Scheveningen Dorp
Bestemmingsplan - 's-Gravenhage
Vastgesteld op 11-10-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan Scheveningen Dorp van de gemeente 's-Gravenhage.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.BP0186DSchevenDrp-50VA met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
1.3 verbeelding (plankaart)
de volledige verzameling van geometrisch bepaalde vlakken, omgeven door een plangrens, behorende bij het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.
1.4 aanbouw:
een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aan-huis-verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door de bewoner, daaronder niet begrepen prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub, in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het bedrijf wordt ingenomen. Een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.
1.8 aan-huis-verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de bewoner op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied, daaronder niet begrepen prostitutie, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het beroep/verlenen van diensten wordt ingenomen.
1.9 aanlegvergunning
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van
werkzaamheden
1.10 archeologische waarde:
de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten.
1.11 automatenhal:
een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van de Wet op de kansspelen zijn opgesteld.
1.12 baliefunctie:
een (onderdeel van een) kantooractiviteit of dienstverlening, waarvoor kenmerkend is dat de (economische) activiteit is gericht op het structureel contact met publiek in een daarvoor bestemd en daartoe voor het publiek toegankelijk deel van een gebouw.
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingsgrens:
een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
1.15 bebouwingspercentage:
een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages.
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van seksinrichtingen.
1.17 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.18 belwinkel:
een gebouw, gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding elektronisch berichtenverkeer, zoals (internationaal) telefoonverkeer, dan wel aanverwante activiteiten te doen plaatsvinden, al dan niet gemengd of mede gebruikt ten behoeve van detailhandel of dienstverlening; onder belwinkel wordt mede begrepen een internetcafé/gelegenheid.
1.19 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de ruimte binnen een functie die wordt gebruikt voor een aan huis gebonden beroep c.q. bedrijf, een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, en met uitzondering van parkeerruimte.
1.20 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.21 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.22 bijgebouw:
een niet voor bewoning bestemd gebouw dat in functionele zin ondergeschikt is aan en ten dienste staat van een hoofdgebouw en daarvan bouwkundig valt te onderscheiden.
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.24 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping.
1.25 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.26 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.27 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.28 bruto-vloeroppervlak (bvo):
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere gebouwde voorziening, met inbegrip van de eventueel daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten en technische ruimten, met uitzondering van de parkeergarages.
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.30 culturele voorzieningen:
voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur, zoals theaters, schouwburgen, concertzalen, ruimten voor het beoefenen van muziek of andere kunstuitingen, bioscopen, filmhuizen en musea met inbegrip van bijbehorende voorzieningen, alsmede tentoonstellingsruimten en werk- en presentatieruimten ten behoeve van kunstenaars.
1.31 cultuurhistorische waarden (van het beschermd stadsgezicht):
de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het historisch patroon van straten, stegen, open ruimten, groen en waterlopen in samenhang met de schaal van de bebouwing ter plaatse, de aanleg, de historische bebouwing, alsmede de aanleg en de bebouwing die structuur- en karakterbepalend is met betrekking tot de openbare ruimte.
1.32 dak:
iedere uitwendige bovenbeëindiging van een gebouw.
1.33 dakopbouw:
een vergroting van een gebouw welke een uitbreiding vormt van de onder het dak gelegen ruimte en daarvan deel uitmaakt.
1.34 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt niet begrepen belwinkels, internetcafés, coffeeshops, paddoshops en het verkopen en/of leveren van goederen voor het gebruik ter plaatse; eveneens is daaronder niet begrepen het verkopen van (consumenten)vuurwerk, inclusief de daarbij behorende opslag van vuurwerk, en het verkopen van munitie inclusief de daarbij behorende opslag van munitie en kruit, behoudens voor zover hiervan wordt afgeweken in de regels van dit plan.
1.35 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in personenauto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, grove bouwmaterialen, machinerieën ten behoeve van bedrijven en landbouwwerktuigen en machines.
1.36 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publieksgerichte dienstverlening, al of niet met baliefunctie, op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied, kleinschalige kantoren, fotostudio's, uitzendbureaus, reisbureaus, kapsalons, snelfoto-ontwikkel- en kopieerservicebedrijven, videotheken en andere verhuurbedrijven, autorijscholen; onder dienstverlening wordt niet begrepen: garagebedrijven, belwinkels, internetcafé, seksinrichtingen, escortbedrijven en kamerverhuurbedrijven.
1.37 eerste bouwlaag:
de bouwlaag die zich direct boven de onderbouw bevindt en bij gebreke daarvan de bouwlaag welke zich als eerste geheel of in overwegende mate boven het peil bevindt.
1.38 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.39 escortbedrijf:
een gebouw waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aangeboden wordt die op een andere plaats dan in het gebouw wordt uitgeoefend.
1.40 garagebedrijf:
een inrichting, waarin of van waaruit op bedrijfsmatige wijze het vervaardigen, onderhouden, repareren, behandelen van oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren, opslaan of proefdraaien van motorvoertuigen plaatsvindt.
1.41 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.42 geluidgevoelige functies:
functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.43 geluidgevoelige gebouwen:
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een functie als bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.44 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.45 gemeentelijk beschermd stadsgezicht:
een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de gemeenteraad van Den Haag is aangewezen als beschermd stadsgebied.
1.46 grens verschillende hoogten:
een op de plankaart aangegeven begrenzing, die de contouren van de verschillende binnen een bouwvlak aangegeven maximum hoogteaanduidingen markeert;
1.47 grondoppervlakte van bebouwing:
de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een bouwwerk.
1.48 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
1.49 hogere grenswaarde:
een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.
1.50 hoofdgebouw:
een gebouw dat, gelet op de bestemming, door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.51 hoofdverkeerswegen:
rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks- en andere invalswegen.
1.52 horeca-inrichting:
Horeca-inrichting:
- a. een inrichting gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bieden van vermaak;
- b. horeca-inrichtingen gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, een (studenten)sociëteit, een automatenhal, een ontmoetingscentrum, een feestzaal/partycentrum en een hotel, waaronder bed & breakfast maken geen onderdeel uit van de bij deze definitie behorende categorie-indeling en de 'Staat van Horeca-categorieën', tenzij in de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel anders is bepaald.
Binnen deze definitie worden de volgende categorieën horeca-inrichtingen onderscheiden:
categorie licht:
horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie Licht wordt toebedeeld. In het algemeen betreft het horeca-inrichtingen, waarvan de exploitatie aansluit bij winkelvoorzieningen en voornamelijk gericht is op het winkelend publiek en op omliggende kantoren. De openingstijden liggen van maandag tot en met zondag tussen 07.00 uur en 23.00 uur.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:
- al dan niet ter plaatse bereide maaltijden en etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken;
- het verstrekken van niet-alcoholische dranken, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur;
Horecavormen die onder deze categorie vallen zijn onder andere: lunchroom/broodjeszaak, cafetaria/snackbar, koffieconcept/koffiehuis, ijssalons en take away/maaltijdbezorging.
categorie middelzwaar:
horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie middelzwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:
- het nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken;
- het verstrekken van niet-alcoholische dranken;
- het verstrekken van alcoholische dranken, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur;
vermaak, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur.
Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: restaurant en cafetaria/snackbar.
categorie zwaar:
Horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie zwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.
Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:
- het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
- vermaak.
Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: café en discotheek.
1.53 hotel en/of pension:
elk gebouw dan wel een gedeelte van een gebouw, alsmede de daarbij behorende voorzieningen zoals terrassen, tuinen, zwembaden, tennisbanen, erven of terreinen of gedeelten daarvan, waar de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van tijdelijke huisvesting met gehele of gedeeltelijke verzorging.
1.54 installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie:
installaties ten behoeve van mobiele telefonie en/of datacommunicatie, bestaande uit een antennestaaf of antennespriet, al of niet met dwarssprieten en overige onderdelen, zoals schotels en kasten.
1.55 internetcafé/-gelegenheid:
een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).
1.56 kantoor:
een gebouw, dat in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het in administratieve zin doen functioneren van de instelling, waaronder congres- en vergaderaccommodatie, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van het gebouw is toegestaan.
1.57 kiosk:
een solitair gebouw, geplaatst in de openbare ruimte, dat voor horeca en/of detailhandel mag worden gebruikt.
1.58 laag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.
1.59 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur.
1.60 luifel:
afdak of overkapping aan of bij een gebouw, al dan niet ondersteund en zonder tot de constructie behorende wanden.
1.61 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.
1.62 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
1.63 ontheffingsbesluit:
het besluit van het bevoegd gezag tot het vaststellen van hogere waarden, behorende bij dit bestemmingsplan.
1.64 overbouwing/onderdoorgang:
een gebied binnen een bouwvlak, waar een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht.
1.65 overkragende bebouwing
bebouwing, die niet direct op het maaiveld is gepositioneerd en tot stand wordt gebracht buiten de bestemmingsgrenzen van de hoofdbebouwing.
1.66 paddoshop:
een gebouw, waarin of van waaruit onder meer natuurproducten met een geestverruimende werking, zoals hallucinogene paddenstoelen, dan wel aanverwante producten worden verkocht.
1.67 parkeervoorziening:
voorziening bestemd voor het al dan niet tijdelijk en al dan niet tegen betaling parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen, zoals een parkeerterrein, parkeergarage, parkeerkelder, parkeerdek of autobox.
1.68 paviljoen:
houten gebouw of overdekte stellage in parken of op feestterreinen of stranden waar daghoreca, muziekoptredens of toneeluitvoeringen plaatsvinden.
1.69 peil:
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
- b. in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- c. in de gevallen waarin de hoogte wordt uitgedrukt in meters NAP: 0 m NAP.
1.70 pergola:
een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een open constructie van twee of meer palen, die onderling met elkaar verbonden zijn.
1.71 perifere detailhandel:
detailhandel in volumineuze goederen, detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, productiegebonden detailhandel, alsmede tuincentra en bouwmarkten, die vanwege de omvang en aard van de te verhandelen artikelen niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden.
1.72 plangrens:
de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.
1.73 pleziervaartuig:
een schip, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie.
1.74 plint:
het onderste gedeelte van een gebouw dat gezien vanaf maaiveldniveau, als bepalend kan worden aangemerkt voor de beleving in stedenbouwkundige, architectonische en functionele zin.
1.75 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.
1.76 prostitutie-inrichting:
een bouwwerk, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.
1.77 publieksgerichte dienstverlening
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals bedoeld in de in dit artikel opgenomen definitie van dienstverlening, uitsluitend of overwegend gericht op het verlenen van diensten aan particulieren met een rechtstreeks contact met het publiek dat vanwege het open karakter naar aard verschijningsvorm en gevolgen voor de omgeving als verwant aan detailhandel kan worden aangemerkt.
1.78 recreatieve waarde:
de aan een groengebied toe te kennen waarde voor het gebruik van het groen en de voorzieningen in vrije tijd voor ontspanning.
1.79 rijksbeschermd stadsgezicht
een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de minister van Infrastructuur en Milieu (voorheen: Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) is aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet.
1.80 rijstrook:
een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.
1.81 seksclub:
een prostitutie-inrichting, waarin tevens andere vormen van vermaak en amusement worden geboden en/of in een daarvoor bestemde ruimte of gebruikte ruimte anders dan om niet drank wordt verstrekt.
1.82 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutie-inrichting en een seksclub.
1.83 sekswinkel:
een inrichting, waarin of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak seksartikelen worden verkocht. Niet als seksartikelen in de zin van deze bepaling worden beschouwd gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, waarin erotische gedachten of gevoelens worden geopenbaard.
1.84 sportvoorziening:
een al of niet gebouwde voorziening, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het beoefenen van sport al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van de bebouwing is toegestaan. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.
1.85 staat van bedrijfsactiviteiten:
de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij dit bestemmingsplan.
1.86 staat van horeca-categorieën
de staat van horeca-categorieën, behorende bij dit bestemmingsplan.
1.87 stedelijke groene hoofdstructuur:
de gebieden die vanuit stedelijk, provinciaal, nationaal of Europees opzicht zulke grote waarden en betekenissen hebben dat deze duurzaam in stand moeten worden gehouden; een duurzame Stedelijke Groene Hoofdstructuur, met alle daarin vervatte functies, is van groot belang voor de kwaliteit, de beleving en de gebruiksmogelijkheden van de stad.
1.88 straat met doorgaande rijbaan:
doorgaande rijbanen voor verkeer in hoofdzaak ten behoeve van de ontsluiting van wijken en buurten.
1.89 terrein:
een zichtbaar begrensd stuk grond, al dan niet bebouwd.
1.90 transferruimte:
voor het publiek toegankelijk gebied op maaiveldniveau, welk gebied is bedoeld voor het begeleiden van de loopstromen.
1.91 tuincentrum:
een detailhandelsvestiging waar boomkwekerijproducten, planten, bloembollen, bloemen en kamerplanten en attributen voor de aanleg, verfraaiing en het onderhoud van tuinen en daarbij nodige hulpmaterialen en tuinmeubilair te koop worden aangeboden.
1.92 verblijfs-/woonstraten:
rijbanen voor alle verkeer ten behoeve van de ontsluiting van buurten en direct aangelegen bestemmingen.
1.93 verkoopvloeroppervlak (vvo):
de verkoopruimte, met uitsluiting van alle andere voor de bedrijfsvoering benodigde overdekte ruimte, binnen een detailhandelsvestiging.
1.94 voorgevelrooilijn
De voorgevelrooilijn is:
- a. voor bouwstroken, bouwvlakken en bouwblokken, welke reeds geheel of ten dele zijn bebouwd, de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- b. voor andere terreinen dan onder a bedoelt: voor zoveel gelegen in de bebouwde kom, de grens van de weg en voor zoveel gelegen buiten de bebouwde kom, de lijn gelegen op 20 meter uit de as van de weg.
1.95 waterkering:
natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.
1.96 waterstaatkundige werken:
werken, waaronder begrepen kunstwerken, welke verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken met uitzondering van steigers.
1.97 weg:
alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
1.98 welzijnsvoorzieningen:
voorzieningen op het gebied van maatschappelijk welzijn, onderwijs, kunst en sociaal cultureel werk, waaronder begrepen peuterspeelzalen en kindercentra (kinderopvang en buitenschoolse opvang); onder welzijnsvoorzieningen worden niet begrepen algemene en categorale psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, inrichtingen voor zintuiglijk gehandicapten, medische kindertehuizen, medische kleuterdagverblijven, sanatoria, gebruikersruimten ten behoeve van drugsvoorziening, alsmede levensbeschouwelijke voorzieningen.
1.99 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen, al dan niet in combinatie met een bedrijf en/of beroep aan huis.
1.100 woonboot:
een boot/vaartuig, die/dat uitsluitend of hoofdzakelijk als woning wordt gebruikt of tot woning is bestemd.
1.101 woongebouw:
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm niet als een eenheid kan worden beschouwd.
1.102 woonhuis:
een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
1.103 woon-/werkeenheid:
een ruimte, in en in combinatie met een woning, waarin al dan niet publieksgerichte beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis worden uitgeoefend.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens:
de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens.
2.2 bebouwingspercentage:
het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of op de plankaart, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
2.3 bouwdiepte:
vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van de fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 goothoogte van een gebouw:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van gebouwen
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.
2.7 lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).
2.8 oppervlakte en (bruto-)vloeroppervlakte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsmatige activiteiten behorend tot de categorieën A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging;
en ter plaatse van de aanduiding:
- b. 'brandweerkazerne' tevens voor een brandweerkazerne;
- c. 'nutsvoorziening' uitsluitend voor een transformatorstation;
- d. 'wonen' tevens voor woningen;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen, alsmede de daarbijbehorende kantoren en detailhandel.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
- a. detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
- b. ten hoogste 50% van het bedrijfsvloeroppervlak van een bedrijf mag worden benut ten behoeve van kantoren behorende bij dit bedrijf, zulks met een maximum van 2.000 m2. Zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 1:
- a. opdat niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging voorkomende bedrijven eveneens kunnen worden toegelaten, voor zover deze bedrijven naar hun aard en milieuhygiënische invloed op de omgeving gelijk gesteld kunnen worden met wel in voornoemde staat opgenomen bedrijven;
- b. ten behoeve van bedrijven behorende tot categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging, voor zover deze bedrijven qua aard en omvang en invloed op het milieu gelijk te stellen zijn met bedrijven uit een lagere milieucategorie.
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en Ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor een kinderboerderij, één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, tuin, erf en overige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 4.2.2, onder b en 4.2.3, onder c om een hoger dan het daargenoemde bebouwingspercentage toe te staan, zulks met een maximum van 15.
Artikel 5 Gemengd - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. culturele voorzieningen;
- b. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- c. horeca op de begane grond in de 'categorie licht' met dien verstande dat:
- 1. in de Keizerstraat maximaal 31 vestigingen zijn toegestaan;
- 2. in de Badhuisstraat maximaal 19 vestigingen zijn toegestaan;
- d. hotel;
- e. publieksgerichte dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- f. welzijnsvoorzieningen;
- g. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
en ter plaatse van de aanduiding:
- h. 'cultuur en ontspanning' tevens van het op een niet bedrijfsmatige wijze uitoefenen van muzikale activiteiten (t.b.v. de muziekschuur);
'horeca' tevens voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' en 'Zwaar' zoals vermeld in Bijlage 4 Lijstvan horecavestigingen Scheveningen Dorp;
- i. 'horeca' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' en 'Zwaar' zoals vermeld in Bijlage4 Lijst van horecavestigingen Scheveningen Dorp;
- j. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende verkeersbestemming opgenomen bestemmingsomschrijving;
- k. 'opslag' tevens voor opslag ten behoeve van bedrijven;
- l. 'specifieke vorm van verkeer - garagebox' uitsluitend voor garages en bergingen;
- m. 'wonen' tevens voor wonen op de begane grond;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
In de panden behorend tot Badhuisstraat 51-65 en Keizerstraat 74 is de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk toegestaan, met dien verstande dat de opslag niet meer dan 1000 kilogram mag bedragen.
Artikel 6 Gemengd - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. culturele voorzieningen;
- b. publieksgerichte dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- c. welzijnsvoorzieningen;
- d. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
en ter plaatse van de aanduiding:
- e. 'horeca' tevens gebruik voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' en 'Zwaar' zoals vermeld in Bijlage4 Lijst van horecavestigingen Scheveningen Dorp;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Gemengd - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. culturele voorzieningen;
- b. welzijnsvoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Gemengd - 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
- b. culturele voorzieningen;
- c. publieksgerichte dienstverlening;
- d. welzijnsvoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Gemengd - 5
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bibliotheek;
- b. culturele voorzieningen;
- c. kantoor;
- d. publieksgerichte dienstverlening;
- e. welzijnsvoorzieningen;
- f. wonen, uitsluitend op de verdiepingen;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Artikel 10 Groen - 1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, zoals parken, grasvelden, plantsoenen, gazons, plantvakken, bermen en bermsloten;
- b. speelvoorzieningen;
- c. school- en kindertuinen;
- d. voet- en fietspaden;
- e. in- en uitritten;
- f. straatmeubilair;
- g. nutsvoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Artikel 11 Groen - 2
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, zoals parken, grasvelden, plantsoenen, gazons, plantvakken, bermen en bermsloten;
- b. speelvoorzieningen;
- c. voet- en fietspaden;
- d. in- en uitritten;
- e. straatmeubilair;
- f. nutsvoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
Artikel 12 Groen - 3
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, zoals parken, grasvelden, plantsoenen, gazons, plantvakken, bermen en bermsloten;
- b. speelvoorzieningen, waaronder tevens begrepen een voetbalkooi en skatepark;
- c. voet- en fietspaden;
- d. in- en uitritten;
- e. straatmeubilair;
- f. nutsvoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Horeca
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor horeca in de categorie licht één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Kantoor
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
en ter plaatse van de aanduiding:
- b. 'bedrijfswoning' tevens voor een bedrijfswoning;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
Artikel 15 Maatschappelijk
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. begraafplaatsen
- a. buurtcentra;
- b. culturele voorzieningen;
- c. gezondheidszorg;
- d. jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang;
- e. onderwijs;
- f. openbare dienstverlening;
- g. peuterspeelzalen;
- h. politiebureau's;
- i. religie;
- j. verenigingsleven;
- k. welzijnsvoorzieningen;
en ter plaatse van de aanduiding:
- l. 'bedrijfswoning' tevens voor bedrijfswoningen;
- m. 'dienstverlening' tevens voor dienstverlening;
- n. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende verkeersbestemming opgenomen bestemmingsomschrijving;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 2', met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemming Gemengd, zodat tevens de bestemming Wonen wordt toegestaan, een en ander met inachtneming van de volgende regels:
- a. de bouwhoogte van de nieuwbouw bedraagt maximaal 16 meter;
- b. het bebouwingspercentage bedraagt maximaal 50 procent;
- c. op grond van een uit te voeren nader akoestisch onderzoek kunnen voorwaarden worden gesteld aan de positionering van de bebouwing;
- d. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een procedure hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder te worden doorlopen;
- e. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet resulteren in een onevenredige aantasting van de zich daar bevindende flora en fauna.
Artikel 16 Recreatie
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor volkstuinen één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en overige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel 17 Sport
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. niet overdekte sport- en speelvoorzieningen;
en ter plaatse van de aanduiding:
- b. 'zwembad' voor een overdekt zwembad;
- c. 'waterberging' tevens voor ondergrondse waterberging;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Tuin
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor hofjes, bijbehorende toegangspaden, en tuinen één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Verkeer - Hoofdverkeersweg
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Hoofdverkeersweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad;
- b. openbaar vervoerstroken;
- c. parkeerplaatsen;
- d. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
- e. voet- en fietspaden,
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
19.2 Bouwregels
Artikel 20 Verkeer - Openbaar Vervoer
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Openbaar vervoer' aangewezen gronden zijn bestemd voor tramsporen met bovenleidingen en perrons ten behoeve van het railverkeer één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Verkeer - Straat
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Straat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. openbaar vervoersbanen;
- c. fiets- en voetspaden;
- d. parkeervoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
21.2 Bouwregels
Artikel 22 Verkeer - Verblijfsgebied
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. voet- en fietspaden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
- d. terrassen ten behoeve van de, binnen de aangrenzende bestemming vallene functie horeca;
- e. kiosk,
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
22.2 Bouwregels
Artikel 23 Verkeer - Verblijfsstraat
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. voet- en fietspaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.
23.2 Bouwregels
Artikel 24 Wonen
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor
- a. wonen;
- b. de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf;
en ter plaatse van de aanduiding:
- c. 'bedrijf' tevens voor bedrijfsmatige activiteiten behorend tot categorie A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging;
- d. 'bedrijf t/m categorie B' tevens voor een postverdeelpunt;
- e. 'detailhandel' tevens voor detailhandel op de begane grond;
- f. 'dienstverlening' tevens voor publieksgerichte dienstverlening als bedoeld in artikel 1.77 op de begane grond, zoals kapsalons, reisbureau's en andere rechtstreeks voor publiek toegankelijke bedrijven;
- g. 'gemengd' tevens voor gebruik als bedoeld in de bestemmingen Maatschappelijk en Kantoor;
- h. 'horeca' tevens voor horeca in de categorie 'Middelzwaar' en 'Zwaar' zoals vermeld in Bijlage 4 Lijstvan horecavestigingen Scheveningen Dorp;
- i. 'kantoor' tevens voor kantoren op de begane grond;
- j. 'maatschappelijk' tevens voor gebruik als bedoeld in de bestemming Maatschappelijk;
- k. 'specifieke vorm van verkeer - garagebox' uitsluitend voor garages en bergingen;
- l. 'parkeerterrein' uitsluitend voor ongebouwde parkeervoorzieningen;
- m. 'opslag' tevens voor opslag ten behoeve van bedrijven;
- n. 'nutsvoorziening' tevens voor nutsvoorzieningen;
- o. 'onderdoorgang' op het maaiveld tevens het gebruik als bedoeld in de naastliggende verkeersbestemming opgenomen bestemmingsomschrijving;
- p. 'sport' tevens voor fitnessruimte;
één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, tuinen en overige voorzieningen.
24.2 Bouwregels
Artikel 25 Waarde - Archeologie
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van gebieden met een hoge archeologische verwachting.
25.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' als bedoeld in het eerste lid, geldt dat, indien er sprake is van het bouwen van bouwwerken met grondroering met een totaal oppervlak van meer dan 50 m2 en een diepte van meer dan 0,5 meter waarvoor een vergunning is vereist, hieromtrent vooraf schriftelijk advies dient te worden ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. De afdeling Archeologie kan een onderzoeksrapport verlangen, waarin de archeologische waarde van het terrein, welke blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten behoeve van:
- a. het archeologisch onderzoek;
- b. het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud en bescherming van de cultuurhistorische waarden van de in het Rijksbeschermd stadsgezicht Van Stolpark / Scheveningse Bosjes beschreven toelichting op het aanwijzingsbesluit, zoals opgenomen in bijlagen bij de regels van dit plan.
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' gelden de volgende regels:
- a. het bouwen moet plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in artikel 26 lid 1, die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezig waren;
- b. het gestelde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken;
- c. het gestelde onder a heeft, bij strijdigheid daarmee, voorrang op de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen als bedoeld in de artikelen 26 lid 1 en 29;
- d. het gestelde onder a geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen van de commissie als bedoeld in artikel 1 lid 9 van de Monumentenverordening Den Haag.
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat-waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, herstel en verbetering van de waterhuishouding door middel van dijken, kades en dijksloten, één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.
27.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. ten dienste van de in het eerste lid bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
- b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken, waarvoor grondroering is vereist, toegestaan
27.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag is bevoegd af te wijken van het bepaalde in de regels onder de voorwaarde dat:
- a. het bouwen van gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde geen afbreuk doet aan het behoud en de bescherming van de waterstaatkundige belangen zoals omschreven in het eerste lid;
- b. hieromtrent een watervergunning is verleend, danwel hiertoe vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
- c. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.
27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 29 Algemene Bouwregels
- 1. de in dit plan opgenomen regels zijn van toepassing op elk bouwwerk, bedoeld om ter plaatse te functioneren;
- 2. het bouwen mag niet plaatsvinden met overschrijding van de aangegeven bebouwings- of bestemmingsgrenzen;
- 3. het verbod als bedoeld onder 2 geldt niet voor ondergeschikte bouwdelen mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt en zich op een minimale hoogte van 2,40 m of, voor zover deze bebouwing boven een rijstrook is gelegen, zich op een minimale hoogte van 4,20 m bevindt;
- 4. een overschrijding van de in het plan opgenomen bouwhoogten is eveneens toegestaan, voorzover het ondergeschikte bouwdelen, waaronder in ieder geval begrepen liftkokers en installatieruimten, betreft;
- 5. Het is toegestaan om installaties voor mobiele telecommunicatie te plaatsen op gebouwen, die niet als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of niet zijn gelegen in een rijksbeschermd stadsgezicht;
- 6. Installaties voor mobiele telecommunicatie zijn, voorzover er geen sprake is van een kantoor- of bedrijfsbestemming, verboden op alle niet onder 5 genoemde gebouwen.
- 7. binnen een bouwvlak mag in één laag beneden peil worden gebouwd;
- 8. Binnen de geometrisch bepaalde vlakken, welke onderdeel uitmaken van dit plan zijn bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximum bruto-vloeroppervlak tot 15 m2 toegestaan.
- 9. Ten behoeve van de bestemmingen, waarbij binnen een van dit plan deel uitmakend geometrisch bepaalde vlak een bouwperceel met een bouwvlak is opgenomen, zijn bouwwerken ten behoeve van de inzameling van afval toegestaan.
- 10. Bouwwerken geen gebouw zijnde welke op, over, onder of bij een weg of railweg, dan wel in, onder of bij een water worden gebouwd zijn toegestaan, voorzover het betreft:
- a. bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding en/of verlichting;
- b. bovenleidingen met bijbehorende draagconstructies of seinpalen.
- 11. Binnen de geometrisch bepaalde vlakken welke onderdeel uitmaken van dit plan is straatmeubilair toegestaan;
- 12. Een ruimte voor het parkeren van een auto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
- 1. indien de afmetingen van een parkeerruimte voor een personenauto ten minste 1.80 m bij 5.00 m en ten hoogste 3.25 m bij 6.00 m bedraagt, uitgaande van langsparkeren en ten minste 2.40 m bij 5.00 m in geval van haaks parkeren;
- 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan trottoir grenst, ten minste 3.50 m bij 5.00 m bedraagt.
- 13. Bij het realiseren van bestemmingen volgens dit bestemmingsplan dienen de Wet geluidhinder, het Haags ontheffingenbeleid en de voor dit bestemmingsplan afgegeven beschikking hogere grenswaarden Wgh in acht te worden genomen.
Artikel 30 Algemene Gebruiksregels
- 1. Het is verboden de zich binnen de bij de geometrisch bepaalde vlakken, welke onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan, begrepen gronden en zich daarop bevindende opstallen te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de voorgeschreven bestemming of met de regels van het plan.
- 2. Tot verboden gebruik als bedoeld in het eerste lid wordt, tenzij in de regels anders is bepaald, in ieder geval gerekend:
- a. de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- b. het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie en voor de exploitatie van een seksinrichting, een sekswinkel, een escortbedrijf, een paddoshop, een garagebedrijf of een belwinkel;
- 3. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen zoals opgenomen in de bijlage van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van auto's ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
- 4. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het stallen op parkeren van fietsen en bromfietsen en voor het laden of lossen van goederen, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage van de regels in deze behoefte zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
Artikel 31 Algemene Aanduidingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-wijzigingsgebied 1', met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemming Gemengd, zodat tussen de Badhuiskade en Havenkade naast de groen- en verkeersbestemmingen een ondergrondse parkeergarage met bijbehorende voorzieningen wordt toegestaan, een en ander met inachtneming van de volgende regels:
- de parkeergarage bestaat uit maximaal één bouwlaag beneden peil;
- de bovenzijde van de parkeergarage heeft, met uitzondering van de in- en uitritten, ontluchtingsmiddelen en toegangsportalen, een minimale bouwdiepte van 1,5 meter beneden het laagstgelegen peil van de Badhuiskade;
- de in- en uitrit van de parkeergarage wordt gerealiseerd aan de zijde van de Badhuiskade;
- aan de locatie van de in- en uitrit kunnen op grond van akoestisch onderzoek en onderzoek naar de luchtkwaliteit voorwaarden worden verbonden;
- toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet resulteren in een onevenredige aantasting van de zich daar bevindende flora en fauna;
- het bepaalde in de bestemming Groen - 1, blijft eveneens op de gronden van toepassing;
- bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt het bepaalde in de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie en Waterstaat - Waterkering in acht genomen.
Artikel 32 Algemene Afwijkingsregels
32.1 Afwijking algemene bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
- a. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, perceelgrensafstanden, en bebouwde oppervlakten met maximaal 15%;
- b. beneden peil gelegen ruimten ruimtes in één laag, voor zover gelegen buiten een bouwvlak;
- c. bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximum oppervlakte van 30 m2;
- d. geringe afwijkingen van bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn voor een meer verantwoorde ruimtelijke of technische plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein tot een maximum van 3 m;
- e. containers, al dan niet beneden peil gelegen, voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval;
- f. kunst- en reclameobjecten;
- g. de plaatsing van installaties voor mobiele telecommunicatie op gebouwen die als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of zijn gelegen in een rijks beschermd stadsgezicht, mits het monumentale karakter van de bebouwing en/of het ensemble waar de bebouwing deel van uitmaakt niet in onevenredige mate wordt aangetast;
32.2 Afwijking algemene gebruiksregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
- a. de parkeernormen die gehanteerd worden voor het parkeren of stallen van auto's, fietsen, bromfietsen en voor het laden en lossen van goederen, indien:
- 1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien;
- 2. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen aanleiding geeft om af te wijken van de in de bijlage van de regels opgenomen parkeernormen;
- 3. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
- b. de vestiging en exploitatie van een detailhandel in (consumenten)vuurwerk met de daarbij behorende opslag ter plaatse van de aanduiding detailhandel, met dien verstande dat:
- 1. de opslag niet meer mag bedragen dan 1.000 kg;
- 2. het totaal aantal vestigingen in Den Haag met een toegestane opslag van 1.000 kg niet meer mag bedragen dan 68 en het totaal aantal vestigingen in het stadsdeel Scheveningen niet meer mag bedragen dan 8;
- 3. voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, advies wordt ingewonnen van de regionale brandweer;
- c. bepaalde in artikel 27 onder 1, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd;
- d. het vestigen van kleinschalige bedrijvigheid - in de categorieën A en B van bijgevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging of daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteiten, zoals postverdeelpunten - in garageboxen, met dien verstande dat dit geen onevenredige aantasting van de leefomgeving met zich meebrengt.
32.3 Afwijking overige regels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bepalingen van het plan ten behoeve van:
- a. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, perceelgrensafstanden, en bebouwde oppervlakten met maximaal 15%;
- b. bouwwerken voor de stalling van fietsen, motorfietsen, scooters, scootmobielen en soortgelijke vervoermiddelen. De afwijking kan voor een bepaalde termijn worden verleend. Ook kan een persoonsgebonden afwijking worden verleend.
- c. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
- d. een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie
- e. bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals gedenktekens, keermuren, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
- f. het in geringe mate, doch niet meer dan 3 m afwijken van het profiel van een straat, alsmede van de vorm van bouwvlakken en van door hoogtegrenzen omkaderde vlakken, voorzover dat wenselijk is voor de goede uitvoering van het plan;
- g. bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, welke niet voldoen aan het gestelde in artikel 26 lid 8 met een maximale bouwhoogte van 5 m en een maximum bruto-vloeroppervlak tot 30 m2;
- h. het verhogen van de maximum bouwhoogte, dan wel het toegestane aantal bouwlagen met 3,5 m, respectievelijk een extra bouwlaag, ingeval de stedenbouwkundige situatie een meer intensieve bebouwing toelaat.
32.4 Voorwaarde
De in dit artikel opgenomen ontheffingen worden niet verleend indien op andere percelen dan die waarop de aanvraag betrekking heeft een situatie ontstaat, welke in strijd is met bij of krachtens de wet voorgeschreven bepalingen en/of met de regels van dit plan.
Artikel 33 Algemene Wijzigingsregels
33.1 Wijzigen functie bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het van dit plan deel uitmakende aanduiding 'bedrijfswoning' en (delen van) de bijbehorende bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Wonen', een en ander met inachtneming van de volgende regels:
- a. wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de belangen van omliggende functies, daaronder begrepen de belangen van omliggende bedrijven;
- b. wijziging mag niet plaatsvinden indien sprake is van milieuhygiënische belemmeringen en;
- c. er mogen geen nieuwe hoofdgebouwen worden opgericht.
33.2 Wijzigen Waterstaat-Waterkering
Burgemeester en wethouders zijn, indien de leggerwijziging daartoe aanleiding geeft, bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het van dit plan deel uitmakende geometrisch bepaalde vlak met de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' te wijzigen door middel van het laten vervallen van deze dubbelbestemming onder de voorwaarde dat:
- a. de waterbeheerder hieromtrent vooraf schriftelijke instemming verleend;
- b. de nieuwe begrenzing van de dubbelbestemming aansluit op de landinwaartse begrenzing van het kustfundament als bedoeld in artikel 4.2 van het “Ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening” van 29 mei 2009.
33.3 Wijzigen Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het van dit plan deel uitmakende geometrisch bepaalde vlak met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' te wijzigen door middel van het laten vervallen van deze dubbelbestemming indien door middel van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 34 Algemene Procedureregels
34.1 Algemene wijzigings- en uitwerkingsregels
- a. Het ontwerp van het plan tot wijziging ligt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage.
- b. Het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging tevoren bekend in een nieuwsblad dat in de gemeente wordt uitgegeven en voorts op de gebruikelijke wijze.
- c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de onder a genoemde termijn mondeling of schriftelijk bij het bevoegd gezag zienswijzen kenbaar te maken tegen het ontwerp.
- d. Het bevoegd gezag beslist binnen acht weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging omtrent de vaststelling van het wijzigings- en/of uitwerkingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
35.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
35.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan
Artikel 36 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In de 'Nota Bestemmingsplannen in relatie tot het actualiseringsprogramma en tot de Structuurvisie Den Haag 2020' is vastgelegd dat de komende jaren een actualisering plaatsvindt van een groot aantal verouderde bestemmingsplannen. Deze nota is door de gemeenteraad vastgesteld op 14 december 2006.
De actualiseringsslag vloeit voort uit de in de Wet ruimtelijke ordening (verder: Wro) vastgelegde actualiseringsverplichting. In de Wro is vastgelegd dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt en dat deze bestemmingsplannen eens in de tien jaar moeten worden geactualiseerd (art. 3.1 Wro). Het bestemmingsplan Scheveningen Dorp vervangt de vigerende bestemmingsplannen Scheveningen Dorp-West (1979) en Scheveningen Dorp-Oost (1980).
Bovendien worden in bovengenoemde nota de gebieden die zijn aangewezen als beschemd stadsgezicht die nog geen beschermend bestemmingsplan hebben van een hoge prioriteit voorzien. Scheveningen Dorp is bij raadsbesluit van 6 maart 2003 aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. In artikel 14 van de Monumentenverordening Den Haag is vastgelegd dat de door het aanwijzingsbesluit beschermde stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarden worden vastgelegd in een beschermend bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan is een beschermend bestemmingsplan zoals bedoeld in de Monumentenverordening.
Op 14 januari 2010 is het Masterplan Scheveningen Kust door de gemeenteraad vastgesteld. In het Masterplan worden drie deelgebieden onderscheiden: Haven, Dorp en Bad. Dit bestemmingsplan bevat de uitwerking voor deelgebied Dorp.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
De plangrens volgt grotendeels de grens van de vigerende bestemmingsplannen Scheveningen Dorp- West en Scheveningen Dorp-Oost. In afwijking daarvan valt de Vuurbaakstraat e.o. buiten het plan.
Aan de westzijde volgt de plangrens de Zeekant. Hier wordt aangesloten op de plangrens van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan Strand. Vervolgens volgt de plangrens via de zuidwestzijde van de Schuitenweg en de Wassenaarsestraat de plangrens van het onlangs vastgestelde bestemmingsplan Seinpostduin.
Aan de noordzijde van het plangebied wordt de plangrens gevormd door de Havenkade (in afwijking van het bestemmingsplan Scheveningen Dorp-Oost ligt de plangrens hier op het hart van de weg), Neptunusstraat, Seinpoststraat, via de groenstrook richting de Haringkade.
Aan de oostzijde wordt de plangrens gevormd door de Duinweg, Kanaalweg, Scheveningseweg, Helmstraat, via de achterzijde van de bebouwing Doornstraat naar de Duinstraat.
Aan de zuidzijde volgt de plangrens de grens tussen tramlijn 11 en de Kompasstraat.
De exacte ligging van de plangrens volgt uit de bij dit bestemmingsplan behorende plankaart.
1.3 Doel
Het bestemmingsplan is een beschermend bestemmingsplan als bedoeld in de Monumentenverordening. De waarden die ten grondslag liggen aan de aanwijzing van het gebied tot beschermd stadsgezicht worden met dit bestemmingsplan beschermd.
Het bestemmingsplan biedt daarnaast een actueel juridisch-planologisch kader. De bestaande situatie vormt daarbij het vertrekpunt. De karakteristieke waarden van de wijk op het gebied van beeld, bebouwing en functies worden behouden. Er is een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de wijk enerzijds en de woonwensen en gebruiksvrijheden van de bewoners en gebruikers anderzijds. Het bestemmingsplan biedt de juridisch-planologische basis voor handhaving van de ruimtelijke situatie zoals die nu is, voor het beheer ervan in de toekomst en de op dit moment bekende nieuwe ontwikkelingen. Voor aanbouwen bij en verbouwingen aan woningen wordt een concreet toetsingskader voor bouwaanvragen en handhavingszaken gecreëerd. Het bestemmingsplan bevat een adequate regeling voor de bouw van bijgebouwen, dakopbouwen e.d.
De regeling voor horecabedrijven en seksinrichtingen, zoals geregeld in respectievelijk de inmiddels vervallen Leefmilieuverordening Recreatieinrichtingen en de Parapluherziening Seksinrichtingen is in het bestemmingsplan opgenomen. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening vraagt om bestemmingsplannen met een grotere mate van flexibiliteit. Het bestemmingsplan bevat deze flexibiliteit, zonder de waarden van het beschermd stadsgezicht uit het oog te verliezen.
Zoals in paragraaf 1.1 is vermeld vormt het bestemmingsplan bovendien de gedeeltelijke uitwerking van Masterplan Scheveningen Kust. Het bestemmingsplan maakt bovendien enkele aanvullende ontwikkelingen mogelijk. Deze ontwikkelingen worden beschreven in hoofdstuk 5.
1.4 Vigerende Regelingen
1.4.1 Vigerende bestemmingsplannen
Bestemmingsplan Scheveningen Dorp vervangt (gedeeltelijk) de volgende bestemmingsplannen:
bestemmingsplan | vastgesteld | goedgekeurd |
Scheveningen Dorp-Oost | 15 december 1980 | 21 september 1982 |
Scheveningen Dorp-West | 8 januari 1979 | 5 augustus 1980 |
Witte vlekken (Wassenaarsestraat 2 t/m 20) | 27 november 2008 | 7 juli 2009 |
De bij deze toelichting bijgevoegde kaart bevat een weergave van de vigerende regelingen (Bijlage 1Kaart vigerende regelingen).
1.4.2 Parapluherzieningen
Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die met de vaststelling van dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied worden vervangen:
- Partiële herziening diverse bestemmingsplannen (dakopbouwen), vastgesteld 22 april 1999;
- Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk: in het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk;
- Parapluherziening Seksinrichtingen. De regeling in de gemeentelijke leefmilieuverordeningen die seksinrichtingen verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling werd toegevoegd ten aanzien van seksinrichtingen;
- Paraplubestemmingsplan Archeologie (2010). In dit paraplubestemmingsplan wordt ter bescherming van archeologische waardevolle gebieden de dubbelbestemming 'Waarde (archeologie)' toegevoegd en worden regels opgenomen die het mogelijk maken voorwaarden met betrekking tot archeologie te verbinden aan omgevingsvergunningen.
De wijze waarop bestemmingsplan Scheveningen Dorp het beleid in de parapluherzieningen vervangt, is beschreven in de hoofdstukken 3 en 5.
1.4.3 Beschermd stadsgezicht
Het plangebied valt vrijwel geheel binnen het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp, dat op 6 maart 2003 door de raad is vastgesteld. De panden aan de Kanaalweg en de Duinweg vallen binnen het rijksbeschermd stadsgezicht Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes. De aanwijzingsbesluiten zijn, met bijbehorende toelichting en kaarten, als bijlagen bij de regels van dit bestemmingsplan gevoegd. Tevens is als bijlage bij de toelichting een kaart met een overzicht van de ligging van de beschermde stadsgezichte gevoegd (Bijlage 2 Ligging beschermde stadsgezichten).
1.5 Leeswijzer
Nadat in dit eerste hoofdstuk de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan, de ligging en begrenzing van het plangebied, het doel van het bestemmingsplan en de vigerende regelingen zijn beschreven wordt in het volgende hoofdstuk een historische, stedenbouwkundige en functionele beschrijving van het plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de beleidskaders die voor het plangebied relevant zijn. Hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende milieuaspecten. Hoofdstuk 5 geeft de planbeschrijving weer. In dat hoofdstuk wordt een integrale afweging gemaakt ten aanzien van alle relevante beleidsuitgangspunten en hoe deze 'vertaald' zijn naar het plan. Tevens worden in dat hoofdstuk de relevante juridische aspecten beschreven, waaronder een artikelsgewijze toelichting op de regels. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 7 zijn de resultaten van overleg en inspraak verwerkt.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
Om te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de verschillende waarden in het gebied en de verhoudingen van het plangebied tot het aangrenzende gebied, worden achtereenvolgens de ontstaansgeschiedenis en de structuren die in de loop van de tijd zijn ontstaan, behandeld.
2.2 Ontstaansgeschiedenis
De eerste bewoning van de jonge duinen, waarop de oude kern van Scheveningen ligt, heeft vermoedelijk eind dertiende eeuw plaatsgevonden. De naam 'terram de Scheveninghe' komt aan het eind van de dertiende eeuw voor het eerst in de kronieken voor, maar het duurde tot midden veertiende eeuw voordat sprake was van een vissersdorp. Het dorp is in de loop der tijd vele malen door stormvloeden geteisterd. In 1570 verdween tijdens de Allerheiligenvloed de helft van het dorp in de golven, waardoor de kerk aan de rand kwam te staan - wat nu nog steeds het geval is.
De volgende eeuwen beperkte de groei zich tot de Keizerstraat en directe omgeving. Rond 1665 kregen dorp en duingebied op initiatief van Constantijn Huijgens een verharde verbinding met Den Haag: de Scheveningseweg. Na de bouw in 1818 door Jacob Pronk van een eenvoudig badhuis ter plaatse van het huidige Kurhaus begon het dan ca 2000 inwoners tellende vissersdorp zich ook tot badplaats te ontwikkelen. Badplaats en dorp ontwikkelden zich op een duidelijke afstand van elkaar, waardoor er een tweedeling ontstond.
Tot 1850 groeide het dorp vooral ten westen van de Keizerstraat in de vorm van sloppen en smalle straten.
Rond 1860 werd de Badhuisstraat aangelegd om een betere verbinding van de Scheveningseweg naar het badhuis te realiseren. In die periode, in 1862 kwam ook het Kanaal gereed. Met de aanleg daarvan was al in 1830 op initiatief van burgemeester Copes van Cattenburch begonnen. Als gevolg van technische en financiële problemen werd het werk in 1834 stilgelegd en pas in 1852 weer hervat. Het was de bedoeling het Kanaal tot aan de kust door te trekken en daar een zeehaven te graven. Die is er – zoals bekend – op die plaats nooit gekomen. Het Kanaal had twee zijarmen: het Schelpengat ter hoogte van de Neptunusstraat en het Balkengat, dat langs de Seinpoststraat tot aan de Berkenbosch Blokstraat liep. Dankzij het Kanaal kon Scheveningen in de tweede helft van de negentiende eeuw uitgroeien tot de belangrijkste haringhaven van Nederland. De aanleg in 1886 van de stoomtramlijn van Hollands Spoor naar Scheveningen (de huidige lijn 11) bepaalde de zuidwestelijke grens van het oude dorp. Deze infrastructurele werken (met name het Kanaal) vormden tevens een belangrijke impuls voor de ontwikkeling van het gebied ten oosten van de Keizerstraat. Niet lang daarna, rond 1875, werd het buurtje met de kleine visserswoningen in de Zeilstraat en de Ankerstraat gebouwd en werd ook een begin gemaakt met de bebouwing van de Badhuisstraat en omgeving. Aan het eind van de negentiende eeuw vond ook in het gebied tussen de bebouwing van de Badhuisstraat en de Kanaalweg de eerste stratenaanleg plaats. In het zuidelijk deel, de Cornelis Jolstraat, de Pansierstraat en de Duinweg, kregen de straten een breed profiel. Daar werden herenhuizen gebouwd. De overige straten waren voornamelijk bedoeld voor middenstandswoningen. In 1904 tenslotte werd het terrein tussen deze nieuwe uitleg en de Scheveningseweg verkaveld, grotendeels conform het uitbreidingsplan van Lindo, en werd de gebogen Rusthoekstraat aangelegd, eveneens bedoeld voor de bouw van ruime herenhuizen.
In het westelijk deel van het dorp waren de woonomstandigheden tamelijk slecht. Dit leidde reeds in de periode 1920-1937 tot de eerste Haagse stadsvernieuwing. Dit gebied ten westen van de Keizerstraat werd daarbij grootschalig gesaneerd, waarbij de straatjes, steegjes en sloppen vrijwel geheel zijn vervangen door een regelmatig stratenpatroon, waarlangs arbeiderswoningen zijn gebouwd. Slechts een klein deel rond Roerstraat, Sloepstraat en Schipperstraat, dat uit 1905 dateert bleef daarbij gespaard. Om dit vernieuwde gebied een betere relatie met de Keizerstraat te geven, werd ter hoogte van de Jan Kistenstraat een doorbraak door de lintbebouwing van de Keizerstraat gemaakt.
De verdere toename van het verkeer naar de badplaats leidde er toe, dat Berlage in het uitbreidingsplan van 1908 een doorbraak tussen de Prins Willemstraat en de Gevers Deynootweg opnam. Deze straat, de Jurriaan Kokstraat, werd tussen 1921 en 1927 aangelegd en vertoont een stedenbouwkundig en architectonisch samenhangend beeld van hoge kwaliteit.
In 1953 verscheen een gemeentelijke 'Saneringsnota' met plannen voor een grootschalige sanering van grote delen van Den Haag, waarbij ook het gebied Badhuisstraat-Oost (Sleepnetstraat e.o.) werd genoemd. Het duurde echter nog tot de jaren 70, voordat de sanering werd uitgevoerd. Daarbij werd de kleinschalige, lage bebouwing vervangen door flats van 4 tot 9 lagen in een omgeving met ruime straten en openbaar groen. In diezelfde periode - in 1971 - werden de binnenhaven van het Kanaal en de twee zijarmen, Schelpengat en Balkengat, gedempt. Het kanaal had zijn functie voor het vervoer van vis verloren. De visserij, voorheen de economische drager van het dorp was steeds minder van belang voor de huidige bewoners en bezoekers. Na de aanleg van de huidige zeehaven, in het begin van de twintigste eeuw, ging de visserij zich daar concentreren, en werd het Dorp getransformeerd tot woongebied. In de jaren tachtig zijn rond de Werfstraat wat nieuwe woningblokken gerealiseerd, die qua schaal en beslotenheid redelijk goed aansluiten bij de omgeving.
De (groeiende) werkgelegenheid is vooral te vinden in de Haven, in Bad en langs de Boulevard, met name op het gebied van recreatie en toerisme. De ligging in de luwte van de dynamische Haven en bruisend Bad bevestigt het rustige karakter van Dorp. Daar waar je even op adem kunt komen.
Kaart van Scheveningen in 1712
2.3 Ruimtelijke Structuur
2.3.1 Bebouwing
2.3.2 Verkeer en infrastructuur
Scheveningen Dorp wordt ontsloten door de Scheveningseweg, de Westduinweg en de Gevers Deynootweg. De belangrijkste aanvoerroute naar het gebied vanuit het oosten (vanaf rijksweg A12) is de route Koningskade – Raamweg – Hubertusviaduct – Professor B.M. Teldersweg – Scheveningseweg.
De Scheveningseweg, Prins Willemstraat, Prins Willemplein, Jurriaan Kokstraat, Badhuiskade tussen J. Kokstraat en Gevers Deynootweg en de Duinstraat tussen de Westduinweg en de Scheveningseweg hebben een gebiedsontsluitende functie met als bestemming Verkeer-Hoofdverkeersweg. De overige wegen zijn 30 km per uur straten.
Door het plangebied lopen de routes van de tramlijnen 1 en 11 en van de buslijnen 21 en 23. Lijn 1 rijdt vanaf het Zwarte Pad via de Gevers Deynootweg, Jurriaan Kokstraat en Prins Willemstraat en de Scheveningseweg naar de binnenstad en vervolgens naar Delft. Het dorp wordt aan de zuidwestzijde begrensd door het tracé van lijn 11. Deze lijn verbindt het dorp met de westelijk van het centrum gelegen oudere wijken en eindigt bij station Hollands Spoor. Buslijn 23 begint in Duindorp en rijdt via de Duinstraat, Jurriaan Kokstraat en Gevers Deynootweg naar station Laan van NOI om vervolgens via een grote lus rond Den Haag in Kijkduin te eindigen. Buslijn 21 verzorgt een diagonale verbinding tussen het Kurhaus en De Uithof via de Kanaalweg.
Den Haag heeft een hoofdroutenetwerk voor de fiets. In Scheveningen zijn bijna alle hoofdfietsroutes haaks op de kust gericht. Deze fietsroutes zijn kwalitatief goed. Door het plangebied loopt een hoofdfietsroute van de Scheveningseweg via Prins Willemstraat, Jurriaan Kokstraat en Badhuiskade naar de Gevers Deynootweg. Deze route heeft op de kruising Scheveningseweg – Duinstraat een aftakking via de Duinstraat naar de Westduinweg. Een secundaire hoofdfietsroute bevindt zich op de Haringkade en een deel van de Badhuiskade. De Scheveningseweg en de Gevers Deynootweg zijn voorzien van vrijliggende fietspaden. In het dorp zelf zijn voor het fietsverkeer hooguit fietssuggestiestroken gemaakt. Dat geldt bijvoorvbeeld voor de Jurriaan Kokstraat en de Badhuisstraat (één richting).
De parkeerdruk in Scheveningen is hoog. In Dorp-Oost is in februari 2009 betaald parkeren ingevoerd. In het aangrenzende Seinpostduin was dat al eerder het geval. In straten, waar onvoldoende ruimte is om op de rijbaan te parkeren zijn waar nodig parkeerverboden ingevoerd. Geleidelijke uitbreiding van betaald parkeren voor de gehele kuststrook is echter wenselijk om de parkeeroverlast op piekdagen te verminderen.
2.3.3 Groen
Scheveningen is aan alle kanten omgeven door grote groengebieden of open gebieden. Bij de kop van de Keizerstraat, de Kalhuisplaats, grenst het dorp aan het strand en de zee. Het vrije zicht op de zee en het strand wordt in dit bestemmingsplan geborgd. Oost- en Westduinen bevinden zich op niet al te grote afstand en ook het binnenstedelijke verblijfsgroengebied Scheveningse Bosjes / Westbroekpark ligt op loopafstand van het dorp. Het dorp zelf heeft een hoge bebouwingsdichtheid. Binnen het dorp is het groen dan ook slechts spaarzaam aanwezig in de vorm van een aantal plantsoentjes en speelplekjes. De aanwezigheid van de groen ingerichte gedempte haven, die als een groene vinger van de Scheveningse Bosjes tot aan de Gevers Deynootweg reikt en het dorp aan de noordoostzijde afbakent, is dan ook van grote waarde voor de Dorpsbewoners. Aan de zuidwestzijde is het lijn 11-tracé groen ingericht.
2.3.4 Water
De huidige primaire beschermingszone van de zeewering loopt, zoals op de plankaart is te zien, dwars door het plangebied. In het plangebied is sinds de demping van de binnenhaven nog maar weinig oppervlaktewater aanwezig. Slechts het ongedempte deel van het Kanaal tussen de Haringkade en de percelen langs de Rijslag resteert.
2.3.5 Bodem
De bodem van Scheveningen bestaat uit strandwallen (oude duinen). Deze strandwallen liggen parallel aan de kust en hebben een hoogte van +1 tot 4 meter NAP. De bodem bestaat uit zand, dat goed waterdoorlatend is.
Grondwaterproblematiek is dankzij de relatief hoge ligging en de zandige bodem in het plangebied niet aan de orde.
De kwaliteit van de bodem en eventueel aanwezige verontreiniging komt in hoofdstuk 4 aan de orde.
2.3.6 Archeologie
Het plangebied ligt volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk geheel in een met stuifzand overdekt strandwallenlandschap. Dit landschap heeft zijn vorm gekregen vanaf ca. 5000 v. Chr. door het ontstaan van zandruggen parallel aan de kustlijn. Door vorming van steeds nieuwe strandwallen werd de kustlijn langzamerhand naar het westen toe verlegd. Vanaf de elfde eeuw vond kustafslag plaats. Het vrijgekomen zand werd weer door de zee op het land gedeponeerd en door de wind steeds verder landinwaarts gebracht. Op die manier raakte de kuststrook bedolven onder een steeds dikker worden zandpakket (Laag van Den Haag of Jong Duin).
Deze zandruggen waren al vrij snel na hun ontstaan bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de vroege prehistorie, terwijl er ook in de Romeinse tijd en vroege middeleeuwen volop op gewoond is.
Het is onwaarschijnlijk dat tijdens genoemde overstuivingen bewoning ter plekke goed mogelijk was, maar in periodes van rust was dat anders. Zo is waarschijnlijk al in de loop van de dertiende eeuw op de nieuw gevormde duinen het dorp Scheveningen ontstaan.
Hoewel tot nu toe binnen het plangebied geen daadwerkelijke vondsten zijn gedaan maakt het bovenstaande (en de beschrijving van de ontstaansgeschiedenis in paragraaf 2.2) duidelijk dat het gebied een hoge archeologische verwachting heeft voor alle perioden. Voor de pre- en vroeghistorische periodes geldt dat door de overstuivingen van de Laag van Den Haag de betreffende archeologische niveaus bedekt zijn geraakt met een dikke laag zand. Dat is de conservering daarvan zeer ten goede gekomen, zoals blijkt uit opgravingen die net buiten het plangebied zijn uitgevoerd en die een schat aan archeologische gegevens hebben opgeleverd, o.a. een Romeinse militaire nederzetting aan de Scheveningseweg en een vroegmiddeleeuwse nederzetting aan het Frankenslag. Soortgelijke vindplaatsen zijn ook in het plangebied denkbaar.
Een hoge archeologische verwachting geldt ook zeker voor de dorpskern, die haar wortels immers in de middeleeuwen heeft.
Bovenstaande houdt in dat in principe voor het gehele plangebied een hoge archeologische verwachting geldt. Uitzondering vormt alleen het gebied ten noordoosten van de Haringkade, omdat daar in de negentiende eeuw een haven is aangelegd en verschillende vaarten zijn gegraven. Eventuele archeologische waarden zijn hierbij verdwenen.
2.3.7 Kabels en leidingen
In het bestemmingsplangebied zijn geen planologisch relevante kabels en leidingen aanwezig.
2.4 Functionele Structuur
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de in het plangebied gevestigde functies.
2.4.1 Wonen
Ten opzichte van Den Haag als geheel is een relatief groot deel van Dorp vooroorlogs. Ruim de helft van de woningen dateert uit het begin van de vorige eeuw of nog eerder. Het aandeel woningen met één of twee kamers is relatief groot. In de Visserijbuurt zijn echter ook de woningen met zes of meer kamers ruim vertegenwoordigd. Het aandeel eengezinswoningen komt ongeveer overeen met het Haags gemiddelde. Dat geldt ook voor de eigendomssituatie.
In Scheveningen-Dorp is de groep van 65 jaar en ouder oververtegenwoordigd. Dat wordt vooral door de oververtegenwoordiging in de Visserijbuurt bepaald. Jongeren onder de 20 jaar wonen er juist relatief weinig. Huishoudens met kinderen zijn dan ook ondervertegenwoordigd. Allochtonen zijn eveneens sterk ondervertegenwoordigd: dat geldt voor alle groepen van niet-westerse afkomst. Allochtonen van westerse afkomst wonen daarentegen relatief veel in het gebied.
Wonen is de belangrijkste functie in het plangebied. De geschiedenis van Scheveningen is langs de Keizerstraat en de Prins Willemstraat begonnen. Langs deze centrale as worden daarom ook de oudste panden aangetroffen. Een aantal daarvan hebben de status van monument gekregen. De meeste horeca, detailhandel en aanverwante dienstverlening is hier geconcentreerd. Daarboven wordt meestal in één of twee lagen gewoond. Langs de Prins Willemstraat en de Nieuwe Laantjes heeft in veel gevallen ook de begane grond een woonfunctie. Het gevelbeeld is zeer divers, omdat seriebouw hier vrijwel niet heeft plaatsgevonden. De meeste panden hebben 3 lagen en een plat dak of twee lagen met een kap.
De Zeekant, die we gedefinieerd hebben als de twee bouwblokken ter weerszijde van de kop van de Keizerstraat, wordt sinds het begin van de jaren tachtig gedomineerd door twee appartementencomplexen van respectievelijk 6 en 7 lagen. De monumentale panden langs de zeezijde, die de sanering hebben overleefd, hebben overwegend een woonfunctie. Ze hebben maximaal 4 lagen met een kap. Aan de landzijde is de bebouwing lager en vrijwel geheel naoorlogs. Langs de Jacob Pronkstraat en de Zeeruststraat zijn in de jaren vijftig meergezinswoningen in drie lagen en een plat dak gerealiseerd. Langs de Wassenaarsestraat en op het binnenterrein erachter zijn in 1985 en 1992 appartementen in drie lagen gebouwd met hier en daar op de begane grond een ander functie.
Een groot deel van de woningvoorraad in Dorp-West is in het interbellum gebouwd. Bij deze eerste Haagse stadsvernieuwing werd dit gebied volledig geherstructureerd. De steegjes en sloppen werden vervangen door een regelmatig stratenpatroon waarlangs arbeiderswoningen werden gebouwd: in het middengebied vooral kleine eengezinswoningen en langs de randen en de bredere straten meergezinswoningen in drie lagen. In het meest zuidelijke deel van de buurt bleef de oorspronkelijke bebouwing uit het eind van de negentiende eeuw gespaard. Ook hier betreft het deels eengezins- en deels meergezinswoningen in twee of drie lagen in een zeer hoge dichtheid. Dit deel van het gebied wordt ook gekenmerkt door de aanwezigheid van andere functies, zoals een kerk, schoolgebouwen (die vaak een andere functie hebben gekregen), brandweer en een begraafplaats.
In Dorp-Oost kan een aantal buurtjes onderscheiden worden, die nogal van karakter verschillen. Het buurtje met kleine visserswoningen in de Zeilstraat en Ankerstraat kwam rond 1875 tot stand en is het oudste gedeelte. Het betreft kleine, zeer karakteristieke eengezinswoningen in één laag met kap. In de directe omgeving van dit buurtje is de bebouwing zeer divers: eengezinswoningen en meergezinswoningen wisselen elkaar af. Hier en daar komen nog hofjes voor. De bebouwing is nergens hoger dan drie lagen. Dat geldt ook voor de woonblokjes, die in de jaren tachtig rond de Werfstraat zijn gerealiseerd. Bovengenoemd gebied wordt begrensd door de Jurriaan Kokstraat. Langs deze in de jaren twintig van de vorige eeuw gerealiseerde doorbraak zijn portieketagewoningen in drie lagen in de stijl van Nieuwe Haagse School. Het kleinschalige karakter, dat de bebouwing ten oosten van de Jurriaan Kokstraat kenmerkt, wordt ook aangetroffen tussen deze straat en de Badhuisstraat. Deze bebouwing is rond 1900 tot stand gekomen en is maximaal drie lagen hoog. Ook hier zijn nog een aantal hofjes met kleine eengezinswoningen aanwezig. De kleinschaligheid van dit gebied is in de jaren zeventig langs de Hoge Prins Willemstraat doorbroken door de bouw van een kantoor en bejaardenhuisvesting van 6 à 7 lagen. Tussen de Badhuisstraat en de Vijzelstraat is - eveneens in de jaren zeventig - de oorspronkelijke bebouwing volledig gesaneerd en vervangen door grootschalige flatgebouwen in 4 tot 8 lagen.
In de Cornelis Jolstraat e.o., het gebied tussen de Vijzelstraat en de Kanaalweg, is het grootste deel van de bebouwing rond 1900 gerealiseerd. De bebouwing is 2 à 3 lagen hoog en bestaat in het noordelijk deel uit eenvoudige portieketagewoningen. Het zuidelijk deel wordt gekenmerkt door een woonmilieu van bredere straten en ruime herenhuizen en appartementen.
De Gedempte Haven heeft bijna geheel een groene functie gekregen. De in 1978 gerealiseerde bejaardenhuisvesting in 3 tot 8 lagen bij de Neptunusstraat is daarop de uitzondering.
2.4.2 Bedrijven
In het westelijk deel van het plangebied is zeer weinig bedrijvigheid aanwezig. De meeste bedrijven bevinden zich in het oostelijk deel. In de meeste gevallen betreft het opslag of kleinschalige bedrijvigheid. De meeste ruimte wordt nog ingenomen door twee autohandels, één in de Badhuisstraat en één in de Symonszstraat.
2.4.3 Detailhandel
De Keizerstraat vormt samen met de Prins Willemstraat en de Badhuisstraat het wijkwinkelcentrum van Scheveningen-Dorp. Scheveningen-Dorp telde per 1 januari 2009 125 winkelruimten met in totaal ca. 11.500m² verkoopvloeroppervlak. Daarvan stonden 24 (19%) winkelruimten met in totaal ca 2000 m² vvo leeg. Het winkelvloeroppervlak van de 101 winkels was ruim 9500 m². Bij het recentere inventarisatieonderzoek van mei 2009 bleek de leegstand teruggelopen tot 20. Zowel de horeca als de detailhandel bleek er 4 vestigingen bij te hebben gekregen. De detailhandel bevindt zich vrijwel geheel in het wijkwinkelcentrum: dat geldt voor 85% van de winkels en zelfs voor 93% van het winkelvloeroppervlak. Eenderde deel van het detailhandelvloeroppervlak wordt benut voor de dagelijkse artikelen. Dat geldt zowel voor het wijkwinkelcentrum als voor de verspreide vestigingen. Het winkelbestand is met een gemiddeld verkoopvloeroppervlak van 95 m² tamelijk kleinschalig van karakter. De grootste winkel is de supermarkt met 1075 m² vvo.
2.4.4 Dienstverlening
Na de detailhandel is de dienstverlening met 42 vestigingen de belangrijkste sector in Scheveningen Dorp. Net als de detailhandel is de dienstverlening in overwegende mate geconcentreerd is het wijkwinkelcentrum: dit betreft 86% van de vestigingen, 20 in de Keizerstraat-Prins Willemstraat en 16 in de Badhuisstraat.
2.4.5 Horeca
Net als de winkels en de dienstverlening zijn de meeste horecavestigingen in het wijkwinkelcentrum gesitueerd: tweederde van de 40 horecazaken bevindt zich daar. Aangrenzend aan het winkelcentrum, in de twee bouwblokken aan weerszijden van de Keizerstraat, de Zeekant, bevinden zich ook nog vijf horecavestigingen. Sinds de sloop van het beroemde hotel Rauch aan de Kalhuisplaats is de hotelaccommodatie in Scheveningen-Dorp beperkt tot twee kleine hotels: het Empirehotel aan de kop van de Keizerstraat en het hostel Jorplace in de Keizerstraat.
2.4.6 Kantoren
Kantoren zijn in Scheveningen Dorp tamelijk dun gezaaid. Op 19 adressen is kantoorruimte aanwezig. Daarvan is driekwart gevestigd in voormalige woon- of winkelruimte. Slechts in 4 gevallen is sprake van een grootschaliger kantoorgebouw of kantoorruimte: het gebouw op de hoek van de Scheveningseweg en de Badhuisstraat, waar het stadsdeelkantoor en de bibliotheek gevestigd zijn, het kantoorpand aan de Hoge Prins Willemstraat naast het voormalig postkantoor, waar o.a. een advocatenkantoor in zit, maar ook andere functies, zoals een talencursus en een kindercrèche. Een derde groot gebouw met een kantoorfunctie is de voormalige Derde Ambachtschool van Duiker, dat in 1996 verbouwd is tot verzamelgebouw voor kleine innovatieve bedrijven. Aan de Badhuiskade op de hoek van de Gondelstraat tenslotte is op de begane grond van een groot flatgebouw een bank gevestigd. Een vijfde kantoorlocatie is momenteel ingebruikgenomen, te weten de tot kantoorruimte verbouwde kerk aan de Duinstraat.
2.4.7 Maatschappelijk
Onderwijslocaties
Op het gebied van onderwijslocaties hebben er in de afgelopen decennia heel wat veranderingen plaatsgevonden; een ontwikkeling, die vooralsnog niet is afgerond. Bij het maken van de nu nog vigerende bestemmingsplannen voor Scheveningen Dorp in het begin van de jaren 80 waren er nog 9 schoollocaties in het plangebied. Daarvan zijn er momenteel nog slechts twee in vol bedrijf:
- Op de plek van een schoolgebouw aan de Kerklaan is in 1994 met een forse uitbreiding tot de Scheveningseweg de Franse school gerealiseerd;
- Aan de Duinstraat 55 is de hoofdvestiging van de Praktijkschool De Poort gevestigd. Deze school zal volgens planning in 2012 nieuwbouw krijgen in de 2e Sweelinckstraat.
Twee onderwijsgebouwen in het gebied hebben nog slechts een functie als wissellocatie. Dit betreft:
- Het schoolgebouw aan de Gaffelstraat 83-85, en
- Het schoolgebouw aan het Willem Beukelszoonplein 7;
De overige vier voormalige schoollocaties hebben geen onderwijsbestemming meer:
- De voormalige school aan de Zwaardstraat heeft een bedrijvenbestemming gekregen;
- De voormalige school aan de Sloepstraat is gesloopt voor de nieuwbouw van de brandweerkazerne;
- Het voormalige schoolgebouw op de hoek Duinstraat / Doornstraat / Helmstraat is 1999 grotendeels gesloopt ten behoeve van appartementen en eengezinswoningen. Het deel van het gebouw, dat aan de Duinstraat is gesitueerd is gehandhaafd en heeft enige jaren het stadsdeelkantoor gehuisvest. Momenteel is het pand deels in gebruik bij het Appeltheater.
- Het schoolgebouw aan het Dr. de Visserplein zal vervangen worden door appartementen.
Voorzieningen op het gebied van welzijn, maatschappelijke zorg en volksgezondheid zijn op 23 adressen verspreid in het gebied aanwezig. De medische sector is met 10 adressen het sterkst vertegenwoordigd: 2 huisarts- en 3 tandartspraktijken, een paar aanverwante praktijken en een medisch centrum. Recent is met als doelgroep de vele in Den Haag wonende expats het International Health Centre opgericht, dat een multidisciplinair gezondheidscentrum combineert met een volledig uitgeruste apotheek en waar men in vele talen met zijn gezondheidsproblemen terecht kan.
Een zevental adressen biedt huisvesting aan welzijnsvoorzieningen, waaronder het wijkcentrum welzijn Scheveningen in de Keizerstraat. YMCA Scheveningen, Keizerstraat 58, biedt allerlei activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning, maar is in de eerste plaats een sociaal cultureel muziekcentrum met een zaal voor 200 bezoekers.
In het dorp functioneren nog 4 kerkgebouwen, waaronder de kerk op de kop van de Keizerstraat. De kerk in de Duinstraat heeft zoals hiervoor vermeld zijn functie verloren en is verbouwd tot kantoorruimte.
2.4.8 Cultuur
Binnen het plangebied is een aantal cultuurvoorzieningen aanwezig:
- Het Appeltheater, Duinstraat 6-8: in gebruik bij toneelgroep de Appel. De Appel gebruikt ook het naastgelegen gebouw nummer 10 en de achtergelegen gymzaal.
- Kunstuitleenbedrijf Heden, Doornstraat 1;
- Verzamelgebouw met ateliers voor kunstenaars, Ankerstraat 21.
2.4.9 Sport en recreatie
In het plangebied is op de plek van de gedempte binnenhaven in 1981 De Blinkerd gerealiseerd. Dit opvallende gebouw is een combihal, een combinatie van een zwembad en een sporthal. Het zwembad heeft een wedstrijdbad, een kleuterbad, een restaurant en een Sport-O-theek. De sporthal, die erboven ligt is 44 bij 24 meter groot en heeft een tribune met 150 zitplaatsen. Tevens zijn er 2 vergaderruimten en een muziekruimte aanwezig.
Fitness kan beoefend worden bij In-Tension op de hoek van de Marcelisstraat en de Badhuiskade en op 2 adressen in de Keizerstraat.
In Scheveningen-Dorp zijn nauwelijks buitensportvoorzieningen. In de keerlus van Lijn 11 is op dit moment een voetbalkooi aanwezig. Daarnaast vormt het strand een belangrijke uitlaatklep voor sportief bewegen. Voor sportvelden is echter geen ruimte. Een belangrijke buitenvoorziening is de skatebaan op de kop van de groenstrook tussen de Badhuiskade en Haringkade. In dezelfde strook ligt ten zuiden van de Blinkerd een voetbalkooi.
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk schetst het beleidskader dat op het plangebied van toepassing is. Eerst wordt het relevante beleid kort samengevat, daarna wordt het toegepast op het plangebied.
3.2 Ruimtelijk Beleid
3.2.1 Rijksbeleid
In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid tot 2020 vastgelegd met een doorkijk naar de periode 2020-2030. De belangrijkste beleidslijn voor de bestaande woonwijken in Den Haag is: 'de optimale benutting van het bestaand bebouwd gebied'. De revitaliserings-, herstructurerings- en transformatieopgaven moeten in beleid en uitvoering krachtig ter hand worden genomen. Gemeenten (in samenwerking met marktpartijen) zijn verantwoordelijk voor planvorming en uitvoering.
Het bestemmingsplan is daar waar dit van toepassing is, opgesteld in overeenstemming met het in de Nota Ruimte verwoorde beleid.
Op 14 september 2007 heeft de ministerraad de Beleidslijn kust vastgesteld. Met de beleidslijn verheldert het kabinet het bestaande beleid voor de kust en geeft het inzicht in de verdeling van verantwoordelijkheden tussen verschillende overheden.
De kust is essentieel voor de veiligheid van het achterland, maar de druk op de kust is groot. Want naast veiligheid vragen wonen, werken, natuur, recreatie en toerisme ook om ruimte in het kustgebied. Het kabinet bevestigt dat de bescherming tegen water essentieel is en wil tegelijkertijd ontwikkelingen langs de kust mogelijk maken daar waar dat verantwoord is. De beleidslijn maakt duidelijk waar projecten aan getoetst moeten worden voordat er gebouwd wordt. Bij de toetsing wordt gekeken of de plannen de veiligheidsfunctie en de kwaliteit van de omgeving niet in gevaar brengen. Het rijksbeleid gaat naast veiligheid uit van behoud en versterking van de bestaande aantrekkelijke structuur van de uitgestrekte duingebieden met waardevolle natuurgebieden, zandstranden, drukbezochte kustplaatsen en inpassing van economische ontwikkeling.
Initiatiefnemers van plannen langs de kust kunnen de beleidslijn gebruiken om te bepalen aan welke regels zij zich moeten houden en met welke overheden en wetten zij te maken krijgen als zij willen bouwen. De beleidslijn verandert niets aan bestaande bevoegdheden en regels maar geeft provincies, gemeenten en waterschappen een kader bij het toetsen van plannen voor bijvoorbeeld de aanleg van parkeerplaatsen, strandpaviljoens en het bouwen van woningen. Binnen de bestaande aaneengesloten bebouwing van kustplaatsen gelden beperkingen aan nieuwe- en verbouw (´ja, mits´- principe) op de waterkering, waarbij de voorwaarden worden ingevuld vanuit waterstaatswetgeving;
De Beleidslijn kust is aangekondigd in de Nota Ruimte uit 2006 en is van toepassing op voorgenomen ontwikkelingen langs de Nederlandse kust. De beleidslijn verheldert het bestaande rijksbeleid.
Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met de Beleidslijn Kust.
3.2.2 Provinciaal beleid
Provinciale Structuurvisie
De Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening Ruimte" zijn op 2 juli 2010 vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:
- aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
- duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
- divers en samenhangend stedelijk netwerk
- vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
- stad en land verbonden
Ook de instrumenten die de provincie inzet, komen in de structuurvisie aan de orde. De provincie ordent met de Functiekaart en Kwaliteitskaart. Zij ontwikkelt programma's en projecten, agendeert zaken en laat onderzoek uitvoeren. Zij stuurt op hoofdlijnen door kaders te stellen en het lokale bestuur ruimte te geven bij de ruimtelijke inrichting. Deze aanpak sluit aan bij de nieuwe stijl van besturen: 'Lokaal wat kan, provinciaal wat moet.'
Verordening Ruimte
In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De provinciale ruimtelijke verordening voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau. Het bestemmingsplan voldoet aan de bepalingen uit de Verordening Ruimte.
3.2.3 Regionaal beleid
Het Stadsgewest Haaglanden heeft in 2008 het Regionaal Structuurplan Haaglanden (RSP) vastgesteld. Het RSP geldt als referentiekader (dus geen toetsingskader) voor bestemmingsplannen van de gemeenten in het stadsgewest Haaglanden, voor zover daarbij regionale belangen in het geding zijn. In het RSP spreken de negen regiogemeenten de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De ambities zijn gericht op ontwikkelingen met een bovenlokale invloed, waarbij 10 topprioriteiten zijn geformuleerd. Drie daarvan raken ook aan de gewenste ontwikkelingen in Scheveningen-Dorp, al is het slechts in beperkte mate: het verder ontwikkelen van het toerisme, de zorg voor een duurzame regionale mobiliteit en tenslotte de herstructurering en het intensiveren van het gebruik van het stedelijk gebied om de verwachte groei van het aantal huishoudens op te vangen en de kwaliteit van de woningvoorraad op peil te houden. Wat betreft de mobiliteit gaat het om het op RandstadRail-kwaliteit brengen van lijn 1. Dit zal naar verwachting voor 2020 aan de orde komen. Het bestemmingsplan staat deze ontwikkeling niet in de weg. Het aan Scheveningen-Dorp grenzende Havengebied is in het RSP aangewezen als één van de ontwikkellocaties voor wonen.
3.2.4 Gemeentelijk beleid
In de Structuurvisie Den Haag 2020 heeft de raad de ambitie vastgelegd om van Den Haag 'Wereldstad aan Zee' te maken, een uitdagende stad in een sterke regio. Dit beleidsdocument heeft als doel impulsen en richting te geven aan de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Den Haag.
De Wéreldstad aan Zee heeft vier troeven: het is een multiculturele stad, een internationale stad, een stad aan zee en een monumentale residentie. De strategie is om deze troeven uit te bouwen en te versterken. Dat wil de gemeente Den Haag doen door samen met partners in de stad en de regio een kwaliteitsprong te maken in de ruimte voor wonen, werken en leven in Den Haag, in de bereikbaarheid en in de leefbaarheid en het groene karakter.
De Structuurvisie wil de opgaande lijn van de jaren negentig zien vast te houden en verder versterken. De bevolkingstoename speelt daarin een voorname rol. De afgelopen jaren is de bevolking vooral door de uitbreiding van de woningvoorraad op de Vinexlocaties flink gegroeid naar ca 482.500 in 2009. Het is de ambitie van de gemeente om door te groeien naar 515.000 inwoners in 2020. Daarvoor zou vanaf 1 januari 2005 een toename van 41.000 woningen in de stad nodig zijn inclusief de sloop- en nieuwbouwplannen, die bij het opstellen van de visie reeds in de pijplijn zaten. In paragraaf 3.3.3 wordt de bijstelling van deze ambitie beschreven.
De Wéreldstad aan Zee krijgt vorm door ontwikkelingsmogelijkheden te benutten in de vijf kansenzones: het Centrum, de Lijn 11-zone, de Internationale Kustzone, de Vliet/A4-zone en de Schakelzone Lozerlaan. Binnen de kansenzones zijn ontwikkelingsgebieden aangegeven. Daar zullen de ambities van de structuurvisie het sterkst tot hun recht komen. De kansenzones en ontwikkelingsgebieden zijn of worden nog uitgewerkt in masterplannen.
Scheveningen Dorp ligt in de kansenzone Scheveningen-kust. Het Masterplan Scheveningen-kust is in januari 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. Het geeft een integrale visie op de toekomstige ontwikkeling van de kuststrook van Scheveningen. Het geeft echter geen kant-en-klare oplossingen, maar biedt ambitieuze handvatten voor discussie met andere overheden over het verleggen van de zeewering, met ondernemers over de toekomstige ontwikkeling en met bewoners over het woon- en leefklimaat en de verkeersproblematiek. In opdracht van de raad is voor het masterplan een milieueffectrapport (plan-m.e.r.) opgesteld. Voor Scheveningen Dorp is vooral de keuze, die in het masterplan gemaakt is voor de verkeersoplossing relevant. Er is voor gekozen om het bezoekers-/strandverkeer te concentreren op twee routes: de Van Alkemadelaan-Zwolsestraat voor Bad en de Houtrustweg voor Haven. De route via de Scheveningseweg wordt in deze variant secundair. Statenlaan en Nieuwe Parklaan worden hoofdzakelijk gebruikt voor de ontsluiting van woonbuurten. Deze variant beoogt optimale bereikbaarheid van Scheveningen voor de eigen bewoners en ondernemers. Op 14 januari 2010 is het voorstel van het college inzake het Masterplan met een aantal amendementen door de raad aangenomen. In paragraaf 3.3.2 wordt het beleid op het gebied van verkeer en infrastructuur verder toegelicht.
De structuurvisie is richtinggevend voor nieuwe beleidsplannen en kaderstellend voor ruimtelijke uitwerkingen. Op drie punten werkt de visie rechtstreeks door:
- Langs doorgaande wegen en groen zal bij herstructurering in principe worden uitgegaan van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen. In Scheveningen-dorp gaat het daarbij voor wat betreft de doorgaande wegen om de Scheveningseweg, Prins Willemstraat en –plein, de Jurriaan Kokstraat, de Badhuiskade tussen de J. Kokstraat en de Gevers Deynootweg en de Duinstraat tussen de Scheveningseweg en de Westduinweg. De consequenties daarvan voor dit bestemmingsplan zijn uitgewerkt in hoofdstuk 5.
- In alle ontwikkelingsgebieden is op daarvoor geschikte plekken hoogbouw toegestaan.
- Voor de openbare ruimte in het ontwikkelingsgebied Scheveningen geldt als kwaliteitsstandaard de 'Hofstadkwaliteit' (hoogste niveau).
3.3 Sectoraal Beleid
3.3.1 Bebouwing, beschermd stadsgezicht en monumenten
De metamorfose, die in het masterplan Scheveningen-Kust voor de deelgebieden Bad en Haven is voorzien, geldt niet voor Scheveningen Dorp. Dorp is en blijft de authentieke kern van het gebied met de Keizerstraat als centrale as. Dit bestemmingsplan heeft dan ook vooral een conserverend karakter. De bestaande stedenbouwkundige structuur wordt volledig gehandhaafd. Een uitzondering hierop geldt voor de bebouwing langs doorgaande wegen en groen. De voorgenomen maatregelen uit het masterplan, die van invloed zijn op het functioneren van het Dorp, hebben gemeen, dat zij tot doel hebben om het authentieke karakter van Dorp zoveel mogelijk te versterken. Die maatregelen hebben slechts in een enkel geval betrekking op de bebouwing in Dorp. Zo wordt de locatie van het voormalige postkantoor herontwikkeld en bevat het bestemmingsplan de mogelijkheid om ter plaatse van de gedempte binnenhaven een parkeergarage te realiseren.
Het plangebied valt in zijn geheel in het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp met uitzondering van een paar kleine stukjes: de panden aan de Kanaalweg en de Duinweg zijn onderdeel van het rijksbeschermd stadsgezicht Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes en het gebied ten zuiden van de Zeeruststraat – de keerlus van lijn 11 – en de zuidzijde van de Doornstraat behoren niet tot een beschermd stadsgezicht (zie paragraaf 2.3.1.2).
De gemeenteraad is verplicht om ter bescherming van een beschermd stadsgezicht een bestemmingsplan vast te stellen. Deze verplichting is voor wat betreft een rijksbeschermd stadsgezicht verankerd in de Monumentenwet 1988 en voor wat betreft een gemeentelijk beschermd stadsgezicht in de Monumentenverordening. Wijziging van een rijks- of gemeentelijk monument is zonder een vergunning van burgemeester en wethouders verboden (artikel 11 van de Monumentenwet 1988 of artikel 9 van de Monumentenverordening Den Haag). In paragraaf 2.3.1.3 worden de monumentale gebouwen genoemd die als rijksmonument of gemeentelijk monument zijn ingeschreven. Aanwijzing van een stadsgezicht leidt niet tot individuele bescherming van de bebouwing, maar is gericht op het in stand houden van de waardevolle karakteristieken, die in de toelichting op de aanwijzing zijn gedefinieerd. Hoe met de cultuurhistorische waarden moet worden omgegaan bij nieuwe ontwikkelingen in een gemeentelijk beschermd stadsgezicht staat in de notitie 'Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten'. Voor het gebied zijn ordekaarten vervaardigd, waarmee het cultuurhistorisch gehalte van de straatwanden in drie ordes is aangegeven. Hierdoor is het mogelijk het beleid te concentreren op die straatwanden, die in hoge mate de cultuurhistorische waarden van het betreffende stadsgezicht vertegenwoordigen. Deze ordening is onderdeel van de welstandstoets bij (individuele) bouwplannen in het beschermde stadsgezicht. De drie ordes zijn als volgt gedefinieerd:
- straatwand van de 1e orde: straatensembles van de eerste orde bezitten een hoge ensemblewaarde en zijn als het ware de dragers van het beschermd stadsgezicht. Het zijn de straatwanden met de meest geslaagde architectuur, de fraaiste groenaanleg en belangrijke zichtassen;
- straatwand van de 2e orde: deze beeldondersteunende straatensembles zijn alle overige straten, met straatwanden, die dateren uit de tijd, dat de wijk werd aangelegd en waar de oorspronkelijke aanleg en het architectuurbeeld nog goed zijn bewaard;
- straatwand van de 3e orde: straatwanden met een later sterk gewijzigde stedenbouwkundige opzet en architectuur die niet meer aansluit op het oorspronkelijk stedelijk weefsel. Dit zijn meestal ingrepen uit een latere periode.
In het plangebied is een aantal straatwanden van de 1e orde gedefinieerd (zie onderstaande kaart):
- de Keizerstraat, plus de Wassenaarsestraatzijde van de kerk,
- het Dr. De Visserplein;
- de vissershuisjes aan de Ankerstraat en de Zeilstraat;
- de Badhuiskade tussen de Zeilstraat en de Wassenaarsestraat;
- de Rusthoekstraat;
- de Cornelis Jolstraat tussen de Rusthoekstraat en de Symonszstraat;
- de Symonszstraat tussen de Kanaalweg en de Cornelis Jolstraat;
- de Pansierstraat en;
- de Havenkade van Vijzelstraat tot Pansierstraat.
Ordekaart Scheveningen Dorp
3.3.2 Verkeer en infrastructuur
Algemeen
Elk jaar bezoeken miljoenen mensen de kuststrook van Scheveningen. Zij arriveren per auto, per openbaar vervoer, op de fiets, lopend of op een andere manier. Al deze bezoekers vertrekken ook weer uit Scheveningen-kust. En elke dag gaan ook de meeste bewoners op pad, binnen hun gebied of erbuiten. Al deze mensen hebben in ieder geval één gemeenschappelijke wens: ze willen zichzelf zo gemakkelijk mogelijk kunnen verplaatsen. Verbetering van de bereikbaarheid is een absolute voorwaarde, als Scheveningen uit wil groeien tot dé badplaats van Noordwest-Europa, een ambitie die is vastgelegd in het Masterplan Scheveningen-kust. Op dit moment zijn er, vooral op zomerse dagen, veel problemen met de doorstroming van het verkeer. Het verkeersaanbod zal in de toekomst nog toenemen door de komst van extra voorzieningen. Dat zal leiden tot een zwaardere belasting van het wegenstelsel door het autoverkeer en tot meer druk op de openbare ruimte en de verkeersveiligheid, vooral langs de kustroute. Het treffen van maatregelen en ingrepen in de infrastructuur zijn zodoende een noodzaak voor de komende jaren.
Deze ontwikkelingen, het treffen van maatregelen en ingrepen in de infrastructuur zijn op hoofdlijnen beschreven in het Masterplan Scheveningen-kust. Zo beschrijft dit masterplan een gewenste verkeersstructuur, waarbij ingrepen in de autoverkeersstructuur, op het gebied van openbaar vervoer en ten behoeve van het langzaam verkeer worden voorgesteld. Naast deze fysieke maatregelen, die hieronder beknopt worden beschreven, worden in het genoemde masterplan aanvullende maatregelen beschreven op het gebied van parkeren, Park+Ride, verkeersmanagement, bewegwijzering en communicatie over parkeermogelijkheden.
Met de maatregelen uit het Masterplan Scheveningen-kust en uit andere verkeersprojecten die onder andere in het kader van de Haagse Nota Mobiliteit en diverse andere beleidsnotities en jaarprogramma's worden uitgevoerd wil de gemeente de doorstroming van al het verkeer in Scheveningen stimuleren.
Openbaar Vervoer
De komende jaren staan binnen de gemeente Den Haag ingrijpende verbeteringen van het openbaar vervoer op stapel. Dat gebeurt aan de hand van de toekomstplannen van het stadsgewest Haaglanden voor Randstadrail en breed trammaterieel. Deze ambitieuze plannen onder de naam 'Netwerk RandstadRail' gaan onder meer over het geschikt maken van bestaande tramlijnen voor breder trammaterieel en de aanleg van Parkeer+Reis-terreinen bij diverse stations.
Voor Scheveningen is van belang, dat de tramlijnen 1,9 en 11 geschikt zullen worden gemaakt voor breder trammaterieel. Dat betekent: meer comfort, een hogere rijfrequentie en snellere verbindingen. Dat alles vraagt om flinke aanpassingen in de spoorinfrastructuur. Het nieuwe materieel is nu eenmaal zwaarder en breder dan het huidige materieel. De gewenste hogere snelheid is mogelijk op lange, vrijliggende tracés buiten Scheveningen. In Scheveningen zal de snelheid lager zijn als de situatie daar aanleiding toe geeft. Ook zal op sommige tracés medegebruik door andere verkeersdeelnemers onvermijdelijk zijn, maar uitgangspunt is om de tram zoveel mogelijk gebruik te laten maken van een eigen baan.
Van de drie genoemde lijnen lopen alleen de lijnen 11 en 1 door het plangebied. Lijn 11 zal volgens plan in 2012 worden opgewaardeerd. Tramlijn 1 zal naar verwachting voor 2020 aan de orde komen. Het bestemmingsplan staat deze ontwikkeling niet in de weg.
Autoverkeer
Scheveningen is met de auto bereikbaar via diverse wegen: de Nieboerweg, Houtrustweg,
Kranenburgweg, Van Boetzelaerlaan, Statenlaan, Scheveningseweg, Nieuwe Parklaan, Badhuisweg en Van Alkemadelaan/Zwolsestraat. De meeste van deze routes lopen dwars door woongebieden heen. Op piekdagen leidt dat tot veel overlast bij de bewoners. De ingrepen in de verkeerstructuur zoals opgenomen in de Haagse Nota Mobiliteit en het Masterplan Scheveningen-kust zijn erop gericht het bezoekers-/strandverkeer op twee routes te concentreren:
- 1. Van Alkemadelaan/Zwolsestraat voor Bad
- 2. Houtrustweg voor Haven.
De Scheveningseweg blijft de hoofdroute om Dorp te bereiken. De beide overige routes, te weten de Nieuwe Parklaan en de Stadhouderslaan-Statenlaan zijn bedoeld voor de ontsluiting van de woonbuurten rondom deze beide wegen.
Doorstroming verbeteren
Op de nieuwe Boulevard tussen de Scheveningseslag en de havens wordt eenrichtingsverkeer ingesteld van noord naar zuid. De verkeersdruk op het achterliggende gebied zal hierdoor toenemen. Binnen Scheveningen-Dorp is de route tussen de Westduinweg, via de Duinstraat, de Prins Willemstraat, de Jurriaan Kokstraat en de Badhuiskade naar de Gevers Deynootweg een belangrijke verbinding. In het Masterplan Scheveningen-kust is deze verbindingsroute benoemd als een route waarop doorstroming bevorderd moet worden.
Om sluipverkeer door de woongebieden van Scheveningen-Dorp te voorkomen en de doorstroming binnen de huidige structuur te verbeteren, wordt een aantal flankerende maatregelen genomen, vooral in Havenkwartier Noord. In Dorp is het kruispunt Scheveningseweg – Duinstraat heringericht. Voor het overige zullen aanpassingen aan de verkeersstructuur tussen deze kruising en de Gevers Deynootweg pas plaatsvinden, als lijn 1 geschikt wordt gemaakt voor breder trammaterieel.
Parkeren, P+R en reisinformatie
Met een consequent parkeerbeleid is overlast van strand- of horecabezoek in woongebieden te
beperken. Uitgangspunt van alle maatregelen is dat bewoners, ondernemers en bezoekers op de plekken kunnen komen die voor hen belangrijk zijn. Het betekent ook dat niet alle plekken per auto voor iedereen bereikbaar hoeven te zijn. Strand-, horeca- of theaterbezoekers die de auto nemen, moeten uit woonbuurten worden geweerd om verkeer- en parkeeroverlast te voorkomen. In het Masterplan Scheveningen-kust is vastgelegd dat het gewenst is om op termijn in het gehele kustgebied van Scheveningen betaald parkeren in te voeren.
De parkeerdruk in Scheveningen is hoog. In Dorp-Oost is begin 2009 betaald parkeren ingevoerd. In het aangrenzende Seinpostduin was dat al eerder het geval. Geleidelijke uitbreiding van betaald parkeren voor de gehele kuststrook is wenselijk om de parkeerdruk op piekdagen te verminderen. Op dit moment zijn er drie parkeergarages in Scheveningen, alle drie buiten het plangebied. In het masterplan zijn een aantal mogelijkheden voor extra parkeergarages opgenomen, waarvan twee in het plangebied:
- 1. een locatie in de groenstrook van de gedempte binnenhaven en
- 2. op de plek van het postkantoor op de hoek van de Badhuisstraat en de Hoge Prins Willemstraat (zie ook paragraaf 5.2.3)
De eerste locatie wordt gebuikt als compensatie van parkeerplaatsen die bij de herinrichting van de Boulevard komen te vervallen. Tevens biedt deze locatie ruimte aan parkeerplaatsen voor de buurt.
De invoering van betaald parkeren in Scheveningen Dorp-West kan pas doorgang vinden als er voldoende parkeercapaciteit is toegevoegd. In het kader van het programma P2500 is de Gemeente Den Haag bezig met het toevoegen van parkeerplaatsen voor bewoners in woonbuurten met de grootste parkeerproblemen, en het gebied tussen de Keizerstraat en de Haven is één van deze gebieden. In de afgelopen jaren zijn in het kader van de herinrichting van straten al veel parkeerplaatsen duidelijker aangegeven. Voortbordurend op eerdere plannen zijn een aantal mogelijkheden verkend
- voor toevoeging van parkeerplaatsen op straat, onder andere de Duinstraat / Jacob Pronkstraat (langs het tramspoor)
- realisatie van stallingsgarages voor bewoners, bijvoorbeeld het Dr. de Visserplein of het gebied aan de Adriaan Coenenstraat. Deze mogelijkheid is niet in dit bestemmingsplan opgenomen.
De gemeente Den Haag volgt het beleid van het stadsgewest Haaglanden voor de aanleg van
P+R-terreinen in de regio. Tot 2020 is er behoefte aan 5000 extra parkeerplaatsen voor P+R, met name in de regio en aan de rand van Den Haag. Maar ook binnenstedelijke locaties buiten Scheveningen kunnen in aanmerking komen voor gebruik als P+R-terrein. P+R-terreinen met snelle openbaarvervoersverbindingen kunnen een uitstekend alternatief voor bezoekers zijn om naar Scheveningen te komen.
Tot de benodigde maatregelen voor een betere bereikbaarheid van Scheveningen behoort het vroegtijdig informeren van automobilisten over de verkeerssituatie. Hierdoor kunnen bezoekers naar de gewenste toevoerwegen worden geleid: Houtrustweg voor Haven en Van Alkemadelaan/Zwolsestraat voor Bad. Ook kan informatie worden verstrekt over reistijden, vervoersalternatieven en parkeer- en P+R-mogelijkheden. Dit werkt alleen wanneer de informatie zo actueel en zo vroeg mogelijk beschikbaar is. Niet alleen thuis voor vertrek, maar ook onderweg naar Scheveningen, zowel op de snelwegen als in de stad. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld via internet, mobiele telefonie, digitale informatiepanelen langs wegen en parkeerverwijssystemen. De gemeente wil op die manier
bezoekers leiden naar verschillende linies van parkeervoorzieningen, evenwijdig aan de kust.
Uitgangspunt daarbij is dat de parkeertarieven dalen naarmate de parkeermogelijkheden zich verder van de kust af bevinden. Dat kan een extra stimulans zijn om niet in Scheveningen zelf te parkeren.
Langzaam verkeer
Ook fietsers, brommers, scooters en wandelaars komen naar Scheveningen. Door een aantal
verbeteringen moet Scheveningen voor hen aantrekkelijker worden. Zo wordt bij de herinrichting van de boulevard en de Prins Willemstraat terdege met deze groep verkeersdeelnemers rekening gehouden.
Fietsroutes noord-zuid
Er wordt een noord-zuid fietsroute gemaakt van Meijendal naar Kijkduin. Deze route loopt van de Westduinen, over de havenmond, langs de vernieuwde Boulevard, door Bad naar het Zwarte Pad en de Oostduinen/Meijendel. Zo wordt de huidige landelijke fietsroute tussen Den Helder en Sluis geheel langs de kust doorgetrokken.
Fietsroutes oost-west
Ook (recreatieve) fietsroutes van oost naar west zijn belangrijk. De mogelijkheden daartoe langs de lange lijnen van stad naar kust (Houtrustweg, Statenlaan, Scheveningseweg, Nieuwe Parklaan en Zwolsestraat) kunnen worden verbeterd. Aan de bestaande routes worden twee nieuwe toegevoegd: de groene loper langs het tracé van lijn 11 en de verbinding langs het Kanaal naar de Badhuiskade en het Seinpostduin. Verder wordt er nagedacht over loop- en fietsroutes tussen de tweede lijn en de Boulevard en het strand, maar ook over routes om de verbinding tot stand te brengen tussen het achterland en de aankomstplekken in Scheveningen.
Langs de gehele kuststrook komen meer en betere fietsenstallingen.
3.3.3 Wonen
In paragraaf 3.2.4 is de Structuurvisie Den Haag 2020 beschreven met daarin de toekomstvisie van de gemeente Den Haag. Daarin werd gesteld, dat de gemeente wil groeien naar 515.000 inwoners in 2020 om voldoende draagvlak te creëren voor grootstedelijke voorzieningen, en voor een goede economische sociale en culturele ontwikkeling. Om dat te bereiken was berekend, dat daarvoor vanaf 1 januari 2005 een toename van 41.000 woningen in de stad nodig zou zijn inclusief de sloop- en nieuwbouwplannen, die bij het opstellen van de visie reeds in de pijplijn zaten. Gemiddeld zou de voorraad dus met ongeveer 2700 woningen per jaar moeten toenemen. In de eerste vier jaar sindsdien is die doelstelling bij lange na niet gehaald: gemiddeld nam de voorraad slechts met 1100 woningen per jaar toe. Mede als gevolg van de crisis, waarin de woningmarkt in 2008 is terecht gekomen, is de ambitie in de Woonvisie Den Haag 2009-2020 naar beneden bijgesteld. Uitgegaan wordt van een nieuwbouwprogramma 2010-2020 van max. 25.000 woningen en de sloop van 9.000 woningen van het corporatiebezit resulterend in een groei van ca 16.000 woningen. De voorraad zal derhalve in 2020 20.000 woningen minder bevatten (nl. 251.000) dan in de structuurvisie werd geambieerd.
