1e Partiële Herziening Kamphuizerpolder - Buitenlust
Bestemmingsplan - Gemeente Oegstgeest
Vastgesteld op 20-02-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Regels Behorende Bij De Partiële Herziening
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 1e Partiële Herziening Kamphuizerpolder - Buitenlust met identificatienummer NL.IMRO.0579.1phBPKampBuit-VA01 van de gemeente Oegstgeest.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust'
Het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0579.BPKampBuit-VA01 van de gemeente Oegstgeest.
Artikel 2 Van Toepassing Zijnde Regels
De regels van het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' zijn op dit plan van overeenkomstige toepassing en worden als volgt gewijzigd.
Artikel 3 Herziening Artikel 8, Maatschappelijk
Artikel 8 van het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' wordt als volgt herzien:
- Aan lid 8.1 wordt toegevoegd: 'e. ter plaatse van de aanduiding 'gezondheidszorg': eerstelijns zorgvoorzieningen met een gezamenlijk oppervlakte van ten hoogste 1.200 m2 bvo.
- Aan lid 8.2.1 wordt toegevoegd: 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zadeldak' dient de bebouwing te worden gerealiseerd en in stand gehouden met een zadeldak.
- Aan lid 8.2 wordt de volgende bepaling toegevoegd:
- 1. Een omgevingsvergunning voor bouwen kan alleen worden verleend als zekerheid kan worden gesteld over het behoud van een acceptabel geluidsniveau voor nabijgelegen geluidgevoelige gebouwen.
- 2. Aan het bepaalde onder 1 wordt voldaan als uit een rapport van een geluidsdeskundige (geluidsonderzoek), dat bij de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor bouwen wordt overlegd, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate blijkt dat het geluidsniveau van de te realiseren installaties niet meer bedraagt dan 50 dB(A) tussen 07:00 en 19:00, 45 dB(A) tussen 19:00 en 23:00 en 40 dB(A) tussen 23:00 en 07:00, op de gevel van geluidgevoelige gebouwen in de directe nabijheid van het te realiseren gebouw.
Artikel 4 Herziening Artikel 16.2.1 Punt D.
Punt d. van artikel 16 Wonen -2 lid 2 Bouwregels sub 1 Hoofdgebouwen (woningen) van het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder – Buitenlust' wordt als volgt herzien:
· d. de onderlinge afstand tussen hoofdgebouwen bedraagt ten minste 6 m behalve bij de aan-een-gebouwde zijden van de woningen;
Artikel 5 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 1e Partiële Herziening Kamphuizerpolder - Buitenlust'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Ter plaatse van de ontwikkellocatie Buitenplaats Rijnweide is op 1 juni 2017 is het bestemmingsplan Kamphuizerpolder – Buitenlust vastgesteld. Deze locatie is reeds voorzien van een basisschool. Vanwege de snelle stijging van het aantal leerlingen op deze school bestaat het voornemen om een uitbreiding voor deze school te realiseren in combinatie met een reeds geprojecteerd gezondheidscentrum. Ook bestaat het voornemen om ter plaatse van de ontwikkellocatie, naast vrijstaande- en twee-onder-een-kapwoningen, de ontwikkeling van rijwoningen toe te staan. Hiermee wilt de ontwikkelaar ook een ander marktsegment bedienen. Beide ontwikkelingen passen niet binnen het huidige bestemmingsplan. Om deze ontwikkelingen mogelijk te maken is een partiële herziening opgesteld.
1.2 Ligging Plangebied
De ontwikkellocatie voor de uitbreiding van de basisschool 'Het Dok' en het gezondheidscentrum ligt tussen Rijnsburgerweg en de bestaande bebouwing van 'Het Dok'. Ten zuiden van de uitbreiding liggen woningen.
De rijwoningen worden ten noorden van de basisschool gerealiseerd. Deze locatie loopt tussen de Rijnsburgerweg en de Valkenburgerweg. Het plangebied maakt deel uit van de ontwikkellocatie Buitenplaats Reijnwijde.
In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven. In het blauw is de begrenzing van het plangebied aangegeven. In het rood zijn de locaties weergegeven waar er wijzigingen in het bestemmingsplan zijn doorgevoerd. In Hoofdstuk 2 wordt verder ingegaan op de ontwikkelingen in het plangebied.
Figuur 1.1 De ligging van het plangebied weergegeven op een luchtfoto
1.3 Planologische Regeling
Ter plaatse van het plangebied geldt het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' welke op 1 juni 2017 is vastgesteld. Het plangebied kent de bestemming 'Wonen - 2'. Ter plaatse van de ontwikkellocatie van de uitbreiding van 'Het Dok' geldt ook de functieaanduiding 'Gezondheidszorg' Binnen deze bestemming en de functieaanduiding is een school niet toegestaan.
Voor de bouw van rijwoningen geldt dat dit alleen is toegestaan binnen de bestemming 'Wonen - 2' wanneer er ter plaatse de aanduiding 'aaneengebouwd' geldt. Deze aanduiding geldt niet ter plaatse van het plangebied waardoor rijwoningen niet zijn toegestaan.
Om de beoogde ontwikkeling mogelijk te maken moet een planologische procedure worden doorlopen.
In dit geval is ervoor gekozen om een partiële herziening van het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' op te stellen.
In figuur 1.2 is een uitsnede van de verbeelding van het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' ter plaatse van het plangebied weergegeven. In het blauw is de begrenzing van de huidige bestemming 'Wonen - 2' weergegeven. In het rood zijn de locaties weergegeven waar er wijzigingen in het bestemmingsplan zijn doorgevoerd. Deze wijzigingen worden verder beschreven in hoofdstuk 5.
