Minister van Houtenlaan e.o.
Bestemmingsplan - Gemeente Rijswijk
Vastgesteld op 16-12-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Minister Van Houtenlaan eo.' met identificatienummer NL.IMRO.0603.bpminvanhoutenlneo-VA01 van de gemeente Rijswijk;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Verdere begrippen in alfabetische volgorde:
1.3 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.6 aaneengebouwde woning:
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, maar deel uit maakt van een rij van drie of meer met de hoofdgebouwen aaneengebouwde woningen;
1.7 achtererf(gebied)
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
1.8 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.9 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
een percentage dat aangeeft welk deel van het bestemmings- of aanduidingsvlak (zoals aangegeven in de regels) maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bedrijf
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, distribueren, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van (commerciële) diensten. Een bedrijf aan huis daaronder niet inbegrepen;
1.13 bed & breakfast
een activiteit ondergeschikt aan een woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is.
1.14 bedrijf aan huis
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelsbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.15 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk of gewenst moet worden geacht;
1.16 begane grond
de bouwlaag van een gebouw waarvan de vloer zich op maaiveld, of nagenoeg op maaiveld, bevindt;
1.17 berging
een gebouw, bestemd voor de stalling van bromfietsen, motorfietsen, fietsen, afvalcontainers voor huishoudelijk vuil en overige huishoudelijke zaken;
1.18 beroep aan huis
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
1.19 bestaand
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van de ontwerpbestemmingsplan van het ontwerpbestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;
- 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
- 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen
- c. bestaande aantal: het aantal zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.22 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
1.23 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.24 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.25 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.26 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond; hieronder wordt niet begrepen
- een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen;
- een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag;
- een onbenoemde ruimte, waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 m, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag;
1.27 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.28 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.29 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.30 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.31 carport
een overkapte stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen;
1.32 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst;
1.33 daknok
hoogste punt van een schuin dak;
1.34 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending;
1.35 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder: een belwinkel, internetcafé; kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen;
1.36 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.37 erfbebouwing
verzamelnaam voor bouwwerken op het erf, behorende bij een bestemming, die ten dienste staan van het hoofdgebouw en die door de ligging, constructie en afmetingen ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, waarbij onderscheid te maken valt tussen:
- a. een aanbouw,
- b. een uitbouw,
- c. een bijgebouw en
- d. een overkapping of carport;
1.38 erftoegangsweg
een weg bedoeld voor het toegankelijk maken van percelen; deze wegcategorie is in beginsel toegankelijk voor elke vervoerswijze;
1.39 erker
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een hoofdgebouw; bouwkundig bestaande uit een 'lichte' constructie met een overwegend transparante uitstraling;
1.40 garage(box)
gebouwde parkeervoorziening voor gebruik als stalling voor motorvoertuigen en ondergeschikt medegebruik als huishoudelijke opslagruimte;
1.41 gebiedsontsluitingsweg
een stedelijke hoofdwegweg met gelijkvloerse kruisingen die is bedoeld om landelijk of stedelijk gebied te ontsluiten. De wegvakken hebben hierbij een doorstroomfunctie, terwijl de gelijkvloerse kruispunten uitwisseling van verkeer mogelijk maken met lagere orde wegen;
1.42 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.43 geluidwerende voorziening
geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies;
1.44 gestapelde woningen
boven elkaar of nagenoeg boven elkaar gebouwde woningen;
1.45 handel in en verkoop van goederen en diensten via internet
bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder niet begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegen anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waar vrijwel uitsluitend een elektronische transactie tot stand komt, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
1.46 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwdezig zijn, gelet op de bestemming het belangrijkst is;
1.47 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, uitgezonderd seksinrichtingen en prostitutie;
1.48 kantoor
een voorziening, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;
1.49 kap
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk;
1.50 kunstobject
beeldende kunst in de vorm van een overig bouwwerk;
1.51 maatschappelijke voorzieningen
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sociaal-recreatieve en daarmee vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede niet-commerciële voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, speelvoorzieningen, kinderdagverblijven en kinderopvang; alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
1.52 nutsvoorziening
voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en (warmte)energie;
1.53 openbaar toegankelijk gebied
een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
1.54 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.55 overkapping
een overig bouwwerk, voorzien van een gesloten dak, zonder of met ten hoogste één tot de eigen constructie behorende wand of wanden;
1.56 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
1.57 peil
- 1. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van de weg;
- 2. in andere gevallen en voor bouwwerken: bovenkant vanaf het gemiddelde maaiveld van het aansluitend afgewerkt terrein.
