KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 7 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 8 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 9 Overgangsrecht Gebruik
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Ligging En Begrenzing Plangebied
1.2 Aanleiding Wijzigingsplan
1.3 Huidige Juridische Planregelingen
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plan
2.1 Inleiding
2.2 Koningin Beatrixschool En Multifunctioneel Sportcentrum
2.3 Uitbreiding Park Ter Plaatse Van Willem Alexanderplantsoen 8-10
Hoofdstuk 3 Criteria Wijzigingsplan
3.1 Geldend Bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan
3.2 Toetsing Aan Voorwaarden Wijzigingsbevoegdheden
3.3 Conclusie
Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Financiële Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 6 Handhaving
Bijlagen
Bijlage 1 Berekening Akoestische Situatie

Willem Alexander

Wijzigingsplan - Gemeente Zoetermeer

Vastgesteld op 05-11-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 aanbouw

een gebouw(deel) dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw(deel) onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar bepaalde regels gelden ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aan huis verbonden beroep of bedrijf

een beroep of het bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, zorggebied (waaronder gastouderschap tot zes kinderen) of hiermee gelijk te stellen gebied, dan wel het houden van een webshop of een bed en breakfast, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, met uitzondering van groepspraktijken, detailhandel, horeca en ambachtelijke bedrijvigheid.

1.4 afhaalcentrum

het bedrijfsmatig leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zonder uitstalling ten verkoop.

1.5 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf waarin, geheel of overwegend, door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waaronder mede worden begrepen het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht, zoals een fietsenmaker, kledingreparatiebedrijf, lijstenmakerij, naai-atelier, sleutelmakerij, schoenreparatiebedrijf en klompenmakerij.

1.6 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.7 antennedrager

een antennemast of andere constructie, bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.10 bebouwingspercentage

een percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak, bouwvlak respectievelijk (gedeelte van een) bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.11 bedrijf

onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop en/of levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.12 bedrijfsgebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het bedrijfsproces, waarbij detailhandel ondergeschikt is aan de bedrijfsfunctie tot maximaal 5% van de vloeroppervlakte met een maximum van 100 m2 wvo.

1.13 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimten die worden gebruikt voor een (aan huis verbonden) beroep of bedrijf, kantoor, winkel of dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten, kantine, toiletruimten, lift- en trappenhuizen en dergelijke.

1.15 bed en breakfast

een aan huis verbonden beroep of bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf van maximaal vier slaapplaatsen en waarbij het verstrekken van consumpties ondergeschikt is.

1.16 beperkt kwetsbaar object

  1. a. verspreid liggende woningen, woonwagens en woonschepen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonwagens of woonschepen per hectare, en dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  2. b. kantoorgebouwen, hotels, restaurants, winkels en bedrijfsgebouwen, voorzover zij niet onder de definitie van 'kwetsbaar object' onder c, vallen;
  3. c. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  4. d. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voorzover zij niet onder de definitie van 'kwetsbaar object' onder d, vallen;
  5. e. objecten die met de onder a tot en met c genoemde functies gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  6. f. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval;

1.17 bestaand

bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van de desbetreffende regel.

1.18 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0637.BP00003-0002 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.19 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.20 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 cateringbedrijf

een bedrijf waar voedsel en/of dranken worden bereid, die door of vanuit het bedrijf naar de eindgebruiker worden gebracht.

1.26 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.27 cultuurhistorisch deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van cultuurhistorie.

1.28 cultuurhistorische waarde

een waarde die wordt toegekend aan een ruimtelijk relevant element, dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de tijd van een gebied heeft gemaakt.

1.29 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen aanwenden voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.30 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reisbureaus, kapsalons, banken, belwinkels en internetcafés, zulks met uitzondering van horeca.

1.31 ecologische waarden

de in dit bestemmingsplan aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang tussen dieren en planten en hun leefomgeving of tussen dieren en planten onderling.

1.32 erf

een al dan niet bebouwd perceel, of gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.33 erfbebouwing

functioneel met een gebouw verbonden daar al dan niet tegen aangebouwd en door de ligging, constructie en afmetingen daaraan ondergeschikt, op de grond staande gebouwen of andere overdekte bouwwerken zoals een aanbouw, uitbouw, bijgebouw en overkapping.

