Kapelle - Biezelinge
Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle
Vastgesteld op 09-02-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge van de gemeente Kapelle.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.678.KapBiez-vast met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 achterste perceelsgrens
de van de weg af gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel van de weg zijn afgekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een achterste perceelsgrens aan.
1.8 agrarisch bedrijf
een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee (exclusief paarden), pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in grondgebonden bedrijf:
- a. een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 m, nader te onderscheiden in:
- 1. akker- en vollegrondtuinbouw:de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruit-teelt;
- 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
- 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
- 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
- 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
- 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
- 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond.
1.9 antenne-installatie
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.11 bebouwing
een of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.13 bedrijfs- of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.14 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.15 bestaand gebruik
het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande gebruik.
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bijgebouw
een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.19 bijzondere woonvormen
met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval wonen met intramurale zorg wordt verstaan.
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 bouwwerk, geen gebouw zijnde
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
1.27 consumentenvuurwerk
vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.
1.28 cultuurhistorische waarde
- a. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
- b. de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen.
1.29 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.30 dakopbouw
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.
1.31 deskundige
een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.
1.32 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.33 detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel in de volgende categorieën:
- a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
- b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
- c. tuincentra;
- d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
- e. bouwmarkten.
1.34 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.
1.35 extensieve dagrecreatie
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
1.36 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.37 grens gezoneerd industrieterrein
de grens van het terrein waarvoor een zone industrielawaai geldt, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
1.38 grens zone industrielawaai
de grens van de zone, zoals bedoeld in artikel 40 en artikel 41, leden 1 en 2, van de Wet geluidhinder.
1.39 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.40 horecabedrijf
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en / of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.41 huishouden
de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.
1.42 kamerverhuur
het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder te plaatse het hoofdverblijf heeft.
1.43 kantoor(ruimte)
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.44 kassen
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 meter of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
1.45 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.46 lijst van MIP-panden
de lijst van MIP-panden (Monumenten Inventarisatie Project) die van de regels deel uitmaakt.
1.47 logies
bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de betreffende personen het hoofdverblijf ter plaatse of elders hebben.
1.48 maatschappelijke voorzieningen
(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, regie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.
1.49 natuurwaarde
De aan een gebied toegekende waarde met de aanwezige flora en fauna.
1.50 NEN
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
1.51 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.52 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.53 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. voor een bouwwerk ter plaatse van de bestemming 'Verkeer' met de aanduiding 'spoorweg': 'bovenkant spoorstaaf'.
- c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de hoogte van de weg (ter plaatse van de hoofdtoegang) + 15 cm;
- d. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.
1.54 perceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.
1.55 praktijkruimte
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
1.56 restaurant
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
1.57 seksinrichting
het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.
1.58 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'
de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 1) die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.59 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 2) die van deze regels deel uitmaakt.
1.60 verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.
1.61 volkstuinen
gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld.
1.62 voorgevel-/achtergevellijn
de op de kaart als zodanig aangegeven lijn die, in combinatie met de rechte lijnen die in het verlengde daarvan zijn te trekken, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevellijn) of aan de van de wegafgekeerde zijde (achtergevellijn) niet mag worden overschreden.
1.63 voorste perceelsgrens
de naar de weg gekeerde grens van een perceel; indien meerdere zijden van het perceel naar de weg zijn gekeerd, wijzen burgemeester en wethouders een voorste perceelsgrens aan.
1.64 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht
1.65 woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats, zoals bedoeld in artikel 1 onder h van de Woningwet, en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.66 zendmast
bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
1.67 zijdelingse perceelsgrens
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
1.68 zijerf
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
1.69 zomerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogte aangemerkt.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de breedte, lengte of diepte van een gebouw:
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en / of het hart van de scheidsmuren.
2.7 de bouwhoogte van een ander bouwwerk:
Tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.
2.8 de afstanden:
Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingen
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grondgebonden agrarische bedrijven;
- b. wonen in een bedrijfswoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde': tevens een monumentaal pand;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': tevens een glastuinbouwbedrijf;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'fruitteelt': tevens fruitteelt;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - 1': uitsluitend hobbymatige vormen van grondgebonden agrarisch gebruik;
- g. aan de bestemming ondergeschikte extensieve dagrecreatie met bijbehorende recreatieve fiets-, wandel- en ruiterpaden en daarbij behorende voorzieningen;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, sloten en watergangen, laad- en losvoorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. de opslag van goederen, anders dan agrarische producten afkomstig van het eigen agrarisch bedrijf, buiten gebouwen, is niet toegestaan;
- b. fruitteelt is niet toegestaan, tenzij de aanduiding 'fruitteelt' is opgenomen;
- c. de opslag van dierlijke mest voor handelsdoeleinden is niet toegestaan;
- d. het gebruik van mestbassins is niet toegestaan;
- e. het gebruik van waterbassins is niet toegestaan;
- f. het gebruik van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor een aaneengesloten periode van langer dan 10 weken is niet toegestaan.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 1);
- b. wonen in een bedrijfswoning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': uitsluitend bedrijven tot en met categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 1);
- d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': tevens voor verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg behorend tot categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 1);
- e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens een monumentaal pand;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling': uitsluitend caravanstalling;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
- i. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - 1 tot en met 6: uitsluitend een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd, uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit in de tabel aangegeven categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 1):
aanduiding | SBI-code | uit ten hoogste milieucategorie |
specifieke vorm van bedrijf - 1 | 45.2 | 2 |
specifieke vorm van bedrijf - 2 | 501, 502 en 504 | 2 |
specifieke vorm van bedrijf - 3 | 9002.1 | 3.1 |
specifieke vorm van bedrijf - 4 | 203, 204, 205 | 3.2 |
specifieke vorm van bedrijf - 5 | 6024.1 | 3.1 |
specifieke vorm van bedrijf - 6 | 5121 | 3.1 |
- j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Ontheffing van de bouwregels
4.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is binnen 3 meter van de perceelsgrens niet toegestaan;
- b. opslag van goederen en materialen op onbebouwde gronden is tot een gezamenlijke hoogte van ten hoogste 4 meter toegestaan;
- c. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- d. detailhandel en zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan, met uitzondering van detailhandel, zoals genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' (bijlage 1);
- e. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
- f. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Centrum
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel en dienstverlening;
- b. horecavestigingen behorende tot ten hoogste categorie 1a en 1b van de Staat van Horeca-activiteiten en ten hoogste 3 horecavestigingen die behoren tot categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
- c. kantoren;
- d. lokale maatschappelijke voorzieningen, zoals bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;
- e. praktijkruimten;
- f. wonen in een woning;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeren': uitsluitend parkeren;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens wonen in een woning op de begane grond;
- i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
- b. wonen is op de begane grond niet toegestaan, tenzij anders is aangegeven;
- c. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan, tenzij is aangegeven met een aanduiding;
- e. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
- f. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak;
- g. de vloeroppervlakte van een kantoor mag per perceel ten hoogste 200 m2 bedragen.
5.4 Ontheffing van het gebruik
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Detailhandel
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel en dienstverlening;
- b. wonen in een woning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum':is teven een tuincentrum toegestaan;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1': tevens een doe-het-zelf-winkel;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2': uitsluitend opslag van consumentenvuurwerk tot ten hoogste 10.000 kg;
- f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
- b. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan, met uitzondering van de met de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2' aangegeven gronden;
- c. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan, met uitzondering van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
- d. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
- e. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
- f. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak.
6.4 Ontheffing van het gebruik
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Gemengd - 1
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel en dienstverlening;
- b. kantoren;
- c. maatschappelijke voorzieningen zoals gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, zorg en welzijn of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- d. wonen in een woning;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
- b. opslag van consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
- c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
- d. detailhandel in volumineuze goederen en grootschalige detailhandel zijn niet toegestaan;
- e. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak;
- f. de vloeroppervlakte van een kantoor mag per perceel ten hoogste 200 m² bedragen.
Artikel 8 Gemengd - 2
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. maatschappelijke voorzieningen zoals gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, zorg en welzijn of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
- c. wonen in een woning;
- d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
- b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak;
- c. de vloeroppervlakte van een kantoor mag per perceel ten hoogste 200 m2 bedragen.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos;
- b. extensief recreatief medegebruik;
- c. nutsvoorzieningen;
- d. plantsoen;
- e. speelvoorzieningen;
- f. wandel- en fietspaden;
- g. water.
9.2 Bouwregels
9.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Horeca
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 2': zijn uitsluitend horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 2) toegestaan;
- b. wonen in een woning;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen en parkeervoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
- b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak.
10.4 Ontheffing van het gebruik
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Kantoor
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. wonen in een woning;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. een ander gebruik dan wonen is uitsluitend toegestaan op de begane grond;
- b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak;
- c. de vloeroppervlakte van een kantoor mag per perceel ten hoogste 200 m2 bedragen.
11.4 Ontheffing van de gebruiksregels
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 12 Maatschappelijk
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen zoals bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd-/kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening, verenigingsleven, zorg en welzijn;
- b. wonen in een woning;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': uitsluitend een begraafplaats;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs': uitsluitend onderwijs;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': tevens een brandweerkazerne;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': is tevens aangewezen als een monumentaal pand;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': tevens een dagactiviteitencentrum alsmede daarbij behorende ondergeschikte detailhandel van ter plaatse bereide etenswaren met een oppervlakte van ten hoogste 10 m2alsmede detailhandel in tweedehands goederen met een oppervlakte van ten hoogste 56 m2;
- h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
12.2 Bouwregels
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Recreatie-Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dagrecreatie;
- b. park;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1': tevens scouting-activiteiten en nachtverblijf;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuinen': tevens volkstuinen;
- e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, fiets- en wandelpaden, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.
13.2 Bouwregels
13.3 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Tuin
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
14.2 Bouwregels
14.3 Ontheffing van de bouwregels
Artikel 15 Verkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bermen en bermsloten;
- b. fiets- en voetpaden;
- c. parkeerplaatsen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens een monument;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg': uitsluitend een spoorweg;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'tunnel': tevens een wandel- en fietstunnel;
- h. wegen bestaande uit ten hoogste twee rijbanen;
- i. bij de bestemming behorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. oevers;
- b. vaarwegen voor de beroeps- en recreatievaart;
- c. wateraanvoer en -afvoer;
- d. waterberging;
- e. watergebonden recreatie;
- f. water voor de waterhuishouding;
- g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals bruggen, duikers, keermuren en steigers.
16.2 Bouwregels
Artikel 17 Wonen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het wonen in een woning;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijf aan huis;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens aangewezen als een monumentaal pand;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages voor wonen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'religie': tevens religie;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1': een kinderdagopvang;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1': tevens een bijzondere woonvorm;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden': tevens voor bescherming van landschapswaarden in de vorm van een boomgaard en extensief recreatief medegebruik;
- k. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, alsmede de kapvorm, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. het beeldkwaliteitsplan;
- c. toetsing aan welstand;
- d. alsmede ter plaatse van de bouwstrook aan de oostzijde van De Klinker met de aangegeven toelaatbaarheid van ten hoogste 7 woningen, mogen nadere eisen worden gesteld aan:
- 1. het woningtype in het belang van een open bebouwingsstructuur zodanig dat ten minste 5 woningen als vrijstaand worden gerealiseerd;
- 2. de situering van de woningen ten opzichte van elkaar ten einde doorzichten tussen enkele woningen te kunnen waarborgen die in dat geval zo veel mogelijk aansluiten op doorzichten ter plaatse van de bouwstrook aan de oostzijde ervan;
- 3. de kapvorm en de nokrichting ten einde een beperkte differentiatie in het bebouwingspatroon te bereiken, vergelijkbaar met de differentiatie zoals bereikt in de bouwstrook aan de noordzijde langs De Klinker;
- 4. de situering van garages en andere bijgebouwen op het perceel zodat afstand wordt aangehouden ten opzichte van De Klinker en die gebouwen niet direct op De Klinker worden georiënteerd.
17.4 Ontheffing van de bouwregels
17.5 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. het is niet toegestaan de (vrijstaande) bijgebouwen te gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
- b. de vloeroppervlakte voor aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 50 m² en ten hoogste 30% van het vloeroppervlak.
17.6 Ontheffing van het gebruik
17.7 Aanlegvergunningen
17.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen-Woonwagenstandplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in een woonwagen;
- b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en tuinen.
18.2 Bouwregels
18.3 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
- a. opslag van goederen buiten een gebouw is niet toegestaan;
- b. per standplaats is ten hoogste één hoofdgebouw en één bijgebouw toegestaan.
Artikel 19 Gemengd - Uit Te Werken
19.1 Uitwerkingsregels (Van der Biltlaan)
Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken
20.1 Uitwerkingsregels (Zuidhoek)
Artikel 21 Leiding - Water
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding-Water aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - tevens bestemd voor een waterleiding met een diameter van ten hoogste 50 centimeter.
21.2 Bouwregels
21.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van lid 21.2.1 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
21.4 Aanlegvergunning
Artikel 22 Waarde - Archeologie
22.1 Begripsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
22.2 Bouwregels
22.3 Aanlegvergunning
22.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 1
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 1 aangewezen gronden zijn - bij wijze van dubbelbestemming - bestemd voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
23.2 Bouwregels
23.3 Ontheffing van de bouwregels
23.4 Aanlegvergunning
23.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Cultuurhistorie aangewezen gronden zijn bestemd voor bescherming van Cultuurhistorische waarden en ontwikkeling van de actuele en potentiële culturele, landschappelijke en natuurwaarden en extensief recreatief medegebruik.
24.2 Bouwregels
24.3 Aanlegvergunningen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Antidubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 26 Algemene Bouwregels
26.1 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 meter bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 meter bedraagt;
- c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 meter bedraagt.
26.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten
- a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
- 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
- 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
- b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
- c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
27.1 Geluidszone Industrie
Met betrekking tot de 'geluidszone-industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.
27.2 Wro-zone-wijzigingsgebieden
Artikel 28 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend - ontheffing verlenen van de regels voor:
- a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
- b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
- c. ontheffing wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 29 Algemene Wijzigingsregels
29.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en / of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.
29.2 Verkeer, Groen en Water
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Verkeer, Groen en Water, met inachtneming van het volgende:
- a. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
- b. wijziging wordt toegepast nadat is gebleken dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de beoogde functie;
- c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.
29.3 Uitgifte openbare ruimte
Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingen Verkeer en Groen wijzigen in de bestemming Tuin en / of de aanduiding 'garage' met de bestemming Wonen, om de percelen bij woningen te kunnen vergroten in het kader van uitgifte van openbare ruimte en / of voor het optimaliseren van een zo efficiënt en doelmatig mogelijk ruimtegebruik, met inachtneming van het volgende:
- a. wijziging leidt niet tot verlegging van de op de plankaart ingetekende bouwgrenzen, tenzij de aanduiding 'garage' met de bestemming wonen wordt geprojecteerd;
- b. wijziging wordt toegepast indien is aangetoond dat de uit te geven openbare ruimte geen structurele betekenis heeft voor de verkeersafwikkeling en / of groenstructuur;
- c. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 30.
Artikel 30 Algemene Procedureregels
Indien in de bestemmingsplanregels naar deze regel is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing, uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
Artikel 31 Overige Regels
31.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 32 Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in:
- a. artikel 17, lid 17.7.1;
- b. artikel 21, lid 21.4.1;
- c. artikel 22, lid 22.3.1;
- d. artikel 23, lid 23.4.1;
artikel 24, lid 24.3.1;
is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Artikel 33 Overgangsrecht
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge'.
Bijlagen Bij Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In de gemeente Kapelle is gestart met de actualisering van bestemmingsplannen. Doel en aanpak daarvan zijn vastgelegd in het Programma ruimtelijk beleid (februari 2003). Uitvoering van deze actualiseringsoperatie is noodzakelijk vanwege het sterk verouderde en gefragmenteerde bestemmingsplannenbestand. Deze situatie van versnipperd, verouderd en inhoudelijk verschillend juridisch-planologisch instrumentarium sluit niet meer aan bij actuele beleidsinzichten en gebruikerswensen. Door de jaren heen is er een steeds grotere afstand ontstaan tussen formeel geldend ruimtelijk beleid en actueel / gewenst ruimtelijk beleid. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening heeft deze noodzaak van actualisering verder versterkt.
Actualisering bestemmingsplannen
Besloten is de bestemmingsregelingen voor de kernen in Kapelle en het buitengebied van Kapelle te actualiseren, zodanig dat een samenhangend en op de actuele beleidsinzichten en gebruikswensen afgestemd geheel van bestemmingsplannen ontstaat. De doelstellingen van het nieuwe bestemmingsplan zijn de volgende:
- het bevestigen en regelen van het huidige gebruik (wonen en de andere daarop afgestemde voorzieningen) en het actualiseren (verruimen / actualiseren) van de bestemmingsregeling;
- het bieden van een kader voor nieuwe ontwikkelingen: herstructurering / inbreiding en uitbreiding;
- extra aandacht besteden aan de kwaliteiten van Kapelle en Biezelinge (centrum, lintbebouwing);
- afstemmen van het bestemmingsplan op de in de Wro opgenomen verplichting van opstellen van digitale, vergelijkbare en uitwisselbare bestemmingsplannen (toepassen SVBP en IMRO-codering).
Inmiddels is het bestemmingsplan Buitengebied opgesteld en in procedure gebracht. Het voorliggende bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge is op 17 januari 2007 als voorontwerp in procedure gegaan. Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 2 april 2009 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Ten opzichte van het voorontwerpbestemmingsplan zijn de juridische planbeschrijving, regels en plankaart vertaald naar SVBP2008 en voorzien van IMRO-codering. Samen met de bestemmingsplannen voor Wemeldinge en Buitengebied voldoet het overgrote deel van de bestemmingsplannen medio 2009/2010 aan de nieuwe Wet ruimtelijke ordening en de ministeriële regeling met betrekking tot digitale raadpleegbaarheid. Uitzondering hierop vormen de kern Schore, het bedrijventerrein Smokkelhoek en de recreatiegebieden rondom Wemeldinge.
Toevoeging nieuwe woongebieden Zuidhoek en De Klinker
Aan het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge worden twee nieuwe woongebieden toegevoegd: Zuidhoek en De Klinker.
- Zuidhoek
Het nieuwe woongebied Zuidhoek is in aanbouw. Het centrale deel van het woongebied (fase 1 en 2) wordt nu gerealiseerd. Het omvat het gebied waar Kapelle een belangrijk deel van de taakstelling inzake woningbouw kan realiseren. De basis hiervoor wordt gevormd door een artikel 19 lid 2 WRO-procedure, ondersteund door het voorontwerpbestemmingsplan Zuidhoek. - De Klinker
Aan de zuidoostzijde van het stedelijk gebied is het nieuwe woongebied De Klinker in ontwikkeling. Ook hiervoor is een artikel 19 lid 1 WRO-procedure toegepast. Belangrijk is dat hiermee een bedrijfsverplaatsing mogelijk is geworden.
De twee nieuwe woongebieden worden aan het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge toegevoegd. Daarmee worden de toegepaste en afgeronde artikel 19 WRO-procedures vertaald in een bestemmingsregeling. Dit sluit aan op de doelstellingen van de nieuwe Wro / Bro, waarin is geregeld dat alle ontwikkelingen uiteindelijk in bestemmingsplannen worden vertaald.
Aangezien voor de gebieden waar thans wordt gebouwd, de benodigde procedures zijn doorlopen zodat zonder meer kan worden gebouwd, is het gewenst en verantwoord een en ander in het ontwerpbestemmingsplan op te nemen. Voorts is van belang dat het deelgebied in Zuidhoek, gelegen tussen het spoor en het centrale gebied, ook de inspraak- en overlegprocedure heeft doorlopen. Overname in het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge is zodoende verantwoord.
1.2 Ligging En Begrenzing Plangebied
Het plangebied omvat de gehele bebouwde kom van Kapelle en Biezelinge. Naast de bestaande kernen omvat het plangebied ook het woongebied Overtieringe, de Franse en Algemene begraafplaats en omgeving en de lintbebouwing aan de Dijkwelseweg. Het bedrijventerrein Smokkel hoek is in een afzonderlijk bestemmingsplan geregeld en maakt dan ook geen deel uit van dit bestemmingsplan. Toegevoegd zijn de nieuwe woongebieden Zuidhoek en De Klinker.
Figuur 1.1. Ligging en begrenzing plangebied
Oorspronkelijk maakten het sportcomplex en de toekomstige brede school aan de Vroonlandseweg deel uit van het plangebied. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn deze gronden buiten het plangebied gelaten. Hierop wordt in hoofdstuk 6 nader ingegaan.
1.3 Geldende (Bestemmings)regelingen
Voor het stedelijk gebied van Kapelle - Biezelinge gelden verschillende en (deels) verouderde bestemmingsplannen die niet meer voldoen aan actuele beleidsinzichten en gebruikerswensen. De "leeftijd" van de geldende bestemmingsplannen van het plangebied is aangegeven in de volgende tabel. Voor de woongebieden Zuidhoek en De Klinker vigeert het bestemmingsplan Buitengebied.
Tabel 1.1. Overzicht bestemmingsplannen
Bestemmingsplan | Vastgesteld | Goedgekeurd |
Bestemmingsplan Kom Kapelle | 22-11-1983 | 18-09-1984 |
Bestemmingsplan Kom Kapelle, 1e herziening | 26-08-1986 | 18-11-1986 |
Bestemmingsplan Kom Kapelle, 2e herziening | 22-10-1991 | 14-04-1992 |
Bestemmingsplan Kom Kapelle, 3e herziening | 31-05-1994 | 13-12-1994 |
Bestemmingsplan Kom Kapelle, 1e wijziging | 16-05-2000 | 07-06-2000 |
Bestemmingsplan Kom Kapelle, 2e wijziging | 22-01-2000 | 06-04-2000 |
Bestemmingsplan Kom Kapelle, 1e uitwerking | 19-11-1998 | 09-03-1999 |
Bestemmingsplan Eliwerve | 27-06-1978 | 16-01-1979 |
Bestemmingsplan Eliwerve, 1e herziening | 25-11-1980 | 02-06-1981 |
Bestemmingsplan Eliwerve, 2e herziening | 23-02-1982 | 07-09-1982 |
Bestemmingsplan Eliwerve, 3e herziening | 24-04-1984 | 12-02-1985 |
Bestemmingsplan Eliwerve II | 30-09-1986 | 06-01-1987 |
Bestemmingsplan Eliwerve II, 1e herziening | 23-10-1990 | 08-01-1991 |
Bestemmingsplan Eliwerve III | 22-10-1991 | 11-02-1992 |
Bestemmingsplan Oude Veiling | 31-08-1993 | 22-03-1994 |
Bestemmingsplan Overtieringe | 18-03-2003 | 17-06-2003 |
Bestemmingsplan Kom Biezelinge | 30-09-1986 | 11-02-1987 |
Bestemmingsplan Kom Biezelinge, 1e herziening | 27-10-1987 | 12-01-1988 |
Bestemmingsplan Kom Biezelinge, 2e herziening | 21-11-1995 | 20-02-1996 |
Bestemmingsplan Buitengebied | 21-11-1989 | 19-06-1990 |
Bestemmingsplan Buitengebied, 1e herziening | 14-03-2000 | 27-06-2000 |
Dit overzicht (tabel 1.1) geeft aan dat voor het plangebied in totaal 21 verschillende en grotendeels verouderde regelingen gelden inzake gebruik en bouwen. De bestemmingsplannen actualiseren is dan ook noodzakelijk. Het nieuwe bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge vervangt de genoemde geldende regelingen en geeft daarmee ook invulling aan de doelstelling van het reduceren van het aantal bestemmingsplannen. Tevens zorgt toevoeging van de woongebieden Zuidhoek en De Klinker aan dit bestemmingsplan, ervoor dat ook voor die gebieden een actueel bestemmingsplan wordt voorzien waarin onder meer woningbouw is geregeld.
1.4 Opzet
In het bestemmingsplan ligt het accent voor een belangrijk deel op het bevestigen en regelen van het huidige gebruik (met name wonen en daarop afgestemde voorzieningen), het vastleggen van ruimtelijke kenmerken van de bebouwde en onbebouwde ruimte en het actualiseren (verruiming / uniformering) van de bestemmingsregeling. Bij dit laatste is ook van belang het invulling geven aan de behoefte aan globaliteit en flexibiliteit in de regeling. In het bestaande stedelijk gebied zijn enkele inbreidings- en herstructureringslocaties aan de orde. Voorts neemt het centrumgebied van Kapelle een bijzondere positie in.
Aan het bestemmingsplan zijn in de ontwerpfase voorts de woongebieden Zuidhoek en De Klinker toegevoegd. Ter plaatse wordt een belangrijke taakstelling voor woningbouw gerealiseerd.
Analyse en beleid (hoofdstukken 2 tot en met 7)
Ruimtelijke analyse plangebied (hoofdstuk 2)
In hoofdstuk 2 wordt het beleid beschreven dat van belang is voor het bestemmingsplan Wemeldinge. De Nota Ruimte, het provinciaal Omgevingsplan Zeeland en gemeentelijk beleid vormen kaders waarbinnen het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge vorm krijgt.
Ruimtelijke analyse Kapelle - Biezelinge (hoofdstuk 3)
In hoofdstuk 3 wordt de ruimtelijke situatie van het plangebied geanalyseerd en beschreven. Daarbij wordt eerst ingegaan op de ruimtelijke opbouw en structuur van het totale plangebied. Vervolgens worden de te onderscheiden deelgebieden nader gekarakteriseerd op ruimtelijke en stedenbouwkundige kenmerken. Dit is van belang om inzicht te krijgen in de wenselijkheid van het vastleggen van bepaalde ruimtelijke kwaliteiten. Aandacht wordt besteed aan cultuurhistorie en monumenten. Tot slot wordt ingegaan op herstructurerings- en inbreidingslocaties.
Functionele analyse Kapelle - Biezelinge (hoofdstuk 4)
In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de inventarisatie en analyse van de functies in het plangebied en daarop betrekking hebbend beleidskader. Deze inventarisatie en analyse brengt de huidige functionele situatie van het plangebied in beeld en aandachtspunten en beleidsrichtingen voor ontwikkeling en regeling.
Bij deze inventarisatie en analyse is gebruikgemaakt van de beschikbare sectorale gemeentelijke beleidsnota's en notities.
Milieu en overige aspecten Kapelle - Biezelinge (hoofdstuk 5)
Dit hoofdstuk bevat de resultaten en conclusies van verrichte milieuonderzoek en onderzoek naar overige aspecten.
Beleidsbeschrijving Kapelle - Biezelinge (hoofdstuk 6)
Op basis van de bevindingen uit de hoofdstukken 2 tot en met 5 is het gemeentelijk beleid voor de ruimtelijk-functionele ontwikkeling van Kapelle - Biezelinge vermeld. Het gaat daarbij om een samenhangend beleidskader voor zowel bevestiging en consolidatie van functies en ruimtegebruik als gewenste ruimtelijke veranderingen en ontwikkelingen. De beleidsbeschrijving vormt samen met de analyses de onderlegger voor de bestemmingsregeling.
Planbeschrijvingen woongebieden Zuidhoek en De Klinker (hoofdstuk 7)
De stedenbouwkundige opzet van de woongebieden Zuidhoek en De Klinker zijn weergegeven in hoofdstuk 7. Het betreft een samenvatting van een uitvoeriger rapportage die zijn opgenomen in de twee bijbehorende deelplannen Zuidhoek en De Klinker, die als afzonderlijke bijlagen bij dit bestemmingsplan behoren. Daarin is ook uitvoerig ingegaan op alle relevante afwegingen en onderzoeken. Tevens zijn daarin de resultaten van de gevolgde procedures beschreven.
Bestemmingsregeling (hoofdstuk 8)
Op basis van de beleidsbeschrijving is de bestemmingsregeling opgesteld (plankaart en voorschriften). In hoofdstuk 8 wordt een toelichting gegeven op de overwegingen en uitgangspunten van de bestemmingsregeling en op de aangegeven bestemmingen en de inhoud van de bijbehorende regels. Wat betreft de opzet van de bestemmingsmethodiek is aangesloten op de inmiddels ontwikkelde bestemmingsmethodiek zoals toegepast in de eerder in het kader van de actualiseringsoperatie opgestelde bestemmingsplannen (zie paragraaf 1.1). Voor de opstelling van de bestemmingsplankaart is uitgegaan van een schaal 1:1.000. In verband met de hanteerbaarheid is de plankaart verdeeld over vijf kaartbladen. Daarbij behoren ook kaarten inzake de archeologische waarden.
Uitvoering (hoofdstuk 9)
In hoofdstuk 9 wordt aandacht besteed aan de uitvoering van het plan. Ingegaan wordt op de aspecten economische uitvoerbaarheid (voor zover aan de orde) en handhaving.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
Nota Ruimte
De Nota Ruimte bevat de visie van het Kabinet op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen. De nota bevat, in overeenstemming met het Hoofdlijnenakkoord van het Kabinet, de ruimtelijke bijdrage aan een sterke economie, een veilige en leefbare samenleving en een aantrekkelijk land. De bij de nota horende uitvoeringsagenda biedt inzicht in de belangrijkste bij het beleid horende ruimtelijke investeringen en uitvoeringsacties. In de Nota Ruimte wordt het nationaal ruimtelijk beleid vastgelegd tot 2020, waarbij de periode 2020-2030 geldt als doorkijk naar de lange termijn.
Voor verstedelijking en economische activiteiten gaat het rijk uit van de bundelingstrategie. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd tot stand komt, dat wil zeggen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt.
2.2 Provinciaal Beleid
Omgevingsplan Zeeland 2006-2012
Provinciale Staten van Zeeland hebben het integraal Omgevingsplan Zeeland 2006-2012 (IOP) op 30 juni 2006 vastgesteld. Hierbij is voor Kapelle - Biezelinge het volgende van belang.
De samenwerking tussen de gemeenten Noord-Beveland, Goes, Kapelle en Reimerswaal en Borsele is in 2000 gestart in de vorm van het Bestuurlijk Platform de Bevelanden. In dit kader is gewerkt aan de regionale afstemming door middel van het opstellen van thematische visies op wonen, werken en recreatie. De Bevelanden zijn te kenschetsen als een regio met een groot aantal dorpen en een duidelijk regionaal centrum, de stad Goes. De regio kenmerkt zich door een relatief hoge (economische) dynamiek, waarbij een viertal dragers voor deze dynamiek worden onderscheiden, zijnde de recreatieve ontwikkeling rondom het Veerse Meer, de aan het Sloegebied aanverwante havengerelateerde bedrijvigheid, Goes als zakelijk centrum voor de regio en de zone Kruiningen - Yerseke als agroproductiekpark.
