KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Haven
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Gemengd - 5
Artikel 8 Groen
Artikel 9 Horeca
Artikel 10 Kantoor
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 13 Natuur
Artikel 14 Sport
Artikel 15 Tuin
Artikel 16 Verkeer
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen
Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 23 Waterkering
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Artikel 26 Algemene Bouwregels
Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 28 Overgangsrecht
Artikel 29 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'
Bijlage 2 Staat Van Activiteiten
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Hoofdstuk 1 Doel En Opzet Bestemmingsplan
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Herstart Procedure
1.3 Plangebied
1.4 Opzet Plantoelichting
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Ontstaansgeschiedenis
2.2 Ruimtelijke Situatie
2.3 Functies
2.4 Ruimtelijke Ontwikkeling 2010 -2020
Hoofdstuk 3 Ontwikkelingen
3.1 Tramper Ii
3.2 Stedenbouwkundig Ontwerp Tramper Ii
3.3 Vertaling Tramper Ii Naar Bestemmingsplan
3.4 Maria-oord
3.5 Jeugdsoos
Hoofdstuk 4 Toetsen
4.1 Algemeen
4.2 Archeologie
4.3 Bodemkwaliteit
4.4 Ecologie
4.5 Water
4.6 Wegverkeerslawaai
4.7 Luchtkwaliteit
4.8 Externe Veiligheid
4.9 Verevening
4.10 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 5 Beschrijving Bestemmingsregeling
5.1 Verbeelding En Renvooi
5.2 Regels
Hoofdstuk 6 Inspraak- En Overleg
6.1 Inleiding
6.2 Samenvatting Inspraakreacties
6.3 Samenvatting Overlegreacties
6.4 Ambtshalve Aanpassingen
Hoofdstuk 7 Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen
7.1 Zienswijzen
7.2 Ambtshalve Aanpassingen
Bijlagen
Bijlage 1 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'
Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen
Bijlage 4 Toelichting Bijzondere Woonvormen
Bijlage 5 Keurzoneringen
Bijlage 6 Waterparagraaf
Bijlage 7 Wateradvies Waterschap Scheldestromen
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 9 Onderzoek Luchtkwaliteit
Bijlage 10 Qra Hogedruk Aardgastransportleiding

Hansweert

Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 22-11-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Hansweert van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va02.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 afhaalzaak

een detailhandelsbedrijf waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije dranken en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders.

1.8 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.

1.13 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor een huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.14 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.18 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.19 bewoonbaar vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 m hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.20 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.21 bijzondere woonvormen

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.22 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.23 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.25 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.26 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.28 brutovloeroppervlak

de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.29 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar / dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.30 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.31 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.32 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.34 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.35 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.36 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.37 geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.38 hobbykas

een gebouw, dat geheel of vrijwel geheel bestaat uit glas of ander doorzichtig materiaal en dat dient voor het hobbymatig telen van planten.

1.39 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.40 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf.

1.41 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.42 huisdierenverblijf

een bijgebouw bedoeld voor het niet beroeps- of bedrijfsmatig huisvesten van door de mens ter wille van nut en gezelligheid gehouden tamme dieren, niet zijnde paarden, pony's, en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen ander vee.

1.43 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.44 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.45 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend , waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.46 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.

1.47 milieudeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.

1.48 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.49 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.50 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.51 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen.

1.52 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.53 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld

onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.54 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.55 Staat van Activiteiten

de Staat van Activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.56 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' die van deze regels deel uitmaakt.

1.57 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.58 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand

de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:

  1. a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
  4. d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  5. e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  6. f. materiaalgebruik.

1.59 verkoopvloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.60 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of 'uitstraling' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.61 vuurwerk

voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.

1.62 webshop

dienstverlening op internet.

1.63 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.64 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.65 woonwagen

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats, zoals bedoeld in artikel 1 onder h van de Woningwet, en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.66 zorgafhankelijk wonen

woning voor mensen die 24 uur per dag van zorg afhankelijk zijn of zorg op afroep nodig

hebben.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakkapellen

indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens het wonen in een woning al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend een nutsvoorziening en daarmee vergelijkbare voorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduidingen zoals hierna in de tabel genoemd, tevens een bedrijfsactiviteit uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit aangegeven categorie van de Staat van bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein':
aanduiding SBI-code uit ten hoogste milieucategorie
'specifieke vorm van bedrijf-constructiebedrijf' 28.1.3 4.2
'specifieke vorm van bedrijf-transportbedrijf' 6024 3.2
  1. f. webwinkels en internetwinkels;
  2. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. webshops en internetwinkels zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de bedrijfsfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. in overwegende mate vindt opslag- en distributie van goederen plaats;
    3. 3. de vloeroppervlakte ten behoeve van het afhalen van goederen is niet groter dan 15% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    4. 4. uitstalling van goederen uitsluitend ten behoeve van detailhandelsactiviteiten, anders dan reguliere productpromotie van een bedrijf, is niet toegestaan;
    5. 5. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  3. c. buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
  4. d. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  5. e. kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf is niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 200 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan;
  6. f. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  7. g. zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan;
  8. h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' wordt niet meer dan één bedrijfswoning per bouwperceel gebouwd; de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m³.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Bedrijf - Haven

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Haven aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kade- of havengebonden bedrijven, alsmede voor bedrijven die overwegend diensten verlenen voor kade- en havengebonden bedrijven, voor zover deze voorkomen in de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2 of 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg': uitsluitend vaar- en waterwegen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen en groenvoorzieningen;
    2. 2. kaden met laad- en losfaciliteiten;
    3. 3. keerwanden;
    4. 4. laad- en losvoorzieningen;
    5. 5. nutsvoorzieningen;
    6. 6. ontsluitingswegen;
    7. 7. parkeervoorzieningen;
    8. 8. toegangs- en achterpaden;
    9. 9. vaar- en waterwegen;
    10. 10. water.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. buitenopslag van goederen is niet toegestaan;
  2. b. geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. dienstverlening;
  3. c. horecabedrijven behorende tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  4. d. kantoren;
  5. e. maatschappelijke voorzieningen;
  6. f. praktijkruimten;
  7. g. wonen in een woning al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  8. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  4. d. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  5. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. wonen in een woning al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' : tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2': tevens logies ten behoeve van arbeidsmigranten;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  4. d. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  5. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2' is per bouwperceel logies toegestaan voor ten hoogste 10 arbeidsmigranten.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Gemengd - 5

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 5 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijk:
    1. 1. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
    2. 2. sociale voorzieningen;
    3. 3. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  2. b. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

7.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².

Artikel 8 Groen

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' : tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij' : tevens voor een kinderboerderij en hieraan ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en horeca;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet- en fietspaden.

8.2 Bouwregels

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Horeca

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'horecabedrijf tot en met horecacategorie 1': uitsluitend horecabedrijven behorende tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horecabedrijven tot en met horecacategorie 2': horecabedrijven tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor;
  2. b. wonen in een woning al dan niet aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m².

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. b. zorgafhankelijk wonen;
  3. c. culturele voorzieningen;
  4. d. dienstverlening van overheidswege;
  5. e. godsdienstuitoefening;
  6. f. onderwijs;
  7. g. sociale voorzieningen;
  8. h. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  9. i. uitoefening van het openbaar bestuur;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' : tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'jongeren ontmoetingsplek': uitsluitend een jongeren ontmoetingsplaats;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - jeugdsoos': uitsluitend een jeugdsoos;
  13. m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Natuur

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor het behoud en / of herstel en / of ontwikkeling van actuele en potentiële landschappelijke en natuurwaarden.

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Sport

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. ontsluitingswegen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water.

14.2 Bouwregels

14.3 Afwijken van de bouwregels

14.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ondergeschikte horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan.

Artikel 15 Tuin

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

15.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    2. 2. vrijstaande antennes: 10 m;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

15.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 16 Verkeer

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. afvalverzamelplaatsen;
  2. b. beplantingen;
  3. c. bermen;
  4. d. fietspaden;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. parkeerplaatsen;
  7. g. voetpaden;
  8. h. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  9. i. wegen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - bergbezinkbassin': tevens een bergbezinkbassin.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. stalling van voor de handel en distributie bestemde goederen is ter plaatse van de aanduiding 'garages' niet toegestaan;

16.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterberging.

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bruggen;
    2. 2. duikers;
    3. 3. keermuren voor de waterbeheersing;
    4. 4. oeverbeschoeiingen;
    5. 5. steigers;
    6. 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    3. 3. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

17.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning, al dan niet met aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': tevens detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag, garage- en bergplaatsen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats': uitsluitend voor het wonen in woonwagens;
  6. f. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;
    4. 4. tuinen.

18.2 Bouwregels

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. stalling van voor de handel en distributie bestemde goederen is ter plaatse van de aanduiding 'garages' niet toegestaan;
  3. c. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  4. d. het houden van en/of huisvesten van paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen vee is niet toegestaan.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

18.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Waarde - Archeologie - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 1 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 19.1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 50 m2bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie – 1 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 20 Waarde - Archeologie - 2

20.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 2 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 250 m2bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

20.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

20.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie – 2 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 21 Waarde - Archeologie - 3

21.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 3 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 500 m2bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

21.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

21.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie – 3 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 4

22.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 4 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 2.500 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie – 4 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  1. a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 23 Waterkering

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterkering aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de waterkering;
  2. b. bermen;
  3. c. fietspaden;
  4. d. parkeerplaatsen;
  5. e. voetpaden;
  6. f. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  7. g. wegen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    2. 2. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

Artikel 24 Waterstaat - Waterkering

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede bestemd voor de waterkering.

24.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen bebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    3. 3. speelvoorzieningen: 3,5 m;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m;
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 24.2 onder c, met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 25 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 26 Algemene Bouwregels

26.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

26.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

26.3 Percentages

Een in deze regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de betreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

Artikel 27 Algemene Wijzigingsregels

27.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 28 Overgangsrecht

28.1 Bouwen in strijd met het plan

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 28.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 28.1 onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het in lid 28.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

28.2 Gebruik in strijd met het plan

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 28.2onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 28.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het in lid 28.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 29 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'regels van het bestemmingsplan H'.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'

Bijlage 2 Staat Van Activiteiten

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Hoofdstuk 1 Doel En Opzet Bestemmingsplan

1.1 Aanleiding En Doel

Aanleiding: verouderde geldende bestemmingsplannen

Het grondgebied van de kern Hansweert is geregeld en vastgelegd in een groot aantal bestemmingsplannen. Op figuur 1.1 en in tabel 1.1 zijn de situering, de begrenzing en een overzicht van vaststellingsdata van deze bestemmingsplannen opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Geldende bestemmingsplannen kern Hansweert 2010

Tabel 1.1. Overzicht bestemmingsplannen Hansweert

bestemmingsplan vaststelling
Bebouwde Kom Hansweert-West 30-06-1981
Bebouwde Hansweert-West, 1e herziening 15-12-1987
Bebouwde Hansweert-West, 2e herziening 27-08-2002
Begraafplaats Hansweert 31-08-1982
Hansweert Sportveldencomplex, 1e herziening 30-06-1981
Boomdijk 29-02-1972
Boomdijk, uitwerking 1e gedeelte 05-06-1973
1e wijziging Boomdijk, uitwerking 1e gedeelte 29-04-1975
2e wijziging Boomdijk, uitwerking 1e gedeelte 30-08-1977(B&W)
Hansweert, Boomdijk, gedeelte Maartenbroersweg 30-08-1983
Kanaalarm Hansweert 25-05-1999
Kanaalarm Hansweert, 1e herziening 27-08-2002
Kanaalarm Hansweert, 2e herziening 30-04-2004
De Tramper I 27-10-1992
Hansweert, Bedrijfsterrein Kanaalweg 25-05-1976
Hansweert, uitbreiding bedrijfsterrein Kanaalweg 23-02-1982
Bestemmingsplan Buitengebied 30-10-2001

Ten aanzien van deze geldende juridische regelingen moet geconstateerd worden dat er sprake is van:

  • veel bestemmingsplannen voor één dorpsgebied (inclusief het bedrijventerrein);
  • hoofdzakelijk (sterk) verouderde bestemmingsplannen die niet meer voldoen aan actuele beleidsinzichten en gebruikerswensen; alleen de bestemmingsplannen Buitengebied en Kanaalarm Hansweert zijn minder dan 10 jaar oud;
  • qua opzet en bestemmingsmethodiek verschillende bestemmingsplannen (onder andere ten aanzien van begripsbepalingen, opzet en inhoud van voorschriften, kaartaanduidingen).

Deze situatie van versnipperd, verouderd en inhoudelijk verschillend juridisch- planologisch instrumentarium voor één ruimtelijk-functioneel samenhangend gebied sluit niet meer aan bij de huidige situatie en actuele beleidsinzichten en maatschappelijke behoeften en eisen.

Daarnaast zijn in de afgelopen jaren in Hansweert veel ontwikkelingen / veranderingen gerealiseerd of in uitvoering via het toepassen van vrijstellingsprocedures ex artikel 19 WRO:

  • renovatie en uitbreiding van het woonwagencentrum;
  • realisering brede school;
  • renovatie en uitbreiding dorpshuis;
  • verplaatsing supermarkt;
  • renovatie en herstructurering Scheldestraat en omgeving;
  • de haven (Van der Straaten) en het rondje Amos.

Doel: geactualiseerd bestemmingsplannen conform Wro

Actualisering van de geldende juridisch-planologische regelingen is dan ook gewenst en sluit aan op het beleidsvoornemen om te komen tot actualisering van bestemmingsplannen voor het gehele grondgebied van de gemeente. Deze actualisering moet resulteren in minder bestemmingsplannen en meer beleidsmatige, uitvoeringsgerichte en flexibele bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan Hansweert is opgesteld overeenkomstig de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro).

1.2 Herstart Procedure

In 2005 is reeds gestart met het actualiseren van het bestemmingsplan "Hansweert". Het voorontwerp van het bestemmingsplan Hansweert heeft in 2005 dan ook de inspraak- en overlegprocedure doorlopen. Door vertraging, de inwerkingtreding van de Wro (in combinatie met de daaraan verbonden voorgeschreven regels met betrekking tot de opbouw en verbeelding van het bestemmingsplan (verbeelding en regels)) en de daaropvolgende bestuurlijke keuze voor een vergroting van het plangebied (Kanaalarm, Bedrijfsterrein Kanaalweg) is een vervolg van de ingezette procedure niet langer mogelijk.

Het voorliggende geactualiseerde bestemmingsplan Hansweert is evenwel gebaseerd op het in 2005 opgestelde bestemmingsplan Hansweert. De in het kader van het voorontwerp Hansweert ingebrachte inspraak- en overlegreacties zijn in het voorliggende bestemmingsplan verwerkt.

1.3 Plangebied

Het plangebied omvat de gehele kern Hansweert. Ligging en begrenzing van het plangebied Hansweert zijn aangegeven op figuur 1.2. In het plangebied zijn behalve het bestaande dorpsgebied ook opgenomen:

  • het woongebied Kanaalarm. De eerste fase van dit uitbreidingsgebied is gerealiseerd, de tweede fase is in uitvoering;
  • het uitbreidingsgebied Tramper II, de eerste fase omvat het herstructureringsgebied Scheldebuurt en omgeving en enkele kavels van het uitbreidingsgebied en is thans in uitvoering;
  • het bedrijventerrein Kanaalweg.

In relatie tot de eerdergenoemde doelstellingen voor de actualisering van de bestemmingsplannen betekent dit dat het aantal bestemmingsplannen voor de kern Hansweert teruggebracht wordt naar één bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01_0002.jpg"

Figuur 1.2. Ligging en begrenzing plangebied

1.4 Opzet Plantoelichting

De opzet van de plantoelichting is als volgt.

  • Beschrijving plangebied
    In hoofdstuk 2 wordt beknopt de huidige situatie van het plangebied beschreven. Achtereenvolgens wordt daarbij kort ingegaan op de historische ontwikkeling en ontstaansgeschiedenis van Hansweert, de ruimtelijke situatie van het dorp, de huidige functies en ten slotte op de aandachtsgebieden en ontwikkelingen.
  • Ontwikkelingen
    In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de in het plan opgenomen uitbreiding van de woonwijk Tramper (Tramper II). Dit hoofdstuk beschrijft de ruimtelijke onderbouwing voor deze uitbreiding. Eerst worden het programma en de ruimtelijke randvoorwaarden en uitgangspunten vermeld en vervolgens wordt het voor de uitbreiding opgestelde stedenbouwkundig ontwerp toegelicht. Daarbij wordt ook ingegaan op de ruimtelijke en stedenbouwkundige samenhang met de aangrenzende woonbuurtverbetering van de Scheldestraat en omgeving. Tot slot wordt kort ingegaan op de herontwikkeling van Maria-Oord en kort op de realisering van een jeugdsoos.
  • Toetsen
    In hoofdstuk 4 zijn de resultaten vermeld van de toetsing van de dorpsuitbreiding Tramper II aan aspecten als archeologie, bodemkwaliteit, ecologie, water, milieuaspecten (luchtkwaliteit, geluidhinder en externe veiligheid) en de economische uitvoerbaarheid. Voor de aspecten archeologie, externe veiligheid en water is de gehele kern beschouwd.
  • Beschrijving bestemmingsregeling
    Hoofdstuk 5 bevat de toelichting op de bestemmingsregeling. Daarbij zijn eerst uiteengezet de inhoud en strekking van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2008). Vervolgens is de opzet van de bestemmingsregeling beschreven (planvorm, opzet verbeelding en voorschriften). Tot slot zijn de toegepaste bestemmingen toegelicht.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied

2.1 Ontstaansgeschiedenis

De naam Hansweert voert terug naar de ontstaansgeschiedenis van het dorp toen het eiland (= weert) van Hans nog bestond. Dit eiland werd nog voor 1353 bedijkt en maakte deel uit van de voormalige Oudepolder van Hansweert. Tot aan het midden van de 19e eeuw was Hansweert een klein dorp met een haventje aan de Westerschelde. Het dorp bestond uit wat verspreid staande huizen en enkele boerderijen.

Openstelling Kanaal door Zuid-Beveland

In 1866 werd het Kanaal door Zuid-Beveland voor de scheepvaart opengesteld. De jonge geschiedenis van Hansweert is sterk verbonden met dit kanaal. Toen in de zestiger jaren van de 19e eeuw de werken aan het Kanaal van Zuid-Beveland in hun volle omvang in uitvoering waren, kwamen er honderden arbeiders naar Hansweert. Dit trok ook andere mensen aan, vooral uit de directe omgeving en uit Zeeuws-Vlaanderen. Verschillende neringdoenden gingen zich in Hansweert vestigen. Er werden huizen en winkels gebouwd. Zo ontstond de kom van Hansweert, gelegen tussen de Zeedijk, Kanaaldijk en Boomdijk, die samen een driehoek vormden, waarbinnen een rechthoekig stratenplan tot stand kwam. Nadat in 1916 de derde sluis in gebruik was genomen, werd Hansweert een welvarend dorp met veel winkels, cafés en leveranciers van scheepsbenodigdheden. Verder was er een grote groep parlevinkers die goederen aan boord brachten van de schepen in de sluizen of langs het kanaal.

De betekenis voor Hansweert als plaats bij de ingang van het Kanaal door Zuid-Beveland was groot. Dit kwam tot uitdrukking in scheepvaartgebonden werkgelegenheid, groei (uitbreiding) van de kern en voorzieningen en de oprichting van een internaat voor schipperskinderen. Bijna het hele dorp vergroeide in een of andere vorm met de scheepvaart.

Veel mensen van buiten Hansweert die zich hier vestigden, zoals douanepersoneel en sluiswachters, kregen een rijkswoning aan de oostzijde van het kanaal, het zogeheten Hansweert-Oost dat rond het begin van de 20e eeuw ontstond. Deze woonwijk was ruimer van opzet en groener dan het "oude" Hansweert.

Aanpassing Kanaal door Zuid-Beveland

Ontwikkelingen binnen de scheepvaart (toename gemiddelde scheepsgrootte, verruiming mogelijkheden duwvaart, vermindering oponthoud sluispassages) noodzaakten tot ingrijpende aanpassingen en verbeteringen van het Kanaal. Deze zijn uitgevoerd in de periode 1982-1994. De ruimtelijke en maatschappelijke gevolgen voor Hansweert waren groot: sloop Hansweert-Oost (circa 210 woningen), demping oude kanaal en buitenhaven, ontstaan nieuwe kanaal op afstand ("los") van de kern.

Deze ingrijpende veranderingen zijn goed afleesbaar in de huidige ruimtelijke situatie van Hansweert en hebben geleid tot sterke ruimtelijke contrasten: het compacte karakter van de oude kern en het open landelijke karakter aan de noordrand, het "nieuwe" land van de gedempte kanaalarm tussen kern en kanaal en de veranderde relatie tussen dorp, kanaal en Westerschelde.

Na de demping van kanaal en buitenhaven heeft de kern Hansweert zich eind jaren negentig weer "herpakt" en zijn belangrijke ontwikkelingen in gang gezet, namelijk:

  • de ontwikkeling van de gedempte kanaalarm tot woongebied en parkgebied;
  • de verdere uitbreiding van de kern aan de noord-oostzijde (gefaseerde ontwikkeling woongebied Tramper);
  • diverse ontwikkelingen binnen het bestaande dorpsgebied: realisering brede school, nieuw dorpshuis, verplaatsing supermarkt, herstructurering Scheldestraat en omgeving.

2.2 Ruimtelijke Situatie

Ruimtelijke opzet

Hansweert ligt in de scherpe hoek die de Westerschelde en het Kanaal door Zuid-Beveland hier met elkaar maken. Langs beide zijden vormen de hoge dijken een zware fysieke en ruimtelijke begrenzing van de kern. De hoofdontsluiting ligt langs het kanaal (Westelijke Kanaalweg) en verandert in de kern van richting (Boomdijk).

De Boomdijk vormt de centrale ontsluitingsas van de kern en tevens de scheiding tussen het oudere en het nieuwere Hansweert. De kruising van de Boomdijk met de Maartenbroersweg en de Schoolstraat vormt een belangrijk knooppunt. De kruising van de Lange Geer, Werfdijk en Westhavendijk is een belangrijke samenkomst van routes. Het is het ruimtelijk knooppunt waar alle elementen van Hansweert samenkomen en door de hoge ligging van de dijk ook zichtbaar worden. Door de ontwikkeling van het woongebied in de gedempte kanaalarm is het belang van dit knooppunt alleen maar toegenomen. Dit knooppunt leent zich bij uitstek voor een ruimtelijk-functionele verbijzondering. Deze verbijzondering is ingevuld met de realisering van het Bastion, het appartementengebouw op de kop van het woongebied. Door de bebouwing van de gedempte kanaalarm is ook de open ruimte bij de overgang Schoolstraat-Lange Geer nadrukkelijk gaan fungeren als centrale pleinruimte. De vernieuwing van dorpshuis Kaj Munk, de herinrichting van de openbare ruimte en de vestiging van de supermarkt in de plint van het appartementengebouw hebben deze functie van dorpsplein verder versterkt.

Vanaf de Boomdijk zijn de kerk en het bejaardenverzorgingstehuis zichtbaar en deze gebouwen vormen oriëntatiepunten voor de omgeving.

Deelgebieden

Oude dorpsgebied

Binnen de totale kern zijn verschillende deelgebieden te onderscheiden. Tussen de Westerscheldedijk, de Boomdijk en de gedempte kanaalarm ligt het oude, vooroorlogse dorpsgedeelte met de compacte, kleinschalige bebouwingsstructuur en het rechthoekige stratenpatroon.

Binnen dit oudere dorpsgebied bevinden zich geen monumenten maar wel enkele karakteristieke en beeldbepalende panden en objecten, namelijk:

  • Dijkstraat 10-12: Nederlands Hervormde kerk met pastorie, gebouwd in 1911.
  • Kerklaan 9: Rooms-katholieke Kerk, gebouwd in 1871.
  • Lange Geer 7, 9, 25: drie woonhuizen, gebouwd aan het begin van de 20e eeuw.
  • Nieuwstraat 8: woonhuis "Huize Cor Jans", gebouwd omstreeks 1930.
  • Schoolstraat 4: voormalige bakkerij / winkel, nu woonhuis gebouwd omstreeks 1910.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01_0003.jpg"

Figuur 2.1. Fotoimpressie

Naoorlogse uitbreidingen

Ten noorden van de Boomdijk ligt het in de periode 1950-2000 gerealiseerde dorpsgebied van Hansweert. Hoofdontsluiting van dit gebied vormt de Maartenbroersweg. Het oudste deel wordt gevormd door de uit de jaren vijftig / zestig daterende woonbuurt Scheldestraat en omgeving (voornamelijk rijenwoningen). Thans vindt hier herstructurering plaats. Tussen Maartenbroersweg en Westerscheldedijk is in de jaren zeventig / tachtig de woonwijk Boomdijk gerealiseerd. Deze wijk omvat twee kwadranten met woningen (Roompot, Pluimpot) en een cluster met voorzieningen (brede school, verzorgingshuis).

Langs de west- en noordrand van dit woongebied is voorzien in een zone met groen- en sportvoorzieningen; deze fungeren tevens als overgang van het bebouwde naar het landelijk gebied.

Kanaalarm

Ten oosten van de Europastraat wordt sinds de jaren negentig het woongebied Kanaalarm gerealiseerd. Aan de noordzijde en zuidzijde van dit woongebied zijn groene parken gerealiseerd. In het zuidelijk park bevinden zich de restanten van de voormalige sluizen van het kanaal. Het woongebied bestaat voornamelijk uit vrijstaande woningen. In het zuidelijk deel van de Kanaalarm is een centrumvoorziening gerealiseerd (appartementen, supermarkt).

De Tramper

Aan de westzijde van de Maartenbroersweg is in de jaren negentig de eerste fase van de woonwijk Tramper gerealiseerd. Verdere afronding van deze woonwijk (Tramper II) vindt in de komende planperiode plaats.

De woning op de hoek Maartenbroersweg - Boomdijk vormt een beeldbepalend gebouw.

Bedrijfsterrein Hansweert

De entree van het dorp aan de noordkant, via de Westelijke Kanaalweg wordt gedomineerd door bedrijvigheid. Aan de oostzijde betreft dit de scheepswerf Reimerswaal en aan de westzijde het bedrijventerrein Kanaalweg. Dit bedrijventerrein is opgenomen in het bestemmingsplan.

2.3 Functies

Op figuur 2.2 is het huidige functiepatroon binnen het plangebied aangegeven. In het navolgende wordt kort op deze functies ingegaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01_0004.jpg"

Figuur 2.2. Functiekaart

Wonen

Wonen vormt de belangrijkste functie in Hansweert. Met betrekking tot het wonen zijn er de afgelopen jaren verschillende ontwikkelingen gerealiseerd of in voorbereiding genomen:

  • uitbreiding Kanaalarm en Tramper;
  • wijkplan Scheldestraat en omgeving;
  • kleinschalige inbreidingen;
  • renovatie en uitbreiding woonwagencentrum;

Uitbreiding Kanaalarm en Tramper II

Kanaalarm

Voor de uitbreiding van het dorp beschikt Hansweert over twee uitbreidingsgebieden: Kanaalarm en Tramper. In uitvoering is de woningbouw in de gedempte kanaalarm. De eerste fase van deze uitbreiding (woningbouw langs de Kerklaan) en het appartementen gebouw Bastion is gerealiseerd. De tweede fase (woningbouw aan IJssellaan, Berkellaan en Vechtlaan) zal worden afgerond in 2015.

Tramper II

Gelijktijdig met de voorbereiding van het wijkplan voor de woonbuurt Scheldestraat en omgeving (zie hierna) is de gemeente begonnen met de voorbereiding van de uitwerking voor de tweede fase van het uitbreidingsgebied Tramper. Door beide ontwikkelingen goed op elkaar af te stemmen kan de ruimtelijk-functionele samenhang tussen zowel beide aan elkaar grenzende plandelen als met de kern worden geoptimaliseerd. Op die wijze worden herstructurering en uitbreiding van de kern geïntegreerd in één samenhangend concept voor de ruimtelijke ontwikkeling van Hansweert aan de noordoost-zijde. Deze ruimtelijke integratie van beide projecten is uitgewerkt in het stedenbouwkundig schetsontwerp uitbreiding Tramper / herstructurering woonbuurt Scheldestraat. Dit schetsontwerp is opgenomen en toegelicht in hoofdstuk 3. Voor deze herstructurering is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening doorlopen (2008) (zie hierna).

Wijkplan Scheldestraat en omgeving

Een belangrijke ontwikkeling met betrekking tot de bestaande woningvoorraad betreft het project woonbuurtverbetering Scheldestraat en omgeving. Woningbestand en inrichting van deze, uit de jaren vijftig / zestig van de vorige eeuw daterende woonbuurt zijn sterk verouderd en noodzaken tot ingrijpende verbetering: naast renovatie van woningen ook sloop en herstructurering.

Door R & B Wonen is, in nauwe samenwerking met de gemeente, een wijkplan opgesteld waarin de woonbuurtverbetering en herstructurering zijn uitgewerkt. Het wijkplan gaat uit van twee fasen. De invulling van deze fasen is als volgt.

  • Fase 1 omvat de sloop van 22 woningen aan het gedeelte van de Scheldestraat gelegen tussen Sloestraat en Maartenbroersweg en de renovatie van woningen aan het gedeelte van de Scheldestraat (gelegen oostelijk van de Sloestraat) en de Wielingenstraat (oostzijde). Ter plaatse van de gesloopte woningen aan de Scheldestraat zijn 10 nieuwe huurwoningen gebouwd (twee blokken van 5 woningen). Deze afgeronde eerste fase kon gerealiseerd worden binnen de geldende bestemmingsregeling in combinatie met een vrijstelling ex artikel 19 lid 3 WRO voor de herbouw.
  • Fase 2 omvat een aanzienlijk sloop- en herbouwprogramma. In totaal worden 44 woningen gesloopt: 6 aan de Kloosterstraat, 14 aan de Sloestraat, 8 aan de Wielingenstraat en 16 aan de Braakmanstraat.

Het herbouwprogramma van R & B Wonen omvat de bouw binnen een andere ruimtelijk-stedenbouwkundige opzet van 29 nieuwe woningen ter plaatse van de gesloopte woningen en 18 woningen in de zuidrand van Tramper II. Daarnaast zal in het projectgebied door een door de gemeente aan te trekken partij een rij van 6 starterswoningen gerealiseerd worden. Tevens zal in relatie tot de gesloopte woningen nog voorzien worden in de bouw van 21 woningen (huur en koop) in het plan Kanaalarm.
Deze tweede fase wordt uitgevoerd in de periode tot 2015. Voor de realisering van deze fase is in april 2008 een vrijstellingsprocedure artikel 19 lid 1 WRO gevoerd.

Voor de uitvoering van dit wijkplan is door R&B Wonen en gemeente in maart 2008 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Voor de realisering wordt gebruik gemaakt van het toegekende investeringsbudget stedelijke vernieuwing (ISV2).

Het totale herbouwprogramma (voor beide fasen) zoals dit door R & B Wonen uitgevoerd wordt is weergegeven in tabel 2.1.

Tabel 2.1. Woningbouwprogramma herstructurering Scheldestraat en omgeving

woningtype aantal
vrijstaande woning 3
twee-onder-één-kapwoning 14
geschakelde woningen / levensloopbestendige woningen 15
rijenwoning 15
starterswoning 6
Totaal 53

Kleinschalige inbreidingen

In relatie tot de realisering van de brede school aan de Eendracht en de verplaatsing van de supermarkt (van de Kanaalstraat naar de Kanaalarm) zijn de volgende inbreidingen met woningbouw gerealiseerd.

  • Boomdijk: bouw van 4 woningen ter plaatse van het daar gesloopte schoolgebouw (geregeld in bestemmingsplan Kanaalarm Hansweert).
  • Kanaalstraat: bouw (door R&B Wonen) van 3 starterswoningen ter plaatse van de voormalige locatie supermarkt (geregeld via vrijstelling artikel 19 lid 1 WRO).

Een potentiële inbreiding binnen het bestaande dorpsgebied betreft het terrein Burkunkstraat / Maasstraat. In dit gebied bevonden zich 20 huurwoningen die sterk waren verouderd en niet meer voldeden aan de huidige vraag. De woningen zijn gesloopt. Nieuwbouw is vooralsnog financieel niet haalbaar in verband met ingrijpende bodemverontreiniging (gasfabriek, vuilstortplaats). Het gebied is ingericht als groenvoorziening (trapveld en groenstrook). Op langere termijn zal de bodemsanering ter hand worden genomen en zal het gebied mogelijk opnieuw worden benut voor woningbouw.

Renovatie en uitbreiding woonwagencentrum

Het aan de noordzijde van Hansweert gelegen woonwagencentrum is in 2005 gerenoveerd en uitgebreid (van 5 naar 8 standplaatsen). Dit vernieuwde woonwagencentrum wordt geïntegreerd in de verdere ontwikkeling van het uitbreidingsgebied Tramper.

Voorzieningen

Winkel- en horecavoorzieningen, kantoren

De commerciële voorzieningen (detailhandel, horeca, kantoren) liggen op verschillende plaatsen in het oudere dorpsgedeelte ten zuiden van de Boomdijk. Het betreft voorzieningen vrijwel uitsluitend voor de bewoners van Hansweert.

Winkelvoorzieningen

In totaal zijn er een tiental detailhandelsvestigingen aanwezig. Deze winkelvoorzieningen zijn voornamelijk gelegen in het oude dorpsgedeelte aan Nieuwstraat, Kanaalstraat en Lange Geer. De oorspronkelijk hier ook gelegen supermarkt is in 2006 verplaatst naar het uitbreidingsgebied Kanaalarm en geïntegreerd in het daar gebouwde Bastiongebouw.

Horecavestigingen

In het plangebied bevinden zich 3 horecavestigingen:

  • café Zeelandia (Kanaalstraat 12);
  • café 't Anker (Lange Geer 1);
  • cafetaria (Waalstraat 1).

Om de horecafunctie te reguleren in relatie tot milieuhinder wordt in bestemmingsplannen gebruik gemaakt van de Staat van Horeca-activiteiten. Dit is een lijst waarin de horeca-activiteiten zijn ingedeeld in 3 categorieën:

  1. 1. lichte horeca;
  2. 2. middelzware horeca;
  3. 3. zware horeca.

Hoe hoger / zwaarder de categorie hoe groter de milieuhinder. Voor een toelichting op de Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar bijlage 3. In het plangebied (woongebied) worden horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1b toegelaten. Dit betreft lichte horecabedrijven die over het algemeen slecht beperkte hinder veroorzaken voor omwonenden.

De cafetaria aan de Waalstraat valt in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten en past daarmee in de algemene toelaatbaarheid. De beide cafés vallen in categorie 2 en passen daarmee formeel niet binnen de algemene toelaatbaarheid. De cafés veroorzaken echter geen geluid- en / of parkeerhinder en blijken in de praktijk goed in de woonomgeving passende functies.

Kantoren

In het Bastiongebouw (naast de supermarkt) bevindt zich een vestiging van de Rabobank. Verder is er op enkele plaatsen sprake van kantoor of andere bedrijvigheid aan huis.

Notitie Middenstandbeleid

In de Notitie Middenstandsbeleid van de gemeente Reimerswaal wordt ingegaan op het ruimtelijk kader voor het economisch functioneren van dorpscentrumgebieden. Als voornaamste onderwerpen zijn genoemd het winkelconcentratiebeleid enerzijds en herinrichting van de openbare ruimte anderzijds. Als belangrijkste uitgangspunten zijn in de notitie vastgelegd:

  • het verwerken van het winkelconcentratiebeleid in de regeling van bestemmingsplannen (het vastleggen van de begrenzing van dorpscentrumgebieden);
  • het binnen het vastgelegde dorpscentrumgebied aangeven van de ontwikkelingsmogelijkheden voor winkel- en horecavoorzieningen (uitbreiding, nieuwvestiging).

Gezien de aard en omvang van de kern wordt het vastleggen van een dorpscentrumgebied binnen Hansweert een te zwaar instrument geacht. Dit neemt echter niet weg dat enige flexibiliteit wenselijk is, om nieuwvestiging en / of overige ontwikkelingen niet bij voorbaat uit te sluiten.

De Notitie Middenstandsbeleid gaat ook in op beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf. Gezien de ontwikkeling in de samenleving, waarbij wonen en werken meer in samenhang met elkaar plaatsvinden, heeft het gemeentebestuur zich daarbij uitgesproken voor ruimere mogelijkheden voor het toestaan van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf, mits voldaan wordt aan een aantal ruimtelijk relevante voorwaarden.

Maatschappelijke voorzieningen

In Hansweert zijn de volgende maatschappelijke voorzieningen gevestigd.

  • Onderwijsvoorzieningen: op de hoek Maartenbroersweg-Keeten ligt het schoolgebouw van de RK-basisschool Schuttevaer en openbare basisschool De Eendracht. Via uitbreiding / aanpassing van de bestaande scholen is in 2003 een zogeheten brede school gerealiseerd. In de brede school zijn ondergebracht: de genoemde scholen, de bibliotheek, de peuterspeelzaal De Boefjes, de kinderopvang de Petteflet, volksdansvereniging en sportverenigingen.
  • Sport- en recreatievoorzieningen: het sportveldencomplex van de kern is gelegen ten noordwesten van het dorp (voetbalvereniging Hansweertse Boys, tennisvereniging 't Eerste Sluusje). Aan het Zijpe 19 is, ter plaatse van het voormalige meetstation, een jongerenontmoetingsplaats ingericht. In de gedempte Kanaalarm (buiten plangebied) is de ijsbaan aangelegd en is het noordelijk deel ingericht als een park.
  • Speelterreinen: een terreintje aan de Merwedestraat en een nieuw terreintje aan de Krammer. Verder is er een park met speelgelegenheid tussen de Werfdijk en het woongebied.
  • Kerkelijke voorzieningen: kerkgebouwen aan de Kerklaan (rooms-katholiek) en Dijkstraat (hervormd).
  • Zorgvoorzieningen: tussen Eendracht en Maartenbroersweg ligt het woon- en zorgcentrum Maria-Oord. Maria-Oord wordt op termijn door R&B Wonen herontwikkeld tot een complex met gecombineerde functies, waaronder maatschappelijke voorzieningen, woningen, woonzorgwoningen en zorgwoningen. Thans verkeert herontwikkeling van het complex in het beginstadium.
  • Begraafplaats: de begraafplaats van Hansweert ten noordwesten van het dorp aan de Zijpe. Bij de katholieke kerk ligt eveneens een oude begraafplaats.

Een belangrijke maatschappelijke voorziening is het in 2005 gerenoveerde dorpshuis Kaj Munk, gelegen aan de pleinruimte tussen oude dorp en uitbreidingsgebied Kanaalarm.

Agrarisch gebied

De agrarische functie binnen het plangebied beperkt zich tot het gebied gelegen oostelijk van Tramper I en noordelijk van de buurt Scheldestraat en omgeving. Dit gebied heeft nog een agrarische bestemming maar agrarisch gebruik vindt niet meer plaats. Dit gebied is in eigendom van de gemeente en zal benut worden voor de verdere ontwikkeling van het woongebied Tramper (zie hoofdstuk 3). Daarbij zal rekening moeten worden gehouden met de bestaande boomgaarden grenzend aan de noordrand van het plangebied. Binnen een afstand van 50 meter van fruitteeltbedrijven zijn geen milieugevoelige functies toegestaan (de zogenoemde spuitzone).

Groenstructuur

De hoofdgroenstructuur van Hansweert wordt gevormd door de groene begeleiding van de Boomdijk en de Maartenbroersweg (gedeeltelijk), door de groene zones langs de Westerscheldedijk en in de Kanaalarm en door enkele op zichzelf staande kleinere groenelementen binnen het bestaande woongebied (zie figuur 3).

Het "rondje Amos" vormt een karakteristiek deel van Hansweert en biedt inwoners goede mogelijkheden voor een korte wandeling langs, en met uitzicht op de Westerschelde.

Bedrijven

Bedrijventerrein

De bedrijvigheid van Hansweert is in de loop der tijd verplaatst naar de noordzijde van de kern:

  • het bedrijventerrein Kanaalweg;
  • watergebonden bedrijvigheid aan het kanaal (loswal).

Aan de Werfdijk bevindt zich nog één bedrijf, het constructiebedrijf Van der Straaten. Tot voor kort was er sprake van meer bedrijvigheid op deze locatie. De scheepswerf Reimerswaal BV is echter volledig verplaatst naar de loswal aan de noordzijde van de kern aan de Westelijke Kanaalweg en het bedrijf RendacSon (kadaveropslag) heeft ter plaatse de bedrijfsvoering beëindigd. De aangrenzende haven is thans alleen bij Van der Straaten nog in gebruik.

Deze verplaatsing en beëindiging van bedrijfsactiviteiten binnen het dorpsgebied sluit aan op het milieubeleid (milieuhinderlijke bedrijven op korte afstand van de kern).

Het bedrijventerrein Kanaalweg is 6,6 ha groot en volledig uitgegeven. Het terrein wordt ontsloten via de Westelijke Kanaalweg en kent verder één interne ontsluitingsweg, de Tramperweg. De zuidelijke punt van het terrein is in gebruik als gemeentelijk parkeerterrein voor vrachtauto's. In totaal bevinden zich op het terrein 7 bedrijven. Op het noordelijk deel is het transportbedrijf Van Duijn & Zn gevestigd (voorheen bedrijf Snoep). Dit bedrijf wordt rechtstreeks via de Westelijke Kanaalweg ontsloten en heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in uitbreiding van bebouwing en verbetering van het parkeerterrein.

Het zuidelijk deel omvat de bedrijfspanden gelegen aan de Tramperweg. Op dit deel zijn gevestigd een internationaal fruittransportbedrijf (bedrijf Jac. Op 't Hof), het bedrijf Reijnhout Elektro BV, het bergingsbedrijf Polderman, een oudijzer- en metaalbedrijf en de aannemingsbedrijven Smet Hansweert BV en Paauwe. Op het bedrijventerrein bevinden zich ook vier bedrijfswoningen.

In tabel 2.2 is een overzicht gegeven van de aanwezige bedrijven in het plangebied; daarin zijn vermeld locatie, bedrijvigheid en milieucategorie.

Tabel 2.2. Overzicht bedrijven

locatie bedrijf activiteit SBI-code Milieucategorie
Kern
Werfdijk 6 Van der Straaten Constructiebedrijf 28.1.3 4.2
Bedrijventerrein Kanaalweg
Westelijke Kanaalweg 4 Van Duyn & Zn
(voorheen Snoep & Zn)
Transportbedrijf 6024 3.2
Tramperweg 1 Reijnhout Elektro Beheer B.V. Elektriciteitsbedrijf 453 2
Tramperweg 3 J.L. Paauwe Aannemersbedrijf 451 3.1
Tramperweg 5 Reijerse Oud ijzer en metaal 5157.31 2
Tramperweg 6 L. Polderman vof Bergingsbedrijf 6322 3.1
Tramperweg 7/9 Op 't Hof Transportbedrijf 6024 3.2
Tramperweg 10 Smet Hansweert BV Aannemersbedrijf 451 3.2

Het bedrijventerrein wordt aan de zuid-, west- en noordzijde begrensd door een smalle groenstrook met aansluitend een sloot met onderhoudsstrook. De inrichting en presentatie van met name het zuidelijk deel van het bedrijventerrein vragen aandacht.

Toelaatbaarheid bedrijvigheid

Algemeen

Om hinder als gevolg van de bedrijfsactiviteiten al in het ruimtelijk spoor te voorkomen, zijn grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van de bedrijfsactiviteiten. Uitgaande van de afstand tot de bedrijfspercelen en het gebiedstype van de milieugevoelige functies (woningen), wordt in de regels bepaald welke bedrijfsactiviteiten worden toegelaten (milieuzonering). In de regels wordt voor dit doel gebruikgemaakt van een zogenaamde Staat van Bedrijfsactiviteiten. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar toenemende milieubelasting. Als belangrijkste bron bij het opstellen van deze Staat is gebruikgemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten van 2009. In deze lijst worden voor een groot aantal bedrijfstypen en -activiteiten richtafstanden ten opzichte van een "rustige woonwijk" vermeld. Zoals ook in de VNG-publicatie is aangegeven en in vaste jurisprudentie is bevestigd, kan voor andere gebiedstypen worden afgeweken van deze richtafstanden. Ook in het onderhavige plan is dit het geval. Hieronder wordt dit nader toegelicht. Voor een nadere toelichting op de Staat van Bedrijfsactiviteiten en de uitgangspunten van milieuzonering wordt verwezen naar bijlage 2.

Uitwerking milieuzonering

In de dorpskern worden de richtafstanden conform VNG-publicatie aangehouden. Dat wil zeggen dat de afstand tussen categorie 2-bedrijven en de woningen minstens 30 m bedraagt. In het bestaande dorpsgebied zijn echter, op het bedrijf Van der Straaten gevestigd aan de Werfdijk na, geen bedrijven gevestigd.

Het bedrijventerrein Kanaalweg ligt ten noorden van de dorpskern. Op grond van de hierna aangegeven uitgangspunten is de milieuzonering op de verbeelding nader uitgewerkt. Op het zuidelijk deel van het terrein, in de directe omgeving van de bedrijfswoningen, geldt een maximale toelaatbaarheid van categorie 3.1. Op het overige deel zijn bedrijven uit maximaal categorie 3.2 toelaatbaar.

Ten opzichte van de dorpskern worden de richtafstanden conform VNG-publicatie aangehouden. Voor de bedrijfswoningen op het bedrijventerrein wordt met één afstandsstap afgeweken van de bovengenoemde richtafstanden. Daarbij geldt als overweging dat voor het bedrijventerrein sprake is van een gegroeide situatie, er is nooit sprake geweest van een rustige woonwijk. De woningen zijn gelegen op een bedrijventerrein, waar bedrijven en (bedrijfs)woningen zijn gevestigd. Over geen van deze bedrijven zijn klachten met betrekking tot milieuhinder bekend. In het milieuvergunningenspoor kunnen dergelijke nadere eisen aan de bedrijven worden gesteld. Daarnaast is met het oog op het functioneren van de bedrijventerreinen een verdere beperking ongewenst.

Bijzondere functies: bedrijfswoningen

Op het bedrijventerrein Kanaalweg zijn 4 bedrijfswoningen aanwezig. Deze zullen worden gehandhaafd. Het gaat hierbij om een heel specifiek type woningen waar minder hoge eisen aan het woon- en leefklimaat kunnen worden gesteld. In de directe omgeving van bedrijfswoningen zijn daarom bedrijven uit maximaal categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan.

Het toelaten van bedrijfswoningen kan beperkingen opleveren voor de bedrijfsvoering. Alhoewel het door sommige bedrijven wenselijk wordt geacht over een bedrijfswoning te kunnen beschikken, is vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering nauwelijks nog een noodzaak voor een bedrijfswoning aanwezig. In dit bestemmingsplan zijn daarom nieuwe bedrijfswoningen niet toelaatbaar. Eveneens wordt er geen mogelijkheid opgenomen voor omzetting van een bedrijfswoning naar een burgerwoning.

Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het voorgaande betekent niet dat de uitoefening van activiteiten uit een hogere categorie dan toegestaan, in alle gevallen onaanvaardbaar is. De Staat van Bedrijfsactiviteiten geeft namelijk een vrij grove indeling van de hinderlijkheid van bedrijven. De situatie bij een specifiek bedrijf kan daarvan afwijken. Met name komt het voor dat een bedrijf als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze, minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. In dat geval kan voor een dergelijk bedrijf voor de desbetreffende activiteit bij een omgevingsvergunning worden afgeweken. Dit geldt alleen voor bedrijven uit maximaal één categorie hoger dan de algemene toelaatbaarheid.

Beoordeling gevestigde bedrijven Kanaalweg

De in het plangebied aanwezige bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie tabel 2.2). Op het bedrijventerrein Kanaalweg zijn 3 bedrijven ingeschaald in categorie 3.2. Categorie 3.2- bedrijven zijn bedrijven c.q. bedrijfstypen die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken door een andere niet of weinig gevoelige functie (afstandsindicatie 100 meter). Gelet op deze inschaling passen deze bedrijven niet binnen de milieuzonering.

De bedrijven, die ten tijde van het opstellen van dit plan reeds aanwezig zijn, maar niet passen binnen de algemene toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten, hebben een aanduiding gekregen, naar gelang de aard van de bedrijvigheid. Op basis van deze aanduiding kunnen bedrijven de activiteiten die vallen onder deze aanduiding op grond van het bestemmingsplan voortzetten. Omschakeling van een bedrijf naar een andere activiteit dan in de bestemmingsomschrijving is vermeld, kan alleen plaatsvinden wanneer deze activiteit past binnen de algemeen toelaatbare categorieën van bedrijfsactiviteiten. Bij bedrijfsbeëindiging of verplaatsing kan zich dan alleen nog een gelijksoortig bedrijf vestigen, of een bedrijf dat past binnen het algemene toelatingsbeleid.

Van der Straaten

Het constructiebedrijf Van der Straaten is gevestigd aan de zuidzijde van de Werfdijk. Het bedrijf is ontsloten via de Werfdijk en de haven ten zuiden van het bedrijf. De oppervlakte van het bedrijf bedraagt meer dan 2.000 m2 in de open lucht. Hierdoor behoort het bedrijf in het algemeen tot categorie 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Om dit goed te kunnen beoordelen is onderzoek naar het maatgevende aspect geluid verricht. Hiertoe bestaat aanleiding gelet op de plannen het bedrijf ter plaatse te handhaven en mede door vernieuwing van het bedrijfscomplex, te verbeteren en intensiveren. Daarbij is tevens van belang dat er tot op heden geen klachten over het bedrijf vanuit de omgeving bekend zijn.

In opdracht van de gemeente Reimerswaal is door Kraaij Akoestisch Adviesbureau een akoestisch onderzoek verricht naar de geluidbelasting vanwege van der Straaten Aannemingsmaatschappij B.V. (hierna van der Straaten) aan de Werfdijk 6 te Hansweert (Akoestisch onderzoek Van der Straaten, Aannemingsmaatschappij B.V., Werfdijk 6 te Hansweert; 2 februari 2009). Het doel van het akoestisch onderzoek is het bepalen van de geluidbelasting op de omliggende woningen, om te bezien of verplaatsing van het bedrijf om akoestische redenen noodzakelijk is. Hierbij is getoetst aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Er is vanuit gegaan dat het bedrijf een "type B" uit het Activiteitenbesluit is. Uitgangspunt bij de berekening is een vernieuwde terreinindeling van het bedrijf, waarbij ook de interne logistiek wordt gewijzigd.

De uitgangspunten voor wat betreft werktijden, bedrijfsduur van materieel, aantallen voertuigbewegingen is gebaseerd op informatie van het bedrijf. Er zijn geen geluidmetingen uitgevoerd. De informatie is verstrekt bij een bedrijfsbezoek op 19 januari 2009. In het kader van de milieuregelgeving kan het akoestisch onderzoek, voor zover nodig, worden gedetailleerd.

Met behulp van het akoestisch computermodel zijn de berekeningen uitgevoerd ter bepaling van de geluidsbelasting in de omgeving van de inrichting. Deze berekeningen zijn conform de "Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai" (uitgave Samsom, uit 1999). De belangrijkste onderdelen van het onderzoek worden hierna weergegeven.

Onderzoeksresultaten

Ten aanzien van het Langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is het volgende geconstateerd.

  • Woning Werfdijk 3A: Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau op de woning aan de Werfdijk 3A bedraagt 60 dB(A) in de dag- en avondperiode. De maatgevende bron zijn de slijpwerkzaamheden op de loswal en het buitenterrein. Indien getoetst wordt aan de geluidvoorschriften uit het Activiteitenbesluit betekent dit een normoverschrijding ter plaatse van de voormalige bedrijfswoning. Indien deze woning wordt beschouwd als "woning op een bedrijventerrein" bedraagt de overschrijding 5 dB(A) in de dag- en 10 dB(A) in de avondperiode
  • Woningen Veerweg: Ter plaatse van de woningen aan de Veerweg bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten hoogste 38 dB(A) in de dag, 39 dB(A) in de avond- en 13 dB(A) in de nachtperiode. Er is geen sprake van een normoverschrijding van de normen uit het Activiteitenbesluit.

Ten aanzien van het maximaal geluidniveau is het volgende geconstateerd.

  • Woning Werfdijk 3A: Het maximaal geluidniveau ten gevolge van de inpandige activiteiten bedraagt ten hoogste 52 dB(A) op de woning aan de Werfdijk 3A en tengevolge van de buitenactiviteiten 75 dB(A). De buitenactiviteiten vinden alleen in de dag- en avond­periode plaats. Tengevolge van voertuigbewegingen bedraagt het maximaal geluidniveau 72 dB(A). Transportbewegingen kunnen gedurende het gehele etmaal plaatsvinden. Geconcludeerd wordt dat tengevolge van de buitenactiviteiten ter plaatse van de woning sprake is van een normoverschrijding van ten hoogste 5 dB(A) in de dagperiode en 10 dB(A) in de avondperiode. In de nachtperiode bedraagt de overschrijding 12 dB(A) tengevolge van transportbewegingen.
  • Woningen Veerweg: Het maximaal geluidniveau tengevolge van de inpandige activiteiten bedraagt ten hoogste 37 dB(A). Tengevolge van de buitenactiviteiten bedraagt het maximaal geluidniveau ten hoogste 50 dB(A). Geconcludeerd wordt dat ter plaatse van de woningen aan de Veerweg geen sprake is van een normoverschrijding van het maximaal geluidniveau.

De resultaten van het akoestisch onderzoek zijn in de tabel 2.3 weergegeven.

Tabel 2.3. Resultaten akoestisch onderzoek Van der Straaten

langtijdgemiddeld locatie periode norm geluidsbelasting
Werfdijk 3A Dag 50 60
Avond 45 60
Nacht 40
Veerweg Dag 50 38
Avond 45 39
Nacht 40 13
maximaal geluidsniveau locatie periode norm geluidsbelasting
Werfdijk 3A Dag 70 75
Avond 65 75
Nacht 60 72
Veerweg Dag 70 50
Avond 65 50
Nacht 60 50

Er kan derhalve ruimschoots aan de normen worden voldaan voor de woningen aan de Veerweg. Voor de woning Werfdijk 3A zijn maatregelen noodzakelijk.

Maatregelen

Alleen ter plaatse van de woning aan de Werfdijk 3A is sprake van een normoverschrijding. Om de geluidbelasting op de woning aan de Werfdijk te reduceren kunnen de maatregelen worden overwogen inzake de bedrijfsvoering (beperking activiteiten), de tussenliggende ruimte (scherm) of functieverandering van de woning. Deze opties worden onderzocht.

Conclusie

Uit het vorenstaande vloeien de volgende conclusies voort.

  • De dijk zorgt voor een relevante geluidsreductie. Van grote invloed op de akoestische situatie zijn de buitenactiviteiten. Het verplaatsen van een belangrijk deel van de huidige buitenactiviteiten (lassen, assembleren) naar binnen zorgt ook voor een relevante verbetering.
  • Door nieuwbouw van de gebouwen is een aanmerkelijke verbetering van de akoestische situatie te bereiken. Optimalisering van gebouwen is mogelijk door gebouwen over de volle breedte langs de dijk te situeren met ontsluiting aan oostzijde.
  • In de onderzochte situatie is er geluidsruimte (woningen Veerweg). Bij optimalisering van de situering gebouwen ontstaat nog eens extra geluidsruimte. Dit is gewenst om in de toekomst mogelijkheden voor verdere intensivering van de bedrijfsactiviteiten beter te kunnen benutten.
  • Maatregelen inzake Werfdijk 3A zijn noodzakelijk.
  • Bij de gemeente zijn tot op heden geen klachten binnengekomen.

Tevens zijn er geen onoverkomelijke hindereffecten te verwachten van stof (tweede maatgevend aspect; 200 meter). Hierover bestaan geen klachten. In de huidige situatie vindt een groter deel van de werkzaamheden buiten plaatsvindt dan in de nieuwe situatie. Dan zullen de nieuwe gebouwen ook voor een betere afscherming zorgen, mede doordat het terrein is vernieuwd.

Aanvaardbaarheid intensivering bedrijfsactiviteiten

De milieuzonering is een algemeen middel om zicht te krijgen op milieu-effecten van bedrijven, met name bij nieuwe bedrijven. Voor het verkrijgen van nauwkeurig en gedetailleerd in­ zicht in de milieusituatie van de bestaande bedrijfssituatie is akoestisch onderzoek verricht. Daarin is specifiek op de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf ter plaatse ingegaan, waarbij verdere optimalisatie van de situering van gebouwen tot de mogelijkheden behoort. Belangrijk daarbij is dat maatregelen worden getroffen ten aanzien van de voormalige bedrijfswoning Werfdijk 3.

Op basis van het verrichte akoestisch onderzoek wordt geconcludeerd dat er op het gebied van milieu geen belemmeringen bestaan voor intensivering van de bedrijfsactiviteiten. Tevens is inzake stof geen overmatige hinder te verwachten. Andere milieuaspecten zijn niet relevant.

Bestemmingsregeling

De inventarisatie en inschaling van bedrijven en de al dan niet aanwezige bedrijfswoningen leiden tot het volgende resultaat (zie tabel 2.3) voor de bestemmingsregeling. Een toelichting op deze bestemmingsregeling is opgenomen in hoofdstuk 5.

Tabel 2.3. Bestemmingsregeling

locatie bedrijf SBI-
code
Cat.
S.v.B
Algemene toelaatbaarheid Bestemmingsregeling
Kern
Werfdijk 6 Van der Straaten 28.1.3 4.2 3.1 / 3.2 B
(b =< 3.1) (b=<3.2)
(sb-con)
Bedrijventerrein Kanaalweg
Westelijke Kanaalweg 4 Van Duyn & Zn
(voorheen Snoep & Zn)
6024 3.2 3.2 B
(b=<3.2)
Tramperweg 1 Reijnhout Elektro Beheer B.V. 453 2 3.1 B
(b=<3.1)
Tramperweg 3 J.L. Paauwe 451 3.1 3.1 B
(b=<3.1)
Tramperweg 5 Reijerse 5157.31 2 3.1 B
(b=<3.1)
Tramperweg 6 L. Polderman vof 6322 3.1 3.1 B
(b=<3.1)
(bw)
Tramperweg 7/9 Op 't Hof 6024 3.2 3.1 / 3.2 B
(b=<3.1)
(b=<3.2)
(sb-trans)
Tramperweg 10 Smet Hansweert BV 451 3.2 3.2 B
(b=<3.2)

Gezoneerd industrieterrein Loswal.

De loswal is aangelegd in het kader van de verbreding en aanpassing van het Kanaal door Zuid-Beveland en is voor tweederde gesitueerd op het grondgebied van de gemeente Kapelle en voor eenderde op het grondgebied van de gemeente Reimerswaal. De Loswal is een gezoneerde industrieterrein. Op de loswal vindt de volgende bedrijvigheid plaats:

  • een sluisdeurenwerkplaats van Rijkswaterstaat;
  • Scheepswerf Reimerswaal B.V. (reparatiedok);
  • op- en overslagactiviteiten (onder andere van zand).

Scheepswerf Reimerswaal B.V. is een inrichting die in belangrijke mate geluidshinder, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder kan veroorzaken. Dergelijke inrichtingen worden nader genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Ingevolge artikel 41 van de Wet geluidhinder dienen bedrijventerreinen waar op grond van het bestemmingsplan betreffende inrichtingen kunnen worden gevestigd, te worden gezoneerd. Buiten de zone mag de geluidsbelasting vanwege het terrein niet meer dan 50 dB(A) bedragen.

Het bedrijventerrein Loswal aan Reimerswaalse zijde is nog niet gezoneerd. Wel zijn voorbereidingen getroffen voor dit bedrijventerrein een nieuw bestemmingsplan op te stellen. Er wordt daarom een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Doel van het onderzoek is om de geluidsbelasting van de gehele Loswal te bepalen. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt de ligging van de 50 dB(A)-contour bepaald. Aan de hand van deze 50 dB(A)-contour wordt de ligging van de nieuwe zone ex artikel 41 Wet geluidhinder bepaald.

Mogelijk ligt de zone deels binnen de plancontour van dit bestemmingsplan Hansweert (bedrijventerrein Kanaalarm in het noordelijke deel van het plangebied). In het op te stellen bestemmingsplan Loswal wordt de geluidzone vastgelegd. Zo nodig worden ook delen van het bestemmingsplan Hansweert betrokken bij de planologische procedure.

Verkeer

Wegenstructuur

De (hoofd)wegenstructuur in Hansweert is overzichtelijk. De hoofdontsluiting van de kern vindt plaats via de Westelijke Kanaalweg in noordelijke richting. Via deze weg kunnen eenvoudig het provinciale wegennet en de A58 worden bereikt. De Westelijke Kanaalweg heeft in de huidige situatie een verkeersintensiteit van circa 2.000 mvt / etmaal (bron: Verkeersstromenkaart Provincie Zeeland, 2006).

De entree van de dorpskern vanaf de Westelijke Kanaalweg is vormgegeven met een rotonde. Op deze manier wordt een goede snelheidsremmende werking verkregen en is de overgang naar het snelheidsregime van 30 km / uur in de kern eenvoudig te realiseren.

De verdere ontsluiting van de kern vindt plaats via de Boomdijk en vervolgens via de Maartenbroersweg (dorpsgebied ten noorden van de Boomdijk) en de Schoolstraat (dorpsgebied ten zuiden van de Boomdijk).

De gehele kern is in het kader van het uitvoeringsprogramma duurzaam veilig ingericht en vormgegeven als 30 km / uur-gebied. In het kader hiervan zijn diverse (snelheidsremmende) maatregelen uitgevoerd. De Boomdijk heeft in het gehele 30 km / uur-gebied een verzamelfunctie. De overige wegen en straten in de kern hebben uitsluitend een erffunctie. Aangezien op deze wegen nauwelijks sprake is van doorgaand verkeer, zijn de verkeersintensiteiten laag.

Parkeren

Op de belangrijkste doorgaande weg in de kern (Boomdijk) wordt niet op de rijbaan geparkeerd. Dit is conform de uitgangspunten van duurzaam veilig voor een verzamelstraat in een 30 km / uur-gebied. In de overige woonstraten van de kern wordt op eigen terrein en op en langs de rijbaan geparkeerd. Ook dit is conform de uitgangspunten van duurzaam veilig voor dit soort wegen en straten.

In de kern zijn op verschillende locaties parkeerterreinen aanwezig. Zo is bij het nieuwe dorpshuis (Kaj Munk) parkeergelegenheid ontwikkeld, waarvan ook door bezoekers van de supermarkt gebruik gemaakt wordt. Voorts zijn er parkeerterreinen bij de voetbalvelden / tennisvelden en bij de bejaardenwoningen langs de Eendracht.

Fietsvoorzieningen

Langs de Westelijke Kanaalweg is vanuit noordelijke richting tot aan de rotonde met de Tramperweg en richting de bedrijventerreinen Loswal en Kanaalarm een vrijliggend fietspad aanwezig. Voor de wegen in de kern vindt een gemengde verkeersafwikkeling plaats, waarbij geen afzonderlijke fietsvoorzieningen aanwezig zijn. Gelet op de inrichting van de wegen in de kern conform de uitgangspunten van duurzaam veilig (inrichting als 30 km / uur-gebied) is een dergelijke verkeersafwikkeling verantwoord.

De kern Hansweert is gelegen aan het utilitaire en recreatieve fietsnetwerk. Voor het utilitaire fietsnetwerk (woon-werk en school-thuis) zijn vooral van belang de routes naar de genoemde bedrijventerreinen Loswal en Kanaalweg, in noordelijke richting langs de Westelijke Kanaalweg en in oostelijke richting naar de kern Kruiningen. Bij het recreatieve fietsnetwerk gaat het vooral om de routes in oostelijke richting (Kruiningen en verder) en in westelijke richting ('s Gravenpolder). In beide gevallen gaat het om lange afstand fietsroutes.

Openbaar vervoer

Hansweert is per openbaar vervoer ontsloten door buslijndienst 28, 29, 30 en 39 van de openbaarvervoersmaatschappij ConneXXion. Binnen de kern Hansweert zijn diverse haltes aanwezig (onder andere aan de Braakmanstraat en de Boomdijk).

De centrale ligging van met name de Boomdijk en de verspreide ligging van de haltes in deze straat maken dat de kern Hansweert goed bereikbaar is voor het openbaar vervoer.

Waterkering

De in het plangebied opgenomen Westerscheldedijk vormt onderdeel van de primaire waterkering langs de Westerschelde. De provincie zet in haar ruimtelijk beleid in op "maatschappelijk en verantwoord medegebruik van de waterkeringen". Uitgangspunt daarbij is dat de veiligheid niet in het geding mag komen. Mogelijke vormen van medegebruik van de waterkeringen zijn natuur, landbouw, recreatie en toerisme.

Bij ontwikkelingen nabij waterkeringen dient rekening te worden gehouden met de geldende keurzonering van het Waterschap. In bijlage 5 is een afbeelding van de keurzonering opgenomen.

Vaarroute Westerschelde

De Westerschelde is een zeearm die in open verbinding staat met de vaarwegen op de Noordzee en de Schelde. De Westerschelde wordt door de zeescheepvaart gebruikt voor vervoer tussen Antwerpen en Vlissingen. Hiermee is de Westerschelde onderdeel van de hoofdtransportas Antwerpen-Noordzee.

Natuur

In deze paragraaf wordt in het licht van het wettelijk kader voor de natuurbescherming een beoordeling gegeven van de beoogde ontwikkelingen in het plangebied. Voor de beoogde ontwikkelingen / ruimtelijke ingrepen is het volgende wettelijke kader van belang:

  • gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998;
  • soortbescherming: Flora- en faunawet.

Bij de beoordeling van de effecten van nieuwe ontwikkelingen op natuurwaarden wordt de volgende indeling gehanteerd.

  • Functiewijzigingen die in het bestemmingsplan rechtsreeks worden toegestaan. Voor deze ontwikkelingen is in het kader van de planvorming van het bestemmingsplan een beoordeling in het licht van de Flora- en faunawet noodzakelijk en mogelijk dient er een ontheffing ingevolge deze wet te worden aangevraagd. In het plangebied betreft dit de ontwikkeling van Tramper II (zie paragraaf 4.4).
  • Locaties waar in het bestemmingsplan functiewijzigingen die in het bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt via een procedure ex artikel 3.6 Wro (uitwerkingsplicht of wijzigingsbevoegdheid). Voor deze gebieden kan een beoordeling in het licht van de flora en fauna wet in een later stadium worden uitgevoerd. Bij de toepassing van de betreffende wijzigingsbevoegdheid dient deze beoordeling beschikbaar te zijn. Mogelijk dient op termijn een ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet te worden aangevraagd.
  • Voor de gebieden waar geen planologische wijzigingen aan de orde zijn, is een beoordeling van de mogelijke ontwikkeling in het licht van de Flora- en faunawet niet noodzakelijk. Afhankelijk van de activiteit (renovatie, vervangende nieuwbouw, sloop- of kapvergunning) dient een beoordeling plaats te vinden en is mogelijk een ontheffing noodzakelijk.

Gebiedsbescherming: Natura-2000 gebieden

De Westerschelde is in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 aangewezen als Natura 2000-gebied. De Natuurbeschermingswet 1998 houdt - in hoofdzaak - het volgende in. De Minister van LNV gaat over tot aanwijzing van gebieden, zoals bedoeld in de Vogel- en Habitatrichtlijn. In een aanwijzingsbesluit wordt de instandhoudingsdoelstelling bepaald. Hiertoe behoren in ieder geval de instandhouding van natuurlijke leefgebieden (Vogelrichtlijngebieden) en de instandhouding van natuurlijke habitats of populaties (Habitatrichtlijngebieden). De instandhoudingdoelstelling kan echter ook betrekking hebben op behoud, herstel en ontwikkeling van natuurschoon of natuurwetenschappelijke waarden.

Voor plannen die - gelet op de instandhoudingsdoelstelling - de kwaliteit in het betrokken gebied kunnen verslechteren of een verstorend effect kunnen hebben, is goedkeuring nodig van de Minister van LNV dan wel - voor zover het plannen van gemeenten of waterschappen betreft - van Gedeputeerde Staten.

Voor nieuwe projecten, handelingen of plannen die afzonderlijk of in combinatie met andere significante gevolgen voor het betrokken gebied kunnen hebben, wordt een "passende beoordeling" gemaakt van de gevolgen voor het gebied.

Soortbescherming: Flora- en faunawet

De Flora- en faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen "licht" en "zwaar" beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik dan wel van ruimtelijke ontwikkeling of inrichting, gelden voor sommige, met name genoemde soorten (vermeld op tabel 1), de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet níet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is (soorten van tabel 2 en 3), bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

De Flora- en faunawet is in zoverre voor het onderhavige bestemmingsplan van belang, dat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Dit zal zich voordoen, wanneer de uitvoering van het bestemmingsplan tot ingrepen noodzaakt waarvan moet worden aangenomen dat daarvoor geen ontheffing ingevolge de Flora- en faunawet zal worden verkregen. In dat geval is het bestemmingsplan vanwege de Flora- en faunawet niet uitvoerbaar.

2.4 Ruimtelijke Ontwikkeling 2010 -2020

Structuurschets kernen

In de door de gemeenteraad in 2004 vastgestelde Structuurschets Kernen 2003-2015 is voor alle zeven kernen in de gemeente het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor de periode 2003-2015 vastgelegd. Daarbij is onderscheid gemaakt in ruimte beheren, ruimte maken (inbreiden) en ruimte nemen (uitbreiden). Uit de beschrijving in paragraaf 2.3. blijkt dat in de periode 2003-2009 veel van het ontwikkelingsprogramma voor de kern Hansweert is uitgevoerd c.q. in uitvoering is genomen. In het overzicht is dat samengevat.

Ruimte beheren

  • De renovatie en uitbreiding van het woonwagencentrum.
  • Nieuwbouw van dorpshuis Kaj Munk.
  • Herinrichting van de Boomdijk.
  • Voorlopige inrichting van het terrein aan de Burkunkstraat tot groenvoorziening in afwachting van bodemsanering en vervolgens woningbouw.
  • Herinrichting pleinruimte aan Schoolstraat.
  • Voorbereiden en uitvoeren van de (ingrijpende) woonbuurtverbetering Scheldestraat en omgeving.
  • Opstellen nieuw bestemmingsplan totale dorp Hansweert.

Ruimte maken

  • Realisering brede school aan de Eendracht en in relatie daarmee de bouw van 6 woningen ter plaatse van het gesloopte schoolgebouw aan Boomdijk.
  • Verplaatsing supermarkt (Meermarkt) van de Kanaalstraat naar het gebied Kanaalarm en vrijkomende ruimte benut voor de bouw van 3 starterswoningen.

Ruimte nemen

  • Ontwikkeling woongebied Kanaalarm: eerste fase gerealiseerd, tweede fase in uitvoering (tot en met 2015).
  • Tramper II.

Dit bestemmingsplan bevat de juridisch-planologische verwerking van het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor Hansweert uit de Structuurschets. De in het plangebied gerealiseerde en in uitvoering genomen projecten zoals genoemd in vorenvermeld overzicht, worden in dit bestemmingsplan vastgelegd.

Planning 2010-2020

Belangrijke prioriteiten en accenten in de ruimtelijke ontwikkeling van Hansweert voor de periode 2010-2020 zijn:

  • de uitvoering van het wijkplan Scheldebuurt en omgeving;
  • de uitvoering van de tweede fase uitbreidingsgebied Kanaalarm;
  • de realisering van de uitbreiding Tramper II.

Hoofdstuk 3 Ontwikkelingen

3.1 Tramper Ii

Uitbreidingsgebied Tramper II

In dit bestemmingsplan is de verdere ontwikkeling van het aan de noordwestzijde van Hansweert gelegen uitbreidingsgebied Tramper opgenomen. De eerste fase van Tramper is gerealiseerd in de periode 1990-2000 en omvatte circa 65 woningen. Op termijn wordt gestart met Tramper II. Het uitbreidingsgebied Tramper II omvat de gronden gelegen tussen het bedrijventerrein Kanaalweg, de noordrand van de Scheldestraat en de Maartenbroersweg.

Huidig gebruik grondgebied Tramper II

Functioneel gebruik

Het uitbreidingsgebied Tramper II is thans in gebruik voor een aantal aan de kern gebonden voorzieningen:

  • een speelterrein / trapveld in de zone grenzend aan de 1e fase;
  • terrein voor hondentraining.

Het uitbreidingsgebied wordt begrensd door de volgende functies:

  • het bedrijventerrein Kanaalweg;
  • een agrarisch bedrijf (fruitteeltbedrijf);
  • het woonwagencentrum;
  • woongebied Tramper I en Scheldestraat en omgeving.

De functies zijn van invloed op de gebruiks- en inrichtingsmogelijkheden van het uitbreidingsgebied. Voor de Scheldebuurt en omgeving is een ingrijpende woonbuurtverbetering in uitvoering (sloop, nieuwbouw) die ruimtelijk-stedenbouwkundig aansluit op de uitbreiding Tramper II (zie hoofdstuk 2).

Ruimtelijke beschrijving

Het middengedeelte bestaat uit grasland. In het gebied is sprake van een licht hoogteverschil dat in noordelijke richting afloopt. In het gebied lopen enkele watergangen die verbonden zijn tot een circuit.

Uitgangspunten en randvoorwaarden

Belangrijke uitgangspunten en randvoorwaarden voor deze uitbreiding Tramper II zijn:

  • de ruimtelijke en stedenbouwkundige integratie met zowel Tramper I als het wijkplan Scheldebuurt en omgeving;
  • het inpassen van het woonwagencentrum;
  • realisering van een gedifferentieerd woningbouwprogramma;
  • rekening houden met de in acht te nemen milieuzonering ten opzichte van het bedrijventerrein Kanaalweg (ten minste 100 meter) en de bestaande boomgaarden (50 meter);
  • een ontsluiting via de Maartenbroersweg en de Sloestraat;
  • ruimte voor groenstructuur (laanbeplanting) en integratie van water;
  • voorzien in voldoende waterberging;
  • ruimte voor speelterrein / speelvoorzieningen;
  • in stand houden van het terrein aan de noordzijde (grasveld) met de bestaande gebruiksmogelijkheden (trapveld, hondentraining, kindervakantieweek);
  • voorzien in voldoende parkeerruimte (1,5 parkeerplaats per woning).

Op basis van deze uitgangspunten en randvoorwaarden is het stedenbouwkundig ontwerp voor Tramper II opgesteld.

Planningslijst woningbouw 2010-2020

Overeenkomstig het Omgevingsplan Zeeland is door de gemeente een planningslijst woningbouw voor de komende 10 jaar opgesteld. In deze planningslijst is voor de gehele gemeente Reimerswaal voor de periode 2010-2020 het volgende woningbouwprogramma opgenomen:

  • uitbreiding 633 woningen, waarvan voor Hansweert 12 in Kanaalarm en 63 in Tramper II;
  • inbreiding 549 woningen, waarvan geen specifiek benoemd in Hansweert;
  • sloop 81 woningen, waarvan voor Hansweert 44 in de Scheldestraat en omgeving.

De planning is als volgt nader uitwerkt.

eerste 5 jaar tweede 5 jaar totaal 10 jaar
Kanaalarm 12 0 12
Tramper II 11 22 33
Vervangende nieuwbouw Scheldestraat e.o. 25 0 25

Fasering

Kanaalarm

Na de realisering van Tramper I is besloten om eerst het uitbreidingsgebied Kanaalarm te ontwikkelen. De eerste fase van dat uitbreidingsplan is gerealiseerd (de woningen ter weerszijden van de Kerklaan); de tweede fase is in uitvoering:

  • een appartementengebouw (reeds gerealiseerd);
  • een aansluitend woongebied.

Naar verwachting is de tweede fase van het uitbreidingsgebied Kanaalarm omstreeks 2015 gereed.

Herstructurering Scheldestraat en omgeving

De herstructurering Scheldestraat en omgeving is thans in ontwikkeling. Er worden in totaal 53 woningen gebouwd. Gezien de ruimtelijke verweving met Tramper II is ook reeds een aanzet van Tramper II in ontwikkeling genomen. Het betreft de singel en aansluitend 5 woningen (zie ook hoofdstuk 2 en hierna). Ten aanzien van deze woningbouw heeft reeds afstemming plaats gevonden in het kader van de gevoerde vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Tramper II

De totale plancapaciteit van de Tramper bedraagt 63 woningen. Er zijn in de komende planperiode van de woningbouwplanning 33 woningen voorzien.

De realisering van Tramper II wordt om deze reden gefaseerd uitgevoerd.

  • De eerste fase omvat het deel dat aansluit op de herontwikkeling van de Scheldestraat en omgeving. Inclusief de herontwikkeling zijn dit 58 woningen.
  • De tweede fase omvat circa 40 woningen en omvat het gebied tussen het woonwagenpark, de Tramper I en de in de herstructurering aangelegde watersingel (zie ook figuur 3.1).

Voor de woningen in de tweede fase van Tramper II wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. In de wijzigingsregels wordt onder andere opgenomen dat woningbouw pas mogelijk is indien marktontwikkelingen en regionale afstemming in de woningbouwprogrammering dat toelaten.

3.2 Stedenbouwkundig Ontwerp Tramper Ii

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01_0005.jpg"

Figuur 3.1. Stedenbouwkundige verkaveling Tramper II

In figuur 3.1 is het voorlopige stedenbouwkundig ontwerp voor Tramper II weergegeven. De belangrijkste uitgangspunten zijn hierna uitgewerkt.

Ruimtelijke integratie / afstemming met omgeving

Doordat het gebied aan alle zijden tamelijk harde grenzen heeft (boomgaard, bedrijventerrein en bestaand woongebied) zijn de aansluitingen op het bestaande stratenpatroon van groot belang. Deze aansluitingen worden gevormd door het doortrekken van de Maartenbroersweg en Kloosterstraat aan de noord- en westzijde en de Sloestraat aan de zuidzijde. Hierdoor wordt het woongebied op een logische wijze in de bestaande structuur geïntegreerd.

Daarnaast is er een zeer directe verweving met het bestaande woongebied aan de zuidoostzijde, ontstaan door de invulling van de hoek Wielingenstraat / Braakmanstraat (woningen Braakmanstraat 1 tot en met 13) in het ontwerp te betrekken. Dit is in nauw overleg met de woningstichting R&B Wonen gebeurd (zie ook hoofdstuk 2).

Een ander belangrijk ruimtelijk verbindend element vormt de opgenomen singel. Deze singel versterkt de oost-west oriëntatie en zorgt voor de ruimtelijke verbinding van Tramper met de Scheldestraatbuurt. Aan de noordzijde is het woonwagencentrum ingepast binnen de ruimtelijke opzet.

Ontsluiting

Autoverkeer

De ontsluiting van het gebied vindt plaats via de Maartenbroersweg en de Sloestraat. Deze weg is overeenkomstig de uitgangspunten van 30 km / uur-gebied recent heringericht. De 2e fase van de Tramper wordt ontsloten via twee onderling verbonden aantakkingen op de Maartenbroersweg namelijk in de bocht van de Maartenbroersweg nabij het woonwagencentrum en via de Kloosterstraat.

De Kloosterstraat wordt daarbij verbreed en afgebogen. Enkele garageboxen en een loods zijn daartoe reeds gesloopt. Voor de garages is vervangende ruimte geboden iets ten noorden van de Kloosterstraat.

Langzaam verkeer

De aangrenzende straten Sloestraat en Wielingenstraat worden alleen voor langzaam verkeer doorgetrokken. Een aansluiting voor autoverkeer zou sluipverkeer oproepen hetgeen een te zware belasting van de smalle straatprofielen zou betekenen. Voorzien wordt ook in een langzaamverkeersverbinding naar de Westelijke Kanaalweg (richting gedempte kanaalarm, bedrijventerrein en kanaal).

Profielen en parkeren

In de straatprofielen is op veel plaatsen een strook voor laanbeplanting opgenomen. Aan de andere zijde van de rijweg is een brede rabatstrook toegevoegd, geschikt voor onder andere aanleg kabels en leidingen, waarop geparkeerd kan worden. Uitgangspunt is dat het parkeren grotendeels op eigen terrein plaatsvindt. In het ontwerp is ruimte voor voldoende parkeerplaatsen zowel op eigen terrein als in de openbare ruimte. Ten behoeve van de verkeersveiligheid en woonkwaliteit wordt een 30 km-zone ingevoerd. Hiertoe zijn knikken in de weg en plateaus op kruispunten voorzien.

Bebouwing

Met het oog op het creëren van een dorpskarakter is een menging en spreiding van verschillende woningtypen gewenst.

  • Langs de singel zijn in het noordelijk deel vooral vrijstaande woningen voorzien.
  • Elders is een gemêleerd bebouwingspatroon opgenomen, met in het herontwikkelingsgebied langs de singel een meer aaneengesloten bebouwingsbeeld, waarbij geldt dat, gezien het karakter van de singel, het niet wenselijk is dat de bebouwingsstructuur bestaat uit louter aaneengebouwde woningen. Het weergegeven model toont het maximum aantal aaneengesloten woningen.
  • Gezien de behoefte aan garageboxen in Hansweert is in het ontwerp rekening gehouden met de bouw ervan.

In de woningverdeling (en de bestemmingsregeling) is de nodige flexibiliteit gewenst om bij de voorgenomen gefaseerde ontwikkeling voldoende op de marktsituatie en woningbehoefte te kunnen reageren.

Het stedenbouwkundig ontwerp bevat (inclusief de herontwikkeling Scheldestraat en omgeving) 96 woningen met de volgende verdeling:

woningtype
vrijstaande woning 32
twee onder één kap woning 20
rijenwoning 44
totaal 96

De tweede fase (het gebied waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen) van de Tramper II omvat circa 40 woningen (aangeduid zonder transparant in figuur 3.1). Het herstructureringsgebied en de eerste fase van Tramper II omvatten 58 woningen (rood omrand in figuur 3.1).

Een andere spreiding van de verschillende woningtypes over het gebied dan aangegeven in het schetsontwerp en de tabel, kan bij latere uitwerking wenselijk zijn. In dat verband kan onder andere gedacht worden aan een spreiding van de mogelijkheden voor rijenbouw. De voorkeur voor de situering van de rijenbouw gaat daarbij uit naar de stroken grenzend aan de bestaande woonbuurten en het woonwagencentrum. In de wijzigingsregels is hiermee rekening gehouden.

Groen- en speelvoorzieningen

Het gebied biedt ruimte aan diverse soorten speelvoorzieningen. Voor de kleinere kinderen is een speelgebied in de omgeving van de Kloosterstraat-Sloestraat gedacht. In de randzone langs de boomgaard is een speel-/trapveld voor de wat oudere kinderen geprojecteerd. De bestaande groenvoorziening ten noorden van het woongebied als trapveld, hondentraining en kindervakantieweek wordt in stand gehouden.

Beeldkwaliteit

In de gemeentelijke welstandsnota zijn de uitbreidingswijken welstandsvrij verklaard (volgens artikel 12 van de Woningwet). Bouwaanvragen binnen deze welstandsvisiegebieden behoeven derhalve geen welstandstoetsing. Het bestemmingsplan is in die gebieden alleen maatgevend wat betreft maatvoeringseisen van bouwvolumes (positie, bouwhoogte en bouwmassa).

Indien de visuele kwaliteit van een bouwwerk in deze gebieden in ernstige strijd met redelijke eisen van welstand blijkt te zijn, kunnen burgemeester en wethouders alsnog repressief optreden (excessenregeling).

Nadat de gebieden gerealiseerd zijn, worden zij tot neutraal welstandsgebied benoemd. Het welstandsbeleid binnen deze woongebieden is voornamelijk gericht op toevoegingen aan bestaande bebouwing en de afstemming daarvan op het hoofdgebouw en de belendende bebouwing.

3.3 Vertaling Tramper Ii Naar Bestemmingsplan

Tramper II eerste fase

De eerste fase van Tramper II wordt rechtstreeks mogelijk gemaakt. De stedenbouwkundige structuren, zoals weergeven in figuur 3.1, worden daarbij vertaald naar de bestemmingen:

  • Groen;
  • Wonen (inclusief aanduidingen, vrijstaand [vrij], twee-aaneen [tae] en aaneengebouwd [aeg];
  • Verkeer (inclusief de aanduiding garage (ga);
  • Water.

Tramper II tweede fase

De tweede fase van Tramper II is geregeld door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. De gronden worden overeenkomstig de huidige situatie vooralsnog bestemd als Groen. In de wijzigingsbevoegdheid zijn op basis van het stedenbouwkundig ontwerp de volgende uitgangspunten opgenomen.

  • De bestemming Groen mag worden gewijzigd in de bestemmingen Verkeer, Water, en Wonen.
  • Er zijn in totaal niet meer dan 40 grondgebonden woningen toegestaan.
  • Het aantal rijenwoningen bedraagt niet meer dan 15.
  • Rijenwoningen worden gesitueerd langs de zuidwestzijde en westzijde van het wijzigingsgebied.
  • Er is sprake van een gedifferentieerd woningbouwprogramma, dat is afgestemd op de regionale woningbouwprogrammering en de actuele marktontwikkelingen.
  • De goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m.
  • Het gebied wordt ontsloten via de Maartenbroersweg en het verlengde van de Sloestraat.
  • Er dient rekening te worden gehouden met 1,5 parkeerplaats per woning, waarvan 1 parkeerplaats op eigen terrein bij vrijstaande en twee onder één kap gebouwde woningen.
  • Er is sprake van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld dat aansluit op de herontwikkeling van de Scheldestraat en omgeving.
  • De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
  • Er dient rekening te worden gehouden met de keur van het Waterschap Scheldestromen.

3.4 Maria-oord

Herontwikkeling Maria-Oord

De huidige faciliteiten van Maria-Oord voldoen niet meer aan de vraag. Kamers zijn te klein en zijn (sterk) verouderd. Stichting Ter Weel en R&B Wonen zijn daarom voornemens de huidige bebouwing (circa 30 woningen) van Maria-Oord te vervangen door een nieuw complex op de huidige locatie. Het is de bedoeling dat de bouw gefaseerd uitgevoerd gaat worden. Het bestemmingsplan zal daarin voorzien.

Uitgangspunten herontwikkeling

Ten aanzien van de herontwikkeling gelden de volgende uitgangspunten.

Stedenbouwkundig

Voor het gebied omsloten door Maartenbroersweg, Boomdijk, Eendracht en Keeten is een stedenbouwkundige visie opgesteld.

  • De verschillende bouwvolumes worden in een parkachtige omgeving geplaatst.
  • Binnen het plangebied zijn enkele zichtlijnen voorzien, ter plaatse waarvan bijvoorbeeld paden kunnen worden aangelegd.
  • Uitgangspunt is een parkachtige groene omgeving, waardoor de verschillende functies binnen dit deel van Hansweert met elkaar worden verbonden.
  • Er dient voor gewaakt te worden dat niet het gehele terrein versteend wordt door de aanleg van parkeerplaatsen.

Fasering

Het is de bedoeling de sloop en nieuwbouw van Maria-Oord gefaseerd plaats te laten vinden.

  • Fase 1. Betreft de herbouw van Maria-Oord en omvat circa 36 zorgappartementen. De herbouw Maria-Oord bestaat uit 3 bouwlagen. Bij dit gebouw is een zorginfrastructuur voorzien, waar ook derden gebruik van kunnen maken. De ingang is vooralsnog gesitueerd aan de Maartenbroersweg. Parkeervoorzieningen zijn beoogd aan de achterzijde van het gebouw en bereikbaar via de Eendrachtsweg.
  • Fase 2. Omvat de bouw van 12 psychogeriatrische zorgappartementen (hierna PG-appartementen) (Ter Weel). Deze PG-appartementen zijn beoogd voor een kleinschalige woongroep.
  • Fase 3. Realisering van 20 appartementen (R&B Wonen) met een bruto oppervlakte van circa 100 m² per appartement voorzien. Het gebouw is gesitueerd bij het kruispunt Boomdijk / Maartenbroersweg. Uitgangspunt is dat het gebouw een bijzondere plek zal innemen in het straatbeeld. Naar verwachting bestaat het gebouw uit verschillende bouwvolumes van 2 tot 3 bouwlagen. Tevens worden voor het complex voldoende parkeervoorzieningen beoogd.
  • De bestaande appartementen van R&B op de hoek Boomdijk-Eendracht worden vooralsnog niet betrokken in de herstructurering van Maria-Oord.

Parkeren

  • Ten aanzien van de appartementen geldt een parkeernorm van 1,5 parkeerplaats per appartement.
  • Voor zorgvoorzieningen geldt een parkeernorm van 0,7 parkeerplaats per eenheid van 100 m2.
  • Uitgangspunt is dat de bewoners van Maria-Oord en de PG-appartementen zelf geen parkeerplaats nodig hebben. De voorziene parkeerplaatsen worden aangelegd voor de bezoekers en de werknemers.
  • Parkeervoorzieningen worden in verband met ruimtelijke kwaliteit en uitstraling niet prominent in beeld voorzien. Wel wordt bij de entree van de gebouwen ruimte geboden voor kort parkeren (halen, brengen, bezorgen).

Toetsing ontwikkeling aan uitgangspunten

Er zijn losse bouwvolumes voorgestaan.

  • De woonzorglocatie Maria-Oord (fase 1 en 2) zal bestaan uit twee bouwvolumes, aan elkaar geschakeld op de begane grond.
  • Aan de kruising Boomdijk (fase 3) is één bouwvolume gedacht.
  • Het bestaande bouwvolume hoek Eendrachtsweg / Boomdijk blijft gehandhaafd.

Er is een parkachtige setting gewaarborgd.

  • De bouwvolumes behoeven door de toename van de bouwhoogte (van 6 naar 11 meter en van 6 naar 8 meter) een beperkt ruimtebeslag.
  • Voorzien in een bebouwingspercentage tot 50%. De parkachtige invulling van de locatie is hierdoor verder gewaarborgd.
  • Te samen met de bestaande appartementen van R&B Wonen op de hoek Boomdijk-Eendracht ontstaat langs de Maartenbroersweg een ritme van bebouwing met tussenliggende groene ruimten.
  • Parkeervoorzieningen worden ingepast in kleinschalige accommodaties omzoomd met groene hagen. Voorzien is in voldoende parkeerruimte, overeenkomstig de in het kader van dit bestemmingsplan overeengekomen uitgangspunten ten aanzien van parkeren.

Inpassing in de context

  • Het woongebouw op de hoek Maartenbroersweg / Boomdijk markeert de plek in het centrum. Door de vooruitgeschoven positie van het gebouw wordt de markante plek en de verwijzing naar het centrum (Kanaalarm) benadrukt.
  • De bouwhoogte neemt toe (van 6 meter naar 11 meter en van 6 meter naar 8 meter). Hiervoor gelden de volgende overwegingen:
    1. 1. Er is sprake van minder wandwerking. Het straatbeeld Maartenbroersweg zal door de geleding (verdeling) in kleinere bouwvolumes meer open en minder massief zijn.
    2. 2. Het beperkt verschuiven van de rooilijn leidt gezien het ruime profiel van de Maartenbroersweg en de voorgestane bebouwingstypologie (losse bouwvolumes) niet tot ruimtelijke bezwaren.
    3. 3. Verschuiving van de rooilijn heeft geen gevolgen voor de aanwezige laanbeplanting: deze blijft gehandhaafd.

Woningbouwplanning

  • Zorgwoningen en PG-groepen (fase 1 en 2) zijn aan te merken als bejaardenzorg met bijbehorende bewoning en sociale voorzieningen. Overeenkomstig het gemeentelijk handboek zijn dergelijke voorzieningen aangemerkt als maatschappelijke voorzieningen.
  • In de huidige situatie worden circa 30 woningen zelfstandig bewoond. Deze verouderde woningen worden gesloopt en gedeeltelijk (circa 20 appartementen) teruggebouwd in fase 2 en 3.
  • Er worden 36 zorgwoningen en 12 units in 2 PG-groepen gerealiseerd als vervanging van de huidige voorzieningen van Ter Weel. Voorts worden circa 20 zelfstandig bewoonbare woningen op de hoek Maartenbroersweg / Boomdijk gerealiseerd. Er zijn zodoende geen aanvullende woningbouwaantallen in de gemeentelijke woningbouwprogrammering vereist om herstructurering van de locatie Maria-Oord mogelijk te maken.

Parkeren

  • Vooralsnog worden op basis van de uitgangspunten circa 30 parkeerplaatsen nabij het appartementencomplex op de hoek Maartenbroersweg / Boomdijk voorzien. Gelet op de benodigde 1,5 parkeerplaats per appartement en de circa 20 beoogde appartementen worden zo voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd.
  • Ten behoeve van de PG-groepen en zorgwoningen zijn aan de Maartenbroersweg beperkte parkeervoorzieningen gedacht. In hoofdzaak wordt uitgegaan van een parkeercluster met uitrit op de Eendrachtsweg. De beperkte parkeervoorziening aan de Maartenbroersweg en het parkeercluster aan de Eendrachtsweg voorzien in voldoende parkeerplaatsen volgens de parkeernorm.

Vertaling bestemmingsplan

Ten behoeve van de herstructurering van Maria-Oord is aan het terrein de bestemming Gemengd-5 toegekend. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen voorzien in de vorm van:

  1. 1. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. 2. sociale voorzieningen;
  3. 3. en volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen

Daarnaast is wonen in een woning toegestaan.

Gezien het stadium van de herontwikkeling (de bouwplannen moeten nog nader worden uitgewerkt) is het in verband met de benodigde flexibiliteit niet gewenst de gronden specifiek voor Wonen (met Tuin) of Maatschappelijk te bestemmen.

In verband met een kwaliteitsverbetering (fase 1 en 2) zijn de volgende wijzigingen ten aanzien van de huidige regeling en het voorontwerp doorgevoerd.

  • Opnemen bestemming Gemengd-5.
  • Opschuiven rooilijn richting de weg ter plaatse van de Maartenbroersweg.
  • Verhogen van de bouwhoogte van het woonzorgcomplex aan de Maartenbroersweg van 6 meter naar 11 meter.
  • Verhogen van de bouwhoogte van het zorgcomplex aan de Eendrachtsweg van 6 meter naar 8 meter.

Op de hoek van Maartenbroersweg / Boomdijk is fase 3 voorzien. Hier wordt een woongebouw mogelijk gemaakt. Ter plaatse zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd.

  • Opnemen bestemming Gemengd-5.
  • De rooilijn is opgeschoven richting Maartenbroersweg en Boomdijk.
  • Ter plaatse is voorzien in een bouwhoogte van 11 meter.

Omdat nu nog niet vaststaat waar de inritten van de parkeeraccommodaties op het terrein worden geprojecteerd, is de groenstrook naast de Maartenbroersweg en de Boomdijk voorzien van de bestemming Verkeer. Binnen de bestemming Groen zijn namelijk geen toegangswegen toegestaan. Binnen de bestemming Verkeer zijn naast wegen tevens groenvoorzieningen toegestaan. Uitdrukkelijk wordt gemeld dat voorgestaan wordt het ruime en groene profiel van zowel Boomdijk als Maartenbroersweg te behouden.

3.5 Jeugdsoos

Realisering Jeugdsoos

De Dorpsraad Hansweert, Stichting Jeugdsoos Hansweert en Stichting Kindervakantieweek Hansweert wensen op de Kanaalarm de volgende ontwikkeling te realiseren:

  • een jeugdsoosgebouw van circa 110 m2 met een terras;
  • een terrein voor kindervakantiewerk;
  • een speelvoorziening.

Een jeugdsoos is iets anders dan een jongerenontmoetingsplaats. Een jeugdsoos is bestemd voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar en aangesloten op de nutsvoorzieningen, terwijl een JOP bedoeld is voor oudere kinderen en jonge adolescenten en niet is aangesloten op nutsvoorzieningen. Een JOP wordt om deze reden vaak op grotere afstand van woningen gerealiseerd.

Verplaatsing van de huidige jeugdsoos en kindervakantieweekterrein naar Kanaalarm is nodig, omdat de huidige voorzieningen niet langer voldoen.

Uitgangspunten

Jeugdsoos

In de nota Visie, Missie en Strategie 2008 wordt ingestoken op een concentratie van maatschappelijke voorzieningen in dorpshuizen (zoals Kaj Munk in Hansweert). Bestuurlijk is gebleken dat concentratie van alle voorzieningen voor verschillende doelgroepen niet altijd nodig is. In voorliggende situatie is hiervan sprake. Er zijn voldoende middelen beschikbaar voor een zelfstandige voorziening.

Terrein voor kindervakantieweek

Het terrein voor kindervakantiewerk wordt gepositioneerd binnen het park Kanaalarm. Tijdens de zomervakantie van het basisonderwijs worden gedurende ten minste 8 dagdelen per jaar activiteiten georganiseerd voor kinderen van 4 tot 12 jaar. Binnen Kanaalarm is reeds ruimte voor een ijsbaan en zijn trapvelden en speelvoorzieningen mogelijk. Buitenactiviteiten voor kinderen passen binnen deze context.

Speelvoorziening

In de notitie Visie, Missie en Strategie, is Hansweert aangeduid als B-kern. In B-kernen komen tenminste een basisschool met kindercentrum, dorpshuis, trapveld en skatevoorziening voor. De gemeente streeft ernaar voldoende speelvoorzieningen beschikbaar te hebben. Nabij het jeugdsoosgebouw is om deze reden ook een speelvoorziening gedacht.

Vertaling bestemmingsplan

Jeugdsoos

De jeugdsoos wordt mogelijk gemaakt door het opnemen van een bestemming Maatschappelijk binnen het groengebied Kanaalarm. Bij positionering van het bouwvlak is rekening gehouden met de geprojecteerde woningen en de externe veiligheidsrisico's als gevolg van het Kanaal door Zuid-Beveland. Het bouwvlak is voorzien van een bebouwingspercentage: maximaal 50 % van het vlak mag worden bebouwd. De bouwhoogte is begrensd tot 3 meter.

Terrein voor Kindervakantiewerk

De bestemming Groen laat het gebruik van gronden ten behoeve van spelen en speelvoorzieningen toe. De activiteiten van de Stichting Kindervakantieweek zijn incidenteel en begrensd tot specifieke perioden per jaar. Voorts zijn de activiteiten vergelijkbaar met regulier spelen. De bestemming Groen is toereikend.

Speelvoorziening

De speelvoorziening is beoogd op gronden met de bestemming Groen. Binnen deze bestemming is realisering van speelvoorzieningen mogelijk.

Hoofdstuk 4 Toetsen

4.1 Algemeen

In verband met de actualisering van het bestemmingsplan Hansweert wordt aandacht besteed aan de volgende relevante onderzoeksaspecten:

  • archeologie;
  • water;
  • externe veiligheid.

In het bestemmingsplan wordt voorts de in ontwikkeling zijnde realisering van de Tramper II (fase 1 en 2) mogelijk gemaakt. Bij de beoordeling van de uitbreiding Tramper II dient rekening te worden gehouden met een breed sectoraal beleids- en toetsingskader (wet- en regelgeving, voorgeschreven toetsen). Gelet op het doel (woningbouw) en de ligging zal de beoogde uitbreiding getoetst moeten worden op de volgende aspecten.

  • Archeologie: toets aan mogelijke archeologische belangen.
  • Bodemkwaliteit: aantonen dat de bodem geschikt is voor de beoogde functie.
  • Water: opstellen van een waterparagraaf en overleg daarover met de waterbeheerder (de voorgeschreven watertoets).
  • Ecologie: toets van mogelijke effecten van de ontwikkeling op bestaande natuurwaarden (toets Flora- en faunawet).
  • Milieu: toets van de ontwikkeling aan respectievelijk de Wet luchtkwaliteit en de Wet geluidhinder (verkeerslawaai).
  • Externe veiligheid: voor het uitbreidingsgebied relevant in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over Westerschelde en Kanaal door Zuid-Beveland.
  • Verevening: toetsen van de uitbreiding aan het in het Omgevingsplan vastgelegde vereveningsprincipe.
  • Economische uitvoerbaarheid: aantonen dat er sprake is van een financieel uitvoerbaar uitbreidingsplan.

4.2 Archeologie

4.2.1 Actualisering

Toetsingskader

Het gemeentelijk archeologiebeleid is vastgelegd in de nota Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal, Deel A: Beleidsnota archeologie en Deel B: Toelichting beleidskaart, 30-06-2011. In het beleid zijn de archeologische verwachting en bekende vindplaatsen en archeologische monumenten vastgelegd. Het gemeentelijk archeologie beleid is vastgesteld op 22 november 2011.

Onderzoek

Gemeentelijk archeologiebeleid

Het grootste deel van de bodemingrepen vindt plaats in de bovenste laag van het bodemarchief (laag I, Walcheren). Bij vergunning aanvragen voor diepere bodemingrepen wordt door de bevoegde overheidsinstantie vastgelegd of met de ingreep de diepere lagen (2-4) worden geraakt.

Op basis van het beleid gelden voor kaartlaag 1 (Walcheren) de volgende categorieën:

  • categorie 1 (wettelijk beschermd monument);
  • categorie 2 (terreinen van archeologische waarde);
  • categorie 3 (gewaardeerde stads-/ dorpskern)
  • categorie 4 (hoge verwachting);
  • categorie 5 (gematigde verwachting);
  • categorie 6 (lage verwachting);
  • categorie 7 (waterbodem);
  • categorie 8 (geen verwachting).

Volgens het gemeentelijk beleid is binnen het plangebied sprake van drie verschillende categorieën met archeologische verwachting.

  • Globaal omschreven is in het noordelijk en het oostelijk deel van het bestemmingsplan sprake van een hoge archeologische verwachting. Dit betreft categorie 4.
  • Dwars door de kern loopt het restant van een geul die, net als het midden en zuidelijk deel van het bestemmingsplan en de haven, wordt gekenmerkt door een middelhoge archeologische verwachting. Aan deze gronden is categorie 5 en 7 toegekend.
  • Langs de kust van de Westerschelde is sprake van een lage archeologische verwachting. Dit betreft categorie 6.

Volgens de vindplaatscatalogus van het gemeentelijk archeologiebeleid bevindt zich binnen het plangebied een vindplaats van een scheepswrak uit de Nieuwe Tijd dat bij laag water ook zichtbaar is (catalogusnummer REIL-3). Aan de vindplaats hangt categorie 2. Voor het plangebied is alleen toetsing aan laag I relevant, omdat de andere lagen op te grote diepte liggen. De categorieën houden reeds rekening met de oppervlakte beperkingen.

De Tramper: onderzoek

In het kader van de ontwikkeling van Tramper II zijn diverse archeologische onderzoeken uitgevoerd (zie ook 4.2.2). Hierbij zijn geen vindplaatsen aangetroffen. De archeologische verwachting kan op advies van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) naar beneden worden bijgesteld. Het terrein dat binnen de onderzoeksgebied valt conform Archis2, de landelijke database voor archeologie, kan worden vrijgegeven van archeologisch onderzoek.

Conclusie

Op basis van het gemeentelijk beleid wordt aan de verschillende verwachtingswaarden en de vindplaats een dubbelbestemming Waarde - Archeologie toegekend. Per categorie is een afzonderlijke regeling opgenomen.

  • Voor de bekende vindplaats geldt een Waarde - Archeologie – 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 geldt een onderzoeksplicht. De van toepassing zijnde maatregelcategorie uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) is 2.
  • Voor de zone met een hoge archeologische verwachting geldt een Waarde – Archeologie – 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 een onderzoeksplicht van toepassing. De van toepassing zijnde maatregelcategorie uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) is 4.
  • Voor de zone met een middelhoge archeologische verwachting geldt een Waarde - Archeologie - 3 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 500 m2 een onderzoeksplicht geldt. De van toepassing zijnde maatregelencategorieën uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) zijn categorie 5 en 7.
  • Voor de zone met een lage archeologische verwachting, geldt een Waarde – Archeologie - 4 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 2500 m2 een onderzoeksplicht geldt. De van toepassing zijnde maatregelencategorie uit het archeologiebeleid (kaartlaag I (Walcheren)) is 6.
  • In alle gevallen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek wanneer niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld werkzaamheden worden uitgevoerd.

Voor die delen die vrijgesteld zijn van archeologisch onderzoek wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht voor archeologische waarden conform ex art. 53 van de Monumentenwet. Dit betekent dat bij het aantreffen van archeologische sporen en vondsten direct melding wordt gedaan bij het meldpunt archeologie van de SCEZ.

4.2.2 Tramper II

Projectgebied en archeologie

In het plangebied Tramper II bevindt zich geen (deel van een) terrein, dat op de AMK (editie 25 januari 2006) aangegeven staat als een terrein van enige vastgestelde archeologische waarde. Op de IKAW (editie 25-01-2006) is het projectgebied opgenomen met de aanduiding middelhoge trefkans, dat wil zeggen dat er een middelhoge trefkans is op de aanwezigheid van archeologische resten. Deze IKAW-aanduiding noodzaakt tot het uitvoeren van archeologisch onderzoek. Nagegaan dient te worden of de realisering van de beoogde uitbreiding zou kunnen leiden tot aantasting of vernietiging van mogelijk aanwezige archeologische resten.

Archeologisch onderzoek

Verkennend archeologisch onderzoek Tramper II

In opdracht van de gemeente is door ArcheoMedia, Archeologisch Adviesbureau, in 2004 verkennend archeologisch onderzoek uitgevoerd in het uitbreidingsgebied Tramper II. Dit verkennend onderzoek omvat bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek met boringen. De resultaten van dit onderzoek zijn vermeld in het Rapport AO4-275-Z, Verkennend archeologisch onderzoek Tramper II te Hansweert, oktober 2004. Uit dit onderzoek blijkt dat er in het betreffende gebied geen archeologische resten aangetroffen zijn.

In een reactie op het archeologisch onderzoek heeft de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland bericht dat ingestemd wordt met de conclusies van het onderzoek (brief SCEZ 28 januari 2008). Wel wordt daarbij:

  • geadviseerd om binnen die zones van het plangebied waar intact veraard veen is aangetroffen en waar graafwerkzaamheden dieper dan 1,5 meter zullen plaatsvinden, Archeologische Begeleiding te laten uitvoeren;
  • gewezen op de wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg; deze plicht houdt in dat indien bij uitvoering van de werkzaamheden toch archeologische sporen en vondsten worden aangetroffen deze worden gemeld bij de SCEZ.

Archeologische Begeleiding Plangebied Scheldekwartier/Tramper II, Hansweert

In opdracht van de gemeente is naar aanleiding van de eerste fase van de herstructurering Scheldekwartier het rapport "Archeologische Begeleiding Plangebied Scheldekwartier/Tramper II, Hansweert, Gemeente Reimerswaal "(SOB Research 1558-0811, juni 2009) opgesteld. Het rapport is tevens beoordeeld door SCEZ. In het kader van de Archeologische Begeleiding, zoals werd geadviseerd in het advies van 28 januari 2008, werden geen archeologische resten aangetroffen. Gebleken is dat geen intact Hollandveen aanwezig is. Verder archeologisch onderzoek wordt dan ook door de SCEZ niet noodzakelijk geacht.

Conclusie archeologie

Op grond van het archeologisch onderzoek kan worden geconcludeerd dat met betrekking tot de uitvoering van het woongebied Tramper II er geen belemmeringen zijn en dat archeologisch vervolgonderzoek niet noodzakelijk is. In het bestemmingsplan Hansweert is aan deze gronden daarom geen dubbelbestemming Waarde- Archeologie toegekend.

4.3 Bodemkwaliteit

4.3.1 Actualisering

In het kader van de actualisering van het bestemmingsplan is bodemonderzoek niet nodig.

4.3.2 Tramper II

Beleid

Het beleid van de provincie Zeeland gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

Bodemonderzoek

In opdracht van de gemeente is door De Klerk Milieuadvies in 2005 verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van dat onderzoek zijn vermeld in het rapport Verkennend onderzoek Tramper II (De Klerk Milieuadvies, 31 oktober 2005)

De conclusie uit dit bodemonderzoek luidt dat op basis van de resultaten er geen reden is om vervolgonderzoek uit te voeren. Er is vanwege bodemkwaliteit geen belemmering om in het uitbreidingsgebied Tramper II woningbouw te realiseren.

Conclusie bodem kwaliteit

Het uitgevoerde bodemonderzoek geeft aan dat de bodemkwaliteit geen belemmering vormt voor de in het uitbreidingsgebied Tramper II te bouwen woningen.

4.4 Ecologie

4.4.1 Actualisering

In het kader van de actualisering van het bestemmingsplan is onderzoek niet nodig.

4.4.2 Tramper II

Beleidskader natuurwaarden

In deze paragraaf wordt de ontwikkeling getoetst op eventuele effecten op natuurwaarden. Deze toets heeft betrekking op zowel het uitbreidingsgebied Tramper II als het herstructureringsgebied Scheldestraat en omgeving. Voor zover de beoogde ontwikkelingen en het toetsingskader ecologisch onderzoek noodzakelijk maken, zijn de uitkomsten en de conclusies in deze paragraaf weergegeven.

Huidige ecologische waarden

Soortenbescherming

Op grond van een veldverkenning (januari 2008) en gegevens van het Natuurloket worden de volgende beschermde soorten in het plangebied verwacht. Deze verkenning had betrekking op zowel het uitbreidingsgebied Tramper II als de aangrenzende wijk Scheldestraat en omgeving.

Flora

In het uitbreidingsgebied Tramper II en in de wijk Scheldestraat en omgeving zijn tijdens de veldverkenning geen beschermde soorten waargenomen. Gezien het gebruik zijn beschermde planten niet te verwachten.

Vogels

In de tuinen van het gebied Scheldestraat en omgeving en in het uitbreidingsgebied Tramper II zijn broedvogels te verwachten. Het betreft hier broedvogels die hun nest in struweel, bomen en rond bebouwing maken. De bomen zijn nog relatief jong, daardoor zijn er geen broedvogels met een vaste nestplaats (zoals steenuil) te verwachten.

Zoogdieren

Het Natuurloket geeft aan dat er in het kilometerhok waarin het plangebied is gelegen slecht is onderzocht op zoogdieren en dat er één soort is waargenomen die staat vermeld op tabel 2/3 van de Flora- en faunawet en tevens op de Rode lijst. Dit betreft een vleermuis. De bebouwde kom van geheel Hansweert is ook in dit kilometerhok gelegen. Naar alle waarschijnlijkheid is de vleermuis daar waargenomen. De te slopen bebouwing in de buurt Scheldestraat en omgeving is ongeschikt als verblijfsplaats voor vleermuizen (enkelsteens muren, geen loze ruimten bij de dakconstructie).

Tijdens het veldbezoek zijn sporen van mol en muizen waargenomen. Het betreft hier algemene soorten die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet.

Amfibieën

Het Natuurloket laat geen meldingen zien van amfibieën (niet onderzocht). Door de aanwezigheid van een vijver in de omgeving is er sprake van een geschikte voortplantingsbiotoop en landbiotoop voor amfibieën. Tuinen en de directe omgeving zijn ook geschikt als landbiotoop. Dit betreft de algemene soorten als kleine watersalamander, groene kikker en gewone pad, die staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet. De (zwaar beschermde) rugstreeppad wordt hier niet verwacht.

Toetsing aan Flora- en faunawet

Sloop van de woningen ten behoeve van de herstructurering Scheldestraat en omgeving (inmiddels uitgevoerd), grondwerkzaamheden en de nieuwbouw in Tramper II leiden mogelijk tot verstoring en / of aantasting van beschermde soorten zoals de kleine zoogdieren, broedvogels en amfibieën. Het betreft hier algemene soorten (tabel 1 van de Flora- en faunawet) waarvoor een vrijstelling geldt. In het plangebied komen geen soorten van tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet voor. De aanvraag van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is dan ook niet noodzakelijk.

Broedvogels mogen niet worden verstoord. Dit kan door de werkzaamheden buiten het broedseizoen (broedseizoen is van 15 maart tot en met 15 juli) te starten of door minimaal 20 meter rond een nest geen werkzaamheden uit te voeren.

Zorgvuldig handelen

In de Flora- en faunawet staat ook het principe van "zorgvuldig handelen" beschreven. Dit is gericht op het voorkomen van onnodige slachtoffers (ook al geldt voor deze soorten een vrijstelling). Uit het oogpunt van zorgvuldig handelen is het wenselijk om ruim voorafgaande aan de feitelijke ingreep de gras- en oevervegetatie, waar ingrepen zullen plaatsvinden, (frequent) kort te maaien en het maaisel af te voeren. Hierdoor wordt het gebied minder geschikt als leefgebied voor kleine zoogdieren en amfibieën. Deze zullen wegtrekken of zich niet vestigen. De kans op het onbewust doden van deze toch (algemene) dieren is daardoor duidelijk geringer en hiermee kan worden voldaan aan de doelstelling ten aanzien van het zorgvuldig handelen, zoals vastgelegd in de Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming

De Westerschelde is aangewezen als Natura 2000-gebied. De huidige bebouwde kom van Hansweert ligt tussen het plangebied en de Westerschelde. Hierdoor is het uitgesloten dat de beoogde ontwikkeling Tramper II negatieve effecten kan hebben op de te beschermen habitattypen of soorten in de Westerschelde.

Conclusie natuur

Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde herstructurering van de Scheldestraat buurt en de uitbreiding Tramper II geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Wat de gebieds- en soortenbescherming betreft kan worden geconcludeerd dat zowel de Natuurbeschermingswet 1998 als de Flora- en faunawet geen beletsel vormen voor deze planherziening.

4.5 Water

Watertoets

De watertoets is een belangrijk instrument om te verzekeren dat de waterhuishouding vanaf het begin van de planvorming integraal onderdeel uitmaakt van de ontwikkeling. Met name het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater is daarbij een belangrijk aandachtspunt.

Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn gemeenten verplicht om bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan overleg te plegen met de besturen van de betrokken waterbeheerder (artikel 3.1.6 Bro). In de toelichting bij het ruimtelijk plan dient voorts een waterparagraaf te worden opgenomen. Deze waterparagraaf moet een beschrijving bevatten van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het betreffende ruimtelijke plan voor de waterhuishouding en vormt de schriftelijke weerslag van de watertoets.

Het waterkwantiteitsbeheer en waterkwaliteitsbeheer is in handen van het Waterschap Scheldestromen (voorheen Waterschap Zeeuwse Eilanden), de verantwoordelijkheid voor het rioolstelsel ligt bij de gemeente.

Opgesteld is de waterparagraaf voor de gehele kern Hansweert. Daarnaast is aandacht besteed aan de ruimtelijke ontwikkeling van de uitbreiding Tramper II en omgeving. Conform de watertoets is daarover reeds eerder overleg gevoerd met het waterschap. De waterparagraaf is integraal opgenomen in bijlage 6. Het advies van het waterschap is opgenomen in bijlage 7.

Conclusie water

Actualisering

Ten aanzien van de actualisering van het bestemmingsplan Hansweert zijn er geen knelpunten.

Tramper II

De uitbreiding Tramper II voldoet aan de randvoorwaarden met betrekking tot waterhuishoudkundige aspecten.

4.6 Wegverkeerslawaai

4.6.1 Actualisering

Ten behoeve van nieuwe ruimtelijke geluidgevoelige ontwikkelingen is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai nodig. Er is met betrekking tot de actualisering van het bestemmingsplan Hansweert sprake van een consolidatie van de huidige situatie. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig.

4.6.2 Tramper II

Ten behoeve van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen met woningbouw is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai uitgevoerd. Doel daarvan is het bepalen van de maximale geluidsbelasting aan de (toekomstige) gevels van woningen. Daarbij is uitgegaan van de situatie aan het einde van de planperiode (2020). In bijlage 7 is het akoestisch onderzoek opgenomen. Het uitgevoerde onderzoek heeft betrekking op zowel het herstructureringsgebied Scheldestraat en omgeving als het uitbreidingsgebied Tramper II.

Wettelijk kader

De Wet geluidhinder (hierna: Wgh) vereist onderzoek naar de geluidsbelasting aan de gevels ten gevolge van wegen die als gevolg van de Wet geluidhinder (Wgh) een geluidszone hebben. Dit zijn alle wegen met uitzondering van woonerven en 30 km / uur-gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. De beoogde ontwikkelingen liggen volgens de Wet geluidhinder binnen de geluidszones van de Westelijke Kanaalweg, de Boomdijk en de Maartenbroersweg.

Zoals uit het voorgaande kan worden geconcludeerd geldt voor straten die zijn ondergebracht in een 30 km / uur-gebied geen wettelijke geluidszone en is akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai in nieuwe situaties op grond van de Wgh niet verplicht. Op basis van jurisprudentie (Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 3 september 2003, nummer: 200203751/1) dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening echter aannemelijk te worden gemaakt dat sprake is van een aanvaardbaar geluidsniveau, met name binnenshuis. Indien dit niet aannemelijk is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn.

Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van de woningen binnen de wettelijke geluidszone van bestaande wegen geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Deze voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, zijn maatregelen gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel noodzakelijk.

Resultaten akoestisch onderzoek

De geluidsbelasting aan de gevels van de beoogde ontwikkelingen ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de gezoneerde Westelijke Kanaalweg, Boomdijk en Maartenbroersweg overschrijdt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet.

De geluidsbelasting aan de gevels van de beoogde ontwikkelingen ten gevolge van het wegverkeerslawaai van de gedezoneerde 30 km / uur-wegen is op de maatgevende waarneemhoogte van 1,5 meter 50 dB en overschrijdt dus de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Er zijn redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk om de geluidsbelasting aan de gevels te reduceren. De overschrijding van maximaal 2 dB ten opzichte van de voorkeursgrenswaarde zorgt ervoor dat bij een standaard kierafdichting en dubbele beglazing het vereiste binnenwaardeniveau van 33 dB kan worden gewaarborgd. Om deze reden wordt het akoestisch klimaat aanvaardbaar geacht. Het akoestisch onderzoek is opgenomen in bijlage 8.

Conclusie wegverkeerslawaai

De Wet geluidhinder vormt geen belemmering voor de uitbreiding Tramper II.

4.7 Luchtkwaliteit

4.7.1 Actualisering

Het bestemmingsplan Hansweert is grotendeels consoliderend (met uitzondering van de ontwikkeling van Tramper II). Onderzoek naar luchtkwaliteit is voor de te consoliderende delen achterwege gebleven.

4.7.2 Tramper II

Beleid en normstelling

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 4.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.

Tabel 4.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk

stof toetsing van grenswaarde geldig vanaf
stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde concentratie 40 µg / m³ 2010
fijn stof (PM10)1) jaargemiddelde concentratie 40 µg / m³ 2005
24-uurgemiddelde concentratie max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ 2005

1) Bij de beoordeling hiervan blijven de aanwezige concentraties van zeezout buiten beschouwing (volgens de bij de Wlk behorende Regeling beoordeling Luchtkwaliteit 2007).

Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit uitoefenen indien:

  • de bevoegdheden / ontwikkelingen niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden (lid 1 onder a);
  • de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof als gevolg van de uitoefening van die bevoegdheden per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft (lid 1 onder b1);
  • bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, door een met de uitoefening van de betreffende bevoegdheid samenhangende maatregel of een door die uitoefening optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (lid 1 onder b2);
  • de bevoegdheden / ontwikkelingen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht (lid 1 onder c);
  • het voorgenomen besluit is genoemd of past binnen het omschreven Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of een vergelijkbaar programma dat gericht is op het bereiken van de grenswaarden (lid 1 onder d).

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een ruimtelijke onderbouwing uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.

Onderzoek

In het Besluit en de Regeling "niet in betekenende mate" is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst. Woningbouwprojecten waarbij sprake is van niet meer dan 1000 nieuwe woningen bij 1 ontsluitingsweg en niet meer dan 3000 nieuwe woningen bij 2 ontsluitingswegen (met gelijkmatige verkeersverdeling) hoeven niet te worden getoetst aan de grenswaarden uit de Wlk. Het aantal woningen binnen het plangebied bedraagt 58. Dit betekent dat de ontwikkeling niet in betekenende mate zal bijdragen aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de omgeving. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is echter wel nagegaan wat de luchtkwaliteit ter plaatse van de beoogde woningen is. In bijlage 9 zijn de resultaten van het onderzoek opgenomen.

Conclusie luchtkwaliteit

Uit het onderzoek blijkt dat ter plaatse van de woningen geen grenswaarden worden overschreden. De Wlk staat de uitvoering van het plan niet in de weg. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

4.8 Externe Veiligheid

Deze paragraaf externe veiligheid is opgesteld voor

  • het consoliderende deel van het bestemmingsplan Hansweert;
  • de Tramper II (eerste fase).

4.8.1 Algemeen

Relevante risicobronnen

In de omgeving en in het plangebied van kom Hansweert is een aantal risicobronnen aanwezig.

  • De route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde.
  • De route voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Zuid-Beveland.
  • Enkele transportleidingen voor aardgas en propeen.

Ook over de rijksweg A58 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het plangebied bevindt zich echter buiten het invloedsgebied van de A58 en is daarom verder buiten beschouwing gelaten.

Normstelling

Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen.

  • Het plaatsgebonden risico (PR).
  • Het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm en als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).

Groepsrisico (GR)

Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 en 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 4.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt een enkel de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 4.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.01HaBPKom-va01_0006.png"

Figuur 4.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve)

In navolging van het provinciale beleid, geldt in de gemeente Reimerswaal dat een verantwoording van het GR plaats moet vinden indien:

  1. a. het GR de oriënterende waarde overstijgt, of;
  2. b. als het GR stijgt boven een factor 10 van de oriënterende waarde, of;
  3. c. als het GR met meer dan 10% van de oriënterende waarde toeneemt.

Een verantwoording van het GR is niet vereist als het een enkel (kwetsbaar) object betreft in een nagenoeg maagdelijke omgeving. Het GR is in de referentiesituatie in die gevallen namelijk erg laag, zodat een toename van het GR in die gevallen dan al snel boven de drempel van 10% uitkomt.

Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS) en het Basisnet Water

Algemeen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen gelden de normen voor het PR en de oriënterende waarde voor het GR zoals hiervoor aangegeven. Het belangrijkste beleidsdocument is daarbij de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS) uit 1996. De uitgangspunten van de NRVGS zullen op hoofdlijnen worden overgenomen in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) op grond van de Wm. Het gaat om het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). Als voorbode van beide besluiten is op 4 augustus 2004 de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRVGS) in de Staatscourant gepubliceerd. Het Btev zal de NRVGS en de CRVGS gaan vervangen. Wanneer het Btev van kracht wordt, is nog niet bekend.

Basisnet Water

Op dit moment wordt het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen ontwikkeld. Met het Basisnet wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid te creëren. Dit gebeurt door alle hoofdvaarwegen, rijkswegen en spoorwegen in te delen in categorieën. Deze categorieën verschillen in de mate waarin er beperkingen gelden voor vervoer en/of ruimtelijke ontwikkelingen. Beperkingen voor het vervoer worden vastgelegd in een gebruiksruimte, beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen in een veiligheidszone. Voor het transport over het water en is een voorlopige indeling gemaakt. Hier kunnen nog geen rechten aan ontleend worden.

Het streven is het basisnet voor alle transportmodaliteiten (spoor, weg en water) tegelijk vast te stellen. Het Kanaal door Zuid-Beveland maakt onderdeel uit van het Basisnet Water, evenals de Westerschelde. In het eerder genoemde Btev wordt het Basisnet van een juridische basis voorzien. In december 2009 is, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev, een wijziging gepubliceerd van de CRVGS (besluit 15 december 2009, Stcr 2009, 19 907). Deze wijziging houdt in dat ten aanzien van de risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het water reeds moet worden aangesloten bij de benadering van het Basisnet Water.

Kanaal door Zuid-Beveland

Het Kanaal door Zuid-Beveland is in het Basisnet Water aangeduid als een 'zwarte vaarweg'. Dat betekent dat het binnenvaartverbinding betreft met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen waarvoor een toetsingsafstand geldt. Het betreft het zogenaamde plasbrandaandachtsgebied (PAG). Voor zwarte vaarwegen geldt op grond van het Basisnet Water een zone van 25 meter vanaf de oeverlijn als PAG. Binnen het PAG is de bouw van nieuwe kwetsbare objecten enkel toegestaan indien de noodzaak hiervan wordt gemotiveerd en hierover overleg met de vaarwegbeheerder plaatsvindt.

Westerschelde

De Westerschelde is in het Basisnet Water aangeduid als een 'rode vaarweg'. Dat betekent dat het hoofdvaarweg voor zeeschepen betreft met frequent vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook hiervoor geldt een toetsingsafstand voor het PAG, te weten een afstand van 40 meter vanaf de oeverlijn.

Vanwege de status van de Westerschelde als internationale vaarroute, geldt dat de verantwoordelijkheid voor het monitoren en borgen van de veiligheidssituatie rondom de vaarroute over de Westerschelde is gelegen bij de internationale Scheldecommissie. Het monitoren hiervan gebeurt buitenom het Basisnet Water. Momenteel vindt in opdracht van deze commissie een herijking plaats van de risico's die samenhangen rondom het transport van gevaarlijke stoffen op de Westerschelde. De resultaten hiervan worden in 2011 verwacht. Vooralsnog moet daarom voor wat betreft de omvang van het invloedsgebied en de hoogte van het GR worden aangesloten bij de uitkomsten van twee eerdere risicostudies (DNV, QRA Toekomstig Transport Gevaarlijke Stoffen (Wester)Schelde, juni 2004 en TNO, Eenmalige afweging Groepsrisico, document 2007, A-R0562/B, juni 2007).

De uitgangspunten (de vervoersaantallen met gevaarlijke stoffen) die aan deze studies ten grondslag hebben gelegen, zijn overigens dezelfde als die in de bijlage 6 bij de CRVGS zijn opgenomen. De herijking heeft overigens enkel betrekking op de omvang van het invloedsgebied en de hoogte van het GR. Aangezien geen andersoortige transporten over de Westerschelde plaats zullen vinden, zijn ten aanzien van het PR of de meest voorkomende ongevalsscenario's geen veranderingen te verwachten.

Kegelligplaatsen

Buiten het plangebied, maar nabij Hansweert, zijn op het Kanaal door Zuid-Beveland kegelligplaatsen aanwezig. Kegelligplaatsen zijn ligplaatsen waar schepen met gevaarlijke stoffen (die een kegel als sein voeren) mogen wachten. Kegelligplaatsen zijn van belang omdat schepen zich aan verplichte vaar- en rusttijden moeten houden. Ze zijn daarmee van essentieel belang voor het functioneren van het netwerk. Het Basisnet Water bevat evenwel geen afstandsnormen rondom kegelligplaatsen die in de besluitvorming in het ruimtelijke spoor in acht moeten worden genomen. Op grond van de CRVGS geldt enkel de algemene norm dat rondom een vervoersas voor gevaarlijke stoffen buiten een afstand van 200 meter geen planologische beperkingen gelden.

Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Op het transport van risicovolle stoffen door buisleidingen is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van toepassing. Het besluit werkt met een vaste norm voor het PR die in acht moeten worden genomen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Deze norm betreft de contour van het PR met kans 10-6. Binnen deze contour is de bouw van kwetsbare objecten geheel niet toegestaan. Daarnaast verplicht het Bevb tot het opnemen van een adequate bestemming van solitaire buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen in het bestemmingsplan. In elk geval dient de belemmeringenstrook op de verbeelding te worden weergegeven. Bouwwerkzaamheden of het uitvoeren van werkzaamheden binnen deze strook die het leidingbelang kunnen schaden, dienen daarbij aan een aanlegverbod te worden gekoppeld. In de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) is een verdere technische uitwerking gemaakt van onderdelen van het Bevb. In het Revb is onder andere is de rekenmethodiek voor het beoordelen van het PR en het GR voorgeschreven.

Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 enkel het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andersoortige gevaarlijke stoffen is het beleidskader uit de Circulaire K1-, K2- en K3-stoffen (1991) van toepassing gebleven. Voor wat betreft het transport van risicovolle stoffen door buisleidingen, niet-zijnde aardgas, is het daarom nog niet mogelijk om de systematiek van het Bevb te hanteren. Voor deze stoffen is in het Revb nog geen beoordelingsystematiek voor risico's opgenomen. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is daarom voor één van de leidingen in (de nabijheid van) het plangebied uitgegaan van de circulaire uit 1991.

4.8.2 Toetsing risicocontouren en invloedsgebied

Transport van gevaarlijke stoffen over het Water

Kanaal door Zuid-Beveland

Plaatsgebonden risico (PR)

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het kanaal geldt dat voor de maatgevende contour voor het PR (10-6) ervan moet worden uitgegaan dat deze is gelegen op de oever. Aan de oever van het kanaal bevinden zich geen kwetsbare objecten in dit bestemmingsplan, zodat aan de normstelling uit de CRVGS wordt voldaan.

Groepsrisico (GR)

Ten aanzien van het GR geven noch het Basisnet Water noch de CRVGS een maat voor het invloedsgebied. Om het invloedsgebied te bepalen is daarom aangesloten bij de uitkomsten van een veiligheidsstudie die in opdracht van de provincie Zeeland in 2006 is uitgevoerd voor de vaarwegen in Zeeland. In deze studie is berekend dat de risicocontour PR 10-8 is gelegen op 17 meter vanaf de oever (AVIV, Risico-inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen over water Zeeland, document 05822, januari 2006).

Aangenomen wordt dat de risicocontour 10-8 in grote lijnen overeenkomt met het invloedsgebied op basis van de 1%-letaliteitsgrens zoals genoemd in de CRVGS. Binnen deze afstand worden geen (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk gemaakt. Zodoende behoeft geen inzicht te worden geboden in het GR.

Plasbrandaandachtsgebied (PAG)

Het PAG strekt zich uit tot 25 m landwaarts vanaf de oeverlijn. Binnen deze zone is geen bebouwing aanwezig. Ook wordt geen nieuwe bebouwing binnen deze zone in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt. Hiermee wordt voldaan aan de normstelling uit het Basisnet en de CRVGS.

Kegelligplaatsen

In dit bestemmingsplan worden binnen een afstand van 200 meter van de kegelligplaatsen geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Ook de bestaande jeugdsoos is op grotere afstand gelegen dan 200 meter van de kegelligplaatsen. Daarom zijn de risico's rondom de kegelligplaatsen niet nader beschouwd.

Conclusie

Met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Zuid-Beveland wordt in dit bestemmingsplan voldaan aan de normstelling uit het Basisnet Water en de CRVGS.

Westerschelde

Plaatsgebonden risico (PR)

Op basis van de studie uit 2004 wordt geconcludeerd dat de maatgevende contour van het PR (contour met kans 10-6 per jaar) zich langs de vaargeul bevindt en het land niet raakt. Dit houdt in dat deze contour is gelegen buiten het plangebied. Daarmee wordt voldaan aan de norm voor het PR uit de CRVGS en het Basisnet Water.

In het plangebied is het bedrijf Van der Straaten gesitueerd aan de Westhavendijk. Het bedrijfsperceel is in zijn geheel buitendijks gelegen en maakt deel uit van de oever van de Westerschelde. Dit bedrijf is aan te merken als een beperkt kwetsbaar object. Ter plaatse verblijven geen grote groepen personen of personen die verminderd zelfredzaam zijn.

Voor de toekomstige situatie is onduidelijk hoe de risicocontour van de vaarweg zich zal ontwikkelen. Afhankelijk van de ontwikkeling van het transportvolume gevaarlijke stoffen over de Westerschelde, is het mogelijk dat de contour van het PR met kans 10-6 per jaar in de planperiode gedeeltelijke over de oever komt te liggen. Dit heeft echter geen gevolgen voor het bedrijf Van der Straaten. Voor beperkt kwetsbare objecten is op grond van de CRVGS de contour met kans 10-6 namelijk niet maatgevend.

Groepsrisico (GR)

Het plangebied ligt in zijn geheel in het invloedsgebied van de Westerschelde. In dit bestemmingsplan wordt de bouw van nieuwe woningen (kwetsbare objecten) mogelijk gemaakt. In beginsel moet op grond van de CRVGS en het Basisnet Water inzicht worden geboden in het GR.

De betreffende nieuwe woningen zijn gelegen in de Scheldestraat en omgeving en gedeeltelijk in het deelgebied Tramper II. Het gaat om in totaal 58 woningen. De aanvaardbaarheid van deze nieuwe woningen is in het kader van een vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) reeds in 2008 vastgesteld. Sindsdien hebben zich geen nieuwe ontwikkelingen voorgedaan die ertoe zouden nopen nu anders over deze aanvaardbaarheid te oordelen. Het wederom inzichtelijk maken van het GR blijft om deze reden in dit bestemmingsplan achterwege.

Voorts is in dit bestemmingsplan de afronding van deelgebied Tramper II voorzien. Dit is gedaan door middel van een mogelijkheid tot planwijziging waarmee ten hoogste 40 nieuwe woningen kunnen worden gerealiseerd. Voor deze woningen is de aanvaardbaarheid niet betrokken in de eenmalige afweging van het GR rondom de Westerschelde in 2007, of in de vrijstellingsprocedure uit 2008.

In de eenmalige afweging uit 2007 is uitgegaan van een woningbouwontwikkeling bestaande uit 100 woningen op het terrein van het bedrijf Van der Straaten aan de Westhavendijk. Destijds is geconcludeerd dat, inclusief de ontwikkeling van de 100 woningen op het terrein van Van der Straaten, het GR de oriënterende waarde niet overschrijdt. De ontwikkeling van 100 woningen op het terrein van Van der Straaten is niet langer aan de orde. Wel aan de orde is de realisering van de woonwijk De Tramper (40 woningen). Nu de toename van het GR niet met 100 maar met slechts 40 woningen zal toenemen, bestaat evenzeer geen aanleiding om te veronderstellen dat het GR de oriënterende waarde overschreden gaat worden. Om deze reden is een verantwoording van het GR voor deze 40 woningen in dit bestemmingsplan achterwege gebleven.

Zoals aangegeven vindt momenteel een nieuw onderzoek plaats naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde. Dit onderzoek is echter nog niet ver genoeg gevorderd om op te nemen in het bestemmingsplan. De hiervoor genoemde 40 woningen worden in dat kader nader beschouwd. Om ervoor te zorgen dat te zijner tijd de uitkomsten van dit nieuwe onderzoek worden betrokken in de besluitvorming over deze 40 woningen, wordt in de wijzigingsregels hierin voorzien. In de wijzigingsregels is daarom een verplichting opgenomen om de uitkomsten van het nieuwe onderzoek te betrekken bij de verdere planvorming van Tramper II.

Daarnaast vindt momenteel een herstructurering van verzorgingstehuis Maria-oord plaats. Hierdoor zal het aantal verzorgden enigszins toenemen. Deze toename is echter dusdanig marginaal dat het GR om deze reden nagenoeg ongewijzigd zal blijven. Om deze reden is het inzichtelijk maken van het GR als gevolg van de herstructurering bij Maria-oord eveneens achterwege gebleven.

Conclusie

Met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen over de Westerschelde wordt in dit bestemmingsplan voldaan aan de normstelling voor het PR uit het Basisnet Water en de CRVGS. Voor wat betreft het GR wordt de toetsing van de nieuw te bouwen woningen in deelgebied Tramper II verplicht voorgeschreven in de wijzigingsregels. Hiermee wordt voldoende rekening gehouden met de resultaten van het nieuwe onderzoek naar de risico's rondom de Westerschelde dat nu in uitvoering is.

Transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen

Nabij het plangebied zijn drie buisleidingen gelegen ten behoeve van transport van gevaarlijke stoffen (tabel 4.2).

Tabel 4.2. Overzicht relevante buisleidingen voor transport gevaarlijke stoffen

product diameter, druk
leidingbeheerder Veiligheidsafstand of minimale bebouwingsa-fstand tot zgn. kwetsbare bestemmingen veiligheidsafstand of minimale bebouwingsa-fstand tot zgn. beperkt kwetsbare bestemmingen
Aardgas A535 Z555-01 20 inch, 66 bar Gasunie n.v.t. n.v.t.
A53506 20 inch, 60 bar Gasunie n.v.t. n.v.t.
propeenleiding 6 inch, 100 bar Dow Benelux N.V. 80 meter voor meter voor propeen In beide gevallen 0 meter

Plaatsgebonden risico

  • Aardgasleiding
    Met de inwerkingtreding van het Bevb dient in beginsel alleen rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag voor de aardgasleidingen die ook privaatrechtelijk door de leidingbeheerder wordt gereguleerd (de zogenaamde belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding, artikel 14 Bevb). Alleen indien de PR-contour met kans 10-6 zich buiten deze strook bevindt, dient hiermee bij het projecteren van nieuwe kwetsbare objecten rekening te worden gehouden (artikel 11 Bevb).
    In opdracht van de gemeente zijn berekeningen uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen met CAROLA (Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas). Het rapport is als bijlage 10 bij het plan opgenomen. Uit de berekeningen blijkt dat de PR 10-6-risicocontour niet buiten de leidingen ligt.
  • Propeenleiding
    Zoals hiervoor is aangegeven, is de beoordelingssystematiek voor risico's rondom het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen, niet-zijnde aardgas, nog niet definitief vastgesteld. Zodoende moet hiervoor worden terugvallen op de systematiek van de circulaire uit 1991. In tabel 4.2 zijn de veiligheidsafstanden uit deze circulaire opgenomen. Deze afstanden gelden enkel voor kwetsbare bestemmingen. Aangezien de plangrens van het bestemmingsplan op grotere afstand (circa 90 meter) ligt, wordt ruimschoots voldaan aan deze veiligheidsafstanden.

Groepsrisico

  • Aardgasleiding
    In opdracht van de gemeente zijn berekeningen uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's van ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen met CAROLA (Computer Applicatie voor Risicoberekeningen aan Ondergrondse Leidingen met Aardgas). Het rapport is als bijlage 10 bij het plan opgenomen. Een deel van het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van de hogedruk aardgastransportleidingen A-535 en A-535-06. Aangezien de ontwikkelingen die het bestemmingsplan Hansweert mogelijk maakt buiten de invloedsgebieden van beide leidingen liggen, neemt het groepsrisico niet toe. Het groepsrisico van de leiding A-535 is kleiner dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde; de leiding A-535-06 genereert geen groepsrisico.
  • Etheen-/propeenleiding
    Aangezien de rekensystematiek hiervoor nog niet is vastgesteld, kan een verantwoording van het GR voor wat betreft de propeenleiding achterwege blijven.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het transport van gevaarlijke stoffen door buisleidingen geen belemmering vormt voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

4.9 Verevening

In het Omgevingsplan Zeeland is het principe van verevening opgenomen. Uitgangspunt daarbij is dat bij nieuwe ontwikkelingen naast een investering in dynamiek (ontwikkeling / uitbreiding) tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in omgevingskwaliteit. Tevens geldt dat het moet gaan om een ontwikkeling in het buitengebied. In de Handreiking Verevening (vastgesteld door GS op 15 januari 2008) is het vereveningsprincipe verder uitgewerkt. In de daarbij behorende kaart is ter plaatse van Hansweert de grens bebouwd gebied verruimd en valt het uitbreidingsgebied binnen de grens van het bebouwd gebied, zodat niet verevend hoeft te worden. Voorts is in het Omgevingsplan opgenomen dat het principe van verevening niet van toepassing is op dorpsuitleggebieden.

4.10 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening is de Grondexploitatiewet opgenomen. In deze wet is verplicht kostenverhaal door de gemeente geregeld. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal is aan de orde en dient te worden verzekerd indien op grond van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit (artikel 6.2.3. t/m 6.2.5. Bro) rechtstreeks bouwplannen (als genoemd in artikel 6.2.1 Bro) mogelijk worden gemaakt. Voor een wijzigingsbevoegdheid wordt kostenverhaal verplicht bij het vervaardigen van het wijzigingsplan. Van een exploitatieplan kan worden afgeweken door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (door een overeenkomst te sluiten met alle betreffende grondeigenaren in het gebied waar bouwmogelijkheden mogelijk worden gemaakt of door volledig gemeentelijk grondeigendom).

In dit bestemmingsplan worden op verschillende locaties bouwplannen mogelijk gemaakt:

  • herstructurering Scheldebuurt en omgeving;
  • uitbreiding 2e fase Tramper;
  • herstructurering Maria-Oord;
  • realisering jeugdsoos.

De locatie herstructurering Scheldebuurt en omgeving wordt reeds ontwikkeld. Deze locatie is deels is in eigendom van gemeente en deels in eigendom van R&B wonen. Voor deze locatie is een anterieure overeenkomst afgesloten. Hierdoor vervalt de noodzaak hiervoor een exploitatieplan op te stellen .

Het gebied Tramper is in eigendom bij gemeente. Om deze reden is het opstellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk. De financiële uitvoerbaarheid van de ontwikkeling van Tramper II is aangetoond in een afzonderlijke vertrouwelijke rapportage.

Met de ontwikkelende partij voor de herstructurering van Maria-Oord wordt door gemeente een anterieure overeenkomst afgesloten. Hierdoor vervalt de noodzaak hiervoor een exploitatieplan op te stellen.

De jeugdsoos wordt op grond van de gemeente ontwikkeld. Een exploitatieplan of anterieure overeenkomst is derhalve niet nodig.

Verder biedt dit bestemmingsplan de mogelijkheid om functies uit te wisselen en rechtstreeks toe te staan. Op basis van het Bro is dit ook een bouwplan als dit de 1.000 m² overschrijdt. Voor Hansweert is dit minder dan 1.000 m² en is er derhalve geen verplichting tot het opstellen van een exploitatieplan.

Het kostenverhaal als bedoeld in de Wro is in dit bestemmingsplan aldus verzekerd door overeenkomsten of anderszins doordat sprake is van gemeentelijk eigendom. Dat betekent dat het kostenverhaal anderszins is verzekerd als bedoeld in de wet. Voorts is gebleken dat het niet nodig is locatie eisen te stellen. Om deze redenen is het vaststellen van een exploitatieplan niet noodzakelijk.

Hoofdstuk 5 Beschrijving Bestemmingsregeling

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  • de verbeelding met het renvooi (paragraaf 5.1);
  • de regels (vier hoofdstukken, paragraaf 5.2).

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn 1 juli 2008 in werking getreden en vormen het wettelijk kader voor het te actualiseren bestemmingsplan Hansweert. Alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals bestemmingsplannen - moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform SVBP2008 en is der halve digitaal raadpleegbaar. De SVBP heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.

5.1 Verbeelding En Renvooi

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand. Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van een hoofdletter is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden.

Bestemmingen

De bestemmingen zijn per perceel of voor enkele percelen gezamenlijk, met een hoofdletter of met een combinatie van hoofdletters aangeduid. Voorts geven de aangebrachte cijfers in matrices de maximaal toelaatbare goot- en maximaal toelaatbare bouwhoogte in meters aan.

De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk. Een aantal percelen is voorzien van de dubbelbestemming, Waterstaat - Waterkering. Dit betekent dat de regels uit beide bestemmingen van toepassing zijn.

Aanduidingen en renvooi

Voor het bepalen van de maximaal toelaatbare goothoogte is zoveel mogelijk rekening gehouden met goot- of boeibordhoogten die ter plaatse aanwezig zijn of op grond van de oude bestemmingsplannen mogelijk waren. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in functieaanduidingen, bouwvlak, bouwaanduidingen, maatvoeringsaanduidingen en gebiedsaanduidingen.

Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

5.2 Regels

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en / of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken, te weten:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels.
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

5.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat artikelen, die van belang zijn voor een juiste toepassing van deze regels.

Begrippen

Deze geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot.

Wijze van meten

Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals oppervlakte en inhoud van gebouwen, dienen te worden gemeten.

5.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Algemeen

Opbouw bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.

  • Bestemmingsomschrijving
    In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming "als recht" zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste "toetssteen" voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van het gebouw in de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.
  • Afwijken van de bouwregels
    De bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels is in dit deel van de regels opgenomen.
  • Specifieke gebruiksregels
    In dit onderdeel wordt ten opzichte van de Bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.
  • Afwijken van de gebruiksregels
    In dit deel van de regels is de bevoegdheid tot afwijken van de Bestemmingsomschrijving en van de Specifieke gebruiksregels opgenomen.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
    Voor zover nodig zijn hierin de regels opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, voorzien van uitzonderingsregels en criteria.
  • Wijzigingsregels
    Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.

Toelaatbaarheid activiteiten in woningen

In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Tevens komen in Reimerswaal aanvragen voor ten behoeve van kleinschalige detailhandel. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. Dit laatste is van betekenis voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening.

Ingevolge jurisprudentie zijn aan-huis-gebonden-beroepen binnen de reguliere woonbestemmingen (in zekere mate) toegestaan. In Reimerswaal worden ook kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in dezelfde beperkte omvang zoals aan-huis-gebonden-beroepen aanvaardbaar geacht. Voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening is een specifieke afweging vereist, zodat die functies alleen worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning waarin relevante criteria zijn opgenomen.

In de bestemmingsregeling is het volgende opgenomen.

  • Aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn direct toegestaan. Hiervoor zijn begripsbepalingen opgenomen. De aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die hiertoe in elk geval worden gerekend, zijn vermeld in de Staat van Activiteiten. In specifieke gebruiksregels zijn bepalingen opgenomen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie.
  • Kleinschalige detailhandel en dienstverlening worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning. Dienstverlening die hiertoe in elk geval wordt gerekend is vermeld in de Staat van Activiteiten. Naast bepalingen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie, zijn daarin voorwaarden opgenomen, zoals marktonderzoek. Marktonderzoek moet uitwijzen dat dit niet strijdig is met de distributie-planologische structuur van de kern.
  • In bijlage 4 is een nadere toelichting opgenomen, even als overzichten van activiteiten. Maatschappelijke ontwikkelingen zullen zorgen voor nieuwe functies. Die zullen dan ook vergeleken worden met de andere vormen, zodat kan worden bepaald of een dergelijke nieuwe vorm toelaatbaar is of niet.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk ongewenste verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben.

In bijlage 3 is een nadere toelichting opgenomen.

Bijzondere woonvormen

In de praktijk komen woonvormen steeds vaker voor die verwantschap hebben met een regulier huishouden. Sommige woonvormen zijn duidelijk vergelijkbaar. Belangrijk daarbij is dat er sprake is zelfstandige woonvormen en een samenlevingsverband in continuïteit en onderlinge verbondenheid. In die situaties past die woonvorm binnen de reguliere woonbestemming doordat die woonvorm als een huishouden is aan te merken. Deze woonvormen gelijk gesteld met de reguliere woonvorm.
Bijzondere woonvormen zijn niet direct gelijk te stellen met een huishouden. Er is dan ook een specifieke regeling noodzakelijk, omdat dergelijke woonvormen afwijken van de reguliere bewoning door een huishouden. Daarmee zijn ze strijdig met een woonbestemming. Afwijkend zijn de noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding of therapie en de wisseling van samenstelling van bewoners. Dit heeft specifieke ruimtelijke effecten op de omgeving: extra verkeers- en parkeerdruk door personeel en bezoekers en een ander woonmilieu (hinder of gewenste rust).
In diverse situaties kunnen de bijzondere woonvormen wel worden toegestaan. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse en van de bijzondere woonvorm. Vandaar dat een specifieke wijzigingsbevoegdheid nodig is voor het toestaan van die bijzondere woonvormen ter plaatse van gronden met een reguliere woonbestemming. Immers, deze woonvorm heeft een maatschappelijke component en ressorteert in feite onder de bestemming Maatschappelijk. Door in voorkomend geval met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, de functie bijzondere woonvorm toe te voegen aan de reguliere woonbestemming, wordt die maatschappelijke component juridisch toelaatbaar gesteld en bevestigd.

Een uitvoerige toelichting op de vorenstaande regeling is opgenomen in bijlage 4.

Huisvesting arbeidsmigranten

Binnen de gemeente worden steeds meer groepen arbeidsmigranten ondergebracht in bestaande panden. De omgeving is daar vaak niet op berekend en ingesteld, zeker als het om relatief grotere aantallen gaat. In beleid, notities van VROM en in jurisprudentie wordt hier op ingegaan. Deze huisvestingsvorm kan in de praktijk ook knelpunten tot gevolg hebben. Hiervoor is door de gemeente Reimerswaal een afzonderlijke beleidsnotitie in voorbereiding. Op basis daarvan wordt het volgende overwogen en geregeld.

Huisvesting in de praktijk

Bij de huisvesting van arbeidsmigranten kunnen zich de volgende knelpunten voordoen.

  • Gebruik en belasting van het openbare gebied: bij een intensiever gebruik van het openbare gebied kan huisvesting van arbeidsmigranten extra verkeerstoename en parkeerdruk tot gevolg hebben. Intensieve "bewoning" van een "gewone" woning kan overlast (geluid overlast) en onveiligheid voor de omgeving tot gevolg hebben.
  • Gebruik en belasting van de woning. Huisvesting kan plaatsvinden in panden die naar hedendaagse maatstaven bouwtechnisch en / of in hygiënisch opzicht (ernstige) gebreken vertonen.
  • Er wordt met zodanig veel mensen in een eengezinswoning "gewoond" dat er (potentieel) gevaarlijke situaties ontstaan, zoals brandveiligheid (mogelijkheid om te vluchten). In sommige situaties is er een schrijnend gebrek aan privacy en een voldoende leefbaar woonoppervlak.

Uit de genoemde knelpunten volgt dat een zorgvuldige afweging van locaties en regeling van omvang van huisvesting noodzakelijk zijn.

Uitgangspunten voor de bestemmingsregeling

Op basis van het vorenstaande blijkt dat huisvesting van arbeidsmigranten niet past binnen de reguliere woonbestemming en dat afzonderlijke aanduidingen nodig zijn.

  • Huisvesting van arbeidsmigranten is niet op één lijn te stellen met de huisvesting van een huishouden. Er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid, ongeacht arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
  • De locaties en de omvang van huisvesting van arbeidsmigranten vragen om een zorgvuldig afwegingskader.

Bestemmingsregeling
In de bestemmingsregeling zijn begrippen opgenomen inzake bewoonbaar vloeroppervlak, huishouden, logies, kamerverhuur en woning (bewoning door een huishouden). Voor de verschillende functies in de kern wordt het volgende beleid ten aanzien van het aantal te huisvesten arbeidsmigranten voorgestaan.

  • Woningen
    Vanuit een gemiddelde gezinssituatie geredeneerd, zijn in een doorsnee woning globaal vier personen gehuisvest. De doorsnee eengezinswoningen zijn qua grootte hiervoor geschikt. Belangrijk is voorts dat bij nachtverblijf van meer dan vier personen, het gebruiksbesluit van toepassing is. Dan moet aan specifieke eisen inzake brandveiligheid worden voldaan. Er is dan sprake van een andere woonsituatie dan bij een regulier huishouden. Om die redenen wordt voor huisvesting van arbeidsmigranten in reguliere woningen het toelaatbaar gevonden dat in een standaard woning/wooneenheid aan maximaal vier afzonderlijke personen huisvesting wordt geboden.
  • Kantoren, separate detailhandelsvoorzieningen
    Separate kantoren en separate detailhandelsvoorzieningen (bestemming Kantoor en bestemming Detailhandel) komen veelal verspreid in kernen voor, vaak te midden van woonbebouwing. Juist door de situering van deze functies in een rustige woonwijk acht het gemeentebestuur het maximaal aanvaardbaar om per kantooraccommodatie of detailhandelsvoorziening aan maximaal vier afzonderlijke arbeidsmigranten huisvesting te bieden.
  • Centrum bestemmingen
    Ter plaatse van de bestemmingen Centrum en Horeca kunnen ten hoogste 10 arbeidsmigranten worden gehuisvest. De bestaande situaties geven al een afwijkend (horeca) gebruik van het pand te zien. Om die reden kan een groter aantal personen worden gehuisvest.

Naast functionele aspecten en ligging zijn voorts de volgende criteria van belang.

  • Omvang pand
    Niet alle woningen zijn geschikt voor huisvesting van vier of tien personen. Belangrijk is dat per persoon 12 m² aan bewoonbaar vloeroppervlak beschikbaar is. Deze maat komt voort uit de oppervlaktemaat die ook voor reguliere bewoning wordt gehanteerd, zoals opgenomen in de bouwverordening.
  • Afstanden tussen locaties
    De afstand tussen de woningen voor arbeidsmigranten dient ten minste 250 meter te bedragen, waarbij ook een maximum per straatwand wordt aangehouden. Met de afstandsmaat van 250 meter en het aantal locaties per straatwand wordt gewaarborgd dat er geen nadelige effecten op de omgeving zijn te verwachten of effecten die te zeer afwijken van de effecten van een regulier huishouden. De ruimtelijk-functionele structuur wordt zodoende niet veranderd.

Locaties voor huisvesting van arbeidsmigranten kunnen worden toegestaan door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

  • Locaties waar tot 4 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Wonen, Detailhandel, Kantoor) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 1" .
  • Locaties waar tot 10 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Centrum, Horeca) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 2".

Deze aanduidingen kunnen bij beëindiging van het logiesgebruik via een wijzingsbevoegdheid ook weer worden verwijderd.

In Hansweert is op één locatie sprake van een afwijking van dit principe: Nieuwstraat 11. Dit adres is bestemd als Detailhandel. Op deze locatie zijn met een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan 10 arbeidsmigranten gehuisvest. Voor deze locatie is daarom ook een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2' opgenomen.

Kleine windturbines

Op het terrein van windturbines doen zich uiteenlopende ontwikkelingen voor. Enerzijds worden de grote windturbines groter. Anderzijds komen steeds meer kleine windturbines (KWT's) op de markt. In Reimerswaal kunnen kleine windturbines worden toegestaan. Daarvoor zijn wel enkele bepalingen relevant.

  • Vrijstaand of op gebouwen
    Er zijn twee KWT's te onderscheiden: met en zonder wieken. KWT's met wieken worden alleen vrijstaand toegestaan in verband met trilling en mogelijke ijsafzetting. Plaatsing op gebouwen is ongewenst. Andere KWT's zijn op platte daken van gebouwen of vrijstaand op een mast toegestaan.
  • Locaties
    KWT's zijn aanvaardbaar op een bedrijventerrein, op percelen groter dan 1.000 m².
  • Hoogte
    De bouwhoogte van een KWT bedraagt niet meer dan 15 meter. Van een KWT met verticale as bedraagt de ashoogte van de rotor niet meer dan 5 meter. Van een niet-wiekturbine bedraagt de rotordiameter niet meer dan 2 meter. Hiermee is de omvang van een KWT voldoende begrensd.
    Om een goede verhouding tussen gebouw en KWT te waarborgen mag de bouwhoogte van een KWT op een gebouw lager dan 10 meter, niet meer dan de helft van de bouwhoogte van het gebouw bedragen. Bij hogere gebouwen bedraagt de bouwhoogte van een KWT niet meer dan een derde van de bouwhoogte van een gebouw.
  • Omgeving
    Afstemming is nodig met de omgeving. De afstand van een KWT tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 15 meter. Formaat, type en hoogte worden goed afgestemd op het voorkomen van mogelijke hinder voor de omgeving. Een KWT mag geen nadelige gevolgen hebben voor de omgeving.

Bouwvlakken

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen bouwen binnen het bouwvlak en het bouwen buiten het bouwvlak.

Binnen het bouwvlak zijn naast hoofdgebouwen, aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Buiten het bouwvlak zijn over het algemeen aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. De oppervlakte van de bebouwing buiten het bouwvlak is begrensd tot 50% met een maximum van 100 m². Verwezen wordt naar de bouwregels bij de verschillende bestemmingen. Door dit onderscheid is op eenvoudige wijze snel inzichtelijk welke bouwwerken, waar gebouwd mogen worden.

Algemene afwijkingen

Uitbreiden bouwvlak

In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat het bouwvlak aan de achterzijde wordt vergroot. Hiervoor is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen, waardoor het bouwvlak met ten hoogste 20% kan worden vergroot. De bevoegdheid tot afwijken bij een omgevingsvergunning wordt niet toegepast, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Algemene afwijking

In het bestemmingsplan is per bestemming een algemene bevoegdheid tot afwijken opgenomen voor het overschrijden van de maximale goot- of boeibordhoogte, bouwhoogte, afstand van het gebouw tot de perceelsgrens, de toelaatbare oppervlakte en het bebouwingspercentage tot ten hoogste 15%. De bevoegdheid tot afwijken wordt niet toegepast, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming geven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Bedrijf

Bestemmingsomschrijving

De bestemming Bedrijf is toegekend aan het bedrijventerrein aan de Kanaalweg en aan het buitendijkse bedrijfspercelen aan de Werfdijk. Afhankelijk van de locatie zijn hier bedrijven toelaatbaar tot milieucategorie 3.1 of 3.2. Dit is met een functieaanduiding aangeduid op de verbeelding. De bestemming Bedrijf is gekoppeld aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten (zie bijlage 2 bij de regels).

Incidenteel zijn bedrijven gevestigd die zwaarder zijn (verwezen wordt naar de analyse in paragraaf 2.3, onder 'Bedrijven'). Deze bedrijven zijn voorzien van een specifieke aanduiding en kunnen dankzij deze specifieke functieaanduiding de werkzaamheden continueren. Het betreft de volgende bedrijven.

  • Van der Straaten. Dit betreft een constructiebedrijf met werkplaats in de openlucht. Het bedrijf is ingeschaald in milieucategorie 4.2. Op een deel van het perceel is maximaal milieucategorie 3.1 toelaatbaar, op het overige deel milieucategorie 3.2. Het bedrijf is voorzien van een toegesneden functieaanduiding (sb-con) 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf'. De werkzaamheden van Van der Straaten kunnen door de toegesneden functieaanduiding worden gecontinueerd. Dit betekent dat ter plaatse van de aanduiding ook activiteiten uit milieucategorie 4.2 kunnen worden verricht, voorzover deze betrekking hebben op activiteiten binnen de sbi-codering 28.1.3.
  • Het transportbedrijf Op 't Hof is ingeschaald in milieucategorie 3.2. Ter plaatse is maximaal milieucategorie 3.1 toelaatbaar. Het bedrijf is om deze reden voorzien van een aanduiding (sb-trans) 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf'. Ook voor dit bedrijf geldt dat de werkzaamheden door de specifieke functie-aanduiding kunnen worden voortgezet en dus werkzaamheden uit milieucategorie 3.2 toelaat worden geacht, voorzover deze zijn aan te merken als passend binnen SBI-code 6024.

Incidenteel komen in de kern nutsvoorzieningen voor. Hier is geen enkele andere bedrijvigheid gewenst. Er is voorzien in een aanduiding (nv) 'nutsvoorziening'. In de regels is bepaald dat uitsluitend nutsvoorzieningen zijn toegestaan.

Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toelaatbaar ter plaatse van de functieaanduiding 'bedrijfswoning'. Per bouwvlak is ten hoogste één bedrijfswoning met een inhoud van 750 m3 toegestaan. Het betreft bestaande bedrijfswoningen.

Bouwregels

Voor de bebouwing wordt uitgegaan van een situering binnen de aangegeven bouwvlakken. Voor de bouwvlakken is de bouwhoogte aangegeven.

Specifieke gebruiksregels

In de gebruiksregels is bepaald dat:

  • beroepen aan huis in de bedrijfswoning zijn toegestaan;
  • buitenopslag van goederen niet is toegestaan;
  • opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  • geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • kantoorvloeroppervlak is begrensd tot maximaal 50% van het brutovloeroppervlak van een bedrijf en ten hoogste 200 m²;
  • zelfstandige kantoren zijn niet toegestaan.

Bedrijf - Haven

Om de toegang van het bedrijf Van der Straaten te verzekeren, is de toegang via de Westerschelde tot het perceel bestemd tot Bedrijf- Haven. Er vinden laad - en los activiteiten plaats. Er is expliciet geen bestemming Water toegekend. Wel is voorzien in een aanduiding 'vaarweg'. Hiermee zijn andere havenactiviteiten dan varen en laden- en lossen uitgesloten. Er is voorts geen bouwvlak opgenomen.

Centrum

De centrumvoorziening (het appartementengebouw met supermarkt en het buurthuis) in Kanaalarm is voorzien van de bestemming Centrum, overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan.

Bestemmingsomschrijving

Binnen de bestemming Centrum zijn detailhandel, dienstverlening, horecafuncties, kantoren en maatschappelijke voorzieningen en praktijkruimten, alsmede woningen toegestaan, inclusief bijbehorende voorzieningen.

Wijzigingsbevoegdheid

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Verwezen wordt naar "Huisvesting arbeidsmigranten".

Detailhandel, Horeca en Kantoren

Bestemmingsomschrijvingen

Hansweert kent geen echt winkelconcentratie- of dorpscentrumgebied. Langs de Nieuwstraat en de Kanaalstraat bevinden zich de meeste winkels en horecagelegenheden. Een bestemming Centrum voor grote delen van de oude kern is om deze reden niet passend.

In Hansweert zijn overeenkomstig de bestemmingssystematiek van de gemeente zoals deze ook is toegepast in de overige kernen, de verspreid gelegen detailhandelsvoorzieningen, horecabedrijven en kantoren in de kern afzonderlijk bestemd tot Detailhandel, Horeca en Kantoor. De gemeente maakt slechts incidenteel gebruik van een bestemming Gemengd (in Hansweert alleen voor het gebied rond Maria-Oord).

Binnen de bestemmingen is de woonfunctie toelaatbaar. In geval van beëindiging van de detailhandels-, horeca- of kantooractiviteiten behoeft geen procedure te worden doorlopen om een verandering naar de bestemming Wonen mogelijk te maken. Om definitief over te gaan naar de bestemming Wonen kan een wijzigingsprocedure worden doorlopen (zie afwijkingsregels en wijzigingsbevoegdheid).

Voor het reguleren van de horecavoorziening wordt analoog aan de regeling voor bedrijven gebruikt gemaakt van de Staat van Horeca-activiteiten (zie bijlage 3 bij de regels).

Voor beeldbepalende panden is de aanduiding "cultuurhistorische waarden" opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen.

Ter plaatse van het perceel Nieuwstraat 11 vindt op basis van de verleende omgevingsvergunning tevens huisvesting van 10 arbeidsmigranten plaats. Het perceel is om deze reden voorzien van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies -2'. Zie onder Huisvesting arbeidsmigranten voor een toelichting op deze afwijking.

Wijzigingsbevoegdheden

In de bestemmingen zijn uit het oogpunt van flexibiliteit bij bedrijfsbeëindiging de volgende wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

  • De bestemming Detailhandel kan worden gewijzigd in de bestemmingen Kantoor en Wonen.
  • De bestemming Horeca kan worden gewijzigd in de bestemmingen Detailhandel en Kantoor en Wonen.
  • De bestemming Kantoor kan worden gewijzigd in de bestemming Detailhandel en Wonen.

Aan deze wijzigingsbevoegdheden zijn voorwaarden gekoppeld.

Met de wijzigingsbevoegdheden zijn de vigerende mogelijkheden vertaald, met uitzondering van maatschappelijke en recreatieve voorzieningen. Gelet op de perceelsafmetingen en de situeringen van percelen in een rustig woongebied zijn maatschappelijke en recreatieve voorzieningen minder gewenst.

Binnen de bestemmingen is verder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Verwezen wordt naar "Huisvesting arbeidsmigranten".

Gemengd - 5

Bestemmingsomschrijving

Ten behoeve van de herstructurering van Maria-Oord is aan het terrein de bestemming Gemengd-5 toegekend. Binnen deze bestemming zijn maatschappelijke voorzieningen voorzien in de vorm van:

  1. 1. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. 2. sociale voorzieningen;
  3. 3. en volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen

Daarnaast is wonen in een woning toegestaan.

Bouwregels

Er is één bouwvlak opgenomen. Het bouwvlak mag tot 50% worden bebouwd. Aan de noordoostzijde (Maartenbroersweg) geldt een bouwhoogte tot 11 meter. Aan de zuidwestzijde (Eendrachtsweg) geldt een bouwhoogte van 8 meter.

Ten behoeve van een open bebouwingsbeeld is, indien niet aaneengebouwd wordt, een afstand van ten minste 10 meter tussen de hoofdgebouwen voorgeschreven.

Er is daarnaast voorzien in de gebruikelijke afwijkingen van de bouwregels. In de specifieke gebruiksregels is bepaald dat aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan.

Groen

Om het groene karakter van de woonomgeving en de kern te behouden zijn de belangrijkste beeldbepalende groenvoorzieningen als zodanig bestemd. De groenvoorzieningen zijn bestemd voor beplantingen, waterpartijen, speelvoorzieningen en bij deze bestemmingen behorende voorzieningen zoals voet- en fietspaden, bermen en bermsloten.

Het voormalige sluiscomplex is voorzien van een functie-aanduiding om de cultuurhistorische waarde ervan veilig te stellen.

De kinderboerderij is voorzien van een bouwvlak en een functie-aanduiding. Ter plaatse in aan de kinderboerderij ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en horeca toegestaan.

Wijzigingsbevoegdheid

Ter plaatse van de tweede fase van Tramper II is een wro-zone wijzigingsgebied 1 opgenomen. Op termijn is hier de verdere ontwikkeling van Tramper II voorzien. Tot de ontwikkeling is het gebied in gebruik als trapveld / groenvoorziening. Voor het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid gelden de volgende regels.

  • De bestemming Groen mag worden gewijzigd in de bestemmingen Verkeer, Water, en Wonen.
  • Er zijn in totaal niet meer dan 40 grondgebonden woningen toegestaan.
  • Het aantal rijenwoningen bedraagt niet meer dan 15.
  • Rijenwoningen worden gesitueerd langs de zuidwestzijde en westzijde van de wro-zone wijzigingsgebied 1.
  • Er is sprake van een gedifferentieerd woningbouwprogramma, dat is afgestemd op de regionale woningbouwprogrammering en de actuele marktontwikkelingen.
  • De goothoogte van een woning mag niet meer bedragen dan 6 m en de bouwhoogte niet meer dan 10 m.
  • Het gebied wordt ontsloten via de Maartenbroersweg en het verlengde van de Sloestraat.
  • Er dient rekening te worden gehouden met 1,5 parkeerplaats per woning, waarvan 1 parkeerplaats op eigen terrein bij vrijstaande en twee onder één kap gebouwde woningen.
  • Er is sprake van een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld dat aansluit op de herontwikkeling van de Scheldestraat en omgeving.
  • De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken worden niet onevenredig aangetast.
  • Vóóraf dienen de risico's ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen te worden beschouwd.
  • Vóóraf dient een watertoets te worden uitgevoerd.
  • Er dient rekening te worden gehouden met de Keur van het Waterschap.
  • In het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging.

Planwijziging hoeft niet ineens te worden gedaan. Hiermee kan adequaat worden ingespeeld op de actuele woningbehoefte en is een goede afstemming op het regionaal woningbouwbeleid mogelijk.

Maatschappelijk

Bestemmingsomschrijving

De percelen met de bestemming Maatschappelijk mogen worden gebruikt voor de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gezondheidszorgvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen. Ook de brede school valt onder deze bestemming.

Voor de bijzondere functies zoals de jongeren ontmoetingsplaats (nabij sportveld) en de jeugdsoos (bij de ijsbaan) zijn aanduidingen opgenomen. Ter plaatse van die gronden zijn geen andere maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Ten aanzien van de jeugdsoos geldt dat het bouwvlak maximaal 50% mag worden bebouwd.

Bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water zijn zonder meer mogelijk.

Voor beeldbepalende panden is de aanduiding "cultuurhistorische waarden" opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen.

Wijzigingsbevoegdheid

In de regeling zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het wijzigen van de bestemming Maatschappelijk in de bestemming Detailhandel, Kantoor of Wonen. Aan deze wijzigingsbevoegdheden zijn voorwaarden gekoppeld.

Maatschappelijk - Begraafplaats

De begraafplaatsen zijn bevestigd met de bestemming Maatschappelijk-Begraafplaats. Er is 150 m² bebouwing toegestaan.

Natuur

Het "rondje Amos" is - overeenkomstig de vigerende regeling - voorzien van de bestemming Natuur. Binnen de regeling zijn praathuisjes en schuilhutten toegestaan.

Binnen deze bestemming is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen, om de natuurwaarden te beschermen.

Sport

Bestemmingsomschrijving

Het sportcomplex is voorzien van de bestemming Sport. Hiermee zijn sportvelden, tennisbanen en daarmee vergelijkbare recreatieve voorzieningen toegestaan. Bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen zijn eveneens mogelijk.

Afwijken van de bouwregels

Er is een mogelijkheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen voor het realiseren van hogere lichtmasten ten dienste van recreatieve voorzieningen.

Tuin

De bestemming Tuin is opgenomen, daar waar direct grenzend aan de openbare ruimte geen bebouwing gewenst is. Daarmee is feitelijk de voorgevelrooilijn vastgelegd. Omdat in een aantal situaties het doorbreken van deze voorgevelrooilijn niet leidt tot nadelige effecten op de verkeersveiligheid en / of het bebouwingsbeeld is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen voor het toestaan van bijgebouwen of overkappingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

Verkeer

De met de bestemming Verkeer aangeduide gronden omvatten niet alleen wegen, parkeerplaatsen, fiets, en voetpaden, maar ook kleine groenstroken, bermen, beplantingen en eventuele geluidwerende voorzieningen en afvalverzamelplaatsen. Door deze bestemmingslegging is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk, zonder dat gedetailleerde regels dergelijke ontwikkelingen in de weg staan.

Het bergbezinkbassin aan de Zijpe is met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - bergbezinkbassin' bevestigd.

De afzonderlijke garagecomplexen zijn in overeenstemming met het gemeentelijk handboek bestemd voor Verkeer en voorzien van een aanduiding (garage).

Water

De grote beeldbepalende waterpartijen en waterlopen met een waterhuishoudkundige functie zijn als zodanig aangegeven. De gronden zijn bestemd voor water, aan- en afvoer en waterberging. Op de gronden mogen uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd.

Wonen

In verband met de leesbaarheid van de analoge verbeelding is de keuze voor een splitsing van de bestemming Wonen in de bestemmingen Wonen en Tuin gewenst. Een verdere vereenvoudiging is bewerkstelligd door de keuze voor het splitsen van de regels in bouwregels voor het bouwen binnen een bouwvlak en bouwen buiten het bouwvlak. Binnen de bestemming Wonen is het om deze reden niet langer nodig met een aanduiding "erf" te werken.

Binnen de bestemming is wonen in een woning toegestaan. In een aantal situaties is een aanduiding opgenomen. Ter bevestiging van detailhandel (tevens) en woonwagens (uitsluitend). Zelfstandige garages zijn overeenkomstig gemeentelijk beleid bestemd binnen Verkeer met een aanduiding 'garage'.

Op één locatie is een grote opslag/garage binnen een stedelijk bouwblok gesitueerd. Deze opslagloods is voorzien van de aanduiding 'opslag'. Het toekennen van een Verkeersbestemming doet hier niet recht aan de feitelijke situatie.

Voor beeldbepalende panden is de aanduiding cultuurhistorische waarde opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen en behoud van de cultuurhistorische waarde wordt voorgestaan.

Bouwregels

In de bouwregels is opgenomen dat hoofdgebouwen dienen te worden opgericht in het bouwvlak. Voor het bouwvlak geldt dat afhankelijk van de aanduiding, aaneengebouwd, gestapeld, vrijstaand of twee aaneen kan worden gebouwd. Daar waar geen aanduiding is opgenomen kan vrijstaand of aaneen worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte is op de verbeelding aangegeven.

De bouwvlakken zijn veelal als een strook weergegeven. De diepte varieert tussen 10 en 15 meter. In de meeste gevallen is een diepte van 12 meter ingetekend. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen, met dien verstande dat de afstandsmaten in de bouwregels in acht dienen te worden genomen.

Woonwagenstandplaats

In 2003 is een vrijstellingsprocedure doorlopen voor de renovatie en uitbreiding van het woonwagencentrum. In het bestemmingsplan is het renovatie- en uitbreidingsplan zoals beschreven in de ruimtelijke onderbouwing bij de vrijstellingsprocedure bevestigd.

Voor de woonwagens is aan de bestemming Wonen een aanduiding "woonwagenstandplaats" toegevoegd. Op de verbeelding is een goot- en bouwhoogte opgenomen van 3 respectievelijk 5 meter. In de bouwregels zijn specifieke bouw- en gebruiksregels voor het woonwagencentrum opgenomen. De belangrijkste zijn:

  • maximaal 1 woonwagen per bouwperceel;
  • een gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen van maximaal 125 m² per bouwperceel.

Bouwregels

Binnen de bouwregels zijn de reguliere bouwregels ter plaatse van het hoofdgebouw (bouwvlak) en voor het aansluitende erf (de gronden buiten het bouwvlak) opgenomen. In de bouwregels is opgenomen dat voor de gronden binnen het bouwvlak hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd. Voor aan- of uitbouwen en bijgebouwen geldt hier een goot- en / of boeibordhoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 7 meter. In de bouwregels is opgenomen dat voor de gronden buiten het bouwvlak bouwmogelijkheden gelden voor aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot ten hoogste 50% en tot een maximum van 100 m².
In de regels is bepaald dat op de gronden buiten het bouwvlak een goot- en / of boeibordhoogte geldt van 4 meter. De bouwhoogte is hier uit ruimtelijk oogpunt vastgelegd op 5 meter. De afstand van bijgebouwen tot de woning is bepaald op 1 meter. Voor woningen met de aanduiding "vrijstaand" geldt een afstand van 3 meter van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens. Voor woningen met de aanduiding "twee aaneen" geldt een afstand van 3 meter van het hoofdgebouw tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen.

Afwijken van de bouwregels

Uit oogpunt van flexibiliteit id onder voorwaarden naast de reguliere bevoegdheden tot afwijken, de volgende specifieke bevoegdheden tot afwijken opgenomen:

  • afstand tot de zijdelingse perceelsgrens.

Specifieke gebruiksregels

De oppervlakte voor huisdierenverblijven mag ter plaatse van het bouwvlak en buiten het bouwvlak niet meer bedragen dan 10 m².

Afwijken van de gebruiksregels

Uit oogpunt van flexibiliteit is onder voorwaarden naast de reguliere bevoegdheden tot afwijken, de volgende specifieke bevoegdheden tot afwijken opgenomen:

  • huisvesting van paarden, pony's en ander naar aard en omvang gelijk te stellen vee.

Waarde - Archeologie

In het bestemmingsplan is overeenkomstig het op 22 november 2011 vastgestelde gemeentelijke archeologiebeleid al naar gelang de verwachtingswaarden een een dubbelbestemming Waarde – Archeologie – 1, 2, 3, of 4 toegekend. In Hansweert is alleen sprake van relevante archeologische verwachting in laag I. Het archeologisch belang wordt door de volgende regeling voldoende veilig gesteld.

  • Voor de bekende vindplaats geldt een Waarde - Archeologie – 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 geldt een onderzoeksplicht.
  • Voor de zone met een hoge archeologische verwachting geldt een Waarde – Archeologie – 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 een onderzoeksplicht van toepassing.
  • Voor de zone met een middelhoge archeologische verwachting geldt een Waarde - Archeologie - 3 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 500 m2 een onderzoeksplicht geldt.
  • Voor de zone met een lage archeologische verwachting, geldt een Waarde – Archeologie - 4 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 2500 m2 een onderzoeksplicht geldt.
  • In alle gevallen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek wanneer niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld werkzaamheden worden uitgevoerd.

De bestemmingsregeling is in samenspraak met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland tot stand gekomen en houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is. Voor een nadere toelichting op het archeologiebeleid wordt voorts verwezen naar paragraaf 4.2.

Waterkering

De bestemming Waterkering is opgenomen voor de waterkerende zeedijken langs de Westerschelde en het Kanaal door Zuid-Beveland.

Binnen de bestemming ligt ook een deel van het voormalige sluiscomplex. Dit deel is voorzien van een functie-aanduiding cultuurhistorische waarde om de cultuurhistorische waarde ervan veilig te stellen.

In de bouwregels is bepaald dat ten behoeve van de bestemming Waterkering uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.

Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering is opgenomen voor de waterkerende zeedijken langs de Westerschelde, waar deze samenvallen met andere bestemmingen. De gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de waterkering.

In de bouwregels is bepaald dat ten behoeve van de bestemming Waterstaat-Waterkering uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan. Bouwwerken voor de andere bestemmingen zijn niet toegestaan.

Door middel van een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels bouwwerken ten behoeve van de andere bestemmingen worden gerealiseerd, mits het belang van de waterkering daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de beheerder van de waterkering. Het opnemen van een voorschriftenkaart beschermingszone waterkeringen is daarmee niet langer nodig.

5.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffende volgende bepalingen.

  • Anti-dubbeltelbepaling
    Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren van bouwmogelijkheden.
  • Algemene bouwregels
    Bestaande maten (uitgezonderd van de overgangsregels), overschrijding van bouwgrenzen, percentages. Met de regels inzake bestaande maten wordt voorkomen dat (ondergeschikte) afwijkingen onder het overgangsrecht komen te vallen.
  • Algemene afwijkingsregels
    Afwijkingen maatvoeringen tot ten hoogste 15% en het overschrijden van bouwgrenzen. Deze mogelijkheden tot afwijken hebben tot doel flexibiliteit in het plan in te bouwen. Het afwijken van de bebouwingsbepalingen, ten behoeve van bijvoorbeeld het in beperkte mate afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen en begrenzingen, kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een bevoegdheid tot afwijken bij een omgevingsvergunning opgenomen.
  • Algemene wijzigingsregels
    Het overschrijden van bestemmingsgrenzen kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
  • Gebruiksbepaling
    De oorspronkelijk opgenomen gebruiksbepalingen zijn vervallen. Deze zijn namelijk opgenomen in de Wro. Daarbij is voorts van belang dat ingevolge de aangescherpte jurisprudentie diverse functies niet toelaatbaar zijn, indien die functies in wezen strijdig zijn met de betreffende bestemming. Vandaar dat dergelijke functies niet meer afzonderlijk hoeven te worden uitgesloten in de algemene gebruiksregels en niet in de Specifieke gebruiksregels van de bestemmingen.

5.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotbepalingen

Overgangsregels

De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming, kan worden voortgezet.

Deze regels zijn opgenomen in het Bro en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen.

Slotbepaling

Dit artikel ten slotte geeft aan de naam waaronder de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald (bestemmingsplan Hansweert).

Hoofdstuk 6 Inspraak- En Overleg

6.1 Inleiding

Inspraak- en overlegreacties

Het voorontwerp van het bestemmingsplan Hansweert heeft vanaf 21 oktober 2010 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode hebben verschillende betrokkenen en belanghebbenden reacties op het bestemmingsplan ingebracht. In deze notitie zijn de inspraak- en overlegreacties samengevat en beantwoord. Ook alle aspecten die wel in de reacties zijn vermeld, maar niet in de samenvatting zijn weergegeven, zijn in de beoordeling en overwegingen betrokken. Op maandag 18 oktober was er een openbare informatieavond in Hansweert. Het verslag van deze avond is als bijlage toegevoegd aan dit advies.

Anonimisering

De voorliggende notitie inspraak en overleg zal bij de vaststelling van het bestemmingsplan elektronisch beschikbaar worden gesteld. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om persoonsgegevens (zogenaamde NAW-gegevens: naam, adres en woonplaats) van natuurlijke personen te verwerken zonder bijvoorbeeld een wettelijke grondslag, dringende noodzaak of toestemming van de betreffende personen. In de voorliggende notitie wordt hieraan voldaan door:

  • de insprekers niet bij name te noemen, met uitzondering van gemachtigden of rechtspersonen;
  • de inspraakreacties zelf niet aan de notitie te hechten;
  • de inspraakreacties niet in papieren vorm ter inzage te leggen.

Wil men deze toch inzien dan kan in concrete gevallen een verzoek tot inzage of afschrift worden gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Aanpassing bestemmingsplan

Mede naar aanleiding van voortschrijdend inzicht is geconstateerd dat op onderdelen aanpassing van het bestemmingsplan wenselijk is.

Leeswijzer

  • In paragraaf 6.2 worden de inspraakreacties samengevat en beantwoord.
  • De overlegreacties worden samengevat en beantwoord in paragraaf 6.3.
  • Ambtshalve aanpassingen van het bestemmingsplan worden weergegeven in paragraaf 6.4. Het betreft hier:
  • enkele onderdelen van het bestemmingsplan die nader zijn uitgewerkt. Deze uitwerkingen zijn getoetst aan de toelichting en de bestemmingsregeling van het bestemmingsplan, die hierop zo nodig worden aangepast;
  • op onderdelen een verdere verduidelijking van de toelichting en de bestemmingsregeling van het bestemmingsplan.

6.2 Samenvatting Inspraakreacties

6.2.1 Gezamenlijke onderdelen inspraakreacties

Samenvatting

In verschillende inspraakreacties is gevraagd om in Hansweert mogelijk te maken:

  • een camping;
  • een jachthaven;
  • een strandje.

Ook tijdens de inspraakavond zijn deze onderwerpen aan de orde gekomen.

Overwegingen

Algemeen

Het bestemmingsplan Hansweert is een consoliderend plan. De nadruk ligt op het actualiseren van de bestemmingsregeling voor de bestaande situatie. Het bestemmingsplan leent zich niet voor nieuwe ontwikkelingen met een onzeker karakter.

Voor drie hiervoor genoemde onderwerpen geldt dat realisering in verband met het ontbreken van initiatiefnemers allerminst zeker is. Daarnaast gelden voorts de volgende overwegingen.

Camping

De aanleg van een camping is reeds eerder voorgesteld als middel om de leefbaarheid in het dorp te vergroten. Een nieuwe camping kan niet zonder meer worden bestemd. Er zal eerst een concreet initiatief moeten zijn. Er zijn door de gemeente daarom contacten gelegd met recreatieondernemers om te bezien of zij een camping zouden willen exploiteren in Hansweert.

Deze recreatieondernemers hebben destijds te kennen gegeven geen interesse te hebben. Recent is de Recron (branche organisatie van recreatieondernemers) opnieuw een advies gevraagd. Aangegeven is dat de omstandigheden nu niet anders zijn. Er zijn geen recreatieondernemers die de ontwikkeling van een camping haalbaar achten.

Jachthaven

Net als de camping is een jachthaven voorgesteld als een middel om de levendigheid en de leefbaarheid van het dorp te vergroten. Als locatie is de voorhaven genoemd, in de ruimte tussen het westelijk remmingswerk en de dijk.

De haalbaarheid van deze wens is eerder onderzocht. In 2005 en recent in 2011 is er overleg geweest met Rijkswaterstaat, waarbij de nautische veiligheid nadrukkelijk aan de orde is geweest. Door de ligging van Hansweert op een knooppunt van beroepsvaart is een jachthaven niet gewenst. Binnenvaartverkeer en zeeschepen kruisen elkaar juist voor de monding van het kanaal. Gecombineerd met de sterke stroming ter plaatse is dit geen geschikte locatie voor een jachthaven.

Ter plaatse zijn voorts twee kegelligplaatsen (afmeerlocaties voor schepen met gevaarlijke stoffen) aanwezig. Voor een nadere beschouwing van kegelligplaats wordt verwezen naar paragraaf 4.8.

Tot slot is de Westerschelde naast belangrijke vaarroutes tevens aangewezen als Natura-2000 gebied. Dit betekent dat de effecten van de aanleg van een jachthaven nauwkeurig moten worden onderzocht. Nu de ontwikkeling van de jachthaven als gevolg van het ontbreken van een initiatiefnemer onzeker is en als gevolg van de veiligheid niet op deze locatie gewenst is, is dit onderzoek vooralsnog niet uitgevoerd.

Strandje

Verschillende insprekers stellen voor een strandje aan te leggen aan de Westerschelde, ter hoogte van de Werfdijk. De gronden van het door de insprekers gewenste strandje zijn particulier eigendom.

Er is overleg geweest met de eigenaar over de aanleg van een strandje. Dit heeft echter niet geleid tot overeenstemming. Het is niet mogelijk de aanleg van het strandje in het voorliggend bestemmingsplan te regelen. Ook hier speelt nadrukkelijk het aspect externe veiligheid en Natura 2000 een rol.

6.2.2 Individuele inspraakreacties

Inspreker 1.

Samenvatting

De inspreker heeft bezwaar tegen de bouwaanduiding die is opgenomen voor de bebouwing aan de zuidzijde van de Berkellaan, aangrenzend aan het Bastion. Op basis van de het geldende bestemmingsplan verwachtte de inspreker dat hier alleen vrijstaande bebouwing is toegestaan. Door het toelaten van aangebouwde bebouwing verwacht de inspreker dat er bebouwing gelijkwaardig aan het Bastion kan worden gebouwd, met verlies van uitzicht tot gevolg.

Overweging

Het geldende bestemmingsplan Kanaalarm Hansweert 2e herziening laat op deze locatie zowel vrijstaande als aaneengebouwde woningen toe. In de juridische planbeschrijving van het bestemmingsplan Kanaalarm is hierover aangegeven dat vanwege de gewenste wandvorming een nadere aanwijzing (ag) aaneengebouwd is opgenomen. Volgens de regels zijn dan zowel vrijstaande als aaneengebouwde woningen toegestaan. De goothoogte bedraagt ten hoogste 6 meter en de nokhoogte ten hoogste 10 meter.

In het voorontwerpbestemmingsplan zijn deze bouwmogelijkheden niet geheel overgenomen: er is uitsluitend een aanduiding [aeg] aaneengebouwd opgenomen.

In het ontwerpbestemmingsplan wordt deze aanduiding nu achterwege gelaten. Volgens de regels van het ontwerpbestemmingsplan zijn dan - in overeenstemming met het nu geldende plan -zowel vrijstaande als aaneengebouwde woningen toegestaan.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt tot de volgende aanpassing van het bestemmingsplan.

  • De bouwaanduiding 'aaneengebouwd' op het bestemmingsvlak wonen aan de zuidzijde van de Berkellaan komt te vervallen.

Inspreker 2.

Samenvatting

De inspreker pleit voor:

  • de aanleg van een camping;
  • een jachthaven;
  • en een strandje.

Deze drie voorzieningen kunnen bijdragen aan de leefbaarheid van Hansweert, door bezoekers aan te trekken en mogelijk zelfs nieuwe inwoners.

Overweging

Zie paragraaf 6.2.1.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan

Inspreker 3.

Samenvatting

De inspreker wil graag:

  • een jachthaven in de buitenhaven of in het "poldertje" bij Van der Straaten;
  • de aanleg van wandelpaden en een bos op de oude Kanaalarm.

Overweging

Zie voor de jachthaven paragraaf 6.2.1.

De gemeente is bekend met een initiatief Hansweert op te nemen binnen een wandelknooppunten netwerk (Parlevinkerspad). Hiervoor zijn echter geen specifieke nieuwe wandelpaden of groenstructuren beoogd. Het Masterplan Kanaalarm voorziet in de aanleg van groenvoorzieningen. De bestemming Groen die op de oude Kanaalarm ligt laat de aanleg van wandelpaden en de aanplant van bomen toe, mocht op termijn blijken dat alsnog een nadere invulling van de oude Kanaalarm wenselijk is.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 4.

Samenvatting

De inspreker vraagt de gemeente de eigenaresse van het strandje voor Van der Straaten te verplichten tot onderhoud en / of opknappen van dit strandje.

Overweging

Zie paragraaf 6.2.1. Voorts geldt het volgende. Het is niet mogelijk een onderhoudsverplichting op te leggen in het bestemmingsplan. Waterschap en Rijkswaterschap kunnen alleen ingrijpen als de veiligheid van de waterkering in het geding is. Hiervan is geen sprake.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 5.

Samenvatting

De inspreker wil graag een jachthaven en een camping in Hansweert. Als locatie voor de jachthaven wordt de buitenhaven genoemd, aan de binnenzijde van het remmingswerk.

Overweging

Zie paragraaf 6.2.1.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 6 en 7.

Samenvatting

De inspreker heeft de volgende wensen voor het bestemmingsplan:

  • een jachthaven aan de westzijde van de buitenhaven;
  • het behoud van Maria-Oord op dezelfde plaats;
  • het behoud van het oude sluizen complex met aanplant.

Overweging

  • Zie voor de jachthaven paragraaf 6.2.1 .
  • Maria-Oord blijft op dezelfde plaats gehuisvest. Het bestemmingsplan biedt ruimte voor vernieuwing van Maria-Oord op de huidige locatie (zie paragraaf 3.4).
  • Het sluizencomplex blijft behouden. Ter bescherming van het sluizencomplex is op de verbeelding de aanduiding 'cultuurhistorische waarde' opgenomen. De bestemming Groen maakt beplanting mogelijk.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 8.

Samenvatting

De inspreker wil graag in Hansweert:

  • een jachthaven;
  • een camping.

Overweging

Zie paragraaf 6.2.1.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 9.

Samenvatting

Op het dijkje aan de oostzijde van de Lange Geer staan 12 bomen. De inspreker stelt dat deze bomen het uitzicht belemmeren en vraagt daarom de bomen te verwijderen.

Overweging

De gemeente Reimerswaal hecht waarde aan een goede en gezonde groenstructuur. Beplantingen met bomen langs dijken wegen en lanen behoren daartoe. De 12 bomen aan de Lange Geer zijn een belangrijk onderdeel van het masterplan Kanaalarm. Dit masterplan heeft in 1998 de procedure doorlopen en is uitgevoerd vooruitlopend op de realisering van het woongebied Kanaalarm. Deze bomen visualiseren de voormalige zeedijk. Diezelfde voormalige dijk wordt ook uitgebeeld door een dubbele bomenrij langs het dorpshuis, in de Kerklaan en de rij bomen langs de Boomdijk. De bomenrijen vervullen dezelfde functie als de voormalige sluizen zelf. Verwijderen is daarom niet aan de orde. Het is eerder gewenst deze rij bomen te verlengen of visueel te versterken.

Overigens is het bestemmingsplan is niet het instrument om het aanplanten of verwijderen van bomen te regelen. De inspraakreactie leidt daarom niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 10.

Samenvatting

De inspreker vraagt te onderzoeken of de aanleg van een insteekhaven aan de noordwestzijde van het sluizencomplex mogelijk is. De insteekhaven kan dan gebruikt worden als ligplaats voor binnenschepen en schepen bestemd voor de werf.

De inspreker stelt dat de betonindustrie hier misschien wel belangstelling voor heeft. Een situatieschets is bijgevoegd.

Overweging

Het aanleggen van een nieuwe insteekhaven is niet mogelijk. Hiervoor zijn onder andere de volgende overwegingen relevant.

  • De oevers van het kanaal en de Westerschelde zijn aangeduid als primaire waterkering. Het slechten hiervan voor een haven is in verband met de waterkerende functie niet mogelijk.
  • De aanleg van nieuw bedrijventerrein dient te passen in het regionaal bedrijventerreinprogramma. Aanleg van een nieuwe bedrijfspercelen bij Hansweert is niet voorzien. De ten noorden van Hansweert gelegen Loswal biedt gelegenheid voor laden en lossen.
  • Betonindustrie wordt aangemerkt als zware bedrijvigheid, die uitsluitend kan plaatsvinden op gezoneerde industrieterreinen. De ten noorden van Hansweert gesitueerde Loswal is een gezoneerd industrieterrein. Eventuele nieuwe betonindustrie kan zich onder voorwaarden op de Loswal vestigen. In Hansweert is vanwege het behoud van de woonkwaliteit de aanleg van een nieuw gezoneerd industrieterrein niet mogelijk.
  • Het Kanaal door Zuid-Beveland is een druk bevaren kanaal, met vervoer van gevaarlijke stoffen over water. Zoals in paragraaf 6.2.1 bij de jachthaven reeds is aangegeven, is in 2005 overleg geweest met Rijkswaterstaat. De nautische veiligheid is nadrukkelijk aan de orde is geweest. Ook voor de beroepsvaart geldt dat sprake is van een belangrijk knooppunt met veel kruisende scheepsvaartbewegingen. Het creëren van een extra insteekhaven voor beroepsvaart is niet wenselijk. Dit zou leiden tot nog meer kruisend verkeer met de nodige risico's voor de externe veiligheid.

Conclusie

Deze inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

Inspreker 11 en 12.

Samenvatting

De insprekers zijn mede-eigenaar van het perceel H 530 op de hoek van de Schoolstraat en de Boomdijk. In het geldende bestemmingsplan Bebouwde kom Hansweert-West, inclusief de 1e herziening heeft het perceel de bestemming eengezinshuizen in half open bebouwing met bijbehorende erven en deels de bestemming Groen. Het perceel is onbebouwd. In het voorontwerpbestemmingsplan is aan het perceel de bestemming Groen toegekend. De inspreker vraagt de bestemming uit het geldende plan over te nemen.

Overweging

Beide insprekers hebben een gelijkluidende inspraakreactie ingediend. Volstaan wordt daarom met één beantwoording.

Er is geen aanleiding de bestemming uit het geldende plan niet voort te zetten. Op het perceel wordt de bestemming wonen gelegd met een aanduiding [tae] 'twee-aaneen' overeenkomstig de aansluitende percelen langs de Boomdijk en het vigerende bestemmingsplan.

Conclusie

Naar aanleiding van deze inspraakreactie wordt het bestemmingsplan als volgt aangepast.

  • Op de verbeelding wordt de bestemming Wonen opgenomen.
  • In de bestemming wonen wordt een bouwvlak gelegd met daarin de aanduiding 'twee-aaneen'.

6.3 Samenvatting Overlegreacties

Van de volgende instanties is een overlegreactie ontvangen.

  • Waterschap Zeeuwse Eilanden.
  • Veiligheidsregio Zeeland.
  • VROM-Inspectie, mede namens Rijkswaterstaat.
  • Provincie Zeeland.

6.3.1 Waterschap Zeeuwse Eilanden, Postbus 1000, 4330 ZW Middelburg

Samenvatting

  1. a. Het waterstaatswerk (voorheen de kernzone van de waterkering) is in het bestemmingsplan bestemd met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'. Het waterschap wijst erop dat in de provinciale ruimtelijke verordening Zeeland is bepaald dat de waterkering primair bestemd moet worden. Het verzoek is dan ook dit in de regels tot uitdrukking te laten komen.
  2. b. De waterkering wordt met meerdere keurzones beschermd. Volgens het waterschap is het aan te bevelen deze keurzones ook te bestemmen. Dit maakt duidelijk wanneer voor bouwactiviteiten ook een watervergunning moet worden aangevraagd.
  3. c. Het waterschap verzoekt de waterparagraaf te actualiseren ten aanzien van de Keur 2009 en de Waterwet.
  4. d. Op de inrichtingsschets van Tramper II grenzen twee woningen direct aan het oppervlaktewater. Volgens de Keur is langs oppervlaktewater aan beide zijden een onderhoudsstrook van 7 meter nodig. Op dit moment is nog eenzijdig onderhoud mogelijk. Het waterschap verzoekt in het bestemmingsplan rekening te houden met de Keur en aan één zijde van het oppervlaktewater een onderhoudsstrook in te tekenen van tenminste 7 meter.
  5. e. Het waterschap wijst erop dat voor het uitgeven van gronden die direct grenzen aan oppervlaktewater is een watervergunning vereist.

Overweging

  1. a. Zowel in de provinciale verordening ruimte als in de AMvB ruimte is bepaald dat primaire waterkeringen in een bestemmingsplan de hoofdbestemming primaire waterkering krijgen. In het bestemmingspan wordt daarom de enkelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen voor de primaire waterkeringen.
  2. b. De beschermingszone is afdoende gewaarborgd in de Keur. Een regeling in het bestemmingsplan is niet noodzakelijk en zou leiden tot dubbele regelgeving. In de toelichting van het bestemmingsplan wordt ter informatie een kaart met de Keurzonering opgenomen.
  3. c. In de waterparagraaf worden de actuele Keur en de Waterwet verwerkt.
  4. d. De gemeente wenst de voorgestelde verkaveling te handhaven. In overleg met het waterschap wordt gezocht naar een oplossing voor het onderhoud van de watergang. Uitgangspunt is dat rekening moet worden gehouden met de keur van het waterschap.
  5. e. Bij uitgifte van de gronden wordt de benodigde watervergunningprocedure doorlopen.

Conclusie

Naar aanleiding van deze overlegreactie wordt het bestemmingsplan op de volgende onderdelen aangepast.

  • Op de verbeelding wordt de primaire waterkering (voorheen de kernzone van de waterkering) bestemd met de enkelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'
  • In de regels wordt vervalt artikel 18 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming) en wordt, onder vernummering, een nieuw artikel 17 Waterstaat - Waterkering (enkelbestemming) ingevoegd.
  • In de waterparagraaf worden de actuele Keur en de Waterwet verwerkt.
  • In de toelichting wordt een kaart met de Keurzonering opgenomen.
  • In de voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid voor de tweedefase van Tramper II wordt rekening gehouden met de beheersaspecten van de watergang. In dewijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen dat rekening moet worden gehouden met de Keur van het Waterschap.

6.3.2 Veiligheidsregio Zeeland, Postbus 8016, 4330 EZ Middelburg

Samenvatting

  1. a. De veiligheidsregio constateert dat geen rekening is gehouden met het vervoer van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Zuid-Beveland. Het advies is de risico's van het kanaal alsnog nader te beschouwen, in relatie tot de omvang van het groepsrisico. Hierbij dient tevens rekening gehouden te worden met de potentieel risicoverhogende werking van het sluizencomplex.
  2. b. De veiligheidsregio vraagt een nadere onderbouwing van het groepsrisico vanwege de Westerschelde op te nemen. De redenen daarvoor zijn als volgt.
    1. 1. de systematiek uit de eenmalige afweging voor het groepsrisico van de Westerschelde is onjuist toegepast. Ook is door de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen de regel van 2.500 personen per hectare niet meer van toepassing.
    2. 2. De resultaten van de onderzoeken voor de Westerschelde (DNV 2004, TNO 2007) geven aan dat het groepsrisico ter hoogte van Hansweert in 2030 hoger is dan 10% van de oriëntatiewaarde. Het toevoegen van een woonwijk kan daarom significant genoemd worden.
  3. c. De veiligheidsregio vraagt meer aandacht te besteden aan zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid in geval van een calamiteit, door invulling te geven aan de verantwoordingsplicht ten aanzien van het groepsrisico. De verantwoording is nodig voor het gehele plan, niet alleen voor nieuwe ontwikkelingen.
  4. d. De veiligheidsregio adviseert concrete maatregelen in het bestemmingsplan op te nemen om ontvluchting te bespoedigen.
  5. e. De veiligheidsregio verzoekt de gemeente de brandweer te betrekken bij het treffen van eventuele bouwkundige maatregelen.

