KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Wonen
Artikel 8 Waarde - Archeologie 2
Artikel 9 Waterstaat - Waterkering
3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 13 Regels Omtrent Verbrede Reikwijdte
Artikel 14 Voorwaardelijke Verplichting Over Parkeren
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
Artikel 16 Slotregel

Parkhaven

Bestemmingsplan - Gemeente Rotterdam

Vastgesteld op 15-02-2024 - geheel in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:
Plan
het bestemmingsplan "Parkhaven" met identificatienummer
NL.IMRO.0599.BP2186Parkhaven-va02 van de gemeente Rotterdam.
Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Verbeelding
de digitale plankaart.
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Archeologisch deskundige
het Bureau Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam (BOOR) of een andere door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige.
Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Bedrijven
de bedrijven genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten.
Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming.
Bouwaanduidingen
alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken.
Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
Bouwverordening
de Bouwverordening Rotterdam, zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.
Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Bruto vloeroppervlak
het vloeroppervlak van een bouwwerk, inclusief de niet direct voor het hoofddoel bruikbare ruimten (bijvoorbeeld bij een productiebedrijf of winkel, de magazijn-, expeditie-, kantoorruimten). Gebouwde parkeervoorzieningen worden hiertoe niet gerekend.
Daktuin en/of dakterras
een bouwkundige voorziening op het platte dak van een gebouw, dat bestaat uit een te betreden vlak, geheel of gedeeltelijk omgeven door een hekwerk zoals voorgeschreven in het Bouwbesluit.
Detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Geluidsgevoelige objecten (in de zin van de Wet geluidhinder)
Hieronder worden verstaan de in de Wet geluidhinder aangewezen objecten: woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven.
NB: Delen van deze gebouwen kunnen worden uitgezonderd wanneer deze een bestemming krijgen voor een functie die niet als geluidsgevoelig kan worden beschouwd.
Gezamenlijk geluid
alle wettelijke en niet-wettelijke geluidbronnen, te weten wegverkeerslawaai, industrielawaai, nestgeluid, geluid van varende schepen en geluid van horeca, installaties en terrassen tegelijk, energetisch opgeteld zonder correctie voor de verschillen in hinderlijkheid.
Hoog-risico biologisch laboratorium
Een biologisch laboratorium met een biologische veiligheidsklasse 3 of hoger zoals bedoeld in het "Beleidskader hoog-risico biologische laboratoria Rotterdam-Rijnmond".
Horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en drank, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie.
Kantoren
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
(Kleinschalige) voorzieningen voor openbaar nut
op het openbaar leidingennet aangesloten voorzieningen op het vlak van gas-, water-, elektriciteitsdistributie, (stads)verwarming, (riool)gemalen (een gasdrukregelstation wordt hier niet onder begrepen).
Leisure
recreatieve voorzieningen waar tegen betaling een vrijetijdsbesteding voor de consument geboden, eventueel ondersteund door kleinschalige detailhandel die uitsluitend is gericht op de toeristische sector.
Lichte horeca
horecabedrijven die, gelet op hun activiteiten en de aard van de omgeving, overwegend
overdag en 's avonds zijn geopend. Dit hoofdzakelijk voor de verstrekking van etenswaren,
maaltijden en dranken. Hierbij kan gedacht worden aan: restaurant, broodjeszaak, crêperie, croissanterie, cafetaria, koffiebar, theehuis, lunchroom, ijssalon en snackbar.
Maaiveld
de bovenkant van het aansluitende, afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
Maatschappelijk
voorzieningen op het gebied van onderwijs, religie, gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening en publieke dienstverlening.
Milieudeskundige
de DCMR Milieudienst Rijnmond of de daarvoor in de plaats tredende instantie.
NAP
het Normaal Amsterdams Peil is de referentiehoogte waaraan hoogtemetingen in Nederland worden gerelateerd.
Ongebouwd (gevel)terras
een buiten de besloten ruimte liggend deel van een horecabedrijf, waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.
Peil
a.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de kruin van de weg;
b.
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
Plint
het onderste gedeelte van een gebouw dat gezien vanaf maaiveldniveau, als bepalend kan worden aangemerkt voor de beleving in stedenbouwkundige, architectonische en functionele zin.
Straatmeubilair
voorzieningen ten behoeve van de weggebruiker, zoals verkeersborden, straatverlichting, zitbanken en plantenbakken.
Uitstekende delen aan gebouwen
erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke.
Water
waterlopen (sloten, singels, vijvers e.d.) ten behoeve van de waterberging, alsmede de aan- en afvoer van oppervlaktewater.
Wet geluidhinder
de Wet geluidhinder zoals deze luidt op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp voor dit bestemmingsplan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1
Meten
Bij de toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
a.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
b.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
c.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van een bouwwerk. Dakoverstekken, luifels, balkons en dergelijke worden hierbij niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;
d.
de afstand tussen gebouwen:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van gebouwen.
2.2
Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons, dakgoten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor "Bedrijf - Nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
voorzieningen van openbaar nut;
b.
ter plaatse van de functieaanduiding "tunnel" is tevens een tunnel toegestaan;
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemeen
Op de voor “Bedrijf - Nutsvoorziening” bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in 3.1 genoemde functies.
3.2.2
Maximum goot- en bouwhoogte
a.
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte zoals met de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ op de verbeelding is aangegeven;
b.
de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte zoals met de aanduiding ‘maximum goothoogte(m), maximum bouwhoogte (m)’ op de verbeelding is aangegeven.
3.2.3
Specifieke bouwregels
Het uitvoeren van werken of bouwwerken op gronden met de functieaanduiding tunnel mag niet schadelijk zijn voor de belangen van het tunnelverkeer.
3.2.4
Voorwaarden
Burgemeester en wethouder kunnen aan een omgevingsvergunning voorwaarden verbinden die dienen tot bescherming van de belangen van het tunnelverkeer.
3.2.5
Advies
Alvorens te beslissen op een aanvraag om omgevingsvergunning voor een locatie binnen het gebied dat op de verbeelding is opgenomen met de functieaanduiding "tunnel", winnen burgemeester en wethouders in het belang van het tunnelverkeer advies in bij de tunnelbeheerder.

