KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Detailhandel
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Sport
Artikel 8 Verkeer
Artikel 9 Water
Artikel 10 Wonen
Artikel 11 Waarde – Archeologie-3
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doelstelling
1.2 Plangebied
1.3 Vigerende Bestemmingsplannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Bestaande Situatie
2.2 Beoogde Herinrichting
2.3 Uitgangspunten En Randvoorwaarden Bestemmingsregeling
Hoofdstuk 3 Beleidsuitgangspunten
3.1 Inleiding
3.2 Beleidskaders Algemeen
3.3 Beleidskader Gemeente
3.4 Conclusie
Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving
4.1 Geluidhinder
4.2 Verkeer En Parkeren
4.3 Bodemkwaliteit
4.4 Flora En Fauna
4.5 Archeologie En Cultuurhistorie
4.6 Water
4.7 Milieuhinder
4.8 Externe Veiligheid
4.9 Planologisch Relevante Leidingen
4.10 Luchtkwaliteit
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Algemeen
5.2 Opbouw Regels
5.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
7.2 Handhaving Binnen De Gemeente Veere
Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Bij De Vaststelling Aangebrachte Wijzigingen
9.1 Zienswijze Procedure
9.2 Wijzigingen Naar Aanleiding Van Zienswijzen
Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 1 Molenbiotoop Molen Van Zoutelande
Bijlage 2 Rekenbladen Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Parkeerbalans
Bijlage 4 Verkeersgeneratie
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 6 Toelichting Staat Van Horeca Activiteiten
Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Basisschool
Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Westkapelseweg 19 En 21
Bijlage 9 Rekenbladen Akoestisch Onderzoek Westkapelseweg 19 En 21

Herontwikkeling Westkapelseweg

Bestemmingsplan - Gemeente Veere

Vastgesteld op 11-10-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand 'NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01' met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en / of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.5 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning of in een bijbehorend bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning en het woonperceel in overwegende mate hun woonfunctie behouden en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.7 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid.

1.9 archeologisch onderzoek

onderzoek naar de aanwezigheid van archeologische waarden verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.10 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden, gekenmerkt door voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen direct onder het aardoppervlak.

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en / of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.13 bedrijfsvloeroppervlak (bvo)

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.14 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.15 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.16 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.18 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.21 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.22 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.25 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.26 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen.

1.27 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en / of leveren van goederen, met inbegrip van afhaal, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.29 dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en / of leveren van diensten aan personen, zoals reisbureaus, kapsalons, wasserettes, autorijscholen en videotheken.

1.30 evenementen

gebeurtenissen, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur, die (inclusief opbouw en afbraak) langer duren dan 10 dagen per evenement.

1.31 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.33 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning of in een bijbehorend bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning en het woonperceel in overwegende mate hun woonfunctie behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.34 mantelzorg

de zorg bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald wordt verleend door gezinsleden, buren of vrienden aan personen die – door welke oorzaak dan ook – vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben.

1.35 molendeskundige

de vereniging De Zeeuwse Molen of de Hollandsche Molen danwel een andere door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake molens.

1.36 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.37 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, waterhuishoudkundige voorzieningen, telefooncellen, abri's en apparatuur voor telecommunicatie.

1.38 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.39 peil

  1. a. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 m bedraagt;
  2. b. bij ligging in het water: het gemiddelde zomerpeil van het aangrenzende water;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.40 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.41 terrasoverkapping

de overkapping van een terras van een horecagelegenheid.

1.42 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf zoals een recreatiewoning, logeergebouw, pension of kampeermiddel, door personen die elders hun hoofdverblijf hebben.

1.43 voorgevel van een gebouw

het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw. Indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel), bepaalt het bevoegd gezag welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd.

1.44 voorgevelrooilijn

een denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en / of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN 2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Detailhandel

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening': tevens voor dienstverlening;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 1d': tevens voor horecabedrijven uit categorie 1a, 1b en 1d van de Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens voor kantoor;
  6. f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, erven en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen, water, sport- en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen en voet- en fietspaden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen en geluidwerende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. evenementen zijn toegestaan.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bibliotheken, gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, openbare dienstverlening en verenigingsleven, religie;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, groen, water, erven, tuinen, jongerenontmoetingsplaatsen, sport-, speel- en nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

5.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud en herstel en ontwikkeling van actuele en potentiële landschaps- en natuurwaarden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'bos': tevens een bos;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, wandelpaden en nutsvoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m.

6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Sport

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een sportpark, sportvelden, sporthal, tennisbanen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, parkeervoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. horeca is uitsluitend toegestaan voor zover:
    1. 1. dit een ondergeschikt bestanddeel is van de totale bedrijfsuitoefening en dit rechtstreeks samenhangt met de in lid 7.1 genoemde bestemming;
    2. 2. voorkomend in categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. evenementen zijn toegestaan.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2x1 doorgaande rijstroken, waarbij opstelstroken en busstroken niet worden meegeteld;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  5. e. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals pleinen, horecaterrassen, markten, niet permanente vent- en standplaatsen voor ambulante handel, parkeervoorzieningen, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, sport-, en speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen en reclame-uitingen.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

8.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. evenementen zijn toegestaan.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterpartijen en (primaire) waterlopen zoals sloten, watergangen en singels, wateraanvoer en –afvoer, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element.

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met uitzondering van overkappingen;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 2 m.

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'erf': voor erven bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-molenbiotoop': tevens voor het behoud van de molen van Zoutelande als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element;
  4. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, water en nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

10.3 Specifieke gebruiksregels

10.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Waarde – Archeologie-3

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde – Archeologie-3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 11.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    2. 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    3. 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    3. 3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
    4. 4. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

13.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt en de breedte ten hoogste 3 m.

13.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande dakhelling, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 14 Uitsluiting Aanvullende Werking Bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voor zover het betreft:

  1. a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  2. b. brandweeringang;
  3. c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels

15.1 Molenbiotoop

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. c. afwijking als bedoeld onder a is niet toegestaan voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  4. d. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels

17.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 18 Overige Regels

18.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen , en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Herontwikkeling Westkapelseweg'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doelstelling

Met de vaststelling van de Nota van Uitgangspunten en randvoorwaarden Project Zoutelande zijn ruimtelijke en programmatische knelpunten vertaald naar concrete projecten in Zoutelande. De twee voornaamste projecten zijn de herontwikkeling van het sportveldencomplex en de uitbreiding van de woningbouwlocatie Tienden II. Dit bestemmingsplan behandelt de herontwikkeling van het sportveldencomplex aan de noordwestzijde van de kern Zoutelande.

De ontwikkeling van dit gebied is al aangegeven in de structuurvisie Zoutelande uit 2002. Hierin is aangegeven dat verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van dit gebied van groot belang is voor Zoutelande.

De herontwikkeling behelst de volgende ontwikkelingen:

  • de realisatie van een voorzieningencluster ter plaatse van het huidige hoofdveld van voetbalvereniging de Meeuwen;
  • transformatie van het huidige 2e voetbalveld tot hoofdveld, waarbij een nieuwe tribune met kleedruimten en kantine wordt gebouwd;
  • de aanleg van een nieuw 2e voetbalveld ten noorden van het (nieuwe) hoofdveld;
  • de uitbreiding van de parkeervoorzieningen;
  • de ontwikkeling van woningbouw aan de Majoorwerf.

Om de beoogde ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk te maken, is dit bestemmingsplan 'Herontwikkeling Westkapelseweg' opgesteld.

1.2 Plangebied

In figuur 1.1 is globaal de ligging van het plangebied weergegeven. In paragraaf 2.1 wordt het plangebied nader toegelicht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0001.jpg"

Figuur 1.1. Ligging plangebied

1.3 Vigerende Bestemmingsplannen

De gronden van de beoogde herstructureringslocatie zijn geregeld in de bestemmingsplannen 'Sport en recreatieterrein Zoutelande' (1984), de 1e herziening 'Recreatie en Zomerhuizenterrein Het Kustlicht' (1994) en 'Buitengebied 2H' (2006). Een overzicht van deze bestemmingsplannen is opgenomen in figuur 1.2.

De voetbalvelden en tennisbanen hebben in het bestemmingsplan 'Sport en recreatieterrein Zoutelande' de bestemming 'speel- en sportterrein'. In de voorschriften is een maximum bebouwingspercentage van 8% opgenomen. Het gebouw tussen de tennisbanen heeft de bestemming 'recreatieboerderij'. Gebouwen binnen deze bestemming zijn bestemd voor verblijfsrecreatie in groepsverband.

De gronden aan de noordzijde van het plangebied waar het trainingsveld en het parkeerterrein zijn gesitueerd hebben in het bestemmingsplan 1e herziening 'Recreatie en Zomerhuizenterrein Het Kustlicht' de bestemmingen Centrumvoorzieningen en Landschappelijke doeleinden.

De gronden waar het nieuwe 2e voetbalveld is geprojecteerd aan de oostzijde van het plangebied liggen deels in de het bestemmingsplan Buitengebied. Deze gronden hebben de bestemming Natuurgebied met de aanduiding bos. Bouwen is niet toegestaan en er geldt een aanlegverbod voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden. De beoogde ontwikkeling past niet binnen de aldaar geldende bestemmingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0002.jpg"

Figuur 1.2. Overzicht geldende bestemmingsplannen

1.4 Leeswijzer

De toelichting is als volgt opgebouwd.

  • In hoofdstuk 2 wordt het kader van de ontwikkeling kort weergegeven. Vervolgens worden het plangebied, de beoogde ontwikkeling en de relevante uitgangspunten en randvoorwaarden voor de bestemmingsregeling beschreven.
  • Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het relevante beleidskader.
  • Hoofdstuk 4 behandelt relevante milieuaspecten.
  • In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de bestemmingsregeling. Eerst wordt een toelichting gegeven op de wettelijke eisen die aan een bestemmingsplan worden gesteld. Vervolgens wordt inhoudelijk ingegaan op de bestemmingen en de bijbehorende regels.
  • De economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan wordt behandeld in hoofdstuk 6.
  • In hoofdstuk 7 wordt het handhavingsbeleid in relatie tot het bestemmingsplan toegelicht.
  • In hoofdstuk 8 is de maatschappelijke uitvoerbaarheid toegelicht.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied

2.1 Bestaande Situatie

Omgeving plangebied

Zoutelande ligt aan de zuidwestelijke kustzone van Walcheren en is als ringdorp om de kerk ontstaan aan de voet van de duinen. Ter plaatse van het dorp zijn de duinen in de loop van de tijd door afslag verdwenen en vervangen door een dijk. De duinen en dijk vormen een belangrijke structuurlijn die de verschillende delen van de kern met elkaar verbinden. Nabij Zoutelande zijn in de kustzone verschillende recreatieterreinen gevestigd. Aan de noordzijde grenst het plangebied aan het bungalowpark 'Het Kustlicht'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0003.jpg"

Figuur 2.1. Luchtfoto plangebied (bron: provincie Zeeland)

Plangebied

Het plangebied bestaat uit het sportveldencomplex en is gelegen tussen de kern Zoutelande en het bungalowpark 'Het Kustlicht'. In figuur 2.1 is een luchtfoto van het plangebied opgenomen. Aan de zuidzijde grenst het plangebied aan de achtertuinen van de woningen gelegen aan de Majoorwerf en aan de gemeentelijke begraafplaats. De Westkapelseweg vormt de zuidoostelijke begrenzing van het plangebied.

Binnen het bestaande sportveldencomplex zijn de volgende voorzieningen ondergebracht:

  • twee voetbalvelden;
  • een tribune die georiënteerd is op het hoofdveld;
  • een gymzaal met hieraan geschakeld kleedruimten, een kantine, materiaalhokken e.d. ten behoeve van de voetbalvereniging;
  • vier tennisbanen;
  • een tenniskooi;
  • kantine en kleedruimten ten behoeve van tennisvereniging;
  • twee parkeerterreinen;
  • trainingsveld ten behoeve van de voetbalvereniging.

2.2 Beoogde Herinrichting

Uitgangspunten herinrichting

In de Structuurvisie Zoutelande (zie paragraaf 3.3) is een aantal knelpunten naar voren gekomen. Eén van de knelpunten die is benoemd, is dat de zone tussen de kern en bungalowpark 'Het Kustlicht' door de diversiteit aan functies onsamenhangend is. De knelpunten zijn nader uitgewerkt in een projectvoorstel voor de kern Zoutelande.

Ten behoeve van een gewenste uitvoering van de voorgestelde projecten in het projectvoorstel is de Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden Project Zoutelande vastgesteld. In tabel 2.1 zijn de belangrijkste uitgangspunten thematisch weergegeven.

De Nota van Uitgangspunten heeft overigens niet alleen betrekking op het onderhavige plangebied, maar ook op het woningbouwproject 'De Tienden II' en de vrijkomende schoollocatie aan de Nieuwstraat. In onderstaand overzicht zijn uitsluitend de uitgangspunten opgenomen die betrekking hebben op de herontwikkeling van de sportvelden.

Tabel 2.1. Overzicht uitgangspunten en randvoorwaarden herontwikkeling Westkapelseweg

Thema Uitgangspunten
Functies In het plangebied worden in ieder geval een supermarkt met afzoomeenheden, voetbalcomplex, basisschool, gymvoorziening, kindercentrum en gemeenschapshuis ondergebracht.
Ruimtelijke kaders De situering van de functies moet vormgegeven worden in een hoekvorm en gesitueerd worden op de locatie van het huidige hoofdveld.
Commerciële functies - Op het vrijkomende voetbalveld wordt minimaal 2.100 m2 en maximaal 2.500 m2 aan commerciële ruimte gerealiseerd ten behoeve van een supermarkt en hierbij behorende afzoomeenheden.
- De commerciële functies worden gesitueerd in een separaat, door de vastgoedeigenaar op te richten, gebouw.
- De commerciële functies voldoen aan door de gemeente op te stellen gemeentelijke randvoorwaarden.
Er zullen nog aanvullende stedenbouwkundige randvoorwaarden opgesteld worden.
Sportfuncties Het voetbalcomplex wordt gelijktijdig met de ingebruikname van het nieuwe voetbalcomplex verzelfstandigd, conform huidig beleid buitensportaccommodaties.
Welzijnsfuncties De basisschool, de gymvoorziening en het gemeenschapshuis worden als één samenhangend geheel gebouwd, met multifunctionele gebruiksmogelijkheden.
Woningbouw Als er ter plaatse van het huidige hoofdvoetbalveld ruimte overblijft, dan kunnen deze gronden worden verkaveld en verkocht worden ten behoeve van woningbouw.
Verkeer en parkeren - Door het plangebied wordt een langzaamverkeer route gerealiseerd lopend van de Majoorwerf tot het bestaande noordelijke parkeerterrein nabij het bungalowpark 'Het Kustlicht'.
- Het laad- en lospunt van de supermarkt wordt zoveel mogelijk aan de kant van de Westkapelseweg gerealiseerd om hinder voor de basisschool en bewoners van de Majoorwerf te beperken.
- De aansluiting van de Majoorwerf op het huidige voetbalveld ten behoeve van de langzaamverkeer route wordt voor het autoverkeer afgesloten, en is alleen in het geval van calamiteiten voor hulpdiensten bereikbaar.
- Ten behoeve van de supermarkt en de welzijnsfuncties komt er een parkeervoorziening voor 80 tot 100 auto's.
- De capaciteit van het bestaande parkeerterrein tussen bungalowpark 'Het Kustlicht' en het voetbalcomplex blijft gehandhaafd.
- De entree van zowel de tennisvelden als de voetbalvelden wordt verplaatst naar de grote bezoekersparkeerplaats aan de Westkapelseweg. Het te vernieuwen en uit te breiden zuidelijke parkeerterrein is uitsluitend bedoeld voor de bezoekers van de maatschappelijke en commerciële voorzieningen.

Beoogde ontwikkeling en programma

Voor de beoogde ontwikkeling is een stedenbouwkundig herinrichtingsplan vervaardigd (zie figuur 2.2). Dit herinrichtingsplan vormt het uitgangspunt voor dit bestemmingsplan en de onderbouwing ervan. De herontwikkeling omvat concreet de volgende ontwikkelingen:

  • ter plaatse van het huidige hoofdveld van voetbalvereniging de Meeuwen zijn een supermarkt (inclusief laad- en losruimte) met afzoomeenheden, basisschool, gymzaal en een dorpshuis beoogd (in tabel 2.2 is de omvang van de beoogde functies weergegeven);
  • het huidige 2e voetbalveld en wordt opgewaardeerd tot hoofdveld en wordt ten behoeve van de langzaam verkeersverbinding een aantal meter in noordoostelijke richting verplaatst;
  • een nieuw 2e voetbalveld is voorzien op de gronden aan de noordzijde van het nieuwe hoofdveld en ligt hier evenwijdig aan;
  • ten behoeve van de voetbalvereniging wordt een nieuwe tribune met kantine en kleedruimten gerealiseerd;
  • er wordt een nieuw parkeerterrein met circa 80 - 100 parkeerplaatsen nabij de voorzieningencluster gerealiseerd;
  • de inrichting van het bezoekersparkeerterrein wordt aangepast aan de nieuwe positionering van de sportvelden;
  • aan de Majoorwerf wordt een kleinschalige woningbouwontwikkeling mogelijk gemaakt;
  • de bestaande omheinde tenniskooi wordt verplaatst.

De tennisvelden blijven behouden op de huidige locatie.

Tabel 2.2. Overzicht programma voorzieningencluster en afzoomeenheden

Onderdeel Oppervlakte
supermarkt 1510 m2 waarbij 160 m2 voor laad- en losruimte
scooterverhuur 100-200 m2
winkelruimte (sport/outdoorartikelen/kleding) 200-250 m2
Rabobank 100 m2
restaurant (cafetaria) 280 m2
Restaurant (op verdieping) 150 m2
gymzaal 500 m2
dorpshuis 200 m2
basisschool 1450 m2

Motivering ten aanzien van horeca functie

De keuze om binnen de commerciële ruimten de functie horeca toe te staan, is afwijkend ten opzichte van het beleid dat in de structuurvisie van 2002 is opgenomen. Horeca is hierin voornamelijk voorzien in de Langstraat. In diezelfde visie wordt echter ook aangegeven dat de problematiek rond de supermarkt in Zoutelande de nodige aandacht vraagt. Juist die problematiek is één van de redenen van de ontwikkelingen aan de Westkapelseweg. In dit geval moet dus een afweging worden gemaakt tussen beide uitgangspunten die in de visie zijn opgenomen. In de Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden Project Zoutelande, (vastgesteld door de gemeenteraad van Zienswijzenrapport ontwerp Herontwikkeling Westkapelseweg 18 Veere op 22 september 2011) is al aangegeven dat op de locatie maximaal 2.500 m² aan commerciële ruimtes zal worden gerealiseerd voor een supermarkt en aanvullende afzoomeenheden. Bij de invulling van deze randvoorwaarden is ondergeschikte horeca ook als toelaatbare functie opgenomen. De commerciële ruimten bij de supermarkt zorgen ervoor dat deze exploitabel wordt en de verplaatsing van de supermarkt ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. De ruimten hebben ook een functie in de uitstraling van het te bouwen pand. Om te voorkomen dat een afzonderlijk horecagebied ontstaat, is in het voorliggende bestemmingsplan de horeca gemaximaliseerd. Hiermee is een balans gevonden die enerzijds zorgt voor een oplossing van de supermarktproblematiek en anderzijds zorgt dat de concentratie van horeca in de Langstraat gehandhaafd blijft.

Ruimtelijke en functionele opzet

Voorzieningencluster

Bij de functionele invulling van het gebied zijn de voorzieningen geclusterd aan de zuidzijde van het plangebied. De commerciële functies zijn hierbij in het westelijk gelegen gebouw ondergebracht en de maatschappelijke voorzieningen in de oostelijke gebouwen. Door de commerciële voorzieningen aan de westzijde te situeren is de afstand tot de Westkapelseweg het kleinst. Hierdoor vinden laad- en los activiteiten van de supermarkt zo ver mogelijk van de woningen aan de Majoorwerf plaats.

Het is op dit moment nog niet duidelijk of de gymzaal met het aangrenzende dorpshuis aan de detailhandelcluster vast wordt gebouwd. Dit aspect zal afgewogen worden bij de nadere planuitwerking. Een open zone ten behoeve van een langzaamverkeerroute tussen de commerciële functies en de maatschappelijke functies is planologisch vastgelegd.

De bebouwing bestaat uit een gebouw met een platte dakafwerking waarbij circa 150 m2 van het oppervlak voorzien wordt van een tweede opbouw van circa 8 meter hoog. Aansluitend aan de opbouw kan een terras gerealiseerd worden.

Woningen

In het verlengde van de Majoorwerf, aan de achterzijde van de woningen aan de Nieuwstraat (N288) is woningbouw beoogd. Er kunnen zowel vrijstaande of geschakelde woningen worden gebouwd. De locatie grenst aan de westzijde aan de gemeentelijke begraafplaats. Ontsluiting vindt plaats via het nieuwe parkeerterrein. Ter hoogte van de bestaande woningen aan de Majoorwerf naar het plangebied is de weg afgesloten voor autoverkeer. Dit voorkomt sluipverkeer tussen de kern en de Westkapelseweg.

