Heldamweg 8
Wijzigingsplan - Gemeente Woerden
Vastgesteld op 13-11-2018 - geheel onherroepelijk in werking
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 bestemmingsplan
het bestemmingsplan 'Harmelerwaard' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Woerden op 26 september 2013;
1.2 wijzigingsplan
het wijzigingsplan Heldamweg 8 van de gemeente Woerden, met identificatienummer NL.IMRO.0632.WPHeldamweg8-wVA1;
1.3 verwijzing
de regels en begrippen die deel uitmaken van het bestemmingsplan zijn op dit wijzigingsplan van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat indien in het geldende bestemmingsplan verwezen wordt naar de verbeelding, de bij het wijzigingsplan behorende verbeelding wordt bedoeld.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt gemeten conform de regels in artikel 2 van het bestemmingsplan 'Harmelerwaard'.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
Op de voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn de regels van artikel 5 van het bestemmingsplan 'Harmelerwaard', voor zover relevant van toepassing,
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen, en
- bij wonen behorende voorzieningen, waaronder begrepen tuinen, erven, parkeervoorzieningen en watergangen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 4 lid 2.2 sub h, ten behoeve van herbouw van bestaande, niet cultuurhistorisch waardevolle bijgebouwen en overkappingen, die de toegestane oppervlakte van 50 m² overstijgen, met dien verstande dat:
- deze uitsluitend op dezelfde plaats en tot ten hoogste 50% van de bestaande oppervlakte opnieuw mogen worden gebouwd, met een maximale goothoogte van 3 m en bouwhoogte van 6 m;
- in afwijking van het bepaalde onder a is herbouw op een andere plaats in het bestemmingsvlak toegestaan, mits:
- de gebouwen zoveel mogelijk achter en niet naast het hoofdgebouw wordt gesitueerd, om bebouwingslinten niet onnodig te verdichten, en het zicht op de open polders te behouden,
- daardoor de openheid en het karakteristieke verkavelingspatroon, niet onevenredig worden aangetast, en
- de afstand tot het dichtstbijzijnde gebouw binnen het bestemmingsvlak niet meer dan 20 m bedraagt, of niet meer dan de bestaande afstand, indien deze meer bedraagt dan 20 m.
3 Algemene Regels
Op dit wijzigingsplan zijn de algemene regels uit hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan 'Harmelerwaard', voor zover relevant, van toepassing.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Op dit wijzigingsplan zijn de overgangsregels uit artikel 28 van het bestemmingsplan 'Harmelerwaard', voor zover relevant, van toepassing.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
planregels van het wijzigingsplan Heldamweg 8 van de gemeente Woerden.
1 Deel A Het Plan
1.1 Inleiding
1.1.1 Aanleiding en doel
In de gemeente Woerden, nabij de kern Harmelen, is het perceel Heldamweg 8 gelegen. Initiatiefnemer is voornemens invulling te geven aan een wijzigingsbevoegdheid die is opgenomen in het geldende bestemmingsplan 'Harmelerwaard'. Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt de bedrijfsfunctie op het perceel herbestemd naar 'Wonen'.
Met de bestemmingswijziging wordt het toevoegen van een vrijstaande woning juridisch-planologisch mogelijk gemaakt. De bestaande bedrijfsopstallen worden gesloopt, een woning wordt hiervoor terug gebouwd. Dit gebeurt in het kader van de Ruimte voor Ruimte regeling.
Voor de invulling van de wijzigingsbevoegdheid is het opstellen van een wijzigingsplan noodzakelijk.
1.1.2 Plangebied
Het plangebied is gelegen aan de Heldamweg 8, ten noordoosten van de kern Harmelen. Het gebied wordt gekenmerkt door glastuinbouw, fruitteelt en de rechte verkaveling van de polderstructuur. Het gebied ligt op de rand van een glastuinbouwconcentratiegebied. Nabij het plangebied, in oostelijke richting achter de fruitboomgaard, ligt de Utrechtse nieuwbouwwijk Leidsche Rijn.