De kerndoelstelling van het Haagse woonbeleid is vergroten van de verscheidenheid, de vitaliteit en de duurzaamheid van de woningvoorraad. Het doel is een gevarieerde stad met voldoende plek voor alle inkomensgroepen. Daarvoor dient in elk geval de trend van wegtrekkende midden- en hoge inkomensgroepen gekeerd te worden. Daarnaast wil de stad zich nadrukkelijk profileren als stad geschikt voor stedelingen. Op dat vlak onderscheidt Den Haag zich van omliggende gemeenten met een suburbane of dorpse uitstraling. De groep stedelingen, die Den Haag wil vasthouden of aantrekken, is overigens uiterst divers van samenstelling. Het is de kunst om een gevarieerd aanbod van stedelijke woningtypen en woonsferen te creëren, dat past bij de woonwensen van deze brede groep stedelingen. Aan bepaalde groepen zal het komende decennium extra aandacht worden besteed, omdat zij in de bestaande voorraad onvoldoende worden bediend: jongeren en studenten, gezinnen, expats, empty-nesters en werkforensen. Deze groepen zijn van groot belang om de stad draaiende én levendig te houden. Dit gebeurt met een nieuwbouwprogramma, gericht op de woonwensen van deze groepen. In de afgelopen jaren heeft deze aanpak al resultaat in de gewenste richting opgeleverd.
In Den Haag worden vijf woonmilieus onderscheiden, vier stedelijke (hoogstedelijk, centrumstedelijk, stedelijk en groenstedelijk) en één suburbaan. Een woonmilieu zegt iets over verschijningsvorm en ligging in de stad. Het aantal woningen per hectare is daarbij erg bepalend voor het soort woonmilieu. Daarnaast wordt een aantal woonsferen onderscheiden. Een woonsfeer zorgt voor een unieke en karakteristieke uitwerking van een gebied, en is sterk gekoppeld aan een bepaalde dominante levensstijl.
In de Woonvisie wordt Scheveningen-Dorp gekarakteriseerd als stedelijk met een centrumstedelijk gedeelte in Oost ten noorden van de Marcelisstraat. De woonsfeer in West wordt als 'centrum-dorps' en in Oost als 'wonen aan de kust' getypeerd. Voor zover in Dorp van transformatie sprake zal zijn zal dat slechts op kleine schaal zijn. Waar nieuwbouw of verbouw aan de orde komt zal behalve met het behoud van de waardevolle karakteristieken, die tot de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht hebben geleid, ook met typeringen uit de Woonvisie rekening gehouden moeten worden. Dit bestemmingsplan biedt daarnaast op verschillende panden de mogelijkheid om dakopbouwen te realiseren (zie paragraaf 5.2.2).
3.3.4 Economie
Algemeen
Het is de ambitie om van Scheveningen een badplaats te maken, die het hele jaar voor bezoekers veel te bieden heeft. Scheveningen moet dé badplaats van Noordwest-Europa worden. Vernieuwing van de toeristische voorzieningen, het aanbieden van innovatieve concepten en grootschalige publieksevenementen zal Scheveningen een nieuw karakter en uiterlijk geven, waardoor het zich zal onderscheiden van andere badplaatsen. De genoemde ambities zijn vooral gericht op Bad en Haven. Scheveningen-Dorp heeft een authentieke, kleinschalige uitstraling en zal die ook behouden. Dorp is geen concentratiegebied voor toeristen, maar juist door zijn authenticiteit belangrijk voor het aanbod. Hier is plaats voor kleinschalige, bijzondere concepten voor detailhandel en horeca.
Bedrijven, kantoren, functiemenging
Het beleid is er op gericht om ondernemers die gebonden zijn aan een binnenstedelijke locatie in de stad te faciliteren en zoveel mogelijk functies te mengen.
In het verleden was er in Dorp veel aan de visserij gelieerde bedrijvigheid. Die sector is in de loop der jaren verdwenen of naar het havengebied verhuisd. De bedrijvigheid, die nog in Dorp aanwezig is, is over het algemeen kleinschalig van karakter. Slechts 23 adressen hebben een bedrijfsfunctie, waarvan eenderde ook nog slechts als opslagruimte fungeert. Ook kantoorruimte is in Dorp spaarzaam aanwezig en veelal kleinschalig. Alleen het stadsdeelkantoor, het kantoorgebouw aan de Hoge Prins Willemstraat en het bedrijvenverzamelgebouw voor de creatieve sector in de Zwaardstraat zijn fors van omvang. De kerk aan de Duinstraat is recent geschikt gemaakt als kantoorruimte. De bedrijven en kantoren, die in het gebied aanwezig zijn, kunnen gehandhaafd blijven. Nieuwe ruimte voor bedrijven of kantoren wordt in het bestemmingsplan niet expliciet mogelijk gemaakt.
Detailhandel en dienstverlening
Uitgangspunt van het regionale en gemeentelijke detailhandelsbeleid, verwoord in de Structuurvisie Detailhandel Haaglanden respectievelijk de Detailhandelsnota Den Haag is concentratie van winkels op bestaande locaties. Er worden geen nieuwe stadsdeelcentra en nieuwe concentraties van grootschalige solitaire detailhandel toegevoegd in Den Haag. De gemeente streeft ernaar dat iedere Hagenaar binnen een straal van 1.000 meter zijn dagelijkse boodschappen kan doen.
De centrale as Keizerstraat – Prins Willemstraat is het economische hart van Dorp. Daar hoort ook de Badhuisstraat bij. In de detailhandelsnota wordt dit gebied gedefinieerd als wijkwinkelcentrum. In de nota uit 2005 wordt de positie van dit winkelcentrum als stabiel gekarakteriseerd. Die notie was gebaseerd op de ontwikkeling van 1994 tot 2000. Anno 2009 gaat die beoordeling nog steeds op. Het verkoopvloeroppervlak, dat in de periode 1994-2000 met 8% was afgenomen is sindsdien weer vrijwel op het niveau van 1994. Wel heeft een versterking plaatsgevonden van de dagelijkse sector – onder meer door de vestiging van een flinke supermarkt - ten koste van de niet-dagelijkse sector. Ook de dienstverlening in Dorp is geconcentreerd in het wijkwinkelcentrum. Zowel van het winkelbestand in Dorp als van het aantal adressen met een vestiging in de dienstverleningssector bevindt ca 85% zich in het wijkwinkelcentrum. De dienstverlening is in de Badhuisstraat wat sterker vertegenwoordigd dan in de Keizerstraat – Prins Willemstraat. Dat strookt met de visie van de gemeente, die voor de Keizerstraat – Prins Willemstraat vooral een rol ziet als winkel- en horecagebied terwijl de Badhuisstraat ruimte kan bieden aan vestigingen op het gebied van dienstverlening.
De positie van het winkelcentrum kan weliswaar als stabiel gekarakteriseerd worden, maar niet als sterk. In het masterplan Scheveningen-kust wordt geconstateerd, dat de Keizerstraat een economische stimulans nodig heeft om deze belangrijke winkelstraat beter te laten profiteren van de vernieuwde boulevard en over de volle lengte de aantrekkingskracht te vergroten. Daarbij gaat het om verbetering van de openbare ruimte, en om nieuwe functies. Bij het verbeteren van de openbare ruimte gaat het met name om een verbetering van de relatie van de Kalhuisplaats met de boulevard en de tramhalte van lijn 11 en om het verbeteren van het verblijfsklimaat in het gebied Prins Willemstraat / Prins Willemplein, dit laatste in combinatie met de herontwikkeling van de postkantoorlocatie voor voorzieningen, parkeren en wonen.
In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de gewenste ontwikkelingen.
Horeca
Op 4 februari 2010 is de toekomstvisie Horeca 2010-2015 door de gemeenteraad vastgesteld. Bij Den Haag als internationale stad van vrede en recht hoort ook dat men kan genieten van culinaire hoogstandjes, men heerlijk een drankje kan nuttigen in een gezellig café, dat het goed toeven is op vele terrassen, dan men op zijn gemak de krant kan lezen in een grand café en dat men tot in de nachtelijke uurtjes op stap kan. Kortom: het Haagse horeca-aanbod verdient alle aandacht, zowel vanuit de ondernemers zelf als vanuit de gemeente. Dit vraagt om toekomstgericht beleid, dat beschreven is in de Toekomstvisie Horeca. Het gaat in deze visie niet alleen om het vastleggen van een nieuwe horecastructuur. De toekomstvisie geeft ook de gewenste ontwikkeling van het horeca-aanbod aan: hoe zorgt Den Haag voor nieuwe impulsen, waar ziet Den Haag kansen (segmenten, concepten, trekkers, locaties)? Omdat horeca een dynamische sector betreft, dient daarbij rekening gehouden te worden met flexibiliteit.
De Toekomstvisie Horeca bestaat uit vier delen, te weten:
- visie en uitgangspunten
- gebiedsgericht beleid
- instrumentarium
- handhavingsprotocol horeca
In de winkelstraten in Dorp heeft de horeca een ondersteunende functie. Bij de verhouding winkels en dienstverlening versus horeca wordt de 70/30%-regel in aantal vestigingen gehanteerd. Anno 2009 was die verhouding in de Keizerstraat / Prins Willemstraat 80/20% en in de Badhuisstraat 87/13%. Naast ruimte voor mengfuncties is uitbreiding van daghoreca dus mogelijk, liefst met relatief kleinschalige concepten. In het bestemmingsplan wordt tevens de ruimte geboden om de kop van de Keizerstraat (de Kalhuisplaats/Zeekant) na realisatie van het nieuwe boulevardplan te ontwikkelen als stepping stone richting Haven. Aangezien de Kalhuisplaats ook de verbinding vormt tussen de boulevard en de winkels in de Keizerstraat, zijn hier mogelijkheden voor lunchrooms, healthy fastfood en restaurants met terrassen. In dit gebied wordt ook volop gewoond. Uitbreiding met nachthoreca (late-night) is daarom niet toegestaan. Het kleinschalige karakter van Dorp moet zo veel mogelijk behouden blijven. Op termijn liggen er kansen bij het nieuw in te richten pleingebied bij het stadsdeelkantoor (de kruising Duinstraat/Scheveningseweg). Toevoeging van horeca op andere locaties wordt in het bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
3.3.5 Onderwijs, Welzijn, Maatschappelijke Zorg en Volksgezondheid
Onderwijs
Met betrekking tot de huisvestingsvoorzieningen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs bestaan op hoofdlijnen twee gemeentelijke taken: bekostiging en regie. In Integrale Huisvestingsplannen Onderwijs stemt de gemeente in samenwerking met de schoolbesturen voor elk stadsdeel zo optimaal mogelijk vraag en aanbod van onderwijshuisvesting af. In deze plannen worden voor elk stadsdeel huisvestingswensen, plannen en ontwikkelingen vertaald in een concrete behoefte aan en spreiding van gebouwen. Zo bereiken gemeente en schoolbesturen een zo evenwichtig mogelijke spreiding van het onderwijs over de stad en zijn scholen op termijn zo efficiënt en adequaat mogelijk gehuisvest.
In het plangebied hebben momenteel nog vier locaties een onderwijsbestemming:
- Gaffelstraat 83-85, heeft functie als wissellocatie. Functie blijft voorlopig gehandhaafd;
- Willem Beukelszoonplein 7, heeft functie als wissellocatie. Functie blijft voorlopig gehandhaafd;
- Duinstraat 55-57, hoofdvestiging van Praktijkschool De Poort. Deze zal naar verwachting in 2012 verhuizen naar nieuwbouw in de 2e Sweelinckstraat (buiten het plangebied). De locatie zal dan vrijkomen voor een andere functie;
- De Franse school aan de Scheveningseweg is in 1994 gerealiseerd. Hier worden in de planperiode geen wijzingen verwacht.
Welzijn
De doelstellingen en de uitgangspunten van het gemeentelijke welzijnsbeleid zijn geformuleerd in het beleidsakkoord 'Meedoen' en in het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar'. Het gaat hierbij om:
- het vergroten van de binding van de bewoners met hun buurt;
- bewoners in staat stellen om verantwoordelijkheid te nemen voor de buurt;
- het vergroten van de solidariteit van bewoners met de kwetsbare groepen in hun buurt;
- het stimuleren van de ontmoeting tussen buurtbewoners.
Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, die door verschillende instellingen en organisaties worden uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen en activiteiten van vrijwilligers en professionals. Het professionele welzijnswerk is ondergebracht bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. In Scheveningen functioneren de stichting Welzijn Scheveningen, die gevestigd is in de Keizerstraat 71c en Buurthuis Komunika aan de Jurriaan Kokstraat 177.
In het gebied is een aantal kindercentra aanwezig, waarin door verschillende organisaties zowel dagopvang als buitenschoolse opvang wordt aangeboden. Sinds de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 zijn de sturingsmogelijkheden van de gemeente ten aanzien van de spreiding en huisvesting van de kinderopvang beperkt. Hoewel de buitenschoolse opvang wettelijk niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt denkt de gemeente mee met schoolbesturen en instellingen voor kinderopvang om de vraag van ouders zo goed mogelijk te kunnen beantwoorden.
Daarnaast is in de Keizerstraat de YMCA gevestigd, een sociaal cultureel muziekcentrum, waar allerlei activiteiten op het gebied van cultuur en ontspanning geboden worden.
Maatschappelijke zorg en volksgezondheid
Op basis van de Wet Publieke Gezondheid dient de gemeente voor samenhang tussen de diverse onderdelen van zorg en dienstverlening te zorgen en voor voldoende toegankelijkheid van de voorzieningen. Het aanbod en de bereikbaarheid dient goed te zijn. Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.
Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral voor mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben, waar ze zo nodig met begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden, in de vorm van een opvang.
3.3.6 Cultuur
De gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Periodiek staat de gemeente –evenals het rijk- uitgebreid stil bij de stand van zaken van de kunst en cultuur in Den Haag waarbij de verdeling van de financiële middelen voor de cultuursector integraal wordt afgewogen.
Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, beeldende kunstinstellingen, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en in ruimtelijke zin vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen. Voor het publiek minder zichtbaar maar voor het kunstklimaat niet minder belangrijk, wordt daarnaast op tal van plaatsen, in tijdelijke en permanente ateliers, broed- en werkplaatsen in relatieve luwte kunst geproduceerd en getoond. In de periferie van de binnenstad bevindt zich een concentratie van dergelijke plekken.
In het plangebied is aan de Duinstraat het Appeltheater gevestigd en op de hoek van de Doornstraat een kunstuitleenbedrijf. In de Ankerstraat is een verzamelgebouw met ateliers voor kunstenaars gevestigd. Er zijn momenteel geen plannen om het culturele aanbod in het plangebied uit te breiden.
3.3.7 Sport en recreatie
Het gemeentelijke sportbeleid is gericht op het creëren van een optimaal sportklimaat met als doel, dat zoveel mogelijk Hagenaars regelmatig en intensief sporten, op een prettige verantwoorde manier en bij voorkeur in georganiseerd verband. De gemeente wil de kwaliteit van het sportaanbod verhogen door:
- voor voldoende goede betaalbaar, toegankelijke en bereikbare sportaccommodaties te zorgen;
- een kwaliteitsimpuls te geven aan het sportaanbod door een sportief recreatieve inrichting van openbare ruimten;
- herkenbare topsport te faciliteren;
- maatschappelijk sterke sportverenigingen te ontwikkelen;
- sportverenigingen te ondersteunen;
- kinderopvang bij sportaccommodaties mogelijk te maken.
Naast deze visie op de breedtesport is door de gemeente in 2005 ook een Topsportvisie geformuleerd.
De mogelijkheden voor buitensport bevinden zich niet in Dorp zelf, maar aan de randen daarvan. In het masterplan Scheveningen-kust worden de ambitie en plannen verwoord om bewoners en bezoekers van het gebied het hele jaar een aantrekkelijk aanbod te bieden, zowel op het gebied van topsport als van breedtesport.
Sportevenementen kunnen een belangrijke rol spelen om die ambitie waar te maken. Scheveningen wil uitgroeien tot het Mekka voor strand- en zeesporten. De ontwikkeling van een beachstadion ter hoogte van het Noordelijk Havenhoofd is daarvoor van groot belang evenals voorzieningen nieuwe voorzieningen voor zeilers en (kite)surfers.
Voorzieningen voor het beoefenen van breedtesport zijn voor de bewoners van Dorp van minstens zo groot belang. Binnen het plangebied wordt gedacht aan het toevoegen van openbare playgrounds (Richard Krajicek Foundation) of trapveldjes (Cruyff Courts). Dat zou heel goed kunnen in het verblijfsgroen van de gedempte haven en langs de route van lijn 11. Een voetbalkooi is daar reeds aanwezig.
De huidige skatebaan aan de Badhuiskade / Havenkade wordt mogelijk verplaatst naar de tramkeerlus in verband met de bouw van de gewenste parkeergarage op die plek.
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de voor dit bestemmingsplan relevante milieuaspecten behandeld. Daarbij wordt allereerst ingegaan op de aanbevelingen en randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieueffectrapportage (plan-MER) die in 2009 voor het Masterplan Scheveningen-kust is opgesteld. Vervolgens wordt per milieuthema de consequenties van dit bestemmingsplan beschreven en wordt verantwoord hoe met die aanbevelingen en randvoorwaarden is omgegaan.
4.2 Plan-mer Masterplan Scheveningen-kust
In 2009 is ten behoeve van de besluitvorming over het Masterplan Scheveningen-kust een milieueffectrapportage voor plannen (plan-MER) opgesteld. Het Masterplangebied grenst aan de Natura 2000-gebieden Westduinpark en Meijendel. Omdat niet is uit te sluiten dat het Masterplan significante negatieve effecten op deze gebieden heeft is tevens een zogenaamde passende beoordeling uitgevoerd. In de passende beoordeling worden mogelijke effecten op de Natura 2000-gebieden en beschermde natuurmonumenten nader onderzocht en worden randvoorwaarden geformuleerd om die effecten (als ze optreden) te mitigeren of teniet te doen. In de passende beoordeling zijn effecten van de aanleg van het fietspad langs de kust, verkeer en bouwplannen nader onderzocht.
De hoofdconclusie van het plan-MER is dat het Masterplan Scheveningen-kust kan worden uitgevoerd mits er aan een aantal strikte randvoorwaarden wordt voldaan. Die randvoorwaarden zijn van belang omdat de masterplanontwikkelingen duidelijk de grenzen opzoeken van wat er in het gebied (wettelijk) nog mogelijk is. Dit geldt in ieder geval voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit en natuur.
Advies van de Commissie voor de m.e.r.
Op 19 november 2009 heeft de Commissie voor de m.e.r. een advies uitgebracht over het plan-MER Masterplan Scheveningen-kust. De commissie komt tot de conclusie dat het plan-MER de essentiële informatie bevat voor besluitvorming over het masterplan. De commissie constateert evenwel dat het masterplan raakt aan de grenzen van wat er in het plangebied vanuit milieuoptiek mogelijk is. Gezien de (bandbreedte in) onzekerheden die het masterplan bevat bestaat er daarom naar het oordeel van de commissie een reële kans dat de milieueffecten groter zijn dan in het plan-MER zijn beschreven. De commissie vindt het van groot belang dat dit in de besluitvorming over het masterplan wordt verankerd en dat hiermee bij de verdere uitwerking van het masterplan goed rekening wordt gehouden.
Agenda voor de verdere uitwerking van het masterplan
De belangrijkste randvoorwaarden en aandachtspunten vanuit het plan-MER, de zienswijzen en het advies van de Commissie voor de m.e.r. zijn samengebracht in een 'agenda voor de verdere uitwerking van het masterplan'. Deze 'agenda' is integraal onderdeel van het masterplan. In het raadsbesluit over het masterplan is vastgelegd dat bij vervolgvoorstellen tot uitwerking van het masterplan wordt verantwoord hoe die agenda daarin is betrokken. Voor elk van de thema's in de volgende paragrafen is deze verantwoording opgenomen. Een groot deel van de ontwikkelingen, zoals in het masterplan beoogd, vallen echter buiten dit plangebied en zullen te zijner tijd bij het opstellen van de daarvoor benodigde bestemmingsplannen aan de orde komen.
4.3 Geluid
De Wet geluidhinder stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten – bijvoorbeeld woningen – door drie verschillende geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer.
Wegverkeers- en spoorweglawaai
Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen en waarbinnen een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. De wet maakt een uitzondering voor wegen waar de maximale snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.
De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai 63 dB. Een uitzondering wordt gemaakt als het gaat om vervangende nieuwbouw langs wegen. De gevelbelasting mag dan maximaal 68 dB bedragen onder de voorwaarde, dat de vervanging niet zal leiden tot:
- 1. een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige structuur of functie;
- 2. een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.
In het plangebied is geen vervangende nieuwbouw voorzien die aan deze criteria voldoet. In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. Met spoorweglawaai hoeft dus geen rekening te worden gehouden.
Industrielawaai
In en rond het plangebied zijn geen industrieterreinen waarop aangewezen inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd. Het plan ligt buiten de zone van het industrieterrein Scheveningen Haven.
Procedure hogere grenswaarden
Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden en uit akoestisch onderzoek voldoende onderbouwd is gebleken dat maatregelen om die overschrijding teniet te doen of te beperken niet mogelijk of haalbaar zijn kan een procedure voor het verkrijgen van een hogere grenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder worden gestart. Deze procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld.
In het kader van dit bestemmingsplan is een akoestisch onderzoek uitgevoerd door Cauberg-Huygen raadgevende ingenieurs. Dit onderzoek is als bijlage bij dit bestemmingsplan gevoegd en maakt hier onderdeel van uit (Bijlage 3 Akoestisch onderzoek). Het onderzoek beperkt zich tot de geluidsbelasting ter hoogte van de nieuwe (met het plan mogelijk gemaakte) geluidsgevoelige objecten (locaties), te weten:
- 1. de nieuwbouw van een zorginstelling met aanleunwoningen aan de Rusthoekstraat 38 (de procedure hogere grenswaarde voor deze locatie wordt te zijner tijd gevoerd bij toepassing van de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid;
- 2. de realisatie van woningen in het voormalig kerkgebouw aan de Pansierstraat 14;
- 3. de realisatie van detailhandel, horeca en appartementen in het voormalig postkantoor aan de Hoge Prins Willemstraat / Badhuisstraat;
- 4. realisatie van een maatschappelijke functie met woonbestemming aan de Jacob Pronkstraat 6;
- 5. de realisatie van woningen aan de Symonszstraat / Kanaalweg
Ook de realisatie van geluidsgevoelige functies in het voormalig stadsdeelkantoor aan de Duinstraat is onderzocht. Op basis van de conclusies van dit onderzoek is echter besloten in dit pand geen geluidsgevoelige bestemmingen toe te staan.
De geluidsgevoelige objecten worden geluidbelast vanwege wegverkeerslawaai en tramverkeerslawaai. De berekende waarden zijn getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder en aanvullende eisen uit het gemeentelijke beleid. Op de geluidsbelasting door de horeca- en detailhandelfunctie is het toetsingskader van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van toepassing.
Uit de berekeningen blijkt dat het aspect 'geluid' een rol speelt bij de ontwikkeling van locatie 3 en 4. Op deze locaties wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB overschreden vanwege de Scheveningseweg (max. 60 dB locatie 1), Prins Willemstraat (max. 60 dB locatie 3) en Jacob Pronkstraat (max. 61 dB locatie 4), geluidbelasting na aftrek ex art. 110g Wet geluidhinder.
Wet milieubeheer
Voor locatie 3 geldt dat bij de feitelijke realisatie van het project aandacht zal moeten worden besteed aan de mogelijk vereiste bouwkundige voorzieningen en oriëntatie van de verschillende milieubelaste functies binnen het plan. De detailhandel en horeca zullen onder de werkingssfeer van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer vallen en zullen aan de daarin opgenomen geluidvoorschriften moeten voldoen, waarmee het leefklimaat ter plaatse gewaarborgd wordt.
30 km/uur wegen
De geluidbelasting ten gevolge van niet zoneplichtige 30 km/uur wegen speelt een voorname rol bij locatie 2 (Pansierstraat max. 50 dB) en locatie 5 (Kanaalweg max. 59 dB), geluidbelasting na aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. Formeel behoeft er geen toetsing van de berekende waarden vanwege deze 30 km/uur wegen aan de Wet geluidhinder plaats te vinden.
Tramverkeer
Het tramverkeerlawaai speelt een rol bij locatie 1 (Tramlijn 1 Scheveningseweg max. 53 dB) en locatie 3 (Tramlijn 1+23 Prins Willemstraat max 55 dB). Formeel behoeft er geen toetsing van de berekende waarden vanwege het tramverkeerslawaai aan de Wet geluidhinder plaats te vinden.
Geluidreducerende maatregelen
Middels bronmaatregelen in de vorm van geluidreducerend asfalt is het mogelijk de geluidbelasting te reduceren. Door het toepassen van stil asfalt in de vorm van dunne deklagen B over een maatgevende lengte zijn geluidreducties mogelijk van ca. 4 tot 7 dB. Voor de betreffende wegen met een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde zorgt dit, vanwege de hoge geluidbelasting, echter niet voor een reductie van de geluidbelasting tot aan de voorkeursgrenswaarde. Voor de Scheveningseweg zijn bronmaatregelen in verband met de beschermde status niet aan de orde. Voor de Jacob Pronkstraat zijn er bezwaren van financiële aard. Behalve akoestische effecten spelen civieltechnische aspecten (snelle slijtage en dus veel onderhoud) een grote rol bij de toepassing van geluidreducerend asfalt. Er zijn stedenbouwkundige bezwaren tegen het oprichten van geluidschermen langs de wegen met een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Derhalve wordt in het akoestisch onderzoek geadviseerd om geen maatregelen te treffen, maar een hogere waarde vast te stellen voor de Scheveningseweg, Jacob Pronkstraat en Prins Willemstraat.
Parkeergarage Badhuiskade
Bij een parkeergarage dient rekening te worden gehouden met geluid en luchtkwaliteit. In de handreiking Bedrijven en milieuzonering van de VNG wordt voor parkeergarages een richtafstand van 30 meter tot woningen aangehouden. Geluid is hierbij de bepalende factor. Voor een goede inpassing dient maatwerk te worden geleverd omdat het geen garantie is dat bij een afstand van 30 meter daadwerkelijk aan de normen wordt voldaan. Indien de afstand van de parkeergarage tot woningen minder is dan 30 meter dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om te bepalen of kan worden voldaan aan de geluidsnormen.
Geluid is op te splitsen in direct geluid afkomstig van de inrichting (ventilatoren, laden en lossen enz.) en indirecte hinder ten gevolge van het verkeer van en naar de parkeergarage. Deze twee vormen kennen een eigen beoordelingssystematiek (het geluid wordt niet gecumuleerd beoordeeld). De basis is de Wet milieubeheer.
Bij het bepalen van de indirecte hinder dient te worden bedacht dat de gevels van de woningen aan de Badhuiskade op vrij korte afstand tot de weg staan. Verder geldt dat de normen voor de avond en nacht strenger zijn dan die voor overdag. In de praktijk is de avondsituatie meestal bepalend. Het bovenstaande geeft aan dat voor het verlenen van een omgevingsvergunning er een akoestisch onderzoek dient te worden uitgevoerd om te bepalen of de parkeergarage kan worden gerealiseerd en hoe en waar de in- en uitrit het beste kunnen worden gesitueerd. Een akoestisch onderzoek heeft echter pas zin zodra er sprake is van een concreet bouwplan.
Met het sturen op het aantal parkeervakken en het soort gebruikers (omwonenden of gasten) kan worden geregeld hoeveel verkeer er naar de parkeergarage zal komen en gedurende welke periode van de dag.
Actieplan omgevingslawaai
In maart 2009 heeft het College van Burgemeester en Wethouders het Actieplan Omgevingslawaai 2008-2013 vastgesteld. Dit is een verplicht plan ingevolge de Europese richtlijn omgevingslawaai. Het actieplan heeft tot doel om het aantal (ernstig) geluidgehinderden te verminderen en bestaande zogenaamde prioritaire knelpunten aan te pakken. Daarnaast is in het actieplan opgenomen dat bij nieuwe plannen moet worden voorkomen dat er nieuwe geluidsknelpunten ontstaan.
In het actieplan is voor het plangebied Scheveningen Dorp één prioritair knelpunt opgenomen. Dit knelpunt, de Kolenwagenslag, is inmiddels opgelost door het instellen van een 30 km-zone.
Plan-MER
Op basis van de conclusies uit het plan-MER is in de besluitvorming over het Masterplan Scheveningen-kust als randvoorwaarde voor de verdere uitwerking opgenomen dat nieuwe geluidsknelpunten in de zin van het actieplan en/of toename van het aantal (ernstig) gehinderden teniet moet worden gedaan door het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen. Met het nieuwe bestemmingsplan worden geen nieuwe knelpunten gecreëerd. De nieuwbouwsituaties zijn getoetst aan het gemeentelijke ontheffingenbeleid.
4.4 Luchtkwaliteit
Sinds 2007 zijn de luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Voor de beoordeling van de luchtkwaliteit zijn met name de concentraties fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) van belang. Bij de besluitvorming over bouw- en bestemmingsplannen dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit.
Het bestemmingsplan Scheveningen Dorp heeft in hoofdzaak een conserverend karakter. De nieuwe ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn beperkt en blijven onder de 3%-grens. Deze ontwikkelingen dragen derhalve niet in betekenende mate bij aan verslechtering van de luchtkwaliteit en vormen daarom geen belemmering voor de besluitvorming over dit bestemmingsplan.
Parkeergarage Badhuiskade
De Wet milieubeheer - luchtkwaliteitseisen kent een toetsing in twee stappen om te bepalen of een project doorgang kan vinden.
Projecten die de luchtkwaliteit niet in betekenende mate (NIBM) verslechteren kunnen zondermeer doorgaan. Er vindt dan geen toetsing meer plaats aan de grenswaarden. NIBM wordt uitgedrukt als een verhoging van de jaargemiddelde concentratie met minder dan 1,2 ìg/m3. Bij een verkeersaantrekkende werking van ongeveer 1000 auto’s per dag (dus 2000 bewegingen) zal de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren. Indien gekozen wordt voor een garage met uitsluitend bewonersgebruik, zal bij 400 parkeerplaatsen de luchtkwaliteit niet in kwestie komen (NIBM). Dit is niet met zekerheid te stellen indien de garage voor bezoekers wordt open gesteld.
Indien een project IBM is (een bijdrage heeft van meer dan 1,2 ìg/m3) dient een toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden. Worden geen grenswaarden overschreden dan maakt het in beginsel niet uit hoe groot de bijdrage van de parkeergarage is en kan een project alsnog doorgang vinden. Indien voor een openstelling van de garage voor bezoekers wordt gekozen, is op dit moment nog niet zeker of zal worden voldaan aan de eis dat een project NIBM moet zijn. Dit is afhankelijk van het aantal parkeerplaatsen en het type bezoekers (gasten genereren meer parkeerbewegingen dan bewoners). Er dient daarom ook te worden getoetst aan de grenswaarden.
In de directe omgeving van de Badhuiskade (en de Gevers Deynootweg en Jurriaan Kokstraat) worden geen grenswaarden overschreden. De concentraties liggen voor stikstofdioxide tussen de 30 en maximaal 36 ìg/m3. De autonome ontwikkeling is dat de algehele luchtkwaliteit nog iets zal verbeteren. Lokaal kan worden gesteld dat de bijdrage van de parkeergarage geen gevaar levert voor het overschrijden van de grenswaarden in de toekomst.
Bij een garage met 400 parkeerplaatsen vormen de luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer geen belemmering voor het realiseren van de parkeergarage.
Plan-MER
In het plan-MER is geconcludeerd dat binnen het plangebied van het Masterplan Scheveningen-kust geen overschrijdingen van de normen voor luchtkwaliteit voorkomen. Gezien de onzekerheden in de modelberekeningen die voor het plan-MER zijn uitgevoerd is de kans echter reëel dat de overschrijdingen bij de verdere uitwerking van het masterplan alsnog zullen optreden. De ontwikkelingen die in het kader van dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn dermate beperkt dat aanvullend onderzoek in deze situatie niet nodig is.
4.5 Externe Veiligheid
Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:
- Een minimum beschermingsniveau, uitgedrukt als het plaatsgebonden risico (PR)1 ;
- Een expliciete afweging en verantwoording van de kans op een groot ongeluk met veel dodelijke slachtoffers, uitgedrukt als het groepsrisico (GR)2;
Elk nieuw ruimtelijk plan moet volgens de Wet ruimtelijke ordening getoetst worden aan de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico. Daarbij kunnen als bronnen worden onderscheiden:
- inrichtingen (zoals tankstations met LPG, PGS-15-opslagplaatsen, ammoniakkoelinstallaties en aardgasreduceerstations) en transport van gevaarlijke stoffen over de weg, per buisleiding, per spoor of over het water.