Met betrekking tot wonen staan in het omgevingsplan Zeeland bundeling, zuinig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit en diversiteit centraal. Om voldoende aandacht voor het bestaande gebied te genereren is de taakstelling opgenomen om 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).
Om de diversiteit van de verschillende kernen te behouden en te versterken is voor de Bevelandse woonkernen een nader onderscheid gemaakt tussen landelijke woonkernen en gegroeide woonkernen. Bij het realiseren van nieuwe woonmilieus wordt nadrukkelijk naar aansluiting gezocht bij de aangegeven kernmerken. Kapelle - Biezelinge is aangemerkt als groeiende woonkern gelegen in een stedelijk "bundelingsgebied".
Typerend voor de gegroeide woonkernen is dat de oorspronkelijke dorpskern nog in meer of mindere mate als zodanig herkenbaar is en veelal functioneert als dorpscentrum. De woonmilieus van gerealiseerde uitbreidingen kennen onderlinge verschillen, waarbij met name de gerealiseerde planmatige uitbreidingen van de laatste decennia, qua structuur en bebouwing sterk contrasteren met de meer oorspronkelijke bebouwing. De meest recente uitbreidingen manifesteren zich hierbij veelal los van de oorspronkelijke dorpsstructuur.
Mede hierdoor is de (historische) dorpskern geïsoleerd van haar landschappelijke omgeving. De identiteit van het dorp wordt dan ook in sterke mate bepaald door haar eigen kenmerken en minder door het omringende landschap.
Deelstroomgebiedsvisie Zeeland (2004)
Bij de vaststelling van de Deelstroomgebiedsvisie Zeeland (2004) is met de beide Zeeuwse waterschappen en de gemeenten overeengekomen dat zij de benodigde maatregelen treffen zodat het Zeeuwse regionale watersysteem in 2015 op orde is voor de in 2050 te verwachten klimaatomstandigheden (middenscenario klimaatontwikkeling). Waterhuishoudkundige maatregelen die de gevolgen opvangen van het verbeteren van de riolering en intensivering van de drainage worden uitgesmeerd tot 2050. Een eerste inschatting van deze wateropgave (in geld en ruimte) is gegeven in de Deelstroomgebiedsvisie. Oplossingen voor de wateroverlast en -tekort moeten niet alleen worden gezocht in waterhuishoudkundige aanpassingen, maar ook in het beter afstemmen van het landgebruik op de waterhuishouding. Bij het opstellen van het wateradvies voor uitbreidingen van het bebouwd gebied (in het kader van de Watertoets) gaan de waterschappen uit van het principe dat het water mede ordenend is.
Voor de wateroverlast door overstroming zijn landelijke normen vastgesteld. Zo mag bebouwing niet vaker dan eens in de 100 jaar overstromen. Voor het zoeken naar oplossingen voor wateroverlast door overstromingen zijn twee belangrijke principes geformuleerd. Het principe van "niet afwentelen": het principe "vasthouden, bergen, afvoeren" houdt een prioriteitsvolgorde in. Alle afvoergebieden in Zeeland voeren hun overtollig water af naar zeer grote buitenwateren, zoals de Westerschelde en Oosterschelde, zodat er geen sprake is van afwenteling.
In het kader van de Deelstroomgebiedsvisie voor de Bevelanden bestaat het voornemen om rond de kernen Kapelle, Biezelinge en Wemeldinge waterberging te realiseren van circa 9 hectare. Thans is nog niet duidelijk hoe deze waterberging zal worden gerealiseerd (en gefinancierd). In het kader van de OAS en het nog op te stellen gemeentelijk waterplan moeten hierover nog afspraken worden gemaakt.
2.3 Gemeentelijk Beleid
Beleid voor woningbouw, herstructurering, inbreiding en uitbreiding
De gemeente Kapelle heeft periodiek gezorgd voor actueel beleid inzake woningbouw. Daarbij is altijd uitgegaan van een sterke combinatie van inbreidings- en herstructureringslocaties enerzijds en realisering van uitbreidingsgebieden anderzijds. Belangrijk daarin waren diverse bedrijfsverplaatsingen naar het bedrijventerrein Smokkel hoek en herstructureringsgebieden. Herontwikkeling van de locaties Oude Veiling, Lika-terrein, Cederhof , Herselman en Moeliker (De Klinker) hebben ervoor gezorgd dat een belangrijk deel van de woningbouw in het stedelijk gebied kon worden gerealiseerd. Met name zijn kansen benut voor woningbouw bestemd voor specifieke doelgroepen. Het hiervoor opgestelde beleid ligt vast in:
- de Beleidsnota Wonen (1996) met aandacht voor herstructureringsopgaven en het nieuwe woongebied Overtieringe;
- de ISV-notitie Kapelle, Projectenprogramma stedelijke vernieuwing periode 20000-2005 (2000) dat als basis is gebruikt voor ISV-projecten;
- Woningbouwontwikkelingen (2002) waarin keuzes zijn gemaakt voor ontwikkeling van locaties in het stedelijk gebied en uitbreiding in Zuidhoek;
- Woningbehoefteonderzoek (2005) ten behoeve van inzicht in het kwalitatieve en kwantitatieve programma.
- Een belangrijk deel van de daarin geschetste ontwikkelingen zijn gerealiseerd. Vandaar dat een weergave van deze beleidsdocumenten niet langer nodig is. Gelet op de marktontwikkelingen was het gewenst het woningbeleid te actualiseren en op te nemen in een nieuwe woonvisie.
Woonvisie (2008)
Deze Woonvisie (2008) van de gemeente Kapelle biedt de beleidskaders waarbinnen de gemeente de ontwikkeling van de woningvoorraad stuurt en afspraken maakt over woningbouwplannen met corporaties en ontwikkelaars. Mede door de ontwikkeling van Zuidhoek kan de gemeente de komende jaren een ambitieus nieuwbouwprogramma realiseren. Deze woningbouwproductie moet zodanig gestuurd worden dat de resulterende woningvoorraad zo goed mogelijk aansluit bij de woonwensen van mensen die in de gemeente willen wonen. De woningbouwprojecten in Zuidhoek en op andere locaties, zijn voor de gemeente dan ook een belangrijke aanleiding voor het opstellen van deze woonvisie. Daarnaast moet de woonvisie dienen als basis voor prestatieafspraken met de woningcorporatie en voor een goede woningbouwplanning.
De Woonvisie 2008 gaat uit van een uitbreidingsbehoefte in de gemeente Kapelle van zo'n 50 woningen per jaar ofwel 400 woningen in de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2015. Deze uitbreidingsbehoefte vloeit voor ongeveer tweederde voort uit de natuurlijke groei (geboorte-overschot). Ook het door vergrijzing en individualisering toenemend aantal huishoudens (dat leidt tot een daling van de gemiddelde woningbezetting) speelt een belangrijke rol. Daling van het aantal inwoners en het aantal huishoudens wordt door de provincie voor de gemeente pas op langere termijn voorzien.
Kwaliteiten en knelpunten
Kapelle - Biezelinge is een aantrekkelijke woonkern gelegen in een rustige en landelijke omgeving. In de kern zijn veel voorzieningen aanwezig, zoals een divers winkelaanbod, een station, basisscholen, bibliotheek, zorg- en welzijnsvoorzieningen, sportvoorzieningen en een zwembad. Voor een bezoek aan theater of bioscoop en voor middelbare scholen zijn de inwoners van de kern aangewezen op Goes, gelegen op een kwartier autorijden van Kapelle - Biezelinge. Het woningaanbod in Kapelle - Biezelinge is gevarieerd en de woningen zijn veelal van goede (bouwtechnische) kwaliteit. Er doen zich geen leefbaarheidsproblemen voor in de kern.
Kansen
Een kernkwaliteit van Kapelle - Biezelinge is het rustige en landelijke woonmilieu. De huidige kwaliteit van de woonmilieus dient ook in de toekomst gehandhaafd te worden. De gemeente moet aandacht hebben voor onderhoud in de woonomgeving en zich inspannen om deze - ook in de toekomst - schoon, heel en veilig te houden. Voor het wonen in Kapelle is het tevens van belang dat er een ruim aanbod aan voorzieningen aanwezig is. Nieuwbouw van de woningen op de locatie Zuidhoek draagt bij aan het draagvlak voor de voorzieningen. De woningen in de kern zijn over het algemeen van een goede kwaliteit. RWS heeft aangegeven een deel van haar huidige woningvoorraad op termijn (2015 en verder) te willen verbeteren om deze woningen ook in de toekomst aan de behoefte van de huurders te laten voldoen. Door te bouwen voor de doorstroming komen woningen aan de onderkant van de markt vrij voor de doelgroepen en wordt inwoners de mogelijkheid geboden wooncarrière te maken in de eigen kern.
Overige nieuwbouwlocaties in Kapelle - Biezelinge
Overtieringe fase 4-5 en Bieselinghe in Biezelinge zijn, naast Zuidhoek, de uitbreidingslocaties van Kapelle - Biezelinge. De overige locaties die in het woningbouwprogramma zijn opgenomen, zijn inbreidingslocaties. De belangrijkste hiervan zijn Oude Veiling, Goessestraatweg en Toevlucht. De laatste fasen van Overtieringe (totaal 70 woningen) zijn volop in uitvoering. Door vertraging van de plannen concurreren de laatste fasen van Overtieringe en de eerste fase van Zuidhoek nu met elkaar. Door het grote aanbod aan vergelijkbare projecten in Overtieringe in de afgelopen jaren loopt de verkoop op dit moment traag. Het streven moet zijn om Overtieringe af te ronden volgens planning.
Bieselinghe (26 woningen) is een bijzondere locatie doordat bij deze locatie water wordt aangelegd en een woonmilieu aan het water wordt gecreëerd. Hierdoor onderscheidt de locatie zich van andere locaties in Kapelle. Voor deze locatie is het plan ontwikkeld en de verkoop gestart. Verwacht wordt dat de woningen in 2009-2010 worden opgeleverd.
De locatie Oude Veiling is gelegen naast het station en dichtbij de winkelvoorzieningen van Kapelle. Het programma omvat 64 woningen, waaronder 10 patiowoningen voor ouderen. De oplevering wordt voorzien in 2010-2011. De realisatie van de locatie Goessestraatweg wordt pas aan het einde van de woonvisieperiode voorzien. Bij deze locatie past een divers programma, waarbij gezien de ligging ook gedacht kan worden aan een deel woningen voor ouderen. De verbouwing van het voormalige gebouw van de Toevlucht aan de Biezelingsestraat levert circa 30 appartementen op, deels met een zorgfunctie. Oplevering wordt voorzien in 2010.
Kernstrategie Zuidhoek
Uitgangspunt voor het woningbouwprogramma van fase 3 is een grote variatie in prijsklassen en een flink aandeel middeldure koopwoningen om de doorstroming te bevorderen. Door de woningen in Zuidhoek te realiseren via kleinere projecten (20 tot 30 woningen) of individuele kavels wordt eenvormigheid voorkomen en de karakteristieke kleinschalige dorpsstructuur gehandhaafd. Voor het bewaken van de kwaliteit is samenhang in de ontwikkeling van de locatie gewenst. Hieraan kan sturing worden gegeven door een hoogwaardig stedenbouwkundig plan of door het plan te ontwikkelen via een prijsvraag op basis van een duidelijk programma van eisen.
Het bijzondere van Zuidhoek fase 3 moet gevonden worden in de goede kwaliteit van de openbare ruimte, de eisen aan de beeldkwaliteit en de kleinschalige opzet. Samen met een goede en gerichte marketing moeten hierdoor voldoende belangstellenden naar de locatie getrokken kunnen worden.
Aanbieders van zorg en welzijn
Zorg en welzijn zijn integraal onderdeel van het wonen. De zorginstellingen SOK, SVRZ, Ter Weel en Eleos zijn primair verantwoordelijk voor een goede zorg- en dienstverlening. Meer en meer wordt ernaar gestreefd dat mensen langer in hun eigen woning kunnen blijven wonen en de zorg naar de mensen toe komt. De zorg speelt zich dan ook niet meer alleen af in woonzorgcomplexen en verzorgingshuizen. Met de zorginstellingen moet dan ook samengewerkt worden aan een optimale zorg-dienstverlening voor iedereen.
Communicatie met bewoners
Bij het woonbeleid staat de bewoner centraal. Dit is dan ook een van de redenen geweest dat ook bewoners actief betrokken zijn de totstandkoming van de woonvisie. Het is gewenst om regelmatig overleg te voeren met de belangenverenigingen van de kernen (voorzover aanwezig).
Detailhandelsstructuurvisie (2005)
Op grond van de actuele ontwikkelingen en dynamiek en aansluitend op de regionale detailhandelsvisie voor Zeeuws-Vlaanderen heeft de Kamer van Koophandel een regionale detailhandelsvisie voor Midden- en Noord-Zeeland laten opstellen. In deze regionale detailhandelsstructuurvisie moet worden gekomen tot een afstemming op hoofdlijnen van ontwikkelingen in de detailhandel. De centrale doelstelling is als volgt geformuleerd: Het op basis van een gefundeerde visie formuleren van een regionaal detailhandelsbeleid om aan inwoners en bezoekers van Midden- en Noord-Zeeland een zo uitgebreid en gevarieerd mogelijk pakket aan detailhandelsvoorzieningen te bieden op locaties die daarvoor de beste perspectieven bieden én waar meer synergie van aanbieders kan worden bereikt om de hele regio te versterken.
In de regionale detailhandelsvisie gaat het dan vooral om positionering van de belangrijkste winkelgebieden ten opzichte van elkaar. Binnen de structuur gaat het om het bieden van "de juiste functie op de juiste plaats". Daarbij heeft de gewenste afstemming met name betrekking op die locaties en vormen van detailhandel waarbij effecten verder reiken dan de gemeentegrenzen.
De Bevelanden heeft deels een landelijk, deels een stedelijk karakter. De stad Goes heeft daarbij een onbetwiste positie, met de binnenstad, het Marconigebied en winkelcentrum Goes-Zuid. Andere kernen met een vrij omvangrijk pakket aan voorzieningen zijn Heinkenszand, Kamperland, Kapelle en Krabbendijke. Op branche niveau blijken op de Bevelanden vooral de branches kleding en mode, wonen, auto en fietsen en sport en spel goed vertegenwoordigd. Ondervertegenwoordigd is het aanbod in de branches bruin- en witgoed en plant en dier. Ten aanzien van de detailhandelsconcentratie in Kapelle is het volgende opgemerkt: "Het centrum van Kapelle is recent heringericht. In tegenstelling tot veel andere kernen is veel van de bebouwing van relatief recente datum. Het winkelaanbod heeft een omvang van in totaal circa 10.600 m² wvo. Belangrijke trekkers in de dagelijkse sector zijn de supermarkten C1000, Golff en Aldi. In de kern, onder meer langs de Biezelingsestraat en geconcentreerd aan de Weststraat, ligt aanvullend aanbod, zoals levensmiddelenspeciaalzaken, aanbod van bloemen en planten, huishoudelijke artikelen, kleding, dierbenodigdheden, boeken en tijdschriften".
Als blijvend aandachtspunt is genoemd het streven naar een compact winkelaanbod en het blijvend voorzien in randvoorwaarden als bereikbaarheid en parkeren.
Parkeer- en verkeersstudie centrum Kapelle (2009)
Voor het centrumgebied van Kapelle is een onderzoek in uitvoering op basis waarvan meer inzicht wordt verkregen in de huidige parkeersituatie en verkeersstromen alsmede in de ontwikkelingen die worden beïnvloed door onder meer realisering van Zuidhoek. Het is mogelijk dat de onderzoeksresultaten bij de vaststelling van het bestemmingsplan worden betrokken. Zo mogelijk worden de gewenste ontwikkelingen ook als zodanig geregeld.
Hoofdstuk 3 Ruimtelijke Analyse Kapelle - Biezelinge
De ruimtelijke beschrijving en analyse van de kernen Kapelle en Biezelinge is grotendeels gebaseerd op de Welstandsnota van mei 2004 en de notitie Woningbouwontwikkelingen van 25 juli 2002. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan:
- de historie;
- de ruimtelijke structuur en opbouw;
- de ruimtelijke analyse; hierbij wordt onderscheid gemaakt in een aantal deelgebieden;
- transformatie.
Hierbij wordt mogelijke inbreidings- en herstructureringsgebieden aangeduid en beschreven.
Oorspronkelijk maakten het sportcomplex en de toekomstige brede school aan de Vroonlandseweg deel uit van het plangebied. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn deze gronden buiten het plangebied gelaten. Hierop wordt in hoofdstuk 6 nader ingegaan.
3.1 Historie
Kapelle
Het vroegmiddeleeuwse Zuid-Beveland is een onbedijkt gebied met hooggelegen zanderige kreekruggen temidden van uitgestrekte laaggelegen poelgronden. Op dit patroon van kreekruggen ontstaan vanaf de 9e-10e eeuw wegen en verscheidene dorpen die binnen de tegenwoordige gemeente Kapelle vallen. Maalstede is zonder twijfel de oudste woonkern. Het dankt zijn naam aan de heren van Maalstede, die in de 13e en 14e eeuw de belangrijkste ambachtsheren van Zuid-Beveland zijn. Zij zijn vermoedelijk in die vroege tijd belast met rechtspraak in dit deel van Zeeland. De maalstede is de plaats waar de "mael", het geding, wordt gehouden. De Maalstede's bouwen een kasteel en een kapel, waarnaar de nederzetting voluit Kapelle ter Maelstede wordt genoemd. Enige tijd later is de kapel overgezet naar zijn huidige plaats in Kapelle, op een punt waar de wegen naar Biezelinge, Dijkwel en Maalstede samenkomen. Dijkwel is een kern aan de westzijde van Biezelinge. Het dankt zijn naam aan een klein dijkje van vóór 1134.
Middeleeuwse kern
De Middeleeuwse kern Kapelle bestaat uit een eenvoudige ring van huizen rond de kerk met een Weststraat en een Ooststraat. Het kasteel Maalstede blijft tot rond 1800 bestaan. Andere kastelen rond Kapelle zijn Bruëlis, Gistellis en Poucques. Ook deze zijn gesloopt. De overblijfselen of in ieder geval delen ervan bevinden zich nog in de bodem. Vanuit archeologisch perspectief rekening moet hiermee rekening worden gehouden. De kerk met zijn kenmerkende bakstenen toren met vierhoektorentjes is gewijd aan de maagd Maria, en wordt in 1503 tot kapittelkerk verheven. De Biezelingsestraat vormt de verbinding met het zuidelijker gelegen Biezelinge. Door de totstandkoming van de Postweg in de 18e eeuw komt Kapelle aan een belangrijke route te liggen. De aanleg van de spoorlijn Bergen op Zoom - Vlissingen in 1872 is eveneens van belang. Door de opkomst van de moderne fruitteelt en de daarmee verbonden bedrijvigheid, veiling en mechanisatiebedrijven, maakt Kapelle een snelle groei door vanaf het begin van de 20eeeuw. Diverse nieuwe wijken en bouwplannen worden uitgevoerd. Eind jaren '30 komt de nieuwe rijksweg tot stand, waarna begin jaren '70 de vierbaans snelweg gereed komt.
Figuur 3.1. Uitsnede van de Visscher-Romankaart van Zeeland uit 1655
Woningbouw vanaf 1890
De woningbouw komt na 1890 in beperkte mate op gang. In eerste instantie langs de oost- en Weststraat en langs de Biezelingsestraat en omstreeks 1900 ook langs de Dijkwelsche zandweg, de Spoorweg en de Postweg. In de periode tot 1920-1930 ontstonden op grond van de bepalingen van de Landarbeidersweg en woningen langs de Vroonlandseweg en aan de weg naar het Stomme Kruis. Omstreeks 1925 is de bebouwing langs de Biezelingsestraat, De Dijkwelseweg en de Stationsstraat zodanig van betekenis geworden, dat van straten in plaats van wegen gesproken kon worden.
In 1926 kwam de bebouwing in de zogenoemde Nieuwe Wijk (Maurits- en de Alexanderstaat) tot stand. Vanaf de vijftiger jaren vond uitbreiding ten zuiden van Kapelle rond de Van der Biltlaan. In de daaropvolgende jaren vanaf 1960 is ten oosten van de Biezelingsestraat gebouwd. In eerste instantie de Bruëlisstraat, vervolgens ten oosten van deze straat. Eind jaren '70 van de vorige eeuw is het laatste gedeelte ten oosten van dit deel volgebouwd ten zuiden van de Maalstede. In de daarop volgende jaren is er in Eliwerve, ten noorden van het centrum uitgebreid. Recente ontwikkelingen hebben aan de Oude Veiling plaatsgevonden. In Overtieringe, het deel ten oosten van de kern vindt de huidige uitbreiding plaats.
Biezelinge
Biezelinge ontstaat als nederzetting aan een mogelijk al uit de 11e eeuw daterende dam in een kreek, die ligt waar nu de Hoofdstraat is. Aan de dam worden boerderijen gebouwd, waarvan er één bij een opgraving in 1997 is teruggevonden. De dam wordt in de 12e eeuw opgenomen in de grote ringdijk van Zuid-Beveland, die speciaal hiervoor een scherpe bocht landinwaarts maakt. Later wordt dit de Biezelingse Haven.
De afgedamde kreek blijft landinwaarts nog eeuwen bestaan in de vorm van het Molenwater, dat tot Kapelle doorloopt.
Klooster Jeruzalem
Onder de hoede van de heren van Maalstede komt een voornaam nonnenklooster, Jeruzalem genaamd, in 1246 tot stand. In de 15e eeuw en vroege 16e eeuw ontwikkelt de kern zich voorspoedig. Op de havendijken werden huizen en bedrijven gebouwd en er ontstond aan de haven een markt. Rond 1500 heeft Biezelinge het dubbele aantal inwoners van Kapelle. Uiteindelijk komt in 1529 een afzonderlijke parochie Biezelinge tot stand. De kapel wordt parochiekerk.
Met de reformatie wordt een hervormde gemeente Kapelle - Biezelinge opgericht. Vanaf 1659 ontstaat een afzonderlijke hervormde gemeente Biezelinge. In de loop van de 17eeeuw begint de haven te verzanden en ontstaat een uitgebreid schorrengebied langs de Biezelingse Ham, zodat de haven in 1717 wordt ingepolderd. De economische bedrijvigheid neemt dan sterk af. In 1756 wordt ten zuiden van het dorp een grote nieuwe polder ingedijkt, de Willem - Annapolder. In de late 19e eeuw doet de moderne fruitteelt zijn intrede. Voor Kapelle en Biezelinge brengt dit grote veranderingen met zich mee. Zoals bij Kapelle reeds genoemd, betekent dit het begin van een industrialisatieperiode. De laatmiddeleeuwse kerk wordt in 1907 afgebroken en door een nieuwe vervangen. Eerder, in 1877, is de oude toren door vervangen een nieuwe toren.
Voorstraatdorp
Biezelinge heeft kenmerken van een voorstraatdorp. De eerste bebouwing is ontstaan rond het Marktplein, de Noordstraat, de Klinker en de Hoofdstraat. Vervolgens verdichting langs de linten en is er bebouwing langs het lint in de richting van Schore gekomen. Vanaf de jaren '50 is uitgebreid langs de Nieuwe Kerkstraat. In de jaren '60 en '70 zijn achtereenvolgens ten westen van de Nieuwe Kerkstraat planmatig volgens een ortogonale structuur woongebieden toegevoegd. In de jaren '80 zijn woningen bijgebouwd ten zuiden van de hoofdstraat. De laatste uitbreidingen hebben plaatsgevonden ten zuiden van de Biezelingseweg.
3.2 Ruimtelijke Structuur En Opbouw
Kapelle en Biezelinge liggen centraal in de gemeente. De twee kernen worden van elkaar gescheiden door de spoorlijn tussen Vlissingen en Roosendaal. Kapelle en Biezelinge worden ontsloten door twee belangrijke parallelle verbindingswegen, namelijk de Noordweg ten noorden van Kapelle en op enige afstand de A58 ten zuiden van Biezelinge. De belangrijkste verbinding tussen beide kernen is Jufferswegje, een deel van de Noordstraat en Biezelingsestraat die uitkomt op het kerkplein van Kapelle.
Structuren
In Biezelinge is dit een randweg, in Kapelle een centrale as. Daarnaast vormen de oude radialen Dijkwelseweg, Goessestraatweg en Ooststraat de belangrijkste structuurdragers voor Kapelle met het Kerkplein als historische en ruimtelijke spil. Het Marktplein in Biezelinge ligt meer excentrisch. Evenals in Kapelle vormt het plein het knooppunt van de oude linten de Klinker, Hoofdstraat en Noordstraat. Nieuwe linten zoals de Van der Biltlaan, de Stationsstraat en de Vroonlandseweg in Kapelle en de Nieuwe Kerkstraat, Jufferswegje en Biezelingseweg in Biezelinge complementeren het raamwerk van beide kernen. Hierbinnen en aan de randen liggen de kleine en grote woon- en bedrijfsgebieden. Opvallend zijn de verspreid gelegen groene terreinen binnen de kern Kapelle. Het zijn parken, voormalige kasteelterreinen en onbebouwd gebleven binnenterreinen.
Het raamwerk van lange linten kent diverse knooppunten die de overgangen van het open buitengebied naar de compacte dorpskern markeren.
Bijzondere gebouwen en locaties
Bijzondere gebouwen in vorm en massa vormen daarbij belangrijke oriëntatiepunten, zoals kerken, appartementengebouwen en de bedrijfsgebouwen van DLF Trifolium (voormalige Advanta). De kernranden vormen een duidelijk kenmerk voor de structuur. Met name de vele boomgaarden, het Kapelse bos en de dijklichamen aan de zuidkant van Biezelinge zijn belangrijk als dagrecreatieve voorzieningen voor de kernen.
3.3 Deelgebieden
Voor de onderscheiden deelgebieden wordt een korte beschrijving gegeven van de karakteristieke bebouwing en ruimtes. Achtereenvolgens komen aan de orde:
in Kapelle: a. Kerkring;
b. Biezelingsestraat;
c. Ooststraat;
d. Dijkwelsestraat;
e. woongebieden.
in Biezelinge: f. De Klinker - Marktplein - Hoofdstraat;
g. Noordstraat;
h. Jufferswegje - Abdijstraat - Smokkelhoekweg;
i. woongebieden;
j. bedrijfsterreinen.
a. Kerkring
De kerkring van Kapelle is het geografische punt waar drie kreekruggen samenkomen. Over deze kreekruggen lopen de belangrijkste verbindingswegen die deze plek tot een belangrijk knooppunt maken. Op deze plaats staat de Nederlandse Hervormde Kerk met als ring daaromheen een dertigtal panden. De bebouwing is onder te verdelen in arbeiderswoningen, notabelenwoningen en herenhuizen. De bebouwing wisselt in grootte en kleur. Overige kenmerken als gevelindeling, vlakheid van de gevel, rooilijn, kap en toevoegingen worden veelvuldig herhaald. In de gevelwand bevinden zich een aantal discontinuïteiten, waar de bebouwing achteruitgeschoven staat of waar linten naar binnen komen. Aan de zuidzijde van het plein staan de notabelenwoningen en aan de noordzijde zowel kleine arbeiderswoningen als herenhuizen hetgeen een afwisselend beeld geeft. De woningen aan de zuidzijde van de ring kenmerken zich door de witgekalkte top- en lijstgevels. Daken zijn hoofdzakelijk in de dwarsrichting georiënteerd en variëren van zadeldaken en zadeldaken met wolfseinden als schilddaken.
De bebouwing aan de noordzijde van het plein bestaat uit wisselende woningen met een tweetal discontinuïteiten in de gevelwand. In de eerste opening staat de basisschool naar achter. De tweede opening bevindt zich tussen nummer 37 en 39, een gietijzeren hekwerk. De kleinschalige bebouwing komt in een laag in langsrichting voor met zadeldak. De herenhuizen bestaan uit twee lagen met zadeldak in langsrichting. De openbare ruimte is eenduidig steenachtig (in oorspronkelijke materialen) aan de randen en zorgvuldig groen (gras met hoge bomen) in het middengebied.
b. Biezelingsestraat
De Biezelingsestraat is van oudsher de verbindingsweg naar Biezelinge. De straat volgt de kreekrug in zuidoostelijke richting en heeft een kronkelig verloop met enkele richtingveranderingen. Deze richtingveranderingen worden geaccentueerd door markante bebouwing met bomen of een ruimte waar de bebouwing teruggelegen is. Halverwege de weg staat de gereformeerde kerk die opgenomen is in de lijnbebouwing, door het volume van het gebouw staat de kerk achter de rooilijn. Voor het overige is de rooilijn tamelijk gestrekt. Wel zijn door de vrije positie van de huizen de zijgevels steeds in zicht. De twee bomen bij de spoorwegovergang aan weerszijden van de straat vormen de entree van Kapelle. Deze entree wordt versterkt door de daar achterliggende open ruimte met de bebouwing in meerdere lagen. Aan weerszijden van de straat is een wisselende bebouwing in een of twee lagen met kap in de dwarsrichting. Bijna alle woningen zijn in het bezit van een voortuin. Het parkeren gebeurt, zowel op het erf als op straat hetgeen een rommelige indruk geeft.
De bebouwing in het noordelijke deel bestaat uit geschakelde kleinschalige afwisselende bebouwing in een of twee lagen met voorzieningen. Dit deel maakt meer onderdeel uit van de kerkring en omgeving. De groene binnenterreinen achter Biezelingsestraat 9 (notaris Meijling) en Biezelingsestraat 54-70 zijn karakteristiek voor Kapelle.
c. Ooststraat
Vergeleken met de Biezelingsestraat en de Dijkwelsestraat is de Ooststraat de meest rechte lijn van de drie. De Ooststraat is de toegangsweg over de kreekrug in noordoostelijke richting naar Wemeldinge. Een belangrijke zijweg van de Ooststraat is de Maalstede, deze straat gaat over in de Postweg die naar Yerseke leidt. In de Maalstede staan karakteristieke woningen in de vorm van lintbebouwing.
