KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
Artikel 5 Detailhandel
Artikel 6 Gemengd - 1
Artikel 7 Gemengd - 2
Artikel 8 Gemengd - 3
Artikel 9 Gemengd - 4
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Horeca
Artikel 12 Kantoor
Artikel 13 Maatschappelijk
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer - Hoofdverkeersweg
Artikel 17 Verkeer - Straat
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsstraat
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Waarde - Archeologie
Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 30 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
1.2 Doel Van Het Bestemmingsplan
1.3 Begrenzing Van Het Plangebied
1.4 Geldende Planologische Regelingen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
2.2 Ontstaansgeschiedenis
2.3 Ruimtelijke Structuur
2.4 Functionele Structuur
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Inleiding
3.2 Cultureel Erfgoed
3.3 Ruimtelijk Beleid
3.4 Sectoraal Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Inleiding
4.2 Relatie Met De Plan-mer Van Het Masterplan Scheveningen-kust
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Geluid
4.5 Luchtkwaliteit
4.6 Groen
4.7 Water
4.8 Bodem
4.9 Archeologie
4.10 Gebiedsgericht Milieubeleid
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
5.2 Ontwikkelingen
5.3 Verantwoording Van Bestemmingen
5.4 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Inleiding
7.2 Vooroverleg
Bijlage 1 Rijksbeschermd Stadsgezicht Westbroekpark/belgisch Park
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging
Bijlage 3 Nota Parkeernorm Den Haag, Inlegvel Parkeernormen
Bijlage 4 Staat Van Horeca-categorieën
Bijlage 1 Kaart Vigerende Regelingen
Bijlage 2 Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht Scheveningen Dorp
Bijlage 3 Ligging Dubbelbestemmingen
Bijlage 4 Bezonningsonderzoek
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Het Volle Leven
Bijlage 6 Eco Effectscan Het Volle Leven
Bijlage 7 Kaart Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Deo Gratias
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Deo Gratias
Bijlage 9 Bezonningsonderzoek Deo Gratias
Bijlage 10 Eco Effectscan Deo Gratias
Bijlage 11 Akoestisch Onderzoek Tbv Bestemming Gemengd - 4

Renbaankwartier

Bestemmingsplan - 's-Gravenhage

Vastgesteld op 27-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Renbaankwartier van de gemeente 's-Gravenhage.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.BP0185DRenbaankwrt-50VA met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 verbeelding (plankaart):

de volledige verzameling van geometrisch bepaalde vlakken, omgeven door een plangrens, behorende bij het bestemmingsplan Renbaankwartier.

1.4 aanbouw:

een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aan-huis-gebonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid - daaronder niet begrepen prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub - in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het bedrijf wordt ingenomen.

1.8 aan-huis-gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied - daaronder niet begrepen prostitutie - dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het beroep/verlenen van diensten wordt ingenomen.

1.9 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.10 archeologische waarde:

de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten.

1.11 baliefunctie:

een (onderdeel van een) kantooractiviteit of dienstverlening, waarvoor kenmerkend is dat de (economische) activiteit is gericht op het structureel contact met publiek in een daarvoor bestemd en daartoe voor het publiek toegankelijk deel van een gebouw.

1.12 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingsgrens:

een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.14 bebouwingspercentage:

een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages.

1.15 bed & breakfast

Een voorziening gericht op het – binnen een woning en door de bewoner - bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristisch recreatieve activiteit aan maximaal vier personen. Onder een 'Bed and Breakfast' wordt niet verstaan het bieden van de mogelijkheid tot overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.

1.16 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van prostitutie-inrichtingen.

1.17 bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.18 belwinkel:

een gebouw, gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding elektronisch berichtenverkeer, zoals (internationaal) telefoonverkeer, dan wel aanverwante activiteiten te doen plaatsvinden, al dan niet gemengd of mede gebruikt ten behoeve van detailhandel of dienstverlening; onder belwinkel wordt mede begrepen een internetcafé/gelegenheid.

1.19 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroep c.q. bedrijf een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en met uitzondering van parkeerruimte.

1.20 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw dat in functionele zin ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw en daarvan bouwkundig valt te onderscheiden.

1.23 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.24 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping.

1.25 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 bruto-vloeroppervlak (bvo):

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere gebouwde voorziening, met inbegrip van de eventueel daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten en technische ruimten, met uitzondering van de parkeergarages.

1.29 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden, danwel een bouwkundige constructie van enige omvang die, hetzij direct, hetzijn indirect, steun vindt in of op de grond.

1.30 culturele voorzieningen:

voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur, zoals theaters, schouwburgen, concertzalen, ruimten voor het beoefenen van muziek of andere kunstuitingen, bioscopen, filmhuizen en musea met inbegrip van bijbehorende voorzieningen, alsmede tentoonstellingsruimten en werk- en presentatieruimten ten behoeve van kunstenaars.

1.31 cultuurhistorische waarden (van het beschermd stadsgezicht):

de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het historisch patroon van straten, stegen, open ruimten, groen en waterlopen in samenhang met de schaal van de bebouwing ter plaatse, de aanleg, de historische bebouwing, alsmede de aanleg en de bebouwing die structuur- en karakterbepalend is met betrekking tot de openbare ruimte.

1.32 dak:

iedere uitwendige bovenbeëindiging van een gebouw.

1.33 dakopbouw:

een vergroting van een gebouw welke een onzelfstandige uitbreiding vormt van de onder het dak gelegen woning of andere daar gevestigde rechtmatige functie en daarvan deel uitmaakt.

1.34 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt niet begrepen belwinkels, internetcafés, coffeeshops, paddoshops en het verkopen en/of leveren van goederen voor het gebruik ter plaatse; eveneens is daaronder niet begrepen het verkopen van (consumenten)vuurwerk, inclusief de daarbij behorende opslag van vuurwerk, en het verkopen van munitie inclusief de daarbij behorende opslag van munitie en kruit, behoudens voor zover hiervan wordt afgeweken in de regels van dit plan.

1.35 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in personenauto's, motoren, caravans, boten, productiegebonden grove bouwmaterialen en landbouwwerktuigen.

1.36 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publieksgerichte dienstverlening, al of niet met baliefunctie, op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied, fotostudio's, uitzendbureaus, reisbureaus, kapsalons, snelfoto-ontwikkel- en kopieerservicebedrijven, videotheken en andere verhuurbedrijven, autorijscholen; onder dienstverlening wordt niet begrepen: garagebedrijven, belwinkels, internetcafé, seksinrichtingen, escortbedrijven en kamerverhuurbedrijven.

1.37 eerste bouwlaag:

de bouwlaag die zich direct boven de onderbouw bevindt en bij gebreke daarvan de bouwlaag welke zich als eerste geheel of in overwegende mate boven het peil bevindt.

1.38 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.39 escortbedrijf:

een gebouw waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aangeboden wordt die op een andere plaats dan in het gebouw wordt uitgeoefend.

1.40 garagebedrijf:

een inrichting, waarin of van waaruit op bedrijfsmatige wijze het vervaardigen, onderhouden, repareren, behandelen van oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren, opslaan of proefdraaien van motorvoertuigen plaatsvindt.

1.41 geluidgevoelige functies:

functies zoals bedoeld in het Besluit geluidhinder.

1.42 geluidgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een functie als bedoeld in het Besluit geluidhinder.

1.43 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.44 gemeentelijk beschermd stadsgezicht:

een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de gemeenteraad van Den Haag is aangewezen als beschermd stadsgebied.

1.45 grens verschillende hoogten:

een op de verbeelding aangegeven begrenzing, die de contouren van de verschillende binnen een bouwvlak aangegeven maximum hoogteaanduidingen markeert;

1.46 grondoppervlakte van bebouwing:

de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een bouwwerk.

1.47 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.48 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.

1.49 hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, noodzakelijk voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst.

1.50 hoofdverkeerswegen:

rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks- en andere invalswegen.

1.51 horeca-inrichting:

  1. a. een inrichting geheel of gedeeltelijk gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van bereide gerechten, of dranken, al dan niet ter plaatse te nuttigen en/of het aanvullend aanbieden van vermaak;
  2. b. een inrichting gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, een (studenten)sociëteit, een automatenhal, een ontmoetingscentrum, een feestzaal/partycentrum en een hotel of bed & breakfast, maken geen onderdeel uit van de bij deze definitie behorende categorie-indeling en de 'Staat van Horeca-categorieën', tenzij in de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel anders is bepaald. Dit geldt ook voor inrichtingen waar horeca in ondergeschikte zin plaatsvindt.

Binnen deze definitie worden, gebaseerd op de staat van horeca-categorieën opgenomen als bijlage Begrenzing van het plangebied bij deze regels, de volgende categorieën horeca-inrichtingen onderscheiden:

categorie licht:

horeca-inrichtingen, waaraan volgens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie Licht wordt toebedeeld. Over het algemeen betreft het horeca-inrichtingen, waarvan de exploitatie aansluit bij winkelvoorzieningen en voornamelijk gericht is op het winkelend publiek en omliggende kantoren. De openingstijden liggen van maandag tot en met zondag tussen 07.00 uur en 23.00 uur. Het aanbieden van vermaak maakt geen onderdeel uit van de exploitatie.

Het gaat om horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:

  • verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide maaltijden en etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken, of;
  • het verstrekken van niet-alcoholische dranken;

Horecavormen die onder deze categorie vallen zijn onder andere: lunchroom/broodjeszaak, cafetaria/snackbar, koffieconcept/koffiehuis, ijssalons en take away / maaltijdbezorging.

categorie middelzwaar:

horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie middelzwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:

  • het nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken, of;
  • het verstrekken van niet-alcoholische dranken, of;
  • het verstrekken van alcoholische dranken voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur, of;
  • het aanbieden van vermaak voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur.

Een horecavorm die binnen deze categorie valt is onder andere een restaurant.

categorie zwaar:

Horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie zwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:

  • het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, of;
  • het aanbieden van vermaak.

Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: café en discotheek.

1.52 ondergeschikte horeca

ondergeschikte horeca is op basis van de 'Toekomstvisie Horeca 2010-2015' toegestaan binnen het hoofdgebouw als onzelfstandige ruimte binnen de functies 'detailhandel', 'dienstverlening', 'cultureel' en 'maatschappelijk', met dien verstande dat:

  1. 1. voor maximaal 25% van het bruto vloeroppervlak of tot een voor de vestiging vastgesteld aantal m2 Bvo;
  2. 2. de openingstijden van de horeca zijn gebonden aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
  3. 3. de uitstraling van de hoofdfunctie dient gehandhaafd te blijven;
  4. 4. het schenken van alcohol is niet toegestaan, tenzij uit de bestemmingsomschrijving blijkt dat dit wel is toegestaan.

1.53 hotel en/of pension:

elk gebouw dan wel een gedeelte van een gebouw, alsmede de daarbij behorende voorzieningen zoals terrassen, tuinen, zwembaden, tennisbanen, erven of terreinen of gedeelten daarvan, waar de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van tijdelijke huisvesting met gehele of gedeeltelijke verzorging.

1.54 installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie:

installaties ten behoeve van mobiele telefonie en/of datacommunicatie, bestaande uit een antennestaaf of antennespriet, al of niet met dwarssprieten en overige onderdelen, zoals schotels en kasten.

1.55 internetcafé/-gelegenheid:

een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).

1.56 kantoor:

een gebouw, dat in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het in administratieve zin doen functioneren van de instelling, waaronder congres- en vergaderaccommodatie, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van het gebouw is toegestaan.

1.57 kiosk:

een solitair gebouw, geplaatst in de openbare ruimte, dat voor horeca en/of detailhandel mag worden gebruikt.

1.58 laag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.59 luifel:

afdak of overkapping aan of bij een gebouw, al dan niet ondersteund en zonder tot de constructie behorende wanden.

1.60 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.61 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.

1.62 ondergeschikte bouwdelen

delen van bouwwerken zoals funderingen, pilasters, kozijnen, standleidingen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- of kroonlijsten, liftkokers en installatieruimten.

1.63 overbouwing/onderdoorgang:

een gebied binnen een bouwvlak, waar een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht.

1.64 paddoshop:

een gebouw, waarin of van waaruit onder meer natuurproducten met een geestverruimende werking, zoals hallucinogene paddenstoelen, dan wel aanverwante producten worden verkocht.

1.65 parkeervoorziening:

voorziening bestemd voor het al dan niet tijdelijk en al dan niet tegen betaling parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen, zoals een parkeerterrein, parkeergarage, parkeerkelder, parkeerdek of autobox.

1.66 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
  2. b. in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. in de gevallen waarin de hoogte wordt uitgedrukt in meters NAP: 0 m NAP.

1.67 plangrens:

de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.

1.68 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.69 prostitutie-inrichting:

een bouwwerk, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.

1.70 rijksbeschermd stadsgezicht:

een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet.

1.71 rijstrook:

een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.

1.72 seksclub:

een prostitutie-inrichting, waarin tevens andere vormen van vermaak en amusement worden geboden en/of in een daarvoor bestemde ruimte of gebruikte ruimte anders dan om niet drank wordt verstrekt.

1.73 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutie-inrichting, een erotische massagesalon en een seksclub.

1.74 sekswinkel:

een inrichting, waarin of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak seksartikelen worden verkocht. Niet als seksartikelen in de zin van deze bepaling worden beschouwd gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, waarin erotische gedachten of gevoelens worden geopenbaard.

1.75 sportvoorziening:

een al of niet gebouwde voorziening, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het beoefenen van sport al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van de bebouwing is toegestaan. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.

1.76 staat van bedrijfsactiviteiten:

de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij dit bestemmingsplan.

1.77 terrein:

een zichtbaar begrensd stuk grond, al dan niet bebouwd.

1.78 verblijfs-/woonstraten:

rijbanen voor alle verkeer ten behoeve van de ontsluiting van buurten en direct aangelegen bestemmingen.

1.79 verkoopvloeroppervlak (vvo):

de verkoopruimte, met uitsluiting van alle andere voor de bedrijfsvoering benodigde overdekte ruimte, binnen een detailhandelsvestiging.

1.80 voorgevelrooilijn

De voorgevelrooilijn is:

  1. 1. voor bouwstroken, bouwvlakken en bouwblokken, welke reeds geheel of ten dele zijn bebouwd: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg geeft;
  2. 2. voor andere terreinen dan onder 1:
    1. a. voor zover gelegen binnen de bebouwde kom: de grens van de weg;
    2. b. voor zover gelegen buiten de bebouwde kom: de lijn gelegen op 20 meter uit de as van de weg.

1.81 waterkering:

natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.82 waterstaatkundige werken:

werken, waaronder begrepen kunstwerken, welke verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken met uitzondering van steigers.

1.83 weg:

alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.84 welzijnsvoorzieningen:

voorzieningen op het gebied van maatschappelijk welzijn, onderwijs, kunst en sociaal cultureel werk, waaronder begrepen peuterspeelzalen en kindercentra (kinderopvang en buitenschoolse opvang); onder welzijnsvoorzieningen worden niet begrepen algemene en categorale psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, inrichtingen voor zintuiglijk gehandicapten, medische kindertehuizen, medische kleuterdagverblijven, sanatoria, gebruikersruimten ten behoeve van drugsvoorziening, alsmede levensbeschouwelijke voorzieningen.

1.85 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen, al dan niet in combinatie met een bedrijf en/of beroep aan huis.

1.86 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm niet als een eenheid kan worden beschouwd.

1.87 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.88 woon-/werkeenheid:

een ruimte, in en in combinatie met een woning, waarin al dan niet publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis worden uitgeoefend.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens:

de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens.

2.2 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of verbeelding, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

2.3 bouwdiepte:

vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van de fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.4 (bouw)hoogte/nokhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een gebouw:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 hoogte van een windturbine:

vanaf peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.8 inhoud van gebouwen:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).

2.10 oppervlakte en (bruto-)vloeroppervlakte van een gebouw:

tussen de buitenste gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten behorend tot de categorieën A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  2. b. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  1. c. 'atelier' tevens voor atelierruimte;
  2. d. 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
  3. e. 'nutsvoorziening' tevens voor een nutsvoorziening;
  4. f. 'nutsbedrijf' tevens voor een nutsbedrijf,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen, alsmede de daarbijbehorende kantoren en detailhandel.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub d voor het toelaten van een hogere goothoogte bij hoofdgebouwen met een maximum van 4 m.

3.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  2. b. binnen het bouwvlak zijn uitsluitend niet zelfstandige kantoren toegestaan;
  3. c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan met een maximale inhoud van 350 m3.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 1 voor het toelaten van niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomende bedrijven, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;
  2. b. het bepaalde in lid 1 ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit een lagere milieucategorie.

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. een museum;
  2. b. horeca in de categorie 'Middelzwaar';
  3. c. (on)gebouwde parkeervoorzieningen,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, waaronder dienstwoningen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, tuin, erf en overige voorzieningen alsmede detailhandel en horeca zoals omschreven in artikel 4.3.

4.2 Bouwregels

4.3 specifieke gebruiksregels

  1. a. detailhandel is uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan;
  2. b. horeca als bedoeld in art. 4.1 sub b is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. de openingstijden zijn gebonden aan de openingstijden van het museum;
    2. 2. de uitstraling van de functie museum dient behouden te blijven.

Artikel 5 Detailhandel

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. detailhandel met uitzondering van perifere detailhandel;
  2. b. dienstverlening,

een en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten behorend tot categorie A van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging op de begane grond;
  2. b. dienstverlening op de begane grond;
  3. c. kantoor op de begane grond;
  4. d. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  5. e. wonen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  1. f. 'bedrijf' tevens voor bedrijfsmatige activiteiten behorend tot categorie A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging op de begane grond;
  2. g. 'detailhandel' tevens voor gebruik van detailhandel op de begane grond;
  3. h. 'horeca tot en met horecacategorie 1' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Licht' op de begane grond;
  4. i. 'horeca tot en met horecacategorie 2' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' op de begane grond;
  5. j. 'maatschappelijk' tevens voor een buurt- en jongerencentrum op de begane grond;
  6. k. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende bestemmingen opgenomen bestemmingsomschrijvingen;
  7. l. 'seksinrichting' tevens voor een seksinrichting, zowel op de begane grond als op de 1e verdieping,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. het totale bruto-vloeroppervlak ten behoeve van kantoren, dienstverlening en bedrijven mag per vestiging niet meer bedragen dan 100 m2 .
  2. b. ter plaatse van de functieaanduiding seksinrichting (si) is bestaand gebruik als seksinrichting, zowel op de begane grond als op de 1e verdieping, toegestaan, waarbij de volgende regels in acht moeten worden genomen;
    1. 1. de omvang van de seksinrichting mag niet worden vergroot ten opzichte van de omvang ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
    2. 2. het gebruik als seksinrichting mag worden veranderd in een gebruik overeenkomstig de bestemming zoals aangegeven in lid 1;
    3. 3. indien toepassing is gegeven aan het gestelde onder 2 mag het gebruik voor een seksinrichting niet opnieuw aanvangen.

6.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 6.1 voor het toestaan van niet in de staat van bedrijfsactiviteiten voorkomende bedrijven, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven.

Artikel 7 Gemengd - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten behorend tot categorie A van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. kantoor;
  4. d. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  5. e. wonen,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

Het totale bruto-vloeroppervlak ten behoeve van kantoren, praktijkruimten en bedrijven mag per vestiging niet meer bedragen dan 500 m2.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 voor het toestaan van niet in de staat van bedrijfsactiviteiten voorkomende bedrijven, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven.

Artikel 8 Gemengd - 3

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. zorg- en welzijnsvoorzieningen;
  2. b. wonen;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. (on)gebouwde parkeervoorzieningen,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, overige voorzieningen alsmede kantoor, detailhandel en horeca als bedoeld in artikel 8.4.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.2.1. onder b voor het overschrijden van de op de verbeelding aangegeven maximale hoogte van 3 meter tot een maximum van 4 meter ten opzichte van het peil van de Nieuwe Parklaan.

8.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. het wonen mag ten hoogste 40% van het bruto vloer oppervlak zoals in art. 8.2.1. onder d bedragen;
  2. b. detailhandel is uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit toegestaan;
  3. c. binnen het bestemmingsvlak zijn uitsluitend niet zelfstandige kantoren toegestaan;
  4. d. binnen het bestemmingsvlak is één horeca-inrichting in de categorie middelzwaar toegestaan met dien verstande dat deze is gerelateerd aan de zorg- en welzijnsvoorzieningen (zoals opgenomen in het eerste lid) en de uitstraling van deze hoofdfunctie gehandhaafd dient te blijven.

Artikel 9 Gemengd - 4

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. e. wonen;
  1. a. bedrijfsmatige activiteiten behorend tot de categorieën A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging;
  2. b. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, overige voorzieningen alsmede kantoor als bedoeld in artikel 9.3.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. binnen het bestemmingsvlak zijn uitsluitend niet zelfstandige kantoren toegestaan.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen, zoals parken, grasvelden, plantsoenen, gazons, plantvakken, bermen en bermsloten;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. voet- en fietspaden;
  4. d. in- en uitritten;
  5. e. straatmeubilair;
  6. f. nutsvoorzieningen,

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen alsmede school- en kindertuinen zoals omschreven in 10.3.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

School- en kindertuinen zijn uitsluitend rondom de school 'Het Volle Leven' aan de Rijslag toegestaan.

Artikel 11 Horeca

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. hotels;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  1. d. 'disco' tevens voor discotheek,
  2. e. 'horeca tot en met horecategorie 2' tevens voor horeca in de categorie 'Middelzwaar';
  3. f. 'horeca tot en met categorie 3' tevens voor horeca in de categorie 'Zwaar';
  4. g. 'maatschappelijk' tevens voor een zorghotel,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Kantoor

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoren;
  2. b. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. culturele voorzieningen;
  2. b. gezondheidszorg;
  3. c. jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang;
  4. d. peuterspeelzaal;
  5. e. onderwijs;
  6. f. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;
  7. g. openbare dienstverlening;
  8. h. religie;
  9. i. verenigingsleven;
  10. j. verzorgingstehuizen;
  11. k. welzijnsvoorzieningen,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. het vestigen van een geluidsgevoelige functie is toegestaan, tenzij uit akoestisch onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder wordt overschreden.

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming zodanig te wijzigen dat, in uitzondering op het bepaalde in artikel 13.3 onder a, een geluidsgevoelige functie wordt gevestigd indien uit onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder wordt overschreden, een en ander met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen;
  2. b. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een procedure hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder te worden doorlopen;
  3. c. voordat burgemeester en wethouders overgaan tot wijziging, dient de procedure zoals opgenomen in artikel 30.1 te worden gevolgd.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvoorzieningen;
  2. b. (on)gebouwde parkeervoorzieningen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen, alsmede horeca zoals nader omschreven in lid 3 .

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. aanvullend op de in lid 1 aangegeven bestemmingsomschrijving zijn binnen de bij de bestemming behorende bebouwing eveneens welzijnsvoorzieningen, waaronder maatschappelijk welzijn, en verenigingsleven toegestaan;
  2. b. horeca is slechts toegestaan ten dienste van de hoofdfunctie.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 14.3 opdat de in dat lid genoemde functies ook buiten de bebouwing kunnen worden toegestaan.
  2. b. aan een dergelijk besluit kunnen nadere voorwaarden worden verbonden.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin,
  2. b. in- en uitritten,

en ter plaatse van de aanduiding:

  1. c. 'parkeergarage' tevens voor een parkeergarage,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verharding ten behoeve van de ontsluiting van aangrenzende percelen, groen, water en overige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in het tweede lid onder c voor het overschrijden van de maximale hoogte van 3 meter tot een maximum van 4 meter ten opzichte van het peil van de Nieuwe Parklaan.

15.4 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van deze bestemming rondom de bestemming Maatschappelijk tussen de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan (Deo Gratias) is het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de bestemming 'Gemengd – 3' toegestaan.

Artikel 16 Verkeer - Hoofdverkeersweg

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Hoofdverkeersweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad;
  2. b. openbaar vervoerstroken;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
  5. e. voet- en fietspaden,

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Artikel 17 Verkeer - Straat

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Straat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. openbaar vervoerstroken;
  3. c. fiets- en voetspaden;
  4. d. parkeervoorzieningen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  1. e. 'brug' voor een brug,

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsstraat

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. speelvoorzieningen;

en ter plaatse van de aanduiding:

  1. e. 'horeca' tevens voor een kiosk,
  2. f. 'parkeerterrein' tevens voor een parkeerterrein,

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouwen zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'horeca' is horeca toegelaten in de categorie licht.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen en -wegen;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterberging;
  4. d. vijvers met bijbehorende oevers,

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd met een maximale hoogte van 2 m.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. wonen;
  2. b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf;
  3. c. (on)gebouwde parkeervoorzieningen,


en ter plaatse van de aanduiding:

  1. d. 'bedrijf' tevens voor bedrijfsmatige activiteiten behorend tot categorie A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging op de begane grond;
  2. e. 'detailhandel' tevens voor detailhandel op de begane grond;
  3. f. 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening op de begane grond;
  4. g. 'garage' uitsluitend voor een garage of berging;
  5. h. 'gemengd' tevens voor detailhandel, dienstverlening, kantoren en bedrijven in categorie A van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging op de begane grond;
  6. i. ''horeca tot en met categorie 1' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Licht' op de begane grond;
  7. j. 'horeca tot en met categorie 2' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' op de begane grond;
  8. k. 'horeca tot en met categorie 3' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Zwaar' op de begane grond;
  9. l. 'kantoor' tevens voor kantoren op de begane grond;
  10. m. 'maatschappelijk' tevens voor religie en kinderopvang;
  11. n. 'specifieke vorm van verkeer-garageboxen' tevens voor een garagebox ten behoeve van de stalling van voertuigen of het gebruik als berging,
  12. o. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende bestemmingen opgenomen bestemmingsomschrijvingen,

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, wegen, groen, water, tuinen en overige voorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Voor de panden gelegen aan de Nieuwe Duinweg, de Kapelweg en de Rijslag mag in uitzondering op het gestelde in de artikelen 1.7 en 1.8 de oppervlakte die wordt ingenomen door het bedrijf of het beroep/verlenen van diensten maximaal 100 m2 per pand mag bedragen;
  2. b. In uitzondering op artikel 20.1 sub l is ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk aan de Havenkade uitsluitend kinderopvang op de begane grond toegestaan;
  3. c. In uitzondering op artikel 20.1 sub l is ter plaatse van de aanduiding maatschappelijk aan de Badhuisweg uitsluitend religie toegestaan.

Artikel 21 Waarde - Archeologie

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van gebieden met een hoge archeologische verwachting.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' als bedoeld in het eerste lid, geldt dat, indien er sprake is van het bouwen van bouwwerken met grondroering met een totaal oppervlak van meer dan 50 m2 en een diepte van meer dan 0,5 meter waarvoor een vergunning is vereist, hieromtrent vooraf schriftelijk advies dient te worden ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. De afdeling Archeologie kan een onderzoeksrapport verlangen, waarin de archeologische waarde van het terrein, welke blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

21.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten behoeve van:

  1. a. het archeologisch onderzoek;
  2. b. het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden van de in het Rijksbeschermd stadsgezicht Westbroekpark/Belgisch Park beschreven toelichting op het aanwijzingsbesluit, zoals opgenomen in bijlagen bij de regels van dit plan.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelden de volgende regels:

  1. a. het bouwen moet plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 22 lid 1, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig waren;
  2. b. het gestelde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken;
  3. c. het gestelde onder a heeft, bij strijdigheid daarmee, voorrang op de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen als bedoeld in de artikelen 22 lid 1;
  4. d. het gestelde onder c geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat-waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en verbetering van de waterhuishouding door middel van dijken, kades en dijksloten, één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. ten dienste van de in het eerste lid bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  2. b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken, waarvoor grondroering is vereist, toegestaan.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de regels onder de voorwaarde dat:

  1. a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde geen afbreuk doet aan het behoud en de bescherming van de waterstaatkundige belangen zoals omschreven in het eerste lid;
  2. b. hieromtrent een watervergunning is verleend, danwel hiertoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
  3. c. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

  1. 1. de in dit plan opgenomen regels zijn van toepassing op elk bouwwerk bedoeld om ter plaatse te functioneren;
  2. 2. overschrijding van de in het plan aangegeven bebouwings- of bestemmingsgrenzen, respectievelijk bebouwingspercentages is - tenzij in de regels anders is bepaald - slechts toegestaan voor ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m, respectievelijk 10% bedraagt. Voorwaarde daarbij is dat, indien sprake is van overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen, deze bouwdelen zich op een minimale hoogte van 2,40 m boven het maaiveld bevinden, of, voor zover deze bouwdelen boven een rijstrook zijn gelegen, deze bouwdelen zich op een minimale hoogte van 4,20 m boven maaiveld bevinden;
  3. 3. een overschrijding van de in het plan opgenomen bouwhoogten is toegestaan, voor zover het ondergeschikte bouwdelen betreft;
  4. 4. installaties voor mobiele telecommunicatie zijn toegestaan op gebouwen met een kantoor- of bedrijfsbestemming en daarnaast op overige gebouwen, die niet als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of niet zijn gelegen in een rijksbeschermd stadsgezicht
  5. 5. tenzij in de regels anders is bepaald mag binnen een bouwvlak in één laag beneden peil worden gebouwd;
  6. 6. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximum bruto-vloeroppervlak tot 15 m2 zijn toegestaan;
  7. 7. bouwwerken voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen zijn toegestaan, mits niet hoger dan 2 meter en indien bovengronds geplaatst de oppervlakte niet meer dan 4 m2 bedraagt;
  8. 8. bouwwerken geen gebouw zijnde welke op, over, onder of bij een weg of railweg, dan wel in, onder of bij een water worden gebouwd zijn toegestaan, voor zover het betreft:
    1. a. bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding en/of verlichting;
    2. b. bovenleidingen met bijbehorende draagconstructies of seinpalen;
  9. 9. binnen de geometrisch bepaalde vlakken welke onderdeel uitmaken van dit plan is straatmeubilair toegestaan;
  10. 10. een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:

a. indien de afmetingen van een voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte, bij haaks parkeren ten minste 3,50 m bij 5,00 m bedraagt;

b. indien de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 1,80 m bij 5,50 m en ten hoogste 3,25 m bij 6,00 m bedraagt, en in geval van haaks parkeren, ten minste 2,50 m bij 5,00 m bedraagt;

  1. 11. bij het realiseren van bestemmingen volgens dit bestemmingsplan dienen de Wet geluidhinder, het Haags ontheffingenbeleid en de voor dit bestemmingsplan afgegeven beschikking hogere grenswaarden in acht te worden genomen.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

  1. 1. Het is verboden de gronden en de zich daarop bevindende opstallen binnen dit bestemmingsplan, te gebruiken, te doen of laten gebruiken, op een wijze of tot een doel, strijdig met de voorgeschreven bestemming of met de regels van het plan; tot verboden gebruik wordt - tenzij in de regels anders is bepaald - in ieder geval gerekend:
    1. a. de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
    2. b. het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie en voor de exploitatie van een seksinrichting, een sekswinkel, een escortbedrijf, een paddoshop, een garagebedrijf of een belwinkel;
  2. 2. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage(n) van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van personenauto's, fietsen en bromfietsen alsook voor het laden of lossen van goederen, ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
  3. 3. tenzij in de regels anders is bepaald, is een webshop alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van goederen plaatsvindt.

Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels

27.1 Veiligheidszone

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' is het verboden om nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten te bouwen.

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

28.1 Afwijking van de in het plan opgenomen bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:

  1. 1. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van goot- en/of bouwhoogten en perceelsgrensafstanden en bebouwingspercentage met maximaal 10%;
  2. 2. geringe afwijkingen van bestemmingsgrenzen, bouwvlakken en maatvoeringsvlakken tot een maximum van 3 m;
  3. 3. beneden peil gelegen ruimten in één laag, voor zover gelegen buiten een bouwvlak;
  4. 4. bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximum oppervlakte van 30 m2;
  5. 5. de plaatsing van installaties voor mobiele telecommunicatie op gebouwen die als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of zijn gelegen in een rijks beschermd stadsgezicht, mits het monumentale karakter van de bebouwing en/of het ensemble waar de bebouwing deel van uitmaakt niet in onevenredige mate wordt aangetast.

28.2 Afwijking algemene gebruiksregels

  1. 1. de vestiging van een horeca-inrichting in een andere categorie ter plaatse van de aanduiding [h] en/of bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan. Daarbij kan advies worden ingewonnen van de toetsingscommissie horeca;
  2. 2. de vestiging van een bed & breakfast binnen een woonfunctie, met dien verstande dat dit geen onevenredige aantasting van de leefomgeving met zich mee brengt;
  3. 3. de vestiging en exploitatie van detailhandel in (consumenten)vuurwerk met de daarbij behorende opslag ter plaatse van de functieaanduiding en/of bestemming detailhandel, met dien verstande dat:
    1. 1. de opslag niet meer mag bedragen dan 1.000 kg;
    2. 2. het totaal aantal vestigingen in Den Haag met een toegestane opslag tot 1.000 kg niet meer mag bedragen dan 68 en het totaal aantal vestigingen in het stadsdeel Scheveningen niet meer mag bedragen dan 8;
    3. 3. voordat het afwijken wordt toegestaan, wordt advies ingewonnen van de veiligheidsregio Haaglanden;
  1. 4. parkeernormen die gehanteerd worden voor het parkeren of stallen van auto's, fietsen, bromfietsen en voor het laden en lossen van goederen, indien:
    1. a. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien;
    2. b. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen aanleiding geeft om af te wijken van de in de bijlage van de regels opgenomen parkeernormen;
    3. c. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;

het bepaalde in 26 eerste lid, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

28.3 Afwijking overige regels

  1. a. een speeltoestel, waarvan de hoogte, gemeten vanaf de voet, niet meer dan 3 m bedraagt;
  2. b. bouwwerken voor de stalling van fietsen, motorfietsen, scooters, scootmobielen en soortgelijke vervoermiddelen. De afwijking kan voor een bepaalde termijn worden toegestaan. Ook kan een persoonsgebonden afwijking worden toegestaan;
  3. c. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
  4. d. sirenes ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructies;
  5. e. bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals gedenktekens, kunst- en reclameobjecten, keermuren, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  6. f. bouwwerken ten behoeve van veiligheidvoorzieningen of verkeersregulering, zoals anti-ramkraakpaaltjes, verhoogde trottoirs en/of pollers.

28.4 Voorwaarde

De in dit artikel opgenomen afwijkingen worden niet toegestaan indien op andere percelen dan die waarop de aanvraag betrekking heeft een situatie ontstaat, welke in strijd is met bij of krachtens de wet voorgeschreven bepalingen en/of met de regels van dit plan.

Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels

29.1 Wijzigen Waterstaat-Waterkering

Burgemeester en wethouders zijn, indien de leggerwijziging daartoe aanleiding geeft, bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het van dit plan deel uitmakende dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' te wijzigen door middel van het laten vervallen van deze dubbelbestemming onder de voorwaarde dat:

  1. a. de waterbeheerder hieromtrent vooraf schriftelijke instemming verleent;
  2. b. de nieuwe begrenzing van de dubbelbestemming aansluit op de landinwaartse begrenzing van het kustfundament als bedoeld in titel 3.2 van het Besluit Algemene regels ruimtelijke ordening.

29.2 Wijzigen Waarde - Archeologie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de van dit plan deel uitmakende dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' te wijzigingen door middel van het laten vervallen van deze dubbelbestemming indien door middel van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 30 Algemene Procedureregels

30.1 Algemene wijzigingsregels

  1. a. Het ontwerp van het plan tot wijziging ligt gedurende zes weken ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in het "Gemeenteblad" dat door de gemeente wordt uitgegeven (zie: www.denhaag.nl) en voorts op de gebruikelijke wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de onder a. genoemde termijn mondeling of schriftelijk bij burgemeester en wethouders zienswijzen kenbaar te maken tegen het ontwerp;
  4. d. burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging omtrent de vaststelling van het wijzigings- en/of uitwerkingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Renbaankwartier.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan

In de 'Nota Bestemmingsplannen in relatie tot het actualiseringsprogramma en tot de Structuurvisie Den Haag 2020' is vastgelegd dat de komende jaren een actualisering plaatsvindt van een groot aantal verouderde bestemmingsplannen. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld op 14 december 2006.

De actualiseringsslag vloeit voort uit de in de Wet ruimtelijke ordening (verder: Wro) vastgelegde actualiseringsverplichting. In de Wro is vastgelegd dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente één of meer bestemmingsplannen vaststelt en dat deze bestemmingsplannen eens in de tien jaar moeten worden geactualiseerd (art. 3.1 Wro). Het bestemmingsplan Renbaankwartier vervangt de vigerende bestemmingsplannen Renbaankwartier (1979), Renbaankwartier 2de herziening (2001), witte vlekken Seinpoststraat alsmede een klein deel van het bestemmingsplan Scheveningen Dorp-Oost (1980), voor wat betreft de Havenkade.

Het gebied tussen de Nieuwe Parklaan en de Badhuisweg en het zuidwestelijk deel van het plangebied behoort tot het rijks beschermd stadsgezicht Westbroekpark en Belgisch Park. De rest van het plangebied is bij raadsbesluit van 6 maart 2003 aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. In de Monumentenverordening/Monumentenwet is vastgelegd dat de stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarden, die door het aanwijzingsbesluit worden beschermd, worden vastgelegd in een beschermend bestemmingsplan.

Het voorliggende bestemmingsplan is een beschermend bestemmingsplan zoals bedoeld in de Monumentenwet en de Monumentenverordening.

