Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan
Bestemmingsplan - Gemeente Zoetermeer
Onherroepelijk op 01-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanbouw
een gebouw(deel) dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw(deel) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.2 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar bepaalde regels gelden ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf
een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, zorggebied (waaronder gastouderschap tot zes kinderen) of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het houden van een webshop of een bed en breakfast, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, met uitzondering van groepspraktijken, detailhandel, horeca en ambachtelijke bedrijvigheid.
1.4 afhaalcentrum
het bedrijfsmatig leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zonder uitstalling ten verkoop.
1.5 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een fietsenmaker, kledingreparatiebedrijf, lijstenmakerij, naai-atelier, sleutelmakerij, schoenreparatiebedrijf en klompenmakerij.
1.6 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.7 antennedrager
een antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.8 archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage
een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk (gedeelte van een) bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.11 bedrijf
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.12 bedrijfsgebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij detailhandel ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie tot maximaal 5% van de vloeroppervlakte met een maximum van 100 m2 wvo.
1.13 bedrijfsgebouw
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.14 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimten die worden gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep of bedrijf, kantoor, winkel of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, kantine, toiletruimten, lift- en trappenhuizen en dergelijke.
1.15 bed en breakfast
een aan huis verbonden beroep of bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf van maximaal vier slaapplaatsen en waarbij het verstrekken van consumpties ondergeschikt is.
1.16 beperkt kwetsbaar object
- a. verspreid liggende woningen, woonwagens en woonschepen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonwagens of woonschepen per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- b. kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder de definitie van 'kwetsbaar object' onder c, vallen;
- c. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
- d. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder de definitie van 'kwetsbaar object' onder d, vallen;
- e. objecten die met de onder a tot en met c genoemde functies gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
- f. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;
1.17 bestaand
bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende regel.
1.18 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0637.BP00003-0002 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.24 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.25 cateringbedrijf
een bedrijf waar voedsel en/of dranken worden bereid, die door of vanuit het bedrijf naar de eindgebruiker worden gebracht.
1.26 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.27 cultuurhistorisch deskundige
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van cultuurhistorie.
1.28 cultuurhistorische waarde
een waarde die wordt toegekend aan een ruimtelijk relevant element, dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de tijd van een gebied heeft gemaakt.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.30 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reisbureaus, kapsalons, banken, belwinkels en internetcafés, zulks met uitzondering van horeca.
1.31 ecologische waarden
de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling.
1.32 erf
een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
1.33 erfbebouwing
functioneel met een gebouw verbonden daar al dan niet tegen aangebouwd en door de ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of andere overdekte bouwwerken zoals een aanbouw, uitbouw, bijgebouw en overkapping.
1.34 fte
fulltime equivalent: de rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of personeelssterkte wordt uitgedrukt. Een fte is een volledige werkweek van 38 uur.
1.35 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 geometrische plaatsbepaling
locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem.
1.37 gestapelde woningen
een woning, deel uitmakend van één gebouw waarin meerdere woningen, boven en/of naast elkaar zijn ondergebracht.
1.38 hoofdgebouw
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.39 horeca
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. De verschillende vormen van horeca, die vallen onder dit bestemmingsplan zijn beschreven in de Staat vanhoreca-activiteiten.
1.40 kantoor
een ruimte die door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden met geen of slechts een ondergeschikte baliefunctie. Ondergeschikte cursusvoorzieningen en congres- en vergaderaccommodaties behoren hier ook toe.
1.41 kunstwerk
een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, dam, duiker, tunnel, sluis, via- of aquaduct, voorziening ter voorkoming of beperking van vervuiling van de waterhuishouding, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.42 kwetsbaar object
- a. woningen, woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen, woonwagens en woonschepen als bedoeld bij de definitie voor 'beperkt kwetsbaar object', onder a;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
1.43 landschappelijke waarden
de aan een gebied toegekende waarden die gebaseerd zijn op de karakteristieken van dat gebied.
1.44 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, jeugdopvang, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorzieningen;
1.45 niet-gestapelde woningen
een woning die niet valt onder het begrip gestapelde woning.
1.46 nutsvoorziening
voorziening voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en een daarmee gelijk te stellen voorziening van algemeen nut.
1.47 operators / providers
aanbieders van een mobiel netwerk.
1.48 peil
- a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute of voetpad:
de hoogte van die weg, langzaam verkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd:
het gemiddeld waterpeil ter plaatse van het bouwwerk; - c. in overige gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse.
1.49 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.50 risicovolle inrichting
1. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
2. een Amvb-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen.
1.51 roaming
het gebruik maken van (delen van het) mobiele netwerk van andere operators / providers.
1.52 site sharing
het gezamenlijk door twee of meer operators / providers gebruik maken van een antenne-installatie.
1.53 standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbaar toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of etenswaren of het anderszins aanbieden van goederen en bedrijfsmatige of niet-bedrijfsmatige diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
1.54 terras
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
1.55 uitbouw
een gebouw(deel) dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.56 voorgevelrooilijn
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg. Een hoekwoning heeft slechts 1 voorgevelrooilijn.
1.57 winkel
een gebouw, dat een ruimte omvat, die door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.
1.58 winkelvloeroppervlakte (wvo)
de vloeroppervlakte in vierkante meters die in gebruik is voor de directe verkoop van goederen, exclusief administratieruimte, kantines, toiletten, magazijnruimte, ruimte voor de ontvangst van goederen, verwerkingsruimte en dergelijke.
1.59 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels worden de maten van bouwwerken als volgt gemeten:
2.1 bouwhoogte
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwzijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.
2.2 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 goothoogte
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 inhoud
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 oppervlakte
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 vloeroppervlakte
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden aangemerkt als bedrijfs- of winkelvloeroppervlakte.
2.7 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de wijze van meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid 3.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een geluidzoneringsplichtige inrichting zoals bedoeld in de Wet geluidhinder;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- h. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Centrum
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ambachtelijk bedrijf;
- b. detailhandel;
- c. dienstverlening;
- d. horeca genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat vanhoreca-activiteiten;
- e. kantoor, uitsluitend op de verdiepingen;
- f. maatschappelijke voorzieningen;
- g. woningen, uitsluitend op de verdiepingen;
- h. 1 standplaats;
- i. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding luifel, tevens voor luifel(s)
met daaraan ondergeschikt:
- j. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- k. groenvoorzieningen;
- l. vlaggenmasten en lichtmasten;
- m. nutsvoorzieningen;
- n. kunstwerken;
- o. objecten van beeldende kunst;
- p. oriëntatie- en/of reclamezuilen;
- q. parkeervoorzieningen;
- r. speelvoorzieningen;
- s. verblijfsgebied;
- t. water;
- u. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 5 Gemengd
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maximaal 48 woningen, al dan niet in combinatie met een 'aan huis verbonden beroep', in de vorm van gestapelde en/of niet-gestapelde woningen, met de daarbij behorende erfbebouwing;
- b. kantoren, met een oppervlakte van maximaal 2.500 m2 bvo;
met daaraan ondergeschikt:
- c. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. objecten van beeldende kunst;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. speelvoorzieningen;
- i. lichtmasten en vlaggenmasten;
- j. terrassen;
- k. verblijfsgebied;
- l. water;
- m. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
5.2 Bouwverbod
Gebouwen mogen pas worden gebouwd indien vaststaat dat de LPG-verkoop ter plaatse van het tankstation aan de Van Leeuwenhoeklaan is gestaakt en het besluit om de milieuvergunning voor deze activiteit in te trekken, onherroepelijk is geworden.
5.3 Bouwregels
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.3.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 6 Groen
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 6.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:
- a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
- b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 40 m² bedraagt;
- c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Kantoor
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 7.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor raam- en straatprostitutie.
Artikel 8 Maatschappelijk
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. buitenruimtes en speelvoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. objecten van beeldende kunst;
- f. vlaggenmasten en lichtmasten;
- g. overdekte fietsenstallingen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. terrassen;
- j. water;
- k. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 8.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Sport
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportterreinen;
- b. gebouwen ten behoeve van sportieve doeleinden met de daarbij behorende voorzieningen, waaronder een kantine;
met daaraan ondergeschikt:
- c. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. kunstwerken;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. objecten van beeldende kunst;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. lichtmasten en vlaggenmasten;
- k. water;
- l. wegen en paden;
met de daarbij behorende bouwwerken.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gebouwen voor wonen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 10 Tuin
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen;
met de daarbij behorende bouwwerken.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 12 Verkeer - Railverkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 16 Woongebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 17 Leiding - Riool
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 17.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van ten hoogste 5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 17.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere, voor de in lid 17.1 genoemde gronden geldende bestemming(en), indien:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Artikel 18 Leiding - Water
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 18.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van ten hoogste 5 meter;
- b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 18.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere, voor de in lid 18.1 genoemde gronden geldende bestemming(en), indien:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Archeologie
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
- a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. ten behoeve van de andere, in lid 19.1.2 genoemde bestemmingen, mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
- 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² en dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Waterstaat - Waterkering
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
- a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m.;
- b. ten behoeve van de andere, in lid 20.1.2 geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende bouwregels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
20.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde
in lid 20.2 onder b voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere, in
lid 20.1.2 geldende bestemming(en), indien:
- a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
- b. het waterkeringsbelang door de bouwactiviteit niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
22.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10 %;
- b. het bouwen van luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits deze het bouwvlak of bestemmingsvlak met niet meer dan 2 m overschrijden;
- c. het bouwen van technische ruimten, lift- en/of trappenhuizen mits:
- 1. de oppervlakte van de overschrijding, per technische ruimte, lift- en trappenhuis, niet meer bedraagt dan 20 m²;
- 2. de bouwhoogte van een technische ruimte, lift- of trappenhuis niet meer bedraagt dan 3 m boven de, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximale bouwhoogte;
- d. het bouwen van draagconstructies voor reclamedoeleinden en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 20 m;
- e. het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 60 m2 ;
- f. het plaatsen van sirenemasten met een bouwhoogte van maximaal 40 m.
22.2 Voorzieningen voor telecommunicatie
22.3 Voorwaarden omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 22.1 en 22.2 kan alleen worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 23 Overige Regels
23.1 Voorrangsregeling dubbelbestemmingen
Voor zover dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
- a. in de eerste plaats de regels van artikel 20 Waterstaat - Waterkering;
- b. in de tweede plaats de regels van artikel 18 Leiding - Water;
- c. in de derde plaats de regels van artikel 17 Leiding - Riool;
- d. in de vierde plaats de regels van artikel 19 Waarde - Archeologie.
23.2 Aanvullende werking bouwverordening
De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:
- a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
- b. brandweeringang;
- c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de ruimte tussen bouwwerken;
- e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht Bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplanaanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 25 Overgangsrecht Gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanDriemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het bestemmingsplan heeft betrekking op de woonwijk Driemanspolder (inclusief een deel ten noorden van de Van Leeuwenhoeklaan). De woonwijk Driemanspolder ligt tegen het centrum van Zoetermeer aan. Het plangebied wordt globaal begrensd door de RandstadRail in het noorden, de Delftsewallenwetering in het oosten, de A12 in het zuiden en de Boerhaavelaan en J.L. van Rijweg in het westen.
Figuur 1.1: Ligging plangebied in Zoetermeer
Figuur 1.2: Ligging plangebied in directe omgeving
1.2 Aanleiding Planherziening
Voor het gebied geldt een lappendeken van planologische regelingen. De diversiteit aan regelingen komt de rechtszekerheid niet ten goede. Met de voorliggende planherziening worden al deze regelingen vervangen.
Uitgangspunt voor de herziening is een overwegend conserverend bestemmingsplan. In een dergelijk plan wordt vooral de bestaande situatie vastgelegd. Daar waar dat mogelijk is, zal ruimte worden gegeven voor uitbreiding van bestaande woningen.
Alhoewel het dus een overwegend conserverend plan betreft, is er een aantal ontwikkelingen in het plan voorzien.
Ten eerste de herstructurering en uitbreiding van het winkelcentrum De Vijverhoek dat ligt in de noordwestelijke hoek van de kruising Clauslaan en Van Stolberglaan. Dit plan behelst in hoofdzaak de verplaatsing en uitbreiding van de supermarkt en een kleine uitbreiding van het winkeloppervlakte in de winkelstrip. Voor de verplaatsing en uitbreiding van de supermarkt wordt een separate omgevingsvergunningsprocedure gevoerd.
Ten tweede zijn de in het huidige bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen in de vorm van kantoren en woningen op een locatie aan de Bijdorplaan (hoek Willem de Zwijgerlaan) en een locatie aan de Van Leeuwenhoeklaan (nabij perceel Van Leeuwenhoeklaan 5 en Vlamingstraat 57) nog niet gerealiseerd. Het zijn onbenutte bouwlocaties die binnen de planperiode zullen worden gerealiserd. In dit plan zijn deze ontwikkellocaties daarom wederom opgenomen, met dat verschil dat voor de locatie aan de Bijdorplaan alleen een woonbestemming is opgenomen. De locatie aan de Van Leeuwenhoeklaan heeft de bestemming "Gemengd" gekregen. Op grond van deze bestemming mogen op deze locatie zowel kantoren (tot maximaal 2500 m2 bvo) als woningen ontwikkeld worden.
Ten derde is in dit bestemmingsplan de LPG-verkoop ter plaatse van het tankstation aan de Van Leeuwenhoeklaan wegbestemd. De reden hiervoor is dat de LPG-verkoop ter plaatse zal worden stopgezet in verband met de veiligheid. Inmiddels heeft de ondernemer een verzoek bij de gemeente ingediend om per 01-01-2012 de milieuvergunning voor de verkoop van LPG ter plaatse in te trekken.
Ten vierde is op verzoek van de eigenaren de bestemming van het monumentale pand "Akkerlust" aan de Vlamingstraat 49 verruimd waardoor op de gronden niet alleen een kantoor maar ook wonen is toegestaan.
Tot slot is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt dat de twee basisscholen in het Willem Alexanderplantsoen geconcentreerd worden op één locatie en dat in plaats daarvan de bebouwing van de basisschool Koningin Beatrix gesloopt wordt.
1.3 Huidige Juridische Planregelingen
Voor het plangebied zijn op dit moment de volgende juridische planregelingen van kracht:
Nr. | Bestemmingsplan | Vaststelling gemeenteraad | Goedkeuring college van gedeputeerde staten | ||
2.08 | Driemanspolder | 26 november 1984 | 12 november 1985 | ||
2.08 a | 1e part. herziening bestemmingsplan Driemanspolder | 25 februari 1991 | 25 juni 1991 | ||
2.16 | Driemanspolder omgeving Dunantstraat | 28 september 1998 | 8 februari 1999 | ||
2.18 | Van Leeuwenhoeklaan | 1 maart 2004 | 5 oktober 2004 |
Tabel 1.1: Overzicht geldende bestemmingsplannen
Ook gelden de volgende uitwerkingsplannen:
Nr. | Uitwerkingsplan | Vaststelling college van burgemeester en wethouders | Goedkeuring college van gedeputeerde staten | ||
2.06 | Driemanspolder Zuid I | 12 juli 1977 | 17 augustus 1977 | ||
2.06 a | 1e wijziging van het Uitwerkingsplan Driemanspolder Zuid I | 30 december 1977 | 7 februari 1978 | ||
2.06 b | 2e wijziging van het Uitwerkingsplan Driemanspolder Zuid I | 27 november 1978 | 8 mei 1979 |
Tabel 1.2: Overzicht uitwerkingsplannen
Figuur 1.3: Overzicht geldende bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Nota "Anders omgaan met water" (2000)
In de Nota "Anders omgaan met water; waterbeleid in de 21ste eeuw" (2000) onderschrijft het kabinet de noodzaak om te anticiperen op de verwachte klimaatsverandering en bodemdaling. De veiligheid moet gewaarborgd blijven, de kans op overstromingen mag niet toenemen. Meer ruimte voor water naast technische maatregelen en taakstellende afspraken tussen verschillende overheden zijn essentieel voor het slagen van dit beleid. Tevens moet een "watertoets" voorkomen dat de bestaande ruimte voor water geleidelijk afneemt.
Ook in dit bestemmingsplan is rekening gehouden met water. In paragraaf 5.5 is de watertoets opgenomen, waarbij ingegaan is op welke wijze compensatie van de toename van de verharding plaatsvindt door het toevoegen van oppervlaktewater.
2.1.2 Barro (2011) en Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012)
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.
In de loop van 2012 zal het besluit worden aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, de ecologische hoofdstructuur (EHS), de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook zal het onderwerp duurzame verstedelijking in regelgeving worden opgenomen.
De kaders van het nieuwe rijksbeleid zijn opgenomen in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die op 13 maart 2012 door de Minister van I&M is vastgesteld. In de SVIR zijn 13 nationale belangen gedefinieerd, waaronder het versterken van de mainportfuncties en het verbeteren van de rijksinfrastructuur, het behoud van erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora en fauna.
Het plangebied ligt binnen de rode contour en de bestaande stad van Zoetermeer. Het plan voorziet hoofdzakelijk in een uitbreiding en herstructurering van het winkelcentrum De Vijverhoek, woningbouw aan de Bijdorplaan, de ontwikkeling van woningen en kantoren aan de Van Leeuwenhoeklaan alsmede een mogelijk concentratie van scholen in het Willem Alexanderplantsoen. Gestreefd wordt naar een optimale benutting van het stedelijke gebied. Het plan is niet in strijd met nationale belangen zoals deze zijn opgenomen in het Barro en de SVIR.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'
Op 2 juli 2010 hebben provinciale staten van Zuid-Holland provinciale structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" vastgesteld. Op 23 februari 2011 en 29 februari 2012 hebben provinciale staten de provinciale structuurvisie gewijzigd en geactualiseerrd door het vaststellen van respectievelijk de 1e Herziening Provinciale Structuurvisie "Visie op Zuid-Holland" en de Actualisering 2011.
In deze structuurvisie beschrijft de provincie haar doelstellingen en geeft zij haar kijk op de ruimtelijke ontwikkeling tot 2040. De kern van de Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil de provincie bereiken door middel van realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.
In de Visie op Zuid-Holland is het provinciale belang geordend aan de hand van vijf integrale en ruimtelijk relevante hoofdopgaven:
- aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
- duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie;
- divers en samenhangend stedelijk netwerk;
- vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
- stad en land verbonden.
Voor het plangebied is vooral de hoofdopgave 'divers en samenhangend stedelijk netwerk' relevant. Met de hoofdopgave 'divers en samenhangend stedelijk netwerk' wordt ingezet op het concentreren van verstedelijking in en rond de steden van het stedelijk netwerk. Onderdeel van het stedelijk netwerk is het stadsgewest Haaglanden, waartoe Zoetermeer behoort.
Bij de structuurvisie horen twee kaarten: de Functiekaart 2020 en de Kwaliteitskaart 2020. Op de Functiekaart is het plangebied aangeduid als 'Stads-/dorpsgebied met hoogwaardig openbaar vervoer' aangeduid. Deze aanduiding is toegekend aan delen van het stedelijk gebied en dorpsgebied die in de nabijheid liggen van haltes van hoogwaardig openbaar vervoer van het Zuidvleugelnet'. Op de Kwaliteitskaart is het plangebied aangeduid als "Kwaliteit in stads- en dorpsgebied'. Voor deze gebieden geldt onder andere behoud en versterking van de diverse woon- en werkmilieus. Het zwaartepunt van verstedelijking ligt in gebieden die goed ontsloten zijn door het openbaar vervoer.
De mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt passen binnen de Structuurvisie.
2.2.2 Verordening Ruimte 'Visie op Zuid-Holland'
De provinciale belangen aangegeven door vijf integrale opgaven, zoals opgenomen in de structuurvisie, zijn verankerd in de Verordening Ruimte "Visie op Zuid-Holland" die net als de structuurvisie op 2 juli 2010 door provinciale staten van Zuid-Holland is vastgesteld. Ook de Verordening Ruimte is gewijzigd en geactualiseerd op 23 februari 2011 en 29 februari 2012 met de vaststelling door provinciale staten van respectievelijk de 1e Herziening van de provinciale Verordening en de Actualisering 2011.
In het kader van dit bestemmingsplan is met name het artikel 2 (Bebouwingscontouren) van belang. Op grond van dit artikel mag geen verstedelijking buiten de bebouwingscontour plaatsvinden. Het plangebied ligt binnen de bebouwingscontour van Zoetermeer (zie ook kaart 1 van de verordening).
In het kader van dit bestemmingsplan zijn met name de artikelen 2 (bebouwingscontouren) en 9 (Detailhandel) van belang. Op kaart 1 van de Verordening zijn de bebouwingscontouren per kern vastgelegd. Op grond van artikel 2, eerste lid, is verstedelijking buiten de bebouwingscontour niet toegestaan. Het plangebied ligt binnen de bebouwingscontour. De stedelijke ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn dan ook niet in strijd met het bepaalde in artikel 2 van de Verordening. Ook vindt de uitbreiding van detailhandel plaats binnen het bestaande winkelcentrum De Vijverhoek en is daarmee niet in strijd met het bepaalde in artikel 9 (Detailhandel) van de Verordening.
2.2.3 Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland
De visie "Regioprofielen Cultuurhistorie Zuid-Holland" omvat richtlijnen voor topgebieden van cultureel erfgoed, archeologie en molens in Zuid-Holland. Deze visie is op 13 april 2010 vastgesteld door gedeputeerde staten. De wijze van sturing en op welke wijze omgegaan dient te worden met de regioprofielen zijn vastgelegd in de provinciale structuurvisie die is vastgesteld door provinciale staten op 2 juli 2010.
Op basis van bestaande cultuurhistorische waardenkaarten zijn zestien topgebieden Cultureel Erfgoed Zuid-Holland aangewezen. Voor elk van deze topgebieden is een regioprofiel opgesteld. Deze regioprofielen dienen als een handreiking en sturingskader voor gemeenten, waterschappen, terreinbeheerders en adviesbureaus om cultuurhistorie op te nemen in ruimtelijke plannen.
Het plangebied ligt niet in een van deze topgebieden. Daarnaast ligt het plangebied ook niet in een gebied dat op de provinciale kaart van de Cultuurhistorische hoofdstructuur is aangemerkt als een gebied waar de trefkans op archeologische sporen redelijk tot groot is. Nader archeologisch onderzoek is dan ook niet nodig. In paragraaf 3.1 van de toelichting wordt hier nader op ingegaan.
2.2.4 Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010
Het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 geeft aan hoe de provincie Zuid-Holland de komende jaren haar beleid op de terreinen groen, water en milieu vorm geeft. Het plan is de opvolger van het Beleidsplan Milieu en Water 2000-2006 en omvat het Milieubeleidsplan en het Waterhuishoudingplan. In het beleidsplan zijn de kaders en doelstellingen opgenomen voor de periode 2006-2010 en is een doorkijk gegeven tot 2020 en voor enkele onderwerpen tot 2040. Het plan bestaat uit vier delen: een Visiedeel, een Groendeel, een Waterdeel en een Milieudeel.
De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan zijn voorzien zijn zo kleinschalig dat deze niet conflicteren met de doelstellingen uit het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010.
2.2.5 Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007
De provincie voert een actief detailhandelsbeleid vanwege de veelal bovenlokale gevolgen van bestemmings- of bouwplannen voor omvangrijke winkelcentrumprojecten of perifere detailhandel. De Structuurvisie Detailhandel Zuid-Holland 2007 heeft als doelstelling een toetsingskader voor zulke plannen te bieden, de dynamiek in de detailhandel te bevorderen en de bestaande structuur te versterken. De nota legt de locaties vast voor "gewone" regionale detailhandel en voor perifere detailhandel.
In het bestemmingsplan wordt de bestaande supermarkt verplaatst en uitgebreid. De supermarkt ligt in het hart van de woonwijk. De uitbreiding van de supermarkt naar circa 1600 m2 (exclusief laden/lossen, trafo en techniek) past binnen de schaalvergroting die heeft plaatsgevonden in de afgelopen 10 tot 15 jaar. In de structuurvisie van de provincie wordt ook aangegeven dat de gemiddelde omvang van een supermarkt tegenwoordig circa 1500 m2 is (zie pagina 16 van de structuurvisie). De toekomstige oppervlakte van de supermarkt is iets (circa 7%) meer dan het gemiddelde. De uitbreiding en verplaatsing van de supermarkt wordt via met een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan mogelijk gemaakt. In dit bestemmingsplan is daarnaast voorzien in de uitbreiding van het winkelcentrum door de winkelstrip (westzijde van het winkelcentrum) te vergroten en de bouw van een viskiosk op het nieuw in te richten centrale plein van het winkelcentrum.
Voor alle ontwikkelingen geldt dat er geen sprake is van perifere detailhandel, omdat de winkels onderdeel uitmaken van een wijkwinkelcentrum. De mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt, zijn niet in strijd met het provinciale detailhandelsbeleid.
2.3 Regionaal Beleid
2.3.1 Hoogheemraadschap van Rijnland
Waterbeheerplan Rijnland
Op 1 januari 2010 is het nieuwe Waterbeheerplan 4 (2010-2015) van Rijnland van kracht geworden. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe Waterbeheerplan legt meer dan voorheen accent op uitvoering. De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is het cruciaal dat waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelstijging. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen.
Keur 2009 en Beleids- en Algemene regels 2009
Op 22 december 2009 is een nieuwe keur in werking getreden. Een nieuwe keur was nodig, vanwege de totstandkoming van de Waterwet en de daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn in deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De Keur 2009 en Beleids- en Algemene regels 2009 maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebods- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden), watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten en beken) en andere waterstaatswerken (onder andere bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen). De keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing van de in de keur vastgestelde gebods- en verbodsbepalingen worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt wordt dat geregeld in een keurvergunning. De keur is derhalve een belangrijk instrument om het watersysteem op orde te houden. In de Beleids- en Algemene regels, die bij de Keur 2009 horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.
Voorkeursvolgorde voor afvalwater
Overeenkomstig het rijksbeleid (de voorkeursvolgorde uit artikel 29 a van de Wet milieubeheer en de doelmatigheidsdoelstelling uit het bestuursakkoord waterketen 2007) geeft Rijnland de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. De voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater houdt in dat het belang van de bescherming van het milieu vereist dat:
- a. het ontstaan van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
- b. verontreiniging van afvalwater wordt voorkomen of beperkt;
- c. afvalwaterstromen worden gescheiden gehouden, tenzij het niet gescheiden houden geen nadelige gevolgen heeft voor een doelmatig beheer van afvalwater;
- d. huishoudelijk afvalwater en afvalwater dat daarmee wat biologische afbreekbaarheid betreft overeenkomt, worden ingezameld en naar een inrichting als bedoeld in artikel 15a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren getransporteerd;
- e. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d zo nodig na zuivering bij de bron, wordt hergebruikt;
- f. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d lokaal, zo nodig na retentie of zuivering bij de bron, in het milieu wordt gebracht;
- g. ander afvalwater dan bedoeld in onderdeel d dat naar een inrichting als bedoeld in artikel 15a van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt getransporteerd.
De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal moet staan.
Zorgplicht en preventieve maatregelen voor hemelwater
Voor de behandeling van hemelwater wijst Rijnland op de zorgplicht en op het nemen van preventieve maatregelen een en ander vooruitlopend op de definitieve invoering van het Besluit lozingen buiten inrichtingen. Het verdient aanbeveling daar waar mogelijk aandacht te besteden aan brongerichte maatregelen. Het argument daarbij is dat vanuit een wijder milieuperspectief preventie de voorkeur heeft boven 'end-of-pipe' maatregelen.
Uitgangspunt is dat het te lozen hemelwater geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater mag veroorzaken en emissie van vervuilende stoffen op het oppervlaktewater waar mogelijk wordt voorkomen. Door bijvoorbeeld:
- duurzaam bouwen;
- het toepassen van een berm- of bodempassage;
- toezicht en controle tijdens de aanlegfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen;
- juridische verankering van de particuliere verantwoordelijkheden (vergunningverlening);
- handhaving tijdens de beheerfase ter voorkoming van verkeerde aansluitingen (bijvoorbeeld door middel van controleputjes op de erfgrens);
- het regenwaterriool uit te voeren met (straat)kolken voorzien van extra zand- slibvang of zakputten (putten met verdiepte bodem) op tactische plekken in het stelsel;
- adequaat beheer van straatoppervlak, straatkolken en zakputten (straatvegen en kolken/putten zuigen);
- het toepassen van duurzaam onkruidbeheer;
- aangepaste gladheidbestrijding;
- het voorkomen van afstroming van hondenuitwerpselen;
- de bewoners, gebruikers en beheerders voor te lichten over de werking van de riolering en een juist gebruik hiervan;
- het vermijden van vervuilende activiteiten op straat zoals auto's wassen en repareren en chemische onkruidbestrijding.
Daar waar ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of, als laatste keus, aansluiten op het gemengde stelsel. Ook kan de gemeente in overleg met het waterschap kiezen voor een generieke 'end-of-pipe' aanpak. Deze keuze moet dan expliciet gemaakt worden in het GRP.
Waterplan Zoetermeer
Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft in samenwerking met de gemeente Zoetermeer en het Hoogheemraadschap Schieland en het Waterschap Wilck en Wiericke het Waterplan Zoetermeer opgesteld dat in februari 2002 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het plan wordt in paragraaf 2.4.9 van deze plantoelichting nader toegelicht.
2.3.2 Stadsgewest Haaglanden
Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020
Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het "Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020" (RSP) vastgesteld.
Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor locale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het vastgestelde RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water en groen.
Het bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft het RSP samengevat in tien regionale investeringsprioriteiten. De negen Haaglandengemeenten spreken hiermee de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De tien prioriteiten werken door in beleid en investeringen van het Stadsgewest en de betrokken gemeenten en als het aan Haaglanden ligt, ook in beleids- en investeringsprogramma's op hogere schaalniveaus, zoals het Urgentieprogramma Randstad en het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel.
Op kaart 1 "Ontwikkelingsbeeld Haaglanden 2030" van het RSP is het plangebied aangewezen als "Vitaal en intensief benut stedelijk gebied". Op kaart 24 "Projectenkaart Haaglanden 2020" is het plangebied aangeduid als "Verdichten binnen bestaand stedelijk gebied met name binnen OV-bereik". De locatie Boerhaavelaan (die op deze kaart is aangeduid als "Grootschalige ontwikkellocatie kantoren in combinatie met andere functies") ligt buiten het plangebied. Dit betekent dat de aanwezige potenties voor verdichting, vernieuwing en herstructurering zoveel mogelijk dienen te worden benut. Hierbij moeten karakter- en structuurbepalende niet-bebouwde ruimten worden gehandhaafd en de aanwezige cultuurhistorische waarden in acht worden genomen.
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. De ontwikkelingen die in dit plan zijn voorzien passen in stedelijk gebied en zijn niet in strijd met het RSP.
Regionale Structuurvisie Detailhandel 2006-2011
Op 13 december 2006 is de "Regionale Structuurvisie Detailhandel Stadsgewest Haaglanden 2006-2011" vastgesteld. Het doel is een meer dynamisch en kwalitatief beter winkelaanbod te bewerkstelligen zodat de consument meer keuze en kwaliteit wordt geboden. Dit heeft weer een gunstige invloed op de komst van bedrijven en organisaties naar de regio en daarmee op de regionale economie. Eén van de doelstellingen is dat dagelijkse goederen op korte afstand van de consument beschikbaar moeten zijn. Het voortbestaan van buurt- en wijkcentra is dan ook van essentieel belang. Supermarkten zijn de belangrijkste trekkers van de buurt- en wijkcentra en daarmee belangrijke dragers van de gewenste fijnmazige verzorgingsstructuur. Een uitbreiding en de modernisering van het winkelcentrum De Vijverhoek passen dan ook in de gewenste ontwikkeling van een wijkwinkelcentrum.
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.4.1 Stadsvisie 2030
De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt negen opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.
Voor dit bestemmingsplan is vooral opgave 2 (elke buurt een toekomst bieden) relevant. De kwaliteit van de woonomgeving moet worden bewaakt en versterkt. Onder andere behoort daartoe dat er in de buurt winkels zijn voor de dagelijkse boodschappen. Om deze doelstelling te kunnen bereiken zullen onder meer winkels voor dagelijkse boodschappen worden gestimuleerd.
Op de kaart uit de Stadsvisie is de zone Boerhaavelaan aangeduid als ontwikkeling A12 zone. De zone Boerhaavelaan ligt, zoals eerder is aangegeven, buiten het plangebied van dit bestemmingsplan.
Figuur 2.1: Kaart uit de Stadsvisie 2030
2.4.2 Woonvisie (2009)
De op 16 maart 2009 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij de woningbehoefte van jongeren en senioren een steeds belangrijker rol gaat spelen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend zijn bij het invullen van het woonprogramma.
In dit bestemmingsplan zijn twee ontwikkellocaties aan de Van Leeuwenhoeklaan en Bijdorplaan opgenomen waar op grond van het geldende bestemmingsplan woningen gerealiseerd kunnen worden. Bij de invulling van het woningbouwprorgamma zal rekening gehouden worden met het gewenste woonmilieu. Verder is het mogelijk om binnen bestaande woonvlekken de kwaliteit van de woonomgeving te verbeteren. Dit kan door bestaande woningen te verbeteren.
2.4.3 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)
Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument "Stedelijk Beleidskader Economie; Naar een volwaardige en bijzondere werkstad in de Randstad" vastgesteld. Het beleid heeft drie doelstellingen:
- 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
- 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
- 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.
Voor deze doelstellingen afzonderlijk zijn beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden.
Een uitbreiding van het winkelcentrum is nodig om het winkelcentrum aantrekkelijk te houden voor consumenten. Het wijkwinkelcentrum is van belang voor de wijkeconomie en daarmee ondersteunen de mogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt de doelstellingen uit het Stedelijk Beleidskader Economie.
2.4.4 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010
In het Stedelijk Beleidskader Economie is bepaald dat het beleid uit de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 (vastgesteld door de gemeenteraad op 18 juni 2007) van kracht blijft en uitgevoerd moet worden. In de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen nodig zijn om de detailhandel gezond te houden en de fijnmazige winkelstructuur in stand te houden. In het Stedelijk Beleidskader Economie is het beleid uit deze Structuurvisie verlengd.
Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen daarbij zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en waar mogelijk versterkt kan worden. Onder meer door uitbreiding en modernisering van de stedelijke winkelcentra Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat wordt gestreefd naar een toename van het (recreatief) winkelen in het centrumgebied van de stad. Ook een betere en meer aantrekkelijke verbinding tussen de bovengenoemde winkelcentra wordt daartoe wenselijk geacht.
In de Structuurvisie is als doelstelling opgenomen de verbetering van wijkwinkelcentra, waaronder het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek. Voor elk van de wijkwinkelcentra is een plan van aanpak opgesteld. In de visie is met betrekking tot het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek aangegeven dat de supermarkt wil uitbreiden, het winkelaanbod te verruimen, de overlast van schooljeugd te verminderen en de kwaliteit van het openbare gebied te verhogen. Dit plan biedt de mogelijkheid om deze doelstellingen te bereiken en de kwaliteit van het winkelcentrum te verbeteren.
2.4.5 Transformatiestudie Kantoren
Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. De Transformatiestudie is een verkennende strategische studie waarin nader is onderzocht welke mogelijkheden er zijn in het verschuiven van het bestaande en geplande kantorenprogramma binnen de gemeente Zoetermeer naar Bleizo. De minder courante kantorenlocaties in de stad komen in aanmerking voor transformatie naar andere functies zoals wonen en overige voorzieningen.
Op grond van dit beleid is in het voorliggende plan besloten om geen kantoorontwikkeling meer mogelijk te maken aan de Bijdorplaan. Zodoende wordt hier ongeveer 25.000 m2kantooroppervlakte geschrapt. Inmiddels zijn hier ook al twee woongebouwen gerealiseerd. Het kantorenprogramma voor de locatie aan de Van Leeuwenhoeklaan wordt conform de Transformatiestudie teruggebracht van 5200 m2 naar maximaal 2500 m2 kantoren bvo.
