KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie
Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie -1
Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie -2
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Antidubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel
Bijlagen Bij De Regels
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Overzicht Van De Vigerende Bestemmingsregelingen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
2.2 Provinciaal Beleid
2.3 Regionaal Beleid
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.5 Toetsing En Conclusie
Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie Plangebied
3.1 Bestaande Situatie Plangebied
3.2 Bedrijvigheid En Andere Economische Aspecten
3.3 Verkeer En Vervoer
3.4 Ondergrondse Infrastructuur
3.5 Landschap, Natuur En Ecologie
3.6 Waterhuishouding
3.7 Sociale En Maatschappelijke Samenhang
3.8 Leefbaarheid En Veiligheid
Hoofdstuk 4 Visie Op Het Plangebied
4.1 Doelstelling
4.2 Hoofdstructuur
4.3 Verkeer
4.4 Groen/natuur
4.5 Water
4.6 Overleg Kwaliteitsverbetering
4.7 Nadere Overwegingen Bij De Vaststelling
Hoofdstuk 5 Milieu- En Andere Aspecten
5.1 Archeologie En Cultuurhistorie
5.2 Milieuhinder
5.3 Bodemkwaliteit
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Afval
5.6 Ecologie
5.7 Externe Veiligheid
5.8 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Economische Uitvoerbaarheid
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
6.3 Handhaving
Hoofdstuk 7 Juridische Vormgeving
7.1 Verbeelding En Renvooi
7.2 Regels
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Toetsing En Kwaliteit
Bijlagen Bij De Toelichting
Bijlage 1 Overzicht Jurisprudentie
Bijlage 2 Inventarisatie Bedrijventerrein Burenpolder
Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 4 Verslag Informatie-avond
Bijlage 5 Wateradvies

Kijkuit

Bestemmingsplan - gemeente Reimerswaal

Vastgesteld op 29-05-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Kijkuit van de gemeente Reimerswaal.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0703.07YeBPKijkuit-va01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge dit bestemmingsplan regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.7 arbeidsmigrant

economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland, op eigen initiatief en op vrijwillige basis.

1.8 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 bedrijfsmatige exploitatie van verblijfsrecreatie

het bedrijfsmatig exploiteren en beheren van een verblijfsrecreatief complex, gericht op het jaarlijks aanbieden van recreatief verblijf aan meerdere, steeds wisselende personen.

1.10 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.11 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo.

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk bouwen, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf

een voor recreatief verblijf, niet zijnde een recreatiewoning, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.

1.23 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.24 evenemententerrein

een terrein voor gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur.

1.25 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.27 kampeermiddelen

niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.28 kap

een constructie van één of meer dakvlakken met een helling van meer dan 30° en minder dan 65°.

1.29 kinderboerderij

een voorziening waar ter wille van kinderen dieren worden gehouden.

1.30 logies voor arbeidsmigranten

het bedrijfsmatig verblijf en / of nacht verblijf (altijd voor meerdere nachten) aanbieden, waarbij de betreffende persoon het hoofdverblijf elders hebben, waarbij geen sprake is van continuïteit in de samenstelling ervan en onderlinge verbondenheid, ongeacht of seizoensarbeiders hetzelfde werk verrichten, dezelfde nationaliteit delen en gezamenlijk de huishouding doen.

1.31 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.32 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.33 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.34 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.35 platte afdekking

een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.

1.36 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond.

1.37 standplaats voor kampeermiddel

Het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen of een kampeerhuisje, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, waarbij de standplaatsen voor kampeermiddelen nader zijn te onderscheiden in:

  1. a. permanente standplaats: een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel of een kampeerhuisje, inclusief daarbij behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn;
  2. b. niet-permanente standplaats: een standplaats bestemd voor het plaatsen van één of meerdere kampeermiddelen, niet zijnde een stacaravan, gedurende een periode van ten hoogste 8,5 maanden.

1.38 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.39 toeristische standplaats kampeermiddelen

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een beperkte periode van het jaar.

1.40 verblijfsmiddelen

voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en geen kampeermiddelen zijnde.

1.41 zaalaccommodatie

een horecafaciliteit hoofdzakelijk bestaande uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van vergaderingen, bijeenkomsten (cursussen, teambuilding, workshops) en bruiloften en partijen, met daarbij behorende faciliteiten zoals toiletten en dienstruimtes.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. beplantingen;
  2. b. speelvoorzieningen;
  3. c. waterpartijen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. bermen;
    2. 2. bermsloten;
    3. 3. voet- en fietspaden.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    3. 3. speelvoorzieningen: 3 m;
    4. 4. vrijstaande antennes: 10 m;
    5. 5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

Artikel 4 Recreatie - Dagrecreatie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Dagrecreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. scouting;
  2. b. verblijfsrecreatie in kampeermiddelen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. verblijfsrecreatie in kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan voor nachtverblijf ten behoeve van scouting.

Artikel 5 Recreatie - Verblijfsrecreatie -1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie -1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. verblijfsrecreatie in recreatiewoningen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. permanente bewoning van een recreatiewoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - permanent wonen';
  2. b. logies voor arbeidsmigranten in een recreatiewoning is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - logies arbeidsmigranten'; logies voor arbeidsmigranten is voor ten hoogste vier personen per woning toegestaan;
  3. c. indien het gebruik als bedoeld onder a of onder b is beëindigd en deze gronden en bouwwerken in gebruik zijn als bedoeld in 5.1 onder a, mogen de betreffende gronden en bouwwerken daarna niet meer worden gebruikt voor het hiervoor onder a en onder b genoemde gebruik;
  4. d. onder het bepaalde onder c wordt in ieder geval begrepen de verkoop van de recreatiewoning en daadwerkelijke in gebruikname van de recreatiewoning voor verblijfsrecreatie;
  5. e. onder het bepaalde onder c wordt ook begrepen de situatie dat het gebruik overeenkomstig de aanduiding voor de duur van ten minste 6 maanden aaneengesloten is onderbroken, ongeacht verkoop en/of in gebruikname van de recreatiewoning voor verblijfsrecreatie.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - permanent wonen' en 'specifieke vorm van horeca - logies arbeidsmigranten' te wijzigen in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie -1 zonder aanduiding, met inachtneming van de volgende regels:

  1. a. de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast nadat het gebruik overeenkomstig de aanduiding is beëindigd;
  2. b. onder het bepaalde onder a wordt in ieder geval begrepen de verkoop van de recreatiewoning en daadwerkelijke in gebruikname van de recreatiewoning voor verblijfsrecreatie;
  3. c. onder het bepaalde onder a wordt ook begrepen de situatie dat het gebruik overeenkomstig de aanduiding voor de duur van ten minste 6 maanden aaneengesloten is onderbroken, ongeacht verkoop en/of in gebruikname van de recreatiewoning voor verblijfsrecreatie;
  4. d. in het wijzigingsplan wordt aandacht besteed aan de gemaakte belangenafweging.

Artikel 6 Recreatie - Verblijfsrecreatie -2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie - Verblijfsrecreatie -2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bouwwerk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
  2. b. bedrijfswoning;
  3. c. beheersgebouwen;
  4. d. horeca-activiteiten uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van alsmede zaalaccommodatie;
  5. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals:
    1. 1. groen;
    2. 2. parkeervoorzieningen;
    3. 3. nutsvoorzieningen;
    4. 4. water.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  1. a. permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning, is niet toegestaan;
  2. b. ten hoogste 130 permanente en niet-permanente standplaatsen voor bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf zijn toegestaan;
  3. c. de oppervlakte van de zaalaccommodatie bedraagt niet meer dan 200 m2.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. afvalverzamelplaatsen;
  2. b. beplantingen;
  3. c. bermen;
  4. d. fietspaden;
  5. e. geluidswerende voorzieningen;
  6. f. voetpaden;
  7. g. waterlopen en andere voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  8. h. wegen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein': tevens voor een evenemententerrein;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens voor een parkeerterrein.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bruggen;
    2. 2. duikers;
    3. 3. keermuren voor de waterbeheersing;
    4. 4. oeverbeschoeiingen;
    5. 5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    3. 3. speelvoorzieningen: 3 m;
    4. 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.

7.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 8 Waterstaat - Waterkering

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn - behalve voor de daar voorkomende bestemmingen - mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. toegestaan zijn:
    1. 1. bouwwerken, geen bebouwen zijnde;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan:
    1. 1. bewegwijzering en overig straatmeubilair: 4,50 m;
    2. 2. erf- en terreinafscheidingen: 2 m;
    3. 3. lichtmasten en overige masten: 10 m;
    4. 4. speelvoorzieningen: 3 m;
    5. 5. vrijstaande antennes: 10 m;
    6. 6. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 1 m.
  3. c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 8.2 onder c, met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de waterstaatkundige functie wordt door de bouwactiviteiten niet onevenredig geschaad.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. voor een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

10.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, maatvoeringsaanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding niet meer dan 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer dan 1,5 m bedraagt.

Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels

11.1 Geluidszone - industrie

Binnen de aanduiding 'Geluidszone - industrie' geldt dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet zijn toegestaan.

Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels

12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    1. 1. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
    2. 2. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  2. b. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Kijkuit'.

Bijlagen Bij De Regels

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel Bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan Kijkuit is een actualisering van het bestemmingsplan Kijkuit (1971). Aanleiding voor het opstellen van het nieuwe bestemmingsplan is de verouderde planologische regeling uit het geldende bestemmingsplan. In het oorspronkelijke bestemmingsplan hebben de Buitenplaats, Camping Zon en Zee en de Scouting een recreatieve bestemming.

Buitenplaats Yerseke

De Buitenplaats Yerseke is opgezet als een recreatiegebied. Hiervoor zijn circa 50 bungalows gerealiseerd in een open, groene structuur. Een deel van de woningen wordt nog als zodanig gebruikt. In de loop der tijd zijn ook recreatiewoningen in gebruik genomen voor permanente bewoning. De afgelopen jaren doet zich een toename voor van omzetting van recreatiewoningen of permanent bewoonde woningen, naar logiesverblijven voor arbeidsmigranten.

De gemeente acht het gebruik van de recreatiewoningen door arbeidsmigranten en voor permanente bewoning niet passend op een recreatiepark. In de praktijk blijkt dat de drie functies niet zonder problemen zijn te combineren. Het kenmerk van die functies is namelijk verschillend: recreatief gebruik, regulier wonen en huisvesting in verband met de werklocatie (hoofdverblijf elders). De ligging van het park nabij bedrijventerrein Burenpolder heeft ook tot gevolg dat het gebied niet geschikt is voor permanente bewoning of logies voor arbeidsmigranten.

Met het voorliggende bestemmingsplan wordt de recreatiefunctie bevestigd. Alle woningen mogen recreatief worden bewoond.

De toename van het aantal woningen voor permanente bewoning of logiesverblijf wordt tegengegaan. Daar waar sprake is van permanente bewoning, mag die situatie tijdelijk voortbestaan. Ditzelfde geldt voor logies voor arbeidsmigranten. Zodra de betreffende woningen worden verkocht voor recreatief gebruik, is daarna permanente bewoning of logies voor arbeidsmigranten niet langer toegestaan. Indien een dergelijke woning voor een tijdsbestek van zes maanden niet langer permanent wordt bewoond of wordt gebruikt voor logiesverblijf, ook dan is alleen nog omzetting naar een recreatiewoning mogelijk.

Het doel van dit bestemmingsplan is om de bestaande situatie te bestemmen overeenkomstig de feitelijke situatie, zodat met de gegroeide situatie van permanente bewoning en logies voor arbeidsmigranten rekening wordt gehouden. Bovenal wordt versterking van het oorspronkelijke recreatieve karakter voorgestaan door alleen gebruiksverandering naar recreatiewoning toe te staan.

Camping Zon en Zee

Voor camping Zon en Zee wordt uitgegaan van behoud van de bestaande situatie. Daarnaast wordt rekening gehouden met de kwaliteitsverbeteringsslag die het campingbedrijf reeds een achttal jaren geleden heeft ingezet. Dit bestemmingsplan zal worden afgestemd op deze kwaliteitsverbetering. Tevens wordt de horecagelegenheid in voorkomend geval als zaalaccommodatie gebruikt. Dit aspect krijgt in deze toelichting ook aandacht.

Scouting

De scouting heeft recent een nieuw gebouw gerealiseerd. Hierdoor kan het bestemmingsplan worden afgestemd op de feitelijke situatie. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met ingrijpende wijzigingen binnen de planperiode.

Digitaal en raadpleegbaar bestemmingsplan

Uitgangspunt voor de actualisering van het bestemmingsplan is voorts dat voldaan wordt aan de actuele wettelijke eisen inzake opbouw van de bestemmingsregeling en digitalisering, zodat het bestemmingsplan op internet raadpleegbaar is.

1.2 Ligging Plangebied

Het plangebied omvat de Buitenplaats Yerseke, Camping Zon en Zee en Scouting (Ridder Boudewijn Groep). Aan de noord- en oostzijde wordt het plangebied begrensd door de Burenpolderweg. Het woongebied van de kern Yerseke ligt aan de zuidzijde. Aan de westkant grenst het plangebied aan het bedrijventerrein Burenpolder.

Tegen de Burenpolderweg ligt een dijk met aan de andere zijde de Oosterschelde en de haven van Yerseke. In de haven bevindt zich ondermeer een scheepswerf.

afbeelding "i_NL.IMRO.0703.07YeBPKijkuit-va01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Globale ligging plangebied

1.3 Overzicht Van De Vigerende Bestemmingsregelingen

In het plangebied geldt het bestemmingsplan Kijkuit uit 1971. Voor dit bestemmingsplan is tevens een herziening vastgesteld in 1999 voor de geluidszone behorend bij de haven van Yerseke.

1.4 Leeswijzer

De opzet van de toelichting van het plan is als volgt.

  • In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan het beleidskader.
  • In hoofdstuk 3 wordt kort de bestaande situatie van het plangebied beschreven.
  • In hoofdstuk 4 wordt de visie op het plangebied beschreven. Achtereenvolgens wordt daarbij kort ingegaan op de huidige situatie en de ontwikkeling (beschrijving van het project).
  • In hoofdstuk 5 zijn de resultaten vermeld van de toetsing van de realisering van het project aan milieu- en andere aspecten vermeld.
  • Hoofdstuk 6 bevat de beschrijving van de juridische regeling.
  • Hoofdstuk 7 beschrijft de economische uitvoerbaarheid.
  • Hoofdstuk 8 gaat in op de maatschappelijke toetsing en kwaliteit van het plan. Ingegaan wordt op het maatschappelijk draagvlak en de procedure.

Hoofdstuk 2 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt toepasselijk rijksbeleid, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid ten aanzien van de ruimtelijke en de functionele structuur opgenomen. Centraal staat dat het recreatief karakter van het gebied wordt behouden. In de huidige situatie is er op de Buitenplaats Yerseke ook sprake van permanente bewoning en logies voor arbeidsmigranten. Voor deze functies geldt specifiek beleid of zijn specifieke voorwaarden van toepassing. Hieraan wordt in dit hoofdstuk aandacht besteed. Dit betekent geenszins dat die functies op voorhand en zonder meer aanvaardbaar of toelaatbaar zouden zijn. Toetsing aan het beleid is nodig voor een zorgvuldige beoordeling ten behoeve van de visie op het gebied.

2.1 Rijksbeleid

Nota ruimte

In het rijksbeleid is het uitgangspunt dat recreatiecomplexen worden behouden. Voor nieuwe complexen worden stringente eisen gesteld aan de beheersvormen. De Nota Ruimte bevat voor het toestaan van permanente bewoning op recreatieverblijven stringente voorwaarden.

  • De woning moet op 31 oktober 2003 (of eerder) onrechtmatig permanent worden bewoond.
  • De woning moet zijn gelegen buiten waardevolle en / of kwetsbare gebieden: Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, de Natuurbeschermingswetgebieden, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), de Groene Hoofdstructuur (streekplan) en de waardevolle bos- en natuurgebieden in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente.
  • De woning moet voldoen aan het Bouwbesluit voor reguliere woningen.
  • De bestemmingswijziging mag niet in strijd zijn met de milieuwetgeving ofwel gelegen zijn binnen geluidscontouren van (spoor)wegen, hindercirkels van (agrarische) bedrijven of binnen veiligheidszones rondom leidingen en bedrijven.

Voorts zijn de volgende overwegingen relevant.

  • Het is niet de bedoeling complexen waar niet of nauwelijks permanent wordt gewoond, om te zetten.
  • Voor complexen geldt dat omzetting naar permanente bewoning alleen kan indien de complexen in grote mate onrechtmatig worden bewoond; hiervan is sprake indien op een complex meer dan de helft van de recreatiewoningen onrechtmatig wordt bewoond of wordt gebruikt voor de huisvesting van tijdelijke (buitenlandse) werknemers.
  • De recreatieve structuur van een gebied mag niet onder druk worden gezet door de omzetting.

Het gebied van Buitenplaats Yerseke voldoet niet aan de voorwaarden. Het ligt binnen relevante contouren van bedrijven en maakt deel uit van één van de weinig aanwezig recreatieve gebieden in Reimerswaal. Behoud hiervan wordt voorgestaan.

Huisvesting tijdelijke werknemers

In het beleid worden voorwaarden gesteld aan de huisvesting van arbeidsmigranten, met name voor locaties waar dit voorkomt of mogelijk toelaatbaar wordt gesteld.

Het Ministerie van VROM (VROM) en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) hebben hiervoor de nota 'Huisvesting tijdelijke werknemers' gepubliceerd. Daarmee willen de ministeries aan gemeenten praktische handvatten bieden om met de huisvesting van arbeidsmigranten om te gaan. In de nota 'Huisvesting tijdelijke werknemers' is de problematiek rondom de huisvesting van arbeidsmigranten en het handhaven beschreven. Daarnaast zijn er ook voorbeelden van oplossingen gegeven.

Van de gemeenten wordt verlangd een beleid voor de huisvesting van buitenlandse werknemers op te stellen. De huisvesting van tijdelijke werknemers blijft lokaal maatwerk. De handreikingen die door het ministerie zijn gedaan, zijn in de voorliggende herziening betrokken.

In Reimerswaal betreft dit met name het waarborgen van de menselijke maat en veiligheid alsmede de manier van regeling (afzonderlijke aanduiding). Zie verder paragraaf 2.4.

Stichting keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling (SKIA)

De laatste jaren is er regelmatig aandacht voor de wijze waarop tijdelijke arbeidskrachten uit het buitenland behandeld worden door Nederlandse werkgevers. Dit is de aanleiding geweest voor de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) om het SKIA keurmerk op te richten. Deze stichting geeft een keurmerk uit dat een werkgever op een menselijke manier met zijn medewerkers omgaat. Om dit toetsbaar te maken heeft het SKIA een aantal criteria opgesteld waaraan een logiesgebouw moet voldoen. Aan een aantal van deze criteria zal worden getoetst op het moment van een ontheffingsaanvraag. Het gaat om de volgende criteria.

  • Mimimaal beschikbare ruimte per persoon 12 m².
  • Sanitaire voorzieningen (1 toilet en douche per 8 personen).
  • Inspectierapport brandweer.

Deze normen zijn ook voor de gemeente Reimerswaal belangrijk als toetsingskader voor de toelaatbaarheid van huisvesting voor arbeidsmigranten. De SKIA-normen vormen een belangrijke basis voor de normen in Reimerswaal.

Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (gebruiksbesluit)

In 2008 heeft VROM de regels met betrekking tot brandveiligheid geüniformeerd. Deze uniformering heeft mede plaatsgevonden om de regelgeving op het gebied van “VROM-terrein” te moderniseren. Daaruit blijkt dat in een aantal situaties het gebruiksbesluit van toepassing is. De normen zijn van toepassing op onder meer het bieden van logies, zoals bij arbeidsmigranten aan de orde is. In Reimerswaal zijn op basis hiervan aanschrijvingen voor het treffen van maatregelen verstuurd. Hiervoor is ook handhavingscapaciteit gereserveerd en ingezet. Indien het gebruiksbesluit van toepassing is, gelden er specifieke eisen inzake brandveiligheid (blusmiddelen, vluchtwegen, bouwkundige eisen).

2.2 Provinciaal Beleid

Omgevingsplan Zeeland 2006-2012

Doel en inzet van het provinciale beleid voor de recreatiesector is het geven van een flinke kwaliteitsimpuls. De daarbij vermelde sleutelwoorden zijn ambitie, innovatie, nieuwe initiatieven en extra ruimtebeslag. Deze kwaliteitsimpuls moet gelijktijdig gepaard gaan met investering in de omgevingskwaliteiten (principe van verevening). Concreet richt het provinciale recreatiebeleid zich op de volgende drie accenten.

  • De recreatiesector voldoende (fysieke) ruimte geven om zich te ontwikkelen.
  • Het in relatie brengen met elkaar van enerzijds de sanerings- of herstructureringsopgave en anderzijds nieuwe impulsen, ambities en uitbreidingen.
  • Het gelijktijdig doen van investeringen in de recreatie en in de omgevingskwaliteit (landschappelijke inpassing en verevening).

Het voorliggende bestemmingsplan biedt ruimte voor het provinciaal beleid.

2.3 Regionaal Beleid

De Bevelanden recreëert

Recreatie is erg belangrijk voor Zeeland en dus ook voor de Bevelanden. Het is belangrijk om te zorgen voor diversiteit in de vormen van recreatie. Om dit te realiseren zijn de volgende doelstellingen geformuleerd.

  • Versterking van het aanbod door kwaliteitsverbetering van individuele voorzieningen.
  • Completering en waar mogelijk vergroting van het aanbod.
  • Versterking van de samenhang in het aanbod, onder meer door het stimuleren van elkweervoorzieningen.

Yerseke staat bekend om de schelpdiersector. Dit dient behouden te worden.

2.4 Gemeentelijk Beleid

Structuurplan Yerseke

In het structuurplan Yerseke is ingezet op herstructurering van het bedrijventerrein Burenpolder en verplaatsing van de naastgelegen verblijfsrecreatie aan de Kijkuit. Deze herstructurering was aan de orde door de functionele veroudering van het bedrijventerrein en de milieubelemmeringen op de omgeving. Thans bestaan voor de komende jaren geen concrete plannen voor herstructurering van het bedrijventerrein en verplaatsing van de verblijfsrecreatie aan de Kijkuit.

Beleid ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten

In de gemeente Reimerswaal is de inzet van arbeidsmigranten de afgelopen jaren toegenomen. Deze arbeidsmigranten hebben hier ook huisvesting nodig. Dit leidt in de praktijk soms tot onacceptabele en onveilige vormen van huisvesting, tot ruimtelijk ongewenste situaties en problemen in de woonomgeving.

Binnen de gemeente Reimerswaal is het volgende uitgangspunt geformuleerd: "Huisvesting van arbeidsmigranten dient in eerste instantie gerealiseerd te worden binnen de bebouwde kom". Hiermee wordt aangesloten op het provinciaal beleid.

De beleidsregel is voorshands niet verder uitgewerkt voor verblijfsrecreatieterreinen. Hiervoor is destijds gekozen om eerst een duidelijk beeld van het gebied te krijgen wat. Thans bestaat een goed overzicht van de bestaande situaties op Buitenplaats Yerseke. Het gemeentelijk beleid voor deze logiesvorm is van toepassing zoals dit geldt voor reguliere woongebieden. Dit betekent ten hoogste vier personen per woning en 12 m2per persoon.

Gelet op het recreatieve karakter van het gebied, zijn geen nieuwe locaties gewenst.

Bestemmingsplan Kijkuit

In het bestemmingsplan Kijkuit zijn de Buitenplaats Yerseke, Camping Zon en Zee en de Scouting planologisch geregeld. Daarin is het recreatief bewonen van recreatiewoningen toegestaan. Het permanent bewonen van recreatiewoningen is uitgesloten, evenals logies voor arbeidsmigranten. Er ontbreekt echter een gebruiksverbod voor ander gebruik dan recreatief gebruik. Hierdoor kan er niet handhavend worden opgetreden tegen permanente bewoning. Ditzelfde geldt ook voor het verblijf van arbeidsmigranten. Dit wordt in bijlage 1 nader toegelicht.

Horecabeleid

Beleidskader

Het horecabeleid is vastgelegd in de Nota Horecabeleid. In de nota wordt een horecabeleid gevoerd dat er op toeziet dat horeca optimaal samengaat met overige functies. De nota bevat beleidsregels ten aanzien van onder meer sluitingstijden en een 12 dagenregeling.

Sluitingstijden

De gemeente heeft een algemeen sluitingsuur ingesteld, omdat dit een belangrijke functie vervult bij het handhaven van de openbare orde en het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat. Dit betekent dat algemeen om 2.00 uur de muziek wordt gereduceerd, de toegangsdeur wordt gesloten. Om 2.30 uur gaat de verlichting aan, waarna om 3.00 uur het horecabedrijf gesloten dient te zijn. Voor terrassen geldt dat deze om 24.00 uur dienen te sluiten. De sluitingstijden zijn geregeld in artikel 1:29 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Van de mogelijkheid andere sluitingstijden vast te stellen, wordt in Reimerswaal geen gebruik gemaakt.

12 dagenregeling

Voor 12 dagen per jaar kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend voor incidentele activiteiten. Hiervan zijn 6 dagen per jaar door een ondernemer zelf in te vullen. De geluidsvoorschriften zijn voor incidentele activiteiten niet van toepassing zijn. Binnenactiviteiten zijn dan toegestaan tot 4.00 uur en buitenactiviteiten tot 1.00 uur. Vooraf dient de ondernemer een melding te doen aan het college. Alleen op de vooraf vastgestelde dagen en op de door de ondernemer aangemelde dagen mag levende muziek worden gespeeld.

Toetsing

Camping Zon en Zee beschikt over een Drank- en horecavergunning (19 mei 2005) voor een kantine (85 m2), recreatiezaal (102 m2) en terras (85 m2). Er wordt voldaan aan de eisen gesteld in de nota Horecabeleid. De sluitingstijden ingevolge de APV worden nageleefd.

Conclusie

De Nota Horecabeleid biedt mogelijkheden voor het gebruik als zaalaccommodatie. Hiervoor is geen aanpassing van de drank- en horecavergunning nodig. Voldaan wordt aan de sluitingstijden zoals vermeld in de APV, die voor alle horecavestigingen generiek in Reimerswaal van toepassing zijn. Het is gebruikelijk dat regulering van dit aspect van horecavestigingen uitsluitend plaatsvindt via deze regelgeving. Afwijkende, beperkende of genuanceerde regelgeving in bestemmingsplannen wordt nooit opgenomen. De praktijk van de horecavestigingen in het algemeen en van Camping Zon en Zee specifiek, geven hiertoe ook geen aanleiding.

2.5 Toetsing En Conclusie

Recreatieve functie en ligging Kijkuit

Voor het behouden van de recreatieve functie van Kijkuit gelden de volgende beleidsmatige overwegingen.

  • De Buitenplaats Yerseke ligt in een gebied met een recreatief karakter. Omzetting naar permanente bewoning heeft tot gevolg dat de recreatieve structuur duurzaam wordt aangetast.
  • Het gebied met recreatiewoningen grenst niet aan een regulier woongebied.
  • Daarentegen is de directe ligging naast het bedrijventerrein Burenpolder een belangrijk gegeven. De milieucontouren van het bedrijventerrein, waar categorie 3.2-bedrijven zijn toegestaan, liggen over het gebied heen. De afstand tussen een regulier woongebied en een dergelijk bedrijventerrein zou 100 meter moeten bedragen. Hieraan wordt geenszins voldaan.
  • Sanering van het gebied zou tot gevolg hebben dat een recreatiefunctie waar in de praktijk altijd nog behoefte aan blijkt te bestaan, mede door de ligging nabij de Oosterschelde, in Reimerswaal zou verdwijnen. Dit is niet noodzakelijk en niet gewenst.

Als gevolg van de genoemde omstandigheden is het niet aanvaardbaar omzetting naar permanente bewoning toelaatbaar te stellen of logies voor arbeidsmigranten te bevorderen.

Logies arbeidsmigranten

In het gemeentelijk beleid is aangegeven dat arbeidmigranten in het stedelijk gebied kunnen worden gehuisvest als deze huisvesting zodanig is, dat er sprake is van een menselijke maat en voldoende veiligheid. Hiervoor zijn beleidsregels opgesteld. Daaruit zijn de regels van toepassing die gelden voor reguliere woongebied wat betreft het aantal arbeidsmigranten per woning (ten hoogste vier; ten minste 12 m2 per persoon).

Nieuwe logieslocaties zijn alleen op een onderlinge afstand van 250 meter toelaatbaar. Aan dat afstandsvereiste wordt hier niet voldaan. De bestaande situaties worden conform de beleidsregel bevestigd. Voor het waarborgen van voldoende kwaliteit van huisvesting van arbeidsmigranten zullen diverse voorwaarden worden gesteld.

Kwaliteitsvernieuwing Camping Zon en Zee

Het beleid stimuleert kwaliteitsverbetering op recreatieterreinen, zoals Camping Zon en Zee. Hiervoor zal het bestemmingsplan dan ook ruimte bieden. Tevens zal de mogelijkheid worden geboden om de horecagelegenheid als zaalaccommodatie te gebruiken.

Scouting

Dagrecreatieve functies zoals een scoutingvoorziening passen in het gebied en kunnen in beleidsmatig opzicht zonder meer worden gehandhaafd op dit soort locaties.

Hoofdstuk 3 Bestaande Situatie Plangebied

In dit hoofdstuk komt de huidige situatie met betrekking tot de ruimtelijke en de functionele structuur aan de orde. Tevens wordt de visie op het gebied weergegeven.

3.1 Bestaande Situatie Plangebied

Recreatiepark Buitenplaats Yerseke

Het recreatiepark Buitenplaats Yerseke bestaat uit 50 recreatiewoningen. De woningen staan oorspronkelijk in een open structuur en groene setting. Aan de randen van het recreatiepark staan bomenrijen als inpassing van het geheel in de omgeving.

De voorzieningen op het recreatiepark zijn een zwembad met een speelweide en een beheersgebouw. Aan de rand van het complex is er voldoende gelegenheid om te parkeren.

Delen van het recreatiecomplex zijn naar huidige maatstaven verouderd. Ook het onderhoud van de woningen en tuinen laat in veel gevallen te wensen over. Daarnaast zorgt het geheel omheinen van percelen voor een wezenlijk andere uitstraling dan de oorspronkelijke open structuur. Andere woonpercelen en woningen zijn de afgelopen jaren aangepast aan de huidige eisen.

De recreatiewoningen hebben een bouwhoogte van 4 meter. De oppervlakte van de recreatiewoningen is over het algemeen niet groter dan 90 m². In enkele gevallen is er meer bebouwing gerealiseerd. Het bebouwingspercentage van de percelen ligt tussen de 20% en de 25%, er zijn uitschieters naar 35%.

Diverse woningen hebben aanbouwen gerealiseerd. Bij andere woningen zijn ook (vrijstaande) bijgebouwen geplaatst. De afstand tussen woningen en de perceelsgrens bedraagt ten minste 2 meter.

De parkeervoorzieningen voor de woningen liggen aan de noord- en oostrand van het gebied. Er is een doorgaande route door de buitenplaats. Woningen zijn veelal via woonpaden bereikbaar. De ontsluitingsstructuur is zeer kleinschalig van opzet, afgestemd op recreatief gebruik en twee centrale parkeerplaatsen buiten het gebied.

Camping Zon en Zee

Camping Zon en Zee is een familiecamping. De camping is bezig met een kwaliteitsverbeteringsslag. Hierdoor worden de standplaatsen vergroot en komen de stacaravans op een grotere afstand van elkaar te staan. Doordat de standplaatsen groter worden, neemt het totaal aantal standplaatsen die in gebruik zijn af. De oppervlakte van een standplaats ligt tussen de 100 m² en 200 m².

Midden op de camping staat de centrale voorziening (receptie, kantoor, horecagelegenheid) met hierbij de beheerderswoning. De horecavoorziening wordt in bepaalde mate gebruikt voor feesten en partijen. Naast de centrale voorziening zijn de toiletgebouwen gesitueerd. Bij de ingang van het complex aan de oostzijde bevinden zich een aantal springkussens. Aan de kant van de Burenpolderweg is een 30-tal toeristische standplaatsen aanwezig.

Scouting

Het scoutingterrein is ongeveer 2.300 m² groot. De oppervlakte van de gebouwen bedraagt circa 400 m² met een bouwhoogte van 4 meter. De scouting heeft recentelijk een nieuw gebouw gebouwd. Op het overige deel van het terrein is er ruimte voor scoutingactiviteiten, zoals een vuurplaats.

3.2 Bedrijvigheid En Andere Economische Aspecten

Naast het recreatiepark en de camping ligt het bedrijventerrein Burenpolder. Ter plaatse zijn uiteenlopende bedrijven gevestigd. Het vigerende bestemmingsplan biedt ruimte voor bedrijven uit categorie 3.2. Tussen een dergelijk bedrijventerrein en een regulier woongebied is een afstandsmaat nodig van 100 meter om zeker te zijn van een voldoende woon- en leefklimaat.

Aan de oostkant van de recreatieterreinen ligt de haven. In de haven staat een scheepswerf op ongeveer 200 meter. Voor deze scheepswerf is een geluidszone vastgesteld. Deze zone ligt over het oostelijk deel van het plangebied. De gevoelige functies zijn buiten de zone gelegen.

3.3 Verkeer En Vervoer

De recreatieterreinen worden ontsloten via de Burenpolderweg. Deze weg sluit naar het westen aan op de Postweg (N670) en naar het zuiden, op de Havendijk. Deze ontsluiting buiten het plangebied is toereikend.

3.4 Ondergrondse Infrastructuur

In het plangebied en in de directe omgeving van het plangebied zijn geen relevante leidingen aanwezig.

3.5 Landschap, Natuur En Ecologie

Het recreatieterrein ligt in de nabijheid van het Natura-2000 gebied de Oosterschelde. Het recreatiegebied heeft geen invloed op de natuurwaarden van de Oosterschelde.

3.6 Waterhuishouding

Langs de Burenpolderweg ligt een waterloop. Waterpartijen binnen het gebied ontbreken. Bekend is wel dat het gebied in vergelijking met andere gebieden, laag is gelegen. Op het terrein Kijkuit is ook een perceel met een relatief hoge waterstand. Geconstateerd wordt dat de waterhuishouding op Kijkuit niet optimaal is. Op de andere terreinen is geen sprake van specifieke waterhuishoudingsaspecten.

3.7 Sociale En Maatschappelijke Samenhang

Op de Buitenplaats Yerseke is sprake van een complexe situatie wat betreft sociale en maatschappelijke samenhang.

  • Oorspronkelijk is Kijkuit opgezet als recreatiegebied.
  • Er heeft zich een toename van permanent wonen en logies voor arbeidsmigranten voorgedaan. Hiermee is de aard van het gebruik diverser en dus ook afwijkender geworden.
  • Er is geen sprake meer van een samenhangend, vergelijkbaar gebruik van de woningen.
  • Recreatiewoningen zijn permanent en als logiesaccommodatie in gebruik door een relatief groot aantal personen. Dat geeft ook permanent druk op het karakter van het gebied; een belangrijk aantal woningen is duurzaam bezet voor bewoning en niet zo incidenteel dan recreatiewoningen.
  • Er is sprake van een aanmerkelijk intensiever gebruik dan wanneer het gebied alleen als recreatiegebied wordt gebruikt.
  • Intensiever gebruik komt ook tot uitdrukking in afwijkende vormen en tijden van het verlaten van en terugkeren naar de woning (groepsgewijs, vroege en late tijdstippen, geconcentreerd).

Voor de camping en het scoutingterrein staat het recreatief karakter en daarmee de samenhang van het gebied, sterk onder druk. Daarentegen vervult de camping in beperkte mate een functie als een zaalaccommodatie voor vergaderingen, bijeenkomsten en partijen. Hieraan bestaat bij de inwoners van Yerseke behoefte. Die functie naast de camping past in de maatschappelijke samenhang.

3.8 Leefbaarheid En Veiligheid

Ten aanzien van leefbaarheid en veiligheid wordt het volgende geconstateerd.

  • De leefbaarheid staat onder druk door de omvang en toename van permanente bewoning en logies voor arbeidsmigranten.
  • De Camping Zon en Zee wordt heeft voor de kern Yerseke een toegevoegde waarde als zaalaccommodatie voor vergaderingen, bijeenkomsten en partijen.
  • De afstand tussen recreatieverblijven op camping Zon en Zee vraagt aandacht en verbetering. Dit maakt deel uit van de kwaliteitsverbetering.
  • De verkeersveiligheid op de recreatieterreinen wordt geborgd door slagbomen. Dit voorkomt namelijk dat een ieder met een auto op de terreinen kan komen.
  • Op Kijkuit is een beheerdersgebouw aanwezig. De eigenaren van de camping wonen op het eigen terrein.

Hoofdstuk 4 Visie Op Het Plangebied

4.1 Doelstelling

Algemeen

Het plangebied ligt tussen de haven en het bedrijventerrein Burenpolder, los en op afstand van woongebieden. Oorspronkelijk is het een recreatiegebied. Het is belangrijk om de (huidige) open structuur van de camping, het recreatiepark en de scouting te behouden.

Voor een belangrijk deel is de recreatiefunctie behouden, zoals op delen van Kijkuit en zeker op de camping en het scoutingterrein. Transformatie van het gebied, waar eerder plannen voor zijn ontwikkeld, kunnen in de toekomst nog eens actueel worden. In de nabije toekomst is dit niet opportuun gezien de marktsituatie.

Buitenplaats Yerseke

Uit de analyses is naar voren gekomen dat het gebied geschikt is als recreatiegebied. Permanent bewonen van recreatiewoningen en gebruik hiervan als logies voor arbeidsmigranten zijn gelet op het woon- en leefklimaat ongewenst.

  • De ligging naast het bedrijventerrein is daarbij van groot belang. De woningen staan binnen de hindercirkels van het bedrijventerrein (paragraaf 5.2).
  • De interne ontsluiting van de buitenplaats is niet geschikt voor gebruik als woonstraat met regulier gebruik voor auto's en parkeren. Ook de paden naar de woningen zijn niet vergelijkbaar met een reguliere woonstraat.
  • De bereikbaarheid voor hulpdiensten en daarmee vergelijkbare diensten, zoals afvalophaaldiensten, is ook beduidend anders dan bij reguliere woonstraten.
  • Het geschikt maken van de infrastructuur voor een woongebied zou aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Hiertoe bestaan geen voornemens. Ook de gemeente ziet het niet als taak tot het doen van deze investeringen, mede omdat de gemeente geen eigendommen heeft.

Op basis van alle overwegingen die ook in voorgaande hoofdstukken zijn opgenomen, zet het gemeentebestuur in op het volgende beleid en regeling.

  • De bestaande situatie kan op zich worden gehandhaafd: dus recreatieve bewoning op alle percelen, permanente bewoning en huisvesting van arbeidsmigranten daar waar dat op dit moment aan de orde is.
  • In de toekomst is het gewenst dat alle woningen recreatief worden gebruikt. Een verdere omzetting naar permanente bewoning of meer huisvesting door arbeidsmigranten is niet toelaatbaar.
  • Er wordt rekening gehouden met de gegroeide situatie. Dat betekent dat de woningen die anders dan recreatief worden gebruikt, als zodanig in gebruik kunnen blijven totdat het afwijkende gebruik is beëindigd voor een langere periode (langer dan zes maanden). Dit wordt per woning geregeld, waarbij het niet van belang is wie er (permanent, tijdelijk) wonen of wie eigenaar is.

De wijze waarop een en ander in de bestemmingsregeling wordt vastgelegd, is in bijlage 1 uitvoeriger toegelicht.

Camping Zon en Zee

Er wordt ruimte geboden voor verdere kwaliteitsverbetering die op de camping wordt gerealiseerd. Tevens kan de horecagelegenheid worden gebruikt als zaalaccommodatie voor vergaderingen, bijeenkomsten en partijen.

Scouting

Eventuele verdere uitbreiding van gebouwen is toelaatbaar. Voorts zijn er geen substantiële wijzigingen te verwachten. Beperkt verblijf van groepen gedurende de nacht is aanvaardbaar.

4.2 Hoofdstructuur

Voor de hoofdstructuur van de drie deelgebieden, wordt hierna vermeld welke ontwikkelingsmogelijkheden toelaatbaar worden gesteld.

Buitenplaats Yerseke

  • Door te kiezen voor een maximum van 90 m² aan bebouwing blijft de open structuur behouden.
  • Samen met een bebouwingspercentage van 30% zorgt dit voor meer gebruiksgemak van het perceel en tevens voor behoud van de structuur.
  • Het aantal vrijstaande bijgebouwen wordt beperkt tot twee ter voorkoming van een te rommelig beeld.
  • De bouwhoogte (4 meter) wordt gehandhaafd.
  • De afstand tussen gebouwen dient onderling ten minste 1 meter te bedragen, tot de perceelsgrens ten minste 2 meter.
  • Het zwembad en het beheersgebouw worden tevens als zodanig bestemd.
  • Het aantal recreatiewoningen (50) wordt vastgelegd.

Camping Zon en Zee

  • Er wordt uitgegaan van een maximaal te bebouwen oppervlakte van 1.500 m² voor beheers- en dienstgebouwen. De omvang van de bedrijfswoning wordt begrensd op 750 m3.
  • De gemiddelde standplaats heeft een oppervlakte van tussen 100 m2 en 200 m2.
  • De oppervlakte van een caravan/recreatief verblijf zal ten hoogste 50% van de standplaats bedragen, met een maximum van 70 m2.
  • De afstand tussen kampeermiddelen dient ten minste 3 meter te bedragen. Het betreft hier een ruimtelijk aspect. Over afstanden in verband met brandveiligheid vindt afzonderlijk besluitvorming plaats.
  • Het maximale aantal standplaatsen wordt vastgelegd op 135.
  • De aanwezige horeca wordt tevens bestemd voor zaalaccommodatie voor vergaderingen, bijeenkomsten en partijen. Hier is geen partycentrum toegestaan.

Scouting

  • De bouwhoogte wordt vastgelegd op 4 meter.
  • De maximaal te bebouwen oppervlak bedraagt 600 m².
  • Er wordt een bouwvlak opgenomen waarbinnen gebouwd mag worden.
  • Buiten het bouwvlak zijn overkappingen, zoals voor een vuurplaats, mogelijk.

4.3 Verkeer

Er worden geen nieuwe wegen aangelegd. Door slagbomen wordt voorkomen dat de interne ontsluitingswegen niet regulier gebruikt worden door auto's. De huidige interne ontsluitingswegen is hiervoor immers ontoereikend.

4.4 Groen/natuur

De randbeplanting langs de Buitenplaats Yerseke dient behouden te worden. Dit zorgt voor de landschappelijke inpassing van het recreatiepark.

4.5 Water

De bestaande waterhuishouding wordt gehandhaafd. Nieuwe waterlopen of waterpartijen zijn niet voorzien.

4.6 Overleg Kwaliteitsverbetering

In gesprekken met de detacheringsbureaus zal worden aangedrongen op het daadwerkelijk beperken van het aantal personen tot 4. In dat overleg komt ook aan de orde dat het zeer ongewenst is om Kijkuit als 'eerste opvanglocatie' te gebruiken. Tevens zal worden nagegaan of wordt voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften. In voorkomend geval zullen maatregelen (aanschrijvingen) worden getroffen.

Er zijn op het park wel problematische situaties met bijvoorbeeld de druk op de waterleiding, echter worden dit soort problemen niet opgelost via een bestemmingsplan. De waterleiding is niet ingesteld op ander gebruik dan recreatief gebruik. Hierdoor valt de druk regelmatig weg op bepaalde tijdstippen. Om ook de recreanten en in mindere mate de permanente bewoners tegemoet te komen is het idee om een gesprek met 'alle' detacheringbureaus te organiseren. Dit zal parallel lopen aan het bestemmingsplantraject.

In dit gesprek/deze gesprekken kunnen dan heldere afspraken worden gemaakt voor eigenaren van alle woningen met logiesfuncties omtrent adequaat optreden tegen hinder.

Tevens kan worden besproken of vanuit die organisaties zorg gedragen kan worden voor kwaliteitsverbetering van Kijkuit: watervoorziening, speelgelegenheid, zwembad.

Belangrijk is dat ook afspraken worden vastgelegd omtrent het aantal arbeidsmigranten per woning. Hierop kan worden voorgesorteerd door op korte termijn al een maximum van vier personen per woning te hanteren. Dit laatste zal ook geregeld moeten worden via het beleid zoals dat geformuleerd is in de kernen. Echter geldt voor de Kijkuit dan niet de afstandseis van 250 meter tot een volgende woning.

Essentieel is dat wordt geïnvesteerd in goed en intensief overleg met partijen. Immers, het vaststellen van een nieuwe bestemmingsregeling (onafhankelijk van het wel of niet onder het overgangsrecht brengen) heeft niet het directe effect zoals beoogd. Het gaat nu allereerst om het beheersbaar krijgen van het complex. Duidelijk is dat hiervoor medewerking door detacheringsbureaus nodig is.

Overwogen wordt om bij het weigeren van medewerking het aantal arbeidsmigranten terug te brengen naar drie personen. Daarvoor zijn op zich belangrijke motieven beschikbaar.

  • Het gaat om een park met zeer beperkte voorzieningen wat betreft interne bereikbaarheid van percelen.
  • Diverse kavels zijn relatief vol bebouwd. Hierdoor staan de veiligheidssituatie en het recreatieve karakter onder grote druk.
  • De aard en constructies van de woningen zijn niet direct vergelijkbaar met reguliere woningen.
  • Er is een groot spanningsveld tussen de ruimtelijk-fysieke situatie en de voorzieningen enerzijds en de omvang van het aantal aanwezigen op het complex anderzijds.
  • De 'opvangfunctie' van Kijkuit voor arbeidsmigranten staat een ontstaan van een enigszins vaste samenstelling van aanwezigen in de weg. Beheersmaatregelen voor individuele arbeidsmigranten hebben dan ook een kortstondig effect.
  • Een 'eenhoofdig' aanspreekpunt voor alle arbeidsmigranten kan op dit complex niet worden gemist.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zullen de overlegresultaten specifiek aan de gemeenteraad worden gerapporteerd, op basis waarvan een al dan niet aangescherpt voorstel wordt gedaan. De rapportage heeft uitgewezen dat de partijen initiatieven zullen uitwerken, gericht op kwaliteitsverbetering, nadat het bestemmingsplan door de gemeenteraad is vastgesteld. Vervolgens zullen binnen enkele jaren kwaliteitsverbeteringsplannen worden uitgevoerd. Rekening houdend met het standpunt en deze voornemens van partijen, heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan ongewijzigd vastgesteld.

4.7 Nadere Overwegingen Bij De Vaststelling

Overwegingen

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan Kijkuit heeft de gemeenteraad ten aanzien van de regeling voor het recreatief gebruik, de permanente bewoning en logies voor arbeidsmigranten, het volgende specifiek overwogen, op basis van onderzoek, analyse en planuitwerking.

  • De voorgestelde bestemmingsplanregeling is na intensief overleg met juridisch adviseur en stedenbouwkundig bureau tot stand gekomen. Het is een zeer lastige opgave gebleken om dit juridisch houdbaar te regelen. Omdat de planregels van het oude plan uit 1971 gebruik dat in strijd is met het plan niet verbieden, is er tot op heden geen sprake van met het plan strijdig gebruik. Er is wel een bestemmingsplan, maar dat zou er, wat het gebruik betreft, vanwege het ontbreken van een gebruiksverbod net zo goed niet kunnen zijn.
  • Wel is vanwege het genomen voorbereidingsbesluit de huidige situatie “bevroren” en kan het ongewenste gebruik (permanente bewoning en huisvesting arbeidsmigranten niet toenemen. Vanuit dat uitgangspunt moet de gemeente een bestemmingsplan opstellen. Daarbij moet rekening gehouden worden met de rechten van de gebruikers die in de loop der jaren zijn ontstaan, immers alle gebruik was, voordat het desbetreffende voorbereidingsbesluit in werking trad en totdat het bestemmingsplan wat nu ter vaststelling voorligt van kracht wordt, gewoon toegestaan.
  • Het in de planregels opnemen van een persoonsgebonden overgangsrecht is eerder in overleg met de juridisch adviseur het volgende gesteld. “Aangenomen moet worden dat het in beginsel in strijd is met de rechtszekerheid om bestaand legaal gebruik, waar hier sprake van is, uitsluitend onder persoonsgebonden overgangsrecht te brengen, nu dit leidt tot een te grote beperking van de gerechtvaardigde rechten en belangen van de bestaande gebruiker. Wel kan het in een dergelijk geval onder algemeen overgangsrecht brengen van bestaand gebruik aanvaardbaar zijn, maar dan is in ieder geval vereist dat voldoende aannemelijk is dat dit gebruik binnen de planperiode (van 10 jaar) tot een einde wordt gebracht. Dit kan alleen als de gemeente financiële mogelijkheden ziet om het park binnen 10 jaar een geheel recreatieve functie te geven, door huisjes op te kopen, of te onteigenen.”. Tot op heden is hiervoor niet gekozen.

Andere mogelijkheden voor persoonsgebonden regelingen ontbreken, omdat niet wordt voldaan aan de vereisten die daartoe in wetgeving zijn vastgelegd. Dit blijkt ook uit de volgende bevindingen afgeleid uit wetgeving en jurisprudentie.

Bevindingen wetgeving en jurisprudentie

Persoonsgebonden beschikking artikel 2.12 Wabo (kruimelgevallenregeling)

  • De Wabo bevat een mogelijkheid voor het afgeven van een persoonsgebonden beschikking voor permanente bewoning (artikel 2.12 Wabo; Bijlage II Bor; Hoofdstuk IV, artikel 4). Daaraan zijn eisen gesteld.
  • Voldaan moet worden aan milieuwetgeving. Het gebied ligt echter binnen relevante hindercirkels van het bedrijventerrein Burenpolder.
  • De bewoner moet op en vanaf 31 oktober 2003 de recreatiewoning ononderbroken als woning in gebruik hebben gehad. Bij enkele woningen is dit het geval. Een tiental woningen zijn na 2003 als permanente bewoning in gebruik genomen.
  • Deze regeling biedt geen afdoende oplossing voor alle permanent bewoonde woningen.
  • Een regeling voor logies voor arbeidsmigranten valt geheel buiten dit kader.

Persoongebonden overgangsrecht

  • Een voorwaarde voor persoonsgebonden overgangsrecht is, gelet op jurisprudentie, dat er sprake moet zijn van zekerheid van beëindiging van het permanente bewoning binnen de planperiode.
  • Die zekerheid ontbreekt. Persoonsgebonden overgangsrecht is op Kijkuit niet mogelijk.
  • Om dezelfde reden als hiervoor genoemd, kunnen logies voor arbeidsmigranten ook niet onder het persoongebonden overgangsrecht worden gebracht. Op voorhand lijkt het op persoonsnaam zetten van het overgangsrecht voor arbeidsmigranten onmogelijk.

Persoonsgebonden gedoogbeschikking

  • Een persoonsgebonden gedoogbeschikking is aan de orde wanneer de gemeente besluit om tegen een gebruiksvorm, dat volgens het geldende bestemmingsplan verboden is, niet handhavend op te treden.
  • In de huidige situatie van Kijkuit kan niet handhavend worden opgetreden als gevolg van het ontbreken van een verbodsbepaling.
  • Als het nieuwe bestemmingsplan van kracht zou worden met alleen een recreatieve bestemming, dan valt het bestaande, afwijkende gebruik onder het overgangsrecht. Hiervoor is al aangegeven dat dit alleen kan als er zicht bestaat op beëindiging van het gebruik; die zekerheid ontbreekt. Een persoonsgebonden gedoogbeschikking is dus niet aan de orde. Het gebruik is namelijk eerder ontstaan dan dat het verbod in werking is getreden.

Uitsterfregeling

  • De gekozen regeling voldoet aan de eisen die jurisprudentie stelt. Voor de twee afwijkende gebruiksvormen wordt eenzelfde regeling vastgesteld.
  • Het biedt aan alle gebruikers duidelijkheid en zekerheid omtrent behoud van de functie.
  • Het is goed mogelijk om ook brandveiligheidseisen te stellen. Bij overgangsrecht of gedoogbeschikkingen is dat niet het geval.
  • De voorgestelde regeling biedt een basis voor daadwerkelijke verbetering van het recreatiepark, de woningen en aan- en bijgebouwen op korte termijn. Bij andere regelingen is dat veelal niet mogelijk of slechts gedeeltelijk.

Hoofdstuk 5 Milieu- En Andere Aspecten

5.1 Archeologie En Cultuurhistorie

5.1.1 Archeologie

Het plangebied is op basis van de provinciale kaart Indicatieve Kaart Archeologische Waarden en Archeologisch Monumenten Kaart aangeduid als een gebied met lage trefkans voor archeologische vondsten. Indien er grondwerkzaamheden plaats vinden en eventuele vondsten worden gedaan. Dan geldt voor dergelijke vondsten een wettelijke meldingsplicht ex artikel 53 van de Monumentenwet 1988. Bij graafwerkzaamheden dient men dan ook attent te zijn op eventuele vondsten. Eventuele vondsten dienen te worden gemeld bij Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ). Bij SCEZ wordt navraag gedaan of in het gebied vondsten zijn geregistreerd.

5.1.2 Cultuurhistorie

De cultuurhistorische waarden zijn aangegeven op de kaart CHS (Cultuurhistorische hoofdstructuur) van de provincie. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen waardevolle objecten (onder andere rijksmonumenten) en waardevolle gebieden (onder andere provinciale belvedère gebieden).

Binnen het plangebied zijn geen cultuurhistorische waarden aanwezig.

5.1.3 Conclusie

Archeologische en cultuurhistorische aspecten vragen geen bijzondere aandacht bij het opstellen van de bestemmingsregeling.

5.2 Milieuhinder

5.2.1 Milieuhinder bedrijvigheid

In het plangebied is geen bedrijvigheid aanwezig. Aangrenzend aan het plangebied ligt het bedrijventerrein Burenpolder.

Ter beperking van milieuhinder voor de omgeving worden grenzen gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten. Dit gebeurt aan de hand van een milieuzonering. Deze milieuzonering geeft aan:

  • welke activiteiten voor de huidige en toekomstige bedrijven mogelijk zijn;
  • welke bedrijven in de toekomst binnen het plangebied uit milieuoogpunt toelaatbaar zijn, indien bestaande bedrijvigheid verdwijnt.

Het is algemeen gebruik om te zoneren op basis van richtafstanden voor de verschillende milieuaspecten (geluid, geur, stof, risico). Deze richtafstanden kunnen worden ontleend aan de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) van 2009.

Door Arcadis is onderzoek gedaan naar het effect van het bedrijventerrein op het recreatiepark en de camping. Het onderzoek is opgenomen in bijlage 2. Uit dit onderzoek blijkt dat verschillende bedrijven op basis van hun milieuvergunning en op basis van het bestemmingsplan effect hebben op de recreatieterreinen. De effecten van dit bedrijventerrein op de recreatieterreinen zijn van dusdanige aard dat er geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op de Buitenplaats Yerseke. Hierdoor kunnen de recreatiewoningen niet worden bestemd voor permanente bewoning.

5.2.2 Geluid

Wegverkeerslawaai

Er worden geen nieuwe geluidgevoelige functies opgericht. Het bestemmingsplan voorziet niet in ontwikkelingen, zoals aanpassing van wegen, waardoor nieuw akoestisch onderzoek noodzakelijk zou zijn.

Industrielawaai

Over een deel van het plangebied ligt de geluidszone van de aan de oostkant gelegen scheepswerf. Deze scheepswerf is gevestigd in de haven van Yerseke. Deze geluidszone wordt in dit bestemmingsplan overgenomen.

Deze geluidszone hoort bij de scheepswerf als inrichting die in belangrijke mate geluidshinder, zoals bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, veroorzaakt. Een dergelijke inrichting wordt nader genoemd in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer. Vanwege de vestigingsmogelijkheid van deze zogenaamde "geluidshinderlijke inrichtingen" is, als gevolg van genoemd wetsartikel, rondom de terreinen een geluidzone vastgesteld.

5.2.3 Zaalaccommodatie Camping Zon en Zee

Toetsingskader

Bij realisering van nieuwe hindergevoelige functies moet rekening worden gehouden met eventuele milieuhinder van bedrijfsactiviteiten in de omgeving. Uitgangspunt is dat ter plaatse en in de omgeving van de horeca- en recreatievoorziening sprake is van een aanvaardbaar verblijfsklimaat. Daarnaast is van belang dat toekomstige (bedrijfs)functies geen belemmering vormen voor het woon- en leefklimaat van in de omgeving aanwezige woningen.

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Voor horecabedrijven is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, beter bekend als het Activiteitenbesluit, van belang.

In het Activiteitenbesluit zijn milieuvoorschriften opgenomen ter voorkoming of zo veel mogelijk beperken van gevaar, schade of hinder voor de directe omgeving. Zo dienen de inrichtingen ervoor te zorgen dat de geluidsoverlast van het bedrijf of de accommodatie bepaalde grenzen niet overschrijdt. Tevens zijn meer op preventie gerichte voorschriften opgenomen betreffende verwijdering, preventie en hergebruik van afvalstoffen en zuinig gebruik van energie en water.

De gemeente kan onder bepaalde voorwaarden, als de lokale omstandigheden daartoe aanleiding geven, afwijken van hetgeen in het Activiteitenbesluit staat.

Afhankelijk van het type inrichting kan het Activiteitenbesluit geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn op de inrichting. In het Activiteitenbesluit wordt een onderscheid gemaakt in drie type inrichtingen:

  • inrichting type A: inrichtingen die onder het zogenaamde lichte regime van het Activiteitenbesluit vallen. Het betreft hoofdzakelijk weinig milieubelastende activiteiten. De algemene milieuvoorschriften uit het besluit zijn op deze bedrijven toepassing.
  • inrichting type B: inrichtingen die onder het volledige regime van het Activiteitenbesluit vallen. Het gaat hierbij om de inrichtingen die voorheen ook moesten voldoen aan algemene milieuvoorschriften of nog een milieuvergunning hadden. Het Activiteitenbesluit is voor deze voorschriften en milieuvergunningen in de plaats getreden.
  • inrichting type C: inrichtingen die niet volledig onder het regime van algemene regels van het Activiteitenbesluit vallen. Voor deze bedrijven geldt de verplichting om een milieuvergunning aan te vragen. Voor enkele, in het Activiteitenbesluit genoemde onderwerpen, zijn de milieuvoorschriften uit het besluit naast een eventuele milieuvergunning van toepassing. Landbouwbedrijven vallen ook in deze categorie. Hierop zijn het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit glastuinbouw of het Besluit Mestbassins milieubeheer op van toepassing.

In het Activiteitenbesluit worden van beoordeling uitgesloten:

  • stemgeluid voor een niet overdekt en/of verwarmd terras;
  • stemgeluid voor sport- of recreatieterreinen;
  • piekgeluiden bij sportactiviteiten;
  • piekgeluiden als gevolg van het komen en gaan van bezoekers.

Voor Camping Zon en Zee is beoordeling van het stemgeluid, gelet op de recreatieve functie, de afstand tussen de horecavoorziening en woonomgeving (circa 130 meter) en Buitenplaats Yerseke (circa 30 meter) en het feit dat er geen sprake is van een verwarmd terras, geen specifiek aandachtspunt. In de praktijk levert het huidige gebruik, waaronder ook bijeenkomsten van groepen, zoals campinggasten of bewoners uit Yerseke, worden gehouden, geen knelpunten op.

Bedrijven en milieuzonering

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening vindt afstemming van bestaande en nieuwe functies plaats door het aanhouden van zogenaamde richtafstanden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de VNG (2009). Bij deze richtafstanden wordt rekening gehouden met milieuaspecten als geur-, stof- en geluidhinder. De richtafstanden gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Uit jurisprudentie en de genoemde VNG-publicatie blijkt dat in het geval van een gemengd gebied kleinere richtafstanden gelden. Het gebied is door de karakteristiek van recreatiegebied naast een bedrijventerrein aan te merken als gemengd gebied.

Onderzoek

Algemeen

Ten aanzien van de Camping Zon en Zee is het volgende relevant.

  • De woningen van het woongebied in Yerseke zijn gesitueerd op circa 130 meter afstand van de horecafunctie van de camping.
  • De afstand tot recreatiewoningen van de Buitenplaats Yerseke bedraagt circa 30 meter.
  • Er is een begrensde ruimte voor het restaurantgedeelte waar circa 100 personen kunnen verblijven.

Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer

Huidige situatie

De recreatievoorziening Camping Zon en Zee is op basis van het Activiteitenbesluit een inrichting type B. De beoogde activiteiten zijn dan ook in dit kader bij het bevoegd gezag aangemeld. De gemeente heeft geconcludeerd dat de inrichting voldoet aan de voorschriften genoemd in het betreffende besluit. Een milieuvergunning is om deze reden niet noodzakelijk.

Stemgeluid

Stemgeluid wordt in het Activiteitenbesluit van beoordeling uitgesloten. De horecafaciliteiten van de camping in de beoogde situatie zijn beperkt: een restaurant in combinatie met zaalaccommodatie. Camping Zon en Zee heeft een drank- en horecavergunning. Stemgeluid van bezoekers is beperkt. De camping is gesitueerd in een recreatiegebied, op voldoende afstand van woonbebouwing (circa 130 meter).

Geluidhinder parkeerterrein

Bezoekers van de camping komen lopend vanuit het dorp of met de auto. De geluidbelasting als gevolg van stemgeluid op de omgeving is vergelijkbaar als van recreanten. Het parkeerterrein is gesitueerd aan de oostzijde van het hoofdgebouw. Dit levert in de praktijk geen klachten op. De geluidbelasting als gevolg van het parkeerterrein op de omgeving is dan ook geen knelpunt gebleken.

Beoogde situatie

Het toestaan van de zaalaccommodatie voor bijeenkomsten, vergaderingen en partijen betekent in de praktijk het bevestigen van het huidige gebruik. Er vinden geen uitbreiding en nieuwbouw van gebouwen plaats. Bepalend is daarnaast dat wordt voldaan aan de sluitingstijden zoals die voor alle horecavestigingen in Reimerswaal gelden (02.00 uur). De omstandigheden van Camping Zon en Zee en de situaties in Reimerswaal is zodanig dat het sluitingstijdstip van 02.00 uur aanvaardbaar is.

Bedrijven en milieuzonering

Op basis van de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering gelden voor de activiteiten die in de horecagelegenheid plaatsvinden, de richtafstanden zoals hierna in de tabellen vermeld. Deze richtafstanden zijn gebaseerd op het omgevingstype ´rustige woonwijk´. Het recreatiegebied wordt ook mede door de ligging naast een bedrijventerrein aangemerkt als een gemend gebied. Voor gemengde gebieden geldt één afstandstap kleiner (zie de VNG-publicatie).

Voor de horecagelegenheid is in de VNG-brochure de categorie Logies-, maaltijd – drankenverstrekking (SBI-code 55) van belang. Het restaurant, cafetaria en snackbar zijn daarin specifiek opgenomen. Dansgelegenheden en zalenverhuur vallen onder cafés. Hierbij is livemuziek aanwezig.

SBI-
code
omschrijving SBI-code Geur (m) Stof (m) Geluid (m) Gevaar (m) Grootste afstand Milieu cat. Verkeer
5510 hotels en pensions met keuken,
conferentie-oorden en congrescentra
10 0 10 0 10 1 2P*
561 Restaurants, cafetaria´s, snackbars, ijssalons, viskramen 10 0 10 10 10 1 2P*
563 Café´s, bars 0 0 10 10 10 1 2P
563 Discotheken en muziekcafé´s 10 0 30 10 30 2 2P

* Er is sprake van een potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking voor personenvervoer.

De activiteiten in de horecagelegenheid betreffen het verstrekken van drank en maaltijden alsmede bieden van zaalaccommodatie voor vergaderingen, bijeenkomsten en bruiloften en partijen (besloten bijeenkomsten).

Uit het overzicht blijkt dat de afstand van een horecavestiging tot een regulier woongebied 10 tot 30 meter moet bedragen om te kunnen spreken van een voldoende woon- en leefklimaat. Die afstandseis geldt ook voor discotheken en muziekcafé´s. Gelet op het gemengde karakter van het gebied, zou een afstandsmaat van 10 meter volstaan (ten opzichte van een regulier woongebied 1 afstandsmaat minder). Het gaat hier immers om een gemengd gebied. De afstand tot de eerste woningen bedraagt 30 tot 130 meter.

Essentieel is dat de soms vermeende overlast van horecavestigingen niet direct blijkt uit deze categorisering. In ieder geval is het goed mogelijk op een relatief beperkte afstand van de genoemde horecavestigingen te wonen. In de situatie van Camping Zon en Zee is voorts sprake van een beperkte omvang, aanmerkelijk kleinschaliger dan discotheken en partycentra.

Daarnaast doen zich in de praktijk in Reimerswaal geen knelpunten voor inzake overlast van horecavestigingen gezien de aard en omvang van de horecavestiging of de sluitingstijd. Er zijn geen klachten bekend.

Hierdoor is de horecavoorziening van Camping Zon en Zee niet eenduidig te beschouwen als een horecavestiging die alleen maar goed functioneert met (voornamelijk) openingstijden 's nachts en tevens een groot aantal bezoekers aantrekt, waardoor grote hinder voor de omgeving aan de orde zou zijn. Het gaat om een horecavestiging die past in deze omgeving.

Conclusie

Gelet op de ligging van Camping Zon en Zee in het recreatiegebied naast het bedrijventerrein Burenpolder, de relatief grote afstand tot het woongebied en de afstand dot de Buitenplaats Yerseke en de te handhaven normen van het Activiteitenbesluit en APV, ontstaat geen onaanvaardbare hinder voor de omgeving.

Uit het vorenstaande blijkt dat er geen sprake is van relevante, grote richtafstanden. Aan de afstandsmaten wordt voldaan (bestaande afstand 30 tot 130 meter; richtafstand is 10 tot 30 meter). Zodoende wordt geconcludeerd dat de ontwikkelingen op de locatie in de toekomstige situatie geen relevante milieuhinder veroorzaakt ter plaatse van woningen in de directe omgeving. Daarbij zijn ook het algemene beeld van de effecten van horecavestigingen in Reimerswaal (sluitingstijden; geen klachten) en de specifieke situatie van Camping Zon en Zee (geen klachten omwonenden).

5.2.4 Evenemententerrein

Ter plaatse van de parkeerplaats bij de Buitenplaats Yerseke vinden gedurende het jaar evenementen plaats, zoals Mosselrock. In de praktijk blijkt het terrein hiervoor bij uitstek geschikt. Dit brengt wel met zich mee dat een groot publiek op het gebied afkomt. In de praktijk blijkt dit niet tot knelpunten te leiden. Dat dergelijke evenementen op die locatie aanvaardbaar zijn, wordt in de regeling specifiek aangegeven door het terrein als zodanig te benoemen.

5.3 Bodemkwaliteit

In het plangebied vindt geen functiewijziging plaats. Hierdoor is het uitvoeren van een bodemonderzoek niet noodzakelijk.

5.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit (Wlk) vormt geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan. Het plan voldoet uit het oogpunt van luchtkwaliteit aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening.

Op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen kan worden geconcludeerd dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (informatie PBL november 2009). Verder is van een toename van het verkeer als gevolg van voorliggend bestemmingsplan geen sprake: het betreft uitsluitend het actualiseren van de geldende regeling.

Nieuwe ontwikkelingen die van invloed zouden kunnen zijn op luchtkwaliteit, worden niet voorzien.

5.5 Afval

De Afvalstoffenwet en het daaruit afgeleide Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP) stuurt aan op afvalvermindering, betere afvalscheiding en hergebruik. Binnen de gemeente worden veel voorzieningen aangeboden waardoor het voor de burgers en bedrijven gemakkelijker wordt om hun afval gescheiden aan te bieden. Een deel van de voorzieningen wordt geplaatst in de openbare ruimte, denk hierbij aan glasbakken en textielbakken. Ook bedrijven voorzien op eigen terrein in voorzieningen voor gescheiden inzameling van bedrijfsafval.

5.6 Ecologie

Ecologisch onderzoek is niet noodzakelijk. Er vinden namelijk geen ontwikkelingen plaats binnen het plangebied.

5.7 Externe Veiligheid

Op de risicokaart is Scelta Products, Industrieweg 16, aangemerkt als relevant bedrijf inzake externe veiligheid. Uit de vergunningsituatie blijkt dat het bedrijf een relatief beperkte opslag heeft. Er is geen sprake van een aan te houden afstand of risicocontour voor Kijkuit.

5.8 Waterparagraaf

Buitenplaats Yerseke

De lage ligging van de buitenplaats heeft tot gevolg dat in het noordoostelijk deel een perceel met enige regelmaat een hoge waterstand kent. Het is dan ook niet bebouwd of daadwerkelijk als recreatieperceel in gebruik. De waterstand kan ook fluctueren door peilverandering van de Oosterschelde.

Met de VVE zal overleg worden gevoerd over de eventuele effecten van toename van bebouwing (vergroting bungalows) voor de waterhuishouding. Dit zal in het vastgesteld bestemmingsplan worden verwerkt.

Camping Zon en Zee

De kwaliteitsvernieuwing op Camping Zon en Zee heeft enerzijds een afname van het aantal standplaatsen als resultaat. Daarnaast neemt de omvang van de caravans wel toe. Interne regels van de camping zorgen ervoor dat de verharding op de standplaats beperkt blijft. Een relevante toename van verhardingsoppervlak is niet te verwachten.

Scouting

De eventuele toename van bebouwing is niet zodanig dat hiervoor specifieke maatregelen op het gebied van waterhuishouding nodig zijn. Hieromtrent zijn ook geen knelpunten bekend.

Het waterschap Scheldestromen heeft het wateradvies gegeven in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1. Bro. Het wateradvies is bijgevoegd als bijlage 5.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische Uitvoerbaarheid

In het voorliggende bestemmingsplan zijn geen ontwikkelingskosten te verwachten aangezien het een consoliderend bestemmingsplan betreft. Hierdoor is de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan gewaarborgd.

6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken en om de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro. De resultaten worden te zijner tijd vermeld in hoofdstuk 8.

6.3 Handhaving

6.3.1 Algemeen handhavingsbeleid voor Kijkuit

Het gemeentebestuur is bevoegd om administratiefrechtelijk op te treden op grond van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ten aanzien van activiteiten, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. Het voorliggende bestemmingsplan biedt goede mogelijkheden voor handhaving.

Om een aanvaardbaar handhavingsbeleid tot stand te brengen, dient in de eerste plaats het draagvlak te worden vergroot. In verband hiermee dient het bestemmingsplan voor zoveel mogelijk betrokkenen een duidelijke, toegankelijke en op de hedendaagse behoeften en eisen afgestemde bestemmingsregeling te bevatten.

Verder kan door informatie te verstrekken omtrent de inhoud van het bestemmingsplan een groter begrip worden gekweekt bij de burger. Het geven van voorlichting vormt daarom de eerste schakel in de handhavingsactiviteiten. Van gemeentewege zullen hiertoe de nodige activiteiten worden ondernomen.

Daarnaast dient bestuurlijke bereidheid te ontstaan om regels in de praktijk toe te passen en te handhaven. Ten aanzien van overtredingen zal een actief handhavingsbeleid worden gevoerd. Getracht wordt de controlewerkzaamheden ten aanzien van geconstateerde overtredingen op een intensieve manier uit te voeren.

Om de benodigde inzet van extra middelen zo beperkt mogelijk te houden, maar ook om tot een samenhangend handhavingsbeleid te komen, zullen handhavingsactiviteiten zoveel mogelijk worden afgestemd. Controle in het kader van het bestemmingsplan wordt gekoppeld aan controle in het kader van milieuwetgeving en omgekeerd.

Wanneer eenmaal sancties moeten worden getroffen, zal dit op consistente wijze en met inachtneming van de juridische spelregels, worden gedaan. Indien de activiteiten niet kunnen worden gelegaliseerd, zullen de instrumenten van aanschrijving, stillegging bouw, bestuursdwang en dwangsom worden toegepast. De uitvoering van de strafrechtelijke vervolging ligt in handen van het Openbaar Ministerie.

6.3.2 Vragen en antwoorden over handhaving bestemmingsplan Kijkuit

Over handhaving van bestemmingsplannen heeft het Ministerie van VROM destijds een Handreiking voor gemeente opgesteld: 'Onrechtmatige bewoning van recreatiewoningen'. Daaruit zijn passages overgenomen (hoofdstuk 7) waarin vragen en antwoorden zijn weergegeven die mogelijk bij Kijkuit aan de orde zijn of kunnen komen. In de vraagstelling wordt uitgegaan van het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning. De antwoorden zullen bij de toetsing van logies voor arbeidsmigranten vergelijkbaar zijn.

  1. 1. Wie moet bewijzen dat er sprake is van onrechtmatige bewoning?
  • Uit de artikelen 3:2 en 3:4 van de Awb vloeit voort dat de gemeente voor haar vermoeden dat er sprake is van onrechtmatige bewoning van een recreatieverblijf de vereiste feiten moet vaststellen. De gemeente heeft dus het eerste bewijsrisico.
  • Wanneer de gemeente er in slaagt voldoende bewijzen te verzamelen voor het vermoeden dat sprake is van overtreding van de planvoorschriften, is het aan de betrokken bewoner om dit vermoeden te ontkrachten.
  1. 2. In welke mate moet een betrokkene het vermoeden van de gemeente dat sprake is van onrechtmatige bewoning, ontkrachten?
  • Het is voldoende dat de betrokkene het vermoeden van de gemeente dat er sprake is van onrechtmatige bewoning, in twijfel weet te trekken. Hij hoeft niet te bewijzen dat er sprake is van het tegendeel. Er is dus geen sprake van omkering van de bewijslast.
  • De burger kan niet volstaan met het ontkennen van de juistheid van het vermoeden van de gemeente. De ontkenning moet met feiten worden onderbouwd. Als dat niet gebeurt, zal de rechter in beginsel uitgaan van de juistheid van de feiten zoals het college die heeft vastgesteld.
  1. 3. Vormt inschrijving in de GBA op het adres van een recreatiewoning voldoende bewijs dat iemand permanent in deze recreatiewoning woont?
  • Inschrijving in de GBA op het adres van de recreatiewoning levert reeds voldoende vermoeden van bewoning op. Door middel van inschrijving in de GBA erkent betrokkene dat hij ter plaatse woonachtig is. De Afdeling Bestuursrechtspraak heeft er blijk van gegeven dat de inschrijving voldoende is en daarmee bewijsvermoeden oplevert (ABRS, 25 juli 2001, BR 2002, p. 146). Ook een verklaring van betrokkene dat hij woonachtig is op het recreatieadres, zal in beginsel voldoende zijn.
  • Echter, een aanschrijving alleen baseren op een inschrijving in de GBA is risicovol, omdat betrokkene zich gedurende de procedure op een ander adres kan inschrijven (ABRS, 25 juli 2001, BR 2002, p. 144). Gemeenten zullen – naast eventuele inschrijving in de GBA – aan de hand van diverse feiten, verklaringen en omstandigheden de bewoning aannemelijk moeten maken.
  1. 4. Welke aanwijzigen kunnen duiden op onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven?

Waarnemingen ter plaatse kunnen (de eerste) aanwijzingen opleveren dat betrokkene zijn recreatieverblijf bewoont. In dit kader is met name van belang dat een standaardlijst waarop bepaalde relevante zaken worden aangevinkt zoals 'planten voor de ramen' en 'tuinmeubilair aanwezig', worden aangevuld met beschrijvingen en motiveringen waarom de controleur vindt dat er sprake is van een bewoonde indruk. Het is van belang om conclusies te trekken uit de verrichte waarnemingen. Het is ook belangrijk om de constateringen te visualiseren door foto's. De controle zal zich voornamelijk richten op de feitelijke aanwezigheid van betrokkene en op de uiterlijke kenmerken van de verblijven, zoals:

  • aanwezigheid betrokkene buiten recreatieseizoen;
  • hoeveelheid aangeboden afval;
  • gesloten gordijnen;
  • rook uit de schoorsteen;
  • goed onderhouden tuin;
  • groentetuin;
  • bouwwerken rondom het verblijf;
  • aanwezigheid vervoermiddelen (en raadpleging kentekenregistratie);
  • aanwezigheid dierenverblijf;
  • algemene uitstraling.

De volgende aanwijzingen uit gemeentelijke administraties kunnen duiden op onrechtmatige bewoning van een recreatieverblijf:

  • inschrijving kentekenregistratie van de RDW: de eigenaar/houder van een motorvoertuig dient zijn woonadres op te geven. van betrokkene in de GBA op het recreatieadres of elders;
  • leerplichtadministratie: registratie van leerlingen op plaatselijke scholen;
  • woningzoekendenadministratie: inschrijving als woningzoekende;
  • belastingadministratie: betaling van hondenbelasting of het niet betalen van forensenbelasting (zie geheimhoudingsplicht artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen);
  • huisvuiladministratie: aanbieden huisvuil;
  • uitkeringsadministratie: is op het recreatieadres een uitkering aangevraagd;
  • administratie Wmo: is voor het recreatieadres een Wmovoorziening aangevraagd;
  • bouwvergunningen: de omvang en de hoedanigheid van bouwwerken kunnen duiden op onrechtmatige bewoning.

De volgende informatie kan verkregen worden uit externe administraties:

  • de GBA van andere gemeenten: indien bekend is waar betrokkene staat ingeschreven kan worden uitgezocht of betrokkene daar ook werkelijk woont;
  • bedrijfsverenigingen: informatie over opgegeven woonadres;
  • Belastingdienst: informatie over renteaftrek woning via voorlopige aanslag. Voor het opvragen van deze gegevens kan van de internetsite van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een formulier worden gedownload;
  • huurtoeslag Belastingdienst: is voor het recreatieadres huurtoeslag aangevraagd;
  • zorgverzekeraars: informatie over opgegeven woonadres;
  • woningcorporaties: informatie over opgegeven woonadres;
  • energie- en waterleidingbedrijven: informatie over opgegeven woonadres en over verbruik;
  • telecombedrijven: informatie over opgegeven woonadres, gebruik telefoon en gebruik internet;
  • telefoongids: informatie over adres telefoonaansluiting;
  • lidmaatschap lokale verenigingen/bibliotheek: inschrijving bij een lokale vereniging en/of de plaatselijke bibliotheek duidt op bewoning in de betreffende gemeente;
  • verhuisberichten TNT Post: deze worden vier maanden bewaard en geven informatie over het woonadres;
  • nachtregister van ondernemer die mogelijkheid tot nachtverblijf aanbiedt: indien het om verhuurbare recreatieverblijven gaat, kan informatie van de huurders bruikbare informatie bieden;
  • inschrijving Kamer van Koophandel: indien betrokkene zijn bedrijf heeft ingeschreven op het recreatieadres, dan kan dit een aanwijzing bieden dat betrokkene hier woonachtig is;
  • Kadaster: informatie over opgegeven woonadres.
  1. 5. Indien op basis van aanwijzingen het vermoeden bestaat dat betrokkene op het recreatieadres woont, bestaat er in dat geval de mogelijkheid om betrokkene ambtshalve op dit adres in te schrijven (ambtshalve inschrijving)?
  • Op grond van artikel 65 van de Wet GBA is een ieder die naar redelijke verwachting binnen een half jaar ten minste twee derde van de tijd in Nederland verblijft, verplicht om zich in de gemeente in te schrijven waar betrokkene zijn woonadres heeft.
  • Het woonadres is het adres waar betrokkene gedurende een half jaar naar verwachting de meeste nachten zal verblijven. Het college kan iemand ambtshalve inschrijven in de GBA (op grond van artikel 83 Wet GBA) die zich ten onrechte niet in de GBA op het woonadres heeft ingeschreven. Ambtshalve inschrijving is alleen mogelijk als deze is gebaseerd op zorgvuldig onderzoek door de gemeente. Ambtshalve inschrijving leidt vervolgens tot omkering van de bewijslast. Betrokkene zal immers moeten aantonen, dat deze ambtshalve inschrijving onterecht is.
  1. 6. Gelden er beperkingen voor het raadplegen van eigen gemeentelijke registraties of privacyregels voor het raadplegen van registraties van andere overheidsorganisaties en particuliere organisaties?
  • Ja. Zo stelt artikel 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) de eis van doelbinding. Dit artikel bepaalt dat persoonsgegevens alleen mogen worden verwerkt (waaronder ook wordt verstaan het verstrekken aan derden) als dit verenigbaar is met het doel waarvoor ze zijn verkregen. Dit betekent dat een gemeente alleen informatie uit eigen bestanden (van derden) kan gebruiken voor de aanpak van onrechtmatige bewoning van recreatieverblijven als dit gebruik past binnen het doel van die registratie.
  • De Wet GBA biedt mogelijkheden onderling gegevens uit te wisselen tussen gemeenten. Dit zal echter niet eenvoudig zijn, omdat een eigenaar/gebruiker van een recreatieobject zich in iedere willekeurige gemeente in Nederland kan hebben ingeschreven.
  • Via artikel 72 Wet GBA kan om informatie worden verzocht. Voor particuliere organisaties en bedrijven geldt dat zij niet verplicht zijn om medewerking te verlenen aan informatieverzoeken van een gemeente.
  1. 7. Hoe vaak moet ter plaatse worden gecontroleerd?
  • Regelmatig uitgevoerde controles dragen bij aan de bruikbaarheid van de aanwijzingen. In de oriëntatiefase zal worden voor een maandelijkse controle; deze regelmaat wordt in ieder geval in 2011 aangehouden.
  • Op het moment dat het bestuurlijke traject is gestart, zal de frequentie mogelijk toenemen tot een tweewekelijkse controle.

Hoofdstuk 7 Juridische Vormgeving

In dit hoofdstuk wordt de bestemmingsregeling beschreven. De bestemmingsregeling bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. a. de verbeelding met het renvooi (paragraaf 7.1);
  2. b. de regels (vier hoofdstukken, paragraaf 7.2).

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn 1 juli 2008 in werking getreden en vormen het wettelijk kader voor het bestemmingsplan. Alle nieuwe ruimtelijke plannen - zoals bestemmingsplannen - moeten digitaal worden vervaardigd. Het voorliggende bestemmingsplan is opgebouwd en vormgegeven conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) en is derhalve digitaal raadpleegbaar. SVBP2008 heeft alleen betrekking op de structuur en niet op de inhoud van de bestemmingsregeling.

7.1 Verbeelding En Renvooi

Digitaal

Nieuwe bestemmingsplannen worden digitaal beschikbaar gesteld, zodat ze via internet te bekijken zijn. Dit is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Op de gemeentelijke website of www.ruimtelijkeplannen.nl kunnen de digitale bestemmingsplannen worden bekeken. Bij raadpleging van het digitale bestemmingsplan wordt de gebruiker bij het aanklikken van de percelen op een beeldscherm vanzelf naar de relevante delen van het bestemmingsplan "doorverwezen".

Analoog

Ondergrond

Op de verbeelding is in de ondergrond de bestaande situatie (bebouwing en kadastrale eigendomsgrenzen) weergegeven. Daarbij is gebruikgemaakt van een zo actueel mogelijk digitaal bestand (versie april 2010). Op deze ondergrond zijn vlakken getekend waarin door middel van hoofdletters (bijvoorbeeld R-VR) is aangegeven welke bestemming ter plaatse zal gaan gelden.

Bestemmingen

De bestemmingen zijn in dit bestemmingsplan met een hoofdletter (bijvoorbeeld R-VR) aangeduid. De "bestemmingen" corresponderen met afzonderlijke artikelen in hoofdstuk 2 (Bestemmingsregels). In het renvooi is daarbij dezelfde volgorde aangehouden als in het betreffende hoofdstuk.

Aanduidingen en renvooi (analoog plan)

De beoogde goot- en bouwhoogte is op de verbeelding opgenomen en in de regels vertaald. De betekenis van alle aanduidingen (cijfers en letters) wordt verklaard in het renvooi, een overzicht met verklaring van de aanduidingen op de verbeelding. Dit renvooi is voor zover nodig en wat betreft de aanduidingen opgesplitst in bouwaanduidingen, bouwvlak en maatvoeringsaanduidingen.

Leeswijzer

Voor een beoordeling van alle bouw- en gebruiksmogelijkheden ter plaatse van een perceel dient derhalve de op de verbeelding aangebrachte aanduiding te worden bekeken, het renvooi te worden geraadpleegd voor het kiezen van het juiste bestemmingsartikel in de regels, waarna het bijbehorende artikel dient te worden gelezen. Deze volgorde is de meest doelmatige om inzicht te krijgen in de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt voor het gebruik van en bebouwing op een perceel.

7.2 Regels

De regels bevatten bepalingen omtrent het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of nog op te richten bouwwerken. De regels zijn onderverdeeld in hoofdstukken.

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels.
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels.
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels.
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.

7.2.1 Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Dit hoofdstuk bevat artikelen, die van belang zijn voor een juiste toepassing van deze regels.

Begrippen

De begrippen geven een nadere uitleg van een aantal in de regels gehanteerde begrippen. Hierdoor wordt de eenduidigheid en daarmee de rechtszekerheid vergroot.

Wijze van meten

Dit artikel bevat bepalingen die aangeven op welke wijze bepaalde zaken, zoals oppervlakte en inhoud van gebouwen, dienen te worden gemeten.

7.2.2 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Algemeen

Opbouw bestemmingsregels

Dit hoofdstuk bevat regels waarin bepalingen zijn opgenomen betreffende de bestemmingen en de aanduidingen. Bij de opzet van deze regels is een alfabetische volgorde gehanteerd alsmede een standaardvolgorde zoals opgenomen in SVBP2008.

  • Bestemmingsomschrijving
    In dit onderdeel wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Dit houdt in: de functies die binnen de bestemming "als recht" zijn toegestaan. De bestemmingsomschrijving vormt de eerste "toetssteen" voor gebruiksvormen en ook voor bouwactiviteiten (past het beoogde gebruik van gronden / gebouw binnen de bestemming). Beide zijn slechts toegestaan, voor zover zij zullen plaatsvinden binnen de opgenomen omschrijving.
  • Afwijken van de bouwregels
    De bevoegdheid tot het afwijken van de bouwregels zijn in dit deel van de regels opgenomen.
  • Specifieke gebruiksregels
    In dit onderdeel wordt ten opzichte van de Bestemmingsomschrijving, specifiek bepaald welke functies al dan niet specifiek zijn toegestaan. Deze bepaling vormt een aanvulling op de Bestemmingsomschrijving.
  • Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
    Voor zover nodig zijn hierin de regels voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden opgenomen. Dit bestemmingsplan voorziet niet in dergelijke regels.
  • Wijzigingsregels
    Enkele bestemmingen of locaties binnen een bestemming kunnen worden gewijzigd wat betreft gebruik of bouwmogelijkheden. De bevoegdheden staan in dit deel vermeld.

Bouwvlakken

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen bouwen binnen het bouwvlak en het bouwen buiten het bouwvlak.

Afwijken van de bouwregels

Uitbreiden bouwvlak

In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat het bouwvlak aan de achterzijde (vanaf de straat gezien) wordt vergroot. Hiervoor is een bevoegdheid tot afwijken van de bouwregels opgenomen, waardoor burgemeester en wethouders het bouwvlak met ten hoogste 20% kunnen vergroten. Bij een omgevingsvergunning wordt niet afgeweken van de bouwregels indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Algemene afwijking

In het bestemmingsplan is in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie een algemene afwijking opgenomen voor het afwijken van de maximale goot- of boeibordhoogte, bouwhoogte, afstand van het gebouw tot de perceelsgrens, de toelaatbare oppervlakte en het bebouwingspercentage tot ten hoogste 15%. Bij omgevingsvergunning wordt niet afgeweken van de bouwregels indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming geven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Scouting: Bestemming Recreatie - Dagrecreatie

Voor de Scouting is de bestemming Recreatie - Dagrecreatie opgenomen. In deze bestemming zijn de scouting en kampeermiddelen toegestaan. Binnen het bouwvlak mag 600 m² worden bebouwd met gebouwen. De kampeermiddelen zijn uitsluitend toegestaan ten dienste van de scouting.

Buitenplaats Yerseke: Bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 1

Functies

Voor het regelen van de bestaande situatie en de uiteindelijk beoogde situatie zijn de volgende mogelijkheden van juridische regeling overwogen.

  • In het nieuwe bestemmingsplan wordt voor alle woningen de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie opgenomen. Alle woningen kunnen recreatief worden gebruikt.
  • Tevens wordt binnen de bestemming een specifieke gebruiksregel opgenomen waarin wordt geregeld dat het gebruik voor permanente woning, daar waar dat momenteel plaatsvindt, is toegestaan totdat het gebruik wordt beëindigd gedurende een aaneengesloten periode van ten minste zes maanden. Voor de woningen waarin momenteel huisvesting van arbeidsmigranten plaatsvindt, wordt een vergelijkbare regeling opgenomen. Deze twee afwijkende situaties worden per woning op de kaart als zodanig aangeduid.
  • Met de specifieke gebruiksregel wordt bereikt dat de bestaande, afwijkende woonfuncties kunnen worden gecontinueerd. Dit is niet afhankelijk van wie er woont of wie eigenaar is. Tevens heeft dit als resultaat dat er vergunning kan worden verleend voor uitbreiding van gebouwen of bijgebouwen, ongeacht de woonvorm.
  • De afwijkende woonvormen worden niet onder het algemene overgangsrecht geplaatst. Immers, het gemeentebestuur heeft niet de bedoeling en de financiële middelen beschikbaar voor beëindiging van die woonfuncties binnen de planperiode van tien jaar.
  • De bewoners krijgen geen persoongebonden overgangsrecht voor permanente bewoning en huisvesting van arbeidsmigranten, omdat niet is te verwachten dat dat gebruik binnen de planperiode wordt beëindigd. Het brengen van bestaand legaal gebruik onder een persoonsgebonden overgangsrecht moet echter in het algemeen worden beschouwd als een te ingrijpende inbreuk op de bestaande rechten en belangen. Op basis van rijksbeleid voor recreatiewoningen is het ook niet toegestaan dat omzetting van recreatiewoningen naar permanente bewoning of huisvesting van arbeidsmigranten plaatsvindt binnen milieucontouren. Persoonsgebonden overgangsrecht zou ook tot gevolg hebben dat alleen de huidige bewoners, de woningen afwijkend mogen gebruiken. Na verkoop zou die woonvorm niet meer zijn toegestaan.

De regeling houdt dus in dat alle woningen als recreatiewoning worden bestemd. Daarnaast worden de afwijkende gebruiksvormen bevestigd, maar wel gekoppeld aan een uitsterfregeling. Deze wordt pas effectief nadat de woning is verkocht en in gebruik is genomen als recreatiewoning of de permanente bewoning of de huisvesting van arbeidsmigranten gedurende meer dan zes maanden is beëindigd. Dit is dus niet persoons- of eigenaargebonden. Voor actualisering van de bestemmingsregeling is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen, waarmee de uitsterfregeling ook op de verbeelding zichtbaar wordt. Bij de woningen kan worden gebouwd, ongeacht de gebruiksvorm.

Keuze van bestemmen en jurisprudentie

Uit jurisprudentie blijkt welke criteria relevant zijn voor de keuze van positief bestemmen, een uitsterfregeling of (persoonlijk) overgangsrecht. Op hoofdlijnen komt dit op het volgende neer.

  • Positief bestemmen kan alleen indien de situatie voldoet aan het criterium van een goede ruimtelijke ordening en de situatie wordt de planperiode van tien jaar gehandhaafd.
  • Uitsterfregeling wordt toegepast in de situatie dat niet wordt voldaan aan het criterium van een goede ruimtelijke ordening, maar de situatie gedurende de planperiode van tien jaar wel wordt gehandhaafd. Een uitsterfregeling betreft een bijzondere vorm van positief bestemmen, waarbij aan het bestaande gebruik geen beperkingen zijn gesteld. Indien dit gebruik is beëindigd doordat het is omgezet in een ander met het plan verenigbaar gebruik (in dit geval recreatief), is een afwijkend gebruik niet opnieuw toegestaan. Anders dan bij persoongebonden overgangsrecht (subject) is een uitsterfconstructie objectgericht. Het gaat niet om de bewoners zelf, maar om het gebruik van het gebouw. Het gebruik van het gebouw mag dan ook net zo lang worden voortgezet totdat het gebruik van het gebouw wordt gestaakt (onafhankelijk van de personen).
  • Overgangsrecht (algemeen of persoonlijk) is uitsluitend mogelijk indien de situatie voldoet aan het criterium van een goede ruimtelijke ordening en de situatie binnen de planperiode van tien jaar wordt beëindigd door de eigenaar/gebruiker of anders door de gemeente (het voornemen moet er duidelijk zijn evenals de benodigde financiële middelen). De gemeente wenst niet over te gaan tot aankoop of onteigening. Mede hierdoor ontbreekt de mogelijkheid om het permanent bewonen en de logies voor arbeidsmigranten weg te bestemmen.

De situatie van het recreatief gebruik voldoet aan de criteria voor het positief bestemmen. De omstandigheid van de uitsterfregeling is in Kijkuit van toepassing op de situaties van logies voor arbeidsmigranten en van permanente bewoning. In de bijlage 1 zijn uitspraken opgenomen, waarvan de relevante passages zijn gemarkeerd.

Arbeidsmigranten

Huisvesting van arbeidsmigranten wijkt enigszins af van een reguliere danwel recreatieve woonfunctie. De afwijkende ruimtelijke effecten op de omgeving, zoals gezamenlijk vertrek en aankomst van en naar de werklocatie, brengen met zich mee dat in Reimerswaal de huisvesting van arbeidsmigranten wordt aangemerkt als 'logies voor arbeidsmigranten'.

Het gebruik van de recreatiewoningen voor logies voor arbeidsmigranten moet echter wel aan vergelijkbare normen voldoen die van toepassing zijn op reguliere woningen in woongebieden van kernen.

Zoals uit het vorige blijkt, is een woonfunctie en daarmee ook logies voor arbeidsmigranten, anders dan recreatief verblijven, niet aanvaardbaar, omdat geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en daardoor niet wordt voldaan aan het criterium van een 'goede ruimtelijke ordening'.

Bouwregels

Voor een open karakter van het gebied zijn oppervlakte- en afstandsmaten voor gebouwen opgenomen.

Specifieke gebruiksregels

In de bestemmingsomschrijving en specifieke gebruiksregels is bepaald dat alle woningen recreatief mogen worden bewoond. Daarnaast mogen de woningen permanent en voor logies van arbeidsmigranten worden gebruikt, waar de daarbij behorende aanduiding op de verbeelding is opgenomen.

Evenemententerrein

De parkeerplaats wordt gebruik voor evenementen, zoals Mosselrock. Dat gaat onder meer gepaard met toeloop van een groot publiek. Dit is gezien de locatie ook aanvaardbaar. In verband hiermee wordt een aanduiding 'evenemententerrein' opgenomen.

Camping Zon en Zee: Bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie - 2

Functies

Voor het regelen van de bestaande situatie van camping Zon en Zee is de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie 2 opgenomen. In deze bestemming zijn bouwwerken ten behoeve van recreatief nachtverblijf toegestaan, alsook een bedrijfswoning en beheersgebouwen.

Specifiek is de zaalaccommodatie voor bijeenkomsten, vergadering, bruiloften en partijen toegestaan. Hiervoor is een begripsbepaling opgenomen. Bij deze regeling is onder meer rekening gehouden met de VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, het Activiteitenbesluit, de gemeentelijke Nota Horecabeleid en de APV. Tevens is hiervoor jurisprudentie geanalyseerd. Daarbij is nadrukkelijk gekozen voor het samenvoegen van ruimtelijk relevante aspecten van een horecafaciliteit. Deze aspecten zijn mede bepalend geweest voor de opzet van de Staat van Horeca-activiteiten zoals in diverse bestemmingsplannen in Reimerswaal zijn opgenomen (bijlage 3).

Belangrijk hierbij is dat in de gemeente Reimerswaal een reguliere sluitingstijd voor alle horecavestigingen wordt gehanteerd en die in de praktijk voldoet waar het gaat om voorkomen van overlast. Het regelen van sluitingstijden past niet op de eerste plaats in het bestemmingsplan. Het is gangbaar en in Reimerswaal gebruikelijk dat dat aspect wordt overgelaten aan de APV. Dit blijkt in de praktijk ook goed werkbaar en qua regelgeving voldoende effectief bij het voorkomen van overlast.

Naast de gebruikelijke horecagelegenheid als onderdeel van het campingbedrijf, wordt het gebruik van de zaalaccommodatie gekenmerkt door bezoekers die een relatief sterk geconcentreerde aankomst en verlaten vertonen, niet gedurende de nacht. Het aantal bezoekers is ingevolge de verleende vergunning en de omvang van de zaalaccommodatie beperkt tot een relatief kleine groep (100 personen). Met de APV wordt voorkomen dat omwonenden overlast ondervinden. Daarmee wordt voorkomen dat hun belangen worden geschaad. Op deze aspecten zijn de afwegingen en bestemmingsregeling afgestemd.

Bouwregels

De beheersgebouwen en bedrijfswoning zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan. De inhoud van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 750 m3 en de goot- bouwhoogte 6 meter respectievelijk 10 meter.

Zowel binnen als buiten het bouwvlak zijn de bouwwerken voor recreatief nachtverblijf (kampeermiddel) toegestaan. De maximale oppervlakte van deze bouwwerken is 70 m². De onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 meter.

Specifieke gebruiksregels

In de specifieke gebruiksregels is geregeld dat permanente bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning, niet is toegestaan. Verder is het totale aantal standplaatsen voor permanente en niet - permanente standplaatsen vastgelegd. De zaalaccommodatie mag een oppervlakte beslaan van 200 m2.

7.2.3 Hoofdstuk 3 Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat een aantal bepalingen die op de bestemmingen als bedoeld in hoofdstuk 2 van toepassing zijn. Het betreffen de volgende bepalingen.

  • Anti-dubbeltelbepaling
    Hiermee wordt voorkomen dat gronden oneigenlijk worden gebruikt voor het optimaliseren van bouwmogelijkheden.
  • Algemene bouwregels
    Bestaande maten (uitgezonderd van de overgangsregels), overschrijding van bouwgrenzen, percentages. Met de regels inzake bestaande maten wordt voorkomen dat (ondergeschikte) afwijkingen onder het overgangsrecht komen te vallen. Alle bouwwerken die op het tijdstip van rechtskracht verkrijgen van het bestemmingsplan, aanwezig zijn (al dan niet vergund) vallen onder deze regeling. Voor dit gebied is namelijk gekozen voor het niet alsnog handhavend optreden tegen situaties die in strijd met het oorspronkelijke bestemmingsplan zijn gerealiseerd. Daartoe ontbreken beleidsmatig gezien de mogelijkheden en noodzaak.
  • Algemene afwijkingsregels
    Afwijkingen maatvoeringen tot ten hoogste 15% en het overschrijden van bouwgrenzen. Deze afwijkingsmogelijkheden hebben tot doel flexibiliteit in het plan in te bouwen. Het afwijken van de bebouwingsbepalingen, ten behoeve van bijvoorbeeld het in beperkte mate afwijken van de voorgeschreven maatvoeringen en begrenzingen, kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een Algemene bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken van de bouwregels voor burgemeester en wethouders opgenomen.
  • Algemene wijzigingsregels
    Het overschrijden van bestemmingsgrenzen kan in veel gevallen plaatsvinden zonder dat hierdoor het belang van een goede ruimtelijke ordening wordt geschaad. Voor dit soort gevallen is derhalve in het plan een wijzigingsbevoegdheid voor burgemeester en wethouders opgenomen. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
  • Gebruiksbepaling
    De oorspronkelijk opgenomen gebruiksbepalingen zijn vervallen. Deze zijn namelijk opgenomen in de Wro. Daarbij is voorts van belang dat ingevolge de aangescherpte jurisprudentie diverse functies niet toelaatbaar zijn, indien die functies in wezen strijdig zijn met de betreffende bestemming. Vandaar dat dergelijke functies niet meer afzonderlijk hoeven te worden uitgesloten in de algemene gebruiksregels en evenmin in de Specifieke gebruiksregels van de bestemmingen hoeven te worden opgenomen.

7.2.4 Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotbepalingen

Overgangsregels

De overgangsregels hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van bouwwerken die gebouwd zijn of kunnen worden gebouwd en die afwijken van de bebouwingsbepalingen van het plan. Tevens is bepaald dat het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken in het plan, voor zover dit gebruik op het tijdstip van het rechtskracht verkrijgen van het plan (rechtens) afwijkt van de in het onderhavige plan gegeven bestemming, kan worden voortgezet.

Deze regels zijn opgenomen in het Bro en zijn op voorgeschreven wijze overgenomen.

Slotbepaling

Dit artikel ten slotte geeft aan de naam waaronder de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Toetsing En Kwaliteit

De maatschappelijke uitvoerbaarheid heeft als doel om aan te tonen dat het bestemmingsplan maatschappelijk draagvlak heeft. Over het voorontwerp van de bestemmingsplannen wordt, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, gelegenheid tot inspraak geboden. Ook zal in deze fase het overleg ex artikel 3.1.1 Bro plaatsvinden.

Tijdens de ter inzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan is tevens een inloopavond geweest. Het verslag van deze bijeenkomst is bijgevoegd in bijlage 4.

Resultaten inspraak- en overlegprocedure

Resultaten inspraakprocedure

Het voorontwerpbestemmingsplan “Kijkuit” heeft van 26 mei 2011 tot en met 22 juni 2011 ter inzage gelegen voor de inspraakprocedure. Er is in deze periode één schriftelijk inspraakreactie ingediend door de inspreker 1. Tevens zijn tijdens de informatieavond mondelinge inspraakreacties gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan “Kijkuit”. Al deze reacties zijn in samenhang bestudeerd en beantwoord.

Samenvatting inspraakreacties

  1. 1. De recreanten vrezen dat de waarde van hun woning gaat dalen ten opzichte van de woningen bestemd voor permanente bewoning alsmede de woningen voor de huisvesting van arbeidsmigranten. De recreanten kunnen de woning enkel verkopen aan nieuwe recreanten terwijl de permanente bewoners dit ook nog aan nieuwe permanente bewoners kunnen. Dit geldt ook voor eigenaren die de huisjes verhuren aan arbeidsmigranten. De recreanten willen dezelfde rechten als de andere huiseigenaren.
  2. 2. De recreatiewoningen zullen onder de voorgestelde regeling onverkoopbaar worden omdat het gemengde gebruik op het park kopers afschrikt.
  3. 3. De recreanten vragen zich af waarom niet is gekozen voor een regeling waarbij het gebruik anders dan recreatief onder het overgangsrecht valt.
  4. 4. De recreanten vragen zich af waarom er geen gebruik gemaakt kan worden van de Wet onrechtmatige bewoning recreatiewoningen waarbij wordt uitgegaan van een persoonsgebonden beschikking voor de gevallen waarin sprake is van anderszins gebruik dan recreatief.
  5. 5. In de huizen bewoond door arbeidsmigranten zitten vaak wel 6 tot 8 personen. De oppervlakte van de huisjes is maar 50 m². Dit zorgt vaak voor problemen op het park. Wanneer het aantal teruggebracht wordt naar 4 personen verandert het niets aan de situatie. Er zullen problemen blijven bestaan. Hinder van vervoer wordt genoemd, gedragingen en het gebruik van water tijdens piekuren en de tekortschietende capaciteit. Overigens werd opgemerkt dat De Jager Detachering snel en accuraat reageert op klachten omtrent arbeidsmigranten. Aandacht wordt gevraagd voor handhaving en kwaliteitsverbetering van het park.

Voorgestelde reactie naar aanleiding van inspraakreacties

  1. 1. Over de mogelijke waardedaling is moeilijk een oordeel te geven. De verwachting is dat er altijd wel investeerders blijven die belangstelling hebben voor een dergelijke recreatiewoning. De huizenmarkt zal de waarde bepalen. Een feit is dat er de laatste jaren geen woningen voor recreatief gebruik zijn verkocht. Als gevolg daarvan kan niet objectief worden nagegaan dat er sprake is van verandering n de waarde van het vastgoed ter plaatse.
  2. 2. Zie ook de beantwoording onder 1. Echter als we deze regeling niet hanteren blijft het huidige bestemmingsplan gehandhaafd. Hierdoor is de kans op toename van het aantal arbeidsmigranten zeer reëel. In het huidige bestemmingsplan zit namelijk geen gebruiksverbod waardoor er geen handhavingsmogelijkheden zijn.
  3. 3. Dit is niet mogelijk omdat dan binnen de planperioden van 10 jaar de woningen allen recreatief zouden moeten worden bewoond. Op voorhand moet dan zekerheid bestaan dat de eigenaren overgaan tot beëindiging van permanente bewoning en gebruik door arbeidsmigranten. De verwachting is dat de huidige eigenaren niet zelf binnen de planperioden het afwijkende gebruik (permanente bewoning, huisvesten arbeidsmigranten) beëindigen. Ook de gemeente zet geen middelen in om dit te bereiken. Daardoor staat niet op voorhand vast dat het gebruik binnen de planperiode wordt beëindigd. Voorts verwijs ik u naar de jurisprudentie die als bijlage in de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen en van belang is voor de beleidskeuze die nu wordt gemaakt. Daaruit wordt afgeleid dat wanneer voor overgangsrecht wordt gekozen, dit niet in stand zal blijven bij de Raad van State. Het dan te verwachten resultaat dat opnieuw (gedurende enige tijd) wordt teruggevallen op het oorspronkelijke bestemmingsplan, is ongewenst.
  4. 4. De in procedure zijnde Wet onrechtmatige bewoning recreatiewoningen is in de voorgestelde regeling niet relevant. Met deze Wet wordt bereikt dat een bepaalde doelgroep een omgevingsvergunning verkrijgt voor permanente bewoning van een recreatiewoning. Het gaat dan om bewoners die de woning vóór 31 oktober 2003 reeds bewoonden en dat nog steeds onafgebroken doen. Het gaat om een persoonsgebonden beschikking. Volgens de genoemde Wet zou de gemeente, zolang het bestemmingsplan Kijkuit niet volgens de voorgestelde regeling is geactualiseerd, en waarbij wonen en logiesverblijf voor arbeidsmigranten in een uitsterfregeling wordt toegestaan voor die woningen die ten tijde van het in werking treden van het voorbereidingsbesluit dat gebruik hadden, op moeten treden tegen bewoners die niet in de eerder hiervoor genoemde doelgroep vallen, op het moment dat de Wet in werking treedt (naar verwachting eind 2011). Omdat de gemeente hier op basis van het geldende bestemmingsplan niet kán optreden, heeft dit voor de voorgestelde regeling geen gevolgen. Belangrijk punt is dat de gemeente bevoegd blijft om een andere dan alleen een recreatieve bestemming toe te kennen aan woningen op (in dit geval) Buitenplaats Yerseke.
  5. 5. Het overgrote deel van de huizen op de Kijkuit heeft een gebruiksoppervlakte van circa 50 m² of groter. Het huisvesten van 6 tot 8 arbeidsmigranten zal dan ook leiden tot problematische situaties. Het huidige beleid met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten in de kernen geldt niet voor recreatieterreinen. In de beleidsnota is aangegeven, dat voor de recreatieparken een regeling wordt gekozen, afgestemd op de plaatselijke situatie wanneer een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid. Het beleid zal zodanig aangevuld moeten worden dat de beleidsnota ook voor Kijkuit beleid omvat. Hierdoor zullen ook de SKIA-norm en andere veiligheidsvoorschriften op de Kijkuit van kracht worden, waardoor het aantal arbeidsmigranten per woning gemaximaliseerd zal worden tot 4 mensen.

In gesprekken met de detacheringsbureaus zal worden aangedrongen op het daadwerkelijk beperken van het aantal personen tot 4. In dat overleg komt ook aan de orde dat het zeer ongewenst is om Kijkuit als 'eerste opvanglocatie' te gebruiken. Tevens zal worden nagegaan of wordt voldaan aan de brandveiligheidsvoorschriften. In voorkomend geval zullen maatregelen (aanschrijvingen) worden getroffen.

Er zijn op het park wel problematische situaties met bijvoorbeeld de druk op de waterleiding, echter worden dit soort problemen niet opgelost via een bestemmingsplan. De waterleiding is niet ingesteld op ander gebruik dan recreatief gebruik. Hierdoor valt de druk regelmatig weg op bepaalde tijdstippen. Om ook de recreanten en in mindere mate de permanente bewoners tegemoet te komen is het idee om een gesprek met 'alle' detacheringbureaus te organiseren. Dit zal parallel lopen aan het bestemmings- plantraject.

In dit gesprek/deze gesprekken kunnen dan heldere afspraken worden gemaakt voor eigenaren van alle woningen met logiesfuncties omtrent adequaat optreden tegen hinder.

Tevens kan worden besproken of vanuit die organisaties zorg gedragen kan worden voor kwaliteitsverbetering van Kijkuit: watervoorziening, speelgelegenheid, zwembad.

Belangrijk is dat ook afspraken worden vastgelegd omtrent het aantal arbeidsmigranten per woning. Hierop kan worden voorgesorteerd door op korte termijn al een maximum van vier personen per woning te hanteren. Dit laatste zal ook geregeld moeten worden via het beleid zoals dat geformuleerd is in de kernen. Echter geldt voor de Kijkuit dan niet de afstandseis van 250 meter tot een volgende woning.

Essentieel is dat wordt geïnvesteerd in goed en intensief overleg met partijen. Immers, het vaststellen van een nieuwe bestemmingsregeling (onafhankelijk van het wel of niet onder het overgangsrecht brengen) heeft niet het directe effect zoals beoogd. Het gaat nu allereerst om het beheersbaar krijgen van het complex. Duidelijk is dat hiervoor medewerking door detacheringsbureaus nodig is.

Overwogen wordt om bij het weigeren van medewerking het aantal arbeidsmigranten terug te brengen naar drie personen. Daarvoor zijn op zich belangrijke motieven beschikbaar.

  • Het gaat om een park met zeer beperkte voorzieningen wat betreft interne bereikbaarheid van percelen.
  • Diverse kavels zijn relatief vol bebouwd. Hierdoor staan de veiligheidssituatie en het recreatieve karakter onder grote druk.
  • De aard en constructies van de woningen zijn niet direct vergelijkbaar met reguliere woningen.
  • Er is een groot spanningsveld tussen de ruimtelijk-fysieke situatie en de voorzieningen enerzijds en de omvang van het aantal aanwezigen op het complex anderzijds.
  • De 'opvangfunctie' van Kijkuit voor arbeidsmigranten staat een ontstaan van een enigszins vaste samenstelling van aanwezigen in de weg. Beheersmaatregelen voor individuele arbeidsmigranten hebben dan ook een kortstondig effect.
  • Een 'eenhoofdig' aanspreekpunt voor alle arbeidsmigranten kan op dit complex niet worden gemist.

Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zullen de overlegresultaten specifiek aan de gemeenteraad worden gerapporteerd, op basis waarvan een al dan niet aangescherpt voorstel wordt gedaan.

Voorgesteld wordt een passage inzake overleg detacheringsbureaus, handhaving en kwaliteitsverbetering op te nemen in de toelichting van het bestemmingsplan.

Resultaten overlegprocedure

Het plan is voorgelegd aan de volgende overlegpartners:

  • VROM-inspectie;
  • Provincie Zeeland;
  • Waterschap Scheldestromen;
  • Veiligheidsregio Zeeland;
  • Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ).

Er zijn 4 overlegreacties ontvangen en deze leiden niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

  1. 1. De VROM-inspectie heeft aangegeven geen opmerkingen te hebben over het vooronwerpbestemmingsplan “Kijkuit”.
  2. 2. De provincie Zeeland heeft aangegeven het als positief te ervaren dat de gemeente Reimerswaal middels voorgestelde 'uitsterfconstructie' het recreatieterrein weer in overeenstemming wil brengen met de beoogde bestemming: recreatieterrein.
  3. 3. Waterschap Scheldestromen heeft aangegeven dat de bestemmingsplan Waterstaatwerken – Waterkering gewijzigd moet worden in primaire waterkering. Dit zou volgen uit de AmvB Ruimte.
  4. 4. De Veiligheidsregio Zeeland heeft geen reactie kenbaar gemaakt.
  5. 5. De SCEZ heeft aangegeven dat er binnen het plangebied geen vindplaatsen bekend zijn en dat er een lage archeologische trefkans is. Op basis hiervan is er geen archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Voorgestelde reactie naar aanleiding van overlegreactie van het Waterschap Scheldestromen

In het bestemmingsplan is de waterkering geregeld met een dubbelstemming Waterstaat-Waterkering. Hiermee is voldaan aan het bepaalde in artikel 3.2.3 van de AmvB Ruimte. Daarin is bepaald dat een bestemmingsplan de bestemming "waterkering" geeft aan gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben. De toegekende dubbelbestemming biedt dezelfde bescherming als een primaire bestemming. Indien een ontwikkeling strijdig is met de belangen van de waterkering, dan is die ontwikkeling niet toegestaan. Hiermee is adequaat invulling gegeven aan de AmvB.

Geadviseerd wordt om het bestemmingsplan naar aanleiding van de reactie van het waterschap niet aan te passen.

Overlegresultaten

Er heeft op 1 juni 2011 een informatieavond plaatsgevonden in de Zaete als voorbereiding op het bestemmingsplan. Een verslag van deze avond is bijgevoegd.

Zoals eerder beschreven zal er op korte termijn aangevangen worden met gesprekken met alle detacheringsbureaus die huizen bezitten op de Kijkuit om tot nadere afspraken te komen.

Aanpak/uitvoering

De indieners van de inspraakreacties zullen een voorgestelde beantwoording krijgen van hun reactie. Tevens is het voorstel om alle huizenbezitters, en niet enkel de indieners van een inspraakreactie, uit te nodigen voor de vergadering van de opinieraad op 1 november 2011.

Het voorgaande samenvattend wordt voorgesteld in te stemmen met het ontwerp van het bestemmingsplan “Kijkuit” en het ontwerpplan voor een periode van 6 weken ter inzage leggen. Gedurende de termijn van terinzagelegging kan iedereen schriftelijke of mondelinge zienswijzen omtrent het ontwerpbestemmingsplan kenbaar maken.

Bijlagen Bij De Toelichting

Bijlage 1 Overzicht Jurisprudentie

Bijlage 2 Inventarisatie Bedrijventerrein Burenpolder

Bijlage 3 Toelichting Op De Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Verslag Informatie-avond

Bijlage 5 Wateradvies