KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Gemengd - Uit Te Werken
Artikel 6 Waarde - Archeologie 1
Artikel 7 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Procedureregels
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
Artikel 17 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
2.2 Beoogde Situatie
Hoofdstuk 3 Beleidskaders
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk En Regionaal Beleid
Hoofdstuk 4 Sectorale Toetsen
4.1 Verkeer En Parkeren
4.2 Water
4.3 Bodem
4.4 Luchtkwaliteit
4.5 Milieuhinder
4.6 Geluid
4.7 Externe Veiligheid
4.8 Cultuurhistorie
4.9 Ecologie
4.10 Kabels En Leidingen
4.11 M.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Juridische Regeling
5.1 Wettelijk Kader
5.2 Opzet Van De Bestemmingsregeling
5.3 Gehanteerde Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing
Bijlage 2 Notitiemarktruimte
Bijlage 3 Watertoets
Bijlage 4 Rapport Archeologisch Vooronderzoek
Bijlage 5 Quickscan Ecologie
Bijlage 6 Stikstofberekening
Bijlage 7 Bodemonderzoek
Bijlage 8 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 10 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

Biezelinge

Bestemmingsplan - Gemeente Kapelle

Vastgesteld op 24-05-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Supermarkt Abdijstraat Kapelle, met identificatienummer NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST van de gemeente Kapelle.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en /of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens de gemeente, door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over het certificaat als bedoeld in paragraaf 5.1, artikel 5.1 tot en met artikel 5.6, van de Erfgoedwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

1.6 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.

1.7 archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.

1.8 bebouwing

één of meer gebouwen en /of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.

1.10 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.11 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.12 bestaand verhard oppervlak

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande verhard oppervlak.

1.13 bestaand gebruik

het op het tijdstip van het in werking treden van het plan bestaande gebruik.

1.14 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.17 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.18 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

1.21 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.22 deskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen aangaande een specifiek aspect van de ruimtelijke ordening, zoals bijvoorbeeld een archeologisch deskundige, landschapsdeskundige, milieudeskundige en natuurdeskundige.

1.23 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. e. bouwmarkten.

1.26 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.28 huishouden

de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.

1.29 maatschappelijke voorziening

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, regie, sport, onderwijs en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.30 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.31 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32 ondergeschikte detailhandel

ondergeschikte detailhandel is niet primair gericht op het te koop aanbieden , verkopen, verhuren en leveren van goederen, maar is slechts ter ondersteuning van de hoofdactiviteit.

1.33 ondergeschikte horeca

ondergeschikte horeca is niet primair gericht op het verstrekken van consumptieve goederen, maar is slechts ter ondersteuning van de hoofdactiviteit.

1.34 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.35 peil

  1. a. 1,13 m + NAP;
  2. b. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouders een peil aanwijzen.

1.36 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.37 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.38 woning

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouden, niet zijnde een bijzondere woonvorm of kamerverhuur / logies voor meer dan drie personen inclusief de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel als goothoogten aangemerkt.

2.2 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en /of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en /of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 breedte, lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en /of het hart van de scheidsmuren.

2.6 de bouwhoogte van een ander bouwwerk

tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing en inrichting, alsmede de kapvorm en verharding, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. het beeldkwaliteitsplan zoals opgenomen in bijlageBijlage 2;
  3. c. toetsing aan welstand

3.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. landschappelijke inpassing;
  3. c. perceelsontsluiting;
  4. d. wandel- en fietspaden;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Gemengd - Uit Te Werken

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, garages en bergplaatsen, fiets- en voetpaden, groen- en speelvoorzieningen, parkeerplaatsen, tuinen, water, waterpartijen alsmede wegen.

5.2 Uitwerkingsregels

Burgemeester en wethouders werken de in lid 5.1 bedoelde bestemming Gemengd - Uit tewerken nader uit met inachtneming van het volgende:

  1. a. de woningen mogen vrijstaand, geschakeld, twee-aaneen en gestapeld worden gebouwd;
  2. b. er mogen maximaal 14 woningen worden toegestaan;
  3. c. aan de randen van het gebied wordt naar een stedenbouwkundig aansluiting gezocht met de aanwezige ruimtelijke structuur (korrel, massa);
  4. d. gestreefd wordt naar voldoende kavelomvang om een groen / dorps karakter aan de invulling te geven;
  5. e. de bebouwing per straatdeel wordt in een samenhangende strakke of vloeiende rooilijn geplaatst;
  6. f. de maximale goothoogte van gebouwen bedraagt 6 meter;
  7. g. in afwijking van lid f geldt voor bebouwing waarvan de gevel grenst aan de Hoofdstraat een maximale goothoogte van 4 meter;
  8. h. de maximale bouwhoogte vang gebouwen mag niet meer bedragen dan 9 meter;
  9. i. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het uitwerkingsgebied , waarbij voor het bepalen van de benodigde parkeergelegenheid en dient te worden voldaan aan het parkeerbeleid van de gemeente Kapelle, zoals geldend ten tijde van in procedure gaan van het uitwerkingsplan;
  10. j. voor de vaststelling van een wijziging dienen vooraf door de gemeenteraad welstandscriteria worden opgesteld op basis van de welstandsnota;
  11. k. indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze regels moet de procedure worden gevolgd als omschreven in artikel 12;
  12. l. ten behoeve van de uitwerking dient onderzoek gedaan te worden op het gebied van de waterhuishouding, archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, milieu, geluid en luchtkwaliteit.

5.3 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming met een in werking getreden uitwerkingsplan en met inachtneming van de in dat plan opgenomen regels.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van een terrein met archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 6.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Waarde - Archeologie 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden in de vorm van een terrein met archeologische waarden.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 Geluidzone Industrie

Met betrekking tot de 'geluidzone-industrie' geldt dat binnen deze zone geen nieuwe geluidsgevoelige objecten zijn toegestaan.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - afwijken van de bouwregels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en /of esthetisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. c. de bevoegdheid tot afwijken wordt niet gebruikt, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Overschrijding bouwregels

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

10.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een bouwvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

Het voorzien in minder dan 75 mm waterberging per m² toegenomen verhard oppervlak ten opzichte van bestaand verhard oppervlak, is niet toegestaan.

Artikel 12 Algemene Procedureregels

Indien in de bestemmingsplanregels naar deze regel is verwezen, is op de voorbereiding van een besluit tot ontheffing, uitwerking of wijziging van een bestemmingsplan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels

13.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch en /of esthetisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Overige Regels

15.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

15.2 Regels ten aanzien van parkeren

  1. a. het is verboden te bouwen dan wel het gebruik van gronden en/of bouwwerken te wijzigen indien er niet wordt voldaan aan de op grond van dit artikel gestelde eisen ten aanzien van parkeren en stallen van voertuigen;
  2. b. een omgevingsvergunning voor het bouwen van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort of die elders beschikbaar zijn De parkeerbehoefte wordt bepaald aan de hand van de normen die zijn neergelegd in CROW uitgave 381.
  3. c. indien gedurende de planperiode de beleidsregels wijzigen, dan gelden de gewijzigde regels.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt.

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

16.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt.

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Supermarkt Abdijstraat Kapelle'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het centrum van Biezelinge zijn de Aldi supermarkt, de Fruitshop en de Action gevestigd. Het huidige pand voldoet niet meer aan de eisen en wensen van de verschillende bedrijven, daarnaast brengt de locatie de nodige beperkingen met zich mee. De ruimte voor parkeren is beperkt en de afwikkeling van het verkeer is door de ligging niet goed. Er is op gezamenlijk initiatief van de winkels een nieuwe locatie gevonden ter plaatse van de boomgaard naast de opstallen van de Fruitschuur aan de Abdijstraat 2. Het gaat om de locatie die kadastraal bekend staat als Kapelle sectie E3384. Op deze locatie worden twee gebouwen gerealiseerd. Aan de noordzijde komt het gebouw voor Aldi aan de zuidzijde komt het gebouw waarin de Action en de Fruitshop zullen worden gevestigd. Op het perceel met een oppervlak van 13.460 m² worden daarnaast 138 parkeerplaatsen gerealiseerd. In het geldende bestemmingsplan 'Kapelle - Biezelinge' heeft de locatie de bestemming Agrarisch. De beoogde ontwikkeling past niet binnen deze bestemming.

Op de locatie centraal in Biezelinge, aan de Hoofdstraat 1 (kadastraal bekend als Kapelle sectie F1608) waar de hiervoor beschreven functies vertrekken is het niet langer wenselijk detailhandel toe te staan. Er zijn echter nog geen concrete plannen voor een ontwikkeling. Hier worden in de toekomst woningen mogelijk gemaakt.

Om de ontwikkeling mogelijk te maken, zal een passende bestemming moeten worden toegekend aan de beoogde detailhandels locatie aan de Abdijstraat. Daarnaast zal op de centrumlocatie detailhandel onmogelijk moeten worden gemaakt en de toekomstige realisatie van woningen en/of maatschappelijke functies mogelijk worden gemaakt. Voorliggend bestemmingsplan voorziet hierin.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied ligt in het zuiden van Biezelinge in de gemeente Kapelle en bestaat uit twee delen. De locatie waar de nieuwe detailhandel is beoogd (verder locatie A), ligt tussen de Abdijstraat en de Schotwegje. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan de kern van Biezelinge waar een (voormalige) detailhandelslocatie voor fruit aanwezig is. Er zijn plannen om de detailhandelslocatie om te zetten naar een woonbestemming met meerder seniorenwoningen. Aan de zuid- en westzijde grenst het plangebied aan agrarische percelen en een woning in de zuidoosthoek. De oostgrens van het plangebied wordt gevormd door de Abdijstraat. Aan de andere zijde van de Abdijstraat staat een rij woningen die grenst aan het industrieterrein Smokkelhoek.

De locatie waar de detailhandel vertrekt (verder locatie B) en waar in de toekomst woningen worden gerealiseerd ligt in het centrum van Biezelinge. De gronden liggen te midden van woningen en aan de westzijde is een kerk aanwezig. Het gebied wordt ontsloten op het Jufferswegje en de Hoofdstraat.

De ligging van het plangebied is weergegeven in figuur 1.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied (bron: Luchtfoto Kadaster Nederland 2019, bewerkt)

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Ter hoogte van het plangebied geldt het bestemmingsplan Kapelle - Biezelinge vastgesteld op 9 februari 2010.

