Koudekerk aan den Rijn 2018
Beheersverordening - gemeente Alphen aan den Rijn
Vastgesteld op 12-07-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Algemene Bepaling
Op de onderhavige beheersverordening Koudekerk aan den Rijn 2018 zijn met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening van overeenkomstige toepassing:
- a. de voorschriften (thans: regels) en plankaart (thans: verbeelding) van het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Rijnwoude op 9 juli 2008 en opgenomen in bijlagen 1 en 2;
- b. de regels van het bestemmingsplan Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Rijnwoude op 22 september 2011 en opgenomen in bijlage 3.
- c. alsmede de verleende vrijstellingen, ontheffingen, afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het afwijken van het bestemmingsplan.
Artikel 2 Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder:
2.1 plan
het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Rijnwoude op 9 juli 2008 en het bestemmingsplan Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude, zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Rijnwoude op 22 september 2011.
2.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in GML-bestand NL.IMRO.0484.KKkoudekerkadrijn-VA01met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.
2.3 bestaand gebruik
Toegestaan feitelijk gebruik ten tijde van vaststelling van deze beheersverordening, alsmede nog niet gerealiseerde gebruiks- en bouwmogelijkheden van de hiervoor in artikel 1 genoemde bestemmingsplannen.
Artikel 3 Begrippen Van Het Plan
Artikel 1 van het plan blijft ongewijzigd door Artikel 2 van de beheersverordening en blijft van toepassing voor de uitleg van de regels van het plan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 4 Vervallen Regels
Bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Hoofdstuk 2 wordt als volgt gewijzigd:
- a. Artikel 3.6 vervalt (wijzigingsbevoegdheden).
- b. Artikel 3.7 Procedure wijzigingsbevoegdheid vervalt.
- c. Artikelen 4.8, 4.8.1 en 4.8.2 vervallen (wijzigingsbevoegdheden).
- d. Artikel 4.9 (procedure vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheid) vervalt voor zover betrekking hebbend op de wijzigingsbevoegdheid.
- e. Artikel 11.8 vervalt (wijzigingsbevoegdheden).
- f. Artikel 11.9 (procedure vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheid) vervalt voor zover betrekking hebbend op de wijzigingsbevoegdheid.
- g. Artikel 12.4 vervalt (wijzigingsbevoegdheden).
- h. Artikel 12.5 (procedure aanlegvergunning en wijzigingsbevoegdheid) vervalt voor zover betrekking hebbend op de wijzigingsbevoegdheid.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Algemene Bouw- En Gebruiksregels
5.1 Parkeren
Het bevoegd gezag kan pas een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:
- a. in het geval van nieuwbouw, uitbreiding of functiewijziging van gebouwen en/of voorzieningen, dient op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen;
- b. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen, indien:
- voldaan wordt aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren en laden en lossen, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning;
- de parkeerplaatsen voldoen aan de verdere eisen (maatvoering en ontwerp) die zijn neergelegd in de door het bevoegd gezag vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag omgevingsvergunning.
5.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.1, indien:
- a. aanpassing van het bouwplan om alsnog te kunnen voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein redelijkerwijs niet kan worden verlangd en
- b. op een adere wijze is of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en laad- en losvoorzieningen om de toename van de parkeerbehoefte op te vangen.
5.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 5.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.
Artikel 6 Specifieke Gebruiksregel
6.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het:
- a. oprichten, wijzigen of uitbreiden van een inrichting, waarbij de depositie van stikstofoxiden op Natura 2000 gebieden toeneemt ten opzichte van de bestaande stikstofdepositie.
6.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1, mits:
- a. de toename van de stikstofdepositie wordt gecompenseerd door middel van compenserende maatregelen. Onder een compenserende maatregel als hiervoor bedoeld wordt mede begrepen:
- 1. compensatie door middel van een minimaal gelijkwaardige afname van de bestaande depositie op hetzelfde kwetsbare gebied, afkomstig van een of meer andere bedrijven. De berekening wordt ingevoerd op een wijze zoals op dat moment voorgeschreven in de Wet Natuurbescherming of de daaropvolgende wet.
- b. Ook kan het bevoegd gezag bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 indien de toename van stikstofdepositie niet wordt gecompenseerd, mits de activiteit geen significante gevolgen, als bedoeld in de Wet Natuurbescherming, heeft voor de beschermde natuurwaarden in hetzelfde kwetsbare gebied.
Artikel 7 Vervallen Regels
Bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:
- a. Artikel 18 Algemene wijzigingsbevoegdheid vervalt.
- b. Artikel 19.3 Procedure wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsverplichting vervalt.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht Bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 9 Overgangsrecht Gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Vervallen Regels
Bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Hoofdstuk 4 wordt als volgt gewijzigd:
- a. Artikel 20 Overgangsbepalingen vervalt.
- b. Artikel 21 Strafbepaling vervalt.
Bestemmingsplan Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude
Hoofdstuk 4 wordt als volgt gewijzigd:
- a. Artikel 4 Overgangsrecht vervalt.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van de Beheersverordening Koudekerk aan den Rijn 2018.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Op grond van artikel 3.1, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening geldt dat een bestemmingsplan niet ouder mag zijn dan 10 jaar. Door een aanstaande wijziging van de Wet ruimtelijke ordening komt deze actualisatieplicht te vervallen. De datum waarop deze wijziging in werking treedt, is nog niet bekend. De wetswijziging geldt echter alleen voor die plannen die digitaal raadpleegbaar zijn. Het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn is op dit moment nog niet digitaal te raadplegen.
Aangezien het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn per 9 juli 2018 10 jaar oud is, is ervoor gekozen om een beheersverordening op te stellen voor het gebied van Koudekerk aan den Rijn. Verder is besloten om tevens het bestemmingsplan 'Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude' op te nemen in het plangebied van deze verordening. Deze herziening bevat namelijk gedeeltelijk correcties op het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn.
Hiermee wordt het planologisch regime voor dit gebied weer actueel en kan het bovendien digitaal geraadpleegd worden.
1.2 Plangebied
Het verordeningsgebied van de Beheersverordening Koudekerk aan den Rijn 2018 bestaat uit het gebied zoals aangegeven in afbeelding 1.1.
Afbeelding 1.1 Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
In het verordeningsgebied worden twee bestemmingsplannen opgenomen. Hierbij gaat het om het:
- Bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn, vastgesteld door de raad op 9 juli 2008, inclusief het wijzigingsplan Kavel 17 van De Rietzander, Koudekerk aan den Rijn, vastgesteld op 20 mei 2010.
- Bestemmingsplan Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude, vastgesteld door de raad op 22 september 2011.
Verder is het bestemmingsplan 'Parapluplan Parkeren', vastgesteld door de raad op 21 september 2017, in deze beheersverordening verwerkt. Een nadere toelichting hierop vindt u in paragraaf 3.3 Algemene regels.
Afbeelding 1.2 plankaart 1, geldend bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Afbeelding 1.3 plankaart 2, geldend bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Afbeelding 1.4 plankaart 3, geldend bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Na vaststelling van het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn uit 2008 zijn nog de volgende bestemmingsplannen vastgesteld die eveneens van toepassing zijn. Het gaat hierbij om:
- Bestemmingsplan Pastorie-locatie, vastgesteld door de raad op 21 april 2016;
- Bestemmingsplan Geluidszone Industrieterrein Oude Rijn, vastgesteld door de raad op 13 oktober 2016.
Deze bestemmingsplannen maken echter geen deel uit van deze verordening, aangezien deze nog actueel zijn.
1.4 Opzet Van De Beheersverordening
De beheersverordening bestaat uit een toelichting, planregels en verbeelding.
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een globale planbeschrijving, hoofdstuk 3 de juridische planbeschrijving en hoofdstuk 4 beschrijft de uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Inleiding
De beheersverordening is een vormvrij alternatief voor een bestemmingsplan waarmee het bestaande recht binnen een gebied opnieuw wordt vastgesteld. Het is niet mogelijk om met een beheersverordening nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Hiervoor dient met een omgevingsvergunning afgeweken te worden van de beheersverordening, of een nieuw bestemmingsplan vastgesteld te worden. De mogelijkheden om in afwijking van de beheersverordening een ontwikkeling mogelijk te maken zijn daarin niet anders dan de mogelijkheden voor het afwijken van een bestemmingsplan.
Het is niet mogelijk om in de beheersverordening uitwerkingsplichten en wijzigingsbevoegdheden op te nemen, deze zijn namelijk gericht op het mogelijk maken van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Deze zijn uit het plan geschrapt, zie paragraaf 3.2.
Gelet op het conserverend karakter van de beheersverordening heeft de wetgever het niet wenselijk geacht bezwaar of beroep tegen de verordening mogelijk te maken. Het uitgangspunt is immers dat er geen wijzigingen van de bestaande rechten en plichten uit het voorheen geldende plan plaatsvinden. Van de wettelijke voorgeschreven participatiemogelijkheden kon bij dat betreffende bestemmingsplan gebruik gemaakt worden.