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning

4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor “Cultuur en ontspanning” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
cultuur en ontspanning, zoals musea en verenigingsgebouwen, galeries, recreatieve voorzieningen;
b.
ter plaatse van de functieaanduiding "horeca" is tevens zelfstandige horeca toegestaan:
c.
ter plaatse van de functieaanduiding "detailhandel" is detailhandel toegestaan, uitsluitend gericht op de toeristische sector.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Op de voor “Cultuur en ontspanning” bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de in 4.1 genoemde functies.
4.2.2
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
a.
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
b.
ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ mag de bouwhoogte niet meer dan de aangegeven bouwhoogte bedragen;
c.
ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding hoogteaccent (sba-ha) is een hoogteaccent toegestaan van maximaal 185 meter (Euromastgebouw, Parkhaven 20).

Artikel 5 Groen

5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
groenvoorzieningen, met bijbehorende voet- en fietspaden en watergangen, toegangswegen en -paden en laad- en losruimtes voor voorzieningen in de Parkhaven;
b.
uitstekende delen aan gebouwen die zijn toegelaten krachtens een aangrenzende bouwbestemming;
c.
geluidwerende voorzieningen;
d.
een ondergrondse (gebouwde) parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘parkeergarage’;
e.
een midgetgolfbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’, met daaraan ondergeschikte horeca;
f.
een verkeerstunnel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘tunnel’;
g.
ten hoogste vier parkeerplaatsen voor touringcars, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - 1’;
h.
een brug voor langzaam verkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
i.
kleinschalige voorzieningen voor openbaar nut en verkeer en vervoer.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Functies en activiteiten zoals bedoeld in lid 5.1 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden, ongeacht of zij vergunningsvrij, meldingsplichtig of vergunningsplichtig zijn:
a.
op de voor “Groen” bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 13;
b.
er is sprake van een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte zoals bedoeld in de beleidsregel 'Hoogwaardige stedenbouwkundige inrichting en beeldkwaliteit';
c.
er is sprake van duurzame ontwikkeling zoals bedoeld in de beleidsregel 'Duurzaamheid'.
5.2.2
Bouwen
Op de in 4.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
a.
gebouwen en bouwwerken ten behoeve van de 5.1 d en f benoemde functies;
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals hellingbanen, straatmeubilair, sport- en speeltoestellen, huisvuilcontainers, niet groter dan 10 m3 (al dan niet ondergronds), bovenleidingsmasten c.q. -portalen ten behoeve van trambanen, bruggen en duikers;
c.
uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 3 meter uit de gevel en ten minste 2,2 meter boven maaiveld;
d.
kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, zoals gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthuisjes en dergelijke, niet groter dan 80 m3.
5.2.3
Recreatie
In afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.2 mogen ter plaatse van de aanduiding ‘recreatie’ worden gebouwd:
a.
een club- of recreatiegebouw met een maximum goothoogte van 3 meter en een maximum bouwhoogte van 5 meter;
b.
een inklapbare terrasoverkapping met een maximum bouwhoogte van 4 meter;
c.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals midgetgolfbanen, inklapbare terrasoverkapping, tuinmeubilair, speeltoestellen, vlaggenmasten, natuurlijke erfafscheidingen en vijvers;
d.
het totale het bruto oppervlak van de onder a en b benoemde voorzieningen mag niet meer bedragen dan 200 m2.

