Buytenwegh 2007
Bestemmingsplan - Gemeente Zoetermeer
Onherroepelijk op 29-01-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0637.BP00009 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.2 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf
een beroep of bedrijf dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroeps- of bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie ter plaatse in overeenstemming is. Groepspraktijken, niet- bedrijfsgebonden detailhandel en horeca zijn hiervan uitgesloten.
1.4 aan- en uitbouw
een gebouw(deel) dat is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 ambachtelijk bedrijf
een bedrijf waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.6 antennedrager
antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.7 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.8 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage
een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak of maatvoeringsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. Ondergronds bouwen wordt hier niet meegerekend.
1.10 bedrijfsgebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie.
1.11 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte binnenwerks van de ruimten die worden gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep of bedrijf, of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.12 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor het (huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
1.13 begane grond
bouwlaag, waarvan de vloer op gelijke of bij benadering gelijke hoogte ligt als het aangrenzende maaiveld, ter plaatse van de hoofdtoegang tot het gebouw.
1.14 beperkt kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
1.15 bestaand
bestaand op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de kelderverdieping.
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
1.23 bruikbare vloeroppervlakte
vloeroppervlakte binnenwerks van dat gedeelte van een gebouw waarvan de hoogte tussen de afgewerkte vloer en het afgewerkte plafond tenminste 1,5 m is.
1.24 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.25 bijzondere woonvormen
woonvormen die gekenmerkt worden door de aanwezigheid van gemeenschappelijke ruimten en/of voorzieningen voor de bewoners van het gebouw(encomplex).
1.26 cateringbedrijf
een bedrijf waar voedsel en/of dranken worden bereid, die door of vanuit het bedrijf naar de consument worden gebracht.
1.27 consumentenvuurwerk
(consumenten)vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik, zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit (besluit van 22 januari 2002 Staatsblad nr 33, ter uitvoering van de Wet milieubeheer), zoals dit besluit luidt op het tijdstip van vaststelling van dit bestemmingsplan.
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. In dit bestemmingsplan wordt horeca niet aangemerkt als detailhandel.
1.29 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.
1.30 ecologische waarden
de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling.
1.31 eerste woonlaag
eerste bouwlaag waarin op grond van het geldende bestemmingsplan of planologische ontheffing kan wordt gewoond, met uitzondering van onderbouw of souterrain.
1.32 erf
voor bouwpercelen waarin een bouwvlak is aangegeven:
een gedeelte van een bouwperceel dat is gelegen buiten het bouwvlak en dat in feitelijk opzicht is bestemd ten dienste van het gebruik van het - in het bouwvlak gesitueerde - hoofdgebouw.
voor bouwpercelen waarin geen bouwvlak is aangegeven:
het gedeelte van een bouwperceel dat is gelegen buiten de hoofdmassa van het hoofdgebouwen dat in feitelijk opzicht is bestemd ten dienste van het gebruik van het - op het bouwperceelgesitueerde - hoofdgebouw.
1.33 extensieve recreatie
vormen van dagrecreatie in de open lucht, waarbij men vooral het landschap en/of de natuur of bepaalde aspecten daarvan beleeft, waaronder wandelen, fietsen en kanoën en waarbij relatief weinig mensen gedurende een beperkte tijdsduur aanwezig zijn per oppervlakte-eenheid.
1.34 garage
een tenminste aan drie zijden omsloten, overdekte ruimte, die primair bedoeld is voor het stallen van één of meerdere auto's.
1.35 garagebox
een als complex gebouwde individuele stalling voor een auto of ander motorvoertuig.
1.36 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.37 geometrische plaatsbepaling
plaatsbepaling, bepaald in artikel 1.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening en nader geregeld in de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008.
1.38 gestapelde woning
een woning, deel uitmakend van één gebouw waarin meerdere woningen, boven en/of naast elkaar zijn ondergebracht - al dan niet in combinatie met één of meerdere niet woonfuncties - en waarvan in ieder geval een gedeelte van de tot het gebouw behorende woningen niet direct toegankelijk is vanaf het aangrenzende maaiveld. Hieronder worden tevens verstaan als complex gebouwde wooneenheden met gemeenschappelijke ruimten en/of voorzieningen ten behoeve van bijzondere woonvormen.
1.39 hoofdgebouw
een gebouw dat op een perceel door zijn constructie of afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken. Op eenzelfde bouwperceel kunnen meerdere gebouwen als hoofdgebouw worden aangemerkt.
1.40 hoofdmassa
een hoofdgebouw, zonder aanbouwen en uitbouwen.
1.41 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij.
1.42 kantoor
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.
1.43 kap
een gesloten en (gedeeltelijk) hellende bovenbeëindiging van een bouwwerk.
1.44 kwetsbaar object
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting in acht moet worden genomen.
1.45 landschappelijke waarden
de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch opzicht.
1.46 maatschappelijk
onderwijsvoorzieningen, gezondheidszorg, sociale voorzieningen, sociaal-culturele voorzieningen, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen.
1.47 natuurwaarden
de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied.
1.48 nutsvoorzieningen
voorzieningen voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen voorzieningen van algemeen nut.
1.49 onderdoorgang
een gebied, welke is bestemd voor een weg, voet- of fietspad, waarboven een andere functie, niet zijnde een verkeersfunctie, aanwezig is.
1.50 ontsluitende weg
weg, langzaam verkeersroute of voetpad waaraan de hoofdtoegang tot het bouwperceel is gesitueerd.
Bij bouwpercelen die (de mogelijkheid tot) twee hoofdtoegangen hebben wordt, voor het bepalen van wat de ontsluitende weg is, aansluiting gezocht bij de aangrenzende bouwpercelen.
1.51 operators/providers
aanbieders van een mobiel netwerk.
1.52 parkeerplaats op eigen terrein
een gebouwde of ongebouwde voorziening op eigen terrein met een minimale lengte van 6 m en een minimale breedte van 2,5 m, geschikt en toegankelijk voor het stallen van een auto.
1.53 peil
Voor het peil gelden de navolgende regels tenzij in de bestemmingsregels anders is bepaald:
- a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute of voetpad:
de hoogte van die weg, langzaam verkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd:
het gemiddeld waterpeil ter plaatse van het bouwwerk; - c. in overige gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse.
1.54 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.55 risicovolle inrichting
een inrichting waarbij, ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.56 roaming
het gebruik maken van (delen van het) mobiele netwerk van andere operators/providers.
1.57 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.58 site sharing
het gezamenlijk door twee of meer operators/providers gebruik maken van een antenne-installatie.
1.59 tegenoverliggende woning
een tegenover een gebouw gesitueerde bestaande woning, waarbij het betreffende gebouw zich bevindt binnen de zone die wordt gevormd door de horizontale hoeken van 120º ten opzichte van de het verlengde van de voorgevel respectievelijk achtergevel van de bestaandewoning, gemeten ter plaatse van de geveluiteinden. Een tegenoverliggende woning kan zowel binnen als buiten het plangebied zijn gesitueerd.
1.60 het verlengde van de voorgevel
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn die zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg.
1.61 voorkeursgrenswaarde
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks toelaatbaar is op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.62 voorste bouwgrens
een naar de ontsluitende weg gekeerde bouwgrens.
1.63 Wet geluidhinder
wet van 16 februari 1979, Staatsblad 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
1.64 Wet ruimtelijke ordening
wet van 20 oktober 2006, Stb. 2006, 566, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
1.65 winkelvloeroppervlakte
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel, binnenwerks gemeten.
1.66 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.67 Woningwet
wet van 29 augustus 1991, Staatsblad nr. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
1.68 woon-werkeenheid
een gebouw dat is gebouwd en feitelijk bestemd voor een combinatie van bedrijfsuitoefening en wonen, waarbij detailhandel en horeca zijn uitgesloten.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de (bouw)hoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouwzijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.4 de inhoud van een bouwwerk (bouwvolume):
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 de hoogte van een windmolen:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windmolen.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. het behoud van parkeergelegenheid, en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Ontheffing van bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.2.2 voor het bouwen van een erfafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, anders dan bedoeld in lid 3.1.1;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan bedoeld in lid 3.1.1met dien verstande dat bedrijfsgebonden detailhandel uitsluitend binnen de gebouwen mag plaatsvinden, waarbij de winkelvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 5% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 50 m²;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting of prostitutie.
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 3.5 en toestaan dat zich bedrijven vestigen die niet zijn opgenomen in de, bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten voor zover deze bedrijven naar hun aard en invloed op hun omgeving gelijk te stellen zijn aan de de in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijfsactiviteiten. Ontheffing kan niet worden verleend voor de vestiging van een geluidzoneringsplichtige inrichting of een risicovolle inrichting.
Artikel 4 Bedrijf - Garage
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Garage aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. detailhandel in auto's, met bijbehorende showroom;
- 2. autoservice- en reparatiebedrijf, met uitzondering van een autoplaatwerkerij en een autospuitinrichting;
- 3. een verkooppunt voor motorbrandstoffen en aanverwante artikelen, met uitzondering van LPG;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water;
met de daarbij behorende:
- g. terreinen;
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. het behoud van parkeergelegenheid en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4.2.2 voor het bouwen van een erfafscheiding met een maximum hoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, anders dan bedoeld in lid 4.1;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel anders dan bedoeld in lid 4.1, met dien verstande dat bedrijfsgebonden detailhandel uitsluitend binnen de gebouwen mag plaatsvinden, waarbij de winkelvloeroppervlakte niet meer mag bedragen dan 5% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 50 m²;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. water;
met de daarbij behorende:
- f. terreinen;
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Centrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. uitsluitend op de begane grond: detailhandel, tot een maximum van 4.713 m2bedrijfsvloeroppervlakte;
- 2. uitsluitend op de begane grond: horecabedrijven, die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van horeca-activiteiten;
- 3. uitsluitend op de begane grond: ambachtelijke bedrijven, die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van ambachtelijke bedrijven;
- 4. dienstverlening;
- 5. maatschappelijke voorzieningen;
- 6. kantoren;
- 7. woningen;
- 8. stijgpunten ten behoeve van de haltevoorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer' zijn de gronden tevens bestemd voor de aanleg en exploitatie van een kruisende raillijn met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies alsmede haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen,
met daaraan ondergeschikt:
- c. verblijfsgebied;
- d. langzaam verkeersroutes;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. objecten van beeldende kunst;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. water;
met de daarbij behorende:
- l. terreinen;
- m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. het behoud van parkeergelegenheid en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van de gronden en/of bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en/of overige zaken;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk.
Artikel 7 Gemengd-1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. kantoren;
- 2. dienstverlening;
- 3. maatschappelijke voorzieningen;
- 4. uitsluitend op de begane grond: bedrijven en bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
- cateringbedrijven;
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- 5. uitsluitend op de begane grond: bedrijven en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de onder a sub 4 , bedoelde bedrijven, na ontheffing zoals bedoeld in lid 7.5;
- 6. bedrijfsgebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- 7. woningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. langzaam verkeersroutes;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water;
met de daarbij behorende:
- i. terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen, en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, anders dan bedoeld in lid 7.1;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en/of horeca, met uitzondering van vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of horeca als onderdeel van, en behorende bij, een in lid 7.1 genoemde maatschappelijke voorziening;
- c. bedrijfsgebonden detailhandel zoals genoemd in lid 7.1, tenzij:
- 1. de detailhandel uitsluitend binnen de gebouwen plaatsvindt en
- 2. de winkelvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 5% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 50 m²;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van (consumenten)vuurwerk.
7.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.1 voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de vestiging van bedrijven en/of bedrijfsactiviteiten die niet zijn opgenomen in de, bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten voor zover deze bedrijven respectievelijk bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op hun omgeving gelijk te stellen zijn aan de in de Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen bedrijfsactiviteiten. Ontheffing kan niet worden verleend voor de vestiging van een geluidzoneringsplichtige inrichting of een risicovolle inrichting.
Artikel 8 Gemengd-2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. kantoren;
- 2. dienstverlening;
- 3. maatschappelijke voorzieningen;
- 4. uitsluitend op de begane grond: bedrijven en bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van:
- cateringbedrijven;
- geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
- risicovolle inrichtingen;
- 5. uitsluitend op de begane grond: bedrijven en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de onder a sub 4 , bedoelde bedrijven, na ontheffing zoals bedoeld in lid 8.5.1;
- 6. bedrijfsgebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- 7. woningen, met de daabij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. tuinen en erven;
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water;
met de daarbij behorende:
- i. terreinen;
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. het behoud van parkeervoorzieningen, en
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten, anders dan bedoeld in lid 8.1;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en/of horeca, met uitzondering van vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of horeca als onderdeel van, en behorende bij, een in lid 8.1 genoemde maatschappelijke voorziening;
- c. bedrijfsgebonden detailhandel zoals genoemd in lid 8.1, mits:
- 1. de detailhandel uitsluitend binnen de gebouwen plaatsvindt;
- 2. de winkelvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 5% van de bedrijfsvloeroppervlakte, met een maximum van 50 m²;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van (consumenten)vuurwerk.
8.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 9 Groen-1
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 10 Groen-2
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid11.2.2 voor het bouwen van een erfafscheiding met een maximale hoogte van 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van:
- 1. maatschappelijke voorzieningen
- 2. ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de maatschappelijke voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
- b. wegen en paden;
- c. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
- d. buitenruimtes en speelvoorzieningen;
- e. overdekte fietsenstallingen;
- f. objecten van beeldende kunst;
- g. nutsvoorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. water;
met de daarbij behorende:
- j. terreinen;
- k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de milieusituatie;
- e. het behoud van parkeervoorzieningen, en
- f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van prostitutie.
Artikel 13 Natuur
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 14 Verkeer
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Ontheffing van bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 14.2.2 onder a voor het bouwen van een bouwwerk zoals genoemd in 14.2.1 onder het railviaduct mits de vrije doorijhoogte in voldoende mate is gewaarborgd. Ontheffing wordt slechts verleend nadat hieromtrent het advies is ingewonnen van een verkeerskundige.
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 15 Verkeer - Railverkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer - Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de aanleg en exploitatie van (kruisende) raillijn(en) met bijbehorende spoorbanen, wissels en overige constructies;
- b. dijklichamen, duikers, viaducten en tunnels;
- c. spoorsloten, hekken en overige veiligheidsvoorzieningen;
- d. haltevoorzieningen, daaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van de bereikbaarheid van die haltevoorzieningen;
- e. kruisende wegen, paden, waterlopen en groene bermen;
- f. rijstroken voor het gemotoriseerd verkeer, waarvan het aantal rijstroken, met uitzondering van in- en uitvoegstroken en opstelstroken, niet meer mag bedragen dan 2 rijstroken;
- g. voorzieningen ter voorkoming of beperking van watervervuiling;
- h. geluidoverdrachtbeperkende voorzieningen;
- i. nutsvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. groenvoorzieningen en water,
- l. langzaam verkeersroutes;
- m. extensieve recreatie;
- n. water;
- o. objecten van beeldende kunst;
- p. kunstwerken, zoals dijklichamen, duikers en viaducten;
met de daarbijbehorende bouwwerken, werken en open terreinen.
15.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in lid 15.1 genoemde raildoeleinden en bijbehorende haltevoorziening, met inachtneming van de onderstaande regels:
- a. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 5 m, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor. Bij de aanwezigheid van twee kruisende raillijnen geldt het hoogste spoor bij de berekening van de maximale hoogte.
- b. De hoogte van een viaduct mag niet meer bedragen dan 9 m, danwel de bestaande hoogtem ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
- c. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag - anders dan voor de geleiding, beveiliging en regeling van het railverkeer - en lichtmasten niet meer bedragen dan 3 m, gemeten vanaf de bovenkant van het spoor.
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
- b. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;
- b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van motorvoertuigen, caravans, boten en/of overige zaken;
- c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
- d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel;
- e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca;
- f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van (consumenten)vuurwerk;
- g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor een seksinrichting of prostitutie.
Artikel 17 Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. een doorgaande kanoroute;
- d. water- en oeverrecreatie;
met daaraan ondergeschikt:
- e. oeververbindingen;
- f. aanlegplaatsen;
- g. objecten van beeldende kunst;
- h. groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
17.2 Bouwregels
Artikel 18 Wonen-1
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. het behoud van parkeervoorzieningen;
- d. de aansluiting aan structurele groenelementen en waterelementen;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
18.4 Ontheffing van bouwregels
18.5 Specifieke gebruiksregels
18.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 19 Wonen-2
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. het behoud van parkeervoorzieningen;
- d. de aansluiting aan structurele groenelementen en waterelementen;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
19.4 Specifieke gebruiksregels
19.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 20 Woongebied
20.1 Bestemingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 20.2.2 voor het bouwen van een aanbouw of uitbouw met een kap tot een maximale hoogte van 5 m, achter (het verlengde van) de voorgevel, waarbij de dakhelling gelijk is aan de dakhelling van de woning.
20.4 Specifieke gebruiksregels
20.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 21 Leiding - Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Water aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor aanleg, gebruik en onderhoud van een ondergrondse watertransportleiding, met een diameter van 80 cm met de daarbij behorendebouwwerken, geen gebouwen zijnde.
21.2 Bouwregels
21.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 21.2 voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, conform het bepaalde in de bouwregels van de onderscheiden bestemmingen, voor zover de belangen van de leiding dit gedogen en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
21.4 Aanlegvergunning
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor de waterkering en waterhuishouding met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
22.2 Bouwregels
Op de gronden, zoals bedoeld in lid 22.1, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwenzijnde, worden gebouwd ten dienste van de waterkering en waterhuishouding met een maximale hoogte van 5 m, gemeten vanaf het aansluitend afgewerkte maaiveld.
22.3 Ontheffing van bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 22.2 voor het bouwen van bouwwerken, ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, conform het bepaalde in de bouwregels van de onderscheiden bestemmingen, voor zover de waterstaatkundige belangen dit gedogen en nadat hierover schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering. Van dit advies kan slechts gemotiveerd worden afgeweken.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 24 Algemene Ontheffingsregels
24.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van:
- a. de toegestane maten, afmetingen en/of percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- b. het bestemmingsplan, en toestaan dat het tracé of profiel van wegen of langzaam verkeersroutes en/of de aansluiting van wegen en/of langzaam verkeersroutes onderling, in geringe mate wordt aangepast indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit, dan wel de werkelijke toestand van het terrein bij uitmeting, daartoe aanleiding geven;
- c. de grenzen van bestemmingen en/of bouwvlakken en/of aanduidingsvlakken en/of maatvoeringsvlakken en toestaan dat deze grenzen in geringe mate worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- d. de grenzen van bestemmingen en/of bouwvlakken en/of aanduidingsvlakken en/of maatvoeringsvlakken en toestaan dat deze grenzen worden overschreden door luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 2 m;
- e. de grenzen van bouwvlakken en/of aanduidingsvlakken voor het bouwen van lift- en/of trappenhuizen mits:
- 1. de overschrijding, per lift- en trappenhuis, niet meer bedraagt dan 20 m²;
- 2. de goothoogte van een trappenhuis niet meer bedraagt dan de, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximale goothoogte;
- 3. de goothoogte van een lifthuis niet meer bedraagt dan 3 m boven het, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximale goothoogte;
- f. de bestemmingsregels ten aanzien van de maatvoering van bouwwerken, geen gebouwenzijnde, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 20%;
- g. de bestemmingsregels, voor het bouwen van draagconstructies voor reclamedoeleinden en objecten van beeldende kunst;
- h. de bestemmingsregels, voor het bouwen van fietsenstallingen, mits de hoogte van de bouwwerken niet meer dan 3,5 m en de inhoud per bouwwerk niet meer bedraagt dan 60 m³;
- i. de bestemmingsregels, voor het plaatsen van sirenemasten mits de hoogte niet meer bedraagt dan 40 m.
24.2 Voorzieningen voor telecommunicatie
24.3 Gebouwde nutsvoorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bestemmingsregels voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een maximale hoogte van 5 m en een maximale oppervlakte van 60 m2 op gronden met de bestemming Natuur, Groen-1, Groen-2, Verkeer, Verkeer - Railverkeer, Verkeer - Verblijfsgebied en Water, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. structurele groenelementen en waterelementen;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 25 Algemene Wijzigingsregels
25.1 Aanduidingsvlakken, bouwvlakken en bestemmingsvlakken
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:
de situering en/of begrenzing van een aanduidingsvlak, bouwvlak, maatvoeringsvlak en/of bestemmingsvlak wordt gewijzigd, mits:
- a. de oppervlakte van een aanduidingsvlak, bouwvlak, maatvoeringsvlak en bestemmingsvlakmet niet meer dan 5% wordt vergroot of verkleind;
- b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
25.2 Mendelssohnrode (locatie 1 op overzichtskaart wijzigingsbevoegdheden)
Ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied 1 kunnen burgemeester en wethouders de bestemmingen - geheel of gedeeltelijk- wijzigen in de bestemmingen Groen-2, Verkeer - Verblijfsgebied, en/of Wonen-1, zulks met inachtneming van de onderstaande regels:
- a. Het bebouwingspercentage binnen het wijzigingsgebied bedraagt maximaal 40%.
- b. Er mogen maximaal 10 niet-gestapelde woningen binnen het wijzigingsgebied worden gebouwd.
- c. De goothoogte van de woningen mag niet meer bedragen dan 8 m en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij het bepaalde onder d tot een geringere bouwhoogte leidt.
- d. De hoogte van een gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaandetegenoverliggende woning, gedeeld door de factor 1,7 en vermeerderd met 1 (meter), gemeten vanaf de bovenkant vloer van de eerstewoonlaag van de tegenoverliggende woning.
- e. De westelijke strook van het gebied wordt gewijzigd in de bestemming Groen-2. De oostelijke strook kan worden bestemd voor Wonen-1 en/of Verkeer - Verblijfsgebied.
- f. De woningen dienen met de voorgevel gericht te zijn naar de onder e genoemde strook met de bestemming Groen-2.
- g. De woningen dienen een voortuin te hebben van tenminste 2 m diep.
- h. De parkeervoorzieningen voor de nieuwe woningen dienen te worden gerealiseerd binnen het gebied waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt, met dien verstande dat geen parkeervoorzieningen zijn toegestaan tussen de woningen en de onder e genoemde strook met de bestemming Groen-2. Het aantal parkeervoorzieningen dient te voldoen aan de gemeentelijke Parkeernota.
- i. De ontsluiting van de nieuwe woningen dient plaats te vinden vanaf de Obrechtrode of Paganinirode.
25.3 Muzieklaan 50 (locatie 2 op overzichtskaart wijzigingsbevoegdheden)
Ter plaatse van de aanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied 2 kunnen burgemeester en wethouders de bestemmingen - geheel of gedeeltelijk - wijzigen in de bestemmingen Groen-2, Verkeer - Verblijfsgebied, en/of Wonen-2, zulks met inachtneming van de onderstaande regels:
- a. De oostelijke strook van het wijzigingsgebied wordt gewijzigd in Groen 2.
- b. Bij toename van de verharding met meer dan 500 m2 dient 15% van de toename van het verhard oppervlak als open water te worden toegevoegd.
- c. Onverminderd het bepaalde onder b, kan de bestemming worden gewijzigd voor de realisering van een toegangsweg vanaf de Muzieklaan naar de naastgelegen bestemming Woongebied.
- d. Er mogen maximaal 120 woningen worden gebouwd.
- e. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan 25 m, tenzij het bepaalde onder f tot een geringere bouwhoogte leidt.
- f. De bouwhoogte van een gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, gedeeld door de factor 1,7 en vermeerderd met 1 (meter), gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning.
- g. Het parkeren dient bij voorkeur verdiept of halfverdiept plaats te vinden. Het aantal parkeerplaatsen dient te voldoen aan de gemeentelijke Parkeernota.
- h. Gebouwde parkeervoorzieningen zijn niet toegestaan op of onder (maaiveld van) de onder a bedoelde groenstrook.
Artikel 26 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot verlenen van een ontheffing op grond van dit plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht Bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 28 Overgangsrecht Gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 29 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Buytenwegh 2007 van de gemeente Zoetermeer
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor De Planherziening
De wijk Buytenwegh is de meest noordwestelijk gelegen woonwijk van Zoetermeer. Dit wijkdeel is, als onderdeel van de oorspronkelijke taakstelling van Zoetermeer als groeikern, in hoofdzaak in de jaren '70 gebouwd.
![]() |
Ligging plangebied in Zoetermeer |
Voor het gebied geldt een lappendeken van planologische regelingen. De grote diversiteit aan regelingen komt de toetsbaarheid, overzichtelijkheid en rechtszekerheid niet ten goede. Met de voorliggende planherziening worden al deze regelingen vervangen.
Uitgangspunt voor de herziening is een overwegend conserverend bestemmingsplan met ruimte voor nieuw te realiseren of te verwachten ontwikkelingen. In een dergelijk plan wordt met name de bestaande situatie vastgelegd. Daar waar dat mogelijk is, zal ruimte worden gegeven voor uitbreiding van bestaande woningen. Maatschappelijke en stedenbouwkundige ontwikkelingen hebben geleid tot functiewijzigingen van een aantal locaties. Ook omvat het bestemmingsplan een vertaling van het meest recente gemeentelijke beleid.
Ter voorbereiding op de herziening van het bestemmingsplan Buytenwegh 2007 is een ruimtelijke visie opgesteld. De "Visie Buytenwegh, wijk naar openheid" (besproken in de raadsvergadering van 27 juni 2005), is daar waar van toepassing verwerkt in deze toelichting.
1.2 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
De wijk heeft een bijzondere ligging aan de noordwestelijke rand van Zoetermeer en wordt omgeven door grote groengebieden, waaronder de Zoetermeerse Meerpolder, het Buytenpark en het Binnenpark. Het plangebied wordt globaal begrensd door de ringvaart van de Zoetermeerse Meerpolder aan de noordzijde, de Zwaardslootseweg aan de noordoostzijde, de Europaweg aan de zuidoostzijde, de Amerikaweg aan de zuidzijde en het recreatiegebied Buytenpark aan de westzijde.