Locatie Abdijstraat (locatie A)

De gronden binnen het plangebied zijn bestemd als 'Agrarisch', gronden met deze bestemming zijn bestemd voor grondgebonden agrarische bedrijven en bijbehorende voorzieningen. Functies zoals detailhandel zijn hier niet toegestaan. Er is op het perceel geen bouwvlak aanwezig, gebouwen zijn niet toegestaan. Wel mogen terreinafscheidingen met een hoogte van 2 meter gebouwd worden.

Het noordelijke deel van het plangebied is voorzien van de dubbelbestemming 'Waarde -Archeologie - 1'. Op gronden met deze dubbelbestemming zijn voorwaarden verbonden aan het uitvoeren van grondroerende werkzaamheden. Daarnaast geldt in het gehele plangebied de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' behorend bij het industrieterrein Smokkelhoek.

De beoogde detailhandel past zowel voor wat betreft gebruiks- als bouwmogelijkheden niet binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0002.jpg"

Figuur 1.2 Bestemmingsplankaart, plangebied locatie Abdijstraat rood omrand (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Locatie Hoofdstraat 15 (locatie B)

De gronden van het plangebied van locatie Bhebben de bestemming Detailhandel, hier is detailhandel en dienstverlening toegestaan en mag één woning gebouwd worden. Ter plaatse van het bouwvlak in het noordwestelijk deel van het plangebied mogen gebouwen met een maximale goothoogte van 4 meter worden gebouwd.

In het plangebied op deze locatie geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' en 'Waarde - Archeologie - 1'. Op gronden met deze dubbelbestemming zijn voorwaarden verbonden aan het uitvoeren van grondroerende werkzaamheden. Daarnaast geldt in het gehele plangebied de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' behorend bij het industrieterrein Smokkelhoek.

Een woongebied past zowel voor wat betreft gebruiks- als bouwmogelijkheden niet binnen de kaders van het geldende bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0003.jpg"

Figuur 1.3 Bestemmingsplankaart, plangebied locatie Hoofdstraat 15 rood omrand (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

1.4 Leeswijzer

De opzet van de plan toelichting is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 worden de huidige en beoogde situatie van het plangebied beschreven
  • In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beleidskader.
  • In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de toetsing aan milieu- en overige aspecten.
  • Hoofdstuk 5 bevat de juridische planbeschrijving.
  • Hoofdstuk 6 gaat in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige Situatie

De huidige locatie van de Aldi, Fruitshop en Action is in het centrum van Biezelingetussen de Hoofdstraat en het Jufferswegje (verlengde van de Abdijstraat). De bebouwing voldoet niet meer aan de wensen en eisen van de diverse winkelketens. Daarnaast is de locatie in het midden van een rustige woonwijk en levert het parkeren en bevoorraden van de winkels ongewenste situaties en overlast op. Daarom is er voor gekozen om naar een andere locatie met meer ruimte en ontwikkelingsmogelijkheden te verplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0004.png"

Figuur 2.1 Huidige en nieuwe locatie supermarkt en detailhandel (bron: bewerkt Luchtfoto Kadaster Nederland 2019, bewerkt)

Het plangebied A, Abdijstraat en omgeving

Het plangebied is momenteel in gebruik als perenboomgaard met een oppervlakte van ongeveer 14.000 m². In het noorden is een deel van het perceel verhard, hier is een overkapping aanwezig. De totale oppervlakte van het perceel is ongeveer 15.000 m². Aan de oostzijde van het plangebied staat een hoge haag bestaande uit zwarte elzen en klimop en een lage haag bestaande uit coniferen. Tussen deze haag en het naastgelegen Schotwegje is een watergang aanwezig. Het plangebied wordt aan de oostzijde ontsloten op de Abdijstraat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0005.jpg"

Figuur 2.2 Globale weergave plangebied, blauw omrand (bron: Luchtfoto Kadaster Nederland 2020, bewerkt)

Ten noorden van het plangebied staat een complex bestaande uit een woonhuis, bedrijf en opstal voor opslag. Ten zuiden en oosten van het plangebied staan woningen. Ten westen van de onderzoekslocatie ligt een agrarisch perceel, waarna het buitengebied van Biezelinge begint.

Ten oosten van het plangebied, op circa 45 meter van de oostelijke grens, ligt het industrieterrein Smokkelhoek. Hier zijn diverse bedrijven aanwezig, dichtstbijzijnde bedrijf is een conserven fabriek.

Op 300 meter ten noorden van de onderzoekslocatie loopt het treinspoor tussen Vlissingen en Roosendaal. Op circa 400 meter ten zuiden van de onderzoekslocatie loopt zowel N-weg N286 als de A58.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0006.jpg"

Figuur 2.3 Zicht op het plangebied (links) vanaf de Abdijstraat (bron: Google Streetview mei 2019)

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0007.jpg"

Figuur 2.4 Zicht op het plangebied (rechter zijde) vanaf het Schotwegje (bron: Google Streetview okt. 2010)

Het plangebied B, Hoofdstraat 15 en omgeving

Het plangebied aan de Hoofdstraat ligt te midden van een woonwijk en grenst aan het centrum van Biezelinge. In de huidige situatie is er een gebouw met daarin de Aldi, Fruitshop en action aanwezig. Het gebouw is tot op de perceelsgrenzen gebouwd, alleen het parkeerterrein is vrij van bebouwing. Enige jaren geleden is aan de hoofdstraat een bestaande woning gesloopt om het parkeerterrein uit te kunnen breiden. Het aanwezige parkeerterrein wordt ontsloten vanuit het Jufferswegje in het oosten en op de Hoofdstraat in het zuiden. Rondom het perceel bevinden zich woningen die veelal met de achtertuin grenzen aan het gebouw van de detailhandel. Ten westen van de bebouwing is daarnaast een kerk aanwezig. Het parkeerterrein grenst aan diverse zijgevels van woningen. Met name het parkeren en de ontsluiting van het parkeerterrein zorgt hier voor onwenselijke situaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0008.jpg"

Figuur 2.5 Globale weergave plangebied, blauw omrand (bron: Luchtfoto Kadaster Nederland 2020, bewerkt)

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0009.jpg"

Figuur 2.6 Zicht op het plangebied vanaf de Hoofdstraat (bron: Google Streetview jan 2021)

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0010.jpg"

Figuur 2.7 Zicht op het plangebied vanaf het Jufferswegje (bron: Google Streetview jan 2021)

2.2 Beoogde Situatie

In de beoogde situatie worden binnen het plangebied van locatie A twee gebouwen en een parkeerterrein gerealiseerd. Het plangebied en het parkeerterrein worden ontsloten op de Abdijstraat door middel van een centrale in- en uitrit voor autoverkeer. Voor fietsers en voetgangers is er een afzonderlijke toegang.

Aan de noordzijde van het plangebied staat het gebouw voor de Aldi supermarkt met een oppervlakte van 1.850 m² bvo. De bebouwing heeft een hoogte van 5,5 meter en bestaat uit één bouwlaag. De ingang van de supermarkt bevindt zich in de zuidoosthoek van de bebouwing. Aan de westzijde van het gebouw is nabij de ingang ook de stalling voor de winkelwagentjes en fietsen, deze bevinden zich onder een uitkragend deel van het dak. Aan de westzijde van het gebouw vindt de bevoorrading plaats in een inpandige expeditieruimte.

Aan de zuidzijde van het plangebied bevindt zich het gebouw met daarin de Action (1.180 m² bvo) en de Fruitshop (200 m² bvo). De hoogte van de bebouwing is gelijk aan die van de tegenover liggende supermarkt. De ingang van beide winkels is in de noordoosthoek van de bebouwing, tegenover de ingang van de supermarkt. Bevoorrading van de winkels is aan west- en oostzijde van de bebouwing voorzien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0011.jpg"

Figuur 2.8 Inrichtingstekening plangebied (bron: IMOSS 10 september 2021)

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0012.jpg"

Figuur 2.9 Schetsontwerp plangebied (bron: Den Hollander Bouwadvies en Ontwerp)

Het perceel wordt landschappelijk ingepast. Daarvoor wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de aanwezige waarden in het gebied (bijlage 1). Zo wordt aan de oostzijde de boomgaard uitstraling behouden doordat de landschappelijke inpassing hier met fruitbomen wordt verzorgd. Daarnaast wordt de bestaande hoge haag aan de westzijde behouden. Aan de noord- en zuidzijde wordt evenals in het midden van het perceel bomenrij onderdeel van de groene invulling. Aan de westzijde is ruimte voor waterberging gereserveerd. Dit deel van het perceel ligt het laagst en is daardoor het best geschikt voor waterberging. In het midden van het perceel komt een langzaamverkeersverbinding die het Schotwegje in het westen verbindt met de Abdijstraat.

Locatie B

De locatie aan de Hoofdstraat waar de detailhandel van vertrekt wordt herontwikkeld. Detailhandel wordt hier niet langer mogelijk gemaakt. Op deze locatie zullen maximaal 14 woningen worden ontwikkeld die qua schaal in stedenbouwkundige opzet aansluiten bij de bestaande stedenbouwkundig structuur. Omdat er nog geen concrete plannen zijn wordt hiervoor een uit te werken bestemming opgenomen.

Hoofdstuk 3 Beleidskaders

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt.

Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld.

In wat voor Nederland willen we graag leven in 2050

Als alle wensen naast elkaar worden gelegd, ontstaat het volgende beeld. Het kabinet wil een land:

  • dat gezond en klimaatbestendig is, met schone lucht, schoon water en een schone bodem en veel ruimte voor groen en water;
  • met een uitstekend functionerende economie, die duurzaam en circulair is. Nauw verbonden met onze buurlanden en de rest van de wereld, als onderdeel van de internationale gemeenschap;
  • waar het goed wonen en werken is. Met aangename en vitale steden en dorpen, en een productief en aantrekkelijk platteland;
  • met uitstekende bereikbaarheid, waar iedereen snel en gemakkelijk van A naar B komt, met zo min mogelijk schadelijke uitstoot en overlast;
  • waar we voldoende ruimte hebben om te kunnen bewegen, ontspannen en tot onszelf te komen; zowel in de stad als daarbuiten.
  • dat veilig is en ons beschermt tegen overstromingen en andere gevaren;
  • waar een goede balans is tussen gebouwde omgeving en open landschap, tussen natuur en cultuur, tussen land en water;
  • dat openstaat voor verandering, en waar de kracht van zijn traditie, cultuur en identiteit wordt weerspiegeld in de inrichting van de leefomgeving.

Nationale belangen

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit zijn de 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen.

Voor dit project relevante nationale belangen zijn:

  • Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving.
  • Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.

Binnen de NOVI worden drie afwegingsprincipes gehanteerd om te komen tot weloverwogen beleidskeuzes. Welke zouden moeten helpen bij het afwegen en prioriteren van verschillende belangen en opgaven. De drie afwegingsprincipes zijn:

  • Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies;
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
  • Afwentelen wordt voorkomen.

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht, welke ‘nationale belangen’ genoemd worden. De NOVI richt zich op 21 nationale belangen. Deze worden geografisch weergegeven via de Nationale hoofdstructuur.

De verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid ligt voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen. Hierdoor kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt. Het onderhavige plan omvat geen ontwikkelingen die in strijd zijn met de nationale belangen en waar de NOVI op van invloed is.

3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Voor de ruimtelijke onderwerpen die de rijksoverheid van 'nationaal belang' acht, heeft de Minister van Infrastructuur & Milieu een beschermende regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van het Barro in acht te nemen.

Toetsing en conclusie

Vanuit het Barro zijn er geen regels van toepassing op het plangebied.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking (artikel 3.1.6 Bro)

Zorgvuldig ruimtegebruik is het uitgangspunt van de (rijks)overheid. Om dit principe beter te borgen is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6). Hieruit volgt dat alle ruimtelijke besluiten die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken, aandacht moeten besteden aan de ladder voor duurzame verstedelijking.

Toetsing

Voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied moet de behoefte worden beschreven en gemotiveerd worde waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Eerst moet worden vastgesteld of er sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. Als nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt genoemd: ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Voor voorzieningen geldt dat er in beginsel sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als de toevoeging van de nieuwe functie meer dan 500 m² bedraagt.

De ontwikkeling maakt de realisatie van een Aldi van 1.850 m2 bvo, een Action van 1.180 m2 bvo en Fruitshop van 200 m2 bvo mogelijk. In totaal gaat het om 3.230 m2.Met het bestemmingsplan wordt daarnaast de detailhandelsmogelijkheid op de huidige locatie van deze winkels wegbestemd. Voor de locatie Aldi/Action/Fruitshop betekent dit circa 2.400 m2. Hier worden in de toekomst mogelijkheden geboden voor de ontwikkeling van woningen. Er is sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

Behoefte

Aldi, Action en Fruitshop zijn momenteel gevestigd aan de Hoofdstraat 15 in Kapelle. Dit is een locatie die gegroeid is als winkellocatie, maar niet zo gebouwd is. Deze locatie heeft ruimtelijke knelpunten zowel voor de winkels als voor verkeer en parkeren en is hierdoor geen duurzame vestigingslocatie. Aldi en Action zijn momenteel aan de kleine kant en voldoen niet meer aan de wensen en behoeften van de moderne consument. Uitbreiding van de winkels is gewenst. De huidige locatie biedt onvoldoende mogelijkheden hiervoor. Bovendien zou dit er toe leiden dat de parkeer- en verkeersdruk hierdoor nog meer toeneemt. Dit is niet gewenst. Op korte afstand (circa 100 meter) van de huidige locatie is aan de Abdijstraat een ontwikkellocatie gevonden die voldoende ruimte biedt voor een moderne harddiscounter, Action en daarbij ook Fruitshop.

De uitbreiding van de winkels die met het bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt zal met name gericht zijn op een optimalisatie van de winkels en een kwalitatieve verbetering, waarbij meer aandacht is voor ruimte voor het assortiment, bredere gangpaden, een lichtere gangpaden en in het geval van Aldi meer aandacht voor versproducten. Daarnaast is er op de locatie aan de Abdijstraat ruimte voor voldoende parkeren en kan ook het verkeer beter afgewikkeld worden. De ontwikkeling betreft dus een kwalitatieve verbetering en zal met name de bestaande klanten beter gaan bedienen.

Om te bepalen of er ruimte is voor de beoogde uitbreiding van het winkelaanbod in Kapelle is een distributieplanologische marktanalyse gemaakt (bijlage 2), hieruit blijkt dat die het geval is. De ontwikkeling betreft de verplaatsing en uitbreiding van drie bestaande winkels naar een moderne omvang. Op die manier kan een kwalitatieve verbetering van het winkelaanbod gerealiseerd worden en kan de ruimtelijke situatie worden verbeterd. Daarnaast zijn de ondernemers al bekend met de aanwezigheid van beide winkels. Uitbreiding van het aanbod zal waarschijnlijk niet tot onevenredige effecten op het ondernemersklimaat leiden.

Locatie

De beoogde ontwikkeling zal gerealiseerd worden aan de rand van Biezelinge, grenzend aan het stedelijk gebied, maar in een gebied dat niet aangewezen is als bestaand stedelijk gebied en waar momenteel een boomgaard is. Om de locatie te bepalen is onderzoek gedaan naar locaties binnen het stedelijk gebied van Kapelle/Biezelinge. Hier zijn echter geen locaties beschikbaar gevonden die voldoen aan de eisen van de beoogde winkel. Zo moet er ruimte zijn voor voldoende parkeergelegenheid, een goed ontsluiting en laad- en los-locatie. Bovendien moet de locatie geen belemmering opleveren voor een goed woon- en leefklimaat van omliggende woningen. Momenteel zijn er slechts twee locaties beschikbaar in Kapelle, beiden bevinden zich op industrieterrein Smokkelhoek (Funda Business d.d. 14-10-2021), waar geen detailhandel wenselijk en toegestaan is.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat met de beoogde uitbreiding en verplaatsing wordt ingespeeld op de wensen van de consument. Op de huidige locatie is te weinig ruimte voor inpassing van een moderne harddiscounter, discountformule Action en Fruitshop. Met de ontwikkeling wordt in de behoefte voorzien, waardoor ook naar de toekomst toe een economisch-duurzame exploitatie mogelijk blijft.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Omgevingsplan Zeeland 2018 en Provinciale Ruimtelijke verordening Zeeland

Op 21 september 2018 zijn het 'Omgevingsplan Zeeland 2018' en de 'Provinciale Omgevings verordening 2018, provincie Zeeland' gelijktijdig vastgesteld. Voor het onderwerp detailhandel zijn de volgende uitgangspunten opgenomen:

Kernwinkelgebieden vervullen een belangrijke economische en sociale functie voor bewoners en toeristen. Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling van functies en versterking van attractieve steden worden de (binnenstedelijke) kernwinkelgebieden gezien als primaire vestigingsplaats voor detailhandel.

  1. 1. In een bestemmingsplan worden nieuwe detailhandelsvoorzieningen, daaronder mede verstaan de uitbreiding van bestaande detailhandelsvoorzieningen, primair toegelaten in bestaande kernwinkelgebieden. In de toelichting bij een bestemmingsplan waarin nieuwe detailhandelsvoorzieningen, met inbegrip van de uitbreiding van bestaande voorzieningen, worden toegelaten wordt inzicht gegeven in de wijze waarop het plan bijdraagt aan het beleidsdoel van bundeling en concentratie in bestaande kernwinkelgebieden.
  2. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op onderstaande categorieën:
    1. a. detailhandel in volumineuze en gevaarlijke goederen;
    2. b. kleinschalige detailhandelsvoorzieningen in woonkernen zonder kernwinkelgebied, buurtvoorzieningen en kleinschalige voorzieningen op verblijfsrecreatieterreinen;
    3. c. functioneel aan het buitengebied gebonden detailhandel, detailhandel als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van een bedrijf dan wel in de vorm van een nieuwe economische drager zoals bedoeld in artikel 2.3, tweede lid onder g en tuincentra voor zover vestiging daarvan wordt toegelaten aan de randen van kernen.

In een bestemmingsplan kunnen nieuwe detailhandelsvoorzieningen in doelgerichte, laagfrequente aankopen en nieuwe grootschalige detailhandelsvoorzieningen, behoudens vestiging in bestaande kernwinkelgebieden, tevens worden toegelaten binnen de bestaande en de in de verordening aangegeven locaties. De locatie aan de Abdijstraat waar onderliggende ontwikkeling is beoogd is niet als zodanig aangewezen.

De supermarkt en overige detailhandel betreffen daarnaast geen van de onder punt 2 benoemde categorieën. Toetsing aan punt 1 is zodoende noodzakelijk.

In de toelichting bij een bestemmingsplan dient aannemelijk te worden gemaakt dat binnen de bedoelde locaties geen ruimte beschikbaar is. Als dat het geval is kan de vestiging van de bedoelde detailhandelsvoorzieningen elders geconcentreerd worden toegelaten op een locatie die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, is ontsloten of als zodanig wordt ontwikkeld.

Kleine op de lokale markt gerichte vestigingen van detailhandel in doelgerichte, laagfrequente aankopen mogen zich buiten de in de Verordening genoemde gebieden en locaties vestigen, indien qua omvang en verkeersontsluiting noodzakelijk ook op enige afstand van het kernwinkelgebied, mits de vestiging plaatsvindt binnen bestaand stedelijk gebied.

Toetsing

De verplaatsing van de detailhandel is noodzakelijk, omdat deze op de huidige locatie tot onwenselijke situaties leidt met parkeren, verkeer en hinder voor de omgeving. Er is geen andere locatie beschikbaar in het kernwinkelgebied van Biezelinge, dan wel binnen een van de andere kernen in de gemeente Kapelle. In de Verordening zijn binnen het grondgebied van de gemeente Kapelle geen locaties aangewezen voor nieuwe detailhandelsvoorzieningen buiten de kernwinkelgebieden. Aangezien het ongewenst is om de detailhandel en met name de supermarkt te realiseren in een andere gemeente, biedt de Verordening ruimte op gemeentelijk niveau de ruimte om een geschikte locatie te zoeken.

Binnen de gemeente zijn geen leegstaande winkelpanden beschikbaar die voldoende ruimte bieden voor het gewenste concept van een supermarkt. Nieuwbouw binnen of grenzend aan de stedelijke grenzen ligt dan het meest voor de hand.

De gewenste locatie ligt op korte afstand (circa 150 meter) van het centrum van Biezelinge en de oude locatie van de detailhandel. De locatie grenst aan twee zijden aan het stedelijk gebied van Kapelle. De locatie is daarnaast gelegen op een gunstig bereikbare locatie aan de doorgaande weg van Kapelle/Biezelinge. De Abdijstraat staat in directe verbinding met de N289 en A58 en is een van de toegangswegen tot de kern Kapelle. De verplaatsing naar deze locatie verlicht hiermee de druk van verkeer en geluid op het centrum van Biezelinge.

Door de vestiging van de supermarkt op deze locatie ontstaat een sterker cluster van voorzieningen op een bereikbare locatie. Dit draagt bij aan het duurzaam in stand houden van het voorzieningenniveau in Biezelinge.

Conclusie

Binnen de kaders van het provinciaal beleid is de realisatie van de detailhandel mogelijk.

3.3 Gemeentelijk En Regionaal Beleid

3.3.1 Structuurvisie Kapelle 2012-2030

De gemeente Kapelle heeft de Structuurvisie 2012-2030 opgesteld. Met de Structuurvisie geeft de gemeente richting aan de gewenste toekomst van de gemeente. Behoud en versterking van de kernkwaliteiten staat voorop:

  • een uitstekend woon- en leefklimaat;
  • een prima voorzieningenniveau;
  • voldoende werk in de gemeente;
  • aantrekkelijk voor recreatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0013.jpg"

Figuur 3.3.1 Uitsnede structuurvisie gemeente Kapelle (bron: Structuurvisie Kapelle 2012-2030)

In de structuurvisie is aangegeven dat de locatie van de Aldi wat betreft de ontsluiting ongelukkig is en verplaatsing naar een locatie in het centrum alleen aan de orde is als het bedrijfspand gesaneerd wordt er een passende vervolgfunctie komt.

Ruimte voor de groei van supermarkten naar een toekomstbestendige maat met voldoende parkeerplaatsen en goede bereikbaarheid is een van de punten die in de structuurvisie genoemd wordt om het voorzieningenniveau te versterken.

In figuur 3.3.1 is te zien dat het plangebied is getypeerd als agrarisch gebied (groen), waarbij de randen van het plangebied zijn aangeduid voor het 'versterken van de kwaliteiten landschappelijke aandachtszones kernranden'. Daarnaast is de Abdijweg aangeduid als te behouden infrastructuur.

Fruitteelt wordt benoemd als kenmerkende vorm van landbouw in de gemeente die bovendien (mede) zorgt voor een aantrekkelijk en gevarieerd landschap en daarmee belangrijk is voor de gemeente.

Toetsing en conclusie

De verplaatsing van de detailhandelscluster met Aldi, Action en Fruitshop is een uitwerking van een aantal doelen in de structuurvisie. Hoewel het fruitbomenperceel niet langer als zodanig in gebruik zal blijven, blijft door de landschappelijke inpassing met fruitbomen langs de Abdijstraat de kenmerkende, en voor de gemeente belangrijke, uitstraling van het fruitbomenperceel behouden. De ontwikkeling sluit dan ook aan bij de Structuurvisie.

3.3.2 Strategisch kompas

In het Strategisch Kompas heeft de gemeente Kapelle samen met inwoners, ondernemers, en organisaties een toekomstvisie opgesteld. Deze zijn onderverdeeld in verschillende ambities. Voor onderliggende ontwikkeling zijn de ambitie 'vaart maken met duurzaamheid' en 'leefomgeving met basis voorzieningen voor iedereen' van belang.

De gemeente heeft de ambitie om energieneutraal te worden. Dit wil zij bewerkstelligen door het ontwikkelen van een regionale en lokale visie, de openbare ruimte klimaatbestendig inrichten, aanboren van nieuwe energiebronnen en faciliteren van duurzame initiatieven. De ontwikkeling van de nieuwe winkel zal gepaard gaan met een groene inrichting, water wordt vertraagd afgevoerd, er wordt gebruik gemaakt van bijvoorbeeld doorgroeistenen. Hierbij is rekening gehouden met de benodigde waterberging.

In de gemeente Kapelle is het voorzieningenniveau hoog, een gevarieerd winkelaanbod maakt daar onderdeel van uit. Gemeente wil dit hoge voorzieningenniveau graag behouden in de toekomst. Het is dan ook van belang de winkels te behouden voor het dorp. De verplaatsing van de winkels om deze ook toekomstbestendig te maken past dan ook binnen de ambities uit het strategisch kompas. Omdat uit het strategisch kompas ook blijkt dat een groene omgeving een belangrijke pijler is voor het woongenot in de gemeente is het dan ook van belang dat het plangebied van de ontwikkeling groen wordt ingepast. Om de groene uitstraling van het plangebied te borgen is in overleg met gemeente een landschapsplan gemaakt (bijlage 1).


Toetsing en conclusie

De ontwikkeling past bij de vraag voor het behoud van een goed voorzieningenniveau en sluit aan met de ambities uit het Strategisch Kompas.

Hoofdstuk 4 Sectorale Toetsen

4.1 Verkeer En Parkeren

4.1.1 Toetsingskader

Op het gebied van verkeer en vervoer bestaat geen specifieke wetgeving die relevant is voor de voorgenomen activiteit. Wel dient in het kader van het ruimtelijk plan dat de activiteit mogelijk maakt, te worden onderbouwd dat het geheel voldoet aan een goede ruimtelijke ordening. Dit houdt onder meer in dat er voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn en de eventuele verkeerstoename niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling. In deze paragraaf worden de verkeerskundige gevolgen beschreven van de verplaatsing van een Aldi-filiaal, Action en Fruitshop in Biezelinge.

De gemeente Kapelle heeft geen parkeerbeleid en daarom wordt de parkeerbehoefte berekend op basis van parkeerkencijfers uit de meest actuele CROW-publicatie (publicatie 381). Op basis van kencijfers uit deze publicatie wordt tevens de verkeersgeneratie berekend. Voor het juiste kencijfer/parkeernorm wordt een ligging in de rest bebouwde kom gehanteerd, de gemeente Kapelle wordt op basis van adressendichtheid getypeerd als weinig stedelijk gebied (CBS). Verder wordt uitgegaan van het gemiddelde binnen de bandbreedte van het kencijfer/de parkeernorm.

4.1.2 Ontsluiting

Gemotoriseerd verkeer

De planontwikkeling ligt op een perenboomgaard aan de Abdijstraat in het zuidoosten van Biezelinge vlak bij een groot bedrijventerrein. Abdijstraat is een erftoegangsweg waar een maximum snelheid van 30km/uur geldt. De Abdijstraat gaat in Noordelijke richting over in de Jufferswegje en Noordstraat via de spoorwegovergang naar Kapelle. Dit zijn beide erftoegangswegen waar een maximumsnelheid van 30km/uur geldt. In Zuidelijke richting gaat de Abdijstraat over in de Smokkelhoekweg richting de N289. De Smokkelhoekweg is een erftoegangsweg met een uitstraling van een gebiedsontsluitingsweg waar een maximum snelheid van 30km/uur geldt. De N289 is provinciale weg en een belangrijke gebiedsontsluitingsweg (80km/uur) om de rijksweg A58 en de kernen Schore en Hansweert te bereiken. De bereikbaarheid van het plangebied voor gemotoriseerd verkeer is goed.

Langzaam verkeer

Fietsverkeer deelt op de Abdijstraat, Jufferswegje en de Noordstraat de rijbaan met het gemotoriseerde verkeer. Langs de Smokkelhoekweg ligt een vrij liggend fietspad in twee richtingen. Langs het gebied van de beoogde detailhandel is in de huidige situatie geen voetpad aanwezig, maar een parkeerstrook. In de nieuwe situatie wordt deze vanaf de noordzijde doorgetrokken te de entree van het detailhandelsgebied om de bereikbaarheid van de locatie voor voetgangers te waarborgen. Aan de overzijde van de weg is tevens een voetpad aanwezig. Daarnaast is vanaf de westzijde een langzaamverkeerverbinding met de Schotwegje gemaakt zodat het plangebied langs deze zijde ook bereikbaar is.

4.1.3 Verkeersgeneratie en –afwikkeling

Huidige situatie

In de huidige situatie is een perenboomgaard aanwezig aan de Abdijstraat van ongeveer 14.000 m2. De verkeersgeneratie behorende bij het huidige gebruik is zo laag is dat dit geen invloed heeft op het functioneren van de Abdijstraat.

Aan het Jufferswegje en de Hoofdstraat is de huidige Aldi, Action en Fruitshop gevestigd. Deze ligt op een moeilijk bereikbare plek tussen woningen in. In de toekomst krijgt deze een nog uit te werken bestemming met voornamelijk woningen. Detailhandel is op deze locatie niet meer zelfstanding toegestaan. Het aantal verkeerbewegingen op de oude locatie zal op deze locatie afnemen in verhouding met de huidige situatie.

Tabel 4.1.1 Verkeersgeneratie huidige situatie

Oppervlakte / aantal Functie Kencijfer* Verkeersgeneratie Weekdag Verkeersgeneratie Werkdag
Aldi 1600 m2 bvo Fullservice-supermarkt 134,7 per 100 m2 bvo 2.115 mvt/etmaal 2.538 mvt/etmaal
Action 800 m2 bvo Buurt - dorpscentrum 63,75 per 100 m2 bvo 510 mvt/etmaal 561 mvt/etmaal
Fruitshop 680 m2 buurtsuper 110,8 per 100 m2 bvo 753 mvt/etmaal 904 mvt/etmaal
Totaal 3.378 mvt/etmaal 3.958 mvt/etmaal

*weinig stedelijk, ligging in rest bebouwde kom, gemiddeld kencijfer

De verkeersgeneratie in de huidige situatie van het plangebied is berekend op 3.378 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld). Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,2 voor supermarkten en voor overige detailhandel met de standaard factor 1,1. De omrekenfactor naar werkdag bedraagt 1,11 voor woningen. Op een gemiddelde werkdag genereert de huidige situatie circa 3.958 mvt/etmaal.

Toekomstige situatie

Het realiseren van een nieuwe supermarkt, een action en fruitshop binnen het plangebied, zorgt voor een verkeerstoename ten opzichte van de huidige situatie. Voor een Action zijn geen kencijfers aanwezig en is daarom aangesloten bij buurt- dorpscentrum. Dit geldt ook voor de Fruitshop en hier is aangesloten bij de kencijfers van een buurtsuper. Om de nieuwe situatie te beschouwen wordt gerekend met een mogelijke (worst-case) inrichting met 20 vrijstaande woningen op de locatie op Hoofdstraat 15 en de inrichting met detailhandel op de nieuwe locatie.

Tabel 4.1.2 toont de verkeersgeneratie van de beoogde winkels, berekend aan de hand van het kencijfer dat CROW-publicatie 381 (2018) geeft.

Tabel 4.1.2 Verkeersgeneratie beoogde situatie

Oppervlakte / aantal Functie Kencijfer* Verkeersgeneratie Weekdag Verkeersgeneratie Werkdag
Aldi 1.850 m2 bvo Fullservice-supermarkt 134,7 per 100 m2 bvo 2.492 mvt/etmaal 2.990 mvt/etmaal
Action 1.180 m2 bvo Buurt - dorpscentrum 63,75 per 100 m2 bvo 753 mvt/etmaal 828 mvt/etmaal
Fruitshop 200 m2 buurtsuper 110,8 per 100 m2 bvo 222 mvt/etmaal 266 mvt/etmaal
Woningen 20 koop huis vrijstaand 8,6 mvt per woning 172 mvt/etmaal 190 mvt/etmaal
Totaal 3.639 mvt/etmaal 4.274 mvt/etmaal

*weinig stedelijk, ligging in rest bebouwde kom, gemiddeld kencijfer

De verkeerstoename ten behoeve van de komst van de detailhandel en woningen in het plangebied is berekend op 3.639 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld). Omrekening naar een gemiddelde werkdag vindt plaats met de standaard factor 1,2 voor supermarkten en voor overige detailhandel met de standaard factor 1,1. De omrekenfactor naar werkdag bedraagt 1,11 voor woningen. Op een gemiddelde werkdag genereert de ontwikkeling circa 4.274 mvt/etmaal. Aldi vestigt zich echter in een winkelgebied waar andere detailhandel aanwezig is, waardoor er combinatiebezoek zal plaatsvinden onder bezoekers van de verschillende winkels. Hierdoor zal de daadwerkelijke verkeersgeneratie lager zijn.

Toename ten opzichte van huidige situatie

Omdat in beide situatie het verkeer over op korte afstand van elkaar op de Abdijstraat en Jufferswegje afgewikkeld wordt kan de toename van het verkeer ten opzichte van de huidige situatie beschouwd worden. De toename ten opzichte van de huidige situatie bedraagt 261 mvt/etmaal (weekdaggemiddeld). Op een werkdag bedraagt de toename 316 mvt/etmaal.

4.1.4 Verkeersafwikkeling

De berekende verkeerstoename wikkelt voor het grootste gedeelte af over de Abdijstraat naar Jufferswegje en Smokkelhoek. Op deze weg verdeelt het verkeer zich naar verwachting in noordelijke (130 mvt/etmaal) en zuidelijke richting (130 mvt/etmaal) evenredig.

De gemeente Kapelle heeft verkeersintensiteiten beschikbaar van de Abdijstraat en Biezelingsestraat. Uitgegaan kan worden dat voor het Jufferswegje dezelfde intensiteiten gelden. Voor een maatgevende drukste dag (werkdag) maken er in 2020, 5.000 mvt/etmaal gebruik van deze wegen. In de huidige situatie moet worden opgemerkt dat hierin de verkeersgeneratie van de huidige winkels aanwezig is.

De planhorizon van het ruimtelijk plan dat de realisatie van de Aldi, Action en Fruitshop planologisch mogelijk zal maken, ligt 10 jaar na vaststelling van het plan. Omdat uitgegaan wordt van een situatie van 10 jaar na realisatie, zijn de verkeersintensiteiten doorgerekend naar 2031 op basis van een autonome verkeersgroei van 1% per jaar. De verkeersintensiteit komt voor 2031 uit op 5.578mvt/etmaal werkdag. In combinatie met het toekomstig beoogde plan zijn dit 5.578 + 158 = 5736mvt/etmaal. De wegen rondom de nieuw beoogde ontwikkeling zijn erftoegangswegen type II en deze wegen hebben volgens duurzaam veilig principe een maximale capaciteit tot 6.000mvt/etmaal. In de huidige situatie wikkelen deze wegen veel verkeer af. Met de berekende toename wordt deze capaciteit op de Abdijstraat en Jufferswegje niet overschreden. De Smokkelhoek is een gebiedsontsluitingsweg type II buiten de bebouwde kom en deze wegen hebben volgens een duurzaam veilige inrichting een capaciteit tot 20.000 mvt. Op deze weg is nog ruim voldoende restcapaciteit om het verkeer van en naar de winkels af te wikkelen.

Conclusie

Door de verkeerstoename wordt de capaciteit van de omliggende wegen niet overschreden. Wel is het extra verkeer van en naar Aldi en de winkels op maatgevende momenten van de week (bijv. zaterdagmiddag) merkbaar in de vorm van een drukker verkeersbeeld.

4.1.5 Parkeren

Parkeerbehoefte

Voor het berekenen van de parkeerbehoefte is aangesloten bij de parkeerkencijfers van CROW publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'. De winkels zijn gevestigd in één gebied, met een gedeeld parkeerterrein. Daardoor zal er combinatiebezoek plaatsvinden onder bezoekers van de verschillende winkels. Daarom is uitgegaan van de minimale parkeernorm. Tabel 4.1.3 toont de berekende parkeerbehoefte op basis van het gegeven parkeerkencijfer in CROW-publicatie 381.

Tabel 4.1.3 Parkeerbehoefte beoogde situatie

Oppervlakte Functie Parkeerkencijfer* Parkeerbehoefte
Nieuwe winkel 1.850 m2 bvo Fullservice- supermarkt 4,6 per 100 m2 bvo 91,3 parkeerplaatsen
Action 1.180 m2 bvo Buurt- dorpscentrum 3,0 per 100m2 bvo 35,4parkeerplaatsen
De Fruitshop 200 m2 bvo buurtsuper 3,1 per 100 m2 bvo 6,2 parkeerplaatsen
Totaal 127 parkeerplaatsen

*weinig stedelijk, ligging in rest bebouwde kom, gemiddeld kencijfer

De berekende parkeerbehoefte van de nieuwe Aldi supermarkt, de Action en de Fruitshop in het plangebied is berekend op 127 parkeerplaatsen. Op basis van aanwezigheidspercentages is de zaterdag middag (100%) voor al deze functies de maatgevende dag.

De winkels zijn gevestigd in één gebied, met een gedeeld parkeerterrein. Daardoor zal er combinatiebezoek plaatsvinden onder bezoekers van de verschillende winkels. Daarom is de daadwerkelijke parkeerbehoefte van de nieuwe detailhandel lager dan is berekend in tabel 4.1.3

Parkeeraanbod

Op het parkeerterrein van de beoogde winkels worden 127 parkeerplaatsen gerealiseerd. Daarmee wordt voorzien in de berekende parkeerbehoefte.

4.1.6 Conclusie

Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaam verkeer. De komst van een nieuwe supermarkt leidt tot een merkbare toename van de verkeersgeneratie, in noordelijke richting biedt de Juffersweg voldoende capaciteit, in zuidelijke richting geldt dit ook op de Abdijstraat. De Smokkelhoek heeft voldoende capaciteit om deze toename zonder knelpunten af te wikkelen. De verkeerstoename zal daadwerkelijk lager liggen omdat:

  • combinatiebezoek zal plaatsvinden onder bezoekers;
  • In de huidige verkeerstellingen de verkeersintensiteiten van de huidige winkels aanwezig zijn;

Op eigen terrein worden voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd om te voldoen aan de berekende parkeerbehoefte.

4.2 Water

4.2.1 Beleid

Ten behoeve van een ruimtelijke ontwikkeling dient een watertoets uitgevoerd te worden. Bij de watertoets gaat het om allerlei waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt. Bij het tot stand komen van deze paragraaf is overleg gevoerd met de waterbeheerder. De opmerkingen van de waterbeheerder zijn vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

4.2.2 Toetsing

Bij het Waterschap Scheldestromen wordt hiervoor een watertoetstabel gebruikt. In deze tabel zijn de hiervoor genoemde aspecten verwerkt. De tabel in Bijlage 3 is ingevuld voor het plan Supermarkt Abdijstraat Kapelle. Hieruit blijkt dat in de waterbergingsopgave wordt voorzien en er geen belemmeringen zijn.

4.3 Bodem

4.3.1 Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening gehouden te worden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijziging dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Ten behoeve van ruimtelijke plannen dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, te worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd.

4.3.2 Onderzoek en conclusie

Een winkel is geen milieugevoelige functie in het kader van de Wet bodembescherming. Voor de bouwwerkzaamheden dient er inzicht in de actuele bodemkwaliteit ter plaatse gegeven te worden. Hiervoor is bodemonderzoek gedaan (bijlage 7). Uit dit onderzoek blijkt dat delen van het plangebied vervuilde grond bevatten. Geadviseerd wordt om de aangetroffen verontreiniging met OCB’s nader te onderzoeken om de omvang van de sterke verontreiniging vast te stellen om vervolgens te saneren bij werkzaamheden ter plaatse. Voorafgaand aan de eventuele saneringswerkzaamheden zal een BUS-melding of saneringsplan ingediend moeten worden bij het bevoegd gezag Wbb voor instemming van de aanpak van de verontreiniging. Verder dient bij de graafwerkzaamheden rekening gehouden te worden met de resultaten van onderhavig onderzoek.

4.4 Luchtkwaliteit

4.4.1 Beleid, normstelling en toetsingskader

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijk plan uit het oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. Dit onderdeel van de Wet milieubeheer (Wm) bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang.

Op grond van artikel 5.16 van de Wm kunnen bestuursorganen bevoegdheden, die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden;
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft;
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert;
  • de bevoegdheden/ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht;
  • het voorgenomen besluit is genoemd in of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden.

NIBM

In het Besluit niet in betekenende mate is bepaald in welke gevallen een project vanwege de gevolgen voor de luchtkwaliteit niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Hierbij worden 2 situaties onderscheiden:

  • een project heeft een toename van minder dan 3% van de jaargemiddelde concentratie NO2 en PM10 (= 1,2 µg/m³);
  • een project valt in een categorie die is vrijgesteld aan toetsing aan de grenswaarden; deze categorieën betreffen onder andere woningbouw met niet meer dan 1.500 woningen aan één ontsluitingsweg of kantoorlocaties met maximaal 100.000 m2 bvo bij één ontsluitingsweg.

4.4.2 Onderzoek

De beoogde ontwikkeling heeft betrekking op de verplaatsing van drie winkels en een nader te ontwikkelen woon gebied. Uit de verkeersparagraaf blijkt dat de beoogde ontwikkeling een toename heeft van 216 mvt/etmaal (weekdaggemiddelde).

