KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Planregels
Artikel 1 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsplanregels
Artikel 2 Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
Artikel 3 Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 4 Artikel 12 Natuur - Buitenplaats
Artikel 5 Artikel 15 Recreatie
Artikel 6 Artikel 17 Sport
Artikel 7 Artikel 21 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Planregels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotplanregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Opzet Plan
1.3 Plangebied
1.4 Naamgeving Plan
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Juridische Planopzet
2.1 Algemene Opzet Van Een Bestemmingsplan
2.2 Opzet Herziening
Hoofdstuk 3 Aanpassingen Verbeelding En Planregels
3.1 Algemeen
3.2 Aanpassingen
3.3 Aanpassing Strandhuizen
3.4 Geschieresweg 5 In Aagtekerke
3.5 Wijkhuijsweg 5 Oostkapelle
3.6 Ned En Landschapscamping
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
4.2 Financiële Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Bodemonderzoek Wijkhuijsweg 5
Bijlage 2 Zienswijzenrapport

4e herziening Buitengebied Veere

Bestemmingsplan - Gemeente Veere

Vastgesteld op 11-11-2020 - geheel in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Planregels

Het bestemmingsplan '4e herziening Buitengebied Veere' heeft wat betreft de planregels uitsluitend betrekking op de in geel gemarkeerde onderdelen van de planregels zoals hierna aangegeven in de planregels van het bestemmingsplan “Buitengebied Veere”, zoals deze luiden na de 3e herziening. Daarbij de:

    1. 1. doorgehaalde en/of doorgestreepte planregels in geel in het kader van de 4e herziening Buitengebied Veere: ingetrokken;
    2. 2. niet-doorgehaalde planregels in geel in het kader van de 4e herziening Buitengebied Veere: toegevoegd.

Behoudens de hierna in dit hoofdstuk opgenomen planregels blijft hoofdstuk 1 van het bestemmingsplan ' Buitengebied Veere', inclusief 1e, 2e en 3e herziening onverminderd van toepassing.

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 4e herziening Buitengebied Veere van de gemeente Veere.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende planregels en de daarbij bijbehorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01;

1.97 kleedcabine

een eenvoudig gebouw bestaande uit één ruimte dat seizoensgebonden wordt gebruikt voor dagrecreatief gebruik van het strand.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsplanregels

Behoudens de hierna in dit hoofdstuk opgenomen planregels blijft hoofdstuk 2 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', inclusief 1e, 2e en 3e herziening onverminderd van toepassing.

Artikel 2 Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden

De bepalingen uit lid 3.1 worden als volgt gewijzigd:

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. daarnaast ter plaatse van:
    1. 1. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': tevens voor een kwekerij;
    2. 2. de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': tevens voor een agrarisch hulp- en nevenbedrijf;
    3. 3. de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: tevens voor een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
    4. 4. de aanduiding 'glastuinbouw': tevens voor een kassenbedrijf;
    5. 5. de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': tevens voor een scoutingterrein;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fruitboomteeltbedrijf': tevens voor een fruitboomteeltbedrijf alsmede voor het behoud en/of herstel van de uit landschappelijk oogpunt waardevolle hoogstamfruitbomen en vrije spillen;
  3. c. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemd gebruik voor:
    1. 1. kassen;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen;
    3. 3. aquacultuur in gebouwen;
    4. 4. de teelt van wormen of slakken;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijke - ned': een nieuwe economische drager;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m2 per bouwperceel mag bedragen;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op en overslag in de vorm van:
      • opslag van zand, grind, grond en schelpen;
      • opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
      • opslag van vetten van maximaal 50 m3;
      • opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m3;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine
  4. d. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemd gebruik voor:
    1. 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. de opslag van strandhuizen en kleedcabines;
    3. 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. opslag van agrarische producten;
    5. 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden

met dien verstande dat:

      • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
      • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m2;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m2;
      • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
      • voldoende parkeer-, laad en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. e. en tevens voor:
    1. 1. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden;
    2. 2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
    3. 3. het behoud, herstel en /of versterking van de aanwezige landschapswaarden, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven, alsmede voor:
  2. b. kassen als neventak;
  3. c. intensieve tuinbouw in gebouwen als neventak;
  4. d. aquacultuur in gebouwen;
  5. e. de teelt van wormen of slakken;
  6. f. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': een kwekerij;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - ned': een nieuwe economische drager;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij, waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m2 per bouwperceel mag bedragen;
    en tevens voor:
  11. k. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschaps, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
  13. m. de volgende niet-agrarische neventakken:
    1. 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
    3. 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. opslag van agrarische producten;
    5. 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend sprake is van een neventak;
      • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
      • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m2;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m2;
      • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
      • voldoende parkeer-, laad en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. n. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
  2. o. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een kassenbedrijf;
  3. p. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  4. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
  5. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - fruitboomteeltbedrijf': een fruitboomteeltbedrijf alsmede voor het behoud en/of herstel van de uit landschappelijk oogpunt waardevolle hoogstamfruitbomen en vrije spillen;
  6. s. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
    1. 1. opslag van zand, grind, grond en schelpen;
    2. 2. opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
    3. 3. opslag van vetten van maximaal 50 m3;
    4. 4. opslag van afvalwater uit sceptictanks van maximaal 20 m3;
  7. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – agrarisch hulp- en nevenbedrijf': een agrarisch hulp- en nevenbedrijf.
  8. u. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie': dagrecreatie;
  9. v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - scouting': een scoutingterrein;
  10. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen' en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein.

De bepalingen uit lid 3.2.1 worden als volgt gewijzigd:

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. niet voor bewoning bestemde gebouwen;
  2. b. per bedrijfper bestemmingsvlak ten hoogste één bedrijfswoning, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal woningen is aangegeven, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een tweede bedrijfswoning op afstand is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee bedrijfswoningen', 'specifieke vorm van wonen - drie bedrijfswoningen' of 'specifieke vorm van wonen - vier bedrijfswoningen' twee, drie respectievelijk vier bedrijfswoningen zijn toegestaan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' en de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  3. c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met inachtneming van het volgende:

  1. d. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd in het bouwvlak met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - afwijking vergroten bouwvlak';
  2. e. per bouwvlak is ten hoogste één agrarisch bedrijf toegestaan;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'zonder uitbreiding' mag geen uitbreiding van gebouwen, zoals aanwezig ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan, plaatsvinden.

De bepalingen uit lid 3.4.1 worden als volgt gewijzigd:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 3.2.1 onder b voor de bouw van een tweede bedrijfswoning;
  2. b. het bepaalde in 3.2.1 onder b voor de bouw van een bedrijfswoning ter plaatse van gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten', indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
  3. c. voor het bepaalde onder a en b wordt uitsluitend een omgevingsvergunning verleend indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, hiervoor dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Agrarische Adviescommissie Zeeland;
  4. d. de toegelaten hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als bedoeld in 3.2.3, voor het bouwen tot een maximale bouwhoogte van 12 meter;
  5. e. de toegelaten hoogte als bedoeld in 3.2.3, voor het bouwen van een zend- of ontvangstmast tot een maximale bouwhoogte van 15 meter;
  6. f. de toegelaten hoogte voor bouwwerken als bedoeld in 3.2.4 en 3.2.5 onder j, voor het bouwen tot een maximale bouwhoogte van 6 meter.

De bepalingen uit lid 3.6.4 worden als volgt gewijzigd:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 voor het gebruik van bebouwing ten behoeve van een NED, met dien verstande dat:

  1. a. afwijking kan worden toegepast voor:
    1. 1. een NED die voorkomt in de lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in de positieve lijst NED's ;
    2. 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals vermeld in de lijst NED's .
  2. b. verblijfsrecreatieve functies zoals genoemd in bijlage 13 in afwijking van het bepaalde onder a. niet zijn toegestaan in gebouwen met in hoofdzaak stalen wanden;
  3. c. een NED gevestigd dient te worden in de bestaande gebouwen in een bouwvlak;
  4. d. een NED niet is toegestaan in woningen;
  5. e. voor verblijfsrecreatieve functies aanvullend de volgende voorwaarden gelden:
    1. 1. het gebruiksoppervlak mag niet groter zijn dan 500 m²;
    2. 2. het aantal eenheden mag maximaal 6 stuks bedragen;
  6. f. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    1. 1. de arbeidsbehoefte;
    2. 2. de ruimtelijke uitstraling;
    3. 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij de afwijking niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    4. 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
  7. g. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid niet negatief worden beïnvloed, alvorens wijziging toe te passen winnen burgemeester en wethouders hieromtrent schriftelijk advies in bij de wegbeheerder;
  8. h. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen niet is toegestaan;
  9. i. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  10. j. een bedrijfswoning op het betreffende bouwvlak aanwezig en in gebruik is, van waaruit de permanente bewoner van die woning de dagelijkse exploitatie van en toezicht op de NED uitoefent.

