KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Centrum
Artikel 6 Detailhandel
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Kantoor
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 12 Recreatie
Artikel 13 Sport
Artikel 14 Tuin
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Water
Artikel 17 Water - Deltawater
Artikel 18 Waterkering
Artikel 19 Wonen
Artikel 20 Leiding - Gas
Artikel 21 Leiding - Gevaarlijke Stoffen
Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 24 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 25 Waarde - Archeologie - 4
Artikel 26 Waarde - Natura 2000
Artikel 27 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 28 Anti-dubbeltelregel
Artikel 29 Algemene Bouwregels
Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 32 Overgangsrecht
Artikel 33 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Activiteiten
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"
Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Overzicht Van De Vigerende Bestemmingsregelingen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.5 Eindconclusie
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie Plangebied
3.1 Bestaande Situatie Plangebied
3.2 Begrenzing En Ruimtelijke Karakteristiek
3.3 Bedrijvigheid En Andere Economische Aspecten
3.4 Verkeer En Vervoer
3.5 Wonen
3.6 Ondergrondse Infrastructuur
3.7 Waterhuishouding
3.8 Landschap, Natuur En Ecologie
3.9 Sociale En Maatschappelijke Samenhang
3.10 Leefbaarheid En Veiligheid
Hoofdstuk 4 Visie Op Het Plangebied
4.1 Doelstelling
4.2 Hoofdstructuur
4.3 Bedrijven
4.4 Wonen
4.5 Verkeer
4.6 Groen/natuur
4.7 Water
Hoofdstuk 5 Milieu- En Andere Aspecten
5.1 Archeologie En Cultuurhistorie
5.2 Milieuhinder
5.3 Bodemkwaliteit
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Verkeer En Vervoer
5.6 Afval
5.7 Ecologie
5.8 Externe Veiligheid
5.9 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
6.1 Verbeelding En Renvooi
6.2 Regels
6.3 Handhaving
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Toetsing En Kwaliteit
8.1 Inleiding
8.2 Inspraakreacties
8.3 Overlegreacties
8.4 Ambtshalve Wijzigingen Bij Het Ontwerpbestemmingsplan
8.5 Vaststellingsprocedure
Bijlagen
Bijlage 1 Inventarisatie Bedrijven Kruiningen
Bijlage 2 Toelichting Molenbiotoop
Bijlage 3 Kwantitatieve Risicoanalyse Buisleidingen Gasunie T.b.v. Bestemmingsplannen Kruiningen En Waarde
Bijlage 4 Toelichting Bijzondere Woonvormen
Bijlage 5 Waterbeleid
Bijlage 6 Wateradvies
Bijlage 7 Toelichting Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 8 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen
Bijlage 9 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging
Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Garageboxen Hoofdstraat

Kruiningen

Bestemmingsplan - Gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 23-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 het plan

het bestemmingsplan Kruiningen van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01.

1.3 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw (aanbouw) of een functioneel deel van een hoofdgebouw (uitbouw), dat daarmee één geheel vormt, terwijl het in bouwkundig opzicht wel herkenbaar blijft als een afzonderlijke uiterlijk ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw.

1.4 aan-huis-gebonden beroep

een aan-huis-gebonden beroep is een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig of ontwerp-technisch gebied, dat in een woning, aan- of uitbouw, maar geen bijgebouw, door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 afhaalzaak

een detailhandelsbedrijf waar in hoofdzaak kant-en-klare maaltijden en kleine etenswaren, alsmede alcoholvrije dranken en consumptie-ijs worden verkocht voor directe consumptie elders.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf gericht op het voortbrengen van agrarische producten door middel van het telen of veredelen van gewassen, waaronder begrepen houtteelt en fruitteelt en / of het houden of fokken van vee (exclusief paarden), pluimvee of pelsdieren, nader te onderscheiden in:

  1. a. grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) geheel afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geheel gebruik wordt gemaakt van open grond of plat glas dan wel ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van niet meer dan 1 m, nader te onderscheiden in:
    1. 1. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen bosbouw, sier- en fruitteelt;
    2. 2. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
    3. 3. sierteelt: de teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten;
    4. 4. bollenteelt: de teelt van bloembollen, veelal in samenhang met de teelt van bolbloemen;
    5. 5. bosbouw: de teelt van bomen vanwege de houtproductie;
    6. 6. boomkwekerij: een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
    7. 7. grondgebonden veehouderij: het houden van melkvee en / of ander vee waarvoor in de bedrijfsvoering weidegang essentieel is;
    8. 8. paardenfokkerij: een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij; het africhten van en de handel in paarden vindt in ondergeschikte mate plaats;
  2. b. glastuinbouw: een bedrijf gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  3. c. niet-grondgebonden bedrijf: een bedrijf dat (nagenoeg) niet afhankelijk is van agrarische grond als productiemiddel en waar (nagenoeg) geen gebruik wordt gemaakt van daglicht, nader te onderscheiden in:
    1. 1. intensieve veehouderij: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf of bedrijfsonderdeel dat zich toelegt op het houden of mesten van melkvee en / of slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen zonder of nagenoeg zonder weidegang;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen: een niet aan de grond gebonden agrarisch bedrijf als hiervoor bedoeld, gericht op de teelt of veredeling van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van gebouwen;
    3. 3. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.

1.10 antenne-installatie

installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.11 antennedrager

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.12 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.13 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.14 archeologische verwachting

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten.

1.15 archeologisch vooronderzoek

archeologisch vooronderzoek kan bestaan uit locatiegericht bureauonderzoek, booronderzoek, geofysisch prospectieonderzoek, het graven van proefsleuven of een combinatie daarvan. De verschillende vormen van onderzoek worden verricht door een erkende partij en uitgevoerd volgens de desbetreffende specificaties in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). De resultaten van het onderzoek worden weergegeven en geïnterpreteerd in een rapport. Op basis daarvan beoordeelt de gemeente of een aanlegvergunning kan worden verleend.

1.16 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied aanwezige archeologische sporen en relicten.

1.17 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.18 bedrijf

een onderneming gericht op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen.

1.19 bedrijfsvloeroppervlak

de oppervlakte op vloerniveau van een kantoor, winkel of bedrijf volgens NEN 2580, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.20 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor een huishouden, waarvan huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.21 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.22 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.23 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.24 Bevi-inrichtingen

bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.25 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.26 bewoonbaar vloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte van de leefruimten in een gebouw volgens NEN 2580. Vloeroppervlak waarboven minder dan 1,50 m hoogte aanwezig is wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

1.27 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.28 bijzondere woonvormen

een woonvorm die niet op één lijn te stellen is met een huishouden, omdat er geen sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling van de groep en omdat de bewoners zijn aangewezen op noodzakelijke en aanwezige permanente begeleiding en/of therapie ter plaatse of in de directe omgeving.

1.29 bodemingrepen

werken en werkzaamheden, waarvan mag worden aangenomen dat zij het bodemarchief kunnen aantasten.

1.30 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.31 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.32 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.34 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.35 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.36 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar / dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.37 congrescentrum

een gebouwencomplex, bestemd en ingericht voor het houden van congressen, conferenties, symposia en andere grote bijeenkomsten.

1.38 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.39 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.40 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlakken zijn geplaatst.

1.41 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. Hiertoe worden in ieder geval gerekend de activiteiten, zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.43 dierenverblijf

een gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde voor de opslag van dierenvoeder en schuilgelegenheid voor dieren.

1.44 discotheek of dancing

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, in combinatie met het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen, feesten en andere daarmee vergelijkbare evenementen.

1.45 erkende partij

een dienst, bedrijf of instelling, erkend door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werkend volgens de specificaties van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.46 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.

1.47 follie

kunstzinnig bouwwerk zonder specifieke functie.

1.48 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 geluidhinderlijke inrichtingen

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.50 hobbymatig houden van dieren

het op kleine schaal houden van paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen vee.

1.51 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.52 horecabedrijf

een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:

  1. a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken;
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken van nachtverblijf, niet zijnde logies voor arbeidsmigranten.

1.53 hotel

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet - als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

1.54 huisdierenverblijf

een bijgebouw bedoeld voor het niet beroeps- of bedrijfsmatig huisvesten van door de mens ter wille van nut en gezelligheid gehouden tamme dieren, niet zijnde paarden, pony's, en daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen ander vee.

1.55 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.56 kantoor

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.57 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid of daaraan vergelijkbare activiteiten, geheel of overwegend door handwerk, die door de beperkte omvang en de aan het wonen ondergeschikte ruimtelijke uitstraling in een woning en de aan- of uitbouwen kunnen worden uitgeoefend , waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft. Hiertoe worden in ieder geval gerekend activiteiten zoals genoemd in de Staat van Activiteiten.

1.58 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.

1.59 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.60 mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.61 milieudeskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake milieu.

1.62 muziektent

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat bestemd is voor het musiceren, niet zijnde een feesttent.

1.63 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.64 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.65 opslag en distributie voor internetverkoop

opslag en distributie voor internetverkoop, waar een elektronische transactie tot stand komt, al dan niet met:

  1. a. opslag- en verzendfunctie;
  2. b. beperkte mogelijkheid tot afhalen en afrekenen;
  3. c. beperkte mogelijkheid goederen ter plaatse te bekijken.

1.66 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.67 patiowoning

een woning met een geheel of gedeeltelijk omsloten binnenplaats of binnentuin, gevormd door de gevels van belendende, dan wel op het eigen bouwperceel aanwezige bebouwing;

1.68 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. voor gebouwen aan 'Gatenisse' aan de westzijde: de kruin van de weg ter plaatse van de oostzijde van het bouwvlak aan 'Gatenisse';
  3. c. voor gebouwen aan 'Schonewal' aan de oostzijde: de kruin van de weg ter plaatse van de westzijde van het bouwvlak aan 'Schonewal';
  4. d. voor gebouwen aan 'Veerhaven': de kruin van de weg ter plaatse van de zuidzijde van het bouwvlak aan 'Veerhaven';
  5. e. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld;
  6. f. wanneer onduidelijkheid bestaat over het peil kunnen burgemeester en wethouder een peil aanwijzen;

1.69 praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

1.70 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.71 samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld

onder een samenhangend stedenbouwkundig straatbeeld wordt verstaan:

  1. a. een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  2. b. een goede hoogte-/breedteverhouding tussen de bebouwing onderling;
  3. c. een samenhang in bouwvorm / architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
  4. d. de cultuurhistorische samenhang van de omgeving.

1.72 seksinrichting

het bedrijfsmatig - of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt - gelegenheid bieden tot het ter plaatse, in een gebouw of in een vaartuig, verrichten van seksuele handelingen.

1.73 Staat van Activiteiten

de Staat van Activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.74 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.75 tijdelijke woongelegenheid

een tijdelijk bouwwerk in één bouwlaag, bedoeld voor de tijdelijke huisvesting van een huishouden.

1.76 uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand

de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bestaande totaliteit van:

  1. a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
  2. b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
  3. c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
  4. d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
  5. e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten;
  6. f. materiaalgebruik.

1.77 verkoopvloeroppervlak

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580 van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.78 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of "uitstraling" als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.79 vuurwerk

voorwerpen gevuld met ontplofbare of brandbare lichtgevende mengsels.

1.80 weidegang

nagenoeg dagelijks en gedurende een groot gedeelte van het jaar buiten laten lopen van het vee, op een substantiële oppervlakte landbouwgrond, waarbij een deel van de voerbehoefte door de dieren buiten wordt verzameld en waarbij meer dan 50% van de betreffende landbouwgrond is begroeid.

1.81 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.82 woning

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 dakkapellen

indien zich aan de voorzijde of zijkant van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte en op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%, wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580, gelegen binnen de buitenste/ scheidende muren inclusief dragende en niet-dragende binnenmuren.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. laad- en losvoorzieningen;
    3. 3. natuurvriendelijke oevers;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. ontsluitingswegen;
    6. 6. parkeervoorzieningen;
    7. 7. sloten en watergangen;
    8. 8. water en waterberging;
    9. 9. waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie B1': bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie B2': bedrijven uit ten hoogste categorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  3. c. ter plaatse van de aanduidingen zoals hierna in de tabel genoemd, tevens een bedrijfsactiviteit uit ten hoogste voor deze bedrijfsactiviteit aangegeven categorie van de Staat van bedrijfsactiviteiten "functiemenging":
aanduiding SBI-code uit ten hoogste milieucategorie
'specifieke vorm van bedrijf - spuitinrichting' 50204C n.v.t.
'specifieke vorm van bedrijf - bouw- en aannemingsbedrijf' 45, 45A n.v.t.
'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in akkerbouwproducten' 5121 n.v.t.
'specifieke vorm van bedrijf - vervaardiging producten van metaal 281 n.v.t.
'specifieke vorm van bedrijf - vervoer over land' 50/51 n.v.t.
'specifieke vorm van bedrijf - textielverwerking' 17 n.v.t.
  1. d. ter plaatse van de aanduiding 'bollenteelt': tevens een bollenteeltbedrijf;
  2. e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - bedrijfsvilla's: tevens een bedrijfsvilla;
  4. g. ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne': uitsluitend een brandweerkazerne;
  5. h. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  6. i. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen, met uitzondering van lpg, met daarbij behorende andere detailhandel;
  7. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. keerwanden;
    3. 3. laad- en losvoorzieningen;
    4. 4. nutsvoorzieningen;
    5. 5. parkeervoorzieningen;
    6. 6. toegangs- en achterpaden;
    7. 7. water;
    8. 8. waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Centrum aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. bedrijven uit categorie A en B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten "functiemenging";
  3. c. dienstverlening;
  4. d. horecabedrijven behorende tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding "horecabedrijven tot en met horecacategorie 2": horecabedrijven tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  6. f. kantoren;
  7. g. maatschappelijke voorzieningen;
  8. h. praktijkruimten;
  9. i. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt': tevens een supermarkt;
  11. k. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  4. d. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  5. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  6. f. het houden van en/of huisvesten van paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen vee is niet toegestaan;
  7. g. het maximaal toelaatbare bruto kantoorvloeroppervlak mag niet meer bedragen dan 200 m²;
  8. h. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 6 Detailhandel

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel en dienstverlening;
  2. b. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. opslag van vuurwerk is niet toegestaan;
  3. c. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan;
  4. d. verkoopvloeroppervlakte is alleen toegestaan op de begane grond;
  5. e. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  6. f. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging': tevens een waterberging;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': tevens een ontsluiting van aangrenzende woonpercelen met een maximum breedte van 3 m per woning;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - dierenverblijf': tevens een gebouw of bouwwerk, ten behoeve van het hobbymatig houden en verzorgen van dieren;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - muziektent': tevens een follie of een muziektent;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'zend- /ontvangstinstallatie': tevens een zend- /ontvangstinstallatie;
  10. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet- en fietspaden;
    4. 4. waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Specifieke gebruiksregels

7.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning, al dan niet met aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. horecabedrijven behorende tot ten hoogste categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding "horecabedrijven tot en met horecacategorie 2": horecabedrijven tot ten hoogste categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. c. het houden van en/of huisvesten van paarden, pony's of ander daarmee naar aard en omvang gelijk te stellen vee is niet toegestaan;
  4. d. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Kantoor

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Kantoor aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. kantoor;
  2. b. wonen in een woning al dan niet aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan in de bedrijfswoning, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de woonfunctie wordt in overwegende mate behouden;
    2. 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten is niet groter dan 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw, met een maximum van 30 m²;
    3. 3. aan-huis-gebonden beroepen en / of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan in een bijgebouw;
    4. 4. de activiteit wordt hoofdzakelijk verricht door de bewoner, mogelijk ondersteund door ten hoogste 1 medewerker;
    5. 5. de activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving;
    6. 6. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte;
  2. b. de gezamenlijke vloeroppervlakte van huisdierenverblijven bedraagt niet meer dan 10 m²;
  3. c. het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bejaardenzorg met bijbehorende bewoning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': tevens wonen met een zorgcomponent;
  3. c. culturele voorzieningen;
  4. d. dienstverlening van overheidswege;
  5. e. godsdienstuitoefening;
  6. f. onderwijs;
  7. g. sociale voorzieningen;
  8. h. volksgezondheid en daarmee gelijk te stellen instellingen;
  9. i. uitoefening van het openbaar bestuur;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'atelier': tevens een atelier;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding "cultuurhistorische waarden": tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding "jongerenontmoetingsplaats": tevens een jongerenontmoetingsplaats;
  13. m. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk - Begraafplaats aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een begraafplaats;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. nutsvoorzieningen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 12 Recreatie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': volkstuinen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Sport aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, tennisbanen en hiermee vergelijkbaar recreatief gebruik;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'sporthal': teven een sporthal;
  3. c. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. ontsluitingswegen;
    3. 3. parkeervoorzieningen;
    4. 4. water;
    5. 5. waterhuishoudkundige voorzieningen.

13.2 Bouwregels

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. ondergeschikte horeca-activiteiten tot ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan.

Artikel 14 Tuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. (voor)tuinen, al dan niet verhard, behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

14.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. erf- en terreinafscheidingen: 1 m;
    2. 2. vrijstaande antennes: 10 m;
    3. 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. afvalverzamelplaatsen;
  2. b. beplantingen;
  3. c. bermen;
  4. d. fietspaden;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. parkeerplaatsen;
  7. g. voetpaden;
  8. h. waterlopen;
  9. i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. wegen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'garages': uitsluitend garages en bergplaatsen ten behoeve van woningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 16 Water

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterberging;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bruggen;
    2. 2. duikers;
    3. 3. keermuren voor de waterbeheersing;
    4. 4. oeverbeschoeiingen;
    5. 5. steigers;
    6. 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    3. 3. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

16.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 17 Water - Deltawater

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Deltawater' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aan- en afvoer van water;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen.
  3. c. vaarwegen en bestaande voorzieningen ten behoeve van de beroeps- en recreatievaart;
  4. d. natuurwaarden in de vorm van een deltawater;
  5. e. visserij;
  6. f. waterkering;
  7. g. behoud, herstel en / of ontwikkeling van de aanwezige natuurwaarden samenhangend met het deltawater;

17.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat niet mag worden gebouwd, uitgezonderd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten behoeve van de bestemming, met dien verstande dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van de verkeersveiligheid.

17.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Waterkering

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterkering aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige voorzieningen, waaronder begrepen de waterkering en de waterbeheersing door dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen voor de waterkering;
  2. b. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. bestaande wegen.

18.2 Bouwregels

18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Wonen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in een woning, al dan niet met aan huis gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': tevens voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbakken': tevens een hobbymatige paardenbak;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd -bijzondere voorziening': uitsluitend bijzondere voorzieningen in de vorm van een zorgvoorziening of een café-restaurant;
  5. e. bijbehorende voorzieningen zoals:
    1. 1. erven;
    2. 2. parkeervoorzieningen op eigen terrein;
    3. 3. toegangs- en achterpaden;
    4. 4. tuinen.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

19.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 20 Leiding - Gas

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 20.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad en er geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 21 Leiding - Gevaarlijke Stoffen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gevaarlijke stoffen aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een leiding voor gevaarlijke stoffen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 21.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 21.1 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels worden in acht genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. alvorens te beslissen op een aanvraag voor een omgevingsvergunning wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder. Het advies betreft de belangen in verband met de veilige ligging van de leiding en het voorkomen van schade aan de leiding.

21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1

22.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 1 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 22.1 bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 50 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

22.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

22.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 2

23.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 2 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 23.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 250 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

23.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 3

24.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 3 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 24.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 500 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

24.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 25 Waarde - Archeologie - 4

25.1 Bestemmingsomschrijving

de voor Waarde - Archeologie – 4 aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor het behoud, de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en aanwezige vindplaatsen, niet zijnde beschermd van rijkswege.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 25.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van niet meer dan 2 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologisch deskundige, waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk, waarvan de oppervlakte van de verstoring niet meer dan 2.500 m2 bedraagt;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm wordt geplaatst.

25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

25.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 26 Waarde - Natura 2000

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Natura 2000 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en / of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd.

26.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde ten aanzien van lid 26.2 en toestaan dat ten behoeve van de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waterstaat - Waterkering

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede bestemd voor waterstaatkundige en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemming "Waterstaat - Waterkering" prevaleren boven de regels die gelden ingevolge de andere daar voorkomende bestemmingen.

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming. ;

met dien verstande dat:

  1. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitende worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 27.2 onder b, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad;
  3. c. de waterbeheerder wordt om advies gevraagd.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 28 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 29 Algemene Bouwregels

29.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

29.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

29.3 Percentages

Een in deze regels aangegeven percentage geeft aan hoeveel van de desbetreffende gronden ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de betreffende gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald.

Artikel 30 Algemene Aanduidingsregels

30.1 Vrijwaringszone - Dijk

30.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop

Artikel 31 Algemene Wijzigingsregels

31.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

31.2 Wrozone - wijzigingsgebied - 1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat de bestemmingen Tuin, Verkeer en Wonen ter plaatse van de aanduiding 'Wro zone - wijzigingsgebied -1' mag worden gewijzigd in de bestemming Maatschappelijk, met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. ter plaatse van de bestemmingen Maatschappelijk, Tuin, Verkeer en Wonen mag tevens het bouwvlak worden gewijzigd;
  2. b. wijziging leidt tot behoud en / of versterking van de ruimtelijk-stedenbouwkundige structuur;
  3. c. wijziging betreft geen zodanige verkeersaantrekkende activiteiten dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  4. d. wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelmogelijkheden van omliggende bestemmingen en functies;
  5. e. de maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte wordt bepaald op niet meer dan 8 meter;
  6. f. in de toelichting van het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging;
  7. g. vooraf wordt inzicht verkregen in:
    1. 1. de bodemhygiëne;
    2. 2. externe veiligheid;
    3. 3. de luchtkwaliteit;
    4. 4. ecologische waarden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 32 Overgangsrecht

32.1 Bouwen in strijd met het plan

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking lid 32.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 32.1 onder a met maximaal 10%;
  3. c. Het in lid 32.1 onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

32.2 Gebruik in strijd met het plan

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 32.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in lid 32.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het in lid 32.2 onder a bepaalde is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 33 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: "regels van het bestemmingsplan Kruiningen".

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Activiteiten

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten "Functiemenging"

Bijlage 3 Staat Van Horeca-activiteiten

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan Kruiningen is een nadere uitwerking van de ingezette actualiseringsopgave van de gemeente en vormt het nieuwe juridisch-planologisch kader voor de kern Kruiningen in de gemeente Reimerswaal.

Ten aanzien van de geldende bestemmingsplannen voor deze kern (zie ook hierna paragraaf 1.3) geldt het volgende.

  • Er geldt op dit moment één bestemmingsplan (Kruiningen) dat verschillende malen is herzien of gewijzigd.
  • Het geldende bestemmingsplan voldoet niet meer aan actuele wetgeving, beleidsinzichten, gebruikerswensen en ontwikkelingen.
  • In het verleden zijn diverse vrijstellingsprocedures gevoerd. Doorvertaling naar een actueel juridisch regime is gewenst.
  • Wat betreft opzet en bestemmingsmethodiek (onder andere ten aanzien van begripsbepalingen, opzet en inhoud van regels en verbeelding) is sprake van verschillen met de huidige generatie bestemmingsplannen als gevolg van de verschillende tijdsperiodes waarin de bestemmingsplannen zijn opgesteld.

Deze situatie sluit niet meer aan bij de huidige actuele beleidsinzichten en maatschappelijke behoeften en eisen. Actualisering is gewenst en nodig.

Doel: geactualiseerd bestemmingsplannen conform Wro

Uitgangspunt voor de actualisering is het opstellen van één consoliderend actueel bestemmingsplan voor de kern Kruiningen.

  • Het bestemmingsplan is primair gericht op het regelen van de bestaande situatie.
  • Ruimte wordt geboden voor ontwikkelingsmogelijkheden die voortvloeien uit actuele behoeften uit de markt.
  • De geldende regeling wordt geüniformeerd en veralgemeniseerd.
  • Daar waar uit ruimtelijk-planologisch oogpunt wenselijk en mogelijk, worden onder andere vergroot:
    1. 1. de toelaatbaarheid op basis van milieucategorieën;
    2. 2. vestigingsmogelijkheden;
    3. 3. bouwmogelijkheden (bebouwingspercentage en bouwhoogte);
  • Voldaan moet worden aan de actuele wettelijke eisen inzake opbouw van de bestemmingsregeling en digitalisering, zodat het bestemmingsplan op internet raadpleegbaar is.

Actualisering van de geldende juridisch-planologische regelingen sluit aan op het beleidsvoornemen om te komen tot een actueel juridisch-planologisch kader voor het gehele grondgebied van de gemeente met minder bestemmingsplannen en meer beleidsmatige, uitvoeringsgerichte en flexibele bestemmingsplannen.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied omvat de gehele kern Kruiningen, inclusief de nieuwe woongebieden Zandweg en KruseVeer. Globaal is de begrenzing als volgt:

  • Oude Rijksweg;
  • Sluisweg;
  • Zwarteweg;
  • Veerhaven;
  • Sluisweg;
  • Achterwegje;
  • Klaverweg;
  • Hansweertsestraat;
  • Eendepoelweg;
  • Zandweg;
  • Stationsweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Globale begrenzing plangebied in de context

1.3 Overzicht Van De Vigerende Bestemmingsregelingen

Momenteel gelden voor Kruiningen de volgende (overkoepelende) bestemmingsplan(nen).

plannaam vastgesteld goedgekeurd
Kruiningen, Slagveldstraat 24-02-1981 04-08-1981
Kom Kruiningen 18-12-2001 18-06-2002 (gedeeltelijk)
Kom Kruiningen 1e uitwerking 19-08-2003 (b&w) 16-09-2003
Kom Kruiningen 1e herziening 30-05-2006 07-11-2006
Kruseveer 25-11-2008 12-05-2009
Kruseveer 1e wijziging 27-05-2011 (b&w) n.v.t. ivm inwerkingtreding Wro
Garageboxen Slotstraat 20-12-2011 n.v.t. ivm inwerkingtreding Wro

De gronden zijn onder andere globaal bestemd voor het volgende grondgebruik.

  • woondoeleinden;
  • centrumdoeleinden;
  • bedrijfsdoeleinden;
  • maatschappelijke doeleinden;
  • ondersteunende bestemmingen zoals Water, Groenvoorzieningen en Verkeer.

1.4 Leeswijzer

De opzet van de toelichting van het plan is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteedt aan het beleidskader.
  • In hoofdstuk 3 wordt kort de bestaande situatie van het plangebied beschreven.
  • In hoofdstuk 4 wordt de visie op het plangebied beschreven. Daarbij wordt kort ingegaan op de huidige situatie en de ontwikkeling (beschrijving van het project).
  • In hoofdstuk 5 zijn de resultaten vermeld van de toetsing aan milieu- en andere aspecten vermeld.
  • Hoofdstuk 6 bevat de beschrijving van de juridische regeling.
  • Hoofdstuk 7 beschrijft de economische uitvoerbaarheid.
  • Hoofdstuk 8 gaat in op de maatschappelijke toetsing en kwaliteit van het plan. Ingegaan wordt op het maatschappelijk draagvlak en de procedure.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

2.1 Rijksbeleid

AMvB Ruimte

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening is recent vastgesteld (AMvB Ruimte). In dit besluit stelt het Rijk een aantal regels voor met betrekking tot de inhoud van bestemmingsplannen. Voor de in de AMvB genoemde onderwerpen moeten op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) alle bestemmingsplannen binnen een jaar aan de bepalingen uit de AMvB voldoen. Geen van de in de AMvB genoemde onderwerpen hebben echter betrekking op het plangebied van dit bestemmingsplan.

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Analyse

In de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten zij de komende jaren wil investeren. En op welke manier de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening.

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota’s zoals:

  • de Nota Ruimte;
  • de Structuurvisie Randstad 2040;
  • de Nota Mobiliteit;
  • de Mobiliteits Aanpak;
  • de structuurvisie voor de Snelwegomgeving;
  • de agenda Landschap;
  • de agenda Vitaal Platteland;
  • Pieken in de Delta.

Toetsing

De juridische regeling voor de kern wordt met het voorliggende bestemmingsplan geactualiseerd. Er zijn in de kern geen ontwikkelingen die van belang zijn op rijksniveau. Het SVIR vormt geen belemmering.

2.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018

Voor een krachtig Zeeland zijn economische groei, ontwikkeling en innovatie nodig. De Provincie Zeeland draagt daar als regionaal bestuur met eigen taken en verantwoordelijkheden actief aan bij. De Provincie zet in op een sterke economie, een goed woon- en werkklimaat en kwaliteit van water en landelijk gebied. In het Omgevingsplan 2012-2018 beschrijft de Provincie wat zij de komende jaren zal doen om Zeeland op deze punten vooruit te helpen.

De provincie wil de kernkwaliteiten van Zeeland verder benutten, (h)erkennen en versterken. Het karakter van verschillende delen van Zeeland, met sterke, beeldbepalende economische sectoren en eigenheid van de omgeving, is daarvoor de basis. De provincie onderscheid drie deelgebieden:

  • Produceren op Land aan Zee;
  • Beleven van Land en Zee;
  • Bloeien op Land en in Zee.

Toetsing

Het voorliggend bestemmingsplan is in hoofdzaak consoliderend van ard. Voor Reimerswaal is het thema 'Bloeien op Land en in Zee' van belang. Kernwoorden daarbij zijn:

  • Agro-rood;
  • Aqua-rood;
  • Streekproducten 2.0;
  • Beleven cultuurhistorie.

Ten aanzien van bedrijventerreinen gelden de volgende overwegingen.

De provincie bevordert optimale afstemming van vraag en aanbod en benut hiervoor de duurzaamheidsladder.

  • Kruiningen beschikt niet over een afzonderlijk (kleinschalig) bedrijventerrein in de kern.
  • Langs de rand van de kern (voormalige toerit Veerplein) is enige geconcentreerde (kleinschalige) bedrijvigheid aanwezig. Overigens liggen verspreid in de kern ook enkele kleinschalige bedrijven.
  • Buiten de kern is Nishoek aangewezen als grootschalig bedrijventerrein. Voor dit bedrijventerrein geldt een afzonderlijk bestemmingsplan en is een afzonderlijke actualisering in voorbereiding.

Ten aanzien van woningbouw gelden de volgende uitgangspunten voor het beleid.

De provincie bewaakt de omvang en kwaliteit van woonomgeving en regionale woningbouw en herstructurering. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de lokale woonomgeving.

In het plan worden de volgende ontwikkelingen voorzien:

  • wijziging van bedrijven in de kern naar woningbouw, door middel van wijzigingsbevoegdheden.

De omzetting van voormalige bedrijfsfuncties in de kern naar wonen draagt bij aan een duurzaam en zorgvuldig ruimtegebruik. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van beschikbare ruimte in bestaand stedelijk gebied. Ten aanzien van de woningbouwaantallen worden afspraken gemaakt met provincie en regionale partners door middel van een gemeentelijke woningbouwplanning en regionale woningbouwprogrammering.

  • De planologisch reeds geregelde ontwikkelingen Kruseveer en de woningbouwlocatie Zandweg en omgeving worden in dit bestemmingsplan gecontinueerd.

Provinciale Ruimtelijke Verordening Zeeland (PRVZ, 2010)

Slechts een select aantal onderdelen uit het Omgevingsplan is geregeld in de verordening. Van gemeenten wordt een loyale bijdrage verwacht aan de uitvoering van de beleidsdoelen van het plan, ook ten aanzien van die onderdelen van het plan die niet in de verordening zijn opgenomen. Verder streeft de provincie naar realisering van beleidsdoelen met de inzet van andere instrumenten. Daartoe wordt verwezen naar de inhoud van het Omgevingsplan.

Toetsing

Het voorliggende plan voldoet aan de verordening.

  • De woningbouwlocaties liggen binnen het bestaand stedelijk gebied of zijn specifiek aangeduid en reeds voorzien van geldende juridisch-planologische bouwmogelijkheden. De bestaande uitleglocaties voor woningbouw (Kruseveer en Zandweg en omgeving) gecontinueerd. De komende jaren beschikt Kruiningen met deze nieuwbouwlocaties en potentiële locaties voor inbreiding over voldoende gronden voor woningbouw.
  • Nieuwe woningbouw wordt ontwikkeld tussen bestaande woningen en via herstructurering (bijvoorbeeld invulling van locaties waarvan de bedrijfsfunctie komt te vervallen). Zodoende wordt goed gebruik gemaakt van beschikbare ruimte in bestaand stedelijk gebied.
  • De molenbiotoop is op een juiste wijze vertaald in de regeling.
  • Er zijn geen regionale waterkeringen in het plangebied. Wel zijn de primaire waterkeringen juist bestemd.

2.3 Regionaal Beleid

Regiovisie Bevelanden

Analyse

Samenwerkingsverband

De samenwerking tussen de gemeenten Noord-Beveland, Goes, Kapelle en Reimerswaal en Borsele is in 2000 gestart in de vorm van het Bestuurlijk Platform de Bevelanden. Door middel van het opstellen van thematische visies op wonen, werken en recreatie vindt regionale afstemming plaats. De regio kenmerkt zich door een relatief hoge (economische) dynamiek met een groot aantal dorpen en een duidelijk regionaal centrum: Goes.

Kruiningen

Kruiningen is in de visies aangemerkt als gegroeide woonkern met (suburbane) woningbouwuitbreidingen.

  • Voor deze kernen is de oorspronkelijke dorpskern in meer of mindere mate als zodanig herkenbaar, en doet dienst als ruimtelijk en / of functioneel dorpscentrum.
  • De in de kern aanwezige woonmilieus kennen onderlinge verschillen, waarbij met name de in de tweede helft van de vorige eeuw gerealiseerde planmatige uitbreidingen qua structuur en bebouwing sterk contrasteren met de meer oorspronkelijke bebouwing.
  • De meer recente uitbreidingen manifesteren zich hierbij veelal los van de oorspronkelijke dorpsstructuur.
  • De (historische) dorpskern is geïsoleerd van haar landschappelijke omgeving door de naoorlogse uitbreidingswijken en bedrijventerreinen.
  • De identiteit van het dorp wordt in sterke mate bepaald door haar eigen kenmerken, en minder door het omringende landschap.
  • De sociale structuur van het dorp is mede bepaald door vestiging van inwoners van 'buiten'.

Woningbouw

In de regionale woonvisie 'De Bevelanden Woont' is aangegeven op welke wijze de vijf gemeenten de komende jaren in regionaal verband invulling wensen te geven aan de (beperkte) speelruimte die ze hebben op de woningmarkt. In dit kader worden de volgende doelen voorgestaan:

  1. a. voldoende aanbod creëren (voldoen aan de kwantitatieve vraag);
  2. b. keuzemogelijkheid bieden aan de woonconsument (voldoen aan de kwalitatieve vraag);
  3. c. benutten van de kansen die een wooneconomie biedt.

De visie kent een duidelijk kwalitatieve, ruimtelijke insteek, waarbij de behoefte van de woonconsument centraal staat.

Als uitgangspunt geldt, dat woningbouw geld genereert. Deze gelden komen ten goede aan de regio. Daarbij stellen de gezamenlijke gemeenten wel uitdrukkelijk kwalitatieve randvoorwaarden, zoals:

  • een duurzame inrichting van de regio;
  • leefbaarheid; de Bevelandse gemeenten stellen zich op het standpunt dat bouwmogelijkheden in beginsel bij iedere kern aanwezig moeten zijn, mits deze zich kwalitatief en kwantitatief blijven verhouden tot de omgeving;
  • aandacht voor kwetsbare groepen.

Werken

De regiovisie 'De Bevelanden werkt' bevat uitwerkingen voor ondermeer bedrijventerreinen. Volgens deze visie is de belangrijkste doelstelling bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen:

"het scheppen van voorwaarden en het bieden van ruimte voor economische ontwikkelingspotenties in de regio, gericht op versterking van de werkgelegenheid en omzet".

De beleidsuitgangspunten zijn verder uitgewerkt in het provinciaal beleid en in het Regionaal Bedrijventerreinprogramma. Aangezien in het voorliggend bestemmingsplan geen nieuw bedrijventerrein is voorzien, wordt verder niet ingegaan op het regionaal Bedrijventerreinprogramma.

Verouderde terreinen in de regio komen in verband met hun ligging, in aanmerking voor transformatie naar andere functies, waaronder wonen. Voor Kruiningen zijn binnen het plangebied geen bedrijventerrein aanwezig.

Toetsing

Voorliggende actualisering van het bestemmingsplan Kruiningen voorziet in de continuering van bestaande bedrijvigheid. Uitbreiding is niet voorzien. Wel is sprake van mogelijke locaties waar de bedrijfsfunctie op termijn vervangen kan worden door wonen. Het nieuwe bestemmingsplan voorziet in een juridische regeling hiervoor.

Voorts worden de geldende planologische mogelijkheden voor woningbouw in Kruseveer en Zandweg gecontinueerd.

De genoemde onderwerpen passen binnen het geldend beleid.

2.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurvisie Kernen en bedrijventerreinen (2012)

Analyse

Algemeen

De “Structuurvisie kernen en bedrijventerreinen” geeft het ruimtelijk beleid weer, maar gaat ook in op de wijze waarop dit beleid wordt gerealiseerd: de strategie om daadwerkelijk tot uitvoering te komen. De uitvoeringsparagraaf van de structuurvisie vormt de invulling van de wettelijke mogelijkheid van een structuurvisie als basis voor verevening tussen projecten en voorziet daartoe in fondsen.

Kruiningen

  • Kruiningen is het bestuurlijk centrum van de gemeente Reimerswaal. Zowel het gemeentehuis als het politiebureau van de gemeente zijn hier gevestigd.
  • De kern heeft een centrumgebied met karakteristieke bebouwing. Het winkelaanbod heeft vooral een lokale functie. Sinds enige tijd is er weer een goedbezochte weekmarkt. Verder heeft Kruiningen veel maatschappelijke voorzieningen.
  • Door de ontwikkeling van het bedrijventerrein ‘Nishoek’ is de bedrijvigheid weer aangetrokken na het verdwijnen van het veer Kruiningen - Perkpolder. Bij dit grote bedrijventerrein tussen de A58 en de spoorlijn, ligt het accent op het verwerken van agrarische producten.

Knelpunten

  • In Kruiningen is het aantal plannen voor nieuwe woningen groter dan dat er autonome behoefte is. Zowel de behoefteraming voor 2020 als 2030 laat een structureel overaanbod zien. Voor een deel zit dit overaanbod in het woonpark KruseVeer, dat is ontwikkeld als woongebied waarmee onder andere ‘nieuwe Zeeuwen’, inwoners van buiten de provincie, zouden worden aangetrokken.
  • De structuur en inrichting van het centrumgebied van Kruiningen is niet optimaal.
  • Kruiningen kent een aantal ruimtelijke aandachtslocaties die hun functie zijn kwijtgeraakt na het verdwijnen van de veerdienst. Deze locaties behoeven transformatie.
  • Door het ontbreken van een verbinding tussen het woongebied ‘KruseVeer’ en het dorpscentrum worden de potenties van deze woonwijk niet optimaal benut.
  • De verkeersveiligheid op de kruisingen met de N289 bij Kruiningen vormt een aandachtspunt.

Kansen

  • De kansen voor Kruiningen liggen in het optimaal gebruiken van de potenties die de aanwezigheid van het woonpark KruseVeer en het bedrijventerrein Nishoek bieden.
  • Er komen steeds meer initiatieven van burgers tot ontplooiing die het dorp ten goede komen en die op een groot draagvlak kunnen rekenen.
  • De woonwijk ‘Zandweg’ is uitermate geschikt om de kern ruimtelijk af te ronden.

Wat willen we bereiken

Doelstelling voor het ruimtelijke beleid voor Kruiningen is:

  • het op peil houden en zo mogelijk verbeteren van de kwaliteit van het wonen en leven;
  • het woonpark ‘KruseVeer’ als woonwijk onderdeel laten uitmaken van de kern Kruiningen.

Hoe pakken we het aan: strategie/projecten

  • Inzetten op versterking van het voorzieningenniveau in de kern Kruiningen.
  • In de kern is een aantal inbreidings- en herstructureringslocaties beschikbaar. Hiervoor zijn momenteel nog geen concrete plannen. Het herstructureren of transformeren van deze gebieden heeft prioriteit boven het realiseren van een nieuwe uitleglocatie.
  • Afronden woonwijken Kruseveer en Zandweg.
  • Overleg aanpak verkeersveiligheid.

Toetsing

Het voorliggende bestemmingsplan draagt bij aan de doelen van de Structuurvisie.

  • Door aandacht voor transformatie van vrijkomende (bedrijfs)bebouwing wordt de leefbaarheid in de kern vergroot. Het instrument wijzigingsbevoegdheid naar wonen wordt daarvoor ingezet. Het gaat om diverse (bedrijfs)locaties in de kern.
  • In de structuurvisie wordt prioriteit gegeven aan herstructurering vóór invulling van nieuwe locaties. Nieuwe woningbouwlocaties (uitleggebieden) zijn niet voorzien; bestudeerd wordt op welke wijze de woongebieden Zandweg en Kruseveer kunnen worden afgerond. Geconcludeerd wordt dat wordt voldaan aan de structuurvisie.

Nota Middenstandsbeleid

Analyse

In de Notitie Middenstandsbeleid van de gemeente Reimerswaal wordt ingegaan op het ruimtelijk kader voor het economisch functioneren van dorpscentrumgebieden.

Belangrijke onderwerpen zijn:

  • het behouden en stimuleren van een winkelconcentratiebeleid;
  • het verwerken van het winkelconcentratiebeleid in de regeling van bestemmingsplannen (het vastleggen van de begrenzing van dorpscentrumgebieden);
  • het binnen het vastgelegde dorpscentrumgebied aangeven van de ontwikkelingsmogelijkheden voor winkel- en horecavoorzieningen (uitbreiding, nieuwvestiging);
  • herinrichting van de openbare ruimte.

De Notitie Middenstandsbeleid gaat ook in op beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf. Gezien de ontwikkeling in de samenleving, waarbij wonen en werken meer in samenhang met elkaar plaatsvinden, heeft het gemeentebestuur zich daarbij uitgesproken voor ruimere mogelijkheden voor het toestaan van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf, mits voldaan wordt aan een aantal ruimtelijk relevante voorwaarden. Dit onderdeel van de Nota is in het kader van het handboek bestemmingsplannen herijkt. Verwezen wordt naar de juridische planbeschrijving. Uitgangspunt is en blijft dat beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis en de verkoop van producten aan huis of een bedrijf mogelijk is.

Toetsing

Voorliggende actualisering van het bestemmingsplan Kruiningen voorziet in de continuering van bestaande winkel- en horecavoorzieningen. Uitbreiding is in beperkte mate mogelijk. In lijn met de Notitie Middenstandsbeleid wordt in het bestemmingsplan tevens mogelijkheden geboden voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis.

Planningslijst woningbouw 2010-2020

Analyse

Overeenkomstig het Omgevingsplan Zeeland is door de gemeente een planningslijst woningbouw opgesteld. In deze planningslijst is voor de gehele gemeente Reimerswaal voor de periode 2010-2020 het woningbouwprogramma weergegeven. Het concept van de planninglijst is voorgelegd aan Gedeputeerde Staten.

Toetsing

De gemeenteraad heeft de voorlopige planninglijst in 2010 voorlopig geaccordeerd. Op basis van gewijzigde marktomstandigheden wordt het overleg tussen de verschillende gemeenten opnieuw gevoerd. Afgevaardigden van Gedeputeerde Staten zullen in overleg met de regio de voorlopige planninglijst opnieuw beschouwen.

De bestaande woningbouwontwikkelingen Kruseveer en Zandweg zijn opgenomen in geldende bestemmingsplannen. Deze woningbouwplannen zijn in het voorliggende geactualiseerde bestemmingsplan voor de kern overgenomen. De juridisch-planologische woningbouwmogelijkheden worden daarmee gecontinueerd.

Missie, visie en strategie

Analyse

De missie geeft aan waar de gemeente voor staat en voor gaat. De missie geeft voor burgers, bestuur en ambtenaren de ontwikkelingsrichting van de gemeente aan. De ambitie voor de langere termijn is vastgelegd. De strategie heeft een looptijd van 3 tot 10 jaar. Er zijn drie kernthema's voor de ontwikkelingsrichting geformuleerd.

  • Inspelen op de ligging, waarbij rekening wordt gehouden met rust en ruimte en de goede verbindingen met het achterland.
  • Inspelen op de markt, waarbij ingespeeld wordt op de economische motoren van de gemeente: agrarische productie en schaal- en schelpdieren en de unieke ligging en betekenis daarvan voor wonen en vrije tijd.
  • Versterken van de identiteit. Behouden en versterking van de eigen karakters van de verschillende dorpen.

De Kernthema's zijn uitgewerkt in een visie en strategie voor wonen, werken en welzijn.

Wonen

Ten aanzien van het wonen zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd.

  • Primair wordt gestreefd naar stabilisering van de omvang van de bevolking.
  • Krimp dient te worden voorkomen.
  • Uitgangspunt is een bescheiden groei van het aantal inwoners.

Uitwerking van de thema's voor wonen leidt tot het streven naar een natuurlijke groei met een plus. Dit wil zeggen dat voorts inwoners van elders worden aangetrokken. Kwalitatief goede woonmilieus met voldoende differentiatie voor doelgroepen is daarbij essentieel.

Nieuwbouw in nieuwe uitleg kan alleen als voldoende inbreiding wordt gerealiseerd. Inbreiding en herstructurering is een belangrijke waarborg voor behoud van leefbaarheid en kwaliteit in de woonkernen.

Werken

Uitgangspunt is de ruimtebehoefte van bestaande bedrijven blijvend te faciliteren. Mogelijk is het nodig dat bedrijven aan randen van kernen worden verplaatst.

In stand houden van voorzieningenniveau (detailhandel) in de kern wordt voor basisvoorzieningen nagestreefd. Marktpartijen worden daarvoor bijeengebracht. De gemeente ontwikkelt zelf niet, maar faciliteert en voert de regie.

Welzijn

Gebaseerd op de omvang van de kernen verschilt het voorzieningenniveau per dorp. Richtsnoer is de voorgestane kernendifferentiatie.

Kruiningen is daarbij aangewezen als een A-kern. In dergelijke kernen wordt het volgende voorzieningenniveau nagestreefd.

  • een basisschool met kindercentrum;
  • een dorpshuis;
  • een praathuis;
  • een gymzaal;
  • een skatevoorziening;
  • velden voor laagdrempelige volkssporten.

Toetsing en conclusie

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de actualisering van de geldende juridisch-planologische regeling. Het gebruik van de huidige voorzieningen wordt daarbij bestendigd. Actualisatie past daarmee binnen de randvoorwaarden van de Missie visie strategie.

2.5 Eindconclusie

Woningbouw

Het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid zetten in op passende woningbouwontwikkelingen in kernen. Ook voor Kruiningen zijn (regionale) afspraken gemaakt in de planninglijst woningbouw. Voor wat betreft actualisering staat behoud van de woningen voorop. Voor de inbreidings en herstructureringslocaties en nieuwe gebieden (Kruseveer en Zandweg) wordt de geldende plancapaciteit gecontinueerd.

Bedrijvigheid en voorzieningen

Ingezet wordt op een duurzaam bedrijfsklimaat en voorzieningenniveau. Afspraken (op regionaal niveau) worden nagestreefd en bieden een goed toetsingskader voor ontwikkelingen passend binnen het juridisch kader en voor eventuele afwijkingen.

Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie Plangebied

3.1 Bestaande Situatie Plangebied

In dit hoofdstuk wordt de bestaande situatie beschreven. In de beschrijving wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan:

  • begrenzing en ruimtelijke karakteristiek van het plangebied;
  • bedrijvigheid en andere economische aspecten (karakterisering centrum, bedrijvigheid, voorzieningen);
  • verkeer en vervoer;
  • wonen;
  • onder- en bovengrondse infrastructuur;
  • waterhuishouding;
  • landschap, natuur en ecologie.

3.2 Begrenzing En Ruimtelijke Karakteristiek

Begrenzing

Het plangebied omvat de gehele kern Kruiningen, inclusief de nieuwe woongebieden Zandweg en Kruseveer. Het plangebied ligt in het westelijk deel van de gemeente, ten zuiden van de A58.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01_0002.jpg"

Figuur 3.1. Globale ligging en begrenzing plangebied

Ruimtelijke karakteristiek.

Het plangebied kenmerkt zich door de volgende elementen.

  • het centrum (globaal het gebied Meidam, Markt, snelle Markt);
  • de linten;
  • achter de linten;
  • de planmatige woongebieden;
  • de recente woongebieden Zandweg en Kruseveer;
  • de bedrijven (omgeving Blauwhoefseweg);
  • de sport en speelvoorzieningen (Achterwegje).

Het centrum

Het centrum laat zich als volgt beschrijven.

  • Karakteristiek is de markt met de kleinschalige en kleinstedelijke wanden. Opvallend is het voormalige raadhuis.
  • De bebouwing langs de historische routes Markt en Hoofdstraat is vooral geschakeld.
  • De woningen staan alle in de rooilijn, de goothoogten zijn variërend en de daken verschillen van vorm, kleur en nokrichting.
  • De gevels verschillen in kleur en materiaalgebruik en hebben vrijwel allemaal verticale raamopeningen.
  • Door de smalle percelen en de verticale raamopeningen ontstaat een nadrukkelijk verticale geleding in de straatwanden.

De linten

De linten Zandweg, Hoofdstraat, Burgemeester Elenbaasstraat, Sandeeweg en

Voorhoute-Nijverheidstraat vormen de hoofdentrees van Kruiningen.

Zandweg

  • De Zandweg is verhard met asfalt en wordt aan één zijde begeleid door een trottoir.
  • Door de ruime voortuinen en door de laanbeplanting heeft dit lint een groen karakter.
  • De bebouwing bestaat uit vrijstaande woningen en verdicht zich naar de Hoofdstraat.
  • De woningen zijn vormgegeven met een bouwlaag en een kap. Kopgevels worden afgewisseld met kappen evenwijdig aan de straat.

Hoofdstraat en Burgemeester Elenbaasstraat

  • De Hoofdstraat en Burgemeester Elenbaasstraat bestaan uit een geasfalteerde rijbaan begeleid door twee trottoirs.
  • De bebouwing bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande woningen uit verschillende tijdsperioden met weinig tussenruimte.
  • Woningen zijn opgebouwd met twee lagen en een kap evenwijdig aan de straat.

Voorhoute-Nijverheidstraat

  • De weg is met klinkers bestraat en wordt aan weerszijden begeleid door een trottoir.
  • De Voorhoute-Nijverheidstraat heeft door geschakelde woningen en het ontbreken van voortuinen een meer besloten karakter.
  • De woningen zijn hoofdzakelijk vormgegeven met twee lagen en een kap evenwijdig aan de straat.

Sandeeweg

  • De Sandeeweg ten zuiden van de kern wordt gekenmerkt als een landelijk lint met vrijstaande bebouwing in een groene setting.
  • De vormgeving van de bebouwing is gevarieerd.

Achter de linten

  • De gebieden achter de linten worden gekenmerkt door grote ruimtes ingericht met vrijstaande grootschalige gebouwen of als groene gebieden.
  • Aan de westzijde van de Hoofdstraat vormen de begraafplaats en de tuin rondom een vrijstaande villa twee groene ruimten.
  • Naar de Markt toe aan de noordzijde van de Hoofdstraat zijn het voormalige gemeentehuis en de kerk twee op zichzelf staande gebouwen grenzend aan een pleinruimte ingericht als parkeerterrein.
  • In het gebied ten zuiden van de Voorhoute staan achter de lintbebouwing een aantal bedrijfspanden. Deze zijn op een aantal plaatsen vanaf het lint waarneembaar.

Planmatige Woongebieden

De planmatige woongebieden worden gevormd door:

  • Welhoekstraat e.o;
  • Slotstraat e.o.;
  • De Knol I/II;
  • De Eendenpoel.

Welhoekstraat e.o

  • De bebouwing is planmatig ontwikkeld, maar gevarieerd.
  • Westelijk van de Welhoekstraat bevindt zich vooral rijenbouw.
  • Rond de Burgemeester Elenbaasstraat ligt een cluster met voorzieningen.
  • de groensingel rond het Clerqswegje is opvallend. Ten oosten hiervan staan meer recente rijenwoningen en villa's.

Slotstraat e.o.

  • Opvallend zijn de rijenwoningen langs de slotstraat en de vrijstaande woningen langs de Oude Rijksweg.
  • De school met deels gestapelde woningen aan de Burgemeester Elenbaasstraat constrasteren met het algemeen bebouwingsbeeld.
  • Bebouwing bestaat vaak uit twee lagen met een kap.

De Knol I / II

  • De Knol I is in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw gerealiseerd.
  • bebouwing is beperkt gevarieerd, veelal bestaat deze uit rijenwoningen of twee aaneengebouwde woningen.
  • In het gebied heeft herstructurering plaatsgevonden, waarbij een nieuw woonzorgcomplex en enkele patiowoningen zijn ontwikkeld.
  • De Knol II bestaat uit gevarieerde bebouwing (vrijstaand en geschakeld) en vormt de overgang naar agrarisch gebied.
  • Bebouwing bestaat vaak uit twee lagen met een kap.
  • De rand bestaat uit een parkgebied.

De Eendenpoel

  • Deze buurt is in de jaren zeventig/tachtig van de vorige eeuw ontwikkeld.
  • Kenmerkend is een rechthoekige verkaveling met rijenwoningen in het centrum en vrijstaande woningen meer aan de randen van dit woongebied.
  • Centraal in de buurt ligt een school.

De recente woongebieden Zandweg en Kruseveer

Zandweg

Het woongebied Zandweg is een nieuw woongebied in ontwikkeling. De ontwikkeling is in het voorliggende plan bestendigd. Het woongebied is bouwrijp gemaakt en reeds voor een deel ontwikkeld. De opzet laat zich als volgt beschrijven.

  • Er zijn verschillende woonclusters. Elk van de woonclusters is kleinschalig (2 lagen met kap). Gestreefd wordt naar een gedifferentieerd woonmilieu per wooncluster.
  • In de opzet van het woongebied is gekozen voor een zachte overgang naar het buitengebied. Er is om deze reden voorzien in een groenstrook, met incidentele doorzichten vanuit het plangebied naar het omliggende buitengebied.
  • De opzet voorziet tevens in een goede aansluiting op de ontwikkelde woongebieden ten oosten van de Zandweg. In het zuidelijk deel van Zandweg is aansluiting vormgegeven door woonbebouwing. In het noordelijk deel is gekozen voor grotere woonpercelen, deels in gebruik als paardenwei met paardenbak.
  • De wijk is ontsloten via de Zandweg. Aan de entree wordt de komende jaren een appartementencomplex gerealiseerd. Voorts zijn hier enkele woonkavels voorzien. De planologische mogelijkheid voor deze woningen wordt bestendigd.
  • Invulling van de woonclusters kan flexibel; er zijn geen voorgeschreven woningtypen (aaneen, tweeaaneen of vrijstaand). Gestapelde bouw is, met uitzondering van direct in de nabijheid van de entree van het woongebied, niet voorzien.
  • Parkeren gebeurt op eigen terrein en deels in de openbare ruimte.

Kruseveer

het Kruseveer is een nieuw woongebied ten zuidoosten van de kern. Het woongebied is juridisch-planologisch mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan Kruseveer. Het gebied wordt de komende jaren gefaseerd ontwikkeld. De bouwmogelijkheden worden in het voorliggende plan bestendigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01_0003.png"

Figuur 3.2. Uitgangspunten ontwikkeling Kruseveer

Het woongebied omvat globaal de volgende zones:

  • voorstraat;
  • park;
  • entree.

De voorstraat wordt gekarakteriseerd door de volgende elementen.

  • Een centrale as in het middengebied voor ontsluiting, parkeren en groenvoorzieningen.
  • Bebouwing is langs de as hoofdzakelijk aaneengebouwd, elders is ook twee aaneengebouwde en vrijstaande bebouwing voorzien. De (beoogde) bebouwing heeft doorgaans een goothoogte van 7 en een bouwhoogte van 9 meter, met uitzondering van de appartementen (zie hierna).
  • De randen van de zone voorstraat zijn bijzonder:
    1. 1. langs de natuurzone tussen de Westerschelde en het woongebied is een boulevard gerealiseerd met appartementen. Deze vormen de beëindiging van de as in de voorstraat.
    2. 2. Langs de west- en oostrand zijn op het voormalige dijktalud van het veerplein bijzondere vrijstaande woningen voorzien.
  • Een belangrijk deel van dit woongebied (de boulevard en daarachter liggende bebouwing) is reeds gerealiseerd of in ontwikkeling. Het noordelijk deel wordt de komende jaren verder ingevuld.

Het parkgebied wordt gekarakteriseerd door de volgende elementen.

  • Het parkgebied ligt in de overgangszone tussen de kern, het buitengebied en de voormalige veerhaven.
  • Tussen het parkgebied en het gebied voorstraat ligt een groene zone bedoeld voor de waterberging.
  • In het verlengde van de groenstructuren van Achterwegje, het sportcomplex en omgeving en de groenzone waterberging is een woonbuurt voorzien, bestaande uit royale kavels en vrijstaande woningen (villa's).

Ten aanzien van de entree geldt het volgende.

  • Langs de entree van woongebied Kruseveer worden bedrijfsvilla's voorzien. Dit zijn bedrijfskavels, waarbij het de bedoeling is dat er juist bij wordt gewoond. De realisering van bedrijfskavels zonder bedrijfsvilla's is niet voorgestaan.

De bedrijven (omgeving Blauwhoefseweg)

  • De omgeving Blauwhoefse weg wordt gekenmerkt door min of meer geconcentreerde bedrijvigheid.

De sport en speelvoorzieningen (Achterwegje)

  • Er is sprake van een groen karakter.
  • Bebouwing is gericht op de hoofdweg.

3.3 Bedrijvigheid En Andere Economische Aspecten

Detailhandel

Het dorpswinkelgebied wordt gevormd door de Markt, de Snelle Markt en het daaraan grenzende deel van de Hoofdstraat. Binnen dit gebied bevinden zich ook de meeste overige commerciële voorzieningen.

Bedrijven

Ten aanzien van bedrijven worden de volgende bevindingen gedaan.

  • Het aantal bedrijfsvestigingen in het plangebied is beperkt door de overwegende woonfunctie.
  • De bedrijven zijn met name gesitueerd in het gebied Blauwhoefseweg-Sluisweg.
  • De overige bedrijven bevinden zich op diverse locaties verspreid door de kern.
  • Een overzicht van de in het plangebied gevestigde bedrijven is gegeven in bijlage Bijlage 1 Inventarisatie bedrijven Kruiningen.

3.4 Verkeer En Vervoer

Auto-ontsluiting

De hoofdwegenstructuur is gerelateerd aan de ontsluitingen van de kern met de Oude Rijksweg (N289). De Oude Rijksweg is een belangrijke provinciale weg door de gemeente Reimerswaal en vormt naast de Rijksweg A58 een verbinding tussen Goes en Bergen op Zoom.

Er zijn verschillende entrees naar de kern vanaf de Oude Rijksweg. De entrees zijn relatief smal vormgegeven. De haakse bochten bij het in- en uitrijden van de kern zorgen voor een zodanige vermindering van de snelheid, dat dit niet leidt tot knelpunten voor de verkeersveiligheid in de kern.

Een samenhangende hoofdwegenstructuur in de kern Kruiningen is niet aanwezig. De volgende routestructuren zijn te onderscheiden:

  • route Stationsweg/Hoofdstraat/Hansweertsestraatweg;
  • route Slagveldstraat/Voorhoute/Snelle Markt/Markt/Burgemeester Elenbaasstraat;
  • route Sluisweg, Kruseveer, Langeweg, Sandeeweg.

Voor autoverkeer is sprake van een doelmatige ontsluiting.

Parkeren

Parkeren vindt in de kern grotendeels plaats in het openbaar gebied in de vorm van langsparkeren in speciale vakken of in de vorm van parkeren op de rijbaan. Incidenteel zijn parkeervoorzieningen aanwezig (zoals het parkeerterrein bij de supermarkt en het gemeentehuis).

Aan de rand van de kern zijn er parkeerterreinen langs de Blauwhoefseweg (voor vrachtwagens) en bij de voetbalvelden/sporthal.

Langzaam verkeer

Langs de Oude Rijksweg is afwisselend aan de noord- en zuidzijde sprake van en vrijliggend fietspad (al dan niet gecombineerd met landbouw- en bestemmingsverkeer). Ook langs de weg naar Kruseveer zijn separate fietsvoorzieningen aanwezig. Het Achterwegje is alleen voor langzaamverkeer toegankelijk. Zo is vanuit Kruseveer een snelle route naar het centrum van Kruiningen gerealiseerd. In de kern vindt uitsluitend een gemengde verkeersafwikkeling plaats.

De kern Kruiningen is gelegen aan zowel het utilitair als het recreatief fietsnetwerk. De volgende routes zijn van belang.

  • De fietspaden langs de Oude Rijksweg (zowel richting Goes als richting Bergen op Zoom).
  • De route via de Oude Dijk/Stationsweg richting het station Kruiningen/Yerseke en het bedrijventerrein Nishoek.
  • De route via de Hansweertsestraatweg en de Kanaalweg richting het sluizencomplex.

Openbaar vervoer

Kruiningen is per openbaar vervoer ontsloten door diverse buslijnen van de vervoersmaatschappij Connexxion. Deze lijndiensten halteren op diverse locaties in de kern. Er is sprake van een goede verdeling van de bushaltes over de kern.

Het station Kruiningen - Yerseke is gesitueerd op het bedrijventerrein Nishoek. Dit station ligt op circa 2 km en is per fiets en bus bereikbaar. Dit station vervult een belangrijke rol in het woon/werk- en thuis/schoolverkeer.

3.5 Wonen

Kruiningen is één van de zeven woonkernen van Reimerswaal.

  • De uitbreiding van de woningvoorraad heeft in de afgelopen jaren voornamelijk plaatsgevonden in Zandweg en Kruseveer. Ook de komende jaren vindt hier nog woningbouw plaats. De geldende woningbouwmogelijkheden worden gecontinueerd.
  • Via het spoor van inbreiding wordt de komende jaren eveneens een bijdrage geleverd aan het voorzien in de woningbehoefte. Het betreft daarbij locaties waar bedrijvigheid wordt gestaakt.

3.6 Ondergrondse Infrastructuur

Door het plangebied lopen twee planologisch relevante leidingen:

  • een hogedrukgasleiding (Gasunie);
  • een propyleenleiding (DOW Chemicals B.V.).

3.7 Waterhuishouding

Oppervlaktewater

De kern Kruiningen ligt in het afvoergebied van het gemaal Glerum. Het oppervlaktewater vanuit de kern en de westelijk van het (voormalig) veerplein gelegen polders wordt nu nog via een kokerduiker (doorsnede 2x1m) onder het (voormalig) veerplein door getransporteerd richting het gemaal. Het gemaal pompt het water in de Westerschelde.

Onderdeel van de plannen van het woongebied Kruseveer is dat de huidige kokerduiker wordt vervangen door een forse watergang van 12-15 m breed.

Riolering

De kern Kruinignen bestaat uit een 6-tal bemalingsgebieden. Hiervoor geldt het volgende: Kruseveer, Slagveldstraat en Henri Dunantstraat voeren via een vrijvervalriolering af richting het bemalingsgebied kern Kruiningen. Via een rioolgemaal aan de Hansweertsestraatweg wordt het rioolwater richting de RWZI Waarde verpompt.

In de kern Kruiningen wordt onderscheid gemaakt tussen een gemengd rioolstelsel en een gescheiden stelsel.

In totaal is circa 31 hectare verhard oppervlak aanwezig, van 3,4 hectare is het hemelwater afgekopeld. Circa 90% van het hemelwater wordt derhalve via de gemengde riolering afgevoerd, 10% wordt geloosd via het oppervlaktewater.

Het huishoudelijk afvalwater van het woongebied Kruseveer wordt via het gerealiseerde gescheiden stelsel naar het rioolstelsel van Kruiningen afgevoerd. Via het pompgemaal in de Groeneweg wordt het afvalwater in de persleiding Yerseke-Waarde geïnjecteerd richting de rioolwaterzuivering in Waarde.

Het rioleringsstelsel in het gebied is als volgt weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01_0004.jpg"

Waterkeringen

Ten behoeve van de ontwikkeling van het woongebied Kruseveer is de kanteldijk afgegraven. Ter hoogte van de Westerscheldedijk is een nieuwe dijk gerealiseerd op 9,50 m + NAP (de koppeldijk). Ten behoeve van deze verlegging is in het kader van de Wet op de waterkering een procedure gevolgd.

De keurzonering (waterstaatswerk en beschermingszone) ligt deels in het plangebied. Overeenkomstig het Barro wordt deze in de regeling en op de verbeelding opgenomen.

3.8 Landschap, Natuur En Ecologie

Landschap en groenstructuur

Een samenhangende groenstructuur bestaat uit lijnen, vlakken en punten.

  • De lijnen in de groenstructuur omvatten de groenvoorzieningen gekoppeld aan lineaire elementen als wegen of singels. Deze lijnen structureren de buitenruimte en verbinden (groen)elementen. In Kruiningen zijn de groene lijnen gekoppeld aan de wegen. De hoofdontsluitingswegen kenmerken zich door een uitwaaierend patroon; zij zijn veelal aangeplant met bomen, op enkele plaatsen ontbreekt echter een doorgaande boombeplanting of voldoet deze niet aan het beoogde beeld. Hetzelfde probleem doet zich voor bij de wijkontsluitingswegen.
  • De vlakken in de groenstructuur worden gevormd door groengebieden en parken. Deze vlakken zijn van belang voor de afwisseling en verbinding tussen bebouwd en onbebouwd gebied, en voor de ruimtelijke en functionele kwaliteit van woon- en leefomgeving.

De grote groengebieden in Kruiningen worden gevormd door de rand (parkgebied) van De Knol II, de begraafplaats en de sportvelden. De kleinere parkjes en plantsoenen liggen in Kruiningen verspreid door het dorp; de overige groene vlakken in de kern bestaan voornamelijk uit groenvoorzieningen bij openbare gebouwen.

  • Punten in de groenstructuur zijn op zichzelf staande groenelementen op bijzondere plaatsen. Bijzondere punten in Kruiningen zijn de dorpsentrees, het centrum en de "Oude Molen". Op enkele plaatsen bevinden zich bijzondere of relatief oude bomen.

Natuur en ecologie

In het plangebied zijn, met uitzondering van een strook aan de zuidzijde van Kruseveer, geen specifieke natuur- en/of landschapswaarden aanwezig.

De smalle strook aan de zuidzijde van Kruseveer ligt in de overgangszone naar de Westerschelde. De Westerschelde is naast hoofdvaaroute van en een naar Antwerpen, tevens aangewezen als Natura 2000-gebied.

3.9 Sociale En Maatschappelijke Samenhang

Gestreefd wordt de sociale en maatschappelijke samenhang en leefbaarheid in dorpen te bevorderen. Zorgen voor aantrekkelijke plekken waar burgers elkaar kunnen ontmoeten is daar een voorbeeld van. Het bevorderen van sociale en maatschappelijke samenhang en leefbaarheid raakt ook andere sectoren zoals:

  • wonen;
  • ruimtelijke ordening;
  • integratiebeleid;
  • veiligheid;
  • economie.

Leefbaarheid laat zich definiëren als: het wonen in een prettige en veilige omgeving, met de mogelijkheid om (thuis of in de buurt) gebruik te kunnen maken van (eenvoudige) diensten en (maatschappelijke) voorzieningen.

De sociale en maatschappelijke samenhang en een goede leefomgeving worden bepaald door:

  • goed toegankelijke - aanpasbare of aangepaste - woningen;
  • betaalbare en bereikbare diensten en voorzieningen;
  • een veilige, toegankelijke openbare ruimte.

Het beleidsterrein kent twee belangrijke uitgangspunten om de leefbare woonomgeving zodanig te maken dat het de sociale samenhang bevordert .

  • Het bevorderen van de sociale samenhang en de leefbaarheid ontstaat door de inzet van de door de gemeente gefinancierde professionele organisaties en bovenal de inzet van de bewoners zelf. Een leefbare woonomgeving heeft geen vast format maar wordt bepaald door de bewoners zelf. Gemeente en bewoners werken samen aan uitwerking van dit beleidsterrein waardoor de voorzieningen in de wijk optimaal aansluiten bij de wensen en behoeften van de bewoners.
  • Sociale samenhang wordt daarnaast bevordert door het bieden van principeoplossingen voor de leefbaarheid voor iedereen in de wijk. Daarbij is het uitgangspunt dat oplossingen worden gekozen die niet voor specifieke doelgroepen, maar voor iedereen bruikbaar zijn. Dit zorgt er voor dat mensen meer mogelijkheid krijgen om direct of meer op afstand elkaar tegen te komen en/of elkaar te ontmoeten.

Onderwijs

In het plangebied staan verschillende scholen:

  • Christelijke Basisschool De Welle, Slotstraat 87;
  • Openbare basisschool Voorhoute, Voorhoute 3;
  • Dr.A. Comrieschool, Marconistraat 16.

De genoemde onderwijsvoorzieningen zijn toereikend voor een kern als Kruiningen.

Religieuze functies

De kerkgemeenten in het plangebied zijn:

  • Protestantse Gemeente Kruiningen, Burg. Elenbaasstraat 4;
  • gereformeerde Gemeente in Nederland - Kruiningen, Stationsweg 2;
  • Gereformeerde gemeente Kruiningen, Hansweertsestraat 1;
  • Hersteld Hervormde Gemeente Kruiningen, Clercqswegje 12.

De kerkgemeenten in Kruiningen voorzien in hun behoefte.

Sport en recreatie

Kruiningen kent een actief (sport)verenigingsleven. Het sportveldencomplex aan het Achterwegje biedt ruimte voor verschillende sportverenigingen. Daarnaast is in de kern een tenniscomplex aanwezig. De sportvoorzieningen voldoen aan de vraag.

Overige voorzieningen

In het plangebied bevinden zich onder andere de volgende niet-commerciële voorzieningen:

  • Stichting BiblioOosterschelde, Brouwerijstraat 1;
  • Huisartsenpraktijk Scaldis / felix Burgemeester, Vogelaarstraat 2a;
  • Fysiotherapeutenmaatschap Kruiningen, Hoofdstraat 63.

Overige voorzieningen betreffen onder andere:

  • het gemeentehuis Reimerswaal.

Deze voorzieningen ondersteunen de sociaal-maatschappelijke samenhang en dragen bij aan de leefbaarheid.

3.10 Leefbaarheid En Veiligheid

Externe veiligheid

De toetsing van het project aan BEVI en externe veiligheid wordt in hoofdstuk 5 in beeld gebracht (zie paragraaf 5.8).

Fysieke veiligheid

In het plangebied zijn thans geen fysiek onveilige bedrijven gevestigd. Wel worden over de spoorbaan Roosendaal -Vlissingen gevaarlijke stoffen vervoerd. Ook ligt aan de noordzijde van de kern een buisleidingenstrook (zie ook hoofdstuk 5.8).

Sociale veiligheid

De sociaal-maatschappelijke veiligheid in het plangebied is goed. Kruiningen heeft een hechte sociaal-ruimtelijke structuur. De openbare ruimte heeft een goede ruimtelijke uitstraling. Voor enkele locaties in de kern geldt dat als gevolg van braakliggen en/of leegstand een onaantrekkelijke openbare ruimte resteert. Dit komt de vitaliteit en leefbaarheid niet ten goede.

Hoofdstuk 4 Visie Op Het Plangebied

4.1 Doelstelling

Ten behoeve van het bestemmingsplan Kruiningen worden de volgende uitgangspunten en randvoorwaarden gehanteerd:

  • consolideren, inclusief beperkte verandering;
  • behoud van functiemenging;
  • ontwikkelingsgebieden.

Consolideren, inclusief beperkte verandering

Consolidatie

Consolidatie van de huidige ruimtelijk-functionele situatie in het plangebied houdt in het bevestigen van:

  • voorkomende woningtypologieën;
  • functies en waarden (bijvoorbeeld archeologie en cultuurhistorie);
  • continuering van de reeds toegestane en/of aanvaardbare planologische mogelijkheden voor verandering en ontwikkeling van aanwezige gebruiksvormen.

Behoud van functiemenging

Het algemene gemeentelijk beleid dat is gericht op behoud van functiemenging in de kernen wordt voortgezet. Dit resulteert in de waarborging en bevordering van de leefbaarheid. Uitgangspunt is het behoud van een goede milieu- en woonkwaliteit. De aanwezigheid van de niet-woonfuncties, voor zover deze niet hinderlijk zijn voor de woonomgeving, is dan ook gewenst. Hiervoor is een flexibele bestemmingsregeling van belang voor:

  • maatschappelijke en commerciële voorzieningen,
  • aan-huis-gebonden beroepen;
  • kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten vanuit een woning.

Het toelatingsbeleid en de bestemmingsregeling voor horeca en overige bedrijven is afgestemd op het tegengaan van milieuhinder om zo de milieu- en woonkwaliteit te waarborgen. In paragraaf 5.2.1 wordt nader ingegaan op het reguleren van bestaande en toelaten van eventueel nieuwe bedrijfsactiviteiten (bedrijfslocaties, horecavestigingen).

Ontwikkelingsgebieden

Nieuwe woongebieden

In Kruiningen worden twee nieuwe woongebieden ontwikkeld (zie ook paragraaf 3.2 en paragraaf 4.4.2). het betreft:

  • Zandweg;
  • KruseVeer.

Beide ontwikkelingen zijn reeds juridisch planologisch vastgelegd in geldende plannen. In het voorliggende bestemmingsplan Kruiningen worden de bouwmogelijkheden gecontinueerd. Voor het woongebied Kruseveer geldt dat hierdoor in enkele situaties in een regeling moet worden voorzien, die afwijkt van het gemeentelijk handboek. Daarnaast is in het kader van de markteconomische omstandigheden verbreding van het woningbouwprogramma gewenst. Daarom worden nu ook patiowoningen voorzien (zie 4.2 en 4.4.2).

Wijzigingsbevoegdheid naar wonen bij vrijkomende bedrijfsmatige bebouwing in de kern
In relatie tot zorgvuldig ruimtegebruik is het denkbaar dat eventueel in de kern vrijkomende bedrijfslocaties worden benut voor woningen of voor niet-hinderlijke andere functies. In dit bestemmingsplan wordt voor bedrijven in de kern, waar na een afweging transformatie naar een woonfunctie wenselijk wordt geacht, voorzien in een regeling, waarmee na beëindiging van de bedrijfsmatige activiteiten het gebruik van het perceel voor wonen mogelijk kan worden gemaakt. Een wijzigingsbevoegdheid anticipeert op het moment dat die mogelijkheid zich wel voordoet.

In de wijzigingsregels zijn voorwaarden opgenomen waaronder planwijziging mag plaatsvinden. Uitgangspunt is dat sprake is en blijft van een goed woon- en leefklimaat. Uit dat oogpunt kan onderzoek worden voorgeschreven naar bijvoorbeeld:

  • archeologie;
  • bodemhygiëne;
  • Wet geluidhinder;
  • externe veiligheid;
  • bedrijven en milieuzonering.

De wijzigingsbevoegdheid mag niet worden toegepast als sprake is van negatieve resultaten. Het is niet vereist deze onderzoeken reeds in het kader van de actualisering van de kern Kruiningen te verrichten.

Wijzigingen van het bestemmingsplan zijn mogelijk volgens artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening. Voor een wijzigingsplan moet een afzonderlijke procedure worden doorlopen. Dit is geregeld in artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke ordening.

4.2 Hoofdstructuur

Algemeen

Ten aanzien van de hoofdstructuur gelden de volgende beleidsmatige uitgangspunten.

  • Centrum. Het is van belang om bij toekomstige ontwikkelingen deze diversiteit en kleinschaligheid te waarborgen en verticale geleding en continuïteit van de gevelwanden te handhaven.
  • De linten.De linten zijn als hoofdentrees van Kruiningen beeldbepalende gebieden voor de kern. Er is sprake van een ruime diversiteit in verschijningsvormen van de linten. Het is van belang om de afzonderlijke verschijningsvormen en daarmee de herkenbaarheid van de afzonderlijke linten te waarborgen. In de linten bestaat binnen de bestaande context ruimte om gericht te vernieuwen en de onderlinge samenhang tussen de bebouwing te versterken.
  • Achter de linten. De gebieden achter de linten zijn door hun omvang en inrichting met grote herkenbare bebouwingselementen beeldbepalend voor de kern Kruiningen. Het is van belang om in toekomstig beleid de ruimtelijke verschijningsvorm van deze gebieden te waarborgen en zonder daarbij ruimte voor nieuwe ontwikkelingen te beperken.
  • Planmatige woonwijken. Er zijn geen specifieke randvoorwaarden. Uitgangspunt is de kwaliteit en de leefbaarheid te handhaven.
  • Recente woongebieden Zandweg en Kruseveer. Ten aanzien van de woningen en de woonmilieus zijn geen veranderingen voorzien. De woningbouwprojecten die in gang zijn gezet zullen de komende jaren verder worden ontwikkeld.

Voor het woongebied Kruseveer geldt dat binnen de vastgelegde structuur een variabele invulling van woningtypen mogelijk is. Aanvullend ten opzichte van het geldende plan worden nu in het centrale deel ook enkele patiowoningen voorzien.