Sportvelden

Het hoofdvoetbalveld grenst met de lange zijde aan de bebouwingscluster. Evenwijdig aan het hoofdvoetbalveld ligt het nieuwe 2e voetbalveld. Tussen beide voetbalvelden is een tribunegebouw met kleedruimten en kantine voorzien. Het huidige trainingsvoetbalveld aan de noordzijde blijft behouden. Ook de huidige tennisbanen en het kantinegebouw voor de tennisverening blijven behouden. De verlichting rondom de voetbalvelden wordt opgewaardeerd. Daarnaast zal worden de windsingels rondom de sportvelden verdicht met de aanplant van nieuw opgaand groen.

Overige

Nabij de voorzieningencluster wordt het bestaande parkeerterrein opgewaardeerd en uitgebreid tot een capaciteit van circa 80 - 100 parkeerplaatsen. Het bestaande noordelijke parkeerterrein behoudt de huidige capaciteit, maar wordt deels in noordelijke richting verplaatst. Beide parkeerterreinen zijn met een voetpadennetwerk over het sportpark met elkaar verbonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0004.jpg"

Figuur 2.2. Grove schets stedenbouwkundig herinrichtingsplan

Groen en waterstructuur

De waterloop tussen de voetbalvelden en het bos moet worden verlegd als gevolg van de beoogde ontwikkeling. De sloot wordt omgevormd in een meanderende waterloop. Deze waterloop komt in verbinding te staan met de (ook te verleggen) sloot aan de achterzijde van de woningen aan de Majoorwerf. De waterloop zorgt voor een 'zachte' groene overgang naar het aangrenzende bosgebied. Aan de noordzijde takt de waterloop aan op de sloot langs bungalowpark 'Het Kustlicht'.

Als gevolg van de ontwikkeling neemt het verhard oppervlak in het plangebied aanzienlijk toe. Het waterbergend vermogen in het plangebied dient daarom te worden vergroot. De waterloop aan de oostzijde van het plangebied voorziet hierin.

Rondom de voetbalvelden is een windhaag voorzien die voor landschappelijke inpassing en beschutting zorgt. Rondom de bestaande tennisvelden zal de reeds aanwezige groengordel aangepast worden voor een adequate groene inpassing.

Verkeer en parkeren

Het plangebied heeft twee entrees die beide georiënteerd zijn op de Westkapelseweg. Zowel de noordelijke als de zuidelijke entree geven toegang tot een parkeerterrein. Het noordelijke parkeerterrein dient als bezoekersparkeerplaats (ten behoeve van zowel centrumgasten alsook strandgasten). Het zuidelijk parkeerterrein bevat circa 100 parkeerplaatsen en voorziet in de parkeerbehoefte ten behoeve van de voorzieningencluster.

In zuid-noord richting loopt een langzaamverkeer route door het plangebied. De route loopt van de Majoorwerf aan de zuidzijde over het parkeerterrein, tussen de voorzieningencluster en maatschappelijke voorzieningen naar de sportvelden door tot aan het noordelijke parkeerterrein. De verkeersaansluiting tussen de Majoorwerf en het zuidelijke parkeerterrein is afgesloten voor autoverkeer. De aansluiting dient wel als calamiteiten uitgang voor hulpdiensten.

2.3 Uitgangspunten En Randvoorwaarden Bestemmingsregeling

De raad heeft de wens uitgesproken om in het plangebied in ieder geval de functies supermarkt, voetbalcomplex, basisschool, gymvoorziening, kindercentrum en gemeenschapshuis in het plangebied te realiseren. Hierbij zijn de volgende zaken van belang.

  • De gebouwencluster moet ter plaatse van het huidige hoofdvoetbalveld gesitueerd worden.
  • Er dient een parkeervoorziening voor 80 tot 100 auto's gerealiseerd te worden ten behoeve van de functies.
  • De bouwmogelijkheden ten aanzien van de gymzaal en het dorpshuis moeten flexibiliteit bieden ten aanzien van de situering van de deze gebouwen.
  • Restruimte ter plaatse van het huidige hoofdvoetbalveld kan benut worden ten behoeve van woningbouw.
  • Het gebied maakt onderdeel uit van nationaal landschap.

Gebouwencluster

De voorzieningen zijn in een hoekvorm aan de zuidzijde van het nieuwe hoofdveld voorzien. Nabij de bebouwing is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

Flexibiliteit

De gymzaal en het dorpshuis zijn voorzien in het gebouwencluster. De exacte locatie van deze gebouwen is op dit moment nog niet duidelijk. De belangrijkste randvoorwaarde is dat er een vrije doorgang als langzaamverkeerroute blijft tussen de supermarkt en de andere bebouwing. De voorwaarde is gewaarborgd in het bestemmingsplan.

Woningbouw

De restruimte benutten voor woningbouw in aansluiting op de woningen in de kern.

Nationaal landschap

In het ontwerp is een 'zachte' groene overgang naar het aangrenzende gebied toegepast. Daarnaast zijn de sportvelden zoveel als mogelijk in een groene jas ingekleed in het landschap. De gebouwen zijn in een cluster zoveel mogelijk samengevoegd en sluiten aan op de bebouwing van de kern.

Hoofdstuk 3 Beleidsuitgangspunten

3.1 Inleiding

Het plan 'Herontwikkeling Westkapelseweg' sluit zowel ruimtelijk als programmatisch aan op het rijks, provinciaal als het gemeentelijk beleid.

  • In de structuurvisie Zoutelande wordt de locatie van de sportvelden genoemd als herstructureringslocatie.
  • Verplaatsing van de supermarkt uit de kern Zoutelande naar een ruimere en beter bereikbare locatie is benoemd in het projectvoorstel.
  • Kleinschalige woningbouw past in de uitgangspunten van het omgevingsplan en de structuurvisie Zoutelande.

3.2 Beleidskaders Algemeen

Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur & Ruimte (SVIR), is op 13 maart 2012 vastgesteld en bevat het ruimtelijke beleid van het rijk als opvolger van de Nota Ruimte (2004).

  • In de SVIR is geen specifiek ruimtelijk beleid voor Zoutelande geformuleerd.
  • Wel zijn in de SVIR de dertien onderwerpen aangegeven die het rijk als 'nationaal belang' beschermingswaardig acht. Voor een aantal van deze onderwerpen is reeds een (beschermende) regeling opgenomen in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

Nationaal Landschap

In de SVIR zijn gebieden aangewezen die internationaal zeldzaam/uniek zijn, of die kenmerkend zijn voor Nederland.

  • Geheel Walcheren - dus ook het plangebied - is als Nationaal Landschap aangeduid. In de SVIR is aangegeven welke kernkwaliteiten Walcheren als gebied bezit. Deze kwaliteiten zijn en verder uitgewerkt in het Omgevingsplan Zeeland (zie hierna).
  • Binnen Nationale Landschappen geldt behoud door ontwikkeling als uitgangspunt. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn mogelijk, mits de kernkwaliteiten van het landschap worden behouden of worden versterkt.
  • De kuststrook is aangegeven als prioritair aandachtsgebied. Versterking van de kust in combinatie met de verdere ontwikkeling van het landschap, natuur, recreatie en economische ontwikkelingen worden als kansen benoemd.

Nota Belvedère

Achtergrond van deze nota is dat cultuurhistorische waarden sterker richtinggevend dienen te zijn bij de ruimtelijke inrichting van Nederland.

  • Geheel Walcheren, waaronder ook het plangebied, is aangewezen als Belvedèregebied.
  • De provincie en gemeente dienen, door de cultuurhistorische waarden in een vroegtijdig stadium te betrekken bij de ruimtelijke planvorming, zelf invulling te geven aan de beleidslijnen die het rijk door middel van de Nota Belvedère heeft uitgezet. De provincie Zeeland heeft dit vertaald in het Omgevingsplan Zeeland.

Provinciaal beleid

Omgevingsplan Zeeland 2006 – 2012

Algemeen

Het provinciaal ruimtelijk beleid is neergelegd in het Omgevingsplan Zeeland. Voor de ruimtelijke belangen die het provinciebestuur van provinciaal belang acht, heeft een vertaling plaatsgevonden in algemene regels die zijn opgenomen in de provinciale verordening ruimte (PRV, zie hierna).

  • Het huidige plan dateert uit 2006 en wordt momenteel herijkt. Naar verwachting zal het nieuwe omgevingsplan in de loop van 2012 worden vastgesteld. Vooruitlopend op het nieuwe omgevingsplan heeft het provinciebestuur in 2011 de nota Krachtig Zeeland vastgesteld. In deze nota wordt het nieuwe ruimtelijke beleid voor de provincie voor de periode 2012-2018 aangekondigd.
  • Op basis van de Nota Krachtig Zeeland is het niet de verwachting dat het voor dit project relevante beleid ingrijpend wordt gewijzigd.

Kernkwaliteiten landschap en cultuurhistorie

De kerngedachte van het Omgevingsplan Zeeland is dat ontwikkelingen met kwaliteit de ruimte moeten krijgen. Daarbij heeft de provincie een onderverdeling gemaakt in gebieden die bescherming behoeven en gebieden waar ruimte is voor een nadere afweging.

Nationaal Landschap

Algemeen

Walcheren is één van de deelgebieden uit het Nationaal Landschap Zuidwest Zeeland. Doel van het beleid is het versterken van de kwaliteiten van het Nationaal Landschap. Het plangebied en de omgeving vallen binnen de provinciale begrenzing van het Belvedèregebied. In het Omgevingsplan zijn de karakteristieken van het gebied omschreven. De kernkwaliteiten van het landschap en cultuurhistorie (doorvertaling vanuit Nota Belvedère en nationaal landschap) van Walcheren zijn als volgt.

  • Herkenbare structuur van verstedelijking die is gekoppeld aan hogere ligging van kreekruggen.
  • Agrarisch karakter met relatief grootschalige verkaveling en veelal beplante binnendijken.
  • In het landschap herkenbare kreekruggen en open poelgebieden.
  • Bijzonder duinlandschap aan de noordwestzijde (o.a. de Mantelingen) en de zuidwestzijde (o.a. Kaapduinen).
  • Duinen en zeedijken, paalhoofden langs de kust, buitenplaatsen Middeleeuwse nederzettingspatronen, een groot aantal vliedbergen, contrast lager gelegen poelgronden en hoger gelegen kreekruggen
  • Historische boerderijen, molens, stads- en dorpsgezichten en monumentale bebouwing in de kernen

Natuur- en boscompensatie

Het compensatiebeginsel is van toepassing voor alle ingrepen in of nabij de aangewezen gebieden die schade toebrengen aan of anderszins negatieve effecten hebben op de waarden van het betreffende gebied.

Compensatie kan aan de orde zijn bij:

  • Natura 2000-gebieden;
  • Bestaande natuurgebieden in de EHS, met uitzondering van de grote wateren (die vallen onder Natura 2000);
  • Agrarische gebieden van ecologische betekenis;
  • Bossen en landschappelijke beplantingen die onder de Boswet vallen.

Het compensatiebeginsel geldt voor ingrepen die per saldo significante schade toebrengen aan de waarden van het betreffende gebied. In principe mogen deze ingrepen niet plaatsvinden. De Provincie ziet daar op toe. Compensatie is noodzakelijk als na toepassing van de wettelijke en planologische beschermingsregimes geconcludeerd wordt dat de ruimtelijke ingreep wordt toegestaan, waarbij er sprake moet zijn van een groot openbaar belang en er geen alternatieven voorhanden zijn.

Uitgangspunt is, dat door het treffen van mitigerende en, indien deze onvoldoende zijn, compenserende maatregelen geen nettoverlies aan waarden resteert.

Zorgvuldig en effectief ruimtegebruik

Ruimte bieden aan ontwikkeling met behoud van de omgevingskwaliteiten stelt bijzondere eisen aan het ruimtegebruik. Uitgangspunt voor de provincie is daar zorgvuldig en effectief mee om te gaan. Daarbij gaat het om de relatie van de nieuwe ontwikkeling met de bestaande situatie. Voorkomen moet worden dat altijd de gemakkelijke weg van de nieuwe ontwikkeling op de nieuwe plek gekozen wordt. Voor alle sectoren wordt daarom de relatie oud – nieuw uitgewerkt en wordt aandacht gegeven aan herstructurering, renovatie en transformatie van het bestaande.

Zorgvuldig ruimtegebruik en bundeling

Gemeenten hebben de taakstelling om in hun gemeentelijke woningbouwplanning 50% van de woningbouwproductie binnen de grens van het bestaand bebouwd gebied te realiseren (inbreiding).

Wonen

Het bieden van voldoende ruimte voor wonen vormt het uitgangspunt van het provinciale woonbeleid. Bundeling, zorgvuldig ruimtegebruik en het realiseren van kwaliteit en diversiteit staan daarbij centraal.

Duurzaamheidsladder - ontwikkeling detailhandel

De duurzaamheidsladder voor stedelijke ontwikkeling is van toepassing op detailhandel. Vanuit zorgvuldig ruimtegebruik, bundeling van functies en versterking van attractieve (steden) ziet de Provincie (binnenstedelijke) kernwinkelgebieden als primaire vestigingsplaats voor detailhandel. Kernwinkelgebieden vervullen een belangrijke economische functie voor bewoners en toeristen en verdienen bescherming.

De provinciale inzet op bundeling en zorgvuldig ruimtegebruik sluit naadloos aan bij het rijksbeleid. Voor het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik is in het rijksbeleid de 'ladder' voor duurzame verstedelijking opgenomen. Deze wordt verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening en is ook van provinciaal belang. De duurzaamheidsladder is een procesvereiste en houdt in dat bij vaststelling van een ruimtelijk plan wordt gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt over het ruimtegebruik. Deze werkt met de volgende stappen die in de onderbouwing moeten terugkomen (sterk verkorte weergave):

  1. 1. De ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag.
  2. 2. Realisatie vindt plaats binnen het bestaand bebouwd gebied in de regio, tenzij dat niet mogelijk is.
  3. 3. De locatie is of wordt multimodaal ontsloten.

Hierna volgt de motivatie ten aanzien aan de vereisten van de duurzaamheidsladder.

  1. 1. De bestaande supermarkt in de kern Zoutelande heeft een te klein oppervlak om de kern te bedienen. Uitbreiding van de supermarkt in de kern is niet haalbaar en niet wenselijk. Om te voldoen aan de behoefte is de locatie aan de rand van de kern aanwezen. De beoogde ontwikkeling voorziet uitsluitend in een lokale behoefte, een onderbouwing ten aanzien van een regionale/intergemeentelijke vraag is in deze situatie dan ook niet aan de orde.
  2. 2. De locatie ligt buiten de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied maar grenst nagenoeg aan de kern. Het dorpscentrum ligt op steenworp afstand van de locatie. Uit locatiestudies blijkt dat er geen andere alternatieve locaties in of nabij de kern Zoutelande zijn. In de structuurvisie is de locatie ook reeds jaren geleden vastgelegd als ontwikkelingslocatie ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling.
  3. 3. De locatie is via de Westkapelseweg goed bereikbaar voor autoverkeer. Voor voetgangers en fietsers uit de kern is de locatie goed bereikbaar via de langzaamverkeersverbinding via de Majoorwerf.

Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland

Algemeen

Voor de ruimtelijke onderwerpen die het provinciebestuur heeft aangemerkt als van 'provinciaal belang' is een beschermende regeling opgenomen in de Provinciale ruimtelijke verordening Zeeland (PRV). Op grond van de Wro dient een gemeentebestuur bij het vaststellen van een ruimtelijk plan de algemene regels van de PRV in acht te nemen.

Voor wat betreft dit project zijn de regels uit de PRV aangaande de volgende aspecten van belang.

  • Bestaande natuur.
  • Molens en molenbiotopen.
  • Woningbouw.
  • Algemene regels voor duurzame verstedelijking

Bestaande natuur

Artikel 2.9 van de PRV bepaalt dat gebieden met de aanduiding bestaande natuur primair de bestemming Natuur aangewezen. Op kaart 7 bij de PRV zijn de begrenzingen van het de gebied weergegeven. Het aangrenzende gebied, ten noorden van het plangebied, is aangewezen als bestaande natuur. Voor het aantasten hiervan vindt herbegrenzing plaats waarbij het netto oppervlak aan natuur hetzelfde blijft.

Molens en molenbiotopen

Artikel 2.16 van de PRV bepaalt dat bij een bestemmingsplan inzicht wordt gegeven in de cultuurhistorische waarde van in of nabij het plangebied aanwezige traditionele windmolens en overige windmolens. Hierbij dient op zodanige wijze bestemmingen aangewezen dan wel regels gegeven dat binnen een straal van 100 meter gerekend vanuit het middelpunt van de traditionele windmolen geen nieuwe bebouwing en beplanting wordt toegelaten hoger dan het laagste punt van de verticaal staande wieken. Binnen 400 meter gerekend vanuit het middelpunt van de traditionele dient voor een windmolen een zekere mate van vrije windvang te zijn gewaarborgd. Voor een nadere toelichting op de molen van Zoutelande wordt verwezen naar paragraaf 4.5 en bijlage 1.

Woningbouw

Artikel 2.17 van de PRV bepaalt dat in een bestemmingsplan geen nieuwe woningen worden toegelaten anders dan in of aansluitend aan het bestaand bebouwd gebied (kaart 1 bij de PRV). Zoutelande is op basis van deze kaart aangemerkt als bestaand bebouwd gebied waar inbreiding is toegestaan (zie figuur 3.1).

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0005.jpg"

Figuur 3.1. Begrenzing bestaand bebouwd gebied

Algemene regels voor duurzame verstedelijking

In de toelichting bij een bestemmingsplan voor nieuwe detailhandel, met uitzondering van kleinschalige detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen alsmede de uitbreiding daarvan, wordt aannemelijk gemaakt dat het plan voorziet in een aantoonbare regionale behoefte waarbij in die behoefte primair wordt voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van bedrijvigheid en wonen alsmede daarbij behorende voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur, met uitzondering van lineaire bebouwing langs wegen, waterwegen of dijken, door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten. Eerst indien in die behoefte aantoonbaar niet kan worden voorzien binnen een bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing wordt een locatie benut die passend, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.

De ontwikkeling van de beoogde ontwikkeling past binnen de gestelde voorwaarden genoemd in de duurzaamheidsladder. De motivering op de duurzaamheidsladder is opgenomen onder de toelichting op het Provinciaal omgevingsplan.

3.3 Beleidskader Gemeente

Landschapvisie (2009)

Voor de gemeente Veere worden de volgende landschappelijke deelgebieden onderscheiden:

  • Kustzone.
  • Oudland.
  • Veerse Meer.
  • Nieuwland.
  • Kleiplaatgronden.

Zoutelande valt binnen het deelgebied kustzone. Het plangebied maakt onderdeel uit van de binnenduinrand en manteling. De kustzone omvat de gehele Noordzeekust binnen de gemeentegrenzen van Veere. Kenmerkend voor dit deelgebied zijn de duinen, dijken, het strand en de zee. Een belangrijk deel van de kustzone bestaat uit natuurgebieden, vooral bosgebieden, zoals De Manteling bij Domburg en Oostkapelle en de bossen bij Zoutelande. In de kustzone ligt een aantal kust- en badplaatsen met ieder een eigen karakter. Zoutelande is een toeristisch dorp tussen de hoge duinen.

De kustzone heeft een belangrijke recreatieve functie, herbergt waardevolle natuurwaarden en vormt de kustverdediging voor een belangrijk deel van Walcheren. Het project Zwakke Schakels, de ontwikkeling van Houtenburg en de verbetering van de kustverdediging (nu en in de toekomst) vormt een terugkerende ingrijpende ruimtelijke ontwikkeling in dit deelgebied.

Bij de ontwikkeling van bebouwing binnen de kustzone, in de binnenduinrand en mantelingen is het wenselijk dat:

  • bestaande recreatiebebouwing ingepast is in een groene jas;
  • eventuele ruimtelijke ontwikkelingen gecombineerd worden met versterkingen van de groene binnenduinrand, bijvoorbeeld door middel van verdichting, verbreding of kwaliteitsverbetering;
  • populierenbossen omgevormd worden naar waardevol bosgebied van gewenste doeltypen en toegankelijk zijn voor publiek.

Niet wenselijke ontwikkelingen in de kustzone zijn:

  • uitbreiding van rode functies;
  • aantasting van ecologisch waarden;
  • aantasting van het besloten karakter.

Structuurvisie Zoutelande (2002)

Het gemeentelijk beleid voor de kern Zoutelande is vastgelegd in de Structuurvisie Zoutelande, vastgesteld door de gemeenteraad op 4 juli 2002.

Visie

Voor de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden van de kern gelden de volgende uitgangspunten:

  • behoud en versterking van een aantrekkelijk woonmilieu met de daarbij behorende voorzieningen;
  • behoud en versterking van de recreatieve waarde van de kern.

Zone kern – Kustlicht

Verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de ruimtelijk-structurele betekenis van het gebied tussen de kern en Het Kustlicht is van groot belang voor Zoutelande. Zowel in functioneel opzicht als wat betreft de inrichting van het gebied is verbetering van deze locatie gewenst. Uit functioneel oogpunt is voor deze zone een aantal ruimteclaims van belang:

  • nieuw bos;
  • de elk-weervoorziening bij Het Kustlicht;
  • vestiging van een nieuwe supermarkt;
  • uitbreiding parkeervoorzieningen voor het centrumgebied.

Gelet op de huidige ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de genoemde (potentiële) ruimteclaims is het noodzakelijk om een integrale visie op te stellen voor de betreffende zone, waarin de ruimteclaims in onderlinge samenhang kunnen worden getoetst. Het verdient aanbeveling daarbij de zone tussen de Westkapelseweg en Het Kustlicht te betrekken.

Voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit en de structurele betekenis van de zone tussen de kern en Het Kustlicht is verplaatsing van de sportvelden een belangrijk aandachtspunt. Indien de sportvelden zouden worden verplaatst ontstaat de nodige ruimte om de randzone te herstructureren en andere ruimteclaims een structurele plaats te geven.

Woongebieden

De bestaande woongebieden geven over het algemeen geen aanleiding voor een ingrijpende aanpak. Wel kunnen, afhankelijk van de woningmarktontwikkeling en de vergrijzing maatregelen nodig blijken voor verouderde delen van het woningbestand.

In de noordoosthoek van de kern in het uitbreidingsgebied van de Zoutelandse Tienden en de 'boswijk' zijn uitbreidingsmogelijkheden. Verdere planmatige uitbreiding zou plaats kunnen vinden in de noordoosthoek van de kern. Andere mogelijkheden voor woningbouw zijn:

  • strook Molenweg;
  • de open ruimte achter de Nieuwstraat;
  • langs de Westkapelseweg bij een eventuele verplaatsing van de sportaccommodaties;
  • vrijkomende gronden bij een eventuele bedrijfsverplaatsing;
  • incidentele inbreidingslocaties.

Vertaling structuurvisie

De structuurvisie Zoutelande is besproken met de inwoners van Zoutelande. Vervolgens is in de nota 'Plannen voor Zoutelande', vastgesteld door de gemeenteraad op 28 september 2006 en is de slag naar concrete uitwerkingsplannen gemaakt. Hierna zijn daarvan de belangrijkste beschreven.

Projectvoorstel

Uit de analyse voor de Structuurvisie Zoutelande die in 2002 door de gemeente raad is vastgesteld zijn knelpunten naar voren gekomen.

Ter uitwerking van de Structuurvisie Zoutelande is de Nota van Uitgangspunten vastgesteld op 15 december 2005.

Voor de locatie zijn de volgende knelpunten benoemd:

  • de ruimtelijke zone tussen de kern en Kustlicht heeft te weinig kwaliteit;

De ruimtelijke zone tussen de kern Zoutelande en het bungalowpark 'Het Kustlicht' is aangewezen als een gebied met weinig ruimtelijke kwaliteit. Het gebied wordt voor het overgrote deel ingenomen door de sportvelden, waaronder het complex van Voetbalvereniging De Meeuwen. De accommodatie van de Voetbalvereniging De Meeuwen voldoet al geruime tijd niet meer aan de huidige eisen en normen. De uitvoering van gemeentelijk beleid met betrekking tot verzelfstandiging van het sportcomplex kan pas worden gerealiseerd na nieuwbouw van het sportcomplex. Herinrichting van de sportvelden moet uitgevoerd worden in het licht van het project Zwakke Schakels.

  • de supermarkt (gelegen in de kern aan de Langstraat) is te klein en moet een nieuwe plek krijgen.

Bij de huidige locatie van de supermarkt zijn problemen rond veilig parkeren en bevoorrading. Verplaatsing naar een beter beschikbare locatie met meer ruimte zijn gewenst. Het huidige winkeloppervlakte is op termijn niet meer rendabel en uitbreiding op de huidige locatie is niet meer mogelijk en niet gewenst.

Het projectvoorstel zet in op realiseerbare toekomstplannen voor Zoutelande. Uit het projectvoorstel zijn Deelplan II (beoogd nieuw voetbalcomplex VV De Meeuwen) en Deelplan III (herontwikkeling vrijkomend voetbalveld VV De Meeuwen) van belang.

Nota van uitgangspunten en randvoorwaarden

Ten behoeve van een gewenste uitvoering van de planvorming zoals voorgesteld in het projectvoorstel is de Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden vastgesteld (zie ook paragraaf 2.2). De herontwikkeling is vormgegeven conform de randvoorwaarden.

Duurzaamheidsplan (2012)

Het milieubeleidsplan ‘Milieu op Koers’ 2007-2011 liep tot en met 2011. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om een nieuw milieubeleidsplan (Artikel 4.16 Wet milieubeheer) op te stellen. Veere wil met het nieuwe milieubeleidsplan ingezet op duurzaamheid. Vandaar: een duurzaamheidsplan.

In Veere is duurzaamheid één van de speerpunten. De afgelopen periode heeft Veere al veel gedaan op het gebied van duurzaamheid, zoals verduurzamen van de gemeentelijke gebouwen, voorlichting en educatie, stimuleren duurzaam bouwen (Meer met Minder en Klimaatneutrale straat in Grijpskerke) en uitvoering SLOK (Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven) subsidie.

Richtpunten duurzaamheid

Bij het uitvoeren van projecten is het van belang dat er een bepaalde visie is op een onderwerp. Dit is voor het onderwerp duurzaamheid niet anders. Op het gebied van duurzaamheid zijn er op dit moment drie speerpunten, namelijk:

  1. 1. CO2-neutraal.
  2. 2. Klimaatneutraal.
  3. 3. Energieneutraal.

3.4 Conclusie

De herstructurering van het sportveldencomplex sluit aan op de beleidsuitgangspunten. Vanuit het beleidskader zijn daarbij de volgende aandachtspunten van belang:

  • Op grond van de provinciale verordening dient rekening gehouden te worden met de bestaande natuur. Ten noorden van het plangebied ligt een dergelijk gebied. In het plan is voorzien in een voorzien een natuurlijke overgang naar dit bos/natuurgebied. Ter compensatie van het verlies van bosgebied, ten gevolge van het nieuwe 2e voetbalveld wordt aan de noordzijde nieuwe natuur toegevoegd.
  • Ter compensatie van de ingebruikname van bestaande natuur (nationaal) landschap is nieuwe natuur bestemd waarbij het compensatiebeginsel uit het omgevingsplan is toegepast. Dit houdt in dat er netto geen verlies aan natuurwaarden aan de orde is.
  • Het bestemmingsplan mag op grond van artikel 2.16 van de PRV geen bebouwing mogelijk maken die een belemmerende werking heeft op de windvang van windmolens. Het plangebied ligt in de 400 meter contour van de Molen van Zoutelande. In het bestemmingsplan is rekening gehouden met de molenbiotoop en hiermee is een de vrije windvang van de molen gewaarborgd.
  • Het bestemmingsplan mag op grond van artikel 2.17 van de PRV Zeeland geen nieuwe woningen mogelijk maken buiten bestaand bebouwd gebied. Hier wordt aan voldaan doordat de beoogde woningen in dit bestemmingsplan binnen bestaand bebouwd gebied liggen.
  • Er wordt voldaan aan de uitgangspunten uit het de landschapsvisie. De beoogde herstructurering wordt landschappelijk goed ingepast. De bebouwing is aansluitend op de bestaande bebouwing van de kern gepositioneerd.
  • Voor wat betreft het programma en de situering van de gebouwen en voorzieningen past het plan voor de herstructurering van het sportveldencomplex binnen de randvoorwaarden uit de Nota van uitgangspunten. De randvoorwaarden worden, voor zover planologisch relevant, in dit bestemmingsplan vertaald in een juridisch-planologische regeling.

Hoofdstuk 4 Kwaliteit Van De Leefomgeving

4.1 Geluidhinder

Beoogde ontwikkeling

Binnen het plangebied worden geluidsgevoelige functies mogelijk gemaakt. De nieuwe school en de woningen zijn geluidgevoelig. Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) dient akoestisch onderzoek uitgevoerd te worden. Verder wordt een nieuwe 30 km/h weg gerealiseerd. In het kader van een goede ruimtelijke ordening zal ook deze weg worden betrokken in het onderzoek.

Toetsingskader

Normstelling

Langs alle wegen - met uitzondering van 30 km/h-wegen en woonerven - bevinden zich op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) geluidszones waarbinnen de geluidshinder vanwege de weg moet worden getoetst. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van binnen- of buitenstedelijke ligging. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening ook bij 30 km/h-wegen de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting te worden onderbouwd.

De geluidshinder wordt berekend aan de hand van de Europese dosismaat Lden (L day-evening-night). Deze dosismaat wordt weergegeven in dB. Deze waarde vertegenwoordigt het gemiddelde geluidsniveau over een etmaal.

Nieuwe situaties

Voor de geluidsbelasting aan de buitengevels van scholen binnen de wettelijke geluidszone van een weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In bepaalde gevallen is vaststelling van een hogere waarde mogelijk. Hogere grenswaarden kunnen alleen worden verleend nadat is onderbouwd dat maatregelen om de geluidsbelasting aan de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen terug te dringen onvoldoende doeltreffend zijn, dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Deze hogere grenswaarde mag de uiterste grenswaarde niet te boven gaan. Voor de beoogde binnenstedelijke ontwikkeling geldt een uiterste grenswaarde van 63 dB. De geluidswaarde binnen de geluidsgevoelige bestemming (binnenwaarde) dient in alle gevallen te voldoen aan de in het Bouwbesluit neergelegde norm van 33 dB. Voor verblijfsruimtes van onderwijsgebouwen geldt een binnenwaarde van 28 dB. Krachtens artikel 110g van de Wet geluidhinder mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Van de aftrek conform artikel 3.6 uit het Reken- en Meetvoorschrift 2006 is gebruik gemaakt.

30 km/h wegen

Zoals gesteld zijn wegen met een maximumsnelheid van 30 km/h of lager op basis van de Wgh niet-gezoneerd. Akoestisch onderzoek zou achterwege kunnen blijven. Op basis van jurisprudentie dient in het kader van een goede ruimtelijke ordening inzichtelijk te worden gemaakt of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Indien dit niet het geval is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting aan de gevels noodzakelijk, mogelijk en/of doelmatig zijn. Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de uiterste grenswaarde van 63 dB als referentiekader gehanteerd. De voorkeursgrenswaarde geldt hierbij als richtwaarde en de uiterste grenswaarde als maximaal aanvaardbare waarde.

Onderzoek

Het plangebied is gelegen binnen de geluidszone van de Westkapelseweg. Deze weg heeft een geluidszone van 200 m uitgaande van 1-2 rijstroken en een binnenstedelijke ligging. Binnen het plangebied wordt tevens een 30 km/h-weg gerealiseerd. Deze weg is niet-gezoneerd (30 km/h). In het kader van een goede ruimtelijke ordening is beoordeeld of er sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Rekenmethodiek en invoergegevens

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd volgens Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2006. De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 2.

De gehanteerde verkeersintensiteiten staan vermeld in tabel 1. Van de Westkapelseweg zijn de verkeersgegevens van het jaar 2010 verkregen uit de Verkeersstromenkaart van de provincie Zeeland. Voor de nieuw te realiseren weg is gerekend met de verkeersgeneratie van de nieuwe ontwikkelingen. Voor de extrapolatie naar het maatgevende jaar (2023) is uitgegaan van een autonome groei van 1,4% per jaar.

Tabel 4.1. Verkeersintensiteiten in mvt/etmaal op een weekdag (afgerond op 50-tallen)

Basisjaar (2010) 2023 exclusief ontwikkeling Inclusief ontwikkeling
Westkapelseweg 4.100 4.900 5.500
Nieuw te realiseren weg - - 1.200

Voor de voertuigverdeling van de Westkapelseweg is uitgegaan van de standaard voertuigverdeling van een gebiedsontsluitingsweg. Voor de voertuigverdeling van de 30 km/h weg is uitgegaan van de standaardverdeling van een buurtverzamelweg. De wegdekverharding van de Westkapelseweg bestaat uit dicht asfaltbeton. Voor de 30 km/h-weg is uitgegaan van klinkers in keperverband.

Resultaten gezoneerde wegen

Ten gevolge van de Westkapelseweg is voor de school en de nieuwe woningen de geluidsbelasting berekend. De kortste afstand tussen de gevel van de school en de wegas van de Westkapelseweg bedraagt 116 m. De geluidsbelasting bedraagt 44 dB op een waarneemhoogte van 7,5 meter. De kortste afstand tussen de gevels van de nieuwe woningen en de wegas van de Westkapelseweg bedraagt 64 m. De geluidsbelasting bedraagt 47 dB op een waarneemhoogte van 4,5 meter. Ten gevolge van de Westkapelseweg wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden en is er sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Resultaten niet gezoneerde wegen

Ten gevolge van de 30 km/h weg is berekend wat de geluidsbelasting aan de gevels van de school en de woningen is. Omdat deze functies achterin de straat gelegen zijn, zal de verkeersintensiteit hier lager liggen. Uit wordt gegaan van maximaal 600 mvt/etmaal. De maximale geluidsbelasting op de grens van het bouwvlak van de school bedraagt 53 dB op een waarneemhoogte van 1,5 meter. De maximale geluidsbelasting op de grens van het bouwvlak van de woningen bedraagt 50 dB op een waarneemhoogte van 1,5 meter. Daarbij is, vanuit een worstcasebenadering, uitgegaan van de ligging van de weg zo dicht mogelijk bij de begrenzing van de verkeersbestemming. Ten gevolge van het verkeer op de 30 km/h weg wordt de richtwaarde van 48 dB overschreden. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt echter niet overschreden.

Maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting

Ten gevolge van het verkeer op de 30 km/h weg wordt de richtwaarde van 48 dB aan de gevels van de school en de woningen overschreden. Bezien is of met maatregelen de geluidsbelasting doelmatig kan worden teruggedrongen. Er is een aantal maatregelen ter reductie van de geluidshinder denkbaar. Een mogelijkheid is om de functie van de weg, de samenstelling van het verkeer of de maximumsnelheid te wijzigen. De functie als erftoegangsweg met de daarbij behorende maximumsnelheid van 30 km/h dient behouden te blijven voor de ontsluiting van het omliggende gebied. Erftoegangswegen behoren tot de laagste wegcategorie. Wijziging hiervan of van de samenstelling van het verkeer leiden daarom niet tot verdere geluidsreductie.

Een andere maatregel aan de bron is het toepassen van (geluidsreducerend) asfalt. Het wegdektype van de 30 km/h weg is voorzien van klinkers. Toepassen van geluidsreducerend asfalt op deze weg is niet gewenst vanwege het karakter van een erftoegangsweg. Maatregelen in het overdrachtsgebied zoals geluidsschermen zijn niet inpasbaar.

Gesteld kan worden dat redelijkerwijs geen maatregelen mogelijk zijn om de geluidsbelasting te reduceren. Bovendien is er slechts sprake van een beperkte overschrijding van de richtwaarde met maximaal 5 dB. De geluidsbelasting overschrijdt de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet, er is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat

Akoestisch onderzoek bestaande woningen Westkapelseweg

Naar aanleiding van de zienswijzeprocedure is aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de gevolgen van de verkeerstoename voor de geluidsbelasting op bestaande woningen (nummer 19 en 21), gelegen ter hoogte van de toerit vanaf de Westkapelseweg naar het parkeerterrein grenzend aan de voorzieningencluster. Het volledig aanvullend onderzoek is opgenomen in bijlage 8 en de rekenbladen in bijlage 9. Hierbij is onderzocht of sprake is reconstructie in de zin van de Wgh.

Hierna zijn de resultaten van dit onderzoek weergegeven.

Resultaten

Uit de berekening blijkt dat de toename van de geluidsbelasting maximaal 1,17 dB bedraagt (zie tabel 4.2).

Tabel 4.2. Resultaat reconstructieonderzoek

Afstand gevel – wegas Geluidsbelasting 2012 Geluidsbelasting 2023 Verschil
Westkapelseweg 19 16,45 m 56,03 dB 57,20 dB 1,17 dB
Westkapelseweg 21 19,40 m 54,97 dB 56,14 dB 1,17 dB

De geluidsbelasting neemt in 2023 met minder dan 1,50 dB toe ten opzichte van 2012. Indien toetsing aan de Wgh plaats zou vinden, zou er geen sprake zijn van een reconstructiesituatie en zouden aanvullende procedures inzake de Wgh niet noodzakelijk zijn. Verder wordt de uiterste grenswaarde van 68 dB niet overschreden. Geconcludeerd wordt dan ook dat er ten gevolge van de toename van verkeer door de nieuwe ontwikkelingen aan de Westkapelseweg en de autonome verkeersgroei, geen sprake van een onaanvaardbaar akoestisch klimaat voor de bestaande woningen.

Het akoestisch klimaat aan de gevels van de bestaande woningen is derhalve aanvaardbaar.

Conclusie

Ten gevolge van het verkeer op Westkapelseweg is sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat, omdat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden. Vervolgprocedures ingevolge de Wgh zijn niet noodzakelijk. Ten gevolge van de nieuwe 30 km/h-weg wordt de richtwaarde van 48 dB aan de gevel van de school en van de woningen in beperkte mate overschreden. Omdat de geluidsbelasting de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB niet overschrijdt en maatregelen ter reductie van de geluidsbelasting niet mogelijk of doelmatig zijn, is er sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat.

Voor de bestaande woningen aan Westkapelseweg wordt geconcludeerd sprake is van een akoestisch aanvaard klimaat.

4.2 Verkeer En Parkeren

Parkeren

Ten behoeve van de nieuwe ontwikkelingen zijn parkeerplaatsen nodig. De parkeerbehoefte is berekend aan de hand van kencijfers uit publicatie 182 uit de CROW. De parkeerbalans is opgenomen in bijlage 3.

Hierbij is uitgegaan van niet stedelijk, een ligging in schil rondom centrum en een gemiddelde parkeernorm. Verder is rekening gehouden met dubbelgebruik. Dit dubbelgebruik is inzichtelijk gemaakt door middel van aanwezigheidspercentages per functie, uitgesplitst naar de dagdelen werkdagochtend, -middag en avond, koopavond, zaterdagmiddag en - avond en zondagmiddag. Op deze wijze is vanuit de normatieve parkeerbehoefte de maatgevende parkeerbehoefte berekend.

Uit de berekeningen blijkt dat de maatgevende parkeerbehoefte optreedt op een koopavond. Tijdens deze periode zijn 70 parkeerplaatsen nodig om in de eigen parkeerbehoefte te kunnen voorzien.

Omdat het parkeerterrein tevens gebruikt wordt ten behoeve van de aanwezige sportfaciliteiten is een parkeerbalans opgesteld. Het parkeerterrein heeft een parkeeraanbod van 101 plaatsen. Voor de sportfaciliteiten zijn 30 parkeerplaatsen nodig en voor de nieuwe ontwikkeling maximaal 70 parkeerplaatsen. Dit betekent dat er voldoende parkeeraanbod is om de parkeervraag op te vangen.

Verkeersgeneratie en ontsluiting

Als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen zal de verkeersintensiteit op de Westkapelseweg toenemen. De toename van het verkeer is berekend aan de hand van landelijke kengetallen uit de publicaties 256 en 272 (CROW). Hierbij is uitgegaan van een ligging in de schil rondom het centrum.

Het plangebied wordt ontsloten via de Westkapelseweg en een nieuw te realiseren 30 km/h-weg welke aansluit op de Westkapelseweg. Deze nieuwe weg wordt op de Westkapelseweg aangesloten ter hoogte van de bestaande aansluiting van het parkeerterrein. Aan de oostzijde wordt deze weg aangesloten op de Majoorwerf. Doorgaand verkeer is echter niet mogelijk, omdat de toegang tot de Majoorwerf wordt afgesloten met paaltjes. Alleen langzaam verkeer kan hiervan gebruik maken.

De beoogde ontwikkeling leidt tot een totale verkeersgeneratie van circa 1.200 mvt/week-, dag-, etmaal, waarvan de supermarkt circa 1.000 motorvoertuigen genereert. De brede school genereert circa 110 mvt/etmaal, de gymzaal circa 15 mvt/etmaal en het buurtcentrum leidt tot een toename van circa 140 mvt/etmaal. Voor de woningbouwstook is uitgegaan van een toename van circa 13 mvt/etmaal. De verwachting is dat het verkeer gelijk verdeeld zal zijn over de Westkapelseweg te weten 50% in oostelijke en 50% in westelijke richting. Op de nieuw te realiseren 30 km/h-weg zal de totale hoeveelheid verkeer van 1.200 mvt/etmaal afgewikkeld worden. Op de Westkapelseweg is er dus sprake van een toename van 600 mvt/etmaal in beide richtingen. Verwacht wordt dat deze toename geen problemen op zal leveren voor de afwikkeling van het verkeer. Zie eveneens bijlage 4 voor een overzicht van de verkeersgeneratie per functie.

4.3 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Volgens artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan onderzoek te worden verricht naar de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone gronden te worden gerealiseerd.

Beoordeling

De gemeente Veere maakt gebruik van vastgestelde bodemkwaliteitskaarten. Indien er geen historische gegevens bekend zijn van een specifiek object met bijvoorbeeld ondergrondse tanks of bedrijfsactiviteit met bodembedreigende zaken dan is het regime van de bodemkwaliteitskaart van toepassing.

Op basis van de bodemkwaliteitskaart blijkt dat er in de omgeving van het plangebied in het verleden reeds verschillende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd. Op basis van die resultaten uit die onderzoeken is geconcludeerd dat er geen bodembedreigende zaken bekend zijn. Deze conclusie kan worden doorgetrokken naar het plangebied voor de herontwikkeling. De bodemkwaliteitskaart is van toepassing. Onderzoek in het kader van de bouwvergunning is niet noodzakelijk en eventueel vrijkomende grond is voor hergebruik geschikt.

Conclusie

De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de voorgenomen ontwikkelingen .

