KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuurwaarden
Artikel 5 Bedrijf
Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 7 Bos
Artikel 8 Detailhandel
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Maatschappelijk
Artikel 12 Natuur
Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie Dagrecreatieve Voorziening
Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie Volkstuin
Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie Appartement
Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie Caravanpark
Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie Kampeerterrein
Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie Recreatiewoning
Artikel 19 Sport - Golfbaan
Artikel 20 Sport - Manege
Artikel 21 Sport - Sportterrein
Artikel 22 Tuin - Landschappelijk
Artikel 23 Verkeer
Artikel 24 Water
Artikel 25 Wonen
Artikel 26 Wonen - Bebouwingsconcentraties
Artikel 27 Leiding
Artikel 28 Waarde - Archeologisch Waardevol (Verwachtings)gebied
Artikel 29 Waarde - Kreek- En Stroomruggen
Artikel 30 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 31 Antidubbeltelregel
Artikel 32 Algemene Bouwregels
Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 36 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 37 Overgangsrecht
Artikel 38 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging Plangebied
1.3 Systematiek 1e Herziening
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Onderdelen 1e Herziening
2.1 Reactieve Aanwijzing
2.2 Beroepen
2.3 Reparatie Van Kennelijke Verschrijvingen
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Bestaande Grondgebonden Veehouderijbedrijven
Bijlage 2 Bestaande Niet-grondgebonden Veehouderijbedrijven
Bijlage 3 Standaard Svb
Bijlage 4 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 5 Pgb Permanente Bewoning
Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing De Hoef Oostzijde 27
Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Hoofdweg 74
Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing Provincialeweg 17
Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Molenland 10
Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Mennonietenbuurt 116a
Bijlage 11 Locaties Kamperen Bij De Boer
Bijlage 1 Raadsvoorstel Reactieve Aanwijzing
Bijlage 2 Uitspraak Raad Van State
Bijlage 3 Ro A.c. Verhoefweg 2a
Bijlage 4 Intrekking Vergunning Portaalkraan
Bijlage 5 Nota Van Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

1e herziening Buitengebied-West

Bestemmingsplan - Gemeente De Ronde Venen

Vastgesteld op 23-02-2023 - deels in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel A: Toepassingsbereik

Het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' met IMRO-code NL.IMRO.0736.BP018BgbWest-va02 (vastgesteld op 21 februari 2019) is onverkort van toepassing op het plangebied van dit plan met IMRO-code NL.IMRO.0736.BP023BgbWestherz-, met uitzondering van:

  • verwijderingen in de regels in dit plan, deze zijn aangegeven door middel van doorhaling met groene arcering (voorbeeld);
  • toevoegingen in de regels in dit plan, deze zijn aangegeven door middel van een gele arcering (voorbeeld);
  • die delen van de verbeelding waarvoor in dit plan (wel) een enkelbestemming op de verbeelding is opgenomen.

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 1e herziening Buitengebied-West als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.BP023BgbWestherz-va01 van de gemeente De Ronde Venen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanlegplaats

een plaats gelegen in een watergang, bedoeld voor het ligplaats nemen met schepen c.q. recreatievaartuigen, niet zijnde woonschepen, voor een bepaalde periode;

1.6 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een paardenhouderij en paardenfokkerij en waaronder niet wordt verstaan een manege;

1.7 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door een dienst, bedrijf of instelling erkend door het Centraal College van Deskundigen (CCvD) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische sporen en relicten;

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.10 bed en breakfast

een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt, zonder verdere aanwezigheid van een eigen keuken ter bereiding van verdere maaltijden.

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.12 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een (agrarisch) bedrijf;

1.13 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.14 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts bestemd is voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;

1.15 beperkt kwetsbaar object

een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.16 beroep en bedrijf aan huis

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten en het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, voor zover voorkomend in ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en waarvan de omvang van de activiteiten zodanig is dat deze in een woning en bijbehorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kunnen worden uitgeoefend;

1.17 bestaand (in geval van een bouwwerk)

bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  1. a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  2. b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.18 bestaande aantal dierplaatsen

het aantal legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan.

1.19 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en aantallen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.20 bestaande diersoorten

de diersoorten waarvoor de legaal gerealiseerde dierplaatsen zoals aanwezig ten tijde van de vaststelling van het plan zijn gebouwd.

1.21 bestaand stalsysteem

het legaal gerealiseerde stalsysteem ten tijde van de vaststelling van het plan; bedoeld zijn de stalsystemen overeenkomstig de unieke stalbeschrijvingen van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) alsmede de nageschakelde initiatieven.

1.22 bestaand stedelijk gebied

bestaand stedelijk gebied zoals gedefinieerd in artikel 1.1.1 onder h van het Besluit ruimtelijke ordening.

1.23 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.24 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.26 bij een grondgebonden agrarisch bedrijf behorende gronden

  1. c. gronden die in eigendom zijn of voor een periode van ten minste 5 jaar gepacht of gehuurd worden en die gelegen zijn binnen de gemeente De Ronde Venen of binnen het grondgebied van de naburige gemeenten. Dit mogen tussentijds wisselende gronden zijn, bepalend is de gezamenlijke oppervlakte die zij gezamenlijk gedurende ten minste 5 jaar omvatten. Bij deze periode van 5 jaar geldt zowel het verleden als de toekomst mee, zolang er sprake is van een aaneengesloten periode van 5 jaar waar ook het moment van toetsing onderdeel van uit maakt.
  2. d. Hiertoe worden niet gerekend: gronden, waarvoor voer- en stro en mestovereenkomsten zijn afgesloten.

