KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Algemene Regels
Artikel 2 Relatie Met De Onderliggende Plannen
Artikel 3 Voorwaardelijke Verplichting
Artikel 4 Afwijken
Hoofdstuk 3 Slotregel
Artikel 5 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Parkeerbeleid, Actueel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Van Deze Parapluherziening
1.2 Ligging Plangebieden
1.3 Geldende Bestemmingsplannen/beheersverordeningen
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Gemeentelijk Parkeerbeleid Normering
2.2 Gemeentelijk Beleid Parkeernormen In Voorbereiding
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Economische Uitvoerbaarheid
3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
3.3 Handhavingsaspecten

Parapluherziening parkeernormering Rotterdam

Bestemmingsplan - gemeente Rotterdam

Vastgesteld op 14-12-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan "Parapluherziening parkeernormering Rotterdam" met identificatienummer NL.IMRO.0599.BP1097PapluParkern-va01 van de gemeente Rotterdam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Ruimtelijke plannen

Alle bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen.

Hoofdstuk 2 Algemene Regels

Artikel 2 Relatie Met De Onderliggende Plannen

De in dit bestemmingsplan opgenomen regels gelden in aanvulling op c.q. in afwijking van de regels van de ruimtelijke plannen in de gemeente Rotterdam, die op het moment van inwerkingtreding van deze herziening zijn vastgesteld, voor wat betreft het onderwerp 'parkeren', en laten de overige regels uit die onderliggende ruimtelijke plannen ongewijzigd. Uitgezonderd zijn de plangebieden van de bestemmingsplannen “Hart van Zuid”, “Gedempte Zalmhaven”, “Noorderhelling”, “Coolhaven” en “Forum”.

Artikel 3 Voorwaardelijke Verplichting

Een omgevingsvergunning voor het bouwen, alsmede voor het laden en lossen van goederen, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals deze is opgenomen in bijlage 1 of de rechtsopvolgers daarvan.

Artikel 4 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen omtrent parkeren op eigen terrein en van de parkeernormen zoals op genomen in bijlage 1, mits voldaan wordt aan de in bijlage 1 of de rechtsopvolgers daarvan opgenomen regels en voorwaarden.

Hoofdstuk 3 Slotregel

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "Parapluherziening parkeernormering Rotterdam".

Bijlagen

Bijlage 1 Parkeerbeleid, Actueel

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Van Deze Parapluherziening

Aanleiding voor deze parapluherziening en de parapluherziening voor de beheersverordeningen, is de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014. Met deze wetswijziging is artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet vervallen en is het niet langer mogelijk om stedenbouwkundige voorschriften (waaronder de parkeernormen) op te nemen in de Bouwverordening Rotterdam 2010. Daarbij geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2018. Na die datum is het niet langer mogelijk om de aanvragen van omgevingsvergunningen te toetsen aan de parkeernormen zoals opgenomen in de Bouwverordening Rotterdam 2010.

De oplossing voor het wegvallen van de toets aan de Bouwverordening zit in het opnemen van een regeling over parkeernormen in bestemmingsplannen en beheersverordeningen. Het is de bedoeling dat in ieder bestemmingsplan/beheersverordening een regeling wordt opgenomen op basis waarvan aan de parkeernormen wordt getoetst.

Om veranderingen in het lokale parkeerbeleidsregels over parkeernormen goed te kunnen faciliteren is artikel 3.1.2, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) aangepast. Op grond van dit artikel is het mogelijk om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een planregel op te nemen, waarbij de uitoefening van een daarbij gegeven bevoegdheid afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Hierdoor is het mogelijk om in de planregel te verwijzen naar gemeentelijke beleidsregels over parkeernormen.

Wanneer nieuwe beleidsregels over parkeernormen worden vastgesteld, treden deze in de plaats van de beleidsregels, zoals nu opgenomen.

Om ervoor te zorgen dat de parkeerbeleidsregels over parkeernormen in álle ruimtelijke plannen van de gemeente Rotterdam wordt opgenomen, is de voorliggende parapluherziening opgesteld, alsmede een parapluherziening voor de beheersverordeningen.

In deze parapluherziening voor bestemmingsplannen is uitgezonderd de plangebieden van de bestemmingsplannen “Hart van Zuid”, “Gedempte Zalmhaven”, “Noorderhelling”, “Coolhaven”, en “Forum”, omdat in deze bestemmingsplannen een zeer specifieke regeling met betrekking tot parkeren is opgenomen.

Voor een tweetal gebieden (Waal-Eemhaven en 'Merwehavens en Vierhavens') zijn beheersverordeningen van kracht. Omdat het niet mogelijk is een beheersverordening met een bestemmingsplanprocedure te herzien is het noodzakelijk om voor zowel bestemmingsplannen als voor beheersverordeningen een herziening op te stellen. De inhoud van de regeling is hetzelfde in beide herzieningen.

In deze parapluherziening is een regeling opgenomen, een voorwaardelijke verplichting, die verwijst naar de parkeernormen voor auto's in het geldende beleid. Dat is nu nog het beleid dat is opgenomen in de Bouwverordening Rotterdam 2010.

Op moment van vaststelling van deze parapluherzieningen, is parallel daaraan de nieuwe 'Beleidsregeling parkeernormen auto en fiets gemeente Rotterdam 2018' opgesteld. Wanneer deze nieuwe beleidsregeling in werking treedt, treedt deze in de plaats van het huidige beleid. Er is dus gekozen voor een dynamische verwijzing naar het parkeerbeleid.

Deze parapluherziening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is dan ook niet nodig. Ook is het niet nodig om alle milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een bestemmingsplan/beheersverordening te behandelen.

1.2 Ligging Plangebieden

Ligging plangebied bestemmingsplan “Parapluherziening parkeernormering Rotterdam”

Het plangebied omvat het grootste deel van het gemeentelijk grondgebied van Rotterdam. Uitgezonderd zijn de gebieden waar beheersverordeningen van kracht zijn (gebied Waal-Eemhaven, Merwehavens en Vierhavens), de plangebieden van de bestemmingsplannen “Hart van Zuid”, “Gedempte Zalmhaven”, “Noorderhelling”, “Coolhaven”, en “Forum”, alsmede de gebieden waar géén ruimtelijk plan van kracht is.

Tekening: begrenzing plangebied:

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1097PapluParkern-va01_0002.png"

Ligging plangebied beheersverordening “Parapluherziening parkeernormering Rotterdam”

Het plangebied omvat de gebieden waar beheersverordeningen van kracht zijn (gebied Waal-Eemhaven, Merwehavens en Vierhavens),

Tekening: begrenzing plangebied:

afbeelding "i_NL.IMRO.0599.BP1097PapluParkern-va01_0003.png"

1.3 Geldende Bestemmingsplannen/beheersverordeningen

Totdat voorliggende parapluherzieningen in werking treden, is het parkeren in Rotterdam voor een deel geregeld in individuele bestemmingsplannen. In een aantal plannen was het parkeren nog helemaal niet geregeld, of slechts door middel van een verwijzing naar de Bouwverordening. Ook in de beheersverordeningen is geen regeling met betrekking tot parkeren opgenomen. Het voorliggende plan treedt in de plaats van alle onderliggende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen en uitwerkingsplannen van de gemeente Rotterdam, die op het moment van inwerkingtreding van deze herziening zijn vastgesteld. De overige aspecten van de onderliggende plannen blijven onverkort van kracht.

Uitgezonderd zijn de plangebieden van de bestemmingsplannen “Hart van Zuid”, “Gedempte Zalmhaven”, “Noorderhelling”, “Coolhaven”, en “Forum”, omdat in deze bestemmingsplannen een zeer specifieke regeling met betrekking tot parkeren is opgenomen

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Gemeentelijk Parkeerbeleid Normering

In deze parapluherziening wordt voor het parkeerbeleid van de gemeente Rotterdam verwezen naar het parkeerbeleid, zoals dat is vastgelegd in de Rotterdamse bouwverordening Rotterdam 2010. Zie hiervoor de bijlage 1 bij de regels. Hierin zijn de parkeernormen opgenomen.

2.1.1 Parkeernormen

In bijgaand beleid 'Parkeerbeleid, normering 2010' zijn de parkeernormen opgenomen.

Kort uitgelegd is een parkeernorm het aantal parkeerplaatsen dat de ontwikkelaar bij een verbouw- of bouwproject, waarvoor een omgevingsvergunning is vereist, op eigen terrein moet realiseren, om bewoners of gebruikers voldoende parkeerruimte te bieden. Voor elk type ontwikkeling geldt een andere norm. Op basis van de parkeernorm wordt de parkeereis berekend: het exacte aantal aan te leggen parkeerplaatsen bij een ontwikkeling.

In de planregel is opgenomen dat onder bepaalde voorwaarden, genoemd in het 'Parkeerbeleid, normering 2010' afgeweken kan worden van dit aantal en van het parkeren op eigen terrein.

2.2 Gemeentelijk Beleid Parkeernormen In Voorbereiding

Ten behoeve van de voorbereiding om te komen tot nieuw parkeerbeleid is het beleidsdocument “parkeren in beweging, parkeerplan Rotterdam 2016-2018” opgesteld. Daarin is de herijking van de parkeernormen aangekondigd. De nieuwe parkeernormen dragen bij aan het bereikbaar houden van de stad en de kwaliteit van de openbare ruimte. Daarnaast zorgt het nieuwe beleid voor het vereenvoudigen en versnellen van bouwprocessen. Hiervoor is het nodig om de nieuwe normen op een aantal aspecten te veranderen.

Dit nieuwe beleid wordt opgesteld in overleg met de verschillende ontwikkelende partijen in Rotterdam (o.a. ontwikkelaars, gebiedscommissies en andere belanghebbenden). Zodra dit nieuwe beleid in werking treedt, dient daaraan te worden getoetst.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens moeten, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.

Dit bestemmingsplan voorziet in een wijziging van de planregels van alle vastgestelde bestemmingsplannen binnen de gemeente Rotterdam (met uitzondering van de plangebieden van de bestemmingsplannen “Hart van Zuid”, “Gedempte Zalmhaven”, “Noorderhelling”, “Coolhaven”, en “Forum”), maar daarmee wordt niet een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro mogelijk gemaakt. Het is daarom niet noodzakelijk een exploitatieplan op te stellen.

Via dit bestemmingsplan worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De kosten voor het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan worden gedragen door de gemeente Rotterdam. Gezien het bovenstaande wordt de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd geacht.

3.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan voorziet uitsluitend in het planologisch verankeren van regels rondom parkeren. Het bestemmingsplan vervangt daarmee de toets aan artikel 2.5.30 van de Bouwverordening. De regels rondom parkeren zoals neergelegd in het gemeentelijk parkeerbeleid, worden afzonderlijk bekend gemaakt.

3.3 Handhavingsaspecten

Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen.

Via het voorliggende bestemmingsplan worden de gemeentelijke parkeernormen juridisch bindend voorgeschreven en kan ook handhavend worden opgetreden tegen situaties waarin dit beleid niet wordt nageleefd.