KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Centrum
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Maatschappelijk
Artikel 7 Tuin
Artikel 8 Water
Artikel 9 Verkeer
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Waarde - Archeologie 1
Artikel 12 Waarde - Archeologie 2
Artikel 13 Waarde - Archeologie 3
Artikel 14 Waarde - Archeologie 5
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Voormalige En Huidige Situatie
2.1 Het Grijze Verleden: De Gasfabriek
2.2 Na De Sanering En De Huidige Situatie
2.3 Functionele Inrichting
Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie
3.1 Beschrijving Project
3.2 Gebiedsvisie Vogelaar
3.3 Toekomstige Situatie Uitbreiding Woningen En Parkeerterrein
3.4 Consequenties Voor Het Bestemmingsplan
Hoofdstuk 4 Ruimtelijk Beleid
4.1 Rijksbeleid
4.2 Provinciaal Beleid
4.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Akoestiek
5.2 Bedrijven- En Milieuzonering
5.3 Flora En Fauna
5.4 Water
5.5 Bodem
5.6 Archeologie
5.7 Luchtkwaliteit
5.8 Stikstofdepositie
5.9 Verkeer En Parkeren
5.10 Externe Veiligheid
5.11 Conventionele Explosieven
5.12 Vormvrije M.e.r.- Beoordeling
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Verbeelding En Renvooi
6.2 Regels
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.2 Economische Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Geluidsscherm Oude Rijksweg 13
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'
Bijlage 4 Staat Van Activiteiten
Bijlage 1 Kelders-wegverkeerslawaai-definitief-20171127
Bijlage 2 Kelders- Industrie Akoestisch Onderzoek-definitief-20171127
Bijlage 3 Kelders - Omgevingsonderzoeken (Idds-1512h817)-20170119
Bijlage 4 Kelders-flora En Faunaonderzoek
Bijlage 5 Kelders- Watertoetsformulier
Bijlage 6 Kelders - Onderzoek Archeologie Sob
Bijlage 7 Kelders- Onderzoek Verkeersgeneratie
Bijlage 8 Kelders - Advies Gemeentelijke Archeoloog
Bijlage 9 Memo Stikstofberekening
Bijlage 10 Kelders-qs Nge-definitief-20170104
Bijlage 11 Kelders- Vooronderzoek Explosieven
Bijlage 12 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen
Bijlage 13 Toelichting Bijzondere Woonvormen

Kelders, Krabbendijke

Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 28-06-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' met identificatienummer NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01 van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Bijlage 4 Staat van Activiteiten.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.8 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.10 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.11 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een instelling die over een certificaat archeologie beschikt.

1.12 archeologisch vooronderzoek

archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een omgevingsvergunning voor bouwen kan worden verleend.

1.13 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.

1.14 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.

1.15 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.16 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.

1.17 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor een huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.18 bedrijfsvloeroppervlak

de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.19 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.20 bestaande bebouwing

bebouwing zoals die bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel op dat tijdstip op basis van een afgegeven omgevingsvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.24 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.25 bewoonbaar vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,5 m hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.26 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.27 bijzondere woonvormen

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.28 bodemingrepen

werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.30 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.31 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.33 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.34 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.35 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.36 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.37 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok kan uitkomen en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlakken zijn geplaatst.

1.38 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.39 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.40 distributiecentrum

een locatie waar een bedrijf de logistiek van goederen heeft geconcentreerd. Vanuit het distributiecentrum worden goederen ontvangen, verdeeld en vervoerd naar andere locaties.

1.41 erkende partij

een dienst, bedrijf of instelling, erkend door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 geluidshinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.44 groothandel

een bedrijf die voor eigen rekening en risico goederen verhandelt.

1.45 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.46 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde logies voor arbeidsmigranten.

1.47 huisdierenverblijf

een bijgebouw bedoeld voor het niet beroeps- of bedrijfsmatig huisvesten van door de mens ter wille van nut en gezelligheid gehouden tamme dieren, niet zijnde paarden, pony's, en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen ander vee.

1.48 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.49 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daarmee vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Bijlage 4 Staat van Activiteiten.

1.50 levensloopbestendig

de elementaire ruimten (woonkamer, keuken, slaapkamer, badkamer en toilet) zijn op dezelfde bouwlaag aanwezig en zijn rolstoeltoegankelijk en drempelvrij.

1.51 logies

het bedrijfsmatig (nacht-)verblijf aanbieden, waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.

1.52 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.53 logies met of zonder ontbijt

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het eventueel serveren van ontbijt, ondergeschikt aan de (woon)bestemming.

1.54 logies seizoenarbeiders

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of seizoensarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.55 luifel

een luifel is een element bestaande uit een dak, dat met de ene horizontale kant aan de buitenzijde van een gebouw is bevestigd, terwijl de daar tegenover liggende zijde vrijdragend is.

1.56 machinefabriek

een bedrijf in verspaningstechniek en motorrevisie, waar motoren worden gereviseerd en getest, met als specialisatie het reviseren van cilinderkoppen van zeegaande schepen.

1.57 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.58 milieudeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.

1.59 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.60 Nota parkeernormen gemeente Reimerswaal

de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal op 25 juli 2016 vastgestelde 'Nota parkeernormen gemeente Reimerswaal 2016', dan wel de opvolger van deze nota.

1.61 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.62 ondergeschikt

in aard en omvang of functioneel, ruimtelijke en/of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschikt zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

1.63 opslag en distributie voor internet verkoop

detailhandel via internet en andere media, waar een elektronische transactie tot stand komt, al dan niet met:

  1. a. opslag- en verzendfunctie;
  2. b. beperkte mogelijkheid tot afhalen en afrekenen;
  3. c. beperkte mogelijkheid goederen ter plaatse te bekijken.

1.64 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.65 overkraging

Het geleidelijk overstekend uitmetselen van (steen)lagen om een muurverzwaring of uitspringend bouwdeel te ondersteunen.

1.66 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  3. c. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouders een peil aanwijzen;

1.67 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.68 silo

bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van opslag voor stort- of bulkgoederen in de vorm van poeders of

korrelvormige producten zoals graan, kolen, cement, veevoer, zand, grint, kunstmest, enz., onder silo wordt mede

begrepen een verticaal opgerichte tank, ten behoeve van opslag van vloeistoffen; uitgezonderd gevaarlijke en

chemische stoffen.

1.69 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt en als Bijlage 3 bij deze regels is gevoegd.

1.70 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt en als Bijlage 2 bij deze regels is gevoegd.

1.71 Staat van Activiteiten

de Staat van Activiteiten die van deze regels deel uitmaakt en als Bijlage 4 bij deze regels is gevoegd.

1.72 tijdelijke woongelegenheid

een tijdelijk bouwwerk in één bouwlaag, bedoeld voor de tijdelijke huisvesting van een huishouden.

1.73 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand

de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:

  1. a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
  4. d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  5. e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  6. f. materiaalgebruik.

1.74 verkoopvloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.75 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of 'uitstraling' als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.76 voorgevelrooilijn

de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak, of indien het een bouwvlak betreft met meer dan één naar de weg gekeerde grenzen, die grens die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.77 vuurwerk

voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.

1.78 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.79 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.80 zorgafhankelijk wonen

woning voor mensen die 24 uur per dag van zorg afhankelijk zijn of zorg op afroep nodig hebben.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakkapellen

indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of het boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 oppervlakte overkapping

tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel en distributiecentrum in groente en fruit', tevens een groothandel en distributiecentrum in groente en fruit;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -machinefabriek', tevens een machinefabriek;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens een bedrijfswoning;
  5. e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag' is buitenopslag van goederen toegestaan;
  6. f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kistenopslag' is opslag van kisten en pallets toegestaan;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van parkeergelegenheid voor personenauto's ten dienste van de bestemming;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting', uitsluitend een ontsluiting voor langzaam- en calamiteitenverkeer;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', uitsluitend nutsvoorzieningen;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. geluidsscherm;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. toegangs- en achterpaden;
    8. 8. water en waterberging;
    9. 9. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Centrum

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  3. c. dienstverlening;
  4. d. horecabedrijven behorende tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. kantoren;
  6. f. maatschappelijke voorzieningen;
  7. g. praktijkruimten;
  8. h. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  4. d. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  5. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  6. f. het houden van en/of huisvesten van paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen vee is niet toegestaan;
  7. g. het maximaal toelaatbare bruto kantoorvloeroppervlak mag niet meer bedragen dan 200 m²;
  8. h. het gebruik van bijgebouwen en aan- en uitbouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan;
  9. i. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van arbeidsmigranten en de direct daarmee in verband houdende voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute', een calamiteitenroute;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal', opgaande beplantingen ten behoeve van een adequate groene omzoming;
  7. g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet-, toegangs- en fietspaden.

5.2 Bouwregels

5.3 Wijzigingsbevoegdheid

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. b. culturele voorzieningen;
  3. c. dienstverlening van overheidswege;
  4. d. godsdienstuitoefening;
  5. e. onderwijs;
  6. f. sociale voorzieningen;
  7. g. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  8. h. uitoefening van het openbaar bestuur;
  9. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van arbeidsmigranten en de direct daarmee verband houdende voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid is niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Tuin

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 meter;
    2. 2. vrijstaande antennes: 5 meter;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterberging;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bruggen;
    2. 2. duikers;
    3. 3. keermuren voor de waterbeheersing;
    4. 4. oeverbeschoeiingen;
    5. 5. steigers;
    6. 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,5 meter;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 meter;
    3. 3. lichtmasten en overige masten: 10 meter;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

8.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. afvalverzamelplaatsen;
  2. b. beplantingen;
  3. c. bermen;
  4. d. fietspaden;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. parkeerplaatsen;
  7. g. voetpaden;
  8. h. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding zoals een bergbezinkbassin;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. wegen.

9.2 Bouwregels

9.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;
    4. 4. tuinen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Waarde - Archeologie 1

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorieën 2, terreinen van archeologische waarde en 3, gewaardeerde stad- en dorpskernen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 50 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 0,4 m onder het maaiveld wordt geplaatst.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Waarde - Archeologie 2

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 4, hoge verwachting.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 12.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld wordt geplaatst.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Waarde - Archeologie 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied, voor zover deze betrekking heeft op de beleidscategorie 5, gematigde verwachting.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 13.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 0,4 m onder het maaiveld wordt geplaatst.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 14 Waarde - Archeologie 5

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud van het ter plaatse aanwezige archeologisch waardevol gebied.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 14.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologisch deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 250 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat niet dieper dan 2,3 m onder het maaiveld wordt geplaatst.

14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 Overschrijding voorgevelrooilijn

De voorgevelrooilijn mag niet met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden overschreden, tenzij het betreft:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, funderingen, balkons, erkers en entreeportalen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
  2. b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt;
  3. c. terreinafscheidingen.

16.2 Percentages

Een in deze regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de betreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

16.3 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 17 Algemene Gebruiksregels

17.1 Parkeren

  1. a. Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik nemen van gronden en bouwwerken indien niet wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij moet worden voldaan aan het bepaalde in de Nota parkeernormengemeente Reimerswaal;
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a gelden voor de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel en distributiecentrum in groente en fruit' afwijkende parkeernormen, zoals bepaald in artikel 3.4.4.

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van de regels van het plan voor overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dat van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen en/of bouwwerken, of wanneer dit uit esthetisch en/of stedenbouwkundig oogpunt gezien wenselijk is, danwel voor zover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag niet meer dan 3 m bedragen en de oppervlakte van het bestemmingsvlak mag per bouwperceel met niet meer dan 10% worden overschreden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Bouwen in strijd met het plan

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 19.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 19.1 onder a met maximaal 10%;
  3. c. het in lid 19.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Gebruik in strijd met het plan

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 19.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in lid 19.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. het in lid 19.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'regels van het bestemmingsplan Kelders, Krabbendijke'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bedrijf Vogelaar Vredehof B.V. (hierna: Vogelaar) aan de Oude Rijksweg 13B te Krabbendijke is al vele jaren op deze plek gevestigd en voorziet in veel werkgelegenheid. Vogelaar is een handels- en verpakkingsbedrijf met een sterke specialisatie in hardfruit. Jaarrond worden grote volumes fruit uit de hele wereld behandeld en gedistribueerd. De hoofdvestiging in Krabbendijke bevindt zich in het belangrijke fruitgebied van Zuidwest Nederland en is centraal gelegen tussen de havens van Rotterdam, Antwerpen en Vlissingen. Er werken veel inwoners van de gemeente Reimerswaal, in het bijzonder uit Krabbendijke. Vogelaar heeft al enkele jaren het voornemen om het bedrijf uit te breiden en daartoe is een herziening van het ter plaatse geldende bestemmingsplan nodig.

In de nabijheid van het terrein van Vogelaar liggen gronden die in eigendom zijn van de gemeente, maar op dit moment braak liggen. Het betreft de grond van de voormalige supermarkt en voormalig gasfabriek aan de Dorpsstraat. De gemeente heeft de intentie om deze braakliggende gronden te gaan benutten voor programma's waaraan in het dorp behoefte bestaat. Dit betreft de programma's wonen en parkeren. Het was aanvankelijk de bedoeling om de herontwikkeling van het gehele braakliggende terrein mee te nemen in dit bestemmingsplan. De achterliggende reden daartoe was dat er in zowel ruimtelijk als milieukundig opzicht een relatie bestaat tussen de initiatieven van Vogelaar en de gemeente. Maar omdat de plannen voor woningbouw op het terrein aan de Dorpsstraat nog onvoldoende draagvlak hebben en dientengevolge nog onvoldoende zijn uitgekristalliseerd, is besloten om de beoogde woningbouwlocatie Dorpsstraat uit dit bestemmingsplan te halen. Het parkeerterrein ten zuiden van de kerk en de beoogde woningbouw aan de Johan Willem Frisostraat maken wel onderdeel uit van dit bestemmingsplan.

Vanwege het ontwikkelingsgericht karakter is het voor een planologische procedure noodzakelijk dat er een goede ruimtelijke onderbouwing wordt gegeven van de aard en noodzaak van zowel de uitbreiding van Vogelaar als de overige planonderdelen (realisatie parkeerterrein en 2 woningen), alsmede van de consequenties ten aanzien van alle (omgevings-) aspecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0001.jpg"

Ligging van het plangebied in Krabbendijke

1.2 Vigerend Bestemmingsplan

Bij besluit van 25 september 2001 heeft de gemeenteraad van Reimerswaal het bestemmingsplan “Kom Krabbendijke” vastgesteld. Dit plan voorzag in een actuele juridische en planologische regeling voor het komgebied van Krabbendijke, waar op dat moment het bestemmingsplan Krabbendijke Zuid-Oost uit 1976 van kracht was. Op grond van dit plan mogen er bedrijfsgebouwen ten behoeve van agrarische industrieën en agrarische afzetbedrijven worden gebouwd.

Het plan beoogde de uitbreiding van fruitgroothandel Vogelaar, gevestigd aan de Oude Rijksweg 13b, aan de zuidzijde bij recht en aan de noordzijde via een vrijstellingsregeling mogelijk te maken. Aan het voor de uitbreiding van Vogelaar relevante gedeelte van plan is door de provincie goedkeuring onthouden.

In 2014 is het bestemmingsplan voor Krabbendijke herzien, maar omdat de gemeente toen een plan voor de herontwikkeling van de locatie ´Kelders´ voorbereidde, werd het nu voorliggende plangebied buiten de herziening gehouden. Het is in die zin dus een 'witte vlek' in het bestemmingsplan Krabbendijke. Ten behoeve van de beoogde uitbreiding van het bedrijf Vogelaar en het aanleggen van een daarmee samenhangend parkeerterrein alsmede voor de beoogde bouw van 2 woningen, dient er een nieuw bestemmingsplan in procedure te worden gebracht.

In het bestemmingsplan Krabbendijke is ook het bedrijf CF Techniek b.v. aan de Johan Willem Frisostraat buiten de begrenzing van dat bestemmingsplan gehouden. Omdat het de intentie van de gemeente is om een zo groot mogelijk deel van de 'witte vlek' te voorzien van een actueel bestemmingsplan, behoort ook dat bedrijf tot het plangebied.

De vigerende regelingen uit voorgaande plannen worden daarmee geactualiseerd. Voor de diverse initiatieven wordt zoveel mogelijk maatwerk toegepast, maar waar mogelijk wordt met het oog op uniformiteit, aangesloten op het recente bestemmingsplan Krabbendijke.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0002.jpg"

Bestemmingsplan Krabbendijke: het plangebied is hierin grotendeels een witte vlek

Hoofdstuk 2 Voormalige En Huidige Situatie

Het bestemmingsplan beslaat het bedrijfsperceel van Vogelaar aan de Oude Rijksweg 13b in Krabbendijke en het terrein van het bedrijf CF Techniek. De terreinen die in eigendom zijn van de gemeente Reimerswaal liggen ten noordwesten van het terrein van Vogelaar. In het verleden lag hier een gasfabriek, maar na de sloop en sanering van de bodem zijn delen van het terrein braak blijven liggen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0003.png"

Krabbendijke rond 1850, het plangebied ligt net ten zuidoosten van de dorpskern

2.1 Het Grijze Verleden: De Gasfabriek

Gasfabrieken ontstonden tijdens de industriële revolutie in Europa. Uit steenkool verkregen gas werd aangewend voor huishoudelijk gebruik en straatverlichting. Daarnaast was er ook wel sprake van gaswinning uit olie. De eerste gasfabriek van Nederland werd gebouwd in Amsterdam in 1825 door een particuliere Engelse maatschappij. Middelburg volgde als eerste Zeeuwse plaats in 1853. Zierikzee volgde in 1857, Vlissingen in 1861 en Hulst in 1870. Daarnaast waren er gasfabrieken in Aardenburg, Axel, Brouwershaven, Domburg (overslagstation), Goes, Hansweert, Kruiningen, Krabbendijke, Oostburg, Yerseke, Tholen en Wemeldinge.

Met de opkomst van aardgas als energiebron, zo'n vijftig jaar geleden, verdwenen steenkolengasfabrieken geleidelijk uit het stadsbeeld. Hier en daar zijn nog gebouwen bewaard gebleven die ooit deel uitmaakten van een groter gasfabriekscomplex. Soms werden gebouwen van voormalige gasfabriekscomplexen benut voor nieuwe vormen van bedrijvigheid. Ook werden wel woningen vlakbij of zelfs op het terrein gebouwd. Dat maakte een bodemsanering later nogal eens tot een ingewikkelde zaak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0004.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0005.jpg"

Bron: Blauwe aarde en teer de bodem uit. De sanering van de Zeeuwse gasfabriekterreinen (Provincie Zeeland, 2008)

Krabbendijke: Scoudestraat met zicht op de gasfabriek (links), rechts het gasfabriekterrein voor de sanering

2.2 Na De Sanering En De Huidige Situatie

Nadat de voormalige gasfabriek was afgebroken zijn diverse bedrijven op de locatie gevestigd geweest, waaronder de conservenfabriek Herba en dakbedekkingbedrijf Van Doorn. Deze bedrijven zijn in de loop van de tijd ook weer verdwenen.

In 2006-2007 is de locatie van de voormalige gasfabriek door de provincie Zeeland gesaneerd, waarna de locatie is overgedragen aan de gemeente Reimerswaal. Vanaf 2008 heeft de gemeente onderzocht of de locatie kon worden herontwikkeld in een gebied met een aantal (grotere) winkels zoals de ALDI, een doe-het-zelf-winkel en andere detailhandelsvoorzieningen. Dit in combinatie met een parkeerterrein voor de consument, ontsloten via de Johan Willem Frisostraat. Het parkeerterrein moest ook dienen ter verlichting van de parkeerdruk op zondagen, tijdens de diensten van de gereformeerde gemeente kerk aan de Johan Willem Frisostraat (meervoudig ruimtegebruik). Met het parkeerterrein werden ook de verkeersstromen gescheiden: de consument via de Johan Willem Frisostraat en de vrachtwagens voor de bevoorrading via een nieuw aan te leggen ontsluitingsweg vanaf de Oude Rijksweg / N289. Deze laatste weg was tevens een nieuwe ontsluitingsweg voor CF Techniek (in plaats van via de Johan Willem Frisostraat) en een extra ontsluitingsweg voor Vogelaar na de door haar gewenste uitbreiding.

Met de verhuizing van ALDI naar Kruiningen viel de belangrijkste pijler weg onder het plan. Andere potentiële vestigers haakten ook af, ALDI was immers de 'trekker'. Daarmee was ook de ontsluitingsweg vanaf de Oude Rijksweg van de baan. In 2014 werd CF Techniek verkocht. Door deze ontwikkelingen raakte het dossier in een impasse en de gemeente beraadde zich op andere ontwikkelmogelijkheden.

Begin 2015 vroeg Vogelaar de gemeente Reimerswaal de vrijgevallen gronden te mogen aankopen. Zij wilde bedrijfsuitbreiding realiseren in combinatie met de extra ontsluiting vanaf de Oude Rijksweg en aanleg van een parkeerterrein voor personeel. Een gat in de lintbebouwing aan de Johan Willem Frisostraat wordt ingevuld met (2) woningen. In deze plancombinatie hebben de gemeente Reimerswaal en Vogelaar elkaar gevonden. De ontwikkelingen worden in een gecombineerde planologische procedure voorbereid en ook wordt het bedrijf CF Techniek in het geactualiseerde en gedigitaliseerde bestemmingsplan opgenomen.

De omgeving van het plangebied is zeer divers, en dit heeft te maken met de functie die het terrein en de omgeving in het verleden hebben gespeeld. Van oudsher bevonden zich langs de Oostweg en de Oude Rijksweg tal van activiteiten, waaronder winkeltjes en bedrijven. Het was het kloppend hart van Krabbendijke. Deze nering was sterk gebonden aan de ligging van de doorgaande routes: eerst was dit de Oostweg-Dorpsstraat, later nam de Oude Rijksweg deze functie van doorgaande route over (nu de N289). In de 2e helft van de twintigste eeuw werd die rol vervolgens overgenomen door de Rijksweg A 58.