1.2 Doel Van Het Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is een beschermend bestemmingsplan als bedoeld in de Monumentenverordening/Monumenwet. De waarden die ten grondslag liggen aan de aanwijzing van het gebied tot beschermd stadsgezicht worden met dit bestemmingsplan beschermd.
Het bestemmingsplan biedt daarnaast een actueel juridisch-planologisch kader. De bestaande situatie vormt daarbij het vertrekpunt. De karakteristieke waarden van de wijk op het gebied van beeld, bebouwing en functies worden behouden. Er is een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de wijk enerzijds en de woonwensen en gebruiksvrijheden van de bewoners en gebruikers anderzijds. Het bestemmingsplan biedt de juridisch-planologische basis voor handhaving van de ruimtelijke situatie zoals die nu is, voor het beheer ervan in de toekomst en de op dit moment bekende nieuwe ontwikkelingen. Voor aanbouwen en verbouwingen aan woningen wordt een concreet toetsingskader voor omgevingsvergunningen en handhavingszaken gecreëerd. Het bestemmingsplan bevat een regeling voor de bouw van bijgebouwen, dakopbouwen e.d.

De regeling voor horecabedrijven en seksinrichtingen, zoals geregeld in respectievelijk de inmiddels vervallen Leefmilieuverordening Recreatie-inrichtingen en de Parapluherziening Seksinrichtingen is in het bestemmingsplan opgenomen. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening vraagt om bestemmingsplannen met een grotere mate van flexibiliteit. Het bestemmingsplan bevat deze flexibiliteit, zonder de waarden van het beschermde stadsgezicht uit het oog te verliezen. Het bestemmingsplan maakt bovendien enkele aanvullende ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen worden beschreven in hoofdstuk 5.

1.3 Begrenzing Van Het Plangebied

De plangrens volgt grotendeels de grens van het vigerende bestemmingsplan Renbaankwartier 2e herziening. In afwijking daarvan valt aan de zuidwestzijde de Havenkade binnen het plan.

Onderstaande kaart bevat een weergave van de ligging van het plangebied in de stad.


afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0185DRenbaankwrt-50VA_0001.png"

kaart 1: ligging in de stad

De exacte ligging van de plangrens volgt uit de bij dit bestemmingsplan behorende plankaart.

1.4 Geldende Planologische Regelingen

Het bestemmingsplan Renbaankwartier vervangt (gedeeltelijk) de volgende bestemmingsplannen:

Bestemmingsplan Vastgesteld Goedgekeurd Onherroepelijk
Scheveningen Dorp-Oost 15 december 1980 21 september 1982 31 januari 1981
Renbaankwartier 5 februari 1979 7 juli 1981 23 januari 1985
Renbaankwartier, 2de herziening 8 november 2001 4 juni 2002 1 augustus 2002
Witte Vlekken Seinpoststraat 27 november 2008 7 juli 2009 17 september 2009

In de algemene bijlage van de toelichting is een kaart opgenomen met de vigerende regelingen.

Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die met de vaststelling van dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied worden vervangen:

  • Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004)
  • Parapluherziening Seksinrichtingen (2003)
  • Paraplubestemmingsplan Archeologie (2010)

De wijze waarop dit bestemmingsplan het beleid in de parapluherzieningen vervangt, is beschreven in de hoofdstukken 3 en 5.

1.5 Leeswijzer

In dit eerste hoofdstuk zijn de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan, de ligging en begrenzing van het plangebied, het doel van het bestemmingsplan en de vigerende regelingen beschreven. Hoofdstuk 2 bevat een historische, stedenbouwkundige en functionele beschrijving van het plangebied. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de beleidskaders, die voor het plangebied relevant zijn. Hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende milieuaspecten. Hoofdstuk 5 geeft de planbeschrijving weer. Daarbij wordt een integrale afweging gemaakt ten aanzien van alle relevante beleidsuitgangspunten en hoe deze 'vertaald' zijn naar het plan. In dit hoofdstuk worden tevens de relevante juridische aspecten beschreven, waaronder een artikelsgewijze toelichting op de regels. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 7 zijn de resultaten van overleg en inspraak verwerkt.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Bestaande Situatie

2.1 Inleiding

Om te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de verschillende waarden in het gebied en de verhoudingen van het plangebied tot het aangrenzende gebied, worden achtereenvolgens de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke structuren die in de loop van de tijd zijn ontstaan en de functionele opbouw van het plangebied beschreven.

2.2 Ontstaansgeschiedenis

De eerste bewoning van de jonge duinen, waarop de oude kern van Scheveningen ligt, heeft vermoedelijk eind dertiende eeuw plaatsgevonden. De naam 'terram de Scheveninghe' komt aan het eind van de 13de eeuw voor het eerst in de kronieken voor, maar het duurt tot midden 14de eeuw voordat sprake is van een vissersdorp. De volgende eeuwen beperkt de groei zich tot de Keizerstraat en directe omgeving. Tot 1850 groeide het dorp vooral ten westen van de Keizerstraat in de vorm van sloppen en smalle straten. Rond 1860 werd de Badhuisstraat aangelegd om een betere verbinding van de Scheveningseweg naar het badhuis te realiseren. In 1862 kwam ook het Kanaal gereed. Het was de bedoeling het Kanaal tot aan de kust door te trekken en daar een zeehaven te graven. Die is er – zoals bekend – op die plaats nooit gekomen. Het Kanaal had twee zijarmen: het Schelpengat ter hoogte van de Neptunusstraat en het Balkengat, dat langs de Seinpoststraat tot aan de Berkenbosch Blokstraat liep. Aan het eind van de 19de eeuw projecteerde Ir. A. Lindo aan de oostkant van het einde van het Kanaal een woonwijk (Eerste Uitbreidingsplan, 1895), die de naam Renbaankwartier kreeg naar de renbaan, die hier in 1846 was aangelegd. Hier werden tussen 1846 en 1853 paardenraces gehouden. Het stratenplan bestond uit een voor Lindo kenmerkend rechthoekig patroon met een diagonale ontsluiting. Woningbouw voor de gegoede burgers kwam aan het eind van de 19de en het begin van de 20ste eeuw aan de rand van het gebied tot stand. De Rijslag werd in 1895 aangelegd en ook in het gebied van de Nieuwe Parklaan werden een aantal villa's gebouwd. In de jaren twintig werd met de bouw van herenhuizen en de 6de gemeentelijke HBS (thans Maris College Belgisch Park) de invulling van het gebied afgerond.

2.3 Ruimtelijke Structuur

2.3.1 Bebouwing (incl. beschermd stadsgezicht en monumenten)

2.3.2 Verkeer en infrastructuur

Het plangebied wordt voor een belangrijk deel ontsloten via de Nieuwe Parklaan en de Gevers Deynootweg (ligt buiten het plangebied). De belangrijkste aanvoerroute naar het gebied vanuit de richting van het Centrum van Den Haag is de route Koningskade – Raamweg – Plesmanweg – Nieuwe Parklaan. De Badhuisweg en een deel van de Stevinstraat tussen de Nieuwe Parklaan en de Badhuisweg hebben een gebiedontsluitende functie. De Nieuwe Duinweg, de Stevinstraat/Neptunusstraat en de Renbaanstraat hebben een buurtontsluitende functie. De overige wegen binnen het plangebied zijn straten met een 30 km/uur-regime. Via de Nieuwe Parklaan rijdt tramlijn 9 door het plangebied. Net buiten het plangebied rijdt tramlijn 1 via de Gevers Deynootweg. Buslijn 21 doorkruist het gebied over de Nieuwe Duinweg en buslijn 23 rijdt langs het gebied via de Gevers Deynootweg.

Binnen de gemeente Den Haag is een stelsel van (hoofd) fietsroutes. In Schevingen zijn bijna alle hoofdfietsroutes haaks op de kust gericht. Door het plangebied ligt een hoofdfietsroute over de Nieuwe Parklaan. Een andere hoofdfietsroute ligt net buiten het bestemmingsplangebied op de Gevers Deynootweg. Secundaire fietsroutes bevinden zich op de Nieuwe Duinweg, op de Neptunusstraat-Stevinstraat en buiten het plangebied op de Haringkade en een deel van de Badhuiskade.

In het plangebied is betaald parkeren ingevoerd. In straten waar onvoldoende ruimte is om op de rijbaan te parkeren zijn waar nodig parkeerverboden ingevoerd.

2.3.3 Groen

In het plangebied zelf is weinig groen. Echter, in de directe omgeving is volop groen aanwezig. Aan de zuidwestzijde grenst het plangebied direct aan het Westbroekpark. Ook basisschool Het Volle Leven aan de andere zijde van de Rijslag is in een bosachtige omgeving gelegen. Het Westbroekpark en de vierdubbele bomenrij aan de Nieuwe Parklaan maken deel uit van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Deze bomenrij is ook onderdeel van de Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Het Westbroekpark is één van de kerngebieden van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur.

2.3.4 Water

Het plangebied ligt deels in de beschermingszone van de zeewering en direct tegen de kernzone van de zeewering. De landwaartse begrenzing van de kernzone vormt de 300 meterlijn landinwaarts van de rijksstrandpalenlijn. Deze 300 meterlijn loopt globaal tussen de Gevers Deynootweg en de Dirk Hoogenraadstraat. De landwaartse begrenzing van de beschermingszone wordt gevormd door de 600 meterlijn, globaal lopend ter hoogte van de Stevinstraat. In het plangebied is sinds de demping van de binnenhaven nog maar weinig oppervlaktewater aanwezig. Slechts het ongedempte deel van het Kanaal tussen de Haringkade en de percelen langs de Rijslag resteert. Voor werkzaamheden binnen de kern en beschermingszone zeewering is voor alle ingravingen op grond van de Keur Delfland (2008) een vergunning vereist.

2.3.5 Bodem

Het plangebied is gebouwd op strandwallen (oude duinen). Deze strandwallen liggen parallel aan de kust en hebben een hoogte van 1 tot 4 meter boven NAP. De bodem bestaat uit zand, dat goed waterdoorlatend is. Grondwaterproblematiek is dankzij de relatief hoge ligging en de zandige bodem in het plangebied niet aan de orde. De kwaliteit van de bodem en eventueel aanwezige verontreiniging komt in paragraaf 4.8 aan de orde.

2.3.6 Archeologie

Het plangebied ligt volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk op de meest westelijke strandwal die binnen de gemeentegrenzen van Den Haag voorkomt. Alleen het uiterste zuidoostelijke puntje van het plangebied, waar de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan samenkomen, ligt in een strandvlakte.

Geologisch gezien behoren de strandwalafzettingen tot de Laag van Voorburg. Deze laag heeft tot het eind van de vroege middeleeuwen aan de oppervlakte gelegen en is daarna overstoven en afgedekt door de Laag van Den Haag. Tijdens de opbouw van deze laag was het gebied niet of nauwelijks geschikt voor menselijke activiteiten.

Bij onderzoeken op de strandwal zijn aanwijzingen voor bodems op de Laag van Voorburg aangetroffen, die in potentie bewoond of bewerkt kunnen zijn in de late prehistorie, de Romeinse tijd of de vroege middeleeuwen. In het plangebied is één archeologische vindplaats bekend. Het gaat om een waarneming van scherven aardewerk uit de ijzertijd die zijn aangetroffen aan de Badhuisweg ter plaatse van Zorgcomplex Deo Gratias aan de Nieuwe Parklaan 115. De scherven bevonden zich in een dun cultuurlaagje in de top van de Laag van Voorburg.

Eventuele archeologische resten uit deze perioden liggen door de afdekking met zand uit latere perioden vaak wat dieper onder het huidige oppervlak verborgen. Als er archeologische waarden aanwezig zijn, zijn deze vaak relatief goed geconserveerd, waardoor zij extra informatie kunnen leveren en dus van bovengemiddeld belang zijn. In het plangebied rond de Seinpoststraat en het Kapelplein hebben in het verleden afzandingen plaatsgevonden. Hierbij zijn eventuele archeologische waarden verloren gegeaan.

Uit de late middeleeuwen en nieuwe tijd worden in het plangebied geen behoudenswaardige archeologische sporen verwacht.

In de algemene bijlage van de toelichting is ter verduidelijking een kaart opgenomen hoe de dubbelbestemming Waarde-Archeologie is gelegen op het plangebied. In paragraaf 4.9 wordt toegelicht hoe de archeologische waarden in het bestemmingsplan worden beschermd

2.3.7 Kabels en leidingen

In het bestemmingsplangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig.

2.4 Functionele Structuur

In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de in het plangebied gevestigde functies.

2.4.1 Wonen

Zoals ook in paragraaf 2.3.1 werd beschreven bestaat het plangebied uit twee delen: de Renbaanbuurt – globaal gelegen tussen de Dirk Hoogenraadstraat en de Seinpoststraat en Dirk Hoogenraadstraat - en het gebied rondom de 'Nieuwe Parklaan' en 'Nieuwe Duinweg'. Het eerste deel bestaat voornamelijk uit middenstandswoningen uit het begin van de 20ste eeuw, het tweede deel is ruimer van opzet met veel groen, grote tuinen en grote panden, waarvan de meeste ook als woning in gebruik zijn.

Het totale plangebied bestaat uit voornamelijk woningen in particulier bezit, in het koop- of huursegment. Corporatiebezit is beperkt aanwezig.

In het plangebied is het aantal jongeren onder de 20 jaar en huishoudens met kinderen ondervertegenwoordigd. Mensen van 65 jaar en ouder zijn daarentegen oververtegenwoordigd. Allochtonen van niet-westerse afkomst wonen er minder dan gemiddeld in Den Haag, terwijl het aandeel allochtonen van westerse afkomst juist groot is. Ook wat inkomens betreft is er diversiteit waar te nemen: hoge, lage en middeninkomens wonen in het plangebied.

2.4.2 Bedrijven

Bedrijfsruimte is op kleine schaal en verspreid in het gebied aanwezig. De locaties zijn vooral gelegen in de onderste bouwlaag of op het binnenterrein van een bouwblok.

2.4.3 Detailhandel

In het plangebied is geen winkelcentrum aanwezig met een volledig basispakket. Daarvoor moeten de bewoners naar de Badhuisstraat / Keizerstraat of het winkelcentrum Gentsestraat / Stevinstraat. In de buurt zelf is rond de kruising Neptunusstraat / Renbaanstraat / Stevinstraat een kleine winkelconcentratie aanwezig.

In het Renbaankwartier bevindt zich een coffeeshop. De detailhandel in softdrugs is geen legale, maar een gedoogde branche. De gemeente Den Haag ontwikkelt een beleid om het aantal coffeeshops terug te dringen.

2.4.4 Dienstverlening

Ook dienstverlening is slechts sporadisch in de buurt aanwezig.

2.4.5 Horeca

De horeca is in het plangebied ruim vertegenwoordigd. De nabijheid van het strand en het op toeristen gerichte deel van Scheveningen Bad is daar de verklaring voor.

2.4.6 Kantoren

Het aantal kantoren in het plangebied is beperkt. Het meeste kantoorvloeroppervlak in gesitueerd in de bouwblokken tussen de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan. Dat betreft een aantal naoorlogse middelgrote panden en een aantal tot kantoor verbouwde voormalige herenhuizen. De overige kantoorruimte bevindt zich verspreid in het gebied en doorgaans op de begane grond van een woonpand.

2.4.7 Maatschappelijk

Onderwijsinstellingen
Er zijn drie onderwijsinstellingen in het plangebied:

  • De openbare basisschool Het Volle Leven aan de Rijslag 21. Deze school heeft een dependance in de 2e Messstraat 31. Het is de bedoeling om het schoolgebouw aan de Rijslag uit te breiden, zodat ook de leerlingen, die nu in de dependance les krijgen ook op de hoofdlocatie gehuisvest kunnen worden (zie ook hoofdstuk 5); Ter plaatse van de huidige gymzaal komen 4 nieuwe lokalen. De gymzaal wordt verplaatst/vernieuwd. De locatie aan de 2e Messstraat zal daarna als wissellocatie gaan dienen of een andere maatschappelijke functie krijgen.
  • Basisschool De Vuurtoren, Stevinstraat 65e. Op deze locatie is in het gebouw Haringstraat 60 een kindercentrum gevestigd.
  • Maris College Belgisch Park, Nieuwe Duinweg 10. Deze vestiging is gevestigd in het uit de jaren twintig stammende gebouw van de voormalige 6e gemeentelijke HBS.

Welzijn, maatschappelijke zorg en volksgezondheid

Voorzieningen op het gebied van welzijn, maatschappelijke zorg en volksgezondheid zijn spaarzaam in het gebied aanwezig. De medische sector is met 3 adressen vertegenwoordigd: 2 praktijkruimten voor huisartsen en de Stichting Jeugdformaat aan de Nieuwe Parklaan 95. Voorts zijn er 2 verenigingsgebouwen.

Er is één verzorgingshuis in het gebied: Deo Gratias, Badhuisweg 115, waarvoor vergevorderde plannen voor nieuwbouw bestaan (zie hoofdstuk 5).

In het plangebied staan 2 monumentale kerkgebouwen: de Nieuwe Badkapel op de hoek van de Nieuwe Duinlaan en de Nieuwe Parklaan en de kerk aan de Berkenbosch Blokstraat. Dit gebouw is niet meer in gebruik als kerk, maar is verbouwd tot spiritueel centrum. Aan de Badhuisweg 35 is een voormalig herenhuis in gebruik als kerk met bijbehorende kosterswoning.

2.4.8 Cultuur en Ontspanning

Aan het pleintje bij de Neptunusstraat en de Stevinstraat is het museum Muzee gevestigd. Sinds enige jaren kan op deze locatie ook getrouwd worden.

2.4.9 Sport en recreatie

In het plangebied liggen aan de Berkenbosch Blokstraat de De Mets tennisbanen. Net buiten het plangebied is nog een sportaccommodatie aanwezig: De Blinkerd, een combinatie van een zwembad en een sporthal. Ook het nabij gelegen strand biedt veel mogelijkheden voor sportief bewegen. Een belangrijke buitenvoorziening is de skatebaan op de kop van de groenstrook tussen de Badhuiskade en Haringkade.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan Renbaankwartier vindt zijn basis in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Dit hoofdstuk geeft het beleidskader dat op dit bestemmingsplan van toepassing is weer. In het geldende beleidskader zijn twee soorten beleid te onderscheiden: ruimtelijk en sectoraal beleid. De eerste paragraaf 'Ruimtelijk beleid' behandelt het ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal-, regionaal-, gemeentelijk niveau. Daarna volgt de paragraaf 'Sectoraal beleid', waarin het specifieke beleid voor een bepaald thema uiteen wordt gezet.

3.2 Cultureel Erfgoed

Rijksbeleid

In november 2009 stemde de Tweede Kamer in met de moderniseringsplannen voor de monumentenzorg van de minister van OC&W (MoMo). Een van de drie grote veranderingen is het meewegen van de cultuurhistorische belangen in de ruimtelijke ordening. Per 1 januari 2012 is daarom het Bro gewijzigd en is de gemeente verplicht in een bestemmingsplan een beschrijving op te nemen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening is gehouden. Doel hiervan is het meer vorm en inhoud te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. Dat betekent een analyse moet worden verricht naar de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en dat daar conclusies aan moeten worden verbonden die in een bestemmingsplan verankerd worden. Bij cultuurhistorische waarden gaat het over de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. In veel gevallen bepalen deze cultuurhistorische waarden de identiteit van een plek of gebied en bieden ze aanknopingspunten voor toekomstige ontwikkelingen. Deze cultuurhistorische elementen kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we ons land beleven, inrichten en gebruiken. In paragraaf 2.3 is de ruimtelijke structuur van het plangebied, de beschermde stadsgezichten en de monumentale en beeldbepalende bebouwing beschreven. Het bestemmingsplan voorziet niet in een wijziging van deze elementen.

Een tweede verandering is herbestemming. In het architectuurbeleid 2009-2012 beschouwt het rijk het als een van de drie speerpunten dat waardevolle gebouwen en gebieden die hun functie verliezen een nieuwe functie krijgen. De laatste verandering is het vereenvoudigen van de procedures. In het nieuwe Bor is een deel van de bouwwerkzaamheden in een beschermd stadsgezicht vergunningsvrij.

Het betreft hier een verruiming om in een beschermd stads- of dorpsgezicht vergunningvrij bouwwerken te kunnen oprichten op erfdelen die niet zichtbaar zijn vanuit het openbare domein. In beschermde stadsgezichten blijven echter bouwwerkzaamheden die van invloed zijn op het openbare gebied en dus op het beschermde stadsgezicht vergunningsplichtig, zoals het bouwen aan de voorkant en zijkant van een gebouw.

Nota Regels voor Ruimte

Voor de provincie is het cultureel erfgoed van grote betekenis voor de kwaliteit van de leefomgeving. Instandhouding hiervan draagt bij aan versterking van deze kwaliteit. De inpassing en het gebruiken van cultureel erfgoed als uitgangspunt bij planvorming en ontwerp voor ruimtelijke plannen staat daarbij voorop. Het provinciale beleid is vooral gericht op het beschermen van het cultureel erfgoed voor zover dit is vastgelegd in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS). Deze is door de provincie Zuid-Holland in 2005 vastgesteld. In de CHS zijn de kenmerken en waarden van landschap, nederzettingen en archeologie aangegeven. Het plangebied is in de CHS aangemerkt als landschap met een zeer hoge waarde. In de Nota is verder bepaald dat voor beschermde stads- en dorpsgezichten in het bestemmingsplan de bescherming en zonodig versterking van de aanwezige cultuurhistorische waarden worden geregeld. Ook monumentale en karakteristieke objecten, waaronder MIP-objecten gelegen in deze gebieden dienen te worden beschermd. Als een uitwerking van de CHS heeft de provincie in april 2010 de Regioprofielen Cultuurhistorie vastgesteld. De Provinciale Structuurvisie vormt samen met de Regioprofielen Cultuurhistorie het kader waarbinnen de provincie stuurt op cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. De zestien 'Topgebieden Cultureel Erfgoed Zuid-Holland' zijn gebieden waar cultuurhistorische waarden in bijzondere mate én in onderlinge samenhangvoorkomen. Het cultureel erfgoed is hier nog in grote mate bepalend voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit. In de topgebieden is de continuïteit van het karakter van het gebied het uitgangspunt. Het plangebied behoort evenals de overige Haagse beschermde stadsgezichten tot een van de zestien topgebieden.'

3.3 Ruimtelijk Beleid

3.3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Ministerie van Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De visie schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies (decentraal, tenzij), minder nationale belangen te benoemen, en eenvoudigere regelgeving toe te passen. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden. De structuurvisie raakt geen van de belangen die in het bestemmingsplan Renbaankwartier worden afgewogen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) regels te geven waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moeten houden. Het gaat daarbij niet alleen om procedureregels maar ook om de inhoud van bestemmingsplannen.

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden (Stb. 2011, 391). Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) moeten gemeenten rekening houden met het Barro. Een aantal projecten dat de regering van Rijksbelang vindt, wordt met het Barro dwingend geborgd in bestemmingsplannen of in andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. De projecten worden benoemd en middels digitale kaarten ingekaderd. Per project worden regels gegeven waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.Voor Den Haag zijn de bescherming van het kustfundament en regels met betrekking tot militaire terreinen en daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties van belang. Het bestemmingsplan Renbaankwartier ligt gedeeltelijk binnen het in het Barro aangewezen kustfundament. De daarbij behorende regeling is geborgd middels de in het bestemmingsplan opgenomen dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering.

3.3.2 Provinciaal beleid

Provinciale Structuurvisie

In de Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten via de Provinciale Verordening regels stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen.

Op 2 juli 2010 zijn de Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening Ruimte" vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.

Het bestemmingsplan Renbaankwartier komt overeen met het provinciale beleid zoals verwoord in Provinciale Structuurvisie en Verordening.

3.3.3 Regionaal beleid

Het Stadsgewest Haaglanden heeft in 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) vastgesteld. Het RSP geldt als referentiekader (dus geen toetsingskader) voor bestemmingsplannen van de gemeenten in het stadsgewest Haaglanden, voor zover daarbij regionale belangen in het geding zijn. In het RSP spreken de negen regiogemeenten de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De ambities zijn gericht op ontwikkelingen met een bovenlokale invloed, waarbij 10 topprioriteiten zijn geformuleerd. Twee daarvan raken ook aan de gewenste ontwikkelingen in het plangebied al is het slechts in beperkte mate: de zorg voor een duurzame regionale mobiliteit en de herstructurering en het intensiveren van het gebruik van het stedelijk gebied om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te vangen en de kwaliteit van de woningvoorraad op peil te houden. Wat betreft de mobiliteit gaat het om het op RandstadRail-kwaliteit brengen van lijn 9.

3.3.4 Gemeentelijk beleid

3.4 Sectoraal Beleid

3.4.1 Bebouwing, beschermd stadsgezicht en monumenten

De metamorfose, die in het masterplan Scheveningen-kust voor de deelgebieden Bad en Haven is voorzien, geldt niet voor het plangebied. Het plangebied valt deels in rijksbeschermd stadsgezicht Westbroekpark/Belgisch Park en deels in het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp (zie paragraaf 2.3.1.2).

Aanwijzing van een stadsgezicht leidt niet tot individuele bescherming van de bebouwing, maar is gericht op het in stand houden van de waardevolle karakteristieken, die in de toelichting op de aanwijzing zijn gedefinieerd. Hoe met de cultuurhistorische waarden moet worden omgegaan bij nieuwe ontwikkelingen in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht staat in de notitie 'Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten'. Voor het gebied zijn ordekaarten vervaardigd, waarmee het cultuurhistorisch gehalte van de straatwanden in drie ordes is aangegeven. Hierdoor is het mogelijk het beleid te concentreren op die straatwanden, die in hoge mate de cultuurhistorische waarden van het betreffende stadsgezicht vertegenwoordigen. Deze ordening is onderdeel van de welstandstoets bij (individuele) bouwplannen in het beschermde stadsgezicht. De drie ordes zijn als volgt gedefinieerd:

  • straatwand van de 1e orde: straatensembles van de eerste orde bezitten een hoge ensemblewaarde en zijn als het ware de dragers van het beschermd stadsgezicht. Het zijn de straatwanden met de meest geslaagde architectuur, de fraaiste groenaanleg en belangrijke zichtassen;
  • straatwand van de 2e orde: deze beeldondersteunende straatensembles zijn alle overige straten, met straatwanden, die dateren uit de tijd, dat de wijk werd aangelegd en waar de oorspronkelijke aanleg en het architectuurbeeld nog goed zijn bewaard;
  • straatwand van de 3e orde: straatwanden met een later sterk gewijzigde stedenbouwkundige opzet en architectuur die niet meer aansluit op het oorspronkelijk stedelijk weefsel. Dit zijn meestal ingrepen uit een latere periode.

In het plangebied is een aantal straatwanden van de 1e orde gedefinieerd:

  • de Havenkade,
  • de Dirk Hoogenraadstraat,
  • de Maaswijkstraat tussen de Gevers Deynootweg en de Dirk Hoogenraadstraat,
  • Nieuwe Parklaan,
  • Badhuisweg.

3.4.2 Verkeer en infrastructuur

3.4.3 Wonen

3.4.4 Economie

3.4.5 Horeca

Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Bij een stad als Den Haag horen goede culinaire voorzieningen. In de Toekomstvisie is de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aangegeven: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Hoe ziet een kansengericht, duidelijk maar werkbaar handhavingskader eruit?

De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:

  • visie en uitgangspunten
  • gebiedsgericht beleid
  • instrumentarium
  • handhavingsprotocol horeca

Voor het opstellen van bestemmingsplannen is vooral het gebiedsgerichte beleid (in samenhang met het instrumentarium) van belang.

In het kader van gebiedsgericht beleid is voor het plangebied bepaald dat een verdere toename van nachthoreca niet wenselijk is. Voor toevoeging van horeca in de wijken ligt de focus op winkelgebieden/winkelstraten en kleinschalige verblijfspleinen. Waar passend en zonder dat de leefbaarheid in 't nauw komt, zijn er mogelijkheden voor kleinschalige horecalocaties met een wijkverzorgend karakter en ruimte voor terrassen. Toevoeging van wijkverzorgende horeca in woongebieden bij voorkeur in de categorie 'licht' (openingstijden tot 23.00 uur).

Hotelbeleid

Het hotelbeleid staat in de nota 'Roomservice' die in juni 2000 is vastgesteld. Dit vormt nog steeds het vigerende beleid van de stad. Periodiek wordt een voortgangsbericht vastgesteld dat de resultaten van de afgelopen jaren evalueert, recente ontwikkelingen in de sector beschrijft en de ambitie van Den Haag op het gebied van de hotelsector plaatst binnen het grotere kader van de internationale en toeristische ambities van de stad.

Het hotelbeleid van de gemeente Den Haag is globaal geformuleerd en geeft ruimte voor een op de marktsituatie aangepaste strategie bij de uitwerking. De nieuwe hotelstrategie schept duidelijkheid naar marktpartijen. De strategie is gericht op een mix van het actief en stimulerend optreden van de gemeente op kansrijke strategische locaties in de in de economische kerngebieden Binnenstad en Scheveningen, het faciliteren van initiatiefnemers op andere locaties binnen de economische kerngebieden en het terughoudend optreden bij initiatieven buiten de economische kerngebieden. De gemeente zal buiten de economische kerngebieden geen medewerking verlenen aan noodzakelijke bestemmingswijzigingen tenzij een initiatief aantoonbaar een toegevoegde waarde geeft aan de economie van de stad. De gemeente zal waar mogelijk belemmeringen wegnemen bij de exploitatie van de bestaande hotels. Substantiële uitbreiding van het aantal hotelkamers wordt alleen actief ondersteund indien er marktruimte bestaat voor het betreffende hotelinitiatief of het initiatief zorgt voor extra (aanvullende) marktvraag.

Speerpuntgebieden in het hotelbeleid zijn de Binnenstad en Scheveningen. Het hotelbeleid wijst geen locaties aan en de strategie geeft slechts aan waar ruimte voor bestaat, met name in kwalitatieve zin. Het bieden van ruimte aan bijzondere, kleinschalige formules vormt één van de elementen in deze strategie. Initiatieven zullen altijd beoordeeld worden op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie. Hierbij wordt veel aan de markt overgelaten.

3.4.6 Detailhandel en dienstverlening

Uitgangspunt van het regionale en gemeentelijke detailhandelsbeleid, verwoord in de Structuurvisie Detailhandel Haaglanden respectievelijk de Detailhandelsnota Den Haag is concentratie van winkels op bestaande locaties. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd in Den Haag. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen.

Voor een winkelcentrum met een volledig aanbod zijn de bewoners van het plangebied aangewezen op de winkelcentra Keizerstraat / Badhuisstraat in Dorp of Gentsestraat / Stevinstraat in Belgisch Park. In het plangebied zelf is slechts een kleine winkelconcentratie in de Renbaanstraat met uitlopers in de Neptunusstraat en de Stevinstraat aanwezig. Een volwaardig winkelcentrum op deze locatie wordt niet levensvatbaar geacht gezien de nabijheid van de beide hierboven genoemde winkelcentra. De nog aanwezige detailhandel zal zijn functie echter kunnen blijven behouden; uitbreiding buiten de aanwezige concentratie is uitgesloten.

Den Haag streeft naar een optimaal en onderscheidend leisure-aanbod. Daarbij wordt uitgegaan van concentratie van voorzieningen. Het plangebied ligt buiten de gebieden, die zijn aangewezen voor specifieke leisurevoorzieningen.

Het Haagse coffeeshopbeleid wordt door de gemeenteraad bepaald en mede door de commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën (VBF) in samenspraak met burgemeester en wethouders bewaakt. De binnen het Renbaankwartier aanwezige coffeeshop wordt op grond van gemeentelijk beleid gedoogd. Dat betekent niet dat de coffeeshop "positief" bestemd kan worden. Wel is binnen het bestemmingsplan rekening gehouden met de bestemming van het pand voor het geval dat de vestiging van de coffeeshop wordt opgeheven. Aan het pand waarin de coffeeshop is gevestigd is de aanduiding (gd) (gemengd) gegeven. Voor mogelijke bestemmingen nà beëindiging van de exploitatie naast "Wonen", wordt verwezen de regels bij dit plan.

3.4.7 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg en Volksgezondheid

3.4.8 Cultuur en ontspanning

Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen.

In het plangebied is sinds 2006 aan de Neptunusstraat Muzee Scheveningen gevestigd, ontstaan uit een fusie tussen het (hier al gevestigde) Museum Scheveningen en het Zeemuseum. Er zijn momenteel geen plannen om het culturele aanbod in het plangebied uit te breiden.

3.4.9 Sport en recreatie

De doelstellingen van het gemeentelijke Sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat. Dit met het oogmerk dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:

  • voldoende goede sportaccommodaties te realiseren die betaalbaar, toegankelijk, bereikbaar en voor sportdoeleinden geschikt zijn;
  • een kwaliteitsimpuls te geven aan het sportaanbod door een sportief recreatieve inrichting van openbare ruimten;
  • herkenbare topsport te faciliteren;
  • maatschappelijk sterke sportverenigingen te ontwikkelen;
  • sportverenigingen te ondersteunen;
  • kinderopvang bij sportaccommodaties mogelijk te maken.

De gemeente wil de bestaande sportvoorzieningen in de wijk behouden. Haar sportbeleid overlapt het groenbeleid daar waar sport buiten plaatsvindt. Het gaat dan niet aleen om sportvelden en buitensportaccomodaties maar ook om parken, pleinen en straten en grote groengebieden en water.

In het masterplan Scheveningen-kust worden de ambitie en plannen verwoord om bewoners en bezoekers van het gebied het hele jaar een aantrekkelijk aanbod te bieden, zowel op het gebied van topsport als van breedtesport.

Voorzieningen voor het beoefenen van breedtesport zijn voor de bewoners van het plangebied van minstens zo groot belang. In het plangebied liggen de vermaarde De Mets tennisbanen en de multifunctionele sportaccommodatie De Blinkerd is nabij gelegen. In de aan de buurt grenzende groenstrook ter plaatse van de gedempte binnenhaven is tevens een voetbalkooi, jeu de boulebanen, een kinderboerderij en een skatebaan aanwezig. Deze skatebaan aan de Badhuiskade / Havenkade zal worden verplaatst naar de keerlus van lijn 11, als de bouw van de gewenste parkeergarage op die plek doorgaat.

3.4.10 Openbare ruimte

Op 10 februari 2003 heeft de gemeenteraad van Den Haag de Kadernota Openbare Ruimte (KOR) vastgesteld. Zij dient als beleidskader voor de inrichting van de openbare ruimte. Met deze nota wordt een samenhangend kader gegeven voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Een goede afstemming is nodig tussen inrichting, onderhoud en gebruik. De nota schetst daartoe een drietal kwaliteitsstandaards voor de openbare ruimte in Den Haag:

  • Residentiekwaliteit (standaard- of basiskwaliteit);
  • Hofstadkwaliteit (bijzondere kwaliteit);
  • Maatwerkkwaliteit (geeft partijen gelegenheid een hogere kwaliteit na te streven binnen publiek-private samenwerking.

De kwaliteitsstandaard voor het plangebied is op Residentiekwaliteit gesteld. De Residentie Kwaliteit als standaard voor de wijze van inrichting en onderhoud van de openbare ruimte geldt in beginsel voor alle woon- en werkgebieden. Hiermee creëert Den Haag in de hele stad een herkenbare en duurzame ruimtelijke kwaliteit die op peil wordt gehouden met een sterk geïntensiveerd onderhoud. De ontwerpen kenmerken zich door dienstbaarheid (vorm volgt functie), ingetogenheid en tijdloosheid (geen trendy design). Het groen in buurten en wijken krijgt extra aandacht, evenals de zorgvuldige toepassing van beeldende kunst. Aanplant en onderhoud van straatbomen gebeurt op basis van de Nota Haagse Bomen uit 2008 en bij de fysieke inrichting volgens Residentie Kwaliteit gelden richtlijnen die in handboeken zijn vastgelegd.

Daarnaast liggen de Badhuiskade / Haringkade en de Nieuwe Parklaan in de 'lange lijn', die Scheveningen Bad verbindt met de Binckhorst. De lange lijnen duiden op het gridachtig patroon van lange lijnen parallel en loodrecht op de kust dat in Den Haag herkenbaar is. Het beleid in de Kadernota Openbare Ruimte is erop gericht deze heldere en herkenbare structuur te continueren.

Hoofdstuk 4 Milieu

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de voor het bestemmingsplan relevante milieuaspecten in beeld gebracht.

4.2 Relatie Met De Plan-mer Van Het Masterplan Scheveningen-kust

In 2009 is ten behoeve van de besluitvorming over het Masterplan Scheveningen-kust een milieueffectrapportage voor plannen (plan-MER) opgesteld. Het Masterplangebied grenst aan de Natura 2000-gebieden Westduinpark en Meijendel. Omdat niet is uit te sluiten dat het Masterplan significante negatieve effecten op deze gebieden heeft is tevens een zogenaamde passende beoordeling uitgevoerd. In de passende beoordeling zijn effecten van de aanleg van het fietspad langs de kust, verkeer en bouwplannen nader onderzocht.

De hoofdconclusie van het plan-MER is dat het Masterplan Scheveningen-kust kan worden uitgevoerd mits er aan een aantal strikte randvoorwaarden wordt voldaan. Die randvoorwaarden zijn van belang omdat de masterplanontwikkelingen duidelijk de grenzen opzoeken van wat er in het gebied (wettelijk) nog mogelijk is. Dit geldt in ieder geval voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit en natuur.

Advies van de Commissie voor de m.e.r.

Op 19 november 2009 heeft de Commissie voor de m.e.r. een advies uitgebracht over het plan-MER Masterplan Scheveningen-kust. De commissie komt tot de conclusie dat het plan-MER de essentiële informatie bevat voor besluitvorming over het masterplan. De commissie constateert evenwel dat het masterplan raakt aan de grenzen van wat er in het plangebied vanuit milieuoptiek mogelijk is. Gezien de (bandbreedte in) onzekerheden die het masterplan bevat bestaat er daarom naar het oordeel van de commissie een reële kans dat de milieueffecten groter zijn dan in het plan-MER zijn beschreven. De commissie vindt het van groot belang dat dit in de besluitvorming over het masterplan wordt verankerd en dat hiermee bij de verdere uitwerking van het masterplan goed rekening wordt gehouden.