2.4.6 Horecanota (2004-2008)
De Horecanota dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat onder meer per horecasector een analyse van het aantal, de omvang en de situering van de horecavestigingen. Op basis daarvan is per sector aangegeven of er moet worden gestreefd naar groei, inkrimpen of handhaven van het aantal en/of omvang van het huidige aanbod. Tevens zijn aanbevelingen opgenomen over de meest aangewezen locaties waar een eventuele verdere groei zou moeten of kunnen plaatsvinden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de projectgebieden en locaties zoals gedefinieerd in het beleidskader Leisure.
In de Horecanota is de woonwijk Driemanspolder aangemerkt als woongebied. Het winkelcentrum De Vijverhoek is daarbij apart aangeduid. In woongebieden is kleinschalige horeca mogelijk, maar hier dient terughoudend mee om te worden gegaan. Het bestemmingsplan maakt alleen de vestiging van horeca in het winkelcentrum mogelijk.
2.4.7 Hoogbouwvisie (2004)
De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vragen waar in de stad hoogbouw (dat zijn gebouwen van 30 meter of hoger) mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een “zoneringsplan” en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw -ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten- altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (o.a. windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen.
De woonwijk Driemanspolder ligt in de stedelijke kernzone. Voor de stedelijke kernzone geldt dat het gebied zich leent voor intensief gebruik van de ruimte met vernieuwende stedelijke programma's. Dit maakt toepassing van hoogbouw in deze dynamische zone zeer wel mogelijk en wenselijk. De dynamische zone heeft meer betrekking op de omgeving Boerhaavelaan en het Stadshart (Centrum West). Voor de woonwijk Driemanspolder is wat de hoogte betreft aangesloten bij de bestaande (woon)bebouwing. In dit bestemmingsplan is dan ook geen nieuwe hoogbouw voorzien.
2.4.8 Stadsnatuurplan (1999)
Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.
De woonwijk Driemanspolder wordt omrand door groenzones langs de Delftsewallenwetering, de Hoofdwegenstructuur en de RandstadRail. Deze groenzones zijn in het Stadsnatuurplan aangeduid als groen op stadsniveau. Het groen in de woonwijk zelf, waaronder het Willem Alexanderplantsoen, is aangeduid als groen op wijkniveau. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen deze groengebieden op wijkniveau zijn mogelijk. Het bestemmingsplan is dan ook niet in strijd met het Stadsnatuurplan.
2.4.9 Waterplan Zoetermeer (2002)
Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer samen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.
In paragraaf 5.5 zal nader ingegaan worden op de wijze waarop in dit bestemmingsplan rekening is gehouden met het aspect water.
2.4.10 Milieubeleidsplan (2005)
Het Milieubeleidsplan, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2005, heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Aspecten van duurzaamheid zijn een volwaardige afwegingsfactor bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. De fysieke groei van Zoetermeer heeft tot nog toe op een grotendeels duurzame manier plaatsgevonden (dat wil zeggen er is rekening gehouden met lokale milieuaspecten). De uitdaging naar de toekomst toe is om deze kwaliteiten te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen.
De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt zijn kleinschalig en conflicteren niet met de doelstellingen uit het Milieubeleidsplan.
2.4.11 Duurzaam Zoetermeer (2007)
De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer, dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 26 november 2007, zijn afspraken opgenomen om Zoetermeer in de toekomst leefbaar te houden. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. De basis voor het programma Duurzaam Zoetermeer ligt in het collegeprogramma 2006-2010. Daarin staat dat Zoetermeer een groene, schone en milieuvriendelijke stad moet zijn, waarin we zuinig zijn op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer.
Het bestemmingsplan voorziet in het beter benutten van de stedelijke voorzieningen en is een intensivering van de bestaande stedelijke ruimte. Dit voldoet aan de uitgangspunten van het programma Duurzaam Zoetermeer.
2.4.12 Nota Duurzaam Bouwen (2009)
De Nota Duurzaam Bouwen (vastgesteld door de gemeenteraad op 21 september 2009) besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten (Stadsboerderij Oosterheem, Paltelaan, Denemarkenlaan, Bleizo, Culturele as en Vlek A Oosterheem) blijven scherpen ambities gelden op energiebeleid.
Op de ontwikkellocaties aan de Bijdorplaan en Van Leeuwenhoeklaan kunnen meer woningen gebouwd worden dan 25. op dit moment is nog geen concreet plan uitgewerkt. In het kader van de omgevingsvergunning en de uitwerking van de bouwplannen zal een energievisie opgesteld moeten worden.
2.4.13 Gemeentelijke Monumentenverordening
Op grond van de gemeentelijke monumentenverordening zijn vijf beschermde stadsgezichten aangewezen waaronder de Voorweg. Het gedeelte van de Voorweg dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht grenst aan het plangebied, maar ligt er niet in.
2.4.14 Rapportage Archeologisch waardevolle gebieden (2003)
In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. In deze gebieden is het zonder omgevingsvergunning verboden om:
- graafwerk te verrichten op een diepte van meer dan 0,50 m. onder het maaiveld;
- aanwezige (delen van) fundamenten of andere, met de archeologische structuren verband houdende zaken af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
- met een metaaldetector te zoeken tussen 0 en 0,50 m. onder het maaiveld.
In het plangebied liggen twee archeologisch waardevolle gebieden. Het eerste gebied is het gehele dijklichaam van de Delftsewallen, dat gelegen is aan de oostelijke rand van het plangebied. Het dijklichaam is uit de dertiende eeuw en bevat specifieke locaties bebouwingsresten en is als zodanig zeer belangrijk voor de ontstaansgeschiedenis van de beide voormalige dorpen Zoetermeer en Zegwaart.
Het tweede gebied is het dijklichaam de Vlamingstraat met de wetering. Dit gebied ligt aan de noordelijke rand van het plangebied. Het dijklichaam van de Vlamingstraat met de wetering is een mogelijke ontginningsbasis van het dorp Zoetermeer. Het dijklichaam bevat bewoningsresten uit de vijftiende eeuw en nieuwer.
In paragraaf 3.1 zal nader ingegaan worden op de geschiedenis van de wijk Driemanspolder.
2.4.15 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)
De Nota Mobiliteit Zoetermeer (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2005) biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld.
In het plangebied is geen nieuwe ontwikkeling voorzien die voortvloeit uit de Nota Mobiliteit.
2.4.16 Beleidsnota Parkeren (2005)
De Beleidsnota Parkeren (vastgesteld op 27 juni 2005 door de gemeenteraad) geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. In de nota zijn parkeernormen opgenomen. Voor woningen geldt een uitsplitsing van parkeernormen per woningtype. Voor voorzieningen wordt in de nota onderscheid gemaakt tussen wijkgebonden voorzieningen en overige voorzieningen. De normen sluiten aan bij de landelijke parkeerkencijfers van het CROW. Uitgangspunt is dat er bij de (winkel)voorzieningen voldoende parkeerplaatsen aanwezig zullen zijn om aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen.
Voor de uitbreiding van het winkelcentrum De Vijverhoek is ook voorzien in de uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen, zodat voldaan kan worden aan de normen uit de Beleidsnota Parkeren. Hierdoor wordt voorkomen dat het parkeren afgewenteld wordt op de woonbuurt. Ook voor de ontwikkellocaties aan de Bijdorplaan en Van Leeuwenhoeklaan geldt dat in beginsel op eigen terrein voorzien moet worden in voldoende parkeerplaatsen.
2.4.17 Fietsplan (1998)
Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van het fietsnetwerk in Zoetermeer en welke nieuwe plannen voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden.
De fietspaden in de woonwijk Driemanspolder maken hoofdzakelijk onderdeel uit van het verbindend netwerk. Het fietspad langs de Clauslaan en Van Stolberglaan behoren tot het verbindend netwerk plus.
2.4.18 Beleidskader Spelen 2005-2015
In het Beleidskader Spelen 2005-2015 zijn per wijk inventarisaties opgenomen en een indicatieve opgave geformuleerd voor het realiseren van speelvoorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen.
Uit de inventarisatie blijkt dat er in de wijk Driemanspolder voldoende speelvoorzieningen zijn. Er is dan ook getalsmatig geen opgave voor deze wijk geformuleerd. Wel is voorgesteld twee speelplekken voor peuters te transformeren naar speelplekken voor kinderen in de leeftijd van 0 tot en met 11 jaar. Ook zal er een speelplek voor peuters opgewaardeerd worden. Voor het bestemmingsplan betekent dit dat geen nieuwe/andere speellocaties mogelijk worden gemaakt dan reeds mogelijk is op basis van de geldende bestemmingsplannen. In het bestemmingsplan is dan ook niet voorzien in de aanleg van extra speelvoorzieningen.
2.4.19 Welstandsnota (2010)
Op 25 maart 2010 is de Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid.
Voor de woonwijk Driemanspolder geldt een regulier welstandsbeleid. Alleen voor de linten, waaronder de Delftsewallenwetering geldt een intensief welstandsbeleid. De groenstrook ten oosten van de RandstadRail behoort tot dit lint. In deze groenstrook zijn geen ontwikkelingen voorzien.
2.4.20 Bouwen aan Zoetermeer
Eind 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders, in opdracht van de gemeenteraad, een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. Doel van deze studie was het bieden van inzicht in de noodzaak, mogelijkheden en effecten van binnenstedelijk bouwen zodat weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt over het verder ontwikkelen van de stad. De eindrapportage "Bouwen aan Zoetermeer" bevat de resultaten van deze studie. Hierin zijn drie scenario's uitgewerkt voor het binnenstedelijk bouwen.
Op 27 juni 2005 (Raadsbesluit 050291) heeft de gemeenteraad een besluit genomen ten aanzien van de locaties uit de studie "Bouwen aan Zoetermeer".
In de wijk Driemanspolder zijn geen specifieke locaties opgenomen. Wel is voor het winkelcentrum de Vijverhoek aangegeven dat ingezet wordt op transformatie en opknappen van het winkelcentrum, waarbij de oppervlakte aan detailhandel zal worden uitgebreid en woningen worden toegevoegd.
In dit bestemmingsplan is voorzien in een transformatie van het winkelcentrum en uitbreiding van de detailhandel. Bij de planvorming zijn ook de omwonenden van het winkelcentrum betrokken. Het resultaat van deze bewonersparticipatie is dat er geen nieuwe woningen bij het winkelcentrum worden gerealiseerd. De gemeenteraad heeft met deze wijziging van de plannen ingestemd.
2.4.21 Nota Grondbeleid 2007-2011
De nota Grondbeleid (vastgesteld door de gemeenteraad op 29 januari 2009) schetst de uitgangspunten van het grondbeleid van de gemeente Zoetermeer, binnen de kaders van het ruimtelijk en sectoraal beleid. In de nota staat hoe de gemeente omgaat met grondverwerving, gronduitgifte, kostenverhaal en risicomanagement. Ook staat in de nota hoe ruimtelijk-fysieke ontwikkelingen financieel worden beheerd. Ten slotte is in de nota vastgelegd hoe winst uit het Grondbedrijf wordt genomen en op welke manier de gemeente verliesgevende projecten financiert.
Voor dit plan geldt dat de gronden waar de ontwikkelingen zijn voorzien eigendom is van de gemeente. Kostenverhaal vindt dan ook plaats via de gronduitgifte (zie ook paragraaf 7.1 van deze plantoelichting).
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie
3.1 Ontstaansgeschiedenis
Rond 1650 bestond het plangebied met uitzondering van de historische linten (Voorweg, Vlamingstraat en Delftsewallenwetering) net als de rest van het land van Zoetermeer en Zegwaart uit een weidse watervlakte waar wat smalle evenwijdige ribben land bovenuit staken. Hier kon, als het niet te nat was, vee op grazen. Verder werd de laatste turf tot op vijf meter onder de waterspiegel weggebaggerd. In 1668 werd octrooi verleend voor droogmaking. Drie commissarissen voerden hierover de directie en naar het aantal van deze mannen is de nieuwe polder vernoemd. In Driemanspolder zijn, met uitzondering van de historische polderwegen en weteringen, geen elementen van het oude polderlandschap bewaard gebleven. De nieuwe verkaveling staat schuin op de oude, die evenwijdig aan de Delftsewallenwetering was georiënteerd. Alleen langs de Voorweg en de Vlamingstraat en de Delftsewallenwetering zijn de historische linten nog aanwezig. De Voorweg en de Vlamingstraat zijn oude verbindingswegen. De Delftsewallenwetering markeert samen met de Leidsewallenwetering de oude grens tussen de dorpen Zoetermeer en Zegwaart. Zij vormden van oorsprong een waterkering voor de Zoetermeerse ontginningen vanaf ongeveer het jaar 1000. De Delftsewallenwetering liep door tot Delft, maar in 1988 werd de waterloop bij de A12 afgebroken.
3.1.1 Archeologische waarden
De Delftsewallenwetering is in het rapport "De archeologisch waardevolle gebieden in Zoetermeer" (zie ook paragraaf 2.4.14) aangewezen als een archeologisch waardevol gebied. Het dertiende eeuwse dijklichaam bevat bewoningsresten en is als zodanig zeer belangrijk voor de ontstaansgeschiedenis van de voormalige dorpen Zoetermeer en Zegwaart.
Een ander aardig relict uit het verleden vormt het slootje langs de Van Leeuwenhoeklaan dat een deel is van een zeventiende eeuwse voortocht (een afwateringssloot uit de periode van de droogmakerijen). Deze sloot loopt door de wijk Meerzicht tot in het Westerpark. De sloot ligt ten noorden van de Van Leeuwenhoeklaan.
De omgeving van de Vlamingstraat is ook aangewezen als archeologische waardevol gebied. Dit gebied omvat het gehele dijklichaam van de Vlamingstraat en de wetering. Het is een mogelijke ontginningsbasis van het dorp Zoetermeer en bevat bewoningsresten uit de vijftiende eeuw en later.
Op de provinciale kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur is de woonwijk Driemanspolder niet aangeduid als een gebied met een kans op archeologische sporen. De omgeving van de Vlamingstraat is aangeduid als kleine kans op archeologische sporen. Op grond hiervan is er geen nader archeologisch onderzoek nodig.
Figuur 3.1: Fragment provinciale kaart van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur
3.1.2 Cultuurhistorie
De wijk Driemanspolder is vanuit cultuurhistorisch oogpunt interessant, omdat het samen met Palenstein de eerste wijk uit de periode van de aanwijzing van Zoetermeer tot groeikern is. Dit wordt ook aangeven in de uitgave De Gave Stad met betrekking tot Driemanspolder. De Gave Stad is een project geweest waarin alle wijken van Zoetermeer, die na 1945 zijn gebouwd, zijn geïnventariseerd en geanalyseerd op cultuurhistorische waarden. Het gaat hierbij meer om de samenhang tussen de stedenbouwkundige opzet, de architectuur en de inrichting van de openbare ruimte, en minder om de bescherming van het individuele object. In De Gave Stad zijn aanvullend nog de volgende kwaliteiten genoemd:
- de voor de jaren '60 van de twintigste eeuw kenmerkende stedenbouwkundige opzet met wijkontsluitingswegen en een scherm van galerijflats voor lage eengezinswoningen;
- de diagonale verkaveling van de laagbouw in combinatie met pleintjes in een goed herkenbaar stempelpatroon;
- het winkelcentrum De Vijverhoek met de strak omlijnde vijverpartij als referentie aan de ontwerpopvattingen uit de jaren zestig;
- de samenhang tussen bebouwing, groen, water, met name langs de RandstadRail/Delftsewallenwetering;
- het landschappelijk in stijl aangelegd wijkpark langs de A12;
- de redelijk goed bewaarde historische structuur langs de Vlamingstraat en de Voorweg.
Voor een uitgebreidere beschrijving van deze kwaliteiten wordt verwezen naar paragrafen 3.2en 3.4.
3.1.3 Rijks- en gemeentelijke monumenten
Aan de Vlamingstraat ligt historische bebouwing waarvan een aantal is aangewezen als rijks- dan wel gemeentelijk monumenten. De rijksmonumenten zijn het herenhuis Akkerlust uit 1866 aan de Vlamingstraat 49, een boerderij uit 1827 aan de Vlamingstraat 77 en een woonhuis uit 1935 aan de Vlamingstraat 83. De gemeentelijke monumenten zijn een woonhuis (gesplitst) uit 1865 aan de Vlamingstraat 22/22a en een woonhuis uit 1936 aan de Vlamingstraat 34.
Achter de Vlamingstraat bevindt zich aan de Van Leeuwenhoeklaan (ter hoogte van Van Leeuwenhoeklaan 5) een voormalig tuinderscomplex uit 1914-1915, waarvan de schoorsteen voor het verwarmen van de kas en twee arbeiderswoningen resteren. De schoorsteen heeft een hoge zeldzaamheidswaarde. De arbeiderswoningen en de schoorsteen zijn gemeentelijke monumenten.
3.2 Ruimtelijke En Functionele Analyse Plangebied
3.2.1 Stedenbouwkundige opzet
Driemanspolder is een duidelijk begrensde wijk die nagenoeg geen ruimtelijke relatie heeft met de aangrenzende wijken en buurten. De woonwijk Driemanspolder dateert uit de zestiger jaren. In deze periode werd de standaardisatie van de woningbouw verder doorgevoerd. Veel en snel bouwen om de woningnood op te lossen was het uitgangspunt. Dit heeft erin geresulteerd dat de woonwijk Driemanspolder gedomineerd wordt door grootschalige woningbouw. Hoogbouw tot tien lagen op een onderbouw in de vorm van galerijflats staan langs de wijkontsluitingswegen (Boerhaavelaan) en vormen een scherm voor de laagbouw erachter. Tussen de galerijflats staat op de hoek Van Stolberglaan en de Boerhaavelaan een torenflat, te weten De Blankaard. Deze torenflat is het hoogste gebouw van de woonwijk en telt 20 woonlagen op een onderbouw. Parallel achter de galerijflats van tien woonlagen aan de Boerhaavelaan staan zeven galerijflats van zes woonlagen. De hoogbouw is in stroken verkaveld, gericht op een optimale bezonning en gesitueerd in collectief groen. De laagbouw is een langgerekt gebied langs de Delftsewallenwetering geconcentreerd dat in twee delen wordt gedeeld door de Van Stolberglaan. De verkaveling staat diagonaal op de ringwegen. De laagbouwwoningen zijn in een U-vormig stempelpatroon verkaveld met een afwisseling van open en halfopen blokken. Deze laagbouw markeert de overgang van het oude kleinschaligere dorp naar de nieuwe stad met galerijflats. In het laagbouwdeel zijn in afwijking van deze strikte scheiding tussen hoogbouw en laagbouw zes torenflats gerealiseerd langs de huidige RandstadRail en de Delftsewallenwetering. Deze zes flats bestaan uit 12 lagen op een onderbouw. Tussen de hoog- en laagbouw ligt centraal in de wijk een groenzone, het Willem Alexanderplantsoen. Terzijde hiervan ligt het winkelcentrum De Vijverhoek, bestaande uit kleinschalige winkels en een supermarkt. Deze voorzieningen zijn aan één zijde van een royale vijver gesitueerd. Vlakbij het winkelcentrum staan verschillende scholen.