1.27 bijgebouw

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, hetzij met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand, dat door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, met dien verstande dat het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning niet is toegestaan.

1.28 bodem

het vaste deel van de aarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen;

1.29 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.30 bouwgrens

een grens van een bouwvlak;

1.31 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.

1.32 bouwperceel (of kavel)

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.33 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.34 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.35 chalet

een gebouw dat op basis van de bestemming voor het wonen of voor verblijfsrecreatie gebruikt kan worden, en wat is uitgevoerd in andere materiaalsoorten dan steen of vergelijkbaar materiaal en dat in zijn geheel of gedeeltelijk verplaatsbaar is.

1.36 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.37 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.38 dagrecreatie

activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting niet is toegestaan;

1.39 deskundige

een onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een nader in de regels te benoemen onderwerp.

1.40 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor verbruik ter plaatse;

1.41 detailhandel in volumineuze goederen

vormen van detailhandel die een assortiment voeren van overwegend ruimte vergende goederen, waaronder bouwmarkten, tuincentra, woninginrichtingszaken, auto-, boten-, en caravan­bedrijven mede worden begrepen;

1.42 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren en bankfilialen.

1.43 drijvende woning

een drijvend object dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het wonen, bedoeld om ter plaatse te functioneren en niet bestemd voor de vaart, gelet op één of meer van de volgende factoren:

  1. a. de vorm van het casco en het materiaalgebruik,
  2. b. de bedoeling waarmee het schip oorspronkelijk is of wordt gemaakt,
  3. c. de afwezigheid van voortstuwing of aandrijving (al dan niet indirect),
  4. d. de afwezigheid van een stuurinrichting,
  5. e. de zichtlijn vanuit de stuurinrichting
  6. f. verbod ten aanzien van het varen op grond van de Binnenvaartwet.

1.44 eigenaar

degene die bij het kadaster bekend staat als eigenaar of als opstalhouder, erfpachter of vruchtgebruiker van een perceel;

1.45 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en waarvan de bestemming die inrichting niet verbiedt.

1.46 extensief recreatief medegebruik

vormen van recreatie die in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen op gronden die bestemd zijn voor een andere hoofdactiviteit en waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, maar waarvoor kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals bewegwijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.

1.47 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, met twee of meer wanden omsloten ruimte vormt;

1.48 glastuinbouwbedrijf

een tuinbouwbedrijf, waarvan de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen, permanente tunnels en plastic kassen daaronder begrepen;

1.49 groen(voorziening)

binnen een gebied of perceel, dan wel op een gedeelte ervan, gelegen grasvelden, beplantingen, begroeiingen en paden, al dan niet gecombineerd voorkomend;

1.50 Grootvee-eenheid (GVE)

de optelsom van het aantal landbouwdieren op het bedrijf omgerekend naar de fosfaatproductie van één melkkoe.

1.51 geluidzone - industrie

de met de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' aangegeven zone, zoals bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder.

1.52 grondgebonden agrarisch bedrijf

agrarische bedrijven waarvan de bedrijfsvoering grotendeels afhankelijk is (weidegang, voedervoorziening, mestafzet e.d.) van het voortbrengend vermogen van de grond die tot dat bedrijf behoort.

1.53 grondgebonden veehouderij

een grondgebonden agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een paardenhouderij en paardenfokkerij en waaronder niet wordt verstaan een manege.

1.54 historisch schip

een (gewezen) vaartuig dat als varend monument hetzij als historisch casco is ingeschreven in het Register Varend Erfgoed Nederland van de Federatie Varend Erfgoed Nederland;

1.55 historisch schip - De Hoef

een (gewezen) vaartuig dat als varend monument hetzij als historisch casco is ingeschreven in het Register Varend Erfgoed Nederland van de Federatie Varend Erfgoed Nederland en een directe relatie heeft met het agrarisch verleden van De Hoef of de gemeente De Ronde Venen;

1.56 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.57 hoofdverblijf

een gebouw of ander onderkomen welke voor een persoon functioneert als de plaats waar het centrum van zijn sociale en maatschappelijke activiteiten ligt.

1.58 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf en/of ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodatie;

1.59 hovenier

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.60 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt hier niet onder verstaan.

1.61 internetwinkel

een specifieke vorm van detailhandel, waarbij het aanbieden en verkopen van goederen uitsluitend via het internet gebeurt en er geen sprake is van een voor publiek toegankelijke winkelruimte, showroom of afhaalpunt.

1.62 internetverkoop

een specifieke vorm van detailhandel, waarbij het aanbieden en verkopen van goederen via internet als onderdeel van de hoofdfunctie wordt uitgeoefend en waarbij de producten per post worden toegestuurd.

1.63 kamerverhuur

het bedrijfsmatig verhuren of het aanbieden van kamers voor bewoning. Hieronder wordt niet verstaan de verhuur door particulieren van maximaal twee kamers in de door hen zelf bewoonde woning;

1.64 kampeermiddel

tenten, tentwagens, kampeerauto's of caravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, die geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf dan wel voor nachtverblijf van personeel, werkzaam op het kampeerterrein waar deze onderkomens of voertuigen zijn geplaatst;

1.65 kampeerterrein

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

1.66 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.67 kantoorvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.68 kas

een gebouw, niet zijnde een tunnelkas of een naar aard daarmee vergelijkbaar bouwwerk, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van groenten, vruchten, bloemen of planten alsmede in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen.

1.69 kuilvoerplaat

Een agrarische voorziening in de vorm van een gesloten (doorgaans betonnen) vloer ten behoeve van de opslag van veevoeder (hooi, stro, gras, e.d.). Daar waar in de regels kuilvoerplaten zijn toegestaan, worden tevens vergelijkbare voorzieningen bestaande uit een gesloten (doorgaans) betonnen vloer, al dan niet met opstaande (keer)wanden, ten behoeve van de opslag van voer of mest onder begrepen.

1.70 kwetsbaar object

een kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.71 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens);

1.72 loonbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van civieltechnische diensten en/of cultuurtechnische diensten (waaronder grondverzet) of het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van werktuigen;

1.73 manege

een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het beoefenen van de paardensport, waaronder begrepen lesgeven, verhuur en het houden van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;

1.74 milieuhygiënisch inpasbaar

een ontwikkeling is milieuhygiënisch inpasbaar indien (voor de relevante aspecten) is aangetoond dat:

  1. a. omliggende functies niet onevenredig in hun gebruiksmogelijkheden worden beperkt;
  2. b. de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie;
  3. c. bij het toestaan van nieuwe geurgevoelige functies voldaan wordt aan de wettelijke geurnormen of vastgestelde hogere geurnorm;
  4. d. bij het toestaan van nieuwe geluidsgevoelige functies voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarden of, indien de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden er wordt voldaan aan het gemeentelijk beleid hogere waarden Wet geluidhinder en de vastgestelde hogere grenswaarde;
  5. e. er geen belemmeringen zijn op het gebied van externe veiligheid;
  6. f. de luchtkwaliteit geschikt is voor de nieuwe functie;
  7. g. er geen onevenredige lichthinder ontstaat van lichtveroorzakende functies op lichtgevoelige functies;
  8. h. er geen sprake is van significant negatief effecten op Natura 2000-gebied(en);
  9. i. nieuwe functies binnen de ecologische hoofdstructuur niet schadelijk zijn voor het natuurbeheertype ter plaatse;
  10. j. soorten die op basis van de Wet Natuurbescherming beschermd zijn niet worden aangetast;
  11. k. de waterhuishouding en waterkwaliteit niet onevenredig verslechteren;
  12. l. de capaciteit van de omliggende wegen voldoende is voor veilige afwikkeling van de verkeerstoename;
  13. m. er op eigen terrein voorzien wordt in de parkeerbehoefte.

1.75 molenbiotoop

aangewezen grond waarbinnen het zicht op de molen en de vrije windtoetreding worden beschermd.

1.76 monument

een onroerende zaak die deel uitmaakt van cultureel erfgoed, te onderscheiden in:

  1. 1. een rijksmonument: een monument dat ingeschreven staat in het rijksmonumentenregister;
  2. 2. een gemeentelijk monument: een monument op basis van de Erfgoedverordening De Ronde Venen 2013, of de rechtsopvolger daarvan, en is opgenomen op de gemeentelijke monumentenlijst.

1.77 natuurwaarden

de aan een gebied toe te kennen waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.78 nevenfunctie

naast de hoofdfunctie van een agrarisch bedrijf functionerende tak, welke dient bij te dragen aan het inkomen van het agrarische bedrijf, die ruimtelijk ondergeschikt is aan de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf en die verbonden dient te zijn aan de grond en/of het bouwvlak van het betreffende agrarisch bedrijf.

1.79 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

agrarische bedrijven waarvan de agrarische bedrijfsvoering geheel of overwegend plaatsvindt in gebouwen, met uitzondering van glastuinbouw.

1.80 niet-grondgebonden veehouderij

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren, waaronder tevens wordt verstaan een paardenhouderij en paardenfokkerij en waaronder niet wordt verstaan een manege.

1.81 oever

het droge gedeelte gelegen langs de grens tussen water en land bij het ter plaatse geldende streefpeil. In ieder geval reikend tot de bovenzijde van het schuine talud plus een strook van minimaal 50 centimeter;

1.82 oeverlijn

de snijlijn tussen de oever en het water bij het ter plaatse geldende streefpijl.

1.83 omschakeling

de algehele of gedeeltelijke overstap binnen een bestaand agrarisch bedrijf naar een andere agrarische bedrijfsvorm;

1.84 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen onder maaiveld op ten minste 1,50 m beneden peil;

1.85 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak en niet meer dan 1 wand.

1.86 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij;

1.87 paardenhouderij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden;

1.88 plattelandswoning

een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, die niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.

1.89 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.

1.90 permanente bewoning

indien een of meerdere personen de woning al dan niet tijdelijk gebruiken als hoofdverblijf in de zin van artikel 1:10 BW – zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden;

het gebruiken van een verblijf als hoofdverblijf.

1.91 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.92 prostitutiebedrijf

prostitutie in een daarvoor ingerichte ruimte en in dienstverband (seksclub, bordelen, privé-huizen), niet zijnde sekswinkels, seksbioscopen, sekstheaters en daarmee gelijk te stellen bedrijfstypen.

1.93 recreatie-appartement

het geheel van bijeenbehorende ruimten die gezamenlijk bedoeld zijn voor recreatief nachtverblijf door één of meer personen die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben, binnen een groter gebouwd dat naar aard en inrichting bedoeld is voor verblijfsrecreatie.

1.94 recreatie-ark

een drijvend bouwwerk, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting of in hoofdzaak bestemd is tot recreatief dag- of nachtverblijf van één of meer personen die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben;

1.95 recreatief nachtverblijf

recreatie in ruimten die bestemd zijn voor verblijfsrecreatie, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.96 recreatiewoning

een gebouw, geen woonkeet en geen caravan/chalet of een ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd voor recreatief verblijf, uitsluitend door één of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders hebben;

1.97 risicovolle inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.98 ruimtelijke ondergeschiktheid

De ruimtelijke ondergeschiktheid dient te blijken uit een combinatie van de volgende aspecten:

  1. a. het ruimtebeslag van de nevenfunctie ten opzichte van dat van de hoofdfunctie;
  2. b. de fysieke positionering van de nevenfunctie ten opzichte van de hoofdfunctie;
  3. c. de uitstraling c.q. het aanzicht van de nevenfunctie ten opzichte van dat van de hoofdfunctie.

1.99 rustende boer

het voormalig agrarisch bedrijfshoofd, die nog enige tijd in de bedrijfswoning blijft wonen nadat hij/zij zijn werkzaamheden voor het agrarisch bedrijf heeft gestaakt of nadat het agrarisch bedrijf is opgehouden te bestaan.

1.100 slopen

het geheel of gedeeltelijk permanent afbreken van een bouwwerk.

1.101 stacaravan

een onderkomen, onder welke benaming dan ook aangeduid, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen tot woon-, dag of nachtverblijf van één of meer personen en dat door de aanwezigheid van wielen wel over korte afstanden naar een vaste standplaats kan worden verreden, doch dat niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen.

Ook indien dit onderkomen wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of veranderingen niet meer geschikt is om te worden verreden, wordt het voor de toepassing van dit plan aangemerkt als een stacaravan en daarmee vergelijkbare onderkomens.

1.102 steiger

een bouwwerk, geheel of grotendeels boven het water en meestal langs een oever, dat dient voor het afmeren van schepen, woonschepen of andere vaartuigen en/of andere doeleinden zoals terras.

1.103 teeltondersteunende voorzieningen

ondersteunende voorzieningen bij een agrarisch bedrijf, niet zijnde een kas, die een onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering en die worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren door de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats te laten vinden, zodat gezorgd kan worden voor een verbetering van de productkwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

  1. a. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: uitsluitend aanwezig zolang de teelt het vereist met een maximum van 6 maanden per jaar;
  2. b. permanente teeltondersteunende voorzieningen: voor een periode van meer dan 6 maanden per jaar aanwezig, waaronder ook begrepen permanent aanwezige onderdelen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.

1.104 tent

een in hoofdzaak uit textiel of daarmee vergelijkbare materialen vervaardigd onderkomen voor dag- en/of nacht verblijf;

1.105 tunnelkas

elke constructie van hout, metaal of ander materiaal, welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteunende voorziening.

1.106 tuincentrum

een bedrijf, gericht op de teelt en de verhandeling van bomen, heesters, planten, bloemen en andere siergewassen en in samenhang daarmee op de verkoop van artikelen die met de tuinbewerking of de inrichting van tuinen verband houden, zoals tuingereedschap, tuinmeubilair en tuingrond.

1.107 varend schip

een schip dat bestemd is voor de vaart, gelet op de volgende factoren:

  1. a. de vorm van het casco en het materiaalgebruik,
  2. b. de bedoeling waarmee het schip oorspronkelijk is of wordt gemaakt,
  3. c. de aanwezigheid van voortstuwing of aandrijving (al dan niet indirect),
  4. d. de aanwezigheid van een stuurinrichting,
  5. e. de zichtlijn vanuit de stuurinrichting
  6. f. of het gebruikt mag worden om mee te varen op grond van de Binnenvaartwet.

1.108 verblijfsrecreatie

recreatie in ruimten die bestemd zijn voor recreatief nachtverblijf, door personen die hun hoofdverblijf elders hebben;

1.109 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.110 volkstuin

een afgeperkt of omheind gedeelte, buiten een bouwvlak gelegen, ten behoeve van de niet-beroepsmatige teelt van voedings- en siergewassen, alsmede voor onder meer grasvelden,

paden en terrassen;

1.111 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat naar aard, omvang en redelijkerwijs te verwachten continuïteit en gelet op de arbeidsbehoefte als zodanig moet worden aangemerkt; de omvang omvat ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit de verwachten redelijk inkomen.

1.112 voorgevel

een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw. In geval een hoofdgebouw meerdere gevels heeft die aan deze voorwaarden voldoen, betreft de voorgevel de gevel die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.113 voorgevelrooilijn

de snijlijn, en het denkbeeldige verlengde daarvan, van het voorgevelvlak van een hoofdgebouw en het grondvlak waarop het hoofdgebouw zich bevindt;

1.114 waterlijn

de snijlijn van het watervlak ter hoogte van het waterpeil met de aangrenzende gronden;

1.115 waterkering

alle dijken, kaden, natuurlijke hoogten en ophogingen, bestemd om in het openbaar belang water te keren, met inbegrip van het gehele lichaam van de dijk en kaden, die als zodanig op de plankaart zijn aangegeven;

1.116 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke

mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.117 wonen

het duurzaam hoofdverblijf houden door een huishouden in een woning of ander daartoe bestemd onderkomen. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.118 woning

een complex van ruimten dat blijkens de indeling en de inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.119 woonschip

een varend schip dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het wonen.

1.120 zorgboerderij

een instelling voor de opvang van zorgbehoevenden, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of therapie.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.

2.4 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of vergelijkbare dakconstructies bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte van de betreffende gevel, wordt de goothoogte, druiplijnhoogte of boeiboordhoogte van de dakkapel of de daarmee vergelijkbare constructie als goothoogte aangemerkt.

2.6 hoogte van een drijvende woning/recreatie-ark

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van de drijvende woning of recreatie-ark, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.7 inhoud van een bouwwerk

tussen de bovenkant van de afgewerkte begane grond – mits niet hoger dan 10 cm boven aansluitend maaiveld, dan geldt de onderzijde van de begane grondvloer - de buitenzijde van de gevels (en/of hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Bij (bedrijfs)woningen wordt de kelder niet gerekend tot de inhoud.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 oppervlakte van een drijvende woning

tussen de buitenzijde van de zijwanden van de drijvende woning, neerwaarts geprojecteerd op het niveau van het waterpeil.

2.10 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. niet-grondgebonden agrarische bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'niet grondgebonden';
  3. c. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  4. d. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. e. extensief recreatief medegebruik;
  2. f. de volgende vormen van nevengebruik:
    1. 1. bestaande, legale nevenfuncties;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie niet-grondgebonden veehouderij': niet-grondgebonden veehouderij;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal nachtverblijven': het genoemde aantal eenheden voor recreatief nachtverblijf;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf': een kinderdagverblijf;
    5. 5. een kampeerterrein van ten hoogste 15 kampeermiddelen voor de locaties zoals opgenomen in Bijlage 11 van de regels.
  3. g. behoud, versterking en ontwikkeling van landschapswaarden in de vorm van:
    1. 1. openheid;
    2. 2. verkavelingspatronen;
  4. h. ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - weidevogelkerngebied': tevens behoudt, versterking en ontwikkeling van het weidevogelkerngebied;
  5. i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

Bedrijfsvoering

  1. a. per bouwvlak is ten hoogste 1 agrarisch bedrijf toegestaan, met dien verstande dat bouwvlakken die middels een koppelteken op de verbeelding aan elkaar gekoppeld zijn gezamenlijk als één bouwvlak worden aangemerkt;
  2. b. omschakeling naar een grondgebonden veehouderij is uitsluitend toegestaan voor niet-grondgebonden veehouderijen. Ter verduidelijking zijn de bestaande grondgebonden veehouderijen opgenomen in Bijlage 1 en de bestaande niet-grondgebonden veehouderijen in Bijlage 2;
  3. c. omschakeling naar een niet-grondgebonden veehouderij is niet toegestaan. Ter verduidelijking zijn de bestaande niet- grondgebonden veehouderijen opgenomen in Bijlage 2;
  4. d. wijziging van het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of bestaande stalsystemen is uitsluitend toegestaan indien aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
    1. 1. de wijziging is op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan reeds vergund door middel van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (of diens voorganger: de Natuurbeschermingswet 1998);
    2. 2. de wijziging leidt niet tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000;
    3. 3. de wijziging leidt wel tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000, maar de depositietoename, in cumulatie met andere projecten of handeling binnen dezelfde inrichting in de periode waarvoor het PAS-programma geldt, overschrijdt de PAS-grenswaarde niet;
  5. e. dierenverblijven zijn uitsluitend toegestaan op één en dezelfde bouwlaag;
  6. f. opslag van goederen is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.

Nevenfuncties

  1. g. een niet-grondgebonden veehouderij bij wijze van nevenfunctie als bedoeld in lid 3.1 onder f is uitsluitend toegestaan met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de oppervlakte van (delen van) gebouwen in gebruik voor niet-grondgebonden veehouderij als nevenfunctie bedraagt per bedrijf ten hoogste de oppervlaktemaat als in onderstaande tabel weergegeven;
      type niet-grondgebonden veehouderij als nevenfunctie maximum oppervlakte
      vleesvarkens 2.240 m2
      zeugen 1.050 m2
      leghennen (legbatterij) 700 m2
      leghennen (volièrestal) 600 m2
      leghennen (scharrelstal) 1.625 m2
      vleeskuikens (grondstal) 2.240 m2
    2. 2. per bedrijf is slechts een nevenfunctie in één van de genoemde diersoorten als genoemd onder 1. toegestaan met de daarbij behorende oppervlaktemaat;
  2. h. nevenfuncties anders dan genoemd in lid 3.1 zijn niet toegestaan.

Beroep of bedrijf aan huis

  1. i. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

Voorwaardelijke verplichting - Molenland 10

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - voorwaardelijke verplichting 1' is de bouw van een nieuwe bedrijfswoning uitsluitend toegestaan indien ten hoogste 1 jaar na de ingebruikname van de nieuwe bedrijfswoning uitvoering is gegeven aan de landschapsmaatregelen conform de in Bijlage 9 opgenomen inrichtingsschets, en deze nadien als zodanig in stand worden gehouden.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Natuurwaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Natuurwaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. grondgebonden agrarische bedrijven;
  2. b. niet-grondgebonden agrarische bedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'niet grondgebonden';
  3. c. glastuinbouwbedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw';
  4. d. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;
  5. e. het wonen in een plattelandswoning, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning';

alsmede voor:

  1. f. extensief recreatief medegebruik;
  2. g. de volgende vormen van nevengebruik:
    1. 1. bestaande, legale nevenfuncties;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - nevenfunctie niet-grondgebonden veehouderij': niet-grondgebonden veehouderij ;
    3. 3. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal nachtverblijven': het genoemde aantal eenheden voor recreatief nachtverblijf;
    4. 4. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf': een kinderdagverblijf;
    5. 5. een kampeerterrein van ten hoogste 15 kampeermiddelen voor de locaties zoals opgenomen in Bijlage 11 van de regels.
  3. h. behoud, versterking en ontwikkeling van natuurwaarden in de vorm van:
    1. 1. grote open wateren, sloten en slootkanten, oevers, moeras en natte voedselarme graslanden;
    2. 2. houtkades, bos en struweel en droge zandgronden;
    3. 3. weidevogelgebied;
  4. i. behoud, versterking en ontwikkeling van landschapswaarden in de vorm van:
    1. 1. openheid;
    2. 2. verkavelingspatronen;
  5. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