![]() |
Begrenzing plangebied |
1.3 Huidige Juridische Planregelingen
Voor het plangebied zijn op dit moment de volgende plannen van kracht:
- Bestemmingsplan Groot-Zoetermeer, vastgesteld op 20 oktober 1967 en goedgekeurd op 9 september 1971;
- Bestemmingsplan Buytenwegh de Leyens, vastgesteld op 27 november 1972 en goedgekeurd op 16 januari 1974;
- Bestemmingsplan Buytenwegh de Leyens, vastgesteld op 18 december 1980 en goedgekeurd op 16 december 1981;
- Bestemmingsplan Roden-West, vastgesteld op 28 augustus 1986 en goedgekeurd op 10 februari 1987;
- Bestemmingsplan Buytenwegh Centrum, vastgesteld op 18 december 1989 en goedgekeurd op 10 juli 1990.
Het globale bestemmingsplan Buytenwegh de Leyens is in onderstaande plannen uitgewerkt:
Tabel 1: Overzicht uitwerkingsplannen
Uitwerkingsplan | B&W | G.S. | |
Ab | 10-09-1974 | 16-01-1974 | |
Aa | 15-10-1974 | 05-02-1975 | |
Be | 03-06-1975 | 20-08-1975 | |
Bb | 12-08-1975 | 22-10-1975 | |
Ac | 16-09-1975 | 05-11-1975 | |
Ah | 05-03-1976 | 19-05-1976 | |
Bg / Bh | 12-03-1976 | 19-05-1976 | |
Bd | 02-04-1976 | 30-06-1976 | |
Ad, Ae, Af, Ak | 27-04-1976 | 30-06-1976 | |
Al | 20-12-1977 | 21-12-1977 | |
Ag | 25-07-1978 | 19-09-1978 | |
Bk | 08-08-1978 | 07-11-1978 |
Hoofdstuk 2 Beleidskaders
2.1 Rijksbeleid
2.1.1 Nota Ruimte (2004)
De Nota Ruimte bevat de visie van het kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. Hoofddoel is ruimte scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Een deel van de ruimtevraag moet gezocht worden in benutting van bestaand bebouwd gebied. De ruimte die in het bestaande stedelijk gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. Daarnaast dient meer ruimte gevonden te worden voor water. Essentieel daarbij is dat deze wateropgave niet mag worden afgewenteld op naastgelegen gebieden of op de toekomst.
2.1.2 Nota "Anders omgaan met water" (2000)
In de Nota "Anders omgaan met water; waterbeleid in de 21ste eeuw" (2000) onderschrijft het kabinet de noodzaak om te anticiperen op de verwachte klimaatverandering en bodemdaling. De veiligheid moet gewaarborgd blijven, de kans op overstromingen mag niet toenemen. Meer ruimte voor water naast technische maatregelen en taakstellende afspraken tussen verschillende overheden zijn essentieel voor het slagen van dit beleid. Tevens moet een "watertoets" voorkomen dat de bestaande ruimte voor water geleidelijk afneemt.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Streekplan Zuid-Holland West (2003)
In het Streekplan presenteert het provinciebestuur van Zuid-Holland een samenhangende visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Zuid-Holland West voor de periode tot 2015. Op de streekplankaart is Buytenwegh aangegeven als "Stads- en dorpsgebied". Deze kwalificatie betreft een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie wonen maar ook gebiedsdelen met kantoorconcentraties, winkelvoorzieningen, horeca en andere stedelijk voorzieningen. Ten noorden en westen van het plangebied Buytenwegh loopt een rode contour. De rode contour ligt rond het stedelijk gebied, buiten de rode contour geldt een restrictief beleid ten aanzien van stedelijke ontwikkelingen. In het Streekplan Zuid-Holland West wordt Buytenwegh aangemerkt als stedelijk vernieuwingsgebied met ontwikkelingsrichting "verbinden". Vanwege de ligging grenzend aan de Zoetermeerse Meerpolder en het Buytenpark, die onderdeel zijn van het Groen Blauwe Raamwerk uit het Streekplan, worden er door de provincie goede kansen gezien om bij stedelijke vernieuwing te verdichten tot centrumstedelijke milieus. Dit kan door woningen toe te voegen, verbindingen te maken tussen het groen-blauwe raamwerk en de wijk en groen en water te clusteren.
2.2.2 Nota Regels voor Ruimte (2005)
De Nota Regels voor Ruimte vormt samen met het Streekplan het belangrijkste instrument om de provinciale ruimtelijke belangen te beschermen. In de streekplannen zijn de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid en de daarbij behorende opgave opgenomen. In de Nota Regels voor Ruimte is aangegeven waaraan - vanuit provinciale optiek - regionale en gemeentelijke plannen moeten voldoen om die opgave te kunnen verwezenlijken.
2.2.3 Beleidsplan Milieu en Water 2000-2004
In het Beleidsplan Milieu en Water verwoordt de provincie Zuid-Holland haar milieu- en waterbeleid. De grotere groengebieden en verbindingszones, inclusief stedelijke groenzones, vormen het groen-blauwe raamwerk van Zuid-Holland. De groene ruimten vlak bij de stadsranden zijn belangrijk als recreatiegebied voor stedelingen. Een kwalitatief goede inrichting van deze gebieden is een voorwaarde voor een goed leefklimaat in de stad. Dit stelt ook eisen aan de situering van functies en de bereikbaarheid voor langzaam verkeer vanuit de stad.
Voor Buytenwegh onderstreept dit het belang van een goede bereikbaarheid van de groene randen voor het langzaam verkeer vanuit de wijk en vanuit de stad.
2.3 Beleid Stadsgewest Haaglanden
2.3.1 Regionaal Structuurplan Haaglanden 2020
Op 16 april 2008 heeft het algemeen bestuur van het Stadsgewest Haaglanden het RegionaalStructuurplan Haaglanden 2020 (=RSP) vastgesteld.
Het RSP is een integraal plan voor de ruimtelijke ontwikkeling van Haaglanden en het kader voor het regionale beleid op het gebied van milieu, groen, mobiliteit, wonen en economie en voor locale plannen, zoals de bestemmingsplannen. Het RSP kijkt naar 2020 (en soms 2030) en omvat de grote lijnen voor de ambities en ontwikkelingen op verschillende terreinen, zoals verkeer, wonen, werken, water en groen.
Het bestuur van het Stadsgewest Haaglanden heeft het RSP samengevat in tien regionale investeringsprioriteiten. De negen Haaglandengemeenten spreken hiermee de ambitie uit om door te groeien als internationaal concurrerende regio, als goed functionerend stedelijk netwerk en als regio die kwaliteit van leven biedt. De tien prioriteiten werken door in beleid en investeringen van het Stadsgewest en de betrokken gemeenten en als het aan Haaglanden ligt, ook in beleids- en investeringsprogramma’s op hogere schaalniveaus, zoals het Urgentieprogramma Randstad en het Bestuurlijk Platform Zuidvleugel.
Op kaart 1 "Ontwikkelingsbeeld Haaglanden 2030" van het RSP is het plangebied aangewezen als "Vitaal en intensief benut stedelijk gebied". Op de "Projectenkaart Haaglanden 2020" is het plangebied aangeduid als "Verdichten binnen bestaand stedelijk gebied, met name binnen OV-bereik". Dit betekent dat de aanwezige potenties voor verdichting, vernieuwing en herstructurering zoveel mogelijk dienen te worden benut. Hierbij moeten karakter- en structuurbepalende niet-bebouwde ruimten worden gehandhaafd en de aanwezige cultuurhistorische waarden in acht worden genomen.
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.4.1 Stadsvisie 2030
De Stadsvisie 2030 verwoordt de opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven. In opgave 2 "Elke buurt toekomst bieden" wordt aangegeven dat de gemeente het belangrijk vindt dat elke buurt toekomst heeft en floreert. Daarmee wordt bedoeld dat de wijk voorzieningen met bieden voor ouders en kinderen om te spelen, te leren, te sporten etc. Het betekent ook dat ouderen in de buurt moeten kunnen blijven wonen als hun gezondheid achteruit gaat. Bewoners willen dat hun woning up-to-date blijft, dat de buurt schoon en veilig is. Kortom, iedereen heeft belang bij een buurt waar het prettig wonen en werken is, waar je elkaar kunt ontmoeten en kunt meedoen aan activiteiten in de buurt. De laatste jaren wordt de ontwikkeling van Zoetermeerse wijken bijgehouden. Zoetermeer heeft een aantal kwetsbare buurten. Hier is de gemeente extra waakzaam en dat betekent dat er alert op ontwikkelingen ingespeeld dient te worden. Extra aandacht wordt hierbij gegeven aan Buytenwegh.
2.4.2 Stedelijk Beleidskader Wonen (2003)
In het Stedelijk Beleidskader Wonen worden in het kort de ontwikkelingen geschetst waar Zoetermeer als gemeente in de periode tot 2010 op het gebied van wonen mee te maken krijgt. Om de woningmarktpositie van Zoetermeer te behouden en te versterken is een verdere kwaliteitsverbetering nodig. In het Stedelijk Beleidskader Wonen wordt Buytenwegh aangeduid als een wijk waar op relatief korte termijn ingegrepen moet worden. De herontwikkeling van delen van Buytenwegh zal op termijn aan de orde komen. Op dit moment worden in deze wijk alleen de meest urgente knelpunten aangepakt.
2.4.3 Hoogbouwvisie 2004
Hoogbouw is kenmerkend, beeldbepalend en beeldvormend in de stad. Hoogbouw is dominant in het stadsbeeld aanwezig en bepaalt het silhouet. De ruimtelijke structuur van de stad wordt er mede door bepaald. Hoogbouw in de stad is niet op alle plaatsen een wenselijke ontwikkeling. De Hoogbouwvisie omvat een hoogbouwmodel, dat een zoneringsplan is en nadrukkelijk geen locatieonderzoek, waarin zones zijn aangegeven waar ontwikkeling van hoogbouw in de toekomst in principe mogelijk, gewenst of niet gewenst is. In dit model maakt het merendeel van het plangebied Buytenwegh deel uit van de suburbane zone. In deze zone ligt het accent op laagbouw. In het gebied rond het station en het wijkwinkelcentrum is hoogbouw mogelijk.
2.4.4 Stadsnatuurplan 1999
Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die er al is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur. Er is een netwerk van relatief grote groene gebieden en lijnen in de stad. Buytenwegh wordt bijna volledig begrensd door zones en gebieden waaraan door het Stadsnatuurplan een belangrijke natuurfunctie wordt toegekend.
![]() ![]() |
2.4.5 Waterplan Zoetermeer 2002
Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer, het indertijd nog bestaande waterschap Wilck en Wiericke, dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet er meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van 10% water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken. In het Waterplan Zoetermeer is ook aangegeven dat er gestreefd wordt naar een hoge belevingswaarde van het water. Hiermee wordt water bedoeld dat er aantrekkelijk uitziet, goed zichtbaar is, niet stinkt en past in de stedelijke omgeving. Door variatie van de oevers kan de belevingswaarde van het water vergroot worden. Zoetermeer ligt nabij grote regionale groenstructuren, de waterlopen kunnen als verbinding dienen tussen stad en landschap voor bewoners door middel van recreatieve routes. In het kader van boeiend water is het gewenst om de wijken een eigen karakter te geven onder andere ontleend aan de vormgeving van de waterpartijen. In de wijken wordt het beeld bepaald door singels met natuurlijke oevers, wonen aan het water, stedelijke accenten en spelevarende kinderen. Een ander aandachtspunt uit het waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit.
In Buytenwegh bevindt zich langs de hoofdtocht een doorgaande kanoroute tussen het Noord Aa en het Buytenpark.
2.4.6 Milieubeleidsplan (2005)
Het gemeentelijk Milieubeleidsplan heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen / maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Hiertoe moeten aspecten van duurzaamheid een volwaardige afwegingsfactor zijn bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. Voor de woongebieden (waaronder Buytenwegh) wordt behoud en versterking van de natuurwaarden en een optimaal evenwicht tussen de verschillende gebruiksfuncties nagestreefd. Daarnaast is behoud en verbetering van de waterkwaliteit een belangrijk uitgangspunt.
2.4.7 Nota Duurzaam Bouwen (2005)
Duurzaam bouwen is één van de speerpunten van het Zoetermeerse milieubeleid. In de nota Duurzaam Bouwen zijn de gemeentelijke ambities vastgelegd op het gebied van duurzaam bouwen, met betrekking tot woningbouw, woningrenovatie, utiliteitsbouw van gemeentelijke en niet gemeentelijke gebouwen en de grond- , weg- en waterbouw. Onder duurzaam bouwen wordt hierbij verstaan het gehele proces van belangen afwegen, maken van keuzes en treffen van maatregelen, gericht op een ontwikkeling waarbij de toegekende functies binnen een gebied met een zo gering mogelijke milieubelasting worden uitgevoerd.
2.4.8 Duurzaam Zoetermeer
Zoetermeer heeft hoge ambities en wil bij de tien meest duurzame gemeenten in Nederland horen. In 2030 moet sprake zijn van een duurzaam Zoetermeer. Dit betekent concreet:
- een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt er langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder meer voor en de luchtkwaliteit is 20% beter dan de huidige EU norm;
- een CO2-neutraal Zoetermeer: alle energie voor verwarming en koeling van gebouwen in Zoetermeer wordt zonder CO² emissie opgewekt;
- een natuurrijk Zoetermeer: in 2030 is het aantal bijzondere planten- en diersoorten minimaal gelijk gebleven met het aantal soorten in 2007.
Voor de realisatie van deze doelstellingen is het programma 'Duurzaam Zoetermeer' opgezet.
Bij de uitvoering van het programma wordt via de volgende sporen gewerkt.
Spoor 1: Gemeente als overheid.
De gemeente functioneert vooral als overheid. Zoetermeer ontwikkelt beleid, initieert projecten, beoordeelt projecten van anderen en stelt randvoorwaarden voor ontwikkelingen. Daarnaast voert de gemeente ook projecten uit zoals de aanleg van wegen, riolering en groen en het onderhoud van de openbare ruimte.
Door middel van beleid geeft de gemeente aan waar haar prioriteiten liggen en welke ontwikkelingen wel en niet gewenst zijn. Het is belangrijk dat bij toekomstige herzieningen duurzaamheid daar een plek in krijgt. Daarnaast geeft de gemeente in haar beleid aan hoe wet- en regelgeving van andere overheden worden doorvertaald in de gemeentelijke beleidsplannen (vooral die niet over milieu gaan) en kunnen extra milieuambities worden opgenomen.
Projecten bieden kansen voor een omschakeling naar een duurzame ontwikkeling. De renovatie van woningen, de herstructurering van bedrijventerreinen, het aanpassen van de wegenstructuur, het zijn allemaal goede momenten om een bijdrage te leveren aan een duurzaam Zoetermeer. In de duurzaamheidsparagraaf die zowel voor projecten als voor beleid gebruikt wordt, moet de milieu-inzet worden uitgewerkt.
Ook is het verplicht om bij nieuwe ontwikkelingen een energievisie op te stellen.
Spoor 2: Ondernemers in Zoetermeer.
Gezamenlijk kunnen ondernemers een belangrijke bijdrage leveren aan het programma. Allereerst kan door aanpassing van de bedrijfsvoering, duurzame inkoop, duurzame gebouwen en duurzame mobiliteit een bijdrage geleverd worden aan het realiseren van de doelstellingen. Ook kan een aantal ondernemers door de aard van hun bedrijf een bijdrage leveren.
Het is wel belangrijk te constateren dat de invloed van de gemeente op het realiseren van projecten via dit spoor beperkt is. De gekozen strategie loopt onder andere via het netwerk van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Het MVO is een netwerk van ondernemers waar ook de gemeente in zijn rol als bedrijf/concern aan deelneemt.
Spoor 3: Inwoners van Zoetermeer.
In onze gemeente wonen bijna 120.000 mensen. Elk individu in Zoetermeer kan een bijdrage leveren aan het realiseren van een duurzaam Zoetermeer. Dit spoor is belangrijk omdat alle kleine bijdragen van individuen in Zoetermeer uiteindelijk een grote bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van de doelstelling. Een andere belangrijke reden is dat de inwoners van Zoetermeer vaak ook betrokken zijn bij andere organisaties (als werknemer bij een bedrijf, als lid van een vereniging etc.). Als het lukt om de individuele burger erbij te betrekken zal dit positief doorwerken naar de andere sporen.
2.4.9 Duurzaam veilig
De gemeente Zoetermeer heeft aangegeven haar wegennet te willen inrichten volgens de uitgangspunten en uitwerkingsprincipes van Duurzaam Veilig. Dit komt onder meer tot uiting in de nota Duurzaam Veilig 1e fase (1998).
In het kader van Duurzaam Veilig wordt onderscheid gemaakt in de volgende functies van wegen: stroomwegen, drukke gebiedsontsluitingswegen, stille gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.
Aangenomen wordt dat het streven naar een duurzaam veilig verkeerssysteem in Zoetermeer leidt tot:
- meer vrijliggende fietspaden: langs wegen met een stroomfunctie en langs drukke gebiedsontsluitingswegen;
- meer afzonderlijke rijstroken, visueel herkenbaar (kleur deklaag, belijning);
- meer (bijkomende) verkeersvoorzieningen; vooral bij kruisingen en nabij oversteekvoorzieningen moeten aanvullende verkeersvoorzieningen, waaronder snelheidsremmende maatregelen, bebording, belijningen, verkeersregelinstallaties, tot veiligere situaties leiden.
De extra voorzieningen die vanuit dit verkeersveiligheidsbeleid voortvloeien betekenen in algemene zin een verhoging van de beheerlast en een afname van groen. Hoe hoog dit zal zijn hangt af van de mate waarin de voorgestelde aanpassingen doorgang vinden.
2.4.10 Fietsplan (1998)
Het doel van het Fietsplan is het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden. Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van het fietsnetwerk in Zoetermeer en welke nieuwe plannen voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden.
2.4.11 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)
De Nota Mobiliteit Zoetermeer biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2025. Vanuit een realistische aanpak, voortbouwend op en optimaal gebruik makend van de kwaliteiten van Zoetermeer is een uitvoeringsprogramma opgesteld. Voor Buytenwegh wordt rekening gehouden met het doortrekken van de busstrook langs de Zwaardslootseweg, in het gedeelte tussen de Europaweg en de Aïdaschouw. Dit past binnen de begrenzing van de verkeersbestemming. In de jaarschijf 2010 van de Nota Mobiliteit is rekening gehouden met de herinrichting van de kruising Vorstiusrode/Amerikaweg en Vorstiusrode/Muzieklaan.
2.4.12 Beleidsnota Parkeren (2005)
De Beleidsnota Parkeren, welke is vastgesteld door de gemeenteraad op 27 juni 2005, geeft binnen het beleidskader van de Nota Mobiliteit Zoetermeer uitwerking aan een meer sturend parkeerbeleid, met oog voor maatwerk. Het gemeentelijk beleid is en zal erop gericht zijn om, via sturing en verleiding, het niet noodzakelijke autobezit en -gebruik in Zoetermeer terug te dringen. Het sturend element houdt in dat er niet meer volledig aan de vraag naar parkeerplaatsen wordt voldaan en dat maatregelen worden benoemd om het niet-noodzakelijk autoverkeer terug te dringen.
Het gaat om een pakket van maatregelen voor het ontmoedigen van autogebruik en het stimuleren van alternatieven, zoals vervoermanagement en het verbeteren van fietsvoorzieningen. Binnen het kader van deze beleidsnota - sturend maar met oog voor maatwerk - is een stappenplan ontwikkeld dat leidt tot een logische, transparante en communiceerbare beantwoording of oplossing. Kern van het stappenplan is dat het oplossen van parkeerproblemen een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van alle betrokken actoren.
In de nota zijn parkeernormen opgenomen, waarbij bij woningen een uitsplitsing van parkeernormen per woningtype geldt. Voor voorzieningen wordt in de nota onderscheid gemaakt tussen wijkgebonden voorzieningen en overige voorzieningen. Bij de parkeernormen voor niet-wonen functies is sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De normen sluiten aan bij de landelijke parkeerkencijfers van het CROW.
De Parkeernota wordt in 2009 herzien.
2.4.13 Beheervisie Openbare Ruimte (2005)
In de Beheervisie Openbare Ruimte 2005-2015 zijn de integrale kwaliteitsdoelen voor het technisch onderhoud van de openbare ruimte vastgelegd. In het Beheerplan Openbare Ruimte 2005-2009 is het programma opgenomen voor het periodiek en groot onderhoud.
2.4.14 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010
Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de bestaande fijnmazige winkelstructuur in stand te houden, waardoor alle inwoners van Zoetermeer op redelijke afstand van hun woning de dagelijkse boodschappen kunnen doen. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en wordt versterkt. Gekozen is om bij voorkeur te investeren in de meest kwetsbare winkelcentra. Het aantal centra blijft gelijk. Voor de aanpak van de winkelcentra wordt het project ' Verbetering wijkwinkelcentra' opgezet.
In 2007 is een beperkte renovatie van het winkelcentrum Buytenwegh uitgevoerd.
2.4.15 Horecanota (2004-2008)
De Horecanota dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat alle voor de horeca relevante aspecten, zoals regelgeving, vergunningen, handhaving, ontwikkelingsvisie en organisatie. In het beleidskader Leisure is vastgesteld dat horeca een belangrijke drager is van de leisurestructuur en daarom wordt uitbreiding gestimuleerd. De horeca in Zoetermeer is te typeren als: in aantal vestigingen beperkt, overwegend grootschalig, verspreid, gezellig en toegankelijk. De aanwezigheid van horeca kan leiden tot een beter functionerend openbaar gebied, maar een verkeerde invulling kan ook een tegenovergesteld effect teweeg brengen. Er is een directe invloed op de leefbaarheid en de tevredenheid van gebruikers en omwonenden. Een afgewogen horeca- en vestigingsbeleid is daarom noodzakelijk.
2.4.16 Beleidskader Leisure
Eén van de speerpunten om de doelstellingen van de Toekomstvisie "Zoetermeer, steeds ondernemend" te bereiken is leisure. Het beleidskader Leisure geeft de hoofdrichting van het Leisurebeleid aan. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Kort samengevat komt dit neer op: welke locaties zijn kansrijk, welke voorzieningen en evenementen komen daar tot hun recht en hoe denken we een en ander te kunnen bereiken.
2.4.17 Planologische beleidsregels voor telecommunicatievoorzieningen (2000)
In deze gemeentelijke beleidsnota zijn richtlijnen opgenomen die in beginsel kunnen worden gehanteerd bij het verlenen van medewerking aan de legalisering van GSM-masten. Sinds augustus 2002 zijn antenne-installaties vergunningsvrij geworden (besluit 13 juli 2002, Stb 2002, nr 411). De beleidsregels voor antenne-installaties kunnen derhalve buiten beschouwing worden gelaten. Antennemasten zijn nog wel bouwvergunningspichtig en de beleidsregels voor deze masten zijn wel vertaald in het bestemmingsplan. Uitgangspunt hierbij is dat enerzijds wordt onderkend dat Zoetermeer vanuit maatschappelijk en economisch oogpunt behoefte heeft aan een dekkend mobiel netwerk maar anderzijds bestaat duidelijk ook een zekere terughoudendheid waar het gaat om behoud van stedenbouwkundige kwaliteit als ook de mogelijke gevolgen op langere termijn voor de volksgezondheid. In de nota zijn planologische vrijstellingscriteria opgenomen voor vier verschillende zones. De beleidsregels die in deze nota zijn opgenomen zijn tevens van toepassing op UMTS-masten.
De uitgangspunten uit deze nota zijn - in aangepaste vorm naar aanleiding van de regeling van de vergunningvrije bouwwerken - vertaald in het bestemmingsplan in de vorm van algemene ontheffingsregels.
2.4.18 Welstandsnota
In juni 2004 is de Welstandsnota Zoetermeer van kracht geworden. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid. Buytenwegh is een woonwijk met een regulier welstandsbeleid. Met karakteristieken als kleinschaligheidsgedachte uit de jaren zeventig en een labyrintisch wegenstelsel (verdwaalwijk). De achterkanten van de woningen zijn vaak naar de straat gekeerd. Woonbuurten met bijzondere kwaliteiten zijn Penninghove e.o. en Palestinarode e.o. Naast standaard woningtypen is met woontypen geëxperimenteerd (woondekken en dijkwoningen). Richtlijnen van de welstand zijn natuur en landschap, complexe hoofdvormen en ruimte voor experimentele woningbouw. In Buytenwegh zijn hoofdzakelijk drie (bouw)stromen terug te vinden: kleinschaligheid, functionalisme en modernisme en niet-stijlgebonden woningbouw.
2.4.19 Bouwen aan Zoetermeer
Eind 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders in opdracht van de raad een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. Doel van deze studie is het bieden van inzicht in de noodzaak, mogelijkheden en effecten van binnenstedelijk bouwen zodat weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt over het verder ontwikkelen van de stad. In de eindrapportage "Bouwen aan Zoetermeer" worden de resultaten van deze studie gepresenteerd.
Op 27 juni 2005 (Raadsbesluit 050291) heeft de raad een besluit genomen ten aanzien van de locaties uit de studie "Bouwen aan Zoetermeer".
Voor zover betrekking hebbend op het bestemmingsplangebied heeft de raad besloten de onderstaande locaties nader uit te werken:
- Scholenlocatie Schubertrode - Kurt Weillrode;
- Omgeving Vorstiusrode (entree van de wijk);
- Cesar Franckrode (locatie basisscholen);
- Winkelcentrum Buytenwegh.
De voormalige scholenlocatie Schubertrode - Kurt Weillrode heeft in het bestemmingsplan een globale bestemming Woongebied gekregen.
Naar aanleiding van reacties van omwonenden, heeft de raad besloten dat het veld aan de Cesar Franckrode / Meerpolder niet zal worden bebouwd. In het bestemmingsplan heeft het veld een groenbestemming gekregen.
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie
Buytenwegh is ontworpen en ontwikkeld aan het begin van de jaren '70 van de twintigste eeuw. Kleinschaligheid en herbergzaamheid waren de trefwoorden. De auto werd genegeerd en de nadruk werd gelegd op de lopende, fietsende en spelende mens. Toen de wijk af was werd hij voornamelijk bewoond door jonge of startende gezinnen. Inmiddels zijn we decennia verder. De wijk komt in de volgende levensfase. De komende jaren zullen er veel ouderen zijn maar over 20 jaar zal de wijk zich verder stabiliseren en qua leeftijdsopbouw dezelfde bevolkingssamenstelling hebben als nu de wijk Dorp.
De stedelijke hoofdverkeerstructuur bepaalt voor het grootste deel de begrenzing van de woonwijk. De geluidwal aan de zuidzijde van de Amerikaweg sluit de woonwijk ruimtelijk af. Aan de noordoostzijde ligt langs de Zwaardslootseweg, tussen de Marsmanhove en de kruising Broekweg, een geluidwal. De noordwest-zijde wordt begrensd door de Meerpolderdijk. Hierdoor heeft de ruimtelijke opbouw van de wijk nauwelijks relatie met het hoofdwegenstelsel.
De sneltram van RandstadRail loopt dwars door de wijk. Door de ligging op een dijk deelt de spoorlijn de wijk op in twee gebieden: de Rodenbuurt aan de westzijde en de Hovenbuurt aan de oostzijde. Het centrumgebied verbindt de twee wijkdelen met elkaar. Hier zijn de meeste wijkfuncties en winkels gevestigd.
Buytenwegh is een goed voorbeeld van experimentele, sociaal-maatschappelijke woningbouw. De wijk bevat een aantal belangrijke stedenbouwkundige experimenten, welke van cultuurhistorische betekenis zijn voor de geschiedenis van de naoorlogse stedenbouw. Daarnaast wordt de wijk gekenmerkt door een groot percentage aan sociale huurwoningen (55%) in relatief hoge dichtheden.
3.1 Structuur Van De Wijk
De ruimtelijk functionele opbouw van de wijk Buytenwegh wordt gekenmerkt door drie structuren: de boomstructuur, het wijkmodel Zoetermeer en de polderverkaveling. Elke structuur heeft zijn eigen karakteristiek en vormt de drager van specifieke hieraan gekoppelde functies en activiteiten.
De boomstructuur
De boomstructuur vormt, met zijn introverte korte lijnen, de drager voor de structuur van de woonbuurten en het bestemmingsverkeer. Dit betekent dat als men de wijk inkomt met de auto men over een grote wijkontsluitingsweg rijdt. Hoe verder men de wijk in komt hoe kleiner en smaller de straten worden totdat je uiteindelijk eindigt op een woonerf.
![]() |
Hechte woonbuurten |
Een groot nadeel van de boomstructuur is dat, als je niet bekend bent in een wijk, je moeilijk de weg kunt vinden en je slecht kunt oriënteren in de wijk. Een groot voordeel is dat de woningen die samen aan een woonerf liggen hechte buurtjes vormen. De buurtjes vormen de directe woon- en leefomgeving voor de mensen en de rust die men er ervaart wordt zeer gewaardeerd. Alle woonbuurtjes hebben hun eigen kenmerken en vaak hun eigen type bebouwing.
Het Zoetermeerse wijkmodel
Het wijkmodel kenmerkt zich door introverte korte lijnen. Het vormt de drager voor de wijkontsluiting voor auto– en railverkeer en voor de situering van de voorzieningen in de wijk. Het wijkmodel houdt in dat er in het midden van de wijk een RandstadRailstation ligt met daaraan gekoppeld een wijkvoorzieningencentrum. De buurtvoorzieningen zoals bijvoorbeeld scholen zijn geplaatst in de woonbuurten. Er loopt daarnaast een directe, vrijliggende fietsroute tussen het wijkvoorzieningencentrum en het centrum van de stad. Langs de fietsroute liggen enkele buurtvoorzieningen. Vanaf de fietsroute kan je makkelijk en snel de wijk op de fiets doorkruisen. De wijkontsluitingswegen komen langs of eindigen in het wijkvoorzieningencentrum.
![]() |
Het Zoetermeers wijkmodel vertaald in Buytenwegh |
De polderverkaveling
Bij het ontwerp van de wijk is er voor het thema ecologie en landschap gekozen. Dit hebben de ontwerpers naar voren laten komen door gebruik te maken van de oude polderstructuur. De originele polderstructuur bestond uit een hoofdtocht in de oost-west richting en loodrecht daarop langgerekte verkavelingen. De hoofdtocht is gebleven en is de langste oost-west lijn in de wijk. Daarnaast is de oude verkaveling gebruikt om evenwijdig aan deze lijnen groene zones in de wijk te leggen en experimentele woningbouw te realiseren, bijvoorbeeld de dijkwoningen (Anna Blamanhove, Louis Couperushove) ook wel kangoeroewoningen genoemd. Ook de woondekken zijn toen ontwikkeld. Dit is een duidelijk experiment met dubbel grondgebruik, waarbij is bewezen hoe men in hoge dichtheid woningen kan bouwen, waarbij auto's uit het zicht staan en kinderen veilig kunnen spelen. Er zijn twee types gebouwd. Er is een serie koopwoondekken gebouwd. Bij deze woningen valt er meer licht op maaiveld door gaten in het dek en zijn er ook voordeuren op maaiveld. Het andere type zijn de huurwoondekken. Dit zijn veel meer woningen per dek.
![]() |
De polderverkaveling |
3.2 Wonen
Buytenwegh is een echte woonwijk. Er zijn weinig bedrijven en de meeste voorzieningen in de wijk zijn alleen bedoeld voor de bewoners van de wijk. Buytenwegh telt rond de 4600 woningen. Van de woningen is ongeveer tweederde deel in laagbouw en eenderde deel in middelhoge gestapelde bouw gerealiseerd. Een belangrijke kwaliteit van Buytenwegh is de aanwezigheid van rustige woonbuurten. Buytenwegh heeft relatief veel aangepaste woningen (± 140), dat wil zeggen rolstoelwoningen of obstakelvrije woningen. Daarnaast zijn er in Buytenwegh enkele woongroepen voor meervoudig gehandicapten.
In Buytenwegh is sprake van vrije verkavelingsvormen, waarbij in principe de entreezijden van de woningen zijn gegroepeerd rondom stenige pleinen of aan woonstraten. Over het algemeen is er een grote variatie door verspringende bouwblokken, verschil in architectuur, bouwhoogten en kapvormen. In de woonstraten zitten veel bochten en knikken door kleine asverschuivingen. De buurt wordt gekenmerkt door korte zichtlijnen. De Muzieklaan is de wijkontsluitingsweg waar alle buurten op aantakken.
De polderverkaveling is herkenbaar in de richting en de lengte van de vier woondekken in de Rodenbuurt en de dijkwoningen in de Hovenbuurt. De woningen worden ontsloten vanaf een verhoogd dek met het parkeren daaronder op maaiveld. De dekken strekken zich parallel aan elkaar, ruwweg uit van de Amerikaweg tot aan de Meerpolder. Direct om de dekken zijn laagbouwwoningen en gestapelde woningen gesitueerd. De vier woondekken verschillen onderling in lengte en vormgeving.
3.3 Bedrijvigheid En Werkgelegenheid
In Buytenwegh zijn ongeveer 1460 arbeidsplaatsen. Een groot deel van de bedrijvigheid is gevestigd in het winkelcentrum. Aan de Europaweg 4 is de AIVD gevestigd.
3.4 Voorzieningen
Voorzieningen in het centrum
In de oorspronkelijke opzet fungeerde het centrum van Buytenwegh als een echt wijkcentrum waarin, behalve winkels, ook maatschappelijke voorzieningen voor de wijk waren gehuisvest. In de loop der jaren is het centrum echter teruggebracht tot een winkelcentrum. Veel wijkvoorzieningen zijn weggetrokken. Daarnaast nodigt de ruimtelijke opzet niet uit tot lang verblijf. Het is te groot en te weids met teveel hoeken en gaten. Het centrum zal in de toekomst veel compacter van opzet moeten zijn. Daarnaast is het belangrijk dat het centrum weer zijn positie terugkrijgt als hart en motor van de wijk.
Om verder terugval te voorkomen is in 2006 met toepassing van artikel 19 lid 2 van de (oude) Wet op de Ruimtelijke Ordening vrijstelling en bouwvergunning verleend voor een revitalisatie van het winkelcentrum. Inmiddels is de renovatie van het winkelcentrum Buytenwegh voltooid en het resultaat is geslaagd te noemen. Door een gedeelte onder het spoor te bebouwen is de ruimte beter begrensd. Ook is een aantal dode hoeken weggenomen. Deze maatregelen vormen tezamen met de renovatie van de winkelpuien, het terras op het plein en de aanpassingen in de openbare ruimte een positieve impuls aan de verblijfskwaliteit in het centrum.
Verder is het van groot belang dat het centrum van Buytenwegh weer zijn belangrijke positie terugkrijgt als hart en motor van de wijk. Met het vestigen van de wijkpost in het winkelcentrum is een positieve impuls gegeven aan het opwaarderen van het winkelcentrum tot een wijkcentrum.
In het centrum zijn enkele maatschappelijke dienstverleningscentra gevestigd, zoals Stichting Reakt, de Thuiszorg, Therapeuticum Aurum en rouwcentrum Ogier.
Voorzieningen in de wijk
Verspreid over Buytenwegh zijn de sociaal-culturele accommodaties (Buytenrode, De Hoveniers en Chez Cesar), de kinderopvang en het basisonderwijs gevestigd. De wijk heeft nauwelijks sport- of recreatieve accommodaties, met uitzondering van enkele sportzalen. Voor binnen- en buitensport zijn bewoners van Buytenwegh vooral aangewezen op andere delen van Zoetermeer.
Ook in de woonbuurten van Buytenwegh bevindt zich een aantal voorzieningen. In de oorspronkelijke opzet van de wijk waren dat buurtgerichte functies. In de loop der tijd zijn dit echter wijkgerichte of zelfs bovenwijkse functies geworden.
In Buytenwegh zijn 4 basisscholen. Naast wijkgerichte voorzieningen zijn er ook onderwijsvoorzieningen met een bovenwijks karakter gevestigd. Het gaat met name om een dependance van het ID college (Cesar Franckrode), twee vestigingen voor speciaal basisonderwijs, De Prinsenhof (Carry van Bruggenhove) en De Horizon (Mendelssohnrode) alsmede een vestiging voor speciaal onderwijs (SO-ZMLK) van de Keerkring (Cesar Franckrode).
De dependance van het Stedelijk College aan de Schubertrode is verhuisd naar de Paletsingel in Rokkeveen. Ook het schoolgebouw aan de Kurt Weillrode is vrijgekomen. De gebouwen zijn niet meer nodig voor scholen of andere voorzieningen en kunnen gesloopt worden. Deze scholenlocaties in Buytenwegh komen hierdoor vrij voor herontwikkeling.
3.5 Verkeer En Vervoer
3.5.1 Autoverkeer
Buytenwegh wordt voor het autoverkeer primair ontsloten door de Europaweg, de Amerikaweg en de Zwaardslootseweg. Deze wegen maken deel uit van de hoofdwegenstructuur van Zoetermeer. De Zwaardslootseweg is daarnaast de verbinding naar Leiden. De Amerikaweg is een verbinding naar Den Haag (Leischenveen) en Voorburg-Leidschendam. Buytenwegh wordt 'doormidden gesneden' door het RandstadRailtracé, waardoor Buytenwegh uit twee buurten bestaat: de Hovenbuurt en de Rodenbuurt. Tussen de twee buurten binnen de wijk bestaat één verbinding voor het autoverkeer bij de Vorstiusrode. Voor langzaam verkeer zijn er drie verbindingen tussen de twee buurten: via het winkelcentrum, de Gerrit Achterberghove en langs de hoofdtocht. De infrastructuur in de wijk Buytenwegh heeft in basis een boomstructuur: drie inprikken vanaf de hoofdstructuur, die verder vertakken en soms op woonstraatniveau een lus vormen.
Duurzaam Veilig
In Zoetermeer worden de wegen volgens het principe van Duurzaam Veilig vorm gegeven. Dit betekent dat wegen worden verdeeld in categorieën. Aan deze categorieën zijn snelheid en inrichting gekoppeld. Doel is het verhogen van de herkenbaarheid en de verkeersveiligheid.
![]() |
![]() |
In Buytenwegh komen de volgende categorieën voor:
Stroomwegen
Stroomwegen zijn onderdeel van het hoofdwegenstelsel van Zoetermeer. De wegen hebben als functie het snel verwerken van doorgaand verkeer. De wegen verbinden wijken met elkaar en leiden het verkeer naar de A12 en de provinciale wegen. De snelheid op stroomwegen bedraagt overwegend 70 km/uur en de intensiteit kan meer dan 15.000 motorvoertuigen per etmaal (mvt/etm) bedragen. Buytenwegh wordt aan twee kanten afgebakend en ontsloten door de stroomwegen: Amerikaweg en Zwaardslootseweg.
Drukke gebiedsontsluitingswegen
Drukke gebiedsontsluitingswegen hebben als functie het verdelen en verzamelen van verkeer. Het langzaam verkeer moet gebruik maken van vrijliggende fiets- en voetpaden. Er is geen parkeergelegenheid op of terzijde van de rijbaan. De maximale snelheid bedraagt 50 km/uur en de intensiteit ligt tussen de 6.000 en 15.000 mvt/etm. In Buytenwegh heeft de Vorstiusrode de functie van drukke gebiedsontsluitingsweg.
Stille gebiedsontsluitingswegen
Stille gebiedsontsluitingswegen hebben tot doel woningen, winkels en bedrijven bereikbaar te maken. Op deze wegen is een maximale snelheid toegestaan van 50 km/uur en de intensiteit ligt tussen de 3.500 en 6.000 mvt/etm. In Buytenwegh hebben de Muzieklaan, de Marsmanhove, de Herman Gorterhove en een klein deel van de Heijermanshove de functie van stille gebiedsontsluitingsweg.
Wegen die onderdeel zijn van een verblijfsgebied
Deze wegen hebben als functie het rechtstreeks ontsluiten van woningen, winkels en bedrijven. De bestemmingsfunctie staat centraal zodat op deze wegen geen sprake is van een hoog percentage doorgaand verkeer. De wenselijke maximale snelheid in verblijfsgebieden bedraagt 30 km/uur. De intensiteit moet lager zijn dan 3.500 mvt/etm.
3.5.2 Fietsverkeer
In Zoetermeer worden verschillende netwerken onderscheiden op basis van functie, vormgeving en gebruik (Fietsplan Zoetermeer, februari 1998).
![]() |
Regionaal fietsnetwerk
Aan de grenzen van de wijk Buytenwegh liggen drie regionale fietsroutes: de fietsroutes langs de Zwaardslootseweg, de Europaweg en de Amerikaweg. Langs de Meerpolder wordt een fietsroute aangelegd. Deze fietspaden zijn de verbindingen naar de omliggende gemeenten Den Haag, Leidschendam/Voorburg, Zoeterwoude en Leiden.
Hoofd fietsnetwerk
Het hoofdnetwerk voor het fietsverkeer zorgt voor een goede bereikbaarheid:
- een fietspad langs de hoofdtocht, vanaf het Stadshart naar het Buitenpark;
- een fietspad naar de wijk Meerzicht, langs het tracé van RandstadRail;
- een fietspad vanaf het Justus van Effenpad aansluitend op de kruising Zwaardslootseweg/Filmlaan;
- een fietspad tussen de Timmermanshove en Paul Scholtenrode.
3.5.3 Openbaar vervoer
Buytenwegh wordt ontsloten door verschillende vormen van openbaar vervoer. De belangrijkste is RandstadRail. Verder wordt Buytenwegh ontsloten door twee stadsbussen en twee streekbussen die langs de rand van Buytenwegh rijden.
RandstadRail
In Buytenwegh heeft RandstadRail één halte: de halte Buytenwegh. Aan de rand van Buytenwegh liggen de haltes Voorweg en Centrum-West. Halte Voorweg is een dubbelstationhalte. Centrum-West is een halte op lijn 3 en lijn 4.
Parkeren
De parkeervoorzieningen in Buytenwegh bestaan uit openbare parkeerplaatsen en een groot aantal parkeerplaatsen op eigen terrein (garage, carport, tuinparkeerplaats). Gemiddeld heeft iedere woning in Buytenwegh 0,45 parkeerplaats op eigen terrein, terwijl gemiddeld in Zoetermeer iedere woning 0,32 parkeerplaats op eigen terrein heeft. Kenmerkend voor de Rodenbuurt is het parkeren onder de dekwoningen. Het aantal parkeerplaatsen in openbaar gebied is afgestemd op het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein. Om oneigenlijke parkeerdruk in de woonbuurten te voorkomen, is het dan ook van groot belang dat de op eigen terrein gerealiseerde parkeervoorzieningen ook als zodanig behouden blijven en gebruikt worden. In het kader van het Uitvoeringsprogramma bij de Beleidsnota Parkeren (oktober 2005) zijn op de Andriessenrode, de Penningshove/Marsmanhove/Nesciohove, de Palestrinahove en de J.C. Bloemhove parkeerproblemen geconstateerd. Bij de Andriessenrode is geen ruimte voor de aanleg van extra parkeerplaatsen. Voor de overige straten is een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen opgenomen. Bij de Penninghove/Marsmanhove/Nesciohove 45 parkeerplaatsen, bij de Palestrinahove 8 parkeerplaatsen en bij de J.C. Bloemhove 2 parkeerplaatsen.
3.6 Groen En Natuur
De wijk Buytenwegh is bijna volledig ingebed in een groene structuur. Aan de noordkant vormt een groene zone langs de ringsloot de overgang naar het weidelandschap van het Groene Hart en de Groenblauwe Slinger, onderdeel van de provinciale ecologische hoofdstructuur van Zuid-Holland. Datzelfde geldt ook voor de westkant waar het Buytenpark verbonden is met het begrazingsgebied Buytenpark. Oostelijk van de wijk liggen de Zwaardslootseweg en het Binnenpark, een typisch jaren '70 park met betekenis voor natuur op stadsniveau, in het noorden aansluitend op de Meerpolder. Bijna al dit groen, inclusief de Amerikawegzone aan de zuidzijde (natuur op stadsniveau) is zo'n dertig jaar oud en bestaat voor het overgrote deel uit inheems groen (bosplantsoen) en wordt vanaf het begin op natuurlijke wijze beheerd. Over de overgang van de wijk naar de groene omlijsting kan opgemerkt worden dat het karakteristiek is voor dit soort type wijken dat de bebouwing met de rug (achterkanten) naar het groen is gericht.
Centraal gelegen, tussen het wijkcentrum (station Buytenwegh) en de hoofdtocht ligt een groene oase omringd door struweel die in gebruik is als speel- en trapveld. Daarnaast wordt de wijk doorsneden door verschillende groene, blauwe of blauw-groene structuren, waaronder de dijk van de RandstadRaillijn en twee tochten. Door de structuren lopen voetpaden en fietspaden en her en der is er een groter speelveldje aangelegd. Er is een fijnmazig langzaam verkeersnetwerk ontstaan. Dit is zover doorgevoerd dat de hoofdtocht een kanoroute is die door de wijk loopt en het Noord AA gebied met het Buytenpark verbindt. Deze ecologische basisstructuur is gelijkmatig over de wijk verdeeld, zodat de afstand vanuit de buurten tot één van de structuurelementen nooit groot is. Ook de groene elementen met een cultuurhistorische betekenis (boomsingels) leveren een bijdrage aan het groene karakter en de natuur in de wijk. Verder is het openbaar groen hoofdzakelijk kleinschalig van karakter en cultuurlijk van opzet. In sommige buurten vormen de particuliere tuinen het grootse deel van het groen.
De raillijn van RandstadRail loopt als een brede ecologische loper dwars door de wijk. Het zandlichaam waar het spoor op ligt is over vele honderden meters begroeid met struweel, plaatselijk aangevuld met bomen. Deze begroeiing heeft naast zijn functionaliteit als natuurlijk hekwerk een camouflerende werking en verhoogt daarmee het groene aanzien van de wijk. Voor de belevings- en economische waarde van een woonwijk is het dan ook van belang dat deze groene structuren behouden blijven.
In Buytenwegh is een aantal watergangen in de vorm van tochten, singels en een vijver met landtochten aanwezig. Zoals eerder opgemerkt behoort de oude hoofdtocht die de wijk van west naar oost doorsnijdt tot het cultuurhistorische erfgoed van Zoetermeer. Deze tocht bestond al eeuwen voordat Buytenwegh werd gebouwd en vormt naast de raillijn een belangrijke groen-blauwe route door de wijk waarlangs plant- en diersoorten en wandelaars, fietsers en kanoërs zich kunnen verplaatsen.
Het stedenbouwkundig plan van Buytenwegh heeft indertijd voorzien in het inpassen van reeds bestaande elzen- en populierensingels. De consequentie van dit plan was dat een jonge wijk als Buytenwegh direct na de bouw al kon beschikken over een flink aantal volwassen bomen. De elzensingel die de hoofdtocht via de Marsmanhove met de Zwaardslootseweg verbindt is ruim een halve kilometer lang en bestaat uit Zwarte Els. Dit soort groene lijnen maken de verschillende wijkdelen voor vleermuizen toegankelijk. Ook elders in de wijk zijn nog enkele elzensingelfragmenten aanwezig.
Op de hierna volgende kaart is de ligging van de geschetse natuurwaarden aangegeven. De weergegeven elementen zijn terug te vinden in de legenda.
3.7 Cultuurhistorie En Archeologie
In augustus 2003 is in Zoetermeer een aantal archeologisch waardevolle vindplaatsen aangewezen, waaronder het dijklichaam binnen en buiten de Ringvaart van de Meerpolder. Dit dijklichaam van voor 1616 (het jaar van de droogmaking van het Zoetermeerse Meer) bevat mogelijk bewoningsresten uit de tijd van de eerste bewoning van Zoetermeer (tiende eeuw). Veenlagen onder de dijk bevatten mogelijk resten uit de periode tussen 4000 voor Christus en 1300 na Christus. Ook de twee stroken aan weerszijden van het begin van de Afrikaweg zijn archeologische waardevolle vindplaatsen. Deze gebieden zijn krachtens artikel 22 e.v. van de Monumentenverordening Zoetermeer 2001 opgenomen op de gemeentelijke archeologische lijst als archeologisch aandachtsgebied. Dit houdt in dat er op die locatie grote kans is op het aantreffen van bewoningssporen uit de afgelopen eeuwen. Krachtens artikel 27 van de Monumentenverordening is het verboden zonder vergunning in de op de gemeentelijk archeologische lijst vermelde vindplaatsen graafwerk te verrichten en/of in de bodem aanwezige archeologische zaken te wijzigen, af te breken of te verplaatsen en/of met een metaaldetector te zoeken. Bescherming vindt plaats via de monumentenverordening.
In het plangebied zijn geen gemeentelijke en rijksmonumenten aanwezig.
Buytenwegh is een typerend en gaaf bewaard voorbeeld van een jaren '70 wijk waarin de omslag van grootschaligheid naar kleinschaligheid en menselijke maat in de stedenbouw en architectuur volledig tot uitdrukking komt. Het concept verdwaalwijk of easytown was geen lang leven beschoren. Aan het eind van de jaren '70 werd ze in de architectenwereld alweer verguisd en deed de term 'nieuwe truttigheid' zijn intrede. In het volgende decennium keerde men terug naar verstrakking en versobering. De jaren '70 wijken worden door de bewoners echter over het algemeen zeer gewaardeerd. Kleinschaligheid, knusheid, veel groen en variatie zijn kwaliteiten die bewoners waarderen in Buytenwegh.
3.8 Communicatieverkeer En Nutsvoorzieningen
In het plangebied Buytenwegh bevinden zich enkele nutsvoorzieningen c.q. communicatievoorzieningen die van belang zijn.
Aan de Bellamyhove bevindt zich net voorbij de bocht van het spoortracé een drietal transformatorgebouwtjes. Deze zijn als nutsvoorziening bestemd.
Daarnaast bevindt zich aan de zuidzijde van het plangebied, langs de Europaweg en Amerikaweg een watertransportleiding met een doorsnede van 500 mm. Deze leiding is, met inbegrip van een strookbreedte van 5 m aan weerszijden van de leiding, bestemd als leiding.
Langs de Zwaardslootseweg, Muzieklaan en Vorstiusrode loopt een aardgastransportleiding met een bedrijfsdruk van 8 bar. Deze hoeft vanwege de geringe bedrijfsdruk niet specifiek te worden bestemd. Daarnaast liggen verspreid over het plangebied nog een aantal 25 kV elektriciteitskabels. Deze kabels en gasleidingen zijn zonder meer mogelijk en behoeven geen specifieke bestemming.
Hoofdstuk 4 Beschrijving Plan
4.1 Inleiding
Voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan is voor de wijk een ruimtelijke visie "Buytenwegh, wijk naar openheid" (mei 2005) opgesteld. Doel van deze visie was het bieden van een ruimtelijk beleidskader voor het versterken van de leefbaarheid en veiligheid in Buytenwegh en het benutten van kansen op de korte en (middel)lange termijn. De voorstellen met betrekking tot het versterken van de functionele en ruimtelijke structuur hebben zoveel mogelijk hun vertaling gevonden in het bestemmingsplan. De ruimtelijke visie vormt aldus de basis voor het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt hiertoe de mogelijkheid in de vorm van een globale bestemming Woongebied voor de voormalige scholenlocatie aan de Schubertrode/Kurt Weillrode, een bestemming Wonen-2 voor nieuwbouwwoningen op de locatie van het (voormalige) kantoor aan de Bellamyhove en een aantal wijzigingsbevoegdheden voor locaties waarvan, binnen de planperiode wordt verwacht, dat daar herontwikkeling kan plaatsvinden.
Voor het overige is het bestemmingsplan Buytenwegh 2007 overwegend conserverend van karakter. Het conserverend karakter houdt in dat het plan zoveel mogelijk gericht is op het behoud en waar mogelijk versterking van de huidige waarden en functionele en ruimtelijke structuur.
In paragraaf 4.2 worden de belangrijkste uitgangspunten van het bestemmingsplan beschreven. Deze uitgangspunten vloeien voort uit de 'Visie Buytenwegh, wijk naar openheid' In de daaropvolgende paragrafen worden deze uitgangspunten voor de verschillende locaties nader geconcretiseerd.
4.2 De Drie Structuren Als Basis
Vanuit de bestaande situatie zijn drie dragende structuren in Buytenwegh te onderscheiden (zie ook paragraaf 3.1).
Alle drie hebben eigen kenmerken en karakteristieken. Samengevat zijn dit:
- de boomstructuur: dit is hoofdzakelijk een verkeersmodel, maar de belangrijkste bijdrage is het feit dat er kleine, hechte woonbuurtjes zijn ontstaan.
- het Zoetermeerse wijkmodel heeft plek gegeven aan de voorzieningen en de verbinding met het Stadshart.
- het ontwerpthema 'ecologie en landschap' heeft Buytenwegh zijn groenstructuur gegeven en zijn experimentele woningbouw. Deze structuur geeft de meest herkenbare vorm aan Buytenwegh.
Deze drie structuren zijn de basis van Buytenwegh en blijven dat ook in toekomst. In dit bestemmingsplan zijn deze structuren dan ook als uitgangspunt genomen voor verdere ontwikkelingen in de wijk. Omdat elke structuur zijn eigen karakteristiek en kenmerken heeft, is voor elke structuur een aantal uitgangspunten opgesteld. Elke ruimtelijke verandering in de wijk wordt getoetst aan deze uitgangspunten.
4.2.1 Boomstructuur, hechte woonbuurten
![]() |
Hechte woonbuurten
Uitgangspunten:
- nieuwe woningen dienen een bijdrage te leveren aan de woningdifferentiatie in de wijk. De differentiatie van het woonbestand wordt gezocht in verscheidenheid aan prijscategorieën, type en een eigen identiteit;
- als door een mogelijke herontwikkeling er woningen bijkomen, moet onderzocht worden of de nieuwe woningen onderdeel uitmaken van het bestaande woonbuurtje. Zo ja, dan moet er aansluiting gezocht worden bij het betreffende woonbuurtje, Zo niet, dan is er een kans om een nieuw woonbuurtje toe te voegen aan Buytenwegh.
4.2.2 Het Zoetermeerse wijkmodel, positie van voorzieningen
![]() | ![]() |
Bestaande situatie | Gewenste toekomstige situatie |
Uitgangspunten:
- het centrum wordt weer opgewaardeerd tot een wijkvoorzieningencentrum waarbij er plek is voor zowel winkels, horeca, sociale en welzijnsvoorzieningen zoals bijvoorbeeld de wijkpost, dokters- en tandartspraktijken etc. allemaal gericht op de wijk. RandstadRail heeft zijn halteplaats in het wijkvoorzieningencentrum. Alles gecombineerd met woningen;
- voor een betere oriëntatie in de wijk en vanwege de goede bereikbaarheid zijn voorzieningen gewenst langs de wijkontsluitingswegen. Dit zijn wijkvoorzieningen als dienstverlening, kleine kantoren, maatschappelijke voorzieningen als scholen en kerken. Tevens sociale en welzijnsvoorzieningen die geen plek kunnen vinden in het wijkcentrum;
- voorzieningen die geen echte buurtfunctie hebben en veel verkeer aantrekken moeten geweerd worden uit de woonbuurten. Dit soort voorzieningen zijn beter te situeren langs de wijkontsluitingswegen.
4.2.3 Ontwerpthema; ecologie en landschap (polderverkaveling)
![]() |
Structuur dijkwoningen, woondekken en woningen Alberts |
Uitgangspunt:
Bij nieuwbouw van woningen moet er geëxperimenteerd worden met type woningen, het uiterlijk van de woningen etc. Dit zorgt juist voor differentiatie in het woningbestand van Buytenwegh. Er moet een nieuwe identiteit aan Buytenwegh toegevoegd worden. Behalve dat er meer duurdere woningen aan de wijk worden toegevoegd, moet er variatie gezocht worden in type en identiteit. Hierbij moeten de nieuwe woningen wel passen in de bestaande omgeving en de overige opgestelde uitgangspunten.
Ook de groenstructuur in Buytenwegh volgt het oude landschapspatroon van de polderverkaveling. De groenstructuur van de wijk is echter niet volledig. Een groot nadeel van de wijk is dat er geen grote groene gebieden in de wijk zelf liggen.Vooral jongeren en kinderen die de wipkip ontgroeid zijn, hebben moeite om speelruimte te vinden. Maar Buytenwegh ligt op een mooie plek in Zoetermeer aan drie zijden omgeven door groen: het Buytenpark, de Meerpolder en het Binnenpark. Met zoveel groen in de omgeving is het niet nodig om grote groene gebieden in de wijk zelf te maken. Wel is het belangrijk om te zorgen dat de verbindingen naar de groene omgeving, goed, snel, overzichtelijk en veilig zijn. Op dit moment ligt in de bestaande groenstructuur van de wijk het langzaam verkeersnetwerk. Je kunt overal komen maar het is nog te veel kruip door en sluip door. Een aantal verbindingen is er gewoon maar wordt zelden of nooit gebruikt, zoals de kanoroute. Het langzaam verkeersnetwerk moet geoptimaliseerd en afgemaakt worden.
![]() | ![]() |
Bestaande groenstructuur is niet volledig | Wensbeeld: groenstructuur: en langzaam verkeersnet complementeren |
Uitgangspunten:
- de groenstructuur moet benut worden om de relatie te versterken met zijn groene omgeving;
- de langzaam verkeersroutes moeten afgemaakt worden, als doorgaande routes naar de omliggende groengebieden, waarbij ze onderdeel worden van een groen en recreatief langzaam verkeersnetwerk;
- de groenstructuur moet overzichtelijk en sociaal veilig zijn aangelegd.
4.3 Nieuwe Ontwikkelingen
4.3.1 Overzicht
Binnen het plangebied bevindt zich een aantal locaties waarvan nu reeds vaststaat, dan wel verwacht wordt, dat deze binnen de planperiode van 10 jaar vrijkomen voor herinrichting en/of functiewijziging. Het bestemmingsplan biedt de planologische mogelijkheden en condities voor een goede ruimtelijke en/of functionele herinrichting van deze gebieden, waarbij de uitgangspunten zoals weergegeven in paragraaf 4.2, richtinggevend zijn.
Eén van deze locaties is de voormalige scholenlocatie aan de Schubertrode en Kurt Weillrode. Hier zal een nieuwe woonbuurt worden gerealiseerd met een eigen identiteit en karakter. Het gebied heeft in het plan de globale bestemming Woongebied gekregen.
De eigenaar van het leegstaande kantoor aan de Bellamyhove heeft, in het kader van de inspraak, een schetsontwerp ingediend voor een woningbouwplan voor ca. 73 gestapelde woningen op deze locatie. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is een aparte ruimtelijke procedure gevolgd (artikel 19 lid 2 WRO).
Daarnaast is voor voorzieningen in het plangebied, die zich in de woonbuurten bevinden en een wijk- of zelfs bovenwijks karakter hebben, een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Bij het vrijkomen van deze locaties kunnen deze worden aangewend voor het bouwen van nieuwe woningen in de wijk (Mendelssohnrode en Muzieklaan). Deze nieuwbouw zal worden ingezet om een grotere woningdifferentiatie aan te brengen in de woningvoorraad in Buytenwegh, zowel qua woningtype als qua financieringscategorie. Daarnaast biedt de herinrichting van deze locaties vaak de mogelijkheid om de onvolledige groenstructuur verder af te maken en - daaraan gekoppeld - de langzaam verkeersstructuur te stroomlijnen.
Aan de Fletcher Hendersonrode kan een gemengde voorziening worden gebouwd op een braakliggend kavel.
Tot slot biedt het plan de mogelijkheid om het gebied aan en rond de Vorstiusrode her in te richten.
Alle locaties, waarvoor een wijzigingsbevoegdheid geldt, zijn aangegeven door middel van een gebiedsaanduiding Wro-zone - wijzigingsgebied. Tevens zijn deze locaties weergegeven op een overzichtskaart, die als bijlage bij de toelichting is opgenomen.
4.3.2 Locatie Schubertrode - Kurt Weillrode
In het kader van de herhuisvesting van scholen in Zoetermeer - de zogenaamde scholenschuif - zijn de schoolgebouwen aan de Schubertrode/Kurt Weillrode vrijgekomen. Deze gebouwen zijn niet meer nodig voor scholen of andere voorzieningen en worden gesloopt. Deze locatie komt dus op korte termijn vrij voor herontwikkeling.
Er liggen kansen om op deze locatie een nieuwe woonbuurt te realiseren met een eigen identiteit en karakter. De nieuwbouw van woningen op deze locatie draagt bij aan differentiatie in het woningenbestand van Buytenwegh en kan kwalitatief een impuls zijn voor de wijk en plaats bieden aan doorstromers uit de wijk.
![]() | Het gebied is niet gelegen aan een wijkontsluitingsweg of bij het wijkvoorzieningencentrum. Het toevoegen van andere functies dan wonen is dan ook niet gewenst. Door het gebied loopt de hoofdtocht met aangrenzende groenzone. Daarnaast biedt de herinrichting de mogelijkheid om de noord-zuidlopende groene zone van de Vorstiusrode tot de Meerpolder verder af te maken. In dit gebied zal een nieuwe woonbuurt worden toegevoegd met een eigen identiteit en karakter. Hierbij wordt het buurtgroen gevormd door een groene zone langs de hoofdtocht en de doorgetrokken noord-zuidlopende groene zone. De tussengelegen zones kunnen beschouwd worden als bouwvlekken waarin nieuwe woningen kunnen worden gerealiseerd. In het plan is hiervoor een globale bestemming Woongebied opgenomen. Bij de stedenbouwkundige inrichting dient bijzondere aandacht te worden besteed aan de aansluiting van de woonbuurt(en) op de aangrenzende groenstructuur en het openbaar gebied dat als groenvoorziening wordt/is ingericht. Hiertoe is in de planregels een aantal specifieke stedenbouwkundige inrichtingseisen opgenomen. Zo zijn er geen parkeerplaatsen toegestaan in het overgangsgebied tussen de woningen en het omliggende groen. Daarnaast worden bijzondere eisen gesteld aan de overgang tussen privégebied en groene openbare ruimte. |
Locatie Schubertrode - Kurt Weillrode |
4.3.3 Locatie Mendelssohnrode
Op deze locatie bevindt zich nu een school met een bovenwijkse, zelfs regionale, functie. Vanwege de ligging midden in een woonbuurt is dit niet zo gewenst. Kinderen worden vaak met busjes naar school gebracht, wat de nodige verkeers- en parkeeroverlast geeft in de woonbuurt. Om deze reden is op deze plek een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Wanneer deze locatie in de toekomst vrijkomt zou een invulling met woningen hier meer gewenst zijn. De locatie is gelegen langs de groenstructuur. De woningen die hier worden gebouwd moeten zich richten op deze structuur. Daarnaast moeten het grondgebonden woningen zijn.
In het plan is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
![]() | ![]() |
Bestaande situatie Mendelssohnrode | Voorbeeld nieuwe situatie Mendelssohnrode |
De wijzigingsbevoegdheid is gericht op het toevoegen van woningen aan de recreatieve groene noord-zuidroute. Het is van groot belang dat de woningen op een juiste manier aan de groenstructuur worden gesitueerd. Op deze manier wordt de doorgaande groenstructuur als doorgaande langzaam verkeersroute sociaal veilig en worden de groene ruimtes benut als verlenging van de tuin van de woningen.
4.3.4 Locatie Muzieklaan 50
Bij de bouw van de wijk was het heel normaal om in de wijken benzinestations te vestigen. Behalve het benzineservicepunt bevindt zich op deze locatie ook een garagebedrijf. Dit garagebedrijf heeft op deze locatie geen enkele groeimogelijkheid meer. Als het bedrijf wil uitbreiden zal het genoodzaakt zijn uit te wijken naar een andere locatie. Het is dus mogelijk dat deze locatie in de toekomst vrijkomt. Dan doet zich de kans voor om deze locatie te herontwikkelen. Hierbij zal de groenstructuur doorgetrokken worden richting de Vorstiusrode, waarbij deze entree van de wijk nog eens versterkt kan worden met stedelijk wonen.
In het plan is hiervoor een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de bestemmingen Wonen-2, Groen-2, en/of Verkeer - Verblijfsgebied.
![]() | ![]() |
Bestaande situatie | Voorbeeld nieuwe situatie |
De wijzigingsbevoegdheid biedt ook de ruimte voor de realisering van een toegangsweg vanaf de Muzieklaan naar het aangrenzende nieuwe woongebied aan de Kurt Weillrode. De bouwhoogte mag hier niet meer bedragen dan 25 m, tenzij de 30 gradenregeling tot een geringere bouwhoogte leidt. Het parkeren dient bij voorkeur verdiept of halfverdiept plaats te vinden. Er zijn geen gebouwde parkeervoorzieningen toegestaan op of onder (maaiveld van) de oostelijk gelegen 20 m brede groenstrook.
4.3.5 Locatie Fletcher Hendersonrode
Aan de Fletcher Hendersonrode is in de oksel van het woondek grenzend aan de Muzieklaan, voorzien in de mogelijkheid van het bouwen van een voorziening. Deze bouwmogelijkheid met de bestemming "Gemengd 1" is toegevoegd naar aanleiding van een idee van de woningbouwcorporatie voor het bouwen van een huismeesterpost op deze locatie.
4.3.6 Herinrichting kruising Amerikaweg/Vorstiusrode en de Vorstiusrode
In het kader van de Nota Mobiliteit (jaarschijf 2010) zal de Vorstiosrode worden heringericht alsmede de kruising met de Amerikaweg. De zuidbaan van de Amerikaweg zal verbreed worden met één rijstrook tussen de kruising met de Vorstiusrode en de bestaande invoegstrook vanaf de parallelweg.
Eveneens zal de parallelweg ontsloten worden op de Amerikaweg ter hoogte van de Vorstiusrode door middel van een verkeersregelinstallatie (verkeerslichten).
In het bestemmingsplan wordt ook rekening gehouden met een mogelijke nieuwe verbinding voor het langzaam verkeer vanaf de Vorstiusrode naar de parallelweg.
Hoofdstuk 5 Milieu En Leefkwaliteit
5.1 De Milieueffectrapportageplicht Of De Milieueffectbeoordelingsplicht
In de Europese Richtlijn 2001/42/EG van 27 juni 2001 (de zgn. Richtlijn Strategische Milieu-beoordeling, hierna kortweg: de SMB-Richtlijn) wordt - onder meer - aangegeven dat bij de voorbereiding van en besluitvorming over bepaalde plannen en programma's een milieubeoordeling moet worden uitgevoerd. Onder "plannen en programma's" worden in dit verband in de Nederlandse context - onder meer - bestemmingsplannen verstaan die het kader vormen voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de in bijlage I en II bij Richtlijn 85/337/EEG genoemde projecten of waarvoor een beoordeling vereist is op grond van Richtlijn 92/43/EEG (de Habitatrichtlijn).
Deze laatstgenoemde Richtlijn (met bijlagen) is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving, door middel van een aanpassing van de Wet milieubeheer en het Besluit milieueffectrapportage 1994. De wijzigingen zijn in werking getreden op 28 september 2006.
Naar aanleiding van deze wijzigingen in de wetgeving dienen de milieu-effecten van een plan in kaart gebracht te worden (de plan-milieu-effectrapportage), net zoals nu voor bepaalde activiteiten een milieu-effectrapport (MER) dient te worden opgesteld.
De plan-milieu-effectrapportage is voorgeschreven in drie gevallen:
- indien een in het nieuwe Besluit m.e.r. aangewezen plan een kader vormt voor één of meerdere m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten die ook zijn aangewezen in het nieuwe Besluit m.e.r. (artikel 7.2 Wm);
- indien er sprake is van de voorbereiding van een wettelijk of bestuursrechtelijk voorgeschreven plan, waarvoor, vanwege de daarin voorgenomen activiteit, een passende beoordeling op grond van artikel 6 of 7 van de Europese Habitatrichtlijn (92/43/EEG) moet worden gemaakt (artikel 7.2a Wm);
- indien in een provinciale milieuverordening plannen daartoe zijn aangewezen (artikel 7.6 Wm).
Voor het bestemmingsplan is onderzocht of één van de hierboven genoemde gevallen of activiteiten zich voordoen in het plangebied Buytenwegh, waardoor er een milieueffectrapportage of een merbeoordelingsrapportage opgesteld dient te worden. Dat is echter niet het geval.
5.2 Geluidhinder
Bij de vaststelling c.q. herziening van het bestemmingsplan dient onderzoek te worden verricht naar de omvang van wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai, industrielawaai en eventueel vliegverkeer. De Wet geluidhinder (Wgh) geeft normen alsmede de instrumenten om de mate van lawaai te bepalen.
Onderzoeksresultaten
Er is een akoestisch onderzoek gedaan voor het plangebied, dat als bijlage 1 bij de toelichting is opgenomen
Wegverkeerslawaai
Uit de berekeningen voor wegverkeerslawaai blijkt dat de voorkeursgrenswaarde ter plaatse van de volgende locaties wordt overschreden (zie onderstaande tabel).
Omschrijving | Aantal woningen | Geluidsbron | Hgw in dB |
Vlek 4 | 120 woningen | Muzieklaan G. Achterberghove Vorstiusrode | 54 49 56 |
Vlek 5 | 1 woning met voorziening | Muzieklaan | 59 |
Om woningbouw op deze locaties binnen het bestemmingsplan mogelijk te maken dient, op grond van de Wet geluidhinder, een hogere waarde te worden vastgesteld.
Spoorweglawaai
De geluidbelasting ten gevolge van railverkeerslawaai voldoet ter hoogte van de beschouwde woningen aan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Industrielawaai
Het plangebied ligt niet binnen een zone van een gezoneerd industrieterrein volgens de Wet geluidhinder.
Luchtvaartlawaai
Het plangebied ligt niet binnen een zone van een vliegveld.
5.2.1 Reconstructie Vorstiusrode e.o.
In het kader van de herinrichting van de Vorstiusrode e.o. is onderzocht of de herinrichting leidt tot een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage: Bijlage 6. Gebleken is dat er geen sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder.
5.3 Bodemkwaliteit
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening moet bij de voorbereiding van een bestemmingsplan onder meer onderzoek worden verricht naar de uitvoerbaarheid van het plan. Omdat de kwaliteit van de bodem mede bepalend is voor de vraag welke bestemmingen kunnen worden toegekend en of het plan uitvoerbaar is, dient bodemonderzoek plaats te vinden.
Historie
Het grootste deel van het plangebied heeft tot de jaren '70 een agrarische functie gehad. In het verlengde van de Broekwegzijde, globaal waar het gebouw van de AIVD zich bevindt, is oude lintbebouwing (1930, voormalige Broekweg) aanwezig geweest. Buytenwegh is een wijk waar weinig bodembedreigende activiteiten plaats hebben gevonden of nog plaatsvinden. Volgens de bodemzoneringskaart van de gemeente Zoetermeer is het gebied ingedeeld in zone G1. Dit houdt in dat de bodem over het algemeen niet verontreinigd is. Ter plaatse van voormalige Broekweg kunnen licht verhoogde concentraties met zware metalen en PAK aangetroffen worden.
Bodemonderzoeken
In het gebied zijn relatief weinig bodemonderzoeken verricht. Aandachtspunten zijn de tankstations:
- Muzieklaan 50: Er heeft ter plaatse een grondwatersanering plaatsgevondenen en er is restverontreiniging in de grond achtergebleven;
- Zwaardslootseweg 3: Na een sanering is restverontreiniging achtergebleven.
Daarnaast is ter plaatse van de Muzieklaan ongenummerd, nabij Zwaardslootseweg een kraanwagen gekanteld. Hier heeft een beperkte bodemsanering plaatsgevonden.
Op de onderzochte ontwikkellocaties zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aangetroffen die een eventuele ontwikkeling niet in de weg zullen staan. Op het moment dat de ontwikkellocaties zullen worden ontwikkeld zal door middel van een bodemonderzoek aangetoond dienen te worden dat het beoogde gebruik inderdaad mogelijk is.
Bedrijfsactiviteiten
Er zijn, behoudens de genoemde tankstations/garages, momenteel geen bedrijfsactiviteiten in het gebied die als bodembedreigend worden aangemerkt.
Tanks
Behoudens de tanks bij de tankstations zijn geen andere tanks bekend.
Conclusies
Het plangebied wordt als niet verdacht beschouwd. Voorafgaand aan eventuele nieuwbouw of herinrichting op de betreffende locaties dient bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
5.4 Luchtkwaliteit
5.4.1 Luchtkwaliteitseisen
De belangrijkste wet- en regelgeving voor luchtkwaliteit is vastgelegd in Titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer, ook wel de Wet luchtkwaliteit genoemd. Deze wijziging van de Wet milieubeheer is op 15 november 2007 in werking getreden en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. De wijziging houdt in dat de in Nederland toegepaste koppeling tussen ruimtelijke ordening en luchtkwaliteit voor een deel wordt ontkoppeld. Dit maakt het mogelijk om niet voor elk ruimtelijk plan te hoeven toetsen aan de normen. Hierbij is met name het begrip 'in betekende mate' van belang.
Projecten die 'niet in betekenende mate' bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven niet meer getoetst te worden aan de grenswaarden zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. In het Besluit niet in betekenende mate bijdragen is vastgelegd dat een ruimtelijke ontwikkeling die minder dan 3% bijdraagt aan de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2) 'niet in betekenende mate' is. Dit komt overeen met een maximale toename van 1,2 ìg/m3 voor de concentraties fijn stof en stikstofdioxide. In de Regeling niet in betekenende mate bijdragen zijn concrete situaties opgenomen die 'niet in betekenende mate' zijn. Blijft de ontwikkeling binnen de in deze regeling opgenomen grenzen, dan is het project per definitie 'niet in betekenende mate' en hoeft er geen toetsing aan de grenswaarden plaats te vinden.
5.4.2 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bij de voorbereiding van dit bestemmingsplan is een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit in het plangebied. Dit onderzoek is als Bijlage 8 opgenomen.
Uit het luchtkwaliteitsonderzoek kan geconcludeerd worden dat de grenswaarden van de Wet luchtkwaliteit in het gehele plan niet worden overschreden.
5.5 Geurhinder
Het plangebied grenst aan de noordzijde aan de Meerpolder, waar zich een aantal agrarische bedrijven bevindt. Deze bedrijven hebben op grond van hun milieuvergunning een geurcontour, waarbinnen geen nieuwe geurgevoelige objecten zoals woningen zijn toegestaan.
5.6 Water
Waterstaatkundig systeem
Buytenwegh ligt in de waterstaatkundige eenheid Nieuwe Driemanspolder. Een waterstaatkundige eenheid is een gebied waarin het watersysteem een geheel vormt. Ook De Leyens, Meerzicht, Driemanspolder, het Westerpark en het Buytenpark liggen in de Nieuwe Driemanspolder. Het gebied valt binnen de beheersgrenzen van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het hoogheemraadschap Rijnland is kwantiteits- en kwaliteitsbeheerder.
Door Buytenwegh lopen twee tochten. Deze tochten waren de oude hoofdontwatering van de polder en bieden goede verblijfs- en verbindingsmogelijkheden voor planten en dieren. De tochten (vooral de noordelijke tocht) zijn echter nauwelijks zichtbaar. Veel woningen grenzen aan het water, waardoor de oevers niet openbaar toegankelijk zijn.
Een positief punt van het watersysteem in Buytenwegh is dat er slechts enkele korte duikers zijn gebruikt op plaatsen waar wegen het water kruisen. Bij de zuidelijke tocht zijn de watergangen en duikers zo gerealiseerd dat er een kanoroute door de wijk mogelijk is. Slechts bij gemaal De Leyens en bij de duikers onder de Muzieklaan en de Gershwinrode moet men de kano uit het water halen.
Het waterpeil in Buytenwegh is N.A.P. - 5,80 meter. Het water kan in de waterpartijen van Buytenwegh 1,30 meter stijgen (tot N.A.P. – 4,50 meter). Hierdoor kan er bij hevige regenval veel water geborgen worden. Bij de ontwikkelingen moet hiermee rekening worden gehouden. Verversing van het water in Buytenwegh gebeurt door water uit de hoger gelegen Voorwegwetering (N.A.P. - 1,69 m.) in te laten en het overtollig water af te voeren naar gemaal De Leyens, die het uitslaat op de Broekwegwetering / Zoetermeerseplas (N.A.P. – 4,00 meter). Ook het overtollig water uit het Westerpark, het Buytenpark, de wijken Meerzicht en Driemanspolder en de drooggemaakte Grote Polder wordt via de watergangen in Buytenwegh afgevoerd naar gemaal De Leyens.
Waterkwaliteit
De waterkwaliteit in Buytenwegh is matig en wordt beïnvloed door kwel en het nutriëntenrijke water uit de drooggemaakte Grote Polder. De drooggemaakte Grote Polder is een agrarische polder ten noordwesten van Zoetermeer. Binnen de Landinrichting Leidschendam zijn plannen om de afvoer van de drooggemaakte Grote Polder te veranderen. Hierdoor komen er minder nutriënten in het water van Buytenwegh. Dit is gunstig voor de waterkwaliteit.
Afkoppelen van de drooggemaakte Grote Polder heeft nog een positief effect. Bij hevige regenval wordt het regenwater uit de drooggemaakte Grote Polder niet meer door Buytenwegh afgevoerd. De waterbergingsmogelijkheden in het watersysteem van de Nieuwe Driemanspolder kunnen dan volledig gebruikt worden voor de opvang van regenwater dat in de waterstaatkundige eenheid Nieuwe Driemanspolder valt.
Gescheiden rioolstelsel
Buytenwegh heeft een gescheiden rioolstelsel. Een gescheiden rioolstelsel wil zeggen dat het regenwater van verharde oppervlakken via het schoonwaterriool afgevoerd wordt naar het oppervlaktewater, terwijl het afvalwater via het vuilwaterriool afgevoerd wordt naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Nieuwe verharde oppervlakken wateren af op het schoonwaterriool en zijn dus afgekoppeld. Hierbij wordt rekening gehouden met het landelijk beleid en het beleid van de waterkwaliteitsbeheerder hierover.
Het Hoogheemraadschap van Rijnland stimuleert het afkoppelen van verharde oppervlakken. Voor het afkoppelen van wegen en overig verhard oppervlak geldt de 'Beslisboom aan- en afkoppelen verharde oppervlakken' van de Werkgroep Riolering West-Nederland als beleidsuitgangspunt. Bij het afkoppelen van schoon hemelwater van dakoppervlakken worden de uitgangspunten in de Nationale Pakketten Duurzame Stedenbouw en Duurzaam Bouwen toegepast. Dit betekent dat bij nieuwbouw en vernieuwbouw van woningen geen gebruik mag worden gemaakt van uitloogbare bouwmaterialen zoals koper, zink en lood, voor zover blootgesteld aan de buitenlucht (dakbedekking, gevelbekleding, regenwaterafvoer). Deze eisen zijn opgenomen in de gemeentelijke Nota Duurzaam Bouwen (2005).
Keur Hoogheemraadschap van Rijnland
Op het water en de waterkeringen is de keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland van toepassing. In deze keur is een vergunningenstelsel opgenomen waarmee de waterstaatkundige aspecten van de waterkeringen worden gewaarborgd. Bij ontwikkelingen op gronden waar een keur van toepassing is wordt in overleg met de waterbeheerders gestreefd naar coördinatie tussen vergunningverlening en beheersaspecten.
De in het plangebied aanwezige watergangen en waterkeringen zijn als bestemming aangegeven en bij de waterkeringen tevens de beschermingszones, dit alles naar opgave van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De waterkeringen met de beschermingszones zijn geregeld door middel van de bestemming "Waterstaat - Waterkering".
Beheer en onderhoud
Het beheer en onderhoud van de meeste watergangen wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap van Rijnland. In het plangebied zijn twee natuurvriendelijke oevers aanwezig die gehandhaafd blijven.
Extra waterberging
Indien als gevolg van herinrichting of functiewijziging in het plangebied de verharding toeneemt, moet extra waterberging worden gerealiseerd. Door toename van het verharde oppervlak zal het regenwater dan sneller dan in de huidige situatie naar het oppervlaktewater tot afstroming komen. Om problemen niet op de omgeving af te wentelen, waardoor daar hogere peilstijgingen optreden, is voldoende bergingscapaciteit binnen het watersysteem nodig. Uitgangspunt hierbij is dat de huidige situatie niet verslechtert. Hiertoe dient de toename van verharding te worden gecompenseerd. Dit kan door in hetzelfde peilgebied 15% van de toename van het verharde oppervlak als 'functioneel' open water in te richten. Dit betekent dat het water in open verbinding moet staan met het overige oppervlaktewater binnen het watersysteem. Het open water dient bij voorkeur zonder duikerverbindingen te worden gerealiseerd. Het verbreden van een watergang in de nabijheid van het plangebied geniet de voorkeur van het hoogheemraadschap. Voorwaarde van het Hoogheemraadschap van Rijnland is dat de waterberging is gerealiseerd voordat er sprake is van een toename van de verharding, zodat het watersysteem altijd op orde is.
Het bestemmingsplan
Hoewel het bestemmingsplan overwegend conserverend van aard is, biedt het plan de mogelijkheid voor een beperkt aantal nieuwe ontwikkelingen. Hierbij is aandacht besteed aan het duurzaamheidsaspect water.
Bij de ontwikkeling van het nieuwe woongebied aan de Schubertrode - Kurt Weillrode zijn de principes van duurzaam bouwen als randvoorwaarde opgenomen. Deze randvoorwaarden zijn opgenomen in de gemeentelijke Nota Duurzaam Bouwen.
Wat de afwatering betreft wordt opgemerkt dat de scholenlocatie nagenoeg volledig was verhard. In de nieuwe situatie krijgen de westelijke zone en een strook aan weerszijden van de hooftocht een groene inrichting. Deze gronden worden bestemd als Groen-2. Per saldo betekent dit dat op deze locatie de verharding ten opzichte van de huidige situatie substantieel zal afnemen.
Daarnaast bevat het bestemmingsplan een aantal gebieden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Voor de locaties aan de Mendelssohnrode en de Muzieklaan geldt dat deze in de huidige situatie reeds volledig zijn bebouwd of verhard. Dit betekent dat de oppervlakte aan verhard gebied op deze locaties niet zal toenemen.
5.7 Bedrijven En Milieuzonering
5.7.1 Begrip milieuzonering
Een goede ruimtelijke ordening beoogt het voorkomen van voorzienbare hinder en gevaar door milieubelastende activiteiten. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.
Deze milieuzonering dient aldus twee doelen:
- het voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen;
- het bieden van voldoende ruimte en zekerheid aan bedrijven dat zij hun activiteiten duurzaam kunnen (blijven) uitoefenen.
Een vergaande scheiding van functies kan echter ook leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen en werken, winkels en horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen.
5.7.2 VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering
De VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering - in de praktijk het 'Groene Boekje' genoemd - is een handreiking voor milieuzonering in ruimtelijke plannen. Dit boekje, waarvan de laatste herziening dateert van 16 april 2007, vormt een hulpmiddel voor gemeenten om de afstanden tussen bedrijvigheid en woningen voor een locatie concreet in te vullen. Het doel van de publicatie is om te komen tot maatwerk op lokaal niveau. Dit betekent dat gemaakte keuzes zorgvuldig moeten worden afgewogen en verantwoord.
De in het Groene Boekje opgenomen richtafstanden zijn echter niet bedoeld om de aanvaardbaarheid te toetsen van situaties waarbij bestaande bedrijven in de nabijheid van bestaande woningen liggen.
De in het Groene Boekje opgenomen richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Een rustige woonwijk is een woonwijk die is ingericht volgens het principe van functiescheiding. Afgezien van buurtgerichte voorzieningen, zoals basisscholen komen er vrijwel geen andere functies voor, behalve aan huis verbonden beroepenof bedrijven.
Anders dan rustige woonwijken, zijn er ook gebieden met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen, komen andere functies voor zoals winkels, horeca en/of kleine bedrijven en voorzieningen. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.
Indien sprake is van een gemengd gebied kunnen deze richtafstanden met één afstandsstap worden verlaagd, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat.
Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen, komen andere functies voor zoals winkels, horeca en of kleine bedrijven en voorzieningen. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype gemengd gebied.
5.7.3 Milieuzonering in het plan
Nieuwe situaties
Het gaat hier in dit bestemmingsplan om een bestaande wijk waar slechts plaatselijk nieuwe ontwikkelingen zijn te verwachten. Nieuwe ontwikkelingen maakt het plan mogelijk in de vorm van:
- een nieuwe woonbuurt op de locatie Schubertrode-Kurt Weillrode;
- een aantal wijzigingsbevoegdheden ten behoeve van nieuwe woningen (Muzieklaan 50, en Mendelssohnrode).
Allereerst is voor de verschillende locaties het omgevingstype bepaald. Vervolgens is voor deze nieuwe ontwikkelingslocaties gekeken of er mogelijk beperkingen gelden vanuit oogpunt van milieuzonering.
Omgevingstypen
Voor de interpretatie en toepassing van de richtafstanden is een nadere definiëring van de omgevingstypen van belang.
Het plangebied bestaat uit een aantal grotendeels monofunctionele woonbuurten, welke gesitueerd zijn rond het wijkwinkelcentrum Buytenwegh. De woonbuurten worden gekenmerkt als "rustige woonwijk". Hier is scheiding van milieubelastende en milieugevoelige functies met behulp van milieuzonering zonder meer noodzakelijk en gewenst.
In het centrumgebied is juist sprake van een menging van functies. Scheiding van functies zou hier leiden tot inefficiënt ruimtegebruik en een verlies aan ruimtelijke kwaliteit. Een gemengd gebied met een mix van wonen en werken, winkels en horeca stimuleert een levendig straatbeeld, een hogere sociale veiligheid en extra draagvlak voor voorzieningen. Ook langs de wijkontsluitingswegen is een zekere menging van functies met wonen gewenst. Daar kan een menging van functies een verlevendiging betekenen voor de wijk en een bijdrage leveren aan de oriëntatie in de wijk.
Samenvattend worden de toekomstige nieuwe woonbuurtjes aan de Schubertrode-Kurt Weillrode en de Mendelssohnrode aangemerkt als 'rustige woonwijk'. De Muzieklaan 50 wordt aangemerkt als 'gemengd gebied'.
Milieuzonering nieuwe woonlocaties
Voor de nieuwe woonlocaties is gekeken of er bedrijven in de omgeving aanwezig zijn, dan wel op grond van het bestemmingsplan mogelijk zijn waarvoor, vanuit oogpunt van milieuzonering, een bepaalde afstandseis geldt ten opzichte van woningen. Deze bedrijven kunnen ook buiten het plangebied zijn gesitueerd.
Locatie Schubertrode - Kurt Weillrode
Aan de zuidzijde van de te ontwikkelen woonlocatie aan de Schubertrode - Kurt Weillrode bevindt zich een garagebedrijf annex benzinestation. Er is geen plaatwerkerij en verfspuiterij en er is geen verkoop van LPG. Uitgaande van het omgevingstype 'rustige woonwijk' geldt voor zowel het garagebedrijf als het benzinestation een richtafstand van 30 m tot nieuwe woningen. Deze afstand wordt gemeten vanaf de grens van de bestemming "Bedrijf - Garage" tot de uiterste situering van de gevel van een woning. Deze randvoorwaarde is in de planregels opgenomen.
In het bestemmingsplan wordt ook rekening gehouden met de verwachting dat het bestaande garagebedrijf aan Muzieklaan 50, met inbegrip van het benzinestation, binnen de planperiode ter plekke wordt beëindigd of verplaatst. Daartoe bevat het bestemmingsplan in artikel Artikel25 een wijzigingsbevoegdheid. Uiteraard vervalt dan de afstandseis van 30 m.
Locatie Mendelssohnrode
In de omgeving van de locatie Medelssohnrode bevinden zich geen bedrijven die vanuit oogpunt van milieuzonering van invloed zijn op de woningbouwontwikkeling.
Functiemenging
Staat van bedrijfsactiviteiten
Om aan te geven welke lichthinderlijke bedrijfsactiviteiten in deze gemengde gebieden zijn toegestaan, is in het bestemmingsplan een Staat van bedrijfsactiviteiten opgenomen. Deze is gebaseerd op de 'Richtafstandenlijsten voor milieubelastende activiteiten' zoals opgenomen in de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (herziening 2009). De in deze Staat van bedrijfsactviteiten opgenomen richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Omdat het hier gaat om gemengde gebieden zijn hier bedrijven toegestaan in de categorieën 1 en 2 . Horeca, detailhandel, kantoren, dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen zijn niet opgenomen in deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Reden hiervoor is dat deze functies - indien van toepassing - expliciet worden genoemd in de bestemmingsomschrijving. Wat onder detailhandel, horeca, kantoor, dienstverlening en maatschappelijke voorziening wordt verstaan, is in artikel 1 van de planregels omschreven. Daarnaast zijn groepen bedrijfsactiviteiten die naar hun aard in het plangebied niet (zullen) voorkomen uit de lijst gehaald (zoals bijvoorbeeld agrarische bedrijven).
5.8 Externe Veiligheid
5.8.1 Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
De wetgeving voor externe veiligheid is niet alleen gegeven om menselijke slachtoffers en menselijk leed te voorkomen, maar ook ter voorkoming van maatschappelijke ontwrichting. In die zin wordt gestreefd naar een (meer) integrale benadering van preventie (w.o. ruimtelijke ordeningsaspecten), maar ook van vergunningverlening en hulpverlening achteraf. De veiligheid van mensen binnen een inrichting is een zaak van de wetgeving ter zake van arbeidsomstandigheden.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het BEVI is van toepassing op milieuvergunningplichtige risicovolle inrichtingen (hierna: BEVI-inrichtingen) in relatie tot nabij gelegen risicogevoelige objecten. Deze zijn onderverdeeld in 'kwetsbare' en 'beperkt kwetsbare' objecten. De toetsing van de toelaatbaarheid van BEVI-inrichtingen blijft beperkt tot het zogenaamde invloedsgebied van die inrichtingen. Binnen dat gebied moet worden gekeken naar de aanwezigheid van kwetsbare objecten en beperkt kwetsbare objecten. Vervolgens wordt het plaatsgebonden risico bepaald en het groepsrisico.
Het besluit BEVI is - op enkele onderdelen na - op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het besluit verplicht gemeenten en provincies wettelijk, vanaf de inwerkingtreding van het besluit, bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn de regels opgenomen met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Bevi.
In het externe veiligheidsbeleid staan twee doelen centraal: de bescherming van individuen tegen de kans op overlijden als gevolg van een ongeluk, en de bescherming van de samenleving tegen het ontwrichtende effect van een ramp met een groter aantal slachtoffers; respectievelijk het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het plaatsgebonden risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op een bepaalde locatie, dat een continu daar aanwezig gedacht persoon die onbeschermd is, komt te overlijden als gevolg van een mogelijk ongeluk met die activiteit. Het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen van een bepaalde omvang komt te overlijden bij een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Uitgangspunt voor de toetsing is het invloedsgebied van de inrichting. Binnen dat gebied wordt eerst (art. 5, juncto art. 8 BEVI) de 10-6 -contour van het plaatsgebonden risico (PR) bepaald. Daarbinnen mogen zich geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten bevinden. Voor bestaande kwetsbare objecten geldt dat deze zich uiterlijk op 1 januari 2010 niet meer binnen de PR-zone van 10-6 mogen bevinden. Dit laatste geldt niet voor beperkt kwetsbare projecten.
Binnen het invloedsgebied wordt vervolgens op vergelijkbare wijze gekeken naar het groepsgebonden risico (GR) voor het plangebied (art. 5 juncto art. 13 BEVI). Het verschil is dat er geen sprake is van harde grenswaarden, maar van een verantwoordingsplicht ten opzichte van een oriënterende waarde, die overigens dezelfde is als bij het PR. Uitgangspunt voor de toelaatbaarheid van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is dat het groepsrisico niet mag toenemen. De aanvaardbaarheid van een bepaald groepsgebonden risico in een concrete situatie zal echter uiteindelijk afhangen van een maatschappelijke afweging van alle betrokken belangen.
Een en ander kan in concrete gevallen niet los worden gezien van de wenselijkheid en de mogelijkheid om maatregelen te treffen in de sfeer van risicobeperking.
5.8.2 Toetsing plangebied
Voor het bestemmingsplan is in de eerste plaats van belang om te inventariseren of er bestaande BEVI-inrichtingen in het plangebied aanwezig zijn, dan wel van welke inrichtingen het invloedsgebied het plangebied overlapt. Daarnaast is gekeken of het bestemmingsplan de vestiging van nieuwe BEVI-inrichtingen mogelijk maakt.
Binnen het plangebied zijn geen BEVI-inrichtingen aanwezig. Het plangebied ligt ook niet binnen de invloedssfeer van een BEVI-inrichting. Het bestemmingsplan maakt evenmin de vestiging van nieuwe Bevi-inrichtingen mogelijk. Er zijn geen LPG-tankstations aanwezig of gepland. Binnen het plangebied of in de nabije omgeving zijn geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig. Binnen het plangebied bevindt zich ook geen opslag of verkooppunt van (consumenten)vuurwerk.
Nader onderzoek naar de externe veiligheid in het plangebied kan in het kader van dit bestemmingsplan dus achterwege blijven.
5.9 Natuurwaarden
5.9.1 Flora- en Faunawet
Op 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Deze wet biedt een integraal wettelijk kader voor de bescherming van dier- en plantensoorten. Met deze wet is het soorten beschermingsbeleid van de Europese Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving verwerkt. De Flora- en faunawet kent geen koppeling met het Ruimtelijke Ordeningsbeleid. Dat doet niet af aan het feit dat bezien moet worden of de Flora- en faunawet de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan in de weg staat. Dit brengt met zich mee dat, als er een redelijk vermoeden bestaat dat beschermde planten- en diersoorten in het plangebied kunnen voorkomen in het kader van de planprocedure onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van deze soorten (ABRvS, 23 februari 2005, Leeuwarden).
5.9.2 Natuurwaardenonderzoek
Voor Buytenwegh is een natuurwaardenonderzoek verricht. Uit dit onderzoek blijkt dat de aanwezigheid van beschermde soorten, althans de waarschijnlijkheid van de kans op verstoring ervan als gevolg van deze planwijziging, niet erg groot is.
Voor het overige wordt verwezen naar het als bijlage Natuur in Buytenwegh opgenomen Rapport Natuur in Buytenwegh bSR-68.
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
Per 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. In de Wro met bijbehorend Besluit ruimtelijke ordening (Bro) behoudt het bestemmingsplan zijn belangrijke rol in het ruimtelijk planstelsel. In de Wro en het Bro is een aantal uniforme bepalingen opgenomen voor het bestemmingsplan. Daarnaast geldt er ten behoeve van de leesbaarheid, raadpleegbaarheid en helderheid van de gebruiker van het bestemmingsplan nu ook een landelijke standaard (Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP2008). Deze standaard maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Vergelijkbare bestemmingsplannen leiden tot een betere dienstverlening en tot een effectievere en efficiëntere overheid. Het bestemmingsplan Buytenwegh 2007 is aangepast aan de nieuwe regelgeving en deze nieuwe landelijke standaarden.
6.1 Planopbouw
De planregels vormen samen met de plankaart het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan. Plankaart en regels vormen aldus in juridisch opzicht een eenheid en dienen als zodanig te worden gehanteerd. Daarnaast bevat het plan een toelichting, welke een onderbouwing geeft van het bestemmingsplan als geheel. Hierin zijn zowel de bouwstenen en intenties van het plan aangegeven als de uitleg van de regels.
De planregels zijn onderverdeeld in een aantal vaste hoofdstukken.
Hoofdstuk 1: Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat een aantal omschrijvingen van de in het bestemmingsplan gehanteerde begrippen. In de Wijze van meten wordt aangegeven op welke wijze de in de regels en de op de plankaart vermelde maten worden bepaald.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels
Hoofdstuk 2 bevat de bestemmingen die aan de gronden, ingevolge artikel 3.1 lid 1 Wet ruimtelijke ordening, zijn toegekend. Per bestemming worden de doeleinden aangegeven die, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de gronden worden toegekend. Per bestemming worden ook de bouw- en gebruiksmogelijkheden aangegeven.
Hoofdstuk 3: Algemene regels
Dit hoofdstuk bevat een aantal regels die voor het gehele plangebied gelden, dan wel op meerdere bestemmingen van toepassing zijn. Dit zijn de anti-dubbeltelregel, algemene gebruiksregels, algemene ontheffingsregels, algemene wijzigingsregels en de algemene procedureregels.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk omvat het overgangsrecht en de slotregel.
6.2 Inleidende Regels
6.2.1 Begrippen
Artikel 1 van de planregels bevat omschrijvingen van begrippen die in het plan worden gebruikt.
In het algemeen kan worden gesteld dat begripsomschrijvingen nodig zijn om een begrip planologisch-juridisch af te bakenen, te preciseren, ten opzichte van het algemeen spraakgebruik. Zonder nadere definitie zou een begrip tot verwarring kunnen leiden.
6.2.2 Wijze van meten
In vrijwel alle bestemmingen komen regels voor waarin maten worden gehanteerd.
In de regel Wijze van meten wordt aangegeven hoe de in de planregels opgenomen maten voor dakhelling, goothoogte, (bouw)hoogte, inhoud of oppervlakte van een bouwwerk moeten worden gemeten. Ook wordt aangegeven hoe de bedrijfsvloeroppervlakte, bruikbare vloeroppervlakte, de winkelvloeroppervlakte en de hoogte van windmolens worden gemeten.
6.3 Bestemmingsregels
6.3.1 30°-regeling
Bij de verschillende bestemmingen is in de bouwregels een maximum goothoogte en/of maximum bouwhoogte aangegeven door middel van een verwijzing naar de op de plankaart aangegeven maten. Deze maximum bouwhoogten gelden echter, voor zover de zgn. 30°-regeling in de concrete situatie niet tot een geringere hoogte leidt.
Deze 30°-regeling omvat een beperking van de maximum hoogte van een gebouw(deel) welke gerelateerd is aan de afstand van een bestaande tegenoverliggende woning. Doel van deze regeling is het bieden van bescherming van de woonkwaliteit van bestaande woningen.
Het gaat hierbij om aspecten als bezonning, belichting en uitzicht op en vanuit de voor- en achtergevel van de bestaande woning. Zijgevels genieten deze bescherming niet. Deze bescherming geldt alleen voor bestaande woningen. Als motivering hiervoor geldt dat de gebruiker van een nieuwe woning op het moment van het in gebruik nemen van de woning op de hoogte is/kan zijn van de bouwmogelijkheden in de omgeving van zijn huis.
De afstand van het gebouw tot de tegenoverliggende bestaande woning bepaalt, onder een verticale hoek van 30° gemeten op 1 meter boven het snijpunt van de gevel met de vloer van de eerste woonlaag, het maximum ruimtelijk bouwprofiel waarbinnen mag worden gebouwd. Hieruit volgt de in de planregels opgenomen rekenformule:
de hoogte van een nieuw te bouwen gebouw(deel) mag niet hoger zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, gedeeld door de factor 1,7, vermeerderd met 1 meter, gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning.
De toevoeging dat gemeten wordt vanaf de vloer van de eerste woonlaag is nodig omdat er situaties zijn waarop op de begane grondlaag een andere functie zit dan wonen. In die situaties geldt deze hoogtebeperking alleen voor de bovenliggende woningen, niet voor de niet-woonfuncties op de begane grond.
Tegenoverliggende woning
De 30° -regeling omvat een hoogtebeperking voor nieuw te bouwen gebouwen of gebouwdelen, welke is gerelateerd aan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van de tegenoverliggende woning.
Schets tegenoverliggende woning
Omdat het gaat om de bescherming van de bestaande woning, wordt de definitie van een 'tegenoverliggende woning' bepaald vanuit de bestaande woning. Onder een tegenoverliggende woning wordt verstaan: een tegenover een gebouw gesitueerde bestaande woning, waarbij het betreffende gebouw zich bevindt binnen de zone welke wordt gevormd door de horizontale hoeken van 120° ten opzichte van de voorgevel, respectievelijk achtergevel, van de bestaande woning, gemeten ter plaatse van de geveluiteinden. Een bestaande tegenoverliggende woning kan zowel binnen als buiten het plangebied zijn gesitueerd.
45° regeling
Op gronden met de bestemming "Centrum" wordt er niet uitgegaan van een hoek van 30°, maar van een hoek van 45°. De reden hiervoor is dat er in centrumgebieden hogere bebouwing past en verwacht kan worden. Bij een hoek van 45o luidt de rekenformule dat de hoogte van een gebouwdeel niet hoger mag zijn dan de afstand tot de voorgevel respectievelijk achtergevel van een bestaande tegenoverliggende woning, vermeerderd met 1 meter, gemeten vanaf de vloer van de eerste woonlaag van de tegenoverliggende woning. Bij een hoek van 45ois er nl. sprake van een gelijkbenige driehoek.
6.3.2 Flexibiliteitsregels
De bouwregels in de verschillende bestemmingsregelingen bevatten een aantal flexibiliteitsregels.
Zo kunnen burgemeester en wethouders, met het oog op een aantal omschreven aspecten, nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van de bebouwing. Deze mogelijkheid voor het stellen van nadere eisen is bedoeld om in een concrete situatie, met het oog op een aantal aspecten, ongewenste situaties te voorkomen. Zo kan bijvoorbeeld in de praktijk soms door een iets andere situering van een (bij)gebouw, worden voorkomen dat er bepaalde ongewenste situaties ontstaan.
Parallel aan het instrument voor de nadere eisen, biedt het bestemmingsplan in sommige situaties de mogelijkheid voor het verlenen van een ontheffing van de bouwregels. Deze mogelijkheid is bedoeld om in concrete situaties een beperkte afwijking van de bouwregels toe te staan. Voorwaarde hierbij is wel dat hierdoor geen ruimtelijk ongewenste situatie ontstaat.
Het inzetten van het instrument van de nadere eisen of ontheffing vraagt aldus om een nadere planologische afweging binnen het kader van een objectieve begrenzing. Deze afweging vindt plaats met het oog op een aantal nader omschreven ruimtelijk relevante aspecten. Deze zijn, weliswaar afhankelijk van de planologische situatie, in beginsel dezelfde voor het verlenen van een ontheffing als voor het stellen van nadere eisen.
Het gaat hier om de volgende aspecten:
- Straat- en bebouwingsbeeld
Bepaalde buurten en straten ontlenen hun kwaliteit aan het ruimtelijk beeld, een ruimtelijke samenhang, bijvoorbeeld verspringende rooilijnen, dwarskappen. Nieuwe bebouwing en uitbreiding van bestaande bebouwing mag geen aantasting vormen van dit karakteristieke straat- en bebouwingsbeeld, maar moet daarin passen.
- Verkeersveiligheid
Gedacht wordt hier bijvoorbeeld aan de noodzaak tot het vrijhouden van zichthoeken. - Sociale veiligheid
Het betreft hier het voorkomen van sociaal onveilige plekken, zoals smalle onoverzichtelijke plekken in het (semi) openbaar gebied. Ook het voorkomen van bijvoorbeeld situaties waarbij de (semi) openbare ruimte aan beide zijden wordt begrensd c.q. begeleid door lange blinde gevels of muren.
- Aantal parkeervoorzieningen
Het bouwen van een parkeervoorziening op eigen erf kan tot gevolg hebben dat hierdoor (vanwege de noodzakelijke op-/inrit) openbare parkeerplaatsen zouden komen te vervallen. Zeker in gebieden waar nu reeds een grote parkeerdruk aanwezig is, moet dit worden voorkomen. Anderzijds kan een bouwinitiatief door zijn situering op het erf tot gevolg hebben dat de parkeervoorziening op eigen erf niet meer bereikbaar is. Ook dat moet worden voorkomen; - Aansluiting aan structurele groen- en waterelementen
Gedacht wordt aan bouwpercelen die met hun zij- of achtertuin grenzen aan groen- of waterelelementen die structuurbepalend zijn voor de wijk. In beginsel zijn dat de gronden die in het plan bestemd zijn als "Natuur", "Groen-1", en "Groen-2". Daarnaast ook de structurele watergangen. Voor Buytenwegh zijn dat in ieder geval de noordelijke en zuidelijke watertocht.
- Gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken
Het gaat hier om het criterium dat een uitbreiding van bebouwing geen onevenredige aantasting mag vormen voor de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen en bouwwerken. Hier spelen bijvoorbeeld aspecten als uitzicht, lichttoetreding en bezonning van tuinen een rol.
6.3.3 Bedrijfsbestemmingen
6.3.4 Centrum
Deze bestemming omvat het wijkwinkelcentrum Buytenwegh en betreft een menging van functies waarbij op de begane grondlaag het accent ligt op publieksfuncties zoals detailhandel, horeca, dienstverlening met een publieksfunctie, ambachtelijke bedrijven, maatschappelijke voorzieningen en woningen op de verdieping(en). Hierbij is er duidelijk voor gekozen om het wijkcentrum meer te laten zijn dan alleen een winkelcentrum met alleen commerciële voorzieningen. Bewust is er voor gekozen om hier ook ruimte te bieden voor maatschappelijke voorzieningen.
Op grond van de gemeentelijke Structuurvisie Detailhandel (2006-2010) geldt voor het winkelcentrum van Buytenwegh een maximum winkelvloeroppervlakte van 3.770 m2 voor detailhandel. Deze maximum winkelvloeroppervlakte is in het bestemmingsplan omgerekend naar maximum bedrijfsvloeroppervlakte aan detailhandel. Aanleiding hiertoe is dat gebleken is dat winkelvloeroppervlakte als maximum oppervlaktenorm voor detailhandel in de praktijk niet goed werkbaar is en tot problemen leidt in het kader van de handhaafbaarheid. Bij de omrekening is ervan uitgegaan dat de bedrijfsvloeroppervlakte, zijnde 100%, gemiddeld te onder te verdelen is in 80% winkelvloeroppervlakte en 20% magazijnruimte e.d. Dit betekent dat de maximum winkelvloeroppervlakte van 3.770 m2 op grond van de Structuurvisie Detailhandel overeenkomt met een maximum van 4.713 m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte. Deze maximum norm voor detailhandel is in de planregels opgenomen.
6.3.5 Gemengd - 1 en Gemengd - 2
Bij de bestemmingen "Gemengd -1" en "Gemengd - 2" gaat het om een menging van functies, met wonen. Het onderscheid met de bestemming "Centrum" is dat in de bestemmingen "Gemengd - 1 en 2" geen detailhandel en horeca is toegestaan, terwijl de aanwezigheid van detailhandel en horeca juist kenmerkend is voor een gebied met de bestemming "Centrum" (zie verder). Ook cateringbedrijven zijn hier niet toegestaan.
De niet-wonen functies betreffen kleinschalige voorzieningen in de wijk zoals kantoren, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven in de lichtste milieucategorieën.
Bij de bestemming Gemengd-1 gaat het om bebouwing zonder privétuin. Op gronden met deze bestemming moet alle bebouwing, dus ook eventuele bijgebouwen, binnen het bouwvlak worden gebouwd. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangegeven. Indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, mag het bouwvlak voor 100% worden bebouwd.
De bestemming Gemengd-2 is van toepassing op bouwblokken die op de begane grond in gebruik zijn voor gemengde functies (of voor wonen), maar die oorspronkelijk zijn gebouwd als woningen met een privétuin. Omdat deze situatie ruimtelijk vergelijkbaar is met de tuinen in de bestemming "Wonen-1" is de erfbebouwingsregeling zoals opgenomen in de bestemming "Wonen-1" ook hier van toepassing. Dit betekent dat op gronden met de bestemming "Gemengd-2" buiten het bouwvlak aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebouwd, onder dezelfde voorwaarden als in de bestemming "Wonen-1". Zie hiervoor de toelichting zoals opgenomen in par. 6.3.11 (onder erfbebouwingsregeling).
6.3.6 Kantoor
Het plangebied omvat slechts één kantoorgebouw. Dit is als zodanig bestemd. Het betreft hier het kantoorgebouw van de AIVD.
Het gebouw is in de Welstandnota aangeduid als beeldbepalend. Het is een markant gebouw, van een bepaalde architectuur (structuralisme). Om deze architectuur te behouden is het bouwvlak strak om de het gebouw getrokken.
Het bestaande kantoor aan de Bellamyhove wordt gesloopt ten behoeve van nieuwbouwwoningen. Deze locatie is bestemd als Wonen-2.
6.3.7 Maatschappelijk
Scholen, kerken, eerstelijns voorzieningen in de gezondheidszorg en andere maatschappelijke voorzieningen in de wijk hebben de bestemming Maatschappelijk gekregen.
6.3.8 Natuur en Groen
De onderverdeling van de groenbestemmingen vindt zijn oorsprong in het Stadsnatuurplan1999 van Zoetermeer.
Natuur
Aan de noordzijde van het plangebied ligt een groene rand langs de Meerpolderdijk. Het groengebied langs de Meerpolderdijk heeft, naast een functie voor Zoetermeer, ook een regionale functie. Het gebied vormt onderdeel van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEH) en is - in overeenstemming met de nieuwe landelijke standaarden - bestemd als Natuur. Deze bestemming is gericht op de ontwikkeling, het behoud en herstel van natuurwaarden, ecologische waarden en landschappelijke waarden. Er is ruimte voor extensieve recreatie, zoals wandelen en fietsen.
Gebouwen zijn hier niet toegestaan, wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Toegestaan zijn gebouwde voorzieningen ten behoeve van de extensieve recreatie. Gedacht kan worden aan informatieborden, picknicktafels en speelobjecten.
Groen-1
Waar het Stadsnatuurplan spreekt over 'Groen op stadsniveau' gaat het om groenvoorzieningen, waterpartijen en waterlopen die van wijkoverstijgend belang zijn. De nieuwe landelijke standaarden maken de benaming "groen op stadsniveau" echter niet meer mogelijk. Het groen op stadsniveau is in het bestemmingsplan bestemd onder de naam Groen-1. De inhoud van de bestemmingsregeling is - ten opzichte van het voorontwerp bestemmingsplan - dezelfde gebleven. Aan deze groengebieden wordt een ecologische waarde toegekend. Daarnaast hebben zij een belangrijke functie in de oriëntatie op stadsniveau.
De groene zone aan de noordzijde van de Europaweg en Amerikaweg, waaronder het groen in de omgeving van de Vorstiusrode en de groenzone langs het spoortracé van Randstadrail hebben de bestemming Groen-1.
Gebouwen zijn niet toegestaan, wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Gebouwde voorzieningen ten behoeve van de extensieve recreatie zijn toegestaan. Gedacht kan worden aan informatieborden, picknicktafels en speelobjecten.
Groen-2
Waar het Stadsnatuurplan spreekt over 'Groen op wijkniveau' gaat het om de wijkparken en het buurtgroen. Dit zijn openbare groenvoorzieningen met waterpartijen, waterlopen en sport- en speelvoorzieningen. Deze groenvoorzieningen zijn vooral van belang voor de omwonenden en voor de oriëntatie binnen de wijk. De nieuwe landelijke standaarden maken de benaming "groen op wijkniveau" echter niet meer mogelijk. Deze groenvoorzieningen zijn bestemd onder de naam Groen-2. De inhoud van de bestemmingsregeling is - ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan - dezelfde gebleven.
Voor woningen die met hun tuin direct grenzen aan openbaar groen gelden beperkingen ten aanzien van de erfbebouwingsregeling (zie paragraaf 6.3.11 erfbebouwingsregeling).
6.3.9 Verkeersbestemmingen
Algemeen
Alle verkeersbestemmingen hebben een ruime begrenzing. Dit betekent dat hierin ook de bermen en eventuele waterelementen zijn meegenomen. Ook kruisende wegen, paden, waterlopen en bermen en de hiermee samenhangende dijklichamen, viaducten en tunnels zijn in de verkeersbestemmingen meegenomen.
Verkeer
De bestemming Verkeer omvat alle doorgaande wegen, met uitzondering van de buurt- en erfontsluitingswegen en woonstraten. In deze bestemming zijn begrepen de rijbanen voor het gemotoriseerd verkeer, fiets- en voetpaden en/of -stroken, voorzieningen voor het openbaar vervoer, parkeervoorzieningen, alsmede de groen- en waterelementen en speelvoorzieningen. Verder zijn binnen de ruime begrenzing van de bestemming ook overdekte fietsenstallingen en gebouwde nutsvoorzieningen met een beperkte omvang mogelijk.
Verkeer - Railverkeer
Deze bestemming omvat het railtracé van RandstadRail met bijbehorende haltevoorzieningen, bermen, spoorsloten, dijklichamen, viaducten en overige constructies.
Verkeer - Verblijfsgebied
De bestemming Verkeer - Verblijfsgebied is gelegd op de buurt- en erfontsluitingswegen met de daaraan of daarlangs gelegen paden, woonstraten, parkeervoorzieningen, groen- en waterelementen. Deze wegen zijn uitsluitend van belang voor het buurtverkeer. Deze bestemming biedt ook ruimte aan overdekte fietsenstallingen en gebouwde nutsvoorzieningen van beperkte omvang.
Bij de woondekken in de Rodebuurt zijn, ter plaatse van de aanduiding "parkeergarage", de gronden op maaiveldniveau danwel deels onder maaiveldniveau, bestemd voor een gebouwde parkeervoorziening in 1 parkeerlaag. Ook zijn in deze parkeergarages de bergingen ondergebracht (of mogelijk gemaakt) van de aangrenzende woningen. De hoogte van deze parkeergarage mag niet meer bedragen dan 4 m, gemeten vanaf het aansluitend afgewerkte terrein. Het dak van deze parkeergarage is bestemd voor voetgangersgebied en toegangen tot de aangrenzende dekwoningen.
De woondekken in de Rodebuurt zijn waardevolle structuren in de wijk. De woningen worden ontsloten door een dek (verhoogd maaiveld) op circa 4 meter hoogte.De dekken vormen vier langgerekte wandelroutes door de wijk. Deze maken onderdeel uit van het openbaar gebied en hebben daarom de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied gekregen. De verschillende dekken worden verbonden door voetgangersbruggen die op ditzelfde niveau liggen. Onder de verhoogde woondekken liggen de parkeervoorzieningen voor de aangrenzende woningen. Deze zijn door middel van een aanduiding "parkeergarage" aangegeven.
6.3.10 Water
De bestemming Water geldt voor de gronden die zijn aangewezen voor waterberging, waterhuishouding en water- en oeverrecreatie met daaraan ondergeschikt oeververbindingen ten behoeve van het langzaam verkeer.
In het plangebied bevindt zich een doorgaande kanoroute tussen het Buytenpark en het Noord-Aa gebied. Om de vrije doorvaart veilig te stellen is voor bruggen en andere oeververbindingen een minimale vrije doorvaarhoogte verplicht gesteld van 1,25 m ten opzichte van het gemiddeld waterpeil ter plaatse.
6.3.11 Woonbestemmingen
Wonen 1 en 2
De bestemming Wonen-1 geldt zowel voor laagbouwwoningen (zowel eengezinswoningen als vrijstaande woningen) als voor gestapelde woningen waarvan de benedenwoning een privétuin heeft waarop de erfbebouwingsregeling van toepassing is.
In het bestemmingsvlak van de bestemming Wonen-1 is een bouwvlak aangegeven, waarbinnen de hoofdmassa van de woning mag worden gebouwd. De hoofdmassa van een woning is gedefinieerd als het hoofdgebouw zonder aan- en uitbouwen. Omdat het een overwegend conserverend bestemmingsplan is, is de grens van het bouwvlak doorgaans de grens van bestaande hoofdmassa van de woning. Op een aantal plekken in het plangebied is het aangegeven bouwvlak echter ruimer dan de bestaande hoofdmassa van de woning. Dit is in overeenstemming met de bestaande bouwmogelijkheden op grond van het geldende bestemmingsplan. In het bouwvlak zijn de maximale hoogtematen voor de hoofdmassa van de woningen aangegeven, in de vorm van een maximale goothoogte en/of maximale bouwhoogte. In de Rodebuurt bevinden zich woningen waarvan de karakteristieke hoofdvorm bepaald wordt door twee verschillende bouwhoogtes. Om deze karakteristiek te behouden zijn zowel een maximale bouwhoogte 'voor' als een maximale bouwhoogte 'achter' aangegeven. De maximale bouwhoogte 'voor' geldt vanaf de voorste bouwgrens tot 5 m achter de voorste bouwgrens. Dit is in de bouwregels opgenomen.
De bestemming Wonen-2 geldt voor woningen en woongebouwen die geen privétuin hebben en waarop de erfbebouwingsregeling dus niet van toepassing is. Dit zijn over het algemeen gestapelde woningen, maar kunnen ook niet-gestapelde woningen zijn.
In het bestemmingsvlak van de bestemming Wonen-2 is een bouwvlak aangegeven. Gebouwen mogen uitsluitend binnen dat bouwvlak worden gebouwd. Soms is het bouwvlak ruim getrokken en is er een maximum bebouwingspercentage aangegeven. Wanneer er in een bestemmingsvlak één bouwvlak en een maximum bebouwingspercentage is aangegeven, geldt het maximum bebouwingspercentage voor het bouwvlak.
Aan huis verbonden beroep of bedrijf
De bestemmingen Wonen-1 en Wonen-2 bieden tevens de ruimte voor de uitoefening van aan huis verbonden beroep of bedrijf. Wat wordt verstaan onder "aan huis verbonden beroep of bedrijf" wordt omschreven in de begripsomschrijvingen (zie Artikel 1, onder 1.3).
Belangrijk hierbij is dat aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
- er kan gebruik worden gemaakt van aanbouwen, uitbouwen of bijgebouwen, mits deze zijn gelegen achter de voorgevel van de woning;
- de bedrijfsvloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2;
- er dient voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn;
- er is maximaal 1 fte extra toegestaan.
Uitdrukkelijk wordt in de begripsomschrijving vermeld dat groepspraktijken hier niet onder vallen. Detailhandel en horeca zijn uitgesloten van deze regeling.
De parkeernorm, welke sterk kan verschillen per economische activiteit, wordt ontleend aan de gemeentelijke parkeernota.
Erfbebouwingsregeling
Bij de woningen met een privétuin (bestemming Wonen-1) zijn buiten het bouwvlak aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen toegestaan conform de erfbebouwingsregeling.
Voor de begrippen achterf, zij-erf en voorerf is aansluiting gezocht bij de begrippen die zijn gehanteerd in de bouwregelgeving (regeling vrije bouwwerken). Bijzonder aandachtspunt hierbij is dat achtererf, voorerf en zij-erf elkaar gedeeltelijk (kunnen) overlappen (zie de begrippen 'achtererf' en 'zij-erf' in Artikel 1).
![]() |
Op het voorerf is geen nieuwe bebouwing toegestaan, met uitzondering van een enkele specifieke situatie waarvoor ontheffing kan worden verleend. In Buytenwegh komt vaak voor dat er op het voorerf een losstaand schuurtje staat tegen de voorste perceelsgrens. Regelmatig komt er een aanvraag voor het "dicht"bouwen van de ruimte tussen het schuurtje en de woning. Het bestemmingsplan biedt hiertoe een ontheffingsmogelijkheid onder strikte voorwaarden. Onderstaande schets geeft een beeld van wat via ontheffing mogelijk is.
De hoeveelheid erfbebouwing op een bouwperceel is aan een maximum gebonden. Deze maximum norm is uitgedrukt in een maximum bebouwingspercentage en een maximale gezamenlijke oppervlakte van alle erfbebouwing (aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen) op een bouwperceel. Hierbij wordt nog onderscheid gemaakt naargelang de grootte van het bouwperceel. De meeste bouwpercelen in het plangebied zijn niet groter dan 500 m2.Voor deze bouwpercelen geldt dat het erf voor niet meer dan 50% mag worden bebouwd en dat de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 60 m2.Voor bouwpercelen groter dan 500 m2geldt voor het erf een maximum bebouwingspercentage van 40% en een maximale gezamenlijke oppervlakte aan erfbebouwing van 120 m2.
Voorts gelden voor de erfbebouwing maximum hoogtematen. Hiervoor is aansluiting gezocht bij de bouwregelgeving.
Woongebied
Voor de voormalige scholenlocatie Schubertrode/Kurt Weillrode is een globale bestemming Woongebied opgenomen. In overeenstemming met de uitgangspunten uit de Ruimtelijke visie voor Buytenwegh (zie ook par. 4.2.3) worden de randen van de locatie ingezet om de groenstructuur en langzaam verkeersstructuur in de wijk te versterken; deze gronden hebben de bestemming Groen-2 gekregen. Voor de invulling van het nieuwe woongebied geldt een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden hebben betrekking op de ontsluiting, het milieu en de stedebouwkundige inrichting. Met name ten aanzien van de relatie tussen de woonbebouwing en het omliggende groen worden randvoorwaarden gesteld. Deze randvoorwaarden zijn grotendeels ontleend aan de stedebouwkundige uitgangspunten die voor de locatie zijn opgesteld. Er mogen maximaal 100 woningen worden gebouwd, waarvan maximaal 25% mag worden gestapeld.
6.3.12 Dubbelbestemmingen
6.3.13 Gebiedsaanduidingen
6.4 Algemene Regels
6.4.1 Antidubbeltelregel
De antidubbeltelregel strekt er toe dat gronden die eenmaal in aanmerking zijn genomen bij de verlening van een bouwvergunning, bij de beoordeling van een latere bouwvergunning buiten beschouwing moeten worden gelaten.
6.4.2 Algemene ontheffingsregels
Ditt artikel bevat de algemeen gebruikelijke ontheffingsmogelijkheden. Deze ontheffingsmogelijkheden gelden voor het gehele plangebied.
6.4.3 Ontheffingsbevoegdheid voor voorzieningen voor telecommunicatie
Dit artikel is opgenomen, om zo nadere eisen te kunnen stellen die moeten voorkomen dat een teveel aan GSM-masten en installaties een stedenbouwkundig onwenselijke situatie oplevert. Daarnaast spelen op de achtergrond (in planologisch opzicht niet relevant) klachten op het gebied van de volksgezondheid. Hoewel de meetbare straling voldoende in kaart is gebracht en aan voldoende objectieve normen kan worden getoetst, lijken (nog) niet alle aspecten op het gebied van gezondheid glashelder in beeld te zijn.Vooralsnog heeft de gemeente Zoetermeer besloten vast te houden aan de thans beschikbare wetenschappelijke kennis en het rijksstandpunt. Het beleid voor telecommunicatie is hierop gebaseerd.
6.4.4 Algemene wijzigingsregels
Dit artikel bevat een aantal binnenplanse wijzigingsbevoegdheden op grond van artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening. Zo is het - via een wijzigingsprocedure - mogelijk om, onder voorwaarden en in beperkte mate, af te wijken van de begrenzing van aanduidingsvlakken, bouwvlakken en/of bestemmingsvlakken.
Daarnaast omvatten deze wijzigingsregels de planologische randvoorwaarden voor een mogelijke herinrichting van de locaties Mendelssohnrode en Muzieklaan. Voor een uitgebreide beschrijving van de locaties en de mogelijkheden tot herontwikkeling wordt verwezen naar paragraaf 4.3 van deze toelichting. Het juridisch kader is vastgelegd in Artikel 25 van de planregels.
6.4.5 Algemene procedureregels
Dit artikel bevat de procedureregels welke gelden bij de voorbereiding van een besluit tot ontheffing.
De aanlegvergunning is een gebonden beschikking; deze is geregeld in artikel 3.16 van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening.
De procedureregels voor een besluit tot wijziging liggen vast bij wet: zie hiervoor artikel 3.6 lid 5 van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening, die verwijst naar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.
6.5 Overgangs- En Slotregels
6.5.1 Overgangsrecht
Deze artikelen regelen de bebouwing en het gebruik van gronden en opstallen, die op tijdstip van inwerkingtreding van dit plan in strijd zijn met de bestemming.
6.5.2 Slotregel
In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Het betreft een overwegend conserverend bestemmingsplan voor een bestaande woonwijk met een aantal ontwikkellocaties. De herontwikkeling van de locatie garage/benzinestation Muzieklaan betreft een particulier initiatief.
De locatie Mendelssohnrode is gemeentegrond. De mogelijke herontwikkeling kan kostenneutraal worden uitgevoerd.
7.2 Planschade
Voor de ontwikkelingslocaties is een risico-analyse planschade uitgevoerd. Daarbij is de voorheen geldende planologische regeling vergeleken met de regeling in het nieuwe bestemmingsplan. Voor beide situaties wordt uitgegaan van de maximale bouw-en gebruiksmogelijkheden. Er ontstaat nagenoeg geen planologische verslechtering door dit bestemmingsplan Buytenwegh 2007. Bij de realisering van de bouwlocaties zal een planschadeovereenkomst gesloten worden met de ontwikkelaar.
7.3 Grondexploitatie
Op grond van het bepaalde in artikel 6.12, lid 1 Wro is de gemeenteraad verplicht bij de vaststelling van een bestemmingsplan een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen.
In afwijking van het bepaalde in artikel 6.12, lid 1 Wro bepaalt lid 2 van dit artikel dat de gemeenteraad kan besluiten bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen exploitatieplan vast te stellen indien:
1. het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld via gronduitgifte, een anterieure grondexploitatieovereenkomst);
2. het niet noodzakelijk is een tijdvak voor de exploitatie, dan wel een fasering in de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen vast te stellen;
3. het stellen van eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied, dan wel het stellen van regels omtrent het uitvoeren van die werkzaamheden, dan wel een uitwerking van de regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid niet nodig is.
De gronden waarop in het onderhavige bestemmingsplan een bouwplan is voorgenomen zijn in eigendom bij de gemeente (locatie Schubertrode - Kurt Weillrode, Fletcher Hendersonrode) of er is een wijzigingsbevoegdheid voor opgenomen (locatie Mendelssohnrode, locatie Muzieklaan 50). Het verhaal van kosten van grondexploitatie worden in het eerste geval gedekt via de gronduitgifte. Het kostenverhaal is hiermee anderszins verzekerd als bedoeld onder 1. Gelet op de aard van het bouwplan zijn regels ten behoeve van de hiervoor onder 2 en 3 genoemde doeleinden niet noodzakelijk. Er is namelijk geen sprake van een fasering, omdat het gaat om één bouwplan. Daarnaast zal de gemeente de grond bouwrijp leveren. Indien het al noodzakelijk mocht zijn dat de gemeente nog nadere locatie-eisen stelt, dan zal dit worden gedaan via de gronduitgifte.
Voor de locaties waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen geldt de verplichting om een exploitatieplan vast te stellen op het moment dat het wijzigingsplan wordt vastgesteld.
De gemeenteraad kan daarom bij de vaststelling van het bestemmingsplan besluiten geen exploitatieplan voor het betrokken plangebied vast te stellen.
7.4 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.4.1 Inspraakreacties bij voorontwerpbestemmingsplan
Ter voorbereiding van de herziening van dit bestemmingsplan is de 'Visie Buytenwegh, wijk naar openheid' opgesteld. Deze visie heeft ter inzage gelegen in het kader van een inspraakprocedure. Op 13 december 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders ingestemd met het eindverslag van de inspraak en besloten de reacties mee te nemen in het voorontwerp-bestemmingsplan. De in het eindverslag vermelde toezeggingen zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.
Deze toezeggingen betreffen met name:
- a. de invulling van de scholenlocatieSchubertrode - Kurt Weillrode, met name het behoud van het grasveld achter de Hannie Schaftrode;
- b. het behoud van de speelweide met het daarbij behorende groen aan de Cesar Franckrode;
- c. het behoud van voorzieningen als een basisschool in de buurt van de Cesar Franckrode;
- d. het niet toestaan van discotheken en andere zware horeca in winkelcentrum Buytenwegh.
Het voorontwerpbestemmingsplan Buytenwegh 2007 is in het kader van de inspraakprocedure van 5 november t/m 17 december 2007 ter inzage gelegd. Een ieder is daarbij in de gelegenheid gesteld om een inspraakreactie in te dienen. Op 27 november heeft een inloopavond plaatsgevonden voor bewoners, andere belanghebbenden en belangstellenden. Parallel aan de inspraak is het voorontwerpbestemmingsplan voor overleg ex artikel 10 Bro 1985 opgestuurd naar verschillende instanties.
De resultaten van inspraak en overleg ex artikel 10 Bro zijn hieronder samengevat en beantwoord.
Indieners schriftelijke inspraakreactie:
- 1. Fam. R. v. Lent, Justus van Effenhove 77, 2717 VC Zoetermeer;
- 2. O.R. Hofman, Muzieklaan 63, 2717 CX Zoetermeer;
- 3. F.G.J. Haasnoot en N. Haasnoot-Jongejan, Obrechtrode 2, 2717 DD Zoetermeer;
- 4. C.L. Citroen, Palistinarode 38, 2717 GB Zoetermeer;
- 5. W.A.H. Keereweer, Justus van Effenhove 71, 27 17 VC Zoetermeer;
- 6. H. Lenting, Lisztrode 65, 2717 EX Zoetermeer;
- 7. R.A. Lampe, Sibeliusrode 12, 2717 DM Zoetermeer;
- 8. M.E. Hanno-Ober, Den Brabanderhove 6, 2717 WJ Zoetermeer;
- 9. J.D.G. v/d Beek, Sibeliusrode 14, 2717 DM Zoetermeer;
- 10. M. van der Wilden, Sibeliusride 18, 2717 DM Zoetermeer;
- 11. A.E.M. Pronk, Lisztrode 18, 2717 EZ Zoetermeer;
- 12. J.A.M. Valk, Lisztrode 63, 2717 EX Zoetermeer;
- 13. S. Blok-Elbers, Mendelsohnrode 17, 2717 CN Zoetermeer;
- 14. M. Velders, Obrechtrode 4, 2717 DD Zoetermeer;
- 15. G. Staphorst, Mendelsohnrode 6, 2717 CR Zoetermeer;
- 16. R. Kranendonk, Lisztrode 42, 2717 EZ Zoetermeer;
- 17. Zwartjes, Mendelsonrode 24, 2717 CR Zoetermeer;
- 18. L.P.J. v.d. Lubbe, Mendelsohnrode 16, 2717 CR Zoetermeer;
- 19. J. Paternotte, Mendelssohnrode 31, 2717 CN Zoetermeer;
- 20. C.A.M. van Loon, Mendelssohnrode 5, 2717 CN Zoetermeer;
- 21. J. Nikkels, Paganinirode 1, 2717 DL Zoetermeer;
- 22. Van Hooff, Lisztrode 57, 2717 EX Zoetermeer;
- 23. J.P. van Lier-H.M.A.H. van Lier-Teunisse, Lisztrode 20, 2717 EZ Zoetermeer;
- 24. P.L. Holwerda, Lisztrode 22, 2717 EZ Zoetermeer;
- 25. F.G.J. Haasnoot en H. Haasnoot-Jongejan, Obrechtrode 2, 2717 DD Zoetermeer;
- 26. T.G.M. Tetteroo, Wing B.V., Mr. P. Droogleever Fortuijnweg 105, 2533 SP Den Haag;
- 27. K. van Zonneveld, Den Brabanderhove 10, 2717 WJ Zoetermeer;
- 28. O.L.G.M. Lautenslager, Lisztrode 37, 2717 EW Zoetermeer;
- 29. P.J. Edelenbos, Mendelsohnrode 14, 2717 CR, Zoetermeer.
- 30. Anoniem.
Indieners mondelinge inspraakreactie:
- 31. C.J.A. van Beek, Justus van Effenhove 69, 2417 VC Zoetermeer
- 32. E.J.Th. van Beek, Dunantstraat 336, 2713 VG Zoetermeer
De inspraakreacties zijn gerangschikt op onderwerp en voorzien van een beantwoording.
Inhoud reactie | Beantwoording |
Justus van Effenhove | |
Inspreker is het eens met de sloop van bestaande gebouwtjes aan de Justus van Effenhove ter verfraaiing en vermindering van overlast van de buurt (1). | In het ontwerpbestemmingsplan is de wijzigingsbevoegdheid voor de panden Justus van Effenhove 37, 39 en 51 vervallen. Binnen de bestemming Gemengd - 1 is het echter mogelijk om zowel groenvoorzieningen als een fietspad te realiseren. Dit betekent dat, wanneer de panden gesloopt kunnen worden, er zonder wijzigingsprocedure groenvoorzieningen en een fietspad gerealiseerd kunnen worden. |
De muziekschool ziet er niet meer uit en is nooit opgeknapt. Dat vraagt om moeilijkheden zoals het ingooien van ruiten of erger. Ook de pizzaboer en de dansschool veroorzaken veel muziekoverlast. Wat gaat de gemeente hieraan doen? (5) | De Justus van Effenhove 37 (muziekschool) is aangekocht door de gemeente en wordt op dit moment opgeknapt. Daarna wordt het pand tijdelijk verhuurd aan de Stichting Piëzo. Wat het pizzakoeriersbedrijf en de dansschool betreft, blijkt uit de inspraakreactie van de eigenaren van de gebouwtjes (zie de volgende inspraakreactie) dat hen niets bekend is over een mogelijke overlast. Als dat wel zo is, wordt gemeld dat er alles aan gedaan wordt om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Duidelijk is dat hier over eenzelfde situatie verschillend wordt gedacht. Inmiddels heeft de wijkmanager een gesprek gehad met de eigenaren (insprekers (31) en (32)). Afgesproken is dat er een gezamenlijk overleg komt met de buurt, eigenaren en gebruikers om te komen tot een oplossing voor de vermeende verlast aan de Justus van Effenhove. |
Insprekers zijn eigenaar van de panden Justus van Effenhove 51, respectievelijk Justus van Effenhove 39. Zij verhuren de panden aan een dansschool, respectievelijk pizzakoeriersbedrijf. Om geluidsoverlast te voorkomen is het gebouw Justus van Effenhove 51, in de eerste maanden van het gebruik als dansschool, binnen volledig geïsoleerd. De eigenaar woont er zelf naast en hoort niets. Van klachten van omwonenden is bij de insprekers niets bekend. Beide insprekers hebben hun eigendom als een soort oudedagsvoorziening en willen, mede om belastingtechnische redenen, graag de zekerheid hebben dat het pand verhuurd kan worden tot hun pensioen in 2015 resp. 2019. Indien de gemeente voornemens is om het pand te slopen, ontstaat er kans op planschade. Voor insprekers bestaat behoefte aan duidelijkheid. Belangrijk is dan om te weten wanneer er zal worden gesloopt, of de gemeente daadwerkelijk het pand gaat kopen en dat er de marktprijs zal worden betaald. (31) (32) | Gezien de financiele consequenties van het mogelijk wegbestemmen van de panden Justus van Effenhove 39 en 51, is ervoor gekozen om de huidige panden en het huidige gebruik positief te bestemmen. Dit betekent concreet dat het huidige gebruik voortgezet kan worden. Ook de wijzigingsbevoegdheid is vervallen. Dit betekent echter niet dat het niet mogelijk is om groenen een langzaam verkeersroute te realiseren en de twee panden op termijn te slopen. Groen en langzaam verkeersroutes passen binnen de bestemming Gemengd - 1. |
Sibeliusrode en Bouwen voor Buytenwegh | |
Inspreker ziet niet het nut in van de sloop van de woningen aan de Sibeliusrode. Er zijn vanaf de Sibeliusrode voldoende mogelijkheden voor langzaam verkeer en voetgangers aanwezig. Ook voor de nieuwbouwlocaties van de scholen zijn er voldoende uitgaande wegen voor fietsers en voetgangers aanwezig. Een doorgaande route zal een racebaan worden voor bromfietsers en eventuele motorrijders. (7, 9, 10) | De wijzigingsbevoegdheid is vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. |
De gesitueerde rustplaatsen langs de route zullen gebruikt gaan worden als hangplek voor jongeren en werkplek voor dealers. (7, 9, 10) | De wijzigingsbevoegdheid is vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. |
Meer groen langs de doorgaande route zal meer onveilige situaties en meer onderhoud veroorzaken. (7, 9, 10 ) | Deze opmerking heeft eigenlijk geen betrekking op het bestemmingsplan Buytenwegh, omdat het ingaat op de verdere uitwerking in het gebied. Dit aspect houdt verband met het project Bouwen voor Buytenwegh en zal daarbij worden betrokken. Overigens betreft groen meer dan alleen bosschages en struiken. Het is mogelijk om groen zo aan te leggen dat er geen onveilige situaties ontstaan en hier wordt zeker in dit gebied rekening mee gehouden. |
De doorgaande route, waarmee een betere verbinding is gedacht naar het fietspad over de dijk achter de Fletcher Hendersohnrode naar de Meerpolder, werkt niet omdat er een gevaarlijke verkeerssituatie ontstaat bij het oversteken van de Muzieklaan (7, 9, 10) | Nu de wijzigingsbevoegdheid voor groen is vervallen, zal er op deze locatie ook geen doorgaande route worden gerealiseerd naar de Meerpolder. |
Is de sloop van de woningen aan de Sibeliusrode wel een passende oplossing voor de problematiek in de wijk? Er wordt gesproken over toevoegen van nieuwe functies aan de Sibeliusrode en niet over het slopen van woningen (7, 9, 10) | De wijzigingsbevoegdheid is vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. De huidige situatie blijft bestemd. |
Den Brabanderhove | |
Het is inspreker niet duidelijk geworden waarom haar woning gesloopt zou moeten worden. Het begrip 'voorzieningen' is te algemeen en werd ook tijdens de informatieavond niet duidelijk. Het is niet duidelijk waarom goede en goed onderhouden woningen gesloopt moeten worden (8) | Er is inmiddels geconstateerd dat er vanuit de scholen in de komende periode geen behoefte bestaat aan extra ruimte voor uitbreiding. Ook de woningbouwcorporatie heeft geen plannen. Dit heeft ertoe geleid dat deze wijzigingsbevoegdheid in het ontwerpbestemmingsplan is komen te vervallen. |
Inspreker vraagt meer duidelijkheid voor de bewoners van Den Brabanderhove nrs. 2 t/m 16) zowel voor de korte termijn als voor de langere termijn. Dit was op de informatieavond nog niet duidelijk. Er is wellicht meer moed voor nodig maar het is wenselijk dat de gemeente in deze kwesties (eventuele sloop woningen Den Brabanderhove) meedenkt met de bewoners indien wordt verwacht dat er voor bewoners problemen ontstaan. De medewerkers van de voorlichtingsdienst waren daar duidelijk niet op voorbereid. (27) | Doordat de wijzigingsbevoegdheid is komen te vervallen, zijn de huidige woningen positief bestemd. Er bestaan geen plannen om deze woningen te slopen. |
SBO De Horizon Mendelssohnrode | |
Insprekers gaan ervan uit dat het eventueel te bouwen oppervlak niet veel zal afwijken van de schets die in de toelichting is opgenomen en dat het aantal genoemde woningen van 10 niet verhoogd zal worden (3) | De schets in de toelichting is een voorbeeld van een toekomstige ontwikkeling. Ook andere uitwerkingen zijn mogelijk, mits aan de randvoorwaarden is voldaan die zijn opgenomen in de wijzigingsregels. Zo mag het gebied waarvoor de wijzigingbevoegdheid geldt voor niet meer dan 40% worden bebouwd en mogen er niet meer dan 10 woningen worden gebouwd. |
Wat houdt het begrip grondgebonden woningen in? Het is niet wenselijk dat de te bouwen woningen hoger worden dan het platte dak van de huidige school.(3) | Een grondgebonden of een niet-gestapelde woning is een eengezinswoning met een tuin. Op grond van het nu geldende bestemmingsplan is de maximaal toelaatbare hoogte van de school 8 meter. Om aan te kunnen sluiten bij de schaal en architectuurvorm van de omringende bebouwing (gebouwen met een kap) is voor de nieuwe woningen de maximum goothoogte op 8 m en de maximum bouwhoogte op 10 m vastgelegd. Ook hier geldt echter de hoogtebeperking van de zgn. 30 graden regeling, als bescherming van zon- en daglichttoetreding van bestaande tegenoverliggende woningen. Wat de van toepassing zijnde 30 gradenregeling betreft, zijn de planregels in die zin aangevuld. |
Vindt de verkeersafhandeling plaats via de Mendelssohnrode, zoals thans het geval is bij de school? (3) | Er zijn verschillende mogelijkheden om de woningen bereikbaar te maken voor het autoverkeer. Dit moet wel altijd via de omringende woonbuurt. Met de realisering van 10 woningen op deze locatie zal het aantal verkeersbewegingen, ten opzichte van de huidige situatie met de school, duidelijk afnemen. |
Waar gaan eventuele parkeerplaatsen gerealiseerd worden? (3) | De ruimte voor extra parkeerplaatsen in het omliggend gebied is beperkt. Mede om die reden geldt als eis dat de parkeerplaatsen voor de nieuwe woningen moeten worden gerealiseerd in het gebied waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt. De planregels zijn in die zin aangevuld. |
Worden er voorzieningen getroffen voor de jeugd die de speelplaats van de school nu gebruiken als speelplek? (3) | De gemeente heeft de nota 'Beleidskader Spelen' voor speelvoorzieningen. Hierin is aangegeven waar in de wijken voor verschillende leeftijdsgroepen speelvoorzieningen gewenst zijn. Dit 'Beleidskader Spelen' wordt als leidraad genomen om te bepalen of speelvoorzieningen terug worden geplaatst of worden verplaatst. Deze nota wordt periodiek herzien, waarbij mogelijke verschuivingen in de leeftijdsopbouw van de buurten mee worden genomen. Omdat op dit moment nog niet duidelijk is wanneer de school kan worden verplaatst, is hierop geen direct antwoord te geven. Het bestemmingsplan maakt in de groenbestemmingen speelvoorzieningen zonder meer mogelijk. |
Hoe wordt de inrichting van het overige terrein? (3) | Een definitieve inrichting is nog niet bekend. De groenstructuur zal hier doorgetrokken worden. De nieuwe inrichting zal dus een hoofdzakelijk groene uitstraling hebben. |
Worden de bewoners op de hoogte gehouden van het definitieve voorstel voordat het herziene bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd? (3) | De wijzigingsbevoegdheid bevat geen rechtstreekse bouwmogelijkheid. Voordat er op deze locatie woningen kunnen worden gebouwd, dient eerst een wijzigingsplan te worden gemaakt, dat aan de voorwaarden voldoet zoals opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid. Tegen het ontwerp van dit wijzigingsplan, dat ter inzage zal worden gelegd, kan eventueel gereageerd worden door het indienen van een zienswijze. |
Insprekers zijn het eens met de wijzigingsbevoegdheid voor de niet wijkgebonden school 'De Horizon' aan de Mendelssohnrode 2, vanwege overlast (parkeren/verkeersoverlast). De gemeente wordt gevraagd prioriteit te geven aan het zoeken naar een geschikte locatie voor de school. (6, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 28, 29 ) | De wenselijkheid van verplaatsing van de school aan de Mendelssohnrode wordt onderkend. Op dit moment zijn er echter geen concrete plannen voor verplaatsing van de school. De gemeente beschikt niet over financiële middelen voor nieuwbouw van scholen. Verplaatsing is pas mogelijk als er schoolgebouwen vrijkomen door fusie van scholen. Als er schoolgebouwen vrijkomen, wordt gekeken of deze geschikt zijn (te maken) voor de school voor speciaal basisonderwijs. Fusering van scholen laat zich echter niet voorspellen in de tijd en is dus goed mogelijk binnen de planperiode. Wanneer door fusering elders een geschikte accommodatie voor de school beschikbaar komt, kan de locatie aan de Mendelssohnrode - na een wijzigingsprocedure - worden heringericht met nieuwe woningen. Het bestemmingsplan biedt hiertoe de mogelijkheid. |
Er zijn te weinig parkeerplaatsen voor de woningen Lisztrode 59 t/m 67. De vijf aanwezige parkeerplaatsen worden ook door andere bewoners en leraren van de school gebruikt. Kan hier in de toekomst a.u.b. rekening mee gehouden worden. (6) Inspreker kan vaak zijn eigen parkeerplaats niet bereiken (16) | Parkeerplaatsen in het openbaar gebied zijn openbaar. Hieraan kunnen geen privérechten worden ontleend. Ook andere bewoners en bezoekers kunnen hiervan dus gebruik maken. Zo kan zelf ook gebruik worden gemaakt van andere parkeerplaatsen in het openbaar gebied. Daarnaast wordt opgemerkt dat de parkeerplaatsen voor de nieuwe woningen moeten worden gerealiseerd in het gebied waarvoor de wijzigingsbevoegdheid geldt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid zal de parkeersituatie er dus - in vergelijking met de huidige situatie - op vooruitgaan. Het huidige aantal openbare parkeerplaatsen is voldoende, indien gebruik wordt gemaakt van de parkeerplaatsen op eigen terrein. |
Reacties die betrekking hebben op de locatie maar vallen buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan: - parkeren, brengen en halen van kinderen met busjes en auto's (11, 17, 18, 23, 29) - herinrichting schoolplein (23) - overlast jongeren, omverschoppen gemeentebakken (17) - vernielingen bestrating door touringcars. Wordt niet opgepakt door wijkpost (18) - de gemeente (politie) moet meer ondernemen om de overlast nu al te beperken. Ook het parkeren buiten de vakken van bedrijfsauto's (29) | De verkeersoverlast vanwege het brengen en halen van kinderen is bekend. Dit vormt ook de aanleiding om voor deze locatie een wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan op te nemen. Omdat het nog niet duidelijk is wanneer er een alternatieve locatie voor de school beschikbaar is, wordt ook voor de korte termijn gezocht worden naar een oplossing. Hiertoe zal door een extern bureau een onderzoek worden verricht naar de verkeersveiligheid rondom de school. De reactie betreffende de herinrichting van het schoolplein is doorgegeven aan de betreffende projectgroep. De overige reacties hebben betrekking op handhaving. Ook al valt dit buiten het kader van dit bestemmingsplan kan worden opgemerkt dat, met ingang van 1 januari 2008, het Team Handhaving een vaste plek heeft gekregen op de Wijkpost aan de Hannie Schaftrode. Op basis van meldingen en klachten van wijk- of buurtbewoners wordt door de wijkmanager het Team Handhaving ingezet in de wijk. |
J. Bellamyhove | |
Inspreker dient een schetsontwerp in (programma en bouwmassa) voor de locatie J. Bellamyhove 32-34. Het is de bedoeling het definitief ontwerp van de bouwaanvraag in het eerste kwartaal van 2008 in te dienen. Inspreker verzoekt de gemeente om de kantoorbestemming voor deze locatie om te zetten in een woonbestemming, gelet op de door hem voorgenomen bouwplanontwikkeling op genoemde locatie. | Voor dit bouwplan is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 2 WRO gevoerd. |
Vorstiusrode | |
Er is ooit gesproken over woningbouw aan het waterbekken bij de Vorstiusrode. In het voorontwerpbestemmingsplan wordt gesproken over een bestemmingswijziging voor “wonen, kantoren en winkels”. Bij vertrek van het autobedrijf/pompstation kan een aansluiting op de groenstrook worden gecreëerd. In het voorontwerpbestemmingsplan is niets terug te vinden over woningbouw aan het waterbekken. Inspreker wil graag duidelijkheid hierover (2). | De waterpartij met het omliggende groen is van bijzondere ruimtelijke kwaliteit en vormt aldus een bijdrage aan een hoogwaardige entree van de wijk. Om die reden zal er aan het water geen nieuwe bebouwing komen. In het ontwerpbestemmingsplan is wel voorzien in de herinrichting van de Vorstiusrode. Het asfalt zal echter niet opschuiven in westelijke richting (de kant van het waterbekken). De wijzigingsbevoegdheid voor het gebied aan de oostzijde van de Vorstiusrode is vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. Dit betekent dat er geen ontwikkeling van wonen, kantoren en winkels meer mogelijk wordt gemaakt. Alleen de wijzigingsbevoegdheid op het tankstation en de garage aan de Muzieklaan 50 zijn gehandhaafd. |
Verkeer en vervoer | |
Waarom wordt in het plan niet explicieter aandacht gegeven aan het fietsverkeer in de wijk. Het is nu een zoekplaatje (4) | In het bestemmingsplan is speciale aandacht besteed aan het optimaliseren van de fietsroutes.Maar de mogelijkheden hiertoe zijn beperkt. Buytenwegh is ontwikkeld in de jaren '70, waarbij de boomstructuur als basis is gebruikt voor de infrastructuur. Nadeel hiervan is de moeilijke oriëntatie, ook voor het fietsverkeer. Dit betekent dat er slechts op een beperkt aantal locaties verbeteringen kunnen worden nagestreefd. Eén van de uitgangspunten vanuit de ruimtelijke visie is om de groenstructuur en het langzaam verkeersnetwerk welke het landschapspatroon van de polderverkaveling volgen te optimaliseren en af te maken. Het bestemmingsplan biedt hiertoe verschillende mogelijkheden. Bij elke nieuwe ontwikkeling in de wijk is gekeken of het mogelijk is om ontbrekende stukken in de groen-/langzaam verkeerstructuur te completeren. Dit is terug te vinden in de bestemming Groen-2 met daarin langzaam verkeersroutes, voor de westelijke zone van de voormalige scholenlocatie aan de Schubertrode – Kurt Weillrode. Bij de wijzigingsbevoegdheid voor de locaties Mendelssohnrode en het garagebedrijf Muzieklaan 50 geldt als randvoorwaarde bij de herinrichting van deze locaties dat een bepaalde strook als groen op wijkniveau zal worden ingericht, met daarin een fiets- en wandelroute. De planregels zijn in die zin verduidelijkt. |
Wordt er iets gedaan aan de ingewikkelde fietsroute van de Muzieklaan naar het Buitenpark via de Cesar Franckrode? (4) | Op dit moment zijn er geen concrete plannen. |
Hoe kom ik als fietser van de Muzieklaan naar station Voorweg (vanaf de fietsenstalling) zonder mijn leven te wagen en mijn kleren te bemodderen? (4) Een inspreker noemt een zesde ontwikkelingsgebied namelijk de oversteekplaats voor voetgangers bij de Voorweg (30, anoniem) | Aangenomen wordt dat hier bedoeld wordt de voetgangersbrug bij de dubbelhalte van RandstadRail en de Voorweg. Het oversteekprobleem wordt onderkend. Op dit moment worden de mogelijkheden voor een oplossing onderzocht. Hierover moet nog bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden. Wel maakt het ontwerpbestemmingsplan mogelijk dat er een nieuwe brug wordt gerealiseerd voor voetgangers en fietsers vanaf de Gerrit Achterberghove naar de Voorweg. |
Wat is een recreatiepad? (4) | Dat is een route voor langzaam verkeer, waarbij het accent ligt op recreatief gebruik. Er zijn verschillende vormen van recreatief gebruik mogelijk zoals fietsen en wandelen, maar ook skaten. |
Wat zijn de plannen met het 'voetpad' langs de wetering? (4) Inspreker vindt het onchristelijk en asociaal dat het voetpad langs de Zoetermeerpolderdijk wordt gedevalueerd tot fietspad waardoor de woonkwaliteit van duizenden Zoetermeerders wordt gedevalueerd door een voetpad te maken aan de voet van de Zoetermeerpolderdijk. Andere oplossingen zijn goed mogelijk en misschien goedkoper. (28) | Bedoeld wordt het 'voetpad' langs de Meerpolderdijk. De bezwaren van omwonenden zijn bekend. Op zaterdag 9 februari 2008 heeft voor de tweede maal een schouw plaatsgevonden waarbij leden van de Wijkvereniging Buytenrode, bewoners, een vertegenwoordiger van de Fietsersbond, een verkeerskundige van de gemeente en wethouder Smit aanwezig waren. De problematiek is helder. De verschillende verkeersdeelnemers zitten elkaar in de weg. Dit leidt tot irritaties en soms tot gevaarlijke situaties. Duidelijk werd dat een gecombineerd fiets- en voetpad niet wenselijk is. De bebording is op onderdelen niet duidelijk en niet compleet. Afgesproken is om op korte termijn de bebording in orde te brengen. Bezien zal worden of op korte termijn op specifieke plekken maatregelen kunnen worden getroffen om de situatie veiliger te maken. Op dit moment worden de verschillende mogelijkheden voor een gescheiden voet- en fietspad onderzocht. Afgesproken is dat er geen veranderingen zullen plaatsvinden voordat betrokkenen hierover zijn geïnformeerd. |
Procedure/communicatie | |
De inspraakavond was een fiasco. De nieuwe bestemmingen waren allemaal met een vraagteken. Geen vaste plannen. Alles draait om geld. (5) De avond was niet goed voorbereid. (8) Inspreker vindt de informatie naar bewoners toe slecht en er staat een fout in de straatnaam in de brief voor de informatieavond. (8) | Betreurd wordt dat de inspraakavond door insprekers als een fiasco is ervaren. Het (voor)ontwerp bestemmingsplan Buytenwegh 2007 is een overwegend conserverend plan. Dit betekent dat er overwegend in overeenstemming met de bestaande situatie is bestemd. Daarnaast bevat het (voor)ontwerpbestemmingsplan de mogelijkheid voor een aantal nieuwe ontwikkelingen. Vooreerst maakt het plan nieuwe woningbouw mogelijk op de voormalige scholenlocatie aan de Schubertrode en Kurt Weillrode. Hierover is al eerder met de omwonenden gecommuniceerd. Tijdens de inspraakavond kwamen vooral vragen over de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden. Deze wijzigingsbevoegdheden maken nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het gaat hier om gewenste ontwikkelingen, waarvan het de verwachting is dat deze zich kunnen voordoen in de komende 10 jaar. Of, en zo ja wanneer, deze ontwikkelingen ook daadwerkelijk zullen worden gerealiseerd is op dit moment nog niet duidelijk. Het bestemmingsplan bevat het kader, de randvoorwaarden, waarbinnen de gemeente bereid is aan deze bestemmingswijzigingen mee te werken. Het gaat dus inderdaad niet om vaste plannen maar om randvoorwaarden waarbinnen gewenste ontwikkelingen mogelijk kunnen worden gemaakt. Voordat tot een wijziging van deze bestemmingen kan worden overgegaan, is een procedure vereist, waarbij omwonenden en andere belanghebbenden worden betrokken. Er is dan de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Deze informatie is ook tijdens de inspraakavond aan de bewoners gegeven. Overigens zijn er verschillende wijzigingsbevoegdheden in het ontwerp-bestemmingsplan vervallen. In de bewonersbrief was in plaats van “Den Brabanderhove” abusievelijk “Gerrit den Brabanderhove” vermeld. |
Diverse onderwerpen | |
De problemen in Buytenwegh worden veroorzaakt door de herstructurering in Palenstein, waardoor de bewoners nu naar Buytenwegh komen. (7, 9, 10, ) | Om een neerwaarts effect op de wijk te voorkomen, worden nieuwe impulsen gegeven aan de wijk Buytenwegh. Dit gebeurt door verkoop van huurwoningen in de wijk en de sloop van de scholen aan de Shubertrode en Kurt Weillrode waardoor op deze locatie nieuwe woningtypes kunnen worden gebouwd. Daarnaast zijn woningcorporaties bezig met het opknappen en renoveren van hun woningen. |
Hieronder volgt een samenvatting van de binnengekomen overlegreacties ex artikel 10 Bro, voorzien van een beantwoording.
Overlegreactie | Beantwoording | |
Kamer van Koophandel | ||
De Kamer van Koophandel spreekt haar waardering uit voor de ontwikkeling van het stationsgebied en de verbetering van de bereikbaarheid van de noordelijke en zuidelijke parkeermogelijkheden binnen het wijkcentrum Buytenwegh. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. Vanwege het ontbreken van een serieus zicht op de realisering van de wijzigingsbevoegdheden voor de oostzijde van de Vorstiusrode en het winkelcentrum, zijn deze niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan. | |
De Kamer van Koophandel adviseert geen detailhandel toe te staan bij de ontwikkellocatie Vorstiusrode. De voorschriften zijn op dit punt verwarrend. Het is niet duidelijk of in de bestemming Gemengde Doeleinden 1 en 2 horeca en detailhandel zijn uitgesloten. | De wijzigingsbevoegdheid bij de Vorstiusrode is vervallen. De huidige situatie is positief bestemd. | |
In het plan is via een wijzigingsbevoegdheid aangegeven dat er geen ontwikkeling van detailhandel is gewenst aan de zuidkant van het spoor in het wijkwinkelcentrum Buytenwegh. Aangezien aan de zuidkant reeds diverse winkels zijn gevestigd verzoeken zij aan te geven waar de begrenzing van het gebied ligt waar geen detailhandel mogelijk is. | Deze wijzigingsbevoegdheid is vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. | |
Een aantal bedrijven krijgt in de nieuwe situatie te maken met een wijzigingsbevoegdheid op hun pand(en). Er wordt vanuit gegaan dat de huidige bedrijven niet in hun economisch functioneren worden belemmerd, zolang zij het huidige gebruik voortzetten. | Omdat er in het ontwerpbestemmingsplan verschillende wijzigingsbevoegdheden zijn vervallen, is deze reactie alleen nog van toepassing op de locatie aan de Muzieklaan 50. Met deze ondernemer is gecommuniceerd over de wijzigingsbevoegdheid. | |
VROM-Inspectie | ||
Uit de paragraaf (5.4 toelichting voorontwerp) over luchtkwaliteit blijkt dat het plan voldoet aan het besluit luchtkwaliteit uit 2005. Medio november 2007 is echter de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. De inspectie verzoekt de toelichting op dit punt te actualiseren. | In het ontwerpbestemmingsplan Buytenwegh 2007 is het luchtkwaliteitsonderzoek geactualiseerd. | |
Gezien de omvang van bouwplannen voor diverse uitwerkings- en wijzigingsbevoegheden, verwacht de inspectie niet dat dit consequenties heeft voor het plan. Uitzondering hierop vormt de wijzigingslocatie Vorstiusrode ('vlek 5'). De toelichting en de voorschriften van het plan geven geen inzicht in de omvang van het programma op deze locatie. Uit het luchtonderzoek maak de inspectie echter op dat het gaat op minimaal 28 woningen + 11.500 m2 leisure/wonen/bedrijven + 55.000 m2 leisure/kantoren/P&R/wonen. De bouwplannen vallen daardoor mogelijk niet onder de ministeriele regeling "niet in betekenende mate”. Verzocht wordt hierover in het ontwerpplan helderheid te geven. De inspecteur is van mening dat het plan niet in aanmerking komt voor een specifieke verklaring van geen bezwaar. | De wijzigingsbevoegdheid voor de locatie Vorstiusrode is vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. Na overleg met de VROM-Inspectie heeft de inspectie haar negatief advies met betrekking tot het verlenen van een specifieke verklaring van geen bezwaar ingetrokken. | |
Geen van de overheidsdiensten, zoals vertegenwoordigd in de Provinciale Planologische Commissie provincie Zuid-Holland, heeft aanleiding gezien om opmerkingen te maken over het voorontwerp- bestemmingsplan. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
Eneco | ||
Eneco geeft in principe aan geen bezwaar te hebben tegen het plan. Indien voor het elektriciteit- en of gasdistributienet bouwkundige voorzieningen, kabels en/of leidingen moeten worden gelegd wordt gevraagd om rekening te houden met de voorwaarden die hiervoor gesteld zijn. Mogelijk zou voor een energiebehoefte binnen dit bestemmingsplan rekening gehouden moeten worden met het stichten van een transformatorstation c.q. gasstation t.b.v. distributie van elektriciteit en/of gas. | De drie transformatorstations in het plangebied welke zijn gelegen aan de Bellamyhove zijn als zodanig bestemd. Daarnaast zijn nutsvoorzieningen in vrijwel het hele plangebied zonder meer toegestaan. Deze kunnen in de grond worden gelegd of inpandig. Hiervoor gelden de bouwregels van de specifieke bestemming. In het ontwerpbestemmingsplan is ook rekening gehouden met mogelijke behoefte aan een nieuw transformatorstation of gasdistributiestation. Hiertoe bevat het plan algemene ontheffingsregels voor het bouwen van nutsvoorzieningen met een maximum hoogte van 5 m en een maximum oppervlakte van 60 m2 in de verkeersbestemmingen, groenbestemmingen en bestemming water. | |
Provincie Zuid-Holland | ||
Het plan past binnen de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2020 en is in overeenstemming met het Streekplan Zuid-Holland West. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
Verzocht wordt om het besluit tot vaststelling van een hogere grenswaarde in het bestemmingsplan op te nemen. | De bestuurlijke besluitvorming ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerpbesluit hogere grenswaarde geluidhinder vinden parallel aan elkaar plaats. Het besluit hogere grenswaarde zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. | |
Verzocht wordt het bestemmingsplan te actualiseren naar aanleiding van de nieuwe wet- en regelgeving over luchtkwaliteit. | Het ontwerpbestemmingsplan is hierop aangepast. | |
Verzocht wordt om in de waterparagraaf van de plantoelichting verslag te doen van het gevoerd overleg met het Hoogheemraadschap, alsmede om aan te geven welke gevolgen dit heeft gehad voor het bestemmingsplan. | De plantoelichting (par. 5.6) is in gevraagde zin aangevuld. Verder wordt hier verwezen naar de beantwoording van de reactie van het Hoogheemraadschap. | |
Mede gezien het instemmend advies van de VROM-inspectie d.d. 26 februari 2008, stemt de provincie in met mogelijke toepassing van artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor het gehele plangebied. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
Stadsgewest Haaglanden | ||
Het Stadsgewest onderschrijft de voorgestane ontwikkelingen in het plan. Bij de locatie Vorstiusrode plaatst het stadsgewest de opmerking dat eventuele kantoorontwikkeling in samenhang met de andere kantorenlocaties in de stad moet worden bekeken. Zeker met het oog op de ambities voor de locatie 'Bleizo', zal binnen de gemeente een duidelijke prioriteitstelling moeten plaatsvinden. | In relatie tot de kantorenstrategie en de plannen voor Bleizo is de wijzigingsbevoegdheid voor de Vorstiusrode vervallen in het ontwerpbestemmingsplan. | |
Segesta exploitatie B.V. | ||
Segesta deelt in haar schriftelijke reactie mee geen opmerkingen te hebben op de inhoud van de toegezonden stukken. | Met Segesta, eigenaar van het winkelcentrum, heeft nog verschillende malen overleg plaatsgehad over de bestemmingsregeling en wijzigingsbevoegdheid van het wijkcentrumgebied. Dit overleg heeft geleid tot het laten vervallen van de wijzigingsbevoegdheid op het winkelcentrum. | |
Hoogheemraadschap Rijnland | ||
Het Hoogheemraadschap Rijnland geeft op het voorontwerpbestemmingsplan een positief wateradvies. Wel wordt aandacht gevraagd voor de locaties waar sprake is van herinrichting of functiewijziging. Indien als gevolg van deze ontwikkelingen de verharding toeneemt moet extra waterberging worden gerealiseerd. Dit kan door in hetzelfde peilgebied 15% van de toename van het verharde oppervlak als 'functioneel' open water in te richten. Functioneel houdt dit in dat het open water in open verbinding staat met het overige oppervlaktewater binnen het watersysteem. Gevraagd wordt het beleid van het Hoogheemraadschap van Rijnland ten aanzien van watercompensatie in de waterparagraaf op te nemen. Bij de uitwerking van de verschillende ontwikkelingslocaties in Buytenwegh moet aan dit beleid worden voldaan. Rijnland wil graag betrokken worden bij de verdere uitwerking van de verschillende ontwikkelingslocaties. | In de toelichting van het bestemmingsplan is meer aandacht besteed aan het aspect water. Voor de scholenlocatie (Bouwen voor Buytenwegh), Muzieklaan 50 en de Mendelssohnrode geldt dat deze gebieden momenteel volledig verhard zijn. De nieuwe ontwikkelingsplannen brengen dan ook geen extra verharding met zich mee. | |
Rijnland stimuleert het afkoppelen van verharde oppervlakken. Bij het afkoppelen van schoon hemelwater van dakoppervlakken en bij (nieuw)-bouwactiviteiten wordt gewezen op de uitgangspunten in de Nationale Pakketten Duurzame Stedenbouw en Duurzaam Bouwen. Volgens deze uitgangspunten dient de toepassing van uitloogbare bouwmetalen – zoals koper, zink en lood – voor dakbedekking, gevelbekleding, regenwaterafvoer, drinkwaterleidingen of straatmeubilair te worden voorkomen, zodat minder verontreinigende stoffen in het watersysteem terechtkomen. Indien gebruik gemaakt wordt van uitloogbare materialen is het niet toegestaan de oppervlakken waarop deze materialen zijn gebruikt af te koppelen van het rioleringssysteem. Verzocht wordt om in de waterparagraaf aandacht te besteden aan deze twee onderwerpen. | Duurzaam bouwen is één van de speerpunten van het Zoetermeers milieubeleid. De gemeentelijke ambities op het gebied van duurzaam bouwen zijn neergelegd in de Nota Duurzaam Bouwen (2005). Hierin is, als één van de vaste DUBO-eisen, opgenomen dat bij nieuwbouw en vernieuwbouw van woningen geen gebruik mag worden gemaakt van koper, zink en lood voor zover blootgesteld aan de buitenlucht (gevelbekleding, dakbedekking, dakgoten of hemelwaterafvoer). In paragraaf 5.6 van de ontwerp toelichting is een aparte alinea opgenomen over duurzaam bouwen in relatie tot het gescheiden rioolstelsel. | |
Verder wordt er nog op gewezen dat voor aanpassing van de waterhuishouding vergunningen zijn vereist op grond van de Rijnlands Keur en eventueel Wvo. Dempingen moeten mogelijk ook in het kader van het Bouwstoffenbesluit worden gemeld. | Deze opmerkingen vallen buiten de reikwijdte van de regelingen in een bestemmingsplan. Volledigheidshalve is deze informatie toegevoegd aan de waterparagraaf in de toelichting. | |
Vidomes Zoetermeer | ||
De woningen van Vidomes aan de Paul Scholtenrode en de Wiardi Beckmanrode bevinden zich binnen het gebied van de mogelijke herontwikkeling van het centrumgebied (wijzigingsbevoegdheid). Vidomes geeft aan bereid te zijn om een verkennend gesprek aan te gaan met de gemeente en ontwikkelaar. | Naar aanleiding van een overleg met Vidomes en Segesta is besloten om de wijzigingsbevoegdheid voor het winkelcentrum te laten vervallen. | |
Vidomes staat vooralsnog niet negatief tegenover de wijzigingsbevoegdheid voor het gebied aan de Vorstiusrode waarbinnen hun woningen aan de Piet Bakkerhove en de J.C. Bloemhove zijn gelegen. Hierbij wordt verwezen naar een door de gemeente aangegeven termijn van 5 a 10 jaar. | Naar aanleiding van een overleg met Vidomes is besloten om de wijzigingsbevoegdheid voor het gebied aan de Vorstiusrode te laten vervallen. | |
Ook wordt nog verwezen naar eventuele aanpassingen aan de dekken gelegen rond de Saint Saënsrode en Ravelrode. In dat geval zal de aanpassing via een projectbesluit mogelijk gemaakt dienen te worden. | Omdat er nu nog geen concrete plannen zijn en de ruimtelijke situatie ter plaatse van de dekken uitermate complex is, is het niet mogelijk om deze eventuele toekomstige aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan mee te nemen. Mochten er binnen de planperiode concrete plannen worden uitgewerkt dan zal voor de uitvoering hiervan een projectbesluit of een nieuw bestemmingsplan overwogen worden. | |
Tot slot wordt verwezen naar de mededeling van de gemeente dat de wijzigingsbevoegdheid aan Den Brabanderhove uit het ontwerp- bestemmingsplan wordt verwijderd. | Dit is correct. Zie voor de motivering de beantwoording van de inspraakreacties onder 10. | |
Dienst Vastgoed Defensie Directie West | ||
Door de dienst wordt aangegeven dat zij geen op- of aanmerkingen bij het bestemmingsplan hebben. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
Gasunie | ||
Er wordt aangegeven dat er geen eigendommen in het plangebied aanwezig zijn. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
KPN | ||
De KPN vraagt bij de nadere uitwerking van het plan rekening te houden met de belangen van de KPN. | De in de overlegreactie genoemde onderwerpen, zijn voor zover mogelijk en relevant, verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. | |
LTO Noord | ||
Door LTO Noord wordt aangegeven dat zij geen op- of aanmerkingen bij het bestemmingsplan hebben. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
Tennet | ||
Er wordt aangegeven dat er geen eigendommen in het plangebied aanwezig zijn. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. | |
Segesta | geen op- of aanmerkingen | |
Door Segesta wordt aangegeven dat zij geen op- of aanmerkingen bij het bestemmingsplan hebben. | Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. |
7.4.2 Wijzigingen die niet voortvloeien uit de ingediende reacties
Naast de wijzigingen die voortvloeien uit de ingediende inspraak- en overlegreacties, zijn de volgende wijzigingen in het ontwerpbestemmingsplan doorgevoerd:
- In het winkelcentrum Buytenwegh is het mogelijk om nog 610 m2 bedrijfsvloeroppervlakte detailhandel toe te voegen. Deze ruimte zal gevonden dienen te worden in de bestaande panden.
- Binnen de bestemming Centrum is het mogelijk om ook op de begane grond te wonen (zoals in het huidige bestemmingsplan).
- Het bodemonderzoek is aangevuld met een notitie van 9 december 2004. De conclusies zijn ongewijzigd.
- Het onderzoek betreffende de beschermde soorten in Buytenwegh (Flora- en Faunaonderzoek op zes ontwikkelingslocaties) is toegevoegd.
- Alle bestemmingsplanregels zijn opgesteld conform de landelijke standaarden (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008). In sommige gevallen betekent dit dat de bestemming een andere naam heeft gekregen, in andere gevallen heeft het meer consequenties voor de regels.
- naar aanleiding van de vrijstellingsprocedure voor de Bellamyhove is de bestemming in het ontwerpbestemmingsplan gewijzigd van Kantoor naar Wonen - 2.
- De Staat van bedrijfsactiviteiten is geactualiseerd.
- De verschillende regels zijn versoberd, waardoor ze ook aansluiten bij regels in andere bestemmingsplannen die in dezelfde periode zijn opgesteld.
7.4.3 Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
Met ingang van 5 juni 2009 heeft het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegen. Een ieder is in de gelegenheid gesteld om zienswijzen in te dienen. Ook zijn de overlegpartners in kennis gesteld van de terinzagelegging.
Er zijn geen zienswijzen ingediend.
7.4.4 Nota van aanpassingen
In het definitieve bestemmingsplan zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan:
- Hoofdstuk 7 van de toelichting is aangevuld met een paragraaf over de grondexploitatie.
- Het perceel Bachrode 28 heeft een stuk openbaar groen door verjaring verkregen. Deze grond heeft de bestemming Wonen gekregen.
- De goothoogte voor de woningen aan de Cesar Franckrode is van 8 m verhoogd naar 8,1 m. Deze hoogte is gelijk aan de hoogte die geldt op basis van het bestemmingsplan Roden-West Buytenwegh.
- Voor de herinrichting van het kruispunt Vorstiusrode - Amerikaweg is de bestemming Verkeer vergroot. Ook is de plangrens iets verruimd, waardoor er extra voorsorteervakken gerealiseerd kunnen worden. In de onderzoeken betreffende lucht en geluid zijn de gevolgen van de herinrichting reeds inzichtelijk gemaakt.
- Bij de bestemming Woongebied is de bepaling geschrapt dat er geen overkappingen voor de voorgevelrooilijn gerealiseerd mogen worden. De reden hiervoor is dat er een bouwplan is ontwikkeld waarbij alle woningen aan de voorzijde een overdekte veranda krijgen.
- Op de overzichtskaart in bijlage 4 stond per abuis een zesde ontwikkellocatie (het wijkwinkelcentrum) genoemd. Deze is geschrapt.
Hoofdstuk 8 Handhaving
Een belangrijk aspect bij de uitvoering van het bestemmingsplan is de handhaving en het toezicht op de naleving van de in het plan opgenomen regels. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen 'vasthouden'. Daarnaast is handhaving van belang uit oogpunt van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid: alle grondeigenaren en gebruikers dienen door de gemeente daadwerkelijk en op dezelfde wijze aan het plan te worden gehouden.
In dit plan is gestreefd naar een zo groot mogelijke eenvoud van in het bijzonder de regels van het plan. Hoe groter de eenvoud (en daarmee de toegankelijkheid en leesbaarheid), hoe groter in de praktijk de mogelijkheden om toe te zien op de naleving van het plan. Eveneens geldt hoe minder knellend de regels zijn, hoe kleiner de kans dat het met de regels wat minder nauw wordt genomen. In de praktijk worden op de lange duur immers alleen die regels gerespecteerd waarvan door de betrokkenen de noodzaak en redelijkheid wordt ingezien.
Handhaving kan plaatsvinden via de publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om met bestuursrechtelijke sancties op te treden tegen overtredingen van regels van bestemmingsplannen. De bestuursrechtelijke sancties bestaan uit de bestuursdwang en last onder dwangsom. Door middel van het privaatrecht kan de gemeente op indirecte wijze het bestemmingsplan handhaven. Dat kan door gebruikmaking van haar bevoegdheden als eigenaar of via contractuele bevoegdheden. De strafrechtelijke vervolging is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. Er geldt een algemeen gebruiksverbod om gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of voor een doel in strijd met de bestemming en de daarbijhorende regels. Dit gebruiksverbod is vastgelegd in artikel 7.10 van de (nieuwe) Wet ruimtelijke ordening. In artikel 1a sub 2 van de Wet economische delicten staat de strafrechtelijke sanctie op overtreding van deze bepaling. Strafrechtelijk optreden is gewenst bij overtredingen waarvan de gevolgen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. Gemeenten en provincies kunnen nu slagvaardiger optreden tegen overtredingen van bestemmingsplanregels. Overtredingen kunnen sneller worden vervolgd en de gevolgen kunnen effectiever worden tegengegaan. Voor de bewijsvoering kan nu gebruik gemaakt worden van de specifieke opsporingsbevoegdheden van de politie. De Wet op de economische delicten biedt de mogelijkheid bij het opleggen van de straf rekening te houden met het economisch voordeel dat de overtreder heeft behaald. Bij een overtreding kan nu een boete opgelegd worden van maximaal 45.000 euro, voorheen was dat 11.250 euro. Ook biedt de wet nu de mogelijkheid om de verplichting op te leggen om op eigen kosten de gevolgen van het delict weer te herstellen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
SBI-2008 | OMSCHRIJVING | max. afstand | categorie | |
011, 012, 013 | Akkerbouw en fruitteelt (bedrijfsgebouwen) | 30 | 2 | |
0149 | 5 | - bijen | 30 | 2 |
0149 | 6 | - overige dieren | 30 | 2 |
016 | 2 | - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² | 30 | 2 |
016 | 4 | - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² | 30 | 2 |
1052 | 2 | - consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m² | 30 | 2 |
1071 | 1 | - v.c. < 7500 kg meel/week, bij gebruik van charge-ovens | 30 | 2 |
10821 | 3 | cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m² | 30 | 2 |
10821 | 6 | - suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m² | 30 | 2 |
1102 t/m 1104 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. | 30 | 2 | |
141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 30 | 2 | |
162902 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | 30 | 2 | |
581 | Uitgeverijen (kantoren) | 10 | 1 | |
18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 30 | 2 | |
1814 | A | Grafische afwerking | 10 | 1 |
1814 | B | Binderijen | 30 | 2 |
1813 | Grafische reproduktie en zetten | 30 | 2 | |
1814 | Overige grafische aktiviteiten | 30 | 2 | |
182 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | 10 | 1 | |
2120 | 2 | - verbandmiddelenfabrieken | 30 | 2 |
232, 234 | 1 | - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW | 30 | 2 |
26, 28, 33 | A | Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie | 30 | 2 |
293 | Elektrotechnische industrie n.e.g. | 30 | 2 | |
26, 32, 33 | A | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. incl. reparatie | 30 | 2 |
9524 | 2 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | 10 | 1 |
321 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | 30 | 2 | |
322 | Muziekinstrumentenfabrieken | 30 | 2 | |
32991 | Sociale werkvoorziening | 30 | 2 | |
35 | C1 | - < 10 MVA | 30 | 2 |
35 | D3 | - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A | 10 | 1 |
35 | D4 | - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | 30 | 2 |
35 | E2 | - blokverwarming | 30 | 2 |
36 | B1 | - < 1 MW | 30 | 2 |
41, 42, 43 | 3 | - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² | 30 | 2 |
451, 452, 454 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | 30 | 2 | |
45204 | B | Autobeklederijen | 10 | 1 |
45205 | Autowasserijen | 30 | 2 | |
473 | 3 | - zonder LPG | 30 | 2 |
461 | Handelsbemiddeling (kantoren) | 10 | 1 | |
4622 | Grth in bloemen en planten | 30 | 2 | |
4634 | Grth in dranken | 30 | 2 | |
4635 | Grth in tabaksprodukten | 30 | 2 | |
4636 | Grth in suiker, chocolade en suikerwerk | 30 | 2 | |
4637 | Grth in koffie, thee, cacao en specerijen | 30 | 2 | |
4638, 4639 | Grth in overige voedings- en genotmiddelen | 30 | 2 | |
464, 46733 | Grth in overige consumentenartikelen | 30 | 2 | |
46752 | Grth in kunstmeststoffen | 30 | 2 | |
4676 | Grth in overige intermediaire goederen | 30 | 2 | |
466, 469 | Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d. | 30 | 2 | |
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 10 | 1 | |
493 | Taxibedrijven | 30 | 2 | |
495 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | 30 | 2 | |
52109 | B | Opslaggebouwen (verhuur opslagruimte) | 30 | 2 |
5221 | 1 | Autoparkeerterreinen, parkeergarages | 30 | 2 |
531, 532 | Post- en koeriersdiensten | 30 | 2 | |
61 | A | Telecommunicatiebedrijven | 10 | 1 |
61 | B2 | - FM en TV | 10 | 1 |
61 | B3 | - GSM en UMTS-steunzenders (indien bouwvergunningplichtig) | 10 | 1 |
7711 | Personenautoverhuurbedrijven | 30 | 2 | |
772 | Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. | 30 | 2 | |
62 | A | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | 10 | 1 |
58, 63 | B | Datacentra | 30 | 2 |
721 | Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk | 30 | 2 | |
722 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | 10 | 1 | |
74203 | Foto- en filmontwikkelcentrales | 30 | 2 | |
82992 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. | 10 | 1 | |
3700 | B | rioolgemalen | 30 | 2 |
382 | A7 | - verwerking fotochemisch en galvano-afval | 30 | 2 |
931 | F | Sportscholen, gymnastiekzalen | 30 | 2 |
96012 | Chemische wasserijen en ververijen | 30 | 2 | |
96013 | B | Wasserettes, wassalons | 10 | 1 |
9313, 9604 | Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden | 30 | 2 |
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Horecabedrijf | Categorie | ||||
1a | 1b | 1c | 2 | 3 | |
Afhaalcentrum | • | ||||
Automatiek | • | ||||
Automatenhal | • | ||||
Bar | • | ||||
Bar-dancing | • | ||||
Bierhuis | • | ||||
Biljartcentrum | • | ||||
Bistro | • | ||||
Broodjeszaak | • | ||||
Café | • | ||||
Café-restaurant | • | ||||
Cafetaria | • | ||||
Coffeeshop | • | ||||
Crêperie | • | ||||
Croissanterie | • | ||||
Dancing | • | ||||
Dansschool | • | ||||
Discotheek | • | ||||
Drive-in-restaurant | • | ||||
Eetcafé | • | ||||
Grillroom | • | ||||
Hotel | • | ||||
Hotel-café | • | ||||
Hotel-café-restaurant | • | ||||
Koffiebar | • | ||||
Konditorei | • | ||||
Lunchroom | • | ||||
Nachtclub | • | ||||
Pannenkoekenhuis | • | ||||
Partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feest-/dansevenementen | • | ||||
Partyservice | • | ||||
Patisserie | • | ||||
Petit-restaurant | • | ||||
Pizzeria | • | ||||
Poffertjeszaak | • | ||||
Proeflokaal | • | ||||
Restaurant | • | ||||
Restaurant met bezorg en/of afhaalservice | • | ||||
Shoarmazaak | • | ||||
Snackbar | • | ||||
Theehuis | • | ||||
Traiteur | • | ||||
IJssalon | • | ||||
Zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen) | • |
Bijlage 3 Staat Van Ambachtelijke Bedrijven
- cateringbedrijf
- fietsenmaker
- kledingreparatiebedrijf
- lijstenmakerij
- naai-atelier
- sleutelmakerij
- schoenreparatiebedrijf
Bijlage 4 Overzichtskaart Ontwikkellocaties
Bijlage 4 Overzichtskaart ontwikkellocaties
Bijlage 1 Bodemonderzoek
Bijlage 2 Beschermde Soorten In Buytenwegh (Flora- En Faunaonderzoek Op Zes Ontwikkelingslocaties)
Bijlage 2 Beschermde soorten in Buytenwegh (Flora- en Faunaonderzoek op zes ontwikkelingslocaties)
Bijlage 3 Natuur In Buytenwegh
Bijlage 3 Natuur in Buytenwegh
Bijlage 4 Geluidonderzoek
Bijlage 5 Bijlagen Bij Geluidonderzoek
Bijlage 5 Bijlagen bij geluidonderzoek
Bijlage 6 Reconstructieonderzoek Vorstiusrode E.o.
Bijlage 6 Reconstructieonderzoek Vorstiusrode e.o.
Bijlage 7 Bijlagen Bij Reconstructieonderzoek
Bijlage 7 Bijlagen bij reconstructieonderzoek
Bijlage 8 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 8 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 9 Bijlagen Bij Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 9 Bijlagen bij luchtkwaliteitsonderzoek