Artikel 6 Verkeer

6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen, zoals rijstroken, trambanen, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken zoals viaducten, bruggen, duikers;
b.
voorzieningen ten behoeve van wandelen en verblijven, zoals trottoirs, paden en trappen;
c.
groenvoorzieningen, waterlopen en overige in het kader van de waterhuishouding nodige voorzieningen, zoals taluds, keerwanden en beschoeiingen;
d.
een brug voor langzaam verkeer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘brug’;
e.
bouwwerken ten behoeve van kleinschalige openbaar nutsvoorzieningen, verkeer en vervoersvoorzieningen;
f.
geluidswerende voorzieningen;
g.
uitstekende delen aan gebouwen die toegelaten zijn krachtens een aangrenzende bouwbestemming.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemeen
Functies en activiteiten zoals bedoeld in lid 6.1 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden, ongeacht of zij vergunningsvrij, meldingsplichtig of vergunningsplichtig zijn:
a.
op de voor “Verkeer” bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 13;
b.
er is sprake van een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte zoals bedoeld in de beleidsregel 'Hoogwaardige stedenbouwkundige inrichting en beeldkwaliteit';
c.
er is sprake van duurzame ontwikkeling zoals bedoeld in de beleidsregel ‘Duurzaamheid’.
6.2.2
Bouwen
Op de in 6.1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd, behoudens:
a.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke in de bestemming passen, zoals straatmeubilair, huisvuilcontainers, niet groter dan 10 m3 (al dan niet ondergronds), bovenleidingsmasten c.q. -portalen ten behoeve van trambanen, bruggen, duikers;
b.
uitstekende delen aan gebouwen, niet dieper dan 3 meter uit de gevel en ten minste 2,2 meter boven maaiveld;
c.
kleine gebouwen voor openbaar nut, verkeer en vervoer, zoals gemaalgebouwtjes, gasdrukregel- en meetstations, wachthuisjes en dergelijke, niet groter dan 80 m3.