De Ooststraat beschikt over een wisselende vrijstaande bebouwing qua hoofdvorm. De meeste bebouwing staat vrij, enkele schakelingen komen voor en de rooilijn verspringt veelvuldig. De bebouwing bestaat veelal uit één laag met kap in de langsrichting en er komen kenmerkende gemetselde en van kap voorziene schuren voor. De bebouwing nabij de kerkring heeft geen voortuin. Halverwege de straat staat een grote schuur die is gerenoveerd en waarin appartementen zijn gebouwd.
d. Dijkwelsestraat
De Dijkwelsestraat is een slingerend lint dat van Kapelle via het gehucht Dijkwel naar 's-Gravenpolder loopt. Het lint gaat aan het einde over in de Goessestraatweg en doorkruist de Spoorlijn. Opmerkelijk is dat de Dijkwelsestraat niet in de richting van de kreekrug loopt, maar dwars erover. Hierdoor zijn er in de straat hoogteverschillen aanwezig.
De bebouwing geleidt het lint en er zijn weinig bomen aanwezig. Wel bezit het lint een groen karakter doordat de bebouwing voorzien is van voortuinen. De straat kent een levendig beeld door de hoogteverschillen, de kronkelende route, de verspringende rooilijnen en de afzonderlijke veelal vrijstaande huizen. In het zuidelijke deel rond het spoor is een zichtlijn aanwezig richting de kerk van Kapelle. De bebouwing is uitgevoerd met kap in wisselende richting en boerderijachtige stijl. Op de zadeldaken zijn veel dakkapellen aangebracht om het volume van de woning te vergroten. De bebouwing aan de westzijde van het lint schermt het bedrijventerrein DLF Trifolium (voorheen Advanta) af waardoor het bedrijventerrein weinig invloed heeft op de omgeving.
e. Woonwijken
De bebouwing ten zuiden van de kerkring bestaat uit twee delen, namelijk de Oude Veiling en rond de Van der Biltlaan. De Van der Biltlaan heeft een breed straatprofiel, aan weerszijden dwarsstraten met rijenwoningen. De bebouwing bestaat uit twee lagen met kap in langsrichting. De Oude Veiling kent een nieuwbouwgedeelte met twee-onder-één-kapwoningen met de geelachtige gevel in dwars- en langsrichting.
De bebouwing ten oosten van de ring bestaat uit meerdere soorten bebouwing.
- 1. Mauritsstraat en Alexanderstraat. De bebouwing bestaat uit één laag met mansardekap in dwarsrichting. Het vormt een eerste planmatige uitbreiding van de kern.
- 2. De Bruëlisstraat, Vereekestraat en Cederlaan hebben ruim opgezette straatprofielen met groene borders met gras en enkele bomen. De bebouwing is mede als gevolg van een recente herstructurering gevarieerd met een grote diversiteit in woningtypen: grondgebonden, gestapeld, individueel-complexgewijs, oud en nieuw.
- 3. De bebouwing tussen de Maalstede en Mauritsstraat is ruim opgezet, veelal bebouwing in twee lagen. Er komen veel doodlopende straten voor. Dit geldt ook voor het gedeelte tussen De Doolhof en Pronkenburg. Door de wijk is een groene buffer met waterloop aangelegd met een hertenkamp.
Ten noorden van de kerkring is de jaren '80 wijk Eliwerve met veel verdraaiingen van wegdelen. De bebouwing bestaat grotendeels uit vrijstaande bebouwing, twee onder-één-kapwoningen en rijenwoningen van vier of zes woningen. De rijenwoningen zijn in twee woonlagen met zadeldak opgetrokken. Door de wijk is een wandelpad aangelegd met groene bufferruimte tussen de bebouwing. Deze groene ruimte staat loodrecht op de kerkring.
f. De Klinker - Marktplein - Hoofdstraat
Direct aan het Marktplein bevond zich de haven die Biezelinge verbond met de Westerschelde. Dit is nog af te lezen uit de hoogteverschillen van de groene speelweide ten opzichte van het Marktplein. Het openhouden van dit groene parkachtige gebied is zeer belangrijk om de fraaie overgang van besloten steenachtige pleinruimte naar buiten herkenbaar te houden. Verder wordt dit benadrukt door de dijklichamen die in zuidelijke richting lopen, de Biezelingse Oudedijk en De Klinker. De grond tussen de dijken wordt nu gebruikt voor fruitteelt. In de afgelopen jaren is voor deze locatie een woningbouwprogramma opgesteld voor in totaal 28 woningen. Dit plan is opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan.
Het Marktplein is aan drie zijden bebouwd en vormt de schakel tussen de Klinker en de Hoofdstraat die een smal straatprofiel hebben. Hoogteverschillen, veroorzaakt door de dijk spelen hier een belangrijke rol. Dit deel heeft een wisselende bebouwing in één of twee lagen met kap waarbij er verspringingen zitten in de gevelwand. Er is een wisselend gebruik van gepotdekselde schuren en woningen. Een opvallend gebouw op de markt is de voormalige witgekalkte pastorie. Tegenover dit gebouw ligt een nieuw appartementengebouw in twee lagen met kap. Deze bebouwing behoudt de kleinschaligheid door de verticale geleding.
g. Noordstraat
De Noordstraat is de verbindingsweg vanaf het Marktplein richting het spoor. In de straat zijn een aantal kenmerkende richtingveranderingen aanwezig. De Nederlandse Hervormde Kerk met de kerktoren aan de straat ligt feitelijk enigszins excentrisch. De toren staat voor de rooilijn van de overige bebouwing, waardoor de toren nadrukkelijk aanwezig is. In de Noordstraat is er vanaf de Hoofdstraat een zichtbaar hoogteverschil. De Noordstraat heeft een smal straatprofiel, richting Kapelle wordt het profiel breder doordat de bebouwing een voortuin heeft.
De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit één laag met kap, richting het Marktplein komt bebouwing in twee lagen voor. De woningen ten noorden van het Jufferswegje zijn van latere datum. Tegenover deze woningen staat een boerderij van het Zeeuws hofstedetype.
h. Jufferswegje - Abdijstraat - Smokkelhoek
Dit lint is de ontsluitingsweg tussen het noordelijke en zuidelijke deel van de gemeente. Het lint ging vroeger over in de Vroonlandseweg die langs de oostzijde van Kapelle loopt. Tegenwoordig buigt het lint af naar de Noordstraat toe.
De bebouwing bestaat uit oude en nieuwe elementen. Het eerste deel langs het Jufferswegje is organisch gegroeid en bezit een wisselende bebouwing qua vorm en richting. De bebouwing staat in dwars- en langsrichting met zowel zadeldaken als mansardedaken. De bebouwing langs de Abdijstraat is planmatig van karakter en met rijenwoningen. Deze woningen bestaan uit twee lagen met kap in langsrichting. De bebouwing is over de gehele lengte gesloten waardoor het bedrijventerrein met Coroos daarachter nauwelijks opvalt.
i. Woonwijken
Biezelinge is planmatig gegroeid volgens een ortogonaal principe ten noordwesten van het Marktplein. De straten lopen parallel aan de Noordstraat en zijn per straat naar decennium te verdelen. De Nieuwe Kerkstraat is een jaren '50 straat met wisselende lintbebouwing in twee lagen met zadeldak in de dwarsrichting of mansardekap. De Waardekenstraat is in de jaren '60 gerealiseerd en bestaat uit twee-onder-één-kapwoningen. De Lingestraat en de Gildestraat zijn tussen 1970 en 1985 gerealiseerd. De daaropvolgende uitbreiding is ten zuidoosten van het Marktplein, dit zijn de Glanshoekweg, Oude Havenstraat en de Veerweg. De meest recente uitbreiding is de Kapellerie ten noordwesten van Biezelinge. Hier staan vrije sectorwoningen met wisselende gevelkleuren, dakrichtingen en dakhelling. Hier wordt voor het eerst afgeweken van het ortogonale patroon van straten.
j. Bedrijventerreinen
Kapelle en Biezelinge hebben een tweetal bedrijventerreinen. In Kapelle is dat het bedrijventerrein DLF Trifolium (voorheen Advanta) en ten oosten van Biezelinge is dat Smokkelhoek. Het bedrijventerrein DLF Trifolium wordt afgeschermd door de Dijkwelsestraat, waardoor het niet in het zicht ligt. De bedrijfsbebouwing is in een donkere tint uitgevoerd, hierdoor domineert het gebouw niet in de omgeving. Naar de Goessestraatweg bepaalt de oude villa het beeld in samenhang met de grote boomrijke voortuin.
3.4 Cultuurhistorie
De kastelen van Kapelle
In de omgeving van het dorp Kapelle hebben diverse kastelen gestaan, waarvan thans nagenoeg geen zichtbare resten meer over zijn. De monumenten dateren vooral uit de Middeleeuwen en staan bekend als slot Maalstede, Slot Bruëlis, Slot Poucques, en Huis Gistellis.
Figuur 3.2. Achttiende-eeuwse tekening van het kasteel Maalstede omstreeks 1640
Slot Maalstede (Maelstede) is gesticht door leden uit het geslacht Maalstede, die reeds in de 12e eeuw bezittingen in Zuid-Beveland in leen hadden, welke ongeveer een kwart van het eiland besloegen. Als oudste periode van het kasteel van Maelstede is een naar schatting 12 meter hoog kasteelbergje te beschouwen waarop in het laatst van de 12eeeuw of het begin van de 13e eeuw een bakstenen toren heeft gestaan. De berg is in de loop der jaren geheel afgegraven. In 1971 is het laatste restant van de heuvel en zijn ringgracht oudheidkundig onderzocht. In de voormalige gracht werden onder andere brokstukken zwaar muurwerk - afkomstig van de top van de berg - aangetroffen alsook de ondereinden van zware eikenhouten palen van een hoge brug die waarschijnlijk de buitenkant van de gracht met de top van de berg verbond.
In het begin van de 14e eeuw kwam in de directe omgeving van de kasteelberg een nieuw kasteel Maelstede tot ontwikkeling. Nadat het was voltooid bestond het kasteelcomplex uit een hoofdgebouw en een zijvleugel die (met een muur aan de beide andere zijden) een kasteelplein omsloten (afmeting circa 31 bij 29 meter). Het rechthoekig bouwwerk was omgeven door een gracht. Bij het kasteel behoorde een slotkapel met begraafplaats. In 1448 stierf Wolfert, de laatste heer van Maelstede. Daarna was het kasteel achtereenvolgens in het bezit van leden uit het geslacht Bruëlis, Van den Abeele, Van Cats, Sandelin, Van Tuyll van Serooskerke, Schaep en van Wassenaar. In 1780 was er van het kasteel slechts een bouwval over; omstreeks 1810 zijn de laatste bovengrondse resten gesloopt. Een klein deel van het kasteelterrein (plaatselijk bekend als het "eilandje", waarop een latere fase van het slot heeft gestaan) is als monument op de kruising van Maelstede, Ooststraat, Wemeldingse Zandweg terug te vinden.
Monumenten
In het plangebied bevinden zich zeven beschermde rijksmonumenten, drie gemeentelijke monumenten en één bijzonder cultureel erfgoed.
Rijksmonumenten
- Nederlands Hervormde Kerk (13e-14e eeuw);
- Toren van de Nederlands hervormde Kerk (14e eeuw);
- Twee pompen op het Kerkplein (19e eeuws);
- Ooststraat 47 (een uit 1870 daterende meekrapstoof, genaamd "de Nijverheid");
- Biezelingsestraat 34 (een vrijstaande villa gebouwd in 1910 als notariswoning);
- Nederlands Hervormde Kerk (1908) en fronttoren (1877-1878) te Biezelinge;
- Noordstraat 4 (voormalige pastorie gebouwd in 1863, thans woning genaamd "De Haven").
Gemeentelijk monument
- Kerkplein 35-37 (beiden onderdeel van een woonhuis daterend uit het midden van de 19e eeuw);
- Goessestraatweg 19 (voormalig woonhuis "Eureka" in drie woonlagen gebouwd in 1886);
- Nieuwe Kerkstraat 6 (boerderij).
Bijzonder cultureel erfgoed
- Franse militaire begraafplaats.
3.5 Herstructurering En Inbreiding
Gerealiseerde projecten
In de afgelopen jaren zijn diverse locaties getransformeerd. Daar waar voorheen bedrijvigheid was gevestigd, zijn woningen gerealiseerd. De eerste relatief grootschalige locatie betrof de Oude Veiling (westelijk deel). Daarna zijn enkele andere locaties van functie veranderd en zijn daarmee ruimtelijke en milieuknelpunten opgelost: locatie De Jager, De Klinker, het Likaterrein.
Toekomstige projectlocaties
Binnen of tegen de kern liggen diverse percelen van uiteenlopende omvang en gebruik waarvoor veranderingen op korte of lange termijn zijn te verwachten. Los van de huidige kwaliteit of betekenis neemt de druk op dergelijke locaties tot transformatie naar woongebied toe als gevolg van de vraag van de woningmarkt en het overheidsbeleid waarin inbreiding en herstructurering een evenredig deel van de groei moeten opvangen. Groei in de vorm van uitbreiding van de kernen vindt plaats in Overtieringe en aansluitend in de Zuidhoek.
De herstructureringslocaties liggen vooral in of tegen de oude kernstructuur. Het betreft bedrijfslocaties, waarvoor verplaatsing naar een bedrijventerrein aantrekkelijk of noodzakelijk wordt vanwege ruimtelijke of milieutechnische beperkingen op de huidige vestigingsplaats, woonclusters, die niet meer voldoen aan de huidige maatstaven en onbebouwde terreinen zoals boomgaarden en binnenterreinen waarvoor het huidig gebruik niet meer optimaal is. Bedrijfsverplaatsingen kunnen ook gerealiseerd worden door de uitbreiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek.
Voor veel locaties zijn of worden initiatieven ontwikkeld voor transformatie naar wonen of andere functies. Zowel in Kapelle als Biezelinge ligt het accent voor de herstructurering op individuele bedrijfslocaties van beperkte omvang. Alleen de Oude Veiling is relatief grootschalig. Van inbreidingsmogelijkheden is alleen nog sprake aan de randen van de kernen. De ontwikkelingsmogelijkheden voor woningbouw liggen gecompliceerd door de milieubeperkingen van verkeers- en spoorweglawaai. In paragrafen 5.2 en 5.4 wordt hierop nader ingegaan.
Hoofdstuk 4 Functionele Analyse Kapelle - Biezelinge
In dit hoofdstuk komt de functionele analyse van het plangebied aan de orde. Als eerste is de structuur van de aanwezige functies binnen het plangebied besproken. Paragraaf 4.2 omvat de functionele analyse. Als eerste worden de leeftijdsopbouw en de woningdifferentiatie besproken. Vervolgens komen de aanwezige voorzieningen (detailhandel, horeca, onderwijsvoorzieningen, welzijnsvoorzieningen, groen en recreatie en bedrijven en kantoren) ter sprake. Aansluitend komt de verkeersstructuur binnen het plangebied aan de orde.
Oorspronkelijk maakten het sportcomplex en de toekomstige brede school aan de Vroonlandseweg deel uit van het plangebied. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn deze gronden buiten het plangebied gelaten. Hierop wordt in hoofdstuk 6 nader ingegaan.
4.1 Functionele Hoofdstructuur
Het plangebied Kapelle - Biezelinge omvat grotendeels het bestaande komgebied waaronder begrepen de recente woningbouwuitbreiding Overtieringe, de lintbebouwing aan de Dijkwelseweg en het sportcomplex Groenewoud. Het gebruik is hoofdzakelijk het wonen met daaraan verbonden voorzieningen (onderwijs-, sport- en andere maatschappelijke voorzieningen, winkels, verkeers- en groenvoorzieningen en overwegend lokale bedrijvigheid). Opvallend is de manifeste concentratie van voorzieningen in het centrumgebied van Kapelle.
De in het plangebied aanwezige functies zijn weergegeven op kaart 2 (Functiekaart). Te onderscheiden zijn:
- een concentratie van detailhandels-, dienstverlenende en horecafuncties in de omgeving van de Biezelingsestraat, het Kerkplein en de Weststraat in Kapelle en de Hoofdstraat in Biezelinge;
- verspreid door het plangebied gelegen maatschappelijke voorzieningen (onder andere kerken, scholen);
- verspreid gelegen bedrijvigheid;
- sportcomplex Groenewoud.
Op de functionele structuur van Zuidhoek en De Klinker wordt in hoofdstuk 6 kort ingegaan.
4.2 Functionele Analyse
Bevolking
Op 1 januari 2009 woonden er in Kapelle (7.056) en Biezelinge (1.605) in totaal 8.661 inwoners. Dat is 70% van het totale inwonertal van de gemeente Kapelle.
Tabel 4.1. Inwoners van Kapelle en Biezelinge ten opzichte van de gehele gemeente
Jaar | Inwoners Kapelle | Inwoners Biezelinge | Inwoners gemeente |
2001 | 6.514 | 1.598 | 11.445 |
2007 | 6.887 | 1.554 | 11.995 |
2009 | 7.056 | 1.605 | 12.275 |
toe / afname 2009 ten opzichte van 2001 | + 542 | 7 | + 830 |
De leeftijdsopbouw van de bevolking van Kapelle - Biezelinge in 2009 is als volgt.
Tabel 4.2. Leeftijdsopbouw
Leeftijdsgroep | Kapelle | Biezelinge | Gemeente |
0-3 | 5% | 5% | 5% |
4-11 | 12% | 12% | 11% |
12-17 | 9% | 9% | 8% |
18-24 | 7% | 8% | 7% |
25-39 | 18% | 18% | 19% |
40-54 | 23% | 23% | 23% |
55-64 | 11% | 13% | 12% |
65-74 | 7% | 7% | 8% |
75-84 | 6% | 4% | 5% |
85 >> | 2% | 1% | 2% |
totaal | 100% | 100% | 100% |
Uit tabel 4.2 blijkt dat de leeftijdsopbouw in Kapelle en Biezelinge slechts in geringe mate afwijkt van de totale gemeente. Duidelijk is, dat de leeftijdscategorie 40-54 het sterkst vertegenwoordigd is gevolgd door de leeftijdscategorieën 25-39.
Detailhandel
Het winkelaanbod van Kapelle bestaat uit 43 vestigingen met een totaal verkoopvloeroppervlak (vvo) van 10.630 m². Van dit aanbod is 3.610 m² dagelijks en 7.020 m² niet dagelijks aanbod. In onderstaande diagrammen (bron: Locatus referentieset 2004) is weergegeven hoe het aanbod is samengesteld.
Figuur 4.1. Verkoopvloeroppervlak winkelaanbod Kapelle
(bron: Locatus Retailhandboek / referentieset, 2004)
Figuur 4.2. overzicht winkels per sector
(bron: Locatus Retailhandboek / referentieset, 2004)
In woonplaatsen met een vergelijkbaar aantal inwoners wordt in Nederland gemiddeld 3.010 m² vvo dagelijks en 9.190 m² niet dagelijkse goederen aangetroffen. Het aanbod in Kapelle is dus aan de ruime kant. In de grafiek is deze vergelijking weergegeven, uitgesplitst in branches.
Figuur 4.3. Grafiek winkels uitgesplitst naar branche
(bron: Locatus Retailhandboek / referentieset, 2004)
Eén branche is duidelijk oververtegenwoordigd: de levensmiddelenbranche. Dit is voornamelijk een gevolg van de aanwezigheid van drie supermarkten in Kapelle. De andere branche die tot de dagelijkse goederen wordt gerekend, persoonlijke verzorging, blijft achter. Dit wordt echter deels gecompenseerd door het extra aanbod in de supermarkten. De branches in de niet-dagelijkse sector laten een wisselend beeld zien. Er is duidelijk sprake van een klein oppervlak in de doe-het-zelf-branche.
Het winkelaanbod en de ligging
Behalve de omvang en gevarieerdheid van het winkelaanbod in een kern is ook de ligging van de winkels ten opzichte van elkaar een belangrijke factor voor het functioneren van een winkelgebied.
Het beleid van de gemeente is er op gericht het winkelaanbod zoveel mogelijk te concentreren, waarbij aan de Weststraat het ontstaan van een boodschappengebied wordt nagestreefd. In dit gebied bevinden zich thans twee supermarkten (aan het plein bij de Weststraat en Biezelingsestraat). Versspecialisten en andere winkeliers kunnen profiteren van de aantrekkingskracht van deze twee supermarkten.
Eén grote publiekstrekker bevindt zich buiten het centrum van Kapelle. Dat is de in Biezelinge gelegen vestiging van Aldi. Deze supermarkt heeft een duidelijk regionale functie.
Functioneren winkelaanbod in Kapelle
Bestedingen
Om een duidelijk beeld te krijgen van het functioneren van detailhandel in een kern is inzicht nodig in de bestedingen en omzetten die ter plaatse behaald worden. In bijlage Bestedingen detailhandel Kapelle en 1 zijn de bij deze paragraaf gebruikte tabellen opgenomen.
De uitgaven die door de gemiddelde Nederlander in de detailhandel worden gedaan zijn bekend. Op basis van specifieke bevolkingskenmerken (zoals huishoudensgrootte, leeftijdsopbouw, inkomen, aandeel allochtonen) kan de afwijking van de bestedingen in Kapelle ten opzichte van dat gemiddelde worden bepaald (zie bijlage 1). Door deze bestedingen per persoon vervolgens te vermenigvuldigen met het inwonertal kan het bestedingspotentieel worden bepaald: dit bedrag is € 16,7 miljoen voor dagelijkse respectievelijk € 19,8 miljoen per jaar aan niet-dagelijkse aankopen.
Het aldus berekende bedrag wordt vanzelfsprekend niet in zijn geheel uitgegeven in de winkels van Kapelle. Een deel van de aankopen zal ook in andere plaatsen worden gedaan, met name in Goes. Het bindingscijfer geeft aan welk percentage van het bestedingspotentieel uiteindelijk wél wordt besteed in Kapelle, de zogeheten gebonden bestedingen. Daarnaast is over het algemeen ook sprake van percentage van de omzet dat afkomstig is van buiten de kern, de toevloeiing. De toevloeiing wordt uitgedrukt als een percentage van de omzet die in een kern gerealiseerd wordt. Voor het bepalen van de koopkrachtbinding zijn de afstand tot nabijgelegen grotere winkelgebieden van belang, alsmede de attractiviteit van het aanbod in de eigen kern: des te meer keuze in de eigen woonplaats, des te hoger de binding. Toevloeiende koopkracht komt in de regel van de inwoners van (kleinere kernen) uit het omliggende gebied. Daarnaast kan toerisme een belangrijke rol spelen in de toevloeiing van "vreemde" koopkracht.
De koopkrachtbinding en toevloeiing in de dagelijkse sector worden iets hoger dan normatief geraamd vanwege het complete supermarktaanbod, zowel in kwantiteit als in kwaliteit. In de omliggende plaatsen blijft het aanbod enigszins achter. Kapelle zal daarom functioneren als een (sub-) regionaal koopcentrum.
Voor Kapelle is, rekening houdend met de genoemde factoren, uitgegaan van de volgende percentages (tabel 4.3).
Tabel 4.3. Binding en toevloeiing
binding | toevloeiing | |
dagelijks | 87% | 18% |
niet dagelijks | 45% | 23% |
Omzetten
Het met de genoemde gegevens te berekenen omzetpotentieel wordt vervolgens geconfronteerd met de omzet die het winkelaanbod in Kapelle nodig heeft om op gemiddeld (voor Nederland) niveau te kunnen functioneren. Deze gemiddelde omzetten zijn bekend per branche. Voor het supermarktaanbod is rekening gehouden met de specifieke normomzet per formule.
Figuur 4.4. Ligging winkels en publiekstrekker
Functioneren dagelijkse sector
Het in Kapelle aanwezige winkelaanbod in de dagelijkse sector heeft, op basis van de samenstelling en de omvang ervan, voor een goed functioneren een omzet nodig van ongeveer € 27,3 miljoen per jaar. De bestedingen in de kern komen op jaarbasis uit op een bedrag van ongeveer € 18,4 miljoen. Confrontatie van de gerealiseerde met de benodigde omzet levert een negatief verschil op van ongeveer € 9 miljoen. Omgerekend naar distributieve marktruimte is 1.200 m² vvo te veel aanwezig.
Functioneren niet-dagelijkse sector
Voor het goed functioneren van de niet-dagelijkse sector is een omzet nodig van ongeveer € 15 miljoen op jaarbasis. De bestedingen in Kapelle bedragen per jaar ongeveer € 12 miljoen. Omgerekend naar meters vvo is dit een negatief verschil van 1.400 m².
In bijlage Berekening distributieve ruimte is een weergave van de distributieplanologische berekening opgenomen.
Conclusie en nuancering
In de dagelijkse sector is in Kapelle sprake van een overschot aan winkeloppervlak. Dit is met name een gevolg van de aanwezigheid van drie supermarkten. In feite zou de aanwezigheid van twee supermarkten voldoende zijn. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de vestiging van de Aldi een duidelijk regionale functie heeft. Voorts hebben de kern Kapelle - Biezelinge vanuit de historie altijd al een ruim aanbod gehad betreffende supermarkten. Het aanbod in de niet-dagelijkse sector is niet volledig. In sommige branches is een overaanbod - de meubelzaak in het centrum neemt een bijzondere plaats in - andere branches zijn ondervertegenwoordigd.
De uitbreidingsmogelijkheden ten aanzien van de detailhandel in Kapelle moeten als zeer beperkt worden beschouwd. Zowel in de dagelijkse als in de niet-dagelijkse sector is sprake van een omzettekort. Dit wil niet zeggen dat er helemaal geen mogelijkheden meer zijn in Kapelle. Er zijn branches die ontbreken of ondervertegenwoordigd zijn. Toevoeging in deze branches behoort zeker tot de mogelijkheden. Hiervoor is nader specifiek onderzoek gewenst. Er lijkt in Kapelle echter geen plaats meer te zijn voor een uitbreiding van branches die al zijn vertegenwoordigd. In dat verband zorgen de historisch gegroeide situaties bij de supermarkt en de meubelbranche voor een "vertekend" beeld en er is derhalve impliciet voor andere branches enige ruimte voor versterking van de structuur wanneer dit plaatsvindt in het centrumgebied van Kapelle en in de directe omgeving van winkels in andere delen van het plangebied.
Horeca
Horecavoorzieningen komen in Kapelle voor aan het Kerkplein, Biezelingsestraat en aan de Ooststraat. In Biezelinge zijn de horecavoorziening gelegen aan de Smokkelhoekweg en aan de Juffersweg.
Onderwijsvoorzieningen
In het plangebied zijn meerdere onderwijsvoorzieningen gevestigd, zie figuur 2. Het betreffen:
- Christelijke basisschool De Linge gevestigd aan de Noordstraat 5;
- Openbare basisschool De Moolhoek gevestigd aan de Lange Meet 1;
- Protestants christelijke basisschool 't Honk gevestigd aan de Van der Biltlaan 19a;
- Reformatorische basisschool Juliana van Stolberg gevestigd aan het Kerkplein 15;
- SO-VSO school op gereformeerde grondslag Eben-Haëzer (ZMLK) gevestigd aan de Bruëlisstraat 21 en Coxstraat 9.
Kerkelijke voorzieningen
In het plangebied bevinden zich vijf kerken: drie in Kapelle en twee in Biezelinge:
- Nederlands Hervormde kerk aan het kerkplein in Kapelle;
- Gereformeerde kerk aan de Biezelingsestraat in Kapelle;
- Gereformeerde gemeente aan de Goessestraatweg in Kapelle.
- Christelijk gereformeerde kerk aan de Biezelingseweg in Biezelinge;
- Nederlands Hervormde kerk aan de Noordstraat in Biezelinge.
Welzijns- en maatschappelijke voorzieningen
In Kapelle en Biezelinge zijn naast genoemde onderwijs- en kerkelijke voorzieningen, welzijns- en maatschappelijke voorzieningen gelegen. Dit betreffen:
- het gemeentehuis aan het Kerkplein in Kapelle;
- Gemeenschapscentrum De Vroone aan de C.D. Vereekestraat te Kapelle;
- Pensiontehuis Toevlucht aan de Biezelingsestraat te Kapelle;
- Verzorgingstehuis Cederhof aan de Bruëllisstraat / C.D. Vereekestraat;
- Openbare bibliotheek aan de Van der Biltlaan.
Recreatie
In het plangebied zijn vijf recreatieve voorzieningen aanwezig. In Biezelinge zijn geen recreatieve voorzieningen gelegen. In Kapelle bevindt zich aan de Vroonlandseweg het Sportcomplex Groenewoud, een tennis- en squashhal en de tennisbanen van Tennisvereniging Kapelle. Aan de Ooststraat is een fitnesscentrum gevestigd.
Bedrijven
De bestaande bedrijven in het plangebied, zoals opgenomen in bijlage 3, zijn zeer verschillend van aard en omvang en vallen in de milieucategorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2. Ten tijde van de verlening van de milieuvergunning of de behandeling van de melding voor de bestaande bedrijven is er getoetst aan de fysieke bestaande situatie waarbij per milieuaspect een afweging is gemaakt met het oog op de omgeving. Bij vergunningplichtige bedrijven is de milieubelasting op basis daarvan door middel van voorschriften begrensd. Andere bedrijven vallen onder het Activiteitenbesluit.
Commerciële dienstverlening en kantoren
In het plangebied is op meerdere locaties sprake van afzonderlijk gehuisveste commerciële dienstverlening of van kantoorpanden.
Verkeer- en infrastructuur
Autoverkeer
Externe wegenstructuur
Het westelijk deel van Kapelle wordt in zuidelijke richting ontsloten via de route Dijkwelsestraat - Dijkwelseweg - Nieuwe Vierwegen. Deze route verbindt dit deel van de kern met de rijksweg A58 (Vlissingen - Roosendaal) en geeft aansluiting op de Stationsstraat. De route Biezelingsestraat - Noordstraat - Jufferswegje - Abdijstraat - Smokkelhoekweg - Schoorse Oudedijk verbindt Biezelinge en het oostelijk deel van Kapelle met de provinciale weg N289 en de rijksweg A58. In noordelijke richting vindt de ontsluiting plaats via de Ooststraat en de Wemeldingse Zandweg, die Kapelle met Wemeldinge verbindt. In westelijke (Goes) en oostelijke (Yerseke) richting is de Noordweg / Postweg de ontsluitingsweg.
Interne wegenstructuur
In het wegencategoriseringsplan (1998) heeft de gemeente haar categorisering van wegen volgens de richtlijnen van Duurzaam Veilig vastgelegd. Binnen het plangebied zijn de volgende wegen gecategoriseerd als gebiedsontsluitingsweg binnen de bebouwde kom met een maximumsnelheid van 50 km / u:
- Postweg;
- Wemeldingse Zandweg;
- Ooststraat, gelegen tussen de Gistellisstraat en de Wemeldingse Zandweg;
- Biezelingsestraat;
- Noordstraat, gelegen tussen de Biezelingsestraat en Jufferswegje;
- Jufferswegje;
- Abdijstraat;
- Stationsstraat;
- Dijkwelsestraat en Dijkwelseweg;
- Goessestraatweg.
De overige wegen in het plangebied zijn gecategoriseerd als erftoegangsweg met een maximumsnelheid van 30 km / u.
De inrichting van de straten volgens de richtlijnen van Duurzaam Veilig en in het kader van de wegencategorisering zal zoveel mogelijk binnen de planperiode van het nieuwe bestemmingsplan worden uitgevoerd. Daarbij moet overigens worden opgemerkt dat een (groot) deel van de straten in beide kernen reeds een duurzaam veilige inrichting heeft.
Verkeersintensiteit (autonoom)
De verkeersintensiteiten zijn gebaseerd op de verkeersstromenkaart 2007 van de provincie Zeeland, verkeerstellingen en voor zover nodig op aannames. Door rekening te houden met een autonome groei van 1,5% per jaar zijn de intensiteiten (exclusief ontwikkelingen) bepaald voor de prognosejaren 2009, 2010 en 2020. Binnen het voorliggende bestemmingsplan worden op 11 locaties ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze nieuwe ontwikkelingen hebben een verkeersaantrekkende werking die in de gebruikte verkeersintensiteiten voor de sectorale toetsen zijn meegenomen. Door het beoogde programma af te zetten tegen de geldende verkeersproductie en - attractiecijfers is de totale verkeersaantrekkende werking bepaald. De beoogde ontwikkelingen bevinden zich in het woonmilieutype "centrum-dorps". Voorts is rekening gehouden met aannames ten aanzien van de afwikkeling van het verkeer over de wegen. In de tabel zijn de verkeersintensiteiten weergegeven voor de actuele situatie en de toekomstige situatie (inclusief toekomstige ontwikkelingen).
Tabel 4.4. Verkeersintensiteiten (afgerond op honderdtallen)
weg | 2009 | 2010 | 2020 | |||
excl. ontw. | incl. ontw. | excl. ontw. | incl. ontw. | excl. ontw. | incl. ontw. | |
Noordweg (west) | 6.000 | 7.200 | 6.100 | 7.300 | 7.000 | 8.300 |
Noordweg (oost) | 4.100 | 4.400 | 4.200 | 4.400 | 4.900 | 5.100 |
Goessestraatweg | 3.200 | 3.500 | 3.300 | 3.500 | 3.800 | 4.000 |
Hillewerfweg | 900 | 900 | 900 | 900 | 1.100 | 1.100 |
Ooststraat | 4.300 | 4.600 | 4.300 | 4.700 | 5.000 | 5.400 |
Vroonlandseweg (noord) | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.100 | 2.300 | 2.400 |
Vroonlandseweg (zuid) | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.600 | 1.700 | 1.800 |
Stationsstraat | 3.000 | 3.600 | 3.000 | 3.700 | 3.500 | 4.200 |
Biezelingsestraat | 6.000 | 6.400 | 6.100 | 6.500 | 7.100 | 7.500 |
Biezelingseweg | 1.700 | 2.800 | 1.700 | 2.800 | 2.000 | 3.100 |
Dijkwelseweg | 7.500 | 8.300 | 7.700 | 8.400 | 8.900 | 9.600 |
Dankersweg | 500 | 500 | 500 | 500 | 600 | 600 |
Een uitvoeriger toelichting op de verkeersintensiteiten is opgenomen in bijlage 6.
Langzaam verkeer
Voor fietsers geldt in algemene zin dat zij gebruikmaken van dezelfde infrastructuur als het autoverkeer. Conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig wordt gestreefd naar een inrichting van gebiedsontsluitingswegen waar het fietsverkeer gescheiden van het autoverkeer wordt afgewikkeld. In de huidige situatie zijn relatief weinig vrijliggende fietspaden of ventwegen aanwezig; alleen op de Postweg, de Wemeldingse Zandweg en op de noordzijde van het oostelijk deel van de Stationsstraat worden fietsers door middel van fietssuggestiestroken gescheiden van het autoverkeer afgewikkeld. Op de erftoegangswegen in het plangebied worden fietsers conform de richtlijnen van Duurzaam Veilig gemengd met het autoverkeer afgewikkeld.
In het hele plangebied zijn in z'n algemeenheid voor voetgangers trottoirs aanwezig.
Openbaar vervoer
Het plangebied is goed bereikbaar per openbaar vervoer. Bijna het hele plangebied ligt binnen een straal van 1.000 meter van het NS-station Kapelle - Biezelinge. Dit station ligt aan de spoorverbinding Vlissingen - Bergen Op Zoom (1 uurs verbinding). Het plangebied wordt per openbaar busvervoer tevens ontsloten door lijndienst 27 en 28. De verbinding naar Goes is 1 x per uur. De verbinding richting Yerseke vindt 's ochtends 1x maal plaats en 5 maal laat in de middag en 's avonds.
Parkeren
Parkeren in het plangebied gebeurt zowel op eigen terrein als in de openbare ruimte. In het hele plangebied zijn langsparkeervakken aangelegd en op verschillende locaties liggen openbare parkeerterreinen. Volgens de richtlijnen van Duurzaam Veilig wordt gestreefd naar het reserveren van voldoende ruimte voor het realiseren van parkeervakken op gebiedsontsluitingswegen. Voor de ontwikkelingslocaties in het plangebied geldt dat het realiseren van voldoende parkeergelegenheid (zo veel mogelijk op eigen terrein) een belangrijke randvoorwaarde voor de ontwikkeling is.
Groenvoorzieningen
Grote wijzigingen in de bestaande groenstructuur zijn niet aan de orde. Het accent zal met name liggen op onderhoud en verbetering.
Kapelle
Het karakter van het groen is nauw verweven met de (stedenbouwkundige) ontwikkeling. In de historische kern en de oude toegangswegen is het groenaanbod weliswaar zeer gering maar zijn de aanwezige groenelementen wel zeer waardevol (oude bomen), zoals de beplanting rond de Nederlands Hervormde Kerk in Kapelle. De ouderdom van de wijken speelt een belangrijke rol bij het groenaanbod. In grote lijnen is het beeld als volgt.
- In Kapelle-west (met uitzondering van de Van der Biltlaan) weinig groen en het aanwezige groen is kleinschalig.
- In Kapelle-oost is verhoudingsgewijs meer groen en verspreid liggende grootschalige groenelementen. op verschillende plaatsen en met name in de nieuwere gedeelten speelt het particulier groen (tuintjes) een rol in de aanblik van de wijk.
- In Kapelle-Eliwerve en Overtieringe liggen de grootschalig groenelementen centraal in de wijk, in samenhang met de overige groenelementen.
Het gebruiksgroen op dorpsniveau heeft in de kern Kapelle qua ligging een gebruiksfunctie voor de directe woonomgeving (blok- en buurtniveau) in zich. Op enkele plaatsen in de wijken ontbreekt een gebruiksgroenvoorziening op blok- en buurtniveau. Tussen de voorzieningen op dorpsniveau ontbreekt een duidelijke onderlinge samenhang en een verbinding met de uitloopzone aan de oostkant van het dorp. Dit uitloopgebied met sportvelden en het boscomplex aan de Dankersweg is voor de gebruiksfunctie van het groen in Kapelle van grote betekenis.
Biezelinge
Nabij het marktplein in Biezelinge ligt de oude haven (thans speelveld) als gebruiksgroenvoorziening op dorpsniveau. Deze vervult tevens een gebruiksfunctie voor de directe woonomgeving. De enige voorziening voor het maken van een "ommetje" is het pad naar de Zwarte Weel. Voor het overige is men aangewezen op de voorzieningen rond Kapelle.
Hoofdstuk 5 Milieu- En Overige Aspecten
5.1 Water
Beleidskader water
Vierde Nota Waterhuishouding (1998)
De hoofddoelstelling binnen de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd. Stedelijk waterbeheer is één van de speerpunten, waarbij wordt gestreefd naar een meer duurzame omgang met het water in de stedelijke omgeving. Van belang zijn het doen van onderzoek naar de knelpunten in het stedelijk waterbeheer, het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie van gemeenten en waterbeheerders en meer aandacht voor het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltratie in de bodem.
Europese Kaderrichtlijn Water (KRW, 2000)
De Kaderrichtlijn Water schrijft voor dat in 2015 alle waterlichamen een 'goede ecologische toestand' (GET), en voor sterk veranderde / kunstmatige wateren een 'goed ecologisch potentieel' (GEP) moeten hebben bereikt. De chemische toestand moet voor alle waterlichamen (natuurlijk en kunstmatig) in 2015 goed zijn. In april 2005 is het "Werkprogramma WB21-KRW 2005/2009" vastgesteld. Omdat zowel het beleid van Waterbeheer 21e eeuw (WB21) als de KRW zich richten op 2015 worden beide sporen gecombineerd. Het beleid van WB21 en KRW zijn belangrijke pijlers van het integrale waterbeleid en zijn gebundeld in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), waaraan Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten zich hebben geconformeerd.
Kabinetsstandpunt Anders omgaan met Water, Waterbeleid in de 21e eeuw (2000)
Het Rijk vreest dat het huidige watersysteem niet in staat is om klimaatverandering, bevolkingsgroei en economische groei goed op te vangen. Het waterbeheer moet veranderen om Nederland in de toekomst, wat water betreft, veilig, leefbaar en aantrekkelijk te houden. Belangrijk in de nieuwe aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie "vasthouden, bergen, afvoeren", en de ruimte die nodig is voor de wateropgave te reserveren.
Duurzaam stedelijk waterbeheer
Doelstellingen
De afgelopen jaren zijn de inzichten in stedelijk waterbeheer aanzienlijk gewijzigd. Op nationaal niveau zijn de beleidsdoelstellingen vastgelegd in de 4e Nota waterhuishouding en de adviezen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw. Door de provincie en het Waterschap zijn deze doelstellingen overgenomen in plannen, bijvoorbeeld in de circulaire duurzame stedenbouw van de provincie Zeeland. Ten aanzien van hemelwater zijn de volgende doelstellingen van belang.
- Water vasthouden: Bij grote neerslaghoeveelheden moet het water zoveel mogelijk in het gebied worden vastgehouden om te voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Het is namelijk onmogelijk het afwateringsstelsel en de capaciteit van de gemalen af te stemmen op piekbuien, zeker als rekening wordt gehouden met de verwachte klimaatsverandering. Daarnaast wordt door het vasthouden van water verdroging (onder andere watertekort in lange perioden zonder neerslag) tegen gegaan.
- Geen onnodige belasting rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI): RWZI's zijn bedoeld om afvalwater te zuiveren. Het is ongewenst dat relatief grote hoeveelheden "schoon" hemelwater naar de RWZI worden afgevoerd. Ten eerste omdat pieken in de neerslag zorgen voor een vermindering van het zuiveringsrendement en ten tweede omdat de capaciteit van de aanvoerleidingen en de zuivering dan moet worden afgestemd op de hoeveelheid hemelwater die wordt aangevoerd.
- Waterkwaliteit verbeteren: Het beleid is gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit. Dit betekent dat in nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen geen overstort van verdund afvalwater meer plaatsvindt. Ook het materiaalgebruik (geen uitlogende bouwmaterialen) en de inrichting van het water (deels begroeide natuurvriendelijke ingerichte oevers) dragen bij aan een betere waterkwaliteit. Tevens moet verontreiniging door foutieve aansluiting van de riolering of illegale lozingen worden tegen gegaan.
- Nuttig gebruiken van water: Neerslagwater is van goede kwaliteit. Door het gebruik van neerslag kan op het drinkwatergebruik worden bespaard. Regenwater kan nuttig worden gebruikt bijvoorbeeld als gietwater voor het doorspoelen van het toilet of opvangen in waterbakken. Dit betekent dat regenwater wordt ingezet als huishoudwater.
In de praktijk blijkt het stedelijk watersysteem niet overal te voldoen aan het gewenste streefbeeld door vuiluitworp via overstorten en bijvoorbeeld achterstand in het baggeren. Gestreefd wordt naar het bereiken van aantrekkelijk water, een waterkwaliteit die voldoet aan de minimale kwaliteit en een hoge belevingswaarde en gebruikswaarde. De bewustwording van de gebruikswaarde en belevingswaarde van water in stedelijk gebied moet in de planperiode worden vergroot. Benutting van de gebruikswaarde van water, zowel in nieuwbouw als bestaande bebouwde gebieden, kan een groot financieel en maatschappelijk voordeel opleveren. Wederzijdse betrokkenheid en samenwerking tussen Waterschap en gemeente en de betrokkenheid van bewoners is hiervoor essentieel.
Afstemming ruimtelijke ordening met het waterbeheer
In het kader van de afstemming met de ruimtelijke ordening heeft de provincie Zeeland in het provinciale waterhuishoudingsplan waterkansenkaarten opgesteld voor onder andere stedelijke functies. Daarin worden vrijwel de gehele kernen Kapelle en Biezelinge aangeduid met een normaal tot laag inspanningsniveau voor stedelijke ontwikkeling. De lagere delen van Kapelle - Biezelinge (met name aan de randen) worden aangeduid met een hoog inspanningsniveau voor stedelijke uitbreiding. Deze gebieden zijn extra kwetsbaar in gevallen van extreme neerslag, maar daarentegen weer wel geschikt voor de tijdelijke berging van afgekoppeld water. In deze gebieden zijn voor stedelijke uitbreiding vergaande en kostbare maatregelen noodzakelijk om nadelige effecten op het watersysteem te voorkomen. Wanneer stedelijke functies op deze locaties toch wenselijk zijn, zal hiermee nadrukkelijk rekening gehouden moeten worden.
Figuur 5.1. Uitsnede waterkansenkaart
(bron: Waterhuishoudingsplan Zeeland)
Watertoets
Algemeen
De gemeente is verantwoordelijk voor het waterkwaliteitsbeheer. Het waterkwantiteitsbeheer is in handen van het Waterschap Zeeuwse Eilanden. Gemeente en Waterschap hebben de intentie een gemeentelijk waterplan op te stellen. In dit plan wordt onder meer aandacht worden besteed aan het afkoppelen van verharde oppervlakken, de overgang naar tenminste een verbeterd gescheiden rioleringsstelsel, het verbeteren van de waterkwaliteit, het uitbreiden van het waterbergend vermogen en aan de beleving van stedelijk water.
Conform de watertoets heeft voorafgaand aan het overleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening een bespreking plaatsgevonden met de waterbeheerder op 9 november 2005 over de ruimtelijke ontwikkelingen die in voorliggend bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt. In deze waterparagraaf, die in samenwerking met de waterbeheerder is opgesteld, zijn de gemaakte afspraken opgenomen.
Gemeentelijk waterplan
De gemeente is voornemens in 2009 een gemeentelijk waterplan op te stellen. In dit plan zal het waterbeheer in het bebouwde gebied integraal worden beschouwd. Er zal ondermeer aandacht worden besteed aan het afkoppelen van verharde oppervlakken, de waterkwaliteit, het uitbreiden van het waterbergend vermogen en aan de beleving van stedelijk water. Voorts is het gewenst dat de ruimtelijke ontwikkelingen worden bekeken in relatie tot waterberging.
Relevante ruimtelijke ontwikkelingen in relatie tot waterberging
In de komende planperiode worden in Kapelle - Biezelinge verschillende ruimtelijke ontwikkelingen verwacht. Het gaat daarbij met name om inbreidings- en herstructureringplannen. Deze plannen kunnen wijzigingen in het verhard oppervlak in het plangebied inhouden (afhankelijk van de situatie af of toename).
Huidige situatie
Afwatering
De kernen Kapelle en Biezelinge zijn ontstaan op hooggelegen zanderige kreekruggen, temidden van uitgestrekte laaggelegen poelgronden. De bodem binnen de kom bestaat uit zandige zeeklei en het maaiveld in de kern ligt op circa +1 m NAP. Toch zijn de infiltratiemogelijkheden in de kernen beperkt. In de omgeving van de Kreekweg (begraafplaats) infiltreert hemelwater dat op onverharde delen valt in de bodem. Buiten de kernen is het maaiveld lager.
De kernen Kapelle en Biezelinge maken deel uit van het afvoergebied van het gemaal Postweg. Via een stelsel van primaire en secundaire waterlopen (met name buiten de bebouwde kom) en bermsloten en kavelsloten wordt overtollig water door neerslag afgevoerd richting noordwestelijke richting.
Het polderpeil waarin het plangebied ligt, is afgestemd op de stedelijke en agrarische belangen. In de kernen zijn op verschillende plaatsen problemen met het grondwater bekend. Met name in de omgeving van de Kokstraat, rond het perk van Eliwerve en in de omgeving van Almekinders zorgen hoge grondwaterstanden voor overlast. In het kader van het op te stellen waterplan zal naar mogelijke oplossingen voor deze problematiek worden gezocht.
Riolering
De kernen Kapelle en Biezelinge zijn grotendeels voorzien van een gemengd rioleringsstelsel. Hemelwater vanaf verhard oppervlak wordt samen met het huishoudelijke afvalwater afgevoerd naar de riolering. Via persleidingen wordt het water verder getransporteerd naar de zuiveringsinstallatie.
Bij intensieve neerslag is het rioleringssysteem vol en voert het af op de watergangen via riooloverstorten. In het plangebied zijn 9 riooloverstorten aanwezig. Hoewel riooloverstorten vanuit waterkwaliteitsbeheer ongewenst zijn, leveren deze riooloverstorten in de praktijk geen concrete problemen op. In het kader van de zogenaamde basisinspanning voor milieumaatregelen (onderdeel van het verplichte gemeente rioleringsplan) worden deze overstorten thans gesaneerd.
Waterkwaliteit
De water(bodem)kwaliteit in het plangebied is over het algemeen matig tot slecht door met name verontreinigingen, zoals riooloverstorten, afspoeling van wegen en door verontreinigingen vanuit het landelijke gebied (meststoffen, bestrijdingsmiddelen, etc.).
Met betrekking tot de kwaliteit van het grondwater is van belang dat in het plangebied weinig water infiltreert en daardoor ook geen sprake is van vervuiling van het grondwater. Het aantal vervuilingsbronnen (o.a. bedrijfsactiviteiten) zijn de afgelopen jaren gesaneerd. Verder is van belang dat het bij alle nieuwbouw belangrijk is dat duurzame bouwmaterialen worden toegepast om diffuse verontreinigingen te voorkomen.
Algemene eisen duurzaam stedelijk water
Waterberging
Het stedelijk gebied moet worden beschermd tegen een theoretische hoeveelheid neerslag die eens per 100 jaar optreedt. Rekening houdend met toekomstige klimaatontwikkelingen valt in een dergelijke 10-daagse periode 147 liter per m² verhard oppervlak. Een dergelijke bui moet in principe binnen het plangebied worden geborgen. Dit betekent dat in nieuw te ontwikkelen stedelijk gebied per m² verhard oppervlak 75 liter moet worden geborgen (indien het meer dan 1000 m² betreft). Dit komt ongeveer overeen met een ruimtebeslag van circa 7,5 % uitgaande van een peilstijging van 1 meter in de bergingen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen of bij een uitbreiding van de hoeveelheid verharding dient een toetsende berekening te worden gemaakt om te controleren of het watersysteem ter plaatse voldoet. Afhankelijk van de maximaal toegestane peilstijging kan worden berekend hoeveel oppervlaktewater een gebied nodig heeft. In geval van demping van oppervlaktewater moet volledige compensatie plaatsvinden van de bergingscapaciteit.
Afkoppelen naar open water
Het Waterschap eist dat bij alle nieuwbouw minimaal 60% van het schoon verhard oppervlak (bijvoorbeeld daken) dient te worden afgekoppeld van de riolering. Alle dakoppervlakken kunnen rechtstreeks worden afgekoppeld op het oppervlaktewater. Voor parkeerplaatsen geldt dat een lozingsvergunning verplicht is en dat aanvullende maatregelen nodig zijn. Bij afwezigheid van oppervlaktewater in de directe omgeving, kan het water op de hogere delen in de bodem worden geïnfiltreerd via bijvoorbeeld infiltratie-transportstroken. Wanneer afkoppeling naar bodem of open water niet mogelijk is, dient wel een apart hemelwaterafvoerstelsel te worden aangelegd, welke vooralsnog (met toestemming van het Waterschap) op het gemengde riool afvoert. Te zijner tijd kan dan bij bijvoorbeeld rioolrenovaties, relatief eenvoudig worden aangesloten op een volledig gescheiden rioolstelsel.
De netto toename aan af te koppelen verharding dient gecompenseerd te worden door extra waterberging. Waterberging kan worden gerealiseerd door het graven van extra water, door verlaagde oevers aan te leggen die kunnen meebergen of door de aanleg van een doorlatende verharding zoals aquaflow. In het kader van het op te stellen gemeentelijke waterplan dient een en ander nader te worden uitgewerkt.
De woningbouwontwikkeling rondom het CD Vereekeplein zal volledig van de riolering worden afgekoppeld. Het afgekoppelde hemelwater zal, in overleg met de waterbeheerder, via de Lange Meet en de Vroonlandseweg worden afgevoerd naar de beoogde waterberging aan de Dankerseweg.
Voor de locatie van de Toevlucht wordt prioriteit gegeven aan een duurzaam energiesysteem. Hierdoor is het niet mogelijk, gelet op het hiervoor benodigde aantal bronboring, dat ter plaatse infiltratie plaatsvindt. Dat betekent dat de afwatering via het rioleringsstelsel gebeurt.
Waterkeringen
Het Waterschap Zeeuwse Eilanden heeft ingevolge de Waterschapswet de bevoegdheid om regels te stellen om zijn taak te kunnen uitoefenen. Een van de taken is de waterkeringszorg. De Keur Waterkeringszorg (vastgesteld op 3 april 2000) bevat uitsluitend bepalingen met het oog op het uitoefenen van deze taak. Daarnaast heeft het Waterschap een Keur Waterbeheer (vastgesteld 28 maart 1996).
In voorliggend plangebied zijn echter geen waterkeringen aanwezig.
5.2 Wegverkeerslawaai
Voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in Kapelle - Biezelinge is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Doel daarvan is het bepalen van de maximale geluidsbelasting aan de gevels van nieuwe woningen. Daarbij is uitgegaan van de situatie aan het einde van de planperiode (2019). In bijlage 8 is het akoestisch onderzoek opgenomen.
Wettelijk kader
Het onderzoek is uitgevoerd voor wegen die als gevolg van de Wet geluidhinder (Wgh) een geluidszone hebben. Dit zijn alle wegen met uitzondering van woonerven en 30 km / uur-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg moet de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen voldoen. In het bestemmingsplan kom Wemeldinge zijn géén wegen aanwezig waarvan de geluidszone over de nieuwe ontwikkeling valt. Zoals uit het voorgaande kan worden geconcludeerd geldt voor straten die zijn ondergebracht in een 30 km / uur-gebied geen wettelijke geluidszone en is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in nieuwe situaties op grond van de Wgh niet verplicht. Op basis van jurisprudentie (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 3 september 2003, nummer: 200203751/1) moet in het kader van een goede ruimtelijke ordening aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau, met name binnenshuis. Indien dit niet aannemelijk is, moet onderbouwd worden of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk is en mogelijk en doelmatig zijn.
Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van de woningen binnen de wettelijke geluidszone van bestaande wegen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Deze voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, zijn maatregelen gewenst op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel.
Resultaten akoestisch onderzoek
De geluidsbelasting ligt op enkele ontwikkelingslocaties onder de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De Wgh staat de realisatie van deze ontwikkelingen niet in de weg. Voor enkele locaties is een geluidsbelasting aan de orde die hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde. (49 dB tot 59 dB). Voor die locaties dient een hogere waarde te worden vastgesteld.
5.3 Industrielawaai
Vigerende geluidszone
Coroos Conserven b.v. is een inrichting die in belangrijke mate geluidshinder veroorzaakt. Dergelijke inrichtingen worden nader genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Op grond van de Wet geluidhinder dienen bedrijventerreinen waar dergelijke ''lawaaimakers'' voorkomen te worden gezoneerd.
De huidige zone rond het bedrijfsterrein Smokkelhoek is van rechtswege (bij Koninklijk Besluit van 27 november 1990) vastgesteld. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege de op het terrein gevestigde bedrijven niet meer bedragen dan 50 dB(A). Binnen de geluidszone geldt voor nieuw te bouwen woningen een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Voor bestaande woningen geldt eveneens een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Als hoogst toelaatbare gevelbelasting geldt, met ontheffing via een verzoek hogere waarde, een waarde van 60 dB(A). Voor een aantal woningen is een maximaal toelaatbare grenswaarde (MTG) vastgesteld.
Akoestisch onderzoek / aanpassing geluidszone
In het kader van de beoogde uitbreiding van het bedrijventerrein Smokkelhoek is door Adviesbureau Peutz & Associés B.V. een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Op basis van de resultaten van het onderzoek is voorgesteld de vigerende geluidszone aan te passen. De nieuwe geluidszone is aan de oostkant verruimd. Op basis van het akoestisch onderzoek is een nieuwe geluidszone industrielawaai rondom het bedrijventerrein vastgesteld. Voor voorliggend bestemmingsplan is van belang dat, in verband met het respecteren van de rechten van bestaande bedrijven, zoals Coroos, de bestaande zone aan de west- en noordzijde is gehandhaafd. Geluidhinder als gevolg van industrielawaai zal in het plangebied daarom ook niet toenemen. De vigerende geluidszone zal op de plankaart worden opgenomen.
Ten aanzien van het gezoneerde industrieterrein geldt voorts dat binnen de geluidszone geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk worden gemaakt. Indien wel gevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient bij de provincie een Verzoek hogere grenswaarde te worden aangevraagd.
Toetsing van nieuwe ontwikkelingen en conclusie
Binnen de geluidszone van het industrieterrein worden geen nieuwe geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. Derhalve staat het aspect geluidshinder de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
5.4 Railverkeerslawaai
Beleid en normstelling
Ten aanzien van het railverkeerslawaai geldt dat er wettelijke geluidszones zijn vastgesteld waarbinnen bij nieuwe situaties aandacht dient te worden geschonken aan dit railverkeerslawaai. In het Besluit Geluidhinder Spoorwegen is de breedte van de geluidszone langs het traject Vlissingen-Roosendaal bepaald op 500 meter.
Wanneer de gemeente een bestemmingsplan opstelt, waarin de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen (onder andere woningen) langs bestaande, gezoneerde spoorwegen mogelijk wordt gemaakt, is er sprake van een nieuwe situatie in het kader van de Wet geluidhinder. Als wettelijke grenswaarde geldt in nieuwe situaties een etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau van 55 dB voor woningen en 53 dB voor andere geluidsgevoelige bestemmingen. Voor nieuwe woningen langs bestaande, gezoneerde spoorwegen kan een grenswaarde worden vastgesteld tot maximaal 68 dB (uiterste grenswaarde).
Onderzoek
Binnen de genoemde zone van 500 meter ligt een aantal inbreidings- en herstructureringslocaties. Indien rekening wordt gehouden met de afschermende werking van bestaande bebouwing, blijven uitsluitend de inbreidingslocatie 6 en de herstructureringslocaties A en D over.
Uit de Planbeschrijving van de Zeeuwse Lijn, Beschrijving inpassingsmaatregelen en hogere waarden in de gemeente Kapelle (ProRail, 2005) bleek dat de geluidsbelasting inclusief maatregelen aan het spoor (betonnen dwarsliggers en raildempers) op de voor locatie A en D representatieve woningen Stationstraat 47 respectievelijk Stationssingel 4 en 6 uitkomt op 61 en 62 dB(A).Op de voor inbreidingslocatie 6 representatieve woning Vroonlandseweg 120 komt de geluidsbelasting uit op 66 dB(A) (inclusief maatregelen). Dit betekent dat niet aan de voorkeursgrenswaarde van 57 dB(A) wordt voldaan (thans 55 dB). Bekend is dat een geluidsscherm langs het spoor dient te worden aangebracht om aan deze waarde te voldoen. Hieromtrent vindt momenteel nader onderzoek plaats. Dit zal bij de vaststelling in het bestemmingsplan worden verwerkt.
Maatregelen
De Staatssecretaris heeft in 2006 laten weten akkoord te gaan met de voorgestelde maatregelen en de toekomstige geluidsbelastingen, zoals opgenomen in de beschikkingen van 17 juli 2006. Daarop is een bezwaar- en beroepsprocedure gevolgd die er uiteindelijk toe heeft geleid dat de Raad van State op 21 mei 2008 uitspraak heeft gedaan inhoudende vernietiging van de beslissing op de bezwaarschriften. Vervolgens heeft het Ministerie van VROM op 19 november 2008 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. De beslissing van de Minister betekent dat ProRail en nieuw saneringsplan aan de Minister moet voorleggen. Het bijborende programma zal opnieuw ter inzage worden gelegd.
5.5 Bedrijven
Aanbod en situering
In paragraaf 3.3 is reeds aangegeven dat zich in het plangebied een beperkt aantal bedrijven (niet zijnde agrarische bedrijven) te midden of op korte afstand van woonbebouwing bevindt. Enkele hiervan hebben gezien aard en omvang een negatief effect op het woon- en leefklimaat.
Staat van Bedrijfsactiviteiten
Om inzicht te krijgen in de mate van milieubelasting van de overige bedrijven (niet zijnde agrarische bedrijven) in het plangebied is in dit bestemmingsplan gebruikgemaakt van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten aan de hand van milieucategorieën zijn gerangschikt naar de mate van belasting van het milieu. Hoe hoger de milieubelasting van het bedrijf, hoe hoger de categorie is waaronder het bedrijf valt. Iedere milieucategorie kan worden vertaald naar een minimaal aan te houden richtafstand ten opzichte van een rustige woonwijk. Voor andere omgevingstypen kunnen volgens de toelichting op van de Staat van Bedrijfsactiviteiten de te gehanteerd en richtafstanden worden aangepast. Het gaat hierbij uitdrukkelijk om indicatieve afstanden. In een concrete situatie dient de werkelijk aan te houden afstand nader te worden bepaald.
De belangrijkste bron die ten grondslag ligt aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten is de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2007.
Toelaatbaarheid per gebiedsdeel
Om milieuhygiënische redenen kunnen in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten worden toegelaten. In verband hiermee is een milieuzonering gewenst, waarbij wordt aangegeven welke categorieën van bedrijfsactiviteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vanuit milieuoogpunt op welke plaats toelaatbaar zijn.
Op de bedrijfspercelen in de woonkernen waar van oudsher sprake is van een menging van functies, worden gegeven de ligging te midden van woonbebouwing bedrijven tot en met categorie 2 toelaatbaar geacht. Van belang hierbij is dat de huidige bedrijven reeds lange tijd in het plangebied gevestigd zijn. Voorts zijn in de bebouwingslinten met traditionele functiemenging die aan de rand van de kern en buiten woonwijken liggen, bedrijven uit categorie 3.1 toelaatbaar. Nieuwvestiging van bedrijven wordt met het voorliggend bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
Inschaling van bedrijven
De thans gevestigde bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de desbetreffende milieucategorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 3). Uit de inschaling blijkt dat de bedrijven binnen het plangebied in de milieucategorieën 2 tot en met 3.2 vallen. Op dit de bedrijven zijn richtafstanden van toepassing van 30 m ten opzichte van een rustige woonwijk (categorie 2) tot en met 100 m ten opzichte van een rustige woonwijk (categorie 3.2). In geval van een afwijkend referentiekader (lintbebouwing of gemengd gebied) is een kleinere richtafstand toelaatbaar.
Een aantal bedrijven past niet in de bovenvermelde toelaatbaarheid. Voor deze bedrijven gelden milieubeperkingen: deze zijn waar nodig vastgelegd in een milieuvergunning. Voor deze bedrijven kan verplaatsing naar een bedrijventerrein op termijn gewenst zijn. Aangezien het gaat om een bestaande situatie zijn de bedrijven in dit bestemmingsplan positief bestemd.
Toetsing van nieuwe ontwikkelingen
Ontwikkelingen die direct mogelijk worden gemaakt liggen aan de Stationsstraat en de Biezelingsestraat. Bedrijven in de omgeving van deze ontwikkelingen zijn alle op voldoende afstand
gesitueerd of zijn van een dusdanig beperkte milieucategorie (passen binnen de algemene toelaatbaarheid) dat relevante milieuhinder ter plaatse van de woningen niet zal voorkomen.
De ontwikkeling van aan de Vroonlandseweg ligt dicht nabij het parkeerterrein en het zwembad van het Sportcomplex Groenewoud. In de uitwerkingsregels zal hiermee rekening worden gehouden, door een woonbestemming pas op 30 m van het parkeerterrein en 50 m van het zwembad mogelijk te maken. Voor niet gevoelige bestemmingen gelden deze beperkingen niet.
Overige ontwikkelingen worden gerealiseerd via een wijzigingsbevoegd en zullen later worden getoetst aan het aspect milieuhinder.
Conclusie
Door het opstellen van een milieuzonering wordt milieuhinder ter plaatse van woningen beperkt gehouden en worden huidige bedrijven niet belemmerd in hun bedrijfsvoering. Ter plaatse van direct mogelijk gemaakte ontwikkelingen is sprake van een goed woon- en leefklimaat. Derhalve staat het aspect bedrijven en milieuhinder de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
5.6 Horecabedrijven
Aanbod en situering
De horeca in het plangebied omvat enkele vestigingen. De bedrijven zijn gesitueerd aan het Kerkplein, Biezelingsestraat, Ooststraat en aan het Jufferswegje. In Biezelinge is een horecavoorziening gelegen aan de Smokkelhoekweg, maar deze is buiten het plangebied gelegen.
Staat van Horeca-activiteiten
Voor het reguleren van horecabedrijven is een Staat van Horeca-activiteiten beschikbaar. In dit bestemmingsplan wordt hiervan gebruikgemaakt. In deze Staat worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:
- indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
- onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
- uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.
Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van Horeca-activiteiten drie hindercategorieën onderscheiden (waarvan één categorie met drie subcategorieën): lichte, middelzware en zware horeca. Voor een nadere toelichting op de Staat van Horecabedrijven wordt verwezen naar bijlage 5 van de toelichting.
Milieuzonering
Ter voorkoming van hinder in de omgeving wordt in het plan met behulp van een milieuzonering aangegeven welke horecavestigingen uit milieuoogpunt toelaatbaar zijn. Deze zonering geeft aan welke categorieën uit de Staat van Horeca-activiteiten toelaatbaar zijn in het plangebied.
In het centrumgebied worden in het plangebied maximaal horecavestigingen uit categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten toelaatbaar geacht. Buiten het centrumgebied is uitsluitend "lichte horeca" tot en met categorie 1c toelaatbaar. Het gaat hierbij om horecavestigingen die uit oogpunt van hinder vooral in woongebieden niet wenselijk zijn, daardoor dient bij nieuwvestiging van horecabedrijven in woongebieden altijd een nadere afweging plaats te vinden. In gemengde gebieden en weinig gevoelige gebieden is in principe ook categorie 2 toelaatbaar, maar dient mede in relatie tot de verkeersontsluiting een nadere afweging plaats te vinden.
Inschaling van horecabedrijven
Café de Herberg V.O.F. aan het Kerkplein in Kapelle wordt aangemerkt als een bedrijf uit categorie II van de Staat van Horeca-activiteiten (middelzware horeca). Bedrijven uit deze categorie zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals gebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen. De overige in het plangebied aanwezige restaurants en cafetaria's vallen onder de categorie "lichte horeca".
Toetsing van nieuwe ontwikkelingen
Horeca concentreert zich voornamelijk in de historische kern van Kapelle. In de directe omgeving van deze horecabedrijven worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt.
Conclusie
Door het opstellen van een milieuzonering aan de hand van een Staat van Horecabedrijven wordt milieuhinder als gevolg van horecabedrijven beperkt en worden huidige horecavoorzieningen niet belemmerd in hun bedrijfsvoering.
5.7 Agrarische Bedrijven
Milieuregelgeving agrarische bedrijven
Afhankelijk van de bedrijfssituatie vallen agrarische bedrijven onder het "Besluit landbouw" of onder de werking van de Wet geurhinder en Veehouderij. Om zowel de milieuhygiënische situatie als de belangen van deze bedrijven te waarborgen, dient, afhankelijk van de aard en omvang van het bedrijf en de hindergevoeligheid van de omgeving, tussen bedrijven en gevoelige bestemmingen, waaronder woonbebouwing, een bepaalde afstand te worden aangehouden. In de AMvB en de wet worden afstanden genoemd tussen de bedrijven en woningen van derden. De agrarische bedrijven liggen op korte afstand van woonbebouwing en zijn hier van oudsher gevestigd. Deze situatie wordt acceptabel geacht.
Om milieuhinder als gevolg van agrarische bedrijven te voorkomen moet in het ruimtelijk beleid voldoende afstand tussen agrarische bedrijven en gevoelige functies (onder andere wonen en verblijfsrecreatie) gewaarborgd worden. Op kleine veehouderijen en agrarische bedrijven is sinds 2006 het Besluit landbouw van toepassing. Voor de ruimtelijke ordeningspraktijk zijn met name de minimale afstanden tussen landbouwbedrijven en gevoelige objecten uit dit besluit van belang. Het gaat om de afstanden in de onderstaande tabel.
Tabel 5.1. Geldende afstanden op grond van het Besluit landbouw
inrichting waar landbouwhuisdieren worden gehouden | inrichting waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden | |
Min. afstand tot objecten cat. I en II1) | 100 m | 50 m |
Min. afstand tot objecten cat. III, IV en V2) | 50 m | 25 m |
Tot deze objecten behoren onder andere: de bebouwde kom, aaneengesloten woonbebouwing en recreatievoorzieningen
Tot deze objecten behoren: verspreid liggende bebouwing en woningen behorend tot een agrarisch bedrijf
De afstanden uit tabel 5.1 worden gemeten vanaf het dichtstbijzijnde emissiepunt van het dierenverblijf. Voor inrichtingen waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden, worden de in de tabel genoemde afstanden gemeten vanaf het onderdeel van het bedrijf dat het dichtst bij het gevoelige object is gelegen.
Op basis van jurisprudentie wordt tussen fruitteeltbedrijven en woningen tevens een afstand van 50 meter aangehouden in verband met het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Deze afstand kan worden verkleind op grond van milieuhygiënisch onderzoek.
Intensieve veehouderijbedrijven
Voor veehouderijen die op basis van de Wet milieubeheer (Wm) vergunningplichtig zijn, is de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) het beoordelingskader voor het aspect geurhinder. Het beoordelingskader is als volgt opgebouwd:
voor diercategorieën waarvan de geuremissie per dier is vastgesteld (in de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv)) geldt een waarde (maximale geurbelasting) op een geurgevoelig object;
voor andere diercategorieën geldt een minimale afstand van de dierenverblijven ten opzichte van geurgevoelige objecten;
daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen concentratiegebieden (conform Reconstructiewet) en niet-concentratiegebieden en tussen situaties binnen de bebouwde kom en buiten de bebouwde kom.
Tabel 5.2. Geldende waarden / afstanden intensieve veehouderij
concentratiegebied | niet-concentratiegebied | afstand buitenzijde dierenverblijf tot buitenzijde geurgevoelig object | ||
binnen bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 3 ouE / m³ | max. 2 ouE / m³ | min. 50 m |
andere diercategorieën | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 100 m t.o.v. geurgevoelig object | ||
buiten bebouwde kom | diercategorieën Rgv | max. 14 ouE / m³ | max. 8 ouE / m³ | min. 25 m |
andere diercategorieën | min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object | min. 50 m t.o.v. geurgevoelig object |
Voor geurgevoelige objecten die onderdeel uitmaken van een andere veehouderij (zoals bijvoorbeeld een bedrijfswoning of nevenactiviteit) gelden niet de in de tabel genoemde maximale geurbelastingen maar de minimale afstanden van 100 m binnen de bebouwde kom en 50 m buiten de bebouwde kom.
De gemeenteraad kan, gelet op lokale omstandigheden, een afwijkende waarde of afstand vaststellen: dit moet gebeuren in een gemeentelijke verordening. De motivering moet te herleiden zijn tot de gewenste ruimtelijke inrichting van het gebied of een afwijkende relatie tussen geurbelasting en geurhinder. Bij gemeentelijke verordening kan tevens worden bepaald hoe wordt omgegaan met geurgevoelige objecten die onderdeel hebben uitgemaakt van een veehouderij (zoals voormalige agrarische bedrijfswoningen, die nu als burgerwoning worden gebruikt).
Verzuring
De Wet ammoniak en veehouderij (Wav) is in mei 2002 in werking getreden. Middels deze wet worden natuurgebieden die gevoelig zijn voor verzuring (de zogenoemde kwetsbare gebieden) beschermd tegen de uitstoot van ammoniak door veehouderijen. De wet is er in hoofdzaak op gericht om oprichting / uitbreiding / wijziging van veehouderijen tegen te gaan, indien de stallen van het bedrijf geheel of gedeeltelijk zijn gelegen in een kwetsbaar gebied, dan wel in een zone van 250 m rondom het kwetsbare gebied. Artikel 7 van de Wet ammoniak en veehouderij geeft overigens aan dat uitbreiding / wijziging van een veehouderij binnen de zone van 250 m is toegestaan, mits de vergunde ammoniakemissie niet wordt overschreden.
Aanbod en situering
In het plangebied is één agrarisch bedrijf gevestigd aan de Nieuwe Kerkstraat in Biezelinge. Het bedrijf ligt op korte afstand van woonbebouwing en is hier van oudsher gevestigd. De milieusituatie van dit bedrijf is vastgelegd in een milieuvergunning. De voormalige boomkwekerij aan de Postweg is opgenomen in het woongebied Overtieringe. In de nabijheid van het plangebied is aantal andere agrarische bedrijven gelegen. Het fruitteeltbedrijven aan de Wemeldingse Zandweg en Goessestraatweg met de fruitpercelen. Tevens zijn agrarische bedrijven gevestigd aan Dijkwelsestraat en Dankerseweg.De andere agrarische bedrijven zijn verder van het plangebied gesitueerd.
Milieusituatie en toetsing van nieuwe ontwikkelingen
Direct mogelijk gemaakte ontwikkelingen (aan de Stationsstraat en de Biezelingsestraat) liggen op voldoende afstand van agrarische activiteiten (tussen de ontwikkeling aan de Stationsstraat en het fruitperceel ten zuiden van het spoor bevindt zich circa 60 m afstand).
De ontwikkelingslocatie voor de brede school en woningbouw aan de Vroonlandseweg ligt dicht nabij een fruitperceel. In verband met gewasbeschermingsmiddelen dient tussen het fruitperceel en gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, speelplaatsen maar ook horeca) 50 m afstand te worden aangehouden. Daarmee is het gebied maar beperkt geschikt voor de ontwikkeling van deze gevoelige functies. In de regeling wordt hiermee rekening gehouden.
Overige ontwikkelingen worden gerealiseerd via een wijzigingsbevoegd en zullen later worden getoetst aan het aspect milieuhinder van agrarische bedrijven. Voor het perceel aan het eind van de Vroonlandseweg dient bijvoorbeeld rekening te worden gehouden met de afstanden uit het besluit glastuinbouw ten opzichte van glastuinbouwbedrijven in de directe nabijheid.
Conclusie
Door voldoende afstand aan te houden ten opzichte van agrarische activiteiten wordt milieuhinder ter plaatse van woningen worden vermeden. Bestaande situaties kunnen eventueel worden vastgelegd via een milieuvergunning.
5.8 Bodem
Beleid en normstelling
Het beleid van de provincie Zeeland gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dit onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).
Bodemonderzoek
In het kader van de vrijstellingsregeling voor grondverzet bij het Bouwstoffenbesluit, is een voor de gemeente Kapelle een Bodembeheersplan en een Bodemkwaliteitskaart opgesteld. De laatstgenoemde kaart geeft een indicatie van de bodemkwaliteit ter plaatse. In het geval van functiewijziging is echter een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. Voor het plangebied zijn de volgende gegevens ten aanzien van de bodemkwaliteit bekend.
- De bovenste meter van de bodem in de zone "bebouwing kernen Kapelle < 1936" is diffuus verontreinigd met diverse metalen en PAK. De 95-percentielwaarde voor lood, koper en zink is hoger dan de tussenwaarde (c.q. interventiewaarde). Dit betekent, dat vrij grondverzet binnen de oude kernen van Kapelle niet mogelijk is, maar altijd moet worden geanalyseerd op de parameters uit het NEN5740-pakket.
- Voor de wijken aangelegd in de periode 1940-1960 zijn weinig analyseresultaten beschikbaar. Voorlopig zijn deze niet gezoneerd.
- 1. In de zone "bebouwing Kapelle 1960-1980 en Kanaaldemping Wemeldinge" is de bovengrond licht verontreinigd met PAK en komen geen verhoogde achtergrondwaarden voor de overige parameters uit het NEN5740-pakket voor.
- 2. Bij toepassen van grond op percelen, die volgens oude topografische kaarten zowel in 1936 als in 1960 boomgaard waren, is ook onderzoek naar de ontvangende bodem nodig. De reden hiervoor is, dat bij (voormalige) boomgaarden uit deze periode een redelijke kans bestaat dat de locatie ernstig verontreinigd is. Alvorens grond via de Vrijstellingsregeling grondverzet mag worden toegepast, moet in deze situatie eerst worden gecontroleerd of de grond niet wordt toegepast ter plaatse van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Indien dat laatste het geval is, mag grondverzet alleen plaatsvinden op basis van een door de provincie Zeeland goedgekeurde saneringsplan.
Toetsing van nieuwe ontwikkelingen
Voor directe bestemming op de locaties de Oude Veiling (Stationsstraat) en Toevlucht (Biezelingsestraat) en de uit te werken bestemming en de Vroonlandseweg is een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk. De overige ontwikkelingslocaties zijn reeds mogelijk gemaakt via een artikel 19-procedure of worden nog mogelijk gemaakt via een wijzigingsplan. Voor deze locaties is dus al een toetsing aan het aspect bodemkwaliteit uitgevoerd, of zal dat nog plaatsvinden.
5.9 Ecologie
In het kader van de natuurbescherming is het beleid inzake gebiedsbescherming en de soortenbescherming van belang.
Gebiedsbescherming
Regelgeving
Op 1 oktober 2005 is de (gewijzigde) "Natuurbeschermingswet 1998" in werking getreden. De Europese regelgeving in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn is nu geheel in Nederlandse wetgeving geïmplementeerd.
Toetsing
In de directe omgeving zijn geen gebieden aanwezen of aangemeld die vallen onder de Natuurbeschermingswet 1998.
Soortbescherming
Regelgeving
De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. In dat geval is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:
- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling);
- er geen alternatief is;
- geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.
De Flora- en faunawet is in zoverre voor het onderhavige bestemmingsplan van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Dit zal zich voordoen, wanneer de uitvoering van het bestemmingsplan tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet zal worden verkregen. In dat geval is het bestemmingsplan vanwege de Flora- en faunawet niet uitvoerbaar.
Toetsing
De gronden die van functie veranderen zijn in gebruik als grasland. Het gebied vervult mogelijk een functie als leefgebied voor algemene soorten zoogdieren (mol, huisspitsmuis en veldmuis) en als foerageergebied voor egel en vleermuizen. Het gebied vormt geen onderdeel van een migratie route van vleermuizen en is door het huidige beheer ongeschikt als leefgebied voor amfibieën. In de directe omgeving kunnen broedvogels aanwezig zijn. Het perceel zelf is ongeschikt als nestplaats. Van de kans op het verstoren van beschermde natuurwaarden door de voorgenomen ontwikkeling geen sprake.
Tabel 5.3. Beschermde soorten in het plangebied en het beschermingsregime
soorten | vrijstellingsregeling Flora- en faunawet | ontheffingsregeling Flora- en faunawet |
amfibieën | - | - |
zoogdieren | egel, mol, huisspitsmuis en veldmuis | - |
vogels | Alle aanwezige soorten vogels | - |
Conclusies
In het plangebied zijn licht beschermde soorten aanwezig, waarvoor geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet hoeft te worden aangevraagd. Langs de randen van het plangebied kunnen broedvogels aanwezig zijn, die licht beschermd zijn, maar niet mogen worden verstoord of aangetast. Broedvogels worden niet verstoord indien de werkzaamheden buiten het broedseizoen starten (half maart tot en met half juli). Wat de soortenbescherming betreft mag worden geconcludeerd dat de Flora- en faunawet geen beletsel vormt voor uitvoering van de ruimtelijke onderbouwing. Gebiedsbescherming is niet aan de orde.
5.10 Archeologie
AMK en IKAW
In aansluiting op het verdrag van Malta streeft de provincie Zeeland naar een versterking van de relatie ruimtelijke ordening en archeologie. Concreet betekent dit dat de bescherming van het archeologisch erfgoed vastgelegd dient te worden en dat bij ruimtelijke afwegingen rekening gehouden wordt met archeologische kaarten.
Ter effectuering van dit beleid zijn de Archeologische monumentenkaart (AMK) en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) door Gedeputeerde Staten in mei 2001 vastgesteld als toetsingskader bij beoordeling van ruimtelijke plannen en projecten.
Op de AMK zijn de kernen van Kapelle en Biezelinge aangemerkt als kernen met een hoge archeologische waarde. De terreinen van Slot Bruëlis, Kasteel Pronkenburg, Slot Poucques en Huis Gistellis zijn aangemerkt als terreinen van hoge archeologische waarde. Het terrein van Slot Maalstede is aangemerkt als terrein van zeer hoge archeologische waarde. Dergelijke gebieden kunnen elementen bevatten die op grond van kwaliteit, zeldzaamheid en contextwaarde behoudenswaardig zijn. Bescherming van deze potentiële archeologische waarden is gewenst. Concreet betekent dit dat daar waar ingrijpende wijzigingen in het plan zijn voorzien archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
Op de IKAW staan de gebieden aangegeven waar sprake is van een trefkans of verwachtingswaarde op archeologische resten in de bodem. Het plangebied staat op de kaart aangegeven als gebied waar sprake is van een middelhoge tot hoge trefkans. Derhalve moet bij (omvangrijke) bouwplannen in dit gebied rekening worden gehouden met archeologisch onderzoek.
Gemeentelijk archeologiebeleid
Eind 2006 is het verdrag van Valletta (ook bekend als het verdrag van Malta) verankerd in Nederlandse wetgeving, door wijziging van de Monumentenwet 1988 en enkele andere wetten. De nieuwe wet legt een duidelijke relatie tussen de zorg voor archeologie en de ruimtelijke ordening, waardoor gemeenten een belangrijke rol krijgen in de zorg voor archeologisch erfgoed. Binnen Zeeland wordt door een aantal gemeenten, waaronder Kapelle, samengewerkt om te komen tot archeologiebeleid. Naar verwachting zal in de loop van het jaar 2007 het archeologiebeleid worden ontwikkeld. Hierbij moet een balans worden gevonden tussen het belang van de archeologie en de plaats daarvan binnen het algemeen maatschappelijk belang. Zodra duidelijkheid is omtrent het gemeentelijk archeologiebeleid zal hieraan nader aandacht worden besteed.
Vooruitlopend op het gemeentelijk archeologiebeleid is op grond van rijks- en provinciaal beleid reeds duidelijk dat geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is wanneer:
- aangetoond is dat geen archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn;
- werkzaamheden vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd;
- het te verstoren oppervlak niet groter is dan 100 m², tenzij het een terrein is dat op de AMK Zeeland is gewaardeerd als een terrein met hoge of zeer hoge archeologische waarde;
- indien het te verstoren oppervlak groter is dan 100 m² maar werkzaamheden niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm onder het maaiveld;
- herbouw met dezelfde afmetingen en dezelfde maat funderingen (horizontaal en verticaal) als het oorspronkelijke bouwwerk;
- werkzaamheden worden uitgevoerd op een terrein dat op de AMK Zeeland is gewaardeerd als een terrein met hoge of zeer hoge archeologische waarde voor zover het te verstoren oppervlak niet groter is dan 30 m²of werkzaamheden niet dieper worden uitgevoerd dan 30 cm onder het maaiveld.
Uit het op te stellen archeologiebeleid zal moeten blijken of op basis van beargumenteerde keuzes van bovenstaande maten en afmetingen kan worden afgeweken.
Voor het woningbouwgebied Overtieringe, dat nu is opgenomen in dit bestemmingsplan, heeft reeds archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Uit dit onderzoek is gebleken dat geen behoudenswaardige archeologische (verwachtings)waarden aanwezig zijn binnen dit plangebied. Voor dit deel geldt dus dat geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is.
5.11 Externe Veiligheid
Normstelling en beleid
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken:
- bedrijven waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
- vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken1 en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Risicovolle inrichtingen
Met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) wordt beoogd een wettelijke grondslag te geven aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten 2. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.
Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde.
Vuurwerkbesluit
Ingevolge het Vuurwerkbesluit dient ook via het spoor van de ruimtelijke ordening expliciet aandacht te worden besteed aan de veiligheidsafstanden die gelden voor vuurwerkopslag.
In situaties waarbij niet meer dan 10.000 kg aan consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, wordt in het kader van dit bestemmingsplan, wat betreft veiligheidsafstanden, geen extra aandacht besteed. De hiervoor geldende veiligheidsafstand van 8 m van de deuropening van de opslagplaats tot kwetsbare of geprojecteerde kwetsbare objecten is dusdanig klein, dat hieraan in de meeste gevallen kan worden voldaan. In sommige gevallen dienen bouwkundige maatregelen te worden getroffen.
Voor bedrijven die meer dan 10.000 kg opslaan, geldt een vaste afstand van 20 meter in voorwaartse richting, indien het uitsluitend verpakt consumentenvuurwerk betreft. Indien (ook) sprake is van onverpakt vuurwerk, moet een grotere afstand worden aangehouden, afhankelijk van de hoeveelheid vuurwerk in de bufferbewaarplaats (deze afstand kan oplopen tot 48 meter voorwaarts).
Vervoer van gevaarlijke stoffen
Beleidskader
Het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is op dit moment gebaseerd op de Nota risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (de nota RNVGS). Dit beleid is verder geoperationaliseerd en verduidelijkt in de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (hierna CRNVGS). Een wettelijk kader ontbreekt vooralsnog. Momenteel is een algemene maatregel van bestuur (AMvB) in voorbereiding, waarin het aspect externe veiligheid langs transportroutes voor gevaarlijke stoffen wordt geregeld. Het huidige beleid uit de CRNVGS wordt in de nieuwe AMvB wettelijk verankerd.
Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde.
Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht3. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.
Beleidsvisie provincie Zeeland
Op grond van de provinciale Beleidsvisie externe veiligheid van de Provincie Zeeland (mei 2005) is bij ruimtelijke plannen geen uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk wanneer:
- a. de geplande (kwetsbare) objecten buiten het invloedsgebied liggen (dan is er geen groepsrisico), of
- b. het een enkel (kwetsbaar) object in een nagenoeg maagdelijke omgeving betreft (dan is het groepsrisico zeer laag)4, of
- c. het een enkel (kwetsbaar) object in een al zeer volle omgeving betreft, waardoor het effect op het groepsrisico marginaal is5.
Pas als de risicosituatie niet voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden a, b of c, vereist de provincie een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico, waarbij aandacht wordt besteed aan de criteria zelfredzaamheid, beheersbaarheid en resteffecten
Toetsing
Risicovolle inrichtingen
DLF Trifolium, Dijkwelsestraat 70
Binnen of nabij het plangebied zijn een aantal risicovolle inrichtingen gesitueerd. Het gaat ten eerste om DLF Trifolium (voorheen Advanta Seeds B.V.) aan de Dijkwelsestraat 70. Uit de vigerende vergunning op grond van de Wet milieubeheer (hierna: Wm) van dit bedrijf (kenmerk 27/2g d.d. 27 juli 2004), blijkt dat:
- op het eigen bedrijfsterrein een LPG-installatie aanwezig is, bestaande uit een bovengronds opslagreservoir van 8 m³ met een bijbehorende afleverinstallatie (pagina 12 van de considerans behorende bij de vergunning);
- de LPG-installatie uitsluitend wordt gebruikt voor het voorzien van brandstof van de in het bedrijf inwerking zijnde vorkheftrucks;
- in het bedrijf maximaal 30.000 liter of kilo aan bestrijdingsmiddelen en 7.000 kilo of liter aan gevaarlijk afval wordt opgeslagen.
Volgens artikel 2 van het Bevi is dit besluit van toepassing op een LPG-tankstation zoals bedoeld in het Besluit LPG-tankstations. Volgens artikel 1 van het Besluit LPG-tankstations is een LPG-tankstation: een inrichting die dient tot het afleveren van LPG aan motorvoertuigen voor het wegverkeer. De installatie van het bedrijf DLF-Trifolium wordt niet gebruikt voor het afleveren van LPG aan motorvoertuigen bestemd voor het wegverkeer, maar aan vorkheftrucks behorende bij het bedrijf. Voor het leveren van LPG aan motorvoertuigen voor het wegverkeer bestaan thans ook geen plannen. Het betreft daarom geen LPG-tankstation zoals bedoeld in het Besluit LPG-tankstations. Uit de milieuvergunning blijkt ook niet dat het bedrijf gelet op haar overige bedrijfsactiviteiten binnen de werkingssfeer van het Bevi valt nu zij minder dan 10.000 kilo bestrijdingsmiddelen of andere gevaarlijke stoffen opslaat. Hiermee is het Bevi niet van toepassing op het bedrijf DLF-Trifolium.
Op en rond het bedrijf is daarom geen sprake van een relevante PR 10-6-contour, evenmin is sprake van een relevant GR vanwege het bedrijf. Aangezien er in de directe omgeving van deze inrichting daarnaast geen ontwikkelingen plaatsvinden, wordt voldaan aan de normstelling voor externe veiligheid.
Sportcentrum Groenewoud, Bospad
Bij het Sportcentrum Groenewoud (aan het Bospad) wordt in beperkte mate chloorbleek opgeslagen (1,5 m³). Deze opslag heeft geen relevante risicocontouren (geen PR 10-6aanwezig op de Risicokaart) en levert daardoor geen belemmering op voor ontwikkelingen in de omgeving van deze inrichting.
FPZ-beheer
Ten zuidoosten van de kern Biezelinge, buiten het plangebied, ligt bedrijf FPZ-beheer, groothandel in groenten en fruit. Ook bij dit bedrijf zijn de risicocontouren zo gering (geen PR 10-6 aanwezig) dat zij geen gevolgen heeft voor het plangebied.
Farmpack en The Greenery, oude veilingterrein
In het plangebied en omgeving van het plangebied zijn twee bedrijven gevestigd die onder Bevi vallen, namelijk Farmpack en de The Greenery op het oude veilingterrein. Het bedrijf Farmpack heeft een ammoniakkoelinstallatie waarin volgens haar milieuvergunning circa 550 kg ammoniak als koudemiddel in wordt toegepast. Uit tabel 6 van bijlage 1 van het Revi blijkt dat, ongeacht de opstellingsuitvoering van de ammoniakkoelinstallatie, geen risicoafstanden buiten de inrichting gelden vanuit de ammoniakkoelinstallatie, de machinekamer of de bijbehorende leidingen. Het bedrijf van the Greenery is inmiddels beëindigd. De voor deze inrichting verleende milieuvergunning is na de ontmanteling eveneens ingetrokken. Het bedrijf zet haar activiteiten voort op bedrijfsterrein Smokkelhoek, hetgeen buiten het plangebied is gelegen.
De vestiging van nieuwe (categoriale) inrichtingen in het kader van het Bevi zijn in het plangebied niet voorzien en ook niet gewenst.
Vuurwerkbedrijven
In Kapelle zijn twee bedrijven die vuurwerk verkopen: Doeland aan de Dijkwelsestraat 36 en Tuincentrum De Keijzer aan Noordstraat 59. Beide bedrijven hebben een opslag van minder dan 10.000 kg consumentenvuurwerk. De bunkers zijn zodanig gesitueerd dat wordt voldaan aan de in het Vuurwerkbesluit genoemde veiligheidsafstanden. In de omgeving van beide inrichtingen vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats, waardoor wordt voldaan aan de normstelling uit het vuurwerkbesluit.
Vervoer gevaarlijke stoffen
Westerschelde
Over de Westerschelde worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Om de risico's van deze vervoersas inzichtelijk te maken is een risicoanalyse uitgevoerd6. Uit de risicoberekeningen is gebleken dat het plaatsgebonden risico van 10-6 niet tot de oever reikt. Het plaatsgebonden risico is daarmee geen belemmering ten aanzien van ontwikkelingen binnen het plangebied.
Figuur 5.1. Globale ligging invloedsgebied Westerschelde
(bron: TNO, rapport 2007-A-R0562/B, Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde)
In 2007 is een analyse uitgevoerd met betrekking tot de het groepsrisico als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde7. Uit deze risicoanalyse is gebleken dat het invloedsgebied van de Westerschelde zich uitstrekt tot over de oevers (de bebouwde en ongebouwde gebieden langs de Westerschelde). Het invloedsgebied wordt globaal weergegeven op de onderstaande figuur.Er geldt een groot invloedsgebied voor ongevallen met toxische stoffen (rode lijn) en brandbare stoffen (blauwe lijn). Het invloedsgebied strekt zich echter niet uit tot het plangebied.
Rijksweg A58
Ook over de A58 (ten zuiden van het plangebied) worden gevaarlijke stoffen vervoerd.
De PR 10-6-contour van deze vervoersas is niet buiten de weg gelegen2). De PR 10-8-contour, indicatie voor de omvang van het invloedsgebied, reikt tot 189 m uit de vervoersas. Binnen deze afstand worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, derhalve staat deze vervoersas de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.
Spoorlijn Roosendaal-Vlissingen
Over het spoor van Vlissingen naar Roosendaal worden gevaarlijke stoffen vervoerd. In de risico-inventarisatie spoortransport gevaarlijke stoffen Zeeland van AVIV (februari 2006) wordt een prognose gesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen voor 2010. In deze risico-inventarisatie is aangenomen dat de vervoersfrequentie over de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen zal toenemen tot 4.450 ketelwagons stofcategorie A per jaar in 2010. Geconcludeerd wordt dat dit nog geen knelpunten met betrekking tot het groepsrisico geeft. In dit rapport wordt echter ook vermeld dat door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hogere vervoerplafonds zijn toegestaan op dit spoorwegtracé. Het vervoer van gevaarlijke stoffen over bepaalde categorieën van (hoofdspoor)wegen en vaarwegen wordt aan jaarlijkse plafonds gebonden. De gebruiksruimte regelt welk vervoer van (categorieën) gevaarlijke stoffen en soms ook welke hoeveelheden per categorie of stof, op een bepaalde route of een routedeel mag plaatsvinden. Daarmee wordt de gebruiksruimte uitgedrukt in een opsomming van stofcategorieën al dan niet met gelimiteerde hoeveelheden. Deze vervoerplafonds dienen te worden gebruikt bij de toepassing van de risicobenadering bij ruimtelijke besluiten. De spoorlijn Roosendaal-Vlissingen is een categorie 2A spoorlijn. Dit betekent dat de transporthoeveelheden in de volgende tabel toegestaan zijn op de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen.
Tabel 5.4. Toegelaten aantal wagonwagens met gevaarlijke stoffen per jaar
stofcategorie | maximaal aantal wagonwagens per jaar |
A: Brandbaar gas | 12.500 |
B2: Giftig gas | 6.600 |
B3: Zeer giftig gas | 0 |
C3: Zeer brandbare vloeistof | 5.000 |
D3: Giftige vloeistof | 15.500 |
D4: Zeer giftige vloeistof | 1.500 |
Naar verwachting neemt het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor over de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen de komende jaren toe. Hierdoor neemt naar verwachting ook het invloedsgebied en daarmee het groepsrisico toe.
Binnen het invloedsgebied van het spoor worden een aantal ontwikkelingen gerealiseerd (twee met een directe bestemming en vier met een wijzigingsbevoegdheid), waardoor het GR mogelijk zal toenemen. De oriënterende waarde voor het GR wordt op het desbetreffende baanvak niet overschreden. Aangezien het gaat om beperkte ontwikkelingen binnen bestaand bebouwd gebied (het gaat om functiewijziging) is een uitgebreide verantwoording van het GR thans niet aan de orde (zie ook voorwaarde c. uit de Beleidsvisie externe veiligheid van provincie Zeeland onder het beleidskader). Wel is hierna de verantwoordingsplicht beperkt uitgewerkt. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de invulling van het oude veilingterrein met woningbouw, direct langs het spoor (uit te werken woongebied).
Overig vervoer van gevaarlijke stoffen (het kanaal door Zuid-Beveland, Oosterschelde) vindt plaats op een dergelijke afstand dat zij geen gevolgen heeft voor de inrichting van het plangebied.
Verantwoording van het GR
Ter plaatse van een bedrijfsbestemming (Stationsweg) en een woningbestemming (Biezelingsestraat) worden binnen het invloedsgebied van de spoorverbinding Vlissingen-Roosendaal een aantal woningen gerealiseerd. Daarnaast zijn er in het bestemmingsplan een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarmee beperkte aantallen woningen worden gerealiseerd. Gezien de beperkte omvang van de functiewijzigingen zal de oriënterende waarde voor het GR niet worden overschreden. Ten aanzien van deze ontwikkelingen zal de verantwoordingsplicht daarom beperkt worden ingevuld. Daarbij wordt aandacht besteed aan het advies van de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ)18.
Zelfredzaamheid
De ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt zullen voornamelijk worden gebruikt door mensen met een hoge zelfredzaamheid (geen scholen, verpleeghuizen of ziekenhuizen). Bovendien gaat het om laagbouw, die relatief gemakkelijk valt te ontvluchten. De locaties zijn alle in een richting van de risicobron af te ontvluchten en worden veelal door meer dan twee wegen ontsloten. De VRZ wijst erop bij de routering van vluchtwegen erop te letten dat twee wegen beschikbaar blijven, zodat één weg in geval van blokkade altijd beschikbaar blijft.
Beheersbaarheid
De ontwikkelingslocaties worden ontsloten door primaire uitvalswegen (de Stationsstraat, de Biezelingsestraat) en zijn relatief goed bereikbaar voor hulpdiensten. De VRZ wijst op de beperkte beschikbaarheid van brandkranen en zal in overleg met de gemeentelijke brandweer een aantal brandkranen ter hoogte van de Stationsstraat plaatsen.
Het ontwerpbestemmingsplan is besproken met de gemeentelijke brandweer. Verdere inbreidings- en herstructureringslocaties moeten worden getoetst aan bereikbaarheid en bluswatervoorziening.
Oude Veilingterrein
De invulling van het oude veilingterrein met woningbouw, direct langs het spoor, wordt in voorliggend bestemmingsplan nog niet direct mogelijk gemaakt. Voor het terrein is een uit te werken bestemming opgenomen. In het kader van die uitwerking zal nadrukkelijk aandacht worden besteed aan het externe veiligheidsaspect, en dan met name het groepsrisico vanwege de spoorlijn.
Het maatgevende rampscenario is een zogenaamde BLEVE (Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion). Dit is een explosie die kan voorkomen als een treinwagon met vloeistof onder druk (zoals LPG) openscheurt. Dit rampscenario is voor deze locatie maatgevend voor de optredende risico's en effecten.
Met het oog op de ligging van het nieuwe woongebied direct nabij de spoorlijn is het van belang dat de zelfredzaamheid van aanwezigen in het bestemmingsgebied groot is. Hiervoor is een verantwoording van het groepsrisico opgesteld. Daarin worden met name bouwkundige voorzieningen genoemd als maatregelen gericht op het voorkomen of beperken van slachtoffers. Bij de uitwerking van de derde fase van Zuidhoek zal met externe veiligheid rekening worden gehouden. Dit wordt in de uitwerkingsregels specifiek vastgelegd.
Tenslotte wordt geadviseerd om bij de ontwikkeling van de woningen extra aandacht te besteden aan de technische aspecten, zoals de brandwerendheid. Dit aspect zal echter nader worden uitgewerkt in het kader van het verlenen van de bouwvergunning. Dergelijke bouwtechnische eisen kunnen niet in een bestemmingsplan worden opgenomen.
Conclusie
Voor alle risicobronnen binnen en in de directe omgeving van het plangebied wordt voldaan aan de norm voor het PR. Enkel binnen het invloedsgebied voor het GR van de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal vinden enkele ontwikkelingen plaats. Aangezien het gaat om een marginale aanpassing van het bestaand gebied is een verantwoording van het GR niet noodzakelijk. Nader overleg met de Veiligheidsregio is gewenst.
- 1. Dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar.
- 2. Grenswaarden moeten in acht worden genomen, van richtwaarden kan uitsluitend om gewichtige redenen worden afgeweken. Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn in woningen (op enkele uitzonderingen na), gebouwen waar kwetsbare groepen mensen verblijven en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig te zijn. Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn bedrijfsgebouwen, kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object en winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt.
- 3. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico bij het vervoer van gevaarlijke stoffen is per transportsegment gemeten per kilometer en per jaar: - 10-4 voor een ongeval met ten minste 10 dodelijke slachtoffers; - 10-6 voor een ongeval met ten minste 100 dodelijke slachtoffers; - 10-8 voor een ongeval met ten minste 1000 dodelijke slachtoffers; - enzovoort (een lijn door deze punten bepaalt de oriëntatiewaarde).
- 4. Tot een factor 10 onder de oriënterende waarde vereist de provincie geen uitgebreid onderzoek naar het groepsrisi-co.
- 5. Tot een toename van het groepsrisico van 10% beschouwt de provincie de toename als marginaal.
- 6. Actualisatie Risicoanalyse (Wester)Schelde, Det Norske Veritas, juni 2004.
- 7. TNO, Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde, kenmerk 2007-A-R0562/B, d.d. juni 2007.
- 8. VRZ, Veiligheidsadvies externe veiligheid voor het voorontwerp bestemmingsplan Kapelle-Biezelinge, d.d. 1 juni 2007.
5.12 Luchtkwaliteit
Beleid en normstelling
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door het Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen 2007 (ook wel Wet luchtkwaliteit, Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 5.5 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 5.5. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig vanaf |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg / m³ | 2010 |
fijn stof (PM10)1) | jaargemiddelde concentratie | 40 ìg / m³ | 2005 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 ìg / m³ | 2005 |
1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan) uitoefenen indien:
- de bevoegdheden / ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
- de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
- bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
- de bevoegdheden / ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
- het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).
Besluit niet in betekenende mate (NIBM)
In dit Besluit is exact bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:
- een project heeft een effect van minder dan 1% van de jaargemiddelde grenswaarde NO2 en PM10;
- een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 500 woningen.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Onderzoek luchtkwaliteit
De ontwikkelingen die met het voorliggend bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt zijn dusdanig beperkt van aard dat het Besluit NIBM van toepassing is. Een toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit kan derhalve achterwege blijven. Aangezien in het plangebied slechts wegen met een lage verkeersintensiteit voorkomen. Daardoor wordt aangenomen dat in de kern Kapelle - Biezelinge geen knelpunten voorkomen met betrekking tot de luchtkwaliteit. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit is sprake van een goed woon- en leefmilieu.
Conclusie
De Wlk staat vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg. Er worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor een toetsing aan de grenswaarden noodzakelijk is. Gezien de lage verkeersdruk in de kern Kapelle - Biezelinge zal uit het oogpunt van luchtkwaliteit sprake zijn van een goed woon- en leefmilieu.
5.13 Leidingen
Planologisch relevante leidingen moeten in het bestemmingsplan worden bestemd. Tevens worden daarbij de relevante zones aangegeven, waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Planologisch relevante leidingen zijn leidingen waarin de navolgende producten worden vervoerd:
- gas, olie, olieproducten, chemische producten, vaste stoffen / goederen;
- aardgas met een diameter groter of gelijk aan 18";
- defensiebrandstoffen;
- warmte en afvalwater, ruwwater of halffabricaat voor de drink- en industriewatervoorziening met een diameter groter of gelijk aan 18".
Daarnaast dienen optisch vrije paden in het bestemmingsplan te worden opgenomen.
Langs de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal zijn een 400 AC en een 600 BONNA watertransportleiding gelegen. Deze leidingen leveren geen belemmering op voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Ten aanzien van deze leidingen wordt een zakelijk rechtstrook opgenomen. Binnen deze strook worden geen gebouwen mogelijk gemaakt.
Hoofdstuk 6 Beleidsbeschrijving Kapelle - Biezelinge
6.1 Van Analyse Naar Beleidsbeschrijving
Resultaten analyses
Uit de ruimtelijke en functionele analyses van het plangebied, zoals beschreven in de voorafgaande hoofdstukken ontstaat het volgende samenvattende beeld voor het plangebied Kapelle - Biezelinge.
- Een belangrijk deel van het plangebied wordt gevormd door de kernen Kapelle en Biezelinge met daarbijbehorende voorzieningen (winkels, scholen en andere maatschappelijke voorzieningen) en enkele voorzieningen die niet direct gerelateerd zijn aan de woonfunctie (enkele bedrijven). Kapelle heeft een duidelijk herkenbaar centrumgebied.
- Kapelle en Biezelinge liggen centraal in de gemeente.
- Kapelle en Biezelinge worden van elkaar gescheiden door de spoorlijn Vlissingen-Roosendaal. De Dijkswelseweg behoort echter tot de kern Kapelle.
- In Kapelle is de eerste bebouwing rond de Nederlands Hervormde Kerk ontstaan en langs de linten. In Biezelinge is de eerste bebouwing ontstaan rond het Marktplein, de Noordstraat, de Klinker en de Hoofdstraat.
- De ruimtelijke structuur van Kapelle wordt gekenmerkt door:
- 1. de oude radialen Dijkwelseweg, Goessestraatweg, Ooststraat en Biezelingsestraat;
- 2. het kerkplein vormt een historische en ruimtelijke spil;
- 3. de verspreid gelegen groene terreinen (voormalige kasteelterreinen en onbebouwd gebleven binnenterreinen);
- 4. de boomgaarden en het Kapelse bos.
- De ruimtelijke structuur van Biezelinge wordt gekenmerkt door:
- 1. de oude linten, Stationsstraat en Vroonlandseweg;
- 2. het excentrisch gelegen Marktplein;
- 3. de boomgaarden;
- 4. de dijklichamen aan de zuidkant van Biezelinge.
- Binnen of tegen de kern liggen diverse gebieden van uiteenlopende omvang en gebruik waarvan veranderingen op korte of lange termijn niet worden uitgesloten.
- In de verdere ontwikkeling van het plangebied ligt het accent op ruimtelijk beheer en verbetering. Aandachtspunten hierbij zijn, naast afstemming / actualisering van regeling, verkeersstructuur (duurzaam veilige inrichting) en externe veiligheid. Op enkele plaatsen zijn (beperkte) functieveranderingen en ontwikkelingen aan de orde (herstructurering, inbreiding).
- De gefaseerde ruimtelijke ontwikkeling van de kern is juridisch-planologisch vastgelegd in afzonderlijke bestemmingsplannen met als gevolg dat voor het ruimtelijk-functioneel samenhangende en afgeronde gebied 21 (deels verouderde en inhoudelijk verschillende) bestemmingsplannen gelden. Deze fragmentatie van regeling en het verouderde (niet / onvoldoende afgestemd op gebruikerswensen) karakter noodzaken tot het onderbrengen van het totale plangebied in één bestemmingsplan.
Beleidsprogramma
Op basis van deze samenvattende constateringen en bevindingen uit de ruimtelijke en functionele analyses is in dit hoofdstuk een beleidsprogramma voor het plangebied opgesteld. In het programma ligt het accent op bevestiging en consolidatie. Tevens bevat het ook onderdelen die aansluiten op de (gewenste) dynamiek en ontwikkeling in het plangebied.
- Bevestiging en consolidatie
Het accent ligt op de regeling van de bestaande situatie. Het plan strekt niet tot uitbreiding en / of ingrijpende veranderingen maar vooral tot actualisering en samenhang in regeling voor het totale plangebied. De ruimtelijke veranderingen en ontwikkelingen beperken zich daarbij met uitzondering van enkele specifieke onderdelen (zie hierna) tot ondergeschikte gebruiksveranderingen en / of uitbreiding van gebruiksmogelijkheden voor de aanwezige, bestaande gebruiksvormen (functies). - Dynamiek en ontwikkeling
Uit de inventarisatie en analyse van functies is ook naar voren gekomen dat het beleidsprogramma moet inspelen op en sturing moet geven aan een aantal (deels potentiële) ruimtelijk-functionele ontwikkelingen en veranderingen die leiden tot verbetering en versterking van het plangebied als woongebied. Voor een deel betreft dit ontwikkelingen en veranderingen die de totaliteit van het plangebied betreffen (wegenstructuur, waterstructuur, groenstructuur) en voor een deel specifieke locaties in het plangebied (zoals vrijgekomen bedrijfslocaties).
Het in de navolgende paragraaf beschreven beleidsprogramma vormt (samen met de analyses uit de hoofdstukken 2 en 3) de onderbouwing en de onderlegger voor de bestemmingsregeling. Voor zover mogelijk zijn de onderdelen uit dit programma weergegeven op kaart 3 (beleidskaart) en verwerkt in de bestemmingsregeling.
6.2 Beleidsprogramma
Opstellen uniforme bestemmingsregeling
Belangrijkste uitgangspunt voor het opstellen van het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge is het onderbrengen van het totale plangebied (het ruimtelijk-functioneel samenhangende woongebied) onder één uniforme en actuele bestemmingsregeling. Dit betekent dat de geldende en veelal verouderde bestemmingsregelingen vervallen en vervangen worden door een eensluidende regeling voor het totale plangebied. Met andere woorden, er komt één voor het totale plangebied geldende regeling voor de bestemming woonpercelen met alleen nadere nuancering in gebruiks- en bouwmogelijkheden wanneer specifieke omstandigheden daartoe aanleiding geven (zie onder vastleggen ruimtelijke kenmerken).
Ruimtelijk beheer
De invulling van de bestemming voor de woonpercelen zal, binnen de grenzen van ruimtelijke kwaliteit, gericht zijn op het verruimen van gebruiks- en bebouwingsmogelijkheden (verruimen individuele woonkwaliteit binnen waarborgen ruimtelijke kwaliteit). Daarnaast zal het ruimtelijk beheer van de woongebieden zich met name richten op de uitwerking en uitvoering van de volgende thema's:
- duurzaam verkeersveilig: inrichting tot 30 km / uur-gebied (zie ook onder verkeersstructuur);
- ruimtelijke kwaliteit openbare ruimte / woonomgeving: onder andere onderhoud / verbetering groenstructuur;
- waterbeheer.
Functieveranderingen mogelijk gericht op realisering van woningbouw zijn aan de orde voor herstructurerings- en inbreidingslocaties alsmede voor kleinschalige uitbreidingslocaties. Planmatige uitbreidingen vinden plaats in Overtieringe en aansluitend in de Zuidhoek.
Vastleggen ruimtelijke kenmerken bebouwingspatroon
In hoofdstuk 3 is het plangebied nader geanalyseerd op ruimtelijke kenmerken met als doel inzicht te krijgen in de wenselijkheid en noodzaak van het in de bestemmingsregeling waarborgen van ruimtelijke kenmerken. Uit de analyse blijkt het volgende.
- In de onderscheiden deelgebieden zijn bepaalde aspecten van het bebouwingspatroon kenmerkend voor het karakter en de ruimtelijke kwaliteit van die gebieden. Aspecten als bebouwingstypologie (variatie, stapeling), bebouwingshoogte (één laag, hoogbouw), dakvorm (plat, flauwe dakhelling), dakkapellen (uniforme toepassing aan voor- of achterkant), dakopbouw (toevoeging aan basisvorm), rooilijn (strak, gevarieerd, verspringend), oriëntatie (straatzijde, hoeken, voor- en achterkant), tuin en erf (concentratie bijgebouwen vanwege ligging aan een groenvoorziening of watergang) worden, voor zover deze bepalend zijn voor het specifieke karakter van het gebied in de bestemmingsregeling vastgelegd.
- Het groene karakter van Kapelle komt mede voort uit de grote groene binnenterreinen in de kern. De terreinen achter Biezelingsestraat 9 en Biezelingsestraat 54-70 zijn van dit soort karakteristieke gebieden. Het zijn die groene longen die onder druk staan van inbreidingsmogelijkheden. Vooral het gebied achter de Biezelingsestraat 9 (notariskantoor Meijling) draagt door zijn ligging tegen de oude kern van Kapelle bij aan de beleving van het groene karakter. Daarom dient in dit gebied de grootst mogelijke terughoudendheid te worden betracht ten aanzien van bebouwing. Het binnenterrein achter Biezelingsestraat 54-70 (De Jager) kan mogelijk bebouwd worden. De locatie heeft echter pas potentie op het moment dat garagebedrijf Sonke zich op een andere locatie gaat vestigen.
De kenmerken van de diverse deelgebieden kunnen onder druk staan. Bijvoorbeeld de behoefte aan uitbreiding van parkeercapaciteit in het centrumgebied van Kapelle kan ervoor zorgen dat het binnenterrein achter de C1000 hiervoor wordt benut.
Voorwaarden beroep / bedrijf aan huis
De toenemende belangstelling voor zelfstandig ondernemerschap, telewerken en het hebben van een werkplek aan huis hebben, naast de dalende gemiddelde woningbezetting en andere gewijzigde woonwensen, geleid tot de behoefte aan vestigingsmogelijkheden van beroepen en bedrijven aan huis in woonwijken. Het gaat hier niet om afzonderlijke, kleinschalige bedrijvigheid.
Beroepen aan huis kunnen tot op zekere hoogte stedenbouwkundig worden ingepast. In bestaande woonwijken zal zorgvuldig met vestiging dienen te worden omgegaan om te voorkomen dat de vrijheid van een individu de overlast voor velen kan betekenen. Hieruit volgt dat aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan.
- De woning (met inbegrip van aan- en bijgebouwen), die voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep nodig is, moet in overwegende mate de woonfunctie behouden.
- Het gebruik ten behoeve van een aan huis gebonden beroep mag geen ernstige afbreuk of onevenredige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de buurt, waarbij in ieder geval geen gebruik mag plaatsvinden dat nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig is opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
- Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en / of niet leiden tot een onaanvaardbare parkeerdruk.
Detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis gebonden beroep.
Ruimtelijke herstructureringsmogelijkheden
In de ruimtelijke analyse is aangegeven, dat er binnen of tegen de kern diverse gebieden gelegen zijn waar door middel van herstructurering of inbreiding de ruimtelijke kwaliteit of een intensiever ruimtegebruik (inbreidingslocaties) verbeterd kan of moet worden. Voor deze locaties zijn stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld die een toetsingskader vormen voor de beoordeling van initiatieven.
Transformatiegebieden
Figuur 6.1. Transformatiegebieden
Locatie Hillewerfweg
Deze randzone tussen Eliwerve en de Noordweg kent enige lintbebouwing. Enige verdichting of verlenging van het lint met 1 woning is mogelijk mits het bestaande bebouwingpatroon en het karakter van het weggetje blijven gewaarborgd.
Een en ander betekent een geleidelijke verdunning van het bebouwingspatroon, parkeren op eigen terrein, enige variatie in rooilijn, vrijstaande bebouwing van geringe hoogte en dergelijke. Het wegverkeerslawaai vormt een belangrijk milieutechnisch aandachtspunt.
Locatie Goessestraatweg (Noord en Zuid)
Deze randzone tussen de uitvalsweg naar Goes en Eliwerve heeft een groen karakter: volkstuinen, boomgaard en incidentele bebouwing. Zeker in samenhang met het boomgaardengebied aan de overzijde vormt het een fraaie overgang van de kern naar buiten. Mede door de ligging dicht bij het centrum is het een aantrekkelijke woonlocatie die een logische afronding vormt van Eliwerve. Bebouwing in deze zone is mogelijk mits het karakter van deze weg wordt gerespecteerd. Het groene beeld is daarbij uitgangspunt. De villa van DLF Trifolium (voorheen Advanta) vormt een goed referentiebeeld.
Een open bebouwingspatroon, een teruggelegen rooilijn, compacte bebouwingsvormen veel groen, een minimum aantal ontsluitingen, parkeren op eigen terrein en dergelijke zijn de meest relevante ruimtelijke randvoorwaarden voor de buitenrand. Naar Eliwerve kan een meer gangbare verkavelingsvorm worden gerealiseerd in relatie tot het aangrenzende woongebied. Nabij de Elstartstraat moet, langs de Goessestraatweg, gezien de aanwezige bebouwing, een ruime kavelopzet worden gehanteerd met vrijstaande woningen.
Bij de vaststelling van het bestemmingsplan is het volgende overwogen.
- Woningbouw wordt voornamelijk gerealiseerd in Zuidhoek. Daarnaast is het woongebied de Bieselinghe in ontwikkeling. Desondanks werd het gewenst geacht dat in de directe omgeving van het centrumgebied van Kapelle ook mogelijke woningbouwlocaties kunnen worden benut. Vandaar dat die locaties in het voorontwerp en het ontwerp van het bestemmingsplan waren opgenomen, niet door middel van een directe bestemming, maar via wijzigingsbevoegdheden.
- Thans wordt bij de vaststelling van het bestemmingsplan de balans opgemaakt. Tot op heden is als gevolg van genoemde marktomstandigheden nog niet overgegaan tot planuitwerking voor de spoorzone. De hoofdlijnen van het plan Zuidhoek geven aan dat ter plaatse ook appartementenbouw of patiowoningen mogelijk zijn. Meer dan ooit is het noodzakelijk prioriteit toe te kennen aan concentratie van woningbouw in Zuidhoek.
- Dat betekent dat de locaties Goessestraatweg Noord en Zuid in dit stadium niet langer in het bestemmingsplan worden opgenomen als wijzigingsgebied voor woningbouw. Uit alle analyses blijkt evenwel dat beide locaties geschikt blijven om op termijn ingevuld te worden met woningbouw. Vandaar dat de analyses inzake woningbouwmogelijkheden (korte en langere termijn) en de ruimtelijk-functionele ontwikkelingsmogelijkheden van de kernen Kapelle en Biezelinge in de toelichting van het bestemmingsplan worden gehandhaafd. Hiermee is duidelijk dat in de toekomst wellicht alsnog mogelijkheden worden geboden voor woningbouw aan de Goessestraatweg.
- Deze woningbouwontwikkeling past ook in het provinciaal beleid. Immers, de gronden zijn opgenomen binnen het gebied dat door de provincie in het kader van het Omgevingsplan als stedelijk gebied heeft aangemerkt.
- Duidelijk is voorts dat vanuit de omgeving expliciet wordt gevraagd specifiek aandacht te besteden aan de volgende aspecten.
- 1. Inpassing van woningbouw in de omgeving en de effecten van het verdwijnen van boomgaarden.
- 2. Effect voor de groenstructuur en de omvang van groen en speelvoorzieningen voor Eliwerve.
- 3. Het aanmerken van de locatie als inbreidingslocatie, herstructureringslocatie of uitbreidingslocatie.
- 4. De keuze van het woningtype in relatie tot het bebouwingspatroon en de groenstructuur (openheid).
- 5. Vraag vanuit de markt naar kavels waarbij de omvang een rol speelt.
- 6. Het al dan niet invullen van het gebied als overgangszone tussen het stedelijk gebied en het buitengebied.
Deze aspecten vormen een soort onderzoeksconcept dat moet worden ingevuld indien op termijn alsnog, daadwerkelijk (via planherziening) woningbouw wordt geprojecteerd.
Locatie Ambachtsherenwegeling
Dit gebied ligt tussen het uitbreidingsgebied Overtieringe en het Kapelse bos. Langs de rand van Overtieringe zijn 6 grote kavels voorzien. In het verlengde hiervan is woningbouw op deze locatie te overwegen in de vorm van landhuisachtige woningen op zeer grote percelen (ten hoogste zes). Daarmee kan de groene cluster van bos en grote tuinen in de aangrenzende zone worden geoptimaliseerd.
LocatieVroonlandseweg
De afgelopen maanden is vanuit diverse geledingen van de samenleving belangstelling getoond voor ontwikkelingen van het gebied gelegen tussen de Vroonlandseweg-Dankerseweg-Spoorlijn. Behoud van de agrarische functie van het gebied is een optie, waarbij in ieder geval van voortbestaan van de glastuinbouwbedrijven moet worden uitgegaan. Voor een stedelijke ontwikkeling van het gebied ligt evenwel toevoeging van het gebied aan het bestaande sportcomplex voor de hand. De ruimtelijk-functionele structuur wordt op die wijze versterkt. Eenzelfde effect heeft het benutten van de locatie voor functies in de sfeer van zorg, onderwijs, fitnesscentrum of sportschool (recreatie en sport). De ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden gaan uit van concentratie van gebouwen aan de westzijde. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden.
- De bebouwing wordt gesitueerd in een strook ter breedte van circa 125 meter vanaf de Vroonlandseweg. De aan te houden rooilijn ligt op 10 meter vanuit de Vroonlandseweg.
- De hoogte wordt beperkt tot 2 bouwlagen, eventueel met een hoogte-accent.
- Het parkeren wordt gerealiseerd op eigen terrein.
- Milieuafstanden kunnen van invloed zijn op situering van gebouwen en andere deelfuncties.
- De milieuafstanden (boomgaard, kassen) vormen belangrijke factoren voor het ontwikkelingsperspectief. Situering van parkeergelegenheid in die zones is te overwegen.
Locatie Toevlucht Biezelingsestraat
Stichting Elios realiseert een nieuw woonzorgcomplex in Zuidhoek. Voor de vrijkomende locatie aan de Biezelingsestraat heeft ROM Marsaki een nieuw plan ontwikkeld. Het bestaande pand wordt gesloopt, omdat het niet geschikt is voor de bestaande of een andere functie. Het nieuwe appartementengebouw voorziet in psychogeriatrische woongroepen op de begane grond en (zorg)appartementen op de verdiepingen. Een uitvoeriger beschrijving van het bouwplan en toetsing aan relevante wet- en regelgeving is in een afzonderlijke notitie opgenomen.
Locatie Oude Veiling
Het resterende gedeelte van het oude veilingcomplex komt in aanmerking voor herstructurering. Woningbouw vormt de meest voor de hand liggende functie. Ook kantoren aan de Stationsstraat zijn mogelijk. Met de herstructurering van dit gebied is een stedenbouwkundige afronding van de stationsomgeving mogelijk. Hiervoor gelden de volgende randvoorwaarden:
- naar de Stationsstraat een duidelijke frontvorming (oriëntatie, rooilijn, hoogte / massa);
- aandacht voor wegverkeers- en spoorweglawaai. Afscherming is moeilijk zodat de toepassing van "dove" gevels noodzakelijk lijkt;
- naar de Van der Biltlaan een open bebouwingsstructuur passend in de lintbebouwing;
- in het binnengebied is enige vrijheid. Door het enigszins introverte karakter van dit deel is een herkenbare omgevingskwaliteit voor het woonmilieu noodzakelijk;
- parkeren moet geheel binnen de locatie worden opgelost;
- tevens moet rekening worden gehouden met de aanleg van een onderdoorgang voor langzaam verkeer nabij het station ter ontsluiting van Zuidhoek.
Locatie Stationssingel
In dit gebied liggen diverse bedrijven op diepe percelen met woningen aan de voorzijde. Indien bedrijfsverplaatsing of -beëindiging zich voordoet is herstructurering mogelijk. Een integrale herstructurering lijkt niet noodzakelijk gelet op de beperkte meerwaarde boven een verspreide ontwikkeling en de ruimtelijke potenties van het gebied.
Woningbouw is mogelijk maar zal moeten voldoen aan de eisen van het wegverkeers- en spoorweglawaai. Voorzieningen, kantoren, kleinschalige bedrijvigheid en dergelijke zijn denkbaar. Het verdient echter de voorkeur om op deze locatie een zorgzone te realiseren. Voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein en een duidelijke strakke rooilijn en wandvorming zijn daarbij belangrijke randvoorwaarden.
Sportcomplex
Het is denkbaar, dat de boomgaard grenzend aan het sportcomplex Groene Woud, direct ten noorden van het parkeerterrein, op termijn wordt beëindigd. Benutting van het gebied als woningbouwlocatie op korte termijn ligt niet voor de hand gezien de capaciteit die elders ruimschoots voor woningbouw voorhanden is en waaraan prioriteit is toegekend alsmede de afstand die aangehouden moet worden ten opzichte van boomgaarden (spuitzone). Toevoeging aan het sportcomplex of realisatie van maatschappelijke voorzieningen is wel mogelijk. De ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden voor uitbreiding van het sportcomplex of voor realisering van maatschappelijke voorzieningen, zien er als volgt uit.
- Het gebied komt in aanmerking voor uitbreiding van het sportcomplex of voor situering van zorgconcepten die door oriëntatie en maatregelen qua bebouwing, aanvaardbaar zijn binnen de spuitzone van de boomgaard aan de noordzijde.
- Bij uitbreiding van het sportcomplex met sportvelden wordt voldoende afstand gehouden bij situering van gebouwen en ook van de sportvelden (geluid, licht) tot de woonbebouwing aan de Vroonlandseweg.
- De bebouwing met een hoogte van 4 meter kan in het westelijk deel worden gesitueerd, hogere bebouwing (twee of drie lagen) is passender op een afstand van meer dan 50 meter. De aan te houden rooilijn ligt op 20 meter vanuit de Vroonlandseweg.
- Gestreefd wordt naar passende uitbreiding van de parkeergelegenheid.
In het ontwerpbestemmingsplan was aan de Vroonlandseweg voor de brede school en enige woningbouw, de bestemming Gemengd-3 opgenomen. Daarbij is verondersteld dat de onderzoeken zodanig ver gevorderd zouden zijn, dat deze bij gewijzigde vaststelling als onderbouwing zouden kunnen worden toegevoegd aan het bestemmingsplan. Tevens is ervan uitgegaan dat de planvorming ofwel uitgangspunten voor de toekomstige invulling/inrichting van het gebied, voldoende zou zijn gevorderd. De vaststelling van het voorliggende bestemmingsplan was evenwel eerder aan de orde. Vandaar dat de betreffende gronden bij de vaststelling buiten het bestemmingsplan zijn gelaten. In verband met een logische planbegrenzing is ook het sportcomplex buiten het bestemmingsplan gelaten.
Aan de Vroonlandseweg en ten zuiden van de Dankerseweg liggen gronden waar mogelijkheden worden geboden voor uitbreiding van het sportcomplex en andere sportvoorzieningen en maatschappelijke voorzieningen. Dit is mogelijk na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor wijzigingsgebied 8, tussen de spoorlijn, Vroonlandseweg en Dankerseweg. Aangezien het sportcomplex aan de Vroonlandseweg buiten het bestemmingsplan wordt gelaten, is de mogelijkheid voor dergelijke sportvoorzieningen in de wijzigingsbevoegdheid komen te vervallen.
In de voorgaande hoofdstukken van deze toelichting is aan het sportcomplex en de toekomstige brede school aandacht besteed. Deze maken immers deel uit van onder meer de functionele en ruimtelijke analyses alsmede het beleidsprogramma. De beoogde ontwikkeling is nog steeds opportuun. De planvoorbereiding hiervoor is reeds gestart en begin 2010 zal dit worden afgerond. Hiervoor wordt een afzonderlijk ruimtelijk plan voorbereid, dat voor of in de eerste helft van 2010 in procedure wordt gebracht. De analyses en het beleidsprogramma worden dan ook gehandhaafd. Uitsluitend de bijbehorende bestemmingsregeling wordt niet vastgesteld.
Locatie Nieuwe Kerkstraat
Het hier gevestigde bedrijf Moerstee wordt verplaatst naar het bedrijventerrein Smokkelhoek. Bij herinvulling van de vrijkomende locatie zijn aan de Nieuwe Kerkstraat 2 woningen mogelijk en aan de Waardekensstraat 1 woning. Parkeren op eigen terrein is vereist evenals de voorwaarde dat schaal en bebouwingspatroon moet aansluiten bij de bestaande woningbouw.
LocatieMoeleker (De Klinker)
Het bedrijf Moeleker aan de Klinker 21 is verplaatst naar het bedrijventerrein Smokkelhoek. Hierdoor is ter plaatse en op het aansluitende terrein (de historische haven van Biezelinge) langs De Klinker een woningbouwlocatie ontstaan. De vrijkomende locatie betreft een historische plek in de kern Biezelinge. Bij de voorgenomen woningbouw, langs en gedeeltelijk in de voormalige haven is dan ook extra zorgvuldigheid geboden bij de planopzet. Hierop wordt in het afzonderlijke plandeel De Klinker nader ingegaan.
Cultuurhistorie / archeologie
In het plangebied bevinden zich zeven beschermde rijksmonumenten en drie gemeentelijke monumenten.
Rijksmonumenten
- 1. Nederlands Hervormde Kerk te Kapelle (13e - 14e eeuw);
- 2. Toren van de Nederlands hervormde Kerk (14e eeuw);
- 3. Twee pompen op het Kerkplein (19e eeuws);
- 4. Ooststraat 47 (een uit 1870 daterende meekrapstoof, genaamd "de Nijverheid");
- 5. Biezelingsestraat 34 (een vrijstaande villa gebouwd in 1910 als notariswoning;
- 6. Nederlands Hervormde Kerk (1908) en fronttoren (1877-1878) te Biezelinge;
- 7. Noordstraat 4 (voormalige pastorie gebouwd in 1863, thans woning genaamd "De Haven").
Gemeentelijk monument
- 1. Kerkplein 35-37 (beiden onderdeel van een woonhuis daterend uit het midden van de 19e eeuw);
- 2. Goessestraatweg 19 (voormalig woonhuis "Eureka" in drie woonlagen gebouwd in 1886);
- 3. Nieuwe Kerkstraat 6 (boerderij, varkenstal en erfindeling met de moestuin en twee leilinden).
Bijzonder cultureel erfgoed
- 1. Franse militaire begraafplaats.
Het verdient aanbeveling om deze status van monument ook op de plankaart tot uitdrukking te brengen door middel van de aanduiding "monument" (signaalfunctie).
Bij meer ingrijpende ontwikkelingen binnen het plangebied zal rekening moeten worden gehouden met archeologisch onderzoek in verband met de IKAW-aanduiding middelhoge tot hoge trefkans op aanwezigheid van archeologisch waardevolle resten en met de AMK aanduiding. Op de AMK staat een aantal geselecteerde terreinen en gebieden die op dit moment bekend zijn en voor het merendeel een status hebben omdat ze van een waardering variërend van zeer hoge archeologische waarde tot archeologische waarde zijn voorzien. De exacte begrenzing van deze gebieden is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Behouden en versterken verzorgingsstructuur
Kapelle bevat een duidelijk gemarkeerd centrumgebied met twee supermarkten, een diversiteit aan andere winkels, lokale kantoren en de twee maatschappelijke voorzieningen de NH-kerk en het gemeentehuis. Deze voorzieningen liggen in een gebied dat duidelijk als centrumgebied herkenbaar is en beleefd wordt. Het laatste decennium is hieraan het winkelgebied aan de Weststraat met de Golff-supermarkt toegevoegd. Voorlopig lijkt hiermee de laatste grootschalige uitbreiding van het centrumgebied gerealiseerd. In het belang van een zo sterk mogelijke uitstraling van het centrumgebied is verdere uitloop hiervan niet gewenst.
In de toekomst zal het zeker mogelijk zijn om binnen het gebied open plekken of op termijn beschikbaar komende woonpanden met een centrumfunctie in te vullen. In de afgelopen jaren zijn ook verzoeken voor enkele panden aan het Kerkplein ingediend die op basis van nader onderzoek konden worden gehonoreerd. Met het invullen van dergelijke "openingen" wordt een bijdrage geleverd aan de algemeen beoogde verbetering van de centrumfunctie van dit gebied. Te denken is voorts realisering van enkele winkels met appartementen in een zijstraatje van de Ooststraat zodat de stedenbouwkundige structuur ter plaatse wordt versterkt. Een optie is ook herstructurering aan de oostkant van de Biezelingsestraat. Het kan daarbij zelfs zijn dat er een afweging nodig is tussen de belangen van ruimtelijke kenmerken (groen gebied) en versterking van het centrumgebied. Dit zal worden beïnvloed door de toename van koopkracht door woningbouw in Zuidhoek.
De essentie van het centrumgebied is en blijft het concentreren van het winkelaanbod in het centrumgebied. Het streven naar en het behoud van het centrumgebied is onlosmakelijk verbonden met het beleid dat buiten het centrumgebied de nieuwvestiging van detailhandels- of horecavestigingen niet is toegestaan en dat de uitbreidingsmogelijkheden van bestaande winkels zijn beperkt tot de bouwmogelijkheden die op het erf worden geboden.
In Biezelinge is sprake van een meer verspreid gelegen voorzieningenstructuur. Voor een klein gebied kan eventueel worden meegewerkt aan nieuwvestiging, maar dit zal zeer sporadisch zijn. Het gaat in Biezelinge meer om bevestiging van de bestaande voorzieningen.
Onderwijsvoorzieningen
Het aantal leerlingen aan de Protestants Christelijke basisschool 't Honk gevestigd aan de Van der Biltlaan 19a groeit. Conform de prognose heeft 't Honk recht op 14 permanente lokalen, 1 noodlokaal en 2 speellokalen. Op dit moment zijn er, verspreid over 2 locaties, 11 permanente lokalen en 5 noodlokalen. Omdat de groei van de laatste jaren met noodlokalen is opgevangen loopt de school tegen het probleem aan dat er weliswaar genoeg lokalen zijn, maar dat er onvoldoende nevenruimte is. De school zal daarom worden uitgebreid met twee extra lokalen. Hiervoor zijn drie opties mogelijk:
- 1. uitbreiding van het bestaande gebouw;
- 2. twee aparte lokalen met tussengang;
- 3. twee losstaande "echte" noodlokalen (huur).
Uitbreiding kan plaatsvinden in de groene ruimte achter "Honk aan de Van der Biltlaan 19a.
Verbetering inrichting wegenstructuur
Verbetering van de wegenstructuur is in Kapelle - Biezelinge niet aan de orde, althans er zijn geen nieuwe wegen voorzien. Realisering van de 30 km-uur-zones vraagt nog wel enige aanpassing van de openbare ruimte.
Groenstructuur
Grote wijzigingen in de bestaande groenstructuur zijn niet aan de orde. Het accent zal met name liggen op onderhoud.
Bedrijven
In de kernen Kapelle en Biezelinge is in de loop der jaren veel gebeurd op het gebied van bedrijven. Op verschillende locaties zijn bedrijven door herstructurering uitgeplaatst en is hiervoor woningbouw in de plaats gekomen. Voorbeelden zijn de Oude Veiling (westelijke deel), locatie De Jager en het Likaterrein.
Ook de komende jaren zal het beleid gericht zijn op uitplaatsing van bedrijven die om ruimtelijke of milieutechnische redenen niet meer ter plaatse kunnen functioneren. Het oostelijk deel van de Oude Veiling is hiervan een goed voorbeeld. Ter plaatse zal op de eerste plaats worden gedacht aan woningbouw. Incidenteel zijn andere functies te overwegen. Het aantal locaties is overigens beperkt, waarbij ook van belang is dat er op enkele locaties de afgelopen tien jaar nog belangrijke investeringen in de bedrijfsvoering zijn gepleegd. Dit laat onverlet dat in de Kapelse traditie van herstructurering, ook de komende jaren dergelijke projecten ter hand zullen worden genomen.
Een specifiek gebied betreft het bedrijfsgebied aan de Stationssingel. Ter plaatse is een garagebedrijf gevestigd en enkele maatschappelijke voorzieningen. De uitstraling van dit gebied kan aanzienlijk verbeterd worden. Echter, een planmatige aanpak met hoofdzakelijk) woningbouw is alleen mogelijk indien nagenoeg alle percelen beschikbaar komen en hiervoor externe financieringsbronnen beschikbaar worden gesteld. Vooralsnog wordt er niet van uitgegaan dat alle percelen gelijktijdig met bijbehorende financiële middelen beschikbaar komen. Hierdoor is het noodzakelijk dat ter plaatse voldoende ontwikkelingsmogelijkheden worden geboden, zodat de bestaande bedrijvigheid de ruimte wordt geboden voor vernieuwing.
In de kern zullen ook bedrijven ter plaatse gevestigd blijven omdat de bedrijfsvoering binnen de gegeven ruimtelijke en milieutechnische randvoorwaarden mogelijk is en blijft. Deze bedrijven kunnen binnen die kaders ruimte krijgen voor ontwikkeling. Dit laat onverlet dat ook voor die bedrijven een optie kan worden geboden voor verplaatsing.
DLF-Trifolium
DLF-Trifolium heeft ter plaatse van het huidige bedrijfsperceel een nieuw magazijn gereed product gerealiseerd alsmede een deel van de bestaande magazijnen uitgebreid. De magazijnen zijn gesitueerd aan de westkant van het bedrijfsperceel, in de hoek van de Kitskinderscheweg en de Weg naar het Stomme Kruis. Het nieuwe magazijn gereed product heeft een maximale bouwhoogte van 12 meter, de uitbreiding van de bestaande magazijnen sluit aan op de bestaande bebouwing en heeft derhalve een hoogte van 8 meter. De uitbreiding is geregeld op basis van een artikel 19 WRO-procedure.
De uitbreiding van de bedrijfsgebouwen is voorzien door met de bestemming bedrijf en het opnemen van bouwvlakken. De aan te leggen groenstrook wordt planologisch vastgelegd in het bestemmingsplan (plankaart). De randbeplanting heeft de bestemming Groenvoorziening (GR) gekregen en de 4 meter brede onderhoudspaden aan de zijde van het bedrijfsterrein hebben de bestemming Bedrijfsdoeleinden met de nadere aanwijzing "zonder gebouwen en overkappingen" (B(z)).
De hoofdopzet voor de landschappelijke inpassing zal nader worden uitgewerkt in een beplantingsplan en worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en DLF-Trifolium. De momenteel aanwezige randbeplanting en de beplanting op het terrein laten zien dat DLF-Trifolium veel aandacht besteedt aan aanleg en onderhoud van de groenvoorziening. De nieuwe beplanting zal met eenzelfde zorg worden aangelegd en beheerd.
Waterstructuur
Om de doelstelling van uiteindelijk 20% afkoppeling van bestaand bebouwd gebied over 20 jaar mogelijk te maken is de aanleg van een waterstructuur noodzakelijk. Daar waar de aanleg van open water niet mogelijk is, zal een ondergrondse structuur moeten worden aangelegd.
6.3 Handhaving
Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het spreekt echter vanzelf dat het weinig zin heeft bestemmingsplannen op te stellen die slecht worden nageleefd.
Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.
Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe de nodige activiteiten worden ondernomen.
Daarnaast dient politieke / bestuurlijke bereidheid te ontstaan om voorschriften in de praktijk toe te passen en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.
Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.
Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze, maar met oog voor de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.
Hoofdstuk 7 Planopzet Zuidhoek En De Klinker
7.1 Woongebied Zuidhoek
In deze paragraaf wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze de realisering van het woongebied Zuidhoek wordt nagestreefd. Een uitvoeriger beschrijving hiervan is opgenomen in de toelichting van het deelplan Zuidhoek.
Woonmilieus en woningbouwprogramma
Voor de gedifferentieerde woonmilieus worden de deelgebieden onderscheiden, zoals aangegeven op de kaart, zonder dat hiermee de verkaveling van het gebied en de begrenzing van de afzonderlijke woongebieden exact worden vastgelegd.
Deelgebied Tuindorp
Tuindorp vormt de kern van het nieuwe woongebied, waaromheen zich de verschillende woonmilieus bevinden. Centraal in het tuindorp ligt een lint met daaraan een plein. Het tuindorp heeft een groen en dorps karakter. De straten zijn waar mogelijk licht gebogen, er komen geen lange rechte straten voor. Er is een eenheid in de dorpse bebouwing. Het tuindorp biedt ruimte voor circa 200 tot 250 woningen. Dit woongebied is thans in ontwikkeling.
Deelgebied Begijnhof
Het streven is erop gericht een open en toegankelijk begijnhof in het groengebied tussen het spoor en tuindorp aan het water te realiseren. In dit eigentijdse begijnhof kan een maatschappelijke functie zoals een basisschool worden opgenomen naast woningen voor bijvoorbeeld starters of senioren. Centraal in het begijnhof ligt een collectief groengebied. Het is een uitdaging in deze zone, indien een maatschappelijke functie langs dit lint met zo mogelijk een onderdoorgang bij het spoor wordt gerealiseerd, een markante bouwwijze na te streven. Oostelijk naast het begijnhof is één hof of zijn kleinere hoven gelegen met grondgebonden woningen. In dit deelgebied wordt water aangelegd, bij voorkeur in combinatie met het begijnhof. Dit deelgebied voorziet in de bouw van 100 tot 150 woningen, waarvan tot ten hoogste 40% niet-grondgebonden woningen. De volgende figuraties geven hiervan een impressie.
In de zone aan de westzijde van het begijnhof kan worden gedacht aan woonmilieus met een verwijzing naar de agrarische oorsprong, boerenerven. De oorspronkelijk gedachte waterrijk wonen lijkt niet opportuun gezien de bodemomstandigheden. Realisering van bebouwing ter plaatse is afhankelijk van verwerving van boomgaarden, aan te houden afstanden en de dan actueel zijnde marktomstandigheden. De volgende figuraties geven hiervan een impressie.
Niet-woonfuncties
Voor het situeren van niet-woonfuncties zijn de volgende locaties denkbaar.
- Centraal plein Tuindorp
Rondom het centrale plein in Tuindorp zijn functies in de sfeer van dienstverlening en kantoorruimtes gewenst. Ook een bijzondere woonvorm past hier uitstekend. - Begijnhof
In dit deelgebied zijn ook functies dienstverlening en kantoorruimtes gewenst. In het Begijnhof wordt voorts ruimte gereserveerd voor een maatschappelijke voorziening en een gemeenschapsruimte alsmede daaraan gerelateerde voorzieningen, zoals kinderdagopvang. - Andere deelgebieden
In andere deelgebieden kan ruimte worden geboden voor beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis, passend bij de woonfunctie van de woningen.
Verkeers-, groen- en waterstructuur
De opzet en inrichting van de verkeers-, groen- en waterstructuur zien er als volgt uit.
- De hoofdontsluiting voor wegverkeer wordt gevormd door de Biezelingseweg en het lint, die in de toekomst mogelijk een aansluiting krijgt op de provinciale weg N289 of de Dijkwelseweg.
- De hoofdstructuur voor langzaam verkeer krijgt naast de hoofdontsluiting voor wegverkeer, een zelfstandige route (waaronder een fiets- en voetgangerstunnel), gericht op ontsluiting naar Kapelle en Biezelinge, deels samenvallend met de hoofdontsluiting voor wegverkeer.
- Het parkeren gebeurt zowel op eigen terrein als op openbaar terrein.
- Om het landelijk karakter van het gebied te behouden worden op strategische locaties groene lijnen met een zone eromheen gesitueerd die groen en onbebouwd dienen te blijven. Dit zijn in ieder geval de randen of de aangrenzende zones van de woongebieden. Alle lijnen bij elkaar, met de zones eromheen, moeten een aaneengesloten groen netwerk vormen.
- Tussen het spoor en de Biezelingseweg wordt mogelijk een gebied met water ingericht. Het water dient als waterberging voor de bestaande bebouwing en voor de nieuwe bebouwing. Essentieel is de meerwaarde van deze waterpartij voor de identiteit van dit deel van het woongebied. Tijdelijk kan waterberging worden gerealiseerd door verbreding van bestaande watergangen langs de zuidgrens van het centrale woongebied. In ieder geval zal worden voorzien in toereikende waterbergingscapaciteit.
Realiseringsaspecten
Bij de realisering van het woongebied wordt:
- het energiezuinig en duurzaam bouwen, waarbij in ieder geval wordt gestreefd naar toepassing van milieuvriendelijke materialen;
- steeds tijdig overleg gepleegd met de Regionale Brandweer en het Waterschap Zeeuwse Eilanden;
- ter plaatse van de gronden langs de spoorlijn en langs de Oude Rijksweg wordt een geluidsafschermende voorziening gerealiseerd met een hoogte van 4 meter respectievelijk 5 meter om te voldoen aan de Wet geluidhinder inzake wegverkeerslawaai en de voorwaarden die zijn opgenomen in het besluit van Gedeputeerde Staten inzake het verzoek hogere grenswaarde;
- voor het woningbouwprogramma voor zowel het deelgebied Tuindorp als voor het deelgebied Begijnhof wordt uitgegaan van een verdeling van circa 1/3 deel vrijstaande woningen, 1/3 deel twee-onder-één-kapwoningen en 1/3 deel rijenwoningen.
Planontwikkeling
Het Tuindorp ofwel het centrale woongebied van Zuidhoek is volop in aanbouw. Planuitwerking vindt plaats voor de spoorzone. Dit laat onverlet dat het toetsingskader, zoals dat in uitwerkingsregels wordt vastgelegd, het uitgangspunt vormt. Door de keuze voor uitwerkingsbevoegdheden wordt bereikt dat hieromtrent in de bestemmingsregeling de nodige flexibiliteit aanwezig is.
Kinderdagopvang Annie M.G. Schmidtsingel
In het nieuwe woongebied Zuidhoek wordt aan de Annie M.G. Schmidtsingel 47 en 48 (eind van een rij woningen) een kinderdagopvang gerealiseerd in twee woningen. Het gaat om 2 groepen van 12 kindplaatsen voor hele dagopvang (2 tot 5 medewerkers per groep) en 1 groep van 20 kindplaatsen voor buitenschoolse opvang (1 tot 2 medewerkers per groep). De openingstijden liggen tussen 8 uur en 18 uur voor reguliere opvang en tussen 6.30 uur en 19 uur voor verlengde opvang. De buitenschoolse opvang is geopend tussen 7 uur en 9 uur en 15 uur tot 18 uur. De verlengde opvang start om 6.30 uur en eindigt om 19 uur. Tijdens vakanties zijn de openingstijden van 8 uur tot 18 uur. Er zal worden voorzien in voldoende parkeerplaatsen ter plaatse en in de directe omgeving van de percelen.
Gelet op de beperkte omvang van deze functie en de reeds verrichte onderzoeken voor het woongebied, is geen nader onderzoek noodzakelijk.
Ter bevestiging van de kinderdagopvang wordt aan de bestemming voor de twee woningen, de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - 1' toegevoegd alsmede een regeling hiervoor in de regels.
7.2 Woongebied De Klinker
Nieuw woongebied
Het voormalige bedrijfsperceel van Moelliker en de zuidelijk gelegen gronden waar oorspronkelijke de haven van Biezelinge was gelegen, bieden ruimte voor de ontwikkeling van een uniek woongebied aan de zuidzijde van Biezelinge. De woningbouwlocatie omvat circa 27 woningen. Ten zuiden van de woningbouwlocatie zijn een boomgaard en een paardenwei gelegen, geschikt voor de bouw van een woning met een paardenstal. Het groene karakter van het perceel blijft daarbij behouden in de vorm van een privé-boomgaard. In totaal worden er derhalve 28 nieuwe woningen gerealiseerd. De twee bestaande woningen in het projectgebied worden gehandhaafd.
Schetsontwerp
Een langgerekte waterstrook komt te liggen daar waar Biezelinge met de Westerschelde was verbonden. Het gebied rond de waterpartij krijgt een groene invulling met daarin op informele wijze een reeks diverse woningtypologieën. De erfscheidingen dienen te worden ingevuld met hagen van diverse hoogtes zodat het informele karakter verder versterkt kan worden. Rekening dient te worden gehouden met doorzichten vanuit de openbare ruimte en uitzicht vanuit de woningen. De ontsluiting van het gebied gaat via de Klinker en de Biezelingse Oude Dijk. Aan de oostzijde van het gebied zal een openbare wandelroute worden gemaakt. Deze route zal op twee plekken aansluiten op de Klinker. Aan de noordzijde van de locatie is een collectieve steiger geprojecteerd.
De woningen worden op informele wijze geordend lans de Klinker en de waterpartij. Hierdoor ontstaat een "samenhangende losheid". Er dient rekening te worden gehouden met zichtlijnen tussen de woningen door een aantal openbare zichtlijnen over de lengte-as van het water. Door de garages in de hoofdmassa van de woningen op te nemen is transparantie van het gebied gewaarborgd. Langs de Klinker worden drie types dijkwoningen ontwikkeld met een dwarskap op de Klinker. De woningen staan in diverse richtingen, staan versprongen en geroteerd ten opzichte van elkaar en zorgen voor een gedifferentieerd beeld langs de Klinker. Waterwoningen worden centraal in het zuidelijk deel van het gebied gesitueerd, uit te voren als twee-onder-één-kappers. De gedachte verandawoningen aan de Biezelingse Oude Dijk zijn bedoeld als informele woningen in het groen langs het water. Ten zuiden hiervan komt een villa. Bij het ontwerp van de woningen is het belangrijk dat de hoofdmassa´s compact zijn om zoveel mogelijk doorzicht vanuit de openbare ruimte naar het water te waarborgen.
Figuur 7.1. Schets toekomstige situatie(bron: Architectenburo Roos en Ros)
7.3 Onderbouwing En Bestemmingsregeling
Voor de onderbouwing van de twee nieuwe woongebieden Zuidhoek en De Klinker wordt verwezen naar de bij deze toelichting behorende toelichtingen voor de betreffende deelplannen. Daarin is ook aangegeven welke aspecten in de bestemmingsregeling specifiek zijn verwerkt.
Hoofdstuk 8 Juridische Planbeschrijving
In hoofdstuk 6 is de beleidsvisie beschreven voor toekomstige ontwikkelingen in het plangebied. Hoofdstuk 7 bevat de visies en uitgangspunten voor de woongebieden Zuidhoek en De Klinker. Deze visies en uitgangspunten zijn vertaald in de bestemmingsregeling, bestaande uit de plankaart en planregels. In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsmethodiek in het algemeen (paragraaf 8.1) en artikelsgewijs toegelicht (paragraaf 8.2).
8.1 Bestemmingsmethodiek
Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008)
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) is op 1 juli 2008 in werking getreden. Het voorliggende bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge dient hieraan te voldoen. Dat betekent dat de nieuwe Wet ruimtelijke ordening het wettelijk kader vormt voor het bestemmingsplan.
Vanaf 1 januari 2010 moeten alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal, uitwisselbaar en vergelijkbaar worden gemaakt. Het gaat om bestemmingsplannen, provinciale verordeningen, Algemene maatregelen van Bestuur (AMvB's) en structuurvisies. Uitgangspunt hierbij is dat gemeenten, provincies en departementen verantwoordelijk zijn voor het maken en beheren van hun eigen ruimtelijke plannen en verordeningen. Tevens worden deze plannen en verordeningen digitaal beschikbaar gesteld voor burgers, bedrijven en medeoverheden.
Een vergelijkbaar ruimtelijk plan is opgebouwd volgens de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen, editie 2008 (SVBP2008), die is verankerd in het Bro. Deze standaard is opgesteld door de werkgroep "Standaard Vergelijkbaarheid" in het kader van Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP). De standaard bouwt voort op de Digitale Leest. Vooruitlopend op de verplichte toepassing wordt SVBP2008 toegepast in de planregels en plankaart.
Opzet plankaart
Algemeen
Het bestemmingsplan moet voldoen aan de eis van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar is. In aansluiting hierop en in relatie tot digitale ontwikkelingen verdient het de voorkeur de bestemmingsregeling zo veel mogelijk op de plankaart te visualiseren en de planregels zo transparant mogelijk te houden. Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk informatie op de plankaart wordt aangegeven en dat de plankaart digitaal wordt opgebouwd. Daarbij is gebruik gemaakt van een combinatie van de GBKN (Grootschalige Basiskaart Nederland) en de digitale kadastrale ondergrond.
Bestemmingen
Op de plankaart wordt per perceel aangegeven welke bestemming geldt en waar bebouwing is toegestaan. In bepaalde gevallen vloeit dit reeds direct uit de bestemming voort. Zo mogen op de gronden met de bestemmingen "Groen" en "Verkeer" in het algemeen geen gebouwen worden opgericht. In andere gevallen geeft een oppervlaktemaat in de planregels de mate aan waarin mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals A voor "Agrarisch", H voor "Horeca" en W voor "Wonen".
