Beneden-Leeuwen, Krozenbogerd (vestiging Aldi)
Bestemmingsplan - gemeente West Maas en Waal
Vastgesteld op 20-12-2023 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Beneden-Leeuwen, Krozenbogerd (vestiging Aldi) met identificatienummer NL.IMRO.0668.BENkrozenbogerd-BVA1 van de gemeente West Maas en Waal.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 achtererfgebied
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.6 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen op een bouwperceel, in procenten van de oppervlakte van dat bouwperceel.
1.8 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.9 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.10 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige bedrijfsruimten.
1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bevoegd gezag
het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.15 bijbehorend bouwwerk
een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd bouwwerk met een dak.
1.16 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk.
1.17 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.24 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.25 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.
1.26 erf
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbiedt.
1.27 evenement
een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak.
1.28 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.30 gevellijn
de als zodanig aangegeven lijn, waar ingevolge de regels een gevel van een gebouw op moet zijn georiënteerd.
1.31 hoofdgebouw
een gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.32 kantoor
een voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.33 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.34 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.35 ondergronds bouwwerk
een gebouw, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen beneden peil.
1.36 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en ten hoogste één wand.
1.37 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.38 perceelgrens
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling;
1.39 perifere detailhandel
detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).
1.40 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.41 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.42 voorgevellijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen
1.43 voorzieningen van openbaar nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.44 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.4 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.6 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorie 2 t/m 3.2 van de Lijst van bedrijven, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - 3';
- b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- c. een internetwinkel met opslag en verzending;
- d. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
- e. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt';
met de daarbij behorende:
- f. wegen en paden;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
- i. parkeervoorzieningen;
- j. terreinen;
- k. evenementen, met dien verstande dat maximaal 4 evenementen per kalenderjaar zijn toegestaan met een duur per evenement van maximaal 7 dagen inclusief opbouwen en afbreken.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. paden;
- d. speelvoorzieningen;
- e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen.
Artikel 5 Water
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterberging;
- b. waterhuishouding;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. infiltratievoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 5 m bedragen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
7.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
7.3 Groene afscheiding
Het gebruik zoals bedoeld in artikel 3.1 is slechts toegestaan indien ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – afscheiding' een groene afscheiding met een hoogte van ten minste 1,5 meter dient te worden geplaatst en in stand gehouden.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat nutsgebouwtjes, kunstobjecten, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje maximaal 50 m3 bedraagt en een maximale bouwhoogte van 3 m heeft;
- d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
- e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 m. Wat betreft zend- en ontvang- en/of sirenemasten gelden nog de volgende voorwaarden:
- 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
- buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
- binnen de bebouwde kom uitsluitend op bedrijventerreinen en sportparken;
- 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
- 1. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
- op hoge gebouwen (minimale bouwhoogte 14 m); bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de monumentencommissie;
- tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Het bevoegd gezag is bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. veranderen van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- b. veranderen van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
De veranderingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Beneden-Leeuwen, Krozenbogerd (vestiging Aldi)'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
Aan het Dorpsplein 4 te Beneden-Leeuwen exploiteert Aldi momenteel een discountsupermarkt. Deze winkel met een omvang van 885 m2 is te klein om op termijn te kunnen voldoen aan de wensen en eisen van de discountconsument in Beneden-Leeuwen. Om de consumenten in Beneden-Leeuwen beter te kunnen bedienen is het noodzakelijk de winkel te vergroten. Deze uitbreiding is op de huidige locatie niet mogelijk door de beperkte ruimte in het centrum van Beneden-Leeuwen.
Om in Beneden-Leeuwen een discountsupermarkt te behouden, is het voornemen om een nieuwe winkel te realiseren op bedrijventerrein de Krozenbogerd. Hier kan een winkel worden gerealiseerd met een winkel oppervlak van 1.015 m2 wvo. Door deze extra ruimte kan een winkel worden gerealiseerd die aansluit bij de wens van de moderne discountconsument. Dit betekent ruimere gangpaden, meer ruimte voor het assortiment, meer aandacht voor versproducten en een lichtere uitstraling van de winkel.
De vestiging van de supermarkt op het bedrijventerrein past niet binnen het huidige bestemmingsplan. Om de vestiging mogelijk te maken, is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld.
1.2 Ligging Plangebied
De locatie voor de beoogde nieuwe supermarkt ligt op bedrijventerrein Krozenbogerd in het zuiden van de kern Beneden-Leeuwen. Het plangebied sluit aan bij het winkelgebied Heemstrade, waar ook een full-servicesupermarkt (Jumbo) en Action zijn gevestigd. De locatie wordt ten zuiden van het plangebied ontsloten door de van Heemstraweg en ten noorden door de Nijverheidsstraat.
Figuur 1.1: Ligging plangebied (Bron: Arcgis luchtfoto 2020)
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Het plangebied maakt deel uit van het geldende bestemmingplan 'Bedrijventerreinen', dat is vastgesteld op 29 januari 2015. Op basis van dit bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Bedrijventerrein'. Deze gronden zijn bestemd voor het uitvoeren van bedrijfsmatige activiteiten. Voor het plangebied is daarbij aangegeven, dat bedrijfsmatige activiteiten in de categorie 2 tot en met categorie 3.2 toegestaan zijn. Ter plaatse van het plangebied is ook de aanduiding 'detailhandel perifeer' opgenomen. De bestemming 'Bedrijventerrein' kent ook de aanduiding 'supermarkt'. Dat ligt echter niet ter plaatse van het plangebied. De ontwikkeling is daarmee strijdig met het geldende bestemmingsplan.
Op de locatie is een bouwvlak aangegeven, dat voor 70% bebouwd mag worden. Hierbinnen mag een gebouw met een maximale bouwhoogte van 9 meter opgericht worden.
Op de locatie geldt tevens het bestemmingsplan archeologie West Maas en Waal. Op de locatie ligt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' met de aanduiding 'waarde archeologie 1'. Op basis van dit bestemmingsplan zijn binnen dit gebied bodemingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 40 cm of/dan wel ophogen groter dan 100 m2 en hoger dan 70 cm omgevingsvergunningsplichting.
Figuur 1.2 Uitsnede bestemmingsplan 'Bedrijventerreinen' (Bron: ruimtelijkeplannen.nl)
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige en de toekomstige situatie van het plangebied. Vervolgens is in hoofdstuk 3 een samenvatting opgenomen van het actuele beleidskader dat relevant is voor het plangebied. In hoofdstuk 4 worden de sectorale aspecten beschreven, welke inzicht geven in de relevante milieuaspecten en de verrichtte onderzoeken. In hoofdstuk 5 wordt een toelichting gegeven op de gekozen planvorm en de juridische regeling. Ten slotte gaat hoofdstuk 6 in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
Hoofdstuk 2 Ruimtelijke Analyse
2.1 Algemeen
Beneden-Leeuwen is een dorp gelegen in Gelderland. Het dorp maakt deel uit van de gemeente West Maas en Waal. Het dorp wordt gekenmerkt door de relatie die het heeft met de Waal.
De gemeente West Maas en Waal bestaat uit de dorpen Alphen, Altforst, Appeltern, Beneden-Leeuwen, Boven-Leeuwen, Dreumel, Maasbommel en Wamel. Beneden-Leeuwen is de grootste kern binnen de gemeente West Maas en Waal. De voorzieningen in Beneden-Leeuwen zijn voor zowel het dorp als de omliggende kernen van belang.
2.2 Beschrijving Huidige Situatie
locatie Dorpsplein
Op dit moment is discountsupermarkt Aldi gevestigd aan het Dorpsplein 4 in Beneden-Leeuwen.
Het Dorpsplein ligt op de hoek van de Zandweg en de Sportlaan. Het plein met de omliggende bebouwing is in de jaren '90 tot stand gekomen. De bebouwing rondom het plein bestaat uit 3 bouwlagen, waarbij op de begane grond commerciële functies zijn gevestigd (kleinschalige detailhandel en horeca). Op de verdiepingen zijn woningen aanwezig. In de plint aan de oostzijde van het Dorpsplein is momenteel een discountsupermarkt gevestigd. Deze heeft in de bestaande situatie een oppervlakte van 1.090 m2 bvo. Deze winkel ligt ingebouwd tussen andere bebouwing; er zijn dus weinig uitbreidingsmogelijkheden. Het voornemen is daarom om de discountsupermarkt te verplaatsen.
De beoogde locatie maakt deel uit van bedrijventerrein Beneden-Leeuwen , een gebied ten zuiden van de kern Beneden-Leeuwen. Hierbinnen bevindt zich Heemstrade, een cluster van bedrijven en (perifere) detailhandel. De Heemstrade kent een sterke afwisseling in aanbod, van full-service supermarkt, woonbranche tot mode en huishoudelijke artikelen. Dit cluster wordt ontsloten door Het Ambacht. Dit is een weg tussen de Van Heemstraweg in het zuiden en de Nijverheidsstraat in het noorden. De aanwezige bebouwing ligt grotendeels aan de westzijde en bestaat uit bedrijfsbebouwing tot 2 bouwlagen. Aan de oostzijde van Het Ambacht is het grotendeels onbebouwd.
Figuur 2.1: Huidige situatie plangebied (bron: Google Maps streetview juli 2017)
Het plangebied ligt ten oosten van de weg Het Ambacht, nabij de Van Heemstraweg. Het plangebied is op dit moment onbebouwd. De omliggende infrastructuur is al wel aanwezig.
2.3 Beschrijving Toekomstige Situatie
Binnen het plangebied gaat Aldi een nieuwe discountsupermarkt realiseren. De nieuwe winkel zal een brutovloeroppervlak (bvo) van 1.498 m2 hebben en een winkelvloeroppervlakte (wvo) van 1.015 m2 wvo krijgen.
De locatie biedt voldoende ruimte om een discountsupermarkt met eigen parkeergelegenheid te realiseren. Daarnaast is de locatie goed bereikbaar en ontsloten richting het zuiden via de ontsluitingsweg vanaf het winkelgebied Heemstrade naar de Van Heemstraweg. Vanaf de Van Heemstraweg zijn de N323 en de N322 bereikbaar. Dit is belangrijk voor een discountsupermarkt omdat het autogebruik onder klanten relatief groot is en dergelijke winkels een regionale functie hebben.
Het gebouw zal in de zuidoostelijke hoek van het kavel geplaatst worden. Ten noorden van het gebouw wordt het parkeerterrein gerealiseerd. De entree komt in noordwestelijke hoek van het pand. Deze krijgt een open en transparante uitstraling en wordt benadrukt door een luifel. Hiermee toont het gebouw zich naar het parkeerterrein en naar de overige winkels aan Het Ambacht. Onder de luifel is ruimte voor stalling van fietsen en winkelwagentjes. Het laden en lossen zal aan de zuidzijde plaatsvinden, tussen de nieuwe winkel en een bestaand bedrijfspand. Hierdoor vindt dit enigszins uit het zicht plaats.
Het bedrijf Aldi heeft gekozen voor een eenduidige en herkenbare vormgeving van haar nieuwe supermarkten. In figuur 2.2 en 2.3 zijn foto's opgenomen van Aldi's nieuwe stijl die elders gerealiseerd zijn. Deze geven een goede impressie van de winkel die zij in Beneden-Leeuwen wil realiseren.
Figuur 2.2: Impressie aanzicht nieuwe supermarkt (bron: Aldi)
Figuur 2.3: Impressie luchtfoto nieuwe supermarkt (bron: Aldi)
Duurzaamheid
Deze winkel zal worden ontwikkeld als een duurzame supermarkt. De bouw van een nieuwe winkel biedt de mogelijkheid om de winkel maximaal te verduurzamen. De nieuwe winkels hebben een energielabel A++++, worden uitgerust met CO2 warmte-terugwininstallatie en waar mogelijk zonnepanelen. De winkel wordt verwarmd met restwarmte uit het koelproces en er is geen bijverwarming op gas. Ook is alle binnen- en buitenverlichting LED. Hierdoor is de milieubelasting minimaal. Tevens wordt de inrichting van winkel, het magazijn en de laad- en losvoorziening zodanig gemaakt dat de bevoorrading efficiënter wordt, waardoor minder vrachtwagenbewegingen nodig zijn, wat milieuvriendelijker is.
Figuur 2.4: Impressie beoogde situatie (bron: Den Hollander)
Stedenbouwkundige inpassing
Het projectgebied ligt aan de westzijde van bedrijventerrein Beneden-Leeuwen, tegen deelgebied Heemstrade. Dit gebied wordt sinds enkele jaren ontwikkeld tot een multifunctioneel winkelgebied. Heemstrade wordt ontsloten door Het Ambacht.
Aan de westzijde van de weg staat de bebouwing in een wand. De bebouwing heeft een vrij grootschalige structuur. Aan de oost- en noordzijde van Het Ambacht is het parkeren geclusterd. Hierdoor is een overzichtelijke ruimtelijke structuur ontstaan. De supermarkt wordt gerealiseerd tegen Heemstrade. Het parkeerterrein van Aldi zal aansluiten op de bestaande parkeerterreinen. Daarmee wordt de structuur van Heemstrade, centrale parkeervoorzieningen met daaromheen de winkelbebouwing, versterkt. De schaal van het nieuwe gebouw sluit aan op zowel de schaal van de parkeervoorzieningen als op de schaal van de bedrijfsbebouwing op Heemstrade en op de rest van het bedrijventerrein. Derhalve is sprake van een goede stedenbouwkundige inpassing.
Locatie Dorpsplein
De locatie Dorpsplein biedt na verplaatsing van de supermarkt ruimte voor een nieuwe functie. Het oppervlak dat vrij komt op het Dorpsplein zal niet voldoen aan de eisen van huidige supermarkten, een andere functie ligt meer voor de hand. De locatie in het centrum van Beneden-Leeuwen en het winkeloppervlak bieden echter wel voldoende mogelijkheden voor kleine en middelgrote detailhandel of horeca. Deze functies sluiten ook goed aan op de aanwezige functies rondom het plein en in de directe omgeving.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleidskader
3.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het relevante beleidskader ten aanzien van het plangebied. In dit hoofdstuk worden de verschillende beleidskaders, nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau, beschreven en toegelicht op welke wijze het beleid heeft doorgewerkt in dit plan.
3.2 Rijksbeleid
3.2.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van kracht geworden. Het Barro heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken.
Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. Aan artikel 3.1.6. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd.
Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.
3.2.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro, 2012)
De 'ladder voor duurzame verstedelijking' is in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) geïntroduceerd en vastgelegd als procesvereiste in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken, de treden van deze ladder doorlopen moeten worden. Doel van de ladder voor duurzame verstedelijking is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden.
De beoogde verplaatsing en uitbreiding van de discountsupermarkt kan worden aangemerkt als nieuwe stedelijke ontwikkeling conform de ladder voor duurzame verstedelijking. In het kader van de ladder voor de duurzame verstedelijking wordt doorgaans een grens aangehouden van 500 m2 bvo of groter als 'nieuwe stedelijke ontwikkeling' (zie o.a. de uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State: 201310814/1/R1, 201311211/1/R3, 201306183/1/R3, 201400349/1/R3 en 201503895/1). Een nieuwe winkel van circa 1.015 m2 wvo (1.498 m2 bvo) moet dan ook getoetst worden aan de ladder voor duurzame verstedelijking. In hoofdstuk 3 worden de criteria voor de ladderonderbouwing beschreven en wordt het planinitiatief getoetst aan de ladder.
Toetsing
Behoefte
De behoefte aan de beoogde ontwikkeling moet worden onderbouwd. Bij de beoordeling van de behoefte dient het bestaande aanbod betrokken te worden. Voor detailhandel betekent dit dat er moet worden gemotiveerd, dat rekening is gehouden met (de effecten op) winkelleegstand. Daarbij dient inzichtelijk te worden gemaakt dat het plan geen zodanige leegstand tot gevolg zal hebben, dat dit tot een onaanvaardbare situatie zal leiden uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. De behoefte kan op de volgende wijze in beeld worden gebracht:
- Toets aan de vigerende beleidskaders.
- Beschrijving van de knelpunten op de huidige locatie.
- Een onderbouwing van de kwalitatieve behoefte aan het behoud van discounter Aldi (vanuit de dagelijkse winkelstructuur, segment en complementariteit).
- Een onderbouwing van de kwantitatieve behoefte en een inschatting van de mogelijke effecten met een distributieplanologische marktanalyse.
Voor de behoefteonderbouwing in het kader van de ladder wordt verwezen naar de rapportage van Seinpost in Bijlage 10. Seinpost heeft de mogelijkheden voor uitbreiding op de huidige locatie (Dorpsplein 4) onderzocht. Theoretisch is een uitbreiding qua winkelruimte mogelijk, maar de extra investeringen die gedaan moeten worden om een grotere discountsupermarkt in te passen aan het Dorpsplein leiden uiteindelijk tot een vergroting van de huidige problemen. Met name het parkeren is nu een probleem. Een vergroting van de winkel leidt tot een grotere parkeerbehoefte. Daarbij worden op het plein regelmatig evenementen (kermis, weekmarkt, ijsbaan, kerstmarkt) georganiseerd waardoor de parkeerplaatsen niet altijd beschikbaar zijn voor de supermarkt. Seinpost trekt de conclusie dat de problemen die Aldi ervaart aan het Dorpsplein niet opgelost kunnen worden middels een uitbreidingsplan op de huidige locatie.
Seinpost verwacht niet dat er door de verplaatsing van Aldi naar de Krozenbogerd een ontwrichting van de detailhandelsstructuur zal optreden, om de volgende redenen:
- Aldi is een doelgericht bezochte supermarkt en fungeert met name als secundaire of tertiaire supermarkt voor de klant. Hierdoor zullen de effecten op de detailhandelsstructuur relatief gering zijn. Voor de dagelijkse en primaire aankopen blijven de klanten gericht op de service-supermarkten of de kruidenier in de eigen dorpen. Die bieden vaak extra service met afhalen en bezorgen, stomerij, post en cateringdiensten.
- Aldi kan op Krozenbogerd de door haar gewenste regionale verzorgingsfunctie beter vervullen dan op de huidige locatie, wat een positief effect heeft op de aantrekkingskracht van Beneden-Leeuwen als geheel.
- De verplaatsing en uitbreiding van Aldi zal niet leiden tot het verdwijnen van een zodanig deel van het winkelaanbod, dat voor de inwoners van het verzorgingsgebied wezenlijke beperkingen zullen ontstaan. Zij zullen op een aanvaardbare afstand van hun woning kunnen blijven voorzien in hun eerste levensbehoeften.
Op basis van de bevindingen van Seinpost wordt geconcludeerd dat de beoogde verplaatsing van Aldi in Beneden-Leeuwen op hoofdlijnen voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking zoals bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro.
Locatieafweging en zorgvuldig ruimtegebruik
De beoogde locatie, de Krozenbogerd, ligt binnen bestaand gebied, waardoor wordt voldaan aan dit basisprincipe van de ladder. Vanuit het oogpunt van een zorgvuldige ruimtelijke afweging, en rekening houdend met de beleidskaders, moet ook worden beschreven en onderbouwd worden waarom Aldi niet kan uitbreiden op de huidige locatie, maar ook niet op een andere locatie in het centrumgebied. Daarnaast moet gemotiveerd worden waarom de locatie Heemstrade een geschikte (alternatieve) vestigingslocatie is. Dit is reeds onderzocht door Seinpost.
Tot slot kunnen de mogelijkheden worden onderzocht voor de herinvulling van de vertreklocatie van Aldi: Dorpsplein 4. Het vigerende bestemmingsplan 'Dorpen' (vastgesteld 2014) staat de volgende functies toe binnen de centrumbestemming (figuur 2.2):
- detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- horeca tot en met categorie 3 (waaronder: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar);
- dienstverlening;
- cultuur en ontspanning;
- maatschappelijk;
- kantoren;
- wonen, uitsluitend op de verdieping.
Figuur 2.2: Uitsnede bestemmingsplan 'Dorpen' locatie Dorpsplein 4 Beneden-Leeuwen (geraadpleegd op ruimtelijkeplannen.nl)
De huidige planologische regeling heeft een ruime opzet qua functies, waardoor de kans op herinvulling groot is. Met het vertrek van Aldi neemt de parkeerdruk af op dit plein zodat meer ruimte is voor andere initiatieven. Gedacht kan worden aan het versterken van de verblijfs - / recreatieve functie rond het plein met horeca, terrassen en evenementen, zodat een 'dorpshart' ontstaat. Het pand Dorpsplein 4 is modern van opzet, waardoor het relatief eenvoudig is om het pand opnieuw te verkavelen in meer kleinschalige functies. Aan de andere kant zijn relatief grote winkelruimten schaars in centrumgebieden, waardoor ook een ondernemer gefaciliteerd kan worden die behoefte heeft aan schaalvergroting. Kortom, de verplaatsing van Aldi biedt verschillende mogelijkheden voor de versterking van het centrumgebied.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de beoogde verplaatsing van de discountsupermarkt voldoet aan de uitgangspunten van de ladder voor duurzame verstedelijking. Met de ontwikkeling is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik. Uit bovenstaande toetsing blijkt dat
3.3 Provinciaal- En Regionaal Beleid
3.3.1 Algemeen
Vanaf de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) in 2008 is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Uitgangspunt van het provinciaal beleid is decentraal regelen wat kan en centraal regelen wat moet.
3.3.2 Omgevingsvisie Gelderland
Maart 2019 is de nieuwe Omgevingsvisie Gaaf Gelderland in werking getreden. De provincie zet een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland centraal. De provincie legt bij de taakinvulling ten aanzien van een gezond, veilig, schoon en welvarend Gelderland de focus op duurzaamheid, verbondenheid en een krachtige economie. Dit wordt gedaan door zeven met elkaar samenhangede ambities na te streven op de volgende thema's: energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, biodiversiteit, bereikbaarheid, vestigingsklimaat, woon- en leefomgeving.
Toetsing
Voor de beoogde ontwikkeling is er een raakvlak met de ambitie ten aanzien van het vestigingsklimaat. De provincie streeft naar een duurzaam, dynamisch en toegankelijk economisch vestigingsklimaat, waar voor ondernemers en inwoners een sterke aantrekkingskracht vanuit gaat. Om dit te realiseren zorgt de provincie onder andere voor een gevarieerd aanbod aan goed ontsloten, kwalitatief hoogwaardige, duurzame werklocaties. De provincie gaat in gesprek hierover met de Gelderse regio's en maakt regionale afspraken over een goede balans tussen de vraag en het aanbod van werklocaties. Het concentreren van economische activiteiten heeft daarbij de voorkeur boven versnippering.
3.3.3 Omgevingsverordening
In februari 2022 is de geconsolideerde versie van de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. In artikel 2.13 van de Omgevingsverordening is geregeld dat perifere detailhandel slechts wordt toegestaan indien dit past binnen het vigerende Regionaal Programma Werklocaties. Regio Rivierenland hanteert een RPB. Binnen het RPB worden detailhandel en kantoren buiten beschouwing gelaten. Hier worden nadere afspraken over gemaakt. Momenteel wordt het RPB herzien.
Detailhandel
Perifere detailhandel kan worden toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- a. er wordt voldaan aan de eisen van de Ladder voor duurzame verstedelijking;
- b. er heeft aantoonbaar regionale afstemming plaatsgevonden, en;
- c. gedeputeerde Staten stemmen in met de ontwikkeling.
Daarnaast wordt in lid 3 van artikel 2.13 gesteld dat detailhandelsvoorzieningen met een bovenlokale functie en groter dan 1.500 m2 bvo regionaal afgestemd moeten worden. Daarnaast moet rekening gehouden worden met artikel 2.14. In artikel 2.14 is het volgende geregeld:
- 1. Een bestemmingsplan maakt de vestiging van een detailhandelsvoorziening op een perifere locatie alleen mogelijk als deze voorziening vanwege specifieke ruimtelijke eisen of veiligheidseisen binnenstedelijk moeilijk inpasbaar zijn.
- 2. Een bestemmingsplan maakt de vestiging van een supermarkt alleen mogelijk binnen of aansluitend aan een winkelcentrum, tenzij vanwege bijzondere omstandigheden vestiging op zo'n locatie niet mogelijk is.
Het doel van het beleid is het behoud van een evenwichtige en toekomstbestendige detailhandelsstructuur in Gelderland, die bijdraagt aan de vitaliteit van steden en dorpen. Het vernieuwen en aanpassen van bestaande centra en winkelgebieden aan een afnemende vraag naar winkels en nieuwe marktontwikkelingen heeft prioriteit. Het doel is supermarkten te realiseren dicht bij de burgers en supermarkten dragen bij aan versterking van nieuwe en bestaande winkelgebieden. Detailhandel kan in principe alleen op een perifere locaties worden toegestaan, wanneer dit uit oogpunt van ruimte of veiligheid vereist is.
Supermarkten trekken veel bezoekers en zorgen voor synergie met ander dagelijks aanbod. Ze zijn daarom van belang voor de vitaliteit en het functioneren van winkelcentra als geheel. Zoals hiervoor aangegeven is het doel supermarkten te realiseren dicht bij de burgers. Daarbij dragen supermarkten bij aan de versterking van de winkelgebieden. Het vestigen van supermarkten in bestaande winkelcentra past binnen het algemene uitgangspunt van het beleid dat detailhandel die ruimtelijk inpasbaar is in een binnenstedelijk winkelcentrum daar een plek moet krijgen. Daarnaast is het doel de beschikbaarheid en bereikbaarheid van detailhandelsvoorzieningen te garanderen. Voor dagelijkse boodschappen, zoals een supermarkt, spelen centra in wijken en dorpen hierin een belangrijke rol. Vestiging van een supermarkt (waaronder ook discountsupermarkten) is daarom slechts toegestaan binnen of aansluitend aan een winkelcentrum. Een winkelcentrum is een ruimtelijk geheel met meerdere winkels voor de dagelijkse boodschappen, eventueel in samenhang met andere consumentverzorgende voorzieningen, zoals horeca, leisure, culturele voorzieningen, baliefuncties etc. Het betreft zowel bestaande winkelcentra in stadscentra, stadsdeelcentra, dorpscentra en wijkcentra als nieuwe wijkgebonden winkelconcentraties in nieuwe woonwijken. De gemeente heeft de vrijheid om het gebied van de winkelcentra te begrenzen mits redelijkerwijs passend binnen de bovenstaande omschrijving.
Meestal zijn supermarkten ruimtelijk goed in te passen in winkelcentra. Er zijn echter gevallen denkbaar waar redelijkerwijs geen ruimte geschikt of geschikt te maken is voor de vestiging van een supermarkt in een winkelcentrum. Bijvoorbeeld in het historische centrum van een kleine kern of een vestigingsstad. Daarom kan in bijzondere gevallen worden afgeweken van de bepaling in het tweede lid van artikel 2.14. Daarbij moet onderbouwd worden dat vestiging in een winkelcentrum redelijkerwijs niet mogelijk is. In die gevallen wordt vestiging van een supermarkt toegestaan op een, vanuit een goede ruimtelijke ordening, geschikte locatie net buiten een centrum of op een goed ontsloten plek (ook voor langzaam verkeer) in een dorp of woonwijk. In de meeste gevallen zijn supermarkten op perifere locaties vanuit een goede ruimtelijke ordening niet gewenst. Tot slot dient de omvang van de supermarkt in overeenstemming te zijn met de verzorgingsfunctie en dienen er geen (blijvende) negatieve effecten op te treden op de bestaande detailhandelsstructuur.
Toetsing
In de Omgevingsvisie van provincie Gelderland is opgenomen dat economische activiteiten bij voorkeur worden geconcentreerd. In de Omgevingsverordening is geregeld dat supermarkten alleen binnen of aansluitend op een winkelcentrum mogen vestigen, tenzij dat vanwege bijzondere omstandigheden dat niet mogelijk is. In dit kader zijn allereerst de uitbreidingsmogelijkheden op de bestaande winkellocatie van Aldi in Beneden-Leeuwen onderzocht door Seinpost in de studie: 'Vervolgnotitie principeverzoek Aldi Krozenbogerd Beneden-Leeuwen' (september 2017). Fysiek zijn hier geen uitbreidingsmogelijkheden. Momenteel zijn er al te weinig parkeerplaatsen op het Dorpsplein. Daarnaast zijn de parkeerplaatsen niet altijd beschikbaar voor de supermarkten in verband met diverse evenementen (weekmarkt, kermis, ijsbaan, kerstmarkt etc.). Als de winkel uitgebreid wordt gaat dat ten kosten van het aantal parkeerplaatsen, terwijl er juist meer parkeerplaatsen aangelegd moeten worden. Daarom is gezocht naar een geschikte alternatieve locatie in Beneden-Leeuwen. Deze is gevonden aansluitend op de Heemstrade. De locatie wordt aangemerkt als bestaand winkelgebied door Locatus (april, 2019). Bovendien is hier al reguliere detailhandel gevestigd in zowel de dagelijkse – als frequent benodigde niet-dagelijkse detailhandel (supermarkt Jumbo en Action). De projectlocatie ligt circa 700 meter van de huidige locatie op een goed bereikbare locatie. Hierdoor blijft de supermarkt dicht bij de burger.
Met de beoogde verplaatsing van Aldi wordt ingezet op het behoud van een evenwichtige, complete en toekomstbestendige dagelijkse goederensector voor Beneden-Leeuwen en gemeente West Maas en Waal. In het kader van het provinciale beleid moet de beoogde ontwikkeling ook worden getoetst aan de ladder voor duurzame verstedelijking, waarin onder andere moet worden aangetoond dat met de ontwikkeling geen significant nadelige (blijvende) effecten optreden op de detailhandelsstructuur. Hier wordt in hoofdstuk 3 nader op ingegaan. Met een winkelomvang van 1.498 m2 bvo is regionale afstemming niet benodigd.
3.3.4 Detailhandelbeleid regio Rivierenland (2014)
Binnen de regio streeft men naar het in stand houden van deze fijnmazige voorzieningenstructuur. Dit betekent dat er beperkte mogelijkheden zijn om substantiële toevoegingen in het dagelijks winkelaanbod te realiseren, mede gelet op de bestaande winkelplannen in de dagelijkse sector. Omdat de dagelijkse winkelvoorzieningen vooral een lokale verzorgingsfunctie hebben, ligt de verantwoordelijkheid hiervoor primair bij de individuele gemeenten.
De ontwikkeling wordt op hoofdlijnen getoetst aan het regionale beleid. De hoofdpunten van beleid zijn:
- Het streven en in stand houden van een fijnmazige voorzieningenstructuur.
- Omdat de dagelijkse winkelvoorzieningen vooral een lokale verzorgingsfunctie hebben, ligt de verantwoordelijkheid hiervoor primair bij de individuele gemeenten.
- Supermarkten zijn bij voorkeur in de kern als onderdeel van een winkelgebied gevestigd. Het uitplaatsen van supermarkten, naar een locatie buiten de winkelstructuur, los van de bestaande overige voorzieningen, is niet toegestaan, mits wordt voldaan aan alle volgende punten:
- 1. schaalvergroting niet mogelijk is binnen het winkelgebied;
- 2. aantakking op een ander winkelgebied plaatsvindt of de achterblijvende winkeliers de (reële) mogelijkheid hebben om zich te verplaatsen naar de supermarktlocatie;
- 3. er geen negatieve gemeente-overstijgende effecten ontstaan;
- 4. bij elk initiatief voor uitplaatsing, vergroting en vestiging van een (nieuwe) supermarkt wordt voorgeschreven om een ruimtelijke effectstudie uit te voeren. In de praktijk is dit de toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
Toetsing
In het regionale detailhandelsbeleid is voorgeschreven dat supermarkten zich in principe niet buiten de winkelstructuur mogen vestigen. Als aan de genoemde voorwaarden wordt voldaan is dit wel mogelijk. Voor de beoogde uitbreiding van Aldi in Beneden-Leeuwen is reeds onderzocht dat uitbreiding in het centrumgebied fysiek niet mogelijk is. Vanuit het beleidsperspectief is het aansluiten op winkelgebied Heemstrade een geschikt alternatief. Dit is een bestaand winkelgebied met een boodschappenaanbod. Door middel van een ruimtelijk-economisch onderzoek / toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking zal moeten worden aangetoond dat er geen negatieve effecten zullen ontstaan als gevolg van de beoogde verplaatsing van Aldi in Beneden-Leeuwen. Door Seinpost is reeds een ruimtelijk-economisch onderzoek uitgevoerd voor de beoogde verplaatsing van Aldi (zie paragraaf 3.2.2).
3.3.5 Concept Regionale Energiestrategie, FruitDelta Rivierenland, 2020
Regio FruitDelta Rivierenland is een regio met een kleinschalig landschap en een relatief hoog energieverbruik. Dit vormt een uitdaging voor onze ambitie om bij te dragen aan de landelijke
doelstellingen van het klimaatakkoord en de ambitie van het Gelders Energie Akkoord om in 2030 de uitstoot van CO2 met 55% te verminderen ten opzichte van 1990. Om aan deze ambitie te voldoen zijn zon- en windenergie van belang.
Toetsing
Bij de ontwikkeling van Aldi zal bijdragen aan het terugdringen van de CO2 uitstoot doordat er zonnepanelen op het dak geplaatst zullen worden en gebruik wordt gemaakt van de restwarmte van de koelmachines om de winkel ter verwarmen. Hiermee is ontwikkeling van de Aldi in lijn met het Concept Regional Energietranstie, FruitDelta Rivierenland
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.4.1 Economische nota 2016 - 2019 gemeente West Maas en Waal (2015)
Het doel van het herijken van de Economische nota is om gemeentelijk economisch beleid tot en met 2019 te hebben, waarbij de economie de motor is voor onze samenleving. Die kan worden ingezet voor verbetering en instandhouding van de leefbaarheid in onze dorpen. Hierbij wil de gemeente terug naar de basis; naar de ondernemers. De gemeente wil voor bestaande en nieuwe ondernemers een nóg aantrekkelijker vestigingsplaats zijn, zodat ondernemers kunnen blijven ondernemen. De grootste concentratie van het winkelaanbod ligt in Beneden-Leeuwen, verspreid over twee winkelgebieden: het centrum en Heemstrade. Beneden-Leeuwen heeft hierdoor een sterke aantrekkingskracht en een verzorgingsfunctie voor de gehele gemeente. Het centrum betreft een lange winkelstraat (grofweg loopt er een aaneengesloten winkelfront van Cartouche tot aan de Lidl) met een Dorpsplein, waar een aantal keren per jaar evenementen plaatsvinden. Het centrumgebied biedt een afwisselende mix met horeca en andere voorzieningen door het aandeel van zelfstandige ondernemers en het aandeel van kleinschalige winkels. Heemstrade wordt gekenmerkt als aanvullend winkelgebied waar de nadruk ligt op functioneel shoppen en biedt ruimte voor grootschalige winkels. Gelet op de afstand tussen de twee winkelgebieden is het lastig om een ruimtelijke koppeling te maken. Een functionele koppeling is wel mogelijk door grote winkels op Heemstrade toe te laten en kleinschaliger aanbod in het centrum. Hierdoor ontstaat er een aantrekkende werking en geen concurrerende werking.
3.4.2 Detailhandelsnota: Naar een perspectiefrijke detailhandelsstructuur in West Maas en Waal (2016)
In het winkelgebied Heemstrade wordt ruimte geboden voor wat meer grootschalige winkels. Dit winkelgebied is gelegen tussen de Van Heemstraweg en de Nijverheidsstraat en herbergt onder andere een Jumbo, Action, Schuurman Schoenen en een BCC. Ook is woonwinkel Prominent gevestigd op de Heemstrade. Het winkelgebied betreft een aanvulling op het centrumgebied en is in 2010 geopend. De nadruk ligt in dit winkelgebied op functioneel shoppen: met de auto, parkeren, volladen en weer weg. Het is daarmee duidelijk een ander winkelgebied dan de Zandstraat, met een aanvullend/onderscheidend profiel. Met de vestiging van Marcus Antonius is ook horeca in het gebied aanwezig. Hier heeft horeca een ondergeschikte functie aan het naastgelegen pand (De Agave). Het centrumgebied bestaat uit een gevarieerd winkelaanbod met speciaalzaken en horeca en is gericht op een langer verblijf met een hogere belevingswaarde ten opzichte Heemstrade. Bij Heemstrade ligt meer de nadruk op doelgericht bezoek, waar de consument boodschappen komt doen om vervolgens het gebied weer te verlaten.
Op voorhand worden ontwikkelingen in geen van beide gebieden uitgesloten. Initiatieven worden getoetst aan de mate waarin ze passend zijn in één van de twee winkelgebieden, op basis van winkelomvang en ruimtelijke impact (bevoorrading, parkeren). Bij relocatie moeten ook de effecten op de achter te laten locatie inzichtelijke worden gemaakt. Voor nieuwe detailhandelsinitiatieven wordt geadviseerd om onderzoek te doen conform de systematiek van de ladder voor duurzame verstedelijking (art. 3.1.6 lid 2 Bro).
Toetsing
Gemeente West Maas en Waal zet in op een aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers. In Beneden-Leeuwen is het grotendeel van de detailhandel gevestigd, en bestaat uit twee winkelgebieden: het centrumgebied en Heemstrade. In de detailhandelsnota, behorende bij de economische visie, wordt Heemstrade gekenmerkt als gebied gericht op doelgericht bezoek met wat grotere winkels. Een verplaatsing van Aldi, aansluitend op dit gebied, past binnen deze detailhandelsstructuur. De gewenste winkelmaat van Aldi kan momenteel niet worden geboden in het centrumgebied. Beleidsmatig is Heemstrade de 'opvanglocatie' voor wat meer grootschalig winkelaanbod. De vestiging van Aldi, als harddiscounter, past binnen de functie van een doelgericht en functioneel winkelgebied. De gemeente zet dan ook in op het vestigen van kleinschalig aanbod in het centrumgebied en grotere winkels in Heemstrade. Daarbij moet een onderzoek conform de ladder voor duurzame verstedelijking wel aantonen dat met een verplaatsing sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Deze toetsing is verwerkt in paragraaf 3.2.2.
3.4.3 Structuurvisie Dorpen 2025 (2015)
Binnen de gemeente is het behoud en de versterking van de detailhandelstructuur het uitgangspunt. Om dit concreet te maken is er een regionale detailhandelvisie opgesteld en vastgesteld. Binnen de regionale detailhandelsvisie is ruimte voor het, binnen wettelijke kaders, starten van detailhandel in recreatiegebieden of als zelfstandige ontwikkeling. Leegstand moet zo veel mogelijk worden voorkomen door de concentratie van detailhandel. In de grote kernen Dreumel en Beneden-Leeuwen wordt winkel-concentratie bevorderd. In de kleine dorpen moet, gelet op de leefbaarheid, flexibel worden omgegaan met functiewisselingen door ontheffingen en/of bestemmingsplanherzieningen. Op die manier werkt de gemeente mee aan het behoud en de versterking van de detailhandel in de kleine kernen. Bij elke ontwikkeling moet rekening worden gehouden met de parkeerbehoefte en verkeersafhandeling. Als detailhandel wegvalt in de kern moet voor die locatie een nieuwe functie worden gezocht. Per locatie moet worden bekeken welke functie en omvang passend is. Hierbij moet gedacht worden aan andere detailhandel, een maatschappelijke functie of een woonfunctie
Toetsing
De gemeente West Maas en Waal zet in op een aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers. In Beneden- Leeuwen is het grotendeel van de detailhandel gevestigd, en bestaat uit twee winkelgebieden; het centrumgebied en Heemstrade. In de detailhandelsnota behorende bij de economische visie wordt Heemstrade gekenmerkt als gebied gericht op doelgericht bezoek, waar consumenten boodschappen komen doen. Een verplaatsing van Aldi naar dit gebied past binnen deze detailhandelsstructuur. Bezoekers van Aldi komen gemiddeld 2 tot 3 keer per week bij de supermarkt en doen vooral bulkboodschappen, en hebben daarbij vergeleken met full-servicesupermarkten weinig combinatiebezoek met andere winkels. Dit past binnen de functie van een doelgericht en functioneel winkelgebied. In de structuurvisie komst daarnaast naar voren dat bij elke ontwikkeling rekening met de parkeerbehoefte en verkeersafhandeling gehouden moet worden. De nieuwe locatie voorziet in deze behoefte en grenst aan doorgaande wegen die de verkeersafhandeling kunnen opvangen.
Hoofdstuk 4 Omgevingsaspecten
4.1 Vormvrije-m.e.r.beoordeling
Toetsingskader
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
Onderzoek en conclusie
In het Besluit milieueffectrapportage is in onderdeel D van de bijlage opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2.000 of meer woningen omvat of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De beoogde ontwikkeling betreft de een winkeloppervlak van 1150 m2 en blijft daarmee (ruim) onder de drempelwaarde. Dit betekent dat kan worden volstaan met een zogenaamde 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'. Deze rapportage is toegevoegd in Bijlage 3.
4.2 Verkeer En Parkeren
Toetsingskader
Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. In deze paragraaf worden de verkeerskundige gevolgen beschreven van de verplaatsing van het Aldi-filiaal in Beneden-Leeuwen.
Conform de 'Nota Parkeren 2019' van de gemeente West Maas en Waal (vastgesteld 24 januari 2019) wordt de parkeerbehoefte berekend op basis bijlage 6 van de parkeernota. Op basis van kencijfers uit de CROW-publicatie 381 wordt de verkeersgeneratie berekend. Voor het juiste kencijfer/parkeernorm wordt een ligging in de rest bebouwde kom gehanteerd, de gemeente West Maas en Waal wordt op basis van adressendichtheid getypeerd als niet-stedelijk gebied. Verder wordt er conform het gemeentelijk beleid uitgegaan van het gemiddelde binnen de bandbreedte van het kencijfer/de parkeernorm.
Ontsluiting
Gemotoriseerd verkeer
Het plangebied ligt op bedrijventerrein Kozenbogerd in het zuiden van Beneden-Leeuwen. Het plangebied sluit aan bij het winkelgebied Heemstrade, waar ook de Action en de Jumbo zijn gevestigd. Langs het plangebied loopt een toegangsweg van de winkels in het gebied die de Nijverheidsstraat (noordzijde) en Van Heemstraweg (zuidzijde) met elkaar verbindt. De Nijverheidsstraat is een erftoegangsweg waar een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De Van Heemstraweg is een belangrijke gebiedsontsluitingsweg (50 km/uur) voor het gebied, die de provinciale wegen N322 en N323 bereikbaar maakt. De bereikbaarheid van het plangebied voor gemotoriseerd verkeer is goed.
Langzaam verkeer
Fietsverkeer deelt op Het Ambacht en de Nijverheidsstraat de rijbaan met het gemotoriseerde verkeer. Langs de Van Heemstraweg ligt aan weerszijden een vrijliggend fietspad. Langs de winkelpand in de omgeving van het plangebied zijn voetpaden aanwezig.
Verkeersgeneratie en –afwikkeling
Verkeersgeneratie
Het realiseren van een nieuwe supermarkt binnen het plangebied, zorgt voor een verkeerstoename ten opzichte van de huidige situatie. Tabel 4.1 toont de verkeersgeneratie van de beoogde winkel, berekend aan de hand van het kencijfer dat CROW-publicatie 381 (2018) geeft.
Tabel 4.1 Verkeersgeneratie beoogde situatie
Oppervlakte | Functie | Kencijfer* | Verkeersgeneratie | |
Nieuwe winkel | 1.498 m2 bvo | Fullservice-supermarkt | 134,7 per 100 m2 bvo | 2.018mvt/etmaal |
* niet-stedelijk, ligging in rest bebouwde kom, gemiddeld kencijfer
De verkeerstoename ten behoeve van de komst van de discountsupermarkt in het plangebied is berekend op 2.018 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld). De winkel komt echter in een winkelgebied waar andere detailhandel waaronder een supermarkt aanwezig is, waardoor er combinatiebezoek zal plaatsvinden onder bezoekers van de verschillende winkels.
In CROW-publicatie 272 (Verkeersgeneratie voorzieningen) is opgenomen dat wanneer twee (of meer) supermarkten in elkaars directe omgeving liggen, de totale verkeersgeneratie van deze supermarkten niet gelijk is aan de som van de verkeersgeneraties van de afzonderlijke supermarkten. Als de supermarkten qua grootte niet te veel van elkaar verschillen (maximaal een factor 4), dan zal van het totale aantal klanten circa 30% op werkdagen en circa 50% op zaterdagen (aangenomen tevens 50% op zondagen) ook de nabijgelegen supermarkt bezoeken. 100 meter ten noordwesten van het plangebied is een supermarkt (Jumbo) gevestigd (Nijverheidsstraat 4) met een bruto vloeroppervlak van circa 2.500 m². Weekdaggemiddeld kan er daarom van worden uitgegaan dat een aandeel van ongeveer 35,7% van de bezoekers van de nieuwe supermarkt nu al gebruik maakt van de bestaande supermarkt. Dit komt neer op 720 voertuigbewegingen per etmaal veroorzaakt door klanten die nu al de bestaande supermarkt bezoeken en dus al over de ontsluitingswegen worden afgewikkeld. Daarmee wordt de toekomstige verkeersgeneratie van de nieuwe supermarkt 720 mvt/etmaal lager geschat dan in tabel 4.1 is berekend, wat neerkomt op een verkeersgeneratie van 1.298 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag.
Verkeersafwikkeling
De berekende verkeerstoename wikkelt voor het grootste gedeelte af over Het Ambacht naar de Van Heemstraweg. Op deze weg verdeelt het verkeer zich naar verwachting in noordoostelijke en zuidwestelijke richting evenredig en gaat het op deze gebiedsontsluitingsweg vervolgens op in het heersend verkeersbeeld.
Om te bepalen of de ontwikkeling goed kan worden afgewikkeld, is een verkeerskundige analyse uitgevoerd. Deze analyse is toegevoegd in Bijlage 7.
Hieruit blijkt dat het kruispunt tussen Het Ambacht – Van Heemstraweg heeft in de huidige vormgeving onvoldoende capaciteit om het verkeer af te wikkelen. Ook in de huidige situatie is reeds sprake van een hoge verliestijd op de zijrichting. Van restcapaciteit is geen sprake. In de situatie dat slechts de helft van het verkeer van de Aldi uitrijdt via Het Ambacht, wat een zeer beperkte toename betekent, neemt de verliestijd fors toe. Een andere kruispuntvormgeving is noodzakelijk om de kwaliteit van de verkeersafwikkeling ook naar de toekomst toe te garanderen. Er zijn enkele oplossingsrichtingen verkend. Hieruit blijkt dat de plaatsing van een verkeersregelingsinstallatie de meest wenselijke oplossing is. De gemeente heeft met de initiatiefnemer afspraken gemaakt over de plaatsing van deze installatie. Met deze aanpassing kan het verkeer veilig worden afgewikkeld op de omliggende wegen.
Parkeren
Parkeerbehoefte
In het gemeentelijk parkeerbeleid 'Nota Parkeren 2019' van de gemeente West Maas en Waal (vastgesteld 24 januari 2019) zijn in de bijlagen de parkeerkencijfers opgenomen. Tabel 4.2 toont de berekende parkeerbehoefte op basis van het gegeven parkeerkencijfer in bijlage 6 van de Nota parkeren 2019.
Tabel 4.2 Parkeerbehoefte beoogde situatie
Oppervlakte | Functie | Parkeerkencijfer* | Parkeerbehoefte | |
Nieuwe winkel | 1.498 m2 bvo | Discountsupermarkt | 7,8 per 100 m2 bvo | 117 parkeerplaatsen |
* niet-stedelijk, ligging in rest bebouwde kom, gemiddeld kencijfer
De berekende parkeerbehoefte van de nieuwe supermarkt in het plangebied is berekend op 117 parkeerplaatsen. De supermarkt vestigt zich echter in een winkelgebied waar andere detailhandel waaronder een supermarkt aanwezig is, waardoor er combinatiebezoek zal plaatsvinden onder bezoekers van de verschillende winkels. Zo parkeren bezoekers van de nieuwe winkel bij andere winkels in het gebied en gaan zij te voet naar de nieuwe supermarkt en vice versa. Daarom is de daadwerkelijke parkeerbehoefte van de ontwikkeling lager dan is berekend in tabel 4.2.
Onder 'Verkeersgeneratie en –afwikkeling' is reeds genoemd dat van het totale aantal klanten circa 30% op werkdagen en circa 50% op zaterdagen (aangenomen tevens 50% op zondagen) ook de nabijgelegen supermarkt bezoeken. De werkdag is daarmee maatgevend bij het berekenen van de daadwerkelijke parkeerbehoefte. Wanneer een correctie van 30% wordt toegepast op de berekende parkeerbehoefte van 117 parkeerplaatsen, blijft er een parkeerbehoefte van 65 parkeerplaatsen (117 – 35 = 82 parkeerplaatsen) over.
Parkeeraanbod
Op het parkeerterrein ten noorden en westen van de beoogde winkel worden 130 parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarmee wordt voorzien in de berekende parkeerbehoefte. Bij de entree van de supermarkt wordt voorzien in fietsparkeerplaatsen.
Conclusie
Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaam verkeer. De komst van een nieuwe supermarkt leidt tot een merkbare toename van de verkeersgeneratie, de ontsluitingswegen bieden echter voldoende capaciteit om deze toename zonder knelpunten af te wikkelen. Op eigen terrein worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om te voldoen aan de berekende parkeerbehoefte. De aspecten verkeer en parkeren staan de ontwikkeling dan ook niet in de weg.
4.3 Archeologie En Cultuurhistorie
De Nederlandse bodem zit vol met archeologische waarden. Met de ondertekening van het Europese verdrag van Valletta in 1992, een verdrag over behoud en beheer van het archeologische erfgoed, hebben de lidstaten zich tot doel gesteld het bodemarchief te beschermen. Met ingang van 1 september 2007 is het Verdrag van Valletta geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving door middel van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz), waardoor het verdrag een juridisch fundament kreeg. Deze wijzigingswet heeft onder meer wijzigingen aangebracht in de Monumentenwet 1988. De Monumentenwet is op 1 juli 2016 deels (met een overgangstermijn tot de Omgevingswet) vervangen door de Erfgoedwet. Deze wet handelt over het aanwijzen van te beschermen cultureel erfgoed. Naast de Monumentenwet vervangt de Erfgoedwet ook andere wetten zoals de Wet tot behoud van cultuurbezit. De Erfgoedwet kent een aantal nieuwe bepalingen. Het gaat om het vaststellen van een gemeentelijke erfgoedverordening en het bijhouden van een erfgoedregister. Ook dienen burgemeester en wethouders het voornemen om hun cultuurgoederen en verzamelingen te vervreemden bekend te maken. De Erfgoedwet bevat bovendien diverse veranderingen met lokale gevolgen, zoals de vervanging van de landelijke aanwijzing van beschermde stads- en dorpsgezichten door een rijksinstructie aan gemeenten. Onderdelen van de Monumentenwet 1988 die in 2022 naar de Omgevingswet overgaan, blijven van kracht tot die wet in werking treedt. De vuistregel voor de verdeling tussen de Erfgoedwet en de nieuwe Omgevingswet is:
- Roerend cultureel erfgoed en de aanwijzing van rijksmonumenten staat in de Erfgoedwet;
- De aanwijzing van ruimtelijk cultureel erfgoed (stads- en dorpsgezichten en cultuurlandschappen) en omgang met het cultureel erfgoed in de fysieke leefomgeving komt in de Omgevingswet.
Onderzoek
Cultuurhistorie
Binnen het plangebied zijn geen monumenten aanwezig. Ook maakt het plangebied geen deel uit van cultuurhistorisch waardevol gebied.
Archeologie
Op basis van het paraplubestemmingsplan geldt de dubbelbestemming waarde archeologie – 1. Dit houdt in dat bij bodemingrepen groter dan 100 m² en dieper dan 40 centimeter, dan wel ophogen groter dan 100 m² en hoger dan 70 centimeter een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, is vereist.
Omdat de beoogde ontwikkeling bodemingrepen groter dan 100 m2 beslaat, is archeologisch onderzoek noodzakelijk. Dit archeologisch onderzoek is toegevoegd in Bijlage 6.
Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt de aanbeveling
gedaan om binnen het plangebied geen vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Op basis van de aangetroffen bodemopbouw en het verder ontbreken van archeologische indicatoren dan wel archeologische lagen, geldt voor het plangebied geen verwachting meer op het voorkomen van archeologische waarden daterend vanaf de Late-Ijzertijd, waarvoor nog een middelhoge tot hoge verwachting gold. Daarnaast zal voor de geplande ontwikkeling bodemverstorende ingrepen voornamelijk beperkt blijven tot het modern aangebrachte pakket grond. Alleen de te plaatsen betonnen palen zullen tot grotere diepte worden aangelegd, waarvoor het te verstoren oppervlak zeer beperkt zal blijven.
Conclusie
Het aspect cultuurhistorie en archeologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.4 Bodem
Toetsingskader
Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.
Onderzoek
De ontwikkeling voorziet in de realisatie van een supermarkt. Ten opzichte van de vigerende planologische situatie gaat het om een functiewijziging. Vanwege deze functiewijziging dient verkennend bodemonderzoek uitgevoerd te worden in het kader van het bestemmingsplan.
Uit de informatie van Bodemloket (www.bodemloket.nl) blijkt dat ter plaatse van het plangebied meerdere bodemonderzoeken zijn uitgevoerd die de aanleiding vormden voor een uniforme sanering van het gebied. Op het terrein is tweemaal een bodemsanering uitgevoerd, namelijk in 2008 en 2011. In beide gevallen ging het om een verontreiniging met asbest. Enviroplan heeft van de bodemsanering in 2008 een BUS-evaluatieformulier ingediend (kenmerk P20084612/B03/Rpo, 1 juli 2008). Van de bodemsanering in 2011 is een evaluatierapport opgesteld door Nipa Milieutechniek (project 11.12465, 14 juli 2011). Uit het vigerende bestemmingsplan van 2015 blijkt dat er op dat moment geen bodemverontreiniging bekend is.
Om te bepalen of de huidige milieuhygienische bodemkwaliteit van het perceel voldoende is, is een actualiserend bodemonderzoek conform de NEN 5740 uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd in Bijlage 4. Daarnaast is een aanvullend onderzoek uitgevoerd, dit onderzoek is toegevoegd in Bijlage 5.
Op basis van dit onderzoek wordt geconcludeerd dat aanvullend bodemonderzoek niet noodzakelijk is en dat vanuit milieuhygienisch oogpunt geen bezwaar is tegen de voorgenomen ontwikkeling.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.5 Ecologie
Toetsingskader
Met de Wet natuurbescherming (Wnb) zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.
Soortenbescherming
In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen:
- soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn;
- soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn;
- overige soorten.
De Wnb bevat onder andere verbodsbepalingen ten aanzien van het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, eieren en rustplaatsen van vogels als bedoeld in artikel 1 van de vogelrichtlijn.
Gedeputeerde Staten (hierna: GS) kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen Provinciale Staten (hierna: PS) vrijstelling verlenen van dit verbod. De voorwaarden waaraan voldaan moet worden om ontheffing of vrijstelling te kunnen verlenen zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Vogelrichtlijn. Verder is het verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen of te verstoren. GS kunnen hiervan ontheffing verlenen en bij verordening kunnen PS vrijstelling verlenen van dit verbod. De gronden voor verlening van ontheffing of vrijstelling zijn opgenomen in de Wnb en vloeien direct voort uit de Habitatrichtlijn.
Uitwerking Verordening uitvoering Wet natuurbescherming provincie Gelderland
In de provincie Gelderland wordt vrijstelling verleend voor het weiden van vee en voor het op of in de bodem brengen van meststoffen. In het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied, bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw, bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen, of natuurbeheer, of bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied worden vrijstelling verleend ten aanzien van de soorten genoemd in bijlage 28 bij deze verordening. Het betreft aardmuis, bastaardkikker, bosmuis, bruine kikker, dwergmuis, dwergspitsmuis, egel, gewone bosspitsmuis, gewone pad, haas, huisspitsmuis, kleine watersalamander, konijn, meerkikker, ondergrondse woelmuis, ree, rosse woelmuis, tweekleurige bosspitsmuis, veldmuis, vos en woelrat.
Gebiedsbescherming
Bescherming van natuurgebieden wordt gewaarborgd door de Wet natuurbescherming (Wnb) en de Wet Ruimtelijke Ordening (Wro). Natura 2000-gebieden worden beschermd door de Wnb en het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt beschermd door de Wro.
Natura-2000 gebieden
De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Een dergelijk besluit bevat de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn).
De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.
Natuurnetwerk Nederland (NNN)
Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.
Onderzoek
Soortenbescherming
Het in Bijlage 12 opgenomen onderzoek toont aan dat er zich geen beschermde soorten in het plangebied bevinden. Het is daarom niet noodzakelijk om voor de sloop, een wijziging van het bestemmingsplan of verlening van omgevingsvergunningen een nader onderzoek naar beschermde planten en dieren uit te voeren. Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling op deze locatie.
Gebiedsbescherming
Het plangebied ligt niet binnen een gebied dat deel uitmaakt van het Natuurnetwerk Nederland. Hiermee zijn effecten op deze gebieden uitgesloten.
Om te bepalen of sprake is van stikstofdepositie is een stikstofberekening voor de aanleg- en de gebruiksfase uitgevoerd. De memo is toegevoegd in Bijlage 11. Uit de berekening blijkt dat er geen sprake is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jr.
Conclusie
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.6 Externe Veiligheid
Toetsingskader
Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:
- bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.
Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. Het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde wordt overschreden.
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de regeling Basisnet in werking getreden. Het Bevt vormt de wet- en regelgeving, de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water. Het Bevt en het bijbehorende Basisnet maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.
Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes waarbinnen beperkingen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gelden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 meter vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Voor het groepsrisico geldt op grond van het Bevt slechts een oriënterende waarde en alleen in bepaalde gevallen is het doen van een verantwoording van een toename van het GR verplicht.
Besluit externe veiligheid buisleidingen
In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) wordt aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichting (Bevi), zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en GR gelden. Op grond van het Bevb dient zowel bij consoliderende bestemmingsplannen als bij ontwikkelingen inzicht te worden gegeven in de afstand tot het PR en de hoogte van het GR als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen.
Onderzoek
Overeenkomstig de professionele risicokaart waarin relevante risicobronnen worden getoond is er in de omgeving van het plangebied sprake van transport van gevaarlijke stoffen via water, wegen en buisleidingen. Tevens is op korte afstand van het plangebied een verkooppunt voor vuurwerk gevestigd.
Transport gevaarlijke stoffen
Het vervoer over het water vindt plaats ten noorden van het plangebied en betreft de Waal (vaarwegroute Corridor Rotterdam – Duitsland). Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour. Het invloedsgebied van de vaarroute wordt bepaald door stofcategorie GT3 en bedraagt 1070 meter. Het plangebied ligt op circa 1300 meter van de vaarroute en valt zodoende buiten het invloedsgebied. Berekening en verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk.
Het vervoer over de weg vindt plaats ten noorden van het plangebied, over de Rijksweg A15. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour en het plasbrandaandachtsgebied van de weg. Het invloedsgebied van de weg wordt bepaald door stofcategorie LT2 en bedraagt 880 meter. Het plangebied ligt op meer dan 4000 meter van de weg en valt zodoende buiten het invloedsgebied. Berekening en verantwoording van het GR is niet noodzakelijk.
Ten zuiden van het plangebied ligt een hogedruk aardgastransportleiding (N-575-60) van de Nederlandse Gasunie. Deze leiding heeft geen PR 10-6 contour. De 1% letaliteitsgrens van de leiding ligt op 140 meter. Het plangebied ligt op ruim 670 meter van de leiding. Berekening en verantwoording van het GR is niet noodzakelijk.
Vuurwerk
Op de risicokaart staat Krozenbogerd 1a weergegeven als locatie waar opslag en verkoop van vuurwerk plaatsvindt. Volgens het vigerende bestemmingsplan mag in de aanwezige opslagbuffer maximaal 2 ton aan vuurwerk worden opgeslagen. Vanaf de toegangsdeur van de vuurwerkopslag moet rekening gehouden worden met een veiligheidsafstand van 8 meter, gemeten in een halve bol vanaf de toegangsdeur. Binnen deze contour mogen geen kwetsbare objecten als bedoeld in het Vuurwerkbesluit zijn gelegen. De beoogde ontwikkeling vindt plaats buiten deze contour.
Conclusie
Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van transportroutes of inrichtingen voor gevaarlijke stoffen. Het aspect externe veiligheid vormt zodoende geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
4.7 Luchtkwaliteit
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2, van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijnstof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordenings-praktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in de volgende tabel weergegeven.
Tabel 4.4 Grenswaarden maatgevende stoffen Wet milieubeheer
Stof | Toetsing van | Grenswaarde |
Stikstofdioxide (NO2) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
Uurgemiddelde concentratie | Max. 18 keer p.j. meer dan 200 µg/m³ | |
Fijnstof (PM10) | Jaargemiddelde concentratie | 40 µg/m³ |
24-uurgemiddelde concentratie | Max. 35 keer p.j. Meer dan 50 µg / m³ | |
Fijnstof (PM2,5) | Jaargemiddelde concentratie | 25 µg/m³ |
Besluit niet in betekenende mate (nibm)
In het Besluit nibm en de bijbehorende regeling is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de beperkte gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden twee situaties onderscheiden:
- een project heeft een effect van minder dan 3% toename van concentratie NO2 (stikstof dioxide) en PM10 (fijnstof) in de buitenlucht;
- een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m² bvo bij één ontsluitingsweg.
Onderzoek
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een supermarkt met een winkeloppervlak van 1150 m2. Het extra verkeer als gevolg van het plan bedraagt 1.298 verkeersbewegingen. Dit is nader toegelicht in paragraaf 4.2. Met behulp van de NIBM-tool is bepaald dat het plan 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de hoeveelheid stikstofdioxide en fijnstof in de lucht. Hierdoor is het plan vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Er wordt voldaan aan de wetgeving voor luchtkwaliteit en nader onderzoek is niet noodzakelijk.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is een indicatie van de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied gegeven. Dit is gedaan aan de hand van de NSL-monitoringstool 2020 (http://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit hoort. De dichtstbijzijnde maatgevende weg betreft de Maas- en Waalweg (N322) deze loopt ten zuiden van Beneden-Leeuwen. Uit de NSL-monitoringstool blijkt dat in 2020 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof langs deze weg ruimschoots onder de grenswaarden lagen. De concentraties luchtverontreinigende stoffen voor deze weg bedroegen in 2020; 21,1 µg/m3 voor NO2, 19,1 µg/m3 voor PM10 en 11,2 µg/m3 voor PM2,5. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uur gemiddelde concentratie PM10 bedroeg 6,9 dagen. Aangezien direct langs deze weg ruimschoots aan de grenswaarden wordt voldaan, zal dit ook ter plaatse van het plangebied het geval zijn. Concentraties luchtverontreinigende stoffen nemen immers af naarmate een locatie verder van de maatgevende weg ligt.
Conclusie
Het aspect luchtkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. De luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied voldoet aan de gestelde grenswaarden. De beoogde ontwikkeling draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de concentratie luchtverontreinigende stoffen.
4.8 Bedrijven En Milieuhinder
Toetsingskader
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
- ter plaatse van de naastgelegen woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
- rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en de milieuruimte van de betreffende bedrijven.
Om de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Milieuzonering beperkt zich tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geluid, geur, gevaar en stof. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk/rustig buitengebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' gelden kleinere afstanden. De richtafstanden gelden voor de aangegeven bedrijfsactiviteiten in het algemeen. Op basis van onderzoek naar de specifieke milieusituatie van een bedrijf kunnen kleinere aan te houden afstanden gerechtvaardigd zijn. Hiermee kan dan onderbouwd worden afgeweken van de richtafstanden indien de specifieke bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf daar aanleiding toe geeft.
Onderzoek
Op het bestaande bedrijventerrein aan De Krozenbogerd wordt een Aldi supermarkt gerealiseerd. Detailhandel behoort volgens de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' tot milieucategorie 1 waarbij een richtafstand van 10 meter moet worden gehanteerd ten opzichte van een rustige woonwijk. De dichtstbijzijnde gevoelige functies zijn de woningen aan de Nijverheidsstraat, deze liggen op circa 125 meter van het plangebied. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde richtafstand. Grenzend aan de noordzijde van het plangebied liggen enkele bedrijfswoningen aan Het Ambacht. Dit soort woningen genieten een lager beschermingsniveau dan reguliere woningen. Volgens het vigerende bestemmingsplan zijn ter plaatse bedrijven t/m milieucategorie 3.2 toegestaan. De komst van de supermarkt past daar ruimschoots binnen en er wordt dan ook geen onaanvaardbare hinder verwacht bij de bedrijfswoningen.
Naar aanleiding van inspraakreacties is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is toegevoegd in Bijlage 8. Het doel van het onderzoek is om na te gaan of er kan worden voldaan aan een (blijvend) goed/aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de omgeving van de supermarkt. Daarnaast worden de berekende geluidniveaus getoetst aan de in het Activiteitenbesluit opgenomen algemene
geluidsvoorschriften.
Langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus
Hieruit blijkt dat de VNG-richtwaarde van 50/45/40 dB(A) voor het langtijdgemiddeld
beoordelingsniveau in de dag-, avond- en nachtperiode enkel wordt overschreden ter plaatse van de bedrijfswoning aan De Krozenbogerd 1. Op deze woning is een overschrijding van de richtwaarde van 1 dB in de avondperiode en 3 dB in de nachtperiode. Deze overschrijding kan aanvaardbaar worden geacht omdat er sprake is van bedrijfswoningen op een bedrijventerrein, waarvoor het is gebruikelijk om uit te gaan van richtwaarden die 5 dB hoger zijn dan die voor een gemengd gebied.
De omliggende woningen zijn bedrijfswoningen op een bedrijventerrein. De geluidnormering vanuit het Activiteitenbesluit is om die reden nog 5 dB hoger dan de standaard VNG-richtwaarden, zodat ook aan het Activiteitenbesluit kan worden voldaan.
Maximale geluidniveaus
Op nagenoeg alle rekenpunten/beoordelingsperioden wordt met betrekking tot de maximale
geluidniveaus voldaan aan de VNG-richtwaarde van 70/65/60 dB(A) in de dag-, avond- en nachtperiode, met uitzondering van de nachtperiode op de bedrijfswoning aan de Krozenbogerd 1, waar het berekende maximale geluidniveau 67 dB(A) bedraagt als gevolg van laad-/losactiviteiten in de nachtperiode (volgas vrachtwagens).
Het laden en lossen komt alleen voor in bijzondere omstandigheden, wanneer de bevoorrading niet in
de dagperiode lukt. Vanuit het Activiteitenbesluit geldt, omdat er sprake is van bedrijfswoningen, een
grenswaarde van 65 dB(A) in de nachtperiode. Aan deze grenswaarde wordt niet voldaan.
Het is niet ongebruikelijk om in de ruimtelijke beoordeling aan te sluiten bij de grenswaarden die gelden vanuit het Activiteitenbesluit. Daarnaast geldt dat de VNG-richtwaarden geen wettelijke status hebben, maar als algemeen aanvaarde waarden worden gezien. Het is mogelijk om op basis van een bestuurlijke afweging af te wijken van deze richtwaarden. Daarnaast geldt op basis van jurisprudentie (Uitspraak 201306680/1/R4 en 201308546/1/R4) dat op een bedrijventerrein ruimere toetsingswaarden gelden dan voor een 'rustig woongebied' en zelfs voor een 'gemengd gebied'. De berekende maximale geluidniveaus kunnen dan ook als aanvaardbaar worden geacht onder verwijzing naar het Activiteitenbesluit en het feit dat de omliggende woningen bedrijfswoningen zijn. Een hogere waarde dan 65 dB(A) zal dan formeel met een maatwerkvoorschrift moeten worden geregeld.
Maatregel
Op de bedrijfswoning aan de Krozenbogerd 1 is er een overschrijding in de avond- en nachtperiode. Zoals aangegeven komt dit alleen voor in bijzondere omstandigheden.
Het is mogelijk om de geluidniveaus te reduceren door middel van afscherming langs de laad-/loslocatie. Met een scherm van 2 meter hoogte volgens figuur 4.1 kan voor wat betreft de maximale geluidniveaus worden voldaan aan de grenswaarde van 65 dB(A).
Figuur 4.1: positionering mogelijke geluidafscherming t.b.v. bedrijfswoning De Krozenbogerd 1
Conclusie
Ter plaatse van omliggende woningen is sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. In de omgeving zijn geen bedrijven of andere bestemmingen aanwezig zijn die door de voorgenomen ontwikkeling in hun functievoering worden beperkt.
4.9 Water
Waterbeheer en watertoets
De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Rivierenland, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en ij het tot stand komen van het bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Overleg waterbeheerder
Via de digitale watertoets (dossiercode 20200421-9-23097) is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. In het kader van het vooroverleg zal de waterbeheerder hier een reactie op geven.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van de gemeente en het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
- Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (NW)
- Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
- Waterwet
Provinciaal:
- Provinciaal Waterplan
- Provinciale Structuurvisie
- Verordening Ruimte
Waterschapsbeleid
Met het Waterbeheerplan 2016-2021 'Koers houden, kansen benutten' blijft het waterschap op koers om het rivierengebied veilig te houden tegen overstromingen, om voldoende schoon water te hebben en om het afvalwater effectief te zuiveren. Hiermee trekt het Waterschap Rivierenland de lijn door van het vorige waterbeheerplan. Bij de uitvoering van het programma beweegt het waterschap mee met veranderingen en benutten zij de kansen die zich voordoen in de regio. Om inhoudelijke ambities te bereiken ligt het accent in de periode 2016-2021 onder meer op:
- Gebiedsgericht werken;
- Waterbewustzijn ;
- Innovatie.
Het waterbeheerprogramma is het centrale beleidsdocument van het waterschap. Het programma biedt houvast voor bestuurders en ambtenaren. De doelen en maatregelen in het waterbeheerprogramma zijn opgesteld samen met provincies, gemeenten en andere partijen. Het waterschap houdt rekening met provinciale functies en werkt mee aan het realiseren van provinciale doelen.
Huidige situatie
Het plangebied is gelegen op bedrijventerrein aan De Krozenbogerd en wordt in het zuiden begrensd door de bebouwing langs de Van Heemstraweg grenst en in het noordwesten door de bebouwing aan Het Ambacht. De gronden zijn momenteel niet in gebruik en het perceel is begroeid met gras. Er is geen verharding aanwezig.
Bodem en grondwater
Het plangebied maakt geen deel uit van een waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied. Vanwege de ligging van het plangebied in de bebouwde kom van Beneden-Leeuwen is het plangebied niet gekarteerd op de Bodemkaart van Nederland. Op circa 500 meter ten zuiden van het plangebied bestaat de bodem uit kalkhoudende poldervaaggronden; zavel en lichte klei. Er is sprake van grondwatertrap VI. Dit wil zeggen dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) 40 tot 80 centimeter onder maaiveld ligt. De gemiddelde laagste grondwaterstand (GLG) ligt dieper dan 120 centimeter onder maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse bedraagt circa 5,7-6,1 meter +NAP.
Figuur 4.2: bodemkaart en grondwatertrappen (bron: BIS Nederland)
Het plangebied wordt gekenmerkt door een bepaalde grondwaterstand. De drooglegging van het gebied is hiervoor medebepalend. Drooglegging is de maat waarop het maaiveld, het straatniveau of het bouwpeil boven het oppervlaktewaterpeil ligt. Doorgaans geldt voor het maaiveld een drooglegging van 0,70 meter, voor het straatpeil een drooglegging van 1 meter en voor het bouwpeil een drooglegging van 1,3 meter. Voldoende drooglegging is nodig om grondwateroverlast te voorkomen.
Waterkwantiteit
Uit de Watertoets blijkt dat er binnen het plangebied en in de nabije omgeving geen A-watergang of beschermingszone van een A-watergang ligt. Wel ligt er binnen het plangebied een B-watergang of een beschermingszone van een B-watergang. De beschermingszone is een obstakelvrije zone voor onderhoud. Voor B-watergangen is de strook 1 meter breed. In de huidige situatie is de watergang reeds verdwenen.
Figuur 4.3: Legger Watersysteem, Waterschap Rivierenland
Figuur 4.4: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps)
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Binnen het plangebied of in de nabije omgeving liggen geen oppervlaktewaterlichamen die zijn aangewezen vanuit de Kaderrichtlijn Water. Verder bevinden zich tevens geen natte ecologische verbindingszone zoals opgenomen in het (provinciale) Natuurnetwerk Nederland binnen of in de nabijheid van het plangebied.
Veiligheid en waterkeringen
Het plangebied ligt niet binnen de kern- of beschermingszone van een waterkering.
Afvalwaterketen en riolering
Het plangebied is in de huidige situatie aangesloten op het gemeentelijk rioleringsstelsel, bestaande uit een gemengd stelsel. In het plangebied ligt geen rioolwaterpersleiding van het waterschap. Op bedrijventerreinen wordt gestreefd om het hemelwater van het verhard oppervlak gescheiden van het vuilwaterriool af te voeren. Bij risico's voor waterverontreiniging wordt gestreefd naar een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel.
Toekomstige situatie
De beoogde ontwikkeling voorziet in de realisatie van een Aldi supermarkt en bijbehorend parkeerterrein.
In de beleidsregels van het Waterschap is bepaald dat er watercompensatie plaats moet vinden als de toename van verhard oppervlak groter is dan 500 m2 in stedelijk gebied. Voor elke hectare nieuw verhard oppervlak er 436 m3 waterberging gerealiseerd moet worden (gebaseerd op de T=10+10% bui).
Voor de ontwikkeling van diverse bedrijfskavels, is het aspect water door de initiatiefnemer integraal opgenomen. De waterhuishouding is afgestemd met het Waterschap Rivierenland. Figuur 4.5 geeft weer op welke locaties wadi's en watergangen worden gerealiseerd.
Omdat het nieuwe ontwikkeling voor een groot deel op terrein is gesitueerd met bestaande bedrijfskavels is de toename van het verhard oppervlak beperkt. Voor de bedrijfskavels is in het verleden de benodigde waterberging aangelegd. Hierbij is het uitgangspunt van 80% verhard oppervlak aangehouden voor de bedrijfskavels.
De balans van verharde oppervlaktes is hiermee als volgt:
Vervallen verhard oppervlak
• 1130 m2 bestaand verhard oppervlak vervallen;
• 4024 m2 bestaande bedrijfskavels vervallen (o.b.v. 80% verhard).
Totaal vervallen verhard oppervlak: 5154 m2
Nieuw verhard oppervlak
• 1640 m2 dakoppervlak nieuwe Aldi;
• 4390 m2 nieuw verhard oppervlak parkeerterrein.
Totaal nieuw verhard oppervlak: 6030 m2
Balans verhard oppervlak: toename van circa 876 m2
Benodigde waterberging
Door toename van 876 m2 verhard oppervlak dient er ruimte te worden gereserveerd voor waterberging om de versnelde afvoer van regenwater te kunnen opvangen. Aangezien de toename van verhard oppervlak binnen stedelijk gebied niet groter is dan 5.000 m2 mogen de volgende vuistregels van het waterschap worden gehanteerd:
- Benodigde berging bij neerslaggebeurtenis T=10+10% bedraagt 436 m3 per ha verhard oppervlak;
- Benodigde berging bij neerslaggebeurtenis T=100+10% bedraagt 665 m3 per ha verhard oppervlak;
In de T=10+10% situatie mag de pijlstijging in watergangen niet meer dan 0,30 m bedragen. Bij de T=100+10% situatie mag er geen inundatie optreden. De benodigde ruimte bij wadi’s is groter, omdat daar de T=100+10% bui maatgevend is.
Op basis van de vuistregels is er binnen het plangebied de volgende hoeveelheid
waterberging benodigd:
- Benodigde waterberging bij bui T=10+10% situatie bedraagt 40 m3
- Benodigde waterberging bij bui T=100+10% situatie bedraagt 60 m3
In onderstaand figuur is aangegeven op welke wijze de waterbergingsvoorzieningen worden gerealiseerd.
Dit gaat om de volgende voorzieningen:
- De B-watergang centraal in het plangebied lopend van noord naar zuid komt te vervallen. Het kleine zijtakje richting het oosten komt hierbij ook te vervallen. De nieuwe verbinding tussen de B-watergangen zal plaatsvinden via een nieuw te realiseren B-watergangen aan de noord- en oostzijde van het plangebied;
- De bestaande wadi aan de noordoostzijde, binnen De Krozenbogerd, komt te vervallen en hiervoor in de plaats wordt er een nieuwe B-watergang aangelegd. Deze B-watergang staat in verbinding met de A-watergang aan de oostzijde.
- Er wordt een retentie aangelegd ten zuidoosten van de nieuwe Aldi. De retentie wordt voorzien van slokop en duiker Ø500 mm richting de zuidelijke B-watergang welke wordt ingekort. De diameter duiker is in overleg met het waterschap, in afwijking van het beleid, akkoord bevonden.
- Het nieuwe parkeerterrein wordt voorzien van nieuw hemelwaterriool welke hoofdzakelijk afvoert richting de nieuwe B-watergang aan de noord- en oostzijde.
Een klein deel van het parkeerterrein zal via een nieuw hemelwaterriool afwateren richting de bestaande duiker Ø500 mm welk zich aan de zuidzijde van het plan ligt.
Er wordt in totaal 66 m3 waterberging gerealiseerd. Dit betekent dat er 26 m3 overschot is aan berging voor de situatie T=10+10%. Voor de situatie T=100+10% situatie zal er géén inundatie optreden aangezien er ook voor deze situatie voldoende waterberging wordt gerealiseerd.
Figuur 4.5: Watergangen in de toekomstige situatie
Bodem en grondwater
De beoogde ontwikkeling heeft geen gevolgen voor bodem en grondwater.
Waterkwantiteit
Binnen het plangebied ligt geen A-watergang of beschermingszone van een A-watergang. Wel ligt er binnen het plangebied een B-watergang of een beschermingszone van een B-watergang. Deze watergang is echter al gedempt.
Werkzaamheden in de watergang of de bijbehorende beschermingszone zijn vergunning -en of meldingsplichtig omdat deze invloed hebben op de water aan- en afvoer, de waterberging of het onderhoud. Een onderhoudsstrook is een obstakelvrije strook die als beschermingszone in de legger is aangewezen. Met deze zone wordt handmatig en/of machinaal onderhoud van de watergang vanaf de kant mogelijk gemaakt. Voor B-watergangen is die strook 1 meter breed.
Watersysteemkwaliteit en ecologie
Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem is het van belang om duurzame, niet-uitloogbare materialen te gebruiken, zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.
Veiligheid en waterkeringen
In het plangebied is geen kern- en beschermingszone van een waterkering gelegen. De ontwikkeling heeft geen invloed op de waterveiligheid in de omgeving.
Afvalwaterketen en riolering
Conform de Leidraad Riolering en vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw gewenst een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Voor hemelwater wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden:
- hemelwater vasthouden voor benutting,
- (in-) filtratie van afstromend hemelwater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar oppervlaktewater,
- afstromend hemelwater afvoeren naar AWZI.
Watervergunning
Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de "Keur". Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder watervergunning gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de "Keur". Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.
Conclusie
De ontwikkeling heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.10 Wegverkeerslawaai
Toetsingskader
Ten aanzien van geluidhinder is de Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Voor het onderhavige plan is alleen geluidhinder als gevolg van wegverkeerslawaai van belang.
Woningen zijn volgens de Wet geluidhinder (Wgh) geluidgevoelige functies. Akoestisch onderzoek is noodzakelijk als de woningen binnen de geluidzone vallen van gezoneerde wegen. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidbelasting te worden onderbouwd.
Onderzoek en conclusie
Een supermarkt is geen geluidsgevoelige functie. De ontwikkeling hoeft daarom niet te worden getoetst aan de Wet geluidhinder.
4.11 Kabels En Leidingen
Toetsingskader
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
- 1. gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen/goederen;
- 2. aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18 inch;
- 3. defensiebrandstoffen;
- 4. warmte en afvalwater, ruwwater of halffabrikaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18 inch.
Onderzoek en conclusie
In en nabij de planlocaties zijn geen planologisch relevante leidingen en/of
telecommunicatieverbindingen aanwezig die een belemmering vormen voor de ontwikkeling of waarvoor de ontwikkeling een belemmering is. Dit aspect staat de uitvoering van de beoogde ontwikkelingen dan ook niet in de weg.
Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid
5.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat de geplande ontwikkeling maatschappelijk draagvlak heeft en dat de procedures op een goede manier is doorlopen.
Naast de wettelijke vormen van inspraak regelt de initiatiefnemer een inloopavond voor de bewoners ter kennisgeving van de plannen. Tevens krijgen de bewoners op deze avond de gelegenheid om vragen te stellen over de betreffende plannen.
Vooroverleg
In het kader van het wettelijk vooroverleg wordt het ontwerpbestemmingsplan in het kader van het artikel 3.3.1. overleg toegezonden aan de overlegpartners van de gemeente West Maas en Waal. Daarnaast heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 15 oktober 2020 gedurende zes weken ter inzage gelegen. De nota inspraak en vooroverleg is toegevoegd in bijlage 2.
Zienswijze
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te dienen (artikel 3.8 Wro). Er zijn drie zienswijzen ontvangen. Deze zijn samengevat en voorzien van beantwoording in de nota zienswijzen, toegevoegd in bijlage 1.
Vaststelling
Het bestemmingsplan wordt vervolgens, al dan niet gewijzigd, vastgesteld. Het besluit tot vaststelling wordt gepubliceerd en het bestemmingsplan ligt zes weken ter inzage. Tijdens die periode bestaat de mogelijkheid beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in te dienen tegen het besluit en het plan.
5.2 Economische Uitvoerbaarheid
Ten behoeve van de uitvoerbaarheid van het project is het van belang te weten of het economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid wordt enerzijds bepaald door de exploitatie van het plan (financiële haalbaarheid) en anderzijds door de wijze van kostenverhaal van de gemeente (grondexploitatie).
Financiële haalbaarheid
De beoogde ontwikkeling is een initiatief om Aldi Beneden-Leeuwen te verplaatsen naar de Krozenbogerd. De ontwikkeling is gewenst omdat de huidige Aldi te klein is. De initiatiefnemer heeft de investeringskosten voor het project geraamd, is in staat om deze investering zelf te financieren of gefinancierd te krijgen en heeft met een berekening aangetoond dat het project rendabel is.
Uit bovenstaande volgt dat de initiatiefnemer in staat is om alle kosten voor de beoogde ontwikkeling te dragen en dat de beoogde ontwikkeling dus financieel haalbaar én uitvoerbaar is.
Grondexploitatie
De beoogde ontwikkelingen zijn bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplannen, zoals bedoeld in artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en artikel 6.2.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit betekent dat de gemeente de kosten, zoals benoemd in de kostensoortenlijst in de Bro, dient te verhalen op de initiatiefnemer middels een exploitatieplan of een anterieure overeenkomst. De gemeente zal via een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer het kostenverhaal anderszins verzekeren. Bovendien is het niet noodzakelijk om een tijdvak of fasering te bepalen en/of om eisen, regels of een uitwerking van regels te stellen in aanvulling op de gemaakte afspraken in de anterieure overeenkomst. Hieruit volgt dat de gemeente het kostenverhaal voldoende anderszins verzekerd heeft en dat het opstellen van een exploitatieplan niet aan de orde is. Hieruit volgt dat het onderdeel grondexploitatie conform de Wro is geregeld en dat daarmee de economische uitvoerbaarheid van het project is verzekerd.
Hoofdstuk 6 Juridische Plantoelichting
6.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de verplaatsing en de hervestiging van de Aldi-supermarkt planologisch-juridisch is geregeld in onderhavig bestemmingsplan. Eerst wordt echter ingegaan op de eisen die de wet stelt aan bestemmingsplannen.
6.2 Het Bestemmingsplan Is Digitaal Beschikbaar
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaalt dat ruimtelijke plannen digitaal en analoog beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digitale en analoge plannen moeten voldoen. Zo bevat de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (per 1 juli 2013: SVBP2012) bindende afspraken waaraan het bestemmingsplan moet voldoen. De SVBP2012 kent (onder meer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de regels en het renvooi. Het voorliggende bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke vereisten en is dus raadpleegbaar en uitwisselbaar. De gemeente publiceert het bestemmingsplan vanaf het ontwerp op www.ruimtelijkeplannen.nl.
6.3 Uitgangspunt: Bestemmingsregeling Raadplegen Vanaf Het Beeldscherm
Uitgangspunt is dat het bestemmingsplan op het beeldscherm verschijnt via de verbeelding (kaart). De kleuren geven aan welke bestemmingen zijn gelegd. Bouwvlakken markeren de ruimte voor situering van bedrijfsgebouwen.
Door met een muis op een perceel te klikken, komt een overzicht in beeld van de relevante gebruiksregels en bouwregels. Daartoe behoren ook de andere bepalingen, zoals voor afwijkingen, wijziging en omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde.
In de digitale omgeving is een systeem nagestreefd zodanig, dat vanaf het beeldscherm een doorverwijzing naar de regels en ook naar de specifieke passage van de toelichting en bijlagen mogelijk is.
Voor een toelichting op de verbeelding wordt verwezen naar paragraaf 6.4. Voor een uitleg van de mogelijkheden die de bestemming op perceelsniveau biedt, kan worden doorgeklikt naar paragraaf 6.5.
6.4 Toelichting Op De Verbeelding
6.4.1 Bestemmingen en aanduidingen
Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. In dit bestemmingsplan is dit de enkelbestemmingen 'Bedrijventerrein'. Door middel van aanduidingen (bouwvlak) en regels (maximum bebouwd oppervlak, maximum bouwhoogte, enz.) is de functie, situering en maatvoering van de gebouwen vastgelegd. De maatvoering sluit aan op de bouwhoogten van de overige bebouwing op het bedrijventerrein ter plaatse.
6.5 Toelichting Op De Regels
De regels zijn uit oogpunt van uniformiteit van bestemmingsplannen zoveel mogelijk afgestemd op de regels van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen, met dien verstande dat rekening is gehouden met wetswijzigingen en actuele inzichten.
6.5.1 Toelichting op de inleidende regels
Conform SVBP bevat hoofdstuk 'Inleidende regels' artikelen met de begrippen en de wijze van meten.
6.5.2 Toelichting op de bestemmingsregels
In hoofdstuk bestemmingsregels is de bestemming opgenomen met de daarbij behorende bestemmingsomschrijving en bouwregels.
Om planologische rechten zo veel mogelijk te respecteren is de huidige bestemming in het bestemmingsplan ''Bedrijventerreinen" in onderhavig bestemmingsplan overgenomen, met dien verstande dat een supermarkt op de huidige locatie met behulp van een aanduiding wordt mogelijk gemaakt.
Daarnaast is de bestemming 'Groen' opgenomen daar waar groenvoorzieningen en wadi's worden gerealiseerd. Binnen de bestemming 'Water' is de watergang opgenomen.
6.5.3 Toelichting op de algemene regels
In hoofdstuk algemene regels zijn de antidubbeltelregel, de algemene bouwregels en algemene afwijkingsregels opgenomen. Ook is een bepaling voor de werking van de wettelijke regelingen opgenomen, waarnaar elders in de regels wordt verwezen.
Het artikel met de Anti-dubbeltelregel is verplicht voorgeschreven in artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het doel van dit artikel is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen.
6.5.4 Toelichting op de overgangs- en slotregels
In artikel 3.2.1 van het Bro zijn standaardregels opgenomen met betrekking tot het overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik. Deze maken onderdeel uit van dit bestemmingsplan.
In de slotregel is aangegeven onder welke naam de regels kunnen worden aangeduid.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijven
Bijlage 1 Nota Van Beantwoording Zienswijzen
Bijlage 1 Nota van beantwoording zienswijzen
Bijlage 2 Nota Van Beantwoording Inspraakreacties
Bijlage 2 Nota van beantwoording inspraakreacties
Bijlage 3 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 3 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling
Bijlage 4 Bodemonderzoek November 2020
Bijlage 4 Bodemonderzoek november 2020
Bijlage 5 Aanvullend Bodemonderzoek
Bijlage 5 Aanvullend bodemonderzoek
Bijlage 6 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 6 Archeologisch onderzoek
Bijlage 7 Verkeerskundige Analyse
Bijlage 7 Verkeerskundige analyse
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 8 Akoestisch onderzoek
Bijlage 9 Aanvullende Geluidberekeningen
Bijlage 9 Aanvullende geluidberekeningen
Bijlage 10 Marktonderbouwing
Bijlage 11 Memo Stikstofberekening Aanleg- En Gebruiksfase
Bijlage 11 Memo stikstofberekening aanleg- en gebruiksfase