Luchtfoto plangebied (bron: Bing maps)
1.1.3 Geldende bestemmingsplannen
Het plangebied ligt binnen de plangrenzen van het bestemmingsplan 'Harmelerwaard'. Dit bestemmingsplan is op 26 september 2013 vastgesteld door de raad van de gemeente Woerden. De volgende afbeelding toont een fragment van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan.

Fragment verbeelding geldend bestemmingsplan (plangebied: rode omkadering)
In het vigerende bestemmingsplan gelden voor het plangebied de bestemming 'Bedrijf' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2'. Ter plaatse van de bestaande woning geldt de functieaanduiding 'bedrijfswoning'. Voor de planlocatie in zijn geheel geldt de gebiedsaanduiding 'wrozone - wijzigingsgebied 2'.
In artikel 24 lid 1 is de bevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders om bij de beindiging van agrarische en andere bedrijven de bestemming te mogen wijzigen. In toelichting paragraaf 2.1.3 wordt de toetsing aan de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid besproken.
1.1.4 Leeswijzer
Een wijzigingsplan bestaat uit drie delen. Een toelichting, planregels en een verbeelding. De toelichting is weer opgeknipt in drie delen, zijnde: Deel A het plan, Deel B de verantwoording en Deel C de uitvoerbaarheid.
Deel A geeft een inleiding op het wijzigingsplan, beschrijft het plangebied en beschrijft de beoogde ontwikkeling met als meest belangrijke onderdeel de inrichtingsschets.
Deel B omvat de verantwoording. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de (milieu-)technische haalbaarheid van het plan. Het betreft de milieuaspecten als ecologie, luchtkwaliteit, bodemkwaliteit, etc., maar ook aspecten als volkshuisvestiging verkeer en parkeren. In dit hoofdstuk wordt verantwoord waarom en hoe het plan ruimtelijk ordeningstechnisch inpasbaar is op de locatie.
Deel C omvat tot slot de economische en maatschappelijke inpasbaarheid. De economische inpasbaarheid geeft aan of het plan ook in financieel opzicht uitvoerbaar is. De maatschappelijke inpasbaarheid beschrijft de consultatie met wettelijk vooroverlegpartners en belanghebbenden zoals omwonenden.
1.2 Planbeschrijving
1.2.1 Ruimtelijk structuur
Het plangebied ligt aan de rand van een glastuinbouwconcentratiegebied, nabij de kern Harmelen. Het landschap rond Harmelen wordt gekenmerkt door het slagenlandschap: lange, smalle kavels met waterlopen daartussen. Ondanks de in de omgeving prominent aanwezige glastuinbouw is het slagenlandschap nog te herkennen rond het plangebied. De rechte kavels en sloten zijn nog steeds bepalende landschappelijke elementen. toelichting paragraaf 2.3.2 gaat nader in op de cultuurhistorische aspecten van dit landschap.
1.2.2 Stedenbouwkundig opzet
1.2.3 Planmethodiek
Dit wijzigingsplan wordt, na vaststellling door het college, onderdeel van het nu geldende bestemmingsplan. In planopzet en juridische regeling is daarom aangesloten op het 'moederplan'. Waar mogelijk zijn planregels uit het 'moederplan' van overeenkomstige toepassing verklaard op dit wijzigingsplan.
Voor een verdere verklaring van de planregels en bestemmingsystematiek wordt verwezen naar de plantoelichting van het moederplan.
2 Deel B Verantwoording
2.1 Ruimtelijke Kader
2.1.1 Rijksbeleid
2.1.2 Provinciaal Beleid
2.1.3 Gemeentelijk beleid
2.2 Wonen
2.2.1 Kader
Woonvisie Woerden 2015 - 2020 - Woerden Woont
De gemeente Woerden heeft haar woonbeleid geactualiseerd in de woonvisie Woerden 2015-2020 'Woerden Woont'. In de woonvisie legt de gemeente haar ambitie, doelstellingen en beleid vast voor het wonen. De gemeente erkent de kwaliteiten van het wonen in de dorpen en in de wijken en heeft hiervoor ook per kern een aparte deelvisie opgesteld waarin de wensen en mogelijkheden per kern beschreven zijn. De woonvisie Woerden en de deelvisies per kern vormen tezamen het woonbeleid voor de gemeente Woerden.