Buisleidingen
Het plangebied is beoordeeld op de aanwezigheid van hogedruk aardgastransportleidingen en de toetsingsafstanden volgens de Circulaire zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (1984). Het plangebied ligt ruim buiten de toetsingsafstand van de meest nabijgelegen aardgastransportleiding. Een nadere risicobeoordeling is derhalve niet noodzakelijk.
Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
Het plangebied ligt niet binnen 200 m van een snelweg of andere delen van de Route gevaarlijke stoffen, zoals deze bij besluit van 25 maart 2004 door de gemeenteraad is vastgesteld. Een nader onderzoek naar het groepsrisico op grond van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is daarom niet noodzakelijk.
Inrichtingen
In de buurt van het plangebied zijn drie inrichtingen met opslag van gevaarlijke stoffen gesitueerd:
- een gasdrukregel- en meetstation aan de Duinstraat 7,
- zwembad De Blinkerd aan de Seinpoststraat 150,
- het tankstation aan de Duinstraat 30.
Het gasdrukregel- en meetstation is van het type C, d.w.z. met een doorzet van maximaal 7.000 m3 per uur. Voor dat type geldt een veiligheidscontour tot kwetsbare objecten van 15 m. Geprojecteerde kwetsbare bestemmingen liggen buiten deze contour.
Bij het zwembad wordt chloorbleekloog, een irriterende niet giftige vloeistof, in een tank opgeslagen. Voor opslag daarvan moet beoordeeld worden of sprake is van 'verhoogd gevaar' voor de bevolking. Gezien de beperkte hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen zijn de effecten beperkt (zie ook de vooroverlegreactie van de Veiligheidsregio Haaglangen in paragraaf 7.2).
De LPG verkoop bij het tankstation aan de Duinstraat 30 is inmiddels gestaakt. Begin 2011 is de LPG-installatie verwijderd. Bij besluit van 30 maart 2011 is de milieuvergunning ingetrokken. Verkoop van LPG is dan ook niet meer toegestaan. Het tankstation vormt daarmee geen relevante risicobron meer voor dit bestemmingsplan.
Plan-MER
Uit het plan-MER komen voor het onderdeel externe veiligheid geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.
- 1. Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat iemand, die zich continu en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Dit risico mag volgens de Wet milieubeheer nergens groter zijn dan één op één miljoen per jaar.
- 2. Het groepsrisico (GR) is de kans op een ongeval met veel dodelijke slachtoffers. Hierbij wordt gekeken naar de werkelijk aanwezige bevolking en de verspreiding van die bevolking rond een risicobron. Bepaald wordt, hoe groot de kans is op 10, 100 of meer slachtoffers tegelijk. De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot het aantal dodelijke slachtoffers. De relatie tussen de kans op en het effect van een calamiteit wordt de oriëntatiewaarde genoemd. Die waarde is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.
4.6 Bezonning
Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat bewoners zoveel mogelijk hun wooncarrière in hun eigen wijk kunnen maken. Het vergroten van hun woning is daarin een belangrijk instrument, reden waarom in het bestemmingsplan voorziet in deze bouwmogelijkheid voor zoveel mogelijk woningen. De mate van achteruitgang van de bezonning van belendende woonpanden is een belangrijk aandachtspunt. Daarom is bij de opstelling van het bestemmingsplan een bezonningsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau Peutz en is als bijlage bijgevoegd en maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan (Bijlage 4 Bezonningsonderzoek (basis)). Doel van dit onderzoek is om de invloed van de bebouwing op de bezonning van de omliggende bebouwing in relatie tot de huidige bezonningssituatie in beeld te brengen. Daarbij is getoetst aan de specifieke bezonningsnorm van de gemeente Den Haag:
- toetsingsdata 19 februari (/ 21 oktober) bij een minimale zonhoogte van 10 graden;
- meting van de bezonning op 0,75 meter hoogte in het midden van de voor- en achtergevels (van de onderste woonlaag) van woningen in de directe omgeving van de nieuwbouw.
Na het uitvoeren van een basisonderzoek is een optimalisatieonderzoek uitgevoerd waaruit volgt welke mate van bebouwing van het dakvlak mogelijk is zodanig dat aan de Haagse bezonningsnorm wordt voldaan (Bijlage 5 Bezonningsonderzoek (optimalisatie)). Naar aanleiding van concrete verzoeken van een initiatiefnemer is aanvullend onderzoek gedaan naar de bezonning van de woningen aan de Wassenaarsestraat 36 en 38 (Bijlage 6 Aanvullend bezonningsonderzoek Wassenaarsestraat). In paragraaf 5.2.2 wordt nader op de vertaling van het bezonningsonderzoek in het bestemmingsplan ingegaan.
Ten behoeve van de postkantoorlocatie is een aanvullend onderzoek uitgevoerd (Bijlage 7Bezonningsonderzoek TNT-locatie). Uit dit onderzoek blijkt dat de bezonningsduur op het meetpunt op de gevel van de woning ten noorden van de TNT-locatie op de toetsingsdatum 19 februari meer dan 2 uur bedraagt. Hiermee wordt voldaan aan de gemeentelijke bezonningsnorm.
Uit het plan-MER komen voor het onderdeel bezonning geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.
4.7 Groen
Groen kleurt de stad
De nota 'Groen kleurt de stad' is het beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 (2005). Dit beleid is verwoord in een tweetal doelstellingen:
- het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
- het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.
Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:
- ruimte voor groen in en om de stad;
- aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
- duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
- samen het groen beheren.
Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad en voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.
In het plangebied zijn de bomenrijen langs de Badhuiskade en de Scheveningseweg onderdeel van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur.
Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones
In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones 2008-2018 (2009) is het beleid voor deze verbindingszones weergegeven. Deze zones zijn onderdeel van de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.
Het plangebied valt niet binnen één van de Stedelijke Ecologische Verbindingszones.
Flora- en Faunawet
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De wet voorziet in een zorgplicht voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen. Daarbij dient men rekening te houden met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen, opdat dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de wet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. Zij bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor soorten, die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
Herziene Natuurbeschermingswet 1998
De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden (Natura 2000-gebieden, beschermde natuurmonumenten) is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998. In oktober 2005 is deze wet in werking getreden. In januari 2006 is de formele aanwijzingsprocedure van Natura 2000-gebieden gestart.
In Den Haag hebben we te maken met de Natura 2000-gebieden: Meijendel en Berkheide (incl. Harstenhoek, Oostduinen en Vlakte van Waalsdorp), Westduinpark (incl. Bosjes van Poot) en Wapendal alsmede Solleveld (incl. landgoed Ockenburgh, Hyacintenbos, van Leydenhof en Westduinen).
Indien ontwikkelingen en activiteiten in het plangebied een significant negatief effect kunnen hebben op een Natura 2000-gebied, dient een habitattoets uitgevoerd te worden.
Het bestemmingsplangebied maakt geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een beschermd natuurmonument. Wel ligt het bestemmingsplangebied op minder dan 3 km afstand van Natura 2000-gebieden 'Meijendel en Berkheide' en 'Westduinpark en Wapendal'.
Bomenverordening Den Haag 2005
Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Daardoor kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen.
Er zijn geen monumentale bomen aangewezen in het bestemmingsplangebied.
4.8 Water
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor de waterkwantiteit en de waterkwaliteit in het plangebied. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de voorschriften. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.
4.8.1 Beleidskader
Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakt afspraken verwerkt.
Beleidskader
Ten aanzien van het thema water zijn er diverse beleidsstukken van kracht. De belangrijkste worden hieronder behandeld.
Europees
De Europese Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG) is op 22 december 2000 in werking getreden. De richtlijn heeft tot doel de kwaliteit van al het oppervlakte- en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn stelt daartoe eisen aan het waterbeheer in alle lidstaten. Streefdatum voor het bereiken van gewenste waterkwaliteit is 2015, met eventueel uitstel tot 2027. De doelstellingen worden uitgewerkt in (deel)stroomgebiedsbeheerplannen. In deze plannen staan de ambities en maatregelen beschreven. De Europese Kaderrichtlijn heeft, waar het de gemeente betreft, consequenties voor riolering, afkoppelen, toepassing van bouwmaterialen en het ruimtelijke beleid.
Nationaal
Net Nationaal waterbeleid is vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Kern is dat het waterbeheer in Nederland gericht moet zijn op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. Belangrijk is om de drietrapsstrategie vasthouden, bergen en afvoeren als afwegingsprincipe te hanteren. Tevens is in het NBW vastgelegd, dat de watertoets een verplicht te doorlopen proces is in waterrelevante ruimtelijke planprocedures. Voor waterkwaliteit geldt als uitgangspunt dat verontreiniging van het water voorkomen dient te worden. Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Een achttal wetten is samengevoegd tot één wet, de Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten zijn gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning.
Provinciaal
Het beleid van de provincie Zuid-Holland met betrekking tot water is vastgelegd in het provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010 - 2015. Dit waterplan is 11 november 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationale Waterplan vertaalt naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven:
1. Waarborgen waterveiligheid
2. Zorgen voor mooi en schoon water
3. Ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening
4. Realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem
Hoogheemraadschap van Delfland
Het Waterbeheerplan 2010-2015, 'Keuzes maken en kansen benutten' is het document waarin Delfland de ambities voor de komende jaren heeft vastgelegd. Het plan beschrijft de doelen voor het waterbeheer en de financiële consequenties daarvan. Delfland investeert de komende jaren volop in het vergroten van de veiligheid, het verbeteren van de waterkwaliteit, het tegengaan van wateroverlast en het optimaliseren van de zuivering van afvalwater. Klimaatverandering, zeespiegelstijging verzilting en nieuwe wetten en regels gaan het waterbeheer de komende decennia ingrijpend veranderen. Bovendien dwingen de complexiteit van het gebied en de omvang van de noodzakelijke investeringen tot het stellen van prioriteiten. Delfland spreidt daarom de maatregelen in de tijd, zodat het tempo aansluit bij de mogelijkheden van de organisatie en het gebied.
Het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is getekend op 2 juli 2003. Eén van de instrumenten om het nieuwe waterbeleid voor de 21e eeuw vorm te geven is de watertoets. Het doel van de watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Delfland heeft de Handreiking watertoets 2007 opgesteld. In de handreiking worden de randvoorwaarden en uitgangspunten voor een plan per thema toegelicht.
Waterplan en Waterbergingsvisie Den Haag
In 2003 besloten de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland om samen de waterbergingsopgave voor Den Haag in beeld te brengen en maatregelen af te spreken om het bergingstekort voor de verschillende delen van de stad op te lossen. De afspraak om te komen tot een Waterbergingsvisie is als deelproject opgenomen in het Waterplan Den Haag 2010-2015. Dit gezamenlijke plan van Den Haag en Delfland beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad. Belangrijk nieuw element in dit Waterplan is dat het zich behalve op de waterkwaliteit ook op de veiligheid, recreatie en ruimtelijke ontwikkelingen richt.
De gemeente streeft naar het realiseren van een duurzaam vitale en aantrekkelijke leefomgeving. Daarom is de lange termijndoelstelling voor dit waterplan:
Het realiseren van een duurzaam schoon en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.
4.8.2 Planbeschrijving
Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied van Delfland. Het vastgestelde waterpeil in het boezemgebied is NAP -0,42 m met een maximaal toelaatbare peilstijging van 40 cm.
Waterkwantiteit
Op basis van de Watervisie is een bestuursovereenkomst gesloten tussen de Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland, die de waterberging regelt. Volgens de Watervisie hoeven in dit plan geen maatregelen te worden opgenomen.
Waterkwaliteit
Het rioolbemalingsgebied Scheveningen voldoet aan de eisen voor overstorten uit het stelsel op het oppervlaktewater, de zogenaamde basisinspanning. Eventuele nieuwe ontwikkelingen zullen niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater. Het plangebied ligt in een deel van Den Haag zonder gescheiden rioolstelsel. Volgens de leidraad riolering West-Nederland en de beslisboom afkoppelen dienen, bij nieuwbouw, het hemelwater en het vuilwater gescheiden te worden aangeleverd tot aan de erfgrens.
Veiligheid/waterkering
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de zeewering. Bij werken binnen de zeewering is op grond van de Keur van Delfland een vergunning vereist. Bij de beoordeling van een vergunning wordt hier specifiek gekeken of de werken invloed hebben op de standszekerheid van de zeewering. Om dit te kunnen garanderen is het ondermeer niet toegestaan zand uit de zeewering te verwijderen. Uitgangspunt bij dergelijke werken is dat het zand ter plaatse wordt verwerkt. Bij ruimtelijke afwegingen in een gebied waarvoor de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering geldt staat het veiligheidsbelang voorop. Dit is ook het geval in gebieden waar de dubbelbestemmingen Waterstaat–Waterkering samenvalt met de dubbelbestemmingen Waarde-Archeologie en/of Waarde-Cultuurhistorie.
Voor de zeewering zijn plannen voor een leggerwijziging. Deze zal hoogstwaarschijnlijk binnen de geldigheidsperiode van het bestemmingsplan plaatsvinden. Een deel van het gebied zal hierdoor waarschijnlijk niet meer binnen de keurzone vallen. Om te zorgen dat deze gebieden niet de eisen blijven houden met betrekking tot bouwen in de keurzone, wordt in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. waarbij de breedte van de keurzone kan worden aangepast.
Ten aanzien van de parkeergarage in het groengebied Badhuiskade/Havenkade worden de waterstaatkundige belangen, zoals vastgelegd in de Veordening Ruimte en de provinciale waterverordening, geborgd door de aan de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering gekoppelde regeling. Slechts na toepassing van een binnenplanse afwijking kan een omgevingsvergunning voor de parkeergarage worden verleend. De waterstaatkundige belangen maken, door middel van een verplicht advies van de waterbeheerder, onderdeel uit van de afweging om deze afwijking al dan niet te verlenen.
Ecologie
Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones.
Het plangebied ligt niet in een ecologische verbindingszone van rijk, provincie of gemeente. Bij de inrichting van het gebied hoeft met ecologische factoren dan ook geen rekening te worden gehouden.
4.8.3 Vergunningverlening
Activiteiten en maatregelen kunnen van invloed zijn op het waterstaatkundig systeem. Voor veel van deze activiteiten en maatregelen is een vergunning van Delfland vereist. Dit is gebaseerd op de Algemene Keur van Delfland en de Waterwet.
Voor dempen en graven van watergangen en werkzaamheden aan of langs watergangen en voor werken in de zeewering, de boezem- en de polderkaden is een vergunning op basis van de Keur vereist. Voor lozingen op het oppervlaktewater is een vergunning vereist op grond van de Waterwet.
De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kan stellen.
4.8.4 Plan-MER
Uit het plan-MER komen voor het onderdeel water geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.
4.9 Bodem
Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging de daadwerkelijke bodemsanering uitgevoerd tijdens de (her)ontwikkeling van de verontreinigde locatie. De gewijzigde wet gaat uit van het toekomstig gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
- a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
- b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
- c. het treffen van de beheersmaatregelen.
Saneringsverplichtingen zijn dus gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak. Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen op voorwaarde dat de risico's voldoende worden beheerst.
Op en in de directe omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij om benzine-service-stations, schoenindustrie, werkplaatsen, fietsen-, brom-, en motorenreparatiebedrijven, metaalwarenindustrie, foto- en filmlaboratorium, lak- en verfspuiterijen, autoreparatiebedrijven, drukkerijen, smederijen, autoplaatwerkerijen en -spuiterijen, schildersbedrijven, goud- en zilversmederijen, lampenfabriek, brandstoffengroot en -detailhandels, foto-atelier, chemische wasserijen, benzinepompinstallaties, schoen- en lederwarenreparatiebedrijf, metaalconstructiebedrijven, machine- en apparaatindustrie, zeilen-, tenten-, en dekkledenfabriek, lichtpetroleumpompinstallaties, textielververij, metaalgieterij en vulkaniseerinrichting.
Tussen de Havenkade en de Badhuiskade heeft een binnenhaven gelegen. Deze is, evenals het grootste deel van het kanaal langs de Haringkade, rond 1970 gedempt. Verder zijn bij veel gebouwen ondergrondse huisbrandolietanks bekend. De meeste van deze tanks zijn reeds gesaneerd.
In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Bij verscheidene locaties is daarbij ernstige bodemverontreiniging geconstateerd (hiervan is sprake bij een overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m³ vaste bodem en/of 100 m³ grondwater (bodemvolume)). Bij de meeste van deze locaties is de sanering reeds uitgevoerd of in uitvoering.
Maar niet alle verdachte locaties in het plangebied zijn al voldoende onderzocht. Bij nieuwbouw of herinrichting zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en zonodig gesaneerd moeten worden, indien dat niet al eerder is gebeurd. Dat geldt overigens ook voor locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek ouder is dan vijf jaar. In dat geval zal het onderzoek bij bouw- of herinrichtingsplannen geactualiseerd moeten worden.
Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de grond in het plangebied niet verontreinigd is met zware metalen. Wel zijn licht verhoogde PAK-gehalten (teerachtige stoffen) aangetroffen. In het gebied is grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaart alleen mogelijk met een bodemonderzoek conform de NEN-5740 of een partijkeuring.
Uit het plan-MER komen voor het onderdeel bodem geen aanvullende aanbevelingen en randvoorwaarden voort voor het bestemmingsplan Scheveningen Dorp.
4.10 Archeologie
Het huidige archeologische beleid is verwoord in de gemeentelijke beleidsnota 2010-2015. Deze beleidsnota is geënt op de gewijzigde Monumentenwet 1988 en de daarin uitgezette regels ten behoeve van de archeologische monumentenzorg. In het kader hiervan is door de gemeente Den Haag een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart opgesteld, die de onderlegger vormt voor de gemeentelijke bestemmingsplannen. Hiertoe is onlangs ook het paraplubestemmingsplan Archeologie vastgesteld.
De Haagse bodem is rijk aan archeologische waarden. Veel daarvan zijn echter nog niet of maar zeer ten dele bekend. Bij gebieden waar de waarden niet bekend zijn, maar waar de bodemopbouw de aanwezigheid van archeologische waarden mogelijk maakt, wordt gesproken van een archeologische verwachting. Indien in het bestemmingsplangebied gebieden met archeologische waarden en/of verwachtingen aanwezig zijn, dan staan deze gebieden aangegeven op de plankaart met de dubbelbestemming Waarde-archeologie.
Zoals in paragraaf 2.3.6 wordt aangegeven geldt voor het vrijwel het gehele bestemmingsplangebied een hoge verwachting. Voor werkzaamheden die de grond roeren in het kader van bouwplannen of zijn bouwregels opgenomen op grond waarvan aan de omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden gesteld. Voor een werk, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden is eveneens een omgevingsvergunning verplicht op grond artikel 25.4 van de regels van het bestemmingsplan.
Uit het plan-MER vloeit de aanbeveling voort om bij de bouwwerkzaamheden in Scheveningen-Dorp de diepte van de oude 14e / 15e eeuwse dorpskern niet te verstoren.
4.11 Gebiedsgericht Milieubeleid
Tien voor milieu
De nota Tien voor milieu (2006) is het richtinggevend document voor de hoofdlijnen van milieubeleid van de gemeente Den Haag in de periode 2006-2010. In deze contourennota zijn ambities vastgesteld voor de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu, bodem en sturing.
Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid
Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het GebiedsgerichtMilieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip dienen te hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd. Het plangebied behoort tot het gebiedstype Wonen.
Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen 3 verschillende ambitieniveaus:
- Milieu Basis: ambities die aansluiten bij de bestaande wet- en regelgeving en het bestaande gemeentelijk beleid.
- Milieu Extra: ambities die een stuk verder gaan dan het wettelijke minimum.
- Milieu Maximaal: de maximaal haalbare ambitie voor een thema.
De volgende ambities zijn voor het gebiedstype Wonen van belang. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de bovengenoemde milieuambities richtinggevend.
Thema | Ambitie Gebiedstype Wonen |
Bodem | Extra |
Externe veiligheid | Maximaal |
Geluid | Maximaal |
Lucht | Maximaal |
Mobiliteit | Extra |
Schoon | Extra |
Water | Water dat behaagt |
Natuur | Extra |
Klimaat | Maximaal |
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de concrete ontwikkelingen die het plan mogelijk maakt. Ten behoeve van deze ontwikkelingen zijn onderzoeken verricht. De resultaten hiervan zijn beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 6 is de economische uitvoerbaarheid verantwoord van de ontwikkelingen die dit plan mogelijk maakt.
Scheveningen Dorp blijft de authentieke kern van Scheveningen met de Keizerstraat als centrale as. Dit bestemmingsplan heeft dan ook vooral een conserverend karakter. De ontwikkelingen zijn daarom beperkt van aard en aantal.
5.2 Nieuwe Ontwikkelingen
5.2.1 Vijf lagen
Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven volgt uit de structuurvisie dat bij herstructurering langs doorgaande wegen en groen wordt uitgegaan van vijf bouwlagen. In Scheveningen Dorp gaat het voor wat betreft de doorgaande wegen om de Scheveningseweg, Prins Willemstraat en –plein, de Jurriaan Kokstraat, de Badhuiskade tussen de J. Kokstraat en de Gevers Deynootweg en de Duinstraat tussen de Scheveningseweg en de Westduinweg.
Hoewel voor wat betreft de Duinstraat en de Prins Willemstraat incidenteel in deze straten reeds bebouwing van vijf lagen aanwezig is is er sprake van straatwanden met een aantal waardevolle cultuurhistorische elementen. Het gaat hierbij om een aantal fraaie ensembles, die de entree tot het historische centrum markeren. Om de huidige waarde van het stadsgezicht te handhaven wordt afgezien van het verder ophogen tot vijf lagen. Alleen ter plaatse van het voormalige postkantoor is voorzien in hogere bebouwing.
De Jurriaan Kokstraat is het beginpunt van een lange lijn en heeft een relatief smal profiel, reden waarom verhoging tot vijf lagen stedenbouwkundig kritisch bezien moet worden. De architect Berlage heeft de straat indertijd zorgvuldig ontworpen met accenten bij de kruising met de Keizerstraat en bij aansluitingen van zijstraten. Als hier vijf bouwlagen toe worden gestaan zal de bezonning ten opzichte van omliggende bebouwing veranderen. De mate van verandering is onderzocht middels een bezonningsonderzoek. Hieruit blijkt dat vooral verhoging van de bebouwing langs de Jurriaan Kokstraat veel effect heeft op de achtergelegen (woon)bebouwing. Dit effect wordt nog versterkt door de noord-zuid orientatie van de Jurriaan Kokstraat. Aan beide zijden treedt onacceptabele schaduwwerking op. Om hieraan tegemoet te komen zou op meerdere locaties aan de Jurriaan Kokstraat geen vijf maar vier en in enkele gevallen zelfs drie lagen mogelijk zijn. Het huidige samenhangende beeld wordt hierdoor ernstig verstoord. De straat zou een rommelige aanblik gaan krijgen waardoor afbreuk wordt gedaan aan het beschermd stadsgezicht ter plaatse. Dit is ongewenst. Daarom wordt afgezien van het ophogen van deze straat naar vijf lagen.
5.2.2 Dakopbouwen
Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat bewoners zoveel mogelijk hun wooncarrière in hun eigen wijk kunnen maken. Het vergroten van de woning is daarin een belangrijk instrument, reden waarom het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk woningen in deze bouwmogelijkheid voorziet.
Uitgangspunt is dat dakopbouwen in de hele stad zijn toegestaan, tenzij het uit stedenbouwkundig en/of cultuurhistorisch oogpunt niet verantwoord is. Voor dit plangebied is een afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Dit kader biedt zowel voor potentiële aanvragers als voor omwonenden duidelijkheid waarom er wel of geen dakopbouw wordt toegestaan. De cultuurhistorische verantwoording komt met name tot uiting in de hieronder beschreven ensemblewaarde. Bij deze stedenbouwkundige en cultuurhistorische verantwoording spelen de volgende aspecten een rol:
- Straatprofielen: het betreffende straatprofiel moet voldoende ruim bemeten zijn om dakopbouwen aan één of twee kanten toe te voegen. Hierbij speelt enerzijds de lichtinval en de bezonning van de gevels een rol, maar ook de verhoudingen tussen straatbreedte en hoogte van de omliggende bebouwing.
- Binnenterreinen: het betreffende binnenterrein moet voldoende maat hebben om ophoging van de aanliggende bebouwing mogelijk te maken. Hierbij spelen met name lichtinval en de mate van bezonning van de gevels een rol.
- Hoogte stedelijke omgeving: (1) hoe hoog zijn de omliggende panden? Hoe verhoudt zich het toevoegen van een dakopbouw tot het omliggend stedelijk gebied? De behoefte aan dakopbouwen speelt met name bij twee of drie bouwlagen in de bestaande situatie.
- Dakvormen: dakopbouwen liggen het meest voor de hand bij platte daken en zeer flauw hellende daken (vlieringen; geen stahoogte). Ook bij schuine daken worden dakopbouwen echter niet uitgesloten.
- Ensemblewaarde: hier wordt met name gekeken naar de stedenbouwkundige samenhang en het cultuurhistorisch belang van het betreffende gebied. In straten met een sterke eenheid en hoogwaardige architectuur zal een dakopbouw niet altijd mogelijk zijn. Waar van toepassing vormen de waarden zoals die zijn vastgelegd in het aanwijzingsbesluit tot beschermd stadsgezicht een centrale rol (redengevende omschrijving).
- Architectuur: de architectuur van het pand kan van invloed zijn op de positionering van de dakopbouw op het dakvlak. Zo kan de specifieke architectuur aanleiding geven om te verlangen dat de dakopbouw wordt opgemetseld op de bestaande voorgevel. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij dakopbouwen in de Bloemenbuurt. Op die manier kan het aspect 'architectuur' onderdeel worden van de stedenbouwkundige verantwoording.
In de stedenbouwkundige verantwoording wordt geen onderscheid gemaakt tussen woningen in particulier eigendom of corporatiebezit.
Het gaat in Scheveningen Dorp in eerste instantie om woningen in twee en drie lagen met platte daken. Op grond van stedenbouwkundige en cultuurhistorische analyse van de wijk vallen een aantal potentiële woningen af. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk woningen met platte daken of met één dakschild de mogelijkheid krijgen tot uitbreiden.
De mogelijkheid van dakopbouwen wordt zo maximaal mogelijk ingezet in de woongebieden tussen de Keizerstraat en het tracé van lijn 11 en tussen de Keizerstraat en de Jurriaan Kokstraat. Hoewel dit gebieden zijn met soms smalle straatprofielen is de stedenbouwkundige structuur voldoende flexibel om incidentele verhogingen van gebouwen door dakopbouwen in zich op te nemen.
Uitzonderingen vormen de lange lijnen en alsmede de begrenzing van het deel van de wijk langs de Duinstraat-Jacob Pronkstraat. Deze begrenzing vormt nu een stedenbouwkundig sterk ensemble van drie hoog met plat dak. Dakopbouwen zijn hier ongewenst en daarom niet in het bestemmingsplan opgenomen. Een deel van deze wand telt nu twee lagen. Daar wordt een derde laag mogelijk gemaakt.
Sommige twee- of drielaagse woningen met platte daken bevinden zich in een cultuurhistorisch waardevolle straat, zoals de Keizerstraat of de woningen langs de Zeilstraat of de Ankerstraat. In deze straten doen dakopbouwen in die mate afbreuk aan het cultuurhistorisch belangrijke ensemble, dat daar wordt afgezien van het toestaan van dakopbouwen.
Voor de woningen waar na bovenstaande stedenbouwkundige en cultuurhistorische afweging een dakopbouw mogelijk is, is bij het totstandkomen van dit bestemmingsplan een bezonningsonderzoek uitgevoerd. In een aantal gevallen betekent dit, dat er vanwege de schaduwwerking van de dakopbouw niet het volledige dakvlak bebouwd mag worden. Dit is op de plankaart van dit bestemmingsplan aangegeven middels bouwaanduidingen.
De vorm van de functieaanduidingen is zoveel mogelijk afgestemd op de optimalisatie van het bezonningsonderzoek. Hierdoor resulteert soms een bijzondere vormgeving die aansluit bij de grote ruimtelijke diversiteit van de bebouwing van Scheveningen Dorp. Bewoners kunnen zo een zo groot mogelijke dakopbouw realiseren. Welke vorm uiteindelijk wordt gekozen is afhankelijk van de wensen van de initiatiefnemer en de beoordeling van de welstandscommissie.
5.2.3 Keizerstraat-Prins Willemstraat-Badhuisstraat
Deze straten vormen het economische hart van Scheveningen Dorp. Het bestemmingsplan gaat uit van versterking van deze functie.
Keizerstraat
De gekozen bestemmingsmethodiek van de Keizerstraat weerspiegelt de belangrijke cultuurhistorische waarde van de straat. De panden zijn individueel in hoogte bestemd, waardoor de huidige karakteristieke uitstraling van de straat gehandhaafd blijft als straat van de 1e orde. Bij de verhouding winkels en dienstverlening versus horeca in aantal vestigingen wordt het aantal horecavestigingen gemaximeerd op 30%. Gezien de huidige verhoudingen (zie paragraaf 3.3.4) biedt het plan ruimte voor uitbreiding van daghoreca.
Ter versterking van de aansluiting van de Boulevard op de Keizerstraat, wordt voor de Kalhuisplaats/Zeekant een uitzondering op de 70/30%-regel gemaakt. Hier biedt het plan volop kansen voor uitbreiding van daghoreca, maar ook galeries e.d. en voorzieningen op het gebied van leisure zijn hier zeer gewenst.
In dat kader past ook een verbetering van de aansluiting van de Kalhuisplaats met de boulevard en met de tramkeerlus.
Een groot deel van de Keizerstraat is onlangs gereconstrueerd waarbij Hofstadkwaliteit is gerealiseerd. Het is de bedoeling, dat na verloop van tijd ook het deel van de straat dat aansluit op het Prins Willemplein wordt verbeterd.
Prins Willemplein en - straat
Dit deel van het economisch hart vormt de entree van de wijk vanuit de centrale stad. Door verbetering van de inrichting van de openbare ruimte en door herstructurering van de postkantoorlocatie zal een beter verblijfsklimaat worden gerealiseerd.
Herstructurering postkantoorlocatie
Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden voor nieuwbouw ter plaatse van het voormalig postkantoor aan de Prins Willemstraat.
De nieuwbouw uit de jaren '70 en '80 van de vorige eeuw heeft in de tweede linie achter de Prins Willemstraat geresulteerd in een relatief hoge wand van zes tot acht lagen hoog. Het stadsdeelkantoor dat in de jaren 80 op de hoek van de Scheveningseweg en de Badhuisstraat is gebouwd telt negen lagen en betekent een duidelijke uitdrukking voor de benadering van Scheveningen Dorp. Bij deze hoogte van hogere bebouwing past nieuwbouw ter plaatse van het postkantoor en wordt de ontbrekende schakel ingevuld, naar de lagere bebouwing van de Badhuisstraat. Door hier een massa met een hoogte van zes lagen te realiseren wordt consequent invulling gegeven aan de bestaande nieuwbouw van het stadsdeelkantoor en worden de gebouwen aan de Hoge Prins Willemstraat, die nu nog als een incident beschouwd zouden kunnen worden, ingebed in de bestaande omgeving: Scheveningen Dorp is óók een stadsdeel dat aansluiting zoekt bij haar recente geschiedenis en nieuwe ontwikkelingen.
Binnen het bestemmingsvlak in het bestemmingsplan is het mogelijk het perceel volledig te bebouwen in één verhoogde bouwlaag met een combinatie van winkels en horeca. Bovenop deze eerste laag kan een woongebouw van vijf lagen worden gebouwd (in totaal zes lagen in de bestaande rooilijn aan de Hoge Prins Willemstraat en drie lagen aan de Badhuisstraat). Parkeren op eigen terrein is vereist. Dit kan in een tweelaagse parkeerkelder. De voorgevel wordt geplaatst in de rooilijn van de Hoge Prins Willemstraat. Bij de aansluiting met de bestaande hoogbouw is de nieuwbouw zover terugliggend, dat de hoekwoningen van de bestaande hoogbouw nog uitzicht behouden door de ramen in de zijgevel. De hoogtes in het bouwvlak zijn op de hoek met de Badhuisstraat afgestemd op het verloop van de rooilijnen van het gebouw aan de overzijde. De hoogte van het deel van de nieuwbouw direct aan de Badhuisstraat sluit aan bij de vigerende hoogte van het overige deel van de Badhuisstraat. Onderstaand beeld geeft een indruk van de contouren van de nieuwbouw.
Impressie nieuwbouw postkantoorlocatie
Badhuisstraat
De huidige ontwikkelingen van de straat laten een verschuiving zien van detailhandel naar dienstverlening. In het plan wordt deze ontwikkeling gefaciliteerd.
5.2.4 Ontwikkelingen in woongebieden
In de woongebieden tussen de Keizerstraat en het tracé van lijn 11 en tussen de Keizerstraat en de Jurriaan Kokstraat wordt ingezet op een verbetering van de inrichting van de openbare ruimte waarmee het cultuurhistorische karakter van deze gebieden wordt versterkt en ze bij kunnen dragen aan de kwaliteit van Scheveningen Dorp als de historische parel aan zee.