Figuur 1.2 Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust'
Hoofdstuk 2 Projectbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
Ter plaatse van het plangebied ligt sinds enkele jaren een braakliggend terrein. Er is geen bebouwing aanwezig.
Omgeving plangebied
Uitbreiding Het Dok
De beoogde ontwikkellocatie voor de uitbreiding van 'Het Dok' en het gezondheidscentrum grenst aan de noordzijde aan het genoemde braakliggend terrein. Hierachter bevindt zich lintbebouwing langs de Rijnsburgerweg. Deze weg vormt ook de begrenzing van de oostzijde van de uitbreiding. Aan de zuidelijke grens van de uitbreiding staan woningen. De begrenzing aan de westzijde is het bestaande parkeerterrein ten behoeve van de basisschool 'Het Dok'. Na realisatie van de uitbreiding ligt het parkeerterrein tussen beide delen van 'Het Dok' in.
Rijwoningen
De beoogde ontwikkellocatie voor de bouw van de rijwoningen grenst aan de noordwestzijde aan her te ontwikkelen agrarisch gebied, aan de noordoostzijde aan bestaande woningen, aan de oostzijde aan de Rijnsburgerweg, aan de zuidzijde aan een groenzone rond de bestaande bebouwing van de basisschool 'Het Dok' en aan de westzijde aan de Valkenburgerweg.
2.2 Voorgenomen Initiatief
2.2.1 Het Dok
Het voornemen bestaat om op het plangebied een uitbreiding voor de naastgelegen basisschool 'Het Dok' in combinatie met een gezondheidscentrum te realiseren. In figuur 2.1 is een situatietekening van de beoogde ontwikkeling weergegeven.
Programma
Het plan bestaat uit twee gebouwdelen die zijn verbonden door een tussenlid waar zich de toegangen tot zowel de school als het gezondheidscentrum bevinden. De entrees bevinden zich aan de westzijde. Vanuit deze centrale plek kan het hele gebouw worden ontsloten. Op de begane grond zit het gezondheidscentrum en op de verdieping de uitbreiding van de school Het Dok. De indeling van de school gaat uit van een vrij indeelbare verdieping met enkele afsluitbare ruimten en voorzieningen.
Figuur 2.1 Situatietekening beoogde situatie uitbreiding Het Dok en gezondheidscentrum (in het oranje weergegeven) (Bron: Van Wilsum Van Loon Architectuur & Stedenbouw)
Ruimtelijke consequenties
De ontwikkeling ligt op de overgang van historische en kleinschalige bebouwing naar moderne en meer grootschalige bebouwing. De nieuw te realiseren gebouw voegt zich qua korrelgrootte in de lange zichtlijn van het lint, maar toont van dichtbij de overgang naar grotere bouwvolumes door de grote diepte van de bouwblokken. Het gebouw past zowel aan de voor- als achterkant in de bestaande ruimtelijke structuur. De materialisatie van het gebouw verwijst naar de bestaande bebouwing van Het Dok. Hierdoor ontstaat er een samenhang tussen beide gebouwen.
2.2.2 Rijwoningen
Het voornemen bestaat om op de locatie ten noorden van de basisschool 'Het Dok' woningbouw te realiseren. Het originele plan voor deze locatie bestond uit vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen. Om een breder marktsegment te bedienen heeft de ontwikkelaar er voor gekozen om op deze locatie ook rijwoningen te realiseren. In figuur 2.3 staan deze rijwoningen weergegeven. Het totale aantal rijwoningen bedraagt 28.
Figuur 2.3 Situatietekening beoogde situatie rijwoningen (blauw weergegeven)(Bron: Elias Stedenbouw)
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Landelijk Beleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)
In de SVIRstaan de plannen voor ruimte en mobiliteit van de Rijksoverheid beschreven. Het kabinet schetst in de SVIR hoe Nederland er in 2040 uit moet zien: concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Voor de doorwerking van de rijksbelangen in plannen van lagere overheden, is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) opgesteld. Het Barro is op 30 december 2011 (grotendeels) in werking getreden en omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen.
Toetsing beoogde ontwikkeling
Het SVIR en het Barro kenmerken zich door een hoog abstractieniveau en bevatten derhalve geen concreet beleid ten aanzien van de voorgenomen ontwikkeling. Er is geen sprake van strijdigheid met het nationaal beleid.
Ladder voor duurzame verstedelijking (Bro 3.1.6 sub 2)
Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen bestaand stedelijk gebied moet de behoefte in de relevante regio worden beschreven. Met de ontwikkeling van 28 rijwoningen komt het totale aantal te ontwikkelen woningen in Buitenplaats Reijnweide op 46. Dit is één woning meer dan het originele plan (max. 45 woningen). De toevoeging van één woning wordt niet gezien als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Bij de ontwikkeling van een school is er wel sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Daarom wordt hiervan de behoefte beschreven.
In opdracht van de gemeente is door PVG in 2019 een leerlingenprognose PO-VO gemeente Oegstgeest 2019-2037 opgesteld voor de scholen in Oegstgeest. Bij de prognose voor Het DOK is rekening gehouden met het bouwprogramma voor Nieuw-Rhijngeest en de herkomst van de leerlingen. De prognose voorziet een groei voor Het DOK naar maximaal 596 leerlingen in 2026. Daarna daalt het aantal leerlingen naar 273 in 2036.