Op het renvooi wordt de betekenis aangegeven van de bestemmingen en de aanduidingen. De volgorde van de bestemmingen in het renvooi komt overeen met de volgorde van de planregels (alfabetisch). Tevens wordt in een onderhoek op de plankaart de naam van het bestemmingsplan aangegeven, de datum van terinzagelegging, vaststelling en (eventueel) van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook is het identificatienummer van het bestemmingsplan en het kaartblad aangegeven.
De kaart bestaat uit 6 kaartbladen (waaronder een kaart met waarden archeologie) en renvooi, op een schaal van 1:1.000 (kaart archeologie wijkt hiervan af). Ieder kaartblad is voorzien van een overzichtskaartje, waarop de ligging van het kaartblad ten opzichte het totale plangebied is weergegeven.
Aanduidingen
Kleine letters tussen haakjes direct achter de bestemming geven een aanduiding aan waarmee binnen een bestemming een specifiek gebruik wordt aangegeven (functieaanduiding), zoals A(cw), "Agrarisch" en tevens cultuurhistorische waarden. Ten slotte worden aanduidingen op de kaart aangegeven zoals de maximaal toegestane hoogtemaat (goothoogte en / of bouwhoogte, maatvoeringaanduiding) en het aantal (dienst)woningen.
Bij het toekennen van de aanduidingen is zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de standaard (en verplichte) aanduidingen uit SVBP2008. Omdat het aantal aanduidingen in SVBP2008 echter beperkt is en niet alle functies die in het buitengebied aanwezig zijn omvat, zijn aanvullende aanduidingen gebruikt. Deze aanduidingen worden voorzien van een specifieke lettercode (bijvoorbeeld sb-1: 'specifieke vorm van bedrijf - 1': is tevens een aannemersbedrijf toegestaan).
Opzet planregels
Overeenkomstig SVBP2008 is de opbouw van de planregels als volgt:
- inleidende regels (Hoofdstuk 1);
- bestemmingsregels (Hoofdstuk 2);
- algemene regels (Hoofdstuk 3);
- overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4).
Een bestemmingsartikel (Hoofdstuk 2, Bestemmingsregels) wordt als volgt opgebouwd:
- bestemmingsomschrijving;
- bouwregels;
- ontheffing van de bouwregels;
- specifieke gebruiksregels;
- ontheffing van de gebruiksregels;
- aanlegvergunningen;
- wijzigingsbevoegdheden.
Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.
Onderscheid bouwen en gebruik
In het kader van SVBP2008 wordt nadrukkelijk onderscheid gemaakt in bouwen en gebruik. Dat heeft onder andere als gevolg dat de ontheffingsregels worden gesplitst in ontheffingen voor bouwen en ontheffingen voor gebruik. In beginsel zou dat betekenen dat voor een nieuw gebouw zowel een ontheffing voor het bouwen, als een ontheffing voor het gebruik nodig zijn. Om onnodige extra regels te voorkomen, wordt in het bestemmingsplan ervan uitgegaan, dat een ontheffing voor bouwen tevens een ontheffing voor het daarmee samenhangende gebruik inhoudt.
Regels per bestemming
Op grond van jurisprudentie en de digitale toegankelijkheid gaat de SVBP-methodiek ervan uit dat bestemmingsregels voor zover mogelijk per bestemmingsartikel worden geregeld. Uitzondering op deze regel is alleen een aantal algemene regels, waarin ook een aantal algemene ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen, die niet gekoppeld zijn aan een bestemming. Dat heeft als gevolg dat identieke regels moeten worden opgenomen bij alle relevante bestemmingsartikelen.
Bouwmaten en -oppervlakten
In de meeste bestemmingen zijn tabellen opgenomen met hoogtes en oppervlakten. Hiermee wordt de leesbaarheid en toegankelijkheid van de planregels vergroot.
Flexibiliteitsregels
Aan het bestemmingsplan kan flexibiliteit worden toegevoegd door de bevoegdheid tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder c Wro, het stellen van nadere eisen ex artikel 3.6 lid 1 onder d Wro op te nemen of een wijzigingsbevoegdheid ex artikel 3.6 lid 1 onder a Wro. Dit flexibiliteitinstrumentarium kent zekere begrenzingen.
Het is niet mogelijk een ontheffing te gebruiken om een bestemmingswijziging tot stand te brengen. Een specifieke gebruiksregel (nadere eis) mag slechts worden gesteld per afzonderlijk geval en geen algemene regel inhouden. Bovendien moet het bestemmingsplan al een regel bevatten omtrent het punt ten aanzien waarvan een specifieke gebruiksregel wordt gesteld. Het is niet mogelijk een rechtstreekse parkeernorm of een voorwaarde met betrekking tot afschermend groen op te nemen. Logisch gevolg is dat dit ook niet als specifieke gebruiksregel kan. In een dergelijke situatie is een planherziening de aangewezen weg.
Op basis van het vorenstaande wordt voor het opnemen van flexibiliteitsregels de volgende benadering gehanteerd. Flexibiliteitregels alleen gebruiken als van een wezenlijke belangenafweging sprake kan zijn, voor de onderbouwing waarvan de toelichting de noodzakelijke bouwstenen bevat. Bij het besluit tot het opnemen van flexibiliteit planschade risico meewegen. Ontheffingen niet gebruiken voor gebruikswijzigingen. Specifieke gebruiksregels zijn alleen te stellen als regels zijn opgenomen met betrekking tot hetzelfde onderwerp.
Binnen een aantal bestemmingen is het mogelijk aanduidingen, zoals functie- en bouwaanduidingen te wijzigen. Deze regel biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid middels een binnenplanse wijziging een ander gebruik of bouwen mogelijk te maken.
8.2 Beschrijven Bestemmingen
8.2.1 Hoofdstuk 1: Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Voor de begrippen is waar mogelijk gebruik gemaakt van de standaardregels uit de SVBP2008. In dit artikel worden uitsluitend de begrippen gedefinieerd die van het "normale" spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. De begrippen zijn alfabetisch geordend.
Artikel 2 Wijze van meten
Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht moeten worden genomen en op welke wijze moet worden gemeten. Bij de inhoud van bouwwerken is toegevoegd dat ondergrondse bouwwerken bij het berekenen van de inhoud worden meegerekend.
8.2.2 Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Voor het agrarisch bedrijf in het plangebied is een agrarische bestemming opgenomen. Ter voorkoming van uitbreiding van boomgaarden terwijl dit ten koste kan gaan van belangen van in de omgeving aanwezige woningen, is een specifiek gebruiksvoorschrift opgenomen waarin is bepaald dat geen fruitbomen toelaatbaar zijn. Daar waar ze aanwezig zijn, is een aanduiding opgenomen.
Via een wijzigingsbevoegdheid kan door het wijzigen van de bestemming Agrarisch een functiewisseling naar woningen en niet-agrarische bedrijven mogelijk worden gemaakt. Transformatie door middel van woningbouw op onbebouwde gronden is gelet op de ligging van de locaties en de ruimtelijke kwaliteit (openheid, nabij drukke wegen of ingesloten tussen woonbebouwing) ongewenst, tenzij hiervoor specifiek een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen.
Artikel 4 Bedrijf
De bedrijven die in het plangebied voorkomen, zijn bestemd tot Bedrijf. Binnen de bestemming zijn bedrijven / inrichtingen toegestaan met maximaal milieucategorie 2. Ontheffing mag worden verleend, voor de vestiging of uitoefening van een bedrijf, dat hoewel gelijkwaardig aan de categorieën 1 en 2, niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten voorkomt. Deze regeling maakt het mogelijk bedrijven en bedrijfsactiviteiten toe te laten, die niet in de lijst zijn genoemd of die in een hogere categorie voorkomen, maar waarvan de milieubelasting gelijkwaardig kan worden geacht aan de toegelaten categorieën.
Het is mogelijk, dat de milieubelasting van een bepaald bedrijf of bedrijfsactiviteit door ter plaatse aanwezige omstandigheden uit het oogpunt van hinder / overlast acceptabel is, dan wel het bedrijf zodanig beperkende maatregelen heeft genomen, dat de activiteit qua milieubelasting gelijkgesteld kan worden met bedrijfsactiviteiten uit de direct toegelaten categorieën. De milieubelasting wordt beoordeeld aan de hand van de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten genoemde milieubelastingcomponenten. Hetzelfde geldt voor bedrijven die weliswaar hoger zijn ingeschaald, maar gelet op de concrete bedrijfssituatie, vergelijkbaar zijn met categorie 1- en 2-bedrijven.
De vestiging van zelfstandige niet-bedrijfsgebonden kantoren is uitgesloten. Detailhandel is slechts toegestaan als het een ondergeschikt onderdeel van de bedrijfsvoering vormt. Vestiging van Bevi- en Wgh-inrichtingen is niet toegestaan.
Voor de bebouwing wordt uitgegaan van een situering binnen op de kaart aangegeven bebouwingsvlakken. Per bedrijfsperceel is de (on)mogelijkheid van uitbreiding van bedrijfsgebouwen beoordeeld en op de kaart aangegeven. Voor het gehele bebouwingsvlak is de hoogte aangegeven.
In de specifieke gebruiksregels is het opslaan van goederen buiten de op onbebouwde gronden binnen 3 meter van de perceelsgrens niet toegestaan.
Artikel 5 Centrum
De winkels en andere voorzieningen in het centrum van Kapelle zijn voorzien van de bestemming Centrum. Er is gekozen voor een globale bestemming zodat binnen de aangegeven gebieden ruimte is voor uitwisseling van functies. Hoofdgebouwen, waaronder bedrijfswoningen bedrijfsgebouwen en overkappingen, worden gebouwd in het bouwvlak. Beperkingen zijn opgenomen inzake de aard van de toelaatbare horecavestigingen. Tevens is wonen op de begane grond niet toegestaan.
Artikel 6 Detailhandel
De aanwezige winkels buiten het centrumgebied zijn als zodanig bestemd. Voor de doe-het-zelfzaak aan de Dijkwelsestraat is een specifieke bestemming opgenomen. Hieraan ligt de visie ten grondslag dat andere vormen van detailhandel niet zonder meer ter plaatse toelaatbaar zijn. Immers, de parkeergelegenheid is daarvoor onvoldoende. Tevens is er geen distributieplanologisch opzicht geen ruimte voor een dergelijk omvangrijke detailhandelsvestiging (circa 1.000 m²) anders dan de huidige bedrijfsvorm. Vanuit veiligheidsoverwegingen in relatie tot de relatief geringe afstand tot woonbebouwing, is een stringente regeling opgenomen inzake detailhandel in en opslag van vuurwerk. Dit is alleen toegestaan op locaties die reeds zijn vergund. Het betreft de doe-het-zelfzaak en het tuincentrum aan de Noordstraat. Afhankelijk van de locatie wordt aan de solitaire winkels enige uitbreidingsruimte toegestaan. Dit is per perceel beoordeeld. Gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak.
Via een wijzigingsbevoegdheid kan de bestemming Detailhandel worden gewijzigd naar de woonfunctie. Tevens is het bij beëindiging van de doe-het-zelfzaak en de vuurwerkopslag mogelijk de opgenomen aanduidingen te laten vervallen.
Artikel 7 Gemengd - 1
De bestemming Gemengd - 1 is opgenomen voor een aantal gebouwen aan de Biezelingestraat (kruising met Jagtlust en Alexanderstraat). Een aantal bouwpercelen wordt gebruikt voor de functies detailhandel, kantoren en maatschappelijke voorzieningen.
Artikel 8 Gemengd - 2
De bestemming Gemengd - 2 is opgenomen voor de woningen aan de Vroonlandseweg. Waar het oorspronkelijke bestemmingsplan Overtieringe de ook functies als kantoren en maatschappelijke voorzieningen mogelijk maakte. Deze bestemming is in stand gelaten. De bouwregels komen overeen met die voor woonpercelen.
Artikel 9 Groen
De gronden met deze bestemming betreffen gebieden met (openbare) groenvoorzieningen die binnen de ruimtelijke hoofdopzet van het plan van belang zijn en om die reden behouden dienen te blijven. Binnen de bestemming is de bouw van straatmeubilair toegestaan. Er is ook een onderdoorgang mogelijk, zoals voor de onderdoorgang voor langzaam verkeer ten behoeve van de ontsluiting voor Zuidhoek.
Artikel 10 Horeca
De aanwezige horecabedrijven zijn voorzien van de bestemming Horeca. Voor het reguleren van de horecavoorzieningen wordt analoog aan de regeling voor bedrijven gebruikgemaakt van een Staat van Horeca-activiteiten. In deze Staat van Horeca-activiteiten wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën van horeca-activiteiten: 1 lichte horeca, 2 middelzware horeca, 3 zware horeca (voor een nadere beschrijving van / toelichting op deze horecacategorieën wordt verwezen naar bijlage 5). Gelet op de aard van het gebied is gekozen voor het toestaan van horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 2.
Artikel 11 Kantoor
De bestemming Kantoor (zonder wonen) is gehanteerd voor enkele kantoorfuncties. Via een wijzigingsbevoegdheid kan de kantoorfunctie vervallen.
Artikel 12 Maatschappelijk
De bestemming Maatschappelijk is toegekend aan de binnen het plangebied gelegen maatschappelijke functies, zoals het gemeentehuis, kerken, zorgafhankelijk wonen en een brandweerkazerne. Ondanks de uiteenlopende maatschappelijke voorzieningen is een globale niet-gespecificeerde bestemmingsregeling opgenomen. Uitzondering hierop vormen de begraafplaats, die afzonderlijk is bestemd.
Aan Stationssingel 8 is een dagactiviteitencentrum gevestigd. Ter plaatse vindt ondergeschikte detailhandel plaats. Ter verduidelijking hiervan is het gewenst dit in de bestemmingsregeling als zodanig te bevestigen. Het is immers ongewenst dat zich ter plaatse een zelfstandige detailhandelsfunctie kan ontwikkelen.
Het Besluit ruimtelijke ordening maakt het mogelijk om in het belang van een goede ruimtelijke ordening, de soort detailhandel vast te leggen. Gelet op de aard van de detailhandel en de locatie is het ongewenst een reguliere detailhandelsfunctie toelaatbaar te stellen. Voor bevestiging van detailhandel van ter plaatse vervaardigde bakkerijproducten alsmede de verkoop van tweedehandsgoederen is aan de bestemming Maatschappelijk een specifieke aanduiding toegevoegd.
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie
Voor onder andere de ijsbaan aan de Vroonlandseweg en het dagrecreatieve terrein aan de zuidzijde van de Ambachtsherenwegeling is de bestemming Recreatie - Dagrecreatie opgenomen.
Het scoutingterrein aan het Bospad is bestemd met een specifieke bestemming binnen de hoofdgroep Recreatie. Het betreft een bestaand terrein, waarvoor geen voornemens of noodzaak bestaan tot beëindiging van de functie. Scouting komt niet voor in de lijst met functieaanduiding volgens SVBP2008. Scouting is bestemd met de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 1'.
Artikel 14 Tuin
Op de plankaart zijn tuinen tussen de woning en de weg opgenomen met de bestemming Tuin. In de bestemming Tuin is een ontheffingsbevoegdheid opgenomen voor het uitbouwen van op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
Artikel 15 Verkeer
De bestemming Verkeer is opgenomen voor de wegen, parkeervoorzieningen, langzaamverkeersroutes en bermen, maar ook nagenoeg alle (kleinschalige) groenstroken. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan en planherziening nodig zou zijn. Voor aanpassing van de bestemming wordt verwezen naar de wijzigingsbevoegdheid. Er is ook een onderdoorgang (functieaanduiding tunnel) mogelijk, zoals voor de onderdoorgang voor langzaam verkeer voor de ontsluiting van Zuidhoek.
Binnen de bestemming is het oprichten van straatmeubilair, zoals nutsvoorzieningen en abri's, toegestaan. De inrichting van de wegen is, in verband met het bepaalde in het Bro, nader aangegeven (aantal rijstroken).
De spoorlijn en station zijn binnen de bestemming voorzien van de aanduiding "spoorweg".
Artikel 16 Water
De bestemming Water is toegekend aan de hoofdwatergangen en de grote binnendijks gelegen wateren zonder natuurwaarden. Andere in het plangebied aanwezige - ondergeschikte - watergangen zijn niet specifiek bestemd. Deze maken deel uit van de bestemming Agrarisch.
Artikel 17 Wonen
Alle woningen zijn als zodanig bestemd. Onder de woonfunctie wordt tevens de uitoefening van een vrij beroep aan huis verstaan, overeenkomstig jurisprudentie. Via ontheffing kunnen onder de daarin opgenomen voorwaarden ook andere kleinschalige beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast. In de bestemming Wonen zijn de in het verleden gebruikte bestemmingen Woondoeleinden en Erf gecombineerd, zodat in één artikel alle samenhangende bepalingen voor het bebouwbare deel van het woonperceel zijn opgenomen.
Uit de praktijk blijkt dat met name bij kamerverhuur aan grotere groepen, meer dan 4 personen per pand, problemen ontstaan in de sfeer van veiligheid, samenscholing en onveiligheid. Dit tast het woon-, leef- en winkelklimaat op een vergelijkbare wijze aan. Vandaar dat het noodzakelijk is hieromtrent afzonderlijke regels te stellen.
Door middel van het bouwvlak voor het hoofdgebouw, het erf buiten het bouwvlak en de bestemming Tuin is de indeling van het woonperceel op de kaart tot uitdrukking gebracht zodat eenieder direct kan zien waar in hoofdzaak hoofdgebouwen en bijgebouwen (bouwvlak hoofdgebouw), uitsluitend bijgebouwen (Wonen, buiten bouwvlak) of geen gebouwen (Tuin) zijn toegestaan.
Voor de regeling van bebouwing op een woonperceel is een ruimtelijke analyse van het plangebied uitgevoerd (zie hoofdstuk 3). De daarbij geconstateerde ruimtelijke kenmerken zijn waar nodig, in de bestemmingsregeling verwerkt.
In relatie tot de in de beleidsvisie aangegeven algemene aspecten, is daarbij het volgende van belang.
- De bebouwingstypologie is steeds consequent vastgelegd en afgestemd op de bestaande situatie. Verandering hierin wordt niet voorgestaan.
- Dakopbouwen hebben veelal verhoging van de goothoogte tot gevolg. Hiervoor is een vrijstellingsbepaling opgenomen, waarbij afstemming op de woonbuurt als voorwaarde is opgenomen.
- De ligging van rooilijnen is vastgelegd door een bouwvlak voor het hoofdgebouw op de plankaart aan te geven. In de regeling zijn voorts bepalingen opgenomen inzake de vereiste afstand van uitbouwen en bijgebouwen ten opzichte van de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.
- De oriëntatie van woningen vloeit voort uit de ligging van voortuinen die als zodanig op de plankaart zijn aangeduid.
- De achtererven zijn zo veel mogelijk als bebouwbare delen van het woonperceel aangemerkt. In uitzonderingssituaties zijn in verband met bijvoorbeeld de ligging langs een watergang of een belangrijke langzaamverkeersroute, beperkingen opgenomen. In die stroken zijn alleen tuinhuisjes toegestaan. De nieuwe regeling houdt overigens veelal een verruiming in ten opzichte van de vigerende bestemmingsregelingen.
Aangezien in het artikel diverse maatbepalingen zijn opgenomen die een arbitrair en / of algemeen karakter hebben en het wenselijk is om op incidentele situaties zorgvuldig te kunnen inspelen door afwijkingen toe te staan, zijn diverse ontheffingen en een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Daarin zijn specifieke randvoorwaarden opgenomen als kader voor de toepassing van de ontheffings- of wijzigingsbevoegdheid.
Ter plaatse van een perceel in het uiterste zuiden van het plangebied, aan de Klinker, is de aanduiding “landschapswaarden” opgenomen. Hiermee wordt gewaarborgd dat wanneer een boomgaard is aangelegd, deze als zodanig wordt gehandhaafd. Tevens is recreatief medegebruik toelaatbaar gesteld.
Artikel 18 Wonen - Woonwagenstandplaats
De woonwagens die in het bestemmingsplan aanwezig zijn op de locatie aan de Vroonlandseweg hebben een aparte bestemming gekregen, aangezien de verschijningsvorm van woonwagens duidelijk afwijkt van woonhuizen. Binnen de aangewezen gronden zijn maximaal vier standplaatsen voor woonwagens mogelijk, overeenkomstig de huidige situatie.
Artikel 19 Gemengd - Uit te werken
Voor de locatie, Van der Biltstraat (GD-U) is de bestemming Gemengd - Uit te werken opgenomen. In de uitwerkingsregels staat het gebruik en de maten van bebouwing vermeld. De opgenomen regels vloeien direct voort uit de stedenbouwkundige randvoorwaarden.
Artikel 20 Wonen - Uit te werken
Voor de spoorzone in Zuidhoek (W-U) zijn uitwerkingsbevoegdheden opgenomen voor twee deelgebieden. De gronden zijn op de eerste plaats bestemd voor het wonen. Deze gronden komen na realisering van Tuindorp (centraal woongebied is in aanbouw), voor woningbouw in aanmerking. Naast woningbouw, zijn er op zich ook maatschappelijke voorzieningen denkbaar, zoals scholen en kleinschalige kantoren (tot circa 200 m²bruto vloeroppervlak). Deze dienen te worden gerealiseerd ter hoogte van het lint zoals in de stedenbouwkundige structuur is opgenomen. Echter hiervoor moet worden aangetoond dat hier aan concreet behoefte bestaat. Als gevolg hiervan is gekozen de toelaatbaarheid van de niet-woonfuncties te regelen via een wijzigingsbevoegdheid.
Planuitwerking moet zijn gericht op het realiseren van een woongebied met verschillende woonmilieus, zo mogelijk ruimte voor voorzieningen en dit in combinatie met een waternetwerk. Uitgegaan wordt van het realiseren van ten minste vijf deelgebieden waarbij in ieder geval de volgende deelgebieden worden onderscheiden:
- een centraal in het gebied gelegen woonbuurt met zo mogelijk een markant gebouw al dan niet gecombineerd met voorzieningen en dienstverlening;
- woonbuurten, in ieder geval aan de oostzijde van de centraal gelegen woonbuurt.
Voorgeschreven is dat de bebouwde gebieden zelfstandig worden ontsloten en omgeven door water of groenvoorzieningen, zodanig dat ruimtelijk gezien afzonderlijke deelgebied ontstaan. Bij de realisering geluidsgevoelige functies wordt voldaan aan de Wet geluidhinder inzake railverkeerslawaai door het projecteren van een geluidswal met een hoogte van ten minste 4 meter langs de noordgrens van het uitwerkingsgebied.
Voor de afzonderlijk onderscheiden uitwerkingsgebieden zijn specifieke regels opgenomen waaruit het nagestreefde stedenbouwkundige beeld van het gebied blijkt. De bepalingen richten zich op de inrichting van het gebied, het soort en aantal woningen en de ontsluiting. Er is ook gezorgd voor onderlinge afstemming van ontwikkelingen per deelgebied, met name ten aanzien van het benutten van het water al ruimtelijke kwaliteit en het aanhouden van zones tussen boomgaarden en woonbuurten.
Voor het woningbouwprogramma en het programma voor niet-woonfuncties bieden afzonderlijke bepalingen inzicht in de beoogde ontwikkelingsmogelijkheden.
Artikel 21 Leiding - Water
De dubbelbestemming Leiding - Water (langs de spoorlijn) geeft aan waar in het plangebied planologisch relevante waterleidingen aanwezig zijn. Voor het bouwen gelden in deze gebieden aanlegvergunningen voor graven en (aan)planten. Overleg met de beheerder van leiding is geregeld in de planregels.
Artikel 22 Waarde - Archeologie
De bestemming Waarde - Archeologie betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De dubbelbestemming is overeenkomstig de aanbeveling in SVBP2008 met een arcering op de plankaart weergegeven. De bestemming valt samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
Voordat van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) bouwvergunning kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen van de uitkomst van archeologisch onderzoek afhankelijk gemaakt. Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Een aanlegvergunning wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen ontheffing of aanlegvergunning noodzakelijk. De begrenzing van het gebied waarvoor de bestemming geldt, is gelijk aan het AMK-gebied, voor zover het gaat om de op de plankaart aangeduide gebieden met "Waarde - Archeologie" (WR-A). Bij het artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het gebied met archeologische waarden te wijzigen of te laten vervallen wanneer uit onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden zijn aangetroffen. Een andere mogelijkheid van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid is dat uit onderzoek blijkt dat bescherming en veiligstelling van archeologische waarden niet meer noodzakelijk is.
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 1
De bestemming Waarde - Archeologie - 1 betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De dubbelbestemming is overeenkomstig de aanbeveling in SVBP2008 met een arcering op de plankaart weergegeven. De bestemming valt samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.
Voordat van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) bouwvergunning kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen van de uitkomst van archeologisch onderzoek afhankelijk gemaakt. Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen. Een aanlegvergunning wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen ontheffing of aanlegvergunning noodzakelijk. Hoge en middelhoge verwachtingswaarden (IKAW-gebieden) zijn op een aparte kaart weergegeven met de dubbelbestemming WR-A-1. Bij het artikel is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om het gebied met archeologische waarden te wijzigen of te laten vervallen wanneer uit onderzoek blijkt dat geen archeologische waarden zijn aangetroffen. Een andere mogelijkheid van de opgenomen wijzigingsbevoegdheid is dat uit onderzoek blijkt dat bescherming en veiligstelling van archeologische waarden niet meer noodzakelijk is.
Artikel 24 Waarde - Cultuurhistorie
Een deel van de begraafplaats aan de Kitskinderseweg is bestemd met de dubbelbestemming Waarde - Cultuur. In het voorgaande bestemmingsplan was deze bestemming voor dit gebied opgenomen vanwege bijzondere cultuurhistorische waarden.
8.2.3 Hoofdstuk 3: Algemene regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 25 bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaar wisselen.
Artikel 26 Algemene bouwregels
Met de regels over bestaande maten wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 - onbedoeld - geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht vallen.
Uit de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak (3 augustus 2005) blijkt, dat deze algemene bepaling aanvaardbaar is. Een gedetailleerde inventarisatie en individuele beoordeling van afwijkingen zijn niet nodig. Het is ook onjuist ervan uit te gaan, dat hiervoor separate bouwvoorschriften nodig zijn. Essentieel is dat het gaat om bevestiging van bestaande, afwijkende situaties, zodat bij beoordeling van bouwaanvragen direct duidelijk is welke maat bepalend is: namelijk de bestaande maat. Hiermee ligt objectief de strekking van de bepaling vast. Daar waar daadwerkelijk andere situaties worden nagestreefd, is dit door andere bestemmingen of bouwbepalingen vastgelegd. Dit komt overigens in dit bestemmingsplan niet voor. In de bepaling is nadrukkelijk vastgelegd dat op de bedoelde bestaande afwijkingen het overgangsrecht niet van toepassing is. Onder de oppervlaktematen valt ook het bebouwingspercentage.
Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
In dit artikel worden alleen die onderdelen voor bouwen van toepassing verklaard die relevantie hebben in het kader van het bestemmingsplan. Voor bescherming van de windvang van de molen is een regel opgenomen. Tevens zijn voor de wijzigingsgebieden, op de plankaart aangeduid met 'Wro-zone-wijzigingsgebied' regels opgenomen.
Artikel 28 Algemene ontheffingsregels
Voor een aantal, ondergeschikte, afwijkingen van bouwen en / of gebruik ten opzichte van de planregels kunnen burgemeester en wethouders met dit artikel ontheffing verlenen.
Artikel 29 Algemene wijzigingsregels
In lid eerste is een algemene flexibiliteitsregels opgenomen om voor bepaalde onderdelen van bestemmingen of gebouwen dan wel bouwwerken af te wijken van de bestemmingsgrenzen. Overigens geldt ook hier dat deze regels als algemene regel gelden voor alle bestemmingen. Daar waar in de bestemmingsregels een specifieke regeling is getroffen voor het vergroten van bestemmingsvlakken, bouwvlakken, kan geen gebruik worden gemaakt van deze algemene regel. In het tweede lid is een wijzigingsbevoegdheid waarmee burgemeester en wethouders bestemmingen kunnen wijzigen naar Verkeer, Groen en / of Water. Daarnaast kan is voor wijziging van de bestemming ter plaatse van de openbare ruimte en voor archeologie een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Artikel 30 Algemene procedureregels
Indien een wijzigingsbevoegdheid door het college wordt toegepast schrijft het volgen van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht de procedure voor.
Artikel 31 Overige regels
In de overige regels is een regeling opgenomen voor de wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, geldend zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
8.2.4 Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels
Artikel 32 Strafbepaling
Artikel 7.10 Wro bepaalt dat het verboden is gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan te gebruiken of te laten gebruiken. Een afzonderlijke strafbaarstelling in het bestemmingsplan zou niet meer nodig zijn. Toch lijkt op grond van de Invoeringswet (artikel 4.5) juncto de Wet op de economische delicten (artikel 1a, onder 2e) de conclusie gerechtvaardigd dat de overtreding van aanleg- en sloopregels nog steeds als strafbaar feit in de bestemmingsplanregels moet worden aangemerkt. Het Ministerie van VROM is hierop geattendeerd. Zekerheid hieromtrent ontbreekt vooralsnog. Voorlopig is het dan ook gewenst in de bestemmingsregeling de overtreding van aanleg- en sloopregels als strafbaar feit aan te merken. Hierin voorziet de opgenomen strafbepaling.
Artikel 33 Overgangsregels
In lid 1 en 2 van dit artikel is het overgangsrecht ten aanzien van het gebruik en het bouwen in strijd met het plan geregeld. Lid 1 onder a geeft burgemeester en wethouders de mogelijkheid om desondanks ontheffing te verlenen voor het strijdige gebruik of bouwwerk, mits de afwijking niet meer dan 10% bedraagt.
Artikel 34 Titel
Dit bestemmingsplan wordt als genoemd in dit artikel aangehaald.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Overleg
Het voorontwerpbestemmingpsplan Kapelle Biezelinge heeft begin 2007 de inspraak- en overlegprocedure doorlopen. De resultaten hiervan zijn opgenomen in een afzonderlijke, bij dit bestemmingsplan behorende notitie. Voor het gebied Zuidhoek heeft voorafgaand aan de opname in het ontwerpbestemmingsplan een zelfstandige inspraak- en overlegprocedure plaatsgevonden. De resultaten daarvan zijn opgenomen in een afzonderlijke, bij dit bestemmingsplan behorende notitie.