tenzij elders in deze regels anders bepaald;
1.58 praktijkruimte
een werkruimte voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning;
1.59 prostitutie
het zich in bedrijfsmatige zin beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.60 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf; waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- b. een seksbioscoop of sekstheater;
- c. een seksautomatenhal;
- d. een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar;
1.61 straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals:
- a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken;
- b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame;
- c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen;
- d. afvalinzamelsystemen;
1.62 tuin
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen en bestrating;
1.63 uitbouw
een uitbreiding van een bestaande ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.64 verblijfsgebied
gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg;
1.65 voorerf(gebied)
erf dat geen onderdeel is van het achtererf(gebied);
1.66 voorgevel
de gevel of gevels, exclusief de aan- en uitbouwen aan deze gevel, die georiënteerd is of zijn op het openbaar toegankelijk gebied;
1.67 voorgevelbouwgrens
de naar het openbaar toegankelijk gebied gerichte bouwgrens; indien bij een hoofdgebouw meerdere voorgevelbouwgrenzen kunnen worden aangegeven, geldt als voorgevelbouwgrens de bouwgrens waar het hoofdgebouw hoofdzakelijk op is georiënteerd;
1.68 vrijstaande woning
een zelfstandig, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat, waarvan het hoofdgebouw niet aan het hoofdgebouw van een andere woning is gebouwd;
1.69 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;
1.70 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
1.71 zijerf
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van een al dan niet bestaand gebouw en langs het openbaar toegankelijk gebied is gelegen, en dat wordt begrensd door het verlengde van de voorgevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;
2.2 de bebouwde oppervlakte
de som van de oppervlakte van alle bouwwerken binnen een bouwperceel, een binnen het
bouwperceel aanwezig bouwvlak of ander terrein;
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, zie ook de 'Algemene bouwregels';
2.4 de brutovloeroppervlakte (b.v.o.)
binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld;
2.5 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.6 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.7 de grondoppervlakte
buitenwerks en boven peil;
2.8 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.9 de lengte, breedte of diepte
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De als 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. uitsluitend voor nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, groen en water.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen, oevers, water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. paden en bruggen voor langzaam verkeer;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, met uitzondering van parke(e)r(voorziening)en.
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend overige bouwwerken, geen overkappingen zijnde, worden gebouwd, waarbij:
- a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:
- 1. 7 m voor kunstobjecten en lichtmasten;
- 2. 3 m voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- 3. 4 m voor vlonders, steigers en bruggen;
- 4. 2 m voor overige bouwwerken;
- b. er geen geluidwerende voorzieningen, reclame-/infozuilen/-borden en/of vlaggenmasten mogen worden gebouwd/opgericht.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen in de bestemming 'Verkeer - 3':
- a. het gebruik voor verkeer de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- b. is aangetoond dat door de wijziging de waterhuishouding en verkeerskundige en stedenbouwkundige situatie niet onevenredig worden verstoord.
Artikel 5 Kantoor
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. in ieder geval voor parkeren ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, groen en water.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
- a. handel en verkoop in goederen en diensten via internet is toegestaan:
- 1. in goederen, die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt of bewerkt, en mits dit een ondergeschikt deel van de bedrijfsvoering is;
- 2. er geen sprake is van winkel- of uitstallingsruimte van goederen ten behoeve van de beroepsactiviteit;
b. buitenopslag is niet toegestaan.
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, erven, groen en water.
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Verkeer - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebiedsontsluitingswegen, met ten hoogste 2 x 2 rijstroken (en de daarbij behorende in- en uitvoeg- en opstelstroken); inclusief bus- en trambanen;
- b. bij de bestemming behorende voorzieningen waaronder bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur, met uitzondering van verkooppunten motorbrandstoffen.
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m2 per bouwwerk;
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan:
- 1. 7 m voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
- 2. 4 m voor reclame- en informatiezuilen;
- 3. 3 m voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- 4. 2 m voor overige bouwwerken.
Artikel 8 Verkeer - 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. erftoegangswegen en verblijfsgebieden;
- b. bij de bestemming behorende voorzieningen waaronder bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen.
8.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m2 per bouwwerk;
- b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
- c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen, niet meer mag bedragen dan:
- 1. 7 m voor kunstobjecten, licht- en vlaggenmasten;
- 2. 4 m voor reclame- en informatiezuilen;
- 3. 3 m voor speel- en ontmoetingsvoorzieningen;
- 4. 2 m voor andere overige bouwwerken, uitgezonderd overkappingen.
Artikel 9 Water - 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder oevers, bruggen en aanlegsteigers.
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. uitsluitend overige bouwwerken zijn toegestaan, waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 10 Wonen - 1
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van aaneengebouwde woningen, twee-aaneengebouwde en vrijstaande woningen;
- b. tuinen en erven;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder parkeervoorzieningen, ontsluitingen, tuinen, erven, groen en water.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.4 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende regels voor het gebruik:
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Waarde - Archeologie
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en die dieper reiken dan 0,50 m onder maaiveld.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Ecologie
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
12.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij de in lid 12.1.1 bedoelde bestemming, mits de ecologische verbindingszone niet worden geschaad.
- b. Alvorens de omgevingsvergunning (voor het bouwen) te kunnen verlenen, dient de aanvrager van omgevingsvergunning aan burgemeester en wethouders hieromtrent een schriftelijk advies te overleggen die door de gemeentelijke ecoloog wordt beoordeeld.
Aan een omgevingsvergunning kunnen de volgende regels worden verbonden:
- c. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de ecologische waarden behouden blijven;
- d. de verplichting de activiteit die tot verstoring leidt, te laten begeleiden door een door de gemeente aan te wijzen deskundige op ecologisch gebied.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waterstaat
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 13.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1.1 genoemde bestemming uitsluitend overige bouwwerken worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2 onder b ten behoeve van de bouw van bouwwerken anders dan in dat lid genoemd onder de voorwaarden dat:
- a. de bij de betrokken gebruiksvorm behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. geen sprake is van significante belemmeringen voor het onderhoud, de veiligheid of de
mogelijkheden voor versterking van de betreffende keringen; - c. alvorens de omgevingsvergunning te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 15 Algemene Bouwregels
15.1 Parkeernormen
15.2 Overschrijding bouwgrenzen
15.3 Ondergronds bouwen
De planregels inzake de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering van gebouwen zijn in geval van ondergrondse bouw van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat deze uitsluitend is toegestaan met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. ondergrondse bouw is uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, alsmede ter verbinding van gebouwen, met dien verstande, dat dit niet van toepassing is op situaties als bedoeld in 15.2.1, onder e;
- b. gebouwd mag worden tussen peil en 3,50 m onder peil.
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
16.1 Gebruik onbebouwde gronden
Onder verboden gebruik van onbebouwde gronden wordt in ieder geval verstaan:
- a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
- c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
- d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- e. het opslaan van vuurwerk en/of andere gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (artikel 1 onder g).
16.2 Uitzonderingen gebruiksverbod
Het bepaalde in lid 16.1 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;
- c. het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen.
16.3 Gebruik bouwwerken
Onder verboden gebruik van bouwwerken wordt in ieder geval verstaan:
- a. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
- b. prostitutie;
- c. seksinrichtingen;
- d. het opslaan van vuurwerk en/of andere gevaarlijke stoffen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (artikel 1 onder g).
16.4 Uitzondering gebruiksverbod
Het bepaalde in lid 16.3 van dit artikel is niet van toepassing op:
- a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de bouwwerken;
- b. de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering;.
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- 1. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de oppervlakte ten hoogste 35 m2 en de goothoogte ten hoogste 4 m mag bedragen; gasdrukregel- en gasdrukmeetstations uitgezonderd;
- 2. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer bedraagt dan 3 m;
- 3. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten;
- 4. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van overige bouwwerken met maximaal 20%;
- 5. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op het combineren van deze voorzieningen, op een koppeling van voorzieningen met bebouwing en op een dusdanige situering dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit van het plangebied.