Het belang van de routes door en langs het dorp is nog steeds herkenbaar in de gevarieerde lintbebouwing en de diversiteit aan functies.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0006.jpg"afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0007.png"

Tussen de Oostweg en de Oude Rijksweg is in de loop van de tijd het bedrijfsterrein van Vogelaar ontstaan en gegroeid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0008.jpg"

Luchtfoto terrein Vogelaar, met links CF Techniek en linksboven het terrein van de voormalige supermarkt, situatie 2020

2.3 Functionele Inrichting

Op de onderstaande afbeelding zijn de verschillende activiteiten ingetekend die op het terrein plaatsvinden. Zwart omlijnd betreft het bestemmingsplangebied met de huidige functies, alsmede de terreinen waar de uitbreiding van Vogelaar en de beoogde nieuwbouw van 2 woningen aan de Johan Willem Frisostraat zullen plaatsvinden en waarvoor dit bestemmingsplan is opgesteld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0009.jpg" ko=koeling
op=opslag
pv=parkeren vrachtauto's
pp=parkeren personen auto's
kt=kantoor
wp=werkplaats
Installaties
Docks en manoeuvreerterrein
Kistenopslag
Huidige functionele inrichting

Vogelaar

In de huidige situatie vinden de bedrijfsactiviteiten van Vogelaar plaats in het oostelijk gedeelte van het plangebied. De oppervlakte van het huidige gebouw meet 13.782 m2. De ontsluiting van het bedrijfsterrein vindt plaats aan de zuidzijde via de Oude Rijksweg met een centrale in en uitrit. Ten noorden en westen van de bedrijfsgebouwen bevindt zich de opslag van pallets en grasland. Het terrein van Vogelaar is afgezet met een hekwerk.

Logistieke stromen en productieproces van Vogelaar

In het productieproces wordt er circa 60.000 ton aan hard fruit verwerkt; waarbij de herfst en winter de meest drukke seizoenen zijn (periode september t/m mei). In de huidige situatie komen de vrachtauto's vanaf de Oude Rijksweg aan de oostzijde het terrein op, naar de laad- en losruimtes aan de oostgevel van het gebouw. In één vrachtwagen wordt circa 20 ton vervoerd. Er zijn 4 docks om te lossen en 4 docks om te laden. In onderstaande figuur is de routing van de producten door het bedrijf aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0010.jpg"

Routeprincipe huidige situatie bedrijf

CF Techniek

Het bedrijfsterrein van CF Techniek ligt aan de Johan Willem Frisostraat, waar sprake is van gemengde functies, met bedrijvigheid en woningen. Aan de achterzijde sluit het terrein van CF Techniek aan op de gronden die nu nog in eigendom zijn van de gemeente en die in de toekomst tot het terrein van Vogelaar zullen gaan behoren. Het terrein van CF Techniek en de gebouwen zijn ontsloten via de Johan Willem Frisostraat.

CF Techniek is een bedrijf in verspaningstechniek en motorrevisie. Het bedrijf is ontstaan rond 1937 en uitgegroeid tot een internationaal opererend bedrijf met ruim 35 medewerkers in dienst. Het bedrijf reviseert en test dieselmotoren, met als specialisatie het reviseren van cilinderkoppen van zeegaande schepen.

Perceel Johan Willem Frisostraat

Aan de westzijde van het plangebied bevindt zich een terrein waarop 2 woningen worden gerealiseerd. Deze woningen liggen aan en worden ontsloten vanaf de Johan Willem Frisostraat.

Hoofdstuk 3 Gebiedsvisie

3.1 Beschrijving Project

De gemeente Reimerswaal en Vogelaar willen gezamenlijk de verbetering van de ruimtelijke en economische situatie van dit deel van Krabbendijke oppakken. De ruimtelijke verbetering betreft het geven van een nieuwe invulling aan een deel van de braakliggende terreinen nabij het dorpscentrum en het beter benutten van de beschikbare ruimte binnen de dorpskom.

Het voornaamste onderdeel van de vernieuwing van het gebied betreft het instandhouden en versterken van de economische functie van het gebied. Zoals in hoofdstuk 2 is beschreven, is dit terrein al zeker 100 jaar van economische betekenis voor het dorp. Om de economische toekomst van Vogelaar zeker te stellen is een wijziging van de organisatie van de huidige bedrijfsactiviteiten noodzakelijk (zie paragraaf 3.2.3). Ten behoeve van de onderbouwing van de bedrijfseconomische noodzaak is er inzicht geboden in de beoogde uitbreiding van het bedrijf, alsmede in de milieukundige consequenties daarvan.

De ruimtelijke en milieukundige situatie van CF Techniek blijft in het voorliggende plan ongewijzigd, en zal derhalve conform de vigerende rechten en regelgeving in het nieuwe bestemmingsplan worden opgenomen.

3.2 Gebiedsvisie Vogelaar

3.2.1 De sector: groothandel in hardfruit

Om een analyse te kunnen maken van de activiteiten van het bedrijf en de noodzaak tot uitbreiding is enig inzicht nodig in de internationale markt waarin het bedrijf Vogelaar opereert. De activiteiten van een groothandel in hard fruit zijn enerzijds sterk gebonden aan de regio waar het fruit wordt geproduceerd, maar anderzijds is er sprake van een groothandel met nationaal en internationaal netwerk.

Vogelaar levert in Nederland en het buitenland aan onder meer de grote supermarktketens. Aan deze vraagzijde ziet het bedrijf een sterke concentratie van supermarktpartijen (zie fusie Ahold-Delhaize, overname C1000 door Jumbo). Deze partijen verlangen meer grotere volumes en meer service van hun leveranciers. De leveranciers groeien als het ware met hun klanten mee. Tevens ziet het bedrijf dat de producenten van vooral appels en peren, het moeilijk hebben vanwege een toenemende productie (aanbodzijde) en een afnemende vraag; vooral door de Rusland boycot (vraagzijde). De lage fruitprijzen dwingt de sector tot kostenbesparing. Dit is o.a. te realiseren door grotere volumes via 1 pakstation-afzetorganisatie te laten verlopen. De ontwikkelingen aan zowel de vraagzijde als de aanbodzijde impliceren dat Vogelaar mee moet groeien.

3.2.2 Bedrijfseconomische noodzaak vestiging Krabbendijke

Een groot deel van de leveranciers van de appels en peren komt uit Zuid West Nederland. Gezien de aard van de bedrijfsactiviteiten (overslag, verpakking en opslag) is het voor Vogelaar belangrijk om in de regio, dicht bij haar leveranciers gevestigd te zijn. Hierdoor worden de transportbewegingen van de leveranciers en van Vogelaar zo beperkt mogelijk gehouden, wordt bijgedragen aan een duurzamer onderneming en wordt de milieubelasting door transport beperkt. Anderzijds wil de onderneming dicht bij de leveranciers blijven en om hen met allerlei services te kunnen faciliteren en is het van belang voor het imago van het bedrijf om dicht bij de telers te zitten.

Een tweede belangrijke factor in de onderneming is het feit dat er appels en peren worden geïmporteerd uit en geëxporteerd naar het buitenland. Consumenten kopen het gehele jaar door appels en peren, maar deze worden in Nederland slechts een beperkt deel van het seizoen geoogst. Daarom worden de producten tevens opgeslagen in koeling en geïmporteerd uit meer zuidelijk gelegen productiegebieden, waar de oogst in andere seizoenen plaatsvindt. Vanwege deze import en export van producten is het voor Vogelaar van groot belang dat het bedrijf relatief korte logistieke lijnen heeft naar de 3 belangrijke regionale zeehavens (Vlissingen, Antwerpen en Rotterdam).

Een derde belangrijke factor is dat Vogelaar al zeer lange tijd gevestigd is in Krabbendijke. Er werken veel inwoners van de gemeente Reimerswaal, in het bijzonder uit Krabbendijke. Het overgrote deel van de medewerkers (144 van de 181) woont binnen een straal van 15 km van het bedrijf. Dit onderstreept de sterke historische en sociaaleconomische binding van het bedrijf met Krabbendijke.

In verband met het bovenstaande is het bedrijfsbeleid er altijd op gericht om de hoofdvestiging in Krabbendijke te houden. In 2006 is 4.000 m2 aan bedrijfsgebouwen volledig vernieuwd, en in 2013 nog eens 2.500 m2. Verder vinden er voortdurend investeringen plaats in de logistieke en IT-structuur. De investeringen die in het terrein en de gebouwen hebben plaatsgehad zijn aanzienlijk en het zou een enorme kapitaalvernietiging zijn om het bedrijf te verplaatsen. Bovendien is het pand groot en specifiek en dus moeilijk verkoopbaar. Anderzijds zouden bij een bedrijfsverplaatsing elders nieuwe grote investeringen moeten plaatsvinden. Bij verplaatsing kan bovendien meespelen dat er ook (financiële) consequenties zijn voor de individuele medewerkers.

3.2.3 Toekomstige situatie Vogelaar

Het bedrijf richt zich in binnen- en buitenland met name op supermarktketens. Vogelaar heeft langdurige contracten met klanten en leveranciers en heeft de intentie om langzaam door te groeien met 5 tot 10% per jaar. Uitbreiden is bedrijfseconomisch noodzakelijk, omdat klanten steeds groter worden.

Het is niet alleen de groei in volume die uitbreiding van de gebouwen noodzakelijk maakt, maar ook de gewijzigde vraag van de consument. Er vindt sortering plaats op maat, kleur en kwaliteit - zowel uitwendig als inwendig. Het fruit wordt zo kort mogelijk voor levering verpakt voor een optimale versgarantie. Er worden steeds meer verpakkingsvarianten toegepast, zoals foodtainers/schalen, zakken, bakjes, emmers en los gelegd in speciale tray's. De vraag naar speciale verpakkingen, afgestemd op één- en tweepersoonshuishoudens, die dagelijks hun inkopen doen, maakt het noodzakelijk dat de verwerkings- en verpakkingslijnen worden aangepast en vergroot. Daarbij komt dat de wijze van intern transport door middel van "waterbanen" aanzienlijk meer ruimte vergt.


De diversiteit van met name het aantal appelrassen is de laatste jaren sterk toegenomen, hetgeen ook zijn invloed heeft op de opslag- en verwerkingsruimtes. Daarnaast is er ook meer opslagruimte nodig voor de verschillende soorten verpakkingsmateriaal. Bijzondere manieren van verpakken vergt ook weer meer arbeidskracht, zowel in de productie als op kantoor. Ook de sanitaire ruimtes, de kantine en de kantoren dienen aangepast te worden aan de eisen van deze tijd. Verder zorgen de eisen die gesteld worden aan huidige arbeidsomstandigheden die betrekking hebben op onder andere de veiligheid rondom machines en het overige bedrijfsproces, de hygiënische omstandigheden, scheiding van inkomende en uitgaande producten, verduurzaming, zoals hergebruik van verpakkingen, voorkomen van "product waste", energiebesparingen en waterzuivering, voor een groter ruimtebeslag. Ook zal door de nieuwbouw de interne en externe logistiek efficiënter gemaakt worden, waardoor het aantal bewegingen met heftrucks kan worden teruggebracht.

Logistieke stromen en productieproces van het bedrijf

Het productieproces dat zich binnen de bebouwing van het bedrijf afspeelt kan efficiënter worden ingericht, door de huidige 'U-vormige' logistiek (zie afbeelding, laden en lossen op dezelfde gevel) te wijzigen naar een proces waar het lossen en laden aan weerszijden van het gebouw plaatsvindt (zie afbeelding toekomstige situatie). De verandering die daardoor optreedt, is dat het lossen van de binnenkomende vrachten zal geschieden in het nieuwbouwgedeelte, dus op de westelijke gevel van het complex. Het laden van uitgaande vrachten zal op de huidige locatie van de 8 docks gevestigd blijven, dus op de oostelijke gevel van het complex. Door deze splitsing aan te brengen wordt er een routinglijn ontwikkeld waarbij het begin en het einde van het proces niet meer op dezelfde locatie te vinden is, maar aan weerszijden van het gebouw. Dit geeft de gelegenheid voor een efficiënter routinglijn, wordt meer ruimte geboden voor mechanisatie en kan een groter volume aan producten worden verwerkt.

Door de verandering van de interne routinglijn zal ook de aan- en afvoer van de producten aan de buitenzijde wijzigen. Het binnenkomende vrachtverkeer zal aan de westgevel van het gebouw producten lossen, en het ligt dan voor de hand om een nieuwe inrit vanaf de Oude Rijksweg te situeren aan de westzijde van het terrein. Het uitgaande vrachtverkeer zal aan de oostgevel van het gebouw producten laden.

Naast de verbeteringen die in het interieur plaatsvinden, wil Vogelaar toewerken naar een efficiënter ruimtegebruik van de onbebouwde delen van het terrein. Op dit moment worden de lege pallets zowel aan de noordzijde als aan de westzijde van het terrein opgeslagen. Het bedrijf streeft in de eerste plaats naar minder pallets op het terrein, door ze sneller terug te transporteren naar de leveranciers. De opslag wordt in de toekomstige situatie aan de noordoostzijde van het gebouw in een inpandige kisten- en palletopslag gerealiseerd.

Een andere ingreep in het buitenterrein betreft het parkeren voor het personeel. Op dit moment zijn er op 3 plekken op het terrein parkeerplaatsen aanwezig voor het personeel en bezoekers. In de toekomstige situatie is het wenselijk dat er voor het personeel een nieuw parkeerterrein wordt geboden aan de noordwestzijde van het terrein. Voor bezoekers van het kantoor zal een beperkt aantal plaatsen aanwezig blijven nabij dit kantoor.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0011.jpg"

Routeprincipe toekomstige situatie bedrijf Vogelaar

Uitbreiding: maatvoering en uitbreidingsrichting

De beoogde uitbreiding van de bedrijfsbebouwing beslaat een uitbreiding van 70 meter aan de huidige westgevel en een uitbreiding van 25 meter aan de huidige noordwestgevel. Om de nieuwe routing op het terrein tot stand te kunnen brengen zullen er circa 4 nieuwe docks aan de westgevel worden gesitueerd. Waar deze exact komen is nog niet uitgewerkt. Uit het uitgevoerde akoestisch onderzoek blijkt dat het geen verschil maakt of de docks in het midden, zuidelijk of noordelijk gedeelte van de westgevel komen. Hoewel het akoestisch ook geen verschil maakt als de docks aan de noordgevel liggen, is overeengekomen dat de docks in ruimtelijk opzicht beter aan de westgevel zijn te situeren. Er rijdt dan immers minder vrachtverkeer aan de noordzijde van het gebouw.

De hierboven beschreven uitbreiding van het bedrijf en de relatie tot de beoogde nieuwbouw van woningen aan de Johan Willem Frisostraat zijn onderwerp van akoestisch onderzoek geweest (Akoestisch onderzoek industrielawaai Vogelaar Vredehof B.V. te Krabbendijke). In bijlage 2 is het akoestisch onderzoek opgenomen.

De huidige parkeerplaatsen voor personeel worden verplaatst naar een parkeerterrein in de noordwesthoek van het terrein. Dit parkeerterrein zal worden ingericht voor het parkeren van maximaal 150 personenauto's. Hiermee zal op de korte termijn waarschijnlijk een overcapaciteit aanwezig zijn. Het biedt evenwel de mogelijkheid om bij uitbreiding van het bedrijf, de dan benodigde parkeerbehoefte op eigen terrein te realiseren.

In hoofdstuk 5, paragraaf 5.1, wordt verslag gedaan van het akoestisch onderzoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0012.jpg"

Ontwerpschets terreinindeling uitbreiding Vogelaar

3.3 Toekomstige Situatie Uitbreiding Woningen En Parkeerterrein

De ontwikkeling van woningen heeft betrekking op de realisatie van woningen aan de Johan Willem Frisostraat (twee woningen).

Woningen Johan Willem Frisostraat

De 2 bouwkavels voor woningen aan de Johan Willem Frisostraat bevinden zich tussen de huisnummers 13 en 19. Langs dit gedeelte van de straat zijn grondgebonden woningen aanwezig. De woningen aan de Johan Willem Frisostraat zijn gelegen in de gevellijn van de bestaande woningen langs deze straat. De woningen zijn in het bestemmingsplan opgenomen binnen de nieuwe bestemming 'Wonen', met een aanduiding dat er maximaal 2 woningen mogen worden gerealiseerd.

Parkeerterrein

Omdat er in de dorpskern behoefte bestond aan een uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen, is zuidelijk van de huidige kerk recentelijk een nieuw parkeerterrein aangelegd. Met dit bestemmingsplan wordt de bestaande (en vergunde) situatie planologisch vastgelegd. Dit parkeerterrein wordt in dit bestemmingsplan bestemd met de bestemming Verkeer en gedeeltelijk de bestemming Groen.

3.4 Consequenties Voor Het Bestemmingsplan

Vogelaar

De gronden waarop de uitbreiding van het bedrijfsterrein Vogelaar plaatsvindt hebben in het vigerende bestemmingsplan (Kom Krabbendijke 2001) reeds de bestemming Bedrijf (B). Dit betreft zowel de gronden waar de uitbreiding van de bebouwing plaatsvindt als de gronden die onbebouwd blijven (opslag, parkeren, etc). Door middel van dit bestemmingsplan wordt de beoogde situatie specifiek in een actueel bestemmingsplan opgenomen.

CF Techniek

De gronden waarop CF Techniek zich bevindt hebben in het vigerende bestemmingsplan (Kom Krabbendijke 2001) reeds de bestemming Bedrijf (B). De actuele situatie correspondeert met de planologische situatie en wordt onveranderd in dit bestemmingsplan opgenomen. Wel wordt vanzelfsprekend gebruik gemaakt van de meest actuele RO-standaarden.

Woningen en parkeerterrein

De gronden waarop de beoogde woningen, het parkeerterrein, de daarbij behorende ontsluitingsweg worden gesitueerd hebben in het vigerende bestemmingsplan (Kom Krabbendijke 2001) de bestemmingen Bedrijf, Centrum en Maatschappelijk. Het parkeerterrein en de ontsluitingsweg verkrijgen in het geactualiseerde bestemmingsplan de bestemming Verkeer. De woningen verkrijgen de bestemming Wonen.

Hoofdstuk 4 Ruimtelijk Beleid

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 22 november 2011 heeft de Tweede kamer de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) met bijbehorende stukken aangenomen. De Minister van Infrastructuur en Ruimte heeft op 13 maart 2012 het vaststellingsbesluit zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden. De structuurvisie bevat een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteit- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit nieuwe beleid vervangt de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte en de structuurvisie Randstad 2040. De structuurvisie heeft betrekking op:

1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;

2. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;

3. Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.

Deze drie hoofddoelen zijn verder vertaald in dertien nationale belangen. Het plangebied heeft betrekking op kleinschalige ontwikkelingen, waardoor de SVIR geen bijzondere randvoorwaarden stelt aan het plangebied.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Structuurvisies hebben geen bindende werking voor andere overheden dan de overheid die de visie heeft vastgesteld. De nationale belangen uit de structuurvisie die juridische borging vragen, zijn daarom geborgd in het Barro. Op 30 december 2011 is het Barro in werking getreden. In het Barro zijn onder meer hoofdwegen & hoofdspoorwegen, buisleidingen en erfgoederen opgenomen. In het besluit is aangegeven op welke wijze ruimtelijke plannen voor deze gebieden moeten zijn ingericht. Indien het vigerende bestemmingsplan niet voldoet aan het Barro dan moet deze binnen drie jaar na inwerkingtreding van het besluit worden aangepast. Het plangebied is niet gelegen in de invloedssfeer van het Barro. Derhalve levert het Barro geen belemmeringen op voor het plangebied.

Besluit ruimtelijke ordening
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen (artikel 3.1.6). Op grond van art. 3.1.6 Bro zijn provincies en gemeenten verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenoemde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. De kernbepaling van de laddersystematiek luidt als volgt;

De toelichting van een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan de voorgenomen stedelijke ontwikkeling. Indien blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien, bevat de toelichting een motivering daarvan en een beschrijving van de mogelijkheid om in die behoefte te voorzien op de gekozen locatie buiten het bestaand stedelijk gebied.

4.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

In het Bro is opgenomen dat de toelichting bij een bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt een beschrijving bevat van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

De ladder is hieronder uitgewerkt:

Vogelaar

In hoofdstuk 3 (paragraaf 3.2) is de behoefte beschreven van Vogelaar om het bedrijf uit te breiden op terreinen, aangrenzend aan het huidige bedrijfsterrein. De uitbreidingsbehoefte is gebaseerd op ontwikkelingen in de markt en de bedrijfseconomische positie van Vogelaar. Voor het bedrijf Vogelaar vormt die onderbouwing de behoefte onderbouwing van de ladder. Er wordt geen nieuw areaal bedrijventerrein tot ontwikkeling gebracht. De uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten vindt volledig plaats op gronden binnen het bebouwd stedelijk gebied, en binnen terreinen waarop reeds de bestemming bedrijf rust. Vanuit oogpunt van duurzaam ruimtegebruik is de uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten op de beoogde locatie derhalve zeer goed te beargumenteren.

Wonen

In hoofdstuk 4.2.1 wordt beschreven dat de realisatie van een tweetal woningen in Krabbendijke valt binnen de regionale woningmarkt afspraken. Daarmee wordt voldaan aan de behoefte onderbouwing van de ladder voor de realisatie van 2 woningen.

4.1.3 Conclusie Rijksbeleid

Zoals uit het voorgaande blijkt vormt het rijksbeleid geen belemmering voor de realisatie van de ontwikkelingen binnen het plangebied. De onderbouwing voor de ontwikkelingen van het plangebied zoals die wordt vereist in de Ladder voor duurzame verstedelijking is in het voorliggende bestemmingsplan doorlopen.

4.2 Provinciaal Beleid

4.2.1 Provinciaal beleid, Omgevingsplan Zeeland 2018

Omgevingsplan Zeeland

Het Omgevingsplan (2018) vormt voor overheden, organisaties en burgers het provinciale beoordelingskader op het gebied van de fysieke leefomgeving.

Bedrijventerreinen

Ten aanzien van bedrijventerreinen gelden de volgende beleidsuitgangspunten.

De regionale bedrijventerreinen, de haventerreinen en industrie zijn belangrijk voor de economie van Zeeland. De provincie wil voor Zeeland belangrijke economische sectoren en thema’s versterken en innovatiever maken.

Goede en moderne regionale bedrijventerreinen zijn van groot belang voor uitbreiding voor bestaande bedrijven en om nieuwe en innovatieve bedrijvigheid binnen te halen. De provincie bevordert optimale afstemming van vraag en aanbod van bedrijventerreinen, herstructurering van bestaande terreinen, zorgvuldig ruimtegebruik, landschappelijke inpassing en goede bereikbaarheid. Het is zowel ruimtelijk als economisch van belang dat bedrijvigheid geconcentreerd en gebundeld wordt ontwikkeld. Bedrijvigheid wordt daarom zoveel mogelijk geclusterd op bedrijventerreinen, met de nadruk op ontwikkeling van de grootschalige terreinen. Een verdere toename van het aantal kleinschalige bedrijventerreinen is ongewenst.