4.3 Afwijken van de bouwregels

4.4 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

Bedrijfsvoering

  1. a. per bouwvlak is ten hoogste 1 agrarisch bedrijf toegestaan, met dien verstande dat bouwvlakken die middels een koppelteken op de verbeelding aan elkaar gekoppeld zijn gezamenlijk als één bouwvlak worden aangemerkt;
  2. b. omschakeling naar een grondgebonden veehouderij is uitsluitend toegestaan voor niet-grondgebonden veehouderijen. Ter verduidelijking zijn de bestaande grondgebonden veehouderijen opgenomen in Bijlage 1 en de bestaande niet-grondgebonden veehouderijen in Bijlage 2;
  3. c. omschakeling naar een niet-grondgebonden veehouderij is niet toegestaan. Ter verduidelijking zijn de bestaande niet- grondgebonden veehouderijen opgenomen in Bijlage 2;
  4. d. wijziging van het bestaande aantal dierplaatsen, bestaande diersoorten en/of bestaande stalsystemen is uitsluitend toegestaan indien aan één van de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
    1. 1. de wijziging is op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan reeds vergund door middel van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (of diens voorganger: de Natuurbeschermingswet 1998);
    2. 2. de wijziging leidt niet tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000;
    3. 3. de wijziging leidt wel tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000, maar de depositietoename, in cumulatie met andere projecten of handeling binnen dezelfde inrichting in de periode waarvoor het PAS-programma geldt, overschrijdt de PAS-grenswaarde niet;
  5. e. dierenverblijven zijn uitsluitend toegestaan op één en dezelfde bouwlaag;
  6. f. opslag van goederen is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan.

Nevenfuncties

  1. g. een niet-grondgebonden veehouderij bij wijze van nevenfunctie als bedoeld in lid 4.1 onder g is uitsluitend toegestaan met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de oppervlakte van (delen van) gebouwen in gebruik voor niet-grondgebonden veehouderij als nevenfunctie bedraagt per bedrijf ten hoogste de oppervlaktemaat als in onderstaande tabel weergegeven;
      type niet-grondgebonden veehouderij als nevenfunctie maximum oppervlakte
      vleesvarkens 2.240 m2
      zeugen 1.050 m2
      leghennen (legbatterij) 700 m2
      leghennen (volièrestal) 600 m2
      leghennen (scharrelstal) 1.625 m2
      vleeskuikens (grondstal) 2.240 m2
      vleeskalveren, uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - vleeskalveren' 2.240 m2
    2. 2. per bedrijf is slechts een nevenfunctie in één van de genoemde diersoorten als genoemd onder 1. toegestaan met de daarbij behorende oppervlaktemaat;
  2. h. nevenfuncties anders dan genoemd in lid 4.1 zijn niet toegestaan.

Beroep of bedrijf aan huis

  1. i. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.7 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven van categorie 1 en 2 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 3);
  2. b. alsmede:
ter plaatse van de aanduiding: toegestaan type bedrijf: ten hoogste toelaatbare milieucategorie1:
baggerspeciedepot baggerspeciedepot 3.1
dierenpension dierenpension 3.2
hovenier hovenier 3.1
verkooppunt motorbrandstoffen met lpg verkooppunt motorbrandstoffen met lpg 3.1
specifieke vorm van bedrijf - autosloperij autosloperij 3.2
specifieke vorm van bedrijf - bouw-aannemersbedrijf bouw-aannemersbedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - compostbedrijf compostbedrijf
specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf gemeentewerf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - grondverzetbedrijf grondverzetbedrijf 3.2
specifieke vorm van bedrijf - groothandel in zuivelproducten e.d. groothandel in zuivelproducten e.d. 3.1
specifieke vorm van bedrijf - groothandel voor tuincentra e.d. groothandel voor tuincentra e.d. 3.1
specifieke vorm van bedrijf - handels- en transportbedrijf en fouragebedrijf handels- en transportbedrijf en fouragebedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - kraanverhuurbedrijf kraanverhuurbedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - heibedrijf heibedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - lasbedrijf lasbedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - handel in en reparatie van landbouwmachines handel in en reparatie van landbouwmachines 3.2
specifieke vorm van bedrijf - (landbouw)mechanisatiebedrijf (landbouw)mechanisatiebedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf loonbedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek en constructiebedrijf machinefabriek en constructiebedrijf 3.2
specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf metaalbewerkingsbedrijf 3.2
specifieke vorm van bedrijf - opslag machines en verkoop en verhuur en reparatie van compressoren opslag machines en verkoop en verhuur en reparatie van compressoren 3.2
specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw- en reparatie 1 scheepsbouw- en reparatie 3.1
specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw- en reparatie 2 scheepsbouw- en reparatie 4.1
specifieke vorm van bedrijf - slachterij slachterij 3.2
specifieke vorm van bedrijf - sloopbedrijf en ijzermetaalhandel sloopbedrijf en ijzermetaalhandel 3.2
specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf timmerbedrijf 3.1
specifieke vorm van bedrijf - transport- en sloop- en demontagebedrijf transport- en sloop- en demontagebedrijf 3.2
specifieke vorm van bedrijf - veehandel veehandel 3.2
specifieke vorm van bedrijf - zand- en grindhandel 1 zand- en grindhandel 3.2
specifieke vorm van bedrijf - zand- en grindhandel 2 zand- en grindhandel, verhuur vrachtauto's en verkoop sierstenen 3.2