De ambitie van de woonvisie luidt:
'In Woerden moeten alle inwoners goed kunnen wonen in een door hen gewenste, betaalbare en geschikte woning in het door hen gewenste dorp of in de stad.'
In de toelichting op deze ambitie is een aantal onderdelen uitgelicht:
- Doorstroming als instrument om woningen in de bestaande voorraad beter in te zetten voor de doelgroep waar deze woning het meest geschikt, betaalbaar en gewenst voor is.
- Nieuwbouw ter aanvulling op de daadwerkelijke tekorten in de woningvoorraad.
- Kernenstrategie met voor iedereen de mogelijkheid om te wonen in het dorp of de kern waar men dat wil.
Feitelijk gaat het om 'betaalbaar', 'beschikbaar' en 'geschikt' wonen voor iedereen. In samenwerking tussen gemeente en marktpartijen wordt een goede mix aan woningen gerealiseerd, afgestemd op de vraag. De woonvisie biedt hierbij het kader. Primair is het woonbeleid gericht op het bouwen voor de eigen inwoners. Daarnaast wordt waar vraag is ook ruimte gegeven aan anderen die zich willen vestigen in Woerden, zoals uit de regio.
Nieuwbouwopgave
De nieuwbouwopgave tot 2020 is om circa 1.000 woningen netto toe te voegen. Er wordt een gevarieerd aanbod gerealiseerd. Er zijn een paar aandachtspunten: In de dorpen ligt een opgave om ook woningen te bouwen voor senioren in vrije sector huur en koop. In Harmelen en Zegveld wordt beperkt nieuwbouw (koop) gerealiseerd voor starters. In de stad Woerden is er vraag naar twee-onder-een-kapwoningen. Een gemiddelde van 25 % sociaal - huur en koop - blijft van toepassing. De opgave voor sociale huur is zeer beperkt. De opgave zit met name in compensatie (bij verkoop van huurwoningen), vervanging en vernieuwing. Daadwerkelijke realisatie van de nieuwbouwopgave is afhankelijk van de beschikbaarheid, omvang, ligging en overige kenmerken van locaties. Ook wensen en (financiële) mogelijkheden spelen een belangrijke rol.
Strategische Woningbouwplanning Gemeente Woerden 2015 t/m 2020
Op basis van deze woonvisie wordt een strategische woningbouwplanning opgesteld waarmee gestuurd wordt op woningbouwprogramma, planning en fasering. In de strategische woningbouwplanning worden de woningbouwprogramma's van de diverse locaties op basis van het toetsingskader verder uitgewerkt of bijgesteld. Tevens worden bij de strategische woningbouwplanning de overige aspecten, zoals de stedenbouwkundige en planologische mogelijkheden, meegenomen.
De Strategische Woningbouwplanning Gemeente Woerden 2015 t/m 2020 is in oktober 2015 vastgesteld. Het doel is om in Harmelen tot en met 2020 per jaar 32 woningen op te leveren.
2.2.2 Conclusie
Het voornemen voor de bouw van een extra woning draagt bij aan de woning opgave van 32 woningen per jaar. De 'Strategische Woningbouwplanning Gemeente Woerden 2015 t/m 2020' voorziet in het jaar 2018 in 30 woningen. De beoogde ontwikkeling van één extra woning past in kwantitatieve zin binnen de planning.
2.3 Cultuurhistorische Waarden
2.3.1 Archeologie
2.3.2 Cultuurhistorische waarden
Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Het voorstel tot wijziging is een uitvloeisel van de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg (MoMo) uit 2009. Op grond van artikel 3.1.6 van het Bro dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het opstellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en moeten aangeven welke conclusies ze daar aan verbinden.
Planspecifiek
De Harmelerwaard ligt op de oorspronkelijke stroomruggronden van de Rijn. Deze gronden zijn eeuwen lang bewerkt waardoor er een langgerekt slotenpatroon is ontstaan dat in noord-zuidelijke richting, haaks op de Leidse Rijn staat. Lange tijd kon de afwatering van het gebied via natuurlijke afvloeiing plaatsvinden. De gronden van de Harmelerwaard lagen zo hoog dat ze geen kunstmatige bemaling nodig hadden. De daling van de bodem in de veengebieden zorgde ervoor dat het uiteindelijk toch nodig was om het waterpeil in de sloten kunstmatig te verlagen met behulp van molens. Op navolgende afbeelding is dit proces verbeeld.