Bestaande kleinschalige terreinen hebben eenmalig de mogelijkheid voor een beperkte afronding, indien de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse verbetert. In uitzonderlijke gevallen is een verdere uitbreiding toegestaan, in ruil voor permanente sanering van een bedrijfslocatie elders in de provincie.

Regionale samenwerking

Regionale samenwerking is nodig om bedrijventerreinen kwalitatief te verbeteren en om terreinen te ontwikkelen die aan de vraag uit de markt voldoen. Deze regionale samenwerking wordt vertaald in regionale bedrijventerreinenprogramma’s, waarin regionale keuzes worden gemaakt over uitbreiding, herstructurering en het uit de markt nemen van kansarm aanbod. De provincie benadrukt dat in regionale bedrijventerreinenprogramma's alleen locaties opgenomen kunnen worden waar aantoonbaar vraag naar is uit de markt. Hier hoort nadrukkelijk afstemming met het bedrijfsleven bij.

Om beter te kunnen inspelen op veranderende marktontwikkelingen dienen plannen ook flexibel te zijn. Dit kan door geen grote uitbreidingen voor lange perioden te programmeren, maar te kiezen voor kleinere of gefaseerde projecten die op een kortere termijn worden gerealiseerd.

De invulling van de bedrijventerreinenprogramma's is per definitie het primaat van de (samenwerkende) gemeenten. De provincie ziet toe op de regionale afstemming zodat de markt goed wordt bediend en er geen overaanbod ontstaat.

Wonen

De provincie zet de woonwensen van de Zeeuwse burger centraal. Het is van provinciaal belang dat de regionale woningmarkten in Zeeland goed functioneren. Er wordt gestreefd naar een woningvoorraad die qua omvang, locatie en type is afgestemd op de woonwensen van de Zeeuwse huishoudens. De transitie op het gebied van klimaat en demografie zorgt ervoor dat de noodzaak om de woningvoorraad aan te passen groot is.

Gezien de ruimtelijke doelen, klimaat en demografische opgave, de uitgangssituatie van de woningvoorraad en de toekomstverwachtingen, is woningbouwbeleid essentieel. Woningbouwprojecten hebben een gemeentegrensoverschrijdende impact. Er moet daarom op regionaal niveau gekozen worden voor de woningbouwplannen die qua omvang, locatie en type aansluiten bij de woonwensen van de Zeeuwse burger.

De regionale woningmarktafspraken worden gemaakt in afstemming met woningcorporaties, burgers, ontwikkelaars en werkgevers. De realisatie van een tweetal woningen binnen dit plangebied maakt deel uit van de genoemde woningmarktafspraken.

4.2.2 Provinciale Omgevingsverordening 2018

De Provinciale Omgevingsverordening 2018 (hierna Omgevingsverordening) is vastgesteld op 21 september 2018. Daarop volgend is de Omgevingsverordening tweemaal gewijzigd, deze wijzigingen hebben geen betrekking op het plangebied. Voor het onderhavige plangebied is het onderwerp bedrijven van belang.

Bedrijven (artikel 2.3)

De Omgevingsverordening schrijft voor dat in een bestemmingsplan uitsluitend bedrijven worden toegelaten op gronden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening daartoe zijn bestemd alsmede op bedrijventerreinen. In de toelichting bij een bestemmingsplan voor de uitbreiding van een bedrijventerrein wordt aannemelijk gemaakt dat:

  • het plan bijdraagt aan of niet in strijd is met de doelstelling dat 80 procent van de bedrijvigheid regionaal wordt geclusterd op of aansluitend aan grootschalige bedrijventerreinen en;
  • duurzaam beheer en onderhoud van het bedrijventerrein gewaarborgd is.

Naast het actualiseren van de vigerende bestemming Bedrijf, betreft het planvoornemen tevens een uitbreiding van het bouwvlak van het bedrijf Vogelaar. De gronden waarop de uitbreiding van Vogelaar plaatsvindt hebben in het vigerende bestemmingsplan (Kom Krabbendijke 2001) reeds de bestemming Bedrijf (B). Er is door het in procedure brengen van dit bestemmingsplan derhalve in planologisch opzicht geen uitbreiding van het areaal bedrijventerrein binnen de gemeente Reimerswaal.

4.2.3 Conclusie provinciaal beleid

Het provinciaal beleid vormt geen belemmering voor de ontwikkelingen binnen het plangebied, maar er worden wel diverse punten benoemd die in de toelichting van dit bestemmingsplan aandacht behoeven.

In hoofdstuk 4.2.1 wordt beschreven dat de realisatie van 2 woningen in Krabbendijke valt binnen de regionale woningmarkt afspraken.

Ten aanzien van de onderbouwing van de uitbreiding van het bedrijf Vogelaar is van belang dat er geen sprake is van een planologische uitbreiding van het areaal bedrijventerrein. De planologisch reeds als bedrijventerrein bestemde gronden die nu nog in eigendom zijn van de gemeente Reimerswaal zullen gedeeltelijk worden verkocht aan een bestaand bedrijf op ditzelfde bedrijfsterrein. De overige gronden van de voormalige gasfabriek (en die nadien bij verschillende bedrijven in gebruik zijn geweest) worden aangewend voor een verbetering van de parkeersituatie in de dorpskern (het parkeerterrein).

Er vindt op deze manier een optimale afstemming plaats van de vraag van Vogelaar en het aanbod van braakliggende terreinen nabij het bedrijf. Er vindt derhalve herstructurering plaats van bestaande terreinen, er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik, er wordt geen nieuw areaal aan het bestaande stedelijk gebied toegevoegd en er is sprake van een goede bereikbaarheid. Tevens draagt het initiatief bij aan het streven van de provincie om een impuls te geven voor bestaande bedrijventerreinen.

4.3 Gemeentelijk Beleid

4.3.1 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen (2012)

De 'Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen' geeft het ruimtelijk beleid weer, maar gaat ook in op de wijze waarop dit beleid wordt gerealiseerd. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie vormt de invulling van de wettelijke mogelijkheid van een structuurvisie als basis voor verevening tussen projecten en voorziet daartoe in fondsen. Van belang voor de ontwikkelingen van het plangebied is de visie op Krabbendijke.

Krabbendijke

Ten aanzien van de kern Krabbendijke worden de volgende bevindingen gedaan:

  • Het dorp Krabbendijke heeft een doelmatige hechte samenleving.
  • Krabbendijke heeft geen historisch centrum.
  • Krabbendijke heeft een hoog voorzieningenniveau. De commerciële voorzieningen zijn geconcentreerd rond de kruising tussen de Johan Willem Frisostraat en de Dorpsstraat.
  • De onderwijsvoorzieningen bestaan uit drie verschillende basisscholen en een christelijke middelbare school. Krabbendijke heeft goede sportvoorzieningen. Er zijn verschillende kerkgebouwen voor diverse gezindten.
  • De nadruk van de bedrijven in deze kern ligt vooral op de fruitteelt en de agrarische verwerking.
  • De bedrijvigheid in Krabbendijke is geconcentreerd op de twee bedrijventerreinen aan de zuid– en oostzijde van de kern ('Zuidweg' en 'Oostpolder'). Daarnaast zijn tussen de locatie van de voormalige gasfabriek en de provinciale weg twee relatief grote bedrijven en een bedrijfsverzamelgebouw gevestigd.

In de kern Krabbendijke worden de volgende voor dit bestemmingsplan relevante en nog actuele knelpunten en kansen gesignaleerd:

Knelpunten

De opstallen van het voormalige veilingcomplex zijn weliswaar gesloopt, maar de uitstraling van het terrein heeft een negatieve invloed op de omgeving.

  • Alle bestaande bedrijventerreinen ('Oostpolder' en 'Zuidweg') zijn volledig uitgegeven.
  • De parkeerdruk rondom de Jumbo en de kerk is een probleem.

Kansen:

  • De woonwijk 'Rozeboom' biedt mogelijkheden voor een goede afronding van het woongebied met grote woningen op ruime kavels.
  • Herontwikkeling van het voormalige gasfabriekterrein. De projectlocatie biedt mogelijkheden voor het uitbreiden van bestaande bedrijven.

Wat wil de gemeente bereiken:

  • Kwaliteitsverbetering ten aanzien van het wonen kan bereikt worden door het goed afronden van de kern met kwalitatief hoogwaardige woongebieden en anderzijds door te komen tot kwaliteitsverbetering en transformatie van een aantal aandachtsgebieden binnen de kern. Hierbij zal prioriteit worden gegeven aan inbreiding en herstructurering van bestaande woongebieden boven nieuwe uitleglocaties.
  • Om de aantrekkelijkheid van het centrumgebied op een hoger niveau te brengen zal de ruimtelijke structuur verder verbeterd moeten worden, bijvoorbeeld door het in ontwikkeling brengen van het voormalige gasfabriekterrein.

Hoe wordt het aangepakt:

  • Het versterken van de detailhandelsstructuur door het verbeteren van de parkeersituatie.
  • Het faciliteren van uitbreidingswens van Vogelaar waarmee een goede afronding wordt gerealiseerd van het deel van de kern tussen de Oude Rijksweg, de Johan Willem Frisostraat, de Dorpsstraat en de Oostweg.
  • Werken aan een invulling van de in eigendom zijnde gronden voor woningbouw.
  • Overige ruimtelijke aandachtslocaties in de kern in beeld krijgen en aansturen op transformatie en kwaliteitsverbetering ten behoeve van het woon- en leefklimaat in Krabbendijke.

Parkeerbeleid

In de ‘Nota parkeernormen gemeente Reimerswaal 2016’ worden de landelijke richtlijnen vertaald naar de situatie in Reimerswaal. Op 29 november 2014 is het wetsvoorstel Reparatiewet BZK 2014 in werking getreden. Hiermee is de grondslag uit de Woningwet voor het opnemen van stedenbouwkundige aspecten in de bouwverordening verdwenen. Dit houdt in dat bij de toetsing van een initiatief onder andere de parkeernormen niet meer toegepast kunnen worden op basis van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening. Daarom moet de waarborging van de (verwijzing naar de) parkeernormen tegenwoordig op een andere wijze geregeld worden om ervoor te zorgen dat de parkeernormen als beoordelingscriterium bij met name een aanvraag om omgevingsvergunning gelden.

Dit kan op grond van artikel 3.1.2, lid 2, onder a, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) via het bestemmingsplan. Het niet regelen van het aspect parkeren kan tot onwenselijke situaties leiden, omdat (bouw)plannen dan niet meer op het aspect parkeren kunnen worden getoetst en dus bij het ontbreken van voldoende parkeergelegenheid niet afgewezen kunnen worden op grond daarvan.

Het plangebied valt binnen de gebiedsafbakening 'Rest bebouwde kom'.

Wonen

De parkeerkencijfers zijn gekoppeld aan het type woning (vrijstaand, tussenwoning, etage), eigendom woning (koop/huur) en prijsklassen (goedkoop, midden, duur).

Werken

Voor de categorie werken worden parkeerkencijfers naar type bedrijvigheid onderscheiden. De functie kantoor heeft betrekking op administratieve en zakelijke bedrijven, waarbij een baliefunctie ontbreekt. De categorie commerciële dienstverlening betreft kantoren met een baliefunctie. Bedrijven anders dan voornoemde categorieën worden in twee subcategorieën onderverdeeld:

  • arbeidsintensief/bezoekersextensief: bijvoorbeeld industrie, laboratorium of werkplaats (relatief veel werknemers en relatief weinig bezoekers);
  • arbeidsextensief/bezoekersextensief: bijvoorbeeld loods, opslag of transportbedrijf (relatief weinig werknemers en relatief weinig bezoekers).

Op functies die een mix zijn van kantoren (zonder baliefunctie) en bedrijven is de categorie ‘bedrijfsverzamelgebouw’ van toepassing.

4.3.2 Conclusie gemeentelijk beleid

De Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen is al weer enige jaren oud, maar wat betreft de visie op de kern Krabbendijke nog steeds relevant. De 'rode draad' voor de ontwikkeling van het dorp is sindsdien onveranderd gebleven, maar de wijze waarop daaraan invulling wordt gegeven is wel aan dynamiek onderhevig. De visie om het woon-, leef- en werkklimaat in het dorp op niveau te houden, krijgt concrete invulling met de initiatieven van de uitbreiding van bedrijvigheid, wonen en parkeren. Met de aanleg van het parkeerterrein is de parkeerdruk in het dorpscentrum verlaagd, en daardoor de aantrekkelijkheid en functionaliteit van de voorzieningen verhoogd. Er worden derhalve gesignaleerde knelpunten opgelost en kansen benut, waaronder de herstructurering van het verouderde en braakliggende gasfabriekterrein. Daarbij kan de uitbreidingswens van de grootste werkgever van het dorp worden gefaciliteerd. De ontwikkeling van woningen draagt bij aan de kwaliteitsverbetering en transformatie van een gedeelte van een belangrijk aandachtsgebied binnen de kern.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

Op basis van het principe van 'een goede ruimtelijke ordening' moet er worden gemotiveerd dat met dit initiatief geen nadelige gevolgen ontstaan naar de omgeving en / of dat er geen milieukundige bezwaren zijn om aan het initiatief medewerking te verlenen. Onder meer moet er een verantwoording worden gegeven van de volgende aspecten:

  • Akoestiek;
  • Bedrijven- en Milieuzonering;
  • Flora en Fauna;
  • Waterhuishoudkundige situatie (watertoets);
  • Bodem (milieukundig);
  • Archeologie;
  • Luchtkwaliteit;
  • Stikstofdepositie;
  • Verkeer en Parkeren;
  • Externe Veiligheid;
  • m.e.r. beoordeling;

Dit hoofdstuk bevat de verschillende relevante omgevingsaspecten. De onderzoeken zijn als bijlagen bij deze ruimtelijke onderbouwing toegevoegd.

5.1 Akoestiek

In de onderzoeken naar het aspect akoestiek is ook de mogelijke herontwikkeling van het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat betrokken. Zoals in de inleiding bij dit bestemmingsplan reeds is verwoord, is de mogelijke herontwikkeling van dat terrein naar woningbouw, nu buiten dit bestemmingsplan gelaten. De 2 woningen aan de Johan Willem Frisostraat maken vanzelfsprekend wel deel uit van de onderstaande onderzoeken.

5.1.1 Wegverkeerslawaai

In het kader van de Wet geluidhinder dient de geluidbelasting ten gevolge van zoneringsplichtige bronnen ter plaatse van de te realiseren woningen, inzichtelijk te worden gemaakt. Het plangebied is niet gelegen binnen de zone van geluidgezoneerde industrieterrein of spoorlijn. Het akoestisch onderzoek heeft daarom betrekking op wegverkeer.

Door BK Ingenieurs is het 'Akoestisch onderzoek Wegverkeerslawaai Woningbouw te Krabbendijke' opgesteld (zie Bijlage 1). Uit dit onderzoek blijkt dat de berekende geluidbelasting voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet geluidhinder en volgen volgende conclusies:

  • De berekende geluidbelasting ten gevolge van de Oude Rijksweg voldoet ter plaatse van de woningen binnen de zone (Johan Willem Frisostraat) aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB.
  • De gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer Johan Willem Frisostraat en Dorpstraat bedraagt ten hoogste 57 dB Lden (exclusief aftrek). Dit treedt op ter plaatse van de woningen direct gelegen aan de Johan Willem Frisostraat en de Dorpsstraat (totaal 4 woningen). Ter plaatse van de andere woningen aan de Dorpsstraat treden lagere geluidniveaus op.

5.1.2 Industrielawaai

Door IDDS Milieu/BK Ingenieurs is onderzoek uitgevoerd naar de akoestische relatie tussen het bedrijf Vogelaar, de bestaande woningen in de omgeving van dit bedrijf en de beoogde nieuwbouw van woningen:

  • Akoestisch onderzoek industrielawaai Vogelaar Vredehof B.V. te Krabbendijke, definitief 20170530.

De beoogde uitbreiding van de bedrijfsgebouwen van Vogelaar, alsmede de beoogde inrichting van het buitenterrein staan in grote lijnen vast. In paragraaf 3.3 is beschreven dat de bebouwing wordt uitgebreid met 70 meter aan de huidige westgevel en met 25 meter aan de huidige noordwestgevel. De uitbreiding in noordelijke richting komt overeen met de achtergevelrooilijn van het oostelijke gedeelte van de bedrijfshallen (koelcellen).

Een viertal nieuwe docks zal worden gesitueerd aan de noordzijde van de westgevel. Hoewel dit akoestisch weinig tot geen verschil maakt met docks aan de noordgevel, is overeengekomen dat deze oplossing vanuit ruimtelijk oogpunt te prevaleren is. Er rijdt dan immers minder vrachtverkeer aan de noordzijde van het gebouw, waar dan primair de buitenopslag plaatsvindt. De opslag zal plaatsvinden op het terrein aan de noordwestzijde van de bebouwing. Voor personeel en bezoekers wordt er op het noordwestelijk gedeelte van het terrein een parkeerterrein aangelegd.

Akoestisch onderzoek industrielawaai Vogelaar Vredehof B.V. te Krabbendijke

Uit dit onderzoek (Bijlage 2) komt naar voren dat met name het geluid dat wordt veroorzaakt door de inzet van de heftrucks, bepalend is voor de bestaande en mogelijk in de toekomst nieuw te realiseren woningen aan de Dorpsstraat en de voorziene nieuwe woningen aan de Johan Willem Frisostraat. De geluidemissie van de heftrucks wordt naast het type materieel, mede bepaald door de ondergrond en de wijze waarop het materieel wordt gebruikt. In de huidige situatie liggen er betonplaten op het opslagterrein.

Resultaat onderzoek

Uit het onderzoek blijkt dat op drie punten overschrijdingen optreden:

  • op de bestaande woning aan de Dorpsstraat 1; niet op de andere woningen aan de Dorpsstraat;
  • op de bestaande woning aan de Oude Rijksweg 13; niet op andere woningen aan de Oude Rijksweg;
  • op de eventueel in de toekomst nieuw te bouwen woningen aan de Dorpsstraat (niet op de nieuw te bouwen woningen aan de Johan Willem Frisostraat).

In het onderstaande is voor elke locatie aangegeven welke bronmaatregel kan worden getroffen en wat het akoestisch effect daarvan is. Indien geen bron-maatregel kan worden getroffen of wanneer deze onvoldoende effect sorteren, dan zal worden aangegeven welke 'overdrachts-maatregel' (waaronder geluidschermen) of welke 'ontvangst-maatregel' (bijvoorbeeld serres, voorzetramen, 'akoestisch glas', suskasten, gevelisolatie) zou kunnen worden overwogen.

Dorpsstraat 1

Overschrijdingen ter plaatse van de bestaande woning aan de Dorpsstraat 1 worden veroorzaakt door de koelinstallaties op het bestaande deel van de inrichting. Dit betreft overigens een kleine overschrijding waardoor geen ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn. Voor het reduceren van de geluidbelasting zijn de volgende principemaatregelen mogelijk:

  • Vervangen of verplaatsen van de bronnen. Dit zal in nauw overleg met Vogelaar moeten. Het gevolg van deze maatregel is niet in te schatten zonder verder onderzoek.
  • Plaatsen van afschermingen bij de bron. Dit lijkt de meest praktische en kosteneffectieve oplossing. Wel zal bekeken moeten worden of voldoende luchtcirculatie mogelijk blijkt.
  • Plaatsen van afschermingen in de overdracht. Gezien de hoogte van de opstelling is dit geen reële optie omdat schermen bijvoorbeeld op de terreingrens zeer hoog (hoger dan 5 meter) uitgevoerd moeten worden.
  • Treffen van maatregelen aan de woningen. Gezien de andere opties is dit niet nader onderzocht.

Overigens wordt opgemerkt dat in de bestaande situatie wordt voldaan aan geluidseisen uit het Activiteitenbesluit. De uitbreiding zorgt in combinatie met het bestaande deel voor een nieuwe overschrijding.

Voorgesteld wordt om in overleg met de bedrijfsleiding te kijken naar het toepassen van geluidschermen. Inmiddels is rond de bron een geluidsscherm geplaatst. Hiermee is de bron afgeschermd.

Oude Rijksweg 13

Voor de Oude Rijksweg is het rijden van vrachtwagens bepalend. Maatregelen aan vrachtwagens (de bron) worden niet gezien als een realistische mogelijkheid. Veel van het materieel is van derden en eisen hieraan stellen is niet mogelijk. Voor de woning aan de Oude Rijksweg 13 is derhalve het realiseren van een geluidscherm mogelijk (naast eventuele maatregelen aan de woning – dit is echter geen reële optie door de noodzaak van het stellen van maatwerkvoorschriften en de blijvende overlast in de tuin en bij geopende ramen). Wanneer een absorberend geluidscherm wordt gerealiseerd met een hoogte van 5 meter en een lengte van 35 meter kan de overschrijding worden weggenomen. In het bestemmingsplan is een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor de realisatie van het geluidsscherm.

Woningen Dorpsstraat - Nieuwbouw

In het onderstaande wordt ingegaan op de benodigde maatregelen die nodig zijn om woningbouw mogelijk te maken op de locatie Dorpsstraat. Hoewel de woningbouw geen deel uitmaakt van dit bestemmingsplan, is het uitgevoerde onderzoek wel relevant. Het onderzoek heeft namelijk consequenties voor het gebruik van het buitenterrein van Vogelaar. Dit is in de conclusie specifiek verwoord.

Bron

Voor de mogelijk in de toekomst nieuw te realiseren woningen aan de Dorpsstraat is met name de inzet van de heftruck bepalend. Uit onderzoek blijkt dat de geluidemissie van de heftruck naast het type materieel wordt bepaald door de ondergrond en de wijze waarop het materieel wordt gebruikt. Wanneer elektrische heftrucks (in de huidige situatie wordt door Vogelaar al gewerkt met elektrische heftrucks) worden ingezet en de ondergrond vlak wordt uitgevoerd, kunnen de maximale geluidniveaus worden gereduceerd met ten minste 11 dB (hogere reductie is mogelijk). Hiermee zou ter plaatse van de eventueel nieuw te bouwen woningen voldaan worden zonder dat er andere maatregelen moeten worden getroffen.

Overdracht

Een tweede stap in het nemen van maatregelen ligt in de overdracht. Door bij de inrichting van het opslagterrein een onbebouwde zone aan te houden richting de woningen van 7 meter kan voldoende afstand worden gecreëerd. Dit is voldoende om ter plaatse van de mogelijk in de toekomst nieuw te bouwen woningen te voldoen.

Ontvanger

Nadat aan de bron maatregelen zijn getroffen, alsmede de maatregel in de overdracht (de afstand van 7 meter) heeft plaatsgevonden, dan zijn verdere maatregelen aan de kant van de ontvanger niet meer noodzakelijk.

Conclusie onderzoek

Ter plaatse van de meeste bestaande woningen wordt voldaan aan de normstelling volgens de VNG. Alleen ter plaatse van de woning aan de Oude Rijksweg 13 treden overschrijdingen op die alleen weg te nemen zijn door het plaatsen van een geluidscherm. Daarnaast treedt ter plaatse van de woning aan de Dorpsstraat 1 een overschrijding op ten gevolge van de bestaande koelinstallaties. Om deze overschrijding weg te nemen is een geluidscherm op korte afstand tot de bron geplaatst.

Ter plaatse van de geprojecteerde woningen aan de Johan Willem Frisostraat wordt voldaan aan de normstelling.

Ter plaatse van de woningen aan de Dorpsstraat die het dichtst bij de bedrijfsuitbreiding zijn geprojecteerd treden overschrijdingen op. Uit oogpunt van bron-, overdracht- en ontvangmaatregelen is de beste optie de overschrijding weg te nemen door een goede keuze van materiaal voor de terreinverharding. Dit betreft bronmaatregelen, waarmee meest kosteneffectief en rekening houdend met de optimale indeling van het terrein volgens opgave van Vogelaar, ter plaatse van de mogelijk in de toekomst te realiseren nieuwe woningen aan de geluidnormen kan worden voldaan. Een tweede stap in het nemen van maatregelen ligt in de overdracht. Het terrein wordt zodanig ingedeeld, dat bij het opslagterrein een onbebouwde zone wordt opgenomen van 7 meter, gemeten vanaf de woonpercelen. Deze maatregel is in dit bestemmingsplan vastgelegd in de vorm van een aanduiding 'opslag uitgesloten'.

Naar aanleiding van de bovenbeschreven onderzoeken heeft Vogelaar in 2017 reeds enkele maatregelen getroffen. Met de genoemde maatregelen ontstaat er een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied.

5.2 Bedrijven- En Milieuzonering

5.2.1 Bedrijfstype en milieucategorie

De bestemming van CF techniek is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan, waarin het bedrijf is bestemd voor maximaal bedrijven milieucategorie 2, alsmede een machinefabriek. Deze wijze van bestemmen is in het onderhavige plan gehandhaafd.

De hoofdactiviteit van Vogelaar betreft groothandel in fruit. Dit is een bedrijfsactiviteit volgens de VNG met een milieucategorie 3.1. Als grootste richtafstand geldt bij code 5125 en 6312 een afstandsmaat van 50 meter (geluid en gevaar).

In de uitgave van de VNG-brochure bedrijven en milieuzonering is het volgende opgenomen:

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0013.png"

5.2.2 Gebiedstypering

Of er sprake is van een zogenaamde rustige woonwijk of een gemengd gebied kan worden beargumenteerd op basis van de VNG-handleiding. Blijkens de VNG-brochure wordt onder 'gemengd gebied' verstaan een gebied met een matige tot sterke functievermenging waarbij direct naast woningen andere functies voorkomen zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Dit begrip wordt gebruikt om richtafstanden aan te geven tussen een bedrijventerrein of bedrijfslocatie en een gebied met een variatie aan functies, zoals wonen, horeca en kleine bedrijvigheid.

De woningen in de directe omgeving zijn gelegen aan de Oude Rijksweg, Johan Willem Frisostraat, Dorpsstraat en Oostweg. De woningen vormen samen met andere functies een lintbebouwing. Er is geen sprake van een woonwijk of een onderdeel van een woonwijk. De woningen vormen met de bedrijven die binnen het bestemmingsplan van 2001 vallen één gebied met daarin verschillende functies: wonen, werken, horeca, winkels en maatschappelijke functies. Daarnaast vormen de wegen waaraan de woningen zijn gelegen de ontsluiting van de dorpskern Krabbendijke. Nu in het gebied verschillende functies voorkomen als wonen, maatschappelijke doeleinden, detailhandel en bedrijven is sprake van een gemengd gebied. Volgens de VNG-brochure is bij het omgevingstype gemengd gebied een correctie van één afstandsstap lager mogelijk, waardoor een maximale richtafstand van 30 meter in plaats van 50 meter voor geluid/gevaar van toepassing is (ABR uitspraak 201011172/1/R2 (1 juni 2011) betreffende het bestemmingsplan "Tholen Noord").

Ook bij een kwalificatie als 'gemengd gebied' in de zin van VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering kan niet zonder onderzoek de afstand met 1 stap worden teruggebracht. De uitspraak van 12 september 2012 (ABR no. 201109894/1/R3) onderstreept nog eens dat de aangegeven afstanden in de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering indicatief zijn en dat onderbouwing bij afwijking van afstanden – ook in een gemengd gebied – noodzakelijk is:

Gelet op het voorgaande heeft de raad niet kunnen volstaan met de enkele verwijzing naar de VNG-brochure, doch had hij moeten onderzoeken of het bedrijf van appellant na de realisering van de woningen nog zal kunnen voldoen aan de in artikel 2.17, eerste lid, aanhef en onder a, van het Barim gestelde normen, in het bijzonder die voor de nachtperiode. De raad heeft het besluit in zoverre onzorgvuldig voorbereid.”

Omdat de afstandsstap dus niet per definitie met 1 stap terug kan worden gebracht, is in dit bestemmingsplan - waar sprake is van een gemengd gebied - de afwijking van richtafstanden onderbouwd door specifiek onderzoek. In hoofdstuk 5 van deze toelichting is de relevante wet- en regelgeving beschreven, en de daarin van toepassing zijnde normen voor geluid, luchtkwaliteit, fijnstof etc. Dit specifiek onderzoek op basis van de (huidige en beoogde) bedrijfsactiviteiten heeft aantoonbaar gemaakt dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefmilieu.

5.2.3 Samenvatting en conclusies onderzoek

In dit bestemmingsplan is sprake van een gemengd gebied. De afwijking van richtafstanden is door specifiek onderzoek onderbouwd, waarbij de relevante wet- en regelgeving en de daarin van toepassing zijnde normen voor geluid, luchtkwaliteit, fijnstof etc zijn beschreven. Dit specifiek onderzoek op basis van de (huidige en beoogde) bedrijfsactiviteiten heeft aantoonbaar gemaakt dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefmilieu.

5.3 Flora En Fauna

Op 6 maart 2017 is het Flora en faunaonderzoek opgesteld. Het plangebied is onderzocht en beoordeeld op de aanwezigheid van en betekenis voor door de Wet Natuurbescherming beschermde plant- en diersoorten. Onderstaand worden de conclusies en aanbevelingen uit de rapportage verwoord. In bijlage 4 is de volledige rapportage opgenomen, met de omschrijving van het plangebied en de voorgenomen ontwikkeling, een samenvatting van de Wet Natuurbescherming en een bespreking van de onderzoeksmethode. Vervolgens wordt ingegaan op de resultaten van het onderzoek. Afsluitend is geconcludeerd op welke wijze omgegaan moet worden met de mogelijk voorkomende beschermde soorten.

Conclusies

Uit deze biotooptoets is naar voren gekomen dat het onwaarschijnlijk is dat met de plannen vaste rust- en verblijfplaatsen of belangrijk leefgebied van beschermde soorten worden aangetast. Aangezien de functie van het plangebied voor vleermuizen waarschijnlijk beperkt is tot de elzenhaag langs de Oude Rijksweg. Door behoud van dit element blijft de (mogelijke) functie van het plangebied voor vleermuizen intact en vormt de Wet natuurbescherming geen belemmering voor de ontwikkeling. Aanvullend onderzoek hoeft derhalve niet te worden verricht.

Wel dient met de plannen rekening gehouden te worden met een tweetal algemene voorwaarden vanuit de Wet Natuurbescherming. Deze voorwaarden zijn altijd van toepassing:

  • De zorgplicht zoals weergegeven in artikel 1.11:
    1. 1. Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor Natura 2000-gebieden, bijzondere nationale natuurgebieden en voor in het wild levende dieren en planten en hun directe leefomgeving.
    2. 2. De zorg, bedoeld in het eerste lid, houdt in elk geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor een Natura 2000-gebied, een bijzonder nationaal natuurgebied of voor in het wild levende dieren en planten:
      1. a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,
      2. b. indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of
      3. c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt.
  • De zorgplicht specifiek voor vogels in artikel 3.1
    1. 1. Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen.
    2. 2. Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen.
    3. 3. Het is verboden eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te rapen en deze onder zich te hebben.
    4. 4. Het is verboden vogels als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te storen.
    5. 5. Het verbod, bedoeld in het vierde lid, is niet van toepassing indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort.

5.4 Water

Op 22 oktober 2015 heeft er op het gemeentehuis van Reimerswaal een overleg plaatsgevonden, waarbij een vertegenwoordiger van het waterschap aanwezig was. In dit overleg werd door het waterschap aangegeven dat de uitbreiding van Vogelaar plaatsvindt op terrein dat nu in eigendom is van het bedrijf. De uitbreiding levert daarom geen nieuwe watercompensatieplicht op. Het vigerende bestemmingsplan staat immers al verharding toe (het maakt hierbij niet uit of er al dan niet bebouwing is toegestaan).

"Met waterschap Scheldestromen is overeengekomen dat het afstromende hemelwater binnen het plangebied via een overstortleiding onder de Oude Rijksweg wordt afgevoerd richting de grootschalige waterberging aan de A58. De overstortleiding wordt aangelegd door de gemeente. Er is geen aanvullende waterberging vereist."

Conclusie Watertoets

Het aspect water levert geen belemmeringen op voor de uitvoering van het planvoornemen en het in procedure brengen van dit bestemmingsplan. Bij de aanvraag van een watertoets is gebruik gemaakt van het Watertoetsformulier van waterschap Scheldestromen. Het formulier is als Bijlage 5 bijgevoegd.

5.5 Bodem

Binnen het plangebied hebben in het verleden diverse bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Zo heeft op een deel van het plangebied in het verleden een gasfabriek gestaan en is een ander deel in gebruik geweest als boomgaard.

Onderstaand is een overzicht opgenomen van de uitgevoerde onderzoeken en saneringen, waarmee voldoende informatie aanwezig is op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-va01_0014.png"

Het voormalige gasfabriekterrein is in de periode 2004 tot 2010, na veelvuldig onderzoek, gesaneerd waarbij het grootste deel van de verontreinigde grond en grondwater is verwijderd. Na de sanering is echter een restverontreiniging achtergebleven in het grondwater hetgeen in bepaalde mate gebruiksbeperkingen oplevert voor nieuwbouw op deze verontreiniging. Op 5 oktober 2010 heeft de Provincie Zeeland hierover in het kader van de Wet bodembescherming een beschikking afgegeven (nr. 10031235). In deze beschikking wordt met het evaluatieverslag voor de locatie voormalige gasfabriek Johan Willem Frisostraat 15 te Krabbendijke ingestemd.

In het kader van de voorgenomen ontwikkelingen is in 2015 en 2016 actualiserend bodemonderzoek uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de aanwezige restverontreiniging in zowel de grond als in het grondwater aanwezig is. De restverontreiniging bevindt zich ter plaatse van het door Vogelaar als parkeer- en opslagterrein in te richten terreindeel. Op de locatie rust dus een beperking voor het onttrekken van grondwater ter plaatse van de verontreiniging. Bij graafwerkzaamheden dieper dan 1m-mv gelden restricties in verband met de aanwezigheid van verontreinigde grond.

Ter plaatse van het overige voormalige gasfabriekterrein zijn geen verontreinigingen meer aanwezig die een belemmering vormen voor het toekomstige gebruik.

Ter plaatse van de terreinen van CF Techniek en Vogelaar zijn in het verleden bodemonderzoeken uitgevoerd.

Conclusie Bodem

Gedeelte openbaar parkeerterrein:

Dit betreft een deel van het voormalige gasfabriekterrein en het voormalige bedrijfsterrein aan de Dorpsstraat 15 te Krabbendijke. Ter plaatse heeft onderzoek en sanering plaatsgevonden. De algemene conclusie is dat uit de uitgevoerde onderzoeken en saneringen blijkt dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Hier is geen sprake van restverontreiniging.

Gedeelte uitbreiding Vogelaar:

Het betreft hier deels gesaneerd gasfabriekterrein met aanwezigheid van een restverontreiniging in de ondergrond (buiten de toekomstige nieuwbouw). Er bestaan gebruiksbeperkingen voor die delen waar die restverontreiniging zich bevindt. Omdat de restverontreiniging dieper in de ondergrond is gelegen zijn sanerende maatregelen ten behoeve van het gebruik als parkeer- en opslagterrein formeel niet noodzakelijk. Indien in de diepere ondergrond leidingen worden aangelegd zijn sanerende maatregelen wel noodzakelijk.

Ter plaatse van de beoogde nieuwbouw is in het verleden een boomgaard aanwezig geweest. Op basis van de gegevens van de boomgaardenkaart kan een gedeelte van de nieuwbouw Vogelaar verontreiniging met DDT in de bovengrond bevatten. Voor zover bekend is hier geen onderzoek naar gedaan. Dit aspect vormt geen belemmering voor het in procedure brengen van het bestemmingsplan. Wel zal er ten behoeve van nieuwbouw en vergunningverlening door de initiatiefnemer een verkennend bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd en dient indien nodig de bodem in voldoende mate geschikt te worden gemaakt.

Gedeelte bestaande bedrijfsterreinen van Vogelaar en CF techniek:

Er zijn in het kader van de BSB bodemonderzoeken uitgevoerd. Daarnaast zijn er tanks gesaneerd. Uit beschikbare bodeminformatie zijn geen noemenswaardige verontreinigingen geconstateerd. Bij nieuwe ontwikkelingen dient de bodemkwaliteit ter plaatse inzichtelijk te worden gemaakt en indien nodig geschikt te worden gemaakt.

5.6 Archeologie

SOB Research heeft een archeologisch bureau en- veldonderzoek (IVO-overig) uitgevoerd. Het rapport is als Bijlage 6 bijgevoegd.

In het verouderde bestemmingsplan was nog geen rekening gehouden met het vigerende landelijke archeologiebeleid en waren geen archeologische dubbelbestemmingen opgenomen. Vanwege de al lang geplande ontwikkeling is het plangebied ook niet opgenomen in het 'Bestemmingsplan Parapluherziening Kernen en Bedrijventerreinen' (2017) en het Bestemmingsplan 'Krabbendijke' (2013). Op de Archeologische Beleidskaart van de Gemeente Reimerswaal, Maatregelenkaart-in-lagen, Kaartlaag 1 ('Walcheren') wordt ter plaatse van het plangebied een zone weergegeven met een hoge verwachting voor wat betreft de aanwezigheid van archeologische waarden uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd (Categorie 4, zie afbeelding 8 in het rapport). De gemeente Reimerswaal heeft dan ook besloten dat conform het vigerend gemeentelijke archeologiebeleid in het kader van het opstellen van dit bestemmingsplan een Archeologisch Bureauonderzoek en een Inventariserend Veldonderzoek door middel van grondboringen (IVO-overig) moest worden uitgevoerd, om de noodzaak van een eventuele archeologische dubbelbestemming in het nieuw op te stellen bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' vast te stellen.

Doel van het onderzoek

Het doel van het archeologisch bureauonderzoek is om op basis van de bestaande archeologische, historische en geologische informatie de gespecificeerde archeologische verwachting voor deze locatie nader vast te stellen. Daarnaast zijn gegevens verzameld over de (sub)recente bouwgeschiedenis ter plaatse van het plangebied en is een inventarisatie gemaakt van de als gevolg van de planrealisatie te verwachten bodemverstoringen.

Het doel van het booronderzoek is om deze gespecificeerde archeologische verwachting nader te toetsen. Het onderzoek was gericht op het in kaart brengen van de bodemopbouw, de landschapsgeschiedenis, de daarmee samenhangende bewoningsmogelijkheden in het verleden, de diepteligging van mogelijk aanwezige archeologische horizonten, de kans op de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen, de aanwezigheid van mogelijke bodemverstoringen en de kans dat mogelijk aanwezige archeologische resten als gevolg van de met de planrealisatie samenhangende bodemverstoringen verloren zouden kunnen gaan.

Veldonderzoek

Er zijn 41 van de 46 geplande boringen uitgevoerd. Vijf boringen konden vanwege het ontbreken van betredingstoestemming niet worden uitgevoerd. De boringen zijn tot een diepte van maximaal 0.5 beneden het maaiveld uitgevoerd met een edelmanboor met een diameter van 7 centimeter en zijn vervolgens dieper doorgezet met een gutsboor met een diameter van 3 centimeter, tot een diepte van 3.0 - 4.5 meter beneden het maaiveld. Één boring kon maar tot op een diepte van 0.3 meter beneden maaiveld worden uitgevoerd, vanwege de aanwezigheid van ondoordringbaar puin. De verkregen gegevens, de daaraan verbonden conclusies en het daarop gebaseerde advies, zijn uitgewerkt in het bijgevoegde rapport.

Op basis van het archeologisch bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek door middel van grondboringen (IVO-overig) kunnen de volgende conclusies worden getrokken.

Onderzoeksresultaten

Ter plaatse van het plangebied is sprake van een bodemopbouw met subrecente ophooglagen of vergraven laagpakketten, op (kom-) afzettingen van Duinkerke IIIb, mogelijk op (kom-) afzettingen van Duinkerke IIIa, mogelijk op (kom-) afzettingen van Duinkerke II, op Hollandveen, op (kom-) afzettingen van Calais IV, op afzettingen van de formatie van Twente.

In deze regio kunnen archeologische resten aanwezig zijn uit de periode van het Laat Neolithicum tot en met de Nieuwe Tijd.

Op en in de top van de dagzomende (kom-) afzettingen van Duinkerke IIIb zouden hier archeologische resten uit de Nieuwe Tijd kunnen worden aangetroffen (vanaf circa 1595), vanaf een diepte van circa 0.3 meter beneden het maaiveld. Op basis van de analyse van de historische informatie en van de oude kaarten kan echter worden geconcludeerd dat er ter plaatse van het plangebied geen archeologische resten uit de periode 1595-1860 worden verwacht. Het gebied stond in de periode 1532 en 1595 onder water en er was hier ook in de periode van na de bedijking in 1595 geen bebouwing aanwezig, tot na 1858. De top van de afzettingen van Duinkerke IIIb lijkt ter plaatse van het gehele plangebied in meer of mindere mate te zijn verstoord, zodat de kans op de daadwerkelijke aanwezigheid van intacte archeologische resten vanaf 1595 klein is. Tevens is er ter plaatse van een zone sprake van substantiële bodemverstoringen als gevolg van milieusanering.

Op en in de top van de afzettingen van Duinkerke IIIa/II zouden archeologische resten kunnen worden aangetroffen uit de Middeleeuwen. Op basis van het onderzoek is het niet eenduidig mogelijk om een onderscheid te maken tussen de afzonderlijke afzettingen van Duinkerke II/IIIa en IIIb. De diepteligging van archeologische vindplaatsen uit de Middeleeuwen kan dan ook niet nader worden gespecificeerd dan tussen circa 1.0 en 3.0 meter beneden het maaiveld (circa 0.5 - 2.5 meter -NAP). Ter plaatse van één zone is sprake van substantiële bodemverstoringen als gevolg van een milieusanering, zodat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit de Middeleeuwen daar zeer klein is.

Archeologische vindplaatsen uit de Ijzertijd en de Romeinse Tijd kunnen hier worden aangetroffen op en in de top van het intacte Hollandveen, op een diepte van circa 2.3 - 3.3 meter beneden het maaiveld (circa 1.76 - 2.80 meter -NAP). Ter plaatse van één zone is sprake van substantiële bodemverstoringen als gevolg van milieusanering, zodat de kans op de aanwezigheid van archeologische resten uit de Ijzertijd en de Romeinse Tijd daar zeer klein is.

Archeologische vindplaatsen uit het Laat Neolithicum en de Vroege Bronstijd kunnen worden aangetroffen op en in de top van de afzettingen van Calais IV, op een diepte van circa 3.2 - 4.4 meter beneden het maaiveld (circa 2.9 - 3.9 meter -NAP).

Archeologische vindplaatsen uit het Mesolithicum en het Paleolithicum kunnen hier op en in de top van de afzettingen van de Formatie van Twente worden aangetroffen. Deze afzettingen liggen echter ter plaatse van het plangebied op een dusdanige diepte (minimaal 6.4 meter beneden het maaiveld), dat deze verder buiten beschouwing zijn gelaten.

Voor mogelijk aanwezige archeologische vindplaatsen geldt dat vrijwel alle in deze regio te verwachten complextypen zouden kunnen voorkomen. Het zou hier immers kunnen gaan om nederzettingsterreinen, activiteitenzones, grafvelden, maar ook om akker- en/of weidegebieden, enz. De omvang van de mogelijk aan te treffen archeologische sporen is op dit moment nog niet bekend. Ter plaatse van het noordwestelijke deel van het plangebied is de bodem substantieel verstoord als gevolg van een bodemsanering die daar in 2005 is uitgevoerd. Daarbij is de bodem tot op een maximale diepte van 3.0 meter beneden het maaiveld afgegraven.

Conclusie

Naar aanleiding van het rapport van SOB Research is door de gemeentelijke archeoloog een advies opgesteld. Dit advies is als Bijlage 8 toegevoegd. Uit dit advies volgen de volgende conclusies.

Planvorming

In verband met toekomstige ontwikkelingen wordt voor het plangebied “Plan Kelders” in Krabbendijke een nieuw bestemmingsplan opgesteld. In dit bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met het aspect archeologie. In dit kader is een bureau- en booronderzoek uitgevoerd. Dit rapport vormt aanleiding en basis voor dit advies. Tijdens het booronderzoek bestond voor het uiterste zuidwesten van het plangebied geen betredingstoestemming. Hier is nog geen booronderzoek uitgevoerd. Hier dienen bij plannen in de toekomst alsnog boringen te worden uitgevoerd.

Resultaten

Het plangebied ligt in een zone waar geologisch afzettingen van het Laagpakket van Walcheren op Hollandveen, op afzettingen van het Laagpakket van Wormer, op afzettingen van het Laagpakket van Wierden liggen. De afzettingen van het Laagpakket van Walcheren kennen een fasering die door de auteur van het rapport Duinkerke IIIb en Duinkerke IIIa/II worden genoemd, volgens de voormalige nomenclatuur. Deze afzettingen waren in het booronderzoek niet van elkaar te onderscheiden. De auteur heeft het Laagpakket van Walcheren daarom als een geheel beschouwd. Hij concludeert hiervoor dat op basis van historische bronnen aanwijzingen bestaan dat iets ten noorden van de huidige bebouwde kom van Krabbendijke een voorganger van dit dorp heeft gelegen die bij de stormvloed van 1530/1532 verloren is gegaan. Op basis van luchtfoto's, historische kaarten en de AHN constateert hij dat binnen het plangebied geen bebouwing aanwezig is geweest vanaf het opnieuw bedijken van de polder tot de periode 1858-1908. Ondanks dat uit het booronderzoek blijkt dat binnen het plangebied in dit laagpakket geen aanwijzingen aanwezig zijn voor bebouwing of bewoning geeft de auteur in een telefoongesprek aan dat hij de archeologische verwachting voor dit Laagpakket niet naar beneden bijgesteld heeft vanwege de beperkingen van de gebruikte methoden. De archeologische verwachting blijft daarmee hoog.
De top van het Hollandveen komt binnen het plangebied voor vanaf een diepte van 2.3 meter beneden het maaiveld. Deze top is deels intact en deels veraard. De archeologische verwachting voor dit Laagpakket dient daarom onverminderd als hoog gewaardeerd te worden.
Het onderliggende Laagpakket van Wormer komt voor vanaf minimaal 3.2 meter beneden het maaiveld. De top hiervan is kleiig met rietresten. Dit geeft aan dat het plangebied in deze periode nat is geweest. Daarmee is het een minder gunstige vestigingsplaats geweest voor de mens. De archeologische verwachting voor dit Laagpakket kan daarom naar Laag worden bijgesteld.
Het Laagpakket van Wierden is zeker onder het Laagpakket van Wormer aanwezig, maar niet aangetroffen tijdens dit onderzoek. Daarom blijft de archeologische verwachting uit het archeologiebeleid hiervoor bestaan.
In het noordwesten van het plangebied is in 2005 de verontreiniging van de voormalige gasfabriek gesaneerd. Het booronderzoek heeft uitgewezen dat de bodem hierbij tot minimaal 2.4 meter beneden het maaiveld verstoord is. De archeologische verwachting voor dit deel van het plangebied kan hier daarom naar laag worden bijgesteld voor het Laagpakket van Walcheren.

Advies
In tegenstelling tot het rapport vormt het ontbreken van archeologische indicatoren in de boringen, het ontbreken van historische vermeldingen op kaarten, het ontbreken van archeologische vondsten bij de bouw van de bestaande bebouwing en het niet aantreffen van archeologische indicatoren bij de saneringswerkzaamheden, aanleiding de archeologische verwachting van het Laagpakket van Walcheren naar laag bij te stellen.


Daarom wordt op basis van het bovenstaande geadviseerd om in het nieuwe bestemmingsplan een dubbelbestemming op te nemen waarbij de oppervlakte vrijstelling van de categorie 4 (250m2) wordt gehandhaafd. De vrijstellingsdiepte kan echter worden verruimd naar 2.3 meter beneden het maaiveld (2.9 meter - NAP). Hierbinnen valt ook het gebied in het noordwesten waarbinnen gesaneerd is.


Ondanks dat bij verstoringen van het Laagpakket van Walcheren geen vervolgonderzoek noodzakelijk is, bestaat de kans dat hierbij toch archeologische resten worden aangetroffen. Hiervoor geldt op basis van artikel 5.10 van de Erfgoedwet een meldingsplicht. Deze melding dient voor Zeeland te gebeuren bij het speciaal daarvoor ingerichte meldpunt van Erfgoed Zeeland.

5.7 Luchtkwaliteit

Voor het voorliggende plan is het aspect luchtkwaliteit nader onderzocht (Bijlage 3). De relevant wetgeving voor dit aspect is de Wet luchtkwaliteit.
In de Wet luchtkwaliteit is een onderscheid gemaakt tussen 'kleine' en 'grote' projecten. Kleine projecten dragen 'niet in betekenende mate' (NIBM) bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Grote projecten zoals bedrijventerreinen en infrastructuur (wegen) dragen juist wel 'in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

NIBM

Wat het begrip 'in betekenende mate' precies inhoudt, staat in de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM). Op hoofdlijnen komt het erop neer dat 'grote' projecten die jaarlijks meer dan 3 procent bijdragen aan de jaargemiddelde norm voor fijn stof en stikstofdioxide (1,2 microgram per m3) een 'betekenend' negatief effect hebben op de luchtkwaliteit. 'Kleine' projecten die minder dan 3 procent bijdragen, kunnen doorgaan zonder toetsing. Dat betekent bijvoorbeeld dat lokale overheden een woonwijk van minder dan 1.500 huizen niet hoeven te toetsen aan de normen voor luchtkwaliteit. Deze kwantitatieve vertaling naar verschillende functies is neergelegd in de Regeling 'niet in betekenende mate bijdragen'.


Conclusie luchtkwaliteit

Het project valt onder de Regeling NIBM. Uit de toetsing daaraan blijkt dat het planvoornemen 'niet in betekende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Tevens voldoet de luchtkwaliteit ter plaatste van het planvoornemen aan de gestelde grenswaarden. Het onderdeel luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor het planvoornemen.

5.8 Stikstofdepositie

AGEL adviseurs heeft voor het plan de memo stikstofdepositie opgesteld. Door Juust B.V. is een actualisatie van de stikstofberekening uitgevoerd naar aanleiding van het beschikbaar stellen van een nieuwe versie van de AERIUS-calculator (versie 2021) en het inwerking treden van de Wet en het Besluit stikstofreductie en natuurversterking (1 juli 2021). Het rapport is als Bijlage 9 MemoStikstofberekening bijgesloten. Doel van dit onderzoek is bepalen wat de bijdrage van het plan aan stikstofdepositie op omliggende Natura 2000-gebieden is. Vervolgens is bepaald of deze resultaten leiden tot mogelijk significant negatieve effecten op Natura 2000-gebieden en of een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming noodzakelijk is.

Met het bestemmingsplan ‘Kelders, KrabbendijkeKelders, Krabbendijke’ wordt de uitbreiding van het bedrijf Vogelaar-Vredehof en de realisatie van 2 woningen aan de Johan Willem Frisostraat bij recht mogelijk gemaakt.

De totale bouwperiode neemt ongeveer 3 jaar (van 2022 tot en met 2024). Uit de berekeningen blijkt dat door de bouwactiviteiten in de verschillende bouwjaren een stikstofdepositie is te verwachten van 0,01 mol/ha/jaar. Dit komt neer op een tijdelijk stikstofdepositie van in totaal 0,03 mol/ha ter plaatse van de stikstofgevoelige habitats in het Natura 2000-gebied ‘Oosterschelde’.


De totale depositie voldoet aan de vuistregel uit de Handreiking Voortoets van een totale depositie van 0,1 mol/ha voor een tijdelijke situatie (zoals een bouwperiode). Daarnaast is door zowel de Eerste als Tweede Kamer de Spoedwet aanpak stikstof aangenomen. Echter de inwerkingtreding van deze Spoedwet is nog niet bekend. Aangezien het een spoedwet betreft ligt het voor de hand dat deze wet inwerking is getreden, voordat de omgevingsvergunning activiteit bouwen wordt aangevraagd voor de activiteiten die met het bestemmingsplan ‘Kelders, Krabbendijke’ mogelijk worden gemaakt.

Gelet op het voorgaande wordt geadviseerd om in te stemmen met de tijdelijke verhoging aan stikstofdepositie, omdat de haalbaarheid van het bouwplan voldoende is aangetoond voor het bestemmingsplan ‘Kelders, Krabbendijke’. De Wet natuurbescherming vormt daarom geen belemmering.

5.9 Verkeer En Parkeren

5.9.1 Verkeersgeneratie

In het onderzoek naar het aspect verkeer is de mogelijke herontwikkeling van het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat betrokken. Zoals in de inleiding bij dit bestemmingsplan is verwoord, maakt die mogelijke herontwikkeling geen deel meer uit van dit bestemmingsplan. De beoogde woningbouw aan de Johan Willem Frisostraat maakt eveneens deel uit van het onderzoek, en wordt wel in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

Vogelaar en CF Techniek

In zowel de huidige als de beoogde situatie is het terrein Vogelaar aangesloten op de Oude Rijksweg en het terrein van CF Techniek op de Johan Willem Frisostraat.

Zoals in hoofdstuk 3 aangegeven wordt op het terrein Vogelaar per vrachtwagen circa 20 ton aan fruit vervoerd. Op het terrein komen in de huidige en de toekomstige situatie 50 vrachtauto´s in de dagperiode, 30 in de avondperiode en 4 in de nachtperiode. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van 12 (elektrische) heftrucks. De niet –transportgerelateerde processen vinden voornamelijk plaats in de dagperiode (07.00-19.00 uur). Het transport vindt ook 's avonds plaats in de zogenaamde avondperiode (19.00 – 23.00 uur).

Voor het opslagterrein dat zich aan de westzijde en de noordzijde van het hoofdgebouw bevindt, worden in de huidige en toekomstige situatie elektrische heftrucks ingezet. Op het opslagterrein worden gedurende 8 uur in de dagperiode elektrische heftrucks ingezet en een heftruck voor het verrijden van lege fust gedurende 2 uur in de dagperiode. In de avondperiode zal gedurende 2 uur en 15 minuten met een elektrische heftruck op het opslag terrein worden gereden. In de nachtperiode (23:00-7:00) vinden geen activiteiten plaats op het opslagterrein.

Alle wegen binnen de bebouwde kom van de kern Krabbendijke, waaronder dus ook de Johan Willem Frisostraat en de Dorpsstraat, zijn gecategoriseerd als erftoegangswegen met een maximum snelheid van 30 km/uur. De maximaal wenselijke intensiteit op dit type wegen bedraagt volgens het CROW 5.000-6.000 mvt/etmaal [ASVV]. Op geen van de onderzochte wegvakken wordt deze maximale capaciteit overschreden. De realisatie van de nieuwe woningen levert geen substantiële toename van de verkeersaantallen op de Johan Willem Frisostraat en de Dorpsstraat, dit temeer om dat in het verleden sprake was van bedrijfs- en detailhandelsactiviteiten op de betreffende percelen. Door het wegvallen van die activiteiten is het aandeel zwaar verkeer in de dorpskern sterk verminderd. Het wijzigen van de oorspronkelijke bestemmingen naar wonen heeft derhalve een gunstig effect op de verkeerssituatie in de dorpskern.

Verkeersaantrekkende werking

De ontsluiting van Vogelaar is gesitueerd aan de Oude Rijksweg, een doorgaande weg met voldoende capaciteit. Aan de situatie van CF Techniek verandert niets.

Ten opzichte van de bestaande situatie neemt het aantal verkeersbewegingen niet toe. De bedrijfsvoering verandert wat betreft het aantal verkeersbewegingen niet. In het onderzoek, zie hiervoor Bijlage 7, is aangegeven dat de verkeersgeneratie ten gevolge van de uitbreiding van het bedrijf wel toe neemt. Dit is een discrepantie met de daadwerkelijke toekomstige bedrijfsvoering waarbij geen sprake is van een verandering van het aantal verkeersbewegingen.

De nieuwe woningen liggen aan de Johan Willem Frisostraat. De ontsluitende wegen van en naar het voormalig Gasfabriekterrein beschikken over voldoende capaciteit om de verkeerstoename ten gevolge van de ontwikkeling van het terrein op te kunnen vangen. Dit zijn doorgaande wegen waarbij gezien de omvang en doorstroming, geen problemen zijn te verwachten door de realisatie van de woningen. Dit blijkt ook uit het onderzoek naar de verkeersgeneratie, welke als Bijlage 7 is toegevoegd.

5.9.2 Routing terrein Vogelaar

Door de verandering van de interne routinglijn zal ook de aan- en afvoer van de producten aan de buitenzijde wijzigen. Het binnenkomende vrachtverkeer zal aan de westgevel van het gebouw producten lossen, en het ligt dan voor de hand om een nieuwe inrit vanaf de Oude Rijksweg te situeren aan de westzijde van het terrein. Het uitgaande vrachtverkeer zal aan de oostgevel van het gebouw producten laden.

Naast de verbeteringen die in het interieur plaatsvinden, wil Vogelaar toewerken naar een efficiënter ruimtegebruik van de onbebouwde delen van het terrein. Op dit moment worden de lege pallets zowel aan de noordzijde als aan de westzijde van het terrein opgeslagen. Het bedrijf streeft in de eerste plaats naar minder pallets op het terrein, door ze sneller terug te transporteren naar de leveranciers. De kistenopslag wordt in de toekomstige situatie aan de noordoostzijde van het gebouw gerealiseerd dit betreft een inpandige kistenopslag. Ook de opslag van pallets vindt inpandig plaats.

5.9.3 Parkeersituatie

5.10 Externe Veiligheid

Voor het voorliggende plan is het aspect externe veiligheid beoordeeld.

Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport. Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Daarbij gaat het om de risico's verbonden aan 'risicovolle inrichtingen', waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd, opgeslagen of gebruikt en anderzijds om het 'vervoer van gevaarlijke stoffen' via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen. Binnen het beleidskader staan twee begrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In dit kader is het van belang, onderstaand worden deze begrippen nader toegelicht.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico geeft de kans, op een bepaalde plaats te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van één gebied worden weergegeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 PR-contour (die als harde wettelijke norm geldt) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N), de fN-curve.

Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt doorgaans begrensd door de 1% letaliteitsgrens oftewel door de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen.

Voor de beoordeling van de risico's zijn de professionele risicokaart, het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) en de Regeling Basisnet geraadpleegd. Daarnaast is het Advieskader Omgevingsveiligheid van de Veiligheidsregio Zeeland gebruikt.


Hierbij zijn de volgende onderdelen beoordeeld:

  • Transport gevaarlijke stoffen over de weg.
  • Transport gevaarlijke stoffen over het spoor.
  • Transport gevaarlijke stoffen via een buisleiding.
  • Risicovolle inrichtingen.

Beoordeling

Transport gevaarlijke stoffen over de weg

Op circa 980 meter van het plangebied is de snelweg A58 (Goes-Bergen op Zoom) gelegen. Voor dit tracé geldt een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG reikt tot maximaal 30 meter vanaf de buitenste rijlijn. Dit gebied reikt daarmee niet tot het plangebied. Het plangebied ligt buiten de 10-6 contour (0 meter) maar binnen het invloedsgebied (1500 meter) van de A58. Daarom is een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk. Dit wordt onderstaand toegelicht.

Transport gevaarlijke stoffen via spoor

Op circa 430 meter van het plangebied is het spoortraject Sloehaven-Roosendaal West gelegen. Via deze spoorlijn worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit gegevens van het Basisnet blijkt dat deze spoorlijn een PR 10-6 contour heeft van 0 meter. Er is geen sprake van een plasbrandaandachtsgebied. Het plangebied ligt wel binnen het invloedsgebied van de spoorlijn (1500 meter). Hierdoor is een beperkte verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.


Transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen

In de directe omgeving van het planvoornemen zijn geen buisleidingen gelegen voor het transport van gevaarlijke stoffen. De dichtstbijzijnde buisleidingen liggen op 630 meter afstand van het planvoornemen. Het planvoornemen ligt buiten het invloedsgebied van deze buisleidingen en een nadere toetsing is dan ook niet noodzakelijk.


Risicovolle inrichtingen

In het risicoregister is het terrein van Vogelaar als een risicovolle inrichting aangeduid, aangezien er een opslagvoorziening aanwezig is van 5.000 liter propaan. De PR 10-6 contour van de propaantank bedraagt 20 meter. De nieuwe woningen binnen het planvoornemen zijn op circa 160 meter van deze propaantank gelegen. Hierdoor vallen deze woningen buiten de 10-6 contour. De woningen vallen wel binnen de effectafstanden dodelijk (235 meter) en gewond (390 meter).


Op het terrein is ook een opslag van brandbare vaste stoffen aanwezig. Deze opslag heeft geen 10-6-contour maar heeft wel een effectafstand dodelijk van 50 meter.

De inrichtingen betreffen geen BEVI inrichtingen. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is daarom niet van toepassing. Een uitgebreide verantwoording groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.


Verantwoording groepsrisico A58 en spoor

In het plangebied worden 2 woningen toegevoegd. Blijkens de Handleiding Risicoanalyse Transport (HART) moet voor dit aantal woningen worden uitgegaan van de aanwezigheid van 5 personen in de nachtperiode en 2,4 personen in de dagperiode. De woningen komen binnen een gebied te staan waar in het verleden bedrijven en een supermarkt waren gevestigd. Er wordt vanuit gegaan dat het aantal aanwezige personen in deze bedrijven en in de winkel meer dan 39 personen bedroeg en dat is meegenomen in de vaststelling van het groepsrisico in het kader van het vigerende bestemmingsplan 'kom Krabbendijke'. Het aantal werkzame personen in het bedrijf Vogelaar verandert niet door de uitbreiding.


Gesteld wordt dat het aantal personen in het invloedsgebied niet toeneemt en dat er geen veranderingen optreden voor het groepsrisico. Het plangebied ligt niet binnen 200 meter van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Omdat het plangebied wel in het invloedsgebied van de A58 en het spoor ligt is een beperkte verantwoording van het groepsrisico opgenomen (conform artikel 7 en 8 van het Bevt).


Als gevolg van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de A58 en het spoor dienen de risico's als gevolg van toxische vloeistoffen te worden beschouwd.


Toxisch scenario

Toxische stoffen kunnen vrijkomen als de tankwagen of container met toxische stoffen het begeeft als gevolg van bijvoorbeeld een incident. Hierbij komen de toxische stoffen vrij in de vorm van een plas (bij vloeistoffen). Bij een toxische plas verdampt deze vervolgens (gedeeltelijk), waarbij een toxische wolk wordt gevormd. Afhankelijk van de windrichting en de weersomstandigheden kan de toxische wolk richting het plangebied drijven.


Bij een ongeval met toxische stoffen kan de brandweer, afhankelijk van de stofintensiteit en het groeiscenario, optreden door de gaswolk neer te slaan of te verdunnen/op te nemen met water. Hiertoe dienen voldoende bluswatervoorzieningen nabij de risicobron aanwezig te zijn. De bereikbaarheid van de risicobron is bij een toxisch scenario maatgevend.


Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid

Zowel voor de bereikbaarheid als bestrijdbaarheid van calamiteiten op het gebied van externe veiligheid is het van belang dat de bereikbaarheid voor hulpdiensten en bluswatervoorzieningen voldoende geborgd is. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de inzetbaarheid van hulpverleningsdiensten.

Bestrijdbaarheid wil zeggen dat de hulpverleningsdiensten met de beschikbare voertuigen binnen de gestelde opkomsttijd ter plaatse zijn en de calamiteit ook kunnen beperken en bestrijden. De bestrijdbaarheid is afhankelijk van de bereikbaarheid en de beschikbare bluswatervoorzieningen. Het plangebied is goed bereikbaar door de brandweer waardoor in geval van werkzaamheden of calamiteiten het plangebied bereikbaar is. Er is minimaal één ontsluiting per woonperceel of bedrijfsperceel aanwezig. Daarnaast is er een bluswatervoorziening op het terrein aanwezig.


De gemeentelijke brandweer oefent volgens een oefenschema overeenkomstig de landelijke richtlijnen 'leidraad oefenen'. In deze leidraad is ook het oefenen in geval van bijzondere risico's een onderdeel. De brandweer is dus voldoende geoefend in het bestrijden van dergelijke situaties. De beheersbaarheid richt zich voor wat betreft externe veiligheid op de locatie waar de calamiteit plaatsvindt, dus bij de risicobronnen zelf. De risicobronnen bevinden zich buiten het plangebied. De beheersbaarheid bij de bron is hiermee niet relevant.


Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en ontvluchten.


Mobiliteit van de aanwezigen

Binnen het plangebied worden geen functies voorzien die specifiek bedoeld zijn voor minder zelfredzame personen Dit betekent dat het uitgangspunt is dat personen zich bij een eventuele dreigende situatie zelfstandig in veiligheid kunnen brengen.


Mogelijkheden voor ontvluchting/schuilen

Bij incidenten moet een afweging gemaakt worden tussen schuilen of vluchten. Bij een toxische wolk kunnen mensen komen te overlijden als gevolg van blootstelling aan de toxische stof. Of mensen daadwerkelijk komen te overlijden is afhankelijk van de dosis, die bestaat uit de blootstellingsduur en de concentratie waaraan de persoon is blootgesteld. Aangenomen wordt dat personen die zich binnen in een van de buitenlucht afgesloten ruimte bevinden een 10 keer zo lage kans hebben te overlijden als personen die zich bevinden in de buitenlucht. Het beste advies bij het vrijkomen van een toxische wolk als gevolg van een incident op de weg of spoor is schuilen, mits ramen en deuren kunnen worden gesloten en ventilatie kan worden uitgeschakeld. Om personen goed te kunnen beschermen tegen de effecten van een giftige gaswolk dienen ramen en deuren dan ook goed gesloten te kunnen worden. Het planvoornemen is onder andere de nieuwbouw van woningen, waarbij hoge eisen worden gesteld aan de luchtdichtheid. Aanwezige luchtbehandelingsinstallaties moeten met één handeling zijn uit te schakelen.


Indien bij een toxische wolk wordt besloten het gebied te ontruimen, is het van belang dat personen haaks op de wolk kunnen vluchten. Hiervoor is het nodig dat er haaks op elkaar staande vluchtwegen beschikbaar zijn, die van de bron af gericht zijn. Deze wegen mogen niet doodlopend zijn. In het plangebied kan via het bestaande wegennet (via de Johan Willem Frisostraat) haaks van de bronnen af gevlucht worden.


Risicocommunicatie

In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de zelfredzaamheid kan worden verbeterd door maatregelen zoals een waarschuwings- en alarmeringssysteem en risicocommunicatie (hoe te handelen bij een incident, gebaseerd op de relevante scenario's). In geval van een calamiteit is een snelle alarmering van aanwezige personen binnen het effectgebied essentieel voor een goede zelfredzaamheid. De invulling van de risicocommunicatie dient conform de Wet veiligheidsregio's door het bestuur van de Veiligheidsregio's uitgevoerd te worden.


Conclusie externe veiligheid

Op basis van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling.

Op verzoek van de brandweer wordt er aan de noordwestzijde van het terrein, tussen het nieuwe parkeerterrein van de gemeente en het beoogde parkeerterrein van Vogelaar een toegang aangebracht voor calamiteitenverkeer. Binnen de bestemming Groen wordt deze calamiteitenroute mogelijk gemaakt.

5.11 Conventionele Explosieven

Voor het voorliggende plan heeft onderzoeksbureau IDDS in januari 2017 een quickscan conventionele explosieven uitgevoerd (Bijlage 10). Door middel van deze quickscan kan worden geïnventariseerd of in de bodem van het plangebied rekening gehouden moet worden met het mogelijk voorkomen van conventionele explosieven (CE) uit de Tweede Wereldoorlog.

Op basis van de voorlopige inventarisatie is vastgesteld dat in de directe omgeving van het plangebied diverse oorlogshandelingen hebben plaatsgevonden. Om te kunnen vaststellen of er mogelijk CE in de bodem van het onderzoeksgebied zijn achtergebleven wordt geadviseerd een historisch vooronderzoek conform het Werkveldspecifiek Certificatieschema voor het Systeemcertificaat Opsporen Conventionele Explosieven (WSCS-OCE) uit te voeren.


Het doel van het historisch vooronderzoek is om vast te stellen of de mogelijkheid bestaat dat op de betreffende locatie conventionele explosieven worden aangetroffen en zo ja, welke typen munitie in de bodem kunnen worden verwacht. De resultaten van dit onderzoek worden verwerkt in een rapportage waarbij een digitale CE bodembelastingkaart wordt gevoegd. Eventuele risico- dan wel verdachte gebieden worden zowel horizontaal als verticaal begrensd.

Historisch vooronderzoek (juni 2017)

In juni 2017 is het vooronderzoek uitgevoerd conform de vigerende wet en regelgeving, WSCS-OCE (Bijlage 11). Hierin is naar voren gekomen dat er gevechtshandelingen in en nabij Krabbendijke hebben plaatsgevonden, maar dat er te weinig concrete aanwijzingen zijn om het onderzoeksgebied verdacht te maken op het aantreffen van conventionele explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. De conclusie van het vooronderzoek luidt dat het gebied geen verhoogde kans op het aantreffen van explosieven kent en is het daardoor onverdacht.

5.12 Vormvrije M.e.r.- Beoordeling

Op 1 april 2011 is het gewijzigde Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Een belangrijke wijziging betreft het indicatief maken van de drempelwaarden in onderdeel D (betreft de m.e.r.-beoordeling) van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Concreet betekent dit dat, ook wanneer ontwikkelingen onder de in bijlage D opgenomen drempelwaarden blijven, het bevoegd gezag zich er nog steeds van moet vergewissen of activiteiten geen aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben, de zogenaamde 'vergewisplicht'.


Het komt er op neer dat voor elk besluit of plan dat betrekking heeft op activiteit(en) die voorkomen op de D-lijst die beneden de drempelwaarden vallen een toets moet worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets, die dus een nieuw element is in de m.e.r.-regelgeving, wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:

  • Belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk.
  • Belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.

Toetsing

De toetsing van het planvoornemen in het kader van de vormvrije m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de selectiecriteria in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. In deze bijlage staan drie hoofdcriteria centraal:

  • De kenmerken van het project.
  • De plaats van het project.
  • De kenmerken van de potentiële effecten.

Het planvoornemen wordt in de D-lijst van het Besluit milieueffectrapportage aangemerkt als:

  • D. 11.2 De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject.
  • D. 11.3 De aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein.

In de D-lijst wordt voor categorie D. 11.2 de volgende drempel gehanteerd:

  • Een oppervlakte van 100 hectare of meer.
  • Meer dan 2000 woningen omvat.

Voor de categorie D. 11.3 geldt de volgende drempelwaarde:

  • Aanleg/uitbreiding met een oppervlakte van 75 hectare of meer.

In het onderzoek naar het aspect m.e.r. is de mogelijke herontwikkeling van het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat betrokken. Zoals in de inleiding bij dit bestemmingsplan is verwoord, maakt die mogelijke herontwikkeling geen deel meer uit van dit bestemmingsplan. De beoogde woningbouw aan de Johan Willem Frisostraat maakt eveneens deel uit van het onderzoek, en wordt wel in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt.

Conclusie vormvrije m.e.r.-beoordeling

Op basis van de vormvrije m.e.r. - beoordeling en de beoordeelde milieu- en omgevingsaspecten (Bijlage3) kan geconcludeerd worden dat het milieubelang van de ontwikkeling van woningen en uitbreiding van Vogelaar in voldoende mate is afgewogen. Gelet op de kenmerken van het project (zoals het karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden.

Het plan ligt niet binnen een kwetsbaar of waardevol gebied en heeft ook geen belangrijke nadelige milieugevolgen voor de omgeving, waardoor de in dit bestemmingsplan besloten ontwikkeling in het betreffende gebied niet m.e.r.-plichtig is.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. a. de verbeelding met het renvooi (paragraaf 6.1 );
  2. b. de regels (vier hoofdstukken, paragraaf 6.2).

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vormen het wettelijk kader voor het bestemmingsplan Kelders, Krabbendijke. Alle nieuwe ruimtelijke plannen – zoals bestemmingsplannen – moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) en is derhalve digitaal raadpleegbaar. SVBP2012 heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.

6.1 Verbeelding En Renvooi

Digitaal

Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan 'doorverwezen'.

Analoog

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand.

Bestemmingen

Op de ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters (bijvoorbeeld W) is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden. De 'bestemmingen' corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

Aanduidingen en renvooi (analoog plan)

De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen in het bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' opgesplitst in:

  • functieaanduidingen;
  • bouwvlak;
  • bouwaanduidingen;
  • maatvoeringsaanduidingen.


Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

6.2 Regels

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1: Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels.
  • Hoofdstuk 3: Algemene regels.
  • Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels.

6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen
De begrippen geven een nader uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot.

Artikel 2 Wijze van meten

Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals oppervlakte en inhoud van gebouwen, dienen te worden gemeten.

6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (algemeen)

Opbouw bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2012.


Bestemmingsomschrijving

In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming 'als recht' zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste 'toetssteen' voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van gronden/gebouw binnen de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.

Bouwregels

Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving.

Afwijken van de bouwregels

De bevoegdheid tot het afwijken van de bouwregels zijn in dit deel van de regels opgenomen.

Specifieke gebruiksregels

In dit onderdeel wordt ten opzichte van de Bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.

Afwijken van de gebruiksregels

De bevoegdheid tot het afwijken van de gebruiksregels is in dit deel van de regels opgenomen.

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor zover nodig zijn hierin de regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Dit bestemmingsplan voorziet niet in dergelijke regels.

Wijzigingsregels

Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.


Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Voorwaardelijke verplichting kistenopslag bestemming 'Bedrijf'

In artikel 3 is de bestemming 'Bedrijf' opgenomen. Binnen deze bestemming is het onder meer mogelijk de bedrijfsbebouwing van het bedrijf Vogelaar Vredehof B.V. uit te breiden met gebouwen voor binnenopslag van kisten en pallets. De huidige buitenopslag van kisten is gemaximeerd op 2.160 m2. Bij het realiseren van de binnenopslag wordt de oppervlakte voor de buitenopslag van kisten en pallets beperkt met hetzelfde percentage als waarmee de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – voorwaardelijke verplichting' met nieuwe bedrijfsgebouwen worden bebouwd. Met andere woorden als bijvoorbeeld de bebouwing van het nieuwe bouwvlak met 20% toeneemt, dient de maximale opslag van kisten met 20% verminderd te worden.

Daarnaast moet de gehele kisten- en palletopslag inpandig plaatsvinden wanneer 49% van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - voorwaardelijke verplichting', bebouwd is.

Toelaatbaarheid functies in woningen
In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Tevens komen in Reimerswaal aanvragen voor ten behoeve van kleinschalige detailhandel. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. Dit laatste is van betekenis voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening.


Ingevolge jurisprudentie zijn aan-huis-gebonden-beroepen binnen de reguliere woonbestemmingen (in zekere mate) toegestaan. In Reimerswaal worden ook kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in dezelfde beperkte omvang zoals aan-huis-gebonden-beroepen aanvaardbaar geacht. Voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening is een specifieke afweging vereist, zodat die functies alleen worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning waarin relevante criteria zijn opgenomen.

In de bestemmingsregeling is het volgende opgenomen.

  • Aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn direct toegestaan. Hiervoor zijn begripsbepalingen opgenomen. De aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die hiertoe in elk geval worden gerekend, zijn vermeld in de Staat van Activiteiten. In specifieke gebruiksregels zijn bepalingen opgenomen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie.
  • Kleinschalige detailhandel en dienstverlening worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning. Dienstverlening die hiertoe in elk geval wordt gerekend is vermeld in de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Naast bepalingen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie, zijn daarin voorwaarden opgenomen, zoals marktonderzoek. Marktonderzoek moet uitwijzen dat dit niet strijdig is met de distributie-planologische structuur van de kern.
  • in Bijlage 12 is een nadere toelichting opgenomen, evenals overzichten van activiteiten. Maatschappelijke ontwikkelingen zullen zorgen voor nieuwe functies. Die zullen dan ook vergeleken worden met de andere vormen, zodat kan worden bepaald of een dergelijke nieuwe vorm toelaatbaar is of niet.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk ongewenste verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben.

Bijzondere woonvormen

In de praktijk komen woonvormen steeds vaker voor die verwantschap hebben met een regulier huishouden, maar daarvan in enige mate afwijken. Sommige woonvormen zijn duidelijk vergelijkbaar. Belangrijk daarbij is dat er sprake is van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid. In die situaties past die woonvorm binnen de reguliere woonbestemming doordat die woonvorm als een huishouden is aan te merken. Kortheidshalve wordt ook verwezen naar jurisprudentie.


Enkele bijzondere woonvormen zijn niet direct gelijk te stellen met een huishouden. Er is dan ook een specifieke regeling noodzakelijk, omdat dergelijke woonvormen afwijken van de reguliere bewoning door een huishouden. Het onderscheid vloeit in de bijzondere woonvormen veelal voort uit de zorgcomponent en wisseling van samenstelling van bewoners. Dit heeft doorgaans twee effecten op de omgeving: extra verkeers- en parkeerdruk door personeel en bezoekers en ander woonmilieu (hinder, gewenste rust). Om deze redenen is er sprake van afwijkende effecten op het woon- en leefmilieu dan bij reguliere bewoning.


In diverse situaties kunnen de bijzondere woonvormen wel worden toegestaan. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse en de bijzondere woonvorm. Vandaar dat een specifieke afwijkingsbevoegdheid nodig is voor het toestaan van die bijzondere woonvormen. Een nadere toelichting is opgenomen in Bijlage 13.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

7.1.1 Procedure

Overleg

Door de gemeente wordt vooraf aan de terinzagelegging een aantal relevante partners geïnformeerd. Dit is bijvoorbeeld het waterschap, de Omgevingsdienst en de archeoloog, die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De eventuele reacties die hieruit voortvloeien worden verwerkt in de ruimtelijke onderbouwing.

7.1.2 Resultaten inspraakprocedure

Het voorontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' met planidentificatienummer NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-vo01 heeft met bijbehorende onderliggende stukken van 7 december 2017 tot en met 3 januari 2018 ter visie gelegen op grond van de Inspraakverordening Reimerswaal.

Tijdens de termijn van terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan hebben ingezetenen van Reimerswaal en belanghebbenden de gelegenheid gehad schriftelijk of mondeling inspraakreacties naar voren te brengen. Er zijn drie inspraakreacties ingediend op de vermelde data. Hieronder volgt een puntsgewijze samenvatting van de inspraakreacties en de gemeentelijke reactie daarop. Bij de beantwoording is aangegeven of, en zo ja op welke wijze, het bestemmingsplan naar aanleiding van de inspraakreactie is aangepast.

Inspreker 1 (15 december 2017)

Inspraakreactie

De inspreker geeft in de inspraakreactie het volgende aan:

  1. 1. Aan de westzijde van het perceel wordt de bestemming 'Centrumdoeleinden' van het perceel verwijderd. Waarom gebeurt dit en welke compensatie staat hier tegenover?
  2. 2. De gemeente heeft aangegeven dat de nieuw te bouwen woningen aan de Dorpsstraat moeten passen binnen het stedenbouwkundige beeld van de aanwezige bebouwing. Waarom maakt u 'gestapelde' woningen binnen dit plan mogelijk en welke bouwhoogte en uitstraling heeft deze bouw?
  3. 3. Als gevolg van het ophogen van het voormalig Aldi-terrein is er wateroverlast ontstaan op het perceel Dorpsstraat 9. Verzocht wordt maatregelen te nemen.
  4. 4. In het voorontwerpbestemmingsplan wordt de mogelijkheid geboden om kistenopslag in de buitenlucht te situeren aangrenzend aan het perceel Dorpsstraat 9. De vrees wordt uitgesproken voor een onveilige situatie wegens brandgevaar.
  5. 5. Gelet op de schaalgrootte van het bedrijf Vogelaar Vredehof kan niet anders geconcludeerd worden dan dat dit bedrijf zich niet langer verhoudt tot de bewoning in de bebouwde kom. Dit uit zich in de volgende aspecten:
    1. a. Geluidsoverlast van koelmotoren en bedrijfsverkeer;
    2. b. Visuele uitstraling van het bedrijfscomplex;
    3. c. Milieuhinder en gevaar.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. Het perceel van de inspreker maakt geen onderdeel uit van het te ontwikkelen plangebied. De strook die nu in het voorontwerpbestemmingsplan is opgenomen, is ontstaan door een grondtransactie tussen de inspreker en Aldi. Deze strook zal worden bestemd als 'Centrum'.
  2. 2. Voor de passendheid van een ruimtelijke ontwikkeling binnen het stedenbouwkundig beeld is bepalend welke architectonische vorm een gebouw aanneemt en welke bouwhoogte er wordt gehanteerd. Gestapelde woningen zijn niet vanzelfsprekend hoger dan de nu reeds aanwezige bebouwing. Gestapelde woningen zijn goed aanpasbaar aan de schaal en maat van een dorpse omgeving. Daarnaast is de Dorpsstraat reeds een divers gebied met betrekking tot de verschijningsvorm en massa van de bebouwing. Grondgebonden woningen die gerealiseerd mogen worden binnen de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' hebben een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 7 en 11 meter. Voor gestapelde woningen geldt deze maatvoering ook voor tenminste 75% van de naar het openbaar gebied gerichte gevel. De maximale bouwhoogte bedraagt voor het hele gebied 11 meter.
  3. 3. Ten aanzien van de wateroverlast zijn er in overleg met de inspreker maatregelen ter voorkoming van de overlast getroffen.
  4. 4. Naar aanleiding van de inspraakreacties ten aanzien van de kistenopslag heeft het bedrijf Vogelaar Vredehof besloten om een inpandige kistenberging te realiseren, waarbij maatregelen getroffen zijn ten behoeve van de brandveiligheid. Kistenopslag op het buitenterrein wordt in het bestemmingsplan uitgesloten.
  5. 5. De aanvaardbaarheid van het bedrijf Vogelaar Vredehof op de beoogde locatie blijkt uit:
    1. a. De geluidshinder blijft binnen aanvaardbare grenzen, zoals blijkt uit de uitgevoerde onderzoeken ten aanzien van wegverkeerslawaai (Ontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke', Bijlage 1 Kelders-wegverkeerslawaai-definitief-20171127) en industrielawaai (Ontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke, Bijlage 2, Kelders- industrie akoestisch onderzoek-definitief-20171127). De mogelijke geluidshinder staat in redelijke verhouding tot de aanwezige woonfuncties in bebouwd gebied.
    2. b. Het bedrijf Vogelaar Vredehof is visueel georiënteerd op de Oude Rijksweg. Bedrijfsbebouwing aan de rand van een bebouwde kom langs een doorgaande weg is niet ongebruikelijk. Om een scheiding tussen de woonbebouwing en het bedrijfsperceel te borgen bevat het voorliggende bestemmingsplan een regeling op maat waarbij de bedrijfsbestemming ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan 'Krabbendijke' niet verandert. Bovendien worden bouwmogelijkheden voor bedrijfsbebouwing direct ten zuidwesten van het perceel van de inspreker met de bestemmingswijziging weggenomen. Wel neemt de afstand tussen de nieuw te realiseren bedrijfsbebouwing op het terrein van het bedrijf Vogelaar Vredehof en de woning van de inspreker af. Daar staat echter tegenover dat de nu aanwezige kistenopslag in de buitenlucht verdwijnt, wat de visuele uitstraling van het terrein ten goede komt. Per saldo wordt de nieuwe situatie aanvaardbaar geacht.
    3. c. Uit de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerreinen'' blijkt dat een groothandel in 'ruwe tabak, groenten, fruit en consumptieaardappelen' ingedeeld wordt in milieucategorie 3.1 volgens SBI-code 5125. Het bedrijf Vogelaar Vredehof wordt terecht als zodanig gecategoriseerd. In het bestemmingsplan is n.a.v. de beoordeling bedrijven- en milieuzonering het volgende geconcludeerd:

'In dit bestemmingsplan is sprake van een gemengd gebied. De afwijking van richtafstanden is door specifiek onderzoek onderbouwd, waarbij de relevante wet- en regelgeving en de daarin van toepassing zijnde normen voor geluid, luchtkwaliteit, fijnstof etc. zijn beschreven. Dit specifieke onderzoek op basis van de (huidige en beoogde) bedrijfsactiviteiten heeft aangetoond dat er sprake is van een acceptabel woon- en leefmilieu. De onderzoeken maken als bijlagen deel uit van het bestemmingsplan.'

Conclusie

De inspraakreactie is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Naar aanleiding van de inspraakreactie is in het bestemmingsplan een strook grond naast de woning van de inspreker alsnog voorzien van de bestemming 'Centrum'. Tevens zijn de plannen van het bedrijf Vogelaar Vredehof zodanig aangepast dat de kistenopslag uitsluitend nog inpandig zal plaatsvinden en dus geen buitenopslag meer plaatsvindt. Het bestemmingsplan is op de hiermee verband houdende onderdelen gewijzigd.

Inspreker 2 (23 december 2017)

Inspraakreactie

De inspreker geeft in de inspraakreactie het volgende aan:

  1. 1. Op grond van zijn expertise maakt de inspreker zich zorgen over de brandveiligheid op het bedrijf Vogelaar Vredehof. Met name maakt hij zich bezorgd om de brandbaarheid van de kistenopslag, welke volgens hem zeer moeilijk te blussen is indien hier brand uitbreekt.
  2. 2. Verzocht wordt om bevestiging en opname in het bestemmingplan van de toezegging dat er geen directe verkeersontsluiting komt vanaf de Johan Willem Frisostraat tussen de huisnummers 27 en 29 naar het perceel van het bedrijf Vogelaar Vredehof.
  3. 3. Gevraagd wordt de groenstrook achter de woningen dusdanig in te richten dat daarmee de privacy van de omwonenden voldoende gegarandeerd kan worden.
  4. 4. Is er rekening gehouden met de impact van het parkeerterrein op de direct omliggende omgeving?
  5. 5. Wat is de visie van het bedrijf Vogelaar Vredehof voor de middellange termijn?
  6. 6. Is er door het college een 'what-if' scenario uitgedacht?

Gemeentelijke reactie

  1. 1. Naar aanleiding van de reacties op de informatieavond, alsmede de ontvangen inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan heeft het bedrijf Vogelaar Vredehof gezocht naar een oplossing. Deze oplossing zal eruit bestaan dat de fruitkisten in een gecompartimenteerde inpandige berging zullen worden opgeslagen, waar maximaal een weekvoorraad aan kisten aanwezig zal zijn. Kistenopslag op het buitenterrein zal in het geheel niet meer plaatsvinden en ook in het bestemmingsplan worden uitgesloten. Dit is een verbetering ten opzichte van de huidige situatie. De preventiemaatregelen en blusvoorzieningen worden zowel in de bestaande situatie als in de toekomst in overleg met de Veiligheidsregio Zeeland vormgegeven. Dit maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan.
  2. 2. De plannen van het bedrijf Vogelaar Vredehof voorzien niet in een ontsluiting op de Johan Willem Frisostraat. Het bedrijfsperceel zal uitsluitend toegankelijk zijn vanaf de Oude Rijksweg. Hiertoe zal een extra inrit worden aangelegd op de Oude Rijksweg. De aanwezige ontsluitingsweg blijft functioneren zoals op dit moment het geval is ten behoeve van het bedrijf CF Techniek. Een aanpassing van het bestemmingsplan om gemotoriseerd vervoer onmogelijk te maken is derhalve niet opportuun.
  3. 3. De inrichting van de groenstrook achter de woningen zal bestaan uit een begroeide grondwal van tenminste 2 meter hoog. Dit is als verplichting in de overeenkomst tussen de gemeente en het bedrijf Vogelaar Vredehof opgenomen. In de regels van het bestemmingsplan is tevens een voorwaardelijke verplichting opgenomen. Deze is gekoppeld aan een aanduiding op de verbeelding.
  4. 4. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat het gebruik van gronden als parkeerterrein geen nadelige effecten heeft op de woonkwaliteit, temeer daar het parkeerterrein alleen bedoeld is voor personenauto's en dit terrein omgeven wordt door een groene afscherming in de vorm van een begroeide grondwal.
  5. 5. Het bedrijf Vogelaar Vredehof heeft gemotiveerd aangegeven waarom uitbreiding noodzakelijk is. Deze uitbreidingsbehoefte wenst de gemeente te faciliteren middels het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan. Een bestemmingsplan geldt, in beginsel, voor een periode van 10 jaar. Het is aannemelijk dat de uitbreidingsplannen van het bedrijf Vogelaar Vredehof gedurende deze periode worden gerealiseerd. Welke ontwikkelingen zich na deze planperiode voor zullen doen is thans niet te voorspellen.
  6. 6. Zie hiervoor onder 5.

Conclusie

De inspraakreactie is ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. De plannen van het bedrijf Vogelaar Vredehof zijn zodanig aangepast dat de kistenopslag uitsluitend nog inpandig zal plaatsvinden en dus geen buitenopslag meer plaatsvindt. Het bestemmingsplan is op de hiermee verband houdende onderdelen gewijzigd. Ook is een voorwaardelijke verplichting opgenomen binnen de bestemming 'Groen' voor de aanleg van de grondwal achter de woningen aan de Johan Willem Frisostraat.

Inspreker 3 (30 december 2017)

Inspraakreactie

De inspreker geeft in de inspraakreactie het volgende aan:

  1. 1. Aan de achterzijde van het perceel Dorpsstraat 1 zal een uitbreiding worden gerealiseerd. Mogelijk treed hierdoor waardevermindering van de woning op. Welke compensatie staat hier tegenover?
  2. 2. Gevreesd wordt dat de overlast door koelmotoren zal toenemen.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. Indien omwonenden van mening zijn dat er mogelijk sprake is van waardevermindering van onroerende zaken als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling, kan hiertoe een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade worden ingediend bij de gemeente. Of er daadwerkelijk sprake is van waardevermindering zal door een onafhankelijk bureau worden vastgesteld. Indien dit het geval is, zal er compensatie plaatsvinden. Het uit te keren bedrag zal worden afgewenteld op de initiatiefnemer.
  2. 2. In het bestemmingsplan wordt onderkend dat de bestaande koelinstallaties reeds voor overlast kunnen zorgen. Er worden maatregelen genomen (verplicht) om deze overlast te beperken. Voor het reduceren van de geluidsbelasting zijn in principe de volgende maatregelen mogelijk:
      • vervangen of verplaatsen van de bronnen;
      • plaatsen van afschermingen bij de bron;
      • plaatsen van afschermingen in de overdracht;
      • treffen van maatregelen aan de woningen

In het kader van de afhandeling van de omgevingsvergunning zal hier nader invulling aan worden gegeven. Naar aanleiding van de uitgevoerde akoestisch onderzoeken heeft het bedrijf Vogelaar Vredehof reeds in 2017 enkele maatregelen getroffen. Met de genoemde maatregelen ontstaat er een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied.

Conclusie

De inspraakreactie is ontvankelijk, maar ongegrond. Naar aanleiding van de inspraakreactie is het bestemmingsplan niet aangepast.

7.1.3 Resultaten overlegprocedure artikel 3.1.1. Bro

Het voorontwerp bestemmingsplan is in het kader van het voorgeschreven overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) toegezonden aan:

  1. 1. Provincie Zeeland;
  2. 2. Veiligheidsregio Zeeland;
  3. 3. Waterschap Scheldestromen.

Van deze overlegpartners zijn inhoudelijke reacties op het voorontwerpbestemmingsplan ontvangen op de vermelde data.

Provincie Zeeland (4 januari 2018)

Overlegreactie

De conclusie dat het aspect flora en fauna geen belemmering vormt voor de ontwikkeling wordt onderschreven. Het uitgevoerde ecologisch onderzoek maakt echter niet voldoende aannemelijk dat in het plangebied en de directe omgeving geen vleermuizen voorkomen. Deze conclusie kan niet worden getrokken op basis van alleen raadpleging van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Aangezien de functie van het plangebied voor vleermuizen waarschijnlijk beperkt is tot de elzenhaag langs de Oude Rijksweg, blijft bij behoud van dit element de (mogelijke) functie van het plangebied voor vleermuizen intact en vormt de Wet natuursbescherming geen belemmering voor de ontwikkeling. Aanvullend onderzoek behoeft derhalve niet te worden verricht.

Gemeentelijke reactie

De elzenhaag langs de Oude Rijksweg blijft behouden. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan het provinciale aandachtspunt ten aanzien van de (mogelijke) huisvesting van vleermuizen.

Conclusie

Naar aanleiding van de overlegreactie is de toelichting van het bestemmingsplan in paragraaf 5.3 aangevuld.

Veiligheidsregio Zeeland (22 december 2017)

Overlegreactie

De Veiligheidsregio Zeeland maakt kenbaar dat de inventarisatie van risicobronnen onvolledig en niet geheel juist is. Ze geeft een aantal aanwijzingen om dit te corrigeren. De verantwoording van het groepsrisico schiet tekort.

Gemeentelijke reactie

De aanwijzingen met betrekking tot de risicobronnen zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt. De verantwoording van het groepsrisico zal conform de suggesties van de Veiligheidsregio Zeeland in het bestemmingsplan worden verwerkt.

Conclusie

Naar aanleiding van de overlegreactie is de toelichting van het bestemmingsplan in paragraaf 5.10 aangevuld.

Waterschap Scheldestromen (16 januari 2018)

Overlegreactie

Gezien de bedrijfsactiviteiten van de initiatiefnemer wordt aandacht gevraagd voor de risico's van verontreiniging van afstromend hemelwater. Ook wordt aandacht gevraagd voor onbedoelde afstroming bij hevige neerslag richting de Johan Willem Frisostraat.

Gemeentelijke reactie

In de uitwerking zullen de gemeente en de initiatiefnemer aandacht schenken aan deze aspecten en hiertoe contact opnemen met het Waterschap Scheldestromen.

In de regels van de bestemming 'Bedrijf' is opgenomen dat de omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen niet eerder wordt verleend dan nadat is voorzien in voldoende waterberging binnen de bestemming.

Conclusie

Naar aanleiding van de overlegreactie is het bestemmingsplan niet aangepast.

Ambtshalve wijzigingen

Ambtshalve is het bestemmingsplan op de volgende punten gewijzigd:

  1. 1. Voor de gehele woningbouwlocatie aan de Dorpsstraat is een bestemming 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. Dit om een flexibele verkaveling in de toekomst mogelijk te kunnen maken.
  2. 2. In de regels van de bestemming 'Woongebied - Uit te werken' is een minimaal bruto vloeroppervlak per woning vastgelegd.

7.1.4 Resultaten zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' met planidentificatienummer NL.IMRO.0703.02KrBPKelders-on01 heeft met bijbehorende onderliggende stukken van 20 juni 2019 tot en met 31 juli 2019 ter visie gelegen.

Tijdens de termijn van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan hebben ingezetenen van Reimerswaal en belanghebbenden de gelegenheid gehad schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren te brengen. Er zijn 8 zienswijzen ingediend op de vermelde data. Hieronder volgt een puntsgewijze samenvatting van de zienswijzen en de gemeentelijke reactie daarop. Bij de beantwoording is aangegeven of, en zo ja op welke wijze, het bestemmingsplan naar aanleiding van de zienswijze is aangepast.

Ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan maakte de realisatie van woningbouw op het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat onderdeel uit van het bestemmingsplan. Voor deze locatie was een bestemming 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. Deze ontwikkeling maakt niet langer deel uit van de planontwikkeling en wordt daarom ook niet meer planologisch mogelijk gemaakt met voorliggend bestemmingsplan. Ten gevolge hiervan zijn de woningbouwontwikkeling aan de Dorpsstraat en de daarbij horende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' geschrapt uit het bestemmingsplan. In de beschrijving van de resultaten van de zienswijzen, wordt bij reacties die betrekking hebben op deze ontwikkeling aangegeven dat deze reactie niet langer van toepassing is omdat de planontwikkeling geen deel meer uitmaakt van dit bestemmingsplan. Mocht in de toekomst alsnog herontwikkeling van de locatie plaatsvinden dan wordt daarvoor een separate planologische procedure doorlopen.

Indiener 1 (21 juni 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. Geïnformeerd wordt naar de terinzagelegging van de preventiemaatregelen die in overleg met VeiligheidsRegio Zeeland getroffen zullen worden.
  2. 2. Gevraagd wordt op welke wijze en met welke frequentie het onderhoud van de groenstrook (grondwal/talud) langs de J.W. Frisostraat 19 tot en met 27 in Krabbendijke is voorzien, rekening houdend met de beperkende voorwaarden en boeteclausules erfdienstbaarheid, gevestigd op de woningen.
  3. 3. Gevraagd wordt om een overzicht van data voor het aanleggen van de groenstrook (grondwal/talud) langs de J.W. Frisostraat 19 tot en met 27 in Krabbendijke, met inachtneming van een zo kort mogelijke periode van hinder voor de bewoners.
  4. 4. Gevraagd wordt om een garantie dat eventuele schade die door de aanleg van de groenstrook (grondwal/talud) langs de J.W. Frisostraat 19 tot en met 27 in Krabbendijke kan ontstaan ogenblikkelijk en zonder discussie ten laste van Vogelaar Vredehof wordt hersteld.
  5. 5. Gevraagd wordt een verplichtende beperking op te nemen om te voorkomen dat de parkeerplaats wordt gebruikt als verzamelplaats voor personeel, om en/of (koel)compressoren te plaatsen en/of het plaatsen van vrachtwagens met/zonder aangekoppelde (koel)compressoren.
  6. 6. Betwijfeld wordt of een uitstootonderzoek inzake de uitstootpieken omtrent fijnstof is uitgevoerd ten behoeve van het gebruik van de parkeerterreinen.
  7. 7. Om de nachtrust te garanderen wordt verzocht dat het parkeerterrein niet wordt gebruikt voor het starten en stilleggen van voertuigen tussen 20:00 uur en 7:00 uur.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. In het kader van de bestemmingsplanprocedure heeft overleg plaatsgevonden met de VeiligheidsRegio Zeeland (VRZ). De VRZ heeft aangegeven onder welke randvoorwaarden kan worden ingestemd met de plannen. Voor het bestemmingsplan is van belang dat de mogelijkheid wordt geboden om een inpandige kistenopslag te realiseren. Buitenopslag van kisten wordt na realisatie hiervan niet langer toegestaan. Nadere uitwerking hiervan valt buiten het kader van deze bestemmingsplanprocedure. Bij de aanvraag omgevingsvergunning moeten de preventiemaatregelen inzichtelijk worden gemaakt. Deze maatregelen zullen op dat moment door de VRZ worden beoordeeld. Een vergunning zal alleen worden afgegeven als de VRZ met de getroffen maatregelen kan instemmen. Na verlening van de omgevingsvergunning, worden de vergunningsstukken ter inzage gelegd en bestaat de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar.
  2. 2. De aan te leggen groenstrook zal worden gerealiseerd op de gronden die worden verkocht aan Vogelaar Vredehof. Het onderhoud van de groenstrook zal worden uitgevoerd door of in opdracht van Vogelaar Vredehof vanaf hun eigen bedrijfsperceel. De frequentie waarop het onderhoud zal plaatsvinden is aan Vogelaar Vredehof om te bepalen. De erfdienstbaarheid gericht op de bereikbaarheid van de percelen J.W. Frisostraat 21 tot en met 25 blijft ongewijzigd. De groenstrook komt volledig ten oosten van de met de erfdienstbaarheid belaste zone te liggen.
  3. 3. De groenstrook zal pas worden aangelegd nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden en de grondverkoop aan Vogelaar Vredehof is afgerond. Over de daadwerkelijke aanleg van de groenstrook en de duur van de werkzaamheden zullen aanwonenden te zijner tijd worden geïnformeerd.
  4. 4. In het kader van deze bestemmingsplanprocedure is het van belang dat er onderscheid gemaakt wordt tussen het planologisch-juridisch mogelijk maken van een ontwikkeling door de gemeente en de daadwerkelijke uitvoering door een initiatiefnemer. Voor schade die tijdens de uitvoering ontstaat is de initiatiefnemer verantwoordelijk. Het is aan de initiatiefnemer om passende maatregelen te treffen ter voorkoming van schade.
  5. 5. Het parkeerterrein dat zal worden gerealiseerd achter de woning van de indiener is in het bestemmingsplan voorzien van de functieaanduiding 'parkeerterrein'. Aan deze aanduiding is de regeling verbonden dat uitsluitend een parkeerterrein ten behoeve van parkeergelegenheid voor personenauto's ten dienste van de bedrijfsbestemming is toegestaan. Een ander gebruik dan als parkeerterrein is daarmee niet mogelijk. Bovendien is het parkeren van vrachtwagens niet toegestaan.
  6. 6. In het kader van dit bestemmingsplan is gekeken naar de invloed van dit initiatief op de luchtkwaliteit. Daaruit is gebleken dat het planvoornemen 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit waardoor geen nader onderzoek vereist is. Tevens voldoet de luchtkwaliteit aan de gestelde grenswaarden. Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 3.
  7. 7. In het kader van het bestemmingsplan worden geen gebruikstijden vastgelegd. Dit wordt in de omgevingsvergunning geregeld.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en ongegrond. Naar aanleiding van de reactie is het niet nodig gebleken om in het bestemmingsplan wijzigingen door te voeren.

Indiener 2 (10 juli 2019 & 30 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. Niet duidelijk is wat de bestemming van de uitbreiding van de loodsen zal zijn.
  2. 2. Indien koelmotoren in de uitgebreide loodsen worden geplaatst, veroorzaakt dit naar verwachting meer geluidsoverlast. Gevraagd wordt naar de maatregelen om geluidsoverlast te reduceren.
  3. 3. Gevreesd wordt dat de waarde van de woning vermindert door uitbreiding van de loodsen. Gevraagd wordt of hierbij sprake is van planschade en welke procedure gevolgd dient te worden om deze schade te verhalen.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. De uitbreiding van het bedrijfsgebouw zal, even als het bestaande pand, de bestemming 'Bedrijf' krijgen met een functieaanduiding voor 'groothandel en distributiecentrum in groenten en fruit'.
  2. 2. Er worden maatregelen genomen (verplicht) om de overlast van koelmotoren te beperken. Voor het reduceren van de geluidsbelasting zijn in principe de volgende maatregelen mogelijk:
      • vervangen of verplaatsen van de bronnen;
      • plaatsen van afschermingen bij de bron;
      • plaatsen van afschermingen in de overdracht;
      • treffen van maatregelen aan de woningen.

In het kader van de afhandeling van de omgevingsvergunning zal hier nader invulling aan worden gegeven. Naar aanleiding van de uitgevoerde akoestische onderzoeken heeft Vogelaar Vredehof reeds in 2017 maatregelen getroffen. Door de getroffen maatregelen blijft de akoestische belasting binnen de normatief gestelde grenzen.

  1. 3. Indien omwonenden van mening zijn dat er mogelijk sprake is van waardevermindering van onroerende zaken als gevolg van de voorgenomen ontwikkeling, kan hiertoe een verzoek tot tegemoetkoming in de planschade worden ingediend bij de gemeente. Of er daadwerkelijk sprake is van waardevermindering zal door een onafhankelijk bureau worden vastgesteld. Indien dit het geval is, zal er compensatie plaatsvinden. Het uit te keren bedrag zal worden afgewenteld op de initiatiefnemer.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en ongegrond. Naar aanleiding van de reactie is het niet nodig gebleken om in het bestemmingsplan wijzigingen door te voeren.

Waterschap Scheldestromen (10 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. De verharding neemt toe waardoor wateroverlast dient te worden beperkt middels verbetering van het watersysteem.
  2. 2. Het afvoersysteem van het bedrijf moet zoveel mogelijk gescheiden worden van de overige bebouwing en worden voorzien van een afsluitmiddel voor onder andere de risicobeperking bij calamiteiten zoals brand en bemonstering van het hemelwater.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. De gemeente is bekend met de in de zienswijze genoemde vereisten en neemt de zienswijze ter kennisgeving aan. De daadwerkelijke uitwerking van het watersysteem vindt, op uitdrukkelijke verzoek van Vogelaar Vredehof pas plaats in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning.
  2. 2. Het is aan Vogelaar Vredehof om in het kader van de omgevingsvergunning voor de bedrijfsuitbreiding te waarborgen dat het afvoersysteem voldoet aan de eisen van het waterschap.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en deels gegrond. Naar aanleiding van de reactie is het niet nodig gebleken om in het bestemmingsplan wijzigingen door te voeren.

Indiener 4 (8 juli 2019 & 31 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. De indiener van de zienswijze vindt het onjuist dat op de inspraakreactie op het voorontwerp van 23 december 2017 anderhalf jaar later - gedeeltelijk - is gereageerd. De indiener geeft aan dat bij deze reactie niet is ingegaan op zijn verzoek om toelichting betreffende de goedkeuring van de VeiligheidsRegio omtrent de brandveiligheid.
  2. 2. De opinieraad was op 11 juni 2019. De indiener heeft de uitnodiging voor het bijwonen van de opinieraad op 14 juni 2019 ontvangen, terwijl de andere indieners de uitnodiging op 5 juni 2019 hebben ontvangen.
  3. 3. Met de indiener van de zienswijze zijn - afgelopen anderhalf jaar - geen gesprekken gevoerd en plannen gedeeld zoals dat wel is gedaan met de andere omwonenden.
  4. 4. De bouwplannen voor woningen met een goothoogte van 7 meter en een nokhoogte van 11 meter, alsmede gestapelde bewoning met 3 bouwlagen worden stedenbouwkundig als niet passend beschouwd. Lage levensloopbestendige woningen en hofjeswoningen beschouwt de indiener daarentegen als een goede invulling.
  5. 5. De ontwikkeling van appartementen ten behoeve van Cedrah, voor uitsluitend bewoners met een reformatorische levensovertuiging leidt tot meer scheiding en afzondering in het dorp en komt het sociale leefklimaat en de integratie niet ten goede.
  6. 6. De mogelijkheid om op zijn perceel een woning te bouwen is aan de indiener van de zienswijze eerder ontzegd, terwijl hier nu plannen van de Gemeente Reimerswaal zijn om woningen te bouwen.
  7. 7. De Raad van State heeft in 2003 geen goedkeuring gegeven voor de uitbreidingsmogelijkheden van Vogelaar Vredehof waardoor wordt betwijfeld of goedkeuring wel wordt gegeven in 2020.
  8. 8. De beoogde uitbreiding van Vogelaar Vredehof met loodsen met een nokhoogte van 14,5 meter (en waarschijnlijk nog een vrijstellingsmogelijkheid om deze hoogte met 15% te overschrijden) detoneert met het dorpsbeeld van een kerk, pastorie en de woning van de indiener van de zienswijze.
  9. 9. In het bestemmingsplan wordt niet aangegeven welke functies de gronden krijgen en waar de koelmotoren worden geplaatst. Hierdoor wordt gevreesd dat sprake zal zijn van meer geluidsoverlast.
  10. 10. Verzocht wordt om inzicht in de geluidsuitstraling van toe te laten transportmogelijkheden tot 23:00 uur.
  11. 11. De indiener van de zienswijze wil een deugdelijk rapport waaruit blijkt dat het inpandig opslaan van een grote hoeveelheid kisten veilig is. Tevens wordt geïnformeerd naar de persoon en deskundigheid van de beoordelend medewerker van de VeiligheidsRegio.
  12. 12. Gemist wordt een toelichting op de keuze waarom aan de noordzijde van de eventuele uitbreiding van Vogelaar Vredehof wel een aarden wal van 2 meter hoogte wordt aangelegd achter de gewenste woningbouw op 'Plan Kelders', maar niet achter het perceel van de indiener van de zienswijze.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. Mede naar aanleiding van de ontvangen inspraakreacties op het voorontwerpbestemmingsplan, is in overleg met Vogelaar Vredehof en betrokken instanties gekeken naar mogelijke aanpassingen van de uitbreidingsplannen van het bedrijf. Dit overleg en de benodigde onderzoeken hebben de nodige tijd gevergd, waardoor de periode tussen de voorontwerp- en de ontwerpfase langer heeft geduurd dan gebruikelijk is bij een bestemmingsplanprocedure. Op de vraag van de indiener met betrekking tot goedkeuring door de VeiligheidsRegio Zeeland (VRZ) van de brandveiligheid van de buitenopslag is bij de beantwoording van zijn inspraakreactie niet nader ingegaan, omdat aan het bezwaar tegen deze opslag is tegemoetgekomen. Vervolgvragen omtrent de buitenopslag hadden dus betrekking op een achterhaalde situatie en waren niet meer relevant.
  2. 2. Met de brief met kenmerk 19.012287 heeft de gemeente op 5 juni 2019 (zie datumstempel) gereageerd op de inspraakreactie van de indiener en hem kenbaar gemaakt wanneer de vergadering van de opinieraad zou plaatsvinden. Gelijkluidende brieven zijn op dezelfde datum verzonden naar andere insprekers op het voorontwerpbestemmingsplan. Op eventuele vertraagde postbezorging heeft de gemeente geen invloed. De indiener is derhalve tijdig uitgenodigd om de opinieraadsvergadering van 11 juni 2019 te kunnen bijwonen.
  3. 3. In de anderhalf jaar voordat de indiener zijn zienswijze kenbaar maakte, zijn door de gemeente geen gesprekken gevoerd en evenmin plannen gedeeld met, zoals de indiener het heeft verwoord, 'vrijwel alle omwonenden'. De gemeente herkent zich dus niet in het beeld dat door de indiener wordt geschetst dat hij door de gemeente als omwonende hierbij is gepasseerd. Informatieverstrekking door derden en de media ligt buiten de gemeentelijke verantwoordelijkheid.
  4. 4. Ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan maakte de realisatie van woningbouw op het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat onderdeel uit van het bestemmingsplan. Voor deze locatie was een bestemming 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. Deze ontwikkeling maakt niet langer deel uit van de planontwikkeling en wordt daarom ook niet meer planologisch mogelijk gemaakt met voorliggend bestemmingsplan. Ten gevolge hiervan zijn de woningbouwontwikkeling aan de Dorpsstraat en de daarbij horende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' geschrapt uit het bestemmingsplan. Beantwoording van reacties die betrekking hebben op deze ontwikkeling is niet langer aan de orde, omdat de planontwikkeling geen deel meer uitmaakt van dit bestemmingsplan. Mocht in de toekomst alsnog herontwikkeling van de locatie plaatsvinden dan wordt daarvoor een separate planologische procedure doorlopen.
  5. 5. Zie hiervoor onder 4.
  6. 6. De indiener heeft in het (verre) verleden een verzoek ingediend voor het mogen realiseren van een woning in zijn achtertuin. Destijds werd hier niet positief op gereageerd omdat deze locatie ruimtelijk niet geschikt werd geacht voor de realisatie van een extra woning. Uitgangspunt is dat woningen niet worden gesitueerd op achteraf gelegen terreinen, maar direct aansluiting vinden bij het openbaar gebied. Het perceel van de indiener is relatief smal aan de zijde van de Dorpsstraat. Op deze plaats staat de woning van de indiener. Het bredere deel van het perceel is gelegen achter deze woning.
  7. 7. In 2003 is beslist door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State inzake de beroepen tegen de gedeeltelijke goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Zeeland van het bestemmingsplan 'Kom Krabbendijke'. De Afdeling heeft de beroepen ongegrond verklaard. In tegenstelling tot het in 2001 vastgestelde bestemmingsplan 'Kom Krabbendijke' is in het nieuwe bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' de beoogde uitbreiding van Vogelaar Vredehof voorzien van een gedegen onderbouwing en zijn diverse onderzoeken verricht naar milieueffecten van deze ontwikkeling. De belangen van het bedrijf zijn daarmee voldoende afgezet tegen de belangen van een goed woon- en leefklimaat voor de omgeving.
  8. 8. Het geldende bestemmingsplan 'Kom Krabbendijke' staat voor Vogelaar Vredehof binnen het huidige bouwvlak een goothoogte van 8 meter toe. Het ontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' voorziet in een goothoogte van 9,5 meter en een bouwhoogte van 14 meter. Het ontwerpbestemmingsplan voorziet tevens in een mogelijkheid om 15% af te wijken van de toegestane goot- en bouwhoogte. De uitbreiding van Vogelaar Vredehof is vanaf de Dorpsstraat slechts beperkt zichtbaar en heeft geen noemenswaardig effect op het dorpsbeeld. De woningen en de kerk blijven hier beeldbepalend. Het plangebied waar de uitbreiding van Vogelaar Vredehof is voorzien, heeft op dit moment al een bedrijfsbestemming. Voor moderne bedrijfsgebouwen is de beoogde maatvoering gebruikelijk. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen zal de mogelijkheid om af te wijken van de toegestane bouwhoogte van 14 meter in het vast te stellen bestemmingsplan worden geschrapt voor het bedrijfsterrein van Vogelaar Vredehof. Een bouwhoogte van 14 meter is op deze locatie het maximaal aanvaardbare.
  9. 9. De uitbreiding van het bedrijfsgebouw zal, even als het bestaande pand, de bestemming 'Bedrijf' krijgen met een functieaanduiding voor 'groothandel en distributiecentrum in groenten en fruit'. Er worden maatregelen genomen (verplicht) om de overlast van koelmotoren te beperken. Voor het reduceren van de geluidsbelasting zijn in principe de volgende maatregelen mogelijk:
    1. a. vervangen of verplaatsen van de bronnen;
    2. b. plaatsen van afschermingen bij de bron;
    3. c. plaatsen van afschermingen in de overdracht;
    4. d. treffen van maatregelen aan de woningen.

