KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Gemengd - 1
Artikel 5 Gemengd - 2
Artikel 6 Gemengd - 3
Artikel 7 Gemengd - 4
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Maatschappelijk - Gezondheidszorg
Artikel 11 Recreatie - Volkstuin
Artikel 12 Tuin - 1
Artikel 13 Tuin - 2
Artikel 14 Verkeer - Hoofdverkeersweg
Artikel 15 Verkeer - Openbaar Vervoer
Artikel 16 Verkeer - Straat
Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsstraat
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Leiding - Riool
Artikel 22 Leiding - Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Anti-dubbeltelregel
Artikel 24 Algemene Bouwregels
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
Artikel 26 Algemene Áanduidingsregels
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan
1.2 Doel Van Het Bestemmingsplan
1.3 Begrenzing Van Het Plangebied
1.4 Geldende Planologische Regelingen
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
2.2 Ontstaansgeschiedenis
2.3 Cultureel Erfgoed
2.4 Ruimtelijke Structuur
2.5 Functionele Structuur
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Inleiding
3.2 Cultureel Erfgoed
3.3 Ruimtelijk Beleid
3.4 Sectoraal Beleid
Hoofdstuk 4 Milieu
4.1 Inleiding
4.2 Milieueffectrapportage
4.3 Geluid
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Externe Veiligheid
4.6 Groen
4.7 Flora En Fauna
4.8 Water
4.9 Bodem
4.10 Bezonningsonderzoek
4.11 Windklimaatonderzoek
4.12 Gebiedsgericht Milieubeleid
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
5.1 Inleiding
5.2 Planbeschrijving En Nieuwe Ontwikkelingen
5.3 Keuze En Verantwoording Van Bestemmingen
5.4 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak
Bijlage 1 Nota Parkeernormen Den Haag, Inlegvel Parkeernormen
Bijlage 1 Stedenbouwkundig Kader
Bijlage 2 Milieutechnisch Onderzoek
Bijlage 3 Eco-effectenscan
Bijlage 4 Ecologische Vervolgonderzoek
Bijlage 5 Ontwikkeling Haga Leyenburg; Onderbouwing Ontsluitingsstructuur
Bijlage 6 Parkeerontwikkeling Leijenburg
Bijlage 7 Bepaling Parkeerbehoefte En Benodigde Capaciteit
Bijlage 8 Bezonningsonderzoek Bureau Peutz
Bijlage 9 Windhinderonderzoek Bureau Peutz

Florence Nightingale Park

Bestemmingsplan - 's-Gravenhage

Vastgesteld op 24-04-2014 - deels onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan Florence Nightingale Park van de gemeente Den Haag.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA met bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanbouw:

een toevoeging van een (afzonderlijke) ruimte aan het hoofdgebouw, welke vanuit het hoofdgebouw toegankelijk is en functioneel deel uitmaakt van het hoofdgebouw.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aan-huis-gebonden bedrijf:

het door een bewoner bedrijfsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid - daaronder niet begrepen prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub - in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het bedrijf wordt ingenomen.

1.7 aan-huis-gebonden beroep:

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, cosmetisch of hiermee gelijk te stellen gebied - daaronder niet begrepen prostitutie - dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, door de bewoner kan worden uitgeoefend, mits niet meer dan 30% met een maximum van 40 m2 van het pand door het beroep/verlenen van diensten wordt ingenomen.

1.8 achtererfgebied

erf aan de achterkant en de niet naar de openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.9 ambacht/ambachtelijk bedrijf:

het bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingsgrens:

een grens van een bouwperceel, welke niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.12 bebouwingspercentage:

een binnen een bij dit plan behorend geometrisch bepaald vlak of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van een deel van het bouwperceel, dan wel bouwvlak of bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd; dit percentage heeft geen betrekking op ondergrondse parkeergarages.

1.13 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van prostitutie-inrichtingen.

1.14 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.15 belwinkel:

een gebouw, gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding elektronisch berichtenverkeer, zoals (internationaal) telefoonverkeer, dan wel aanverwante activiteiten te doen plaatsvinden, al dan niet gemengd of mede gebruikt ten behoeve van detailhandel of dienstverlening; onder belwinkel wordt mede begrepen een internetcafé/gelegenheid.

1.16 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijgebouw:

een niet voor bewoning bestemd gebouw behorende bij een op het zelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat architectonisch en functioneel ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.19 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.20 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een onderbouw, kap of kapverdieping.

1.22 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een dak:

bouwwerk, geen gebouw zijnde, die een voor mensen toegankelijke, overdekte, met niet meer dan één wand omsloten ruimte vormt.

1.27 bruto-vloeroppervlak (bvo):

de totale vloeroppervlak van een kantoor, winkel, bedrijf of andere gebouwde voorziening, met inbegrip van de eventueel daartoe behorende magazijnen, overige dienstruimten en technische ruimten, met uitzondering van de parkeergarages.

1.28 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; onder detailhandel wordt niet begrepen belwinkels, internetcafés, coffeeshops, paddoshops en het verkopen en/of leveren van goederen voor het gebruik ter plaatse; eveneens is daaronder niet begrepen het verkopen van (consumenten)vuurwerk, inclusief de daarbij behorende opslag van vuurwerk, behoudens voorzover hiervan wordt afgeweken in de regels van dit plan.

1.29 dienstverlenend bedrijf:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waaronder mede begrepen publieksgerichte dienstverlening, al of niet met baliefunctie, op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied, kleinschalige kantoren, fotostudio's, uitzendbureaus, reisbureaus, kapsalons, snelfoto-ontwikkel- en kopieerservicebedrijven, videotheken en andere verhuurbedrijven, autorijscholen; onder dienstverlening wordt niet begrepen: garagebedrijven, belwinkels, internetcafé, prostitutie, een prostitutie-inrichting of seksclub, escortbedrijven en kamerverhuurbedrijven.

1.30 eerste bouwlaag:

de bouwlaag die zich direct boven de onderbouw bevindt en bij gebreke daarvan de bouwlaag welke zich als eerste geheel of in overwegende mate boven het peil bevindt.

1.31 dunne deklagen B

het betreft dunne deklagen als bedoeld in de CROW-publicatie 316 “De wegdekcorrectie voor geluid van wegverkeer”. .

1.32 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.33 escortbedrijf:

een gebouw waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aangeboden wordt die op een andere plaats dan in het gebouw wordt uitgeoefend.

1.34 garagebedrijf:

een inrichting, waarin of van waaruit op bedrijfsmatige wijze het vervaardigen, onderhouden, repareren, behandelen van oppervlakte, keuren, reinigen, verhandelen, verhuren, opslaan of proefdraaien van motorvoertuigen plaatsvindt.

1.35 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 grondoppervlakte van bebouwing:

de oppervlakte van de grond, in beslag genomen door de horizontale projectie van een bouwwerk.

1.37 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.38 hoofdverkeerswegen:

rijbanen voor het gemotoriseerde verkeer op doorgaande hoofdroutes in hoofdzaak ten behoeve van de algemene ontsluiting van wijken en grote delen van de stad en de verbinding met rijks- en andere invalswegen.

1.39 horeca-inrichting:

  1. a. een inrichting geheel of gedeeltelijk gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide gerechten, of dranken, al dan niet ter plaatse te nuttigen en/of het aanvullend aanbieden van vermaak;
  2. b. horeca-inrichtingen gericht op het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, een (studenten)sociëteit, een automatenhal, een ontmoetingscentrum, een feestzaal/partycentrum en een hotel, waaronder bed & breakfast maken geen onderdeel uit van de bij deze definitie behorende categorie-indeling en de 'Staat van Horeca-categorieën', tenzij in de bestemmingsomschrijving van het betreffende artikel anders is bepaald.

Binnen deze definitie worden de volgende categorieën horeca-inrichtingen onderscheiden:

categorie licht:
horeca-inrichtingen, waaraan volgens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie Licht wordt toebedeeld. Over het algemeen betreft het horeca-inrichtingen, waarvan de exploitatie aansluit bij winkelvoorzieningen en voornamelijk gericht is op het winkelend publiek en omliggende kantoren. De openingstijden liggen van maandag tot en met zondag tussen 07.00 uur en 23.00 uur. Het aanbieden van vermaak maakt geen onderdeel uit van de exploitatie.

Het gaat om horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:

  • verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide maaltijden en etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken, of;
  • het verstrekken van niet-alcoholische dranken;

Horecavormen die onder deze categorie vallen zijn onder andere: lunchroom/broodjeszaak, cafetaria/snackbar, koffieconcept/koffiehuis, ijssalons en take away / maaltijdbezorging.

categorie middelzwaar:

horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie middelzwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:

  • het nuttigen van ter plaatse bereide etenswaren. Alcoholische dranken worden slechts ondersteunend aan de maaltijd geschonken, of;
  • het verstrekken van niet-alcoholische dranken, of;
  • het verstrekken van alcoholische dranken, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur, of;
  • het aanbieden van vermaak, voor zover de openingstijden zijn beperkt tot 23.00 uur.

Horecavormen die binnen deze categorie valt is onder andere een restaurant.

categorie zwaar:

Horeca-inrichtingen, waaraan blijkens de bij deze regels behorende 'Staat van Horeca-categorieën' de categorie zwaar wordt toebedeeld. De openingstijden liggen van maandag tot en met woensdag en zondag tussen 07.00 en 02.00 uur en donderdag tot en met zaterdag tussen 07.00 en 02.30 uur.

Het betreft horeca-inrichtingen, waarbij de exploitatie onder andere gericht is op:

  • het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, of;
  • vermaak.

Horecavormen die binnen deze categorie vallen, zijn onder andere: café en discotheek.

ondergeschikte horeca:

Ondergeschikte horeca is op basis van Toekomstvisie Horeca 2010-2015 toegestaan binnen het hoofdgebouw als onzelfstandige ruimte binnen de functies: detailhandel, dienstverlening cultureel en maatschappelijk:

  1. 1. voor maximaal 25% van het bruto vloeroppervlak of tot een voor de vestiging vastgesteld aantal m2 bruto vloeroppervlak;
  2. 2. de openingstijden van horeca zijn gebonden aan de openingstijden van de hoofdfunctie;
  3. 3. het schenken van alcohol is niet toegestaan, tenzij uit de bestemmingsomschrijving blijkt dat dit wel is toegestaan;
  4. 4. de uitstraling van de hoofdfunctie moet behouden blijven.

1.40 installaties ten behoeve van mobiele telecommunicatie:

installaties ten behoeve van mobiele telefonie en/of datacommunicatie, bestaande uit een antennestaaf of antennespriet, al of niet met dwarssprieten en overige onderdelen, zoals schotels en kasten.

1.41 internetcafé:

een gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot internetten (het raadplegen van websites, e-mailen en dergelijke).

1.42 kantoor:

een gebouw, dat in hoofdzaak dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het in administratieve zin doen functioneren van de instelling, waaronder congres- en vergaderaccommodatie, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van het gebouw is toegestaan.

1.43 laag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke hoogte of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd.

1.44 nutsvoorziening:

een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit en de telecommunicatie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.45 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer, waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.

1.46 paddoshop:

een gebouw, waarin of van waaruit onder meer natuurproducten met een geestverruimende werking, zoals hallucinogene paddenstoelen, dan wel aanverwante producten worden verkocht.

1.47 peil:

voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg;

in de overige gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

in de gevallen waarin de hoogte wordt uitgedrukt in meters NAP: 0 m NAP.

1.48 plangrens:

de geometrisch bepaalde lijn, die de grens vormt van het plan.

1.49 plankaart:

de volledige verzameling van geometrisch bepaalde vlakken, omgeven door een plangrens, behorende bij het bestemmingsplan.

1.50 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling.

1.51 prostitutie-inrichting:

een bouwwerk, geheel of gedeeltelijk bestemd of in gebruik voor het daarin uitoefenen van prostitutie.

1.52 rijstrook:

een strook van de rijbaan van een weg, welke voldoende plaats biedt aan een enkele rij rijdende motorvoertuigen op meer dan drie wielen, of, indien door middel van markering een bredere strook als rijstrook is aangegeven, die strook.

1.53 seksclub:

een prostitutie-inrichting, waarin tevens andere vormen van vermaak en amusement worden geboden en/of in een daarvoor bestemde ruimte of gebruikte ruimte anders dan om niet drank wordt verstrekt.

1.54 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan een prostitutie-inrichting, een erotische massagesalon en een seksclub.

1.55 sekswinkel:

een inrichting, waarin of van waaruit uitsluitend of in hoofdzaak seksartikelen worden verkocht. Niet als seksartikelen in de zin van deze bepaling worden beschouwd gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, waarin erotische gedachten of gevoelens worden geopenbaard.

1.56 sportvoorziening:

een al of niet gebouwde voorziening, geheel of gedeeltelijk ingericht en in gebruik voor het beoefenen van sport al dan niet met de mogelijkheid tot het gebruiken van consumpties, waarbij aanvullend ook kinderopvang in een deel van de bebouwing is toegestaan. Meerdere van de hier genoemde functies komen in de praktijk voor in combinatie met een horeca-inrichting in een van de categorieën zoals elders in dit artikel gedefinieerd.

1.57 staat van bedrijfsactiviteiten:

de staat van bedrijfsactiviteiten behorende bij dit bestemmingsplan .

1.58 staat van horeca-inrichtingen:

de staat van horeca-inrichtingen, behorende bij dit bestemmingsplan .

1.59 straat:

doorgaande rijbanen voor verkeer in hoofdzaak ten behoeve van de ontsluiting van wijken en buurten.

1.60 straathandel op vaste standplaatsen:

de voor een dag of voor een bepaalde periode met een verkoopinrichting te koop aanbieden en/of verkopen van goederen en/of ter plekke bereide etenswaren, waarbij zich tenminste een bij die verkoop betrokken partijen zich op of aan de weg bevindt, tenzij de Verordening Warenmarkten op de verkoop van toepassing is.

1.61 terrein:

een zichtbaar begrensd stuk grond, al dan niet bebouwd.

1.62 verblijfsgebieden:

gebieden die gericht zijn op afwikkeling van het voetgangersverkeer en het verblijf van personen aldaar en waaraan fietsverkeer ondergeschikt is en bij uitzondering het gemotoriseerd verkeer - met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en buurten - toegelaten is.

1.63 verblijfsstraten:

straten voor de afwikkeling van verkeer van een wijk en buurt, waarin de verkeersbewegingen van het gemotoriseerd verkeer ondergeschikt zijn aan het langzaam verkeer en het verblijf van personen aldaar.

1.64 volkstuin:

een terrein dat dient voor de niet-bedrijfsmatige kweek van groenten, fruit en/of sierplanten.

1.65 waterkering:

natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.66 woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één of meerdere personen, al dan niet in combinatie met een bedrijf en/of beroep aan huis.

1.67 ziekenhuis:

eerstehulppost en instelling voor onderzoek, behandeling, verpleging en nazorg- geen verpleging zijnde - van zieken en gewonden met daaraan ondergeschikt

  • horeca – waarvan de openingstijden van horeca zijn gebonden aan de openingstijden van het ziekenhuis en waar het schenken van alcohol niet is toegestaan -,
  • detailhandel van artikelen ten behoeve van het bezoek en het doen verpozen van de zieken,
  • dienstverlenende bedrijven en/of
  • opleiding van medisch geschoold personeel.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand van een gebouw tot de (achter)perceelsgrens:

de kortste afstand van een gevel van het gebouw tot de (achter)perceelsgrens.

2.2 bebouwingspercentage:

het percentage van gronden, nader bepaald in de regels of op de plankaart, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 goothoogte van een gebouw:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 hoogte van een windturbine:

vanaf peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.6 inhoud van gebouwen:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

2.7 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren).

2.8 vloeroppervlak van een functie

het vloeroppervlak wordt gemeten binnenwerks, voor zover zich daarboven een vrije ruimte bevindt van ten minste 1,5 meter met dien verstande dat het totale vloeroppervlak van de bouwlagen wordt opgeteld.

2.9 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenste gevelvlakken en/of het hart van de scheidsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Bedrijf' aangewezen gronden,

  1. a. die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van: rioolgemaal en overstort met dien verstande dat het geen inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder betreft;
  2. b. die omringd worden door de bestemming 'Verkeer - Openbaar vervoer' zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van: de uitoefening van een stadsverwarmingcentrale en de distributie van stadsverwarming met dien verstande dat het geen inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder betreffen;
  3. c. die grenzen aan de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten ten behoeve van:aardwarmte- en gaswinning, met dien verstande dat het geen inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en geen inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder betreffen;

ten behoeve van deze bestemming mogen bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 3.2 van de regels van dit bestemmingsplan, gebouwd worden; de bestemming laat tevens erftoegangswegen, laad- en losplaatsen, beplantingen, oppervlaktewater en uitingen van kunst toe;

  1. d. op de gronden in deze bestemming die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing voor de oeverstroken.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden, die grenzen aan de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', mogen als verblijfsgebied gebruikt worden.

  1. a.

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitsluitend op de begane grondlaag en de tweede bouwlaag;
    1. 1. dienstverlenende bedrijven op medische of paramedische grondslag; uitzendbureaus voor medisch personeel, wasserijen, strijkinrichtingen, kappersbedrijven, schoonheidsinstituten, zonnebankcentra, consultatiebureaus en/of verzekeringsagenten, maaltijdbereiding en uitgiftekeuken ten behoeve van (de consumptie daarvan in) de woningen in de bestemmingen in de artikelen 4, 5 , 6 en 7;
    2. 2. detailhandel in artikelen ten behoeve van het bezoek en de verpozing van de zieken en gewonden, medische en/of paramedische artikelen, met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak van deze functie in de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Gemengd-2' niet meer dan 1.000 m2 bedraagt waarbij het netto vloeroppervlak van deze detailhandelsvestigingen niet meer dan 200 m2 per vestiging mag bedragen;
    3. 3. het bieden van nachtverblijf aan personeel van het ziekenhuis en aan familie en relaties van in het ziekenhuis opgenomen zieken,
    4. 4. horeca in de categorie middelzwaar, met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak in de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Gemengd-2' niet meer dan 1.000 m2 bedraagt, rustruimten voor het personeel der openbaar vervoersdiensten;
    5. 5. medische laboratoria met uitsluiting van inrichtingen waarop de Kernenergiewet van toepassing is, en/of uitvaartcentra,
    6. 6. peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang,
    7. 7. zwembaden, sauna's, kuurbaden, gymnastiekzalen en/of sportscholen en/of
    8. 8. kantoren, ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg': met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak in de bestemmingen 'Gemengd - 1', en 'Gemengd - 2' niet meer dan 2.000 m2 bedraagt,
    9. 9. het opleiden van medisch geschoold personeel;

met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak van deze functies in de bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' samen niet meer dan 15.000 m2 mag bedragen,

  1. b. uitsluitend vanaf de derde bouwlaag: wonen, met dien verstande dat het totaal aantal woningen in de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4' niet meer dan 741 mag bedragen;
  2. c. op alle bouwlagen
    1. 1. parkeren ten behoeve van de bezoekers van de bestemming 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg':
    2. 2. parkeren ten behoeve van deze bestemming;
    3. 3. het stallen van fietsen en de reparatie van fietsen;
  3. d. op de begane grondlaag en op de gronden die grenzen aan de bestemminge 'Verkeer – Verblijfsgebied': verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden uitsluitend op de bouwlagen beneden de begane grondlaag: verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden;
  4. e. waterberging ten behoeve van deze bestemming.

Ten behoeve van deze bestemming mogen bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, woningen, gebouwde overdekte parkeerplaatsen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 4.2 van de regels van dit bestemmingsplan, gebouwd worden. De bestemming laat tevens erftoegangswegen, laad- en losplaatsen, beplantingen, oppervlaktewater en uitingen van kunst toe. Ook laat het door de bewoners medegebruiken van woningen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Bij de hantering van artikel 4.2.1.f mag het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de plaatsing van deze gebouwen vanwege:

    1. 1. de daarmee samenhangende schaduwhinder , die moet voldoen aan het besluit van de gemeenteraad van 14 juni 2011 (RIS 180461) voor nieuwbouwsituaties en
    2. 2. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op de gevels op grond van de Wet geluidhinder moet voldoen aan de (hogere) grenswaarde;
    3. 3. de windhinder, teneinde een aanvaardbaar windklimaat te borgen.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 4.2.1.b ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven..

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 4.1.a.1 ten behoeve van de vestiging van dienstverlenende bedrijven, die niet genoemd worden, met dien verstande dat:
    1. 1. het geen inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder en of van inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen betreft;
    2. 2. omtrent de vergelijkbaarheid van hun invloed op het milieu advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke deskundige;
    3. 3. de bedrijven in vergelijking met de in artikel 4.1.a.1 opgesomde bedrijven eveneens een aanvulling vormen op het assortiment aan aangeboden diensten;
  2. b. artikel 4.1.a ten behoeve van de vestiging van verpleeghuizen, verzorgingstehuizen en/of revalidatiecentra, met dien verstande dat op grond van de Wet geluidhinder de geluidsbelasting op hun gevels vanwege het wegverkeerslawaai de (hogere) grenswaarden niet overschrijdt;i
  3. c. ndien bij de uitvoering van deze bestemming blijkt dat de compensatie van de waterbergende capaciteit als gevolg van het aanbrengen van verhardingen niet in de bestemming gecompenseerd kan worden, deze gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare. .

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. uitsluitend op de begane grondlaag en de tweede bouwlaag;
    1. 1. dienstverlenende bedrijven op medische of paramedische grondslag; uitzendbureaus voor medisch personeel, wasserijen, strijkinrichtingen, kappersbedrijven, schoonheidsinstituten, zonnebankcentra, consultatiebureaus en/of verzekeringsagenten, maaltijdbereiding en uitgiftekeuken ten behoeve van (de consumptie daarvan in) de woningen in de bestemmingen in de artikelen 4, 5 , 6 en 7,
    2. 2. detailhandel in artikelen ten behoeve van het bezoek en de verpozing van de zieken, medische en/of paramedische artikelen, met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak van deze functie in de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Gemengd-2' niet meer dan 1.000 m2 bedraagtwaarbij het netto vloeroppervlak van deze detailhandelsvestigingen niet meer dan 200 m2 per vestiging mag bedragen; ,
    3. 3. het bieden van nachtverblijf aan personeel van het ziekenhuis en aan familie en relaties van in het ziekenhuis opgenomen zieken,
    4. 4. horeca in de categorie middelzwaar met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak in de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2' niet meer dan 1.000 m2 bedraagt, rustruimten voor het personeel der openbaar vervoersdiensten,
    5. 5. medische laboratoria met uitsluiting van inrichtingen waarop de Kernenergiewet van toepassing is, en/of uitvaartcentra,
    6. 6. peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en/of buitenschoolse opvang,
    7. 7. zwembaden, sauna's, kuurbaden, gymnastiekzalen en/of sportscholen en/of
    8. 8. kantoren, behorende bij de bedrijfsvoering van de bestemming 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg': met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak in de bestemmingen 'Gemengd-1', en 'Gemengd-2' niet meer dan 2.000 m2 bedraagt,
    9. 9. het opleiden van medisch geschoold personeel;

met dien verstande dat het totale bruto vloeroppervlak van deze functies in de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Gemengd-2' samen niet meer dan 15.000 m2 mag bedragen,

  1. b. uitsluitend:
    1. 1. op de begane grondlaag en de tweede bouwlaag met de voorgevel aan de westelijke bouwgrens van het bouwvlak en
    2. 2. vanaf de derde bouwlaag:

wonen, met dien verstande dat het totaal aantal woningen in de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4' niet meer dan 741 mag bedragen;

  1. c. op alle bouwlagen:
    1. 1. parkeren ten behoeve van deze bestemming;
    2. 2. het stallen van fietsen en de reparatie van fietsen;
  2. d. op de begane grondlaag en op de gronden die grenzen aan de bestemmingen 'Tuin – 1' en 'Verkeer – Verblijfsgebied': verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden;
  3. e. waterberging ten behoeve van deze bestemming.

Ten behoeve van deze bestemming mogen bedrijfsgebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, woningen, gebouwde overdekte parkeerplaatsen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 5.2 van de regels van dit bestemmingsplan, gebouwd worden. De bestemming laat tevens erftoegangswegen, laad- en losplaatsen, beplantingen, oppervlaktewater en uitingen van kunst toe. Ook laat het door de bewoners medegebruiken van woningen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Bij de hantering van artikel 5.2.1.g mag het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de plaatsing van deze gebouwen vanwege:

    1. 1. de daarmee samenhangende schaduwhinder , die moet voldoen aan het besluit van de gemeenteraad van 14 juni 2011 (RIS 180461) voor nieuwbouwsituaties en
    2. 2. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op de gevels op grond van de Wet geluidhinder moet voldoen aan de (hogere) grenswaarde;
    3. 3. de windhinder, teneinde een aanvaardbaar windklimaat te borgen.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 5.2.1.b ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven;.
  2. b. in afwijking van het bepaalde in artikel 5.1 en 5.2.1.c mogen - indien de woningtypen daartoe aanleiding geven - de parkeerplaatsen ook ongebouwd aangelegd en/of gebouwd onoverdekte gebouwd worden.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 5.1.a.1 ten behoeve van de vestiging van dienstverlenende bedrijven, die niet genoemd worden, met dien verstande dat:
    1. 1. het geen inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder en of van inrichtingen als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen betreft;
    2. 2. omtrent de vergelijkbaarheid van hun invloed op het milieu advies wordt gevraagd aan een onafhankelijke deskundige;
    3. 3. de bedrijven in vergelijking met de in artikel 5.1.a.1 opgesomde bedrijven eveneens een aanvulling vormen op het assortiment aan aangeboden diensten;
  2. b. artikel 5.1.a ten behoeve van de vestiging van verpleeghuizen, verzorgingstehuizen en/of revalidatiecentra, met dien verstande dat op grond van de Wet geluidhinder de geluidsbelasting op hun gevels vanwege het wegverkeerslawaai de (hogere)grenswaarde niet overschrijdt;
  3. c. indien bij de uitvoering van deze bestemming blijkt dat de compensatie van de waterbergende capaciteit als gevolg van het aanbrengen van verhardingen niet in de bestemming gecompenseerd kan worden, deze gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare.

Artikel 6 Gemengd - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengd-3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, met dien verstande dat het totaal aantal woningen in de bestemmingen 'Gemengd-1', 'Gemengd-2', 'Gemengd-3' en 'Gemengd-4' niet meer dan 741 mag bedragen;
  2. b. parkeren ten behoeve van deze bestemming ;
  3. c. verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden;
  4. d. waterberging ten behoeve van deze bestemming.

Ten behoeve van deze bestemming mogen hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 6.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens erftoegangswegen, tuinen, verhardingen, beplantingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en het door de bewoners medegebruiken van de hoofdgebouwen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe;

  1. e. op de gronden in deze bestemming die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing voor de oeverstroken.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Bij de hantering van de artikelen 6.2.1.g en 6.2.1.h mag het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de plaatsing van deze gebouwen vanwege:

    1. 1. de daarmee samenhangende schaduwhinder , die moet voldoen aan het besluit van de gemeenteraad van 14 juni 2011 (RIS 180461) voor nieuwbouwsituaties en
    2. 2. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op de gevels op grond van de Wet geluidhinder moet voldoen aan de (hogere) grenswaarde;
    3. 3. de windhinder, teneinde een aanvaardbaar windklimaat te borgen;
    4. 4. de daarmee samenhangende windhinder, die moet voldoen aan de kwaliteitsklasse 'goed' volgens de norm NEN 8100. .

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 6.2.1.c ten behoeve van aanbouwen en/of aangebouwde bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied , met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van een aanbouw en aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 meter;
    2. 2. de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    3. 3. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  2. b. artikel 6.2.1.c ten behoeve van het bouwen van vrijstaande bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    3. 3. het gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  3. c. artikel 6.2.1.b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum bouwhoogte van 1,5 meter;
  4. d. artikel 6.2.1 ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven;
  5. e. artikel 6.2.2.b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak buiten het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    2. 2. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het gedeelte van het bouwperceel dat achter het bouwvlak gelegen is.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Indien bij de uitvoering van deze bestemming blijkt dat de compensatie van de waterbergende capaciteit als gevolg van het aanbrengen van verhardingen niet in de bestemming gecompenseerd kan worden, deze gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare.

Artikel 7 Gemengd - 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, met dien verstande dat het totaal aantal woningen in de bestemmingen 'Gemengd-1', 'Gemengd-2', 'Gemengd-3' en 'Gemengd-4' niet meer dan 741 mag bedragen;
  2. b. parkeren ten behoeve van deze bestemming;
  3. c. verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden;
  4. d. ontsluiting tussen de Dedemsvaartweg over de A.H. Schirmweg en tussen de Florence Nightingaleweg over de A.H. Schirmweg ten behoeve van spoedeisend vervoer van zieken en gewonden in verband met de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' ;
  5. e. ontsluiting ten behoeve van het laden en lossen ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg ;
  6. f. waterberging ten behoeve van deze bestemming.

Ten behoeve van deze bestemming mogen hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 7.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens erftoegangswegen, met dien verstande dat erftoegangswegen niet gelegen mogen zijn binnen een afstand van 15 meter vanaf de grens van het bouwvlak waarin de woningen aan Escamplaan 910 en 912 zijn gelegen, tuinen, verhardingen, beplantingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en het door de bewoners medegebruiken van de hoofdgebouwen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Bij de hantering van de artikelen 7.2.1.f en 7.2.1.g mag het bevoegd gezag nadere eisen stellen ten aanzien van de plaatsing van deze gebouwen vanwege:

    1. 1. de daarmee samenhangende schaduwhinder , die moet voldoen aan het besluit van de gemeenteraad van 14 juni 2011 (RIS 180461) voor nieuwbouwsituaties en
    2. 2. de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai op de gevels op grond van de Wet geluidhinder moet voldoen aan de (hogere) grenswaarde;
    3. 3. de windhinder, teneinde een aanvaardbaar windklimaat te borgen. .

7.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 7.2.1.c ten behoeve van het bouwen van aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak en het achterfgebied, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 meter;
    2. 2. de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    3. 3. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak en niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  2. b. artikel 7.2.1.c ten behoeve van het bouwen van vrijstaande bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    1. 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    3. 3. het gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied ;
  3. c. artikel 7.2.1 ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum hoogte van 1,5 meter;
  4. d. artikel 7.2.1 ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven;
  5. e. artikel 7.2.2.b ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak buiten het aangeduide bouwvlak, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    2. 2. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achterefgebied.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

Indien bij de uitvoering van deze bestemming blijkt dat de compensatie van de waterbergende capaciteit als gevolg van het aanbrengen van verhardingen niet in de bestemming gecompenseerd kan worden, deze gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare.

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. park;
  2. b. waterberging;
  3. c. ontsluitingen tussen de Dedemsvaartweg en de A.H. Schirmweg en tussen de Florence Nightingaleweg en de A.H. Schirmweg ten behoeve van spoedeisend vervoer van zieken in verband met de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' en fietspaden tussen de Dedemsvaartweg en de Florence Nightingaleweg en tussen de Dedemsvaartweg en de Escamplaan en tussen het bestemmingsvlak 'Gemengd – 3' en de Florence Nightingaleweg ten behoeve van het bestemmingsverkeer van de bestemming 'Gemengd – 3';

en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. d. 'volkstuinen', gebruik ten behoeve van een schooltuin;
  2. e. 'kinderboerderij', gebruik ten behoeve van een kinderboerderij;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, bruggen, duikers, beplantingen, oppervlaktewater, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen en overige voorzieningen;

  1. f. op de gronden in deze bestemming die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing voor de oeverstroken;
  2. g. ter plaatse van de functieaanduiding 'openbaar vervoer' gebruik ten behoeve van het personeel van het openbaar vervoer .

8.2 Bouwregels

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan de bestemming 'Groen' met de functieaanduiding: 'kinderboerderij wijzigen als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro ten behoeve van de bestemming ''Groen' ..

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Horeca' aangewezen gronden zijnh bestemd voor:

  1. a. horeca in de categorie middelzwaar;

en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. b. 'detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen' ook detailhandel in vuurwerk;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, verharnigen, beplantingen oppervlaktewater en overige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Artikel 10 Maatschappelijk - Gezondheidszorg

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een ziekenhuis, met dien verstande dat
    1. 1. het totale bruto vloeroppervlak aan horeca en detailhandel niet meer dan 600 m2 mag bedragen;
    2. 2. het totale bruto vloeroppervlak aan dienstverlenende bedrijven niet meer dan 1.250 m2 mag bedragen en
    3. 3. het geen psychiatrisch ziekenhuis of verstandelijk gehandicapteninrichting betreft;
  2. b. de gronden met de functieaanduiding 'luchtvaart' zijn tevens bestemd voor het landen en opstijgen van helikopters ten behoeve van personen, die in het ziekenhuis behandeld moeten worden of dat zijn en voor het vervoeren van mobiel medische teams;
  3. c. parkeren ten behoeve van het ziekenhuis;
  4. d. verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden;
  5. e. waterberging.

Ten behoeve van deze bestemming mogen gebouwen, geen bedrijfswoning zijnde, gebouwde overdekte parkeerplaatsen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 10.2 van de regels van dit bestemmingsplan, gebouwd worden. De bestemming laat tevens erftoegangswegen, laad- en losplaatsen, beplantingen, oppervlaktewater en uitingen van kunst toe.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. artikel 10.2.1.c. ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven;
  2. b. artikel 10.2.1.f ten behoeve van het niet doortrekken van de buitengevels;
  3. c. de artikelen 10.2.1.d, 10.2.1e en 10.2.2.f voor het parkeren in gebouwde overdekte of onoverdekte parkeerplaatsen.

10.4 Specifieke gebruikregels

Het gebruik als bedoeld in artikel 10.1.c voor parkeren betreft naast het bepaalde in in artikel 10.21.e niet meer dan 116 parkeerplaatsen'

10.5 Afwijken van gebruikregels

  1. 1. Indien bij de uitvoering van deze bestemming blijkt dat de compensatie van de waterbergende capaciteit als gevolg van het aanbrengen van verhardingen niet in de bestemming gecompenseerd kan worden, deze gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare;
  2. 2. van het gebruik als bedoeld in artikel 10.1.c voor parkeren op niet meer dan 116 parkeerplaatsen mag worden afgeweken in die zin dat het aantal vermindert indien met gebruikmaking van de bevoegdheid in artikel 10.3.c. deze parkeerplaatsen in een gebouwde onoverdekte of overdekte vorm worden ingericht.

Artikel 11 Recreatie - Volkstuin

11.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, bruggen, duikers, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

  1. b. op de gronden in deze bestemming die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing voor de oeverstroken.

11.2 Bouwregels

11.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het gebruik van gronden en opstallen voor het houden van nachtverblijf is niet toegestaan;
  2. b. ter plaatse van het hoofdgebouw is gebruik ten behoeve van verenigingsactiviteiten toegestaan waaronder ondergeschikte horeca-activiteiten;
  3. c. detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse gekweekte goederen.

Artikel 12 Tuin - 1

12.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden behoren bij de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' en zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. het onderhoud van de beplantingen;
  3. c. twee bomenrijen;
  4. d. niet meer dan vier erftoegangswegen ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg';
  5. e. 'waterberging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' ;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, voetpaden, oppervlaktewater en overige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Artikel 13 Tuin - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Tuin - 2' aangewezen gronden behoren bij de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg' en zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. het onderhoud van de beplantingen;
  3. c. niet meer dan vier erftoegangswegen ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg';
  4. d. waterberging ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg';
  5. e. het stallen van fietsen ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg' in ondergrondse fietsenstallingen.

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, voet- en fietspaden oppervlaktewater en overige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Artikel 14 Verkeer - Hoofdverkeersweg

14.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeer - Hoofdverkeersweg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk en stad;
  2. b. openbaar vervoerstroken;
  3. c. railverkeer;
  4. d. parkeerplaatsen;
  5. e. voet- en fietspaden,

en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. f. 'ecologische verbindingszone' - (evz) de instandhouding van een bomenrij;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, tramrails, beplantingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en overige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 14.1.gelden de volgende regels:

Op de gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, ten dienste van de bestemming toegestaan.

Artikel 15 Verkeer - Openbaar Vervoer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeer - Openbaar vervoer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. halte van en tevens overstapstation tussen openbaar vervoersvormen;
  2. b. openbaar vervoerstroken
  3. c. railverkeer;
  4. d. perrons;
  5. e. straathandel op een vaste standplaats;
  6. f. waterberging;
  7. g. ontsluiting van de bestemmingsvlakken van de bestemming 'Bedrijf';

en uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, beplantingen, verhardingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en overige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Verkeer - Straat

16.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeer - Straat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een ontsluitingsfunctie voor de wijk;
  2. b. openbaar vervoerstroken;
  3. c. railverkeer;
  4. d. voet- en fietspaden;

en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. e. ecologische verbindingszone' - (evz) de instandhouding van een bomenrij;

en uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding

  1. f. 'Waterstaat – beschermingszone': de bescherming van de waterkering;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, tramrails, beplantingen, verhardingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en overige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 16.1.gelden de volgende regels:

Op de gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, ten dienste van de bestemming toegestaan.

16.3 Specifieke gebruiksregels

  1. 1. De bestaande watergangen mogen in het kader van de uitvoering van deze bestemming gedempt worden, indien en nadat hun waterbergende capaciteit gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare.
  2. 2. De rijstroken voor het wegverkeer mogen slechts worden aangelegd indien:
    1. a. zij verhard worden met dunne deklagen B als bedoeld in de CROW-publicatie 316 “De wegdekcorrectie voor geluid van wegverkeer” en
    2. b. zij door het aanbrengen van rijstrookonderbrekingen het doorgaande verkeer- met uitzondering van openbaar lijndiensten en hulpdiensten – tussen de Leyweg en de Dedemsvaartweg onmogelijk maakt.

Artikel 17 Verkeer - Verblijfsgebied

17.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  1. a. verblijfsgebied;
  2. b. voet- en fietspaden;

en uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding:

  1. c. 'Vrijwaringszone' die grenst aan de Florence Nightingaleweg: het onderhoud van de naastgelegen bestemming 'Bedrijf' ;
  2. d. 'Vrijwaringszone' die ligt tussen twee bestemmingsvlakken van de bestemming 'Bedrijf': de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen ten behoeve van de geothermische centrale in de bestemming 'Bedrijf' ;

en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. e. 'beeldbepalende bomen' twee bomenrijen;

en uitsluitend ter plaatse van de gebiedsaanduiding

  1. f. 'Waterstaat – beschermingszone': de bescherming van de waterkering';

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, tramrails, beplantingen, verhardnigen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en overige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 17.1.gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan;
  2. b. in uitzondering op het bepaalde in artikel 17.2.a mogen ter plaatse van de gebiedsaanduiding: 'Vrijwaringszone' geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd..

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in: artikel 17.2.b onder de voorwaarde dat:

    1. 1. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen afbreuk doet aan het doelmatig en veilig functioneren van de in lid 1 omschreven leidingen;
    2. 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.

17.4 Specifieke gebruikregels

De bestaande watergangen mogen in het kader van de uitvoering van deze bestemming gedempt worden, indien en nadat hun waterbergende capaciteit gecompenseerd wordt in de bestemming 'Water' uitgaande van een peilstijging van 60 centimeter en een waterbergingsnorm van 325 m3 per hectare.

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op of in de gronden met gebiedsaanduiding 'Vrijwaringszone' zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, de hieronder te noemen werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het roeren, ontginnen, verlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
    2. 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    3. 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    4. 4. het aanleggen van drainage;
    5. 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van wateren;
    6. 6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    7. 7. het aanleggen van dijken of andere taluds, dan wel het vergraven of ontgraven van reeds bestaande dijken of taluds;
    8. 8. het aanleggen van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behalve indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
    9. 9. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    10. 10. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    11. 11. het permanent opslaan van goederen.
  2. b. De in artikel 17.4.a genoemde verboden gelden niet voor werken en werkzaamheden indien:
    1. 1. deze noodzakelijk zijn in verband het normale beheer als bedoeld in artikel 17.1.c of het normale beheer of onderhoud van de leiding en de belemmeringenstrook als bedoeld in artikel 17.1.d;
    2. 2. deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het bestemmingsplan is bestemd;
    3. 3. deze op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
  3. c. De in artikel 17.4.a genoemde werken op gronden in de 'Vrijwaringszone' die grenst aan de Florence Nightingaleweg: het onderhoud van de naastgelegen bestemming 'Bedrijf' ; zijn slechts toelaatbaar indien:
    1. 1. deze geen afbreuk doen aan het doelmatig onderhoud plegen van de naastgelegen bestemming 'Bedrijf'
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de naastgelegen bestemming 'Bedrijf' ;
    3. 3. deze geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden, of van de gronden elders in het plangebied, ingrijpend verstoren.
  4. d. De in artikel 17.4.a genoemde werken op gronden in de 'Vrijwaringszone' die ligt tussen twee bestemmingsvlakken van de bestemming 'Bedrijf' zijn slechts toelaatbaar indien: de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen ten behoeve van de geothermische centrale in de bestemming 'Bedrijf' ;
    1. 1. deze geen afbreuk doen aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. deze geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden, of van de gronden elders in het plangebied, ingrijpend verstoren.

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsstraat

18.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Verkeer - Verblijfsstraat' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsstraat;
  2. b. voet- en fietspaden;

en uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding:

  1. c. ' openbaar vervoer' naast het gebruik als bedoeld in de artikelen 18.1.a en 18.1.b ook het gebruik voor railverkeer;

één en ander met de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, tramrails, beplantingen, verhardingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en overige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 18.1.gelden de volgende regels:

Op de gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeersgeleiders, ten dienste van de bestemming toegestaan.

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water;
  2. b. waterberging;

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, beplantingen, oppervlaktewater en overige voorzieningen;

  1. c. op de gronden in deze bestemming zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming genoemd in artikel 19.1.gelden de volgende regels:

Op de gronden zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals kademuren, kunstwerken ten dienste van de bestemming en bruggen voor voetgangersverkeer, voor fietsverkeer op de ontsluiting tussen de Dedemsvaartweg en de Florence Nightingaleweg en autoverkeer op de ontsluiting tussen de Dedemsvaartweg en de A.H. Schirmweg ten behoeve van spoedeisend vervoer van zieken in verband met de bestemming 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg' toegestaan.

19.3 Specifieke gebruiksregels

De bruggen als bedoeld in artikel 19.2 mogen vervangen worden door een gronddam met daarin een duiker, met dien verstande dat het daarmee samenhangende verliet aan waterbergend vermogen gecompenseerd wordt.

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;

één en ander met de daarbij behorende hoofdgebouwen, bijgebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

Ten behoeve van deze bestemming mogen hoofdgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als bedoeld in artikel 20.2 worden gebouwd; de bestemming laat tevens erftoegangswegen, tuinen, verhardingen, beplantingen, oppervlaktewater, uitingen van kunst en het door de bewoners medegebruiken van de hoofdgebouwen voor een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf toe.

  1. b. op de gronden in deze bestemming die grenzen aan de bestemming 'Water' zijn de bepalingen van de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland van toepassing voor de oeverstroken.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van het bepaalde in:

  1. a. de artikelen 20.2.1.a en 20.2.1.c ten behoeve van het bouwen van aanbouwen en aangeboude bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte van een aanbouw niet meer mag bedragen dan 0,30 meter boven de vloer van de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 meter;
    2. 2. de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    3. 3. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achterfgebied;
  2. b. de artikelen 20.2.1.a, 20.2.1.c en 20.2.1.d ten behoeve van het bouwen van vrijstaande bijgebouwen buiten het aangeduide bouwvlak op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    1. 1. de maximum oppervlakte aan bijgebouwen niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    3. 3. het gezamenlijke grondoppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied;
  3. c. artikel 20.2.1.b ten behoeve van borstweringen en andersoortige uit architectonische of esthetische overwegingen voorgestane dakelementen, waaronder kroonlijsten e.d. tot een maximum bouwhoogte van 1,5 meter;
  4. d. artikel 20.2.1.b ten behoeve van het verschuiven van de maatvoeringsvlakken met maximaal 3 meter, met dien verstande dat de totale oppervlakte van het betreffende maatvoeringsvlak ongewijzigd dient te blijven;
  5. e. de artikelen 20.2.2.b en 20.2.2.e ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak buiten het aangeduide bouwvlak en op het achtererfgebied, met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen;
    2. 2. de gezamenlijke grondoppervlakte van aanbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een dak niet meer bedraagt dan 50% van het achtererfgebied.

Artikel 21 Leiding - Riool

21.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een:rioolwaterpersleiding en beschermingszone

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

21.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Leiding - Riool' als bedoeld in artikel 21.1 gelden de volgende regels:

  1. a. ten dienste van de in artikel 21.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  2. b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn in uitzondering van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken toegestaan.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro toestaan van:

  1. a. het bepaalde in artikle 21.2.b onder de voorwaarde dat:
    1. 1. het bouwen van gebouwen/bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen afbreuk doet aan het doelmatig en veilig functioneren van de in artikel 21.1 omschreven leidingen;
    2. 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden als bedoeld in artikel 3.3 Wro om op of in de voor 'Leiding - Riool' bestemde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, de hieronder te noemen werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het roeren, ontginnen, verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren of diepploegen van de grond;
    2. 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    3. 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    4. 4. het aanleggen van drainage;
    5. 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van wateren;
    6. 6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    7. 7. het aanleggen van dijken of andere taluds, dan wel het vergraven of ontgraven van reeds bestaande dijken of taluds;
    8. 8. het aanleggen van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behalve indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
    9. 9. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    10. 10. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    11. 11. het permanent opslaan van goederen.
  2. b. De in artikel 21.4.a genoemde verboden gelden niet voor werken en werkzaamheden indien:
    1. 1. deze noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de leiding en de belemmeringenstrook;
    2. 2. deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het bestemmingsplan is bestemd;
    3. 3. deze op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
  3. c. De in artikel 21.4.a genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, zijn slechts toelaatbaar indien:
    1. 1. deze geen afbreuk doen aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. deze geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden, of van de gronden elders in het plangebied, ingrijpend verstoren.

Artikel 22 Leiding - Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een waterleiding en beschermingszone

één en ander met de daarbij behorende bouwwerken geen gebouw zijnde, wegen, groen, water en overige voorzieningen.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen binnen de bestemming 'Leiding - Water' als bedoeld in artikel 22.1 Bestemmingsomschrijving gelden de volgende regels:

  1. a. ten dienste van de in artikel 22.1 bedoelde bestemming zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan;
  2. b. ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen zijn in afwijking van het bepaalde in de bouwregels van de samenvallende bestemmingen, geen bouwwerken toegestaan.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken als bedoeld in artikel 3.6.1 Wro van:

het bepaalde in artikel 22.2.b onder de voorwaarde dat:

    1. 1. het bouwen van gebouwen/bouwwerken geen gebouwen zijnde geen afbreuk doet aan het doelmatig en veilig functioneren van de in artikel 22. 1 omschreven leidingen;
    2. 2. hieromtrent vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. de bij de onderliggende bestemming(en) gegeven regels in acht worden genomen.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden als bedoeld in artikel 3.3 Wro om op of in de voor 'Leiding - Water' bestemde gronden zonder of in afwijking van een door het bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, de hieronder te noemen werken geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden uit te voeren:
    1. 1. het roeren, ontginnen, verlagen of afgraven, ophogen, egaliseren of diepploegen van de grond;
    2. 2. het aanleggen of verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden, of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    3. 3. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    4. 4. het aanleggen van drainage;
    5. 5. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van wateren;
    6. 6. het aanleggen van oeverbeschoeiingen, kaden of aanlegplaatsen;
    7. 7. het aanleggen van dijken of andere taluds, dan wel het vergraven of ontgraven van reeds bestaande dijken of taluds;
    8. 8. het aanleggen van ondergrondse constructies, installaties of apparatuur, behalve indien deze werken en werkzaamheden zijn aan te merken als een normaal bestanddeel van een doelmatige bedrijfsvoering;
    9. 9. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen;
    10. 10. het verwijderen van bomen of andere opgaande beplanting, anders dan bij wijze van verzorging van de aanwezige houtopstand, voor zover de Boswet of op die wet gebaseerde regelingen niet van toepassing zijn;
    11. 11. het permanent opslaan van goederen.
  2. b. De in artikel 22.4 a genoemde verboden gelden niet voor werken en werkzaamheden indien:
    1. 1. deze noodzakelijk zijn in verband het normale beheer of onderhoud van de leiding en de belemmeringenstrook;
    2. 2. deze verenigbaar zijn met het doel waarvoor de betreffende grond volgens het bestemmingsplan is bestemd;
    3. 3. deze op het moment van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan reeds bestaan of in uitvoering zijn genomen.
  3. c. De in artikel 22.4 a genoemde bouwwerken of werken zijn slechts toelaatbaar indien:
    1. 1. deze geen afbreuk doen aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding;
    3. 3. deze geen neveneffecten teweegbrengen, die de doelmatigheid van de bestemming van de gronden, of van de gronden elders in het plangebied, ingrijpend verstoren.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 23 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 24 Algemene Bouwregels

  1. a. Het bouwen mag niet plaatsvinden met overschrijding van de aangegeven bouw- of bestemmingsgrenzen, tenzij in de regels anders is bepaald.
  2. b. Het verbod als bedoeld in artikel 24.a geldt niet ingeval van stoepen, stoeptreden, funderingen, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen e.d.; evenmin geldt bedoeld verbod ingeval van gevel- of kroonlijsten, overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt en zich op een minimale hoogte van 2,40 meter of, voorzover deze bebouwing boven een rijstrook is gelegen, zich op een minimale hoogte van 4,20 meter bevindt en van op het dak aangebrachte opbouwen voor liftschachten en trappenhuizen, klimaatinstallaties en/of luchtbehandelingskasten in of zonder technische ruimten, gevelreinigingsinstallaties en dergelijke mits de overschrijding niet meer dan 4 meter bedraagt.
  3. c. Het is toegestaan om installaties voor mobiele telecommunicatie te plaatsen op gebouwen, die niet als gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument zijn aangewezen en/of niet zijn gelegen in een rijks beschermd stadsgezicht.
  4. d. Installaties voor mobiele telecommunicatie zijn, voorzover er geen sprake is van een kantoor- of bedrijfsbestemming, verboden op alle niet in artikel 25.c genoemde gebouwen.
  5. e. Bij de tot het plan behorende geometrische bepaalde vlakken, waarbij een tot de aangewezen bestemming behorend bouwvlak is aangegeven, mag er binnen het betreffende bouwvlak in één laag beneden peil worden gebouwd.
  6. f. Binnen de geometrisch bepaalde vlakken, welke onderdeel uitmaken van dit plan zijn bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, met een maximale bouwhoogte van 3 meter en een maximum bruto-vloeroppervlak tot 15 m2 toegestaan.
  7. g. Ten behoeve van de bestemmingen, waarbij binnen een van dit plan deel uitmakend geometrisch bepaalde vlak een bouwperceel met een bouwvlak is opgenomen, zijn bouwwerken ten behoeve van de inzameling van afval toegestaan.
  8. h. Bouwwerken geen gebouw zijnde welke op, over, onder of bij een weg of railweg, dan wel in, onder of bij een water worden gebouwd zijn toegestaan, voorzover het betreft:
    1. 1. bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling, verkeersgeleiding, wegaanduiding en/of verlichting;
    2. 2. bovenleidingen met bijbehorende draagconstructies of seinpalen.
  9. i. Binnen de geometrisch bepaalde vlakken welke onderdeel uitmaken van dit plan is straatmeubilair toegestaan.
  10. j. Een ruimte voor het parkeren van een personenauto moet afmetingen hebben die zijn afgestemd op gangbare personenauto's. Aan deze eis wordt geacht te zijn voldaan:
    1. 1. indien de afmetingen van een voor een gehandicapte gereserveerde parkeerruimte bij haaks parkeren ten minste 3,50 meter bij 5,00 meter bedraagt;
    2. 2. indien de afmetingen van een parkeerruimte uitgaande van langsparkeren, voor een personenauto ten minste 1,80 meter bij 5,50 meter en ten hoogste 3,25 meter bij 6,00 meter bedraagt, en in geval van haaks parkeren ten minste 2,50 meter bij 5,00 meter bedraagt;het aanbrengen van luifels aan buitengevels ter wering van windhinder, indien deze hinder aldaar de kwaliteitsklasse 'goed' volgens de norm NEN overschrijdt;
  11. k. het aanbrengen van luifels aan buitengevels ter wering van windhinder, indien deze hinder aldaar de kwaliteitsklasse 'goed' volgens de norm NEN overschrijdt. .

Artikel 25 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Behoudens het bepaalde in artikel 24 is het verboden op de zich binnen de geometrich bepaalde vlakken (plankaart) welke onderdeel uitmaakt van dit bestemmingsplan, begrepen gronden en zich daarop bevindende opstallen te gebruiken, te doen of laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de voorgeschreven bestemming of met de regels van het plan.
  2. b. Tot een verboden gebruik wordt, tenzij in de regels anders is bepaald, in ieder geval gerekend: het gebruik als paddoshop, sexinrichting, belwinkel, vuurwerk in detailhandel. Tevens de aanleg of het gebruik van onbebouwde gronden als opslag, stort- of bergplaats behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  3. c. Indien de ligging, de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in de bijlage 1 van de regels ten behoeve van het parkeren of stallen van personenauto's ruimte zijn aangebracht in, op of onder dat gebouw, dan wel met inachtneming van het bepaalde hieromtrent in de bestemmingsregels op of onder het bebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
  4. d. Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het stallen op parkeren van fietsen en bromfietsen en voor het laden of lossen van goederen, moet volgens de parkeernormen en kaart zoals opgenomen in Bijlage 1 van de regels in deze behoefte zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

Artikel 26 Algemene Áanduidingsregels

26.1 Milieuzone - geurzone

In uitzondering op het bepaalde in de bestemmingsregels gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone' de volgende regels:

    1. a. binnen de gebiedsaanduiding ´milieuzone-geurzone´, en buiten de perceelsgrenzen van de geurhinderlijke inrichting die de geurhinder veroorzaakt, mogen geen nieuwe geurgevoelige functies worden gerealiseerd;
    2. b. in uitzondering op het gestelde in het voorgaande lid kunnen geurgevoelige functies worden gerealiseerd:
      • indien de aanwezige geurhinderlijke inrichting gesaneerd is,
      • uit nader onderzoek is gebleken dat de aanwezige geurhinderlijke inrichting buiten werking is gesteld, dan wel
      • indien uit nader onderzoek is gebleken dat de geurzone als gevolg van een wijziging in een geurhinderlijke inrichting kleiner is geworden, voor zover de geurgevoelige functies buiten deze zone zijn gelegen.

Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels

27.1 Afwijken van de in het plan opgenomen bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van:

  1. a. het afwijken van voorgeschreven maten ten aanzien van goot- en/of bouwhoogten en perceelsgrensafstanden en bebouwingspercentage met maximaal 10%;
  2. b. geringe afwijkingen van bestemmingsgrenzen, bouwvlakken en maatvoeringsvlakken tot een maximum van 3 meter;
  3. c. beneden peil gelegen ruimten ruimtes in één laag, voor zover gelegen buiten een bouwvlak;
  4. d. bouwwerken ten dienste van nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes, elektriciteitsvoorzieningen, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer met een maximale bouwhoogte van 5 meter en een maximum oppervlakte van 30 m2.

27.2 Afwijken van de in het plan opgenomen gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van:

  1. a. de vestiging van een horeca-inrichting in een andere categorie ter plaatse van de aanduiding [h] en/of bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan. Daarbij kan advies worden ingewonnen van de toetsingscommissie horeca;
  2. b. de vestiging van een Bed & Breakfast binnen een woonfunctie, met dien verstande dat dit geen onevenredige aantasting van de leefomgeving met zich mee brengt;

voor vergunningverlening kan advies worden gevraagd aan de daartoe ingestelde toetsingscommissie;

  1. c. parkeernormen die gehanteerd worden voor het parkeren of stallen van auto's, fietsen, bromfietsen en voor het laden en lossen van goederen, indien:
  1. 1. op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien;
  2. 2. nadere besluitvorming ten aanzien van het parkeerbeleid en/of parkeernormen aanleiding geeft om af te wijken van de in bijlage 1 van de regels opgenomen parkeernormen;
  3. 3. het voldoen aan de parkeernormen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
  1. d. het bepaalde in artikel 26.a wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

27.3 Afwijken overige regels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de regels van het plan ten behoeve van:

  1. a. bouwwerken geen gebouw zijnde, zoals gedenktekens, kunst- en reclameobjecten, keermuren, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken;
  2. b. bouwwerken ten behoeve van veiligheidvoorzieningen of verkeersregulering, zoals anti-ramkraakpaaltjes, verhoogde trottoirs en/of pollers;
  3. c. een speeltoestel, waarvan de hoogte, gemeten vanaf de voet, niet meer dan 3 meter bedraagt;
  4. d. bouwwerken voor de stalling van fietsen, motorfietsen, scooters, scootmobielen en soortgelijke vervoermiddelen. Blusmiddelen, een antenne-installatie met bijbehorend opstelpunt ten behoeve van de mobiele communicatie door hulpverleningsdiensten;
  5. e. sirenes ten behoeve van het waarschuwen van de bevolking bij calamiteiten of dreiging daarvan, alsmede de daarbij behorende bevestigingsconstructies.

27.4 Voorwaarde

De in dit artikel opgenomen afwijkingen worden niet toegestaan indien op andere percelen dan die waarop de aanvraag betrekking heeft een situatie ontstaat, welke in strijd is met bij of krachtens de wet voorgeschreven bepalingen en/of met de regels van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunnig voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Eenmalig kan worden afgeweken als bedoeld in artikel 3.6.1. Wro van het gestelde in artikel 28.1.1.a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk, als bedoeld in artikel 28.1.1.a, met maximaal 10%.
  3. 3. Artikel 28.1.1.a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar die zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

28.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld in artikel 28.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, als bedoeld in artikel 28.2.1, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Artikel 28.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Florence Nightingale Park.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor Het Bestemmingsplan

De gemeente Den Haag stelt om een aantal redenen een nieuw bestemmingsplan voor het plangebied op.

Artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro) bepaalt dat de gemeenteraad voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vaststelt (lid 1) en dat de bestemming van de gronden binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van de vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw wordt vastgesteld (lid 2). Het vigerende bestemmingsplan "Florence Nightingalepark" dateert van 26 januari 1967.

Het HagaZiekenhuis vernieuwt in de periode tot 2016 een groot deel van het ziekenhuiscomplex en bouwt ca. 27.000m2 nieuw. Een deel van de nieuwbouw is bestemd voor het Juliana Kinderziekenhuis (uit de Sportlaan) en een Zorghotel. Met de vernieuwbouw wordt ingezet dat alle acute zorg, zoals de Spoedeisende Hulp, aan de Leyweg wordt gevestigd; aan de Sportlaan wordt alle planbare zorg zoals Orthopedie gehuisvest. Het vernieuwde ziekenhuis zal een capaciteit van 610 bedden omvatten.

Rondom het ziekenhuis wordt een zorgplein ingericht.

De woningbouwopgave van de gemeente Den Haag leidt ertoe dat langs de hoofdverkeerwegen Leyweg en Escamplaan langs ruim bemeten lanen woningbouw gepleegd kan worden

1.2 Doel Van Het Bestemmingsplan

Het doel van bestemmingsplan is tweeledig

het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur in een juridisch-planologisch kader van de gebiedsdelen:

  • het Florence Nightingalepark,
  • de kinderboerderij en de twee volkstuincomplexen aan de Dedemsvaartweg,
  • het transferium aan Leyweg,
  • de kiosk en het terrein met nutsbedrijven op de hoek van de Leyweg en de Zuidwoldestraat,
  • de bestaande woonbuurt aan de Zuidwoldestraat en
  • het tracé van de tramlijn ten noorden van de Zuidwoldestraat.

ten tweede maakt het bestemmingsplan een aantal nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk:

  • de gedeeltelijke vernieuwing en uitbreiding van het HagaZiekenhuis met ca. 27.000 m2 inclusief circa 2.000 m2 overdekte buitenruimte;
  • het realiseren van een aanvullend zorggerelateerd commercieel programma van ca. 15.000m2 BVO,
  • parkeergarages en
  • ca. 740 woningen.

Op dit bestemmingsplan is de Crisis- en Herstelwet van toepassing.

1.3 Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied Florence Nightingale Park ligt in het zuidwesten van de gemeente Den Haag. De begrenzing van het plangebied is als volgt en op bijgaande kaart aangegeven:

  • Leyweg,
  • Zuidwoldestraat,
  • Dedemsvaartweg en
  • Escamplaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0001.png"

kaart ligging in de stad

1.4 Geldende Planologische Regelingen

1.4.1 Vigerend bestemmingsplan

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0002.png"

kaart vigerende regelingen

Het bestemmingsplan vervangt (gedeeltelijk) de volgende bestemmingsplannen:

Bestemmingsplan vastgesteld goedgekeurd onherroepelijk
Uitbreidingsplan Morgenstond - 28 november 1950 7 december 1951
Florence Nightingalepark 1966 9 mei 1966 24 januari 1967
Florence Nightingalepark 1e herziening 1993 2 juli 1992 23 februari 1993
Florence Nightingalepark 1e herziening met vrijstelling op grond van artikel 33.2 WRO) 8 november 2007 verleend 6 mei 2008
4 juli 2008
Houtwijk 2e herziening 2005 30 maart 2001 10 januari 2002
Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk 25 november 2004 5 juli 2005 5 juli 2005
Parapluherziening seksinrichtingen 25 november 2004 15 maart 2005 15 maart 2005
Parapluherziening uitwerkings-/wijzigingsbepalingen o.g.v. artikel 11 WRO 8 maart 2007
Parapluherziening Archeologie raadsbesluit 100, d.d. 23-09-2010.

Het Uitbreidingsplan Morgenstond bevat de bestemming voor de strook ten noorden van de Zuidwoldestraat waarin een tramtrace en noordelijk daarvan sloten gelegen zijn.

Het bestemmingsplan Florence Nightingalepark bestrijkt het westelijk deel van het plangebied. Het kent de bestemmingen 'School - en kindertuinen' (KT), 'Volkstuinen' (VT), 'Perk en plantsoen' en 'Water'. In de hoek tussen de Escamplaan en de Dedemsvaartweg liggen het bestemmingsvlak 'School - en kindertuinen', omzoomd door de bestemmingen 'Perk en plantsoen' en 'Water'. Een tamelijk deel van genoemd bestemmingsvlak wordt benut als kinderboerderij, een groot deel als park en de rest als een klein volkstuinencomplex,.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0003.jpg"

plankaart Bestemmingsplan Florence Nightingale Park uit 1966

In de eerste herziening werd het oostelijke deel van het plangebied meer voor woningbouw ingericht. De behoefte aan grondgebonden woningen leidde tot de aanwijzing van een woningbouwlocatie in aansluiting op de Dedemsvaartseweg. De daaraan aan de oostzijde grenzende kavel waarop de oogkliniek gevestigd was, werd als reservelocatie voor woningbouw aangewezen. Een wijzigingsbevoegdheid bood daartoe de mogelijkheid. Daarvan is geen gebruik gemaakt.

De twee burgerwoningen, het tuincentrum, de zusterflat en het rioolgemaal met overstort werden specifiek bestemd. De rest bood parkeergelegenheid voor het ziekenhuis.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0004.jpg"

fragment plankaart Bestemmingsplan Florence Nightingale Park 1e herziening uit 1993

1.4.2 Parapluherzieningen

Naast bestemmingsplannen die op een specifiek plangebied van toepassing zijn, kent de gemeente Den Haag een aantal parapluherzieningen die op heel het gemeentelijke grondgebied van toepassing zijn en die door dit bestemmingsplan voor wat betreft het plangebied worden vervangen:

Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk. In het bestemmingsplan Parapluherziening Detailhandel Vuurwerk (2004) is het beleid van de gemeente Den Haag neergelegd ten aanzien van de vestiging van detailhandelsbedrijven die zich bezighouden met de verkoop en opslag van consumentenvuurwerk.

Parapluherziening Seksinrichtingen. De regeling in de gemeentelijke leefmilieuverordeningen die seksinrichtingen verbiedt, is geïntegreerd in en vervangen door het bestemmingsplan Parapluherziening Seksinrichtingen (2003) waarmee aan alle geldende bestemmingsplannen in de gemeente Den Haag een regeling werd toegevoegd ten aanzien van seksinrichtingen.

1.5 Leeswijzer

In hoofdstuk is de aanleiding voor het opstellen van een bestemmingsplan voor het plangebied aangegeven. Ook zijn de doelen die met het bestemmingsplan worden beoogd, omschreven. Om deze doelen in een bestemmingsplan gestalte te geven wordt enerzijds in hoofdstuk 2 de bestaande situatie beschreven, anderzijds is voor de verduidelijking van een deel van de doelen in de hoofdstukken 3 en 4 een selectie gemaakt uit de relevante beleidsnota's en regelingen die op dit plangebied van toepassing zijn. Daaruit zijn vervolgens beleidsuitspraken voor het plangebied afgeleid. Hoofdstuk 3 bevat de beleidsuitspraken ten aanzien van ruimtelijk en sectoraal beleid, hoofdstuk 4 ten aanzien van de milieukwaliteitseisen en het milieubeleid. Bij de keuze van bestemmingen in hoofdstuk 5, is aangeven welke bestemmingen en bestemmingsregelingen uit deze beleidsuitspraken zijn afgeleid voor de bestaande en de te ontwikkelen situatie. In dit hoofdstuk 5 worden buiten de planbeschrijving, ook de gekozen bestemmingen en bestemmingsregelingen globaal beschreven. Op de economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan wordt in hoofdstuk 6 ingegaan.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Van De Bestaande Situatie

2.1 Inleiding

Om te beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de verschillende waarden in het gebied en de verhoudingen van het plangebied tot het aangrenzende gebied, worden achtereenvolgens de ontstaansgeschiedenis, de ruimtelijke structuren die in de loop van de tijd zijn ontstaan en de functionele opbouw van het plangebied beschreven.

2.2 Ontstaansgeschiedenis

Het plangebied maakte tot begin van de 20e eeuw deel uit van de gemeente Loosduinen. Het gebied maakte vanaf de late middeleeuwen deel uit van de West Escampspolder. Het is dan weiland, waarbij de waterhuishouding middels een uitgebreid slotenstelsel wordt geregeld. Binnen het plangebied was geen bebouwing aanwezig.

De bebouwing van Den Haag naderde rond de eeuwwisseling de gemeentegrens van Loosduinen, hetgeen er toe leidde dat in 1902 grondgebied werd geannexeerd om Den Haag aan bouwgrond te helpen. In 1923 werd gemeente Loosduinen bij Den Haag gevoegd en hield het op als zelfstandige gemeente te bestaan.

Als gevolg van deze annexatie moest het Uitbreidingsplan voor Den Haag van Berlage (1913) worden aangepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0005.jpg"

Gedeelte uit het Uitbreidingsplan Escamppolder, Madepolder en Ockenburg

In het Structuurplan voor Groot 's-Gravenhage uit 1948 wordt aan de gronden de bestemming 'rioolwaterzuivering' gegeven. In 1950 nam de Haagse gemeenteraad het besluit om een nieuw ziekenhuis te bouwen ter vervanging van het ziekenhuis aan de Zuidwal. De keuze viel op het terrein aan de Leyweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0006.jpg"

Fragment Studie Structuurplan Groot 's-Gravenhage - plan Dudok 1947

In de hoek tussen de Leyweg en de Escamplaan werd het gemeenteziekenhuis Leyenburg gebouwd (1963-1971, architectenbureau K.L. Symons), gevolgd door het Oogziekenhuis (1968-1972), architect S.Schramhart in de hoek Leyweg-Florence Nightingaleweg. In 1972 verhuist zowel het gemeentelijk ziekenhuis als de gemeentelijke apotheek naar de nieuwbouw aan de Leyweg.

In 1991-1993 is aan de Zuidwoldestraat de woonbuurt Florence Nightingalepark gebouwd.

2.3 Cultureel Erfgoed

Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.

In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied Florence Nightingale Park aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.

2.3.1 Cultuurhistorische waarden

Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Binnen het plangebied Florence Nightingale Park is onderzoek verricht naar de cultuur historische waarden; hierbij is het volgende aangetroffen:

2.3.2 Archeologie

Het plangebied is volgens de Nieuwe Geologische kaart van Den Haag en Rijswijk gelegen in een gebied met een gevarieerde ondergrond. Het noordelijk strook, vanaf de Escamplaan tot en met het gebouw van het HagaZiekenhuis, is op de flank van een strandwal gelegen. Het deel daar ten zuiden van wordt echter ingenomen door een laag gelegen strandvlakte. Hier heeft zich in verschillende perioden achtereenvolgens klei afgezet, veen gevormd en wederom klei afgezet.

De flank van de strandwal is voor het grootste deel met veen bedekt. Alleen de hoogste delen van de strandwal – en dat is in het bestemmingsplangebied maar op een enkele plaats – zijn onbedekt gebleven.

Dat de strandvlakte hier met verschillende lagen klei en veen is overdekt, geeft aan dat hier sprake was van zeer drassige omstandigheden. De kans op archeologische waarden uit de pre- en vroeghistorische perioden is in dat deel daarom zeer klein. Strandwallen daarentegen hebben altijd archeologische potentie. Al vanaf de late Steentijd (ca. 3000 v. Chr.) waren ze continu geschikt voor menselijke bewoning. De kans dat zich hier in de prehistorie en vroeg-historische perioden mensen hebben gevestigd is dan ook zeker niet uitgesloten.

Het gebied maakte vanaf de late middeleeuwen deel uit van de West Escampspolder. Het is dan weiland, waarbij de waterhuishouding middels een uitgebreid slotenstelsel wordt geregeld. Binnen het plangebied is geen sprake van enige bebouwing en dat blijft zo tot in de 20ste eeuw. In de 19de eeuw is het gebied onder andere gebruikt voor het uitrijden van stadsvuil. Voor wat betreft de late middeleeuwen en nieuwe tijd heeft het plangebied dus een lage archeologische verwachting.

In het gehele gebied is sprake van lage NAP-waarden, ook ter hoogte van de strandwal, waar hogere waarden normaal zijn. Er moet dan ook van worden uitgegaan dat de bodem hier is afgezand. Oude kaarten geven hier ook aanwijzingen voor. Afzanding was in de 19de en 20ste eeuw in Loosduinen heel gebruikelijk om betere tuinbouwgronden te creëren. Eventuele archeologische waarden zijn daarbij hoogstwaarschijnlijk weggegraven. Dat heeft als consequentie dat ook het noordelijk deel van het bestemmingsplangebied voor de vroegere perioden een lage archeologische verwachting kent. In zijn totaliteit heeft het gehele bestemmingsplangebied voor alle archeologische perioden dus een lage archeologische verwachting, zoals ook op de Archeologische Waarden en Verwachtingenkaart van de gemeente Den Haag staat vermeld. In dergelijke gebieden hoeft voorafgaand aan bouw- en grondwerkzaamheden de archeologische waarde niet te worden vastgesteld en is vooronderzoek dus niet noodzakelijk. Een aanlegvergunning voor de archeologie is niet vereist.

Eventuele vondsten gedaan bij de uitvoering blijven echter volgens art. 53 van de monumentenwet altijd meldingsplichtig.

2.4 Ruimtelijke Structuur

2.4.1 Bebouwing

De Leyweg vormt de centrum-as van het stadsdeel Escamp waarlangs in de komende jaren ontwikkelingen in de voorzieningensfeer zullen plaatsvinden. De centrum-as loopt van het HagaZiekenhuis, via het winkelcentrum Leyweg, het nieuwe Urban Center met het Medialab, naar het nieuwe Stadskantoor annex bibliotheek en sluit vervolgens via de sportvelden in het Erasmusveld aan op de Laan van Wateringseveld.

Ter plaatse van het gebied wordt de rooilijn van de Leyweg onderbroken en is er geen sprake van een stedelijk straatprofiel. Alleen het Oogziekenhuis en in mindere mate het Zusterhuis zijn aan de leyweg gesitueerd, zij het teruggelegd. Het hoofdgebouw is met zijn gedraaide richting en vrije ligging in het groen, niet gesitueerd aan de Leyweg, maar heeft met de monumentale hoofdingang wel een duidelijk adres aan de Leyweg.

De bebouwing binnen het gebied bestaat uit

  • het ziekenhuiscomplex (beddenhuis en poliklinieken, operatieruimten e.d., de Zusterflat, een ketelhuis en het voormalige Oogziekenhuis)
  • een via de Zuidwoldestraat ontsloten woonbuurt met rijtjeswoningen en 'twee-onder-een-kap' woningen
  • aan de Escamplaan staan nog twee geschakelde woningen.
  • geothermiecentrale aan de Leyweg
  • gemaal met rioolwaterbassin
  • ketelhuis

2.4.2 Verkeer en infrastructuur

Het OV-knooppunt aan de Leyweg, gelegen tegenover het HagaZiekenhuis, is een overstapstation voor de bussen uit het Westland op de RandstadRail lijn 4 en tramlijn 6 naar het stadscentrum en het Centraal Station en de overige bussen in west Den Haag.

Het plangebied wordt aan drie zijden begrensd door wijk- en buurtontsluitende wegen: Dedemsvaartweg, Escamplaan en Leyweg. De Escamplaan is geen doorgaande weg maar alleen voor het openbaar vervoer toegankelijk, halverwege ligt er een 'bussluis'. Het eerste deel van de Escamplaan ontsluit vanaf het kruispunt met de Leyweg een deel van Houtwijk (Albert Schweitzerlaan).

De Zuidwoldestraat onsluit de woonbuurt FlorenceNigtingalepark; een autoverbinding tussen dit woongebied en het Ziekenhuisterrein is bij de realisatie van dit woongebied uitdrukkelijk uitgesloten.

Binnen het plangebied liggen parkeerterreinen voor het HagaZiekenhuis en ontsluitende wegen naar de omringende wijk- en buurtontsluitingswegen. Ten behoeve van hulpdiensten is er tussen het park en het ziekenhuisterrein een verbindingsweg tussen de Escamplaan en de Leyweg.

In het gebied liggen diverse voet- en fietspaden. De voornaamste verbinding vormt het fiets/voetpad vanaf de Dedemsvaartweg/Kerketuinenweg door het park naar de Leyweg (Benschoplaan).

2.4.3 Groen

De grootste groenvoorziening in het gebied is het Florence Nigtingalepark. Het park bestaat voor een groot deel uit door beplanting omgeven speel- en zonneweiden. In het park bevindt zich een kinderboerderij en een complex kindertuinen, omgeven door een beplanting met voor het grootste gedeelte inlandse kruiden, bomen en heesters (de J.A. Nijkamptuin).;

Het Florence Nightingale Park sluit aan op het buurtpark 't Kleine Hout in Houtwijk. De twee parken worden gescheiden door het autoluwe deel van de Escamplaan.

Rond het HagaZiekenhuis bevindt zich veel groen in de vorm van plantsoenen met bomen.

Een grote speelplaats biedt de kinderen uitgebreide mogelijkheden zich uit te leven. Daarnaast bevindt zich een bloementuin met zitgelegenheid. Op de hoek van de Zuidwoldestraat en de Dedemsvaartweg ligt een volkstuinencomplex.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0007.png"Stedelijke ecologische hoofdstructuur, deel Groene Assen Zuidwest

De bomenrijen van de Dedemsvaartweg, de Zuidwoldelaan en de Leyweg maken onderdeel uit van de stedelijke groene hoofdstructuur en de stedelijke ecologische verbindingszones. De verkeersluwe Escamplaan wordt gekenmerkt door de aan weerszijde aanwezige bomenrijen die echter in dit gebied geen onderdeel vormen van de Stedelijke Groene Hoofdstructuur en ecologische verbindingszones.

De gemeentelijke nota 'Groen kleurt de stad' benadrukt het belang van groen in en om de stad. Daarbij wordt aandacht besteed aan hun toegankelijkheid, gebruik en beleving. De groenvoorzieningen in het plangebied en het verbinden daarvan met andere groenvoorzieningen in de buurt van het plangebied ziet de nota echter niet als onderdeel van de stedelijke groene hoofdstructuur. Wel acht de nota het behoud dan wel de ontwikkeling van bomenrijen langs de Dedemsvaartweg en de Leyweg onderdelen van het raamwerk van genoemde structuur. Het behoud dan wel de ontwikkeling van bomenrijen zijn juridisch geborgd middels de functieaanduiding 'ecologische verbindingszone'. Bij de totstandkoming van deze nota waren de niet-gemeentelijke groenbeheerders ook betrokken.

De Nota Agenda voor de Haagse Verdichting (rv. 51: 2009) biedt een leidraad voor binnenstedelijke verdichting in Den Haag. Om Den Haag haar groene karakter te laten behouden en de groene hoofdstructuur, zoals vermeldt in de nota 'Groen kleurt de stad' en die andere gebieden betreft, te versterken, is het noodzakelijk om binnenstedelijk te verdichten. Het terrein rondom het bestaande Haga Ziekenhuis wordt geschikt bevonden om te verdichten met een groenstedelijk milieu. Het aanwenden van een deel van het park voor bebouwing behoort daarmee tot de mogelijkheden. Verder wordt de bestemmingsregeling voor kindertuinen vervangen door de bestemming 'Groen'. Daarmee wordt een tamelijk deel van het plangebied met een groen karakter tevens openbaar betreedbaar

2.4.4 Water

Het plangebied ligt in peilvlak I van de Esthofpolder. In deze polder is een waterbergingsopgave aanwezig. Dit betekend dat er in het plangebied moet worden voldaan aan de bergingsnorm van 325 m3/ha. In het betreffende peilvlak wordt een waterpeil van NAP -1,75 m gehandhaafd en een maximaal toelaatbare peilstijging van 0,60 m.

In het plangebied ligt een boezemwatergang en verschillende polderwatergangen. De boezemwatergang aan de noordzijde van het plangebied (het Escampkanaal) is geen open watergang. Deze watergang is aanwezig in de vorm van een duiker. De watergang, en daarmee deze duiker, behoort tot het primaire boezemwater.

Over het terrein hoek Escamplaan - Leyweg liggen twee leidingen. Een daarvan is van de gemeente waarmee water vanuit de boezem inlaat in het bedrijventerrein Kerketuinen. Daarnaast ligt een leiding van het Hoogheemraadschap Delfland',de zogenaamde Westambachtleiding, onderdeel van het boezemwater vanaf het Nieuwe Water aan de Lozerlaan naar de Veenendaalkade; dit water in de leiding behoort tot het primaire watersysteem.

In het zuidelijke gedeelte van het plangebied ligt langs de Zuidwoldestraat een polderwatergang welke via de Constance Gelderblomlaan naar de Benschoplaan loopt. Deze polderwatergang behoort tot het hoofdwatersysteem van de polder

. afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0008.jpg"Watersysteem

Net buiten het plangebied ligt aan de Veenendaalkade een water met een boezemkade met een breedte van 14,6 meter dat zich niet tot het plangebied uitstrekt en daardoor valt de beschermingszone gedeeltelijk binnen het plangebied.

2.4.5 Bodem

Bodemonderzoek Leyweg (ong) te Den Haag, ATKB, 20080584, 27 augustus 2008.

Het doel van het aanvullend bodemonderzoek is om vast te stellen of de aangetroffen verontreinigingen op het kadastrale perceel M5015 zich ook bevinden op het naastgelegen kadastrale perceel M5060. Middels het aanvullend bodemonderzoek wordt vastgesteld of de werkzaamheden die op dit gedeelte van de te ontwikkelen locatie zullen plaatsvinden, zich wel of niet bevinden in het 'geval van ernstige bodemverontreiniging'.

Verontreinigingsituatie:

Op het perceel van het oogziekenhuis, kadastraal M5015, is sprake van een 'geval van ernstige bodemverontreiniging'. Het geval van bodemverontreiniging wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van diverse metalen in de grond. De verontreinigingen in de grond kunnen worden gerelateerd aan de aanwezige puinbijmengingen. De verontreinigingen worden in noordoostelijke richting begrensd door de aanwezige waterpartij en in noordwestelijke richting door de door ATKB geplaatste boringen 3 en 4. Het geval van bodemverontreiniging manifesteert zich in de ondergrond (globaal tussen 1,0 en 2,0 m-mv) rond de door ATKB geplaatste boringen 6 en 100. Richting de keerlus van de tram worden ter plekke van boring 104 overschrijdingen gemeten van de T-waarde voor lood en zink.

Ten behoeve van het aanvullend onderzoek is een drietal grondboringen verricht. Op basis van de gegevens van de verontreinigingssituatie, zoals vastgelegd in voornoemd rapport van ATKB, is een aantal grondmonsters geselecteerd ten behoeve van analyse in het laboratorium. De geselecteerde monsters zijn geanalyseerd op een metalenpakket.

In de puinhoudende bodemlagen worden over het algemeen diverse lichte verhogingen en enkele matige en sterke verhogingen aan metalen gemeten. In de zintuiglijk niet met puin vermengde bodemlagen worden geen verhogingen gemeten. Ter plaatse van boring B50 overschrijdt in de bodemlaag van 1,5 tot 2,0 m-mv het gehalte aan zink de interventiewaarde. Ter plaatse van de boringen B51 en B52, geplaatst langs de waterpartij en ter hoogte van de geplande werkzaamheden aan de duiker, zijn geen overschrijdingen van de streefwaarden aangetoond.

Conclusies:

Het geval van bodemverontreiniging, aanwezig op het kadastrale perceel M5015, bevindt zich ook op het kadastrale perceel M5060. Het geval van bodemverontreiniging wordt in oostelijke richting begrenst door de boringen B51 en B52. De voorgenomen werkzaamheden op het kadastrale perceel M5060 (opbrengen grond op klein gedeelte van het talud langs de waterpartij en het maken van een aansluiting op de bestaande duiker) zullen buiten de contouren van de aanwezige verontreinigingen plaatsvinden. Voor de werkzaamheden ter plaatse van het geval van bodemverontreiniging op het perceel M5015 dienen sanerende maatregelen te worden getroffen.

2.4.6 Kabels en leidingen

In het plangebied zijn persleidingen aanwezig. Ook is er een rioolgemaal in het plangebied aanwezig welke eigendom is van het Hoogheemraadschap Delfland.

Tussen de watergang van de Veenendaalkade en de Lozerlaan ligt een ondergrondse waterverbinding. Naast deze ondergrondse waterverbinding ligt een tweede leiding tussen de Veendendaalkade en de Platinaweg door Escamplaan:

  • duikerleiding rond 800 mm. Deze leiding is aangelegd ten behoeve van de watervoorziening van de oorspronkelijke glastuinbouw in de Kerketuinen en later gebruikt voor het doorspoelen van de watergangen rondom de “kerketuinen” in het geval van een calamiteit, met boezemwater afkomstig van de inlaat in de Leyweg/Veenendaalkade. De leiding in is beheer en eigendom van de gemeente. Ervaring heeft aangetoond dat deze leiding nauwelijks wordt gebruikt.
  • 1900 mm van het doorvoergemaal Westambacht: De persleiding is aangebracht om het boezemwater uit het Westland te kunnen afvoeren naar de boezem bij de Veenendaalkade en zo verder af te voeren via gemaal Schouten naar zee. Ook wordt deze leiding gebruikt, omgekeerd, als afvoer/aanvoer van boezemwater naar het Westland. Deze leiding kan niet buiten gebruik worden gesteld en dient in geval van planontwikkelingen omgelegd te worden met een equivalente diameter op een locatie waarbij deze zonder ingrijpende maatregelen te repareren of te vervangen is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0009.png"

Persleidingen Hoogheemraadschap Delfland

In het plangebied ligt een gasdrukregel- en -meetstation type C met een veiligheidscontour van 15 m. De Route gevaarlijke stoffen ligt op ruime afstand.

In de zuidoosthoek van het plangebied is in 2011 een geothermiecentrale gerealiseerd. De centrale pompt warm water uit de aardbodem en deze wordt via deze centrale als stadsverwarming aangeboden aan ca.4000 woningen in zuidwest Den Haag

2.5 Functionele Structuur

2.5.1 Wonen

2.5.2 Bedrijven

De enige bedrijfsvestigingen in het gebied bevinden zich nabij de hoek van de Escamplaan en de Zuidwoldestraat. Het betreft een tweetal nutsbedrijven: een gemaal met een rioolwaterbassin en een geothermiecentrale.

De vestiging van de Apotheek Haagse Ziekenhuizen valt onder de categorie dienstverlenend bedrijf.

Op het terrein van het HagaZiekenhuis staat achter de Zusterflat een ketelhuis van E-on aangesloten op de stadsverwarming.

2.5.3 Maatschappelijk

Onderwijs

In het plangebied zijn geen onderwijsvoorzieningen voor lager en middelbaar onderwijs aanwezig.

Ìn het gebied bevindt zich in het gebouw van het voormalig Oogziekenhuis een kinderdagverblijf van de Stichting 2 Samen. Het HagaZiekenhuis is met gemeente overeengekomen dat deze functie zal worden opgenomen in het programma van de gebiedsontwikkeling.

Het HagaZiekenhuis vervult, in samenwerking met de universitaire medische centra, een belangrijke rol in toegepast medisch wetenschappelijk onderzoek. Gezien de aard van de patiëntenpopulaties die veelal anders is dan die van de universitaire medische centra, is het HagaZiekenhuis met name gericht op participatie in grootschalig multicenter onderzoek en medical technology assessment. Het ziekenhuis biedt tevens gelegenheid voor promotieonderzoek van arts-assistenten en specialisten.

Cultuur

Er staan enkele kunstwerken in het gebied; voor het overige zijn er geen culturele voorzieningen aanwezig noch gepland.

Welzijn

In het plangebied zijn geen welzijnsvoorzieningen aanwezig.

Maatschappelijke Zorg en Volksgezondheid

Het HagaZiekenhuis ontstond op 1 juli 2004 uit een fusie van Ziekenhuis Leyenburg en de Stichting Samenwerkende Ziekenhuizen Juliana Kinderziekenhuis/Rode Kruis Ziekenhuis. Deze laatste ontstond op haar beurt in 1993 uit een fusie van het Juliana Kinderziekenhuis en het Rode Kruis Ziekenhuis.

De locatie op de Leyweg is de grootste vestiging van het HagaZiekenhuis met een capaciteit van 729 bedden. Hier ligt het accent op spoedeisende en complexe zorg. Zo zijn daar een omvangrijk operatiecomplex, een moderne Intensive Care en een grote afdeling Spoedeisende Hulp (SEH) ondergebracht. De SEH wordt bij rampen in de regio Haaglanden ook als traumacentrum gebruikt. Daarnaast is het Hartcentrum op de Leyweg gevestigd. Het HagaZiekenhuis beschikt over een helicopterlandingsplaats. In het HagaZiekenhuis werken ruim 3500 medewerkers en circa 220 medisch specialisten.

2.5.4 Sport en recreatie

In het plangebied bevond zich een sportvoorziening in de vorm van een sportschool in het gebouw van het voormalige Zusterhuis

Voorts zijn er wat speelvoorzieningen, een kinderboerderij en een complex volkstuinen aan de Dedemsvaartweg.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Inleiding

Het bestemmingsplan Florence Nightingale Park vindt zijn basis in ruimtelijk beleid zoals dat in nota's en plannen van het rijk, provincie, stadsgewest en gemeente is vastgelegd. Dit hoofdstuk geeft het beleidskader dat op dit bestemmingsplangebied van toepassing is weer. In het geldende beleidskader zijn te onderscheiden: cultureel erfgoed, ruimtelijk en sectoraal beleid. Onder cultureel erfgoed wordt behandeld de cultuurhistorische waarden en archeologie. De paragraaf 'Ruimtelijk beleid' behandelt het allesomvattende ruimtelijke beleid op rijks-, provinciaal-, regionaal-, gemeentelijk niveau. Daarna volgt de paragraaf 'Sectoraal beleid', waarin het specifieke beleid voor een bepaald thema uiteen wordt gezet. Voor het voorliggende bestemmingsplan zijn de thema's die in de onderstaande paragrafen worden behandeld van toepassing.

3.2 Cultureel Erfgoed

3.2.1 Cultuurhistorische waarden

De Monumentenwet 1988 omschrijft een beschermd stadsgezicht als 'groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke en structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke waarde of cultuurhistorische waarde (..)' en dat vanwege dit algemene belang door de minister van OC&W en de minister van VROM als zodanig is aangewezen.

Het plangebied Florence Nightingale Park kent in die zin nauwelijks tot geen cultuurhistorische waarden en maakt geen deel uit van een rijksbeschermd stadsgezicht.

3.2.2 Archeologie

Het beleid van de Provincie Zuid-Holland richt zich, conform het Rijksbeleid zoals dat is vastgelegd in de Monumentenwet, op het behouden van archeologische waarden op de plaats waar de waarden zijn aangetroffen. Bij het opstellen van een ruimtelijk plan dient onderzoek te worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied. Het provinciale beleid aangaande archeologie staat vermeld in het Streekplan Zuid-Holland West.

De gemeente Den Haag draagt sinds 1982 zorg voor het eigen archeologisch erfgoed en is in het bezit van een door het Rijk verleende opgravingsbevoegdheid. Het archeologie beleid van de gemeente is er op gericht:

  • te zorgen voor het behoud van zoveel mogelijk archeologische waarden ter plaatse in de bodem;
  • te zorgen voor de documentatie van archeologische waarden indien behoud ter plaatse niet mogelijk is;
  • een archeologisch depot te onderhouden waar alle in Den Haag aangetroffen archeologische voorwerpen op een veilige en systematische manier kunnen worden bewaard;
  • te zorgen dat de resultaten van het archeologisch onderzoek middels tentoonstellingen, publicaties, presentaties etc. onder de aandacht worden gebracht van de Haagse burger.

Voor het uitvoeren van het archeologisch beleid, voor het ontwikkelen van nieuw beleid dienaangaande en voor het nemen van beslissingen aangaande beheer en behoud van archeologische waarden hebben Burgemeester en wethouders de Afdeling Archeologie van de Dienst Stadsbeheer gemandateerd.

Het huidige archeologische beleid is verwoord in de Haagse beleidsnota Archeologie 2011-2020, Ïn het verleden ligt het heden, oktober 2011.

Een nieuw element is de bepaling dat “de verstoorder betaalt”: initiatiefnemers van projecten die schade aan archeologische waarden zullen veroorzaken zijn verantwoordelijk voor de kosten van het noodzakelijk archeologisch onderzoek. Daarnaast legt deze wet ook de verplichting op om in nieuwe bestemmingsplannen en bij wijziging van bestaande bestemmingsplannen met de archeologische waarden rekening te houden. In dit kader is ook een Archeologische Waarden- en Verwachtingenkaart opgesteld die de basis vormt voor het gemeentelijk beleid inzake archeologie.

De Haagse bodem is rijk aan archeologische waarden. Veel daarvan zijn echter nog niet of maar zeer ten dele bekend. Bij gebieden waar de waarden niet bekend zijn, maar waar de bodemopbouw de aanwezigheid van archeologische waarden mogelijk maakt, wordt gesproken van een archeologische verwachting. Indien in een in voorbereiding zijnd bestemmingsplan gebieden met archeologische waarden en/of verwachtingen aanwezig zijn, dan staan deze gebieden aangegeven op de plankaart binnen de aanduiding “ Waarde - Archeologie”. In dergelijke gebieden is een aanlegvergunning voor archeologie vereist. Bij dit bestemmingsplan is dat niet het geval.

3.3 Ruimtelijk Beleid

3.3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Ministerie van Infrastructuur en Ruimte van kracht geworden. De structuurvisie vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. De visie schetst de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies (decentraal, tenzij), minder nationale belangen te benoemen, en eenvoudigere regelgeving toe te passen. De nationale belangen die worden benoemd betreffen de internationale concurrentiepositie, het gebruik van de ondergrond, het behouden en versterken van vervoer- en transportsystemen, de milieukwaliteit, de waterveiligheid en zoetwatervoorziening en behoud en versterken van natuur en cultuurhistorische waarden. De structuurvisie raakt geen van de belangen die in het bestemmingsplan Florence Nightingale Park worden afgewogen.

Besluit ruimtelijke ordening

Bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling – in dit geval de ruimtelijke ontwikkeling van woningen - mogelijk maakt, moet volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) de toelichting bij dat plan beschrijven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte en tevens beschrijven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De Wet ruimtelijke ordening geeft aan de regering de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AmvB) regels te geven waarmee gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening moeten houden. Het gaat daarbij niet alleen om procedureregels maar ook om de inhoud van bestemmingsplannen.

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden (Stb. 2011, 391). Bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigings- of uitwerkingsplannen maar ook bij projectuitvoeringsbesluiten (Crisis- en herstelwet) moeten gemeenten rekening houden met het Barro.

Een aantal projecten dat de regering van Rijksbelang vindt, wordt met het Barro dwingend geborgd in bestemmingsplannen of in andere ruimtelijke plannen van lagere overheden. De projecten worden benoemd en middels digitale kaarten ingekaderd. Per project worden regels gegeven waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.

Voor Den Haag zijn de binnen de gemeente gelegen militaire terreinen met de daarbij behorende zend- en ontvangstinstallaties, en het Kustfundament van belang.

Volgens het Barro zijn er in het bestemmingsplan Florence Nightingale Park geen projecten van Rijksbelang aanwezig waarmee bij de vaststelling van dit plan rekening moet worden gehouden.

3.3.2 Provinciaal beleid

Provinciale Structuurvisie

De Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening Ruimte" zijn op 2 juli 2010 vastgesteld. De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap
  • stad en land verbonden

Verordening Ruimte

In de nieuwe Wet ruimtelijke ordening is geregeld dat Provinciale Staten regels kunnen stellen over de inhoud, toelichting of onderbouwing van bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen. De ontwerp provinciale ruimtelijke verordening voorziet hierin. Doel van de verordening is om een aantal provinciale belangen te laten doorwerken naar het gemeentelijke niveau.

Het bestemmingsplan Florence Nightingale Park komt overeen met het provinciale beleid zoals verwoord in Provinciale Structuurvisie en Verordening. Het gaat daarbij om de inzet op verdichting van het bestaand stedelijk gebied; de concentratie van zorgvoorzieningen en de zeer goede bereikbaarheid van deze voorzieningen via openbaar vervoer (ook van het Westland).

3.3.3 Regionaal beleid

Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020 (hierna: RSP) vastgesteld. Het RSP is een integraal plan voor:

  • de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden
  • het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie
  • lokale plannen, zoals bestemmingsplannen.

Voor dit bestemmingsplan Florence Nightingale Park hebben vooral de volgende regionale prioriteiten hun doorwerking gekregen:

  • intensief ruimtegebruik van stedelijke wijken.
  • Inzetten op centrum-stedelijk wonen

Voor de verschillende beleidsectoren worden de gemeentelijke programma's gemonitord en periodiek binnen Haaglanden op elkaar afgestemd, Dit geldt men name voor kantoren, bedrijventerreinen, leisurevoorzieningen en detailhandel. Tegen de achtergrond van de huidige vastgoedcrisis en gelet op de mogelijke structurele wijzigingen in de economie wordt een terughoudend beleid voorgestaan ten aanzien van uitbreiding van vooral kantoren, detailhandel en horeca.

3.3.4 Gemeentelijk beleid

3.4 Sectoraal Beleid

3.4.1 Bebouwing

De ontwikkeling in het plangebied is enerzijds gericht op het handhaven van de bestaande woonbuurt Florence Nigthingalepark en de stuctuur van open en besloten ruimte in dat gebied. De ontwikkelingen splelen zich af in het noordwestelijk- en -oostelijk deel van het plangebied. Het beoogde nieuwe woonmilieu wordt bestempeld als mix van een centrum stedelijk werk- en woonmilieu en een groen stedelijk woonmilieu.

Windklimaat

De beoordeling van het windklimaat met betrekking tot windhinder en windgevaar, is in Nederland vastgelegd in de norm NEN 8100 en deze wordt door de gemeente Den Haag gehanteerd (zie RIS 170509 d.d. 11 februari 2010). In de NEN 8100 wordt voor de beoordeling van het windklimaat derhalve onderscheid gemaakt tussen verschillende activiteitenklassen. Bij hogere windsnelheden kan tevens sprake zijn van gevaarlijke situaties zoals evenwichtsverlies bij het passeren van gebouwhoeken en dergelijke. Windhinder is iets wat in geen geval geheel te voorkomen is: als het stormt is de wind hinderlijk, wat voor maatregelen er ook getroffen worden. Het is daarom ook de kans op windhinder, die maatgevend gehouden wordt voor de beoordeling van het windklimaat. Voor windhinder wordt een drempelwaarde aangehouden van 5 m/s uurgemiddelde windsnelheid op loop- of verblijfsniveau. Afhankelijk van de activiteitenklasse wordt de waardering van het lokale windklimaat gekwalificeerd met 'goed', 'matig' of 'slecht'. Bij een goed windklimaat ondervindt men geen overmatige windhinder. In een situatie zonder overmatige windhinder heeft het merendeel van het publiek onder normale omstandigheden geen last van windhinder. Bij een matig windklimaat ervaart men af en toe overmatige windhinder. In een slecht windklimaat ervaart men regelmatig overmatige windhinder. In een dergelijke situatie heeft het merendeel van het publiek last van windhinder. Er wordt dan ook gestreefd om binnen de verschillende activiteitenklassen, een goed, eventueel nog matig windklimaat te realiseren.

3.4.2 Verkeer en infrastructuur

3.4.3 Wonen

Haagse Woonvisie 2020

De Haagse Structuurvisie streeft naar groei van het inwoneraantal van de stad als draagvlak voor grootstedelijke voorzieningen en voor een goede economische sociale en culturele ontwikkeling: hiervoor zal het aantal woningen moeten groeien.

In de woonvisie Den Haag 2009-2020 is de groeiambitie vastgesteld op 20.000 tot 25.000 woningen. De woonvisie biedt ook de kaders voor deze groei. De kern van de woonvisie is: Als Den Haag zich meer op de kaart wil zetten als woonstad, moet de stad zich versterken door meer differentiatie in woonmilieus en woonsferen te creëren en de woonkwaliteit verhogen. De stad moet daarom in een breed scala aan type woonwensen kunnen voorzien. Dit vereist gemengde stedelijke milieus, maatwerk bij nieuwbouw en een eigen identiteit voor wijken. Hoewel differentiatie van woonmilieus en woonsferen het uitgangspunt is, moet dit binnen een stedelijk kader gebeuren. Daarom dient er gekozen te worden voor woonvormen die passen bij een stedelijke omgeving. De nieuwbouw zal daarom grotendeels plaatsvinden door appartementen en stadswoningen en tussenvormen daarvan.

Kansen voor groei en verdichting liggen veelal in de zogenaamde transformatiemilieus, waar verouderde bedrijventerreinen worden omgezet in gemengde woonwerkgebieden. Aan de stadsranden vindt eveneens uitbreiding plaats door transformaties in de overgangszones van stad naar platteland.

Sturend voor de transformatie en uitbreiding van woonmilieus is het beleid om selectieve migratie uit de stad van midden- en hogere inkomens om te buigen, om deze groepen aan de stad te binden en zo mogelijk van elders aan te trekken. Bij de herstructurering van de goedkope sociale voorraad in bestaande gebieden wordt getracht een woonmilieu te bieden dat inspeelt op woonwensen van bepaalde groepen midden- en hogere inkomens mede om segregatie, concentratie van kansarme bewoners en cumulatie van achterstandssituaties tegen te gaan. Een goed 'schoon, heel en veilig' leef- en woonklimaat is een belangrijke voorwaarde voor alle stedelijke woongebieden. Daarnaast moeten voldoende, goede en betaalbare woningen voor de lage inkomensgroepen blijven bestaan.

Het plangebied wordt omringd door gebieden met een stedelijk en groenstedelijk woonmilieu. Met de plannen voor deze locatie kan dit specifieke plangebied zich onderscheiden van de omliggende gebieden, en wordt ingezet op een transformatie naar een centrumstedelijk woonmilieu. Er worden ca. 740 woningen toegevoegd op plekken waar nu geen woningen staan. Dit betekent een aanzienlijke verdichting van het gebied, en draagt bij aan het gewenste centrumstedelijke woonmilieu.

Om het nieuwe woonmilieu te creëren in het plangebied is het van groot belang om een goede mix neer te zetten van grondgebonden woningen en appartementen. Daarbij dient rekening worden gehouden met het feit dat in omliggende wijken nieuwbouw wordt gerealiseerd die deels concurrerend is met de nieuwbouw in het plangebied. Het is daarom van groot belang dat een grote diversiteit en keuzemogelijkheden aan woningtypen te bieden.

Eén van de ontwikkelgebieden uit de structuurvisie en de daarop volgende verdichtingsnota, is de zone Leywegzone/ Erasmusveld. De 'Leywegzone', die zich uitstrekt vanaf de Erasmusweg tot aan het HagaZiekenhuis, moet een aantal belangrijke voorzieningen op stedelijk en stadsdeelniveau met elkaar verbinden, waardoor er een herkenbare 'servicezone' ontstaat. Het plangebied neemt hierin een bijzondere plaats: naast woningen biedt het ruimte aan voorzieningen op het gebied van zorg & zorgpreventie, welzijn, leisure (winkels & horeca) en beauty & wellness ("Zorgplein").

Met de bouw van ongeveer 250 woningen in de sociale huursector wordt voldaan aan de beleidsdoelstelling om 30% sociale woningbouw bij nieuwbouw te realiseren. Een deel van deze woningen wordt gelabeld voor specifieke doelgroepen (met een zorgindicatie, politie en verpleegkundigen in opleiding, etc.)

3.4.4 Economie

algemeen: beleidsvisie Kracht van Kwaliteit

Op 6 oktober 2011 heeft de Raad de nota "Kracht van kwaliteit - Economische Visie Den Haag" vastgesteld (RV 126_2011, RIS 181227). De toekomst voor de Nederlandse economie in de mondiale concurrentiestrijd ligt bij kennis, creativiteit en stedelijke kwaliteit. De uitdaging voor de stad Den Haag is om de omstandigheden te creëren waarbij de economie van de stad ook op de langere termijn kansen biedt voor werk, inkomen en ontplooiing van alle Haagse burgers.

De strategie voor de Haagse economie kan worden samengevat in de volgende speerpunten:

  • Internationale stad van Vrede en Recht – de unieke branding van Den Haag;
  • Kracht van de stad: quality of life – aantrekkelijke stad voor werkers, bewoners en bezoekers;
  • Economische structuur – sterke clusters, vitaal mkb;
  • Arbeidsmarkt – talent en vakmanschap

Den Haag heeft een uniek profiel als internationale stad van Vrede en Recht. Daarmee heeft de stad internationale bekendheid verworven. Dit profiel spreekt ook bedrijven en instellingen buiten die sector nadrukkelijk aan en heeft daarom ook in het economische domein een wervend karakter – een “sterk merk”. In de internationale zone zijn veel van deze organisaties geconcentreerd.

De kwaliteit van het arbeidsaanbod zal - door vergrijzing, schaarste aan vakmensen en tekort aan kenniswerkers - in de nabije toekomst een doorslaggevende vestigingsfactor worden. We zetten daarom actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger onderwijs, onder meer met topopleidingen. Den Haag onderscheidt zich door de quality of life in de stad.

Den Haag is een stad met een sterke, kennisintensieve zakelijke dienstensector, die bijna een kwart van de werkgelegenheid omvat. Den Haag is daarom aantrekkelijk voor (hoofd)kantoren, internationale bedrijven en instellingen. De spinoff hiervan is van groot belang voor de lokale economie en banen voor alle niveaus in het mkb. Den Haag zet daarom vol in op de (ruimtelijke) kwaliteit en de bereikbaarheid van toplocaties voor kantoren en instellingen.

Den Haag versterkt zijn positie als tweede toeristische stad van Nederland. Het centrum (Binnenstad, stationsgebieden, Beatrixkwartier), Scheveningen en Internationale Zone zijn concentraties banen en bezoekers en vormen daarmee de economische kerngebieden van de stad. Inzet op kwaliteitsverbetering krijgt daarmee een ruimtelijke focus, waarmee ook de toeristische attractiviteit van die gebieden wordt versterkt.

Den Haag zet actief in op de ontwikkeling van kennis en bedrijvigheid binnen het cluster Veiligheid onder de noemer The Hague Security Delta. Den Haag combineert zijn inzet op internationale instellingen en zakelijke dienstverleners (met name in de clusters energie, it en telecom en financiële dienstverlening) met veel aandacht voor kleine en middelgrote bedrijven, zowel in de economische kerngebieden als in de wijken. Voor deze bedrijvigheid is ook meer kleinschalige bedrijfsruimte hard nodig. Ook winkelstraten spelen een sleutelrol in de wijkeconomie.

3.4.5 Onderwijs, Welzijn en Maatschappelijke Zorg

3.4.6 Cultuur en ontspanning

De gemeente Den Haag zet zich in voor een gevarieerd en breed cultureel aanbod, het ondersteunen van kwetsbare vormen van kunst en cultuur en het professioneel beheer van gemeentelijke collecties. Den Haag beschikt over een gevarieerd aanbod aan culturele voorzieningen, zoals podia en gezelschappen, filmtheaters, musea, instellingen voor beeldende kunst, instellingen gericht op kunst als vrijetijdsbeoefening en cultuureducatie en culturele festivals. Deze voorzieningen zijn grotendeels (boven)stedelijk georiënteerd en in ruimtelijke zin vooral geconcentreerd in de stadsdelen Centrum en Scheveningen

In dit bestemmingsplan worden geen cultuurvoorzieningen voorzien.

3.4.7 Sport en recreatie

Hoofdstuk 4 Milieu

4.1 Inleiding

Wat kan of moet men bij de ruimtelijke ordening onder 'milieu' verstaan? De Wet milieubeheer schaart onder milieu het belang van de bescherming van mensen, dieren, planten en goederen, van water, bodem en lucht en van landschappelijke, natuurwetenschappelijke en cultuurhistorische waarden en van de beheersing van het klimaat. In de ruimtelijke context gaat het om het fysieke milieu, de fysieke ruimtelijke omgeving. Voor de inkadering van milieu gebruikt men dan vaak de begrippen:

  • 'milieuhygiëne': gericht op het bestrijden van milieuhinder van geluid, lucht, geur, stank, bodemverontreiniging en veiligheidsrisico's;
  • 'ecologische duurzaamheid': bestaat naast milieuhygiëne uit aspecten van aardkunde, hydrologie, cultuurhistorie, natuur en klimaat en energie, die bij aantasting niet of zeer moeilijk te herstellen zijn;
  • In dit hoofdstuk komen aan de orde: de milieueffectrapportage, externe veiligheid, geluid, lucht, openbaar groen, water, bodem, archeologie, en gebiedsgericht milieubeleid.

4.2 Milieueffectrapportage

Vanaf 21 juli 2004 dient de Europese richtlijn Strategische milieubeoordeling 2001/42/EG betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma's in de Lidstaten van de EU te worden toegepast. In Nederland wordt deze richtlijn aangeduid als de richtlijn voor Strategische Milieubeoordeling (SMB). Deze Europese richtlijn is in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Op grond van de , hoofdstuk 7, en het is het verplicht om voor bepaalde ruimtelijke plannen die activiteiten mogelijk maken die nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu, een milieueffectrapport (MER) op te stellen.

Voor het bestemmingsplan is een milieuhygiënisch onderzoek verricht wat integraal bij het bestemmingsplan is opgenomen (Bijlage 2) . De conclusie uit dit onderzoek is dat de ontwikkelingen binnen het bestemmingsplan niet mer -plichtig zijn.

4.3 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten. Als geluidsgevoelige gebouwen dan wel terreinen zijn aangewezen:

  • woningen
  • onderwijsgebouwen m.u.v. gymnastieklokalen;
  • ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • medisch centra;
  • poliklinieken;
  • medische kleuterdagverblijven;
  • terreinen die behoren bij andere gezondheidszorggebouwen dan algemene, categorale en academische ziekenhuizen, alsmede verpleeghuizen, voorzover deze bestemd zijn of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;
  • woonwagenstandplaatsen.

De Wgh onderscheidt drie verschillende geluidsbronnen:

  1. 1. wegverkeer
  2. 2. spoorwegverkeer en
  3. 3. industrie

Wegverkeerslawaai

Het plangebied wordt omlijst door een aantal zoneringsplichtige wegen. Op grond van de Wet geluidhinder geldt langs het merendeel van deze wegen een geluidszone, waarbinnen bepaalde normen gelden voor de geluidsbelasting op woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, en waarbinnen bij het opstellen van een bestemmingsplan een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Die verplichting geldt niet indien op het tijdstip van de vaststelling van een bestemmingsplan de (spoor)weg reeds aanwezig of in aanleg is, met betrekking tot de daarbij in het plan of in de zone van de betreffende weg opgenomen geluidsgevoelige gebouwen die op dat tijdstip reeds aanwezig of in aanbouw zijn. Daarnaast maakt de wet een uitzondering voor wegen waar de maximaal toegelaten snelheid 30 km/uur is. Deze wegen hoeven niet in het onderzoek te worden betrokken.

De Wet geluidhinder kent een voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor wegverkeerslawaai. Voor nieuwe situaties kunnen hogere waarden worden vastgesteld. Deze bedraagt voor wegverkeerslawaai maximaal 63 dB ter hoogte van woningen, onderwijsvoorzieningen, ziekenhuizen en verpleegtehuizen. Een uitzondering wordt gemaakt als het gaat om vervangende nieuwbouw langs wegen. De gevelbelasting mag dan maximaal 68 dB bedragen.

De wet bepaalt hierbij dat de vervanging niet zal leiden tot:

  • een ingrijpende wijziging van de bestaande stedenbouwkundige structuur of functie;
  • een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

Voor overige gezondheidszorginstellingen kan maximaal tot 53 dB ontheffing worden verleend.

Binnen het plangebied zal ten gevolge van de gebiedsontwikkelingen de Escamplaan in de komende jaren naar verwachting gereconstrueerd worden. Over de Escamplaan wordt in de bestaande situatie tussen de Dedemsvaartweg en de Albert Schweitzerlaan alleen busverkeer afgewikkeld. In de toekomstige situatie zal over dit gedeelte van de Escamplaan ook het verkeer naar het ziekenhuis en de te ontwikkelen deelgebieden aan de Escamplaan worden afgewikkeld.

Als door de ontwikkeling sprake is van een wijziging op of aan de weg, dan moet worden onderzocht of deze wijziging leidt tot een zogenoemde reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Daarvan is sprake als deze wijziging (door een toename van de rijsnelheid of het verleggen van de wegas) tot een toename van de geluidbelasting met 2 dB of meer leidt. Als dat het geval is, dan moet worden onderzocht of nog aan de wettelijke grenswaarde wordt voldaan of dat een ontheffing voor de hogere geluidsbelasting moet worden verleend.

Procedure hogere waarden: Wanneer de voorkeursgrenswaarden worden overschreden is, parallel aan de bestemmingsplanprocedure, een procedure ontheffing hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder noodzakelijk. De hogere waarde procedure moet zijn afgerond alvorens het bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Industrielawaai en railverkeerslawaai

In en rond het plangebied zijn geen industrieterreinen aanwezig waarop aangewezen inrichtingen zijn of kunnen worden gevestigd. Het plangebied ligt evenmin binnen een zone langs een op de in de Wet geluidhinder bedoelde kaart aangegeven gezoneerd treinspoor. Wel ligt het plangebied binnen verschillende zones rond zoneringsplichtige wegen.

Inpassing van het plangebied binnen de Wet geluidhinder

Zoals aangegeven worden binnen het plangebied een aantal nieuwe geluidgevoelige objecten geprojecteerd. Er is een akoestisch onderzoek uitgevoerd om na te gaan of de geluidbelasting ter hoogte van deze geluidgevoelige objecten inpasbaar zijn binnen het toetsingskader van de Wet geluidhinder. Daarvoor is de geluidbelasting door het wegverkeerslawaai binnen het plangebied onderzocht. Bij het uitvoeren van dit onderzoek is er van uitgegaan dat het verkeer van en naar het plangebied deels via de Escamplaan richting de Dedemsvaartweg wordt geleid. Daarvoor zal de afsluiting van de Escamplaan voor het overige wegverkeer tussen de Albert Schweitzerlaan en de Dedemsvaartweg worden opgeheven.

Uit dit akoestisch onderzoek volgt dat door het wegverkeer op de omliggende wegen – met inbegrip van het verkeer dat door de nieuwbouw wordt gegenereerd – ter hoogte van een aantal nieuwbouwcomplexen hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde. Deze geluidbelasting bedraagt ten hoogste 60 dB. Daarbij wordt dus de maximale toelaatbare geluidbelasting van 63 dB niet overschreden. Voor deze geluidbelasting zal een ontheffing op grond van de Wet geluidhinder worden verleend.

Het ontsluiten van het verkeer van en naar het plangebied over de Escamplaan leidt tot een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder; de toename van de geluidbelasting bedraagt meer dan 2 dB. Daarbij geldt tevens dat de voorkeursgrenswaarde ter hoogte van de langs de Escamplaan gelegen geluidgevoelige objecten wordt overschreden. Voor de woningen langs de Escamplaan zal daarom een ontheffing worden verleend tot ten hoogste 60 dB. De geluidbelasting ter hoogte van het zorgcentrum aan de Architect Duikerstraat ligt in beginsel hoger dan de daar maximaal toelaatbare 53 dB. De geluidbelasting ter hoogte van dit complex zal door het treffen van maatregelen worden teruggebracht tot ten minste deze maximale 53 dB; waarvoor eveneens ontheffing zal worden verleend. Momenteel wordt nog nader onderzoek gedaan naar een optimaal maatregelenpakket, waarbij aandacht wordt besteed aan afschermende maatregelen, geluidarm asfalt en de mogelijkheden om de wegas richting het Florence Nightingalepark te verleggen. In alle voornoemde gevallen waarvoor ontheffing wordt verleend, wordt voldaan aan het vigerende Beleid hogere grenswaarden Wet geluidhinder van februari 2011.

Tot slot is in verband met artikel 110f van de Wet geluidhinder niet alleen de geluidbelasting door de individuele wegen, maar ook de gecumuleerde geluidbelasting van de beschouwde wegen vastgesteld. Daaruit volgt dat op geen van de geluidgevloelige objecten binnen het plangebied de plandrempel van 69,5 dB op grond van het Beleid hogere grenswaarden Wet geluidhinder van februari 2011 wordt overschreden.

4.4 Luchtkwaliteit

De wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit is de laatste jaren veel gewijzigd. Sinds 1 augustus 2009 geldt dat als een project de luchtkwaliteit tot 3% van de norm verslechtert dit als Niet in betekende mate (NIBM) moet worden beschouwd. Voor die datum was dat nog 1%. Dergelijke projecten kunnen doorgang vinden zonder dat aan grenswaarden wordt getoetst.

Sinds de genoemde datum is ook het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht geworden. Hierin zijn alle projecten opgenomen die de luchtkwaliteit met meer dan 3% van de norm (= 1,2 µg/m3) verslechteren. Hier staan alle maatregelen tegenover die door het Rijk, provincies en gemeenten worden genomen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Projecten die in het NSL zijn opgenomen worden niet meer individueel getoetst aan de grenswaarden maar er wordt verondersteld dat door het NSL er geen problemen met de luchtkwaliteit ontstaan rondom die projecten.

Het project Gebiedsontwikkeling Escamplaan-Leyweg is in het NSL opgenomen onder de naam HagaZiekenhuis. Het programma binnen het bestemmingsplan is kleiner dan het programma waaronder dit in het NSL is opgenomen. Daarom kan er van worden uitgegaan dat het programma in kwestie inpasbaar is binnen het kader van de Wet luchtkwaliteit.

Niettemin is de voorgenomen ontwikkeling zorgvuldigheidshalve ook getoetst aan het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen' (zie Bijlage 2). Voor combinaties van woon- en kantoorgebieden wordt op grond van het besluit en de regeling gebruik gemaakt van de volgende voorwaarde:

0,0008 * aantal woningen + 0,000012 * bruto vloeroppervlak kantoren in m2 . 2,4

De gebiedsontwikkeling leidt tot tot een uitbreiding van het ziekenhuis met 27.000m2 BVO, een uitbreiding met 15.000 m2 BVO voor zorggerelateerde functies en 740 woningen. De uitbreiding van het ziekenhuis en de zorggerelateerde functies brengen een ritgeneratie van 4.790 voertuigen per etmaal met zich mee. Een kantoorfunctie op dezelfde locatie van 35.000 m2 BVO brengt een ritgeneratie van 2.033 voertuigen per etmaal met zich mee. De uitbreiding van het ziekenhuis en de zorggerelateerde functies kunnen op basis van deze gegevens worden omgerekend naar een daarmee corresponderend bruto vloeroppervlak kantoorruimte: 35.000 x (4.790 / 2.033) . 82.500 m2 BVO kantoorruimte. De toetswaarde voor de 'niet in betekenende mate bijdragen', kan met de hiervoor beschreven relatie en gegevens als volgt worden berekend: 0,0008 x 740 + 0,000012 x 82.500 = 1,582.

De toetswaarde is kleiner dan 2,4 zodat er van mag worden uitgegaan dat de gebiedsontwikkeling niet in betekende mate bijdraagt aan de lokale luchtkwaliteit. Daarmee kan worden geconstateerd dat het bestemmingsplan op dit gebied voldoende waarborgen voor een goede ruimtelijke ordening biedt.

4.5 Externe Veiligheid

Wet- en regelgeving en beleid

Burgers mogen voor de veiligheid en hun woonomgeving rekenen op:

  • een minimum beschermingsniveau, uitgedrukt als het plaatsgebonden risico (PR) en
  • een expliciete afweging en verantwoording van de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers, uitgedrukt als het groepsrisico (GR).

In de Wet milieubeheer wordt voor het plaatsgebonden risico een grenswaarde gehanteerd van 10-6 (kans op een miljoen). De aanvaardbaarheid van het groepsrisico wordt beoordeeld op basis van de kans op een ongeval in relatie tot een aantal dodelijke slachtoffers. Het aantal slachtoffers is niet recht evenredig aan de kans: bij een vertienvoudiging van het aantal slachtoffers moet de kans op een dergelijk ongeval honderd keer kleiner zijn. Op deze manier is bij de normstelling rekening gehouden met de beleving van de bevolking: een groter ongeval wordt meer dan evenredig ernstiger ervaren. De relatie tussen de kans en het effect van een calamiteit wordt de oriënterende waarde, of oriëntatiewaarde (OW) genoemd. Dit is geen harde norm. De gemeente heeft beleidsruimte om hiervan af te wijken.

Voor het beoordelen van het groepsrisico is het vaststellen van het invloedsgebied van belang. Dit gebied wordt doorgaans bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt (1% letaliteit). Dit geldt zowel voor stationaire bronnen als voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (weg, spoor, water en buisleidingen). Voor LPG-tankstations wordt echter het invloedsgebied bepaald door de 100% letaliteitsgrens.

Voor de opslag van ontplofbare stoffen wordt uitgegaan van een afwijkende effectafstand, gerelateerd aan het niveau van matige schade aan gebouwen (circa 0,1 bar piekoverdruk). De beoordeling van de externe veiligheid vindt in laatstgenoemd geval plaats overeenkomstig de Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Deze circulaire maakt onderscheid tussen 3 effectgebieden (A, B en C-zone). De C-zone is alleen van belang wanneer de geprojecteerde bestemming voorzien is van een vliesgevel (gevaar voor rondvliegend glas).

Geothermiecentrale

Vanwege de bouw van de geothermiecentrale is door adviesbureau DHV een kwantitatieve risicoanalyse (zogenaamde QRA) uitgevoerd voor de ontgassingsinstallatie. De effectmodellering en risicoberekeningen zijn uitgevoerd met behulp van de meest recente versie van het software pakket Safeti-NL (versie 6.54). Voor het bepalen van de ongevalscenario's en de faalfrequenties is gebruik gemaakt van de Handleiding Risicoberekeningen Bevi.

Uit het rapport van september 2011 blijkt dat ten aanzien van het plaatsgebonden risico wordt voldaan aan de grenswaarden en richtwaarden. Er liggen geen (geprojecteerde) kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten binnen de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour.

De maximale 1% letaliteitsafstand treedt op nabij de centrale en wordt veroorzaakt door het bovengrondse gedeelte van de gasleiding naar de semi-permanente boiler. De 1% letaliteitsafstand voor dit scenario ligt op ca. 45 meter van de leiding. Het invloedsgebied ligt op circa 23 meter van de installatie rond het ontgassingsvat en de ondergrondse leiding naar de warmtecentrale. Binnen de invloedssfeer bevinden zich zeer weinig bevolking. Uit de QRA blijkt dat er geen sprake is van een groepsrisico (kans op 10 of meer slachtoffers is kleiner dan 10-9 per jaar).

Voor de ontgassingsinstallatie is op 22 juni 2011 een HAZOP uitgevoerd. Een HAZOP is een gestructureerde brainstormsessie die door een team van experts wordt uitgevoerd. Met behulp van een matrix met 'parameters' en 'gidswoorden' worden mogelijke afwijkingen van het beoogde en ontworpen systeem geïdentificeerd. Parameters zijn variabelen in het systeem zoals: druk, temperatuur, concentratie, snelheid, debiet, aantal. Gidswoorden zijn faalgevoelige termen als: geen, te veel, te laag, te laat, deels. Over de relevante punten in het systeem wordt vervolgens een aantal vragen gesteld, gericht op oorzaak, frequentie en gevolgen van het falen.

De resultaten van de HAZOP en de daaruit voortvloeiende actiepunten zijn door adviesbureau DHV vastgelegd in een afzonderlijk rapport. Tijdens de studie zijn in totaal 22 acties geformuleerd. Voor elk actiepunt is een separaat actieblad gemaakt waarop het volledige scenario is beschreven, inclusief de uit te voeren actie. De actielijsten hebben geleid tot diverse technische aanpassingen van de ontgassingsinstallatie.

Tot slot is voor de geothermiecentrale een explosieveiligheidsdocument opgesteld (rapport DHV, september 2011). Dit document is gericht op de veiligheid van werknemers en is in het kader van externe veiligheid en een goede ruimtelijke ordening van ondergeschikt belang.

Buisleidingen

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden.

De noodzaak voor het verantwoorden van het groepsrisico is beoordeeld op grond van de inventarisatieafstanden zoals deze zijn vastgelegd in bijlage 6 van het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen - Handreiking voor opstellers van bestemmingsplannen van maart 2010. Het plangebied ligt, met uitzondering van de gasleiding van de geothermiecentrale (zie hierna), buiten de geldende inventarisatieafstand van de meest nabijgelegen aardgastransportleiding.

Het groepsrisico behoeft daardoor niet te worden berekend en verantwoord. Er zijn geen plaatsgebonden risicocontouren die voor dit plan van belang zijn.

De ondergrondse gasleiding ten behoeve van de geothermiecentrale heeft een diameter van 100 mm en een werkdruk van 5 bar. Op grond van de Regeling externe veiligheid buisleidingen is het Bevb niet op deze leiding van toepassing (druk is minder dan 16 bar). Het plaatsgebonden risico en het groepsrisico zijn overigens wel bepaald (zie onder Geothermiecentrale).

Invloedsgebieden

Op 1 november 2011 is de Handleiding Risicoanalyse Transport verschenen (concept). In deze handleiding zijn de effectafstanden 1%-letaliteit (invloedsgebieden) vastgelegd. In onderstaande tabel zijn de afstanden voor de meest gangbare stofcategorieën weergegeven.

Stofcategorie
Invloedsgebied [m]
LF1 Brandbare vloeistoffen (diesel) 45
LF2 Brandbare vloeistof (benzine) 45
GF3 Brandbare gassen (propaan, LPG) 355
GT3 Toxisch gas (ammoniak) 560
LT1 Toxische vloeistof (acrynitril) 730
LT2 Toxische vloeistof (propylamine) 880
LT3 Toxische vloeistof (acroleïne) > 4.000
LT4 Toxische vloeistof (methylisocyanaat) > 4.000

Bron: bijlagenrapport Handleiding Risicoanalyse Transport (HART)

Tabel Invloedsgebieden vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

Met het in werking treden van de gewijzigde Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, per 31 juli 2012 (Stcrt. 14687, 2012), is het gebruik van deze handleiding verplicht.

Basisnet

In het kader van de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen definieert het Rijk momenteel een Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt daarbij de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te verminderen door het vaststellen van gebruiksruimten voor het vervoer en veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. De gebruiksruimte is de maximale vervoersintensiteit waarmee, bij het maken van berekeningen, rekening gehouden moet worden.

De volgens de circulaire voor Den Haag aan te houden veiligheidsafstanden en de voor stofcategorie GF3 geldende gebruiksruimten staan in onderstaande tabel.

wegvak
Veiligheids-
zone [m]
Gebruiksruimte GF3
A4 Pr. Clausplein - gemeentegrens 13 4.000
A4 Pr. Clausplein - Knp. Ypenburg 23 3.743
A4 Knp. Ypenburg - afrit 12 0 1.000
A12 Prins Clausplein - afrit 4 0 1.500
A12 afrit 4 - afrit 3 (Bezuidenhout) 0 0
A12 Prins Clausplein - Zoetermeer 0 1.500
A13 Knp. Ypenburg - afrit 9 (Delft) 17 3.639

Bron: Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (bijlage 2)

Tabell Veiligheidszones rijkswegen en referentiewaarden berekenen groepsrisico

Voor omgevingsbesluiten die ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken langs wegen die deel uitmaken van het Basisnet kan de berekening van het plaatsgebonden risico (PR) achterwege blijven. Bij het Basisnet gelden namelijk bovenvermelde veiligheidsafstanden.

De geprojecteerde bestemmingen liggen ver buiten de veiligheidsafstanden voor de hierboven opgesomde wegen.

Voor het vaststellen van het maximale invloedsgebied is gebruik gemaakt van de meest recente vervoerscijfers van Rijkswaterstaat. Hierbij zijn de volgende trajecten beschouwd:

  • A4, tussen knooppunt Prins Clausplein en knooppunt Ypenburg (Z8)
  • A4, tussen knooppunt Ypenburg en Den Haag Zuid (Z9)
  • A4, tussen afslag Den Haag Zuid en afslag 13, Den Hoorn (Z10)
  • A12, tussen knooppunt Prins Clausplein en afslag 3 (Utrechtsebaan)
  • A13, tussen knooppunt Ypenburg en afslag Delft (Z29)
  • N44 tussen Wassenaar en de Benoordenhoutseweg

De vervoersfrequenties voor deze wegvakken staan in onderstaande tabel.

Traject
GF3 LT1 LT2 LT3 LT4
N44 / Benoordenhoutseweg 575 0 0 0 0
A12 / Utrechtsebaan 830 0 0 0 0
Z8 2376 208 682 32 0
Z9 281 0 88 0 0
Z10 165 0 171 0 0
Z29 2431 299 521 34 0

Bron: Tellingen AVIV 2007 (databestand Rijkswaterstaat november 2011) en 2009 (A12)

Tabel Vervoersfrequenties gevaarlijke stoffen rijkswegen Den Haag

Op basis van de vervoersfrequenties wordt het maximale invloedsgebied bepaald. Voor de tracé's Z8 en Z9 van de A4 is het invloedsgebied 4 km (LT3) respectievelijk 880 m (LT2). Voor de Utrechtsebaan en de Benoordenhoutseweg is deze 355 m (GF3).

Het plangebied ligt buiten de maatgevende invloedsgebieden.

Het plangebied ligt ook buiten het invloedsgebied (355 m) van de gemeentelijke route gevaarlijke stoffen (Lozerlaan – Machiel Vrijenhoeklaan – Sportlaan).

Een nadere verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.

Vuurwerk

Voor de vuurwerkopslag zijn in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, dat daarop van toepassing is, eisen gesteld aan de minimale afstand tussen deze opslag en omliggende (beperkt) kwetsbare objecten. Deze afstand mag niet kleiner zijn dan 8 meter. Deze afstand is in de beoogde situatie ruimschoots gewaarborgd met de bestemming Groen die om de opslag is geprojecteerd. Daarmee wordt met het plan wat betreft de vuurwerkopslag voldoende waarborg voor de externe veiligheid geboden.

Activiteitenbesluit

Op grond van de Wet milieubeheer moeten inrichtingen die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken, voldoen aan algemene regels die voorschriften met betrekking tot de bescherming van het milieu bevatten of beschikken over een milieuvergunning. Daarnaast kunnen algemene regels of een vergunningplicht gelden voor lozingen op het oppervlaktewater ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren of voor lozingen in de bodem ingevolge de Wet bodembescherming. Het op 1 januari 2008 in werking getreden 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' (het Activiteitenbesluit) bevat algemene regels voor inrichtingen. Deze algemene regels zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer en op de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.

Helikopterlandplaats

Op 7 april 2011 is door het HagaZiekenhuis een aanvraag voor een luchthavenregeling bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland ingediend.

Voor het helikopterplatform is de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontour met behulp van het rekenmodel GEVERS bepaald. Indien deze contour buiten de inrichtingsgrens ligt, geldt niet de luchthavenregeling maar het luchthavenbesluit. In dat laatste geval geldt tevens een mer-beoordelingsplicht.

Uit bijlage 4 van voornoemde aanvraag blijkt dat de 10-6 per jaar plaatsgebonden risicocontouren binnen het luchthavengebied liggen. Volgens de aanvraag bestaat het luchthavengebied uit het helikopterplatform, de naastgelegen hangaars en de bedrijfsmatige activiteiten die verbonden zijn met gebouwen verbonden met het “spoedplein”. Het in deze bijlage gemarkeerde luchthavengebied valt binnen de grenzen van de inrichting evenals de kadastrale grenzen van het ziekenhuiscomplex. Gelet hierop kan met een luchthavenregeling worden volstaan.

Vluchten mogen uitgevoerd worden tijdens de dag-, avond- en nachtperiode. In de bebouwde kom mogen vluchten buiten de dagperiode uitsluitend met meermotorige helikopters plaatsvinden. De in de aanvraag vermelde traumahelikopters van de ANWB-MAA (EC-135 T2, T2+ en P2+) zijn allen voorzien van dubbele motoren en behoren tot performance class 1 (hoogste veiligheidsgraad).

4.6 Groen

Groen kleurt de stad

De nota ''Groen kleurt de stad - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015" (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:

  1. 1. het beleidsplan biedt een kader voor duurzaamheid bij inrichting, beheer en gebruik van groen waarbij steeds meer sprake zal zijn van een gezamenlijke verantwoordelijkheid van beheerder en gebruiker;
  2. 2. het beleidsplan biedt een raamwerk waarbinnen keuzes kunnen worden gemaakt bij ruimtelijke ingrepen die van invloed zijn op het groen in de stad en bij veranderende maatschappelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de functies van het groen.

Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:

  1. 1. ruimte voor groen in en om de stad;
  2. 2. aandacht voor toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  3. 3. duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  4. 4. samen het groen beheren.

Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.

Groen in het plangebied

Onderdeel van het plangebied is het Florance Nightingalepark en het volkstuincomplex. De openbare ruimte rond het HagaZiekenhuis is lommerlijk ingericht. Ook deze groenlob is onderdeel van het groen in het gebied.

Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones

In de nota Stedelijke Ecologische Verbindingszones (2009) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zo veel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.

In het groenbeleidsplan en de ontwikkelingsvisie is de ambitie aangegeven om de bomenstructuur over de Escamplaan uit te breiden in de richting van het centrum van de stad via de Escamplaan - Dierenselaan en Steijnlaan.

Voor het plangebied betekent dit dat de bomenstructuur langs de Escamplaan in stand moet worden gehouden en waar mogelijk geintensiveerd moet worden. Ook aan de Leyweg moet de verloren gegane boomstructuur hersteld worden.

Herziene Natuurbeschermingswet 1998

Het plangebied valt niet in een Natura 2000 gebied.

Bomenverordening Den Haag 2005

Er zijn geen monumentale bomen in het plangebied aanwezig.

Boswet

De Boswet is niet van toepassing op het plangebied.

4.7 Flora En Fauna

De regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.

In het plangebied zijn in 2008 de volgende Flora- en Faunaonderzoeken verricht:

  • Eco-effectenscan;
  • Vogelinventarisatie
  • Inventarisatie vleermuizen

In 2012 zijn deze onderzoeken geactualiseerd (zie Bijlage 3 en Bijlage 4).

Resultaten van de onderzoeken:

Eco-effectenscan 2008

  • tijdens de uitvoering van de eco-effectenscan zijn geen beschermende planten aangetroffen. Dit komt o.a. doodat het onderzoek in de winter is uitgevoerd. Veel planten zijn in de winter bovengronds afgestorven of hebben geen bloemen;
  • tijdens de veldinspectie is, naast diverse vogelsoorten, ook het plantje daslook waargenomen. daslook is eenbeschermde plantensoort. Mogelijk is deze daslook aangeplant. Voor aangeplante exemplaren gelden andere regels. De zorgplicht is overigens wel van toepassing. Verplanten wordt vereist.
  • vogels en nesten van vogels komen veel voor in het plangebied. Alle vogels zijn het gehele jaar door beschermd.
  • in het plangebied kunnen diverse muizensoorten voorkomen die op hun beurt roofdieren zoals marterachtigen kunnen aantrekken;
  • in het plangebied worden geen beschermende amfibieën en/of reptielen verwacht. Wel zullen er rondom de watergangen algemeen voorkomende amfibieën voorkomen die onder de vrijstellingsregeling vallen;
  • tijdens het onderzoek naar het voorkomen van vissen is geconcludeerd dat binnen het plangebied de beschermende modderkruiper mogelijk aanwezig is; als gevolg van de mogelijke aanwezigheid is een ontheffing nodig;
  • in het plangebied komen mogelijk diverse soorten libellen en vlinders voor. De herinrichtingsplannen hebben geen effect op de instandhouding van deze soort beschermde dieren.

Ecoeffectenscan 2012

  • In het plangebied kan de aanwezigheid van (strikt) beschermde soorten niet uitgesloten worden. De aantasting van verblijfplaatsen, vliegroutes en foerageergebieden van (strikt) beschermde soorten als gevolg van gebiedsontwikkelingen kan derhalve niet uitgesloten worden. De bestemmingsplanwijzigingen zijn niet in strijd met de Flora- en Faunawet, mits maatregelen getroffen worden bij gebiedsontwikkelingen.
  • Voor het verwijderen van standplaatsen van akkerklokje, kleine maagdenpalm, dotterbloem en gewone vogelmelk geldt een vrijstelling in het kader van de Flora- en Faunawet. Om invulling te geven aan de zorgplicht wordt geadviseerd om ter plaatse van gebiedsontwikkelingen de aangetroffen exemplaren te verplaatsen naar geschikte biotopen in de omgeving. Voor het verwijderen van standplaatsen van daslook, rietorchis en ruig klokje is een ontheffing voor de Flora-en Faunawet noodzakelijk, tenzij de werkzaamheden uitgevoerd worden conform een gedragscode.
  • Nesten van gierzwaluw, huismus, slechtvalk, buizerd, sperwer, ransuil en boomvalk zijn jaarrond beschermd en mogen niet verstoord of verwijderd worden. De nesten van overige vogels in het plangebied zijn beschermd tijdens het broeden
  • Voor het verwijderen van verblijfplaatsen en het verwonden van de potentieel aanwezige algemeen voorkomende zoogdieren en amfibieën geldt een vrijstelling. In het kader van de zorgplicht wordt geadviseerd om schadebeperkende maatregelen te treffen. Deze betreffen ter plaatse van gebiedsontwikkelingen:

Vogelinventarisatie 2008:

Tijdens de vogelinventarisatie zijn nesten en/of sporen van de specht waargenomen. Andere vogelsoorten buiten de algemene, zijn niet waargenomen. Alle vogels zijn het gehele jaar door beschermd. Werkzaamheden dienen voor of na het broedseizoen (1 maart tot 1 september opgestart te worden.

Inventarisatie vleermuizen 2008

De inventarisatie naar het voorkomen van vleermuizen heeft bestaan uit diverse bezoeken aan het plangebied. Op 24 april, 17 mei, 18 en 24 juni en 20 en 28 augustus 2008 heeft op verschillende tijdstippen onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen op de locatie plaatsgevonden. Er zijn diverse soorten vleermuizen aangetroffen. Het gebied fungeert als foeragegebied en niet als verblijfsgebied. De beoogde werkzaamheden zullen geen negatief effect op de gunstige staat van instandhouding hebben. Compenserende maatregelen zijn niet nodig.

4.8 Water

De Gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap Delfland willen een duurzaam, schoon, gezond en veilig Haags watersysteem realiseren. Vanuit de ruimtelijke visie Den Haag, Wereldstad aan zee en het milieubeleid komt daar het realiseren van een vitale en aantrekkelijke leefomgeving bij. De lange-termijn-doelstelling voor het Haagse waterbeleid luidt daarom als volgt:

Het realiseren van een duurzaam, schoon, veilig en gezond watersysteem, dat bijdraagt aan een aantrekkelijke en veilige (leef)omgeving, waar bewoners, bedrijven en bezoekers van Den Haag op een bewuste manier mee omgaan.

Deze doelstelling is een voortzetting en uitbreiding van de doelstelling van het Waterplan 1998-2012, waarin schoon, helder water met een diversiteit aan planten en dieren centraal stond. Het watersysteem moet nadrukkelijk ook goed en veilig functioneren. De doelstelling is een brede vertaling van de algemene gemeentelijke ambitie richting een schoon, heel en veilig Den Haag.

De lange termijn doelstelling is onder te verdelen in vier beleidsdoelen:

  1. 1. Duurzaam schoon en gezond water: het Haagse watersysteem is uiterlijk in 2027, (doeljaar voor de KRW), chemisch schoon en gezond én ecologisch robuust ingericht.
  2. 2. Aantrekkelijk water: het Haagse watersysteem is zodanig ingericht dat de burgers en bezoekers van Den Haag de stad een aantrekkelijke woon-, werk- en leefomgeving vinden. De wateropgave wordt daarom in samenhang met andere maatschappelijke opgaven als ruimtelijke ordening, recreatie, cultuurhistorie en economie uitgewerkt.
  3. 3. Veilig en beheerst water: veilige waterkeringen langs de kust en goed doorstroombare boezemkanalen houden overtollig water ’van de straat’. Er is voldoende bergingscapaciteit in zowel oppervlaktewater als riolering om wateroverlast in bijna alle gevallen te voorkomen.
  4. 4. Bewust van Haags water: Haagse burgers waarderen het water in hun directe leefomgeving. Burgers en bezoekers van de stad weten welke bijdragen zij kunnen leveren aan het bereiken en in stand houden van een duurzaam schoon, gezond en veilig Haags watersysteem.

Deze beleidsdoelen zijn niet nieuw binnen het waterbeheer. Den Haag en het Hoogheemraadschap Delfland willen deze doelen nadrukkelijk koppelen aan duurzame oplossingen voor waterbeheer in de stedelijke omgeving.In een stad als Den Haag, met zijn beperkt beschikbare ruimte, is dat niet altijd eenvoudig. De beleidsdoelen zijn dan ook alleen te bereiken als alle wateropgaven in samenhang met (ruimtelijke) opgaven op andere beleidsterreinen worden opgepakt. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd over deze beleidsdoelen en de hierbij gemaakte afspraken verwerkt.

In het gebied spelen twee aspecten een rol:

  1. 1. De ondergonds gelegen leidingen tussen de Veenendaalkade richting Kerketuinen - Zichtenburg en Lozerlaan en
  2. 2. De open waterstructuur in de vorm van sloten en kanaaltjes met verbindingen naar het open waterstelsel in het omliggende gebied.

4.8.1 Waterhuishouding

Waterkwantiteit in het plangebied

In 2006 hebben het Hoogheemraadschap van Delfland en de gemeente Den Haag gezamenlijk de Waterberginsgvisie Den Haag vastgesteld. Hierin is aangegeven welke ruimtelijke en technische maatregelen er genomen moeten worden om het watersysteem in Den Haag op orde te brengen.

Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied, dat ligt in de Eshofpolder (waterpeil NAP -1,75 m). Na maatregelen die afgesproken zijn in de Waterbergingsvisie is in de Eshofpolder een maximaal toelaatbare peilstijging van 60 cm mogelijk en is het thema waterkwantiteit voldoende onder controle. Binnen het plangebied behoeft daarom geen extra ruimte te worden gereserveerd voor waterberging. Wel wordt bij ontwikkelingen uitgegaan van de in de Waterbergingsvisie genoemde waterbergingsnorm van 325m3 per ha.

Waterkwaliteit in het plangebied

Uitgangspunt voor de waterkwaliteit is het Waterplan Den Haag 1998-2012 en het in voorbereiding zijnde uitvoeringsplan 2011-2016. Dit plan is een gezamenlijk plan van de gemeente Den Haag en het Hoogheemraadschap van Delfland. Het beschrijft hoe de komende jaren omgegaan zal worden met water in de stad.

Het rioleringsbeleid is vastgelegd in het “Gemeentelijk Rioleringsplan 2011-2015”. Werken aan waterkwaliteit betekent voor riolering dat meer rekening gehouden dient te worden met het voorkomen dat water vuil wordt, dan wel het scheiden van afvalwaterstromen aan de bron. Hierbij is het gebruik van voor het oppervlaktewater schadelijke stoffen zoals koper, zink en bitumineuze dakbedekking niet toegestaan.

Afkoppelen van hemelwater is een voorbeeld van een aanpak, waarmee zoveel mogelijk bij de bron wordt voorkomen dat water vuil wordt, dat water wordt vastgehouden op de plaats waar het valt en waarmee gemalen en zuiveringsinstallaties niet onnodig worden belast met het verwerken van schoon hemelwater.

De conclusie is dat het plan geen negatief effect heeft, omdat wordt voldaan aan het rioleringsbeleid. Verder is er voldoende capaciteit in het rioolstelsel voor de beperkte nieuwe ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het zal niet leiden tot extra overstortingen vanuit de riolering op het oppervlaktewater.

In dit gedeelte van Den Haag is geen gescheiden rioolsysteem. Invoering van dit systeem is wel wenselijk. Bij nieuwbouw worden eisen gesteld aan de aanleg van de riolering. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning moet in het gebouw wel een gescheiden systeem aangelegd worden tot 1.00 m. buiten de rooilijn. Indien de gemeente te zijner tijd overgaat tot het ontkoppelen van het gemengde systeem kan dit op een eenvoudige wijze ter plaatse gebeuren en hoeven er in het gebouw geen werkzaamheden plaats te vinden.

De waterkwaliteit aan de westzijde van het plangebied kan worden verbeterd door het regenwater van de bebouwing op het nieuw te graven oppervlaktewater te lozen. Dit verbetert de doorstroming van het gebied.

Veiligheid en waterkering

Bij het onderwerp veiligheid/waterkering is de vraag of de locatie ligt in de kernzone of beschermingszone van een waterkering: een zeewering, boezemkade, polderkade of de landscheiding.

Aan de rand van het plangebied ligt langs het Eskampkanaal een boezemkade die vanaf de Veenendaalkade ‘onder’ de Leyweg door loopt. De kernzone van deze waterkering bedraagt 14,6 m en de beschermingszone bedraagt 15 m. De waterkering wordt als dubbelbestemming 'waterkering' opgenomen.

In het plangebied ligt een duiker welke onderdeel uit maakt van het boezemwater tussen de Escamplaan en de Leyweg. Ter weerszijden van deze duiker wordt een zone van 5 meter voor beheer en onderhoud aangehouden. Deze veiligheidzone is nodig aangezien er langs de duiker geen waterkering aanwezig is welke een scheiding tussen de boezem en de en onderhoud opgenomen. Beheer, onderhoud en inspectie van de waterkering moet ten allen tijde mogelijk zijn.

Ecologie

Bij ecologie gaat de aandacht uit naar de ruimte voor natuurvriendelijke oevers en natte ecologische verbindingszones. De locatie maakt echter geen onderdeel uit van de ecologische hoofdstructuur en er is geen natuurvriendelijke oever aanwezig of in de planning.

Vergunningverlening

Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat de huidige vergunningstelsels uit de afzonderlijke waterbeheerwetten worden gebundeld. Dit resulteert in één vergunning, de Watervergunning. De watervergunning dekt alle activiteiten in het watersysteem. Een vergunning is nodig als activiteiten worden ondernemen in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer of zee) of waterkering, of als grondwater wordt onttrokken of water geïnfiltreerd wordt in de bodem.

De watertoets en de vergunningverlening blijven wel twee afzonderlijk procedures. Dit betekent dat het Hoogheemraadschap Delfland bij het verlenen van een vergunning altijd aanvullende voorwaarden kan stellen.

4.8.2 Leidingen

In het plangebied zijn twee leidingen aanwezig die van belang zijn voor de waterhuishouding. De belangrijkste leiding is de verbinding tussen het water in de Veenendaalkade en de Lozerlaan. Deze verbinding dient in stand te worden gehouden. De waterverbinding tussen de Veenendaalkade en het gebied Zichtenburg wordt gevormd door een ondergrondse leiding. Beide leidingen lopen door de locatie hoek Escamplaan - Leyweg heen.

Met het Hoogheemraadschap Delfland zijn de mogelijke opties voor verlegging besproken en vervolgens de consequenties aangegeven. Hierbij is steeds de omlegging van de persleiding als uitgangspunt genomen en daarbij de mogelijke verbeteringen voor de waterhuishouding in het plangebied zelf en de waterbeheersing in zijn algemeen voor de gehele omgeving aangegeven:

  • Optie 1: Omleggen persleiding binnen in het plan: De persleiding van het gemaal Westambacht (Delfland) wordt in het nieuwe stedenbouwkundige plan ingepast.
  • Optie 2: Omleggen persleiding in de Escamplaan: De persleiding rond 1900 mm van het gemaal Westambacht (Delfland) wordt in de Escamplaan zelf omgelegd.
  • Optie 3: Omleggen persleiding in te dempen watergangen langs de Escamplaan: Bij deze optie komen de watergangen (dode einden met tussenpeilen) langs de Escamplaan te vervallen. In de strook van de gedempte watergangen kan de persleiding rond 1900 mm worden verlegd, hier is voldoende ruimte om dit te realiseren. Hiernaast dient een watergang te worden gegraven ter compensatie van de te dempen watergangen en eventuele compensatie voor de toename van het verhard oppervlak met het bouwplan (eisen Delfland). Nog te bepalen staat of het verlengde van de te graven watergang moet worden verbreed aan de zijde van de volkstuinen. Hierop moet worden aangesloten bij de uitwerking van het bouwplan nabij het voormalige oogziekenhuis.

Bij de opties 1, 2, en 3 kan de in het plan gelegen rond 800 mm duikerleiding komen te vervallen en kan de inlaat functie via de bestaande watergangen worden gewaarborgd door het bouwen van een inlaatconstructie elders in het gebied. De watergangen langs de Escamplaan blijven gehandhaafd waarbij Delfland stelt dat voor het verkrijgen van een robuust watersysteem deze op het zelfde peil gebracht worden als de rest van de polder (NAP- 1,73m).

  • Optie 4: Vervallen van de inlaatleiding rond 800 mm als geheel: Gelijk aan optie 3 maar hier kan de leiding als geheel kan komen te vervallen en wordt gebruik gemaakt van de bestaande inlaten. Daar waar in de andere opties een nieuwe inlaat is gedacht dient dan een polderwaterduiker in de Escamplaan worden aangelegd. In aansluiting hierop kan dan een nieuwe (hoofd)watergang worden gegraven ter compensatie van de dempingen. Deze watergang moet dan een goede verbinding vormen aan de zijde van de volkstuinen. Hierop moet worden aangesloten bij de uitwerking van het bouwplan nabij het voormalige oogziekenhuis. Hiermee ontstaat er een verbetering in de afvoer vanuit het stedelijke gebied ten westen van de Escamplaan naar het hoofdpoldergemaal. Dit komt niet alleen de bouwplannen ten goede maar draagt tevens bij aan een robuust polderwatersysteem als geheel. Met als voordeel een vrij tracé voor de persleiding rond 1900 mm, het verminderen van diverse inlaatleidingen ter plaatse van het busstation. Daarnaast neemt de kans op inundatie in het gebied af. Bij een calamiteit met de inlaatleiding stroomt een aanzienlijke hoeveelheid boezemwater ongecontroleerd de polder in.

In het plangebied zijn rioolpersleidingen aanwezig. Deze rioolpersleidingen dienen als zodanig bestemd te worden met aan weerszijde een beheerszone van 5 meter op te nemen. De leidingen zijn in beheer bij Delfluent Services BV. Ook is er een rioolgemaal in het plangebied aanwezig welke eigendom is van het Hoogheemraadschap Delfland. Rioolgemalen moeten als zodanig worden bestemd en moeten geur- en hinderzone worden aangegeven.

4.9 Bodem

Op 1 januari 2006 is de wijziging van de (Wbb) in werking getreden. Vertrekpunt van de nieuwe Wbb is dat in het merendeel van de gevallen van bodemverontreiniging, de daadwerkelijke bodemsanering wordt meegenomen in de ontwikkeling dan wel herontwikkeling van plangebied of projectlocatie.

De wettelijke doelstelling is voortaan functiegericht. Vroeger moesten alle functies van de bodem worden hersteld maar dit bleek in de praktijk lastig haalbaar. Hoge kosten en langdurige saneringen zorgden van stagnatie. De gewijzigde wet houdt rekening met het gebruik van de bodem en de (im)mobiliteit van de verontreiniging. De volgende uitgangspunten overheersen:

  • het geschikt maken van de bodem voor het voorgenomen gebruik;
  • het beperken van blootstelling aan en de verspreiding van de verontreiniging;
  • het wegnemen van actuele risico's.

Saneringsverplichtingen zijn gekoppeld aan ontoelaatbare risico's die samenhangen met het toekomstige gebruik van de bodem. De uitvoering van deze verplichte saneringen wordt een stuk flexibeler. Het is niet meer altijd nodig de hele locatie aan te pakken. Er kan ook sprake zijn van deelsaneringen of een gefaseerde aanpak.

Het Florence Nightingale park is gelegen in de gelijknamige wijk en de buurt Leyenburg. Het plangebied wordt begrensd door Leyweg, Zuidwoldestraat, Dedemsvaartweg en Escamplaan. In het plangebied is slechts een klein deel bebouwd met woningen. Het grootste deel wordt ingenomen door ziekenhuizen alsmede een park en volkstuinen.

Op en in de directe omgeving van het plangebied hebben bedrijven met bodembedreigende activiteiten hun vestiging (gehad). Het gaat hierbij ter plaatse van het plangebied om twee ziekenhuisgebouwen.

Er is één woning bekend waar een huisbrandolietank is verwijderd. Bij de ziekenhuisgebouwen zijn verscheidene tanks aanwezig, welke nog in gebruik zijn.

In en in de directe omgeving van het plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in verband met aangetroffen verontreinigingen, herinrichting en/of bouwplannen. Op twee locaties (aangeven waar) is daaruit gebleken dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Hiervan is sprake bij een gemiddelde overschrijding van de interventiewaarde in meer dan 25 m3 vaste bodem en/of 100 m3 grondwater (bodemvolume). Beide gevallen zijn reeds gesaneerd. Ter plaatse van de gesaneerde gevallen zijn plaatselijk restverontreinigingen achtergebleven waardoor er gebruiksbeperkingen kunnen zijn. Tevens is er een geval van ernstige bodemverontreiniging met zink bekend bij het oogziekenhuis. Dit geval is echter nog niet volledig middels bodemonderzoek in beeld gebracht.

In het plangebied heeft niet overal bodemonderzoek plaatsgevonden. Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden.

Naast het feit dat nog niet overal bodemonderzoek heeft plaatsgevonden, zijn er locaties waar het uitgevoerde bodemonderzoek sterk verouderd is (ouder dan vijf jaar). Indien voor deze locaties bouwplannen/herinrichtingsplannen zijn zullen de bodemonderzoeken geactualiseerd moeten worden.

Uit de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Den Haag blijkt dat de bovengrond (0,0-0,5 m-maaiveld) in het plangebied gemiddeld licht verontreinigd is met chroom, koper, kwik, nikkel, lood, zink en PAK (teerachtige stoffen). De ondergrond (0,5-2,0) is gemiddeld niet verontreinigd.

4.10 Bezonningsonderzoek

In januari 1996 is door de toenmalige raadscommissies voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting en voor Verkeer en Vervoer, Binnenstad en Monumenten, een norm vastgesteld voor bezonning in de omgeving van een geprojecteerde ontwikkeling. De Haagse bezonningsnorm gaat er vanuit dat de ondergrens op tenminste twee mogelijke bezonningsuren per dag in de periode van 19 februari tot 21 oktober, uitgaande van een zonhoogte van meer dan 10 graden, moet liggen. In afwijking van de lichte TNO-norm is in de Haagse norm de bezonning van gevels maatgevend, onafhankelijk van de plaats van de ramen. Bij de lichte TNO-norm werd namelijk de bezonning op het midden van de vensterbank van de binnenkant van het raam gerekend.

Bij besluit van het college op 9 februari 2010 is deze norm geactualiseerd. Dit is besproken met de raadscommissie Ruimte op 22 september van dat jaar. Het besluit behelst de bestaande bezonningsnorm (uit 1996) op hoofdlijnen te handhaven en - waar nodig - aan te passen en aan te scherpen. Onderzoek is vereist indien sprake is van een bouwhoogte van meer dan 25 meter of als de nieuwbouw ten minste 1½ keer de hoogte heeft van de gemiddelde hoogte van de omgeving. Het betreft onder meer gevels van hoofdgebouwen, waarin, in de breedste zin, wordt gewoond. Bij de gevel van een woning is in de berekening sprake van bezonning, indien een denkbeeldig punt (het 'meetpunt') op de gevel in de zon ligt. Het meetpunt ligt op 0,75 meter hoogte, op het midden van de gevel.

Peutz heeft een rekenkundig bezonningsonderzoek uitgevoerd om de invloed van de maximale mogelijke bouwmassa binnen het bestemmingsplan op de bezonning van de woningen aan de Escamplaan 910 en 912 vast te stellen en te beoordelen. Uit dit onderzoek blijkt dat de bezonning bij de woningen aan de Escamplaan 910 en 912 bij een maximale invulling van het bestemmingsplan voldoet aan de gemeentelijke bezonningsnorm. Voor beide woningen is de mogelijke bezonningsduur op 19 februari met 3:20 uur (Escamplaan 910) en 5:40 uur (Escamplaan 912) ruim hoger dan de norm van 2 uur.

Doordat de bebouwing binnen de bestemming Gemengd - 1 ten noordoosten van de woningen aan de Escamplaan 910 en 912 is gelegen, heeft deze bebouwing geen invloed op de bezonning van deze woningen.

In artikel 24 onder b zijn algemene bouwregels voor onder andere liftschachten en trappenhuizen opgenomen en in artikel 27.1 onder a is een afwijkingsregeling voor het afwijken van onder andere de voorgeschreven bouwhoogten met maximaal 10% opgenomen. In het bezonningsonderzoek van Peutz zijn deze algemene bouwregels en afwijkingsregeling niet berekend, echter kan door de gekozen systematiek voor de bouwhoogte wel worden berekend of met deze aanpassing een aantasting van de bezonning van de woningen aan de Escamplaan 910 en 912 kan worden uitgesloten. Gekozen is voor een verhouding van 1:1, hetgeen inhoudt dat de bouwhoogte bij elke vergroting van de afstand met 1 meter, 1 meter mag toenemen.

In het bezonningsonderzoek is berekend wat de gevolgen zijn voor bebouwing met een hoogte van respectievelijk 9, 12, 15, 18 en 30 meter op respectievelijk 9, 12, 15, 18 en 30 meter afstand van de zuidwestelijke gevel van de woning aan Escamplaan 912. Door de 1:1-verhouding in combinatie met de hoek van de zon van 10 graden, treden door de in artikel 24 onder b opgenomen algemene bouwregels en de in artikel 27.1 onder a opgenomen afwijkingsregeling geen extra negatieve effecten op de bezonning van de woningen aan Escamplaan 910 en 912 op in vergelijking met de resultaten van het bezonningsonderzoek van Peutz.

Het volledige rapport is opgenomen als bijlage 8 bij de toelichting.

4.11 Windklimaatonderzoek

De beoordeling van het windklimaat met betrekking tot windhinder en windgevaar, is in Nederland vastgelegd in de norm NEN 8100 en deze wordt door de gemeente Den Haag gehanteerd (zie RIS 170509 d.d. 11 februari 2010). In de NEN 8100 wordt voor de beoordeling van het windklimaat derhalve onderscheid gemaakt tussen verschillende activiteitenklassen. Bij hogere windsnelheden kan tevens sprake zijn van gevaarlijke situaties zoals evenwichtsverlies bij het passeren van gebouwhoeken en dergelijke. Windhinder is iets wat in geen geval geheel te voorkomen is: als het stormt is de wind hinderlijk, wat voor maatregelen er ook getroffen worden. Het is daarom ook de kans op windhinder, die maatgevend gehouden wordt voor de beoordeling van het windklimaat. Voor windhinder wordt een drempelwaarde aangehouden van 5 m/s uurgemiddelde windsnelheid op loop- of verblijfsniveau. Afhankelijk van de activiteitenklasse wordt de waardering van het lokale windklimaat gekwalificeerd met 'goed', 'matig' of 'slecht'. Bij een goed windklimaat ondervindt men geen overmatige windhinder. In een situatie zonder overmatige windhinder heeft het merendeel van het publiek onder normale omstandigheden geen last van windhinder. Bij een matig windklimaat ervaart men af en toe overmatige windhinder. In een slecht windklimaat ervaart men regelmatig overmatige windhinder. In een dergelijke situatie heeft het merendeel van het publiek last van windhinder. Er wordt dan ook gestreefd om binnen de verschillende activiteitenklassen, een goed, eventueel nog matig windklimaat te realiseren.

Door bureau Peutz is een windklimaatonderzoek uitgevoerd met betrekking tot de bebouwing zoals mogelijk binnen bestemmingsplan Florence Nightingalepark e.o. Doel van het onderzoek is het vaststellen en beoordelen van de invloed van de maximaal mogelijke bouwmassa binnen het bestemmingsplan op het windklimaat bij de in het gebied gelegen woningen aan de Escamplaan 910 en 912.
Uit de resultaten van het onderzoek kunnen de volgende conclusies getrokken worden:

  • Zowel in de huidige bebouwingssituatie als in de bestemmingsplansituatie is het
    windklimaat rond de woningen, beoordeeld als slentergebied, goed.
  • In de huidige bebouwingssituatie wordt dit gunstige windklimaat verklaard door de grote hoeveelheid begroeiing rond de woningen.
  • Het gunstige windklimaat in de bestemmingsplansituatie wordt verklaard door het feit dat de hoogbouwdelen binnen het bestemmingsplan voor de belangrijke windrichtingen voorzien zijn van een ruime laagbouwvoet.
  • Op basis van de berekeningen is er in het gebied rond de woningen geen overschrijding van het gevaarcriterium te verwachten.

Het volledige rapport is opgenomen als bijlage 9 bij de toelichting.

4.12 Gebiedsgericht Milieubeleid

Gebiedsgericht Milieubeleid

Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is het Gebiedsgericht Milieubeleid (2005). Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en de mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip dienen te hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd. Het plangebied behoort tot het gebiedstype Wonen

Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen 3 verschillende ambitieniveaus:

  1. 1. Milieu Basis: ambities die aansluiten bij de bestaande wet- en regelgeving en het bestaande gemeentelijk beleid.
  2. 2. Milieu Extra: ambities die een stuk verder gaan dan het wettelijke minimum.
  3. 3. Milieu Maximaal: de maximaal haalbare ambitie voor een thema.

De volgende ambities zijn voor het gebiedstype 'Wonen' van belang. Bij ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de bovengenoemde milieuambities richtinggevend.

Thema Ambitie Gebiedstype
Bodem Extra.
Externe veiligheid Maximaal
Geluid Maximaal
Lucht Maximaal
Mobiliteit Extra
Schoon Extra
Water Extra
Natuur Extra
Klimaat Extra

Hoofdstuk 5 Planbeschrijving

5.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken zijn de bestaande situatie (hoofdstuk 2), het beleidskader (hoofdstuk 3) en de milieukwaliteitseisen (hoofdstuk 4) uiteengezet. Dit diende ertoe om de nodige kennis te vergaren omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen voor het bestemmingsplan. Aan de hand hiervan wordt in paragraaf 5.3 een verantwoording van de in het plan gemaakte keuze van bestemmingen gemaakt. Met deze keuze kan de opzet van het bestemmingsplan en de bestemmingen in paragraaf 5.4 globaal beschreven worden.

5.2 Planbeschrijving En Nieuwe Ontwikkelingen

5.2.1 Gebiedsontwikkeling

In het stedenbouwkundig kader (Bijlage 1) is de volgende ruimtelijke visie opgenomen:

De zorgvoorzieningen worden geclusterd rondom het HagaZiekenhuis, dat met een 6 hoekige groene Ring omzoomd gaat worden. Tussen de Ring en de Escamplaan - Leyweg wordt het woonprogramma gesitueerd. Als basis is gekozen voor een typologie van gesloten bouwblokken, die met lange wanden de Escamplaan en de Leyweg begeleiden. Op de hoekpunten van de blokken zijn woontorens inpasbaar. Aan de binnenzijde voegen de blokken zich naar de vorm van de Ring, waardoor ze als een krans rondom het Medisch Cluster gegroepeerd worden. De krans opent zich naar de parkzijde. De bomenlaan van het Florence Nightingalepark wordt aan de parkzijde gekoppeld aan de groene Ring. Via de Ring loopt het park het stedelijke gebied in.
Aan de noordzijde van het ziekenhuis komt de nieuwe hoofdingang te liggen. Hier wordt een plein aangelegd dat aansluit op de O.V. knoop aan de Leyweg en de hoofd auto-ontsluiting aan de Escamplaan. In de wanden van het plein zijn kleinschalige voorzieningen opgenomen (zorg-en leisurefuncties). De singelstructuur rondom het park wordt versterkt en afgemaakt. Het groene laanprofiel van de Escamplaan tussen de Dedemsvaartweg en de Leyweg wordt gehandhaafd en verbreedt en zo mogelijk versterkt tot een drie dubbele bomenrij. De Leyweg is door de verkeersfunctie en de nieuwe OV-knoop de meest stedelijke straatruimte. Door het toevoegen van een breed trottoir van 15 meter ontstaat er de mogelijkheid ‘adressen’ aan de Leyweg te maken.

Op deze plek is ruimte om hogere bebouwing te realiseren. De Leyweg wordt verbreed tot 70 meter. De bouwblokken bieden ruimte voor een gevarieerde invulling van zowel ééngezinswoningen als appartementen in verschillende hoogtes met wanden van 3 tot 9 lagen en torens tussen de 20 en 50 meter hoogte met één stedelijk hoogbouwaccent van 70 meter. Hiermee wordt een afwissend beeld gecreëerd met een binnenstedelijke kwaliteit en kan een levendig straatbeeld ontstaan. De hogere bebouwing wordt gesitueerd langs de Leyweg. Naar de parkrand en naar het woonbuurtje trapt de bebouwing in hoogte af. Het HagaZiekenhuis blijft als hoogteaccent bestaan (55 m). De parkeervlaktes aan de Leyweg verdwijnen, evenals het Zusterhuis en het Oogziekenhuis.

Het parkeerprogramma wordt opgenomen onder en in de bouwblokken en onder de nieuwbouw van het ziekenhuis. Het grootste deel van het autoverkeer wordt aangetakt op de Escamplaan, waarbij de bussluis verplaatst wordt tot vlak voorbij de toegang . Een kleiner deel wordt via de Leyweg ontsloten.

De ruimtelijke visie is in onderstaande figuur uitgewerkt:

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0014.jpg"

Op 20 april 2012 zijn tussen Haga en de gemeente Den Haag de volgende afspraken gemaakt:

  • M3 West: diepte bouwvlak 35 meter; hoogte 12 + 1; bebouwingspercentage 60%;
  • M3 Zuid: diepte bouwvlak 35 meter ter plaatse van AHZ; diepte bouwvlak ter plaatse van bebouwing Haga circa 29 meter; lengte tot aan bomenrij tot in totaal 120 meter; hoogte blijft 12 + 1; bebouwingspercentage 60%;
  • M2 Oost: diepte bouwvlak 70 meter; lengte 180 meter; 18 + 5; bebouwingspercentage 90%.

5.2.2 Haga Ziekenhuis

Het Haga Ziekenhuis kent een tweetal ziekenhuislocaties: aan de Leyweg en aan de Sportlaan. Het HagaZiekenhuis vernieuwt in de periode tot 2016 een groot deel van het ziekenhuiscomplex en bouwt ca. 27.000 m2 inclusief circa 2.000 m2 overdekte buitenruimte nieuw. . Een deel van de nieuwbouw is bestemd voor het Juliana Kinderziekenhuis (uit de Sportlaan) en een Zorghotel. Met de vernieuwbouw wordt ingezet dat alle acute zorg, zoals de Spoedeisende Hulp, aan de Leyweg komt te zitten; aan de Sportlaan wordt alle planbare zorg zoals Orthopedie gehuisvest.

De vernieuwing gaat gepaard met het slopen van het Oogziekenhuis en de Zusterflat en bijbehorende gebouwen. Na het gereedkomen van de vernieuwing bedraagt het oppervlak 101.000m2 BVO (exclusief parkeergarage en fietsenstalling, inclusief uitbreidingszone van 4.000m2). De noodzakelijke parkeerbehoefte wordt gedeeltelijk in een nieuwe parkeergarage (onder de nieuwbouw) en in een nieuwe parkeervoorziening buiten de medische cluster gerealiseerd.

Voor de vernieuwing is een grondruilovereenkomst gesloten waarbij het HagaZiekenhuis de gronden langs de Leyweg zal overdragen. Het HagaZiekenhuis wordt geconcentreerd binnen het met groen omlijnd gebied (zie schets stedenbouwkundige enveloppe).

.afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0015.jpg"

Het stedenbouwkundig kader heeft ten grondslag gelegen voor de verdere uitwerking tot bouwplannen. Aan de hand van het beginselplan kunnen per bouwdeel de maten en percentages worden bepaald. Deze komen grotendeels met de door het ziekenhuis versterkte gegevens overeen. Het leidt tot de maten en percentages, die in onderstaande tabel zijn opgenomen. De verschillen doen zich voor bij de lengte en breedte. Bij M2 Oost wordt de lengte vergroot. Een vermindering treedt op bij de lengte bij M3 West en bij de Entreehal en de breedte bij M3 Zuid en de Entreehal. De maatvoering van de verschillende te bebouwen gronden zullen daardoor wijzigen ten opzichte van de op 20 april 2012 gemaakte afspraken:

Lengte Breedte Beb% Hoogte
M1 127 73.50 100 18
M2 Oost 185 74.60 95 18
M3 West 127 35 60 12
M3 Zuid 80 30 60 12
Entreehal 40 23 100 13
M3 Noord 107 41 100 18

Op de plankaart vormen de lengte en breedte de lengte en breedte van de maatvoeringsvlakken binnen het bouwvlak voor het ziekenhuis. De bebouwingspercentages en de maximale bouwhoogten worden in de onderscheidene maatvoeringaanduidingen opgenomen.

'De “breedte” van bebouwingsvlak M3 Oost is nu aangehouden op het gewenste ontwerp van de nieuwbouw. Met deze maat kan het profiel van de lichtstraat van de nieuwbouw gelijk worden gehouden met het bestaande profiel ter plaatse van het polikliniekgebouw. Deze breedte is overigens alleen benodigd voor de naar buiten kragende geveldelen.

5.2.3 Woningbouw

Regionale behoefte

In de woningmonitor Haaglanden 2012 wordt ingegaan op de behoefte aan woningen enerzijds en anderzijds het (geplande) aanbod van de woningen. De in de monitor gehanteerde Primosmodel 2009 en PEARL 2011 van CBS/PBL voorspellen dit decennium voor de regio Haaglanden een groei van tussen de 36.000 en 39.000 huishoudens. Primos 2011 voorspelt in het hoge scenario een huishoudensgroei van circa 50.000. Het Stadsgewest – waarin de gemeente Den Haag deelneemt - houdt de prognoses van Primos 2009 en PEARL 2011 aan. De verschillende economische scenario's (laag, trend, hoog) hebben volgens het Primosmodel geen invloed op deze immigratie. De buitenlandse migratie en natuurlijke aanwas zijn in de drie scenario's gelijk en lopen pas in het volgend decennium uiteen. De binnenlandse migratie verschilt pas significant in de verschillende scenario's voor 2020-2030. In elk scenario wordt groei van de bevolking voorspeld voor deze regio. De woningbehoefte die hierbij hoort is circa 3.900 woningen per jaar. De groeiende behoefte in Den Haag omvat vooral de woonmilieus Rustig stedelijk en stedelijk.

Als gevolg van de crisis is de effectieve vraag naar woningen sterk teruggevallen, alsmede de productie van nieuwbouwwoningen. Het betekent dat op de korte termijn - tot 2016 - een overaanbod van woningbouwplannen aanwezig is in met name in de sub urbane woonwijken in de regio. In Den Haag is er echter sprake van voldoende behoefte op termijn, vooral in de stedelijke woonmilieus. Naar aanleiding van de vastgoedcrisis zijn ook in de Den Haag de woningbouwplanningen voor de komende periode aangepast. In het IpSo van 2010 wordt uitgegaan van een teruggang van 3100 woningen naar 2.500 woningen. In deze opgave is het project Florence Nightingale Park met circa 740 woningen opgenomen.

Capaciteit

De planontwikkeling langs de Leyweg vindt plaats op drie locaties, een vierde locatie bevindt zich aan de Escamplaan, westelijk van het HagaZiekenhuis terrein. Op deze vier locaties is een programma met woningbouw, commerciële voorzieningen en parkeren vastgelegd.

Het totaal omvat maximaal 741 woningen met bijbehorende parkeervoorzieningen. De verdeling over de vier locaties is in onderstaande tabel aangegeven:

Totaal Locatie hoek Escamplaan - Leyweg Locatie parkeerterrein Lokatie Oogziekenhuis Lokatie West
totaal vrije sector 499 170 175 52 102
totaal sociale huur 242 85 40 93 24
Totaal 741 255 215 145 126

De verdeling over de vier gebieden is indicatief en kan bij uitwerkingen in de bouwplanontwikkeling afwijken van genoemde aantallen; wel is doorgerekend met welke bouwvolumen rekening gehouden moet worden. Dit uit zich in de maximale hoogten en bebouwingspercentages welke in het stedenbouwkundig kader (zie Bijlage 1) zijn opgenomen

5.2.4 Commerciele voorzieningen

In de planontwikkeling is maximaal 15.000m2 aan commerciële en maatschappelijke voorzieningen inclusief bijbehorende parkeervoorzieningen toegestaan. Bij voorzieningen moet, naast de uitbreiding van het HagaZiekenhuis, worden gedacht aan een 'Zorgplein', waaraan een concentratie van zorgprogramma`s is gelegen. Dit programma bevindt zich in de koppen van de bouwblokken in deelgebieden 2 en 3. Hierbij te onderscheiden grootschalige zorg/sport clusters zoals een fitnesscentrum en de meer kleinere particuliere vormen van zorgverlening zoals tandartspraktijk, praktijkruimte voor fysiotherapie, massagesalon, kinderdagverblijf etc., aangevuld met kleinschalige aan de functies gerelateerde detailhandel.

Een passende invulling zijn de winkels die inspelen op de behoefte van patiënten en bezoekers, zoals:opticien, gehoortoestellen, drogist, health food, orthopedisch schoeisel. Het is niet toegestaan hier grootschalige detailhandel te realiseren gezien de nabijheid van het winkelcentrum Leyweg en in de buurt liggende kleine winkelconcentratie zoals aan het Monnikendamplein.

5.2.5 Ruimtelijke structuur

Het stedenbouwkundig kader vormt de onderlegger voor dit bestemmingsplan. In het bestemmingsplan worden bestemmingsvlakken aangegeven waarbinnen de 'gebiedsontwikkeling' plaats zal vinden.

De belangrijkste ruimtelijke-functionele uitgangspunten van het stedenbouwkundig kader zijn:

  • Verruiming van het profiel van de Leyweg met daarin de OV-terminal, de rijbaan en een wandelpromenade;
  • een groene ''Ring' bestaande uit een groenstrook met een dubbele bomenrij, die rondom het ziekenhuisterrein is gestiueerd en de beëindiging vormt van het ziekenhuisterrein;
  • een singel met bomenrijen aan de Escamplaan;
  • een 'Zorgplein' bij de hoofdingang van het ziekenhuis en
  • het Florence Nightingale Park welke aansluit op de tuin van het HagaZiekenhuis aan de zuidzijde van het complex.

aangevuld met:

  • drie bouwvlakken met bebouwing in een verplichte rooilijn aan de Leyweg met een minimale bouwhoogte van 12-15 meter en een maximale bouwhoogte van 15-27 meter met daarboven bebouwing in de vorm van hoogteaccenten tussen de 30 meter en 70 meter;
  • een ontsluitingsweg van het ziekenhuisterrein op de huidige locatie aan de Leyweg;
  • een ontsluiting voor voetgangers en fietsers vanaf de Leyweg in het verlengde van het water van de Veenendaalkade met een breedte van minimaal 30 meter;
  • een hoofdontsluiting voor gemotoriseerd verkeer met bestemming het HagaZiekenhuis aan de Escamplaan;
  • bebouwen van de westelijk van het ziekenhuis gelegen driehoekige terrein;
  • uitbreiding van de bebouwing van het HagaZiekenhuis rondom de te handhaven hoogbouw met een nieuwe hoofdentree aan de noordzijde aan het 'Zorgplein'.

5.2.6 Dakopbouwen en extra bouwlagen

Uitgangspunt is dat dakopbouwen in de hele stad zijn toegestaan, tenzij het stedenbouwkundig niet verantwoord is. Per bestemmingplangebied wordt een duidelijke stedenbouwkundige afweging gemaakt waar dakopbouwen wel en niet mogelijk worden gemaakt. Dit kader biedt zowel voor potentiële aanvragers als voor omwonenden duidelijkheid waarom er wel of geen dakopbouw wordt toegestaan. Bij deze stedenbouwkundige verantwoording spelen de volgende aspecten een rol:

  • Straatprofielen: voldoende ruim om dakopbouwen aan één of twee kanten toe te voegen;
  • Binnenterreinen: voldoende maat;
    Hoogte stedelijke omgeving: (1) hoe hoog zijn de omliggende panden? Hoe verhoudt zich het toevoegen van een dakopbouw tot het omliggend stedelijk gebied? En (2), behoefte aan dakopbouwen speelt met name bij twee of drie bouwlagen in de bestaande situatie;
  • Dakvormen: dakopbouwen liggen het meest voor de hand bij platte daken en zeer flauw hellende daken (vlieringen; geen stahoogte). Ook bij schuine daken worden dakopbouwen echter niet uitgesloten;
  • Ensemblewaarde: hier wordt met name gekeken naar de stedenbouwkundige samenhang.

In het bestaande woongebied komen voornamelijk geschakelde eengezinswoningen in rijen en twee-onder-een-kap voor. Vanwege de straatprofielen, dakvormen en ensamblewaarde van de woonbuurt Florence Nightingalepark is het realiseren van dakopbouwen niet wenselijk.

De Leyweg wordt als doorgaande weg beschouwd met een breed verkeersprofiel. Het toevoegen van nieuwe met flankerende bebouwing met bebouwing met meer dan vijf bouwlagen aan de zuidwestzijde van deze weg, biedt de kans om de stedenbouwkundige hoofdstructuur van dit gebied te versterken. Door schaalvergroting en het toestaan van een grotere bouwhoogte langs de Leyweg wordt aan de doelstellingen van de verdichtingsopgave waarvoor de stad zich gesteld ziet voldaan.

5.2.7 Verkeer en Infrastructuur

Autoverkeer in en om het plangebied

Het plangebied wordt omsloten door een tweetal doorgaande routes om het gebied, de Dedemsvaartweg en Meppelweg. Deze wegen zijn in de hoofdstuctuur wegverkeer als stedelijke hoofdwegen aangeduid. De andere zijden van het plangebied worden begrensd door wijkontsluitingswegen voor autoverkeer namelijk de Leyweg en de Escamplaan. De hoofdingang voor het overige verkeer met bestemming het ziekenhuis is op dit moment gelegen aan de Leyweg. Het plangebied kent ook een ontsluiting op de Escamplaan. Vanaf deze ontsluiting is alleen de kruising met de Leyweg en Houtwijk te bereiken. De Escamplaan is op dit moment alleen als doorgaande route open gesteld voor het openbaar vervoer en ambulances.

De Leyweg is versmald tot één rijstrook per richting en daardoor laat de verkeersafwikkeling op de Leyweg ter hoogte van de voorgestane gebiedsontwikkeling geen grote groei meer toe van het verkeersaanbod. Daarnaast is de belasting van de Leyweg kritisch ten aanzien van het voldoen aan de normen voor geluidhinder en luchtkwaliteit. In het kader van de gebiedsontwikkeling dient er dan ook een alternatieve ontsluiting gemaakt te worden. Nieuwe (ondergrondse) verbindingen met de Dedemsvaartweg of via het Florence Nightingalepark met de Meppelweg zijn niet haalbaar geacht.

De ontsluiting aan de Escamplaan kan een groter deel van de verplaatsingen van en naar het plangebied op zich nemen door de bussluis te verplaatsen, waardoor er een aansluiting op de Houtwijklaan-Dedemsvaartweg ontstaat. Het geheel opheffen van de bussluis is niet gewenst aangezien er dan via de Escamplaan een doorgaande route ontstaat tussen binnenstad en Westland. Bij een dergelijke ontsluiting via de Escamplaan (na verplaatsen bussluis) ontstaat voor het autoverkeer een tweezijdige ontsluiting van het gebied.

Om de effecten van de voorgestane ontwikkeling van het onderhavige gebied op de verkeerssituatie inzichtelijk te maken is een studie verricht (zie Bijlage 5) naar een aantal verkeerskundige varianten (inclusief verplaatsen van de bussluis op de Escamplaan). Er zijn drie varianten doorgerekend:

  • huidige ontsluiting handhaven,
  • ontsluiting vanaf de Escamplaan alleen maar bereikbaar maken vanaf de Dedemsvaartweg en
  • een combivariant waarbij de ontsluiting vanaf de Escamplaan zowel vanaf de Dedemsvaartweg als vanaf de Leyweg bereikbaar is.

In alle gevallen wordt doorgaand verkeer via de Escamplaan door een bussluis voorkomen. De studie concludeert dat de combivariant verkeerskundig de meest optimale variant is. Hierbij blijft de toename op de Escamplaan beperkt tot het bestemmingsverkeer van en naar het plangebied. Deze oplossing leidt tevens tot een betere spreiding van het verkeer rondom het HagaZiekenhuis, terwijl het verkeer vanuit het Westland daardoor een rechtstreekse verbinding met het ziekenhuis krijgt. Voorwaarde daarbij is dat doorgaand verkeer door het te ontwikkelen gebied wordt voorkomen

De inrichting van de Escamplaan en de kruisingen met de Houwijklaan en Dedemsvaartweg worden bezien op de verkeersafwikkeling en mogelijk worden aangepast op de veranderde verkeerscirculatie. Op de Leyweg wordt de afname door een tweede ontsluiting deels teniet gedaan door de toevoeging van functies in het gebied.

Om voor de toekomst maximale flexibiliteit te geven aan de inrichtingsplannen wordt voor de geluidsberekeningen uitgegaan van de maximale waarden van de verschillende varianten uit de verkeersstudie.

Deze berekeningen tonen aan, dat door de toekomstige verkeersstromen van en naar het plangebied nergens de grenswaarden voor geluidhinder en luchtkwaliteit worden overschreden. De voorkeurswaarden worden op verschillende plaatsen overschreden, hiervoor zijn in Hoofdstuk 4 maatregelen voorgesteld.

De interne ontsluitingsstructuur van de parkeergarages en laad- en losvoorzieningen is gericht op de ontsluitingen met de Leyweg en de Escamplaan. Deze ontsluitingen zijn via het plangebied niet met elkaar verbonden. Dit levert een positieve bijdrage aan de verkeersveiligheid doordat er ruimte is ontstaan voor een autovrije wandelroute voor bezoekers die met het OV of lopend komen.

Indien de combivariant wordt uitgevoerd dan zullen er ook maatregelen worden voorgesteld die voorkomen, dat doorgaand autoverkeer van Leyweg naar Dedemsvaartweg een route via het plangebied kan kiezen.

Voor de ontsluiting dient nog een keuze gemaakt te worden uit een van de drie varianten. Het meest in aanmerking komt de combivariant. Voor de toegang naar het ziekenhuisterrein vanaf de Escamplaan is dit ook de meest ingrijpende. Schetsmatige ontwerpen hebben aangegeven, dat een en ander oplosbaar is, zij het met een groot ruimte beslag.'

Fietsverkeer in het plangebied

Het plangebied is goed bereikbaar met de fiets en geïntegreerd in het fietsnetwerk. Fietsers (en voetgangers) hebben meerder toegangswegen tot het plangebied. In de nieuwe situatie zijn er fietsenstallingen voorzien.

In het stedenbouwkundig plan zijn de fietspaden en fietsroutes in en om het plangebied aangegeven. Verder zijn de mogelijke stallingsplaatsen voor de fiets aangeduid. Er zijn alleen inpandige stallingen aangegeven. Het is ook mogelijk, dat er een stalling komt in het centrale voetgangersgebied bij de ingang van het ziekenhuis.

Binnen de diverse bestemmingen in het bestemmingsplan is het mogelijk om capaciteit voor het stallen van fietsen te realiseren. De benodigde aantallen kunnen worden afgeleid uit richtlijnen van het CROW, waarbij voor werkers vaak de norm van 3 fietsparkeerplaatsen per 10 werkzame personen wordt gehanteerd. Voor het HAGA gaat het om een gelijktijdige aanwezigheid van ca. 2400 (67% van de het totaal aantal van 3600 werkzame personen) werkers dus dat betekent 720 langparkeerfietsplekken. Voor de overige niet-woonfuncties in het bestemmingsplangebied zijn nog ca. 50 stallingsplaatsen voor fietsen nodig. Voor bezoek aan het HAGA zijn 480 kortparkeerplaatsen nodig. Rekening houdend met een extra behoefte van bezoekers aan de woningen, overige niet-woonfuncties en gebruikers van het openbaar vervoer is een openbare fietsenstalling van 750-1000 plaatsen nodig.'

Parkeren in het plangebied

Bij de verdere uitwerking in bouwplannen van de in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen, zal getoetst worden of deze plannen voldoen aan de het in de Nota parkeernormen opgenomen normenstelsel. Onderstaand is in beeld gebracht in welke parkeercapaciteit moet worden voorzien indien het maximaal binnen dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte programma wordt gerealiseerd

HagaZiekenhuis

De in de Nota Parkeernormen opgenomen parkeernorm voor een ziekenhuis is gebaseerd op een kleinere medische voorziening; het opgenomen normenstelsel is voor wat betreft het bezoek aan het HagaZiekenhuis niet geschikt om een kortparkeereis op te baseren.

Naast het bezoekersparkeren voor bezoek aan patiënten zijn er ook bezoeken aan de poliklinieken, dagbehandelingen e.d. De normen zoals gesteld in de Nota Parkeernormen zijn daarvoor echter te algemeen waardoor er 'maatwerk' nodig is.

Hiervoor is vooral gebruik gemaakt van een onderzoek dat door bureau Goudappel Coffeng in opdracht van de gemeente Den Haag is uitgevoerd (zie bijlage 6). In bijlage 7 is gezien het gewijzigde programma ten opzichte van de door Ondernemend Parkeeradvies gehanteerde uitgangspunten voor het door hen opgestelde rapport, de parkeerbehoefte en benodigde parkeercapaciteit verder verfijnd.

Uit de in die bijlage aangegeven capaciteitsanalyse blijkt dat de totale parkeerbehoefte aan het ziekenhuis 1315 parkeerplaatsen bedraagt op het maatgevende moment op de dag bestaande uit 603 + 30 (frictieleegstand) langparkeerplaatsen voor het personeel en 682 kortparkeerplaatsen voor bezoekers.

In de nieuwbouw van het ziekenhuis is voorzien in een parkeergarage van 334 parkeerplaatsen, de overige (1315-334=) 981 parkeerplaatsen worden in de centrale parkeergarage ondergebracht.

Woningen

In de bestemmingsvlakken GD - 1, GD - 2, GD - 3 en GD - 4 wordt het mogelijk gemaakt om 741 woningen te realiseren. Op basis van de parkeernormen wordt dan een parkeereis geformuleerd van 815 langparkeerplaatsen en 222 kortparkeerplaatsen.

Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein waarbij een mogelijkheid is dat (een deel van) het bezoekersparkeren in de centrale parkeergarage wordt ondergebracht. Binnen de bestemmingsvlakken GD 2, GD-3 en GD-4 dient de parkeercapaciteit van 535 parkeerplaatsen voor de bewoners te worden opgenomen; In GD-1 worden 281 langparkeerplaatsen voor bewoners gerealiseerd en het een volledig onderbrengen van het bezoekersparkeren voor woningen van maximaal 222 bezoekersparkeerplaatsen.

Commerciele voorzieningen

Op basis van een indicatief programma van ca.15.000m2 BVO aan voorzieningen is de parkeerbehoefte berekend voor werkzame personen en bezoekers op basis van de parkeernormen . Er worden per functie verschillende parkeernormen toegepast, zie ook Bijlage 1 bij de regels van het bestemmingsplan waar deze normen zijn aangegeven. Op basis van de parkeernormen geldt op het maatgevende moment een parkeerbehoefte van 69 langparkeerplaatsen voor werknemers en 164 kortparkeerplaatsen ten behoeve van bezoekers. Uitgegaan wordt dat een deel van de werknemers (50%) de parkeerplaatsen van bewoners dubbel gebruikt. Op deze wijze is de parkeerbehoefte voor de commerciële voorzieningen: 35 langparkeerplaatsen en 164 kortparkeerplaatsen. Deze plaatsen kunnen zowel in GD-1 als GD-2 worden gerealiseerd.

Centrale parkeergelegenheid

Er wordt in GD I een grote parkeergelegenheid aangelegd die zowel parkeercapaciteit biedt voor de bestemming GD-1 als voor een deel de parkeerbehoefte uit de andere deelgebieden van het bestemmingsplan. Door een dergelijke centrale parkeergelegenheid aan te leggen is het mogelijk om maximaal in te spelen op meervoudig gebruik van parkeergelegenheid maar ook de benodigde parkeercapaciteit op het maatgevende moment van de dag wat te kunnen opvangen .

Rekening houdend met dubbelgebruik zou, op basis van de in de bijlage 7 'aanwezigheidspercentages' van de Nota Parkeernormen Den Haag, de centrale parkeergelegenheid bij de in dit bestemmingsplan toegestane functie-invullingen een capaciteit dienen te hebben van 1457 parkeerplaatsen.

Bewoners Aantal Langparkeerplaatsen Aantal kortparkeerplaatsen Totaal aantal parkeerplaatsen
HagaZiekenhuis 299 682 981
Bewoners 179 133**) 312
Commerciele voorzieningen 35 *) 131 166
Totaal 513 946 1459

*) aanwezigheidspercentage van 60% om 15.00 u. 's middags op basis van de gegevens uit bijlage 7 van de Nota parkeernormen van de gemeente Den Haag.

**) aanwezigheidspercentage van 80% om 15.00 u. 's middags op basis van de gegevens uit bijlage 7 van de Nota parkeernormen van de gemeente Den Haag.

In het door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde projectdocument Projectdocument gebiedsontwikkeling Leyweg-Escamplaan is aangegeven dat de centrale parkeervoorziening minimaal 1307 plaatsen moet tellen, dient de parkeercapaciteit voor bezoekers aan de woningen derhalve binnen de betreffende bestemmingsvlakken te worden gerealiseerd. Dit zou inhouden dat er 172 kortparkeerplaatsen in de GD-2 t/m GD-4 moeten worden opgenomen.

5.2.8 Groen

'De groenvoorzieningen en het verbinden daarvan ziet de nota 'Groen kleurt de stad' niet als onderdeel van de stedelijke groene hoofdstructuur. Wel acht de nota het behoud dan wel de ontwikkeling van bomenrijen langs de Dedemsvaartweg en de Leyweg onderdelen van het raamwerk van genoemde structuur. Het behoud dan wel de ontwikkeling van bomenrijen zijn juridisch geborgd middels de functieaanduiding 'ecologische verbindingszone'. Bij de totstandkoming van deze nota waren de niet-gemeentelijke groenbeheerders ook betrokken.


De Nota Agenda voor de Haagse Verdichting (rv. 51: 2009) biedt een leidraad voor binnenstedelijke verdichting in Den Haag. Om Den Haag haar groene karakter te laten behouden en de groene hoofdstructuur, zoals vermeldt in de nota 'Groen kleurt de stad' en die andere gebieden betreft, te versterken, is het noodzakelijk om binnenstedelijk te verdichten. Het terrein rondom het bestaande HagaZiekenhuis wordt geschikt bevonden om te verdichten met een groenstedelijk milieu. Het aanwenden van een deel van het park voor bebouwing behoort daarmee tot de mogelijkheden. De aanleg van de combivariant vereist de herinrichting en verbreding van de Escamplaan, waarbij een deel van het park wordt meegenomen. Het gewenste groenstedelijk milieu wordt gestalte gegeven door het aanwijzen van tuinbestemmingen rondom het ziekenhuis op de gronden met een groen- of - voor een tamelijk deel - ziekenhuisbestemming. Een onderdeel van deze opzet is de aanleg van twee parallelle bomenrijen - de Groene Ring rondom het ziekenhuis.

In alle recente beleidsdocumenten (o.a. de nota Agenda voor de Haagse Verdichting, rv 52:2009), worden verdichting van de stad en verhoging de kwaliteit van het openbaar gebied als integrale opgave gezien. Door het toevoegen van enkele woningcomplexen, zorggerelateerde voorzieningen en de uitbreiding en de concentratie van de ziekenhuisactiviteiten, vindt er een aanzienlijke verdichting van bebouwing plaats rond de OV-halte Leyweg. Om Den Haag haar groene karakter te laten behouden en de groene hoofdstructuur, zoals vermeldt in de nota 'Groen kleurt de stad' en die andere gebieden betreft, te versterken, is het noodzakelijk om binnenstedelijk te verdichten. Het terrein rondom het bestaande HagaZiekenhuis wordt geschikt bevonden om te verdichten met een groenstedelijk milieu. Het aanwenden van een deel van het park voor bebouwing behoort daarmee tot de mogelijkheden. Dit heeft als consequentie dat er op basis van de nieuw mogelijk gemaakte ontwikkelingen in het bestemmingsplangebied mogelijk een afname is van ca. 1,6 ha. Groen (zie ook de tabel in paragraaf 5.2.9.3):

  • Achter het ziekenhuis langs de Escamplaan wordt ca. 1 ha. van de openbare groenvoorziening bebouwd.
  • Door het verbreden van de verkeersbestemming bij de Escamplaan wordt een deel van het daar aanwezige groen niet in de Groenbestemming opgenomen.
  • Binnen de gebieden waar in de huidige situatie het maaiveld parkeren en het voormalige oogziekenhuis is gesitueerd, bevindt zich ook nog zogenaamd “snippergroen” in de vorm van bermen, struweel etc. Aangezien nog niet bekend is hoe de bebouwing en inrichting van de onbebouwde ruimte er uit zal komen te zien, is er in de berekening geen rekening gehouden met nieuw groen in deze bestemmingsvlakken. De realisatie van nieuw groen of behoud van dit groen is echter wel mogelijk.

Groencompensatie

In deze berekening is uitsluitend rekening gehouden met het vergroenen van het terrein rond het ziekenhuis in de bestemming 'Tuin-1' en 'Tuin-2' onder andere door het realiseren van de bomenring met een dubbele bomenrij rond het ziekenhuis. Daarnaast bestaat langs de Florence Nightingaleweg ter hoogte van de Leyweg en aan de Constance Gelderblomlaan door de herinrichting van het terrein van het voormalig oogziekenhuis de mogelijkheid om het areaal groen uit te breiden met respectievelijk circa 2.400 m2 en 1.300 m2. Om dit nadrukkelijker tot uitdrukking te brengen is voor deze zones ook de bestemming Groen opgenomen in plaats van de bestemming Gemengde Doeleinden 3 en Verkeer-Verblijfsstraat.

Binnen de gekozen bestemmingslegging is het daarnaast mogelijk om de netto afname van het groen nog meer te reduceren. Het stedenbouwkundig plan biedt hiervoor een aantal handvatten:

  • Het gedeelte van de Escamplaan tussen de Dedemsvaartweg en de Leyweg wordt in het beleidsplan voor het Haagse Groen niet expliciet aangeduid als onderdeel van de stedelijke bomenstructuur. Bij de herinrichting van de Escamplaan wordt wel voorzien in het versterken van de bomenstructuur door middel van een dubbele bomenrij.
  • het verbreden van de Leyweg door het toevoegen van een voetgangerspromenade met dubbele bomenrij tussen de OV-halte en de nieuwe bebouwing.
  • Tot slot geldt dat er geen sprake is van een afname van de openbare ruimte, aangezien tegenover het verdwijnen van ca. 1 ha van de openbare groenvoorziening staat dat in het kader van de nieuwe ontwikkelingen nieuw openbaar gebied wordt toegevoegd. Het gaat daarbij om de aanleg van het nieuwe plein tussen de hoofdentree van het ziekenhuis en de OV-halte (met eveneens een oppervlakte van ca 1 ha), verblijfsgebieden of straten tussen de bebouwing in de GD-1 en GD- 2 bestemming en verbreden van het profiel van de Leyweg ten behoeve van het toevoegen van een wandelpromenade.
  • Ook neemt het voor publiek toegankelijke gebied toe doordat het ziekenhuis het voornemen heeft haar nieuw aan te leggen tuin op eigen terrein voor publiek open te stellen.

Herinrichting Florence Nightingale park

Bij de vaststelling van het geldende bestemmingsplan werd de doorgaande weg tussen de Dedemsvaartweg en de Florence Nightingaleweg afgesloten. Deze weg is breder dan voor het gebruik door voetgangers, fietsers en ambulancevervoer noodzakelijk, terwijl het door deze breedte de samenhang tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van het park onnodig belemmerd. Bij de uitvoering van het bestemmingsplan zal ook een kwaliteitsimpuls aan het park worden gegeven, waarbij uitgangspunt is dat deze weg in breedte wordt beperkt en zo mogelijk onverhard wordt vormgegeven. Andere thema's die een rol spelen bij de beoogde kwaliteitsimpuls zijn:

  • De aansluiting van het park op de bomenring rond het Medisch Cluster;
  • Inpassing van kinderspeelplaatsen en hondenuitlaatplaatsen;
  • Eventuele aanleg van extra paden door het park (doorgaande fiets-, wandel-, en trimroutes; zie ook het thema Bewegende stad;
  • Het op orde brengen van de waterhuishouding van de Eshofpolder.

Hiervoor zal door een landschapsarchitect een samenhangend inrichtingsplan worden opgesteld, in samenspraak met de bewoners uit de omgeving.

Bij de vaststelling van het geldende bestemmingsplan werd de doorgaande weg tussen de Dedemsvaartweg en de Florence Nightingaleweg afgesloten. Deze weg is te breed voor het gebruik door voetgangers, fietsers en ambulancevervoer terwijl het door deze breedte de samenhang tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van het park onnodig belemmerd. Bij de uitvoering van het bestemmingsplan zal deze weg in breedte worden beperkt.

5.2.9 Waterhuishouding

In het gebied spelen twee aspecten met betrekking tot de waterhuishouding een rol:

  1. 1. De ondergonds gelegen leidingen tussen de Veenendaalkade richting Kerketuinen - Zichtenburg en Lozerlaan en
  2. 2. Open waterstructuur in de vorm van sloten en kanaaltjes met verbindingen naar het open waterstelsel in het omliggende gebied

5.2.10 Gebiedsgericht milieubeleid

In paragraaf 4.12 is de ambitie ten aanzien van het gebiedsgerichte milieubeleid voor het plangebied aangegeven.

De uitwerking van de ze ambitie is in onderstaand schema weergegeven:

Thema Ambitie Kwalitatieve uitwerking
Bodem Maximaal Voor die delen van het plangebied waar herinrichting en/of nieuwbouw plaatsvindt en waar nog geen onderzoek en/of sanering heeft plaatsgevonden, zal bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en eventueel gesaneerd moeten worden.
Externe veiligheid Maximaal Plaatsgebonden risico lager dan 10-8 per jaar
Groepsrisico verwaarloosbaar
Geluid Maximaal Onderschrijden voorkeursgrenswaarde
Lucht Maximaal NO2-concentratie onderschrijdt 36 ìg/m3
PM10-concentratie onderschrijdt 36 ìg/m3 en minder dan 35 overschreidingsdagen.
Mobiliteit Extra Parkeernormen volgens de Nota parkeernormen, dubbelgebruik parkeerplaatsen
Water 'Extra 'Water dat leeft';
doorstroming

Uit paragraaf 4.3 kan onder meer worden opgemaakt dat de geluidsbelasting ter hoogte van de bouwblokken binnen de verschillende deelgebieden hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder. Ook als geluidbeperkende maatregelen zoals het aanleggen van geluidsarm asfalt worden getroffen, dan zal deze geluidsbelasting niet tot onder de voorkeursgrenswaarde kunnen worden teruggebracht. De geluidbelastingen liggen echter ruimschoots beneden de maximale daarvoor te ontheffen grenswaarde. Bovendien wordt de plandrempel voor de gecumuleerde geluidsbelasting onderschreden. Mede gelet op het feit dat de relatief hoge geluidsbelasting in belangrijke mate wordt veroorzaakt door het openbare vervoer dat het plangebied omlijst en dat juist deze beschikbaarheid van het openbare vervoer bijdraagt aan het duurzame karakter van de gebiedsontwikkeling, kan worden gesteld dat desondanks een maximale akoestische kwaliteit is gewaarborgd. De ambities voor de externe veiligheid en luchtkwaliteit zijn ruimschoots gewaarborgd. Uit de Monitoringtool die in het kader van het NSL is opgesteld kan worden opgemaakt dat in het peiljaar 2015 rond het plangebied een jaargemiddelde concentratie NO2 zal heersen van 29 ìg/m3 en een jaargemiddelde concentratie fijn stof van 25 ìg/m3.

5.3 Keuze En Verantwoording Van Bestemmingen

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:2000.

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'analoge verbeelding' en 'digitale verbeelding'.

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden is de digitale verbeelding beslissend.

Op de bij het onderhavige bestemmingsplan behorende verbeelding zijn alle noodzakelijke en op grond van het Besluit ruimtelijke ordening vereiste gegevens ingetekend. Er is daarbij onderscheid gemaakt in bestemmingen en aanduidingen op de verbeelding. De bestemmingen zijn de belangrijkste elementen. Elk stuk grond van het plangebied heeft een bestemming. Deze wordt zichtbaar gemaakt door middel van een kleur, op de analoge verbeelding al dan niet in combinatie met een letter, ter aanduiding van de bestemming en een getal dat de maximale toegestane (goot- en nok)hoogte en/of bebouwingspercentage aangeeft. Daardoor is het mogelijk om te zien welke bestemmingen zijn gegeven aan de gronden en opstallen binnen het plangebied. Elke op de verbeelding ingetekende bestemming is gekoppeld aan een bestemmingsartikel in de regels. De regels laten vervolgens bij elke bestemming zien op welke wijze gronden binnen de desbetreffende bestemming gebruikt mogen worden. Daarbij wordt onder meer verwezen naar aanduidingen op de plankaart. Aanduidingen geven dientengevolge, in samenhang met de regels, duidelijkheid over wat binnen een bestemmingsvlak al dan niet is toegestaan.

Op de digitale en analoge verbeelding van de plankaart zijn bouwhoogten aangegeven. Gekoppeld aan bouwvlakken is een maatvoering voor (goot- en nok)hoogte, afgerond in meters en conform SVBP 2008, bijlage 9, opgenomen. De waarde op de plankaart geeft de maximaal toegelaten (goot- en nok)hoogte van een gebouw aan. Daarnaast wordt ook in de bouwregels van het bestemmingsplan een en ander bepaald over bouwhoogten.

Bij het bepalen van de daadwerkelijke hoogte van gebouwen is gebruik gemaakt van stereokartering met behulp van luchtfoto's. De maximaal toegelaten bouwhoogte kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte van een gebouw: aan het vaststellen van een maximale bouwhoogte liggen stedenbouwkundige overwegingen ten grondslag.

Voorts wordt de opzet van het bestemmingsplan ingegeven door de relevante beleidskaders en omgevingsfactoren. In onderstaande tabellen (beslissingstabel) is aangegeven op welke onderdelen de in dit bestemmingsplan beschreven beleidskaders en omgevingsfactoren hun vertaling hebben gevonden in het juridisch bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Deze paragraaf vormt dan ook als het ware de schakel tussen de toelichting van het bestemmingsplan en de daarbij behorende regels en plankaart.

Beleidskader Vertaling in het bestemmingsplan
1) De Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de provinciale "Verordening Ruimte" zet in op een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk, goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur.
Met de uitbreiding van het ziekenhuis, de toevoeging van woningen en commerciële voorzieningen wordt een aanzienlijk verdichting van het bestaand stedelijk gebied bereikt , mede in het licht van de concentratie van zorgvoorzieningen en de goede bereikbaarheid van deze voorzieningen met o.a. het openbaar vervoer (ook voor het Westland).
2) De Verordening Ruimte laat uitbreiding van detailhandel slechts toe op plekken die gelegen zijn binnen bestaande winkelconcentraties en kantoren binnen de bestaande haltes van het Zuidvleugelnet. De in het plan opgenomen detailhandel is gebonden aan een brachrering die zich richt op 'zorg'. Om de branchering van detailhandel in de zorgboulevard te verduidelijken wordt in de artikelen 4.1.a.2 en 5.1.a.2 na 'zieken' de tekst ingevoegd: 'waarbij het netto vloeroppervlak van deze detailhandelsvestigingen niet meer dan 200 m2 per vestiging mag bedragen.
De in het plan opgenomen kantoren dienen direct gelieerd te zijn aan de in het plangebied aanwezige functies.
3) In de uitwerking van de Structuurvisie Den Haag 2020 in de Agenda voor de Haagse verdichting wordt voorgesteld dat langs doorgaande wegen en groen een bouwhoogte van minimaal vijf lagen mogelijk moet zijn. Langs de Leyweg wordt uitgegaan van een bouwhoogte van minimaal vijf lagen (18-27m).
4) Het projectdocument gebiedsontwikkeling Leyweg-Escamplaan: functioneel kader benoemt voor de locatie Florence Nightingalepark een aantal hoofdkwaliteiten:
de concentratie van het zorgprogramma, in het HagaZiekenhuis
de koppeling met een nieuw woonprogramma leidt tot een unieke combinatie van wonen, zorg en zorggerelateerde voorzieningen (“het gezondheidsplein')
het huidige Florence Nightingalepark zorgt er voor dat er op loopafstand van de toekomstige programma's een sterke en natuurlijke kwaliteit aanwezig is voor de toekomstige bewoners, patiënten en werknemers
het verbinden van de Escamplaan en de Leyweg met de rest van de stad en met het onlangs gerealiseerde OV-overstapstation, waardoor ook HagaZiekenhuis voor het het Westland beter kan worden bereikt. .
Het HagaZiekenhuis wordt vernieuwd en uitgebereid en geconcentreerd op één locatie. Het plan maakt de toevoeging van nieuwe woningen en commerciele voorzieningen gericht op de "zorg" component mogelijk. Deze voorzieningen worden geconcentreed op locaties waaraan ook de entree van het ziekenhuis is gegelegen. Het gebied is gelegen aan het overstapstation Leyweg en is goed bereikbaar vanuit de stad en regio met het openbaar vervoer mogelijk. Het Florence Nightingalepark tussen het ziekenhuis en de Dedemsvaartweg blijft gehandhaafd. Bij de geprojecteerde woningen is het te overwegen een zorgelement toe te voegen.
De omschrijving in de artikelen 4.1.a.1 en 5.1.a.1 ziet op nagenoeg alle zorgelementen voor de woningen in de vier Gemengd-bestemmingen. Het enige element wat ontbreekt is maaltijdbereiding en uitgiftekeuken ten behoeve van (de consumptie daarvan in) de woningen. Daarom wordt in de artikelen 4.1.a.1 en 5.1.a1 deze omschrijving opgenomen. 'maaltijdbereiding en uitgiftekeuken ten behoeve van (de consumptie daarvan in) de woningen in de bestemmingen in de artikelen 4, 5 , 6 en 7.
5) Het projectdocument Gebiedsontwikkeling Leyweg-Escamplaan bestaande uit een projectdocument en het stedenbouwkundig kader schetst de ruimtelijke en functionele ontwikkeling binnen het plangebied met o.a. een maximaal bebouwingsvolume. Het maximaal te realiseren aantal woningen wordt vastgelegd op 741. De toegestane hoeveelheid m2 BVO aan commerciele voorzieningen wordt gemaximaliseerd op 15.000m2 BVO.
De huidige en toekomstige hoeveelheid m2 BVO in het HagaZiekenhuis is aangegeven door middel van bebouwingspercentages en maximale bouwhoogten uitgaande van een verdiepingshoogte van 4.50m.
6) De “Haagse Nota Mobiliteit”. hanteert een rangorde in haar wegenstructuur. Naast de hoofdwegen voor het doorgaande verkeer zijn er de wegen van een lagere orde die het verkeer tussen wijken en het buurtgebonden verkeer moeten afwikkelen: buurtontsluitingswegen (straten) en erfontsluitingswegen (verblijfs- en woonstraten). Verblijfsgebied ten slotte is openbare ruimte waar geen autoverkeer is toegestaan en waar de verkeersfunctie ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie De bestemming Verkeer - Hoofdverkeersweg is gericht op de hoofdverkeerswegen: de Dedemsvaartweg. De bestemming Verkeer - Straat zit op de buurtontsluitende straten in het plangebied, de Escamplaan is de enige buurtontsluitingsweg. Verkeer - Verblijfsstraten zoals de Zuidwoldestraat, de Trude Mertenslaan e.o., de Florence Nightingaleweg en de nieuwe aan te legen straten onsluiten de aanliggende bebouwing maar het gemotoriseerde verkeer past zich aan aan het langzame vekeer. De zuidwestzijde van de Leyweg en tussen het ziekenhuis en de locatie Leyweg / Escamlplaan wordt verblijfsgebied voor voetganger en fietsers.
Het nieuwe tram- en busstation aan de Leyweg alsmede de vrijliggende trambanen in de Leyweg en Zuidwoldestraat valt onder de bestemming Verkeer - Openbaar Vervoer.
7) De nota “Parkeerkader Den Haag 2010-2020” gaat mede in op het faciliteren van de parkeerbehoefte en het benutten van schaarse ruimte In het plangebied wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein met een parkeerbehoefte volgens de Bijlage 1. Doordat er een multifunctioneel gebied wordt gerealiseerd is tevens een openbare parkeergarage opgenomen waarbinnen medegebruik voor verschillende functies uitgangspunt is. Deze garage is gemaximaliseerd op 1307 parkeerplaatsen.
8) De kern van de Woonvisie 2009-2020 is als Den Haag zich meer op de kaart wil zetten als woonstad, moet de stad zich versterken door meer differentiatie in woonmilieus en woonsferen te creëren en de woonkwaliteit verhogen.
Het plangebied wordt omringd door gebieden met een stedelijk en groenstedelijk woonmilieu. Met de planontwikkeling rond het HagaZiekenhuis kan dit specifieke plangebied zich onderscheiden van de omliggende gebieden en wordt ingezet op een transformatie naar een centrumstedelijk woonmilieu met een aanzienlijke verdichting van het gebied wat bijdraagt aan de gewenste uitbreiding van het centrumstedelijke woonmilieu.
Binnen het plangebied wordt de bestaande woonbuurt Florence Nigtingalepark specifiek voor wonen bestemd.
De nieuw te bouwen woningen worden in een viertal clusters ondergebracht waarvan twee clusters ook nog andere functies toelaten. Voor elke cluster is een gemengde bestemming in het plan opgenomen.
9) De nota "Kracht van kwaliteit - Economische Visie Den Haag" zet actief in op de komst van academische instellingen en versterking en verbreding van het hoger onderwijs, onder meer met topopleidingen. Met de uitbereiding van het HagaZiekenhuis wordt aan het ziekenhuis nog meer gelegenheid geboden om zich als topklinisch opleidingsziekenhuis te profileren en (medisch) wetenschappelijk onderzoek te verrichten.
10) Het bestemmingsplan is niet gericht op het realiseren van grootschalige commerciële voorzieningen maar op mogelijkheden om 'zorggerelateerde' bedrijfsactiviteiten te kunnen huisvesten. De detailhandel en dienstverlening dient gericht te zijn op"de 'zorg'component. Met het oog op de bestaande winkelgebieden in de omgeving geldt er een restrictie (maximum van 1000m2 b.v.o.) en een branchering.
11) Op 4 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Toekomstvisie Horeca 2010-2015 vastgesteld. Voor toevoeging van horeca ligt de focus op kleinschalige verblijfsgebieden en in rondom het HagaZiekenhuis waar in beperkte mate horeca (licht en middelzwaar) is toegestaan. In het plan wordt ter ondersteuning van het thema “gezondheid en zorg” horeca toegestaan tot een maximum van 1000m2 b.v.o.
12) Het Hotelbeleid biedt ruimte aan bijzondere, kleinschalige initiatieven die altijd beoordeeld worden op basis van de specifieke kenmerken van de initiatiefnemer, het plan, de exploitant en de locatie. Hierbij wordt veel aan de markt overgelaten. Hoewel er geen hotelfunctie wordt toegestaan is het bieden van nachtverblijf aan personeel van het ziekenhuis en aan familie en relaties van opgenomen zieken wel toegelaten.
13) In de Kantorenstrategie Den Haag 2010-2030 wordt jaarlijks middels het IpSO aangegeven waar uitbouw en inkrimping van de kantorenmarkt wordt verwacht. Voor dit bestemmingsplan wordt geen ontwikkeling in de kantorenmarkt voorzien. Er worden geen zelfstandige kantoren toegestaan maar wel huisvesting aan administratieve diensten die gerelateerd zijn aan het ziekenhuis en/of de commerciële functies. Het maximum oppervlak voor de kantoorfunctie bedraagt 2000m2 BVO.
14) Met de 'Nota ruimtelijke implementatie kindercentra in Den Haag' is een belangrijk instrument gecreëerd om geobjectiveerd en gestructureerd te beslissen over de vestiging van kindercentra. Gezien de grote cluster gezondheidszorg en de daarmee gepaarde werkgelegenheid zijn kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en/of buitenschoolse opvang toegestaan in het ziekenhuis en twee locaties aan de Leyweg.
15) De gemeente heeft vanwege de Wet Publieke Gezondheid (WPG) een taak in het realiseren van samenhang tussen diverse onderdelen van zorg- en dienstverlening, en moet zij zorgen voor voldoende toegankelijkheid van voorzieningen. Het is dus een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat in de stad voldoende aanbod van zorg aanwezig is en dat deze bereikbaar is voor bewoners. In het plan is de bestaande bebouwing en de uitbreiding van het HagaZiekehuis opgenomen in combinatie met een commercieel programma gericht op de zorg. Daarmee wordt de 'cure' en de 'care' component met elkaar verbonden in de vorm van een "gezondheidsplein" die centraal in het zuidwestelijke deel van de stad is gelegen en gericht is op de bewoners van Den Haag en het zuidelijk deel van de regio Haaglanden.
Het Florence Nightingale Park is met zijn combinatie van ziekenhuis, groen en gezondheidsplein juist bij uitstek de verwezenlijking van het streven om de publieke gezondheid te verbeteren.
16) Het in de Nota Volkstuinen genoemde en in het plangebied aanwezige volkstuincomplex Florence Nightingale zal worden gehandhaafd. Het volkstuincomplex zal een specifieke bestemming krijgen gericht op de functie "volkstuin".
17) De (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten Een verzoek tot vaststelling van een hogere grenswaarde vanwege het wegverkeerslawaai is door het bevoegd gezag ingewilligd. Daartoe diende aan voorwaarden omtrent de kwaliteit van de verhardingen van de Escamplaan – de Leyweg kent deze geluidsarme asfaltbedekking al - en het aanbrengen van bussluizen te worden voldaan. Dit is in regels verwoord (artikel 16.3).
18) Milieuzonering zorgt ervoor dat nieuwe bedrijven een passende locatie in de nabijheid van woningen krijgen en dat nieuwe woningen op een verantwoorde afstand van bedrijven worden gesitueerd. In verband met de verlening van een vergunning op grond van de Wet milieubeheer aan het ziekenhuis en haar uitbreiding worden maatregelen genomen, waarvan een deel ruimtelijk relevant zijn en die in dit bestemmingsplan worden opgenomen..
- Ter plaatse van het ziekenhuis worden wat betreft de eigen directe hinder maatregelen genomen om haar geluidsbelasting op de geprojecteerde woningen tot wettelijk aanvaardbare hoogte te beperken. De regel 10.2.1.f kan in dat verband vervallen.
- Voor de indirecte hinder door verkeer van en naar het ziekenhuis geldt dat de parkeerplaatsen aan de A.H. Schirmweg een maximaal aantal – 116 - moeten kennen en (artikel 10.4) en dat de parkeergarage – met de andere 334 parkeerplaatsen uitsluitend ontsloten mag worden aan de zijde van de Florence Nightingaleweg (artikel 10.2.1.d). Wat betreft de geluidswering bij de gevels van de geprojecteerde woningen van de indirecte hinder is een specifieke regel in de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Gemengd-4' toegevoegd.
Hierbij wordt opgemerkt dat het in artikel 10.2 1.e gebouwde overdekte parkeerplaatsen betreft. Na 'gebouwde' wordt 'overdekte' ingevoegd.
19) Inzet is de Stedelijke Groen Hoofdstructuur (paragraaf Groen) duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken.I n het groenbeleidsplan en de ontwikkelingsvisie is de ambitie aangegeven om de bomenstructuur over de Escamplaan uit te breiden in de richting van het centrum van de stad via de Escamplaan - Dierenselaan en Steijnlaan. Op de Dedemsvaartweg wordt de ecologische verbindingszone opgenomen. De aan de Leyweg verloren gegane boomstructuur wordt in het plan mogelijk gemaakt in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid. Dit is eveneens het geval met betrekking tot het aanleggen van een verbindingszone over de Escamplaan
20) Het Waterplan gaat uit van een gesloten waterbalans. Het op te heffen open water en het verloren gegane waterberging in het plangebied zal binnen de bestemmingen worden gecompenseerd. Deze compensatie geldt ook voor de gewone waterbergingsopgave: met toevoegen van verhard oppervlak moet ook waterbergingsoppervlak binnen de doeleindenbestemmingen worden opgenomen.

5.4 Toelichting Op De Regels

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale plankaart, regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De analoge plankaart is, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:2000.

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Inleidende regels. De inleidende regels (artikel 1 en 2) lichten de begrippen toe die in de regels voorkomen en ook de wijze van meten (hoogte, diepte et cetera) die moet worden gehanteerd.
  • Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 23) bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de bestemming en bouwregels. Als specifiek voor een bestemming een afwijkingsbevoegdheid geldt, is deze in het betreffende artikel opgenomen.
  • Algemene regels. De algemene regels (artikel 24 tot en met 28) bevatten voor alle bestemmingen geldende bepalingen: algemene bouwregels, algemene gebruiksregels, algemene afwijkingssregels en algemene procedureregels.
  • Overgangs- en slotregels. Het overgangsrecht is opgenomen in Artikel 28, de slotregel in Artikel 29

Bestemmingsregels

Artikel 3 'Bedrijf (B)

De bestemming 'Bedrijf' is aangewezen aan een drietal losse en bestaande locaties, met elk hun specifieke bedrijfsfunctie. Het betreft het rioolgemaal met overstort, de stadsverwarmingcentrale en de plek waar de boorputten voor aardwarmte- en aardgaswinning gelegen zijn. De eerste twee locaties kennen elk een bouwvlak. Tussen de boorputten en de stadsverwarmingscentrale liggen buizen, die beschermd worden door de 'Vrijwaringszone' in de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied'. De boorputten zullen ook onderhouden moeten worden. Ook daarvoor is een 'Vrijwaringszone' aangeduid, die bereikt kan worden vanaf de Florence Nightingaleweg, ingetekend.

Het rioolgemaal met overstort vormt een onderdeel van van het hoofd rioleringsnet. Deze leiding is op de plankaart de dubbelbestemming 'Leiding- Riool' aangewezen. Ze begint aan de Dedemsvaartweg en loopt onder het park naar het gemaal en van daaruit onderlangs de stadsverwarmingscentrale naar de Leyweg. Ook vanuit het zuiden wordt het gemaal gevoed met rioolwater.

Artikel 4 'Gemengd-1'

Op de hoek van de Escamplaan met de Leyweg wordt een ontwikkelingslocatie voor een zorgboulevard met allerlei functies op de begane grond en de eerste verdieping geprojecteerd. Het kijkt op het ziekenhuis uit. Daarboven komen woningen tot een hoogte van maximaal 27 meter. Ook is de bouw van enkele hogere woontorens mogelijk. Dit onder de voorwaarde dat de schaduwhinder daarvan bij de woningen in de omgeving de norm niet overschrijdt.

De bezoekers van het ziekenhuis zullen in deze bestemming hun auto moeten parkeren in een parkeergarage.

Artikel 5 'Gemengd-2'

Ook op de hoek van de Leyweg met de Florence Nightingalepark komt een gebouw met eenzelfde opzet: een zorgboulevard met allerlei functies op de begane grond en de eerste verdieping. Daarboven komen woningen tot een hoogte van maximaal 18 meter als ze aan de Leyweg gelegen zijn en 12 meter als ze uitzicht ze hebben op het ziekenhuis. Ook is de bouw van enkele hogere woontorens mogelijk aan de kant van de Leyweg tot 50m hoog. Dit onder de voorwaarde dat de schaduwhinder daarvan bij de woningen in de omgeving de norm niet overschrijdt.

In alle bestemmingen mag alleen in de bouwvlakken gebouwen worden gebouwd. In deze bestemming varieert de maximale hoogte van de gebouwen. Om dat verschil aan te geven worden de verschillende hoogten met te onderscheiden maatvoeringaanduidingen aangegeven.

Aan de zijde van het ziekenhuis wordt een ontsluitingsweg mogelijk gemaakt.

Artikel 6 'Gemengd-3'

Op de hoek van de Florence Nightingaleweg en de Leyweg wordt een ontwikkelingslocatie voor alleen woningen geprojecteerd. Het complex reikt tot een hoogte van maximaal 18 meter aan de zijde van de Leyweg en tot 12 meter aan de zijde van de bestaande woonbuurt. Ook is de bouw van enkele hogere woontorens mogelijk aan de zijde van de Leyweg. Dit onder de voorwaarde dat de schaduwhinder daarvan bij de woningen in de omgeving de norm niet overschrijdt.

Bij de woningen mogen hoofdgebouwen gebouwd worden. Aan- en bijgebouwen mogen op grond van het Besluit omgevingsrecht gebouwd worden. Geldt dat besluit niet, bijvoorbeeld voor een kavel die aan de openbare weg ligt, dan kunnen aan- en bijgebouwen gebouwd worden met behulp met de hantering van de afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 7 'Gemengd-4'

Ook aan de Escamplaan wordt een ontwikkelingslocatie geprojecteerd. Hierin mogen alleen woningen gebouwd worden. Het complex reikt tot een hoogte van maximaal 18 meter aan de zijde van de Escamplaan. Ook is de bouw van een hogere woontoren mogelijk aan de kant van de Leyweg tot 30m. Dit onder de voorwaarde dat de schaduwhinder daarvan bij de woningen in de omgeving de norm niet overschrijdt.

Bij de woningen mogen hoofdgebouwen gebouwd worden Aan- en bijgebouwen mogen op grond van het Besluit omgevingsrecht gebouwd worden. Geldt dat besluit niet, bijvoorbeeld voor een kavel die aan de openbare weg ligt, dan kunnen aan- en bijgebouwen gebouwd worden met behulp met de hantering van de afwijkingsbevoegdheid.

Aan de zijde van het ziekenhuis wordt een ontsluitingsweg mogelijk gemaakt welke tevens dient voor de ontsluiting van de aan deze zijde van het ziekenhuis gelegen Spoedeisende Hulp en de vestiging van de Apotheek Haagse Ziekenhuizen.

Artikel 8 'Groen'

Het Florence Nightingale Park en een aantal gazons en plantsoenen die verspreid in het plangebied liggen, zijn deze bestemming aangewezen. Ze zijn ingericht voor beplantingen. Gebouwen mogen er bij uitzondering worden gebouwd. Die uitzondering betreft het gebouw voor de kinderboerderij en die voor het schooltuinencomplex.

Het park herbergt een stelsel van sloten. Ze vallen onder de bestemming 'Water'. Doordat er in de vier gemengde bestemmingen bijgebouwd wordt, de uitbreiding van het ziekenhuis en het dempen van een aantal sloten bij en in de Leyweg wordt naar verwachting het verhard oppervlak in het plangebied vergroot. In dat geval dient extra waterberging gerealiseerd te worden. De aanleg van sloten of de vergroting van bestaande bieden daartoe de mogelijkheid. Om dat mogelijk te maken is een wijzigingsbevoegdheid van 'Groen' naar 'Water' in deze bestemming opgenomen.

Verder kent de bestemming 'Groen' nog de aanwezigheid van het ondergrondse hoofdriool. Zij loopt onder het Park door, maar ook onder het gazon aan de Constance Gelderblomlaan.

Voor het spoedeisend vervoer naar het ziekenhuis ligt er een weg tussen de Dedemsvaartweg en de A.H. Schirmweg en is er een gelijksoortige weg tussen de Florence Nightingaleweg en de A.H Schirmweg geprojecteerd.

De bomenrij aan de Dedemsvaartweg kent de functieaanduding 'Ecologische verbindingszone'.

Artikel 9 'Horeca'

Aan de Leyweg buiten de bocht van de trambaan bevindt zich een houten gebouw met daarin een snackbar. Verder behoort in een deel van het gebouw detailhandel van consumentenvuurwerk tot de bedrijfsvoering. Dat laatste is met een 'functieaanduiding' aangegeven.

Artikel 10 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg'

Het HagaZiekenhuis concentreert haar gehele bedrijfsvoering op deze locatie, waarop ook haar hoofdgebouw staat, en verlaat de omringende terreinen. In dezelfde geest wordt het parkeren van bezoekers van het ziekenhuis van de omliggende terreinen weggehaald en in een parkeergarage in de naastgelegen bestemming 'Gemengd-1' gehuisvest. Door de concentratie van de bedrijfsvoering neemt het bouwvlak ín deze bestemming toe, evenals de maximale bouwhoogten, die voor de gebouwen gelden. De vestiging van de Apotheek Haagse Ziekenhuizen maakt onderdeel uit van de bestemming. Op het dak van het bestaande hoofdgebouw is een helikopterlandplaats geprojecteerd. De plek kent een specifieke aanduiding op de plankaart. Rondom het ziekenhuis wordt een tuininrichting nagestreefd. Deze is geregeld in de bestemmingen 'Tuin - 1', 'Tuin - 2' en 'Verkeer – Verblijfsgebied'.

Artikel 11 Recreatie – Volkstuin'

Naast het Florence Nightingale Park ligt - begrenst door de Zuidwoldestraat en de Dedemsvaartweg – een volkstuinencomplex. Het vormt een eiland omgeven door sloten. De gronden zijn ingericht voor de hobbymatige kweek van groenten, fruit of sierplanten. Gebouwen mogen er bij uitzondering worden gebouwd. Die uitzondering betreft het verenigingsgebouw. Verder mag per kavel mag een gebouwtje of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een dak, gebouwd worden.

Artikel 12 'Tuin - 1'

Rondom het ziekenhuiscomplex wordt een tuininrichting nagestreefd, die begrensd wordt door een dubbele bomenrij. Deze tuinen behoren bij het ziekenhuis. De rijen zijn in deze bestemming geregeld. Deze bestemming laat verder ondergroei toe. Het laat een aantal erftoegangswegen naar het ziekenhuis toe.

Artikel 13 'Tuin - 2'

Direct rondom het ziekenhuiscomplex wordt een tuininrichting nagestreefd, die bestaat uit beplantingen. Het laat een aantal erftoegangswegen naar het ziekenhuis toe.

Artikel 14 'Verkeer – Hoofdverkeersweg'

De Dedemsvaartweg vormt een onderdeel van het gemeentelijke hoofdwegennet. De bestemming laat deze toe. De bestemming laat alleen bouwwerken ten behoeve van deze functie toe. Op een punt loopt een rioolpersleiding onder deze weg door.

Artikel 15 'Verkeer – Openbaar vervoer'

De vrijliggende tramtracés zijn in deze bestemming ondergebracht, evenals de halte met perrons van en naar het overstapstation tussen tram en bus aan de Leyweg. De bestemming laat alleen bouwwerken ten behoeve van deze functie toe. Slechts één gebouw mag worden opgericht en dat betreft een bloemenkiosk / personeelsruimte OV bij het overstapstation.

Artikel 15 'Verkeer – Straat'

De Escamplaan ontsluit aanliggende wijken en buurten. De bestemming laat alleen bouwwerken ten behoeve van deze functie toe. De ondergrondse waterleiding – met de bestemmingen 'Leiding - Water' loopt onder deze weg door.

Artikel 17 'Verkeer – Verblijfsgebied'

De openbare terreinen tussen de bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' en de bestemming voor het ziekenhuis enerzijds en het tram- en busstation anderzijds zijn in deze bestemming ondergebracht. Dat geldt ook voor het openbaar terrein tussen de bestemming 'Gemengd – 3' en de Leyweg. De bestemming is gericht op de verkeersbewegingen en het verblijf van personen en laat autoverkeer en het parkeren daarvan niet toe. De ondergrondse waterleiding – met de bestemmingen 'Leiding - Water' loopt onder dit gebied door.

Rondom het ziekenhuiscomplex wordt een dubbele bomenrij nagestreefd. De rijen zijn in deze bestemming geregeld middels de functieaanduiding 'beeldbepalende bomen.

Het verblijfsgebied zet zich voort ten zuiden van de aansluiting van de Florence Nightingaleweg op de Leyweg. De ondergrondse rioolwaterpersleiding – met de bestemming 'Leiding - Riool' loopt onder dit gebied door. Verder geldt de gebiedsaanduiding 'Vrijwaringsgebied' ten behoeve van de boorputten in de bestemming 'Bedrijf'. Zij behelst een bouwverbod en de verkrijging van een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde waarbij de bodem wordt aangetast.

Artikel 18 'Verkeer – Verblijfsstraat'

De Florence Nightingaleweg, de straten in het Florence Nightingalekwartier, de Zuidwoldestraat en de geprojecteerde zijweg die van de Escamplaan langs het bestemmingsvlak 'Gemengd – 4' ontsluiten het plangebied. De verkeersbewegingen van het gemotoriseerd verkeer in deze straten zijn ondergeschikt aan het langzaam verkeer. De bestemming laat alleen bouwwerken ten behoeve van deze functie toe.

Artikel 19 'Water'

Deze bestemming is aangewezen aan de bestaande sloten en twee vijvers in het plangebied. Maar ook aan een aan te leggen sloot tussen de bestemming 'Gemengd – 3' en 'Bedrijf'. De oeverstroken zijn niet in deze bestemming betrokken. Zij moeten gevrijwaard worden van bebouwing in verband met het onderhoud van de sloten en vijvers. Daarvoor gelden de regels uit de Keur van het Hoogheemraadschap van Delfland.

Artikel 20 'Wonen'

De woningen in de woonbuurt Florence Nightingale Park zijn hierin begrepen. Bij de woningen mogen hoofdgebouwen gebouwd worden. Aan- en bijgebouwen mogen op grond van het Besluit omgevingsrecht gebouwd worden. Geldt dat besluit niet, bijvoorbeeld voor een kavel die aan de openbare weg ligt, dan kunnen aan- en bijgebouwen gebouwd worden met behulp met de hantering van de afwijkingsbevoegdheid.

Artikels 21, 22 Dubbelbestemming 'Leiding – Riool' , 'Leiding – Water'

De werking van ondergrondse buisleidingen worden in het bestemmingsplan beschermd. Daarvoor zijn dubbelbestemmingen opgenomen. Ze worden 'dubbelbestemming' genoemd, omdat er aan het bovengelegen maaiveld al andere bestemmingen aangewezen zijn. Om de belangen van de rioolperswaterleiding ('Leiding – Riool') en de waterleidingen ('Leiding – Water') geldt in de dubbelbestemming voor de bovengelegen bestemming een bouwverbod en de verkrijging van een omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde waarbij de bodem wordt aangetast.

Algemene Regels

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

De algemene bouwregels gelden voor alle bestemmingen. In de eerste plaats wordt hierin nu ook algemeen gesteld dat bouwwerken niet buiten bestemmings- en bebouwingsgrenzen mogen worden gebouwd. Kleine overschrijdingen van deze grenzen voor stoepen, kozijnen en dergelijke zijn tot 0,2 m wel toegestaan. Grote overschrijdingen van deze grenzen voor overstekende daken en soortgelijke delen van gebouwen zijn tot 1,2 m ook toegestaan. Verder is algemeen voorgeschreven dat bouwwerken beneden peil uitsluitend zijn toegestaan binnen een bouwvlak, dat deze ondergrondse bebouwing uit niet meer dan één bouwlaag mag bestaan en is de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie in principe toegestaan op alle gebouwen met uitzondering van rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten of gebouwen in een rijksbeschermd stadsgezicht. Afwijken van deze algemene bouwregels wordt geregeld in de algemene afwijkingsregels, in artikel 28.

In dit artikel is een algemeen gebruiksverbod opgenomen: het is verboden de in het plan begrepen gronden en de zich daarop bevindende opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming of met de regels van het plan. Er is expliciet aangegeven dat onder zulk gebruik ook wordt begrepen het gebruik als opslagplaats voor voorwerpen, stoffen en materialen die niet meer bruikbaar zijn of niet meer worden gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld en het gebruik als sekswinkel, seksinrichting, kamerverhuurbedrijf, paddoshop, belwinkel of garagebedrijf: functies die voorheen in de Leefmilieuverordening werden verboden of althans gereguleerd.

Als in de bestemmingsregels wonen is toegestaan, is expliciet ook het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf en/of beroep toegestaan. In de algemene gebruiksregels is ook een regeling vervat voor het uitoefenen van een aan huis gebonden bedrijf en/of beroep:

De activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de milieuwetgeving vergunning- dan wel meldingplichtig zijn.

Op grond van de Wet milieubeheer vergunning- of zelfs meldingplichtige activiteiten passen uiteraard niet in de woonomgeving. Maar ook indien een activiteit niet vergunning- of meldingplichtig is, bestaat er kans op ongewenste overlast voor de omgeving, bijvoorbeeld geluid- of geurhinder. Dit kan met name het geval zijn bij de meer ambachtelijke beroepen. Van geval tot geval dient de (kans op) hinder voor de woonsituatie te worden nagegaan. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat de hinder in principe niet onevenredig veel groter mag zijn dan in redelijkheid bij 'normale' bewoning (zonder beroepsuitoefening) het geval zou zijn.

De activiteiten mogen naar de aard en visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning.

Van belang is dat het karakter van de woning duidelijk herkenbaar blijft en dat de nadruk niet komt te liggen op de beroepsuitoefening. Ter illustratie: reclame-uitingen, anders dan een bescheiden 'bordje naast de deur' of de uitstalling van goederen op het bijbehorende erf betekenen reeds dat aan het karakter van de woning afbreuk wordt gedaan.

De activiteiten mogen geen detailhandel en/of horeca betreffen.

Detailhandel en horeca leveren in de regel een zodanig ongewenste verkeersaantrekkende werking op, dat het toelaten ervan in woongebied niet zonder meer passend wordt geacht.

De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaken.

Dit betekent dat wanneer de beroepsuitoefening een te grote verkeersaantrekkende werking heeft, deze niet is toegestaan. Wanneer dit het geval is, is niet op voorhand aan te geven. Dit hangt mede af van de stedenbouwkundige en verkeerskundige situatie ter plaatse. Ter illustratie: wanneer in de praktijk dagelijks gedurende langere tijd meer dan twee parkeerplaatsen benodigd zijn in verband met de uitoefening van een beroep aan huis, kan reeds sprake zijn van parkeerproblemen. Uiteraard is dit mede afhankelijk van de bestaande parkeerdruk in de omgeving. In voorkomende gevallen zal in overleg met gemeente en omwonenden naar een passende oplossing moeten worden gezocht.

De activiteiten mogen aan de woonfunctie geen afbreuk doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 30% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen.

Ook deze (direct meetbare) voorwaarde draagt eraan bij dat de eventuele hinder voor de omgeving wordt beperkt. Wanneer bijvoorbeeld de woning (vrijwel) geheel zou worden aangewend voor de beroepsuitoefening, is de kans op een ongewenste uitstraling naar de omgeving relatief groot.

Afwijken van de algemene gebruiksregels, ook het afwijken voor het meest doelmatige gebruik, worden geregeld in de algemeen afwijkingsregels, in artikel 28.

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor geringe afwijkingen in de maatvoering die in de bouwregels is bepaald en ook voor geringe afwijkingen in de begrenzing van bestemmings- en/of bebouwingsgrenzen. Verder is ontheffing mogelijk voor de bouw van kleine nutsvoorzieningen, geluidwerende voorzieningen en containers voor afval, glas etcetera. Ten slotte is ontheffing mogelijk voor het bouwen beneden peil, buiten het bouwvlak.

Een belangrijk element van dit artikel is de ontheffing van het algemeen gebruiksverbod: burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het algemeen gebruiksverbod, indien strikte toepassing van het algemeen gebruiksverbod leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. Wel moet dit andere gebruik aansluiten bij het gebruik conform de bestemming en mag toepassing van de ontheffing niet leiden tot een bestemmingswijziging.

Overgangs- en slotregels

De overgangsregels hebben als doel tijdens de overgang naar een nieuw bestemmingsplan de rechtstoestand vast te leggen van bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan zijn gebouwd of nog gebouwd kunnen worden - dat wil zeggen waarvoor bouwvergunning is verleend of nog te verlenen is - en die afwijken van de bouwregels in dit plan. Het tweede lid van dit artikel heeft betrekking op het gebruik van gronden en bouwwerken, voorzover dit gebruik op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van dit bestemmingsplan afwijkt van dit plan.

Dit artikel geeft aan onder welke naam de regels van het bestemmingsplan moeten worden aangehaald: 'Regels bestemmingsplan Florence Nightingale Park'

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

Ontwikkelingen
Het voorliggende bestemmingsplan ziet toe op de wijziging van de bestemming ter plaatse van Florence Nightingale Park. Bij de herontwikkeling van het gebied op en rondom het HagaZiekenhuis die in dit bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt, zijn de gemeente, het Haga Ziekenhuis en de Ontwikkelingscombinatie Leyenburg (OCL) betrokken. Het HagaZiekenhuis en Apotheek Haagse Ziekenhuizen nemen de uitbreidingen binnen deelgebied 1 uit het stedenbouwkundig kader (medisch cluster) voor hun rekening - de bestemmingen 'Maatschappelijk – Gezondheidszorg', 'Tuin -1', 'Tuin 2' en deel van de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' . De gemeente heeft hiertoe een overeenkomst gesloten met het HagaZiekenhuis waarin onder meer afspraken zijn gemaakt over het herzien van het grondeigendom van een deel van het plangebied. Daarnaast heeft de gemeente een samenwerkingsovereenkomst gesloten met OCL voor de ontwikkeling van de aanpalende gebieden (deelgebieden 2 t/m 5) – de bestemmingen 'Gemengd –1 ', 'Gemengd – 2'. 'Gemengd – 3' en 'Gemengd – 4'. Hiertoe is een integrale grond- en vastgoedexploitatie (business case) opgesteld waarin alle kosten en opbrengsten, die in de tijd toegerekend kunnen worden aan het project, inzichtelijk zijn gemaakt. Door optimalisatie van programma, geld en kwaliteit is er tot een sluitende business case gekomen. De gemeente levert daarbij bouwkavels in bouwrijpe staat tegen een marktconforme prijs aan OCL die vervolgens de opstalexploitatie voert voor eigen rekening en risico.

Verhaal van kosten

In dit bestemmingsplan wordt op verschillende locaties de bouw van een hoofdgebouw dan wel verbouwing voorzien conform de definitie in art. 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. In principe dient in dat geval een exploitatieplan opgesteld te worden. De raad kan echter (op basis van art. 6.12, tweede lid Wro) besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen bij het bestemmingsplan indien: het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen gronden anderszins verzekerd is; het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in art. 6.13, eerste lid, onder c, 4º en 5º, niet noodzakelijk is; het stellen van eisen, regels of een uitwerking van regels als bedoeld in art. 6.13, tweede lid onder b, c en d, niet noodzakelijk is. Voor de in dit bestemmingsplan direct bestemde nieuwe ontwikkelingen is het kostenverhaal anderszins verzekerd. De gemeente heeft voor het grootste deel van deze ontwikkellocaties de gronden in bezit en heeft in 2011 de benodigde dekking voor deze ontwikkeling vrijgespeeld (RIS 181104). Voor de overige locaties heeft de gemeente zoals aangegeven anterieure overeenkomsten gesloten met zowel het HagaZiekenhuis als met de Ontwikkelingscombinatie Leyenburg (OCL).

Eigendom

Twee particuliere kavels ter plaatse van deelgebied 4 – de bestemming 'Gemengd – 4 '- zijn niet verworven. Hier worden geen nieuwe ontwikkelmogelijkheden gecreëerd door directe bestemmingswijziging. In geval van toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zal te zijner tijd worden beoordeeld of het vaststellen van een exploitatieplan voor deze kavels op dat moment noodzakelijk is. Overigens is ook de huidige variant, waarbij de kavels nog niet bij de ontwikkeling van deelgebied 4 worden betrokken, economisch uitvoerbaar bevonden.

Daarnaast is het niet noodzakelijk om een tijdvak of fasering te bepalen als bedoeld in art. 6.13 eerste lid onder c, 4º en 5º, noch om eisen, regels of een uitwerking van regels te stellen als bedoeld in art. 6.13 tweede lid onder b, c en d van de Wro.

Wet voorkeursrecht gemeenten

Binnen bestemmingsplangebied Florence Nightingale park heeft de gemeente geen Wet voorkeursrecht gemeenten gevestigd. Tevens loopt er geen onteigeningsprocedure binnen dit gebied.

Conclusie

Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar. Omdat het kostenverhaal voor de ontwikkelingen anderszins is verzekerd is en aanvullende eisen niet noodzakelijk zijn wordt – op grond van artikel 6.12 tweede lid Wro – besloten geen exploitatieplan vast te stellen.

Hoofdstuk 7 Overleg En Inspraak

Het concept van het ontwerp-bestemmingsplan is op 21 augustus 2012 in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden:

  1. 1. Ministerie van EL&I
  2. 2. Rijkswaterstaat Zuid-Holland
  3. 3. Provincie Zuid-Holland
  4. 4. Stadsgewest Haaglanden
  5. 5. Hoogheemraadschap van Delfland
  6. 6. Dunea
  7. 7. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  8. 8. Politie Haaglanden
  9. 9. Veiligheidsregio Haaglanden, Regionale Brandweer
  10. 10. Veolia Transport Haaglanden
  11. 11. HTM Infra
  12. 12. Stedin B.V.
  13. 13. TenneT Regio West
  14. 14. N.V. Nederlandse Gasunie
  15. 15. Kamer van Koophandel Haaglanden
  16. 16. Koninklijk Horeca Nederland
  17. 17. Stichting BOOG
  18. 18. Haags Monumentenplatform
  19. 19. Het bestuur van de Fietsersbond enfb
  20. 20. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming
  21. 21. Wijkberaad Houtwijk
  22. 22. Wijkberaad Leyenburg
  23. 23. Vereniging Winkelcentrum Leyenburg
  24. 24. Haga Ziekenhuis
  25. 25. Proper-Stok Heijmans
  26. 26. Vestia
  27. 27. Volkstuinvereniging FNP

Van de onderstaande instanties zijn reacties ontvangen. Daarnaast is een reactie ontvangen van bewoners van de Escamplaan. De afweging is achter de reactie vermeld. Indien de reactie aan meerdere onderwerpen aandacht besteedde, is bij elk onderwerp een nummer in vet vermeld. In dat geval is elk onderwerp in de Afweging naar nummer behandeld.

3. Provincie Zuid-Holland

“Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.

Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is op een enkel punt niet conform dit beleid.

Water

Er is water op de verbeelding bestemd. Niet duidelijk is echter in hoeverre hiermee wordt voldaan aan de totaal benodigde waterberging (cf. de Waterverordening) In het plangebied. Het bestemmingsplan dient hierin duidelijkheid te scheppen.

Conclusie

Het plan houdt op bovengenoemd punt onvoldoende rekening met het provinciaal belang.

Ik verzoek u daarom het plan aan te passen.

Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie.” (3.1)

Afweging

ad 3.1) De Provinciale Waterverordening is geen verordening op grond waarvan regels gesteld mogen worden aan de inhoud van een bestemmingsplan. De Verordening ruimte mag dat wel en stelt wat betreft de waterhuishouding uitsluitend regels aan de waterkeringen. Daaraan is voldaan, zoals vermeld in de regels (artikel 25 en op de plankaart). Uit het vooroverleg met het Hoogheemraadschap bleek dat de beschermingszone niet geheel juist was ingetekend op de plankaart. Dat is gecorrigeerd.

Aan de verplichting tot het voeren van overleg met het betrokken waterschap over de waterhuishouding (artikel 3.1.1 Bro), in dit geval met het Hoogheemraadschap van Delfland, is voldaan. Op grond van dit overleg is een beschrijving gegeven en de wijze waarop in het plan rekening gehouden is met de gevolgen voor de waterhuishouding (artikel 3.1.6.1b Bro).

5. Hoogheemraadschap van Delfland

“In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het Concept Bestemmingsplan Florence Nightingale Park in gemeente Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland een adviesreactie te geven in het kader van het vooroverleg over het concept bestemmingsplan.

Negatief advies

Wij geven een negatief wateradvies op het concept bestemmingsplan Florence Nightingale Park omdat onvoldoende invulling is gegeven aan de uitgangspunten voor een goede waterhuishouding. Voor de ontwikkeling van dit gebied ontbreekt een samenhangend waterplan waarin de wateropgave, effecten van de ontwikkelingen, het verleggen van persleidingen, etc. worden meegenomen. Hiervoor is inmiddels een overleg gepland op woensdag 4 oktober 2012.

In dit overleg zullen we ook onze reactie op de verbeelding, toelichting en regels geven.

Indien u tussentijds meer informatie wilt of vragen heeft kunt u terecht bij de contactpersoon, vermeld onderaan deze brief.”

Voortzetting overleg

Naar aanleiding van deze vooroverlegreactie is op 18 en 22oktober 2012 ambtelijk overleg gepleegd met het Hoogheemraadschap van Delfland. Het schap bracht de volgende onderwerpen in verband met de waterhuishouding naar voren.

Ondergrondse buisleidingen (5.1)

  1. a. De toekomst van de ondergrondse buisleiding voor watertransport Escampkanaal – Lozerlaan van het Hoogheemraadschap , ofwel de West Ambacht leiding en de parallel daaraan gelegen gemeentelijke leiding voor watertransport tussen het Escampkanaal en Kerketuinen.
  2. b. Bij de aan te leggen leiding onder de Escamplaan en de Leyweg zal een drietal bochten genomen moeten worden. Aldaar zal voor de doorstroming deze leiding breder zijn. De dubbelbestemming dient daar breder te zijn.
  3. c. De beschermingszone van 5 meter elk aan weerszijden van de in het bestemmingsplan opgenomen ondergrondse rioolleidingen wordt niet vanuit het hart gemeten, maar vanuit de buitenzijde van de buis. Dat betekent dat de betreffende dubbelbestemming 'Leiding – Riool' aan beide zijden 1 meter breder moet zijn.

Overstort en rioolgemaal

De bestemmingsregeling in de bestemming 'Bedrijf onder artikel; 31.b. geeft geen aanleiding tot opmerkingen.

Waterkering (5.2)

De beschermingszone bij de waterkering aan de Leyweg – die de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterkering' is aangewezen - strekt tot aan de Veenendaalkade en daarom moet de bestemming anders ingetekend worden.

Waterberging (5.3)

a) Uit de Toelichting komt niet naar voren in welke mate het aantal verhardingen in oppervlakte toeneemt. Afgesproken is dat een waterbalans wordt opgesteld.

b) Bij de bouw van het thermische centrale is de aldaar gelegen vijver gedempt. Gevraagd wordt in hoeverre deze waterberging gecompenseerd wordt.

d) Bij de vervanging onder 1a is geen sprake van compensatie van waterberging.

c) Bij het vervallen van de leiding onder 1c is sprake van compensatie van waterberging.

d) De sloten aan de Escamplaan en aansluitend de Leyweg vormen nu stilstaand water en zullen verdwijnen. Gevraagd wordt in hoeverre deze waterberging gecompenseerd wordt.

5.5) Grondwaterpeil

Het Hoogheemraadschap vraagt aandacht voor de wijziging van het grondwaterpeil als gevolg van de ruimtelijke ontwikkeling.

5.6) Doorspoeling

a) Het Hoogheemraadschap acht het wenselijk dat het slotenstelsel in Houtwijk wordt aangesloten op het stelsel in dit gebied door het plaatsen van een duiker onder de Escamplaan.

b) Het Hoogheemraadschap vraagt of de sloten aan de zuidelijke kant van de Escamplaan vanaf de Leyweg tot aan het kinderdagverblijf doorgespoeld worden door een aansluitende ondergrondse buisleiding naar de Veenendaalkade.

Afweging

ad 5.1) Ter plekke van de huidige leiding tussen de Escamplaan en de Leyweg is de ontwikkeling in de bestemming 'Gemengd – 1' voorzien. Daartoe zal de leiding worden verlegd naar de Escamplaan en de Leyweg (dubbelbestemming 'Leiding – Water'). In het conceptontwerp-bestemmingsplan was deze al opgenomen. Ook de bestaande gemeentelijke leiding vervalt. In de drie bochten is de dubbelbestemming verbreed. De betreffende dubbelbestemming 'Leiding – Riool' aan beide zijden 1 meter breder moet zijn.

ad 5.2) Dat klopt. Rondom de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' is de gebiedsaanduidning 'Waterstaat - beschermingszone' aangeduid.

ad 5.3) In 5.2.9.3 van de toelichting is een waterbalans opgenomen. Hierbij is aangegeven wat de veranderingen zijn van de oppervlakten van water en verharding. Het conceptontwerp-bestemmingsplan liet in de bestemming 'Groen' de aanleg van sloten toe die compensatie voor de waterberging kunnen bieden. Op de plankaart is in die bestemming een sloot geprojecteerd, die de bestemming 'Water' aangewezen is. Verder is een aantal sloten verbreed. Ook was in het conceptontwerp in de omschrijving van de bestemmingen 'Gemengd' en 'Groen' 'waterberging' opgenomen. De bestemming 'Tuin - 2', die behoort bij de bestemming 'Maatschappelijk - Gezondheidszorg', ontbreekt daarbij.

Nu de waterbergingscompensatie ruimtelijk gestalte zal krijgen kunnen de regels, die daartoe verplichtten in het conceptontwerp, vervallen.

ad 5.4) Wat betreft de waterbergingscompensatie van de geothermische centrale is in het conceptontwerp van het bestemmingsplan de langs de Gelderblomlaan dorgetrokken tot aan de Leyweg. Het is onder de bestemming 'Water' gebracht en ligt tussen de bestemming 'Germengd - 3', 'Verkeer – Verblijfsgebied', Verkeer – Openbaar vervoer en 'Bedrijf' in.

ad 5.5) en ad 5.6) Het is wenselijk dat het slotenstelsel in Houtwijk wordt aangesloten op het stelsel in dit gebied door het plaatsen van een duiker onder de Escamplaan.

In de Toelichting zullen deze onderdelen worden behandeld, waarbij onderzocht wordt of zij in het bestemmingsplan vertaald worden. Tevens zal een paragraaf waterkwantiteit in hoofdstuk 4 worden toegevoegd.

9. Veiligheidsregio Haaglanden, Regionale Brandweer
“Naar aanleiding van uw verzoek van 22 augustus 2012 om een advies uit te brengen In het kader van externe veiligheid over het concept ontwerp bestemmingsplan Florence Nightingale Park, te Den Haag, kan ik het volgende berichten.

Dit advies geeft een korte beschrijving van het plangebied, de aanwezige risicobronnen op het gebied van externe veiligheid, een beschrijving van de mogelijke scenario's en de geadviseerde maatregelen ter verbetering van de veiligheid in het plangebied.

Plangebied

Het plangebied wordt begrensd door de Dedemsvaartweg, Zuidwoldestraat, Leyweg en Escamplaan. Binnen het plangebied ligt het Haga Leyenburg ziekenhuis. Op vier locaties binnen het plangebied vinden nieuwe ontwikkelingen plaats. Op deze vier locaties is een programma met woningbouw en commerciële voorzieningen en parkeren vastgelegd. Het gaat om 741 woningen en maximaal 15.000 m2 aan commerciële en maatschappelijke voorzieningen inclusief bijbehorende parkeervoorzieningen. Het gaat hierbij onder andere om verzorgingsgerichte detailhandel, dienstverlening, sportruimtes en een kinderdagverblijf. Dit kan mogelijk worden aangevuld met een zorghotel, restaurant, uitvaartcentrum en een laboratorium.

Inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid Inrichtingen (Bevi) worden in dit bestemmingsplan uitgesloten.

Risicobronnen

Binnen het plangebied ligt een aardwarmtecentrale. Deze inrichting aan de Leyweg ligt in de keerlus van de tram en omvat een aardwarmtesysteem voor de verwarming van circa 4000 woningen en diverse kantoren. Binnen de aardwarmtecentrale wordt warm water uit de grond opgepompt. Bij dit proces wordt ook gas mee naar boven gepompt wat wordt gescheiden van het water, De aardwarmtecentrale valt niet onder het Bevi maar kent wel externe effecten en wordt zodoende beschouwd als risicovolle inrichting.

Uit de kwantitatieve risicoanalyse blijkt dat er binnen de plaatsgebonden risicocontour met een kans van 10-6 per jaar (PR10-6) geen beperkt kwetsbare objecten liggen. Het invloedsgebied ligt op ongeveer 45 meter van de aardwarmtecentrale af. Binnen het invloedsgebied liggen uitsluitend woningen. Het invloedsgebied wordt veroorzaakt door uitstromend gas uit de bovengrondse leiding naar de ketel. Uit de QRA blijkt dat er geen sprake is van een groepsrisico.

Naast de aardwarmtecentrale ligt er binnen het plangebied een gasdruk regel- en meetstation. Dit station ligt naast de keerlus van de tram en heeft een plaatsgebonden risicocontour met een kans van 10-6
(PR10-6) per jaar van 15 meter, Aangezien in de nabijheid van het station geen mensen voor een lange periode verblijven en er geen objecten staan binnen de PR10-6 contour is dit station verder buiten beschouwing gelaten. De gasdruk regel- en meetstation valt niet onder het Bevi. (9.1)

Scenariobeschrijving

De kans bestaat dat er bij de aardwarmtecentrale gas vrijkomt in de omgeving. Aan dit aardgas is geen geurstof toegevoegd. Dit maakt dat het kunnen reageren door omwonenden/voorbijgangers op een lekkage beperkt wordt. Wanneer er ontsteking van het gas plaatsvindt, afhankelijk waar en hoe het gas vrijkomt, kan dat resulteren in een vuurbal of een continue fakkelbrand.

Het scenario dat bepalend is voor het maximale invloedsgebied (1% letaliteit) van 45 meter van de leiding, is de kortdurende gaswolkbrand (flash fire) van uitstromend gas uit de bovengrondse leiding naar de tijdelijke ketel.

Geadviseerde maatregelen

Aangezien met het voorliggende bestemmingsplan geen maatregelen aan de risicobron kan worden getroffen, zijn onderstaande maatregelen gericht op de beheersing en vermindering van de effecten van een incident.

Maatregelen ter bevordering van de zelfredzaamheid

Het is belangrijk dat de zelfredzaamheid van mensen wordt verhoogd en dat mensen veilig kunnen vluchten. Hiervoor is een vluchtweg vanuit het object, richting de omgeving, in een afgekeerde zijde van de risicobronnen van belang.

Binnen het invloedsgebied van 45 meter van de aardwarmtecentrale is het belangrijk dat mensen veilig kunnen vluchten, Dit betekent dat bij ver- en nieuwbouw onafhankelijk van de locatie van het incident een vluchtweg vanuit het object wordt geadviseerd, via de tuin/gevel aan de afgekeerde zijde van de risicobron. (9.2)

  • A. Om ervoor te zorgen dat mensen goed voorbereid zijn en weten hoe ze moeten reageren bij een ongeval binnen de aardwarmtecentrale, is het van belang dat zij hier vooraf over worden geïnformeerd. Op dit moment is er op regionaal niveau een (risicocommunicatie)campagne ontwikkeld, waarin o.a. deze aspecten worden behandeld. Mogelijk dat de gemeente Den Haag voor dit plangebied gebruik kan maken van de hulpmiddelen die onder andere in deze campagne zijn ontwikkeld.
  • B. Geadviseerd wordt om de bewoners van de woningen binnen het invloedsgebied van de aardwarmtecentrale, te informeren over de verschillende risico's en gevaren van de aardwarmtecentrale en de wijze van alarmeren en de wenselijke manier van reageren tijdens incidenten (risicocommunicatie). Dergelijke informatie dient op gezette 'tijden herhaald te worden, zodat het onderwerp onder de aandacht blijft.

Maatregelen ten behoeve van de hulpverlening

Voor wat betreft de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten is het van belang dat de toegankelijkheid, opstelplaatsen en bluswatervoorzieningen voor dit plangebied voldoende zijn. Op dit moment zijn voor de bluswatervoorzieningen geen nadere opmerkingen. (9.3)

In het kader van bereikbaarheid wordt opgemerkt dat de doorstroming op het kruispunt Escamplaan/Leyweg niet optimaal is vanwege de voorrangsregeling die het openbaar vervoer hier heeft. Door de toename van het aantal woningen en de oppervlakte aan voorzieningen is de verwachting dat de verkeersintensiteit toeneemt. Er is door DHV een rapport opgesteld met daarin een onderbouwing van een nieuwe ontsluitingsstructuur (d.d. april 2012 niet kenmerk 8A9613-101-100). Door de wijzigingen in de infrastructuur zal de verkeersintensiteit op de Escamplaan toenemen, De Escamplaan is een belangrijke route voor o.a. brandweer en ambulances die het Haga Leyenburg ziekenhuis als bestemming hebben. Het is van belang dat een goede doorstroming gegarandeerd blijft. Tevens is niet duidelijk in het rapport waar de bussluis precies wordt geplaatst. (9.4)

C. Geadviseerd wordt om contact op te nemen met de heer R. de Gelder (088-886 9162) van de afdeling Risicobeheersing Den Haag van de Veiligheidsregio Haaglanden voor nadere afstemming over de inrichting van de Escamplaan.

Tot slot

In onderstaande tabel zijn de maatregelen samengevat die genomen kunnen worden om de risico's te beperken. In de tabel is een inschatting opgenomen van de bijdrage die een maatregel kan leveren aan de risicobeperking van een bepaald scenario.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0016.jpg"

De genoemde maatregelen worden in het kader van externe veiligheid en art. 10 van de Wet veiligheidsregio's geadviseerd, deze kunnen ook een positief effect hebben op de (brand)veiligheid. Ook is het belangrijk dat in de verdere uitwerking van het plangebied, zoals bouwplannen, ook specifiek wordt gekeken naar de brandveiligheid. Hiervoor kunnen extra maatregelen benodigd zijn.

Ik verwacht u hiermee voldoende van advies te hebben voorzien om maatregelen te kunnen treffen en de zelfredzaamheid en mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval te beschouwen.

Niet alle geadviseerde maatregelen kunnen worden opgenomen in dit bestemmingsplan, maar zijn bedoeld voor andere afdelingen binnen de gemeente. Deze maatregelen kunnen mogelijk binnen andere ruimtelijke plannen of door andere disciplines van de gemeente worden geborgd. Voorbeelden hiervoor zijn een bouwplan en/of een afdeling communicatie. Ik ga er van uit dat de behandelaar van deze brief zorg draagt dat alle maatregelen bij de juiste afdeling van de gemeente Den Haag bekend worden gemaakt.”

Afweging

ad 9.1) De gronden waarop het gasdruk regel- en meetstation gelegen is, is de bestemming 'Bedrijf' aangewezen. Het ligt in het bestemmingsvlak als bedoeld in artikel 3.1.b, maar valt niet in de daar geldende bestemmingsomschrijving 'uitoefening van stadsverwarmingcentrale en de distributie van stadsverwarming'. Het station valt onder artikel 25.f. Daarin worden bouwwerken ten behoeve van de nutsvoorzieningen toegelaten, ook de vestiging van een inrichting als bedoeld in artikel 4, vijfde lid van het Besluit externe veiligheid (Bevi). Dat is de bedoeling niet. Deze uitsluiting is alsnog toegevoegd.

ad 9.2) Het risico is nader onderzocht en geeft geen aanleiding om maatregelen tot zelfredzaamheid in het bestemmingsplan op te nemen.

ad 9. 3) Het plaatsen va bluswatervoorzieningen wordt opgenomen in artikel 25.f.

ad 9.4) Als gevolg van de in het bestemmingsplan geprojecteerde ontwikkelingen zal er sprake zijn van een toename van verkeerstromen. Er is gekozen voor de Escamplaan als ontsluiting van het gebied. Deze laan wordt daartoe met een breder profiel ingericht, waarbij de huidige bussluis naar het kruispunt met de Albert Schweitzerlaan verschuift. Het zal de bereikbaarheid van de brandweer voor het bestrijden van calamiteiten vergroten. Dat geldt in dat verband ook voor de bereikbaarheid van ambulances. Het ziekenhuis zelf is voor ambulances bereikbaar via geprojecteerde ontsluitingen tussen de Dedemsvaartweg en de A.H. Schirmweg en tussen de Folrence Nightingaleweg en de A.H. Schirmweg (artikel 8.1.c). Aan laatstgenoemde weg komt het aanrijpunt voor ambulances van het ziekenhuis.

13. Tennet

“Met uw brief van 22 augustus 2012, kenmerk DSO/2012.1086 ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening, de kennisgeving van de terinzagelegging van het concept van het ontwerp-bestemmingsplan Florence Nightingale Park.

Aan de gegevens op de website www.ruimtelijkeplannen.nl ontlenen wij dat in dit plangebied geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken.”

Afweging

Wordt voor kennisgeving aangenomen.

14. Nederlandse Gasunie

“Bij e-mailbericht van 22 augustus 2012 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.”

Afweging

Wordt voor kennisgeving aangenomen.

19. Het bestuur van de fietsersbond

“De Fietsersbond heeft met belangstelling kennis genomen van het bestemmingsplan

Florence Nightingale Park. In deze zienswijze beperken we ons tot de verkeersafwikkeling van het plangebied.

Wij ondersteunen de plannen van de gemeente voor een fietspad door het park aan de achterzijde van de Nijkamphoeve. Het bestaande voetpad aldaar wordt nu reeds gebruikt als fietspad naar Houtwijk (winkelcentrum Hildo Kroplaan en scholen).

Wel vragen wij aandacht voor het bruggetje in het wijkpark 'Kleine Hout”. In de plannen wordt dit bruggetje gezien als een fietsbrug, maar is nu nog te smal. Een verbreding van deze brug tot een volwaardige fietsbrug doet recht aan het ontwerpbestemmingsplan.(19.1)

Ook vragen wij aandacht voor een veilige oversteek op dit punt van de Escamplaan.

Betreffende het verplaatsen van de bussluis verzoeken wij u om het doorgaand fietsverkeer op de Escamplaan zowel richting Westland als richting stad geen blokkades op te nemen. De beoogde plek voor de bussluis doet het verkeer vanuit Loosduinen richting ziekenhuis toenemen. Wij zouden het een logische gedachte vinden, dat de fietsers op de Escamplaan voorrang krijgen boven het afslaand autoverkeer naar de nieuwe parkeergarages alsmede het verkeer naar Houtwijk (Albert Schweizerlaan).

De Fietsersbond gaat ervan uit dat conform de tekening op blz 51 (nr K10) het fietspad in volle ere wordt hersteld.” (19.2)

Afweging

Ad 19.1) Uit de reactie blijkt instemming met de beoogde fietspadenstructuur in het plangebied. Die structuur richt zich niet alleen op de aansluiting op Houtwijk, maar ook op andere wijken, het doorgaande fietsverkeer, het fietsverkeer dat zich richt op het transferium en op de bevordering van het gebruik van fiets en/of openbaar vervoer binnen de toename van verkeersbewegingen die geprojecteerde ruimtelijke ontwikkelingen zal oproepen. Aan de zorg om de geschiktheid van de brug die naar het wijkpark 'Het kleine Hout' leidt en die buiten het plangebied ligt wordt daarom kennis genomen.

Ad 19.2) Op dit moment al heeft het fietsverkeer op de Escamplaan te maken met afslaand autoverkeer vanwege het verkeer naar en van het ziekenhuis en de Albert Schweitzerlaan. Als gevolg van de in het bestemmingsplan geprojecteerde ontwikkelingen zal er sprake zijn van een toename van verkeerstromen. Er is gekozen voor de Escamplaan als ontsluiting van het gebied. Deze laan wordt daartoe met een breder profiel ingericht, waarbij de huidige bussluis verschuift. Het bredere profiel biedt de mogelijkheid om vrijliggende fietspaden in te richten. Het belang van het fietsverkeer daarmee afdoende gediend.

20. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming

“De gemeente stelt ons in de gelegenheid om te reageren op het concept van het ontwerp bestemmingsplan Florence Nightingalepark te reageren. Dit stellen we zeer op prijs.

Het plan heeft tot doel de ruimtelijke structuur van een (nieuw) juridisch kader te voorzien. Tevens wil het een aantal nieuwe ontwikkelingen in het plangebied mogelijk te maken. Vooral op het laatste hebben we aanmerkingen.

Het Florence Nightingale Park vormt, samen met het buurtpark De Kleine Hout, een belangrijke groene recreatieve buurtvoorziening, grenzend aan de dicht bebouwde woonwijk Leyenburg. Daarnaast ligt het Florence Nightingale Park op de kop van een belangrijke recreatieve fietsroute naar Loosduinen (de voormalige Houtweg) en een wandelroute die via voormalige landgoederen Roosendaal en Meer en Bosch naar zee voert. Het zijn beide belangrijke groene aders die de stad uitvoeren.

Nu het HAGA ziekenhuis een forse uitbreiding ondergaat, is het bij de inrichting van het Florence Nightingalepark van belang dat het groen behouden blijft en dat ook de verbinding met de groene aders in stand blijft. We sluiten graag aan bij de ambities uit het beleidsplan voor het Haagse groen Groen kleurt de stad: “Zorg voor groen in en om de stad en vooral voor goede toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen” (geciteerd in de plantoelichting in 4.6)

Het Florence Nightingalepark is een ontmoetingsplek voor jong en oud. En dat niet alleen in de kinderboerderij. Ook op het grote speelveld ten noorden daarvan wordt gepicknickt, gespeeld of gejogged. Aan de rand van de architectenbuurt bevindt zich een sportveld en een speeltuin met schommels, klim rekken en een glijbaan. Deze attractiepunten worden onderling verbonden door fiets/ en wandelpaden, ook over de Escamplaan (busbaan) heen. De boerderij wordt ook bezocht door de basisschool aan de overkant van de Escamplaan. Behoud en versterking van de recreatieve waarde, juist bij bewoningsverdichting is van het grootste belang. Dus geen verdichting in groengebieden, eerder mogelijkheden voor hogere bebouwing erlangs (zie 4.3).(20.1)

Oude stadsrand

Bij de groene inrichting van het Florence Nightingalepark oriënteert de gemeente zich graag op de bomenrijen langs de Dedemsvaartweg, daarbij refererend aan het Groene Assenkruis. Veel belangrijker is, dat we ons hier bevinden aan de nog zichtbare oude stadsrand van Den Haag met Loosduinen. De oude buitenplaats Leyenburg ligt hier vlakbij en buitenplaats Rosenburg is in de vorm van een Engelse tuin op het huidige Parnassiaterrein terug te vinden. We bevinden ons hier dus in een voormalige landgoederenzone. Het Florence Nightingalepark ligt samen met het Buurtpark De Kleine Hout op de kop van de oude Houtweg, nu een fietspad door parken heen- wijkpark Bokkefort, door de voormalige buitenplaats West Camp naar de abdijkerk in Loosduinen. Het oude Leyenburg ziekenhuis oriënteert zich hier zelfs op. Waarom niet georiënteerd op deze lijn? De Houtweg, in het streefbeeld voor het fietsnetwerk aangeduid als hoofdfietsroute, heeft grote recreatieve waarde. Het voert de stad uit en verbindt zo stad en land met elkaar! (20.2)

Standpunt

AVN wil het Florence Nightingalepark groen houden. Dat wil zeggen, dat er in het park geen verdere woningbouw gepleegd moet worden.

• Handhaaf en verbeter de groenstructuur, ook in het belang van de zorgfuncties. Houd de verbinding met buurtpark De Kleine Hout in stand.

• Beperk het verkeer in de Escamplaan tussen beide buurtparken Florence Nightingale en De Kleine Hout tot een minimum.

Ontwerp Bestemmingsplan Florence Nightingalepark

De nieuwe ontwikkelingsplannen omvatten de uitbreiding van het HAGA ziekenhuis, de realisatie van een gezondheidsplein, het ontwikkelen van ongeveer 740 woningen en verschillende parkeervoor- zieningen met in totaal ca. 2100 plaatsen. Dat is vastgelegd in het stedenbouwkundig plan, dat in het bestemmingsplan een juridische uitwerking krijgt. Zoveel functies op zo'n klein lapje grond vormen een zware belasting. Het Florence Nightingalepark biedt in onze ogen naast het ziekenhuis vooral ruimte voor groene recreatie. Daarom verdedigen wij de volgende keuzes:

A. De ruimtelijke visie uit het stedenbouwkundig plan

Deze behelst een terrein met zorgvoorzieningen rond het HAGA ziekenhuis dat met een zeshoekige groene ring omsloten gaat worden. Tussen de ring en de Escamplaan wordt het woningbouwprogramma gerealiseerd van gesloten bouwblokken. (Stedenbouwkundig plan p. 14).

Tegenover deze visie stelt de AVN het idee van de stadsrand: Realiseer bouwblokken aan de stadskant langs de Leyweg. De AVN is in principe voorstander van verdichting in de stad, maar zeker in een klein park in een al dicht bebouwd Leyenburg sluiten we ons aan bij het principe 'geen verdichting in het groengebied en waar mogelijk hogere bebouwing erlangs'. In elk geval willen we de ring graag open houden naar de Groenblauwe ader. Dat betekent, dat het bouwblok aan de Escamplaan zou moeten worden geschrapt of versmald. (schets pag. 14). Houd in de ring tussen ziekenhuisingang en Escamplaan een aantrekkelijke wandelroute open, zodat bewoners van de wijk Leyenburg het park goed kunnen bereiken.(20.3)

B. Geen uitbreiding van het wonen in het park.

Concreet betekent dit, dat we bezwaar maken tegen het 'parkblok B4' van 12 tot 18 verdiepingen hoog in het stedenbouwkundig plan. (kaart K 8, p.33). Houd de route naar 't Kleine Hout vrij en maak de ring rondom hier groen en breed genoeg! Voorzie, indien mogelijk, in woonruimte aan de rand, dus aan de Leyweg. Maar het woningaantal van 740 lijkt voor dit plan toch al erg hoog, mede gelet op de parkeerdruk. Versmal het bouwblok B4 in ieder geval, zodat de ecologische verbinding breed genoeg is. Verbreed de zone. Laat het bouwblok B4 niet verder lopen dan de ingang van het fietspad richting Loosduinen, de voormalige Houtweg. (20.4)

  • Het stedenbouwkundig plan presenteert in de driehoek ten zuidwesten van het ziekenhuis aan de Escamplaan. Het West-erf staat er gekenschetst als: * Semi openbaar *parkeren in groene setting, * verharding * keermuur * Laden en lossen (verdiept laad- en loshof) * Toegang SEH, ambulancepost, huisartsenpost, AHZ. Het West-erf wordt dus een parkeerterrein annex laad- en losplaats. Zie kaart K11. We willen echter de ecologische verbinding annex de wandelroute van Zuiderpark naar Kleine Hout vrijhouden. Dat is in het voorloggende plan niet te combineren.(20.5)
  • In het bestemmingsplan staat het parkblok vermeld in bestemmingsregel artikel 6: Een wooncomplex tot maximaal 18 meter hoogte met een parkeergarage. We zien dit liever vervangen door een artikel Tuin, tuininrichting rondom het ziekenhuis, begrensd door een dubbele bomenrij.

C. Verkeer en parkeren

Op basis van het bouwprogramma is de benodigde parkeercapaciteit van het gebied vastgesteld. Hierbij is rekening gehouden met dubbelgebruik van parkeerplaatsen op verschillende tijdstippen.De kaart geeft op basis van het indicatieve programma de verdeling van de capaciteit over degeplande garages aan en de daarbij horende ontsluitingsroutes. plankaart Auto-ontsluiting en Parkeren ( Kaart pag.49)

  • De hoofdparkeerroute van en naar het ziekenhuis is vanaf de Dedemsvaartweg over de Escamplaan naar het ziekenhuis. Dat betekent veel verkeersdrukte dwars door het park. Dat is een groot bezwaar! Bijlage 6 van het ontwerp bestemmingsplan geeft aan geen definitieve oplossing te hebben. Ze geeft drie verschillende ontsluitingsvarianten waarvan er twee een ontsluiting via de Dedemsvaartweg voorstellen. Een daarvan in combinatie met een ontsluiting via de Escamplaan.
  • Het zal duidelijk zijn dat we een variant met aansluiting via de Escamplaan prefereren. De bussluis blijft daarbij op dezelfde plek liggen.
  • Het bezwaar daarvan is, dat de Leyweg een grote verkeersdruk te verwerken krijgt. Wij suggereren een oplossing. Een vrije busbaan van busverkeer van het OV-knooppunt in de richting van de Escamplaan/ Dedemsvaartweg wordt opgeofferd. Op die plek komt een parkeerroute ten behoeve van het parkeren aan de westzijde van het ziekenhuis. De bussen verplaatsen hun route naar de vrije trambaan en draaien vandaar linksaf de Escamplaan op.(20.6)

Langzaam verkeer en openbaar vervoer

Met de aanleg van het OV-overstapstation is de locatie duurzaam goed bereikbaar vanuit zowel het Westland als de stad en de regio. De aanleg van het OV-overstapstation maakt het ziekenhuis goed bereikbaar. De bussen verplaatsen hun route naar de Vrije trambaan en draaien vandaar linksaf de Escamplaan op.

  • De inrichting ervan verdient echter zeker geen schoonheidsprijs. Fietsers en voetgangers wordt het oversteken niet gemakkelijk gemaakt, Langzaam verkeer en openbaar vervoer zitten elkaar in de weg en het terrein is inefficiënt in gericht.
  • Als de Leyweg verbreed wordt, ligt herinrichting voor de hand. Door trambaan en vrije busbaan te laten samenvallen, is veel terrein gewonnen. Deze kon worden besteed aan een veiliger inrichting en zo nodig verdichting van de woningbouw aan de Leywegzijde.(20.7)

D. Bouwhoogte

Het bouwvolume in het plangebied wordt fors; een verdichtingspolitiek. En als er niet in het park maar aan de rand gebouwd moet worden, wordt dat nog forser. Maar hoge gebouwen werpen schaduw af en veroorzaken windoverlast.

Leidend voor de toegestane massa (en hoogte) van het gebouw is de Haagse bezonningsrichtlijn. Deze richtlijn houdt o.a. in dat door de komst van nieuwbouw de bezonningsduur van bestaande bebouwing niet minder mag worden dan 2 uur. Dit geldt tevens voor het plein (hierbij is sprake van bezonning indien meer dan 50% van het oppervlak van het plein in de zon ligt). Maatgevend bij deze richtlijn is de situatie op 19 februari.

De bouwmassa dient getoetst te worden op de effecten van windhinder. Als ondergrens moet minimaal een 'matig' windklimaat worden nagestreefd (zoals gekwalificeerd in NEN 8100). Ten aanzien van de effecten van wind hinder is nog geen onderzoek uitgevoerd. De verwachting is dat op het plein bij de hoofdingang extra maatregelen genomen zullen moeten worden om aan het gewenste windklimaat te voldoen

- In het bestemmingsplan zijn slechts maximale bouwhoogten vastgelegd. Het milieutechnisch onderzoek vraagt wel aandacht voor bezonnings- en windtechnisch onderzoek. Krijgen we in de bouwfase daarvan de onderzoeksresultaten te zien?

- Matige windkwaliteit is waarschijnlijk te zwaar voor patiënten die slecht ter been zijn. Wordt de norm daar nog op aangepast?”(20.8)

Afweging

Ad 20.1) Zoals de vereniging al opmerkt, onderschrijft de gemeentelijke nota 'Groen kleurt de stad' het belang van groen in en om de stad. Daarbij wordt aandacht besteed aan hun toegankelijkheid, gebruik en beleving. De door de vereniging genoemde groenvoorzieningen en het verbinden daarvan ziet de nota echter niet als onderdeel van de stedelijke groene hoofdstructuur. Wel acht de nota het behoud dan wel de ontwikkeling van bomenrijen langs de Dedemsvaartweg en de Leyweg onderdelen van het raamwerk van genoemde structuur. Het behoud dan wel de ontwikkeling van bomenrijen zijn juridisch geborgd middels de functieaanduiding 'ecologische verbindingszone'. Bij de totstandkoming van deze nota waren de niet-gemeentelijke groenbeheerders ook betrokken.

De vereniging typeert deze ruimtelijke ontwikkeling als een verdichting. De Nota Agenda voor de Haagse Verdichting (rv. 51: 2009) biedt een leidraad voor binnenstedelijke verdichting in Den Haag. Om Den Haag haar groene karakter te laten behouden en de groene hoofdstructuur, zoals vermeldt in de nota 'Groen kleurt de stad' en die andere gebieden betreft, te versterken, is het noodzakelijk om binnenstedelijk te verdichten. Het terrein rondom het bestaande Haga Ziekenhuis wordt geschikt bevonden om te verdichten met een groenstedelijk milieu. Het aanwenden van een deel van het park voor bebouwing behoort daarmee tot de mogelijkheden.

Het gewenste groenstedelijk milieu wordt gestalte gegeven door het aanwijzen van tuinbestemmingen rondom het ziekenhuis op de gronden met een groen- of – voor een tamelijk deel – ziekenhuisbestemming. Een onderdeel van deze opzet is de aanleg van 2 parallelle bomenrijen – de Groene Ring rondom het ziekenhuis. Maar ook het park wordt voor een groter deel openbaar toegankelijk, omdat de kinderboerderij het park verlaten heeft en de gelijkluidende betreffende functieaanduiding op de plankaart van het conceptontwerp-bestemmingsplan vervalt. Overigens was in het geldend bestemmingsplan nagenoeg het hele westelijk deel van het park voor kindertuinen bestemd en daarmee niet openbaar. Verder wordt het slotenstelsel uitgebreid en zullen de daken van de nieuwe bebouwing van sedum worden voorzien. Ook ontstaat aan de oostzijde van het ziekenhuis een groot areaal aan openbare ruimte voor het langzaam verkeer. Het geldend bestemmingsplan liet daar uitsluitend het erf van het ziekenhuis toe.

Ad 20.2) De lijn, die wordt gevormd door de voormalige Houtweg, strekte zich zelfs tot over de Escamplaan - voorlangs het ziekenhuis - tot aan de Leyweg ter hoogte van de Veenendaalkade uit. Terwijl in het huidige bestemmingsplan deze verbinding niet geborgd is, wijst dit bestemmingsplan de gronden in deze verbinding de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' aan, die bestaat uit openbare ruimte, die vooral voor langzaam verkeer wordt ingericht. Een aan haar zuidzijde gelegen dubbele bomenrij begeleidt deze verbinding. Op de plankaart wordt de dubbele bomenrij geborgd door de functieaanduiding 'Beeldbepalende boom'. Daarmee is de door de Vereniging gewenste oriëntatie op deze lijn in het plan gestalte gegeven.

Ad 20.3) Om het Florence Nightingalepark te bereiken zullen de bewoners van de wijk Leyenburg om het ziekenhuiscomplex heen moeten lopen. Zowel de Escamplaan als de Florence Nightingalestraat bieden daartoe de mogelijkheid. Verder loopt de ring tussen de bestaande en de geprojecteerde ziekenhuisingang en de Escamplaan over gronden die in dit bestemmingsplan de bestemming 'Verkeer – Verblijfsgebied' aangewezen zijn; een aan haar zuidzijde gelegen dubbele bomenrij begeleidt deze verbinding. Op de plankaart wordt de dubbele bomenrij geborgd door de functieaanduiding 'Beeldbepalende boom'. Ze vormt een aantrekkelijke wandelroute. Ook daarmee is aan deze wens van de vereniging voldaan.

Dat de wandelverbinding tussen het Florence Nightingalepark en de Escamplaan aan de westelijke zijde van het ziekenhuis pas aantrekkelijk wordt als zij per se aan beide zijden onbebouwd is, bewijst de vereniging niet.

Het idee om verdichting alleen toe te laten tegenover de stadsrand aan de Leyweg gaat eraan voorbij dat het bebouwingsvlak B2 (Kaart 8) zich aan de noordzijde oriënteert op niet-stadsrand aan de Escamplaan. De verdichting ziet de zuidwestzijde van het ziekenhuis als nieuwe rand van de bebouwing en trekt van daaruit lijnen die loodrecht op de Leyweg en de Escamplaan staan. Door de grote breedte van de Leyweg en is de oude stadsrand goed zichtbaar.

Ad 20.4) De gemeentelijke nota 'Ecologische Verbindingszones' noemt het wijkpark 't Kleine Hout en het Florence Nightingalepark en de verbinding daartussen niet. Wat betreft flora- en faunawaarden toont bijgevoegd onderzoek geen van belang zijnde waarden in deze groenvoorzieningen. Daaraan kunnen geen rechten worden verleend.

Ad 20.5) De wandelroute tussen het Zuiderpark via het Florence Nightingalepark naar 't Kleine Hout loopt niet langs het westerf van het ziekenhuis, zodat de bedrijfsvoering van het ziekenhuis aan die zijde geen belemmering voor genoemde wandelroute vormt. Overigens, de bestemmingen 'Tuin - 1' en 'Tuin - 2' zorgen voor een buffer in de breedte van 16 meter vanaf het bebouwingsvlak B4 tot deze westerf. De gronden met beide bestemmingen mogen slechts door vier erftoegangsgwegen doorsneden worden. Zie de artikelen 12.1.d en 13.1.c . Verder zal er geen sprake zijn van parkeerterreinen (artikel 10.2.2.b). Ter verduidelijking wordt artikel 10.1.c aangevuld met (na 'ziekenhuis'): 'uitsluitend in gebouwde overdekte parkeerplaatsen'.

Ad 20.6) De voorkeur die de vereniging voor de variant met ontsluiting via de Escamplaan heeft, is door het College in haar de keuze ten behoeve van dit bestemmingsplan overgenomen. Echter, de bussluis schuift daarbij naar het westen op en wel zodanig dat de Escamplaan de parkeergarages in de bebouwingsvlakken B2 en B4 respectievelijk vanuit de oostelijke dan wel de westelijke zijde van de Escamplaan voedt, maar geen doorgaand autoverkeer toelaat. De opzet van het OV-overstapstation is dat het het ziekenhuis, het Westland en de omliggende wijken aansluit op snellere en agglomeratiegerichte tramverbindingen en daarmee het openbaar vervoer voor de ontsluiting van het gebied op een voorsprong zet. Het medebenutten van de trambaan voor busbaan vermindert de doorstroming van de trambaan. Dat is niet in het belang van het openbaar vervoer en daar weegt enig extra oversteken van voetganger, fietser, maar ook automobilist niet tegen op. De vrijliggende busbaan bestaat voor een tamelijk deel uit achter elkaar geplaatste halteplaatsen van buslijnen die vaak hun begin- en eindhalte aldaar kennen. Een trambaan biedt niet de gelegenheid om dit gebruik te vervangen. Verder gaat de verdichting van de Leyweg ten koste van het verblijfsgebied met een grote breedte dat daar zal worden ingericht. De versterking van het parkkarakter, de aanleg van tuinen rondom het ziekenhuis en de inrichting van verblijfsgebieden aan de Leyweg en rondom het ziekenhuis leidden tot het ontstaan van een groen stedelijk milieu. Het ruimtelijk belang van de dichtbebouwde wijken is daarmee gewaarborgd. Het belang van de bevolking van deze wijken wordt eveneens gediend. De wijken rondom het plangebied kennen een voor Haagse verhoudingen een hoog percentage aan bewoners ouder dan 65 jaar, die gezien hun leeftijd in verhouding meer behoefte hebben aan medische zorg. Deze zorg wordt op korte afstand geboden en zelfs uitgebreid.

Ad 20.7) Bij de bepaling van de maximale goot/bouwhoogten in de vier bestemmingen (artikelen 4.2.2.b., 5.2.2.b.,6.2.1.d., 7.3.1.d.) is rekening gehouden met de norm voor schaduwhinder op de bestaande woningen in de directe omgeving. Ze geldt echter niet voor het geprojecteerde plein.

Ad 20.8) Bij het optreden van windhinder zijn het nemen van maatregelen in de openbare ruimte mogelijk gemaakt teneinde de hinder tot een aanvaardbare omvang terug te brengen.

21. Wijkberaad Houtwijk

“Als voorzitter van Wijkberaad Houtwijk geef ik hierbij een reactie op het voorgestelde bestemmingsplan “Florence Nightingale Park”.

Wijkberaad Houtwijk heeft als doelstelling om de belangen van de Houtwijkbewoners te behartigen. Handhaving en/of verbetering hiervan zijn voor ons uitgangspunt in de beoordeling van het concept bestemmingsplan. Onze aandacht richt zich op 2 onderwerpen:

1.) Wij zoeken een structurele verbetering voor de nu reeds bestaande parkeerproblematiek in onze wijk, die wordt veroorzaakt door het personeel en bezoekers van het ziekenhuis.

2.) Daarnaast ervaren we de nadelen sluipverkeer welke –komende vanaf Den Haag Zuid Escamplaan, zich door de Architectenbuurt wurmt aan de andere zijde haar weg te vervolgen naar het Centrum, i.p.v. van 'om te rijden' via de Oude Haagweg/Volendamlaan/Leyweg.

M.b.t. het voorgelegde concept bestemmingsplan hebben we de volgende opmerkingen en suggesties in “geel”:

5.2.7 Verkeer en Infrastructuur

Het voorstel conceptplan stelt:

"De ontsluiting aan de Escamplaan kan een groter deel van de verplaatsingen van en naar het plangebied op zich nemen door de bussluis te verplaatsen, waardoor er een aansluiting op de Houtwijklaan-Dedemsvaartweg ontstaat. Het geheel opheffen van de bussluis is niet gewenst aangezien er dan via de Escamplaan een doorgaande route ontstaat tussen binnenstad en Westland. Bij een dergelijke ontsluiting via de Escamplaan (na verplaatsen bussluis) ontstaat voor het autoverkeer een tweezijdige ontsluiting van het gebied.

Om de effecten van de voorgestane ontwikkeling van het onderhavige gebied op de verkeerssituatie inzichtelijk te maken is een studie verricht (zie Bijlage 6 naar een aantal verkeerskundige varianten (inclusief verplaatsen van de bussluis op de Escamplaan). Er zjjn 3 varianten doorgerekend: huidige ontsluiting handhaven, ontsluiting van af de Escamplaan alleen maar bereikbaar maken vanaf de Dedemsvaartweg en een combivariant waarbij de ontsluiting vanaf de Escamplaan zowel vanaf de Dedemsvaartweg als vanaf de Leyweg bereikbaar is. In alle gevallen wordt doorgaand verkeer via de Escamplaan door een bussluis voorkomen. De studie concludeert dat de combivariant verkeerskundig de meest optimale variant is. Hierbij blijft de toename op de Escamplaan beperkt tot het bestemmingsverkeer van en naar het plangebied. Deze oplossing leidt tevens tot een betere spreiding van het verkeer rondom het HagaZiekenhuis, terwijl het verkeer vanuit het Westland daardoor een rechtstreekse verbinding met het ziekenhuis krijgt. Voorwaarde daarbij is dat doorgaand verkeer door het te ontwikkelen gebied wordt voorkomen."

Opmerking Wijkberaad: Van alle 3 de voorgestelde varianten zijn wij ook een voorstander van de Combi-variant.

Parkeren in het plangebied: parkeerbehoefte

Op basis van de voorliggende programmatische uitgangspunten is voor het ontwikkelingsgebied een capaciteitsanalyse van het aantal benodigde parkeerplaatsen gemaakt (zie Bijlage 7).

Woningen: uitgaande van de parkeernorm op basis van de te realiseren 741 woningen, wordt:

  • het parkeren ten behoeve van de woningen op de locatie hoek Escamplaan / Leyweg geraamd op 281 parkeerplaatsen;
  • De parkeerbehoefte van de overige woningen binnen de vier bouwlocaties bedraagt 535 parkeerplaatsen;
  • Op basis van de parkeernormen wordt het 'bezoekersparkeren' voor alle woningen in het ontwikkelingsgebied geraamd op 222 parkeerplaatsen.

Niet woonfuncties: op basis van een indicatief programma van ca.15.000 m2 BV0 is de parkeerbehoefte voor werkzame personen en bezoekers op basis van de parkeernormen berekend.

  • Voor werkzame personen zou de parkeerbehoefte uitkomen op 70 parkeerplaatsen en
  • voor bezoekers op 171 parkeerplaatsen.

Voor het HagaZiekenhuis is op basis van de uitbreiding met 24.000 m2 BVO en de reeds bestaande bebouwing binnen de 'Ring” de volgende parkeerbehoefte berekend:

  • 1220 parkeerplaatsen voor werkzame personen;
  • 2265 parkeerplaatsen voor bezoekers.

Op basis van de parkeernormen is de totale parkeerbehoefte voor het te ontwikkelen gebied geraamd op 4764 parkeerplaatsen.

De parkeernormen bij grote zorgvoorzieningeninstellingen worden opnieuw tegen het voetlicht gehouden worden op basis van een studie die door BGC in opdracht van de gemeente Den Haag is verricht. Op basis van deze studie zou de parkeerbehoefte van het HagaZiekenhuis voor personeel 575 parkeerplaatsen en voor bezoekers 619 parkeerplaatsen bedragen. Om mogelijke overlast op de omgeving te verminderen wordt voorgesteld om vooral voor het ziekenhuispersoneel meer parkeerplaatsen toe te staan. Uit een capaciteitsanalyse, die is gebaseerd op het praktische gebruik aan de hand van referentiegegevens voor aanwezigheidsmomenten en duur, blijkt een parkeerbehoefte 850 werknemersparkeerplaatsen voor een gemiddelde werkdag.

Parkeercapaciteit

De parkeercapaciteit van de woningen is verdeeld over 535 parkeerplaatsen op eigen terrein en 281 parkeerplaatsen in een openbare parkeergarage (abonnementhouders). Uitgegaan wordt dat de parkeerplaatsen voor bewoners 's-nachts 21:00-07:00u) worden gebruikt maar dat daarvan overdags in het drukste uur 50% onbezet zijn. De parkeercapaciteit voor bezoek ten behoeve van de woningen zal niet continu benut worden, er wordt gerekend met een bezettingsgraad van 60% wat resulteert in 131 parkeerplaatsen op het drukste uur in de middag.

De parkeercapaciteit voor het personeel en voor het bezoek aan de commerciele voorzieningen is voor het grootste deel aan de openbare parkeergarage toegerekend. Het betreft hier, met een bezettingsgraad van 80% voor personeel 56 parkeerplaatsen. Voor bezoek is een parkeercapaciteit, zijnde 80% van de parkeerbehoefte, van 137 parkeerplaatsen berekend op het drukste uur in de middag.

Het HagaZiekenhuis is een 24/7 instelling. Er werken ruim 3800 personen. Op basis van de productiecijfers van het HagaZiekenhuis voor 2015 is een berekening gemaakt voor het personeelsparkeren gebaseerd op het dienstenrooster (uit 2008). Er wordt uitgegaan van een totaal aantal diensten per week van 4700. Deze diensten zijn verdeeld over twee perioden: de werkweek van maandag t/m vrijdag (80%) en het weekend (20%), beide over 24 uur per dag. Op basis van deze diensten worden er 1268 abonnementen uitgegeven. Daarvan zal gedurende de drukste periode (op werkdagen tussen 08:00- 1 7:00u) ca 850 parkeerplaatsen auto's van abonnementhouders van het HagaZiekenhuis worden aangetroffen.

Het HagaZiekenhuis bouwt op eigen terrein een parkeergarage met 334 parkeerplaatsen waarbij gerekend wordt met een frictieleegstand van 9%. Tijdens het het drukste uur in de middag worden er 304 parkeerplaatsen in de ziekenhuisgarage bezet en 545 parkeerplaatsen in de openbare parkeergarage.

Bezoekers van het HagaZiekenhuis komen gedurende de dag op verschillende tijdstippen maar in hoofdzaak tussen 07:00 - 21:00u. Bezoek bestaat uit o.a. afspraken op de poliklinieken, aan mensen die zijn opgenomen, ondergaan van een dagbehandeling. Gezien de verschillende tijdstippen waarop het bezoek plaatsvindt, is de benodigde parkeerbehoefte niet altijd 100%. Uitgaande van de ervaringsgegevens van het HagaZiekenhuis is het drukste uur rond 15:00u. Tijdens dit tijdstip zal een parkeercapaciteit van ca 620 kortparkeerplaatsen beschikbaar moeten zijn.

Op basis van de parkeerbehoefte is de totale parkeerbehoefte geraamd op ruim 1580 parkeerplaatsen in een openbare parkeergarage.

Om aan het uitgangspunt 'een autoluw maaiveld' te voldoen worden de benodigde parkeerplaatsen zodanig in de bebouwing geïntegreerd dat het zicht op het “blik” tot een minimum blijft beperkt. Het merendeel van de benodigde parkeerplaatsen (ca. 1300) zal in het bouwblok dat nabij de kruising Leyweg met de Escamplaan is gelegen, worden gerealiseerd. Per saldo zullen er genoeg parkeerplaatsen worden gerealiseerd om de totaal berekende behoefte voor deze gehele ontwikkeling in te voorzien. Voor 280 parkeerplaatsen zal een aanvullende voorziening gevonden moeten.

Opmerking Wijkberaad Houtwijk: Hieruit concludeert Wijkberaad Houtwijk, dat er nu al 280 parkeerplaatsen te weinig zijn voorzien in het conceptbestemmingsplan, waardoor wij niet met dit voorstel kunnen instemmen.

Het ziekenhuis zal verplicht worden om plan op te stellen om het hoge autogebruik door het personeel terug te dringen en de abonnement-uitgifte op termijn zodanig te beperken, dat maximaal 25% van het personeel dat gelijktijdig aan het werk is met de auto komt. Daardoor wordt het autogebruik van het personeel zodanig teruggedrongen, dat aan de norm van 1 parkeerplaats per 4 werkzame personen wordt voldaan. Daarmee neemt de parkeer behoefte af met (850-575=) 275 parkeerplaatsen zijnde hetzelfde aantal waarvoor thans een aanvullende voorziening moet worden getroffen.

Opmerking Wijkberaad Houtwijk: De verplichting tot het terugdringen van het autogebruik door het personeel is in de praktijk nu al niet controleerbaar; Het ziekenhuis zorgt er nu al voor dat 'veel personeel niet meer welkom is met auto's op het eigen terrein en heeft daarom OV-kaarten uitgegeven. Ook laat men het personeel betalen om op het eigen terrein te parkeren. Het resultaat echter hiervan is, dat op dit moment personeel 's ochtends vroeg gratis haar auto's parkeert in de straten van Houtwijk, waardoor de bewoners worden gedwongen elders een plaatsje te zoeken, terwijl op datzelfde moment de parkeerplaats leeg is. Onze conclusie is dan ook dat op dat moment het ziekenhuis op papier zeker aan haar verplichtingen voldoet, maar dat het om een schijnresultaat gaat, omdat het probleem zich naar de straten van Houtwijk verspreidt.

Ons voorstel is dan ook dat er véél meer parkeerplaatsen moeten komen in het projectgebied. De samenleving wordt steeds mobieler; ouderen blijven langer fitter en blijven in daardoor langer auto te blijven rijden en werkenden hebben vaak steeds meer behoefte aan 2 auto's in een gezin. Na het werk moeten boodschappen worden gekocht en met zware tassen vol inkopen stapt men niet in het openbaar vervoer (ook al heeft men een gratis OV-kaart). De normen moeten zijn toegesneden op de toekomstige realiteit en niet op het heden of verleden.

Hopende dat u rekening zult houden met onze opmerkingen.”

Afweging

ad 21) De voorgestelde combinatievariant om het verkeer zowel via de kant van de Leyweg als van de zijde van de Dedemsvaartweg over de Escamplaan te leiden, wordt in het bestemmingsplan binnen de verkeersbestemming Verkeer – Straat mogelijk gemaakt.

De parkeerbehoefte van personeelsleden van het ziekenhuis wordt deels op eigen terrein ondergebracht en deels in de parkeergarage in GD-1. Het aantal vergunningen waarvoor de personeelsleden van het HagaZiekenhuis in aanmerking komen is gelimiteerd en is gebaseerd op de parkeereis welke berekend wordt over de totale medische cluster van het HagaZiekenhuis voor de naaste toekomst.

In het bestemmingsplan zijn de juridisch - planologische maatregelen opgenomen, de uiteindelijke toewijzing van vergunningen is een privaatrechterlijke overeenkomst die niet in het bestemmingsplan kan worden opgenomen.

Voor het bestemmingsplangebied is de normstelling van toepassing zoals die ook geldt voor andere , met vergelijkbare kwaliteit van bediening van openbaar vervoer, gebieden in Den Haag ; volgens de Nota Parkeernormen Den Haag gaat het dan om zone 2. Maar voor de bezoekers van het HagaZiekenhuis is is de parkeernorm niet van toepassing en dient maatwerk verricht te worden. In de praktijk komt de normstelling voor werkzame personen neer op 1 parkeerplaats per 4 werkzame personen. Dit is sturende norm: het autogebruik wordt hierdoor teruggedrongen. De capaciteit dient daar ook op afgestemd te worden. Door de kwaliteit van de bediening door openbaar vervoer, de vervoermanagemantplannen van het ziekenhuis en zonodig door maatregelen op straat wordt ernaar gestreefd het autogebruik te beperken en overeen te laten komen met de parkeernormering.

De parkeerbehoefte is opnieuw berekend op basis van nieuw geleverde cijfers van het ziekenhuis en een normstelling van 1 parkeerplaats per 4 werkzame personen. Gezien de goede bereikbaarheid per openbaar vervoer en het kleine percentage werknemers dat in de nacht werkt is het niet nodig om uit te gaan van een andere norm voor werkzame personen.

Ook de kortparkeernorm is opnieuw tegen het licht gehouden. In Hoofdstuk 5.2.7 wordt in algemene termen aangesloten bij deze nieuwe berekeningen.

Ten aanzien van de afdoening van de reactie met betrekking tot het parkeren wordt verwezen naar de afdoening onder ad.24.23 t/m ad.24.31

22. Wijkberaad Leyenburg

“Zienswijze op het concept ontwerp-bestemmingsplan Florence Nightingale Park

Algemeen

1. Het stoort het Wijkberaad dat in de aanbiedingsbrief van 22 augustus 2012 wordt gemeld dat wordt verwezen naar de website. U had op zijn minst de moeite kunnen nemen om aan de officiële Bewonersorganisatie 1 papieren exemplaar van dit ontwerp bestemmingsplan toe te zenden t.b.v. de vrijwilligers die geen internetverbinding hebben. Het kan toch niet de bedoeling van de gemeente zijn dat we gezamenlijk rondom een laptop in het wijkpand deze stukken gaan bestuderen. Gelukkig hebben we – weliswaar op aanvraag – dan toch 1 set stukken ontvangen. (22.1)

2. Gezien de zeer korte tijdsspannen die belanghebbenden gegund is tussen het verkrijgen ven papieren uitdraai en de sluitingsdatum 28 september is een goed inhoudelijke reactie door de vrijwilligers niet mogelijk. Mede gezien het pakket pagina's adviseert het Wijkberaad u de reactieperiode te verruimen, met in gedachten de situatie rond het bestemmingsplan Leyenburg van de zomer van 2009.

3. In de aanbiedingsbrief staat in de laatste alinea: “ In het plangebied zijn voldoende voorzieningen: maatschappelijk (sport, welzijn etcetera) en winkels. Het Wijkberaad maakt u er op attent dat op dit moment in het plangebied geen enkele maatschappelijke voorziening van dien aard is.

De ruimtelijke structuur

Het Wijkberaad Leyenburg maakt ernstig bezwaar tegen – opnieuw - het verdwijnen van een gedeelte van het resterende groene parkje ten behoeve van woningbouw op de locatie tussen de apotheek en de Escamplaan. Het Wijkberaad geeft hieronder weer hoe zeer de wijk in de loop ter tijden te lijden heeft gehad onder het motto van de gemeente “stenen voor groen”.

De feiten over het verdwenen groen in het Florence Nightingale Park

Sinds 1968 is het grootste deel van dat, wat eens het Florence Nightingale Park van 36,3 hectare was, verdwenen. Wat overblijft na het bouwen van woningen zijn de niet openbaar toegankelijke volkstuinen en stadsboerderij en wat snipperlocaties doorsneden door wandel- en fietspaden.

* Als eerste slokte de bouw van het Leyenburg ziekenhuis in 1968 een groot deel van het Florence Nightingale Park op. Al snel gevolgd door het verdwijnen van nog veel meer groen door het stelselmatig uitbreiden van de parkeergelegenheid voor het ziekenhuis.

* In 1991 verdween het laatste stuk bosachtige park (ruim 1700 bomen) door de bouw van 156 luxe woningen. De toen resterende stukjes groen, van dat wat ooit het Florence Nightingale Park was, werd door een vorige bouwwethouder notabene beschreven als een “hoogwaardig park”.

* Vervolgens verschenen er op een dag heggetjes dwars door het groen rondom het ziekenhuis. Die waren geplant om te markeren dat het groene terrein daar binnen (om niet) aan het ziekenhuis was overgedragen.

* En nu dan met dit concept bestemmingsplan de laatste aanval op de resten van het park dat door bewoners al lang geen park meer, maar Florence Nightingale plantsoen wordt genoemd.

De laatste vrije ruimte, de grasstrook omzoomd door volwassen bomen, de stilte driehoek tussen de stadsboerderij en de bebouwing aan de Escamplaan wil men nu ook nog opofferen. Met ook nog de aan te leggen ontsluitingsweg in de vijver naar de parkeergarages voor 3000 auto's.

De nieuwe huizen staan dan OP die groene omgeving.

Bepalingen van de gemeenteraad over het groen

In de Haagse Groennotitie van het College van B&W uit juli 1982 staat o.a. dat de wijk Leyenburg zo weinig groen heeft dat Leyenburg prioriteit III krijgt, en zelfs binnen deze categorie III voorrang boven alle andere wijken.

Dat werd door de toenmalige gemeenteraadsleden beaamd. En naar onze mening terecht.

In 1992 zag een Groenstructuurplan het licht, met als ondertitel 'Kiezen voor kwaliteit'. Een analyse van betekenis van het stedelijk groen, de ecologische betekenis van het groen, dat meer is dan alleen kijk- of gebruiksgroen. In deze nota wordt al gesproken over de zogenaamde “stepping stones”, stapstenen in gewoon Nederlands. Kleine groengebieden die verspreid en vaak nogal geïsoleerd in de stad voorkomen.

'Stepping stones ' zijn, daar waar goede verbindingszones ontbreken, van essentieel belang en onderdeel van het groene kader.

Op 10 februari 1998 verscheen de ontwikkelingsvisie 'Stedelijke Ecologische Verbindingszones'. Een zeer goed doordacht plan om ook in Den Haag in stedelijke gebieden deze zones te beschermen of uit te breiden. Zo ook in stadsdeel Escamp.

Zo ook in het Florence Nightingale Park, of wat er inmiddels in dat jaar nog van het park over was. Men noemt in de nota het park “één van de belangrijkste verbindingszones en stapstenen in de groene assen van Escamp Zuidwest”.

In juni 1999 trekt de Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones met als titel 'Hoofdlijnen voor Inrichting en Beheer' dezelfde conclusie over het Florence Nightingale Park.

Het 'Beleidsplan Haagse Groen 2005 – 2011' geeft slechts een verwijzing van drie woorden naar het wijkpark Leyenburg op bladzijde 55. De trotse naam 'Florence Nightingale Park', de tot op heden gebruikelijke naam, is dan compleet verdwenen.

Het Wijkberaad mist Gebiedsgericht milieubeleid van de gemeente. (22.2)

In 1989 wordt besloten dat ter bescherming van het leefmilieu aan concrete bouw- en verkeersplannen steeds een milieuparagraaf wordt toegevoegd, zodat dit aspect ook in de besluitvorming een uitgesproken rol kan spelen. Een milieueffectrapportage dient om het milieu een volwaardige plaats in de besluitvorming te geven. Om milieu een plek te geven in ruimtelijke planprocessen is in 2006 het gebiedsgericht milieubeleid ontwikkeld. Reeds ver vóór 1991 werd in de gegevens van de gemeentelijke diensten Leyenburg gekwalificeerd als één van de dichtstbebouwde wijken van Den Haag. De vier oudere buurten van de wijk Leyenburg hebben een woningdichtheid van respectievelijk 77,5 - 73,4 - 72,9 en 68,0 woningen per hectare. Met deze woningdichtheid dient ieder lapje groen dat er nog over is in de wijk met hand en tand verdedigd te worden. Het laatste waar de bewoners van Leyenburg op zitten te wachten is een beleid waar het handhaven van ecologisch groen ondergeschikt wordt gemaakt aan het oplossen van een – volgens het huidige college - woningprobleem van de stad.” (22.3)

Afweging

ad 22.1) Sinds enige tijd vindt het ter inzage leggen langs digitale weg plaats. Van de website kunnen uitdraaien gemaakt worden, voor elk een exemplaar. Beter dan het aanvragen van losse exemplaren, waarvoor leges verschuldigd zijn. Ook een papieren exemplaar kan ook maar door een persoon tegelijk gelezen worden. Verder is de aanwezigheid van internetontvangende apparaten wijdverspreid.

ad 22.2) Het belang van groenvoorzieningen wordt onderkend. De reactie citeert de reactie van de algemene Vereniging van Natuurbeheer. Kortheidshalve wordt daarna verwezen.

ad 22.3) De conclusie is juist. In afwachting van verschillende onderzoeken, kon deze toetsing aan het gebiedsgericht milieubeleid niet plaatsvinden. Nu de resultaten van deze onderzoeken bekend zijn, is dit alsnog gebeurd.

24. Haga Ziekenhuis

“Concept Voorontwerp Bestemmingsplan Florence Nightingale park

NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-20CO

Reacties HagaZiekenhuis d.d. 1 oktober 2012

Par. 1.2

Tweede alinea: de gedeeltelijke vernieuwing en uitbreiding van het HagaZiekenhuis bedraagt ca. 27.000 m2 (i.p.v. 24.000 m2) In het nieuwe ontwerp zijn atria toegepast, waarmee, in combinatie met de lichtstraat, circa 2.000 m2 overdekte buitenruimte ontstaat. (24.1)

Par. 2.5.3 Maatschappelijk

Aangegeven wordt dat in het gebied geen kinderopvang en peuterspeelzaal aanwezig is. Dit is niet correct: in het gebouw van het voormalig Oogziekenhuis bevindt zich een kinderdagverblijf van de Stichting 2 Samen. Haga is met gemeente overeengekomen dat deze functie zal worden opgenomen in het programma van de gebiedsontwikkeling. (24.2)

Par. 2.5.4 Sport

Aangegeven wordt dat in het plangebied een commerciële sportschool aanwezig is (Fysio's Gym). Deze sportschool huurde ruimte in de zusterflat. In het kader van de (voorbereiding op de) overdracht van de gebouwen, is de huurovereenkomst per 1 december 2011 beëindigd. De sportschool is inmiddels gesloten.(24.3)

Par. 3.3.4.2 Projectdocument

In de laatste alinea staat de zin: In het ziekenhuis bedraagt de maximale omvang aan commerciële voorzieningen 3.000 m2. Dit is niet correct. Het gaat om maximaal 600 m2.(24.4)

Verder wordt gesuggereerd dat in het overige commerciële programma (15.000 m2) onder andere sprake zal zijn van “het bieden van nachtverblijf aan personeel van het ziekenhuis en aan familie en relaties van in het ziekenhuis opgenomen patiënten”. Dit is niet afgestemd met Haga en het lijkt ook onwaarschijnlijk dat dit de bedoeling is: haga realiseert piketkamers in het eigen gebouw. Verder krijgen de patiëntenkamers van zowel de volwassenen (60% van totaal) als in het moeder-kind-centrum (80% van totaal) voorzieningen voor rooming-in.(24.5)

Ook wordt de mogelijkheid van een “medisch laboratorium” aangegeven. Ook dit kan slechts een suggestie zijn. Deze optie is niet opgenomen op verzoek van Haga. (24.6)

Par. 3.3.4.4 Stedenbouwkundig plan

De stedenbouwkundige enveloppe is gedateerd (maart 2011): Haga en Gemeente hebben recent nieuwe afspraken gemaakt over omvang en bebouwingspercentages van enkele bebouwingsvlakken.

