht. Op nog aan te wijzen en te onderzoeken plekken wordt minimaal 1,50 m gerealiseerd om het mogelijk te maken dat er een groengebied ontstaat waarop ook een variatie aan bomen kan groeien. Meer dan in de huidige situatie zullen er Hierbij is het uitgangspunt dat verschillende soorten bomen worden geplant, wat zorgt voor om minder kwetsbaarheid voor te zijn voor ziektes.
De Peperstraat is in het Zaans Mobiliteitsplan (te raadplegen op zaanstad.nl) aangeduid als zogenaamde buurtontsluiting. Dit betekent 30 km/uur en menging van fietsers en auto's op de rijbaan als uitgangspunt. In de uitwerking van het ontwerp openbare ruimte verdient de omgeving van de in- en uitrit van de parkeergarage extra aandacht, omdat hier verschillende vormen van mobiliteit elkaar kruisen. Qua materialisering is het gebruik van gebakken materialen en straatmeubilair in lijn met de kwaliteit zoals die op de Gedempte Gracht is toegepast, Inverdan kwaliteit genoemd, het uitgangspunt.
4.5 Economische En Maatschappelijke Functies
Met de herontwikkeling worden onder andere sociale huurwoningen, waaronder enkele zorgwoningen, toegevoegd en wordt naast het diverse woonprogramma ook 4.500 m2 aan commercieel bruto vloeroppervlakte gerealiseerd. Tevens zullen de woningen op de begane grond een gemengde functie krijgen.
Doel hiervan is dat het niet een straat wordt waar alleen gewoond wordt, maar dat er een aantrekkelijk verblijfsklimaat wordt gecreëerd en ook verschillend gebruik mogelijk is.
Binnen deze ontwikkeling is een deel van plinten van de gebouwen gereserveerd als nader in te vullen commerciële ruimte, met als doel de levendigheid van de plint te bevorderen.
4.6 Verkeer, Vervoer En Parkeren
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen nationaal of provinciaal beleid of regelgeving, die relevant is voor de voorgenomen plannen. Wel dient voor het bestemmingsplan te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder andere in dat er voldoende parkeergelegenheid moet zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling
De verkeersafwikkeling, maar ook de verkeersveiligheid, de luchtkwaliteit en de geluidsbelasting, worden verbeterd door de invoering van 30 km als maximumsnelheid. Op 10 april 2024 heeft de gemeente hiertoe een verkeersbesluit genomen (2024/2146). De nieuwe maximum snelheid gaat in vanaf de start van de werkzaamheden.
De herontwikkeling van de Peperstraat moet in eerste instantie voldoen aan de regels zoals gesteld in de 'Uitvoeringsnota parkeren, Zaanstad 2016' (hierna: uitvoeringsnota). De keuzes betreffende het parkeren van deze ontwikkeling zijn gebaseerd op het door de raad vastgestelde 'Zaans Mobiliteitsplan 2040' (hierna: ZMP). Bij de vernieuwing van de Peperstraat zijn bij het opstellen van de parkeerbalans de nieuwste kencijfers van het CROW gehanteerd in plaats van de (gedateerde) hogere normen, zoals opgenomen in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Het college van B&W kan hiertoe besluiten op basis van hoofdstuk 3.2 van de Uitvoeringsnota. Dit hoofdstuk beschrijft de mogelijkheden voor maatwerk en het afwijken van de bepalingen in de uitvoeringsnota. Het ZMP biedt de inhoudelijke gronden voor deze afwijkingen.
Voor deze ontwikkeling is de verkeersgeneratie ook berekend op basis van kencijfers uit CROW.
Verkeersgeneratie
Het aantal woningen neemt binnen het plangebied toe met maximaal 449 woningen. Deze toename van het aantal woningen zorgt voor een extra verkeersgeneratie van circa 2.000 mvt/etmaal. Binnen het plangebied neemt het aantal BVO voor commerciële voorzieningen echter af met circa 8.500 m2. Deze afname in oppervlak aan commerciële functies betekent een afname van de verkeersgeneratie van ruim 2.100 mvt/etmaal.
Totaal betekent dit dat er als gevolg van de herontwikkeling van de Peperstraat geen toename aan mvt/etmaal wordt verwacht.
Verkeersafwikkeling
Met de beoogde herinrichting van de Peperstraat, die aansluit bij de ambities van het ZMP, wordt er uiteindelijk een afname van het verkeer in de Peperstraat verwacht, omdat:
- er slechts één rijweg voor auto's voor beide richtingen terug komt ten gunste van ruimte voor de fietser en voetgangers;
- door het situeren van de ingang van de parkeergarage aan het begin van de straat (oostzijde bij de H.Gerhardstraat) en een sterke vermindering van het aantal parkeerplaatsen op het maaiveld zal er minder 'zoekverkeer' naar parkeerplaatsen in de omgevingl zijn;
- er in de Peperstraat een lagere maximumsnelheid (30 km/ uur) wordt ingevoerd;
- er minder bussen door de Peperstraat zullen gaan rijden (regionaal OV om het centrumgebied heen) en
- er meer wordt ingezet op (de beschikbaarheid van) deelmobiliteit, wordt uiteindelijk een afname van het verkeer op de Peperstraat verwacht.
Het hierboven genoemde betreft een verwachting van het toekomstige verkeer over de Peperstraat. Deze verwachte afname is nadrukkelijk geen onderdeel van bovenstaande verkeersgeneratie.
Daarnaast wordt met een nog op te stellen verkeersplan voor het centrum en stationsgebied gericht op mitigerende verkeersmaatregelen voor het centrum om het doorgaande en zoekende autoverkeer in het centrum verder terug te dringen. Een voorbeeld van zo'n maatregel is een parkeerverwijssyteem in en om het centrum, zodat de parkeerder op de juiste plek parkeert en er daarmee minder autoverkeersbewegingen in het centrum zijn te verwachten.
Er worden geen knelpunten op de omliggende ontsluitingswegen en kruispunten verwacht. Het verkeer vanaf het plangebied wordt afgewikkeld over de ontsluitingswegen vanaf de Peperstraat richting H. Gerhardstraat (zuidelijke richting, Amsterdam) en Heijermansstraat (noordelijke richting, Purmerend). Op de genoemde ontsluitingswegen gaat de verkeerstoename veroorzaakt door deze ontwikkeling op in het heersend verkeersbeeld.
Parkeren
In de bestaande situatie bevinden zich in het plangebied 174 parkeerplaatsen. In de nieuwe situatie verdwijnen deze bestaande parkeerplaatsen en deze worden vervangen ten behoeve van een nieuwe parkeergarage onder de Peperstraat. Deze parkeergarage biedt ruimt aan 334 parkeerplaatsen en is toegankelijk vanuit de verschillende bouwblokken.
Parkeerbalans
In bijlage 8 bij de toelichting is de parkeerbalans en de onderbouwing hiervan opgenomen. Voor de parkeerbalans van de herontwikkeling van de Peperstraat is aangesloten bij de uitgangspunten van het ZMP, dat op 16 september 2021 door de gemeenteraad is vastgesteld als gemeentelijk beleidskader voor mobiliteit. In dat beleidskader is vastgelegd dat de Peperstraat gelegen is in een A-plus zone. De A- en A-plus zones zijn “centra met een hoogstedelijke kwaliteit. Centraal in deze zones staat de ruimtelijke kwaliteit en de belevingswaarde. Hier wordt benadrukt dat de voetganger en fietsers centraal staan. De auto is welkom, maar wordt in de A-plus zone zo veel mogelijk aan de randen opgevangen” (pag. 25 ZMP).
Figuur 4.8: Peperstraat in A-plus zone, pag. 27 ZMP
Om bovenstaande uitgangspunten voor deze hoogstedelijke centra te verwezenlijken, wordt er voor deze zones afgeweken van de vigerende parkeernormen, zoals vastgelegd in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Op pagina 98 van het ZMP is vastgelegd dat bezoekers en werknemers naar parkeergarages en parkeerterreinen worden geleid. Dat is een belangrijke reden dat de gemeente voorstander is van de realisering van de grote ondergrondse parkeergarage in de Peperstraat. Op pagina 98 van het ZMP staat ook dat er in een A plus zone geen minimum parkeernorm geldt maar een maximumnorm: “minder parkeerplaatsen realiseren mag, meer parkeerplaatsen niet.
Het vigerende beleid en de hierin opgenomen parkeernormen zijn uitgaande van de bestaande inzichten op het gebied van mobiliteit aan de hoge kant. Zeker in het centrum zou het aantal parkeerplaatsen en het daarmee gepaard gaande autoverkeer enigszins moeten worden beperkt. In het ZMP wordt dit vertrekpunt ook onderkend en is vastgesteld dat de vigerende parkeernormen voor dit gebied niet als minimum maar als maximum gelden. Op basis van goede argumenten is het hanteren van lagere normen of het aanleggen van minder parkeerplaatsen toegestaan. Argumenten voor het toepassen van lagere/aangepaste normen in dit gebied zijn:
- Het betreft een gebied in transformatie van schil naar centrum met een eigentijdse (lagere) mobiliteitsvraag.
- De ligging van het gebied is zeer gunstig ten opzichte van de voorzieningen en het gebruik van alternatieve vervoerwijzen zoals ov, voet en fiets ligt hier voor de hand. Het aanbod van alternatieven in de vorm van deelmobiliteit zal de komende jaren alleen maar toenemen.
- De meest recente richtlijnen van het CROW geven een lagere parkeervraag aan dan de normen in het vigerende beleid.
- Een lagere norm en een lager aantal parkeerplaatsen is in lijn met de uitgangspunten en doelen van het Zaans Mobiliteitsplan.
Voor deze ontwikkeling is op basis van de voornoemde argumenten uitgegaan van de kencijfers van het CROW publicatie 381) binnen een zeer sterk stedelijk centrumgebied in plaats van de vigerende parkeernormen.
Figuur 4.9: Parkeerbalans nieuwe situatie
Dubbelgebruik
In de berekening is ervan uitgegaan dat de parkeergarage door de verschillende doelgroepen van de ontwikkeling (bewoners, werkers, bezoekers centrum gebied) kan en zal worden gebruikt. Het dubbelgebruik is daarmee optimaal en overloop naar omliggende gebieden wordt beperkt.
Fietsparkeren
Het fietsparkeren voor de bewoners wordt opgelost in de diverse blokken. De ontwikkelaar is met de gemeente Zaanstad een parkeernorm overeengekomen in de anterieure overeenkomst. De ontwikkelaar voorziet in voldoende fietsparkeerplekken in de gezamenlijke fietsenbergingen van de diverse blokken.
Voor bezoekers geldt een fietsparkeernorm van 0,5 per woning, welke worden gerealiseerd in de openbare ruimte nabij de diverse blokken.
4.7 Water
Waterbeheer en weging waterbelang
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: het hoogheemraadschap) is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan is het plan kenbaar gemaakt bij de waterbeheerders. Dit is via de digitale watertoets (inmiddels weging van het waterbelang) gebeurd. Op basis hiervan is bepaald dat het plan een beperkte invloed heeft op de waterhuishouding. Hierdoor kan de normale procedure worden gevolgd voor de weging van het waterbelang. In deze paragraaf wordt ingegaan op de uitgangspunten van het standaard wateradvies.
Toetsingskader Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap en de gemeente nader wordt behandeld.
Europa:
- Kaderrichtlijn Water (KRW).
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (NW).
- Waterwet.
- Wet milieubeheer.
Provinciaal:
- Regionaal Waterprogramma Noord-Holland 2022-2027.
Waterschapsbeleid
Beleid Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Het hoogheemraadschap heeft samen met zijn partners zijn waterbeleid op lange termijn opgesteld (Deltavisie 2012). De Deltavisie is vertaald in het Waterplan 2022-2027 (WBP6) voor de middellange termijn. Hierin presenteert het hoogheemraadschap zijn koers voor de periode 2022-2027 en de opgaven waar het hoogheemraadschap zelf en met anderen aan werkt. Het hoogheemraadschap bouwt voort op de regionale Deltavisie (2012), het Waterprogramma 2016-2021 (WBP5) en het Collegeprogramma 2019-2023.
Daarnaast beschikt het hoogheemraadschap over een Waterschapsverordening die sinds 1 januari 2024 in werking is getreden. De Waterschapsverordening bevat de regels, die het hoogheemraadschap hanteert om de watergangen, waterkeringen en wegen binnen het beheergebied te beschermen. Rond deze sloten, dijken en wegen zijn verschillende zones gedefinieerd en voor elke zone gelden weer andere regels. In het Omgevingsloket online zijn deze regels in te zien onder het onderdeel "Regels op de kaart". Via de Vergunningcheck is op dezelfde website te controleren of er een vergunning of melding nodig is voor bepaalde activiteiten.
Gemeentelijk beleid
Verbreed gemeentelijk rioleringsplan (2020-2024)
Met het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2020-2024 is het kader voor de invulling van de gemeentelijke afvalwater-, hemelwater- en grondwaterzorgtaken voor de periode 2020-2024 vastgesteld.
De volgende regionale gidsprincipes vormen het concrete beleidskader:
- geen schoon regenwater naar de zuivering;
- hemelwater verwerken waar het valt, en
- voorbereid zijn op de weersextremen van de toekomst.
Voor deze nieuwe ontwikkeling gelden de uitgangspunten uit paragraaf 3.5.1 Klimaatadaptatie - wateroverlast door extreme neerslag, van het Gemeentelijk Rioleringsplan 2020-2024. Daarnaast is in het Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie 2021-2026 vastgesteld dat de MRA-basisveiligheidsniveaus als uitgangspunt dienen voor elk bouwplan (Raadsbesluit 2021/5745). Dit zal ook terugkomen in het nieuwe GRP.
Beoordeling
Algemeen
In de huidige situatie bestaat het plangebied uit gestapelde bouw met 122 huurwoningen, circa 13.000 m2 bruto vloeroppervlak (bvo) commercieel en 84 parkeerplaatsen. Verder staan langs de Peperstraat enkele bomen. Met de beoogde herontwikkeling zal de bestaande bebouwing gesloopt worden en het plangebied opnieuw ingericht worden. Met deze herontwikkeling worden 571 nieuwe woningen en 4.500 m2 bvo voor commerciële voorzieningen gerealiseerd. Tevens zullen woningen op de begane grond een gemende functie krijgen. Daarbij zal een ondergrondse parkeergarage worden gerealiseerd met 334 parkeerplaatsen. Op maaiveld komt een publiek plantsoen.
Grondwater
Rondom het plangebied liggen vijf peilbuizen: aan de Oostzijde, de Bloemgracht, de P. L. Takstraat, de Dominee Baxstraat, en de Zuiderkerkstraat (figuur 4.10). De maaiveldhoogtes, de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) staan in de figuur weergegeven (bron: H2gO, 2024). De grondwaterstanden zijn voor het overgrote deel direct afhankelijk van het peil van het oppervlaktewater en de hoogteligging van het maaiveld ten opzichte van het waterpeil. Dit is te zien in onderstaande figuur, waar de peilbuis die het dichtstbij de Zaan ligt een hogere grondwaterstand toont dan de peilbuizen verder naar het oosten.
FFiguur 4.10: Peilbuislocaties en grondwatergegevens rondom de Peperstraat (bron: H2gO, 2024)
Voor nieuwbouw wordt een ontwateringsdiepte (afstand maaiveld tot aan de gemiddeld hoogste grondwaterstand) van minimaal 70 cm aangeraden, afhankelijk van de aanwezigheid van een kruipruimte (woningen met kruipruimte 70 cm, woningen zonder kruipruimte 50 cm (GRP 2020-2024)). De grondwaterstand varieert door het jaar heen, maar met een ontwateringsdiepte van ten minste 70 cm is er een klein risico op wateroverlast door grondwater in natte perioden. Een ontwateringsdiepte van ten minste 70 cm wordt in de huidige situatie niet overal gehaald (afstand tussen maaiveld en GHG is vaak <70 cm). In de nieuwe situatie wordt het maaiveld met 60 cm opgehoogd (naar +0,45 m NAP), waarmee de benodigde ontwateringsdiepte wordt gecreëerd. Bij het ontwerp en de bouw van de ondergrondse parkeergarage blijft het grondwater een aandachtspunt.
Het is belangrijk om goed in beeld te krijgen waar opstuwing van het grondwater ontstaat. Ook kan er (aan de andere kant) juist verlaging van de grondwaterstand optreden, wat ook negatieve gevolgen met zich mee kan brengen. HHNK adviseert daarom om extra peilbuizen binnen het plangebied aan te brengen om de bestaande grondwaterstanden rondom de te realiseren parkeergarage goed in beeld te krijgen en te onderzoeken wat het effect van de parkeergarage op de grondwaterstroming is. In de MRA-basisveiligheidsniveaus is vastgesteld dat er grondwaterneutraal gebouwd moet worden. Dit geldt ook voor de bouw van de ondergrondse parkeergarage. Als uit onderzoek blijkt dat de parkeergarage de grondwaterstand en -stroming beïnvloedt moeten er in de ondergrond direct rond de parkeergarage aanpassingen gedaan worden, die ervoor zorgen dat de parkeergarage uiteindelijk wel grondwaterneutraal is.
Waterkwantiteit
In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2020-2024 en de MRA-basisveiligheidsniveaus is vastgesteld dat een bui van 70 mm in een uur verwerkt moet kunnen worden binnen een gebied zonder daarbij negatieve effecten te creëren op een andere locatie. Het omliggende systeem in de wijk en omliggende wijken is daar ook op gedimensioneerd. Dit leidt tot een bergingseis binnen het plangebied. Bij de verwerking van hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde gehanteerd: vasthouden - bergen - afvoeren. In eerste instantie wordt er dus zoveel mogelijk water van die 70 mm/uur bui opgevangen en vastgehouden in het plangebied. In het geval van de herontwikkeling van de Peperstraat betekent dit dat er waterretentie toegevoegd moet worden om te voldoen aan de bergingseis om een 70 mm/uur bui succesvol te kunnen verwerken. In de nieuwe situatie neemt het waterretentie oppervlak toe door waterberging op platte daken, in retentiekratten op de ondergrondse parkeergarage en tijdelijke opslag in het park op de parkeergarage. Bij de herontwikkeling van de Peperstraat wordt getracht het schone hemelwater in eerste instantie binnen het plangebied vast te houden (d.m.v. berging) en vervolgens vertraagd af te voeren naar oppervlaktewater. Aangezien de herstructurering, behoudens de nog uit te zoeken grondwaterbeïnvloeding van de parkeergarage, geen nadelige gevolgen voor de waterkwantiteit heeft, is er geen oppervlaktewatercompensatie nodig op basis van HHNK-beleid.
De totale bergingseis, uitgaande van een 70 mm/uur piekbui en een oppervlakte van 36.000 m2, voor het plangebied is 2.520 m3. In de nieuwe situatie valt de Peperstraat op te delen in 3 bergingsgebieden (zie onderstaande figuur 4.11).
Gebied 1 ligt buiten de regionale waterkering. Het hemelwater zal in eerste instantie worden opgevangen en vast gehouden op de platte daken van blok 5&6 en daarna geloosd worden op de Zaan; het water dat niet op de platte daken opgevangen kan worden zal rechtstreeks op de Zaan worden geloosd.
Gebied 2 is het gebied dat grotendeels afwatert op de retentiekratten op de parkeergarage. In dit gebied wordt er ook water opgevangen en vast gehouden op de platte daken van blokken 2,3, 7 & 8. Dit wordt vervolgens vertraagd afgevoerd via de riolering. Daarnaast zal er water worden opgevangen in het plantsoen op de parkeergarage, waar het midden lager komt te liggen dan de randen. Het hemelwater dat op de straten valt zal worden opgevangen in de ondergrondse retentiekratten op het dak van de parkeergarage.
Gebied 3 is het meest noordoostelijke deel van de Peperstraat. Daar bevindt zich ook een woningblok met plat dak, waar water wordt opgevangen en vast gehouden. Het overige water wordt via het riool rechtstreeks naar het oppervlaktewater gevoerd.
De totale waterberekening is hieronder te zien. Hierbij wordt het uitgangspunt om een bui van 70 mm regen binnen het plangebied te verwerken aangehouden.
Oppervlakte plangebied: 36.000 m2 – 1.875 m2 particulier terrein = 34.125 m2 openbare ruimte
Bergingseis openbare ruimte: 34.125 m2 x 0,07 m = 2389 m3
Gebied 1:
Bergingseis: 10.000 m2 x 0,07 m = 700 m3
Waterberging daken blok 5&6 = 140 m3
Geloosd direct op de Zaan: 700 - 140 = 560 m3
Gebied 2:
Bergingseis: 18.125 m2 x 0,07 = 1.269 m3
Waterberging daken blok 2,3,7,8 = 228 m3
Waterberging groenstrook: 4000 m2 x 0,5 x 0,07m = 140 m3
Resterende benodigde berging piekbui (in retentiekratten): 1.269 – 288 – 140 = 901 m3
Benodigde berging droogweer (in retentiekratten): 3600 m2 groen x 0,3 m = 1080 m3
Totaal benodigd oppervlak retentiekratten:
1981 m3 / 0,38 m hoogte (effectiviteit van 95 % bij een krat van 40 cm hoog (standaardmaat)) = 5213 m2 retentiekratten
Gebied 3:
Bergingseis: 6.000 m2 x 0,07 = 420 m3
Waterberging dak blok 1 = 44 m3
Afvoer via riool: 420 - 44 = 376 m3
Figuur 4.11: De waterbergingsgebieden met bijbehorende oppervlaktes (openbare ruimte)
Het water dat opgevangen wordt in de retentiekratten op de parkeergarage (het binnendijkse gebied) wordt vertraagd afgevoerd naar het nabijgelegen hemelwaterriool in de Burgemeestersbuurt via een aansluiting door de Dominee Baxstraat. Er wordt ook gekeken naar een tweede aansluiting via de A.F. Savornin Lohmanstraat om te gebruiken als achtervang. Deze aansluiting zal in een later stadium gerealiseerd worden, omdat het riool daar pas later wordt vervangen. Het nieuwe ontwerp van het riool in de Burgemeestersbuurt (fase 3) zal hier op gedimensioneerd worden. Alternatieven om water vanaf de parkeergarage naar het noorden af te voeren zijn niet mogelijk, omdat er ten noorden van de Peperstraat geen DIT-riool (drainage infiltratie transportriool) is en deze ook niet in de nabije toekomst wordt aangelegd.
Om wateroverlast ten gevolge van extreme neerslag of een overstroming vanuit de Zaan bij de toekomstige bebouwing te voorkomen, is vanuit klimaatbestendig bouwen van belang om het vloerpeil en kwetsbare objecten voldoende hoog boven maaiveld aan te leggen. De ingang van de parkeergarage is hierbij een aandachtspunt. Deze komt namelijk op circa -0.2 m NAP te liggen en is daarmee het laagste punt van het plangebied. Er moeten maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat het water de ingang van de parkeergarage in kan stromen. Een ander aandachtspunt is de hoogte van de ventilatieroosters van de parkeergarage, waar ook maatregelen genomen moeten worden om te voorkomen dat er via die weg water de parkeergarage instroomt.
Ten westen van het plangebied loopt de Zaan. De Zaan heeft een beschermingszone, zoals aangegeven in figuur 4.12. Voor werkzaamheden binnen deze beschermingszone dient een watervergunning aangevraagd te worden. Verder zijn in en rond het plangebied geen watergangen aanwezig.
Figuur 4.12 Primaire waterloop met beschermingszone (bron: Legger Hollands Noorderkwartier)
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Om diffuse verontreinigingen van water en bodem te voorkomen, moeten er duurzame, niet-uitloogbare materialen gebruikt worden tijdens de bouw. Dit om te voorkomen dat er water van slechte kwaliteit door uitspoeling in het hemelwaterriool terecht komt. Door het gebied loopt geen oppervlaktewater en er wordt ook geen oppervlaktewater gecreëerd, het hemelwater wordt echter wel vertraagd via een leiding afgevoerd naar het oppervlaktewater. Potentiële verontreinigingen kunnen dus in het oppervlaktewater terechtkomen. Dit maakt de keuze voor duurzame, niet-uitloogbare materialen essentieel.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt deels in de beschermingszone van een primaire waterkering en het ligt tevens binnen de kern en beschermingszone van een regionale waterkering (zie figuur 4.13 en 4.14). Voor de werkzaamheden binnen de kern- en beschermingszone dient een vergunning op grond van de "Waterschapsverordening" aangevraagd te worden. In afstemming met het Hoogheemraadschap wordt voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast. Daartoe zijn de gronden die binnen de kern- en beschermingszone vallen voorzien van een dubbelbestemming.
Door het plangebied loopt via de Oostzijde en de Peperstraat de regionale waterkering richting de Zaan. Deze waterkering staat op de juiste wijze met een dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering aangegeven op de Verbeelding van het bestemmingsplan.
Het hoogheemraadschap adviseert om de regionale kering ook als een waterscheiding aan te houden voor de afvoer van regenwater om de kans op ongewenste HWA-verbindingen door de waterkering te voorkomen en dat advies wordt in dit plan nageleefd. Blok 5 en 6 van de ontwikkeling liggen buitendijks van de regionale kering en de overloop van de berging op het groene dak moet rechtstreeks op de Zaan geloosd worden (in plaats van door de waterkering richting het retentiesysteem op het groene dak van de parkeergarage).
Verder wordt er een HD-gasleiding aangebracht in de regionale waterkering, wat op deze locatie gebeurt in overleg met HHNK. Ook een gestuurde combi-boring met grotere diameter (710 mm) voor meerdere nutsleidingen (naast Gas) is bespreekbaar voor HHNK.
Figuur 4.13: Primaire waterkering met beschermingszone (bron: Legger Hollands Noorderkwartier)
Figuur 4.14 Regionale waterkering met beschermingszone (bron: Legger Hollands Noorderkwartier)
Afvalwaterketen en riolering
Volgens het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2020-2024 en het waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen, zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
- hemelwater vasthouden voor gebruik;
- infiltratie van afstromend hemelwater;
- afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater;
- afstromend hemelwater afvoeren naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI).
Het hemelwater wordt in eerste instantie vastgehouden op de platte daken om vervolgens vertraagd afgevoerd te worden. Verder komt er in de Peperstraat een gescheiden rioolstelsel te liggen. Het hemelwater wordt via de retentiekratten naar het grotere hemelwaterriool in de Burgemeestersbuurt geleid, waarna het in de Gouw wordt geloosd. De dimensionering van dat riool is erop berekend om ook het afstromende water van de Peperstraat zonder problemen te kunnen verwerken.
Waterbeheer
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het hoogheemraadschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Waterschapsverordening". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Waterschapsverordening is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder ontheffing van het hoogheemraadschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Waterschapsverordening". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd. Voor de werkzaamheden binnen de beschermingszone van de primaire waterkering en de kern- en beschermingszone van de regionale waterkering dient een vergunning aangevraagd te worden op grond van de "Waterschapsverordening". Ook voor de werkzaamheden binnen de beschermingszone van de primaire waterloop (de Zaan) dient een vergunning op grond van de “Waterschapsverordening” aangevraagd te worden.
4.8 Technische Infrastructuur
4.8.1 Elektromagnetische straling
Voor de lange termijn effecten van hoogspanningsverbindingen op de gezondheid is op rijksniveau beleid ontwikkeld. Dit beleid is gebaseerd op het Europese voorzorgbeginsel. In de brief van de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: VROM) van 3 oktober 2005, is een advies aan gemeenten en provincies gezonden over hoogspanningsverbindingen vlakbij gevoelige bestemmingen in verband met gezondheidsrisico's. Het advies houdt in dat moet worden voorkomen dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied onder bovengrondse hoogspanningsverbindingen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (de magneetveldzone). In de brief wordt geadviseerd zo weinig mogelijk gevoelige bestemmingen, zoals woningen, crèches en kinderopvangplaatsen, te situeren in de specifieke zone.
Conclusie
In de omgeving van het plangebied zijn geen hoogspanningskabels aanwezig. Het plangebied valt dan ook buiten de 0,4 microTesla zone van hoogspanningsleidingen.
4.8.2 Kabels en leidingen
Binnen het plangebied ligt een gasleiding van Liander. Dit is echter geen buisleiding in het kader van het Besluit externe veiligheid (Bevb). Het plangebied ligt daarnaast ook niet binnen een PR contour of aandachtsgebied van een andere planologisch relevante kabels en leidingen.
4.9 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
Ieder bestemmingsplan dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, moet een verantwoording bevatten van de ladder voor duurzame verstedelijking (art. 3.1.6. lid 2 Bro). De ladder voor duurzame verstedelijking is een instrument met het doel efficiënt ruimtegebruik te bevorderen. Voor stedelijke projecten moet de behoefte worden beschreven. Indien het bestemmingsplan de ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied moet ook worden gemotiveerd waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Programma
Het programma bestaat uit de sloop van 122 huurwoningen en circa 13.000 m2 bvo commerciële ruimte. In de nieuwe situatie worden maximaal 571 woningen mogelijk gemaakt in een stedelijk woonmilieu, binnen de invloedssfeer van station Zaanstad. Dit betreft een toevoeging van 449 woningen. Het betreft sociale huur, middel dure huur en vrije huur en vrije sector koop. Gezien de toegenomen vraag naar zorgwoningen zal een deel van het woningaanbod hieruit bestaan. Waar er in het gebied op basis van de geldende beheersverordeningen “Inverdan” en ”Van Spoorbrug tot Sluis” planologisch en ruimtelijk mogelijkheden waren voor circa 13.000 m2 aan centrumvoorzieningen/winkels/horeca, waarvan het grootste deel op de begane grond (circa 8000 m2), wordt nu maximaal 3000 m2 aan detailhandel toegelaten, waaronder de mogelijkheid voor een supermarkt van maximaal 2000 m2.
De mogelijkheid voor een supermarkt (zelfs voor meerdere vestigingen) bestond ook al in de geldende plannen. De nu beoogde locatie maakte en maakt ook nog steeds deel uit van het centrumgebied.
Voor overige centrumvoorzieningen waaronder horeca is tevens sprake van een (forse)afname in planologische mogelijkheden, totaal mag aan centrumvoorzieningen inclusief detailhandel en horeca 4500 m2 worden gerealiseerd.
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat voor de mogelijk gemaakte niet-woonfuncties in het voorliggende bestemmingsplan geldt dat er geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Ook behoeft de mogelijkheid voor een supermarkt geen verder toetsing/goedkeuring uitgaande van het provinciaal beleid zoals vastgelegd in de verordening.
Wel of geen nieuwe stedelijke ontwikkeling
De ladder is van toepassing als een plan wordt aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Of er sprake is van een 'stedelijke ontwikkeling' wordt bepaald door de aard en omvang van de ontwikkeling in relatie tot de omgeving. Uit jurisprudentie blijkt dat het toevoegen van meer dan 11 woningen of een functiewijziging van meer dan 500 m2 bvo wordt gezien als nieuwe stedelijke ontwikkeling. In dit geval is dus sprake van een stedelijke ontwikkeling gelet op de toename van het aantal woningen.
Met de herontwikkeling worden onder andere sociale huurwoningen, waaronder enkele zorgwoningen, toegevoegd. Daarnaast komt er ook 4.500 m2 aan bruto vloeroppervlakte voor commerciële voorzieningen. Ten opzichte van de huidige situatie is er gekozen voor een aanzienlijke afname van het totaal aan commercieel verhuurbare vloeroppervlakte om beter aan te sluiten bij de huidige vraag. Hiermee wordt leegstand voorkomen, maar er blijft er toch voldoende ruimte voor horeca, winkels, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. De planologische ruimte voor commerciële voorzieningen neemt met dit bestemmingsplan aanzienlijk af. Er voor deze voorzieningen geen sprake van een stedelijke ontwikkeling.
Bestaand stedelijk gebied
In de algemene bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening (1.1.1 lid 1 onder h) is de volgende definitie opgenomen voor bestaand stedelijk gebied: “bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur”.
De beantwoording van de vraag of een plangebied als een bestaand stedelijk gebied kan worden aangemerkt, hangt volgens de Nota van toelichting (2017) af van de omstandigheden van het geval, de specifieke ligging, de feitelijke situatie, het bestemmingsplan en de aard van de omgeving. Het begrip is in de jurisprudentie nader ingevuld.
Hieruit wordt geconcludeerd dat het gebied onderdeel uitmaakt van het bestaand stedelijk gebied. Dit betekent dat de woningbehoefte moet worden beschreven.
Relevante regio
Het ruimtelijk verzorgingsgebied is in dit geval de gemeente Zaanstad. Binnen de woonregio Zaanstreek-Waterland. Zaanstad geeft daarnaast invulling aan de grote woningbehoefte binnen de MRA en specifiek aan Amsterdam. De grote woningtekorten in Amsterdam zijn van invloed op de vraag in Zaanstad.
Beschrijving woningbehoefte
De woningbehoefte blijkt uit diverse bronnen, die hierna worden behandeld.
Provincie en regio
Prognose 2021-2040 Noord-Holland
Voor het bepalen van de woningbehoefte is de provinciale prognose leidend. Uit de bevolkingsprognose Noord-Holland 2021-2040 van de provincie Noord-Holland blijkt dat er in de periode 2021-2030 nog zo'n 7.150 woningen nodig zijn in Zaanstad voor de lokale woningbehoefte.
Figuur 4.15 Indicatieve woningbehoefte per gemeente 2021-2050
Woningbouwmonitor 2022 Noord-Holland
Uit de woningbouwmonitor blijkt dat het woningtekort in de regio Zaanstreek/Waterland begin 2022 4.000 woningen was (2,7%).
Figuur 4.16 Woningbouwopgave 2022-2040 (met inlopen woningtekort) en netto plancapaciteit 2022-2040
Er zijn voldoende plannen, maar er is onvoldoende harde plancapaciteit om aan de indicatieve opgave tot 2030 te voldoen. In de regio Zaanstreek/Waterland is harde plancapaciteit voor 7.800 woningen en behoefte aan circa 16.500 woningen.
Figuur 4.17: Woningbouwopgave provinciale prognose en plancapaciteit 2022-2030
Woondeal MRA
In maart 2023 is de Woondeal MRA ondertekend door gemeenten in Metropoolregio Amsterdam (MRA) en minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) voor de bouw van 171.200 woningen in MRA tot en met 2030. Ook Zaanstad heeft de Woondeal MRA ondertekend.
Elke gemeente neemt een redelijk aandeel van de regionale opgave, verbindt zich aan de opgave om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen en streeft er daarom naar om via een reëel tijdpad toe te groeien naar twee derde betaalbaar segment in de programmering, rekening houdend met het huidige aandeel betaalbaar en middensegment in de bestaande voorraad.
Zaanstad heeft als doel om de komende acht jaar minimaal 9.800 woningen te bouwen, waarvan ongeveer 2.940 sociale huurwoningen (30%) en 3.528 middeldure huur en/of betaalbare koopwoningen (36%).
Figuur 4.18 Woningbouwopgave regio Zaanstreek-Waterland
Centrum Oost in Zaandam is een van de grotere gebiedsontwikkelingen in de MRA met capaciteit voor circa 4.275 woningen. Voor deze gebiedsontwikkelingen geldt dat – naast uitdagingen rond het realiseren van bijvoorbeeld voldoende betaalbaar aanbod of de uitplaatsing van bedrijven – er omvangrijke ingrepen in de omliggende mobiliteitssystemen nodig zijn om de beoogde volumes te realiseren.
Monitor Plancapaciteit
Volgens de monitor plancapaciteit zijn er in de gemeente Zaanstad per augustus 2023 harde plannen voor 6.643 woningen. Peperstraat is in de planning opgenomen als zachte plancapaciteit (plan in voorbereiding) voor 560 woningen.
Woonakkoord Zaanstreek-Waterland 2021-2025
De acht gemeenten in de deelregio Zaanstreek-Waterland en de provincie Noord-Holland hebben afgesproken om in de periode tot en met 2025 samen te werken aan de woningbouw in de regio. Het gaat om acties op het gebied van nieuwbouw, betaalbare woningen, wonen en zorg en duurzaamheid. Het merendeel van de nieuwe woningen wordt gebouwd binnen de stadscentra en dorpskernen en zo veel mogelijk in de buurt van treinstations of grote busstations. Dit staat in het Woonakkoord Zaanstreek-Waterland 2021-2025, dat de gemeenten met de provincie zijn aangegaan.
MRA Aanpak Bereikbare Steden: versnelde gebiedsontwikkeling in negen stadsharten
Nergens in Nederland is de druk op de woningmarkt zo hoog als in de MRA. Daarom worden in korte tijd veel nieuwe woningen gebouwd. Een groot deel van de nieuwe woningen gaat gebouwd worden in de stadsharten van de metropoolregio. Dit zijn (hoog)stedelijke gebieden rondom centraal gelegen openbaar vervoersknooppunten. Het gaat om zeven stadsharten in de MRA en twee net daarbuiten: Almere, Alkmaar, Haarlem, Hilversum, Hoorn, Hoofddorp, Lelystad, Purmerend en Zaanstad. Via Bereikbare Steden, een gezamenlijke aanpak van het Rijks- en regioprogramma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBAB) en het MRA-programma Bouwen & Wonen, werken de partijen aan het versneld realiseren van de plannen in deze stadsharten.
Met Bereikbare Steden wil de MRA de volgende doelen bereiken:
- Versneld aanpakken van het woningtekort;
- Optimaliseren van de ov-, fiets- en ketenmobiliteit;
- Stimuleren van de werkgelegenheid;
- Verduurzamen en klimaatadaptief maken;
- Investeren in de leefbaarheid en inclusiviteit.
In het kader van Bereikbare steden is voor ieder stadshart een gebiedsplan gemaakt, zo ook voor Zaanstad.
De komende jaren werkt Zaanstad aan de verdichting en intensivering van Zaandam Centrum, op een wijze die de aantrekkingskracht en de leefbaarheid van het gehele centrumgebied verhoogt.
Duizenden woningen en arbeidsplaatsen erbij, op een steenworp afstand van het OV-Knooppunt station Zaandam. Met de ontwikkelingen langs de ZaanIJcorridor realiseert Zaanstad tot 2030 circa 9.700 woningen en 1.300 arbeidsplaatsen.
Het project Centrum oost, Peperstraat is een van de projecten die moet bijdragen aan de beoogde doelstellingen.
Figuur 4.19 Projectenkaart Gebiedsplan Zaanstad
Door in Zaandam Centrum beide zijdes van de Zaan beter met elkaar te verbinden en het kwaliteitsniveau van de openbare ruimte door te trekken wordt het centrumgebied vergroot en krijgt een meer eenduidige uitstraling (7 & 8). In het centrumgebied aan de oostzijde van de Zaan wordt met knooppuntontwikkeling Peperstraat aangetakt op de corridor ZaanIJ.
Wonen in de Metropoolregio 2021, Woningvoorraad en Bewoning
Het aandeel betaalbare koop- en huurwoningen in de totale voorraad is kleiner dan de groep lage en middeninkomens die erop zijn aangewezen. Dat betekent dat de kansen voor mensen met lage en middeninkomens op een woning in de sociale huur, middeldure huur of betaalbare koop in de regio weer kleiner zijn geworden. Ook in de voorheen meer betaalbare deelregio's Almere-Lelystad en Zaanstreek-Waterland is het aandeel betaalbare koop sterk gedaald in de voorraad. In 2017 bestond bijna een kwart (24%) van de totale voorraad in de MRA uit koopwoningen die bereikbaar waren voor middeninkomens (tot ca. 300.000 euro), in 2021 was dit nog maar 13%.
Van alle woningen in de MRA is 37% een sociale huurwoning, merendeels in handen van de woningcorporaties. Het aandeel sociale huur van corporaties is de afgelopen jaren gelijk gebleven (30%), terwijl de particuliere sociale huur is afgenomen (van 9% naar 7%). In alle regio's worden sociale huurwoningen van corporaties steeds vaker bewoond door de laagste inkomensgroep (84% gemiddeld in de MRA). De groep lage inkomens kan hier echter niet volledig in terecht, waardoor veel lage inkomens uitwijken naar de vrije sectorhuur. Hier speelt ook mee dat sociale huur relatief weinig beschikbaar komt. Dit bevestigt dat de problematiek van de woningzoekenden die een betaalbare woning zoeken zich niet beperkt tot de centrale delen van Amsterdam. Het beeld is nu in de gehele MRA te zien.
Gemeente
'Metselen aan het Zaans Mozaïek', Actualisatie woonvisie
Het belangrijkste uitgangspunt in de woonvisie is de focus op diversiteit, betaalbaarheid en kwaliteit. De gemeente wil dat Zaanstad een stad is waar mensen graag willen wonen, werken en leven. Door de bouw van grote aantallen woningen wordt ingespeeld op de behoefte van inwoners uit Zaanstad en de regio. Zaanstad gaat de komende decennia 20.000 woningen toevoegen in het bestaande stedelijke gebied.
Voor de sociale huurvoorraad ligt de nadruk op betaalbaarheid en kwaliteit. Op de sociale huurmarkt zijn de wachtlijsten langer dan ooit. De gemiddeld wachttijd voor starters is inmiddels opgelopen naar 11 jaar. Daarnaast wordt de sociale huursector door allerlei regelgeving steeds meer het domein van kwetsbare groepen. Goede samenwerking tussen gemeente, corporaties en zorgaanbieders is van belang om voor prettig wonen in de wijk te zorgen, zowel voor mensen die begeleiding nodig hebben als voor de mensen in de buurt.
De druk op de sociale woningmarkt neemt toe op basis van bevolkingsprognoses de komende jaren. Daarnaast wil de gemeente er voor zorgen dat binnen de verstedelijkingsopgave het aandeel sociale woningvoorraad voldoende op peil blijft. Ook de huidige wachtlijstproblematiek voert de druk op. Daarom zet de gemeente in op groei in van de sociale huurvoorraad in absolute zin en stuur hierop in de nieuwbouwproductie.
Specifiek voor lage middengroepen die tussen wal en schip dreigen te vallen – mensen met een te hoog inkomen voor een sociale huurwoningen en een te laag inkomen om een hoge hypotheek af te sluiten – faciliteert de gemeente de bouw van woningen in het middensegment.
Uitvoeringsagenda Wonen 2019 - 2024
De ambitie is om de bouwproductie te verhogen van 600 woningen naar 1.000 woningen per jaar. Het woningtekort in Zaanstad (5%) is opgelopen tot één van de hoogste in de regio. De consensus is dat een tekort van 1,5-2% acceptabel is. Een hoger tekort leidt tot een gespannen woningmarkt, waarbij huishoudens te lang op een woning moeten wachten. Zaanstad heeft na Amsterdam het hoogste woningtekort in de MRA.
Het actieprogramma Woningproductie en woonprogrammering nieuwbouw en het actieprogramma betaalbare huurvoorraad bevatten de volgende ambities:
- Groei van de productie van 600 naar minimaal 1.000 woningen per jaar, met een toevoeging van 300 sociale huurwoningen en 100 woningen voor lage middeninkomens
- Een gedifferentieerd woonprogramma dat de doorstroming stimuleert en ervoor zorgt dat het woningaanbod zo veel mogelijk ten goede komt aan Zaanse woningzoekenden
- Ruimte bieden voor toevoeging van middeldure en dure woningen
- Nieuwe woningen zijn duurzaam en levensloopbestendig
- Toevoeging van 175 woningen per jaar voor senioren (nultreden, koop en huur) en 35 geclusterde woningen voor senioren
- 10% van de nieuwe sociale huurwoningen specifiek voor kwetsbare groepen en jongeren.
- Groei van de sociale huurvoorraad
- Terughoudend zijn met verkoop en liberalisatie: maximaal een kwart van de nettoproductie (nieuwbouw minus sloop) wordt benut voor verkoop of liberalisatie
- Voldoende woningaanbod voor de laagste inkomens
- Passende instroom en meer doorstroming
- Spoedzoekers moeten in beperkte mate, bij zwaarwegende sociale problematiek voorrang krijgen
- Meer voorrang voor Zaanse woningzoekenden bij het verkrijgen van woonruimte, zowel bij de woonruimteverdeling als bij de koop van een corporatiewoning
- Huren moeten passen bij het inkomen van de bewoner.
Dit plan geeft mede invulling aan de ambities met betaalbare woningen.
Voortgangsrapportage wonen en woningbouwimpuls
Zaanstad zet nog steeds volop in op woningbouw. In de eerste helft van 2022 is de plancapaciteit gestegen met 400 woningen tot 16.872 woningen. Dat zijn alle woningen waar plannen voor zijn om de komende jaren te bouwen in Zaanstad. Zaanstad stuurt daarbij actief op de betaalbaarheid van de woningen. Zo komen er 4.301 sociale huurwoningen, 1.316 middeldure huurwoningen en 691 bereikbare koopwoningen bij. Dat blijkt uit de voortgangsrapportage van 1 juli 2022.
Het aantal woningen waar al harde afspraken over zijn, is ongeveer 9.000. Daarbij zet de gemeente in op bouwen voor alle doelgroepen. Voor starters, gezinnen en ouderen. Zodat ook de doorstroming op de woningmarkt meer op gang komt.
Zaanstad heeft ook opnieuw een aanvraag ingediend voor de Woningbouwimpuls van het Rijk. Het gaat om een bijdrage voor de bouw van 2.422 extra woningen in Zaandam Zuid/Hembrugterrein en Zaandam Oost/Achtersluispolder. Eerder kreeg Zaanstad uit de Woningbouwimpuls een bijdrage voor de Kogerveldwijk, Zaandam Centrum en Zaanstad Noord. Het project Peperstraat maakt onderdeel uit van Zaandam Centrum.
Conclusie
Het plan voorziet in het toevoegen van maximaal 449 woningen (122 sloop, maximaal 571 in nieuwe situatie). De gemeente zet zich in om minimaal 9.800 woningen te bouwen; ongeveer 2.940 sociale huurwoningen (30%), 3.528 middeldure huur en/of betaalbare koopwoningen (36%). Er is onvoldoende harde plancapaciteit om in deze behoefte te voorzien. Met dit plan wordt ingezet op sociale huur, middenhuur en vrije huur en vrije sector koop.
Het merendeel van de nieuwe woningen wordt gebouwd binnen de stadscentra en dorpskernen en zo veel mogelijk in de buurt van treinstations of grote busstations. Dit staat in het Woonakkoord Zaanstreek-Waterland 2021-2025, dat de gemeenten met de provincie zijn aangegaan. In de MRA Aanpak Bereikbare Steden is dit verder uitgewerkt per stad, waaronder Zaanstad. Het project Peperstraat is hierin opgenomen. Het project Peperstraat is ook onderdeel van een van de grotere gebiedsontwikkelingen in de regio.
4.10 Duurzaamheid
Energie
De nieuwbouw zal voldoen aan de landelijke BENG-eisen, en wordt volledig gasloos uitgevoerd. In het ontwerp dienen dakvlakken deels voorzien te worden van zonnepanelen om aan de gewenste BENG-eisen te voldoen voor commerciële functies. Uitbreiding van het aantal zonnepanelen – uitgaande van plaatsen op de platte dakvlakken – is mogelijk in de toekomst.
Er is inmiddels een studie 'Wijkplan warmtetransitie Zaandam Centrum Oost' uitgevoerd. Dit is een studie naar de haalbaarheid van verschillende renovatie-en energie- infrastructurele oplossingen. Uit deze analyse kwam het aanleggen van een lokaal warmtenet met lage temperatuurverwarming, gevoed door Aquathermie in combinatie met warmtepompen, als kansrijke mogelijkheid naar voren. Op dit moment is het plan nog niet naar een uitvoeringsfase gebracht. Daarom kan nog niet exact aangegeven worden op welke wijze de nieuwbouw verwarmd (en mogelijk gekoeld) zal gaan worden. Op dit moment wordt er van uitgegaan dat de woningen volledig elektrisch worden verwarmd en gekoeld, maar de haalbaarheid van een warmtenet wordt nog onderzocht. Als dat gerealiseerd kan worden kan de herontwikkeling van de Peperstraat ook een belangrijke bijdrage leveren aan de warmtetransitie van de bestaande bouw
Klimaatadaptatie
In het vastgestelde Groen- en waterplan Zaanstad (2018) is de ambitie geformuleerd dat Zaanstad is voorbereid op klimaatverandering door klimaatadaptieve inrichting, bebouwing en beheer. Voor transformatie van de Peperstraat is daarom klimaatstress rapport opgesteld (zie bijlage 13). De conclusies van het klimaatstress rapport zijn hieronder opgenomen.
Wateroverlast
Zoals aangegeven in de waterparagraaf wordt bij de inrichting van openbare ruimte van de Peperstraat rekening gehouden met de richtlijn dat er maximaal 10 cm water aan de gevel mag komen te staan. Het water wil je het liefst leiden naar plekken waar het geen tot weinig gevolgen heeft. Hierin wordt getracht het schone hemelwater zoveel mogelijk naar het oppervlaktewater toe te krijgen en water binnen het plangebied vast te houden. De richtlijn hierin is dat maximaal 40% van openbaar gebied verhard is. Ook dienen de gebouwen en openbare ruimte zo te worden ingericht dat ze een vertragend effect hebben zodat wateroverlast minder snel optreedt (vanaf 30cm ernstige hinder). Voor de Peperstraat geldt dat er veel platte daken zijn waarbij gedacht kan worden aan daktuinen of vegetatiedaken. Door de afwaardering van de Peperstraat qua maximale snelheid ligt hier de mogelijkheid om deze met veel meer groen in te richten en hier een soort groene zone van te maken richting het centrum. Om wateroverlast bij de toekomstige bebouwing te voorkomen is vanuit klimaatbestendig bouwen van belang om het vloerpeil en kwetsbare objecten voldoende hoog boven maaiveld aan te leggen.
Geconcludeerd wordt dat als gevolg van de verhoging van het maaiveld ter plaatse van de planontwikkeling geen risico's ten aanzien van wateroverlast te verwachten zijn. Doordat in het plangebied, ten opzichte van de bestaande situatie regenwater wordt gebufferd en opgeslagen zal het risico op wateroverlast in de omgeving afnemen ten opzichte van de bestaande situatie.
Overstromingen
Geconcludeerd wordt dat de kans op wateroverlast bij overstroming zeer klein is. De kans op overstroming is voor dit gebied al extreem klein en daarnaast liggen de vloerniveaus van de begane grondvloer van de woningbouwblokken boven het laagste punt van het omringend maaiveld.
Hittestress
De hittestress kaarten van 2014 en in de toekomst (2050) laten zien dat in het gebied sprake kan zijn van een hitte eiland. Maatregelen die hittestress voorkomen zijn binnen het plangebied dan ook waardevol. In bijlage 13 is een klimaatstress rapport opgenomen waarin de invloed van de ontwikkeling op hittestress inzichtelijk is gemaakt. Hierin wordt het volgende geconcludeerd:
Op basis van het rekenmodel kan worden geconcludeerd dat het bouwplan (de nieuwe situatie) geen negatieve invloed heeft op het stedelijk hitte-eiland effect. Door onder andere het toepassen van meer groen op het centraal gelegen groene plantsoen, de verandering van de bestrating en het elimineren van bovengronds parkeren kan worden geconcludeerd dat de wijzigingen zelfs een positief effect hebben op het stedelijk hitte-eiland effect in de buurt.
Droogte
In de nieuwe situatie is het plangebied sterk vergroend. Het groen komt op de platte daken van de bebouwing (ca. 5.600 m2) en op het dek van de parkeergarage (ca. 5.000 m2). Het groen wordt van water voorzien door de waterberging, te weten: de buffervoorziening op de platte daken van de woningen en het retentiesystem op het dek van de parkeergarage.
Daarnaast worden er op het openbare plantsoen op het dak van de parkeergarage ook bomen geplaatst. Doordat de bomen op een dak geplaatst worden zullen de wortels niet bij grondwater kunnen komen. De planten en bomen zullen volledig afhankelijk zijn van natuurlijke neerslag en van het hemelwater dat in het retentiesysteem wordt opgevangen en het toedienen van irrigatiewater. Er zullen voorzieningen aangelegd en vastgelegd worden om een neerslagtekort van 300 mm te overbruggen/garanderen.
Vooral voor beplanting op de daken wordt geadviseerd om planten te gebruiken welke goed tegen droogte kunnen. Daarnaast is het advies om zoveel mogelijk gebruik te maken van het gebufferde regenwater. Dit moet in droge perioden zo lang mogelijk worden vastgehouden.
Natuur inclusief bouwen
Natuurinclusiviteit heeft verschillende positieve effecten. Het toevoegen van groen draagt bij aan waterretentie, het onderdrukken van warmtestress, het afvangen van fijnstof en het verminderen van geluidsoverlast. Een groene omgeving voelt prettig en straalt rust uit. Daarnaast is gebleken dat vastgoed in een groene omgeving circa 6% meer waard is .
Openbare ruimte
De sleutel tot goede biodiversiteit is een goede balans bij de inrichting van de openbare ruimte. Zonder deze sleutel raakt het landschap uit balans en krijgen overlastgevende soorten, zoals de eikenprocessierups, de kans zich te ontwikkelen. Gevarieerd inheems groen vergroot de veerkracht en gezondheid van de openbare ruimte. Eentonigheid maakt de natuur kwetsbaar voor veranderingen. Uitgangspunten bij de herinrichting van de openbare ruimte is variatie in type en soorten inheemse beplanting en de verbinding met groene structuren buiten het plangebied.
Op het dak van de parkeergarage wordt een gronddek van 1.20m gerealiseerd en op nog aan te wijzen en te onderzoeken plekken zal plaatselijk een (beperkte) verhoging gerealiseerd worden dat het mogelijk moet maken dat er een groengebied ontstaat waarop verschillende typen bomen kunnen groeien. Hierbij is het uitgangspunt dat verschillende soorten bomen worden geplant om minder kwetsbaar te zijn voor ziektes. Het plaatsen van bomen op een dak van een parkeergarage geeft wel beperkingen in de omvang van de bomen. Zorgvuldige inpassing in de volgende fase is daarom noodzakelijk, onder het uitgangspunt dat bomen op het dak mogelijk moeten zijn.
Gebouwniveau
In het plan is niet alleen in de openbare ruimte maar ook op gebouwniveau groen toegevoegd. Dit in de vorm van groene daken (inclusief waterberging voor het vasthouden van water bij hevige regelval) op de platte dakvlakken en gevelgroen/klimplanten aan de galerij/balkonzijdes voor schaduwwerking en functioneert hiermee ook direct voor privacy. Door het toevoegen van groen op de daken en aan de gevels draagt dit bij aan de biodiversiteit en aantrekking van bijen, vlinders en andere insecten. Ook is in het ontwerp rekening gehouden dat de spouw achter het metselwerk op veel plaatsen geschikt gemaakt wordt als verblijfsplaats. Hiervoor hebben bijvoorbeeld vleermuizen toegang hebben tot de spouw. Verder worden in alle nieuwe gebouwen meerdere verblijfsplaatsen voor beschermde soorten opgenomen in de gevel.
Circulaire economie
De gemeente Zaanstad stimuleert circulair bouwen zoals vastgesteld in de Woonagenda 2019-2024. Het draait daarbij om het verantwoord omgaan met grondstoffen en voorkomen van afval. Voor gebouwen geldt dat het materiaalgebruik over de hele levensduur van het bouwwerk wordt geoptimaliseerd, dat wil zeggen:
- waardebehoud materialen;
- minder kosten;
- meer hergebruik;
- minder negatieve milieu-impact.
Dit houdt voor dit project in dat de materiaalvraag zo veel als mogelijk wordt gereduceerd en dat er waar mogelijk wordt gebouwd met hergebruikt materiaal. Tijdens de bouw van het project dienen zoveel mogelijk schone hernieuwbare grondstoffen gebruikt te worden met een minder negatieve milieu-impact en wordt er in het ontwerp rekening gehouden met toekomstige functiewijziging (modulair bouwen).
Afval:
De ontwikkelaar moet met de gemeente in overleg met HVC bepalen hoeveel ondergrondse containers op welke locaties geplaatst worden. Uitgegaan wordt nu van 7 tot 8 ondergrondse containers (uitgaande van perscontainers). Van normale afvalcontainers is een veelvoud nodig. De bedrijven dienen zelf afvalcontracten af te sluiten. In de verdere planvorming zal rekening worden gehouden met geschikte opslagruimten voor deze containers. De grondgebonden woningen krijgen een afvalvoorziening passend bij het dan geldende beleid. Op dit moment wordt gewerkt met mini-containers.
4.11 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Het rijksbeleid voor externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, het gebruik, de opslag en transport van gevaarlijke stoffen en het gebruik van de luchthaven Schiphol. De risico's van de productie, het gebruik, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen legt beperkingen op aan de directe omgeving.
De externe veiligheidsaspecten voor de opslag of de handelingen met gevaarlijke stoffen bij bedrijven is geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). De externe veiligheidsaspecten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water en het spoor zijn geregeld in het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen en het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). De externe veiligheidsaspecten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen door buisleidingen is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De externe veiligheidsaspecten voor het gebruik van Schiphol is geregeld in de Schipholwet met het daarop gebaseerde Luchthavenverkeerbesluit (LVB) en Luchthavenindelingbesluit (LIB). De externe veiligheidsaspecten voor de windturbines is geregeld in de milieuregelgeving.
Onderzoek
Het plangebied ligt niet binnen de LIB zone van Schiphol. Wel ligt het binnen radarzones met toets hoogtes vanaf 81 meter boven NAP.
Risicodragende activiteiten bij bedrijven
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een risicovol bedrijf.
Transport gevaarlijke stoffen over de weg
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een transportroute over de weg.
Transport gevaarlijke stoffen over het spoor
Over de spoorlijn Amsterdam Sloterdijk - Zaandam - Uitgeest vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Op een afstand van circa 3,5 kilometer ligt wel een spoor waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Dit spoor loopt vanaf het rangeerterrein Westhavenweg in zuidoostelijke richting. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour maar binnen het invloedsgebied van 4 kilometer. Gezien de afstand tot de risicobron is een berekening niet noodzakelijk. Wel dient een beknopte verantwoording van het groepsrisico gegeven te worden.
Transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een buisleiding. Binnen het plangebied ligt een gasleiding van Liander. Dit is echter geen buisleiding in het kader van het Besluit externe veiligheid (Bevb). Het plangebied ligt daarnaast ook niet binnen een PR contour of aandachtsgebied van een andere buisleiding.
Transport gevaarlijke stoffen over het water
Het plangebied ligt niet binnen het invloedsgebied van een transportroute van het basisnet water.
Beknopte verantwoording groepsrisico
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn.
De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van en incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering ten allen tijde een belangrijke rol.
Het plangebied wordt ontsloten via de Peperstraat die aansluit op verschillende wegen waaronder de S155 (H. Gerardstraat) die onderdeel is van het regionale wegennet. Het gedegen wegennetwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan bijvoorbeeld via meerdere aanvalswegen een mogelijke brand worden geblust. Daarnaast kan onder andere via de S155 (H. Gerardstraat) van de bron af worden gevlucht.
Zelfredzaamheid
De aanwezige personen in het plangebied zullen over het algemeen zelfredzaam zijn. Aanwezige kinderen en ouderen worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de kinderen en ouderen kunnen begeleiden. Dit geldt ook voor de verminderd zelfredzame bewoners van de zorgwoningen in het plangebied.
Als gevolg van een incident met toxische stoffen geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen, denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident is noodzakelijk voor een effectieve zelfredzaamheid. Dit geldt met name voor het verzorgend personeel van de zorgwoningen. De alarmering van de aanwezigen wordt momenteel nog gerealiseerd middels het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS), het luchtalarm. Dit systeem wordt de komende jaren uitgefaseerd. Het waarschuwingssysteem wordt vervangen door een totaal pakket aan alarmeringsmiddelen, waaronder de calamiteitenzenders, de sirenes, crisis.nl, NL-Alert en het gebruik van sociale media.
Conclusie
De externe veiligheidssituatie in het plangebied is positief te noemen. Externe veiligheid vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling binnen het plangebied.
4.12 Geluid
Toetsingskader
De Wgh is het toetsingskader voor het aspect geluid. Geluid kan voortkomen uit industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai. Aanvullend op de Wgh kent de gemeente Zaanstad een Beleidsregel hogere waarden gemeente Zaanstad. Dit houdt in dat er onder voorwaarden een hogere toegestane geluidswaarde kan worden verleend.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een geluidzone van een gezoneerd bedrijventerrein.
Wegverkeerslawaai
Langs alle wegen, met uitzondering van 30 km-wegen en woonerven, bevinden zich op grond van de Wgh geluidzones waarbinnen de geluidhinder door een weg aan bepaalde wettelijke normen dient te voldoen. De breedte van een geluidzone voor wegen is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de binnen- of buitenstedelijke ligging.
Het plangebied ligt binnen de geluidzone van de volgende 50 km/u wegen:
- Westzijde/Gedempte Gracht;
- H. Gerhardstraat
- Vermiljoenweg.
Onderzoek
Er is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de verschillende geluidsbronnen waar het plangebied in fase 1 (blokken 1 t/m 3, 7, 8 en 10) mee te maken heeft. Het onderzoeksrapport is bijgevoegd als bijlage 3. In dit onderzoek zijn tevens de geluidbelastingen op de volumes van fase 2 (blokken 4 t/m 6) inzichtelijk gemaak. Voor deze blokken is vervolgens specifiek onderzoek gedaan in bijlage 15. Vervolgens zijn middels een oplegnotitie (bijlage 4) de conclusies voor beide fasen samengebracht. Voor het akoestisch onderzoek zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Verkeersgegevens
De verkeersgegevens zijn ontleend aan de databank PROZA 6.0 (PROgnose ZAanstad) van de gemeente Zaanstad. Op basis van de handleiding van PROZA 6.0 zijn de verkeersgegevens geldig voor “circa 2032”. Dit betekent dat de verkeergegevens tevens geldig zijn voor de jaren 2031 en 2033. Voor ieder ander jaar moet rekening worden gehouden met ophoogpercentages.
Maximum snelheid Peperstraat
Op basis van het stedenbouwkundige plan wordt de Peperstraat (deels) verbreed en voorzien van twee rijbanen aan weerszijden. In de huidige situatie is de maximale snelheid in de Peperstraat 50 km/uur. In het Ruimtelijk Programma van Eisen, welke door de gemeenteraad is vastgesteld op 25 november 2021, is echter het volgende aangegeven: “De Peperstraat is in het ZMP [Zaans Mobiliteits Plan] aangeduid als zogenaamde buurtontsluiting. Dit betekent 30 km/uur en menging van fietsers en auto’s op de rijbaan als uitgangspunt.” De maximum snelheid van 30 km/uur is in de akoestische onderzoeken gehandhaafd. De gemeente heeft aangegeven dat de verkeersintensiteiten uit PROZA 6.0 blijven gelden.
Op grond van de uitgevoerde berekeningen kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
- de hoogst optredende geluidbelasting wordt veroorzaakt door het wegverkeer op de H. Gerhardstraat en bedraagt 64 dB ter plaatse van dove gevels en 63 dB ter plaatse van niet dove gevels. Voor de geluidbelastingen geldt een aftrek van 5 dB conform art. 110g Wgh;
- de maximaal te ontheffen waarde wordt overschreden door het wegverkeer op de H. Gerhardstraat. Deze overschrijding vindt plaats op de noordoostgevel van blok 1. Om de realisatie van het bouwplan mogelijk te maken zijn is op deze locatie een dove gevel vereist;
- de hoogst optredende gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van alle wegen bedraagt 69dB, excl. aftrek art. 110g Wgh.
Voor fase 2 geldt dat:
- de hoogst optredende geluidbelasting wordt veroorzaakt door het wegverkeer op de Peperstraat en bedraagt 59 dB na aftrek van 5 dB conform art. 110g Wgh;
- de maximaal te ontheffen waarde wordt niet overschreden;
- de hoogst optredende gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van alle wegen bedraagt 65 dB, excl. aftrek art. 110g Wgh.
Op grond van aanvullend uitgevoerd onderzoek is gebleken dat het treffen van maatregelen ter verlaging van de geluidbelastingen niet doeltreffend is en stuit op bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige of financiële aard. Het bovenstaande in acht nemende, wordt aanbevolen om het college van Burgemeester en Wethouders te verzoeken een hogere grenswaarde aan de gevels van woningen met een geluidbelasting welke hoger is dan 48 dB vast te stellen. In onderstaande tabel is aangegeven voor hoeveel woningen dit geldt.
Overzicht te verlenen hogere waarden
Conclusie
Voor het geluid door wegverkeer dienen hogere waarden te worden vastgesteld. Om een hogere waardenbesluit te kunnen nemen dienen de voorgeschreven maatregelen in acht te worden genomen. Het hogere waardenbesluit is een apart besluit en dient te worden vastgesteld voorafgaand aan, of gelijktijdig met, de vaststelling van het bestemmingsplan.
4.13 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Stof | Toetsing van | Grenswaarde | |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | ||
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg /m³ |
Tabel: Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen als de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' is bepaald in welke gevallen een plan door de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
- een plan heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
- een plan valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën gaan onder andere om woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.
Onderzoek
In het plangebied wordt de bestaande bebouwing vervangen voor maximaal 571 woningen en circa 3.500 m2 bvo commerciële ruimte kantoor-/bedrijfsruimte. In totaal zal het aantal m2 bedrijven afnemen en het aantal woningen toenemen. De beoogde ontwikkeling valt dan ook onder de categorie woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen. Nader onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit is dan ook niet noodzakelijk.
Uit de Nsl-monitoringstool van de rijksoverheid zijn langs de Peperstraat toetspunten geplaatst. Op basis hiervan is de actuele luchtkwaliteit bepaald. De (jaargemiddelde) concentratie NO2 ligt tussen de 18,3 en de 22,1 µg/m3 en de PM10 (fijnstof) ligt tussen de 17,6 en de 18,3 µg/m3. Het aantal overschrijdingsdagen PM10 ligt tussen de 6,2 en 6,4. De (jaargemiddeld) concentratie PM2,5 ligt tussen de 9,0 en 9,2 µg/m3 langs de Peperstraat. Geconcludeerd wordt dat er geen sprake is van een dreigende overschrijding van de normen.
Conclusie
Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat de huidige én toekomstige luchtkwaliteit ruim binnen de normen van de Wm vallen. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling in het plangebied.
4.14 Geur
Toetsingskader
In deze paragraaf is bekeken in hoeverre er - met het oog op mogelijke geurhinder - sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Hierbij wordt ingegaan op de volgende aspecten:
- Zijn er geurgevoelige objecten voorzien?
- Zijn deze geurgevoelige objecten standaard, minder of minst geurgevoelige objecten?
- Zijn er bedrijven die geur veroorzaken in de buurt van het plangebied?
- Is deze geurbelasting aanvaardbaar?
- Als we alles in ogenschouw nemen is er dan sprake van een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat?
Zaans geurbeleid
Geur is in de gemeente Zaanstad een belangrijk onderwerp, wat de reden is dat het Zaans geurbeleid is vastgesteld door de gemeenteraad (14 juli 2016). Voor een aantal bedrijven in de omgeving van het plangebied is de provincie Noord Holland bevoegd gezag. Voor de toetsing of er in het plangebied sprake is van een goed of aanvaardbaar woon- en leefklimaat is het Zaans geurbeleid van toepassing. Hiervoor is het niet van belang of een bedrijf onder provinciaal of gemeentelijk gezag valt.
Het Zaans geurbeleid gaat uit van een streefkwaliteit. Uitgangspunt voor deze streefkwaliteit is een situatie waarin er geen ernstige geurhinder meer is en waarin het aantal geurgehinderden 12% of minder is. Het Zaans geurbeleid heeft als doel het op termijn behalen van de streefkwaliteit.
De geurbelasting wordt uitgedrukt in een zogenaamde 'hedonische waarde' (afgekort als H). Deze waarde duidt de (on-)aangenaamheid van geur uit. De mate van geurhinder is afhankelijk van de onaangenaamheid van een geur (hedonische waarde) maar ook van de geur concentratie (het aantal odour-units/m3). De geurbelasting geldt voor continue en discontinue bronnen voor alle typen geurgevoelige objecten. In het Zaans geurbeleid wordt gebruik gemaakt van 2 onderscheidende hedonische waarden:
- Licht onaangename geur: H=-1
- Onaangename geur: H=-2
De concentratie waarin een geur onaangenaam wordt verschild per soort geur: voor de meeste mensen is chocolade (cacao) een lekkere geur, wanneer deze té overheersend wordt – zoals in sommige delen van Zaanstad regelmatig het geval is – is het echter niet meer prettig. Deze geurconcentratie wordt in odourunits per m3 uitgedrukt (OUE/m3). Elke geur wordt in verschillende concentraties waargenomen, waarbij de concentratie in de lucht en de onaangenaamheid ook verschilt. Dit is de reden dat er volgens het Zaans geurbeleid per bedrijf, aan de hand van de overheersende geuruitstoot, bepaald is welke geurconcentratie bij welke hedonische waarde (geurbelasting) hoort. Zo kan elke geur(concentratie) 'teruggerekend' worden naar de geurbelasting die daarbij hoort.
Volgens het geurbeleid verschillen objecten in gevoeligheid voor geur. Het onderscheid is als volgt: standaard gevoelige objecten, minder geurgevoelige objecten en minst geurgevoelige objecten. Voor de standaard gevoelige objecten, zoals woningen, geeft de concentratie horend bij H=-1 van continue bronnen de streefkwaliteit weer. Is een object minder geurgevoelig, dan is de toegestane geurconcentratie hoger. Het Zaans geurbeleid maakt onderscheidt in:
- Standaard geurgevoelige objecten, zoals woningen;
- Minder geurgevoelige objecten, zoals horeca en maatschappelijke functies;
- Minst geurgevoelige objecten, zoals bedrijven.
Op grond van het geurbeleid geldt dat bij standaard en minder geurgevoelige objecten de H=-2 contour niet mag worden overschreden. Er mag dus geen sprake zijn van ernstige geurhinder.
Het beleid is te vinden op de website van de gemeente Zaanstad www.zaanstad.nl.
- Wat wordt er mogelijk gemaakt en zijn dat geurgevoelige objecten?
De ontwikkeling betreft realisatie van woningen, horeca en detailhandel. De woningen worden beschouwd als standaard geurgevoelige object. De overige functies worden beschouwd als minder geurgevoelige objecten. Nu er sprake is van standard geurgevoelig objecten en minder geurgevoelige objecten, is de vervolgvraag of er relevante geurhinder te verwachten is.
- Zijn er bedrijven die geurhinder veroorzaken in of nabij deze ontwikkeling?
Aan de hand van de richtafstanden voor geur uit de VNG Handreiking Bedrijven en milieuzonering, milieuvoorschriften, geuronderzoek en evt. geurklachten is bepaald welke bedrijven geurhinder kunnen veroorzaken ter plaatse van deze ontwikkeling.
De resultaten van deze inventarisatie zijn opgenomen in onderstaande tabel en worden hierna toegelicht.
Tabel: onderzochte bedrijven
- Koninklijke Verkade NV in Zaandam.
Verkade ligt op circa 750 meter van de plangebied. Dit bedrijf is een producent van voornamelijk koekjes. Uit de geldende milieuvoorschriften en het bijbehorende geurrapport blijkt dat binnen het plangebied van het bestemmingsplan Peperstraat wordt voldaan aan de streefkwaliteit voor geurbelasting als gevolg van Koninklijke Verkade NV, waardoor er sprake is van een aanvaardbare geurhinder.
- Exter B.V.
Exter ligt op 900 meter van het plangebied. Dit bedrijf heeft zich gespecialiseerd in aroma's voor soepen, sauzen, vlees, snacks en kant-en-klaarmaaltijden. Uit de geldende milieuvoorschriften en het bijbehorende geurrapport blijkt dat binnen het plangebied van het bestemmingsplan Peperstraat wordt voldaan aan de streefkwaliteit voor geurbelasting als gevolg van Exter B.V, waardoor er sprake is van een aanvaardbare geurhinder.
- Overige bedrijven
Uit onderzoek blijkt dat er in de omgeving van het plangebied met name categorie 1 en 2 bedrijven en enkele horeca bedrijven zoals restaurants en cafés aanwezig zijn. Daarnaast zijn binnen het plangebied enkele horeca functies en detailhandel functie (supermarkt) voorzien. Deze bedrijven vallen onder de werking van het Activiteitenbesluit. Het zijn voornamelijk type A bedrijf c.q. bedrijfsactiviteiten. In het Activiteitenbesluit zijn geur beperkende maatregelen voor de dergelijke bedrijfsactiviteiten voorgeschreven. De bedrijven dienen zich hieraan te houden. Geur vanwege deze bedrijfsactiviteiten vormen daarom ook geen belemmering voor de realisatie van de standaard geurgevoelige objecten en minder geurgevoelige objecten binnen het plangebied.
Conclusie
Uit het onderzoek blijkt dat de onderzochte bedrijven nu en naar verwachting in de toekomst geen geurhinder zullen veroorzaken die relevant is voor dit plangebied. Geur is daarmee geen belemmering voor het bestemmingsplan Peperstraat. Geconcludeerd kan worden dat in het plangebied ten aanzien van het aspect geur sprake is van een aanvaardbare geurhinder en dus een goed woon- en leefklimaat.
4.15 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Voor de afstemming tussen milieugevoelige en milieuhinderlijke functies wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Naast de richtafstanden op basis van de VNG-handreiking is nieuw voorzorgbeleid in ontwikkeling voor elektromagnetische straling. Bij een transformatorstation van 50 kV zal naar verwachting een richtafstand van 25 meter tot langdurige verblijfplaatsen van kinderen (zoals woningen) gaan gelden. Op kortere afstand dient de noodzaak te worden gemotiveerd.
Onderzoek en conclusie
Binnen het plangebied worden commerciële ruimtes en woningen toegestaan. Omdat het hier gaat om een centrumgebied is functie menging aanvaardbaar. Kleinschalige maatschappelijke en commerciële voorzieningen betreffen functies die zonder overlast in een centrumgebied direct naast of onder woningen zijn in te passen. Bovendien zijn in de huidige situatie ook gemengde commerciële voorzieningen toegestaan. Er is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Bedrijven in de omgeving
Rond het plangebied liggen met name woningen. Gezien de ligging in een centrumgebied zijn er ook verschillende maatschappelijke en commerciële functies aanwezig. Ten oosten van het plangebied ligt een oogheelkundig medisch centrum. Voor ziekenhuizen geldt milieucategorie 2. Ten noorden en zuiden ligt woningbouw met verspreid restaurants, detailhandel en een kleinschalige bakkerij. Restaurants en detailhandel vallen onder milieucategorie 1, een kleinschalige bakkerij onder milieucategorie 1 (detailhandel bakken). Rond de westzijde van het plangebied (langs de Zaan) is een cluster van detailhandel en restaurants (milieucategorie 1), twee kerken (milieucategorie 2) en een bioscoop (milieucategorie 2) aanwezig.
Binnen een centrumgebied worden bedrijven t/m milieucategorie 2 direct naast woningen als inpasbaar geacht. In de omgeving bevinden zich geen milieucategorie 3.1 bedrijven. Ter plaatse van de beoogde woningbouw kan dan ook een aanvaardbaar woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Doordat in de huidige situatie al reeds woningen aanwezig zijn binnen het plangebied en het gaat om een centrumgebied worden de bedrijven in de omgeving niet beperkt in hun bedrijfsvoering.
4.16 Bodem
Toetsingskader
In verband met de uitvoerbaarheid van een plan wordt rekening gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging wordt bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de nieuwe functie en wordt vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. Als de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor die functie, wordt de grond zo gesaneerd dat zij kan worden gebruikt voor die functie.
Onderzoek
Het voorliggende bestemmingsplan voorziet niet in een functiewijziging. Het plangebied blijft een gemengd gebied van woningen en commerciële functies. Omdat de bestemming niet wijzigt, is bodemonderzoek in het kader van het bestemmingsplan niet noodzakelijk. Gezien het bestaande gebruik is niet te verwachten dat hier onoverkomelijke knelpunten uit naar voren komen. Om de bodemkwaliteit inzichtelijk te maken is echter een vooronderzoek (zie bijlage 12) uitgevoerd waarin het volgende is geconcludeerd:
Op de locatie zijn een aantal verdachte deellocaties aangetroffen. Dit zijn de ondergrondse tanks waarvoor eindsituatiebodemonderzoeken uitgevoerd dienen te worden.
Er is daarnaast dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op de locatie, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de in eerdere onderzoeken waargenomen puinbijmengingen en aangetroffen verontreinigingen. Verwacht wordt dat er verspreid over de locatie wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn asbest, PAK, minerale olie en met name metalen. De betreffende locatie dient daarom voorafgaand aan de grondwerkzaamheden nader onderzocht te worden.
4.17 Natuur
Soortenbescherming
Op basis van de resultaten van de ecologische quickscan (bijlage 5) wordt geconcludeerd dat effecten op beschermde soorten door de plannen niet zijn uit te sluiten. Op basis van de resultaten uit de quickscan is vervolgonderzoek gedaan naar de aanwezigheid van vleermuizen, de gierzwaluw en de huismus. De resultaten van het vervolgonderzoek zijn hieronder beschreven en het volledige onderzoek is opgenomen als bijlage 6 bij de toelichting.
Vleermuizen
In het plangebied zijn acht paar- en winterverblijfplaatsen en drie zomer- en winterverblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis aangetroffen. Er zijn vier paar- en winterverblijfplaatsen van de ruige dwergvleermuis aangetroffen. Tevens zijn in de directe omgeving van het plangebied 11 zomer- en winterverblijfplaatsen, zes paar- en winterverblijfplaatsen en één kraam- en massawinterverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis aangetroffen. Van de ruige dwergvleermuis zijn twee paar- en winterverblijfplaatsen aangetroffen en van de kleine dwergvleermuis is er één zomer- en winterverblijfplaats aangetroffen.
Vogels
In verband met mogelijke aanwezigheid van algemene broedvogels is het van belang om werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten of onder begeleiding van een ecoloog. De broedperiode loopt van Half maart t/m half oktober.
Gierzwaluw
Buiten het plangebied zijn twee nestplaatsen aangetroffen. De nestplaatsen zullen behouden blijven. Daarnaast wordt er geen verstoring verwacht vanwege de afstand tot de werkzaamheden en de dempende werking van de tussenliggende bebouwing.
Huismus
Binnen het onderzoeksgebied is één nestplaats aangetroffen. Door het nemen van maatregelen kan hier aan voldaan worden, waarmee het opzettelijk storen zoals bedoeld in Artikel 3.1, lid 4, van de Wet natuurbescherming voorkomen kan worden. Er bevindt zich geen essentieel functioneel leefgebied binnen het plangebied. De verwachting is dat dit niet of beperkt aangetast zal worden. Alle functionele leefgebieden zullen behouden blijven. Hierop wordt geen effect verwacht.
Conclusie soortenbescherming
Om de beoogde sloop- en bouwwerkzaamheden plaats te laten vinden is een activiteitenplan opgesteld en is ontheffing van de Wet natuurbescherming aangevraagd. De volgende maatregelen moeten worden genomen om overtreding van de Wet natuurbescherming te voorkomen:
- maak na het verkrijgen van de ontheffing de (potentiële) verblijfplaatsen in het plangebied ongeschikt voordat de werkzaamheden plaatsvinden;
- voorkom dat verblijfplaatsen van vleermuizen rond het plangebied verstoord worden. Verstoring kan optreden door bijvoorbeeld verlichting en/of trillingen tijdens de werkzaamheden;
- realiseer voldoende alternatieve vleermuisverblijfplaatsen voor zowel de bouw- als gebruiksfase;
- start met de werkzaamheden buiten de winterslaapperiode van vleermuizen (1 november tot 1 april), na het verkrijgen van de ontheffing;
- voer rondom het woonblok met huismus de werkzaamheden uit buiten het broedseizoen van de huismus (maart tot en met augustus);
- voorkom dat nesten en functionele leefomgeving van huismus verstoord worden door de werkzaamheden
Gebiedsbescherming
De Wet natuurbescherming (Wnb) kent naast soortbescherming ook gebied beschermende wet- en regelgeving, in het bijzonder die van de Natura 2000-gebieden en het behoud van grootschalige houtopstanden. Naast bepalingen uit de Wnb kunnen gebieden ook beschermd zijn onder de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro) als onderdeel van het 'Natuurnetwerk Nederland' (NNN, eerst Ecologische hoofdstructuur, EHS) of als Provinciaal aangewezen 'Weidevogelleefgebied' of 'Belangrijk weidevogelgebied'.
Het plangebied is niet gelegen in NNN of als Provinciaal aangewezen 'Weidevogelleefgebied' of 'Belangrijk weidevogelgebied'. Deze gebieden liggen op ruime afstand van het plangebied een effect op deze gebieden is dan ook uitgesloten. Het plangebied ligt ook niet in een Natura 2000-gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn 'Ilperveld, Vakrensland, Ooszanersveld & Twikse' op een afstand van circa 1,5 kilometer afstand en 'Polder Westzaan' op een afstand van circa 1,8 kilometer. Gezien de stedelijke ligging en de afstand tot de Natura 2000-gebieden kunnen effecten als verstoring en effecten op de waterhuishouding worden uitgesloten. Het enige mogelijk relevante ecologische effect betreft vermesting/verzuring als gevolg van stikstofdepositie.
Stikstof
Voor de beoogde ontwikkeling is onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke negatieve effecten op stikstofgevoelige natuurgebieden, zie hiervoor het onderzoek in bijlage 7. In dit onderzoek is de emissie van stikstofhoudende verbindingen ten gevolge van zowel de gebruiks- als bouwfase berekend. Tevens zijn de deposities vergeleken met de huidige situatie (referentiesituatie).
Bouwfase
Uit de berekeningen blijkt dat de maximale stikstofemissie (NOx) inclusief interne saldering van het gehele project circa 230 kg NO x/jaar mag bedragen. De berekende stikstofemissie ten gevolge van de bouwfase bedraagt ten hoogste 125 kg/jaar. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de maximale toegestane stikstofemissie inclusief salderen. Op basis van deze emissie zal de depositie 0,00 mol N/ha/jaar bedragen.
Gebruiksfase
Daarnaast blijkt dat voor de gebruiksfase het verschil in stikstofdepositie tussen de huidige en toekomstige (2030) situatie ter plaatse van de Natura-2000 gebieden geen toename van de stikstofdepositie wordt berekend (0,00 mol N/ha/jaar).
Geconcludeerd wordt dat er in het kader van stikstofdepositie geen belemmeringen zijn voor de realisatie van de ontwikkeling aan de Peperstraat te Zaandam.
Conclusie
De beoogde herontwikkeling leidt naar verwachting niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten. Om negatieve effecten op beschermde soorten te voorkomen is ontheffing van de Wet natuurbescherming aangevraagd.
4.18 Gezondheid
Voor veel mensen is gezondheid een van de belangrijkste dingen in hun leven. Een goede gezondheid is een belangrijke randvoorwaarde voor een plezierig leven. Als iemand zich gezond voelt is deze persoon gelukkiger, actiever, zelfverzekerder, productiever en beter in staat om te participeren in de maatschappij. Met werk, studie of als vrijwilliger, in de wijk en in de stad, op eigen niveau en naar eigen kunnen.
De ambitie is dat Zaankanters zich in 2040 positief gezond(er) voelen en gezonde keuzes kunnen maken, in een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag. Het streven is dat Zaanstad in 2040 minstens net zo gezond is als het gemiddelde van vergelijkbare grote stedelijke gemeenten (G40-gemeenten). Dit staat centraal in de door de gemeenteraad vastgestelde Zaanse Visie op Gezondheid van juli 2019.
Naast leefstijl en sociale omgeving heeft de fysieke leefomgeving, waaronder het milieu en de openbare ruimte, ook veel invloed op gezondheid. Een gezonde en groene omgeving heeft een beschermende invloed tegen milieufactoren, bijvoorbeeld als het gaat om luchtkwaliteit en fijnstof.
Daarom zet Zaanstad onder andere meer in op een gezonde fysieke omgeving door:
- een goede toegang tot voorzieningen (zoals scholen, winkels of een buurthuis) en openbaar vervoer voor iedereen te bieden;
- Zaankanters uit te nodigen voor een gezonde leefstijl door bijvoorbeeld te wandelen, te fietsen, te spelen, te ontspannen, te eten of door elkaar ontmoeten;
- schoon en veilig te zijn; en
- toegankelijk te zijn voor alle gebruikers zoals ouderen, kinderen en gehandicapten.
Gezonde leefomgeving
Uit de onderzochte milieuaspecten (milieuzonering, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid) blijkt dat voor alle aspecten een aanvaardbaar woon- en leefklimaat wordt geborgd. Een aandachtspunt hierbij is geluid. Door de maximale snelheid te verlagen naar 30km/u, neemt de geluidsbelasting op de woningen af. Bij een snelheid van 50km/u moeten aanvullende geluidmaatregelen conform de geldende wetgeving gerealiseerd worden. Gezien de ligging in een centrumgebied zijn geluidmaatregelen effectief en kunnen een grote bijdrage leveren aan een gezonde leefomgeving.
Om de bodemkwaliteit inzichtelijk te maken is een vooronderzoek (zie bijlage 12) uitgevoerd. Hieruit blijkt dat voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden vervolgonderzoek noodzakelijk is naar enkele verdachte locaties.
Naast de onderzochte milieuaspecten zijn er veel factoren die invloed hebben op de gezondheid zoals beweging, sociale cohesie en groen. De openbare ruimte wordt zo ingericht dat deze uitnodigt tot bewegen. Met de groene zone en park wordt meer groen toegevoegd aan de stad. Dat heeft een positief effect op de gezondheid. Daarnaast worden in de groene zone ook ontmoetingsplekken gecreëerd die kunnen bijdragen aan beter sociale cohesie. Met de beoogde ontwikkeling wordt dan ook op deze punten bijgedragen aan de gezondheidsambities van Zaanstad.
4.19 Schiphol
Toetsingskader
Het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) is een besluit op basis van de Luchtvaartwet. Het LIB regelt welk gebied bestemd is voor gebruik als luchthaven en voor welk gebied daaromheen beperkingen gelden voor de veiligheid en geluidsbelasting. Het LIB geeft regels voor gebruik en bestemming van de grond in deze gebieden. Op basis van het LIB kan de rijksoverheid beperkingen opleggen aan bouwinitiatieven in zones rondom de luchthaven Schiphol. Primaire doelen zijn:
- voorkomen dat het gebruik van de grond en de bebouwing op en rond Schiphol een gevaar zou kunnen vormen voor de veiligheid van het luchtverkeer;
- beperken van het aantal nieuwe en bestaande door vliegtuiggeluid gehinderde bewoners en gebruikers.
De minister van Infrastructuur en Milieu kan een verklaring van geen bezwaar geven, zodat nieuwe bebouwing of functiewijziging toch mogelijk is.
Onderzoek en conclusie
Het plangebied bevindt zich geheel buiten het beperkingengebied bebouwing voor de aspecten geluid en externe veiligheid vanwege de Luchthaven Schiphol. Voor deze ontwikkeling is er geen belemmering. Wel ligt het binnen radarzones met toets hoogtes vanaf 81 meter boven NAP, maar deze hoogtes worden niet gehaald binnen de herontwikkeling.
4.20 Bezonning
Toetsingskader
Voor de bezonning van (woon-)gebouwen en bijhorende terreinen bestaan geen wettelijke normen. Dat neemt niet weg dat in een bestemmingsplan een afweging plaatsvindt van alle bij het gebruik van de gronden betrokken belangen, waaronder het belang van omwonenden bij een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De gemeente Zaanstad werkt in het kader van de Nota Woonbebouwing met de lichte TNO-norm voor bezonning
Onderzoek
Met behulp van een 3D-model zijn bezonningsdiagrammen opgesteld waarin de bezonning van de nieuwbouw op de gevel, tuin, terras, speelplek, et cetera. inzichtelijk zijn gemaakt. Deze bezonningsdiagrammen zijn opgenomen in bijlage 10 bij dit bestemmingsplan. Ook geven deze diagrammen inzicht in toename van schaduw op de omgeving door de nieuwbouw, wanneer deze wordt vergeleken met de bezonningsdiagrammen van de bestaande situatie. Hierbij zijn de volgende data maatgevend:
- 21 juni: de dag met de hoogste zonnestand van het jaar
- 22 december: de dag met de laagste zonnestand van het jaar
- 21 maart: de dag waarop de zonnestand zich 'halverwege bevindt, precies tussen de standen van 22 december en 21 juni
- 23 september: de dag waarop de zonnestand zich 'halverwege bevindt, precies tussen de standen van 21 juni en 22 december
De verschillende zonnestanden zijn binnen tijdsloten van drie uur inzichtelijk gemaakt. Hiervoor zijn de volgende tijdstippen gehanteerd: 09:00 uur, 12:00 uur, 15:00 en 18:00. Hierbij kan op 21 december het toetsingsmoment van 18:00 uur buiten beschouwing worden gelaten, omdat de zon dan al onder is. Aanvullend is op 21 juni is het toetsingsmoment van 20:00 uur ook nog relevant.
Bevindingen
De gebouwen die tot fase 1 behoren staan nabij de bestaande context en zijn daarom in volume beperkt. In het ontwerp is aandacht besteed aan het beperken van de schaduwwerking op bestaande woningen. Dit is gedaan door de gebouwen te voorzien van schuine daken en het volume aan de achterzijde te verlagen. Alleen Blok 10 vormt een hoogteaccent. De centrale positie in het plan geeft voldoende afstand tot de bestaande context wat resulteert in minimale hinder van de slagschaduw op de omgeving. De gebouwen aan de zuidzijde van de Peperstraat hebben door hun hoogte en oriëntatie niet of nauwelijks impact op de bezonningssituatie van de omliggende bestaande bebouwing. Dit betreft Blok 1, 2 en 3. Bovendien blijft door de ruime opzet en oost-westoriëntatie van de Peperstraat ook de openbare ruimte aan de noordzijde van deze gebouwen gedurende het hele jaar grotendeels vrij van slagschaduw. Voor Blok 7 geldt dat de aanwezigheid van de kerktuin voldoende afstand biedt om de slagschaduw vrij te houden van de aangrenzende woongebouwen. Hier verandert de nieuwe situatie weinig van de bestaande situatie. Er is in het ontwerp rekening gehouden met de bestaande woningen met achtertuinen aan de Bloemgracht. Hiervoor is Blok 8 is lager dan de naast- en tegenovergelegen gebouwen. Bovendien is de dakvorm geoptimaliseerd om de impact van slagschaduw te minimaliseren.
De gebouwen Blok 4 en Blok 6, aan weerzijde van de Peperstraat hebben door hun hoogte en oriëntatie niet of nauwelijks impact op de bezonningssituatie van de omliggende bestaande bebouwing. In het ontwerp is hierin rekening gehouden met de positionering van hoogteaccenten en het aftrappen van de hoogte van het gebouwvolume langs de Oostzijde en Klauwershoek. De voornaamste slagschaduw is afkomstig van het hogere woongebouw aan de Zaan Blok 5. In het ontwerp is in de positionering van het gebouwvolume rekening gehouden met de bezonningssituatie van de bestaande bebouwen. Zo bieden de aanwezigheid van de Zaan en het reeds bestaande openbare parkeerterrein aan de Jan Sijbrandsteeg op de meest relevante uren voldoende afstand om de slagschaduw (met uitzondering van 22 december) vrij te houden van de aangrenzende woongebouwen. De terugligging van het torenvolume ten opzichte van de rooilijn van de plintbebouwing leidt tot een minimale hinder van de slagschaduw op het aanwezig terras van het aangrenzende café/filmhuis de Fabriek. De meest aantoonbare hinder van de slagschaduw bevindt zich op de naastgelegen kopgebouwen van de blokken 3 en 7 van de Peperstraat fase 1.
Daarnaast heeft de schaduwwerking in de zomer een positief effect op het tegengaan van hittestress op de steenachtige voorpleinen en in besloten binnenhoven. Hiervan profiteren met namen het binnenhof van Blok 6 en de openbare ruimte onder de arcade aan weerszijden van de Peperstraat.
Conclusie
Uit de bezonningsstudie blijkt dat de bebouwing van Peperstraat voldoet aan de lichte TNO-norm. In het ontwerp van blok 8 is de kap van de 4e verdieping aangepast naar een mansardekap waarmee de bezonning op de achtergelegen woningen gelijk is aan de bestaande situatie.
4.21 Wind
Met betrekking tot windhinder is door adviesbureau Peutz onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 11.Het doel van het onderzoek is het vaststellen en beoordelen van het te verwachten windklimaat in de directe omgeving van de geplande bebouwing. Voor de opzet van het onderzoek en de beoordeling van het windklimaat is uitgegaan van de Nederlandse norm NEN 8100:2006 Windhinder en windgevaar in de gebouwde omgeving.
Uit de resultaten van het de eerste doorrekening van het windhinderonderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden:
- In de geplande situatie inclusief de bouwmassa aan de zuidwestzijde van het plangebied is overwegend sprake van een goed windklimaat.
- Aan de westzijde van de Peperstraat is echter sprake van een matig windklimaat voor het criterium doorlopen. Zeer lokaal, op de westhoek van de geplande hoogbouw, is sprake van een slecht windklimaat
- Voor windgevoelige functies, zoals gebouwentrees en commerciële functies, is het criterium slenteren van toepassing, waarbij wordt gestreefd naar een beoordeling goed. Langs de gevels van de geplande nieuwbouw is overwegend sprake van een goed windklimaat. Aan de westzijde van de Peperstraat blijkt echter dat langs de gevels onder het overstek sprake is van een matig tot slecht windklimaat voor het criterium slenteren. Om het windklimaat hier te verbeteren worden windafschermende maatregelen geadviseerd. Hierbij kan worden gedacht het plaatsen van schermen haaks op de gevel, het verdiepen van de gebouwentrees of het verdiepen van het overstek of het lokaal verdiepen van de gevel.
- Op basis van de berekeningen is er in het gebied rond de geplande nieuwbouw geen overschrijding van het gevaarcriterium te verwachten.
- In de geplande situatie zonder de bouwmassa aan de zuidwestzijde van het plangebied is het windklimaat op diverse plaatsen beter dan wanneer dit bouwvolume wel aanwezig is. Met name langs de gevel aan de zuidwestzijde van de Peperstraat is een gunstiger windklimaat te verwachten. Aan de overzijde van de straat, aan de noordwestzijde, is het windklimaat in beperkte mate verslechterd. Aan beide zijden worden ook in deze situatie windafschermende maatregelen geadviseerd.
Op basis van de bovenstaande resultaten zijn enkele maatregelen in het ontwerp van de hoogbouw genomen om het windklimaat te verbeteren. Uit de resultaten van de hierop aangepaste windberekening blijkt dat de doorgevoerde wijzigingen in de bebouwingsopzet een duidelijk positief effect op het windklimaat hebben, waardoor een slecht windklimaat kan worden voorkomen.
Ten gevolge van het creëren van een laagbouwvoet aan de hoogbouw neemt de hinderkans in de Peperstraat af, waardoor het gebied met een matig (geel) windklimaat sterk verkleind is. Daarnaast is het windklimaat langs de gevel aan de noordzijde van de Peperstraat gunstiger geworden.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de geplande hoogbouw een effect zal hebben op het windklimaat maar dat nergens sprake zal zijn van een slecht windklimaat.
4.22 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat. De beoogde ontwikkeling bestaat uit de toevoeging van maximaal 449 woningen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde.
Alhoewel de beoogde ontwikkeling onder de drempelwaarde blijft is middels een aanmeldingsnotitie (bijlage 14) onderzocht of sprake is van belangrijke nadelige milieueffecten.
Ter voorbereiding van het ontwerp bestemmingsplan is op grond van artikel 7.19, vierde lid van de Wet milieubeheer, een m.e.r.-beoordelingsbesluit genomen.
De conclusie van de m.e.r.-beoordeling is dat belangrijke nadelige milieugevolgen voor het ontwerpbestemmingsplan kunnen worden uitgesloten. Er is daarom besloten om geen m.e.r.-procedure te doorlopen.
4.23 Economische Uitvoerbaarheid
Voor de uitvoerbaarheid van het plan is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en door de manier van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
4.23.1 Financiële haalbaarheid
Het bestemmingsplan vormt het toetsingskader voor de ontwikkeling van het gebied. Het project richt zich op woningbouw, waar momenteel veel vraag naar is. Een klein deel van het plan bestaat uit nader in te delen bedrijfsruimte. De kosten worden gedekt uit de opbrengst van de verkoop/verhuur van woningen en de bedrijfsruimte. In de exploitatie is ook rekening gehouden met de kosten voor bodemsanering. Hiermee wordt het bestemmingsplan financieel haalbaar geacht.
4.23.2 Grondexploitatie
Doel van de in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen voor de gronden, (woning)bouwcategorieën en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden die afspraken in een (anterieure) overeenkomst vastgelegd.
De ontwikkeling die in dit bestemmingsplan centraal staat is als 'bouwplan' aangemerkt. Voor dit plan is een anterieure overeenkomst opgesteld, waarmee de kostendekking is verzekerd. Dit geldt ook voor eventuele planschade. In de anterieure overeenkomst is opgenomen dat deze kosten voor rekening komen van de ontwikkelaar. Hiermee is het kostenverhaal voor de gemeente voldoende geborgd.
Hoofdstuk 5 Participatie
5.1 Overleg
Voor het vaststellen van het bestemmingsplan doorloopt de gemeente Zaanstad niet alleen het reguliere bestemmingsplan-traject, waarin overheden en belangenorganisaties om advies gevraagd worden volgens artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en belanghebbenden de mogelijkheid krijgen om zienswijzen in te dienen. De gemeente Zaanstad vindt een bredere advisering belangrijk, ook vanuit het gedachtegoed van de Omgevingswet en de manier waarop plannen vanuit deze wetgeving vormgegeven zullen moeten worden. Voor de participatie is daarom een bredere advisering opgezet, waarin verschillende partijen en belanghebbenden op en rondom het plangebied zijn gevraagd input te leveren voor het plan.
5.1.1 Participatiemomenten met huurders, omwonende en belanghebbende
In deze deze paragraaf is een samenvatting van de participatiemomenten voor de herontwikkeling van de Peperstraat als verslag vanuit de ontwikkelaar en bureau De Wijde Blik weergegeven.
Wat vooraf ging: Perspectief voor Centrum Oost 2040
De plannen voor de vernieuwing van de Peperstraat maken onderdeel uit van ambities van de gemeente Zaanstad om dit deel van het centrum een kwaliteitsimpuls te geven. In 'Perspectief voor Centrum Oost 2040 staat omschreven hoe de gemeente dit wil doen. De participatie rond de totstandkoming van het Perspectief, is gedaan door de gemeente. Er zijn bijeenkomsten gehouden en wensen geïnventariseerd. Het Perspectief Centrum Oost is in 2019 vastgesteld.
Bekendmaking plan Vernieuwing Peperstraat
Na de zomer van 2019 heeft de eigenaar/ontwikkelaar de plannen voor de herontwikkeling van de Peperstraat gepresenteerd. Eerst aan de zittende bewoners, met een inloopbijeenkomst. Daarna ook aan de direct omwonenden en andere geïnteresseerden. Toen is ook de website www.vernieuwingpeperstraat.nl gelanceerd. Daarin wordt alle informatie (presentaties, brieven, nieuwsbrieven, informatiepanelen, etc.) gepresenteerd. Zo is alles terug te lezen voor betrokkenen. De bijeenkomsten in het najaar van 2019 werden bezocht door zittende bewoners, omwonenden en andere geïnteresseerden. De planning was dat, vlot na de bekendmaking om de Peperstraat te vernieuwen, de gemeente een besluit zou nemen over de vaststelling van het Ruimtelijk Programma van Eisen, waarmee de haalbaarheidsfase zou worden afgerond. Dit besluitvormingsproces is meermaals vertraagd. Het haalbaarheidsbesluit is uiteindelijk in november 2021 genomen. In de tussenliggende periode was er een wereldwijde coronapandemie. Het organiseren van fysieke bijeenkomsten was niet mogelijk. Wel is de omgeving tussentijds met nieuwsbrieven en brieven op de hoogte gehouden. Ook is een video gemaakt waarin het ontwerp (door de architect) is toegelicht.
Participatie ná haalbaarheid: wat vooraf ging
In november 2021 heeft de gemeenteraad van Zaanstad ingestemd met het Ruimtelijk Programma van Eisen voor de herontwikkeling van de Peperstraat. Onderdeel van het besluit van de gemeenteraad was het vaststellen van het stedenbouwkundig kader voor de Peperstraat. Deze ruimtelijke vertaling van de thematische uitgangspunten bevatten de spelregels voor de bebouwing en de inrichting van de openbare ruimte. Dit vormt de basis van het ontwerp. De participatie begon niet bij nul, er liggen kaders en hoofdlijnen vast.
De gemeenteraad heeft in de behandelingen van oktober en november 2021 aandacht gevraagd voor participatie met de betrokkenen van en rond de plannen voor de nieuwe Peperstraat. Het college van B&W hebben middels een raadsinformatiebrief de participatieaanpak toegelicht. De ontwikkelaar was de afgelopen periode verantwoordelijk voor de organisatie van de informatiebijeenkomsten, het Peperstraat Overleg en de diverse bewonerspanels. Alle momenten en bijeenkomsten zijn door ontwikkelaar voorbereid en georganiseerd. Het gemeentelijke projectteam is hierbij betrokken geweest en was ook bij alle bijeenkomsten aanwezig. Communicatiebureau De Wijde Blik is door de ontwikkelaar aangesteld als procesbegeleider voor de participatie.
Twee fasen
De participatie heeft in twee fasen plaatsgevonden. Doel van de participatie was het delen van informatie over het plan & het ontwerp en het ophalen van zorgen/wensen/ideeën. Waar mogelijk en nodig krijgen de ideeën en wensen een plek in het ontwerp of in de plannen die nog volgen (zoals plan openbare ruimte). Alle presentaties, informatiepanelen, uitnodigingen en verslagen staan op de website. In allebei de fasen waren er algemene informatiemomenten en informatiebijeenkomsten voor huurders. In fase 1 (januari 2022 t/m juni 2022) lag de nadruk op participatie over het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning voor fase 1. In fase 2 (september 2022 t/m juli 2023) ging de participatie voornamelijk over de omgevingsvergunning fase 2. Hieronder per fase een overzicht.
Fase 1
In totaal zijn in de periode tussen begin januari 2022 en eind juni 2022 14 bijeenkomsten gehouden.
Na een startavond zijn verschillende thematische bewonerspanels opgestart. Doel van de bewonerspanels was het presenteren van de plannen en het ophalen van ideeën, wensen en zorgen bij huurders, buren en omgeving. Het (voorlopig) ontwerp van fase 1 is gepresenteerd en na input van de omgeving op punten geoptimaliseerd. Ook zijn zorgen voor de uitvoering geïnventariseerd. Ter voorbereiding van de bewonerspanels zijn kennismakingsgesprekken gehouden met: Eigenarencollectief Bloemgracht, Bewonerscommissie Talmabuurt, Electoraat Talmabuurt en VVE De Boeg. Hier volgt een korte samenvatting van de bijeenkomsten. Maar ook zijn bewonerscommissie Peperstraat, bewonerscommissie Beatrixflat en actiegroep Tegen de Sloop als vertegenwoordigers betrokken.
Start informatieavond
De start was een (digitale) informatieavond over de stand van zaken van het plan, planning en proces. Omdat er in januari 2022 nog coronamaatregelen gelden, was het een online avond. Kijkers konden via de chat hun vragen stellen. Er is een presentatie gegeven van de stand van zaken, de stand van zaken van het ontwerp is getoond en er is een toelichting gegeven op de (bestemmingsplan)procedures.
Peperstraat Overleg (3)
Met de vertegenwoordigers uit de omgeving is het Peperstraat Overleg opgestart. Minimaal elk kwartaal praten we hen bij over planning, proces en stand van zaken. Zij koppelen terug wat ze bij hun organisaties ophalen aan ideeën en/of zorgen. Er zijn drie bijeenkomsten geweest.
Bewonerspanels huurders (2)
Voor de bestaande huurders zijn ook bijeenkomsten gehouden, een inloopbijeenkomst (9 april) en een algemene informatieavond (8 juni). Deze laatste avond is extra georganiseerd, op verzoek van de Bewonerscommissies. Zij hebben dit in het Peperstraat Overleg verzocht. Voor de huurders van fase 1 is de persoonlijke herhuisvesting gestart. Hoe de herhuisvesting is geregeld, staat in het Sociaal Plan.
Bewonerspanels Bloemgracht (3)
Met de buren van de Bloemgracht zijn 3 bijeenkomsten gehouden. Het ontwerp van de Blokken 8 en 10 (nabij de Bloemgracht) is gepresenteerd. Gesprekken over inkijk/privacy hebben opgeleverd dat het ontwerp van Blok 8 is aangepast (geen balkon maar een tuin) waardoor inkijk verminderd. Er is een bezonningsvideo gemaakt om inzicht te geven in de effecten van de nieuwbouw op de bezonning. Het dak van Blok 8 wordt aangepast, waardoor minder schaduw is in de tuinen. Op geregelde momenten is afstemming geweest met het Eigenarencollectief Bloemgracht.
Bewonerspanels Talmabuurt (2)
Deze bijeenkomsten met de buren van de Talmabuurt zijde is informatie gedeeld over het ontwerp, gezien vanaf de zijde van de Talmabuurt. We hebben inzicht gegeven in uitzicht, nabijheid van de nieuwbouw en de afstand. Het waren rustige bijeenkomsten (circa 10 bezoekers). We hebben een individuele zorg besproken en vragen beantwoord over verkeer/parkeren, bouwoverlast en bereikbaarheid.
Bewonerspanel funderingen / bouwoverlast
Tijdens deze bijeenkomst is informatie gedeeld over de aanpak metingen/protocollen voor én tijdens de bouw. Ook is verteld wat de rolverdeling wordt (wat doet gemeente, wat de aannemer, wat de ontwikkelaar) en waar buren straks terechtkunnen. Er is uitleg gegeven over wat we nu al weten qua bouwen (niet heien maar trillen, sloop knippen i.p.v. hakken, etc.) en de planning is op hoofdlijnen gedeeld. Concreet resultaat van dit bewonerspanel is een Convenant dat de eigenaar afsluit met de omgeving, met toezeggingen over de bouwperiode. In het Convenant worden concrete oplossingen geboden voor de geuite zorgen.
Bewonerspanel verkeer en parkeren (2)
In twee bewonerspanels zijn verkeer en parkeren behandeld. De uitgangspunten verkeer /parkeren zijn gedeeld, evenals informatie over de nieuwe garage, de normen en het (op termijn) invoeren van gereguleerd parkeren en vergunningen voor bewoners. Wensen voor de nieuwe inrichting van de openbare ruimte zijn opgehaald en worden meegenomen in het openbare ruimte plan.
Slotbijeenkomst 29 juni 2022
Op 29 juni werd de participatie van deze fase afgesloten met een slotbijeenkomst. De ontwikkelaar en het gemeentelijke projectteam presenteerde het definitief ontwerp voor fase 1, deelde informatie over het bestemmingsplan, het concept convenant én lichtte toe welke resultaten uit de bewonerspanels op welke manier worden meegenomen in het vervolgtraject. Er is een nieuwe informatievideo gemaakt evenals een informatiebrochure. Deze is na de bijeenkomst in de omgeving verspreid. De huurders en direct omwonenden zijn huis-aan-huis uitgenodigd voor de slotavond die – net als alle andere bijeenkomsten – werd georganiseerd in het Informatiecentrum Peperstraat. Hier is ook de maquette te zien.
Fase 2
In totaal zijn - in de periode tussen begin augustus 2022 en juli 2023 - 17 bijeenkomsten gehouden. Hieronder volgt een samenvatting van deze momenten. Alle presentaties, informatiepanelen, uitnodigingen en verslagen staan op de website: https://vernieuwingpeperstraat.nl/
Informatieavond procedures
Deze avond is inhoudelijk voorbereid en georganiseerd door de gemeente en had als doel het informeren van de omgeving over de besluitvormingsprocedure. De gemeente heeft een toelichting gegeven op de stappen in de besluitvorming voor de plannen van de Peperstraat. De gemeente heeft op een rij gezet wie wanneer waarover besluit en hoe belanghebbenden straks kunnen reageren op het bestemmingsplan (voor het hele gebied) en de omgevingsvergunning voor fase 1.
Peperstraat Overleg (4 x)
Met de vertegenwoordigers uit de omgeving is ook in deze fase het Peperstraat Overleg vier keer gehouden. In dit overleg zitten vertegenwoordigers van organisaties uit de omgeving. Minimaal elk kwartaal praten het projectteam van de gemeente en de ontwikkelaar hen bij over planning, proces en stand van zaken. Zij koppelen terug wat ze bij hun organisaties ophalen aan ideeën en/of zorgen. Het Peperstraat Overleg is tot nu toe een goede manier gebleken om vertegenwoordigers bij te praten. Na de zomer van 2023 vervolgen we deze overleggen.
Spreekuur Funderingsloket (1x)
Voor de bewoners (eigenaren) van de woningen aan de Bloemgracht e.o. met vragen over hun bestaande fundering, organiseerde de gemeente Zaanstad een spreekuur op afspraak met een medewerker van het funderingsloket. Eigenaren die vragen hebben over het herstellen van hun fundering (technisch, procedureel, financieel) waren welkom.
Bewonerspanels huurders (3 x)
Voor de huurders zijn in deze periode 3 bijeenkomsten gehouden. We hebben deze bijeenkomsten informatie gedeeld over terugkeren in de nieuwbouw en vragen beantwoord over de herhuisvesting. De projectconsulenten waren ook aanwezig. Ook deelden we informatie over het type woningen en de aantallen woningen in de nieuwbouw.
Bewonerspanels Openbare Ruimte (2 x)
De gemeente Zaanstad maakt een inrichtingsplan voor de openbare ruimte van de Peperstraat. Er is nog geen ontwerp maar er zijn wel dingen die nu al vastliggen, zoals veiligheidsnormen, de aanwezige leidingen en andere uitgangspunten waar een nieuw ontwerp straks aan moet voldoen. Hierover wil de gemeente met de omgeving in gesprek.
Informatieavond online
Voor de start van de bewonerspanels over het ontwerp van fase 2 was er een (digitale) informatieavond over de stand van zaken van het plan, planning en proces. Er is een presentatie gegeven van de stand van zaken, de eerste ontwerp ideeën van fase 2 zijn getoond en er is een toelichting gegeven op de planning. De informatieavond is terug te kijken via de website.
Bewonerspanels Noordzijde fase 2 (2x)
Op de bijeenkomsten met de buren van de noordzijde van de nieuwbouw van fase 2 is informatie gedeeld over het ontwerp, gezien vanaf de noordzijde. We hebben inzicht gegeven in uitzicht, nabijheid van de nieuwbouw en de afstand.
Bewonerspanels Zuidzijde fase 2 (2x)
Op de bijeenkomsten voor de buren van de zuidzijde van de nieuwbouw van fase 2 is informatie gedeeld over het ontwerp, gezien vanaf de zuidzijde. We hebben inzicht gegeven in uitzicht, nabijheid van de nieuwbouw en de afstand.
Slotbijeenkomst ontwerp fase 2
Op 12 juli 2023 sloten we de participatie van deze fase af met een slotbijeenkomst.
Tijdens deze slotbijeenkomst van het ontwerp voor de nieuwbouw presenteren we de uitkomsten van de eerdere bijeenkomsten over de nieuwbouwwoningen, van zowel fase 1 en 2.
De participatie is niet gestopt na de zomer van 2023. De ontwikkelaar blijft huurders, buren en andere belanghebbenden informeren en betrekken. De informatie over het plan blijven we delen via de website, nieuwsbrieven, brieven in de bus en bijeenkomsten. Ook zijn op de website alle verslagen van bovengenoemde bijeenkomsten met huurders en omwonende terug te lezen. https://vernieuwingpeperstraat.nl/index.php/bijeenkomsten
5.1.2 Wettelijke overlegpartners en andere vaste overlegpartners
In aanloop naar de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is er over de plannen voor de herontwikkeling van de Peperstraat meerdere malen gesproken met vertegenwoordigers van de Provincie Noord-Holland, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de Vervoersregio Amsterdam. Met Liander is een structureel, periodiek overleg over alle kabels en leidingen in het gebied.
Het ontwerpbestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg (artikel 3.1.1 Bro) toegezonden aan de volgende instanties:
- Provincie Noord-Holland;
- Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier;
- Liander;
- Rijkswaterstaat.
Van de bovengenoemde instanties is alleen van Liander een inhoudelijke reactie ontvangen. Deze reactie is als zienswijze ingediend op het ontwerpbestemmingsplan.
5.2 Zienswijzen
Het college van B&W stelde op 12 december 2023 het ontwerp-bestemmingsplan vast. Op 27 december 2023 is de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan gepubliceerd in het Gemeenteblad (www.officielebekendmakingen.nl). De stukken waren reeds vanaf 13 december 2023 in te zien op het Raadsinformatiesysteem van gemeente Zaanstad. Iedereen, die dat wilde, kon tot en met 7 februari 2024 een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeente indienen. Tijdens de termijn van
terinzagelegging waren er op dinsdag 19 december 2023 en dinsdag 16 januari 2024 informatiebijeenkomsten in de Peperstraat zelf, waar vragen konden worden gesteld en zijn beantwoord.
In de periode van terinzagelegging zijn bij de gemeente Zaanstad 20 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn beantwoord in een Nota van Beantwoording, die als bijlage 19 aan deze Toelichting is toegevoegd. Een aantal zienswijzen hebben tot aanpassingen geleid. In de Nota van Beantwoording wordt dit beschreven.
5.3 Vaststelling
Na afloop van de ontwerpfase en het verwerken van de eventuele wijzigingen, wordt het bestemmingsplan vastgesteld door de gemeenteraad. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 6 Toelichting Op Bestemmingsplan
6.1 Algemeen
Dit bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, de regels en een verbeelding. De regels en verbeelding zijn de juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan en de toelichting vormt de uitleg en onderbouwing van de in de verbeelding en regels vastgelegde mogelijkheden, verplichtingen en verboden. Het digitale bestemmingsplan 'Peperstraat' is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten, die staan in een GML-bestand (NL.IMRO.0479.STED3928BP-0301) ) met bijbehorende regels. Het is via elektronische weg uitwisselbaar en op te zoeken via de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
De digitale versie van het bestemmingsplan gaat boven de analoge versie. De analoge verbeelding is één kaartblad.
Dit bestemmingsplan gaat uit van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP). Ook is de Standaard 2018 van Zaanstad gebruikt die gebaseerd is op genoemde SVBP.
6.1.1 Verbeelding
Alle gronden binnen het plangebied hebben een bestemming. Welke bestemming er in een bepaald gebied geldt is vastgelegd op de verbeelding. In de regels is vervolgens vastgelegd welke bepalingen voor deze bestemming gelden: waarvoor mag het worden gebruikt en hoe mag het worden bebouwd. Een bestemming kan op één bepaalde plek voorkomen, maar ook op verschillende plekken binnen het plangebied. Op sommige plekken gelden afwijkende bepalingen of voorwaarden. Deze zijn met een aanduiding op de verbeelding weergegeven en in de regels is bepaald welke specifieke regels er gelden.
6.1.2 Regels
De regels zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken:
- 1. Inleidende regels: In dit hoofdstuk zijn de regels opgenomen die van belang zijn voor een juiste uitleg van begrippen en bepalingen die in de overige regels zijn opgenomen;
- 2. Bestemmingsregels: In dit hoofdstuk is in de regels per bestemming opgenomen welk gebruik is toegestaan en welke bouwmogelijkheden er zijn;
- 3. Algemene regels: In dit hoofdstuk zijn de algemene regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen en andere onderdelen van het bestemmingsplan. Het gaat onder ander om algemene gebruiks(on)mogelijkheden en afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden;
- 4. Overgangs- en slotregels: In het laatste hoofdstuk staat, naast enkele algemene slotbepalingen, opgenomen welk overgangsrecht geldt voor het bestaand gebruik en bebouwing.
6.1.3 Toelichting
In de toelichting is in de voorgaande hoofdstukken een uitleg, onderbouwing en verantwoording gegeven van de keuzes die in dit bestemmingsplan zijn vastgelegd. De volgende paragraaf geeft enkele algemene uitgangspunten weer die in dit bestemmingsplan worden gebruikt. Daarna vat paragraaf 6.3 per bestemming samen wat met de toegekende bestemming is bedoeld. De toelichting hoort niet bij het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan en heeft daarom geen directe rechtskracht. Wel kan het eventuele onduidelijkheid bij de interpretatie van de regels wegnemen omdat in de toelichting de achtergronden en intentie van de regeling staat.
6.2 Inleidende Regels
6.2.1 Begrippen (artikel 1)
In dit bestemmingsplan is terughoudend omgegaan met het opnemen van begripsbepalingen. Alleen als een begrip gebruikt wordt in de regels en de 'Dikke van Dale' uitleg van dat begrip onvoldoende rechtszekerheid biedt, is een begripsbepaling opgenomen (Artikel 1 Begrippen). Als een begrip in dit bestemmingsplan geen begripsbepaling kent, dan wordt dat begrip gebruikt zoals opgenomen in de Dikke van Dale.
6.2.2 Wijze van meten (artikel 2)
Artikel 2 Wijze van meten maakt duidelijk hoe de bouwhoogte, goothoogte, oppervlakte en het peil van gronden, bouwwerken of activiteiten worden gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard. Voor de meting van goothoogtes is een nadere specificering ten aanzien van de diverse goo- en kapvormen opgenomen.
6.3 Bestemmingen
Het hoofdstuk Bestemmingsregels bevat de regels die specifiek gelden voor de bestemmingen in dit plan.
6.3.1 Bestemming 'Gemengd' (artikel 3)
De bestemming 'Gemengd' is opgenomen op het gedeelte van het plangebied aan de Zaan. Aan deze zijde wordt meer aangesloten bij het centrum milieu van de Gedempte Gracht. Binnen deze bestemming zijn naast woningen op de verdiepingen op de begane grond een supermarkt, commerciële voorzieningen en horeca tot en met categorie 1b en 1c toegestaan. Aan de Zaan is tevens ruimte voor een terras behorende bij horeca.
6.3.2 Bestemming 'Groen' (artikel 4)
Op het dak van de parkeergarage, centraal in de Peperstraat, een groot groen plantsoen gerealiseerd worden.
De bestemming 'Groen' borgt de groene inrichting van dit centrale plantsoen . Op een deel van de groenbestemming ligt de functieaanduiding 'parkeergarage'. Op de gronden waar deze aanduiding op ligt, mag tevens een ondergrondse parkeergarage gerealiseerd worden.
6.3.3 Bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' (artikel 5)
Bij de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' gaat het om wegen en gebieden met verblijfsfunctie en buurtontsluitingswegen. Ook parkeerplaatsen en groenvoorzieningen worden met dit artikel mogelijk gemaakt. Binnen deze bestemming is middels functieaanduidingen tevens een ondergrondse parkeergarage en hellingbaan aangeduid.
6.3.4 Bestemming 'Wonen' (artikel 6)
De bestemming 'Wonen' is opgenomen voor de woningen en de hierbij behorende buitenruimte. In de plint op de begane grond zijn middels een functieaanduiding commerciële voorzieningen en horeca tot en met categorie 1a toegestaan. Op de kop aan de oostkant van het plantsoen is middels de functieaanduiding 'horeca' tevens horeca tot en met categorie 1b en 1c toegestaan.
6.3.5 Dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' (artikel 7)
Binnen het plangebied is de bestemming ‘Waarde - Archeologie’ opgenomen ter behoud en bescherming van de archeologische waarden in de gronden. Deze regels die binnen bestemming gelden, hebben voorrang op de regels van de andere op de gronden voorkomende bestemmingen. Voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en van werkzaamheden is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen.
6.3.6 Dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' (artikel 8)
Voor de in het plangebied aanwezige primaire waterkering is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de belangen van de waterkering.
6.4 Algemene Regels
De Algemene regels bestaan uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen.
6.4.1 Anti-dubbeltelregel (artikel 9)
Deze bepaling is vast voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening en dient in alle bestemmingsplannen te worden opgenomen. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld in het geval dat (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
6.4.2 Algemene bouwregels (artikel 10)
In de regels wordt verwezen naar de inhoudelijke parkeernormen zoals die beschreven zijn in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016 of zoals deze later worden gewijzigd. Dit betekent dat als deze parkeernota na de vaststelling van het bestemmingsplan wordt gewijzigd, de daarin opgenomen nieuwe normen moeten worden toegepast. De tekst van de dynamische bepaling is afgestemd op de voorbeeldtekst van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (uitspraak van 9 september 2015).
Verder zijn er (standaard) regels opgenomen ten aanzien van duikers, nutsvoorzieningen en regels voor geringe overschrijding van de bestemmings- en bouwgrenzen.
6.4.3 Algemene gebruiksregels (artikel 11)
In dit artikel zijn vormen van gebruik opgesomd, die strijdig zijn met het toegestane gebruik volgens dit plan. Ook zijn functies genoemd die zijn toegestaan als er sprake is van ondergeschikt gebruik. Bij strijdig gebruik wordt onder andere woningsplitsing en kamerverhuur genoemd. Zaanstad krijgt steeds vaker te maken met aanvragen voor het splitsen van woningen en kamerverhuur. Door de toename van woningen als gevolg van splitsing en kamerverhuur ontstaat meer druk op de fysieke leefomgeving. De druk op de openbare ruimte wordt verhoogd en de kans op parkeeroverlast en geluidsoverlast neemt toe. Ook het ontbreken van een binding met de buurt, zeker bij korte huurperiodes van de bewoners, heeft effect op de omgeving.
Met deze verboden is het niet toegestaan om het gebruik van gronden of bouwwerken, of een deel daarvan, te wijzigen met het doel woningen te splitsen of deze om te zetten in (on)zelfstandige woonruimtes/kamerverhuur voor vestiging van meer dan een huishouden. Initiatieven voor splitsen en kamerverhuur waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, kunnen hiermee tegengehouden worden.
6.4.4 Algemene afwijkingsregels (artikel 12)
Met de algemene afwijkingsregels kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemmingsregels voor onder andere een kleine overschrijding van bepaalde bouwregels, kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut en telecommunicatievoorzieningen. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
6.5 Overgangs- En Slotregels
6.5.1 Overgangsrecht (artikel 13)
Hier is het overgangsrecht voor het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) schrijft voor wat de overgangsbepalingen voor bouwwerken en gebruik in bestemmingsplannen moeten zijn. Kort samengevat zijn hieronder de belangrijkste punten vermeld.
Voor bouwwerken die aanwezig zijn op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of die nog gebouwd kunnen worden op basis van een omgevingsvergunning voor het bouwen en die afwijken van het bestemmingsplan geldt, dat deze gedeeltelijk mogen worden vernieuwd of veranderd.
De overgangsbepalingen voor bouwwerken bevat een regeling voor calamiteiten en een regeling waarmee de inhoud van een bouwwerk dat onder de overgangsbepalingen valt met maximaal 10% kan worden vergroot.
De overgangsregels voor het gebruik bepalen dat het gebruik dat op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, mag worden voortgezet. Het met het bestemmingsplan strijdige gebruik mag niet worden veranderd in een ander strijdig gebruik, tenzij daardoor de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Als het strijdige gebruik langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten.
De overgangsbepalingen zijn niet van toepassing op:
- a. bestaande bouwwerken die zijn gebouwd zonder vergunning; en
- b. bestaand gebruik in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
6.5.2 Slotregel (artikel 14)
De slotregel beschrijft op welke manier de regels aangehaald moeten worden.
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 1 Beleidskaders
Hoofdstuk 1 Algemene Nationale Beleidskaders
1.1 Nationale Omgevingsvisie (2020)
In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) heeft het Rijk de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving geformuleerd. De NOVI is de opvolger van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en sorteert voor op de Omgevingswet. In de NOVI is een tabel opgenomen van de nationale belangen in relatie tot de eerdere visie (SVIR) en de nog geldende uitvoeringsregels (Barro, Bro en straks het Besluit kwaliteit leefomgeving).
In de NOVI zijn de volgende 21 nationale belangen en opgaven opgenomen:
- 1. Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
- 2. Realiseren van een goede leefomgevingskwaliteit.
- 3. Waarborgen en versterken van grensoverschrijdende en internationale relaties.
- 4. Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
- 5. Zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften.
- 6. Waarborgen en realiseren van een veilig, robuust en duurzaam mobiliteitssysteem.
- 7. In stand houden en ontwikkelen van de hoofdinfrastructuur voor mobiliteit.
- 8. Waarborgen van een goede toegankelijkheid van de leefomgeving.
- 9. Zorg dragen voor nationale veiligheid en ruimte bieden voor militaire activiteiten.
- 10. Beperken van klimaatverandering.
- 11. Realiseren van een betrouwbare, betaalbare en veilige energievoorziening, die in 2050 CO2-arm is, en de daarbij benodigde hoofdinfrastructuur.
- 12. Waarborgen van de hoofdinfrastructuur voor transport van stoffen via (buis)leidingen.
- 13. Realiseren van een toekomstbestendige, circulaire economie.
- 14. Waarborgen van de waterveiligheid en de klimaatbestendigheid (inclusief vitale infrastructuur voor water en mobiliteit).
- 15. Waarborgen van een goede waterkwaliteit, duurzame drinkwatervoorziening en voldoende beschikbaarheid van zoetwater.
- 16. Waarborgen en versterken van een aantrekkelijk ruimtelijk-economisch vestigingsklimaat.
- 17. Realiseren en behouden van een kwalitatief hoogwaardige digitale connectiviteit.
- 18. Ontwikkelen van een duurzame voedsel- en agroproductie.
- 19. Behouden en versterken van cultureel erfgoed en landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van (inter)nationaal belang.
- 20. Verbeteren en beschermen van natuur en biodiversiteit.
- 21. Ontwikkelen van een duurzame visserij.
Voor dit plangebied is een aantal van deze nationale belangen en opgaven relevant. Het gaat met name om de belangen en opgaven die zien op de leefomgevingskwaliteit (nr. 2), een gezonde en veilige fysieke leefomgeving (nr. 4) en het zorgdragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften (nr. 5).
Toetsing
Het bestemmingsplan voorziet in verdichting binnen stedelijk gebied. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op het woningbouwprogramma en de relatie tussen het woonbeleid en het beoogde bouwplan. Hieruit blijkt dat het plan voorziet in een aanvulling op de woningvoorraad die aansluit op de woonbehoeften. Met het toevoegen van woningen wordt meer draagvlak voor de commerciële plint gecreëerd. Daarnaast wordt de omgevingskwaliteit en fysieke leefomgeving van dit gebied positief beïnvloed door de voetgangersvriendelijke inrichting van de openbare ruimte. Hiermee sluit de ontwikkeling goed aan op de nationale belangen en opgaves uit de NOVI.
1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmings- en inpassingsplannen. Het Barro is in 2011 in werking getreden en sindsdien een aantal keer gewijzigd, de laatste actualisatie is in 2020 doorgevoerd. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen, inpassingsplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het besluit kan worden afgeleid welke aspecten relevant zijn voor het ruimtelijke besluit.
Gemeente Zaanstad ligt binnen de regio Noordwest-Nederland. Voor deze regio gelden onder meer de volgende opgaven van nationaal belang:
- Het versterken van de mainport Schiphol en het bijbehorende netwerk van verbindingen door het opstellen van de Rijksstructuurvisie voor de Schipholregio (SMASH).
- Het robuust en compleet maken van het hoofdenergienetwerk (380 kV).
- Het tot stand brengen en beschermen van de (herijkte) EHS, inclusief de Natura 2000-gebieden.
Toetsing
Het plangebied ligt buiten de invloedsfeer van de mainport Schiphol. De ontwikkeling heeft geen invloed op het 380 kV netwerk en de bescherming van de EHS en Natura 2000-gebieden. Een natuurtoets is opgenomen in paragraaf 4.17 van de toelichting. Het Barro staat de planontwikkeling niet in de weg.
1.3 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen, in artikel 3.1.6. De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet een beschrijving bevatten van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) uit 2010, waarin de Wro nader is uitgewerkt, is opgenomen dat per 1 januari 2012 bij het maken van bestemmingsplannen een beschrijving moet worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. In de toelichting van de Bro staat dat dit betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. Dit vermindert de noodzaak tot het aanwijzen van nieuwe beschermde monumenten omdat aan het belang van de cultuurhistorie dan waarde wordt toegekend via het proces van de ruimtelijke ordening. Jurisprudentie heeft uitgewezen dat in het bestemmingsplan een paragraaf moet worden gewijd aan de cultuurhistorische waarden. Dit moet opgebouwd zijn door eerst het aangeven van cultuurhistorische waarden en aanbevelingen en vervolgens hoe die waarden en aanbevelingen verwerkt zijn in bestemmingsplan. Wanneer de cultuurhistorische waarden en aanbevelingen niet zijn verwerkt in het bestemmingsplan moet worden onderbouwd waarom dit niet zo is.
Toetsing
De toets aan deze Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in paragraaf 4.9 van de toelichting. Het bestemmingsplan maakt onder andere extra woningen mogelijk waarvoor het doorlopen van de Laddertoets een vereiste is. De ontwikkeling voorziet in een (woon)behoefte en bevindt zich in bestaand stedelijk gebied. Met het plan wordt de Laddertoets succesvol doorlopen.
1.4 Erfgoedwet
Sinds 1 juli 2016 is de Wet op de archeologische monumentenzorg vervangen door de Erfgoedwet. In de Erfgoedwet is een bepaling opgenomen dat in elk bestemmingsplan rekening moet worden gehouden met de in de grond aanwezige, dan wel te verwachten archeologische waarden. De uitgangspunten uit het 'Verdrag van Malta' blijven in de Erfgoedwet de basis van de Nederlandse
omgang met archeologie. De Erfgoedwet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
De Erfgoedwet bevat tevens een verplichting om toevalsvondsten temelden (de zogenoemde meldingsplicht).
Rijksmonumenten en van rijkswege beschermde stads- en dorpsgezichten zijn beschermd via de Erfgoedwet.
Toetsing
De voor het plangebied relevante cultuurhistorische waarden zijn benoemd in § 4.1 van de toelichting. Er zijn cultuurhistorische waarden aanwezig. Het plan voorziet in de sloop van enkele hoog gewaardeerde gebouwen. De onderbouwing hiervan is opgenomen in § 4.1. van de toelichting en in de bijlage 'Verkenning alternatieven (sloop) Beatrixtoren'. Andere cultuurhistorische waarden, zoals het lint aan de Oostzijde worden juist door het plan in ere hersteld
1.5 Dienstenwet
De Europese Dienstenrichtlijn zorgt ervoor dat ondernemers makkelijker in andere EU-landen hun diensten kunnen aanbieden. Nederland heeft de Dienstenrichtlijn vastgelegd in de Dienstenwet.
Dienstenrichtlijn
Uit het arrest van het Europese Hof van Justitie van 30 januari 2018 in de zaak Visser Vastgoed (HvJ 30 januari 2018, ECLI:EU:C:2018:44) en de Appingedam-uitspraak (ABvR, 24 juni 2019; ECLI:NL:RVS:2019:2569) volgt dat een bestemmings-regeling moet voldoen aan de Dienstenrichtlijn. De Dienstenrichtlijn bepaalt – kort gezegd – dat een bestemmingsplan alleen vestigingsbeperkingen ten aanzien van een dienst mag bevatten als deze vestigingsbeperkingen:
- niet-discriminerend,
- noodzakelijk en
- evenredig zijn.
In het bestemmingsplan zijn specifieke regels opgenomen voor de locatie en omvang van een supermarkt binnen de mogelijkheden voor detailhandel. Daarnaast is voor de horecabedrijven ook een maximum oppervlakte vastgelegd en ook gebruikgemaakt van de staat van horeca-activiteiten om het type horeca vast te leggen.
Aangezien de regels vastgelegd zijn in een voor eenieder geldend bestemmingsplan zijn deze niet discriminerend. Daarnaast zijn de aangeven beperkingen noodzakelijk voor het goed, duurzaam functioneren van het centrumgebied en in lijn met het daarvoor vastgestelde beleid. Meer specifiek geldt dat:
De beperking in omvang van zowel de detailhandel als de horeca levert een zinvolle bijdrage aan het bereiken van de door gemeente gestelde beleidsdoelen, door actief te sturen op de detailhandelsstructuur gericht op concentratie en versterking van het aanbod in het stadshart en daarmee bescherming van de leefbaarheid van de binnenstad.
Het vastleggen van de locatie en maximale omvang van de supermarkt is daarbij ingegeven door de ruimtelijke mogelijkheden en effecten van deze relatief grootschalige winkelvoorziening en het bestaande aanbod in deze branche. Daarbij kan binnen de maximaal toegelaten omvang uitstekend een supermarkt worden geëxploiteerd.
Met het vastleggen van de maximaal toegestane categorie van horeca-activiteiten wordt in algemene zin de leefbaarheid van het plangebied gewaarborgd en worden specifiek de direct aangrenzende woningen beschermd tegen mogelijke overlast.
Toepassing van de hierboven aangegeven regelingen is gebruikelijk in Zaanstad én noodzakelijk om te voorzien in een goede ruimtelijke ordening. De regelingen zijn (bewezen) geschikt en gaan niet verder dan nodig om de bovenstaande doelen te bereiken, die ook niet met andere minder beperkende maatregelen kunnen worden bereikt. Daarom worden deze regels ook als evenredig beoordeeld.
Uitgaande van hiervan wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan voldoet aan het gestelde in de Dienstenrichtlijn.
Hoofdstuk 2 Algemene Regionale Beleidskaders
2.1 MRA-regio
In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) heeft een bestuurlijke denktank van vertegenwoordigers van provincie Noord-Holland en betrokken regio's en regiogemeenten, opdracht gegeven om een toekomstperspectief op te stellen voor de landschappen in en rond de MRA.
Door de toenemende dynamiek en ruimtevraag in de MRA neemt de urgentie toe om zorgvuldig en met aandacht voor kwaliteit het landschap te ontwikkelen. De genoemde opdracht heeft in maart 2014 geresulteerd in de publicatie 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap'.
Het 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap' biedt een vijftal principes om het landschap aan vitaliteit te laten winnen en voor te bereiden op de toekomst. Het is een instrument dat door alle betrokken partijen kan worden gebruikt bij het werken aan plannen en projecten in het metropolitane landschap.
De vijf principes zijn achtereenvolgens:
- 1. Capaciteit en bereikbaarheid van een aantal landschappen van de MRA vergroten respectievelijk verbeteren.
- 2. De aantrekkelijkheid en de belevingswaarde van de MRA-landschappen verhogen en verschillen in karakter, gebruik en geschiedenis uitgesprokener maken.
- 3. Koesteren en versterken van een aantal structuurlijnen en landschappen, die uniek of 'outstanding' zijn.
- 4. 'Doorwaadbaarheid' van de MRA-landschappen vergroten door in te zetten op passages voor fietsers, wandelaars en vaarverkeer daar waar dragende, landschappelijke structuren infrastructuurbundels kruisen.
- 5. Ruimte reserveren voor waterberging, natuur, landschapsontwikkeling en verstedelijking.
Toetsing
De ontwikkeling van het plangebied betreft de toevoeging van woningen en commercieel programma en de opwaardering van de openbare ruimte waardoor de Peperstraat beter aansluit bij het centrummilieu aan de westzijde van de Zaan. Het plan is in overeenstemming met de geformuleerde principes.
2.2 Omgevingsvisie NH2050 (2018)
De Omgevingsvisie Noord-Holland 2050 (vastgesteld november 2018) zet nadrukkelijk in op het stimuleren van knooppuntontwikkeling in de stationsgebieden. De woningbouwbehoefte wordt vooral in en aansluitend op de bestaande verstedelijkte gebieden gepland, in overeenstemming met de kwalitatieve behoeftes en trends. Nabijheid van functies is een belangrijk duurzaamheidsprincipe. Daarbij wordt in het ontwerp rekening gehouden met voldoende afvoermogelijkheden van (regen)water, voldoende groen in en om de stad, en optimale verkeersontsluiting met multimodale knooppunten.
De Metropoolregio Amsterdam ontwikkelt zich snel. De vraag naar woningen en ruimte voor bedrijven houdt aan, evenals de ruimtevraag voor recreatie en andere functies. Tegelijkertijd wil de provincie de landschappen in de groeiende metropool sparen. De bebouwingsopgave moet dan ook zoveel mogelijk binnen de bestaande kernen plaatsvinden, met een voorkeur voor knooppunten van openbaar vervoer. Verdichting vraagt steeds meer inventiviteit en bestuurskracht. De bebouwde omgeving wordt steeds intensiever gebruikt, de plancapaciteit binnenstedelijk blijkt door een andere kijk op stad en stedelijkheid een stuk groter te zijn dan lang is gedacht. En zowel bij bestaande bouw als nieuwbouw moet worden ingezet op besparing van energie, een klimaatadaptieve ruimtelijke inrichting en bij nieuwbouw ook op circulair bouwen. Dit alles moet samen gaan met de verdere verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Daarbij onderkent de provincie dat verdichting in de kernen leidt tot toenemende druk op het landschap.
Wonen en werken wordt binnenstedelijk geconcentreerd (transformeren, bundelen, verdichten). Hierbij houdt de provincie oog voor behoud en versterking van de leefbaarheid in bestaande en nieuwe gebieden. De provincie houdt ook een vinger aan de pols voor wat betreft de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de vraag. Regionale afspraken over stedelijke ontwikkelingen moeten bij de vraag blijven aansluiten.
Uitgangspunt is dat men zich effectief, veilig en efficiënt kan verplaatsen, waarbij de negatieve gevolgen van de mobiliteit op klimaat, gezondheid, natuur en landschap steeds nadrukkelijk meegewogen worden. Het verkeers- en vervoersnetwerk zal daarop worden geoptimaliseerd. Daarbij heeft men zo veel mogelijk keuzevrijheid in het bepalen van zijn of haar vervoerswijze.
Toetsing
Zaanstad is onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam. In het provinciale beleid heeft binnenstedelijke verdichting hoge prioriteit. De locatie ligt binnen bestaand stedelijk gebied en voorziet in de verdichting van het programma en opwaardering van de verblijfskwaliteit. De locatie geeft daarmee invulling aan het provinciale beleid.
2.3 Omgevingsverordening NH2020 (2020)
In de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 (vastgesteld november 2020) zijn de provinciale regels op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water samengebracht. Met het samenvoegen van 21 provinciale verordeningen is voorgesorteerd op de komst van de Omgevingswet. De provincie wil met de Omgevingsverordening ontwikkelingen, zoals woningbouw en de energietransitie, mogelijk maken. Tegelijkertijd zet de provincie in op het beschermen van mooie en bijzondere gebieden in Noord-Holland. De ambities voor Noord-Holland, zoals omschreven in de Omgevingsvisie NH2050, zijn verankerd in de Omgevingsverordening NH2020. De Omgevingsverordening is voorzien van een kaart waarop is aangegeven welke gebiedswaarden en normen voor de gekozen locatie gelden.
Toetsing
De beoogde ontwikkeling sluit goed aan op de uitgangspunten van de provinciale Omgevingsverordening. Met dit plan wordt voorzien in de toevoeging van woningbouw, zonder negatieve effecten te veroorzaken op beschermde natuurgebieden.
De aanwezigheid van Natura 2000-gebieden in de omgeving vormt geen belemmering voor het plan, zoals in deze toelichting nader wordt besproken in de paragraaf over Natuur (paragraaf 4.17).
Ook is in de kaart opgenomen dat in het plangebied rekening gehouden moet worden met Gebiedswaarden wateroverlast. Het plangebied ligt net buiten de in de kaart aangeduide regionale waterkeringen. De voor dit gebied geldende normen voor waterkwantiteit, voortvloeiende uit de Gebiedswaarde wateroverlast, worden meegenomen in de waterparagraaf behorende bij dit bestemmingsplan (paragraaf 4.7).
De ontwikkelingen zoals met voorliggend plan mogelijk wordt gemaakt, worden volgens de omgevingsverordening aangemerkt als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'. Deze ontwikkeling moet - gelet op artikel 6.3 in overeenstemming zijn met binnen de regio gemaakte afspraken. Dit is beschreven in paragraaf 1.3. Van belang is dat geen sprake is van nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied, dat de woningbouw regionaal is afgestemd en wordt gemonitord.
Hoofdstuk 3 Algemene Gemeentelijke Beleidskaders
3.1 MAAK.Zaanstad
Binnen MAAK.Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die er voor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken. Met MAAK.Zaanstad wordt ook gekeken naar wat er tussen nu (2016) en 2025 kan en moet gebeuren om de doelen voor 2040 te kunnen bereiken.
MAAK.Zaanstad is een uitwerking van bestaande visies, zoals Zaans Evenwicht en de Economische- en Ruimtelijke Structuurvisie. Deze visies zijn verrijkt met het gesprek met de stad en majeure ontwikkelingen, waaruit opgaven, richting en ambitie zijn gedestilleerd. De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld.
Voor het plangebied relevante maatregelen zijn:
- Het streven om in Zaanstad tot 2040 tussen de 15.000 en 20.000 woningen te realiseren. Dit aantal extra woningen kan bereikt worden door nieuwbouw, of door alternatieven zoals transformatie van panden en door splitsing/aan- of bijbouwen bij bestaande woningen. Voor de komende 10 jaar wordt er naar gestreefd de bouwproductie te verhogen naar 1000 woningen per jaar.
- Dat er binnen de stedelijke contouren wordt gebouwd.
- Het inzetten op een 'compacte' stad bijdraagt aan draagvlak voor voorzieningen en de stad zodoende sterker maakt. Naast het binnenstedelijk verdichten ingezet wordt op het verkorten en aantrekkelijker maken van de (langzaam verkeers-) routes tussen de verschillende delen van de stad binnen de rode contouren.
- De stad heeft een grote diversiteit en meer kwaliteit (duurzaam en met een goede fundering) aan bestaande en nieuwe woningen nodig, waarbij speciale aandacht is voor bijzondere doelgroepen.
Toetsing
Zaanstad wil het groene buitengebied sparen en de groei (zo'n 15.000 - 20.000 woningen) zal in de komende decennia binnenstedelijk worden gerealiseerd, door verdichting en transformatie van locaties die leegstaan of onderbenut worden.
De herontwikkeling van de Peperstraat geeft uitvoering aan de uitganspunten zoals zijn vastgesteld in het gebiedsperspectief MAAK Zaanstad Centrum Oost, mede door het feit het een autoluwer gebied zal worden, omdat er geen doorgaand verkeer meer is, waarbij er meer ruimte wordt gecreëerd voor ontmoeting, gezelligheid, spelen en bewegen. De auto’s worden geplaatst in de parkeergarage en het gebied zal in beperkte mate toegankelijk zijn voor autoverkeer. Hierbij is het van belang in te zetten op een goede OV-verbinding, om de toegankelijkheid van het gebied te waarborgen. Doordat in deze garage een groot deel van het bezoekersparkeren in Centrum-Oost kan worden gevestigd, worden andere gebieden, zoals de Burcht, vrijgespeeld voor kwalitatief hoogstaande toekomstige ontwikkelingen. De herontwikkeling van de Peperstraat is daarmee dus de katalysator voor meer ontwikkelingen in het gebied en hiermee een sterke kwaliteitsimpuls. De bebouwing die wordt toegevoegd gaat ook bijdragen aan een hogere (verblijfs)kwaliteit van een gebied. Tevens wordt door het toevoegen van woningen in een divers huur- en koopaanbod het draagvlak voor voorzieningen vergroot.
In de omgeving van de Peperstraat is behoefte aan verschillende maatschappelijke voorzieningen, plekken om elkaar te ontmoeten, te kunnen spelen en een groene openbare ruimte. Deze herontwikkeling biedt de kans om in deze behoefte te voorzien en waar mogelijk wordt hier ruimte aan geboden. Naast het toevoegen van deze maatschappelijke voorzieningen wordt de leefbaarheid ook verhoogd door het toevoegen aantrekkelijk functies in de plint.
In de stadsvisie MAAK.Zaanstad kiest Zaanstad nadrukkelijk voor verdichting in combinatie met het aantrekkelijker maken van langzaamverkeersroutes. Het plan beoogt een kwalitatieve herontwikkeling van het plangebied. Het bestemmingsplan draagt daarmee bij aan de doelstellingen van MAAK.Zaanstad.
Dit bestemmingsplan maakt de transformatie van de Peperstraat mogelijk. In Hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de onderbouwing van het plan. Thema's zoals duurzaamheid, cultuurhistorie, stedenbouwkundige uitgangspunten en omgevingsaspecten komen hier uitgebreid aan bod.
3.2 Visie Noordzeekanaalgebied
De Visie Noordzeekanaalgebied 2040 'Duurzame ontwikkeling van een economische motor' is door de gemeenteraden grenzend aan het kanaal vastgesteld op 27 juni 2013.
De visie richt zich op de keuzes die nodig zijn om de belangrijke waarden in het gebied te versterken. De uitdaging is om de schaarse ruimte in het Noordzeekanaalgebied optimaal in te zetten voor het creëren van de juiste vestigingsvoorwaarden voor bedrijvigheid die economische waarde en werkgelegenheid toevoegt en voor het huisvesten van talent (vanwege het aantrekken van internationaal concurrerend kwalitatief arbeidsaanbod). Daarbij hoort een leefbare omgeving met voldoende groen en recreatieruimte.
In de visie worden verschillende gebieden aangewezen die zich kunnen lenen voor transformatie naar hoog stedelijk woonwerkgebied. De precieze begrenzingen en de invulling staan niet precies vast. Voor Zaanstad gaat het om de Zaanoevers, Achtersluispolder en het Hembrugterrein. De opgaven en uitdagingen zijn per gebied beschreven.
Toetsing
In de Visie Noordzeekanaalgebied wordt het volgende genoemd over de locaties aan de Zaanoevers: “De ingezette verstedelijking langs de Zaanoevers zet zich geleidelijk voort op die plekken, waar mogelijkheden zich voordoen op de ontwikkeling van hoogstedelijke werk- en woonmilieus en hergebruik van industrieel erfgoed. Mogelijke transformaties vinden plaats na een zorgvuldige procesgang, inclusief overleg met betrokkenen.”
De herontwikkeling van de Peperstraat is als een transformatie naar een hoogstedelijk woonmilieu in lijn met de visie Noordzeekanaalgebied.
Hoofdstuk 4 Beleidskaders Stedenbouwkundige / Landschappelijke Waarden
4.1 Welstandsnota Zaanstad (2013)
Het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013 is een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudigere regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.
Voor het plangebied geldt het welstandsniveau 'Gewogen - bijzonder'. Zaanstad maakt voor het aansturen van (her)ontwikkelingen in een aantal gebieden gebruik van ontwikkelingskaders, beeldkwaliteitplannen en welstandsparagrafen. Deze vormen een aanvulling op de welstandsnota en worden als zodanig vastgesteld. Voor de Peperstraat is de beeldkwaliteit opgenomen in het vastgestelde Stedenbouwkundige kader Peperstraat.
Toetsing
Alle ontwerpen van de nieuwe gebouwen, die als onderdeel van de herontwikkeling van de Peperstraat, door de ontwikkelaar bij de gemeente worden ingediend worden eerst beoordeeld door het Supervisieteam van MAAK.Centrum, mede aan de hand van de uitgangspunten voor beeldkwaliteit, zoals vastgesteld in het Stedenbouwkundig kader Peperstraat. Na de goedkeuring van het supervisieteam worden de ontwerpen ook beoordeel door de adviescommissie Welstand en Monumenten Zaanstad (welstand), waarbij de welstandsnota als belangrijkste kader geldt. Daarmee voldoet het plan aan het gemeentelijke welstandsbeleid.
4.2 Erfgoedstrategie (2019-2023)
In de afgelopen jaren is hard gewerkt aan de uitvoering van de Erfgoedvisie 2011-2018 ‘Erfgoed in ontwikkeling’. Erfgoed staat daardoor nu goed op de kaart, zowel in de gemeente als daarbuiten. Erfgoed krijgt meer prioriteit bij het maken van keuzes. Het erfgoedbeleid in de gemeentelijke organisatie is als vanzelfsprekend ingebed in het werk. Team Erfgoed zit aan het begin van het proces aan tafel. Deze inhaalslag is een belangrijke stap geweest voor het realiseren van het doel ‘de basis van het Zaanse Erfgoed op orde brengen’. Wat goed gaat en nodig is, blijft vanzelfsprekend onderdeel van ons beleid. De veranderingen en trends in de samenleving van dit moment vragen om een actualisatie van het erfgoedbeleid.
Rekening houden met archeologische en cultuurhistorische waarden zal, net als in het bestemmingsplan, ook in het omgevingsplan verplicht zijn. Bij de ontwikkelopgave in de MAAK.gebieden is dit vaak het geval. De archeologische (voor)onderzoeken en cultuurhistorische verkenningen moeten verankerd blijven in de processen van MAAK.Zaanstad. Door deze onderzoeken komt het karakter van het gebied meer naar boven en er zal meer begrip voor de geschiedenis en structuur van een plek ontstaan voor het ontwerpproces. Dit is belangrijk voor de supervisie. Voor nieuw te maken keuzes van een gebied is het van belang om goed en tijdig contact te onderhouden met supervisor van het desbetreffende MAAK.gebied.
Toetsing
Het hiervoor beschreven proces is ook voor de ontwikkeling van Zaanstad Centrum Oost doorlopen. Dit wordt beschreven in paragraaf 4.1 van de Toelichting en archeologie is in de Verbeelding en de Regels van het bestemmingsplan verwerkt. Hiermee is bij de totstandkoming van het Bestemmingplan voldaan aan de uitgangspunten van de Erfgoedstrategie.
4.3 Zaans Afwegingskader Hoogbouw
Het Zaans afwegingskader hoogbouw is door de gemeenteraad vastgesteld op 10 januari 2008. Het is een instrument waarin vastligt hoe de gemeente procesmatig en inhoudelijk omgaat met hoogbouwinitiatieven. Initiatieven van vier of gestapelde bouwlagen (met een minimale hoogte van 12 meter). De beoordelingscriteria richten zich op stads-buurt en gebouwniveau.
Hoogbouw is geen doel op zich, Zaanstad wil zich niet profileren als hoogbouwstad. Dit betekent niet dat er geen hoogbouw is of kan komen, het betekent dat de afweging voor wel of geen hoogbouw gemaakt wordt binnen de bestaande beleidskaders. In dit afwegingskader worden deze kaders benoemd.
Het startpunt is de ruimtelijke structuurschets ‘Dansen op het Veen’. Hieruit zijn drie motto’s gedestilleerd die het omgaan met hoogbouw richting geven:
1. Beschermen wat goed is
2. Ruimte bieden waar het kan
3. Maatwerk leveren waar het nodig is
Deze drie motto’s hebben ieder een kaartbeeld wat samen het gehele grondgebied van Zaanstad beslaat. Bij elk motto hoort een uitspraak over hoe wordt omgegaan met hoogbouw in dat gebied.
Op de kaarten in het afwegingskader van de motto's (zie hieronder) is er voor de Peperstraat het motto 'Ruimte bieden waar het kan' geldt. Over bebouwing langs de Zaan zegt het afwegingskader: “ De centra zijn een intensivering in bestaand stedelijk gebied met een eigen historie en karakter dat samen op moet gaan met de vernieuwing. Het uitgangspunt voor deze gebieden, waar het motto 'ruimte bieden waar het kan is dat hoogbouw mogelijk is, zodanig dat het passend is binnen het programma en de stad én positieve advisering heeft van het Adviesteam Hoogbouw. Voor gebieden, waar er supervisie en een kwaliteitskader aanwezig is, adviseert het supervisieteam over het initiatief tot hoogbouw.
Toetsing
Binnen het plangebied worden gebouwen mogelijk gemaakt met hoogte accenten tot 34,5 en 64 meter. De Peperstraat ligt in op basis van het Zaans Afwegingskader Hoogbouw binnen een gebied waar ruimte voor hoogbouw wordt geboden. Alle ontwerpen binnen de herontwikkeling van de Peperstraat worden voorgelegd aan het supervisieteam van MAAK.Centrum en getoetst aan het beeldkwaliteitskader, dat als onderdeel van het Stedenbouwkundig kader Peperstraat is vastgesteld. Hiermee wordt voldaan aan het afwegingskader.
Hoofdstuk 5 Beleidskaders Wonen
5.1 Geactualiseerde woonvisie 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' (2019)
De gemeenteraad heeft op 11 juli 2019 de geactualiseerde versie van de Woonvisie 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' vastgesteld. Met 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' slaat Zaanstad een nieuwe koers in waarbij de focus is veranderd van uitbreiding naar transformatie en van kwantiteit naar kwaliteit. Dat betekent gedifferentieerde woonmilieus, keuzevrijheid in woningaanbod, kwalitatief goede woningen en een goede leefbaarheid in alle Zaanse wijken. De afgelopen jaren heeft de gemeente samen met woonpartners hard gewerkt om het wonen in Zaanstad te verbeteren. De woonvisie en de bijbehorende Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024 geven richting aan deze activiteiten. De gemeente zet in op gedifferentieerde woonmilieus, kwalitatief goede woningen en goede leefbaarheid in alle Zaanse wijken.
De gemeenteraad heeft zes belangrijke opgaven benoemd die doorslaggevend zijn voor de verdere groei en ontwikkeling van Zaanstad: verstedelijking, economische ontwikkeling, kansengelijkheid, gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. Dit wordt in de woonvisie vertaald naar de volgende opgaven:
- stevig inzetten op woonkwaliteit geeft Zaanstad een vitale positie;
- de kwantitatieve opgave: binnen heldere kaders zorgen voor versnelling van de nieuwbouwproductie;
- de kwalitatieve opgave: diversiteit, sturen op betaalbaar aanbod en een betere kwaliteit van de bestaande voorraad;
- versterken van leefbaarheid en kansengelijkheid in de wijken;
- zelfstandig gaan en blijven wonen;
- duurzaamheid is de norm en de kans.
Verstedelijking
Eén van de opgaven in de geactualiseerde woonvisie is verstedelijking. Steden met een goed woon- en leefklimaat en aantrekkelijke voorzieningen doen het goed. Gemeenten, steden en regio's gaan elkaar steeds sterker strategisch beconcurreren op de kwaliteit, variatie, duurzaamheid, nabijheid van groen, natuur en water van hun woon- en leefomgevingen, bereikbaarheid én stedelijke voorzieningen (scholen, ziekenhuizen, cultuur, hoogwaardige horeca en winkels, historische binnenstad). Vanuit wonen wordt ingezet op groei, een groei die ook de kwaliteit van het wonen vergroot. De grote bouwopgave wordt binnenstedelijk ingevuld, wat kan conflicteren met andere ruimteclaims zoals parkeren, voorzieningen en ruimte voor bedrijven.
Toetsing
Het plan sluit aan op de behoefte om meer woningen te realiseren binnen de stedelijke contouren. Daarnaast wordt de openbare ruimte opgewaardeerd waardoor het aantrekkelijk voetgangersgebied met een goed kwalitatief woonklimaat wordt. Het plan draagt bij aan de doelstellingen van de woonvisie.
5.2 Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024
In het verlengde van de geactualiseerde Woonvisie 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' heeft de gemeente de Uitvoeringsagenda Wonen 2019 - 2024 vastgesteld. Deze agenda geeft een extra impuls aan het Zaans woonbeleid. De uitvoeringsagenda is samengesteld op basis van een programmatische aanpak rond vijf deelthema's (actieprogramma's):
- woningproductie en woonprogrammering nieuwbouw;
- verbeteren kwaliteit bestaande woningvoorraad;
- betaalbare huurvoorraad;
- wonen draagt bij aan een leefbare wijk;
- zelfstandig gaan en blijven wonen.
Deze actieprogramma's gaan over concrete en zichtbare stappen die de gemeente zet om de ambities uit de woonvisie dichterbij te brengen. De uitvoeringsagenda richt het vizier vooral op de korte en middellange termijn. Met dit uitvoeringsprogramma zet de gemeente in op onder andere duurzaamheid en (betere) doorstroming door middel van een gedifferentieerd woningaanbod.
Het woningtekort in Zaanstad (5%) is opgelopen tot één van de hoogste in de regio. De consensus is dat een tekort van 1,5-2% acceptabel is. Een hoger tekort leidt tot een gespannen woningmarkt, waarbij huishoudens te lang op een woning moeten wachten. Zaanstad heeft na Amsterdam het hoogste woningtekort in de MRA (bron: monitor woningbouw provincie Noord-Holland).
Uit een analyse van de Zaanse woningmarkt blijkt dat er tot 2030 behoefte is aan 10.000 extra woningen in alle prijssegmenten, zowel in huur als in koop. Vooral in het sociale segment (huur en koop) is sturing op groei nodig. Voor het middensegment gaat het meer om sturing op kwaliteit/oppervlakte, prijsontwikkeling en instandhouding. Er is sprake van groei van het aantal één- en tweepersoonshuishoudens als gevolg van de toenemende vergrijzing. Ook zien we meer behoefte aan bijzondere en innovatieve woonvormen en –producten en vormen van beschut of beschermd wonen voor kwetsbare groepen.
Toetsing
Met dit plan worden maximaal 571 wooneenheden toegevoegd aan de woningvoorraad. Het voorgenomen woningprogramma voor dit bouwplan bestaat uit huurappartementen in de prijsklassen sociaal, midden en duur (zie paragraaf 4.3). Met dit diverse woningaanbod draagt het plan bij aan de ambities uit de Uitvoeringsagenda om meer woningen te bouwen in het huursegment en met name voor één- en tweepersoonshuishoudens.
Zie voor meer informatie over het beoogde woningprogramma paragraaf 4.3 van de toelichting.
5.3 Samenwerkingsovereenkomst 2020-2024
De zes Zaanse woningcorporaties, het Huurdersoverleg Zaanstreek (HoZ) en de gemeente werken samen aan een stad waar mensen prettig wonen in leefbare wijken, mensen met een laag inkomen een dak boven het hoofd hebben en waar iedereen zich thuis voelt. De gezamenlijke ambities en afspraken zijn voor de periode 2020 tot 2024 vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst 2020-2024 om lange termijn ambities waar te maken. De samenwerkingsafspraken richten zich op verschillende deelthema's met ieder zijn eigen ambities:
- betaalbaarheid en voorraadontwikkeling;
- kwaliteit en duurzaamheid;
- samen leven.
Deze deelthema's gaan over concrete en zichtbare stappen die de Zaanse corporaties, het HoZ en de gemeente zetten om de ambities op deze thema's dichterbij te brengen en richt het vizier vooral op de korte en middellange termijn. Met deze samenwerkingsafspraken wordt ingezet op onder andere het realiseren van meer sociale huurwoningen, een betere benutting van de bestaande sociale huurwoning, investeringen in de bestaande wijken en samen werken aan de leefbaarheid voor en kwetsbaarheid van bewoners.
Toetsing
Met dit plan komt Zaanstad een stap dichter bij het invullen van de regionaal geformuleerde ambities. Er wordt zo voorzien in een aanvulling van de voorraad sociale huurwoningen.
5.4 Woonakkoord regio Zaanstreek-Waterland en provincie Noord-Holland
De colleges van de 8 gemeenten in Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam (per 6 juli), Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad) en de provincie Noord-Holland zijn op 29 juni 2021 het Woonakkoord 2021-2025met elkaar aangegaan. Met dit akkoord geven de partijen samen invulling en uitvoering aan het regio specifieke woonbeleid voor de komende vijf jaar.
De gezamenlijke missie is: een aantrekkelijke en gevarieerde woonregio blijven, toekomstbestendig en met plek voor alle inwoners. Gezamenlijk hebben de gemeenten onderstaande ambities en opgaven geformuleerd.
1. Identiteit door diversiteit versterken:
Koesteren van de verscheidenheid verschillende woonmilieus die dicht bij elkaar liggen: van hoog stedelijk tot uitermate landelijk. De toenemende woningvraag biedt kansen om de dynamiek te vergroten.
2 Ruimte bieden aan de eigen én regionale woningvraag:
Elke gemeente zal tegemoetkomen bij de regionale woningbehoefte door haar eigen kwaliteiten te versterken en aan te vullen, binnen de mogelijkheden die ze heeft. Zo kunnen we ook goede vervoersverbindingen met de werkgelegenheidscentra waarborgen en een open landschap voor de recreatie.
3. Verdere differentiatie van de woningvoorraad voor alle doelgroepen:
Het behouden van aanzienlijke betaalbare huur- en koop-woningvoorraad en de kansen benutten voor het toevoegen of uitbreiden van woonmilieus en woningtypen.
4. Naar een toekomstbestendige woningvoorraad:
Het meer levensloopbestendig maken en verduurzamen van de woningvoorraad. Door in te zetten op doorstroming werken we aan een optimaal gebruik van de sociale voorraad.
Toetsing
Met de herontwikkeling van de Peperstraat wordt een hoogstedelijk woonmilieu gecreëerd, dat aansluit op de woningbehoefte. De helft van de woningen zal in het sociale- en middensegment vallen. Het plan draagt dus ook bij aan het realiseren van betaalbare huurwoningen. Daarnaast worden de woningen en de openbare ruimte toekomst bestendig, vanwege de hoge mate van duurzaamheid en klimaatadaptie. Zodoende sluit het plan aan op het woonakkoord.
Hoofdstuk 6 Beleidskaders Groen En Openbare Ruimte
6.1 Groen- en waterplan Zaanstad 2017
Het Groen- en waterplan Zaanstad (2017) is door de gemeente vastgesteld in februari 2018. Dit plan vormt een beoordelingskader voor de inpassing van groen en water bij ontwikkelingen in stedelijk gebied. Vooral door de grote woningbouwopgave waarmee Zaanstad wil groeien tot 200.000 inwoners en waarbij de woningen binnenstedelijk moeten worden ingepast, neemt de druk op de stad, het ruimtegebruik, het groen en het water toe. Daarom is het belangrijk om het groen en water op een dusdanige manier in te passen, zodat de waarden behouden blijven, passend binnen de eisen en wensen van ecologie, recreatie en klimaat.
Toetsing
Bij het Groen- en waterplan is een handreiking met een stappenplan (6 stappen) voor ontwikkeling in het stedelijk gebied gevoegd. Bij de totstandkoming van het plan is (stap 1) de hogere wetgeving toegepast. In de plantoelichting is dit nader onderbouwd. Het plan ligt (stap 2) niet in de ecologische verbindingszone en (stap 3) er ligt ook geen recreatieve route of vaarverbinding door het plangebied. In de huidige situatie is er binnen het plangebied geen groen of water van enige areaal, waarmee het areaal hiervan (stap 4 en 5) niet afnemen.
Daarmee is aangekomen bij stap 6, namelijk onderzoeken of kwaliteit kan worden toegevoegd, bijvoorbeeld door de extra waterberging en groen kan worden toegevoegd. Of dat de aanwezige water- en groenwaarden en ecologische waarden verbeterd kunnen worden. Tot slot moeten de gevolgen voor beheer geregeld worden.
Bij nieuwbouw streeft de gemeente naar het inbedden van klimaatadaptieve maatregelen in het ontwerp, het toevoegen van groen in de wijk en in ontwikkelgebieden waar geen stadspark aanwezig is, het creëren van kleine parken of groene pleinen die als ontmoetingsplek kunnen fungeren. Het ontwerp voor de herontwikkeling van de Peperstraat voorziet in een groot groengebied op het dak van de ondergrondse parkeergarage. De openbare ruimte krijgt hiermee een opwaardering met meer groen en er wordt direct invulling gegeven aan het groen- en waterplan.
6.2 Bomenbeleidsplein 2020-2050, Bomen de longen van Zaanstad
Zaanstad wil de komende jaren gezonder, groener en duurzamer worden. De rol van bomen hierin is belangrijk. Onder andere op het gebied van de biodiversiteit, reduceren van hittestress, bijdrage aan een CO-2 neutrale gemeente en een aantrekkelijke stad. De gemeenteraad heeft daarom het bomenbeleidsplan geactualiseerd (2021). Dit bomenbeleidsplan geldt voor de periode 2020-2050 en geeft uitgangspunten voor de Omgevingsvisie 2050. Het doel van het bomenbeleidsplan is om Zaanstad te laten groeien tot een gezonde, leefbare stad in 2050, door te streven naar een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand, het behouden van waardevolle bomen en het versterken van structuren. In het bomenbeleidsplan geeft Zaanstad invulling aan het bomenbeheer in de stad en eisen voor bomen bij vervangingsprojecten en gebiedsontwikkelingen.
Toetsing
Binnen het plangebied Peperstraat zijn op dit moment 79 bomen aanwezig. Voor de ontwikkeling van de Peperstraat is het noodzakelijk 66 bomen te kappen. 13 bomen zullen worden gehandhaafd. In de nabije omgeving zijn geen beschermde bomen aanwezig, zoals blijkt uit bijlage E (beschermde bomen) van het bomenbeleidsplan. Op de boomstructuurkaart (bijlage C van het bomenbeleidsplan) is de Peperstraat aangeduid als 'toekomstige bomenstructuur'.
In het plangebied Peperstraat is ook in de toekomstige situatie behoefte aan groen en zal dit dan ook worden gerealiseerd. Gestreefd wordt 66 nieuwe bomen toe te voegen binnen het plangebied. De bomen die hier worden gerealiseerd gaan bijdragen aan een klimaatadaptieve omgeving. In de nieuwe situatie krijgt de Peperstraat een plantsoen met 30% kroonbedekking, ze dragen bij aan een aantrekkelijke verblijfsomgeving, de aanloopstraten krijgen tenminste 20% kroonbedekking.
In een volgende fase zal een ontwerp van de openbare ruimte worden uitgewerkt, wanneer verdere toetsing aan dit bomenbeleidsplan plaatsvindt. Het bestemmingsplan sluit aan op het bomenbeleidsplan.
6.3 Speelruimte Beleidsplan gemeente Zaanstad (2017)
Het beleidsplan Speelruimte is in 2017 vastgesteld door de gemeenteraad. Speelplekken in de openbare ruimte zijn belangrijk. Ze bieden niet alleen de mogelijkheid van spelen en bewegen de openbare ruimte maar vervullen ook een belangrijke sociale functie. Met het plan wil Zaanstad inzetten op:
1. het bieden van voldoende aantrekkelijke speelplaatsen in de wijken;
2. het realiseren van meer aantrekkelijke (natuur- en water-) speelplaatsen in de stad die een
buurtoverstijgend karakter krijgen;
3. het stimuleren van het bewegen van de ouderen in de samenleving;
4. het vergroten van bewonersbetrokkenheid (adoptie van speelplaatsen);
5. inspelen op klimaatverandering zodat in de toekomst op warme zomerdagen ook op
aangename wijze op speelplaatsen verbleven kan worden.
Het beleid richt zich op een aantal doelgroepen. Daarbij is ook aangegeven met welke maatregelen en concrete richtlijnen de doelstellingen gerealiseerd worden.
Toetsing
Voor alle doelgroepen, vermeld in het beleidsplan is er vanaf de Peperstraat speelruimte binnen de gewenste loopafstand. Daarmee wordt voldaan aan het beleidsplan.
Hoofdstuk 7 Beleidskaders Verkeer, Vervoer En Parkeren
7.1 Zaans Mobiliteitsplan 2040
Met het Zaans Mobiliteitsplan zet de gemeente Zaanstad de beleidskaders uit voor het mobiliteitsbeleid in de periode 2020 – 2040. Een belangrijke periode, omdat de gemeente voor grote opgaven staat. Hoe gaat de gemeente de extra mobiliteit opvangen die samenhangt met de groei naar 200.000 inwoners en bouw van 20.000 nieuwe woningen? Hoe zorgen we ervoor dat iedereen mee kan doen? Hoe versterken we en behouden we de unieke kwaliteiten van Zaanstad en hoe zorgen we voor een transitie naar meer duurzame mobiliteit om invulling te geven aan de klimaatopgave.