De wijkontsluitingswegen of ringweg delen de wijk in vieren. De hoofdontsluitingsweg vanaf de H-structuur is de Van Leeuwenhoeklaan. Hier sluiten de overige wijkontsluitingswegen de Boerhaavelaan, de Van Stolberglaan, de Clauslaan en de Willem de Zwijgerlaan en de Stadhoudersring op aan. De afzonderlijke buurten liggen tamelijk geïsoleerd ten opzichte van elkaar omdat de brede wegen als barrière fungeren en slechts beperkte oversteekmogelijkheden bieden.
Alleen de Vlamingstraat met wetering en de Delftsewallenwetering zijn als historische linten aanwezig. Zij omsluiten de wijk aan twee zijden. De Vlamingstraat (met in het verlengde daarvan de Voorweg) vormde ooit één lange doorgaande weg vanaf de Zoetermeerse Dorpsstraat naar Leidschendam. Het oude patroon is op verschillende plaatsen doorbroken, met als grootste doorbraak de ongelijkvloerse kruising van de RandstadRail met de Vlamingstraat. Hierdoor is de Vlamingstraat in twee delen geknipt en omdat het talud van de RandstadRail met groen is beplant, is zelfs de visuele verbinding tussen beide delen verstoord.
In contrast met het overige deel van de wijk staat de historische bebouwing aan de noordzijde van Driemanspolder. Langs weerszijden van de Vlamingstraat ligt een bebouwingslint met boerderijwoningen en woningen afgewisseld met bedrijvigheid. De historische bebouwing wordt afgewisseld door recentere bebouwing.
3.2.2 Wonen
De wijk Driemanspolder is voornamelijk een woonwijk. Waarbij de westzijde van de woonwijk wordt gedomineerd door de galerijflats en de oostzijde van de wijk door laagbouw. De zone ten noorden van de Van Leeuwenhoeklaan is later ontwikkeld. Hier bevindt zich hoofdzakelijk gestapelde woningbouw. Aan weerszijden van de Vlamingstraat is grondgebonden woningbouw aanwezig.
3.2.3 Bedrijven en werkgelegenheid
Aan de Van Leeuwenhoeklaan zijn enkele bedrijven gevestigd, waaronder een garagebedrijf met een LPG-tankstation (Van Leeuwenhoeklaan 2), een parketwinkel (Van Leeuwenhoeklaan 4), een kastenmaker (Van Leeuwenhoeklaan 6a), een sanitair- en tegelhandelaar (Van Leeuwenhoeklaan 8-8a) en een afhaalpizzeria (Van Leeuwenhoeklaan 10). Ook zijn in dezelfde bedrijvenstrook een massagesalon (Van Leeuwenhoeklaan 4a) en het afhaalrestaurant/maaltijdenbezorgservice (Van Leeuwenhoeklaan 6) gevestigd.
In het gebied aan de noordzijde van de Van Leeuwenhoeklaan zijn verschillende kantoren gevestigd. Zo zijn het kantoor van Vestia aan de Bijdorplaan 12 en de wijkpost Centrum van de gemeente aan de Bijdorplaan 14 gevestigd. Daarnaast is aan de Van Leeuwenhoeklaan 5 een autodealer gevestigd. Aan de Vlamingstraat zijn verschillende bedrijfjes en kantoren gevestigd, waaronder op nummer 49 een kantoor, op nummer 57 een garagebedrijf, op nummer 63 een schoenmakerij en op nummer 67-69 een winkel voor modelbouw.
3.2.4 Voorzieningen
3.3 Verkeer En Vervoer
Kenmerkend voor de woonwijk Driemanspolder is dat wonen en verkeer strikt zijn gescheiden. Voor het parkeren zijn aparte voorzieningen in de woonwijk aangelegd. Hiervoor zijn onder meer de eerste parkeergarages gerealiseerd en zijn er drive-in woningen. Kenmerkend voor stedenbouw in deze periode zijn de uitgangspunten van het ruim baan geven aan de auto en het scheiden van langzaam verkeer en snelverkeer met eigen (rij)banen. De brede wijkontsluitingswegen zijn in ringvorm in een aparte zone aangelegd waarop de woonstraten, woonpaden en pleinen aansluiten. Gedeeltelijk is de infrastructuur gebaseerd op doodlopende straten voor auto's en autovrije voetpaden.
3.3.1 Autoverkeer
Duurzaam Veilig
In Zoetermeer worden de wegen volgens het principe van Duurzaam Veilig vormgegeven. Dit betekent dat wegen worden verdeeld in categorieën. Aan deze categorieën zijn snelheid en inrichting gekoppeld. Doel is het verhogen van de herkenbaarheid en de verkeersveiligheid.
In het plangebied komen de volgende categorieën voor:
- 1. Drukke gebiedsontsluitingswegen
Gebiedsontsluitingswegen hebben als functie het verdelen en verzamelen van verkeer. Het langzaam verkeer moet gebruik maken van vrijliggende fiets- en voetpaden. Er is geen parkeergelegenheid op of terzijde van de rijbaan. De maximale snelheid bedraagt 50 km/uur en de intensiteit ligt tussen de 3.500 en 15.000 mvt/etm.
In het plangebied zijn de Van Leeuwenhoeklaan, de Van Stolberglaan, de Boerhaavelaan en de J.L. van Rijweg drukke gebiedsontsluitingswegen. De intensiteit op de Clauslaan ligt lager en deze is daarom aan te merken als een stille gebiedsontsluitingsweg. - 2. Wegen die onderdeel zijn van een verblijfsgebied
Deze wegen hebben als functie het rechtstreeks ontsluiten van woningen, winkels en bedrijven. De bestemmingsfunctie staat centraal zodat op deze wegen geen sprake is van een hoog percentage doorgaand verkeer. De wenselijke maximale snelheid in verblijfsgebieden bedraagt 30 km/uur. De intensiteit op deze wegen is minder dan 3.500 mvt/etm. Alle wegen in het plangebied die niet genoemd zijn onder 1 behoren tot deze wegcategorie.
In onderstaande figuur zijn de belangrijkste wegen aangegeven.
Figuur 3.3: Belangrijkste wegen in het plangebied
3.3.2 Fietsverkeer
In Zoetermeer worden verschillende netwerken onderscheiden op basis van functie, vormgeving en gebruik.
De fietspaden in de woonwijk Driemanspolder maken hoofdzakelijk onderdeel uit van het verbindend netwerk. Het verbindend netwerk ondersteunt het hoofdnetwerk en verdeelt het fietsverkeer verder de wijk in. Dit verbindend netwerk draagt ertoe bij dat voorzieningen ook per fiets vlot en veilig bereikbaar zijn. De fietspaden langs de RandstadRail en Boerhaavelaan en de Vlamingstraat behoren tot het regionale fietsnetwerk.
In de onderstaande figuur is het fietspadennetwerk binnen het plangebied weergegeven.
Figuur 3.4: Fietspadennetwerk in het plangebied
3.3.3 Openbaar vervoer
RandstadRail
RandstadRail is een netwerk van sneltramverbindingen. Lijn 3 en 4 rijden van Zoetermeer naar Den Haag. Op de halte Leidschenveen kan overgestapt worden op de Erasmuslijn naar Rotterdam. In Zoetermeer rijdt lijn 3 over de "Krakeling". Lijn 4 rijdt naar Oosterheem. Op zowel de "Krakeling" als de tak naar Oosterheem is de frequentie 1 maal per 5 minuten per richting op werkdagen in de spitsuren, tot 1 maal per 15 minuten per richting in de avonduren en het weekend. De woonwijk Driemanspolder wordt in het oosten en noorden begrensd door de RandstadRail. De haltes Dorp, Delftsewallen en Driemanspolder van RandstadRail 3 liggen aan de oostelijke rand van de wijk. De halte Centrum West ligt net buiten het plangebied en ligt ten noorden van de woonwijk. Over het algemeen is de woonwijk goed ontsloten door de RandstadRail.
Busvervoer
De RandstadRail ligt aan de rand van de wijk. Het busvervoer kruist de wijk door. In de woonwijk zijn drie buslijnen (lijnen 74, 77 en 170) die voor een goede verbinding zorgen met de andere wijken, het centrum van Zoetermeer en de NS-stations Zoetermeer en Zoetermeer-Oost. Op deze manier is de woonwijk van een goed ontsloten door het openbaar vervoer.
Deeltaxivervoer
Het regiotaxivervoer verzorgt het vervoer van deur tot deur van en naar iedere bestemming in Haaglanden. De regiotaxi komt daar waar het gewone openbaar vervoer niet komt, waardoor met de regiotaxi geheel het plangebied wordt ontsloten.
3.3.4 Parkeren
Het gemeentelijk parkeerbeleid is vastgelegd in de Beleidsnota Parkeren (2005). zoals door de gemeenteraad is vastgesteld op 27 juni 2005. Deze beleidsnota vormt een herziening van de eerdere parkeernota's van 1981 en 1995. Kenmerkend voor het nieuwe parkeerbeleid is het sturend karakter, met ruimte voor maatwerk.
In Driemanspolder zijn in de huidige situatie geen parkeerproblemen. Om de gunstige situatie te behouden moet het aantal parkeerplaatsen in het openbaar gebied afgestemd zijn en blijven op het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein. Daarom is het van belang dat de op eigen terrein gerealiseerde parkeervoorzieningen ook als zodanig behouden blijven en gebruikt worden.
3.4 Groen En Natuur
De woonwijk Driemanspolder maakt een ruime en groene indruk. Centraal in de wijk ligt het Willem Alexanderplantsoen. Dit fungeert als het groengebied tussen de galerijflats en de eengezinswoningen. Het plantsoen sluit aan op daktuinen die tussen de flats liggen. Hier bevinden zich parkeergarages onder, een handige oplossing om de auto's uit het straatbeeld te houden en het groen intact te laten. Voor de winkels van het wijkwinkelcentrum ligt een grote vierkante vijverpartij.
Aan de rand van Driemanspolder bevindt zich bij de A12 een tweede wijkpark dat in 1975 is aangelegd. Een aarden wal schermt het parkje af van de RandstadRail die hier evenwijdig aan de A12 loopt. Het park wordt gekenmerkt door een landschappelijke aanleg met hoogteverschillen en slingerende waterlopen die hier en daar tot vijvers verbreed zijn. De waterloop ligt parallel aan de RandstadRail en de Delftsewallenwetering, waar het onderdeel vormt van de groenrand langs dit deel van de wijk. Groen en water volgen hier de lijn van de diagonaal op de RandstadRail georiënteerde bebouwing. Het resultaat is een verrassende aanleg van afwisselend gras en water in driehoeksvorm over de gehele lengte van de oostrand en deze wordt doorgezet naar de noordelijke rand van het plangebied.
In onderstaande figuur zijn de groenstructuren en natuurtypologieën uit het Stadsnatuurplan weergegeven.
Figuur 3.5: Groenstructuur in Driemanspolder
3.5 Communicatie En Nutsvoorzieningen
In het plangebied liggen geen hogedruk aardgastransportleidingen.
In het plangebied liggen wel twee rioolpersleidingen en twee waterleidingen. Voor alle vier de leidingen is in de regels en op de plankaart een belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding door het toekennen van een dubbelbestemming "Leiding- Riool" dan wel de dubbelbestemming "Leiding-Water".
Hoofdstuk 4 Beschrijving Plan
4.1 Inleiding
Dit bestemmingsplan voorziet in hoofdzaak in het conserveren van de huidige situatie. Toch worden enkele nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Ten eerste wordt in dit plan voorzien in de herstructurering van het winkelcentrum De Vijverhoek.
Ten tweede zijn in dit bestemmingsplan twee bouwlocaties opgenomen, die reeds in het geldende bestemmingsplan Van Leeuwenhoeklaan van 2004 als ontwikkellocatie zijn opgenomen, maar die nog niet zijn gerealiseerd. Het gaat hierbij concreet om de ontwikkellocaties aan de oostzijde van de Bijdorplaan en om de locatie ter plaatse van de Van Leeuwenhoeklaan 5 en de Vlamingstraat 57 inclusief ten oosten hiervan gelegen aangrenzende gronden.
Ten derde wordt in dit bestemmingsplan de bestemming van het perceel Vlamingstraat 49 verruimd door ter plaatse niet alleen een kantoor maar ook wonen toe te staan.
Tot slot is in het plan via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid opgenomen om de gebouwen van de basisscholen in het Willem Alexanderplantsoen te combineren op één locatie.
4.2 Uitbreiding En Herinrichting Wijkwinkelcentrum De Vijverhoek
Voor de herstructurering van het winkelcentrum De Vijverhoek is een nieuw stedenbouwkundig plan opgesteld (zie Bijlage 1 van de plantoelichting). Dit plan betreft in hoofdzaak de volgende drie elementen:
- de verplaatsing en uitbreiding van de supermarkt;
- de aanleg van een nieuwe waterpartij in het Willem Alexanderplantsoen;
- een kleinschalige uitbreiding van de winkelstrip en het plaatsen van een nieuw paviljoen voor de bestaande standplaats van de vishandel.
Ten behoeve van de veranderingen in en uitbreiding van het winkelcentrum zal ook het parkeerterrein opnieuw worden vormgegeven en ingericht. Dit laatste geldt ook voor de openbare ruimte van het winkelcentrum.
Figuur 4.1: Concept inrichtingschets winkelcentrum De Vijverhoek met de nieuwe waterpartij
4.2.1 Verplaatsing en uitbreiding supermarkt
In het nieuwe stedenbouwkundige plan wordt de huidige supermarkt verplaatst en uitgebreid in een nieuw te realiseren gebouw op de plek van de huidige vijver en de voormalige fietsenbergingen van de school. De bestaande vijver wordt hiervoor gedempt. In de plaats daarvan komt er een nieuwe waterpartij in het Willem Alexanderplantsoen.
Figuur 4.2: Een impressie vanuit de lucht van de nieuwe supermarkt en vijverpartij
De nieuwe supermarkt heeft een oppervlakte van circa 1600 m2 (excusief laden/lossen en trafo en techniek). Bij de situering van het nieuwe bouwvlak voor de supermarkt is rekening gehouden met het kunnen blijven functioneren van de huidige supermarkt, inclusief het parkeerterrein, ten tijde van de nieuwbouw. Na realisatie van de nieuwbouw wordt de bestaande supermarkt gesloopt en ontstaat ruimte voor vergroting van het parkeerterrein, in westelijke richting, om te kunnen voldoen aan de nieuwe parkeerbehoefte van het winkelcentrum. Tussen de supermarkt en de bestaande winkelstrip ontstaat een nieuw plein aan het water, dat als hart van het winkelcentrum kan fungeren en bovendien contact maakt met de vijver en het hierachter gelegen Willem Alexanderplantsoen.
De entree van de supermarkt voor consumenten ligt aan de zijde van het nieuwe plein. De expeditie van de supermarkt is aan de achterzijde gelegen en inpandig, om de eventuele overlast voor de omgeving te beperken.
4.2.2 Nieuwe waterpartij
Als gevolg van de nieuw te realiseren supermarkt, zal de vijver in zijn huidige vorm verdwijnen. De nieuwe vijver ligt in het Willem Alexanderplantsoen. De bestaande duikers worden verlengd om de waterpartij aan te sluiten op het watersysteem van Zoetermeer. Het waterschap gaat hiermee akkoord, mits de nieuwe vijver op niet al te grote afstand van de huidige duikers wordt gelegd en de oppervlakte van de vijver vergroot wordt.
De vijver, met waar mogelijk natuurvriendelijke oevers, heeft in zijn nieuwe vorm toenadering gezocht met het Willem Alexanderplantsoen. De smalle, maar meer toegankelijke zuidzijde, gelegen aan het nieuwe plein, verbreedt zich naar het Willem Alexanderplantsoen, waarmee dit aantrekkelijke park van de wijk beter benadrukt en zichtbaar wordt.
Bij het nieuwe ontwerp van de vijver is zo veel mogelijk rekening gehouden met aanwezige waardevolle bomen. Deze zijn ingepast door 'schiereilanden' rond bestaande waardevolle boomgroepen te realiseren.
4.2.3 Uitbreiding winkels in winkelstrip en paviljoen vishandel
Voor de overige winkels worden aan de uiteinden van de bestaande winkelstrip kleine uitbreidingen toegestaan.
Aan de noordzijde (ter hoogte van Thijs Brand Tweewielers) ontstaat extra ruimte door het trottoir en twee langparkeerplaatsen op te heffen en de winkelstrip over de gehele diepte met maximaal 7,5 meter te verruimen. In totaal kan de winkeloppervlakte hier met 165 m2 worden uitgebreid.
Ook aan de zuidzijde (bij de bloemenzaak) wordt de mogelijkheid geboden om de winkelstrip te verruimen. Een uitbreiding van de winkeloppervlakte met 87 m2 wordt geboden door de ruimte op de hoek verder in te vullen. Hierdoor ontstaat een herkenbare winkelstrip met een uniform en recht winkelfront. De bestaande luifel voor de winkels kan vernieuwd worden en mag deels boven het openbaar gebied gerealiseerd worden.
