Hoogvliet Parallelweg
Wijzigingsplan - Gemeente Vlaardingen
Vastgesteld op 10-03-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Van Toepassing Verklaring
Op dit wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost', vastgesteld op 27 juni 2013 door de gemeenteraad van Vlaardingen, van toepassing, voor zover in de regels van dit wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost' en het wijzigingsplan, de regels van het wijzigingsplan van toepassing zijn.
Artikel 2 Begrippen
2.1 plan:
het wijzigingsplan "Hoogvliet, Parallelweg Vlaardingen" met identificatienummer NL.IMRO.0622.0295wp01Vopo2010-0030 van de gemeente Vlaardingen;
2.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage(n).
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 2
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ambachtelijke bedrijvigheid, zoals nader geregeld in 3.5;
- b. detailhandel en groothandel, zoals nader geregeld in 3.5;
- c. dienstverlening, zoals nader geregeld in 3.5;
- d. kantoren met baliefunctie, zoals nader geregeld in 3.5;
- e. maatschappelijke voorzieningen en activiteiten, zoals nader geregeld in 3.5;
en de daarbij horende
- f. bergingen;
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. ontsluitingen, wegen en paden;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. water;
alsmede voor
- l. een supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
- m. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de situering en omvang van bebouwing in verband met het reserveren van ruimte voor parkeervoorzieningen indien de noodzaak daartoe voortvloeit uit het bepaalde ten aanzien van parkeren in Artikel 8.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de bouwregels voor het toestaan van bebouwing met een hogere bouwhoogte, tot een maximum van 15 meter, mits dit voor een goede bedrijfsvoering noodzakelijk is.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Toegestane functies
- a. De maximale bedrijfsvloeroppervlakte van detailhandel mag niet meer bedragen dan 400 m2 per vestiging, met uitzondering van hetgeen hierna is vermeld.
- b. De maximale bedrijfsvloeroppervlakte van de supermarkt ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' aan Parallelweg 8 mag niet meer bedragen dan 2.800 m2.
- c. Perifere detailhandel is niet toegestaan;
- d. Bedrijfsactiviteiten, dienstverlening, detailhandel, horeca, kantoor en maatschappelijke voorzieningen en activiteiten zijn uitsluitend toegestaan als dit behoort tot (milieu)categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zulks met uitzondering van bestaande situaties.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van andere bedrijfsactiviteiten, mits die zijn aangemerkt met (milieu)categorie 1 van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor het toestaan van andere ambachtelijke bedrijvigheid, mits die zijn aangemerkt met (milieu)categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
Artikel 4 Verkeer - Verblijfsgebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer – Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ontsluitingen, wegen en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
- b. terreinen en pleinen;
- c. parkeervoorzieningen;
al dan niet in combinatie met:
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. straatmeubilair;
- g. kunstwerken;
- h. wateroevers;
- i. oeververbindingen.
4.2 Bouwregels
Gebouwen
- a. Er mogen gebouwen ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 12 m2.
- b. De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
Andere bouwwerken
- c. De bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering mag niet meer bedragen dan 10 meter.
- d. De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen lichtmasten, bewegwijzering of verkeersregulering zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
5.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.
- b. Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen prevaleert het bepaalde in de bestemming 'Waarde - Archeologie 2'.
5.2 Bouwregels
- a. Er mogen uitsluitend de hierna genoemde bouwwerken worden gebouwd.
- b. Er mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de instandhouding en bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
- c. Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
- d. Ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd, indien de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden.
- e. Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
- f. Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
- g. Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de bouw te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- h. Het bepaalde in 5.2 onder c en d is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen en/of bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw en/of bouwwerk, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.
- i. Het bepaalde in 5.2 onder c en d is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2.
- j. Het bepaalde in 5.2 onder c en d is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een diepte onder peil van ten hoogste 2 m.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de bodem op te hogen met meer dan 2 m.
- b. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) wegen, paden, banen of parkeergelegenheid aan te leggen en andere oppervlakteverhardingen te verbreden en/of verharden en/of aan te brengen.
- c. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) vijvers en andere wateren aan te leggen, te verbreden en/of te dempen.
- d. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) het waterpeil te verlagen of te verhogen.
- e. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies aan te brengen.
- f. Het is verboden op of in de als Waarde - Archeologie 2 bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) graafwerkzaamheden of grondbewerkingen op een grotere diepte dan 2 m uit te voeren, waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
- g. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in 5.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
- h. De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld. Hiertoe winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de stadsarcheoloog.
- i. Voor zover de onder 5.3 onder a t/m f genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kunnen voorwaarden aan het verlenen van een omgevingsvergunning worden verbonden.
- j. Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden.
- k. Een mogelijke voorwaarde is de verplichting tot het doen van opgravingen.
- l. Een mogelijke voorwaarde is de verplichting de uitvoering van de werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkende partij op het terrein van de archeologische monumentenzorg.
- m. Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.
- n. Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.
- o. Het verbod als bedoeld onder a t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die in het kader van archeologisch vooronderzoek en het doen van opgravingen door een daartoe erkende partij op het gebied van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd.
- p. Het verbod als bedoeld onder b t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarvoor de betreffende gronden met een totale oppervlakte van minder dan 100 m2 worden geroerd.
- q. Het verbod als bedoeld onder b t/m f is niet van toepassing op werken of werkzaamheden waarvoor de betreffende gronden op een diepte minder dan 2 m onder peil worden geroerd.
5.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waarde – Archeologie - 2 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van aanvullend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie
6.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het 'Beschermd stadsgezicht Vlaardingen'.
- b. Indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde-Cultuurhistorie als bedoeld in dit artikel en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde-Cultuurhistorie.
6.2 Bouwregels
- a. Op de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels.
- b. De voorgevel van de gebouwen dient in de grens van het bouwvlak te te worden geplaatst.
- c. In hoeksituaties dient ook de naar de weg gekeerde zijgevel van een gebouw in de grens van het bouwvlak te worden geplaatst.
- d. De bestaande goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, kapvorm en dakhelling van het betreffende object mogen met inachtneming van de voor de onderliggende bestemming geldende (bouw)regels slechts worden gewijzigd mits de cultuurhistorische waarden daardoor niet onevenredig wordt aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
- e. Ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien de cultuurhistorische waarden daardoor niet onevenredig worden aangetast en daarover schriftelijk advies is ingewonnen bij de Commissie voor welstand en monumenten.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden om op de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het gehele pand of objectof een deel daarvan te slopen.
- b. Het is verboden om op de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden historische stoepen, walkanten en/of de indeling van wegen te wijzigen.
- c. Het is verboden om op de voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden het bestaande niveauverschil ter plaatse van de Rijkestraat, Vossenstraat en/of de voormalige overkluizing ter plaatse van Vetteoordskade te wijzigen.
- d. Bovengenoemde verboden zijn niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor het normale onderhoud van de gronden, noodzakelijk zijn voor de realisering van een bouwwerk waarvoor de aanvraag tot een omgevingsvergunning voor bouwen is gehonoreerd, reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
- e. De bovengenoemde vergunning wordt slechts verleend indien de werken en/of werkzaamheden nodig zijn voor de realisering of handhaving van de aan de gronden gegeven bestemming, functies of waarden of de werken en/of werkzaamheden verenigbaar zijn met de belangen van het beschermde stadsgezicht en de Commissie voor welstand en monumenten daarover heeft geadviseerd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Algemene Aanduidingsregels
7.1 Geluidszone - industrie
- a. Ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone – industrie’ geldt een zone vanwege een gezoneerd industrieterrein zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
- b. Nieuwe geluidgevoelige objecten zijn slechts toegestaan indien de geluidbelasting vanwege de gezoneerde industrieterreinen op de betreffende gevels niet hoger is dan de wettelijke voorkeursgrenswaarde of een verleende hogere grenswaarde.
Artikel 8 Parkeren
8.1 Parkeernormen
Bij nieuwbouw, functiewijziging en splitsing dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de gemeentelijke parkeernota.
8.2 Strijdig gebruik
Bij een functiewijziging en splitsing wordt het gebruik van gronden en bouwwerken zonder het bepaalde in de gemeentelijke parkeernota in acht te nemen, als gebruik in strijd met dit bestemmingsplan aangemerkt.
8.3 Afwijken van de parkeernota
- a. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen in de parkeernota indien het voldoen aan die bepalingen naar het oordeel van Burgemeester en wethouders door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de parkeernormen in de parkeernota voor zover naar het oordeel van Burgemeester en wethouders op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid wordt voorzien.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan "Hoogvliet, Parallelweg Vlaardingen".
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Aan de Parallelweg 6-8 in Vlaardingen is een supermarkt gevestigd. Het voornemen is om de bestaande supermarkt te slopen en een nieuwe (grotere) supermarkt te realiseren, met op de verdiepingen appartementen. De voorgenomen ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost', vastgesteld op 27 juni 2013. Ter plaatse van de supermarkt is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de supermarkt uit te breiden en om binnen de wijzigingsbevoegdheid woningen mogelijk te maken. Het voorliggende wijzigingsplan voorziet hierin en maakt de voorgenomen ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
Het plangebied behelst het gebouw en het parkeerterrein aan de achterzijde aan de Parallelweg 6-8, gelegen in de wijk Centrum in Vlaardingen. Ten westen van het plangebied is de Prins Hendrikstraat gelegen. Ten zuiden van de Parallelweg is het Bill Mincoplein en het (toekomstige) metrostation Vlaardingen Centrum. Het plangebied is in afbeelding 1.1 en afbeelding 1.2 weergegeven.
Afb. 1.1 Plangebied (wit omkaderd)
Afb. 1.2 Plangebied in meer detail (wit omkaderd)
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
Het plangebied is gelegen binnen het vigerende bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost', vastgesteld op 27 juni 2013. In het vigerende bestemmingsplan is het plangebied aangeduid als 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4'. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van deze wijzigingsbevoegdheid te wijzigen ten behoeve van een uitbreiding van de supermarkt en woningbouw.
1.4 Veranderingen Ten Opzichte Van Het Vigerende Bestemmingsplan Op Hoofdlijnen
In het vigerende bestemmingsplan heeft het plangebied deels de bestemming 'Gemengd - 2' en een functieaanduiding 'supermarkt'. De achterzijde van het plangebied is thans bestemd als 'Verkeer - verblijfsgebied'. Tevens wordt het plangebied begrensd door de gebiedsaanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 4'. Deze wijzigingsbevoegdheid maakt het mogelijk om het (gehele) plangebied te wijzigen naar de bestemming 'Gemengd - 2' en een supermarkt alsmede woningbouw toe te staan.
Hoofdstuk 2 Cultuurhistorie En Archeologie
2.1 Cultuurhistorie
2.1.1 Kader
Met betrekking tot het beleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
2.1.2 Onderzoek
Het plangebied is gelegen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie'. De gronden binnen deze dubbelbestemming zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van het 'Beschermd stadsgezicht Vlaardingen'.
In de voorgenomen ontwikkeling wordt de bestaande bebouwing gesloopt. Na sloop en nieuwbouw worden kenmerken van de oorspronkelijke bebouwing weer teruggebracht. Verder wordt met betrekking tot cultuurhistorie voldaan aan de eisen die gesteld zijn in het bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost'. Onderzoek of een nadere onderbouwing is niet benodigd.
2.1.3 Conclusie
Het aspect cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
2.2 Archeologie
2.2.1 Kader
Het pand van de huidige supermarkt Hoogvliet wordt gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Deze nieuwbouw wordt geheel onderkelderd (parkeergarage) en onderheid. Deze scan is bedoeld om te analyseren wat nodig is in het kader van de archeologische monumentenzorg.
2.2.2 Onderzoek
De onderstaande inventarisatiescan (inclusief bijlagen) is opgenomen als bijlage 1.
Zoals beschreven in het bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost' geldt in het plangebied een middelhoge verwachting IJzertijd – Middeleeuwen. Het plangebied ligt in voormalig buitendijks gebied. Dit betekent dat als gevolg van erosie door de Nieuwe Maas oude landschappen opgeruimd kunnen zijn. Booronderzoek in de Vetteoordsepolder geeft een verwachting van een oeverwal op circa 1 tot 2 meter onder maaiveld. Dit is circa 1,5 tot 2,5 meter onder NAP, uitgaande van de huidige AHN. Oude sonderingen geven een veenpakket weer op circa 6 á 7 m onder NAP. Door middel van het dateren van de bovenste veenpakketten kan inzicht verkregen worden over de mate van erosie en daarmee potentiële aanwezigheid van archeologie. Op een dieper niveau is geen rivierduin aanwezig.
Het oude maaiveld lag op ruwweg nul meter NAP, zo is af te leiden van historische kaarten. Het parkeerterrein aan de achterzijde (noordkant) van de supermarkt ligt op ca 1,2 meter boven NAP. Hier is sprake van ophoging.
Aan de zuidzijde van het plangebied lag voorheen het prikkenwater. Er is een hoge archeologische verwachting op vondsten die met houden van prikken te maken hebben, hoewel deze het karakter van off-site vondsten zullen hebben.
Ook op het achterterrein (huidige parkeerplaats op maaiveld) heeft bebouwing gestaan. Deze is uit de 20e eeuw.
Huidige bebouwing
De bestaande bebouwing bestaat uit oude bouw langs de wegen, en een parkeerkelder daarachter. Uit de oude bouwtekeningen is op te maken de oudbouw op staal is gefundeerd en de parkeerkelder op palen. De vloer van de parkeerkelder ligt op circa 20 cm boven NAP. De fundering van de oudbouw ligt hier nog boven. De parkeerkelder is onderheid. Het palenplan geeft een afkaphoogte van de palen weer van veelal rond 3,2 m onder bouwpeil, ofwel ruwweg 30 cm onder NAP. Onder de huidige parkeergarage staan 79 heipalen. Deze hebben tot een berekende verstoring van 4,9% van de bodem in het gebied van de garage geleid. Omdat de rest van de bebouwing op staal is neergezet is de bodem hieronder niet diep verstoord (blijft binnen de ophogingslagen boven nul meter boven NAP).
Toekomstige bebouwing
Deze nieuwbouw wordt geheel onderkelderd (parkeergarage) en onderheid. Het nieuwe heipalenplan leidt tot een berekende verstoring van 3,5% van de footprint van de nieuwbouw. Ter plekke van de huidige parkeergarage komt de verstoring, inclusief de bestaande palen, dan boven 5% uit.
De bovenkant van de parkeervloer ligt 3,25 meter onder bouwpeil. Het bouwpeil ligt op de hoogte van de Parallelstraat, ofwel ca 2,7 meter boven NAP (afgeleid van de AHN). Dit betekent dat de bovenzijde parkeervloer rond 0,5 meter onder NAP komt te liggen, ruwweg dezelfde hoogte als de afhakhoogte van de oude heipalen. Hieronder komen poeren tot op een diepte tussen 90 cm en 1,2 meter ofwel tot circa 1,5 meter onder NAP. De gecombineerde omvang van de poeren is circa 150 m2.
Er is een damwand gepland, die tot circa 16 meter onder NAP doorloopt.
Analyse
Op basis van bovenstaande loopt de verstoring als gevolg van graafwerk tot circa 1,5 m onder NAP. Op dit niveau kan een oeverwal liggen waarop middeleeuwse vondsten en sporen te verwachten zijn. Hierboven zijn nog resten uit de 20e eeuw te verwachten.
Door de gemeente Vlaardingen is de inventarisatiescan en het plangebied beoordeeld. Hieruit blijkt dat nader onderzoek niet benodigd is.
2.2.3 Conclusie
Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Hoofdstuk 3 Huidige Situatie Plangebied
3.1 Ruimtelijke Structuur
Het plangebied is gelegen ten zuiden van het stadshart. Het gebied wordt aan de westkant begrensd door de Prins Hendrikstraat, aan de zuidkant door de Parallelweg en aan de oostkant door aaneengesloten bebouwing. Aan de achterzijde is in de huidige situatie binnen het plangebied een parkeerterrein gelegen, met ten noorden daarvan rijwoningen (aan de Prins Hendrikstraat) en oude bebouwing die thans niet meer in gebruik is.
3.2 Verkeer En Parkeren
3.2.1 Kader
Met betrekking tot het beleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
3.2.2 Onderzoek
In de huidige situatie is een supermarkt gevestigd aan de Parallelweg, met aan de achterzijde van het gebouw parkeergelegenheid. Daarnaast zijn aan de Prins Hendrikstraat en de Parallelweg in totaal tien langsparkeerplaatsen gelegen. In de nieuwe situatie wordt het gehele plangebied bebouwd. De langsparkeerplaatsen aan de Parallelweg blijven behouden. Op de verdiepingen boven de supermarkt worden appartementen gerealiseerd. De ontwikkeling voorziet in de uitbreiding van de bestaande supermarkt en de ontwikkeling van 39 appartementen. De huidige supermarkt heeft een bvo van 1.903 m2. De nieuwe supermarkt is 2.794 m2 bvo; 891 m2 groter dan de bestaande supermarkt.
Voor de nieuwe ontwikkeling dient getoetst te worden aan de gemeentelijke parkeernormen welke zijn opgenomen in de Nota parkeerbeleid Vlaardingen 2008. Op grond van deze nota bedragen de parkeernormen voor appartementen 1,4 parkeerplaatsen per woning en voor supermarkten 4,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo. Daarbij wordt uitgegaan van het gebiedstype 'middengebied'. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het compenseren van de huidige parkeerplaatsen die vervallen en door andere functies dan de supermarkt worden gebruikt. Op basis van parkeeronderzoek van Goudappel Coffeng van 14 juni 2017 blijkt dat in de huidige parkeergarage 10 plaatsen door omwonenden worden gebruikt en in het achterliggende gebied 6 plaatsen. Deze plaatsen moeten gecompenseerd worden.
Voor alle functies mag uitgegaan worden van aanwezigheidspercentages, omdat niet alle functies op hetzelfde moment een piek kennen. Voor de aanwezigheidspercentages wordt aangesloten bij de meest recente CROW-kencijfers in CROW-publicatie 381.
Dit leidt tot onderstaande parkeerbehoefte:
De parkeerbehoefte bedraagt op het maatgevende moment 155 parkeerplaatsen. In het plan zijn 151 parkeerplaatsen opgenomen, waardoor er een tekort is van 4 parkeerplaatsen.
Formele toetsing aan de parkeernormen vindt plaats bij de indiening van de Omgevingsvergunning voor bouwen. Dan zal worden bezien op welke wijze invulling wordt gegeven aan dit tekort. Daarbij is het van belang op 16 juli 2019 het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met het ontwerpbestemmingsplan "Paraplubestemmingsplan Parkeren 2019" Voor de uitwerking van deze open norm is een dynamische verwijzing opgenomen naar de beleidsregel Parkeernormen 2019. Deze beleidsregel vervangt de Nota parkeernormen uit 2008. In de beleidsregel kent voor deze locatie, die gelegen is in de nabijheid van het metrostation, lagere normen voor appartementen en supermarkten.
Bovendien wordt op het huidige stationsplein momenteel ook geparkeerd voor de Hoogvliet. Het is denkbaar dat op piekmomenten het potentiële tekort van 4 parkeerplaatsen hier opgevangen kan worden.
Het Paraplubestemmingsplan en beleidsregel vigeert pas na raadsvaststelling. Bij indiening van de Omgevingsvergunning wordt aan de dan geldende beleidsregel getoetst.
Verkeersafwikkeling
De verkeersafwikkeling voor de kruispunten Parallelweg-Prins Hendrikstraat en Parallelweg-Westhavenkade is nader geanalyseerd in het Goudappel Coffeng rapport: "Verkeersaspecten herontwikkeling Hoogvliet Vlaardingen" van mei 2017. De analyse van de verkeersafwikkeling is uitgevoerd met het rekenprogramma OMNI-X waarbij het volgende beoordelingskader is gehanteerd.
Als input voor de analyse is voor het kruispunt Parallelweg-Westhavenkade gebruik gemaakt van de verkeersintensiteiten uit het verkeersmodel Rotterdam. Hierbij is uitgegaan van het planjaar 2030. Het kruispunt Parallelweg-Prins Hendrikstraat is niet opgenomen in het verkeersmodel. Voor dit kruispunt zijn de verkeersintensiteiten voor de Parallelweg overgenomen uit het verkeersmodel. De verkeersintensiteiten voor de Prins Hendrikstraat zijn bepaald op basis van de verkeersgeneratie uit tabel 3.2 en voor een deel van de huidige bebouwing zoals nabij de Prins Hendrikstraat. De gehanteerde verkeersintensiteiten en uitvoer analyse verkeersafwikkeling zijn dan als volgt:
Parallelweg-Prins Hendrikstraat
Parallelweg-Westhavenkade
De analyse met OMNI-X geeft voor planjaar 2030 de volgende I/C verhoudingen en gemiddelde wachttijd:
Uit de tabel blijkt dat de verkeersafwikkeling op het kruispunt goed is. De verhouding tussen de intensiteit op de weg en de capaciteit van de weg liggen beneden de 0,30. Als deze I/C-waarde beneden de 0,70 ligt is er sprake van een goede afwikkelingskwaliteit. De gemiddelde wachttijd geeft de tijd weer hoe lang men in de betreffende spitsperiode moet wachten om het kruispunt te passeren. Op zowel de hoofdrichting (Parallelweg) als de zijrichting (Prins Hendrikstraat) zijn de wachttijden kort.
Sinds 1984 worden in de gemeente Vlaardingen bij nieuwbouw en herontwikkelingsprojecten parkeereisen gesteld. Dit wil zeggen dat bij nieuwbouw van woningen en andere functies op eigen terrein voorzien moet worden in de parkeerbehoefte. In de toekomstige situatie wordt voorzien in een parkeergarage onder maaiveld ten behoeve van de supermarkt, en parkeervoorzieningen op het dak van de supermarkt ten behoeve van de woningen. In totaal worden 102 parkeerplaatsen ten behoeve van de supermarkt en 49 parkeerplaatsen ten behoeve van de woningen gerealiseerd. Hiermee wordt voldaan aan het uitgangspunt om de parkeerbehoefte op eigen terrein op te lossen en aan de parkeernorm (respectievelijk 98 en 35). Mede gezien de ligging nabij een ov-knooppunt en het centrum van Vlaardingen wordt tevens voorzien in een brede mix van modaliteiten.
Wijziging inrichting Prins Hendrikstraat
Om de verkeersveiligheid te verbeteren t.o.v. de huidige situatie is het fietsverkeer gescheiden van het verkeer uit de expeditie en parkeerkelder van Hoogvliet en het parkeerdek van Waterweg Wonen. Daarom is op verzoek van de afdeling verkeer het 2-richtingen fietspad aan de westzijde doorgetrokken zodat fietsverkeer niet kruist met de verkeersafwikkeling van de nieuwbouw. Het 2-richtingen fietspad wordt met onderbroken verhoogde banden gescheiden van de rijweg. De in-uitrit van expeditie is in overleg met het kwaliteitsteam zover mogelijk richting Parallelweg gepositioneerd zodat achteruitstekende vrachtwagens niet op het fietspad voor de woningen rijden en wordt met de hellingbaan naar het parkeerdek de nieuwbouw beëindigd en de expeditie aan het zicht onttrokken.
3.2.3 Conclusie
Op de bestaande wegen is voldoende capaciteit om de toenemende verkeersgeneratie als gevolg van de voorgenomen planontwikkeling op te kunnen vangen. Daarnaast voorziet het plan in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein voor de realisatie van de supermarkt (102 parkeerplaatsen) en de 39 woningen (49 parkeerplaatsen). Als gevolg van wijziging van het wegprofiel Prins Hendrikstraat t.b.v. het creëren van een overzichtelijke situatie voor het langzaam verkeer zullen er 2 bomen gekapt worden.
3.3 Groen
3.3.1 Kader
Met betrekking tot het beleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost'.
Het aanwezige groen binnen het plangebied ligt thans binnen de bestemming 'Verkeer - verblijfsgebied' en vormt geen onderdeel van de Vlaardingse groenstructuur (zie afbeelding 22 uit het bestemmingsplan).
3.3.2 Onderzoek
Door het programma van Hoogvliet en de aanpassing van de Prins Hendrikstraat wordt voorgesteld om drie bomen te kappen. De te vellen bomen worden in de nabije omgeving gecompenseerd. De aanwezige groenvakken nabij de parkeerplaats zal door de ontwikkeling vervallen en wordt elders gecompenseerd.
Het is aan te bevelen de parkeerplaatsen aan de voorzijde van de ontwikkeling Hoogvliet groen in te richten en daarmee aansluiting te vinden met de herinrichting van het stationsplein centrum.
3.3.3 Conclusie
Het plangebied is geen onderdeel van de Vlaardingse groenstructuur. Het aanwezige groen (3 bomen, groenvakken) worden na realisatie van de nieuwe ontwikkeling gecompenseerd in de nabijheid van de nieuwe ontwikkeling. Dit wordt in de omgevingsvergunning opgenomen.
3.4 Water
3.4.1 Kader
Met betrekking tot het beleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
3.4.2 Onderzoek
Afvalwater en riolering
De riolering van de nieuwbouw wordt gescheiden uitgevoerd zodat dit geschikt is voor een gescheiden rioolstelsel. De voorgenomen ontwikkeling wordt aangesloten op het bestaande rioolstelsel in de omliggende straten. Conform het rioleringsbeleid van de gemeente Vlaardingen dient hemelwater lokaal vastgehouden en/of verwerkt te worden. Voor de voorgenomen ontwikkeling geldt dat het afvloeiend hemelwater van het dakoppervlak wordt vastgehouden alvorens het via de riolering wordt afgevoerd. Het gebruik van niet-uitlogende materialen is daarbij voorschrift.
De voorgenomen ontwikkeling betreft sloop van een gebouw met supermarkt en bovengelegen kantoren en de sloop van een gebouw met café met bovengelegen kantoren. Het aantal woningen neemt toe ten opzichte van de bestaande situatie. Het effect op het rioolstelsel wordt berekend bij de toetsing van de omgevingsvergunning.
Verhardingen
Er is sprake van toename van verharding. Het bestaande groen (3 bomen en groenvakken) verdwijnt door de ontwikkeling. De toename van verharding moet in de nabijheid van de ontwikkeling worden gecompenseerd door minimaal eenzelfde hoeveelheid groen.
Grondwater
De huidige grondwaterstand geeft geen aanleiding om maatregelen te treffen. Wat de impact is op de grondwaterstand door de nieuwbouw Hoogvliet vindt plaats bij de aanvraag omgevingsvergunning.
3.4.3 Conclusie
Met de voorgenomen ontwikkeling gaat geen oppervlaktewater verloren. Ook op het gebied van waterkwaliteit en waterafvoer zijn geen belemmeringen voorzien, mits maatregelen worden getroffen. De nieuwbouw wordt opgeleverd met een gescheiden rioolstel en zou in de toekomst aangesloten kunnen worden op een nieuw gescheiden rioolstelsel. Binnen het plan wordt gekeken naar maatregelen om hemelwater terug te brengen in de bodem. Hiermee vormt het aspect water geen belemmering.
3.5 Beschermde Natuur
3.5.1 Kader
Per 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden, met wetgeving ten aanzien van soorten en Natura 2000-gebieden. Deze wet vervangt drie oude wetten: de Natuurbeschermingswet 1998 (gebiedsbescherming: Natura 2000), de Flora- en faunawet (soortenbescherming) en de Boswet (kapvergunningen). Daarnaast hebben provincies eigen beleid ten aanzien van het Natuurnetwerk Nederland (NNN; de voormalige Ecologische Hoofdstructuur of EHS) en overige natuurwaarden buiten het NNN.
3.5.2 Onderzoek
Door KuiperCompagnons is een stikstofdepositieonderzoek uitgevoerd (bijlage 2). In dit onderzoek is voor de gebruiksfase beoordeeld of sprake is van een waarneembare stikstofdepositie ter plaatse van de Natura 2000-gebieden in de omgeving van het plan. De uitkomsten van dit onderzoek zijn hieronder in het kort beschreven.
Gebiedsbescherming
Het Natura 2000-gebied dat het dichtstbij het plangebied ligt, is de ‘Oude Maas’, gelegen op minder dan 4 kilometer van het plangebied. Omdat binnen dit Natura 2000-gebied geen stikstofgevoelige habitats aanwezig zijn, is dit Natura 2000-gebied verder niet beschouwd. Het meest nabijgelegen stikstofgevoelige Natura 2000-gebied betreft het gebied Solleveld & Kapittelduinen op een afstand van minimaal 13 km van het wijzigingsplan. De planontwikkeling en de bijbehorende verkeersaantrekkende werking leidt niet tot bijvoorbeeld geluidhinder, trillinghinder, lichthinder, of emissies naar het oppervlaktewater zodat deze aspecten verder buiten beschouwing zijn gelaten.
De voorgenomen ontwikkeling betreft de nieuwbouw en uitbreiding van een bestaande supermarkt en het toevoegen van maximaal 39 woningen. De woningen worden aardgasloos en volgens de huidige duurzaamheidsnormen gerealiseerd. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
In het onderzoek is beoordeeld of de aanleg- en de gebruiksfase van de voorgenomen ontwikkelingen leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige habitats binnen Natura 2000-gebieden. Uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse van stikstofgevoelige habitats in de beschouwde Natura 2000-gebieden geen sprake is van een toename van de stikstofdepositie. De externe werking van de Wet natuurbescherming veroorzaakt daarom geen negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van de beschermde natuurgebieden.
Soortenbescherming
Door het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) is een quickscan flora en fauna uitgevoerd ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling. Dit onderzoek is in bijlage 3 van de toelichting van dit wijzigingsplan opgenomen. De bevindingen uit het onderzoek zijn hieronder in het kort beschreven
Vleermuizen
Tijdens het veldbezoek ten behoeve van de quickscan kon de mogelijke aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen in het plangebied niet met zekerheid worden uitgesloten. Er waren meerdere openingen in de muren van de bebouwing aangetroffen. Om deze reden is aanvullend vleermuisonderzoek volgens het meest recente vleermuisprotocol (maart 2017) uitgevoerd. Dergelijk onderzoek bestaat uit in ieder geval zes vleermuisinventarisaties die in de periode half mei tot en met eind september zijn uitgevoerd. Vleermuizen gebruiken het landschap gedurende het jaar namelijk op verschillende manieren (i.e. kraamplaats, zomerverblijfplaats, paarverblijf, (massawinterverblijfplaats). Het vleermuisprotocol stelt daarom dat tenminste zes inventarisatiemomenten nodig zijn om de functies, die de bebouwing mogelijk voor vleermuizen vervult, zo goed mogelijk te inventariseren. Op basis van de uitkomsten van het aanvullende onderzoek (bijlage 7) is duidelijk geworden dat in het plangebied geen verblijfplaatsen van vleermuizen zijn aangetroffen.
Daarnaast zal het plangebied niet als foerageergebied en/of vliegroute gebruikt worden door de vleermuizen. Wel wordt er geadviseerd om geen verlichting in de avond te gebruiken tijdens de werkzaamheden, maar ook voor het ontwerp rekening te houden met het gebruik van verlichting in de avonduren. Als er toch voor verlichting wordt gekozen wordt het gebruik van amberkleurige verlichting aangeraden of lage verlichting die naar de grond is gericht en weinig uitstraling heeft.
Vogels met een vaste verblijfplaats
Uit het onderzoek blijkt dat het plangebied niet in gebruik is door vogelsoorten met een vaste verblijfplaats. Ook beschikt het plangebied niet over een geschikte functionele leefomgeving voor soorten zoals de huismus en de gierzwaluw.
Grondgebonden zoogdieren
Uit het onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van beschermde grondgebonden zoogdieren in het plangebied met zekerheid kan worden uitgesloten.
3.5.3 Conclusie
Door KuiperCompagnons is een onderzoek naar stikstofdepositie uitgevoerd, en door het Natuur-Wetenschappelijk Centrum (NWC) is een quickscan flora en fauna uitgevoerd ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling.
Het plangebied is niet in of nabij stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden gelegen en maakt ook geen deel uit van het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Uit de Aerius-berekening blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling in zowel de aanleg- als de gebruiksfase geen gevolgen heeft met betrekking tot gebiedsbescherming.
In het bestaande gebouw zijn meerdere openingen in de muren van de bebouwing aangetroffen. Met betrekking tot soortenbescherming is een aanvullend vleermuisonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat er in het plangebied geen verblijfplaatsen van vleermuizen zijn aangetroffen. Overige beschermde soorten zijn in het plangebied eveneens uitgesloten.
Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de realisatie van de voorgenomen ontwikkelingen in het voorliggende wijzigingsplan.
Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen
4.1 Aanleiding
Architecten Houdijk heeft in opdracht van Hoogvliet Beheer BV en Waterweg Wonen op de locatie van de huidige Hoogvliet supermarkt een nieuwe grotere supermarkt met 39 appartementen ontworpen. Het geheel wordt gesitueerd op een parkeergarage ten behoeve van de supermarktbezoekers. De bewoners van de appartementen vinden hun parkeervoorziening op het dak van de winkel. Het ontwerp past zowel binnen de huidige als toekomstige gebouwde omgeving rondom het Bill Mincopelein, voor het (toekomstige) metrostation Vlaardingen Centrum. Dit stationsplein zal in de toekomst verder ontwikkeld gaan worden.
4.2 Historie
Het bestaande gebouw dateert uit 1931. Het bestaande pand (afb. 4.1) is oorspronkelijk, na de brand van het pand uit 1900 (afb. 4.1), gebouwd als oliegoedfabriek voor de firma Van Toor.
Afb. 4.1 (links) De brand in 1900 / (rechts) Oorspronkelijke gebouw
Het pand is momenteel behoorlijk aangetast door de nieuwe gevelbeplating die er in 1984 op is aangebracht. Onder andere het karakteristieke schoorsteenelement is toen verdwenen.
Afb. 4.2 Huidige situatie
4.3 Herbestemming
Het gebouw is niet geschikt om daarin appartementen te realiseren. Dit komt onder andere door de maatvoering van de gevel, het niveau van de vloeren en de bouwtechnische staat waarin het pand verkeerd. Overigens zou het gebouw ook niet meer herkenbaar zijn indien er appartementen in gerealiseerd zouden worden. Immers, de gevel van het bestaande gebouw is nu grotendeels gesloten. Voor de appartementen dienen vele openingen gemaakt worden, waardoor het gebouw een ander karakter krijgt.
4.4 Ontwerp
Er is gekozen voor complete en duurzame nieuwbouw. Naast de eerdergenoemde redenen is deze keuze mede ontstaan doordat de supermarkt vergroot wordt door het naastgelegen pand erbij te betrekken. Ook wil Hoogvliet en de gemeente Vlaardingen de parkeermogelijkheden vergroten door een veel grotere parkeerkelder te realiseren hetgeen met het behoud van het bestaande pand niet haalbaar is. De parkeerkelder is zodanig ontworpen dat de mogelijkheid bestaat om deze in de toekomst te koppelen aan een parkeergarage die de gemeente wellicht wil maken voor het Binnengebied in deze wijk. In het nieuwe ontwerp is de massa van het bestaande gebouw aan de Parallelweg/Prins Hendrikstraat als uitgangspunt genomen. Om toch een verwijzing te krijgen naar het robuuste fabriekspand, is het schoorsteenelement in de nieuwe architectuur opgenomen en zijn de gevels in metselwerk ontworpen. Het gebouw moet in de visie van de architect een stoere uitstraling behouden. Dit wordt ondermeer gerealiseerd door het toepassen van metselwerk in combinatie met de juiste detaillering. Het schoorsteenelement is gebruikt als opvallend accent, waarin de entree van de woningen is ondergebracht. De gevel van de supermarkt is ontworpen in natuursteen met grote glasopeningen, zodat het gebouw een duidelijke en hoogwaardige winkelplint krijgt en de verschillende functies goed leesbaar zijn (afb. 4.3).
Afb. 4.3 Toekomstige situatie (Parallelweg)
De balkons aan de Parallelweg worden uitgevoerd in stalen profielen met een glazen hekwerk. Ze worden opgehangen aan de hijsbalken die een onderdeel vormen van de gevel, geïnspireerd op het door bewoners van Vlaardingen zeer gewaardeerde ontwerp van de Pelmolen, een bestaande oude fabriek, die tot appartementen is verbouwd en de appartementen die onlangs aan de haven zijn gerealiseerd.
Afb. 4.4 Toekomstige situatie (Prins Hendrikstraat)
De zijgevel (Prins Hendrikstraat, afb. 4.4) kent een heel ander karakter. Aan die zijde gebeurt op straatniveau best veel. Hier bevinden zich de ingang van de parkeergarage, het parkeerdek voor de bewoners en de ingang van het laden en lossen. De plint is hier transparant, maar zonder winkelentree. De gevels van de woningen zijn rustiger door de samengevoegde balkons. De bewoners uit de Prins Hendrikstraat hechten hier waarde aan mede ook gezien het drukke verkeerskundige programma op straatniveau.
Aan de 'achtergevel' van de appartementen, die in de optiek van de architect niet als zodanig gekwalificeerd kan worden, zijn de entrees van de woningen gesitueerd. De woningen zijn toegankelijk vanaf een galerij. Op het parkeerdek zijn tevens de bergingen bedacht. Verder zal het parkeerdek uiteraard worden voorzien van groen, zodat het beeld niet alleen door ‘blik’ wordt overheerst.
De supermarkt wordt, net als in de huidige situatie, vanaf de Prins Hendrikstraat bevoorraad. Door het bevoorradingsdek ruim te bemeten en de oprit dichtbij het gebouw te leggen, is de verkeerssituatie aanmerkelijk verbeterd.
Hoofdstuk 5 Milieuhinder
5.1 Algemeen
Met betrekking tot het beleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
5.2 Geluidhinder
Door KuiperCompagnons is een akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de locatie van de Hoogvliet supermarkt aan de Parallelweg, te Vlaardingen. Het onderzoek is in Bijlage 4 van de toelichting opgenomen.
Omdat het plangebied gelegen is binnen de in de Wet geluidhinder vastgelegde onderzoekszone van de Parallelweg, de Galgkade/Deltaweg, de Westhavenkade en de Oosthavenkade, de spoorlijn Rotterdam - Hoek van Holland en de gezoneerde industrieterreinnen 'Botlek/Pernis' en 'Vulcaanhaven/Koningin Wilhelminahaven', is vanuit de Wgh akoestisch onderzoek noodzakelijk. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is tevens de 30 km/uur weg Prins Hendrikstraat in het onderzoek betrokken.
Uit het onderzoek blijkt dat het verkeer op de Parallelweg en Prins Hendrikstraat leidt tot een geluidsbelasting die de voorkeursgrenswaarde overschrijdt voor de woningen die langs deze wegen zijn gelegen. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden.
Aangezien de wettelijke toegestane snelheid op de Prins Hendrikstraat 30 km/uur bedraagt, kan er voor deze weg geen hogere waarden worden vastgesteld.
De geluidbelasting vanwege het railverkeer overschrijdt op de zuidgevel de voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Ook de oostelijke zijgevel van de woning op 3e verdieping die evenwijdig aan de Parellelweg gelegen is, heeft een geluidbelasting die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde.
Verder blijkt dat de geluidbelasting ten gevolge van de industrieterreinen 'Botlek/Pernis' en 'Vulcaanhaven/Koningin Wilhelminahaven' boven de voorkeursgrenswaarde uitkomt.
Voor de woningen waarbij de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden dient een hogere waarde te worden vastgesteld. Om een hogere waarde te kunnen vaststellen dient voor weg- en railverkeerslawaai voldaan te worden aan de voorwaarden uit het hogerewaardenbeleid. Op de drie woningen in de zuidwesthoek na beschikken de woningen over een geluidsluwe gevel. Omdat de buitenruimtes vanuit bezonning bij voorkeur op de zuid- en westzijde worden gesitueerd heeft geen van de woningen een geluidsluwe buitenruimte.
In overleg met de gemeente is ook het gecumuleerde geluidniveau berekend en zijn aanvullende (bouwkundige) maatregelen getroffenen. De spijlenhekwerken rond de buitenruimtes zijn vervangen door een gesloten borstwering van 1,0 m hoog en onderzijde van bovenliggende balkon is voorzien van absorberend materiaal om hinderlijke geluidsreflecties tegen te gaan. Daarnaast zullen er vier gemeenschappelijke buitenruimtes aan de achterzijde van de woningen worden gerealiseerd met een totaal oppervlakte van 76 m2. De cumulatieve geluidsbelasting op de achterzijde van de woningen op de 1e bouwlaag is lager dan 40 dB zodat deze buitenruimtes als geluidsluw kunnen worden beschouwd.
In het hogere waarden beleid staat verder beschreven dat het van belang is bij het vaststellen van hogere waarden dat de geluidluwe zijde niet wordt verstoord door ander geluid, zoals parkeren op binnenterreinen. Op het binnenterrein bevinden zich 49 parkeerplaatsen voor bewoners van woningen, waardoor het geluid dat door deze parkeerplaatsen veroorzaakt wordt relatief beperkt is.