De bepalingen uit lid 3.7.8 worden als volgt gewijzigd:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming van een terrein te wijzigingen in de bestemming 'Recreatie met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming 'Natuur' voor de realisering van een landschapscamping, met inachtneming van het volgende:

  1. a. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan in aansluiting op een bestaand agrarische bouwvlak van een agrarisch bedrijf;
  2. b. de oppervlakte structureel en langdurig in gebruik zijnde cultuurgrond van het bedrijf exclusief de landschapscamping en de daarbij behorende natuur- en landschapselementen, mag niet kleiner zijn dan twee maal de oppervlakte van de landschapscamping inclusief de oppervlakte van de daarbij behorende natuur- en landschapselementen;
  3. c. de omvang van de landschapscamping mag niet minder dan 10 en niet meer dan 60 standplaatsen bedragen waarop uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toestaan, met dien verstande dat extra standplaatsen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein niet zijn toegestaan;
  4. d. er mogen niet meer dan 30 standplaatsen per hectare worden gerealiseerd;
  5. e. sanitaire voorzieningen en kleine recreatieruimten tot een maximale oppervlakte van 300 m2 mogen worden ondergebracht in bestaande gebouwen op het bijbehorende agrarisch bouwvlak;
  6. f. indien bestaande gebouwen niet geschikt zijn voor gebruik als sanitaire voorziening of recreatieruimte of nodig zijn voor de agrarische bedrijfsvoering mag – in afwijking van het bepaalde onder e – binnen het bouwvlak één nieuw gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 300 m2;
  7. g. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot een overschrijding van het maximaal aantal toegestane landschapscampings binnen het plangebied van vijf;
  8. h. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan op gronden die zijn aangeduid als zone nieuwe landgoederen - landschapscamping;
  9. i. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient gepaard te gaan met een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst;
  10. j. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient gepaard te gaan met een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst waarbij een inrichtings- en beplantingsplan ter beoordeling aan een landschapsdeskundige wordt ingediend (verwezen wordt naar de toe te passen streekeigen beplanting, zoals opgenomen in Bijlage 11 en Bijlage 12) waarbij ter beoordeling van het landschappelijk inpassingsplan advies wordt ingewonnen van een landschapsdeskundige;
  11. k. de oppervlakte van de natuur- en landschapselementen ten behoeve en een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zoals bedoeld onder j mag niet minder dan 833 m2 per standplaats bedragen en dient direct aansluitend aan de landschapscamping te worden gerealiseerd en duurzaam in stand gehouden;
  12. l. de standplaatsen en overige voorzieningen ten behoeve van de landschapscamping, gebouwen en groenvoorzieningen uitgezonderd, mogen niet worden aangelegd of opgericht binnen een afstand van 50 meter, vanaf de dichtstbijzijnde gevel, van een naburige woning;
  13. m. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot onevenredige schade aan infrastructuur, met name gelet op de capaciteit van de ontsluitingsweg, wat betreft de breedte en draagkracht hiervan en onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
  14. n. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is alleen toegestaan indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  15. o. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot:
    1. 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bouwvlakken;
    2. 2. onevenredige verstening en versnippering van de agrarische gronden;
  16. p. de wijzigingsbevoegdheid mag niet worden toegepast als naar verwachting geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming, kan worden verleend;
  17. q. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is alleen toegestaan indien door middel van een watertoets is aangetoond dat de aanleg van de landschapscamping geen nadelige invloed heeft op de waterhuishouding in het gebied.

Artikel 3 Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

De bepalingen uit lid 4.1 worden als volgt gewijzigd:

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. daarnaast ter plaatse van:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij': tevens voor een kwekerij;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': tevens voor agrarische hulp- en nevenbedrijven met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf -1': tevens voor agrarische hulp- en nevenbedrijven en een tijdelijke opslag, met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1: tevens voor een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': tevens voor een kassenbedrijf;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning': tevens voor een plattelandswoning;
  3. c. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemd gebruik voor:
    1. 1. kassen;
    2. 2. intensieve tuinbouw in gebouwen;
    3. 3. aquacultuur in gebouwen;
    4. 4. de teelt van worden of slakken
    5. 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
    6. 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen: paardenstallen;
    7. 7. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij': tevens voor een gebruiksgerichte paardenhouderij;
    8. 8. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed': opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed;
    9. 9. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
      • opslag van zand, grind, grond en schelpen;
      • opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
      • opslag van vetten van maximaal 50 m3;
      • opslag van afvalwater uit septictanks van maximaal 20 m3;
    10. 10. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
    11. 11. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': appartementen in de schuur;
    12. 12. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen gezamenlijk minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
    13. 13. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hofstedecamping': een hofstedecamping;
    14. 14. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal twee recreatiewoningen zijn toegestaan;
    15. 15. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': maximaal 5 appartementen van maximaal 50 m² in een bestaande schuur;
    16. 16. er plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'en de direct daarop aangrenzende agrarische gronden: een kleinschalig kampeerterrein;
    17. 17. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten': opslag en detailhandel in kringloopartikelen;
    18. 18. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - groentewinkel': groentewinkel;
    19. 19. ter plaatse van de aanduiding 'boekhandel': een boekhandel met vloeroppervlak van maximaal 70 m²;
    20. 20. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij': een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m2 per bouwperceel bedraagt;
    21. 21. er plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - partijen': horeca in de vorm van besloten feesten en bijeenkomsten;
    22. 22. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
    23. 23. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sportbedrijf;
    24. 24. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
    25. 25. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
    26. 26. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
    27. 27. ter plaatse van de aanduiding: 'parkeerterrein-overloopterrein': een overloopparkeerterrein.
  4. d. alsmede als neventak bij het onder a en b genoemd gebruik voor:
    1. 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
    3. 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. opslag van agrarische producten;
    5. 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

      • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
      • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m2;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m2;
      • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
      • voldoende parkeer-, laad en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. e. en tevens voor:
    1. 1. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden en de hierbij behorende voorzieningen;
    2. 2. waterhuishoudkundige voorzieningen;
    3. 3. het behoud, herstel en /of versterking van de aanwezige landschapswaarden, natuurwaarden en/of cultuurhistorische waarden;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven, alsmede voor:
  2. b. kassen als neventak;
  3. c. intensieve tuinbouw in gebouwen als neventak;
  4. d. aquacultuur in gebouwen;
  5. e. de teelt van wormen of slakken;
  6. f. toeristisch-recreatief medegebruik zoals fietsen, wandelen en paardrijden en de hierbij behorende voorzieningen;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kwekerij', een kwekerij;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - Nieuwe Economische Drager': een Nieuwe Economische Drager;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag kunstmest zaai- en pootgoed': opslag voor kunstmest zaai- en pootgoed;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf - 1': agrarische hulp- en nevenbedrijven en een tijdelijke opslag, met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;

en tevens voor:

  1. l. het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschaps en/of cultuurhistorische waarden;
  2. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch randzone': het behoud, herstel en/of versterking van het karakter van het gebied als agrarische randzone, het behoud, herstel en/of versterking van de aanwezige landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden en/of bufferfunctie ten opzichte van een aangrenzende bestemming natuurgebied;
  3. n. de volgende niet-agrarische neventakken:
    1. 1. verkoop van boerderij- en streekproducten;
    2. 2. de opslag van strandhuisjes en kleedcabines;
    3. 3. opslag van kampeermiddelen en boten;
    4. 4. opslag van agrarische producten;
    5. 5. stalling van paarden van derden waaronder begrepen wordt het geven van instructie ten behoeve van paardrijden;

met dien verstande dat:

      • uitsluitend sprake is van een neventak;
      • de activiteiten als genoemd onder 1 tot en met 5 uitsluitend zijn toegestaan binnen het agrarisch bouwvlak en binnen bestaande bebouwing (met uitzondering van het geven van instructie ten behoeve van het paardrijden);
      • de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 50 m2;
      • de totale oppervlakte ten behoeve van de verkoop van boerderij- en streekproducten niet meer mag bedragen dan 150 m2;
      • geen sprake mag zijn van onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van agrarische bedrijven, natuurgebieden en andere functies;
      • voldoende parkeer-, laad en losgelegenheid op eigen terrein beschikbaar is;
  1. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': appartementen in de schuur;
  2. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hulp- en nevenbedrijf': agrarische hulp- en nevenbedrijven met uitzondering van regionale mestopslagruimten of mestbassins;
  3. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - mestopslag': mestopslag;
  4. r. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' en als genoemd in bijlage 1 een intensief veehouderijbedrijf, mits de bedrijfsvloeroppervlakte van de desbetreffende gebouwen ten behoeve van intensieve veehouderij niet meer bedraagt dan de in Bijlage 1 per agrarisch bedrijf genoemde bedrijfsvloeroppervlakte;
  5. s. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw': een kassenbedrijf;
  6. t. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine': een windturbine;
  7. u. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': een parkeerterrein;
  8. v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstallen': paardenstallen;
  9. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gebruiksgerichte paardenhouderij': een gebruiksgerichte paardenhouderij;
  10. x. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitairgebouw': een sanitairgebouw annex recreatieruimte voor een kleinschalig kampeerterrein;
  11. y. ter plaatse van de aanduiding 'ijsbaan': een ijsbaan;
  12. z. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rolkas': een rolkas;
  13. aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten': opslag en detailhandel in kringloopartikelen;
  14. ab. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - theeschenkerij':een theeschenkerij waarvan het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers ten hoogste 150 m2 per bouwperceel bedraagt;
  15. ac. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping': een landschapscamping, waarbij het aantal standplaatsen gezamenlijk minimaal 10 en maximaal 60 bedraagt, en waarbij de standplaatsen uitsluitend van 1 maart tot 15 november mogen worden gebruikt;
  16. ad. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': op- en overslag in de vorm van:
    1. 1. opslag van zand, grind, grond en schelpen;
    2. 2. opslag van zeewier met een maximale doorzet van 1.000 ton per jaar;
    3. 3. opslag van vetten van maximaal 50 m3;
    4. 4. opslag van afvalwater uit sceptictanks van maximaal 20 m3 ;
  17. ae. ter plaatse van de aanduiding 'plattelandswoning' een plattelandswoning;
  18. af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
  19. ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - groentewinkel': groentewinkel;
  20. ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - hofstedecamping': een hofstedecamping;
  21. ai. ter plaatse van de aanduiding: 'parkeerterrein-overloopterrein': tevens een overloopparkeerterrein
  22. aj. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - recreatiewoning 2': verblijfsrecreatie in een recreatiewoning, met dien verstande dat maximaal twee recreatiewoningen zijn toegestaan;
  23. ak. ter plaatse van de aanduiding 'sport', een sportbedrijf;
  24. al. ter plaatse van de aanduiding 'boekhandel': een boekhandel met vloeroppervlak van maximaal 70 m²;
  25. am. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - appartementen in schuur': maximaal 5 appartementen van maximaal 50 m² in een bestaande schuur;
  26. an. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van horeca - partijen': horeca in de vorm van besloten feesten en bijeenkomsten;
  27. ao. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': een kleinschalig kampeerterrein.

De bepalingen uit lid 4.2.1 worden als volgt gewijzigd:

Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. niet voor bewoning bestemde gebouwen;
  2. b. per bedrijfper bestemmingsvlak ten hoogste één bedrijfswoning, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' een ander aantal woningen is aangegeven, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' een tweede bedrijfswoning op afstand is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - twee bedrijfswoningen', 'specifieke vorm van wonen - drie bedrijfswoningen' of 'specifieke vorm van wonen - vier bedrijfswoningen' twee, drie respectievelijk vier bedrijfswoningen zijn toegestaan;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' en de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in kringloopproducten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sanitairgebouw': een sanitairgebouw annex recreatieruimte voor een kleinschalig kampeerterrein;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - rolkas': een rolkas;
  5. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

met inachtneming van het volgende:

  1. f. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd in het bouwvlak met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone-afwijking vergroting agrarisch bouwvlak', de aanduiding 'wetgevingszone - afwijking vergroten bouwvlak' of de aanduiding 'wetgevingszone - afwijking vergroten bouwvlak zonder gebouwen';
  2. g. per bouwvlak is ten hoogste één agrarisch bedrijf toegestaan.

De bepalingen uit lid 4.4.1 worden als volgt gewijzigd:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 4.2.1 sub b onder 1 voor de bouw van een tweede bedrijfswoning;
  2. b. het bepaalde in 4.2.1 sub b onder 3 voor de bouw van een bedrijfswoning ter plaatse van gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten',indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
  3. c. voor het bepaalde onder a en b wordt uitsluitend een omgevingsvergunning verleend indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, hiervoor dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Agrarische Adviescommissie Zeeland;
  4. d. de toegelaten hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde als bedoeld in 4.2.3, voor het bouwen tot een maximale bouwhoogte van 12 meter;
  5. e. de toegelaten hoogte als bedoeld in 4.2.3, voor het bouwen van een zend- of ontvangstmast tot een maximale bouwhoogte van 15 meter;
  6. f. de toegelaten hoogte voor bouwwerken als bedoeld in 4.2.4 en 4.2.5 onder j, voor het bouwen tot een maximale bouwhoogte van 6 meter.

De bepalingen uit lid 4.6.4 worden als volgt gewijzigd:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 voor het gebruik van bebouwing ten behoeve van een NED, met dien verstande dat:

  1. a. afwijking kan worden toegepast voor:
    1. 1. een NED die voorkomt in de lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in de positieve lijst NED's ;
    2. 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals vermeld in de lijst NED's .
  2. b. verblijfsrecreatieve functies zoals genoemd in bijlage 13 in afwijking van het bepaalde onder a. niet zijn toegestaan in gebouwen met in hoofdzaak stalen wanden;
  3. c. een NED gevestigd dient te worden in de bestaande gebouwen in een bouwvlak;
  4. d. een NED niet is toegestaan in woningen;
  5. e. voor verblijfsrecreatieve functies aanvullend de volgende voorwaarden gelden;
    1. 1. het gebruiksoppervlak mag niet groter zijn dan 500m²;
    2. 2. het aantal eenheden mag maximaal 6 stuks bedragen;
  6. f. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    1. 1. de arbeidsbehoefte;
    2. 2. de ruimtelijke uitstraling;
    3. 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij de afwijking niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    4. 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
  7. g. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid niet negatief worden beïnvloed, alvorens wijziging toe te passen winnen burgemeester en wethouders hieromtrent schriftelijk advies in bij de wegbeheerder;
  8. h. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen niet is toegestaan;
  9. i. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  10. j. een bedrijfswoning op het betreffende bouwvlak aanwezig en in gebruik is, van waaruit de permanente bewoner van die woning de dagelijkse exploitatie van en toezicht op de NED uitoefent.

De bepalingen uit lid 4.7.8 worden als volgt gewijzigd:

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de bestemming van een terrein te wijzigingen in de bestemming 'Recreatie' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming Natuur' voor de realisering van een landschapscamping, met inachtneming van het volgende:

  1. a. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan in aansluiting op een bestaand agrarische bouwvlak van een agrarisch bedrijf;
  2. b. de oppervlakte structureel en langdurig in gebruik zijnde cultuurgrond van het bedrijf exclusief de landschapscamping en de daarbij behorende natuur- en landschapselementen, mag niet kleiner zijn dan twee maal de oppervlakte van de landschapscamping inclusief de oppervlakte van de daarbij behorende natuur- en landschapselementen ;
  3. c. de omvang van de landschapscamping mag niet minder dan 10 en niet meer dan 60 standplaatsen bedragen waarop uitsluitend mobiele kampeermiddelen zijn toegestaan, met dien verstande dat extra standplaatsen ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein niet zijn toegestaan;
  4. d. er mogen niet meer dan 30 standplaatsen per hectare worden gerealiseerd;
  5. e. sanitaire voorzieningen en kleine recreatieruimten tot een maximale oppervlakte van 300 m2 mogen worden ondergebracht in bestaande gebouwen op het bijbehorende agrarisch bouwvlak;
  6. f. indien bestaande gebouwen niet geschikt zijn voor gebruik als sanitaire voorziening of recreatieruimte of nodig zijn voor de agrarische bedrijfsvoering mag – in afwijking van het bepaalde onder e – binnen het bouwvlak één nieuw gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 300 m2;
  7. g. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot een overschrijding van het maximaal aantal toegestane landschapscampings binnen het plangebied van vijf;
  8. h. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan op gronden d ie zijn aangeduid als zone nieuwe landgoederen en landschapscampings';
  9. i. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient gepaard te gaan met een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst waarbij een inrichtings- en beplantingsplan ter beoordeling aan een landschapsdeskundige wordt ingediend (verwezen wordt naar de toe te passen streekeigen beplanting, zoals opgenomen in Bijlage 11 en Bijlage 12) waarvoor ter beoordeling van het landschappelijk inpassingsplan advies wordt ingewonnen bij een landschapsdeskundige;
  10. j. de oppervlakte van de natuur- en landschapselementen ten behoeve een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zoals bedoeld onder i mag niet minder dan 833 m2 per standplaats bedragen en dient direct aansluitend aan de landschapscamping te worden gerealiseerd en duurzaam in stand gehouden ;
  11. k. de standplaatsen en overige voorzieningen ten behoeve van de landschapscamping, gebouwen en groenvoorzieningen uitgezonderd, mogen niet worden aangelegd of opgericht binnen een afstand van 50 meter, vanaf de dichtstbijzijnde gevel, van een naburige woning;
  12. l. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot onevenredige schade aan infrastructuur, met name gelet op de capaciteit van de ontsluitingsweg, wat betreft de breedte en draagkracht hiervan en onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid;
  13. m. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is alleen toegestaan indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  14. n. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot:
    1. 1. onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden ter plaatse van naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bouwvlakken;
    2. 2. onevenredige verstening en versnippering van de agrarische gronden;
  15. o. de wijzigingsbevoegdheid mag niet worden toegepast als naar verwachting geen ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming, kan worden verleend;
  16. p. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid is alleen toegestaan indien door middel van een watertoets is aangetoond dat de aanleg van de landschapscamping geen nadelige invloed heeft op de waterhuishouding in het gebied.

Artikel 4 Artikel 12 Natuur - Buitenplaats

De bepalingen uit lid 12.6.2 worden als volgt gewijzigd:

12.6.2 Afwijking NED

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.1 voor het gebruik van bebouwing ten behoeve van een NED, met dien verstande dat:

  1. a. afwijking kan worden toegepast voor:
    1. 1. een NED die voorkomt in de lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in de positieve lijst NED's ;
    2. 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals vermeld in de lijst NED's .
  2. b. verblijfsrecreatieve functies zoals genoemd in bijlage 13 in afwijking van het bepaalde onder a. niet zijn toegestaan in gebouwen met in hoofdzaak stalen wanden;
  3. c. een NED gevestigd dient te worden in de bestaande gebouwen in een bouwvlak;
  4. d. een NED niet is toegestaan in woningen;
  5. e. voor verblijfsrecreatieve functies aanvullend de volgende voorwaarden gelden:
    1. 1. het gebruiksoppervlak mag niet groter zijn dan 500m²;
    2. 2. het aantal eenheden mag maximaal 6 stuks bedragen
    3. 3. de eenheden dienen in één gebouw te worden ondergebracht;
  6. f. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    1. 1. de arbeidsbehoefte;
    2. 2. de ruimtelijke uitstraling;
    3. 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij de afwijking niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    4. 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
  7. g. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid niet negatief worden beïnvloed, alvorens wijziging toe te passen winnen burgemeester en wethouders hieromtrent schriftelijk advies in bij de wegbeheerder;
  8. h. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen niet is toegestaan;
  9. i. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen.
  10. j. een woning op het betreffende bouwvlak aanwezig en in gebruik is, van waaruit de permanente bewoner van die woning de dagelijkse exploitatie van en toezicht op de NED uitoefent.

Artikel 5 Artikel 15 Recreatie

Aan lid 15.5 Specifieke gebruiksplanregels wordt het volgende sublid toegevoegd:

15.5.3 Voorwaardelijke verplichting landschapscamping

Het gebruik van een landschapscamping is uitsluitend toegestaan indien 833 m² natuur- en landschapselementen per standplaats aanwezig zijn en duurzaam in stand worden gehouden.

Artikel 6 Artikel 17 Sport

De bepalingen uit lid 17.1 worden als volgt gewijzigd:

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden, sporthal en sportvoorzieningen;
  2. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, jongerenontmoetingsplaatsen, parkeervoorzieningen, groen, water, nutsvoorzieningen en (ontsluitings)wegen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 1': een manege;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - manege - 2': een manege met daarbij behorende verblijfsrecreatie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - groepskamperen': verblijfsrecreatie in de vorm van groepskamperen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - schuilstal': een schuilstal met maximale hoogte van 4 meter;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen': tevens een kleinschalig kampeerterrein;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens voor verblijfsrecreatie in een recreatiewoning;

De bepalingen uit lid 17.2.1 worden als volgt gewijzigd:

  1. a. gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak;
  2. b. indien gebouwen worden afgedekt door een constructie van één of meer hellende dakvlakken, bedraagt de dakhelling, tenzij met een aanduiding anders is aangegeven, ten hoogste 55°;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' bedraagt het aantal recreatiewoningen maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal.

De bepalingen uit lid 17.2.2 worden als volgt gewijzigd:

  1. a. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 meter respectievelijk 10 meter;
  2. b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer bedragen dan de oppervlakte genoemd in bijlage 6;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' mogen, voor zover niet aanwezig dan wel te realiseren binnen het bestaande bouwvolume, bijgebouwen met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 60 m² per bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat:
  4. d. bij uitbreiding van een bestaand bijgebouw de goothoogte en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan die van het bestaand bijgebouw;
  5. e. in het geval dat een geheel nieuw bijgebouw wordt gebouwd de goot- en de bouwhoogte ten hoogste 3 meter respectievelijk 7 meter mag bedragen;
  6. f. de inhoud van een bedrijfswoning, inclusief aan- en uitbouwen, bedraagt ten hoogste 750 m3;
  7. g. indien bestaande gebouwen niet geschikt zijn voor gebruik als sanitaire voorziening of recreatieruimte mag uitsluitend voor dat doel één nieuw gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 200 m2.

De bepalingen uit lid 17.5.1 worden als volgt gewijzigd:

Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende planregels:

  1. a. horeca is uitsluitend toegestaan voor zover:
    1. 1. dit een ondergeschikt bestanddeel is van de totale bedrijfsuitoefening en dit rechtstreeks samenhangt met de in artikel 17.1 genoemde bestemming;
    2. 2. voorkomend in categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  2. b. evenementen zijn toegestaan;
  3. c. permanente bewoning van kampeermiddelen is niet toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum oppervlakte groepsaccommodatie' bedraagt de vloeroppervlakte van de verblijfsrecreatie behorende bij de manege, niet zijnde een recreatiewoning, ten hoogste het oppervlak als aangegeven.

Artikel 7 Artikel 21 Wonen

Lid 21.5.6 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing wordt toegevoegd:

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement' mogen uitsluitend worden gebruikt indien en voor zover:

  1. a. voorzien is in een adequate landschappelijke inpassing, door de aanleg/inrichting van een dicht begroeide beplantingsstrook van minimaal 3 meter breedte, met streek- en gebiedseigen soorten, en deze ook duurzaam in stand wordt gehouden door een adequaat beheer.

De bepaling in Lid 21.6.2 onder f wordt als volgt gewijzigd:

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.1 voor het gebruik van bebouwing ten behoeve van een NED, met dien verstande dat:

  1. a. afwijking kan worden toegepast voor:
    1. 1. een NED die voorkomt in de lijst Nieuwe Economische Dragers zoals opgenomen in de positieve lijst NED's ;
    2. 2. overige bedrijfsactiviteiten, die naar aard en omvang gelijk te stellen zijn met de NED's zoals vermeld in de lijst NED's .
  2. b. verblijfsrecreatieve functies zoals genoemd in bijlage 13 in afwijking van het bepaalde onder a. niet zijn toegestaan in gebouwen met in hoofdzaak stalen wanden;
  3. c. een NED gevestigd dient te worden in de bestaande gebouwen in een bouwvlak;
  4. d. een NED niet is toegestaan in woningen;
  5. e. voor verblijfsrecreatieve functies aanvullend de volgende voorwaarden gelden;
    1. 1. het gebruiksoppervlak mag niet groter zijn dan 500m²;
    2. 2. het aantal eenheden mag maximaal 6 stuks bedragen;
  6. f. de NED, of alle NED's tezamen, behorende bij een agrarisch bedrijf, wordt of worden uitgeoefend in een kleinschalige omvang, hetgeen blijkt uit:
    1. 1. de arbeidsbehoefte;
    2. 2. de ruimtelijke uitstraling;
    3. 3. de verkeersaantrekkende werking, waarbij de afwijking niet tot een onevenredige toename leidt van de automobiliteit;
    4. 4. de categorie uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten waartoe de activiteit behoort, waarbij geldt dat de bedrijfsactiviteit ten hoogste tot categorie 2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten behoort;
  7. g. de wegcapaciteit, wegconstructie en verkeersveiligheid niet negatief worden beïnvloed, alvorens wijziging toe te passen winnen burgemeester en wethouders hieromtrent schriftelijk advies in bij de wegbeheerder;
  8. h. opslag van goederen ten behoeve van de NED buiten gebouwen niet is toegestaan;
  9. i. afwijking leidt niet tot onevenredige aantasting van gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen;
  10. j. een woning op het betreffende bouwvlak aanwezig en in gebruik is, van waaruit de permanente bewoner van die woning de dagelijkse exploitatie van en toezicht op de NED uitoefent.

Hoofdstuk 3 Algemene Planregels

Behoudens de in Artikel 8 van onderhavig plan opgenomen planregels blijft hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', inclusief '1e herziening Buitengebied Veere', 2e herziening Buitengebied Veere en '3e herziening Buitengebied Veere ' onverminderd van toepassing.

Artikel 8 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotplanregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. het lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in het lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. het lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze planregels worden aangehaald als: 'planregels van het bestemmingsplan 4e herziening Buitengebied Veere'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Naar aanleiding van het beleid uit de Zeeuwse Kustvisie is in de raadsvergadering van 28 februari 2019 onder andere besloten de bestaande uitbreidingsruimte van recreatief nachtverblijf in strandhuizen op het strand bij Dishoek te Koudekerke (vanaf de Strandweg tot aan de gemeentegrens met Vlissingen) te laten vervallen. Op 6 november 2019 is er een voorbereidingsbesluit genomen om de planologische mogelijkheid van recreatief nachtverblijf in strandhuizen te blokkeren en de aanpassing van het bestemmingsplan Buitengebied Veere in te leiden. In de voorliggende 4e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere (hierna: voorliggend bestemmingsplan) is dit besluit verwerkt, evenals een aantal andere aanpassingen als gevolg van ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht.

Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op de volgende onderwerpen:

  • aanpassingen in de regels en verbeelding;
  • aanpassing van de verbeelding ter plaatse van het strand bij Dishoek;
  • aanpassing van de verbeelding en bijbehorende regels ter plaatse van de Geschieresweg 5 (postcode 4363NP) in Aagtekerke;
  • de vergroting van het bouwvlak en bestemming Wonen ter plaatse van Wijkhuijsweg 5 in Oostkapelle (4356 RC);
  • aanvulling van de regeling van Nieuwe economische dragers (hierna: NED);
  • aanpassing van de regeling van landschapscampings;

Voorgeschiedenis bestemmingsplan

De gemeenteraad van Veere stelde op 30 mei 2013 het bestemmingsplan “Buitengebied Veere” vast. Op 24 december 2014 deed de Raad van State over dit bestemmingsplan uitspraak waardoor het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" grotendeels onherroepelijk is.

In de '1e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 11 juni 2015 en gewijzigd vastgesteld op 2 februari 2017, zijn de als gevolg van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 24 december 2014 vernietigde plandelen gerepareerd, andere correcties doorgevoerd en enkele tussentijdse ontwikkelingen verwerkt. In de '2e herziening Buitengebied Veere', vastgesteld door de gemeenteraad op 20 april 2017, zijn enkele wijzigingen aangebracht betreffende het perceel Grijpskerkseweg 2 te Oostkapelle. In de '3e herziening Buitengebied Veere' vastgesteld op 9 november 2017, zijn de regelingen van kleinschalig kamperen en van cultuurhistorisch waardevolle elementen en monumenten herzien. Daarnaast zijn verschillende bestemmingen gewijzigd in verband met de beëindiging van een agrarisch bedrijf en zijn ontwikkelingen waar de gemeente medewerking aan wilde verlenen en verbeterpunten verwerkt.

Verder zijn sinds de vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Veere" een aantal wijzigingsplannen, een uitwerkingsplan en omgevingsvergunningen voor buitenplans afwijken (met de daarvoor geldende uitgebreide voorbereidingsprocedures) vastgesteld binnen het plangebied.

Het bestemmingsplan Buitengebied, zoals dat op 20 mei 2013 is vastgesteld, inclusief de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak en de later vastgestelde herzieningen en wijzigingsplannen, vormt de basisbestemmingsregeling die op onderdelen wordt herzien door middel van de voorliggende 4e herziening.

1.2 Opzet Plan

In deze 4e herziening Buitengebied Veere blijven de uitgangspunten van het oorspronkelijke plan, het bestemmingsplan Buitengebied Veere, overeind. Onderhavig plan leidt dan ook alleen tot aanpassingen op bepaalde onderdelen van het bestemmingsplan Buitengebied Veere – vastgesteld door de gemeenteraad van Veere op 30 mei 2013 – en de daarop volgende 1e, 2e en 3e herziening van genoemd bestemmingsplan. Hoofdstuk 3 licht de verschillende aanpassingen en overwegingen toe. Deze zijn in de regels en verbeelding verwerkt.

1.3 Plangebied

Het plangebied bestaat uit diverse locaties die verspreid zijn over het buitengebied van de gemeente Veere. Deze locaties zijn opgenomen op de bij dit plan behorende verbeelding. De aanpassingen in de regels hebben betrekking op het totale plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Veere.

1.4 Naamgeving Plan

De naam van deze herziening van het bestemmingplan 'Buitengebied Veere' luidt "4e herziening Buitengebied Veere"

1.5 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat in op de juridische planopzet. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 toegelicht op welke aanpassingen dit plan betrekking heeft. Vervolgens geeft hoofdstuk 4 een toelichting op de uitvoerbaarheid van het plan en op de procedure die gevolgd wordt ten behoeve van de inwerkingtreding van het voorliggend bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Juridische Planopzet

2.1 Algemene Opzet Van Een Bestemmingsplan

Een bestemmingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding en toelichting.

De planregels van deze herziening bestaan - net als ieder bestemmingsplan - uit inleidende regels, bestemmingsplanregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. Alle planregels zijn juridisch bindend voor een ieder. De inleidende regels van bestemmingsplannen, bevatten begripsbepalingen en de wijze van meten. De bestemmingsplanregels geven aan welke planregels gelden voor de op de verbeelding aangegeven bestemmingen en aanduidingen. Denk aan planregels over het gebruik van gronden, toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken en de toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden. De algemene regels bevatten regels die gelden voor alle bestemmingen uit het bestemmingsplan. De overgangs- en slotregels bevatten onder andere planregels over bestaand gebruik en bestaande bouwwerken in afwijkingen van het (nieuwe) bestemmingsplan.

De verbeelding is een digitale kaart, opgebouwd uit (dubbel)bestemmingen (in kleurvlakken) en aanduidingen. De verbeelding heeft een ondersteunende functie voor toepassing van de planplanregels en visualiseert de bestemmingen. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

De toelichting vormt de ruimtelijke onderbouwing van het bestemmingsplan. In de toelichting wordt ingegaan op het doel van het bestemmingsplan, het relevante beleid, een beschrijving van het plangebied / de planontwikkeling, de relevante omgevingsaspecten en de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Ook bevat de toelichting een uitleg van de planplanregels. De toelichting is niet bindend en maakt geen onderdeel uit van het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

2.2 Opzet Herziening

Voorliggend bestemmingsplan '4e herziening Buitengebied Veere' betreft een gedeeltelijke herziening van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', inclusief de 1e, 2e en 3e herziening. In deze 4e herziening Buitengebied Veere zijn de aan te passen onderdelen van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' in de verbeelding en planplanregels weergegeven. Voor het inzichtelijk krijgen van de geldende juridisch-planologische regeling binnen het plangebied, is het noodzakelijk om naast voorliggende 4e herziening Buitengebied Veere ook het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' en de 1e, 2e en 3e herziening te raadplegen.

Verbeelding

Op de verbeelding zijn alleen de percelen opgenomen waar in het kader van deze 4e herziening een aanpassing plaatsvindt. Ten aanzien van de verbeelding wordt ten behoeve van de raadpleegbaarheid van het (juridisch) bindende planologische regime in de 4e herziening gebruik gemaakt van twee methoden, waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds toevoegingen aan of veranderingen van de verbeelding en anderzijds verwijderingen:

  1. 1. Voor zover er ten opzichte van het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', (inclusief de 1e, 2e en 3e herziening) op perceelsniveau toevoegingen of veranderingen van aanduidingen (functie-, bouw- en/of maatvoeringsaanduidingen, niet zijnde gebiedsaanduidingen) of enkelbestemmingen zijn aangebracht, worden alleen deze gewijzigde aspecten voor het betreffende perceel in beeld gebracht. Voor het overige blijven alle voor het betreffende perceel geldende bestemmingen en aanduidingen uit het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere', (inclusief de 1e, 2e en 3e herziening) van toepassing.
      • Op het perceel Van Vollenhovenweg 6/6A Serooskerke is deze methode toegepast.
  2. 2. Voor percelen waar een bestemming of aanduiding verwijderd wordt, worden alle overblijvende enkelbestemmingen en aanduidingen (enkelbestemmingen, functie-, maatvoerings- en bouwaanduidingen) in beeld gebracht. Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen die niet worden gewijzigd, worden niet zichtbaar gemaakt). Als een gebiedsaanduiding wordt verwijderd, worden de overgebleven gebiedsaanduidingen voor het betreffende gebied op de verbeelding weergegeven.
      • Op het perceel Geschieresweg 5 Aagtekerke is van deze methode gebruik gemaakt.
      • Ook op het strand bij Dishoek is van deze systematiek gebruik gemaakt. Hierbij wordt opgemerkt dat in dit geval het gebied dat is opgenomen op de verbeelding bepaald is door de maatvoeringsaanduidingen voor het maximaal aantal (hoofd)badposten en groter is dan het gebied waar het bestemmingsplan met betrekking tot de strandhuizen wordt aangepast. Vanwege de overlap tussen deze aanduidingen ('maximum aantal badposten: 2'/'maximum aantal badposten: 2' en 'strandhuis') is de begrenzing van het grootste gebied aangehouden, om splitsing van het vlak voor de badposten en daarmee een dubbeling van het toegestane aantal badposten te voorkomen.

Alleen de percelen die op de verbeelding zijn opgenomen zijn (juridisch) onderdeel van de 4e herziening. Inspraakreacties en zienswijzen wat betreft de verbeelding kunnen uitsluitend betrekking hebben op de op de verbeelding opgenomen aanpassingen van aanduidingen dan wel de vervallen aanduidingen.

Planregels

De basis/onderlegger voor de regels van de 4e herziening wordt gevormd door de regels van het basisplan, inclusief de 1e, 2e en 3e herziening. Om de bij de 4e herziening behorende regels (waarmee de geldende regels van het bestemmingsplan Buitengebied dus worden veranderd) inzichtelijk raadpleegbaar te maken zijn deze regels gemarkeerd als onderdeel van de geldende regels. Daardoor kunnen de regels in hun context worden gelezen. Alle aanpassingen zijn opgenomen in de geldende artikelleden waar de aanpassing betrekking op heeft. De aanpassingen dan wel aanvullingen en verwijderingen in de planregels als gevolg van onderhavige 4e herziening Buitengebied Veere zijn geel gemarkeerd in de planregels van het bestemmingsplan (zoals deze luiden na de vaststelling van de 3e herziening). Vervallen planregels zijn met een doorhaling in geel ('regel') aangegeven; toevoegingen aan de planregels zijn in geel ('regel') opgenomen. Alleen de in geel opgenomen aanpassingen van de regels zijn dus juridisch onderdeel van onderhavige 4e herziening Buitengebied Veere. De niet-gemarkeerde regels zijn slechts ter informatie opgenomen zodat de nieuwe planregels in de context van en in samenhang met de geldende planregels tot en met de 3e herziening gelezen kunnen worden. De niet-gemarkeerde planregels zijn dus geen onderdeel van de 4e herziening en niet voor discussie vatbaar.

De nummering van de artikelen is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan Buitengebied Veere (zoals dat luidt tot en met de 3e herziening), met de kanttekening dat de aanpassingen per bestemming in deze 4e herziening ook een eigen artikelnummer hebben. Zo zijn de aanpassingen in artikel 3 van het geldende bestemmingsplan (Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden) in de 4e herziening als artikel 2 opgenomen (Artikel 2 Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden). Daar waar leden of subleden zijn toegevoegd of verwijderd, is de nummering dienovereenkomstig aangepast. De planregels zijn in hoofdstukken geplaatst, conform het geldende bestemmingsplan. Daarbij is de volgende volgorde van hoofdstukken in de planregels aangehouden:

Hoofdstuk 1 Inleidende planregels

In hoofdstuk 1 van de planregels worden begrippen verklaard die in de planregels voorkomen en die een nadere omschrijving behoeven. Hoofdstuk 1 van het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied Veere" inclusief de 1e, 2e en 3e herziening is van toepassing. Ten behoeve van de identificatie van de onderhavige herziening en van het basisplan (het bestemmingsplan Buitengebied Veere) zijn enkele begrippen toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsplanregels

In Hoofdstuk 2 van het vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Veere' inclusief de 1e, 2e en 3e herziening (bestemmingsplanregels) worden enkele planregels toegevoegd en bestaande planregels aangepast, aangevuld en verwijderd.

Hoofdstuk 3 Algemene planregels

Hoofdstuk 3 van de '4e herziening Buitengebied Veere' bevat de Anti-dubbeltelregel.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotplanregels

Dit hoofdstuk omvat overeenkomstig de Wro twee artikelen:

Artikel 9 Overgangsrecht

In de planregels wordt het overgangsrecht, zoals voorgeschreven in de artikelen 3.2.1 en artikel 3.2.2 uit het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro), overgenomen, als onderdeel van de 4e herziening. Het overgangsrecht regelt de rechtspositie van bestaand legaal gebruik en bestaande legale bebouwing in afwijking van het onderhavige bestemmingsplan. In artikel 9.1 zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen en in artikel 9.2 de overgangsregels met betrekking tot gebruik.

Artikel 10 Slotregel

Als laatste wordt de slotregel opgenomen. Deze regel geeft aan hoe het plan kan worden aangehaald.

Hoofdstuk 3 Aanpassingen Verbeelding En Planregels

3.1 Algemeen

Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven worden in de 4e herziening Buitengebied Veere de volgende onderwerpen opgenomen als gevolg van ontwikkelingen en voortschrijdend inzicht :

  • aanpassingen van de planregels en verbeelding worden in paragraaf 3.2 beschreven;
  • aanpassing van de verbeelding ter plaatse van het strand bij Dishoek met betrekking tot de strandhuizen wordt in paragraaf 3.3 beschreven;
  • aanpassing van de verbeelding en bijbehorende planregels ter plaatse van de Geschieresweg 5 in Aagtekerke wordt in paragraaf 3.4 beschreven;
  • aanpassing van de regeling van Nieuwe economische dragers (hierna: NED) en de aanpassing van de regeling van landschapscampings wordt in paragraaf 3.6 beschreven.

De nummering van artikelen in de onderstaande paragrafen verwijst naar de nummering van de artikelen in onderhavige 4e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied. Deze is gebaseerd op de nummering uit het basisplan (het bestemmingsplan Buitengebied Veere), inclusief de 1e, 2e en 3e herziening.

3.2 Aanpassingen

De aanpassingen van het bestemmingsplan “Buitengebied Veere”, inclusief eerdere herzieningen zijn weergegeven in tabel 3.1.

Tabel 3.1

Locatie Overweging Aanpassing
Bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' (Artikel 3.1 ) en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' (artikel 4.1)

In de uitspraak van 27 juni 2018 (Uitspraak 201803299/1/A1 en 201803299/2/A1) heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State aangegeven dat zonder de expliciete toevoeging van neventak aan bepaalde functies binnen deze bestemmingsomschrijving, deze functie als hoofdbestemming kunnen worden gekwalificeerd. Voor deze hoofdbestemming is het vervolgens mogelijk een bedrijfswoning op te richten. Het is ruimtelijk zeer ongewenst dat voor neventakken bedrijfswoningen opgericht kunnen worden. Naast dat er geen noodzaak voor bestaat, zal dat leiden tot een verdere verstening van het buitengebied, hetgeen in strijd is met het gemeentelijk en provinciaal beleid. In verband daarmee wordt de bestemmingsomschrijving aangepast. Artikel 3 lid 1 wordt aangepast
Artikel 4 lid 1 wordt aangepast



Artikel 3.2.1 / 3.4.1 en artikel 4.2.1 / 4.4.1 In de bouwregels bij de bestemmingen 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' (Artikel 3.2.1 ) en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' (artikel 4.2.1) is opgenomen dat per bedrijf een bedrijfswoning is toegestaan. Het is de bedoeling dat per bestemmingsvlak één bedrijfswoning is toegestaan. Daarnaast is in de regeling voor afwijken van het bestemmingsplan voor de realisatie van een tweede bedrijfswoning of een bedrijfswoning op een locatie waar deze is uitgesloten geen toetsingskader opgenomen voor de noodzakelijkheid van de aanwezigheid van de bedrijfswoning voor de bedrijfsvoering opgenomen. Hiervoor dient advies te worden ingewonnen bij van de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ) In de bepalingen in artikel 3.2.1 en 4.2.1 onder b wordt 'per bedrijf' gewijzigd in 'per bestemmingsvlak'
Aan artikel 3.4.1 en 4.4.1 wordt onder c toegevoegd: voor het bepaalde onder a en b wordt uitsluitend een omgevingsvergunning verleend indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, hiervoor dient vooraf advies te worden ingewonnen van de Agrarische Adviescommissie Zeeland (AAZ)
'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' (artikel 4.1) In de bestemmingsomschrijving staan rolkas en sanitairgebouw bij een kleinschalig kampeerterrein genoemd, dit zijn bij nader inzicht bouwplanregels. De (bouw)regels uit artikel 4.1. voor een rolkas en sanitairgebouwen bij kleinschalige kampeerterreinen vervallen en worden aan artikel 4.2.1. toegevoegd.
Artikel 17.2.2 onder b ontbreekt per abuis het woord bijlage "bijlage" wordt toegevoegd aan het bepaalde in artikel 17.2.2 onder b
Artikel 21.6.2
en 12.6.2
In de afwijkingsbevoegdheid voor het gebruik van bebouwing ten behoeve van een NED binnen de bestemming Wonen en Natuur -Buitenplaats is onder f ten onrechte de zinsnede "behorende bij een agrarisch bedrijf" opgenomen. de zinsnede "behorende bij een agrarisch bedrijf" wordt uit het bepaalde in artikel 21.6.2 en 12.6.2 onder f verwijderd.
Van Vollenhovenweg 6/6A Serooskerke Hier geldt de bestemming Wonen voor 1 woning. In de praktijk blijken er al jaren 2 vergunde, daarmee legale woningen (feitelijk) aanwezig te zijn. Aan de verbeelding wordt ter plaatse van het bouwvlak de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden: 2' toegevoegd.

3.3 Aanpassing Strandhuizen

Aanleiding

Op de verbeelding (kaart) behorende bij het bestemmingsplan Buitengebied Veere heeft het strand bij Dishoek vanaf de Strandweg tot de gemeentegrens met Vlissingen de bestemming “Recreatie-Strand” met de functieaanduiding “strandhuis”. De begripsbepaling van “strandhuis” luidt: een gebouw, opgericht en gebruikt voor verblijfsrecreatie, dat gedurende het zomerseizoen (april t/m oktober) een standplaats inneemt op het strand. Onder verblijfsrecreatie wordt verstaan: recreatie in ruimten die zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf. Dit betekent dat op grond van het geldende bestemmingsplan recreatief nachtverblijf in strandhuizen is toegestaan.

De gemeente Veere heeft de Kustvisie onderschreven. Met de Kustvisie is het beleid met betrekking tot de uitbreiding van verblijfsrecreatie aangescherpt. Uitbreiding en nieuwvestiging zijn nog slechts onder zeer strikte voorwaarden mogelijk. Kwaliteitsverbetering en herstructurering van bestaande verblijfsrecreatie is één van deze voorwaarden. In het licht van de Kustvisie acht het gemeentebestuur uitbreiding van het aantal strandhuizen bij Dishoek niet gewenst.

Bovendien wil de gemeente Veere zuinig omgaan met de ruimte op haar stranden. Extra verblijfsrecreatie op het strand is in strijd met haar “Beleid voor Donker”. Extra strandhuizen betekenen extra bebouwing en meer 24-uursaanwezigheid van mensen op het strand, met meer verlichting tot gevolg. De gemeenteraad acht dat ongewenst.

Om die redenen heeft de gemeenteraad van Veere op 28 februari 2019 besloten de bestaande uitbreidingsruimte aan strandhuizen in Dishoek (vanaf de Strandweg tot aan de gemeentegrens met Vlissingen) te laten vervallen.

Voorbereidingsbesluit en gewenste aanpassing

Op 6 november 2019 heeft de gemeenteraad van Veere besloten tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit voor het strand bij Dishoek vanaf de Strandweg tot aan de gemeentegrens met Vlissingen om de planologische mogelijkheid van recreatief nachtverblijf in strandhuizen te blokkeren. Er zijn echter al jaren zogeheten 'strandhuizen' aanwezig op genoemd strand. Deze zijn in vier clusters ondergebracht (zie figuur 3.1). De bestaande strandhuizen kunnen worden voortgezet, verdere uitbreiding van het aantal strandhuizen is echter ongewenst.

Aanpassing bestemmingsregeling

Om verder uitbreiding van het aantal strandhuizen bij Dishoek planologisch te beperken wordt de verbeelding aangepast. Ter plaatse van de bestaande strandhuizen wordt de functieaanduiding 'strandhuis' gehandhaafd. Op de overige gronden wordt deze functieaanduiding verwijderd en wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine' toegevoegd, hier is de exploitatie van kleedcabines gedurende het strandseizoen toegestaan (zie ook tabel 3.2).

Ter plaatse van de gronden waarvoor de aanduiding 'strandhuis' vervalt, zijn ook de maatvoeringsaanduidingen 'maximum aantal badposten: 2' en 'maximum aantal hoofdbadposten: 2' opgenomen. Om een eenduidige bestemmingsregeling te borgen en te voorkomen dat deze aanduidingen in tweeën worden gesplitst, wordt het gehele gebied waarvoor de aanduiding 'maximum aantal badposten: 2' en/of 'maximum aantal hoofdbadposten: 2' geldt, opgenomen in de onderhavige 4e herziening.

Tabel 3.2

Locatie Aanpassing
Strand bij Dishoek vanaf de Strandweg tot de gemeentegrens met Vlissingen de bestemming “Recreatie-Strand” met de functieaanduiding “strandhuis”. Gedeeltelijk verwijderen van functieaanduiding 'strandhuis' en toevoegen functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kleedcabine'.
Toevoegen van de begripsbepaling 'kleedcabine' onder 1.99

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01_0001.jpg"

Figuur 3.1 Locatie strandhuizen (bron: GoogleMaps, bewerkt)

3.4 Geschieresweg 5 In Aagtekerke

Manege Ponyhof aan de Geschieresweg 5 te Aagtekerke is bestemd tot 'Sport' met de functieaanduidingen 'recreatiewoning', 'specifieke vorm van sport- manege -1' en 'specifieke vorm van recreatie - kleinschalig kamperen'. Daarnaast zijn maatvoeringsaanduidingen 'maximum aantal permanente standplaatsen: 5' en 'maximum aantal standplaatsen: 15' opgenomen. Daarnaast geldt de maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden: 4', de gebiedsaanduiding 'open, nagenoeg onbebouwd gebied' en de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3.'

In 2006 is vooruitlopend op de 2e herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Veere een vergunning verleend voor ondergeschikte logiesfuncties bij de manege. Het was de bedoeling deze logiesfunctie in de bestemmingsregeling te vertalen. Dat is echter nog niet gebeurd. In onderhavig bestemmingsplan wordt de accommodatie bij de manege planologisch mogelijk gemaakt door de functieaanduiding 'specifieke vorm van sport- manege - 1' te veranderen in functieaanduiding 'specifieke vorm van sport- manege -2'. Op gronden met deze aanduiding is verblijfsrecreatie behorende bij de manege toegestaan. De maximale vloeroppervlakte die ten behoeve van de groepsaccommodatie mag worden gebruikt is gemaximeerd op 520 m², afgestemd op het vloeroppervlak dat in gebruik is ten behoeve van de groepsaccommodatie.

Daarnaast is gebleken dat de functieaanduiding 'recreatiewoning' en de maatvoeringsaanduiding 'maximaal aantal wooneenheden: 4' ten onrechte niet in de planregels van de bestemming Sport zijn opgenomen. Dit wordt in deze herziening alsnog gedaan.

Tabel 3.3

Locatie Aanpassing
Geschieresweg 5 te Aagtekerke In de verbeelding wordt de aanduiding 'groepsaccommodatie' en de maatvoeringsaanduiding 'maximaal oppervlak groepsaccommodatie: 520 m²' toegevoegd. Daarnaast wordt de functieaanduiding 'specifieke vorm van sport- manege -1' verwijderd en de vervangen door de functieaanduiding 'specifieke vorm van sport- manege -2'
Artikel 17 Sport In artikel17.1 onder h wordt de functieaanduiding 'recreatiewoning' toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving.
In artikel 17.2.1 wordt onder c bepaald dat ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' het aantal recreatiewoningen maximaal het met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal bedraagt.
In artikel 17.5.1 wordt de maximumoppervlakte groepsaccommodatie behorende bij de manege aan de gebruiksregels toegevoegd.

3.5 Wijkhuijsweg 5 Oostkapelle

3.5.1 Aanleiding

De eigenaren van het perceel Wijkhuijsweg 5 te Oostkapelle hebben aangrenzende gronden gekocht met als doel het woon perceel uit te breiden. De aangekochte gronden hebben in het geldende planologische regime van het bestemmingsplan Buitengebied de bestemming 'Agrarisch met Waarden - Landschapswaarden' (zie figuur 3.2). Het gebruik van de gronden voor woon doeleinden is niet toegestaan, ook mogen hier geen gebouwen ten behoeve van het wonen worden opgericht. De bewoners willen de betreffende gronden als tuin c.q. erf bij hun woning betrekken. Daartoe dient de bestemming van de betreffende gronden te worden aangepast naar 'Wonen' met een bouwvlak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01_0002.jpg"

Figuur 3.2 Uitsnede verbeelding geldend bestemmingsplan, gronden ontwikkeling rood omrand (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

3.5.2 Huidige en beoogde situatie

In de huidige situatie zijn de gronden ingericht met een grasveld, ten behoeve van de woonfunctie op het aangrenzende perceel.

De gronden worden in de toekomstige situatie bij het woonperceel getrokken. De bewoners willen de mogelijkheid hebben om hier in de toekomst ook – binnen de woonbestemming toelaatbare – erfbebouwing te bouwen

3.5.3 Beleid en sectorale aspecten

In deze paragraaf wordt het project getoetst aan het relevante beleid en de relevante sectorale aspecten, als basis voor de planologisch afweging.

Aspect/kader Beoordelingsaspect Afweging
Beleid
Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) (2012)
Besluit ruimtelijke ordening (Bro) (2008)
Er is geen relevant beleid opgenomen in het rijksbeleid ten aanzien van de beoogde ontwikkeling dan wel de locatie.
Provinciaal beleid Omgevingsplan Zeeland 2018
Provinciale Omgevings verordening 2018
In het provinciaal beleid is opgenomen dat ontwikkelingen moeten voorzien in een regionale behoefte,het agrarisch gebruik niet mogen belemmeren en geen afbreuk mogen doen aan landschappelijke waarden en natuurwaarden. Het gaat om een beperkte uitbreiding van het bouwvlak, de bouwmogelijkheden binnen dit bouwvlak blijven gelijk. Er is geen sprake van een nieuwe ontwikkeling en de effecten op landschap en natuur zijn zeer beperkt. Het provinciaal beleid staat de ontwikkeling niet in de weg.
Gemeentelijk beleid Structuurvisie gemeente Veere 2025 Het plangebied valt onder het ambitieniveau 'open middengebied'. In dit gebied wordt een open en kleinschalig landschap nagestreefd. De ontwikkeling betreft de beperkte uitbreiding van een bestaand bouwvlak en de wijziging van gronden met een agrarische bestemming naar de bestemming Wonen aangrenzend aan het bestaande woon perceel. De ontwikkeling heeft geen negatieve effecten voor het kleinschalige open landschap. Het beleid geformuleerd in de Structuurvisie Gemeente Veere 2025 vormt dan ook geen belemmering voor voorgenomen ontwikkeling.
Bodem
Besluit bodemkwaliteit Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie. Functie mag geen bedreiging vormen voor de bodemkwaliteit. Wettelijk is bepaald dat een omgevingsvergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. Een bodemonderzoek is daarom noodzakelijk.
Voor de locatie is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is toegevoegd in bijlage 1.

Op basis van historisch onderzoek, de zintuiglijke beoordeling van de grond- en
grondwatermonsters en de resultaten van het chemisch-analytisch onderzoek wordt
geconcludeerd dat er geen risico’s voor de volksgezondheid en het milieu aanwezig
zijn met betrekking tot de huidige en voorgenomen activiteiten op de onderzoekslocatie.

De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor de ontwikkeling.
Water
Watertoets Heeft de ontwikkeling effect op de waterhuishouding? De gronden liggen in het beheersgebied van Waterschap Scheldestromen. De bestemmingswijziging leidt niet tot vergroting van verhard oppervlak dan wel ingrepen in de wegen of waterstructuur.
Archeologie
Gemeentelijk Archeologiebeleid Worden als gevolg van de ontwikkeling archeologische waarden aangetast? In het geldende bestemmingsplan geldt de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 3' op de gronden van de beoogde bestemmingswijziging. Aan deze dubbelbestemming is een onderzoeksplicht gekoppeld. Deze dubbelbestemming blijft gelden. Het aspect archeologie staat de ontwikkeling niet in de weg.
Ecologie
Gebiedsbescherming / Wet natuurbescherming / Beleid van de provincie Is er sprake van significant negatieve effecten op natuurgebieden? Er is geen sprake van toename van stikstofdepositie door de ontwikkeling dan wel van overige effecten op beschermde natuurgebieden.
Soortenbescherming / Wet natuurbescherming / Beleid van de provincie Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantsoorten, hun nesten, holen en andere voorplantings- of vaste rust en verblijfsplaatsen? Er is sprake van het omzetten van de bestemming, er wordt geen beplanting dan wel bebouwing gesloopt. De betreffende agrarische gronden zijn ook niet van belang als leefgebied voor beschermde soorten. Negatieve effecten door het wijzigen van de planologische situatie op beschermde planten- en diersoorten worden dan ook uitgesloten.

Het planvoornemen is niet in strijd met het gestelde binnen de Wet natuurbescherming.
Luchtkwaliteit
Wet luchtkwaliteit Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit? De onderhavige bestemmingswijziging genereert geen extra verkeer en draagt dan ook niet bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit.
Externe veiligheid
Bevi-inrichtingen, vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, spoor, buisleiding en water Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico? De bestemmingswijziging voorziet niet in de realisatie van een inrichting of toename aan kwetsbare personen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Toetsing aan het plaatsgebonden dan wel groepsrisico is dan ook niet aan de orde.
Milieuhinder bedrijven
Bedrijfs- milieuzonering VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering 2009 Is er sprake van hinder of belemmeringen van functies in die omgeving van de ontwikkeling? In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd.

In de omgeving van het perceel komen verschillende woningen voor. Op de adressen Wijkhuijsweg 3 en 8 komen twee grondgebonden agrarische bedrijven voor. Met de beoogde ontwikkeling neemt het aantal woningen of gevoelige functies in de omgeving niet toe. De afstand van de nieuwe bestemming Wonen tot het agrarisch bouwvlak Wijkhuijsweg 3 bedraagt 105 meter. Daartussen ligt echter al een woning, tegen het agrarisch bouwvlak aan. Ten opzichte van het agrarisch bedrijf Wijkhuisweg 8 vindt de uitbreiding van het perceel Wijkhuijsweg 5 plaats van het agrarisch bedrijf af. Bovendien liggen de woonpercelen Wijkhuijsweg 2 en 7 dichter bij dit agrarisch bedrijf.
De uitbreiding van het perceel Wijkhuijsweg 5 heeft dan ook geen nadelige gevolgen voor de agrarische bedrijven in de buurt en omgekeerd zijn de agrarische bedrijven geen belemmering voor het woon- en leefklimaat op het perceel Wijkhuijsweg 5.
Spuitzones In verband met drift van gewasbeschermingsmiddelen die worden gebruikt op agrarisch gronden is het gewenst ten opzichte van aangrenzende gronden met een woonfunctie voldoende afstand aan te houden of afschermende voorzieningen te treffen.

In de huidige situatie is reeds een woning aanwezig. Door de uitbreiding van het perceel wordt de randlengte met het aangrenzende agrarische gebied beperkt vergroot. Om drift van bestrijdingsmiddelen te voorkomen, wordt als voorwaarde gesteld dat een dichte beplantingsstrook wordt gerealiseerd aan de oost- en zuidzijde van het perceel. Hiertoe wordt in artikel 21 Wonen onder 21.5.6 de bepaling
"De gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement' mogen uitsluitend worden gebruikt indien en voor zover:
a. voorzien is in een adequate landschappelijke inpassing, door de aanleg/inrichting van een dicht begroeide beplantingsstrook van minimaal 3 meter breedte, met streek- en gebiedseigen soorten, en deze ook duurzaam in stand wordt gehouden door een adequaat beheer" toegevoegd. Deze aanduiding wordt aan de zuid- en oostzijde van het perceel toegevoegd.
Wegverkeerslawaai
Wet geluidhinder Worden geluidsgevoelige objecten in de geluidszone van een weg voorgesteld? Er wordt geen nieuw geluidsgevoelig object of weg mogelijk gemaakt. Toetsing aan de Wet geluidhinder is dan ook niet aan de orde.
Verkeer en parkeren
Is er voldoende parkeergelegenheid (aanbod) in de omgeving? Er worden geen functies mogelijk gemaakt die de parkeerbehoefte vergroten.
Treden er veranderingen op in de verkeersgeneratie? De bestemmingswijziging zorgt niet voor een verandering in de verkeersgeneratie.
Landschap
Leidraad Landschappelijke Inpassing Gemeente Veere heeft op 17 december 2012 de 'Leidraad Landschappelijke Inpassing' vastgesteld. Het plangebied ligt in het deelgebied 'Kleiplaatgronden' ter plaatse van 'Besloten kreekrugggen'. De gebiedskenmerken van dit gebied zijn relatief besloten kreekruggen met concentraties aan bebouwing met Zeeuwse haag als wegbeplanting en veel erfbeplanting. Kleinschalig en grillig landschap met sterk agrarisch karakter. Kenmerkend is het contrast in reliëf en karakter met open en lager gelegen poelgronden.
In de 'Leidraad Landschappelijke Inpassing' zijn kwaliteitseisen voor de landschappelijke inpassing opgenomen.

In de huidige situatie is het perceel landschappelijk ingepast door middel van heggen, opgaande beplanting en bomen (zie hierna). Bij de realisatie van nieuwe bebouwing op de gronden buiten deze inpassing zal een nieuwe landschappelijke inpassing gemaakt dienen te worden op basis van de kwaliteitseisen in de Leidraad Landschappelijke Inpassing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0717.0153BPBgbH4-VG01_0003.png"

In artikel 21.3.1 (Nadere eisen) van de bestemming Wonen is opgenomen dat het bevoegd gezag bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen nadere eisen kan stellen omtrent de plaatsing, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bouwwerken ten opzichte van de grenzen van het bouwvlak of perceelsgrenzen en ten opzichte van elkaar, met het doel te voorkomen, dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken onevenredig worden aangetast of afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing, aan de sociale veiligheid dan wel in algemene zin aan de doeleinden van het plan, waaronder mede wordt verstaan het behoud van de aanwezige waarden. Daarmee is de landschappelijke inpassing geborgd door middel van de vergunningverlening voor bouwen.

3.6 Ned En Landschapscamping

3.6.1 NED

Binnen de bestemmingen Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden, Agrarisch met waarden - Landschapswaarden, Natuur-Buitenplaatsen en Wonen is een mogelijkheid voor het college van burgemeesters en wethouders opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan voor het gebruik van bebouwing ten behoeve van een Nieuwe economische drager (hierna: NED). De NED-functies zijn beleidsmatig toegestaan als ondersteuning van de functies in het buitengebied, om de kwaliteit van het buitengebied te versterken en de bestaande bebouwing op te waarderen. Het is niet wenselijk om deze NED's als losse functies - niet gekoppeld aan (bedrijfs-)woningen - in het buitengebied toe te staan. Dit zou ook ongewenste extra verkeersbewegingen teweeg brengen, als degene die de NED exploiteert niet ter plekke woont. Zowel in ruimtelijk opzicht als in het kader van het behoud van de achterliggende beleidsmatige gedachte van de NED (ondersteunende functie en versterking bestaande bebouwing en buitengebied) ligt er een directe koppeling tussen het (al dan niet langer aanwezige) agrarische bouwvlak met bijbehorende (voormalig agrarische) bedrijfswoning en de NED. In de planregels van het geldende planologische regime ontbreken regels die de NED koppelen aan de (bedrijfs)woning en de bewoner daarvan. Om ongewenste situaties te voorkomen wordt dit nu in de regeling opgenomen.

Tabel 3.4

Locatie Aanpassing
Artikel 3.6.4,
Artikel 4.6.4 en
Artikel 12.6.2
Artikel 21.6.2
Lid j wordt toegevoegd waarin is bepaald dat de NED uitsluitend is toegestaan indien een (bedrijfs)woning op het betreffende bouwvlak aanwezig en in gebruik is en van waaruit de permanente bewoner van die woning de dagelijkse exploitatie van en toezicht op de NED uitoefent.

3.6.2 Landschapscamping

Op grond van de artikelen 3.7.8 en 4.7.8 zijn het college van burgemeester en wethouders bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wro, de (agrarische) bestemming van een terrein te wijzigingen in de bestemming 'Recreatie' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - landschapscamping' en de bestemming Natuur' voor de realisering van een landschapscamping, met inachtneming van een aantal voorschriften. Onder b. van genoemde artikelen is het voorschrift opgenomen dat de oppervlakte structureel en langdurig in gebruik zijnde cultuurgrond van het bedrijf exclusief de landschapscamping niet kleiner mag zijn dan twee maal de oppervlakte van de landschapscamping. Hierbij is het onduidelijk of het gaat om uitsluitend de gronden die ingericht zijn als camping of dat ook de oppervlakte van de natuur- en landschapselementen onderdeel uitmaakt van de oppervlakte van de landschapscamping. Dit laatste heeft de gemeente beoogd. Met het oog daarop is een aantal aanpassingen in de wijzigingsbevoegdheid verwerkt.

De bepaling in artikel 3.7.8 onder voorschrift i "toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient gepaard te gaan met een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst" is hier ten onrechte opgenomen en komt te vervallen. Deze bepaling is namelijk met nadere aanwijzingen ook opgenomen onder voorschrift j. Voorschrift j bevat daarnaast in de geldende regeling de zinsnede “waarbij een inrichtings- en beplantingsplan ter beoordeling aan een landschapsdeskundige wordt ingediend”, dit is niet juist. Het inrichtings- en beplantingsplan dient te worden ingediend bij het college, die ter beoordeling advies inwint bij een landschapsdeskundige. Dit zal worden aangepast.

Verder ontbreekt in artikel 3.7.8 een voorschrift dat verplicht dat de realisatie van de camping samen moet gaan met de realisatie van natuur- en landschapselementen met een oppervlakte van 833 m² per standplaats. Hierdoor is geen maat voor de natuur- en landschapselementen vastgelegd die moeten worden aangelegd bij de ontwikkeling van een landschapscamping. Dit is middels deze herziening aangepast.

Ook is in de bestemming Recreatie een voorwaardelijke verplichting opgenomen waarmee het gebruik van een landschapscamping uitsluitend wordt toegestaan indien 833 m² natuur- en landschapselementen per standplaats aanwezig is en duurzaam in stand worden gehouden.

Tabel 3.5

Locatie Aanpassing
Artikel 3.7.8
Aan het bepaalde onder b is toegevoegd: inclusief het oppervlakte van de natuur- en landschapselementen.

Het bepaalde onder i is verwijderd .

Onder j is de bepaling aangepast door het verwijderen van de zinsnede “waarbij een inrichtings- en beplantingsplan ter beoordeling aan een landschapsdeskundige wordt ingediend” en het toevoegen van de zinsnede: “waarvoor ter beoordeling van het landschappelijk inpassingsplan advies wordt ingewonnen bij een landschapsdeskundige”

Aan het bepaalde onder k is toegevoegd de volgende bepaling: de oppervlakte van de natuur- en landschapselementen ten behoeve een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zoals bedoeld onder j mag niet minder dan 833 m2 per standplaats bedragen;
Artikel 4.7.8 Aan het bepaalde onder b is toegevoegd: inclusief het oppervlakte van de natuur- en landschapselementen

Onder g wordt het woord 'lanschapscamping' vervangen door 'landschapscamping'

lid i is wordt als volgt aangepast: toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient gepaard te gaan met een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst (verwezen wordt naar de toe te passen streekeigen beplanting, zoals opgenomen in Bijlage 11 en Bijlage 12) waarvoor ter beoordeling van het landschappelijk inpassingsplan advies wordt ingewonnen bij een landschapsdeskundige;

lid j is als volgt aangepast: de oppervlakte van de natuur- en landschapselementen ten behoeve een goede landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zoals bedoeld onder i mag niet minder dan 833 m2 per standplaats bedragen en dient direct aansluitend aan de landschapscamping te worden gerealiseerd;
Artikel 15.5 Onder het nieuw lid 15.5.3 wordt de voorwaardelijke verplichting landschapscamping opgenomen.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Bro is het concept ontwerp in vooroverleg gestuurd aan de volgende overlegpartners:

  • Ministerie van Infrastructuur en Milieu
  • Provincie Zeeland
  • Waterschap Scheldestromen
  • ZLTO Walcheren
  • Dorpsraad Aagtekerke
  • Dorpsraad Biggekerke
  • Stadsraad Domburg
  • Dorpsraad Gapinge
  • Dorpsraad Koudekerke
  • Dorpsraad Meliskerke
  • Dorpsraad Oostkapelle
  • Dorpsraad Serooskerke
  • Stadsraad Veere
  • Dorpsraad Vrouwenpolder
  • Dorpsraad Westkapelle
  • Dorpsraad Zoutelande

Er is een reactie ontvangen van De Stadsraad Veere (zie bijlage 2). Deze reactie heeft niet geleid tot aanpassingen in het bestemmingsplan.

Zienswijzen

Van 16 juli 2020 tot en met 26 augustus 2020 heeft het ontwerp ter inzage gelegen voor de vaststellingsprocedure (op grond van artikel 3.8, lid 1, Wet ruimtelijke ordening). In deze periode zijn er 4 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en van beantwoording voorzien in bijlage 2.

Naar aanleiding van deze zienswijzen zijn er een aantal aanpassingen in de regels en toelichting gedaan. Deze aanpassingen zijn beschreven in bijlage 2.

Ambtshalve aanpassingen

In het bestemmingsplan zijn daarnaast een aantal ambtshalve aanpassingen gedaan in de verbeelding en de toelichting. Deze ambtshalve aanpassingen zijn beschreven in bijlage 2.

4.2 Financiële Uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan 4e herziening Buitengebied Veere is deels consoliderend van aard, hieraan kleven geen financiële consequenties. Dit geldt ook voor de benoemde aanpassingen. Deze herziening betreft geen bouwplan(nen) in de zin van artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening, een exploitatieplan is niet noodzakelijk.

Bijlage 1 Bodemonderzoek Wijkhuijsweg 5

Bijlage 1 Bodemonderzoek Wijkhuijsweg 5

Bijlage 2 Zienswijzenrapport

Bijlage 2 Zienswijzenrapport