Verder wordt in de openbare ruimte, rond het nieuwe plein, de mogelijkheid geboden voor de bouw van een vast paviljoen voor de vishandel, met een oppervlakte van maximaal 50 m2 bvo (zie ook Bijlage 1 van de plantoelichting). Hiermee komt de standplaats van de vishandel van circa 10 m2 in dit winkelcentrum te vervallen. De winkeloppervlakte van de viskiosk wordt dus met 40 m2 uitgebreid.
Wel blijft de mogelijkheid bestaan om een (mobiele) standplaats in het Centrumgebied te realiseren, bijvoorbeeld een oliebollenkraam.
4.2.4 Verkeer
Ontsluiting
De ontsluiting van het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek zal door het plan niet wijzigen ten opzichte van de huidige situatie. Het parkeerterrein blijft ontsloten via de Van Stolberglaan. De Van Stolberglaan is een gebiedsontsluitingsweg die geschikt is voor het afwentelen van dit verkeer. Het autoverkeer zal derhalve ook in de toekomst geen gebruik hoeven te maken van woonstraten. Verder zal het wijkwinkelcentrum ook per fiets goed bereikbaar blijven. De fietsinfrastructuur blijft namelijk ongewijzigd.
Parkeren
Het parkeerterrein bij het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek heeft in de huidige situatie een capaciteit van 68 parkeerplaatsen. De uitbreiding van de supermarkt en de kleinschalige uitbreiding van de overige winkels in het winkelcentrum hebben tot gevolg dat er meer parkeerplaatsen nodig zijn. Daartoe wordt het aantal parkeerplaatsen uitgebreid met 80 parkeerplaatsen. In de toekomstige situatie heeft het parkeerterrein een capaciteit van 148 parkeerplaatsen. Hiermee wordt voldaan aan de normen uit de Beleidsnota Parkeren. Er hoeft dan ook niet gevreesd te worden voor overloopparkeren in de woonbuurt.
4.3 Ontwikkellocaties In Het Geldende Bestemmingsplan Van Leeuwenhoeklaan
In het geldende bestemmingsplan zijn twee ontwikkellocaties opgenomen die nog niet zijn benut. Het gaat daarbij om de ontwikkellocatie ten oosten van de percelen aan de Van Leeuwenhoek 5 en Vlamingstraat 57 en de ontwikkellocatie ten oosten van de Bijdorplaan (zie figuur hieronder).
Figuur 4.3: Ontwikkellocaties aan de Van Leeuwenhoeklaan (links) en de Bijdorplaan (rechts)
4.3.1 Ontwikkellocatie omgeving Van Leeuwenhoeklaan 5 en Vlamingstraat 57
In het geldende bestemmingsplan is reeds voorzien in bedrijfsbeëindiging van het bedrijf Low Budget Cars aan de Van Leeuwenhoeklaan 5 en het autobedrijf van B. Koren aan de Vlamingstraat 57. Op 21 februari 2005 is door de gemeenteraad een onteigeningsbesluit genomen. Aan dit besluit is door de Kroon bij besluit van 5 december 2005, no.05.004509, gedeeltelijk goedkeuring onthouden voor zover dat betrekking had op de gronden van deze bedrijven. Samengevat was de reden van gedeeltelijke onthouding van goedkeuring dat de noodzaak van het onteigenen van deze bedrijven en het perceel ten oosten van deze percelen niet werd gezien gelet op het voornemen van de gemeente om daar kantoren te ontwikkelen. Dit terwijl de leegstand van kantoren in Zoetermeer toen groter was dan de gemeente zelf acceptabel vond. Daarbij is niet in ogenschouw genomen dat het te realiseren water dat ter plaatse van het perceel van Low Budget Cars was voorzien ten dienste stond van de ontwikkeling van het hele plangebied.
In 2010 zijn de gronden, die als gevolg van het Kroonbesluit niet onteigend mochten worden op minnelijke wijze verworven en is de gemeente eigenaar geworden van deze gronden. Low budget Cars en Autobedrijf B. Koren zijn huurders. Met Low budget Cars is inmiddels het minnelijke traject gestart om te komen tot een huurbeëindiging binnen een nog nader overeen te komen termijn.
In dit plan hebben de gronden van deze ontwikkellocatie de bestemming "Gemengd" gekregen. Ter plaatse mogen kantoren (tot maximaal 2500 m2 bvo) en woningen gebouwd worden. Omdat de ontwikkellocatie ligt in het invloedsgebied van het LPG-tankstation aan de Van Leeuwenhoeklaan, is in de planregels bepaald dat kantoren en/of woningen pas gebouwd mogen worden als de LPG-verkoop is beëindigd. Inmiddels hebben de eigenaren (Van der Burg Automotive BV en BK Services) en vergunninghouder (Shell Nederland BV) in een overleg met de gemeente van 6 juni 2011 toegezegd een verzoek in te dienen voor het intrekken van de milieuvergunning voor de verkoop van LPG ter plaatse. Op 31 augustus 2011 is het verzoek tot intrekking van de milieuvergunning voor de verkoop van LPG ter plaatse ontvangen. De procedure Wet Milieubeheer is in gang gezet. (zie ook paragraaf 5.7 van deze plantoelichting).
Ten zuiden van de ontwikkellocatie is overeenkomstig het geldende bestemmingsplan de bestemming "Water" toegekend. Dit is noodzakelijk voor de watercompensatie ten behoeve van de bouwontwikkelingen in de omgeving van de Bijdorplaan en deze locatie. Aan het perceel Vlamingstraat 57 is, overeenkomstige het geldende bestemmingsplan, een woonbestemming toegekend.
4.3.2 Ontwikkellocaties omgeving Bijdorplaan
In het geldende bestemmingsplan zijn aan de oostzijde van de Bijdorplaan verschillende ontwikkelingen opgenomen voor het realiseren van kantoren en woningen. Voor twee van deze projecten is inmiddels een bouwvergunning verleend voor het oprichten van woningen. Deze locaties hebben in dit bestemmingsplan dan ook een woonbestemming gekregen. Voor het derde project is nog geen bouwvergunning aangevraagd en is derhalve nog geen bouwvergunning verleend. De projectontwikkelaar stelt momenteel een plan op voor deze locatie. Hier zullen eveneens woningen gerealiseerd worden. Daarom is ervoor gekozen aan de gronden een woonbestemming toe te kennen. Al met al wordt op deze locatie ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 25.000 m2 bvo kantoren ingeleverd.
4.4 Verruiming Bestemming Perceel Vlamingstraat 49
De eigenaren van het pand Akkerlust aan de Vlamingstraat 49 hebben de gemeente verzocht de geldende bestemming "Kantoor" te verruimen door aan de gronden ook de bestemming "Wonen" toe te kennen. Het pand, dat een rijksmonument is, is momenteel in gebruik als kantoor van Brinkers Handel en Exploitatie Maatschappij. Het is een karakteristiek pand dat ook geschikt is voor wonen. Het verruimen van de gebruiksmogelijkheden door de functie wonen toe te staan, past ook in de omgeving. De Vlamingsstraat is een bebouwingslint waar bedrijfjes afgewisseld worden met woningen. Ten oosten van het perceel aan de Vlamingstraat 49 ligt het woonzorgcomplex Driemanspolder. De zorgvoorzieningen ter plaatse veroorzaken weinig tot geen hinder. Een goed woon- en leefklimaat is op het perceel van de Akkerlust dan ook gewaarborgd.
4.5 Combineren Bebouwing Basisscholen Op De Locatie Aan Het Willem Alexanderplantsoen 2
De wens is om de schoolgebouwen van de Basisschool Koningin Beatrix en de Leo Kannerschool De Parachute/Koningin Wilhelminaschool op termijn te combineren op de huidige locatie van de Leo Kannerschool De Parachute en de Koningin Wilhelminaschool. Voorlopig blijft echter de schoollocatie van de Koningin Beatrixschool gehandhaafd. Om deze ontwikkeling toch mogelijk te maken zijn in het plan twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Op grond van wijzigingsbevoegdheid 1 kan de bebouwing van de schoollocatie aan het Willem Alexanderplantsoen 2 uitgebreid worden, met inachtneming van de ruimtelijke randvoorwaarden. Er mag echter alleen gebruik gemaakt worden van deze wijzigingsbevoegdheid als de bebouwing van de Koningin Beatrixschool wordt gesloopt en het terrein van de Koningin Beatrixschool wordt toegevoegd aan het park. Daartoe is wijzigingsbevoegdheid 2 in het leven geroepen. Per saldo wordt hierdoor het Willem Alexanderplantsoen niet verkleind.
Hoofdstuk 5 Milieu En Leefkwaliteit
5.1 M.e.r.-regelgeving
In de Europese Richtlijn 2001/42/EG van 27 juni 2001 wordt - onder meer - aangegeven dat bij de voorbereiding van en besluitvorming over bepaalde plannen en programma's een milieubeoordeling moet worden uitgevoerd.
Deze Richtlijn (met bijlagen) is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, door middel van een aanpassing van de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994.
Bij bestemmingsplannen moet een milieueffectbeoordeling of milieueffectrapport worden opgesteld, wanneer er sprake is van activiteiten die worden genoemd in de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage 1994.
De ontwikkelingen die zijn voorzien in dit bestemmingsplan overschrijden niet de drempelwaarden uit het Besluit milieueffectrapportage 1994. Daarnaast ligt het plangebied niet in de nabijheid van een kwetsbaar gebied. Hieruit volgt dat voor dit plan geen milieueffectbeoordeling dan wel een milieueffectrapport opgesteld hoeft te worden. Er is geen sprake van een m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht.
5.2 Geluidhinder
De Wet geluidhinder, en het hierop gebaseerde Besluit geluidhinder, bevatten normen en regels ter voorkoming of beperking van geluidhinder tengevolge van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai afkomstig van een gezoneerd industrieterrein. Aangegeven wordt welke objecten bescherming genieten tegen geluid. Naast woningen gaat het onder meer om scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen en andere gezondheidszorggebouwen. Woonwagenstandplaatsen en verblijfsterreinen bij psychiatrische ziekenhuizen worden aangemerkt als geluidgevoelige terreinen.
Akoestisch onderzoek naar gevolgen ontwikkelingen in het plangebied
In dit bestemmingsplan worden nieuwe geluidgevoelige objecten en terreinen mogelijk gemaakt aan de Bijdorplaan en de Van Leeuwenhoeklaan. Ook is het op basis van dit plan mogelijk het kantoor aan de Vlamingstraat 49 te gebruiken als een woning. Daarnaast heeft de uitbreiding van het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek een toename van verkeer tot gevolg. De mogelijke uitbreiding (via een wijzigingsbevoegdheid) van de schoolgebouwen aan het Willem Alexanderplantsoen vraagt ook om een nader onderzoek naar de akoestische situatie ter plaatse.
Voor de ontwikkelingen ten noorden van de Van Leeuwenhoeklaan en de uitbreiding van het wijkwinkelcentrum zijn geluidonderzoeken verricht. Voor de locatie aan de Vlamingstraat 49 en de scholenlocatie aan het Willem Alexanderplantsoen 2 zijn geluidberekeningen gemaakt of er voldaan kan worden aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder.
Resultaten geluidonderzoek voor ontwikkelingen ten noorden van de Van Leeuwenhoeklaan
De akoestische situatie ter plaatse is onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport "Akoestisch onderzoek t.b.v. "Herziening bestemmingsplan Driemanspolder, Nieuwbouw ten noorden van Van Leeuwenhoeklaan te Zoetermeer". Onderzoek naar de optredende geluidbelastingen ten gevolge van wegverkeers- en spoorweglawaai" van 15 maart 2011 (kenmerk 20102379-08). In tabel 6 van het rapport zijn de resultaten van het onderzoek opgenomen (zie hieronder).
Voor de twee ontwikkellocaties gelden de volgende conclusies:
- A. Locatie ten oosten van de Bijdorplaan
- 1. de geluidbelastingen vanwege de Van Leeuwenhoeklaan en Willem de Zwijgerlaan bedragen respectievelijk 54 dB en 58 dB en overschrijden derhalve de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden;
- 2. de geluidbelasting vanwege de Clauslaan overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet;
- 3. de geluidbelastingen vanwege de Bijdorplaan en Vlamingsstraat (30 km/h-zone) bedragen minder dan 48 dB;
- 4. de geluidbelasting vanwege de RandstadRail overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet.
- B. Locatie ten westen van de Bijdorplaan (locatie Van Leeuwenhoeklaan):
- 1. de geluidbelasting vanwege de RandstadRail overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 55 dB niet;
- 2. de geluidbelastingen vanwege de Willem de Zwijgerlaan en Clauslaan overschrijden niet de voorkeursgrenswaarde van 48 dB;
- 3. de geluidsbelastingen vanwege de Bijdorplaan en Vlamingstraat (30 km/h zone) zijn lager dan 48 dB;
- 4. de geluidbelasting vanwege de Van Leeuwenhoeklaan bedraagt maximaal 56 dB, wat een overschrijding betekent van de voorkeursgrenswaarde. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
Uit het voorgaande volgt dat voor de locatie ten oosten van de Bijdorplaan hogere waarden nodig zijn vanwege het verkeer op de Willem de Zwijgerlaan (58 dB) en Van Leeuwenhoeklaan (54 dB). Voor de locatie ten westen van de Bijdorplaan geldt dat er hogere waarde nodig is vanwege het verkeer op de Van Leeuwenhoeklaan (56 dB).
Voor beide locaties hebben gedeputeerde staten van Zuid-Holland bij besluit van 3 februari 2004 (kenmerk DGWM/2004/1289A) een hogere waarde vastgesteld. Deze vastgestelde hogere waarde voor beide locaties is niet meer actueel. Daarom zal voor beide locaties opnieuw de procedure voor het vaststellen van de hogere waarden moeten worden doorlopen. Vóór de vaststelling van het bestemmingsplan moeten de nieuwe hogere waarden voor de locaties zijn verleend.
Het besluit hogere waarde geluid is opgenomen in Bijlage 10 van deze plantoelichting.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 2 van deze plantoelichting.
Resultaten geluidonderzoek gevolgen uitbreiding wijkwinkelcentrum De Vijverhoek
Het winkelcentrum wordt uitgebreid met in totaal 917 m2 detailhandel. Deze uitbreiding bestaat uit circa 625 m2 supermarkt, circa 40 m2 viskiosk, en de uitbreiding van de winkelstrip met circa 165 m2 aan de noordzijde en circa 87 m2 aan de zuidzijde. De uitbreiding van de detailhandel genereert een toename van het verkeer op met name de Van Stolberglaan.
De akoestische gevolgen van deze toename van verkeer zijn onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport “Geluid t.g.v. uitbreiding winkelcentrum t.b.v. “Herziening bestemmingsplan Driemanspolder te Zoetermeer” van 9 maart 2011 (kenmerk 20102379-09). Uit het onderzoek blijkt dat de herstructurering van het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek en de daarbij horende uitbreiding van de detailhandel een toename van de geluidbelasting vanwege de Clauslaan op de gevels van nabijgelegen woningen met ten hoogste 0,15 dB tot gevolg heeft. De geluidbelasting vanwege het verkeer op de Van Stolberglaan neemt toe met maximaal 0,06 dB. Gezien deze zeer geringe toenames, kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van een significante toename van de geluidbelasting als gevolg van de herstructurering van het winkelcentrum. Voor het volledige rapport wordt verwezen naar Bijlage 3 van deze plantoelichting.
Berekeningen akoestische situatie ter plaatse van het perceel Vlamingstraat 49
Doordat het pand aan de Vlamingstraat 49 op grond van dit bestemmingsplan ook als woning gebruikt mag worden dient de akoestische situatie onderzocht te zijn. Voor het perceel aan de Vlamingstraat 49 zijn berekeningen uitgevoerd op basis van het geluidmodel dat is gebruikt in het hiervoor genoemde onderzoek naar de locaties aan de Van Leeuwenhoeklaan en Bijdorplaan (zie voor deze berekeningen Bijlage 4 van deze plantoelichting). De uitkomsten van de berekeningen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Geluidbelasting op gevel van het pand Vlamingstraat 49 | ||||||
Geluidbelasting exclusief aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder | Geluidbelasting inclusief aftrek van 5 dB ex 110g Wet geluidhinder | Voorkeursgrenswaarde Wet geluidhinder | ||||
Railverkeer | ||||||
RandstadRail | 51 dB | - | 55 dB | |||
Wegverkeer | ||||||
Van Leeuwenhoeklaan (50 km/h) | 49 | 44 dB | 48 dB | |||
Vlamingstraat (30 km/h) | 58 | - | 58 dB | |||
Gecumuleerd alle wegen | 58 dB | - | 58 dB |
Uit bovenstaande resultaten blijkt dat voor de Van Leeuwenhoeklaan en RandstadRail geldt dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde. De Vlamingstraat is aangewezen als 30 km/h-zone. Formeel hoeft op grond van de Wet geluidhinder voor deze weg geen toetsing plaats te vinden aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening dient wel beschouwd te worden of de geluidsbelasting aanvaardbaar is. De geluidbelasting vanwege de Vlamingstraat op de gevel van het pand Vlamingstraat 49 bedraagt 58 dB zonder aftrek ex artikel 110 g van de Wet geluidhinder. Dit is hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder, maar lager dan de maximale ontheffingswaarde van 63 dB. Gelet op de situatie (30 km/h-zone) is het niet doelmatig maatregelen te treffen aan de weg door het toepassen van een stiller wegdek. De belangrijkste geluidsbron is namelijk de motor van de auto's. De afscheming van een monumentaal pand en een stedelijk lint door een geluidscherm is ook vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet wenselijk. Bovendien is het toepassen van een stiller wegdektype dan wel een geluidscherm niet financieel doelmatig. Aangezien de geluidsbelasting niet hoger is dan de maximale ontheffingswaarde en maatregelen niet als doelmatig dan wel wenselijk worden beschouwd, wordt de toekomstige geluidsbelasting aanvaardbaar geacht.