Overweging

  1. a. In de toelichting van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan het plaatsgebonden risico ten gevolge van het Kanaal door Zuid-Beveland. De toelichting wordt aangevuld met een beschouwing en verantwoording ten aanzien van het groepsrisico. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van het beschikbaar onderzoek van AVIV uit 2006.
  2. b. De beschouwing van het groepsrisico vanwege de Westerschelde wordt aangevuld, waarbij de opmerkingen van de Veiligheidsregio in ogenschouw worden genomen.
  3. c. Met de invulling van de onderwerpen zoals genoemd onder a. en b. wordt dit punt afdoende beantwoord.
  4. d. Concrete maatregelen om ontvluchting te bespoedigen komen neer op het mogelijk maken van nieuwe ontsluitingswegen. Op dit moment is er vanuit verkeerskundig en stedenbouwkundig oogpunt geen aanleiding nieuwe ontsluitingswegen aan te leggen, zeker nu het gaat om een grotendeels consoliderend bestemmingsplan.
  5. e. Wanneer uit de beschouwing van het groepsrisico blijkt dat bouwkundige maatregelen noodzakelijk zijn, dan zal de gemeente in het vervolgproces de brandweer daarbij betrekken.

Conclusie

Naar aanleiding van deze overlegreactie wordt het bestemmingsplan op de volgende onderdelen aangepast.

  • De toelichting wordt aangevuld met een beschouwing en verantwoording van het groepsrisico vanwege het Kanaal door Zuid-Beveland en de Westerschelde. Daarbij wordt de hele kern beschouwd.

6.3.3 VROM-inspectie, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag. Mede namens Rijkswaterstaat

Samenvatting

VROM-Inspectie

  1. a. Vanaf 1 januari 2012 zal het Basisnet Water van kracht zijn. Kegelligplaatsen buiten havens worden als onderdeel van het basisnet gezien. In het Kanaal door Zuid-Beveland zijn ter hoogte van het plangebied twee kegelligplaatsen gesitueerd. Dit aspect is relevant voor het bestemmingsplan.
  2. b. Naar aanleiding van de tekst over plaatsgebonden risico in de toelichting van het bestemmingsplan merkt de Inspectie op d at er momenteel een actualisatiestudie risicoanalyse Westerschelde plaatsvindt.

Rijkswaterstaat

  1. a. Het plangebied grenst aan de sluiskolk en heeft op die plaats de bestemming Groen en de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Langs de rand van de sluiskolk ligt een betonweg. Rijkswaterstaat vraagt deze weg aan te duiden als waterstaatswerk.
  2. b. Het buitendijkse terrein van Van der Straaten ligt in het plangebied. In de waterparagraaf is gesteld dat hemelwater vanaf verhard oppervlak wordt afgevoerd naar de riolering. Er worden geen hemelwaterlozingen (of overstorten) op de Westerschelde genoemd. Rijkswaterstaat vraagt of hieruit mag worden geconcludeerd dat deze er niet zijn.

Overweging

VROM-Inspectie

  1. a. In de toelichting zal aandacht worden besteed aan de invloed van het transport van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Zuid-Beveland. Zie ook de overweging bij de overlegreactie van de Veiligheidsregio Zeeland (punt 2 onder a.). Daarbij wordt de nu geldende circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen toegepast.
  2. b. De actualisatiestudie over de Westerschelde zal worden genoemd in de toelichting. Deze is echter nog niet ver genoeg gevorderd om op te nemen in het bestemmingsplan. Voor vaststelling van het bestemmingsplan wordt bezien of de actualisatiestudie alsnog kan worden opgenomen. Vooralsnog wordt dan ook gebruik gemaakt van de eenmalige afweging van het groepsrisico vanwege de Westerschelde uit 2007.

Rijkswaterstaat

  1. a. De door Rijkswaterstaat bedoelde weg ligt op de primaire waterkering. In het voorontwerpbestemmingsplan is daar de bestemming Groen met de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering aan toegekend. Mede naar aanleiding van de overlegreactie van het Waterschap Zeeuwse Eilanden zal deze bestemming worden veranderd in een enkelbestemming Waterstaat - Waterkering. Daarmee krijgt ook de weg een bestemming als waterstaatswerk.
  2. b. Het hemelwater van het buitendijkse terrein van Van der Straaten wordt afgevoerd op de Westerschelde. Dit wordt aangepast in de waterparagraaf.

Conclusie

Naar aanleiding van deze overlegreactie wordt het bestemmingsplan op de volgende onderdelen aangepast.

  • De toelichting wordt aangevuld met betrekking tot het Basisnet Water en de actualisatiestudie risicoanalyse Westerschelde.
  • De waterparagraaf wordt aangevuld ten aanzien van de lozing van hemelwater vanaf buitendijkse terreinen op de Westerschelde.
  • Op de verbeelding wordt de primaire waterkering (voorheen de kernzone van de waterkering) bestemd met de enkelbestemming 'Waterstaat - Waterkering'.
  • In de regels wordt vervalt artikel 18 Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming) en wordt, onder vernummering, een nieuw artikel 17 Waterstaat - Waterkering (enkelbestemming) ingevoegd.

6.3.4 Provincie Zeeland, Postbus 6001, 4330 LA Middelburg

Samenvatting

  1. a. Het bestemmingsplan maakt in de wijk Tramper II de bouw van 63 woningen mogelijk. In de planningslijst woningbouw 2008-2018 en de concept woningbouwprogrammering van regio De Bevelanden is deze totale capaciteit opgenomen. Voor de komende 10 jaar zijn echter slechts 33 van de 63 woningen voorzien. De provincie verzoekt daarom de ontwikkeling van Tramper II vooralsnog te beperken tot 33 woningen. Dit kan eventueel door een fasering aan te brengen met behulp van een wijzigingsbevoegdheid. De provincie noemt als voorwaarde bij een dergelijke wijzigingsbevoegdheid dat wordt voldaan aan de meest recente regionale woningbouwprogrammering.
  2. b. Het plangebied is gedeeltelijk gelegen in een gebied met een middelhoge archeologische verwachtingswaarde. In het bestemmingsplan is daar echter geen rekening mee gehouden in de vorm van een beschermende regeling. De provincie vraagt deze alsnog op te nemen.
  3. c. Ten noordwesten van Hansweert liggen een aardgasleiding van Gasunie en een propeenleiding van DOW Benelux N.V.. Het invloedsgebied van beide leidingen ligt over het plangebied, daarom moet het groepsrisico vastgesteld worden.
  4. d. Het risico van het transport van gevaarlijke stoffen over water dient zowel voor de Westerschelde als het Kanaal door Zuid-Beveland te worden vastgesteld aan de hand van de per 1 januari 2010 gewijzigde circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico dient op basis van de in de bijlage van de circulaire aangegeven transportintensiteiten te worden vastgesteld.

Overweging

  1. a. Gezien de woningbouwprogrammering en de situatie op de lokale woningmarkt ligt een directe bestemming voor alle 63 woningen niet langer voor de hand. De gemeente kiest voor het opnemen van een fasering door middel van een wijzigingsbevoegdheid. Als voorwaarde wordt onder meer het voldoen aan de actuele regionale woningbouwprogrammering opgenomen.
  2. b. Voor het onderwerp archeologie is de Stichting cultureel erfgoed Zeeland om advies gevraagd. De stichting heeft advies gegeven over de exacte begrenzing van het te beschermen gebied en de inhoud van de bescherming. In het bestemmingsplan wordt een dubbelbestemming Waarde - Archeologie opgenomen.
  3. c. Voor de aardgasleiding van Gasunie en de propeenleiding van Dow Benelux N.V. wordt de omvang van het groepsrisico vastgesteld. De resultaten daarvan worden opgenomen in de toelichting.
  4. d. Het risico van het transport van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Zuid-Beveland zal in de toelichting nader worden beschouwd. Zie ook de overweging bij de overlegreactie van de Veiligheidsregio Zeeland (punt 2 onder a.).

Conclusie

Naar aanleiding van deze overlegreactie wordt het bestemmingsplan op de volgende onderdelen aangepast.

  • Op de verbeelding wordt de tweede fase van de wijk Tramper II bestemd als groen, met een wro - zone wijzigingsgebied daarover.
  • In de regels wordt aan de bestemming Groen een wijzigingsbevoegdheid toegevoegd, ten behoeve van de tweede fase van de wijk Tramper II.
  • De toelichting wordt aangevuld met een korte beschrijving van de mogelijke archeologische waarde in een deel van de kern Hansweert.
  • Op de verbeelding en in de regels wordt de dubbelbestemming Waarde – Archeologie opgenomen om het archeologisch belang van de gronden veilig te stellen.
  • De toelichting wordt aangevuld met een beschouwing en verantwoording van het groepsrisico vanwege het Kanaal door Zuid-Beveland en de Westerschelde.
  • De toelichting wordt aangevuld met een beschouwing van het groepsrisico vanwege de aardgasleiding en de propeenleiding ten noorden van Hansweert.

6.4 Ambtshalve Aanpassingen

6.4.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Het inwerkingtreden van de Wabo op 1 oktober 2010 heeft gevolgen voor het begrippenkader in het bestemmingsplan. In de regels is het begrippenkader van de Wabo toegepast. Het begrip "ontheffing" is bijvoorbeeld vervangen door het begrip "afwijking".

6.4.2 Handboek bestemmingsplannen gemeente Reimerswaal

De regels van het bestemmingsplan zijn afgestemd op de meest recente versie van het handboek bestemmingsplannen van de gemeente Reimerswaal.

6.4.3 Verbeelding

  • De bouwaanduidingen in het woongebied Kanaalarm zijn aangepast op de bouwaanduidingen in het geldende plan en op de reeds gerealiseerde woningtypen.
  • Binnen de groenvoorzieningen van Kanaalarm is een jongerensoos voorzien. Tevens is de kinderboerderij van een toegesneden aanduiding voorzien. De bouwvlakken, zoals die waren opgenomen in het voorontwerpbestemmingsplan zijn verkleind en afgestemd op de bestaande of beoogde situatie. In de toelichting is in paragraaf 3.5kort ingegaan op de onderbouwing voor de Jeugdsoos.
  • De maatvoeringsaanduidingen bij garages zijn op elkaar afgestemd. Voorts is de garage aan de Lange Geer 23 voorzien van de aanduiding 'opslag'. Dit doet recht aan de feitelijke situatie.
  • De toelichting, verbeelding en regels zijn op ondergeschikte punten redactioneel aangepast.

6.4.4 Maria-Oord

R en B Wonen gaat het huidige Maria-Oord vervangen en vernieuwen. In de toelichting van het voorontwerpbestemmingsplan is de herontwikkeling aangekondigd. Nu is een eerste uitwerking beschikbaar waarvoor globale stedenbouwkundige randvoorwaarden zijn geformuleerd (zie paragraaf 3.4). Het voorgestane juridisch-planologisch regime in het bestemmingsplan is afgestemd op de voorgenomen bouwplannen. Waar nodig is in de toelichting een onderbouwing van het initiatief opgenomen.

Hoofdstuk 7 Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

7.1 Zienswijzen

7.1.1 Algemeen

Terinzagelegging

Het ontwerpbestemmingsplan Hansweert heeft van 7 juli 2011 tot en met 17 augustus 2011 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn twee zienswijzen ontvangen.

Anonimisering

Bij de (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan wordt de samenvatting met de beantwoording van de zienswijzen elektronisch beschikbaar gesteld. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan op persoonsgegevens van natuurlijke personen op internet weer te geven. De reclamanten (indieners van zienswijzen) zijn daarom niet bij name genoemd, met uitzondering van gemachtigden of rechtspersonen.

Zienswijzen

Navolgend zijn de ingediende zienswijzen kort samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie. Ook aspecten die wel zijn benoemd in de zienswijze, maar niet letterlijk zijn overgenomen in de samenvatting, zijn bij de gemeentelijke reactie betrokken. Tot slot is geconcludeerd of en op welke punten de zienswijze aanleiding geeft tot het aanpassen van het bestemmingsplan.

7.1.2 Zienswijze 1

Samenvatting

De zienswijze van Van der Straaten Aannemingsmaatschappij B.V. heeft betrekking op de bestemming van de gronden aan de Werfdijk 2 t/m 6 in Hansweert.

  1. a. Het te bebouwen oppervlak van het perceel. Reclamant geeft aan dat het bestemmingsplan Hansweert een krapper bebouwingspercentage kent dan het bebouwingspercentage in het geldende bestemmingsplan.
  2. b. Wijziging van de bestemming of de bestemmingsomschrijving. Reclamant wijst op een onderzoek dat is uitgevoerd. Doel van dat onderzoek was of bedrijfsverplaatsing realiseerbaar was of dat revitalisering een uitbreiding op de huidige locatie de voorkeur heeft. Primair dient de levensvatbaarheid op langere termijn te zijn gewaarborgd. Het vast te stellen bestemmingsplan dient in overeenstemming met deze uitgangspunten te zijn.
  3. c. Situering van de bestemming Natuur, grenzend aan het bedrijfsterrein van Van der Straaten B.V. Reclamant is van mening dat de bestemming Natuur van de aangrenzende percelen (rondje van Amos) de bedrijfsvoering in de toekomst mogelijk zal belemmeren. Reclamant wil graag aangrenzend aan het perceel een bestemming opgenomen hebben die geen belemmeringen voor de bedrijfsvoering betekent.

Overweging

De gemeente heeft bij de beantwoording van de ingediende zienswijze het volgende overwogen.

  1. a. In het ontwerpbestemmingsplan zijn diverse bouwvlakken opgenomen. Dit resulteert in minder flexibele en in minder bebouwingsmogelijkheden van het perceel. Reclamant wordt daardoor beperkt in zijn bouwmogelijkheden. Het bestemmingsplan wordt daarom als volgt aangepast. Op het perceel wordt één bouwvlak opgenomen, met een bebouwingspercentage van 75%. Daarmee wordt aangesloten bij de oorspronkelijke bebouwingsregeling. De planologische continuïteit van de bedrijfsvoering is daarmee gewaarborgd.
  2. b. Van der Straaten is een constructiebedrijf met werkplaats in de openlucht. Het bedrijf is ingeschaald in milieucategorie 4.2. Op een deel van het perceel, direct naast de kern, is maximaal milieucategorie 3.1 toelaatbaar. Op het overige deel van het perceel milieucategorie 3.2. Van der Straaten heeft een zwaardere milieucategorie. Het bedrijf is voorzien van de bestemming Bedrijf met daaraan toegevoegd een aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.1' en het naastgelegen deel met de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.2'. Omdat de bedrijfsactiviteiten zwaarder zijn is op het gehele perceel tevens de toegesneden functieaanduiding (sb-con) 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' opgenomen. De huidige en toekomstige bedrijfsactiviteiten van dit bedrijf, aangemerkt als SBI-code 28.1.3 en vallend binnen milieucategorie 4.2, zijn daarmee op deze gronden toegestaan en dus bevestigd. Het voorterrein (de haven) is voorzien van een bestemming Bedrijf - Haven. Het ontwerpplan voorzag reeds in deze bestemmingen en in een daaro afgestemde juiste juridisch-planologische regeling. In de toelichting bleek een aantal onvolkomen te staan. Ook was de juridische planbeschrijving (de uitleg van de juridische regeling) op onderdelen niet helder. De toelichting is naar aanleiding van de zienswijze aangepast.
  3. c. In het geldende plan is voor het "Amos"-terrein de bestemming Natuur opgenomen. Het tussen het perceel van reclamant en het “Amos” terrein gelegen perceel heeft in het geldende plan een bestemming Bedrijf. Op dit perceel zijn de bedrijfsmatige activiteiten (een voormalig destructiebedrijf) reeds beëindigd.
    In de uitgangspunten voor het voorontwerpbestemmingsplan zoals dat in 2003-2005 is gestart, was voorgenomen voor dit perceel een natuurbestemming op te nemen. Destijds was er sprake van dat Van der Straaten mogelijk zou worden verplaatst naar bedrijventerrein De Loswal. Door middel van een wijzigingsbevoegdheid zou in het verlengde van de getijdenhaven op het perceel dan een natuurbestemming mogelijk worden gemaakt. Inmiddels is duidelijk dat geen sprake is van verplaatsing van Van der Straaten. De wijzigingsbevoegdheid naar Natuur is al in het nieuwe voorontwerp komen te vervallen. Het perceel van het voormalige destructiebedrijf is abusievelijk wel bestemd als Natuur, maar heeft geen natuurwaarden. Om deze reden wordt het perceel als Groen bestemd. Het bestemmingsplan is hierop aangepast.

Conclusie

Naar aanleiding van zienswijze 1 wordt het bestemmingsplan als volgt aangepast.

  • Op het perceel is één bouwvlak opgenomen met een bebouwingspercentage van 75%. Daarmee is aangesloten bij de oorspronkelijke bouwregeling.
  • In de toelichting zijn enkele onvolkomen gerepareerd. Ook de juridische planbeschrijving is verduidelijkt. De activiteiten van het bedrijf (milieucategorie 4.2) zijn door de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' blijvend mogelijk.
  • Het perceel van het voormalige destructiebedrijf heeft geen natuurwaarden en is om deze reden nu als Groen bestemd.

7.1.3 Zienswijze 2

Samenvatting

De zienswijze van Sea-Sun O.G. B.V., ingediend door Adriaanse van der Weel advocaten te Middelburg, heeft betrekking op het perceel aan de Nieuwstraat 11 in Hansweert.

  1. a. De geldende bestemming van het perceel Nieuwstraat 11 is Gemengde bebouwing met bijbehorende erven. Het perceel mag op basis van deze bestemming worden gebruikt voor: woningen, winkels, kantoren en gebouwen ten dienste van instellingen voor openbaar bestuur, dienstverlening, religie, cultuur, opvoeding en recreatie, met uitzondering van horecabedrijven. Met de actualisering van het bestemmingsplan is de bestemming gewijzigd in Detailhandel. De gronden zijn daarmee bestemd voor detailhandel en dienstverlening en het wonen in een woning al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Dit betekent een beperking van de gebruiksmogelijkheden. Ook voor andere percelen is dit mogelijk aan de orde.
  2. b. Reclamant heeft het gebouw aan de Nieuwstraat 11 in Hansweert in gebruik als logiesfunctie voor 10 arbeidsmigranten. Hiervoor is een omgevingsvergunning verleend. Het pand is aangepast. In het ontwerpbestemmingsplan is geen aanduiding als logiesgebouw opgenomen. Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan mag niet leiden tot het opnieuw aanvragen van een omgevingsvergunning en met de nieuwe regels in dit nieuwe bestemmingsplan tot afwijzing van een omgevingsvergunning.
  3. c. Reclamant geeft aan dat geen sprake is van een logiesgebouw, omdat op basis van het beleid daaronder een gebouw wordt verstaan, waarin meer dan 10 arbeidsmigranten kunnen worden gehuisvest. In het nieuwe bestemmingsplan is het nog slechts toegestaan op het perceel maximaal 4 arbeidsmigranten te huisvesten.
  4. d. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor logies voor meer dan 10 arbeidsmigranten. In het bestemmingsplan is niet duidelijk gemaakt op welke gronden voor huisvesting van arbeidsmigranten een planologische procedure moet worden doorlopen. Niet aangegeven is waarom het beleid is aangescherpt.

Overweging

De gemeente heeft bij de beantwoording van de ingediende zienswijze het volgende overwogen.

  1. a. Op basis van de bestemmingsmethodiek, zoals deze ook is toegepast in de overige kernen, zijn de van oorsprong gemengde bestemmingen vervangen door bestemmingen die het feitelijk gebruik bevestigen. De gemeente heeft op basis van de actualiseringsopgave inventarisaties uitgevoerd. In voorliggende situatie was op perceel Nieuwstraat 11 een functie detailhandel aanwezig. Het perceel is daarom voorzien van de bestemming Detailhandel. Conform de gekozen plansystematiek is het nog steeds mogelijk het gebruik van het perceel te veranderen naar Wonen of Kantoor, maar ook voor bijzondere woonvormen en arbeidsmigranten. Hiervoor zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Ook andere percelen in de kern zijn op deze wijze van een toegesneden bestemming en wijzigingsprocedures voorzien. Gezien het laag dynamische karakter van de kern Hansweert en de uniformiteit ten opzichte van de andere kernen in de gemeente acht het gemeentebestuur de gekozen plansystematiek aanvaardbaar. Er is niet gekozen om recreatie of maatschappelijke voorzieningen mogelijk te maken. Er is in de omgeving van de Nieuwstraat sprake van een rustige woonwijk. De maat en schaal van de afzonderlijke percelen en de ruimtelijke effecten van maatschappelijke voorzieningen passen niet in een rustige woonwijk. Aanpassing van het bestemmingsplan wordt niet nodig geacht.
  2. b. Op basis van de verleende omgevingsvergunning is en blijft de huisvesting van de 10 arbeidsmigranten mogelijk: de omgevingsvergunning blijft rechtsgeldig. Naar aanleiding van de zienswijze wordt aan het perceel een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2' toegekend. Met deze aanduiding is ook de huisvesting van arbeidsmigranten toegestaan. In de specifieke gebruiksregels is aangevuld dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2' per bouwperceel maximaal 10 arbeidsmigranten zijn toegestaan. Het bestemmingsplan (verbeelding, regels en toelichting) is naar aanleiding van de zienswijze aangepast.
  3. c. Het gemeentelijk beleid ten aanzien van arbeidsmigranten is opgenomen in een beleidsregel voor afwijken bij omgevingsvergunning bij geldende bestemmingsplannen. Deze beleidsregel voor algemene afwijkingen is vertaald naar de regels van het bestemmingsplan Hansweert. Huisvesting van arbeidsmigranten en afstemming op de woonomgeving wordt hierdoor duurzaam, rechtszeker en kwalitatief goed geregeld. Het gemeentebestuur acht de huisvesting van arbeidsmigranten, overeenkomstig de algemene beleidsregel voor afwijken bij omgevingsvergunning in de kernen aanvaardbaar (zie ook paragraaf 5.2.2).
    1. 1. In de bestemming Centrum en Horeca is onder voorwaarden bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid huisvesting tot 10 arbeidsmigranten mogelijk.
    2. 2. In de bestemmingen (Wonen, Detailhandel en Kantoor) is de huisvesting van 4 arbeidsmigranten toelaatbaar geacht.
    3. 3. Voor bijzondere locaties is, altijd na afweging, via een separaat planologisch traject de grootschalige (in elk geval meer dan 10) huisvesting van arbeidsmigranten mogelijk. Dat is alleen in specifieke situaties aan de orde. Het bestemmingsplan Hansweert voorziet niet in deze ontwikkelingen. Er is daarom niet voorzien in een directe toegesneden juridische regeling.
      Op basis van de verleende omgevingsvergunning Nieuwstraat 11 is voorzien in een toegesneden regeling. Het bestemmingsplan (verbeelding, regels en toelichting) is naar aanleiding van de zienswijze aangepast.
  4. d. Er is in de regels geen sprake van aanscherping van het beleid. Zie ook de beantwoording hiervoor. Huisvesting van arbeidsmigranten binnen een bestemming Maatschappelijk is niet aan de orde. Voor grotere huisvestingslocaties voor arbeidsmigranten wordt altijd een separate planologische procedure gevoerd. Het bestemmingsplan behoeft geen aanpassing.

Conclusie

Naar aanleiding van de zienswijze van Sea-Sun O.G. B.V. is het bestemmingsplan (regels, toelichting en verbeelding) aangepast.

  • Ter plaatse van het perceel aan de Nieuwstraat 11 in Hansweert is een aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2' opgenomen.
  • In Detailhandel is in de specifieke gebruiksregels bepaald dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies - 2' de huisvesting van maximaal 10 arbeidsmigranten is toegestaan.
  • In de regels (Centrum, Detailhandel, Kantoor, Horeca en Wonen) is de formulering van de algemene wijzigingsbevoegdheid voor de huisvesting van arbeidsmigranten aangepast.

7.2 Ambtshalve Aanpassingen

7.2.1 Toelichting

Geluidzone Loswal

Verwacht werd dat in de toelichting, de regels en op de verbeelding de geluidszone voor het industrieterrein Loswal opgenomen kon worden. Dit is niet het geval gebleken. Mogelijk ligt de zone deels binnen de plancontour van dit bestemmingsplan Hansweert (bedrijventerrein Kanaalarm in het noordelijke deel van het plangebied). In het op te stellen bestemmingsplan Loswal wordt de nieuwe geluidzone vastgelegd. Zo nodig worden bij de planologische procedure van dit plan ook delen van het bestemmingsplan Hansweert betrokken. Het voorliggende bestemmingsplan Hansweert wordt daarom zonder geluidzone vastgesteld.

Maria-oord

De redactie is op ondergeschikte punten aangescherpt.

Jeugdsoos

De locatie van de jeugdsoos is veranderd. Naar aanleiding van overleg met omwonenden is de locatie richting het zuidoosten opgeschoven.

Paragraaf externe veiligheid

De paragraaf is op onderdelen redactioneel aangescherpt. De in het ontwerpbestemmingsplan getrokken conclusies zijn onveranderd.

Archeologie

Op 22 november 2011 is door de gemeenteraad het vernieuwde archeologiebeleid vastgesteld. Dit betekent dat voor een groot deel van de kern nu bij wijze van dubbelbestemming Archeologische waarden zijn opgenomen. De archeologische waarden zijn vastgelegd in 4 dubbelbestemmingen, elk met een eigen beschermingsregime. Verwezen wordt naar paragraaf 4.2 en 5.2 voor de toelichting op het beleid en de juridische regeling.

7.2.2 Regels

Redactionele aanpassingen in verband met SVBP

In verband met regels uit de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen is de redactie van enkele regels beperkt aangepast.

Natuur

Ter plaatse van het rondje van Amos is een praathuisje aanwezig. In de regels is alsnog opgenomen dat binnen de bestemming Natuur schuilhutten en praathuisjes zijn toegestaan.

Waarde- Archeologie 1, 2, 3 en 4

In de regels zijn 4 archeologische dubbelbestemmingen toegevoegd:

  • Waarde – Archeologie – 1;
  • Waarde – Archeologie - 2;
  • Waarde – Archeologie – 3;
  • Waarde – Archeologie – 4.

Overgangsrecht

Het overgangsrecht is geactualiseerd.

7.2.3 Verbeelding

Jeugdsoos

De locatie van de jeugdsoos is veranderd. Naar aanleiding van overleg met omwonenden is de locatie richting het zuidoosten opgeschoven.

Tramperweg 10 (Aannemersbedrijf Smet Hansweert BV)

Het bedrijf op dit adres is ingeschaald als milieucategorie 3.2. In het voorontwerp en ontwerp bleek aan het perceel een te lage milieucategorie (3.1) te zijn toegekend. Deze omissie is bij vaststelling hersteld. Gezien de afstand tot woonbebouwing en de ligging is er geen bezwaar de milieucategorie van het perceel af te stemmen op het werkelijk gebruik. Het opnemen van een specifieke aanduiding is daarmee niet nodig.

Waarde- Archeologie 1, 2, 3 en 4

Op de verbeelding zijn 4 archeologische dubbelbestemmingen toegevoegd:

  • Waarde – Archeologie – 1;
  • Waarde – Archeologie - 2;
  • Waarde – Archeologie – 3;
  • Waarde – Archeologie – 4.

Bijlagen

Bijlage 1 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Bedrijventerrein'

Bijlage 2 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen

Bijlage 4 Toelichting Bijzondere Woonvormen

Bijlage 5 Keurzoneringen

Bijlage 6 Waterparagraaf

Bijlage 7 Wateradvies Waterschap Scheldestromen

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek

Bijlage 9 Onderzoek Luchtkwaliteit

Bijlage 10 Qra Hogedruk Aardgastransportleiding