Agenda voor de verdere uitwerking van het masterplan

De belangrijkste randvoorwaarden en aandachtspunten vanuit het plan-MER, de zienswijzen en het advies van de Commissie voor de m.e.r. zijn samengebracht in een 'agenda voor de verdere uitwerking van het masterplan'. Deze 'agenda' is integraal onderdeel van het masterplan. In het raadsbesluit over het masterplan is vastgelegd dat bij vervolgvoorstellen tot uitwerking van het masterplan wordt verantwoord hoe die agenda daarin is betrokken.

Zoals in paragraaf 3.3.4 is opgenomen is voor het bestemmingsplan Renbaankwartier uitsluitend de opwaardering van lijn 9 tot RandstadRail-kwaliteit en de afwaardering van de Nieuwe Parklaan/Badhuisweg van het Masterplan Scheveningen-kust van toepassing. In paragraaf 5.3 wordt hierop nader ingegaan.

De overige ontwikkelingen uit het masterplan Scheveningen-kust vallen buiten dit plangebied en zullen te zijner tijd bij het opstellen van de daarvoor benodigde bestemmingsplannen aan de orde komen.

4.3 Externe Veiligheid

Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:

  • Een minimum beschermingsniveau, uitgedrukt als het plaatsgebonden risico (PR)1 ;
  • Een expliciete afweging en verantwoording van de kans op een groot ongeluk met veel dodelijke slachtoffers, uitgedrukt als het groepsrisico (GR)2 .

Elk nieuw ruimtelijk plan moet volgens de Wet ruimtelijke ordening getoetst worden aan de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico. Daarbij kunnen als bronnen worden onderscheiden:

  • inrichtingen (zoals tankstations met LPG, PGS-15-opslagplaatsen, ammoniakkoelinstallaties en aardgasreduceerstations) en transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per buisleiding, per spoor of over het water.

Buisleidingen

De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010. Het plangebied ligt buiten de geldende inventarisatieafstand van de meest nabijgelegen aardgastransportleiding. Het groepsrisico behoeft daardoor niet te worden berekend en verantwoord. Er zijn tevens geen plaatsgebonden risicocontouren die voor dit plan van belang zijn.

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Het plangebied ligt niet binnen 200 m van een snelweg of andere delen van de Route gevaarlijke stoffen, zoals deze bij besluit van 25 maart 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. Een nader onderzoek naar het groepsrisico op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is daarom niet noodzakelijk.

Inrichtingen

In de buurt van het plangebied zijn twee inrichtingen met opslag van gevaarlijke stoffen gesitueerd:

  • een gasdrukregel- en meetstation aan de nieuwe Duinweg, nabij nr. 16,
  • zwembad De Blinkerd aan de Seinpoststraat 150.

Voor het gasdrukregel- en meetstation geldt een veiligheidscontour tot kwetsbare objecten van 15 m. Geprojecteerde kwetsbare bestemmingen liggen buiten deze contour.

Bij het zwembad De Blinkerd aan de Seinpoststraat 150 wordt 2000 liter chloorbleekloog in een tank opgeslagen. Chloorbleekloog is een irriterende, niet giftige stof. Voor opslag van chloorbleekloog gelden geen wettelijke veiligheidsafstanden (PR-contour). Wel moet beoordeeld worden of sprake is van 'verhoogd gevaar' voor de bevolking volgens de Leidraad Risico Inventarisatie, deel Gevaarlijke Stoffen (LRI-GS). Op grond van de hoeveelheid opgeslagen vloeistof is de 1%-letaliteitscontour voor elk van deze locaties bepaald. In dit geval is de letaliteitsafstand 90 meter. De geprojecteerde vergroting van het schoolgebouw ligt buiten de letaliteitsafstand.

  1. 1. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat iemand, die zich continu en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Dit risico mag volgens de Wet milieubeheer nergens groter zijn dan één op één miljoen per jaar.
  2. 2. Het groepsrisico (GR) is de kans op een ongeval met veel dodelijke slachtoffers. Hierbij wordt gekeken naar de werkelijk aanwezige bevolking en de verspreiding van die bevolking rond een risicobron. Bepaald wordt, hoe groot de kans is op 10, 100 of meer slachtoffers tegelijk. De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot het aantal dodelijke slachtoffers. De relatie tussen de kans op en het effect van een calamiteit wordt de oriëntatiewaarde genoemd. Die waarde is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.

4.4 Geluid

De Wet geluidhinder stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten – bijvoorbeeld woningen – door drie verschillende geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer.

Wegverkeers- en spoorweglawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen en waarbinnen een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. De wet maakt een uitzondering voor wegen waar de maximale snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.

De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai 63 dB. In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. Met spoorweglawaai hoeft dus geen rekening te worden gehouden.

Industrielawaai

In en rond het plangebied zijn geen industrieterreinen waarop aangewezen inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd. Het plan ligt buiten de zone van het industrieterrein Scheveningen Haven.

Procedure hogere grenswaarden

Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden en uit akoestisch onderzoek voldoende onderbouwd is gebleken dat maatregelen om die overschrijding teniet te doen of te beperken niet mogelijk of haalbaar zijn, kan parallel aan de bestemmingsplanprocedure, een procedure voor het verkrijgen van een hogere grenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder worden gestart. Deze procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Binnen het plangebied Renbaankwartier zijn drie ontwikkelingen mogelijk gemaakt te weten:

  • deels sloop/nieuwbouw van Het Volle Leven;
  • sloop/nieuwbouw Deo Gratias;
  • sloop/nieuwbouw kantoorpand ten behoeve van een hotel aan de Badhuisweg.

De ontwikkingen van Het Volle Leven, Deo Gratias en de binnenterreinen Renbaanbuurt zijn geluidsgevoelige objecten. Voor deze ontwikkelingen zijn of worden akoestische onderzoeken uitgevoerd.

Het Volle Leven
Een onderwijsgebouw behoort ingevolgde de Wet geluidhinder (Wgh) tot de 'andere geluidsgevoelige gebouwen'. De delen van het onderwijsgebouw welke niet zijn bestemd voor geluidgevoeldige onderwijsactiviteiten (en dat in de toekomst ook niet kunnen worden) maken voor de toepassing van de Wgh geen deel uit van een onderwijsgebouw, bijvoorbeeld een gymnastieklokaal. Woningen zijn ingevolge de Wet geluidhinder, geluidgevoelige gebouwen. Een hotel is geen geluidsgevoelig gebouw als bedoeld in de Wet geluidhinder.

Voor de ontwikkeling aan de Rijslag is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door MoBius Consult. Dit onderzoek is als Bijlage 5 van de toelichting bij dit bestemmingsplan gevoegd en maakt hier onderdeel van uit. Het onderzoek beperkt zich tot de geluidsbelasting ter hoogte van de sloop/nieuwbouw van een basisschool aan de Rijslag.

Uit de akoestisch onderzoek blijkt dat het nieuw te bouwen deel van de school binnen de geluidzone van de 50km weg Nieuwe Duinweg valt. Er is getoetst of de geluidsbelasting op de gevels van de school, ten gevolge van deze weg, binnen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB blijft. Uit de berekeningen blijkt dat dit op alle waarneempunten het geval is. Daarnaast zijn aanvullende berekeningen gemaakt voor de omliggende 30 km-wegen. Uit deze berekeningen blijkt eveneens dat op alle waarneempunten de geluidsbelasting onder de voorkeursgrenswaarde blijft. Aangezien er geen overschrijding optreedt van de voorkeursgrenswaarde zijn bron- of overdrachtsmaatregelen niet nodig.

Deo Gratias

Ten behoeve van deze ontwikkeling is een akoestisch onderzoek verricht (R809128aaA2). Dit onderzoek is als Bijlage 8 van de toelichting bij dit bestemmingsplan gevoegd en maakt hier onderdeel van uit. Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde op alle waarneempunten wordt overschreden. De hoogst optredende geluidsbelasting wordt veroorzaakt door het wegverkeer op de Nieuwe Parklaan en bedraagt 61 dB na aftrek van 5 dB conform art. 110 Wgh. De Badhuisweg veroorzaakt eveneens een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. De hoogst toelaatbare grenswaarde wordt, na aftrek van 5 dB conform art. 110 Wgh, niet overschreden.

Op grond van aanvullend onderzoek is gebleken, dat het treffen van maatregelen ter verlaging van de geluidsbelasting niet doeltreffend is en stuit op bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige of financiële aard. Om deze redenen is gelijktijdig met dit bestemmingsplan een besluit ontheffing hogere waarden ter inzage gelegd.

Binnenterreinen Renbaanbuurt

In paragraaf 5.2.1 wordt nader ingegaan op het ruimer bestemmen van een aantal binnenterreinen in de Renbaanbuurt. Om te beoordelen of deze ruimere bestemming leidt tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde is tijdens de terinzagelegging van het bestemmingsplan een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit akoestisch onderzoek is als Bijlage 11 van de toelichting bij dit bestemmingsplan gevoegd. Uit het onderzoek blijkt dat slechts één van de locaties onderzocht behoefde te worden en dat de geluidsbelasting ter plaatse binnen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB blijft. Aangezien er geen overschrijding optreedt van de voorkeursgrenswaarde zijn bron- of overdrachtsmaatregelen niet nodig.

Op basis van de conclusies uit het plan-MER is in de besluitvorming over het Masterplan Scheveningen-kust als randvoorwaarde voor de verdere uitwerking opgenomen dat nieuwe geluidsknelpunten in de zin van het actieplan en/of toename van het aantal (ernstig) gehinderden teniet moet worden gedaan door het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen. Met het nieuwe bestemmingsplan worden geen nieuwe knelpunten gecreëerd. De nieuwbouwsituaties zijn getoetst aan het gemeentelijke ontheffingenbeleid.

4.5 Luchtkwaliteit

Sinds 2007 zijn de luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn met name de concentraties fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) van belang. Bij de besluitvorming over bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit.

Het uitgangspunt van het bestemmingsplan Renbaankwartier is dat het huidige karakter behouden blijft. De nieuwe ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn beperkt en blijven onder de 3%-grens. Deze ontwikkelingen dragen derhalve niet in betekenende mate bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit en vormen daarom geen belemmering voor de besluitvorming over dit bestemmingsplan.

In het plan-MER is geconcludeerd dat binnen het plangebied van het Masterplan Scheveningen-kust geen overschrijdingen van de normen voor luchtkwaliteit voorkomen. Gezien de onzekerheden in de modelberekeningen die voor het plan-MER zijn uitgevoerd is de kans echter reëel dat de overschrijdingen bij de verdere uitwerking van het masterplan alsnog zullen optreden. De ontwikkelingen die in het kader van dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn dermate beperkt dat aanvullend onderzoek in deze situatie niet nodig is.

4.6 Groen

Groen kleurt de stad

In de nota 'Groen kleurt de stad', Beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015, (Raadsbesluit d.d. 13 oktober 2005) is het beleid voor het groen van Den Haag weergegeven.

Dit beleid is verwoord in een tweetal doelstellingen:

  • het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker.
  • het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige betekenissen en waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.

In het plangebied zijn de bomenrijen langs de Nieuwe Parklaan onderdeel van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur.

Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen. De Scheveningse zone is de (duin)bosrijke verbinding tussen de Oostduinen en het Westduinpark. Via de Nieuwe Scheveningse Bosjes, Klein Zwitserland, Sint Hubertuspark, de Scheveningse Bosjes en Zorgvliet wordt de verbinding met het Westduinpark gevormd. De bomenrij aan de Nieuwe Parklaan is ook onderdeel van de Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Het plangebied grenst aan de oostzijde aan het Westbroekpark, één van de kerngebieden uit de SHES.

Herziene Natuurbeschermingswet 1998

De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten) is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998 (inwerkingtreding 2005). In januari 2006 is de formele aanwijzingsprocedure van Natura 2000-gebieden gestart.

Het bestemmingsplangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een beschermd natuurmonument.

Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland en een beschermingsplicht voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd. Indien ruimtelijke ontwikkelingen en activiteiten in het bestemmingsplangebied plaatsvinden, dient een flora- en faunaonderzoek plaats te vinden.

Voor de ontwikkeling van 'Het Volle Leven' aan de Rijslag is een quick scan door De Groene Ruimte BV (31 januari 2012) uitgevoerd. Bij de (verdere) uitwerking van het plan dient rekening gehouden te worden met de conclusies en aanbevelingen van dit rapport. Het rapport is als bijlage van de toelichting bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Voor de ontwikkeling van Deo Gratias is een quick scan door Adviesbureau Mertens (oktober 2012) uitgevoerd. Bij de (verdere) uitwerking van het plan dient rekening te worden gehouden met de conclusies en aanbevelingen van dit rapport. Het rapport is als bijlage van de toelichting bij dit bestemmingsplan gevoegd.

Kapvergunningen

Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen. In het plangebied bevinden zich geen monumentale bomen.

4.7 Water

Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en de waterkwaliteit in het plangebied. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.

4.7.1 Beleidskader

Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken op verschillende niveaus van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.

Nationaal

De Vierde Nota Waterhuishouding geeft aan dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde duurzame watersystemen. Om de veerkracht van watersystemen te vergroten dient waterconservering en waterbuffering te worden bevorderd. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden.

Vanuit het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) worden voor zowel waterkwantiteit als waterkwaliteit twee drietrapsstrategieën gehanteerd, om afwenteling op gebieden benedenstrooms te voorkomen. Deze strategieën zijn voor waterkwantiteit: vasthouden, bergen, afvoeren en voor waterkwaliteit: schoonhouden, scheiden, zuiveren.

Provinciaal

In het Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-2015 staat uitgebreid beschreven hoe de provincie, samen met waterschappen en andere partners, een duurzame en klimaatbestendige delta zal realiseren en behouden, waar het veilig en aangenaam wonen, werken en recreëren is. De opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan zijn vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:

  • Waarborgen waterveiligheid
  • Zorgen voor mooi en schoon water
  • Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening
  • Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem

Hoogheemraadschap Delfland

Delfland heeft de ambities voor de komende jaren vastgelegd in Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'keuzes maken en kansen benutten'. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de afvalwaterzuivering. De ontwikkelingen in de waterwereld volgen elkaar in hoog tempo op en vragen om het maken van keuzes. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.

In 2003 hebben rijk, provincies, gemeenten en waterschappen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) getekend, waarin het waterbeleid is vastgelegd met als doel om in 2015 de waterhuishouding op orde te hebben. Eén van de instrumenten daarbij is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten.

Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag

In 2003 besloten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland om samen de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld te brengen en maatregelen af te spreken om het bergingstekort voor de verschillende delen van de stad op te lossen. De afspraak om te komen tot een Waterbergingsvisie is als deelproject opgenomen in het Waterplan Den Haag 2010-2015. Dit gezamenlijke plan van Den Haag en Delfland beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad. Belangrijk nieuw element in dit Waterplan is dat het zich behalve op de waterkwaliteit ook op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt.

De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom is de lange termijndoelstelling voor dit waterplan: het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.

4.7.2 Planbeschrijving

Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied van Delfland. Het vastgestelde waterpeil in het boezemgebied is NAP -0,43 m met een maximaal toelaatbare peilstijging van 30 cm.

Waterkwantiteit

Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Volgens de Watervisie hoeven in dit plan geen maatregelen te worden opgenomen. Bij nieuwe ontwikkelingen die van invloed zijn op de waterhuishouding dient aan het beleid van het Hoogheemraadschap van Delfland te worden voldaan. Het Hoogheemraadschap van Delfland gaat uit van het standstill-principe, waarbij een eventuele verslechtering van de waterhuishouding gecompenseerd moet worden

Waterkwaliteit

Het rioolbemalingsgebied Scheveningen voldoet aan de eisen voor overstorten uit het stelsel op het oppervlaktewater, de zogenaamde basisinspanning. Eventuele nieuwe ontwikkelingen zullen niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater. Het plangebied ligt in een deel van Den Haag zonder gescheiden rioolstelsel. Volgens de leidraad riolering West-Nederland en de beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken dienen, bij nieuwbouw, het hemelwater en het vuilwater gescheiden te worden aangeleverd tot aan de erfgrens. Niet verontreinigd hemelwater dient waar mogelijk afgekoppeld te worden naar polderwatergangen.

Veiligheid/waterkering

Het plangebied ligt in de beschermingszone van de zeewering en ligt direct tegen de kernzone van de zeewering aan. De landwaartse begrenzing van de kernzone wordt gevormd door de lijn, die 300 meter landwaarts van de rijksstrandpalenlijn ligt. De landwaartse begrenzing van de beschermingszone wordt gevormd door de 600 meterlijn. Bij werken binnen de kernzone en de beschermingszone van de zeewering is voor alle ingravingen op grond van de Keur van Delfland 2008 een vergunning vereist. Bij de beoordeling van een vergunning wordt hier specifiek gekeken of de werken invloed hebben op de standszekerheid van de zeewering. Om dit te kunnen garanderen is het ondermeer niet toegestaan zand uit de zeewering te verwijderen. Uitgangspunt bij dergelijke werken is dat het zand ter plaatse wordt verwerkt. Bij ruimtelijke afwegingen in een gebied waarvoor de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering geldt staat het veiligheidsbelang voorop. Dit is ook het geval in gebieden waar de dubbelbestemmingen Waterstaat–Waterkering samenvalt met de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie en/of Waarde-Cultuurhistorie.

Voor de zeewering zijn plannen voor een leggerwijziging. Deze zal hoogstwaarschijnlijk binnen de geldigheidsperiode van het bestemmingsplan plaatsvinden. Een deel van het gebied zal hierdoor waarschijnlijk niet meer binnen de keurzone vallen. Om te zorgen dat deze gebieden niet de eisen blijven houden met betrekking tot bouwen in de keurzone, is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarbij de breedte van de keurzone kan worden aangepast.

Ecologie

Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. In het plangebied zijn geen dergelijke verbindingszones gelegen.

4.7.3 Vergunningverlening

Activiteiten en maatregelen kunnen van invloed zijn op het waterstaatkundig systeem. Voor veel van deze activiteiten en maatregelen is een vergunning van Delfland vereist. Dit is gebaseerd op de Algemene Keur van Delfland en de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (WVO).

Voor dempen en graven van watergangen en werkzaamheden aan of langs watergangen en voor werken in de zeewering, de boezem- en de polderkaden is een vergunning op basis van de Keur vereist. Voor lozingen op het oppervlaktewater is een vergunning vereist op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewater.

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kunnen stellen.

4.7.4 Plan-MER

Uit het plan-MER komen voor het onderdeel water geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Renbaankwartier.

4.8 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden voor stagnatie. De wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  1. a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  2. b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  3. c. het treffen van de beheersmaatregelen.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak. Tijdelijke maatregelen kunnen worden genomen op voorwaarde dat de risico's voldoende worden beheerst.

In het plangebied (en in de directe omgeving daarvan) is een beperkt aantal bedrijven met bodembedreigende activiteiten gevestigd (geweest): twee autorepartiebedrijven, een zilversmid, een loodgieterbedrijf, een drukkerij, een wasserij en een houtwarenfabriek. Er hebben een tiental ondergrondse huisbrandolietanks gelegen, grotendeels bij particulieren en deels bij bedrijven. Eén huisbrandolietank is nog in gebruik bij een woning. De overige tanks zijn in het verleden allen gesaneerd (onklaar gemaakt of verwijderd).