  • De bedrijven (omgeving Blauwhoefseweg). Voor de locatie Connexxion geldt dat op termijn herontwikkeling naar woningbouw tot de mogelijkheden behoort. Planontwikkeling is echter nog prematuur. Voorts is er voldoende woningbouwcapaciteit beschikbaar in de kern (o.a. Kruseveer en Zandweg). Op het moment dat het herontwikkelingsinitiatief concretiseert zal via het spoor van een afzonderlijke planologische procedure invulling worden gegeven aan de realisering ervan.
  • Sport en speelvoorzieningen (Achterwegje). Uitgangspunt is handhaven van de huidige kwaliteit.

4.3 Bedrijven

Er zijn geen wezenlijke verandering voorzien. Wel is een mogelijkheid opgenomen om de bestemming Bedrijf onder voorwaarden te wijzigen naar Wonen (zie paragraaf 4.1).

4.4 Wonen

4.4.1 Bestaande woongebieden

De bestaande woongebieden worden behouden.

4.4.2 Bevestiging in ontwikkeling zijnde woningbouwlocaties

De woongebieden Kruseveer en Zandweg zijn in ontwikkeling. Deze nieuwe woongebieden zijn reeds juridisch-planologisch bevestigd in de geldende bestemmingsplannen:

  • Kruiningen 1e herziening (Zandweg);
  • Kruseveer.

Het woongebied Zandweg is bouwrijp gemaakt en deels uitgegeven. Het woongebied Kruseveer ligt voor een deel nog braak.

Kruseveer

Om de planvorming en realisering te bespoedigen, is ingezet om in het noordelijke deel van het deelgebied Voorstraat (rondom het plein) in Kruseveer ook patiowoningen te realiseren. Deze patiowoningen worden passend geacht rondom het plein en de aanloopstraten hiervan. Randvoorwaarde is dat deze patiowoningen zullen passen in het stedenbouwkundig beeld, zoals dat in het masterplan voor deze wijk is opgesteld. Dit betekent dat de patiowoningen mogen bestaan uit maximaal 1 bouwlaag en bij voorkeur worden voorzien van een kap.

Zandweg en Kruseveer: toekomstige flexibiliteit

Voor zover planvorming en uitvoering te zijner tijd niet in de geldende juridisch-planologische regeling, inclusief de geldende afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden, mogelijk zijn, wordt daaraan door middel van afzonderlijke juridisch planologische procedures vorm gegeven. Op dit moment is onzeker op welke termijn een flexibeler invulling met woningbouw gewenst is.

  • Voor Kruseveer blijft het uitgangspunt het 'Gedetailleerd stedenbouwkundig plan Veerplein Kruiningen' van RDH zoals dat op 10 mei 2006 is vastgesteld. De flexibilisering zou betrekking kunnen hebben op bijvoorbeeld de ligging, aard en bouwwijze van de bebouwing op de bouwpercelen.
  • Ook randvoorwaarden zoals die zijn opgesteld voor het stedenbouwkundige plan voor de Zandweg blijven uitgangspunt.

De gemeente streeft ernaar de komende jaren de beschikbare woningbouwlocaties op een adequate wijze in overleg met ontwikkelende partijen in te vullen.

4.5 Verkeer

Er zijn geen wezenlijke veranderingen in de verkeersstructuur voorzien.

4.6 Groen/natuur

Groen

Er zijn geen veranderingen in de groenstructuur voorzien. De aanwezige groenvoorzieningen worden onderhouden door particulieren en voorzover openbaar, door het gemeentelijke groenbeheer.

Natuur

Er zijn geen wezenlijke veranderingen voorzien in het grondgebruik in de kern Kruiningen. De woongebieden zullen verder worden ontwikkeld, overeenkomstig de geldende planologische mogelijkheden. Ook in het gebruik als woongebied zijn geen veranderingen voorzien.

Omdat geen sprake is van significante ingrepen in de structuur of het gebruik van het gebied zijn ook geen veranderingen ten aanzien van de gevolgen voor het nabijgelegen Natura 2000-gebied "de Oosterschelde" en het wat verder gelegen natuurgebied de "Yerseke Moer".

4.7 Water

Dit bestemmingsplan heeft in hoofdzaak een consoliderend karakter. Er zijn geen ontwikkelingen in het watersysteem voorzien. In geval van het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid wordt het Waterschap Scheldestromen in dat kader geraadpleegd.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Andere Aspecten

In dit hoofdstuk komen de uitkomsten van het uitgevoerde onderzoek naar milieu- en andere aspecten aan de orde.

5.1 Archeologie En Cultuurhistorie

5.1.1 Archeologie

Toetsingskader

Provinciaal beleid

Het provinciaal beleid ten aanzien van archeologie is vastgelegd in de Nota Archeologie 2006-2012. Het toetsingskader is overgenomen in het Omgevingsplan.

  • Het toetsingskader wordt verder bepaald door het volgende.
  • Archeologische waarden zijn vastgelegd op de AMK (Archeologische Monumenten Kaart).
  • Op de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) zijn de trefkansen (laag middelhoog en hoog) opgenomen.
  • Archis2 is de nationale database voor archeologische vindplaatsen.
  • Het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA) vormt de Zeeuwse database.

Gemeentelijk beleid

Recent is door de 9 gemeenten in Zuid-Beveland, Tholen en Zeeuws-Vlaanderen archeologie beleid opgesteld. Het gemeentelijk archeologiebeleid voor Reimerswaal is vastgelegd in de nota Archeologiebeleid gemeente Reimerswaal:

  • deel A: Beleidsnota archeologie;
  • deel B: Toelichting beleidskaart, 30-06-2011.

In het beleid vastgelegd (op 22 november 2011) zijn de archeologische verwachting en bekende vindplaatsen en archeologische monumenten vastgelegd. In dit bestemmingsplan zijn de in het beleid geformuleerde uitgangspunten vertaald.

Het grootste deel van de bodemingrepen vindt plaats in de bovenste laag van het bodemarchief (maatregelenkaart in lagen, kaartlaag I, Walcheren). Deze laag is veelal maatgevend. Bij vergunning aanvragen voor diepere bodemingrepen wordt door de bevoegde overheidsinstantie vastgelegd of met de ingreep de diepere lagen (lagen 2 Hollandveen, laag 3 Wormer en laag 4 Pleistoceen) worden geraakt. Op basis van het beleid gelden voor kaartlaag 1 (Walcheren) de volgende categorieën:

Tabel 5.1. Maatregelcategorieën

maatregelcategorie verwachtingswaarde onderzoeksver-plichting bestemmingsregeling*
categorie 1 wettelijk beschermd monument Wettelijke bescherming -
categorie 2 terreinen van archeologische waarde 50 m² en 40 cm WR - A - 1
categorie 3 gewaardeerde stads-/ dorpskern 50 m² en 40 cm WR - A - 1
categorie 4 hoge verwachting 250 m² en 40 cm WR - A - 2
categorie 5 gematigde verwachting 500 m² en 40 cm WR - A - 3
categorie 6 lage verwachting 2.500 m² en 40 cm WR - A - 4
categorie 7 waterbodem 500 m² en 40 cm WR - A - 3
categorie 8 geen verwachting - -

* WR - A staat voor Waarde - Archeologie

Onderzoek en conclusie

Onderzoek

Raadpleging van de AMK, maatregelenkaart in lagen, laag van Walcheren leidt tot de volgende bevindingen.

AMK maatregelcategorie
Centrumgebied:
Terrein van hoge archeologische waarde
Overigens geen vermelding
3 (centrumgebied)
4 (grootste deel kern)
8 (incidentele locatie en Zandweg en Kruseveer)

Daarnaast wordt het volgende geconstateerd.

  • Ter plaatse van de projecten “Zandweg” en "Kruseveer" is ten behoeve van het nu geldende bestemmingsplan een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Geconcludeerd is dat geen archeologische restanten zijn te verwachten. Voor het gebied geldt niet langer een onderzoeksverplichting op basis van het archeologiebeleid van de gemeente.
  • In het geldende plan Zandweg was voor één locatie (archeologische vondstplaats) voorzien in een specifieke regeling. Deze locatie is echter niet opgenomen in de lijst van archeologische vondsten en om deze reden niet in het geldende gemeentelijke archeologiebeleid opgenomen. In het voorliggende bestemmingsplan is om deze reden niet voorzien in het opnieuw vastleggen hiervan in het voorliggende bestemmingsplan Kruiningen.

Conclusie

Kruiningen kent over het algemeen een hoge archeologische verwachtingswaarde ten aanzien van archeologische vondsten (maatregel categorie 4). Dit betekent dat bij bodemverstoring vanaf 250 m² en dieper dan 40 cm onderzoek is vereist.

Incidenteel is sprake van een afwijkende verwachtingswaarde.

  • In het centrumgebied is sprake van een hogere archeologische verwachtingswaarde. Vanaf een bodemverstoring van 50 m² en een diepte van 40 cm is archeologisch onderzoek vereist.

Op basis van beleid is het niet nodig het AMK-terrein op de verbeelding te bevestigen. Wel voorziet het bestemmingsplan in diverse dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie, waarmee de archeologische verwachtingswaarde voldoende wordt beschermd.

5.1.2 Cultuurhistorie

De cultuurhistorische waarden zijn aangegeven op de kaart CHS (Cultuurhistorische hoofdstructuur) van de provincie.

Ruimtelijke structuur

Wegdorp

Kruiningen is een wegdorp. Wegdorpen zijn vaak zonder plan ontstaan als lintbebouwing langs een polderweg of een splitsing van polderwegen. De naam Kruiningen betekent zoveel als 'plaats die als kenmerk een kruin heeft'. Een kruin is daarbij dan een hoger stuk land, te midden van moerassig of waterrijk gebied.

Ontwikkeling Kruiningen

Kruiningen heeft zich als volgt ontwikkeld.

  • Tot halverwege de 19e eeuw concentreerde de bebouwing zich om en nabij de Hoofdstraat, Markt, Snelle Markt en Schotwal.
  • Uitbreiding vond plaats richting Voorhoute en het gebied ten zuiden van de Nijverheidsstraat en Molenmeet en langs Hoofdstraat en Stationsstraat.
  • Welhoek werd vanaf 1910 ontwikkeld, vanaf 1935 planmatig in verband met de aangelegde Oude Rijksweg.
  • Eendenpoel werd in de jaren '70, De Knol I en II in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw ontwikkeld.
  • Recent is gestart met de realisering van Zandweg en Kruseveer.

Cultuurhistorische elementen

Opvallende elementen in Kruiningen zijn de volgende

adres element
Burgemeester Elenbaasstraat 4 Nederlands Hervormde Kerk .

Gotisch bouwwerk, pseudo-basilikaal schip uit de tweede helft van de 15e eeuw; westelijk dwarspand uit het begin van de 16e eeuw (koor verloren gegaan).

Inwendig: preekstoel uit 1596, doophek, tochtportaal, en vier banden alles omstreeks 1600. Graftombe voor Arnoud van Gruningen, 1561, met bijbehorende epitaaf.
Burgemeester Elenbaasstraat 6 Toren Ned. Herv. Kerk. Sobere 14e eeuwse bakstenen toren, onderbouw rechthoekig, spaarzaam van nissen voorzien, daarboven achtkant, aan de voet vergezeld door pinakels. Mechanisch torenuurwerk, Gebr. van Bergen, is buiten gebruik gesteld.
Slagveldstraat 9 Korenmolen "De Oude Molen". Achtkante houten bovenkruier zonder stelling. Grondzeiler van het "zeeuwse type", 1801.
Voor meer uitgebreide informatie over de voor de molen relevante molenbiotoopaspecten wordt kortheidshalve verwezen naar bijlage 2.
Hoofdstraat 20 Dokterswoning en koetshuis.
Gebouwen, woonhuizen (Dienstwoning).1898

Dokterswoning van architectuurhistorische waarde, vanwege gaafheid en zeldzaamheid van een dergelijk stijlvoorbeeld.

Koetshuis van typologisch en architectuurhistorisch belang en van belang als onderdeel van het complex.

Conclusie

De relevante cultuurhistorische elementen worden in het bestemmingsplan in stand gehouden en voorzien van een passende juridisch-planologische regeling.

5.2 Milieuhinder

5.2.1 Milieuhinder bedrijvigheid

In deze paragraaf wordt ingegaan op de milieuaspecten van de in het plangebied aanwezige bedrijven. Onderscheid wordt gemaakt in:

  • bedrijven;
  • horeca;
  • agrarische en overige bedrijvigheid.

Bedrijven

Aanbod en situering

In paragraaf 3.3 is reeds aangegeven dat zich in het plangebied verschillende bedrijven en voorzieningen te midden van of op korte afstand van woonbebouwing bevinden.

Staat van Bedrijfsactiviteiten

Voor de milieuzonering en bestemmingsregeling van bedrijfslocaties hanteert de gemeente de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Kruiningen is voornamelijk een woonkern met op enkele plaatsen enige vorm van kleinschalige of ambachtelijke bedrijvigheid. Gelet op dit karakter is gekozen voor de Staat van Bedrijfsactiviteiten “functiemenging”. Deze staat is gekoppeld aan de regels van het bestemmingsplan en is een eerste globaal toetsingskader voor de toelaatbaarheid van bedrijven. In een concrete situatie is milieuwetgeving bepalend.

Inschaling van bedrijven

De in Kruiningen gevestigde bedrijven zijn geïnventariseerd en ingeschaald in de desbetreffende milieucategorieën van de Staat. Uit de inschaling (paragraaf 3.3) blijkt dat een aantal bedrijven in categorie B1 valt. Een aantal bedrijven past niet in binnen de aangegeven milieuzonering en is daarom voorzien van een maatwerkbestemming, waarmee de huidige bedrijfssituatie wordt bevestigd.

Milieuzonering

Om milieuhygiënische redenen zijn in het plangebied niet alle denkbare bedrijfsactiviteiten toegelaten. In verband hiermee is een milieuzonering opgesteld. Daarbij wordt aangegeven welke categorieën van bedrijfsactiviteiten uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten vanuit milieuoogpunt waar toelaatbaar zijn.

Randvoorwaarde is dat de milieuhinder voor de omgeving tot een minimum moet worden beperkt. Voor de bedrijven in de kern, die voornamelijk te midden van woningen zijn gevestigd, wordt de bestaande situatie bevestigd. Voor de toekomstige bedrijfsgebouwen met bedrijfswoning langs de ontsluitingsweg naar het nieuwe woongebied Kruseveer geldt dat ook hier maximaal bedrijven uit categorie B1 worden toegelaten.

Op de bedrijfspercelen in het plangebied worden (in verband met de ligging te midden van woonbebouwing) bedrijven tot en met categorie B1 toelaatbaar geacht.

  • Categorie A- bedrijven voeren activiteiten uit die direct naast of beneden woningen zijn toegestaan, desgewenst in daarvoor omschreven zones binnen rustige woongebieden. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  • Categorie B1-bedrijven voeren activiteiten uit die direct naast of beneden woningen in een daarvoor omschreven gebied met functiemenging zijn toegestaan. De eisen uit het bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.

Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden.

  1. 1. Het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid.
  2. 2. Productie en/of laad en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats.
  3. 3. De activiteiten (opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig.
  4. 4. Activiteiten uit categorie C beschikken daarnaast over een goede aansluiting op de hoofdinfrastructuur.

5.2.2 Milieuhinder Horeca

Staat van Horeca-activiteiten

Voor het reguleren van horecabedrijven is een Staat van Horeca-activiteiten beschikbaar. In dit bestemmingsplan wordt hiervan gebruik gemaakt. Vergelijkbaar met de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden:

  • indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën;
  • onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid;
  • uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar.

In de Staat van Horeca-activiteiten worden de volgende categorieën horeca-activiteiten onderscheiden:

  • "lichte horeca" (categorie 1);
  • "middelzware horeca" (categorie 2);
  • "zware horeca" (categorie 3).

Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 7.

Inschaling en toelaatbaarheid

Uit milieuhygiënisch oogpunt worden in het plangebied ter plaatse van horecafuncties horeca-activiteiten uit maximaal categorie 1c rechtstreeks toelaatbaar geacht. Dit zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden.

Cafés, bars en zaalverhuur en dergelijke vallen in categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten, dancings en discotheken vallen in categorie 3 van de staat. Categorie 2 en 3 horecabedrijven passen niet in de algemene toelaatbaarheid.

De horecavestigingen in het plangebied zijn op korte afstand van woningen gelegen. Waar nodig worden horecabedrijven voorzien van een toegesneden aanduiding.

Tabel 5.1. Gevestigde horeca-bedrijven

adres aard en / of naam bedrijf categorie bestemmingsregeling
Markt 1 Café-bar De Paarderuif 1b C
Markt 6 Eetcafé de Korenbeurs 1b C
Markt 9 Eetcafé Mems 1b C
Markt 24 Smullers (vh Cafetaria De Karre) 1a C

In het plangebied zijn alle horecabedrijven overeenkomstig het huidige gebruik bestemd en ingedeeld in de daarmee corresponderende horeca-categorie (zie bovenstaande tabel). Nieuwe horeca-activiteiten worden in dit plan niet mogelijk gemaakt.

Logies, hotel, pension

Logies

Logies is het aanbieden van bedrijfsmatig verblijf of (nacht) verblijf (altijd voor meerdere nachten), waarbij de betreffende personen het hoofdverblijf elders hebben.

Hotel

Een hotel is een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie ter plaatse.

Hotels hebben de volgende kenmerken.

  • Gasten voorzien niet zelf in (het verzorgen van) maaltijden en dranken.
  • Gasten beschikken (grotendeels) over eigen sanitaire voorzieningen.
  • Gasten beschikken over eigen kamers.
  • Het verblijf van gasten is veelal beperkt tot een korte periode.

Pension

In een pension kan men per nacht of voor een langere periode verblijven. In Reimerswaal zijn pensions uitdrukkelijk niet opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten.

Kruiningen en huisvesting arbeidsmigranten

De gemeente heeft zich op het standpunt gesteld dat binnen de bestemming "Centrum" en "Horeca" een pension niet is toegestaan. De toelaatbaarheid van horecabedrijven volgt uit de Staat van Horeca-activiteiten. Pensions komen in deze staat niet voor en zijn thans niet in de kern aanwezig.

Huisvesting Arbeidsmigranten

De gemeente wenst de huisvesting voor arbeidsmigranten op een goede wijze te regelen (zie ook 6.2.2). Locaties voor huisvesting van arbeidsmigranten kunnen worden toegestaan door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

  • Locaties waar tot 4 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Wonen, Detailhandel, Kantoor) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 1" .
  • Locaties waar tot 10 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Centrum, Horeca) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 2".

Logies voor arbeidsmigranten wordt daarbij gedefinieerd als:

'het bedrijfsmatig verblijf en/of nachtverblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders heeft, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.'

In Kruiningen zijn thans geen accommodaties voor arbeidsmigranten aanwezig.

5.2.3 Agrarische en overige bedrijvigheid

In het plangebied zijn geen agrarische bedrijven gevestigd.

Binnen het plangebied bevinden zich diverse (maatschappelijke) voorzieningen. Deze zijn van een maatschappelijke of andere toegesneden bestemming voorzien.

5.2.4 Geluid

Wegverkeerslawaai

Actualisering

In de kern worden geen rechtstreekse nieuwe geluidgevoelige functies geprojecteerd. Er is met betrekking tot de actualisering van het bestemmingsplan sprake van een consolidatie van de huidige situatie. Akoestisch onderzoek is derhalve niet nodig.

Wijzigingsbevoegdheden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande het wegverkeerslawaai. In de wijzigingsregels is opgenomen dat onderzoek naar de Wgh moet worden verricht en dient te blijken dat de locatie geschikt is voor de toekomstig beoogde functies.

Spoorweglawaai

Het plangebied Kruiningen is niet gelegen in de nabijheid van een spoorwegtracé.

Industrielawaai

Kruiningen is niet gesitueerd binnen een geluidzone Industrielawaai.

5.3 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op daarvoor geschikte gronden te worden gerealiseerd.

Het landelijk en provinciaal beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch bodemonderzoek te worden verricht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden activiteiten hebben plaatsgevonden met een verhoogd risico op bodemverontreiniging dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van geconstateerde belemmeringen uit dat onderzoek, kan vervolgens worden nagegaan welke maatregelen moeten worden genomen om die belemmeringen weg te nemen (functiegericht saneren).

De gemeente beschikt over een bodemkwaliteitskaart, waarop globale en verwachte verontreinigingen van gebieden zijn aangeduid. Zodoende kan in een vroeg stadium reeds worden ingeschat of bij functiewijziging de bodemkwaliteit tot belemmeringen kan leiden. Met name voormalige boomgaarden kunnen verontreinigd zijn met DDT.

Op termijn werkt de gemeente het bodembeleid verder uit, waarbij dan naast bodemkwaliteit ook aandacht zal zijn voor andere bodemfuncties, zoals warmte en koude opslag, CO2opslag en dergelijke.

Onderzoek

Algemeen

Gelet op het doel van voorliggend bestemmingsplan, actualisering van de bestemmingsregeling voor de kern Kruiningen is geen bodemonderzoek verricht. Van belang daarbij is dat het bestemmingsplan geen functiewijziging mogelijk maakt en dat in geval van een aanvraag voor een omgevingsvergunning aangetoond dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie.

Nieuwe functies dienen te worden gerealiseerd op daartoe geschikte bodem. Bij voorkeur schoon, maar als die in bepaalde mate verontreinigd blijkt en wel geschikt voor de functie is dit voldoende. Indien de bodem dusdanig is verontreinigd waardoor de (nieuw)bouw en het gebruik worden belemmerd, zal de bodem voorafgaand aan de ontwikkeling moeten worden gesaneerd.

Wijzigingsgebieden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande de bodemkwaliteit. In de wijzigingsregels is opgenomen dat de bodemkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de toekomstig beoogde functie.

Conclusie

Bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de actualisering van het bestemmingsplan de kern Kruiningen.

5.4 Luchtkwaliteit

Toetsingskader

Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (hierna: Wlk). In het Besluit en de Regeling 'niet in betekenende mate' is exact bepaald in welke gevallen een project niet aan de grenswaarden hoeft te worden getoetst (minder dan 500 nieuwe woningen bij 1 ontsluitingsweg, minder dan 1.000 nieuwe woningen bij 2 ontsluitingswegen).

Analyse

Consolidatie

Voorliggend bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingsplan, waarin een beperkt aantal ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. Ten aanzien van de consolidatie van het bestemmingsplan is geen onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig.

Wijzigingsgebieden

Voor functies waarvoor een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, kan in een later stadium een afweging plaatsvinden aangaande de luchtkwaliteit. In de wijzigingsregels is opgenomen dat de luchtkwaliteit ter plaatse geschikt is voor de toekomstig beoogde functie.

Grootschalige Concentratiekaart Nederland

Op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen kan worden geconcludeerd dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof ter plaatse van de beoogde ontwikkelingen onder de betreffende grenswaarden liggen.

Ook de prognose voor 2020 voorspelt geen overschrijding. Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggend bestemmingsplan is geen sprake. Berekeningen zijn gezien de kleinschalige directe ontwikkelingen en het gegeven dat de grootschalige concentraties ver onder de grenswaarden liggen, achterwege gelaten. Voor de locaties waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen, is in de wijzigingsregels benoemd dat voldaan dient te worden aan de Wlk.

Conclusie

In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij het opstellen van een bestemmingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens wel rekening gehouden met de luchtkwaliteit. Uitgaande van de achtergrondconcentraties binnen de gemeente Reimerswaal, wordt gesteld dat de luchtkwaliteit voldoet aan de normen die gesteld zijn in de Wlk. De Wlk staat derhalve de consolidatie met beperkte ontwikkelingen niet in de weg.

5.5 Verkeer En Vervoer

Verkeer

De huidige verkeerstructuur blijft gehandhaafd.

Verkeersafwikkeling

Er zijn, omdat sprake is van actualisering en geen ingrepen in de ontsluiting van de kern Kruiningen zijn voorzien, geen ingrijpende verandering in verkeersintensiteit of ontsluiting te verwachten.

Wijzigingsgebieden

In de wijzigingsregels wordt opgenomen dat aangetoond dient te worden dat zich geen onevenredige gevolgen in de afwikkeling van het verkeer voordoen.

Conclusie

De infrastructuur in en rondom de kern voldoet in de huidige en toekomstige situatie aan de richtlijnen van Duurzaam Veilig. De verkeersveiligheid en verkeersafwikkeling is daarmee gewaarborgd en er wordt voldaan een goede ruimtelijke ordening.

5.6 Afval

De Afvalstoffenwet en het daaruit afgeleide Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) stuurt aan op afvalvermindering, betere afvalscheiding en hergebruik. Binnen de gemeente worden veel voorzieningen aangeboden waardoor het voor de burgers gemakkelijker wordt om hun afval gescheiden aan te bieden. Een deel van de voorzieningen is geplaatst in de openbare ruimte, zoals glasbakken en textielbakken. Een deel van de voorzieningen staat ook bij de burgers thuis.

5.7 Ecologie

Bestemmingsplan

Het bestemmingsplan betreft een consoliderend bestemmingplan.

Er zijn, met uitzondering van het toepassen van wijzigingsbevoegdheden voor Wonen bij bedrijfsbeëindiging geen nieuwe ontwikkelingen voorzien.

Voor toepassen van de wijzigingsbevoegdheden naar Wonen zijn de volgende wettelijke kaders van belang:

  • gebiedsbescherming: Natuurbeschermingswet 1998;
  • soortbescherming: Flora- en faunawet.

Gebiedsbescherming: Natura 2000-gebieden

De toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 zal inzicht moeten geven in:

  • de binnen dit Natura 2000-gebied aanwezige te beschermen soorten en habitats;
  • aard en de omvang van de effecten voor de te beschermen soorten en habitats waarvoor het gebied is aangewezen;
  • mogelijke maatregelen ter voorkoming en / of beperking van de negatieve effecten;
  • de noodzaak tot het verkrijgen van een Natuurbeschermingswetvergunning en de kans dat deze verkregen zal worden.

Soortbescherming: Flora- en faunawet

De toetsing aan de Flora- en faunawet zal inzicht moeten geven in:

  • de aanwezigheid van beschermde soorten ter plaatse en in de directe omgeving;
  • aard en de omvang van de effecten voor de beschermde soorten;
  • mogelijke maatregelen ter voorkoming en / of beperking van de negatieve effecten voor zwaar beschermde soorten;
  • de noodzaak tot het verkrijgen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet en de kans dat deze verkregen zal worden.

Onderzoek

Actualisering bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is het besluit dat ingrepen mogelijk maakt en een aantasting van beschermde dier- of plantensoorten kan betekenen. Uiterlijk bij het nemen van een besluit dat ruimtelijke veranderingen mogelijk maakt, zal daarom zekerheid moeten zijn verkregen dat overtredingen van de Ffw niet optreden.

Het voorliggende bestemmingsplan is hoofdzakelijk een consoliderend bestemmingsplan. Voor die delen waar geen ontwikkeling is voorzien, of geldende juridisch-planologische ontwikkelingen worden gecontinueerd, is geen (nieuw) ecologisch onderzoek nodig. De actualisering van de bestemmingsregeling heeft derhalve geen gevolgen voor de flora en fauna in de kern. Er is als gevolg van het continueren van het huidige gebruik geen aantasting van de huidige waarden.

Wijzigingsgebieden

Er zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen. In geval van het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheden is in de regels bepaald dat pas toepassing mag worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid, indien uit ecologisch onderzoek is gebleken dat hiervoor uit oogpunt van de Vogel- en Habitatrichtlijn, de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet geen belemmeringen bestaan.

Conclusie

Ecologie vormt geen belemmering voor de actualisering van de regeling van het bestemmingsplan Kruiningen.

5.8 Externe Veiligheid

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed:

  • bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en / of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Wettelijk kader, normstelling en beleid

Een volledige beschrijving van het wettelijk kader, normstelling en het beleid is in verband met het consoliderende karakter van het voorliggende bestemmingsplan achterwege gelaten. Volstaan is met de opsomming in tabel 5.2 met de relevante wetgeving en beleidsdocumenten.

Tabel 5.2. Wettelijk kader en beleidsdocumenten

aard van de risicobron relevante wetgeving en/of beleidskader
risicovolle bedrijven Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)
Beleidsvisie EV provincie Zeeland (2012-2018)
transport gevaarlijke stoffen over de weg, water en het spoor Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)

Basisnet Weg

Basisnet Water
transport gevaarlijke stoffen door buisleidingen Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)1)
Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb)
Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (CRVGS)

1) Het Bevb treedt gefaseerd in werking. Dat houdt in dat per 1 januari 2011 alleen het transport van aardgas en aardolieproducten binnen de werkingssfeer van het Bevb is gebracht. Voor het transport van andere gevaarlijke stoffen dient vooruitlopend op de aanvulling van het Bevb te worden aangesloten bij de risicobenadering uit de CRVGS. .

Wat betreft normstelling, begrippenkader en rekenmethodiek voor het bepalen van de risico's, wordt in het beleidsveld voor externe veiligheid gewerkt met twee begrippen:

  • het plaatsgebonden risico (PR);
  • het groepsrisico (GR).

Plaatsgebonden risico (PR)

Het PR is omschreven als de kans dat een persoon die gedurende een heel jaar onafgebroken en onbeschermd op een bepaalde plaats verblijft, tengevolge van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof komt te overlijden. Voor het PR geldt de risicocontour van de kans één op een miljoen (10-6) als grenswaarde voor kwetsbare objecten (zoals woningen, afwijken is niet mogelijk). Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals bedrijfsgebouwen) geldt deze norm als richtwaarde (afwijken is mogelijk maar alleen na motivering).

Groepsrisico (GR)

Het GR is de cumulatieve kans dat een groep personen van 10, 100 of 1.000 personen tegelijkertijd komt te overlijden als gevolg van een ongewoon voorval met een gevaarlijke stof. Het GR kan grafisch worden weergegeven in een curve, de zogenaamde fN-curve. De (f) staat hierbij voor de kans op een ongeval en (N) voor het aantal personen dat komt te overlijden, zie ook figuur 5.1. Het GR is niet wettelijk genormeerd. Voor het GR geldt de oriënterende waarde als richtlijn. De oriënterende waarde wordt gevormd door een rechte lijn in de fN-curve (figuur 5.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.03KnBPKom-va01_0005.png"

Figuur 5.1. Oriënterende waarde van het GR (fN-curve).

Op grond van het wettelijk kader dient het groepsrisico in het invloedsgebied van een risicobron te worden verantwoord.

Onderzoek risicocontouren en invloedsgebied

Het plangebied is gelegen in de buurt van transportroutes voor gevaarlijke stoffen en twee Bevi-inrichtingen:

  • het plangebied grenst aan LPG tankstation Lokerse (Zandweg 8a);
  • de afstand tot de propaantank van pluimveeopfokbedrijf C. Sinke C.V. is circa 120 meter;
  • de afstand tot de rijksweg A58 bedraagt meer dan 200 meter;
  • de afstand tot het spoortraject Roosendaal - Sloehaven bedraagt circa 1.250 meter;
  • de afstand tot het Kanaal door Zuid-Beveland is meer dan 500 meter;
  • het plangebied grenst aan de Westerschelde;
  • in en nabij het plangebied zijn een propyleenleiding van Dow Benelux Holding NV en een gasleiding van de Gasunie gesitueerd.

De ontwikkelingen woongebied Zandweg en Kruseveer zijn woningbouwontwikkelingen die reeds zijn vastgelegd in geldende planologische regimes en zijn derhalve ook als consolidatie beschouwd in dit bestemmingsplan.

LPG tankstation (Zandweg 8a)

Plaatsgebonden risico

De plaatsgebonden risicocontouren 10-6 ten gevolge van het LPG-tankstation liggen buiten het plangebied.

Groepsrisico

Het invloedsgebied (150 meter) is gedeeltelijk gelegen binnen het plangebied. Voor garagebedrijf Lokerse is een groepsrisicoberekening uitgevoerd met behulp van de LPG groepsrisico berekeningsmodule. Uit de berekening volgt dat het groepsrisico ver onder de oriëntatiewaarde ligt.

In de huidige situatie bestaan geen knelpunten met betrekking tot het bestaande LPG-tankstation voor wat betreft het aspect externe veiligheid.

Propaantank pluimveeopfokbedrijf C. Sinke C.V.

Voor de propaantank met een inhoud van 18 m3 is een risicoanalyse opgesteld door AVIV.

Plaatsgebonden risico

De plaatsgebonden risicocontour 10-6 van de propaantank ligt buiten het plangebied.

Groepsrisico

Het invloedsgebied (305 meter) is gedeeltelijk gelegen binnen het plangebied. Uit de risicoanalyse blijkt dat er geen sprake is van een groepsrisico. In de huidige situatie bestaan geen knelpunten met betrekking tot de bestaande propaantank voor wat betreft het aspect externe veiligheid.

Rijksweg A58

Plaatsgebonden risico

  • In bijlage 2 van de CRVGS is voor wegvak Ze52 (afrit 33 Yerseke - afrit 32 Kruiningen) de afstand 0 vermeld. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op het midden van de A58 niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar.
  • Het PR vormt daarom geen belemmering.

Groepsrisico

  • Uit de globale beschouwing in het Basisnet Weg (bijlage 7) blijkt dat voor de A58 ter hoogte van het wegvak Ze52 sprake is van een groepsrisico groter dan 0,1 maal de oriëntatiewaarde. In verband met de actualisering van het bestemmingsplan voor bedrijventerrein Nishoek is door AVIV onderzoek gedaan naar het groepsrisico veroorzaakt door het transport van gevaarlijke stoffen over onder andere wegvak Ze52 van de Rijksweg A58. De conclusie uit dit specifieke onderzoek is dat het maximale groepsrisico (0,014 x ow.) kleiner is dan de oriëntatiewaarde.
  • Het transport van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A58 vormt ook in de toekomstige situatie geen belemmering voor de kern.

Spoortraject Roosendaal - Sloehaven

  • Het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor vormt in de huidige situatie geen belemmering voor de kern.
  • Het inzichtelijk maken van het GR is, gelet op de afstand tot het spoortraject (circa 1.250 meter), op basis van de CRVGS niet noodzakelijk.

Westerschelde

Het plangebied grenst aan de Westerschelde.

Plaatsgebonden risico

  • In de Actualisatiestudie 2011 risico's transport gevaarlijke stoffen Westerschelde en prognoses 2015 - 2030 is door middel van een kwantitatieve risico analyse (QRA) een berekening van de potentiële risico's van het scheepstransport van gevaarlijke scheepsladingen op de Westerschelde uitgevoerd (Det Norske Veritas, 2011).
  • Op basis van de risicoberekeningen wordt geconcludeerd dat het PR-contour 10-6 zich langs de vaargeul bevindt en het land niet raakt.
  • Er zijn dan ook geen knelpunten ten aanzien van het PR in het plangebied.

Groepsrisico

  • Uit de Actualisatiestudie 2011 is gebleken dat het groepsrisico voor Hansweert (voor het prognosejaar 2015) circa 0,01 x oriëntatiewaarde is. De verwachting is dat voor het onderhavige plan de hoogte van het groepsrisico in dezelfde ordegrootte is.
  • Het plangebied ligt in zijn geheel in het invloedsgebied van de Westerschelde. Dit betekent dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, rekening moet worden gehouden met een verantwoording van een toename van het GR.
  • Voorliggend bestemmingsplan voorziet echter niet in nieuwe ontwikkelingen. De bestaande situatie wordt geconsolideerd en voorzien van een actuele regeling. Daarbij geldt dat er geen sprake is van een verandering van de bevolkingsamenstelling. Er is dus ook geen toename van het GR.

Kanaal door Zuid-Beveland

Het plangebied ligt op een afstand van meer dan 500 meter vanaf de oever van het kanaal door Zuid-Beveland. Het transport van gevaarlijke stoffen over het Kanaal door Zuid-Beveland vormt in de huidige situatie geen belemmering voor de kern Kruiningen.

Gasleiding Gasunie

De risicoberekeningen zijn uitgevoerd conform de wettelijk voorgeschreven rekenmethode voor het uitvoeren van risicoanalyses aan ondergrondse hogedruk aardgastransportleidingen. De berekeningen zijn uitgevoerd met het rekenprogramma CAROLA versie 1.0.0.51. De gehanteerde parameterfile heeft versienummer 1.2.

Door RBOI is onderzoek verricht (Kwantitatieve risicoanalyse buisleidingen Gasunie t.b.v. bestemmingsplannen Kruiningen en Waarde, RBOI, 10 januari 2012)

In het rapport (zie bijlage 3) is inzicht gegeven in de risico's (PR en GR) als gevolg van het transport door hogedruk aardgasleidingen. Aan de hand van dit inzicht dient de gemeente het groepsrisico in haar bestemmingsplannen te verantwoorden.

Plaatsgebondenrisico (PR)

  • A535-03. De PR 10-6-risicocontour voor de leiding A535-03 ligt nergens buiten de belemmeringstrook van 5 meter en vormt daarmee geen knelpunt voor het bestemmingsplan Kruiningen.
  • A-535. Uit de berekende PR contouren blijkt dat voor de leiding A-535 PR 10-6 risicocontouren zijn weergegeven. Deze PR 10-6-risicocontouren liggen echter buiten het plangebied van het bestemmingsplan Kruiningen en vormen daarom geen knelpunt.

Groepsrisico (GR)

  • Voor de twee relevante hogedruk aardgasleidingen van de Gasunie in de nabijheid van en in het bestemmingsplan Kruiningen, geldt dat het maximale groepsrisico (0,018 x ow) kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico vormt daarom geen knelpunt voor de verdere planvorming.
  • Voorts geldt dat sprake is van een consoliderend bestemmingsplan. De bestaande situatie wordt daarbij opnieuw vastgelegd. Daarbij geldt dat er geen sprake is van een verandering van de bevolkingsamenstelling. Er is dus geen toename van het groepsrisico. De ontwikkeling KruseVeer is reeds als 'bestaand' woongebied meegenomen. De realisering van woningen in het gebied in de komende planperiode leidt derhalve niet tot een toenamen van het GR.

Propyleenleiding van Dow Benelux Holding NV

De propyleenleiding van DOW Benelux Holding NV valt op dit moment nog niet onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Het Rijk beveelt aan om voor de ruimtelijke inpassing van alle buisleidingen zoveel mogelijk het Bevb en de bijbehorende regeling te volgen. Formeel vallen de transportleidingen voor chemische stoffen (anders dan aardgas of aardolieproducten) echter nog onder de werking van de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen.

Plaatsgebonden risico

Er is op dit moment nog geen formeel vastgestelde rekenmethodiek om de risico's langs propyleenleidingen te berekenen. De risicokaart gaat uit van de volgende risicoafstanden:

  • PR 10-5 ligt op 25 m;
  • PR 10-6 ligt op 75 m.

Er zijn echter ook berekeningen beschikbaar voor de betreffende propyleenleiding waaruit blijkt dat de PR 10-5-contour en PR 10-6 op de leiding zou zijn gelegen. De afstanden op de risicokaart geven dus mogelijk een overschatting van het PR langs de leiding.

Binnen het plangebied zijn woningen gelegen op korte afstand van de betreffende leiding en daarmee mogelijk binnen de contouren voor het PR. Vanwege het feit dat er geen vastgestelde rekenmethodiek is en de onduidelijkheid over de ligging van de PR-contouren die daaruit volgt, worden in het bestemmingsplan geen consequenties verbonden aan de bestaande woningen op korte afstand van de leidingen. Het bestemmingsplan is consoliderend van aard en maakt geen nieuwe kwetsbare objecten mogelijk binnen de risicoafstanden zoals opgenomen op de risicokaart.

Kruseveer

Dow Benelux Holding NV heeft in 2010 in het kader van de ontwikkeling van Kruseveer een Risicoberekening (QRA) uitgevoerd voor de propyleenleiding die door het plangebied loopt. Deze leiding ligt ter plaatse in een betonnen bak. Uit de QRA blijkt dat er ter plaatse van de leiding in de betonnen bak geen plaatsgebonden risicocontour 10-6 voorkomt. Het PR is ter plaatse namelijk aanzienlijk kleiner (maximaal 6,7 E -07).

Groepsrisico

Ook voor het groepsrisico langs de leiding geldt dat geen sprake is van een vastgestelde rekenmethodiek. Gezien de personendichtheden in de zone langs de leidingen wordt aangenomen dat het GR kleiner is dan de oriëntatiewaarde.

Conclusie

Externe veiligheid vormt geen belemmering voor actualisering van de regeling.

5.9 Waterparagraaf

Toetsingskader

Het is wettelijk verplicht een watertoets uit te voeren. Dit is een procedure waarbij de initiatiefnemer in een vroeg stadium overleg voert met de waterbeheerder over de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. De watertoets heeft als doel het voorkomen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die negatieve effecten hebben op het duurzame waterbeheer. De plangebieden liggen binnen het beheersgebied van waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer.

De tekst is voorgelegd aan de waterbeheerder. Het waterschap zal het wateradvies geven in het kader van het overleg ingevolge artikel 3.1.1 Bro.

In bijlage 5 is een overzicht op genomen van het relevante beleid op Europees, nationaal en provinciaal niveau.

Dit bestemmingsplan heeft in hoofdzaak een consoliderend karakter. In het plangebied zijn, buiten de ontwikkeling van het (voormalige) veerplein, geen grote en ingrijpende wijzigingen in de bebouwing en infrastructuur voorzien. Voor de ontwikkeling van het KruseVeer is de watertoetsprocedure doorlopen. Het Waterschap heeft in het kader van de bestemmingsplanprocedure (overleg ex artikel 10 Bro) haar officiële wateradvies uitgebracht (zie bijlage 6).

Onderzoek en conclusie

Huidige situatie

De huidige waterhuishoudingssituatie is beschreven in paragraaf 3.7.

Toekomstige situatie (plansituatie)

De toekomstige situatie (zie paragraaf 4.7) is getoetst aan een aantal waterhuishoudkundige criteria, die in het kader van de watertoets van belang zijn. Hieronder volgt het resultaat van de toetsing.

Veiligheid en waterkeringen en waterkwantiteit

Voor toekomstige nieuwbouw en uitbreiding van gebouwen en andere bouwwerken is van belang dat, wanneer dit valt binnen de keurzone van de primaire en regionale waterkeringen, een vergunning noodzakelijk is.

Op basis van de keur is ook voor bepaalde soorten gebruik van opstallen en gronden binnen de keurzone een watervergunning vereist. Dat betreft bijvoorbeeld het hebben van hogedrukleidingen, bepaalde inrichtingen (bedrijfsmatig werken met explosiegevaarlijke materialen) en de opslag van explosie gevaarlijke materialen). De watervergunning wordt aangevraagd bij het waterschap Scheldestromen.

  • Overeenkomstig het Barro is naast de kernzone ook de beschermingszone A vastgelegd in het bestemmingsplan.
  • Er zijn geen regionale waterkeringen aanwezig, die op basis van de Provinciale ruimtelijke verordening bescherming behoeven.

Afvalwater en riolering

Het huidige rioolstelsel voldoet aan de eisen, die door ondermeer het Waterschap Scheldestromen, aan een dergelijk rioolsysteem worden gesteld. Het in stand houden van een goed functionerend rioolstelsel is uitgangspunt van het verbeterd gemeentelijk rioleringsplan. De in het gemeentelijk rioleringsplan aangegeven aanpassingen binnen het bestaande rioolstelsel zijn onlangs of worden binnenkort uitgevoerd.

Nieuwe bebouwing dient wat betreft de droogweerafvoer (het vuile water) te worden aangesloten op de bestaande rioleringssystemen.

Bij vervanging van de riolering zal beoordeeld worden of de aanleg van een gescheiden stelsel mogelijk is uit het oogpunt van waterkwaliteit en -kwantiteit. Indien zich nieuwe ontwikkelingen in het plangebied voordoen, wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Gestreefd wordt naar volledige afkoppeling van het hemelwater.

Waterkwaliteit en ecologie

In de kern Kruiningen is nauwelijks tot geen open water aanwezig. Aan de randen bevinden zich een aantal waterlopen. Het betreft bermsloten die niet specifiek in het bestemmingsplan zijn bestemd.

In het gebied tussen de kern en het nieuwe woongebied Kruseveer liggen een aantal waterlopen die in het bestemmingsplan ook bestemd zijn. Deze vormen een belangrijke schakel in het watersysteem.

Het woongebied Kruseveer ligt, gescheiden door de primaire waterkering, naast de Westerschelde (zie paragraaf 5.7).

Bij eventuele toekomstige (ver)bouwplannen dienen duurzame niet-uitloogbare bouwmaterialen toegepast te worden (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen) om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Daarnaast wordt de voorkeursvolgorde van schoonhouden-scheiden-zuiveren gehanteerd.

Onderhoud

Voor werkzaamheden binnen de keurzone van de waterkering of waterlopen dient bij het waterschap een vergunning te worden aangevraagd.

Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. a. de verbeelding met het renvooi (paragraaf 6.1 Verbeelding en renvooi);
  2. b. de regels (vier hoofdstukken, paragraaf 6.2 Regels).

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vormen het wettelijk kader voor het bestemmingsplan Kruiningen. Alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals bestemmingsplannen - moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) en is derhalve digitaal raadpleegbaar. SVBP2008 heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.

6.1 Verbeelding En Renvooi

Digitaal

Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kan de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".

Analoog

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand (versie april 2010). Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters (bijvoorbeeld W) is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden.

Bestemmingen

De bestemmingen zijn in dit bestemmingsplan met een hoofdletter (bijvoorbeeld W) aangeduid. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

Aanduidingen en renvooi (analoog plan)

De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen in het bestemmingsplan Kruiningen opgesplitst in:

  • gebiedsaanduidingen;
  • functieaanduidingen;
  • bouwvlak;
  • bouwaanduidingen;
  • maatvoeringsaanduidingen.

Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

6.2 Regels

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels.
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

6.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat artikelen, die van belang zijn voor een juiste toepassing van deze regels.

Begrippen

De begrippen geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot.

Wijze van meten

Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals oppervlakte en inhoud van gebouwen, dienen te worden gemeten.

6.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (Algemeen)

Opbouw bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.

  • Bestemmingsomschrijving
    In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming "als recht" zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste "toetssteen" voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van gronden / gebouw binnen de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.
  • Bouwregels
    Dit onderdeel geeft aan welke bouwwerken mogen worden opgericht. Voorop staat dat slechts mag worden gebouwd ten behoeve van de voor de bestemming aangegeven bestemmingsomschrijving.
  • Afwijken van de bouwregels
    De bevoegdheid tot het afwijken van de bouwregels zijn in dit deel van de regels opgenomen.
  • Specifieke gebruiksregels
    In dit onderdeel wordt ten opzichte van de Bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.
  • Afwijken van de gebruiksregels
    De bevoegdheid tot het afwijken van de gebruiksregels is in dit deel van de regels opgenomen.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
    Voor zover nodig zijn hierin de regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Dit bestemmingsplan voorziet niet in dergelijke regels.
  • Wijzigingsregels
    Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.

Een bestemmingsartikel behoeft niet alle elementen te bevatten. Dit is afhankelijk van de aard van de bestemming. Alle bestemmingen bevatten wel een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

Toelaatbaarheid functies in woningen

In de praktijk neemt het aantal situaties toe waarin sprake is van een aan-huis-gebonden-beroep, dienstverlening en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten. Tevens komen in Reimerswaal aanvragen voor ten behoeve van kleinschalige detailhandel. In ruimtelijk-functioneel opzicht bestaan hiertegen geen bezwaren voor zover dit kleinschalig is en geen nadelige effecten heeft op de omgeving en/of voor de centrumgebieden. Dit laatste is van betekenis voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening.

Ingevolge jurisprudentie zijn aan-huis-gebonden-beroepen binnen de reguliere woonbestemmingen (in zekere mate) toegestaan. In Reimerswaal worden ook kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in dezelfde beperkte omvang zoals aan-huis-gebonden-beroepen aanvaardbaar geacht. Voor kleinschalige detailhandel en dienstverlening is een specifieke afweging vereist, zodat die functies alleen worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning waarin relevante criteria zijn opgenomen.

In de bestemmingsregeling is het volgende opgenomen.

  • Aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten aan huis zijn direct toegestaan. Hiervoor zijn begripsbepalingen opgenomen. De aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die hiertoe in elk geval worden gerekend, zijn vermeld in de Staat van Activiteiten. In specifieke gebruiksregels zijn bepalingen opgenomen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie.
  • Kleinschalige detailhandel en dienstverlening worden toegestaan via een afwijking bij een omgevingsvergunning. Dienstverlening die hiertoe in elk geval wordt gerekend is vermeld in de Staat van Activiteiten. Naast bepalingen gericht op behoud van de (uitstraling van de) woonfunctie, zijn daarin voorwaarden opgenomen, zoals marktonderzoek. Marktonderzoek moet uitwijzen dat dit niet strijdig is met de distributie-planologische structuur van de kern.
  • In bijlage 8 is een nadere toelichting opgenomen, even als overzichten van activiteiten. Maatschappelijke ontwikkelingen zullen zorgen voor nieuwe functies. Die zullen dan ook vergeleken worden met de andere vormen, zodat kan worden bepaald of een dergelijke nieuwe vorm toelaatbaar is of niet.
  • De activiteiten kunnen worden toegestaan in de woning (hoofdgebouw met aan- en uitbouwen), maar niet in een bijgebouw (vrijstaand). Dit kan namelijk ongewenste verzelfstandiging van de activiteit tot gevolg hebben.

Bijzondere woonvormen

In de praktijk komen woonvormen steeds vaker voor die verwantschap hebben met een regulier huishouden, maar daarvan in enige mate afwijken. Sommige woonvormen zijn duidelijk vergelijkbaar. Belangrijk daarbij is dat er sprake is van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid. In die situaties past die woonvorm binnen de reguliere woonbestemming doordat die woonvorm als een huishouden is aan te merken. Kortheidshalve wordt ook verwezen naar jurisprudentie.

Enkele bijzondere woonvormen zijn niet direct gelijk te stellen met een huishouden. Er is dan ook een specifieke regeling noodzakelijk, omdat dergelijke woonvormen afwijken van de reguliere bewoning door een huishouden. Het onderscheid vloeit in de bijzondere woonvormen veelal voort uit de zorgcomponent en wisseling van samenstelling van bewoners. Dit heeft doorgaans twee effecten op de omgeving: extra verkeers en parkeerdruk door personeel en bezoekers en ander woonmilieu (hinder, gewenste rust). Om deze redenen is er sprake van afwijkende effecten op het woon en leefmilieu dan bij reguliere bewoning.

In diverse situaties kunnen de bijzondere woonvormen wel worden toegestaan. Dit is afhankelijk van de situatie ter plaatse en de bijzondere woonvorm. Vandaar dat een specifieke afwijkingsbevoegdheid nodig is voor het toestaan van die bijzondere woonvormen. Een nadere toelichting is opgenomen in bijlage 4.

Mantelzorg

Mantelzorg mogelijk binnen de functie wonen

Voor zover ruimtelijk relevant zijn er twee soorten van mantelzorg te onderscheiden die gangbaar zijn binnen de woonfunctie.

  • Inwoning: Hierbij gaat het om vormen van huisvesting in de woning zelf (inwoning). Inwoning wordt in de bestemmingsplannen rechtstreeks toegestaan, aangezien bestemmingsplannen geen regels stellen aan de samenstelling van een huishouden. Door de mogelijkheden voor aan- en uitbouw optimaal te benutten, kan de vorm van inwonen in veel gevallen een oplossing bieden aan de behoefte van tijdelijke huisvesting ten behoeve van mantelzorg.
  • Afhankelijke woonruimte: In de praktijk blijkt ook behoefte te bestaan aan een meer zelfstandige (in de vorm van een eigen toegang en eigen voorzieningen) woonvorm in een bijgebouw. Deze zogenaamde 'afhankelijke woonruimte' moet dienen voor de opvang van iemand met een aantoonbare vraag naar verzorging.

Jurisprudentie en consequenties

  • In de uitspraak van de Raad van State van 20 mei 2009 (gemeente Oudewater, zaaknr. 200806381/1) blijkt dat wonen in een bijgebouw is toegestaan ongeacht of de bouwvoorschriften slechts één woning toestaan.
  • Inwoning in het kader van mantelzorg is zonder meer toegestaan binnen de functie wonen.
  • Indien gewenst, wordt mantelzorg in bijgebouwen (vrijstaand) door een specifieke gebruiksbepaling voorkomen.

Extra bouwmogelijkheden

Bij mantelzorg is het soms wenselijk om extra woonruimte te creëren bij de woning, door bijvoorbeeld extra aanbouwen en uitbouwen geschikt te maken om in te wonen.

Uitgangspunten voor de bestemmingsregeling

Op basis van het voorgaande blijkt dat mantelzorg en de behoefte aan mantelzorg niet in alle gevallen past of wenselijk is binnen de reguliere woonbestemming. De gemeente wenst via een binnenplanse afwijkingsprocedure te voorzien in een toegesneden regeling.

Bestemmingsregeling

Begrippen

De volgende begrippen zijn toegevoegd:

  • Afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

  • Mantelzorg

het bieden van zorg aan eenieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

Gebruik en afwijken gebruik

In de Specifieke gebruiksregels is in de artikelen opgenomen dat het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.

Onder voorwaarden kan bij omgevingsvergunning door het bevoegd gezag worden afgeweken en het gebruik van bijgebouwen als afhankelijke woonruimten worden toegestaan:

  • indien een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
  • indien de afhankelijk woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  • indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Om ongewenste splitsing te voorkomen is tevens voorzien in een mogelijkheid de omgevingsvergunning in te trekken indien de noodzaak voor mantelzorg niet meer bestaat.

Bouwen

In sommige gevallen volstaat de maximaal toegestane oppervlakte van 80 m2 niet en is er ruimtelijk geen bezwaar een grotere oppervlakte maat (maximaal 100 m2) toe te staan. In dat geval kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de oppervlakte van 80 m2 (oppervlakte aan/uitbouwen) en worden toegestaan dat voor afhankelijke woonruimte een grotere oppervlakte (maximaal 100m2) wordt gerealiseerd. Er gelden dan de volgende voorwaarden.

  • de maximum oppervlakte voor aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen (inclusief bijgebouwen in gebruik als afhankelijke woonruimte) bedraagt niet meer dan 50% van de gronden buiten het bouwvlak;
  • de maximum oppervlakte bedraagt niet meer dan 100 m² per perceel;
  • er wordt geen onevenredige afbreuk gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Huisvesting arbeidsmigranten

Binnen de gemeente worden steeds meer groepen arbeidsmigranten ondergebracht in bestaande panden. De omgeving is daar vaak niet op berekend en ingesteld, zeker als het om relatief grotere aantallen gaat. In beleid, notities van VROM en in jurisprudentie wordt hier op ingegaan. Deze huisvestingsvorm kan in de praktijk ook knelpunten tot gevolg hebben. Hiervoor is door de gemeente Reimerswaal een afzonderlijke beleidsnotitie vastgesteld. Op basis daarvan is het volgende overwogen en geregeld.

Huisvesting in de praktijk

Bij de huisvesting van arbeidsmigranten kunnen zich de volgende knelpunten voordoen.

  • Gebruik en belasting van het openbare gebied: bij een intensiever gebruik van het openbare gebied kan huisvesting van arbeidsmigranten extra verkeerstoename en parkeerdruk tot gevolg hebben. Intensieve "bewoning" van een "gewone" woning kan overlast (geluid overlast) en onveiligheid voor de omgeving tot gevolg hebben.
  • Gebruik en belasting van de woning. Huisvesting kan plaatsvinden in panden die naar hedendaagse maatstaven bouwtechnisch en / of in hygiënisch opzicht (ernstige) gebreken vertonen.
  • Er wordt met zodanig veel mensen in een eengezinswoning "gewoond" dat er (potentieel) gevaarlijke situaties ontstaan, zoals brandveiligheid (mogelijkheid om te vluchten). In sommige situaties is er een schrijnend gebrek aan privacy en een voldoende leefbaar woonoppervlak.

Uit de genoemde knelpunten volgt dat een zorgvuldige afweging van locaties en regeling van omvang van huisvesting noodzakelijk zijn.

Uitgangspunten voor de bestemmingsregeling

Op basis van het vorenstaande blijkt dat huisvesting van arbeidsmigranten niet past binnen de reguliere woonbestemming en dat afzonderlijke aanduidingen nodig zijn.

  • Huisvesting van arbeidsmigranten is niet op één lijn te stellen met de huisvesting van een huishouden. Er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling of van onderlinge verbondenheid, ongeacht arbeidsmigranten hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.
  • De locaties en de omvang van huisvesting van arbeidsmigranten vragen om een zorgvuldig afwegingskader.

Bestemmingsregeling

In de bestemmingsregeling zijn begrippen opgenomen inzake bewoonbaar vloeroppervlak, huishouden, logies, kamerverhuur en woning (bewoning door een huishouden). Voor de verschillende functies in de kern wordt het volgende beleid ten aanzien van het aantal te huisvesten arbeidsmigranten voorgestaan.

  • Woningen
    Vanuit een gemiddelde gezinssituatie geredeneerd, zijn in een doorsnee woning globaal vier personen gehuisvest. De doorsnee eengezinswoningen zijn qua grootte hiervoor geschikt. Belangrijk is voorts dat bij nachtverblijf van meer dan vier personen, het gebruiksbesluit van toepassing is. Dan moet aan specifieke eisen inzake brandveiligheid worden voldaan. Er is dan sprake van een andere woonsituatie dan bij een regulier huishouden. Om die redenen wordt voor huisvesting van arbeidsmigranten in reguliere woningen het toelaatbaar gevonden dat in een standaard woning/wooneenheid aan maximaal vier afzonderlijke personen huisvesting wordt geboden.
  • Kantoren, separate detailhandelsvoorzieningen
    Separate kantoren en separate detailhandelsvoorzieningen (bestemming Kantoor en bestemming Detailhandel) komen veelal verspreid in kernen voor, vaak te midden van woonbebouwing. Juist door de situering van deze functies in een rustige woonwijk acht het gemeentebestuur het maximaal aanvaardbaar om per kantooraccommodatie of detailhandelsvoorziening aan maximaal vier afzonderlijke arbeidsmigranten huisvesting te bieden.
  • Centrum bestemmingen
    Ter plaatse van de bestemmingen Centrum en Horeca kunnen ten hoogste 10 arbeidsmigranten worden gehuisvest.

Naast functionele aspecten en ligging zijn voorts de volgende criteria van belang.

  • Omvang pand
    Niet alle woningen zijn geschikt voor huisvesting van vier of tien personen. Belangrijk is dat per persoon 12 m² aan bewoonbaar vloeroppervlak beschikbaar is. Deze maat komt voort uit de oppervlaktemaat die ook voor reguliere bewoning wordt gehanteerd, zoals opgenomen in de bouwverordening.
  • Afstanden tussen locaties
    De afstand tussen de woningen voor arbeidsmigranten dient ten minste 250 meter te bedragen, waarbij ook een maximum per straatwand wordt aangehouden. Met de afstandsmaat van 250 meter en het aantal locaties per straatwand wordt gewaarborgd dat er geen nadelige effecten op de omgeving zijn te verwachten of effecten die te zeer afwijken van de effecten van een regulier huishouden. De ruimtelijk-functionele structuur wordt zodoende niet veranderd.

Locaties voor huisvesting van arbeidsmigranten kunnen worden toegestaan door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid.

  • Locaties waar tot 4 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Wonen, Detailhandel, Kantoor) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 1" .
  • Locaties waar tot 10 arbeidsmigranten zijn toegestaan (Centrum, Horeca) worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van horeca - logies - 2".

Deze aanduidingen kunnen bij beëindiging van het logiesgebruik via een wijzingsbevoegdheid ook weer worden verwijderd.

Tijdelijke woongelegenheid bij bouwen / verbouwen woningen

Bij de gemeente worden regelmatig verzoeken ingediend voor het plaatsen van een tijdelijke woonunit bij grootschalige verbouwingen. De plaatsing van de tijdelijke woonunits (ook (sta)caravan) voldoet bijna nooit aan het bestemmingsplan. Onder voorwaarden kan medewerking worden verleend aan tijdelijke woonruimte in dit soort situaties. Er worden drie situaties onderscheiden:

  • Plaatsing in bestaande woongebieden/buitengebied.
  • Plaatsing in nieuwe woongebieden.
  • Plaatsing bij overige functies.

Plaatsing in bestaande woongebieden/buitengebied.

Indien het gaat om vervangende woonruimte ten tijde van een ingrijpende verbouwing van de bestaande woning dan wel nieuwbouw op de plek van de eigen bestaande woning waarbij de bestaande woning tijdelijk niet voor bewoning geschikt is, is onder voorwaarden medewerking aan een tijdelijke woonunit aanvaardbaar. Dit geldt voor zowel het bestaand stedelijk gebied als het buitengebied. In het bestemmingsplan kan een afwijkingsbevoegdheid worden opgenomen met voorwaarden, binnen de bestemmingen waar wonen in een woning is toegestaan.

Plaatsing in nieuwe woongebieden

Ook in nieuwe woongebieden kan worden verzocht om toestemming voor tijdelijke woonunits. De gemeente acht plaatsing hier eveneens aanvaardbaar, onder andere vanwege de volgende redenen.

  • In verband met de economische crisis wordt door initiatiefnemers pas besloten tot nieuwbouw en aankoop van een kavel op het moment dat de oude woning is verkocht. Tijdelijke huisvesting op de kavel waar de nieuwe eigen woning wordt gerealiseerd wordt in die omstandigheden aanvaarbaardbaar geacht.
  • De nieuwbouwlocaties in de gemeente zijn alle goed bereikbaar en reeds bouwrijp gemaakt. Er is derhalve geen sprake van een wezenlijk ruimtelijk verschil met vervangende nieuwbouw in bestaande woongebieden.

Overige functies

Realisering van tijdelijke woonunits bij andere bestemmingen dan waar wonen in een woning is toegestaan (bijvoorbeeld Maatschappelijk) vragen een specifieke afweging. Hiervoor biedt de Wabo voldoende ruimte. Regeling voor tijdelijke huisvesting volgt dan via een separate procedure.

Voorwaarden

De gemeente acht medewerking aan een tijdelijke woongelegenheid uitsluitend onder specifieke voorwaarden mogelijk:

  • omgevingsvergunning voor een tijdelijke woongelegenheid wordt alleen verleend bij ingrijpende bouwwerkzaamheden of vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en realisering van een nieuwe woning;
  • de tijdelijke woongelegenheid wordt geplaatst binnen het bouwvlak of binnen een straal van 30 meter achter de naar de weg gerichte grens van het bouwvlak;
  • de afstand van een tijdelijke woongelegenheid tot de openbare weg bedraagt niet minder dan 3 meter;
  • het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de situering van de tijdelijke woongelegenheid in verband met de bereikbaarheid voor hulpverlenende instanties;
  • het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de situering van de tijdelijke woongelegenheid in verband met de ruimtelijke uitstraling voor de omgeving;
  • het bevoegd gezag kan voorwaarden stellen aan de aansluiting van de tijdelijke woongelegenheid op de nutsvoorzieningen in verband met de bestaande situatie inzake nutsvoorzieningen en de duur van de plaatsing;
  • de tijdelijke woongelegenheid is zodanig gesitueerd dat dit niet leidt tot onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • de tijdelijke woongelegenheid is zodanig gesitueerd dat bouwmaterialen en bouwafval op het eigen perceel kunnen worden geplaatst;
  • het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor de plaatsing van een tijdelijke woongelegenheid voor de duur van de werkzaamheden tot een maximum van 3 jaar;
  • omgevingsvergunning voor een tijdelijke woongelegenheid wordt niet verleend indien sprake is van grootschalige herstructurering van woningen;
  • het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning tot afwijken in, indien de bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van tijdelijke huisvesting niet meer aanwezig is.

Kleine windturbines

Op het terrein van windturbines doen zich uiteenlopende ontwikkelingen voor. Enerzijds worden de grote windturbines groter. Anderzijds komen steeds meer kleine windturbines (KWT's) op de markt. In Reimerswaal kunnen kleine windturbines worden toegestaan. Daarvoor zijn wel enkele bepalingen relevant.

  • Vrijstaand of op gebouwen
    Er zijn twee KWT's te onderscheiden: met en zonder wieken. KWT's met wieken worden alleen vrijstaand toegestaan in verband met trilling en mogelijke ijsafzetting. Plaatsing op gebouwen is ongewenst. Andere KWT's zijn op platte daken van gebouwen of vrijstaand op een mast toegestaan. Plaatsing op gebouwen met de aanduiding "cultuurhistorische waarde" is ongewenst.
  • Locaties
    KWT's zijn aanvaardbaar op een bedrijventerrein, op appartementengebouwen en bij woningen op percelen groter dan 1.000 m² gelegen aan de rand van de kern. Tevens is situering ter plaatse van bijvoorbeeld grootschalige maatschappelijke voorzieningen, zoals gemeentehuis of scholen, aanvaardbaar. Situering te midden van woningen is echter niet gewenst. Ook situering van KWT's bij winkels, horecavestiging en kantoren in kernen, die doorgaans beperkter van omvang zijn, is ongewenst.
  • Hoogte
    de bouwhoogte van een KWT bedraagt niet meer dan 15 meter. Van een KWT met verticale as bedraagt de ashoogte van de rotor niet meer dan 5 meter. Van een nietwiekturbine bedraagt de rotordiameter niet meer dan 2 meter. Hiermee is de omvang van een KWT voldoende begrensd.
    Om een goede verhouding tussen gebouw en KWT te waarborgen mag de bouwhoogte van een KWT op een gebouw lager dan 10 meter, niet meer dan de helft van de bouwhoogte van het gebouw bedragen. Bij hogere gebouwen bedraagt de bouwhoogte van een KWT niet meer dan een derde van de bouwhoogte van een gebouw.
  • Omgeving
    Afstemming is nodig met de omgeving. De afstand van een KWT tot de perceelsgrens bedraagt ten minste 15 meter. Formaat, type en hoogte worden goed afgestemd op het voorkomen van mogelijke hinder voor de omgeving. Een KWT mag geen onevenredige hinder voor het woon en leefmilieu opleveren voor de omgeving.

Bouwvlakken

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen bouwen binnen het bouwvlak en het bouwen buiten het bouwvlak.

Binnen het bouwvlak zijn naast hoofdgebouwen, aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Buiten het bouwvlak zijn over het algemeen aan- en/of uitbouwen en bijgebouwen, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. De oppervlakte van de bebouwing buiten het bouwvlak is begrensd tot 50% met een maximum van 100 m². Door dit onderscheid is op eenvoudige wijze snel inzichtelijk welke bouwwerken, waar gebouwd mogen worden.

Afwijken van de bouwregels

Uitbreiden bouwvlak

In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat het bouwvlak aan de achterzijde (vanaf de straat gezien) wordt vergroot. Hiervoor is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen, waardoor burgemeester en wethouders het bouwvlak met ten hoogste 20% kunnen vergroten. Bij een omgevingsvergunning wordt niet afgeweken van de bouwregels indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Algemene afwijking

In het bestemmingsplan is in de bestemming Wonen een algemene afwijking opgenomen voor het afwijken van de maximale goot- of boeibordhoogte, bouwhoogte, afstand van het gebouw tot de perceelsgrens, de toelaatbare oppervlakte en het bebouwingspercentage tot ten hoogste 15%. Bij omgevingsvergunning wordt niet afgeweken van de bouwregels indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming geven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.2.3 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels (per bestemming)

Artikel 3 Agrarisch

Bestemmingsomschrijving

De bestaande agrarische gronden zijn voorzien van de bestemming Agrarisch. De gronden zijn bestemd voor de uitoefening van grondgebonden agrarische bedrijven en bij deze bestemming behorende voorzieningen, waaronder groen, laad- en losvoorzieningen en dergelijke.

Bouwregels

Er zijn geen bouwvlakken, vandaar dat alleen bouwregels voor gronden buiten het bouwvlak zijn opgenomen.

Artikel 4 Bedrijf

Bestemmingsomschrijving

Gekozen is voor een bestemmingslegging volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' vanwege het verspreide karakter van de bedrijvigheid in de kern.

Voor zover bestaande bedrijven niet passen binnen deze categorieën, zijn ze specifiek aangeduid en bestemd (zie milieuparagraaf 5.2.1 en bijlage 1). Voorts geldt het volgende.

  • De nutsvoorzieningen zijn voorzien van de aanduiding "nutsvoorziening".
  • Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toelaatbaar ter plaatse van de functieaanduiding "bedrijfswoning".
  • De brandweerkazerne is aangeduid met de functieaanduiding Brandweerkazerne. Brandweerkazernes worden op basis van SVBP toegedeeld aan de hoofdgroep Bedrijf.

Bouwregels

Voor de bebouwing wordt uitgegaan van een situering binnen de aangegeven bouwvlakken. Voor de bouwvlakken is de goot en bouwhoogte aangegeven. In de bouwregels zijn de reguliere bouwregels uit het gemeentelijk handboek opgenomen.

De bouwregels zijn ten aanzien van de bedrijfsvilla's afgestemd op de geldende regeling. Voor bedrijfsvilla's, aangeduid met (sw-bv) 'specifieke vorm van wonen - bedrijfsvilla' geldt dat deze minimaal 750 m3 en maximaal 1500 m3 bedragen en dat bedrijfsgebouwen zonder bedrijfsvilla niet zijn toegestaan. Daarmee wordt een aantrekkelijke entree van Kruseveer nagestreefd.

Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels is het gebruik voor zover nodig nader gereguleerd. In de gebruiksregels is bepaald dat:

  • beroepen aan huis in de bedrijfswoning zijn toegestaan;
  • buitenopslag van goederen niet is toegestaan;
  • opslag van vuurwerk niet is toegestaan;
  • geluidshinderlijke inrichtingen en Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • kantoorvloeroppervlak begrensd is tot maximaal 50% van het brutovloeroppervlak van een bedrijf en ten hoogste 200 m²;
  • zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;
  • bedrijfswoningen alleen zijn toegestaan ter plaats van een aanduiding;
  • bedrijfsgebouwen zonder bedrijfsvilla niet zijn toegestaan;
  • opslag en ditributie voor internetverkoop onder voorwaarden is toegestaan.

Wijzigingsbevoegdheid

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Ook zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor wonen en bijzondere woonvormen. Gezien de ruimtelijke effecten is dergelijke planwijzing uitsluitend mogelijk bij bedrijfsbeëindiging van bedrijven binnen de kern. Er zijn wijzigingsregels opgenomen, onder andere voor het waarborgen van een goed woon- en leefmilieu. Wijziging is pas toegestaan na belangenafweging en waarborging van de gestelde voorwaarden.

Artikel 5 Centrum

Voor het dorpscentrumgebied van Kruiningen is, overeenkomstig het geldende plan, de globale bestemming Centrum opgenomen, in plaats van het opnemen per perceel van op het bestaande gebruik afgestemde enkelvoudige bestemmingen als Wonen, Detailhandel of Kantoor. De bestemming Centrum biedt gebruiksmogelijkheden voor de functies wonen, detailhandel, kantoren, bedrijven, horeca en maatschappelijke voorzieningen.

De keuze voor deze globale bestemming betekent dat de gemeente een 'ruim' beleid voorstaat ten aanzien van ontwikkelingen in het dorpscentrumgebied. Met deze keuze is het voor de gemeente niet langer mogelijk invloed uit te oefenen op bepaalde initiatieven, indien deze rechtstreeks in het bestemmingsplan zijn toegelaten. Het grote voordeel van deze globale bestemmingsregeling is dat de dynamiek in een dorpscentrumgebied kan worden vergroot, omdat er vrijwel geen procedures meer gevoerd hoeven te worden. De "bewegingsruimte" binnen het dorpscentrumgebied is daarbij voor enkele functies wel begrensd om ongewenste ontwikkelingen te voorkomen.

Om te voorkomen dat zich overal binnen het dorpscentrumgebied supermarkten zouden kunnen vestigen is de vestigingsmogelijkheid van een supermarkt beperkt tot de huidige supermarktlocatie (geregeld met een functie-aanduiding).

De mogelijkheden voor vestiging van horecabedrijven blijven beperkt tot binnen de in het dorpsgebied aanvaardbare categorieën (via toepassing van de Staat van Horeca-activiteiten). Algemeen toelaatbaar zijn horecabedrijven tot en met categorie 1c. Horecabedrijven tot en met categorie 2 zijn specifiek aangeduid. Toepassing van de Staat van Horeca-activiteiten wordt binnen de bestemming Centrum limitatief uitgelegd.

Wijzigingsbevoegdheid

Binnen de bestemming is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Hetzelfde geldt voor afhankelijke woonruimte en bijzondere woonvormen. Verwezen wordt naar 6.2.2.

Artikel 6 Detailhandel, Artikel 8 Horeca en Artikel 9 Kantoor

Bestemmingsomschrijving

Kruiningen kent een bestemming Centrum voor het dorpscentrumgebied, waarbinnen bewegingsruimte voor diverse functies aanwezig is. Buiten het dorpscentrumgebied zijn incidentele vestigingen aanwezig en als zodanig bestemd. Voor het reguleren van de horecavoorziening wordt gebruikt gemaakt van de Staat van Horeca-activiteiten (zie ook Centrum en 5.2.2). Wonen is binnen deze bestemmingen eveneens mogelijk.

Wijzigingsbevoegdheden

Buiten het dorpscentrumgebied is het karakter van de omgeving gericht op wonen en is uitwisseling van functies (detailhandel en kantoor) niet zonder meer wenselijk.

  • Binnen de bestemmingen is de woonfunctie altijd toelaatbaar. In geval van beëindiging van een activiteit behoeft dan geen procedure te worden doorlopen om een verandering naar de bestemming Wonen mogelijk te maken. Om definitief over te gaan naar de bestemming Wonen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
  • Conform de systematiek van de gemeente zijn via een wijzigingsbevoegdheid ook de volgende wijziging van de bestemming mogelijk.
    1. 1. De bestemming Detailhandel kan worden gewijzigd in de bestemming Wonen en Kantoor.
    2. 2. De bestemming Horeca kan worden gewijzigd in de bestemmingen Detailhandel en Wonen en Kantoor.
    3. 3. De bestemming Kantoor kan worden gewijzigd in Wonen en Detailhandel.
  • Binnen de bestemmingen is verder een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor huisvesting van arbeidsmigranten. Tevens is de mogelijkheid opgenomen tot het beëindigen van huisvesting van arbeidsmigranten. Verwezen wordt naar "Huisvesting arbeidsmigranten" in paragraaf 6.2.2.

Artikel 7 Groen

De bestemming Groen is opgenomen voor de belangrijke groenstroken en groenvoorzieningen in de kern alsmede de landschappelijke inpassing van enkele specifieke objecten en functies. In verband met de flexibiliteit zijn langzaamverkeersverbindingen rechtstreeks toegestaan binnen deze bestemming. De aanleg van ontsluitingswegen (erftoegangswegen) en parkeervoorzieningen zijn uitdrukkelijk niet rechtstreeks toegestaan.

In Kruseveer zijn in het parkgebied woningen voorzien. om deze woningen te kunnen bereiken zijn langere toeritten gedacht. Dit woongebied is in ontwikkeling, vandaar dat een algemene, globale aanduiding (os) 'ontsluiting' is opgenomen.

Algemeen is water en waterberging toegestaan. Op enkele plaatsen is specifiek waterberging gedacht. Daar is dit met een aanduiding op de verbeelding aangegeven.

Er zijn voorts twee wijzigingsbevoegdheden opgenomen:

  • een wijzigingsbevoegdheid voor het wijzigen van de bestemming in Verkeer en Water voor zover dat nodig is voor de groenstructuur of waterhuishouding;
  • een wijzigingsbevoegdheid voor het onder voorwaarden oprichten van nutsvoorzieningen.

Artikel 10 Maatschappelijk

Bestemmingsomschrijving

De percelen met de bestemming Maatschappelijk mogen worden gebruikt voor de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gezondheidszorgvoorzieningen en sociaal-culturele voorzieningen.

Bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water zijn zonder meer mogelijk.

  • Voor beeldbepalende panden is de aanduiding (cw) 'cultuurhistorische waarden' opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen.
  • Het atelier in de kerktoren is voorzien van een aanduiding (atl) 'atelier'.
  • Zorgwoningen in het centrum zijn voorzien van de aanduiding (zw) 'zorgwoning'.
  • De jongerenontmoetingsplaats op het sportcomplex is voorzien van de aanduiding (jop) 'jongerenontmoetingsplaats'.

Wijzigingsbevoegdheid

In de regeling zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het wijzigen van de bestemming Maatschappelijk in de bestemming Detailhandel, Kantoor of Wonen. Aan deze wijzigingsbevoegdheden zijn voorwaarden gekoppeld.

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

De begraafplaats is bevestigd met de bestemming Maatschappelijk-Begraafplaats. Er is 150 m² bebouwing toegestaan.

Artikel 12 Recreatie

Gelet op de functie van de "Oude Molen" (een toeristische, cultuurhistorische waardevolle bezienswaardigheid) is voor deze molen de bestemming Recreatie opgenomen. Tevens is de molen van een beschermende bestemmingsregeling voorzien (aanduiding (cw) 'cultuurhistorische waarden'), gericht op het behoud van de molen. De molenbeschermingszone (behoud van de windvang) is eveneens in de regeling opgenomen. Aan het gebouw van de bridgevereniging aan de Voorhoute is eveneens de bestemming Recreatieve doeleinden toegekend. De volkstuinen zijn bestendigd met de aanduiding (vt) 'volkstuin'.

Artikel 13 Sport

Bestemmingsomschrijving

Het sportcomplex en de tennisbanen zijn voorzien van de bestemming Sport. Hiermee zijn sportvelden, tennisbanen en daarmee vergelijkbare recreatieve voorzieningen toegestaan. Bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, ontsluitingswegen en parkeervoorzieningen zijn eveneens mogelijk. De sporthal is voorzien van een aanduiding (sph) 'sporthal'.

Afwijken van de bouwregels

Er is een mogelijkheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen voor het realiseren van hogere lichtmasten ten dienste van recreatieve voorzieningen.

Artikel 14 Tuin

De bestemming Tuin is opgenomen, daar waar direct grenzend aan de openbare ruimte geen bebouwing gewenst is. Daarmee is feitelijk de voorgevelrooilijn vastgelegd. Omdat in een aantal situaties het doorbreken van deze voorgevelrooilijn niet leidt tot nadelige effecten op de verkeersveiligheid en / of het bebouwingsbeeld is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen voor het toestaan van bijgebouwen of overkappingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.

Artikel 15 Verkeer

De met de bestemming Verkeer aangeduide gronden omvatten niet alleen wegen, parkeerplaatsen, fiets, en voetpaden, maar ook groenstroken, bermen, beplantingen en eventuele geluidwerende voorzieningen en afvalverzamelplaatsen. Door deze bestemmingslegging is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk, zonder dat gedetailleerde regels dergelijke ontwikkelingen in de weg staan. ook water en waterhuishoudkundige voorzieningen (sloten, vijvers, maar ook ondergrondse berg bezinkbassins) zijn direct binnen deze bestemming mogelijk.

De garagecomplexen in de kern zijn voorzien van de bestemming Verkeer en de aanduiding "garage". Er zijn bouwvlakken opgenomen, waarbinnen tot 3 meter bouwhoogte gebouwd mag worden. Om te voorkomen dat de garages voor commerciële doeleinden of opslag van gevaarlijke stoffen worden benut, is in een specifieke gebruiksregel dat gebruik uitgesloten.

Artikel 16 Water / Artikel 17 Water - Deltawater

De grote beeldbepalende waterpartijen en waterlopen met een waterhuishoudkundige functie zijn als zodanig aangegeven. De gronden zijn bestemd voor water, aan en afvoer en waterberging. Op de gronden mogen uitsluitend keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en steigers worden gebouwd.

Artikel 18 Waterkering

Waterkering is een bestemming die van toepassing is op de primaire waterkeringen. Omdat de belangrijkste functie van deze zeedijken het keren van water is, is een andere bestemming niet toepasselijk.

Artikel 19 Wonen

Binnen de bestemming is wonen in een woning toegestaan. In een aantal situaties is een aanduiding opgenomen. Zelfstandige garages zijn overeenkomstig gemeentelijk beleid bestemd binnen Verkeer met een aanduiding "garage".

Voor beeldbepalende panden is de aanduiding cultuurhistorische waarde opgenomen, waarmee aantasting van het uitwendige karakter van het gebouw in de bestaande toestand wordt voorkomen en behoud van de cultuurhistorische waarde wordt voorgestaan.

Bouwregels

In de bouwregels is opgenomen dat hoofdgebouwen dienen te worden opgericht in het bouwvlak. Voor het bouwvlak geldt dat afhankelijk van de aanduiding, aaneengebouwd, gestapeld, vrijstaand of twee aaneen kan worden gebouwd. Daar waar geen aanduiding is opgenomen kan vrijstaand of aaneen worden gebouwd. De goot- en bouwhoogte is op de verbeelding aangegeven.

De bouwvlakken zijn veelal als een strook weergegeven. De diepte varieert veelal tussen 10 en 15 meter. In de meeste gevallen is een diepte van 12 meter ingetekend. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd met gebouwen, met dien verstande dat de afstandsmaten in de bouwregels in acht dienen te worden genomen.

Bouwregels

Binnen de bouwregels zijn de reguliere bouwregels ter plaatse van het hoofdgebouw (bouwvlak) en voor het aansluitende erf (de gronden buiten het bouwvlak) opgenomen. In de bouwregels is opgenomen dat voor de gronden binnen het bouwvlak hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd. Voor aan- of uitbouwen en bijgebouwen geldt hier een goot- en / of boeibordhoogte van 4 meter en een bouwhoogte van 7 meter. In de bouwregels is opgenomen dat voor de gronden buiten het bouwvlak bouwmogelijkheden gelden voor aan- of uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot ten hoogste 50% en tot een maximum van 100 m².
In de regels is bepaald dat op de gronden buiten het bouwvlak een goot- en / of boeibordhoogte geldt van 4 meter. De bouwhoogte is hier uit ruimtelijk oogpunt vastgelegd op 5 meter. De afstand van bijgebouwen tot de woning is bepaald op 1 meter. Voor woningen met de aanduiding "vrijstaand" geldt een afstand van 3 meter van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens. Voor woningen met de aanduiding "twee aaneen" geldt een afstand van 3 meter van het hoofdgebouw tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen.

Afwijken van de bouwregels

Uit oogpunt van flexibiliteit zijn onder voorwaarden de reguliere bevoegdheden tot afwijken opgenomen:

  • uitbreiden van het bouwvlak;
  • afwijken van maten tot 15%;
  • woningtype en nieuwe woningen.

Specifieke gebruiksregels

De gebruikelijke gebruiksregels zijn overgenomen uit het handboek, zie ook 6.2.2. Bijzonder is de regeling voor de paardenbak aan de zandweg. Hiervoor is een functieaanduiding (sa-pdb) 'specifieke vorm van agrarisch - paardenbakken' opgenomen. Ook is hier voorzien in de bouwaanduiding [-bg] 'bijgebouwen uitgesloten'. Deze gronden maken deel uit van de woonbestemming, maar te ruime verdichting en bebouwing met bijgebouwen is niet gewenst.

Afwijken van de gebruiksregels

Uit oogpunt van flexibiliteit is onder voorwaarden naast de reguliere bevoegdheden tot afwijken, de volgende specifieke bevoegdheden tot afwijken opgenomen:

  • huisvesting van paarden, pony's en ander naar aard en omvang gelijk te stellen vee.
  • toestaan van kleinschalige detailhandel of dienstverlening (zie toelaatbaarheid functies).

Kruseveer

In verband met de afwijkende geldende regeling in het bestemmingsplan Kruseveer en de wens deze specifieke regeling op onderdelen te behouden, alsmede in verband met de gewenste realisering van enkele patiowoningen zijn enkele afwijkingen ten opzichte van het handboek bestemmingsplannen opgenomen.

  • In de bestemmingsomschrijving is in de gebouwen aan de Veerhaven een bijzondere voorziening gedacht. Deze is met een aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - bijzondere voorziening' bevestigd. In de regels is opgenomen dat hier één café-restaurant en één zorgvoorziening / zorgsteunpunt gerealiseerd kan worden van elk maximaal 240 m².
  • Ten aanzien van de geldende aanduiding 'twee aaneen' gelden in Kruseveer afwijkende bouwregels. De locaties zijn met een 'specifieke bouwaanduiding - twee aaneen Kruseveer'bevestigd.
  • Voorgestaan wordt incidenteel patiowoningen toe te staan. De locaties zijn met de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - 1', 'specifieke bouwaanduiding - 2', 'specifieke bouwaanduiding - 3' en 'specifieke bouwaanduiding - 4' opgenomen. In de regels zijn goot- en bouwhoogte , bouwdiepte en dergelijke vastgelegd.

Artikel 20 Leiding - Gas en Artikel 21 Leiding - Gevaarlijke stoffen

Deze dubbelbestemmingen zijn opgenomen voor de leiding van de Gasunie en de gevaarlijke stoffenleiding van Dow Benelux Holding NV die door Kruseveer lopen en langs de zuidzijde van de kern. De leidingen worden bestendigd en beschermd door deze bestemming.

Artikel 22 Waarde - Archeologie - 1, Artikel 23 Waarde - Archeologie - 2, Artikel 24Waarde - Archeologie - 3, Artikel 25 Waarde - Archeologie - 4

In het bestemmingsplan is overeenkomstig het op 22 november 2011 vastgestelde gemeentelijke archeologiebeleid gezien de hoge verwachtingswaarden een dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 toegekend aan het grootste deel van de kern. Incidenteel is sprake van een afwijkende bestemmingslegging:

  • Het centrum is voorzien van de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1;

De bestemmingsregeling is in samenspraak met de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland tot stand gekomen en houdt eveneens rekening met de eventueel op grotere diepten aanwezige archeologische waarden. Uitgangspunt van deze regeling is dat voor projecten groter dan de vrijgestelde oppervlaktematen en verstoringsdiepte een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig is. Voor een nadere toelichting op het archeologiebeleid wordt voorts verwezen naar paragraaf 5.1.1

Het artikel 24 Waarde - Archeologie - 3 en Waarde - Archeologie - 4 is opgenomen, omdat naar aanleiding van archeologisch onderzoek planwijziging mogelijk is naar deze archeologische dubbelbestemming.

Het archeologisch belang wordt door de genoemde regelingen voldoende veilig gesteld.

  • Voor de bekende vindplaats geldt een Waarde - Archeologie – 1. Bij een bodemverstoring van meer dan 50 m2 geldt een onderzoeksplicht.
  • Voor de zone met een hoge archeologische verwachting geldt een Waarde – Archeologie – 2. In dit gebied is bij een bodemverstoring van meer dan 250 m2 een onderzoeksplicht van toepassing.
  • Voor de zone met een middelhoge archeologische verwachting geldt een Waarde - Archeologie - 3 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 500 m2 een onderzoeksplicht geldt.
  • Voor de zone met een lage archeologische verwachting, geldt een Waarde – Archeologie - 4 waarvoor bij een bodemverstoring van meer dan 2500 m2 een onderzoeksplicht geldt.
  • In alle gevallen geldt een vrijstelling van archeologisch onderzoek wanneer niet dieper dan 40 cm onder het maaiveld werkzaamheden worden uitgevoerd.

Artikel 26 Waarde - Natura 2000

De natuurwaarden op de zuidelijke strook in het woongebied KruseVeer zijn door middel van deze dubbelbestemming vastgelegd.

6.2.4 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffende volgende bepalingen.

  • Artikel 28 Anti-dubbeltelregel Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren van bouwmogelijkheden.
  • Artikel 29 Algemene bouwregels
    Bestaande maten (uitgezonderd van de overgangsregels), overschrijding van bouwgrenzen, percentages. Met de regels inzake bestaande maten wordt voorkomen dat (ondergeschikte) afwijkingen onder het overgangsrecht komen te vallen.
  • Artikel 30 Algemene aanduidingsregels
    1. 1. In dit artikel is de molenbiotoop bestendigd.
    2. 2. Overeenkomstig het Barro is naast de primaire waterkering ook de beschermingszone A vastgelegd.
  • Artikel 31 Algemene wijzigingsregels Het overschrijden van bestemmingsgrenzen kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot. Voorts is in dit artikel een wijzigingsgebied 1 opgenomen (herontwikkeling).

6.2.5 Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotbepalingen

Artikel 32 Overgangsrecht

De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming, kan worden voortgezet.

Deze regels zijn opgenomen in het Bro en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen.

Artikel 33 Slotregel

Dit artikel ten slotte geeft aan de naam waaronder de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald (bestemmingsplan Kruiningen).

6.3 Handhaving

Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het spreekt echter vanzelf dat het weinig zin heeft bestemmingsplannen op te stellen die slecht worden nageleefd.

Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.

Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe de nodige activiteiten worden ondernomen.

Daarnaast dient bestuurlijke bereidheid te ontstaan om regels in de praktijk toe te passen en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.

Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.

Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze en met inachtneming van de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.

Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid

7.1 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wro is de Grondexploitatiewet opgenomen. In deze wet is het verplichte kostenverhaal van plankosten door de gemeente geregeld. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal is aan de orde en dient te worden verzekerd indien op grond van een bestemmingsplan rechtstreeks nieuwe bouwplannen (als genoemd in artikel 6.2.1 Bro) mogelijk worden gemaakt (artikel 6.2.3 t/m 6.2.5 Bro). Voor een wijzigingsbevoegdheid wordt kostenverhaal pas verplicht bij het vaststellen van het wijzigingsplan. Een exploitatieplan hoeft niet te worden vastgesteld indien het kostenverhaal anderszins verzekerd. Bijvoorbeeld doordat alle grondeigenaren hiertoe een overeenkomst is gesloten of als de gemeente volledig zelf het grondeigendom heeft.

Bij consoliderende bestemmingen, zoals dit bestemmingsplan Kruiningen, waar nauwelijks nieuwe bouwplannen mogelijk worden gemaakt, kan er voor worden gekozen geen exploitatieplan vast te stellen. In deze gevallen is namelijk geen sprake te verhalen (plan)kosten, dan wel is de potentiële opbrengst van de bouwmogelijkheden zo gering dat de kosten voor het opstellen van een exploitatieplan niet opwegen tegen de eventuele opbrengsten ervan.

Recentelijk is daarom het Bro gewijzigd (Besluit van 15 december 2009, Stcr. 2009, 19 907). Artikel 6.2.1a Bro (nieuw) maakt het mogelijk om het vaststellen van een exploitatieplan achterwege te laten indien het mogelijke (netto) bedrag aan exploitatie opbrengsten minder dan € 10.000,- bedraagt.

Gelet op de beperkte omvang van de resterende bouwmogelijkheden in dit bestemmingsplan, in relatie tot de voor de gemeente Reimerswaal te maken, plankosten, is het niet waarschijnlijk dat de opbrengsten dit bedrag te boven zullen gaan. Daarom wordt afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan bij dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Toetsing En Kwaliteit

8.1 Inleiding

Van donderdag 21 juni 2012 tot en met woensdag 18 juli 2012 heeft het voorontwerpbestemmingsplan “Kruiningen” voor iedereen ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn twee inspraakreacties op het plan ingediend. Tevens is het plan voorgelegd aan de wettelijke overlegpartners (op grond van artikel 3.1.1, lid 1, van het Bro) waarop 4 reacties zijn binnengekomen.

Dit document geeft van iedere inspraakreactie en overlegreactie een korte samenvatting en gaat in op de verwerking hiervan in het ontwerpbestemmingsplan “Kruiningen”.

Anonimisering

Bij de publicatie van het ontwerpbestemmingsplan zal de samenvatting met de aangegeven verwerking inspraak- en vooroverlegreacties elektronisch beschikbaar worden gesteld. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om persoonsgegevens van natuurlijke personen op internet weer te geven. De insprekers zijn daarom niet bij name genoemd, met uitzondering van gemachtigden of rechtspersonen. De inspraakreacties worden niet digitaal bij de memo gevoegd.

Indien men toch inzage wil in de ingediende zienswijzen dan kan hiervoor in concrete gevallen een verzoek tot inzage of afschrift worden gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Leeswijzer

  • De inspraakreacties zijn in paragraaf 8.2 Inspraakreacties samengevat en er is aangegeven hoe ze in het ontwerpbestemmingsplan zijn verwerkt.
  • De overlegreacties zijn in paragraaf 8.3 Overlegreacties samengevat en voorzien van een gemeentelijke reactie.

8.2 Inspraakreacties

Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn twee inspraakreacties ingediend. Alle aspecten die wel in de inspraakreacties zijn vermeld, maar die niet in de samenvatting zijn weergegeven, zijn in de overwegingen van de verwerking betrokken.

8.2.1 Inspraakreactie 1 (brief d.d. 4 juli 2012)

Samenvatting

De inspraakreactie heeft betrekking op het volgende.

  1. a. Inspreker geeft aan dat in tegenstelling tot de bestemming 'Bedrijfsdoeleinden' in het vigerende bestemmingsplan het perceel van de inspreker in het voorontwerpbestemmingsplan is aangeduid met de bestemming 'Groen'. Verzocht wordt tot handhaven van de huidige bestemming Bedrijf, inclusief wijzigingsbevoegdheid naar een bestemming Wonen op het perceel van de inspreker.
  2. b. Verzoek tot het verbreden van de opgenomen verkeersbestemming ter plaatse van een perceel van de inspreker, met als doel de oprit te verbreden.

Overweging

  1. a. De onder a genoemde bestemmingswijziging naar Groen is onbedoeld in het voorontwerpbestemmingsplan opgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan Kruiningen worden de gronden - overeenkomstig het geldende bestemmingsplan - voorzien van de bestemming 'Bedrijf. In de regels van deze bestemming zijn de voorwaarden voor wijzigen in de bestemming 'Wonen' naar analogie van het handboek van de gemeente overgenomen.
  2. b. De herziening van het bestemmingsplan “Kruiningen” heeft als doel om tot een consistente regeling te komen die de actuele, huidige situatie vastlegt. Ten tijde van het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan “Kruiningen” is er geen vastgestelde planologische situatie waarbij verbreding van de oprijlaan is geregeld of noodzakelijk is. De huidige inrit en oprijlaan kan, ook bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid voor de achtergelegen bedrijfsbestemming, volstaan. In het ontwerpbestemmingsplan zal aan het verzoek tot verbreden van de opgenomen verkeersbestemming ter plaatse van het perceel van de inspreker dan ook niet worden voldaan.

Conclusie

  • De inspraakreactie leidt op de verbeelding tot aanpassing van de bestemming 'Groen' naar 'Bedrijf' op het genoemde perceel.
  • De bestemming 'Verkeer' wordt niet vergroot ten behoeve van het verbreden van de oprijlaan.

8.2.2 Inspraakreactie 2 (e-mailbericht d.d. 28 juni 2012)

Samenvatting

De inspraakreactie heeft betrekking op het volgende.

  1. a. Inspreker constateert dat een deel van de gronden in zijn eigendom zijn aangeduid als 'Verkeer'. De gronden zijn na aankoop van gemeente in 1997 als 'Tuin' in gebruik. Inspreker verzoekt tot wijziging van de bestemming 'Verkeer' in 'Tuin' voor deze gronden.

Overweging

  1. a. Inspreker geeft aan dat in 1997 grond van de gemeente is aangekocht, het betrof zogenaamd 'snippergroen'. Gemeente Reimerswaal voert het beleid dat dit verkochte snippergroen (kosteloos) kan worden omgezet naar de bestemming 'Tuin' bij een bestemmingsplanherziening op de betreffende locatie. Hiervoor dient een verzoek te komen van de dan gevestigde eigenaar/bewoner van het perceel. In dit geval heeft inspreker een dergelijk verzoek ingediend middels een inspraakreactie bij het voorontwerpbestemmingsplan op de betreffende locatie. In het ontwerpbestemmingsplan wordt de bestemming 'Tuin' op het perceel gelegd.

Conclusie

  • De inspraakreactie leidt op de verbeelding tot aanpassing van de bestemming van 'Verkeer' naar 'Tuin' op het betreffende perceel.

8.3 Overlegreacties

8.3.1 Veiligheidsregio Zeeland

Samenvatting

De overlegreactie van de Veiligheidsregio Zeeland heeft betrekking op het volgende.

  1. a. De Veiligheidsregio Zeeland kan zich vinden in het feit dat verdere verantwoording van het groepsrisico voor het bestemmingsplan Kruiningen niet noodzakelijk is. Het voorliggende plan is een consoliderend plan en de nieuwbouwlocaties Zandweg en KruseVeer zijn reeds in een eerdere planologische procedure verantwoord.
  2. b. De Veiligheidsregio geeft aan dat bij een wijzigingsprocedure het aspect externe veiligheid onderzocht en beoordeeld dient te worden. De Veiligheidsregio wil dat bij een negatieve uitkomst van het onderzoek naar externe veiligheid het plan geen doorgang vindt en dat dit geborgd wordt in de regels van het bestemmingsplan.
  3. c. Ondanks dat het groepsrisico niet verder verantwoord dient te worden, wil de Veiligheidsregio dat er in de toelichting aandacht besteedt wordt aan de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Er is namelijk altijd een kans dat er een incident voordoet.
  4. d. Tevens adviseert de Veiligheidsregio om te blijven investeren in een goede risicocommunicatie.
  5. e. De dekking van het sirenestelsel is niet voldoende voor de gehele woonkern Kruiningen. De Veiligheidsregio adviseert daarom ook om de locatie van de mast te herzien of een extra mast bij te laten plaatsen.
  6. f. Voor bestrijding van incidenten is een goede bereikbaarheid van bluswatervoorzieningen van groot belang. Bij de watergang in KruseVeer zijn opstelplaatsen voor de brandweer gewenst. Geadviseerd wordt bereikbaarheid en beschikbaarheid van overige blusvoorzieningen in overweging te nemen.

Overweging

  1. a. De gemeente neemt deze opmerkingen voor kennisgeving aan. Er zijn geen aanpassingen vereist.
  2. b. Bij een wijzigingsprocedure dient een wijzigingsplan opgesteld te worden. In de wijzigingsregels is onder andere opgenomen dat externe veiligheid onderzocht dient te worden. Indien blijkt dat externe veiligheid in het geding is, de toename van het risico niet kan worden verantwoord of hiervoor geen maatregelen getroffen kunnen worden, is er geen sprake van een goede ruimtelijke onderbouwing. Er kan dan niet worden besloten tot toepassing van de wijzigingsbevoegdheid. Verdere borging in de regels is hierdoor niet noodzakelijk. Het aanpassen van het ontwerpbestemmingsplan is niet nodig.
  3. c. Overeenkomstig van het advies van de Veiligheidsregio is de paragraaf externe veiligheid (5.8) aangevuld op aspecten zoals zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid.
  4. d. Wij hebben notie genomen van het advies over risicocommunicatie en onderschrijven de stelling van de Veiligheidsregio. In het bestemmingsplan is in de paragraaf externe veiligheid duidelijk verwezen naar de risicokaart.
  5. e. De dekking van het sirenestelsel valt niet onder de reikwijdte van een bestemmingsplanprocedure. Overigens zijn binnen onder andere de openbare bestemmingen zoals Verkeer en Groen waarschuwingsmasten tot 10 meter expliciet toegestaan (in de vorm van lichtmasten en overige masten). Verplaatsingen of nieuw te realiseren waarschuwingsmasten zijn daarmee juridisch-planologisch reeds mogelijk. De gemeente onderzoekt of (ver) plaatsing van waarschuwingsmasten moet worden uitgevoerd.
  6. f. Wij zullen de opmerking over een opstelplaats voor brandweervoertuigen bij de geprojecteerde watergang bij het woongebied KruseVeer in overweging nemen bij de verdere invulling van dit plan. Ingeval van herinrichting van de openbare ruimte wordt hieraan ook aandacht besteed.

Conclusie

De overlegreactie leidt tot een aanpassing van de toelichting. De paragraaf externe veiligheid is aangevuld.

8.3.2 Provincie Zeeland

Samenvatting

De overlegreactie van de Provincie Zeeland heeft betrekking op:

  1. a. Molenbiotoop.
    1. 1. Verzocht wordt op de verbeelding een molenbiotoop van 400 meter op te nemen.
    2. 2. Verzocht wordt de regels betreffende de molenbiotoop in overeenstemming te brengen met de Provinciale Ruimtelijke Verordening;
  2. b. Externe Veiligheid:
    1. 1. In het plangebied worden twee leidingen benoemd in de plantoelichting en in artikel 18 van de regels behorende bij het plan. Op de verbeelding zijn de leidingen inclusief de belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leidingen echter niet ingetekend en dit zou conform artikel 14 van het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (BEVB) wel moeten. Hierdoor kan er ook geen controle plaatsvinden of er kwetsbare objecten binnen dit gebied gelegen zijn.
    2. 2. Onduidelijk is of de geprojecteerde bebouwing in het project KruseVeer is meegenomen in de groepsrisicoberekening.
    3. 3. Ten aanzien van de DOW propyleenleiding merkt de provincie op dat er in de toelichting correct is opgenomen dat er volgens het BEVB nog geen rekenmethodiek is. Echter is er door DNV in 2001 een QRA opgesteld voor de DOW leiding en hieruit komt voort dat de 10-6 contour op circa 75 meter van de leiding ligt. Dit is in afwijking van de informatie die op pagina 47 van de toelichting is genoemd. DOW heeft inmiddels een nieuwe QRA gemaakt op basis van een nieuwe rekenmethodiek. Uit deze QRA blijkt dat de 10-6 contour op de leiding ligt.

Overweging

  1. a. Molenbiotoop.
    1. 1. In het voorontwerpbestemmingsplan worden, naast de regels voor de zone tot 100 meter rond de molen, regels gesteld voor de zone van 100 – 400 meter rond de molen, echter wordt deze tweede zone niet aangegeven op de verbeelding. Op verzoek van de provincie wordt deze zone ook op de verbeelding opnemen.
    2. 2. De regeling voor de molenbiotoop is reeds afgestemd op de geldende verordening. In de bijlage van de toelichting is hieraan invulling gegeven. De molenbiotoop ligt overigens ook deels buiten het plangebied in het buitengebied. Voor dit plan is recent het ontwerpbestemmingsplan in procedure gebracht. Inzake de gewenste uniformiteit wordt de daarin opgenomen regeling voor de Molenbiotoop nu ook voor de kern Kruiningen overgenomen.
  2. b. Externe Veiligheid.
    1. 1. Per abuis zijn de leidingen van de Gasunie en DOW Benelux Holding NV niet opgenomen. In het ontwerpbestemmingsplan zijn deze leidingen alsnog op de verbeelding opgenomen, inclusief de belemmeringenstroken aan weerszijden van de leidingen.
    2. 2. In het kader van de planontwikkeling KruseVeer en de actualisering van de kern Kruiningen is onderzoek verricht. Nadrukkelijk geldt dat de geprojecteerde bebouwing is beschouwd. De toelichting is op dit aspect aangevuld
    3. 3. De uitkomsten van de nieuwe rekenmethodiek voor de DOW leiding zullen wij overnemen in de toelichting van het bestemmingsplan. Deze toelichting is reeds besproken met de Veiligheidsregio Zeeland en de provincie Zeeland.

Conclusie

De overlegreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan.

  • Op de verbeelding wordt één molenbiotoop van 400 m opgenomen.
  • In de regels wordt ten aanzien van de molenbiotoop de regeling uit het buitengebied overgenomen.
  • Op de verbeelding worden de leidingen van Gasunie NV en DOW Benelux Holding NV overgenomen.
  • In de toelichting is de paragraaf externe veiligheid aangevuld.

8.3.3 Waterschap Scheldestromen

Samenvatting

De overlegreactie van het Waterschap Scheldestromen heeft betrekking op twee aspecten.

  1. a. Waterkering – beschermingszone. In het Barro (art. 2.11.2 Barro) is recentelijk vastgelegd dat niet alleen het waterstaatswerk, maar ook de belangrijkste beschermingszone (beschermingszone A) ervan in het bestemmingsplan van een bestemming moet worden voorzien.
  2. b. Waterhuishoudkundige voorzieningen. Ten behoeve van flexibele regelingen in bestemmingsplannen verzoekt het waterschap de term 'waterhuishoudkundige voorzieningen' op te nemen in de bestemmingsomschrijving van de enkelbestemmingen.

Overweging

  1. a. Deze beschermingszone van de primaire waterkering zal in het ontwerpbestemmingsplan worden opgenomen.
  2. b. De gemeente kan zich vinden in een flexibelere regeling ten aanzien van water en waterhuishoudkundige voorzieningen binnen een aantal enkelbestemmingen. Het gaat hierbij specifieke om de bestemmingen:
    1. 1. Agrarisch;
    2. 2. Bedrijf;
    3. 3. Groen;
    4. 4. Maatschappelijk;
    5. 5. Maatschappelijk - Begraafplaats;
    6. 6. Verkeer.

Binnen de overige bestemmingen is deze flexibiliteit niet gewenst.

Conclusie

De overlegreactie leidt tot de volgende aanpassingen van het ontwerpebstemmingsplan.

  • De beschermingszone A van de primaire waterkering wordt op de verbeelding. opgenomen als gebiedsaanduiding: vrijwaringszone - dijk.
  • In de regels wordt een regeling opgenomen voor de gebiedsaanduiding, vrijwaringszone - dijk.
  • In de regels wordt in de artikelen Agrarisch, Bedrijf, Groen, Maatschappelijk, Maatschappelijk - Begraafplaats en Verkeer en Water, de term 'waterhuishoudkundige voorzieningen' opgenomen .

8.3.4 Rijkswaterstaat Zeeland (e-mailbericht 17 juli 2012)

Samenvatting

In haar overlegreactie geeft Rijkswaterstaat Zeeland aan het voorontwerpbestemmingsplan “Kruiningen” te hebben beoordeeld. Zij ziet vooralsnog geen aanleiding voor op- of aanmerkingen.

Overweging

Gemeente neemt dit bericht voor kennisgeving aan.

Conclusie

De overlegreactie leidt niet tot aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan.

8.4 Ambtshalve Wijzigingen Bij Het Ontwerpbestemmingsplan

Nutsvoorziening Henry Dunantstraat

  • Op de hoek Henry Dunantstraat 5 bevindt zich een nutsvoorziening. De wordt in het ontwerpplan juridisch-planologisch bevestigd met de bestemming 'Bedrijf' en de aanduiding (nv).

Aanpassen openbare ruimte

  • In het woongebied zandweg is de langzaamverkeersverbinding (bestemming Verkeer) naar de Eendenpoelweg op de verbeelding verbreed.

Redactionele aanvullingen hoofdstuk 4 en 5 in de toelichting

  • In hoofdstuk 4 zijn in verband met stagnatie op de woningmarkt passages over Zandweg en Kruseveer aangevuld. Aangegeven is dat blijvend ingezet wordt op de beoogde ontwikkeling en dat initiatieven voorzover deze passend zijn in de stedenbouwkundige opzet, maar niet passend zijn in de geldende regeling mogelijk door middel van een procedure voor afwijken van het bestemmingsplan zullen worden mogelijk gemaakt.
  • Paragraaf 5.1 is aangevuld. In tabelvorm is in een oogopslag nu duidelijk welke archeologische dubbelbestemming bij welke maatregelcategorie hoort.
  • Paragraaf 5.3 is aangevuld met de bodemkwaliteitskaart.

Kruseveer

  • Gebleken is dat enkele aanduidingen ten behoeve van de ontsluiting van woningen in Kruseveer niet zijn opgenomen. Het betreft de aanduidingen ter plaatse van de zogenoemde dijkwoningen aan de straten Gatenisse en Schonewal. Dit is alsnog met de aanduiding (os) ontsluiting op de verbeelding gedaan.
  • In het geldende bestemmingsplan Kruseveer is een regeling opgenomen voor maximaal 1 zorgvoorziening annex zorgsteunpunt en maximaal 1 horecagelegenheid (van elk maximaal 240 m²). Deze waren per abuis niet op de verbeelding van het voorontwerpbestemmingsplan overgenomen.
  • In de planregels geldt ten aanzien van de geprojecteerde twee aaneen gebouwde woningen in Kruseveer een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens (2 m) en een afwijkingsbevoegdheid (tot 1 m). In het voorontwerpbestemmingsplan is aangesloten bij de regeling uit het handboek bestemmingsplannen van de gemeente, waardoor het beoogde bouwplan niet langer zou kunnen worden gerealiseerd. Door middel van enkele specifieke bouwaanduidingen is een twee aaneengebouwd woningtype Kruseveer mogelijk gemaakt op de verbeelding en in de regels.
  • Als gevolg van markteconomische omstandigheden is het denkbaar dat in het woongebied Kruseveer op termijn ook patiowoningen worden gerealiseerd. Aangezien dergelijke woningen een afwijkende bebouwingstypologie zullen hebben, is een specifieke regeling opgenomen. Daarbij is aandacht voor:
    1. 1. een maximaal aantal patiowoningen van 30% van de bouwpercelen binnen de 4 aanduidingsvlakken [sba-1], [ sba-2], [sba-3] en [sba-4];
    2. 2. een afwijkende bouwhoogte ten opzichte van reguliere bebouwing;
    3. 3. een afwijkende bouwdiepte (maximaal 20 m);
    4. 4. een begripsbepaling voor patiowoningen.
  • Ter plaatse van de parkwoningen is in het voorontwerp over de volledige diepte van de percelen tussen de woningen een bestemming 'Tuin' opgenomen. achter de achterste lijn van het bouwvlak is het niet bezwaarlijk dat hier een woonbestemming aan wordt gegeven. Op de verbeelding is dit aangepast.

Afstemming ontwerpbestemmingsplan Buitengebied

  • Het bestemmingsplan Buitengebied is reeds als ontwerp in procedure. Gebleken is dat incidenteel de plancontour niet aansloot op dit plan. Dat is met dit bestemmingsplan hersteld.
  • Overeenkomstig het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied is de waterkering in Kruseveer voorzien van de enkelbestemming Waterkering.
  • Gebleken is dat voor het zuidelijkste deel van de waterkering aangewezen is als Natura 2000 gebied. Er is derhalve een dubbelbestemming, overeenkomstig de regeling van het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied opgenomen.

8.5 Vaststellingsprocedure

8.5.1 Inleiding

Ter visie legging

Van donderdag 15 november tot en met donderdag 27 december 2012 heeft het ontwerpbestemmingsplan Kruiningen ter inzage gelegen. Tevens zijn de wettelijke overlegpartners (op grond van artikel 3.1.1, lid 1, van het Bro) op de hoogte gebracht van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan. Gedurende de inzageperiode zijn vier zienswijzen tegen het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.

Deze paragraaf geeft van de ingediende zienswijzen een korte samenvatting en gaat in op de beantwoording ervan. Hierin is tevens aangegeven of en hoe de opmerkingen in het bestemmingsplan zijn verwerkt.

Anonimisering

Bij de (gewijzigde) vaststelling van het bestemmingsplan zal de samenvatting met de beantwoording van de zienswijzen elektronisch beschikbaar worden gesteld. Op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens is het niet toegestaan om persoonsgegevens van natuurlijke personen op internet weer te geven. De reclamanten (indieners van zienswijzen) zijn daarom niet bij name genoemd, met uitzondering van gemachtigden of rechtspersonen. De zienswijzen worden niet digitaal bij het bestemmingsplan gevoegd.

Indien men toch inzage wil in de ingediende zienswijzen dan kan hiervoor in concrete gevallen een verzoek tot inzage of afschrift worden gedaan op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Leeswijzer

  • paragraaf 8.5.2, beantwoording zienswijzen: de zienswijzen zijn in deze paragraaf samengevat en worden beantwoord;
  • paragraaf 8.5.3, ambtelijke wijzigingen: in deze paragraaf is aangegeven welke wijzigingen in het definitieve bestemmingsplan zijn opgenomen naar aanleiding van ambtelijke input en de meest recente inzichten.

8.5.2 Beantwoording zienswijzen

Op het ontwerpbestemmingsplan zijn vier zienswijzen ingediend, waarvan twee van instanties. Alle aspecten die wel in de zienswijzen zijn vermeld, maar die niet in de samenvatting zijn weergegeven, zijn in de overwegingen van de verwerking betrokken.

Zienswijze 1.

Samenvatting

De zienswijze van reclamant 1 heeft betrekking op een perceel gelegen aan de Van Leeuwenhoeklaan, tussen nummers 66 en 68 in nieuwbouwwijk Zandweg.

  • In het vigerende bestemmingsplan heeft de grond de bestemming 'Groen', in het Ontwerpbestemmingsplan Kruiningen is voor dit perceel de bestemming 'Wonen' opgelegd.

Overweging

  • Reclamant geeft aan dat het perceel in het ontwerpbestemmingsplan Kruiningen een andere bestemming heeft gekregen dan in het vigerende plan is vastgelegd. Reclamant vraagt om de bestemming in het vast te stellen bestemmingsplan te wijzigen in 'Groen', overeenkomstig de vigerende bestemming. Reclamant verwijst hierbij naar de beschrijving in de regels van het ontwerpbestemmingsplan waarin is aangegeven dat de regels uit het vigerende bestemmingsplan 'Kom Kruiningen 1e herziening Zandweg' één-op-één zijn overgenomen.
    Reactie. In het ontwerpbestemmingsplan Kruiningen is de bestemming van het betreffende perceel aan de Van Leeuwenhoeklaan foutief overgenomen in verband met het vervallen van de archeologische vindplaats. In het vast te stellen bestemmingsplan wordt voor het perceel de bestemming 'Groen' opgenomen, wel zonder aanduiding archeologie.

Conclusie

Het bestemmingsplan zal worden aangepast naar aanleiding van de zienswijze. Het eerder genoemde perceel zal de bestemming Groen krijgen.

Zienswijze 2.

Samenvatting

De zienswijze van reclamant 2 heeft betrekking op percelen aan de Slagveldstraat in Kruiningen.

  • Op de kavel van de 'oude molen' (kadastraal G3166) is bebouwing geprojecteerd met een nokhoogte van 7 meter en een goothoogte van 3 meter. Er zijn geen initiatieven bekend om hier bebouwing te realiseren.
  • De kadastrale percelen 3296 en 3167 hebben de bestemming 'Groen' waardoor het volgens de regels niet mogelijk is om hier bebouwing te realiseren. Echter, de kavels worden ten behoeve van het onderhoud hobbymatig beweid. Om dit op een verantwoorde manier te doen moet er een mogelijkheid zijn om er een hobbystal/schuilgelegenheid te mogen realiseren.

Overweging

  • Reclamant vraagt om het bouwvlak van de verbeelding te verwijderen zodat het niet mogelijk is om hier bebouwing te realiseren. Er zijn voor dit bouwvlak immers geen concrete en/of haalbare initiatieven bekend. Reclamant refereert hierbij aan de uitspraak in de opinieraad van 6 november 2012 dat enkel wijzigingen worden opgenomen waaraan een concreet, haalbaar en gewenst initiatief ten grondslag ligt. Reclamant gaat er vanuit dat het bouwvlak een omissie betreft en dat dit mogelijk gerelateerd kan worden aan het goedgekeurde bestemmingsplan “Bestemmingsplan Kom Kruiningen, 2e wijziging (Sluisweg 24)”.
    Reactie. Het voornoemde bouwvlak is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan Kom Kruiningen. Dit bouwvlak is een overblijfsel uit de destijds bestaande situatie waarin een gebouw binnen het bouwvlak gesitueerd was. Dit bouwwerk bestaat niet meer. De intenties om hier nieuwe bebouwing te realiseren zijn niet bekend. Dit bouwvlak zal dan ook verwijderd worden, conform de huidige werkelijke situatie.
  • Reclamant geeft aan dat hij de bedoeling van de gemeente begrijpt om de gronden rond de molen open te houden en dan ook de vigerende bestemming 'Groen' in het nieuwe bestemmingsplan over te nemen. Om de gronden op een verantwoorde manier hobbymatig te kunnen beweiden verzoekt de reclamant dan ook om de bestemming dusdanig te wijzigen dat er toch een hobbystal/schuilgelegenheid gebouwd kan worden. Hiervoor heeft de reclamant drie opties aangedragen.
    Reactie. Naar aanleiding van de zienswijze van de reclamant wordt op het betreffende perceel van de reclamant een aanduiding opgenomen met daaraan gekoppeld specifieke regels waarbinnen het mogelijk wordt om ter plaatse van de aanduiding een hobbystal/schuilgelegenheid te realiseren binnen de bestemming 'Groen'.

Conclusie

Het bestemmingsplan zal worden aangepast naar aanleiding van de zienswijze. Het bouwvlak op kavel G3166 wordt verwijderd. Voor hobbystal / schuilgelegenheid wordt een aanduiding met daaraan gekoppeld specifieke gebruiksmogelijkheden opgenomen binnen de bestemming 'Groen'.

Zienswijze 3. N.V. Nederlandse Gasunie, de heer L.J. van der Ham, Postbus 19, 9700 MA Groningen

Samenvatting

De N.V. Nederlandse Gasunie (hierna: Gasunie) geeft in haar zienswijze aan dat de ligging van de gasleiding goed overgenomen is op de verbeelding behorend bij het ontwerpbestemmingsplan “Kruiningen”.

  • Artikel 19 “Leiding-Gas” geeft aanleiding om te reageren op het bestemmingsplan. Onder artikel 19.3, lid 2, van de bestemmingsplanregels is opgenomen dat: “het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad”. De Gasunie wilt dit gewijzigd zien in: “het belang van de leiding(en) wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad en er geen kwetsbare objecten worden toegelaten”. Het voorkomen dat er kwetsbare objecten worden opgericht in de dubbelbestemming “Leiding-Gas” volgt uit artikel 14, lid 3, van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en hierover is onlangs uitspraak gedaan door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
  • De Gasunie wil ook een aanvulling opgenomen zien in het aanlegvergunningenstelsel zoals verwoord in artikel 19.4.1 van de bestemmingsplanregels. Het permanent opslaan van goederen en het aanplanten dan wel rooien van diepwortelende beplantingen en bomen is niet toegestaan op de dubbelbestemming “Leiding-Gas”. Dit is ter voorkoming van schade aan de leiding en eventuele gevolgen hiervan te beperken. De Gasunie verzoekt om de bestemming “Leiding-Gas” te laten prevaleren boven de andere aldaar voorkomende bestemmingen.
  • Ter afsluiting verzoekt de Gasunie om hen als partij te betrekken in het vooroverleg. Zij geven aan dat dit niet is gebeurd bij het ontwerpbestemmingsplan “Kruiningen”.

Overweging

  • De Gasunie verzoekt om de afwijkingsbevoegdheid die is opgenomen onder artikel 19.3, lid 2, van de bestemmingsplanregels uit te breiden met zinsnede dat kwetsbare objecten niet zijn toegelaten.
    Reactie. De gemeente vult het artikel aan met de voorgestelde zinsnede zodat het in overeenstemming is met het Bevb. Overigens zal bij het toepassen van de afwijking de desbetreffende leidingbeheerder om advies gevraagd worden. Tevens zal het aanlegvergunningenstelsel worden aangepast met de voorgestelde toevoegingen.
  • De Gasunie verzoekt om een aanvulling in het aanlegvergunningenstelsel zoals verwoord in artikel 19.4.1 van de regels.
    Reactie. De bestemming “Leiding-Gas” is een dubbelbestemming en kan hierdoor niet als leidend worden beschouwd. Echter dient er bij een aanvraag omgevingsvergunning altijd mede getoetst te worden aan de dubbelbestemmingen.
  • De Gasunie verzoekt om hen voortaan te betrekken in het vooroverleg bij bestemmingsplanprocedures.
    Reactie. De Gasunie is bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingplan “Kruiningen” middels een e-mail op de hoogte gebracht. Deze e-mail is verzonden op 14 november 2012 aan RO_west@gasunie.nl.

Conclusie

Het bestemmingsplan zal worden aangepast naar aanleiding van de zienswijze. Artikel 19.3, lid 2, en artikel 19.4.1 zullen worden aangevuld met de voorgestelde zinsnedes.

Zienswijze 4. Delta Infra B.V., namens Evides, de heer ir. H.P. Verroen, Postbus 5048, 4330 KA Middelburg

Samenvatting

Delta Infra B.V. heeft namens Evides een zienswijze ingediend op het ontwerpbestemmingsplan “Kruiningen”.

  • In het plangebied ligt een drinkwaterleiding van 700 mm en is grotendeels gemaakt van asbestcement. Delta Infra B.V. verzoekt om deze leiding op de verbeelding zichtbaar te maken en in de regels het artikel “Leiding - Water” op te nemen. Zij verzoeken dit enerzijds omdat het een groot deel van Zeeland van drinkwater voorziet en anderzijds in verband met de kwetsbaarheid van de leiding en het materiaal waar de leiding uit vervaardigd is.

Overweging

  • Delta Infra B.V. verzoekt om een de in het plangebied gelegen drinkwaterleiding op de verbeelding zichtbaar te maken.
    Reactie. Een drinkwaterleiding is geen planologisch relevante leiding en hoeft daarom ook niet opgenomen te worden in het bestemmingsplan. Een gemeente kan volgens het "Handboek buisleidingen in bestemmingpsplannen" zelf bepalen wanneer een buisleiding planologisch relevant is. Tevens valt een drinkwaterleiding niet onder het Besluit externe veiligheid buisleidingen. Wij hebben er voor gekozen om deze leidingen dan ook niet op te nemen in het bestemmingsplan. Alle leidingen vallen onder de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse Netten (WION) en hebben hierdoor al een zekere beschermde status.

Conclusie

Het bestemmingsplan zal niet worden aangepast naar aanleiding van de zienswijze.

8.5.3 Ambtshalve wijzigingen

Naar aanleiding van ambtelijke input, binnengemeentelijke- en regionale afstemming van het ruimtelijke beleid en de meest recente inzichten is het definitieve bestemmingsplan op enkele aspecten gewijzigd ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan. Hierna is aangegeven welke wijzigingen dit betreft.

Externe Veiligheid

De paragraaf 'Externe Veiligheid' in de toelichting is aangepast naar aanleidingen van opmerkingen van de gemeentelijke experts, op basis van de nieuwste informatie en inzichten.

Water

Waterparagraaf

Het Waterschap Scheldestromen heeft op het ontwerpbestemmingsplan Kruiningen gereageerd middels een memo met betrekking tot een obstakelvrije onderhoudsstrook aan de achterzijde van een kavel aan de Van Leeuwenhoeklaan. Hierover heeft door het waterschap afstemming plaats gevonden met de eigenaar. Rechten uit het verleden (uit exploitatie overeenkomsten) dienen te worden vertaald in het bestemmingsplan middels een bestemming of functie aanduiding. Deze is op de verbeelding terug te vinden middels een aanduiding '[ -bg] 'gebouwen uitgesloten' op de betreffende strook. Dit is om het onderhoud van de aldaar gelegen watergang door het waterschap te waarborgen.

Waterkeringen

De laatste inzichten vragen om afstemming van het bestemmingsplan met de andere herziene bestemmingsplannen. Hieruit blijkt dat op de primaire waterkering (WK) ook de dubbelbestemming “Waterstaat-Waterkering” komen te liggen. Dit artikel is, conform de regeling in het bestemmingsplan Buitengebied – aan de regels van Kruiningen toegevoegd.

Archeologie en waterbeheer

Aan de artikelen Waarde Archeologie 1,2,3 en 4 wordt aan lid 3 onder b de zinsnede 'tenzij dit een maatregel is van de bevoegde waterbeheerder' toegevoegd. Hiermee wordt ook aangesloten bij het herziene, inmiddels vigerende, bestemmingsplan Buitengebied (2013).

Bestemming Burgemeester Elenbaasstraat

Van een inwoner is het verzoek gekomen om de bestemming op het kavel van Burgemeester Elenbaasstraat 16 te wijzigen van de bestemming 'Kantoor' in 'Wonen'. Ten aanzien van de geprojecteerde woonbestemming en vice versa naar de omgeving zijn geen milieubelemmeringen geconstateerd. Door de gemeente kan daarom gehoor gegeven worden aan dit verzoek.

Kavel Eindje de Rondte

Ten opzichte van de vigerende bestemming op het betreffende kavel Eindje de Rondte-D.J. Blomstraat (nu braakliggend terrein tbv woningbouwontwikkeling, vroeger stond hier een gymzaal) was het de bedoeling om de woningbouwontwikkeling wat flexibeler vorm te geven. Om deze reden zijn de vigerende bouwblokken in het ontwerp vervangen door een ruimer bouwvlak en is niet langer bepaald dat er enkel vrijstaande of twee-aaneen gebouwde woningen kunnen worden gebouwd. Per abuis is echter het aantal te realiseren woningen niet in het ontwerpbestemmingsplan overgenomen. Dit wordt gecorrigeerd. Er is een initiatief bekend om meer dan de vigerende 7 woningen te realiseren. Omdat dit initiatief nog niet concreet genoeg is en de haalbaarheid nog niet is aangetoond, kan dit nog niet in het bestemmingsplan worden verwerkt. De ontwikkeling wordt met een maximum van 7 nieuwbouwwoningen gecontinueerd.

Zendmast

Ten behoeve van de zendmast aan de Blauwhoefseweg is in het ontwerpbestemmingsplan een bouwvlak opgenomen met de bestemming 'Bedrijf' en daarin de aanduiding zend-/ontvangstinstallatie. Het is echter niet gewenst dat hier de mogelijkheid wordt geboden om een nutsgebouw te realiseren, wat nu feitelijk wel kan omdat het een bouwvlak betreft. Naar de laatste inzichten (bestemmingsplan buitengebied) wordt er om die reden enkel een functieaanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' gelegd op de onderliggende bestemming 'Groen'.

Slotstraat – garageboxen

Het bouwvlak van dit bestemmingsplan, dat gedurende de procedure van ontwerpbestemmingsplan Kruiningen in werking in getreden, was nog niet in ontwerpbestemmingsplan Kruiningen overgenomen. Dit is nu verwerkt.

Hoofdstraat – garageboxen

Achter het perceel gelegen aan de Hoofdstraat 3 ligt een braakliggend terrein. Dit is momenteel bestemd als erf behorend bij een woning. Echter hoort de kavel niet bij een woning, waardoor er geen bouwmogelijkheden zijn. De eigenaar van het perceel heeft verzocht om op het perceel garageboxen te mogen bouwen voor de verhuur/verkoop. Voor het plan is een goede ruimtelijke onderbouwing opgesteld en deze zal bij de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan “Kruiningen” opgenomen worden (zie bijlage 10). De bestemming “Wonen” zal gewijzigd worden in “Verkeer” met de aanduiding “garageboxen”.

Sluisweg 24

Het perceel gelegen aan de Sluisweg 24 te Kruiningen is door middel van een wijzigingsprocedure gewijzigd van “Bedrijfsdoeleinden” naar “Woondoeleinden”. Op het perceel wordt de bouw van een seniorenwoning mogelijk gemaakt. Het wijzigingsplan is onherroepelijk geworden eind november 2012 en zal opgenomen worden bij de gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan “Kruiningen”.

Kruseveer

Voor het woongebied zijn nog enkele specifieke bouwaanduidingen overgenomen vanuit de geldende regeling (muziektent, bouwwijze woningen). Ook is de breedte van de ontsluiting vastgelegd op 3 m.

Water - Deltawater

Deze bestemming is toegevoegd voor het buitendijks water. De redactie komt overeen met de redactie voor dit artikel in het plan 'Buitengebied'.

Archeologie

Omdat inmiddels archeologisch onderzoek is verricht, zijn voor de nieuwe woongebieden KruseVeer en Zandweg de archeologische dubbelbestemmingen van de verbeelding verwijderd.

Het dorpshuis

Het dorpshuis kampt met ruimterekort. Om deze reden wordt er een unit tegen het dorpshuisgeplaats. In deze unit zal de bibliotheek activiteiten ontplooien. Ter plaatse wordt niet in de grond geroerd, noch is sprake van aantasting van ecologische waarden. ook zijn er geen negatieve effecten ten aanzien van het woon- en leefklimaat.

Bijlagen

Bijlage 1 Inventarisatie Bedrijven Kruiningen

Bijlage 2 Toelichting Molenbiotoop

Bijlage 3 Kwantitatieve Risicoanalyse Buisleidingen Gasunie T.b.v. Bestemmingsplannen Kruiningen En Waarde

Bijlage 4 Toelichting Bijzondere Woonvormen

Bijlage 5 Waterbeleid

Bijlage 6 Wateradvies

Bijlage 7 Toelichting Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 8 Toelaatbaarheid Activiteiten In Woningen

Bijlage 9 Toelichting Staat Van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging

Bijlage 10 Ruimtelijke Onderbouwing Garageboxen Hoofdstraat