Ontwikkeling van het landschap (bron: Blijdestein, Tastbare Tijd, provincie Utrecht, 2005)
Planspecifiek
De voorgenomen ontwikkeling voorziet in de herinrichting van het perceel aan de Heldamweg 8 en het toevoegen van één extra woning. De woning zal met de nokrichting in noord-zuidelijke richting, passend binnen de structuur van het slagenlandschap komen te liggen. Verder wordt de kavelstructuur met bijbehorende sloten in tact gelaten, waarmee de polderstructuur wordt behouden.
2.4 Milieu
De uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan moet ingevolge de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aangetoond worden (artikel 3.1 lid 3 van de Wro). Daaronder valt zowel de onderzoeksverplichting naar verschillende ruimtelijk relevante aspecten (geluid, bodem, etc.).
2.4.1 Geluid
2.4.2 Luchtkwaliteit
2.4.3 Externe Veiligheid
2.4.4 Bodemkwaliteit
2.4.5 Milieuzonering
2.4.6 Kabels en leidingen
In het plangebied zijn geen drinkwatertransportleidingen, rioolleidingen of gasleidingen aanwezig die planologisch van belang zijn. Er zijn geen kabels of leidingen aanwezig die een belemmering vormen voor de planontwikkeling.
2.4.7 Duurzaamheid
Het Rijk sluit aan bij de Europese doelstelling om te komen tot een 20 % reductie van de CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. In 2020 dient verder de bijdrage van duurzame energie 14 % van het totale energieverbruik te zijn. De gebouwde omgeving is goed voor 30 % van het totale energieverbruik in Nederland, heeft een groot besparingspotentieel en kan daardoor een belangrijke bijdrage leveren aan het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen, ook op de langere termijn.
Nederland in 2050 vrij van aardgas
Op 7 december 2016 is de energieagenda gepubliceerd door minister Kamp. De agenda schetst het beleid na 2023 dat moet leiden tot een vrijwel CO2-neutrale economie in Nederland in 2050. De agenda beschrijft de overgang naar een gasloze maatschappij. Verwarming van huizen en kantoren zal worden overgenomen door duurzame energiebronnen en koken zal in de toekomst uitsluitend nog elektrisch gebeuren. De wijziging van de Electriciteitswet 1998 en van de Gaswet per 1 juli van dit jaar heeft tot gevolg dat de gasaansluitplicht is komen te vervallen. De wijziging heeft een doorwerking op het Bouwbesluit. Aanvragen voor een Omgevingsvergunning kunnen alleen zonder een gasaansluiting. Hierop komen nog uitzonderingen. Deze worden bij ministeriele regeling bepaald.
Energie (EPC)
De rijksoverheid stimuleert duurzaam bouwen vooral op het aspect energie. Sinds 1995 worden in het Bouwbesluit eisen gesteld ten aanzien van de energiezuinigheid van een gebouw. De energie efficiëntie wordt uitgedrukt in de Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). Vanaf 1 januari 2015 geldt voor woningen een wettelijke EPC van 0,4. In 2020 wordt deze verder aangescherpt en streeft men naar een EPC = 0,0. Bij een EPC van 0 is een gebouw energieneutraal.
Milieuprestatie Gebouw (MPG)
Vanaf 2013 geldt vanuit het Bouwbesluit de verplichting om bij de aanvraag omgevingsvergunning Bouwen een berekening aan te leveren van de Milieuprestatie van een gebouw. De verplichting geldt voor alle woningen, woongebouwen en kantoorgebouwen (groter dan 100 m²).
Provinciaal beleid
Bij zowel het bouwen als renoveren van woningen is het van belang dat nagedacht wordt over het gebruik
van alternatieve vormen van energie en energiebesparende technieken. Hiermee dragen ruimtelijke
plannen bij aan het doel van 10% duurzame energiegebruik in 2020 zoals verwoord in de Provinciale
Ruimtelijke Verordening 2013.
