KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Bedrijventerrein
Artikel 7 Bedrijventerrein - Haven
Artikel 8 Gemengd
Artikel 9 Gemengd - 1
Artikel 10 Groen - 1
Artikel 11 Groen - 2
Artikel 12 Horeca
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Verkeer - Railverkeer
Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 19 Water
Artikel 20 Wonen
Artikel 21 Wonen - 1
Artikel 22 Wonen - 2
Artikel 23 Wonen - 3
Artikel 24 Wonen - 4
Artikel 25 Leiding - Water
Artikel 26 Waarde - Archeologie
Artikel 27 Waarde - Beschermd Stadsgezicht Zone A
Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie
Artikel 29 Waarde - Natuur En Landschap
Artikel 30 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Bouwregels
Artikel 35 Algemene Gebruiksregels
Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 37 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 38 Overgangsrecht
Artikel 39 Slotregel
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Milieubelastende Activiteiten (Woongebieden)
Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Milieubelastende Activiteiten
Bijlage 3 Staat Van Milieubelastende Activiteiten 'Gezoneerd Industrieterrein'
Bijlage 4 Nadere Toelichting Staat Van Milieubelastende Activiteiten 'Gezoneerd Industrieterrein'
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Waterkeringen
2.2 Verleende Omgevingsvergunningen
2.3 Snippergroen
2.4 Zuidelijke Stationszijde
2.5 Bijdorp
2.6 Verwijderen Aanduiding Bedrijfswoning Jan Evertsenweg
2.7 Waterleiding Parkweg
2.8 Uitvaartcentra
2.9 Nieuwe Waterwegstraat 45
2.10 Schip De Kabouter
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid
3.3 Gemeentelijk/lokaal Beleid
Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden
4.1 Duurzaamheid
4.2 Waterparagraaf
4.3 Natuurbescherming
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Geluid
4.6 Luchtkwaliteit
4.7 Milieuhinder Bedrijvigheid
4.8 Milieueffectrapportage
4.9 Archeologie
4.10 Conclusie
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Algemene Juridische Opzet
5.2 Bestemmingen
5.3 Dubbelbestemmingen
5.4 Overige Bepalingen
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Exploitatieplan
Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlagen Bij De Toelichting

Verzamelherziening 2023

Bestemmingsplan - Gemeente Schiedam

Vastgesteld op 31-10-2023 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Verzamelherziening 2023 met identificatienummer NL.IMRO.0606.BP00107-0002 van de gemeente Schiedam.

1.2 bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan huis gebonden beroep / (bedrijfs-)activiteiten:

het door de bewoner in een woning of daarbij behorend bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid (geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen) of het hebben van een bed & breakfast, met een ruimtelijke uitstraling welke in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.4 aanbouw:

een gebouw dat is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar daar functioneel wel onderdeel van kan uitmaken.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aaneengesloten woningen:

een blok bestaande uit meer dan twee woningen waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende perceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.8 achtergevel:

de van de weg gekeerde gevel van een gebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.

1.9 afhaalcentrum:

detailhandelsvestiging die zich kenmerkt door het bereiden van eten of drinken die niet ter plaatse geconsumeerd kunnen worden maar afgehaald of gebracht kunnen worden.

1.10 agrarisch bedrijf:

een volwaardig bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 agrarisch dienstverlenend bedrijf:

een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven.

1.12 akoestisch tuinscherm:

een erfafscheiding welk akoestisch geheel gesloten is uitgevoerd en akoestisch bijdraagt aan het realiseren van een geluidluwe buitenruimte.

1.13 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.14 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antennestaaf, -spriet (al dan niet met dwarssprieten) of -schotel, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in één of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.15 archeologisch waardevol gebied:

gronden waar archeologische waarden aanwezig of te verwachten zijn.

1.16 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische sporen en relicten.

1.17 atelier:

een werkruimte voor de uitoefening van ontwerptechnische of kunstzinnige werkzaamheden.

1.18 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.19 bed and breakfast (Binnenstad):

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier kamers.

1.20 bed and breakfast:

het in een woning of woonschip verstrekken van toeristisch nachtverblijf met maximaal vier bedden en twee kamers.

1.21 bedrijf:

elke volwaardige onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken en installeren van goederen.

1.22 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat noodzakelijk is voor de uitoefening van ter plaatse toegestane (bedrijfs-)activiteiten, hieronder wordt geen bedrijfs- of dienstwoning verstaan.

1.23 bedrijfs- of dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.24 bedrijfsgebonden kantoor:

(een gedeelte van) een bedrijfsgebouw welke wordt gebruikt voor het verlenen van
administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten ten behoeve van dat bedrijf.

1.25 bedrijfsmatige activiteiten:

bedrijfsmatige activiteiten – geen dienstverlening zijnde – en ambachtelijke verzorgende bedrijvigheden, geheel of overwegend door middel van handwerk.

1.26 begane grondlaag:

de eerste op, of nagenoeg op, het maaiveld gelegen bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een onderbouw.

1.27 belwinkel:

een inrichting gericht op het daarin of van daaruit door derden tegen vergoeding te doen plaatsvinden van elektronisch berichten-, telefoon- en faxverkeer, dan wel aanverwante activiteiten.

1.28 beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels beperkt kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.29 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.30 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.31 Bevi-inrichtingen:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.32 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.33 bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.34 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.35 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.36 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelders en kap(verdieping).

1.37 bouwmarkt:

detailhandelsbedrijf waar bouwmaterialen en materialen die voor het verrichten van
bouw- en verbouwwerkzaamheden nodig zijn te koop worden aangeboden, inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten mits niet meer dan 20% van de verkoopvloeroppervlakte voor de verkoop van het nevenassortiment wordt gebruikt.

1.38 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.39 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.40 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.41 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.42 bruto vloeroppervlakte:

totale oppervlakte van woningen, kantoren, winkels, horeca, bedrijven of maatschappelijke voorzieningen met inbegrip van de daartoe behorende inpandige ruimten, zoals gemeenschappelijke ruimten, etalages, magazijnen en dienstruimten (inclusief wanden).

1.43 coffeeshop:

een inrichting waar naast het verstrekken van (alleen) alcoholvrije dranken tevens handel en/of gebruik van softdrugs plaatsvindt.

1.44 conferentiecentrum:

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van conferenties, congressen, symposia en andere grote bijeenkomsten.

1.45 cultuurhistorische waarden:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.46 cultuur en ontspanning:

voorzieningen ten behoeve van cultuur en ontspanning, met uitzondering van seksinrichtingen en vormen van prostitutie.

1.47 dagrecreatie:

een recreatieve activiteit waarbij geen nachtverblijf mogelijk is.

1.48 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.49 dakkapel:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die onder de nok van een hellend dakvlak is gelegen en waarbij de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst waarbij het dakvlak als zodanig herkenbaar blijft, tenzij sprake is van een mansarde kap waarbij deze in de dakgoot geplaatst mag zijn.

1.50 dakopbouw:

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich in of boven de oorspronkelijke dakgoot bevindt.

1.51 detailhandel:

het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending, alsmede ondergeschikte horeca 1 (lichte horeca).

1.52 dienstverlenend bedrijf:

inrichting ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van diensten, op commerciële dan wel niet commerciële basis, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder mede begrepen publiekgerichte dienstverlening op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch of cosmetisch gebied.

1.53 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar:
a. persoonlijke dienstverlening: aan detailhandelsfunctie verwante dienstverlening, zoals kapsalon, pedicure, schoenmaker, reisbureau, wasserette, stomerij, belwinkel of internetwinkel;

b.zakelijke dienstverlening: aan kantoorfunctie verwante dienstverlening, zoals uitzendbureau, makelaarskantoor of bankfiliaal.

1.54 dierenverblijf:

een bouwwerk ten behoeve van de huisvesting van dieren.

1.55 dove gevel:

gevel als bedoeld in artikel 1b, lid 5 van de Wet geluidhinder.

1.56 educatief centrum:

ruimte voor natuureducatie.

1.57 eengezinswoning:

een zelfstandig, al dan niet zijdelings aaneengebouwd, grondgebonden gebouw dat enkel één woning omvat.

1.58 erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat hoofdgebouw.

1.59 erker:

een ondergeschikte uitbouw in of aan de gevel van het hoofdgebouw, met een maximale horizontale diepte van 1,0 meter en een maximale breedte van 2/3 van de breedte van de gevel waaraan wordt gebouwd.

1.60 erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke gericht is op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.

1.61 evenementen:

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.62 extensieve recreatie:

recreatief (mede)gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.

1.63 garagebedrijf:

een dienstverlenend bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd.

1.64 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt niet zijnde een nutsvoorziening.

1.65 geluidgevoelig object:

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.66 geluidszone - industrie:

een geluidszone zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege het gezoneerd industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te boven mag gaan.

1.67 geluidzoneringsplichtige bedrijven:

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.68 gemakswinkel:

een winkel voor kleine en snelle aankopen met een beperkt assortiment van dagelijkse of direct te gebruiken artikelen.

1.69 geschakelde woning:

een woning waarvan het hoofdgebouw aan minimaal één zijde door middel van een aanbouw of aangebouwde overkapping aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.70 gestapelde woning:

een woning in een woongebouw.

1.71 geurgevoelig object:

een geurgevoelig object als bedoeld in de Wet geurhinder en veehouderij.

1.72 gezoneerd industrieterrein:

een terrein waarop bedrijven zoals bedoeld in artikel 2.1, lid 3 van het Besluit omgevingsrecht zijn toegelaten, welke in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.73 groepsrisico:

de cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongeval op een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is.

1.74 halfvrijstaande woning / 2-onder-1-kapwoning:

een woning die deel uitmaakt van een blok van twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan één zijde aan het op het aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.

1.75 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.76 horeca:

  1. a. horeca 1 (lichte horeca): horecabedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds behoeven te zijn geopend, hoofdzakelijk zijn gericht op het al dan niet ter plaatse consumeren van ter plaatse verstrekte etenswaren en maaltijden en daardoor slechts in beperkte mate hinder voor omwonenden veroorzaken, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, shoarma/grillroom, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, snackbar, tearoom, traiteur, bistro en restaurant (met bezorg- en afhaalservice);
  2. b. horeca 2 (middelzware horeca): horecabedrijven die in beginsel ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken, zoals een bierhuis, biljartcentrum, café, proeflokaal en zalenverhuur (ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  3. c. horeca 3 (zware horeca): horecabedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen, zoals een dancing, discotheek, nachtclub of partycentrum.

1.77 hotel:

een bedrijf of inrichting geheel of in overwegende mate gericht op het verschaffen van logies per nacht, waarbij ondergeschikt short-stay mogelijk is, al dan niet in combinatie met het verstrekken van consumpties en/of dranken.

1.78 kamerverhuur:

het bedrijfsmatig verhuren van onzelfstandige woonruimten aan derden.

1.79 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover niet zijnde een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is vereist;

één en ander voor zover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.80 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.81 kap

een afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met één of meer schuine zijden met een dakhelling van ten minste 30° en ten hoogste 60°, zonder elementen die als opbouwen zijn aan te merken.

1.82 kwetsbaar object:

kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, waarbij een bedrijfsverzamelgebouw waar op grond van de regels kwetsbare objecten zijn toegelaten als één object wordt aangemerkt.

1.83 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.84 ligplaats:

de ruimte die door een woonschip kan worden ingenomen.

1.85 LPG-doorzet:

de doorzet van LPG in m³ per jaar.

1.86 luifel:

een aan de gevel van een gebouw aangebracht, niet op de grond rustend of anderszins ondersteund (uitschuifbaar) afdak.

1.87 maatschappelijke voorziening:

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, woonzorgvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, kinderdagverblijven, stadslandbouw en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, voorzieningen voor openbaar nut, alsmede ondergeschikte detailhandel en ondersteunende horeca ten dienste van deze voorzieningen. Dit met uitzondering van uitvaartcentra of hiermee gelijk te schakelen ondernemingen.

1.88 manege:

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden houdt, in combinatie met één of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, ondersteunende horeca (kantine, foyer en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.89 mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.90 milieudeskundige:

de door het college als zodanig aangewezen deskundige.

1.91 milieuhygiënische belemmeringen:

Wettelijke belemmeringen op het terrein van geluid, lucht, water, flora/fauna, bodem en/of externe veiligheid.

1.92 molenbiotoop:

de ruimte of beschermingszone rond een molen die nodig is om de vrije windvang en het zicht op de molen te kunnen beschermen.

1.93 monumentale boom:

bijzondere, beschermenswaardige houtopstand met een bijzondere leeftijd, schoonheid- of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving.

1.94 natuur(lijke) waarden:

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, voorkomend in een gebied.

1.95 NEN:

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.96 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals voorzieningen ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatienetwerken, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.

1.97 omschakeling naar een andere bedrijfsactiviteit :

het wijzigen of beëindigen van de bedrijfsvoering van een bedrijf, waarna het bestaande of nieuw gevestigde bedrijf onder een andere sbi-code valt, zoals opgenomen in de van toepassing zijnde Staat van milieubelastende activiteiten.

1.98 onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven het peil is gelegen.

1.99 ondergeschikte detailhandel:

niet-zelfstandige detailhandel, uitsluitend zijnde detailhandel die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.100 ondersteunende / ondergeschikte horeca:

niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar zowel functioneel als naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.

1.101 openlucht recreatie:

ontspanning en vrije tijdsbesteding in de openlucht.

1.102 overbouwing:

een met de gevel van een gebouw verbonden, boven de ondergrond uitstekende, open (balkon)constructie welke hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.103 overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.104 overkapping:

een overdekte constructie met maximaal drie wanden waarvan er maximaal twee tot de constructie behoren.

1.105 paardenhouderij:

een agrarisch bedrijf waar uitsluitend of in hoofdzaak handeling aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten, trainen en verhandelen van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven, paarden- en ponyfokbedrijven, handelsstallen, africhtingsbedrijven en africhtings- en trainingsstallen.

1.106 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.107 paramedische functies:

het uitoefenen van een beroepsactiviteit, die samenhangt met geneeskunde, zonder daadwerkelijk te behoren tot het beroep van arts of tandarts. Hieronder worden o.a. begrepen fysiotherapeut, mondhygiënist, verloskundigen en diëtisten.

1.108 parkeergarage:

een overdekte inpandige ruimte die geschikt en gebruikt kan worden om auto's, invalidenmobielen, fiets of andere voertuigen te stallen.

1.109 parkeervoorziening:

een plek die geschikt is en ook gebruikt kan worden om bijvoorbeeld een auto, fiets, of invalidenvoertuig te parkeren en waar het tevens mogelijk is om bepaalde maatregelen te treffen om dat parkeren ook daadwerkelijk mogelijk te maken.

1.110 peil:

  1. a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of pad grenst: de (ontwerp- of streef-)hoogte van die weg of dat pad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het afgewerkte terrein of dak van een parkeervoorziening ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. voor een bouwwerk welke wordt gebouwd op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en/of de zettingsvrije plaat: de hoogte van het afgewerkte terrein op de landtunnel, de daaraan gebouwde luifels en de zettingsvrije plaat;
  4. d. indien in of op het water wordt gebouwd: het Normaal Amsterdams Peil.

1.111 permanente bewoning:

het gebruik van een voor recreatieve bewoning bedoeld (deel van) een gebouw als hoofdverblijf, vaste woon- of verblijfsplaats of woonadres.

1.112 piramidewoning:

een woning die zich kenmerkt door een dak dat vierzijdig spitstoelopend is.

1.113 plaatsgebonden risico:

de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde locatie buiten een inrichting of een transportroute voor het vervoer van gevaarlijke stoffen verblijft overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of op de transportroute waarbij een gevaarlijke (afval)stof betrokken is.

1.114 praktijkruimte:

een beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf, alsmede daarmee (qua ruimtelijke uitstraling) gelijk te stellen beroepen en bedrijven.

1.115 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten.

1.116 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters.

1.117 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegelaten, niet zijnde verblijfsrecreatie.

1.118 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie.

1.119 recreatiewoning:

een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.120 risicovolle inrichting:

  1. a. een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico dan wel een risicoafstand moet worden aangehouden tot op grond van het bestemmingsplan toegelaten kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  2. b. een inrichting waarvoor regels gelden krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer.

1.121 schilddak:

een schilddak of schildkap is een daktype dat wordt gevormd door twee driehoekige schilden of dakvlakken aan de korte kant en twee trapeziumvormige schilden aan de lange kant van het gebouw.

1.122 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.123 showroom:

een uitstallingsruimte voor groothandels- of productiebedrijven ten behoeve van wederverkopers of afnemers voor het gebruik in het eigen bedrijf, waarbij geen sprake is van detailhandel.

1.124 speelautomatenhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin ten behoeve van het publiek meer dan twee speelautomaten in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.

1.125 speelvoorziening:

ontmoetingsplek waarbij wordt voorzien in de behoefte tot vermaak en ontspanning.

1.126 sporthal:

gebouw dat wordt gebruikt ter beoefening van sport en waarbij ondergeschikt maatschappelijk gebruik zoals gymnastiekles of kleine evenementen en (para)medische voorzieningen zijn toegestaan.

1.127 standplaats:

een standplaats ten behoeve van een verplaatsbare verkoopinrichting als bedoeld in
artikel 5.21b, tweede lid van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Schiedam 2013.

1.128 straatmeubilair:

de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halte-aanduidingen, parkeerregulerende constructies, roadbarriers, afvalinzamelsystemen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, rijwielstandaards, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, speelvoorzieningen, abri's e.d..

1.129 straatprostitutie:

het zich op de openbare weg, in de openbare ruimte of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimte bevindend voertuig door middel van handeling, houding, woord, gebaar of op een andere wijze beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.130 tuin:

gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen.

1.131 uitvaartcentrum

een al dan niet openbaar gebouw waar door de uitvaartverzorger uitvaarten geregeld worden, en waar overledenen opgebaard kunnen worden

1.132 vellen:

rooien, kappen, verplanten of het verrichten van andere handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood, de ernstige beschadiging of de ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

1.133 verblijfsgebied:

het tot de openbare ruimte behorende gebied hoofdzakelijk bestemd en ingericht voor (ontsluitings)wegen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, speel- en groenvoorzieningen.

1.134 verblijfsrecreatie:

recreatief nachtverblijf voor een korte aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen of recreatiewoningen, uitsluitend door diegenen die hun woonadres elders hebben.

1.135 verkoopvloeroppervlakte:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.136 volumineuze detailhandel:

detailhandelsbedrijven die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling zoals detailhandel in auto's, kampeermiddelen, boten, keukens, sanitair, bouwmaterialen, tuinartikelen, woninginrichtingen e.d., inclusief bij het hoofdassortiment passende nevenassortimenten.

1.137 voorgevel:

de naar de weg of naar het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.138 voorgevelrooilijn:

  1. a. langs een wegzijde met een regelmatige of nagenoeg regelmatige ligging van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn welke aansluit aan de ligging van de voorgevels van de bestaande hoofdgebouwen en een zo gelijkmatig beloop overeenkomstig de weg heeft;
  2. b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als bedoeld onder a aanwezig is:
    1. 1. bij een wegbreedte van tenminste 10,0 meter, de lijn gelegen op 15,0 meter uit de as van de weg;
    2. 2. bij een wegbreedte minder dan 10,0 meter de lijn gelegen op 10 meter uit de as van de weg.

1.139 vrijstaande woning:

een woning welke, met inbegrip van aanbouwen en aangebouwde overkappingen, los staat van de zijdelingse perceelsgrenzen.

1.140 waterrand (Sportpark Kethel):

het snijpunt van het afgewerkte maaiveld en het water bij een waterpeil van -3,12 meter NAP.

1.141 wellness:

Combinatie van actief en passief werken aan de gezondheid en welzijn.

1.142 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde.

1.143 woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één of meerdere huishouden(s) of een niet als huishouden samenwonende groep van personen.

1.144 woonadres:

a. het adres waar betrokkene woont, of indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
b. het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a., betrokkene naar redelijke verwachtingen gedurende drie maanden minimaal tweederde van de tijd zal overnachten

1.145 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als één eenheid beschouwd kan worden.

1.146 woonschip:

een (in op- of aanbouw zijnd) vaartuig of de overblijfselen daarvan, daaronder begrepen een object te water, gebruikt als of bestemd tot woonverblijf.

1.147 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een woonwagenstandplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.148 woonwagenstandplaats:

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.149 woonzorg-voorziening:

bebouwing bestaande uit woningen in combinatie met maatschappelijke voorzieningen en ondersteunende woonzorgfuncties in hoofdzaak ten behoeve van de bewoners van deze woningen zoals voorzieningen en functies in het kader van de gezondheidszorg, kleinschalige detailhandel en (publiekverzorgende) dienstverlening.

1.150 zadeldak:

een zadeldak bestaat uit twee tegen elkaar geplaatste hellende dakschilden boven twee evenwijdige muren, de andere muren worden tot onder of even boven de dakschilden opgetrokken. Een zadeldak in de langsrichting ligt evenwijdig aan de voorgevelrooilijn.

1.151 zelfstandig kantoor:

(een gedeelte van) een gebouw welke wordt gebruikt voor het beroepsmatig verlenen van administratieve, financiële, ontwerptechnische, juridische of andere daarmee gelijk te stellen diensten, waarbij de dienstverlening niet ten dienste staat van en verbonden is aan de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, maar een afzonderlijke eenheid vormt.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand, loodrecht gemeten, tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 bebouwingspercentage:

percentage van de oppervlakte van een bouwperceel of ander vlak, dat mag worden bebouwd.

2.4 (bouw)hoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, zonnepanelen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren.

2.6 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 gebruiksoppervlakte:

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

2.8 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.9 hoogte van een bouwlaag:

tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen; indien sprake is van één bouwlaag is de hoogte daarvan gelijk aan de goothoogte.

2.10 hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de turbine.

2.11 hoogte van een woonschip:

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van masten en ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.12 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.13 ondergeschikte bouwdelen:

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden:

  1. a. ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken, dan wel daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen bouwonderdelen, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- en bestemmingsgrenzen, goot- en/of bouwhoogte, niet meer bedraagt dan 1,0 meter;
  2. b. een liftschacht, liftkoker en (ondergeschikte dakopbouwen ten behoeve van) een technische installatie buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding van de maximaal toegelaten hoogte niet meer bedraagt dan 3,0 meter.

2.14 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.15 oppervlakte van een overkapping:

tussen de (neerwaarts geprojecteerde) buitenzijde van de afdekking van de overkapping.

2.16 verticale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf de onderzijde van de begane grondvloer.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met Waarden - Natuur- en landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een boom- en/of sierteeltbedrijf';
  2. b. agrarisch grondgebruik;
  3. c. behoud en versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden, gericht op het open veenweidegebied waaronder agrarisch natuurbeheer;
  4. d. extensief recreatief medegebruik;

met daarbij behorende:

  1. e. tuinen en erven;
  2. f. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, paden en verhardingen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mogen alleen erf- en terreinafscheidingen van maximaal 2,0 meter hoog worden gebouwd.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. boom- en sierteeltbedrijven, intensieve veehouderijen en glastuinbouwbedrijven zijn niet toegelaten;
  2. b. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn niet toegelaten.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten;
  2. b. garagebedrijven;
  3. c. verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg met bijbehorende ondergeschikte detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  4. d. bedrijfswoningen zijn niet toegelaten;

met daarbij behorende:

  1. e. tuinen en erven;
  2. f. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, onder c voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a voor andere milieubelastende activiteiten dan bedoeld in dit lid, met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. afgeweken kan worden voor een milieubelastende activiteit die niet behoort tot, of niet genoemd is in, categorie 1 of 2 van de als bijlage 2 toegevoegde Staat van milieubelastende activiteiten, mits de betreffende bedrijfsactiviteit naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving gelijk kan worden gesteld met activiteiten als genoemd in categorie 1 of 2;
  2. b. niet wordt afgeweken voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. nutsvoorzieningen, waaronder warmtestations.