Hierbij wordt uitgegaan van een aandeel vrachtverkeer van 1%. Uit de nimb-tool blijkt dat deze verkeerstoename zorgt voor een toename van het gehalte stikstof in de lucht van 0,19 µg/m³ en van fijn stof van 0,04 µg/m³ (zie tabel 4.8). Beide toenames blijven beneden de 1,2 µg/m³. Het plan draagt dan ook niet in betekenende mate bij aan de toename van de hoeveelheid stikstofdioxide en fijn stof in de lucht. Er wordt voldaan aan de luchtkwaliteitswetgeving en nader onderzoek is niet noodzakelijk.

Tabel 4.4.1 NIBM-tool

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0014.png"

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt wel inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Dit is gedaan aan de hand van de monitoringstool (www.nsl-monitoring.nl) die bij het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) hoort.

Hieruit blijkt dat in 2018 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de A58 ter hoogte van het plangebied (dit is het dichtstbijzijnde meetpunt) ruimschoots beneden de grenswaarden uit de Wet milieubeheer waren gelegen. Dit is ook het geval in de prognosejaren 2020 en 2030.

4.4.3 Conclusie

Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling. Ter plaatse van de ontwikkeling is er tevens sprake van een acceptabel woon- en leefklimaat.

4.5 Milieuhinder

4.5.1 Beleid en toetsingskader

Algemeen

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat:

  • een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd ter plaatse van de omliggende woningen;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de bedrijven/inrichtingen.

Om voor deze ontwikkeling de belangenafweging tussen een goed woon- en leefklimaat en de bedrijfsvoering goed mee te nemen wordt voor dit plan gebruik gemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009). In deze uitgave is een lijst opgenomen met allerhande activiteiten en bijbehorende richtafstanden die gehanteerd worden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. Naarmate de milieubelasting van de activiteiten groter is, wordt uitgegaan van een grotere richtafstand. In geval van een omgevingstype 'gemengd gebied' mag worden uitgegaan van een kleinere richtafstand. De richtafstanden vormen een eerste indicatie van de aanvaardbaarheid in de situatie dat gevoelige functies in de nabijheid van milieubelastende activiteiten worden gesitueerd. Bouwen binnen de richtafstanden is eveneens aanvaardbaar, indien uit onderzoek blijkt dat sprake is van een goede ruimtelijke ordening waarbij milieuhinder voorkomen wordt.

4.5.2 Onderzoek

Plangebied A

Voor de woningen ten westen van het plangebied geldt dat deze in een gebied dat te typeren is als een 'rustige woonwijk' liggen. De woningen aan de Abdijstraat liggen, gezien de aanwezigheid van een geluidzone en de nabijheid van het bedrijventerrein in een gebied dat is te typeren als 'gemengd gebied'

Detailhandel en supermarkten zijn milieuhinderlijke functies. Op basis van de VNG-publicatie geldt voor supermarkten een richtafstand van 10 meter voor geluid en gevaar. Voor detailhandel geldt een richtafstand van 10 meter voor geluid. Binnen deze afstand zijn geen geluidgevoelige functies als woningen gelegen. Omdat er toch sprake kan zijn van geluidsbelasting door parkeren of de supermarkt is een akoestisch onderzoek inrichtingslawaai uitgevoerd (bijlage 9). Uit dit onderzoek blijkt dat voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximaal (piek)geluidniveau wordt voldaan aan de VNG-richtwaarde voor gemengd gebied voor de woningen aan de Abdijstraat en aan de VNG-richtwaarde voor een rustige woonwijk voor de woningen ten westen van het plangebied. Daarnaast voldoet de geluidbelasting vanwege indirecte hinder (vanwege verkeersbewegingen) aan de richtwaarde conform "Circulaire beoordeling geluidhinder wegverkeer in verband met vergunningverlening Wet milieubeheer" uit 1996.

Uit het onderzoek blijkt dat de plantontwikkeling van de Aldi, Action en Fruitshop aan de Abdijstraat de Kapelle Biezelinge voldoet aan de richtafstanden en richtwaarden voor geluid conform de VNG systematiek 'Bedrijven en milieuzonering'. Het plan is hiermee ruimtelijk inpasbaar waarbij een acceptabel woon- en leefklimaat ter plaatse van omliggende woningen voldoende geborgd is.

Plangebied B

Ten westen van het gebied dat een uit te werken woon bestemming krijgt, ligt een perceel met een maatschappelijke bestemming. Hier staat de Mozeskerk. Kerkgebouwen hebben een richtafstand van 30 meter. Hiermee dient rekening gehouden te worden in het uitwerken van het woongebied zodat de kerk niet in haar bedrijfsvoering beperkt wordt en ter plaatse van de nieuwe woningen sprak is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

4.5.3 Conclusie

De ontwikkeling voldoet aan de richtafstanden en richtwaarden van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering'. Het aspect milieuzonering is dan ook geen belemmering voor de ontwikkeling.

4.6 Geluid

Winkels en supermarkten zijn geen geluidsgevoelige objecten en aan de richtafstanden tot omliggende woningen wordt voldaan. Het aspect geluid staat de ontwikkeling niet in de weg.

Voor de ontwikkeling op Hoofdstraat 15 dient in het kader van het uitwerkingsplan onderzoek gedaan te worden naar het akoestisch klimaat ter plaatse.

4.7 Externe Veiligheid

4.7.1 Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het GR geldt een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicorelevante inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. Op basis van het Bevi geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet aan deze normen worden voldaan, ongeacht of het een bestaande of nieuwe situatie betreft.

Het Bevi bevat geen norm voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied van de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT) en het Basisnet in werking getreden. Het BEVT vormt de wet- en regelgeving, en de concrete uitwerking volgt in het Basisnet. Met het inwerking treden van het BEVT vervalt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het Basisnet beoogt voor de lange termijn (2020, met uitloop naar 2040) duidelijkheid te bieden over het maximale aantal transporten van, en de bijbehorende maximale risico's die het transport van gevaarlijke stoffen mag veroorzaken. Het Basisnet is onderverdeeld in drie onderdelen: Basisnet Spoor, Basisnet Weg en Basisnet Water.

Het BEVT, en het bijbehorende Basisnet, maakt bij het PR onderscheid in bestaande en nieuwe situaties. Voor bestaande situaties geldt een grenswaarde voor het PR van 10-5 per jaar ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten en een streefwaarde van 10-6 per jaar. Voor nieuwe situaties geldt de 10-6 waarde als grenswaarde voor kwetsbare objecten, en als richtwaarde bij beperkt kwetsbare objecten. In het Basisnet Weg en het Basisnet Water zijn veiligheidsafstanden (PR 10-6 contour) opgenomen vanaf het midden van de transportroute.

Tevens worden in het Basisnet de plasbrandaandachtsgebieden benoemd voor transportroutes. Hiermee wordt geanticipeerd op de beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen die samenhangen met deze plasbrandaandachtsgebieden. Het Basisnet vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf de rand van het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

4.7.2 Toetsing

Risicorelevante inrichtingen

Ten oosten van het plangebied ligt Coroos Conserven. Op dit terrein bevinden zich twee LPG vulstations. Eén ten noorden van het terrein en één ten zuiden. Het vulpunt van het noordelijke tankstation ligt op een afstand van circa 220 meter tot het plangebied. Het vulpunt van het zuidelijke LPG vulstation ligt op een afstand van circa 410 meter. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour van deze inrichtingen. Uit het rapport van de risicokaart hebben de LPG vulstations beide een invloedsgebied van 425 meter waar het plangebied binnen valt. In het rapport van de risicokaart is het GR gegeven (zie figuur 4.7.1) hieruit blijkt dat in de huidige situatie het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt. Gezien de afstand en de omvang van de ontwikkeling zal het groepsrisico als gevolg van het beoogde plan beperkt toenemen en is een overschrijding van de oriëntatiewaarde uitgesloten. Gezien de ligging binnen het invloedsgebied is een beknopte verantwoording van het groepsrisico gegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0015.png"

Figuur 4.7.1 Groepsrisico Curve Coroos Conserven (bron: risicokaart.nl)

Vervoer gevaarlijke stoffen

In de omgeving van het plangebied zijn geen buisleidingen aanwezig die van invloed hebben op de externe veiligheid van het plangebied.

Ten zuiden van het plangebied op een afstand van circa 440 meter ligt de Omleidingsroute Vlaketunnel (A58): Oude Rijksweg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour van 19 meter. Het invloedsgebied van deze weg is 355 meter waar het plangebied buiten valt.

Ook ligt ten zuiden van het plangebied op een afstand van 510 meter de A58 waarover gevaarlijke stoffen vervoerd wordt. Het plangebied ligt buiten de PR 10-6 contour en het plasbrantaandachtsgebied van deze transportroute. Het invloedsgebied (ongevallen met giftige vloeistoffen (klasse LT2)) is 880 meter waar het plangebied binnen valt. Doordat het plangebied verder dan 200 meter ligt van de transportroute is een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk wel dient een beknopte verantwoording van het groepsrisico gegeven te worden.

Ten noorden van het plangebied op een afstand van 220 meter ligt een spoorroute waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Het plangebied valt buiten de PR 10-6 contour. Het spoortraject heeft een invloedsgebied van 4 kilometer waar het plangebied binnen valt. Gezien de afstand is een berekening van het groepsrisico niet noodzakelijk. Door de ligging binnen het invloedsgebied is hieronder een beknopte verantwoording van het groepsrisico gegeven. Gelet op de afstand tot het spoor valt de ontwikkeling ook binnen het invloedsgebied van ongevallen met brandbare gassen (stofklasse GF3, totaal invloedsgebied van 460 meter).

De van toepassing zijnde scenario's voor het plangebied zijn:

  • een BLEVE (spoorlijn en LPG vulstation bij Coroos)
  • ongevallen met giftige stoffen (de A58, de omleidingsroute over de Oude Rijksweg en op het spoor).

Verantwoording groepsrisico

Bestrijdbaarheid en bereikbaarheid

Zowel voor de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van 'dagelijkse incidenten', zoals brand of wateroverlast, als voor calamiteiten op het gebied van externe veiligheid, is het van belang dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd zijn. Deze ontwikkeling is bij het bouwplan getoetst op bluswater en bereikbaarheid.

De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten. De brandweer moet in staat zijn om hun taken goed uit te kunnen voeren om daarmee verdere escalatie van en incident te voorkomen. Hierbij kan gedacht worden aan het voldoende/ adequaat aanwezig zijn van aanvalswegen en bluswatervoorzieningen. Tevens speelt een snelle alarmering te allen tijde een belangrijke rol.

De planlocaties wordt ontsloten via de Abdijstraat en Jufferswegje in noordelijke en zuidelijke richting en via de Hoofdstraat in oostelijke richting. De Abdijstraat en Jufferswegje zijn doorgaande wegen waarmee het plangebied snel aangesloten is op het regionale wegennet. Het gedegen wegennetwerk komt de bestrijdbaarheid ten goede. Zo kan bijvoorbeeld via meerdere aanvalswegen een mogelijke brand geblust worden. Daarnaast kan via de Abdijstraat, Hoofdstraat of Jufferswegje van de bronnen af worden gevlucht.

Zelfredzaamheid

Ter plaatse van het plangebied worden drie winkels en een woongebied gerealiseerd. De aanwezige personen zullen over het algemeen dan ook zelfredzaam zijn. Aanwezige kinderen, ouderen en gehandicapten worden wel beschouwd als verminderd zelfredzame personen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de ouders/verzorgers de verminderd zelfredzame personen kunnen begeleiden.

Als gevolg van een incident met toxische stoffen geldt dat een toxische wolk zich snel kan ontwikkelen en verplaatsen. Dit effect is vaak niet zichtbaar. Zelfredzaamheid in dit scenario is alleen mogelijk als er tijdig alarmering plaatsvindt en gebouwen geschikt zijn om enkele uren te schuilen, denk hierbij aan het sluiten van ramen en deuren en met name het uitschakelen van (mechanische) ventilatiesystemen. Instructie met betrekking tot de juiste handelswijze in geval van een incident is noodzakelijk voor een effectieve zelfredzaamheid. De alarmering van de aanwezigen wordt momenteel nog gerealiseerd middels het waarschuwings- en alarmeringssysteem (WAS). Dit systeem wordt de komende jaren uitgefaseerd. Het waarschuwingssysteem wordt vervangen door een totaal pakket aan alarmeringsmiddelen, waaronder de calamiteitenzenders, de sirenes, crisis.nl, NL-Alert en het gebruik van sociale media.

Conclusie

Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van Coroos Conserven, de A58 en een spoortraject. Vanwege de ligging, locatie en omvang van het plan vormt het groepsrisico geen beperkingen voor de beoogde ontwikkeling. Uit de beknopte verantwoording blijkt daarnaast dat de zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van het plangebied als voldoende worden beschouwd. Verder zijn in of nabij het plangebied geen risicovolle bronnen aanwezig die een belemmering vormen.

4.8 Cultuurhistorie

4.8.1 Toetsingskader

Cultuurhistorie kent verschillende aspecten: historische (steden)bouwkunde (het gebouwde erfgoed), archeologie en het cultuurlandschap en historische geografie. Met de Erfgoedwet beschermt de overheid het cultureel erfgoed in Nederland.

In het Omgevingsplan Zeeland 2018 stelt de provincie als doel om waardevolle landschappen en cultuurhistorisch erfgoed in Zeeland te beschermen en ontwikkelen en (in)directe economische baten die daaruit voortvloeien te vergroten. De provincie zet hierbij in op restauratie en herbestemming van monumenten.

4.8.2 Archeologie

Om de aanwezigheid van archeologische waarden in het plangebied aan de Abdijstraat te onderzoeken is archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van verkennende boringen uitgevoerd voor de locatie van de beoogde ontwikkeling (bijlage 4).

Uit dit onderzoek is gebleken dat in het plangebied vier archeologische niveaus voorkomen, maar dat alleen het bovenste archeologische niveau, direct aan het maaiveld, een hoge archeologische verwachting heeft, namelijk voor bewoningssporen en sporen van landgebruik uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe tijd. Eventuele archeologische waarden worden vrijwel zeker bedreigd door de voorgenomen ontwikkelingen, daarom wordt na de perenoogst (najaar 2021) vervolgonderzoek uitgevoerd alvorens er bodemverstorende werkzaamheden uitgevoerd worden. De archeologische dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2 wordt dan ook van kracht in plangebied B.

Voor wat betreft het plangebied A worden de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie1 en Waarde - Archeologie 2 opgenomen conform de archeologische beleidskaart van de gemeente Kapelle. Waarbij de gebieden die zijn aangeduid als Categorie 3(gewaardeerde stads-/dorpskern) de dubbelbestemming Waarde - Archeologie 1 hebben en de gebieden met Categorie 4 (hoge verwachting) Waarde - Archeologie 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0016.jpg"

Figuur 4.8.1 Uitsnede Archeologische beleidskaart, palngebied rood omrand.

4.8.3 Overige cultuurhistorische waarden

De cultuurhistorische hoofdstructuur in Zeeland is door de Provincie Zeeland weergegeven op de CHS kaart. Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle objecten aanwezig. In de directe omgeving zijn twee historische boerderijen aanwezig (rood en groen). De Kerk ten westen van de locatie Hoofdstraat 15 is een rijksmonument. De ontwikkeling heeft geen invloed op deze gebouwen. In de ruimere omgeving is een aantal rijksmonumenten en MIP objecten aanwezig. De ontwikkeling heeft hier eveneens geen invloed op.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0017.jpg"

Figuur 4.8.2. Uitsnede kaart cultuurhistorische hoofdstructuur (Bron: Geoweb provincie Zeeland)

4.8.4 Conclusie

Het aspect cultuurhistorie staat de ontwikkeling niet in de weg.

4.9 Ecologie

4.9.1 Toetsingskader

Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb) en het beleid van de provincie ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en de bescherming van het Natuurnetwerk Nederland de uitvoering van het plan niet in de weg staan. In elk geval moet aannemelijk zijn dat vergunning of ontheffing van de bij of krachtens deze wet geldende verbodsbepalingen kan worden verkregen voor de activiteiten die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt.

Met de Wnb zijn alle bepalingen met betrekking tot de bescherming van natuurgebieden en dier- en plantensoorten samengebracht in één wet. De Wnb implementeert diverse Europeesrechtelijke regelgeving, zoals de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn in de Nederlandse wetgeving.

Gebiedsbescherming

De Wnb kent diverse soorten natuurgebieden:

  • Natuurnetwerk Nederland (NNN) en,
  • Natura 2000-gebieden.

De Minister van Economische Zaken (EZ) wijst gebieden aan die deel uitmaken van het Europese netwerk van natuurgebieden: Natura 2000. Voor ieder Natura 2000 gebied zijn instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten (Vogelrichtlijn) en voor de natuurlijke habitats en habitats van soorten (Habitatrichtlijn) opgesteld. De bescherming van deze gebieden heeft externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden verstoring kunnen veroorzaken en moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats.

Gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) worden aangewezen in de provinciale verordening. Voor dit soort gebieden geldt het 'nee, tenzij' principe, wat inhoudt dat binnen deze gebieden in beginsel geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogen plaatsvinden.

Soortenbescherming

In de Wnb wordt een onderscheid gemaakt tussen soorten die worden beschermd in de Vogelrichtlijn, soorten die worden beschermd in de Habitatrichtlijn en de bescherming van overige soorten. De provincie kan ontheffing verlenen van de verboden voor overige soorten ofwel soorten van de lijst Nationaal beschermde soorten behorende bij artikel 3.10 van de Wnb.

In de provincie Zeeland geldt voor ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden en bestendig beheer en onderhoud een vrijstelling voor een groot deel van de “overig” beschermde soorten. Het betreft de meest algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor de Europees beschermde soorten (Vogel- en Habitatrichtlijn) is er geen beleidsruimte en is de bescherming onveranderd.

4.9.2 Onderzoek

Gebiedsbescherming

Het plangebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000 (zie figuur 4.9.1). Het plangebied maakt ook geen deel uit van Natuurnetwerk Zeeland. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Westerschelde & Saeftinge' ligt op een afstand van circa 1,2 kilometer. Het Natura 2000-gebied 'Yerseke en Kapelse Moer', ligt op een afstand van circa 1,7 kilometer. Het dichtstbijzijnde NNZ gebied bevindt zich op ongeveer 400 meter van het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0018.jpg"

Figuur 4.9.1. Plangebied (rode punt) t.o.v. Natura 2000-gebieden (bron: AERIUS Calculator)

afbeelding "i_NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST_0019.jpg"

Figuur 4.9.2. Plangebied (rood omkaderd) t.o.v. NNZ. (bron: Provincie Zeeland)

De voorgenomen ontwikkeling betreft de realisatie van detailhandel en in de toekomstige woningen en kleinschalige bedrijvigheid en dienstverlening. Gezien de afstand tot de natuurgebieden zijn effecten als vernietiging/areaalverlies, versnippering verandering van de waterhuishouding of verstoring door geluid of licht op voorhand uit te sluiten. Het enige mogelijk relevante ecologische effect betreft vermesting/verzuring als gevolg van stikstofdepositie. Om de toename van stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden te bepalen is met het programma AERIUS Calculator een berekening uitgevoerd. Hierbij wordt getoetst of een mogelijke toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. Uit de berekening blijkt dat geen sprake is van stikstofdepositie op de Natura-2000 gebieden Yerseke en Kapelse Moer, Oosterschelde en Westerschelde & Saeftinge.

In bijlage 6 wordt de AERIUS berekening verder toegelicht.

Op 1 juli 2021 is de wet Stikstofreductie en natuurverbetering in werking getreden. Deze wet bevat een vrijstelling van de vergunningplicht voor tijdelijke stikstofdepositie in de aanlegfase van bouwprojecten. Een berekening van deze fase is dan ook niet langer noodzakelijk.

Soortenbescherming

Voor de beoogde ontwikkeling aan de Abdijstraat is een quickscan beschermde planten- en diersoorten uitgevoerd (bijlage 5). Hieruit blijkt er binnen het plangebied geen beschermde soorten te verwachten zijn. Wel dient bij de werkzaamheden rekening gehouden te worden met mogelijke verblijfplaatsen van vleermuizen bij de nabijgelegen gebouwen en de potentiële functie van de heg als vliegroute. Om de functionaliteit van de omliggende verblijfplaatsen te behouden dient de verlichting vleermuisvriendelijk te zijn rondom de bebouwing en de haag. Daarnaast dienen de nestgelegenheden voor de algemene broedvogelsoorten die in het plangebied te zijn verwachten buiten het broedseizoen worden verwijderd of dient vooraf aan de werkzaamheden een broedvogelinspectie te worden uitgevoerd. En dient rekening te worden gehouden met de algemene zorgplicht met betrekking tot algemene amfibie-, reptiel- en zoogdiersoorten waarbij al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen.