1 zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 3)

  1. c. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;
  2. d. een loswal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loswal';

alsmede voor:

  1. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – bijgebouw' uitsluitend een bijgebouw voor de bijbehorende bedrijfswoning is toegestaan;
  2. b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  3. c. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk binnen / buiten
bouwvlak
maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning
binnen 1
tenzij anders aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'
3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning binnen - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning binnen - - 3 m 30 m2
bedrijfsgebouwen en -overkappingen binnen - 4,5 m 8 m zoals aangegeven met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak'

*een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt;

  1. d. bestaande bedrijfswoningen die in de bedrijfsgebouwen zijn gesitueerd hoeven niet te voldoen in de onder c genoemde maatvoeringen voor bedrijfswoningen, zolang voldaan wordt aan de maatvoering voor bedrijfsgebouwen, waarbij het maximum aantal bedrijfswoningen uit de tabel onder c wel van toepassing blijft;
  2. e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste:
    1. 1. 1 m voor zover voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
    2. 2. 2 m voor zover achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  3. f. de bouwhoogte van keerwanden bedraagt ten hoogste 4 m;
  4. g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 9 m.

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

5.6 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 6 Bedrijf - Nutsvoorziening

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - gasdrukmeet- en regelstation': een gasdrukmeet- en regelstation;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reinwaterkelder': een reinwaterkelder;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - defosfateringsinstallatie': een defosfateringsinstallatie;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal': een gemaal;

alsmede voor:

  1. e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. de goothoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. c. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, bedraagt ten hoogste 8 m;

in afwijking van het bepaalde onder b t/m d, geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - defosfateringsinstallatie' het volgende:

  1. e. de bouwhoogte van het dak bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  2. f. de goten worden gevormd door keerwanden op maaiveldhoogte;
  3. g. de goten zijn ten hoogste 90 m lang en ten hoogste 3 m breed;
  4. h. de bezinkkanalen zijn ten hoogste 1,5 m lang en ten hoogste 0,6 m breed.

Artikel 7 Bos

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bos aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding van het bos met de daarop afgestemde bosbouw;
  2. b. de instandhouding van aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;

alsmede voor:

  1. c. extensief recreatief medegebruik.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van natuuronderhoud en -beheer, met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m en een oppervlakte van ten hoogste 25 m2 per gebouw of overkapping;
  2. b. overige bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, zijn uitsluitend toegestaan:
    1. 1. ten behoeve van extensief recreatief medegebruik , met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
    2. 2. in de vorm van veekerende afrasteringen, met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Detailhandel

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, niet zijnde een supermarkt of detailhandel in volumineuze goederen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum': uitsluitend een tuincentrum;
  3. c. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum' kassen ook buiten het bouwvlak zijn toegestaan;
  2. b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  3. c. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk binnen / buiten
bouwvlak
maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning
binnen 1
tenzij anders aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'
3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning binnen - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning binnen - - 3 m 30 m2
bedrijfsgebouwen en -overkappingen binnen - 4,5 m 8 m bestaande, gezamenlijke oppervlakte

*een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt;

  1. d. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
    1. 1. 1 m voor zover voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
    2. 2. 2 m voor zover achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  2. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Specifieke gebruiksregels

Bedrijfsvoering

  1. a. internetwinkels zijn niet toegestaan, internetverkoop is wel toegestaan.

Beroep en bedrijf aan huis

  1. b. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen;
  2. b. water;
  3. c. instandhouding van de openheid;

alsmede voor:

  1. d. extensief recreatief medegebruik.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en zijn uitsluitend de volgende bouwwerken toegestaan:

  1. a. bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, ten behoeve van extensief recreatief medegebruik , met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  2. b. overig bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'hotel': een hotel;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant': een restaurant;
  3. c. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  2. b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  3. c. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk binnen / buiten
bouwvlak
maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning
binnen 1
tenzij anders aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'
3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning binnen - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning binnen - - 3 m 30 m2
bedrijfsgebouwen en -overkappingen binnen - 4,5 m 8 m bestaande, gezamenlijke oppervlakte

*een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt;

  1. d. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
    1. 1. 1 m voor zover voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
    2. 2. 2 m voor zover achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  2. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Specifieke gebruiksregels

Beroep en bedrijf aan huis

  1. a. Bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Maatschappelijk

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats': een begraafplaats;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - school': een (basis)school;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kerk': een kerk;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven': een verenigingsgebouw;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': een zorgboerderij waartoe tevens behoort een camping met ten hoogste 25 kampeerplaatsen, een kinderboerderij en ondergeschikte horeca;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - bezoekerscentrum': een bezoekerscentrum op het gebied van natuur;
  7. g. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  2. b. de afstand van gebouwen tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  3. c. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk binnen / buiten
bouwvlak
maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning
binnen 1
tenzij anders aangegeven met de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'
3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning binnen - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning binnen - - 3 m 30 m2
bedrijfsgebouwen en -overkappingen binnen - 4,5 m 8 m bestaande, gezamenlijke oppervlakte

*een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt;