Conclusie
De cumulatieve geluidsbelasting bedraagt op basis van de geluidsbelasting voor wegverkeer-, railverkeer en industrielawaai maximaal 63 dB. Omdat deze waarde ruimschoots lager is dan 70 dB is geen sprake van een onaanvaardbaar woon-en leefklimaat.
Met de voorgenomen maatregelen wordt de geluidhinder zoveel mogelijk beperkt en ontstaat er een aangenaam woon- en leefklimaat in een stedelijke omgeving. Het aspect geluidhinder vormt dan ook geen belemmering.
5.3 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de paragraaf 5.2 van de Wet milieubeheer gewijzigd (Hoofdstuk 5 titel 2 Wm, Staatsblad 2007, 414) en zijn in bijlage 2 van de Wet milieubeheer vernieuwde luchtkwaliteitseisen opgenomen. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ontwikkelingen, als:
- geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; of
- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; of
- een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging; of
- een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Relatie tot het project
In de 'Regeling niet in betekenende mate bijdrage (luchtkwaliteitseisen)' (Regeling NIBM) zijn voor verschillende functiecategorieën cijfermatige kwantificaties opgenomen, waarbij een ontwikkeling als een NIBM-project kan worden beschouwd. Deze categorieën betreffen landbouwinrichtingen, spoorwegemplacementen, kantoorlocaties, woningbouwlocaties en een combinatielocatie van woningbouw en kantoren.
De voorgenomen ontwikkeling past niet in de hiervoor genoemde functiecategorieën en is zodoende niet zondermeer als NIBM aan te merken. Daardoor is een nader onderzoek benodigd om aan te tonen of aan de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit wordt voldaan.
Voor kleine ontwikkelingen is een specifieke rekentool ontwikkeld waarmee op een eenvoudige en snelle manier kan worden bepaald of op basis van de verkeersaantrekkende werking sprake is van een NIBM bijdrage. Uit hoofdstuk 3.2 blijkt dat de voorgenomen ontwikkeling leidt tot maximaal 711 extra verkeersbewegingen (motorvoertuigen per etmaal). Met de NIBM-rekentool (afbeelding 5.1) is het worst-case scenario berekend voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van het plan op de luchtkwaliteit.
Afbeelding 5.1: resultaten NIBM-rekentool (versie mei 2018)
Uit de berekeningen met de NIBM-rekentool blijkt dat de jaargemiddelde concentratie NO2 maximaal 0,57 µg/m3 toeneemt en de jaargemiddelde concentratie PM10 maximaal 0,12 µg/m3. De beide toenamen zijn ruim lager dan de toegestane NIBM-norm van 1,2 µg/m3. Daardoor draagt de toename van het verkeer als gevolg van de uitbreiding van de noodwinkel NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Toetsing aan de grenswaarden uit de Wet luchtkwaliteit is niet nodig.
Goede ruimtelijke ordening
In het kader van een goede ruimtelijke ordening zijn de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 in de omgeving van het plangebied inzichtelijk gemaakt. In deze tool is onder andere de Parallelweg opgenomen. In afb. 5.4 zijn de concentraties NO2, PM10 en PM2,5 voor het peiljaar 2017 weergegeven. Deze concentraties zijn afkomstig uit de NSL-monitoringstool 2018.
Afbeelding 5.4: Jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5: peiljaar 2017 (bron: www.nsl-monitoring.nl)
Uit de NSL monitoringstool blijkt dat in de omgeving van het plangebied de jaargemiddelde concentraties NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk maximaal 36 µg/m3, 21 µg/m3 en 12 µg/m3 bedraagt. De jaargemiddelde grenswaarde voor NO2, PM10 (beide 40 µg/m3) en PM2,5 (25 µg/m3) wordt niet overschreden. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24 uurgemiddelde concentratie is maximaal 8, waardoor het maximum van 35 dagen niet wordt overschreden.
De trend is dat in de toekomst de emissies en de achtergrondconcentraties van deze stoffen zullen dalen, waardoor geen overschrijdingen van de grenswaarden zijn te verwachten.
5.4 Externe Veiligheid
Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden.
In het kader van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gelezen in samenhang met de regels omtrent externe veiligheid moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden.
Risicobronnen
Externe veiligheid gaat over de invloed van het transport of opslag van gevaarlijke stoffen op de omgeving. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de realisatie van een nieuw beperkt kwetsbaar object mogelijk gemaakt. In de omgeving van de locatie zijn verschillende risicobronnen aanwezig. Het betreft de risicobronnen:
- DFDS Seaways B.V.
- Transportroute gevaarlijke stoffen over de Nieuwe Maas
- Rijkswegen A4, A20 en A15
- Spoorlijn Pernis - Botlek
Op onderstaande afbeelding is de globale ligging van het plangebied ten opzichte van de risicobronnen weergegeven.
Afbeelding 5.1: Globale ligging plangebied t.o.v. risicobronnen (Bron: Notitie / EV Wijzigingsplan supermarkt Hoogvliet, AVIV, 22 maart 2019)
Inrichtingen
Het plangebied bevindt zich buiten de PR 10-6 contouren, maar ligt binnen het invloedsgebied van DFDS Seaways B.V. De inrichting DFDS Seaways bevindt zich ongeveer 1.000 m ten oosten van het plangebied. Voor de inrichting is in 2011 door DCMR een QRA opgesteld (QRA DFDS, Rapportnr. I.2010.0438.04.R001). Daarin wordt in tabel 9 een effectafstand 1%-letaliteit genoemd van 1.500 m.
De vergunning van DFDS Seaways is deels geweigerd voor opslag van explosieven en LT3 (toxische vloeistoffen) in tankcontainers. De boxcontainers LT3 zijn wel vergund. Daarnaast geeft DCMR aan dat de inventarisatieafstand voor het GR 1600 m bedraagt en een effectafstand (1% let. F1,5) van 2.160 voor 10 min release uit een boxcontainer met LT3.
Het plangebied is gelegen buiten de PR 10-8 contour. De bijdrage van het plan aan het groepsrisico van DFDS is daardoor naar verwachting beperkt. Het groepsrisico is een factor 0.44 ten opzichte van de oriëntatiewaarde. De herontwikkeling van de supermarkt met daarboven 38 appartementen zal niet leiden tot een toename van het groepsrisico tot boven de oriëntatiewaarde.
De overige bedrijven in de omgeving hebben geen invloed op de ontwikkeling.
Transportroutes gevaarlijke stoffen
De Nieuwe Maas bevindt zich op circa 530 meter ten zuiden van het plangebied. Over deze rivier vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied bevindt zich buiten het verantwoordingsgebied van het groepsrisico, maar binnen het invloedsgebied 1% letaliteitsafstand voor de stofcategorieën LT1 en GT3. Er dient een beschrijving van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid te worden gegeven.
Op ongeveer 3.100 m ten zuiden van het plangebied ligt de spoorroute Pernis - Botlek die onderdeel is van het basisnet spoor. Het plangebied ligt op een afstand groter dan 200 m tot de spoorroute en daarmee buiten de zone waarbinnen verantwoording afgelegd dient te worden over het groepsrisico.
Wel ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van de stofcategorieën B3 en D4 dat tot meer dan 4000 m reikt. Daarom moet een beschrijving worden gegeven van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
De rijkswegen A4, A20 en A15 bevinden zich op een grote afstand van het plangebied en daarmee buiten de zone waarbinnen verantwoording afgelegd dient te worden over het groepsrisico. Wel bevindt het plangebied zich binnen de invloedsgebieden van de gevaarlijke stoffen LT3 en GT4 die over de A15 vervoerd worden, waardoor een beschrijving moet worden gegeven van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
Mogelijkheden tot zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchting.
Aangezien het plangebied zich buiten het invloedsgebied van het transport van LPG over de Nieuwe Maas, de spoorroutes en de rijkswegen bevindt, is een toxisch scenario voor zowel de transportroutes als de inrichting maatgevend.
Door een incident kan de tankwand scheuren waardoor een groot deel van de toxische vloeistof in korte tijd uitstroomt. De toxische stof verdampt deels direct en wordt gedurende korte tijd meegevoerd door de wind. De resterende vloeistof vormt een plas. Het gevaar kan in het geval van ammoniak door de aanwezigen in het benedenwindse effectgebied opgemerkt worden door de herkenbare geur. Aanwezigen kunnen het beste binnen in gebouwen schuilen tegen de toxische effecten van het scenario.
Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. In het plangebied worden geen functies mogelijk gemaakt die specifiek bedoeld zijn voor personen met een beperkte zelfredzaamheid, zoals ouderen of gehandicapten.
Mogelijkheden tot voorbereiden van bestrijding van rampen
Ten behoeve van de zelfredzaamheid is het van belang dat het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS) wordt ingezet.
In het kader van een effectieve zelfredzaamheid bij het vrijkomen van toxische stoffen wordt geadviseerd bij ontwikkelingen afsluitbare ventilatiesystemen in gebouwen toe te passen waarmee kan worden voorkomen dat toxische stoffen binnentreden.
Risicocommunicatie naar de toekomstige bewoners, werknemers en gebruikers van het gebouw is zeer belangrijk. Bij het sluiten van een koop- of huurcontract voor een woning en bij indiensttreding of overplaatsing kunnen bewoners en werknemers op de externe veiligheidsrisico's gewezen worden en kan voorliggend wijzigingsplan genoemd worden. Er kan informatie worden verstrekt over de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en bestrijding van incidenten en over de daarbij te volgen gedragslijn. De gemeente heeft in dit kader een informatieplicht.
Conclusie
Het aspect externe veiligheid leidt niet tot belemmeringen voor de voorliggende ontwikkeling. Het wijzigingsplan wordt ter beoordeling voorgelegd aan de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.
5.5 Bedrijven En Milieuzonering
Bij een ruimtelijke procedure dient voor nieuwe situaties rekening te worden gehouden met de richtafstanden van de VNG-handreiking 'Bedrijven en Milieuzonering'. Deze VNG-richtafstanden hebben betrekking op de aspecten geur, stof, geluid en gevaar.
Gelet op de aanwezigheid van verscheidene functies en de aanwezigheid van hoofdinfrastructuur in de directe omgeving is sprake van een 'gemengd gebied', waardoor de VNG-richtafstanden gereduceerd mogen worden.
Uit het vigerende bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost' blijkt dat in de omgeving van het plangebied een aantal relevante bestemmingen / inrichtingen gelegen zijn.
Ten noordwesten van het plangebied is de bestemming 'Maatschappelijk' gelegen. Binnen deze bestemming is een basisschool gerealiseerd. Uit de VNG-brochure blijkt dat voor een dergelijke inrichting milieucategorie 2 met een gereduceerde richtafstand van 10 meter geldt. Op basis van het meegestuurde voorlopige ontwerp blijkt dat de afstand van de rand van de inrichting tot de dichtstbij gelegen woning meer dan 10 meter zal bedragen. De richtafstand wordt gerespecteerd.
Ten (noord)oosten van het plangebied is de bestemming 'Gemengd - 2' gelegen. Binnen deze bestemmingen zijn alleen inrichtingen toegestaan die binnen milieucategorie 1 en 2 vallen toegestaan. Ten oosten zijn feitelijk een Action, kinderspeelparadijs en een café gelegen. Het (voormalige) café wordt voor ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling gesloopt. De genoemde inrichtingen vallen onder milieucategorie 1 met een gereduceerde richtafstand van 0 meter. Deze richtafstand wordt gerespecteerd.
Ten (noord)oosten van het plangebied zijn loodsen gelegen. Het is niet te achterhalen bij welke bedrijven deze loodsen horen en wat er aan activiteiten in deze loodsen plaatsvindt. Afgaande op de toegestane milieucategorie is hier maximaal milieucategorie 2 toegestaan met een gereduceerde richtafstand van 10 meter.
Uit het meegestuurde voorlopige ontwerp is af te leiden dat de afstand van de dichtst bijgelegen woning meer dan 10 meter zal bedragen. De richtafstand wordt gerespecteerd.
Ten zuiden van het plangebied is het (toekomstige) metrostation Vlaardingen Centrum gelegen. Een metrostation valt onder VNG-categorie 3.2 met een gereduceerde richtafstand van 50 meter voor het aspect geluid. De voorgenomen ontwikkeling ligt op 50 meter vanaf het metrostation. Tevens zijn dichter op het metrostation al planologische mogelijkheden voor woningbouw.
Ten aanzien van de supermarkt kan worden gesteld dat een dergelijke inrichting binnen milieucategorie 1 valt en daardoor een gereduceerde richtafstand van 0 meter geldt. Ten aanzien van de omliggende woningen wordt gesteld dat de richtafstand gerespecteerd wordt.
De akoestisch relevante activiteiten, laden, lossen en het rijden met winkelwagens, vinden in het complex zelf plaats. De omliggende woningen zullen hier geen hinder van ondervinden. De woningen die op de supermarkt gerealiseerd worden kunnen hier wel last van ondervinden. Dit dient echter bouwkundig opgelost worden. Aangenomen is dat de effecten van deze activiteiten reeds zijn meegenomen bij het ontwerp.
Het aspect bedrijven en milieuzonering vormt hiermee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
5.6 Bodemkwaliteit
De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst. Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem.
Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd.
Op het huidige parkeerterrein aan de achterzijde van de supermarkt is door Terra Milieu een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 uitgevoerd (bijlage 5). Voor de uitvoer van het bodemonderzoek is een vooronderzoek conform NEN 5725 uitgevoerd. Op basis van het vooronderzoek is de onderzoeksstrategie bepaald.
De locatie heeft een oppervlakte van circa 1.500 m2. Naar aanleiding van de sloop en uitbreiding van de supermarkt en de parkeergarage is de locatie onderzocht. Het doel van het onderzoek is om aan te tonen dat op de locatie redelijkerwijs geen verontreinigende stoffen aanwezig zijn in de grond of het grondwater in gehaltes boven respectievelijk de achtergrondwaarden en de streefwaarden.
Op basis van het uitgevoerde onderzoek en de analyseresultaten volgt dat in de bodem verhogingen van kwik, lood, zink en PAK’s ten opzichte van de achtergrondwaarde worden aangetroffen In het grondwater worden verhogingen van barium, koper en zink ten opzichte van de streefwaarde aangetroffen.
De locatie kan daarom niet meer als onverdacht worden beschouwd, de resultaten van het bodemonderzoek geven echter geen aanleiding om een nieuw onderzoek met een gewijzigde onderzoeksstrategie uit te voeren.
Verhogingen ten opzichte van de achtergrondwaarde, respectievelijk de streefwaarde worden vaker aangetroffen tijdens bodemonderzoeken en geven geen bezwaar voor het geplande gebruik van de locatie. Op basis van de resultaten van dit bodemonderzoek zijn er geen bezwaren voor het huidige en/of toekomstige gebruik van de locatie.
Het aspect bodem vormt hiermee geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkeling.
Hoofdstuk 6 Beleidskader
6.1 Kader
Met betrekking tot het beleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
6.2 Onderzoek
Ladder voor duurzame verstedelijking
De ladder heeft betrekking op alle stedelijke ontwikkelingen: woningbouw, kantoren, bedrijven, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen. Uitgangspunt is dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte en in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Het doel is een zorgvuldig gebruik van de ruimte en het tegengaan van overprogrammering en de negatieve ruimtelijke gevolgen van leegstand.
Toetsing
Het plan voorziet in maximaal 39 (sociale) huurwoningen en een supermarkt. Er is dus sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Het plan is gelegen binnen het bestaand stedelijk gebied. In het bestemmingsplan 'Vettenoordsepolder Oost' was ook al een supermarkt toegestaan. Tevens werd via een wijzigingsbevoegdheid de uitbreiding van de supermarkt alsook het toevoegen van woningen mogelijk gemaakt.
Wanneer een wijzigingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet de toelichting een beschrijving bevatten van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. De motivering van de behoefte aan die ontwikkeling dient in het licht te worden geplaatst van een goede ruimtelijke ordening en dient zich te richten tot het motiveren van de behoefte aan die ontwikkeling met het oog op het tegengaan van ongewenste leegstand en het stimuleren van zorgvuldig ruimtegebruik.
Het heeft de voorkeur dat de gemeente de ladder niet per plan toepast, maar vooraf in regionaal verband afspraken maakt over de kwantitatieve en kwalitatieve regionale behoefte. Als het plan past in een actuele regionale visie die is aanvaard door Gedeputeerde Staten, is daarmee voldaan aan één of meer treden van de ladder. Gedeputeerde Staten geven bij de aanvaarding van de regionale visie aan in hoeverre daarmee op regionaal niveau de ladder voor duurzame verstedelijking is doorlopen, zodat bij individuele bestemmingsplannen daarnaar kan worden verwezen.