In de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. In het plangebied zijn drie gevallen van ernstige bodemverontreiniging bekend. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). In alle drie gevallen gaat het om een verontreiniging in de grond- en het grondwater die ontstaan is door lekkage van een of meerdere ondergrondse olietanks. Twee van de gevallen (Havenkade , locatiecode 2730033 en Seinpoststraat, locatiecode 2710035) zijn reeds gesaneerd. Bij de Seinpoststraat is er een sterke restverontreiniging achtergebleven waardoor op de locatie gebruikbeperkingen gelden. De sanering van het derde geval (Nieuwe Duinweg, locatie 2710021) is nog in uitvoering.

Het merendeel van het plangebied is nog niet onderzocht. Voor die delen van het plangebied, waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden of als het onderzoek ouder is dan 5 jaar, zal bij herinrichting en/of nieuwbouw de bodem onderzocht en zonodig gesaneerd moeten worden.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt, dat het plangebied is gelegen in bodemkwaliteitszone 4. In deze zone is de bovengrond (0-0,5 m onder het maaiveld) gemiddeld licht verontreinigd met kwik en PAK (teerachtige stoffen). De ondergrond (0,5-2,0 m onder het maaiveld) is gemiddeld licht verontreinigd met kwik, lood en PAK.

Uit het plan-MER komen voor het onderdeel bodem geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Renbaankwartier.

4.9 Archeologie

Gemeenten hebben de taak om bij de vaststelling van bestemmingsplannnen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Archeologie 2011-2020 geeft de gemeente aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond. In deze paragraaf wordt toegelicht hoe het gemeentelijk archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan Renbaankwartier.

Gemeentelijk beleid

Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft gekoppeld:

  1. 1. Terreinen met een archeologische waarde, dat wil zeggen: waarvan is vastgesteld dat er zich belangrijke archeologische sporen en resten bevinden. In het kader van de archeologische monumentenzorg stelt de gemeente hier voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten dieper dan 50 cm onder maaiveld;
  2. 2. Gebieden waar archeologische resten en sporen kunnen worden verwacht (op basis van de bodemopbouw en/of historische kaarten). Bij activiteiten met een bodemverstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 50 cm onder maaiveld stelt de gemeente hier voorwaarden voor onderzoek en bescherming van mogelijk aanwezige sporen en resten.
  3. 3. Gebieden waar geen archeologische sporen/resten (meer) worden verwacht. Hier verbindt de gemeente op het gebied van de archeologie geen voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten.

Van initiatiefnemers van activiteiten met bodemverstoringen in zones met een archeologische waarde of verwachting kan in het kader van vergunningverlening worden gevraagd om de archeologische waarde van het terrein dat door de bodemingreep verstoord wordt in voldoende mate vast te stellen. In gebieden waarvan de archeologische waarde al is vastgesteld wordt ook gekeken naar de mate van bedreiging van de archeologische waarden door het bouwplan. Als blijkt dat er sprake is van een bedreiging van behoudenswaardige archeologische resten, kunnen aan de uitvoering van de geplande bodemingreep voorwaarden worden verbonden, zoals:

  • technische aanpassingen zodat archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • het laten verrichten van een opgraving teneinde behoudenswaardige resten die verstoord zullen worden, te documenteren en veilig te stellen; of
  • de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, archeologisch te laten begeleiden.

In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht (art. 53 Monumentenwet 1988). Dit houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag.

De afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer verricht namens het bevoegd gezag de taken en besluitvorming inzake de archeologische monumentenzorg. De kosten van vooronderzoek en indien noodzakelijk opgraving of begeleiding zijn voor de initiatiefnemer. Alle archeologische werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd door een erkende archeologische partij.

Zoals in paragraaf 2.3.6 is aangegeven geldt voor het plangebied een archeologische verwachting. Uitzondering vormt het deel van het bestemmingsplangebied rond de Seinpoststraat en het Kapelplein. Hiervan is bekend dat er in het verleden afzandingen hebben plaatsgevonden waarbij eventuele archeologische waarden verloren zijn gegeaan. In dit deel van het plangebied is geen dubbelbestemming met vergunningstelsels en regels van kracht.

Voor werkzaamheden die de grond roeren in het kader van bouwplannen zijn bouwregels opgenomen op grond waarvan aan de omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden gesteld. Voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is eveneens een omgevingsvergunning verplicht op grond artikel 21.4 van de regels van het bestemmingsplan.

Uit het plan-MER komen voor het onderdeel archeologie geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan.

4.10 Gebiedsgericht Milieubeleid

Tien voor milieu

De nota Tien voor milieu (2006) is het richtinggevend document voor de hoofdlijnen van milieubeleid van de gemeente Den Haag. In deze contourennota zijn ambities vastgesteld voor de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu, bodem en sturing.

Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid

Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het Gebiedsgericht Milieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip dienen te hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd. Het plangebied behoort tot het gebiedstype Wonen.

Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen 3 verschillende ambitieniveaus:

  • Milieu Basis: ambities die aansluiten bij de bestaande wet- en regelgeving en het bestaande gemeentelijke beleid.
  • Milieu Extra: ambities die een stuk verder gaan dan het wettelijke minimum.
  • Milieu Maximaal: de maximaal haalbare ambitie voor een thema.

De volgende ambities zijn voor het gebiedstype Wonen van belang. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de onderstaande milieuambities richtinggevend.

Thema Ambitie Gebiedstype Wonen
Bodem Extra
Externe veiligheid Maximaal
Geluid Maximaal
Lucht Maximaal
Mobiliteit Extra
Schoon Extra
Water Water dat behaagt
Natuur Extra
Klimaat Maximaal

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Inleiding

Dit hoofdstuk beschrijft de concrete ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt. Ten behoeve van deze ontwikkelingen zijn onderzoeken verricht. De resultaten hiervan zijn beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 6 is de economische uitvoerbaarheid verantwoord van de ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt.

Uitgangspunt is, dat het plangebied voor het huidige karakter behouden blijft. De oude bestemmingsplannen waren voor wat betreft de functies in het plangebied heel gedetailleerd van opzet. Teneinde de wens van flexibilisering en globasering van de bestemmingsplannen gestalte te geven is het onderhavige plan globaler van opzet. Binnen het plangebied zijn daarnaast enkele ontwikkelingen opgenomen.

5.2 Ontwikkelingen

5.2.1 ontwikkelingen

Sinds de vaststelling van het thans vigerende bestemmingsplan Renbaankwartier zijn een aantal ontwikkelingen via een artikel 19 WRO of projectbesluit procedure mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan verwerkt. In het bestemmingsplan is daarnaast een aantal concrete individuele ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het gaat daarbij om de volgende locaties:

OBS Het Volle Leven

Deze openbare school breidt de komende jaren uit tot een Brede Buurtschool. Het huidige aantal lokalen zal met 4 worden uitgebreid, de gymzaal wordt vernieuwd en tevens is het de bedoeling het schoolgebouw uit te breiden met kinderopvang.

Badhuisweg 11

Aan de Badhuisweg zijn er plannen om het kantoor te vervangen door een hotel. Hierdoor wordt het detonerende kantoorgebouw vervangen door een gebouw dat meer past bij het beschermde stadsgezicht ter plaatse. De contouren van het nieuwe gebouw zijn opgenomen.

Deo Gratias

Het woonzorgcentrum Deo Gratias aan de Badhuisweg-Nieuwe Parklaan heeft nieuwbouwplannen. Het verouderde gebouw voldoet niet meer aan de huidige eisen. Hierbij speelt ook de scheiding tussen wonen en zorg; een algemene trend in de zorgsector en in lijn met landelijk beleid.

Programma

Het toekomstig programma omvat specifieke en algemene zorgfuncties, wonen en parkeren. Bij de specifieke zorgfuncties betreft het zorgwoningen, een zorghotel, groepswoningen voor zorgbehoevenden en een zorgboulevard voor huisartsen en apotheek. Bij de algemene zorgfuncties gaat het om entree('s), restaurant, werkplekken, vergaderruimte en dergelijke. Het woonprogramma bestaat uit vrije sectorwoningen.

Het totale toekomstige programma omvat maximaal 15.500 m2 BVO exclusief de ondergrondse parkeergarage. Het aandeel wonen is maximaal 40%.

Stedenbouwkundig concept

Bij de herontwikkeling van Deo Gratias is gekozen voor een nieuwbouwplan met twee afzonderlijke gebouwen met een eenlaagse verbinding op het niveau van de Nieuwe Parklaan. Met de vervanging van het huidige grootschalige verzorgingstehuis door twee afzonderlijke gebouwen sluit het toekomstige complex beter aan bij de bebouwingstypologie en korrelgrootte van de bestaande bebouwing aan de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan. Daarnaast ontstaat er door de ruimte tussen de twee afzonderlijke gebouwen doorzicht tussen de Badhuisweg en de Nieuwe Parklaan/Westbroekpark. Met dit laatste wordt de bijzondere landschappelijke en stedenbouwkundige situatie rondom de locatie van Deo Gratias, de ligging tussen twee grote groengebieden, weer goed ervaarbaar.

Eén van de gebouwen bestaat uit het zorgcentrum, het andere gebouw uit vrije sectorwoningen. De twee gebouwen hebben een verbinding op het niveau van de Nieuwe Parklaan, die vanaf de Badhuisweg niet zichtbaar is. De entrees voor het zorgcomplex en de woningen komen aan de Nieuwe Parklaan te liggen. Het parkeren wordt opgenomen in een ondergrondse parkeergarage, bereikbaar vanaf de Nieuwe Parklaan.

Stedenbouwkundige inpassing

Bij de concrete inpassing van het nieuwe complex wordt aangesloten op de omgeving door middel van de rooilijnen, de onderlinge afstanden van de nieuwe gebouwen en de bebouwingshoogtes (zie Bijlage 7)

Aan de kant van de Badhuisweg komt de rooilijn van de toekomstige bebouwing boven het maaiveld net zoals bij de bebouwing in de omgeving op enige afstand te liggen van het openbare gebied. De minimale afstand van het openbare gebied is 4 meter.
Aan de kant van de Nieuwe Parklaan krijgt de ruimte tussen het openbare gebied en het zichtbare deel van de bebouwing een groene en representatieve inrichting. De afstand tussen de rooilijnen van de twee toekomstige gebouwen van Deo Gratias en de openbare ruimte van de Nieuwe Parklaan is minimaal 2,5 meter op het smalste punt van de locatie .
Aan de kant van de groene scheg wordt de uiteindelijke afstand tussen de zichtbare bebouwing en de erfgrens bepaald door de aanwezigheid van de beplanting van de groene scheg.
Aan de kant van de Oosterhoeve wordt de minimale afstand tussen de bestaande en de toekomstige bebouwing bepaald door de Haagse bezonningsnorm.
Voor ondergronds gelegen en niet zichtbare bebouwing reikt het maximale bouwvlak tot aan de erfgrens van Deo Gratias. Wat betreft de bestaande 'luchtbrug' tussen Deo Gratias en de Oosterhoeve geldt dat die kan blijven resp. terug kan komen. Een nieuwe ondergrondse verbinding tussen de twee zorcomplexen is mogelijk, mits niet zichtbaar vanaf de Badhuisweg resp. de Nieuwe Parklaan. Het betreffende ondergrondse bouwvlak kan reiken over de erfgrens van Deo Gratias heen tot aan het bestaande gebouw Oosterhoeve.
Bij de inpassing van ondergronds gelegen bebouwing moet zoveel mogelijk rekening gehouden worden met bestaande bomen.

De minimale afstand tussen de twee nieuwe gebouwen bedraagt 24 meter. Deze maat is onafhankelijk van de uiteindelijke richting van de gevellijnen van de twee gebouwen van het toekomstig gebouwencomplex.

De bouwhoogte van de twee gebouwen is vastgelegd op een maximum van 9 bouwlagen gezien vanaf de Nieuwe Parklaan respectievelijk 8 bouwlagen gezien vanaf de Badhuisweg, waarbij van beide bouwlagen de bovenste twee enigzins terugliggend zijn gelegen.

Bij het bepalen van het parkeereis is het gemeentelijke parkeerbeleid bindend. Het parkeren voor personenauto's voor bewoners en werknemers van het complex vindt plaats in een ondergrondse parkeergarage. Daarnaast moet er voldoende ruimte geboden worden voor fietsen, scootmobielen en elektrische oplaadpunten.

Ten behoeve van het nieuwbouwplan Deo Gratias is een bezonningsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 9 bij de toelichting gevoegd. Uit dit onderzoek blijkt dat voor de omliggende woonbebouwing wordt voldaan aan de Haagse bezonningsnorm.

Uit het plan-MER komen voor het onderdeel bezonning geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Renbaankwartier.

Binnenterreinen Renbaanbuurt

In de renbaanbuurt is in een aantal straten sprake van bebouwing op de binnenterreinen. Van oudsher is deze bebouwing in gebruik voor (kleinschalige) bedrijvigheid. In de loop van de jaren heeft hier deels een verschuiving naar wonen plaatsgevonden.

De locaties waar op basis van het vigerende bestemmingsplan uitsluitend wonen was toegestaan hebben in dit bestemmingsplan wederom een woonbestemming gekregen. Wel is de van oudsher op een aantal locaties bestaande meerlaagse bebouwing in dit bestemmingsplan met een bouwvlak op de kaart opgenomen.

De locaties die op basis van het vigerende bestemmingsplan een bedrijvenbestemming hadden, hebben thans of de bestemming bedrijf of een gemengde doeleinden bestemming gekregen (GD-4).

De gemengde doeleinden bestemming is opgenomen voor die locaties die aan de volgende kenmerken voldoen:

  • er zijn aanwijzingen vanuit de BAG of de WOZ dat deze locatie (geheel of gedeeltelijk) thans al wordt gebruikt voor wonen;
  • er is in het verleden sprake geweest van een verzoek om de betreffende locatie om te zetten naar wonen.

Voor de locatie waar deze bestemming is opgenomen, is sprake van een verruiming c.q. flexibeler bestemmen van deze gronden.

Om die reden zal een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om onderzoek te doen naar de geluidsbelasting van wegen op deze binnenterreinen. Doordat de bebouwing in alle gevallen een 'ingesloten ligging' heeft, is de verwachting dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet zal worden overschreden en er geen ontheffing hogere waarde benodigd is.

5.2.2 Extra bouwlagen

5.3 Verantwoording Van Bestemmingen

Zoals al werd aangegeven heeft het bestemmingsplan als eerste doel om de bestaande ruimtelijke structuur juridisch-planologisch zodanig te regelen, dat deze wat betreft functie, bouwvorm, ligging, afmetingen in een goede ruimtelijke ordening worden ondergebracht.

In eerste instantie worden aan de hand van de bestaande situatie de bestemmingen afgewogen. Als leidraad of als toetsingskader dienen het beleidskader en de milieukwaliteitseisen.

Beleidskader Vertaling in het bestemmingsplan
Ruimtelijk beleid
In de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse verdichting wordt voorgesteld dat langs doorgaande wegen en groen een bouwhoogte van minimaal vijf lagen mogelijk moet zijn.
Zoals in paragraaf 5.2.2 is aangegeven is het in dit geval ongewenst om langs de betreffende doorgaande weg bij recht vijf bouwlagen mogelijk te maken en is er geen sprake van herstructurering.
Masterplan Scheveningen-kust Het bestemmingsplan vormt de gedeeltelijke uitwerking van het op 14 januari 2010 door de gemeenteraad vastgestelde Masterplan Scheveningen-kust. De bestaande stedenbouwkundige structuur wordt volledig gehandhaafd. Er zijn in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen vanuit het Masterplan opgenomen.
De upgrading van het openbaar vervoer (het onderbrengen van lijn 9 in het RandstadRailregime) is mogelijk binnen de bestemming Verkeer-Hoofdverkeersweg. Binnen het oude plan was dit ook al mogelijk binnen de bestemming 'Verkeersdoeleinden'.

Het afwaarderen van de Nieuwe Parklaan betreffen feitelijke maatregelen (inrichting van een weg). Deze maatregelen zijn mogelijk binnen de verkeersbestemming.

Het mogelijk realiseren van een theaterachtige functie in de kerk aan de Berkenbosch Blokstraat past binnen de bestemming Maatschappelijk.
Wonen
In het Regionaal Structuurplan wordt het plangebied getypeerd als bestaand stads- en dorpsgebied. Het behoort daarmee niet tot de ontwikkelingsgebieden binnen Haaglanden. In het plangebied is 'beheer en behoud van woongebieden' het uitgangspunt. In het belang van het woonklimaat zijn de woningen in het plangebied in de bestemming 'Wonen' en de verschillende bestemmingen 'Gemengd' ondergebracht. De hoofdgebouwen in de bestemmingen zijn in bouwvlakken ondergebracht. Op de plankaart is de maximale goot- en/of bouwhoogte opgenomen.
In de Woonvisie wordt het plangebied gezien als kansrijk gebied voor gezinnen, internationals en empty-nesters. Het plangebied wordt in de Woonvisie getypeerd als centrum stedelijk woonmilieu en stedelijk woonmilieu met de woonsfeer 'wonen aan de kust'.
In het plangebied worden geen nieuwe nieuwbouwwoningen mogelijk gemaakt.
Economie
Voor het gehele plangebied is de mogelijkheid tot bedrijven aan huis (30%-70% regeling) van toepassing. Er geldt daarbij een maximum van 40m2. Op basis van de Functiemengingstrategie zijn kantoor-, praktijk- en bedrijfsruimten tot 100 m2 langs de woonstraten in een wijk mogelijk. Langs doorgaande wegen is een maximum van 500 m2 mogelijk. Langs de Nieuwe Parklaan (doorgaande weg) zijn kantoor-, praktijk- en bedrijfsruimten tot 500 m2 mogelijk. Langs de Stevinstraat en de Renbaanstraat (van oorsprong straten met afwijkende functies) zijn kantoor-,praktijk- en bedrijfsruimten tot 100 m2 mogelijk. In verband met de grootte van de panden aan de Nieuwe Duinweg, Badhuisweg, Kapelweg en de Rijslag zal dit maximum van 40 m2 voor deze panden worden verhoogd naar 100 m2.
Vanwege de bestaande woonfunctie zal hier uitsluitend bedrijvigheid uit de A-categorie toegestaan worden.
Verkeer
Het Verkeersplan (zie paragraaf 3.4.2) hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). De wegen opgenomen op het kaartje "Hoofdstructuur wegverkeer" uit de Haagse Nota Mobiliteit hebben de bestemming 'Verkeer-Hoofdverkeersweg' gekregen. De overige wegen zijn onderverdeeld in de bestemmingen 'Verkeer-Straat' en 'Verkeer-Verblijfsstraat'.
Sport-, recreatie- en maatschappelijke voorzieningen
OCW Dit bestemmingsplan geeft voldoende ruimte aan de ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen. Dit vindt onder andere plaats door de ruime bestemmingsomschrijvingen bij de bestemmingen Maatschappelijk en Sport, mogelijkheden binnen de verschillende bestemmingen 'Gemengd' en een ruime definitie van maatschappelijke voorzieningen. Het bestemmingsplan zet in op het behouden van de sportfunctie in het gebied.
Archeologie
De Wet op de Archeologische Monumentenzorg legt de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden (zie paragraaf 2.3.6). Bestemmingsplannen moeten een juridische regeling bevatten die voldoende bescherming biedt tegen werkzaamheden die tot een verstoring van het bodemarchief zouden kunnen leiden De archeologisch waardevolle gebieden zoals die zijn opgenomen in het onlangs door de gemeenteraad vastgestelde paraplubestemmingsplan Archeologie zijn door middel van een dubbelbestemming in het bestemmingsplan opgenomen. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is gericht op behoud en bescherming van de archeologische waarden. Voor bouwwerkzaamheden die de grond roeren zijn aanvullende bouwregels gesteld; voor werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, die de grond roeren, is een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) verplicht gesteld.
Milieuzonering
Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. Solitaire bedrijfsvestigingen zijn onder de bestemming Bedrijf (B) geschaard. Hier zijn bedrijfsactiviteiten in de categorieën A en B toegestaan, zowel activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd als activiteiten met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies moeten plaatsvinden.
Bedrijfsvestigingen in de bestemming Gemengd (GD) en – met een aanduiding – in de bestemming Wonen (W) zijn alleen in categorie A toegestaan.
Bezonning
Binnen de gemeente Den Haag zijn bezonningsnormen vastgesteld. De effecten van het toelaten van dakopbouwen op de bezonning binnen het plangebied zijn onderzocht. Daarbij is getoetst aan de bezonningsnormen. De vertaling van het bezonningsonderzoek naar het bestemmingsplan is beschreven in paragraaf 5.2.2.