Gemeentelijk beleid
De gemeenteraad van Woerden heeft op 30 oktober 2014 de motie ‘duurzaam met een doel’
aangenomen waarin de stevige ambitie is verwoord om al in 2030 een klimaatneutrale gemeente te zijn.
Planspecifiek
De gemeente Woerden streeft naar duurzame ontwikkelingen. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt aangesloten bij dit streven. Qua duurzaamheid is in het plan nu opgenomen dat de EPC voldoet aan de norm van 0,4, conform het bouwbesluit. Hiermee wordt in de basis voldaan aan de geldende EPC eis.
2.5 Water
2.5.1 Huidige situatie
Het aspect water is van groot belang binnen de ruimtelijke ordening. Door verstandig om te gaan met het water kan verdroging en wateroverlast (waaronder ook risico van overstromingen e.d.) voorkomen worden en de kwaliteit van het water hoog gehouden worden. Op Rijksniveau en Europees niveau zijn de laatste jaren veel plannen en wetten gemaakt met betrekking tot water. De belangrijkste hiervan zijn het Waterbeleid voor de 21e eeuw, de Waterwet en het Nationaal Waterplan.
Waterbeleid voor de 21e eeuw
De Commissie Waterbeheer 21ste eeuw heeft in augustus 2000 advies uitgebracht over het toekomstige waterbeleid in Nederland. De adviezen van de commissie staan in het rapport ‘Anders omgaan met water, Waterbeleid voor de 21ste eeuw’ (WB21). De kern van het rapport WB21 is dat water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. In het Waterbeleid voor de 21e eeuw worden twee principes (drietrapsstrategieën) voor duurzaam waterbeheer geïntroduceerd:
- vasthouden, bergen en afvoeren: dit houdt in dat overtollig water zoveel mogelijk bovenstrooms wordt vastgehouden in de bodem en in het oppervlaktewater. Vervolgens wordt zo nodig het water tijdelijk geborgen in bergingsgebieden en pas als vasthouden en bergen te weinig opleveren wordt het water afgevoerd.
- schoonhouden, scheiden en zuiveren: hier gaat het erom dat het water zoveel mogelijk schoon wordt gehouden. Vervolgens worden schoon en vuil water zoveel mogelijk gescheiden en als laatste komt het zuiveren van verontreinigd water aan het bod.
Waterwet
Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de ‘watersysteembenadering’. Deze benadering gaat uit van het geheel van relaties binnen watersystemen. Denk hierbij aan de relaties tussen waterkwaliteit, -kwantiteit, oppervlakte- en grondwater, maar ook aan de samenhang tussen water, grondgebruik en watergebruikers.
Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, waaronder de Kaderrichtlijn Water. Via de Waterwet gelden verschillende algemene regels. Niet alles is onder algemene regels te vangen en daarom is er de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning.
Nationaal Waterplan
Op basis van de Waterwet is het Nationaal Waterplan vastgesteld door het kabinet. Het Nationaal Waterplan geeft op hoofdlijnen aan welk beleid het Rijk in de periode 2016 - 2021 voert om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal Waterplan richt zich op bescherming tegen overstromingen, beschikbaarheid van voldoende en schoon water en de diverse vormen van gebruik van water. Het geeft maatregelen die in de periode 2016-2021 genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten.
Beleid Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden
Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden staat de komende jaren voor een aantal vraagstukken voor het regionale waterbeheer. Het gaat dan om het voorkomen van wateroverlast, het integraal afwegen van alle functies en belangen bij het waterbeheer en het realiseren van schoon water. Deze opgaven worden voor diverse gebieden uitgewerkt in een watergebiedsplan.
Waterbeheerplan
Voor de planperiode 2016-2021 is het Waterbeheerplan (WBP) van De Stichtse Rijnlanden van toepassing. In dit plan geeft De Stichtse Rijnlanden aan wat haar ambities voor deze planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De vier hoofdthema's zijn:
- waterveiligheid;
- voldoende water;
- gezond water;
- gezuiverd afvalwater;
- genieten van water.
2.5.2 Watertoets
De ‘watertoets’ is een instrument dat waterhuishoudkundige belangen expliciet en op evenwichtige wijze laat meewegen bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Het is geen technische toets maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder met elkaar in gesprek brengt in een zo vroeg mogelijk stadium. Waterstaatkundig gezien ligt het plangebied binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. In het gebied zijn zij verantwoordelijk voor de waterhuishouding: het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en de zorg voor de waterkeringen. In het kader van het artikel 3.1.1 Bro overleg zal het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden formeel om een reactie op het plan worden gevraagd. Hieraan voorafgaand is reeds overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap.
Uit de Watertoets blijkt dat langs het plangebied belangrijke watergangen lopen. Deze watergangen liggen buiten het plangebied en worden geenszins aangetast. Binnen het plangebied gelden er geen 'toetslagen' of 'signaallagen'. In de navolgende paragrafen wordt nader ingegaan op de waterkwaliteit en watercompensatie.

Belangrijke watergangen (roze) (bron: de digitale watertoets)
2.5.3 Conclusie
Het aspect water staat de beoogde ontwikkeling niet in de weg.
2.6 Ecologie
2.6.1 Kader
Bij ruimtelijke ingrepen dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Ter bescherming van de natuurwaarden is per 1 januari 2017 de Wet natuurbescherming (Wnb) van toepassing. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingsweg 1998, de Boswet en de Flora- en faunawet. Doel van de Wet natuurbescherming is drieleding:
- bescherming van de biodiversiteit in Nederland;
- decentralisatie van verantwoordelijkheden;
- vereenvoudiging van regels.
Gebiedsbescherming
Wat betreft de gebiedsbescherming richt de Wet natuurbescherming zich op de bescherming van Natura 2000-gebieden. Per Natura 2000-gebied zijn (instandhoudings)doelen (voor soorten en vegetatietypen) opgesteld. Iedereen die vermoedt of kan weten dat zijn handelen of nalaten, gelet op de instandhoudingdoelen, nadelige gevolgen voor een Natura 2000-gebied kan hebben, is verplicht deze handelingen achterwege te laten of te beperken.
Naast de bescherming vanuit de Wet natuurbescherming is in hat kader van de gebiedsbescherming het Natuurnetwerk Nederland (NNN) van belang. Het NNN vormt een samenhangend netwerk van belangrijke natuurgebieden in Nederland en omvatten bestaande natuurgebieden, nieuwe natuurgebieden en ecologische verbindingszones. Het NNN draagt bij aan het bereiken van de hoofddoelstelling van het Nederlandse natuurbeleid, namelijk: 'Natuur en landschap behouden, versterken en ontwikkelen, als bijdrage aan een leefbaar Nederland en een duurzame samenleving'. Hiertoe zijn de volgende uitgangspunten van belang:
- vergroten: het areaal natuur uitbreiden en zorgen voor grotere aaneengesloten gebieden;
- verbinden: natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar verbinden;
- verbeteren: de omgeving zo beïnvloeden dat in natuurgebieden een zo hoog mogelijke natuurkwaliteit haalbaar is.
Soortenbescherming
De Wet natuurbescherming is gericht op het bereiken of herstellen van een gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten. Op basis van de wet zijn activiteiten die schadelijk zijn voor beschermde dier- en plantsoorten verboden. Waar de voormalige Flora- en faunawet echter uitging van drie beschermingsniveaus, verdeelt de Wet natuurbescherming beschermde soorten in twee groepen:
- strikt beschermde soorten waaronder soorten uit de Vogel- en Habitatrichtlijn;
- andere soorten, bijvoorbeeld uit de Rode Lijst.
Ten opzichte van de Flora- en faunawet zijn circa 200 soorten (vooral vaatplanten en vissen) niet langer beschermd en zijn enkele bedreigde soorten (met name bepaalde vlinders en vaatplannen) toegevoegd.
