KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Gemengd - 1
Artikel 5 Gemengd - 2
Artikel 6 Gemengd - 3
Artikel 7 Gemengd - 4
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Kantoor - 1
Artikel 10 Kantoor - 2
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Maatschappelijk - Gezondheidszorg
Artikel 13 Verkeer - Hoofdverkeersweg
Artikel 14 Verkeer - Straat
Artikel 15 Verkeer - Verblijfsstraat
Artikel 16 Water
Artikel 17 Wonen - 1
Artikel 18 Wonen - 2
Artikel 19 Wonen - 3
Artikel 20 Leiding - Gas
Artikel 21 Leiding - Riool
Artikel 22 Waarde - Archeologie
Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
Artikel 31 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
1.2 Doel
1.3 Ligging Plangebied
1.4 Vigerende Planologische Regelingen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plangebied
2.1 Inleiding
2.2 Ontstaansgeschiedenis
2.3 Ruimtelijke Structuur
2.4 Functionele Structuur
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Ruimtelijk Beleid
3.3 Sectoraal Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Inleiding
4.2 Milieueffectrapportage
4.3 Externe Veiligheid
4.4 Geluid
4.5 Luchtkwaliteit
4.6 Groen
4.7 Water
4.8 Bodem
4.9 Archeologie
4.10 Gebiedsgericht Milieubeleid
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Ruimtelijke En Functionele Opzet
5.2 Ruimtelijke En Planologische Ontwikkelingen
5.3 Keuze En Verantwoording Van Bestemmingen
5.4 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
Bijlage 1 Parkeernormen
Bijlage 2 Besluit Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Benoordenhout
Bijlage 3 Toelichting Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Benoordenhout
Bijlage 4 Besluit Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Westbroekpark / Belgisch Park
Bijlage 5 Staat Van Horecacategorieën
Bijlage 1 Beroep Aan Huis
Bijlage 2 Bezonningsonderzoek
Bijlage 3 Milieutechnisch Onderzoek Bestemmingsplan Benoordenhout
Bijlage 4 Vooroverlegreactie Van De Provincie Zuid-holland Op Het Concept-ontwerp Bestemmingsplan Benoordenhout

Benoordenhout

Bestemmingsplan - 's-Gravenhage

Vastgesteld op 20-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Benoordenhout van de gemeente Den Haag

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw:

een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-gebonden bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid - daaronder niet begrepen prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub - in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het bedrijf wordt ingenomen. een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt.

1.7 aan-huis-gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied - daaronder niet begrepen prostitutie - dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het beroep/verlenen van diensten wordt ingenomen.

1.8 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.

1.9 ambacht/ambachtelijk bedrijf:

het bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.

1.10 archeologische waarde:

de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanwezige dan wel te verwachten archeologische resten.

1.11 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingsgrens:

een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.13 bebouwingspercentage:

een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages.

1.14 belwinkel:

een gebouw, gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding elektronisch berichtenverkeer, zoals (internationaal) telefoonverkeer, dan wel aanverwante activiteiten te doen plaatsvinden, al dan niet gemengd of mede gebruikt ten behoeve van detailhandel of dienstverlening; onder belwinkel wordt mede begrepen een internetcafé/gelegenheid.

1.15 beperkt kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw behorende bij een op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat architectonisch en functioneel ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping.

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.25 bruto-vloeroppervlak (bvo):

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel, bedrijf of andere gebouwde voorziening, met inbegrip van de eventueel daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten en technische ruimten, met uitzondering van de parkeergarages.

1.26 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang,bedoeld om ter plaatse te functioneren, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 culturele voorzieningen:

voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur, zoals theaters, schouwburgen, concertzalen, ruimten voor het beoefenen van muziek of andere kunstuitingen, bioscopen, filmhuizen en musea met inbegrip van bijbehorende voorzieningen, alsmede tentoonstellingsruimten en werk- en presentatieruimten ten behoeve van kunstenaars.

1.28 cultuurhistorische waarden (van het beschermd stadsgezicht):

de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het historisch patroon van straten, stegen, open ruimten, groen en waterlopen in samenhang met de schaal van de bebouwing ter plaatse, de aanleg, de historische bebouwing, alsmede de aanleg en de bebouwing die structuur- en karakterbepalend is met betrekking tot de openbare ruimte.

1.29 dak:

iedere uitwendige bovenbeëindiging van een gebouw.

1.30 dakopbouw:

een ruimte, welke een uitbreiding vormt van de onder het dak gelegen woning en daarvan deel uitmaakt.

1.31 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt niet begrepen belwinkels, internetcafés, coffeeshops, paddoshops en het verkopen en/of leveren van goederen voor het gebruik ter plaatse; eveneens is daaronder niet begrepen het verkopen van (consumenten)vuurwerk, inclusief de daarbij behorende opslag van vuurwerk, behoudens voor zover hiervan wordt afgeweken in de regels van dit plan.

1.32 detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in personenauto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, grove bouwmaterialen, machinerieën ten behoeve van bedrijven en landbouwwerktuigen en machines.

1.33 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publieksgerichte dienstverlening, al of niet met baliefunctie, op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied, kleinschalige kantoren, fotostudio's, uitzendbureaus, reisbureaus, kapsalons, snelfoto-ontwikkel- en kopieerservicebedrijven, videotheken en andere verhuurbedrijven, autorijscholen; onder dienstverlening wordt niet begrepen: garagebedrijven, belwinkels, internetcafé, prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub, escortbedrijven en kamerverhuurbedrijven.

1.34 eengezinswoning

elke woning die tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen vrijstaande woningen, aaneengebouwde woningen, zoals twee onder één kap gebouwde huizen en voorts alle rijtjeshuizen, bestemd voor de huisvesting van één persoon, dan wel meerdere personen die een gezamenlijke huishouding voeren.

1.35 eerste bouwlaag:

de bouwlaag die zich direct boven de onderbouw bevindt en bij gebreke daarvan de bouwlaag welke zich als eerste geheel of in overwegende mate boven het peil bevindt.

1.36 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.37 garagebedrijf:

een inrichting, waarin of van waaruit op bedrijfsmatige wijze het vervaardigen, onderhouden, repareren, behandelen van oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren, opslaan of proefdraaien van motorvoertuigen plaatsvindt.

1.38 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.39 geluidgevoelige functies:

functies zoals bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.40 geluidgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een functie als bedoeld in het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.41 gemeentelijk beschermdstadsgezicht

een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de gemeenteraad van Den Haag is aangewezen als beschermd stadsgebied.

1.42 grens verschillende hoogten:

een op de plankaart aangegeven begrenzing, die de contouren van de verschillende binnen een bouwvlak aangegeven maximum hoogteaanduidingen markeert;

1.43 groenvoorziening:

groen niet behorende tot natuurgebied of stedelijke groene hoofdstructuur.

1.44 grondoppervlakte van bebouwing:

de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een bouwwerk.

1.45 hogere grenswaarde:

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen.

1.46 hoofdgebouw:

een gebouw dat, gelet op de bestemming, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.47 hoofdverkeerswegen:

rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks- en andere invalswegen.

1.48 horeca-inrichting:

Horeca-inrichting:

  1. a. een inrichting gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken en/of het bieden van vermaak;
  2. b. horeca-inrichtingen gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, een (studenten)sociëteit, een automatenhal, een ontmoetingscentrum, een feestzaal/partycentrum en een hotel, waaronder bed & breakfast maken geen onderdeel uit van de bij deze definitie behorende categorie-indeling en de 'Staat van Horeca-categorieën', tenzij in de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel anders is bepaald.

Binnen deze definitie worden de volgende categorieën horeca-inrichtingen onderscheiden:

categorie licht:

horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie Licht wordt toebedeeld. In het algemeen betreft het horeca-inrichtingen, waarvan de exploitatie aansluit bij winkelvoorzieningen en voornamelijk gericht is op het winkelend publiek en op omliggende kantoren. De openingstijden liggen van maandag tot en met zondag tussen 07.00 uur en 23.00 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:

  • al dan niet ter plaatse bereide maaltijden en etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken;
  • het verstrekken van niet-alcoholische dranken;

Horecavormen die onder deze categorie vallen zijn onder andere: lunchroom/broodjeszaak, cafetaria/snackbar, koffieconcept/koffiehuis, ijssalons en take away/maaltijdbezorging.

categorie middelzwaar:

horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie middelzwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:

  • het nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken;
  • het verstrekken van niet-alcoholische dranken;
  • het verstrekken van alcoholische dranken, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur;
  • vermaak, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur.

Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: restaurant en cafetaria/snackbar.

categorie zwaar:

Horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie zwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij het accent ligt op:

  • het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;
  • vermaak.

Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: café en discotheek.

1.49 hotel en/of pension:

elk gebouw dan wel een gedeelte van een gebouw, alsmede de daarbij behorende voorzieningen zoals terrassen, tuinen, zwembaden, tennisbanen, erven of terreinen of gedeelten daarvan, waar de bedrijfsvoering hoofdzakelijk is gericht op het bedrijfsmatig verlenen van tijdelijke huisvesting met gehele of gedeeltelijke verzorging.

1.50 installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie:

installaties ten behoeve van mobiele telefonie en/of datacommunicatie, bestaande uit een antennestaaf of antennespriet, al of niet met dwarssprieten en overige onderdelen, zoals schotels en kasten.

1.51 internetcafé/-gelegenheid:

een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).

1.52 kantoor:

een gebouw, dat in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het in administratieve zin doen functioneren van de instelling, waaronder congres- en vergaderaccommodatie, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van het gebouw is toegestaan.

1.53 kiosk:

een solitair gebouw, geplaatst in de openbare ruimte, dat voor horeca en/of detailhandel mag worden gebruikt.

1.54 laag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.55 luifel:

afdak of overkapping aan of bij een gebouw, al dan niet ondersteund en zonder tot de constructie behorende wanden.

1.56 meergezinswoning

elke woning die niet als eengezinswoning valt aan te merken.

1.57 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.58 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.

1.59 ontheffingsbesluit:

het besluit van het bevoegd gezag tot het vaststellen van hogere waarden, behorende bij dit bestemmingsplan.

1.60 overbouwing/onderdoorgang:

een gebied binnen een bouwvlak, waar een doorgang mogelijk moet zijn, waarboven bebouwing mag worden opgericht.

1.61 overkragende bebouwing:

bebouwing, die niet direct op het maaiveld is gepositioneerd en tot stand wordt gebracht buiten de bestemmingsgrenzen van de hoofdbebouwing.

1.62 paddoshop:

een gebouw, waarin of van waaruit onder meer natuurproducten met een geestverruimende werking, zoals hallucinogene paddenstoelen, dan wel aanverwante producten worden verkocht.

1.63 parkeervoorziening:

voorziening bestemd voor het al dan niet tijdelijk en al dan niet tegen betaling parkeren van motorvoertuigen en/of motoren en (brom)fietsen, zoals een parkeerterrein, parkeergarage, parkeerkelder, parkeerdek of autobox.

1.64 paviljoen:

houten gebouw of overdekte stellage in parken of op feestterreinen of stranden waar daghoreca, muziekoptredens of toneeluitvoeringen plaatsvinden.

1.65 peil:

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;
  2. b. in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. in de gevallen waarin de hoogte wordt uitgedrukt in meters NAP: 0 m NAP.

1.66 pergola:

een bouwwerk geen gebouw zijnde, bestaande uit een open constructie van twee of meer palen, die onderling met elkaar verbonden zijn.

1.67 plangrens:

de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.

1.68 plankaart:

de volledige verzameling van geometrisch bepaalde vlakken, omgeven door een plangrens, behorende bij het bestemmingsplan Benoordenhout.

1.69 plint:

het onderste gedeelte van een gebouw dat gezien vanaf maaiveldniveau, als bepalend kan worden aangemerkt voor de beleving in stedenbouwkundige, architectonische en functionele zin.

1.70 recreatie-inrichting:

een inrichting, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het houden van bijeenkomsten van recreatieve aard of de uitoefening van recreatieve activiteiten, al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties, alsmede inrichtingen waar drie of meer speelautomaten aanwezig zijn voor het gebruik door anderen dan de eigenaar of houder. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.

1.71 rijksbeschermd stadsgezicht:

een gebied, zoals op een kaart aangegeven, dat bij besluit van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is aangewezen als beschermd stadsgezicht als bedoeld in de Monumentenwet.

1.72 rijstrook:

een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.

1.73 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutie-inrichting en een seksclub.

1.74 sportvoorziening:

een al of niet gebouwde voorziening, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het beoefenen van sport al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van de bebouwing is toegestaan. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.

1.75 staat van horeca-categorieën:

de staat van horeca-categorieën, behorende bij dit bestemmingsplan.

1.76 terrein:

een zichtbaar begrensd stuk grond, al dan niet bebouwd.

1.77 verblijfs-/woonstraten:

rijbanen voor alle verkeer ten behoeve van de ontsluiting van buurten en direct aangelegen bestemmingen.

1.78 voorgevelrooilijn:

De voorgevelrooilijn is:

  1. 1. voor bouwstroken, bouwvlakken en bouwblokken, welke reeds geheel of ten dele zijn bebouwd, de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop overeenkomstig de richting van de weg geeft;
  2. 2. voor andere terreinen dan onder a bedoelt: voor zoveel gelegen in de bebouwde kom, de grens van de weg en voor zoveel gelegen buiten de bebouwde kom, de lijn gelegen op 20 meter uit de as van de weg.

1.79 waterkering:

natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.80 waterstaatkundige werken:

werken, waaronder begrepen kunstwerken, welke verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken met uitzondering van steigers.

1.81 weg:

alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.82 welzijnsvoorzieningen:

voorzieningen op het gebied van maatschappelijk welzijn, onderwijs, kunst en sociaal cultureel werk, waaronder begrepen peuterspeelzalen en kindercentra (kinderopvang en buitenschoolse opvang); onder welzijnsvoorzieningen worden niet begrepen algemene en categorale psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, inrichtingen voor zintuiglijk gehandicapten, medische kindertehuizen, medische kleuterdagverblijven, sanatoria, gebruikersruimten ten behoeve van drugsvoorziening, alsmede levensbeschouwelijke voorzieningen.

1.83 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen, al dan niet in combinatie met een bedrijf en/of beroep aan huis.

1.84 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm niet als een eenheid kan worden beschouwd.

1.85 woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.

1.86 Zijerf

deel van het erf gelegen één meter achter de denkbeeldige lijn die in het verlengde ligt van de oorspronkelijke voorgevel van het hoofdgebouw tot aan de denkbeeldige lijn die zich bevindt in het verlengde van de oorspronkelijke achtergevel van het gebouw.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens:

de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens.

2.2 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of op de plankaart, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

2.3 bouwdiepte:

vanaf peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van de fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.4 (bouw)hoogte/nokhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een gebouw:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van gebouwen:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

2.8 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).

2.9 oppervlakte en (bruto-)vloeroppervlakte van een gebouw:

tussen de buitenste gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van:

  1. a. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding 'vm';
  2. b. een nutsbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'nb';
  3. c. een rioolgemaal ter plaatse van de aanduiding 'gm';

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van:

  1. a. lid 3.2.2, onder c ten behoeve van een erf- en/of terreinafscheiding met een maximum hoogte van 2 m, indien dit noodzakelijk is vanuit veiligheidsoverwegingen en er geen onevenredige aantasting van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving optreedt.

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horeca;
  4. d. kantoor;
  5. e. maatschappelijk, waaronder wordt begrepen:
    1. 1. gezondheidszorg
    2. 2. openbare dienstverlening
    3. 3. verenigingsleven
    4. 4. zorg- en welzijnsinstelling
  6. f. sport;
  7. g. wonen

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 4.2.1, ten behoeve van het realiseren van uitbreidingen van een gebouw en/of vrijstaande bijgebouwen bij een hoofdgebouw buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak, waarbij geldt dat:
    1. 1. het gehele bijbehorende erf mag worden bebouwd;
    2. 2. de hoogte van een uitbouw en/of een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
    3. 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer mag bedragen dan 4,50 meter;
    4. 4. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden.

4.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Op de verdiepingen is alleen de functie wonen toegestaan;
  2. b. minimaal 50% van het aantal panden binnen deze bestemming dient (op de begane grond) in gebruik te zijn als detailhandel of dienstverlening;
  3. c. Horeca is toegestaan in het gedeelte van de Weissenbruchstraat tussen de Jan van Nassaustraat en de Neuhuyskade en in de categorie licht van de staat van horeca-categorieën;
  4. d. In uitzondering op het gestelde onder c is ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie 2" horeca in de categorie middelzwaar van de staat van horeca-categorieën toegestaan;
  5. e. In maximaal 30% van het aantal vestigingen met de functie detailhandel, dienstverlening en/of horeca, uitgaande van het moment van terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan, in het deel van de Weissenbruchstraat genoemd onder c mag (op de begane grond) een horeca-inrichting gevestigd worden;
  6. f. in uitzondering op het gestelde onder c is de functie horeca niet toegestaan op de hoeken van de Weissenbruchstraat en de Jozef Israëlslaan.

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horeca;
  4. d. wonen

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 5.2.1, onder a ten behoeve van het realiseren van uitbreidingen van een gebouw en/of vrijstaande bijgebouwen bij een hoofdgebouw buiten het op de plankaart aangegeven bouwvlak, waarbij geldt dat:
    1. 1. het gehele bijbehorende erf mag worden bebouwd;
    2. 2. de hoogte van een uitbouw en/of een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
    3. 3. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw niet meer mag bedragen dan 4,50 meter;
    4. 4. de afwijking mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omwonenden.

5.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. de functies detailhandel, dienstverlening en horeca zijn alleen toegestaan op de begane grond;
  2. b. de functie wonen is alleen toegestaan op de verdiepingen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "dh" op de plankaart is ook op de eerste etage de functie detailhandel toegestaan";
  4. d. minimaal 50% van het aantal panden binnen deze bestemming dient (op de begane grond) in gebruik te zijn als detailhandel of dienstverlening;
  5. e. in afwijking van het gestelde onder b, is ter plaatse van de functieaanduiding 'w' de functie wonen ook op de begane grond toegestaan;
  6. f. Horeca is toegestaan in de categorie licht van de staat van horeca-categorieën;
  7. g. In uitzondering op het gestelde onder c is ter plaatse van de aanduiding "horeca tot en met horecacategorie 2" horeca in de categorie middelzwaar van de staat van horeca-categorieën toegestaan;
  8. h. In maximaal 30% van het aantal panden binnen deze bestemming mag (op de begane grond) een horeca-inrichting gevestigd worden.

Artikel 6 Gemengd - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. wonen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (al dan niet gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "m" mag het hele pand in gebruik genomen worden ten behoeve van een kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang.

Artikel 7 Gemengd - 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning, waaronder wordt begrepen:
    1. 1. atelier;
    2. 2. creativiteitscentrum;
    3. 3. muziekschool;
    4. 4. muziektheater;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. kantoor;
  4. d. maatschappelijk, waaronder wordt begrepen:
    1. 1. gezondheidszorg;
    2. 2. jeugd-/kinder-/naschoolseopvang, ter plaatse van de aanduiding 'm';
  5. e. sport, waaronder wordt begrepen:
    1. 1. sportcentrum
  6. f. wonen;
  7. g. parkeren is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'p' toegestaan;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van:

  1. a. lid 7.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke tot een maximum hoogte van 1,5 m;

7.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. jeugd-/kinder-/naschoolse opvang is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'm';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "-w" op de plankaart zijn woningen en andere geluidsgevoelige functies niet toegestaan.

7.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot wijziging van het plan, in die zin dat de functieaanduiding '-w' van de plankaart kan worden verwijderd. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen(voorziening);
  2. b. park;
  3. c. plantsoen;
  4. d. ter plaatse van de aanduidingen 'p' en 'pg' zijn een parkeerterrein danwel parkeergarage toegestaan, zoals nader omschreven in de leden 8.2 onder b en 8.3;
  5. e. Ter plaatse van de aanduiding 'evz' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van de ecologische verbindingszones;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'tu' is een ondergrondse hoofdverkeersweg toegestaan.

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

  1. a. de hoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'pg' is een ondergrondse parkeergarage toegestaan van maximaal 2 bouwlagen.

8.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. ter plaatse van de aanduiding "p" mogen de gronden tevens gebruikt worden als parkeerterrein;
  2. b. in de verkeerstunnel, ter plaatse van de aanduiding "tu", mag het aantal rijstroken, exclusief opstel- en afrijstroken, niet meer dan 2 + 2 bedragen;
  3. c. het gebruik van de gronden ten behoeve van terrassen is niet toegestaan.

Artikel 9 Kantoor - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoor, één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, (gebouwde) parkeervoorzieningen en overige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 9.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke. tot een maximum hoogte van 1,5 m;

9.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Kantoor-1' wijzigen in de bestemming 'Gemengd-4' met inachtneming van de bestemmingsomschrijving en bouwregels genoemd in de bestemming Gemengd-4, met dien verstande dat de functie wonen en andere geluidgevoelige functies niet zijn toegestaan. De wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.

Artikel 10 Kantoor - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor kantoor, één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, (gebouwde) parkeervoorzieningen en overige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 10.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke tot een maximum hoogte van 1,5 m;

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de bestemming 'Kantoor - 2' wijzigen in de bestemming Gemengd - 4 met inachtneming van de bestemmingsomschrijving en bouwregels genoemd in de bestemming Gemengd -4.

10.5 Specifieke procedureregels

Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in lid 10.4 van dit artikel dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld in artikel 29.1.

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bibliotheek;
  2. b. gezondheidszorg;
  3. c. jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang;
  4. d. peuterspeelzalen
  5. e. onderwijs;
  6. f. openbare dienstverlening;
  7. g. religie;
  8. h. verenigingsleven;
  9. i. zorg en welzijnsinstelling,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 11.2.1, onder c ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke. tot een maximum hoogte van 1,5 m;

Artikel 12 Maatschappelijk - Gezondheidszorg

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gezondheidszorg;
  2. b. jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang;
  3. c. zorg en welzijnsinstelling,

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 12.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten en dergelijke. tot een maximum hoogte van 1,5 m;

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het met wijzigingsbevoegdheid 1 omkaderde geometrisch bepaalde vlak te wijzigen in een bouwvlak, een en ander met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. De maximale bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 16 meter;
  2. b. de wijziging mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en gebouwen en een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat;
  3. c. de wijziging moet voldoen aan de dan geldende parkeernormen;
  4. d. bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient onderzoek gedaan te worden naar een goede en veilige verkeersafwikkeling.

12.5 Specifieke procedureregels

Bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in lid 12.4 van dit artikel dient de procedure te worden gevolgd als bedoeld in artikel 29.1.

Artikel 13 Verkeer - Hoofdverkeersweg

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Hoofdverkeersweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad;
  2. b. openbaar vervoerstroken;
  3. c. parkeerplaatsen;
  4. d. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
  5. e. voet- en fietspaden;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'vm' een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg.

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

Op de gronden zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan, zoals verkeersgeleiders en kunstobjecten.

Artikel 14 Verkeer - Straat

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Straat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken;
  3. c. parkeerplaatsen;
  4. d. voet- en fietspaden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'pg' een ondergrondse parkeergarage;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'dh' een kiosk;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'tu' een tunnel.

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

  1. a. Op de gronden zijn bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming toegestaan, zoals verkeersgeleiders en kunstobjecten.
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'pg' is een ondergrondse parkeergarage toegestaan van maximaal 2 lagen.
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'dh' is een kiosk toegestaan met een maximale oppervlakte van 20 m2 en een maximale bouwhoogte van 3 m.
  4. d. ter plaatste van de aanduiding 'tu' is een tunnel toegestaan

14.3 Specifieke gebruiksregels

ter plaatse van de aanduiding 'dh' is een kiosk toegestaan ten behoeve van de functie detailhandel.

Artikel 15 Verkeer - Verblijfsstraat

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voet- en fietspaden;
  2. b. wegen;
  3. c. parkeerplaatsen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'pg' een ondergrondse parkeergarage;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. waterberging;
  3. c. oever;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'br' een brug;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, voet- en fietspaden en overige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

Op of in deze gronden mogen bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd, zoals kademuren en kunstwerken.

Artikel 17 Wonen - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen,

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, aan-huis-gebonden bedrijven, aan-huis-gebonden beroepen, wegen, parkeerplaatsen, groen, water en overige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

lid 17.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 m.

17.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. ter plaatse van de aanduiding ''k" is op de begane grond tevens de functie "kantoor" toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding "dh" is op de begane grond tevens de functie "detailhandel" toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "dv" is op de begane grond tevens de functie "dienstverlening" toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "h<1" is op de begane grond tevens de functie "horeca" toegestaan in de categorie licht van de staat van horeca-categorieën;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "h<2" is op de begane grond tevens de functie "horeca" toegestaan in de categorie middelzwaar van de staat van horeca-categorieën;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding "ga" is op de begane grond een garage/berging toegestaan;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding "b" is op de begane grond een garagebedrijf/verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG toegestaan;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding "m" is op de begane grond een welzijnsvoorziening toegestaan, mits geen sprake is van een geluidsgevoelige functie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding "gd" zijn op de begane grond de functies "kantoor", "dienstverlening" en "detailhandel" toegestaan;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding "p" is een parkeerterrein toegestaan.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van het bepaalde in lid 17.4 onder h, voor van het gebruik van het hele pand ten behoeve van de afwijkende functie "maatschappelijk".

Artikel 18 Wonen - 2

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen,

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, aan-huis-gebonden bedrijven, aan-huis-gebonden beroepen, wegen, parkeerplaatsen, groen, water en overige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

lid 18.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 m.

Artikel 19 Wonen - 3

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in gestapelde vorm;
  2. b. ter plaate van de aanduiding "ga" een garage;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "p" een parkeerterrein;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding "pg" een parkeergarage;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, aan-huis-gebonden bedrijven, aan-huis-gebonden beroepen, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van:

  1. a. lid 19.2.1, onder b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 m.

19.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'dv' op de plankaart is op de begane grond tevens de functie 'dienstverlening' toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'm' op de plankaart zijn op de begane grond en één laag ondergronds tevens welzijnsvoorzieningen toegestaan, met uitzondering van educatieve functies.

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 Bestemmingsomschrijving

  1. 1. De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse hoge druk gastransportleiding;
  2. 2. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de regels van dit artikel vóór de regels die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Voor zover bestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, krijgt de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' voorrang.

20.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Leiding - Gas' als bedoeld in lid 20.1 gelden de volgende regels:

  1. 1. ten dienste van de bedoelde leiding(en) mogen op - of in - de in het eerste lid bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
  2. 2. ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid, in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken toegestaan;

20.3 Afwijken van de bouwregels

  1. 1. Het bevoegd gezag kan een afwijking verlenen van het bepaalde in 20.2 onder 2, voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
  2. 2. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen (beperkt) kwetsbare objecten worden toegelaten.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
    2. 2. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    3. 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
    4. 4. het aanbrengen en rooien van hoogopgaand en/of diepwortelende beplantingen en bomen;
    5. 5. het permanent opslaan van goederen;
    6. 6. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  2. b. Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
    1. 1. die het normale onderhoud ten aan zien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
    2. 2. zijnde graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten;
    3. 3. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan;
    4. 4. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  3. c. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig schaden;
  4. d. Alvorens te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 20.4, onder a, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen werken of werkzaamheden de belangen van de leiding niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden gesteld dienen te worden om eventuele schade te voorkomen.

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolleiding;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Leiding - Riool' als bedoeld in lid 21.1 gelden de volgende regels:

  1. a. ten dienste van de in het eerste lid bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  2. b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken toegestaan.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van:

  1. a. het bepaalde in lid 21.2 onder b onder de voorwaarde dat:
    1. 1. het bouwen van gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doet aan het doelmatig en veilig functioneren van de in lid 21.1 omschreven leidingen;
    2. 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op of in de voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, de hieronder te noemen werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het roeren, ontginnen, verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren of diepploegen van de grond, of het scheuren van grasland;
    2. 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    3. 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    4. 4. het aanleggen van drainage;
    5. 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van wateren;
    6. 6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    7. 7. het aanleggen van dijken of andere taluds, dan wel het vergraven of ontgraven van reeds bestaande dijken of taluds;
    8. 8. het aanleggen van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behalve indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
    9. 9. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    10. 10. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    11. 11. het permanent opslaan van goederen.
  2. b. De onder a. genoemde verboden gelden niet voor werken en werkzaamheden indien:
    1. 1. deze noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de leiding en de belemmeringenstrook;
    2. 2. deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het bestemmingsplan is bestemd;
    3. 3. deze op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
  3. c. De onder a. genoemde werken en werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien:
    1. 1. deze geen afbreuk doen aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. deze geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden, of van de gronden elders in het plangebied, ingrijpend verstoren.

Artikel 22 Waarde - Archeologie

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van gebieden met een hoge archeologische verwachting.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' als bedoeld in lid 22.1, geldt dat, indien er sprake is van het bouwen van bouwwerken met grondroering met een totaal oppervlak van meer dan 50 m2 en een diepte van meer dan 0,5 meter waarvoor een vergunning is vereist, hieromtrent vooraf schriftelijk advies dient te worden ingewonnen bij de afdeling Archeologie van de gemeente Den Haag. De afdeling Archeologie kan een onderzoeksrapport verlangen, waarin de archeologische waarde van het terrein, welke blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.

22.3 Nadere eisen-regeling

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten behoeve van:

  1. a. het archeologisch onderzoek;
  2. b. het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (cultuurhistorische) waarden van het rijksbeschermd stadsgezicht, zoals beschreven in de toelichting op het aanwijzingsbesluit, opgenomen in Bijlage 3 van het plan, één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de op de plankaart opgenomen zone met de bestemming 'Waarde -Cultuurhistorie' gelden de volgende regels:

  1. a. het bouwen binnen de grenzen van het rijksbeschermd stadsgezicht moet plaatsvinden met inachtneming van de cultuurhistorische waarden als bedoeld in lid 23.1;
  2. b. het bepaalde onder a geldt niet voor bouwplannen die (mede) ten doel hebben het herstel van de oorspronkelijke waarden van de betreffende bouwwerken;
  3. c. het bepaalde onder a heeft, ingeval van strijdigheid, voorrang op de bouwregels behorende bij de samenvallende bestemmingen en op de algemene bouw- en afwijkingsregels;
  4. d. het bepaalde onder a geldt niet indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een onevenredige aantasting van de gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden van de gronden en bouwwerken en nadat hierover advies is ingewonnen bij de monumentencommissie.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

  1. a. Het bouwen mag niet plaatsvinden met overschrijding van de aangegeven bebouwings- of bestemmingsgrenzen, tenzij in de regels anders is bepaald.
  2. b. Het verbod als bedoeld onder a geldt niet ingeval van stoepen, stoeptreden, funderingen, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen e.d.; evenmin geldt bedoeld verbod ingeval van gevel- of kroonlijsten, overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt en zich op een minimale hoogte van 2,40 m of, voor zover deze bebouwing boven een rijstrook is gelegen, zich op een minimale hoogte van 4,20 m bevindt.
  3. c. Het is toegestaan om installaties voor mobiele telecommunicatie te plaatsen op gebouwen, die niet als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of niet zijn gelegen in een rijks beschermd stadsgezicht.
  4. d. Installaties voor mobiele telecommunicatie zijn, voor zover er geen sprake is van een kantoor- of bedrijfsbestemming, verboden op alle niet onder c genoemde gebouwen.
  5. e. Bij de tot het plan behorende geometrische bepaalde vlakken, waarbij een tot de aangewezen bestemming behorend bouwvlak is aangegeven, mag er binnen het betreffende bouwvlak in één laag beneden peil worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
  6. f. Binnen de geometrisch bepaalde vlakken, welke onderdeel uitmaken van dit plan zijn bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, met een maximale bouwhoogte van 3 m en een maximum bruto-vloeroppervlak van 15 m2 toegestaan.
  7. g. Ten behoeve van de bestemmingen, waarbij binnen een van dit plan deel uitmakend geometrisch bepaalde vlak een bouwperceel met een bouwvlak is opgenomen, zijn bouwwerken ten behoeve van de inzameling van afval toegestaan.
  8. h. Bouwwerken geen gebouw zijnde welke op, over, onder of bij een weg of railweg, dan wel in, onder of bij een water worden gebouwd zijn toegestaan, voor zover het betreft:
    1. 1. bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding en/of verlichting;
    2. 2. bovenleidingen met bijbehorende draagconstructies of seinpalen.
  9. i. Binnen de geometrisch bepaalde vlakken welke onderdeel uitmaken van dit plan is straatmeubilair toegestaan;
  10. j. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van personenauto's ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
  11. k. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het stallen op parkeren van fietsen en bromfietsen en voor het laden of lossen van goederen, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage van de regels in deze behoefte zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  12. l. Een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    1. 1. indien de afmetingen van een parkeerruimte voor een personenauto ten minste 1.80 m bij 5.50 m en ten hoogste 3.25 m bij 6.00 m bedraagt, uitgaande van langsparkeren en ten minste 2.50 m bij 5.00 m in geval van haaks parkeren;
    2. 2. indien de afmetingen van een gereserveerde parkeerruimte voor een gehandicapte, voor zover die ruimte niet in de lengterichting aan trottoir grenst, ten minste 3.50 m bij 5.00 m bedraagt.
  13. m. Het bevoegd gezag kan binnen het invloedsgebied van de gasleiding met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de uitpandige vluchtroutes, en de bereikbaarheid voor de brandweer, voor zover dit niet elders in dit plan is vastgelegd, nadere eisen stellen aan:
    1. 1. vluchtmogelijkheden en de situering van bouwwerken;
    2. 2. vluchtmogelijkheden en de inrichting van terreinen/openbare ruimte;
    3. 3. vluchtmogelijkheden en het bebouwd oppervlak van gebouwen;
    4. 4. vluchtmogelijkheden en het vloeroppervlak van gebouwen.
  14. n. Ter plaatse van de aanduiding [kap] op de plankaart is zowel ter plaatse van de voorgevel als ter plaatse van de achtergevel een schuin dakschild verplicht.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Behoudens het bepaalde in artikel 30 is het verboden de zich binnen de bij de geometrisch bepaalde vlakken, welke onderdeel uitmaken van dit bestemmingsplan, begrepen gronden en zich daarop bevindende opstallen te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de voorgeschreven bestemming of met de regels van het plan.
  2. b. Het bepaalde onder a. ten aanzien van het gebruik van gronden heeft geen betrekking op bouwen.
    1. 1. Het verbod, bedoeld onder a. omvat in ieder geval:
      de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats behoudens voorzover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
    2. 2. en voorts geldt bedoeld verbod voor het gebruik van eengezinswoningen als meergezinswoningen en het gebruik van gronden en gebouwen voor het uitoefenen van prostitutie en voor de exploitatie van een prostitutie-inrichting of een seksclub, tenzij in de regels van dit plan anders is bepaald.
  3. c. Voor de toepassing van deze regels ten aanzien van horeca-inrichtingen wordt uitgegaan van de in artikel 1.48 opgenomen definitie van horeca-inrichting en de daarin aangegeven categorie-indeling, gebaseerd op de staat van horeca-categorieën, opgenomen als bijlage bij deze regels.
  4. d. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van personenauto's ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort;
  5. e. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het stallen op parkeren van fietsen en bromfietsen en voor het laden of lossen van goederen, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage van de regels in deze behoefte zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied' is het bouwen slechts toegestaan als dit in overeenstemming is met de belangen van het grondwaterbeschermingsgebied.

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

28.1 Afwijken algemene bouwregels

Het bevoegd gezag is bevoegd een afwijking te verlenen van het bepaalde in de artikelen 25 onder a, d en e, en 26 onder d en e ten behoeve van:

  1. a. het overschrijden van bebouwings- of bestemmingsgrenzen voor zover betrekking hebbende op erkers, balkons, galerijen, buitentrappen, luifels en soortgelijke bouwwerken;
  2. b. het overschrijden van bebouwings- of bestemmingsgrenzen door gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen ingeval de overschrijding meer bedraagt dan op grond van de algemene bouwregels is toegestaan;
  3. c. beneden peil gelegen ruimten ruimtes in één laag, voor zover gelegen buiten een bouwvlak;
  4. d. geringe afwijkingen van bestemmingsgrenzen, die in het belang zijn voor een meer verantwoorde ruimtelijke of technische plaatsing van bouwwerken of die noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein tot een maximum van 3 m;
  5. e. containers, al dan niet beneden peil gelegen, voor het gescheiden inzamelen van huishoudelijk afval;
  6. f. kunst- en reclameobjecten;
  7. g. de plaatsing van installaties voor mobiele telecommunicatie op gebouwen die als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of zijn gelegen in een rijks beschermd stadsgezicht, mits het monumentale karakter van de bebouwing en/of het ensemble waar de bebouwing deel van uitmaakt niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  8. h. De parkeernormen die gehanteerd worden voor het parkeren of stallen van auto's, fietsen, bromfietsen en voor het laden en lossen van goederen, indien:
    1. 1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien;
    2. 2. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen aanleiding geeft om af te wijken van de in de bijlage van de regels opgenomen parkeernormen;
    3. 3. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;

28.2 Afwijken algemene gebruiksregels

  1. a. Met een omgevingsvergunning wijkt het bevoegd gezag af van het bepaalde in artikel 26 onder a, wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
  2. b. Met een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het gestelde in artikel 26, sub b 2 ten aanzien van het gebruik van eengezinswoningen als meergezinswoningen, mits:
    1. 1. dit geen consequenties heeft voor het stedenbouwkundig karakter van de bebouwing;
    2. 2. daardoor de parkeerdruk in de wijk niet onevenredig toeneemt;
    3. 3. de (cultuurhistorische) waarden van het rijksbeschermde stadsgezicht daardoor niet worden aangetast.

28.3 Afwijken overige regels

Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in de regels ten behoeve van:

  1. a. een speeltoestel, waarvan de hoogte, gemeten vanaf de voet, niet meer dan 3 m bedraagt;
  2. b. bouwwerken voor de stalling van fietsen, motorfietsen, scooters, scootmobielen en soortgelijke vervoermiddelen. De ontheffing kan voor een bepaalde termijn worden verleend. Ook kan een persoonsgebonden ontheffing worden verleend.
  3. c. een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de C2000-infrastructuur voor de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
  4. d. een elektronische sirene ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
  5. e. bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals gedenktekens, keermuren, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  6. f. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van dakhellingen, goothoogten, bouwhoogten, perceelgrensafstanden, en bebouwde oppervlakten met maximaal 10%;
  7. g. het in geringe mate, doch niet meer dan 3 m afwijken van het profiel van een straat, alsmede van de vorm van bouwvlakken en van door hoogtegrenzen omkaderde vlakken, voorzover dat wenselijk is voor de goede uitvoering van het plan;
  8. h. bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, welke niet voldoen aan het gestelde in artikel 25 onder f met een maximale bouwhoogte van 5 m en een maximum bruto-vloeroppervlak tot 30 m2;

28.4 Voorwaarde

De in dit artikel opgenomen afwijkingen worden niet verleend indien:

  1. a. op andere percelen dan die waarop de aanvraag betrekking heeft een situatie ontstaat, welke in strijd is met bij of krachtens de wet voorgeschreven bepalingen en/of met de regels van dit plan. Bij het al dan niet toestaan van de afwijkingen wordt rekening gehouden met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden van het beschermde stadsgezicht;
  2. b. sprake is van een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat.

Artikel 29 Algemene Procedureregels

29.1 Algemene wijzigings- en uitwerkingsregels

  1. a. Het ontwerp van het plan tot wijziging en/of uitwerking ligt gedurende zes weken voor een ieder ter inzage.
  2. b. Het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging tevoren bekend in een nieuwsblad dat in de gemeente wordt uitgegeven en voorts op de gebruikelijke wijze.
  3. c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de onder a genoemde termijn mondeling of schriftelijk bij het bevoegd gezag zienswijzen kenbaar te maken tegen het ontwerp.
  4. d. het bevoegd gezag beslist binnen acht weken na afloop van de termijn van de terinzagelegging omtrent de vaststelling van het wijzigings- en/of uitwerkingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

30.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

30.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;

Artikel 31 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Benoordenhout.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan

De gemeente Den Haag stelt om een aantal redenen een nieuw bestemmingsplan voor het plangebied Benoordenhout op.

  1. a. Artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt (lid 1) en dat de bestemming van de gronden binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van de vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw wordt vastgesteld (lid 2). Het vigerende bestemmingsplan Benoordenhout dateert van 16-01-1987.
  2. b. Het Rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout maakt deel uit van het plangebied. Ingevolge de Monumentenwet moeten de stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarden van het beschermd stadsgezicht worden vastgelegd in een beschermend bestemmingsplan. Met het bestemmingsplan voldoet de gemeente aan deze verplichting.
  3. c. Tenslotte maakt het bestemmingsplan Benoordenhout een aantal nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk. Deze ontwikkelingen worden in hoofdstuk 5 beschreven.

1.2 Doel

Met het oog op een verantwoord beheer van de ruimtelijke structuur heeft het bestemmingsplan Benoordenhout tot doel:

  1. 1. De bestaande situatie zoveel mogelijk in stand te houden. De bestaande ruimtelijke structuur van het plangebied is over het algemeen goed: de openbare ruimte, de ruimtelijke samenhang en differentiatie, de relatie tussen openbaar en privé-gebied, de bouwkundige staat van woningen en voorzieningen en de kwaliteit van de architectuur. In het plangebied zijn voldoende voorzieningen: maatschappelijk (sport, welzijn etc.) en winkels. Het plan is in hoofdzaak een beheers bestemmingsplan waarin de karakteristieke waarden van de wijk op het gebied van beeld, bebouwing en functies worden behouden. Er is een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de wijk enerzijds en de woonwensen en gebruiksvrijheden van de bewoners en gebruikers anderzijds. Het bestemmingsplan biedt de planologisch-juridische basis voor handhaving van de ruimtelijke situatie zoals die nu is, voor het beheer ervan in de toekomst en voor mogelijke nieuwe ontwikkelingen.
  2. 2. Het plangebied is gelegen in het Rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout. Het plan is erop gericht - in overeenstemming met artikel 36 van de Monumentenwet 1988 - de in het aanwijzingsbesluit genoemde typeringen van het beschermde stadsgezicht te beschermen.
  3. 3. Een deel van het plangebied is tevens archeologisch waardevol. Overeenkomstig artikel 3.1.6.c van het Besluit Ruimtelijke Ordening en artikel 38a van de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) dient bij ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.
  4. 4. Het plangebied is voor een gedeelte aangewezen als een grondwaterbeschermingsgebied zoals bedoeld in de Provinciale Verordening.
  5. 5. Op het grootste deel van het plangebied is de Leefmilieuverordening Recreatie-inrichtingen c.a. van toepassing. Deze is op grond van de Wet op stads- en dorpsvernieuwing (Wsdv) door de gemeenteraad vastgesteld. Deze verordening regelt, begrenst en/of verbiedt op grond van het belang van de leefbaarheid de toelaatbaarheid van recreatie-inrichtingen, sekswinkels, kamerverhuurbedrijven, seksinrichtingen, garagebedrijven, paddoshops, belwinkels, hennepkwekerijen en drugsdeal panden. Op grond van vaste jurisprudentie van de Raad van State vervalt de werking van deze verordening, zodra voor dat gebied een nieuw bestemmingsplan in werking treedt. Dit vanuit de gedachte, dat het nieuwe bestemmingsplan wordt verondersteld een adequate regeling te bevatten, die de leefbaarheid van het desbetreffende plangebied waarborgt. Overigens is met de inwerkingtreding van de Wro de Wsdv vervallen. het belang van de leefbaarheid maakt het noodzakelijk om het bestemmingsplan te laten aansluiten op de regelgeving van deze verordening.
  6. 6. Nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk maken. De in het verleden verleende bouwvergunningen waarvoor een (onherroepelijke) planologische vrijstelling is verleend zijn als bestaande situatie bestemd op de plankaart. Een aantal ontwikkelingen waarvan de stedenbouwkundige kaders zijn uitgewerkt maar waarvoor nog geen bouwvergunning is verleend en / of de financiële uitvoerbaarheid niet is aangetoond worden direct of als wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan.

1.3 Ligging Plangebied

Het bestemmingsplan Benoordenhout wordt begrensd door (vanuit het noorden met de windwijzer mee): Waalsdorperweg, de van Alkemadelaan, Schoutenstraat, van Hogenhoucklaan, Goetlijfstraat, Oostduinlaan, Wassenaarseweg, van Alkemadelaan, de Benoordenhoutseweg, de Zuid Hollandlaan, Koningskade en Raamweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0001.png"

Ligging

1.4 Vigerende Planologische Regelingen

Binnen het plangebied gelden tot het van kracht worden van het onderhavige bestemmingsplan de volgende planologische regelingen:

  1. 1. Benoordenhout, vastgesteld bij raadsbesluit op 30 juni 1981 (rb 349), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 23 november 1982;
  2. 2. Benoordenhout 1e herziening, provinciehuis e.o., vastgesteld bij raadsbesluit op 28 maart 1996 (rb 87), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 8 oktober 1996;
  3. 3. Benoordenhout 6e herziening, 't Hoenstraat/Raamweg, vastgesteld bij raadsbesluit op 13 februari 2003 (rb 21), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 21 mei 2003;
  4. 4. Bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen, vastgesteld bij raadsbesluit, d.d. 25 november 2004 (rb 199), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 15 maart 2005;
  5. 5. Bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk, vastgesteld bij raadsbesluit, d.d. 25 november 2004 (rb 207), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 05 juli 2005;
  6. 6. Bestemmingsplan Parapluherziening Dakopbouwen, vastgesteld bij raadsbesluit, d.d. 22 april 1999 (rb 91), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 07 juli 1999;
  7. 7. Bestemmingsplan Parapluherziening uitwerking- en wijzigingsbepalingen, vastgesteld bij raadsbesluit 8 maart 2007 (rb 34), goedkeuringsbesluit Gedeputeerde Staten 9 mei 2007.

Met het in werking treden van dit bestemmingsplan Benoordenhout komen de onder 1 t/m 3 genoemde planologische regelingen te vervallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0002.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0003.png"

Vigerende plannen (nieuwe plangrens in 'rood')

1.4.1 Paraplu herzieningen

Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op het hele gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die door dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied Benoordenhout worden vervangen.

  1. a. Parapluherziening seksinrichtingen. Ten aanzien van het onder 11 bestemmingsplan "parapluherziening Seksinrichtingen" wordt het volgende opgemerkt. Een groot deel van het grondgebied van de gemeente Den Haag werd aanvankelijk beschermd tegen de ongebreidelde vestiging van seksinrichtingen (prostitutiebedrijven, seksclubs en escortbedrijven) door een tweetal leefmilieuverordeningen: Oude Centrum en Stationsbuurt (1992) en Recreatie-inrichtingen c.a. (1994). Beide verordeningen werden in 1999 aangepast. De regeling in de leefmilieuverordeingen die seksinrichtingen verbiedt, is hierna geïntegreerd in en vervangen door het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003). Daarmee werd aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling toegevoegd ten aanzien van seksinrichtigen. Het daartoe strekkende beleid is in dit bestemmingsplan geïntegreerd.
  2. b. Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk. In het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk.

1.5 Leeswijzer

Nadat in dit eerste hoofdstuk de aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan, de ligging en begrenzing van het plangebied, het doel van het bestemmingsplan en de vigerende planologische regelingen zijn beschreven wordt in het volgende hoofdstuk een beschrijving van het plangebied gegeven. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de beleidskaders die voor het plangebied relevant zijn. Hoofdstuk Milieu gaat in op de verschillende milieuaspecten. Hoofdstuk 5 geeft de planbeschrijving weer. In dat hoofdstuk wordt een integrale afweging gemaakt ten aanzien van alle relevante beleidsuitgangspunten en hoe deze 'vertaald' zijn naar het plan. Hoofdstuk 6 gaat in op de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 7 zijn de resultaten van overleg en inspraak verwerkt.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Van Het Plangebied

2.1 Inleiding

Het Benoordenhout ligt ten noordoosten van het Haagse stadscentrum en wordt begrensd door de Koningskade, de Raamweg, het Hubertuspark, de kazernes en duinen ten noorden van de Waalsdorperweg, de grens met Wassenaar, het Haagse Bos en het Malieveld. Onderhavig bestemmingsplan heeft betrekking op een deel van de wijk Benoordenhout, te weten het gebied begrensd door (vanuit het noorden met de windwijzer mee): Waalsdorperweg, de van Alkemadelaan, Schoutenstraat, van Hogenhoucklaan, Goetlijfstraat, Oostduinlaan, Wassenaarseweg, van Alkemadelaan, de Benoordenhoutseweg, de Zuid Hollandlaan, Koningskade, Raamweg, Van Voorschotenlaan en Van den Burchlaan.

2.2 Ontstaansgeschiedenis

Het gebied van het Benoordenhout is gelegen op oude duingrond en wordt van oudsher bijna evenwijdig aan de kust doorsneden door drie wegen: de Waalsdorperweg, de Wassenaarseweg en de Benoordenhoutseweg, die lange tijd ondergeschikt was aan de door het Haagse Bos lopende Leidse Straatweg. Een lager gelegen veengebied vanaf de Wassenaarseweg tot de Benoordenhoutseweg had de naam Benoordenhoutse polder. Vanaf het midden van de zestiende eeuw groeiden boerderijen hier uit tot grote en kleine buitenplaatsen. Zo waren er de landgoederen Oostduin, Arendsdorp, Clingendael en Waalsdorp. In de 19de eeuw werden landschapsparken aangelegd in de Engelse stijl.

De gronden waren bijna geheel in handen van de familie Van Bylandt (Oostduin- Arendsdorp) en de familie Van Brienen (Clingendael). Tot 1884 behoorde vrijwel het hele gebied tot Wassenaar. Een klein deel van het huidige Benoordenhout was Haags grondgebied, namelijk het zuidwestelijk stuk grenzend aan het Kanaal. Hier zou het landschap het eerst veranderen met de aanleg van de Haagse Diergaarde (1863) en de bouw van het Nassaukwartier (1894-1902).

De verdere ontwikkeling van het gebied was pas mogelijk na de door belastingverhoging gedwongen verkoop van het overgrote deel van het grondbezit van de Van Bylandts en de aanvaarding van het Uitbreidingsplan van Berlage in 1911. Alhoewel gravin van Bylandt bedongen had dat alleen huizen om het restant van haar landgoed zouden worden gebouwd, zijn op dit beding vanaf het begin uitzonderingen gemaakt. Door de gunstige ligging ten opzichte van het centrum en de uitvalswegen bleek de wijk zeer aantrekkelijk voor de vestiging van kantoren. De eerste waren de kantoren van de Nederlandsch-Indische Spoorwegen (1915) aan de Wassenaarseweg en van de B.I.M. (Shell) aan de Carel van Bylandtlaan (1916).

Bij de aanleg van de wijk, die zeer geleidelijk van west naar oost verliep, heeft men rekening gehouden met het gecultiveerde landschappelijke karakter zoals dat in de l9de eeuw was ontstaan. Het plan van Berlage is alleen ten zuiden van de Wassenaarseweg in grote lijnen gevolgd. De rest is ontstaan met deelplannen. Lanen van vroegere buitenplaatsen werden met zorg omringd door luxe huizen. De Van Hogenhoucklaan, Van Soutelandelaan en Van Montfoortlaan getuigen hiervan. Rond 1930 had men de grens bereikt van de Van Hoytemastraat en de Van Hogenhoucklaan. De aanleg van de Van Alkemadelaan tot de Waalsdorperweg was in 1927 een feit. In 1938 werd deze brede laan verlengd naar Scheveningen. Voor het profiel ging de gemeente uit van forse appartementsgebouwen, maar de belangstelling hiervoor nam in de loop van de jaren dertig af, waardoor er slechts een paar, waaronder “Duinwyck”, zijn gerealiseerd. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog lag de bebouwingsgrens op de Hart Nibbrigkade, Van Alkemadelaan, Van Ouwenlaan, de Van Mojalenlaan, Van Soutelandelaan, Nyelantstraat, Waalsdorperweg en de Frederik- en Alexanderkazerne.

Na de Tweede Wereldoorlog heeft het Benoordenhout enkele ingrijpende wijzigingen ondergaan en is de wijk uitgebreid richting Wassenaar met de buurt Clingendael (tussen de Hart Nibbrigkade en de Thérèse Schwartzestraat) en de buurt Duinzigt, die is vernoemd naar Nederlandse acteurs (Willem Royaardsplein e.o.).Wat de wijzigingen in het vooroorlogse deel betreft zijn het meest ingrijpend geweest de bouw in de jaren zestig en zeventig van het Provinciehuis en het kantoor voor Rijkswaterstaat op de plaats van de Haagse Diergaarde. In geen enkel opzicht werd hier rekening gehouden met de schaal, structuur en hoge kwaliteit van de wijk. (In het begin van de jaren negentig is het kantoor van de Kamer van Koophandel naast het gebouw van Rijkswaterstaat gebouwd).


Ook het restant van het landgoed Oostduin-Arendsdorp, dat het groene hart van de wijk vormt, werd keer op keer verkleind door gebouwen van soms zeer forse schaal. Het Shellkantoor van J.J.P. Oud en enkele huizen aan de Oostduinlaan, de Goetlijfstraat en de Van Hogenhoucklaan luidden dit verdichtingsproces reeds voor de oorlog in. In de jaren vijftig en zestig volgden een bejaardentehuis aan de Goetlijfstraat, enkele huizen en het 66 meter hoge Shellkantoor aan de Oostduinlaan van ir. H.E. Oud. Met de bouw in de jaren zeventig van een zeer groot complex serviceflats en de forse uitbreiding van het Shellkantoor aan de Wassenaarseweg plus de uitbreiding van het eerder genoemde bejaardentehuis is thans een kritieke grens voor het landgoed bereikt.


Aan de Carel van Bijlandtlaan heeft Shell haar hoofdvestiging in de tachtiger jaren uitgebreid door ter plekke van de voormalige woonpanden een groot kantoorpand met een parkeergarage te bouwen, binnen het blok dat ook begrensd wordt door de Raamweg en de Groenhovenstraat.


Aan de Van Soutelandelaan, eens behorend tot het aan het einde van de 18de eeuw gesloopte Huis Waalsdorp, schrijdt de verdichting in de jaren tachtig voort met de vervangende nieuwbouw van het ziekenhuis Bronovo en de bouw van een appartementengebouw aan de Van Hogenhoucklaan.

2.3 Ruimtelijke Structuur

2.3.1 Bebouwing (incl. beschermd stadsgezicht en monumenten)

2.3.2 Verkeer en infrastructuur

In het Benoordenhout vormt de Zuid Hollandlaan, met aansluiting op de Utrechtsebaan, en de Benoordenhoutseweg de hoofdontsluiting van den Haag in noordoostelijke richting naar Wassenaar en richting leiden (N44 - A44). De Raamweg / Koningskade vormt op stedelijk niveau de ontsluiting van het Centrum en Benoordehout. In het Benoordenhout vormt de van Alkemadelaan de hoofdontsluiting richting Scheveningen (- Bad) en Benoordenhoutseweg. De functie van de Waalsdorperweg is door de aanleg van de Hubertustunnel teruggebracht tot een wijkontsluitingsweg. De andere wijkontsluitingsweg door het gebied loopt in oost-westelijke richting zijnde de Wassenaarseweg.

Het openbaar vervoer in het Benoordenhout wordt verzorgd door buslijnen van de HTM. De busroutes in het plangebied (2011) lopen over de van Alkemadelaan (buslijn 23), Jan van Nassaustraat - Ruychrocklaan - Waalsdorperweg (buslijn 22).

2.3.3 Groen

In en rond het Benoordenhout is een aantal groengebieden gelegen. Buiten het plangebied liggen delen van de uitlopers van de Landgoederen: Clingendael en Oosterbeek, Oostduin en Arendsdorp. Het voor Benoordenhout kenmerkende groen wordt binnen het plangebied vooral gevormd door groene lanen en straten en de bredere singels met groenstroken als onderdeel van een oude groene "loper" door het gebied (van Soutelandelaan).

De laanbeplanting langs de Raamweg / Koningskade, de Waalsdorperweg, de Wassenaarseweg en de Van Alkemadelaan en de boombeplanting langs de lijn Groenhovenstraat - Goetlijfstraat - van Montfortlaan met de haaks erop staande van Hogenhoucklaan vormen de verbindingen met de groengebieden aan de noordzijde van de stad en maken onderdeel uit van de stedelijke groene hoofdstructuur.

In het plangebied staan de volgende monumentale bomen op particulier terrein:

Locatie Boomtype
Koningskade 40, zijtuin paardenkastanje; Aesculus hippocastanum 2-stammig
Raamweg 8 achtertuin aantal. populier; Populus nigra 'Italica'
Van Maudricstraat 10, Huize Waalsdorp paardenkastanje; Aesculus hippocastanum
van Montfoortlaan 15 Hollandse linde; Tilia x vulgaris
van Nijenrodestraat Oostenrijkse den; Pinus nigra "Nigra"
Weissenbruchstraat 190, links ingang school wintergroene eik, 6-stammig; Quercus turneri 'Pseudoturneri'

In het plangebied staan de volgende monumentale bomen in openbaar gebied:

Locatie Boomtype
Breitnerlaan, pleintje bij 112-128 honingboom; Sophora japonica
Burnierstraat, laan 21 stuks Hollandse linde;Tilia x vulgaris
Le Grandbos langs pad zomereik; Quercus robur; Quercus turneri
Neuhuyskade hoek Weissenbruchstraat zilverlinde; Tilia tomentosa 220
Neuhuyskade t.o. 57 moerascypres; Taxodium distichum
Oostduinlaan t.o. 135 1e boom amberboom; Liquidamber styracyflua
Oostduinlaan t.o. 135 2e boom amberboom; Liquidamber styracyflua
Paschalispad Zweedse meelbes; Sorbus intermedia
Ridderlaan t.o 16 zomereik; Quercus robur
Ridderlaan t.o 18 zomereik; Quercus robur
Ridderlaan t.o 22 zomereik; Quercus robur
Ridderlaan t.o Teddingerbrouckstraat gewone wilg; Saliz alba"Vetilina
Ridderlaan, plantsoen t.o. Ruychrocklaan 38 beuk; Fagus syl. Rotundifolia
Ruychrocklaan t.o 148 zilveresdoorn;Acer sacharinum
't Hoenstraat t.o. 7 boomhazelaar; Corylus colurna
't Hoenstraat t.o. 9 Japanse notenboom; Ginko biloba
't Hoenstraat t.o. 23 beuk; Fagus oriëntalis
Therese Schwarzestraat links ingang Juliana Kazerne rode beuk; Fagus sylvatica 'Purpurea'
van Alkemadelaan hoek van Ouwenlaan groenblijvende eik; Quercus turneri ? 'Pseudoturneri'
Van Maudricstraat t.o. lichtmast 7 a atlasceder; Cedrus atlantica 'Glauca'
van Neijenrodestraat, hoek Utenbroekstraat paardenkastanje; Aesculus hippocastanum
van Soutelandelaan bij Alkemadeln. beuk; Fagus sylvatica
Wassenaarseweg ts Van Hogenhoucklaan / van Alkemadelaan rij paardenkastanjes, 27 st; Aesculus hippocastanum
Wassenaarseweg, 3 zijden, ts Floris Grijptraat / van Hoytemastraat /-laan vleugelnoten, 23 st; Pterocarya fraxinifolia
Wassenaarseweg, t.o. 28-30 hemelboom; Ailanthus altissima
Wassenaarseweg, t.o. 156, hoek Van Hogenhoucklaan Amerikaanse eik; Quercus rubra

2.3.4 Water

Het plangebied Benoordenhout is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in het boezemgebied van Delfland. Het vastgestelde waterpeil in het boezemgebied is NAP -0,42 m met een maximaal toelaatbare peilstijging van 40 cm.

Het Benoordenhout is niet rijk bedeeld met water. De van oudsher aanwezige waterloop langs de scheiding van de strandvlakte en duingebied ligt langs de Wassenaarseweg. De dwarstocht in het landgoed Oostduin - Arendsdorp staat in verbinding met de groene singel van de Neuhuyskade uitmondend in de watergang aan de overzijde langs de Benoordenhoutseweg.

De andere waterloop van enige betekenis is de groene verbinding over de Groenhovenstraat / Goetlijfstraat en van Montfortlaan richting Bosjes van Zanen - landgoed Clingendaal. Een uitloper van de strandvlakte over de Ruychrocklaan is de waterloop langs ´t Hoenstraat en Ruchrocklaan. De van Hogenhoucklaan vormt een van de weinige 'groen-blauwe' dwarsverbindingen. De langs de van Alkemadelaan aanwezige waterloop vormt de gemeentegrens met Wassenaar; de waterloop vervolgt z´n weg langs de Hart Nibbrigkade.

De grootste waterpartijen in het Benoordenhout liggen in het landgoed Oostduin / Arendsdorp en Goetlijfpark.

2.3.5 Bodem

Bodemverontreiginging

Vanaf het midden van de 16de eeuw zijn in het Benoordenhout boerderijen uitgegroeid tot grote en kleine buitenplaatsen. In de 19de eeuw zijn landschapsparken aangelegd. Vanaf het eind van de 20e eeuw is de wijk heel geleidelijk ontwikkeld.

Op en in de direct omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij ter plaatse van het plangebied om benzine-service-stations, autoreparatiebedrijven, chemische wasserijen, werkplaatsen, een autospuitinrichting, foto-ateliers, drukkerijen, een fietsen-, brom- en motorenreparatiebedrijf, een schoenmakerij, een goud- en zilversmederij, taxibedrijven, een ziekenhuis en een tandtechnisch laboratorium.

Bij veel panden zijn ondergrondse tanks bekend. De meeste daarvan zijn verwijderd.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op verscheidene locaties is daaruit gebleken dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3grondwater (bodemvolume). Het merendeel betreft verontreinigingen met zware metalen of minerale olie van beperkte omvang. Twee van deze gevallen betreffen omvangrijke verontreinigingen met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen. Eén ervan bevindt zich binnen het plangebied, in het gebied dat ongeveer wordt omsloten door Van Hoytemastraat, Breitnerlaan en Weissenbruchstraat. De verontreiniging is voornamelijk in het grondwater aanwezig en is afkomstig van een voormalige chemische wasserij aan de Breitnerlaan 3. Hier loopt momenteel een pilot-sanering.

Op elf locaties in Benoordenhout (woningen of woongebouwen) gaat het om een verontreiniging met minerale olie die gerelateerd is aan lekkage of mors van huisbrandolie uit ondergrondse opslagtanks. Twee van deze locaties zijn reeds gesaneerd, waarbij voor een locatie restverontreiniging is achtergebleven. Voor vier locatie is de sanering urgent en zal deze uiterlijk in 2015 moet aanvangen. Voor de overige vijf locaties is beschikt dat de sanering niet urgent is.

Waterwinning

Door de toepassing van de Provinciale Milieuverordening Zuid-Holland(PMV) wordt in diverse gebieden het grondwater beschermd tegen verontreinigingen. Daarmee wordt bereikt dat nu en in de toekomst grondwater kan worden gebruikt voor drinkwater. Om dat mogelijk te maken bevat de PMV in bijlage 10, onderdeel B van de verordening een aantal verbodsbepalingen. Uiteenlopende activiteiten mogen alleen plaatsvinden, indien Gedeputeerde Staten daarvoor toestemming geeft in de vorm van een ontheffing.

De milieubeschermingsgebieden voor grondwater zijn ingedeeld in drie categorieën van bescherming met elk een eigen beschermingsniveau. Deze gebieden zijn aangewezen door Gedeputeerde Staten en worden in bijlage 6 van de PMV benoemd. De drie verschillende beschermingszones voor grondwater zijn: waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied en boringsvrije zone.

De waterwingebieden zijn de meest kwetsbare zones van de beschermingsgebieden. In deze zone is het beschermingsregime dan ook het strengst. Binnen Waterwingebieden dient elk risico van verontreiniging te worden voorkomen; in deze gebieden zijn dan ook in principe alleen activiteiten toegestaan in het kader van de grondwaterwinning zelf. Indien men toch activiteiten in dit soort gebieden wil uitvoeren kan ontheffing verleend worden. De provincie is in deze gebieden zeer terughoudend in het toestaan van nieuwe activiteiten in een waterwingebied, dit noemen wij ook wel het "stand still principe".

De grens van het waterwingebied ligt langs de van Alkemadelaan, van Ouwenlaan en vervolgens over de sportcomplexen richting Waalsdorpervlakte.

2.3.6 Archeologie

Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk in zijn geheel gelegen in het gebied dat door een snelle opeenvolging van strandwallen en strandvlaktes wordt beheerst. Er is sprake van vier smalle strandwallen en evenzoveel strandvlaktes, die eveneens slechts een geringe breedte hebben. De strandvlaktes zijn respectievelijk gelegen in de zone tussen Wassenaarseweg en Benoordenhoutseweg, ter hoogte van park Arendsdorp, ter hoogte van de Ruychrocklaan en ter hoogte van de Stalpertstraat. De strandwallen bevinden zich daartussen. Dit oude landschap is nergens in het plangebied overdekt met stuifzand behorend tot de Laag van Den Haag (vroeger Jong Duin geheten). De grens van deze middeleeuwse overstuiving is precies langs de rand van het bestemmingsplangebied, ter hoogte van de Waalsdorperweg, gesitueerd.

Het strandwallenlandschap heeft in zijn algemeenheid een hoge archeologische verwachting. De zandruggen waren al vrij snel bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. De lager gelegen gedeelten, de strandvlaktes, waren op zijn minst geschikt om gewassen te verbouwen en vee te hoeden. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de vroege prehistorie, terwijl ook in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen volop in het duingebied gewoond lijkt te zijn. Binnen het plangebied is sprake van een uiterst belangrijke vindplaats bij het ziekenhuis Bronovo. Hier zijn resten teruggevonden van een nederzetting uit de vroege middenbronstijd (tussen ongeveer 1800 en 1500 v. Chr). Boven dit niveau is een laag uit de middenijzertijd waargenomen, die dateert uit ca. 400 v. Chr. Net buiten het plangebied, bij de inrit van de Hubertustunnel, zijn, naast vondsten uit bovengenoemde periodes, ook resten gevonden van een middeleeuwse boerennederzetting.

In de Nieuwe Tijd ontstonden er aan de rand van de verschillende strandwallen landgoederen. Binnen de wijk Benoordenhout gaat het om de hoeve Waelsdorp. Dit was een boerderij die zich in de loop van 17de eeuw tot een buitenplaats uitbreidde met omgrachting en formele tuin. De contouren van dit landgoed zijn tot heel lang na de sloop aan het eind van de 18de eeuw zichtbaar gebleven en zijn ook nu nog in het stratenpatroon zichtbaar: de Van Kijfhoeklaan en de Van Soutelandelaan volgen de vroegere omgrenzing.

Gegeven de specifieke bodemopbouw zou kunnen worden verwacht dat verreweg het grootste deel van het bestemmingsplangebied een hoge archeologische verwachting kent. Dat dit niet zo is heeft te maken met een specifieke exploitatie van de bodem, die van zandwinning. Op de kaart van Delfland uit het begin van de 18de eeuw is te zien dat delen van het plangebied al het toneel van ontgravingen waren. De bodem werd stelselmatig verlaagd en daarbij werden sloten gegraven om het aldus gewonnen zand per boot te kunnen afvoeren. Dit proces is in de eeuw daarna gewoon doorgegaan. Eventuele archeologische waarden in de vorm van cultuurlagen zijn hierbij hoogstwaarschijnlijk rigoureus opgeruimd.

Gelukkig is echter niet alles op die manier weggegraven. Daar waar de bodem nog steeds ruim boven NAP is, heeft het zijn verwachting behouden. Die gebieden hebben een dubbelbestemming en staan op de plankaart vermeld als “waarde Archeologie”. Een aanlegvergunningenstelsel is daarvoor van kracht.

2.3.7 Kabels en leidingen

In het Benoordenhout liggen een aantal leidingen waaronder afvalwatertransportleidingen. Deze leidingen liggen in de Wassenaarseweg, de Oostduinlaan, Groenhovenstraat, Raamweg - Koningskade (en onder Het Kanaal), Jan van Nassaustraat, Zuid-Hollandlaan. In de Groenhovenstraat bevindt zich een rioolgemaal.

In het gebied ligt onder de van der Aastraat - van Alkemadelaan en laan van Clingendeal een 40 bar gasdrukleiding

2.4 Functionele Structuur

2.4.1 Wonen

2.4.2 Bedrijven

In het Benoordenhout is een 657 tal bedrijven gevestigd, onderverdeeld naar vestigingen:

  • zakelijke dienstverlening: 237
  • detailhandel of reperatiebedrijven: 119
  • gezondheidszorg of de welzijnszorg: 95
  • overige dienstverlenende bedrijven: 87
  • financiele instellingen: 29
  • horecabedrijven: 22
  • industriele bedrijven: 21
  • onderwijsinstellingen: 14
  • vervoer-, opslag- encommunicatiebedrijven: 11
  • overheidsinstellingen of instellingen van het openbaar bestuur: 8
  • bouwnijverheidsbedrijven: 8
  • extra-territoriale lichamen: 5
  • landbouw-, jacht-, en bosbouwbedrijven: 1

In het Benoordenhout zijn 16 bedrijven gevestigd met meer dam 100 werkzame personen. Het totaal aantal werkzame personen bedroeg in 2007 10.928 personen. De meeste werkgelegenheid wordt geboden door de zakelijke dienstverlening (2.947), gevolgd door openbaar bestuur / de overheid (2374), gezondheidszorg of welzijnszorg (2022) en vervoer/ opslag/ communicatie (851).

2.4.3 Detailhandel

De Detailhandel binnen het plangebied is geconcentreed in een tweetal winkelgebieden:

  • van Hoytemastraat en
  • Weissenbruchstraat.

Het merendeel van de detailhandel (42%) is gericht op de dagelijkse boodschappen. De in het Benoordenhout verspreid liggende solitaire detailhandelsvestigingen zijn gesitueerd aan de Breitnerlaan, van Nijenrodestraat, van Hogenhoucklaan (nabij van Diepenburchstraat).

2.4.4 Dienstverlening

Vestigingen van dienstverlenende bedrijven liggen verspreid door het Benoordenhout.

2.4.5 Horeca

In het Benoordenhout zijn ongeveer 22 horecabedrijven aanwezig. Deze bedrijven zijn voornamelijk geconcentreerd rond de winkelcentra, incidentele vestigingen komen sporadisch voor.

2.4.6 Kantoren

Binnen het plangebied bevinden zich diverse kantoren, zowel kleinschalig als grootschalig, zowel verspreid als geclusterd. Het grootste cluster van kantoren bevindt zich aan de zogeheten kantoren-as/cluster in de omgevind van de Raamweg. Hier zitten grootschalige kantoorgebruikers als de Unie van Waterschappen, Provincie Zuid-Holland, de Kamer van koophandel, Rijkswaterstraat en het complex van Shellgebruikers. Deze kantoren hebben goede zichtlocaties, zijn goed ontsloten en vormen een representatief geheel. Daarnaast zitten er een aantal kleinschalige kantoren aan de Raamweg ter hoogte van de Bachmanstraat en zijn er veel kleinschalige kantoren aan de Jan van Nassaustraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0009.png"

Het Shellcomplex aan de Carel van Bylandtlaan en omgeving

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0010.png"

Kleinschalige kantoren aan de Raamweg ter hoogte van de Bachmanstraat

2.4.7 Maatschappelijk

Binnen het plangebied is een groot aantal scholen, kinderdagopvang e.d. gevestigd en in de Utenbroekestraat 4 bevindt zich een vestiging van de openbare bibliotheek. De concentratie van basisscholen, buitenschoolse opvag is nabij de scholendriehoek van Nijenrodestraat - Utenbroekestraat Oostduinlaan en omgeving van de Paschalisstraat - Weisenbruchstraat.

Onderwijs

Voortgezet onderwijs:

  • Aloysiuscollege aan de Oostduinlaan 50
  • de Vrije School aan de Waalsdorperweg 12
  • Haags Montessori Lyceem aan de Nassau Bredastraat 5
  • Maerlant Lyceem aan de Johanus Bilderstraat 11

Basisonderwijs:

  • Schoolvereniging Wolters aan de Utenbroekestraat 2
  • Montessorischool Waalsdorp aan de Utenbroekestraat 6
  • Benoordenhout aan de Dreibholtzstraat 2
  • St Paschalis aan de Bisschopsstraat 3
  • Oranje Nassauschool aan de Weissenbruchstraat 119
  • Haagse Schoolvereniging aan de Van Nijenrodestraat 16

BuitenSchoolse Opvang

  • Zo BSO op Waalsdorp aan de Utenbroekestraat 6
  • Kameleon aan de van Nijenrodestraat 12-14
  • Kameleon aan de Wassenaarseweg 42
  • Jonas aan de Bisschopstraat 1
  • De Blauwe IJsbeer aan de Jan van Nassaustraat 29

Kinderopvang:

  • ZO Kinderopvang van Nijenrodestraat 2-6
  • Jonas aan de Bisschopstraat 1
  • ZO Kinderopvang aan de Wassenaarseweg 42
  • Kameleon aan de Wassenaarseweg 42
  • De Blauwe IJsbeer aan de Jan van Nassaustraat 29

Peuterspeelzalen

  • Waalsdorp aan de Utenbroekestraat 6
  • Dribbel aan de Bisschopstraat 1
  • O.N.Schooltje aan de Weissenbruchstraat 119

Zorg en Welzijn

In het Benoordenhout is het Bronovo Ziekenhuis gelegen aan de Bronovolaan. Het ziekenhuis heeft een functie voor inwoners van Den Haag en omgeving. Er werken ruim 1.500 medewerkers waaronder 100 specialisten. Het ziekenhuis is in 1865 gesticht als ’s Gravenhaagsche Diaconessen-Inrichting, later is de naam veranderd in Bronovo. Het huidige gebouw is gerealiseerd in de periode 1985-1990. Het ziekenhuis biedt vrijwel alle medisch-specialistische zorg. Bronovo heeft een alliantie met het Leids Universitair Medisch Centrum en fungeert als Teaching Hospital voor medische studenten en co-assistenten. Tevens is er opleiding voor vier specialismen: Heelkunde, Gynaecologie en Obstetrie, Interne Geneeskunde en Klinische Chemie, alsmede opleidingen voor huisartsengeneeskunde, tropengeneeskunde, verpleegkunde en opleidingen voor paramedisch personeel.
Bronovo vormt samen met Verpleeghuis Nebo (aan het Floris Arntzeniusplein 65) en het Gezondheidscentrum Wassenaar de Stichting Bronovo-Nebo. Het Regionaal Centrum voor hartrevalidatie maakt deel uit van Bronovo.

Het complex heeft een omvang van 35.000m2 BVO


afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0011.jpg"

Het Bronovo Ziekenhuis

In het Benoordenhout zijn diverse huisartsenpraktijken, tandartsen, fysiotherapeuten e.d. gevestigd of wel met een beroepspraktijk aan huis of in een beroepspraktijk. Als aanvulling op de eerstelijnszorg bevinden zich een aantal vestigingen van apotheken in het gebied.

Religie

Binnen het plangebied ligt aan de Wassenaarseweg de RK - H.Paschalis Baylon kerk met pastorie en aan de Van Hogenhoucklaan de Duinzichtkerk. De kerkgebouwen zijn nog volledig in gebruik voor erediensten.

2.4.8 Cultuur en Ontspanning

In het Benoordenhout bevinden zich geen culturele voorzieningen. In de openbare ruimte zijn diverse kunstwerken/monumenten aanwezig (bijvoorbeeld Emmamonument in het rosarium aan het Josef Israëlsplein).

2.4.9 Sport en recreatie

In het Benoordenhout is een aantal buitensport accomodaties gesitueerd. Die liggen echter allemaal buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan.

De wijk Benoordenhout bevat een aantal speellocaties. De speellocaties zijn:

  • nabij de bibliotheek aan de Utenbroekestraat;
  • bij het ziekenhuis Bronovo;
  • in Landgoed Oostduin (buiten het plangebied);
  • in Landgoed Clingendael (3 locaties, buiten het plangebied);

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan vindt zijn basis in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Dit hoofdstuk geeft het beleidskader dat op dit bestemmingsplan van toepassing is weer. In het geldende beleidskader zijn twee soorten beleid te onderscheiden: ruimtelijk en sectoraal beleid. De eerste paragraaf 'Ruimtelijk beleid' behandelt het ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal-, regionaal-, gemeentelijk niveau. Daarna volgt de paragraaf 'Sectoraal beleid', waarin het specifieke beleid voor een bepaald thema uiteen wordt gezet. Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de thema's die in de onderstaande paragrafen worden behandeld van toepassing.

3.2 Ruimtelijk Beleid

3.2.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Ministerie van Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De visie schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies (decentraal, tenzij), minder nationale belangen te benoemen, en eenvoudigere regelgeving toe te passen. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden. De structuurvisie raakt geen van de belangen die in het bestemmingsplan Benoordenhout worden afgewogen.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) regels te geven waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moeten houden. Het gaat daarbij niet alleen om procedureregels maar ook om de inhoud van bestemmingsplannen.

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden (Stb. 2011, 391). Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) moeten gemeenten rekening houden met het Barro.

Een aantal projecten dat de regering van Rijksbelang vindt, wordt met het Barro dwingend geborgd in bestemmingsplannen of in andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. De projecten worden benoemd en middels digitale kaarten ingekaderd. Per project worden regels gegeven waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.

Voor Den Haag zijn de binnen de gemeente gelegen militaire terreinen met de daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties, en het Kustfundament van belang.