Artikel 7 Wonen

7.1
Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a.
woningen;
met daaraan ondergeschikt
b.
lichte horeca, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘horeca’;
c.
leisure, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘recreatie’;
d.
kantoren;
e.
bedrijven t/m categorie 2 als bedoeld in de lijst van bedrijfsactiviteiten behorende bij deze regels, met uitzondering van handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven;
f.
maatschappelijke voorzieningen, niet zijnde een geluidgevoelig object;
met de daarbij behorende:
g.
ondergrondse (gebouwde) parkeervoorzieningen;
h.
inpandige bergings-, stallings- en afvalcontainerruimte(n);
i.
dakterrassen/daktuinen;
j.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemeen
Functies en activiteiten zoals bedoeld in lid 7.1 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden, ongeacht of zij vergunningsvrij, meldingsplichtig of vergunningsplichtig zijn:
a.
op de voor “Wonen” bestemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in artikel 13;
b.
er is sprake van een hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte en hoogwaardige beeldkwaliteit, zoals bedoeld in de beleidsregel 'Hoogwaardige stedenbouwkundige inrichting en beeldkwaliteit';
c.
er is sprake van duurzame ontwikkeling zoals bedoeld in de beleidsregel ‘Duurzaamheid’;
7.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a.
het totaal aantal woningen mag niet meer dan 650 bedragen;
b.
gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
c.
de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte zoals met de aanduiding ‘maximum bouwhoogte (m)’ op de verbeelding is aangegeven;
d.
de hoogte van de begane grondlaag, mag niet minder dan 4,5 meter bedragen, gemeten vanaf
de
bovenzijde van de begane grondvloer tot de bovenzijde van de 1e verdiepingsvloer;
7.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.
7.2.4
Daken
a.
gebouwen op daken zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van dakopgangen ten
behoeve van de betreding van het dak, en zijn niet hoger dan 3 meter en niet groter
dan 15 m²
b.
bouwwerken, geen gebouwen zijnde op daken zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van pergola’s, installatiepijpen voor ontluchting en glazenwasinstallaties en zijn niet hoger dan 3 meter.
7.2.5
Voorwaardelijke verplichting horecageluid
Een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ ten behoeve van de in lid 7.1 onder a genoemde woningen kan uitsluitend verleend worden indien is aangetoond dat, als gevolg van de activiteiten die vallen onder het Activiteitenbesluit bij de Euromast en New Ocean Paradise, de geluidsbelasting op de buitengevel van de woning(en):
a.
voldoet aan de geluidsgrenswaarden uit het eerste lid van artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit;
b.
of een hogere geluidsgrenswaarde zoals vastgesteld bij maatwerkvoorschrift.
7.3
Specifieke gebruiksregels
7.3.1
Aan-huis-gebonden beroep/bedrijf
Woningen mogen mede worden gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-gebonden beroep/bedrijf, mits:
a.
de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft, waarbij het bruto vloeroppervlak van de woning voor ten hoogste 30% mag worden voor een aan huis gebonden beroep of bedrijf;
b.
de gevel en dakrand van de woning niet worden gebruikt ten behoeve van reclame-uitingen;
c.
er geen bedrijfsmatige activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op het onderhouden en repareren van motorvoertuigen;
d.
er geen detailhandel plaatsvindt, tenzij als ondergeschikt onderdeel van het aan huis gebonden beroep of bedrijf.
7.3.2
Voorwaarden functies zoals benoemd in 7.1 onder b tot en met f
Voor de in 7.1 onder b tot en met f genoemde functies gelden de navolgende voorwaarden:
a.
de benoemde functies zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en 1e verdieping, met uitzondering van kantoren en maatschappelijke voorzieningen die ook op de hoger gelegen verdiepingen zijn toegestaan;
b.
het totale bruto vloeroppervlak van de functies mag niet meer bedragen dan 8.625 m2, en niet minder dan 7.250 m2, met dien verstande dat:
1.
het bruto oppervlak aan horeca niet meer dan 3.800 m2 mag bedragen, waarbij een ongebouwd (gevel)terras niet wordt meegerekend;
2.
het bruto oppervlak aan leisure niet meer dan 3.800 m2 mag bedragen;
3.
het totale bruto oppervlak aan kantoren niet meer dan 5.600 m2 mag bedragen, met een maximum oppervlak van 1.000 m2 per vestiging;
4.
het totale bruto oppervlak aan bedrijven niet meer dan 2.400 m2 mag bedragen;
5.
het totale bruto oppervlak aan maatschappelijke voorzieningen niet minder dan 2.050 m2 mag bedragen.
7.3.3
Voorwaarden hogere waarden
Ten aanzien van het bepaalde in 7.1 geldt dat woningen waarvoor hogere waarden zijn vastgesteld in het Besluit hogere waarden Wet geluidhinder, dat als bijlage bij deze regels is gevoegd, uitsluitend zijn toegestaan als wordt voldaan aan de in dit besluit opgenomen voorwaarden.
7.3.4
Voorwaarden binnenwaarde
Het gebruiken en het doen (laten) gebruiken van de in 7.1 onder a genoemde woningen is alleen toegestaan, indien in de woning de binnenwaarde van het gezamenlijk geluid, bij gesloten ramen, deuren en andere te openen delen, maximaal 33 dB bedraagt.
7.3.5
Voorwaarden hoog risico biologische laboratoria
Nieuwe hoog-risico biologische laboratoria zijn op de in 7.1 genoemde functies niet toegestaan.
7.4
Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen – gehoord de milieudeskundige – bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.3.4 terzake van de in het Besluit hogere waarden Wet geluidhinder opgenomen compenserende maatregelen, indien de maatregelen een beter of vergelijkbaar positief effect op de woonkwaliteit en/of het akoestisch klimaat hebben.