2.6.2 Conclusie

Momenteel bestaat het plangebied uit een loods en andere voorzieningen behorende bij de paardenhouderij. De loods en bijbehorende voorzieningen worden allen gesloopt. Ter plaatse van de paardenbak komt een nieuwe woning. De rest van het plangebied valt buiten de ontwikkeling van het terrein.
De loods heeft blinde muren (zie navolgende afbeelding). Het dak van de loods bestaat uit golfplaten en is ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen en huismussen. Tevens zijn er op het terrein geen hoog opgaande planten waarin potentieel beschermde soorten kunnen voorkomen. Wel zijn er hoge bomen, deze blijven allemaal behouden.
Een ecologische quickscan kan achterwege worden gelaten.
Binnenkant loods

Locatie nieuwe woning
3 Deel C Uitvoerbaarheid, Overleg En Inspraak
3.1 Uitvoerbaarheid
3.1.1 Economische uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, onderzoek plaats te vinden naar de (economische) uitvoerbaarheid van het plan. In principe dient bij vaststelling van een ruimtelijk besluit tevens een exploitatieplan vastgesteld te worden om verhaal van plankosten zeker te stellen. Op basis van 'afdeling 6.4 grondexploitatie', artikel 6.12, lid 2 van de Wro kan de gemeenteraad bij het besluit tot vaststelling van een ruimtelijk plan echter besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- het verhaal van kosten van de grondexploitatie over de in het plan of besluit begrepen gronden anderszins verzekerd is;
- het bepalen van een tijdvak of fasering als bedoeld in artikel 6.13, eerste lid, onder c, 4°, onderscheidenlijk 5°, niet noodzakelijk is;
- het stellen van eisen, regels, of een uitwerking van regels als bedoeld in artikel 6.13, tweede lid, onderscheidenlijk b, c of d, niet noodzakelijk is.
Planspecifiek
Dit ruimtelijke plan heeft gelet op artikel 6.2.1 Bro betrekking op een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan. Er wordt middels de Ruimte voor Ruimte regeling een extra woning mogelijk gemaakt.
De gemeente heeft ten behoeve van het project met de initiatiefnemer een overeenkomst afgesloten. In deze overeenkomst wordt onder andere de betaling van de eventuele tegemoetkoming in de planschade, die het nieuwe planologisch kader kan veroorzaken, geregeld.
De overige kosten worden door middel van leges op de initiatiefnemer verhaald. Het bestemmingsplan is hierdoor financieel uitvoerbaar.
3.1.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Bij de voorbereiding van een (voor)ontwerp wijzigingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 Wro sub c overleg te worden gevoerd als bedoeld in artikel 3.1.1 Bro. Op basis van het eerste lid van dit artikel wordt overleg gevoerd met waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.
Een ontwerpwijzigingsplan dient conform afdeling 3.4 Awb gedurende 6 weken ter inzage gelegd worden. Hierbij is er de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen in te dienen op het plan. Na vaststelling door het college wordt het vaststellingsbesluit bekend gemaakt. Het wijzigingsplan ligt na bekendmaking 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn is er de mogelijkheid beroep in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het wijzigingsplan treedt vervolgens daags na afloop van de tervisielegging in werking als er geen beroep is ingesteld. Is er wel beroep ingesteld dan treedt het wijzigingsplan ook in werking, tenzij naast het indienen van een beroepschrift ook om een voorlopige voorziening is gevraagd. De schorsing van de inwerkingtreding eindigt indien de voorlopige voorziening wordt afgewezen. De procedure eindigt met het besluit van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
3.2 Overleg En Inspraak
3.2.1 Overleg
In voorbereiding van een bestemmingsplan worden in het kader van art. 3.1.1. Bro de wettelijke overlegpartners betrokken. In het kader van het vooroverleg heeft overleg plaatsgevonden met de provincie Utrecht. Als gevolg van dit overleg is de beleidsparagraaf voor wat betreft het provinciale beleid aangepast. Deze aanpassing was reeds opgenomen in het ontwerp wijzigingsplan.
3.2.2 Zienswijzen
Het wijzigingsplan 'Heldamweg 8' heeft voor een periode van 6 weken ter inzage gelegen. Binnen deze periode zijn er geen zienswijzen ontvangen.