Akoestische situatie uitbreiding schoolgebouwen op de locatie Leo Kannerschool
Aan de wijzigingsbevoegdheid voor de uitbreiding van de schoolgebouwen op de locatie Leo Kannerschool De Parachute aan het Willem Alexanderplantsoen 2 is de voorwaarde opgenomen dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet mag worden overschreden. Het gebied waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt is ver genoeg van de Clauslaan geprojecteerd om aan deze voorwaarde te voldoen.
5.3 Luchtkwaliteit
De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer.
Projecten die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen is vastgelegd dat een ruimtelijke ontwikkeling die minder dan 3% bijdraagt aan de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) 'niet in betekenende mate' is. Dit komt overeen met een maximale toename van 1,2 µg/m3 voor de concentraties fijn stof en stikstofdioxide. In de Regeling niet in betekenende mate bijdragen zijn concrete situaties opgenomen die 'niet in betekenende mate' zijn. Blijft de ontwikkeling binnen de in deze regeling opgenomen grenzen, dan is het project per definitie 'niet in betekenende mate' en hoeft er geen toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden.
Luchtkwaliteitsonderzoek
De gevolgen van de ontwikkelingen aan de Van Leeuwenhoeklaan, Bijdorplaan en de uitbreiding van het Winkelcentrum Vijverhoek voor de luchtkwaliteit zijn onderzocht. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport "Luchtkwaliteitsonderzoek; herziening bestemmingsplan Driemanspolder" te Zoetermeer van 4 maart 2011 (kenmerk 20102379-07). Uit dit onderzoek blijkt dat de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt in het bestemmingsplan niet leiden tot:
- een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden voor fijn stof en NO2 ter hoogte van het projectgebied;
- een overschrijding van de grenswaarden voor fijn stof in en NO2 na het verstrijken van de 'derogatieperioden' langs de ontsluitingswegen.
De luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van de ontwikkelingen die in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.
Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 5 van deze plantoelichting.
Verruiming gebruiksmogelijkheden van het pand aan de Vlamingstraat 49
De verruiming van de bestemming van het perceel Vlamingstraat door het toevoegen van de functie wonen betekent dat de huidige functie van kantoor omgezet kan worden naar de functie wonen. Ter plaatse is dan één woning toegestaan. Het aantal verkeersbewegingen zal door deze omzetting van de functie kantoor in de functie wonen niet wezenlijk veranderen. Deze ontwikkeling is dan ook "niet in betekende mate" voor het aspect luchtkwaliteit.
Uit het hiervoor genoemde luchtkwaliteitsonderzoek is reeds gebleken dat de grenswaarden voor fijn stof en NO2 ter hoogte van het plangebied niet worden overschreden. Luchtkwaliteit vormt dan ook geen beletsel voor deze verruiming van de toegestane functies met de functie wonen.
5.4 Bodemkwaliteit
Mede ter beoordeling van de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan, is inzicht vereist in de kwaliteit van de bodem. Omdat de bodemkwaliteit medebepalend is voor de vraag welke nieuwe functies in een gebied realiseerbaar zijn, is onderzoek naar eventuele beperkingen aan het bodemgebruik noodzakelijk. Hiertoe dient bodemonderzoek te worden verricht.
5.4.1 Algemeen
De wijk Driemanspolder is tot 1967 in gebruik geweest als land- en tuinbouwgebied. De boerderijen stonden en staan deels nog voornamelijk aan de Vlamingstraat. Later zijn langs de Vlamingstraat woningen, statige villa's en bedrijven verschenen. Vanaf 1967 is het gebied heringericht in het kader van de uitbreiding van Zoetermeer. Er zijn onder andere woningen, scholen en een winkelcentrum gerealiseerd. Daarnaast hebben er diverse bedrijfsactiviteiten (gemeentebedrijf, glasfabriek, garages, margarinebereiding) plaatsgevonden in het gebied. Deze bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd. Nu is het hoofdzakelijk een woongebied met wat kleinschalige bedrijfsactiviteiten en kantoren.
Voor de herontwikkeling van het winkelcentrum De Vijverhoek, alsmede de nieuwbouwlocaties aan de Bijdorplaan en Van Leeuwenhoeklaan zijn bodemonderzoeken verricht.
5.4.2 Bodemonderzoek winkelcentrum De Vijverhoek
De resultaten van het bodemonderzoek inzake de herontwikkeling van het winkelcentrum De Vijverhoek zijn opgenomen in het rapport "Verkennend (waterbodem)- en oriënterend onderzoek Van Stolberglaan (locatie De Vijverhoek) te Zoetermeer" van 17 juli 2009. De conclusie van het onderzoek is dat de bodem van de onderzoekslocatie niet vrij is van verontreinigingen. Gezien de lichtverhoogde concentraties in de grond en het grondwater is nader onderzoek echter niet noodzakelijk. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er milieuhygiënisch geen bezwaren tegen de voorgenomen nieuwbouw van een supermarkt op het terrein. Voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 6 van deze plantoelichting.
5.4.3 Bodemonderzoeken Locaties Van Leeuwenhoeklaan en Bijdorplaan
Voor de ontwikkelingen aan de Van Leeuwenhoeklaan en Bijdorplaan is in 1999 een vooronderzoek (historisch onderzoek) Zone Van Leeuwenhoeklaan verricht (Adverbo, kenmerk 98.10.0105.096V, d.d. 4 mei 1999). In dit rapport staan de bedrijfsactiviteiten genoemd die verricht zijn op de diverse deellocaties, waaronder de locaties aan de Van Leeuwenhoeklaan ten oosten van het perceel Van Leeuwenhoeklaan 5 en de locatie aan de oostzijde van de Bijdorplaan.
Figuur 5.1: Ontwikkellocaties aan de Van Leeuwenhoeklaan (links) en de Bijdorplaan (rechts)
Verder zijn op diverse locaties aan de Van Leeuwenhoeklaan en Bijdorplaan bodemonderzoeken verricht. Daarnaast is een sanering uitgevoerd ter plaatse van het huidige woonzorgcomplex en het gezondheidscentrum Driemanspolder (voormalige gemeentebedrijven). Een deel van de onderzoeken heeft betrekking op de twee woningbouwlocaties die nog niet zijn ingevuld. Hieronder worden de relevante resultaten van de onderzoeken voor deze twee locaties behandeld.
5.4.4 Wijzigingsbevoegdheid scholenlocatie Willem Alexanderplantsoen 2
Het gebied van het Willem Alexanderplantsoen is niet verdacht voor bodemverontreiniging. Er zijn diverse bodemonderzoeken verricht waaruit blijkt dat de grond en het grondwater ten hoogste licht verontreinigd zijn. Er zijn geen belemmeringen wat de bodem betreft voor het vaststellen of wijzigen van het bestemmingsplan. Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning zal bodemonderzoek verricht moeten worden.
5.4.5 Samenvatting
Uit het voorgaande volgt dat de bodem geen belemmeringen vormt voor de herstructurering van het winkelcentrum De Vijverhoek, de woningbouwlocatie aan de Bijdorplaan en het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid voor het samenvoegen en het concentreren van de schoolgebouwen op het perceel Willem Alexanderplantsoen 2. De bodem van de ontwikkellocatie aan de Van Leeuwenhoeklaan is op dit moment niet geschikt voor woningbouw en/of kantoren. Deze locatie kan wel geschikt gemaakt worden voor woningbouw en/of kantoren door het treffen van saneringsmaatregelen. Hiervoor dient aanvullend onderzoek verricht te worden en een saneringsplan opgesteld te worden.
5.5 Water
Het plangebied ligt in de waterstaatkundige eenheid Nieuwe Driemanspolder. Een waterstaatkundige eenheid is een gebied waarin het watersysteem een geheel vormt. Het gebied valt binnen de beheersgrenzen van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het Hoogheemraadschap van Rijnland is kwantiteits- en kwaliteitsbeheerder.
Conform het uitgangspunt van het Hoogheemraadschap van Rijnland (zie paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting) wordt het hemelwater gescheiden van het afvalwater. Daartoe ligt in het plangebied een gescheiden rioolstelsel. Een gescheiden rioolstelsel wil zeggen dat het regenwater van verharde oppervlakken via het schoonwaterriool afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater, terwijl het afvalwater via het vuilwaterriool afgevoerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Nieuwe verharde oppervlakken wateren af op het schoonwaterriool en zijn dus afgekoppeld. Hierbij wordt rekening gehouden met het landelijk beleid en het beleid van de waterkwaliteitsbeheerder hierover.
Verder geldt ook voor de nieuwbouw dat het hemelwater wordt afgekoppeld. Dit water zal direct geloosd worden op de vijver in het park. Ook het hemelwaterriool in het park zal worden aangesloten op de vijver in het park.
Gelet op de zorgplicht en preventieve maatregelen voor hemelwater (zie ook paragraaf 2.3.1van de plantoelichting) zal de nieuwbouw van de supermarkt geen uitloogbare materialen bevatten. Hierdoor zijn er geen nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het hemelwater en wordt de kwaliteit van het oppervlaktewater gewaarborgd. Voor zover mogelijk zullen ook de andere maatregelen worden toegepast (zoals de keuze van de kolken) bij de uitvoering van het project en het beheer van de openbare ruimte.
Op de watergangen (zoals sloten en beken), de waterkeringen (zoals kaden en dijken) en andere waterstaatswerken (zoals bruggen en duikers) is de keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing (zie ook paragraaf 2.3.1 van de plantoelichting). In deze keur is een vergunningenstelsel opgenomen waarmee de waterstaatkundige aspecten van de waterkeringen worden gewaarborgd. Bij ontwikkelingen op gronden waar een keur van toepassing is wordt in overleg met de waterbeheerders gestreefd naar coördinatie tussen vergunningverlening en beheersaspecten.
In het bestemmingsplan zijn de watergangen bestemd als 'Water'. De waterkeringen zijn, met inbegrip van de beschermzones naar opgave van het Hoogheemraadschap, bestemd voor 'Waterstaat - Waterkering'. Het beheer en onderhoud van de meeste watergangen worden uitgevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. Voor de watergangen in het plangebied, met uitzondering van de vijver ter plaatse van het winkelcentrum (zie hieronder), geldt dat deze onveranderd blijven. Ook de oevers van deze watergangen en waterpartijen worden niet veranderd. De natuurvriendelijke oevers langs deze watergangen en waterpartijen blijven gehandhaafd.
Hoewel het bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is, biedt het plan de mogelijkheid voor verplaatsing van de supermarkt. Hiervoor zal de vijver waaraan het winkelcentrum De Vijverhoek zijn naam ontleent moeten wijken. In overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland is een nieuwe waterpartij nabij het winkelcentrum ontworpen. Deze waterpartij vormt net als de huidige vijver een centrale plek in het winkelcentrum. De nieuwe waterpartij is door middel van duikers aangesloten op de waterstructuur in de wijk. De twee bestaande duikers van 110 en 64 meter zullen daartoe voor een gedeelte worden verwijderd en worden verlengd met respectievelijk 45,60 meter en 16,05 meter. Deze verlenging is in strijd met het beleid van het Hoogheemraadschap, omdat de verlenging van de duikers een verslechtering inhoudt van de ecologische omstandigheden. De duikers zullen indien mogelijk worden voorzien van beluchtingroosters (zie ook Bijlage 1 van de plantoelichting). De verlenging van de duikers zal via een geknikt tracé worden gerealiseerd. Dit knikpunt kan benut worden om de waterkwaliteit een positieve impuls te geven.
Tegenover het verlengen van de duikers staan verschillende voordelen. Ten eerste neemt de verharding ondanks de uitbreiding van de supermarkt af met circa 1799 m2. Belangrijkste oorzaak van deze afname is dat een gebouw ten noorden van de huidige waterpartij is gesloopt. Ten tweede is de nieuwe waterpartij circa 346 m2 groter dan de huidige waterpartij (zie onderstaande tabel voor een overzicht en Bijlage 1 van de plantoelichting). Ten derde zal een groot deel van de oevers van de waterpartij als natuurvriendelijke oever worden ingericht in tegenstelling tot de huidige oevers van de vijver. De onder- en bovenwatertaluds variëren tussen 1:2 en 1:4 (gemiddeld 1:3). Aan de zijde van het plein van het winkelcentrum en de supermarkt wordt de waterpartij begrensd door een stenen kade dan wel een muur van de supermarkt.
Huidig (m2) | Toekomst (m2) | Verschil (m2) | |||
Opp. totale projectgebied | 17374 | 17374 | 0 | ||
Water | 2415 | 2761 | + 346 | ||
Groen | 4578 | 6031 | + 1453 | ||
Verhard en bebouwing | 10381 | 8582 | - 1799 |
Tabel 5.1: Overzicht verharding, bebouwing groen en water in het plangebied
Conform het beleid van het Hoogheemraadschap van Rijnland zal de nieuwe waterpartij gegraven worden voordat de huidige vijver gedempt wordt, zodat voor de bouw- en aanlegwerkzaamheden de watercompensatie reeds heeft plaatsgevonden.
Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft (in zijn mail van 7 april 2009 en mondeling) aangegeven dat, gelet op de voordelen die het plan biedt en er voor de duikers geen andere oplossingen voor handen zijn, ingestemd kan worden met het herinrichtingsplan voor wijkwinkelcentrum De Vijverhoek.
Voor de ontwikkelingen aan de Van Leeuwenhoeklaan 5/Vlamingstraat 57 en aan de Bijdorplaan is reeds in het geldende bestemmingsplan de watercompensatie geregeld. In dit bestemmingsplan is deze waterpartij ook opgenomen.
Voor de concentratie van de scholen op de locatie aan het Willem Alexanderplantsoen geldt dat de oppervlakte van de gebouwen niet zal toenemen, omdat immers de bestaande bebouwing van de basischool Koning Beatrix gesloopt zal worden. Aan de wijzigingsbevoegdheid wordt als voorwaarde gesteld dat toepassing van deze bevoegdheid geen nadelige gevolgen mag hebben voor de waterhuishouding.
Uit het voorgaande volgt dat het bestemmingsplan geen onevenredige nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding.
5.6 Bedrijven En Milieuzonering
5.6.1 Begrip milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
- het bieden van voldoende ruimte en zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam kunnen (blijven) uitoefenen.
Een vergaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen en werken, winkels en horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen.
5.6.2 VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering
De VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering is een handreiking voor milieuzonering in ruimtelijke plannen. De brochure vormt een hulpmiddel voor gemeenten om de afstanden tussen bedrijvigheid en woningen voor een locatie concreet in te vullen. Het doel van de publicatie is om te komen tot maatwerk op lokaal niveau. Dit betekent dat gemaakte keuzes zorgvuldig moeten worden afgewogen en verantwoord.
De in de brochure opgenomen richtafstanden zijn echter niet bedoeld om de aanvaardbaarheid te toetsen van situaties waarbij bestaande bedrijven in de nabijheid van bestaande woningen liggen. Het is dus niet bedoeld om bestaande situaties te beoordelen.
De in de publicatie opgenomen richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van buurtgerichte voorzieningen, zoals basisscholen komen er vrijwel geen andere functies voor, behalve aan huis verbonden beroep of bedrijf.
Anders dan rustige woonwijken, zijn er ook gebieden met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen, komen andere functies voor zoals winkels, horeca en of kleine bedrijven en voorzieningen. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen, komen andere functies voor zoals winkels, horeca en of kleine bedrijven en voorzieningen. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied. Indien sprake is van een gemengd gebied kunnen deze richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
5.6.3 Milieuzonering in het plan
Het plangebied is hoofdzakelijk te typeren als een rustige woonwijk. Wel zijn op de begane grond van verschillende wooncomplexen andere functies gevestigd, zoals een huisartsenpraktijk, een kapsalon en een kinderdagverblijf. Dit laatste geldt vooral voor de woongebouwen die aan de Bijdorplaan liggen. Maar ook voor de galerijflats aan de Dunantstraat.
In het bestemmingsplan is dan ook onderscheid gemaakt in milieuzonering waarbij het uitgangspunt is de richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijken en de milieuzonering die geldt voor gebieden met functiemenging.
Milieuzonering rustige woonwijk.
In Bijlage 7 is een inventarisatie opgenomen van de aanwezige bedrijven en voorzieningen met de daarbij behorende richtafstanden uit de VNG-brochure.
De bedrijven in het plangebied zijn hoofdzakelijk kleinschalige bedrijven die vallen onder milieucategorieën 1 en 2. Uitzondering hierop is het LPG-tankstation. Op grond van de geldende milieuvergunning is de doorzet van het LPG-tankstation beperkt tot minder dan 1500 m3/jaar. Volgens bijlage 1 van de VNG-brochure valt een LPG-tankstation met een doorzet van meer dan 1000 m3/jaar in milieucategorie 4.1. Voor dergelijke bedrijven geldt een richtafstandvan 200 meter tot een rustige woonwijk. In overleg met de eigenaren (Van der Burg Automotive BV en BK Services) en vergunninghouder (Shell Nederland BV) is besloten de LPG-verkoop ter plaatse te saneren (zie hiervoor ook paragraaf 5.7). De verkoop van LPG is daarom in de planregels uitgesloten. Het tankstation heeft op de plankaart overeenkomstig daarmee de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" gekregen.
Voor de andere bedrijven bedrijven en voorzieningen geldt dat deze een positieve bestemming hebben gekregen. Daar waar mogelijk zijn er meerdere functies toegestaan dan alleen het bedrijf dat ter plaatse gevestigd is. Hierdoor kan de bedrijfsruimte in de toekomst een andere gebruiker krijgen. De flexibiliteitsregels zijn zo opgesteld dat eventuele nieuwe bedrijven behorende tot dezelfde milieucategorie als het bedrijf dat thans gevestigd is in de bedrijfsruimte kunnen worden toegestaan. Hierdoor zal de mogelijke hinder in ieder geval niet toenemen ten opzichte van de huidige situatie.