In onderstaande tabel is aangegeven op welke wijze de aanwijzingen tot beschermde stadsgezichten zijn verwerkt in het bestemmingsplan. Daarbij is uitgegaan van de typeringen in de aanwijzingsbesluiten zoals die voor de verschillende onderdelen van de deelgebieden is geformuleerd. Per onderdeel wordt aangegeven op welke wijze dit is vertaald in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.

Typering in de aanwijzing Vertaling in het bestemmingsplan
Gebied behorend bij het Rijksbeschermd stadsgezicht Westbroekpark/Belgisch Park
Het villaparkachtige karakter van de verschillende onderdelen van dit gebied en de uitgestrekte tuinen en de bebouwing van villa's en herenhuizen met een representatief karakter Het bestemmingsplan zet in op het behouden van de karakteristieken van het gebied. Door het gebruiken van de tuinbestemming in het rijksbeschermd stadsgezicht wordt voorkomen dat voor- en zijtuinen worden dichtgebouwd. Hierbij is de aanduiding 'geen bijgebouwen toegestaan' uit het vigerende plan uitgangspunt geweest.
De stedenbouwkundig-historische en landschappelijke c.q. structurerende waarde van de Nieuwe Duinweg en Nieuwe Parklaan en de Badhuisweg De bestaande bebouwing is door middel van bouwvlakken en goot- en nokhoogten in het bestemmingsplan opgenomen.
Het bochtige beloop van rijkelijk van boombeplanting voorziene lanen Het regelmatige stratenpatroon is opgenomen in de bestemming verkeersdoeleinden.
De Badhuisweg als zichtas op het Kurhaus met de grotendeels bewaard gebleven bebouwing uit de periode 1900-1940 De huidige bouwhoogtes en rooilijnen zijn in het bestemmingsplan vastgelegd.
Deel plangebied tussen Stevinstraat en de bebouwing langs de Gevers Deyunootweg behorend bij het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen dorp
Het homogene karakter van de architectuur in samenhang met de stedenbouwkundige opzet met de voor I.A. Lindo kenmerkende diagonale hoofdontsluitingsweg De wijk manifesteert zich nu als een wijk van 3 lagen hoog veelal met een plat dak met op enkele plaatsen een verbijzondering in de vorm van hofjeswoningen. Door op deze platte daken een dakopbouw toe te staan wordt het homogene karakter niet essentieel aangetast. Het gaat hierbij om het ophogen met 1 laag. 5 lagen is te hoog voor de wijk, deze hoogte is in principe gereserveerd voor bebouwing langs lange lijnen. De functie van diagonale ontsluitingsweg wordt benadrukt door naast woonfuncties op de begane grond ook andere functies toe te staan.
De voor een badplaats kenmerkende bebouwing van grote delen van de Dirk Hoogenraadstraat en de Rotterdamsestraat Voor de Dirk Hoogenraadstraat zijn de bestaande goot- en nokhoogten in het bestemmingsplan vastgelegd. Hiermee wordt het behoud van de kenmerkende bebouwing door het bestemmingsplan geborgd. Voor het betreffende deel van de Rotterdamsestraat met de badplaatsarchitectuur is het bouwvlak gedetailleerd opgenomen.
De in de wijk opgenomen hoven en straathoven die zo bepalend zijn voor de dorpsachtige sfeer van Scheveningen. Handhaving van de huidige kleinschalige ruimtelijke structuur betekent, dat een aantal ensembles behouden dienen te blijven: in elk geval de hofjes woningen en 'straathoven'. Deze zijn vooral te vinden in het deel van het gebied tussen Stevinstraat en de Dirk Hoogenraadstraat.

5.4 Toelichting Op De Regels

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale plankaart, regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:1500.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

Inleidende regels

De inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.

Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

Binnen de bestemming zijn bedrijven in categorie A en B van de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging als opgenomen in Bijlage 2- Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging van de regels, toegestaan. De bouwhoogte van de bebouwing is op de plankaart aangegeven. In de regels wordt verwezen naar de hoogteaanduidingen op de plankaart.

Artikel 4 Cultuur en Ontspanning

Deze bestemming is toegekend aan Muzee Scheveningen aan de Neptunusstraat. Hoofdgebouwen mogen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd. De bouwhoogte is ook op de verbeelding aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor de realisatie van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 5 Detailhandel

Deze bestemming is toegekend aan een tweetal panden in de Renbaanstraat. In deze panden is detailhandel en dienstverlening toegestaan. Hoofdgebouwen mogen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd. De bouwhoogte is ook op de verbeelding aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor de realisatie van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 6 Gemengd - 1

Deze bestemming is toegekend aan de panden in de Stevinstraat en de Renbaanstraat. Dit zijn van oorsprong straten met afwijkende functies. Binnen deze bestemming is wonen alsmede bedrijfsmatige activiteiten, dienstverlening en kantoor (tot 100m2) toegestaan. De bedrijfsmatige activiteiten zijn beperkt tot categorie A van de in de bijlage bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging. Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor aan-, uit en bijgebouwen.

Artikel 7 Gemengd - 2

Deze bestemming is toegekend aan de panden in de Nieuwe Parklaan. Deze weg is een doorgaande weg zoals opgenomen in de functiemengingstrategie. Binnen deze bestemming is wonen alsmede bedrijfsmatige activiteiten, dienstverlening en kantoor (tot 500m2) toegestaan. De bedrijfsmatige activiteiten zijn beperkt tot categorie A van de in de bijlage bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging. Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor aan-, uit en bijgebouwen.

Artikel 8 Gemengd - 3

Deze bestemming is toegekend aan Deo Gratias aan de Badhuisweg. In deze bestemming is aangegeven welke functies hier zijn toegestaan. Hoofdgebouwen mogen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd. De bouwhoogte is ook op de verbeelding aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor de realisatie van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 9 Gemengd - 4

Deze bestemming is toegekend aan een deel van de binnenterreinen van de Renbaanbuurt. Op basis van deze bestemming kan hier gewoond worden en kunnen hier bedrijfsmatige activiteiten in de categorie A en B van de Staat van bedrijfsactiviteiten Functiemenging plaatsvinden. Hoofdgebouwen mogen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak worden gerealiseerd. De bouwhoogte is ook op de verbeelding aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor de realisatie van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 10 Groen

In het plangebied zijn grote en kleine groenvoorzieningen aanwezig die op wijkniveau, buurtniveau en straatniveau van belang zijn. Kleine groenvoorzieningen maken deel uit van het straatprofiel en zijn daarom onderdeel van de verschillende verkeersbestemmingen (artikel 16 tot en met 18). Binnen de groenbestemming zijn geen gebouwen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bijvoorbeeld afscheidingen en speeltoestellen) zijn binnen deze bestemming mogelijk.

Artikel 11 Horeca

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor hotels. Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor aan-, uit en bijgebouwen.

Artikel 12 Kantoor

De op de plankaart voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren en parkeervoorzieningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 13 Maatschappelijk

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor culturele voorzieningen, gezondheidszorg, jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven, verzorgingstehuizen en welzijnsvoorzieningen. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor aan-, uit en bijgebouwen.

Artikel 14 Sport

Deze gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen. Gebouwen dienen binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak te worden gebouwd. Kleine gebouwtjes zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan. De goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding staat aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor aan-, uit en bijgebouwen.

Artikel 15 Tuin

Deze bestemming is toegekend aan de gronden in het rijksbeschermd stadsgezicht waar op basis van de huidige bestemmingsplan(nen) geen bijgebouwen zijn toegestaan. Met deze regeling wordt recht gedaan aan het bijzondere karakter van deze delen van het plangebied zoals dit ook tot uiting komt in de aanwijzing tot rijksbeschermd stadsgezicht. Binnen deze bestemming zijn slechts heel beperkt bouwwerken toegestaan (uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen).

Artikel 16 Verkeer - Hoofdverkeersweg

De op de plankaart als Verkeer-Hoofdverkeersweg aangewezen gronden zijn bestemd voor hoofdverkeerswegen. Deze worden gedefinieerd als rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks-en andere wegen. Naast rijbanen voor gemotoriseerd verkeer zijn bus- en trambanen en voet- en fietspaden, gescheiden van het gemotoriseerd verkeer, toegestaan. Tevens zijn bij de bestemming behorende bebouwing, groen en overige voorzieningen toegestaan.

Artikel 17 Verkeer - Straat

Onder deze bestemming vallen de straten met doorgaande rijbanen. Het gaat om doorgaande rijbanen voor verkeer, in hoofdzaak ten behoeve van de ontsluiting van wijken en buurten: de buurtontsluitingswegen. Ten aanzien van de inrichting zijn dezelfde voorzieningen als bij hoofdverkeerswegen toegestaan.

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsstraat

De op de plankaart als Verkeer-Verblijfstraat aangewezen gronden zijn bestemd voor verblijfsstraten. Het gaat grotendeels om openbare ruimte die niet voor doorgaand verkeer is aangewezen. Deze straten bestaan uit rijbanen voor het lokale gebiedsgebonden verkeer, ten behoeve van de ontsluiting van buurten en direct aangelegen bestemmingen.

Artikel 19 Water

De voor Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterlopen en -wegen, waterhuishouding, waterberging en vijvers met bijbehorende oevers. Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

Artikel 20 Wonen

De op de verbeelding voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven. Onder voorwaarden is de vestiging van een aan huis verbonden beroep of bedrijf toegestaan. Op de verbeelding zijn de bebouwingsvlakken met daarbij de maximaal toegestane goot- en bouwhoogte. Buiten de bebouwingsgrenzen is onder voorwaarden éénlaagse bebouwing in de vorm van aan-, uit-, en bijgebouwen mogelijk. De bestemming bevat een regeling voor de realisatie van dakopbouwen. Door middel van functieaanduidingen wordt van de woonbestemming afwijkend gebruik geregeld.

Artikel 21 Waarde - Archeologie

In het plan is het archeologisch waardevol gebied beschermd door middel van een dubbelbestemming Waarde - Archeologie. Daarnaast zijn er bouwregels gesteld, die in het kader van het bouwen van bouwwerken met grondroering van toepassing zijn. Ten slotte is er een vergunningsstelsel opgenomen voor het verrichten van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in dit gebied.

Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie

Het plangebied bevat een deel van het als Rijkbeschermd Stadsgezicht aangewezen gebied 'Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes. Op de plankaart is dit gebied aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie. In dit gebied mag slechts worden gebouwd als de cultuurhistorische waarden en de uitwendige architectonische vormgeving zoals beschreven in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit, niet worden aangetast. Bij strijdigheid met andere bouwregels hebben deze bepalingen voorrang.

De juridisch-planologische bescherming van de in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot rijksbeschermd stadsgezicht aangeduide te beschermen waarden, vindt plaats langs twee wegen. In de eerste plaats worden, indien dat vereist is, de goot- en nokhoogte bij de karakteristieke bebouwing zo nauwgezet mogelijk per pand aangegeven, om de verscheidenheid in goot- en nokhoogte te waarborgen. Indien tussen aangrenzende panden een hoogteverschil kleiner dan 1 m bestaat, is voor het maximum gekozen; bij grotere hoogteverschillen zijn de goot- en nokhoogte per pand aangeduid.

In de tweede plaats is het beschermd stadsgezichten zelf op de plankaart aangeduid. Op de gronden die als zodanig zijn aangeduid is de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie van toepassing. Centraal staat de regel dat slechts mag worden gebouwd met inachtneming van de cultuurhistorische waarden. Deze waarden worden beschreven in bijlagen bij de regels: de aanwijzing van een deel van het plangebied tot rijksbeschermd stadsgezicht en de daarbij behorende toelichting. Als de algemene bouwregels of bouwregels in andere bestemmingen een bebouwing toestaan die in strijd is met de cultuurhistorische waarden die de aanwijzing beschrijft, moeten de cultuurhistorische waarden in acht worden genomen en geven deze de doorslag. Leidend bij de beoordeling ervan is de beschrijving van het bebouwingsbeeld, de typering en de waardering van het stadsgezicht in toelichting op het aanwijzingsbesluit in samenhang met het gemeentelijk beleid in de notitie Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten. Alleen indien de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden onevenredig worden beperkt én indien in zo'n geval de welstands- en monumentencommissie is geraadpleegd, kan daarop een uitzondering worden gemaakt.

Artikel 23 Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is toegekend aan de zeewering die zich van de rijksstrandpalenlijn 600 meter landinwaarts uitstrekt. De zeewering wordt eveneens beschermd door de regelgeving van het Hoogheemraadschap van Delfland. Geen enkel werk is zonder, of in afwijking, van een vergunning op grond van de keur toegestaan. In de aan de dubbelbestemming toegekende regeling is rekening gehouden met de in de Beleidslijn Kust aangekondigde wijziging van 'nee, tenzij' naar 'ja, mits'. De dubbelbestemming bevat een stelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunningenstelsel). Deze regeling dient ter bescherming van de zeewering. Daarnaast is een specifieke bouwregeling aan deze bestemming gekoppeld. Uitsluitend bouwwerken waarbij grondroering is vereist vallen onder deze regeling.

Door middel van de in artikel 29.1 opgenomen wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk het vlak met de dubbelbestemming te verkleinen. Hiermee kan worden ingespeeld op de consequenties van de versterking van de zeewering als gevolg van de vernieuwing van de boulevard. Deze bevoegdheid kan worden toegepast als een leggerwijziging van het Hoogheemraadschap van Delfland hier aanleiding voor geeft.

Algemene Regels

De artikelen 24 tot en met 30 bevatten de algemene regels van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze artikelen de algemene bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen. Deze regels gelden voor het hele plangebied.

In artikel 29 zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen. De eerder genoemde wijziging van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering en de wijziging van de dubbelbestemming Waarde -Archeologie.

Overgangs- en slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden – dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is – en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voorzover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.

Artikel 32 Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Renbaankwartier'

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan vormt in hoofdzaak een nieuwe juridisch-planologische regeling voor een bestaande situatie. Het bestemmingsplan is daarmee economisch uitvoerbaar. Daarnaast bevat het bestemmingsplan een aantal concrete ontwikkelingen. Voor die ontwikkelingen is beoordeeld of er sprake is van een bouwplan als bedoeld in art.6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, zie kader.

Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt aangewezen een bouwplan voor:
- de bouw van een of meer woningen;
- de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen;
- de uitbreiding van een gebouw met ten miste 1.000 m2 bruto vloeroppervlakte met met één of meer woningen;
- de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
- de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen, die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.500 m² bruto vloeroppervlakte bedraagt;
- de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m2

Afdeling 6.2 Grondexploitatie, Artikel 6.2.1 Bro

Indien sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in art. 6.12 Wro is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen, tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan via:

  • een gemeentelijke grondexploitatie, waarbij sprake moet zijn van gemeentelijke gronduitgifte;
  • meerwaardesuppletie via de erfpachtcanon;
  • een anterieure overeenkomst met de eigenaar over de ontwikkeling.

In dit bestemmingsplan zijn de volgende bouwplannen opgenomen waarvoor kostenverhaal dient te worden verzekerd op basis van art. 6.12 Wro.

OBS Het Volle Leven

Vanwege de tussen de gemeente (dienst OCW) en de scholenstichting gebruikelijke grondeigendomsconstructie is kostenverhaal verzekerd.

Badhuisweg 11

Kostenverhaal is verzekerd door middel van een zogenaamde anterieure overeenkomst tussen de gemeente en de grondeigenaar.

Deo Gratias

Het kostenverhaal zal plaatsvinden middels heruitgifte c.q. aanpassing van het recht van erfpacht. Hierdoor is het kostenverhaal anderszins verzekerd.

Binnenterreinen Renbaanbuurt

Het gaat hier om de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren. Gelet op de omvang van de bebouwing is de realisatie van ten minste 10 woningen uitgesloten.

Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak

7.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de procedure die het bestemmingsplan doorloopt beschreven. De procedure is vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening.

7.2 Vooroverleg

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 3 november 2011 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  1. 1. Ministerie van Infrastructuur en Milieu, VROM-Inspectie
  2. 2. Provincie Zuid-Holland
  3. 3. Stadsgewest Haaglanden
  4. 4. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  5. 5. Dunea
  6. 6. Hoogheemraadschap van Delfland
  7. 7. Politie Haaglanden
  8. 8. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  9. 9. Veiligheidsregio Haaglanden Regionale Brandweer
  10. 10. HTM Infra
  11. 11. Veolia Transport
  12. 12. Stedin B.V.
  13. 13. TenneT Regio West
  14. 14. N.V. Nederlandse Gasunie
  15. 15. Het bestuur van de Fietsersbond enfb Afdeling Den Haag
  16. 16. Haags Monumentenplatform
  17. 17. Stichting BOOG
  18. 18. Koninklijk Horeca Nederland Afdeling Den Haag
  19. 19. Kamer van Koophandel Haaglanden
  20. 20. Het bestuur van Staedion Vastgoed
  21. 21. Het bestuur van de Haag Wonen
  22. 22. Arcade
  23. 23. Vestia Scheveningen
  24. 24. Stichting Scheveningen Bad
  25. 25. Het bestuur van de Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen
  26. 26. Het bestuur van de Gezamenlijke Scheveningse Bewonersorganisaties
  27. 27. Wijkoverleg Scheveningen-Dorp
  28. 28. Gezamelijke Scheveningse bewonersorganisaties Scheveningen
  29. 29. KH Stamrecht BV h.o. Converse DC
  30. 30. De Haagse Scholen

Van de onder 1, 2, 6, 9, 13, 16, 19 en 25 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. Met de instanties onder 25 en 27 is tevens mondeling overleg gevoerd. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

7.2.1 Behandeling ingekomen reacties

1. VROM-Inspectie

“Op 4 november 2011 is uw verzoek ontvangen om advies op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het voorontwerpbestemmingsplan “Renbaankwartier”.