- 6. de bouw van overige bouwwerken zoals een kunstobject, antennes en dergelijke tot een bouwhoogte van 15 m;
- 7. het houden van evenementen voor de duur van maximaal 15 dagen per evenement, inclusief op- en afbouw van voorzieningen ten behoeve van dat evenement;
- 8. het toestaan van geluidwerende voorzieningen, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m;
- 9. het toestaan van één vlaggenmast per perceel, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
- 10. het toestaan van één reclame- en/of informatiezuil of -bord per perceel, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 7 m;
- b. Afwijken is alleen mogelijk indien geen onevenredige afbreuk plaatsvindt van:
- 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. een goede woonsituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de sociale veiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
18.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van de 'Algemene afwijkingsregels' niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
18.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het (gedeeltelijk) wijzigen van de bestemming Waarde - Archeologie, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat sprake is van een hogere dan wel lagere verwachtingswaarde;
- b. het (gedeeltelijk) verwijderen van de bestemming Waarde - Archeologie', indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat geen sprake meer is van archeologische verwachtingswaarden;
- c. het (gedeeltelijk) wijzigen van de bestemming 'Waterstaat', indien dit noodzakelijk is geworden door de aanleg of gewijzigde ligging van een hoofdwatergang;
- d. het (gedeeltelijk) wijzigen van de bestemming 'Waarde - Ecologie' indien dit noodzakelijk is geworden door de gewijzigde ligging van de ecologische verbindingszone;
18.3 Seksinrichtingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door het toestaan van seksinrichtingen middels de functieaanduiding 'seksinrichtingen', met dien verstande, dat:
- a. de functie(s) op de adressen zoals opgenomen in de als bijlage 3 bij deze regels opgenomen 'Seksinrichtingen Gemeente Rijswijk' ter plaatse zijn beëindigd;
- b. er nooit méér seksinrichtingen mogen worden toegestaan dan het aantal adressen dat op bijlagenlijst is opgenomen;
- c. de gewijzigde locaties worden opgenomen in een nieuwe bijlagenlijst die als onderdeel hoort bij het wijzigingsplan.
18.4 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 1' ten behoeve van gestapelde woningen, kantoor- of praktijkruimte en/of bijbehorende parkeervoorzieningen, waarvoor het volgende geldt:
- a. niet meer dan zes bouwlagen mogen worden gebouwd;
- b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 20 m bedragen;
- c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 24 m bedragen;
- d. ten hoogste 30% van de gronden mag worden bebouwd;
- e. ten hoogste 200 m² kantoor- of praktijkruimte mag worden gebouwd;
- f. voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder;
- g. aangetoond moet worden dat er geen milieuhygienische belemmeringen bestaan;
- h. voorzien moet worden in geschikte vluchtroutes van de risicobron af;
- i. aangetoond moet worden dat de economische uitvoerbaarheid is verzekerd;
- j. parkeren dient in voldoende mate op eigen terrein te geschieden;
- k. gebouwd mag slechts worden op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan.
18.5 Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingzone - wijzigingsgebied 2' ten behoeve van gestapelde woningen, kantoor- of praktijkruimte en/of bijbehorende parkeervoorzieningen, waarvoor het volgende geldt:
- a. ten hoogste 40% van de gronden mag worden bebouwd;
- b. de goothoogte van gebouwen mag ten hoogste 8 m bedragen;
- c. voldaan moet worden aan de Wet geluidhinder;
- d. aangetoond moet worden dat er geen milieuhygienische belemmeringen bestaan;
- e. voorzien moet worden in geschikte vluchtroutes van de risicobron af;
- f. aangetoond moet worden dat de economische uitvoerbaarheid is verzekerd;
- g. parkeren dient in voldoende mate op eigen terrein te geschieden;
- h. gebouwd mag slechts worden op basis van een door burgemeester en wethouders goedgekeurd inrichtingsplan.
18.6 Algemene voorwaarden voor wijzigen
Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan een wijziging van het plan, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de verkeersveiligheid;
- 3. de sociale veiligheid;
- 4. het aantal parkeervoorzieningen;
- 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
- 6. de bebouwingsmogelijkheden en/of gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- 7. het milieu;
- b. voldaan wordt aan de onderzoeksverplichting op de volgende onderdelen:
- 1. luchtkwaliteit;
- 2. parkeerbehoefte;
- 3. geluid;
- 4. bodemkwaliteit;
- 5. watertoets;
- 6. archeologie;
- 7. externe veiligheid (afweging van het groepsrisico);
- 8. ecologie, toetsing Flora- en faunawet;
- 9. economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
19.1 Overgangsrecht bouwwerken
19.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 20 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Minister Van Houtenlaan eo..
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Rijswijk, gehouden op d.d. 16 december 2014.
Griffier, Burgemeester,
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten