Bedrijventerreinen Hulst
Bestemmingsplan - Gemeente Hulst
Vastgesteld op 01-10-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Hulst van de gemeente Hulst.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0677.bpbedrijventerrein-001V met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-gebonden-beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning of bij de woning behorend bijgebouw uitsluitend door de bewoner(s) van de woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.8 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.9 archeologisch deskundige
de beleidsmedewerker archeologie van de gemeente, de gemeentelijk adviseur archeologie of een door het College van Burgemeester en Wethouders aangewezen deskundige op het gebied van archeologie.
1.10 archeologisch rapport
een rapport van een archeologisch onderzoeksbureau of een goed onderbouwd advies van een deskundige op het gebied van archeologie.
1.11 archeologische waarde
vindplaats of vondst met een oudheidkundige waarde. Het betreft hier met name archeologische relicten in hun oorspronkelijke ruimtelijke context. Zowel grote complexen/ structuren zoals nederzettingsterreinen, als afzonderlijke vondsten kunnen met deze term worden aangeduid.
1.12 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingspercentage
Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.14 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.
1.15 bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.16 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.17 beperkt kwetsbare objecten
een object met een kantoor-, cel-, industrie-, sport- of logiesfunctie als bedoeld in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012.
1.18 bestaande afstand-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.21 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.22 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.23 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 bouwwerk, geen gebouw zijnde
een bouwwerk als bedoeld in lid 1.27, niet zijnde een gebouw.
1.29 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.30 dak
een uitwendige scheidingsconstructie als bovenafsluiting van een bouwwerk.
1.31 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
1.32 detailhandel perifeer
Detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).
1.33 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.
1.34 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.35 geluidsgevoelige objecten
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.36 hoofdgebouw
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.37 horecabedrijf
een onderneming gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.38 huishouden
een aantal, aan elkaar door familieband of anderszins gerelateerde, personen, die gezamenlijk één eenheid vormt en als zodanig ook gebruik maakt van één woning.
1.39 internet bedrijf
verkoop via internet aan particulieren, zonder showroom, waarbij het ter plaatse afhalen van een product dat via internet is besteld is toegestaan, alsmede het afrekenen van een product. Opslag is toegestaan.
1.40 internethandel
een bedrijf, dat producten bedrijfsmatig, overwegend via internet, te koop aanbiedt, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, verkoopt en/of levert aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen die deze goederen in een door hen gedreven ondernemingen aanwenden dan wel aan particulieren.
1.41 kap
een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.
1.42 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen functie, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.43 kleine windturbines
windmolens of windturbines met een tiphoogte van maximaal 20 meter.
1.44 KNA
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (zie www.sikb.nl).
1.45 kwetsbare objecten
objecten zoals bedoeld in artikel 1 lid l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.46 ligplaats
een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om bij verblijf voor korte of langere duur door een woon-, bedrijfs-, recreatie-, of beroepsschip of een schip voor bijzondere of representatieve doeleinden te worden ingenomen.
1.47 logistieke dienstverlening
dienstverlening waarbij de gehele fysieke distributie (transport, voorraadbeheer, ontvangst, opslag en orderverzameling) en de daaraan verbonden informatiefunctie wordt verzorgd door een producent.
1.48 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.49 nutsvoorzieningen
voorzieningen voor het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen voor (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.50 ondergeschikte bouwdelen
een buiten de dakvlakken uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals een dakvenster, een balkon, een luifel en een bloemenvenster, met uitzondering van een uitgebouwd deel van een gebouw (ter uitbreiding van het oppervlak).
1.51 ondergeschikte detailhandel
detailhandel die als activiteit in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de ingevolge het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie en uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van een onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de onderneming.
1.52 opgraven/opgraving
de ontsluiting van een vindplaats met als doel de informatie te verzamelen en vast te leggen die nodig is voor het beantwoorden van de in het Programma van Eisen verwoorde onderzoeksvra(a)g(en) en het behalen van de onderzoeksdoelstellingen.
1.53 ophoging
het blijvend verhogen van het bestaande maaiveld door het aanbrengen van grond of andersoortige materialen.
1.54 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.
1.55 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
1.56 pleziervaartuig
elk vaartuig, met uitzondering van een zeilplank, dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport.
1.57 productiegebonden detailhandel
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.58 professioneel vuurwerk
vuurwerk, niet zijnde consumentenvuurwerk.
1.59 SBI-code
de code volgens de Standaard Bedrijfsindeling 2008 die door overheid en bedrijfsleven wordt gebruikt om in statistieken bedrijven naar hun belangrijkste activiteit in te delen.
1.60 showroom
uitstallingsruimte ten behoeve van het te koop aanbieden, verkopen, en/of leveren van ABC-goederen (auto's, boten en caravans).
1.61 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de in Bijlage 1 opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.62 transport- en distributiesector
economische sector bestaande uit: transport, logistieke dienstverlening, distributie, e-commerce en Value Added Logistics en/of Value Added Services.
1.63 tuincentrum
detailhandel met een al dan niet geheel overdekte verkoopvloeroppervlak waarop artikelen voor de inrichting en het onderhoud van tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden aangeboden, waaronder voornamelijk worden verstaan tuinhuisjes, tuingereedschappen en tuinmeststoffen, bouwmaterialen voor de tuin waaronder tuinhuisjes, serres en hobbyschuurtjes, tuinmeubelen en tuinverlichting alsmede daarmee vergelijkbare onderhouds- en inrichtingsmaterialen, en voorts de verkoop van kamerplanten, snijbloemen, plantenbakken, potten en vazen.
1.64 value added logistics (VAL) en/of Value added services (VAS)
logistieke bedrijven die zich - naast transport en opslag van goederen - richten op activiteiten die een toegevoegde waarde aan een product opleveren gedurende het logistieke proces of die een toegevoegde waarde opleveren voor het logistieke proces zelf, zoals etikettering, ompakken, toevoegen van onderdelen en software, assemblage, bundelen, voorraadbeheer, terugwinnen van grondstoffen, order-picking en kwaliteitscontroles.
1.65 verstoring
aantasting van een gebied met archeologische waarden. Dit verschijnsel kan zich voordoen: door erosie, afgraving of egalisatie, door (diepe) bewerking van de bovengrond, door zetting als gevolg van ophoging, door verdroging en verzuring.
1.66 voorgevel
de naar de weggekeerde gevel van het hoofdgebouw of, indien het een hoofdgebouw betreft met meer dan één naar de weggekeerde gevel de gevel die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.67 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die in het verlengde van de gevel van de voorgevel van het hoofdgebouw loopt.
1.68 vrijstellingsdiepte
de in Bijlage 5 voor dat gebied, aangegeven vrijstellingsdiepte.
1.69 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn voor een goede waterkering, wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, (hemel)waterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan voorzieningen als duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten, ondergrondse bergbezinkbassins en dergelijke.
1.70 Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.71 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
- a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
- b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 de tiphoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de top van de rotor in de hoogste stand van de rotor.
2.7 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; indien zich op een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn of het boeibord van de dakkapel(len) als goothoogte aangemerkt.
2.8 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 oppervlakte van een bouwwerk
- a. voor bouwwerken met wanden: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
- b. voor bouwwerken zonder wanden (open overkappingen en daarmee vergelijkbare bouwwerken geen gebouwen zijnde): de overdekte grondoppervlakte (gemeten loodrecht onder het dakoppervlak).
2.10 oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.11 vloeroppervlakte
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein - 1
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1': bedrijven tot en met categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- e. internetbedrijven;
- f. productiegebonden detailhandel, voor zover samenhangend met en ondergeschikt aan de bedrijfsvoering;
- g. ter plaatse van de onderstaande aanduidingen: tevens een bedrijfsactiviteit zoals hierna in de tabel genoemd:
aanduiding | bedrijfsactiviteit |
specifieke vorm van bedrijf - aannemingsbedrijf | aannemingsbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf - autoplaatwerkerij | autoplaatwerkerij |
specifieke vorm van bedrijf - betonwarenfabriek | betonwarenfabriek behorend tot ten hoogste categorie 5.2 Staat van Bedrijfsactiviteiten |
specifieke vorm van bedrijf - bouw- en renovatiebedrijf van caravans | bouw- en renovatiebedrijf van caravans |
specifieke vorm van bedrijf - haven | haven met ten hoogste twee droogdokken, één werkschip en recreatief medegebruik |
specifieke vorm van bedrijf - houtbewerkingsinrichting | houtbewerkingsinrichting |
specifieke vorm van bedrijf - internetveiling | bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van internetveiling waarbij ook het afhalen van de geveilde goederen is toegestaan |
specifieke vorm van bedrijf - mouterij | mouterij |
specifieke vorm van bedrijf - oppervlaktebehandelingsbedrijf | oppervlaktebehandelingsbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf - overslag | overslag van goederen behorend tot ten hoogste categorie 4.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten |
specifieke vorm van bedrijf - detailhandel perifeer | perifere detailhandel in de vorm van grove bouwmaterialen, keukens en sanitair |
specifieke vorm van bedrijf- scheepswerf | scheepbouw en -reparatiebedrijf behorend tot ten hoogste categorie 5.1 Staat van Bedrijfsactiviteiten |
specifieke vorm van bedrijf - schrootverwerkingsbedrijf | schrootverwerkingsbedrijf |
specifieke vorm van bedrijf - smederij, lasinrichting, bankwerkerij e.d. | smederij, lasinrichting, bankwerkerij e.d. |
specifieke vorm van bedrijf - textielbewerkingsinrichting | textielbewerkingsinrichting |
tuincentrum | tuincentrum |
specifieke vorm van bedrijf - zoetwarenfabriek | zoetwarenfabriek |
- h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bevi-inrichting', tevens een bevi-inrichting;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens voor ten hoogste één bedrijfswoning;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfswoning 2': tevens voor bedrijfswoningen;
- k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recreatie 1' tevens een clubhuis ten behoeve van de watersport;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - recreatie 2' tevens ten behoeve van recreatief medegebruik waaronder ligplaatsen voor pleziervaartuigen;
- m. aan-huis-gebonden beroepen zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- n. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, wegen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen, overkappingen en silo's | bouwwerk, geen gebouw zijnde | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | ||
1. binnen het bouwvlak | ja | ja |
2. buiten het bouwvlak | nee | ja |
b. de hoogte bedraagt: | ||
1. goothoogte | ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' ten hoogste de aangegeven maat bedrijfswoningen ten hoogste 6m goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning ten hoogste 3,3 m | niet van toepassing |
2. bouwhoogte | ter plaatse van de aanduidingen 'maximum bouhoogte (m)' of 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' ten hoogste de aangegeven maat, indien geen bouwhoogte is aangegeven ten hoogste 4 m hoger dan de aangegeven goothoogte bedrijfswoningen ten hoogste 10 m bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning ten hoogste 7,3 m in afwijking van het voorgaande geldt voor silo's ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte silo' ten hoogste de aangegeven maat voor een silo | - muren en terreinafscheidingen ten hoogste 2 m - lichtmastenen overige masten ten hoogste 10 m - een transportband, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportband 1' ten hoogste 24 m - een transportband, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportband 2' ten hoogste 16 m - een kraan, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kraan' 1 kraan van ten hoogste 20 m inclusief de op te heffen last - een bovenloopkraan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bovenloopkraan' ten hoogste 7 m - overig bouwwerk, geen gebouw ten hoogste 3 m |
c. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | ||
100% van het bouwperceel tenzij op de verbeelding door middel van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' anders is bepaald. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verharding 50' mag maximaal 50% van het bouwperceel bebouwd en verhard worden. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - verharding 20' mag maximaal 20% van het bouwperceel bebouwd en verhard worden. | niet gemaximeerd | |
d. de aan te houden afstand tot: | ||
1. perceelsgrenzen | 5 m tot de naar de weg gekeerde perceelgrens. 3 m tot de overige perceelgrenzen | niet van toepassing |
2. gebouwen | 3 m indien niet aaneengebouwd | niet van toepassing |
e. de inhoud bedraagt niet meer dan: | van een bedrijfswoning: 1.000 m3 | niet van toepassing |
f. de dakhelling bedraagt niet meer dan: | ter plaatse van de aanduidingen ' specifieke vorm van bedrijf - verharding 50' en specifieke vorm van bedrijf - verharding 20' 0° en elders 85° | niet van toepassing |
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Bedrijventerrein - 2
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grootschalige logistieke bedrijven voor zover het betreft:
- 1. transport-, distributie, overslag- en expeditiebedrijven inclusief Value Added Logistics (VAL), en Value Added Services (VAS);
- 2. bedrijven waarbij lichte assemblage- en handelingsactiviteiten (overpakken, labelen en dergelijke) en overslag en opslag ten behoeve van distributiedoeleinden kunnen plaatsvinden;
- 3. internethandel, logistieke dienstverlening, e-commerce bedrijven en/of webwinkels;
in ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidwerende voorzieningen, reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen, wegen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen – landschappelijke inpassing' dient landschappelijke inpassing plaats te vinden alsmede in stand te worden gehouden overeenkomstig bijlage 3 bij deze regels;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - parkeren', tevens voor parkeervoorzieningen;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting' tevens voor een ontsluitingsweg van de aanliggende bedrijven;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'water' dienen waterhuishoudkundige voorzieningen in de vorm van waterberging te worden aangelegd alsmede in stand te worden gehouden overeenkomstig bijlage 4 bij deze regels.
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 1': tevens wandel- en fietspaden;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 2': tevens wandel- en fietspaden en calamiteitenontsluiting;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen, gedenktekens, voet- en fietspaden, nutsvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouw zijnde | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | uitsluitend voor nutsvoorzieningen | ja |
b. de hoogte bedraagt: | 3 m | - |
1. bewegwijzering 2. straatmeubilair 3. lichtmasten en overige masten 4. ballenvangers 5. overig bouwwerk, geen gebouw zijnde 6. muren en terreinafscheidingen | - - - - - - | 1. ten hoogste 4,5 m 2. ten hoogste 3 m 3. ten hoogste 10 m 4. ten hoogste 4 m 5. ten hoogste 3 m 6. ten hoogste 1 m |
c. de oppervlakte bedraagt niet meer dan: | 15 m² | - |
Artikel 6 Tuin
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden of elders gelegen hoofdgebouwen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouwen zijnde | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | nee | ja |
b. de hoogte bedraagt: | - | - muren en terreinafscheidingen ten hoogste 2 m - lichtmasten en overige masten ten hoogste 10 m - overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 3 m |
Artikel 7 Verkeer
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, alsmede opstelstroken en busstroken;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen, gedenktekens, voet- en fietspaden, toegangswegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouwen zijnde | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | uitsluitend voor nutsvoorzieningen | ja |
b. de hoogte bedraagt: | ten hoogste 3 m | - |
1. bewegwijzering 2. straatmeubilair 3. lichtmasten en overige masten 4. overig bouwwerk, geen gebouw zijnde | - - - - | 1. ten hoogste 4,5 m 2. ten hoogste 3 m 3. ten hoogste 10 m 4. ten hoogste 3 m |
c. de oppervlakte bedraagt: | ten hoogste 5 m² | - |
7.3 Specifieke gebruiksregels
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.3.1 sub a om opslag toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. afwijking is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - ontheffingsgebied';
- b. de opslag is noodzakelijk vanuit bedrijfseconomisch oogpunt;
- c. er is geen of onvoldoende geschikte ruimte beschikbaar op het als zodaning bestemde bedrijfsperceel;
- d. de oppervlakte die voor opslag wordt aangewend bedraagt maximaal 1.800 m²;
- e. de maximale hoogte bedraagt 3,5 meter;
- f. opslag mag niet plaatsvinden binnen een strook van 15 meter vanuit de kadastrale grens met de provinciale weg, 7 meter vanuit de grens met de gemeentelijke weg en 3 meter van de kadastrale grens met het perceel Hulst, sectie N, no. 516;
- g. een goede landschappelijke inpassing is gewaarborgd middels een uitvoerbaar inrichtings- en beplantingsplan.
Artikel 8 Water
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- h. water;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. ondergeschikt groen;
- k. bruggen voor verkeer;
- l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 1': tevens wandel- en fietspaden;
- m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - 2': tevens wandel- en fietspaden en calamiteitenontsluiting.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verkeers- of wegaanduiding of verlichting bedraagt ten hoogste 3 m.
Artikel 9 Leiding - Gas
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een aardgastransportleiding.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid 9.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) (lid 9.2 onder b) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen voor inspectie en onderhoud van de gasleiding, is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.
9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Leiding - Riool
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid 10.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 11.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen voor inspectie en onderhoud van de rioolleiding, is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Leiding - Water
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een waterleiding.
11.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen voor de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 11.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen voor inspectie en onderhoud van de waterleiding, is niet toegestaan, tenzij hiervoor toestemming is gegeven door de leidingbeheerder.
11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Waarde - Archeologie 1
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -Archeologie 1', als bedoeld in artikel 12.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 13 Waarde - Archeologie 2
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -Archeologie 2', als bedoeld in artikel 13.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 14 Waarde - Archeologie 3
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde -Archeologie 3', als bedoeld in artikel 14.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen behoudenswaardige archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de gronden mogen voor de in lid 15.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
- b. voor de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet met meer dan 20% wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
15.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 15.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, en hierover advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder.
Artikel 16 Waterstaatswerken
16.1 Bestemmingsomschrijving
De op de verbeelding voor 'Waterstaatswerken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterstaatkundige voorzieningen ten behoeve van de waterkering en waterbeheersing, waaronder dijken, sluizen, bruggen en duikers;
- b. wegen, indien dit uit oogpunt van de waterstaatsbelangen toelaatbaar is;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - ontmoetingsplaats' een ontmoetingsplaats;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals reclame-uitingen, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling, voorwerpen van beeldende kunst of kunstuitingen, gedenktekens, voet- en fietspaden, toegangswegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
gebouwen en overkappingen | bouwwerk, geen gebouwen zijnde | |
a. op deze gronden mag worden gebouwd: | uitsluitend voor nutsvoorzieningen en een ontmoetingsplaats uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - ontmoetingsplaats' | ja |
b. de hoogte bedraagt: | ten hoogste 3 m, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - ontmoetingsplaats ten hoogste de bestaande bouwhoogte | - |
1. bewegwijzering 2. straatmeubilair 3. lichtmasten en overige masten 4. overig bouwwerk, geen gebouw zijnde | - - - - | 1. ten hoogste 4,5 m 2. ten hoogste 3 m 3. ten hoogste 10 m 4. ten hoogste 3 m |
c. de oppervlakte bedraagt: | ten hoogste 5 m², ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waterstaat - ontmoetingsplaats ten hoogste de bestaande oppervlakte | - |
16.3 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
18.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.
18.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
- b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw binnen hetzelfde bouwperceel plaatsvindt
- c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
18.3 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
- b. de diepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt niet meer dan 4 m.
18.4 Nadere eisen
Het bevoegd gezag is kan bij het verlenen van een omgevingsvergunning nadere eisen te stellen aan de afmetingen en positie van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten aanzien van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. een goede milieusituatie;
- c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de sociale veiligheid.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Gebruik van een bedrijfswoning
Tot een gebruik in strijd met de in hoofdstuk 2 genoemde bestemmingen wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik van een bedrijfswoning door meer dan één huishouden.
19.2 Bestaand gebruik
Gebruik van gronden en bouwwerken bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering is, dan wel in uitvoering genomen kan worden, en dat strijdig is met de regels van dit bestemmingsplan, mag worden voortgezet met inachtneming van eventuele voorwaarden zoals zijn opgenomen in een omgevingsvergunning.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 overige zone - gezoneerd industrieterrein
- b. Geluidzoneringsplichtige bedrijven zijn, tenzij in de planregels anders is bepaald, uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gezoneerdindustrieterrein'
- c. Ten aanzien van het gebruik geldt dat gebruik van de gronden niet is toegestaan indien dit leidt tot geluidbelasting van meer dan 50 dB(A) als gevolg van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en andere bedrijven buiten de 50 dB(A)-zonegrens zoals bestemd ter plaatse van de 'geluidzone - industrie'.
20.2 geluidzone - industrie
20.3 Vrijwaringszone - radar
Artikel 21 Algemene Afwijkingsregels
21.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 voor het vergroten van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
- a. tot een hoogte die maximaal gelijk is aan de in een bouwvlak toelaatbare bouwhoogte;
- b. tot een maximum van 6 meter op gronden waar geen gebouwen zijn toegestaan.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.2 Maten en bouwgrenzen
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
21.3 Kleine windturbines
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 voor het oprichten van maximaal één kleine windturbine per bouwperceel, mits:
- a. de afstand tot een bouwvlak dat een woning van een derde mogelijk maakt minimaal 50 meter bedraagt;
- b. de tiphoogte maximaal 20 meter bedraagt;
- c. de kleine windturbine is gesitueerd binnen een bouwvlak.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
22.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen voor overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
Artikel 23 Overige Regels
23.1 Werking wettelijke regeling
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
23.2 Parkeerregeling
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen op eigen terrein. Hiervoor gelden de volgende regels:
- a. in het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient voor het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- b. in het geval van functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient voor het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
- c. indien het gebruik van een gebouw en/of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen;
- d. voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid dient te worden voldaan aan de parkeernorm zoals opgenomen in Parkeerkencijfers-CROW 2018, publicatie 381;
- e. de parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b en de ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder c dienen in stand te worden gehouden.
23.3 Akoestische inpasbaarheid
Bedrijven gelegen binnen de aanduiding 'overige zone - gezoneerd industrieterrein' die op grond van de AIM-module van het ministerie van Infrastructuur en Milieu worden beschouwd als een inrichting van het type A, B of C, moeten, in geval van oprichting, uitbreiding-/wijziging of verandering, een akoestisch onderzoek overleggen (zie bijlage 2 van deze regels 'Voorwaarden akoestisch onderzoek') die aantoont dat de geluidsbelasting vanuit de bedrijfsactiviteiten passen binnen de geluidzonering van het onderhavige bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan BedrijventerreinenHulst'.