KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Artikel 5 Algemene Bouwregels
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 8 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
Hoofdstuk 2 Aanpassing Geldende Bestemmingsregeling
2.1 Geldende Planologische Situatie
2.2 Gewenste Planologische Situatie
Hoofdstuk 3 Toetsing
3.1 Algemeen
3.2 Beleid
Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving
4.1 Wettelijke Eisen
4.2 Opzet Bestemmingsplanregeling
4.3 Toelichting Op De Bestemmingen
Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
5.1 Economische Uitvoerbaarheid
5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Bestek Tekening
Bijlage 1 Bestek Inrichting
Bijlage 2 Zienswijzennota

1ste herziening bestemmingsplan Kom Westkapelle

Bestemmingsplan - Gemeente Veere

Vastgesteld op 26-09-2019 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0717.0132BPWkpGh-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.2 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.3 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.4 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.5 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep, dat in een woning of in een bijbehorend bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning en het woonperceel in overwegende mate hun woonfunctie behouden en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.7 antennedrager

een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.8 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bestaande bouwwerken

bouwwerken die bestaan of kunnen worden gebouwd op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bevoegd gezag

het bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is, met uitsluiting van vertrekken onder de begane grondvloer, zoals een kelder, souterrain en onderbouw.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 bijgebouw

een vrijstaand gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.22 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen.

1.23 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt.

1.24 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.26 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het in een woning of in een bijbehorend bijgebouw door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning en het woonperceel in overwegende mate hun woonfunctie behouden met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.27 NEN

door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.

1.28 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, waterhuishoudkundige voorzieningen, telefooncellen, abri's en apparatuur voor telecommunicatie.

1.29 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.30 peil

  1. a. de kruin van de weg indien de afstand tussen het bouwwerk en de kant van de weg minder dan 5 m bedraagt;
  2. b. bij ligging in het water: het gemiddelde zomerpeil van het aangrenzende water;
  3. c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.31 recreatieve kamerverhuur

kleinschalige overnachtingsruimte in een woning, gericht op het aanbieden van een toeristisch en kortdurend recreatief verblijf, waarbij:

  1. a. het serveren van ontbijt toegestaan is:
  2. b. de te verhuren kamers alleen bereikbaar zijn via de hoofdtoegang van de woning, zonder dat een toiletruimte, badruimte of technische ruimte betreden moet worden.

1.32 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf door personen die, deze ruimte gedurende een gedeelte van het jaar gebruiken en hun vaste woon- of verblijfplaats elders hebben.

1.33 voorgevel van een gebouw

het meest naar de wegzijde gekeerde deel van een gebouw. Indien meerdere delen van het gebouw naar de weg zijn gekeerd (hoekkavel), bepaalt het bevoegd gezag welke zijde als voorgevel moet worden beschouwd.

1.34 voorgevelrooilijn

een denkbeeldige dan wel met de aanduiding 'gevellijn' aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een hoofdgebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.35 wonen

het bewonen van een zelfstandige woning of als zodanig bestemd gebouw voor zelfstandige woningen, niet zijnde het verhuren van kamers.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie

  1. a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  2. b. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, balustrades, liftinstallaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'erf': voor erven bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  3. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, parkeervoorzieningen, water en nutsvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Specifieke gebruiksregels

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene Bouwregels

5.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt en de breedte ten hoogste 3 m.

5.2 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten

  1. a. Voor een bouwwerk, dat krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande dakhelling, afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  2. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is – bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  3. c. de omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels

7.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

Artikel 8 Overige Regels

8.1 Werking wettelijke regeling

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 1ste herziening bestemmingsplan Kom Westkapelle'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

In 2011 is het bestemmingsplan 'Kom Westkapelle' vastgesteld. In het bestemmingsplan is de realisatie van een aantal nieuwe woningen mogelijk gemaakt op en grenzend aan het terrein van het voormalige Badmotel aan de Grindweg. Door toepassing van artikel 19 lid 1 van de destijds geldende Wet op de Ruimtelijke Ordening is in 2008 vrijstelling verleend van het destijds geldende bestemmingsplan om deze woningen planologisch mogelijk te maken. Ten behoeve van deze vrijstellingsprocedure (waarmee ook het inmiddels gerealiseerde complex met verblijfsrecreatieve appartementen Kreek en Duin planologisch mogelijk is gemaakt), is de ruimtelijke onderbouwing 'Badmotel Westkapelle' (22-01-2008) opgesteld.

De via de artikel-19.2-procedure mogelijk gemaakte woningen zijn in 2011 in het bestemmingsplan 'Kom Westkapelle' opgenomen als de geldende planologische situatie. In het bestemmingsplan 'Kom Westkapelle' is echter niet expliciet geregeld dat de woningen enkel vrijstaand mogen worden gesitueerd, wat destijds wel een belangrijke voorwaarde was voor de beoogde woningbouw. Door de relatief ruime omvang van de bouwvlakken, kunnen, en worden ook, binnen de bestemmingsregeling ook twee-onder-één-kapwoningen worden gerealiseerd.

Dit is echter niet gewenst en in strijd met de voorwaarden die zijn gesteld voor toepassing van artikel 19 lid 1 WRO. Om een verdere uitbreiding van het aantal woningen, en daarmee een grotere afwijking van het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan, te voorkomen, wordt met voorliggend bestemmingsplan het bestemmingsplan Kom Westkapelle op dit onderdeel herzien. Omdat het opstellen van een partiële herziening van een bestemmingsplan dat is opgesteld conform SVBP2008 niet mogelijk is, wordt deze herziening in de vorm van een zelfstandig bestemmingsplan vormgegeven.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de geldende en gewenste planologische situatie beschreven. In hoofdstuk 3 wordt beschreven of de aanpassing van de bestemmingsregeling aan sectorale aspecten moet worden getoetst. Hoofdstuk 4 bevat de juridische planbeschrijving. In hoofdstuk 5 ten slotte wordt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid beschreven.

Hoofdstuk 2 Aanpassing Geldende Bestemmingsregeling

2.1 Geldende Planologische Situatie

Ligging

Het plangebied ligt aan de zuidoostkant van Westkapelle, ten westen van de Grindweg. Het gaat om de gronden waarop 10 (vrijstaande) woningen zijn beoogd (zie figuur 2.1). Het plangebied wordt ontsloten via de Charley Tooropstaat en het Piet Mondriaanpad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0132BPWkpGh-VG01_0001.png"

Figuur 2.1 Ligging plangebied (bron: Basisviewer.Rho 2018)

Bestemmingsplan

Het geldende bestemmingsplan voor de betreffende gronden is 'Kom Westkapelle' (vastgesteld op 27 januari 2011). Binnen het bestemmingsplan heeft het plangebied de bestemming 'Wonen' (zie figuur 2.2). De geldende goot- en bouwhoogte bedragen respectievelijk 4 en 7,5 meter voor vijf van de zes woningen langs de Grindweg, 3 en 7,5 meter voor de twee woningen aan de noordzijde van het plangebied en 6 en 11 meter voor de overige drie woningen aan het Piet Mondriaanpad.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0132BPWkpGh-VG01_0002.png"

Figuur 2.2 Geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2018)

Huidige situatie

Inmiddels zijn binnen het plangebied woningen gerealiseerd en in ontwikkeling (zie figuur 2.3). Op het Piet Mondriaanpad 4 staat inmiddels een vrijstaande woning. Aan de Charley Tooropstraat is op het middelste kavel een tweetal woningen in de vorm van een twee-onder-één kap gerealiseerd, met een gastenverblijf, Charley Tooropstraat 3/3a en 5.

Voor de percelen Piet Mondriaanpad 2 en 8 zijn inmiddels vrijstaande woningen vergund, evenals voor nummer 11. Uit het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat voor één perceel een verdichting heeft plaatsgevonden ten opzichte van het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan. Een voortzetting van deze verdichting is niet gewenst en dit bestemmingsplan zet daarom in op een situatie die de oorspronkelijke opzet zo dicht mogelijk benadert.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0132BPWkpGh-VG01_0003.png"

Figuur 2.3 Perceelverdeling (bron: ruimtelijkeplannen.nl, 2019)

2.2 Gewenste Planologische Situatie

De gewenste planologische situatie komt inhoudelijk overeen met de geldende bestemmingsregeling, met dien verstande dat het gewenst is om voor de gerealiseerde vrijstaande woningen én de nog nieuw te bouwen woningen vast te leggen dat deze uitsluitend vrijstaand mogen worden gebouwd, met een maximum van één woning per bouwperceel. Voor de kavels Charley Tooropstraat 3 en 5 wordt de bouwaanduiding 'twee-aaneen' opgenomen met daarbij passende bouwregels.

Omdat het beeld, waarbij de achter- of zijtuinen naar de Grindweg zijn gericht, kwetsbaar is, is de inzet om langs de perceelsgrenzen met deze invalsweg van het dorp hoger opgaand groen tot ontwikkeling te laten komen. Dit geeft, net als aan de overzijde van de weg, zie figuur 2.4, een helder en rustig beeld van de dorpsentree en dient tegelijkertijd de privacy in de tuinen. Om de aanleg van dit groen te waarborgen is de aanduiding 'groen' opgenomen voor een strook van 1 meter langs de Grindweg, met een voorwaardelijke verplichting in de planregels, overeenkomstig het oorspronkelijke bestek dat als bijlage 1 bij deze plantoelichting is opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0132BPWkpGh-VG01_0004.png"

Figuur 2.4 Hoog opgaand groen (bron: Google streetview, 2018)

Aangezien herziening van een SVBP2008-bestemmingsplan niet mogelijk is, is een volledig nieuw bestemmingsplan opgesteld. Daarbij zijn de geldende regels en verbeelding omgezet naar SVBP2012 en zijn een aantal specifieke bouwaanduidingen opgenomen, 'vrijstaand' en 'twee-aaneen' voor de vergunde en te vergunnen woningen en 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten – dakkapel' voor het uitsluiten van dakkapellen op de achterzijde van de woningen die gericht zijn op de Grindweg, ten zuiden van het Piet Mondriaanpad. Daarnaast wordt per bouwvlak een maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' opgenomen. Hierdoor wordt planologisch geregeld dat per bouwvlak één vrijstaande woning toegestaan wordt, tenzij de aanduiding 'twee-aaneen' is opgenomen.

De bouwvlakken worden één op één overgenomen, op het bouwvlak van Piet Mondriaanpad 11 na, dit bouwvlak wordt een kwartslag gedraaid en oriënteert zich op het noorden.

Het plangebied is gelegen binnen het werkingsgebied van de Huisvestingsverordening tweede woningen Veere 2015. Dit betekent dat de woningen permanent bewoond moeten worden en niet ingezet mogen worden voor eigen recreatief gebruik.

Hoofdstuk 3 Toetsing

3.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt getoetst wat de planologische gevolgen zijn van de aanpassing van de planologische regeling. In het geval van voorliggend bestemmingsplan is geen sprake van een nieuwe ontwikkeling, maar van een reeds bestaande planologische situatie die verder wordt aangescherpt door de toevoeging van de aanduiding 'vrijstaand'. Door de toevoeging van de aanduiding 'vrijstaand' kunnen in de toekomst minder woningen gerealiseerd worden dan in de huidige situatie.

Deze verandering leidt hierdoor niet tot (negatieve) ruimtelijke of milieu effecten die, aanvullend op de toetsing uit het geldende bestemmingsplan 'Kom Westkapelle', getoetst moeten worden. Doordat de realisatie van aaneen gebouwde woningen wordt beperkt tot de woningen die reeds gebouwd zijn, neemt het aantal potentiële woningen af, wat een positief effect heeft op de omgeving. Voor deze woningen wordt een bouwaanduiding opgenomen op de verbeelding. Het bouwvlak van de woning Piet Mondriaanpad 11 wordt, overeenkomstig het verzoek van de koper en het besluit van burgemeester en wethouders van 17 april 2018, ten opzichte van het geldende bestemmingsplan een kwartslag gedraaid.

Verder zijn nieuw in dit bestemmingsplan een regeling voor recreatieve kamerverhuur, de parkeerregeling en een voorwaardelijke verplichting voor de aanleg van een groenstrook van 3 meter tussen de woningen en de Grindweg.

Omdat sinds de vaststelling van bestemmingsplan 'Kom Westkapelle' in 2011, diverse relevante gemeentelijke beleidsstukken in werking zijn getreden, wordt aan dit beleid getoetst.

3.2 Beleid

Gezien reeds sprake is van een planologische bestaande situatie binnen stedelijk gebied, heeft deze herziening geen gevolgen voor rijks-, provinciaal of regionaal beleid.

3.2.1 Structuurvisie gemeente Veere 2025

De gemeenteraad heeft op 13 september 2012 de structuurvisie 'Gemeente Veere 2025' vastgesteld. Met deze visie wil de gemeente Veere beleidsmatig gezien zo goed mogelijk meebewegen met de veranderende bevolkingssamenstelling zodat een passende woningomgeving (inclusief leefbaarheid) kan worden geboden. De gemeente richt zich hierbij op een scenario van beperkte groei en heeft specifiek aandacht voor ouderen en jongeren. Dit geldt zowel voor woningbouw als voorzieningen. Uitgangspunten voor de Woonvisie zijn onder andere:

  1. a. Een beperkte groei van de gemeente. Hierbij moet “groei” worden gezien als een stijging van het aantal huishoudens en daarmee het aantal woningen terwijl het aantal inwoners gelijk blijft of een geringe krimp vertoont.
  2. b. Het woningaanbod moet beantwoorden aan de wensen en behoeften van de doelgroepen, en kan, afhankelijk van het dorpsprofiel, per woonkern verschillen. In het algemeen zal het woningaanbod minder dan tot nu toe worden beheerst door de klassieke doelgroep “gezinnen”. Extra aandacht krijgen de “nieuwe” specifieke doelgroepen jongeren, ouderen en nieuwkomers.

Voor de thema's landschap en natuur, wonen, economie, maatschappelijke voorzieningen en mobiliteit heeft een uitwerking plaatsgevonden. Hierna wordt ingegaan op de uitwerking van het thema wonen.

Wonen in de kernen is het uitgangspunt

Wonen gebeurt in de kernen. Vanuit het uitgangspunt van zuinig ruimtegebruik, maar ook gezien het belang van de woonfunctie voor de identiteit van iedere kern. Deze is in de toekomst blijvend groot. Niet alleen als het gaat om voorzieningen, zorg en leefbaarheid, maar ook voor behoud van het kapitale landschap. Dit betekent het volgende:

  1. 1. Nieuwe woonlocaties zijn primair inbreidingslocaties: uitleglocaties aan de randen van de kernen zijn, op bestaande ontwikkelingen en mogelijk (kleinschalige) nichemarkten na, niet aan de orde.
    1. a. Deze woningbouwlocatie is reeds getoetst en maakt onderdeel uit van de bebouwde kom. Aan deze voorwaarde wordt aldus voldaan.
  2. 2. In de kernen wordt permanent gewoond, tenzij er sprake is van een recreatieve bestemming. Basis hiervoor vormt het tweede woningbeleid.
    1. a. De locatie ligt binnen de bebouwde kom van Westkapelle. Dat betekent onder andere dat de Huisvestingsverordening tweede woningen Veere 2015 van toepassing is, zie paragraaf 3.2.3. Op grond hiervan is recreatief gebruik van de woningen als tweede woningen niet toegestaan.
  3. 3. Woonopgaven in het buitengebied zijn niet aan de orde.
    1. a. Het plangebied ligt niet in het (bestemmingsplan) Buitengebied maar in de kern Westkapelle.

Conclusie

Middels dit bestemmingsplan worden geen nieuwe woningbouwlocaties mogelijk gemaakt en worden geen wijzigingen aangebracht aan bestaande woonstructuren.

3.2.2 Woningbouwprogramma

Voor de regio Walcheren zijn afspraken over het woningbouwprogramma uit 2013 opnieuw hereikt, wat heeft geleid tot Regionale woningmarktafspraken Walcheren 2016-2026. Hierin zijn voor Westkapelle twee locaties met harde plancapaciteit opgenomen, namelijk Badmotel 10 woningen, en Calandplein 10 woningen. Gezien in de regio een behoorlijke ontwikkelruimte is voor nieuwe plannen, is extra plancapaciteit niet direct gewenst.

Met dit bestemmingsplan worden geen extra nieuwe woningen mogelijk gemaakt. Met dit bestemmingsplan wordt juist een regeling getroffen zodat niet langer meer dan 11 woningen op deze locatie gerealiseerd kunnen worden. Zodoende draagt deze herziening bij aan naleving van de regionale woningmarktafspraken.

Conclusie

Deze herziening van het bestemmingsplan past binnen het woningbouwprogramma.

3.2.3 Tweede woningen

Het beleid voor tweede woningen hangt nauw samen met het in voldoende mate beschikbaar houden van huizen voor permanente bewoning. De woningvoorraad voor de huishoudens die permanent in de gemeente willen wonen moet dus niet afnemen

Door het gebruik van huizen als tweede woning neemt de schaarste van huizen voor permanente bewoning toe. Uiteindelijk tast dat weer de leefbaarheid in de kernen aan. Het beleid voor tweede woningen moet, volgens het college, erop gericht zijn juist dat risico te voorkomen.

De doelstelling van de gemeente om het aantal tweede woningen in de kernen terug te dringen dateert al van 1998. De gemeente Veere heeft al jaren een beleid op dit onderwerp, waarbij de laatste verordening uit 2015 is. Het is echter nog steeds actueel. Er zijn daarnaast nieuwe ontwikkelingen die op langere termijn een nieuwe visie vereisen. Het actueel houden van die uitgangspunten is weer van belang voordat de gemeenteraad een besluit neemt (in juni) over een nieuwe huisvestingsverordening (die sinds 6 maart 2019 ter inzage ligt). Dat beleid geldt voor de komende vier jaar. De betekenis van maatschappelijke veranderingen voor het beleid tweede woningen Veere is onderwerp van onderzoek naar de balans leefbaarheid en toerisme. In het werkprogramma van het college staat het beleid tweede woningen als prioriteit omschreven. Met extra inzet op handhaving hoopt het college dat meer woningen voor inwoners beschikbaar komen. De vraag naar tweede woningen is nog steeds groot. Dat leidt, zonder beleid en instrumenten, tot een toenemende schaarste aan woningen voor huishoudens die juist zoeken naar een permanent te bewonen woning. Eén en ander betekent dat de uitgangspunten beleid tweede woningen, wat het college betreft, nog steeds gelden. Reden om het beleid de komende vier jaar te continueren, vinden burgemeester en wethouders.

Conclusie

De nieuwste verordening is nog niet in werking. Dit wordt behandeld in de raadsvergadering van 5 april 2019. De verordening uit 2015 blijft tot die tijd gelden. Middels dit bestemmingsplan wordt woningsplitsing voorkomen en wordt (vooruitlopend) op dit beleid, invulling gegeven aan dit beleid.

3.2.4 Recreatieve kamerverhuur

Door een toenemende vraag naar toeristische overnachtingsplaatsen neemt de laatste jaren het aanbod van recreatieve kamerverhuur toe. De toename zorgt voor overlast in de kernen, waarmee de leefbaarheid wordt aangetast, zoals parkeeroverlast en lawaai. Omdat onder 'kamerverhuur' een breed begrip wordt verstaan, is een heldere regeling noodzakelijk. Recreatieve kamerverhuur moet niet onmogelijk gemaakt worden, maar onder voorwaarden, middels een omgevingsvergunning toegestaan worden. De gemeenteraad van Veere heeft op 31 januari 2019 kaders opgesteld waarbinnen die kamerverhuur is te reguleren en te handhaven.

Recreatieve kamerverhuur wordt enkel binnen woningen, waar ook permanent wordt gewoond, toegestaan. De oppervlakte (30% van de woning), aantal kamers (2) en maximaal aantal personen (5) dat er verblijft wordt beperkt. Daarnaast mogen de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast en dient op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig te zijn.

Conclusie

Binnen dit bestemmingsplan zijn overeenkomstig de kaders voor recreatieve kamerverhuur een regels voor het afwijken van het gebruik opgenomen.

3.2.5 Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan

In april 2017 is het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) door de gemeente Veere vastgesteld. De aanleiding voor het opstellen van het GVVP is omgaan met verschillende vormen van dynamiek door toerisme, veranderende verkeerstromen, politiek, de mondiger wordende burger en groeiend gebruik van de elektrische auto- en fiets.

De verveersvisie staat beschreven in de GVVP en bestaat uit verschillende beleidsdoelstellingen. De stads en dorpskernen, die veel hinder ervaren van doorgaand auto-, vracht- en landbouwverkeer, dienen verkeersluwer worden gemaakt door middel van een verkeerscirculatieplan. Daarnaast moeten er veilige kruispunten, voetgangersoversteken en schoolomgevingen worden gerealiseerd. De gemeente stimuleert lopen en fietsen door te zorgen voor goede loop- en fietsroutes en voldoende fietsparkeervoorzieningen- De autoparkeerplaatsen dienen zo veel mogelijk geconcentreerd te worden op parkeerterreinen aan de randen van de steden en kustdorpen.

Middels dit bestemmingsplan worden geen wijzigingen aangebracht aan de verkeerssituatie. Daarnaast wordt per woning voldoende ruimte op eigen terrein beschikbaar gesteld voor het realiseren van parkeerplaatsen. In de regeling van dit bestemmingsplan is hiervoor een voorwaardelijke verplichting opgenomen.

Conclusie

Het bestemmingsplan sluit aan bij het GVVP.

Hoofdstuk 4 Juridische Planbeschrijving

Dit hoofdstuk gaat in op de wettelijke eisen waar dit bestemmingsplan aan moet voldoen, de opbouw van de bestemmingsregeling en geeft per bestemming een toelichting op de ideeën achter een bestemming. Tevens licht dit hoofdstuk de algemene regels, het overgangsrecht en de slotbepalingen van dit bestemmingsplan toe.

4.1 Wettelijke Eisen

De gewenste planologische situatie komt inhoudelijk overeen met de geldende bestemmingsregeling, met dien verstande dat het gewenst is om voor de nieuw te bouwen woningen vast te leggen dat deze uitsluitend vrijstaand mogen worden gebouwd. Daarom wordt op negen bouwvlakken van de verbeelding de aanduiding 'vrijstaand' toegevoegd. De kavel waarop 2 twee-onder-één kap woningen zijn vergund heeft de aanduiding 'twee-aaneen'.

Gelet op het gegeven dat aanpassing van een bestemmingsplan dat gemaakt is onder SVBP2008 en IMRO2008 niet mogelijk is, is ervoor gekozen om een nieuw zelfstandig bestemmingsplan te maken om de gewenste planologische situatie vast te leggen. Daarbij wordt de inhoud van het geldende bestemmingsplan Kom Westkapelle voor de onderhavige woningen één op één overgenomen. De regeling en de verbeelding worden opgesteld conform de geldende wettelijke standaarden SVBP2012 en IMRO2012.

4.2 Opzet Bestemmingsplanregeling

Verbeelding

Een belangrijke eis waar het bestemmingsplan aan moet voldoen is die van rechtszekerheid. Dit betekent dat een bestemmingsregeling duidelijk en voor één uitleg vatbaar dient te zijn. In aansluiting hierop en in relatie tot de digitale verplichting verdient het de voorkeur zoveel mogelijk onderdelen van de regeling op de verbeelding zichtbaar te maken en de regels zo transparant mogelijk te houden.

Regels

De gemeente Veere hanteert een set modelregels die voor ieder bestemmingsplan het vertrekpunt zijn. Per bestemmingsplan wordt vervolgens maatwerk geleverd. Op grond van de SVBP2012 wordt bij de opstelling van bestemmingsregels de volgende vaste volgorde in hoofdstukken en artikelen gebruikt.

  • In Hoofdstuk 1: Inleidende regels worden in de regels gehanteerde begrippen, voor zover nodig, gedefinieerd en wordt de wijze van meten bepaald.
  • In Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels worden in alfabetische volgorde van de naam van de bestemmingen de regels gegeven waarmee die bestemmingen zoals die op de kaart voorkomen, nader worden omschreven.
  • Hoofdstuk 3: Algemene regels bevat een aantal regels (voorheen bepalingen genoemd) die voor alle bestemmingen gelden, zoals een anti-dubbeltelbepaling, een bepaling welke wettelijke regeling van toepassing is, dan wel bepalingen die voor de nodige flexibiliteit kunnen zorgen, zoals algemene afwijkings- of wijzigingsregels.
  • Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels ten slotte geeft overgangsrecht voor bestaand gebruik en bestaande bebouwing en de titel van het plan.

Ook voor het opstellen van een bestemmingsartikel is een vaste volgorde aangegeven:

  • bestemmingsomschrijving;
  • bouwregels;
  • nadere eisen;
  • afwijking van de bouwregels;
  • specifieke gebruiksregels;
  • afwijking van de gebruiksregels;
  • omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden;
  • wijzigingsbevoegdheid.

Een bestemmingsartikel behoeft niet al deze elementen te bevatten. Per bestemming kan er verschil zijn in de elementen die van toepassing zijn op een bestemming. Wel bevatten alle bestemmingen een bestemmingsomschrijving en bouwregels.

4.3 Toelichting Op De Bestemmingen

Wonen

De gronden met de bestemming "Wonen" zijn bestemd voor woningen en de bijbehorende tuinen en erven. Beroepsmatige en/of bedrijfsmatige activiteiten in een woning zijn mogelijk, evenals het gebruik van een aan- of uitbouw of een bijgebouw voor recreatief nachtverblijf. De woonfunctie van de woning en het woongebied mag evenwel niet worden aangetast en als maximale oppervlaktemaat voor deze activiteiten wordt 40 m² aangehouden. Voor mantelzorg is een bevoegdheid tot afwijken opgenomen.

Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning kan uitsluitend worden verleend indien op eigen terrein ten minste 2 parkeerplaatsen per woning worden aangelegd. Daarnaast is een regeling opgenomen om hoog afschermend groen te realiseren.

Binnen de bestemming "Wonen" is door middel van het aanwijzen van bouwvlakken waarbinnen hoofdgebouwen zijn toegestaan en de aanduiding "erf" de indeling van het woonperceel tot uitdrukking gebracht.

De woningtypologie is per bouwvlak aangeduid. Dit zijn, uitgezonderd één bouwvlak waar een twee-onder-een kap woning is toegestaan, uitsluitend vrijstaande woningen.

Het maximale aantal woningen is met de aanduiding 'maximumaantal wooneenheden' vastgelegd. Hiermee wordt voorkomen dat binnen de bouwvlakken extra woningen worden gebouwd en wordt de ruimtelijk-stedenbouwkundige kwaliteit gewaarborgd.

Hoofdstuk 5 Economische En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

5.1 Economische Uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan Kom Westkapelle. Voor het plan is destijds voor de voorgenomen bouw van 10 woningen een anterieure overeenkomst gesloten. Daarmee is de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd.

Met de vaststelling van het dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In die zin is de economische uitvoerbaarheid dan ook geen belemmering voor de beoogde wijzigingen.

5.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Procedure

Op grond van artikel 1.3.1 Bro is op 24 april 2019 in de Staatscourant en het Gemeenteblad bekend gemaakt dat het voorliggend bestemmingsplan in voorbereiding is en dat de ontwerpprocedure wordt gestart.

Op grond van artikel 3.8 Wro en afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht is op 24 april 2019 bekendgemaakt dat het ontwerpbestemmingsplan van 17 april 2019 t/m 5 juni 2019 ter inzage ligt. Dit is bekend gemaakt op, www.ruimtelijkeplannen.nl (plannummer NL.IMRO.0717.0132BPWkpGh-VG01) en op www.veere.nl (onder bestuur – projecten – Westkapelle - 1e herziening). Eenieder wordt in de gelegenheid gesteld om mondeling of schriftelijk een zienswijze in te dienen. De ingediende zienswijzen zijn bijgevoegd als bijlage 2.

Bijlage 1 Bestek Tekening

Bijlage 1 Bestek tekening

Bijlage 1 Bestek Inrichting

Bijlage 1 Bestek inrichting

Bijlage 2 Zienswijzennota

Bijlage 2 Zienswijzennota