5.2.5 Individuele ontwikkelingen
Sinds de vaststelling van de bestemmingsplannen Scheveningen Dorp-oost en –west zijn een 25-tal grotere ontwikkelingen via een artikel 19 WRO procedure mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen zijn in het bestemmingsplan verwerkt. In het bestemmingsplan zijn daarnaast een aantal concrete individuele ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het gaat daarbij om de volgende locaties:
Parkeergarage Badhuiskade
Door middel van een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid is het college bevoegd een parkeergarage mogelijk te maken in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade. De garage heeft een tweeledig doel:
- het voorzien in parkeergelegenheid voor bewoners van met name Scheveningen Dorp en
- voor bezoekers als (gedeeltelijke) compensatie voor parkeerruimte die opgeheven is als gevolg van de herinrichting van de Strandweg/boulevard.
Het aantal plaatsen zal ca. 300 tot maximaal 400 bedragen. Aan de Badhuiskade zullen als gevolg van de aanleg van de garage een aantal parkeerplaatsen worden opgeheven.
De garage zal onder het groengebied worden aangelegd. De ontsluiting zal vanaf de Badhuiskade plaatsvinden - daarom is de gehele Badhuiskade in de gebiedsaanduiding parkeergarage opgenomen. Het in- en uitrijden is georiënteerd op de hoofdinfrastructuur (= richting Jurriaan Kokstraat-Badhuiskade-Gevers Deynootweg) en niet op de woongebieden.
Voor de inrichting van het maaiveld zal in overleg met de bewoners een plan worden opgesteld door de initiatiefnemer van de garage en ter goedkeuring worden voorgelegd aan het gemeentebestuur. Vertrekpunt hierbij is, dat de huidige functies terugkomen. Het gaat hier om speelvoorzieningen, schooltuinen complex, ondergrondse infrastructuur en groenvoorzieningen. Volgens het Masterplan Scheveningen-kust wordt de skatevoorziening verplaatst naar de keerlus van lijn 11. Het plan zal dan ook moeten voorzien in voldoende gronddekking. Hiertoe is een regeling in de planregels opgenomen (artikel 31 van de planregels).
De gemeentelijke wens is, dat de nieuwe inrichting verwijzingen bevat naar de historische functie van het gebied als binnenhaven. Het gebied maakt onderdeel uit van het in het Masterplan Scheveningen-kust opgenomen groenblauwe lint vanaf Madurodam waarin onder meer doorgaande boombeplantingen is opgenomen. Ook wordt een fietsroute opgenomen die deel uitmaakt van een hoofdfietsroute.
Het volgende beeld kan dienen als een van de mogelijke inrichtingsvarianten waarin aan de randvoorwaarden is voldaan. Het is goed mogelijk dat het uiteindelijke ontwerp op basis van het gevoerde overleg hiervan afwijkt.
Mogelijke inrichtingsvariant groengebied Badhuiskade / Havenkade
Rusthoekstraat 38
Dit verzorgingstehuis is met een vernieuwingsslag bezig. Een deel van de oude bebouwing is al vernieuwd. Voor het deel evenwijdig aan de Franse School worden nu plannen opgesteld en in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Tevens wordt voor het nog resterende gedeelte tussen het hoofdgebouw en de Scheveningseweg nieuwbouw overwogen. In het bestemmingsplan is daarop geanticipeerd door middel van een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid.
De nieuwbouw kent een geluidsprobleem in die zin, dat de norm voor verzorgingstehuizen wordt overschreden. Voor de nieuwbouw parallel aan de Franse School worden voorstellen uitgewerkt om de geluidsbelasting op de gevel terug te brengen, bijvoorbeeld door het toepassen van een voorzetgevel.
Symonszstraat 29-31/Kanaalweg 76
Voor deze locatie, die voorheen in gebruik was bij een wijnimporthandel, is in de afgelopen periode gezocht naar een nieuwe bestemming. De locatie heeft een gemengde bestemming gekregen, waarbinnen behalve wonen ook een bedrijf, een maatschappelijke functie, een kantoor en/of een dienstverlenend bedrijf zijn toegestaan. De plannen gaat uit van het wijzigen van de hoogte van de bebouwing aan de Symonszstraat in harmonie met de hoogte en verschijningsvormen van de overige bebouwing aan de Symonszstraat. Voor het binnengebied wordt uitgegaan van handhaving van de manege. De functieomschrijving is uitgebreid waardoor er voor de eigenaar een grotere keuze is voor functionele invulling van de panden.
Pansierstraat 14
In plaats van de functie kerk/eredienst uit het voorheen geldende bestemmingsplan wordt in dit bestemmingsplan de functie wonen mogelijk gemaakt.
Jacob Pronkstraat 6
Voor dit adres wordt in het bestemmingsplan een bestemmingswijziging van kantoor naar wonen (6 woningen) mogelijk gemaakt.
Vernieuwing rioolgemaal
Aan de Haringkade wordt het bestaande rioolgemaal vernieuwd en vergroot. Hierdoor kan een aantal andere rioolgemalen worden opgeheven. De locatie waar dit gemaal wordt gerealiseerd is op de kaart aangegeven en in de bestemmingsregeling mogelijk gemaakt.
Keerlus lijn 11
Het groen binnen de keerlus van lijn 11 heeft momenteel de bestemming duingebied. Het is de bedoeling, dat hier een skate-park wordt gerealiseerd, waarmee aangesloten wordt bij het beleidsuitgangspunt dat Scheveningen het Mekka van de strand- en zeesporten gaat worden. De bestemmingsregeling van de toegekende bestemming Groen-3 maakt dit mogelijk.
Badhuisstraat 75
Het pand behorend tot Badhuisstraat 75 staat nu leeg en is uitstekend geschikt als Muziekschool. Het pand is daartoe geschikt omdat het aan één zijde grenst aan bedrijfsgebied en voldoende ver van de woonbebouwing aan de Badhuisstraat is verwijderd in verband met mogelijke overlast.
5.3 Verantwoording Van Bestemmingen
Zoals al werd aangegeven heeft het bestemmingsplan als eerste doel om de bestaande ruimtelijke structuur juridisch-planologisch zodanig te regelen, dat deze wat betreft functie, bouwvorm, ligging, afmetingen in een goede ruimtelijke ordening worden ondergebracht.
In eerste instantie worden aan de hand van de bestaande situatie de bestemmingen afgewogen. Als leidraad of als toetsingskader dienen het beleidskader en de milieukwaliteitseisen.
Beleidskader | Vertaling in het bestemmingsplan |
Ruimtelijk beleid | |
De Structuurvisie Den Haag 2020 bepaalt dat langs doorgaande wegen en groen bij herstructurering in principe wordt uitgegaan van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen | Zoals in paragraaf 5.2.1 is aangegeven is het in dit geval ongewenst om langs de betreffende doorgaande wegen bij recht vijf bouwlagen mogelijk te maken. |
Masterplan Scheveningen Kust | Het bestemmingsplan vormt de gedeeltelijke uitwerking van het op 14 januari 2010 door de gemeenteraad vastgestelde Masterplan Scheveningen Kust. Dorp is en blijft de authentieke kern van het gebied met de Keizerstraat als centrale as. De bestaande stedenbouwkundige structuur wordt volledig gehandhaafd. Dit bestemmingsplan heeft dan ook vooral een conserverend karakter. |
Horeca | |
De Horecastructuurvisie heeft als doel de horeca meer ruimte te geven voor nieuwe initiatieven en nieuwe formules. Centrale doelstelling is concentratie en optimalisatie van horeca. | Zoals in hoofdstuk 3 is aangegeven is de 70/30%-regel overgenomen in het nieuwe bestemmingsplan. Hierdoor wordt ruimte geboden aan de ontwikkeling van de horecafunctie. Horeca is mogelijk binnen de bestemming 'Gemengd-1'. |
Wonen | |
In het Regionaal Structuurplan wordt Scheveningen Dorp getypeerd als bestaand stads- en dorpsgebied. Het behoort daarmee niet tot de ontwikkelingsgebieden binnen Haaglanden. In het plangebied is 'beheer en behoud van woongebieden' het uitgangspunt. | In het belang van het woonklimaat zijn de woningen in het plangebied in de bestemming 'Wonen' en de verschillende bestemmingen 'Gemengd' ondergebracht. De hoofdgebouwen in de bestemmingen zijn in bouwvlakken ondergebracht. Op de plankaart is de maximale bouwhoogte opgenomen |
In de Woonvisie wordt het plangebied gezien als kansrijk gebied voor alleenstaande internationals en welgestelde empty-nesters. Het plangebied wordt in de Woonvisie getypeerd als grondstedelijke woonmilieu met een statige en klassieke woonsfeer. | Onderhavig bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. De woningen die op het moment van de terinzagelegging van het bestemmingsplan ontwikkeld worden, zijn juridisch bestaande situaties. Nieuwe ontwikkelingen zijn in dit plan niet mogelijk gemaakt. |
Verkeer | |
Het Verkeersplan (zie paragraaf 3.3.2 hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan en waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie | De bestemming Verkeer-Hoofdverkeersweg is gericht op de Jurriaan Kokstraat, de Prins Willemstraat en de Scheveningseweg. De bestemming Verkeer-Straat ziet op verschillende straten in het plangebied. Alle straten in het plangebied die niet als hoofdverkeersweg of straat kunnen worden geclassificeerd, vallen onder de bestemming Verkeer-Verblijfsstraat. Ook Verblijfsgebieden zijn apart bestemd. |
Sport-, recreatie- en maatschappelijke voorzieningen | |
OCW | Dit bestemmingsplan geeft voldoende ruimte aan de ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen. Dit vindt onder andere plaats door de ruime bestemmingsomschrijving bij de bestemming Maatschappelijk, mogelijkheden binnen de verschillende bestemmingen 'Gemengd' en een ruime definitie van maatschappelijke voorzieningen. |
Sport | De bestaande sportvoorzieningen zijn in het bestemmingsplan opgenomen. Het groen binnen de keerlus van lijn 11 heeft momenteel de bestemming duingebied. Het is de bedoeling, dat hier een skate-park wordt gerealiseerd, waarmee aangesloten wordt bij het beleidsuitgangspunt dat Scheveningen het Mekka van de strand- en zeesporten gaat worden. Het gebied heeft een daarbij passende bestemmingsregeling gekregen. |
Archeologie | |
De Wet op de Archeologische Monumentenzorg legt de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden (zie paragraaf 4.10). Bestemmingsplannen moeten een juridische regeling bevatten die voldoende bescherming biedt tegen werkzaamheden die tot een verstoring van het bodemarchief zouden kunnen leiden. | De archeologisch waardevolle gebieden zoals die zijn opgenomen in het onlangs door de gemeenteraad vastgestelde paraplubestemmingsplan Archeologie zijn door middel van dubbelbestemmingen in het bestemmingsplan opgenomen. De dubbelbestemming Waarde - Archeologie is gericht op behoud en bescherming van de archeologische waarden. Voor bouwwerkzaamheden die de grond roeren zijn aanvullende bouwregels gesteld; voor werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde, die de grond roeren, is een omgevingsvergunning (voorheen: aanlegvergunning) verplicht gesteld. |
Milieuzonering | |
Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. | Solitaire bedrijfsvestigingen zijn onder de bestemming Bedrijf (B) geschaard. Hier zijn bedrijfsactiviteiten in de categorieën A en B toegestaan, zowel activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd als activiteiten met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies moeten plaatsvinden. Bedrijfsvestigingen in de bestemming Gemengd (GD) en – met een aanduiding – in de bestemming Wonen (W) zijn alleen in categorie A toegestaan. |
Bezonning | |
Binnen de gemeente Den Haag zijn bezonningsnormen vastgesteld. De effecten van het toelaten van dakopbouwen op de bezonning binnen het plangebied zijn onderzocht. Daarbij is getoetst aan de bezonningsnormen. | De vertaling van het bezonningsonderzoek naar het bestemmingsplan is beschreven in paragraaf 5.2.2. |
In onderstaande tabel is aangegeven op welke wijze de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is verwerkt in het bestemmingsplan. Daarbij is uitgegaan van de typeringen in het aanwijzingsbesluit zoals die voor de verschillende onderdelen van de deelgebieden is geformuleerd. Per onderdeel wordt aangegeven op welke wijze dit is vertaald in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan.
Typering in de aanwijzing | Vertaling in het bestemmingsplan |
1. Keizerstraat en omgeving | |
Het dorpse karakter met overwegend lage bebouwing en veelal kronkelig stratenpatroon. | De bestaande goot- en nokhoogten zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. De bestaande wegen zijn wat betreft tracés en ligging in de bestemmingen voor de verkeersdoeleinden opgenomen. |
De Keizerstraat als de oude kern van Scheveningen waarlangs het dorp door de eeuwen heen gestaag groeide. | De aaneengesloten lintbebouwing is in bouwvlakken ondergebracht. |
Het unieke complex visserswoningen in de Zeilstraat en Ankerstraat. | De bestaande goot- en nokhoogten zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. Hiermee wordt het behoud van de kenmerkende lage visserswoningen door het bestemmingsplan geborgd. Aan de hofjes is de bestemming Tuin toegekend, waarmee het het behoud van het unieke karakter van deze gebieden in het bestemmingsplan wordt geborgd. |
Het kenmerkende stedenbouwkundige concept uit de jaren twintig van de twintigste eeuw van de Jurriaan Kokstraat. | De drielaagse portiekbouw in kenmerkend lange stroken is in bouwvlakken ondergebracht. Qua bouwhoogte is rekening gehouden met de accenten op de hoek. |
Het Dr. De Visserplein en omgeving, het hart van het saneringsgebied uit het Interbellum met sobere maar goed verzorgde sociale woningbouw voor de vissersbevolking. | De bestaande bebouwing is door middel van bouwvlakken en goot- en nokhoogten in het bestemmingsplan opgenomen. Het regelmatige stratenpatroon is opgenomen in de bestemming verkeersdoeleinden. |
2. Badhuisstraat en omgeving | |
Het bebouwingsbeeld, tezamen met het kronkelige straatverloop van het hele gebied rondom de Badhuisstraat dat een goed beeld geeft van het intieme wonen in het dorp. | Het behoud van het scala aan architectuurstijlen kan worden gereguleerd door middel van welstandscriteria. Het gebied is in de Welstandsnota van Den Haag opgenomen als beschermd stadsgezicht en historisch centrum. |
De historische betekenis van de Badhuisstraat zelf als een, de Keizerstraat ontlastende, verbinding vanuit Den Haag naar de Badplaats. | De huidige bouwhoogte en rooilijnen zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. |
De doorgaans hoge architectonische kwaliteit van de bebouwing langs de Havenkade en aan de kop van de Badhuiskade (helaas is de binnenhaven gedempt waardoor de straatwanden van Havenkade en Badhuiskade/Badhuisstraat er wat verloren bij staan). | Het behoud van de hoge architectonische kwaliteit kan worden gereguleerd door middel van welstandscriteria. Het gebied is in de Welstandsnota van Den Haag opgenomen als beschermd stadsgezicht en historisch centrum. |
De in het bebouwingsbeeld duidelijk zichtbare overgang van het oude vissersdorp (lagere en eenvoudige bebouwing) naar de stedelijke uitbreidingen (rijkere herenhuizen) van Den Haag richting zee. | De bestaande bouwhoogten zijn in het bestemmingsplan opgenomen. |
De hoge architectonische kwaliteit van de bebouwing aan de Rusthoekstraat, Cornelis Jolstraat en Duinweg/Haringkade. | Het behoud van de hoge architectonische kwaliteit kan worden gereguleerd door middel van welstandscriteria. Het gebied is in de Welstandsnota van Den Haag opgenomen als beschermd stadsgezicht en historisch centrum. |
3. De Kuststrook | |
De bewaard gebleven stedenbouwkundige opzet van de oude badplaats tussen de Keizerstraat en Jongeneelstraat alsmede de hier nog aanwezige bebouwing van rond 1900 waardoor in tegenstelling tot de rest van de kuststrook in dit gebied nog goed de sfeer van de oude badplaats is te proeven. | Het bestemmingsplan zet in op het behouden van de karakteristieken van het gebied. |
De heldere opzet en het verzorgde architectuurbeeld uit de jaren twintig van de vorige eeuw rondom het op het duin gesitueerde Paviljoen von Wied met de hierin opgenomen zichtas van het paviljoen naar de Gevers Deynootweg. | Het Paviljoen von Wied en de genoemde zichtas liggen buiten het plangebied. |
4. Het Renbaankwartier en omgeving | Dit deelgebied valt buiten het bestemmingsplan. |
5.4 Toelichting Op De Regels
Het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de plankaart en de regels. De plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, getekend op een topografische ondergrond met een schaal van 1:2.000.
De regels zijn als volgt ingedeeld:
- Inleidende regels. De inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.
- Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 27) bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de doeleinden en bouwregels. Als specifiek voor een bestemming een afwijkingsbevoegdheid geldt, is deze in de betreffende bestemmingsbepaling opgenomen.
- Algemene regels. De algemene regels (artikel 28 tot en met 34) bevatten algemene - voor alle bestemmingen geldende - bepalingen zoals algemene bepalingen ten aanzien van het bouwen, ten aanzien van het gebruik van gronden en bouwwerken en algemene afwijkingsbepalingen.
- Overgangs- en slotregels. De laatste twee bepalingen (artikel 35 en 36) betreffen achtereenvolgens het overgangsrecht en de slotregel.
Als bijlage bij de regels is opgenomen:
- Bijlage 1: Parkeernormen ;
- Bijlage 2: Staat van Bedrijfsactiviteiten bij functiemening VNG;
- Bijlage 3: Staat van Horecainrichtingen;
- Bijlage 4: Lijst van horecavestigingen Scheveningen Dorp;
- Bijlage 5: Rijksbeschermd Stadsgezicht Van Stolkpark / Scheveningsebosjes;
- Bijlage 6: Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp.
Inleidende regels
In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan voorkomen, nader gedefinieerd. In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid. Een belangrijk onderdeel van de begripsbepalingen zijn de definities van inrichtingen die voorheen in de Leefmilieuverordening Recreatie-inrichtingen c.a. (de LMV-inrichtingen) werden geregeld. Dit plan vervangt voor wat betreft het plangebied het beleid in deze verordening.
Bestemmingsregels
In deze paragraaf worden de verschillende bestemmingsregels kort toegelicht.
Artikel 3 Bedrijf
Binnen de bestemming zijn bedrijven in categorie A en B van de Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging als opgenomen in Bijlage 1 - Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging van de regels, toegestaan. De brandweerkazerne is specifiek aangeduid. De bouwvlakken zijn op een dusdanige manier opgenomen, dat er beperkte uitbreidingsmogelijkheden bestaan. De bouwhoogte van de bebouwing is op de plankaart aangegeven. In de regels wordt verwezen naar de hoogteaanduidingen op de plankaart.
Artikel 4 Cultuur en Ontspanning
Deze bestemming is toegekend aan de kinderboerderij in het groengebied Badhuiskade / Havenkade. De hoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven. Het artikel bevat een regeling voor de realisatie van bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Het bebouwingspercentage is beperkt vanwege de aan het omliggende groengebied toekomende waarde.
Artikel 5 Gemengd - 1
Binnen de bestemming Gemengd - 1 zijn culturele voorzieningen, detailhandel, dienstverlening, horeca, hotels, welzijnvoorzieningen en woningen toegestaan. Deze bestemming is toegekend aan de als kernwinkelgebied aangewezen Keizerstraat en Badhuisstraat. Woningen zijn uitsluitend op de verdieping mogelijk, tenzij op de plankaart een functieaanduiding voor wonen is opgenomen. Horeca is mogelijk in de categorie licht, met dien verstande dat:
- 1. in de Keizerstraat maximaal 31 vestigingen zijn toegestaan;
- 2. in de Badhuisstraat maximaal 19 vestigingen zijn toegestaan;
Deze aantallen betreffen een vertaling van de in de toelichting genoemde 70/30 regeling (zie paragraaf 3.3.4). Bestaande horecavestigingen die afwijken van deze regeling zijn middels een functieaanduiding op de plankaart opgenomen. In de regels wordt daarbij verwezen naar de Bijlage 4 Lijst vanhorecavestigingen Scheveningen Dorp.
De van de bestemming afwijkende functies zijn gereguleerd middels op de plankaart en in de bestemmingsomschrijving opgenomen functieaanduidingen.
Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven. Het bebouwingspercentage van de bouwpercelen bedraagt 100 (buiten het bouwvlak in maximaal één bouwlaag).
Artikel 6 Gemengd - 2
De bestemming Gemengd - 2 is toegekend aan een deel van de Wassenaarsestraat (nabij kruising Jurriaan Kokstraat / Gevers Deynootweg). Binnen deze bestemming zijn culturele voorzieningen, dienstverlening, welzijnsvoorzieningen en wonen toegestaan. Ook hier is wonen uitsluitend op de verdiepingen mogelijk. Binnen deze bestemming is eveneens een aanduiding voor horeca opgenomen conform de hierboven beschreven regeling.
Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
Artikel 7 Gemengd - 3
Binnen de bestemming Gemengd - 3 zijn culturele voorzieningen en welzijnsvoorzieningen toegestaan. Daarmee wordt het bestaande gebruik van de panden aan de Duinstraat door theatergroep 'De Appel' in het bestemmingsplan vastgelegd. Tevens worden vergelijkbare, binnen de definities passende functies, mogelijk gemaakt. Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
Artikel 8 Gemengd - 4
De bestemming Gemengd - 4 is toegekend aan enkele panden op de Symonszstraat. Binnen deze bestemming zijn de functies wonen (uitsluitend op de verdiepingen), culturele voorzieningen, garages (uitsluitend op de begane grond), welzijnsvoorzieningen en dienstverlening mogelijk. De bestemming maakt de uitwerking van een bouwinitiatief mogelijk (zie ook paragraaf 5.2.5). Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
Artikel 9 Gemengd - 5
De bestemming Gemengd - 5 is toegekend aan het stadsdeelkantoor Scheveningen. De bestaande functies bibliotheek, culturele voorzieningen, dienstverlening, kantoor, welzijnsvoorzieningen en wonen (uitsluitend op de verdiepingen) zijn in de regeling vastgelegd. Gebouwen mogen worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de plankaart staat aangegeven.
Artikel 10 Groen - 1
Deze bestemming is toegekend aan het groengebied Badhuiskade/Havenkade en de groengebieden langs de Haringkade. Deze gronden zijn in het Masterplan Scheveningen-kust aageduid als 'Groene loper'. De bestemming bevat een hierbij passende regeling. Naast de groenvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen zijn de bestaande functies (speelvoorzieningen en school- en kindertuinen) in de regeling opgenomen. De in deze bestemming opgenomen bouwregeling dient ter bescherming van de 'Groene loper' en maakt de verdere ontwikkeling daarvan mogelijk.
Artikel 11 Groen - 2
In het plangebied zijn grote en kleine groenvoorzieningen aanwezig die op wijkniveau, buurtniveau en straatniveau van belang zijn. Deze groenvoorzieningen zijn bestemd als Groen - 2. Kleine groenvoorzieningen maken deel uit van het straatprofiel en zijn daarom onderdeel van de verschillende verkeersbestemmingen (artikel 19 tot en met 23). Binnen de groenbestemming zijn geen gebouwen toegestaan. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde (zoals bijvoorbeeld afscheidingen en speeltoestellen) zijn binnen deze bestemming mogelijk.
Artikel 12 Groen - 3
De bestemming Groen - 3 is toegekend aan de keerlus van tramijn 11. Het groen binnen de keerlus van lijn 11 heeft momenteel de bestemming duingebied. Het is de bedoeling, dat hier een skate-park wordt gerealiseerd, waarmee aangesloten wordt bij het beleidsuitgangspunt dat Scheveningen het Mekka van de strand- en zeesporten gaat worden. Het gebied heeft een daarbij passende bestemmingsregeling gekregen.
Artikel 13 Horeca
Aan de bestaande kiosken aan de Scheveningseweg is de bestemming Horeca toegekend. Binnen deze bestemming zijn de bestaande kiosken en bijbehorende bouwwerken toegestaan.
Artikel 14 Kantoor
De op de plankaart voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoren en parkeervoorzieningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 15 Maatschappelijk
De op de plankaart voor Maatschappelijk aangegeven gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen, waaronder sport, onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang, naschoolse opvang en een verpleeg- en verzorgingshuis met bijbehorende woningen, zowel ondergronds als op maaiveld gerealiseerde parkeervoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen, water, ontsluitingswegen en –paden, met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, aanbouwen, bijgebouwen, tuinen en erven.
Artikel 17 Sport
De bestemming Sport is toegekend aan zwembad 'De Blinkerd' en de sportvoorzieningen in de groenstrook langs de Haringkade. Ter plaatse van de aanduiding is de bestaande ondergrondse waterberging in het bestemmingsplan opgenomen. Het artikel bevat een regeling voor hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Artikel 18 Tuin
De bestemming Tuin is toegekend aan de bestaande hofjes en bijbehorende toegangspaden binnen het plangebied. Met deze regeling wordt recht gedaan aan het bijzondere karakter van deze delen van Scheveningen Dorp. De bestemming is eveneens toegekend aan de tuin rondom de kerk aan de Keizerstraat. Binnen deze bestemming zijn slechts heel beperkt bouwwerken toegestaan (uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erf- en terreinafscheidingen).
Artikel 19 Verkeer - Hoofdverkeersweg
De op de plankaart als Verkeer-Hoofdverkeersweg aangewezen gronden zijn bestemd voor hoofdverkeerswegen. Deze worden gedefinieerd als rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks-en andere wegen. Naast rijbanen voor gemotoriseerd verkeer zijn bus- en trambanen en voet- en fietspaden, gescheiden van het gemotoriseerd verkeer, toegestaan. Tevens zijn bij de bestemming behorende bebouwing, groen en overige voorzieningen toegestaan.
Artikel 20 Verkeer - Openbaar vervoer
Deze bestemming is toegekend aan de trambanen binnen het plangebied. Tevens zijn bij de bestemming behorende bebouwing, groen en overige voorzieningen toegestaan. Deze functie is ook mogelijk binnen de bestemming Verkeer - Hoofdverkeersweg.
Artikel 21 Verkeer - Straat
Onder deze bestemming vallen de straten met doorgaande rijbanen. Het gaat om doorgaande rijbanen voor verkeer, in hoofdzaak ten behoeve van de ontsluiting van wijken en buurten: de buurtontsluitingswegen. Ten aanzien van de inrichting zijn dezelfde voorzieningen als bij hoofdverkeerswegen toegestaan.
Artikel 22 Verkeer - Verblijfsgebied
De op de plankaart voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor voet- en fietspaden, wegen ten behoeve van de bevoorrading van de aan bestemming grenzende bebouwing, parkeerplaatsen, luifels, wind- en terrasschermen, kunstobjecten en speelvoorzieningen.
Artikel 23 Verkeer - Verblijfsstraat
De op de plankaart als Verkeer-Verblijfstraat aangewezen gronden zijn bestemd voor verblijfsstraten. Het gaat grotendeels om openbare ruimte die niet voor doorgaand verkeer is aangewezen. Deze straten bestaan uit rijbanen voor het lokale gebiedsgebonden verkeer, ten behoeve van de ontsluiting van buurten en direct aangelegen bestemmingen.
Artikel 24 Wonen
De op de plankaart voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven. Onder voorwaarden is de vestiging van een aan huis verbonden beroep of bedrijf toegestaan.
Op de plankaart zijn de bebouwingsvlakken met daarbij de maximaal toegestane bebouwingshoogte opgenomen. Buiten de bebouwingsgrenzen is onder voorwaarden éénlaagse bebouwing in de vorm van aan-, uit-, en bijgebouwen mogelijk. De bestemming bevat een regeling voor de realisatie van dakopbouwen.
Middels functieaanduidingen wordt van de woonbestemming afwijkend gebruik geregeld.
Artikel 25 Waarde - Archeologie
In het plan is het archeologisch waardevol gebied beschermd door middel van een dubbelbestemming Waarde - Archeologie. Daarnaast zijn er bouwregels gesteld, die in het kader van het bouwen van bouwwerken met grondroering van toepassing zijn. Ten slotte is er een vergunningsstelsel opgenomen voor het verrichten van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden in dit gebied.
Artikel 26 Waarde - Cultuurhistorie
Het plangebied bevat een deel van het als Rijkbeschermd Stadsgezicht aangewezen gebied 'Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes. Op de plankaart is dit gebied aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie. In dit gebied mag slechts worden gebouwd als de cultuurhistorische waarden en de uitwendige architectonische vormgeving zoals beschreven in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit, niet worden aangetast. Bij strijdigheid met andere bouwregels hebben deze bepalingen voorrang.
De juridisch-planologische bescherming van de in de toelichting bij het aanwijzingsbesluit tot rijksbeschermd stadsgezicht aangeduide te beschermen waarden, vindt plaats langs twee wegen. In de eerste plaats worden, indien dat vereist is, de goot- en nokhoogte bij de karakteristieke bebouwing zo nauwgezet mogelijk per pand aangegeven, om de verscheidenheid in goot- en nokhoogte te waarborgen. Indien tussen aangrenzende panden een hoogteverschil kleiner dan 1 m bestaat, is voor het maximum gekozen; bij grotere hoogteverschillen zijn de goot- en nokhoogte per pand aangeduid.
In de tweede plaats is het beschermd stadsgezichten zelf op de plankaart aangeduid. Op de gronden die als zodanig zijn aangeduid is de dubbelbestemming Waarde - Cultuurhistorie van toepassing. Centraal staat de regel dat slechts mag worden gebouwd met inachtneming van de cultuurhistorische waarden. Deze waarden worden beschreven in bijlagen bij de regels: de toelichting op de aanwijzing van een deel van het plangebied tot rijksbeschermd stadsgezicht en de daarbij behorende toelichting. Als de algemene bouwregels of bouwregels in andere bestemmingen een bebouwing toestaan die in strijd is met de cultuurhistorische waarden die de aanwijzing beschrijft, moeten de cultuurhistorische waarden in acht worden genomen en geven deze de doorslag. Leidend bij de beoordeling ervan is de beschrijving van het bebouwingsbeeld, de typering en de waardering van het stadsgezicht in toelichting op het aanwijzingsbesluit in samenhang met het gemeentelijk beleid in de notitie Bouwen en behouden in beschermde stadsgezichten. Alleen indien de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden onevenredig worden beperkt én indien in zo'n geval de welstands- en monumentencommissie is geraadpleegd, kan daarop een uitzondering worden gemaakt.
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is toegekend aan de zeewering die zich van de rijksstrandpalenlijn 300 meter landinwaarts uitstrekt. De zeewering wordt eveneens beschermd door de regelgeving van het Hoogheemraadschap van Delfland. Geen enkel werk is zonder, of in afwijking, van een vergunning op grond van de keur toegestaan. In de aan de dubbelbestemming toegekende regeling is rekening gehouden met de in de Beleidslijn Kust aangekondigde wijziging van 'nee, tenzij' naar 'ja, mits'. De dubbelbestemming bevat een stelsel voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden (voorheen: aanlegvergunningenstelsel). Deze regeling dient ter bescherming van de zeewering. Daarnaast is een specifieke bouwregeling aan deze bestemming gekoppeld. Uitsluitend bouwwerken waarbij grondroering is vereist vallen onder deze regeling.
Door middel van de in artikel 33.2 opgenomen wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk het vlak met de dubbelbestemming te verkleinen. Hiermee kan worden ingespeeld op de consequenties van de versterking van de zeeweringals gevolg van de vernieuwing van de boulevard. Deze bevoegdheid kan worden toegepast als een leggerwijziging van het Hoogheemraadschap van Delfland hier aanleiding voor geeft.
Algemene Regels
De artikelen 28 tot en met 34 bevatten de algemene regels van het bestemmingsplan. Zo zijn in deze artikelen de algemene bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen. Deze regels gelden voor het hele plangebied.
In artikel 31 is een algemene aanduidingsregel opgenomen. Dit artikel bevat een wijzigingsbevoegdheid om de realisatie van de parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade mogelijk te maken. Hier is vastgelegd dat de parkeergarage uit maximaal één bouwlaag beneden peil bestaat. De bovenzijde van de parkeergarage heeft een minimale bouwdiepte van 1,5 meter beneden het hoogstgelegen peil van de Badhuiskade. Hiermee wordt een bepaalde diepteligging ten opzichte van de aangrenzende woningen gewaarborgd. De in- en uitrit van de parkeergarage wordt gerealiseerd aan de zijde van de Badhuiskade.
Artikel 32 zijn enkele wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze bepalingen maken de wijziging van bedrijfswoningen in reguliere woningen mogelijk, de eerder genoemde wijziging van de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering en de wijziging van de dubbelbestemming Waarde -Archeologie.
Overgangs- en slotregels
Artikel 35 Overgangsrecht
De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden – dat wil zeggen waarvoor omgevingsvergunning is verleend of nog te verlenen is – en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.
Artikel 36 Slotregel
Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels van het bestemmingsplan Scheveningen Dorp'
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Het voorliggende bestemmingsplan vormt in hoofdzaak een nieuwe juridisch-planologische regeling voor een bestaande situatie. Deze regeling gaat in hoofdzaak uit van consolidering van deze situatie. Het bestemmingsplan is daarmee economisch uitvoerbaar. Daarnaast bevat het bestemmingsplan een aantal concrete ontwikkelingen. Voor die ontwikkelingen is beoordeeld of er sprake is van een bouwplan als bedoeld in art.6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, zie kader.
Als bouwplan als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de wet, wordt aangewezen een bouwplan voor: - de bouw van een of meer woningen; - de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen; - de uitbreiding van een gebouw met ten miste 1.000 m2 bruto vloeroppervlakte met met één of meer woningen; - de verbouwing van een of meer aangesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd; - de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen, die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies tenminste 1.500 m² bruto vloeroppervlakte bedraagt; - de bouw van kassen met een oppervlakte van tenminste 1.000 m2 |
Afdeling 6.2 Grondexploitatie, Artikel 6.2.1 Bro
Indien sprake is van een bouwplan zoals bedoeld in art. 6.12 Wro is de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen, tenzij kostenverhaal anderszins verzekerd is. Dit kan via:
- een gemeentelijke grondexploitatie, waarbij sprake moet zijn van gemeentelijke gronduitgifte;
- meerwaardesuppletie via de erfpachtcanon;
- een anterieure overeenkomst met de eigenaar over de ontwikkeling.
Per ontwikkeling wordt ingegaan op de relatie met bovengenoemde wetgeving.
Herstructurering Postkantoorlocatie
De herstructurering van de postkantoorlocatie wordt in het ontwerp bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Met de eigenaar van deze kavel (TNT) worden op dit moment onderhandelingen gevoerd, teneinde een anterieure overeenkomst af te sluiten voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Parkeergarage Badhuiskade
De parkeergarage betreft een bouwplan in de zin van de Grondexploitatiewet. Het kostenverhaal is in dit geval echter anderszins verzekerd middels de uitgifte van een recht van opstal.
Rusthoekstraat 38 / Scheveningseweg 200
De ontwikkeling betreft de uitbreiding van een zorginstelling met aanleunwoningen op grond in particulier eigendom. De ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt via een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid. De verplichting tot het verzekeren van kostenverhaal doet zich te zijner tijd voor bij de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid.
Symonszstraat/Kanaalweg
De ontwikkeling betreft een functiewijziging van bedrijfsbestemming naar wonen en kinderopvang. Er is geen sprake van uitbreiding ten opzichte van de in het vigerende bestemmingsplan toegestane mogelijkheden. Er bestaat geen verplichting tot kostenverhaal omdat de ontwikkeling niet aangemerkt wordt als bouwplan als omschreven in art. 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Pansierstraat 14
Voormalig kerkgebouw wordt verbouwd tot 1 of 2 woningen. Er bestaat geen verplichting tot kostenverhaal omdat de ontwikkeling niet aangemerkt wordt als bouwplan als omschreven in art. 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Jacob Pronkstraat 6. Voormalige bedrijfsruimte.
Het betreft het gedeeltelijk inwendig en uitwendig veranderen van de begane grond van het kantoor en het wijzigen van de bestemming in wonen (6 woningen). Er bestaat geen verplichting tot kostenverhaal omdat de ontwikkeling niet aangemerkt wordt als bouwplan als omschreven in art. 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Vernieuwing rioolgemaal
Er is sprake van vernieuwing van het rioolgemaal op een andere locatie. Tussen de aanvrager en de stedenbouwkundige is overeenstemming bereikt over de stedenbouwkundige randvoorwaarden waarbinnen de ontwikkeling moet plaatsvinden. Er is sprake van de bouw van een bouwplan volgens art. 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. In dit geval hoeft echter geen exploitatieplan opgesteld te worden omdat de grond vol in eigendom is van de gemeente. Daarmee is gemeentelijk kostenverhaal, voor zover van toepassing, verzekerd.
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
7.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de procedure die het bestemmingsplan doorloopt beschreven. De procedure is vastgelegd in de Wet ruimtelijke ordening. Voorafgaand aan deze formele procedure heeft tevens overleg met de Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp plaatsgevonden.
7.2 Vooroverleg
Het concept ontwerp bestemmingsplan is op 8 oktober 2010 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:
- 1. Provincie Zuid-Holland
- 2. Veiligheidsregio Haaglanden, afdeling Risicobeleid en Planontwikkeling
- 3. VROM Inspectie Regio Zuid-West
- 4. Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Den Haag
- 5. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
- 6. Hoogheemraadschap van Delfland
- 7. Dunea
- 8. Het bestuur van de Fietsersbond enfb, Afdeling Den Haag
- 9. Kamer van Koophandel Haaglanden
- 10. Politie Haaglanden, Bureau Huisvesting
- 11. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
- 12. KPN Vastnet
- 13. Advies Platform Scheveningen
- 14. Bestuur van de Bewonersvereniging Noordelijk Scheveningen
- 15. Het bestuur van de Gezamelijke Scheveningse Bewonersorganisaties
- 16. Stadsgewest Haaglanden
- 17. HTM Infra
- 18. Stichting Scheveningen Bad
- 19. Bestuur van Staedion Vastgoed
- 20. Het bestuur van Haagwonen
- 21. Haags Monumentenplatform
- 22. Arcade
- 23. Stedin B.V.
- 24. Tennet BV
- 25. N.V. Nederlandse Gasunie
- 26. Stichting BOOG
- 27. Vestia Scheveningen
- 28. Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp
Van de onder 1, 2, 6, 9, 16, 21, 23, 24, 25 en 28 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. Van de onder 24 genoemde instantie zijn geen eigendommen van hun bedrijf betrokken. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.
7.2.1 Behandeling ingekomen reacties
- 1. Provincie Zuid-Holland
Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is op enkele aspecten niet conform dit beleid.
Primaire waterkering
In de plantoelichting, paragraaf 4.7.2, wordt gesproken over een leggerwijziging voor de primaire waterkering en over een wijzigingsbevoegdheid om de breedte van de keurzone te kunnen verkleinen. In de regels ontbreken bepalingen daarover.
Een eventuele wijzigingsbevoegdheid dient te voorzien in de schriftelijke instemming van de waterkeringbeheerder.
Verder zal de wijziging van de breedte c.q. grens - bij toepassing van die wijzigingsbevoegdheid - moeten aansluiten op de landinwaartse begrenzing van het kustfundament als bedoeld in artikel 4.2 van het “Ontwerp Besluit algemene regels ruimtelijke ordening” van 29 mei 2009.
Wro-zone wijzigingsgebied 1
In het bestemmingsplan wordt nieuwbouw voorzien in het “groene” gebied tussen de Badhuiskade en de Havenkade. Op de verbeelding is dit aangeduid met “Wro-zone wijzigingsgebied 1”. In het bijbehorende artikel 30.4 staat dat hier de bestemming “Gemengd 6” mogelijk gemaakt wordt. Doch de regel, waarin deze bestemming Gemengd 6 beschreven zou moeten zijn, ontbreekt.
Verzocht wordt om in de toelichting aan te geven in hoeverre voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 10 lid 3 van de Verordening Ruimte.
Het is gewenst dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zondanig worden vormgegeven dat wordt voldaan aan de normen waterkwantiteit zoals vastgelegd in de Waterverordening (bron: Provinciaal Waterplan Zuid-Holland 2010-20151 paragraaf 7.2.1 en 7.8.1).
Externe veiligheid - LPG
Aan de Duinstraat 30 is een tankstation met LPG gevestigd. Uit onderzoek blijkt dat het groepsrisico groter is dan de oriëntatiewaarde.
Met de LPG-sector is op 27 oktober 2004 een convenant gesloten. Daarin is afgesproken dat voor deze concrete situatie - de exploitant van het tankstation gehouden is maatregelen te nemen opdat het groepsrisico tot onder de oriëntatiewaarde wordt teruggedrongen. Die afspraak zou per 1 juli 2010 geëffectueerd moeten zijn.
Wat niet uit de plantoelichting, maar wel als laatste stand van zaken blijkt, is dat het LPG gedeelte onlangs is gesloten en weggehaald. Om te voorkomen dat ook in de toekomst verkoop van LPG mogelijk wordt gemaakt en daarmee opnieuw overschrijding van de oriëntatiewaarde kan ontstaan, dient LPG in de Wet milieubeheervergunning voor dit tankstation te worden uitgesloten. Deze wijziging dient geregeld te zijn alvorens het bestemmingsplan door uw raad wordt vastgesteld.
Conclusie
Het plan houdt op bovengenoemde aspecten onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Ik verzoek u daarom het plan aan te passen.
Overgangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
Op 26 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief gestuurd waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u zijn ingediend voor 1 juli 2008 nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. Gelet op de opmerking(en) over het plan ten aanzien van de primaire waterkering kan voor het gebied “Wro-zone wijzigingsgebied 1” geen vrijstelling worden verleend.
Reactie
Primaire waterkering
De wijzigingsbevoegdheid om de ligging van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering te kunnen wijzigen is in de regels opgenomen. De door de provincie genoemde voorwaarden zijn in de regeling verwerkt.
Wro-zone wijzigingsgebied 1
De wijzigingsbevoegdheid is in het ontwerp bestemmingsplan vervangen voor een gebiedsaanduiding. Het betreft de gebiedsaanduiding parkeergarage, bedoeld om de realisatie van een ondergrondse parkeergarage in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade mogelijk te maken. In de waterparagraaf van dit bestemmingsplan is onderbouwd dat aan artikel 10 van de verordening Ruimte wordt voldaan. Tevens wordt daar de relatie met de Waterverordening gelegd. Door middel van de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering worden bovendien de bedoelde waterstaatkundige belangen geborgd. Daarnaast is op grond van de keur van het Hoogheemraadschap voor de realisatie van de parkeergarage een watervergunning vereist.
Externe veiligheid - LPG
De LPG verkoop bij het tankstation aan de Duinstraat 30 is inmiddels gestaakt. Begin 2011 is de LPG-installatie verwijderd. Bij besluit van 30 maart 2011 is de milieuvergunning ingetrokken. Verkoop van LPG is dan ook niet meer toegestaan. Het tankstation vormt daarmee geen relevante risicobron meer voor dit bestemmingsplan. Deze laatste stand van zaken over het LPG gedeelte van het tankstation aan de Duinstraat 30 is opgenomen in de externe veiligheidsparagraaf voor dit bestemmingsplan (paragraaf 4.5).
2. Veiligheidsregio Haaglanden, afdeling Risicobeleid en Planontwikkeling
Naar aanleiding van uw verzoek d.d. 11 oktober 2010 om een advies uit te brengen in het kader van externe veiligheid over het concept ontwerpbestemmingsplan Scheveningen Dorp te Den Haag heeft de Veiligheidsregio Haaglanden het bestemmingsplan op een aantal veiligheidsrelevanties gescand. Op basis daarvan kan ik het volgende berichten.
Plangebied
Het bestemmingsplan Scheveningen Dorp heeft voornamelijk een conserverend karakter. Door middel van wijzigingsbevoegdheden worden de realisatie van een ondergrondse parkeergarage en een complex met diverse doeleinden mogelijk gemaakt, zoals detailhandel, een hotel, horeca, maatschappelijke en welzijnsvoorzieningen. Daarnaast worden diverse kleinere ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Risicobronnen
Aan de noordoostzijde van het plangebied ligt het zwembad 'De Blinkerd'. Binnen deze inrichting zijn diverse gevaarlijke stoffen opgeslagen. Op het zwembad is het 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (Barim), ook wel activiteitenbesluit genoemd, van toepassing. Bij navraag blijkt dat bij het zwembad 'De Blinkerd' de hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen kleiner is, dan in de eerste inventarisatie is weergegeven.
In het plangebied is een aardgasregel- en meetstation aan de Duinstraat aanwezig. Hier vindt reductie en verdeling van aardgas plaats. Op dit station is eveneens het Barim van toepassing. Binnen de plaatsgebonden risicocontour van 15 meter bevinden zich geen kwetsbare objecten.
Op het bestemmingsplan is op dit moment het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' (Bevi) van toepassing, vanwege de aanwezigheid van het LPG-tankstation 'BP Veenendaal BV' aan de Duinstraat. Dit station ligt in het zuidwesten aangrenzend aan het plangebied. De LPG-installatie van dit station is inmiddels verwijderd. Daarnaast wordt de beschikking van dit tankstation aangepast. Wanneer de beschikking van kracht wordt, is de verkoop van LPG bij dit tankstation niet meer toegestaan.
Op ongeveer 200 meter ten zuidwesten van het plangebied is de transportroute gevaarlijke stoffen door Scheveningen (o.a. Schokkerweg) gelegen. Hierdoor is op het bestemmingsplan de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' uit 2010 van toepassing. Voor deze route zijn ontwikkelingen gaande om deze op te heffen.
Gezien de beperktere hoeveelheid aanwezige gevaarlijke stoffen bij het zwembad 'De Blinkerd', de afstand van het aardgasregel- en meetstation tot kwetsbare objecten en de ontwikkelingen bij het LPG-tankstation en de transportroute gevaarlijke stoffen zijn de effecten, vanuit externe veiligheid gezien, voor dit plangebied beperkt.
Mocht het niet het geval zijn dat het LPG-tankstation en de transportroute gevaarlijke stoffen verdwijnen dan is voor dit bestemmingsplan een aanvullend advies op deze aspecten noodzakelijk.
Geadviseerde maatregelen
De Veiligheidsregio Haaglanden heeft op basis van bovenstaande besloten geen specifieke adviezen in het kader van externe veiligheid uit te brengen met betrekking tot dit bestemmingsplan. Wel wordt geadviseerd om ten behoeve van de hulpverlening de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten binnen het plangebied te verbeteren. Hiervoor moeten preparatief een aantal maatregelen worden genomen.
- A. Er moet voldoende bluswater zijn. Op dit moment is de bluswatervoorziening toereikend. Dit moet ook voor de toekomst worden geborgd.
- B. Op dit moment is de bereikbaarheid niet optimaal. Dit wordt mede veroorzaakt door de karakteristieke bouw van deze wijk Echter door foutparkeerders kan dit verder verslechteren Geadviseerd wordt om hier (extra) toezicht op te houden, om daarmee de doorrijdbaarheid en bereikbaarheid te verbeteren.
De genoemde maatregelen worden in het kader van art. 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en art. 10 van de Wet veiligheidsregio's geadviseerd. De maatregelen kunnen ook een positief effect hebben op de (brand)veiligheid. Voor de verschillende ontwikkelingen en wijzigingsbevoegdheden binnen dit plangebied is het belangrijk dat in de verdere uitwerking ook specifiek wordt gekeken naar de brandveiligheid. Hiervoor kunnen extra maatregelen benodigd zijn.
Reactie
Plangebied
De bestemming Gemend-1 is in het ontwerp bestemmingsplan aangepast in een gebiedsaanduiding parkeergarage. Dat betekent dat de huidige functies in het bestemmingsplan worden opgenomen. Daarnaast is het college bevoegd door middel van een binnenplanse afwijking de realisatie van een parkeergarage mogelijk te maken. In deze binnenplanse afwijking zijn een aantal waarborgen opgenomen ten aanzien van de positionering van de in- en uitritten en de diepte van de parkeergarage.
Risicobronnen
De opmerking over de hoeveelheid gevaarlijke stoffen bij zwembad 'De Blinkerd' is verwerkt in de toelichting (paragraaf 4.2).
De LPG verkoop bij het tankstation aan de Duinstraat 30 is inmiddels gestaakt. Begin 2011 is de LPG-installatie verwijderd. Bij besluit van 30 maart 2011 is de milieuvergunning ingetrokken. Verkoop van LPG is dan ook niet meer toegestaan. Het tankstation vormt daarmee geen relevante risicobron meer voor dit bestemmingsplan. Deze laatste stand van zaken over het LPG gedeelte van het tankstation aan de Duinstraat 30 is opgenomen in de externe veiligheidsparagraaf voor dit bestemmingsplan (paragraaf 4.2).
De genoemde transportroute gevaarlijke stoffen is inmiddels bij besluit van 10 maart 2011 opgeheven.
Geadviseerde maatregelen
De geadviseerde maatregelen (borgen van voldoende bluswater en de aanpak van foutparkeerders) worden niet gereguleerd door het instrument bestemmingsplan. Bij uitwerking van de verschillende initiatieven wordt aandacht besteed aan het aspect brandveiligheid.
6. Hoogheemraadschap van Delfland
In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het ontwerpbestemmingsplan Scheveningen Dorp in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het bestemmingsplan kan worden ingestemd. U diende het plan in op 8 oktober 2010. Tot onze spijt is het niet gelukt om binnen de termijn van 6 weken te reageren. Voor het vervolgtraject ontvangt u hierbij alsnog onze reactie.
Wel instemmen
Delfland kan met het bestemmingsplan instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven. Wel hebben wij nog opmerkingen ten aanzien van het thema waterkeringen en veiligheid.
Waterkeringen en veiligheid
Wij verzoeken u om in de toelichting van het bestemmingsplan aan te geven dat bij ruimtelijke afwegingen in een gebied waarvoor een dubbelbestemming met waterstaat – waterkering geldt, het veiligheidsbelang voorop staat. Dit is ook het geval in gebieden met dubbelbestemmingen van waterstaat – waterkering met Archeologie en cultuurhistorie.
Reactie
Er wordt kennis genomen van het feit dat het Hoogheemraadschap van Delfland met het bestemmingsplan kan instemmen. De opmerkingen ten aanzien van het thema waterkeringen en veiligheid zijn verwerkt in de waterparagraaf (paragraaf 4.8).
9. Kamer van Koophandel
In het kader van het bepaalde in art. 3.1.1. Bro ontvingen wij een exemplaar van het voorontwerp-bestemmingsplan Scheveningen-Dorp. Voor de goede orde delen wij u mee dat dit voorontwerp ons geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Reactie
De reactie van de Kamer van Koophandel wordt voor kennisgeving aangenomen.
16. Stadsgewest Haaglanden
Conform de Regeling Stadsgewest Haaglanden 1995 heeft gemeente Den Haag ons het voorontwerpbestemmingsplan “Scheveningen-Dorp” gestuurd voor commentaar. Voornoemd voorontwerpplan werd bestudeerd met het Regionaal Structuurplan (RSP) als referentiekader.
Het plan is overwegend conserverend van aard en maakt in beperkte mate ontwikkelingen mogelijk. Het onderliggende plan bevat veranderingen met betrekking tot tramlijn 11. Over tramlijn 1 staat in het voorontwerp vermeld dat de ontwikkelingen plaatsvinden na 2020. In het RSP is de ambitie geformuleerd een Netwerk Randstad Rail aan te leggen voor de huidige tramlijn 1 binnen de periode 2020-2030.
Volgens de Visie Netwerk RandstadRail die samen met de Materieel- en Infranota en de Lijnennetnota door het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden op 24 juni 2009 is vastgesteld, dient het nieuwe, waarschijnlijk bredere materieel vanaf 2017 op het tracé van tramlijn 1 te kunnen rijden. Deze ontwikkeling vindt plaats binnen de planperiode van het voorliggende voorontwerpplan, echter deze is niet in het plan meegenomen.
De overige ontwikkelingen, waarin het voorliggende voorontwerp voorziet, passen binnen de kaders van het RSR. Wij verzoeken daarom uw gemeentebestuur voornoemde ontwikkeling betreffende tramlijn 1 in het ontwerpbestemmingsplan mogelijk te maken.
Reactie
De toelichting van het bestemmingsplan is op dit onderdeel geactualiseerd (zie paragafen 3.2.3 en 3.3.2). Hier is opgenomen dat het op RandstadRail-kwaliteit brengen van lijn 1 naar verwachting voor 2020 aan de orde zal komen (binnen de planperiode van het bestemmingsplan). Het bestemmingsplan staat deze ontwikkeling niet in de weg. De genoemde ontwikkeling past namelijk binnen de regels van het bestemmingsplan.
21. Haags Monumentenplatform
Het bestemmingsplan heeft in de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) een centrale positie waar het gemeentelijke overheid, burgerij en direct betrokkenen bindt waar het de ontwikkelingen en het beheer in het gebied betreft.
Voor beschermde stads- en dorpsgezichten moet een bestemmingsplan een transparant, bindend beheerkader scheppen dat de waarden beschermt die tot de aanwijzing hebben geleid. Het bestemmingsplan is een uniek publiekrechtelijk middel dat eigenaren kan motiveren hun vastgoed te onderhouden en gebruikers kan motiveren hun bijdrage aan de buurt te leveren: het levert over en weer rechtszekerheid.
Zoals aangegeven in de WRO is het mogelijk in een bestemmingsplan desgewenst te regisseren: gewenste ontwikkelingen kunnen worden opgenomen in bestemmingsregels of bouwregels, zodat de gewenste ontwikkelingen sneller op gang komen. Dit is met name van belang bij herstructureringswijken waar bebouwing en bestemmingen gewijzigd gaan worden. In beschermde gezichten, waar beheer en onderhoud voorop staan, komt dit van pas wanneer ongewenste gaten in de straatwand zijn gevallen. Door er het bouwrecht van een huis te vestigen kan er op termijn zonder veel procedures daadwerkelijk een huis komen.
Essentiële kritiek op het nu voorliggende ontwerp-bestemmingsplan is dat het als beheerscenario wordt gebracht, maar in zijn juridische uitwerking – door o.m. bouwrechten te vestigen voor grotere bouwvolumes – een ontwikkelingsscenario vormt. Dit is in strijd met de Monumentenwet en het Provinciaal Beleid, maar ook met de Structuurvisie 2020, aangezien het hier helemaal geen herstructureringsgebied betreft. Hiermee biedt het belanghebbenden geen andere zekerheid en bescherming dan de waan van de dag. Dit is overigens formeel in strijd met provinciaal cultureel beleid als vastgelegd in de nota Regels voor Ruimte die verwijst naar de Handreiking Cultuur Historische Hoofdstructuur Zuid Holland (CHS). Het gaat bovendien voorbij aan de rijke traditie die de gemeente heeft opgebouwd in opbouw, structuur en instrumentarium van de bestemmingsplannen voor beschermde stadsgezichten sinds het bestemmingsplan van Stolkpark. Gevelwandregelingen, kappenplannen, individuele bestemmingsregelingen per pand, deelkaarten voor vrijstellingsregelingen, binnen DSO is alle know how en traditie aanwezig om dit goed te doen.
Het zou een onjuiste beleidskeuze van het gemeentebestuur zijn om in dit breekbare, voor de identiteit van Scheveningen en De Haag essentiële gebied de teugels te laten vieren door de toepassing van de bouwrechten en -regels die in dit ontwerp-bestemmingsplan zijn vastgelegd, uitsluitend te beoordelen op het advies van Monumenten- en welstandscommissie en RACM. Bij bestemmingsplannen die stadsgezichten moeten beschermen en beheermaatregelen moeten aangeven, kunnen onnauwkeurigheden in bouwregels en bestemmingen slecht uitpakken. Wat betreft de begrenzingen en hoogtes van de hoofdbebouwing, de vorm van de karakteristieke kappen en kapvormen en bijgebouwen bevat de ontwerp-plankaart helaas veel onjuistheden. Voor het juridisch vastleggen van (toekomstige) bouwrechten is dit zeer ongewenst. Ingeval van dit beschermde stadsgezicht leidt het tot het juridisch vastleggen van bouwrechten die in de toekomst het voortbestaan van het stadsgezicht kunnen frustreren.
Wat betreft de bebouwingstypologie moet het volgende worden opgemerkt. In beschermd stadsgezicht is niet alleen 'het aanzicht van de straat' beschermd. Het gaat behalve om schoonheid ook om ruimtelijke en structurele samenhang en de cultuurhistorische waarde. Inzicht in de ontwikkeling van de bedrijfspanden, winkel- en woonhuistypes staat bij bescherming van stadsgezichten is essentieel om hieraan inhoud te geven. Waarom geen plaatselijke karakteristiek gegeven van verkaveling, stratenpatroon en bebouwings- en huistypes? Waarom geen kappenplan opgenomen, aangevuld met een karakteristiek van maatvoering, uitvoering, hellingshoeken en dekking van de voorkomende (schild)kappen?
In 19e en 20e eeuwse buurten is altijd sprake van een rijke menging van bedrijven, ambacht, dienstverlening, winkels en woningen. In de bebouwing is dit neergeslagen in winkelpuien, hoekwinkels, gescheiden toegangen, leveranciers-achteringangen, aanbouwen en erven. In de bestemmingsplankaart is weergegeven of zich op dit moment op een zeker adres een bedrijf bevindt. Voor buurten en voor beschermde stadsgezichten is de rijke verscheidenheid in typologie (winkels met achterhuizen, werkplaatsen met bovenwoningen enzovoorts) een belangrijke troef om een rijke verscheidenheid aan economische ontwikkelingen te faciliteren. Door in de plankaart een momentopname vast te leggen,wordt de flexibiliteit van de wijk nodeloos beperkt.
In de bijlage bij deze brief vindt u detailcommentaar.
Het Haags Monumentenplatform beveelt u van harte aan de inhoud van deze brief te verwerken bij de voltooiing van dit ontwerp-bestemmingsplan en ziet een gewijzigd plan met belangstelling tegemoet.
Reactie
Het plangebied valt in zijn geheel in het gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp met uitzondering van een paar kleine stukjes: de panden aan de Kanaalweg en de Duinweg zijn onderdeel van het rijksbeschermd stadsgezicht Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes en het gebied ten zuiden van de Zeeruststraat – de keerlus van lijn 11 – en de zuidzijde van de Doornstraat behoren niet tot een beschermd stadsgezicht
De gemeente Den Haag acht het niet wenselijk om met de vaststelling van een beschermend bestemmingsplan voor een beschermd stadsgezicht een “bevriezing” van stads- en dorpsgezichten na te streven. Dit is ook vastgelegd in de op 28 mei 2009 door de gemeenteraad vastgestelde Agenda voor de Haagse Verdichting. Basisuitgangspunt voor bouwen in beschermde stadsgezichten vormen de waarden, die ten grondslag hebben gelegen aan het besluit tot die aanwijzing. In het aanwijzingsbesluit worden deze waarden nader toegelicht. De bescherming van deze waarden vindt plaats via het (verplicht) opstellen van een bestemmingsplan, die de beschreven waarden beschermt. Deze verplichting is voor rijksbeschermde stadsgezichten opgenomen in de Monumentenwet en gemeentelijke beschermde stadsgezichten in de gemeentelijke monumentenverordening. In de toelichting op de aanwijzing is expliciet vermeld dat het doel van de aanwijzing is. In de in paragraaf 5.3 opgenomen tabel is aangegeven hoe de waarden die met de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht worden beschermd zijn vertaald in het bestemmingsplan.
Met de regeling van de beschermde stadsgezichten is geenszins beoogd dergelijke gebieden voor ontwikkelingen op slot te zetten. Ook door de wetgever is expliciet onderkend, dat bestemmingsplannen op toekomstige ontwikkelingen gerichte beleidsinstrumenten zijn en maatschappelijke veranderprocessen moeten faciliteren. De noodzaak om deze gebieden vitaal te houden staat voor op. Dit geldt tevens voor beschermde stadsgezichten; met name voor de grote steden betekent het dat er voldoende ruimte dient te zijn voor ontwikkeling. Het bestemmingsplan vormt dan het instrument, waarmee het maatschappelijk gewenste veranderproces bij beschermde stadsgezichten in zodanige banen kan worden geleid, dat het doel (bescherming) wordt bereikt. De bevriezing van de huidige situatie is niet juist, daar dit als effect kan hebben dat de vitaliteit van het gebied wordt aangetast. De kans dat dit ook ten nadele van het beschermde stadsgezicht doorwerkt en tot onttakeling van het beschermde stadsgezicht kan leiden ligt op de loer.
Dit geldt zowel voor een door het Rijk als door de gemeente aangewezen beschermd stadsgezicht.
Tenslotte is dit beleid ook in overeenstemming met uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook de Raad van State heeft namelijk aangegeven dat met de bescherming geen “bevriezing” van stads- en dorpsgezichten wordt nagestreefd. Bij beschermde stadsgezichten wordt het beschermenswaardige karakter van de panden gevormd door de zogenoemde ensemblewaarde, bijvoorbeeld vanwege de typologie en specifieke parcellering van de bebouwing, en niet de afzonderlijke gevels als zodanig. Met behoud van de zogenoemde ensemblewaarde van de panden die het beschermde stadsgezicht vormen, zijn ontwikkelingen daarbinnen wel degelijk mogelijk (RvS2004O25O2I1).
In het bestemmingsplan Scheveningen Dorp worden de waarden van de beschermde stadsgezichten op meerdere manieren beschermd: Scheveningen Dorp is een conserverend bestemmingsplan. De bestaande situatie ten aanzien van bebouwing en functies is in grote delen van het plan vastgelegd. Passend binnen de ruimtelijke structuur en rekening houdend met de beschermde stadsgezichten en milieuwetgeving worden een aantal concreet benoemde ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen hebben geen negatieve invloed op de beschermde stadsgezichten.
Op de plankaart en in de regels is bovendien een dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie opgenomen. Op gronden waarop deze dubbelbestemming van toepassing is, mag slechts worden gebouwd met inachtneming van de cultuurhistorische waarden. Deze waarden worden beschreven in de aanwijzing van het beschermde stadsgezicht die als bijlage bij de regels zijn gevoegd.
De welstandscommissie, alsook de monumentencommissie, toetsen of het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan in overeenstemming is met redelijke eisen van welstand. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van criteria die zijn opgenomen in de welstandsnota. Hierbij wordt onder andere getoetst aan de ordekaarten, waarnaar in de toelichting op het plan is verwezen.
Bij het voltooien van het ontwerp bestemmingsplan is aandacht besteed aan de begrenzing en de hoogtes van de hoofdbebouwing.
De vorm van karakteristieke kappen en kapvormen worden niet gereguleerd via het instrument bestemmingsplan.
De ruimtelijke en structurele samenhang en de cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht worden middels dit bestemmingsplan beschermd. De wijze waarop dit is gedaan wordt beschreven in de tabel in paragraaf 5.3. De door het Haags Monumentenplatform genoemde onderwerpen, zoals kappenplannen e.d., worden echter niet middels het instrument bestemmingsplan gereguleerd.
Het bestemmingsplan speelt in op de diversiteit aan functies die in het gebied aanwezig is. Dit vloeit ook voort uit het beleid zoals dat is beschreven in (o.a.) paragraaf 3.3 van het bestemmingsplan. Dit heeft zich bijvoorbeeld vertaald in de ruime bestemmingsomschrijving binnen de bestemming Gemengd-1 voor de Keizerstraat en Badhuisstraat. Alleen daar waar de woonfunctie leidend is in de ruimtelijke uitstraling is gekozen voor de bestemming Wonen met functieaanduidingen. Middels de functieaanduidingen wordt daar aangegeven welke afwijkende functies zijn toegestaan.
Bijlage bij de reactie van het Haags Monumentenplatform:
1. Plankaart.
In de kaart is de kustbeschermingszone aangegeven met een arcering; deze ontbreekt in de legenda. Ook ontbreekt het symbool voor de minimale- en maximale bouwhoogte (zie plankaart bestemmingsplan Transvaal bijvoorbeeld).
In het gebied komen slechts enkele tuinen voor: de kerktuin natuurlijk en enkele voortuinen van het westelijke plandeel tegen het van Stolkpark aan. Dit is volstrekt in strijd met het karakter van het gehele gebied en betekent op termijn toenemende verharding, minder infiltratie en parkeeroverlast op binnenterreinen. Bij de vrijstaande bebouwing zijn de zijtuinen niet mee benoemd als tuin. Dit betekent het laten dichtgroeien van de doorzichten. Een luchtfoto van de gebieden rond Keizerstraat en Badhuisstraat laten helder zien dat de volstrekte ontkenning van de bebouwing op de binnenterreinen –buiten de bebouwingsvlakken aan de straat– een ongewenste verschraling is om de gelaagdheid van het gebied te duiden of te beschermen.
2. Algemeen, de indeling in bestemmingscategorieën en de inventarisatie van bestaande doeleinden en bestemmingen.
Het in niet duidelijk waarom het theatercentrum De Appel aan de Duinstraat wordt ingedeeld in GD3, 'Gemengde bestemming 3' in plaats van de voor de hand liggende culturele bestemming 'Cultuur en Ontspanning CO' (zie bestemmingsplan Schilderswijk). Nu is die functie voorbehouden aan de Kinderboerderij (!), wat op zijn beurt juist een uitgesproken groene bestemming is.
Het is evenzeer onduidelijk waarom een de kerk aan de Keizerstraat of Jurriaan Kokstraat of Rogstraat als bestemming 'Maatschappelijk' krijgt. Er lijkt in de laatste bestemmingsplannen geheel afgestapt te zijn van begrippen als 'gebouw voor de eredienst' 'gebedscentrum' en dergelijke die nog verwijzen naar de gezamelijkheid en het spirituele doel en betekenis van deze gebouwen. Dit raakt behalve de culturele betekenis van dergelijke gebouwen ook de culturele traditie en verplichting van eigenaren, beheerders en gebruikers om dergelijke gebouwen in de wijken architectonisch te laten excelleren. Bovendien impliceert de verzamelterm 'Maatschappelijk' dat de gemeente zonder meer functies als verslavingszorg en andere problematische functies in dergelijke panden kan huisvesten (met alle maatschappelijke onrust van dien). Hiermee wordt het gehele doel van het beschermende bestemmingsplan ondergraven door een beperking tot algemene, weinig expliciete bestemmingscategorieën.
In artikel 13 van de regels van het bestemmingsplan Scheveningen-Dorp wordt een opsomming van bestemmingen gegeven, waarbij alleen (onder h) 'religie' staat. Deze generieke bestemming betekent dat deze kerken zonder planologische procedure mogen worden gebruikt als kantoor, school, verenigingsgebouw, peuterspeelzaal, afkick-centrum of brandweerkazerne. Voor eigenaren en gebruikers in de directe omgeving biedt dit niet de rechtszekerheid die in het besluit ruimtelijke ordening volgt uit artikel 3.1.3 ev. Dit spreekt temeer, omdat het gemeentelijk vastgoed het meest profiteert van deze flexibele bestemmingen, waardoor de gemeente zichzelf 'binnenplanse' vrij stellingen kan verlenen, die anderen ontberen.
Voor de beide winkelstraten in het gebied –de Keizerstraat en de Badhuisstraat– is goeddeels de bestemming GD-1 aangegeven. Volgens de bouwregels betekent dit dat hier een uiteenlopend scala aan bedrijvigheid kan worden ondergebracht (detailhandel, dienstverlening, horeca, hotel, maatschappelijke voorzieningen). Omdat niet is aangegeven dat deze bestemmingen uitsluitend op de begane grond gevestigd mogen zijn, betekent dit dat het onderling sterk verschillende karakter van deze dorpse straten onder druk wordt gezet. Deze druk wordt versterkt nu blijkt dat wonen alléén op de verdiepingen is toegestaan, terwijl het dorpse karakter juist volgt uit het feit dat de winkelfuncties her en der zijn onderbroken. Hiermee ondergraven de bouwregels het karakter van het beschermd stadsgezicht.
In de toelichting staat dat het aantal horeca-vestigingen is gemaximeerd op 30% –dit hebben we in de regels niet kunnen terugvinden. Netzomin als de wijze waarop hier beheer en verdeling over de panden wordt uitgeoefend.
3. De beschermde stadsgezichten
Omdat de teksten van de aanwijzingen tot rijks- en gemeentelijk beschermd stadsgezicht niet zijn verstrekt in de bij lagen, blijft het gissen naar de praktische bruikbaarheid van dit bestemmingsplan om de culturele waarde van het gebied te beschermen, zoals de Monumentenwet dat vraagt. Dit spreekt temeer, omdat in de toelichting en in de regels elke verwijzing ontbreekt naar de kaarten van DSO/MZ van mei 2003 waarin samenhang is aangebracht tussen de monumenten en de waardering van de straatensembles. In enkele andere bestemmingsplannen zijn deze kaarten wel opgenomen.
Uit de kaart van MZ blijkt dat enkele straten hoogwaardige straatensembles zijn - 1e orde– en dit zou directe implicaties moeten hebben voor bouwregels en welstandsregime. Hiervan is echter onvoldoende terug te vinden in de bouwregels in verlengde van wat in de toelichting staat onder 5.2.2. Er is geen nadere aanduiding van gevelwandregeling, welstandsregime, beeldkwaliteit, typologie van panden, kappen, kroonlijsten, voor- en achterhuizen enzovoorts.
Voor het overige zijn de straten goeddeels van de 2 orde: ook deze status lijkt niet geborgd in de bouwregels. Dit blijkt onder meer uit het feit dat de Badhuisstraat orde 'beeldondersteundend straatensemble' - aan één zijde mag worden opgehoogd met een dakopbouw. Kortom: dit ontwerp-bestemmingsplan Scheveingen-Dorp biedt niet de vereiste condities waaronder eigenaren en gebruikers hun buurt onderhouden door in vastgoed te investeren. Er staat bovendien dat de cultuurhistorische waarden van het gebied niet in acht hoeven te worden genomen wanneer strikte toepassing ervan zou leiden tot 'onevenredige aantasting van gebruiks- en bebouwingsmogeijkheden van de gronden en bouwwerken', de wettelijk vereiste bescherming van het stadsgezicht ten spijt.
4. Overige opmerkingen
Onder 3.2.4 'gemeentelijk beleid' wordt verwezen naar het structuurplan, waarin vastgelegd zou zijn dat langs doorgaande wegen en monumentaal groen tot 5 lagen gebouwd zou mogen worden. Imniddels is ook door de Raad van State vastgesteld dat hierover een besluit kan worden genomen 'bij herstructurering'. In dit conserverende bestemmingsplan is blijkens de toelichting van herstructurering geen sprake. De ruimtelijke ongewenstheid hiervan wordt in hoofdstuk 5 uiteen gezet voor samenhangende straatensembles als de Jurriaan Kokstraat en zou ook voor de Badhuisstraat moeten gelden, zie hierboven.
Er is het nodige te doen over dakopbouwen in dit gebied: het gesteld e onder 5.2.3 van de toelichting maakt dit niet duidelijker. Het Monumentenplatform is bevreesd voor 'verplatting' en ophoging van de intieme vissersbuurten die het gebied een enorme dorpse kwaliteit geven.
Onder 5.2.4 worden allerhande ontwikkelingslocaties omschreven. De wijzigingszone 1 Badhuiskade is echter veel te ruim opgezet. Evengoed zou het bestemmingsplan hier de bestaande toestand kunnen omschrijven, waarna met een projectbesluit of andere planologische procedure op grond van een goede ruimtelijke onderbouwing inzicht kan worden gegeven in hoeverre een adequate ontwikkeling van het gebied mogelijk en wenselijk kan zijn.
Niet onderbouwd is waarom de genoemde bebouwingshoogte en bebouwingspercentage (en de 6000M2 die weer worden genoemd onder hoofdstuk 6) een treffende, passende regelgeving zou zijn voor de herontwikkeling Rusthoekstraat. Dat is van belang omdat een anterieure overeenkomst gebaseerd wordt op deze vooronderstellingen.
Niet aangegeven is het bebouwingsvlak van de hoofdbebouwing op de locatie Symonszstraat-Kanaalweg, waardoor misverstanden over dichtheid en hoogte kunnen ontstaan.
Het is niet duidelijk hoe de keerlus van lijn 11 met bestemming duingebied kan worden verhard tot een skate park zonder infiltratie en natuurwaarden te verstoren: in elk geval beroofd het deze plek van haar identiteit als herinnering aan de duinstrook aan het eind van de tramreis tot aan het strand. In de bouwregels heeft dit gebied de bestemming S2 gekregen (met een groene kleur op de plankaart!). Hierdoor zijn hier een niet nader beperkte hoeveelheid gebouwen mogelijk, overkappingen, palen en masten!
In de toelichting wordt gesteld dat het dorpse karakter is gewaarborgd door goot- en nokhoogten vast te leggen. Wanneer niet of onvoldoende is gedefinieerd wat een bouwlaag, een schildkap, een kroonlijst en dergelijke is, dan biedt deze omschrijving geen enkele waarborg voor karakter, kwaliteit en waarde van het gebied.
Het scala aan architectuurstjlen van de Badhuisstraat zou gereguleerd zijn door middel van welstandscriteria als beschermd gezicht en als historisch centrum. De praktijk laat zien dat dit geenszins werkt –noch in de advisering door de onafhankelijke commissie, noch in de eigenlijke criteria. Dit belangrijke aspect verdient een nadere toelichting.
In de regels is onder 'wijze van meten' niet opgenomen de dakhelling, de inhoud van een gebouw zoals bij de andere bestemmingsplannen. De oppervlakte en bruto-oppervlakte is afwijkend van die in de andere bestemmingsplannen gedefinieerd: bron van verwarring en in strijd met de door de gemeente vereenvoudiging van bestemmingsplannen die de gemeente zegt na te streven..
Erven bij bestemmingen zijn niet als tuin of groen bestemd maar als erf waarop allerhande bijgebouwen, overkappingen, verhardingen en stallingsfuncties mogen plaatsvinden. Het is onduidelijk hoe dit de kwaliteit van groene binnenterreinen kan borgen en hoe dit kan voldoen aan enige waterparagraaf die de infiltratie in het gebied waarborgt.
De bouwregels van de bestemming Waterstaat zijn strijdig met die van bijvoorbeeld de bestemming Sport 5-2. Voorts is het niet duidelijk waarom een gebouw met een culturele bestemming wel in een kustverdedigingszone gebouwd mag worden en een woongebouw niet.
Reactie
1. Plankaart
De arcering bij de dubbelbestemmingen Waterstaat-Waterkering en het symbool voor de minimale- en maximale bouwhoogte zijn opgenomen in de legenda.
De bestemminglegging in het bestemmingsplan kan niet leiden tot een toename van de verharding in het plangebied. In het bestemmingsplan is namelijk geen aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Daar is ook geen aanleiding voor.
In zijtuinen kunnen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht vergunningvrij bouwwerken worden gerealiseerd. Het is niet mogelijk deze vergunningvrije mogelijkheden nader in te perken middels een bestemmingsplan.
2. Algemeen, de indeling in bestemmingscategorieën en de inventarisatie van bestaande doeleinden en bestemmingen.
Zoals in de bestemmingsomschrijving opgenomen zijn binnen de bestemming Gemengd-3 zowel culturele voorzieningen als welzijnsvoorzieningen opgenomen. Volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingen vallen culturele voorzieningen onder de bestemming Cultuur en Ontspanning en welzijnsvoorzieningen onder de bestemming Maatschappelijk. Aangezien er sprake is van meerdere hoofdgroepen van bestemmingen is conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen de bestemming Gemengd toegekend. Een kinderboerderij valt gelet op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen onder de bestemming Cultuur en Ontspanning.
Kerken krijgen de bestemming Maatschappelijk. De bestemmingsomschrijving bij deze bestemming is ruim opgezet, zodat het bestemmingsplan op dit onderdeel de nodige flexibiliteit bevat.
Het college ziet niet in hoe het toestaan van de verschillende in de bestemming Gemengd-1 genoemde functies kunnen leiden tot het aantasten van het onderling sterk verschillende karakter van de dorpse straten. De gekozen bestemmingsmethodiek van de Keizerstraat weerspiegelt juist de belangrijke cultuurhistorische waarde van de straat. Er kan dan ook niet worden ingezien hoe deze regeling het karakter van het beschermd stadsgezicht ondergraaft.
Het aantal horeca-vestigingen is gemaximeerd op 30%. Dit is in de bestemmingsregels opgenomen (o.a. bestemming Gemengd-1). De percentages zijn in dat kader vertaald naar een concreet aantal mogelijke vestiging in de Keizerstraat en Badhuisstraat.
3. De beschermde stadsgezichten
De aanwijzingsbesluiten van het gemeentelijke en rijksbeschermde stadsgezicht zijn opgenomen in de bijlage bij de regels. In de in paragraaf 5.3 opgenomen tabel is aangegeven hoe de waarden die met de aanwijzing van het beschermd stadsgezicht worden beschermd zijn vertaald in het bestemmingsplan. De ordekaarten zijn opgenomen in de toelichting (paragraaf 3.3.1).
De door het Haags Monumentenplatform genoemde onderwerpen (gevelwandregeling, welstandsregime, beeldkwaliteit, typologie van panden, kappen, kroonlijsten, voor- en achterhuizen) worden echter niet via het instrument bestemmingsplan gereguleerd. Uit de in paragraaf 5.3 opgenomen tabel blijkt op welke wijze het beschermd stadsgezicht is vertaald in dit bestemmingsplan.
4. Overige opmerkingen
Zoals in paragraaf 5.2 is aangegeven worden in dit bestemmingsplan geen vijf bouwlagen langs doorgaande wegen mogelijk gemaakt.
Paragraaf 5.2.2. bevat de stedenbouwkundige motivering voor het toestaan van de verschillende dakopbouwen binnen het plangebied. De gemeente deelt de daaromtrent geuite zorg van het Haags Monumentenplatform hierover niet.
De wijzigingsbevoegdheid is in het ontwerp bestemmingsplan vervangen voor een gebiedsaanduiding. Het betreft de gebiedsaanduiding parkeergarage, bedoeld om de realisatie van een ondergrondse parkeergarage in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade mogelijk te maken (zie ook onderstaande gemeentelijke reactie op het Wijkoverleg Scheveningen-Dorp).
In paragraaf 5.2.5 is een stedenbouwkundige verantwoording opgenomen van de herontwikkeling van verzorgingstehuis Royal aan de Rusthoekstraat. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt via een in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Daarbij wordt ook ingegaan op de in het plan opgenomen bebouwingshoogte en -percentage.
Voor de (nieuw te realiseren) bebouwing op de Symonszstraat / Kanaalweg is in het ontwerp bestemmingsplan een bouwvlak met verschillende maatvoeringen aangegeven. Hierdoor kunnen geen misverstanden over dichtheid en hoogte ontstaan.
De regeling voor de keerlus van lijn 11 is in het ontwerp bestemmingsplan aangepast. De keerlus heeft de bestemming Groen-3 gekregen. Deze bestemming doet recht aan de waarde van dit gebied. De bestemmingsregeling maakt de mogelijke verplaatsing van skatevoorziening de Windvang mogelijk.
In de 'Wijze van meten' is een lid over de inhoud van gebouwen opgenomen (dit vanwege de regeling in de planregels over bedrijfswoningen). Er is geen voorschrift voor de wijze van meten van de dakhelling opgenomen aangezien in het bestemmingsplan geen dakhellingen zijn voorgeschreven is hiervoor ook geen. De wijze van meten van de oppervlakte en bruto-oppervlakte komt overeen met de middels de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 voorgeschreven landelijke standaard.
Aan de bestaande hofjes in het plangebied en aan de tuin rondom de kerk aan de Keizerstraat is de bestemming Tuin toegekend. Hiermee wordt de kwaliteit van groene binnenterreinen geborgd.
23. Stedin
Naar aanleiding van uw brief met betrekking tot het Artikel 3.1.1 Bro overleg: bestemmingsplan Scheveningen- Dorp.” kunnen wij u meedelen dat wij, voor zover dat betrekking heeft op de openbare gas- en elektriciteitsvoorziening, in principe geen bezwaar hebben tegen dit plan.
Mogelijk zou er voor de energiebehoefte binnen dit bestemmingsplan rekening gehouden moeten worden met het stichten van een transformatorstation c.q. gasstation t.b.v. distributie van elektriciteit en/of gas.
Indien voor elektriciteit- en/of gasdistributienet bouwkundige voorzieningen, kabels en/of leidingen moeten worden gelegd, zullen de hieronder genoemde voorwaarden gelden.
De situering van een transformatorstation en/of gasstation dient zodanig te zijn, dat deze zoveel mogelijk langs de openbare weg is geplaatst, zodat te allen tijde vanaf de openbare weg de bereikbaarheid gewaarborgd is voor personeel en materieel.
Onder gasleidingen wordt verstaan de lage- en hogedrukgasleidingen die samen het gasdistributienet vormen, waarop de gasaansluitleidingen worden aangesloten. Op de gasleidingen zijn van toepassing de NEN 7244 met de normatieve verwijzingen.
Onder elektriciteitskabels wordt verstaan de middenspanning- en laagspanningskabels en de openbare verlichtingskabels, die samen het elektriciteitsnet vormen. Hierop zijn van toepassing de NEN 1738 en NEN 1739
De gasleidingen en of elektriciteitskabels dienen te liggen in voor de openbare dienst bestemde grond. De bestemming van deze grond moet zijn: trottoir, fietspad of eventuele groenstrook langs de straten en wegen.
Bij gasleidingen en/of elektriciteitskabels in een groenstrook mag slechts laagblijvende, ondiep wortelende beplanting worden aangebracht. Bij het projecteren van diepwortelende, tot grote omvang uitgroeiende struiken en bomen, dient minimaal een afstand ten opzichte van gasleidingen en elektriciteitskabels van 1,50 meter in acht worden genomen. Wortelgroei binnen het tracé van gasleidingen en elektriciteitskabels moet te allen tijde worden voorkomen, waar nodig door het aanbrengen van een verticaal scherm.
De grondsamenstelling van de kabel- en leidingstroken moet zodanig zijn dat de aanwezige kabels en leidingen zonder gevaar van aantasting en beschadiging kunnen worden gelegd en beheerd.
In een trottoir en/of fietspad moet de gasleiding en/of elektriciteitskabel liggen in een zandbed onder eenvoudig opneembaar doorlatend wegdek. Fundatiemateriaal met een grove korrel en/ of agressieve eigenschappen kan in de kabel- en leidingstrook niet worden toegestaan, evenals PS - platen boven leidingen en kabels.
Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
Reactie
Het bestemmingsplan bevat geen concrete regeling voor de realisatie van een transformatorstation, gasstation, gasleidingen en/of elektriciteitskabels. De reactie van Stedin wordt voor kennisgeving aangenomen.
24. Tennet
Met uw brief van 8 oktober 2010, kenmerk DSO/2010.2249, ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een exemplaar van het ontwerp-bestemmingsplan Scheveningen-Dorp.
Aan de ontvangen bijlagen met plankaart van 6 juni 2010 ontlenen wij dat bij dit ontwerp-bestemmingsplan geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken.
Reactie
De reactie van Tennet wordt voor kennisgeving aangenomen.
25. Gasunie
Bij brief/e-mailbericht van 8 oktober 2010 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het toekomstig externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van VROM voor onze aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting begin 2011 in werking zal treden middels het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen uit 1984” zal dan komen te vervallen.
Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Onder dankzegging voor de toezending, retourneren wij hierbij het voorontwerpbestemmingsplan.
Reactie
De reactie van de Gasunie wordt voor kennisgeving aangenomen.
28. Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp
Algemene opmerkingen:
Op de plankaart staan twee herontwikkelingsgebieden genoemd. Badhuisstraat oude Postkantoor en Badhuiskade bouw parkeergarage. Het is ons onduidelijk wat de consequenties kunnen zijn van de wijzigingsbevoegdheid m.b.t. deze bestemmingsgebieden als deze niet bij bestemmingsplan geregeld worden. Wat zijn de consequenties voor de mogelijkheid tot inspraak over de nieuwe ontwikkelingen voor deze gebieden bij vaststelling/herziening van het vast te stellen bestemmingsplan.
Keizerstraat
In bestemmingsplan opnemen dat de plint/begane grond alleen voor detailhandel/horeca e.d. bestemd mag worden. Dit in verband met voorkomen van wonen op de begane grond waardoor het winkelaanbod in deze toch al economisch onder druk staande winkelstraat niet nog minder wordt. In het bestemmingsplan wordt dit uitgesloten terwijl er volgens onze informatie wel een bouwvergunning afgegeven is voor een pand wonen op de begane grond. Pand hoek Keizerstraat/Marcelisstraat
Badhuiskade:
Op plankaart staat aangegeven dat dit herontwikkelingsgebied Gemengd 1 is. Hier zijn wij het niet mee eens. Het gebied zou bestemming Sport 2 moeten behouden zoals dit reeds nu het geval is, uiteraard moet ook de bestemming CO behouden blijven voor de kinderboerderij. Het WOS is niet overtuigd van de nut en noodzaak om de huidige skatebaan, die voorziet in een grote behoefte in de buurt, te verplaatsen naar de keerlus lijn 11. Evenals de effectiviteit van een parkeergarage voor bezoekers op deze locatie zou ons inziens opnieuw onderzocht moeten worden voor hier een bestemming Gemengd 1 aan gegeven kan worden. In de bijlage wordt de motivatie en gevoelens van vele omwonenden voor afwijzing van deze parkeergarage verwoord.
Keerlus lijn 11:
Eventueel toevoegen van skatebaan is volgens ons geen probleem maar ook de voetbalkooi zou hier terug moeten komen. Bestemming zou Sport-2 moeten zijn ons inziens, er moeten geen mogelijkheden geboden worden om hier bijgebouwen, masten enz. te plaatsen. Dit gebied is hier veel te klein voor en dit zou onnodig overlast voor omwonenden veroorzaken.
Tot zover de enigszins bescheiden bijdrage vanuit het WOS, als het definitieve plan ter inzage ligt zullen dit nogmaals kritisch tegen het licht houden.
Reactie
Algemene opmerkingen
Inmiddels zijn de TNT-locatie en de ondergrondse parkeergarage in de groenstrook van de gedempte binnenhaven tussen de Havenkade en de Badhuiskade met een zogenaamde binnenplanse afwijking in het bestemmingsplan opgenomen. De voorwaarden voor het verlenen van deze afwijking zijn in het bestemmingsplan geregeld. De mogelijkheden tot inspraak worden geregeld door de in de Wet ruimtelijke ordening vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Gedurende de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan kan een ieder een zienswijze over de voorgenomen vaststelling van het bestemmingsplan bij de gemeenteraad kenbaar maken.
Keizerstraat
In de bestemmingsregeling bij de bestemming Gemengd-1 is vastgelegd dat wonen op de begane grond is uitgesloten. Daar waar op dit moment op de begane grond woningen aanwezig zijn wordt dit vastgelegd middels een functieaanduiding wonen. Voor het pand op de hoek van de Keizerstraat/Marcelisstraat is inderdaad een bouwvergunning met de functie wonen op de begane grond verleend. Dit pand is voorzien van een functieaanduiding wonen. Het pand heeft weliswaar een adres aan de Keizerstraat, de functie wonen is echter uitsluitend toegekend aan het gedeelte van het pand dat is gelegen aan de Marcelisstraat (zie ook de ligging van de functieaanduiding op de plankaart).
Badhuiskade
De bestemming Gemend-1 is in het ontwerp bestemmingsplan aangepast in een gebiedsaanduiding parkeergarage. Dat betekent dat de huidige functies in het bestemmingsplan worden opgenomen. Daarnaast is het college bevoegd door middel van een binnenplanse afwijking de realisatie van een parkeergarage mogelijk te maken. In deze binnenplanse afwijking zijn een aantal waarborgen opgenomen ten aanzien van de positionering van de in- en uitritten en de diepte van de parkeergarage. In de reactie op de bijlage wordt een nadere onderbouwing gegeven.
Keerlus lijn 11
Zowel de skatebaan als de voetbalkooi worden in de bij de bestemming Groen - 3 opgenomen regeling mogelijk gemaakt. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
Bijlagebij reactie Stichting WijkOverleg Scheveningen-Dorp
In 2002 werd in de gemeenteraad een initiatief gepresenteerd voor de bouw van een parkeergarage onder het park tussen de Badhuiskade en de Havenkade. Doel was de parkeerdruk in de omgeving te verminderen door de bewoners, en bij eventuele nieuwbouw ook de nieuwe bewoners, deze grootschalige parkeervoorziening aan te bieden, in plaats kleinere lokale oplossingen te vinden, in de vorm van gebouwde parkeervoorzieningen. B&W betuigden hun ondersteuning voor dit initiatief gebaseerd op een Quick Scan in Scheveningen-Dorp, globaal gezien tussen de Jacob Pronkstraat en de Haringkade Badhuiskade. Een grootschalige parkeergarage onder het Kanaalpark zou voor de geconstateerde hoge parkeerdruk in het gebied tussen de Keizerstraat en de Haringkade Badhuiskade een oplossing zijn, indien dat gecombineerd werd met betaald parkeren.[terzijde kan opgemerkt worden dat de loopafstanden van de uitersten van het onderzochte gebied waarschijnlijk niet door de bewoners geapprecieerd zullen worden, zeker niet gedurende de perioden van het hier veel voorkomende slechte weer] Commercieel was dit plan echter weinig aantrekkelijk en daarom werd gezocht naar een tussenoplossing waarbij ook bezoekersparkeren in de garage mogelijk gemaakt zou moeten worden.
Het initiatief werd echter nooit door de gemeenteraad aangenomen, doch slechts aangehouden en afhankelijk gesteld van "de markt". Met het invoeren van het betaald parkeren in het gebied tussen de Keizerstraat en de Badhuiskade Haringkade (referentie 1) blijkt dat de hoge parkeerdruk in dit gebied echter verdwenen is. Een alternatieve motivatie voor de parkeergarage werd gevonden in het verdwijnen van parkeerplaatsen langs de nieuwe Boulevard van Morales die elders gecompenseerd zouden moeten worden.
Het is strijdig om een parkeerders en zoek-verkeer aanzuigende parkeergarage te plaatsen onder het enige recreatie park in deze, al dichtbebouwde, delen van twee woonwijken. Het belang van dit park wordt dagelijks bewezen door de veel gebruikte en gewaardeerde voorzieningen in het recreatiepark. De "Windvang" kreeg in 2002 de kleine Stadsprijs, bij de Kinderboerderij werden in september 2009 de vernieuwde speeltoestellen in gebruik genomen en zorgden voor een verdubbeling van het bezoek, en de School- en kindertuinen vervullen hun educatieve rol naast de tuintjes voor ouders met hun kinderen.
Praktische bezwaren tegen de parkeergarage zijn:
- Het oorspronkelijke motief (de hoge parkeerdruk) is achterhaald; door invoeren van betaald parkeren zijn er langs de Badhuiskade voldoende parkeerplaatsen voor de bewoners.
- Komt er een parkeergarage, dan zullen omwonenden via het gemeentelijk vergunningenbeleid gedwongen worden in de garage te parkeren tegen een marktconform tarief. Dat zal ongeveer tien maal duurder, en verder van huis zijn, dan parkeren op straat.
- Het Masterplan Scheveningen Kust wenst een autoluw Scheveningen. Dat kan alleen worden bereikt met beter openbaar vervoer. Niet met een parkeergarage, die autoverkeer aanzuigt.
- Het Masterplan Scheveningen Kust ziet het Kanaalpark als hét trefpunt voor bewoners. Een grootschalige parkeergarage past niet bij het voornemen de recreatieve mogelijkheden en de kwaliteit van het verblijfsgroen te vergroten.
Nu is deze unieke en veelzijdige ontmoetingsplaats open. Door een verlaagd maaiveld t.o.v. het straatverkeer geeft het beslotenheid en een open uitzicht op, en vanuit de omgeving. Door de aanleg van een parkeergarage zullen deze bijzondere verhoudingen en bovendien de playground de Windvang voorgoed verdwijnen.
- De chaotische verkeerssituatie rondom het Kanaalpark is vooral voor kwetsbare verkeersdeelnemers al maar onoverzichtelijker geworden. Door de "Groene Loper" die gepland is, van Madurodam langs Haringkade en Badhuiskade, komt er een gevarieerde langzaam-verkeersstroom bij. Autoverkeer van en naar de parkeergarage past hierbij niet.
- Naast toename van geluid- milieu- en verkeershinder, is er in en rond de garage een reële dreiging van overlast door niet- buurtgebonden jongeren met hun alcohol of drugs probleem.
- Omwonenden kunnen worden geconfronteerd met schade aan hun huizen, met alle ellende van dien.
- Compensatie van parkeerplaatsen op de Boulevard door een garage aan de Badhuiskade is geen oplossing voor de grote aantallen strandbezoekers.
- Voor de Keizerstraat is de garage niet aantrekkelijk omdat het (te) drukke verkeer over de Juriaan Kokstraat een barrière vormt, zoals dat ook nu al een barrière is voor kinderen die in het park willen komen spelen.
De wijzigingsbevoegdheid die nu ten behoeve van de parkeergarage in het bestemmingsplan is gekomen maakt niet alleen veel stuk door de komst van de parkeergarage mogelijk te maken, maar veranderd ook de bestemming recreatie en groen door er "sport" als bestemming aan toe te voegen. Dat laatste heeft consequenties die strijdig zijn met het huidige open en vrijblijvende karakter van het park. Een eerder voorstel van de Stichting Centrum Scheveningen Dorp voor zo'n verandering van het park werd eind april 2008 in een rumoerige vergadering van het WOS door de inwoners drastisch afgewezen. Het park dient als vrijblijvende ontmoetingsplek een recreatief karakter te behouden en niet bestemd te worden voor meer in toegang en deelname beperkte zaken zoals relgelmatig georganiseerde sportwedstrijden, evenementen. etc.
Referentie 1:
In het document DSO/2008.629 - RIS 152804, van 26 februari 2008, wordt verslag gedaan van het onderzoek naar parkeeroverlast in een groot aantal buurten. Voor de Visserijbuurt wordt in dit document gesteld dat:
In deze buurt is op alle onderzochte momenten sprake van een parkeerprobleem. 's Nachts staan er zelfs circa 100 auto's meer geparkeerd dan er parkeerplaatsen beschikbaar zijn. In de toekomst blijft deze situatie naar verwachting onveranderd.
De invoering van betaald parkeren kan in deze buurt de parkeersituatie naar verwachting verbeteren. Hoewel het geregistreerde autobezit in deze buurt groter is dan het parkeeraanbod op straat, lijkt uitbreiding van de parkeercapaciteit niet nodig gezien de omvang van het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein.
Deze voorspelling werd bewaarheid toen na invoering van betaald parkeren bleek dat er ondermeer langs de Haringkade ten allen tijde een groot aantal vrije parkeerplaatsen (meestal omstreeks honderd) beschikbaar bleef.
Reactie
Zoals gesteld in de voorgaande reactie wordt al een aanzienlijk aantal jaren gesproken over de realisatie van een parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade.
Uit onderzoek blijkt dat de parkeerdruk in de omliggende woonbuurten rond de beoogde locatie tussen 80 % en 90 % ligt. De gemeente Den Haag houdt er rekening mee dat de parkeerdruk de komende jaren nog verder kan toenemen als gevolg van een toenemend autobezit. In het Parkeerkader Den Haag 2010-2020, Blik in de toekomst is vastgelegd dat bij een parkeerdruk van 90% of meer in een gebied waar al betaald parkeren is ingevoerd het toevoegen van parkeerplaatsen noodzakelijk zal zijn. Dit onderschrijft ook de wens om in de beoogde parkeergarage parkeerplaatsen te realiseren voor bewoners uit de omliggende woonbuurten.
Inzet van deze garage is daarnaast om compensatie te bieden voor de parkeerplaatsen die komen te vervallen bij de herinrichting van de Boulevard. In totaal betreft het circa 500 parkeerplaatsen, waarvan voor 200 parkeerplaatsen compensatie kan worden gevonden in de herontwikkeling van het Noordelijk Havenhoofd als onderdeel van de herontwikkeling van het Norfolkterrein. Bij de beoogde parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade wordt ingezet op een compensatie van nog eens 200 parkeerplaatsen. Voor de resterende te compenseren parkeerplaatsen wordt gezocht naar alternatieve compensatiemogelijkheden. Feit is echter wel dat de beschikbaarheid van locaties om parkeerplaatsen voor bezoekers die komen te vervallen bij de herinrichting van de Boulevard uiterst beperkt zijn. Een garage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade is juist één van de weinige serieuze locaties, waar deze ruimte kan worden gevonden.
Uit technisch en maatschappelijk oogpunt is het gewenst om beide behoeftes zoveel mogelijk te integreren in één ontwikkeling.
Tegen de ontwikkeling van een parkeergarage onder het groengebied Badhuiskade / Havenkade is recent een burgerinitiatief ingediend. Dit burgerinitiatief zal in de raadscommissie Ruimte van 22 juni 2011 en in een raadsvergadering voor het zomerreces worden behandeld. Daarbij zal ook worden ingegaan op het groene karakter van de locatie en het na realisatie van een garage terugbrengen van voorzieningen die momenteel op de locatie aanwezig zijn.
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Bij Functiemenging
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten bij functiemenging
Bijlage 3 Staat Van Horecacategorieën
Bijlage 3 Staat van Horecacategorieën
Bijlage 4 Lijst Van Horecavestigingen Scheveningen Dorp
Bijlage 4 Lijst van horecavestigingen Scheveningen Dorp
Bijlage 5 Rijksbeschermd Stadsgezicht Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes
Bijlage 5 Rijksbeschermd stadsgezicht Van Stolkpark / Scheveningse Bosjes
Bijlage 6 Gemeentelijk Beschermd Stadsgezicht Scheveningen-dorp
Bijlage 6 Gemeentelijk beschermd stadsgezicht Scheveningen-Dorp
Bijlage 1 Kaart Vigerende Regelingen
Bijlage 1 Kaart vigerende regelingen
Bijlage 2 Ligging Beschermde Stadsgezichten
Bijlage 2 Ligging beschermde stadsgezichten
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek
Bijlage 4 Bezonningsonderzoek (Basis)
Bijlage 4 Bezonningsonderzoek (basis)
Bijlage 5 Bezonningsonderzoek (Optimalisatie)
Bijlage 5 Bezonningsonderzoek (optimalisatie)
Bijlage 6 Aanvullend Bezonningsonderzoek Wassenaarsestraat
Bijlage 6 Aanvullend bezonningsonderzoek Wassenaarsestraat