In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coördineert de rijksreactie over voorontwerpbestemmingsplannen, -projectbesluiten en -structuurvisies.

Het bovengenoemde plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB.”

Reactie

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

2. Provincie Zuid-Holland

“De provincie heeft kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.
Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is conform dit beleid.
Dit plan is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie.”

Reactie

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

6. Hoogheemraadschap van Delfland

“In het kader van de Wet ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het bestemmingsplan Renbaankwartier te Den Haag ter consultatie toegezonden.

Delfland kan met het bestemmingsplan Renbaankwartier instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven.”

Reactie

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

9. Veiligheidsregio Haaglanden Regionale Brandweer

“Naar aanleiding van uw verzoek van 3 november 2011 om een advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept ontwerp bestemmingsplan 'Renbaankwartier' te Den Haag heeft de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) het bestemmingsplan geanalyseerd. Op basis daarvan kan ik het volgende berichten.

Plangebied

Het plangebied wordt voornamelijk begrensd door de Badhuisweg, Dirk Hoogenraadstraat, Havenkade, Neptunusstraat, Seinpoststraat en de Haringkade. Het bestemmingsplan maakt enkele kleinere ontwikkelingen mogelijk: de uitbreiding van basisschool 'Het Volle Leven', het vervangen van een kantoor voor een hotel aan de Badhuisweg 11 en de mogelijkheid voor dakopbouwen. Voordat het bestemmingsplan wordt vastgesteld zijn zeer waarschijnlijk ook de nieuwbouwplannen van het woonzorgcentrum 'Deo Gratias' opgenomen. Verder is het bestemmingsplan voornamelijk conserverend van aard.

Risicobronnen

Geconstateerd is dat het plangebied niet in het invloedsgebied ligt van transportroutes gevaarlijke stoffen, buisleidingen of objecten waarop het Besluit externe veiligheid inrichtingen(Bevi) van toepassing is.

Wel is aan de zuidzijde van het plangebied het zwembad 'De Blinkerd' aanwezig. Binnen deze inrichting zijn diverse gevaarlijke stoffen opgeslagen. Op het zwembad is het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (Barim), ook wel activiteitenbesluit genoemd, van toepassing. Bij navraag blijkt dat bij het zwembad 'De Blinkerd' de hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen kleiner is, dan dat op de risicokaart is aangegeven. In de directe nabijheid van dit zwembad ligt de uitbreidingslocatie van basisschool 'Het Volle Leven'.

Gezien de beperktere hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen bij het zwembad 'De Blinkerd' zijn de effecten van deze risicobron, vanuit externe veiligheid gezien, voor dit plangebied beperkt. Daarnaast is door de VRH op 23 februari 2011 per e-mail gereageerd op de uitbreiding van basisschool 'Het Volle Leven', nabij zwembad de Blinkerd. Hierin is onder andere aangegeven dat als maatregel gedacht kan worden aan (eenvoudig) af te schakelen ventilatie binnen het schoolgebouw, om hinder bij het eventueel vrijkomen van gevaarlijke stoffen te beperken.

Vanwege de aanwezigheid van een aardgasmeet- en regelstation aan de Nieuwe Duinweg is eveneens het Barim van toepassing. Bij dit station vindt reductie en verdeling van aardgas plaats. Binnen de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 15 meter bevindt zich op dit moment een gedeelte van een bijgebouw van een woning (op dit moment gerealiseerd als garage). Over dit onderwerp heeft contact plaatsgevonden tussen de gemeente en de VRH.

Hulpverlening

Voor wat betreft de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten is het van belang dat de toegankelijkheid, opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen voor dit plangebied voldoende zijn. Op dit moment zijn hier geen aanvullingen voor. De afstemming op deze aspecten vindt ook binnen reguliere overleggen plaats. Aanvullingen op de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen, in verband met eventuele toekomstige wijzigingen binnen het plangebied, zullen worden gedaan op het moment dat de VRH bij die ontwikkelingen wordt betrokken.

Tot slot

De VRH heeft op basis van bovenstaande besloten om in het kader van externe veiligheid geen specifieke adviezen uit te brengen met betrekking tot dit bestemmingsplan. Wel is het belangrijk dat in de verdere uitwerking van het plangebied, zoals bouwplannen, ook specifiek wordt gekeken naar de brandveiligheid. Hiervoor kunnen extra maatregelen benodigd zijn.”

Reactie

De opmerkingen ten aanzien van de uitbreiding van 'Het Volle Leven' zijn doorgegeven aan initiatiefnemer. Aangezien dit opmerkingen op bouwplanniveau betreffen, vallen deze niet onder de reikwijdte van het bestemmingsplan.
De plaatsgebonden risicocountour 10-6 van 15 meter bevindt zich deels op de garage van de woning Nieuwe Duinweg 16. Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (bevi) is een kwetsbaar object (zoals een woning) niet toegestaan binnen de plaatsgebonden risicocontour. Dit betreft dan een knelpunt dat gesaneerd moet worden. Een woning wordt in deze wet gedefinieerd als een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat voor bewoning is bestemd. Dit gedeelte van de bebouwing wordt thans feitelijk gebruikt als garage. Om te voorkomen dat dit gedeelte in de toekomst mag worden bewoond, zal de aanduiding 'garage' op de plankaart opgenomen worden. Op basis van de regels (art. 20.1) mogen deze gronden dan uitsluitend voor bergingen of garages worden gebruikt en is het wonen binnen dit gedeelte van de bebouwing niet toegestaan. Op de plankaart is de veiligheidszone opgenomen.

13. Tennet Regio West

“Met de brief van 3 november 2011, kenmerk DSO_JZ/2011.270 van uw Dienst Stedelijke Ontwikkeling, ontvingen wij een exemplaar van het concept ontwerp-bestemmingsplan Renbaankwartier.

In het plangebied zijn geen eigendommen van ons bedrijf aanwezig.”

Reactie

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

16. Haags Monumentenplatform

“In het kader van het vooroverleg ex art 3.1.1 van het Besluit Ruimtelijke Ordening heeft het Haags Monumentenplatform het ontwerp-bestemmingsplan Renbaankwartier beoordeeld. Dit geeft aanleiding voor het platform de volgende opmerkingen te maken. We beperken ons tot een tweetal aspecten die het platform eerder en bij andere bestemmingsplannen voor beschermde gezichten met U heeft gedeeld. Ten eerste: biedt het bestemmingsplan een duurzame bescherming aan de waarden van het beschermde stadsgezicht? Ten tweede: zijn de te beschermen waarden, bestaande toestand en te hanteren regels zorgvuldig vastgelegd en beschreven?

Het platform constateert dat beide vragen in het ontwerp-bestemmingsplan Renbaankwartier niet naar behoren zijn beantwoord en maakt daartegen bezwaar.

Zo impliceert de kwalificatie 'dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie' slechts dat de waarden die in de oorspronkelijke aanwijzingstekst zijn omschreven in acht genomen moeten worden, voor zover het gemeentebestuur, nadat hierover advies is ingewonnen bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, dit wenselijk acht. Dit biedt daardoor niet de transparantie en bescherming die in de Monumentenwet is bedoeld, te meer daar niet wordt verduidelijkt welke waarden precies beschermd moeten worden en waarom.

Zoals bij alle andere bestemmingsplannen is geconstateerd, is ook in het ontwerp bestemmingsplan Renbaankwartier de bestaande toestand niet goed geïnventariseerd. Zo is er geen beschrijving van de hoogwaardige 'kustarchitectuur' in bij voorbeeld de Dirk Hoogenraadtstraat, geen nuanceringen van de kapvormen en dakschilden. Gevoegd bij de verleende bouwrechten van 12 meter plus een verleende overschrijding van maar liefst 15 % (normaal: 10%) betekent dit een toegestane bouwhoogte van 13,8 meter, een hele verdieping hoger dan de fraaie jugendstil-gevelwanden met souterrains die er nu staan. In de bijlage ontbreekt verder de tekst tot aanwijzing door het Rijk tot beschermd stadsgezicht van Westbroekpark en Belgisch Park. Ook ontbreekt (een bijlage met) de aanwijzingstekst van het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen Dorp. Deze zaken verdienen aanpassing.”

Reactie

De aanwijzingsbesluiten voor het rijksbeschermde stadsgezicht Westbroekpark en Belgisch Park en voor het gemeentelijkbeschermde stadsgezicht Scheveningen Dorp zijn als bijlagen in de regels respectievelijk toelichting opgenomen. Door het gebruik van de dubbelbestemming 'Waarde-Cultuurhistorie' worden de cultuurhistorische waarden, zoals deze zijn beschreven in het aanwijzingsbesluit en de toelichting daarop, behouden en beschermd. Uitsluitend als er sprake zou zijn van een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bouwmogelijkheden van gronden en bouwwerken binnen het rijksbeschermde stadsgezicht kan hiervan worden afgeweken. Hierbij dient tevens advies te worden ingewonnen bij de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De veronderstelling van het Haags Monumentenplatform dat dit niet de transparantie en de bescherming biedt zoals dit in de Monumentenwet is aangegeven, delen wij niet. Door zowel het aanwijzingsbesluit en de toelichting daarop als bijlage bij de regels op te nemen, kan een ieder bij raadpleging van dit plan bezien wat cultuurhistorische waarden van het gebied zijn.

De beschrijving van de hoogwaardige kustarchitectuur is in paragraaf 2.3.1.1 opgenomen. In het vigerende bestemmingsplan Renbaankwartier zijn geen nuanceringen ten aanzien van kapvormen of dakschilden opgenomen, uitsluitend (goot)hoogten en aantal bouwlagen. De systematiek van het aantal bouwlagen wordt thans niet meer gebruikt. Op de plankaart zijn derhalve goot- en nokhoogten opgenomen. Bij het opstellen van dit plan hebben hoogtemetingen plaatsgevonden. Deze zijn vertaald naar de op de plankaart opgenomen goot- en nokhoogten.

In het bestemmingsplan Renbaankwartier is in de algemene afwijkingsregels een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het afwijken van goot- en bouwhoogte tot een maximum van 15%. Deze algemene afwijkingsbevoegdheid geldt voor het hele plangebied en niet alleen in de Dirk Hoogenraadstraat. Met deze afwijkingsbevoegdheid kan enige flexibiliteit bij alle bouwplannen in het plangebied worden geboden zodat bij kleine overschrijdingen van bijvoorbeeld de toegestane goot- en bouwhoogte niet de omgevingsvergunning verleend hoeft te worden met de uitgebreide procedure van 26 weken. De mogelijkheid tot afwijken is echter geen recht maar een bevoegdheid van de gemeente (van het college van burgemeester en wethouders). Dit betekent dat bij binnenkomst van een aanvraag, per geval zal worden beoordeeld of de gemeente bereid is medewerking te verlenen. Hierbij zal uiteraard ook de inpassing in het gemeentelijkbeschermde stadsgezicht worden beoordeeld.

Een dakopbouw of een gelijksoortige uitbreiding kan ook op grond van het Besluit omgevingsrecht (art. 4 lid 4 bijlage II Bor) aangevraagd worden. Dit betekent dat ook op het Besluit omgevingsrecht een dergelijke verhoging van de hoogte bereikt kan worden. De procedure voor deze aanvraag is verder dezelfde als de afwijkingsbevoegdheid in het bestemmingsplan.

De besluiten, kaarten en toelichting op de rijks- en gemeentelijk beschermde stadsgezichten zijn opgenomen in de bijlage van de regels respectievelijk toelichting van het bestemmingsplan.

19. Kamer van Koophandel

“Wij hebben kennis genomen van het concept-ontwerp-bestemmingsplan Renbaankwartier. Op pagina 34 maakt u melding van het nieuwbouwplan van woonzorgcentrum Deo Gratias. U geeft aan dat in het onderhavige bestemmingsplan nog de vigerende situatie is opgenomen, omdat op dit moment nog afstemming plaatsvindt over het nieuwbouwplan. Wij hebben samen met de ondernemersvereniging Belgisch Park onlangs een brief over dit plan gestuurd aan de verantwoordelijk wethouder. Wij hebben deze brief ter informatie bijgevoegd. Voor het overige geeft dit plan ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Reactie

Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

25. Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen

Op 13 december 2011 heeft een overleg plaatsgevonden met de Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen. Uit dit overleg zijn de volgende afspraken/vragen gerezen:

  1. 1. In de toelichting zullen ter verduidelijking kaartjes worden toegevoegd voor de volgende onderwerpen/aspecten:
    1. a. Rijks- en gemeentelijk beschermd stadsgezicht;
    2. b. Waterstaat-Waterkering;
    3. c. Waarde-Archeologie;
    4. d. Geldende planologische regelingen;
    5. e. Ligging Masterplan Scheveningen-Kust
  2. 2. Het renvooi van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering zal worden aangepast (golfjes zullen erin gezet worden);
  3. 3. De gemeente zal reageren op de vraag of met het 'aanpijlen' van dakopbouwen de analoge kaart leesbaarder gemaakt kan worden;
  4. 4. In de toelichting zal een tekst worden opgenomen over de Haagse Nota Mobiliteit en deze zal worden bezien in relatie tot de bestemmingslegging van de Nieuwe Parklaan;
  5. 5. Bij de regels zal een bijlage worden toegevoegd met daarin een toelichting op en het aanwijzingsbesluit van het Rijksbeschermd stadsgezicht Westbroekpark/Belgisch Park;
  6. 6. Blz. 35 tekstueel: 'grondstedelijk' wordt aangepast in 'grootstedelijk';
  7. 7. De gemeente zal onderzoeken of dakopbouwen passen binnen de badplaatsarchitectuur van de Rotterdamsestraat (blz. 37 van de toelichting);
  8. 8. De gemeente zal onderzoeken hoe om te gaan met eventuele verhardingen van de tuin binnen het Rijksbeschermd stadsgezicht;
  9. 9. De gemeente zal onderzoeken of de bestemming Horeca-Hotel opgenomen kan worden in plaats van Horeca, aangezien binnen deze bestemming uitsluitend hotels mogelijk zijn;
  10. 10. Voor de terinzagelegging van het plan zal aan BNS teruggekoppeld worden of de ontwikkeling Deo Gratias in het bestemmingsplan is opgenomen.

Reactie

Ad. 1

In de bijlagen bij de toelichting/regels zijn de kaartjes voor het rijks- en gemeentelijk beschermd stadsgezicht, de dubbelbestemmingen "Waarde-Cultuur", "Waterstaat-Archeologie" en "Waarde-Waterstaat" en de ligging van de vigerende regelingen opgenomen. In paragraaf 3.3.4 zijn kaartjes van het Masterplan Scheveningen-Kust opgenomen.

Ad. 2/5

Deze aanpassingen zijn verwerkt.

Ad. 3

Het bestemmingsplan zal bij de terinzagelegging digitaal beschikbaar worden gesteld om www.ruimtelijkeplannen.nl. Op deze digitale versie is het mogelijk om op pandniveau te kijken welke regels er van toepassing zijn, waaronder ook de dakopbouwen. Op deze wijze is direct te zien of een dakopbouw mogelijk is en welk deel van het bouwvlak bebouwd mag worden.

Ad. 4

De tekst over de Haagse Nota Mobiliteit is opgenomen in 3.4.2. In deze paragraaf is een kaart opgenomen van de hoofdstructuur van het wegverkeer. Alle wegen die op deze kaart staan aangegeven zijn bestemd als 'Verkeer- Hoofdverkeersweg'. De inrichting van deze wegen is echter wel verschillend en wordt bepaald door de categorie van de weg. De wijkontsluitingswegen (waaronder ook De Nieuwe Parklaan) zullen op den duur ingericht worden als 'stadslaan'.

Ad. 6

Bij nadere bestudering bleek dit deel van de tekst niet correct te zijn. Deze tekst is in zijn geheel aangepast.

Ad. 7

In paragraaf 5.2.2 is nader ingegaan op de locaties van de toegestane dakopbouwen.

Ad. 8

Het verharden van gronden was reeds in het vigerende bestemmingsplan reeds toegestaan.

Ad. 9

Het bestemmingsplan wordt opgebouwd op basis van de systematiek van de SVBP 2008 (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen). Deze systematiek zorgt voor vergelijkbare bestemmingsplannen in heel Nederland. Hotels vallen onder de bestemming Horeca. Specificatie van bestemmingen kan met behulp van letters (V-HO) of cijfers (GD-1). Specificatie met letters is uitsluitend mogelijk als voor de specificatie een functieaanduiding bestaat, zoals atelier, bedrijf of detailhandel (zie voor meer voorbeelden het renvooi van het bestemmingsplan). In de lijst van functieaanduidingen in de SVBP wordt nader onderscheid gemaakt in horeca-categorieën en niet in bijvoorbeeld cafe, restaurant of hotel. In het bestemmingsplan is daarom de bestemming Horeca gehandhaafd en is in de regels aangegeven dat hier uitsluitend hotels zijn toegestaan. In aanvulling hierop is nog de aanduiding 'di' opgenomen voor de discotheek aan de Badhuisweg 3/5.

Ad.10

Aan deze afspraak is voldaan.

Bijlage 1 Rijksbeschermd Stadsgezicht Westbroekpark/belgisch Park

Bijlage 1 Rijksbeschermd stadsgezicht Westbroekpark/Belgisch Park

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging

Bijlage 3 Nota Parkeernorm Den Haag, Inlegvel Parkeernormen

Bijlage 3 Nota Parkeernorm Den Haag, inlegvel parkeernormen

Bijlage 4 Staat Van Horeca-categorieën

Bijlage 4 Staat van Horeca-categorieën

Bijlage 1 Kaart Vigerende Regelingen

Bijlage 1 Kaart vigerende regelingen

Bijlage 2 Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht Scheveningen Dorp

Bijlage 2 Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen Dorp

Bijlage 3 Ligging Dubbelbestemmingen

Bijlage 3 Ligging dubbelbestemmingen

Bijlage 4 Bezonningsonderzoek

Bijlage 4 Bezonningsonderzoek

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Het Volle Leven

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek Het Volle Leven

Bijlage 6 Eco Effectscan Het Volle Leven

Bijlage 6 Eco Effectscan Het Volle Leven

Bijlage 7 Kaart Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Deo Gratias

Bijlage 7 Kaart stedenbouwkundige randvoorwaarden Deo Gratias

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Deo Gratias

Bijlage 8 Akoestisch onderzoek Deo Gratias

Bijlage 9 Bezonningsonderzoek Deo Gratias

Bijlage 9 Bezonningsonderzoek Deo Gratias

Bijlage 10 Eco Effectscan Deo Gratias

Bijlage 10 Eco Effectscan Deo Gratias

Bijlage 11 Akoestisch Onderzoek Tbv Bestemming Gemengd - 4

Bijlage 11 Akoestisch onderzoek tbv bestemming Gemengd - 4