In het bestemmingsplan "Vettenoordsepolder" zijn de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor herontwikkeling van de voorliggende locatie beschreven. In dat plan worden maximaal 30 woningen toegestaan, en aan de achterkant van het perceel zijn eveneens woningen toegestaan, met een maximale gevellengte van 21 m en een maximale bouwhoogte van 12 m.
De realisatie van 39 woningen binnen het plangebied wordt met deze randvoorwaarden al mogelijk gemaakt. Toetsing aan de Ladder voor duurzame verstedelijking is voor het aspect wonen dan ook niet benodigd.
In het bestemmingsplan is tevens aangegeven dat indien de supermarkt met meer dan 1.500 m2 bvo uitbreidt, dit middels een distributieplanologisch onderzoek aangetoond moet worden. Dit onderzoek is door Bureau Stedelijke Planning uitgevoerd en opgenomen als bijlage 6 van deze toelichting.
In het onderzoek is de huidige situatie beschreven, alsook de kwantitatieve en kwalitatieve behoefte van de gewenste uitbreiding. Tevens zijn de mogelijke negatieve effecten onderzocht. Uit de analyse komt onder andere naar voren dat sinds de detailhandelsnota van Vlaardingen (2013) is opgesteld er tal van generieke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden waardoor schaalvergroting heeft plaatsgevonden. Daarnaast ligt de dichtheid van het supermarktaanbod in het verzorgingsgebied nu al lager dan het landelijke gemiddelde, en zal het inwonertal in het verzorgingsgebied in ieder geval tot 2030 toenemen. Tevens worden kwalitatieve argumenten genoemd; de voorgenomen ontwikkeling kan samen met de komst van het metrostation Vlaardingen Centrum een aantrekkelijk visitekaartje vormen voor het omliggende gebied en tevens een trafficfunctie vervullen.
Verdringingseffecten worden niet verwacht. Leegstand in het centrum van Vlaardingen wordt veroorzaakt door vertrekkende retailers uit de niet-dagelijkse sector en staat grotendeels los van de vooralsnog goed functionerende dagelijkse sector. Daarnaast is uitbreiding van de supermarkt in lijn met het provinciale en regionale beleid waarbij ontwikkelingen plaats vinden aansluitend op bestaande clusters.
Uit de analyse van Bureau Stedelijke Planning blijkt dus dat de uitbreiding van de supermarkt met meer dan 1.500 m2 bvo goed te verantwoorden is, waarmee voldaan wordt aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
6.3 Conclusie
De maximaal 39 woningen boven aan de Parallelweg in Vlaardingen passen binnen het Rijks-, provinciaal-, en gemeentelijk beleid aangaande volkshuisvesting. Voorliggend wijzigingsplan maakt dit mogelijk. Voor de uitbreiding van de supermarkt is tevens een distributieplanologisch onderzoek uitgevoerd. Hiermee wordt voldaan aan de Ladder voor duurzame verstedelijking.
Hoofdstuk 7 Planopzet En Handhaving
7.1 Algemeen
Met betrekking tot de planopzet wordt aangesloten op de standaarden zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
7.2 Bestemmingen En Dubbelbestemmingen
Onder een bestemming wordt de bestemming verstaan die ingevolge artikel 3.1 Wro aan gronden wordt toegekend. Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies (en bebouwingsmogelijkheden), met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend.
In het bestemmingsplan zijn aan de betreffende gronden de volgende bestemmingen en dubbelbestemmingen toegekend (in alfabetische volgorde):
Gemengd – 2 (GD – 2)
Deze bestemming geldt voor het gehele plangebied.
Verkeer – Verblijfsgebied (V – VB)
Deze bestemming geldt voor de (openbare) gronden die voornamelijk een verblijfsfunctie hebben.
Waarde – Archeologie – 2 (WR – A – 2)
Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden. Plannen van minder dan 100 m2 in omvang zijn van deze verplichting vrijgesteld. Projecten die de bodem minder dan 2 m onder maaiveld verstoren, zijn van deze verplichting vrijgesteld. Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze bestemming te kunnen laten vervallen als is gebleken dat de betreffende locatie geen archeologische waarde meer heeft.
Waarde – Cultuurhistorie (WA – C)
Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van het Beschermde Stadsgezicht.
7.3 Handhaving
Met betrekking tot het handhavingsbeleid wordt aangesloten op het beleid zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Vettenoordsepolder Oost'.
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
Het wijzigingsplan maakt de herontwikkeling en realisatie van een supermarkt en appartementen op de bovengelegen verdiepingen mogelijk. Om deze ontwikkeling ook economisch uitvoerbaar te maken is op 30 april 2018 een samenwerkingsovereenkomst getekend.
Conclusie
Het bestemmingsplan wordt economisch uitvoerbaar geacht.
Hoofdstuk 9 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Plan(vormings)proces
Het voorziene plan zorgt voor een verbetering van de bestaande situatie. De huidige bebouwing waarin de supermarkt is gevestigd is aan het einde van zijn levensduur en staat op de verdiepingen al geruime tijd leeg. Het gebouw wordt gesloopt en vervangen door nieuwbouw, waarbij op de verdiepingen woningen worden gerealiseerd. Tevens worden accenten van de oorspronkelijke architectuur teruggebracht in het nieuwe ontwerp. Met de sloop en nieuwbouw verbetert het aangezicht van de bebouwing aan de Parallelweg en wordt tevens voorzien in de vraag naar woningen op een binnenstedelijke locatie.
Het voorliggende wijzigingsplan biedt ook participatiemogelijkheden. Op 7 februari 2018 heeft een drukbezochte inloopavond plaatsgevonden voor de buurt, waarbij mensen hun mening konden geven over het ontwerp. Aan de hand van de opmerkingen die avond, die voornamelijk zagen op de uitstraling van het pand, is het plan op onderdelen gewijzigd en is er op 4 juli 2018 een informatieavond geweest voor vertegenwoordigers uit de buurt die zich op de bijeenkomst op 7 februari hadden aangemeld. Deze aanwezigen waren unaniem enthousiast over de verschijningsvorm van het voorliggende gewijzigde plan. Er zijn een aantal nuanceringen besproken die waar mogelijk zijn verwerkt in het ontwerp. Tevens kon op het wijzigingsplan zienswijzen worden ingediend. Gedurende de inzagetermijn zijn echter geen zienswijzen ingediend. Het ontwerpwijzigingsplan is ongewijzigd vastgesteld.
Conclusie
Gezien het voorgaande wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht.
Hoofdstuk 10 Plattegronden Nieuwbouw
Kelder
Begane grond
1e verdieping
2e verdieping
3e verdieping
dak
Bijlage 1 Gemeente Vlaardingen (December 2018) Archeologische Inventarisatiescan [2017.014]
Bijlage 1 Gemeente Vlaardingen (december 2018) Archeologische inventarisatiescan [2017.014]
Bijlage 2 Kuipercompagnons (10 Oktober 2019) Notitie Stikstofdepositie [618.168.80]
Bijlage 2 KuiperCompagnons (10 oktober 2019) Notitie Stikstofdepositie [618.168.80]
Bijlage 3 Nwc (Januari 2019) Quickscan Flora En Fauna I.h.k.v. Sloop En Nieuwbouw Hoogvliet Te Vlaardingen [P18-201/w1598]
Bijlage 4 Kuipercompagnons (27 Mei 2019) Akoestisch Onderzoek Wegverkeer-, Railverkeer- En Industrielawaai [618.168.80]
Bijlage 5 Terra Milieu (1 Mei 2019) Verkennend Bodemonderzoek [18-683]
Bijlage 5 Terra Milieu (1 mei 2019) Verkennend bodemonderzoek [18-683]
Bijlage 6 Bureau Stedelijke Planning (17 April 2019) Behoefte En Effecten Nieuwbouw En Uitbreiding Hoogvliet Vlaardingen
Bijlage 7 Nwc (Oktober 2019) Aanvullend Onderzoek Vleermuizen [P19-054/w1696]
Bijlage 7 NWC (oktober 2019) Aanvullend onderzoek vleermuizen [P19-054/W1696]