Artikel 8 Waarde - Archeologie 2

8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud van de aan de gronden eigen zijnde archeologische waarden.
8.2
Bouwregels
8.2.1
Algemeen
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een omgevingsvergunning een rapport aan burgemeester en wethouders te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om omgevingsvergunning voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) die een groter oppervlak hebben en tevens dieper reiken dan de oppervlakte- en dieptematen die genoemd zijn in 8.3.1.
8.2.2
Te verbinden regels aan omgevingsvergunning
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een omgevingsvergunning de volgende regels verbinden:
a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
c.
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.
8.3
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.3.1
Verbod
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders de in 8.3.2 onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die meer dan 200 vierkante meter beslaan en die tevens dieper reiken dan NAP.
8.3.2
Betreffende werken c.q. werkzaamheden
Het vergunningvereiste betreft de volgende werken c.q. werkzaamheden:
a.
grondbewerkingen (van welke aard dan ook);
b.
het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
c.
het indrijven van voorwerpen in de bodem;
d.
het wijzigen van het maaiveldniveau door ontginnen, bodem verlagen, afgraven;
e.
het ingraven van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies e.d.;
f.
het aanleggen van waterlopen of het vergraven van bestaande waterlopen.
8.3.3
Uitzonderingen
Het vergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
8.3.4
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
Vergunning wordt verleend nadat de aanvrager een rapport aan burgemeester en wethouders heeft overgelegd van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.
8.3.5
Te verbinden regels aan omgevingsvergunning
Aan een vergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
a.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
b.
de verplichting tot het doen van archeologisch onderzoek;
c.
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

Artikel 9 Waterstaat - Waterkering

9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een waterkering.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Verbod
Ter plaatse van de bestemming 'Waterstaat - Waterkering', mag in afwijking van de bouwregeling voor de andere voorkomende bestemming(en), niet worden gebouwd.
9.2.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 9.2.1 is niet van toepassing voor bebouwing welke is toegestaan ingevolge de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' en (vervangende nieuwbouw van) bebouwing welke aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.
9.2.3
Toegestane bouwwerken
Ten behoeve van de bestemming Waterstaat - Waterkering mogen worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van waterbouwkundige aard, zoals kademuren, duikers, keerwanden, beschoeiingen en dergelijke.
9.3
Afwijken van de bouwregels
9.3.1.
Afwijking
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 9.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming bouwwerken worden gebouwd, mits het belang van de waterkering daardoor niet wordt geschaad.
9.3.2
Advies
Alvorens vergunning te verlenen winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in van de dijkbeheerder, aan de hand waarvan zij desgewenst voorwaarden kunnen verbinden aan de vergunning, ter bescherming van genoemd belang, tenzij aantoonbaar een watervergunning overgelegd kan worden.
9.4
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.4.1
Verbod
Het is verboden om op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken of werkzaamheden uit te (laten) voeren:
a.
het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
b.
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
c.
het aanbrengen van diep wortelende beplantingen en/of bomen;
d.
het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
e.
het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
9.4.2
Uitzondering
Het verbod als bedoeld in 9.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a.
betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
b.
reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c.
mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
9.4.3
Voorwaarden verlening omgevingsvergunning
De werken of werkzaamheden als bedoeld in 9.4.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:
a.
geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering/het waterstaatsbelang;
b.
vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.