Op 20 april 2012 zijn de volgende afspraken gemaakt:

  • M3 West: diepte bouwvlak 35 meter; hoogte 12 + 1; bebouwing 60%
  • M3 Zuid: ”diepte” bouwvlak van 35 meter (ter plaatse van AHZ); lengte uitbreiden tot aan bomenrij tot in totaal 120 meter; ter plaatse van bebouwing Haga is de diepte circa 29 meter. Bouwhoogte blijft 12 + 1; percentage 60%

M2 Oost: “diepte” bouwvlak 70 meter; lengte 180 meter; bouwhoogte 18 + 5; percentage 90%

De benaming en de overige gegevens van de bouwvlakken zijn niet gelijk aan de omschrijvingen in paragraaf 5.2. (24.7)

Daar is eveneens een stedenbouwkundig kader opgenomen met afspraken uit april 2010. Haga vindt het onjuist en ongewenst dat in het voorontwerp verouderde c.q. achterhaalde informatie wordt opgenomen. Geeft zeker aanleiding tot verwarring bij de onwetende burger. (24.8)

Par. 3.4.2.2 Gemeentelijk Beleid

Bij de alinea over Fiets parkeren staat voornamelijk info over aanpassingen van enkele verkeersontsluitingen. Deze info heeft niets met fiets parkeren te maken. (24.9)

Par. 3.4.3 Wonen

In de laatste alinea van deze paragraaf staat de volgende zin: “Een deel van deze woningen wordt gelabeld voor specifieke doelgroepen (met een zorgindicatie, politie en verpleegkundigen in opleiding, etc.)” Deze situatie refereert aan oorspronkelijke gedachten over vervangende oplossingen voor het verdwijnen van de zusterflat. Haga heeft inmiddels aan gemeente en OCL aangegeven dat een einde is gemaakt met het beleid om huisvesting te verzorgen voor medewerkers in opleiding. Wat Haga betreft is er geen behoefte aan zorggerelateerde studentenhuisvesting. De doelgroep politie lijkt ook verband te houden met de voormalige zusterflat: Haga verhuurde appartementen aan Politie Haaglanden voor huisvesting van hun aspiranten. De huurrelatie is beëindigd. Politie Haaglanden heeft inmiddels ook vervangende oplossingen gevonden. (24.10)

Par. 3..4.7.1 Sport

Hier wordt aangegeven dat in het plangebied “sportaccommodaties” tot een maximum van 2.000 m2 BVO kunnen worden toegelaten. Onduidelijk is wat hier precies wordt bedoeld. De tekst spreekt over topsport, sportverenigingen, en buitensportaccommodaties. Haga vraagt zich af wat de relatie is met de “eigen” sport- en oefenaccommodatie die in de nieuwbouw van Haga wordt gerealiseerd als functie van de klinische en poliklinische fysiotherapie, hart- en longrevalidatie. Wellicht dat wordt gedoeld op het onderdeel Sport (sauna, grootschalige fitness, wellness) zoals aangegeven in paragraaf 5.2.4. Commerciële voorzieningen. Nadere uitleg van gemeente is gewenst. (24.11)

Par. 4.3 Geluid

Haga neemt de informatie in deze paragraaf mee in de rapporten die wij opstellen in het kader van de milieuvergunning. Het is mogelijk dat Haga nog separaat reageert op deze paragraaf. (24.12)

Par. 4.5 Externe Veiligheid

Bij alinea Inrichtingen wordt gesproken over de geothermiecentrale. Daar staat onder andere de volgende zin: “Uit dit onderzoek blijkt dat ter hoogte van de geprojecteerde nieuwbouw binnen het plangebied de grenswaarde van 10-6 per jaar ruimschoots wordt overschreden.” In de daarop volgende zin wordt beweerd “dat uit het voorgaande kan worden opgemaakt dat met het bestemmingsplan gelet op het plaatsgebonden risico voldoende waarborg biedt voor een goede ruimtelijke ordening”. Dit lijkt met elkaar in tegenspraak, omdat een (ruimschootse) overschrijding van een grenswaarde meestal toch suggereert dat er iets niet in orde is. (24.13)

Bij de alinea over de Helicopterlandplaats kan nog worden vermeld dat het bevoegd gezag (in casu Provincie Zuid Holland) een luchthavenregeling heeft vastgesteld. Daarmee beschikt Haga over alle vereiste gebruiksvergunningen. (24.14)

Par. 5.2.2 HagaZiekenhuis

In de eerste alinea de oppervlakte van de nieuwbouw wijzigen in 27.000 m2. (24.15)

Op deze pagina is een concept- stedenbouwkundige enveloppe opgenomen. Deze is verouderd (april 2010) en achterhaald. Haga is van mening dat in het voorontwerp de meest recente informatie moet zijn opgenomen. Zowel de afbeeldingen bij paragraaf 3.3.4.4 als in paragraaf 5.2.2. dienen te worden vervangen c.q. aangepast. (24.16)

In de volgende tabel zijn de afmetingen e.d. opgenomen zoals deze in diverse achtereenvolgende overleggen tot stand zijn gekomen. Het laatste overleg vond plaats op 20 april 2012. De afspraken zijn bevestigd in een email van André Everts aan Haga.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0017.jpg"

De “breedte” van bebouwingsvlak M3 Oost is nu aangehouden op het gewenste ontwerp van de nieuwbouw. Met deze maat kan het profiel van de lichtstraat van de nieuwbouw gelijk worden gehouden met het bestaande profiel ter plaatse van het polikliniekgebouw. Deze breedte is overigens alleen benodigd voor de naar buiten kragende geveldelen. (24.17)

Ik zal hier ook onze reactie geven ten aanzien van tekening NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-21CO

De afmetingen en de bebouwingspercentages zijn niet in alle gevallen conform de afspraken. Aan de hand van bovenstaande tabel kan e.e.a. worden aangepast.(24.18)

Voor het overige richt ons bezwaar zich op de nieuwe afmetingen van de deelgebieden 2, 3 en 4.

In alle gevallen zijn de “grenzen” opgeschoven richting de nieuwe terreingrens van Haga. Voor wat betreft deelgebied 3 en 4 liggen deze zelfs tegen elkaar aan! Voor wat betreft deelgebied 2 blijft nog slechts een zeer klein profiel over dat nu is bestemd als V-VB (beb) Dit profiel is volstrekt onvoldoende voor de inrichting van de weg als toegang tot de hoofdentree van Haga en de ingang van de parkeergarage! De oorspronkelijk overeengekomen grenzen moeten in het concept voorontwerp worden opgenomen. Voor zover wij dat op de ons ter beschikking staande pdf tekeningen hebben kunnen reconstrueren gaat het om de volgende “maten”. De afstand tussen de nieuwe terreingrens van Haga en de bebouwingsvlakken in deelgebied 2, 3 en 4 moet minimaal 12 meter bedragen. De afstand tot de bebouwing in deze deelgebieden bedraagt minimaal 15 meter.(24.19)

Ook is het profiel van het plein, gevormd door de bebouwing in deelgebied 2 en deelgebied 3, gewijzigd. Het heeft nu de vorm van een straat gekregen met een breedte van 30 meter. Dat is onacceptabel! Het plein moet terug naar de “oorspronkelijke” vorm. Pas dan ontstaat het stedelijke plein dat van begin af aan is beoogd. Het plein zien wij als een vorm van “compensatie” voor het verlies van de ruimtelijkheid en de zichtbaarheid, met name vanaf de Leyweg.(24.20)

De bebouwingsvlakken van deelgebied 2 en deelgebied 4 “raken” elkaar ter plaatse van de ontsluiting van het gebied van en naar de Escamplaan. Deze ontsluiting is zeer cruciaal en deze is tot vandaag nog onderwerp van intensieve studie. Haga heeft grote zorgen over de haalbaarheid van de beoogde verkeersafwikkeling die daar moet plaatsvinden. Wij gaan er van uit dat de huidige vormgeving niet kan worden gehandhaafd en dat letterlijk meer ruimte moet komen voor de verkeersafwikkeling. Op 4 juni 2012 hebben wij een reactie gestuurd op het Eindrapport van DHV mbt de ontsluitingsstructuur. Ook toen hebben wij aangedrongen op een stedenbouwkundige uitwerking. Die hebben wij nog niet gezien.(24.21)

Par. 5.2.4. Commerciële voorzieningen

Hier worden voorbeelden (“indicaties”) genoemd van functies die mogelijk als commercieel programma kunnen worden gerealiseerd. Sommige voorbeelden kunnen worden beschouwd als “potentieel concurrerend” met functies van Haga. Wij denken dan aan de “oogkliniek”, zorghotel van 50 kamers. Haga behoudt zich alle rechten voor indien bij de nadere uitwerking naar het oordeel van Haga daadwerkelijk concurrentie blijkt te zullen optreden.(24.22)

Ook is wellicht nuttig te weten dat Haga een eigen “sporthal” bouwt als onderdeel van de fysiotherapie en als faciliteit voor de hart- en longrevalidatie.(24.23)

Par. 5.2.7 Verkeer en Infrastructuur

In deze paragraaf wordt onder andere ingegaan op het onderzoek van DHV naar een aantal verkeerskundige varianten. Met betrekking tot de ontsluiting Escamplaan verwijs ik naar mijn opmerkingen op de vorige pagina.(24.24)

Fietsverkeer in het plangebied (zie ook Stedenbouwkundig kader hoofdstuk 19 Langzaam verkeer)

“Nabij de hoofdingang van het HagaZiekenhuis is de inpassing van een grote fietsenstalling noodzakelijk. Hierbij zijn de gemeentelijke normen ten aanzien van het aantal te stallen fietsen van toepassing.” Het HagaZiekenhuis realiseert een fietsenstalling voor medewerkers in de kelder van het ziekenhuis van 650 plaatsen. Die is echter niet toegankelijk voor bezoekers, dus er zal een voorziening moeten komen voor bezoekers. Haga is het er mee eens dat die dichtbij de hoofdingang moet komen; het ziet er naar uit dat die mogelijk niet op eigen terrein past. Mede hierom, maar ook voor wat betreft de gemeentelijke parkeernormen, verzoeken wij één en ander in overleg nader af te stemmen. Wij verwijzen verder naar de 'Nota parkeernormen Den Haag' pagina 5 waarin wordt vermeld dat hier genuanceerde eisen nodig zijn t.a.v. die normen. (24.25)

Parkeren in het plangebied

De tekst in deze paragraaf is onleesbaar. De argeloze burger snapt hier helemaal niks van. Als deelnemer in de jarenlange discussies over het parkeervraagstuk kostte het mij moeite om de tekst te doorgronden. Vooral het onderscheid tussen “behoefte” en “capaciteit” moet beter worden uitgelegd. Als ik e.e.a. goed heb gelezen leidt dit tot onderstaande tabel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0518.BP0222BFlorenceNP-52VA_0018.jpg"

Kort boven 5.2.8. Waterhuishouding staat de volgende zin: “Op basis van de parkeerbehoefte is de totale parkeerbehoefte geraamd op ruim 1.580 parkeerplaatsen in een openbare parkeergarage”. Als de tabel correct is, dan is deze zin in ieder geval niet correct: er wordt een “capaciteit” gerealiseerd van 1.770 parkeerplaatsen (en dat is iets anders dan een parkeerbehoefte van ruim 1.580). De realisatie van hier genoemde aantallen parkeerplaatsen is niet in overeenstemming met het advies van Ondernemend parkeren van 10 augustus 2009 (bijlage 7). Op pagina 4 van het advies staat een tabel waaruit zou blijken dat omstreeks 15.00 uur op werkdagen 417 parkeerplaatsen nodig (zouden) zijn voor bezoekers van het ziekenhuis. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt nu uitgegaan van 620 plaatsen voor bezoekers. Op de laatste pagina van het advies van Ondernemend parkeren staat dat de totale benodigde parkeercapaciteit 2.128 parkeerplaatsen betreft. In het voorontwerp bestemmingsplan wordt nu uitgegaan van 2.610 parkeerplaatsen. Volgens mij studeert Proper Stok op een oplossing die nog steeds uitgaat van een te realiseren capaciteit van 2.128 gebouwde parkeerplaatsen! (24.26)

In het voorontwerp wordt verwezen naar een studie die door BGC in opdracht van gemeente Den Haag is verricht en dat op basis van die studie is komen vast te staan dat er voor personeel van het ziekenhuis 575 parkeerplaatsen nodig zijn en 620 plaatsen voor bezoekers. Haga is onbekend met deze studie! Gek genoeg wordt het aantal plaatsen voor het personeel verhoogd tot 850 plaatsen (onder verwijzing naar het advies van Ondernemend parkeren) Maar het aantal plaatsen voor bezoekers wordt nu gesteld op 620! . (24.27)

En dan ook nog het volgende: “Het ziekenhuis zal verplicht worden om plan op te stellen om het hoge autogebruik door het personeel terug te dringen en de abonnement-uitgifte op termijn zodanig te beperken, dat maximaal 25% van het personeel dat gelijktijdig aan het werk is met de auto komt. Daardoor wordt het autogebruik van het personeel zodanig teruggedrongen, dat aan de norm van 1 parkeerplaats per 4 werkzame personen wordt voldaan. Daarmee neemt de parkeer behoefte af met (850-575=) 275 parkeerplaatsen zijnde hetzelfde aantal waarvoor thans een aanvullende voorziening moet worden getroffen.” Hier wordt gesproken van de verplichting voor een plan, terwijl zo'n plan er reeds is en in werking is: het Haga Vervoersplan. Haga heeft hierin deze (lange termijn) doelstelling van 25% geformuleerd maar deze kan hier niet als verplichting worden opgenomen. Tevens lijkt de passage hier te stellen dat wij slechts 275 parkeerplaatsen nodig hebben voor al onze medewerkers totaal, wat natuurlijk niet klopt. Wij stellen voor deze hele passage te verwijderen. (24.28)

In de voorlaatste alinea staat de zin: “Per saldo zullen er genoeg parkeerplaatsen worden gerealiseerd om de totaal berekende behoefte voor deze gehele ontwikkeling te voorzien. Voor 280 parkeerplaatsen zal een aanvullende voorziening gevonden moeten (worden)”. Wat wordt hier bedoeld? (24.29)

Regels Artikel 10.2.2 Gebouwde overdekte parkeerplaatsen

Onder d. wordt gesproken dat er 'niet minder dan 440 overdekte parkeerplaatsen' bij het ziekenhuis moeten komen. Dit is onjuist, elders wordt wel uitgegaan van het juiste getal: 330 (334?) parkeerplaatsen in de ondergrondse parkeergarage. (24.30)

In paragraaf 5.3. keuze en verantwoording bestemmingen staat bij de “Nota parkeerkader Den Haag 2010-2020” dat “deze garage is gemaximaliseerd op 1.307 parkeerplaatsen”. Dit wijkt weer af van de elders genoemde 1.580 parkeerplaatsen. Het is noodzakelijk dat alle ontwikkelpartijen nog eens expliciet aandacht besteden aan en afstemmen over het parkeerdossier.(24.31)

Reactie op Bijlage 2 Milieuhygienisch Onderzoek

In par. 3.2 staat: 'Bij de beoordeling van de invloed van de planontwikkelingen op de geluidruimte die met de voornoemde inrichtingen samenhangen is daarom enerzijds uitgegaan van de geluidruimte op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer en anderzijds voor de geluidruimte die met de milieuvergunning voor het ziekenhuis samenhangt.' Deze aanname is geheel terecht. In par. 4.2 staat echter het volgende:

'De vergunning voor het HAGA-ziekenhuis wordt op het moment van het uitvoeren van het voorliggende onderzoek geactualiseerd. Bovendien zal de uitbreiding van het ziekenhuis in de actualisatie van de vergunning moeten worden meegenomen. Deze ontwikkeling is nog onvoldoende concreet om op basis van de op dit moment beschikbare gegevens een prognose te maken van de met het ziekenhuis samenhangende geluidsruimte. Bij het uitvoeren van het voorliggende onderzoek is daarom uitgegaan van een inschatting van de geluidruimte die met het ziekenhuis samenhangt. Deze inschatting is gebaseerd op de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering', editie 2009 (isbn 9789012130813). Het ziekenhuis is op grond van de SBI-codering aan te merken als een inrichting van het type 8610. Volgens de systematiek van de VNG-brochure moet worden uitgegaan van een afstand van 30 meter tussen het ziekenhuis en de omliggende geluidgevoelige objecten om te kunnen voldoen aan een grenswaarde van 45 dB(A) als etmaalwaarde. Bij de beoordeling van de inpasbaarheid van de gemengde bestemmingen binnen het plangebied is uitgegaan van deze afstand.' Hiertegen zijn twee bezwaren:

  1. 1. Het is onjuist om op basis van het feit dat er een procedure is gestart voor een nieuwe omgevingsvergunning activiteit vanuit te gaan dat er voor het ziekenhuis geen geluidsruimte is vastgelegd in de vigerende vergunning. Aan de in de vigerende vergunning vastgelegde ruimte kan het ziekenhuis immers rechten ontlenen. Deze reeds vergunde ruimte is veel groter dan de vuistregel die in de VNG-brochure is vastgelegd. Het probleem met geluid op de gevels van geprojecteerde woningen komt op deze wijze niet naar voren.(24.32)
  2. 2. De tekst en figuur 5 doen vermoeden dat de afstand van 30 meter vanaf het ziekenhuisgebouw is genomen. De aanbevolen afstand dient volgens de VNG-brochure echter vanaf de perceelsgrens van het ziekenhuis te worden genomen.(24.33)

Beide bezwaren leiden ertoe dat de geluidsruimte vanwege het ziekenhuis aanzienlijk wordt onderschat.

Verderop in het milieutechnisch onderzoek wordt geconstateerd dat zelfs met de lage grenswaarde van 45 dB(A) aan woning(en) in deelgebied GD-2 wordt geraakt (par 5.2). Dit probleem wordt als volgt opgelost: 'De geluidcontour rond het ziekenhuis raakt aan deelgebied GD-2. Dit leidt echter niet tot de constatering dat daarmee sprake is van onvoldoende waarborg voor een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt verband met het gegeven dat de in de VNG-brochure opgenomen afstanden zijn afgestemd op een geluidbescherming van 45 dB(A) als etmaalwaarde. In paragraaf 4.2 is aangegeven dat voor de geluidbelasting door de geothermiecentrale wordt uitgegaan van een beschermingsniveau van 50 dB(A) als etmaalwaarde. Dit komt overeen met de akoestische kwaliteit die aanvaardbaar is voor een drukke woonwijk in een stad. Gelet op de ligging van het plangebied is aannemelijk dat daarmee een voldoende akoestische kwaliteit van de leefomgeving wordt gewaarborgd. Als voor de geluidbelasting door het ziekenhuis wordt uitgegaan van dit beschermingsniveau, dan krimpt de geluidcontour rond het ziekenhuis.' De gekrompen geluidscontour van 50 dB(A) is verder niet ingetekend maar zal vermoedelijk binnen de grenzen van de inrichting liggen. Uiteindelijk wordt met de gevolgde redenering totaal voorbijgegaan aan de vergunde en aan de werkelijke situatie. De eindconclusie onder par. 6.2:

'De geluidbelasting door alle overige inrichtingen in het kader van de Wet milieubeheer staan ook zonder aanvullende maatregelen niet op een gespannen voet met een goede ruimtelijke ordening.' Kan dus zeker niet onderschreven worden.(24.34)

Regels Artikel 10. 1 Bestemmingsomschrijving

Artikel 10.1 onder b. van het ontwerpbesluit geeft aan dat helikopters landen en opstijgen ten behoeve van personen, die in het ziekenhuis behandeld moeten worden of dat zijn. Wellicht dat het juist is hier aan toe te voegen 'en voor het vervoeren van een mobiel medisch team'.(24.35)

Tot zover onze eerste reacties.”

Afweging

ad 24.1) De Toelichting wordt in paragraaf 1.2 op dit onderdeel overeenkomstig gecorrigeerd: '24.000 m2' wordt vervangen door: '27.000 m2 inclusief circa 2.000 m2 overdekte buitenruimte.'

ad 24.2) De Toelichting wordt in paragraaf 2.5.3 op dit onderdeel overeenkomstig gecorrigeerd. 'In het gebied' tot en met 'kunnen worden' wordt vervangen door: 'In het gebied bevindt zich in het gebouw van het voormalig Oogziekenhuis een kinderdagverblijf van de Stichting 2 Samen'. In de bestemmingen 'Gemengd – 1'en 'Gemengd – 2' is de vestiging van kinderdagverblijven toegelaten.

ad 24.3) De Toelichting wordt in paragraaf 2.5.4 op dit onderdeel overeenkomstig gecorrigeerd: 'In het plangebied' tot en met 'aan de Leyweg' wordt vervangen door: 'In het plangebied bevond zich een sportvoorziening in de vorm van een sportschool in het gebouw van het voormalige Zusterhuis.'

ad 24.4) ) In paragraaf 3.3.4.2 van de Toelichting wordt slechts het Projectdocument geciteerd. In paragraaf 3.3.4.4. wordt na de bestaande tekst toegevoegd: 'Uit het vooroverleg met het ziekenhuis ten behoeve van het bestemmingsplan is gebleken dat de maximale omvang aan commerciële voorzieningen niet 3.000 m2. maar maximaal 600 m2 bedraagt.'In artikel 10.1.a.1 was de laatstgenoemde maximale omvang al opgenomen.

ad 24.5) In paragraaf 3.3.4.2 van de Toelichting wordt slechts het Projectdocument geciteerd. Dit nachtverblijf is in de bestemmingen 'Gemengd – 1'en 'Gemengd – 2' opgenomen, niet in de bestemming van het ziekenhuis ('Maatschappelijk – Gezondheidszorg') met uitzondering van het Ronald McDonaldhuis ter grootte van 1500m2 bvo . Het nachtverblijf is geen voorziening die in een ziekenhuis past. Daarenboven is het het enige ziekenhuis in een verre omtrek, die tot een scherpe selectie wat betreft andere functies noopt. De zorgboulevard biedt daarvoor op korte afstand een goede locatie.

ad 24.6) In paragraaf 3.3.4.2 van de Toelichting wordt slechts het Projectdocument geciteerd. Medische laboratoria komen voor een zorgboulevard in aanmerking. Ze zijn in de bestemmingen 'Gemengd – 1' en 'Gemengd – 2' opgenomen.

ad 24.7) In paragraaf 3.3.4.4 van de Toelichting wordt slechts het Projectdocument geciteerd. Het is duidelijk dat er nader overleg is geweest, waarbij gebruik gemaakt is van het recente beginselplan In paragraaf 3.3.4.4. wordt na de bestaande tekst en in paragraaf 5.2.1 na de afbeelding toegevoegd: 'Op 20 april 2012 zijn tussen Haga en de gemeente Den Haag de volgende afspraken gemaakt:

  • M3 West: diepte bouwvlak 35 meter; hoogte 12 + 1; bebouwingspercentage 60%;
  • M3 Zuid: diepte bouwvlak 35 meter ter plaatse van AHZ; diepte bouwvlak ter plaatse van bebouwing Haga circa 29 meter; lengte tot aan bomenrij tot in totaal 120 meter; hoogte blijft 12 + 1; bebouwingspercentage 60%
  • M2 Oost: diepte bouwvlak 70 meter; lengte 180 meter; 18 + 5; bebouwingspercentage 90%.

Aan de hand van het beginselplan kunnen per bouwdeel de maten en percentages worden bepaald. Deze komen grotendeels met de door het ziekenhuis versterkte gegevens overeen. Het leidt tot de maten en percentages, die in onderstaande tabel zijn opgenomen. De verschillen doen zich alleen voor bij de lengte en breedte. Bij M2 Oost wordt de lengte 7 meter hoger. Een verlaging treedt op bij de lengte bij M3 West met 44 meter en bij de Entreehal met 10 meter, en de breedte bij M3 Zuid met 5 meter en de Entreehal met 6 meter.

Lengte Breedte Beb% Hoogte
M1 127 73.50 100 18
M2 Oost 185 74.60 95 18
M3 West 127 35 60 12
M3 Zuid 80 30 60 12
Entreehal 40 23 100 13
M3 Noord 107 41 100 18

In paragraaf 5.2.1 wordt na deze tabel verder nog de volgende zin toegevoegd: 'Op de plankaart vormen de lengte en breedte de lengte en breedte van de maatvoeringsvlakken binnen het bouwvlak voor het ziekenhuis. De bebouwingspercentages en de maximale bouwhoogten zijn in de onderscheidene maatvoeringaanduidingen opgenomen.

ad 24.8) Er bestaat geen aan de afspraken uit onderdeel 24.7 aangepaste tekening, zodat volstaan wordt met bovenstaande aanvulling aan dat onderdeel.

ad 24.9) Dat klopt. er is een tussenkop vervallen luidende 'Autoverkeer' Na de tekst '3 medewerkers' wordt dit ingevoegd.

ad 24.10) Het gemeentelijk beleid is er op gericht om ook aan de behoefte aan studentenwoningen te voorzien. Het verplicht het ziekenhuis niet.

ad 24.11) De omschrijving is gericht op zwembaden, gymnastieklokalen en/of sportscholen, zoals vermeld in de artikelen 4.1.a.7 en 4.1.a.7 van het bestemmingsplan. De voorzieningen in het ziekenhuis behoren daar niet toe.

ad 24.12) Hiervan wordt kennis genomen.

ad 24.13) De formulering spreekt zich tegen. In paragraaf 4.5 dient de term 'ruimschoots' vervangen te worden door 'niet'.

ad 24.14) De gehele tekst is gewijzigd.

ad 24.15) De Toelichting wordt in paragraaf 5.2.2 op dit onderdeel overeenkomstig gecorrigeerd: '24.000 m2 nieuw' wordt vervangen door: '27.000 m2 inclusief circa 2.000 m2 overdekte buitenruimte nieuw.'

ad 24.16) In paragraaf 3.3.4.2 van de Toelichting wordt slechts het Projectdocument geciteerd. Er bestaat geen aan de afspraken uit onderdeel 24.7 aangepaste tekening, zodat bovenstaande aanvulling aan dat onderdeel volstaat.

ad 24.17) In het onderdeel 24.7 is dit onderdeel al afgewogen en hieraan tegemoetgekomen. De toevoeging onder de tabel in dit onderdeel ontbrak daarbij. In de paragrafen 3.3.4.4. en 5.2.1. wordt alsnog toegevoegd de tekst: 'De “breedte” van bebouwingsvlak M3 Oost is nu aangehouden op het gewenste ontwerp van de nieuwbouw. Met deze maat kan het profiel van de lichtstraat van de nieuwbouw gelijk worden gehouden met het bestaande profiel ter plaatse van het polikliniekgebouw. Deze breedte is overigens alleen benodigd voor de naar buiten kragende geveldelen.'

ad 24.18) In het onderdeel 24.7 is dit onderdeel al afgewogen en hieraan tegemoetgekomen.

ad 24.19) Gelet op de verplichting om een dubbele bomenrij op te richten rondom het ziekenhuis zijn de bestemmingen 'Tuin – 1' – en aan de zijde van de entree – 'Verkeer – Verblijfsgebied' aangewezen. Deze zijn 10 meter breed. Daaromheen zijn de bestemmingsvlakken 'Gemengd - 1', 'Gemengd -2', 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 4' aangewezen, waarbinnen - gezien de ligging van de bouwgrens - de eerste 10 meter niet bebouwd mogen worden. In die bestemmingen mogen verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden ingericht worden. Samen kennen deze terreinen een onbebouwde breedte van 20 meter en die afmeting als ruim te omschrijven. De eerste tien meter van deze bestemmingsvlakken zijn bedoeld als verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden. Dat komt in de regels niet tot uitdrukking. Om deze reden worden de artikelen 4.1.d en 5.1.d herschreven in: 'op de begane grondlaag en op de gronden die grenzen aan de bestemmingen 'Tuin – 1' en 'Verkeer – Verblijfsgebied': verblijfsstraten en/of verblijfsgebieden'.

ad 24.20 De zichtbaarheid vanaf de Leyweg wordt nu beperkt door de Zusterflat. Daarenboven was in het Projectdocument de breedte tussen de beide bouwblokken aan de Leyweg op 30 meter bepaald. Dat is in het bestemmingplan vastgelegd. Het entreegebouw van het ziekenhuis wordt daarmee goed zichtbaar. Daarenboven vormt een openbare ruimte die als verblijfsgebied is bestemd met een breedte van 30 meter geen straat meer maar een plein.

ad 24.21) Van belang is de betekenis van de gedeelten van de bestemmingsvlakken 'Gemengd – 2' en 'Gemengd -4', die buiten de bouwvlakken liggen. Deze zijn uitsluitend voor verbijfsstraten en /of verblijfsgebieden bedoeld, zodat zij de ontsluiting kunnen waarborgen. In het onderdeel 24.18 is dit onderdeel al afgewogen en hieraan tegemoetgekomen.

ad 24.22) De voorbeelden zijn vertaald naar de regels in de artikelen 4.1.a en 5.1.a. De omschrijving van de daarin toe te laten functies wijkt sterk af van de omschrijving in artikel 10.1.a – en artikel 1 - voor de toe te laten functies in de bestemming voor het ziekenhuis. Er zijn slechts weinig locaties in Den Haag waarop ziekenhuizen kunnen worden toegelaten. Gezien de spreiding zijn de ziekenhuisfuncties adequaat geselecteerd en geformuleerd. Daarbuiten zijn deze niet toegestaan. Daarmee worden de ziekenhuisfuncties niet beconcurreerd in dit bestemmingsplan.

ad 24.23) en ad 24.24) Voor de ontsluiting dient nog een keuze gemaakt te worden uit 1 van de 3 varianten. Het meest in aanmerking komt de combivariant. Voor de toegang naar het ziekenhuis terrein vanaf de Escamplaan is dit ook de meest ingrijpende. Schetsmatige ontwerpen hebben aangegeven, dat een en ander oplosbaar is, zij het met een groot ruimte beslag.

ad 24.25) Binnen de diverse bestemmingen in het bestemmingsplan is het mogelijk om capaciteit voor het stallen van fietsen te realiseren. De benodigde aantallen kunnen worden afgeleid uit richtlijnen van het CROW, waarbij voor werkers vaak de norm van 3 fietsparkeerplaatsen per 10 werkzame personen wordt gehanteerd. Voor het HAGA gaat het om een gelijktijdige aanwezigheid van ca. 2400 werkers dus dat betekent 720 langparkeerfietsplekken. Voor de overige niet-woonfuncties in het bestemmingsplangebied zijn nog ca. 50 stallingsplaatsen voor fietsen nodig. Voor bezoek aan het HAGA zijn 480 kortparkeerplaatsen nodig. Rekening houdend met een extra behoefte van bezoekers aan de woningen, overige niet-woonfuncties en gebruikers van het openbaar vervoer is een openbare fietsenstalling van 750-1000 plaatsen nodig.

ad 24.26)In het bestemmingsplan wordt de normering vastgelegd en waar parkeergelegenheid mogelijk is. De grootte van de parkeergelegenheden is afhankelijk van de invulling van de bouwmassa's en kan in de toekomst nog wijzigen. In bijlage 7 is weliswaar een berekening opgenomen. Dit is volgens de huidige stand van zaken van planvorming (najaar 2012). Overigens heeft het Onder Nemend Parkeeradvies veel te weinig parkeerplaatsen opgenomen voor bewoners, en werkers en bezoekers aan bewoners en commerciële functies.

ad 24.27) In bijlage 7 wordt ingegaan op de studie die BGC in 2006 heeft ondernomen in opdracht van de gemeente Den Haag. Volgens deze studie is het aantal parkeerplaatsen voor bezoekers hoger dan volgens de studie van het Ondernemend Parkeeradvies.

ad 24.28) De passage zal verwijderd worden.

ad 24.29) De passage zal verwijderd worden.

ad 24.30) Het aantal van 334 parkeerplaatsen zal worden aangehouden.

ad 24.31) Er wordt in H. 5.2.7 van het bestemmingsplan alleen de gebruikte normering vermeld. Capacateit van de parkeergelenheid zal alleen vermeld worden als die vast staat ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan.

ad 24.32) De geldende vergunning op grond van de Wet milieubeheer kent een geluidsruimte voor de daarvoor aangevraagde geluidsbronnen. Deze lagen over het plangebied verspreid, wat noopte tot een grote geluidsruimte. Bij een revisievergunning zullen de geluidsbronnen – zoals in dit bestemmingsplan ook wordt beoogd – geconcentreerd worden. Het ligt dan voor de hand de geluidsruimte ruimtelijk te beperken. Verder kunnen de brommen qua aard en omvang gewijzigd zijn en moeten ze de best mogelijke technieken hanteren.

ad 24.33) Het geciteerde rapport kon slechts een inschatting maken. De afstand uit de brochure betreft een aanbeveling. Bij de vergunningverlening gaat het echter om de specifieke ligging van de geluidbronnen.

ad 24.34) Het is niet gezegd dat buiten de bestemmingsgrens van het ziekenhuis geen geluidsbelasting vanwege het ziekenhuis kan of mag optreden. Wel moet ervan worden uitgegaan dat de toekomstige geluidsbelasting de beoogde ontwikkeling van geluidsgevoelige bestemmingen in de directe omgeving van het ziekenhuis in acht neemt. De bestaande rechten richten zich op de vergunde activiteiten, niet op hun geluidsruimte.

ad 24.35) De luchthavenregeling maakt hier gewag van. De activiteit is niet in de regel opgenomen. Aan artikel 10.1.b wordt derhalve toegevoegd: 'en voor het vervoeren van mobiel medische teams'.

'Eigenaren woningen Escamplaan 920 en 912

Samengevat delen de eigenaren mee dat zij bezwaar aantekenen tegen het conceptontwerp van het bestemmingsplan. Ook vinden zij het een merkwaardige gang van zaken dat zij niet gekend zijn in de correspondentie over dit onderwerp.


Afweging
De betreffende panden zijn gelegen in de bestemming 'Gemengd - 4' en passen niet in deze bestemming. Het plegen van overleg ex artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening echter, dient een ander doel dan besprekingen over verwerving. Om die reden zijn zij niet in dit overleg betrokken. Op ambtelijk niveau is met deze eigenaren al overleg gepleegd over de betekenis van de uitvoering van dit plan voor hun eigendom. Alle bewoners en belanghebbenden zullen in de periode van de ter visielegging de gelegenheid krijgen zienswijzen in te dienen tegen het ontwerpbestemmingsplan.'

Bijlage 1 Nota Parkeernormen Den Haag, Inlegvel Parkeernormen

Bijlage 1 Nota Parkeernormen Den Haag, inlegvel parkeernormen

Bijlage 1 Stedenbouwkundig Kader

Bijlage 1 Stedenbouwkundig kader

Bijlage 2 Milieutechnisch Onderzoek

Bijlage 2 Milieutechnisch onderzoek

Bijlage 3 Eco-effectenscan

Bijlage 3 Eco-effectenscan

Bijlage 4 Ecologische Vervolgonderzoek

Bijlage 4 Ecologische vervolgonderzoek

Bijlage 5 Ontwikkeling Haga Leyenburg; Onderbouwing Ontsluitingsstructuur

Bijlage 5 Ontwikkeling Haga Leyenburg; onderbouwing ontsluitingsstructuur

Bijlage 6 Parkeerontwikkeling Leijenburg

Bijlage 6 Parkeerontwikkeling Leijenburg

Bijlage 7 Bepaling Parkeerbehoefte En Benodigde Capaciteit

Hagaziekenhuis

In de nota Parkeernormen van de gemeente Den Haag is alleen een norm opgenomen gebaseerd op een kleinere medische voorziening. Het Haga Ziekenhuis is te uniek om de parkeercapaciteit op deze algemene norm te baseren. Binnen de normstelling gebaseerd op de Nota Parkeernormen 2011 zou voor het HagaZiekenhuis namelijk na uitbreiding een parkeereis gesteld worden van in totaal bedraagt 4764 parkeerplaatsen. Aangezien in dit bestemmingsplan een uitbreiding van het totale oppervlakte van het ziekenhuis met ca 27000m2 ten opzichte van het huidige oppervlakte wordt mogelijk gemaakt doet een dermate forse uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen geen recht aan de feitelijke situatie en zou het merendeel van deze plekken onbenut blijven. Het is dus nodig de algemene norm te verbijzonderen voor het HAGA zodat de norm recht doet aan de feitelijke parkeerbehoefte.

Voor deze verbijzondering is enerzijds gebruik gemaakt van ervaringscijfers bij diverse ziekenhuizen (onderzoek Goudappel Coffeng in opdracht van de gemeente Den Haag, april 2006). Anderzijds is de parkeerbehoefte afgezet tegen de informatie zoals die van de kant van het HagaZiekenhuis beschikbaar is gesteld en door Ondernemend Parkeeradvies (OP) is verwerkt tot een te verwachten parkeerbehoefte.

Parkeerbehoefte werkzame personen

In de nota Parkeernormen van de gemeente Den Haag is alleen een norm opgenomen gebaseerd op een kleinere medische voorziening, het HagaZiekenhuis is te uitzonderlijk om daar een algemeen geldende norm op te baseren. Het is derhalve nodig de algemene norm te verbijzonderen voor het HagaZekenhuis. Voor dit maatwerk is enerzijds gebruik gemaakt van ervaringscijfers bij diverse ziekenhuizen (onderzoek Goudappel Coffeng in opdracht van de gemeente Den Haag, april 2006). Anderzijds is de parkeerbehoefte afgezet tegen de informatie zoals die van de kant van HagaZiekenhuis beschikbaar is gesteld over de huidige situatie en het welk door het bureau Ondernemend Parkeeradvies (OP) is verwerkt tot een te verwachten parkeerbehoefte.

Voor de parkeerbehoefte van werkzame personen komen beide studies uit op ca. 1 parkeerplaats per 4 werkzame personen.

Op basis van aanwezigheid is de volgende parkeerbehoefte aan te geven (de gegevens zijn verstrekt door het HagaZiekenhuis): Het ziekenhuis telt in de toekomst 3600 personeelsleden. Daarvan is op het drukste moment van de dag tussen 08.00 en 17.00 u. 67% aanwezig. Rond 15.00h is wisseling van de diensten. Op basis van de norm van 1 parkeerplaats per 4 werkzame personen (0,25%) is dan de maatgevende parkeerbehoefte:

Aantal parkeerplaatsen voor werkerzame personen is (0,25*(0,67*3600)) 603 langparkeerplaatsen.

Het is belangrijk, dat de shifts zó georganiseerd worden, dat er zo weinig mogelijk overlap is tussen de personeelsleden uit de vroege dienst en degenen die met de middagdienst beginnen. Voor de zekerheid lijkt het goed, om rekening te houden met extra parkeercapaciteit om deze overlap te faciliteren. Er worden daar 30 parkeerplaatsen extra voor aangehouden..

Totaal geldt op basis van de normen voor werknemers dus een parkeerbehoefte van 603+30 = 633 langparkeerplaatsen

Parkeerbehoefte bezoekers

Voor de kortparkeernorm gaat het OP uit van de onderzoeksgegevens van de bestaande (betaalde) parkeergelegenheden rond het HagaZiekenhuis. Hierdoor is er geen rekening gehouden met bezoekers en personeel die in de omliggende wijken parkeren; het is niet bekend om welke aantallen dit gaat. In het onderzoek van Bureau Goudappel Coffeng (BGC) is gedetailleerd ingegaan op te verwachte parkeerbehoefte door bezoekers bij grootschalige medische voorzieningen. Dit aantal komt derhalve hoger uit dan in de studie van het OP.

In de BGC onzerzoek wordt vanuit de verschillende bezoekersgroepen de parkeereis geformuleerd. Deze komt uiteindelijk enkele honderden parkeerplaatsen hoger uit dan in de OP-studie, reden waarom voor de bepaling van de kortparkeereis uitgegaan wordt van het BGC onderzoek.

Wat betreft het bezoek is er een onderscheid te maken naar polikliniek-bezoekers, het bezoek van patiënten en dagbehandelingen. Het aantal bezoekers aan de poliklinieken bedraagt na uitbreiding ruim 530.000 op jaarbasis. Het aantal bezoekers voor een dagbehandeling is per jaar ca. 25.000 (ca. 100 bezoekers per werkdag). Voor de bezoekers van patiënten is het aantal bedden van belang. Uit opgave door het ziekenhuis is bekend dat het aantal bedden toeneemt van ca. 650 naar ca. 800 bedden. Op basis van de BGCstudie is de parkeerbehoefte voor de polikliniek-bezoekers 432 parkeerplaatsen (0,8 parkeerplaatsen per 1000 bezoekers), voor de bezoekers van de dagbehandeling ca. 50 parkeerplaatsen (0,25 parkeerplaatsen per bezoeker) en voor de bezoekers van patiënten ca. 200 parkeerplaatsen (0,25 parkeerplaatsen/bed).

In totaal zou de parkeerbehoefte door het bezoek 682 kortparkeerplaatsen bedragen. Er is hierbij rekening gehouden met de goede bereikbaarheid per openbaar vervoer. Het drukste moment voor het bezoek is rond 15.00 u. in de middag.

Parkeercapaciteit

De totale behoefte voor personeel en bezoek aan het ziekenhuis is 1315 parkeerplaatsen op het drukste moment (inclusief 30 parkeerplaatsen vanwege samenvallende shifts van personeelsleden). Voor het parkeren voor personeel is in het plan een aparte garage van 334 plaatsen opgenomen. De overige 981 plaatsen dient gedeken te worden in de centrale parkeergarage.

Wonen

In de bestemmingsvlakken GD-1, GD-2, GD-3 en GD-4 wordt het mogelijk gemaakt woningen te realiseren. Volgens de voorlopige plannen van het OCL wordt uitgegaan van een aantal g van 741 middelgrote woningen. Voor deze woningen is een norm van 1,4 parkeerplaats/woning geformuleerd. Het gaat daarbij om 1,1 parkeerplaats/woning voor langparkeren (bewoners) en 0,3 parkeerplaats/woning voor kortparkeren (bezoekers). Op basis van de parkeernormen wordt dan een parkeereis geformuleerd van 815 langparkeerplaatsen en 222 kortparkeerplaatsen.

Binnen de bouwblokken is voorzien in een totale parkeercapaciteit van 815 parkeerplaatsen voor de bewoners

Aantal woningen Parkeereis Eigen plaatsen Centrale parkeervoorziening in deelgebied GD 1
GD1: 255 280.5 lpp 76.5 kpp 280 lpp 76 kkp
GD-2: 215 236.5 lpp 64.5 kpp 236 lpp 65 kpp
GD-3: 145 159.5 lpp 43.5 kpp 160 lpp 43 kpp
GD-4: 126 138.6 lpp 37.8 kpp 139 lpp 40 kpp
741 815 lpp 222 kpp 535 lpp 280 lpp 222 kpp

Commerciële voorzieningen

Voor de commerciële voorzieningen wordt in het bestemmingsplan maximaal het volgende programma mogelijk gemaakt:

  • Verzorgingsgerichte detailhandel: 500 m2
  • Opticien, Dienstverlening: 500 m2
  • Horeca: 300 m2
  • Maatschappelijk: 1750 m2
  • Sport: 1700 m2
  • Kinderdagverblijf: 1000 m2
  • Zorghotel 50 kamers 5000 m2
  • Uitvaartcentrum: 250 m2
  • Overig: 4000 m2

Op basis van dit programma is een parkeercapaciteitsberekening gemaakt in onderstaande tabel

norm oppervlakte in m2 langparkeer plaatsen kortparkeer plaatsen
verzorgingsgerichte detailhandel 175 500 1 7
opticien 175 500 1 7
horeca 2,4 300 1 6
sport 2 1700 7 27
kinderdagverblijf 0.5 1000 5 0
zorghotel 50 kamers 0.65 5000 11 21
uitvaarcentrum vast 250 1 15
overig 1.85 4000 25 50
totaal 69 164

Op basis van de geldende normen is bij dit programma de behoefte 69 langparkeerplaatsen en 164 kortparkeerplaatsen.

Er wordt uitgegaan van 50% medegebruik, dus is de claim op de centrale garage 35 langparkeerplaatsen en (maximaal) 164 kortparkeerplaatsen.

Benodigde parkeercapaciteit

1. In de garage van het HagaZiekenhuis:

In het nieuwbouwplan voor de parkeergarage van het HagaZiekenhuis is een parkeergarage voor werkzame personen opgenomen met een capaciteit van 334 parkeerplaatsen. Daarvan wordt een frictieleegstand van 30 parkeerplaatsen aangehouden

2 in de centrale parkeergarage

  • Voor het HagaZiekenhuis treedt de maximale behoefte op in de middag om 15.00h. Op dat moment zijn 981 parkeerplaatsen nodig voor het ziekenhuis (299 langparkeerplaatsen en 682 kortparkeerplaatsen).
  • Rond 15.00 u is 60% van de bewoners en van het bezoek aan bewoners aanwezig. Dit betekent, dat in de centrale garage rekening gehouden moet worden met de volgende capaciteit voor de woningen: (0,6*328=) 197 langparkeerplaatsen en (0,6*222=) 133 kortparkeerplaatsen.
  • Bij bezoekers aan commerciële voorzieningen kan in de middag gerekend worden met een percentage van 80%, dus toerekenen naar de centrale garage 131 kort parkeerplaatsen naast 35 langparkeerplaatsen.
    .
langparkeerplaatsen kortparkeerplaatsen Totaal
HagaZiekenhuis 299 682 981
Bewoners 179 133 312
Commerciële Vz 35 131 166
Totaal 513 946 1459

De centrale parkeergarage in blok GD 1 dient op basis van het maximaal in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte programma en de geldende normen dus minimaal 1459 parkeerplaatsen te bevatten.

Indien wordt vastgehouden wordt aan de in het projectdocument overeengekomen 1307 parkeerplaatsen moeten er in de overige GD-bestemmingen (148*0,6=) 89 kortparkeerplaatsen worden aangelegd voor bezoek aan de woningen en uitgaande van 50% in GD-2, 83 kortparkeerplaatsen voor bezoekers aan de commerciële voorzieningen.

Bijlage 8 Bezonningsonderzoek Bureau Peutz

Bijlage 8 Bezonningsonderzoek bureau Peutz

Bijlage 9 Windhinderonderzoek Bureau Peutz

Bijlage 9 Windhinderonderzoek bureau Peutz