Volgens het Barro zijn er in het bestemmingsplan Benoordenhout geen projecten van Rijksbelang aanwezig waarmee bij de vaststelling van dit plan rekening moet worden gehouden.

3.2.2 Provinciaal beleid

In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten via de Provinciale Verordening Ruimte regels stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland is tezamen met de provinciale "Verordening Ruimte op 2 juli 2010 opgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
  • stad en land verbonden

Het bestemmingsplan Benoordenhout komt overeen met het het provinciaal beleid zoals verwoord in de Provinciale Structuurvisie en Verordening. Met name voor wat betreft het versterken van het internationale profiel van Den Haag. Ook het specifieke ruimtelijke aspect van concentratie van de bestaande kantoren in het centrum van Den Haag en het terughoudend omgaan met uitbreiding van nieuwe kantoorlocaties wordt in het bestemmingsplan Benoordenhout geborgd.

3.2.3 Regionaal beleid

Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor:

  • de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden
  • het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie
  • lokale plannen, zoals bestemmingsplannen.

Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen.

Voor dit bestemmingsplan hebben vooral de volgende regionale prioriteiten hun doorwerking gekregen.

  • het faciliteren van internationale bedrijven en instellingen in de Internationale Zone;
  • intensief ruimtegebruik van stedelijke wijken.

De programma's voor de verschillende beleidssectoren zoals Kantoren, leisurevoorzieningen, detailhandel en bedrijventerreinen worden binnen Haaglanden op elkaar afgestemd.Tegen de achtergrond van de huidige vastgoedcrisis en gelet op de mogelijke structurele wijzigingen in de economie wordt een terughoudend beleid voorgestaan ten aanzien van uitbreiding van met name kantoren en detailhandel.

3.2.4 Gemeentelijk beleid

3.3 Sectoraal Beleid

3.3.1 Bebouwing

Rijksbeschermd stadsgezicht

De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)' en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OC&W en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.

Benoordenhout maakt deel uit van het rijksbeschermd stadsgezicht Benoordenhout (zie paragraaf Beschermd stadsgezicht). De Monumentenwet 1988 verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijksbeschermd stadsgezicht.

Het rijksbeleid hecht grote waarde aan het integreren van de cultuurhistorische waarden van een gebied in de stedenbouwkundige plannen. De Nota Belvedère en de recente beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) van de minister van OC&W geven hiervan blijk.

Provinciaal beleid

Voor de provincie is het cultureel erfgoed van grote betekenis voor de kwaliteit van de leefomgeving. Instandhouding hiervan draagt bij aan versterking van deze kwaliteit. De inpassing en het gebruiken van cultureel erfgoed als uitgangspunt bij planvorming en ontwerp voor ruimtelijke plannen staat daarbij voorop. Het provinciale beleid is vooral gericht op het beschermen van het cultureel erfgoed voor zover dit is vastgelegd in de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS). Deze is door de provincie Zuid-Holland in 2005 vastgesteld. In de CHS zijn de kenmerken en waarden van landschap, nederzettingen en archeologie aangegeven. Het plangebied is in de CHS aangemerkt als landschap met een zeer hoge waarde. In de Nota is verder bepaald dat voor beschermde stads- en dorpsgezichten in het bestemmingsplan de bescherming en zonodig versterking van de aanwezige cultuurhistorische waarden worden geregeld. Ook monumentale en karakteristieke objecten, waaronder MIP-objecten gelegen in deze gebieden dienen te worden beschermd.

Als een uitwerking van de CHS heeft de provincie in april 2010 de Regioprofielen Cultuurhistorie vastgesteld. De Provinciale Structuurvisie/Verordening vormt samen met de Regioprofielen Cultuurhistorie het kader waarbinnen de provincie stuurt op cultuurhistorie en ruimtelijke ordening. De zestien 'Topgebieden Cultureel Erfgoed Zuid-Holland' zijn gebieden waar cultuurhistorische waarden in bijzondere mate én in onderlinge samenhang voorkomen. Het cultureel erfgoed is hier nog in grote mate bepalend voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit. In de topgebieden is de continuïteit van het karakter van het gebied het uitgangspunt.

Het plangebied behoort evenals de overige Haagse beschermde stadsgezichten tot een van deze zestien topgebieden.

Gemeentelijk beleid

De Structuurvisie Den Haag 2020 benoemd vier grote troeven van Den Haag, één daarvan is de monumentale residentie. De structuurvisie beschrijft de beschermde stadsgezichten als zéér waardevol en geeft aan dat deze door goed beheer hun kwaliteit zullen moeten behouden. Het wil zeggen dat in ruimtelijke veranderingsprocessen in de stad bestaande cultuurhistorische waarden een volwaardige rol spelen. Het wil ook zeggen, dat de betreffende gebieden blijvend een betekenis hebben voor de identiteit en het karakter van de stad.

De cultuurhistorische waarden die zijn aangewezen en die door dit bestemmingsplan worden beschermd, zijn verwoord in de toelichting op de aanwijzing als rijksbeschermd stadsgezicht.

Nadere typering van de te beschermen waarden:

  • De hoogwaardige woonomgeving die in kwetsbare harmonie verkeert met voorname kantoorbebouwing;
  • Een grote harmonie in baksteenarchitectuur van woonhuizen in verschillende straatwanden wat leidt tot hoogwaardige stedebouwkundige ensembles;
  • De stedebouwkundige waarde van de Jozef Israëlslaan / het Jozef Israëlsplein en het Van Hoytemaplein e.o.;
  • De ensemble- en individuele waarde van de huizen in het Nassaukwartier;
  • De aanwezigheid van veel gebouwen met een (nationaal gezien) hoge architectuurhistorische kwaliteit;
  • De visuele en functioneel-historische relatie van de wijk met de landgoederen Clingendael/Groenendaal/Oosterbeek, het Haagse Bos en het Malieveld/ de Koekamp;
  • De fraaie openbare ruimte met veel groen die herinnert aan het landschappelijk karakter van de 19de-eeuwse situatie (o.a. Wassenaarseweg, Van Hogenhoucklaan, Ruychrocklaan, Van Soutelandelaan, Van Mojalenlaan) en groenvoorzieningen als het Rosarium op het Jozef Israëlsplein;
  • De aanwezigheid van het restant van het landgoed Oostduin-Arendsdorp en van de Bosjes van Zanen;

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0012.png"

Cultuurhistorische ordekaart Benoordenhout

Monumentale gebouwen

Wijziging van een rijks- of gemeentelijk monument is zonder een Omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders verboden. In de paragraaf Monumentale gebouwen worden de monumentale gebouwen genoemd die ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988 als rijksmonument of ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag als gemeentelijk monument zijn ingeschreven. Op de plankaart wordt het gebied van het beschermd stadsgezicht aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0013.png"

Waarde-Cultuurhistorie binnen het plangebied

3.3.2 Verkeer en infrastructuur

Regionale Nota Mobiliteit Haaglanden

In juni 2005 heeft het algemeen bestuur van Haaglanden de "Regionale Nota Mobiliteit" vastgesteld, in 2008 is het verkeersbeleid geactualiseerd. Het mobiliteitsbeleid richt zich op de planperiode 2005-2020. De Regionale Nota Mobiliteit geeft aan dat er in de komende jaren veel maatregelen genomen moeten worden om de toename van de mobiliteit op te kunnen vangen en de regio bereikbaar te houden, de verkeersveiligheid te bevorderen en de regio vooral ook leefbaar te maken. Stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets staan daarin centraal. De belangrijkste doelen voor de regio zijn: 40% meer reizigers in het openbaar vervoer in 2020, meer gebruik van de fiets, kortere en beter voorspelbare reistijden met de auto vooral in de spits, minder verkeersslachtoffers en een beter en gezonder leefklimaat. Verder wil het stadsgewest bevorderen dat mensen bewuster kiezen voor het juiste vervoermiddel bij de juiste verplaatsing. Het uitvoeringsprogramma laat zien welke concrete projecten het stadsgewest en de andere overheden in de regio Haaglanden uitvoeren om de ambities van de Regionale Nota Mobiliteit te realiseren. De Regionale Nota Mobiliteit is naast het verkeersbeleid van Haaglanden ook een regionale vertaling van de plannen uit de landelijke Nationale Nota Mobiliteit (2005) van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

"Haagse Nota Mobiliteit, Bewust kiezen Slim organiseren"

De ontwerpnota Haagse Nota Mobiliteit legt de visie op het verkeer- en vervoersbeleid van de gemeente Den Haag vast voor de periode 2010 - 2020 met een doorkijk naar 2030. De visie in de nota is er op gericht van Den Haag een duurzaam bereikbare stad te maken door er voor te zorgen dat reizigers een bewuste keuze kunnen maken voor de vervoerwijze en de route die het beste bij hen past.

Op hoofdlijnen richt het beleid zich op het waarborgen van een goede bereikbaarheid voor alle vervoerswijzen en het verbeteren en in stand houden van een verkeersveilige en een leefbare stad. Groei van de mobiliteit wordt opgevangen door fors te investeren in het openbaar vervoer en de fiets. Door te zorgen voor goede voorzieningen voor voetgangers, en het bundelen en ordenen van het autoverkeer en te investeren in doorstroom hoofdroutes voor het autoverkeer zodat de doorstroming goed is en voldaan wordt aan de milieu- en inpassingseisen.

Het parkeerbeleid vastgelegd in de nota "Parkeerkader Den Haag 2010 - 2020, Blik in de Toekomst", is er onder andere op gericht om het evenwicht te herstellen tussen vraag en aanbod van parkeervoorzieningen vooral binnen de woongebieden waar de parkeerdruk hoog is.

Tussen het verkeer- en vervoerbeleid en de ruimtelijke ordening en inrichting van de stad bestaat een nauwe samenhang die ondermeer zijn vertaling vindt in bestemmingsplannen.

Openbaar vervoer

Het openbaar vervoer speelt als drager van ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en de regio een belangrijke rol. Meer mensen moeten gebruik maken van het openbaar vervoer. Een stelsel van verbindende en ontsluitende openbaar vervoerlijnen dient er voor te zorgen dat gebundelde vervoerstromen tussen woon- en werklocaties, verplaatsingen van en naar het centrum met de hoofdstations en andere belangrijke attractiepunten, op een snelle en betrouwbare en comfortabele manier worden bediend. Op de volgende pagina is een kaart ingevoegd, die het streefbeeld laat zien van het openbaarvervoer netwerk (exclusief het busnetwerk) volgens de ontwerpnota Haagse Nota Mobiliteit.

In paragraaf 2.3.2 zijn de busroutes binnen het plangebied aangegeven.

Autoverkeer

De gemeente wil dat het mogelijk blijft om met de auto goed de belangrijkste bestemmingen in de stad te bereiken, zonder dat dit ten koste gaat van de woon- en leefgebieden. Daarom gaat de gemeente het doorgaande verkeer bundelen en ordenen op een beperkt aantal hoofdroutes. Dit is nodig om de economische en ruimtelijke ontwikkeling van de stad mogelijk te maken en draagt bij aan de duurzame verbetering van de leefbaarheid in wijken en buurten. Een goede, veilige doorstroming van het verkeer is ook van belang voor de bestrijding van geluidsoverlast, de uitstoot van schadelijke stoffen of andere vormen van hinder, het voorkomen van sluipverkeer en vermindering van het aantal verkeersslachtoffers.

Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer die stadsdelen met elkaar verbinden en wijken ontsluiten (bestemming Hoofdverkeersweg) zijn er de wegen van een lagere orde die het wijk- en het buurtgebonden verkeer (bestemming Straat en Verblijfsstraat) moeten afwikkelen. Op deze wegen heeft het autoverkeer een minder dominante positie en hebben openbaar vervoer, fietsers en voetgangers veelal prioriteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0014.png"

kaarten uit de ontwerpnota Haagse Nota Mobiliteit

In het bestemmingsplan hebben -voor zover binnen het plangebied gelegen- de Van Alkemadelaan, de Benoordenhoutseweg, de Zuid-Hollandlaan, de Koningskade, de Raamweg en de Wassenaarseweg, de bestemming Hoofdverkeersweg.

De Jozef Israëlslaan, het Jozef Israëlsplein, de Van Hogenhoucklaan, de Carel van Bylandtlaan, de Oostduinlaan, de Van Hoytemastraat, de Ruychrocklaan en de Waalsdorperweg hebben de bestemming "Straat".

De overige wegen, die voornamelijk een functie hebben voor de directe ontsluiting van de woningen en kantoren, zijn als "Verblijfsstraat" op de plankaart aangegeven.

Parkeren

Het parkeren en stallen van auto's neemt een belangrijke plaats in binnen het verkeer- en vervoerbeleid van de gemeente Den Haag. Het doel van het beleid is zorgen voor een realistische en goede kans op het vinden van een parkeerplaats; Het beleid is erop gericht om het evenwicht te herstellen tussen vraag en aanbod van parkeerplaatsen. In gebieden waar de parkeerdruk boven de 90% uitkomt, grijpt de gemeente in door invoering van betaald parkeren en/of uitbreiding van parkeerplaatsen.

Hoge stedelijke bebouwingsdichtheid leidt zonder adequate parkeervoorzieningen tot een vaak te zware belasting van de openbare ruimte. Dat geldt zowel voor woon- als werkfuncties maar ook voor attractiepunten die veel bezoekers trekken. Door het stellen van parkeereisen bij de ontwikkeling van nieuwbouw wordt overlast voor de omgeving tegengegaan.

De parkeerplaatsen die conform de parkeernormen in een (bouw)plan nodig zijn, moeten op eigen terrein worden gerealiseerd. De parkeernormen voor woningen zijn in beginsel behoeftevolgend. Bij commerciële en andere niet-woonfuncties worden de parkeernormen bepaald door ligging in de stad en de bediening van het gebied door het openbaar vervoer. Met de inwerkingtreding van de Wro is bepaald dat de stedenbouwkundige regels in de gemeentelijke bouwverordening in de toekomst zullen vervallen. De parkeernormen zijn inclusief afwijkingsregels, daarom in de bijlage van dit bestemmingsplan opgenomen.

Fietsverkeer

De gemeente Den Haag wil het fietsgebruik met 30% laten groeien. Daarom moet het fietsen aantrekkelijker gemaakt worden door het verbeteren van het fietsnetwerk, een beter wegdek, een betere doorstroming en meer fietsenstallingen.

Een stelsel van zogenaamde "sterroutes" tussen woonwijken en het centrum van Den Haag en die aansluiten op de regionale fietsroutes moeten de groen- en recreatiegebieden gemakkelijk met de fiets bereikbaar maken.

Het "hoofdnetwerk" voor de fiets moet zorg dragen voor snelle en veilige verplaatsingen met de fiets tussen buurten en wijken.

De binnen het plangebied gelegen straten: Waalsdorperweg, de Van Alkemadelaan, de Wassenaarseweg, de Koningskade/Raamweg en de Zuid-Hollandlaan-Benoordenhoutseweg maken deel uit van het netwerk van hoofdfietsroutes.

3.3.3 Groen

Groen kleurt de stad

De nota 'Groen kleurt de stad' (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  • het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. In de nota zijn met betrekking tot de "Stedelijke Groene Hoofdstructuur" twee kaarten opgenomen; een kaart met de "Stedelijke Groene Hoofdstructuur" en een kaart met "Ambities voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur".

In het plangebied zijn meerdere bomenrijen onderdeel van de stedelijke groene hoofdstructuur van de stad. Deze spelen een belangrijke rol in het behouden behouden van deze structuur. De bomenrijen in kwestie zijn (van Noord naar Zuid en van West naar Oost):

  • de Waalsdorperweg;
  • de Groenhovenstraat;
  • de Wassenaarseweg;
  • de Benoordenhoutseweg;
  • de Raamweg;
  • de Alkemadelaan;


In de wijk Benoordenhout ( buiten het bestemmingsplangebied) liggen tevens twee kerngebieden van de groenstructuur; zijnde de Bosjes van Zanen dat onderdeel is van het Landgoed Clingendael en het Landgoed Oostduin/Arendsdorp.

Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2008-2018) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen. Er zijn twaalf ecologische verbindingszones in de stad onderscheiden. Per verbindingszone zijn het ambitieniveau, streefbeelden, doeltypen, doelsoorten, biotoopwensen en inrichtingseisen aangegeven.

Binnen het plangebied is een aantal huidige en een aantal nieuwe Ecologische Verbindingszones aanwezig. Zij verbinden zowel bomenrijen onderling als bomenrijen en kerngebieden met elkaar en dragen bij aan het behoud van de stedelijke groenstructuur. De Ecologische Verbindingszones in kwestie zijn (van Noord naar Zuid en van West naar Oost):

  • de verbindingszone tussen de Oude Waalsdorperweg en de Waalsdorperweg;
  • de Burnierstraat;
  • de Van Hogenhoucklaan;

Uitgangspunt in het bestemmingsplan is dat deze groene verbindingen in ruimtelijke en functionele zin gehandhaafd blijven.

De buurtgroenvoorzieningen aan weerzijde van de van Alkemadelaan aan de van Soutelandelaan vervullen nu maar ook in de toekomst een belangrijke functie voor de omgeving.

3.3.4 Wonen

Woonvisie Den Haag 2009-2020

Den Haag streeft naar groei van het inwoneraantal van de stad als draagvlak voor grootstedelijke voorzieningen en voor een goede economische sociale en culturele ontwikkeling: hiervoor zal het aantal woningen moeten groeien.

In de woonvisie 'Den Haag 2009 tot 2020' is de groeiambitie vastgesteld op 20.000 tot 25.000 woningen. De woonvisie biedt ook de kaders voor deze groei. De kern van de woonvisie is: Als Den Haag zich meer op de kaart wil zetten als woonstad, moet de stad zich versterken door meer differentiatie in woonmilieus en woonsferen te creëren en de woonkwaliteit verhogen. De stad moet daarom in een breed scala aan type woonwensen kunnen voorzien. Dit vereist gemengde stedelijke milieus, maatwerk bij nieuwbouw en een eigen identiteit voor wijken. Hoewel differentiatie van woonmilieus en woonsferen het uitgangspunt is, moet dit binnen een stedelijk kader gebeuren. Daarom dient er gekozen te worden voor woonvormen die passen bij een stedelijke omgeving. De nieuwbouw zal daarom grotendeels plaatsvinden door appartementen en stadswoningen en tussenvormen daarvan.

In het Benoordenhout overheerst de woonfunctie. Versterking van de woonfunctie heeft geen prioriteit, doch bij herontwikkeling van vrijkomende locaties ligt een woonfunctie voor de hand. De woonvisie noemt expats, vanwege de aanwezigheid van de internationale instellingen en organisaties in de nabijheid als potientiële doelgroep voor het plangebied. Verder worden jongeren, studenten, forenzen en emptynesters genoemd als doelgroepen waar bijzondere aandacht naar uit dient te gaan. Het plangebied is een beheergebied, dat wil zeggen dat er geen grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden. Mogelijk biedt het ombouwen van nu leegstaande kantoren in het gebied kansen om voor één of meer van deze doelgroepen woningen te realiseren.

Woningen in complexen met inpandige service, maar ook kamerbewoning al dan niet door hospitaverhuur, zijn binnen deze woonsfeer kansrijk.

3.3.5 Economie

3.3.6 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg

Onderwijs

Op 13 oktober 2005 is het 'Lokaal onderwijsplan 2006-2010. Haagse klasse(n)' door de gemeenteraad vastgesteld (RIS 132462). In dit beleidsdocument staat de autonomie van de schoolbesturen ten aanzien van het onderwijsleerproces, de kwaliteitszorg en alle overige 'schoolinterne zaken' centraal. De kernwoorden zijn autonomievergroting, professionalisering, privatisering, marktwerking en schaalvergroting. Uitgangspunt van het beleid van het ministerie van OCW is dat de professionals in de scholen meer ruimte moeten krijgen om het onderwijs in te richten naar hun eigen professionele inzichten. Is er voldoende goed onderwijs beschikbaar, dan wordt de stad tevens een prettige vestigingsplaats voor werknemers en werkgevers.

Voor de onderwijshuisvesting en spreiding van onderwijsvoorzieningen betekent dit dat er naar gestreefd wordt om scholen zo goed mogelijk te huisvesten en met inachtneming van de wettelijke mogelijkheden een zo evenwichtig mogelijke spreiding over de stad te bevorderen. Dit uit zich in de volgende doelstelling: 'Er is in Den Haag voldoende onderwijsaanbod beschikbaar, dat afgestemd is op de behoeften en capaciteiten van de leerling/ student, dat algemeen toegankelijk is en met de juiste spreiding over de stad.' Om deze doelstelling te behalen wordt ook aangesloten bij de nota 'Visie op Onderwijshuisvesting Den Haag 2000-2010' die de gemeenteraad in 2001 heeft vastgelegd (RIS 86719). In het licht van de uitvoering van deze nota heeft de raad bepaald dat nieuwbouw ter vervanging van schoolgebouwen die niet meer aan de eisen van deze tijd voldoen, prioriteit heeft en dat bij de realisering daarvan onder meer rekening wordt gehouden met bouwkundige eisen ten aanzien van moderne arbeidsomstandigheden en adaptief onderwijs. Daarnaast wordt een goede spreiding van de onderwijsvoorzieningen bevorderd. Het betreffende schoolgebouw dient gemoderniseerd te worden om zodoende goed afgestemd te zijn op de eisen van het huidige onderwijs en bijbehorende voorzieningen.

Om dit beleid gestalte te geven is voor het stadsdeel Haagse Hout in 2004 een Integraal Huisvestingsplan Onderwijs door de gemeenteraad vastgesteld. In dit huisvestingsplan wordt voor het plangebied voorgesteld:

  • nieuwbouw voor de basisschool Montessori Waalsdorp;
  • nieuwbouw voor de Schoolvereniging Wolters;
  • nieuwbouw twee gymzalen voor het van Maerlant Lyceum te realiseren;
  • nieuwbouw voor de openbare basisschool aan de Dreibholzstraat.

Peuterspeelzaalwerk

De gemeente Den Haag streeft in haar huisvestingsplannen naar de vestiging van voorscholen: een peuterspeelzaal en een (Gemeentelijk Onderwijs Achterstand of GOA-)basisschool die dezelfde voor- en vroegschoolse educatieve programma's gebruiken. Voor deze samenwerking is het wenselijk dat de peuterspeelzaal in of nabij de samenwerkende basisschool is gehuisvest. Als een basisschool in de toekomst nieuwbouw pleegt of zich verplaatst, moet ook de huisvesting van de samenwerkende peuterspeelzaal daarop worden afgestemd. In het plangebied liggen geen GOA-basisscholen.

Kinderopvang

De raad heeft op 19 april 2001 de beleidsnota 'Ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag' vastgesteld (RIS 85329). Het doel van de nota is om ruimtelijke criteria op te stellen, waaraan locaties moeten voldoen willen zij in aanmerking komen voor de vestiging van een kindercentrum. Deze nota vormt nog steeds het uitgangspunt voor de beoordeling van initiatieven voor kinderopvang.

Bij het beoordelen van nieuwe initiatieven voor kinderopvang zijn de volgende - door de raad vastgestelde - criteria van belang:

  • kindercentra moeten bij voorkeur in een woonbuurt liggen, in een gemengde wijk met een woonkarakter of in een gebied met concentraties van kantoren
  • kindercentra in percelen met een school, welzijns- of zorgbestemming ontmoeten vanuit ruimtelijk oogpunt geen enkel bezwaar (amendement raadsvergadering 19 april 2001)
  • kindercentra in vrijstaande of halfvrijstaande percelen zijn toelaatbaar (nadere eisen t.a.v. geluidoverdracht naar aangrenzende panden is mogelijk)
  • kindercentra bij voorkeur niet in een rijtjeshuis of tussen aansluitende woningen
  • kindercentra moeten bij voorkeur liggen nabij (of aan) een ontsluitingsweg of in ieder geval aan een doorgaande weg en er moeten voldoende mogelijkheden zijn voor het veilig halen en brengen zonder dat de doorgang van het verkeer wordt belemmerd
  • het moet mogelijk zijn om een geschikte en veilige buitenspeelruimte te realiseren

Ook bij initiatieven van kinderopvang in de vorm van gastouderschap aan huis, zal de gemeente faciliteren.

De Wet Kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen geeft aan dat bij zes kinderen of minder sprake is van gastouderopvang. Er moet dan wel sprake zijn van opvang in een gezinssituatie waarbij het gastouderschap door de gastouder of de partner wordt vervuld. De gastouder of diens partner moet de hoofdbewoner van het pand zijn.

Uiteraard moet voldaan worden aan alle juridisch planologische eisen en aan de voorwaarden die gesteld worden vanuit de Wet Kinderopvang en kwaliteitsregels peuterspeelzalen.

Welzijn en zorg

Met het raadsbesluit 'Welzijn in de wijk' (RIS158279) is in december 2008 de uitvoering vastgesteld van het gemeentelijke sociale beleid. De doelstellingen en uitgangspunten van het welzijnsbeleid zijn in het beleidsakkoord 'Meedoen' en het meerjarenbeleidsplan WMO 'Aandacht voor elkaar' geformuleerd. Het gaat hierbij om:

  • het vergroten van de binding van de bewoners met hun buurt;
  • het in staat stellen van bewoners om verantwoordelijkheid te nemen voor de buurt;
  • het vergroten van de solidariteit van bewoners met de kwetsbare groepen in hun buurt;
  • het stimuleren van de ontmoeting tussen buurtbewoners.

Het welzijnswerk omvat een breed scala aan functies, zoals signalering, sociale binding, opvang, hulpverlening, informatie, advies en participatie op wijk- en buurtniveau, en wordt in onze gemeente door verschillende instellingen en organisaties uitgevoerd. Hierbij gaat het om gesubsidieerde voorzieningen en activiteiten van vrijwilligers en professionals, waarbij het professionele welzijnswerk is ondergebracht bij vier decentrale welzijnsorganisaties en vier zelfstandige buurthuizen. Om adequaat tegemoet te kunnen komen aan de behoefte aan welzijnsactiviteiten werkt het welzijnswerk vraaggericht, waarbij gebruik wordt gemaakt van methodieken die gericht zijn op het achterhalen van de welzijnsbehoeften van burgers.

Binnen het bestemmingsplangebied zijn geen specifieke welzijnsvoorzienengen aanwezig.

Maatschappelijke voorzieningen

In het verlengde van de Wet Publieke Gezondheid (WPG) heeft de gemeente een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening, en moet zij zorgen voor voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. Het bestemmingsplan faciliteert de behoefte aan zorgvoorzieningen door in de ruimtelijke vormgeving van de wijk de 'fysieke kwaliteit' te bewaken en zo een gezonde leefomgeving voor burgers te bewerkstelligen.

Van gemeentewege wordt gestreefd naar multidisciplinaire samenwerking binnen de eerstelijnszorg. In iedere wijk is idealiter een kristallisatiepunt van zorg gesitueerd van waaruit naast zorg ook (zorg)informatie en (zorg)diensten kunnen worden geleverd.

Naast bovenstaande algemene (zorg)voorzieningen zijn er ook voorzieningen nodig voor burgers die minder bedeeld zijn. Niet alleen in economische zin maar vooral mensen die vanwege verstandelijke of fysieke beperkingen moeite hebben zelfstandig te wonen. Het is belangrijk om ook voor deze mensen woningen ter beschikking te hebben waar ze al dan niet onder begeleiding kunnen wonen. Daarnaast is er ook behoefte aan voorzieningen waar deze mensen gezamenlijk onderdak kunnen vinden in de vorm van een opvang.

Het Bronovo Ziekenhuis heeft de gemeente benaderd om, teneinde aan de grote aanwas aan spoedeisende hulp het hoofd te kunnen bieden, een uitbreiding van het gebouw te realiseren voor de SpoedEisende Hulp waarin ook een huisartsenpost wordt opgenomen. De gemeente Den Haag heeft aan deze wens gehoor gegeven en daarvoor een toekomstgerichte stedebouwkundige visie opgesteld (2008). Deze toekomstvisie wordt in dit bestemmingsplan opgenomen voor de periode 2010 - 2020.

Levensovertuiging

Den Haag is een internationale stad. Dit komt met name tot uitdrukking in de vele religies en levensbeschouwingen die de stad rijk is. Een deel van de religieuze organisaties heeft te maken met huisvestingproblematiek. Tijdens de raadsvergadering op 16 december 2004 is bij het tweeminuten debat over “Ruimte voor gebed” een motie aangenomen om een feitenonderzoek te doen naar de reële behoefte aan gebedsruimten en naar mogelijkheden van bestaande en nieuwe bestemmingen van kerken. Het onderzoek geeft voor de periode 5 tot 10 jaar een behoefte aan van circa 20.000 m2. De omschrijving van de bestemming Maatschappelijk (M) zal daarom, indien de locatie daarvoor geschikt is, zo omschreven worden dat ook gebedsruimten mogelijk zijn. Het gaat met name om de RK H Paschalis kerk aan de Wassenaarseweg en de Duinzichtkerk aan de Van Hogenhoucklaan. Verder zijn er nog enkele kerken in benoordenhout, maar deze zijn buiten het bestemmingsplangebieden gelegen (zie hoofdstuk 2)

3.3.7 Cultuur en ontspanning

Cultuur

Gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en ruimtelijk vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen. In dit bestemmingsplan zijn geen culturele voorzieningen aanwezig.

Leisure

Den Haag streeft met de nota Leisurenota Den Haag 2005-2010 naar een optimaal en onderscheidend ontspanningspakket, zowel op stedelijk als nationaal en zelfs internationaal niveau. Een goed aanbod is van belang voor het vestigings-, bezoek- en woonklimaat. Op dit moment is er voor de meeste deelbranches nog volop ruimte in de markt aanwezig. Voor nieuwe initiatieven wordt concentratie binnen de leisurestructuur voorgestaan. Belangrijkste leisurelocaties zijn de kuststrook en de binnenstad. Qua versterking van het aanbod ligt de prioriteit bij de congressector, de evenementenmarkt, cultuur, attracties en nieuwe trekkers. Daarnaast wordt gestreefd naar uitbreiding van het basisaanbod voor de doelgroepen kinderen, jongeren, 'nieuwe' ouderen en niet-westerse bevolkingsgroepen.

Binnen het plangebied zijn geen leisurevoorzieningen aanwezig.

3.3.8 Sport en recreatie

Binnen het plangebied zijn geen sportvoorzieningen aanwezig. Buiten het plangebied zijn in Benoordenhout de volgende twee grote sportcomplexen gelegen:

  • de sportparken in Duinzigt (Theo Mann Bouwmeesterlaan) en
  • Tennispark en De Diepput aan de Van Hogenhoucklaan.

De 'Nota Volkstuinen in Den Haag' is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 november 2008 om een beter beeld te krijgen van de huidige en toekomstige situatie van volkstuinen in de gehele stad en een advies op te stellen voor de ruimtelijke omgang met volkstuinen in Den Haag. De volkstuincomplexen aan de Loolaan en aan het Boekweitkamp zijn in de nota vermeld. De nota huldigt de opvatting dat volkstuinen bij de stad horen en tegemoet komen aan specifieke stedelijke behoeften. Zij beseft dat vokstuinen ook bijdragen aan stedelijke waarden in sociaal, cultureel, recreatief en ecologisch opzicht. Verder spreekt ze de wens uit om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan het accomoderen van deze functie in de stad. Handhaving van het huidige aanbod aan volkstuinen is dan ook het uitgangspunt van de nota.

Hoofdstuk 4 Milieu

4.1 Inleiding

Wat kan of moet men bij de ruimtelijke ordening onder ‘milieu’ verstaan? De Wet milieubeheer schaart onder milieu het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat. In de ruimtelijke context gaat het om het fysieke milieu, de fysieke ruimtelijke omgeving. Voor de inkadering van milieu gebruikt men dan vaak de begrippen:

  • ‘milieuhygiëne’: gericht op het bestrijden van milieuhinder van geluid, lucht, geur, stank, bodemverontreiniging en veiligheidsrisico’s;
  • ‘ecologische duurzaamheid’: bestaat naast milieuhygiëne uit aspecten van aardkunde, hydrologie, cultuurhistorie, natuur en klimaat en energie, die bij aantasting niet of zeer moeilijk te herstellen zijn;

In dit hoofdstuk komen aan de orde: de milieueffectrapportage, externe veiligheid, geluid, lucht, openbaar groen, water, bodem, archeologie, en gebiedsgericht mlieubeleid.

4.2 Milieueffectrapportage

Vanaf 21 juli 2004 dient de Europese richtlijn Strategische milieubeoordeling 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's in de Lidstaten van de EU te worden toegepast. In Nederland wordt deze richtlijn aangeduid als de richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB). Deze Europese richtlijn is in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Op grond van de Wet milieubeheer, hoofdstuk 7, en het Besluit milieueffectrapportageis het verplicht om een milieueffectrapport (MER) op te stellen voor bepaalde ruimtelijke plannen die activiteiten mogelijk maken die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu. De ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan zijn niet mer -plichtig.

4.3 Externe Veiligheid

Wet- en regelgeving en beleid

Externe veiligheid kan gedefinieerd worden als de veiligheid voor de omgeving van een gevaarlijke inrichting of transport van gevaarlijke stoffen. Elk nieuw ruimtelijk plan moet volgens het 'Besluit externeveiligheid inrichtingen' (Bevi) en het op 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) getoetst worden aan de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico. Daarbij kunnen de volgende bronnen worden onderscheiden:

  • Inrichtingen: risico's van onder andere tankstations met LPG, PGS-15-opslagplaatsen, ammoniakkoelinstallaties en aardgasreduceerstations;
  • Transport van gevaarlijke stoffen over de weg;
  • Transport van gevaarlijke stoffen per buisleiding;
  • Transport van gevaarlijke stoffen per spoor;
  • Transport van gevaarlijke stoffen over het water.

Het Bevi en het Bevb hebben als doel burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. De besluiten hanteren daartoe verplichte afstanden en grens- of richtwaarden en gaan uit van twee normen:

  • Het 'Plaatsgebonden Risico' (PR) is de kans dat een denkbeeldige persoon, die zich continu en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Dit risico mag onder normale omstandigheden voor burgers nergens groter zijn dan één op één miljoen (10-6) per jaar. Het plaatsgebonden risico kan door middel van contouren op een kaart worden aangegeven.
  • Het 'Groepsrisico' (GR) is de kans op een ongeval met veel dodelijke slachtoffers. Hierbij wordt gekeken naar de werkelijk aanwezige bevolking en de verspreiding van die bevolking rond een risicobron. Bepaald wordt hoe groot de kans is op tien, honderd of meer slachtoffers tegelijk onder die bevolking. Het groepsrisico is afhankelijk van de omvang van het ongeval.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet het groepsrisico worden verantwoord (VGR). Naast de berekende waarden voor het GR moeten hierbij de zelfredzaamheid van burgers en de beheersbaarheid (door hulpverleningsorganisaties) van ongelukken worden beschouwd en onderbouwd. De risicomaten zijn vastgelegd in diverse besluiten en beleidsnotities en -nota's.

Verder onderscheiden het Bevi en het Bevb kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. Zo wordt een woonwijk als een kwetsbaar object en twee woningen op één hectare als een beperkt kwetsbaar object omschreven.

De regionale visie Externe Veiligheid “Samen Werken aan Externe Veiligheid” (2006) van Haaglanden is gericht op het beheersen van de risico's van het werken met en het opslaan en transporteren van gevaarlijke stoffen. Het doel daarvan is het tot een aanvaardbaar niveau beperken van de risico's waaraan burgers worden blootgesteld. Welk risico aanvaardbaar is verschilt per situatie en vraagt om een zorgvuldige afweging en duidelijke informatie aan burgers en bedrijven. Ook het Haags Gebiedsgericht Milieubeleid is erop gericht om afhankelijk van de gebiedstypen plaatsgebonden risico's en groepsrisico's beperkt te houden. Dit houdt in dat in gebieden met woonfuncties de risico's verwaarloosbaar moeten zijn en dat de risico's in werk- en verkeersgebieden klein moeten zijn.

Inrichtingen

Voor een bestemmingsplan geldt dat indien sprake is van de bouw of vestiging van kwetsbare objecten de, in artikel 5 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) gestelde, grenswaarden in acht dienen te worden genomen. Is er sprake van de (voorgenomen) bouw of vestiging van beperkt kwetsbare objecten, dan dient er rekening met de gestelde richtwaarden te worden gehouden. Deze grens- en richtwaarden laten zich vertalen in veiligheidsafstanden. Deze afstanden zijn voor verschillende risicobronnen in de Regeling externe veiligheid inrichtingen vastgesteld.

De hierboven bedoelde grens- en richtwaarden behoeven overigens alleen in acht te worden genomen met betrekking tot de bestemming van grond, voor zover die grond ligt binnen het invloedsgebied van een inrichting waarvoor het Bevi van toepassing is (artikel 2, lid 2 Bevi).

Er liggen geen (geprojecteerde) bestemmingen binnen het invloedsgebied van een inrichting waarvoor het Bevi van toepassing is.

Het plangebied ligt evenmin binnen de effectafstanden van een inrichting voor de opslag van explosieven of binnen een veiligheidscontour van een inrichting waarvoor het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer van toepassing is.

Buisleidingen

De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010. Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de in de onderstaande tabel en kaart genoemde en aangeduide aardgastransportleidingen:

Tabel 1: eigenschappen relevante leidingen deelplan 26

Leiding Diameter [inch] Ontwerpdruk [bar] Inventarisatie-afstand [m] Afstand tot plangebied [m]
W-514-16 16 40 140 0

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0015.png"

relevante aardgastransportleiding ten opzichte van het plangebied

In het rapport "Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout (95014195 d.d. 6 december 2011)" zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico bepaald.

Plaatsgebonden risico

Uit de berekeningen is gebleken dat er zich geen (geprojecteerde) kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour van de aardgastransportleiding bevinden. Hiermee wordt voldaan aan de normen die in het Besluit externe veiligheid buisleidingen worden gesteld ten aanzien van het plaatsgebonden risico.

Groepsrisico

Voor wat betreft het groepsrisico is gebleken uit de berekeningen dat door de realisatie van de plannen (uitbreiding Bronovo) het groepsrisico niet zal toenemen. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico in de maatgevende leidingkilometer wordt zowel in de bestaande als in de nieuwe situatie niet overschreden.

Het quotiënt van het groepsrisico bedraagt zowel voor de bestaande alsook voor de nieuwe situatie 0,609. Het bestemmingsplan heeft daarom geen gevolgen voor de externe veiligheid ten gevolge van de aardgasleiding.

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van de, door de gemeenteraad vastgestelde, Route gevaarlijke stoffen (de Benoordehoutseweg, de Zuid-Hollandlaan, de Koningskade en de Raamweg). Er is daarom in het onder het vorige kopje reeds genoemde rapport "Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout (95014195 d.d. 6 december 2011)" nader onderzoek gedaan naar het plaatsgebonden risico en het groepsrisico vanwege het vervoer van LPG en propaan over deze wegen (maatgevende stoffen). Uit het rapport blijkt het volgende:

De 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour ligt geheel binnen de begrenzing van de betrokken wegen. Er liggen dus zowel in de bestaande als in de toekomstige situatie geen (geprojecteerde) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen deze contour. Hiermee wordt voldaan aan de normen die in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen zijn opgenomen ten aanzien van het plaatsgebonden risico.