1.34 fte

fulltime equivalent: de rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of personeelssterkte wordt uitgedrukt. Een fte is een volledige werkweek van 38 uur.

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 geometrische plaatsbepaling

locatie van een ruimtelijk object, vastgelegd in een ruimtelijk referentiesysteem.

1.37 gestapelde woningen

een woning, deel uitmakend van één gebouw waarin meerdere woningen, boven en/of naast elkaar zijn ondergebracht.

1.38 hoofdgebouw

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.39 horeca

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt. De verschillende vormen van horeca, die vallen onder dit bestemmingsplan zijn beschreven in de .

1.40 kantoor

een ruimte die door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden met geen of slechts een ondergeschikte baliefunctie. Ondergeschikte cursusvoorzieningen en congres- en vergaderaccommodaties behoren hier ook toe.

1.41 kunstwerk

een bouwwerk geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, dam, duiker, tunnel, sluis, via- of aquaduct, voorziening ter voorkoming of beperking van vervuiling van de waterhuishouding, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.42 kwetsbaar object

  1. a. woningen, woonwagens en woonschepen, niet zijnde woningen, woonwagens en woonschepen als bedoeld bij de definitie voor 'beperkt kwetsbaar object', onder a;
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

1.43 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarden die gebaseerd zijn op de karakteristieken van dat gebied.

1.44 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, jeugdopvang, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorzieningen;

1.45 niet-gestapelde woningen

een woning die niet valt onder het begrip gestapelde woning.

1.46 nutsvoorziening

voorziening voor elektriciteit, gas, water, energie, telecommunicatie, (gescheiden) inzameling van (huishoudelijke) afvalstoffen, opslag en transport van afvalwater, openbare veiligheid, volksgezondheid en een daarmee gelijk te stellen voorziening van algemeen nut.

1.47 operators / providers

aanbieders van een mobiel netwerk.

1.48 peil

  1. a. voor een gebouw op een perceel, waarvan de hoofdtoegang tot het perceel onmiddellijk grenst aan een weg, langzaam verkeersroute of voetpad:
    de hoogte van die weg, langzaam verkeersroute of voetpad ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk dat in of op het water wordt gebouwd:
    het gemiddeld waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  3. c. in overige gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter plaatse.

1.49 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.50 risicovolle inrichting

1. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

2. een Amvb-inrichting waarvoor krachtens artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen.

1.51 roaming

het gebruik maken van (delen van het) mobiele netwerk van andere operators / providers.

1.52 site sharing

het gezamenlijk door twee of meer operators / providers gebruik maken van een antenne-installatie.

1.53 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbaar toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of etenswaren of het anderszins aanbieden van goederen en bedrijfsmatige of niet-bedrijfsmatige diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

1.54 terras

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.55 uitbouw

een gebouw(deel) dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw en dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.56 voorgevelrooilijn

de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, die, zoveel mogelijk aansluit bij de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing langs die weg. Een hoekwoning heeft slechts 1 voorgevelrooilijn.

1.57 winkel

een gebouw, dat een ruimte omvat, die door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel.

1.58 winkelvloeroppervlakte (wvo)

de vloeroppervlakte in vierkante meters die in gebruik is voor de directe verkoop van goederen, exclusief administratieruimte, kantines, toiletten, magazijnruimte, ruimte voor de ontvangst van goederen, verwerkingsruimte en dergelijke.

1.59 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels worden de maten van bouwwerken als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwdelen.

2.2 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 goothoogte

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 inhoud

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 oppervlakte

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 vloeroppervlakte

binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden aangemerkt als bedrijfs- of winkelvloeroppervlakte.

2.7 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de wijze van meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwgrenzen, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 3.2.1 voor het bouwen van een ruimere schuilhut mits:

  1. a. de bouwhoogte van de schuilhut maximaal 3 m bedraagt;
  2. b. de oppervlakte van de schuilhut maximaal 40 m² bedraagt;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ecologische waarden en/of landschappelijke waarden van het gebied. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen wordt hierover advies gevraagd aan een natuur- en landschapsdeskundige.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gebouwen ten behoeve van wonen;
  2. b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  3. c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  4. d. het gebruik van de gronden voor een paardenbak of buitenrijbaan;
  5. e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor horeca en detailhandel;
  6. f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  7. g. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. b. buitenruimtes en speelvoorzieningen;
  2. c. groenvoorzieningen;
  3. d. nutsvoorzieningen;
  4. e. objecten van beeldende kunst;
  5. f. vlaggenmasten en lichtmasten;
  6. g. overdekte fietsenstallingen;
  7. h. parkeervoorzieningen;
  8. i. terrassen;
  9. j. water;
  10. k. wegen en paden;

met de daarbij behorende bouwwerken.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder a en b, voor het bouwen van een erfafscheiding met een bouwhoogte van maximaal 3 m, indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, waaronder begrepen de beveiliging, en mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik van gebouwen voor bewoning;
  2. b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van caravans, boten en overige zaken anders dan ten behoeve van de bestemming;
  3. c. het gebruik van gronden als stort en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- of opslagplaats voor normaal gebruik;
  4. d. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor detailhandel en horeca;
  5. e. het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van consumentenvuurwerk;
  6. f. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van raam- en straatprostitutie.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

6.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van dit bestemmingsplan voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10 %;
  2. b. het bouwen van luifels, erkers, balkons, bordessen, pergola's en andere ondergeschikte bouwdelen, mits deze het bouwvlak of bestemmingsvlak met niet meer dan 2 m overschrijden;
  3. c. het bouwen van technische ruimten, lift- en/of trappenhuizen mits:
    1. 1. de oppervlakte van de overschrijding, per technische ruimte, lift- en trappenhuis, niet meer bedraagt dan 20 m²;
    2. 2. de bouwhoogte van een technische ruimte, lift- of trappenhuis niet meer bedraagt dan 3 m boven de, voor het desbetreffende bouwvlak geldende, maximale bouwhoogte;
  4. d. het bouwen van draagconstructies voor reclamedoeleinden en objecten van beeldende kunst tot een bouwhoogte van maximaal 20 m;
  5. e. het bouwen van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van maximaal 5 m en een oppervlakte van maximaal 60 m2 ;
  6. f. het plaatsen van sirenemasten met een bouwhoogte van maximaal 40 m.

6.2 Voorzieningen voor telecommunicatie

6.3 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.1 en 6.2 kan alleen worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 7 Overige Regels

7.1 Aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:

  1. a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  2. b. brandweeringang;
  3. c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 8 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bestemmingsplan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 9 Overgangsrecht Gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
  5. 5. voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het wijzigingsplan Willem Alexanderplantsoen.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Ligging En Begrenzing Plangebied

Het plangebied betreft twee locaties in het Willem Alexanderplantsoen, te weten de locatie aan het Willem Alexanderplantsoen 1-2 waar de schoolgebouwen van de Leo Kannerschool De Parachute en de Basisschool Koningin Wilhelmina staan en de locatie aan het Willem Alexanderplantsoen 8-10, waar thans de Basisschool Koningin Beatrix met bijbehorende gymzaal staan. Het Willem Alexanderplantsoen ligt ten noorden van het winkelcentrum De Vijverhoek in de woonwijk Driemanspolder. De woonwijk Driemanspolder is een wijk uit de jaren '60 van de vorige eeuw en ligt tegen het centrum van Zoetermeer aan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00041-0003_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied in Zoetermeer

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00041-0003_0002.jpg"

Figuur 1.2: Ligging locaties van het plangebied

1.2 Aanleiding Wijzigingsplan

De wens is om de schoolgebouwen van de Basisschool Koningin Beatrix en de Koningin Wilhelminaschool op termijn te combineren op de huidige locatie van de Koningin Wilhelminaschool en de Leo Kannerschool. Het schoolgebouw van de Leo Kannerschool De Parachute zal daarvoor moeten wijken. In het geldende bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan is daartoe een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op grond van wijzigingsbevoegdheid 1 kan de bebouwing van de schoollocatie aan het Willem Alexanderplantsoen 1-2 uitgebreid worden, met inachtneming van de ruimtelijke randvoorwaarden. Er mag echter alleen gebruik gemaakt worden van deze wijzigingsbevoegdheid als de bebouwing van de Koningin Beatrixschool wordt gesloopt en het terrein van de Koningin Beatrixschool wordt toegevoegd aan het park. Daartoe is wijzigingsbevoegdheid 2 in het leven geroepen. Per saldo wordt hierdoor het Willem Alexanderplantsoen niet verkleind.

Met voorliggend wijzigingsplan wordt voorzien in de bouw van twee gebouwen ter plaatse van Leo Kannerschool De Parachute. Het eerste gebouw betreft het nieuwe gebouw voor de Basisschool Koningin Beatrix inclusief faciliteiten voor kinderopvang en buitenschoolse opvang. Het tweede gebouw betreft een multifunctioneel sportcentrum dat ruimte biedt aan twee sportzalen ten behoeve van de scholen, de tafeltennisvereniging Taverzo, de wijkpost Dorp en de stalling voor de ambulance van het Rode Kruis.

1.3 Huidige Juridische Planregelingen

Voor het plangebied geldt op dit moment het bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan dat is vastgesteld door de gemeenteraad op 3 december 2012 (nummer NL.IMRO.0637.BP00003-0004). Met de wijzigingsplan wordt gebruik gemaakt van de in artikelen 6 en 8 van de regels opgenomen wijzigingsbevoegdheden.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plan

2.1 Inleiding

De Koningin Beatrixschool is thans gevestigd aan het Willem Alexanderplantsoen 8-10. De bedoeling is dat deze school samen met een multifunctioneel sportcentrum geclusterd wordt op de locatie van de Leo Kannerschool De Parachute, de Koningin Wilhelminaschool en de bloedbank aan het Willem Alexanderplantsoen 1-2. Op een deel van de gronden waarop de gebouwen geprojecteerd zijn, staat het gebouw van de Leo Kannerschool De Parachute. Het overige deel is in gebruik als park. De Leo Kannerschool zal verhuizen naar een andere locatie in Zoetermeer. Het schoolgebouw van de Leo Kannerschool wordt gesloopt. Hierdoor komt de locatie vrij voor de nieuwbouw van de Koningin Beatrixschool en het multifunctioneel sportcentrum.

De gebouwen op de huidige locatie van de Koningin Beatrixschool aan het Willem Alexanderplantsoen 8-10 zullen worden gesloopt. Deze locatie zal worden toegevoegd aan het Willem Alexanderplantsoen en onderdeel uit gaan maken van het park.

2.2 Koningin Beatrixschool En Multifunctioneel Sportcentrum

De nieuwe gebouwen van de Koningin Beatrixschool en het multifunctioneel sportcentrum worden gebouwd achter de Koningin Wilhelminaschool. Een deel van de benodigde gronden hebben in het geldende bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan de bestemming 'Groen' gekregen. Door gebruik te maken van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 6, lid 6.5, van de regels van het laatstgenoemde plan, hebben deze gronden in dit wijzigingsplan de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00041-0003_0003.jpg"

Figuur 2.1: Impressie van de toekomstige inrichting van het schoolterrein.

Koningin Beatrixschool

Het nieuwe schoolgebouw van de Koningin Beatrixschool is bestemd voor primair onderwijs inclusief faciliteiten voor kinderopvang en buitenschoolse opvang.

Het schoolgebouw bestaat uit een compact volume van circa 30 bij 30 meter bij een hoogte van maximaal 9 meter. Het gebouw bestaat uit twee bouwlagen met een split-level en beslaat circa 1800 m2. Het gebouw bestaat in principe uit een staalconstructie met kanaalplaatvloeren. De gevels worden gemetseld.

Het schoolgebouw is, in nauwe samenwerking met de gebruiker, ontworpen vanuit een vernieuwde visie op het basisonderwijs. Er is, op hoofdlijnen, sprake van één grote open ruimte waarin met interieurelementen diverse werkplekken worden gecreëerd. De faciliteiten voor de kinderopvang worden in een apart bouwdeel in het souterrain gesitueerd.

In het gebouw wordt bijzondere aandacht besteed aan klimaatbeheersing, waardoor aan Frisse Scholen klasse B wordt voldaan. In verband met de open plattegrond wordt ook aan akoestiek de nodige aandacht gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00041-0003_0004.jpg"

Figuur 2.2: Impressie van het nieuwe schoolgebouw van de Koningin Beatrixschool.

Multifunctioneel sportcentrum

Het multifunctioneel sportcentrum (MFS) voorziet in een samenvoeging van enkele bestaande gebruikers onder één dak waardoor er synergie ontstaat. Het gebouw biedt ruimte aan de tafeltennisvereniging Taverzo, twee gecombineerde sportzalen, de wijkpost voor de wijk Dorp en de stalling voor de ambulance van het Rode Kruis. Er is gezocht naar een onuitwisbare ruimtelijk knoop die alles met elkaar verbindt zonder dat de gebruikers elkaar in de weg zitten en dat de verschillende gebruikers van het pand afzonderlijk van elkaar het gebouw kunnen gebruiken.

Het MFS (met een omvang van circa 2.250 m2 bvo) is een nagenoeg geheel gesloten volume met een duidelijk gezicht gericht naar de Clauslaan. De kenmerkende opgetilde tafeltenniszaal van Taverzo markeert de entree en legt verbinding met de beide schoolgebouwen. De opvallende open glazengevel in combinatie met de opgetilde sportzaal verenigt het ensemble en geeft duidelijkheid naar omwonenden, gebruikers en bezoekers. Het ontwerp van het MFS kan nog worden gewijzigd.

Het gebouw is heel erg duurzaam in vorm, constructie en materiaal gebruik. Het wordt opgebouwd met inlandse lariks gelamineerde paneelwanden, liggers en geluidabsorberende dakelementen. Er wordt geen wordt tropisch hardhout gebruikt. Al het overige binnenwerk wordt opgebouwd met schoonmetselwerk in een bruin-rode steen waarop de verdiepingsvloer ligt. De vloeren zijn gevlinderd beton. Afwerkingen achteraf zijn niet nodig. Dat bespaart arbeid en materiaal en dus uitstoot van CO2, maar is bovenal ook onderhoudsvriendelijk. De gekozen strategie zorgt voor een hoge livecycle. Dat is ook terug te zien in de bekleding van de gevels. Alle gevels worden bekleed met geperst bamboe in combinatie met western red cedar latten. De materialen worden onbehandeld toegepast en zullen in de nabije toekomst een fraaie egaal grijze verkleuring vertonen. Het materiaal is ingezet om een aanstekelijk patroon te maken dat het karakter van geheel gesloten gevels belangrijk positief beinvloedt. Alle te openen delen zoals deuren voor de sportzalen, bergingen, vluchtroute en het rode Kruis worden gecamoufleerd en opgenomen in het patroon.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00041-0003_0005.jpg"

Figuur 2.3: Impressie van het MFS

2.3 Uitbreiding Park Ter Plaatse Van Willem Alexanderplantsoen 8-10

Wanneer de verhuizing van de Koningin Beatrixschool heeft plaatsgevonden zullen de oude gebouwen op de locatie aan het Willem Alexanderplantsoen 8-10 gesloopt worden en zal ook het schoolplein worden verwijderd. Daartoe hebben deze gronden in dit wijizgingsplan de bestemming 'Groen' gekregen. Deze gronden zullen bij het park gevoegd worden. Hierdoor zal de omvang van het Willem Alexanderplantsoen ten opzichte van de huidige situatie toenemen. Het plantsoen blijft hierdoor ook in de toekomst een aantrekkelijk park voor omwonenden.

Hoofdstuk 3 Criteria Wijzigingsplan

3.1 Geldend Bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan

De gronden waar de nieuwbouw is voorzien, hebben in het geldende bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan deels de bestemming 'Maatschappelijk' en deels de bestemming 'Groen' met de aanduiding 'Wro-zone 1' gekregen. De gronden met de bestemming 'Groen' zijn onder meer bestemd voor groenvoorzieningen, water, langzaam verkeersroutes, extensieve recreatie, in- en uitritten ten behoeve van verkeersontsluitingen. Uit het voorgaande volgt dat de bouw van een schoolgebouw en een multifunctioneel sportcentrum niet past binnen de bestemming 'Groen'. Voor de toevoeging van de school en het multifunctioneel sportcentrum is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Op grond van de in artikel 6, lid 6.5 van de regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid mogen burgemeester en wethouders de bestemming 'Groen' ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone 1' wijzigen in de bestemming 'Maatschappelijk' met dien verstande dat:

  1. a. om van de wijzigingsbevoegdheid gebruik te kunnen maken gelijktijdig de binnen de 'Wro-zone 2' gelegen bestemming 'Maatschappelijk' wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen';
  2. b. het bouwvlak, ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' volledig bebouwd mag worden;
  3. c. het bouwvlak op minimaal 15 m afstand van de dichtstbij gelegen gevel van het naastgelegen onderwijsgebouw wordt gelegd;
  4. d. de maximale bouwhoogte 9 m bedraagt;
  5. e. wordt voldaan aan de in de Wet geluidhinder opgenomen voorkeursgrenswaarde;
  6. f. er geen nadelige gevolgen mogen optreden voor de waterhuishouding.

De huidige locatie van de Koningin Beatrixschool aan het Willem Alexanderplantsoen 2 heeft in het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Maatschappelijk' met de aanduiding 'Wro-zone 2' gekregen. De gronden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen. In het bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan wordt onder maatschappelijke voorzieningen verstaan: educatieve, (sociaal-)medische, (sociaal-)culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, jeugdopvang, voorzieningen ten behoeve van sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van het verenigingsleven, alsmede ondergeschikte vormen van niet-zelfstandige detailhandel en/of niet-zelfstandige horeca ten dienste van de gebruikers van deze voorzieningen.

Op grond van de in artikel 8, lid 8.5 van de regels opgenomen wijzigingsbevoegdheid zijn burgemeester en wethouders bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone 2' de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen in de bestemming 'Groen' indien gelijktijdig de in 'Wro-zone 1' gelegen bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk'.

3.2 Toetsing Aan Voorwaarden Wijzigingsbevoegdheden

In deze paragraaf zal het initiatief getoetst worden aan de voorwaarden die zijn gesteld aan de wijzigingsbevoegdheden in het bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan.

A. Bestemming 'Maatschappelijk' in ruil voor bestemming 'Groen' op de huidige locatie van de Koningin Beatrixschool
De bestemming 'Maatschappelijk' in Wro-zone 2 mag gewijzigd worden in de bestemming 'Groen' mits gelijktijdig de bestemming 'Groen' in Wro-zone 1 wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk'.

De bestemming 'Maatschappelijk' die is toegekend aan de huidige locatie van de Koningin Beatrixschool wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen'. Daarvoor in de plaats wordt de bestemming 'Groen', die is toegekend aan de gronden (aangrenzend aan de locatie aan het Willem Alexanderplantsoen 1-2) gelegen binnen de aanduiding Wro-zone 1, gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk'. Op de plankaart behorende bij dit wijzigingsplan is de bestemming van beide locaties gewijzigd. Aan deze voorwaarde is derhalve voldaan.

B. Het bouwvlak, ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk' volledig bebouwd mag worden.
Op de plankaart behorende bij dit wijzigingsplan is een bouwvlak opgenomen voor de nieuwbouw. Op de plankaart is in het bouwvlak een aanduiding opgenomen op grond waarvan het bouwvlak voor 100% bebouwd mag worden. Aan deze voorwaarde is derhalve voldaan.

C. Het bouwvlak op minimaal 15 m afstand van de dichtstbij gelegen gevel van het naastgelegen onderwijsgebouw wordt gelegd.
Deze voorwaarde is opgenomen op advies van de Veiligheidsregio Haaglanden. De Veiligheidsregio wil voldoende afstand tussen de nieuwbouwlocatie en het Oranje Nasaucollege dat is gevestigd aan de Clauslaan 4. Het nieuwe bouwvlak ligt conform dit advies op 15 meter afstand van het Oranje Nassaucollege. Ook de afstand tussen het schoolgebouw van de Koningin Wilhelminaschool en het nieuwe bouwvlak is meer dan 15 meter. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.

D. De maximale bouwhoogte 9 m bedraagt.
Binnen het bouwvlak van de bestemming 'Maatschappelijk' is een aanduiding opgenomen. Op grond van deze aanduiding mag de hoogte maximaal 9 meter bedragen. Hiermee wordt voldaan aan deze voorwaarde.

E. Voldoen aan de in de Wet geluidhinder opgenomen voorkeursgrenswaarde
De nieuwe bebouwing is op voldoende afstand van de Clauslaan gesitueerd, zodat ruimschoots wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde voor wegverkeerslawaai van 48 dB. Uit de geluidsberekeningen blijkt namelijk dat de geluidsbelasting op de nieuwe gebouwen maximaal 42 dB bedraagt (zie voor de resultaten van de berekening Bijlage 1 van de toelichting).

F. Er geen nadelige gevolgen mogen optreden voor de waterhuishouding.

Door de nieuwbouw zal de verharding niet toenemen, omdat het bestaande schoolgebouw van de Koningin Beatrixschool en het omliggende schoolplein worden geamoveerd. De oppervlakte aan verharding ter plaatse van de huidige locatie van de Beatrixschool bedraagt circa 5547 m2. Het gedeelte van het park dat benut wordt voor de nieuwe bebouwing bedraagt crica 2537 m2. Hieruit volgt dat er sprake is van een afname aan verharding met circa 3000 m2. Watercompensatie is dan ook niet nodig. De nieuwe gebouwen zullen aangesloten worden op een gescheiden rioolstelsel. Hiermee wordt het hemelwater afgevoerd via een ander rioolstelsel dan het afvalwater. Uit het voorgaande volgt dat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor de waterhuishouding. Ook aan deze voorwaarde wordt dus voldaan.


afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00041-0003_0006.jpg"

3.3 Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat aan de voorwaarden wordt voldaan die gesteld zijn aan de wijzigingsbevoegdheden 'Wro-zone 1' en 'Wro-zone 2' opgenomen in het bestemmingsplan Driemanspolder - Van Leeuwenhoeklaan.

Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving

Het wijzigingsplan Willem Alexanderplantsoen (NL.IMROM.0637.BP00041) gaat vergezeld van een plankaart. Op deze plankaart zijn de percelen Willem Alexanderplantsoen 2, 8 en 10 opgenomen. Voor de gronden op de plankaart vervangt het wijzigingsplan de bestemming van de gronden in het moederplan Driemanspolder-Van Leeuwenhoeklaan (NL.IMRO.0637.BP00003). Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt dit fragment van de plankaart als zodanig deel uit van het moederplan. De regels van het moederplan van het moederplan blijven ongewijzigd van toepassing. De wijziging ziet alleen op de wijziging van de plankaart. Voor toetsing aan de regels moet derhalve het moederplan worden geraadpleegd. In dit plan zijn de relevante regels uit het moederplan overgenomen. Aangezien niet alle artikelen uit de regels zijn overgenomen, wijkt de nummering van de artikelen af van de nummering in het moederplan.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Financiële Uitvoerbaarheid

5.1.1 Grondexploitatie (6.12 Wro)

Op grond van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wro is de gemeenteraad verplicht een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Op grond van artikel 6.2.1 Bro is aangewezen als bouwplan:

  1. a. de bouw van één of meer woningen;
  2. b. de bouw van één of meer andere hoofdgebouwen;
  3. c. de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1000 m2 bruto-vloeroppervlakte of met één of meer woningen;
  4. d. de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd.
  5. e. De verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1500 m2 bruto-vloeroppervlakte bedraagt;
  6. f. De bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1000 m2 bruto-vloeroppervlakte.

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.12 lid 1 Wro bepaalt lid 2 van dit artikel dat de gemeenteraad kan besluiten geen exploitatieplan vast te stellen indien:

  1. a. het verhaal van kosten van de grondexploitatie anderszins is verzekerd (bijvoorbeeld via gronduitgifte of een anterieure overeenkomst over grondexploitatie);
  2. b. het niet noodzakelijk is een tijdvak voor de exploitatie, dan wel een fasering in de uitvoering van werken, werkzaamheden, maatregelen en bouwplannen vast te stellen;
  3. c. het stellen van eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied, dan wel het stellen van regels omtrent het uitvoeren van die werkzaamheden, dan wel een uitwerking van de regels met betrekking tot de uitvoerbaarheid niet nodig is.

De gemeente is zelf initiatiefnemer van de ontwikkeling en draagt de exploitatiekosten die de ontwikkeling met zich meebrengen.

5.1.2 Planschade

Eventuele planschade komt voor rekening van de gemeente en zal gefinancierd worden uit de algemene reserves van de gemeente.

5.1.3 Economische uitvoerbaarheid (3.1.6 Bro)

De gemeente is initiatiefnemer van het project en staat garant voor de kosten die het project met zich meebrengt. De gemeenteraad heeft daartoe financiële middelen beschikbaar gesteld.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan doorloopt de procedure zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure, met de daar bijhorende zienswijzen-, c.q. beroepsprocedure,wordt de maatschappij betrokken bij het plan.

De procedure

De bewoners zijn geinformeerd middels een diverse informatieavonden.

Het ontwerp-wijzigingsbesluit heeft met bijbehorende stukken gedurende zes weken ter inzage gelegen van 6 september tot en met 17 oktober 2013. Tijdens de genoemde periode zijn er geen zienswijzen ingediend omtrent het ontwerp-wijzigingsbesluit. Het wijzigingsplan is ongewijzigd vastgesteld. De vaststelling van het wijzigingsplan wordt door het College van Burgemeester en Wethouders bekend gemaakt en ter inzage gelegd. Tegen het besluit kan beroep worden ingesteld door belanghebbenden - die zienswijzen tegen het ontwerp-wijzigingsplan hebben ingediend, dan wel kunnen aantonen dat zij daartoe redelijkerwijs niet in staat zijn geweest - bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Na het onherroepelijk worden van het plan, kan dit uitgevoerd worden.

Hoofdstuk 6 Handhaving

Op 9 mei 2011 heeft de gemeenteraad de beleidsnota 'Niet alleen Handhaven', Handhavingsbeleid 2011-2014 vastgesteld. Dit beleid ziet onder meer op het handhaven van bestemmingsplannen. Een belangrijk uitgangspunt in dit beleid is de dubbele regelkring. Dit betekent dat er van wordt uitgegaan dat toezicht en handhaving niet alleen wettelijke taken zijn, maar vooral ook instrumenten om beleidsdoelen te realiseren.

Voor de handhaving is een prioritering ingevoerd. Daarbij zijn weegfactoren benoemd op basis waarvan de onderwerpen die het belangrijkst worden gevonden, het zwaarst worden gewogen. Fysieke veiligheid geldt als belangrijkste weegfactor. Natuur en duurzaamheid is de minst zware weegfactor. Vervolgens zijn voor de handhaving per taakveld bouwen, milieu en openbare ruimte prioriteiten gesteld. De handhaving van bestemmingsplannen valt onder het taakveld bouwen. Bij elk taakveld is een rangschikking ontstaan van zeer grote risico's naar zaken die nauwelijks risico's in zich herbergen. De prioritering wordt vervolgens in jaarlijkse handhavingsuitvoeringsprogramma's vertaald naar aandachtsgebieden, bijvoorbeeld extra aandacht voor illegale dakopbouwen, dakkapellen of illegaal gebruik.

Handhaving kan plaatsvinden via de publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd om met bestuursrechtelijke sancties op te treden tegen overtredingen van regels van bestemmingsplannen. De bestuursrechtelijke sancties bestaan uit de bestuursdwang en het opleggen van last onder dwangsom. Door middel van het privaatrecht kan de gemeente op indirecte wijze het bestemmingsplan handhaven. Dat kan door gebruikmaking van haar bevoegdheden als eigenaar of van contractuele bevoegdheden.

De strafrechtelijke vervolging is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. Overtredingen op grond van bestemmingsplanregels vallen met ingang van 13 september 2004 onder de Wet op de economische delicten. Strafrechtelijk optreden is gewenst bij overtredingen waarvan de gevolgen niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden. De Wet op de economisch delicten biedt verder de mogelijkheid bij het opleggen van de straf rekening te houden met het economisch voordeel dat de overtreder heeft behaald. Ook biedt de wet de mogelijkheid de verplichting op te leggen om op eigen kosten de gevolgen van het delict goed te maken.

Bijlagen

Bijlage 1 Berekening Akoestische Situatie