Tabel 3.1 Prognose tot en met 2034 van het aantal leerlingen, ruimtebehoefte, ruimtetekort, aantal groepen en gymnastiekuren per week
Basisschool Het Dok Oegstgeest | 2018 | 2022 | 2026 | 2030 | 2034 |
Aantal leerlingen | 307 | 491 | 590 | 485 | 371 |
Ruimtebehoefte in m² BVO | 1754 | 2705 | 3193 | 2831 | 1925 |
Ruimtetekort in m² BVO | -423 | -1374 | -1862 | -1500 | -594 |
Aantal groepen | 14 | 22 | 24 | 21 | 14 |
Gymruimtebehoefte | 13,5 | 21 | 27 | 21 | 15 |
Verwachte leerlingengroei volgens schoolbestuur
Het schoolbestuur verwacht dat de school kan doorgroeien naar meer dan 600 leerlingen. De school wil echter, om organisatorische redenen, niet groter worden dan 590 leerlingen op de piek van de groei. Daarom heeft de school een aannamebeleid ingevoerd, waarbij de leerlingen uit de wijk Oegstgeest aan de Rijn voorrang hebben boven kinderen uit Rijnsburg en Katwijk. In principe worden geen leerlingen uit Rijnsburg en Katwijk meer aangenomen. Alleen broertjes en zusjes van kinderen buiten Oegstgeest aan de Rijn die al op Het DOK zitten, worden aangenomen.
Ruimtebehoefte volgens schoolbestuur
De school gaat uit van een ruimtebehoefte van 3.170 m² BVO (de ruimtebehoefte volgens de prognose op de piek bij 590 leerlingen). Om aan deze ruimtebehoefte te voldoen zou de school met ruim 1.800 m² BVO uitgebreid moeten worden. Verwachte leerlingengroei volgens gemeente In de prognose van PVG wordt rekening gehouden met 20% instroom van leerlingen buiten Oegstgeest, met name vanuit de wijk 't Duyfrak. Door het aannamebeleid van de school, waarbij slechts in beperkte mate leerlingen afkomstig uit 't Duyfrak worden ingeschreven, verwacht de gemeente dat dit percentage de komende jaren lager uitkomt.
Ruimtebehoefte volgens gemeente op basis van prognose PVG
De ruimtebehoefte op de piek in 2027 is 3.170 m² BVO. Het ruimtetekort ten opzichte van de huidige situatie (1.330 m²) is dan ruim 1.800 m² BVO. De ruimtebehoefte is gedurende 6 jaar (2023-2029) groter dan 2.800 m² BVO. Door de uitkomsten van de leerlingenprognose te combineren met het aannamebeleid van de school acht de gemeente een extra ruimtebehoefte van 1.500 m² realistisch. Als in de toekomst blijkt dat er sprake is van een grotere ruimtebehoefte zal op basis van de dan beschikbare informatie opnieuw een besluit over een eventuele uitbreiding moeten worden genomen. De gemeente wil de school daarom nu met 1.500 m² BVO uitbreiden, omdat ze nu verwacht dat 1.500 m² BVO voldoende is.
Het schoolbestuur voegt zich naar deze redenatie, maar wijst erop dat de komende jaren nog wel broertjes en zusjes van leerlingen buiten Oegstgeest die al op school zitten, worden aangenomen.
Verwijzing is niet mogelijk
Het ruimtetekort kan niet worden opgelost door verwijzing naar scholen in de buurt. Er is geen leegstand bij de basisscholen in de naastgelegen wijk: De Kring locatie Willibrord en De Lichtwijzer. Elders in Oegstgeest is op de basisscholen Joris de Witte en Montessorischool elk structureel 400 m² leegstand. Vanwege de grote afstand biedt dit geen oplossing voor Het DOK.
Conclusie
De verwachte leerlingengroei voorziet de basisschool 'Het Dok' van een ruimtetekort. De ontwikkeling van de uitbreiding voorziet in de behoefte naar ruimte voor leerlingen en is daarbij realistisch van omvang.
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
Omgevingsvisie Zuid-Holland (geconsolideerde versie april 2019)
Verstedelijking en wonen
De provincie voorziet op regionaal niveau, samen met gemeenten, marktpartijen en woningbouwcorporaties, in voldoende en passende woningen voor de verschillende doelgroepen, waaronder de doelgroepen van het huurbeleid. Hierbij gaat de voorkeur uit naar nieuwe woningbouw binnen bestaand stads- en dorpsgebied en georiënteerd op hoogwaardig openbaar vervoer. De provincie is terughoudend over het toevoegen van nieuwe woningbouwlocaties buiten bestaand stads- en dorpsgebied en vraagt om de bodemdalingsgevoeligheid van een gebied expliciet mee te wegen.
De provincie heeft de ambitie om alle woningen in Zuid-Holland in 2035 CO2-neutraal en vóór 2050 klimaatrobuust ingericht en ingepast te laten zijn. Nieuwe woningen dragen bij aan een aantrekkelijke woon- en leefomgeving in Zuid-Holland. Nieuwe woningen zijn energieneutraal of leveren energie en zijn toegerust op de gevolgen van klimaatverandering (heftige regenbuien, perioden van droogte en hittestress) en bodemdaling. Gemeenten maken in samenspraak met de provincie regionale woonvisies en regionale woningbouwprogramma's waarin bovengenoemde doelstellingen zijn uitgewerkt.
Toetsing
De provincie zet in op kwaliteitsverbetering en het beter benutten van de bebouwde ruimte. Onder 'bebouwde ruimte' wordt het stelsel verstaan van de systemen stedelijke agglomeratie, dorpen en linten en logistiek-industrieel systeem, inclusief de bijbehorende infrastructuur. Tegelijkertijd is er het streven om de leefkwaliteit van die bebouwde ruimte te verbeteren. Verder blijven ook buiten de bebouwde ruimte nieuwe woon- en werklocaties mogelijk en wenselijk. De beoogde ontwikkeling sluit aan bij dit beleid.