Ten behoeve van de locatie aan het Hoofdstraat 15 dient onderzoek uitgevoerd te worden in het kader van het uitwerkingsplan.

4.9.3 Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling leidt niet tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden of beschermde soorten, mits genoemde maatregelen worden getroffen. Het aspect ecologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

4.10 Kabels En Leidingen

4.10.1 Planologische relevantie

Planologisch relevante leidingen dienen in het bestemmingsplan te worden geregeld (lees: te worden beschermd). Deze zijn namelijk van groot maatschappelijk of bedrijfseconomisch belang. Deze leidingen hebben een relatief grote invloed op het gebruik van gronden in de directe omgeving of dienen te worden beschermd tegen invloeden van buitenaf. In ieder geval zijn buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen die vallen onder het Besluit en de Regeling externe veiligheid buisleidingen planologisch relevant. Deze leidingen hebben externe veiligheidscontouren.

4.10.2 Toetsing en conclusie

Er zijn geen planologisch relevante leidingen in het plangebied aanwezig. Het aspect staat de ontwikkeling dan ook niet in de weg. Bij graafwerkzaamheden op het terrein dient wel rekening te worden gehouden met eventueel aanwezige kabels en niet­planologische leidingen.

4.11 M.e.r.-beoordeling

4.11.1 Beleid en Normstelling

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het omgevingsvergunning plan-m.e.r.-plichtig, project-m.e.r.-plichtig of m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Indien een activiteit onder de drempelwaarden blijft, dient alsnog een vormvrije m.e.r.-beoordeling uitgevoerd te worden, waarbij onderzocht dient te worden of de activiteit belangrijke nadelige gevolgen heeft voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten.

Per 16 mei 2017 is de regelgeving voor de MER en m.e.r.-beoordeling gewijzigd met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling.

  • Voor de ontwerp-bestemmingsplanfase moet een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen MER nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Deze beslissing is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen.
  • Voor elke aanvraag waarbij een vormvrije m.e.r.-beoordeling aan de orde komt moet de initiatiefnemer een aanmeldingsnotitie opstellen, waarbij ook mitigerende maatregelen mogen worden meegenomen.

4.11.2 Onderzoek

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op; een oppervlakte van 100 hectare of meer, een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer. De beoogde ontwikkeling en wijzigingen hebben betrekking op een gebied van circa 2 hectare. De beoogde ontwikkeling betreft de aanleg van 3.230 m2 bvo en maximaal 20 woningen. De ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde.

Alhoewel de beoogde ontwikkeling onder de drempelwaarde blijft is middels een aanmeldingsnotitie (bijlage 8) onderzocht of sprake is van belangrijke nadelige milieueffecten. Uit deze notitie blijkt dat hiervan geen sprake is.

Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Juridische Regeling

5.1 Wettelijk Kader

In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is geregeld dat alle nieuwe ruimtelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen, digitaal moeten worden vervaardigd, met inachtneming van de daartoe wettelijk verplicht gestelde ruimtelijke ordeningsstandaarden (thans SVBP2012, IMRO2012, STRI2012). Op die wijze zijn bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar en ook digitaal uitwisselbaar.

Ook de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is van belang voor bestemmingsplannen.

5.2 Opzet Van De Bestemmingsregeling

Ten aanzien van de opzet van de bestemmingsregeling (verbeelding en planregels) is het volgende van

belang.

5.2.1 Verbeelding

Op de verbeelding wordt met bestemmingen en dubbelbestemmingen aangegeven welk gebruik is toegestaan en of er ten behoeve van die bestemmingen mag worden gebouwd. Door middel van hoofdletters wordt de bestemming aangeduid, zoals A voor 'Agrarisch', V voor 'Verkeer' en G voor 'Groen'. Naast enkelbestemmingen die met een kleur worden aangeduid, is er een dubbelbestemming Waarde - Archeologie 2, deze is op de verbeelding herkenbaar aan arceringen.

5.2.2 Regels

De regels zijn opgedeeld in hoofdstukken, volgens de bepalingen uit SBVP2012:

  • Hoofdstuk 1 (inleidende regels): hierin worden de in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald;
  • Hoofdstuk 2 (bestemmingsregels): hierin worden alfabetisch de regels gegeven waarmee de bestemmingen die op de verbeelding voorkomen, nader worden omschreven;
  • Hoofdstuk 3 (algemene regels): dit hoofdstuk bevat regels die voor alle bestemmingen gelden, zoals algemene afwijkingsregels of wijzigingsbevoegdheden, de anti-dubbeltelbepaling et cetera;
  • Hoofdstuk 4 (overgang- en slotregel): dit hoofdstuk geeft het overgangsrecht weer voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing. Tevens is de titel van het plan opgenomen.

De artikelen in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn als volgt opgebouwd:

  • bestemmingsomschrijving: hier wordt aangegeven welk gebruik binnen de bestemming is toegestaan;
  • bouwregels: deze zijn onderverdeeld in de toelaatbaarheid van bouwwerken, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden: beschreven wordt of voor het uitvoeren van specifieke werken of werkzaamheden een omgevingsvergunning benodigd is. Het gaat dan bijvoorbeeld om het afgraven of ophogen van grond, werkzaamheden aan beschermde stoepen.

Niet ieder bestemmingsartikel hoeft al deze elementen te bevatten. Dat is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingsartikelen bevatten in ieder geval een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

5.3 Gehanteerde Bestemmingen

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de gehanteerde bestemmingen en wat binnen deze bestemmingen is toegestaan met betrekking tot bouwen en gebruik.

Artikel 3 Detailhandel

Voor het gehele perceel aan de Abdijstraat uitgezonder de landschappelijke inpassing is de bestemming 'Detailhandel' opgenomen. De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel en dienstverlening. Er zijn twee bouwvlakken opgenomen ten behoeve van de beoogde bebouwing met een maximale bouwhoogte van 6 meter. Er zijn specifieke gebruiksregels opgenomen om het gebruik van de detailhandel ter plaatse van de vertreklocatie te beëindigen zodra het gebruik op de locatie Abdijstraat start en het verplichten van de realisatie en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

Artikel 4 Groen

De bestemming Groen is opgenomen ten behoeve van de landschappelijke inpassing rondom het perceel aan de Abdijstraat. De langzaamverkeersverbinding is binnen deze bestemming toegestaan.

Artikel 5 Gemengd - Uit te werken

De bestemming 'Gemengd- Uit te werken' is een uit te werken bestemming waarbinnen uitsluitend woningbouw mogelijk gemaakt kan worden doormiddel van een uitwerkingsplan. Er is een maximaal aantal van 14 woningen opgenomen. Het uitwerkingsplan moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo mogen er maximaal 14 woningen worden gerealiseerd en dient onderzoek gedaan te worden op het gebied van de waterhuishouding, archeologie, bodem, ecologie, externe veiligheid, milieu, geluid en luchtkwaliteit. Daarnaast gelden er voorwaarden voor de stedebouwkundige inrichting.

Artikel 6 Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 2

Om de aanwezige archeologische waarden bij toekomstige bodemingrepen te waarborgen zijn drie archeologische dubbelbestemmingen opgenomen. Voor bepaalde ingrepen is afhankelijk van de oppervlakte en de mate van verticale bodemverstoring een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden noodzakelijk. In de dubbelbestemmingen is opgenomen welke grenswaarden hiervoor gelden:

  • Voor 'Waarde - Archeologie 1' geldt dat bodemingrepen dieper dan 40 cm en groter dan 50 m² niet zijn toegestaan zonder dat is aangetoond dat er geen archeologische waarden worden verstoord;
  • Voor 'Waarde - Archeologie 2' geldt dat bodemingrepen dieper dan 40 cm en groter dan 250 m² niet zijn toegestaan zonder dat is aangetoond dat er geen archeologische waarden worden verstoord;

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

In het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) is bepaald dat in de toelichting op het bestemmingsplan in ieder geval 'de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan' moeten zijn opgenomen. Dit volgt uit artikel 3.1.6 Bro. Het gaat daarbij over de financiële uitvoerbaarheid, waaronder de vraag of voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om het plan te realiseren.

Initiatiefnemer heeft met gemeente een anterieure overeenkomst gesloten. Hiermee is de economische uitvoerbaarheid andersinds verzekerd.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken alsook om de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro.

Omwonenden zijn schriftelijk geïnformeerd over de beoogde plannen en zijn deze aangekondigd in de lokale media.

Het ontwerpbestemmingsplan Supermarkt Abdijstraat Kapelle met planidentificatie NL.IMRO.0678.kapbiezHZ014-VAST heeft met bijbehorende onderliggende stukken gedurende 6 weken voor iedereen ter inzage gelegen. Tijdens de termijn van terinzagelegging zijn 5 zienswijzen ingediend, deze zijn samengevat en van beantwoording voorzien in bijlage 10. Naar aanleiding van de zienswijzen en de ambthalve aanpassingen is het bestemmingsplan aangepast. De aanpassingen zijn eveneens weergegeven in bijlage 10.

Overleg ex artikel 3.1.1. Bro

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan, waar nodig, overleg gepleegd te worden met besturen van gemeenten, met rijks- en provinciale diensten, etc. Dit plan is toegestuurd aan:

  • provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen.
  • Veiligheidsregio Zeeland

Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 2 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing

Bijlage 2 Notitiemarktruimte

Bijlage 2 Notitiemarktruimte

Bijlage 3 Watertoets

Bijlage 3 Watertoets

Bijlage 4 Rapport Archeologisch Vooronderzoek

Bijlage 4 Rapport archeologisch vooronderzoek

Bijlage 5 Quickscan Ecologie

Bijlage 5 Quickscan ecologie

Bijlage 6 Stikstofberekening

Bijlage 6 Stikstofberekening

Bijlage 7 Bodemonderzoek

Bijlage 7 Bodemonderzoek

Bijlage 8 Aanmeldnotitie Vormvrije M.e.r.-beoordeling

Bijlage 8 Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r.-beoordeling

Bijlage 9 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 9 Akoestisch onderzoek

Bijlage 10 Nota Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

Bijlage 10 Nota zienswijzen en ambtshalve aanpassingen