Parapluplan terrassen, evenementen, standplaatsen en parkeren
Bestemmingsplan - Gemeente Zwijndrecht
Ontwerp op 12-12-2023 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Parapluplan terrassen, evenementen, standplaatsen en parkeren als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0642.BP00STEP-2001 van de gemeente Zwijndrecht.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.6 dB(A)
geluidsniveau in decibellen, gemeten met een genormeerd (A)filter dat corrigeert voor het menselijk gehoor.
1.7 dB(C)
geluidsniveau in decibellen, gemeten met een genormeerd (C)filter dat speciaal geschikt is voor hoge geluidsniveaus in lage frequenties (bass-tonen).
1.8 evenement
een tijdelijke activiteit in de open lucht en/of in tijdelijk eonderkomens, gericht op het bereiken van publiek voor commerciële, informerende, educatieve, sociale, culturele, sportieve, toeristisch-recreatieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten. Hierbij worden de volgende categorieën onderscheiden:
- a. sterk geluiddragende evenementen: evenementen waarbij een voorzienbaar geluidniveau van meer dan 70 dB(A), respectievelijk 80 dB(C) aan elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid wordt geproduceerd op de gevel van geluidgevoelige objecten;
- b. reguliere evenementen: evenementen waarbij een voorzienbaar geluidniveau van maximaal 70 dB(A), respectievelijk 80 dB(C) aan elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid wordt geproduceerd op de gevel van geluidgevoelige objecten.
1.9 evenementendag
een aaneengesloten tijdsperiode van 24 uur waarin een evenement plaatsvindt en toegankelijk is voor publiek.
1.10 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.11 geluidgevoelig object
woningen of andere geluidgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.12 markt
de door het college ingestelde warenmarkt.
1.13 muziekevenement
evenement waarbij het muziekgeluid een prominente rol vervult, zoals concerten, houseparty's en dance events.
1.14 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatiehuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van ondergrondse afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.15 op- en afbouwdagen
de dagen waarop op- en afbouwwerkzaamheden plaatsvinden ten behoeve van een evenement.
1.16 risico evenement
een evenement dat op basis van een risicoscan aan de hand van het activiteitenprofiel, het publieksprofiel, het ruimtelijk profiel en het organisatieprofiel classificeert als een risicovol evenement.
1.17 stallingsruimte / stallingsplaats
een inpandige afsluitbare parkeervoorziening voor motorvoertuigen of fietsen gelegen buiten de openbare weg en niet voor het openbaar verkeer openstaand en uitsluitend toegankelijk voor vaste gebruikers.
1.18 standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
1.19 terras
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 het geluidsniveau
de metingen, berekeningen en beoordeling van geluidsniveaus vinden plaats volgens de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, met dien verstande dat voor de beoordeling van het geluidsniveau geen strafcorrectie voor muziekgeluid wordt toegepast. Voor de beoordeling van het geluidsniveau wordt geen bedrijfsduurcorrectie of gevelcorrectie toegepast.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Toepassingsregels
Met dit bestemmingsplan worden alle ruimtelijke plannen van de gemeente Zwijndrecht herzien. De regels en het bepaalde op de verbeelding van deze ruimtelijke plannen blijven van toepassing, waarbij de regels van de ruimtelijke plannen worden aangevuld met de regels van dit bestemmingsplan.
Artikel 4 Aanduidingsregels
4.1 overige zone - evenement 1
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 1 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 10, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 3;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 7;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 3;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 2.000 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- j. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- k. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.2 overige zone - evenement 2
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 2 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 10, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 3;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 7;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 3;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 3.000 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- j. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- k. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.3 overige zone - evenement 3
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 3 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 10, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 6;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 4;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 3;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 3.500 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur;
- j. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.4 overige zone - evenement 4
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 4 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 8, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 3;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 5;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 3;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 5;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 5.000 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- j. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- k. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.5 overige zone - evenement 5
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 5 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 12, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 6;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 6;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 3;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 2.500 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. in afwijking van het bepaalde onder g, mag de geluidbelasting vanwege de tijdens een sterk geluiddragend muziekevenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid op de gevel van geluidgevoelige objecten ten westen van de Burgemeester Pijl Hogeweglaan, ten zuiden van de Laan van Nederhoven en ten zuidoosten van de Develsingel niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau ii dB(A) | Maximaal geluidniveau in dB(C) |
Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | |
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- i. de geluidbelasting vanwege de tijdens een sterk geluiddragend muziekevenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag ter plaatse van de mengtafel (Front of House) of overige geluidsbron niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau ii dB(A) | Maximaal geluidniveau in dB(C) |
Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 95 | 105 |
23.30 - 0.00 uur | 85 | 95 | |
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 95 | 105 |
23.30 - 0.00 uur | 85 | 95 |
- j. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- k. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- l. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- m. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.6 overige zone - evenement 6
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 6 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 8, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 3;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 5;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 4;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 1.720 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- j. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- k. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.7 overige zone - evenement 7
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 7 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 10, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 4;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 6;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 4;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 5.000 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- j. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- k. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.8 overige zone - evenement 8
Ter plaatse van de aanduiding overige zone - evenement 8 mogen evenementen worden gehouden en gelden de volgende regels:
- a. het aantal evenementen mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 10, met dien verstande dat:
- 1. het aantal sterk geluiddragende evenementen niet meer mag bedragen dan 4;
- 2. het aantal reguliere evenementen niet meer mag bedragen dan 6;
- b. het totaal aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per kalenderjaar niet meer bedragen dan 32;
- c. het aantal evenementendagen (exclusief opbouwen en afbreken) mag per:
- 1. sterk geluiddragend evenement niet meer bedragen dan 4;
- 2. regulier evenement niet meer bedragen dan 6;
- d. het aantal gelijktijdige bezoekers mag per evenementendag niet meer bedragen dan 3.000 personen;
- e. een evenement en het produceren van daarbij behorende muziek mag uitsluitend plaatsvinden in de perioden die in de onderstaande tabel zijn aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Begintijd evenement en bijbehorende muziek | Eindtijd evenement | Eindtijd muziek* |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur | |
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 uur | 0.00 uur | 23.30 uur |
Zondag | 13.00 uue | 0.00 uur | 23.30 uur |
* *uitgezonderd rustige achtergrondmuziek in de periode tussen eindtijd muziek en eindtijd evenement.
- f. in afwijking van het bepaalde onder e, geldt voor een kermis of circus en de daarbij behorende muziek als eindtijd 22.00 uur;
- g. de geluidbelasting vanwege de tijdens een evenement geproduceerd elektronisch en/of mechanisch versterkt geluid mag op de gevel van geluidgevoelige objecten niet meer bedragen dan in de onderstaande geluidnormentabel is aangegeven:
Categorie evenement | Weekdag | Tijdsperiode | Maximaal geluidniveau in dB(A) | Mazimaal geluidniveau in dB (C) |
Sterk geluiddragend evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 75 | 85 |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 75 | 85 | |
23.30 - 0.00 uur | 65 | 75 | ||
Regulier evenement | Maandag tot en met zaterdag | 9.00 - 23.30 uur | 70 | 80 |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 | ||
Zondag | 13.00 - 23.30 uur | 70 | 80 | |
23.30 - 0.00 uur | 60 | 70 |
- h. het aantal op- en afbouwdagen gezamenlijk mag per evenement niet meer bedragen dan 7;
- i. op- en afbouwwerkzaamheden mogen uitsluitend plaatsvinden:
- 1. op maandag tot en met zaterdag tussen 7.00 uur en 0.00 uur;
- 2. op zondag tussen 13.00 uur en 0.00 uur.
- j. risico evenementen zijn niet toegestaan;
- k. evenementen mogen uitsluitend plaatsvinden indien er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
4.9 overige zone - markt
ter plaatse van de aanduiding ' overige zone - markt' zijn standplaatsen ten behoeve van een weekmarkt toegestaan
4.10 overige zone - parkeren
4.11 overige zone - standplaatsen
- a. ter plaatse van de aanduiding ' overige zone - standplaatsen' zijn standplaatsen toegestaan.
- b. het maximum aantal standplaatsen bedraagt het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal standplaatsen' weergegeven aantal.
4.12 overige zone - terrassen
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - terrassen' mogen de gronden met de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" gebruikt worden voor terrassen. Hierbij gelden de volgende regels:
- 1. terrassen zijn alleen toegestaan ten behoeve van en bij horecabedrijven, waarbij de afstand tussen het terras en het gebouw waarin het horecabedrijf gevestigd is maximaal 10 meter mag bedragen;
- 2. bij terrassen zijn terrasafschermingen, parasols en andere voorzieningen toegestaan, met dien verstande dat:
- a. de hoogte van terrasafschermingen maximaal 1,50 meter bedraagt;
- b. de hoogte van parasols maximaal 3 meter bedraagt.
4.13 overige zone - terrassen B
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregel
6.1 Afwijking van de gebiedsaanduidingen
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de aanduidingsregels voor het toestaan van standplaatsen en het aanwijzen van evenementenlocaties zoals bedoeld in dit plan, waarbij geldt dat:
- a. de voorwaarden als opgenomen in de APV onverminderd van kracht blijven;
- b. ter plaatse van woningen een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd;
- c. rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van omliggende bedrijven;
- d. de verkeersafwikkeling gewaarborgd wordt en de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
- e. er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
- f. de standplaatsen en evenementenlocaties niet zijn gelegen binnen een PR 10-6 risicocontour van een risicovolle inrichting;
Voor het overige blijven de algemene regels van de ter plaatse geldende bestemmingsplannen onverminderd van kracht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Parapluplan terrassen, evenementen, standplaatsen en parkeren'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De gemeente Zwijndrecht wenst de geldende bestemmingsplannen binnen de gemeente op de onderwerpen terrassen, standplaatsen, evenementen en parkeren te herzien. De geldende bestemmingsplannen voorzien op dit moment niet in een passende regeling voor deze onderwerpen.
Terrassen
Voor de terrassen in de gemeente is een integrale regeling wenselijk, waarbij op basis van de laatste inzichten een heldere regeling wordt opgezet, die goed handhaafbaar is en duidelijkheid verschaft. Niet alleen voor de horecaconcentratiegebieden, maar ook voor de horecagelegenheden daarbuiten. Er is behoefte aan duidelijke regels over al dan niet gebouwde terrassen en bijbehorende terrasschermen. De gemeente heeft dit vastgelegd in het terrassenbeleid.
Standplaatsen
Bij de wijkwinkelcentra zijn op meerdere plekken binnen de gemeente standplaatsen toegestaan. Voor het gebruiken van een standplaats is een vergunning van het college van burgemeester en wethouders nodig. De regels hiervoor zijn vastgelegd in de APV. De vergunning wordt onder andere geweigerd indien de standplaats in strijd is met het bestemmingsplan. Met voorliggend bestemmingsplan wordt een planologisch kader vastgelegd.
Evenementen
Binnen de gemeente Zwijndrecht is er 1 evenemententerrein in het Develpark. Daarnaast zijn er 7 overige locaties waar regelmatig evenementen worden georganiseerd. Evenementen op deze locaties dienen planologisch te worden vastgelegd. In de regels wordt het maximum aantal bezoekers, de maximale geluidnormen en het maximum aantal evenementen per jaar vastgelegd.
Parkeren
De juridische basis voor het voorzien in voldoende parkeergelegenheid was tot voorheen geregeld in de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening. Deze bepalingen zijn echter vervallen. Dit houdt in dat de dynamische parkeerregeling overgeheveld dient te worden naar ruimtelijke plannen: bestemmingsplannen, beheersverordeningen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen.
De gemeente Zwijndrecht heeft de bovenstaande onderwerpen nog niet in alle bestemmingsplannen vastgelegd. In voorliggend paraplubestemmingsplan worden de genoemde onderwerpen integraal binnen de gemeente geregeld.
1.2 Herziening Vigerende Bestemmingsplannen
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op alle geldende bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en wijzigingsplannen binnen de gemeente Zwijndrecht op het moment van de vaststelling van dit plan.
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het relevante beleidskader. In hoofdstuk 3 worden de milieuaspecten behandeld, waarna in hoofdstuk 4 de juridische plantoelichting wordt beschreven. Afsluitend een hoofdstuk omtrent de uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Evenementenbeleid Zwijndrecht (22-06-2021)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwijndrecht heeft het Evenementenbeleid Zwijndrecht (hierna: het Evenementenbeleid) opgesteld. In het Evenementenbeleid is een strategisch kader voor bruisende evenementen opgenomen, waarbij sprake is van een gezonde balans tussen leefbaarheid, veiligheid en levendigheid. In dit beleid heeft de gemeente de ambitie voor evenementen vastgelegd.
Het is de ambitie om evenementen te ondersteunen en tegelijkertijd de leefbaarheid en veiligheid voor inwoners en ondernemers in het oog te blijven houden. Vanuit deze gedachte wordt gestreefd naar een gezonde balans tussen leefbaarheid, veiligheid en levendigheid. Met name activiteiten die gerelateerd zijn aan binnenvaart, water, het bedrijfsleven en sport zijn thema's die hier een positieve bijdrage aan kunnen leveren. Vanuit deze ambitie wil de gemeente ook ruimte bieden aan jongeren- en seniorenevenementen. Jongeren wil de gemeente binden. Daarnaast wil de gemeente inspelen op de vergrijzing.
Evenementen spelen een belangrijke rol in de beleving van de gemeente. Evenementen fungeren als ontmoetingsgelegenheden voor inwoners, ondernemers en eventueel ook bezoekers van buitenaf. De 'evenementenbezoekers' worden door de organisatie van een evenement vermaakt. Via evenementen worden mensen op een laagdrempelige manier in aanraking gebracht met de levendigheid van onze gemeente. Voorwaarde is wel dat dit in harmonie gaat met de beleving van prettig wonen. In dat geval kan het evenementenaanbod het welzijn van de inwoners vergroten.
Dit evenementenbeleid werkt door in de Beleidsregels evenementenvergunning Zwijndrecht. In de Beleidsregels evenementenvergunning gemeente Zwijndrecht zijn duidelijke 'spelregels en randvoorwaarden opgenomen. Deze beleidsregels geven in het bijzonder aan wat het vergunningenkader is voor evenementen in de gemeente en geven aan welke wettelijke voorschriften relevant zijn voor evenementen. Met deze 'spelregels' en randvoorwaarden wordt gezorgd voor meer duidelijkheid, rechtszekerheid, spreiding en goede communicatie rondom evenementen.
Locatieprofielen
Voor de belangrijkste locaties, die zich lenen voor evenementen met een op- en afbouwtijd van drie of meer dagen zijn naast het evenementenbeleid locatieprofielen opgesteld. Een locatieprofiel heeft verschillende doelen. Een profiel biedt informatie en inspiratie aan organisatoren. Het locatieprofiel biedt in het bijzonder, organisatoren en de gemeente Zwijndrecht de mogelijkheid om te beoordelen of een evenement en een locatie bij elkaar passen. De locatieprofielen maken het ook mogelijk om differentiatie aan te brengen in het aantal en type evenement. Ze dragen er ook aan bij dat evenementen over de gemeente Zwijndrecht heen verspreid worden.
De evenementenlocaties waar Locatieprofielen voor zijn opgesteld zijn:
- Raadhuisplein;
- Walburg;
- Maasplein;
- Noordpark;
- Develpark;
- Dorpsplein;
- IJsbaan Heerjansdam;
- Groene Zoom.
De evenementenlocaties zijn beschreven in Bijlage 1.
De evenementen binnen de gemeente Zwijndrecht worden op twee manieren ingedeeld; op risicoprofiel en geluidsproductie.
Soorten evenementen naar risico
Evenementen zijn ingedeeld in vier categorieën. Dit zijn O-, A-, B- en C-evenementen. Tabel 2.1 geeft de categorieën weer. Enkel op de locatie Maasplein zijn C-evenementen toegestaan.
Tabel 2.1: Evenementen categorieën (bron: Beleidsregels evenementenvergunning Zwijndrecht)
Geluiddragend evenement
Voor het aantal toegestane evenementen per jaar wordt onderscheid gemaakt in geluidsproductie. Dit is verdeeld in reguliere en sterk geluiddragende evenementen. Sterk geluiddragende evenementen, zijn evenementen waarbij een voorzienbaar geluidsniveau van meer dan 70 dB(A) aan geluid wordt geproduceerd, gemeten vanaf de gevel van de dichtstbijzijnde woning/ geluidsgevoelige bestemming. Reguliere evenementen, zijn evenementen die onder dit aantal dB(A)'s blijft.
In voorliggend parapluplan zijn alle evenementenlocaties met een gebiedsaanduiding aangeduid. Per evenementenlocatie is het maximum aantal bezoekers, het maximum aantal evenementen per jaar en het maximum geluidniveau vastgelegd. Binnen het maximum aantal evenementen wordt een onderscheid gemaakt tussen reguliere evenementen en sterk geluiddragende evenementen. Tevens zijn risico evenementen uitgesloten, met uitzondering op het Maasplein.
2.2 Beleidsregels Terrassen
In de Beleidsregels Terrassen is het gemeentelijk beleid ten aanzien van terrassen vastgelegd. De gemeente is erbij gebaat als de openbare ruimte een ordelijke doch gezellige indruk uitstraalt. Horecaterrassen zijn hierbij beeldbepalende elementen. Goed ingerichte terrassen vormen een verlevendiging van het straat-/marktbeeld en dragen bij aan de attractiviteit en kwaliteit van de openbare ruimte. Naast het genot van terrasgebruik dient ook de overlast voor eventuele omwonenden beperkt te blijven. Enige overlast (verkeersdrukte, geluid) zal altijd aanwezig zijn, met name in de horecaconcentratiegebieden. Dit is echter te beschouwen als de normale maatschappelijke gevolgen die horen bij centrumvoorzieningen.
Om de attractiviteit en de kwaliteit van de terrassen gelegen in de concentratiegebieden van de gemeente Zwijndrecht te waarborgen is in de nota de eerste aanzet gegeven om het beleid omtrent terrassen vast te leggen. Zo dient de verkeersveiligheid te allen tijde gewaarborgd te worden en moeten hulpdiensten direct en adequaat hulp kunnen bieden.
De doelstellingen en de uitgangspunten zijn van toepassing op alle op of aan de openbare weg gesitueerde terrassen. Aan de openbare weg gesitueerd betekent dat ook terrassen op eigen grond met een uitstraling naar het openbaar gebied binnen dit beleid gerekend wordt.
Een terras is niet toegestaan zonder vergunning op basis van de APV. Dit om de belangen van derden effectief te kunnen beschermen en omdat het verbinden van vergunningvoorschriften per individuele horecaondernemer sterk kunnen verschillen.
In het retail- & horeca-beleid van de gemeente Zwijndrecht zijn gebieden aangewezen als horecaconcentratiegebieden. Dit omdat de overlast die de horecabedrijven kunnen geven te beperken tot een aantal locaties en niet te laten verspreiden in de hele gemeente. In het retail- & horeca-beleid zijn daarvoor vijf categorieën horecabedrijven toegepast met als uitgangspunt hun invloed op het woon- en leefklimaat. Nieuw hierin zijn de afhaal- en bezorgwinkel (snackbar, fasfoodrestaurant, grillroom) in de categorie B1.
Nieuwe horeca kan zich vestigen als aan de vergunningsvoorwaarden wordt voldaan. Dat is mede afhankelijk van de horecacategorie die aangevraagd wordt. Het retail- & horeca-beleid geeft aan welke categorieën gewenst zijn in concentratiegebieden.
Bovendien heeft een gebied met een verzameling van diverse horecabedrijven bij elkaar een gezellige uitstraling als uitgaanscentrum en wordt voorkomen dat horecabezoekers door de gemeente gaan cruisen.
Om horecaondernemers te stimuleren de horecabedrijven in deze aangewezen gebieden te vestigen, zijn de regels en voorwaarden in de horecaconcentratiegebieden minder streng dan in overige gebieden.
- Horecaconcentratiegebied Veerplein/Maasboulevard
Maasboulevard, begrensd door Westkeetshaven (vanaf de Brug), Ringdijk tot en met het
Veerplein/Zomerlust.
Het betreft hier met name de oever van de Maasboulevard, Maasplein, Veerplein en Zomerlust.
- Horecaconcentratiegebied Winkelcentrum Walburg
Het gebied rondom het Winkelcentrum Walburg.
Horeca categorieën
De gemeente Zwijndrecht hanteert vijf categorieën horecabedrijven met als uitgangspunt hun invloed op het woon-en leefklimaat:
Hierbij geldt een conversie van de huidige categorieën naar de nieuwe categorieën.
Voor de bestemmingsplannen in de gebieden Oud centrum, Kort Ambacht, De Geer en Heer Oudelands Ambacht en Develpark geldt de volgende conversietabel:
Voor de bestemmingsplannen in de gebieden Walburg, Maasboulevard, Noord, Corridor, Nederhoven, Buitengebied en Heerjansdam geldt de volgende conversietabel:
2.3 Beleid Standplaatsen En Weekmarkten
In de gemeente Zwijndrecht worden naast grote evenementen ook andere activiteiten in de openbare ruimte georganiseerd, zoals standplaatsen en weekmarkten. Dit betekent veel bedrijvigheid, levendigheid en ruimte voor ontmoetingen. Deze voorzieningen maken de gemeente aantrekkelijk voor inwoners en bezoekers. Daarbij moet rekening gehouden worden met aspecten van openbare orde (voorkomen van overlast, een schone opgeruimde gemeente) veiligheidsaspecten (verkeer en brandveiligheid) en de ruimtelijke en economische aspecten (toegankelijk en bereikbaar). Het is belangrijk om tussen alle belangen een goede verbinding te vinden.
Standplaatsen
De gemeente maakt onderscheid tussen drie soorten standplaatsen; vaste standplaatsen, incidentele standplaatsen en seizoenstandplaatsen. In de regeling van het bestemmingsplan wordt hier geen onderscheid in gemaakt. Het standplaatsenbeleid vloeit voort uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). In artikel 5:18 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen, te laten nemen of te hebben. Verder worden in de APV de weigeringsgronden vermeld. Deze gronden geven het kader aan waarop een vergunningsaanvraag wordt getoetst. Dit toetsingskader wordt als volgt nader uitgewerkt en als zodanig gebruikt bij de toetsing van vergunningsaanvragen.
Binnen de gemeente worden op de volgende locaties standplaatsen toegestaan:
- Kort-Ambachtlaan maximaal één standplaats
- Heerjansdam Kromme Nering maximaal vijf standplaatsen
- Wagenveld (Passage) maximaal drie standplaatsen
- Norderstedtplein maximaal 1 standplaats
- Stationsplein maximaal 1 standplaats
Weekmarkten
De gemeente Zwijndrecht kent twee weekmarkten:
- Oudeland
Deze markt vindt plaats op dinsdag van 10.00 tot 16.00 en met maximaal 9 standplaatsen - Walburg
Deze markt vindt plaats op donderdag van 09.00 tot 16.00 met maximaal 27 standplaatsen
Het beleid van de weekmarkten is vastgelegd in het Instellingsbesluit Markten Zwijndrecht, marktverordening Zwijndrecht en de marktgeldverordening Zwijndrecht. Het is verboden zonder een vergunning op een markt een standplaats in gebruik te nemen.
Op basis van de APV en de beleidsregels voor de weekmarkten moet een vergunning worden aangevraagd waarbij een afweging wordt gemaakt op basis van de in het beleid genoemde gronden. Voorliggend bestemmingsplan regelt enkel de toegestane locaties voor standplaatsen en weekmarkten.
2.4 Parkeernota
De gemeente Zwijndrecht heeft het parkeerbeleid vastgelegd om het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan (GVVP). In deze nota is de visie en het beleid ten aanzien van verkeer en parkeren weergegeven. Dit betreft de visie ten aanzien van verkeer tot 2030, modules met maatregelen en het parkeerbeleid. In dit bestemmingsplan woden de gemeentelijke parkeernormen vastgelegd voor het hele gemeentelijke grondgebied.
Er is een duidelijke visie op het parkeren in de toekomst. Uitgangspunt is groenere woonstraten. Dit zorgt voor een verbetering van de leefbaarheid en biedt ruimte aan klimaatveranderingen.
Uitgangspunt is dat parkeren gefaciliteerd wordt, maar dat er niet meer parkeerplaatsen worden aangelegd dan er nodig zijn. Als het autobezit af neemt wordt daarop geanticipeerd, door meer verhard oppervlak om te vormen naar bijvoorbeeld groen of ruimte voor langzaam verkeer.
De inzet is dan ook om uit te gaan van een hoge bezettingsgraad van de parkeerplaatsen. Daarmee hoeven er minder plaatsen gerealiseerd te worden en kan eventueel ruimte vrij gemaakt worden.
Parkeerkencijfers van het CROW zijn vertrekpunt. We gaan uit van het minimum van de norm. Er wordt aangesloten bij de meest actuele parkeerkencijfers van het CROW. Momenteel zijn deze aangegeven in de CROW-uitgave 381 uit 2018.
Hoofdstuk 3 Onderzoek Milieuaspecten
3.1 Inleiding
In de volgende paragrafen worden de milieuaspecten samenhangend met de evenementen, standplaatsen, terrassen en parkeren behandeld.
3.2 Verkeer En Parkeren
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling.
Onderzoek
Evenementen
Raadhuisplein
Het Raadhuisplein is vanuit verschillende richtingen goed te voet, op de fiets, per openbaar vervoer of met de auto te bereiken. De ingang naar het Raadhuisplein verloopt via de Burgemeester de Bruïnelaan en de Willem van Oranjelaan. Daarnaast kunnen voetgangers en fietsers het terrein onder andere via de Juliana van Stolbergstraat en de Adolph van Nassaustraat bereiken.
Voor het Raadhuisplein zijn 66 parkeerplaatsen beschikbaar. Aan de kant van de Juliana van Stolbergstraat zijn 40 parkeerplaatsen (waarvan twaalf schuine vakken aan de zijkant van het gemeentehuis) beschikbaar. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat er tijdens evenementen tenminste de parkeerplaatsen aan de zijde van de Juliana van Stolbergstraat vrij blijven voor de bezoekers van het gemeentehuis en de dierenwinkel.
Walburg
Het parkeerterrein Walburg is vanuit verschillende richtingen goed te voet, op de fiets, per openbaar vervoer of met de auto te bereiken. De ingang naar het parkeerterrein verloopt via de Laan van Walburg (via Wadden, IJsselmeer en Brabant) en de Beneluxlaan (via Dollard). Daarnaast kunnen voetgangers en fietsers het terrein onder andere via het Norderstedtplein bereiken.
Rondom het parkeerterrein Walburg zijn 707 parkeerplaatsen beschikbaar. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat tijdens een evenement tenminste 142 parkeerplaatsen door de inrichting van het evenemententerrein komen te vervallen. In het draaiboek/veiligheidsplan moet de organisator aangeven hoeveel parkeerplaatsen vrij blijven voor de voorzieningen in het winkelcentrum, de (middelbare school met) sportzaal, de zalen/theatercomplex en de bibliotheek.
Maasplein
Het Maasplein, de Werf en het Veerplein zijn vanuit verschillende richtingen goed te voet, op de fiets, per openbaar vervoer of met de auto te bereiken. De ingang naar deze locaties verloopt vanaf de Ringdijk naar het Maasplein of het Veerplein. Een andere optie is via de Ringdijk, Texelstroom, Marsdiep, Nieuwstraat en Zomerlust. Daarnaast kunnen voetgangers en fietsers het terrein, onder andere, via het Maarspad en Zomerlust bereiken. Tot slot is het mogelijk het terrein via de halte van de veerpont te bereiken.
Op het Maasplein, de Werf en het Veerplein zijn 73 parkeerplaatsen beschikbaar. Tijdens evenementen wordt een groot deel van de beschikbare parkeerplaatsen/ worden alle parkeerplaatsen gebruikt als evenemententerrein. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat tijdens evenementen een deel van de parkeerplaatsen vrij blijven voor de horecagelegenheden, bewoners en andere ondernemers. Als tijdens een evenement alle parkeerplaatsen voor het evenemententerrein gebruikt worden, moet de organisator extra parkeerplaatsen op de Ringdijk te realiseren. Hiervoor moet wel één rijbaan worden afgesloten. De organisator moet deze aspecten nader in een verkeers-/mobiliteitsplan uitwerken.
Noordpark
Het Noordpark is vanuit verschillende richtingen goed te voet, op de fiets, per openbaar vervoer of met de auto te bereiken. De ingang van het Noordpark verloopt via de hoofdtoegangsweg vanaf de Ringdijk.
In het Noordpark zijn geen parkeerplaatsen aanwezig. Nabij het evenemententerrein in het Noordpark (parkeerterrein ter hoogte van VVGZ) zijn 130 beschikbaar. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat er tijdens evenementen minimaal 56 parkeerplaatsen vrij blijven voor de bezoekers van VVGZ.
Develpark
Het evenemententerrein in het Develpark is vanuit verschillende richtingen goed te voet, op de fiets, per openbaar vervoer of met de auto te bereiken. De ingang naar het evenemententerrein verloopt vanuit de Develsingel via de Parklaan. Deze ingang is de enige hoofdtoegangsweg. Daarnaast is het evenemententerrein ook te voet en per fiets bereikbaar vanuit de Burgemeester Pijl Hogeweglaan via het fietspad aan de Parklaan.
Naast het evenemententerrein zijn 129 parkeerplaatsen beschikbaar. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat er tijdens evenementen minimaal 29 parkeerplaatsen vrij blijven voor de voorzieningen in het park, zoals het zwembad, de Develhal, kinderboerderij en restaurant en het partycentrum.
Dorpsplein - Kromme Nering
Het Dorpsplein/Kromme Nering zijn vanuit verschillende richtingen goed met de auto, te voet, op de fiets of openbaar vervoer te bereiken. De ingang naar Dorpsplein/ Kromme Nering verloopt via de hoofdtoegangsweg vanaf de Molenweg via de Manning naar de Kromme Nering. Daarnaast kunnen bezoekers ook via de Nijverheidsstraat en de Onderdijkserijweg het Dorpsplein/Kromme Nering bereiken. Voetgangers en fietsers kunnen het Dorpsplein ook via de Molenweg (via de trap) bereiken.
Op en rondom het Dorpsplein/Kromme Nering zijn 66 parkeerplaatsen aanwezig. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat er tijdens evenementen minimaal 26 parkeerplaatsen vrij blijven voor de voorzieningen rondom Dorpsplein/Kromme Nering. Voorbeelden zijn het Dorpshuis, de kerk, horeca, winkels en woningen.
IJsbaan Heerjansdam
De ijsbaan is vanuit verschillende richtingen goed met de auto, te voet, op de fiets of openbaar vervoer te bereiken. De ingang de ijsbaan verloopt via de Molenweg/ Molenwei. Deze ingang is de enige hoofdtoegangsweg. Daarnaast is het evenemententerrein ook te voet en per fiets bereikbaar via het voet-/fietspad aan de Molenweg.
Naast de IJsbaan zijn 31 parkeerplaatsen beschikbaar. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat er tijdens evenementen minimaal 10 parkeerplaatsen vrij blijven voor de voorzieningen rondom de Molenwei, zoals Activiteiten Vereniging Heerjansdam.
Nabij het evenemententerrein van de IJsbaan (parkeerterrein ter hoogte van voetbalvereniging Heerjansdam) zijn 274 parkeerplaatsen beschikbaar. De organisator moet rekening houden met de omstandigheid dat er tijdens evenementen minimaal 200 parkeerplaatsen vrij blijven voor de bezoekers van VV Heerjansdam.
Groene Zoom
Het terrein aan de Groene Zoom/Heer Janstraat/De Manning is vanuit verschillende richtingen goed met de auto, te voet, op de fiets of openbaar vervoer te bereiken. De ingang naar het terrein aan de Groene Zoom/Heer Janstraat/De Manning verloopt via de hoofdtoegangswegen vanaf de Groene Zoom, Heer Janstraat en De Manning en de Dominee J.A. Visserstraat.
Op en rondom terrein aan de Groene Zoom/Heer Janstraat/De Manning/D.J.A. Visserstraat zijn 35 parkeerplaatsen aanwezig.
Standplaatsen
Heerjansdam Kromme Nering
Het Dorpsplein/Kromme Nering zijn vanuit verschillende richtingen goed met de auto, te voet, op de fiets of openbaar vervoer te bereiken. Langs de Kromme Nering bevinden zich voldoende parkeerplaatsen in de openbare ruimte.
Stationsomgeving
Het stationsplein is goed bereikbaar via de Stationsweg. Op het Stationsplein bevinden zich enkele parkeerplaatsen, aan de andere zijde van het treinstation zijn meer parkeerplaatsen aanwezig.
Veerplein
Het Veerplein is goed bereikbaar via het Veerplein vanaf de Ringdijk. In deze omgeving zijn voldoende parkeerplaatsen beschikbaar.
Walburg
Op het parkeerterrein Biesbos van winkelcentrum Walburg vindt de weekmarkt plaats. De weekmarkt is goed bereikbaar vanaf onder andere de richtingen Beneluxlaan en de Laan van Walburg.
Kort Ambacht
De locatie bij Kort Ambacht is goed bereikbaar via de Kort Ambachtlaan. In de openbare ruimte zijn voldoende parkeerplaatsen beschikbaar.
Noord
De locatie bij het winkelcentrum Noord is goed bereikbaar via de Burgemeester Jansenlaan. Op het parkeerterrein langs de Burgemeester Jansenlaan zijn voldoende parkeerplaatsen aanwezig.
Terrassen
De terrassen zijn toegestaan bij bestaande horecagelegenheden. De terrassen mogen geen parkeerplaatsen innemen.
Parkeren
Het aspect parkeren maakt geen ontwikkeling mogelijk, maar voorziet de gehele gemeente in een actueel toetsingskader voor parkeerplaatsen.
3.3 Geluid
Toetsingskader
Wet geluidhinder
Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst.
Geluidbeleid bij evenementen
In Nederland zijn geen landelijke normen voor geluid tijdens evenementen in de openbare ruimte vastgesteld. Gemeenten kunnen hiervoor zelf beleid maken. Als gemeenten overgaan tot het vaststellen van geluidbeleid moet hieraan een gedegen deskundigenonderzoek ten grondslag liggen. Uit dit onderzoek moet blijken welke geluidbelasting draaglijk wordt geacht.
Stellen gemeenten geen geluidbeleid vast of ligt aan het geluidbeleid geen deugdelijk deskundigenonderzoek ten grondslag, dan wordt in de rechtspraak vaak aansluiting gezocht bij de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter' van de Inspectie Milieuhygiëne Limburg. Deze nota gaat ervan uit dat een geluidbelasting van maximaal 75 dB(A) op de gevel van een woning en een geluidbelasting binnen in de woning van maximaal 50 dB(A) als duldbaar kan worden beschouwd. Afwijken van deze nota is toegestaan, maar dit dient wel goed te worden gemotiveerd.
Onderzoek en conclusie
Wet geluidhinder
De Wet geluidhinder is niet van toepassing op de aspecten in dit bestemmingsplan. Wel is de wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit van toepassing. In de paragraaf Bedrijvenen milieuzonering wordt hierop ingegaan.
Geluidbeleid bij evenementen
De gemeente Zwijndrecht sluit aan bij de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter'. Er zijn situaties denkbaar dat de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter' onvoldoende ruimte biedt voor een evenementenorganisator. Als een organisator af wil wijken van de normen in de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter', dan moet een aanvullend geluidsplan/akoestisch onderzoek worden ingediend. In dit document moet de organisator onderbouwen waarom hij meer 'ruimte' nodig heeft voor zijn evenement. Op basis daarvan kan de gemeente besluiten om hogere geluidsnormen wel of niet toe te staan. In voorliggend bestemmingsplan is hiertoe een algemene afwijkingsregeling opgenomen.
In de hele gemeente Zwijndrecht gelden de volgende maximale geluidsnormen: 75 dB(A) en 85 dB(C). Deze geluidsnormen gelden zowel overdag als in de avond. In het bestemmingsplan wordt voor de geluid(snormen) geen onderscheid gemaakt op basis van de categorieën 0-, A-, B- en C-evenementen Wel wordt een onderscheid op grond van de maximale geluidsbelasting gemaakt. Daarbij zijn de volgende categorieën van belang: reguliere evenementen (<70 dB(A)) en sterk geluiddragende evenementen (>70 dB(A)). Sterk geluiddragende evenementen, zijn evenementen waarbij een voorzienbaar geluidsniveau van meer dan 70 dB(A) aan geluid wordt geproduceerd, gemeten vanaf de gevel van de dichtstbijzijnde woning/geluidsgevoelige bestemming. Reguliere evenementen, zijn evenementen die onder dit aantal dB(A)'s blijft. Binnen deze geluidsnormen zijn ook muziekevenementen mogelijk.
Bepaalde evenementen, zoals een braderie, circus, kermis of een sportevenement kunnen volstaan met lagere geluidsnormen, dan een muziekevenement. De muziek is normaal gesproken ondersteunend aan het evenement en is meer bedoeld als sfeermuziek. Ook de verslaggeving door speakers tijdens een sportevenement is prima mogelijk bij lagere geluidsnormen. Voor dergelijke evenementen gelden in de hele gemeente Zwijndrecht de volgende maximale geluidsnormen: 70 dB(A) en 80 dB(C). Deze geluidsnormen gelden zowel overdag als in de avond. De geluidsnormen gelden ook voor muziek en andere installaties die geluid maken, zoals hoorns en sirenes.
De geluidsniveaus worden vastgesteld op de gevel van de dichtstbijzijnde woning/geluidsgevoelige bestemming. Bij evenementenlocaties op grote afstand van woningen/geluidsgevoelige bestemmingen, geven de hierboven geschetste maximale geluidsnormen onnodig veel geluidsruimte. In het bestemmingsplan zijn ter plaatse van het Develpark waar dit aan de orde is aanvullende beperkende geluidsnormen opgenomen. Deze beperkingen gelden dan op een door de gemeente te bepalen afstand van het podium. Hierbij kan gedacht worden aan een geluidsnorm van 130 dB(A) en 140 dB(C) gemeten op het mengpaneel of 99 dB(A) en 109 dB(C) op 10 meter vanaf het podium.
De metingen, berekeningen en beoordeling van de geluidsniveaus vinden plaats volgens de 'Handleiding meten en rekenen industrielawaai'. Voor de beoordeling van het geluidsniveau is, in afwijking van deze handleiding, geen strafcorrectie voor muziekgeluid van toepassing. Voor de beoordeling van het geluidsniveau wordt geen bedrijfscorrectie of gevelcorrectie toegepast.
Het bestemmingsplan legt, naast de maximale geluidniveaus, per locatie, het maximumaantal reguliere evenementen (<70 dB(A)) en sterk geluiddragende evenementen (>70 dB(A)) per jaar vast.
Geconcludeerd wordt dat op basis van het beleid het aspect geluid geen belemmering vormt voor de uitvoering van dit paraplubestemmingsplan.
3.4 Bodem
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek
Het bestemmingsplan legt het gemeentelijk beleid voor de aspecten terrassen, evenementen, standplaatsen en parkeren vast. Het bepalen of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstig gebruik van de bodem is alleen noodzakelijk in situaties waarin personen structureel en langdurig ter plaatse verblijven of aanwezig zijn. Voor de genoemde aspecten is dat niet aan de orde. Daarnaast worden in het kader van dit bestemmingsplan geen bodemroerende werkzaamheden uitgevoerd. Bodemonderzoek is niet vereist. Het aspect bodem vormt geen belemmering voor dit bestemmingsplan.
3.5 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk onderbouwing uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
Tabel 4.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
Stikstofdioxide (NO2) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
Uurgemiddelde concentratie | Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³ | |
Fijn stof (PM10) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg/m³ | |
Fijn stof (PM2,5) | Jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit onder andere uitoefenen indien de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden of de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht.
Besluit niet in betekenende mate
In dit Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
- een project heeft een effect van minder dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
- een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 woningen bij twee ontsluitingswegen, kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen.
Onderzoek
Met dit parapluplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die gevolgen hebben voor de luchtkwaliteit.
3.6 Ecologie
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Gebiedsbescherming
Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.
Natura-2000 gebieden
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
Een bestemmingsplan die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, kan uitsluitend vastgesteld worden indien uit een passende beoordeling of voortoets de zekerheid is verkregen dat het plan, onderscheidenlijk het project de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
- alternatieve oplossingen zijn niet voor handen;
- het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, en
- de nodige compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
- soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
- overige soorten.
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn. Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Toetsing
De locaties waar terrassen, evenementen en standplaatsen worden mogelijk gemaakt liggen niet in gebieden met een beschermde status zoals Natuurnetwerk Nederland of Natura 2000. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied ligt op meer dan 5 kilometer afstand. Op meer dan 5 kilometer afstand berekent AERIUS geen stikstofdepositie ten gevolge van verkeersbewegingen. Ook eventuele verkeerbewegingen bij evenementen zullen daarom geen gevolgen hebben voor stikstofdepositie.
Voor deze aspecten worden geen gebouwen gesloopt of beplanting verwijderd wat invloed kan hebben op beschermde dier- en plantensoorten. Wel wordt bij de aanvraag van een evenementenvergunning gevraagd om aan te tonen wat de effecten op ecologie zijn. Dit is afhankelijk van het soort evenement en de omvang van het evenement.
Conclusie
Het bestemmingsplan heeft geen negatieve effecten op ecologie.
3.7 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
- bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.
Risicovolle inrichtingen
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het BEVT en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Er geldt een oriënterende waarde voor het groepsrisico en onder voorwaarden een verantwoordingsplicht tot 200 m binnen de transportroute.
Onderzoek
3.7.1 Locatie Develpark
De gemeente Zwijndrecht wil een bestaand bestraat terrein in het Develpark ontwikkelen als evenemententerrein. Dit terrein heeft een totaal oppervlakte van 2.450 m2 en biedt ruimte aan maximaal 2.500 bezoekers.
Een evenement is een verplaatsbare georganiseerde gebeurtenis, (openlucht)manifestatie, (thema)dag of (thema)week. Meestal is een evenement publiek toegankelijk, maar ze kan ook besloten zijn zoals een bedrijfsevenement. Er worden onder andere één- en méérdaagse evenementen gehouden op het gebied van kunst (tentoonstelling), cultuur, muziek (concert), sport (sportevenement), religie, wetenschap (congres) en huishouden. Een speciaal soort evenement is een kunstevenement, zoals een kunst- en antiekbeurs of een openluchttentoonstelling met beelden.
Op basis van deze definitie gelden onderstaande kenmerken voor een evenement in het Develpark:
- 1. Het betreft een verplaatsbare, georganiseerde gebeurtenis;
- 2. Het heeft een incidenteel karakter;
- 3. Het is in principe ééndaags (inclusief op- en afbouw is het ruimtegebruik zelf dan meerdaags);
- 4. Het is in principe publiek toegankelijk;
- 5. Afscherming van het evenement is mogelijk, dit in verband met de beheersbaarheid (bijvoorbeeld op veiligheid en bezoekersaantallen);
- 6. Er worden geen evenementen georganiseerd met een overnachtingsfunctie;
- 7. De bezoekersaantallen bedragen maximaal 2.500 per evenement;
- 8. Het effectieve gebruiksoppervlak van het terrein waarop personen aanwezig zijn, is 2.082 m2 (2.450 m² - 368 m²). Deze oppervlakte is gebruikt in de groepsrisicoberekening (QRA). Het totale terrein heeft een oppervlakte van ongeveer 2.450 m²; bij evenementen vervalt ongeveer 15% voor het podium, tenten, bar, wc's, overige bouwsels, etc. (368 m2).
Buisleidingen (risicobronnen)
De beoordeelde buisleidingen voor zowel aardgas als waterstof zijn in deze paragraaf nader beschouwd als risicobron voor het evenemententerrein in het Develpark. Zie hiervoor onderstaande figuur 1:
Figuur 3.1: Uitsnede locatie evenemententerrein Develpark
In bovenstaande figuur betekenen de diverse kleuren en lijnen het volgende:
- Het rode kader is het te ontwikkelen evenemententerrein;
- De rode stippellijnen duiden de buisleidingen aan;
- De recht gestippelde zwarte contour betreft de belemmeringenstrook voor beide buisleidingen;
- De ronde zwarte contouren betreffen de PR 10-6 contour van de waterstofleiding;
- De blauw gestippelde lijn verwijst naar de 100%-letaalzone van de aardgasleiding (65 meter).
- De blauwe doorgetrokken lijnen betreft de 1%-letaalzone van de aardgasleiding (140 meter, binnenste lijn) en de waterstofleiding (200 meter, buitenste lijn).
Het transport van brandbare gassen als waterstof en aardgas valt onder de werkingssfeer van het Bevb. De belangrijkste gegevens voor omgevingsveiligheid van beide leidingen zijn opgenomen in onderstaande tabel.
Volgens het Bevb dient voor ruimtelijke ontwikkelingen getoetst te worden aan onderstaande aspecten:
- a. Plaatsgebonden risico (PR);
- b. Belemmeringenstrook;
- c. Groepsrisico.
Daarbij dient het groepsrisico verantwoord te worden. In lid 2 van Artikel 12 van het Bevb is opgenomen dat de gemeente Zwijndrecht de regionale brandweer (veiligheidsregio) om advies moet vragen over in elk geval de mogelijkheden voor rampenbestrijding (bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen) en zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van buisleidingen. Aan deze verplichting is eind 2017/begin 2018 al invulling gegeven, zie hiervoor Bijlage 2.
Alle uitkomsten van de Carola-berekeningen voor de huidige- en de toekomstige situatie zijn opgenomen in Bijlage 3, resp. Bijlage 4 bij deze toelichting. Hieronder vallen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico (verder: PR) van beide leidingen voldoet aan de grenswaarde van 10-6 per jaar. Dit omdat het evenemententerrein, ondanks de relatief hoge personendichtheid, niet onder de definitie van een kwetsbaar object valt. Wel is dit evenemententerrein aangemerkt als beperkt kwetsbaar object. Dit betekent dat voor de waterstofleiding wordt afgeweken van de richtwaarde van het PR. Dit wordt onderstaand verder toegelicht.
Waterstofleiding (GHY_507_H2_Unimills)
Het plangebied ligt gedeeltelijk binnen de plaatsgebonden risicocontour (PR) van 10-6 per jaar voor de ondergrondse buisleiding voor transport van waterstof (GHY_507_H2_Unimills). Deze contour ligt met name aan de noordoostelijke rand van het bestrate terrein.
In lid 1 uit Artikel 6 van het Bevb wordt het realiseren van een kwetsbaar object binnen een PR 10-6-contour uitgesloten. Een kampeer- of recreatieterrein met meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen valt onder deze definitie. Evenementen die op dit terrein vergund worden, worden georganiseerd zonder overnachtingsfunctie en hebben daarnaast een incidenteel en tijdelijk, ééndaags karakter. Hiermee is sprake van een beperkt kwetsbaar object. Voor het realiseren van een beperkt kwetsbaar object nabij een buisleiding moet wel rekening gehouden worden met de richtwaarde van 10-6 per jaar voor het plaatsgebonden risico.
Op dit evenemententerrein zijn slechts tijdelijk en incidenteel personen aanwezig en wordt hooguit 32 dagen per jaar een evenement georganiseerd. Daarom is hier sprake van een acceptabel risico, zolang geen graaf- of onderhoudswerkzaamheden aan de waterstof- en aardgasleidingen worden uitgevoerd tijdens een evenement. Het advies van de veiligheidsregio gaat al in op het afstemmen van graafwerkzaamheden met de exploitanten van de leidingen (zie Bijlage 2).
Hogedruk aardgastransportleiding (W-507-03)
Op de ondergrondse aardgasleiding is geen plaatsgebonden risicocontour van PR 10-6 per jaar van toepassing. Het PR van deze leiding vormt daarmee geen belemmering voor dit plan.
Voor deze aardgasleiding wordt ter hoogte van dit plangebied een beperkte PR 10-7-en daarnaast een PR 10-8- contour berekend. Onderstaande figuur geeft inzicht in de hoogte van het plaatsgebonden risico in het plangebied:
Figuur 3.2: Ligging evenemententerrein (oranje vlak) tegen opzichte van PR-contouren (10-7 en 10-8) van leiding W-507-03.
Belemmeringenstroken
De belemmeringenstroken van beide buisleidingen vormen geen belemmering voor het planvoornemen. Dit wordt onderstaand toegelicht.
Waterstofleiding (GHY_507_H2_Unimills)
Het plangebied ligt aan de noordoostzijde gedeeltelijk binnen de belemmeringenstrook van de ondergrondse waterstofleiding (zie figuur 1). Deze strook heeft een grootte van 5 meter aan weerszijden van de leiding. In een belemmeringenstrook zijn geen nieuwe bouwwerken toegestaan en is een vergunning nodig voor andere werkzaamheden dan graafwerkzaamheden.
De bestrate parkeerplaats waarop het evenemententerrein wordt gerealiseerd ligt gedeeltelijk in de belemmeringenstrook van de waterstofleiding. De evenementen die worden georganiseerd hebben een incidenteel karakter. Hierbij kunnen een podium en ondersteunende faciliteiten (tenten, kleine wagens etc.) tijdelijk worden geplaatst. Dit betreft geen bouwwerken conform het Bouwbesluit 2012, waarin meerdere personen langdurig en tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn.
Het gebruik van dit evenemententerrein is zodoende niet in strijd met het vrijhouden van de belemmeringenstrook voor de waterstofleiding. Wel geldt het advies om geen werkzaamheden in of rond deze belemmeringenstrook op het niet-geasfalteerde terrein toe te staan. Hieronder vallen bijvoorbeeld het opzetten van grote tenten met pinnen of haringen.
Hogedruk aardgastransportleiding (W-507-03)
Het plangebied ligt niet binnen de belemmeringenstrook van 4 meter voor de ondergrondse aardgasleiding. Deze strook vormt dan ook geen belemmering voor dit plan. Dit aangezien de aardgasleiding aan de andere kant van de Parklaan ligt (zie figuur 3.1).
Groepsrisico en verantwoording van het groepsrisico
Het evenemententerrein in het Develpark valt onder de definitie van een beperkt kwetsbaar object. Dit plangebied ligt binnen de 1%-letaalzone van zowel de waterstof- als de aardgasleiding. Daarom moet het groepsrisico worden verantwoord. Het maatgevende ongevalsscenario voor deze leidingen is het optreden van een fakkelbrand.
Hiervoor gelden verplichtingen uit lid 1 van Artikel 12 van het Bevb:
- a. Aanwezige en de op grond van het besluit te verwachten dichtheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken;
- b. Het groepsrisico per kilometer buisleiding op het tijdstip waarop het besluit wordt vastgesteld en de bijdrage van de in dat besluit toegelaten kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico, vergeleken met de lijn die de kans weergeeft op een ongeval met 10 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-4 per jaar en de kans op een ongeval met 100 of meer dodelijke slachtoffers van ten hoogste 10-6 per jaar;
- c. Indien mogelijk, de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die worden toegepast door de exploitant van de buisleiding die dat risico mede veroorzaakt;
- d. Andere mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen daarvan;
- e. Mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst;
- f. Mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
- g. Mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen als zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.
De mate waarin het groepsrisico verantwoord moet worden, hangt af van de ligging van het plangebied ten opzichte van de 100%-letaalzone, de hoogte en de toename van het groepsrisico. Dit wordt voor beide leidingen in onderstaande paragrafen toegelicht.
Aardgasleiding (W-507-03)
Uit lid 3 van Artikel 12 van het Bevb volgt dat het groepsrisico voor aardgasleiding (W-507-03) in het Develpark volledig verantwoord dient te worden. Dit vanwege alle ondergenoemde redenen;
- a. Het plangebied ligt binnen de 100%-letaalzone van de aardgasleiding;
- b. Het groepsrisico van de aardgasleiding is met 0,578 (57,8%) groter dan 0,1 keer of 10% van de oriëntatiewaarde (factor 1 ofwel 100%);
- c. De toename van het groepsrisico is hoger dan 10%, namelijk 51,7%. Hierbij wordt de oriëntatiewaarde overigens niet wordt overschreden (zie punt b).
Waterstofleiding (GHY_507_H2_Unimills)
Omdat een QRA van de exploitant voor de waterstofleiding (Air Products), is het groepsrisico voor deze leiding grotendeels kwalitatief beoordeeld. Zodoende is gekozen om, op basis van effectafstanden voor 100%- en 1%-letaliteit door warmtestraling bij een fakkelbrand, het groepsrisico voor deze toekomstige situatie verantwoord te onderbouwen ('ja, mits'). De gemeente Zwijndrecht is van dit uitgangspunt op de hoogte gesteld op di. 29 aug. 2022.
Waterstof (H2) is net als aardgas (CH4) eveneens brandbaar, maar bevat geen koolstofatomen die bij verbranding een langdurige warmtestraling over een relatief grote afstand kunnen veroorzaken. Desondanks is de ontstekingskans van waterstof groter dan aardgas. Waterstof ontsteekt namelijk direct als deze stof vrijkomt. Om deze redenen is aangenomen dat de risico's van beide ondergrondse leidingen veroorzaken, nagenoeg vergelijkbaar zijn.
Dit betekent voor de waterstofleiding specifiek dat het groepsrisico eveneens volledig verantwoord dient te worden:
- a. Het plangebied ligt niet binnen de 100%-letaalzone van deze leiding. In geval van een fakkelbrand uit deze waterstofleiding (met een druk van 44 bar en een diameter van 7 inch) wordt namelijk geen warmtestralingscontour van 35 kW/m2 berekend (100% letaal);
Vervolgens moet eveneens gekeken worden naar de hoogte en toename van het groepsrisico:
- b. Het groepsrisico van de waterstofleiding waarschijnlijk ook hoger is dan 10% van de oriëntatiewaarde;
- c. De toename van het groepsrisico meer dan 10% bedraagt.
De warmtestralingscontouren van 35 kW/m2 (100% letaal) en 10 kW/m2 (1% letaal) van de waterstofleiding zijn indicatief berekend met het rekenprogramma Safeti-NL, versie 8.5. Dit programma is wettelijk voorschreven voor ondergrondse buisleidingen die gebruikt worden voor transport van andere brandbare gassen dan aardgas. In Safeti-NL zijn effectberekeningen uitgevoerd voor een leidingbreuk ('line rupture') die ondergronds plaatsvindt, met een verticale fakkelbrand en bijbehorende warmtestraling tot gevolg. De originele data uit Safeti-NL, met uitkomsten van deze effectberekeningen voor een fakkelbrand zijn opgenomen in Bijlage 5.
Bijlage G.3 uit PGS-6 (versie 1.0, nov. 2016) noemt voor een fakkelbrand de warmtestralingscontour van 35 kW/m2 als de 100%-letaalzone. Een warmtestralingscontour van 10 kW/m2 komt overeen met de 1%-letaalzone. De bevinding dat het plangebied niet binnen de (indicatieve) 100%-letaalzone ligt, komt overeen met de informatie uit de EV-Signaleringskaart (zie tabel 1).
Bij een leidingbreuk zal uitstroom van waterstof bij een druk van 44 bar vanuit twee kanten richtingen plaatsvinden. Om deze verhoogde uitstroom te modelleren is uitgegaan van twee keer de oppervlakte van de breuk, welke gelijk is aan de leidingdiameter van en is de uitstroomdiameter vanuit deze breuk. Deze breukoppervlak is berekend als 251,45 mm (Ø 177,8 mm, ofwel 7 inch). Voor het uitvoeren van verspreidings- of effectberekeningen moeten ook meteorologische gegevens en de oppervlakteruwheid worden ingevoerd. Hiervoor zijn de weersgegevens van het dichtst nabijgelegen weerstation gekozen, namelijk Rotterdam. Daarnaast is rekening gehouden met een ruwheidslengte van 0,1 meter. Deze lengte is eveneens in de berekeningen in Carola is gehanteerd.
Het plangebied heeft een lengte van ongeveer 35 meter in zuidwestelijke richting, ofwel gezien vanaf deze leiding. De maximale afstand van 10 kW/m2-contour voor warmtestraling die wordt berekend bedraagt 54,2 meter. Deze berekende afstand is geel gearceerd in Bijlage 5. De EV-Signaleringskaart rapporteert een 1%-letaalzone van 200 meter. Dit betekent dat deze effectberekeningen bevestigen dat de 1%-letaalzone van de waterstofleiding het toekomstige evenemententerrein volledig overlapt.
Elementen verantwoording groepsrisico (Art. 12, Bevb)
Alle elementen en verplichtingen die noodzakelijk zijn voor de verantwoording van het groepsrisico volgens Art. 12 uit het Bevb, zijn onderstaand verder toegelicht:
- a. Personendichtheid
Het maximale bezoekersaantal per evenement bedraagt 2.500 personen. Het effectieve gebruiksoppervlak van het terrein is 2.082 m2 (2.450 m² - 368 m²). Dit komt neer op 0,2082 hectare (ha). Het totale terrein heeft een oppervlakte van circa 2.450 m². Tijdens een evenement vervalt ongeveer 15% voor het podium, tenten, bar, wc's, overige bouwsels, etc. (368 m2). Dit komt overeen met een dichtheid van 12.008 personen per ha in de toekomstige situatie.
De aanwezigheidsduur van personen in dit plangebied is als volgt berekend:
- 32 evenementendagen op volle capaciteit (2.500 personen), ofwel 80.000 personen op jaarbasis;
- 64 dagen nodig voor opbouwen en afbreken op 1% van de totale capaciteit als aanname (25 personen). Dit betekent dat 1.600 personen per jaar extra aanwezig zijn in het plangebied.
In de risicoberekeningen in Carola is daarom rekening gehouden met 81.600 personen extra in dit plangebied. Uitgaande van 32 evenementendagen met 100% capaciteit en 64 dagen voor het op- en afbouwen, is in de risicoberekeningen uitgegaan van 8,94% (fractie van 0,0894) voor de aanwezigheidsduur van personen op het evenemententerrein.
Zowel in de dag- als nachtsituatie wordt hierbij uitgegaan van 2.500 aanwezige personen. Hierbij is 'worst-case' uitgegaan dat een evenement zowel grotendeels overdag (8:00 – 18:30) als 's avonds of 's nachts (18:30 – 8:00) gehouden kan worden. Het evenemententerrein betreft een buitenlocatie; aangenomen is dat 100% van de bezoekers buiten aanwezig is.
- b. Hoogte groepsrisico
De hoogte van het groepsrisico dat voor de aardgasleiding (W-507-03) wordt berekend bedraagt maximaal 58,7% van de oriëntatiewaarde. Dit betekent dat de oriëntatiewaarde van het groepsrisico (100%) niet wordt overschreden. Dit hoogst berekende groepsrisico wordt in de toekomstige situatie gevonden ter hoogte van het evenemententerrein. Het maximale aantal berekende slachtoffers bedraagt 1.720 personen bij een ongevalskans van 1,95 x 10-9.
De toename van het groepsrisico als gevolg van de ontwikkeling van dit evenemententerrein bedraagt 51,7%. Het maximale groepsrisico dat wordt berekend in de huidige situatie bedraagt 7% van de oriëntatiewaarde. Zoals aangegeven, bedraagt het groepsrisico in de toekomstige situatie 58,7% van deze waarde.
Omdat het groepsrisico in de toekomstige situatie hoger is dan 10% van de oriëntatiewaarde en de toename bovendien 51,7% is, moet het groepsrisico volledig verantwoord worden. Dit betekent dat ook moet worden gekeken naar aspecten c, d en f, zoals genoemd in onderstaande paragraaf.
Zoals in bovenstaande paragraaf ('groepsrisico') al is toegelicht, is het groepsrisico voor de waterstofleiding grotendeels kwalitatief bepaald. Om deze reden zullen zowel de hoogte als de toename van het groepsrisico voor deze specifieke leiding vergelijkbaar zijn als voor de aardgasleiding. Dit betekent dat voor de waterstofleiding het groepsrisico ook volledig moet worden verantwoord.
- c. Maatregelen exploitant leidingen
In de uitgevoerde risicoberekeningen in Carola zijn strikere begeleiding van (onderhouds)werkzaamheden meegewogen voor de aardgasleiding (W-507-03). Deze is in beheer bij de Nederlandse Gasunie. Ook eventuele werkzaamheden aan leidingen die worden uitgevoerd aan de waterstofleiding dienen strikt te worden begeleid door de leidingbeheerder, Air Products. Een tweede maatregel is het af laten dekken van de leidingen met platen tijdens deze werkzaamheden voor extra bescherming.
Het advies is de leidingexploitanten in te lichten over deze voorgenomen ontwikkeling. De planning van onderhoudswerkzaamheden aan de ondergrondse leidingen waarvoor graafwerkzaamheden noodzakelijk zijn, dient goed vooraf te worden afgestemd met de gemeente Zwijndrecht. Voorkomen moet worden dat evenementen en dergelijke werkzaamheden tegelijkertijd plaats kunnen vinden.
- d. Ruimtelijke ontwikkelingen met lager groepsrisico en voor- en nadelen
In een eerder stadium is een afweging gemaakt voor de keuze voor dit evenemententerrein. Hierbij is het aspect externe veiligheid nadrukkelijk meegewogen. Dit in verband met de ligging van het Develpark ten opzichte van andere risicobronnen dan buisleidingen. Dit zijn de rijksweg A16, spooremplacement Kijfhoek en de spoorlijn Dordrecht – Rotterdam/Barendrecht (Route 35) en risicovolle inrichtingen (Ashland).
Deze afweging voor de locatie volgt na eerdere adviezen van de VRZHZ (zie Bijlage 1). Daarnaast is de beoogde locatie is al bestraat en aangelegd als parkeerterrein. Hierdoor wordt de cultuurhistorische waarde van het Develpark niet verder aangetast. De beoogde locatie voldoet daarom als planlocatie, zolang eventuele graaf- of onderhoudswerkzaamheden in de buurt van of aan de gasleidingen niet gelijktijdig met evenementen plaatsvinden. Zie hiervoor punt e.
- e. Mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen tot beperking van het groepsrisico
Een incident met één van de buisleidingen vindt alleen plaats doordat bij graafwerkzaamheden een buisleiding wordt geraakt, lek raakt en het vrijkomende gas wordt ontstoken. Als gevolg hiervan zal een fakkelbrand ontstaan. Een fakkelbrand is door zijn hitte-ontwikkeling en bulderend geraas direct waarneembaar voor de aanwezigen. De effecten van een fakkelbrand zijn hoge warmtestraling en rook. Hierdoor kunnen slachtoffers, schade en (secundaire) branden in de omgeving ontstaan. De mate van warmtestraling in combinatie met de blootstellingsduur is bepalend voor het slachtoffer- en schadebeeld.
Door maatregelen te nemen die graafwerkzaamheden in de buurt van de gasleidingen onmogelijk maken, wordt het optreden van bovengenoemd scenario niet meer realistisch geacht. Dit betekent dat, zodra graafwerkzaamheden of andere werkzaamheden in de onmiddelijke nabijheid of in de belemmeringenstrook van de gasleidingen enkel plaatsvinden zolang geen evenementen worden gehouden, het groepsrisico in de praktijk zeer laag zal zijn.
Dit betekent dat de gemeente Zwijndrecht geen evenementen op de beoogde locatie vergunt, als deze gelijktijdig met graafwerkzaamheden in de nabijheid van het evenemententerrein plaatsvinden. Daarnaast moet voorkomen worden dat de integriteit van de belemmeringenstrook van de waterstofleiding wordt aangetast. Het toestaan van werkzaamheden in of rond deze belemmeringenstrook op het niet-geasfalteerde terrein wordt daarom afgeraden. Hieronder vallen bijvoorbeeld het opzetten van grote partytenten met pinnen of haringen.
Het is noodzakelijk dat eventuele (graaf)werkzaamheden in de nabijheid van buisleidingen (bijv. in de belemmeringenstrook), anders dan onderhoud aan de buisleidingen (zie punt c), vooraf eveneens worden gemeld bij de gemeente Zwijndrecht. Hiervoor dient namelijk ook rekening te worden gehouden met het vergunnen van eventuele evenementen.
- f. Mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval
Om de hulpverlening in geval van een ongevalsscenario te bevorderen zijn de volgende maatregelen noodzakelijk:
- Het plangebied is via twee kanten bereikbaar, namelijk via de Parklaan vanuit het zuidoosten en noordwesten;
- De aanwezigheid van opstelplaatsen aan meerdere zijden en voldoende bluswatervoorzieningen is belangrijk. De minimale eisen voor bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen staan beschreven in de 'Handleiding bluswater en bereikbaarheid';
- Er dient rekening gehouden te worden met de vluchtroutes van bezoekers van een evenement. Een aanrijdroute voor hulpdiensten mag bij voorkeur geen vluchtroute voor aanwezige personen zijn;
- Een snelle alarmering en opkomsttijd dragen bij aan zowel de bereikbaarheid van het evenemententerrein als de bestrijdbaarheid van een eventuele ramp, hierbij zijn werkende communicatiemiddelen noodzakelijk;
- Het is belangrijk dat zendmasten op afstand van risicobronnen als de buisleidingen door het Develpark staan, zodat deze ook werken in een ongevalsscenario;
- Zorgen voor adequate waarschuwingsmiddelen, bijvoorbeeld NL Alert, zodat mensen in het effectgebied worden geïnformeerd tijdens een ongeval met gevaarlijke stoffen. Hierbij speelt de organisator van een evenement ook een belangrijke rol;
- Het afstemmen van het handelingsperspectief dat aan mensen wordt geboden met de inzet van hulpdiensten.
In de praktijk zullen overige risicobronnen dan de ondergrondse buisleidingen een groter risico voor externe veiligheid vormen tijdens evenementen. Hieronder valt met name het vrijkomen van een toxische wolk uit een risicovolle inrichting of tijdens een incident op het spoor. In dit geval is schuilen binnen een gebouw de enige optie. Het plangebied ligt in de nabijheid van de sporthal, het zwembad en de aanwezige school in het Develpark.
- g. Mogelijkheden voor zelfredzaamheid van personen op evenemententerrein
Gezien de functie van het plangebied (evenemententerrein) is het aantal verminderd zelfredzame personen zoals kinderen, ouderen of gehandicapten waarschijnlijk relatief laag. Maatregelen die de zelfredzaamheid van aanwezige personen bevorderen zijn daarom:
- Het aanwijzen en aanbrengen van duidelijke vluchtroutes uit het Develpark. Deze vluchtroute is in het geval van een fakkelbrand richting het zuiden, ofwel uit de richting van de buisleidingen;
- Onderhoud van voldoende vluchtwegen is belangrijk, zodat deze in geval van een ongevalsscenario altijd bereikbaar, bruikbaar en inzetbaar zijn;
- Communicatie over mogelijke ongevalsscenario's door organisatoren van een evenement die kunnen optreden in dit plangebied, waaronder een toxische wolk en eventueel een fakkelbrand. Hiermee worden aanwezige personen op een evenement zich meer bewust van wat ze moeten doen bij dit scenario;
- Door te oefenen met een ongevalsscenario in noodplannen weten organisatoren van een evenement wat ze moeten doen in geval van een echt (dreigend) ongeval. Het advies is dit met de brandweer en overige hulpdiensten (veiligheidsregio) af te stemmen.
Toekomstige wetgeving - Omgevingswet
De invoering van de Omgevingswet staat gepland op 1 januari 2024. Met de komst van de Omgevingswet gaan er veranderingen plaatsvinden binnen het domein omgevingsveiligheid/omgevingsveiligheid. Zo worden de instrumenten 'Aandachtsgebieden', 'Voorschriftengebieden' en 'Attentiegebieden' geïntroduceerd. Voor maatregelen voor bescherming van mensen de buitenlucht in attentiegebieden wordt verwezen naar het document 'Handleiding Omgevingsveiligheid Mensen op Buitenlocaties' van Werkgroep Risico's Mensen Buiten door de Brandweer NL, GHOR/GGD en Omgevingsdiensten (12-12-2019).
De (vaste) aandachtsgebieden die gaan gelden voor hogedruk aardgastransportleidingen zijn nog niet beleidsmatig vastgesteld. Voor deze ontwikkeling zal het brandaandachtsgebied van de aardgasleiding W-507-03 in elk geval relevant zal zijn. Dit gezien de ligging van het plangebied ten opzichte van de aardgasleiding. De gemeente Zwijndrecht moet in het Omgevingsplan binnen deze aandachtsgebieden rekening houden met het groepsrisico.
Afhankelijk van de soort ontwikkelingen binnen aandachtsgebieden moet rekening worden gehouden met aanvullende maatregelen en eventueel aanvullende (bouw)eisen. Aangezien het evenemententerrein geen bouwwerk betreft, zijn bouwkundige maatregelen niet van toepassing. Wel geldt het advies om organisatorische maatregelen te nemen. Werkzaamheden rondom of aan de buisleidingen dienen nauw te worden afgestemd met de planning van evenementen. Het is, zoals in bovenstaande paragraaf al aangegeven wordt, niet wenselijk dat dergelijke werkzaamheden rond of aan buisleidingen en evenementen gelijktijdig plaatsvinden. Zodra deze maatregel wordt toegepast, is het optreden van een fakkelbrand geen realistisch scenario en is het groepsrisico van deze buisleidingen ook onder de nieuwe Omgevingswet in de praktijk minimaal.
3.7.2 Overige locaties
Locatie Raadhuisplein
De locatie Raadhuisplein bevindt zich op circa 380 meter van het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht, 660 meter van de A16 en 350 meter van de Oude Maas. Deze maken allen onderdeel uit van het Basisnet en er vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats. Het invloedgebied van het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht en de A16 wordt bepaald door het vervoer van stofcategorie GT4 en bedraagt 4 kilometer. Het invloedsgebied van de Oude Maas wordt bepaald door het vervoer van stofcategorie GT3 en bedraagt 1.070 meter. De locatie is in het invloedsgebied van deze bronnen, maar buiten de PR-contouren en plasbrandaandachtsgebieden gelegen. Omdat de afstand groter is dan 200 meter tot alle genoemde risicobronnen, hoeven er geen beperkingen te worden gesteld. Een berekening van het groepsrisico is niet nodig, er kan worden volstaan met een beknopte verantwoording.
Locatie Walburg
De locatie Walburg bevindt zich op circa 1,6 kilometer van het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht, 2,2 kilometer van de A16 en 840 meter van de Oude Maas. Ook voor deze locatie geldt dat het buiten de 200 meter is gelegen waardoor er kan worden volstaan met een beknopte verantwoording.
Locatie Maasplein
De locatie Maasplein grenst aan de Oude Maas. Vanwege de korte afstand is een berekening en verantwoording van het groepsrisico nodig. Deze zullen uitgevoerd worden.
Locatie Noordpark
Ook voor de locatie Noordpark is een berekening en verantwoording van het groepsrisico nodig vanwege de ligging op de korte afstand tot de Oude Maas.
Locatie Dorpsplein
De locatie Dorpsplein bevindt zich op circa 1 kilometer van het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht, 3,1 kilometer van de A16 en 805 meter van de Oude Maas. De locatie bevindt zich in het invloedsgebied van deze bronnen. Omdat de afstand groter is dan 200 meter, kan er worden volstaan met een beknopte verantwoording.
Locatie IJsbaan Heerjansdam
De locatie IJsbaan bevindt zich op circa 285 meter van het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht en 2,5 kilometer van de A16 en is hiermee in het invloedsgebied gelegen. Er kan vanwege de afstand tot de bronnen worden volstaan met een beknopte verantwoording van het groepsrisico.
Locatie Groene Zoom
De locatie Groene Zoom bevindt zich op circa 724 meter van het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht, 2,9 kilometer van de A16 en 950 meter van de Oude Maas. Vanwege de ligging in het invloedsgebied moet er een beknopte verantwoording worden opgesteld. Een berekening kan vanwege de afstand groter dan 200 meter tot deze bronnen achterwege blijven.
Beknopte verantwoording groepsrisico
Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid
De locaties dienen door voldoende verkeersbestemmingen ontsloten te worden en voldoende bereikbare bluswatervoorzieningen te hebben. Dit geldt met name wanneer de evenemententerreinen door hekwerken worden omsloten en dan dus niet overal toegankelijk zijn voor hulpdiensten. Voor de inzet van de hulpdiensten en het vervoer van personen is het voor de hulpdiensten belangrijk om per evenemententerrein doorgaande rijroutes te realiseren, zodat ambulances niet hoeven te keren en hulpdiensten niet tegen het verkeer in hoeven te rijden. Ook kan een afgesloten evenemententerrein de toegang tot bluswatervoorzieningen blokkeren. De bestaande infrastructuur kan dan onvoldoende bereikbaarheid vanuit diverse windrichtingen garanderen van zowel het evenemententerrein als de bluswatervoorzieningen.
De locaties worden ontsloten via omliggende wegen en zijn goed bereikbaar. Via deze wegen zijn de evenemententerreinen bereikbaar voor hulpdiensten. Ook bieden deze wegen de mogelijkheid om, afhankelijk van de locatie van het incident, van de bron af te vluchten.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid gaat over de mogelijkheden om veilig te schuilen of vluchten voor (dreigend) gevaar en de capaciteit van individuen om gevaar goed in te schatten en handelingsperspectieven uit te voeren. De zelfredzaamheid van de aanwezigen op een evenemententerrein is beperkt, want de evenementen vinden plaats in de buitenlucht of in tenten en deze bieden onvoldoende bescherming tegen branden, explosies of toxische wolken. In de locaties zijn geen veilige bouwwerken aanwezig waar grote groepen mensen zelfstandig naar toe kunnen vluchten om veilig te kunnen schuilen. Een belangrijk aspect om de zelfredzaamheid te bevorderen is risicocommunicatie. Per evenement zal er aandacht worden besteed aan het noodplan.
Conclusie
De locaties bevinden zich in het invloedsgebied van buisleidingen, het spoortraject Kijfhoek - Dordrecht , de A16 en de Oude Maas. Voor de buisleidingen is een QRA uitgevoerd, dit zal ook voor de locaties Maasplein en Noordpak worden gedaan. Per evenement moet aandacht besteed worden aan aspecten als zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid in het noodplan. Verder zijn in de directe omgeving van het plangebied geen risicovolle bronnen aanwezig. Het aspect externe veiligheid vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
3.8 Bedrijven En Milieuzonering
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof.
Onderzoek
Terrassen
De VNG lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. Voor horecafuncties als restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, cafés en bars wordt in de VNG-uitgave een richtafstand van 10 meter aangehouden. Deze afstand geldt zowel voor geur (restaurants) als voor geluid. De afstand van 10 meter geldt als richtafstand voor horeca in een "rustige woonwijk". Voor de horecaconcentratiegebieden binnen de gemeente geldt dat sprake is van een mix van functies. Daarmee is sprake van een "gemengd gebied". De richtafstand wordt daarom 0 meter. Gesteld wordt dat ter plaatse van het horecaconcentratiegebied voldaan wordt aan de richtafstand tussen terrassen en gevoelige functies zoals wonen. Daarnaast kan eventuele overlast worden voorkomen bij het toetsen van aanvragen van exploitatievergunningen en/of door het opnemen van nadere eisen in de vergunning.
Evenementen
Voor het aspect geluid is aansluiting gezocht bij de nota ‘Evenementen met een luidruchtig karakter’ van de inspectie Milieuhygiëne Limburg (de Nota Limburg).
Uitgangspunt van de Nota Limburg voor de normstelling is de bescherming van de binnenruimte van geluidsgevoelige objecten tegen geluidshinder. Daarbij dient in een woning, bij gesloten ramen en deuren, een normaal gesprek mogelijk te zijn. Gedurende de dag- en avondperiode mag het geluidsniveau ten gevolge van een evenement in de woning daarom niet hoger zijn dan 50 dB(A).
Met een gevelisolatie van 20 tot 25 dB(A) resulteert dat in een gevelbelasting van 70 tot 75 dB(A) voor de dag- en avondperiode. Bij deze niveaus kan nog een gesprek gevoerd worden zonder met stemverheffing te moeten praten.
De maximum geluidbelasting is opgenomen in de 'beleidsregels evenementenvergunning Zwijndrecht' en de regels van dit bestemmingsplan. Tevens is een afwijkingsregeling opgenomen voor evenementen waarbij een organisator af wil wijken van de normen in de 'Nota evenementen met een luidruchtig karakter', In dat geval moet een aanvullend geluidsplan/akoestisch onderzoek worden ingediend. Zie ook paragraaf 3.3.
Standplaatsen
Standplaatsen voor ambulante handel hebben een beperkte ruimtelijke impact op de omgeving, dit omdat het gaat om verplaatsbare objecten en ze zijn slechts tijdelijk (deel dag of dagdeel per week) op een locatie aanwezig. De activiteiten zijn uit milieuhygiënisch aspect goed inpasbaar in de openbare ruimte aangezien een standplaats voor ambulante handel niet of nauwelijks hinder naar de omgeving oplevert.
Parkeren
Het aspect parkeren legt enkel het parkeerbeleid van de gemeente Zwijndrecht vast als toetsingskader voor nieuwe ontwikkelingen. Het aspect bedrijven en milieuzonering heeft hierbij geen raakvlakken.
3.9 Water
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europees:
- Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (NW)
- Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
- Waterwet
Provinciaal:
- Provinciaal Waterplan
- Provinciale Structuurvisie
- Verordening Ruimte.
Waterschapsbeleid
In het Waterbeheerprogramma (WBP) (2016-2021) staan de doelen van het waterschap Hollandse Delta voor de taken waterveiligheid (dijken en duinen), voldoende water, schoon water en de waterketen (transport en zuivering van afvalwater). Ook wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt en wat het waterschap in de planperiode wil doen om de doelen te bereiken. De maatregelen voor de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn onderdeel van het plan.
Onderzoek en conclusie
Voorliggend bestemmingsplan legt locaties voor terrassen, evenementen en standplaatsen vast en bevat een regeling voor parkeren voor de gehele gemeente. Hiermee worden geen werkzaamheden voorzien. Het bestemmingsplan heeft dan ook geen gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem.
3.10 Archeologie En Cultuurhistorie
Toetsingskader
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992, een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed, hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet is op 1 juli 2016 deels (met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed. Naast de Monumentenwet vervangt de Erfgoedwet ook andere wetten zoals de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet kent een aantal nieuwe bepalingen. Het gaat om het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister. Ook dienen burgemeester en wethouders het voornemen om hun cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen met lokale gevolgen, zoals de vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten.
Onderzoek en conclusie
Het bestemmingsplan maakt geen werkzaamheden mogelijk die invloed kunnen hebben op archeoloogische- en cultuurhistorische waarden. Dit aspect vormt dan ook geen belemmering voor het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Algemeen
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel zijn de relevante begrippen voor het bestemmingsplan opgenomen.
Artikel 2 Wijze van meten
In dit artikel is aanvullend op de reguliere wijze van meten in onderliggende bestemmingsplannen opgenomen hoe de metingen, berekeningen en beoordeling van geluidsniveaus bij evenementen wordt bepaald.
4.2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Toepassingsregels
Met dit artikel is bepaald dat alle ruimtelijke plannen van de gemeente Zwijndrecht worden herzien voor het onderdeel terrassen, evenementen, standplaatsen en parkeren. De regels en het bepaalde op de verbeelding van de onderliggende ruimtelijke plannen blijven van toepassing, waarbij de regels van de ruimtelijke plannen worden aangevuld met de regels van dit bestemmingsplan.
Artikel 4 Aanduidingsregels
Per evenemententerrein is een gebiedsaanduiding opgenomen. In lid 4.1 tot en met lid 4.8 zijn per evenemententerrein het maximum aantal bezoekers, het maximum aantal evenementen per jaar en het aantal reguliere en sterk geluiddragende evenementen vastgelegd. De regeling bevat verder bepalingen over het maximum aantal op- en afbouwdagen en werkzaamheden en parkeereisen. Daarnaast zijn risico evenementen niet toegestaan. Uitzondering hierop vormt de locatie Maasplein.
zien wordt in voldoende parkeergelegenheid voor het betreffende evenement.
Lid 4.9 betreft de gebiedsaanduiding overige zone - markt. Binnen deze zone is een weekmarkt toegestaan.
Voor de gehele gemeente geldt de gebiedsaanduiding overige zone - parkeren. In deze regel wordt verwezen naar het 'Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan' (d.d. 21-09-2021).
De aanduiding 'overige zone - standplaatsen' geldt voor locaties binnen de gemeente waar standplaatsen zijn toegestaan. Per aanduidingsvlak is het maximum aantal standplaatsen aangegeven.
Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - terrassen' zijn terrassen toegestaan binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied. Deze zone geldt voor de horecaconcentratiegebieden. Voor het overige grondgebied van de gemeente is de aanduiding 'overige zone - terrassen B' opgenomen. Binnen deze aanduiding zijn terrassen niet zonder meer toegestaan, maar dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd.
4.3 Algemene Regels
In artikel 5 is de wettelijk voorgeschreven anti-dubbeltelregel opgenomen. Artikel 6 betreft een afwijkingsregel voor het toestaan van evenementen en standplaatsen op andere locaties dan met de aanduiding is aangegeven.
4.4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
In dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. In lid 7.1 is de in artikel 3.2.1 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor bouwwerken opgenomen. In lid 7.2 is de in artikel 3.2.2 Bro voorgeschreven bepaling omtrent het overgangsrecht voor gebruik opgenomen.
Artikel 8 Slotregel
De slotregel beschrijft op welke wijze de regels aangehaald moeten worden.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Inspraak
Het concept ontwerpbestemmingsplan wordt voor inspraak 6 weken ter inzage gelegd. In deze periode wordt een ieder in de gelegenheid gesteld een inspraakreactie kenbaar maken. De ingekomen reacties worden beantwoord en indien nodig verwerkt in dit bestemmingsplan.
Wettelijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Het concept ontwerpbestemmingsplan wordt tevens toegezonden aan de vooroverlegpartners van de gemeente Zwijndrecht, zoals de provincie en het Waterschap. De ingekomen reacties worden beantwoord en indien nodig verwerkt in dit bestemmingsplan.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
Dit paraplubestemmingsplan voorziet in het planologisch-juridisch borgen van verschillende deelonderwerpen binnen diverse ruimtelijke plannen. Er zijn geen kosten verbonden aan de uitvoering / realisatie van het plan. De wijzigingen in de planregels die met dit plan worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet nodig om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.
Bijlage 1 Locatieprofielen
Bijlage 2 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 2 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 3 Qra Huidige Situatie Develpark
Bijlage 3 QRA huidige situatie Develpark
Bijlage 4 Qra Toekomstige Situatie Develpark
Bijlage 4 QRA toekomstige situatie Develpark