Omgevingsverordening Zuid-Holland (geconsolideerde versie april 2019)
In samenhang met de Omgevingsvisie is de Omgevingsverordening opgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Voor de ontwikkeling van het plangebied is onderstaande van toepassing.
Artikel 6.10 Stedelijke ontwikkelingen
1. Een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, voldoet aan de volgende eisen:
de toelichting van het bestemmingsplan gaat in op de toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking overeenkomstig artikel 3.1.6, tweede, derde en vierde lid van het Besluit ruimtelijke ordening;
indien in de behoefte aan de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stads- en dorpsgebied kan worden voorzien en voor zover daarvoor een locatie groter dan 3 hectare nodig is, wordt gebruik gemaakt van locaties die zijn opgenomen in het Programma ruimte.
2. Gedeputeerde staten kunnen bij de aanvaarding van een regionale visie aangeven in hoeverre de ladder voor duurzame verstedelijking op regionaal niveau geheel of gedeeltelijk is doorlopen. In de toelichting van het bestemmingsplan kan in dat geval worden verwezen naar de regionale visie bij de beschrijving van de behoefte aan een nieuwe stedelijke ontwikkeling, als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening.
3. Gedeputeerde staten kunnen een regionale visie voor wonen of bedrijventerreinen vaststellen. Een bestemmingsplan bevat geen bestemmingen die in strijd zijn met de door gedeputeerde staten vastgestelde regionale visie.
Toetsing
Voor de beschrijving van de behoefte wordt verwezen naar de toetsing aan het rijksbeleid. De ontwikkeling is voorzien binnen bestaand stedelijk gebied.
Artikel 6.9 Ruimtelijke kwaliteit
1. Een bestemmingsplan kan voorzien in een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, onder de volgende voorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit:
- a. de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, voorziet geen wijziging op structuurniveau, past bij de aard en schaal van het gebied en voldoet aan de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart (inpassen);
- b. als de ruimtelijke ontwikkeling past binnen de bestaande gebiedsidentiteit, maar wijziging op structuurniveau voorziet (aanpassen), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit per saldo ten minste gelijk blijft door:
- 1. zorgvuldige inbedding van de ontwikkeling in de omgeving, rekening houdend met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart; en
- 2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen als bedoeld in het derde lid;
- c. als de ruimtelijke ontwikkeling niet past bij de bestaande gebiedsidentiteit (transformeren), wordt deze uitsluitend toegestaan mits de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe ontwikkeling is gewaarborgd door:
- 1. een integraal ontwerp, waarin behalve aan de ruimtelijke kwaliteit van het gehele gebied ook aandacht is besteed aan de fysieke en visuele overgang naar de omgeving en de fasering in ruimte en tijd, alsmede rekening is gehouden met de relevante richtpunten van de kwaliteitskaart; en
- 2. het zo nodig treffen van aanvullende ruimtelijke maatregelen als bedoeld in het derde lid.
Toetsing
Gelet op het karakter van de ontwikkeling binnen bestaand stedelijk gebied kan in dit geval worden gesproken van aanpassen. Het ontwerp gaat uit van een zorgvuldige overgang tussen de verschillende bouwstijlen en maatvoeringen in de omgeving. Aanvullende maatregelen worden niet noodzakelijk geacht. De ontwikkeling past binnen de richtpunten van de kwaliteitskaart.
3.3 Gemeentelijk Beleid
Structuurvisie Oegstgeest 2005-2020
De gemeente heeft in haar structuurvisie van 2005 het ruimtelijk beleid tot 2020 beschreven. Uit de structuurvisie blijkt dat het plangebied onderdeel uitmaakt van de gebieden ‘Rijnfront’ en ‘Groen’. De structuur die voor deze gebieden (ter plaatse van het plangebied) gelden is ‘Parkzone Rijnfront’. Dit levert voor het plangebied de volgende ontwikkelingen en uitgangspunten op:
Parkzone - Rijnfront Uitgangspunten
Groen en water Inrichting als openbare parkzone, met een recreatieve en stadsparkfunctie
Verkeer en parkeren Lokaal verkeer langs de Oude Rijn, lokaal door parkzone
Wonen Geen ontwikkelingen
Werken Geen ontwikkelingen
Voorzieningen Sportvoorzieningen, onderwijs t.b.v. Rijnfront en eventueel golf
In het plangebied wordt in de structuurvisie voornamelijk ingezet op de recreatieve functie in combinatie met onderwijs.
In het plangebied wordt voornamelijk ingezet op de recreatieve functie in combinatie met voornamelijk wonen. Daarnaast is voor de wijk Buitenlust ingezet op herstructurering, waarbij extra parkeergelegenheid is gerealiseerd. De herstructurering van de wijk is afgerond.
Toetsing
De ontwikkeling van de uitbreiding van 'Het Dok' past binnen de gestelde uitgangspunten uit de structuurvisie.
Hoofdstuk 4 Relevante Onderzoeken
4.1 Inleiding
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project is naar verschillende ruimtelijk relevante (onderzoeks)aspecten gekeken. In voorliggend hoofdstuk worden de resultaten hiervan beschreven. De wijzigingen die deze herziening mogelijk maakt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn niet van dergelijke aard dat deze wijzigingen leiden tot andere conclusies op sommige aspecten. Alleen de aspecten die wel worden beïnvloed door de herziening worden in dit hoofdstuk omschreven.
4.2 Verkeer En Parkeren
Ontsluiting en verkeersgeneratie
Beleid en normstelling
Ter bepaling van de hoeveelheid verkeer dat door deze ontwikkeling wordt gegenereerd, worden actuele kencijfers van het CROW (publicatie 381 & online Rekentool Verkeersgeneratie en Parkeren) gebruikt. De omvang van de verkeersgeneratie wordt onder andere bepaald door de locatie van het plangebied. In deze situatie ligt het plangebied in de 'rest bebouwde kom' in een sterk stedelijke gemeente (volgens de adressendichtheid van het CBS).
Ontsluiting
Het parkeerterrein van het huidige schoolgebouw van Het Dok wordt aan de zuidzijde ontsloten op het Rustenburgerpad. Het Rustenburgerpad betreft een erftoegangsweg waar een maximum snelheid van 30 km/u geldt. Via de Oude Rijnsburgerweg wordt ontsloten op het met verkeerslichten geregelde kruispunt met de Rijnsbugerweg / Rijnzichtweg. Via deze gebiedsontsluitingswegen (snelheid: 50 km/u) kunnen overige wegen in Oegstgeest en het hoofdwegennet worden bereikt.
Met de komst van het gezondheidscentrum, de uitbreiding van de school en beoogde woningbouw ten noorden van de school verandert de ontsluitingsstructuur in het gebied. In de beoogde situatie wordt het parkeerterrein van het huidige en nieuwe schoolgebouw verbonden met de noordelijk gelegen straat. De aansluiting van deze straat op de Rijnsburgerweg verdwijnt. De woningen worden bereikbaar middels een nieuwe wijkontsluiting. Naar verwachting zal het grootste deel van het gemotoriseerd verkeer naar en naar de woningen en basisschool aan komen rijden via het Rustenburgerpad. Het plangebied blijft daarmee goed bereikbaar voor gemotoriseerd verkeer.
Ook de bereikbaarheid per langzaam verkeer is goed te noemen. Op alle omliggende wegen maken fietsers gebruik van dezelfde rijbaan als het gemotoriseerd verkeer, zoals gebruikelijk bij erftoegangswegen. Langs de wegen zijn overal brede trottoirs aanwezig. Het plangebied is daarnaast op een loopafstand van minder dan 200 meter gelegen van de dichtstbijzijnde bushaltes aan de Rijnzichtweg, waar bussen ontsluiten in de richting van overige bestemmingen in Oegstgeest, Noordwijk en Leiden Centraal.
Verkeersveiligheid
In het Mobiliteitsplan 2017 – 2027 van de gemeente Oegstgeest is verkeersveiligheid in schoolomgevingen een aandachtspunt. De gemeente zegt een algemeen kader op te stellen voor de inrichting van schoolomgevingen. Bij de inrichting van de nieuwe ontsluitingsstructuur moet de verkeersveiligheid van de voornamelijk jonge verkeersdeelnemers gewaarborgd zijn. Zo is de aanwezigheid van goede oversteekvoorzieningen tussen beide schoolgebouwen belangrijk en dient het straatbeeld overzichtelijk te zijn voor de verschillende verkeersdeelnemers.
Verkeersgeneratie
De uitbreiding van het schoolgebouw en beoogde woningbouw (28 rijwoningen) zorgen voor een toename van het verkeer. Met de uitbreiding van het schoolgebouw wordt voorzien in de verwachte groei van het leerlingenaantal van de school. Het huidige leerlingenaantal van Het Dok is circa 300. Aangenomen wordt dat dit aantal de komende jaren toeneemt met circa 100 leerlingen, verdeeld over 4 klassen. Hiervan bevinden zich 2 klassen in de onderbouw en 2 klassen in de bovenbouw, met gemiddeld 25 leerlingen per klas. De verwachte verkeerstoename die hiermee gepaard gaat, is berekend met kencijfers van het CROW. Hierbij is de functie 'basisonderwijs' gebruikt in de Rekentool Verkeersgeneratie en Parkeren (2012). Onderstaande tabel 4.1 geeft de verkeersgeneratie in motorvoertuigen per etmaal (mvt/etmaal) weer.
Tabel 4.1 Toename verkeersgeneratie
Functie | Aantal klassen onderbouw | Aantal klassen bovenbouw | Autoritten (voor) begin schooldag | Autoritten (na) eind schooldag | Autoritten per openingsdag (incl. middagpauze) | |
Huidig | Basisonderwijs | 6 | 6 | 130 | 130 | 426 |
Toekomstig | Basisonderwijs | 8 | 8 | 173 | 173 | 568 |
Toename | 2 | 2 | 43 | 43 | 142 |
Met de uitbreiding van het schoolgebouw neemt de verkeersgeneratie van de basisschool toe met circa 142 motorvoertuigbewegingen per etmaal op een gemiddelde werkdag.
Van de beoogde 28 rijwoningen in het gebied ten noorden van het schoolgebouw kan eveneens de verkeersgeneratie worden berekend. Een woning in de categorie 'Koop, huis, tussen/hoek' genereert gemiddeld 7,1 motorvoertuigbewegingen per etmaal (CROW publicatie 381). Dit komt in totaal neer op circa 200 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag. Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,11 voor woonfuncties. Op een gemiddelde werkdag genereren de woningen circa 222 mvt/etmaal.
Verkeersafwikkeling
Totaal zorgen de 28 woningen en uitbreiding van de basisschool voor een toename van circa 365 mvt/etmaal op een gemiddelde werkdag. Om de verkeersafwikkeling te beoordelen is de afwikkeling in een spitsuur maatgevend, waarin doorgaans maximaal 10% van de etmaalintensiteit wordt afgewikkeld. In een gemiddeld spitsuur betekent dit een verkeersgeneratie van 37 mvt. Deze verkeerstoename zal bij de basisschool tijdens het halen en brengen merkbaar zijn, maar de ontsluitingswegen bieden voldoende capaciteit om dit extra verkeer te verwerken. Ook is de toename zo gering dat geen toename van de geluidbelasting vanwege wegverkeerslawaai bij omliggende woningen wordt verwacht.
Parkeren
Beleid en normstelling
In de gemeente Oegstgeest dient een plan te voldoen aan voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. In de Parkeernotitie Oegstgeest (vastgesteld 22 april 2002, gewijzigd 28 oktober 2004) zijn parkeernormen opgenomen, overigens is het voornemen om de parkeernotitie te actualiseren. Daarom wordt de parkeerbehoefte van dit plan berekend aan de hand van de meest actuele CROW kencijfers (publicatie 381, 2018). Voor basisschool wordt aangesloten bij de parkeerkencijfers van de online CROW Rekentool Verkeersgeneratie en Parkeren. Omdat het naastgelegen gezondheidscentrum gebruik maakt van dezelfde parkeerplaatsen als de basisschool, wordt hiervan ook de parkeerbehoefte berekend.
Parkeerbehoefte
Op basis van dezelfde uitgangspunten als bij de verkeersgeneratie (28 rijwoningen, uitbreiding school met circa 100 leerlingen) is de toekomstige parkeerbehoefte berekend. Voor woningen in de categorie 'koop, huis, tussen/hoek' geeft het CROW een gemiddeld kencijfer van 1,8 parkeerplaatsen per woning. Voor de parkeerbehoefte van het naastgelegen gezondheidscentrum wordt uitgegaan van een aantal van 10 behandelkamers (worst-case), hiervoor geeft het CROW een kencijfer van 2,2 parkeerplaatsen per behandelkamer. De berekende parkeerbehoefte van het gebied is opgenomen in tabel 4.2.
Tabel 4.2 Toekomstige parkeerbehoefte
Functie | Aantal klassen onderbouw | Aantal klassen bovenbouw | Benodigde parkeerplaatsen onderbouw | Benodigde parkeerplaatsen bovenbouw | Benodigde parkeerplaatsen personeel | Benodigde parkeerplaatsen totaal |
Basisonderwijs | 8 | 8 | 29 | 6 | 17 | 52 |
Gezondheidscentrum | - | - | - | - | - | 22 |
Koop, huis, tussen/hoek | - | - | - | - | - | 51 |
Parkeerbehoefte | 125 parkeerplaatsen |
Parkeeraanbod
De berekende parkeerbehoefte dient op eigen terrein te worden opgelost. In de beoogde situatie wordt het aantal parkeerplaatsen rond de basisschool en het gezondheidscentrum uitgebreid tot 76 parkeerplaatsen. Hiermee wordt voorzien in de berekende parkeerbehoefte van beide functies. In het weekend worden de parkeerplaatsen nauwelijks door de school of het gezondheidscentrum gebruikt, deze kunnen dan dienen als overloop-terrein voor omliggende functies. Het plan voorziet ook in een zogenaamde 'drop-off zone' waar leerlingen veilig kunnen worden afgezet en opgehaald.
De parkeerplaatsen voor bewoners van de 28 rijwoningen bevinden zich op parkeerkoffers in de wijk of op het erf van de woningen. In de parkeerkoffers langs de straat zijn 37 parkeerplaatsen beschikbaar. Op de erven van woningen zijn nog eens 17 parkeerplaatsen beschikbaar. In totaal betekent dit 54 parkeerplaatsen die bestemd zijn voor de woningen. Met dit aantal wordt de berekende parkeerbehoefte van 51 parkeerplaatsen opgelost.
Conclusie
Het plangebied heeft voor alle vervoerswijzen een goede ontsluiting. De verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling zal tijdens het halen en brengen van leerlingen rond de basisschool merkbaar zijn, maar niet leiden tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. De parkeerbehoefte van de woningen, de basisschool en het naastgelegen gezondheidscentrum kan worden opgelost in het nieuwe parkeeraanbod. Het aspect verkeer en parkeren staat de ontwikkeling daarmee niet in de weg.
4.3 Bedrijven En Milieuzonering
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals scholen:
- ter plaatse van de school een goed woon- en leefmilieu wordt gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en gevoelige functies met betrekking tot milieu in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit bestemmingsplan gebruik gemaakt van milieuzonering. Deze milieuzonering vindt plaats aan de hand van een Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. De Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB) is gebaseerd op de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).
De richtafstanden uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten gelden ten opzichte van de gebiedstypen 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied'. Ten opzichte van milieugevoelige functies die zijn gelegen in gebieden die getypeerd kunnen worden als gemengd gebied gelden kunnen de richtafstanden met één afstandsstap worden gereduceerd.
Onderzoek
Het plangebied en de directe omgeving wordt beschouwd als gemengd gebied. Het plangebied is gelegen op korte afstand van bedrijvigheid en de rijksweg A44.
Uitbreiding Het Dok
Een school kan de omgeving voorzien van milieuhinder. Voor een dergelijke functie in een gemengd gebied geldt volgens de VNG-publicatie een richtafstand van 10 meter tot milieugevoelige functies, gebaseerd op het milieuaspect geluid. Deze afstand wordt behaald.
Woningen
De beoogde rijwoningen liggen niet binnen de in de VNG-publicatie vastgelegde richtafstand van de basisschool 'Het Dok' of andere relevante functies.
Conclusie
Alleen voor de uitbreiding van de basisschool wordt niet aan de richtafsand van 10 meter voldaan. Dit betekent dat nader onderzoek nodig is naar geluidsaspecten.