In het kader van de afhandeling van de omgevingsvergunning zal hier nader invulling aan worden gegeven. Naar aanleiding van de uitgevoerde akoestisch onderzoeken heeft Vogelaar Vredehof reeds in 2017 maatregelen getroffen. Door de getroffen maatregelen blijft de akoestische belasting binnen de normatief gestelde grenzen.

  1. 10. De geluidsuitstraling van de te gebruiken transportmiddelen (heftrucks, vrachtwagens en personenwagens) is berekend in het bij het bestemmingsplan behorende akoestisch onderzoek (Bijlage 2). In paragraaf 3.2 van dit onderzoek is inzichtelijk gemaakt welke geluidsuitstraling uitgaat van de hiervoor genoemde transportmiddelen. De onderzoeksresultaten voor de dag- en avondperiode geven de geluidsuitstraling tot 23:00 uur weer. Het akoestisch onderzoek toont aan dat ter plaatse van Dorpsstraat 9 geen sprake zal zijn van overschrijdingen van geluidsnormen.
  2. 11. De preventiemaatregelen en blusvoorzieningen worden zowel in de bestaande situatie als in de toekomst in overleg met de VRZ vormgegeven. Dit maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar wordt verder uitgewerkt in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning. In dat stadium zal ook de VRZ de bouwplannen beoordelen.
  3. 12. De woning aan de Dorpsstraat 9 voldoet ook zonder een bufferzone al aan de geluidsnormen, omdat deze woning op grotere afstand van de bedrijfsgronden is gelegen dan de dichtstbijzijnde eventueel nieuw te bouwen woningen op het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat. In overleg tussen Vogelaar Vredehof en omwonenden zal bij uitvoering van de uitbreidingsplannen wel extra aandacht worden geschonken aan de realisatie van een groene bufferzone.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en deels gegrond. Naar aanleiding van de reactie is in artikel 3.3.1 van de planregels de afwijkingsmogelijkheid van de toegestane bouwhoogte voor Vogelaar Vredehof uitgesloten. Het is niet nodig gebleken om in het bestemmingsplan andere wijzigingen door te voeren. De woningbouwontwikkeling aan de Dorpsstraat en de daarbij horende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' is inmiddels geschrapt uit het bestemmingsplan.

CF Techniek B.V. (18 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. In artikel 1.56 van het ontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' staat het volgende: een bedrijf in verspaningstechniek en motorrevisie, waar dieselmotoren worden gereviseerd en getest, met als specialisatie het reviseren van cilinderkoppen van zeegaande schepen. Naast dieselmotoren worden ook andere motoren gereviseerd en getest. Om die reden wordt verzocht om 'diesel' in de begripsbepaling weg te laten.
  2. 2. Het perceel KBD00 C 540 (eigendom van CF Techniek) is voorzien van de functieaanduiding 'sb-gdgf' in plaats van 'sb-mf'. De indiener van de zienswijze verzoekt om dit te wijzigen in het bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke'.
  3. 3. De bovenverdieping van de naast het hoofdgebouw gelegen aanbouw is in gebruik als slaapkamers van de bedrijfswoning, maar dit is niet als zodanig aangeduid op de verbeelding.
  4. 4. De verbeelding omtrent de bouwhoogte van de hiervoor genoemde bovenverdieping sluit niet aan bij het hoofdgebouw van de bedrijfswoning waardoor sprake is van een discrepantie met de bestaande situatie.
  5. 5. In het bestemmingsplan moet de machinefabriek opgenomen worden onder milieucategorie 4.1 in plaats van milieucategorie 2.
  6. 6. Uit akoestisch onderzoek is gebleken dat sprake is van geluidhinder dat moet worden teruggedrongen middels een geluidsscherm ten behoeve van de woning aan de Oude Rijksweg 13 in Krabbendijke. Echter, in het bestemmingsplan is geen voorwaardelijke verplichting voor de plaatsing van een geluidswal opgenomen.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. Om de beschrijving van de bedrijfsactiviteiten in overeenstemming te brengen met de feitelijke activiteiten van het bedrijf CF Techniek, kan worden ingestemd met de door de indiener voorgestelde aanpassing van de begripsomschrijving.
  2. 2. Het perceel KBD00 C 5410 is ten onrechte voorzien van de functieaanduiding 'sb-gdgf'. Dit perceel is eigendom van CF Techniek en behoort derhalve te worden voorzien van de aanduiding 'sb-mf'. De verbeelding zal hierop worden aangepast.
  3. 3. De aanduiding 'bedrijfswoning' zal worden aangepast aan de feitelijke situatie en op de verbeelding worden uitgebreid naar het gedeelte van het hoofdgebouw waar de slaapkamers zijn gesitueerd.
  4. 4. De aanduiding voor de bouwhoogte van 8 meter zal worden verplaatst op de verbeelding overeenkomstig de feitelijke situatie.
  5. 5. In het geldende bestemmingsplan 'Kom Krabbendijke' zijn de gronden van CF Techniek voorzien van de bestemming 'B(2)m' (machinefabriek). In artikel 9.1, sub i van de regels van dit bestemmingsplan is opgenomen dat hier bedrijven behorende tot ten hoogste bedrijfscategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan. Daaraan is toegevoegd 'indien en voorzover de bedrijven genoemd onder h, i, j, k, l en m behoren tot categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten'. De geldende milieucategorie is dus categorie 2, met een maatwerkregeling voor een machinefabriek. In het voorliggende bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' zijn de gronden van CF Techniek voorzien van een bestemming 'Bedrijf' met de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek'. Deze maatwerkaanduiding maakt het mogelijk dat CF Techniek hier gevestigd kan blijven, waardoor de milieucategorie van het bedrijf niet expliciet benoemd hoeft te worden in het bestemmingsplan. De Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' bij het nieuwe bestemmingsplan hanteert een categorisering van bedrijven in letters in plaats van cijfers.
  6. 6. Ten onrechte is geen voorwaardelijke verplichting en bouwmogelijkheid voor een geluidsscherm ter afscherming van de woning aan de Oude Rijksweg 13 in het bestemmingsplan opgenomen. De planregels zullen hierop worden aangepast.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en deels gegrond. Naar aanleiding van de reactie worden de begripsomschrijving, planregels en de verbeelding aangepast.

VeiligheidsRegio Zeeland (17 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. Het plangebied ligt wel binnen het toxisch invloedsgebied van de weg, in tegenstelling tot hetgeen in de toelichting staat beschreven.
  2. 2. Op grond van artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes dient in de verantwoording van het groepsrisico in te worden gegaan op de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Dit ontbreekt in de toelichting en er wordt onterecht van uitgegaan dat dit niet nodig is. Verzocht wordt om conform de geldende wet- en regelgeving alsnog een verantwoording op te stellen waarin op beide aspecten wordt ingegaan.
  3. 3. Om de uitvoering van de maatregelen ter verbetering van de zelfredzaamheid te borgen dienen de te bouwen objecten luchtdicht afsluitbaar te zijn, een BHV-/ontruimingsplan opgesteld te worden en zorg te worden gedragen voor een goede informatievoorziening aan de aanwezige personen, opdat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit. Aanbevolen wordt om te zorgen voor borging van te treffen maatregelen.
  4. 4. Om de uitvoering van de maatregelen ter verbetering van de beheersbaarheid binnen het bestemmingsplan te borgen dient een secundaire bluswatervoorziening met een capaciteit van 360 m3 te worden gerealiseerd.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. De aanwijzingen met betrekking tot de risicobronnen zullen in de toelichting van het bestemmingsplan worden verwerkt.
  2. 2. De verantwoording van het groepsrisico zal conform de suggesties van de VeiligheidsRegio Zeeland in de toelichting van het bestemmingsplan worden verwerkt.
  3. 3. Ten behoeve van de uitwerking van de maatregelen zal de gemeente de initiatiefnemer erop attenderen aandacht te schenken aan deze aspecten.
  4. 4. De initiatiefnemer dient zelf voor de bluswatervoorziening te zorgen. Hiervoor zijn hem verschillende opties aangereikt waarover nog niet is beslist hoe hierin wordt voorzien. De voorziening dient overigens pas te worden geeffectueerd bij de aanvraag van een omgevingsvergunning. Bij de aanvraag om omgevingsvergunning zal dit aspect dan ook zeker terugkomen.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en gegrond. Naar aanleiding van de reactie wordt de toelichting verduidelijkt. Tevens zal de gemeente de initiatiefnemer erop attenderen aandacht te schenken aan de onder punt 3 genoemde aspecten.

Indiener 7 (30 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

  1. 1. De bouwplannen voor woningen met een goothoogte van 7 meter en een nokhoogte van 11 meter, alsmede gestapelde bewoning met 3 bouwlagen worden als niet passend in het dorpsbeeld beschouwd.
  2. 2. De ontwikkeling van appartementen ten behoeve van Cedrah, voor uitsluitend bewoners met een reformatorische levensovertuiging leidt tot meer scheiding en afzondering in het dorp en komt het sociale leefklimaat en de integratie niet ten goede.
  3. 3. De beoogde uitbreiding van Vogelaar Vredehof met loodsen met een nokhoogte van 14,5 meter maakt het dorpsbeeld niet fraaier.
  4. 4. Er zijn zorgen over de veiligheid in verband met de kistenopslag nabij bebouwing.

Gemeentelijke reactie

  1. 1. Ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan maakte de realisatie van woningbouw op het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat onderdeel uit van het bestemmingsplan. Voor deze locatie was een bestemming 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. Deze ontwikkeling maakt niet langer deel uit van de planontwikkeling en wordt daarom ook niet meer planologisch mogelijk gemaakt met voorliggend bestemmingsplan. Ten gevolge hiervan zijn de woningbouwontwikkeling aan de Dorpsstraat en de daarbij horende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' geschrapt uit het bestemmingsplan. Beantwoording van reacties die betrekking hebben op deze ontwikkeling is niet langer aan de orde, omdat de planontwikkeling geen deel meer uitmaakt van dit bestemmingsplan. Mocht in de toekomst alsnog herontwikkeling van de locatie plaatsvinden dan wordt daarvoor een separate planologische procedure doorlopen.
  2. 2. Zie hiervoor onder 1.
  3. 3. Het geldende bestemmingsplan 'Kom Krabbendijke' staat voor Vogelaar Vredehof binnen het huidige bouwvlak een goothoogte van 8 meter toe. Het ontwerpbestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' voorziet in een goothoogte van 9,5 meter en een bouwhoogte van 14 meter. De uitbreiding van Vogelaar Vredehof is vanaf de Dorpsstraat slechts beperkt zichtbaar en heeft geen noemenswaardig effect op het dorpsbeeld. Het plangebied waar de uitbreiding van Vogelaar Vredehof is voorzien, heeft op dit moment al een bedrijfsbestemming. Voor moderne bedrijfsgebouwen is de beoogde maatvoering gebruikelijk. Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen zal de mogelijkheid om af te wijken van de toegestane bouwhoogte van 14 meter in het vast te stellen bestemmingsplan worden geschrapt voor het bedrijfsterrein van Vogelaar Vredehof. Een bouwhoogte van 14 meter is op deze locatie het maximaal aanvaardbare.
  4. 4. Naar aanleiding van de inspraakreacties ten aanzien van de kistenopslag heeft Vogelaar Vredehof besloten om een inpandige kistenberging te realiseren, waarbij maatregelen getroffen zijn ten behoeve van de brandveiligheid. Kistenopslag op het buitenterrein wordt in het bestemmingsplan uitgesloten.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en deels gegrond. Naar aanleiding van de reactie is in artikel 3.3.1 van de planregels de afwijkingsmogelijkheid van de toegestane bouwhoogte voor Vogelaar Vredehof uitgesloten. Het is niet nodig gebleken om in het bestemmingsplan andere wijzigingen door te voeren. De woningbouwontwikkeling aan de Dorpsstraat en de daarbij horende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' is inmiddels geschrapt uit het bestemmingsplan.

Vogelaar Vredehof B.V. (31 juli 2019)

Zienswijze

De indiener geeft in de zienswijze het volgende aan:

Op grond van het ontwerpbestemmingsplan kunnen de kisten niet meer opgeslagen worden zoals dat in de bestaande situatie wordt gedaan. De indiener maakt in zijn zienswijze echter een voorbehoud ten aanzien van de realisatie van de bedrijfsuitbreiding. De indiener vraagt om in het bestemmingsplan een regeling te treffen die rekening houdt met de volgende opties:

  • De bedrijfsuitbreiding wordt gerealiseerd, waardoor de kistenopslag plaats dient te vinden in een brandveilige loods.
  • De bedrijfsuitbreiding wordt niet gerealiseerd en de kistenopslag kan zo plaatsvinden zoals dat in de bestaande situatie gebeurt.

Gemeentelijke reactie

Met de vaststelling van het bestemmingsplan 'Kelders, Krabbendijke' wordt beoogd dat kistenopslag voortaan uitsluitend toegestaan is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kistenopslag'. Op de overige gronden is kistenopslag niet toegestaan. Dit betekent dat de huidige buitenopslag van kisten strijdig wordt met het bestemmingsplan. Echter, op grond van het overgangsrecht (artikel 20.2 sub a) kan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, worden voortgezet. Vogelaar Vredehof kan zich beroepen op dit overgangsrecht en dus het gebruik van de kistenopslag, zoals gerealiseerd in de huidige situatie, voortzetten. Ten behoeve van de duidelijkheid en rechtszekerheid van zowel Vogelaar Vredehof als van omwonenden is het echter wenselijk dat expliciet in de planregels wordt vastgelegd dat het huidige gebruik van het bedrijfsterrein met buitenopslag kan worden voortgezet zolang de inpandige kistenberging niet is gerealiseerd. Een gefaseerde uitbreiding van de bedrijfsgebouwen kan daarbij synchroon lopen aan een gefaseerde afbouw van de buitenopslag van kisten. In de artikelen 3.4.3 en 3.4.6 is een regeling opgenomen om dit recht expliciet te bekrachtigen. Zodra de inpandige kistenopslag is gerealiseerd dient deze opslag inpandig plaats te vinden.

Conclusie

De reactie is ontvankelijk en ongegrond. Echter is het ter verduidelijking wenselijk expliciet te bekrachtigen dat buitenopslag is toegestaan in afwachting van de realisatie van de inpandige kistenberging. In de bestemming 'Bedrijf' is daarom in de specifieke gebruiksregels ten aanzien van opslag van goederen een regeling toegevoegd die bepaalt dat een gedeelte van de bedrijfsgronden van Vogelaar Vredehof voor buitenopslag van kisten mag worden gebruikt conform het huidige gebruik, voor zover de bestaande bedrijfsbebouwing nog niet is uitgebreid. De uitbreiding van bedrijfsbebouwing is middels deze regeling gekoppeld aan de afbouw van de buitenopslag van kisten. Naar aanleiding van de reactie is het niet nodig gebleken om in het bestemmingsplan andere wijzigingen door te voeren.

7.1.5 Ambtshalve wijzigingen

Ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan maakte de realisatie van woningbouw op het braakliggende perceel aan de Dorpsstraat onderdeel uit van het bestemmingsplan. Voor deze locatie was een bestemming 'Woongebied - Uit te werken' opgenomen. Deze ontwikkeling maakt niet langer deel uit van de planontwikkeling en wordt daarom ook niet meer planologisch mogelijk gemaakt met voorliggend bestemmingsplan. Ten gevolge hiervan zijn de woningbouwontwikkeling aan de Dorpsstraat en de daarbij horende bestemming 'Woongebied - Uit te werken' geschrapt uit het bestemmingsplan. Mocht in de toekomst alsnog herontwikkeling van de locatie plaatsvinden dan wordt daarvoor een separate planologische procedure doorlopen.

Daarnaast zijn diverse kleine (redactionele) correcties en aanpassingen in de toelichting en in de regels doorgevoerd. Dit onder meer om door het uitzonderlijke tijdsverloop achterhaalde beschrijvingen te actualiseren. Het onderzoek naar stikstofdepositie is geactualiseerd op basis van het nieuwste rekenmodel.

7.2 Economische Uitvoerbaarheid

Bij ontwikkelingen die middels het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, is het noodzakelijk aan te tonen in hoeverre de beoogde plannen financieel haalbaar zijn en wie de risicodragende partij is. In dit kader is in afdeling 6.4 Wro bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen, indien een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen, bouwplan is voorgenomen. Hiervan kan worden afgeweken indien de plankosten anderzijds zijn verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst. Dit bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een bestaand bedrijf, alsmede de bouw van woningen mogelijk. Derhalve is op grond van art. 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sprake van een bouwplan. Op grond van art. 6.12 Wro is in dit geval de gemeente verplicht een exploitatieplan op te stellen of een anterieure overeenkomst te sluiten.

7.2.1 Financieel economische uitvoerbaarheid

De gronden waarop de uitbreiding van het bedrijf Vogelaar plaatsvindt en een gedeelte van de gronden die voor woningbouw in aanmerking komen zijn in eigendom van de gemeente. De gemeente geeft de bij haar in eigendom zijnde grond voor de 2 woningen aan de Johan Willem Frisostraat zelf uit.

De eigenaar van het bedrijf Vogelaar sluit met de gemeente een anterieure overeenkomst af. Hierin worden afspraken gemaakt over o.a. afwikkeling planschade, kosten onderzoeken/opstellen bestemmingsplan, aanleg en overdracht terreinen, duurzaamheid en de ambtelijke kosten. Deze anterieure overeenkomst is door Vogelaar en de gemeente ondertekend. Hierdoor is het volgens de Wro niet nodig om de gemeenteraad een exploitatieplan te laten vaststellen aangezien het verhaal van de kosten van de grondexploitatie over de in het plan begrepen grond anderszins verzekerd is.

Voor de locatie CF Techniek worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Conclusie financiële – en economische haalbaarheid

Op basis van de financiën van de initiatiefnemers en de afzetbaarheid van het programma kan geconcludeerd worden dat dit plan financieel economisch uitvoerbaar is. De economische uitvoerbaarheid van het plan is dan ook gegarandeerd.

Bijlage 1 Geluidsscherm Oude Rijksweg 13

Bijlage 1 Geluidsscherm Oude Rijksweg 13

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 3 Staat Van Bedrijfsactiviteiten 'Functiemenging'

Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'

Bijlage 4 Staat Van Activiteiten

Bijlage 4 Staat van Activiteiten

Bijlage 1 Kelders-wegverkeerslawaai-definitief-20171127

Bijlage 1 Kelders-wegverkeerslawaai-definitief-20171127

Bijlage 2 Kelders- Industrie Akoestisch Onderzoek-definitief-20171127

Bijlage 2 Kelders- industrie akoestisch onderzoek-definitief-20171127

Bijlage 3 Kelders - Omgevingsonderzoeken (Idds-1512h817)-20170119

Bijlage 3 Kelders - Omgevingsonderzoeken (IDDS-1512H817)-20170119

Bijlage 4 Kelders-flora En Faunaonderzoek

Bijlage 4 Kelders-Flora en faunaonderzoek

Bijlage 5 Kelders- Watertoetsformulier

Bijlage 5 Kelders- Watertoetsformulier

Bijlage 6 Kelders - Onderzoek Archeologie Sob

Bijlage 6 Kelders - onderzoek archeologie SOB

Bijlage 7 Kelders- Onderzoek Verkeersgeneratie

Bijlage 7 Kelders- Onderzoek verkeersgeneratie

Bijlage 8 Kelders - Advies Gemeentelijke Archeoloog

Bijlage 8 Kelders - advies gemeentelijke archeoloog

Bijlage 9 Memo Stikstofberekening

Bijlage 9 Memo Stikstofberekening

Bijlage 10 Kelders-qs Nge-definitief-20170104

Bijlage 10 Kelders-QS NGE-definitief-20170104

Bijlage 11 Kelders- Vooronderzoek Explosieven

Bijlage 11 Kelders- Vooronderzoek explosieven

Bijlage 12 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen

Bijlage 12 Toelaatbaarheid activiteiten in woningen

Bijlage 13 Toelichting Bijzondere Woonvormen

Bijlage 13 Toelichting bijzondere woonvormen