Uit de risicoanalyse blijkt dat ten gevolge van de ontwikkelingen binnen het plangebied het groepsrisico niet zal toenemen. Het quotiënt van het groepsrisico en de oriëntatiewaarde bedraagt zowel in de bestaande als in de toekomstige situatie 0,375 en daarmee wordt de oriëntatiewaarde niet overschreden.

Activiteitenbesluit

Op grond van de Wet milieubeheer moeten inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, voldoen aan algemene regels die voorschriften met betrekking tot de bescherming van het milieu bevatten of beschikken over een milieuvergunning. Daarnaast kunnen algemene regels of een vergunningplicht gelden voor lozingen op het oppervlaktewater ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of voor lozingen in de bodem ingevolge de Wet bodembescherming. Het op 1 januari 2008 in werking getreden 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (het Activiteitenbesluit) bevat algemene regels voor inrichtingen. Deze algemene regels zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer en op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Advies Hulpverleningsregio Haaglanden

De gemeente heeft in het kader van het wettelijk verplichte vooroverleg (ex art. 3.1.1 Bro) de Hulpverleningsregio Haaglanden om advies gevraagd.

De Hulpverleningsregio geeft aan dat de wijk Benoordenhout binnen het invloedsgebied van een aardgastransportleiding ligt en ook binnen het invloedsgebied van de Raamweg, Koningskade, Zuid-Hollandlaan en Benoordenhoutseweg ligt, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaats vindt.

In het geval een calamiteit is het van belang dat bewoners en gebruikers van de bron af kunnen vluchten. In de notitie "Vooroverlegreactie van de provincie Zuid-Holland op het concept-ontwerp bestemmingsplan Benoordenhout" (Bijlage 4 van de toelichting) is voor verschillende locaties binnen het plangebied waar ontwikkelingen te verwachten zijn aangegeven op welke wijze vluchtroutes van de bron af gerealiseerd kunnen worden. De Hulpverleningsregio adviseert om uitvoering te geven aan de in de notitie genoemde maatregelen en om de Veiligheidsregio te betrekken op het moment dat invulling wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid voor de uitbreiding van het Bronovo ziekenhuis. Uiteraard zal de Hulpverleningsregio betrokken worden bij de wijzigingsprocedure ten behoeve van de uitbreiding van Bronovo.

Daarnaast wordt geadviseerd bewoners en gebruikers binnen het plangebied te informeren over de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen en hoe te handelen in het geval van een incident. Datzelfde geldt voor personeel/begeleiders die werkzaam zijn in objecten waarbinnen zich groepen van beperkt of niet zelfredzame personen bevinden.

Afhankelijk van de weersomstandigheden moet in geval van een incident met een tankwagen waarin giftige gassen worden vervoerd rekening worden gehouden met een invloedsgebied van maximaal 4000 meter. Om de effecten van een dergelijk incident te voorkomen adviseert de Hulpverleningsregio om bij verblijfsobjecten binnen het plangebied een technische voorziening te plaatsen, zodat de ventilatie op een eenvoudige wijze kan worden uitgeschakeld. Bij de nieuwe ontwikkeling in Benoordenhout zal hier rekening mee worden gehouden in het kader van de bouwplanprocedures.

4.4 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. Als geluidsgevoelige gebouwen dan wel terreinen zijn aangewezen:

  • woningen
  • onderwijsgebouwen m.u.v. gymnastieklokalen;
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • medisch centra;
  • poliklinieken;
  • medische kleuterdagverblijven;
  • terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voor zover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;
  • woonwagenstandplaatsen.

De Wgh onderscheidt drie verschillende geluidsbronnen: industrie, spoorwegverkeer en wegverkeer:

Wegverkeers- en spoorweglawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen en spoorwegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Die verplichting geldt niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan de (spoor)weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen geluidsgevoelige gebouwen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Daarnaast maakt de wet een uitzondering voor wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.

De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai maximaal 63 dB. Een uitzondering wordt gemaakt als het gaat om vervangende nieuwbouw langs wegen. De gevelbelasting mag dan maximaal 68 dB bedragen.

De wet bepaalt hierbij dat de vervanging niet zal leiden tot:

  • een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige structuur of functie;
  • een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

In het plangebied of in de directe omgeving zijn geen spoorwegen aanwezig. Met lawaai van railverkeer hoeft daarom geen rekening te worden gehouden.

Reconstructie van wegen

Binnen het plangebied zullen de komende jaren naar verwachting geen straten ingrijpend gereconstrueerd worden.

Industrielawaai

In en rond het plangebied zijn geen industrieterreinen aanwezig waarop aangewezen inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd.

Procedure hogere waarden

Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden is, parallel aan de bestemmingsplanprocedure, een procedure ontheffing hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder noodzakelijk. De hogere waarde procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld. In het plangebied zijn de volgende locaties bekend, waar mogelijk nieuwbouw in geluidsbelaste situaties kan worden gerealiseerd:

Jan van Nassaustraat 112/Nassau Ouwerkerkstraat (directe bestemming):

Het voormalige Rijkskantoor van het ministerie van Defensie wordt omgevormd naar een kinderdagverblijf. Daarvoor wordt het pand zelf intern verbouwd en aan de zijde van de Nassau Ouwerkerkstraat wordt de nieuwbouw van 4 eengezinswoningen mogelijk gemaakt.

Jan van Nassaustraat 125-133 (wijzigingsbevoegdheid):

Het bestaande kantoorgebouw is in onbruik geraakt en mag worden omgebouwd naar 30 tot 35 wooneenheden.

Neuhuyskade 92-94 (wijzigingsbevoegdheid)

Het bestaande kantoorgebouw is in onbruik geraakt en mag worden omgebouwd tot 16 tot 18 wooneenheden.

Neuhuyskade 40 (wijzigingsbevoegdheid)

Het voormalige kantoorgebouw van de “Raad voor de Kinderbescherming” is eveneens in onbruik geraakt en mag worden omgebouwd tot 25 tot 29 wooneenheden.

Neuhuyskade naast 126 (directe bestemming)

Nieuwbouw van twee woningen.

Benoordenhoutseweg 46 (wijzigingsbevoegdheid)

Het bestaande kantoorgebouw is in onbruik geraakt en mag worden omgebouwd tot 60 tot 72 wooneenheden.

Willem Witsenplein 6 (wijzigingsbevoegdheid)

Het kantoorgebouw wordt deels omgebouwd, zodat aan de zijde van de Roelofsstraat 70 tot 85 wooneenheden ontstaat. Aan de zijde van de van Alkemadelaan blijft een kantooreenheid bestaan.

Schiefbaanstraat 29 (directe bestemming)

Het in onbruik geraakte kantoorgebouw wordt omgebouwd, zodat ofwel vier wooneenheden ofwel een invulling met een maatschappelijke functie mogelijk wordt.

Waalsdorperweg 10-14 (directe bestemming)

Ter hoogte van het bestaande schoolgebouw aan de Waalsdorperweg wordt het bestaande bebouwingsvlak vergroot, zodat de aanbouw van vier klaslokalen mogelijk wordt. Deze leerlingen zullen worden overgeplaatst vanuit de bestaande schoollokalen aan de Van Neijenrodestraat.

Bronovolaan 5 (wijzigingsbevoegdheid)

Tussen het hoofdgebouw van het Bronovo Ziekenhuis en de bestaande parkeergarage zal een uitbreiding mogelijk worden gemaakt, waarbinnen de bestaande ziekenhuisdiensten Spoedeisende Hulp en de Huisartsenpost gehuisvest zullen worden.

Van Hogenhoucklaan 95-97 (directe bestemming)

De vier onderste etages van de Hubertustoren waren tot voor kort in gebruik als zogenoemd ‘zusterflat’. Deze appartementen zullen in het vervolg als ‘gewone’ woonruimten gebruikt worden.

Binnentuin Johannes Bilderstraat, Weissenbruchstraat en Duchattelstraat (directe bestemming)

In de binnentuin die wordt ingesloten door de woningen aan de Johannes Bilderstraat, de Weissenbruchtstraat en de Duchattelstraat wordt het mogelijk gemaakt een wooneenheid te realiseren.

Wassenaarseweg 36 (directe bestemming)

Het in onbruik geraakte kantoorgebouw wordt omgebouwd, zodat er een wooneenheid in gerealiseerd kan worden.

In het rapport 'Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout' (projectnummer 95014195, d.d. 6 december 2011, Bijlage 3) is de geluidsbelasting ter hoogte van de verschillende nieuwe geluidsgevoelige objecten berekend. Uit het rapport blijkt dat de geluidsbelasting ten gevolge van de zoneringsplichtige wegen in een aantal gevallen hoger zal liggen dan de voorkeursgrenswaarde, maar dat in geen van deze gevallen de maximaal te ontheffen waarde wordt overschreden. Voor de niet-zoneringsplichtige wegen geldt eveneens dat in een aantal gevallen de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Ook in die gevallen is geen sprake van een zodanige geluidsbelasting dat, als sprake zou zijn van een zoneringsplichtige weg, de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden. De gecumuleerde geluidsbelasting, die zonder aftrek ex artikel 110g van de Wet geluidhinder is berekend, nadert maar overschrijdt nergens de in het Haagse Ontheffingenbeleid als norm gestelde plandrempel van 68 dB.

Voor het gebied wordt gelijktijdig met het ontwerp-bestemmingsplan een concept-ontheffing hogere waarden ter inzage gelegd.

4.5 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. De luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer(Wm).

In artikel 5.16 van de Wet milieubeheer is aangeven dat een bestuursorgaan bevoegdheden kan uitoefenen of wettelijke voorschriften kan toepassen indien aannemelijk kan worden gemaakt dat de uitoefening of toepassing niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt aan de concentraties in de buitenlucht. In het Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) is aangegeven dat tot de vaststelling van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) geldt dat het begrip NIBM, de toename aan de concentraties NO2 en PM10 als gevolg van de planontwikkeling, moet worden gelezen als niet meer dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde.

Het bestemmingsplan Benoordenhout maakt de volgende ontwikkelingen mogelijk:

  • uitbreiden van het Bronovo Ziekenhuis;
  • ombouwen van kantoren naar woningen / studentenwoningen;

Uit het oogpunt van volksgezondheid moeten op grond van de luchtkwaliteitseisen uit de Wm in een ruimtelijk planproces de grenswaarden die in deze wet voor de concentratie van verschillende luchtverontreinigingcomponenten zijn vastgelegd, in acht worden genomen of moet worden aangetoond dat de planontwikkeling “Niet In Betekenende Mate” (NIBM) bijdraagt aan het verslechteren van de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen zijn opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer.

De Nederlandse regelgeving voor luchtkwaliteit in de buitenlucht is opgenomen in de Wet luchtkwaliteit (Wlk) (titel 5.2 van de Wet milieubeheer). Deze wet is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005'. De Wlk is de Nederlandse implementatie van de EU-richtlijnen voor luchtkwaliteit. In de Wlk zijn normen in de vorm van grenswaarden voor concentraties van stoffen in de buitenlucht opgenomen. In de Nederlandse situatie leveren alleen de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) problemen op in relatie tot de wettelijke normen. Vanaf 2010 moet zowel aan de grenswaarde voor NO2 als aan de grenswaarde voor PM10 voldaan worden.

Met betrekking tot fijnstof PM10 blijkt uit het rapport 'Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout' (projectnummer 95014195, d.d. 6 december 2011, Bijlage 3) dat de ontwikkelingen ten gevolge van het bestemmingsplan ten opzicht van de autonome ontwikkeling op alle plaatsten in het gebied een niet in betekenende mate invloed op de luchtkwaliteit heeft. De planbijdrage is kleiner of gelijk aan 1 µg/m3. Een toetsing aan de grenswaarde kan daarom achterwege blijven.

Met betrekking tot stikstofdioxide NO2 blijkt dat de ontwikkelingen die het bestemmingsplan voorstaat een niet in betekenende mate invloed hebben op de concentratie. De bijdrage is overal kleiner dan de maximaal toegestane bijdrage van 0,4 µg/m3.

De ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, dragen kortom niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen uit de Wet milieubeheer vormen geen beletsel voor de beoogde ruimtelijke ontwikkelingen.

4.6 Groen

Groen kleurt de stad

De nota 'Groen kleurt de stad' - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 - (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  • het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  • het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Slechts in uitzonderlijke gevallen waarbij de ambitie, zoals neergelegd in de “Structuurvisie 2020” in het geding is, wordt een incidentele heroverweging niet uitgesloten. In de nota zijn m.b.t. de Stedelijke Groene Hoofdstructuur twee kaarten opgenomen; een kaart met de “Stedelijke Groene Hoofd Structuur” en een kaart met “Ambities voor versterking van de Stedelijke Groene Hoofd Structuur”.

In het plangebied zijn meerdere bomenrijen onderdeel van de stedelijke groenstructuur van de stad. Deze spelen een belangrijken rol in het behouden van deze structuur. De bomenrijen in kwestie zijn:

  • de Waalsdorperweg;
  • de Groenhovenstraat;
  • de Wassenaarseweg;
  • de Benoordenhoutseweg;
  • de Raamweg;
  • de Van Alkemadelaan;

In Benoordenhout liggen tevens twee kerngebieden van de stedelijke groenstructuur; zijnde het Bosje van Zanen dat onderdeel is van het Landgoed Clingendael en de Landgoederen Oostduin/Arendsdorp. Deze twee gebieden maken echter geen onderdeel uit van het plangebied van het bestemmingsplan Benoordenhout.

Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.

Binnen het plangebied zijn een tweetal nieuwe Ecologische Verbindingszones aanwezig. Zij verbinden zowel bomenrijen onder elkaar als bomenrijen en kerngebieden aan elkaar en dragen bij aan het behoudt van de stedelijke groenstructuur. De Ecologische Verbindingszones in kwestie zijn:

- de Burnierstraat (nieuw);

- de Hogenhoucklaan (nieuw);

Flora- en Faunawet

De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.

Herziene Natuurbeschermingswet 1998

De gebiedsbescherming van bijzondere natuurgebieden, de zogenoemde Natura 2000-gebieden, is geregeld in de herziene Natuurbeschermingswet 1998. Met de aanwijzing van deze gebieden implementeert de Natuurbeschermingswet de gebiedsbescherming uit de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn en vervalt de rechtstreekse werking van beide richtlijnen.

In of nabij het plangebied bevinden zich geen Natura2000-gebieden.

Kapvergunningen

Volgens de Algemene plaatselijke verordening (APV) van Den Haag, artikel 2.80 e.v., is voor het kappen van bomen een omgevingsvergunning nodig (RIS 174540_100914). Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning wordt afgegeven dan wel geweigerd. Daarnaast is een mogelijkheid opgenomen om monumentale bomen aan te wijzen. Voor een volledig overzicht van de monumentale bomen in Den Haag zie de lijst monumentale bomen en kaartmonumentale bomen

In het plangebied zijn vele monumentale bomen aanwezig (zowel particulier als openbaar en op basis van het Monumentale bomen register). Deze dragen bij aan de stedelijke Groenstructuur.

Particulier

Weissenbruchstraat 190, links ingang school wintergroene eik, 6-stammig Quercus turneri 'Pseudoturneri'
Van Maudricstraat 10, Huize Waalsdorp paardekastanje Aesculus hippocastanum

Openbaar

't Hoenstraat t.o. 23 beuk Fagus oriëntalis
't Hoenstraat t.o. 9 Japanse notenboom Ginko biloba
't Hoenstraat t.o. 7, boomnr 1 boomhazelaar Corylus colurna
Le Grandbos langs pad, boomnr 1 zomereik Quercus robur
Van Maudricstraat t.o. lichtmast 7 atlasceder Cedrus atlantica 'Glauca'
Ridderlaan t.o. 22, boomnr. 1 zomereik Quercus robur
Ridderlaan t.o. 18, boomnr. 2 zomereik Quercus robur
Ridderlaan t.o. 16, boomnr. 3 zomereik Quercus robur
Ridderlaan t.o. Teddingerbrouckstraat gewone wilg Salix alba 'Vitalina'
Burnierstraat, laan ,20 stuks Hollandse linde Tilia x vulgaris
Oostduinlaan t.o. 135, boomnr. 1 amberboom Liquidamber styracyflua
Oostduinlaan t.o. 135, boomnr. 2 amberboom Liquidamber styracyflua
Neuhuyskade hoek Weissenbruchstraat zilverlinde Tilia tomentosa
Neuhuyskade t.o. 57 moerascypres Taxodium distichum
Ridderlaan, plantsoen t.o. Ruychrocklaan 38 beuk Fagus syl. Rotundifolia
Ruychrocklaan t.o. 148 zilveresdoorn Acer sacharinum
Wassenaarseweg, 3 zijden, ts Fl. Grijptraat/v Hoytemastr. laan, vleugelnoten, 22 st Pterocarya fraxinifolia
Wassenaarseweg, t.o. 28-30 hemelboom Ailanthus altissima
Paschalispad Zweedse meelbes Sorbus intermedia
Breitnerlaan, pleintje bij 112-128 honingboom Sophora japonica

Boswet

In 1998 zijn de Haagse grote groengebieden buiten de zogenaamde "bebouwde kom Boswet" geplaatst. Daardoor vallen de grote groengebieden nu onder de werking van de Boswet. Dit betekent dat duurzame instandhouding van het bos is verzekerd en wat bos is ook bos moet blijven. Financiële tegemoetkomingen (subsidies) van Rijk en Provincie zijn mogelijk. Bescherming vindt plaats door middel van een meldings- en herplantplicht. Voorafgaand aan een velling geldt de meldingsplicht. Het areaal bos per locatie mag niet afnemen. Gevelde opstanden moeten daarom binnen drie jaar worden herplant of natuurlijk verjongd, waardoor de duurzaamheid gehandhaafd blijft. Voor dunningen is de meldings- en herplantplicht niet van toepassing.

Buiten de 'bebouwde kom Boswet' zijn zowel de Boswet als de gemeentelijke Bomenverordening van toepassing. De grens 'bebouwde kom Boswet' kent geen relatie met de bebouwde kom Wegenverkeerswet noch met de gemeentegrens. De Boswet is niet van toepassing als gronden, vastgelegd in een goedgekeurd bestemmingsplan, geen bosbestemming hebben. De Bosjes van Zanen vallen onder de Boswet, maar maken geen onderdeel uit van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan.

4.7 Water

Het Hoogheemraadschap van Delfland is verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het plangebied. Daarbij spelen een groot aantal beleidstukken op diverse niveaus een rol. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is in het kader van de watertoets overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de plankaart en de regels. In deze waterparagraaf zijn de hierbij gemaakte afspraken verwerkt.

4.7.1 Maatregelen

Waterkwaliteit in het plangebied

Uitgangspunt voor de waterkwaliteit is het Waterplan Den Haag 1998-2012 en het in voorbereiding zijnde uitvoeringsplan 2011-2016. Dit plan is een gezamenlijk plan van de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad.

Het rioleringsbeleid is vastgelegd in het “Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015”. Werken aan waterkwaliteit betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dat water vuil wordt, dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan.

Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater.

De conclusie is dat het plan geen negatief effect heeft, omdat wordt voldaan aan het rioleringsbeleid. Verder is er voldoende capaciteit in het rioolstelsel voor de beperkte nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het zal niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater.

In dit gedeelte van Den Haag is geen gescheiden rioolsysteem. Invoering van dit systeem is wel wenselijk. Bij nieuwbouw worden eisen gesteld aan de aanleg van de riolering. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet in het gebouw wel een gescheiden systeem aangelegd worden tot 1.00 m. buiten de rooilijn. Indien de gemeente te zijner tijd overgaat tot het ontkoppelen van het gemengde systeem kan dit op een eenvoudige wijze ter plaatse gebeuren en hoeven er in het gebouw geen werkzaamheden plaats te vinden.

Waterkwantiteit in het plangebied

In het gebied worden nauwelijks woningen en andere functies toegevoegd. De huidige waterkwantiteit is voldoende.

Veiligheid en waterkering

Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is de vraag of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering: een zeewering, boezemkade, polderkade of de landscheiding.

In het plangebied zijn geen waterkeringen aanwezig.

Ecologie

Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. De boezemwateren in het Benoordenhout zijn niet opgenomen in de Haagse lijst van waterlichamen bij de europese Kader Richtlijn Water (KRW-waterlichamen), de locatie maakt geen onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur en er is geen natuurvriendelijke oever aanwezig of in de planning.

Vergunningverlening

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de bodem.

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kan stellen.

4.8 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de Wet bodembescherming (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van een plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  1. a. het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  2. b. het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  3. c. het treffen van de beheersmaatregelen.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

Wanneer economische of maatschappelijke omstandigheden rond de vervuilde locatie uitstel vragen, kunnen tijdelijke maatregelen worden genomen, op voorwaarde dat risico's voldoende worden beheerst.

Op en in de direct omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij om benzine-service-stations, autoreparatiebedrijven, chemische wasserijen, werkplaatsen, een autospuitinrichting, foto-ateliers, drukkerijen, een fietsen-, brom- en motorenreparatiebedrijf, een schoenmakerij, een goud- en zilversmederij, taxibedrijven, een ziekenhuis en een tandtechnisch laboratorium. Bij veel panden zijn ondergrondse tanks bekend. De meeste daarvan zijn verwijderd.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op verscheidene locaties is daaruit gebleken dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3grondwater (bodemvolume). Het merendeel betreft verontreinigingen met zware metalen of minerale olie van beperkt omvang. Twee van deze gevallen betreffen omvangrijke verontreinigingen met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen. Eén bevindt zich in het gebied dat ongeveer wordt omsloten door Willen Rooyaardsplein, Nylantstraat, Van Ouwenlaan en Jan Muschlaan. Dat is buiten het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. De ander bevindt zich in het gebied dat ongeveer wordt omsloten door Van Hoytemastraat, Breitnerlaan en Weissenbruchstraat. De verontreinigingen zijn voornamelijk in het grondwater aanwezig en zijn afkomstig van voormalige chemische wasserijen aan respectievelijk Willem Royaardsplein 23 en Breitnerlaan 3. Het geval afkomstig van Willem Royaardsplein wordt momenteel gesaneerd. Bij de Breitnerlaan loopt momenteel een pilot-sanering.

Bij verandering van het gebruik of herinrichting dient voor het nieuwe gebruik opnieuw bekeken te worden of de gevallen van ernstige bodemverontreiniging risico's met zich meebrengen. Ter plaatse van de gesaneerde gevallen zijn plaatselijk restverontreinigingen achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen kunnen zijn.

Niet alle verdachte deellocaties in het plangebied zijn voldoende onderzocht. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden. Naast het feit dat nog niet overal binnen het plangebied bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er ook locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat het plangebied is gelegen in bodemkwaliteits zone 2. In deze zone is de bovengrond (0,0-0,5 m-maaiveld) gemiddeld licht verontreinigd met kwik, lood en PAK (teerachtige stoffen). De ondergrond (0,5-2,0 m-mv.) is gemiddeld licht verontreinigd met kwik en zink. Een deel van het plangebied ligt in een grondwaterbeschermingsgebied.

4.9 Archeologie

Gemeenten hebben de taak om bij vaststelling van bestemmingsplannnen rekening te houden met aanwezige en te verwachten archeologische waarden (Monumentenwet 1988, artikel 38a). Voor het gehele grondgebied van Den Haag heeft de gemeente een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart (AWVK) opgesteld. In de Beleidsnota Archeologie 2011-2020 geeft de gemeente aan hoe de gemeente zorg wil dragen voor de archeologische sporen en resten in de Haagse ondergrond. In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe het gemeentelijk archeologiebeleid is vertaald in het bestemmingsplan Benoordenhout.

4.9.1 Gemeentelijk beleid

Op de gemeentedekkende AWVK komen drie eenheden voor waaraan de gemeente beleid heeft gekoppeld:

  1. 1. Terreinen met een archeologische waarde, dat wil zeggen: terreinen waarvan is vastgesteld dat er zich belangrijke archeologische sporen en resten bevinden. In het kader van de archeologische monumentenzorg stelt de gemeente hier voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten dieper dan 50 cm onder maaiveld;
  2. 2. Gebieden waar archeologische resten en sporen kunnen worden verwacht (op basis van de bodemopbouw en/of historische kaarten). Bij activiteiten met een bodemverstoring groter dan 50 m2 en dieper dan 50 cm onder maaiveld stelt de gemeente - als daartoe aanleiding bestaat - hier voorwaarden voor onderzoek en bescherming van mogelijk aanwezige sporen en resten;
  3. 3. Gebieden waar geen archeologische sporen/resten (meer) worden verwacht. Hier verbindt de gemeente op het gebied van de archeologie geen voorwaarden aan bodemverstorende activiteiten.

Van initiatiefnemers van activiteiten met bodemverstoringen in zones met een archeologische waarde of verwachting wordt in het kader van vergunningverlening gevraagd om de archeologische waarde van het terrein dat door de bodemingreep verstoord wordt in voldoende mate vast te stellen. In gebieden waarvan de archeologische waarde al is vastgesteld wordt ook gekeken naar de mate van bedreiging van de archeologische waarden door het bouwplan. Als blijkt dat er sprake is van een bedreiging van behoudenswaardige archeologische resten, kunnen aan de uitvoering van de geplande bodemingreep voorwaarden worden verbonden, zoals:

  • technische aanpassingen zodat archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • het laten verrichten van een opgraving teneinde behoudenswaardige resten die verstoord zullen worden, te documenteren en veilig te stellen;
  • de activiteit die tot de bodemverstoring leidt, archeologisch te laten begeleiden.

In alle gevallen blijft de archeologische meldingsplicht van kracht (art. 53, Monumentenwet 1988). Dit houdt in dat wanneer bij graafwerkzaamheden vondsten worden aangetroffen waarvan de vinder redelijkerwijs moet kunnen weten dat het archeologie betreft, dit gemeld moet worden bij het bevoegd gezag. De meldingsplicht staat op zichzelf, en is niet opgenomen in de regels van het bestemmingsplan.

4.9.2 Archeologische waarden in het plangebied

Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk in zijn geheel gelegen in het gebied dat door een snelle opeenvolging van strandwallen en strandvlaktes wordt beheerst. Er is sprake van vier smalle strandwallen en evenzoveel strandvlaktes, die eveneens slechts een geringe breedte hebben. De strandvlaktes zijn respectievelijk gelegen in de zone tussen Wassenaarseweg en Benoordenhoutseweg, ter hoogte van park Arendsdorp, ter hoogte van de Ruychrocklaan en ter hoogte van de Stalpertstraat. De strandwallen bevinden zich daartussen. Dit oude landschap is nergens in het plangebied overdekt met stuifzand behorend tot de Laag van Den Haag (vroeger Jong Duin geheten). De grens van deze middeleeuwse overstuiving is precies langs de rand van het bestemmingsplangebied, ter hoogte van de Waalsdorperweg, gesitueerd.

Het strandwallenlandschap heeft in zijn algemeenheid een hoge archeologische verwachting. De zandruggen waren al vrij snel bewoonbaar en ook heel aantrekkelijk voor onze verre voorouders. Op die plekken zijn in Den Haag dan ook vaak sporen van nederzettingen aangetroffen. De lager gelegen gedeelten, de strandvlaktes, waren op zijn minst geschikt om gewassen te verbouwen en vee te hoeden. Resten van deze bewoning kunnen teruggaan tot in de vroege prehistorie, terwijl ook in de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen volop in het duingebied gewoond lijkt te zijn. Binnen het plangebied is sprake van een uiterst belangrijke vindplaats bij het ziekenhuis Bronovo. Hier zijn resten teruggevonden van een nederzetting uit de vroege middenbronstijd (tussen ongeveer 1800 en 1500 v. Chr). Boven dit niveau is een laag uit de middenijzertijd waargenomen, die dateert uit ca. 400 v. Chr. Net buiten het plangebied, bij de inrit van de Hubertustunnel, zijn, naast vondsten uit bovengenoemde periodes, ook resten gevonden van een middeleeuwse boerennederzetting.

In de Nieuwe Tijd ontstonden er aan de rand van de verschillende strandwallen landgoederen. Gegeven de specifieke bodemopbouw zou kunnen worden verwacht dat verreweg het grootste deel van het bestemmingsplangebied een hoge archeologische verwachting kent. Dat dit niet zo is heeft te maken met een specifieke exploitatie van de bodem, die van zandwinning. Op de kaart van Delfland uit het begin van de 18de eeuw is te zien dat delen van het plangebied al het toneel van ontgravingen waren. De bodem werd stelselmatig verlaagd en daarbij werden sloten gegraven om het aldus gewonnen zand per boot te kunnen afvoeren. Dit proces is in de eeuw daarna gewoon doorgegaan. Eventuele archeologische waarden in de vorm van cultuurlagen zijn hierbij hoogstwaarschijnlijk rigoureus opgeruimd.

Gelukkig is echter niet alles op die manier weggegraven. Daar waar de bodem nog steeds ruim boven NAP is, heeft het zijn verwachting behouden. Die gebieden hebben een dubbelbestemming en staan op de plankaart vermeld als “Waarde-Archeologie”. Een aanlegvergunningenstelsel is daarvoor van kracht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0016.png"

Waarde-Archeologie binnen het plangebied

4.10 Gebiedsgericht Milieubeleid

Tien voor milieu

De nota Tien voor milieu (2006) is het richtinggevend document voor de hoofdlijnen van milieubeleid van de gemeente Den Haag in de periode 2006-2010. In deze contourennota zijn ambities vastgesteld voor de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu, bodem en sturing.

Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid

Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het GebiedsgerichtMilieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip dienen te hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd. Het plangebied behoort tot 3 verschillende gebiedstypen, te weten Gemengd Wonen, Gemengd Werken en Wonen.

Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen 3 verschillende ambitieniveaus:

  • Milieu Basis: ambities die aansluiten bij de bestaande wet- en regelgeving en het bestaande gemeentelijk beleid.
  • Milieu Extra: ambities die een stuk verder gaan dan het wettelijke minimum.
  • Milieu Maximaal: de maximaal haalbare ambitie voor een thema.

De volgende ambities zijn voor het gebiedstype wonen van belang:

thema welke ambitie is vastgelegd? wordt de ambitie in het plangebied gerealiseerd? toelichting
bodem extra gedeeltelijk Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden.
externe veiligheid maximaal ja Er vindt geen overschrijding plaats van de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico als gevolg van de gasleiding en het vervoer gevaarlijke stoffen.
geluid extra ja Het plan leidt niet tot een onaanvaardbare toename van de geluidbelasting bij geluidsgevoelige objecten.
lucht extra ja Het plan leidt niet tot verslechtering van de luchtkwaliteit.
mobiliteit extra ja Het plan leidt tot een lichte toename van het verkeersaanbod (1-3%) maar dat leidt niet tot problemen met de verkeersafwikkeling, bereikbaarheid en veiligheid.
schoon extra ja Het plan leidt niet tot verslechtering.
water water dat behaagt ja Het plan leidt niet tot verslechtering van de waterkwaliteit.
natuur extra ja Het plan leidt niet tot verslechtering van de natuur
klimaat maximaal ja Bij nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied is sprake van een zeer hoog ambitieniveau voor wat betreft de toepassing van energievoorzieningen en gebruik van duurzame bouwmatetrialen.

Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn bovengenoemde milieuambities richtinggevend.

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Ruimtelijke En Functionele Opzet

  • Ruimtelijke hoofdstructuur en verbindingen ;

De ruimtelijke hoofdstructuur en verbindingen binnen het plangebied zullen geen wijzigingen ondergaan. De Van Alkemadelaan, de Benoordenhoutseweg / Zuid Hollandlaan alsmede de Koningskade / Raamweg houden de functie van hoofdontsluitingsweg, waarbij de route Benoordenhoutseweg - Raamweg tevens als route gevaarlijke stoffen is aangemerkt.

De Jan van Nassaustraat, Wassenaarseweg, Oostduinlaan, Carel van Bylandlaan, Ruchrocklaan en Waalsdorperweg vormen de hoofdstuctuur binnen de wijk. Deze straten met ruime profielen met bomen benadrukken het groene karakter van de wijk.

  • Bebouwingsbeeld, stedenbouwkundige en architectonische kenmerken, monumentale ensembles, e.d.

Het plangebied is grotendeels aangewezen als een rijksbeschermd stadsgezicht. In het algemeen geldt binnen het gebied van het beschermde stadsgezicht dat de bestaande ruimtelijke structuur van ondermeer straten, pleinen en groenvoorzieningen in hun onderlinge samenhang behouden moeten blijven. Verandering van deze elementen is slechts toegestaan met behoud en zo nodig verbetering van deze elementen. Dit betekent dat de bouwwijze aan moet sluiten bij de bestaande omgeving en de daarin voorkomende cultuurhistorische waarden. Ten behoeve van de bescherming van het beschermde stadsgezicht worden in de regels van dit bestemmingsplan aanvullende bepalingen opgenomen ten behoeve van de het behoud van de cultuurhistorische waarden.

De typische schaal en structuur van het vooroorlogse bebouwingsbeeld, gekenmerkt door de grote harmonie in de baksteen-woonhuisarchitectuur, bepaalt het ruimtelijk karakter van het Benoordenhout. De homogeniteit tussen bebouwing, straatprofielen, het groene karakter in verschillende straatwanden en de groenstructuren en het landschappelijke karakter van de straten en lanen met hun zichtassen en groen bepalen voor een belangrijk deel de kwaliteit van de wijk. De herkenbaarheid van lanen van vroegere buitenplaatsen omringd door fraaie huizen geeft aan deze wijk extra allure en zorgt voor een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. In het bestemmingsplan wordt de bebouwing in verschillende straten die tot hoogwaardige stedebouwkundige ensembles behoren gedetailleerd bestemd. Het bebouwingsbeeld wordt ondermeer vastgelegd door de maximale goot- en bouwhoogten vast te leggen.

Het Benoordenhout kenmerkt zich door bebouwing van twee of meerdere bouwlagen die in het merendeel van de gevallen is voorzien van kappen, vooral zichtbaar aan de voorzijde. De kap kan bestaan uit een echte kap waarbinnen de bovenste verdieping (kapverdieping) valt maar ook bebouwing die aan de straatzijde is opgebouwd uit een gedeeltelijke kap met aan de tuinzijde daarachter een plat dak (zie figuur onder E2Gk).

De bouwhoogten worden op twee verschillende manieren vastgelegd. Indien de bebouwing met een plat dak is uitgerust wordt de maximaal gemeten hoogte aangegeven, ook indien een gedeelte van de bovenste verdieping niet het hele dakvlak beslaat (o.a. aan de Ruychrocklaan). Indien de bebouwing aan de voorzijde is voorzien van één of meerdere goten, worden de maximale goot- en bouw hoogte op de plankaart aangeduid.

In het bestemmingsplan Benoordenhout uit 1981 wordt aan de hand van een schema uiteengezet welk type bebouwing met een kap/kapverdieping moet zijn uitgerust en wanneer de kap mag worden vervangen door een extra bouwlaag mits deze niet zichtbaar is vanaf de straat. In het nieuwe plan wordt dit schema niet meer toegepast maar wordt op de plankaart en in de regels aangegeven wat gebouwd mag worden. Op met name tweelaagse bebouwing met een plat dak wordt, middels een aanduiding "sba-dob" op de plankaart, de mogelijkheid geboden tot het realiseren van een dakopbouw. Daarnaast mag op een gedeeltelijke drielaagse bebouwing het resterende dakvlak ook bebouwd worden, aangezien het huidige bestemmingsplan Benoordenhout die mogelijkheid ook al bood.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0017.png"

Figuur : voorbeeld van hoe de oude regeling van de bebouwing in twee bouwlagen in het nieuwe bestemmingsplan wordt opgenomen.

In het Benoordenhout staat ook bebouwing in drie lagen waarop een kapverdieping verplicht is en waarop een kapverdieping mag worden gerealiseerd. Onderstaand figuur geeft hiervan een voorbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0018.png"

Figuur : voorbeeld hoe de oude regeling van drie bouwlagen in het nieuwe bestemmingsplan zou kunnen worden opgenomen.

In het Benoordenhout liggen straten met een drielaagse bebouwing waar de mogelijkheid in het vigerende bestemmingsplan bestaat om binnen het profiel van een kapverdieping een extra bouwlaag is te realiseren. Van deze mogelijkheid is overigens in de afgelopen jaren geen gebruik gemaakt.

Onderzocht is of op deze bebouwing dakopbouwen kunnen worden toegestaan. Daarbij is gekeken naar het profiel van deze straten (breedte / hoogte verhouding), de ensemblewaarde, de maatvoering van binnenterreinen, de hoogte van de omliggende bebouwing, de dakvormen en de architectuur. In het merendeel van de gevallen blijkt dat het stedenbouwkundig en vanuit cultuurhistorisch perspectief het niet goed mogelijk is om binnen het profiel van een kap een kapverdieping dan wel een extra bouwlaag, die niet zichtbaar is vanaf de straat, toe te staan. Daar waar een kap verplicht is, zou een ombouw naar een extra bouwlaag waarbij de kapvorm aan de voorzijde behouden blijft nog wel mogelijk zijn. Het betreft hier de Goetlijfstraat en de Ridderlaan.

  • Groen en openbare ruimte

De kenmerkende openbare ruimte met veel groen langs de Wassenaarseweg, Van Hogenhoucklaan, Ruychrocklaan, van Soutelandelaan en van Mojalenlaan vormen de groene verbindingen naar de omringende landgoederen Clingendael/Groenendaal/Oosterbeek, het Haagse Bos en het Malieveld/ de Koekamp. Het Rosarium op het Jozef Israëlsplein en het Landgoed Oostduin - Arendsdorp vormt het groene hart van de wijk. De in het gebied aanwezige groenvoorzieningen worden al of niet in combinatie met watergangen in het bestemmingsplan opgenomen inclusief de wandel- en fietspaden.

De boombeplanting die onderdeel uitmaakt van de "Stedelijke Groene Hoofdstructuur" wordt in het bestemmingsplan deels onder de groenbestemming en deels in de verkeersbestemmingen van het plan opgenomen.

  • Verkeer en parkeersituatie

De Jan van Nassaustraat, Wassenaarseweg, Oostduinlaan, Carel van Bylandlaan, Ruchrocklaan en Waalsdorperweg worden als buurtontsluitingsstraten in het bestemmingsplan opgenomen. De overige straten vallen onder het predicaat verblijfsstraat of verblijfsgebied. Deze straten kunnen aangewezen worden als 30km/h gebieden.

  • Wonen

Het Benoordenhout is primair een woongebied. Binnen dit woongebied worden eengezinswoningen in aaneengesloten, in twee en drie onder een kap en in villabebouwing aangetroffen. Meergezinswoningen komen zowel voor in portiek-/etagewonigen als in flatgebouwen. In het bestemmingsplan wordt binnen de woonbestemmingen dit onderscheid niet meer gemaakt. In de algemene gebruiksregels wordt echter wel het gebruik van eengezinswoningen als meergezinswoningen uitgesloten.

Een tweede onderscheid is te maken in woonbebouwing in gesloten en half gesloten bouwblokstructuren en van solitaire bebouwing. Dit onderscheid vergt verschil in benadering van hoofdgebouwen en het toestaan van aan- en bijgebouwen.

In het plan wordt middels een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid geboden om op een aantal locaties kantoorpanden om te bouwen naar appartementen, waarin in elk geval wonen is toegestaan.

  • Detailhandel

De karakteristieke kleinschaligheid van de aanwezige speciaalzaken is de kracht van de Van Hoytemastraat, waarmee zij zich onderscheidt van andere winkellocaties in dit deel van de stad. Dit karakter dient dan ook behouden te blijven. In de afgelopen jaren heeft een aantal winkels zich uitgebreid door de ruimte in tuinen aan de achterzijde te benutten. Een teken dat ondernemers vertrouwen hebben en bereid zijn te investeren. In het bestemmingsplan wordt deze vorm van uitbreiding dan ook toegestaan. Ten opzichte van de hiervoor genoemde trend van schaalvergroting zijn dit beperkte uitbreidingen en blijft het kleinschalige karakter behouden. De positie van de straat lijkt hiermee te worden geconsolideerd.

De Weissenbruchstraat heeft primair een winkelfunctie en is in de detailhandelsnota ook in de toekomst als winkellocatie is aangewezen. Het versterken van de economische functie is juist voor deze kleine winkellocaties zeer belangrijk. Voor uitbreidingen zijn in kleine winkelstraten nauwelijks fysieke mogelijkheden maar in de Weissenbruchstraat doet zich deze mogelijkheid wel voor. Concreet betekent dit dat een uitbreiding aan de achterzijde van de bestaande winkels vanuit economisch standpunt haalbaar geacht wordt. In het bestemmingsplan is deze vorm van uitbreiding dan ook toegestaan. De presentatie blijft hiermee aan de voorzijde kleinschalig, waarbij de ondernemers wel de mogelijkheid krijgen om de bedrijfsvoering te optimaliseren

In het Benoordenhout zijn twee solitare locaties aanwezig van straathandel (< 20m2), deze worden met een aanduiding op de plankaart aangeduid.

  • Kantoren

De in het Benoordenhout aanwezige kantoorbebouwing in de zone Raamweg/ Koningskade en Oostduinlaan / Jan van Nassaustraat behoudt haar functie.

  • Gemengde functies

In het Benoordenhout worden incidenteel in en tussen de woonbebouwing andere functies aangetroffen in al dan niet primair voor woningen bestemde bebouwing. Op locaties waar andere functies dan wonen wordt aangetroffen, worden deze afwijkende functies op de plankaart aangeduid dan wel uit hoofde van een beroep aan huis toegelaten.

  • Voorzieningen

Buiten de ontwikkelingen met betrekking tot onderwijsvoorzieningen en de ruimtelijke en functionele ontwikkelingen op het terrein van het Bronovo Ziekenhuis, blijft het bestaande voorzieningenniveau ongewijzigd.

De locaties van onderwijsvoorzieningen, kinderopvang en kinderdagverbijven worden in het bestemmingsplan aangegeven, de vorm van de bebouwing wordt niet aangegeven om voldoende flexibiliteit aan vernieuwing van onderwijsfaciliteiten uit het Integraal Huisvestingsplan te bieden.

De praktijkruimte van huisartsen, tandarts e.d. in woonpanden, wordt beschouwd als praktijk aan huis, behoudens echte praktijkruimte die niet gebonden zijn aan een bijbehorende woning(en).

5.2 Ruimtelijke En Planologische Ontwikkelingen

5.2.1 Bronovo Ziekenhuis

Uitbreidingsmogelijkheden middellange termijn tot 2015

Op basis van een stedebouwkundige studie is het totale programma van de uitbreiding van het ziekenhuis in een aantal modellen uitgewerkt. Het voorkeursmodel is gebaseerd op de huidige situatie waarin het ziekenhuisterrein 'doorloopt' tot aan de Bronovolaan. Het ziekenhuisterrein wordt geflankeerd door twee zones: een woonzone langs de Van Alkemadelaan en een gecombineerde zone met wonen en medische functies langs de Van Hogenhoucklaan.

Het hoofdgebouw kan op het voorterrein gefaseerd uitbreiden en het is zelfs mogelijk om, indien de vraag zich zou voordoen, een nieuw ziekenhuis te situeren op de plek waar het oude ziekenhuisgebouw uit 1930 heeft gestaan.

Het minst ingrijpend is het toevoegen van bebouwing tussen het bestaande ziekenhuis en de parkeervoorziening. Er hoeven dan geen grote wijzigingen aan de infrastructuur of het gebouw plaats te vinden. De uitbreidingen kunnen gefaseerd worden toegevoegd. Voorwaarde is wel dat de uitbreidingen voldoende omvang hebben om versnippering te voorkomen.

Het totale programma van de uitbreidingen omvat ongeveer 8.600 m² bvo en is in vergelijking met het programma van het bestaande hoofdgebouw (circa 35.000 m² bvo) beperkt.

Het eerste programmaonderdeel voor deze ontwikkeling is de uitbreiding van de SpoedEisendeHulp (SEH) gecombineerd met een nieuwe SMASH-post (RIS 166206). Deze uitbreiding is gesitueerd in het verlengde van het eerste kruisdeel (zijde Van Alkemadelaan). In totaal is hier een programma van circa 1780 m² BVO te realiseren; dit kan worden uitgebreid tot circa 2200 m² door toevoeging van een ondergrondse laag.

Uitbreidingsmogelijkheden lange termijn tot 2030

Het is van belang om een substantieel deel van de (groene) ruimte voor het ziekenhuis te handhaven. Daarnaast is voldoende ruimte op eigen terrein nodig voor deafwikkeling van het verkeer.

De uitbreiding met een bouwmassa tot vijf bouwlagen is ter plaatse van de bestaande parkeervoorziening gesitueerd en sluit aan op de nieuwe voorgevel van het ziekenhuis. De positie van de hoofdentree wordt hierdoor opgeschoven naar de Bronovolaan. Op het resterende voorterrein kan de ontsluiting van de hoofdentree en van een nieuwe vergrootte ondergrondse parkeervoorziening worden gesitueerd. Het toe te voegen programma bedraagt circa 14.000 m² bvo. Tezamen met de uitbreiding tot 2015 levert dit een uitbreiding op van circa 22.500 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0213GBenoorden-50VA_0019.png"

illustratie van de uitbreiding tot 2030

  • Uitbreiding van het ziekenhuis aan de achterzijde richting het bosplantsoen of in de groenstrook tussen parkeervoorziening en de Bronovolaan is ongewenst. Uitbreiding dient te gebeuren aan de voorzijde tussen hoofdgebouw en parkeervoorziening. Hierbij mag de uitbreiding niet een solitair karakter hebben en zich beperken tot een aanbouw aan één van de kruisvormige delen van het hoofdgebouw. Dit zou een aantasting zijn van het heldere kruisvormige gebouwconcept van het ziekenhuis. De uitbreiding dient zich daarom (op termijn) over de gehele breedte van het hoofdgebouw te voltrekken.
  • Voor het hoofdgebouw is een bebouwingszone met een breedte van 17 meter aangegeven welke voor 100 % bebouwd mag worden. Bouwhoogte: maximaal 5 bouwlagen.
  • Trappenhuizen, liften en erkers mogen het bebouwingsoppervlak overschrijden. Liftopbouwen en dakterrassen zijn toegestaan.
  • De inrichting van het maaiveld dient op een zorgvuldige wijze aan te sluiten bij de bestaande inrichting.

Verkeer en parkeren

  • Simulaties in het verkeersmodel hebben aangetoond dat zelfs bij een verdubbeling van de verkeersintensiteit op de Bronovolaan en Van Alkemadelaan, als gevolg van de uitbreiding van het ziekenhuis, het verkeer op deze wegen met het huidige aantal rij/ en opstelstroken zonder problemen verwerkt kan worden. Hierbij is tevens uitgegaan van een autonome groei van het verkeer van het ziekenhuis met 10 % en de effecten van de Hubertustunnel.
  • De voor het te realiseren programma benodigde parkeerplaatsen moeten op eigen terrein worden voorzien. Aan de hand van de functie en de bezoekers die dit genereert zal per bouwinitiatief het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen voor personeel en bezoekers worden berekend volgens de gemeentelijke parkeernorm.
  • Parkeren op eigen terrein dient bij voorkeur te geschieden in een ondergrondse parkeervoorziening in de uitbreidingszone. Indien er sprake is van overcapaciteit in de nieuwbouw aan de Van Hogenhoucklaan kan deze ook worden aangewend.

5.2.2 Scholen

Utenbroekestraat / van Diepenburchstraat

Voor de Montessorischool Waalsdorp, Utenbroekestraat 6 en voor de Schoolvereniging Wolters, Utenbroekestraat 2 is nieuwbouw op de huidige locaties voorzien. Op basis van een verkennende stedenbouwkundige studie is als uitgangspunten voorgesteld:

  • een maximale hoogte van 3 bouwlagen
  • het bebouwbaar oppervlak van de te realiseren en te handhaven schoolbebouwing bedraagt niet meer dan 3700 m2 .

De planontwikkeling vindt plaats op terreinen waar thans ook deze scholen gesitueerd zijn.

Waalsdorperweg 12-14

Vanwege nieuwbouw zal het gedeeltelijk medegebruik van de huidige schoollokalen door de Vrije School niet meer mogelijk zijn. Op de locatie van de Vrije School aan de Waalsdorperweg zijn de mogelijkheden onderzocht voor uitbreiding van het huidige schoolgebouw. Binnen de huidige bouwmassa kan geen uitbreiding meer plaatsvinden, wel zijn er mogelijkheden om aan de zuidwestkant van het huidige schoolgebouw in drie bouwlagen de noodzakelijke vier klaslokalen te realiseren.

Dreibholtszstraat 2-4

Op de locatie Dreibholtszstraat 2-4 is nieuwbouw voor een basisschool voorzien. De planontwikkeling vindt plaats op terreinen waar thans de school al gevestigd is.

De ingediende vergunningsaanvraag gaat uit van een bouwmassa met een goothoogte van 8 meter, de bouwhoogte bedraagt 17 meter. De hoogte sluit aan bij de hoogte van de bebouwing aan de Wassenaarseweg, de kap is echter hoger dan 7 meter.

5.2.3 Kantoren omzetten naar wonen

In de Kantorenstrategie wordt in Benoordenhout onderscheid gemaakt tussen de omgeving direct aan de Zuidhollandlaan - Raamweg en het overig deel van Benoordenhout. Daar de zone Zuidhollandlaan - Raamweg een goede kantorenlocatie is, wordt in de 'Kantorenstrategie' ingezet op behoud van de aanwezige kantoren. In het overig deel van het Benoordenhout kunnen de kantoorgebouwen voor meerdere doeleinden geschikt gemaakt worden, vooral voor herbestemmen / herontwikkelen naar woningen. Enkele kantoren buiten de zone Zuid-Hollandlaan - Raamweg komen, gelet op geluidhinder, monumententale status en nabijheid internationaal strafhof, niet geheel maar wel voor een deel in aanmerking voor transformatie. Gelet op het voorafgaande wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen om buiten de zone Zuid-Hollandlaan - Raamweg de huidige kantorenbestemming te verruimen met wonen en enkele andere functies.

5.2.4 Verspreid liggende ontwikkelingslokaties

Jan van Nassaustraat 112:

Het initiatief omvat het realiseren van vier woningen en een kinderdagverblijf. Aan de Jan van Nassaustraat kan binnen de huidige bebouwing een nieuw kinderdagverblijf worden gevestigd, de bebouwing op het binnengebied zal worden gesloopt. Aan de Nassau Ouwerkerkstraat kan woonbebouwing in drie lagen worden gerealiseerd aansluitend op de bestaande woning.

5.2.5 Extra bouwlagen

5.2.6 Aan- en bijgebouwen

Onder bepaalde voorwaarden kunnen volgens artikel 2 van Bijlage II bij het BOR (Besluit omgevingsrecht) vergunningsvrij aan- en bijgebouwen worden gerealiseerd. Om te voorkomen dat op binnenterreinen in gesloten en half gesloten bouwblokken worden volgebouwd met:

  • aan- en uitbouwen zoals een serre, berging, garage, bijkeuken;
  • vrijstaande bijgebouwen zoals een schuur, garage, kweekkas, tuinhuisje;
  • overkappingen zoals een carport;

worden aan het vergunningsvrij bouwen wel voorwaarden verbonden. In rijksbeschermde stadsgezichten is sinds begin 2012 ook vergunningsvrij bouwen toegestaan. De voorwaarden zijn echter iets strenger. Zo is bebouwing op het zijerf in rijksbeschermde stadsgezichten niet vergunningsvrij. Het is echter mogelijk om in de regels van het bestemmingsplan extra bouwmogelijkheden te bieden, aanvullend op hetgeen vergunningsvrij al is toegestaan.

Om het bouwen van bijbehorende gebouwen in het plangebied Benoordenhout mogelijk te maken, worden eisen gesteld t.a.v. de massa's en posities van deze objecten. Uitgangspunt is (inclusief het vergunningsvrije deel):

  • op zijerven alleen bijbehorende gebouwen mogen worden opgericht op 5 meter afstand vanaf de voorgevelrooilijn van het bouwvlak;

In het bestemmingsplan Benoordenhout is in de bestemming Wonen-2 (vrijstaand of 2 en/of 3 onder een kap) een regeling voor bebouwing op het achtererf en het zijerf opgenomen.

5.3 Keuze En Verantwoording Van Bestemmingen

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:2000.

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.

Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.

Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.

Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.

Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabellen (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en plankaart.

Beleidskader Vertaling in het bestemmingsplan
Structuurvisie/Masterplan
In de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse Verdichting wordt voorgesteld dat langs doorgaande wegen en groen een bouwhoogte van minimaal vijf lagen mogelijk zou moeten zijn.
De doorgaande weg in het plangebied waar van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen wordt uitgegaan is de Koningskade / Raamweg. Langs deze wegen mag de bebouwing tot vijf lagen worden verhoogd, voorzover deze nog niet zo hoog is.
De Monumentenwet 1988 / Monumentenverordening Den Haag verplicht de gemeenteraad van Den Haag een bestemmingsplan vast te stellen ter bescherming van het rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht. De cultuurhistorische waarden van het deel van het rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht worden in dit bestemmingsplan beschermd. De toelichting op de aanwijzing tot rijks- / gemeentelijk beschermd stadsgezicht is als bijlage 3 bij de regels opgenomen. De dubbelbestemming Waarde-cultuurhistorie is gericht op behoud en bescherming van deze waarden en verwijst naar de bijlage.
De Wet op de Archeologische Monumentenzorg legt de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden (zie paragraaf 4.9). Bestemmingsplannen moeten een juridische regeling bevatten die voldoende bescherming biedt tegen werkzaamheden die tot een verstoring van het bodemarchief zouden kunnen leiden. De archeologisch waardevolle gebieden zijn geïnventariseerd (zie paragraaf 4.9). De archeologische waarden worden in dit bestemmingsplan beschermd: de dubbelbestemming Waarde - Archeologie is gericht op behoud en bescherming van deze waarden. Voor bouwwerkzaamheden die de grond roeren zijn aanvullende bouwregels gesteld; voor werkzaamheden geen bouwwerken zijnde, die de grond roeren is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, verplicht gesteld.
Het Verkeersplan hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan en waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctieh De bestemming Verkeer - Hoofdverkeersweg is gericht op de hoofdverkeerswegen. De bestemming Verkeer - Straat ziet op alle buurtontsluitende straten in het plangebied. Alle straten in het plangebied die niet als hoofdverkeersweg of straat kunnen worden geclassificeerd, vallen onder de bestemming Verkeer - Verblijfsstraat. Zie paragraaf 5.4.1 voor een nadere toelichting op de verschillende verkeersbestemmingen binnen het plangebied.
Wonen
Milieuzonering (zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. Solitaire bedrijfsvestigingen zijn onder de bestemming Bedrijf (B) geschaard. Hier zijn bedrijfsactiviteiten in de categorieën A en B toegestaan, zowel activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgevoerd als activiteiten met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies moeten plaatsvinden.
Bedrijfsvestigingen in de bestemming Gemengd (GD) en - met een aanduiding - in de bestemming Wonen (W) zijn alleen in categorie A toegestaan.
Economie: In de Kantorenstrategie wordt in Benoordenhout onderscheid gemaakt in de Kantorenas, de omgeving direct aan de Raamweg, en de rest van Benoordenhout. De kantoren-as Benoordenhout is een geschikte kantorenlocatie. Door lucht– en geluidshinder zijn deze kantoren echter minder geschikt voor woningbouw. In de kantorenstrategie wordt daarom ingezet op behoud van de kantoren-as. De kantoorgebouwen gelegen in de kantorenas hebben de bestemming Kantoor - 1 gekregen. Een deel van de kantoren buiten de kantorenas hebben de bestemming Kantoor - 2 gekregen. Binnen de bestemming Kantoor - 2 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waarmee de bestemming bij leegstand gewijzigd kan worden in de bestemming Gemengd - 3, zodat ook woningbouw mogelijk is.
Horeca: Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Voor toevoeging van horeca in de wijken ligt de focus op winkelgebieden/winkelstraten en kleinschalige verblijfspleinen. Waar passend en zonder dat de leefbaarheid in 't nauw komt, zijn er mogelijkheden voor kleinschalige horecalocaties met een wijkverzorgend karakter en ruimte voor terrassen. Conform de Toekomstvisie Horeca wordt in de winkelstraten binnen het plangebied (Weissenbruchstraat en Van Hoytemastraat) horeca in de categorie licht mogelijk gemaakt.
Inzet is de Stedelijke Groene Hoofdstructuur (paragraaf 4.6) duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Op de plankaart heeft deze Stedelijke Groene Hoofdstructuur ofwel een bestemming Groen of is deze aangeduid

5.4 Toelichting Op De Regels

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale plankaart, regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  1. 1. Inleidende regels: de inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte etcetera) die moet worden gehanteerd..
  2. 2. Bestemmingsregels: de bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 23) bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de bestemming en bouwregels. Als specifiek voor een bestemming een afwijkingsbevoegdheid geldt, is deze in het betreffende artikel opgenomen.
  3. 3. Algemene regels: de algemene regels (artikel 24 tot en met 29) bevatten voor alle bestemmingen geldende bepalingen: algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingssregels en algemene procedureregels.
  4. 4. Overgangs- en slotregels: Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 30 de slotregel in artikel 31

5.4.1 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

De bestemming Bedrijf is toegekend aan een benzinestation (zonder LPG) aan de Zuid-Hollandlaan, een gemaal van het hoogheemraadschap delfland in de Groenhoventraat en een nutsbedrijf aan de Van Diepenburchstraat. Het nutsbedrijf heeft de aanduiding 'nb' gekregen op de plankaart en het rioolgemaal de aanduiding 'gm'.

Artikel 4 Gemengd - 1

De bestemming Gemengd - 1 is toegekend aan de winkelstraat de Weissenbruchstraat. Naar aanleiding van een inventarisatie in de wijk en in overleg met de afdeling economie is ervoor gekozen de twee winkelstraten binnen het plangebied, de Weissenbruchstraat en de Van Hoytemastraat elk een eigen gemengde bestemming te geven. In de Weissenbruchstraat zijn namelijk meer verschillende functies op de begane grond geconstateerd dan in de Van Hoytemastraat. Binnen de bestemming Gemengd-1 zijn daarom op de begane grond naast de functies detailhandel, dienstverlening en horeca conform de feitelijke situatie ook de functies kantoor, maatschappelijk, sport en wonen toegestaan. Op de verdiepingen zijn alleen woningen toegestaan.

Artikel 5 Gemengd - 2

De bestemming Gemengd - 2 is toegekend aan de winkelstraat de Van Hoytemastraat. Anders dan binnen de bestemming Gemengd-1, die is toegekend aan de Weissenbruchstraat, zijn binnen deze bestemming op de begane grond alleen de functies detailhandel, dienstverlening en horeca toegestaan. Op de verdiepingen zijn alleen woningen toegestaan. Bij inventarisatie zijn namelijk, in tegenstelling tot de Weissenbruchstraat, op de begane grond geen andere functies waargenomen en ook het oude bestemmingsplan benoordenhout stond op de begane grond alleen winkels toe.

Op het moment is er nog geen sprake van horeca in de Van Hoytemastraat. In het nieuwe horecabeleid van de gemeente is echter bepaald dat in winkelstraten 30 % van de winkelpanden in gebruik mag worden genomen ten behoeve van lichte horeca (horeca-inrichtingen, waarvan de exploitatie aansluit bij winkelvoorzieningen en voornamelijk gericht is op het winkelend publiek en op omliggende kantoren, zoals lunchroom/broodjeszaak, cafetaria/snackbar, koffieconcept/koffiehuis, ijssalons en take away/maaltijdbezorging). Conform het beleid van de gemeente is daarom op de begane grond tevens horeca toegestaan in de categorie licht.

Een deel van de bebouwing aan de Van Hoytemastraat heeft de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw' gekregen. Op deze panden is de realisatie van een dakopbouw mogelijk gemaakt, om de uitbreidingsmogelijkheden van de onderliggende woningen te faciliteren. De mogelijkheden voor dakopbouwen passen in het stedenbouwkundig beeld van de Van Hoytemastraat.

Uit bezonningsonderzoek (Bijlage 2 Bezonningsonderzoek) is gebleken dat de realisatie van een dakopbouw op deze panden geen problemen oplevert.

Artikel 6 Gemengd - 3

De bestemming Gemengd - 3 is in de eerste plaats toegekend aan alle panden die in het oude bestemmingsplan Benoordenhout een aanduiding 'kantoor in twee lagen toegestaan' of 'hele pand kantoor toegestaan' hadden. Het betreft met name panden aan de Jan van Nassaustraat, de Raamweg en (het eerste deel van) de Wassenaarseweg. Om functiemenging van wonen en kantoren binnen de woonbestemming mogelijk te maken, is ervoor gekozen een gemengde bestemming op te nemen, waarbinnen, conform het oude bestemmingsplan, alleen de functies wonen en kantoor zijn toegestaan.

De bestemming Gemengd - 3 is verder toegekend aan een paar panden die in het oude bestemmingsplan Benoordenhout een dubbelbestemming Kantoor en Wonen hadden. Deze dubbelbestemming is niet meer mogelijk en daarom hebben ook deze panden een gemengde bestemming gekregen waarbinnen, conform de oude dubbelbestemming, de functies wonen en kantoor zijn toegestaan.

Tenslotte zijn er nog een paar panden die momenteel in gebruik zijn als kantoor. De wens bestaat echter om kantoorpanden die vrijkomen ook in gebruik te kunnen nemen als woongebouw. De panden die omgezet kunnen worden in woongebouw zonder dat daarmee een exploitaitieplanverplichting ontstaat, hebben daarom ook de bestemming Gemengd - 3 gekregen.

Artikel 7 Gemengd - 4

De bestemming Gemengd - 4 is toegekend aan de panden langs de Raamweg, een deel van de Wassenaarseweg, het Renswoudehuis aan het Jozef Israelsplein, de Jan van Nassaustraat 112 en een deel van de Weissenbruchstraat. Deze panden, overwegend gelegen aan een doorgaande route, lenen zich voor een gemengde bestemming, zeker omdat de meeste van deze panden in de praktijk al een gemengde functie hebben. De gronden zijn bestemd voor cultuur en ontspanning (waaronder wordt begrepen atelier, creativiteitscentrum, muziekschool en muziektheater), dienstverlening, kantoor, maatschappelijk (waaronder wordt begrepen gezondheidszorg en jeugd-/kinder-/naschoolseopvang ter plaatse van de aanduiding 'm'), sport (waaronder wordt begrepen: sportcentrum) en wonen met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

Parkeren is alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding parkeerterrein.

Artikel 8 Groen

De gronden met de bestemming 'Groen' zijn bestemd voor: groen(voorziening), park en plantsoen met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'p' is tevens een parkeerterrein toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'pg' tevens een ondergrondse parkeergarage. Ter plaatse van de aanduiding 'evz' zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van de ecologische verbindingszones.

Artikel 9 Kantoor - 1

De meeste kantoren binnen het plangebied hebben de bestemming Kantoor - 1 gekregen. Binnen deze bestemming zijn kantoren toegestaan met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water, (gebouwde) parkeervoorzieningen en overige voorzieningen. De meeste van deze kantoren zijn gelegen in het deel van het plangebied tussen de Koningskade/Raamweg en de Oostduinlaan/Jan van Nassaustraat. Het beleid van de gemeente is erop gericht de kantoren binnen het plangebied zoveel mogelijk binnen dit gebied te concentreren.

Artikel 10 Kantoor - 2

Een aantal kantoorpanden in het plangebied heeft de bestemming Kantoor - 2 gekregen. Deze bestemming is nagenoeg gelijk aan de bestemming Kantoor - 1 met als belangrijkste verschil dat binnen de bestemming Kantoor - 2 een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen waarmee de bestemming gewijzigd kan worden in de bestemming Gemengd - 4, zodat (een deel van) de kantoorruimte bij leegstand omgezet kan worden in woningen. Uit een uitgevoerde quickscan in het kader van het geluidsonderzoek (zie Bijlage 3) is gebleken dat bij omzetting naar woningen voldaan kan worden aan de wettelijke normen uit de Wet Geluidshinder. Indien een hogere grenswaarde benodigd is, zal die aangevraagd worden in het kader van een te voeren wijzigingsprocedure.

Artikel 11 Maatschappelijk

De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan alle maatschappelijk functies die zich binnen het plangebied bevinden. Hieronder vallen een aantal scholen, de bibliotheek, twee kerkgebouwen en een BSO. De gronden zijn bestemd voor: bibliotheek, gezondheidszorg, jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, onderwijs, openbare dienstverlening, religie, verenigingsleven en zorg en welzijnsinstelling met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

Artikel 12 Maatschappelijk - Gezondheidszorg

De bestemming Maatschappelijk - Gezondheidszorg is toegekend aan het ziekenhuis Bronovo. De gronden zijn bestemd voor gezondheidszorg, jeugd-/kinder-/buitenschoolse opvang en zorg en welzijnsinstelling met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, (gebouwde) parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen.

Zoals in paragraaf 5.2.1 al is toegelicht heeft Bronovo plannen om uit te breiden. Aangezien er echter nog geen sprake is van een anterieure overeenkomst en daarmee het kostenverhaal nog niet verzekerd is, is er in de regels een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Zodra wel sprake is van een anterieure overeenkomst kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid om de gewenste uitbreiding te kunnen realiseren.

Artikel 13 Verkeer - Hoofdverkeersweg

De bestemming 'Verkeer - Hoofdverkeersweg' is toegewezen aan de doorgaande wegen binnen het plangebied. Het betreft de Koningskade/Raamweg, de Benoordehoutseweg/Zuid-Hollandlaan, de Van Alkemadelaan, de Wassenaarseweg en het Hubertusviaduct. De gronden zijn bestemd voor: wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad, openbaar vervoerstroken, parkeerplaatsen, toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, voet- en fietspaden en ter plaatse van de aanduiding 'vm' een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

Artikel 14 Verkeer - Straat

Wegen met de bestemming Verkeer - Straat dienen vooral voor de ontsluiting van wijken en buurten en het inter-wijkverkeer. Het aandeel doorgaand verkeer is lager dan bij hoofdverkeerswegen, net als de intensiteiten. De toegestane maximum snelheid is 50 km per uur, in een enkel geval 30 km per uur. Wegen binnen deze bestemming kunnen ook een rol spelen in de afwikkeling van het openbaar vervoer, al dan niet in de vorm van vrijliggende tram- of busbanen, of zijn onderdeel van de routes voor de brandweer en andere hulpdiensten. Dit laatste stelt bijzondere eisen aan de (her)inrichting van de weg. Voor fietsers zijn bij voorkeur vrijliggende voorzieningen in het profiel opgenomen, naast voetpaden voor de voetgangers. Parkeren direct langs de weg is mogelijk en in- en uitritten ten behoeve van de ontsluiting van direct aanliggende bestemmingen zijn niet uitgesloten.

De gronden met de bestemming Verkeer - Straat zijn bestemd voor: wegen, toegangsportalen, ontluchtingsmiddelen en daarmee vergelijkbare bouwwerken, parkeerplaatsen en voet- en fietspaden met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'pg' is tevens een een ondergrondse parkeergarage toegestaan, onder de Oostduinlaan een verbindingstunnel ter plaatse van de aanduiding 'tu' en ter plaatse van de aanduiding 'dh' een kiosk.

Artikel 15 Verkeer - Verblijfsstraat

Wegen met de bestemming Verkeer - Verblijfsstraat zijn bestemd voor de afwikkeling van lokaal, gebiedsgebonden verkeer en dienen voor de ontsluiting van buurten en de direct aangelegen bestemmingen. Deze wegen zijn niet bedoeld voor het doorgaande verkeer over grotere afstanden. De intensiteiten en de snelheden van het verkeer (maximaal 30 km. per uur) zijn laag. Vrijliggende openbaar vervoersvoorzieningen zijn niet uitgesloten, maar maken slechts bij uitzondering deel uit van het profiel. Fietsers maken gebruik van de normale rijweg; fietspaden komen slechts voor indien ze ook onderdeel zijn van langere, doorgaande routes. Voetpaden en parkeervoorzieningen maken deel uit van het wegprofiel.

De gronden met de bestemming 'Verkeer - Verblijfsstraat' zijn bestemd voor: voet- en fietspaden, wegen en parkeerplaatsen met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, groen, water en overige voorzieningen.

Ter plaatse van de aanduiding 'pg' is tevens een ondergrondse parkeergarage toegestaan.

Artikel 16 Water

De bestemming Water is toegekend aan al het water binnen het plangebied. Deze gronden zijn bestemd voor water, waterberging en oever met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, voet- en fietspaden en overige voorzieningen.

Op of in deze gronden mogen bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd, zoals kademuren, kunstwerken en bruggen voor fietsers en voetgangers.

Artikel 17 Wonen - 1

De bestemming Wonen - 1 is toegekend aan alle eengezinswoningen in de vorm van rijtjeshuizen en apartementen met eigen tuinen op de begane grond. Binnen deze bestemming zijn woningen met de daarbij behorende hoofdgebouwen, aan- en bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, parkeervoorzieningen, groen, water en overige voorzieningen toegestaan.

In een aantal straten is de 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw' opgenomen. Op panden met deze aanduiding mag een dakopbouw van maximaal 3,5 meter hoog gerealiseerd worden. Het betreft allemaal bebouwing in twee lagen met een plat dak, waarop middels een dakopbouw een derde laag mogelijk wordt gemaakt. In alle straten waar deze aanduidingen zijn opgenomen zijn al dakopbouwen gerealiseerd of in aanbouw (zie ook Bijlage 2 Bezonningsonderzoek)

Op de plankaart is op een aantal plaatsen een aanduiding voor een afwijkende functie op de begane grond opgenomen. Op deze locaties was ofwel in het oude bestemmingsplan sprake van een afwijkende functie op de begane grond of is geconstateerd dat er zich inmiddels, middels een ontheffingsprocedure, een afwijkende functie gevestigd heeft. Op sommige plaatsen waar in het oude plan op de begane grond de afwijkende functie 'winkels' was toegestaan, is ervoor gekozen een aanduiding 'gd' op te nemen, waarbinnen naast detailhandel ook de functies 'kantoor' en 'dienstverlening' zijn toegestaan. In de praktijk is op deze locaties namelijk vaak al sprake van een andere functie dan detailhandel, waardoor iets meer flexibiliteit gewenst was.

Artikel 18 Wonen - 2

De bestemming Wonen - 2 is toegekend aan alle vrijstaande, twee-onder-een-kap en grote aaneengesloten woningen (met grote tuinen). Deze bestemming kent een regeling voor aan- en bijgebouwen, aangezien de meeste van deze woningen beschikken over zijtuinen waarin in veel gevallen reeds garages of andere bijgebouwen zijn gerealiseerd.

Artikel 19 Wonen - 3

De bestemming Wonen - 3 is toegekend aan alle appartementencomplexen met gemeenschappelijk erf. Aangezien daar geen sprake is van privé-tuinen is geen aan- en bijgebouwen regeling opgenomen.

Parkeren is toegestaan ter plekke van de aanduiding parkeerterrein en/of parkeergarage binnen de bestemming. Parkeren is toegestaan in overdekte vorm en/of in een half verdiepte of geheel ondergrondse parkeervoorziening binnen het bouwvlak.

Artikel 20 Leiding - Gas

Langs de rand van het plangebied loopt een aardgastransportleiding met een diameter van 16" en een werkdruk van 40 bar. Deze gronden hebben de dubbelbestemming Leiding - Gas gekregen. De gronden zijn primair bestemd voor een gasleiding en secundair zijn de gronden bestemd voor Verkeer -Hoofdverkeersweg.

Artikel 21 Leiding - Riool

Door het plangebied lopen een aantal afvalwaterpersleidingen van het hoogheemraadschap van en naar het rioolgemaal aan de Groenhovenstraat. Deze gronden hebben de dubbelbestemming Leiding - Rioolgekregen. De gronden zijn primair bestemd voor de aanleg en instandhouding van een rioolleiding en secundair zijn de gronden bestemd voor Verkeer - Hoofdverkeersweg, Verkeer - Straat, Verkeer -Verblijfsstraat, Groen, Water, Kantoor - 1, Wonen - 1 en Gemengd - 3.

Artikel 22 Waarde - Archeologie

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie

De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden van het rijksbeschermd stadsgezicht.

5.4.2 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene bouwregels

De algemene bouwregels gelden voor alle bestemmingen. In de eerste plaats wordt hierin nu ook algemeen gesteld dat bouwwerken niet buiten bestemmings- en bebouwingsgrenzen mogen worden gebouwd. Kleine overschrijdingen van deze grenzen voor stoepen, kozijnen en dergelijke zijn wel toegestaan. Grote overschrijdingen van deze grenzen voor overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen zijn tot een bepaalde omvang ook toegestaan. Verder is algemeen voorgeschreven dat bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak, dat deze ondergrondse bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan en is de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie in principe toegestaan op alle gebouwen met uitzondering van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten of gebouwen in een rijksbeschermd stadsgezicht. Afwijken van deze algemene bouwregels wordt geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 28.

Artikel 26 Algemene gebruiksregels

In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel, seksinrichting, kamerverhuurbedrijf, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.

Afwijken van de algemene gebruiksregels, ook het afwijken voor het meest doelmatige gebruik, wordt geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 28.

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

De Algemene aanduidingsregels hebben betrekking op de gebiedsaanduiding 'Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied'.

Artikel 28 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan in geringe mate afwijken van de maatvoering die in de bouwregels is bepaald en ook voor geringe afwijkingen in de begrenzing van bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen. Verder is afwijken mogelijk voor de bouw van kleine nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en containers voor huishoudelijk afval. Tenslotte is afwijken mogelijk voor het bouwen beneden peil, buiten het bouwvlak.

Een belangrijk element van dit artikel is de afwijking van het algemene gebruiksverbod: het bevoegd gezag kan afwijken van het algemeen gebruiksverbod, indien strikte toepassing van het algemene gebruiksverbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de bestemming en mag toepassing van de afwijking niet leiden tot een bestemmingswijziging.

Artikel 29 Algemene procedureregels

De Algemene procedureregels regelen de procedure die het bevoegd gezag moet volgen als zij gebruik wil maken van de wijzigingsbevoegdheden die in de regels zijn opgenomen.

5.4.3 Overgangs- en slotregels

Artikel 30 Overgangsrecht

Het Overgangsrecht heeft als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voor zover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.

Artikel 31 Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Benoordenhout'

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan is grotendeels conserverend van aard. Er zijn enkele beperkte ontwikkelingen in het bestemmingsplan opgenomen ten aanzien waarvan de economische uitvoerbaarheid een rol speelt. Het gaat om de volgende ontwikkelingen:

Nieuwbouw schoolcomplexen

Aan de Utenbroekestraat / Van Diepenburchstraat, de Waalsdorperweg en de Dreibholtzstraat wordt de nieuwbouw van schoolcomplexen in het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Voor deze ontwikkelingen geldt dat de gemeente te allen tijde op wettelijke basis de grond om niet van de betrokken onderwijsinstellingen kan terugvorderen. Daarmee is kostenverhaal voor deze ontwikkelingen verzekerd.

Jan van Nassaustraat 112 en Nassau Ouwerkerkstraat

Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van vier woningen en een kinderdagverblijf. Met de eigenaar van de gronden is een anterieure overeenkomst gesloten op basis waarvan kostenverhaal anderszins is verzekerd.

Neuhuyskade 128-130

Aan de Neuhuyskade wordt een ontwikkeling voorzien van twee eengezinswoningen. Met de eigenaar van de gronden is een anterieure overeenkomst gesloten op basis waarvan kostenverhaal anderszins is verzekerd.

De ontwikkeling van het Bronovo-ziekenhuis en het omzetten van kantoren naar woningen zijn slechts mogelijk nadat een wijzigingsplan is vastgesteld op basis van de hier opgenomen bevoegdheden. Pas dan komt ook kostenverhaal voor deze ontwikkelingen aan de orde.

Voor alle in dit bestemmingsplan voorziene ontwikkelingen is kostenverhaal reeds verzekerd. Op basis daarvan - en omdat het niet nodig wordt geacht om bepalingen, eisen, regels of uitwerkingen van regels te stellen zoals bedoeld in art. 6.12 lid 2 sub b en c van de Wro - kan de raad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. De gemeente loopt in dat geval geen risico te worden geconfronteerd met ongedekte kosten vanwege de voorziene ontwikkelingen. De economische uitvoerbaarheid is gegarandeerd.

Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 17 januari 2012 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  1. 5. Ministerie van Defensie (Vastgoed)
  2. 6. Ministerie van EL&I
  3. 7. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  4. 8. Provincie Zuid-Holland
  5. 9. Stadsgewest Haaglanden
  6. 10. Hoogheemraadschap van Delfland
  7. 11. Dunea
  8. 12. Ministerie van LNV, directie Zuid-West
  9. 13. Staatsbosbeheer
  10. 14. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  11. 15. Burgemeester en wethouders van Wassenaar
  12. 16. Politie Haaglanden
  13. 17. Hulpverleningsregio Haaglanden, Regionale Brandweer
  14. 18. Veolia Transport Haaglanden
  15. 19. HTM Infra
  16. 20. Stedin B.V.
  17. 21. TenneT Regio West
  18. 22. N.V. Nederlandse Gasunie
  19. 23. Stichting BOOG
  20. 24. Het bestuur van de Fietsersbond enfb
  21. 25. Kamer van Koophandel Haaglanden
  22. 26. Koninklijke Horeca Nederland
  23. 27. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming
  24. 28. Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging
  25. 29. Stichting Haags Milieucentrum
  26. 30. IVN, Vereniging voor natuur- en milieueducatie Den Haag
  27. 31. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap
  28. 32. Stichting Stedebouw & Stadsherstel
  29. 33. Haags Monumentenplatform
  30. 34. Haagse Hout Journaal
  31. 35. Wijkvereniging Benoordenhout
  32. 36. Winkeliersvereniging Benoordenhage
  33. 37. Werkgroep Nassaubuurt

Van de onder 4, 6, 21, 25, 29, 31 en 33 genoemde instanties zijn de hierna opgenomen reacties ontvangen. Het advies van de Hulpverleningsregio Haaglanden (onder 13) is verwerkt in de paragraaf Externe Veiligheid in hoofdstuk 4 van de toelichting. Van de overige instanties is geen reactie ontvangen.

4. Provincie Zuid-Holland

“Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan aanleiding tot de volgende reactie.

Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de

verordening Ruimte. Het plan is op een enkel punt niet conform dit beleid.

Externe veiligheid

In paragraaf 4.3. 'Externe veiligheid' van het bestemmingsplan wordt aangegeven dat het groeprisico ten gevolge van een buisleiding 0,6 x de oriëntatiewaarde is en ten gevolge van transport van gevaarlijke stoffen over de weg 0,375 x de oriëntatiewaarde: Het bestemmingsplan geeft echter geen invulling aan verantwoording van het groepsrisico. Dit is in strijd met de regelgeving, zoals vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, het Besluit externe veiligheid buisleidingen en (vooruitlopend op het Besluit transport externe veiligheid) de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Ook ten aanzien van consoliderende plannen dient, naast inzicht in de hoogte van het groepsrisico, aandacht te worden besteed aan de aspecten hulpverlening, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid en dient hierover advies te worden gevraagd aan de veiligheidsregio. Omdat betreffende toelichting ontbreekt kan in de fase van voorontwerp nog niet worden bepaald of en in welke mate dit plan in strijd is met het provinciaal ruimtelijk belang, betreffende het beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen. U dient een verantwoording groepsrisico toe te voegen aan de toelichting van het plan.

Conclusie

Het plan houdt op bovengenoemd punt onvoldoende rekening met het provinciaal belang.

Ik verzoek u daarom het plan aan te passen.

Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie.”

Reactie

In de bijlage bij de toelichting is de notitie "Vooroverlegreactie van de provincie Zuid-Holland op het concept-ontwerp bestemmingsplan Benoordenhout" toegevoegd, waarin aandacht wordt besteed aan de aspecten genoemd in de vooroverlegreactie van de provincie. Deze notitie is voorgelegd aan de Hulpverleningsregio Haaglanden. De Hulpverleningsregio adviseert onder andere om uitvoering te geven aan de in de notitie voorgestelde maatregelen. Dat zal gebeuren op het moment dat de ontwikkelingen worden uitgevoerd, danwel in het kader van een eventuele wijzigingsprocedure (bijvoorbeeld voor de uitbreiding van Bronovo). In de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan (paragraaf 4.3 Externeveiligheid) wordt nader ingegaan op het door de Hulpverleningsregio uitgebrachte advies.

6. Hoogheemraadschap van Delfland
“In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het voorontwerp bestemmingsplan Benoordenhout te Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het voorontwerp bestemmingsplan kan worden ingestemd.

Instemmen

Delfland kan met het voorontwerp bestemmingsplan instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven. Wel hebben wij nog een opmerking ten aanzien van de plankaart.

Plankaart

Op de plankaart is een deel van de rioolpersleiding niet juist opgenomen. In de bijlagen is aangegeven om welk deel van de rioolpersleiding het gaat. Wij verzoeken u dit deel op de plankaart te plaatsen.”

Reactie

Het ontbrekende deel van de rioolpersleiding wordt toegevoegd op de plankaart.

21. Kamer van Koophandel

“Bij brief van 16 januari jl. wees u ons op het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Benoordenhout.

Graag willen wij u in overweging geven in dit bestemmingsplan ook expliciet een regeling voor de detailhandel via internet/de webwinkel vanuit de woning op te nemen.

Als mogelijke regeling stellen wij voor:

Artikel ..Wonen

Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen;

b. aan huis gebonden beroepen;

c. handel in en verkoop van goederen en diensten via internet, met dien verstande dat:

1. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;

2. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;

3. het vloeroppervlak voor de bedrijfsactiviteiten niet groter is dan 40% van het gezamenlijk vloeroppervlak van de hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, vrijstaande bijgebouwen en overkappin gen met een maximum van 40m2.

4. de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;

5. er geen sprake is van winkel- of uitstallingsruimte van goederen ten behoeve van de bedrijfsactiviteit;

6. voorzien kan worden in voldoende parkeergelegenheid;

7. de onderneming wordt gedreven door degenen die op het perceel woonachtig zijn;

d. detailhandel, als onderdeel van en ondergeschikt aan de uitoefening van het aan huis gebonden beroep. (en evtl bedrijf). (Of liever: het daar in de begripsbepaling opnemen).
In het plangebied staan zes webwinkels ingeschreven in het handelsregister, t.w.

FCNL B.V. Neuhuyskade 9

LenArt Mauvestraat 56

Rings of Sweden Mauvestraat 33

Leerwinkel B.V. Jan van Nassaustraat 113

Ferdinand & Elisabeth Chocolate Jan van Nassaustraat 47 L

Bees Baking Weissenbruchtstraat 30”


Reactie
Webwinkels worden mogelijk gemaakt als bedrijf aan huis door in de definitie van aan-huis-gebonden bedrijf de volgende regel toe te voegen: "een webshop is alleen toegestaan als geen afhaalpunt wordt gerealiseerd en geen uitstalling van producten plaatsvindt."

29. Haags Monumentenplatform

“Als 'statig en klassiek' wordt het Benoordenhout in dit concept-bestemmingsplan zeer terecht gekarakteriseerd. Het Benoordenhout is een rijksbeschermd stadsgezicht. De uitzonderlijke kwaliteit van Benoordenhout ligt goeddeels in de verweving van ontspannen buurtjes met de resten van landgoederen en duinwegen die een stevig en hoogwaardig frame van parken en lanen vormen. Het vast te stellen bestemmingsplan voor het Benoordenhout is bedoeld, zo zegt de Monumentenwet, om dit statige en klassieke karakter van de wijk en zijn stedenbouwkundige, architectuurhistorische en cultuurhistorische waarden van beeld, bebouwing en functies te beschermen Het Monumentenplatform acht de opdeling van Benoordenhout in verschillende regimes en gebieden een slechte start voor integrale zorg voor en beheer van de wijk. Het eind vorige eeuw laten volbouwen van de weides van Clingendael door de eigenaar is een betreurenswaardig precedent – evenals de bebouwing van kantoren en bejaardenhuizen in Oostduin-Arendsdorp. Onze moderne tijd zou het gemeentebestuur moeten inspireren om grote delen van de landgoederen weer terug te geven aan de natuur door de oudere bewoners van de stad te herhuisvesten in de nu leegstaande, te renoveren kantoren en de verouderde bejaardenhuizen te slopen.

Den Haag heeft de ambitie een internationale stad (van recht en vrede) te zijn en te blijven en daarvoor steeds meer internationale instellingen naar Den Haag te brengen. Deze instituten brengen op hun beurt goed betaalde professionals naar Den Haag. Deze expats willen goed wonen, residentieel. Den Haag kan te nauwer nood aan die woonbehoefte voldoen. Gelet op het economische belang van de expats voor de stad, is behoud van het gewaardeerde karakter van het Benoordenhout niet alleen een architectuur- en cultuurhistorische belang, maar ook een economisch belang. Het Benoordenhout is één van de weinige residentiële woonwijken van Den Haag. Het past in de internationale ambitie van de stad, uiterst zuinig te zijn op de kwaliteit van het woongenot dat deze wijk biedt.

Het voorontwerp spreekt van het belang van een zorgvuldige afweging tussen de stedenbouwkundige- en architectonische kwaliteiten van de wijk enerzijds en de woonwensen en gebruiksvrij heden van de bewoners en gebruikers anderzijds. Gelet op het economisch belang van de stedenbouwkundige en architectonische kwaliteiten van de wijk, dienen die bij de afweging zwaar te wegen. Het is daarom verwonderlijk dat in dit voorontwerp het sjabloon van woonwensen en gebruiksvrijheden, uitgedrukt in bouwregels die recentelijk ook in andere bestemmingsplannen voor beschermde stadsgezichten zijn toegepast, onverkort op het Benoordenhout van toepassing wordt verklaard. Zelfs de schuine kappen die zo karakteristiek zijn voor deze wijk, worden ondergeschikt gemaakt aan bouwregels, waardoor een extra verdieping met plat dak mogelijk wordt. Hoewel er in deze wijk geen sprake is van herstructurering (een door de Structuurvisie Den Haag 2020 gestelde voorwaarde) worden langs de doorgaande wegen vijf bouwlagen mogelijk gemaakt, zelfs zonder enige beperking. Over de bescherming van de fraaie gevelensembles die langs die doorgaande wegen te vinden zijn, wordt niet gerept. Het wordt in het voorontwerp wenselijk geacht dat de binnenterreinen (zoals aan elkaar grenzende achtertuinen) tot 50% kunnen worden bebouwd. Die binnenterreinen -nota bene- geven aan de wijk mede zijn residentiële karakter.

Het lijkt erop dat de opstellers van dit concept-bestemmingsplan -ondanks de belijdenis daarvan in mooie woorden- geen rekening hebben gehouden met de bijzondere karakteristieken van deze wijk en het grote belang daarvan. Hoewel het argument voor een verruiming van de bouwregels de uitkomst zou moeten zijn van een zorgvuldige afweging tussen stedenbouwkundige- en architectonische kwaliteiten van de wijk en de woonwensen en gebruiksvrijheden van de bewoners en gebruikers, blijkt niet dat een zorgvuldige afweging heeft plaatsgevonden. Een motivering van de afweging die wél is gemaakt, wordt niet expliciet gegeven. Het wekt dan ook geen verbazing dat de wijkvereniging Benoordenhout (de huidige bewoners en gebruikers) in de rücksichtsloze verruiming van de bouwregels een grote bedreiging van HUN wijk zien.

Het Haags Monumentenplatform deelt die zorg ten volle en roept het College op dit voorontwerp de doen herzien op een wijze die rekening houdt met de bijzondere karakteristieken van deze wijk, het belang daarvan voor de stad en de bescherming daarvan. In zijn visie op monumentenzorg 'Bekend maakt Bemind - Den Haag, stad van monumenten' stelt het College terecht dat er stukken in de stad zijn die 'af zijn (blz.6). Afblijven dus. Voor een zorgvuldig geconstrueerde wijk als het Benoordenhout (met name het deel dat in het geding is) geldt dit. Het verklaart het succes van de wijk. Op zichzelf is er iets voor te zeggen bewonerswensen en gebruikerseisen zo veel mogelijk te faciliteren. Veel van de verruimde bouwregels die elders in de stad wellicht tot versterking kunnen leiden, zullen echter naar het oordeel van het platform in het Benoordenhout contraproductief zijn.

Den Haag, koester uw weinige residentiële woongebieden, koester het Benoordenhout, in het belang van de stad als geheel.”

Reactie

Het feit dat er voor de wijk Benoordenhout verschillende ruimtelijke plannen zijn opgesteld, doet niets af aan de integrale zorg en beheer van de wijk. De plannen zijn in onderling nauw overleg gemaakt en de regels zijn zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Zo zijn alledrie de plannen voorzien van een gelijkluidende dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie ter bescherming van de waarden van het rijksbeschermde stadsgezicht.

De landgoederen Clingendael en Oostduin-Arendsdorp, waar in de vooroverlegreactie over gesproken wordt, maken beide geen onderdeel uit van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan.

Het is overigens helemaal niet zo verwonderlijk dat de gemeente in het concept-ontwerp bestemmingsplan Benoordenhout dezelfde regels toepast als in andere bestemmingsplannen voor rijksbeschermde stadsgezichten. De gemeente streeft er juist naar vergelijkbare gebieden te voorzien van vergelijkbare regels. De bescherming van de waarden van het rijksbeschermde stadsgezicht Benoordenhout vindt daarom op een zelfde wijze plaats als de bescherming van vergelijkbare waarden binnen andere rijksbeschermde stadsgezichten. Het college ziet niet in waarom er voor het Benoordenhout een ander regime zou moeten gelden dan in andere rijksbeschermde stadsgezichten.

Op de plankaart worden veelal goot- en nokhoogten aangeduid, dit in tegenstelling tot het vigerende plan waarin bouwlagen zijn aangeduid met in sommige gevallen een aanduiding 'kap'.

Zoals ook uit de toelichtig blijkt worden niet langs alle doorgaande wegen 5 bouwlagen mogelijk gemaakt. Het betreft een klein stuk langs de Raamweg, waar in de bestaande situatie al grotendeels sprake is van bebouwing van 15 meter of hoger.

Inmiddels zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen met de aanpassing van de wet MoMo van begin dit jaar ook in rijksbeschermde stadsgezichten deels vergunningsvrij verklaard. De aan- en bijgebouwenregeling in de regels van het bestemmingsplan zullen daarom worden aangepast. Binnen de bestemming Wonen-2 zal een regeling opgenomen worden voor het plaatsen van aan- en bijgebouwen op het zijerf. In tegenstelling tot wijken die niet in een rijksbeschermd stadsgezicht zijn gelegen is binnen een rijksbeschermd stadsgezicht het vergunningsvrij bouwen beperkt tot het achtererf. De bestemming Wonen 2 is toegekend aan voornamelijk vrijstaande en twee(of drie)-onder-één-kapwoningen met grote tuinen waar over het algemeen in de bestaande situatie al sprake is van bijvoorbeeld garages op het zijerf.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan is wel degelijk rekening gehouden met het bijzondere karakter van de wijk. De afwegingen die zijn gemaakt bij het toestaan van verruimingen ten opzichten van het huidige bestemmingsplan (aan- en bijgebouwen, 5 bouwlagen, dakopbouwen, horeca, etc) zijn uitgebreid toegelicht in hoofdstuk 5 van de toelichting.

Het college deelt de mening van het Monumentenplatform dat de wijk Benoordenhout grotendeels af is. Om die reden is er ook voor gekozen om voor een deel van de wijk, waar op korte termijn geen ontwikkelingen zijn voorzien, een beheersverordening op te stellen. Binnen het plangebied van het bestemmingsplan spelen er nog wel enkele ontwikkelingen en daarnaast wordt het bestemmingsplan Benoordenhout geactualiseerd op basis van het nieuwe beleid dat de afgelopen jaren is vastgesteld (bv. 5 bouwlagen en horeca) en de veranderde behoefte op het gebied van woninguitbreidingen (dakopbouwen, aan- en bijgebouwen).

31. Wijkvereniging Benoordenhout
“Concept-bestemmingsplan Benoordenhout.

Reactie van de wijkvereniging Benoordenhout
In onderstaande reactie zal eerst worden ingegaan op de verruimingen van de bouwregels (I). Vervolgens zal aandacht worden geschonken aan de bestemming “Groen” (II), aan het beschermde stadsgezicht (III) en aan specifieke projecten (IV). Tenslotte zullen de plankaart en verschillende planregels en passages uit de toelichting worden belicht (V).

Het vigerende bestemmingsplan Benoordenhout uit 1981 en de 1e herziening daarvan voor de Nassaubuurt in 1996 hebben nadrukkelijk een conserverend karakter.

Voorts is bij besluit van 29 oktober 1996 de wijk Benoordenhout aangewezen tot Rijksbeschermd stadsgezicht. Reden hiertoe was dat het ruimtelijk karakter van deze woonwijk wordt bepaald door de typische schaal en structuur van het vooroorlogse bebouwingsbeeld, gekenmerkt door de grote harmonie in de baksteen woonhuisarchitectuur en de homogeniteit in verschillende straatwanden, wat leidt tot hoogwaardige stedebouwkundige ensembles.

In overeenstemming hiermee wordt als eerste doel van het plan op pagina 5 van de toelichting vermeld “de bestaande situatie zoveel mogelijk in stand te houden” en op pagina 12 “het Benoordenhout wordt gekenmerkt door een grote mate van harmonie” en “twee bouwlagen met een kapverdieping dan wel drie lagen met een plat dak overheersen”.

Een vergelijking met het thans vigerende plan leert echter dat veel bouwregels zodanig zijn verruimd dat de bestaande situatie qua aanzien aanzienlijk kan gaan veranderen. Hierdoor wordt de in het voorontwerp-plan neergelegde intentie als ook de strekking en bedoeling van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht ernstig ondermijnd. De optelsom van al deze verruimingen is verontrustend. Het voorontwerp-plan is niet conserverend, maar blijkt als feitelijk doel eerder te hebben het accomoderen van bouwinitiatieven: een ontwikkelingsplan dus.

De gemeente heeft steeds, zoals ook in het vigerend plan, de ruimtelijke kwaliteit van de wijk vooropgesteld. Dit beleid lijkt gezien de talloze verruimingen te zijn verlaten, hetgeen toch niet de bedoeling kan zijn.

Tenslotte verwijst de gemeente in de toelichting naar een groot aantal, veelal sectorale, gemeentelijke beleidsnota's (Structuurvisie, Woonvisie, Kantorenstrategie, Toekomstvisie Horeca, etc,) . Aan de totstandkoming van die nota's hebben de wijkbewoners als regel echter part noch deel gehad.

1. Verruimingen van de bouwregels

a. Splitsing eengezinswoningen in meergezinswoningen

In de nieuwe bestemming 'Wonen” (artikelen 17 en 18) vervalt het onderscheid tussen eengezinswoningen en meergezinswoningen. Daardoor zullen eengezinswoningen praktisch vrijelijk mogen worden gesplitst in meergezinswoningen. In het verleden zijn daarmee o.m. in de Nassaubuurt ongunstige ervaringen opgedaan.

Weliswaar kent art.17.4 onder i (e a). een verbod van splitsing, maar dat geldt slechts in boterzacht geformuleerde omstandigheden, waarbij de bewijslast komt te liggen bij degene die bezwaar maakt tegen de splitsing. Het belang van het op peil houden van de voorraad eengezinswoningen in de wijk wordt bovendien niet genoemd.

Een ander gevolg van splitsing is dat meerdere gezinnen op hetzelfde grondoppervlak komen te wonen. Dit heeft ook directe consequenties op de parkeerruimte in de straat die nu al krap is. Het huidige straatbeeld maakt deel uit van een rijksbeschermd stadsgezicht en kan niet meer geparkeerde voertuigen herbergen. Gevolg hiervan is dat de gesplitste appartementen minder aantrekkelijk worden omdat de bewoners hun voertuig(en) niet meer kwijt kunnen.

Gelet hierop is de wijkvereniging van mening dat woningsplitsing in onze wijk niet kan worden toegelaten.

b. Aan- en bijgebouwen in achtertuinen tot 50% van de achtertuin

Aan- en bijgebouwen in achtertuinen worden mogelijk tot 50% van de achtertuin. Aanbouwen mogen tot 3 m uit de achtergevel en tot een hoogte van 30 cm boven de vloer van de eerste verdieping Bijgebouwen mogen 3,5 m. hoog worden.

Ter vergelijking: het geldende bestemmingsplan (kader) staat aan- en bijgebouwen slechts toe tot 2,5 m hoog en tot een gezamenlijk oppervlak van 10 m2.

Het gevolg van de nieuwe regeling is dat achtertuinen zullen gaan dichtslibben. Ook zullen de aanbouwen en bijgebouwen veel zonlicht bij de buren gaan wegnemen. Het drukkend effect in hun achtertuinen zal nog worden versterkt door de nieuwe extra verdieping die de achterburen in plaats van hun schuine dak mogen bouwen (zie hieronder).

De gemeente beroept zich op de vrijdom van bouwvergunning voor bebouwing van achtertuinen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) dat sinds 1 januari jl. ook in beschermde stadsgezichten geldt. Maar in het concept-bestemmingsplan worden ruimere oppervlaktematen en maximumhoogte gehanteerd dan in het Bor wordt toegelaten: zo maximeert het Bor de diepte van aanbouwen tot 2,5 m (in het concept-plan 3 m.) en de hoogte tot 4 m.(in het conceptplan niet genoemd). Volgens de wijkvereniging bestaat er geen enkele noodzaak om in onze wijk verder te gaan dan al zeer royale vergunningvrijdom in het Bor.

Bij vrijstaande en twee of meer onder een kapwoningen (zie art. 8.2.2.) worden aan- en bijgebouwen zelfs toegestaan tot 50m2 in plaats van 30 m2 zulks vanwege de “ruimere tuinen”. Maar alleen de hoekpanden hebben die ruimere tuinen en niet de daar tussenin gelegen panden (zie Waalsdorperweg, Bronovolaan, Benoordenhoutseweg). Het gaat hier vaak om 6 à 8 woningen onder een dak.

Overigens zijn de eventuele gevolgen van het volbouwen van tuinen op het grondwater niet onderzocht. Bij bebouwing in tuinen wordt het hemelwater via de riolering afgevoerd in plaats van via de grond. Gevolgen daarvan kunnen zijn indroging van de grond met eventuele verzakkingen alswel overstroming van het riool bij hevige regenbuien.

c. Karakteristieke schuine daken vervallen

Ruim de helft van de woningen in de wijk kennen een schuin dak, hetgeen karakteristiek is voor onze wijk. Daarom zijn schuine daken in het huidige plan verplicht gesteld. Die verplichting wordt in het nieuwe plan geschrapt. In plaats daarvan wordt een goot- en nokhoogte voorgeschreven, waarbij niet eens een terugligging van de bovenste bouwlaag is geregeld. Hierdoor zal de voor onze wijk karakteristieke bebouwing van 2 bouwlagen + schuin dak op grote schaal kunnen veranderen in het meer eentonige bouwtype van 3 bouwlagen met plat dak. Visueel zal de bouwhoogte in onze wijk daardoor in feite met 3,5 meter worden opgehoogd.

Een bijkomend bezwaar is dat door deze extra bouwlaag de splitsing in appartementen van eengezinswoningen, die nu nog een schuin dak hebben, zal worden bevorderd. De wijkvereniging is dan ook van mening dat schuine daken, waar aanwezig, gehandhaafd moeten blijven en de desbetreffende bepalingen dienen te worden aangepast.

d. Dakopbouwen

Bij woningen met twee bouwlagen en plat dak (Mauvestraat, etc.) worden conform de oorspronkelijke Kadernota Dakopbouwen 2007, aan de achterzijde terugliggende dakopbouwen toegestaan. Hiertegen heeft de wijkvereniging geen bezwaar voor zover dat de bezonning van de bebouwing in de omgeving niet aantast. Wèl bestaat er bezwaar tegen de (onbegrijpelijke) introductie van dakopbouwen in de van Hoytemastraat. Daardoor zal het harmonieuze gevelbeeld van drie bouwlagen in het rechte deel van die straat en het waardevolle stedenbouwkundige ontwerp van het geheel van deze straat, nu nog met een aantrekkelijk dorpskarakter, geweld worden aangedaan. Ook wordt hier ten onrechte geen terugligging aan de achterzijde meer voorgeschreven, zoals de genoemde Kadernota wel deed. Hierdoor kan het volledige dakoppervlak worden opgehoogd en ontstaan hoge, massieve achtergevels, met alle nadelige effecten van dien op de binnengebieden. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid van dakopbouwen op twee woonblokken (gestapelde bouw) van 3 bouwlagen in de van Diepenburchstraat.

e. Terugligging bovenste verdieping

De meeste huizen in de wijk zijn ontworpen met een aan de achterzijde geheel of gedeeltelijk terugliggende bovenste verdieping. Daardoor worden massieve, hoogoprijzende achtergevels vermeden ten gunste van de woonkwaliteit in de binnengebieden van huizenblokken. De terugligging heeft ook een positief effect op de bezonning van de omliggende bebouwing.

Dat dit bij veel bewoners leeft blijkt onder meer uit de bezwaren van omwonenden bij vergunningaanvragen voor uitbouw van de bovenste verdieping tot aan de achtergevel. Het is een gemiste kans van het nieuwe plan dat er geen terugligging van de bovenste verdieping aan de achterzijde wordt voorgeschreven.

f. Vijf bouwlagen langs doorgaande wegen en langs groen

De bouwhoogte langs de Benoordenhoutseweg (ten Z-W van het Willem Witsenplein), de Wassenaarseweg (tussen Koningskade en Jozef lsraëlsplein), de Raamweg, Goetlijfstaat en Van Houvenstraat kan worden opgetrokken tot 5 bouwlagen. Er wordt op pag. 63 van de toelichting hiervoor verwezen naar de Structuurvisie 2020. Overigens ten onrechte, want daar is het uitgangspunt van “5 bouwlagen langs doorgaande wegen en groen” uitdrukkelijk beperkt tot het geval van herstructurering wat bij de genoemde wegen niet aan de orde is.

Door deze ophoging zal de voor het Benoordenhout èn voor de stad beeldbepalende bebouwing langs de Benoordenhoutseweg (veelal villa's met 2 bouwlagen + schuine kap), het genoemde gedeelte van de Wassenaarseweg en de Raamweg (veelal 3 bouwlagen, al dan niet met schuine kap) op den duur verdwijnen. De wijk zal bovendien als een soort enclave ingesloten raken tussen een muur van hoogbouw en zal van buitenaf niet meer herkenbaar zijn.

Aan de kleinschalige Goetlijfstraat en Van Houvenstraat zal het huidige evenwicht tussen groen en bebouwing worden verstoord.

De Wijkvereniging is van mening dat de genoemde mogelijkheid tot het bouwen van 5 bouwlagen geschrapt moet worden.

In dit verband zijn wij het ook niet eens met de gedachte van een kantoren-as aan de Raamweg (zie o.m. pag. 38 van de toelichting). Deze lokatie leent zich niet voor grootschalige kantoorontwikkelingen.

g. Algehele verdere ophoging van de bebouwing met 3,5 meter
Ingevolge artikel 28.3 onder i kunnen burgemeester en wethouders de maximum bouwhoogte verhogen met 3,5 m dan wel het toegestane aantal bouwlagen verhogen met een extra bouwlaag ingeval de stedenbouwkundige situatie en meer intensieve bebouwing toelaat. Afgezien van het feit dat dit een vaag criterium is, is een dergelijke algemene verhoging desastreus voor een wijk welke deel uitmaakt van een rijksbeschermd stadsgezicht met hoogwaardige stedenbouwkundige ensembles. Met deze verruiming houdt het Benoordenhout op een wijk te zijn met een hoogwaardig woonmilieu welke nodig is om de trek van midden-en hogere inkomens uit de stad te voorkomen.(blz 3.2 van de toelichting). De wijkvereniging heeft hierboven al uiteengezet waarom verruiming van de bouwregels op grote bezwaren stuit en zal leiden tot een ernstige aantasting van het karakteristieke ruimtelijke karakter van de wijk. Een algehele verhoging zoals in artikel 28.3 onder i opgenomen doet echter de deur dicht en zal deze unieke woonwijk doen veranderen in een standaard woonwijk zonder enig hoogwaardig woonmilieu. Dit is onaanvaardbaar.

h. Winkels: achtertuinen

Op grond van de artikelen 4.3 en 5.3 (bestemming “Gemengd 1 en Gemengd 2) kan met ontheffing de gehele achtertuin achter winkels aan de Weissenbruchstraat en van Hoytemastraat worden volgebouwd en, wat betreft bijgebouwen, tot een hoogte van 4,5 meter. De Wijkvereniging maakt hierbij onderscheid tussen de Weissenbruchstraat en de Van Hoytemastraat. Hoewel het volbouwen van achtertuinen het woongenot van de bovenburen kan schaden, is zij van mening dat deze mogelijkheid voor de winkeliers aan de Van Hoytemastraat aanwezig moet zijn. Bijgebouwen tot een hoogte van 4,5 m. zijn echter ook hier niet aanvaardbaar. Wat betreft de winkels in de Weissenbruchstraat: hier heeft de Wijkvereniging bezwaar tegen het volbouwen van achtertuinen èn tegen bijgebouwen van 4,5 m. hoog, omdat beide mogelijkheden het wonen op de begane grond, dat hier als medebestemming geldt en in de praktijk ook voorkomt, in de toekomst illusoir maakt.

Ook zou in beide straten moeten worden gedacht aan een regeling (bv. maximumgevelbreedte ?) ter voorkoming van een zodanige schaalvergroting dat de deur wordt geopend voor grootschalige vestigingen als Blokker, AH e.d. De winkeliers aan de van Hoytemastraat vrezen daarvan terecht een aanslag op het karakter van dit winkelcentrum. In de Weissenbruchstraat heeft de steeds uitbreidende vestiging van AH al geleid tot vertrek van de meeste kleinschalige winkels in de voedselsector.

i. Het toelaten van horeca in de winkelstraten

Vooropgesteld moet worden dat onze wijk een van de meest gewilde woonwijken van Den Haag is, onder meer juist vanwege het ontbreken van veel horeca. De wijk heeft daardoor een rustig karakter dat ook door jonge gezinnen wordt gewaardeerd.

In afwijking van het geldend regime wordt in 30% van de panden met winkel-bestemming in de Weissenbruchstraat en van Hoytemastraat tevens horeca van de categorie licht (= openingstijd tot 23.00 uur: zie artikel 1.47) toegestaan. Deze 30% is niet nodig en ook niet gewenst. Zo zijn er in de Weissenbruchstraat thans 4 horeca-vestigingen (= ca. 8%), en een dergelijk percentage lijkt voldoende ook in de van Hoytemastraat..

Bovendien is de Wijkvereniging tegenstander van de ontheffingsmogelijkheid van categorie licht naar categorie middelzwaar (openingstijd tot 02.00 uur s'nachts). Het Benoordenhout leent zich niet voor horeca in deze categorie. Ook uit een oogpunt van ondersteuning van de winkelfunctie is die categorie onnodig en ongewenst. Wat de gevolgen van dit soort horeca s'avonds en s'nachts zullen zijn voor de bewoners van de bovenwoningen en omwonenden laat zich raden als wij afgaan op de klachten van omwonenden die er nu al zijn over de bestaande horecavestigingen in de Weissenbruchstraat.

Om dezelfde redenen is deze ontheffingsmogelijkheid ongewenst bij de enkele verspreide horecavestigingen aan de Van Hogenhoucklaan etc. die in een woonomgeving liggen.

Ook pleiten wij voor een verbod van terrasvorming in de achtertuinen van horecavestigingen (zoals thans geregeld in het bestemmingsplan Benoordenhout, 1 herziening), dit ter bescherming van het wonen boven en nabij de desbetreffende vestigingen.

Verder zijn in het vigerend plan in de Weissenbruchstraat op de hoeken met de kruisende woonstraten, ter bescherming van het karakter van die woonstraten (onder meer de door Berlage ontworpen Jozef Israëlslaan), geen horecavestigingen toegestaan. Dat moet zo blijven.

Tenslotte wordt horeca - in strijd met de concentratiegedachte - ten onrechte ook toegestaan in ten opzichte van het winkelcentrum Hoytemastraat geïsoleerd liggende panden zoals Breitnerlaan 63 hoek Sadeestraat (fietsenmaker), Weissenbruchstraat 281 hoek Sadeestraat (kapper), Hoytemastraat 8 hoek Roelofsstraat (schoenmaker). Hetzelfde geldt voor het geïsoleerd liggende blok Breitnerlaan 74-96. Dat daar het restaurant “Lof der Zotheid” is gevestigd vormt nog geen reden om dit hele blok mee te bestemmen tot horeca.

j. Te ruime bouwstroken en bouwhoogtes

Op veel plaatsen op de plankaart zijn de grenzen van de bouwstroken aan de achterzijde van de woningen aanmerkelijk ruimer getrokken dan de werkelijke contouren van de achtergevels. Hierdoor wordt stedenbouwkundig ongewenste uitbreiding van het hoofdgebouw mogelijk waarbij de vaak bestaande harmonie van de achtergevels en de woonkwaliteit voor omwonenden onaanvaardbaar wordt aangetast. Voorbeeld o.m. de Jan van Nassaustraat, van Hogenhoucklaan, etc.

Ook de aangegeven bouwhoogte is vaak hoger dan in werkelijkheid. Het ziet er naar uit dat de bouwhoogte vaak is gemeten inclusief schoorstenen, schoorsteenpijpen, gevelopstanden e.d. Op die manier wordt de “werkelijke bouwhoogte” vaak met meerdere meters opgehoogd.

k. Teveel ontheffingsmogelijkheden

De planregels bevatten ontheffings- en afwijkingsmogelijkheden van veertig planvoorschriften, zijnde het overgrote deel van de planvoorschriften. Dit zijn er teveel en bovendien ontbreken bij veel ontheffingen toetsingscriteria. Daardoor wordt de rechtszekerheid die het bestemmingsplan wordt geacht te bieden onaanvaardbaar uitgehold.

Dit geldt temeer nu in de praktijk nòch de burger nòch de gemeenteraad greep heeft op de verlening van ontheffingen e.d. door B&W.

L. Bouwwerken, geen gebouw zijnde. Masten

In de bestemmingen Bedrijf (tankstation), Gemengd, Groen, Kantoor, Maatschappelijk en Wonen worden bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot 4 resp. 3 meter hoog. Bij tankstations is zelfs ontheffing mogelijk voor niet- bouwwerken tot 15 m hoog (waarschijnlijk voor reclamedoeleinden).

Voor masten, zoals reclamemasten, geldt in het geheel geen maximumhoogte.

Wij hebben hier bezwaar tegen. Deze mogelijkheden passen niet in een Rijksbeschermd stadsgezicht.

II. Groen

Art. 8.1.

De voorliggende bestemmingsomschrijving is beleidsmatig niet bruikbaar, mede omdat de daarin gehanteerde begrippen als park en plantsoen niet in Artikel 1 onder Begrippen zijn verklaard. Op deze manier ontbreekt ook elk bruikbaar toetsingskader.

Voorstel:

Deze gronden zijn bestemd voor instandhouding van de erop aanwezige groenelementen zulks ten behoeve van het behoud en de ontwikkeling van hun natuurlijke , cultuurhistorische , landschappelijke en recreatieve waarden.

Art. 8.2.

Elke bebouwing dient te worden uitgesloten, tenzij strikt noodzakelijk voor het onderhoud van de gronden, terwijl deze bebouwing niet elders kan worden gerealiseerd. Hoogte maximaal 3 meter. 8.2 ware in deze zin aan te passen.

Voor werken, geen bouwwerken zijnde, dient het vereiste van een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) te gelden. Bij samenloop met de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie is zo een regiem al aanwezig. Dat regiem kan bij die samenloop dan ook voor Groen worden aangewend, zij het dat dan voor de bescherming van de groene belangen een ander toetsingscriterium moet gelden dan bij Waarde-Cultuurhistorie.

Hieronder wordt een voorstel daartoe gedaan:

Zo een vergunning wordt niet verleend indien verlening in strijd zou zijn met het karakter van het gebied/terrein ,dan wel zou leiden of kunnen leiden tot aantasting van een of meer van de natuurlijke , cultuurhistorische , landschappelijke en recreatieve waarden.

Is bij Groen geen samenloop met bedoelde dubbelbestemming aanwezig – hetgeen zich o.i. niet zal kunnen voordoen omdat het gehele plangebied Rijksbeschermd stadsgezicht is - dan ware eenzelfde regiem van omgevingsvergunningen als bij Waarde – Cultuurhistorie op te nemen, met dien verstande dat ook daaraan het hierboven voorgestelde toetsingscriterium wordt gekoppeld..

III. Beschermd stadsgezicht. Waarde - Cultuurhistorie

-Hoewel de dubbelbestemming WR-C nauwelijks op de plankaart is te vinden, gaan wij er van uit dat deze op het gehele Rijksbeschermd stadsgezicht van toepassing is.

Wij troffen op de plan kaart – als wij goed hebben gekeken - alléén de dubbelbestemming WR-C aan voor het Hubertusduin/park, dat niet tot het beschermde stadsgezicht Benoordenhout behoort. Thans lijkt het afgaande op die kaart en haar legenda dan ook alsof de dubbelbestemming WR-C slechts geldt voor dat park, hetgeen toch niet de bedoeling is .Dit is erg verwarrend en verduidelijking op de kaart en/of de legenda is dus zeer gewenst.

Maakt overigens bedoeld park, voor zover als Groen op de kaart aangegeven, geheel deel uit van het beschermd stadsgezicht Westbroekpark en Belgisch Park?

-Voor het Rijksbeschermd stadsgezicht is niet alleen van belang dat de boven- beschreven, in het concept-plan geïntroduceerde, verruimingen ten opzichte van het vigerend plan weer ongedaan worden gemaakt, maar ook dat er degelijke criteria komen waaraan het al dan niet toelaatbaar zijn van bouwwerken en andere werken kan worden getoetst.

Het concept-bestemmingsplan schiet daarin o.i. te kort

De belangrijkte bouwregel, verwoord bij 23.2 a., geeft onvoldoende houvast voor het beleid. Met inachtneming van is een formulering die immers veel te veel ruimte biedt. De tekst van 23.2.a. ware daarom te vervangen door de volgende:

Bouwen binnen de grenzen van het rjksbeschermd stadsgezicht is alleen toelaatbaar indien daardoor in ruimtelijk en cutuurhistorisch opzicht het karakter, het aanzien en de waarden van het beschermd stadsgezicht ter plaatse niet worden of kunnen worden geschaad en het bouwen ook verder daarmee in harmonie is.

-Ook art. 23.3.a .1. ware in bovengenoemde zin aan te passen in die zin dat hier eveneens het door ons hierboven voorgesteld criterium wordt opgenomen.

-Art.23.4.a. Toevoegen : Het wijzigen van bestaande weg- of straatprofielen en het aanwenden van andere soorten materialen zoals beton in de plaats van (aanwezige) natuursteen of baksteen.

-Art. 23.4.a.8. Niet alleen ondergrondse maar ook bovengrondse!

-Art 23 .4.b.1. Achter gronden. toevoegen de zin: Het aanbrengen van oppervlakteverharding van gronden – niet behorende tot opritten – in tuinen als gevolg waarvan parkeren van een of meer auto's daarop mogelijk gaat worden, wordt in ieder geval niet tot het normale beheer of onderhoud gerekend.

-Art. 24 .b.2. Dit is een gevaarlijke bepaling. Aan vergunningen kunnen voorwaarden worden verbonden, hetgeen bij deze vrijstelling illusoir wordt gemaakt. Bepaling ware dus te schrappen. Men moet hierbij niet vergeten dat het normale beheer en onderhoud reeds is uitgezonderd in het vorige lid.

-Art.23 .4.c. 1. Tekst ware als volgt aan te passen: geen afbreuk doen of kunnen doen aan het karakter, het aanzien en de waarden van het beschermd stadsgezicht ter plaatse en evenmin kunnen leiden tot een volgens dit plan ongewenst gebruik van de grond.

Tenslotte:

Hoewel de begripsomschrijving van cultuurhistorische waarden zulks niet uitsluit, is het gewenst er met nadruk op te wijzen dat ook de achterzijde van de bebouwing in deze wijk en de binnengebieden achter de woningen onderdeel vormen van het beschermd stadsgezicht en bescherming op grond daarvan behoeven. De achtergevels met de binnengebieden vormen eveneens zeer karakteristieke ensembles voor onze wijk. Art 23 is dus ook daarop van toepassing. Dit ware in de regels expliciet vast te leggen.

IV. Specifieke bouwprojecten

a. Bronovo

Een uitbreiding van Bronovo op middellange termijn (2015) wordt via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Er is geen zicht op de gevolgen hiervan voor de verkeersafwikkeling en de toename van de parkeerbehoefte. In de toelichting wordt slechts gesproken over simulaties in het verkeersmodel zonder enige verdere beschrijving. Hieruit wordt zonder meer geconcludeerd dat het verkeer op de Bronovolaan en de Van Alkemadelaan met het huidige aantal rij- en opstelstroken zonder problemen verwerkt kan worden. De situatie is nu al nijpend en ongelukken doen zich nu al voor zodat deze conclusie te kort door de bocht is en onvoldoende onderbouwd. Dit geldt ook voor de benodigde aantal parkeerplaatsen waarvan in de toelichting wordt gesteld dat deze op eigen terrein moet worden voorzien en bij voorkeur in een ondergrondse parkeervoorziening. In de regels is hiervan niets terug te vinden. De parkeersituatie is nu al tijdens bepaalde uren nijpend, zodat ook hier onderzoek had moeten plaatsvinden. Ingevolge de wet (art 3.6 onder 1) kan een plan worden gewijzigd binnen bij het plan te stellen grenzen. Geconcludeerd moet worden dat dit plan onvoldoende grenzen stelt waarbinnen het plan kan worden gewijzigd. Ook het in art 12.4 onder b opgenomen toetsingscriterium is te vaag.

In de toelichting wordt ook nog een verdere uitbreiding voor de lange termijn (2030) beschreven. In geval van zo'n uitbreiding lijkt ter plaatse een ziekenhuis te ontstaan dat qua grootte vergelijkbaar is met het Westeinde en Leyenburg. De uitbreiding betreft 22.500 vierkante meter hetgeen een vergroting betreft van 64% of te wel 2/3. Het zal qua omvang (bouwvolume en verkeersafwikkeling) niet meer in te passen zijn in de stedenbouwkundig kleinschalige omgeving van het huidige Bronovo. In de toelichting zou dan ook niet moeten worden vooruitgelopen op deze ongewenste ontwikkeling.

b. Openbare basisschool Dreibholzstraat

De huidige kleine basisschool op een relatief klein perceel direct naast de monumentale Pascaliskerk en nog voorzien van karakteristieke schuine daken, mag volgens het bestemmingsplan worden vervangen door een bouwmassa van 13 m hoog. Een bouwplan van die omvang is kort geleden door de welstand terecht afgewezen wegens ongewenste massaliteit op deze beeldbepalende plek. De bestemmingsregeling is dan ook ongewenst.

Onbegrijpelijk is ook dat in het afgewezen bouwplan een nieuwe gymzaal is opgenomen terwijl 30 m. ernaast twee grote gymzalen van het Maerlantlyceum beschikbaar zijn en – iets verderop – de gymzalen van de aangrenzende Pascalisschool en Oranje Nassauschool..

c. Vrije school

Het ingetekende bouwvlak laat een forse uitbreiding toe zonder dat dit in de toelichting wordt vermeld. Voor zover de wijkvereniging bekend is hiervoor nog geen bouwplan ingediend. Wij pleiten ervoor dat bij uitbreiding de monumentale architectuur van dit gebouw wordt gespaard.

V. Overige punten.

Plankaart

Aanduiding “Brug” over Benoordenhoutseweg ter hoogte van Neuhuyskade. Wij nemen aan dat hiermee de ondergrondse waterloop is bedoeld. Een bovengrondse brug heeft hier geen nut omdat zo'n 80 m verderop t/h van de Jozef Israëlslaan al een voetgangers- en fietsovergang is met verkeerslichten.

Benoordenhoutseweg 17 - 23: deze rij karakteristieke voormalige woonpanden zou evenals het voormalige kantoorgebouw van de Pensioenraad verderop, de mogelijkheid van herbestemmen tot o.m. wonen moeten krijgen (Kantoren-2 of Gemengd-3). De direct naast gelegen flat Boschzicht heeft een woonbestemming.

Binnenterrein achter Duchattelstraat (vh. Jan van Os): de wijkvereniging vraagt zich af of op dit binnenterrein een wooneenheid moet worden gerealiseerd.

Paschaliskerk, Maerlantlyceum, Pascalisschool, Oranje Nassauschool (Weissenbruchstraat) en Montessorischool (Nassau Odijkstraat): waarom is hier – anders dan in vigerende regeling en anders dan bv. het AC en de Vrije school – geen bouwvlak ingetekend?

Wassenaarseweg, hoek Raamweg. Zoals in het vigerend bestemmingsplan ( herziening) zou ook in het nieuwe plan een wijzigingsbevoegdheid moeten worden opgenomen om dit stuk parkeerterrein in het verlengde van de singel weer groen te maken, zoals vóór de 60er jaren.

Van Panhuysstraat: aan de NO zijde liggen de dakopbouwen – anders dan aan de ZW zijde en anders dan de al gerealiseerde dakopbouwen – niet terug. O.i. ook hier een terugligging opnemen.

Raamweg 1-8 en Wassenaarseweg 28 t/m 32: deze parkeerterreinen moeten ook als tuin mogen worden ingericht, mocht daar behoefte aan ontstaan. Een mede- bestemming tuin of erf is dus gewenst.

Raamweg 37-43: deze als woonhuis gebouwde en karakteristieke panden worden – anders dan in de toelichting wordt gesuggereerd (“lucht en geluidshinder”) – tot grote tevredenheid bewoond, onder meer vanwege de diepe tuinen. In de afgelopen jaren zijn drie van deze panden die daarvoor als kantoor werden gebruikt nu weer naar de woonfunctie teruggekeerd deels met kantoor aan huis.

Dat deze rij deel uitmaakt van een “kantoren-as” zoals in de toelichting wordt gesteld, overtuigt niet, onder meer vanwege de ongunstige o.v.-ligging. De rij moet dan ook de bestemming Wonen-1 krijgen.

Raamweg 36 (vh. Nationale Nederlanden) en 46 (hoek 't Hoenstraat): wegens algehele leegstand van deze kantoren is hier de bestemming Kantoren - 2 gewenst (mogelijkheid tot herbestemming via wijziging).

Planregels

Art. 1.75 (Staat van horeca-inrichtingen). Een Staat van horeca-inrichtingen ontbreekt bij dit concept-plan.

Art. 4.1 (Gemengd - 1 = Weissenbruchstraat)

De bovenverdiepingen moeten conform huidige bestemming en gebruik uitsluitend voor wonen worden bestemd.

Ook moet van de functie “maatschappelijk” met name het onderdeel religie, dat blijkens de toelichting (blz 41) slaat op de vestiging van gebedsruimtes, ongeschikt worden geacht in de Weissenbruchstraat in verband met het karakter van deze woon/winkelstraat met kleine portiekwoningen.

Art. 5 (Gemengd - 2 = Hoytemastraat e.o.) De bovenverdiepingen moeten ook hier conform huidige bestemming en gebruik uitsluitend voor wonen worden bestemd.

Art. 6 (Gemengd-3 = verspreide kantoren in voormalige woonhuizen Jan van Nassaustraat e.d.)

6.2.1: het vigerend plan kent voor deze panden een parcelleringsregeling (verbod om door te breken naar naastliggende panden), zulks ter bescherming van deze beeldbepalende panden en om samenvoeging van meerdere panden te voorkomen. Dit wordt in het concept-bestemmingsplan ten onrechte geschrapt. In bv. de Jan van Nassaustraat kan dus zonder meer een blok van panden worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw ter breedte van dat blok. De verstorende gevolgen van dergelijke ingrepen zijn zichtbaar bij de nieuwbouw uit de jaren 60 in de Jan van Nassaustraat en ook aan de Raamweg.

Art. 7 (Gemengd – 4) De 1e en 2e verdieping en moeten uitsluitend voor wonen worden bestemd conform huidige bestemming en gebruik.

Art 10.2.1 c (Kantoor - 2). Wat betreft de ondergrondse parkeergarage zijn ten onrechte geen bepalingen opgenomen met betrekking tot in - en uitritten.

Art. 13.2 (Hoofdverkeersweg) De hoogte van verkeersgeleiders moet worden gemaximeerd tot 1 meter.

Art. 15.2.1 a (Verblijfstraat). Luifels, wind- en terrasschermen - zonder beperking - zijn ongewenst. Zij kunnen het straatbeeld verrommelen (zie Frederik Hendrikstraat) en de vaak toch al onvoldoende ruimte voor voetgangers op de stoepen nog verder beperken.

Art. 17.1 onder a (Wonen-1 rijtjeshuizen en gestapelde bouw). Een medebestemming voor parkeerplaatsen is volstrekt ongewenst - en komt ook in het vigerende plan niet voor - tenzij bij aanduiding “p”.

Art. 26 (algemene gebruiksregels)

26. b. 1. (verboden gebruik) het vigerende bestemmingplan kent ook een gebruiksverbod als parkeerterrein van niet daartoe aangewezen gronden. Ook hier opnemen. 26 c: de “staat van horecacategorieën” ontbreekt.

Art. 28.1 (Afwijking algemene bouwregels): te veel afwijkingsmogelijkheden en de criteria zijn boterzacht (zie bv. lid 1 .g).

28.1 h: hopelijk leidt dit niet tot het toelaten van meer parkeerders op straat in de wijk.

28.3 (afwijkingen overige regels): te veel afwijkingsmogelijkheden en criteria ontbreken.

28.3.f: dit is veel te ruim en ongewenst! Zo kan bv. een woning qua oppervlak met

15% worden vergroot onder deze ontheffing. Neem bv. een woning met een grondoppervlak van 15 x 7 m. Vergroting met 15% zou een uitbouw aan de achterzijde (over drie bouwlagen !) van ruim 2 meter diep mogelijk maken. En daarbij kan dan óók nog een aanbouw op de parterre komen.

28.3.d: een afwijking met 3 meter is niet van “geringe aard”. Terugbrengen naar 1 meter zoals in vigerende regelingen

28.3 h: 5 meter is te hoog voor een nutsvoorziening.

Plantoelichting

Blz 29. 3.3.2 40% meer OV in 2020. Een referentiejaar is niet gegeven; 40% meer dan wat? Dit staat verder haaks op de inkrimping van het OV gedurende de laatste jaren. Het OV is nu in het Benoordenhout met meer dan 40% ingekrompen; verruiming van de hooguit 60%, die overgebleven is, met 40% brengt het niveau naar 84% van het oude peil: nog steeds onder de maat.

Blz 31. De Wassenaarseweg is in de Haagse Nota Mobiliteit niet als hoofdverkeersweg aangegeven.

Blz 32. Op sommige hoofdfietsroutes is tweerichtingsverkeer toegelaten. Dit is ronduit gevaarlijk.

Blz 35. Hier wordt gerefereerd aan een hoofdinfrastructuur (onder d.). Waar is die hoofdinfrastructuur gedefinieerd? Valt het OV hier ook onder? Evenzo ontbreekt de functiemengingstabel waarnaar verwezen wordt.

Blz 37 en 38. Hier wordt gerefereerd aan zaken buiten het gebied van dit bestemmingsplan zoals detailhandelconcentraties op het Willem Royaardsplein. (blz 37 boven) en een verbinding tussen het Internationale Strafhof en het Willem Royaardsplein (blz. 38). Ook dit illustreert de onwenselijkheid van het opknippen van het Benoordenhout in 2 bestemmingsplannen (Benoordenhout en Oostduin Arendsdorp) en een beheersverordening (Noord-Oost).

Blz 43. Plaatsgebonden risico slaat op het risico dat de enkele burger loopt ingeval van een calamiteit. Groepsrisoco slaat op groepen van burgers. Bij bepaling van de groepsrisco's moet men zich niet beperken tot de burgers binnen de grenzen van dit bestemmingsplan maar tot alle burgers in de buurt van het risico gevende object. Hoe is in dit verband de nieuw hoge druk gasleiding die nu aanbesteed is geëvalueerd?

Blz 45. Hier wordt verwezen naar groepsrisico's en groepsrisicoquotienten en de 10-6 risicocontour per jaar. Een definitie van deze begrippen en de waarde van de norm (orientatiewaarde) waar tegen zij getoetst worden is hier op zijn plaats.

Blz 46 (geluid). Geluidsbelasting is feitelijk niet alleen voor woningen etc. relevant maar ook voor kantoren. Ook daar verblijven immers mensen.

Blz 48 (zoneringsplichtige wegen). Hier wordt gesproken van zoneringsplichtige wegen. Een definitie ontbreekt; welke wegen zijn zoneringsplichtig en welke niet en wat houdt dit in?

Blz 48 en 49. De definitie van NIBM (niet in betekenende mate) luidt 1% van het jaargemiddelde. De grenswaarde voor PM10 en NO2 is 40 ug/m3 Het jaar- gemiddelde moet hier dus onder liggen. 1% van het jaargemiddelde is dus altijd kleiner dan 0.4 ug/m3 . Toch stelt men (b1z49) dat bij een planbijdrage van 1 ug/m3 toetsing achterwege kan blijven. Dit is onjuist.

Blz 52. Wat zijn KRW waterlichamen?

Blz 73. Bovenaan wordt gesproken over de vele verzoeken tot ontheffing voor uitbouw in achtertuinen. Niet genoemd worden echter de vele bezwaren die daartegen door omwonenden zijn ingediend.

Bijlagen

Rapport Peutz. Straatnamen zijn herhaaldelijk verkeerd aangegeven.

Milieutechnisch onderzoek. Het lijkt erop dat men bij de risicoberekening uitsluitend is uitgegaan van bewoners in dit bestemmingsplan. De actuele risicogroepen omvatten ook bewoners die wonen in het andere deel van het het Benoordenhout of zelfs daarbuiten. Het gevolg van deze omissie is dat de risico's mogelijk te laag zijn ingeschat. Zie ook hoge druk gasleiding.

Verkeersgegevens. Het is onduidelijk welke wegvakken precies geteld zijn. Bovendien is het busverkeer niet meegenomen. Kortom de gegevens zijn onvolledig.

Verder zijn extrapolaties verricht op een toename van het autoverkeer met 1 % per jaar. Dit is minder dan de 1.5 %/jaar die in de Haagse Nota Mobiliteit is aangegeven. (De Haagse Nota Mobiliteit spreekt van een toename van personenauto's van 173000 naar 204000 in 10 jaar. Dit is meer dan 1,6% per jaar!). Als bovendien het OV in die periode met 40% toeneemt dan heeft ook dat consequenties voor het lawaai en de luchtverontreiniging in de wijk.”

Reactie

1. Verruimingen van de bouwregels

a. Splitsing eengezinswoningen in meergezinswoningen

Ten gevolge van de landelijke standaardisering van bestemmingsplannen is het toekennen van de bestemmingen een- of meergezinswoningen niet meer mogelijk, maar in artikel 26 (Algemene gebruiksregels) van het bestemmingsplan is onder b het verbod op het gebruiken van eengezinswoningen als meergezinswoningen opgenomen. De afwijkingsregels van artikel 28 bieden onzes inziens voldoende garanties om in voorkomende gevallen tot een goede afweging van belangen te komen.

b. Aan- en bijgebouwen in achtertuinen tot 50% van de achtertuin

Inmiddels zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen met de aanpassing van de wet MoMo van begin dit jaar ook in rijksbeschermde stadsgezichten deels vergunningsvrij verklaard. De aan- en bijgebouwenregeling in de regels van het bestemmingsplan zullen daarom worden aangepast. Binnen de bestemming Wonen-2 zal een regeling opgenomen worden voor het plaatsen van aan- en bijgebouwen op het zijerf. In tegenstelling tot wijken die niet in een rijksbeschermd stadsgezicht zijn gelegen is binnen een rijksbeschermd stadsgezicht het vergunningsvrij bouwen beperkt tot het achtererf. De bestemming Wonen 2 is toegekend aan voornamelijk vrijstaande en twee(of drie)-onder-één-kapwoningen met grote tuinen waar over het algemeen in de bestaande situatie al sprake is van bijvoorbeeld garages op het zijerf.

c. Karakteristieke schuine daken vervallen

Op de plankaart worden goot- en nokhoogten aangeduid, dit in tegenstelling tot het vigerende plan waarin bouwlagen zijn aangeduid met in sommige gevallen een aanduiding 'kap'.

d. Dakopbouwen

De mogelijkheid tot het realiseren van een dakopbouw in de Van Diepenburchstraat wordt uit het bestemmingsplan geschrapt in verband met de hoogte-breedte verhouding in deze straat.

De dakopbouwen in de van Hoytemastraat blijven wel gehandhaafd in het ontwerp-bestemmingsplan. Deels vanwege de centrumfunctie van deze straat, deels vanwege de opbouw in hoogte waardoor in de bestaande situatie al gedeeltelijk sprake is van 4 bouwlagen.

e. Terugligging bovenste verdieping

Ook het huidige bestemmingsplan Benoordenhout biedt bij de betreffende woningen al de mogelijkheid de hele bovenste verdieping vol te bouwen.

f. Vijf bouwlagen langs doorgaande wegen en langs groen

Zoals ook uit de toelichtig blijkt worden niet langs alle doorgaande wegen 5 bouwlagen mogelijk gemaakt. Het betreft alleen een klein deel van de Raamweg, waar in de bestaande situatie al grotendeels sprake is van bebouwing van 15 meter of hoger.

g. Algehele verdere ophoging van de bebouwing met 3,5 meter

De betreffende regel zal uit de afwijkingsregels (artikel 28, lid 3) worden gehaald.

h. Winkels: achtertuinen

De afwijkingsmogelijkheid tot het volbouwen van achtertuinen bij winkels volgt uit het detailhandelsbeleid van de gemeente. Om de winkels voldoende flexibiliteit te bieden ten behoeve van het economisch functioneren ervan wordt in het bestemmingsplan (middels een afwijkingsbevoegdheid) ruimte geboden voor een beperkte schaalvergroting.

i. Het toelaten van horeca in de winkelstraten

Het toelaten van lichte horeca in winkelstraten volgt uit het horecabeleid van de gemeente. In kernwinkelgebieden mag zich volgens dat beleid maximaal in 30% van de winkelpanden (op de begane grond) een horecavestiging in de categorie licht van de staat van horecacategorieën vestigen. Een deel van de Weissenbruchstraat en de Van Hoytemastraat behoren tot de kernwinkelgebieden. Daarom is in onderhavig bestemmingsplan het horecabeleid van de gemeente vertaald in de regels voor deze twee winkelgebieden. Daarnaast is door ondernemers in de van Hoytemastraat aangegeven dat er een behoefte bestaat aan deze winkelondersteunende vorm van horeca, aangezien er momenteel in de Van Hoytemastraat helemaal geen sprake is van horeca.

De afwijkingsbevoegdheid binnen de bestemming Gemengd-1 (Weissenbruchstraat) voor horeca in de categorie middelzwaar zal uit de regels gehaald worden. De bestaande horecavestigingen in de categorie middelzwaar zullen middels een aanduiding op de plankaart worden aangeduid, zodat alleen op die plekken sprake kan zijn van horeca in een hogere categorie.

Het toestaan van terrassen in de tuinen behorend bij horecavestigingen volgt eveneens uit het horecabeleid. Dit bestemmingsplan sluit deze mogelijkheid dan ook niet uit.

j. Te ruime bouwstroken en bouwhoogtes

De bouwvlakken die zijn opgenomen op de plankaart zijn overgenomen uit het huidige bestemmingsplan. In sommige gevallen zijn die bouwvlakken ruimer dan de aanwezige bebouwing. Het beperken van de bouwmogelijkheden betekent echter dat bewoners in hun bouwmogelijkheden worden beperkt ten opzichte van het huidige plan en kan leiden tot planschade.

Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Anders dan de huidige bestemmingsplannen, waarin de bouwhoogte is aangegeven in bouwlagen, is gekoppeld aan bouwvlakken een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's.

k. Teveel ontheffingsmogelijkheden

Het is gebruikelijk om in een bestemmingsplan, ook wanneer het plangebied een rijksbeschermd stadsgezicht betreft, nog enige flexibiliteit te bieden in de vorm van afwijkingsbepalingen. Over het algemeen betreft het kleine afwijkingen van in de regels genoemde maten of afwijkingsregels ten behoeve van de realisatie van bijvoorbeeld nutsvoorzieningen, afvalcontainers, antennemasten, speelvoorzieningen en fietsenstallingen. Aan de verlening van een afwijking zal altijd een stedenbouwkundige afweging ten grondslag liggen.

L. Bouwwerken, geen gebouw zijnde. Masten

Het is gebruikelijk om bij de genoemde bestemmingen, ook wanneer het een rijksbeschermd stadsgezicht betreft, bouwwerken geen gebouwen zijnde toe te staan tot een maximale hoogte van 3 meter (en in het geval van een bedrijvenbestemming 4 meter). Het gaat hier dan bijvoorbeeld om het mogelijk maken van carports, pergola's, overkappingen, speeltoestellen en kunstwerken.

Binnen de bestemming bedrijf is de afwijkingsmogelijkheid overbodig, aangezien onder lid 3.2.2 sub b de plaatsing van masten en soortgelijke bouwwerken al wordt toegestaan. In dat lid zal een maximale hoogte van 15 meter worden toegevoegd.

II. Groen

Art. 8.1.

De begrippen Park en Plantsoen zijn algemeen gebruikte begrippen, die geen nadere verklaring behoeven in de begrippenlijst. De opsomming van functies binnen de bestemming Groen volgt uit de SVBP (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen) 2008.

Art. 8.2

Binnen de bestemming Groen wordt de realisatie van gebouwen niet mogelijk gemaakt, maar wel van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 3 meter hoog. Het gaat dan bijvoorbeeld om het realiseren van kunstwerken of speeltoestellen.

Het is niet gebruikelijk om binnen de bestemming Groen een aanlegvergunningstelsel op te nemen. Dat gebeurt slechts wanneer sprake is van een Bos of Natuur bestemming. Deze werkwijze is in overeenstemming met de brief met betrekking tot natuur- en groenbestemmingen (RIS 181751) waar de raad op 22 december 2011 mee heeft ingestemd.

III. Beschermd stadsgezicht. Waarde - Cultuurhistorie

Ter verduidelijking zullen in de toelichting van het ontwerp-bestemmingsplan kaartjes opgenomen worden met daarop de grenzen van de dubbelbestemmingen Waarde-Cultuurhistorie en Waarde Archeologie

De toetsing aan artikel 23 Waarde-cultuurhistorie is voor het deel van het plangebied dat onder het Rijksbeschermd stadsgezicht valt niet facultatief, maar verplicht. Hierbij is de toelichting op het aanwijzingsbesluit, dat als bijlage bij het plan is opgenomen, leidend. De aanwijzing tot beschermd stadsgezicht maakt integraal onderdeel uit van de regels van het bestemmingsplan. Dit betekent dat alle aspecten van het beschermd stadsgezicht bij toetsing aan het bestemmingsplan in ogenschouw moeten worden genomen. Het aanlegvergunningstelsel zal uit dit artikel geschrapt worden (in overeenstemming met ook de beheersverordening Benoordenhout Noord-Oost en bestemmingsplan Oostduin-Arendsdorp). Alleen nog bij de dubbelbestemming Waarde-Archeologie zal sprake zijn van een aanlegvergunningstelsel, omdat daar sprake is van waarden in de grond die beschermd moeten worden. Een aanlegvergunningstelsel dient immers niet ter bescherming van de bebouwde omgeving waar het aanwijzingsbesluit betrekking op heeft.

IV. Specifieke bouwprojecten

a. Bronovo

De uitbreiding van Bronovo wordt mogelijk gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid. Om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid, zal een wijzigingsplan opgesteld moeten worden, waarin onder andere de verkeersafwikkeling en het parkeren zullen worden meegenomen. Zoals in hoofdstuk 5 van de toelichting is aangegeven, is op basis van uitgevoerde simulaties de verwachting dat er geen problemen zullen ontstaan met betrekking tot de verkeersafwikkeling. Zodra de ontwikkeling verder wordt uitgewerkt in een wijzigingsplan, zal in dat kader nader onderzoek moeten worden gedaan naar de verkeersafwikkeling en zal moeten worden aangetoond dat kan worden voldaan aan de parkeernormen die als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

De ontwikkelingen op de langere termijn zijn niet op de plankaart en in de regels opgenomen, omdat die niet binnen de planperiode gerealiseerd gaan worden. Hetgeen daarover vermeld wordt in de toelichting heeft dus geen juridische status en is puur informatief bedoeld.

b. Openbare basisschool Dreibholzstraat

Voor de nieuwbouw van het schoolgebouw is een concreet inititatief ingediend dat is overgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan.

c. Vrije school

De uitbreiding van de Vrije School is opgenomen op verzoek van de schoolleiding. Het huidige schoolgebouw is namelijk niet groot genoeg om alle leerlingen te kunnen huisvesten, waardoor een deel van de leerlingen gehuisvest is in een verderop gelegen dependance. Dat is niet wenselijk en bovendien moet deze dependance als gevolg van een verbouwing verdwijnen. Daarom wil de schoolleiding het schoolgebouw vergroten.

V. Overige punten.

Plankaart

De aanduiding “Brug” over de Benoordenhoutseweg ter hoogte van Neuhuyskade heeft inderdaad betrekking op een ondergrondse waterloop.

De kantoorpanden aan de Benoordenhoutseweg 17 – 23 kunnen niet de bestemming Kantoor-2 krijgen, omdat niet kan worden voldaan aan de wettelijke normen op het gebied van geluid.

Er is (middels een projectbesluitprocedure) een vergunning verleend voor het bouwen van een woning op het binnenterrein aan de Duchattelstraat. Deze vergunde bouwmogelijkheid is overgenomen in het bestemmingsplan.

Voor een aantal scholen is geen bouwvlak opgenomen, maar een bestemmingsvlak met een hoogte en maximaal bebouwingspercentage, om deze scholen de ruimte te bieden om de school te verbouwen/uit te breiden indien daar noodzaak toe bestaat.

Van de wijzigingsbevoegdheid om het stuk parkeerterrein op de hoek Wassenaarseweg/Raamweg groen te maken is nooit gebruik gemaakt. Het is bovendien niet te verwachten dat, gezien de grote parkeerdruk in de wijk, de parkeerplaatsen in de komende planperiode zullen worden vervangen door groen. Mocht dit toch aan de orde zijn, dan past dat binnen de planregels van de bestemming Verkeer-Hoofdverkeersweg, want binnen deze bestemming is tevens groen toegestaan.

De dakopbouwen aan de NO-zijde van de Van Panhuysstraat zijn ten onrechte niet teruggelegd. Dat zal op de plankaart behorend bij het ontwerp-bestemmingsplan alsnog gebeuren.

De parkeerterreinen aan de Raamweg 1-8 en Wassenaarseweg 28 t/m 32 mogen ook als tuin ingericht worden. Ze hebben immers de bestemming Gemengd-4, zonder bouwvlak en zijn dus bestemd als erf behorend bij de bebouwing binnen deze bestemming. De gronden hebben daarnaast een aanduiding 'p' gekregen, omdat hier in de huidige situatie sprake is van parkeerterreinen.

De strook Raamweg 37-43 heeft de bestemming Gemengd-4 gekregen, omdat tijdens de inventarisatie in de wijk is gebleken dat in deze strook over het algemeen sprake is van een menging van wonen en werken. Zo bevinden zich hier verschillende kantoren (aan huis) en een muziekschool/theater. Het is echter binnen deze bestemming ook toegestaan het hele pand als woning te gebruiken.

De kantoorpanden aan de Raamweg 36 en 47 kunnen niet de bestemming Kantoor-2 krijgen, omdat niet kan worden voldaan aan de wettelijke normen op het gebied van geluid. Bovendien zijn deze gelegen in de zogenaamde 'kantoren-as' binnen de wijk Benoordenhout, waarbinnen, in tegenstelling tot de rest van de wijk, omzetting van kantoren naar woningen niet gewenst is.

Planregels

Art. 1.75 (Staat van horeca-inrichtingen)

De Staat van Horeca-Categorieën zal worden toegevoegd als bijlage bij de regels van het ontwerp-bestemmingsplan.

Art. 4.1 (Gemengd - 1 = Weissenbruchstraat)

De bovenverdiepingen zijn al uitsluitend voor wonen bestemd. In de specifieke gebruiksregels (lid 4.4.) is namelijk onder a de volgende regel opgenomen: 'op de verdiepingen is alleen de functie wonen toegestaan'.

In de bestemmingsomschrijving (lid 4.1) zal bij de functie 'maatschappelijk' de subfunctie 'religie' worden geschrapt.

Art. 5 (Gemengd - 2 = Hoytemastraat e.o.)

De bovenverdiepingen zijn al uitsluitend voor wonen bestemd. In de specifieke gebruiksregels (lid 5.4.) is namelijk onder b de volgende regel opgenomen: 'de functie wonen is alleen toegestaan op de verdiepingen'.

Art. 6 (Gemengd-3 = verspreide kantoren in voormalige woonhuizen Jan van Nassaustraat e.d.)

Het is niet gebruikelijk om in bestemmingsplannen een parcelleringsregeling op te nemen, ook niet als het gaat om rijksbeschermde stadsgezichten. Beeldbepalende panden worden beschermd door de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie, waarbinnen een toets aan de (cultuurhistorische) waarden van het rijksbeschermd stadsgezicht, zoals beschreven in de toelichting op het aanwijzingsbesluit wordt voorgeschreven.

Art. 7 (Gemengd-4)

Binnen de bestemming Gemengd-4 zijn, anders dan binnen de bestemmingen Gemengd-1 en Gemengd-2, wel afwijkende functies toegestaan op de verdiepingen. Tijdens de inventarisatie in de wijk is namelijk gebleken dat een deel van de panden met deze bestemming al geheel of gedeeltelijk wordt gebruikt ten behoeve van een andere functie dan wonen. Het is echter ook toegestaan deze panden geheel in gebruik te nemen als woning.

Art 10.2.1 c (Kantoor - 2)

De ondergrondse parkeergarage betreft een bestaande parkeergarage. Er is hier dus geen sprake van een nieuwe ontwikkeling waarbij moet worden vastgelegd hoe de parkeergarage wordt ontsloten.

Art. 13.2 (Hoofdverkeersweg)

Onder verkeersgeleiders worden onder andere verstaan bewegwijzeringborden en verkeerslichten. Indien de hoogte zou worden gemaximeerd tot 1 meter, zouden deze voorzieningen niet meer mogelijk zijn.

Art. 15.2.1 a (Verblijfstraat)

Het is niet wenselijk om luifels en wind- en terrasschermen uit te sluiten binnen deze bestemming. Uiteraard zal ook voor dergelijke bouwwerken, op grond van de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie, getoetst moeten worden aan de waarden van het rijksbeschermde stadsgezicht.

Art. 17.1 onder a (Wonen-1 rijtjeshuizen en gestapelde bouw)

Binnen de doeleindenomschrijving van de bestemming Wonen-1 wordt parkeren toegestaan. In de praktijk zal er echter niet vaak sprake zijn van parkeren op eigen terrein, omdat daar in de meeste gevallen niet voldoende ruimte voor is. Het betreffen namelijk vooral rijtjeseengezinswoningen en gestapelde woningen.

Art. 26 (algemene gebruiksregels)

Het is niet wenselijk een algeheel parkeerverbod op te nemen in de algemene gebruiksregels. Dat zou betekenen dat nergens binnen het plangebied meer kan worden geparkeerd, ook niet binnen de bestemmingen Kantoor, Maatschappelijk en Gemengd, waar het wel wenselijk is dat parkeren op eigen terrein wordt mogelijk gemaakt.

De Staat van Horecacategorieën zal worden toegevoegd.

Art. 28.1 (Afwijking algemene bouwregels):

Het is gebruikelijk om in een bestemmingsplan, ook wanneer het plangebied een rijksbeschermd stadsgezicht betreft, nog enige flexibiliteit te bieden in de vorm van afwijkingsbepalingen. Over het algemeen betreffen het kleine afwijkingen van in de regels genoemde maten of afwijkingsregels ten behoeve van de realisatie van bijvoorbeeld nutsvoorzieningen, afvalcontainers, antennemasten, speelvoorzieningen en fietsenstallingen. Aan de verlening van een afwijking zal altijd een stedenbouwkundige afweging ten grondslag liggen.

Het percentage in lid 28.3 onder f zal worden teruggebracht naar 10%.

Het is gebruikelijk om in bestemmingsplannen een afwijkingsmogelijkheid op te nemen voor bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen met een hogere bouwhoogte en een groter oppervlak. Uiteraard zal ook voor verlening van deze afwijking een stedenbouwkundige toets plaats vinden en zal worden getoetst aan de waarden van het rijksbeschermde stadsgezicht.

Lid 28.3 onder i zal worden geschrapt.

Plantoelichting

Blz 29. 3.3.2: De betreffende tekst in de toelichting is aangepast en de percentages worden niet langer genoemd, omdat deze voor onduidelijkheid zorgden.

Blz 31: De Wassenaarseweg maakt wel degelijk onderdeel uit van de "hoofdstructuur wegverkeer", zoals blijkt uit het kaartje dat in de desbetreffende paragraaf in de toelichting is toegevoegd.

Blz 32: Eén of tweerichtingsverkeer op fietspaden is niet een zaak die geregeld wordt in het bestemmingsplan.

Blz 35: De betreffende tekst in de toelichting is aangepast. De functiemengingstabel is niet relevant voor onderhavig plangebied, omdat geen sprake is van menging van bedrijven (zoals opgenomen in de tabel) en woningen.

Blz 37 en 38: teksten met betrekking tot gronden die niet in het plangebied liggen, zullen uit de toelichting geschrapt worden of er zal duidelijk vermeld worden dat het gronden buiten het plangebied betreft.

Blz 43: Bij de berekening van het plaatsgebonden risico en groepsrisico is het gehele invloedsgebied van de leiding meegenomen, ook het deel dat buiten het plangebied is gelegen.

Blz 45: In het 'Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout' dat als bijlage bij de toelichting is opgenomen worden alle begrippen en normen toegelicht.

Blz 46 (geluid): In de Wet geluidhinder is bepaald wat wordt verstaan onder geluidsgevoelige functies. Een kantoor is niet een geluidsgevoelige functie, een woning wel.

Blz 48 (zoneringsplichtige wegen): In het 'Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout' wordt aangegeven wat wordt verstaan onder zoneringsplichtige wegen.

Blz 48 en 49: Zie het 'Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benooredenhout'. Gezien de beperkte omvang van de ontwikkelingen die binnen het plangebied mogelijk worden gemaakt, blijft het plan ruimschoots binnen de drempelwaarden die in bijlage 3a van de Regeling NIBM zijn opgenomen (1500 woningen en 100.000 m2 kantooroppervlak) en is er dus geen verder luchtonderzoek nodig.

Blz 52: KRW staat voor Kader Richtlijn Water. De betreffende tekst in de toelichting is aangepast.

Blz 73: Op blz. 73 is onderbouwd waarom er voor is gekozen om een ruimere aan- en bijgebouwenregeling op te nemen in onderhavig bestemmingsplan. Eén van de redenen daarvoor is de behoefte die gebleken is in de wijk, getuige de vele verleende en inmiddels uitgevoerde bouwplannen.

Bijlagen

Rapport Peutz: Het is vervelend dat enkele straatnamen verkeerd zijn geschreven in het rapport van Peutz. Wij zien echter geen aanleiding om het rapport aan te laten passen, omdat dit kosten met zich meebrengt en er geen onduidelijkheid is welke straten zijn bedoeld.

Milieutechnisch onderzoek: Bij de berekening van het plaatsgebonden risico en groepsrisico is het gehele invloedsgebied van de leiding meegenomen, ook het deel dat buiten het plangebied is gelegen.

Verkeersgegevens: Op het moment dat het concept-ontwerp bestemmingsplan in het vooroverleg werd gebracht waren er nog geen verkeersgegevens gebaseerd op tellingen van de afdeling verkeer bekend. Inmiddels zijn die gegevens wel bekend en bij het ontwerp-bestemmingsplan zal een aangepast geluidsrapport worden gevoegd gebaseerd op die gegevens.

33 Werkgroep Nassaubuurt

Commentaar op concept-Bestemmingsplan Benoordenhout

In verband met de verplichte planherziening per 1 juli 2013 komt de gemeente in het kader van het vooroverleg met een concept nieuw bestemmingsplan voor de wijk ( m.u.v. het Noord-Oostelijk deel waarvoor de gemeente een beheersverordening wil).

Het thans geldende bestemmingsplan Benoordenhout uit 1981 + de 1e herziening voor de Nassaubuurt uit 1996 is strikt conserverend. Ook in de toelichting bij het concept-nieuwe plan (pag. 5) wordt als doelstelling van het plan vermeld: “de bestaande situatie zoveel mogelijk in stand te houden” en “Het plan is in hoofdzaak een beheersbestemmingsplan waarin de karakteristieke waarden van de wijk op het gebied van beeld, bebouwing en functies wordt behouden.”

Op pag. 12 staat ”Het Benoordenhout wordt gekenmerkt door een grote mate van harmonie “en: “ Twee bouwlagen met een kapverdieping dan wel drie lagen met een plat dak overheersen.” Ook wordt gewezen op de aanwijzing als Rijksbeschermd stadsgezicht in 1996.

Bekijkt men vervolgens de planregels en de plankaart dan blijkt dat de beleden doelstelling in strijd met de waarheid is. Het nieuwe plan is niet conserverend maar komt met dermate verruimde bouwregels dat het feitelijke doel eerder blijkt te zijn het accomoderen van bouwinitiatieven: een ontwikkelingsplan dus. Het karakter en deruimtelijke kwaliteit van de wijk zal er op den duur door worden aangetast.

Hieronder de belangrijkste verruimingen.

Splitsing eengezinswoningen in meergezinswoningen

In de nieuwe bestemming “Wonen” (artikelen 17 en 18) vervalt het onderscheid tussen eengezinswoningen en meergezinswoningen. Daardoor zullen eengezinswoningen praktisch vrijelijk mogen worden gesplitst in meergezinswoningen. In het verleden zijn daarmee o.m. in de Nassaubuurt ongunstige ervaringen opgedaan.

Weliswaar kent art. 17.4 e a. een verbod van splitsing maar dat geldt slechts in boterzacht geformuleerde omstandigheden, waarbij de bewijslast komt te liggen bij degene die bezwaar maken tegen de splitsing. Het belang van op peil houden van de voorraad eengezinswoningen in de wijk wordt bovendien niet genoemd.

Aan en bijgebouwen in achtertuinen tot 50% van de achtertuin.

Aan en bijgebouwenin achtertuinen worden mogelijk tot 50% van de achtertuin. Aanbouwen mogen tot 3 m uit de achtergevel en tot een hoogte van maar liefst 30 cm boven de vloer van de eerste verdieping (bij oudere huizen kan dit oplopen tot 4,5 m). Bijgebouwen mogen 3,5 m. hoog worden.

Ter vergelijking: het geldende bestemmingsplan kader staat aan- en bijgebouwen slechts toe tot 2,5 m hoog en tot een gezamenlijk oppervlak van 10 m2.

Het gevolg van de nieuwe regeling is dat achtertuinen zullen gaan dichtslibben. Ook zullen de aanbouwen en bijgebouwen veel zonlicht bij de buren gaan wegnemen. Het drukkend effect in hun achtertuinen zal nog worden versterkt door de nieuwe extra erdieping die de achterburen in plaats van hun schuine dak mogen bouwen (zie hierboven).

DSO beroept zich op de vrijdom van bouwvergunning voor bebouwing van achtertuinen in het Besluit omgevingsrecht (Bor) die sinds 1 januari jl. ook in beschermde stadsgezichten geldt. Maar in het concept-bestemmingsplan worden ruimere oppervlaktematen en maximumhoogte gehanteerd dan in het Bor. Verder wordt voorbijgegaan aan de recente en nog lopende discussie in de Raadscommissie ruimte over dit onderwerp n.a.v. de Motie Bolle c.s, waarin beperking tot 25% van de achtertuin wordt bepleit.

Karakteristieke schuine daken vervallen.

Ruim de helft van de woningen in de wijk kennen schuin dak, hetgeen karakteristiek is voor onze wijk. Daarom zijn schuine daken, waar aanwezig, in het huidige plan verplicht gesteld. Die verplichting wordt in het nieuwe plan geschrapt. In plaats daarvan wordt een goot- en nokhoogte voorgeschreven, waarbij niet eens een terugligging van de bovenste bouwlaag is geregeld. Hierdoor zal de voor onze wijk karakteristieke bebouwing van 2 bouwlagen + schuin dak op grote schaal kunnen veranderen in het meer eentonige bouwtype van 3 bouwlagen met plat dak. Visueel zal de bouwhoogte in onze wijk daardoor in feite met 3,5 meter worden opgehoogd.

Een bijkomend bezwaar is dat door deze extra bouwlaag de splitsing in appartementen van eengezinswoningen die nu nog een schuin dak hebben, zal worden bevorderd.

Dakopbouwen

Bij woningen met twee bouwlagen en plat dak (Mauvestraat, etc.) worden conform de oorspronkelijke Kadernota Dakopbouwen 2007,aan de achterzijde terugliggendedakopbouwen toegestaan. Hiertegen geen bezwaar. Wèl bezwaar tegen de onbegrijpelijke introductie van dakopbouwenin de van Hoytemastraat. Daardoor zal het harmonieuze gevelbeeld van drie bouwlagen in (het rechte deel van) die straat en het waardevolle stedenbouwkundige ontwerp van het geheel van deze straat (nu nog met een aantrekkelijk dorps karakter) geweld worden aangedaan.Ook wordt hier ten onrechte geen terugligging aan de achterzijde meer voorgeschreven, zoals de genoemde Kadernota wel deed. Hierdoor kan het volledige dakoppervlak worden opgehoogd en ontstaan hoge, massieve achtergevels, met alle nadelige effecten van dien op de binnengebieden. Hetzelfde geldt voor de onbegrijpelijke mogelijkheid van dakopbouwen op twee kleine woonblokken (gestapelde bouw) van 3 bouwlagen in de Diepenburchstraat

Terugligging bovenste verdieping

De meeste huizen in de wijk zijn ontworpen met een aan de achterzijde geheel of gedeeltelijk terugliggende bovenste verdieping. Daardoor worden massieve, hoogoprijzendeachtergevels vermeden ten gunste de woonkwaliteit in de binnengebieden van huizenblokken. Dat dit bij velen leeft blijkt onder meer uit de vele bezwaren van omwonenden bij vergunningaanvragen voor uitbouw van de bovenste verdieping tot aan de achtergevel. Het is een gemiste kans van het nieuwe plan dat er geen (gehele of gedeeltelijke) terugligging van de bovenste verdieping aan de achterzijde wordt voorgeschreven. Zie pag. 58 van de toelichting.

Vijf bouwlagen langs doorgaande wegen en groen.

De bouwhoogte langs de Benoordenhoutseweg (ten Z-W van het Witsenplein), de Wassenaarseweg (ten Z-W van het JozefIsraëlsplein), de Raamweg, Goetlijfstaat en vdHouvenstraat wordt opgetrokken tot 5 bouwlagen. Er wordt op pag. 63 van de toelichting hiervoor verwezen naar de Structuurvisie 2020. Overigens ten onrechte, want daar is het uitgangspunt van “5 bouwlagen langs doorgaande wegen en groen” uitdrukkelijk beperkt tot het geval van herstructurering, wat bij de genoemde wegen niet aan de orde is.

Door deze ophoging zal de voor het Benoordenhoutèn voor de stad beeldbepalende bebouwing langs de Benoordenhoutseweg (veelal villa's met 2 bouwlagen + schuine kap) en de Wassenaarseweg en Raamweg (veelal 3 bouwlagen, al dan niet met schuine kap) op den duur verdwijnen. De wijk zal bovendien als een soort enclave ingesloten raken tussen een muur van hoogbouw en zal van buitenaf niet meer herkenbaar zijn. Aan de kleinschalige Goetlijfstraat en vdHouvenstraat zal het huidige evenwicht tussen groen en bebouwing worden verstoord.

Algehele (verdere) ophoging van de bebouwing met 3,5 meter

Tot overmaat van ramp wordt in artikel 28.3 onder i overal in de wijk verhoging van de bouwhoogte via ontheffing mogelijk gemaakt op grond van een (wederom) boterzacht criterium (“ingeval de stedenbouwkundige situatie een meer intensieve bebouwing toelaat”). Wat deze bouwregel, waarbij de wethouder en zijn ambtenaren praktisch carte blanche krijgen, heeft te maken met een “conserverend” plan voor een rijksbeschermd stadsgezicht , blijft een raadsel.

Winkels: achtertuinen

Op grond van de artikelen 4.3 en 5.3 (gemengd 1 en 2) kan met ontheffing de gehele achtertuin achter winkels aan de Weissenbruchstraat en van Hoytemastraat worden volgebouwd en tot een hoogte van 4,5 meter. Een dergelijke ontheffing zal zeer nadelig werken voor het wonen boven die winkels(dat de gemeente juist wil bevorderen) en voor de achterburen. Ook zal dit leiden tot een schaalvergroting die de deur opent voor vestigingen van Blokker, AH e.d. De zittende winkeliers aan de van Hoytemastraat vrezen daarvan terecht een aanslag op het karakter van dit winkelcentrum . In de Weissenbruchstraat heeft de steeds uitbreidende vestiging van AH al geleid tot vertrek van de meeste kleinschalige winkels in de voedselsector.

Horeca

In afwijking van het geldend regime wordt in 30% van de panden met winkelbestemming in de Weissenbruchstraat en van Hoytemastraat/Breitnerlaantevens horeca van de categorie licht (= openingstijd tot 23.00 uur: zie artikel 1.47) toegestaan. Via ontheffing kan dat ook horeca in de categorie middelzwaar (= openingstijd tot 02.00 uur) worden toegestaan. Deze mogelijkheid voor horeca isveel te ruim, gezien de nadelige gevolgen van horeca voor het wonen er omheen (geluid, terrasvorming, etc), zoals in onze wijk ook nu al blijkt uit klachten van omwonenden.

Onze wijk is een van de meest gewilde woonwijken van de stad, onder meerjuist vanwegehet ontbreken van veel horeca. De wijk heeft daardoor een rustig karakter dat ook door jonge gezinnen wordt gewaardeerd. Eet en drinkgelegenheden zijn er overigens in overvloed in de nabijgelegen binnenstad (Javastraat, Frederikstraat, Denneweg, etc).

Genoemde 30% is ook niet nodig. Zo is er in de Weissenbruchstraat thans ruimte voor 4 horecavestigingen (= ca. 8%), waarvan niet volledig gebruik wordt gemaakt.

Verder zijn thans in de Weissenbruchstraat op de hoeken met de kruisende woonstraten, ter bescherming van het karakter van die woonstraten (bv. de door Berlage ontworpen Jozef Israëlslaan), geen horecavestigingen toegestaan. Dat moet zo blijven.

Hetzelfde geldt voor het in de daar thans geldende verbod van terrasvorming in de tuinen van horecavestigingen.

Ontheffingen

De planregels bevatten teveel ontheffingsmogelijkheden, waardoor de rechtszekerheid die het bestemmingsplan moet bieden wordt uitgehold.

Dit geldt temeer nu over ontheffingen e.d. in de praktijk door ambtenaren van het stadsdeelkantoor wordt beslist zonder enige politieke controle. Ingediende bezwaren van omwonenden ertegen worden praktisch altijd afgewezen. De indieners voelen zich doorgaans “het bos ingestuurd”.

Ook de gemeenteraad bemoeit zich in het kader van het dualisme principiëel niet met de verlening van ontheffingen, vergunningen e.d. (“dit is een taak van B&W”) en neemt evenmin kennis van ingediende bezwaren ertegen.

Plankaart: aanduiding bouwvlakken en bouwhoogtes

Op veel plaatsen op de plankaart zijn de grenzen van de bouwstroken aan de achterzijde van de woningen aanmerkelijk ruimer getrokken dan de werkelijke contouren van de achtergevels. Hierdoor wordt stedenbouwkundig ongewenste uitbreiding van het hoofdgebouw mogelijk waarbij de vaak bestaande harmonie van de achtergevels en de woonkwaliteit voor omwonenden onaanvaardbaar wordt aangetast. Voorbeeld o.m. de Jan van Nassaustraat, van Hoogenhoucklaan, etc.

Ook de aangegeven bouwhoogte is vaak hoger dan in werkelijkheid. Het ziet er naar uit dat de bouwhoogte vaak is gemeten inclusief schoorstenen, schoorsteenpijpen, gevelopstanden e.d. Op die manier wordt de “werkelijke bouwhoogte” vaak met meerdere meters opgehoogd.

Bouwprojecten: Bronovo

Een uitbreiding van Bronovo op middellange termijn (2015: van 35.000 naar 43.600 m2 bvo) wordt via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Er is geen zicht op de gevolgen hiervan voor de verkeersafwikkeling. In de toelichting wordt slechts gesproken over een toegepaste verkeerssimulatie.

In de toelichting wordt ook een verdere uitbreiding voor de lange termijn(2030: van 43.600 naar 57.600 m2 bvo) beschreven In geval van zo'n uitbreiding lijkt ter plaatse een ziekenhuis te ontstaan dat qua grootte vergelijkbaar is met Westeinde en Leyenburg. Het zal qua omvang (bouwvolume en verkeersafwikkeling) niet meer zijn in te passen in de stedenbouwkundig kleinschalige omgeving van het huidige Bronovo. In de toelichting mag dan ook niet moeten worden vooruitgelopen op deze ongewenste ontwikkeling.

Openbare basisschool Dreibholzstraat

De huidige kleine basisschool op een relatief klein perceel direct naast de monumentale Pascaliskerk en nog voorzien van karakteristieke schuine daken, mag volgens het bestemmingsplan worden vervangen door een bouwmassa van 13 m hoog. Een bouwplan van die omvang is kort geleden door de welstand terecht afgewezen wegens ongewenste massaliteit op deze beeldbepalende plek. De bestemmingsregeling is dan ook ongewenst.

Onbegrijpelijk is ook dat in het afgewezen bouwplan een nieuwe gymzaal is opgenomen terwijl 30 m. ernaast twee grote gymzalen van het Maerlantlyceum beschikbaar zijn en – iets verderop – de gymzalen van de aangrenzende Pascalisschool en Oranje Nassauschool. .

Diversen

  • Parcellering.

In de 1e herziening van 1996 voor de Nassaubuurt is voor de panden met “afwijkend gebruik als kantoor toegestaan” in artikel 5, lid 1, bepaald dat de panden niet breder mogen worden dan ten tijde van ten tijde van de tervisielegging, en dat scheidingsmuren niet mogen worden doorgebroken. Dit om samenvoeging van panden en daardoor verstoring van het beeldbepalende gevelbeeld in deze buurt te voorkomen. In het nieuwe plan is hiervan niets meer terug te vinden. In bv. de Jan van Nassaustraat kan dus zonder meer een blok van panden worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw ter breedte van dat blok. De verstorende gevolgen van dergelijke ingrepen zijn zichtbaar bij de nieuwbouw uit de jaren 60 in de Jan van Nassaustraat en ook aan de Raamweg.

  • Bouwwerken, niet zijnde gebouwen, w.o.masten.

Op diverse plaatsen in de planvoorschriften worden dit soort bouwwerken mogelijk gemaakt tot 3 meter hoogte. Voor masten zoals reclamemasten e.d. geldt zelfs in het geheel geen maximumhoogte.

Reactie:

Splitsing eengezinswoningen in meergezinswoningen

Ten gevolge van de landelijke standaardisering van bestemmingsplannen is het toekennen van de bestemmingen een- of meergezinswoningen niet meer mogelijk, maar in artikel 26 (Algemene gebruiksregels) van het bestemmingsplan is onder b het verbod op het gebruiken van eengezinswoningen als meergezinswoningen opgenomen. De afwijkingsregels van artikel 28 bieden onzes inziens voldoende garanties om in voorkomende gevallen tot een goede afweging van belangen te komen.

Aan en bijgebouwen in achtertuinen tot 50% van de achtertuin

Inmiddels zijn aan- en uitbouwen en bijgebouwen met de aanpassing van de wet MoMo van begin dit jaar ook in rijksbeschermde stadsgezichten deels vergunningsvrij verklaard. De aan- en bijgebouwenregeling in de regels van het bestemmingsplan zullen daarom worden aangepast. Binnen de bestemming Wonen-2 zal regeling opgenomen worden voor het plaatsen van aan- en bijgebouwen op het zijerf. In tegenstelling tot wijken die niet in een rijksbeschermd stadsgezicht zijn gelegen is binnen een rijksbeschermd stadsgezicht het vergunningsvrij bouwen beperkt tot het achtererf. De bestemming Wonen 2 is toegekend aan voornamelijk vrijstaande en twee(of drie)-onder-één-kapwoningen met grote tuinen waar over het algemeen in de bestaande situatie al sprake is van bijvoorbeeld garages op het zijerf.

Karakteristieke schuine daken vervallen

Op de plankaart worden goot- en nokhoogten aangeduid, dit in tegenstelling tot het vigerende plan waarin bouwlagen zijn aangeduid met in sommige gevallen een aanduiding 'kap'.

Dakopbouwen

De mogelijkheid tot het realiseren van een dakopbouw in de Van Diepenburchstraat wordt uit het bestemmingsplan geschrapt in verband met de hoogte-breedte verhouding in deze straat.

De dakopbouwen in de van Hoytemastraat blijven wel gehandhaafd in het ontwerp-bestemmingsplan. Deels vanwege de centrumfunctie van deze straat, deels vanwege de opbouw in hoogte waardoor in de bestaande situatie al gedeeltelijk sprake is van 4 bouwlagen.

Terugligging bovenste verdieping

Ook het huidige bestemmingsplan Benoordenhout biedt bij de betreffende woningen al de mogelijkheid de hele bovenste verdieping vol te bouwen.

Vijf bouwlagen langs doorgaande wegen en groen.

Zoals ook uit de toelichtig blijkt worden niet langs alle doorgaande wegen 5 bouwlagen mogelijk gemaakt. Het betreft alleen een klein deel van de Raamweg, waar in de bestaande situatie al grotendeels sprake is van bebouwing van 15 meter of hoger.

Algehele (verdere) ophoging van de bebouwing met 3,5 meter

De betreffende regel zal uit de afwijkingsregels (artikel 28, lid 3) worden gehaald.

Winkels: achtertuinen

De afwijkingsmogelijkheid tot het volbouwen van achtertuinen bij winkels volgt uit het detailhandelsbeleid van de gemeente. Om de winkels voldoende flexibiliteit te bieden ten behoeve van het economisch functioneren ervan wordt in het bestemmingsplan (middels een afwijkingsbevoegdheid) ruimte geboden voor een beperkte schaalvergroting.

Horeca

Het toelaten van lichte horeca in winkelstraten volgt uit het horecabeleid van de gemeente. In kernwinkelgebieden mag zich volgens dat beleid maximaal in 30% van de winkelpanden (op de begane grond) een horecavestiging in de categorie licht van de staat van horecacategorieën vestigen. Een deel van de Weissenbruchstraat en de Van Hoytemastraat behoren beide tot de kernwinkelgebieden. Daarom is in onderhavig bestemmingsplan het horecabeleid van de gemeente vertaald in de regels voor deze twee winkelgebieden. Daarnaast is door ondernemers in de van Hoytemastraat aangegeven dat er een behoefte bestaat aan deze winkelondersteunende vorm van horeca, aangezien er momenteel in de Van Hoytemastraat helemaal geen sprake is van horeca.

De afwijkingsbevoegdheid binnen de bestemming Gemengd-1 (Weissenbruchstraat) voor horeca in de categorie middelzwaar zal uit de regels gehaald worden. De bestaande horecavestigingen in de categorie middelzwaar zullen middels een aanduiding op de plankaart worden aangeduid, zodat alleen op die plekken sprake kan zijn van horeca in een hogere categorie.

Het toestaan van terrassen in de tuinen behorend bij horecavestigingen volgt eveneens uit het horecabeleid. Dit bestemmingsplan sluit deze mogelijkheid dan ook niet uit.

Ontheffingen

Het is gebruikelijk om in een bestemmingsplan, ook wanneer het plangebied een rijksbeschermd stadsgezicht betreft, nog enige flexibiliteit te bieden in de vorm van afwijkingsbepalingen. Over het algemeen betreft het kleine afwijkingen van in de regels genoemde maten of afwijkingsregels ten behoeve van de realisatie van bijvoorbeeld nutsvoorzieningen, afvalcontainers, antennemasten, speelvoorzieningen en fietsenstallingen. Aan de verlening van een afwijking zal altijd een stedenbouwkundige afweging ten grondslag liggen.

Plankaart: aanduiding bouwvlakken en bouwhoogtes

De bouwvlakken die zijn opgenomen op de plankaart zijn overgenomen uit het huidige bestemmingsplan. In sommige gevallen zijn die bouwvlakken ruimer dan de aanwezige bebouwing. Het beperken van de bouwmogelijkheden betekent echter dat bewoners in hun bouwmogelijkheden worden beperkt ten opzichte van het huidige plan en kan leiden tot planschade.

Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Anders dan de huidige bestemmingsplannen, waarin de bouwhoogte is aangegeven in bouwlagen, is gekoppeld aan bouwvlakken een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's.

Bouwprojecten: Bronovo

De uitbreiding van Bronovo wordt mogelijk gemaakt middels een wijzigingsbevoegdheid. Om gebruik te kunnen maken van de wijzigingsbevoegdheid, zal een wijzigingsplan opgesteld moeten worden, waarin onder andere de verkeersafwikkeling en het parkeren zullen worden meegenomen. Zoals in hoofdstuk 5 van de toelichting is aangegeven, is op basis van uitgevoerde simulaties de verwachting dat er geen problemen zullen ontstaan met betrekking tot de verkeersafwikkeling. Zodra de ontwikkeling verder wordt uitgewerkt in een wijzigingsplan, zal in dat kader nader onderzoek moeten worden gedaan naar de verkeersafwikkeling en zal moeten worden aangetoond dat kan worden voldaan aan de parkeernormen die als bijlage bij de regels van dit bestemmingsplan zijn opgenomen.

De ontwikkelingen op de langere termijn zijn niet op de plankaart en in de regels opgenomen, omdat die niet binnen de planperiode gerealiseerd gaan worden. Hetgeen daarover vermeld wordt in de toelichting heeft dus geen juridische status en is puur informatief bedoeld.

Openbare basisschool Dreibholzstraat

Voor de nieuwbouw van het schoolgebouw is een concreet inititatief ingediend dat is overgenomen in het ontwerp-bestemmingsplan.

Diversen

Parcellering: het vigerend plan kent voor deze panden een parcelleringsregeling (verbod om door te breken naar naastliggende panden), zulks ter bescherming van deze beeldbepalende panden en om samenvoeging van meerdere panden te voorkomen. Het is niet gebruikelijk om in bestemmingsplannen een parcelleringsregeling op te nemen, ook niet als het gaat om rijksbeschermde stadsgezichten. Beeldbepalende panden worden beschermd door de dubbelbestemming Waarde-Cultuurhistorie, waarbinnen een toets aan de (cultuurhistorische) waarden van het rijksbeschermd stadsgezicht, zoals beschreven in de toelichting op het aanwijzingsbesluit wordt voorgeschreven.

Bouwwerken, niet zijnde gebouwen, w.o.masten: Het is gebruikelijk om bij de genoemde bestemmingen, ook wanneer het een rijksbeschermd stadsgezicht betreft, bouwwerken geen gebouwen zijnde toe te staan tot een maximale hoogte van 3 meter (en in het geval van een bedrijvenbestemming 4 meter). Het gaat hier dan bijvoorbeeld om het mogelijk maken van carports, pergola's, overkappingen, speeltoestellen en kunstwerken.

Binnen de bestemming bedrijf is de afwijkingsmogelijkheid overbodig, aangezien onder lid 3.2.2 sub b de plaatsing van masten en soortgelijke bouwwerken al wordt toegestaan. In dat lid zal een maximale hoogte van 15 meter worden toegevoegd.

Bijlage 1 Parkeernormen

Bijlage 1 Parkeernormen

Bijlage 2 Besluit Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Benoordenhout

Bijlage 2 Besluit aanwijzing beschermd stadsgezicht Benoordenhout

Bijlage 3 Toelichting Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Benoordenhout

Bijlage 3 Toelichting aanwijzing beschermd stadsgezicht Benoordenhout

Bijlage 4 Besluit Aanwijzing Beschermd Stadsgezicht Westbroekpark / Belgisch Park

Bijlage 4 Besluit aanwijzing beschermd stadsgezicht Westbroekpark / Belgisch Park

Bijlage 5 Staat Van Horecacategorieën

Bijlage 5 Staat van Horecacategorieën

Bijlage 1 Beroep Aan Huis

Beroepen aan huis peiljaar 2009

Adres Etage Functie object Berioep aan huis
N. Dillenburgstraat 2 P W makelaar
N. Zuilensteinstraat 10 P W kantoor aan huis
Wassenaaarseweg 29 P W oogarts
J v Nassaustraat 104 P W stichting
Wassenaarseweg 39 P K Ambasade
J.v.Nassaustraat 88 P W Aupair bureau
N Dillenburgstraat 41 P W Bureau van een stichting
N Odijkstraat 38 P W Octrooibureau
J Israelsplein 1 W tandarts
J Israelsplein 2 W huisarts
Weisenbruchstraat 6 1 W kinderarts
J Israelslaan 44 P W tandarts
J Israelslaan 43 P W kantoor
Weisenbruchstraat 41 P W orthopedie
J v Nassaustraat 18 P W tandarts
J v Nassaustraat 38 P W kantoor
J v Nassaustraat 48 P W hoedenwinkel
J v Nassaustraat 62 1 W kantoor
J v Nassaustraat 74-76 P W juwelier
J v Nassaustraat 80 P W kunsthandel
Wassenaarseweg 177 P W kantoor
v Alkemadelaan17 P W advocaat
Breitnerlaan 313 P W kantoor
A Schefferstraat 20 1 W yoga
Benoordenhoutseweg 246 P W orthopedie
v Ouwenlaan 46 P W huisarts
Waalsdorperweg 60 P W makelaar / taxateur
Oostduinlaan 193 P W fysiotherapie
v Diepenburchstraat 96 P W kantoor
v Hogenhoucklaan 164 P W makelaar
de Bruynestraat 22 P W tandarts
de Bruynestraat 46 P W kantoor
Raamweg 38 P W kantoor
Dedelstraat 8 P W tandarts
't Hoenstraat 7 P W kantoor
Groenhovenstraat P W tandarts
v Moesselestraat 25 P W atelier en architect
Ruchrocklaan 169-171 P W+K gezondheidscentrum
Raamweg 18 P K restaurant
De Mildestraat P W fysiotherapie
Wassenaarseweg 59 P W huisarts
J Bilderstraat 13 P W orthopedie
J Bilderstraat19 P W schoonheidssalon
Neuhuyskade59 P W massage
Benoordenhoutseweg 88 P W kantoor
Breitnerlaan 98 P W fysiotherapie
Breitnerlaan 102 P W makelaar
Breitnerlaan 112 P W tandarts
v Alkemadelaan 30 P W tandarts
Breitnerlaan 103 P W dierenarts

Bijlage 2 Bezonningsonderzoek

Bijlage 2 Bezonningsonderzoek

Bijlage 3 Milieutechnisch Onderzoek Bestemmingsplan Benoordenhout

Bijlage 3 Milieutechnisch onderzoek bestemmingsplan Benoordenhout

Bijlage 4 Vooroverlegreactie Van De Provincie Zuid-holland Op Het Concept-ontwerp Bestemmingsplan Benoordenhout

In de reactie van de provincie van 2 maart 2012 met kenmerk PZH-2012-326381216 stelt zij dat in het bestemmingsplan ten onrechte geen verantwoording van het groepsrisico is opgenomen. Naar haar mening moet ook in conserverende bestemmingsplannen aandacht besteed worden aan de aspecten hulpverlening, zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.

Op het risico dat met het transport van gas door drukleidingen samenhangt, is het 'Besluit externe veiligheid buisleidingen' van toepassing. Hierin wordt aangesloten bij de systematiek van de risicobenadering door grenswaarden voor het plaatsgebonden risico en de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico. Het toetsingskader voor de beoordeling van de externe veiligheid in relatie tot het vervoer van gevaarlijke stoffen is tot op heden neergelegd in de Nota en circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs).

Voor de op grond van het voornoemde kader verplichte verantwoording van het groepsrisico is geen wettelijk kader vastgelegd. Bij het opstellen van de voorliggende verantwoording is uitgegaan van de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico van het voormalige ministerie van VROM (thans I&M) van november 2007. Op basis van het daarin verwoordde beoordelingskader moet worden ingegaan op het groepsrisico in de bestaande situatie en het groepsrisico dat met de beoogde ontwikkeling samenhangt. Daarnaast moet worden ingegaan op de zelfredzaamheid van aan ongewenste gebeurtenissen blootgestelde personen en de mogelijkheden tot hulpverlening. In de onderzoeksrapportage is ingegaan op het groepsrisico in de bestaande en toekomstige situatie. In het navolgende wordt per afzonderlijke locatie binnen het invloedsgebied ingegaan op de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en hulpverlening.

Het plangebied wordt in termen van externe veiligheid beïnvloed door een hoge druk aardgasleiding en een route gevaarlijke stoffen. In het navolgende wordt op deze beide aspecten afzonderlijk ingegaan.

Hoge druk aardgasleiding

Het plangebied wordt aan de noordoostzijde begrensd door een hoge druk aardgasleiding. Deze gasleiding heeft een invloedsgebied van 170 meter aan weerszijden van de buisleiding. Binnen dit invloedsgebied ligt alleen de wijzigingsbevoegdheid voor de uitbreiding van het Bronovo-ziekenhuis (HAP en SEH). Bij de verantwoording van het groepsrisico wordt uitgegaan van een ongewenste gebeurtenis waarbij het vrijkomende gas tot ontbranding komt. Het effect op de omgeving wordt daarbij met name door de warmtestraling veroorzaakt.

Over de zelfredzaamheid van de binnen dit pand aanwezige personen tijdens een ongewenste gebeurtenis kan worden opgemerkt dat dit pand in zekere mate wordt afgeschermd door de woonbebouwing langs de westzijde van de Van Alkemadelaan. Deze woonbebouwing is zestien meter hoog. De uitbreiding van het Bronovo-ziekenhuis zal ten hoogste 9 meter hoog worden. De woonbebouwing langs de Van Alkemadelaan zal – in geval van een ongewenste gebeurtenis met de daar liggende gasleiding – in beperkte mate voor afscherming zorgen.

Aan de westzijde zal de uitbreiding worden begrensd door het buitenterrein van het ziekenhuis met de daarop geprojecteerde infrastructuur. Deze sluit aan de westzijde aan op de Van Hogenhoucklaan, waarlangs de binnen het pand aanwezige personen onder zekere beschutting van de ongewenste gebeurtenis af kunnen vluchten. Daarmee is de zelfredzaamheid van de gebruikers van het pand in voldoende mate gewaarborgd.

Over de bestrijdbaarheid van een ongewenste gebeurtenis met de gasleiding kan worden opgemerkt dat op het betreffende deel aan weerszijde van de Van Alkemadelaan om de ongeveer 100 meter brandkranen zijn geplaatst. Daarnaast zijn op het terrein van het ziekenhuis, ten zuiden van het bestaande complex eveneens diverse brandkranen geplaatst. Een eventuele ongewenste gebeurtenis kan daarmee in voldoende mate worden bestreden.

Over de hulpverlening in geval van een ongewenste gebeurtenis kan worden opgemerkt dat met de wijzigingsbevoegdheid een onderkomen voor de SpoedEisende Hulp-afdeling wordt mogelijk gemaakt. Hoewel de integriteit van dit onderkomen deels door de ongewenste gebeurtenis kan worden aangetast, is daarmee ten minste de hulpverlening in personele zin onmiddellijk beschikbaar. Daardoor is voorzien in de aanwezigheid van medische hulpverlening in geval van een ongewenste gebeurtenis. Voorts liggen de brandweerkazernes aan de Burgemeester van Karnebeeklaan 1a en de Boekweitkamp 19 op relatief korte afstand van het Bronovo-ziekenhuis. Het dichtstbijgelegen politie-kantoor is aan de Vlaskamp 1 gevestigd. In overleg met het ziekenhuis zal het opstellen van een protocol voor alarmering en ontruiming in geval van een ongewenste gebeurtenis worden aanbevolen. Daarmee is de hulpverlening in geval van een ongewenste gebeurtenis in voldoende mate gewaarborgd.

Route gevaarlijke stoffen

Het plangebied wordt aan de zuid- en westzijde begrensd door de Benoordenhoutseweg, de Zuid-Hollandlaan, de Koningskade en de Raamweg. Deze wegen maken onderdeel uit van de in 2004 door de gemeente vastgestelde Route Gevaarlijke Stoffen. Voor een ongewenste gebeurtenis met het vervoer van gevaarlijke stoffen wordt uitgegaan van een invloedsgebied dat zich 355 meter aan weerszijden van deze route uitstrekt. Op grond van het voorliggende ontwerp-bestemmingsplan liggen de volgende locaties waarvoor een wijzigingsbevoegdheid zal worden vastgesteld binnen dit invloedsgebied:

  • Het pand aan de Roelofsstraat 136;
  • Het pand aan de Benoordenhoutseweg 46-48;
  • De panden aan de Neuhuyskade 32-40 en nabij 126
  • De nieuwbouw in de binnentuin aan de Duchattelstraat.

Bij de volgende verantwoording van het groepsrisico en de beschouwing van de zelfredzaamheid in dat kader, wordt uitgegaan van het optreden van een koude BLEVE met een LPG-tankwagen. Daarbij zal het instantaan vrijkomen van de 'kokende' inhoud van een opengescheurde tank tot explosieve verbranding komen en een aanzienlijke warmtestraling optreden. In het navolgende wordt voor deze drie locaties op de aspecten zelfredzaamheid ingegaan.

Roelofsstraat 136

Over de zelfredzaamheid van de binnen dit pand aanwezige personen tijdens een ongewenste gebeurtenis kan worden opgemerkt dat het terrein waarop dit pand staat aan de noordzijde wordt begrensd door de Weissenbruchstraat. De binnen het pand aanwezige personen kunnen in geval van een ongewenste gebeurtenis op de Bezuidenhoutseweg, in de luwte van het pand zelf en de omliggende woonbebouwing van de ongevalslocatie wegvluchten. Daarmee is de zelfredzaamheid van de gebruikers van het pand in voldoende mate gewaarborgd.

Over de bestrijdbaarheid van een ongewenste gebeurtenis met het vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden opgemerkt dat in de directe omgeving van het pand om de ongeveer 100 meter brandkranen staan. Daarnaast is direct ten zuiden van de Benoordenhoutseweg in het Haagse Bos op ongeveer 30 meter van de as van de weg oppervlaktewater beschikbaar. Een eventuele ongewenste gebeurtenis kan daarmee in voldoende mate worden bestreden.

Benoordenhoutseweg 46-48

Over de zelfredzaamheid van de binnen dit pand aanwezige personen tijdens een ongewenste gebeurtenis kan worden opgemerkt dat het terrein waarop dit pand staat aan de west-, noord- en oostzijde wordt begrensd door de tuinen van omliggende woningen (aaneengesloten bebouwing). Aan de zuidzijde wordt het terrein waarop het pand staat begrensd door de Benoordenhoutseweg, die onderdeel uitmaakt van de route voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Alleen deze Benoordenhoutsweg kan in geval van een ongewenste gebeurtenis dienst doen als vluchtweg.

Het pand zelf bestaat uit een façade van 65 meter breed, parallel aan de Benoordenhoutseweg en 18 meter hoog. Dit bouwdeel wordt met drie afzonderlijke dwarsbeuken verbonden met het eveneens parallel aan de Benoordenhoutseweg geplaatste achterste gedeelte van het pand. Tussen de dwarsbeuken liggen twee binnentuinen. Deze constructie van het pand maakt het mogelijk dat de bewoners in geval van een ongewenste gebeurtenis, in de beschutting van het pand zelf naar het achterste gedeelte daarvan kunnen vluchten. Bij de verbouwing van het pand naar een appartementencomplex zal aandacht kunnen worden besteed aan de daarvoor benodigde inpandige vluchtroutes en de brandwerendheid van de schil van het pand. Daarmee zal de zelfredzaamheid van de gebruikers van het pand in voldoende mate kunnen worden gewaarborgd.

Over de bestrijdbaarheid van een ongewenste gebeurtenis met het vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden opgemerkt dat in de directe omgeving van het pand om de ongeveer 100 meter brandkranen langs de Benoordenhoutseweg staan. Daarnaast is direct ten zuiden van de Benoordenhoutseweg in het Haagse Bos op ongeveer 30 meter van de as van de weg oppervlaktewater beschikbaar. Een eventuele ongewenste gebeurtenis kan daarmee in voldoende mate worden bestreden.

Neuhuyskade 32-40 en Neuhuyskade nabij 126

Over de zelfredzaamheid van de binnen het panden aan de Neuhuyskade 32-40 aanwezige personen tijdens een ongewenste gebeurtenis, kan worden opgemerkt dat dit pand in zekere mate wordt afgeschermd door de woonbebouwing langs de noordzijde van de Benoordenhoutseweg. De hoogte van deze woonbebouwing varieert van 14 tot 15 meter hoog. De panden aan de Neuhuyskade 32-40 zijn zelf eveneens 15 meter hoog en staan op respectievelijk ongeveer 100 en 150 meter van de Benoordenhoutseweg. Zowel het pand aan de Neuhuyskade 32 als het pand aan de Neuhuyskade 40 beschikken in de bestaande situatie over een uitgang aan de noordzijde van het pand. Aan de oostzijde wordt het terrein waarop het pand staat begrensd door de Neuhuyskade, waarlangs de binnen het pand aanwezige personen van de ongewenste gebeurtenis af kunnen vluchten.

Het geprojecteerde pand nabij de Neuhuyskade 126 staat op ongeveer 300 meter van de Bezuidenhoutseweg. Ook voor dit pand geldt dat de Neuhuyskade de kavel aan de oostzijde begrensd, en daarmee een vluchtroute vormt waarlangs van de ongewenste gebeurtenis vandaan kan worden gevlucht. Daarmee is de zelfredzaamheid van de gebruikers van het pand in voldoende mate gewaarborgd.

Over de bestrijdbaarheid van een ongewenste gebeurtenis met het vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden opgemerkt dat langs het betreffende deel van de Benoordenhoutseweg eveneens om de ongeveer 100 meter brandkranen staan. Daarnaast is aan de Neuhuyskade zelf en aan de zuidzijde van de Benoordenhoutseweg oppervlaktewater ter beschikking waaruit kan worden geput als aanvullend bluswater nodig zou zijn. Een eventuele ongewenste gebeurtenis kan daarmee in voldoende mate worden bestreden.

Binnentuin bij Duchattelstraat

De geprojecteerde nieuwbouw in de binnentuin van de woningen langs de Duchattelstraat, Weissenbruchstraat en Johannes Bildersstraat ligt op een afstand van 220 meter van de Benoordenhoutseweg. Deze geprojecteerde woning met een maximale bebouwingshoogte van vier meter, ligt verscholen achter de aaneengesloten bebouwing langs de Weissenbruchstraat met een hoogte van 10 meter. Daarmee wordt deze nieuwbouwlocatie in zekere mate afschermd in geval van een ongewenste gebeurtenis op de Benoordenhoutseweg. De nieuwbouwlocatie wordt met een gang langs de noordzijde van deze bestaande woningbouw ontsloten richting de Duchttelstraat, waarlangs men eventueel van de ongewenste gebeurtenis af kan vluchten. Daarmee is de zelfredzaamheid van de gebruikers van het pand in voldoende mate gewaarborgd.

Over de bestrijdbaarheid van een ongewenste gebeurtenis met het vervoer van gevaarlijke stoffen kan worden opgemerkt dat ook in dit geval langs het betreffende deel van de Benoordenhoutseweg om de ongeveer 100 meter brandkranen staan. Daarnaast is aan de zuidzijde van de Benoordenhoutseweg oppervlaktewater ter beschikking waaruit kan worden geput als aanvullend bluswater nodig zou zijn. Een eventuele ongewenste gebeurtenis kan daarmee in voldoende mate worden bestreden.

Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat het maatgevende ongevalscenario met betrekking tot het vervoer van LPG over de weg een zogenaamde 'koude BLEVE' is. De effectafstand waarop 1%-letaliteit optreedt, bedraagt in dit geval 150 m. De percelen Neuhuyskade 40 en nabij 126 en de geprojecteerde woning aan de Duchattelstraat liggen buiten deze contour.

Hulpverlening algemeen

Tot slot wordt over de hulpverlening opgemerkt dat het Bronovo-ziekenhuis binnen het plangebied ligt. Daarmee wordt voorzien in de aanwezigheid van medische hulpverlening in geval van een ongewenste gebeurtenis. Voorts liggen de brandweerkazernes aan de Burgemeester van Karnebeeklaan 1a en de Boekweitkamp 19. Het dichtstbijgelegen politie-kantoor is aan de Vlaskamp 1 gevestigd. Daarmee kunnen ook deze hulpdiensten, gelet op relatief korte afstand van het plangebied, binnen korte tijd de eerste hulpverlening bieden in geval van een ongewenste gebeurtenis.