4.4 Luchtkwaliteit
Beleid en normstelling
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (ook wel Wet luchtkwaliteit genoemd, Wlk). Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 4.3 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
stof | toetsing van | Grenswaarde | |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
Uurgemiddelde concentratie | Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³ | ||
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ | |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³ | ||
fijn stof (PM2,5) | jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
- een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
- een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.
Onderzoek
De ontwikkeling van de rijwoningen valt binnen het aangegeven maximaal te ontwikkelen wooneenheden zoals aangegeven in het vigerende bestemmingsplan. Er is hier geen sprake van een toename in het woonprogramma. Voor de uitbreidingslocatie van de basisschool 'Het Dok' is aan de hand van de NIBM-tool uitgerekend of de toename in het verkeer verder onderzoek naar de luchtkwaliteit nader onderzoek vereist. Uit deze tool komt naar voren dat de bijdrage van het extra verkeer niet in betekenende mate is. Er is geen verder onderzoek noodzakelijk.
Voor de huidige locatie van de basisschool is reeds beoordeeld dat de luchtkwaliteit ter plaatse voldoende is voor het realiseren van een basisschool, dit geldt derhalve ook voor de uitbreiding .
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit staat de ontwikkeling niet in de weg.
4.5 Ecologie
Beleid en normstelling
Wet natuurbescherming
Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden, te weten:
- a. Natura-2000 gebieden;
- b. Natuurnetwerk Nederland (NNN).
Natura-2000 gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
Een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
- alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
- het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
- de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- a. soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
- b. soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
- c. overige soorten.
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Ten slotte is een verbodsbepaling opgenomen voor overige soorten. Deze soorten zijn opgenomen in de bijlage onder de onderdelen A en B bij de Wnb. De provincie kan ontheffing verlenen van deze verboden. Verder kan bij provinciale verordening vrijstelling worden verleend van de verboden. De noodzaak tot ontheffing of vrijstelling kan hierbij ook verband houden met handelingen in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden.
Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan moet worden onderzocht of de Wet natuurbescherming de uitvoering van het plan niet in de weg staat. Dit is het geval wanneer de uitvoering tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen vergunning of ontheffing ingevolge de wet zal kunnen worden verkregen.
Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Zuid-Holland
In de provincie Zuid-Holland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstellingen verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 6 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, bunzing, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, hermelijn, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ree, rosse woelmuis, veldmuis, vos, wezel en woelrat.
Onderzoek
Gebiedsbescherming
Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het plangebied maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is Meijendel & Berkheide op circa 2.5 kilometer afstand. Het dichtstbijzijnde gebied van het Natuurnetwerk Nederland ligt op circa 470 meter afstand van het plangebied.
Het plangebied ligt buiten beschermde natuurgebieden. Directe effecten zoals areaalverlies en versnippering kunnen hierdoor worden uitgesloten. Om stikstofdepositie binnen Natura 2000-gebieden door emissies van de aanleg- en gebruiksfase van de beoogde ontwikkeling uit te sluiten is hier een stikstofberekening voor uitgevoerd in AERIUS. De hierbij horende notitie is opgenomen in Bijlage 1. De AERIUS-berekening voor de aanleg- en de gebruiksfase is opgenomen in respectievelijk Bijlage 2 en Bijlage 3. De conclusie uit de notitie luidt dat er geen beschermde natuurgebieden worden getroffen door deze ontwikkeling. De rekentool geeft geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/j. Als gevolg van het planvoornemen treedt er dus geen stikstofdepositie op in Natura 2000-gebied. De Wet natuurbescherming staat de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
De huidige ecologische waarden in het project zijn vastgesteld aan de hand van een quick scan. Adviesbureau Mertens B.V. heeft een quick scan flora- en fauna uitgevoerd welke is toegevoegd in Bijlage 4. De aanwezigheid van beschermde plantensoorten is uitgesloten. Het voorkomen van negatieve effecten op verblijfplaatsen van vleermuizen en broedvogels (al dan niet met vaste rust- en verblijfplaatsen) wordt uitgesloten. Mogelijk vliegen en foerageren er vleermuizen. Gedurende en na realisatie van de plannen kunnen deze soorten er blijven vliegen en foerageren.
Verder kan de aanwezigheid van de rugstreeppad niet worden uitgesloten, effecten op deze soort kunnen dan ook niet worden uitgesloten. Op grond hiervan is er een gerichte veldinventarisatie uitgevoerd welke is toegevoegd in Bijlage 5. Uit dit onderzoek is gebleken dat de aanwezigheid van de rugstreeppad kan worden uitgesloten. Om deze situatie niet te laten veranderen is het van belang om geen waterplassen op het land te laten ontstaan en de werkzaamheden niet langdurig te onderbreken. Op deze manier kan vestiging van de rugstreeppad worden tegengegaan
Het voorkomen van overige beschermde soorten wordt uitgesloten.
Conclusie
Het plan is niet in strijd met het gestelde in de Wet natuurbescherming.
4.6 Toetsing Aan Mer-wetgeving
Toetsingskader
Een bestemmingsplan kan planm.e.r.-plichtig zijn. Een planMER is verplicht indien:
- het plan kaderstellend is voor m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten;
- indien voor het plan een passende beoordeling moet worden gemaakt op grond van artikel 19j, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet (Nbw).
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning planm.e.r.-plichtig, projectm.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen.
Onderzoek en conclusies
De onderhavige ontwikkeling wordt niet genoemd in onderdeel C of D van de bijlage van het Besluit m.e.r. Ook is geen passende beoordeling nodig. Er is daarmee geen sprake van een m.e.r.(beoordelings)plicht.
Hoofdstuk 5 Inhoud Van De Herziening
5.1 Inleiding
Om de ontwikkeling van de uitbreiding van de basisschool 'Het Dok' en de bouw van rijwoningen in Buitenplaats Rijnweijde mogelijk te maken is een herziening noodzakelijk. De in het vigerende plan opgenomen verbeelding biedt geen ruimte om deze ontwikkelingen mogelijk te maken. Enerzijds is de aanduiding 'aaneengebouwd' niet aanwezig op de beoogde ontwikkellocatie voor de rijwoningen. Anderszijds is de bestemming 'Maatschappelijk' niet aanwezig op de beoogde ontwikkellocatie voor de uitbreiding van de basisschool 'Het Dok'.
Voorliggende partiële herziening voorziet wel in voldoende mogelijkheden om beide ontwikkelingen mogelijk te maken. Om de ontwikkeling van de rijwoningen mogelijk te maken is er een aanduiding toegevoegd aan deze ontwikkellocatie. Om de ontwikkeling van de uitbreiding van de bassischool mogelijk te maken is er op deze ontwikkellocatie de bestemming 'Maatschappelijk' toegevoegd.
5.2 Aanpassing In De Regels
In de regels is opgenomen dat de regels van het bestemmingsplan 'Kamphuizerpolder - Buitenlust' van overeenkomstige toepassing zijn, met dien verstande dat:
- aan artikel 8.1 uit dat plan een aanduidingsregel is overgenomen uit de bestemming 'Wonen - 2';
- aan artikel 8.2 uit dat plan een bepaling is toegevoegd. Deze bepaling komt voort uit de conclusie van paragraaf 4.3 uit dit plan.
5.3 Aanpassing Op De Verbeelding
De aanduiding 'aaneengebouwd' is toegevoegd aan de ontwikkellocatie voor de rijwoningen. Tevens de maatvoering 'maximum aantal wooneenheden' toereikend gemaakt voor de beoogde ontwikkeling.
Op de ontwikkellocatie van de uitbreiding van de bassischool 'Het Dok' is de bestemming 'Maatschappelijk' toegevoegd. Tevens is de bestemming over de naastgelegen parkeerplaats ten behoeve van de basisschool gelegd. Hierdoor sluit de bestemming aan op de bestaande bebouwing van 'Het Dok'. Ook is er een bouwvlak en de maatvoering 'maximum bouwhoogte 12 m' toegevoegd op de ontwikkellocatie van de basisschool. Tot slot is de aanduiding 'gezondheidszorg' toegevoegd ter plaatse van het bouwvlak. Deze aanduiding komt in de bestemming 'Wonen - 2' te vervallen.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
Bij nieuwe ontwikkelingen moet onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) tegelijk met het bestemmingsplan een exploitatieplan worden vastgesteld, tenzij het kostenverhaal anderszins is verzekerd, bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of een anterieure overeenkomst. De gemeente heeft hierbij de onderzoeksverplichting om de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan te toetsen.
De gemeente heeft voor de uitbreiding een budget van € 3 miljoen in de meerjarenbegroting opgenomen. Dit is een investeringsbudget dat volgens de gemeentelijke financiële verordening in 40 jaar wordt afgeschreven. Dit betekent dat bij een tijdelijke voorziening voor 15 jaar de afschrijvingskosten nog 25 jaar op de gemeentelijke begroting drukken. Het is niet mogelijk om met dit budget aankopen te doen die in een keer worden afgeschreven, zoals gebruikelijk is bij de aankoop van noodlokalen. De gemeente zal bij de vaststelling van het huisvestingsprogramma het budget voor de uitbreiding direct beschikbaar stellen.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het ontwerpbestemmingsplan inclusief het ontwerpbeeldkwaliteitsplan heeft ter inzage gelegen van 18 juli 2019 tot en met 28 augustsus 2019. Een ieder is in de gelegenheid gesteld zijn of haar zienswijze in te dienen bij de gemeenteraad van de gemeente Oegstgeest. Er is één zienswijze ontvangen. Deze is samengevat en voorzien van beantwoording in de Nota beantwoording zienswijzen (Bijlage 6).
Tevens wordt bij vaststelling punt d. van artikel 16.2.1 van het bestemmingsplan Kamphuizerpolder - Buitenlust gewijzigd. Uit de opzet van bijvoorbeeld punt e onder het zelfde artikel (16.2.1) blijkt dat altijd de bedoeling is geweest dat woningen, als deze niet aaneengebouwd zijn, ten minste 6 meter uit elkaar te plaatsen. De huidige regel onder d. is ten minste op dit punt onduidelijk. Met de herziening en het toevoegen van artikel 4 wordt dit gebrek hersteld. Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan van de herziening wordt artikel 4 hernummerd in artikel 5.
Bijlage 1 Notitie Stikstofberekening
Bijlage 1 Notitie Stikstofberekening
Bijlage 2 Aerius-berekening Aanlegfase
Bijlage 2 AERIUS-berekening Aanlegfase
Bijlage 3 Aerius-berekening Gebruiksfase
Bijlage 3 AERIUS-berekening Gebruiksfase
Bijlage 4 Quick Scan Beschermde Planten- En Diersoorten Buitenlust Te Oegstgeest.
Bijlage 4 Quick scan beschermde planten- en diersoorten Buitenlust te Oegstgeest.
Bijlage 5 De Rugstreeppad Ter Plaatse Van En Direct Rond Buitenlust Te Oegstgeest
Bijlage 5 De rugstreeppad ter plaatse van en direct rond Buitenlust te Oegstgeest