5.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan opde verbeelding aangegeven;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 2,0 meter voor terreinafscheidingen;
    2. 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    3. 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage 3 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening', tevens zakelijke dienstverlening;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - sport', tevens detailhandel in sportartikelen;
  4. d. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  1. e. tuinen en erven;
  2. f. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. i. ondersteunende horeca;
  6. j. nutsvoorzieningen;
  7. k. laad- en losvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan.
  2. b. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  3. c. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  4. d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  5. e. opslag van goederen en/of materialen dient inpandig plaats te vinden.
  6. f. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m².
  7. g. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.
  8. h. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Bedrijventerrein - Haven

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein - Haven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 5.1 als bedoeld in de als bijlage 3 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 5.1'
  2. b. parkeervoorzieningen;

met daarbij behorende:

  1. c. tuinen en erven;
  2. d. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. g. nutsvoorzieningen;
  6. h. laad- en losvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om uit het oogpunt van externe veiligheid nadere eisen te stellen ten aanzien van het bouwen van gebouwen binnen een afstand van 35,0 meter van de als 'veiligheidszone - bevi' aangewezen gronden, inzake:

  1. 1. het hebben van voldoende van de risicobron afgerichte vluchtmogelijkheden;
  2. 2. de brandwerendheid van de naar de risicobron gerichte gevels en/of het glasoppervlak, waarbij deze bestand dient te zijn tegen een warmtestralingsflux van 15 kW/m².

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'water- en havengebonden bedrijven' zijn uitsluitend de volgende bedrijven toegestaan:
    1. 1. haven- en watergebonden bedrijven;
    2. 2. bedrijven die uitsluitend of overwegend diensten verlenen voor water- en havengebonden bedrijven.
    3. 3. overige (niet-havengerelateerde) bedrijven voor zover zij aanwezig waren ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
  2. b. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van een bestaande risicovolle inrichting ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting'.
  3. c. geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.
  4. d. activiteiten uit kolom 1 van onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieu-effectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen als genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage.
  5. e. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan.
  6. f. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'.
  7. g. bedrijfsgebonden kantoren zijn toegestaan tot een oppervlakte van ten hoogste 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, tot een oppervlakte van maximaal 3.000 m², uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor - havengebonden kantoor 3' waar geen maxima gelden ten aanzien van de oppervlakte aan bedrijfsgebonden kantoren.
  8. h. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

7.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Gemengd

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. kantoor met een lokaal verzorgingsgebied, uitsluitend op de eerste verdieping en;
  3. c. horeca 1 en 2, uitsluitend op de begane grond en de eerste verdieping;
  4. d. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  1. e. groenvoorzieningen;
  2. f. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  3. g. parkeergarages en parkeervoorzieningen;
  4. h. tuinen en erven;
  5. i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  3. c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
  4. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    2. 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    3. 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. de oppervlakte aan kantoren mag niet meer bedragen dan maximaal 650 m²;
  2. b. de oppervlakte aan horeca 1 en 2 mag in totaal niet meer bedragen dan maximaal 320 m² ;
  3. c. de oppervlakte aan detailhandel mag niet meer bedragen dan maximaal 350 m².

Artikel 9 Gemengd - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. bedrijfsmatige activiteiten die een milieubelasting kennen die niet hoger is dan categorie 2 als bedoeld in de als bijlage 2 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten, uitsluitend op de begane grond;
  3. c. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
  4. d. horeca 1, uitsluitend op de begane grond;
  5. e. horeca 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' en uitsluitend op de begane grond;
  6. f. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  1. g. tuinen en erven;
  2. h. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  3. i. groenvoorzieningen;
  4. j. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 9.2.3, onder a voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een bouwhoogte van 2,0 meter.

Artikel 10 Groen - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. extensieve recreatie;
  3. c. stadslandbouw;
  4. d. nutsvoorzieningen;
  5. e. speel- en jongerenvoorzieningen;
  6. f. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  1. g. 'specifieke vorm van verkeer - railverkeer' voor onder- en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het rail- en metroverkeer;

met daarbij behorende:

  1. h. bruggen en duikers;
  2. i. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  3. j. straatmeubilair;
  4. k. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    2. 2. maximaal 4,0 meter voor ballenvangers ten behoeve van speelvoorzieningen;
    3. 3. maximaal 2,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  3. c. In afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter.

Artikel 11 Groen - 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. behoud en versterking van natuur- en landschapswaarden;
  2. b. bos- en groenvoorzieningen;
  3. c. extensieve recreatie;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  1. d. 'specifieke vorm van verkeer - railverkeer' voor onder- en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het rail- en metroverkeer;

met daarbij behorende:

  1. e. bruggen en duikers;
  2. f. cultuur- en milieueducatieve voorzieningen;
  3. g. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  4. h. straatmeubilair;
  5. i. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de betreffende gronden te gebruiken ten behoeve van parkeervoorzieningen.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Horeca

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca 1
  2. b. hotel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';

met daarbij behorende:

  1. c. erven en tuinen;
  2. d. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij op de verbeelding een maximum bebouwd oppervlak is aangeduid, in welk geval de oppervlakte van gebouwen niet meer mag bedragen dan is aangeduid;
  3. c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  4. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen, tenzij deze zijn gelegen vóór de voorgevel of het verlengde daarvan, in welk geval de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,0 meter;
    2. 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    3. 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.2, onder d, sub 1 voor erf- en terreinafscheidingen welke voor de voorgevel of het verlengde daarvan zijn gelegen tot een hoogte van 2,0 meter.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 12.1, onder a voor andere horeca-activiteiten dan bedoeld in dit lid, mits de betreffende horeca-activiteit, naar de feitelijke aard en (milieu-)invloed op de omgeving, gelijk kan worden gesteld met de in lid 12.1, onder a genoemde horeca-activiteiten.

Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. behoud en versterking van de landschappelijke- , natuur- en cultuurhistorische waarden;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  1. c. 'bedrijfswoning' voor een dienstwoning;

met daarbij behorende:

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  3. f. parkeervoorzieningen;
  4. g. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. gebouwen en overkappingen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. de bouw- en goothoogte de op de plankaart aangegeven hoogten niet mogen overschrijden;
  3. c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  4. d. de verticale diepte mag maximaal 4 meter bedragen;
  5. e. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 1,8 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    2. 2. maximaal 7,0 meter voor palen en masten;
    3. 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. landschappelijke- , natuur- en cultuurhistorische waarden.

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sport, niet zijnde een manege;
  2. b. bedrijfswoningen zijn niet toegelaten;

met daarbij behorende:

  1. c. ondersteunende horeca;
  2. d. tuinen en erven;
  3. e. ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen;
  4. f. groenvoorzieningen;
  5. g. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  3. c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangeduid;
  4. d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 2,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    2. 2. maximaal 7,0 meter voor ballenvangers, palen en masten;
    3. 3. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen, behorende bij de aangrenzende bestemmingen;
  2. b. parkeervoorzieningen.

15.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen;
  2. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten tot een hoogte van:
    1. 1. maximaal 1,0 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    2. 2. maximaal 3,0 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder 15.2, onder b, sub 1 voor erf- en terreinafscheidingen tot een hoogte van 2,0 meter.

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. gebiedsontsluitingswegen met daarbij behorende voorzieningen;
  2. b. fiets- en wandelpaden;
  3. c. nutsvoorzieningen
  4. d. onder- en/of bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het inzamelen van huishoudelijk afval;
  5. e. parkeergarages en andere parkeervoorzieningen;
  6. f. verblijfsgebieden;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  1. g. 'specifieke vorm van railverkeer' voor onder- en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van metroverkeer;

met daarbij behorende:

  1. h. groenvoorzieningen;
  2. i. bruggen en duikers;
  3. j. waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. gebouwen dienen in het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. b. de hoogte van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 10,0 meter bedragen;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn nutsvoorzieningen toegelaten met een oppervlakte van 20 m² en tot een hoogte van 3,5 meter;
  4. d. in afwijking van het bepaalde onder a en b zijn overkappingen en schuilgelegenheden bij tram- en bushaltes toegelaten tot een hoogte van 3,5 meter; .

16.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van de gronden voor de verkoop en opslag van motorbrandstoffen.

Artikel 17 Verkeer - Railverkeer

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen;
  2. b. rail- en metroverkeer;
  3. c. een station met daarbij behorende (kleinschalige) voorzieningen zoals horeca, detailhandel (niet zijnde grootschalige detailhandel), kantoren, een taxistandplaats of een informatiepunt;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  1. d. 'specifieke vorm van tramverkeer-trambaan' voor een trambaan met daarbij behorende voorzieningen;

met daarbij behorende

  1. e. gelijkvloers en ongelijkvloers kruisende wegen;
  2. f. geluidafschermeden en geluidwerende voorzieningen;
  3. g. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  4. h. tunnels, viaducten, bruggen, duikers en bijbehorende voorzieningen;
  5. i. voorzieningen ten behoeve van:
    1. 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het railverkeer, alsmede verlichting;
    2. 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (rail)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (rail)verkeer;
    3. 3. het onderhoud van het spoor, alsmede dienstwegen;
  6. j. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;

17.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voor zover het geluidwerende voorzieningen betreft ook ten behoeve van aangrenzende of nabijgelegen bestemmingen; en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. 1. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat;

a. de hoogte van bruggen, viaducten, overkappingen, flyovers en dergelijke, maximaal 10 meter mag bedragen;

b. de hoogte van geluidwerende voorzieningen maximaal 27 meter mag bedragen; gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 10 meter mag bedragen, gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf;

  1. 2. in afwijking van het bepaalde in 15.2.1 onder a zijn stations(gebouwen) met bijbehorende voorzieningen, zoals perrons, wachtruimten en overkappingen toegelaten, met dien verstande dat de hoogte maximaal 15 meter mag bedragen;
  2. 3. in afwijking van het bepaalde in 15.2.1 onder a mogen nutsvoorzieningen, evenals technische voorzieningen ten behoeve van de spoorlijn, worden opgericht, met dien verstande dat:

het oppervlak van een nutsvoorziening niet meer dan 30 m² bedraagt;

het oppervlak van een technische voorziening ten behoeve van de spoorlijn niet meer dan 125 m² bedraagt;

de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.

17.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt dat:

  1. a. de maximale oppervlakte aan detailhandel (in het station) niet meer mag bedragen dan 750 m²;
  2. b. de maximale oppervlakte aan kantoren ten behoeve van het station en het railverkeer niet meer bedraagt dan 1.000 m²

Artikel 18 Verkeer - Verblijfsgebied

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en pleinen;
  2. b. erftoegangswegen;
  3. c. fiets- en wandelpaden;
  4. d. verblijfsgebieden;

met daarbij behorende:

  1. e. groenvoorzieningen, taluds en bermen;
  2. f. bruggen en duikers;
  3. g. voorzieningen ten behoeve van:
    1. 1. het regelen, geleiden en bewegwijzeren van het (weg)verkeer, alsmede verlichting;
    2. 2. het weren van voorwerpen die de veiligheid van het (weg)verkeer in gevaar kunnen brengen en het beveiligen van het (weg)verkeer;
    3. 3. het onderhoud van de weg, alsmede dienstwegen;
  4. h. waterlopen, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de hoogte mag maximaal 10,0 meter bedragen;

Artikel 19 Water

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. scheepvaartverkeer en watersport;
  3. c. tunnels, viaducten, bruggen en duikers en bijbehorende voorzieningen;
  4. d. weg- en railverkeer ter plaatse van tunnels, viaducten, bruggen en duikers;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

e. 'specifieke vorm van water - ligplaats historisch woonschip' voor een historisch woonschip

met daarbij behorende:

  1. e. oevers, kaden en aanmeervoorzieningen;
  2. f. groenvoorzieningen.

19.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

Artikel 20 Wonen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

alsmede ter plaatse van de aanduiding:

  1. c. 'dienstverlening' voor dienstverlening uitsluitend op de begane grond;
  2. d. 'maatschappelijk' voor maatschappelijke voorzieningen uitsluitend op de begane grond;
  3. e. parkeergarages uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'pg';

met daarbij behorende:

  1. f. ontsluitingswegen, paden en verhardingen;
  2. g. parkeervoorzieningen;
  3. h. tuinen en erven.

20.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. parkeergelegenheid
  3. c. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  4. d. landschappelijke waarden;
  5. e. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

20.4 Afwijken van de bouwregels

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van vrijstaande woningen;
  2. b. mantelzorg;
  3. c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  1. d. tuinen en erven;
  2. e. parkeervoorzieningen.

21.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  3. c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 22 Wonen - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van halfvrijstaande woningen, geschakelde en 2-onder-1 kapwoningen;
  2. b. mantelzorg;
  3. c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  1. d. tuinen en erven;
  2. e. parkeervoorzieningen.

22.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

22.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  3. c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 23 Wonen - 3

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van aaneengesloten woningen;
  2. b. mantelzorg;
  3. c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;

met daarbij behorende:

  1. d. tuinen en erven;
  2. e. parkeervoorzieningen.

23.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

23.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  3. c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 24 Wonen - 4

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van gestapelde woningen;
  2. b. mantelzorg;
  3. c. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte welke ten behoeve van een beroep of bedrijf aan huis wordt gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning;
  4. d. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage'.

met daarbij behorende:

  1. e. tuinen en erven;
  2. f. parkeervoorzieningen;

24.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

24.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de goot- en bouwhoogte van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, ter waarborging van:

  1. a. de verkeersveiligheid;
  2. b. een evenwichtig ruimtelijk beeld;
  3. c. de bezonning, privacy en/of gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.

Artikel 25 Leiding - Water

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een watertransportleiding ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water', met een belemmeringszone ter breedte van 4,0 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

25.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de ter plekke aanwezige leiding mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvallende bestemming, op deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de dubbelbestemming 'Leiding - Water', tot een hoogte van maximaal 3,0 meter.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 25.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Leiding - Water' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, blijkens een schriftelijk advies van de leidingbeheerder, de bestemming 'Leiding - Water' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk:

  1. a. te verwijderen, indien ter plaatse de leiding is komen te vervallen;
  2. b. te verschuiven indien dit vereist is ten gevolge van de bouw van bouwwerken of de aanleg van wegen, paden, leidingen of watergangen binnen de als 'Leiding - Water' bestemde gronden.

Artikel 26 Waarde - Archeologie

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

26.2 Bouwregels

In het belang van de archeologische monumentenzorg mogen, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvallende bestemming(en), geen bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) worden gebouwd:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie', waarvan de gezamenlijke oppervlakte groter is dan 100 m² en die dieper reiken dan 0,5 meter beneden het maaiveld;

26.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 26.2, voor bouwwerken voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de bestemming 'Waarde - Archeologie' samenvalt.
  2. b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien op basis van een archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn, dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarden veilig te stellen.
  3. c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een archeologisch deskundige.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waarde - Archeologie' wijzigen door de betreffende bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse, op basis van archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Artikel 27 Waarde - Beschermd Stadsgezicht Zone A

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd stadsgezicht zone A' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht;
  2. b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden die samenhangen met de historische structuur van het beschermde stadsgezicht.

27.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in aanvulling en afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - beschermd stadsgezicht zone A' samenvallende bestemming(en) dat:

  1. a. de voorgevel van het hoofdgebouw gebouwd wordt in de voorste grens van het bouwvlak;
  2. b. hoofdgebouwen de oorspronkelijke perceelrichting volgen;
  3. c. hoofdgebouwen aaneengesloten worden gebouwd, uitsluitend onderbroken door poorten of (brand)gangen van maximaal 1,20 meter breed ten behoeve van de ontsluiting van achtererven, met dien verstande dat twee poorten en/of (brand)gangen naast elkaar niet zijn toegestaan;
  4. d. bestaande hoofdgebouwen niet worden samengevoegd;
  5. e. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte;
  6. f. de goot- en bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 0,4 meter verschillen met de goot- en bouwhoogte van de aangrenzende hoofdgebouwen;
  7. g. de hoogte van de begane grondlaag bedraagt niet minder dan 3,5 meter;
  8. h. hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap met een dakhelling van minimaal 45 graden en maximaal 60 graden;
  9. i. de richting van een kap ligt loodrecht op de straat;
  10. j. dakopbouwen zijn niet toegestaan;
  11. k. dakkapellen zijn wel toegestaan;
  12. l. dakterrassen zijn niet toegestaan;
  13. m. de dakhelling van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt niet meer dan de dakhelling van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de dakhelling niet meer mag bedragen dan 60 graden.

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 28 Waarde - Cultuurhistorie

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor

  1. a. het behoud en herstel van actuele cultuurhistorische waarden;
  2. b. het benutten van potentiële cultuurhistorische waarden.

28.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de cultuurhistorische waarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' samenvallende bestemming(en) dat:

  1. a. de bestaande bebouwing uitsluitend mag worden vergroot en/of veranderd voor zover de vergroting en/of verandering niet zichtbaar is vanaf de openbare weg en voorts met inachtneming van het bepaalde in de met de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' samenvallende bestemming;
  2. b. de goot- en bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 28.2, voor het veranderen en/of vergroten van gebouwen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke hoofdvorm van het gebouw, gelet op de bouwmassa, dakvorm en gevelindeling.

28.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 29 Waarde - Natuur En Landschap

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van natuur- en landschapswaarden.

29.2 Bouwregels

In het belang van de bescherming van de aanwezige natuur- en landschapswaarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' samenvallende bestemming(en) dat de bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid.

29.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels, als bedoeld in lid 29.2, voor het veranderen en/of vergroten van bouwwerken, tot de op grond van de andere met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' samenvallende bestemming(en) toegelaten maten, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige natuur- en landschapswaarde.
  2. b. Er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien de aanwezige natuur- en landschapswaarden, blijkens een advies van de stadsecoloog, niet worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor herstel van die waarden niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
  3. c. Aan de afwijking van de bouwregels kunnen uit het oogpunt van het behoud en versterking van de aanwezige natuur- en landschapswaarden voorwaarden worden verbonden.

29.4 Specifieke gebruiksregels

In het belang van de bescherming van de aanwezige natuur- en landschapswaarden geldt, in afwijking van het bepaalde bij de andere met de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' samenvallende bestemming(en) dat het verboden is de gronden te gebruiken ten behoeve van parkeervoorzieningen.

29.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waterstaat - Waterkering

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. het beheer van waterstaatsdoeleinden;
  2. b. waterstaatkundige voorzieningen, zoals een waterkering.

30.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming, en voorts met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. uitsluitend toegelaten zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterstaatsdoeleinden;
  2. b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5,0 meter bedragen.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid Bouwregels voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor zover deze zijn toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' samenvalt, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij het waterschap, Hoogheemraadschap of derde, welke verantwoordelijk is voor (het beheer van) de waterkering, waaruit blijkt dat de belangen van de waterbeheerder niet worden geschaad.

30.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

30.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' wijzigen door de bestemmingsaanduiding geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien ter plaatse de waterkerende functie is komen te vervallen, blijkens een schriftelijke verklaring van de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Geluidzone

  1. a. Binnen de 'Geluidzone' is nieuwbouw ten behoeve van de uitbreiding van het aantal woningen en de nieuwvestiging van geluidgevoelige objecten niet toegelaten, tenzij de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedraagt dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder of een verleende hogere waarde (geluid).
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a indien de geldende voorkeurswaarde uit de Wet geluidhinder wordt overschreden en ter plaatse van de gevel(s) waar de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden sprake is van een dove gevel.

32.2 Luchtvaartverkeerzone

Indien burgemeester en wethouders gebruik maken van een ontheffingsbevoegdheid of wijzigingsbevoegdheid dient de risicocontour zoals deze is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone’ in acht te worden genomen. Indien de beoogde maximale bouwhoogte de toetsingsvlakken van de communicatie-, navigatie- en surveillanceapparatuur van de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) doorsnijden, dient hierover advies te worden ingewonnen bij de LVNL (of diens rechtsopvolger).

32.3 Milieuzone - gezoneerd industrieterrein

  1. a. Binnen de 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' zijn geen nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder toegelaten.
  2. b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door het wijzigen of geheel of gedeeltelijk verwijderen van de aanduiding 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein' ten behoeve van het wijzigen of (gedeeltelijke) opheffen van een gezoneerd industrieterrein, indien:
    1. 1. een geluidzoneringsplichtig bedrijf verhuist of anderszins ophoudt te bestaan en het bedrijfsperceel niet is of wordt ingevuld door een ander of nieuw geluidzoneringsplichtig bedrijf, en;
    2. 2. de wijziging niet leidt tot een onevenredige benadeling van de overige binnen de 'milieuzone - gezoneerd industrieterrein' gevestigde bedrijven.

32.4 Overige zone - uitvaartcentra uitgesloten

32.5 Vrijwaringszone - molenbiotoop

  1. a. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  2. b. Binnen de 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of hoogopgaande beplanting of bomen worden aangebracht hoger dan de 1/50ste van de afstand tussen het bouwwerk of de beplanting tot het middelpunt van de molen vermeerderd met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
  3. c. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde onder a en b voor het oprichten van ondergeschikte bouwdelen, dakkapellen, het vergroten van de (nok)hoogte en hoogopgaande beplanting of bomen, mits:
    1. 1. dit is toegelaten op grond van de regels van de andere bestemmingen waarmee de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 100 meter' of 'Vrijwaringszone - molenbiotoop 400 meter' samenvalt én sprake is van een situatie waarin de vrije windvang en het zicht op de molen reeds beperkt is door bebouwing of beplanting én de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder wordt beperkt, én;
    2. 2. vooraf de Stichting 'De Schiedamse Molens' gehoord wordt.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan, voor:

  1. a. het oprichten van bouwwerken van algemeen nut, mits de oppervlakte van een gebouw niet meer bedraagt dan 20 m² en de bouwhoogte van de bouwwerken niet meer zal bedragen dan 3,5 meter;
  2. b. het overschrijden van in deze regels genoemde maten en percentages, zoals goothoogte, bouwhoogte en oppervlakte van gebouwen en bouwwerken en bebouwingspercentages, met niet meer dan 10%;
  3. c. het overschrijden van de regels inzake de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met niet meer dan 20%;
  4. d. beneden peil gelegen kelders alsmede erkers, balkons, galerijen, luifels, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, waarbij de grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,0 meter mogen worden overschreden;
  5. e. het in geringe mate, doch met niet meer dan 3,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of het profiel van de weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uimeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.
  6. f. geluidwerende voorzieningen;

mits de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen niet in onevenredige mate worden beperkt en de ter plaatse aanwezige waarden niet op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

Artikel 34 Algemene Bouwregels

34.1 Bestaande afwijkingen

Een bestaand bouwwerk, waarvan op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan de feitelijk aanwezige hoogte, oppervlakte of afstand tot een ander gebouw of grenslijn in strijd is met een in dit plan voorgeschreven maximum dan wel minimum hoogte, oppervlakte of afstand, mag worden gehandhaafd, veranderd en/of vernieuwd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

34.2 Aangrenzende terreinen

Het is verboden enig terrein of bouwperceel zodanig te bebouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein, bouwvlak of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die aldaar niet meer met de regels van dit plan zou overeenstemmen, of voor zover er reeds aldaar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bebouwen, dat deze afwijking zou worden vergroot.

Artikel 35 Algemene Gebruiksregels

35.1 Parkeren, laden, lossen en stallen

  1. 1. Het gebruik op grond van de regels in Hoofdstuk 2 (oprichting van een gebouw, verandering van een functie en uitbreiding of wijziging van bestaand gebruik) is slechts toegestaan indien op eigen terrein wordt voorzien in:
    1. a. voldoende parkeergelegenheid, met in achtneming van de als bijlage 5 bij deze regels opgenomen Parkeernormen
    2. b. voldoende ruimte voor het laden en lossen en/of het stallen van fietsen.
  2. 2. Het bepaalde in lid 1, onder b geldt niet ten behoeve van het wonen.
  3. 3. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien op een andere wijze in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, door:
    1. a. de aanleg van nieuwe parkeergelegenheden in het openbaar gebied;
    2. b. het gebruik van bestaande parkeerplaatsen in het openbaar gebied, voor zover deze zijn gelegen binnen een straal van 300 meter, of 150 meter indien de ontwikkeling is gelegen in het deelgebied 'overig', en de kosten samenhangend met de aanleg van deze parkeerplaatsen worden vergoed;
    3. c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in naburige parkeervoorziening binnen een straal van 300 meter, of 150 meter indien de ontwikkeling is gelegen in het deelgebied 'overig' .
  4. 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien sprake is van uitwisselbaarheid van parkeervoorziening, bij:
    1. a. woningbouw welke overwegend wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum of 300 meter van station Schiedam Nieuwland;
    2. b. de aanwezigheid van gemeenschappelijke parkeervoorziening, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied;
    3. c. buurtvoorzieningen, waarbij aannemelijk is dat bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto;
    4. d. de toepassing van andere mobiliteitsproblemen dan de auto;
    5. e. woningen waarbij blijkens de koopakte bij verkoop wordt afgezien van een parkeerplaats.
  5. 5. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder a indien het bepaalde in lid 3 en 4 niet van toepassing is en met de verwezenlijking van het plan een bijzonder gemeentelijk belang gemoeid is.
  6. 6. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 1, onder b en c indien aantoonbaar op een andere wijze aan de vereiste te voorzien in ruimte voor laden en/of lossen en stallingsvoorziening voor fietsen wordt voldaan, of het gebruik geen aanleiding geeft tot het aanwezig zijn van dergelijke voorzieningen.
  7. 7. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de aard, plaats en inrichting van de lid 1 genoemde voorzieningen.
  8. 8. Burgemeester en wethouders passen de regels met betrekking tot het parkeren toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren, zoals deze gelden op het tijdstip van indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning, of, indien geen omgevingsvergunning vereist is, het moment waarop het gebruik van de gronden wordt gewijzigd.

35.2 Vormen van verboden gebruik (onbebouwd)

Het is verboden de gronden te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  1. a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen c.q. onderdelen daarvan, die bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren en voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. als opslagplaats van hout en/of aannemersmaterialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond, of ten behoeve van bouw of andere tijdelijke werkzaamheden;
  4. d. voor opslag van zaken anders dan bedoeld onder b en c;
  5. e. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  6. f. als woonwagenstandplaats

35.3 Vormen van verboden gebruik (gebouwen)

Het is verboden de gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, of tot een doel, strijdig met het bestemmingsplan. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik:

  1. a. van gebouwen voor het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen als detailhandel, met uitzondering van het verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen, waarvan de verkoop deel uitmaakt van de normale dienstverlening behorende bij het op hetzelfde perceel uitgeoefende bedrijf;
  2. b. van niet voor bewoning bestemde gebouwen of ruimten, daaronder begrepen kampeermiddelen en bijgebouwen, voor permanente bewoning;
  3. c. van gebouwen ten behoeve van het (doen) exploiteren van een seksinrichting of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie.

35.4 Bestaande functies

Een bestaand functie op de verdieping die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan feitelijk met vergunning aanwezig was en in strijd is met een in dit plan voorgeschreven functie, mag worden gehandhaafd, maar niet worden vergroot of anders gesitueerd.

35.5 Entrees en toegangsportalen

De begane grond van enig gebouw mag eveneens worden gebruikt ten behoeve van een inpandige entree of toegangsportaal ten behoeve van de vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels zijn toegelaten op de verdiepingen van het betreffende gebouw.

35.6 Gebruik aanbouwen

Het gebruik welke blijkens een aanduiding is toegelaten op de begane grondlaag van een hoofdgebouw is tevens toegelaten op de begane grondlaag van een bij het hoofdgebouw behorende aanbouw.

35.7 Gebruik kelder, onderbouw, tussenverdieping en onbebouwd erf

Een kelder, onderbouw, op de begane grondlaag aansluitende tussenverdieping alsmede het bijbehorende onbebouwde erf mogen worden gebruikt ten dienste van alle vormen van gebruik welke blijkens de van toepassing zijnde regels toegelaten zijn op het perceel, mits dit geen zelfstandige functie betreft.

35.8 Wonen

Onder wonen als bedoeld in dit bestemmingsplan wordt tevens verstaan het gebruik ten behoeve van:

  1. a. mantelzorg;
  2. b. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of aan huis verbonden (bedrijfs)activiteit, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale oppervlakte van de woning.

Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels

36.1 Wijzigingsbevoegdheid voor geringe afwijkingen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het in geringe mate, doch met niet meer dan 10,0 meter, afwijken van een bestemmingsgrens of van het profiel van een weg, voor zover dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

Artikel 37 Overige Regels

37.1 Bevoegd gezag

Indien op grond van het bepaalde in het Besluit omgevingsrecht Gedeputeerde Staten of de Minister is aangewezen als het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning, wordt waar op grond van dit bestemmingsplan burgemeester en wethouders bevoegd zijn om:

  1. 1. af te wijken van het bestemmingsplan;
  2. 2. een omgevingsvergunning te verlenen voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden;
  3. 3. een omgevingsvergunning te verlenen voor het slopen van een bouwwerk;

in plaats van 'burgemeester en wethouders' gelezen 'Gedeputeerde Staten' dan wel 'de Minister'.

37.2 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 38 Overgangsrecht

38.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van lid 38.1, onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Lid 38.1, onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

38.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 38.2, onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verklein.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 38.2, onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Lid 38.2, onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 39 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

"Regels van het bestemmingsplan Verzamelherziening 2023 van de gemeente Schiedam"

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam

in de openbare vergadering van

de griffier, de voorzitter,

Bijlagen

Bijlage 1 Staat Van Milieubelastende Activiteiten (Woongebieden)

SBI-code Omschrijving Grootste afstand Categorie
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
0140 Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m² 50 3.1
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² 30 2
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m² 50 3.1
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30 2
0142 KI-stations 30 2
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
1532, 1533 Groente- en fruitconservenfabrieken:
- jam 100 3.2
- groente algemeen 100 3.2
- met koolsoorten 100 3.2
1552 Consumptie-ijsfabrieken:
- p.o. > 200 m² 100 3.2
- p.o. <= 200 m² 30 2
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
- v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens 30 2
- v.c. >= 7500 kg meel/week 100 3.2
1582 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 3.2
1584 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
- cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² 500 5.1
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 3.2
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 30 2
- suikerwerkfabrieken met suiker branden 300 4.2
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. > 200 m² 100 3.2
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² 30 2
1585 Deegwarenfabrieken 50 3.1
1587 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 4.1
1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 4.1
1591 Destilleerderijen en likeurstokerijen 300 4.2
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d. 30 2
1596 Bierbrouwerijen 300 4.2
1597 Mouterijen 300 4.2
1598 Mineraalwater- en frisdrankfabrieken 100 3.2
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
171 Bewerken en spinnen van textielvezels 100 3.2
172 Weven van textiel:
- aantal weefgetouwen < 50 100 3.2
- aantal weefgetouwen >= 50 300 4.2
173 Textielveredelingsbedrijven 50 3.1
174, 175 Vervaardiging van textielwaren 50 3.1
1751 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 200 4.1
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 50 3.1
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 Vervaardiging kleding van leer 50 3.1
182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) 30 2
183 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 3.1
19 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
191 Lederfabrieken 300 4.2
192 Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel) 50 3.1
193 Schoenenfabrieken 50 3.1
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
203, 204, 205 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 100 3.2
203, 204, 205 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 50 3.1
205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 30 2
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 Uitgeverijen (kantoren) 10 1
2221 Drukkerijen van dagbladen 100 3.2
2222 Drukkerijen (vlak- en rotatie-diepdrukkerijen) 100 3.2
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 30 2
2223 Grafische afwerking 10 1
2223 Binderijen 30 2
2224 Grafische reproduktie en zetten 30 2
2225 Overige grafische aktiviteiten 30 2
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media 10 1
30 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
30 Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie 30 2
32 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOM-APPARATEN EN -BENODIGDH.
321 t/m 323 Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d. incl. reparatie 50 3.1
3210 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 3.1
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie 30 2
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361 Meubelfabrieken 100 3.2
361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 10 1
362 Fabricage van munten, sieraden e.d. 30 2
363 Muziekinstrumentenfabrieken 30 2
364 Sportartikelenfabrieken 50 3.1
365 Speelgoedartikelenfabrieken 50 3.1
3663.1 Sociale werkvoorziening 30 2
3663.2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 50 3.1
45 BOUWNIJVERHEID
45 Bouwbedrijven algemeen:
b.o. > 2.000 m² 100 3.2
- b.o. <= 2.000 m² 50 3.1
45 Aannemersbedrijven met werkplaats:
- b.o. > 1000 m² 50 3.1
- b.o.< 1000 m² 30 2
50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 30 2
501 Handel in vrachtauto's (incl. import en reparatie) 100 3.2
5020.4 Autoplaatwerkerijen 100 3.2
5020.4 Autobeklederijen 10 1
5020.4 Autospuitinrichtingen 50 3.1
5020.5 Autowasserijen 30 2
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 30 2
51 GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511 Handelsbemiddeling (kantoren) 10 1
5122 Grth in bloemen en planten 30 2
5134 Grth in dranken 30 2
5135 Grth in tabaksprodukten 30 2
5136 Grth in suiker, chocolade en suikerwerk 30 2
5137 Grth in koffie, thee, cacao en specerijen 30 2
5138, 5139 Grth in overige voedings- en genotmiddelen 30 2
514 Grth in overige consumentenartikelen 30 2
5154 Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
- algemeen: b.o. < = 2.000 m² 30 2
5155.2 Grth in kunstmeststoffen 30 2
5156 Grth in overige intermediaire goederen 30 2
519 Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.) 30 2
52 DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN
527 Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) 10 1
55 LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5552 Cateringbedrijven 30 2
60 VERVOER OVER LAND
6022 Taxibedrijven 30 2
6023 Touringcarbedrijven 100 3.2
6024 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks):
- b.o. > 1000 m² 100 3.2
- b.o. <= 1000 m² 50 3.1
61, 62 VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT
61, 62 Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren) 10 1
63 DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6322, 6323 Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) 10 1
633 Reisorganisaties 10 1
634 Expediteurs, cargadoors (kantoren) 10 1
64 POST EN TELECOMMUNICATIE
641 Post- en koeriersdiensten 30 2
642 Telecommunicatiebedrijven 10 1
65, 66, 67 FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN
65, 66, 67 Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen 10 1
70 VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED
70 Verhuur van en handel in onroerend goed 10 1
71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 Personenautoverhuurbedrijven 30 2
712 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl. personenauto's) 50 3.1
713 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 50 3.1
714 Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. 30 2
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. 10 1
72 Datacentra 30 2
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731 Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 30 2
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek 10 1
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
74 Overige zakelijke dienstverlening: kantoren 10 1
747 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 3.1
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales 30 2
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d. 10 1
75 OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN
75 Openbaar bestuur (kantoren e.d.) 10 1
80 ONDERWIJS
801, 802 Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs 30 2
803, 804 Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs 30 2
85 GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
8511 Ziekenhuizen 30 2
8512, 8513 Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven 10 1
8514, 8515 Consultatiebureaus 10 1
853 Verpleeghuizen 30 2
91 DIVERSE ORGANISATIES
9111 Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) 10 1
92 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) 30 2
9234 Muziek- en balletscholen 30 2
9234.1 Dansscholen 30 2
9251, 9252 Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. 10 1
926 Sportscholen, gymnastiekzalen 30 2
93 OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1 Wasserijen en strijkinrichtingen 50 3.1
9301.1 Tapijtreinigingsbedrijven 50 3.1
9301.2 Chemische wasserijen en ververijen 30 2
9301.3 Wasverzendinrichtingen 30 2
9301.3 Wasserettes, wassalons 10 1
9302 Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 10 1
9304 Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden 30 2
9305 Persoonlijke dienstverlening n.e.g. 10 1

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant o.c. : opslagcapaciteit
< : kleiner dan p.c. : productiecapaciteit
> : groter dan p.o. : productieoppervlak
= : gelijk aan b.o. : bedrijfsoppervlak
cat. : categorie v.c. : verwerkingscapaciteit
e.d. : en dergelijke u : uur
i.e. : inwonereenheden d : dag
kl. : klasse w : week
n.e.g. : niet elders genoemd j : jaar

Bijlage 2 Nadere Toelichting Staat Van Milieubelastende Activiteiten

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. In de Staat van milieubelastende activiteiten wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Richtafstand 10 30 50 100 200 300 500 700 1.000 1.500

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten; in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.

Bijlage 3 Staat Van Milieubelastende Activiteiten 'Gezoneerd Industrieterrein'

SBI-code Omschrijving Grootste afstand Categorie
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN DE LANDBOUW
0111, 0113 Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) 10 1
011, 012, 013, 016 Tuinbouw:
011, 012, 013 - bedrijfsgebouwen 10 1
011, 012, 013 - kassen zonder verwarming 10 1
011, 012, 013 - kassen met gasverwarming 10 1
0113 - champignonkwekerijen (algemeen) 30 2
0113 - champignonkwekerijen met mestfermentatie 100 3.2
0163 - bloembollendroog- en prepareerbedrijven 30 2
011 - witlofkwekerijen (algemeen) 30 2
016 Dienstverlening ten behoeve van de landbouw:
016 - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. > 500 m² 30 2
016 - algemeen (onder andere loonbedrijven): b.o. <= 500 m² 30 2
016 - algemeen met opslag bestrijdingsmiddelen > 10 ton: zie SBI-code 51.55
016 - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven 30 2
0162 KI-stations 30 2
10, 11 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANK
1031 Aardappelproductenfabrieken:
1031 - vervaardiging van aardappelproducten 300 4.2
1031 - vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m² 50 3.1
1032, 1039 Groente- en fruitconservenfabrieken:
1032, 1039 - jam 50 3.1
1032, 1039 - groente algemeen 50 3.1
1032, 1039 - met koolsoorten 100 3.2
1032, 1039 - met drogerijen 300 4.2
1032, 1039 - met uienconservering (zoutinleggerij) 300 4.2
104101 Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
104101 - p.c. < 250.000 ton / jaar 200 4.1
104101 - p.c. >= 250.000 ton / jaar 300 4.2
104102 Raffinage van plantaardige en dierlijke oliën en vetten:
104102 - p.c. < 250.000 ton / jaar 200 4.1
104102 - p.c. >= 250.000 ton / jaar 300 4.2
1042 Margarinefabrieken:
1042 - p.c. < 250.000 ton / jaar 100 3.2
1042 - p.c. >= 250.000 ton / jaar 200 4.1
1051 Zuivelproductenfabrieken:
1051 - gedroogde producten, p.c. >= 1,5 ton / uur 200 4.1
1051 - geconcentreerde producten, verdampingscapaciteit >= 20 ton / uur 200 4.1
1051 - melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 ton / jaar 50 3.1
1051 - melkproductenfabrieken v.c. >= 55.000 ton / jaar 100 3.2
1051 - overige zuivelproductenfabrieken 50 3.1
1052 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. > 200 m² 50 3.1
1052 Consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² 10 1
1061 Meelfabrieken:
1061 - p.c. >= 500 ton / uur 200 4.1
1061 - p.c. < 500 ton / uur 100 3.2
1061 Grutterswarenfabrieken 100 3.2
1062 Zetmeelfabrieken:
1062 - p.c. < 10 ton / uur 200 4.1
1062 - p.c. >= 10 ton / uur 300 4.2
1092 Vervaardiging van voer voor huisdieren 200 4.1
1071 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1071 - v.c. < 7.500 kg meel / week, bij gebruik van charge-overs 30 2
1071 - v.c. >= 7.500 kg meel / week 100 3.2
1072 Banket, biscuit- en koekfabrieken 100 3.2
10821 Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
10821 - cacao- en chocoladefabrieken: p.o. > 2.000 m² 500 5.1
10821 - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 2.000 m² 100 3.2
10821 - cacao- en chocoladefabriek en vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² 30 2
10821 - suikerwerkfabrieken met suikerbranden 300 4.2
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. > 200 m² 100 3.2
10821 - suikerwerkfabrieken zonder suikerbranden: p.o. <= 200 m² 30 2
1073 Deegwarenfabrieken 50 3.1
1083 Koffiebranderijen en theepakkerijen:
1083 - koffiebranderijen 500 5.1
1083 - theepakkerijen 100 3.2
108401 Vervaardiging van azijn, specerijen en kruiden 200 4.1
1089 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen 200 4.1
1089 Bakkerijgrondstoffenfabrieken 200 4.1
1089 Soep- en soeparomafabrieken:
1089 - zonder poederdrogen 100 3.2
1089 - met poederdrogen 300 4.2
1089 Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200 4.1
12 VERWERKING VAN TABAK
120 Tabakverwerkende industrie 200 4.1
13 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
131 Bewerken en spinnen van textielvezels 50 3.1
132 Weven van textiel:
132 - aantal weefgetouwen < 50 10 1
132 - aantal weefgetouwen >= 50 50 3.1
133 Textielveredelingsbedrijven 50 3.1
139 Vervaardiging van textielwaren 10 1
1393 Tapijt-, kokos- en vloermattenfabrieken 100 3.2
139, 143 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen 10 1
14 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
141 Vervaardiging kleding van leer 30 2
141 Vervaardiging van kleding en –toebehoren (exclusief van leer) 10 1
142, 151 Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van bont 50 3.1
15 VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCLUSIEF KLEDING)
151, 152 Lederfabrieken 300 4.2
151 Lederwarenfabrieken (exclusief kleding en schoeisel) 50 3.1
152 Schoenenfabrieken 50 3.1
16 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK EN DERGELIJKE
16101 Houtzagerijen 50 3.1
16102 Houtconserveringsbedrijven:
16102 - met creosootolie 200 4.1
16102 - met zoutoplossingen 30 2
1621 Fineer- en plaatmaterialenfabrieken 100 3.2
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout 30 2
162 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m² 30 2
162902 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken 10 1
17 VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
1711 Vervaardiging van pulp 200 4.1
1712 Papier- en kartonfabrieken:
1712 - p.c. < 3 ton / uur 50 3.1
1712 - p.c. 3 - 15 ton / uur 100 3.2
1712 - p.c. >= 15 ton / uur 200 4.1
172 Papier- en kartonwarenfabrieken 30 2
17212 Golfkartonfabrieken:
17212 - p.c. < 3 ton / uur 30 2
17212 - p.c. >= 3 ton / uur 50 3.1
58 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUCTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
1811 Drukkerijen van dagbladen 30 2
1812 Drukkerijen (vlak- en rotatiediepdrukkerijen) 30 2
18129 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 10 1
1814 Grafische afwerking 0 1
1814 Binderijen 30 2
1813 Grafische reproductie en zetten 30 2
1814 Overige grafische activiteiten 30 2
182 Reproductiebedrijven opgenomen media 0 1
19 AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERKENDE INDUSTRIE; BEWERKING SPLIJT-/KWEEKSTOFFEN
19202 Smeeroliën- en vettenfabrieken 50 3.1
19202 Recyclingbedrijven voor afgewerkte olie 300 4.2
19202 Aardolieproductenfabrieken n.e.g. 300 4.2
20 VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUCTEN
2011 Vervaardiging van industriële gassen:
2011 - luchtscheidingsinstallatie v.c. >= 10 ton / dag lucht 100 3.2
2011 - overige gassenfabrieken, niet explosief 100 3.2
2011 - overige gassenfabrieken, explosief 300 4.2
2012 Kleur- en verfstoffenfabrieken 200 4.1
2012 Anorganische chemische grondstoffenfabrieken:
2012 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 4.2
2012 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 700 5.2
20141 Organische chemische grondstoffenfabrieken:
20141 - niet vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 300 4.2
20141 - vallend onder 'post-Seveso-richtlijn' 1000 5.3
20141 Methanolfabrieken:
20141 - p.c. < 100.000 ton / jaar 100 3.2
20141 - p.c. >= 100.000 ton / jaar 200 4.1
20149 Vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetische):
20149 - p.c. < 50.000 ton / jaar 300 4.2
20149 - p.c. >= 50.000 ton / jaar 500 5.1
2015 Kunstmeststoffenfabrieken 500 5.1
2016 Kunstharsenfabrieken en dergelijke 700 5.2
202 Landbouwchemicaliënfabrieken:
202 - fabricage 1000 5.3
202 - formulering en afvullen 500 5.1
203 Verf, lak en vernisfabrieken 300 4.2
2110 Farmaceutische grondstoffenfabrieken:
2110 - p.c. < 1.000 ton / jaar 300 4.2
2110 - p.c. >= 1.000 ton / jaar 500 5.1
2120 Farmaceutische productenfabrieken:
2120 - formulering en afvullen geneesmiddelen 50 3.1
2120 - verbandmiddelenfabrieken 10 1
2041 Zeep-, was- en reinigingsmiddelenfabrieken 300 4.2
2042 Parfumerie- en cosmeticafabrieken 300 4.2
2052 Lijm- en plakmiddelenfabrieken:
2052 - zonder dierlijke grondstoffen 100 3.2
2052 - met dierlijke grondstoffen 500 5.1
205902 Fotochemische productenfabrieken 50 3.1
205903 Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken 50 3.1
205903 Overige chemische productenfabrieken n.e.g. 200 4.1
2060 Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken 300 4.2
22 VERVAARDIGING VAN PRODUCTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF
221101 Rubberbandenfabrieken 300 4.2
221102 Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
221102 - vloeroppervlak < 100 m² 50 3.1
221102 - vloeroppervlak >= 100 m² 200 4.1
2219 Rubberartikelenfabrieken 100 3.2
222 Kunststofverwerkende bedrijven:
222 - zonder fenolharsen 200 4.1
222 - met fenolharsen 300 4.2
222 - productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen 50 3.1
23 VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN
231 Glasfabrieken:
231 - glas en glasproducten, p.c. < 5.000 ton / jaar 30 2
231 - glas en glasproducten, p.c. >= 5.000 ton / jaar 100 3.2
231 - glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 ton / jaar 300 4.2
231 - glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 ton / jaar 500 5.1
231 Glas-in-loodzetterij 30 2
231 Glasbewerkingsbedrijven 30 2
232, 234 Aardewerkfabrieken:
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 10 1
232, 234 - vermogen elektrische ovens totaal >= 40 kW 50 3.1
233 Baksteen en baksteenelementenfabrieken 200 4.1
233 Dakpannenfabrieken 200 4.1
2351 Cementfabrieken:
2351 - p.c. < 100.000 ton / jaar 300 4.2
2351 - p.c. >= 100.000 ton / jaar 500 5.1
235201 Kalkfabrieken:
235201 - p.c. < 100.000 ton / jaar 200 4.1
235201 - p.c. >= 100.000 ton / jaar 500 5.1
235202 Gipsfabrieken:
235202 - p.c. < 100.000 ton / jaar 200 4.1
235202 - p.c. >= 100.000 ton / jaar 500 5.1
23611 Betonwarenfabrieken:
23611 - zonder persen, triltafels en bekistingtriller 100 3.2
23611 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. < 100 ton / dag 100 3.2
23611 - met persen, triltafels of bekistingtrillers, p.c. >= 100 ton / dag 200 4.1
23612 Kalkzandsteenfabrieken:
23612 - p.c. < 100.000 ton / jaar 50 3.1
23612 - p.c. >= 100.000 ton / jaar 200 4.1
2362 Mineraalgebonden bouwplatenfabrieken 50 3.1
2363, 2364 Betonmortelcentrales:
2363, 2364 - p.c. < 100 ton / uur 100 3.2
2363, 2364 - p.c. >= 100 ton / uur 200 4.1
2365, 2369 Vervaardiging van producten van beton, (vezel)cement en gips:
2365, 2369 - p.c. < 100 ton / dag 50 3.1
2365, 2369 - p.c. >= 100 ton / dag 200 4.1
237 Natuursteenbewerkingsbedrijven:
237 - zonder breken, zeven en drogen 30 2
237 - met breken, zeven of drogen, v.c. < 100.000 ton / jaar 100 3.2
237 - met breken, zeven of drogen, v.c. >= 100.000 ton / jaar 200 4.1
2391 Slijp- en polijstmiddelenfabrieken 30 2
2399 Bitumineuze materialenfabrieken:
2399 - p.c. < 100 ton / uur 300 4.2
2399 - p.c. >= 100 ton / uur 500 5.1
2399 Isolatiematerialenfabrieken (exclusief glaswol):
2399 - steenwol, p.c. >= 5.000 ton / jaar 200 4.1
2399 - overige isolatiematerialen 200 4.1
2399 Minerale productenfabrieken n.e.g. 50 3.1
2399 Asfaltcentrales: p.c. < 100 ton / uur 100 3.2
2399 Asfaltcentrales: p.c. >= 100 ton / uur 200 4.1
24 VERVAARDIGING VAN METALEN
241 Ruwijzer- en staalfabrieken:
241 - p.c. < 1.000 ton / jaar 700 5.2
241 - p.c. >= 1.000 ton / jaar 1500 6
245 Ijzeren- en stalenbuizenfabrieken:
245 - p.o. < 2.000 m² 30 2
245 - p.o. >= 2.000 m² 100 3.2
243 Draadtrekkerijen, koudbandwalserijen en profielzetterijen:
243 - p.o. < 2.000 m² 30 2
243 - p.o. >= 2.000 m² 50 3.1
244 Non-ferro-metaalfabrieken:
244 - p.c. < 1.000 ton / jaar 100 3.2
244 - p.c. >= 1.000 ton / jaar 300 4.2
244 Non-ferro-metaalwalserijen, -trekkerijen en dergelijke:
244 - p.o. < 2.000 m² 50 3.1
244 - p.o. >= 2.000 m² 200 4.1
2451, 2452 Ijzer- en staalgieterijen / -smelterijen:
2451, 2452 - p.c. < 4.000 ton / jaar 100 3.2
2451, 2452 - p.c. >= 4.000 ton / jaar 200 4.1
2453, 2454 Non-ferro-metaalgieterijen / -smelterijen:
2453, 2454 - p.c. < 4.000 ton / jaar 100 3.2
2453, 2454 - p.c. >= 4.000 ton / jaar 200 4.1

25, 31
VERVAARDIGING EN REPARATIE VAN PRODUCTEN VAN METAAL (EXCLUSIEF MACHINES / TRANSPORTMIDDELEN)
251, 331 Constructiewerkplaatsen:
251, 331 - gesloten gebouw 30 2
251, 331 - gesloten gebouw, p.o. < 200 m² 30 2
251, 331 - in open lucht, p.o. < 2.000 m² 50 3.1
251, 331 - in open lucht, p.o. >= 2.000 m² 200 4.1
2529, 3311 Tank- en reservoirbouwbedrijven:
2529, 3311 - p.o. < 2.000 m² 50 3.1
2529, 3311 - p.o. >= 2.000 m² 100 3.2
2521, 2530, 3311 Vervaardiging van verwarmingsketels, radiatoren en stoomketels 30 2
255, 331 Stamp-, pers-, dieptrek- en forceerbedrijven 30 2
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke 50 3.1
255, 331 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen en dergelijke, p.o. < 200 m² 30 2
2561, 3311 Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven:
2561, 3311 - algemeen 50 3.1
2561, 3311 - stralen 200 4.1
2561, 3311 - metaalharden 50 3.1
2561, 3311 - lakspuiten en moffelen 100 3.2
2561, 3311 - scoperen (opspuiten van zink) 50 3.1
2561, 3311 - thermisch verzinken en thermisch vertinnen 100 3.2
2561, 3311 - mechanische oppervlaktebehandeling (slijpen, polijsten) 50 3.1
2561, 3311 - anodiseren, eloxeren en chemische oppervlaktebehandeling 50 3.1
2561, 3311 - emailleren 100 3.2
2561, 3311 - galvaniseren (vernikkelen, verchromen, verzinken, verkoperen en dergelijke) 50 3.1
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie 30 2
2562, 3311 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. < 200 m² 30 2
259, 331 Grofsmederijen, anker- en kettingfabrieken:
259, 331 - p.o. < 2.000 m² 50 3.1
259, 331 - p.o. >= 2.000 m² 100 3.2
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g. 30 2
259, 331 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. < 200 m² 30 2
27, 28, 33 VERVAARDIGING VAN MACHINES EN APPARATEN
27, 28, 33 Machine- en apparatenfabrieken, inclusief reparatie:
27, 28, 33 - p.o. < 2.000 m² 30 2
27, 28, 33 - p.o. >= 2.000 m² 50 3.1
28, 33 - met proefdraaien verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 3.1
27, 28, 33 - reparatie van machines en apparaten, zonder proefdraaien verbrandingsmotoren = 1 MW motoren 30 2
26, 28, 33 VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
26, 28, 33 Kantoormachines- en computerfabrieken, inclusief reparatie 30 2
26, 27, 33 VERVAARDIGING VAN OVERIGE ELEKTRISCHE MACHINES, APPARATEN EN BENODIGDHEDEN
271, 331 Elektromotoren- en generatorenfabrieken en dergelijke, inclusief reparatie 200 4.1
271, 273 Schakel- en installatiemateriaalfabrieken 200 4.1
273 Elektrische draad- en kabelfabrieken 100 3.2
272 Accumulatoren- en batterijenfabrieken 100 3.2
274 Lampenfabrieken 300 4.2
293 Elektrotechnische industrie n.e.g. 30 2
2790 Koolelektrodenfabrieken 1500 6
26, 33 VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMMUNICATIEAPPARATEN EN -BENODIGDHEDEN
261, 263, 264, 331 Vervaardiging van audio-, video- en telecommunicatieapparatuur en dergelijke inclusief reparatie 30 2
2612 Fabrieken voor gedrukte bedrading 50 3.1
26, 32, 33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
26, 32, 33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten en dergelijke inclusief reparatie 30 2
29 VERVAARDIGING VAN AUTO'S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS
291 Autofabrieken en assemblagebedrijven:
291 - p.o. < 10.000 m² 100 3.2
291 - p.o. >= 10.000 m² 200 4.1
29201 Carrosseriefabrieken 100 3.2
29202 Aanhangwagen- en opleggerfabrieken 30 2
293 Auto-onderdelenfabrieken 30 2
30 VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCLUSIEF AUTO'S, AANHANGWAGENS)
301, 3315 Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
301, 3315 - houten schepen 30 2
301, 3315 - kunststof schepen 100 3.2
301, 3315 - metalen schepen < 25 m 100 3.2
301, 3315 - metalen schepen >= 25 m en / of proefdraaien motoren >= 1 MW 100 3.2
301, 3315 - onderhoud / reparatie metalen schepen < 25 m, incidenteel bouwen 50 3.1
3831 Scheepssloperijen 200 4.1
302, 317 Wagonbouw- en spoorwegwerkplaatsen:
302, 317 - algemeen 50 3.1
302, 317 - met proefdraaien van verbrandingsmotoren >= 1 MW 50 3.1
303, 3316 Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:
303, 3316 - zonder proefdraaien motoren 50 3.1
303, 3316 - met proefdraaien motoren 100 3.2
309 Rijwiel- en motorrijwielfabrieken 30 2
3099 Transportmiddelenindustrie n.e.g. 30 2
31 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
310 Meubelfabrieken 50 3.1
9524 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m² 10 1
321 Fabricage van munten, sieraden en dergelijke 30 2
322 Muziekinstrumentenfabrieken 30 2
323, 324 Sportartikelenfabrieken en speelgoedartikelenfabrieken 30 2
32991 Sociale werkvoorziening 30 2
32999 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 30 2
38 VOORBEREIDING TOT RECYCLING
383201 Metaal- en autoschredders 100 3.2
383202 Puinbrekerijen en -malerijen:
383202 - v.c. < 100.000 ton / jaar 100 3.2
383202 - v.c. >= 100.000 ton / jaar 200 4.1
383202 Rubberregeneratiebedrijven 300 4.2
383202 Afvalscheidingsinstallaties 200 4.1
35 PRODUCTIE EN DISTRIBUTIE VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
35 Elektriciteitsproductiebedrijven (elektrisch vermogen >= 50 MWe)
35 - kolengestookt (inclusief meestook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 700 5.2
35 - oliegestookt, thermisch vermogen > 75 MWth 100 3.2
35 - gasgestookt (inclusief bijstook biomassa), thermisch vermogen > 75 MWth 100 3.2
35 - warmtekrachtinstallaties (gas), thermisch vermogen > 75 MWth 100 3.2
35 Bio-energie-installaties elektrisch vermogen < 50 MWe:
35 - covergisting, verbranding en vergassing van mest, slib, gft en reststromen voedingsindustrie 100 3.2
35 - vergisting, verbranding en vergassing van overige biomassa 50 3.1
35 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
35 - < 10 MVA 10 1
35 - 10 - 100 MVA 30 2
35 - >= 100 MVA 50 3.1
35 Gasdistributiebedrijven:
35 - gascompressorstations vermogen < 100 MW 100 3.2
35 - gascompressorstations vermogen >= 100 MW 200 4.1
35 - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinstallaties, categorie A 10 1
35 - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), categorie B en C 10 1
35 - gasontvang- en -verdeelstations, categorie D 50 3.1
35 Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
35 - stadsverwarming 50 3.1
35 - blokverwarming 10 1
36 WINNING EN DISTRIBUTIE VAN WATER
36 Waterwinning-/bereidingbedrijven:
36 - met chloorgas 1000 5.3
36 - bereiding met chloorbleekloog en dergelijke en / of straling 30 2
36 Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: 10 1
41, 42, 43 BOUWNIJVERHEID
41, 42, 43 Bouwbedrijven / aannemers algemeen
41, 42, 43 - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. > 1.000 m² 30 2
41, 42, 43 - bouwbedrijven / aannemers algemeen: b.o. <= 1.000 m² 10 1
432 Bouwinstallatie algemeen 30 2
4322 Installatie sanitair / centrale verwarmingsapparatuur indien met spuiterij 50 3.1
4321 Elektrotechnische installatie 10 1
45, 47 HANDEL / REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
451, 452, 454 Groothandel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven 10 1
451 Groothandel in vrachtauto's (inclusief import en reparatie) 10 1
45204 Autoplaatwerkerijen 30 2
45204 Autobeklederijen 10 1
45204 Autospuitinrichtingen 50 3.1
45205 Autowasserijen 10 1
453 Groothandel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 10 1
46 GROOTHANDEL EN OPSLAG
4621 Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders 30 2

4621
Groothandel in akkerbouwproducten en veevoeders met een verwerkingscapaciteit van 500 ton / uur of meer 100 3.2
4622 Groothandel in bloemen en planten 10 1
4623 Groothandel in levende dieren 50 3.1
4624 Groothandel in huiden, vellen en leder 50 3.1
46217, 4631 Groothandel in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen 50 3.1
4632, 4633 Groothandel in vlees, vleeswaren, zuivelproducten, eieren, spijsoliën 50 3.1
4634 Groothandel in dranken 0 1
4635 Groothandel in tabaksproducten 10 1
4636 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 10 1
4637 Groothandel in koffie, thee, cacao en specerijen 30 2
4638, 4639 Groothandel in overige voedings- en genotmiddelen 10 1
464, 46733 Groothandel in overige consumentenartikelen 10 1
46499 Groothandel in vuurwerk en munitie:
46499 - consumentenvuurwerk, verpakt, opslag < 10 ton 10 1
46499 - munitie 30 2
46711 Groothandel in vaste brandstoffen:
46711 - klein, lokaal verzorgingsgebied 50 3.1
46711 - kolenterminal, opslag oppervlak >= 2.000 m² 500 5.1
46712 Groothandel in vloeibare brandstoffen:
46712 - ondergronds, K1/K2/K3-klasse 10 1
46712 - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. < 10 m³ 50 3.1
46712 - bovengronds, K1/K2-kl.: o.c. 10 - 1.000 m³ 100 3.2
46712 - bovengronds, K3-klasse: o.c. < 10 m³ 10 1
46712 - bovengronds, K3-klasse: o.c. 10 - 1.000 m³ 50 3.1
46712 - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³ 200 4.1
46712 - o.c. >= 100.000 m³ 500 5.1
46712 - tot vloeistof verdichte gassen 300 4.2
46712 Groothandel in gasvormige brandstoffen (butaan, propaan, lpg (in tanks)):
46712 - bovengronds, < 2 m³ 30 2
46712 - bovengronds, 2 - 8 m³ 50 3.1
46712 - bovengronds, 8 - 80 m³ 100 3.2
46712 - bovengronds, 80 - 250 m³ 300 4.2
46712 - ondergronds, < 80 m³ 50 3.1
46712 - ondergronds, 80 - 250 m³ 200 4.1
46712 - o.c. > 1.000 m³, < 100.000 m³ 200 4.1
46712 - o.c. >= 100.000 m³ 500 5.1
46712 Gasvormige brandstoffen in gasflessen
46712 - kleine hoeveelheden < 10 ton 10 1
46712 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau 30 2
46712 - grote hoeveelheden (> 150 ton) en / of laag beschermingsniveau 500 5.1
46712 Niet-reactieve gassen (inclusief zuurstof), gekoeld 50 3.1
46713 Groothandel minerale olieproducten (exclusief brandstoffen) 100 3.2
46721 Groothandel in metaalertsen:
46721 - opslag oppervlak < 2.000 m² 300 4.2
46721 - opslag oppervlak >= 2.000 m² 700 5.2
46722, 46723 Groothandel in metalen en -halffabrikaten 10 1
4673 Groothandel in hout en bouwmaterialen:
4673 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 1
4673 - algemeen: b.o. <= 2.000 m² 10 1
46735 Zand en grind:
46735 - algemeen: b.o. > 200 m² 30 2
46735 - algemeen: b.o. <= 200 m² 10 1
4674 Groothandel in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
4674 - algemeen: b.o. > 2.000 m² 10 1
4674 - algemeen: b.o. <= 2.000 m² 0 1
46751 Groothandel in chemische producten 100 3.2
46752 Groothandel in kunstmeststoffen 30 2
46752 Groothandel in bestrijdingsmiddelen in emballage of in gasflessen
46752 - kleine hoeveelheden < 10 ton 10 1
46752 - beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog beschermingsniveau 30 2
46752 - grote hoeveelheden (>150 ton) en / of laag beschermingsniveau 500 5.1
4676 Groothandel in overige intermediaire goederen 10 1
4677 Autosloperijen: b.o. > 1.000 m² 30 2
4677 - autosloperijen: b.o. <= 1.000 m² 10 1
4677 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. > 1.000 m² 30 2
4677 Overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1.000 m² 10 1
466 Groothandel in machines en apparaten:
466 - machines voor de bouwnijverheid 10 1
466 - overige 10 1
466 - overig met oppervlak <= 2.000 m² 10 1
466, 469 Overige groothandel (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden en dergelijke) 0 1
47 REPARATIE TEN BEHOEVE VAN PARTICULIEREN
4791 Postorderbedrijven 0 1
952 Reparatie ten behoeve van particulieren (exclusief auto's en motorfietsen) 10 1
49 VERVOER OVER LAND
493 Taxibedrijven 0 1
493 Touringcarbedrijven 10 1
494 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. > 1.000 m² 30 2
494 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks): b.o. <= 1.000 m² 30 2
52 DIENSTVERLENING TEN BEHOEVE VAN HET VERVOER
522 Loswal 30 2
52241 Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van zeeschepen:
52241 - containers 100 3.2
52241 - stukgoederen 100 3.2
52241 - ertsen, mineralen en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m² 700 5.2
52241 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur 500 5.1
52241 - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m² 700 5.2
52241 - olie, lpg, en dergelijke 1000 5.3
52241 - tankercleaning 300 4.2
52242 Laad-, los- en overslagbedrijven ten behoeve van binnenvaart:
52242 - containers 50 3.1
52242 - tankercleaning 300 4.2
52242 - stukgoederen 50 3.1
52242 - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak < 2.000 m² 200 4.1
52242 - ertsen, mineralen, en dergelijke, opslagoppervlak >= 2.000 m² 700 5.2
52242 - granen of meelsoorten , v.c. < 500 ton / uur 300 4.2
52242 - granen of meelsoorten, v.c. >= 500 ton / uur 500 5.1
52242 - steenkool, opslagoppervlak < 2.000 m² 300 4.2
52242 - steenkool, opslagoppervlak >= 2.000 m² 500 5.1
52242 - olie, lpg, en dergelijke 700 5.2
52102, 52109 Distributie, pak- en koelhuizen 50 3.1
52109 Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) 10 1
5221 Stalling van vrachtwagens (met koelinstallaties) 30 2
53 POST EN TELECOMMUNICATIE
531, 532 Post- en koeriersdiensten 0 1
61 Telecommunicatiebedrijven 0 1
77 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
7711 Personenautoverhuurbedrijven 10 1
7712, 7739 Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (exclusief personenauto's) 10 1
773 Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen 10 1
7733 Verhuurbedrijven voor kantoormachines en computers 10 1
62 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
62 Onderhoud en reparatie computers en kantoormachines 0 1
58, 63 Datacentra 0 1
63, 69 t/m 71, 73, 74, 77, 78, 80 t/m 82 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
812 Reinigingsbedrijven voor gebouwen 50 3.1
74203 Foto- en filmontwikkelcentrales 10 1
82991 Veilingen voor landbouw- en visserijproducten 50 3.1
82992 Veilingen voor huisraad, kunst en dergelijke 0 1
37, 38, 39 MILIEUDIENSTVERLENING
3700 RWZI's en gierverwerkingsinricht., met afdekking voorbezinktanks:
3700 - < 100.000 i.e. 200 4.1
3700 - 100.000 - 300.000 i.e. 300 4.2
3700 - >= 300.000 i.e. 500 5.1
3700 Rioolgemalen 30 2
381 Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven en dergelijke 50 3.1
381 Gemeentewerven (afvalinzameldepots) 30 2
381 Vuiloverslagstations 200 4.1
382 Afvalverwerkingsbedrijven:
382 - mestverwerking / korrelfabrieken 500 5.1
382 - kabelbranderijen 100 3.2
382 - pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen) 50 3.1
382 - oplosmiddelterugwinning 100 3.2
382 - afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen > 75 MW 300 4.2
382 - verwerking fotochemisch en galvano-afval 30 2
382 Vuilstortplaatsen 300 4.2
382 Composteerbedrijven:
382 - niet-belucht v.c. < 5.000 ton / jaar 300 4.2
382 - niet-belucht v.c. 5.000 tot 20.000 ton / jaar 700 5.2
382 - belucht v.c. < 20.000 ton / jaar 100 3.2
382 - belucht v.c. > 20.000 ton / jaar 200 4.1
382 - gft in gesloten gebouw 200 4.1
59 CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
591, 592, 601, 602 Studio's (film, TV, radio, geluid) 10 1
96 OVERIGE DIENSTVERLENING
96011 Wasserijen en linnenverhuur 30 2
96011 Tapijtreinigingsbedrijven 30 2
96012 Chemische wasserijen en ververijen 30 2
96013 Wasverzendinrichtingen 30 2

Verklaring gebruikte afkortingen

- : niet van toepassing / niet relevant o.c. : opslagcapaciteit
< : kleiner dan p.c. : productiecapaciteit
> : groter dan p.o. : productieoppervlak
= : gelijk aan b.o. : bedrijfsoppervlak
cat. : categorie v.c. : verwerkingscapaciteit
e.d. : en dergelijke u : uur
i.e. : inwonereenheden d : dag
kl. : klasse w : week
n.e.g. : niet elders genoemd j : jaar

Bijlage 4 Nadere Toelichting Staat Van Milieubelastende Activiteiten 'Gezoneerd Industrieterrein'

De Staat van milieubelastende activiteiten is ontleend aan bijlage 1 van de VNG-publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (Sdu Uitgevers BV, 2009). Bijlage 1 omvat de milieubelastende activiteiten met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI). Bij die activiteiten is rekening gehouden met de normaliter bij deze activiteiten voorkomende opslagen en installaties.

Richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar

De Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt gehanteerd om de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten op een gezoneerd industrieterrein te regelen. Het milieuaspect geluid is niet in de milieuzonering opgenomen, omdat geluid, vanwege de status als gezoneerd industrieterrein, is gereguleerd via de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer (onder andere met behulp van een zonebeheermodel en de omgevingsvergunning milieu).

Per milieubelastende activiteit zijn voor elk van de aspecten geur, stof en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen de activiteit en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van de milieubelastende activiteit en anderzijds de gevel van een woning. Uit de drie verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de drie. In de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wordt de grootste afstand genoemd.

Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- of activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor gemengde gebieden gelden kleinere afstanden. Daarnaast dient in de milieuzonering rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van eventuele bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. Bedrijfswoningen op een bedrijventerrein zijn in het algemeen minder milieugevoelig dan de omgevingstypen rustige woonwijk en gemengd gebied.

Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade.

Categorie

De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de richtafstanden voor geur, stof en gevaar. De milieucategorie is vermeld in de kolom 'categorie'. De Standaard onderscheidt tien mogelijke milieucategorieën. De volgende tabel geeft voor de omgevingstype rustige woonwijk per milieucategorie inzicht in de gewenste richtafstanden:

Milieucategorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3 6
Richtafstand 10 30 50 100 200 300 500 700 1.000 1.500

Bestemmingsplantoetsing

De in dit bestemmingsplan opgenomen standaard Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' komt in verregaande mate overeen met de voorbeeld Staat van bedrijfsactiviteiten voor bedrijventerreinen uit de VNG-publicatie. Conform de aanbevelingen van de VNG-publicatie is de Staat aangepast aan de specifieke kenmerken van dit bestemmingsplan. Dit betekent dat activiteiten die niet passen binnen de definitie van bedrijf volgens de begripsbepalingen in de regels van het bestemmingsplan niet zijn opgenomen. Dit geldt ook voor activiteiten die vanuit planologische overwegingen niet gewenst zijn op een bedrijventerrein.

Het milieuaspect geluid is niet in de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' opgenomen. Het aspect geluid wordt op een gezoneerd industrieterrein via de Wet geluidhinder gereguleerd. De milieuzonering via de Staat van milieuactiviteiten 'gezoneerd industrieterrein' heeft om deze reden geen betrekking op het aspect geluid. Hiermee wordt een dubbele regeling via zowel de Wet ruimtelijke ordening als de Wet geluidhinder voorkomen. Tevens wordt enerzijds voorkomen dat de milieuzonering met richtafstanden onnodige geluidsbeperkingen opleveren ten opzichte van de specifieke geluidsmogelijkheden die de Wet geluidhinder voor het industrieterrein biedt. Anderzijds wordt voorkomen dat de te hanteren richtafstanden voor andere milieuaspecten in de verdrukking komen wanneer in de milieuzonering zo veel mogelijk tegemoet wordt gekomen aan de geluidsmogelijkheden conform de Wet geluidhinder.

De opsomming in de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' wil niet zeggen dat alle daarin voorkomende activiteiten ook gerekend moeten worden tot milieubelastende activiteiten in de zin van dit bestemmingsplan. Daarmee is deze systematiek toepasbaar op iedere bestemming waarin functies voorkomen die milieubelastend kunnen zijn, zoals bijvoorbeeld aan huis verbonden (bedrijfs)activiteiten.

Voor een juiste toepassing van deze lijst is het van belang dat eerst wordt bepaald of een bepaalde activiteit passend is binnen de het op grond van het bestemmingsplan toegelaten gebruik. Daarna volgt een tweede toets aan de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', in welke mate belast de passende milieubelastende activiteit de milieugevoelige activiteit (het wonen). Dit betreft een dubbele toetsing met cumulatieve voorwaarden.

Voor activiteiten die een zwaardere milieubelasting kennen dan de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie, maar waarvan de functie wel overeenkomst met het bestemmingsplan, is in sommige gevallen een binnenplanse afwijking mogelijk. Dit betreft activiteiten die op grond van de Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein' weliswaar worden ingedeeld in een hogere categorie dan is toegelaten, maar in de praktijk een milieubelasting hebben die valt binnen de op grond van het bestemmingsplan toegelaten categorie. In dergelijke gevallen zal aan de hand van onderzoeken aangetoond moeten worden dat de milieufactor die bepalend is voor de indeling in een categorie voor deze specifieke activiteit naar beneden kan worden bijgesteld.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

De gemeente Schiedam stelt periodiek een bestemmingsplan vast dat betrekking heeft op het

verwerken van actuele inzichten en situaties. Dit bestemmingsplan is een verzamelherziening en regelt diverse onderwerpen die hieronder kort worden weergegeven.

Snippergroen

Door ontwikkelingen in het verleden is er veel snippergroen ontstaan. Regelmatig is er vraag van bewoners om deze gronden uit te geven. De nota 'Werkwijze snippergroen' biedt de spelregels waaraan bij de uitgifte van snippergroen moet worden voldaan. Op basis van het snippergroenbeleid is in 2022 en 2023 op verschillende momenten besloten om snippergroen uit te geven aan bewoners. Met dit bestemmingsplan wordt de privaatrechtelijke uitgifte van deze gronden planologisch doorvertaald door de (openbare) groen- of verkeersbestemming te wijzigen naar een woon- of tuinbestemming.

Actualisatie

Recent zijn een aantal omgevingsvergunningen met een afwijking van het bestemmingsplan verleend. Omwille van de rechtszekerheid is er voor gekozen om deze projecten in dit bestemmingsplan op te nemen, zodat de nieuwe bestemmingen expliciet voor burgers duidelijk worden. Dit komt de rechtszekerheid ten goede en sluit aan bij de werkwijze die de gemeente al langer bij de verzamelherzieningen hanteert.

Optimalisaties

In de afgelopen tien jaar zijn er veel bestemmingsplannen vastgesteld. Soms zat daar een omissie of is nadien vastgesteld dat een regel in een plan anders uitwerkt dan beoogd. In deze verzamelherziening worden dergelijke zaken recht gezet.

Waterkeringen

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft in 2022 een nieuwe legger vastgesteld. Deze legger kent afwijkingen ten opzichte van de huidige bestemmingsplannen. De nieuwe legger van het Hoogheemraadschap is daarom integraal opgenomen in deze verzamelherziening.

Uitvaartcentra

Uitvaartcentra kunnen zich vrij vestigen op een locatie waar maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. Dit kan, gelet op de aard van de bedrijfsactiviteiten, maatschappelijke onrust veroorzaken. Hierdoor is het gewenst om een nadere belangenafweging te kunnen maken indien er een verzoek komt van een uitvaartcentrum om zich te kunnen vestigen. In deze verzamelherziening wordt hiervoor een regeling geformuleerd.

In hoofdstuk 2 wordt dieper ingegaan op de genoemde onderdelen van dit bestemmingsplan.

1.2 Ligging Plangebied

Het bestemmingsplan betreft het hele grondgebied van de gemeente Schiedam.

1.3 Geldende Bestemmingsplannen

In het plangebied zijn momenteel onderstaande bestemmingsplannen van kracht, welke met dit plan (gedeeltelijk)worden herzien. Het betreft de volgende plannen:

Bestemmingsplan IMRO-code Vaststelling raad
A4 Schiedam NL.IMRO.0606.BP0014-0001 2 februari 2012
Binnenstad 2014 NL.IMRO.0606.BP0026-0002 10 juli 2014
Dirkzwager locatie NL.IMRO.0606.BP0042-0002 1 oktober 2019
Groenoord 2015 NL.IMRO.0606.BP0030-0003 15 september 2015
Harga NL.IMRO.0606.BP0020-0002 10 juni 2013
Harga Midden NL.IMRO.0606.BP0040-0002 19 december 2017
Harga Zuid 2015 NL.IMRO.0606.BP0035-0002 15 december 2015
Havens NL.IMRO.0606.BP0023-0003 15 september 2015
Havens ,eerste herziening NL.IMRO.0606.BP0031-0002 28 juni 2016
Kethel e.o. NL.IMRO.0606.BP0003-0001 21 april 2011
Kethelse Venen NL.IMRO.0606.BP0029-0002 10 juli 2014
Nieuw Mathenesse NL.IMRO.0606.BP0024-0002 18 juli 2013
Nieuw Mathenesse, eerste herziening NL.IMRO.0606.BP0034-0002 13 september 2016
Nieuwland 2016 NL.IMRO.0606.BP0038-0003 6 juni 2017
Oost NL.IMRO.0606.BP0004-0002 27 oktober 2011
Park A4 NL.IMRO.0606.BP0032-0002 26 januari 2016
Parkweg Midden NL.IMRO.0606.BP00046-0002 9 februari 2021
Polderwetering NL.IMRO.0606.BP0016-0002 31 januari 2012
Schieveste NL.IMRO.0606.BP0008-0001 2 februari 2012
Schieveste 2021 NL.IMRO.0606.BP0046-0002 9 juli 2021
Schieveste fase 5 NL.IMRO.0606.BP0025-0002 24 september 2014
Schieveste fase 5, eerste herziening NL.IMRO.0606.BPoo45-0002 16 maart 2021
Spaanse Polder en 's-Graveland 2004 N.v.t. 12 december 2005
Spaland NL.IMRO.0606.BP0006-0002 27 oktober 2011
West NL.IMRO.0606.BP0002-0002 26 april 2012
Woudhoek NL.IMRO.0606.BP0005-0002 2 februari 2012
Zuid NL.IMRO.0606.BP0001-0001 2 februari 2012
Parapluplan Parkeren NL.IMRO.0606.BP0044-0002 5 juni 2018
Paraplu-bestemmingsplan begrippen en wijze van meten NL.IMRO.0606.BP00100-0002 20 april 2021

1.4 Leeswijzer

Het bestemmingsplan bestaat uit drie delen:

  • de toelichting: hierin worden de overwegingen beschreven die hebben geleid tot het geven van een bepaalde bestemming, evenals een uitleg van de gebruikte bestemmingen;
  • de regels: hierin wordt per bestemming een omschrijving gegeven van het toegestane gebruik en de toegestane bebouwing van de in dit plan begrepen gronden, en;
  • een verbeelding, met daarop aangegeven de bestemmingen van alle gronden.

De inhoud van de toelichting is als volgt opgebouwd:

  • Hoofdstuk 2 beschrijft de geschiedenis en de huidige situatie van het plangebied.
  • In hoofdstuk 3 is een beknopt overzicht opgenomen van de belangrijkste beleidsvisies van andere overheden die relevant zijn voor het plangebied. De gevolgen of effecten op de planologische en milieutechnische aspecten worden in hoofdstuk 4 beschreven.
  • De visie op het plangebied is beschreven in hoofdstuk 5. Op basis van verschillende aspecten wordt een beeld gevormd van herontwikkeling van het plangebied.
  • In hoofdstuk 6 worden de gehanteerde bestemmingen met bijbehorende regeling beschreven.
  • Hoofdstuk 7 heeft betrekking op de economische uitvoerbaarheid van het plan.
  • Tot slot behandelt hoofdstuk 8 de maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie

2.1 Waterkeringen

In bestemmingsplannen dient sinds 2003 een zogenaamde watertoets te worden opgenomen. dit is nationaal geregeld in het Besluit ruimtelijke ordening. De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen. Een van deze aspecten betreft het opnemen van waterkeringen, met bijbehorende beschermingszones, in het bestemmingsplan. Het Hoogheemraadschap maakt een zogenaamde Legger waarop deze zones zijn weergegeven. In 2022 is deze legger grootschalig herzien. Dit heeft tot gevolg dat de zones van waterkeringen in de bestemmingsplannen in Schiedam niet meer overal aansluit op deze nieuw legger. Om dit vertekende beeld op te lossen wordt daarom voor het gehele grondgebied van de gemeente Schiedam de nieuwe Legger doorgevoerd. Op sommige locaties is de zone verbreed. Op andere locaties is de zone vervallen of smaller. Verwezen wordt naar de verbeelding van het bestemmingsplan waar dit accuraat op is weergegeven door middel van de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.

2.2 Verleende Omgevingsvergunningen

De afgelopen tijd zijn een aantal afwijkingen van het bestemmingsplan doorlopen waarbij omgevingsvergunningen zijn verleend voor diverse projecten. Het is gebruikelijk via de verzamelherziening deze afwijkingen planologisch te verankeren. Daarbij wordt geen wijziging wordt beoogd ten aanzien van de oorspronkelijk afgegeven omgevingsvergunning. Het betreft de volgende locaties:

- Stationsplein 2;

- Stadhouderslaan 121;

- Fietsenstalling Tweede Tuinsingel;

- Warmtestation Groenoord;

- Snelliussingel 160-164;

- Westpolderstraat 8;

- Parkweg 224-226;

- Schiedamseweg 77;

- Windas 6.

2.2.1 Stationsplein 2

In 2021 is een omgevingsvergunning verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het project Terras aan de Schie. Door middel van deze omgevinsgvergunning wordt de transformatie van een kantoorgebouw aan het Stationsplein 2 naar een woongebouw met 190 woningen mogelijk gemaakt. De plannen voorzien tevens in commerciële ruimten op de begane grond en de eerste verdieping.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0001.png"

Impressie project Stationsplein 2

2.2.2 Stadhouderslaan 121

In de wijk West is Tennisvereniging van Vliet gevestigd. In 2022 is een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een schuur van ongeveer 65 m2 aan de Stadhouderslaan 121. In de schuur zullen onderhoudsmaterialen van de tennisbaan en de ijsbaan worden opgeslagen. De schuur is voorzien op de locatie van de voormalige oefenmuur. Deze grond werd door de gemeente reeds verhuurd aan de tennisvereniging.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0002.png"

Beoogde schuur aan Stadhouderslaan 121

Bij het verstrekken van de omgevingsvergunning is betrokken dat er nu in de bestaande situatie een onveilige toestand is in speeltuin omdat daar allerlei materialen en machines worden opgeslagen. Ook is in het veld gebleken dat er geen reële alternatieven zijn om de berging elders te realiseren. Voorts wordt gewicht toegekend aan de maatschappelijke functie die de tennisbaan (in de winter een ijsbaan) heeft voor de gemeente Schiedam en dat door de ligging derden ook geen enkele hinder van de berging zullen ondervinden. Als gevolg van voorgaande wordt een stukje groenbestemming omgezet naar de bestemming 'Sport'.

2.2.3 Fietsenstalling Tweede Tuinsingel

Op 16 mei 2022 is een omgevingsvergunning verstrekt voor het realiseren van een fietsenstalling op het Ohmplein in Schiedam. Deze fietsenstalling heeft een hoogte van 3,0 meter, een breedte van 4,0 meter en een diepte van 19,0 meter. De fietsenstalling maakt onderdeel uit van een nieuw plantsoen dat door omwonenden is geinitieerd. Het plantsoen vormt daarmee een aanvulling op het project van de Herinrichting Natuurkundigenbuurt in Schiedam.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0003.png"

Inrichting nieuw plantsoen met fietsenstalling

De fietsenstalling biedt plaats aan ongeveer 60 fietsparkeerplaatsen en enkele scooters. Het gebouw zal worden geconstrueerd met duurzame materialen en uitgevoerd worden met een sedumdak. In verband met de sociale veiligheid zal een gedeelte transparant worden uitgevoerd. De omgevingsvergunning voor de fietsenstalling is met een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan verleend. Door een bouwvlak op te nemen in deze verzamelherziening wordt de fietsenstalling nu structureel juridisch-planologisch geborgd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0004.png"

Impressie fietsenstalling

2.2.4 Warmtestation Groenoord

In 2021 is een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van het Warmtestation Groenoord aan de Groenoordstraat te Schiedam. Dit als vervolg op een besluit van de gemeenteraad uit 2020 om in Groenoord een warmtenet aan te leggen. In het warmteoverdrachtstation vindt, door middel van een warmtewisselaar, de warmteoverdracht plaats tussen het water uit de Leiding over Noord en het water van het toekomstige warmtenet van Groenoord. Het warmtestation wordt op een bestaand parkeerterrein gerealiseerd waarbij deze parkeerplaatsen worden gecompenseerd in de directe omgeving. Door de wijk Groenoord aan te sluiten op het warmtenet wordt veel aardgas en CO2 bespaard. Dit past bij de ambities ten aanzien van duurzaamheid van de gemeente Schiedam.

Als gevolg van voorgaande wordt in deze verzamelherziening de verkeersbestemming omgezet in een maatschappelijke bestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0005.png"

Impressie Warmtestation Groenoord

2.2.5 Snelliussingel 160-164

Aan de Snelliussingel 162-164 was een verouderd, leegstaand pand gelegen. In 2022 is een omgevingsvergunning verleend om de bestaande bebouwing te slopen en op deze plek een nieuw appartementencomplex te realiseren. De ontwikkeling is in onderstaande afbeelding geillustreerd. In dit complex komen in totaal 18 woningen. Aan de noordzijde heeft het complex vier bouwlagen. Aan de zuidzijde, waar ook een penthouse is gerealiseerd, heeft het gebouw zes bouwlagen. Ten opzichte van het bestemmingsplan 'Oost' zijn de functieaanduidingen voor detailhandel en dienstverlening verwijderd. De locatie had reeds een woonbestemming maar was hoger dan het bestemmingsplan 'Oost' toeliet. In deze verzamelherziening worden de bouwhoogten uit de omgevingsvergunning opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0006.png"

Impressie project Snelliussingel 160-164

2.2.6 Westpolderstraat 8

In 2023 is een omgevingsvergunning verleend voor de transformatie van een bestaande garage aan de Westpolderstraat 6 te Schiedam naar een woning. De garage wordt van een extra bouwlaag voorzien en daarnaast wordt omgevingsvergunningsvrij een aanbouw en berging gerealiseerd. Het is de bedoeling het perceel kadastraal af te splitsen van de Westpolderstraat 6 en te hernummeren naar Westpolderstraat 8. De bestemming 'Wonen 2' zal worden omgezet naar de bestemming 'Wonen 1'. Daarnaast zal de aanduiding met betrekking tot de garage worden verwijderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0007.png"

Impressie transformatie Westpolderstraat 8

2.2.7 Parkweg 224-226

In 2022 is een omgevingsvergunning verleend voor de transformatie van het kantoor aan de Parkweg 224-226 naar woningen. Het voormalig kantoor op de eerste verdieping is inmiddels omgezet naar een zestal appartementen. De transformatie vindt plaats binnen de bestaande bouwmassa waardoor het puur om een gebruikswijziging gaat. Mede gelet op het gemeentelijke kantoorbeleid is het gewenst om de bestemming 'Kantoor' te wijzigen naar de bestemming 'Wonen'.

2.2.8 Schiedamseweg 77

Aan de Schiedamseweg 77 is een rioolgemaal gelegen dat wordt getransformerd tot vrijstaande woning. Het perceel maakte onderdeel uit van het kansen in de stad project. Inmiddels is een omgevingsvergunning verleend voor dit project waarbij het grootste gedeelte van het rioolgebouw intact blijft. Wel wordt aan de oostzijde een nieuw gebouw geplaatst. De contouren van de gebouwen zijn vertaald in een woonbestemming waar een maximale bouwhoogte van 4,5 meter van kracht is. De rest van het perceel, inclusief uitgegeven snippergroen heeft een tuinbestemming gekregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0008.png"

Foto voormalig gemaal Schiedamseweg 77

2.2.9 Windas 6

Begin 2023 is een omgevingsvergunning verleend voor de herbouw van de woning op de locatie Windas 6. Het plan voorziet in het slopen van de bestaande woning en opstallen en het oprichten van een nieuwe woning. De schuur aan de voorzijde is gesloopt om meer plaats te maken op het perceel. Stedenbouwkundig is het plan passend in de huidige omgeving en ook anderszins voldoet de aanvraag aan het gemeentelijke beleid. Hieronder is een impressie opgenomen van de vergunde woning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0009.png"

Bouwtekening Windas 6

2.3 Snippergroen

Door ontwikkelingen in het verleden is er veel snippergroen ontstaan. Regelmatig is er vraag van

bewoners om deze gronden uit te geven. De nota's 'Werkwijze snippergroen' en 'Aanvulling

werkwijze snippergroen' geven de voorwaarden waaraan bij de uitgifte van snippergroen moet

worden voldaan. Op basis van het snippergroenbeleid is de afgelopen jaren op verschillende

momenten besloten om snippergroen uit te geven aan bewoners.

Met dit bestemmingsplan wordt de privaatrechtelijke uitgifte van de gronden planologisch doorvertaald door de (openbare) groen- of verkeersbestemming te wijzigen naar een woon- of tuinbestemming. Het gaat om een beperkt aantal adressen waarvan de besluitvorming heeft plaatsgevonden nadat de vorige verzamelherziening in procedure is gegaan. Te weten:

- Gimbergpad 31;

- Leeuweriksingel 57;

- Rietkraag 16;

- Koekoekslaan 60 en 70;

- Bosrand 13,19 en 21;

- Pruimengaarde 24;

- Hargplein 52;

- Mary Zeldenruststraat 1.

Gimbergpad 31

Het Gimbergpad ligt in de wijk Woudhoek. Er is een verzoek gehonoreerd om aan de noordzijde van het Gimbergpad 31 een strook grond uit te geven. Het gaat om een stuk grond van ongeveer 18 m2 dat onderdeel uit maakt van het perceel dat kadastraal bekend is als sectie Q nummer 9333. de bestaande bestemming 'Groen' wordt in dit bestemmingsplan gewijzigd naar de bestemming 'Tuin'.

Leeuweriksingel 57

De Leeuweriksingel ligt in de wijk Kethel. Er is een verzoek gehonoreerd om aan de noordzijde van de Leeuweriksingel 57 een strook grond uit te geven. Het gaat om een stuk grond van ongeveer 87 m2 dat onderdeel uit maakt van het perceel dat kadastraal bekend is als sectie Q nummer 8784. De bestaande bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' wordt met dit bestemmingsplan in de bestemming 'Tuin' gewijzigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0010.png"

Koekoekslaan 60 en 70

De Koekoekslaan ligt in de wijk Kethel in Schiedam Noord. Er zijn voor zowel de Koekoekslaan 60 en 70 verzoeken binnengekomen voor de uitgifte van snippergroen. Deze verzoeken zijn positief beoordeeld. Bij beide eindwoningen gaat het om een stuk grond aanpalend aan zowel de voor- als zijtuin.

Bij Koekoekslaan 70 gaat het om een stuk grond van ongeveer 36 m2 dat onderdeel uit maakt van het perceel dat kadastraal bekend is als sectie Q nummer 8908 en een stuk grond van ongeveer 66 m2 dat onderdeel uit maakt van het perceel dat kadastraal bekend is als sectie Q nummer 9637 . De bestaande bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer-verblijfsgebied' worden in dit bestemmingsplan gewijzigd naar de bestemming 'Tuin'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0011.png"

Bij Koekoekslaan 60 gaat het om een stuk grond van ongeveer 27 m2 dat onderdeel uit maakt van het perceel dat kadastraal bekend is als sectie Q nummer 8908 en een stuk grond van ongeveer 62 m2 dat onderdeel uit maakt van het perceel dat kadastraal bekend is als sctie Q nummer 9492 . De bestaande bestemming 'Verkeer-verblijfsgebied' wordt in dit bestemmingsplan gewijzigd naar de bestemming 'Tuin'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0012.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0013.png"

Rietkraag 16

De Rietkraag 16 ligt nabij Windas in de wijk Kethel. Aan de achterzijde van de tussenwoning is een perceel van ongeveer 17 m2 verkocht aan de bewoners. Het betreft een gedeelte van het perceel Q8917 dat nu de bestemming 'Tuin' in plaats van 'Groen' krijgt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0014.png"

Bosrand 13, 19 en 21

De Bosrand ligt in de wijk Kethel. In dit gebied is de afgelopen jaren al veel snippergroen uitgegeven. Eind 2022 is er een kleine strook achtertuin aan zowel de Bosrand 13, 19 en 21 uitgegeven. Het oppervlak is bij elk adres ongeveer 20 m2. Conform de eerdere verzamelherzieningen zullen deze stroken de bestemming 'Wonen' krijgen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0015.png"

Hargplein 52

Aan het Hargplein 52 is zowel aan de westzijde als aan de zuidzijde een stuk snippergroen verkocht (sectie Q nummers 9825 en 9827). In totaal gaat het om ongeveer 180 m2. De gronden krijgen gedeeltelijk de bestemming 'Wonen' en gedeeltelijk de bestemming 'Tuin'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0016.png"

Mary Zeldenruststraat 1

De Mary Zeldenruststraat ligt in het noorden van de wijk Spaland. Aan dit adres is eind 2022 een driehoekig perceel snippergroen uitgegeven (sectie Q, nummer 9838). De grond wordt hier gewijzigd van de bestemming 'Groen' naar de bestemming 'Wonen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0017.png"

Pruimengaarde 24

Aan de Pruimengaarde 24 is tussen de Pruimengaarde, Gaardenpad en de Kerkweg eind 2022 een stuk snippergroen uitgegeven (sectie Q, nummer 9841) van ongeveer 63 m2. De bestemming wijzigt hier van een verkeersbestemming naar een woonbestemming.

afbeelding "i_NL.IMRO.0606.BP00107-0002_0018.png"

2.4 Zuidelijke Stationszijde

Het station Schiedam Centrum ligt in zowel bestemmingsplan 'Schieveste' als 'Oost'. In het in 2023 vastgestelde bestemmingsplan 'Schieveste' is bij de bestemming 'Verkeer-Railverkeer' opgenomen dat onder andere is toegestaan: "een station met bijbehorende (kleinschalige) voorzieningen, zoals horeca, detailhandel (niet zijnde grootschalige detailhandel), kantoren of een informatiepunt". Het bestemmingsplan 'Schieveste' geldt ten noorden van het station. Aan de zuidzijde van het station geldt het bestemmingsplan 'Oost' dat in 2011 is vastgesteld. Ook hier geldt de bestemming 'Verkeer-Railverkeer' met een andere doeleindenomschrijving. In deze verzamelherziening wordt de bestemming 'Verkeer-Railverkeer' in het bestemmingsplan 'Oost' aangepast aan de omschrijving in het bestemmingsplan 'Schieveste'. Op deze wijze geldt voor het gehele stationsgebied dezelfde regels. Om misverstanden te voorkomen zal wel in de regels expliciet toegevoegd worden dat een taxistandplaats binnen deze bestemming is toegestaan. Dit met het oog op een mogelijke, al dan niet tijdelijke, verplaatsing van de taxistandplaats als gevolg van bouwwerkzaamheden in de nabije omgeving van het station.

2.5 Bijdorp

De wijk Bijdorp ligt in het vastgestelde bestemmingsplan 'Harga'. De woningen hebben de bestemmingen 'Wonen-1', 'Wonen-2' en 'Wonen-3'. In dit bestemmingsplan is een omissie ontstaan doordat geen maximale bouwhoogten bij deze woonbestemmingen zijn opgenomen. Bij de andere bestemmingen is dit wel gedaan. De juridische systematiek is dat als er geen bouwhoogte is opgenomen in het bestemmingsplan, hier ook niet op getoetst mag worden. Dit zou in theorie kunnen leiden tot ongewenste bouwhoogten van woningen. Hoewel dit in de praktijk nog niet tot ongewenste situaties heeft geleid, is het wel gewenst om deze situatie aan te passen. Met deze verzamelherziening wordt de omissie in het bestemmingsplan 'Harga' hersteld door in de regels de bestaande goot- en bouwhoogten als maximum te nemen.

Aan de Schiedamseweg 184-4 is een woning gelegen die abusievelijk deels een bedrijfsbestemming heeft gekregen. Dit wordt nu gecorrigeerd. Daarbij wordt direct van de gelegenheid gebruik gemaakt om op de twee woningen die aanwezig zijn in de molenromp goed te bestemmen en het bouwvlak aan de oostzijde van de molenromp te verwijderen.

2.6 Verwijderen Aanduiding Bedrijfswoning Jan Evertsenweg

In 2020 is besloten over de aanpak van de geluidsproblematiek in het Schiedamse havengebied. In algemene zin is de aanwezigheid van bedrijfswoningen op een industrieterrein uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening niet (langer) wenselijk. Enerzijds kan de aanwezigheid van bedrijfswoningen leiden tot een ongewenste beperking van de bedrijfsvoering van bedrijven, anderzijds kan bewoners geen goed woon- en leefklimaat worden gegarandeerd. Dit laatste, en de daarmee samenhangende (geluids)klachten, vormde aanleiding om actief in te zetten op beëindiging van het gebruik van de bedrijfswoningen. Onderdeel van deze aanpak is het inzetten op de minnelijke verwerving van de 5 bedrijfswoningen aan de Jan Evertsenweg. Dit betreft de adressen: Jan Evertsenweg 20, Jan Evertsenweg 28, Jan Evertsenweg 30, Jan Evertsenweg 32 en Jan Evertsenweg 34. Inmiddels zijn de huisnummers 20, 32 en 34 verworven. Met de nummers 28 en 30 lopen nog verregaande onderhandelingen maar de verwachting is dat deze binnen afzienbare tijd kunnen worden verworven.

Om die reden wordt van al deze woningen aan de Jan Evertsenweg de aanduiding 'bedrijfswoning' weggehaald. De overige regels blijven daarbij ongewijzigd ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Havens' en 'Havens, eerste herziening'.

2.7 Waterleiding Parkweg

In het bestemmingsplan 'Nieuwland 2016' is de waterleiding van Evides opgenomen. Deze systematiek is ook bij het wijzigingsplan 'Parkweg-Midden' overgenomen. Nadien is gebleken dat de ligging van de drinkwatertransportleiding niet geheel overeenkomst met de zone op de verbeelding van het bestemmingsplan. De gemeente Schiedam en Evides hebben in onderling overleg afgesproken dat de leiding verlegd kan worden om zo het plan Parkweg-Midden mogelijk te maken. De nieuwe feitelijke ligging van de drinkwatertransportleiding wordt nu opgenomen op de verbeelding van deze verzamelherziening. Daarmee wordt aangesloten bij de systematiek van de bestemmingsplannen in Nieuwland.

2.8 Uitvaartcentra

In de gemeente Schiedam kunnen uitvaartcentra zich vestigen op locaties waar maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. Dit omdat in de landelijke regelgeving (SVBP) uitvaartcentra als een maatschappelijke voorziening kunnen worden gezien. De locaties waar het om gaat zijn niet alleen locaties die de bestemming ''Maatschappelijk' hebben maar ook binnen een gemengde bestemming zijn veelal maatschappelijke functies mogelijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een voorzieningenstrook op de begane grond van een gebouw met gestapelde woningen. De gemeente kan hierdoor geen regie meer voeren op de vestiging van deze bedrijven.

In de praktijk is gebleken dat door de aard van de bedrijfsactiviteiten dit tot maatschappelijke onrust kan leiden. Om die reden is het gewest om in dit bestemmingsplan een regeling op te nemen. Doel hiervan is niet op deze bedrijven te verbieden maar om regie te kunnen voeren op de vestigingslocatie van deze bedrijven. Dit is geregeld in dit bestemmingsplan door een gebruiksverbod met afwijking op te nemen.

2.9 Nieuwe Waterwegstraat 45

De Nieuwe Waterwegstraat 45 ligt in het bestemmingsplan Havens. Ten tijde van het vaststellen van dit bestemmingsplan was op dit adres het bedrijf Van Mannekus & Co gevestigd. In de tussentijd is dit bedrijf vertrokken waarna het perceel is aangekocht door het bedrijf Royal Cement Benelux.

Op grond van de provinciale omgevingsverordening moeten bestemmingsplannen voor gronden gelegen op bedrijventerreinen bedrijven uit de hoogste mogelijke milieucategorie mogelijk maken. Bij het bepalen van deze hoogste categorie is destijds in het bestemmingsplan rekening gehouden met vier factoren: de richtafstanden op grond van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering', de milieucategorie van bestaande bedrijven, de voorziene transformatie van de Wilhelminahaven en de aard en uitstraling van het bedrijventerrein. Op grond van deze uitgangspunten is de hoogst mogelijke milieucategorie categorie 5.1 uit de brochure.

Bedrijven in een hogere milieucategorie dan op grond van de richtafstanden met betrekking tot milieuzonering is toegelaten, zijn in bestemmingsplan Havens met een uitsterfconstructie positief bestemd. dit ging om een tweetal bedrijven namelijk Klasmann-Deilmann en Van Mannekeus & Co. In de regels staat hierover: "ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 5.2', tevens het bestaande bedrijf in categorie 5.2 als bedoeld in de als bijlage 3 opgenomen Staat van milieubelastende activiteiten 'gezoneerd industrieterrein', met dien verstande dat bij omschakeling naar een andere bedrijfsactiviteit voldaan dient te worden aan het bepaalde in 5.1, onder e (maximaal milieucategorie 5.1)'.

Nu het bestaande bedrijf , namelijk Van Mannekus & Co, is vertrokken, is inmiddels ter plekke reeds maximaal milieucategorie 5.1 toegestaan. Voor de leesbaarheid en de rechtszekerheid wordt in deze verzamelherziening nu de aanduiding milieucategorie 5.2 van de verbeelding gehaald. De overige regels blijven onverminderd van kracht. Nu Royal Cement Benelux als een milieucategorie 5.1 bedrijf is aan te merkern, heeft deze wijziging geen gevolgen voor het ter plekke gevestigde bedrijf.

2.10 Schip De Kabouter

Het schip de Kabouter is een motorschip dat is gebouwd in 1922. Het ligt al geruime tijd aan de Noordvest 34 ab afgemeerd, pal naast molen De Nieuw Palmboom. In 1989 is molen "De Nieuwe Palmboom" herbouwd. Na herbouw van de molen is deze bestemd als malend brandersmolenmuseum en is deze in opdracht van Distilleerderij Herman Jansen mout gaan malen voor Branderij "De Tweeling". Omdat Herman Jansen reeds de beschikking had over het motorschip "De Kabouter", genoemd naar een zeer gekend Schiedams jenevermerk (Drink louter Kabouter) van deze firma, werd besloten dit schip aan de Stichting te verhuren en er graansilo's in te plaatsen, van waarin de gemoute gerst kon worden opgeslagen en waaruit langs mechanische weg deze gemoute gerst in de molen kon worden gebracht. In de molen was niet de ruimte voor deze opslag, vanwege het erin gevestigde molenmuseum.

Zo ontstond sinds het begin van de jaren '90 van de vorige eeuw een langjarige srelatie tussen schip en molen. Het ensemble vertelt een belangrijk verhaal over de recente historie van een der oudste distilleerderijen van Schiedam en de rol deze heeft gespeeld bij de realisatie van de herbouw van de molen en diens herbestemming. Het ensemble is al jaren het toeristische uithangbord voor de Noordvest van Schiedam.

Inmiddels is de functie van het schip gewijzigd in een woonschip. Net als bij de boten in de Lange en Korte Haven wordt nu ook deze boot voorzien van een aanduiding ten behoeve van een historisch woonschip. De situatie zoals die al jaren feitelijk bestaat, wijzigt echter niet.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

Dit hoofdstuk geeft een beknopt overzicht van het relevante ruimtelijk beleid voor het bestemmingsplan op nationaal, provinciaal, regionaal en gemeentelijk schaalniveau. Per beleidsstuk is aangegeven in hoeverre deze haar doorwerking heeft in het bestemmingsplan. Bij het lezen van het hoofdstuk moeten in ogenschouw worden genomen dat voor de verleende omgevingsvergunningen, zoals genoemd in paragraaf 2.3 van deze toelichting, de toetsing aan wetgeving en beleid reeds in het kader van de omgevingsvergunningsprocedure heeft plaatsgevonden.

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale Omgevingsvisie

Ook in de toekomst moet Nederland een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving bieden en economisch kunnen floreren. Daarom is het van belang om inzicht te hebben in de opgaven waar Nederland voor staat. De druk op de ruimte, op onze leefomgeving, vraagt voortdurend om afweging van verschillende belangen. Internationale ontwikkelingen, de invloed van technologie en de groeiende verschillen tussen regio's vragen om snellere, creatieve en integrale afwegingen. Het klimaat verandert en er moet zorgvuldiger worden omgaan met energiebronnen en grondstoffen. Ook daaruit vloeien nieuwe opgaven. In aanloop naar de Omgevingswet komt er één rijksvisie op de leefomgeving: de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. De NOVI is vastgesteld op 11 september 2020.

De NOVI schetst een duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland in 2050. Dit toekomstperspectief voor Nederland is:

  • Een klimaatbestendige delta, waarbij Nederland beschermd is tegen de negatieve gevolgen van klimaatverandering, waterveiligheid (ook voor de laaggelegen gebieden in het westen) gegarandeerd is en voldoende zoetwater beschikbaar is van goede kwaliteit;
  • Duurzaam, concurrerend en circulair: een toekomstbestendige en volledig circulaire economie zonder vervuilende manieren van produceren en consumeren, met een uitstekend vestigingsklimaat en een hoge 'quality of life', met een zo goed mogelijke inpassing van duurzame energie in onze leefomgeving en slimme combinaties van functies zonder de risico's en milieunadelen te vergroten. Een economie die veel maatschappelijke winst oplevert in termen van banen, innovatie en nieuwe bedrijvigheid en exportmogelijkheden;
  • Kwaliteit van leven in stad en dorp: met een aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een goede verbondenheid van stad en land. De ontwikkelingen zijn gericht op kwaliteit, met gecontroleerde en doordachte groei waar dat nodig is, waardoor diversiteit in wonen, een stedelijk netwerk, prettige woonmilieus, met rust en ruimte maar ook vitale en leefbare regio's ontstaan.
  • Nabijheid en betrouwbare verbindingen: een uitstekende bereikbaarheid wordt met een goede en betrouwbare infrastructuur gegarandeerd, waarbij wordt ingespeeld op locatiekeuzes voor wonen en werken (nabijheid). De infrastructuur is onderdeel van een mobiliteitssysteem dat een meer divers patroon van mobiliteit veilig, robuust en duurzaam afhandelt. Luchthavens blijven belangrijk voor een sterk internationaal netwerk voor de lange afstanden. De uitdaging is om het vliegverkeer net als het goederenvervoer op een zo veilige, efficiënte en duurzame manier vorm te geven.
  • Veilig en gezond, herkenbaar en natuurlijk: een veilig en gezond leven voor iedereen staat voorop. De leefomgeving nodigt uit om te bewegen, elkaar te ontmoeten en te ontspannen. Daarbij horen een goede milieukwaliteit, robuuste natuur, klimaatbestendigheid en voor iedereen goede toegang tot wonen, werken en voorzieningen.

Het realiseren van een fysieke leefomgeving die dit toekomstperspectief mogelijk maakt, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle overheden. In de NOVI benoemt het Rijk 21 nationale belangen voor het omgevingsbeleid, inclusief de opgaven en de rol van het Rijk in het realiseren van deze opgaven. Deze opgaven komen samen in vier prioriteiten. Deze prioriteiten vormen complexe, omvangrijke en dringende opgaven die voortkomen uit of samenhangen met grote transities. Deze prioriteiten zijn:

1. Naar een duurzame en concurrerende economie;

2. Naar een klimaatbestendige en klimaatneutrale samenleving;

3. Naar een toekomstbestendige en bereikbare woon- en werkomgeving;

4. Naar een waardevolle leefomgeving.

Deze vier opgaven kunnen alleen in samenhang verder worden gebracht wanneer aandacht is voor thema's die hier dwars doorheen lopen, zoals omgevingskwaliteit, gezondheid, cultuurhistorie, klimaatadaptatie, water, bodem, (nationale) veiligheid en milieukwaliteit. Deze verzamelherziening is niet in strijd met de uitgangspunten van de Nationale Omgevingsvisie.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De nationale belangen uit de structuurvisie die juridisch borging vragen zijn opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Een aantal rijksbelangen wordt met dit besluit geborgd in bestemmingsplannen en andere ruimtelijke plannen van overheden. Onderwerpen die aan bod komen zijn: rijksvaarwegen, de mainportontwikkeling Rotterdam, kustfundament, grote rivieren, de Waddenzee en het waddengebied, defensie, hoofdwegen en landelijke spoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen, primaire waterkeringen, de ecologische hoofdstructuur, het IJsselmeergebied, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en de ruimtereservering voor de parallelle Kaagbaan. Geen van deze rijksbelangen zijn van toepassing op het plangebied.

3.2 Provinciaal En Regionaal Beleid

3.2.1 Provinciale Omgevingsvisie Zuid-Holland

Het Omgevingsbeleid wordt gevormd door de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening die per 1 april 2019 in werking zijn Met het samenbrengen van verschillende beleidsplannen voor de fysieke leefomgeving tot één integraal Omgevingsbeleid sorteert de provincie voor op de Omgevingswet. Met haar Omgevingsbeleid streeft de provincie naar een optimale wisselwerking tussen gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en een goede leefomgevingskwaliteit. Hieraan geeft men richting door het maken van samenhangende beleidskeuzes, die volgen uit onze provinciale opgaven. Deze beleidskeuzes werken door naar uitvoeringsprogramma's en naar regels in de verordening. Het geheel aan bestaande beleidskeuzes, inclusief de doorwerking naar programma's en verordening, vormt het provinciale beleid voor de fysieke leefomgeving. Deze verzamelherziening is niet in strijd met de uitgangspunten van de Provinciale Omgevingsvisie.

3.2.2 Provinciale Omgevingsverordening

De Omgevingsverordening stelt regels met betrekking tot belangrijke ruimtelijke elementen die een doorwerking hebben in het bestemmingsplan. Onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere ruimtelijke kwaliteit, de ladder voor duurzame verstedelijking, kantoren, bedrijven, detailhandel, veiligheidszonering oevers Nieuwe Maas, ruimtelijke kwaliteit, herbestemmen bestaande bebouwing buiten het bestaand stadsgebied, ecologische hoofdstructuur, molenbiotopen, windenergie, regionale waterkeringen, buitendijks bouwen en archeologie.

Dit bestemmingsplan is, gelet op de thema's uit de Omgevingsverordening, slechts voor een aantal onderwerpen relevant. Ten eerste gaat het om de regionale waterkeringen. Deze worden in dit bestemmingsplan 1 op 1 overgenomen van de nieuwe Legger van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het Hoogheemraadschao heeft reeds met dit aspect van het ebstemmingsplan ingestemd. Gelet op artikel 6.22 van de verordening is er dan ook geen strijdigheid.

Verder is het thema ruimtelijke kwaliteit van belang. Het plangebied ligt in stedelijk gebied buiten aangewezen beschermingscategorieën. Voor de verstrekte onherroepelijke omgevingsvergunningen heeft reeds een planologische toets plaatsgevonden. De overige onderwerpen uit deze verzamelherziening leiden niet tot een situatie waarbij de ruimtelijke kwaliteit per saldo verslechterd zoals bedoeld in artikel 6.9 van de omgevingsverordening.

Verder zijn er geen provinciale belangen specifiek relevant. Het bestemmingsplan is daarmee in overeenstemming met het bepaalde in de provinciale Omgevingsverordening.

3.2.3 Keur en legger Hoogheemraadschap van Delfland

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft op 10 maart 2022 een nieuwe legger vastgesteld. Deze is in werking sinds 5 april 2022. De legger toont waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden en ondersteunende kunstwerken. Onder de waterkeringen vallen de primaire waterkeringen (zeewering en Delflandsedijk), regionale waterkeringen (genormeerde boezemkaden, genormeerde compartimenteringskeringen, keringen rondom boezembergingen en genormeerde polderkaden) en overige waterkeringen (polderkaden en landscheiding). In de legger geeft Delfland voor elk waterstaatswerk aan waaraan deze moet voldoen, wie welk soort onderhoud doet en waar welke regels gelden, zodat alles op orde blijft. Deze ‘regels’ staan in de Keur Delfland, de bijbehorende Algemene Regels en de beleidsregels. Ook geeft Delfland aan waar de beschermingszone en het profiel van vrije ruimte ligt. Dit is ruimte die Delfland reserveert om bijvoorbeeld wateren in goede staat te houden, of om een dijk in de toekomst te kunnen versterken. De legger is een juridisch instrument en is gebaseerd op de Waterwet en de Waterschapwet. De legger bestaat uit twee delen: leggertekst: het tekstuele deel van de legger (leggertekst) en de digitale verbeelding van de legger (leggerkaart). De leggerkaart moet samen met de leggertekst gelezen worden.

De actuele legger is verwerkt in het voorliggende bestemmingsplan. Daarmee wordt voldaan aan het beleid van het Hoogheemraadschap van Delfland.

3.3 Gemeentelijk/lokaal Beleid

3.3.1 Economische Visie Kansen voor Schiedam

Op 2 november 2021 heeft de gemeenteraad van Schiedam de economische Visie Kansen voor Schiedam vastgesteld. De actuele economische context, waarin nog meer dan voorheen de nadruk ligt op digitalisering, duurzaamheid en stedelijke verdichting, vroeg om herziening van het beleid uit 2016. Ook de aanstaande Omgevingswet vraagt om een duidelijke keuze ten aanzien van ruimtegebruik. Als centrale missie in de economische visie is opgenomen dat Schiedam staat voor een sterk, aantrekkelijk en toekomstbestendig economisch vestigingsklimaat, als voorwaarde voor het creëren van brede welvaart in de gemeente.

Voor wat betreft het plangebied van de 'Verzamelherziening 2023' is het volgende van belang. In de economische visie is opgenomen dat Schiedam drie kantorenlocaties heeft waar (grotere) kantoren zich kunnen vestigen. Dit zijn Vijfsluizen, 's-Graveland Zuid en het gebied rond station Schiedam Centrum. Om die reden wordt de kantoorbestemming van de Parkweg 224-226 afgehaald. Van dit voormalige kantoor zijn inmiddels appartementen gemaakt. Daarnaast is in het project Terras aan de Schie aan het Stationsplein een commercieel programma voorzien waaronder kantoren. In de regels is het oppervlak begrensd tot 650 m2.Dit projectgebied valt echter onder 1 van.de drie kantorenlocaties en past daarmee in de Economische Visie van Schiedam.

Tot slot is bij het plangebied aan de Snelliussingel de aanduiding detailhandel weggehaald. Nu deze locatie niet in een kernwinkelgebied, wijkwinkelcentrum of andere aangewezen gebied ligt, is hier detailhandel beleidsmatig niet toegestaan.

Gelet op het voorgaande en de waarborgende regels van het bestemmingsplan, kan dan ook worden gesteld dat het bestemmingsplan voldoet aan de Economische Visie Kansen voor Schiedam.

3.3.2 Stadsvisie

Op 28 september 2009 heeft de gemeenteraad de 'Stadsvisie Schiedam 2030' vastgesteld. Deze Stadsvisie geldt als een structuurvisie als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening. De Stadsvisie is tot stand gekomen in samenspraak met veel partijen uit de stad. In dit kader is van december 2008 tot en met april 2009 een interactief traject uitgevoerd met een grote betrokkenheid van burgers, partners, ondernemers en raadsleden. De uitkomsten van dit traject zijn opgenomen in de Stadsvisie. In de Stadsvisie wordt geconcludeerd dat het onmogelijk is om alle hoofdopgaven tegelijk uit te voeren. Daarom vormen de hoofdopgaven het kader waar, binnen de periode 2010-2030, ruimtelijke werkzaamheden uit voortvloeien.

De Stadsvisie zet in op het verbeteren van de bestaande woningvoorraad. De woningvoorraad dient te worden verbreed naar doelgroepen die kapitaalkrachtiger zijn en een vergroting van de marktsector mogelijk maken. Hierdoor kan beter worden voldaan aan de vraag van midden- en hogere inkomensgroepen naar een wooncarrière in de stad, wordt ruimte geboden voor sociale stijging en wordt een impuls gegeven voor een breed en aantrekkelijk voorzieningenniveau. Gestreefd wordt naar het realiseren van een duurzame en kwalitatief hoogwaardige woon- en leefomgeving. De uitgifte van snippergroen als privétuin draagt hier aan bij.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met de Stadsvisie.

3.3.3 Ontwikkelingsvisie Stad aan de Schie

De Ontwikkelingsvisie voor de binnenstad is in juni 2012 vastgesteld. Het doel van de visie is het opstellen van een leidraad voor de ontwikkeling van de Schiedamse binnenstad. Omdat het een integrale visie betreft, gaat het niet alleen om ruimtelijke ontwikkelingen, maar ook om de sociale, culturele en economische ontwikkelingen die daarmee samenhangen. De ontwikkelingsvisie biedt heldere kaders, is een inspirerend startpunt en daarmee een uitnodiging van de gemeente richting haar partners om in gesprek te gaan over de verdere ontwikkeling van de binnenstad. De ambitie van de visie is om het aantal mensen in de binnenstad te verhogen. De ontwikkelingsvisie stelt de Schie centraal bij de transformatie van de binnenstad. De opgave is om de binnenstad weer te koppelen aan de rivier waaraan zij haar ontstaan te danken heeft. In de visie wordt een onderscheid gemaakt naar winkelgebied, gemengd gebied en woongebied.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan (eerder verleende omgevingsvergunningen, verbeteringen vastgestelde plannen en feitelijke wijzigingen) zijn in overeenstemming met de Ontwikkelingsvisie.

3.3.4 Woonvisie 'Groei als kans voor de stad'

Op 29 september 2020 is de woonvisie 'Groei als kans voor de stad' vastgesteld. De Woonvisie geeft een actuele kijk op het wonen in Schiedam en beschrijft de koers die de gemeente de komende 20 jaar wil volgen. De belangrijkste ambities van de Woonvisie zijn: groei als kans voor de stad, wooncarrière voor alle Schiedammers, passende en herkenbare woonmilieus, passende woningen, groei van de kwaliteit van de woningvoorraad en de leefomgeving, een veilige en leefbare woonomgeving en verduurzaming van de bestaande bouw en nieuwbouw. Om deze ambities te realiseren gaat de Woonvisie uit van:

  • het toevoegen van 6.000 woningen en het vervangen van 1.000 woningen tot 2030;
  • het realiseren van 2.000 passende woningen voor senioren;
  • het gelijk houden van de sociale woningvoorraad (niveau 2018);
  • versterken particuliere woningverbetering, inclusief verduurzamen bestaande woningen.

Schiedam heeft de ambitie om de komende jaren belangrijke tekorten aan passende woningen aan te vullen en daarnaast de sociale voorraad in absolute aantallen gelijk te houden. Het doel is dat er voldoende passende woningen beschikbaar komen om een wooncarrière in Schiedam te kunnen maken. De behoefte bestaat met name uit meer verschillende typen woningen voor Schiedammers die willen doorstromen binnen Schiedam, maar ook het toevoegen van woningtypen die momenteel nog ontbreken in Schiedam. Om in deze behoefte te voorzien zullen binnen de stad aantrekkelijke nieuwe woongebieden worden ontwikkeld, waardoor het woningaanbod afwisselender wordt en de kwaliteit van de leefomgeving stijgt.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met de Woonvisie.

3.3.5 Mobiliteitsvisie 'Op weg naar de toekomst'

De mobiliteitsvisie 'Op weg naar de toekomst' is op 3 november 2020 vastgesteld. De Mobiliteitsvisie heeft als ambitie om bij te dragen aan het realiseren van een leefbare en bereikbare stad, een gezonde en duurzame stad en een sociale en veilig stad.

Een aantrekkelijke stad is een stad waar ruimte is voor wonen, ontmoeten, werken en recreëren. Mobiliteit zorgt voor verbinding en kan ontwikkelingen aanjagen. Mobiliteit heeft ook een keerzijde; hoge parkeerdruk, toenemende overlast van binnenstadslogistiek en een groeiend aantal files in en rondom de stad, die de leefbaarheid en bereikbaarheid van de stad onder druk zetten. Tegelijkertijd heeft een goede bereikbaarheid van bedrijven voor werknemers, werkgevers en leveranciers een directe invloed op het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie van Schiedam in de regio.

De Mobiliteitsvisie geeft een andere, vernieuwende kijk op mobiliteit, met een juiste balans als uitgangspunt. Keuzes die verblijfkwaliteit toevoegen en er tegelijkertijd voor zorgen dat mensen en plekken verbonden blijven. Daarbij wordt meer ingezet op duurzame en ruimte-efficiënte vervoersmiddelen, zoals lopen, fietsen en een kwalitatief hoogwaardig OV en worden auto's en vrachtverkeer zoveel als mogelijk geweerd uit de drukke binnenstad. Tegelijkertijd wordt het eenvoudiger en aantrekkelijker om te kiezen voor alternatieven.

Transportmiddelen zijn verantwoordelijk voor bijna een derde van alle CO2-uitstoot door verkeer en voor meer dan 60 procent van de uitstoot van stikstofdioxide (NO2). De bijdrage hiervan aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en daarmee ook de gezondheid is aanzienlijk. De ambitie is om deze uitstoot terug te dringen, met een sterkere inzet op duurzame en groene alternatieven voor met name het auto- en vrachtverkeer. Bij de sociale component van mobiliteit wordt ingezet op 'inclusiviteit': iedereen moet van het mobiliteitsaanbod gebruik kunnen maken.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met de Mobiliteitsvisie.

3.3.6 Klimaatbeleid 'Een wereld te winnen'

Het klimaatbeleid heeft twee invalshoeken: klimaatmitigatie en klimaatadaptatie. Mitigatie richt zich op het aanpakken van de oorzaken van klimaatverandering. Adaptatie accepteert klimaatverandering en richt zich op aanpassen van de omgeving aan de gevolgen daarvan.

Op 3 november 2020 heeft de gemeenteraad het klimaatbeleid 'Een wereld te winnen' vastgesteld. Het Klimaatbeleid bouwt voort op de weg die is ingeslagen met het Programma Duurzaamheid en het Klimaatbeleidsplan 2016-2020. De ambitie is om de uitstoot van broeikasgassen verder te verminderen en de stad voor te bereiden om de energietransitie. Op 12 maart 2019 heeft de gemeenteraad het Klimaatadaptatieplan Schiedam vastgesteld, waarin de ambitie is vastgelegd dat de stad in 2050 klimaatbestendig en water robuust is ingericht. De belangrijkste doelstellingen uit beide nota's zijn:

  • 49% minder uitstaat van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990;
  • in 2050 is Schiedam CO2-neutraal;
  • iedereen kan meedoen in de energietransitie;
  • Schiedam is voorbereid op extreme weersomstandigheden;
  • het vergroten van de biodiversiteit en het versterken van de ecologische waarde in en buiten Schiedam.

Om deze doelstellingen te bereiken wordt voor wat betreft klimaatmitigatie verder ingezet op de toepassing van zonne-energie, met als ambitie om in 2030 op 40% van de daken zonnepanelen te hebben. Ook is er ruimte voor andere vormen van hernieuwbare energievoorziening, zoals windenergie, warmtepompen en warmte-koude opslag. De ambities zijn er op gericht om in 2050 voor wat betreft de woningen volledig aardgasvrij te zijn. Voor nieuwbouw en bij herstructurering geldt daarbij dat voldaan moet worden aan de wettelijke BENG-normen ten aanzien van de maximale energiebehoefte, het maximale primair fossiele energiegebruik en het minimale aandeel hernieuwbare energie. Daarnaast geldt dat zoveel als mogelijk gebruik gemaakt wordt van circulaire materialen, waarbij bijvoorbeeld aandacht is voor materiaalregistratie, losmaakbaarheid, biobased en non-virgin.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met het Klimaatbeleid.

3.3.7 Klimaatadaptieplan

Klimaatadaptatie betreft vier thema's, die betrekking hebben op 'te veel' of 'te weinig' aan water: wateroverlast, droogte, hitte en overstromingen. Om wateroverlast te voorkomen, is uitgangspunt dat de stad een extreme bui (waarbij 60 mm neerslag valt in een uur tijd) kan verwerken. Om in tijden van droogte het uitdrogen van de bodem en het 'uitzakken' van de grondwaterstand tegen te gaan, wordt zoveel mogelijk water opgevangen, vastgehouden en geïnfiltreerd in de bodem. Om de opwarming van de stad in tijden van een hittegolf te beperken, is de doelstelling dat de stad hooguit 2 °C meer opwarmt dan het omliggende landelijke gebied. Doelstelling voor overstromingen is dat Schiedammers beschikken over een handelingsperspectief voor de overstromingsgevoelige gebieden.

Een ander gevolg van klimaatverandering is de wereldwijde afname van biodiversiteit. Om verschillende redenen wil Schiedam het groen in de stad versterken. Er is een samenhang met klimaatadaptatie, omdat vergroening ook een rol speelt in met name de aanpak van hittestress. Door een goede groeninrichting van de buitenruimte en door in en rond bebouwing natuur-inclusieve maatregelen te nemen, wordt (mede) een belangrijke bijdrage geleverd aan het versterken van de biodiversiteit in de stad.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met het Klimaatadaptatieplan.

3.3.8 GroenBlauwe Structuurvisie

Begin 2015 is de GroenBlauwe Structuurvisie vastgesteld. Daarin wordt een visie gegeven op het toewerken van het toekomstige groenblauwe netwerk naar sfeer, gebruik, status en toekomstwaarde en de relaties tussen de verschillende onderdelen van het groenblauwe netwerk. De visie beschrijft in hoofdlijnen een groenblauwe structuur die opgebouwd is uit drie grootheden. Twee sterke eigen identiteiten met hun eigen invloeden en sferen, namelijk de wereld rond de rivier en het landschap van Midden-Delfland. De verbindende factor tussen deze twee werelden is het landschap in de Poldervaartpolder welke gekenmerkt wordt door een sterk centraal element, de naamdrager van de polder: de Poldervaart. Dit geeft een ultieme afwisseling van groenblauwe gebieden en sferen die in zijn totaal een perfecte basis vormt voor een grootschalige, robuuste groenblauwe structuur voor de stad. Hier ligt een fijnmaziger netwerk van groen- en blauwstructuren overheen welke deze grootheden verbindt met aanpalende wijken en de binnenstad. De visie is verder uitgebouwd op basis van ruimtelijke kenmerken. De verschillende lagen hebben een overlap en zorgen zo voor een integrale groenblauwe structuur. De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met genoemd beleid. Een uitzondering hierop vormt de ontwikkeling aan de Stadhouderslaan 121. Zoals in paragraaf 2.4.2 is benoemd heeft hier een belangenafweging plaatsgevonden waarbij rekening is gehouden met de GroenBlauwe structuurvisie maar waar aan het aspect veiligheid en het maatschappelijk belang meer waarde werd toegekend.

3.3.9 Groenvisie 'Buitengewoon groen'

De groenvisie 'Buitengewoon groen' is op 2 februari 2021 vastgesteld. De Groenvisie sluit aan op de GroenBlauwe Structuurvisie uit 2015 en de daarin gegeven beschrijving van de aanwezige groenstructuren en bijbehorende doelstellingen. Aanvullend op de GroenBlauwe Structuurvisie gaat de Groenvisie dieper in op de waarde van het groen in de leefomgeving.

Schiedam beschikt over een groot aantal mooie, groene voorzieningen, zoals parken, groene- en blauwe verbindingszones, boomstructuren en groene gebieden in de wijken. Tegen de achtergrond van alle stedelijke ontwikkelingen wordt dit bestaande groen gekoesterd. Verspreid over de stad liggen tal van kansen om het groen als belangrijke pijler voor een aantrekkelijke woon- en leefomgeving niet alleen te handhaven, maar vooral te versterken, zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin.

Het 'groen' vormt een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Schiedam wil haar kwaliteiten als aantrekkelijke, groene stad beter presenteren en verder uitbouwen. De komende jaren wil de stad werken aan het versterken van de kwaliteit en toekomstbestendigheid van de openbare ruimte. Groen is van groot belang voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het tegengaan van wateroverlast en hittestress. Daarnaast draagt groen bij aan het versterken van de ecologische waarde en de biodiversiteit. De kwaliteit en belevingswaarde van het groen wordt uitgebreid door het toevoegen en versterken van groene, ecologische verbindingen tussen de grotere groengebieden.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met de Groenvisie.

3.3.10 Hoogbouwvisie

In 2008 is de Hoogbouwvisie Schiedam vastgesteld. De grootstedelijke opgave waar Schiedam voor staat richt zich minder op verdere stedelijke uitbreiding en meer op stedelijke herontwikkeling en herstructurering binnen haar gemeentegrenzen. Bij deze stadsvernieuwing komt regelmatig de wens tot hoogbouwinitiatieven vanuit de markt naar voren. De nota is bedoeld om de vraag naar hoogbouw te structureren. Daarbij is een drietal opgaven te onderscheiden: versterken van de eigen identiteit van Schiedam, Schiedam in een dynamisch evenwicht en de groenblauwe slinger van Midden-Delfland naar de Nieuwe Maas. In de nota wordt hoogbouw nabij OV-knooppunten zoals het stationsgebied voorgesteld aangezien de toepassing van hoogbouw positief is voor de identiteit en het functioneren van de stad.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met de Hoogbouwvisie.

3.3.11 Molenbeleid Schiedam

De gemeenteraad heeft op 15 september 2003 de nota 'Molenbeleid Schiedam' vastgesteld. De nota heeft tot doel de vijf Schiedam kenmerkende stellingmolens, de hoogste stellingmolens in de wereld, te beschermen tegen ontwikkelingen in de omgeving die de vrije windvang en het uitzicht op de molens kunnen beperken. Op grond van het Schiedamse molenbeleid geldt dat binnen een straal van 100 meter van de molen geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht of beplanting mag worden aangebracht welke hoger is dan de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen. Binnen een straal van 100 tot 400 meter is geen nieuwe bebouwing of beplanting toegelaten welke hoger is dan de hoogte van de verticaal staande wiek vermeerderd met 1/50ste van de afstand tussen de bebouwing en beplanting en de molen. Deze regels zijn opgenomen in het bestemmingsplan met zogenaamde molenbiotopen. In deze verzamelherziening is de omissie, die in het bestemmingsplan 'Nieuwland 2016' is geslopen, hersteld.

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met het Molenbeleid Schiedam.

3.3.12 Nota 'Werkwijze Snippergroen'

Als gevolg van ontwikkeling in het verleden, veranderde inzichten en/of herinrichtingen van het openbaar gebied, zijn er in de stad veel plekken ontstaan waarvan niet duidelijk is of het aanwezige openbaar groen nog een belangrijke openbare functie heeft, of dat het betreffende groen (alsnog) voor uitgifte aan derden in aanmerking komt ('onduidelijk openbaar groen'). De aanwezigheid van 'onduidelijk openbaar groen' brengt dan ook regelmatig de vraag van burgers met zich mee om uitgifte van een deel van dit groen voor privégebruik.

De nota is bedoeld om te komen tot heldere en consistente richtlijnen omtrent de uitgifte en handhaving van snippergroen, alsmede het ontstaan van nieuw 'onduidelijk' (snipper)groen te voorkomen. Zo komt er duidelijkheid voor de Schiedamse burgers, wordt helder welk groen door de gemeente beheerd en onderhouden moet worden en krijgt het onderwerp snippergroen bovendien een plek in de integrale afweging die plaatsvindt bij plannen inzake het onderhoud van de openbare ruimte en bij stedelijke ontwikkelingen. De uitgifte van het 'snippergroen' is getoetst aan de uitgangspunten van deze nota. Het doorvertalen van het uitgegeven snippergroen in het bestemmingsplan is één van de afspraken die in het kader van dit beleid is gemaakt. Dit omdat het groen vrijwel altijd ene openbare functie heeft, terwijl dit omgezet moet worden naar een private functie, zoals een woon- of tuinbestemming. De afweging hierover komt aan de orde, indien bijvoorbeeld een particulier een verzoek indient omtrent de uitgifte van snippergroen nabij zijn/ haar woning. In dat geval dient voor zowel zijn/ haar perceel als ook voor de naburige percelen (of eventueel ook woonblokken in de directe omgeving) een afweging te worden gemaakt over het al dan niet uitgeven van snippergroen en de omzetting van de bestemming naar "Wonen" en/of "Tuin".

De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn in overeenstemming met de Nota werkwijze snippergroen.

Hoofdstuk 4 Planologische En Milieutechnische Randvoorwaarden

Het al dan niet voldoen aan verschillende planologische en milieutechnische randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuw bestemmingsplan ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. In dit hoofdstuk wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan getoetst op planologische en milieutechnische randvoorwaarden.

4.1 Duurzaamheid

Het relevante gemeentelijk beleid staat onder andere in het Klimaatbeleid en het Klimaatadaptatieplan. De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn niet in strijd met het genoemd beleid en zijn uitvoerbaar.

4.2 Waterparagraaf

Ten behoeve van de uitvoering van de wettelijk verplichte watertoets moet in samenhang met een bestemmingsplan een waterparagraaf worden opgesteld. Het bestemmingsplan biedt, in vergelijking tot het voorheen geldende bestemmingsplan, geen ruimere mogelijkheden om verhardingen aan te brengen. Het plan heeft daarmee geen planologisch effect op het watervasthoudend vermogen binnen het plangebied. In het kader van de diverse bestemmingsplannen, als genoemd in paragraaf 1.3, zijn in het recente verleden reeds waterparagrafen opgesteld. Aangezien het bestemmingsplan niet leidt tot een wijziging van de daarin beoordeelde wateraspecten wordt aanvullend verwezen naar deze waterparagrafen.

Dit bestemmingsplan voorziet, voor wat betreft de uitgifte van het snippergroen, in het wijzigen van gronden met een openbare functie naar een tuin- of woonbestemming. Het herbestemmen van de gronden is niet van significante invloed op het watervasthoudend vermogen in het gebied. Voor wat betreft beheer en onderhoud van het watersysteem betekent het plan niet dat als gevolg hiervan wijzigingen noodzakelijk zijn. De verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud van openbaar gebied wijzigt niet.

Het Hoogheemraadschap van Delfland heeft in 2022 een nieuwe legger vastgesteld die in deze verzamelherziening ongewijzigd is overgenomen.

4.3 Natuurbescherming

Groenvoorzieningen

Het relevante gemeentelijk beleid staat in de Groenvisie 'Buitengewoon groen', GroenBlauwe Structuurvisie en de Nota's 'Werkwijze Snippergroen' en 'Aanvulling Werkwijze Snippergroen'. Het bestemmingsplan is hiermee in overeenstemming.

Natuurbescherming

De Wet natuurbescherming vormt het voornaamste beleidsmatige toetsingskader op het gebied van de ecologische soortenbescherming en ecologische gebiedsbescherming. Deze wet is op 1 januari 2017 in werking getreden en vervangt de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet. In de toelichting van een bestemmingsplan moeten de gevolgen van het bestemmingsplan voor ecologische waarden in beeld worden gebracht, zodat aannemelijk kan worden gemaakt of de ontwikkeling voldoet aan de op grond van de Wet natuurbescherming gestelde regels.

Het bestemmingsplan leidt niet tot enige ruimtelijke ontwikkelingen welke van invloed zijn op de duurzame instandhouding van enige aanwezige flora en fauna. Hierbij is ook het aspect stikstof begrepen. Aanvullend wordt kortheidshalve verwezen naar de flora- en faunaparagrafen van de betreffende bestemmingsplannen en naar de ruimtelijke onderbouwingen van de betreffende omgevingsvergunningen.

4.4 Externe Veiligheid

Bij Externe Veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd:

  • het Plaatsgebonden Risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers;
  • het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg van calamiteiten met gevaarlijke stoffen.

Er wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • kwetsbare objecten, zoals gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten; gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn; kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
  • beperkt kwetsbare objecten, zoals kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij geen kwetsbaar object zijn.

Het gemeentelijk beleid staat in de 'Visie Externe veiligheid 2012-2020'.

Kwetsbare objecten zijn niet toegestaan binnen de 10-6 PR-contour rond inrichtingen waarin opslag/verwerking van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en langs transportroutes (weg, spoor, water, buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), in geval van inrichtingen, het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), in geval van transportroutes voor gevaarlijke stoffen, en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), in geval van buisleidingen is opgenomen dat voor iedere toename van het GR een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de oriëntatiewaarde veroorzaakt.

Het bestemmingsplan kent geen locaties waarvoor een verantwoordingsplicht geldt.

4.5 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder zijn normen gesteld met betrekking tot de maximale geluidsbelasting op de gevel van geluidgevoelige objecten en terreinen. Geluidgevoelige objecten zijn woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven. Geluidgevoelige terreinen zijn woonwagen standplaatsen en bestemde ligplaatsen voor woonschepen. Op grond van de Wet geluidhinder moet aan deze normen worden voldaan indien deze binnen een wettelijke geluidszone zijn gelegen. Het bestemmingsplan laat geen nieuwe woningen of geluidgevoelige objecten toe ten opzichte van de bestaande en vergunde situatie.

4.6 Luchtkwaliteit

De Europese richtlijnen voor luchtkwaliteit zijn geïmplementeerd in de Wet luchtkwaliteit (hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer). De wet bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijnstof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijnstof (jaar- en daggemiddelde) van belang. Voor NO2 en PM10 geldt een grenswaarde van maximaal 40 µg/m² als jaargemiddelde concentratie. Voor PM2,5 geldt een maximale grenswaarde van 25,0 µg/m².

De wijziging van de bestemming van de gronden van een (openbare) groenbestemming naar een tuinbestemming heeft geen effect op de luchtkwaliteit. Evenmin hebben de wijzigingen in dit bestemmingsplan (eerder verleende omgevingsvergunningen, verbeteringen vastgestelde plannen) effect op genoemd beleid. De Wet luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor uitvoering van het bestemmingsplan.

4.7 Milieuhinder Bedrijvigheid

In een gebied met een menging van hindergevoelige en hinderveroorzakende functies moeten deze functies met elkaar rekening houden, zodat ze elkaar onderling niet onacceptabel hinderen. Dat gebeurt in eerste instantie door voldoende afstand tot elkaar aan te houden met behulp van de richtafstanden zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering. De richtafstanden worden daarbij uitgedrukt in categorieën. Ook in dit bestemmingsplan is deze staat als bijlage opgenomen, waarbij er in de regels bij de betreffende functies wordt verwezen naar de toegestane categorie.

Het bestemmingsplan maakt geen hinderveroorzakende functies (bijvoorbeeld bedrijven) mogelijk. Er is daarom geen belemmering om dit bestemmingsplan vast te stellen.

4.8 Milieueffectrapportage

Op grond van de Wet milieubeheer worden activiteiten aangewezen welke belangrijke nadelige gevolgen kunnen hebben voor het milieu, of waarvoor beoordeeld moet worden of deze activiteiten nadelige invloed hebben. In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage is aangegeven welke activiteiten in het kader van een bestemmingsplan planMER-plichtig, projectMER-plichtig of MER-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit milieueffectrapportage drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de genoemde activiteiten welke niet aan de drempelwaarden voldoen, te beoordelen of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben (gelet op kenmerken, locatie en potentiële effecten).

Het bestemmingsplan maakt geen activiteit mogelijk als genoemd in het Besluit milieueffectrapportage. Hierdoor is geen nadere beoordeling nodig.

4.9 Archeologie

De gemeente Schiedam kent een rijke bewoningsgeschiedenis. Niet alleen de nu nog zichtbare gebouwde monumenten zijn daar het overtuigend bewijs van, maar ook de in de ondergrond aanwezige sporen en vondsten. De gemeente Schiedam heeft beleidsinstrumenten ontwikkeld, waaronder de beleidsnota 'Archeologische Monumentenzorg gemeente Schiedam' en de 'Archeologische Waardenkaart Schiedam' (mei 2008).

Voor het gehele plangebied geldt gelet op de verwachte aanwezige waarden de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Op grond van deze dubbelbestemming geldt een bouwverbod (met afwijkingsbevoegdheid) en een vereiste tot het hebben van een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden met een oppervlak van 100 m2 en 1,0 meter beneden maaiveld. Worden deze maten tegelijkertijd overschreden dan is een archeologisch onderzoek noodzakelijk om af te kunnen wijken van het bouwverbod of om de aanlegvergunning te kunnen verlenen. Hiermee is gewaarborgd dat de archeologische waarden niet in het geding zijn. Door het opnemen van een enkele archeologische dubbelbestemming wordt voorkomen dat bij deze verzamelherziening een veelvoud aan archeologische dubbelbestemmingen van kracht wordt die in de onderliggende bestemmingsplannen zijn opgenomen.

4.10 Conclusie

Gelet op de voorgaande paragrafen zijn er geen planologisch en/of milieutechnische zaken die de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan in de weg staan. Belangrijk daarbij is dat de grotere ontwikkelingen reeds planologisch beoordeeld zijn en ongewijzigd in deze verzamelherziening worden overgenomen.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

5.1 Algemene Juridische Opzet

In dit bestemmingsplan wordt de planologisch-juridische basis gelegd voor de door te voeren wijzigingen. Het bestemmingsplan heeft een belangrijke functie als toetsingskader voor bouwaanvragen en het toekomstige gebruik van de gronden en gebouwen. Het plan is opgesteld op basis van de SVBP2012 en het IMRO 2012.

Op de bijbehorende verbeelding is te zien waar en welke bestemmingen van toepassing zijn. Eveneens is op de verbeelding de exacte omvang en ligging van het plangebied vastgelegd. De regels behorende bij het bestemmingsplan zijn gebaseerd op standaardregels van de gemeente Schiedam. De standaardregels vormen de basis voor keuzes met betrekking tot gebruik van bestemmingen en aanduidingen in het bestemmingsplan. Wijzigingen ten opzichte van deze standaardregels vloeien voort uit bepaalde situaties die zich in het plangebied voordoen.

Opbouw regels
De regels zijn als volgt gestructureerd:

  • Hoofdstuk 1 van de regels geeft de algemene bepalingen weer. Het betreft de begripsbepalingen (artikel 1) waarin de in het plan voorkomende begrippen worden gedefinieerd. In artikel 2 (wijze van meten) wordt aangegeven hoe de voorgeschreven maatvoering (zoals goothoogte, bouwhoogte, inhoud en oppervlakte) in het plan gemeten moet worden.
  • In hoofdstuk 2 zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. Per bestemming is bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen.
  • In hoofdstuk 3 staan aanvullende bepalingen die, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, voor het hele plangebied gelden. Hierbij kan worden gedacht aan de algemene afwijkingsregeling, die het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid geeft om op ondergeschikte punten van de regels in hoofdstuk 2 af te wijken;
  • Hoofdstuk 4 van de regels heeft betrekking op het overgangsrecht en de slotbepaling.

5.2 Bestemmingen

5.2.1 Agrarisch met Waarden - Natuur- en Landschapswaarden

In het noordwesten van de gemeente is een waterkering afgewaardeerd. De bestemming 'Agrarisch met Waarden - Natuur- en Landschapswaarden' wordt opnieuw op deze strook grond gelegd.

5.2.2 Bedrijf

Deze bestemming is toegekend aan het gedeelte van het tankstation aan de Vlaardingerdijk dat in deze verzamelherziening is opgenomen. Dit in verband met de versmalling van de waterkering ter plekke. Het warmestation aan de Groenoordstraat heeft de bestemming Bedrijf-Nutsvoorziening gekregen.

5.2.3 Bedrijventerrein

De in het plangebied aanwezige bedrijfsgronden zijn bestemd als bedrijventerrein. Het gaat hier alleen om de zone gelegen aan de Jan Evertsenweg. Hier is de aanduiding bedrijfswoning verwijderd en zijn alle andere aanduidingen overgenomen uit het bestemmingsplan 'Havens' en 'Havens, eerste herziening'.

5.2.4 Gemengd

Het project Terras aan de Schie aan het Stationsplein heeft de bestemming Gemengd gekregen. Dit omdat in het projectgebied woningen, kantoorruimte en ondergeschikte detailhandel aanwezig is. Verder is de bestemming 'Gemengd-1' over genomen uit het bestemmingsplan 'West' in verband met het versmallen van de waterkering.

5.2.5 Groen

De groenbestemmingen uit de bestemmingsplannen 'Nieuwland 2016' en 'West' zijn opnieuw opgenomen in verband met de versmalling van de waterkering.

5.2.6 Horeca

De horecabestemmingen uit het bestemmingsplan 'West' zijn opnieuw opgenomen in verband met de versmalling van de waterkering.

5.2.7 Maatschappelijk-Begraafplaats

Aan de Vlaardingerdijk is de zone van de waterkering versmald. Hierdoor is de bestemming 'Maatschappelijk-Begraafplaats' uit het plan Nieuwland 2016 ter plekke van de begraafplaats opnieuw opgenomen.

5.2.8 Sport

Ter plaatse van de bestemming 'Sport' is een uitbreiding vergund van de tennisbaan aan de Stadhouderslaan 121. De bestaande regeling in het bestemmingsplan 'West' is hierop van toepassing verklaard.

5.2.9 Tuin

De voortuinen bij de karakteristieke woningen langs de Schiedamseweg hebben, conform het gelden bestemmingsplan, de bestemming "Tuin" gekregen. Op deze gronden is het gewenst om het groene karakter te behouden. Ook is bij een aantal percelen uitgegeven snippergroen deze tuinbestemming opgenomen. Het gaat dan veelal om percelen die niet aan de achterzijde zijn gelegen.

5.2.10 Verkeer

Er is een onderscheid gemaakt in wegen met voornamelijk een stroomfunctie en wegen die als verblijfsgebied zijn ingericht. De wegen met een stroomfunctie zijn bestemd als 'Verkeer'. De overige wegen en gebieden waar de verblijfsfunctie overheerst zijn bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemd. Ook de fietsenstalling aan de Tweede Tuinsingel heeft de bestemming Verkeers-verblijfsgebied gekregen met een bouwblok op maat. Op de verbeelding is een maximale bouwhoogte van 3,0 meter aangegeven met een aanduiding 'fietsenstalling'.

5.2.11 Verkeer - Railverkeer

Gelet op de harmonisatie van de doeleindenomschrijving in het stationsgebied is ook de bestemming 'Verkeer-Railverkeer' opgenomen in deze verzamelherziening. Binnen de bestemming 'Verkeer-Railverkeer' zijn het station met bijbehorende (kleinschalige) voorzieningen, zoals horeca, detailhandel (niet zijnde grootschalige detailhandel), kantoren, taxistandplaats en/of een informatiepunt" mogelijk. Ook de specifieke aanduiding voor het tramverkeer is overgenomen.

5.2.12 Water

Binnen de groen- en verkeersbestemmingen mogen watergangen gerealiseerd worden. De belangrijkste watergangen zijn in de bestemming 'Water' opgenomen. Het is binnen deze bestemming toegestaan om bruggen en duikers te realiseren. Daarnaast kunnen de oevers binnen deze bestemming op een ecologische wijze ingericht worden. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gerealiseerd. Wel is binnen deze bestemmig het historische schip de Kabouter toegestaan ter hoogte van de Noordvest 34 ab. Hiervoor is de aanduiding 'specifieke vorm van water - ligplaats historisch woonschip' opgenomen.

5.2.13 Woonbestemmingen

In deze verzamelherziening zijn diverse woonbestemmingen opgenomen. Zo is in deze verzamelherziening de wijk Bijdorp opgenomen. De systematiek van het bestemmingsplan Harga wordt hierin ongewijzigd overgenomen, met toevoeging van maximale goot- en bouwhoogten. Dit betekent dat de bestemming 'Wonen-1' (vrijstaande woningen), 'Wonen-2' (halfvrijstaande woningen) en 'Wonen-3' (aaneengebouwde woningen) in Bijdorp te vinden zijn. Ook de Westpolderstraat 8 is bestemd op basis van deze systematiek. Deze systematiek, inclusief 'Wonen-4' voor gestapelde woningen, geldt ook voor stukken uit het bestemmingsplan 'West' die door de versmalling van de waterkering opnieuw zijn opgenomen in dit bestemmingsplan.

Ook ligt de bestemming 'Wonen' op percelen die uitgegeven zijn als snippergroen. Deze percelen liggen veelal aan de achterzijde van de woning. Daarnaast is de bestemming 'Wonen' ook op andere percelen gelegd. Zoals aan de Snelliussingel en de wijziging van een kantoorbestemming naar een woonbestemming aan de Parkweg 224-226. In dat laatste geval is ook de gebiedsgerichte aanduiding voor maatschappelijke doeleinden overgenomen.

De systematiek met betrekking tot de bouw- en goothoogten is dat op de verbeelding een ander aanduiding is gegeven voor de maximale bouw- en goothoogte. In het bestemmingsplan Nieuwland is echetr een andere systematiek van toepassing. namelijk die met een op de verbeelding aangegeven maximum aantal bouwlagen warbij in de regels een maximale hoogte van een bouwlaag is gegeven. Deze twee systematieken zijn, gezien het karakter van deze verzamelherziening, beide in dit bestemmingsplan opgenomen. Voor de wijk Bijdorp geldt nog specifiek dat de bestaande goot-- en bouwhoogte nu als maximum wordt gesteld.

5.3 Dubbelbestemmingen

5.3.1 Leiding - Water

De in het plangebied aanwezige drinkwatertransportleiding is met een dubbelbestemming 'Leiding' aangeduidt op de verbeelding. Ter plaatse van deze leidingen geldt binnen de op de verbeelding aangegeven belemmeringszone een bouwverbod. Voor het aanleggen van werken en werkzaamheden binnen deze dubbelbestemming is een omgevingsvergunning vereist. Afwijken van het bouwverbod of het verlenen van een omgevingsvergunning is mogelijk indien de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

5.3.2 Waarde - Archeologie

Voor het gehele plangebied geldt één archeologische (verwachtings)waarde. Deze verwachtingswaarde wordt beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'. Binnen deze dubbelbestemming is in de regels een bouwverbod en aanlegvergunning gegeven voor bouw- en graafwerkzaamheden welke de in de regels genoemde oppervlakte en dieptemaat overschrijden. Ontheffing of aanlegvergunning kan pas worden verleend nadat een archeologisch onderzoek is uitgevoerd. Aan het verlenen van een ontheffing of aanlegvergunning kunnen aanvullende voorwaarden worden verbonden. Aanvullend is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen waardoor deze dubbelbestemming bij het verkrijgen van nadere informatie geheel of gedeeltelijk kan worden verwijderd.

5.3.3 Waarde - Beschermd Stadsgezicht A

In het bestemmingsplan is de dubbelbestemming opgenomen om de waarden van het beschermd stadsgezicht te beschermen. Dit komt oorspronkelijk uit het bestemmingsplan 'Binnenstad 2014'.

De specifieke bouwregels binnen zone A van het beschermd stadsgezicht betreffen:

  • de ligging van de voorgevel;
  • het aaneengesloten bouwen van hoofdgebouwen en het bouwen in de perceelrichting;
  • het hebben van een kap en de kaprichting;
  • de maximale goot- en bouwhoogte en de minimale hoogte van de begane grondlaag;
  • dakterrassen, dakkapellen en dakopbouwen;
  • de dakhelling van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen.

Van de verschillende bouwregels kan worden afgeweken, indien de waarden van het beschermd stadsgezicht niet worden aangetast. Hiermee worden de ontwikkelingsmogelijkheden van de binnenstad niet op slot gezet, maar worden de cultuurhistorische waarden expliciet betrokken bij nieuwe ontwikkelingen.

5.3.4 Waarde - Cultuurhistorie

In het plangebied is deze dubbelbestemming, overeenkomstig het van kracht zijnde bestemmingsplan, gegeven aan het restant van de romp van de "Molen van Bregman" aan de Schiedamseweg 184. Door het toekennen van deze dubbelbestemming is er een sloop- en aanlegvergunningstelsel van kracht om de cultuurhistorische waarden te beschermen. Ook gaat van deze dubbelbestemming een 'signaleringsfunctie' uit bij aanvragen voor andere omgevingsvergunningen waardoor cultuurhistorie bij de beoordeling betrokken kan worden.

Ook het schip 'De Kabouter', naast de molen De Palmboom, heeft deze bestemming gekregen. hoewel het schip geen monument is, is het al decennia lang verweven met de molen en vormt het gezamenlijk een ensemble en getuigenis van de rijke historie van Schiedam op het gebied van jenever.

5.3.5 Waarde - Natuur en landschap

In het plangebied is de begraafplaats aan de Vlaardingerdijk opgenomen. De begraafplaats is vanwege landschappelijke- en ecologische waarden opgenomen in de Groen Blauwe Structuurvisie. Daarom is alleen de bestaande bebouwing op dezelfde plaats toegestaan. Om de landschappelijke en ecologische waarden verder te beschermen is over beide zones ook de bestemming 'Waarde - Natuur en landschap' gelegd. Middels het in deze bestemming opgenomen vergunningenstelsel worden de bestaande waarden beschermd.

5.3.6 Waterstaat - Waterkering

De waterstaatsfunctie is in het bestemmingsplan bestemd als 'Waterstaat -Waterkering'. Deze

dubbelbestemming dient ter bescherming van de waterkering. In de regels is bepaald dat alleen

gebouwd mag worden volgens de van kracht zijnde bestemming van deze gronden, mits de

waterstaatsbelangen zich daartegen niet verzetten. Bouwen ten behoeve van een van kracht zijnde bestemming is pas mogelijk na toestemming van burgemeester en wethouders, waarbij advies wordt ingewonnen bij het Hoogheemraadschap van Delfland. Een vergelijkbare regeling geldt voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de aanleg van werken en werkzaamheden.

5.4 Overige Bepalingen

5.4.1 Algemene aanduidingen

Molenbiotoop

Ter bescherming van de vrije windvang en het zicht op de molens geldt rond de in het plangebied

aanwezige molens een beschermingszone ('Vrijwaringszone - molenbiotoop'). Binnen een zone

van 100 meter van een molen zijn geen gebouwen toegestaan die hoger zijn dan de onderste punt

van de verticaal staande wiek. In een zone van 100 tot 400 meter zijn geen bouwwerken

toegestaan die hoger zijn dan de onderste punt van de verticaal staande wiek plus 1/50ste van de

afstand tussen het bouwwerk en het hart van de molen. Van deze regel kan worden afgeweken

indien de vrije windvang al beperkt is en deze niet onevenredig verder wordt beperkt. De

stichting De Schiedamse Molens wordt bij het toepassen van een afwijking gehoord. Overigens

moeten de bouwregels uit de andere bestemmingen wel in acht worden genomen.

Geluidzone

Het plangebied ligt binnen de geluidszone van meerdere gezoneerde industrieterreinen, verkeerswegen en spoorwegen. Deze zone is op de verbeelding aangeduid als 'Geluidzone', eventueel met de toevoeging industrie of wegverkeer. In overeenstemming met het bepaalde in de Wet geluidhinder geldt dat binnen deze geluidszone geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige objecten mogen worden gebouwd, tenzij wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde voor geluid of een verkregen hogere (geluids)waarde.

Gezoneerd industrieterrein

Het gebied rond de Wilhelminahaven is een gezoneerd industrieterrein als bedoeld in de Wet geluidhinder. Binnen deze zone zijn geluidzoneringsplichtige bedrijven toegelaten, terwijl woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen zijn uitgesloten. Op de verbeelding is deze zone aangeduid als 'Milieuzone - gezoneerd industrieterrein'.

Luchtvaartverkeerszone

Tot slot is een aanduiding opgenomen voor de luchtvaartverkeerszone die ook reeds onderdeel was van het bestemmingsplan Kethel e.o.

5.4.2 Algemene afwijkingsregels

In het bestemmingsplan is zoveel mogelijk met recht bestemd. In aanvulling op de afwijkingsmogelijkheden bij de individuele bestemmingen is een aantal 'Algemene afwijkingsregels' opgenomen. Om te voorkomen dat kleine meetfouten tot grote gevolgen leiden en om enigszins flexibel met maatvoeringen om te kunnen gaan, zijn enkele afwijkingsmogelijkheden opgenomen om in geringe mate te kunnen afwijken van genoemde maten, oppervlaktes enzovoorts. Daarnaast zijn afwijkingen opgenomen ten behoeve van het oprichten van openbare nutsdoeleinden en geluidwerende voorzieningen.

5.4.3 Algemene gebruiksregels

Het toegelaten gebruik van de gronden is geregeld in de individuele bestemmingen. Een aantal zaken geldt uniform voor het gehele plangebied en zijn daarom benoemd in de 'Algemenegebruiksregels'. Een voorbeeld hiervan zijn vormen van verboden gebruik.

5.4.4 Parkeren, laden, lossen en stallen

Parkeren

Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt de vereiste dat, om parkeerproblemen te voorkomen, voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Deze vereiste vond voorheen zijn grondslag in de gemeentelijke bouwverordening. Door een wijziging in de wet heeft de gemeentelijke bouwverordening op dit punt zijn werking verloren. Dit neemt niet weg dat het wenselijk blijft dat bij nieuwe ontwikkelingen voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Om deze reden is in de planregels een regeling met betrekking tot parkeren opgenomen.

De hoofdregel is dat bij nieuwe ontwikkelingen voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd op eigen terrein. Onder een nieuwe ontwikkeling wordt daarbij zowel het oprichten van bebouwing verstaan, als het veranderen, wijzigen of uitbreiden van bestaand gebruik. De vraag of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid wordt beantwoord op basis van de bij de regels gevoegde parkeernormen, de berekenwijze van de parkeerbehoefte uit de door het college vastgestelde Mobiliteitsnormen 2022 en de uitgebreide jurisprudentie die op dit onderdeel is ontstaan. Daarbij geldt aanvullend dat de parkeerplaatsen qua aard, plaats en inrichting bruikbaar en bereikbaar moeten zijn. De voorschriften uit het Handboek Openbare Ruimte vormen hierbij het uitgangspunt.

De regeling kent een afwijkingsbevoegdheid voor die gevallen dat het niet mogelijk of wenselijk is de parkeergelegenheid (volledig) op eigen terrein te realiseren, en op een 'andere wijze' wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Deze situatie doet zich voor indien:

  1. a. nieuwe parkeerplaatsen worden aangelegd in het openbaar gebied. Hierbij geldt dat dit niet ten koste mag gaan van bestaande of geplande parkeervoorzieningen, de aanvrager geen uniek gebruiksrecht heeft op deze nieuwe parkeerplaatsen en de bijbehorende aanlegkosten voor de aanvrager zijn.
  2. b. bestaande parkeerplaatsen worden gebruikte in het openbaar gebied. Dit is mogelijk indien in de bestaande situatie, binnen een straal van 300 meter, sprake is van een overschot aan parkeerplaatsen, waarbij eveneens geldt dat de aanvrager geen uniek gebruiksrecht verkrijgt voor deze parkeerplaatsen. Ter compensatie dient voor deze reeds door de gemeente aangelegde en betaalde parkeerplaatsen een bedrag te worden betaald van € 10.000,-- per parkeerplaats.
  3. c. duurzaam gebruik van parkeerplaatsen in een al dan niet zelf gerealiseerde naburige parkeervoorziening op maximaal 300 meter afstand. Voorwaarde hierbij is dat aangetoond moet worden dat deze parkeerplaatsen langdurig (minimaal 10 jaar) ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling gebruikt kunnen worden.

Indien het niet mogelijk is om voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te realiseren en ook op een 'andere wijze' niet in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien bestaat de mogelijkheid dat sprake is van uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. Deze situatie kan zich voordoen indien:

  1. a. woningbouw (overwegend) wordt gerealiseerd binnen 500 meter van station Schiedam Centrum of 300 meter van station Schiedam Nieuwland, aangezien bewoners in de directe nabijheid van deze OV-knooppunten zich kenmerken door een mindere auto- en een grotere OV-afhankelijkheid.
  2. b. gemeenschappelijke parkeervoorzieningen worden gerealiseerd, welke voorzien in de parkeerbehoefte van een afgebakend gebied (Parkeren in balans).
  3. c. de ontwikkeling een buurtvoorziening betreft, waarbij het aannemelijk is dat de bezoekers geen gebruik zullen maken van de auto.
  4. d. mobiliteit op een andere wijze wordt ingevuld, bijvoorbeeld door het gebruik van deelauto's of andere (innovatieve) mobiliteitsvormen.
  5. e. bij de verkoop van een nieuwe woning, blijkens de koopakte, wordt afgezien van een eigen parkeerplaats.

Tot slot kent de regeling een afwijkingsbevoegdheid voor die situaties dat niet kan worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid en geen sprake is van uitwisselbaarheid, maar naar het oordeel van het college sprake is van een ontwikkeling met een bijzonder gemeentelijk belang. Het gaat hierbij om zeer uitzonderlijke situaties, waarbij met gegronde redenen is aangetoond, dat het niet mogelijk is de vereiste parkeergelegenheid te realiseren. Het betreft hierbij ontwikkelingen die zodanig gewenst zijn dat het uit economisch oogpunt of uit het oogpunt van milieu, hinder of woonomgeving, gedeeltelijk of volledig vrijstelling van de parkeernorm wordt gegeven.

Laden en lossen

Voor diverse gebruiksfuncties is, uit het oogpunt van doorstroming en gebruik van de openbare weg, een voorziening voor het laden en lossen vereist. Het is wenselijk om een dergelijke voorziening te hebben, indien de aard en omvang van een ruimtelijke ontwikkelingen daar aanleiding toe geeft. Gelet op de grote verscheidenheid aan ontwikkelingen is het niet mogelijk hiervoor op voorhand normen op te nemen. De aard, omvang, situering en noodzaak van deze voorziening wordt om deze reden op basis van de specifieke eigenschappen van een ruimtelijke ontwikkeling bepaald. Deze vereiste geldt niet voor woonfuncties.

Fietsparkeren

Het gebruik van de fiets maakt dat bij ruimtelijke ontwikkelingen ook ruimte moet worden gereserveerd voor het stallen van fietsen. Deze vereiste gold voorheen op grond van het Bouwbesluit. Gelet op het hoge fietsgebruik en om wildparkeren van fietsen te voorkomen is het wenselijk dergelijke stallingsvoorzieningen te hebben. De grote verscheidenheid aan ontwikkelingen maakt dat het niet mogelijk is hiervoor op voorhand normen op te nemen. De aard, omvang, situering en noodzaak van deze voorziening wordt om deze reden op basis van de specifieke eigenschappen van een ruimtelijke ontwikkeling bepaald. Deze vereiste geldt niet voor woonfuncties, omdat voor woningen op grond van het Bouwbesluit nog wel een verplichting geldt voor het hebben van een (fietsen)berging.

5.4.5 Algemene wijzigingsregels

In het bestemmingsplan is een enkele wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het 'in geringe mate' kunnen wijzigen van het bestemmingsplan indien dit noodzakelijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, lid 1, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Aan voorliggend bestemmingsplan zijn alleen kosten verbonden welke door de gemeente gedragen worden. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan kan daarom als aangetoond worden beschouwd.

6.2 Exploitatieplan

Op grond van artikel 6.12, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.2.1 van het besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient, indien sprake is van één van de in artikel 6.2.1 van het Bro genoemde bouwactiviteiten, een exploitatieplan te worden vastgesteld. Een exploitatieplan heeft onder meer tot doel om te komen tot een adequaat publiekrechtelijk kostenverhaal, het realiseren van een goede inrichting van de openbare ruimte door middel van het stellen van locatie-eisen en het bieden van een goede grondslag om de verdeling van woningbouwcategorieën te ondersteunen.

De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is, staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening benoemd. Indien een exploitatieplan vereist is moet de gemeenteraad het exploitatieplan tegelijk vaststellen met de planologische maatregel die het bouwen mogelijk maakt. Een gemeente behoeft geen exploitatieplan op te stellen indien het kostenverhaal al op een andere manier geregeld is ('anderszins verzekerd').

Voor een aantal adressen die in deze verzamelherziening zijn opgenomen, is reeds een planologische procedure gevoerd. Voor de overige wijzigingen is geen sprake van een categorie als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Gelet op het voorgaande hoeft dan ook geen exploitatieplan te worden vastgesteld.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Zienswijzen

Gelet op de aard van dit bestemmingsplan wordt geen mogelijkheid geboden om op grond van de gemeentelijke verordening een reactie op het voorontwerp te geven. Het wettelijk vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro heeft wel plaatsgevonden. De opmerkingen van de bestuurlijke partners zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

Het ontwerpbestemmingsplan 'Verzamelherziening 2023' heeft vanaf 6 juli 2023 gedurende zes weken als ontwerp ter inzage gelegen. Tijdens deze periode heeft een ieder de mogelijkheid gehad om zienswijzen tegen het plan in te dienen. Naar aanleiding hiervan zijn geen zienswijzen ontvangen.

Beroep

De vaststelling van het bestemmingsplan is op de in artikel 3.8, derde lid van de Wro voorgeschreven wijze bekend gemaakt. Belanghebbenden kunnen binnen de wettelijke beroepstermijn tegen het besluit tot vaststellen van het bestemmingsplan beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlagen Bij De Toelichting