4.4 Flora En Fauna

In bijlage 5 is een quickscan opgenomen waarin de effecten van de beoogde ontwikkeling in het licht van de ecologische waarden zijn onderzocht.

De conclusie uit de quickscan is hierna weergegeven.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde ontwikkeling geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is, daar er geen soorten van tabel 2 of 3 van de Flora- en faunawet te verwachten zijn. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden.

Een klein deel van het parkgebied wordt benut voor de inrichting van het sportpark. Dit gebied heeft de status van EHS. Formeel geldt bij een mogelijke aantasting van de EHS het “nee, tenzij” principe. De status van EHS heeft hier betrekking op een parkzone die recent is ingericht. Van beschermingswaardige ecologische waarden is hier dan ook geen sprake. De huidige begrenzing van de EHS is ontstaan op grond van oude plannen. Het is dan ook wenselijk om de EHS aan te passen aan het huidige plan. De netto oppervlakte van de parkzone is overigens groter dan de huidige situatie. In het huidige bestemmingsplan heeft de bestemming Natuur binnen de begrenzing van het plangebied een oppervlakte van 7244 m². In de nieuwe situatie wordt de oppervlakte van de bestemming Natuur 8459 m². In het bestemmingsplan is de vergroting van de parkzone ook als zodanig bestemd.

4.5 Archeologie En Cultuurhistorie

Archeologie

Wettelijk kader en beleid

In 1992 heeft Nederland het Verdrag van Valletta (Malta) ondertekend. Dit verdrag bepaalt, dat er op verantwoorde wijze dient te worden omgegaan met het archeologisch erfgoed, o.a. in ruimtelijke planontwikkelingen. Dit verdrag heeft inmiddels zijn weerslag verkregen in een wijziging van de Monumentenwet 1988, die op 1 september 2007 in werking is getreden, de Wet op de archeologische monumentenzorg (WAMZ). Een belangrijk uitgangspunt, is dat het behoud in situ (op de oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van vooronderzoek tijdig inzicht wordt verkregen in de archeologische waarden van een gebied, zodat deze bij beoogde planontwikkelingen kunnen worden betrokken. Voor de ruimtelijke ordening is een belangrijke bepaling, dat de wet niet van toepassing is op projecten met oppervlakte kleiner dan 100 m2; de gemeenteraad kan een hiervan afwijkende andere oppervlakte vaststellen.

Op 23 april 2009 heeft de gemeenteraad de 'Nota Archeologische Monumentenzorg Walcheren, evaluatie 2008' (NAMW 2008) vastgesteld. Het beleid dat daarin is geformuleerd heeft tot doel de regeling in het bestemmingsplan eenvoudiger te maken en vooral meer op de praktijk toe te snijden. Binnen de gemeente Veere zijn in totaal vier verschillende archeologische verwachtingszones aangegeven. In deze zones kan, afhankelijk van de omvang van de werkzaamheden, niet zonder meer worden gebouwd. Bij bepaalde omvang is het uitvoeren van archeologisch onderzoek noodzakelijk.

Voor het plangebied geldt in zijn geheel een middelhoge verwachtingswaarde. Voor dit gebied geldt dat grondwerkzaamheden zonder archeologisch onderzoek mogen plaatsvinden tot een diepte van 0,40 m en een oppervlakte van 500 m2. Aangezien hier sprake is van een grotere verstoring is nader onderzoek noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0006.png"

Figuur 4.1. Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Veere (rood kader: globale ligging plangebied)

Onderzoeksresultaten

In voorbereiding van dit bestemmingsplan heeft de Walcherse Archeologische Dienst bureauonderzoek uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar verschillende kaarten, zowel oude kaarten als kaarten met archeologische informatie. Ook is de landelijke database ARCHIS geraadpleegd.

Op de archeologische verwachtingskaart Walcheren (figuur 4.1) is te zien dat het plangebied in zijn geheel een zone betreft met een middelhoge verwachtingswaarde. Het gaat om een zogenaamd poelgebied tussen een brede kreekrug en de strandzone. Over het algemeen zijn poelgebieden op de verwachtingskaart aangeduid met een middelhoge verwachting. Deze verwachting betreft met name resten uit de Ijzertijd en Romeinse tijd in de top van het onderliggend veen.

Binnen de grenzen van het plangebied is binnen de landelijke archeologische database ARCHIS geen vindplaats (waarnemingen) bekend. Binnen de grenzen van het plangebied is, aan de Nieuwstraat in het zuiden, een terrein al onderwerp van een archeologisch onderzoek geweest. Bij dit onderzoek in 2003 zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van waardevolle archeologische resten gevonden. Hier is geen vervolgonderzoek meer nodig. Dit terrein is grijs als grijs vlak weergegeven in figuur 4.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0007.png"

Figuur 4.2. Onderzocht gebied archeologisch onderzoek

Aandachtspunten voor beleid

Op basis van de archeologische beleidsadvieskaart Walcheren kunnen verschillende gebieden worden onderscheiden met elk een afzonderlijke vrijstellingsregeling voor archeologisch onderzoek. Ten behoeve van de uniformiteit binnen de bestemmingsplannen zijn voor de vier verschillende soorten gebieden modelvoorschriften opgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen Waarde Archeologie 1 (WA1), Waarde Archeologie 2 (WA2), Waarde Archeologie 3 (WA3) en Waarde Archeologie 4 (WA4). Het streven is om voor elk bestemmingsplan op Walcheren dezelfde Waarde Archeologie aan hetzelfde soort gebied met de afzonderlijke vrijstelling toe te kennen.

Binnen de plangrens van het bestemmingsplan Westkapelseweg Zoutelande bevindt zich één soort gebied, namelijk met Waarde Archeologie 3 (WA-3). Het is een gebied met een middelhoge verwachtingswaarde. In dit gebied moeten bodemingrepen die dieper gaan dan 40 cm onder maaiveld en die een oppervlakte hebben groter dan 500 m2 moeten worden voorafgegaan door (verkennend) archeologisch onderzoek. Het gebied is wit gemarkeerd in bijgaand kaartje.

Eén gebied aan de Nieuwstraat is al onderwerp van archeologisch onderzoek geweest, waaruit gebleken is dat geen vervolgonderzoek nodig is. Dit gebied is grijs gemarkeerd en weergegeven in figuur 4.1. Voor de overige bebouwing (supermarkt, basisschool en tribune) zijn archeologisch grondboringen uitgevoerd.

Onderzoek

Door de Walcherse Archeologische dienst zijn grondboringen uitgevoerd op de locatie waar de nieuwe bebouwing beoogd is. De locaties van de grondboringen zijn weergegeven in figuur 4.3. De grondboringen hebben geen aanwijzingen gegeven voor de aanwezigheid van archeologische waarden. Zowel voor de locatie van de voorzieningencluster als ook voor de locatie van de tribune is geen nader onderzoek noodzakelijk.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0008.jpg"

Figuur 4.3. Locatie grondboringen geprojecteerd op de topografische bodemkaart van Bennema en Van der Meer uit 1953

Cultuurhistorie

Wet modernisering monumentenzorg

De Wet modernisering monumentenzorg heeft onder andere tot doel dat cultuurhistorische waarden in een vroeg tijdig stadium in een bestemmingsplanproces worden betrokken. In de plantoelichting van een ruimtelijke plan dient een beschrijving opgenomen te worden van de in het plangebied voorkomende cultuurhistorische waarden. Indien het gemeentebestuur dat wenselijk acht, kan ervoor gekozen worden om de aanwezige cultuurhistorische waarden te beschermen in een eventuele planregeling (indien er een bestemmingsplan opgesteld wordt).

Molen van Zoutelande

In het plangebied zijn cultuurhistorische waarden aanwezig. Op circa 100 meter ligt de Molen van Zoutelande. De naamloze ronde molen is een stenen grondzeiler aan de Molenweg en dateert uit 1722. Deze korenmolen met drie zolders staat op een 0,5 m. hoge molenberg en is nooit bewoond geweest. De molen wordt regelmatig in bedrijf gesteld door middel van een elektromotor. Een uitgebreide toelichting van de molenbiotoop is opgenomen in bijlage 1.

Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Ten aanzien van het aspect cultuurhistorie vormt de molen geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

4.6 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het waterschap Scheldestromen, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW).
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21).
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan.
  • Provinciale Structuurvisie.
  • Verordening Ruimte.

Beleid Waterbeheerder

In het Waterbeheerplan 'Met het water mee II' staat het waterschapsbeleid en de maatregelen om zowel de waterkwantiteit als kwaliteit op orde te brengen. Het gaat om de doelen op de (middel)lange termijn. Samenwerking met gemeenten en andere partijen staat centraal. De speerpunten zijn:

  • water in de stad;
  • afvalwaterinzameling en verwerking;
  • waterplannen voor het buitengebied (gebiedsgerichte aanpak).

Gemeentelijk beleid

In het waterplan van Veere (2007) zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:

  • een veerkrachtig en duurzaam watersysteem;
  • een optimaal functionerende waterketen;
  • een effectieve waterorganisatie.

De algemene doelen zijn concreter uitgewerkt in een aantal streefbeelden. De streefbeelden zijn gekoppeld aan verschillende soorten water. Op basis van alle beschikbare informatie zijn vervolgens maatregelen geformuleerd om invulling te geven aan de streefbeelden en doelstellingen. Het maatregelenpakket is in hoofdzaak gebaseerd op de kansen en knelpunten die zijn gesignaleerd.

Voor het plangebied is als maatregel opgenomen de kans voor verbetering van het afvoertracé waterlopen (logischer afvoerroute) en natuurvriendelijk inrichten van overhoeken tussen Kustlicht 1 en het sportpark.

Huidig watersysteem

Het plangebied bevindt zich aan de westzijde van de kern Zoutelande. De bodem bestaat uit lichte zeeklei met een homogeen profiel en de maaiveldhoogte bedraagt circa 0 m NAP. De gemiddeld hoogste grondwaterstand varieert tussen 0,25 tot 0,40 m beneden het maaiveld, terwijl de gemiddeld laagste grondwaterstand circa 0,80 tot 1,20 m beneden het maaiveld ligt.

De ontwatering van het gebied vindt plaats via sloten, onder andere rondom het sportpark, welke het water in oostelijke richting afvoeren. Uiteindelijk komt het water uit bij gemaal Boreel waar het wordt uitgeslagen op het kanaal door Walcheren (en/of gemaal Zuidwaterring) en vervolgens geloosd op de Westerschelde. Het waterschap hanteert in het gebied een zomer- en winterpeil van respectievelijk NAP -0,90 m en -1,1 m.

Op de provinciale waterkansenkaart en het grondwater is ten aanzien van het plangebied het volgende op te merken:

  • Het noordelijke deel van het plangebied (ter plaatse van het nieuwe voetbalveld, trainingsveld en het noordelijke parkeerterrein) is gelegen in een aandachtsgebied voor waterhuishouding.
  • Er zijn geen infiltratiemogelijkheden.
  • Het gebied is sterk zettingsgevoelig.
  • Het gebied is aangeduid als minder geschikt voor uitbreiding.
  • Het gehele plangebied is aangewezen als bufferzone kwetsbare natuur.
  • De bodem bestaat uit veen. Bij parkeerplaats ongerijpte katteklei.

In het plangebied wordt regelmatig (grond)wateroverlast vanuit de duinen (kwel) geconstateerd.

Het plangebied ligt langs de primaire waterkering langs de Westerschelde. De invloedssfeer van deze waterkering strekt zich voor een deel uit tot in het plangebied.

Toekomstig watersysteem

Nagegaan is aan de hand van de watertoetscriteria of de herontwikkeling van de sportvelden strijdig is met waterdoelstellingen c.q. noodzaakt tot waterhuishoudkundige aanpassingen.

Thema Uitwerking
Veiligheid/Waterkering Het plangebied ligt voor een deel binnen de keurzones van de primaire waterkering langs de Noordzee. Wanneer er gebouwd wordt binnen de Keurzones van deze waterkering dient er ontheffing bij het waterschap te worden aangevraagd.
Gezien de voorgestane inrichting, is dat niet aan de orde.
Wateroverlast
(vanuit oppervlaktewater)
De huidige bebouwing en de daarbij behorende terreinverhardingen worden verwijderd. Daarvoor in de plaats komt de nieuwe bebouwing met een nieuwe indeling van het plangebied.
De toename van het verhard oppervlak bedraagt 12.400 m2. De te dempen sloot zal niet worden verhard maar grotendeels in gebruik worden genomen voor de natuur en als sportveld. Het waterschap heeft berekend dat voor de toename van de verharding een retentie nodig is van 930 m3. Gelet op de huidige waterstanden kan het water bij een bui van T=100 stijgen tot NAP -0,50 m. Dat is een peilstijging van 40 cm, daardoor is veel wateroppervlak vereist voor de benodigde retentie. In het plan is voorzien in wateroppervlakte van circa 2600 m2. Hiermee wordt voorzien in een retentiecapaciteit van 1040 m3. Hiermee is voorzien in voldoende waterbergend vermogen in het plangebied.
Riolering/RWZI
In de omgeving ligt een gemengd rioolstelsel. In het plangebied wordt een gescheiden stelsel aangelegd. Een gescheiden rioolstelsel wil zeggen dat het huishoudelijk afvalwater (DWA) en het hemelwater (HWA) van elkaar gescheiden worden. DWA wordt via de riolering afgevoerd naar de zuivering. Het huidige afvoerstelsel beschikt over voldoende capaciteit om de toename van waterafvoer ten gevolge van de ontwikkeling af te voeren.
Er zijn in de omgeving geen overstorten aanwezig.
Waterschapsobjecten Niet van toepassing
Watervoorziening/-aanvoer HWA dat valt op de daken en de terreinverharding wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater.
De waterbeheerder vraagt aandacht voor hergebruik van water in het bouwontwerp. Neerslagwater is van goede kwaliteit. Door het gebruik van regenwater kan op het
drinkwatergebruik worden bespaard. Daarom zal in de basisschool gebruik gemaakt gaan worden van hemelwater en 'grijs' water (afvalwater) om het toilet te spoelen.
Hergebruik van grijs water mag in mindering worden gebracht op de op de berekende hoeveelheid waterberging. Dit zal bij verder planuitwerking berekend worden.
Volksgezondheid
(water gerelateerd)
In de huidige situatie lopen er afwateringssloten rond de beoogde gebouwen. Deze sloten worden ingericht als wadi-greppels. De afvoer blijft daardoor gegarandeerd (belangrijk vanwege het kwelwater uit de duinen), maar er is ook geen open water meer in de nabijheid van de basisschool.
Bodemdaling De polderpeilen worden niet aangepast. Bodemdaling zal niet optreden.
Grondwateroverlast Het plan voorziet in voldoende waterbergend vermogen ten aanzien van de ontwikkeling. Er is beperkte overcapaciteit aanwezig in het plan.
Oppervlaktewaterkwaliteit Om verontreiniging van het oppervlaktewater zoveel als mogelijk te voorkomen dienen duurzame, niet-uitlogende bouwmaterialen te worden toegepast.
Grondwaterkwaliteit Het plan heeft geen negatieve beïnvloeding voor grondwaterkwaliteit.
Verdroging Niet van toepassing
Natte natuur In de (directe) omgeving van het plangebied is te beschermen (natte) natuur aanwezig. Hiermee is rekening gehouden in de planuitwerking.
Onderhoud(smogelijk-
heden) waterlopen
De obstakelvrije stroken/beplantings- en bebouwingsvrije onderhoudstroken (schouwstroken) in acht te worden genomen. In het inrichtingsvoorstel van de percelen zal daarmee rekening worden gehouden. Voor de watergangen zullen onderhoudsstroken van 5 m in acht worden genomen (indien mogelijk aan een kant).

4.7 Milieuhinder

Toetsingskader

Functies in het plangebied

Om de gemeenten een handreiking te bieden voor een verantwoorde inpassing van functies in hun fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij die functies, is door de VNG de publicatie “bedrijven en milieuzonering" (2009) opgesteld. In deze uitgave is een Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' (SvB 'functiemenging') opgenomen. De SvB 'functiemenging' wordt gehanteerd in gebieden waar bedrijven of andere milieubelastende functies verspreid zijn gesitueerd tussen woningen en/of andere gevoelige functies. Zo wordt in het gebied voor de herontwikkeling van de sportvelden bewust gestreefd naar functiemenging. Het gaat om relatief kleinschalige bedrijvigheid die op korte afstand van woningen kan worden toegestaan. De toelaatbaarheid van activiteiten wordt voor dergelijke gebieden bepaald met behulp van op deze situaties toegesneden toelatingscriteria.

Door de korte afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies kan niet worden gewerkt met een systematiek van richtafstanden en afstandsstappen. De SvB 'functiemenging' hanteert de volgende drie categorieën.

  • Categorie A: Activiteiten die zodanig weinig milieubelastend voor hun omgeving zijn, dat deze aanpandig aan woningen kunnen worden toegestaan. De eisen uit het Bouwbesluit voor scheiding tussen wonen en bedrijven zijn daarbij toereikend.
  • Categorie B: Activiteiten die in gemengd gebied kunnen worden uitgeoefend, echter met een zodanige milieubelasting voor hun omgeving dat zij bouwkundig afgescheiden van woningen en andere gevoelige functies dienen plaats te vinden. Bouwkundig afgescheiden betekent dat de panden los van elkaar dienen te staan.
  • Categorie C: De activiteiten zoals genoemd onder B, waarbij vanwege de relatief grote verkeersaantrekkende werking een directe ontsluiting op hoofdinfrastructuur gewenst is.

Daarnaast is voor inrichtingen milieuwetgeving van toepassing. Voor de beoogde functies binnen het gebied van de herontwikkeling van de sportvelden is dat het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, beter bekend als het Activiteitenbesluit. Afhankelijk van het type inrichting kan het Activiteitenbesluit geheel of gedeeltelijk van toepassing zijn op de inrichting.

Functies buiten het plangebied

In het bestemmingsplan Kom Zoutelande (vastgesteld 21 april 2011) is eveneens een Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' opgenomen. Ook is een Staat van Horeca-activiteiten opgenomen. Vergelijkbaar met de Staat van Bedrijfsactiviteiten worden bij de uitwerking van ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten ook verschillende stappen onderscheiden. Uit de bijlage bij het bestemmingsplan blijkt dat er in de nabijheid van het plangebied 2 horecabedrijven zijn gevestigd aan de Nieuwstraat. Deze bedrijven zijn ingeschaald in categorie 1b en 1c van de Staat van Horeca-activiteiten. Categorie 1b-horecabedrijven zijn lichte horecabedrijven die over het algemeen slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. Hotels vallen in categorie 1c en zijn daarom enkel toelaatbaar op de bestaande locaties.

Toetsing functies in het plangebied

Toetsing Bouwbesluit

Tabel 4.3 geeft voor de beoogde functies in de MFA (het plangebied) inzicht in de indeling in milieucategorieën op basis van de relevante SBI-codes. Hieruit blijkt dat de beoogde functies zijn in te delen in categorie A of B. Categorie A- en B-activiteiten kunnen direct naast of beneden woningen/andere gevoelige functies worden toegestaan. De eisen uit het Bouwbesluit zijn toereikend om eventuele hinder te voorkomen. De kleinste afstand tot gevoelige functies (woningen) bedraagt circa 10 meter (tussen de woningen aan de Nieuwe Werf en het de beoogde MFA).

Op basis van de eisen uit het Bouwbesluit, kan naar verwachting een aanvaardbaar woon- en leefklimaat op de MFA-locatie worden gerealiseerd.

Tabel 4.3. Bedrijven en milieuzonering, binnen het plangebied

functies SBI-code 1993 milieucategorie
- supermarkt 5211/2 B
- detailhandel (scooterverhuur, kledingzaak) 52 A
- scholen voor basisonderwijs 801 B
- horeca (restaurant, bar of kantine) 553/554 / 5551 A

Toetsing Activiteitenbesluit /resultaten akoestisch onderzoek

Vanwege de ligging van met name de nieuwe basisschool in de nabijheid van woningen, is door Kraaij Akoestisch Adviesbureau onderzocht of bij de ontwikkeling van de basisschool (zoals het thans voorligt) wordt voldaan aan de regelgeving uit het Activiteitenbesluit, en of hierbij nog aanvullende geluidreducerende maatregelen zullen moeten worden getroffen.

De resultaten van dit onderzoek zijn vastgelegd in het rapport "Akoestisch onderzoek Brede School Westkapelseweg te Zoutelande" (Kraaij Akoestisch Adviesbureau, Projectnummer BP.1204.R01, 30 maart 2012), waarnaar volledigheidshalve wordt verwezen (zie bijlage 7).

Op grond van de onderzoeksresultaten worden in het rapport de volgende conclusies getrokken.

Wettelijk kader

De grenswaarde voor het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT) (50, 45, 40 dB(A)) voor de dag-, avond- en nachtperiode uit de milieuwetgeving (Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer) sluiten aan bij de gebiedstypering ‘gemengd gebied’ uit de VNG brochure “Bedrijven en Milieuzonering”. Daarbij is er ook sprake van een gemengd gebied door de vele verschillende bestemmingen die in dit gebied aanwezig gaan zijn (wonen, sporten, zorg, scholen). Dit is daarom ook het toetsingskader voor de basisschool aan de Westkapelseweg. Voor maximale geluidniveaus (“piekniveaus”) geldt een geluidnorm van 70 dB(A).

Langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus ( (LAr,LT)

Bij de nieuwe basisschool worden twee speelpleinen gerealiseerd voor de kinderen van de basisschool. Het wordt geen openbaar speelterrein of hangplek. Het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau is berekend. Het bedraagt op de bestaande woningen aan de Majoorwerf ten hoogste 47 dB(A) in de dagperiode op 1,5 meter hoogte. In de avond- en nachtperiode bedraagt het LAr,LT 37 dB(A) en 40 dB(A) in de avond- en nachtperiode op respectievelijk 5 en 7,5 meter hoogte.

Op de nieuw te bouwen woningen ten zuiden van de basisschool bedraagt het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau ten hoogste 49 dB(A) op 1,5 meter hoogte. In de avond- en nachtperiode bedraagt het LAr,LT op 5 en 7,5 meter hoogte respectievelijk 36 en 37 dB(A).

Op grond van de resultaten blijkt dat er na realisering van de school voldaan kan worden aan de geldende geluidgrenswaarden.

Maximaal geluidsniveaus LAMax

Uit de berekeningen blijkt dat het maximaal geluidniveau ten hoogste 73 dB(A) bedraagt in de dagperiode op de gevels van de bestaande woningen. In de avond- en nachtperiode bedraagt het hoogste berekende maximaal geluidsniveau op 5 en 7,5 meter respectievelijk 37 en 40 dB(A).

Het hoogste maximaal geluidsniveau op de gevel van de nieuw te bouwen woningen bedraagt 74 dB(A) in de dagperiode op 1,5 meter hoogte. In de avond en nachtperiode bedragen deze niveaus op 5 en 7 meter respectievelijk 36 en 37 dB(A).

Er zal derhalve sprake zijn van een overschrijding van het maximale geluidniveau in de dagperiode. De bron “schreeuwende kinderen” is maatgevend voor het maximaal geluidniveau.

Hoewel het stemgeluid van spelende kinderen in de dagperiode de grenswaarde voor LAMax uit het Activiteitenbesluit overschrijdt, hoeft hieraan niet getoetst te worden. In het Activiteitenbesluit wordt stemgeluid van kinderen op een onverwarmd of onoverdekt terrein dat onderdeel is van een instelling voor kinderopvang uitgezonderd van toetsing aan het LAr,LT en LAmax (artikel 2.18 lid 1 onder i).

Het maximale geluidsniveau voldoet niet aan de uitgangspunten van de VNG-brochure. De gemeente acht deze situatie aanvaardbaar, omdat het spelen van kinderen op het plein met name overdag plaatsvindt en dit valt samen met reguliere werktijden (dan zijn omwonenden in het algemeen niet thuis).

De gemeente ziet het stemgeluid van spelende kinderen niet als belemmering voor het woon- en leefklimaat ter plaatse.

Conclusie

Op grond van bovenstaande wordt geconcludeerd dat de beoogde ontwikkeling aan de grenswaarden van het Activiteitenbesluit zal voldoen. Van belang daarbij is dat bij het definitieve ontwerp het geluidsaspect van geveldelen en installaties wordt betrokken.

Zodra het gebouw is voltooid en in gebruik is genomen zal nog nader akoestisch onderzoek moeten plaatsvinden om na te gaan of , en onder welke voorwaarden, aan de geluidgrenswaarden van het Activiteitenbesluit wordt voldaan. Uitgangspunt blijft in ieder geval dat alle activiteiten binnen de inrichtingsgrens zullen voldoen aan de geluidgrenswaarden.

Toetsing functies buiten het plangebied

In de kern Zoutelande zijn aan de Nieuwstraat, zoals al eerder vemeld, twee horeca-bedrijven aanwezig (een restaurant en een hotel-restaurant. Gelet op de omgeving van deze bedrijven, temidden van andere woningen, mag redelijkerwijs worden geconcludeerd dat deze horeca-bedrijven geen belemmering vormen voor de beoogde nieuwbouw van twee vrijstaande woningen aan de Majoorwerf.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat voldaan wordt aan de eisen omtrent omliggende functies. De gemeente ziet het stemgeluid van spelende kinderen niet als belemmering voor het woon- en leefklimaat ter plaatse. Dit aspect staat dan ook de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.

4.8 Externe Veiligheid

Algemeen

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed, namelijk:

  • bedrijven in of in de directe omgeving van het plangebied, waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt of waar zich installaties bevinden waaraan risico's zijn verbonden waardoor effecten van ongevallen buiten het terrein van de inrichting merkbaar zijn;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door leidingen.

Toetsingskader

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR (zie hieronder) geldt daarbij als buitenwettelijke oriëntatiewaarde. Voor het GR geldt:

  • 10-5 voor een ongeval met meer dan 10 dodelijke slachtoffers;
  • 10-7 voor een ongeval met meer dan 100 dodelijke slachtoffers;
  • 10-9 voor een ongeval met meer dan 1.000 dodelijke slachtoffers;
  • enzovoort (een rechte lijn door deze punten bepaalt de norm).

De verantwoordingsplicht geldt zowel voor bestaande als nieuwe situaties. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Op grond van de provinciale beleidsvisie Externe Veiligheid (mei 2005) en het gemeentelijke milieubeleid is bij ruimtelijke plannen geen uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk wanneer:

  1. a. de geplande (kwetsbare) objecten buiten het invloedsgebied liggen (dan is er geen groepsrisico), of
  2. b. het een enkel (kwetsbaar) object in een nagenoeg maagdelijke omgeving betreft dan is het groepsrisico zeer laag), of
  3. c. het een enkel (kwetsbaar) object in een al zeer volle omgeving betreft, waardoor het effect op het groepsrisico marginaal is.

Als de risicosituatie niet voldoet aan de hiervoor genoemde voorwaarden a, b of c, is een

uitgebreide verantwoording van het groepsrisico vereist. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de aspecten zelfredzaamheid van personen, beheersbaarheid van het ongeval en de resteffecten die overblijven zelfs als alle redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

Het belangrijkste beleidsdocument is daarbij de Nota Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NRVGS) uit 1996. De uitgangspunten van de NRVGS zullen op hoofdlijnen worden overgenomen in een tweetal Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB) op grond van de Wet milieubeheer (Wm). Het gaat om het Besluit transportroutes externe veiligheid transportroutes (Btev) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Als voorbode van deze AMvBs is op 4 augustus 2004 de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (CRVGS) in de Staatscourant gepubliceerd. Het Bevb is op 1 januari 2011 gedeeltelijk in werking getreden. De inwerkingtreding van het Btev wordt pas in 2012 verwacht.

Op basis van de circulaire geldt voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik.

Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen

Op dit moment wordt het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen ontwikkeld. Voor de basisnetten Water, Weg en Spoor wordt beoogd een duurzaam evenwicht tussen ruimtelijke ontwikkelingen, vervoer van gevaarlijke stoffen en veiligheid te creëren. Dit gebeurt door alle hoofdvaarwegen, rijkswegen en spoorwegen in te delen in categorieën. Deze categorieën verschillen in de mate waarin er beperkingen gelden voor vervoer en/of ruimtelijke ontwikkelingen. Beperkingen voor het vervoer worden vastgelegd in een gebruiksruimte, beperkingen voor ruimtelijke ontwikkelingen in een veiligheidszone. Voor de modaliteiten water en weg zijn voorlopige indelingen gemaakt. Hier kunnen nog geen rechten aan ontleend worden.

Het streven is het basisnet voor de modaliteiten spoor, weg en water tegelijk vast te stellen. In december 2009 is, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het Btev, een wijziging gepubliceerd van de CRVGS. Deze wijziging houdt in dat ten aanzien van de risico's die samenhangen met het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en over het water, reeds moet worden aangesloten bij de benadering van het Basisnet Weg respectievelijk het Basisnet Water.

Het basisnet water kent geen externe veiligheidsknelpunten nu en (behoudens de Westerschelde) in de toekomst met een tijdshorizon van 2030. Voor de Westerschelde zijn specifieke convenanten gesloten tussen Rijk en Provincie Zeeland, die qua inhoud aansluiten bij het basisnet. Tevens is er een Verdrag Gemeenschappelijk Nautisch Beheer gesloten tussen Nederland en Vlaanderen. In beide bestuurlijke overeenkomsten is afgesproken dat partijen de externe veiligheidsituatie langs de Westerschelde monitoren en zich inspannen om te zorgen dat de risicocontouren buiten kwetsbare bestemmingen blijft. De situatie is derhalve voldoende geborgd, overeenkomstig het gestelde over monitoring en borging. Er zijn geen aanvullende acties nodig in het kader van het basisnet.

Vervoer gevaarlijke stoffen over de weg en het water

Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en over het water houdt dit in dat voor de maatgevende contour voor het PR (10-6) ervan moet worden uitgegaan dat deze ligt op de oever van de in de bijlage bij het CRVGS aangegeven vaarroutes, respectievelijk op het midden van de weg. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is een bijlage aan het CRVGS toegevoegd waarin de maatgevende contour voor het PR (10-6) per vaarweg respectievelijk per wegvak is aangegeven.

Verder dient in de ruimtelijke ordening zowel bij vaarroutes als bij de in de CRVGS aangegeven wegvakken rekening te worden gehouden met een aandachtsgebied voor het meest voorkomende ongevalscenario (een plasbrand). Het plasbrandaandachtsgebied (PAG) bedraagt 30 m vanaf de weg aan weerszijden van de aangegeven wegvakken en 40 m aan weerszijden vanaf de oever van een vaarroute. In beginsel is het oprichten van nieuwe bebouwing binnen een PAG niet toegestaan.

Voor het GR geldt voor zowel het vervoer over het water als over de weg een verantwoordingsplicht voor ruimtelijke plannen indien daardoor het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied wordt vergroot. Als invloedsgebied geldt de grootste afstand gemeten aan de hand van 1%-letaliteitsgrens.

Onderzoek

Algemeen

De locatie ligt langs de Westerschelde. Over de Westerschelde worden gevaarlijke stoffen per schip vervoerd.

Huidige situatie

Plaatsgebonden risico (PR)

In 2003-2004 is door middel van een kwantitatieve risico analyse (QRA) een herberekening van de potentiële risico's van het scheepstransport van gevaarlijke scheepsladingen op de Westerschelde uitgevoerd (Actualisatie Risicoanalyse (Wester)Schelde; Det Norske Veritas, juni 2004).

Op basis van de risicoberekeningen wordt geconcludeerd dat het PR-contour 10-6 zich langs de vaargeul bevindt en het land niet raakt. Er zijn dan ook geen knelpunten ten aanzien van het PR in de kern Zoutelande en in het bijzonder het plangebied.

Groepsrisico (GR)

Uit de eerder genoemde onderzoeken blijkt dat de gevolgen van een ongeval met gevaarlijke stoffen op de Westerschelde zich uitstrekken tot over de oevers (de bebouwde en ongebouwde gebieden langs de Westerschelde). Het invloedsgebied wordt globaal weergegeven op figuur 4.4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0040BPWestkZldPo-VG01_0009.png"

Figuur 4.4. Globale ligging invloedsgebied voor ongevallen met toxische stoffen (rode lijn) en brandbare stoffen (blauwe lijn) (bron: TNO, rapport 2007-A-R0562/B, Eenmalige afweging groepsrisico Westerschelde).

Het plangebied voor de herontwikkeling ligt in zijn geheel in het invloedsgebied van de Westerschelde. Dit betekent dat er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, rekening moet worden gehouden met een verantwoording van een toename van het groepsrisico.

Voorliggende herontwikkeling heeft naar verwachting geen significante gevolgen voor het groepsrisico. Er zal sprake zijn van verschuiving van personen binnen het invloedsgebied, maar niet van een toename van personen, aangezien geheel Zoutelande binnen het invloedsgebied van de Westerschelde ligt. De mensen gaan immers van huis naar school of naar de winkel.

Het GR ligt onder de oriëntatiewaarde. Het plan is niet tot nauwelijks van invloed op de personendichtheid. Een uitgebreide verantwoording van het GR kan daarom achterwege blijven.

De gemeente is van mening dat voorliggend plan geen significante gevolgen heeft voor het groepsrisico en acht het huidige groepsrisico verantwoord.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat voldaan wordt aan de eisen omtrent externe veiligheid. Dit aspect staat de vaststelling van het bestemmingsplan daarom niet in de weg.

4.9 Planologisch Relevante Leidingen

In het plangebied en de directe omgeving zijn geen planologisch relevante leidingen aanwezig. Ook zijn er geen hoogspanningslijnen, straalpaden of telecomverbindingen in de omgeving van het plangebied gelegen. Geconcludeerd wordt dan ook dat het aspect kabels en leidingen geen belemmering oplevert voor de beoogde planontwikkeling.

Wel dient bij graafwerkzaamheden ten behoeve van de voorliggende ontwikkeling in en nabij het plangebied rekening te worden gehouden met eventueel aanwezige niet-planologische kabels en leidingen (zoals bijvoorbeeld rioolleidingen, leidingen nutsvoorzieningen, drainageleidingen). Dergelijke kabels en leidingen zijn veelal aangelegd langs / in combinatie met aanwezige weginfrastructuur.

4.10 Luchtkwaliteit

Het plan voldoet uit oogpunt van luchtkwaliteit aan een goede ruimtelijke ordening. De Wet luchtkwaliteit (Wlk) staat de ontwikkeling niet in de weg.

Hieraan liggen de volgende overwegingen/beoordelingen ten grondslag:

  • Voor deze ontwikkelingen kan op basis van de Grootschalige Concentratiekaarten Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Planbureau voor de Leefomgeving; PBL) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen geconcludeerd worden dat ter plaatse de concentraties stikstofdioxide en fijn stof onder de betreffende grenswaarden liggen.
  • Van een significante toename van het verkeer als gevolg van voorliggend plan is geen sprake. De ontwikkelingsmogelijkheden in dit plan zijn beperkt en kleinschalig en op basis van het NIBM-tool van het ministerie van I en M is geconcludeerd dat het project in niet betekende mate (NIBM) bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Extra onderzoek is dan niet nodig.

Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten

5.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt allereerst ingegaan op de opzet van de bestemmingsregeling (paragraaf 5.2) voor het plan en vervolgens wordt per bestemming een toelichting gegeven (paragraaf 5.3). Tevens zijn de algemene regels en de overgangs- en slotbepalingen toegelicht in deze paragraaf.

5.2 Opbouw Regels

De gemeente Veere hanteert een set modelregels die voor ieder bestemmingsplan het vertrekpunt zijn. Per bestemmingsplan wordt vervolgens maatwerk geleverd. Op grond van de SVBP2008 wordt bij de opstelling van bestemmingsregels de volgende vaste volgorde in hoofdstukken en artikelen gebruikt.

  • In Hoofdstuk 1: Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald.
  • In Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels worden in alfabetische volgorde van de naam van de bestemmingen de regels gegeven waarmee die bestemmingen zoals die op de kaart voorkomen, nader worden omschreven.
  • Hoofdstuk 3: Algemene regels bevat een aantal regels (voorheen bepalingen genoemd) die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, een bepaling welke wettelijke regeling van toepassing is, dan wel bepalingen die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene afwijkings- of wijzigingsregels).
  • Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.

Ook voor het opstellen van een bestemmingsartikel is een vaste volgorde aangegeven:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijking van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijking van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.

Een bestemmingsartikel behoeft niet al deze elementen te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen.

5.3 Bestemmingen

Detailhandel (artikel 3)

De gronden met de bestemming Detailhandel mogen worden gebruikt voor detailhandel.

Horeca (tot met categorie 1d van de Staat van Horeca-activiteiten, met uitzondering van categorie 1c), dienstverlening en kantoor zijn toegestaan ter plaatse van de specifieke functieaanduidingen horeca, dienstverlening en kantoor.

Binnen de bestemming Detailhandel is het rondom het hele bestemmingsvlak een bouwvlak geprojecteerd waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan. De bouwhoogte is vastgelegd op 4 meter. Alleen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 2' mag een dakopbouw gebouwd worden van 8 meter hoog met een oppervlakte van ten hoogste 150 m2. De locatie van een eventueel te realiseren terras op het dak mag alleen binnen de aanduiding 'terras'.

Groen (artikel 4)

Structurele groenvoorzieningen zijn voorzien van de bestemming 'Groen'. Op de gronden me deze bestemming mogen niet voor bewoning bestemde gebouwen worden opgericht. De afmetingen van een gebouw moeten beperkt blijven (maximaal 15 m² en ten hoogste 3,5 meter hoog).

Maatschappelijk (artikel 5)

Deze bestemming is opgenomen voor verschillende maatschappelijke functies. De gronden met deze bestemming mogen worden gebruikt voor de meest gangbare maatschappelijke voorzieningen zoals scholen en gemeenschapshuizen. Daarnaast zijn rechtstreeks met de maatschappelijke voorzieningen samenhangende ondergeschikte detailhandels- en /of horeca-activiteiten toegestaan.

Gebouwen moeten worden opgericht binnen het aangeduide bouwvlak. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding-1 is een over vrije zone van 10 meter breed gewaarborgd ten behoeve van een langzaamverkeersverbinding tussen het parkeerterrein en de sportvelden.

Natuur (artikel 6)

Het noordoostelijk deel van het plangebied is bestemd als Natuur en dient als compensatie voor een herbegrenzing van het natuurgebied. Omdat er bos in ontwikkeling is op de locatie is de functieaanduiding 'bos' opgenomen. Binnen deze bestemming zijn onder andere ook wandelpaden toegestaan. Voor de bescherming van de natuurwaarden is een aanlegverbod opgenomen.

Sport (artikel 7)

De voetbalvelden en het tenniscomplex zijn bestemd voor Sport. Op het complex zijn een verenigingsgebouw, kleedruimten, kantines en een tribune aanwezig. De maximum oppervlakte aan gebouwen en overkappingen is weergegeven met een maximum bebouwingspercentages waarbij voor de voetbalvereniging, tennisvereniging en een deel van de overige gronden aparte percentagevlakken zijn opgenomen.

Verkeer (artikel 8)

De bestemming Verkeer heeft betrekking op wegen, voet- en fietspaden, groenvoorzieningen, sloten en watergangen, maar maakt ook pleinen, terrassen, jongerenontmoetingsplekken en afvalverzamelvoorzieningen mogelijk. Hiermee is ondergeschikte herinrichting van de openbare ruimte mogelijk zonder dat, onnodig, gedetailleerde bepalingen van het bestemmingsplan dergelijke ontwikkelingen in de weg staan en planherziening nodig zou zijn.

Op gronden met de bestemming Verkeer zijn naast niet voor bewoning bestemde gebouwen tevens terrasoverkappingen toegestaan.

Water (artikel 9)

De (bestaande) waterpartijen en (primaire) waterlopen zoals sloten, watergangen en singels, wateraanvoer en –afvoer, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen zijn bestemd tot Water.

Wonen (artikel 10)

De gronden met de bestemming Wonen zijn bestemd voor wonen en de bijbehorende tuinen en erven. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast en als maximale oppervlaktemaat voor deze activiteiten wordt 40 m² aangehouden.

Situering hoofdgebouwen, aan- of uitbouwen en bijgebouwen

Binnen de bestemming Wonen is de indeling van het woonperceel tot uitdrukking gebracht door middel van het aanwijzen van bouwvlakken waarbinnen hoofdgebouwen en overkappingen zijn toegestaan en de aanduiding 'erf'. Woningen behoeven niet geheel binnen bouwvlakken voor hoofdgebouwen te worden gebouwd. Ook binnen het vlak met de bestemming erf mogen bijgebouwen en aan- of uitbouwen in gebruik worden genomen als woonruimten.

De gronden zonder aanduiding, betreffen de gronden waar geen gebouwen en overkappingen zijn toegestaan. Het gaat hoofdzakelijk om gronden vóór de voorgevel van hoofdgebouwen (woningen). Kleinschalige aan- of uitbouwen vóór de voorgevellijn – zoals erkers – zijn wel mogelijk.

Oppervlakte bebouwing

De bouwvlakken waar hoofdgebouwen zijn toegestaan, mogen volledig worden bebouwd met gebouwen.

De gronden met de aanduiding 'erf' mogen voor ten hoogste 50% en 60 m2 worden bebouwd met aan- of uitbouwen en bijgebouwen. Indien de toelaatbare te bebouwen oppervlakte minder bedraagt dan 30 m2 is een bebouwingspercentage van 75% toegestaan tot een maximum van 30 m2.

Waarde Archeologie 3 (artikel 11)

De in dit artikel aangegeven bestemming betreft een zogenoemde dubbelbestemming. De dubbelbestemming is met arceringen op de kaart weergegeven. De bestemmingen vallen samen met een groot aantal andere bestemmingen. De regeling heeft tot doel de bescherming en veiligstelling van het archeologisch erfgoed in de bodem.

Voordat er ten behoeve van een samenvallende bestemming (bijvoorbeeld Wonen) een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend, moet eerst worden nagegaan of daardoor geen onevenredige schade aan de archeologische waarden wordt toegebracht. Om deze afweging mogelijk te maken is het bouwen afhankelijk gemaakt van een omgevingsvergunning.

Voor andere werkzaamheden dan bouwen (bijvoorbeeld graven) is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden nodig. Deze wordt niet verleend indien daardoor in onevenredige mate schade aan de archeologische waarde wordt of kan worden toegebracht. Slechts onder bepaalde voorwaarden is geen omgevingsvergunning noodzakelijk.

5.3.1 Algemene regels (hoofdstuk 3)

Deze algemene regels bestaan uit een aantal algemene, niet aan specifieke bestemmingen gekoppelde, bepalingen.