Milieuzonering en nieuwe ontwikkelingen in het plan
Het bestemmingsplan maakt een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De eerste is de uitbreiding van de detailhandel in het winkelcentrum De Vijverhoek. Op grond van de VNG-brochure behoren supermarkten en detailhandelsbedrijven als een bloemist, een drogist en een snackbar die gevestigd zijn in de winkelstrip) tot milieucategorie 1. De richtafstand voor dergelijke bedrijven is 10 meter. De afstand van de winkels tot de omliggende woningen bedraagt 10 meter of meer. Alleen de woningen ten noorden van het winkelcentrum liggen op acht meter van de winkelstrip. Hier wordt dus afgeweken van de richtafstand volgens bijlage 1 van de VNG-brochure. Toch wordt dit aanvaardbaar geacht, omdat de ingang van de winkel is gelegen aan de zijde van het plein en de looproute van de klanten ten westen van de winkelstrip ligt. Er is dan ook geen onaanvaardbare hinder te verwachten voor de omwonenden.
De tweede is ontwikkeling zijn de ontwikkellocaties aan de Bijdorplaan en Van Leeuwenhoeklaan. Hier mogen woningen gerealiseerd worden. Voor de locatie aan de Bijdorplaan zijn de dichtstbijzijnde bedrijven het kantoor van Vestia en de Wijkpost en de autodealer aan de Van Leeuwenhoeklaan. Voor de locatie aan de Van Leeuwenhoeklaan is het dichtstbijzijnde bedrijf de autodealer aan de Van Leeuwenhoeklaan. Kantoren behoren tot milieucategorie 1, waarvoor een richtafstand geldt van 10 meter. Het autohandelsbedrijf valt in milieucategorie 2. Hiervoor geldt een richtafstand van 30 meter. De nieuwe ontwikkellocaties aan de Bijdorplaan en Van Leeuwenhoeklaan liggen niet binnen de richtafstanden van deze functies. Er hoeft dan ook niet gevreesd te worden voor hinder.
Dit geldt ook voor het perceel aan de Vlamingstraat 49. Dit kantoor mag op basis van dit plan omgezet worden in een woning. In de directe omgeving liggen voornamelijk woningen. Ter plaatse van het gezondheidscentrum Driemanspolder zijn ook zorgvoorzieningen gevestigd die behoren tot milieucategorie 1 (richtafstand 10 meter). Het perceel Vlamingstraat 49 ligt op circa 40 meter afstand van deze functies. Er is dan ook geen hinder te verwachten.
Milieuzonering voor gebieden met functiemenging
In het plangebied zijn verschillende wooncomplexen met op de begane grond andere functies, zoals een huisartsenpraktijk, apotheek, kapsalon en een dierenwinkel. Dit geldt onder meer voor het woonzorgcomplex Driemanspolder en een bedrijvenverzamelgebouw met woningen aan de J.L. van Rijweg. Dit gebied is volgens de VNG-brochure te typeren als een gebied met functiemenging.
De bestaande bedrijven op de locaties aan de Bijdorplaan, de J.L. van Rijweg en aan de Dunantstraat (die zijn gevestigd op de begane grond van wooncomplexen) zijn geïnventariseerd en zijn opgenomen in Bijlage 7 van de plantoelichting. De bedrijven zijn vervolgens onderverdeeld overeenkomstig bijlage 4 van de VNG-brochure in categorie A, B en C. Categorie A zijn activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden uitgeoefend. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend. Categorie B zijn activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden. Categorie C zijn activiteiten zoals genoemd onder B waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een ontsluiting op de hoofdinfrastructuur is aangewezen.
In de woongebouwen aan de Bijdorplaan, de J.L van Rijweg en de Dunantstraat zijn alleen bedrijven en voorzieningen gevestigd die behoren tot categorie A. De enige uitzondering hierop is dat op de begane grond van het woonzorgcomplex de Stichting Kinderdagverblijf Ieni Mini is gevestigd. Kinderdagverblijven behoren volgens bijlage 4 van de VNG-brochure tot categorie B. Dit kinderdagverblijf grenst aan een huisartsenpraktijk (eveneens gelegen op de begane grond) en boven het kinderdagverblijf zijn woningen. Aangezien het een bestaand kinderdagverblijf betreft, is in dit bestemmingsplan de functie positief bestemd.
Voor de ontwikkellocatie aan de Van Leeuwenhoeklaan geldt dat hier woningen en/of kantoren zijn toegestaan. Kantoren behoren tot categorie A en kunnen dus goed gecombineerd worden met wonen.
In het bestemmingsplan is voor de locaties waar sprake is van functiemenging opgenomen dat ter plaatse alleen bepaalde functies mogelijk zijn die goed te combineren zijn met woningen. Deze functies zijn detailhandel (apotheek), kleinschalige dienstverlening (kapsalon en schoonheidssalon) en gezondheidszorginstellingen (zoals tandartspraktijken, huisartspraktijken) en welke volgens de VNG-brochure behoren tot categorie A.
Samenvatting
Uit het voorgaande volgt dat het woon- en leefklimaat niet onaanvaardbaar zal worden aangetast als gevolg van de ontwikkelingen die in het plan mogelijk worden gemaakt.
5.7 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's voor de omgeving bij gebruik, opslag, en vervoer van gevaarlijke stoffen (zoals vuurwerk, LPG, en munitie) over weg, water en spoor en door buisleidingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Op grond van het Bevi zijn in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) voor dergelijke bedrijven vaste veiligheidsafstanden opgenomen.
5.7.1 Inrichtingen
In het plangebied ligt een LPG-tankstation aan de Van Leeuwenhoeklaan 2. Jaarlijks wordt ter plaatse circa 800 m3 lpg verkocht. Op grond van de geldende milieuvergunning is de doorzet van het LPG-tankstation beperkt tot minder dan 1500 m3 per jaar. De PR-contour van het vulpunt van het LPG-tankstation is 110 meter. Binnen deze PR-contour liggen kwetsbare objecten.
Behalve het Plaatsgebonden Risico is het Groepsrisico (GR) relevant. Voor het bepalen van het Groepsrisico is het invloedsgebied van belang. Het invloedsgebied is het gebied dat binnen 150 meter ligt van het vulpunt van het tankstation of het ondergrondse LPG-reservoir. In het kader van dit bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar het groepsrisico. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het document "Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek in Zoetermeer" van 23 december 2010 (zie voor het rapport Bijlage 8van de plantoelichting). In dit onderzoek is uitgegaan van een doorzet van 1500 m3 en een ondergrondse opslagtank bij het tankstation van 40 m3. Uit het onderzoek blijkt dat in de huidige situatie de oriënterende waarde van het groepsrisico wordt overschreden. Verder blijkt uit het onderzoek dat ook na het treffen van maatregelen (zoals reduceren van de jaarlijkse doorzet tot minder dan 1000 m3 of 500 m3 het aanbrengen van een hittewerende coating en een kleinere ondergrondse tank) het groepsrisico hoger zal zijn dan de oriënterende waarde.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten heeft er een overleg plaatsgevonden met de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). De VRH heeft aangegeven dat de huidige situatie ongewenst is en geadviseerd maatregelen te treffen om het groepsrisico te beperken. Gelet hierop dient de LPG-verkoop ter plaatse beëindigd te worden. Daarover heeft tussen de gemeente en de eigenaren en vergunnninhouder overleg plaatsgevonden. In het overleg van 6 juni 2011 hebben de eigenaren van het tankstation (Van der Burg Automotive BV en BK Services) en vergunninghouder (Shell Nederland bv) aangegeven dat zij hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen en bij de gemeente een verzoek zullen indienen tot intrekking van de milieuvergunning voor zover dat betrekking heeft op de verkoop van LPG ter plaatse. Op 31 augustus 2011 is het verzoek tot intrekking van de milieuvergunning voor de verkoop van LPG ter plaatse ontvangen. In lijn hiermee is in dit bestemmingsplan de verkoop van LPG ter plaatse van het tankstation wegbestemd. Het tankstation heeft op de plankaart de aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg" gekregen.
5.7.2 Transport gevaarlijke stoffen
Voor routes (wegen, waterwegen, spoorwegen) waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en voor buisleidingen zijn nog geen wettelijke normen betreffende de externe veiligheid vastgesteld. Het beleid berust hier vooralsnog op een aantal ministeriële en provinciale circulaires, zoals de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2010). In het Vierde Nationaal Milieu Beleidsplan (NMP-4) is een wettelijke verankering van de risiconormen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aangekondigd. Bij deze wettelijke verankering zullen de resultaten van voormelde evaluatie worden betrokken. Tot het moment van realisatie van deze verankering wordt in deze circulaire het beleid met betrekking tot risiconormering geoperationaliseerd en verduidelijkt. Daarmee treedt deze circulaire in de plaats van de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. De werkingsduur van deze circulaire loopt tot uiterlijk 31 juli 2012. Wanneer voornoemde wettelijke verankering wordt gerealiseerd, zal de circulaire echter worden ingetrokken.
Alle rijkswegen en de meeste provinciale wegen zijn aangewezen als route voor gevaarlijke stoffen. Gemeenten mogen voor de zogenaamde routeplichtige stoffen gemeentelijke wegen binnen hun grenzen aanwijzen waarover deze gevaarlijke stoffen mogen worden vervoerd. De gemeente Zoetermeer heeft een dergelijke route gevaarlijke stoffen niet vastgesteld. Daardoor moet het vervoer van gevaarlijke stoffen in principe altijd via de snelste weg plaatsvinden.
Het plangebied ligt ten noorden van de Rijksweg A12. De woningen liggen echter buiten het invloedsgebied van de snelweg. Er zijn geen nieuwe voorzieningen gepland in het invloedsgebied van de rijksweg.
De bevoorrading van het LPG-tankstation dient via de kortste route te geschieden.
5.7.3 Buisleidingen
In en in de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen.
5.8 Natuurwaarden
5.8.1 Flora- en Faunawet
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt een integraal wettelijk kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Met deze wet is het soorten beschermingsbeleid van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving verwerkt. De Flora- en faunawet kent geen formele koppeling met het Ruimtelijke Ordeningsbeleid. Dat doet niet af aan het feit dat bezien moet worden of de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat. Dit betekent dat in het geval er een redelijk vermoeden bestaat dat beschermde planten- en diersoorten in het plangebied kunnen voorkomen in het kader van de planprocedure onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van deze soorten (ABRvS, 23 februari 2005, Leeuwarden).
5.8.2 Natuurwaardenonderzoek
In het kader van de voorgenomen gedeeltelijke herontwikkeling van het winkelcentrum De Vijverhoek is een natuurwaardenonderzoek verricht (voor het volledige onderzoek wordt verwezen naar Bijlage 9 van deze plantoelichting). Uit dit onderzoek blijkt dat op de ontwikkellocatie geen verblijfplaatsen zijn van vleermuizen dan wel andere strikt beschermde soorten. De nieuwbouw zal geen probleem opleveren voor een populatie vleermuizen of andere beschermde natuurwaarden in de omgeving. Er bevindt zich bijvoorbeeld geen vliegroute ter plaatse van de ontwikkellocatie. De nieuwbouw zal weinig veranderen ten opzichte van de huidige situatie, waarbij het winkelcentrum reeds in een volledig verlichte en open ruimte ligt. De bestaande infrastructuur biedt daarnaast weinig ruimte voor beschermde natuurwaarden en technisch gezien zou nieuwbouw misschien wel meer ruimte en beschutting voor vleermuizen kunnen opleveren.
Voor de ontwikkellocaties aan de Van Leeuwenhoeklaan en Bijdorplaan geldt dat ook hier geen beschermde flora en fauna voorkomt. Het zijn hoofdzakelijk grasveldjes en voor een deel is het terrein reeds verhard.
Gelet hierop en op grond van de bestaande situatie en de kennis die er is van de beschermde flora en fauna in de omgeving is een aanvullend onderzoek niet nodig.
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
6.1 Inleidende Regels
6.1.1 Begrippen
In artikel 1 worden de begrippen die in de regels worden gebruikt omschreven. Sommige begrippen zijn voor meerdere uitleg vatbaar, daarom is het nodig om ze planologisch-juridisch af te bakenen en te preciseren, ten opzichte van het algemeen spraakgebruik. Zonder definitie zou een begrip tot verwarring kunnen leiden.
6.1.2 Wijze van meten
In artikel 2 wordt weergegeven hoe de in de regels opgenomen maten voor de bouwhoogte, dakhelling, goothoogte, inhoud, oppervlakte, vloeroppervlakte en ondergeschikte bouwdelenvan een bouwwerk moeten worden gemeten.
6.2 Bestemmingsregels
6.2.1 Flexibiliteitsregels
Burgemeester en wethouders kunnen onder voorwaarden die zijn gesteld in het bestemmingsplan afwijken van de regels van het bestemmingsplan. De afweging vindt bijvoorbeeld plaats aan de hand van de volgende toetsingskaders:
Straat- en bebouwingsbeeld
Bepaalde buurten en straten ontlenen hun kwaliteit aan het ruimtelijk beeld, een ruimtelijke samenhang, bijvoorbeeld verspringende rooilijnen, dwarskappen. Nieuwe bebouwing en uitbreiding van bestaande bebouwing mag geen aantasting vormen van dit karakteristieke straat- en bebouwingsbeeld, maar moet daarin passen.
Sociale veiligheid
Het betreft hier het voorkomen van sociaal onveilige plekken, zoals smalle onoverzichtelijke plekken in het (semi) openbaar gebied. Ook het voorkomen van bijvoorbeeld situaties waarbij de (semi) openbare ruimte aan beide zijden wordt begrensd c.q. begeleid door lange blinde gevels of muren.
Verkeersveiligheid
Gedacht wordt hier bijvoorbeeld aan de noodzaak tot het vrijhouden van zichthoeken.
Aantal parkeervoorzieningen
Het bouwen van een parkeervoorziening op eigen erf kan tot gevolg hebben dat hierdoor (vanwege de noodzakelijke op-/inrit) openbare parkeerplaatsen zouden komen te vervallen. Zeker in gebieden waar nu reeds een grote parkeerdruk aanwezig is, moet dit worden voorkomen. Anderzijds kan een bouwinitiatief door zijn situering op het erf tot gevolg hebben dat de parkeervoorziening op eigen erf niet meer bereikbaar is. Ook dat moet worden voorkomen;
Gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken
Het gaat hier om het criterium dat een uitbreiding van bebouwing geen onevenredige aantasting mag vormen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen en bouwwerken. Hier spelen bijvoorbeeld aspecten als uitzicht, lichttoetreding en bezonning van tuinen een rol.
6.2.2 Bedrijf
Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bedrijven toelaatbaar die voorkomen in de milieucategorieën 1 of 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten ten opzichte van een rustigewoonwijk, zoals opgenomen in Bijlage 1 bij de regels. De Lijst is afkomstig uit de brochure van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten “Bedrijven en Milieuzonering'. Bij milieuzonering wordt er vanuit gegaan dat tussen een milieugevoelige bestemming (zoals wonen) en een milieubelastende bestemming (bedrijf) op grond van de verste afstandsafhankelijke milieubelasting een bepaalde ruimte moet worden aangehouden om een zo goed mogelijk klimaat voor beiden te scheppen.
Daarnaast is aan het tankstation aan de Van Leeuwenhoeklaan de aanduiding "verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg" opgenomen. Dit betekent dat de lpg-verkoop ter plaatse is wegbestemd.
6.2.3 Centrum
Deze bestemming omvat het wijkwinkelcentrum De Vijverhoek. Binnen deze bestemmingen zijn detailhandel, horeca, dienstverlening, ambachtelijke bedrijven, maatschappelijke voorzieningen, kantoren en woningen mogelijk. Hierbij is er voor gekozen om het winkelcentrum meer te laten zijn dan alleen een winkelcentrum met bijbehorende commerciële voorzieningen. Er wordt ook ruimte geboden aan maatschappelijke voorzieningen. De begane grondlaag is gereserveerd voor een aaneengesloten winkelfront, eventueel afgewisseld met andere publieksgerichte functies. Om die reden zijn op de begane grondlaag geen woningen en kantoren toegestaan, met uitzondering van entrees, stijgpunten en bergingen. Horeca en ambachtelijke bedrijven zijn toegelaten op de begane grond.
Tevens is in het winkelcentrum een standplaats toegestaan.
6.2.4 Gemengd
De bestemming Gemengd beslaat de bestaande ontwikkellocatie ten oosten van het perceel Van Leeuwenhoeklaan 5. Het geldende bestemmingsplan kent hier een mogelijkheid voor kantoor- en/of woningbouw. Deze mogelijkheid blijft gehandhaafd. Wel wordt de toegestane hoeveelheid vierkante meters kantooroppervlakte beperkt tot maximaal 2.500 m2 bvo, conform de Transformatiestudie Kantoren. De maximaal toegestane bouwhoogte blijft ongewijzigd op 11 m staan.
Het aantal woningen is maximaal vastgesteld op 48 conform de uitgangspunten uit het geldende bestemmingsplan
Het artikel kent een bouwverbod. Er mag pas worden gebouwd indien zekerheid bestaat over de sanering van de LPG-verkoop bij het tankstation aan de Van Leeuwenhoeklaan. De eigenaren van het tankstation (Van der Burg Automotive BV en BK Services) en de vergunninghouder (Shell Nederland BV) hebben inmiddels op 31 augustus 2011 een verzoek ingediend voor intrekking van de milieuvergunning voor de verkoop van LPG per 1 januari 2012. Deze procedure duurt ca. 26 weken. Er is echter op dit moment nog geen sprake van een onherroepelijk besluit dat ziet op het staken van de LPG-verkoop ter plaatse.
6.2.5 Groen
De bestemming Groen is bedoeld voor groenvoorzieningen, langzaamverkeersroutes, sport- en speelvoorzieningen, waterpartijen en waterlopen die van wijkoverstijgend c.q. lokaal belang zijn en die een belangrijke functie in de oriëntatie hebben. Daarnaast is beweiding door middel van dieren mogelijk.
Gebouwen, behoudens schuilhutten en nutsvoorzieningen, zijn niet toegestaan, wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor een oude, monumentale schoorsteen is een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - schoorsteen' opgenomen.
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op grond waarvan een deel van de bestemming Groen gewijzigd kan worden in de bestemming Maatschappelijk. Deze wijzigingsbevoegdheid 1 is onlosmakelijk verbonden met de wijzigingsbevoegdheid 2 die is gelegen op de bestemming Maatschappelijk en waarmee die bestemming kan worden omgezet naar Groen. De wijzigingsbevoegdheden maken het mogelijk dat de basisscholen gelegen op de percelen Willem Alexanderplantsoen 2 en Willem Alexanderplantsoen 8 kunnen worden samengevoegd op Willem Alexanderplantsoen 8. Als gebruik wordt gemaakt van deze wijzigingsbevoegdheid 1, dient tegelijkertijd de bestemming Maatschappelijk op het perceel Willem Alexanderplantsoen 2 gewijzigd te worden in de bestemming Groen.
Aan de wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden. Zo moet er minimaal, in verband met brandveiligheid, een strook van 15 m tussen de nieuwe gevel van de uitbreiding en de bestaande gevel van de Oranje Nassaucollege, vrij blijven van bebouwing.
6.2.6 Kantoor
Het plangebied bevat een aantal kantoorlocaties.
Aan de Van Leeuwenhoeklaan bevindt zich een bestaand kantoorgebouw van Vestia, waarin ook de gemeentelijke wijkpost is gevestigd.
Voorts is in 2009 het complex 'Buitenhof' gerealiseerd op de hoek Van Leeuwenhoeklaan/ J.L. Van Rijweg. Het betreft een gebouw met twee vleugels. Eén vleugel met oriëntatie op de J.L. van Rijweg, bevat alleen kantoorfuncties. Hierin is een makelaarskantoor gevestigd. De andere vleugel met oriëntatie op de Van Leeuwenhoeklaan, bevat op de begane grond kantoorunits. Op de verdiepingen zijn appartementen gerealiseerd.
Het complex bevat op het binnenterrein en aan de J.L. van Rijweg maaiveldparkeerplaatsen ten behoeve van de kantoorfunctie en bezoekers van de bewoners. De ondergrondse parkeergarage onder het complex is alleen toegankelijk voor bewoners van de appartementen.
6.2.7 Maatschappelijk
Binnen deze bestemming zijn verschillende instellingen en voorzieningen ondergebracht. Het gaat daarbij om dagopvang, een centrum voor gezondheidszorg, medische, sociaal-culturele voorzieningen, religieuze en educatieve instellingen en dergelijke. Daarbij is een zekere uitwisseling van functies mogelijk gemaakt. De bestaande bouwmassa's zijn in grote lijnen door middel van bebouwingspercentages en hoogtescheidingslijnen op de plankaart vastgelegd. Beperkte uitbreidingen zijn in de meeste gevallen wel mogelijk.
De wijzigingsbevoegdheden 1 en 2 maken het mogelijk dat de basisscholen gelegen op de percelen Willem Alexanderplantsoen 2 en Willem Alexanderplantsoen 8 kunnen worden samengevoegd op Willem Alexanderplantsoen 8. Als gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid 1 dient de bestemming Maatschappelijk op het perceel Willem Alexanderplantsoen 2 gewijzigd te worden in de bestemming Groen.
6.2.8 Sport
De bestaande fitnessschool aan de Stadhoudersring is positief bestemd.
6.2.9 Tuin
Delen van achtertuinen van woningen aan de Vlamingstraat, welke de bestemming Tuin hadden in het geldende bestemmingsplannen, zijn ook nu weer voor Tuin bestemd. Op deze gronden mag niet worden gebouwd.
6.2.10 Verkeersbestemmingen
6.2.11 Water
De bestemming Water geldt voor de gronden die zijn aangewezen voor waterberging, waterhuishouding en water- en oeverrecreatie met daaraan ondergeschikt oeververbindingen ten behoeve van het langzaam verkeer. Er mogen uitsluitend andere bouwwerken van geringe omvang worden gerealiseerd.
Om de vrije doorvaart van kano´s te garanderen is voor bruggen en andere oeververbindingen een minimale vrije doorvaarhoogte verplicht gesteld van 1,25 m, ten opzichte van het gemiddeld waterpeil ter plaatse.
6.2.12 Wonen
Binnen de bestemming Wonen is een bouwvlak aangegeven, waarbinnen een of meerdere woningen mogen worden gebouwd. In het bouwvlak zijn de maximale goot- en bouwhoogte van de woningen met een aanduiding aangegeven. Wanneer dit niet het geval is, gelden de maten zoals weergegeven in de regels.
Bij de woningen zijn buiten het bouwvlak aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (erfbebouwing) toegestaan.
Erfbebouwing
Erfbebouwing is over het algemeen toegestaan vanaf 1 meter achter de voorgevel, binnen en buiten het bouwvlak. De oppervlakte aan erfbebouwing op een perceel is aan een maximum gebonden. Er geldt een maximaal bebouwingspercentage en een maximale gezamenlijke oppervlakte van alle erfbebouwing op het erf.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt naargelang de grootte van het bouwperceel:
- voor percelen kleiner dan 300 m² mag het erf niet meer dan 60% worden bebouwd en de gezamenlijke oppervlakte van erfbebouwing mag maximaal 60 m2 bedragen;
- voor percelen groter dan 300 m2 mag het erf met niet meer dan 20% van de oppervlakte van het perceel worden bebouwd met erfbebouwing.
Van erfbebouwing mag de goothoogte niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en de bouwhoogte maximaal 5 m.
Aan huis verbonden beroep of bedrijf
In een woning mag een aan huis verbonden beroep of bedrijf worden uitgeoefend, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- de beroeps- of bedrijfsuitoefening vindt plaats in of bij een woning;
- het beroep of de activiteit dient door de bewoner(s) te worden uitgeoefend; er is maximaal 1 fte extra in dienstverband toegestaan;
- de woning behoudt in overwegend mate haar woonfunctie;
- de beroeps- of bedrijfsuitoefening heeft een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling die met de woonfunctie ter plaatse in overeenstemming is;
- er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien er geen of onvoldoende mogelijkheden op eigen terein bestaan kan bezien worden of in het openbaar gebied conform de gemeentelijke parkeernota voldoende parkeergelegenheid beschikbaar is. Bedoeld wordt de parkeernota zoals deze gold ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan;
- detailhandel en horeca zijn uitgesloten van deze regeling;
- in beginsel is de uitoefening van het aan huis verbonden beroep of bedrijf toegestaan voor zover de vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan de helft van de oppervlakte van de woning tot maximaal 60 m².
De regeling van aan huis verbonden beroep of bedrijf is opgenomen in de gebruiksregels van de woonbestemmingen. Een aan huis verbonden beroep of bedrijf is ook gedefinieerd in de begripsbepalingen.
De ruimtelijke uitwerking en uitstraling van een aan huis verbonden beroep of bedrijf moet passen binnen de woonomgeving. Dit betekent dat de bouwregels voor de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing zijn. Daarnaast kunnen - om parkeeroverlast in de woonomgeving te voorkomen - aan deze ontheffing voorwaarden worden gesteld ten aanzien van de realisering en situering van parkeervoorzieningen op eigen terrein.
Aan de Bijdorplaan is een nieuw complex gerealiseerd dat verschillende functies herbergt maar waarvan de hoofdfunctie bestaat uit wonen. Daarom is daar een bestemming 'Wonen' op gelegd en zijn de nevenfuncties met een aanduiding weergegeven.
6.2.13 Woongebied
De bestaande ontwikkellocatie tegenover het woonzorgcomplex aan de Bijdorplaan heeft in het geldende bestemmingsplan een kantoor-/woonbestemming. Deze locatie wordt voorzien van een bestemming Woongebied waarbinnen alleen nog maar woningen kunnen worden gerealiseerd met de daarbij behorende erfbebouwing. De maximale bouwhoogte blijft ongewijzigd.
Het maximale aantal woningen is vastgesteld op 112 conform de uitgangspunten uit het oude bestemmingsplan.
6.2.14 Dubbelbestemmingen
6.3 Algemene Regels
6.3.1 Antidubbeltelregel
De antidubbeltelbepaling is een verplichte regel die voortkomt uit het Besluit ruimtelijke ordening.
6.3.2 Algemene afwijkingsregels
Dit artikel bevat de algemeen gebruikelijke afwijkingsmogelijkheden. Deze mogelijkheden gelden voor het gehele plangebied.
6.4 Overgangs- En Slotregels
6.4.1 Overgangsrecht
Deze artikelen regelen de bebouwing en het gebruik van gronden en opstallen, die op tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in strijd zijn met de bestemming maar in overeenstemming waren met het voorheen geldende bestemmingsplan.
6.4.2 Slotregel
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Financiële Uitvoerbaarheid
7.1.1 Grondexploitatie (6.12 Wro)
Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wro is de gemeenteraad verplicht een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Op grond van artikel 6.2.1 Bro is aangewezen als bouwplan:
- a. de bouw van één of meer woningen;
- b. de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen;
- c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met één of meer woningen;
- d. de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd.
- e. De verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
- f. De bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 bruto-vloeroppervlakte.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wro bepaalt lid 2 van dit artikel dat de gemeenteraad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:
- a. het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld via gronduitgifte of een anterieure overeenkomst over grondexploitatie);
- b. het niet noodzakelijk is een tijdvak voor de exploitatie, dan wel een fasering in de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen vast te stellen;
- c. het stellen van eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied, dan wel het stellen van regels omtrent het uitvoeren van die werkzaamheden, dan wel een uitwerking van de regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid niet nodig is.
In dit bestemmingsplan is naast conserverende bestemmingen een aantal (mogelijke) nieuwe bouwplannen opgenomen:
- a. De uitbreiding van Wijkwinkelcentrum De Vijverhoek met een nieuwe supermarkt, een vergroting van de bestaande winkels en een viskiosk.
Deze uitbreiding is een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. De gronden waarop dit bouwplan is voorzien zijn eigendom van de gemeente. Het verhaal van kosten van grondexploitatie is hierdoor anderszins verzekerd via de gronduitgifte. Indien er een noodzaak bestaat om (nadere) locatie-eisen en eisen aan de fasering te stellen, dan zal dit eveneens worden gedaan via de gronduitgifte. - b. De bouwmogelijkheden voor woningen aan de Bijdorplaan
Deze bouwmogelijkheden zijn bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Bro. De gronden waarop deze bouwplannen zijn voorzien zijn eigendom van de gemeente. Het verhaal van kosten van grondexploitatie is hierdoor anderszins verzekerd via de gronduitgifte. Indien er een noodzaak bestaat om (nadere) locatie-eisen en eisen aan de fasering te stellen, dan zal dit eveneens worden gedaan via de gronduitgifte. - c. De bouwmogelijkheden voor woningen en/of kantoren aan de Van Leeuwenhoeklaan.
Deze bouwmogelijkheden zijn bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 Bro. De gronden waarop deze bouwplannen zijn voorzien zijn eigendom van de gemeente. Het verhaal van kosten van grondexploitatie is hierdoor anderszins verzekerd via de gronduitgifte. Indien er een noodzaak bestaat om (nadere) locatie-eisen en eisen aan de fasering te stellen, dan zal dit eveneens worden gedaan via de gronduitgifte. - d. De bestemmingswijziging van het pand aan de Vlamingstraat 49.
Deze bestemmingswijziging van Kantoor naar Wonen met de aanduiding kantoor kan niet worden gekwalificeerd als een bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Het gebouw kan gebruikt worden voor woondoeleinden, echter hierbij kunnen geen 10 of meer woningen worden gerealiseerd.
Gezien het voorgaande is de vaststelling van een exploitatieplan bij dit bestemmingsplan niet aan de orde.
7.1.2 Planschade
Eventuele planschade als gevolg van de verplaatsing en uitbreiding van de supermarkt bij Vijverhoek zal worden afgewenteld op de ontwikkelaar door middel van een planschadeovereenkomst.
7.1.3 Economische uitvoerbaarheid (3.1.6 Bro)
Het project herontwikkeling Vijverhoek kent verschillende doelstellingen. De revitalisering van het winkelcentrum Vijverhoek is van groot belang voor de wijk Driemanspolder en past binnen het bestaande beleid van de gemeente. In het gemeentelijke beleid, zoals dat is vastgelegd in Detailhandelsnota 2000 en de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010, is opgenomen dat de supermarkt in het gebied uitgebreid mag worden, het wijkwinkelcentrum heringericht moet worden en het openbaar gebied moet worden opgewaardeerd. De herontwikkeling heeft als voordeel dat het openbare gebied ingrijpend wordt opgeknapt waardoor het winkelcentrum een veel betere uitstraling zal krijgen dan nu het geval is (verbeteren van de leef- en verblijfkwaliteit). Door de toevoeging van m2-winkel zal het winkelcentrum ook beter aansluiten op de omvang van het verzorgingsgebied.
Het gehele project kan niet alleen bekostigd worden uit de opbrengsten van de verkoop van de grond. Gelet hierop heeft de gemeenteraad op 11 mei 2009 een taakstellend budget aan dit project beschikbaar gesteld van 1,1 miljoen euro.
7.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 7 juli 2011 kennis gegeven van het feit dat voor het plangebied Driemanspolder/ Van Leeuwenhoeklaan een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding is.
Het concept ontwerpbestemmingsplan is op 1 juli 2011 voor overleg ex artikel 3.1.1 Bro opgestuurd naar verschillende instanties. De resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro zijn samengevat en beantwoord in de Nota van Beantwoording Overlegreacties ex artikel 3.1.1 Bro concept-ontwerpbestemmingsplan Driemanspolder/Van Leeuwenhoeklaan, d.d. september 2011. De Nota is opgenomen als Bijlage 11 bij de toelichting van dit bestemmingsplan.
Op 16 augustus 2011 is besloten om geen inspraak te houden, aangezien het bestemmingsplan geen ingrijpende ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt en ten behoeve van de herontwikkeling van het winkelcentrum De Vijverhoek reeds participatie heeft plaatsgevonden. Het besluit is ter inzage gelegd.
Op 1 november 2011 heeft het college van B&W besloten in te stemmen met het ontwerpbestemmingsplan. Het besluit is opgenomen in Bijlage 12 van de plantoelichting.
Het ontwerpbestemmingsplan "Driemanspolder/Van Leeuwenhoeklaan" heeft vanaf 11 november 2011 gedurende zes weken ter inzage gelegen opdat een ieder een zienswijze naar voren kon brengen. Er is één zienswijzen ontvangen. De zienswijze is samengevat en van een reactie voorzien in de Reactienota Zienswijzen welke is bijgevoegd bij het vaststellingsbesluit.
Hoofdstuk 8 Handhaving
Op 9 mei 2011 heeft de gemeenteraad de beleidsnota 'Niet alleen Handhaven', Handhavingsbeleid 2011-2014 vastgesteld. Dit beleid ziet onder meer op het handhaven van bestemmingsplannen. Een belangrijk uitgangspunt in dit beleid is de dubbele regelkring. Dit betekent dat er van wordt uitgegaan dat toezicht en handhaving niet alleen wettelijke taken zijn, maar vooral ook instrumenten om beleidsdoelen te realiseren.
Voor de handhaving is een prioritering ingevoerd. Daarbij zijn weegfactoren benoemd op basis waarvan de onderwerpen die het belangrijkst worden gevonden, het zwaarst worden gewogen. Fysieke veiligheid geldt als belangrijkste weegfactor. Natuur en duurzaamheid is de minst zware weegfactor. Vervolgens zijn voor de handhaving per taakveld bouwen, milieu en openbare ruimte prioriteiten gesteld. De handhaving van bestemmingsplannen valt onder het taakveld bouwen. Bij elk taakveld is een rangschikking ontstaan van zeer grote risico's naar zaken die nauwelijks risico's in zich herbergen. De prioritering wordt vervolgens in jaarlijkse handhavingsuitvoeringsprogramma's vertaald naar aandachtsgebieden, bijvoorbeeld extra aandacht voor illegale dakopbouwen, dakkapellen of illegaal gebruik.
Handhaving kan plaatsvinden via de publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om met bestuursrechtelijke sancties op te treden tegen overtredingen van regels van bestemmingsplannen. De bestuursrechtelijke sancties bestaan uit de bestuursdwang en het opleggen van last onder dwangsom. Door middel van het privaatrecht kan de gemeente op indirecte wijze het bestemmingsplan handhaven. Dat kan door gebruikmaking van haar bevoegdheden als eigenaar of van contractuele bevoegdheden.
De strafrechtelijke vervolging is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. Overtredingen op grond van bestemmingsplanregels vallen met ingang van 13 september 2004 onder de Wet op de economische delicten. Strafrechtelijk optreden is gewenst bij overtredingen waarvan de gevolgen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. De Wet op de economisch delicten biedt verder de mogelijkheid bij het opleggen van de straf rekening te houden met het economisch voordeel dat de overtreder heeft behaald. Ook biedt de wet de mogelijkheid de verplichting op te leggen om op eigen kosten de gevolgen van het delict goed te maken.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten Ten Opzichte Van Een Rustige Woonwijk
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten ten opzichte van een rustige woonwijk
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten functiemenging
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat van horeca-activiteiten
Bijlage 1 Schetsontwerp Wijkwinkelcentrum De Vijverhoek En De Gevolgen Voor Water
Bijlage 1 Schetsontwerp wijkwinkelcentrum De Vijverhoek en de gevolgen voor water
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Ontwikkelingen Ten Noorden Van De Van Leeuwenhoeklaan
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek ontwikkelingen ten noorden van de Van Leeuwenhoeklaan
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Herstructurering Wijkwinkelcentrum De Vijverhoek
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek herstructurering wijkwinkelcentrum De Vijverhoek
Bijlage 4 Berekeningen Geluidbelasting Vlamingstraat 49
Bijlage 4 Berekeningen geluidbelasting Vlamingstraat 49
Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 6 Bodemonderzoek
Bijlage 7 Inventarisatie Bedrijven En Voorzieningen
Bijlage 7 Inventarisatie bedrijven en voorzieningen
Bijlage 8 Groepsrisicoberekening Lpg-tankstation Shell De Leeuwenhoeklaan In Zoetermeer Van 23 December 2010
Bijlage 9 Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 9 Natuurwaardenonderzoek
Bijlage 10 Besluit Hogere Waarde Geluid
Bijlage 10 Besluit hogere waarde geluid
Bijlage 11 Nota Van Beantwoording Overlegreacties
Bijlage 11 Nota van Beantwoording Overlegreacties