3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1
Geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie" zijn geen geluidsgevoelige objecten toegestaan, tenzij:
a.
de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer bedraagt dan de in de Wet geluidhinder aangegeven voorkeurswaarde of;
b.
op grond van de Wet geluidhinder voor die hoogst toelaatbare geluidsbelasting hogere waarden kunnen worden vastgesteld of;
c.
anderszins aan de Wet geluidhinder kan worden voldaan.

Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels

12.1
Afwijken van toegestane bouwhoogte ten behoeve van technische voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning voor het bouwen afwijken van de regels van dit bestemmingsplan ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, ten behoeve van technische voorzieningen op het dak, welke noodzakelijk zijn voor het doelmatig functioneren van het bouwwerk, zoals liftopbouwen, lichtkoepels, schoorstenen, antennemasten, luchtverversingsapparatuur, glazenwas-installatie e.d., mits de overschrijding van de maximum bouwhoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.
12.2
Afwijken van de maximaal toegestane bouwhoogte
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels ten aanzien van de maximum toegestane bouwhoogte van een gebouw, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 3 meter, uitsluitend toe te passen ingeval extra bouwhoogte nodig is voor een verantwoorde afronding van de bovenste bouwlaag.
12.3
Voorwaarden afwijken
Afwijkingen als bedoeld in 12.1 en 12.2 zijn enkel toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 13.

Artikel 13 Regels Omtrent Verbrede Reikwijdte

Bij de beoordeling van de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 5, 6 en 7 van dit plan, en artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is de uitleg van de bepalingen zoals bedoeld in dat artikel afhankelijk van de bij deze regels behorende bijlagen ‘Hoogwaardige stedenbouwkundige inrichting’ en/of 'Duurzaamheid en mobiliteit'.

Artikel 14 Voorwaardelijke Verplichting Over Parkeren

14.1
Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen of een omgevingsvergunning voor het gebruik van gronden of bouwwerken kan uitsluitend worden verleend als voorzien wordt in
voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen, overeenkomstig de 'Beleidsregeling parkeernormen voor auto en fiets gemeente Rotterdam 2022'. Indien dit beleid wordt gewijzigd of herzien, wordt een aanvraag voor een omgevingsvergunning getoetst aan het op dat moment geldende beleid.
14.2
Autoparkeren voor gebruikers van de voorheen bestaande parkeerplaatsen aan de Parkhaven
a.
In aanvulling op het aantal te realiseren parkeerplaatsen dat volgt uit het parkeerbeleid als bedoeld in het eerste lid, geldt dat de omgevingsvergunning(en) voor de gebiedsontwikkeling aan weerszijden van de Euromast, al dan niet gefaseerd, uitsluitend verleend kunnen worden indien ter plaatse van de gronden met de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1’ voorzien wordt in minimaal 200 parkeerplaatsen voor autoparkeren voor gebruikers van de voorheen bestaande parkeerplaatsen aan de Parkhaven;
b.
Indien in de omgevingsvergunning voor de gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - parkeergarage 1’ uitgegaan wordt van minder dan 200 parkeerplaatsen als hiervoor bedoeld onder lid 2, sub a, dan dient door indiener aangetoond te worden dat de resterende parkeerplaatsen elders binnen de gronden met de aanduiding ‘parkeergarage’ worden gerealiseerd.
14.3
Indien toepassing is gegeven aan artikel 14, lid 2, sub dient bij een volgende aanvraag voor een omgevingsvergunning in acht te worden genomen dat 200 parkeerplaatsen of zoveel minder dan al voorzien is op de gronden met de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer -parkeergarage 1’, voorzien wordt binnen de gronden met de aanduiding ‘parkeergarage’.
14.4
Maximum aantal parkeerplaatsen
Er mogen niet meer dan 515 parkeerplaatsen voor autoparkeren in het plangebied
gerealiseerd worden.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1
Overgangsrecht bouwwerken
15.1.1
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
15.1.2
Burgemeester en wethouders kunnen éénmalig afwijken van het bepaalde in 15.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
15.1.3
Het bepaalde in 15.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2
Overgangsrecht gebruik
15.2.1
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
15.2.2
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 15.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
15.2.3
Indien het gebruik, bedoeld in 15.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
15.2.4
Het bepaalde in 15.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Parkhaven”, gemeente Rotterdam.