Anti-dubbeltelbepaling (artikel 12)

Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4. Bro vast voorgeschreven. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Om hiervan een voorbeeld te geven: binnen de bestemming Wonen mag een bepaald percentage van het erf worden bebouwd. Indien het absolute oppervlak (uitgedrukt in m²) niet is bereikt, kan door het bijkopen van een stuk erf van het aangrenzend perceel extra bebouwing tot dit maximum worden gerealiseerd. De anti-dubbeltelbepaling voorkomt dat het overgedragen erf nog eens in de beoordeling van de bouwmogelijkheden op het oorspronkelijk deel erf kan worden betrokken.

Algemene bouwregels (artikel 13)

Overschrijding bouwgrenzen (artikel 13.1)

Dit is een regeling voor beperkte en ondergeschikte overschrijding van de grenzen van bouwvlakken. Deze bouwvlakken zijn op de kaart aangeduid met een dikke lijn.

Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten (artikel 13.2)

Dit artikel bevat een regeling voor bestaande maten die afwijken van de voorgeschreven maten in deze regels. Het artikel betreft uitsluitend een bouwbepaling en geen gebruiksbepaling. Met deze bepaling wordt voorkomen, dat bestaande bouwwerken, die wat betreft afstandsmaten of andere maten afwijken van de maatvoering zoals vastgelegd in dit bestemmingsplan, onder het overgangsrecht komen te vallen.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (artikel 14)

Dit is artikel is opgenomen omdat bij de inwerkingtreding van de Wro, de Invoeringswet Wro en het Bro op 1 juli 2008 de intrekking van de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder de parkeernormen en de regeling voor het parkeerfonds) in de bouwverordening niet in werking is getreden. De stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening blijven dus vooralsnog bestaan.

Algemene aanduidingsregels (artikel 15)

Molenbiotoop (artikel 15.1)

In dit artikel is één gebiedsaanduiding opgenomen voor de molenbiotoop. Voor het molenbiotoop is voor hoogopgaande beplanting een aanlegverbod zonder omgevingsvergunning opgenomen. Aangezien een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden alleen kan worden geëist als er te beschermen waarden of kwaliteiten zijn die in het bestemmingsplan zijn beschreven, is in de van toepassing zijnde bestemmingsomschrijvingen van de bestemmingsartikelen opgenomen dat de gronden tevens zijn bestemd voor de belangen van de Zoutelandse molen als werktuig en als beeldbepalend cultuurhistorische waardevol element.

Algemene afwijkingsregels (artikel 16)

Voor ondergeschikte afwijkingen van de bestemmingsplanbepalingen is een algemene afwijkingsregel opgenomen.

Algemene wijzigingsregels (artikel 17)

Dit bestemmingsplan bevat slechts een algemene wijzigingsregel. Het betreft een wijzigingsbevoegdheid waarmee kleine overschrijdingen van bestemmingsgrenzen mogelijk zijn.

Overige regels (artikel 18)

Dit artikel bevat één bepaling, namelijk "Werking wettelijke regeling (artikel 15.1)" In een (toenemend) aantal gevallen wordt in de regels van bestemmingsplannen verwezen naar een (andere) wettelijke regeling of wordt een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard1. Ook in de begripsbepalingen komen die verwijzingen voor. Op grond van jurisprudentie mag een bestemmingsplan slechts volgens de vereiste procedure van de Wro worden gewijzigd. Het impliciet wijzigen van een bestemmingsplan door wijzigingen in wetgeving in de bepalingen waarnaar wordt verwezen is niet toegestaan. Het is dan ook nodig dat verwijzingen naar toepasbare wettelijke regelingen worden gefixeerd, namelijk naar de tekst ervan zoals die op het moment van vaststelling van het plan gold. Uit praktische overwegingen is er voor gekozen in dit hoofdstuk van de voorschriften een artikel "Wettelijke regelingen" op te nemen, waarin is bepaald dat alle wettelijke regelingen waarnaar in de voorschriften wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

In de Wet ruimtelijke ordening is de grondexploitatiewet opgenomen. Deze afdeling regelt verplicht kostenverhaal door de gemeente. De gemeente legt dit kostenverhaal vast in een exploitatieplan. Kostenverhaal dient onder andere te worden verzekerd bij een bestemmingsplan wat rechtstreeks bouwplannen mogelijk maakt. Het voorliggende maakt onder andere nieuwe woningen, een supermarkt, en een gymzaal mogelijk. Van een exploitatieplan kan worden afgezien door in het kostenverhaal anderszins te voorzien (anterieure overeenkomst).

Voor de ontwikkeling is tussen de gemeente en ontwikkelaar een privaatrechtelijke overeenkomst gesloten waarin de (financiële) afspraken over deze ontwikkeling zijn vastgelegd. De financieel-economische haalbaarheid is hiermee voldoende verzekerd en er kan worden afgezien van het opstellen van een exploitatieplan.

Hoofdstuk 7 Handhaving

7.1 Algemeen

Handhaving van regelgeving vraagt om actuele regels. Regels die zijn gebaseerd op gedateerde inzichten, hebben hun geloofwaardigheid verloren en kunnen in redelijkheid ook niet meer afgedwongen worden. Door verouderde regels neemt de kans op misbruik daarvan ook toe. Door de actualisering van de bestemmingsplannen worden nieuwe ruimtelijke kaders aangegeven en worden daarmee tevens de grenzen bepaald waarbinnen planologische ontwikkelingen mogelijk zijn. De regels van het bestemmingsplan leggen een ruimtelijk relevante norm vast, met in bepaalde gevallen daaraan gekoppelde ontheffingsmogelijkheden, die het bestuur de mogelijkheid geeft in te spelen op de dynamiek van de samenleving. Op die wijze wordt ook de gelegenheid geboden een belangenafweging te maken van de individuele belangen ten opzichte van het algemeen belang. Afwijkingen zijn echter gelimiteerd. Daar waar geen afwijkingen meer mogelijk zijn begint de handhaving.

Handhaving van bestemmingsplannen en ruimtelijke regelgeving is de laatste jaren in een steeds verder toenemende belangstelling komen te staan van bestuurlijk Nederland. Door het plaatsvinden van enkele ingrijpende incidenten is de handhaving in een stroomversnelling gekomen. In toenemende mate spreken burgers de gemeente aan op het handhaven van de (eigen) regels. Ook in de jurisprudentie is een verandering tot stand gekomen. De rechter spreekt zich nadrukkelijk uit over het handhaven van de regelgeving en neemt zelfs in beginsel een plicht tot handhaving aan. Daarnaast krijgt de rechtszekerheid van bestemmingsplannen bij de rechterlijke toetsing een steeds belangrijkere rol.

7.2 Handhaving Binnen De Gemeente Veere

Handhavingsbeleid

De gemeente Veere is voornemens handhaving structureel toe te passen en te komen tot een beleidsmatige aanpak. De afgelopen jaren is door de gemeente veel kennis opgedaan op het gebied van handhaving. Als het gaat om tweede woningen, voert de gemeente op basis van de Gebruiksverordening 2e woningen, waarin het gebruik van woningen in de kernen als tweede woningen is verboden, een gericht handhavingsbeleid. Met uitzondering van dit tweede woningenbeleid werd handhaving niet binnen een structuur toegepast, maar veelal werd ingespeeld op incidenten en excessen en werd gereageerd naar aanleiding van klachten, etc. Het handhavingsbeleid zal zich moeten ontwikkelen tot het vastleggen van een structuur, waarbij van te voren door het bestuur vastgelegde doelen nagestreefd moeten worden. In principe dient tegen alle geconstateerde overtredingen te worden opgetreden. Het vaststellen van prioriteiten is echter onvermijdelijk. Het handhavingsbeleid zal zich primair richten op het voorkomen van nieuwe illegale situaties.

Als belangrijke prioritaire handhavingssituaties kunnen worden genoemd:

  • het bouwen zonder bouwvergunning, waarbij legalisatie achteraf niet mogelijk is;
  • grove afwijking van reeds verleende bouwvergunningen.

Ook in de gevallen waar de veiligheid in het geding is en / of aantasting van het milieu plaatsvindt, dient prioriteit te worden gegeven aan de handhaving. Het tegengaan van strijdig gebruik van gronden en / of gebouwen is eveneens een belangrijke doelstelling. Als nevengeschikte doelen van de handhaving kunnen worden genoemd, het ongedaan maken van de gevolgen van een overtreding of een daarmee behaald voordeel en het straffen van de overtreder.

Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan is op zich zelf reeds een vorm van handhaving. Handhaving is namelijk niet alleen het daadwerkelijk repressief optreden tegen overtreders, maar ook voor een belangrijk deel het maken van een heldere en hanteerbare regels en daarin inzicht verschaffen, zodat mensen het vanzelfsprekend achten zich aan de gestelde norm te houden.

Ook de ontwikkeling van een afwijkingenbeleid is een doelstelling voor een goed handhavingsbeleid. In eerste instantie zal de opstelling van een dergelijk beleid plaatsvinden door middel van "leren door te doen". Na enige tijd ervaring zal het beleid worden opgetekend in een beleidsdocument en volgens de daarvoor bestaande regels van de Algemene wet bestuursrecht worden vastgesteld.

Ontwikkeling gestructureerd toezicht

De afgelopen jaren vond handhaving van het ruimtelijk beleid veelal plaats op basis van het "piepsysteem" en toevallige controle. De doelstelling binnen de gemeente Veere is om te komen tot een integrale structurele vorm van toezicht en opsporing. Daarvoor zullen afspraken gemaakt worden tussen de verschillende ambtelijke diensten. Niet alleen intern, zoals tussen de bouwinspecteurs, milieu-inspecteurs en dergelijke, maar ook extern, zoals met politie en waterschap. De afspraken zullen zich niet alleen moeten richten op praktische werkafspraken, maar ook afstemming en coördinatie van beleidsdoelstellingen. Een gestructureerde vorm van oog-en-oor functie sluit rechtsongelijkheid in hoge mate uit, maar heeft tevens een preventieve werking. Geconstateerde overtredingen zullen worden geplaatst op een handhavingslijst, waarvan bestuurlijk de prioriteit van uitvoering zal worden vastgesteld.

Uitvoering handhaving

Daar waar een overtreding wordt geconstateerd en legalisatie niet mogelijk is, moet in eerste instantie toepassing worden gegeven aan de bestuursrechterlijke handhaving. Het voornemen bestaat om het proces van bestuursrechtelijke handhaving vast te leggen in een stappenplan, waarin de verschillende stadia van de besluitvorming en procedures tot uitdrukking komen. Naast de bestuursrechtelijke mogelijkheden van handhaving wordt een duidelijke taak gezien voor de strafrechtelijke handhaving. Hiervoor biedt de Wet Economische Delicten de grondslag. Een concretisering van de rol van het strafrecht met het Openbaar Ministerie en de politie ligt hier voor de hand. Het toepassen van privaatrechtelijke handhaving blijkt langzamerhand door de heersende rechtsopvattingen als een minder adequaat middel te worden gezien, zodat hiervan slechts met uitzondering gebruik zal worden gemaakt.

Gezien het reparatoire karakter van bestuursrechtelijke handhaving, gaat de voorkeur uit naar het toepassen van bestuursdwang, zeker in die gevallen waarbij sprake is van illegale bouwwerken. Illegaal gebruik blijkt in de praktijk dikwijls moeilijk door middel van bestuursdwang te kunnen worden beëindigd, zodat in die situaties een lastgeving onder verbeurdverklaring van een dwangsom voor de hand ligt.

Het bewust niet handhavend optreden tegen een illegale situatie zal slechts in uitzonderlijke gevallen plaats mogen vinden, bijvoorbeeld in die situaties waarbij wegens gewijzigde beleidsinzichten aanpassing van de regelgeving daarop nog niet heeft plaatsgevonden en in redelijkheid niet verlangd kan worden dat nog voldaan wordt aan de geldende regels. Uiteraard dienen in dergelijke situaties de belangen van derden-belanghebbenden te worden afgewogen.

Verantwoording

De uitvoering en voortgang van de handhaving wordt jaarlijks vastgelegd in een verslag, dat bestuurlijk wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 8 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Het plan behelst diverse voorzieningen, ook op sociaal maatschappelijk gebied, die bijdragen aan de leefbaarheid van de kern Zoutelande. In het voortraject zijn dan ook diverse lokale partijen in het algemeen en de dorpsraad in het bijzonder actief betrokken bij de totstandkoming van het plan. Er zijn algemene informatie bijeenkomsten georganiseerd voor de inwoners van Zoutelande en voor de eigenaren van woningen op het naastgelegen recreatiepark. Afstemming heeft plaatsgevonden met het schoolbestuur en gebruikers van de toekomstige multifunctionele accommodatie en in het bijzonder met de lokale sportverenigingen. Daarnaast hebben verscheidene overleggen plaatsgevonden met omwonenden.

Hoofdstuk 9 Bij De Vaststelling Aangebrachte Wijzigingen

9.1 Zienswijze Procedure

Het ontwerp bestemmingsplan Herontwikkeling Westkapelseweg heeft, conform het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), van 7 juni 2012 tot en met 18 juli 2012, 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze termijn zijn 4 zienswijzen ingediend. Deze zijn ingediend binnen de hiervoor genoemde termijn en dus ontvankelijk. De zienswijzen zijn afkomstig van:

  1. 1. Delta Infra
  2. 2. Van Leeuwen Advies namens dhr. M.M. Verhage
  3. 3. Dhr. P.J. Meilof
  4. 4. Dhr. M. Dekker

Op de zienswijzen wordt hieronder nader ingegaan.

  1. 1. Delta Infra

Samenvatting

  1. a. Het ontwerpbestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van een asbestcement drinkwatertransportleiding mogelijk. Voor zover het er nu naar uitziet heeft de herinrichting van het plangebied grote gevolgen voor de hier aanwezige drinkwatertransportleiding. De waterleiding is van essentieel belang voor de drinkwatervoorziening. De leiding is verder zeer kwetsbaar voor zetting.
  2. b. Er is voor de waterleiding een zakelijk recht gevestigd, als bedoeld in artikel 5 lid 3 onder B van de Belemmeringenwet privaatwet. Het is zonder schriftelijke toestemming derhalve niet toegestaan om binnen de belaste strook bouwwerken op te richten, goederen op te slaan, gesloten verharding aan te brengen, ontgrondingen of ophogingen te verrichten, riolering of andere leidingen of kabels aan te leggen of bomen of diepwortelende planten/struiken te plaatsen of anderszins voorwerpende grond in te drijven.

Beantwoording

  1. a. Klickmelding is uitgevoerd. Waterleiding blijkt onder het tribunegebouw door te lopen. In onderling overleg met Delta Infra zal de bestaande drinkwatertransportleiding worden omgelegd.
  2. b. Zie beantwoording onder a.

Conclusie

De ingediende reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.

  1. 2. Van Leeuwen Advies namens dhr. M.M. Verhage

Samenvatting

  1. a. De heer Verhage stelt dat het ontwerpbestemmingsplan hem belemmeringen in de weg legt of hem feitelijk belemmert bij het ongestoord kunnen voortzetten van zijn huidige bedrijfsvoering (een agrarisch bedrijf met als neventak een minicamping) en het uitbreiden van zijn bedrijf met een zogeheten 'theetuin' aan de Molenweg 45 te Zoutelande. De heer Verhage verzoekt het ontwerpbestemmingsplan aan te passen zodanig dat de belemmeringen worden weggenomen.
  2. b. De heer Verhage stelt dat het uitgevoerde akoestisch onderzoek onvolledig is. Op geen enkele wijze lijkt immers rekening te zijn gehouden met de geluidsbelasting op de bedrijfswoning en ter plaatse van de minicamping als gevolg van het gebruik van de sportvelden en bijbehorende tribunes. De heer Verhage vreest dat er sprake zal zijn van onaanvaardbare geluidshinder voor hem en voor de gasten van de minicamping evenals voor de bezoekers van de (beoogde) theetuin. De heer Verhage draagt verder aan dat niet gemotiveerd is waarom het stemgeluid van spelende kinderen niet gezien wordt als een belemmering voor het woon- en leefklimaat ter plaatse. De heer Verhage verlangt dat er passende maatregelen genomen worden om geluidsoverlast te voorkomen.
  3. c. De heer Verhage draagt aan dat voor de voorgestane ontwikkeling dezelfde regels ten aanzien van landschappelijke inpassing gesteld moeten worden dan die hem zijn gesteld in het kader van de uitbreiding van de minicamping.
  4. d. Opgemerkt wordt dat op grond van artikel 2.17 van de PRV Zeeland geen nieuwe woningen mogelijk gemaakt mogen worden welke buiten bestaand bebouwd gebied liggen. Daarbij is gesteld dat de beoogde woningen volgens het ontwerpbestemmingsplan in aansluiting op de bebouwing van de kern worden gebouwd. De heer Verhage meent echter dat ook al worden de beoogde woningen gebouwd in aansluiting op de bebouwing van de kern, het niettemin duidelijk is dat de woningen dan buiten bestaand bebouwd gebied zullen worden gebouwd
  5. e. Een klein deel van het parkgebied dat de status heeft van Ecologische Hoofdstructuur (EHS) zal worden benut, voor de inrichting van het sportpark. De heer Verhage kan zich niet vinden in de opvatting dat het parkgebied dat wordt benut voor de herinrichting van de sportvelden geen beschermingswaardige ecologische waarden bevat, zoals in het ontwerpbestemmingsplan wordt gesteld. Daarnaast is de heer Verhage het niet eens met het aanpassen van de begrenzing van de EHS omdat daarmee naar zijn mening afbreuk wordt gedaan aan het "nee, tenzij" principe

Beantwoording

  1. a. In paragraaf 2.2 van de toelichting is de inrichting van het sportcomplex toegelicht. Hierin komt naar voren dat de beide sportvelden enkele meters in oostelijke richting verplaatst worden richting het perceel Molenweg 45. Tussen de bedrijfswoning en minicamping en de sportvelden is hierbij een afstand van circa 100 meter aanwezig. De richtafstand van een sportveld tot een geluidsgevoelige functie (waaronder de bedrijfswoning) bedraagt volgens de VNG publicatie ‘bedrijven en milieuzonering’ (2009) 50 meter voor het (maatgevende) aspect geluid. Een minicamping waar met zekere regelmaat en gedurende langere tijd personen verblijven kan ook als geluidgevoelig beschouwd worden. Aan deze richtafstand van 50 meter wordt ruimschoots voldaan. Het plangebied is aan te merken als een gemengd gebied waarbij de richtafstand verkleind mag worden tot 30 meter. Het is om deze reden niet noodzakelijk om voor dit planonderdeel specifiek akoestisch onderzoek ter verrichten. Gezien de ruime afstand tussen de sportvelden en de bedrijfswoning en minicamping is geen geluidshinder te verwachten. Het is niet duidelijk waar de beoogde theetuin geprojecteerd wordt. In het voorontwerpbestemmingsplan buitengebied is deze ook nog niet mogelijk gemaakt op het perceel Molenweg 45. Verder wordt de ‘theetuin’ als niet milieugevoelig object aangemerkt. Gezien het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de voorgestane ontwikkeling geen belemmeringen oplevert voor de (agrarische) bedrijfsvoering.
  2. b. In paragraaf 4.7 van de toelichting is het initiatief zorgvuldig getoetst aan de richtafstanden tot geluidsgevoelige functies in de omgeving van het plangebied. In de beantwoording onder punt 1 is aangegeven dat de afstand van de sportvelden tot de bedrijfswoning en minicamping voldoet aan de daarvoor aangegeven richtafstand. Vanwege de ligging van de nieuwe basisschool in de nabijheid van bestaande woningen aan o.a. de Majoorwerf, is akoestisch onderzoek uitgevoerd waarbij getoetst is aan de regelgeving uit het Activiteitenbesluit. De resultaten en conclusie van dit onderzoek zijn opgenomen in paragraaf 4.7 van de plantoelichting. Hieruit blijkt dat de beoogde ontwikkeling aan de voorwaarden van het Activiteitenbesluit voldoet.
  3. c. In paragraaf 2.2 van de toelichting is de landschappelijke inpassing van het plan toegelicht. De gehele planontwikkeling voorziet in kwalitatieve opwaardering van het terrein waarbij aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van het gehele gebied. De groene overgang naar het aangrenzende park/bosgebied illustreert dit duidelijk.
  4. d. Het plangebied valt grotendeels buiten de begrenzing bestaand bebouwd gebied. De locatie waar de woningen in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt valt echter binnen de begrenzing bestaand bebouwd gebied. Ter verduidelijking zal een illustratie met de begrenzing bebouwd gebied uit PRV opgenomen worden in paragraaf 3.2 van de toelichting.
  5. e. De gemeente Veere heeft inmiddels een formeel verzoek ingediend bij Gedeputeerde Staten om de begrenzing in het Natuurbeheerplan Zeeland aan te passen. In principe bestaat hiertoe de bereidheid, omdat het dorpsbos in de huidige hoedanigheid (nog) maar een beperkte natuurwaarde heeft. Het is recent aangelegd, waardoor natuurwaarden zich nog niet hebben kunnen ontwikkelen.

Het gebied zal anders worden ingericht. In het ontwerpplan wordt de indeling aangepast. De waterloop zal worden verlegd. Daarnaast wordt tenminste dezelfde oppervlakte aan nieuwe natuur toegevoegd als er t.b.v. de aanleg van de sportvelden wordt opgeofferd.