2.2 Toelichting Bestemmingsplannen
Bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn
Voor het plangebied geldt het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn, zie afbeelding 1.1 en de bijlage bij de planregels. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard.
Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude
Dit overkoepelende bestemmingsplan ziet ook op kleine correcties van het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn. Na inventarisatie van de destijds geldende bestemmingsplannen is toendertijd gebleken dat de begripsomschrijvingen van 'wonen/woondoeleinden', 'woning', 'bedrijfswoning' en 'huishouden' in de bestemmingsplannen niet eenduidig waren of ontbraken. Destijds is er dan ook voor gekozen om een zogenaamd paraplubestemmingsplan op te stellen, waarbij alle relevante bestemmingsplannen binnen de gemeente op dat moment op onderdelen werden herzien of aangevuld.
2.3 Uitgangspunten
De volgende uitgangspunten zijn voor de beheersverordening in acht genomen:
Bestaand planologisch toegestane gebruik
De Beheersverordening Koudekerk aan den Rijn verklaart het toegestaan feitelijk gebruik ten tijde van vaststelling van deze beheersverordening, alsmede nog niet gerealiseerde gebruiks- en bouwmogelijkheden van de hiervoor in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen als bestaand gebruik. De bestaande rechten en plichten blijven hierdoor ongewijzigd.
Tijdelijk van aard
Om het planologisch regime voor het gebied actueel te houden, is de beheersverordening ingezet. Tevens wordt hiermee voorkomen dat de legessanctie van artikel 3.1 lid 4 Wro in werking treedt. De beheersverordening heeft een geldigheidsduur van 10 jaar.
2.4 Beleid
Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situatie, is een uitgebreide beleidstoetsing niet noodzakelijk. Uit de beleidstoets die heeft plaatsgevonden, blijkt dat de beheersverordening niet in strijd is met rijksbeleid, provinciaal en/of gemeentelijk beleid.
2.5 Omgevingsaspecten
Zoals hiervoor aangegeven maakt de beheersverordening geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Voor zover wel sprake is van ruimtelijke ontwikkelingen, gaat het om ontwikkelingen die ook al in de geldende bestemmingsplannen zijn geregeld. Voor andere nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen geldt dat daarvoor een afzonderlijke bestemmingsplanprocedure moet worden opgestart, inclusief onderzoeksverplichtingen.
Gelet op het conserverende karakter van deze beheersverordening is er geen aanleiding om te veronderstellen dat de uitvoering ervan leidt tot nadelige milieugevolgen. Uitgebreid onderzoek kan hierop dan ook achterwege blijven. Uit de uitgevoerde toets blijkt samengevat en voor zover betrekking hebbend op de beheersverordening het volgende:
1 Mer
De beheersverordening maakt geen (nieuwe planologische) ontwikkelingen mogelijk die vallen onder categorie C of D. van het Besluit m.e.r. Het doorlopen van een (plan)m.e.r. of m.e.r.-beoordeling is in dat geval op basis van de Wet milieubeheer niet verplicht.
2 Geluid
Er worden geen nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen voorzien ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. Akoestisch onderzoek is daarom niet aan de orde.
3 Luchtkwaliteit
Er worden geen nieuwe milieugevoelige bestemmingen voorzien ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. Er is dan ook geen sprake van een mogelijk verslechtering van de luchtkwaliteit ten opzichte van de nu geldende planologische situatie.
4 Externe veiligheid
Er is geen sprake van nieuwe gevoelige functies of een verandering van de populatie ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor vaststelling van de beheersverordening.
5 Bodem
Er is geen sprake van verandering van planologisch gebruik ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. Bodemonderzoek is in het kader van deze beheers verordening dan ook niet aan de orde. Bij nieuwe initiatieven kan in het kader van de omgevingsvergunning wel bodemonderzoek noodzakelijk zijn.
6 Ecologie
Er is geen sprake van verandering van planologisch gebruik ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. In het kader van de Wet natuurbescherming kan een nog niet ingevulde planologische ontwikkeling echter wel van belang zijn. Om negatieve effecten op Natura 2000 te voorkomen, verbiedt deze beheersverordening activiteiten die leiden tot toename van stikstofdepositie. Daarmee voldoet het plan aan de Wet natuurbescherming. De verwachting is dat individuele bedrijven nog wel vergunningen kunnen verkrijgen aangezien zij individueel geen significante gevolgen zullen veroorzaken op het Natura 2000 gebied. Daarom is ook een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Bij nieuwe initiatieven kan in het kader van de omgevingsvergunning aanvullend ecologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
7 Archeologie
De bescherming hiervan is geregeld middels een aanlegvergunning. De zone waar dit voor geldt is op de plankaart aangegeven als archeologisch waardevol gebied. In 2014 is een geactualiseerde archeologische verwachtingen- en beleidskaart opgesteld. De kaarten en het daarmee samenhangende beleid zijn nog niet vastgesteld. Hiervoor volgt nog een Parapluplan Archeologie, die op de raadsplanning voor dit jaar is opgenomen.
8 Provinciale belangen
Er zijn geen nieuwe voorgenomen ontwikkelingen aan de orde. Derhalve is de beheersverordening in overeenstemming met de provinciale milieubelangen.
Hoofdstuk 3 Juridische Planbeschrijving
3.1 Inleidende Regels
Artikel 1 van de planregels bevat een algemene bepaling die verklaart dat de voorschriften, regels, en plankaart van de in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen van toepassing zijn, alsmede de nadien verleende vrijstellingen, ontheffingen, afwijkingen en omgevingsvergunningen voor het afwijken.
Sinds de inwerkingtreding van het bestemmingsplan Koudekerk aan den Rijn zijn er besluiten genomen die bouwen en gebruik in strijd met de regels van het plan mogelijk maken. De rechten die voortvloeien uit deze verleende besluiten veranderen niet door het vaststellen van de beheersverordening.
In artikel 2 van de regels is een aantal begrippen gedefinieerd die in de beheersverordening worden genoemd. In de van toepassing verklaarde bestemmingsplanregels en voorschriften zijn ook begrippen gedefinieerd. Deze begripsbepalingen blijven van toepassing voor het betreffende bestemmingsplan.
3.2 Bestemmingsregels
Conform de wettelijke beperkingen van de beheersverordening kunnen uitwerkingsplichten en wijzigingsbevoegdheden uit het bestemmingsplan niet worden opgenomen in de beheersverordening. De van toepassing zijnde bestemmingsplannen kennen geen uitwerkingsplichten maar wel een aantal wijzigigingsbevoegdheden. Deze wijzigingsbepalingen komen in de regels van voorliggende beheersverordening te vervallen. Hiermee bestaan geen belemmeringen om een beheersverordening voor dit plangebied vast te stellen.
3.3 Algemene Regels
Parkeerbepaling
Stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeerbepaling) in de bouwverordening vormen geen toetsingskader meer voor een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen. Bestaande geldende plannen vallen onder het overgangsrecht, zodat de parkeerbepaling hier wel op van toepassing blijft. De beheersverordening valt echter niet onder dit overgangsrecht. Om die reden is het noodzakelijk in de beheersverordening een bepaling op te nemen die het mogelijk maakt een aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen te toetsen aan het geldende parkeerbeleid. De regeling die is opgenomen, sluit aan bij de regeling van het bestemmingsplan 'Parapluplan Parkeren' die op 21 september 2017 door de raad is vastgesteld.
3.4 Overgangs- En Slotregels
De wetgever heeft in artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening bepaald dat in de beheersverordening moet worden voorzien in overgangsrecht, zoals dit in artikelen 3.2.1, 3.2.2 en 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening is vastgesteld. Omdat de beheersverordening in overgangsregels voorziet, vervallen de overgangsregels uit de bestemmingsplannen 'Koudekerk aan den Rijn' en 'Gebruiksregels woningen gemeente Rijnwoude'.
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
Economisch
De beheersverordening is conserverend van karakter en verklaart enkel het bestaand planologisch toegestane gebruik opnieuw van toepassing. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Zoals bij een bestemmingsplan met enkel conserverende bestemmingen bestaat ook bij een conserverende beheersverordening geen noodzaak tot het opstellen van een exploitatieplan.
Maatschappelijk
Op grond van de Wro geldt geen verplichte openbare voorbereidingsprocedure voor een beheersverordening waarmee ingezetenen en belanghebbenden betrokken worden bij de besluitvorming. Daarnaast bepaalt de gemeentelijke Inspraakverordening 2016 dat onder andere geen inspraak wordt verleend ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen. Aangezien hiervan sprake is, is geen inspraak verleend.