Om al deze opgaven in balans te houden is tussen nu en 2040 een mobiliteitstransitie nodig
naar meer gebruik van fiets en openbaar vervoer, efficiënte logistiek en elektrificatie van het wagenpark. Deze mobiliteitstransitie vindt overal plaats maar is niet voor alle delen van Zaanstad hetzelfde. Daarom is het noodzakelijk gebiedstypen te definiëren met een specifiek eigen mobiliteitsprofiel. Het Zaans Mobiliteitsplan is opgehangen aan 12 hoofdkeuzen die feitelijk universeel zijn. Ze zijn ook bij de nadere uitwerking van onderdelen in de gebiedsuitwerkingen van kracht:
- 1. Keuzevrijheid is de basis, maar we verleiden wel;
- 2. We gaan werken met een zonering naar gebiedstypen, passend bij de verscheidenheid van Zaanstad;
- 3. Ruim baan voor fietsen en lopen, we zetten maximaal in op de kansen voor (elektrisch) fietsen en lopen en op optimale toegankelijkheid voor iedereen;
- 4. Zaanse ladder als hoofdstructuur voor OV en fiets; we ontwikkelen aan de oostkant van de Zaan een sterke HOV-structuur en fietsroute (‘staander’);
- 5. We ontwikkelen knopen waar vervoerwijzen samenkomen en waar verschillende mobiliteitsdiensten worden aangeboden;
- 6. Versterken van de hoofdwegenstructuur, waarmee bereikbaarheid en verkeersveiligheid verbeteren;
- 7. We zorgen voor een duurzame verbinding van Amsterdam en Zaanstad met HOV en fiets en over water;
- 8. We versterken kernen met levendige stadsen dorpserven;
- 9. We stimuleren slimme en schone logistiek;
- 10. We benutten de Zaan en de overige vaarwegen;
- 11. We benutten technologische innovaties om gebruikers tot duurzame en veilige keuzen te verleiden;
- 12. Mobiliteit en ruimte gaan hand in hand, met inzet op een mobiliteitsfonds.
Aan de oostkant van het centrum van Zaandam speelt de transformatie van de Peperstraat en
de herinrichting van de Burcht. Hiermee wordt een eerste stap gezet om de oostkant van Zaanstad meer aan te sluiten op het centrum. Door de ontwikkelplannen groeit het centrum ook over de Zaan heen en wordt het gebied rond de Zaan echt een centrale plek.
Wat betreft inrichting gaat de gemeente voor minder asfalt en vaker voor bijvoorbeeld klinkers om de beleving te vergroten. En door het verbeterde verblijfsklimaat rond de Zaan wordt het ook logischer de fiets al ten oosten van de Zaan te willen stallen en te voet verder te gaan het kernwinkelgebied in. Daarom is het wenselijk om ook aan de oostkant van het centrum een goede fietsvoorziening te maken bij de Peperstraat, maar niet te ver van de sluis.
Een van de nieuwe maatregelen is een OV-knoop bij de Peperstraat. De vele bussen door het centrum zorgen voor bereikbaarheid, maar leggen ook druk op de ruimte. Daarom wil de gemeente in de toekomst niet alle R-netlijnen meer door het centrum leiden, maar in plaats daarvan de OV-bereikbaarheid verzorgen met stadsbuslijnen én via HOV-knopen aan de randen, zoals ook de nieuwe knoop op het oostelijke einde van de Peperstraat. Dit komt ten goede aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving en het past beter bij de vervoersbehoefte op deze route.
Toetsing
De Peperstraat is aangemerkt als hoogstedelijke centrumzone (A+). Centraal in deze zone staat de ruimtelijke kwaliteit en de belevingswaarde. Hier wordt benadrukt dat de voetganger en fietsers centraal staan. De auto is welkom, maar wordt in de A-plus zone zo veel mogelijk aan de randen opgevangen. Het gebied is goed bereikbaar met OV, maar doorgaand OV (Rnet) wordt er omheen geleid. Deelmobiliteit wordt in deze zone volop aangeboden en is op korte afstand beschikbaar. Parkeren is gereguleerd. Schone en slimme stadslogistiek, met hubs in de omgeving, vergroot de leefbaarheid.
In de A-plus zone hanteert de gemeente een maximum norm; minder parkeerplaatsen realiseren mag, meer parkeerplaatsen niet. Dit is nader uitgewerkt in paragraaf 4.6.
7.2 Nota Ruimte voor parkeren en Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016
De Beleidsnota Ruimte voor parkeren is uitgewerkt in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Deze uitvoeringsnota beschrijft in detail hoe de gemeente bouwplannen toetst op het parkeren van auto's en fietsen enzovoorts. De uitvoeringsnota is het document waarnaar verwezen wordt in de bouwverordening, bestemmingsplannen en het omgevingsplan en is daarmee onderdeel van het toetsingskader.
Toetsing
Dit bestemmingsplan verwijst voor de te hanteren parkeernormen naar de mogelijkheden voor maatwerk in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Op basis daarvan worden er voor het autoparkeren andere normen gehanteerd dan die vastgelegd in de uitvoeringsnota.
De Zaanse beleidsregels zijn niet beperkt tot autoparkeren, maar hebben ook betrekking op fietsparkeren, laden en lossen en Kiss & Ride. Deze beleidsregels worden regelmatig bijgesteld. In de regels van het bestemmingsplan is een dynamische verwijzing opgenomen, zodat ruimte wordt geboden in flexibiliteit in het parkeerbeleid zonder dat het bestemmingsplan gewijzigd moet worden.
7.3 Strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland 2021-2040
Op 22 september 2021 heeft het regionaal portefeuillehoudersoverleg. Bereikbaarheid van de metropoolregio Amsterdam (MRA) de Strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland 2021-2040 vastgesteld. Op 9 november 2021 heeft het Zaans college tevens ingestemd met de strategische agenda.
Om invulling te geven aan de mobiliteits- en bereikbaarheidsopgave, zijn in de Strategische Agenda de volgende opgaven en ambities benoemd:
1. Inzet op wonen, werken én recreëren in Zaanstreek-Waterland;
2. Zaanstreek-Waterland omarmt de mobiliteitstransitie;
3. Gezamenlijke lobby voor goede noord-zuid OV-verbindingen;
4. Samenwerken aan een beter oost-west fietsnetwerk;
5. Toerisme vraagt om een goede samenwerking in de regio;
6. Gezamenlijk ruimte geven aan Smart Mobility;
7. Hand in hand met onze werkgevers en ondernemers.
Toetsing
Het plan voor de herontwikkeling van de Peperstraat zal een goede mix van wonen, werk- en recreatieve functies creëren. Gelet op de doelgroep van veel van de toekomstige woningen en de ligging van de Peperstraat zijn er volwaardige alternatieven voor de auto voorhanden en is het aannemelijk dat die ook gebruikt zullen worden. Ook wordt de openbare ruimte van de Peperstraat aantrekkelijker voor fietsers en daarmee wordt een bijdrage geleverd aan een beter oost-west fietsnetwerk. Het plan voor de Peperstraat sluit aan op de strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland.
Hoofdstuk 8 Beleidskader Gezondheid
8.1 Zaanse Visie op Gezondheid 2019
In de Zaanse Visie op Gezondheid zoals deze door de gemeenteraad in 2019 is vastgesteld, stippelt de gemeente Zaanstad de belangrijkste uitgangspunten voor haar gezondheidsbeleid tot 2040 uit. Hierin wordt gezondheid voortaan niet langer benaderd als 'niet ziek' zijn maar wordt het begrip 'positieve gezondheid' geïntroduceerd:
het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en daarbij zoveel mogelijk eigen regie voeren.
Dat is een combinatie van een gezonde omgeving en gezond gedrag. De gemeente wil die wisselwerking aanmoedigen zodat heel veel Zaankanters zich in 2040 gezond voelen in een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag.
Toetsing
Dit plan voorziet in de herontwikkeling van de Peperstraat. Er worden moderne appartementen gerealiseerd, op loopafstand van voorzieningen en de Zaan. Binnen het plangebied worden daktuinen aangelegd waar alle bewoners gebruik van mogen maken. Het plan sluit daarmee goed aan bij de uitgangspunten van de Zaanse Visie op Gezondheid.
Hoofdstuk 9 Beleidskaders Economie, Toerisme En Horeca
9.1 Detailhandelvisie Zaanstad (2015-2025)
Versterking van winkelgebieden die sterk of kansrijk zijn, dat is waar de gemeente Zaanstad op inzet. Er zijn voldoende kansen voor ontwikkeling, maar om die te kunnen benutten moeten er goed afgewogen keuzes gemaakt worden. Daarom heeft de gemeente, op verzoek van politiek én ondernemers, en gebaseerd op huidige ontwikkelingen en veranderend winkelgedrag, een nieuwe visie op detailhandel opgesteld. De basis is een zogeheten hoofdstructuur voor de detailhandel, een kader voor het toetsen van nieuwe vestigingsaanvragen en ondersteuning voor het midden- en kleinbedrijf.
In de Detailhandelsvisie Zaanstad zijn drie hoofdwinkelgebieden aangewezen: Stadshart Zaandam, Krommenie-centrum en Wormerveer-centrum.
Dit zijn de grootste en belangrijkste winkelgebieden van een woonplaats. Hier komt een duidelijk onderscheid tussen de kern en het aanloopgebied. In een aantal ondersteunende winkelcentra in de wijk worden de dagelijkse boodschappen gedaan. Eén of twee supermarkten zijn de dragers van deze centra.
De begrenzing van het kernwinkelgebied stadshart Zaandam is als volgt: Gedempte Gracht, Westzijde vanaf Gedempte Gracht tot Stationsstraat en Rozenhof. Aanloopstraten: Rozengracht, Westzijde vanaf Klokbaai tot Stationsstraat en Beatrixbrug. Peperstraat en Zuiddijk maken geen onderdeel uit van het winkelgebied.
Toetsing
In de detailhandelsvisie wordt gestuurd op een afname van winkelmeters aan de oostzijde van de Zaan.
Met dit bestemmingsplan wordt hier invulling aan gegeven door een aanzienlijke afname van mogelijkheden/vierkante meters aan centrumvoorzieningen/winkels in het plangebied. Waar er in het gebied op basis van de geldende beheersverordeningen “Inverdan” en ”Van Spoorbrug tot Sluis” planologisch en ruimtelijk mogelijkheden waren voor circa 13.000 m2 aan centrumvoorzieningen/winkels/horeca, waarvan het grootste deel op de begane grond (circa 8000 m2), wordt nu maximaal 3.000 m2 aan detailhandel toegelaten, waaronder de mogelijkheid voor een supermarkt van maximaal 2.000 m2.
Het bestemmingsplan is hiermee in lijn met de Detailhandelsvisie Zaanstad.
9.2 Horecavisie Zaanstad
De Horeca visie Zaanstad is in september 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie maakt deel uit van een drieluik, samen met een nieuwe Visie Verblijfsaccommodaties (waaronder hotels) en de nieuwe Toeristische Visie. De Horeca visie Zaanstad is gericht op alle horeca behalve de hotels (zie daarvoor de Visie Verblijfsaccommodaties).
Het doel van de Horeca visie Zaanstad is om samen met de ondernemers uit de stad te werken aan een divers en duurzaam horeca aanbod van goede kwaliteit. Een aanbod dat aansluit op de behoeften van de bewoners van Zaanstad, dat aantrekkingskracht heeft op bezoekers en past bij de ontwikkeling van stad en maatschappij.
Er is onderscheid gemaakt tussen de onderstaande sectoren.
- De drankensector: cafés, bars, discotheken, party- en zalencentra, kiosken maar ook
- verkooppunten bij sportclubs en buurtcentra.
- De restaurantsector.
- De fastservice sector. Deze sector is sterk aanwezig. Hieronder vallen bijvoorbeeld
- lunchrooms, ijssalons en afhaalbedrijven.
Per focusgebied en per horecasegment is in kaart gebracht hoe groot de ruimte is voor verdere ontwikkeling. Deze focusgebieden zijn in kaart gebracht binnen de Maak.gebieden: Noord, Midden, Centrum en Zuid.
Om te laten zien waar de kansen liggen voor ondernemers die een nieuwe markt willen openleggen en daarmee een belangrijke rol willen spelen in de ontwikkeling van de stad, bijvoorbeeld in de gebieden die de komende jaren gaan transformeren. Er is onderscheid gemaakt in de volgende focusgebieden:
- 1. Stadshart Zaandam: hoofdwinkelgebied + toeristen focusgebied.
- 2. Zaanse Schans e.o. (van station naar Zaanse Schans + deel Lagedijk.
- 3. Wormerveer: hoofdwinkelgebied + toeristen focusgebied.
- 4. Krommenie: hoofdwinkelgebied.
- 5. Hembrugterrein: toeristen focusgebied.
- 6. Verkade gebied e.o.
Mogelijkheden voor toevoeging wanneer de horeca haar aanbod diverser en aantrekkelijker weet te maken
Er blijkt onder bewoners en bezoekers behoefte aan meer diversiteit onder het horeca aanbod. Denk aan restaurants in het hogere segment, terrassen aan het water, vegetarische eetgelegenheden en restaurants gespecialiseerd in de oosterse keuken. Gezien het toenemend aantal toeristen met een culturele interesse liggen er ook kansen voor ondernemers die de combinatie van horeca met cultuur kunnen aanbieden.
Horecaondernemers die met nieuwe concepten willen inspelen op de ontwikkelingen in de markt kunnen rekenen op een luisterend oor bij de gemeente. De sector moet immers blijven vernieuwen. Daarbij is kwaliteit en diversiteit naar de mening van de gemeente belangrijker dan kwantiteit. Niet nog meer vierkante meters horeca erbij, liever concepten die een beter gebruik maken van de bestaande ruimte.
Toetsing
Binnen Zaanstad en de Peperstraat is beperkt nieuwe horeca binnen categorie 1a, 1b en 1c uit de Staat van Horeca-activiteiten toegestaan.
Voor het plangebied geldt dat er sprake is van een afname van het aantal mogelijke vierkante meters voor horeca. In de Horecavisie is uiteengezet in hoeverre er groeimogelijkheden zijn voor de komende jaren. De conclusie is dat de komende 5 jaar slechts beperkte groeimogelijkheden zijn wanneer het geen vernieuwend concept betreft of anders is dan wat reeds aanwezig is. Daarom wordt terughoudend omgegaan met het toevoegen van nieuwe meters voor centrumvoorzieningen/winkels/horeca. Waar er in het gebied op basis van de geldende beheersverordeningen “Inverdan” en ”Van Spoorbrug tot Sluis” planologisch en ruimtelijk mogelijkheden waren voor circa 13.000 m2 aan centrumvoorzieningen/winkels/horeca. Voor het bestemmingsplan Peperstraat geldt voor centrumvoorzieningen waaronder horeca dat er sprake is van een afname in planologische mogelijkheden, totaal mag aan centrumvoorzieningen inclusief detailhandel en horeca 4.500 m2 worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan is hiermee in lijn met de Horecavisie Zaanstad.
9.3 Toeristische visie Zaanstad 2021-2025
Op 10 maart 2022 heeft de gemeenteraad de Toeristische visie Zaanstad 2021-2025 vastgesteld. Hoofddoel van het toerismebeleid is dat Zaanstad zich op gepaste wijze toeristisch-recreatief door wil ontwikkelen, met aandacht voor de inwoners als bezoeker en vanuit de eigen identiteit. Het hoofddoel is uitgewerkt in de volgende subdoelen:
1. De waarden en beleving van de Zaan, het erfgoed en de Zaanse landschappen verzilveren.
2. Positiever imago van de stad en streek onder eigen inwoners en bezoekers.
3. Zorgen dat toeristen langer verblijven in de stad, met een betere spreiding in plaats en tijd.
4. Toerisme heeft een toegevoegde waarde voor inwoners (zoals meer werkgelegenheid, betere voorzieningen).
5. Kwaliteit huidige aanbod waarborgen en nieuw (cultureel) aanbod toevoegen.
6. Aantrekken (inter-)nationale cultuurtoerist.
7. Versterken gebruik water en watersport.
8. Aanhaken op regionale samenwerkingsverbanden.
9. Werken aan een duurzame sector.
Dat wil Zaanstad langs de volgende vier strategielijnen bereiken:
1. Door uit te gaan van de eigen kracht en DNA en een eigen bijdrage te leveren aan de toeristische mogelijkheden die de MRA te bieden heeft.
2. Door focus aan te brengen op bepaalde doelgroepen en aanbod.
3. Door te streven naar een goede balans tussen economie, leefbaarheid en duurzaamheid.
4. Door de wisselwerking met andere sectoren en beleidsvelden te versterken.
De visie benoemt vijf toeristische focusgebieden: Stadshart Zaandam, Zaanse Schans, Zaanbocht, Hembrugterrein en Buitengebied. In de visie zijn per focusgebied concrete acties uitgewerkt (zie pagina 31 tot en met 37 van de visie). De acties kunnen, afhankelijk van het project en de uitvoering, gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.
Toetsing
De Peperstraat ligt net buiten het focusgebied Stadshart Zaandam, maar sluit daar na de herontwikkeling wel beter op aan. De herontwikkeling draagt op een positieve manier bij aan de beleving van de Zaan. Het gebied nabij het water wordt opgewaardeerd en aantrekkelijker gemaakt om te verblijven en te recreëren. Daarmee voldoet de herontwikkeling aan de visie.
Hoofdstuk 10 Beleidskaders Duurzaamheid En Milieu
10.1 Zaans Klimaatakkoord 2.0
Het Zaans Klimaatakkoord 2.0 is in maart 2021 vastgesteld. Het laat zien waar Zaanstad staat en wat de laatste ontwikkelingen zijn. Het doel is om uiterlijk in 2040 klimaatneutraal te zijn. Ook wil Zaanstad in 2050 circulair zijn en aangepast aan een veranderend klimaat. Het akkoord is een groeidocument, waarin elk jaar wordt beschreven wat is gedaan en wat er nog meer nodig is op weg naar een klimaatneutraal, circulair en groen Zaanstad. Verder is beschreven hoe Zaanstad werkt aan o.a.: een duurzame stad, het slim omgaan met grondstoffen, steeds minder afval en opwekken van lokaal duurzame energie. Met een gezonde leefomgeving voor mens en dier en aangepast aan extremer weer juicht Zaanstad nieuwe ontwikkelingen en samenwerking toe.
Toetsing
In het bestemmingsplan Peperstraat Zaandam zijn diverse regels opgenomen om een klimaatadaptieve ontwikkeling te realiseren. Daarnaast is in bijlage 13 een klimaatstress rapportage opgenomen waarin inzichtelijk is gemaakt op welke manier binnen het plan wordt omgegaan met de risico's van klimaatverandering (wateroverlast, overstromingsrisico's, droogtestress en hittestress). Het bestemmingsplan is hiermee in lijn met het Zaans Klimaatakoord 2.0.
10.2 Actieplan omgevingslawaai2019-2023 en beleidsregel hogere waarde
Zaanstad wil haar inwoners een gezonde en leefbare woonomgeving bieden. Het verminderen van de geluidbelasting is daar onderdeel van. In het Actieplan omgevingslawaai 2019-2023 (vastgesteld college 2020) zijn maatregelen benoemd om de geluidhinder terug te dringen. Het plan heeft vooral betrekking op gemeentelijke wegen en (in mindere mate) op industrieterreinen.
De maatregelen waarop wordt ingezet zijn het toepassen van stil wegdek bij toekomstige (her)inrichting en onderhoud. Ook het stimuleren en faciliteren van elektrisch vervoer. Om stil wegdek structureel onderdeel te maken van de toepassingskaders bij (groot)onderhoud is in het Actieplan een toepassingskader voor stil wegdek opgenomen. Op omgevingslawaai afkomstig van provinciale en rijkswegen, railverkeer en luchtvaart heeft de gemeente geen directe invloed. Hierbij wordt ingezet op lobby en overleg.
Het Actieplan omgevingslawaai is samengevoegd met de beleidsregel hogere waarde tot één document. De beleidsregel hogere waarde biedt een praktisch kader voor de verlening van hogere waarden bij hoge geluidsbelastingen. Aandacht voor de leefbaarheid staat hierbij centraal. Daarom gelden er voorwaarden aan het verlenen van hogere waarden. De voorwaarde legt de initiatiefnemer van plannen een inspanning op voor een leefbare woonomgeving als compensatie voor het bouwen in een lawaaiige situatie. Het gaat om:
- aanwezigheid van een geluidsluwe zijde;
- cumulatie leidt niet tot onaanvaardbare geluidsbelasting.
Ook zijn er aandachtspunten opgenomen die bij ontwikkelingen in acht genomen moeten worden. Voor het Hembrugterrein en Zaanstad Midden -De Hemmes zijn afwijkende mogelijkheden opgenomen.
Toetsing
In paragraaf 4.13 van de toelichting is beschreven dat hogere waarden dienen te worden vastgesteld. Met de ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan is ook het ontwerpbesluit hogere waarde ter inzage gelegd. In de regels in het bestemmingsplan zijn de voorwaarden vanuit het gemeentelijk beleid opgenomen. Bij de beoordeling van aanvragen voor een omgevingsvergunning wordt daarop getoetst. Zodoende sluit het plan aan bij het actieplan geluid en de beleidsregel hogere waarde.
10.3 Actieplan Luchtkwaliteit 2021-2030
Mede naar aanleiding van het Schone Lucht Akkoord heeft Zaanstad in oktober 2021 het Actieplan Luchtkwaliteit opgesteld. Hierin worden 30 maatregelen genoemd, die de gemeente gaat nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Naast de maatregelen uit het SLA zijn hier ook lokale maatregelen aan toegevoegd. Deze maatregelen staan niet op zichzelf, maar hebben een relatie met het mobiliteitsbeleid, het klimaatbeleid en het stikstofbeleid.
Verkeer is in Zaanstad de belangrijkste bron van luchtverontreiniging, gevolgd door industrie.
Toetsing
Luchtkwaliteit vormt geen belemmeringen voor de plannen in het kader van de herontwikkeling van de Peperstraat. Bovendien voorziet het plan in meer ruimte en veiligheid voor voetgangers en fietsers en meer laadpalen voor elektrische auto's in de straat (in de ondergrondse parkeergarage), waarmee maatregel 1 en 4 uit het actieplan in de plannen zijn meegenomen. Daarnaast is ten behoeve van de herontwikkeling besloten om de maximumsnelheid in de Peperstraat terug te brengen naar 30 km/u. Daarmee wordt voldaan aan maatregel 9. Het plan voor de Peperstraat voldoet hiermee aan het Actieplan Luchtkwaliteit 2021-2030.
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 2 Toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai Fase 1
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai fase 1
Bijlage 4 Oplegnotitie Akoestisch Onderzoek
Bijlage 4 Oplegnotitie akoestisch onderzoek
Bijlage 5 Quickscan Flora & Fauna
Bijlage 5 Quickscan flora & fauna
Bijlage 6 Nader Onderzoek Beschermde Soorten
Bijlage 6 Nader onderzoek beschermde soorten
Bijlage 7 Stikstofonderzoek
Bijlage 8 Parkeeronderzoek
Bijlage 9 Verkennend Archeologisch Onderzoek
Bijlage 9 Verkennend archeologisch onderzoek
Bijlage 10 Bezonningsstudie
Bijlage 11 Windklimaatonderzoek
Bijlage 11 Windklimaatonderzoek
Bijlage 12 Vooronderzoek Bodemkwaliteit
Bijlage 12 Vooronderzoek bodemkwaliteit
Bijlage 13 Klimaatstress Rapportage
Bijlage 13 Klimaatstress rapportage
Bijlage 14 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 14 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Bijlage 15 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai Fase 2
Bijlage 15 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai fase 2
Bijlage 16 Cultuurhistorische Verkenning Het Historische Hart Van Zaandam
Bijlage 16 Cultuurhistorische verkenning Het historische hart van Zaandam
Bijlage 17 Cultuurhistorische Verkenning Peperstraat Zaandam
Bijlage 17 Cultuurhistorische verkenning Peperstraat Zaandam
Bijlage 18 Verkenning Alternatieven (Sloop) Beatrixtoren
Bijlage 18 Verkenning alternatieven (sloop) Beatrixtoren