De provincie is in principe akkoord met de aanpassing van de EHS. Voorwaarde is dat er minimaal zoveel Natuur terug komt als er wordt weggehaald. Hieraan wordt voldaan. Het oppervlakte te compenseren natuur bedraagt 3.225 m2. Hiervoor wordt 4.419 m2 aan natuur en water oppervlak voor opgenomen. In de bijlage van dit zienswijzenrapport is een motiverende afbeelding opgenomen.

Conclusie

De ingediende reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. In hoofdstuk 3.2 en 4.4 van de toelichting is nadere motivering opgenomen over het te compenseren natuurgebied. Daarnaast zal paragraaf 3.2 aangevuld worden met een afbeelding van het bestaand bebouw gebied. Omdat de toelichting geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan, hebben de aanpassingen geen juridische betekenis.

  1. 3. Dhr. P.J. Meilof

Samenvatting

  1. a. De heer Meilof geeft aan dat de nieuw vestiging van horeca in het plangebied in strijd is met de structuurvisie van Zoutelande. In deze structuurvisie is vastgelegd dat de horeca zoals restaurants in het centrum geconcentreerd dienen te worden. De Horeca bestemming past ook totaal niet bij de andere bestemmingen in het plangebied zoals Verkeer, Maatschappelijk, Sport en Detailhandel. Is bij de afweging het belang van de projectontwikkelaar of het algemeen belang van het scheiden van contrasterende bestemmingen leidend geweest voor het college?
  2. b. Het ontwerpbestemmingsplan maakt een horecaterras van 100 m2 op 4 meter boven het maaiveld mogelijk. Elke onderbouwing waarom dit mogelijk gemaakt moet worden ontbreekt. De vraag is of dit ergens anders in de gemeente Veere mogelijk is op een locatie die zo dicht bij een woongebied ligt. Bij een vol terras overdag wordt een rustig bezoek aan de nabijgelegen begraafplaats onmogelijk.
  3. c. De plankaart van het bestemmingsplan is minder duidelijk dan de grove schets van het stedenbouwkundige herinrichtingsplan. Er is geen enkele reden waarom het 2e voetbalveld niet ingetekend is op de bestemmingsplankaart. Deze onduidelijkheid leidt ook tot een verkeerde bestemming van de strook groen tussen het 2e veld en het zomerwoningenterrein Kustlicht 1. Deze strook moet, gezien afbeelding 2.2 van de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan, de bestemming Groen krijgen.
  4. d. De geplande supermarkt zal, om te kunnen bestaan, klanten wegtrekken uit bestaande detailhandelszaken in Meliskerke en Zoutelande. Waarom het college het nodig vindt om 1 enkele ondernemer ter wille te zijn ten koste van vele, kleine ondernemers in zowel Zoutelande als in Meliskerke is niet duidelijk. Verplaatsing en uitbreiding van de supermarkt zal er voor zorgen dat in het centrum van Zoutelande de winkels voor de eerste levensbehoefte zullen verdwijnen, het centrum zal slechts nog uit seizoensgebonden, op de toerist gerichte, winkels en horeca gelegenheden bestaan. Dit is slecht voor de leefbaarheid van Zoutelande omdat de winkels en de horecagelegenheden in het centrum de helft van het jaar gesloten zullen zijn.
  5. e. Stedenbouwkundig gezien is het onverstandig om centrumfuncties zoals een supermarkt en een dorpshuis aan de rand van een dorp te leggen. Een klein dorp als Zoutelande versnippert dan haar functies over een onnodig groot gebied, dit gaat ten koste van de leefbaarheid van het dorp.
  6. f. Er is geen enkele verkeersstudie gedaan naar de gevolgen van de verkeerstoename op de Nieuwstraat ten gevolge van de veranderde bestemmingen. Planologisch gezien is er op dit moment alleen een sportcomplex mogelijk, dit betekent op zijn hoogst drukte op zaterdag. In het ontwerpbestemmingsplan is er een supermarkt, een McDonalds, PIN automaat, school, kinderopvang, dorpshuis en sportterrein mogelijk. Het autoverkeer zal grotendeels over de nu al drukke Nieuwstraat rijden en gezien de geplande functies kan het plangebied 24 uur per dag verkeer aantrekken. Het college maakt ook niet duidelijk hoe men in de zomermaanden voorkomt dat het parkeerterrein van de supermarkt vol geparkeerd wordt door dagtoeristen, gezien de ligging van het terrein dicht bij een strandovergang dient hier rekening mee gehouden te worden.
  7. g. Financiële haalbaarheid ontwikkeling

Planschade

  1. 1. Uit de samenvatting van de samenwerkingsovereenkomst met de projectontwikkelaar blijkt dat het college de kosten van de planschade niet afgedekt heeft. Dit betekent dat de gemeente Veere de planschade zal moeten betalen, dit is in strijd met bestaand beleid van de gemeente Veere zoals dat door de raad is vastgesteld.

Gezien het ontbreken van enige onderbouwing voor alle bestemmingswijzigingen is het goed mogelijk dat de planschade veel groter is dan door het college ingeschat. Het is onduidelijk of het college een planschaderisicoanalyse heeft laten maken die nog actueel is.

Staatssteun

  1. 2. Het is onduidelijk of de projectontwikkelaar een marktconforme prijs voor de grond van de supermarkt en de woningen betaalt, samen met het niet hoeven te betalen van de planschade zou dit in strijd kunnen zijn met de Europese regels voor staatssteun aan ondernemers.

Grondexploitatie

  1. 3. Elke financiële onderbouwing voor het ontwerpbestemmingsplan ontbreekt. De boekwaarde van de grond van de huidige lokatie van de school ligt boven de marktwaarde, de kosten van de verplaatsing van de voetbalvelden zijn hoger dan de opbrengst van de grond van het hoofdveld, de grond van de geplande woningen is door de gemeente Veere gekocht voor een prijs die boven de huidige marktprijs ligt en het is maar de vraag of het gereserveerde geld voor de privatisering van de Meeuwen voldoende is om alle nieuwe accommodaties te bekostigen. Daar komen de kosten van de inrichting van de openbare ruimte nog boven op.
  1. h. Elke onderbouwing voor de verplaatsing van de school van de huidige lokatie naar het plangebied ontbreekt. Het aantal leerlingen uit Zoutelande zal in de toekomst onvoldoende zijn om een school in Zoutelande open te houden, zeker gezien het beleid van de schoolbesturen om het minimum aantal leerlingen per locatie te verhogen. Gezien de reactie van het college op de zienswijzen uit Biggekerke op de nieuwe structuurvisie lijkt de geplande bouw van de school in het plangebied de eerste stap om de school in Biggekerke te sluiten en de leerlingen naar Zoutelande te verplaatsen. Dit is in strijd met het vertrouwensbeginsel.

Beantwoording

  1. a. Het klopt inderdaad dat in de structuurvisie Zoutelande (2002) is aangegeven dat horeca in het centrumgebied gevestigd moet worden. In diezelfde visie wordt echter ook aangegeven dat de problematiek rond de supermarkt in Zoutelande de nodigde aandacht vraagt. Juist die problematiek is één van de redenen van de ontwikkelingen aan de Westkapelseweg. In dit geval moet dus een afweging worden gemaakt tussen beide uitgangspunten die in de visie zijn opgenomen. In de Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden Project Zoutelande, (vastgesteld door de gemeenteraad van Veere op 22 september 2011) is al aangegeven dat op de locatie maximaal 2500 m² aan commerciële ruimtes zal worden gerealiseerd voor een supermarkt en aanvullende afzoomeenheden. Bij de invulling van deze randvoorwaarden is ondergeschikte horeca ook als toelaatbare functie opgenomen. De commerciële ruimten bij de supermarkt zorgen ervoor dat deze exploitabel wordt en de verplaatsing van de supermarkt ook daadwerkelijk kan worden gerealiseerd. De ruimtes hebben ook een functie in de uitstraling van het te bouwen pand. Om te voorkomen dat een afzonderlijk horecagebied ontstaat, is in het bestemmingsplan de horeca qua oppervlakte gemaximaliseerd. Hiermee is een balans gevonden die enerzijds zorgt voor een oplossing van de supermarktproblematiek en anderzijds zorgt dat de concentratie van Horeca in de Langstraat gehandhaafd blijft. De onderbouwing voor deze keuze in afwijking van de structuurvisie uit 2002 zal in de toelichting nog worden aangevuld. De opmerking dat Horeca conflicteert met de andere bestemming delen wij niet. Horecafuncties komen in relatie tot de bestemming Maatschappelijk, Sport en Detailhandel veelvuldig voor. Een restaurant, kantine, koffiecorner of een bar in een dorpshuis zijn hier voorbeelden van. Van conflicterende bestemmingen is dan ook geen sprake.
  2. b. In paragraaf 2.2 van de toelichting is het terras met de aangrenzende dakopbouw toegelicht en onderbouwd. Het terras (en dakopbouw) maken onderdeel uit van de afzoomeenheden van de totale ontwikkeling. Het terras is op de verbeelding en in de planregels exact begrensd qua ligging en oppervlakte (ten hoogste 100 m2). De dakopbouw is zodanig gepositioneerd, tussen de begraafplaats en het terras, dat deze een geluidswerende functie heeft voor terrasgeluid. Daarnaast is de minimale afstand van het terras tot de begraafplaats circa 65 meter en tot de dichtstbijzijnde bestaande woningen circa 95 meter afstand. Aangezien alleen lichte horeca is toegestaan wordt ruimschoots voldoen aan de richtafstanden conform de VNG-brochure (30 meter voor geluid) en is sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de begraafplaats en de woningen ter plaatse.
  3. c. In paragraaf 2.2 van de toelichting is onder figuur 2.2 aangegeven dat het een grove inrichtingsschets betreft van de beoogde ontwikkeling van het gebied. De verbeelding is de vertaling van deze grove inrichtingsschets, waarbij rekening is gehouden met enige flexibiliteit in de nadere planuitwerking. Het tweede voetbalveld is mogelijk binnen de bestemming Sport en kan vanwege de afmetingen die voor een voetbalveld gelden alleen volgens de grove inrichtingsschets worden geprojecteerd. Binnen de bestemming sport is tevens inrichting met groenvoorzieningen mogelijk. Gezien het feit dat de exacte invulling op onderdelen nog kan wijzigingen is omwille van flexibiliteitsredenen de bestemming sport opgenomen ter plaatse van het groengebied tussen de ontwikkeling en het zomerwoningenterrein Kustlicht.
  4. d. De huidige Spar-supermarkt in het centrum van Zoutelande is veel te klein en zorgt met betrekking tot parkeren en laden en lossen voor problemen. Er zijn daarom al jaren plannen om de supermarkt te verplaatsen en uit te breiden. In de door de raad vastgestelde Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden Project Zoutelande is vastgelegd dat een supermarkt met bijbehorende afzoomeenheden ondergebracht wordt in het plangebied. Ruimtelijk heeft deze locatie de voorkeur, omdat:
  • De locatie ligt op steenworp afstand van het huidige centrum van Zoutelande. Andere potentiële locaties (zoals bijv. de Tienden II) liggen op grotere afstand van het centrumgebied.
  • De locatie ligt gunstig ten opzichte van de belangrijkste concentraties van verblijfsrecreatie, zoals Kustlicht I en II en de kampeerterreinen langs de Westkapelseweg.
  • De locatie is gunstig gelegen qua ontsluiting en maakt gebruik van bestaande parkeerfaciliteiten. Overlast als gevolg van laden en lossen van de supermarkt – hetgeen op locaties in het bestaande centrum onherroepelijk tot problemen leidt – zijn hier niet te verwachten.
  • Voor de supermarkt zijn in de afgelopen decennia meerdere locaties onderzocht ( zoals locaties garage Vos, locatie Rabobank). Deze bleken of te klein, of niet beschikbaar.
  • De supermarkt/school/dorpshuis zijn hoofdzakelijk gericht op de lokale behoefte van de inwoners van Zoutelande.
  • De toekomstgerichte supermarkt met een hedendaagse omvang betekent de duurzame aanwezigheid van een dergelijke voorziening in Zoutelande, hetgeen sterk bijdraagt aan de leefbaarheid in de kern.

De omvang van de supermarkt is gemaximeerd op 1.350 m2. Deze omvang is nodig om tot een volwaardige, toekomstgerichte supermarkt te komen. Daarnaast biedt de aanwezigheid van een volwaardige supermarkt een duurzaam behoud van consumentrekker voor Zoutelande. Het heeft een positieve invloed op alle voorzieningen in de kern. De realisatie van de supermarkt zal enig effect hebben op de koopstromen maar op termijn blijven de concurrentieverhoudingen gelijk. Een toename van de concurrentie door een ontwikkeling is geen reden deze ontwikkeling niet toe staan. Doorslaggevend is juist de vraag of inwoners van een gebied op aanvaardbare afstand hun dagelijkse inkopen kunnen blijven doen. Er is geen reden aan te nemen dat door de ontwikkeling aan de rand van het centrumgebied de inwoners van Zoutelande niet meer op aanvaardbare afstand hun dagelijkse inkopen kunnen blijven doen.

  1. e. De locatie is gunstig gelegen qua ontsluiting en er zijn voldoende parkeerfaciliteiten. Overlast als gevolg van laden en lossen van de supermarkt – hetgeen op locaties in het bestaande centrum onherroepelijk tot problemen leidt – zijn hier niet te verwachten. Voor de supermarkt zijn in de afgelopen decennia meerdere locaties onderzocht (zoals locaties garage Vos, locatie Rabobank). Deze bleken of te klein, of niet beschikbaar. Om te voorzien in een goede stedenbouwkundige inpassing in de omgeving is de commerciële component aan de westzijde van de locatie geprojecteerd. De maatschappelijke component ligt dus aan de zijde van de Majoorwerf. Voor de motivatie over de aantasting van de leefbaarheid wordt verwezen naar de beantwoording onder punt d.
  2. f. In paragraaf 4.2 van de toelichting is het onderzoek naar verkeer en parkeren weergegeven. Hierin staat dat de ontwikkeling leidt tot een verkeersgeneratie van 1.200 mvt/etmaal waarbij 50% in zuidelijke richting naar de Nieuwstraat afwikkelt en 50% in noordelijke richting op de Westkapelseweg afwikkelt. Deze toename zal geen problemen veroorzaken. Er gelden geen normen voor de verkeerscapaciteit van 50 km/u wegen. In de verkeerskundige praktijk gaat men er vanuit dat een 50 km/u weg doorgaans 12.000 mvt/etmaal kan afwikkelen. Voor een 30 km/u in de ASV 2004 een richtlijn van 6.000 mvt/etmaal gegeven. De verkeersintensiteit op de Westkapelseweg bedraagt inclusief ontwikkeling 5.500 mvt/etmaal voor het einde van de planperiode. De verkeersintensiteit op de Nieuwstraat bedraagt inclusief ontwikkeling 4100 mvt/etmaal voor het einde van de planperiode. In het bestemmingsplan is alleen lichte horeca toegestaan. Dergelijke horeca bedrijven zijn alleen overdag en 's avonds geopend. Er is in de planvorming geen sprake van de vestiging van een McDonald’s. Een bestemmingsplan is niet het instrument om het parkeerbeleid te regelen. Op het parkeerterrein bij de voorzieningencluster zal hooguit voor een beperkte tijd geparkeerd kunnen worden. Hiermee voorkomt men dat het parkeerterrein gebruikt wordt als parkeerterrein voor strandgasten. Het noordelijke parkeerterrein dient als parkeerterrein ten behoeve van de sportvelden.
  3. g. 1. In 2011 is in opdracht van de gemeente een risico analyse opgesteld waarin de financieel economische consequenties inzichtelijk zijn gemaakt. De kosten, inclusief planschadevergoedingen, samenhangend met deze ontwikkeling komen voor rekening van ontwikkelaar (conform art. 22 van de overeenkomst met ontwikkelaar/initiatiefnemer). Er is dus geen sprake van eventuele strijdigheid met gemeentelijke beleidsuitgangspunten. Gezien de vertrouwelijkheid van deze gegevens zijn deze niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

2. Zie hiervoor de beantwoording onder 7a.

3. In september 2011 is voor het ontwerpbestemmingsplan een grondexploitatieberekening gemaakt en was onderdeel van het raadsvoorstel “nota van uitgangspunten en randvoorwaarden project Zoutelande”. Hieruit is gebleken dat er voldoende dekkingsmiddelen aanwezig zijn en de ontwikkeling financieel uitvoerbaar is. Gezien de vertrouwelijkheid van deze gegevens zijn deze niet opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

  1. h. Een bestemmingsplan is niet het instrument om het aantal leerlingen van de school te regelen. Op dit moment is er in Zoutelande een maatschappelijke vraag naar een nieuwe basisschool omdat de huidige aan de Nieuwstraat 37 in een slechte bouwkundige staat verkeert en renovatie niet opweegt tegen de kosten van nieuwbouw. De supermarkt, school en het dorpshuis voorzien in een lokale behoefte en concurreren niet met functies in andere kernen. Daarnaast is in de krimp-gemeente Veere in nauw overleg met het/de schoolbestuur/besturen het aantal scholen en de locatie ervan een heel actueel onderwerp waarvan nog zeer onduidelijk is hoe het toekomstbeeld er exact uit komt te zien.

Conclusie

De ingediende reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan.

  1. 4. Dhr. M. Dekker

Samenvatting

  1. a. De heer Dekker geeft aan dat in het bestemmingsplan voor de kern Zoutelande is opgenomen dat horeca in Zoutelande al zeer ruim aanwezig is en dat uitbreiding beperkt dient te worden en geclusterd dient te worden in de Langstraat. Sinds de vaststelling van dit bestemmingsplan heeft er al uitbreiding plaats gevonden. Door de voorziene forse uitbreiding aan de Westkapelseweg wordt het beleidsuitgangspunt ten aanzien van horeca nu definitief losgelaten. Daarnaast is hier in eerdere planvorming nooit sprake van geweest. Uitgangspunten voor ontwikkeling van de Westkapelseweg waren: vestiging brede school, supermarkt, peuterspeelzaal, nieuwbouw accommodatie VV De Meeuwen, etc. (zie structuurvisie en bestemmingsplan Kom Zoutelande). Door nu toch horeca op ruime schaal toe te staan, is er volgens de heer Dekker sprake van gelegenheidsplanologie en is er een ad hoc beslissing genomen om op verzoek van de projectontwikkelaar toch horeca toe te staan. De heer Dekker vraagt hoe de gemeente tot deze beleidswijziging is gekomen en wat daarvoor de afwegingen zijn geweest? Daarnaast wil de heer Dekker weten waarom niet gekozen is voor starters appartementen?
  2. b. Gelet op beleidsuitgangspunten verzoekt de heer Dekker om de bestemming horeca te schrappen. Temeer omdat horeca niets toevoegt aan de leefbaarheid van de omgeving en de economische versterking van de kern, maar eerder afbreuk hieraan doet. Door het toestaan van horeca treedt extra aanzuigende werking op ten aanzien van verkeer, mogelijke geluidsoverlast in vooral de avonduren en verkeersoverlast van langparkeerders op het parkeerterrein en afbreuk risico voor plaatselijke horeca in de kern. Verder is de heer Dekker van mening dat met de horeca op het dak van de commerciële ruimte met de mogelijkheid voor een terras, een potentiële overlastsituatie gecreëerd wordt (geluid en licht overlast). Door op het dak horeca toe te staan, wordt het bouwblok aan de rand van het dorp bovendien onnodig volumineus en wordt afbreuk gedaan aan de beeldkwaliteit c.q. landschappelijke inpassing.
  3. c. Met betrekking tot de toegestane horeca (1a, 1b en 1d) vraagt de heer Dekker zich af waarom 1d ook wordt toegestaan, terwijl dit in de kom volgens het beleid van de gemeente Veere niet mogelijk is. Horeca (1d) heeft een sterk aantrekkende werking op het verkeer. Gelet op de toch al aanwezige verkeersproblematiek acht de heer Dekker dit onwenselijk. Het schrappen van horeca ld en horeca op het dak uit het bestemmingsplan, is volgens de heer Dekker daarom van wezenlijk belang voor het behouden van een goede leefbaarheid in de omgeving en het beheersbaar houden van de verkeersdruk.
  4. d. In het ontwerpbestemmingsplan is geen onderbouwing gegeven hoe ongewenste neveneffecten zoals de verkeersproblematiek worden opgelost. Het gaat hierbij vooral over de onveilige/onwenselijke situatie nabij de overgang Westkapelseweg - Nieuwstraat. Is er geld gereserveerd voor het treffen van substantiële verkeersmaatregelen?
  5. e. In het ontwerpbestemmingsplan is aangeven dat een onderbouwing met betrekking tot de economische haalbaarheid niet noodzakelijk is, omdat de gemeente Veere een anterieure overeenkomst met een projectontwikkelaar heeft gesloten. Zijn in deze overeenkomst garanties opgenomen, zodat realisatie-, afbouw- en leegstandrisico wordt afgedekt?
  6. f. De woningen aan de Westkapelseweg worden onevenredig zwaar belast, terwijl deze gelegen zijn in een natuurgebied waarvoor de maximale toegestane geluidsbelasting een lagere waarde kent dan voor woningen in de kern. Welke extra maatregelen neemt u om hinderlijke neveneffecten (o.a. geluid, verkeersoverlast) voor woningen aan de Westkapelseweg te beperken? Waarom hebt u geen geluidsonderzoek laten doen naar de woningen aan de Westkapelseweg?
  7. g. Maximale bouwhoogte gymzaal is 8 meter. Huidige bouwhoogte is ca. 6 meter. In het bestemmingsplan kom Zoutelande en de structuurvisie is opgenomen dat de overgang van de kern naar het landelijk gebied geleidelijk dient te verlopen, waarbij de beeldkwaliteit een belangrijke factor is. Inpassing in het landschap met een groenkarakter heeft hierbij de voorkeur. Door nu voor een hogere bouwhoogte te kiezen dan de huidige bebouwing, wordt afbreuk gedaan aan deze uitgangspunten. Gelieve bouwhoogte te maximeren tot de huidige bouwhoogte van de bestaande gymzaal.
  8. h. Bouwhoogte horeca op het dak van de supermarkt is eveneens 8 meter. Deze ruimte kan getypeerd worden als bijgebouw. Het is ongebruikelijk om hiervoor een bouwhoogte van 8 meter toe te staan. Goothoogte van soort gelijke gebouwen in de kom zijn gemaximeerd op 5 meter. Goothoogte maximeren op 5 meter.
  9. i. Voor de woningen aan de Westkapelseweg ontbreekt een akoestisch onderzoek. Gelieve alsnog een akoestisch onderzoek uitvoeren.
  10. j. Niet vastgelegd is dat laden en lossen overdekt plaats moet vinden. In het beleid van de gemeente Veere is opgenomen dat de geluidsbelasting van natuurgebieden (duingebied) met de best beschikbare technieken zoveel als mogelijk wordt beperkt. Gelieve in bestemmingsplan opnemen dat laden en lossen daarom overdekt dient plaats te vinden. Bovenstaande geld ook voor de toepassing van koelinstallaties/luchtbehandeling etc. (toepassing best beschikbare technieken). Tevens verzoek ik om de laad en lostijden te beperken tot overdag. Vanaf 8 uur s'morgens tot 8 uur s'avonds. Dit om extra storende geluidsbelasting van mijn woning in het natuurgebied (duinen) in de vroege ochtenduren en de nacht te voorkomen.
  11. k. In de structuurvisie is aangegeven dat de doorgaande verkeersroute door het dorp en de verkeersroute voor voetgangers van kustlicht naar de supermarkt niet optimaal is. Door de voorgenomen plannen wordt de verkeerdruk nog verder verhoogd en concentreert zich vooral bij de ingang van parkeerterrein en overgang Westkapelseweg Nieuwstraat (flessenhals). In het voorliggende plan is hier geen rekening mee gehouden. Er wordt gesproken van verkeersaanpassingen voor de afslag naar het parkeerterrein. Een onderbouwt (verkeerscirculatie)plan ontbreekt echter. Bovendien is het nemen van de noodzakelijke verkeersmaatregelen erg kostbaar en de gemeente Veere heeft hiervoor geen gelden gereserveerd. Gelieve alsnog vanuit goede ruimtelijke ordening, een onderbouwd plan op te stellen betreffende de te nemen verkeersmaatregelen teneinde de verkeersveiligheid te kunnen waarborgen. Minimaal dienen in dit plan maatregelen te worden opgenomen voor een veilige doorstroming Westkapelseweg - Nieuwstraat, snelheidsbeperkende maatregelen inkomend verkeer vanuit Westkapelle bijv. door realisatie van een rotonde bij het grote parkeerterrein en veilige fiets en voetgangersroute Kustlicht - grote parkeerterrein – supermarkt.
  12. l. Aangegeven is dat voor de verlichting van de voetbalvelden moderne lichtmasten worden gebruikt waardoor de milieubelasting op de nabije omgeving minimaal is. Gelieve deze ook toe te passen voor de verlichting van de tennisvelden, omdat anders het effect teniet gaat. Zijn hier regels voor opgenomen c.q. maximale waardes in het plan?
  13. m. Waarom wordt de bestemming voor de (kleine) parkeerplaats nu veel ruimer genomen dan in het huidige bestemmingsplan? Is de gemeente voornemens om hier allerlei activiteiten toe te staan, die nu in de voorlichtingsbijeenkomsten niet zijn genoemd? Gelet op het beoogde gebruik van de parkeerplaats (alleen bestemmingsverkeer) verzoekt de heer Dekker om dit in het plan aan te passen en te beperken tot bestemmingsverkeer, parkeren en noodzakelijke voorzieningen m.b.t. de infrastructuur, zoals parkeervoorzieningen, groen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, straatmeubilair, afvalverzamelvoorzieningen, geluidswerende voorzieningen en reclame-uitingen. Het toestaan van horecaterrassen, jongerenverzamelplaatsen en markten is volgens de heer Dekker nooit aan de orde geweest en dient nu of in de toekomst ook niet mogelijk gemaakt te worden. Het gebied wordt, gelet op de clustering van de verschillende functies, al onevenredig zwaar belast. Uiteraard kunnen bepaalde afgebakende delen van het terrein, waar dit inherent is aan het gebruik (bijv. schoolplein), wel aangewezen worden als jongerenontmoetingsplaats en/of speelvoorzieningen. Verder vraagt de heer Dekker zich af hoe de parkeerfunctie voor bestemmingsverkeer wordt gewaarborgd. Hier wordt in het plan niet over gesproken. Hoe worden langparkeerders voor het strand geweerd? In verband met het voorkomen van potentiële overlast, gelieve in het plan opnemen dat voor de parkeerplaats voorzieningen worden getroffen die langparkeerders weren en tevens dat de parkeerplaats s'nachts wordt afgesloten (van 23.00 uur tot 7.00 uur).
  14. n. Verzocht wordt om coffeeshops expliciet uit te sluiten.

Beantwoording

  1. a. In paragraaf 2.2 van de toelichting zijn knelpunten benoemd met de Structuurvisie Zoutelande. De knelpunten zijn nader uitgewerkt in een projectvoorstel. Daarnaast zijn in deze paragraaf de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de planontwikkeling weergegeven (afkomstig uit de Nota van Uitgangspunten en Randvoorwaarden Project Zoutelande, vastgesteld door de gemeenteraad van Veere op 22 september 2011). De programmatische onderdelen zijn opgenomen in deze Nota, waarbij gekozen is voor een commerciële ruimte met daarbij ten behoeve van de ruimtelijke samenhang binnen het totale project een aantal afzoomeenheden. De horeca valt onder de afzoomeenheden. en daarmee passend in deze ontwikkeling. Horeca valt onder de afzoomeenheden. Daarbij valt op te merken dat alleen lichte ondergeschikte horeca is toegestaan en horeca in de regels van het bestemmingsplan is begrensd op een maximale oppervlaktemaat. Starterwoningen zijn niet benoemd in randvoorwaarden en worden elders in de gemeente gebouwd.
  2. b. De afzoomeenheden vormen een integraal onderdeel van de ontwikkeling. De aanwezigheid van een volwaardige supermarkt met ondergeschikte horeca betekent een duurzaam behoud van consumentrekker voor Zoutelande. Hetgeen een positieve invloed heeft op alle voorzieningen in de kern. De locatie is gunstig gelegen qua ontsluiting en maakt gebruik van bestaande parkeerfaciliteiten. Overlast als gevolg van laden en lossen van de supermarkt – hetgeen op locaties in het bestaande centrum onherroepelijk tot problemen leidt – zijn hier niet te verwachten. In het ontwerpbestemmingsplan is alleen lichte horeca toegestaan. Dergelijke horeca bedrijven zijn alleen overdag en 's avonds geopend. Een bestemmingsplan is niet het instrument om het parkeerbeleid te regelen. Op het parkeerterrein bij de voorzieningencluster zal hooguit voor een beperkte tijd geparkeerd kunnen worden. Hiermee voorkomt men dat het parkeerterrein gebruikt wordt als parkeerterrein voor strandgasten. Het noordelijke parkeerterrein dient als parkeerterrein ten behoeve van de sportvelden.

Het terras is op de verbeelding en in de planregels exact begrensd qua ligging en oppervlakte (ten hoogste 100 m2) . De dakopbouw is zodanig gepositioneerd, tussen de begraafplaats en het terras, dat deze een geluidswerende functie heeft voor terrasgeluid. Daarnaast is de minimale afstand van het terras tot de begraafplaats circa 65 meter en tot de dichtstbijzijnde bestaande woningen circa 95 afstand. Aangezien alleen lichte horeca is toegestaan wordt ruimschoots voldoen aan de richtafstanden conform de VNG-brochure (30 meter voor geluid) en is sprake van een goed woon- en leefklimaat ter plaatse van de begraafplaats en de woningen ter plaatse.

In paragraaf 2.2 van de toelichting is de landschappelijke inpassing van het plan toegelicht. De gehele planontwikkeling voorziet in kwalitatieve opwaardering van het terrein waarbij aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van het gehele gebied.

  1. c. Categorie 1d is mogelijk gemaakt om bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m² mogelijk te maken. De locatie is gunstig gelegen qua ontsluiting en maakt gebruik van bestaande parkeerfaciliteiten. Hiermee vormen bedrijven uit categorie 1d geen belemmering voor de locatie en omgeving
  2. d. In paragraaf 4.2 van de toelichting is het onderzoek naar verkeer en parkeren weergegeven. Hierin staat dat de ontwikkeling leidt tot een verkeersgeneratie van 1.200 mvt/etmaal waarbij 50% in zuidelijke richting naar de Nieuwstraat afwikkelt en 50% in noordelijke richting op de Westkapelseweg afwikkelt. Deze toename zal geen problemen veroorzaken. Er gelden geen normen voor de verkeerscapaciteit van 50 km/u wegen. In de verkeerskundige praktijk gaat men er vanuit dat een 50 km/u weg doorgaans 12.000 mvt/etmaal kan afwikkelen. Voor een 30 km/u in de ASV 2004 een richtlijn van 6.000 mvt/etmaal gegeven. De verkeersintensiteit op de Westkapelseweg bedraagt inclusief ontwikkeling 5.500 mvt/etmaal voor het einde van de planperiode. Voor de benodigde aanpassingen is geld gereserveerd in de grondexploitatie
  3. e. In de overeenkomst die met de projectontwikkelaar is afgesloten is vastgelegd dat na vergunningverlening binnen 6 maanden een aanvang met de bouw moet worden gemaakt. De bouw moet ononderbroken worden voortgezet. Er is ook een boeteclausule opgenomen voor het geval niet aan de verplichting wordt voldaan. Het risico van leegstand ligt bij de koper. Gelet op de bouwplicht en de hieraan verbonden kosten als koper hier niet aan voldoet, is het aannemelijk dat de koper er alles aan zal doen om leegstand te voorkomen.
  4. f. Akoestisch onderzoek in het kader van de Wet geluidhinder naar wegverkeerslawaai moet uitgevoerd worden wanneer:
  • een nieuwe woning langs een gezoneerde weg wordt gerealiseerd;
  • een nieuwe weg wordt aangelegd langs bestaande woningen;
  • of een bestaande weg wordt heringericht/verlegd (reconstructie).

Van alle drie de situaties is geen sprake, ook niet van reconstructie omdat de bestaande inrit van het terrein gebruikt wordt als entree voor het plangebied. Akoestisch onderzoek is dan ook niet noodzakelijk voor de woningen aan de Westkapelseweg.

Volledigheidshalve is er toch aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd voor de akoestische gevolgen voor de woningen aan de Westkapelseweg. Uit de berekening blijkt dat de toename van de geluidsbelasting maximaal 1,17 dB bedraagt. De geluidsbelasting neemt in 2023 met minder dan 1,50 dB toe ten opzichte van 2012. Indien toetsing aan de Wgh plaats zou vinden, zou er geen sprake zijn van een reconstructiesituatie en zouden aanvullende procedures inzake de Wgh niet noodzakelijk zijn. Verder wordt de uiterste grenswaarde van 68 dB niet overschreden. Geconcludeerd wordt dan ook dat er ten gevolge van de toename van verkeer door de nieuwe ontwikkelingen aan de Westkapelseweg en de autonome verkeersgroei, geen sprake van een onaanvaardbaar akoestisch klimaat voor de bestaande woningen.

Het nemen van maatregelen om geluidsoverlast te beperken is dan ook niet aan de orde. In de bijlage van dit zienswijzenrapport is de memo met de resultaten en conclusies van het akoestisch onderzoek opgenomen.

  1. g. Gelet op de omvang van het totale bouwprogramma in relatie tot de beschikbare ruimte, moet er sprake zijn van afgestemd geheel. Met andere woorden, de bouwvolumes vormen een samenhangend stedenbouwkundig ensemble. Dit stelt eisen aan zowel de architectuur van beide gebouwen, als aan de opzet en vormgeving van de openbare ruimte die als een verbindend element moet werken.

Om een goede stedenbouwkundige inpassing te borgen in de omgeving is de commerciële component aan de westzijde van de locatie geprojecteerd. De maatschappelijke component ligt dus aan de zijde van de Majoorwerf. De basisopzet van de multifunctionele accommodatie is zodanig dat de gymzaal en dorpshuis aan de zijde van de commerciële voorzieningen liggen. Aan de zijde van de woonbuurt liggen de rustigste en laagste bouwdelen: de brede school.

De gehele planontwikkeling voorziet in kwalitatieve opwaardering van het terrein waarbij aandacht is besteed aan een goede landschappelijke inpassing van het gehele gebied. De groene overgang naar het aangrenzende park/bosgebied illustreert dit duidelijk.

  1. h. Het onjuist de dakopbouw te typeren als bijgebouw. De dakopbouw vormt een stedenbouwkundig accent op het hoekpunten van het hoofdgebouw. In het ontwerpbestemmingsplan is vastgelegd dat de dakopbouw aan de zijde van het parkeerplein gesitueerd moeten worden. Hierdoor ontstaat een pleinwand wat een kwalitatieve meerwaarde is voor het parkeerplein.
  2. i. Zie de beantwoording onder f.
  3. j. De voorziening voor het laden en lossen wordt bouwkundig geïntegreerd in het complex. Het is, gelet op de afstand tot geluidgevoelige bestemmingen, niet noodzakelijk een geluiddichte laad- en losvoorziening te maken. De afstand tot het beschermde duingebied ligt buiten de planologische afwegingszone van 100 meter. Daarnaast ligt de openbare Westkapelseweg tussen de laad- en losvoorziening en het Duingebied. Het verstorende effect van de openbare weg is veel groter dan de laad-en los voorziening van de supermarkt. Een bestemmingsplan is niet het instrument om laad- en lostijden in te regelen. De gemeente Veere staat op haar beleid dat verstoring van natuurgebieden zoveel mogelijk dient te worden voorkomen en dat ter plaatse van bestaande woningen sprake moet zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Laad- en lostijden zijn binnen de gemeente Veere niet geregeld.
  4. k. In paragraaf 4.2 van de toelichting is het onderzoek naar verkeer en parkeren weergegeven. Hierin staat dat de ontwikkeling leidt tot een verkeersgeneratie van 1.200 mvt/etmaal waarbij 50% in zuidelijke richting naar de Nieuwstraat afwikkelt en 50% in noordelijke richting op de Westkapelseweg afwikkelt. Deze toename zal geen problemen veroorzaken. Er gelden geen normen voor de verkeerscapaciteit van 50 km/u wegen. In de verkeerskundige praktijk gaat men er vanuit dat een 50 km/u weg doorgaans 12.000 mvt/etmaal kan afwikkelen. Voor een 30 km/u in de ASV 2004 een richtlijn van 6.000 mvt/etmaal gegeven. De verkeersintensiteit op de Westkapelseweg bedraagt inclusief ontwikkeling 5.500 mvt/etmaal voor het einde van de planperiode.

In paragraaf 2.2 van de toelichting is aangegeven dat er voorzien wordt in een langzaam verkeerverbinding die in noord-zuid richting door het plangebied loopt. Ter hoogte van de Majoorwerf wordt voorzien in een langzaam verkeerverbinding naar het dorp die is afgesloten voor auto´s. Hierdoor is het voor voetgangers en fietsers mogelijk de drukke Westkapelseweg te mijden en op een verkeersveilig manier de duinen/stranden, sportvelden, supermarkt en basisschool te bereiken vanuit de kern Zoutelande.

  1. l. Een bestemmingsplan is niet het instrument om technische eisen ten aanzien van toe te passen verlichtingsmasten te regelen. Hierbij kan nog wel vermeld worden dat het uitgangspunt is om duurzame en moderne verlichting toe te passen die zo weinig mogelijk hinder voor de omgeving veroorzaakt. Omdat de gemeente geen eigenaar is van de tennisvelden, heeft de gemeente geen zeggenschap over de verlichting.
  2. m. De bestemming verkeer is vergroot om ruimte te bieden voor de extra parkeerplaatsen die nodig zijn als gevolg van de beoogde ontwikkeling. De bestemmingsomschrijving verkeer komt overeen met de bestemmingsomschrijving zoals deze in het aangrenzende bestemmingsplan voor Zoutelande is opgenomen. Het beperken van de gebruiksmogelijkheden van de openbare verkeersbestemming is omwille van de flexibiliteit van het openbaar gebied niet wenselijk. Ten aanzien van parkeren wordt het volgende opgemerkt. Een bestemmingsplan is niet het instrument om het parkeerbeleid te regelen. Op het parkeerterrein bij de voorzieningencluster zal hooguit voor een beperkte tijd geparkeerd kunnen worden. Hiermee voorkomt men dat het parkeerterrein gebruikt wordt als parkeerterrein voor strandgasten. Het noordelijke parkeerterrein dient als parkeerterrein ten behoeve van de sportvelden.
  3. n. Het uitsluiten van coffeeshops is niet nodig. Een coffeeshop is namelijk verboden op grond van de Opiumwet. Mocht dit toch gebeuren, dan wordt er gehandhaafd op grond van de Opiumwet.

Conclusie

De ingediende reactie leidt niet tot aanpassing van het ontwerpbestemmingsplan. Hoofdstuk 4.2 van de toelichting is aangevuld met de resultaten en conclusies van het aanvullend akoestisch onderzoek. Omdat de toelichting geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan, hebben de aanpassingen geen juridische betekenis.

9.2 Wijzigingen Naar Aanleiding Van Zienswijzen

Naar aanleiding van de zienswijzen zijn bepaalde onderdelen uit het ontwerpbestemmingsplan gewijzigd en toegevoegd in het bestemmingplan. De volgende wijzigingen zijn ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan doorgevoerd.

9.2.1 Wijzigingen naar aanleiding van de zienswijzen

Verbeelding

  • De vorm van de waterloop aan de noordoost zijde van het plangebied is aangepast waarbij de bochten uit de waterloop grotendeels verwijderd zijn.

Regels

Geen wijzigingen aan de regels.

Toelichting

  • Aan de toelichting is een nieuw hoofdstuk 9 'Bij vaststelling aangebrachte wijzigingen' toegevoegd.
  • In paragraaf 2.2 is een nadere toelichting opgenomen op het programmaonderdeel horeca.
  • In paragraaf 2.2 is vermeld dat van het toegestane oppervlak voor bebouwing aan supermarkt (1510 m²), 160 m² is bedoeld is voor het realiseren van een laad- en losruimte.
  • In paragraaf 3.2 is een afbeelding van het bestaand bebouwd gebied opgenomen.
  • Paragraaf 4.1 is aangevuld met de resultaten van het aanvullende akoestisch onderzoek voor de woningen aan de Westkapelseweg.
  • Paragraaf 4.4 is aangevuld met een berekening van het te compenseren oppervlak natuur.
  • Er is een nieuwe bijlage 8 ingevoegd waarin het akoestisch onderzoek voor de bestaande woningen aan de Westkapelseweg zijn opgenomen.

9.2.2 Ambtshalve aanpassingen

Verbeelding

  • Aan een strook grond achter de woningen aan de Majoorwerf is de bestemming Wonen met de aanduiding erf toegekend.
  • De goothoogte ter plaats van de bestemming Detailhandel is gewijzigd van 4 naar 4,5 meter.
  • De afmeting van het bouwvlak voor de bestemming Detailhandel is gewijzigd naar 60,4 x 38 meter. Hierbij is de meest noordwestelijke hoek van het bouwvlak zoals dat in het ontwerpbestemmingsplan was opgenomen als referentiepunt gebruikt. Het bouwvlak van de bestemming Maatschappelijk is hierop aangepast.

Regels

  • In artikel 3.3.1 onder d is de aangegeven bedrijfsvloeroppervlakte van een supermarkt inclusief laad- en losruimten, dienstverlening en horeca gewijzigd.

Toelichting

Geen ambtshalve aanpassingen.

Bijlage 1 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 1 Molenbiotoop Molen Van Zoutelande

Bijlage 1 Molenbiotoop Molen van Zoutelande

Bijlage 2 Rekenbladen Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 2 Rekenbladen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 3 Parkeerbalans

Bijlage 3 Parkeerbalans

Bijlage 4 Verkeersgeneratie

Bijlage 4 Verkeersgeneratie

Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 5 Quickscan Flora en Fauna

Bijlage 6 Toelichting Staat Van Horeca Activiteiten

Bijlage 6 Toelichting Staat van Horeca activiteiten

Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Basisschool

Bijlage 7 Akoestisch onderzoek basisschool

Bijlage 8 Akoestisch Onderzoek Westkapelseweg 19 En 21

Bijlage 8 Akoestisch onderzoek Westkapelseweg 19 en 21

Bijlage 9 Rekenbladen Akoestisch Onderzoek Westkapelseweg 19 En 21

Bijlage 9 Rekenbladen akoestisch onderzoek Westkapelseweg 19 en 21