  1. d. in afwijking van het bepaalde in lid c, geldt ter plaatse van de aanduiding ' specifieke vorm van maatschappelijk - kerk' het volgende:
    1. 1. de goothoogte van het schip bedraagt ten hoogste 6,5 m;
    2. 2. de bouwhoogte van het schip bedraagt ten hoogste 16 m;
    3. 3. de bouwhoogte van de toren bedraagt ten hoogste 27 m;
  2. e. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste:
    1. 1. 1 m voor zover voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
    2. 2. 2 m voor zover achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw;
  3. f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Specifieke gebruiksregels

Beroep en bedrijf aan huis

  1. a. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

Artikel 12 Natuur

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en versterking van aanwezige natuurlijke en landschappelijke waarden;
  2. b. instandhouding van de openheid;
  3. c. water en waterberging;

alsmede voor:

  1. d. extensief recreatief medegebruik;
  2. e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': een restaurant bij wijze van nevenfunctie.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van natuuronderhoud en -beheer, met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m en een oppervlakte van ten hoogste 25m2 per gebouw of overkapping;
  2. b. overige bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, zijn uitsluitend toegestaan:
    1. 1. ten behoeve van extensief recreatief medegebruik , met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
    2. 2. in de vorm van veekerende afrasteringen, met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.4 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Recreatie - Dagrecreatie Dagrecreatieve Voorziening

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie dagrecreatieve voorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. dagrecreatieve voorzieningen;

alsmede voor:

  1. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd met dien verstande dat uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  1. a. één gebouw per bouwvlak, met een oppervlakte van ten hoogste 25 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. verlichtingsarmaturen met een bouwhoogte van ten hoogste 6 m;
  3. c. overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een bouwhoogte van ten hoogste 5 m.

13.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. nachtverblijf is niet toegestaan.

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie Volkstuin

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. volkstuinen;

alsmede voor:

  1. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd met dien verstande dat uitsluitend de volgende bouwwerken zijn toegestaan:

  1. a. gebouwen, uitsluitend op een volkstuinen met een oppervlakte van ten minste 250 m2, met dien verstande dat:
    1. 1. per tuin ten hoogste 1 gebouw is toegestaan;
    2. 2. de goothoogte van een gebouw ten hoogste 2,5 m bedraagt;
    3. 3. de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste 3 m bedraagt;
    4. 4. de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 16 m2 bedraagt;
  2. b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van de teelt van voedings- en of siergewassen met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  3. c. gereedschapskisten, met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 2 m2 bedraagt en de bouwhoogte ten hoogste 1,5 m bedraagt;
  4. d. afrasteringen met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m.

14.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

  1. a. nachtverblijf is niet toegestaan.

Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie Appartement

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie appartement' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatie-appartementen ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning
1 3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning - - 3 m 30 m2
recreatie-appartementen 15 4,5 m 8 m bestaand
bedrijfsgebouwen / centrale voorzieningen - 4,5 m 8 m bestaand

* een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt

  1. c. de afstand van bijgebouwen bij een bedrijfswoning tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  2. d. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
  3. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

15.3 Afwijken van de bouwregels

15.4 Specifieke gebruiksregels

Permanente bewoning

  1. a. permanente bewoning van recreatie-appartementen is niet toegestaan.

Beroep of bedrijf aan huis

  1. b. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

Artikel 16 Recreatie - Verblijfsrecreatie Caravanpark

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie caravanpark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een park met standplaatsen voor stacaravans en chalets ten behoeve van verblijfsrecreatie, met dien verstande dat:
    1. 1. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein' uitsluitend een parkeerterrein is toegestaan;
    2. 2. ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening' uitsluitend een speelterrein is toegestaan;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

16.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte
hoofdgebouw bedrijfswoning bestaand 3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning - - 3 m 30 m2
stacaravans en chalets bestaand 3,3 m 4 m 63 m2
overkappingen bij stacaravans en chalets - - 3 m -
bedrijfsgebouwen / centrale voorzieningen - 4,5 m 8 m bestaand

* een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt

  1. c. de onderlinge afstand tussen stacaravans en/of chalets bedraagt ten minste 5 m;
  2. d. per stacaravan of chalet is een bijgebouw toegestaan met een maximumoppervlakte van 15 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  3. e. de gezamenlijke oppervlakte van de stacaravan of chalet en een eventueel bijgebouw bedraagt ten hoogste 35% van de oppervlakte van het perceel;
  4. f. de afstand van bijgebouwen bij een bedrijfswoning tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  5. g. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
  6. h. de bouwhoogte van terreinafscheidingen tussen kavels bedraagt ten hoogste 2 m;
  7. i. de bouwhoogte van terreinafscheidingen langs paden bedraagt ten hoogste 1 m;
  8. j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  9. k. herinrichting van de terreinen met stacaravans en chalets is toegestaan, waarbij in afwijking van het bepaalde onder b voor zover het de maximale oppervlaktematen betreft, de volgende regels met betrekking tot de oppervlaktes van kavels en gebouwen gelden:
    1. 1. de kavels dienen een minimale oppervlakte 150 m2 te hebben, waarbij de feitelijk ter beschikking zijnde kaveloppervlakte leidend is en de in eigendom zijnde grond buiten de kavel niet wordt meegerekend;
    2. 2. stacaravans en chalets op een kavel kleiner dan 200 m2 mogen een oppervlakte hebben van maximaal 40 m2 ;
    3. 3. stacaravans en chalets op een kavel groter dan 200 m2 mogen een oppervlakte hebben van maximaal 63 m2 .

16.3 Afwijken van de bouwregels

16.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 17 Recreatie - Verblijfsrecreatie Kampeerterrein

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie kampeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een kampeerterrein;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning
bestaand 3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning - - 3 m 30 m2
bedrijfsgebouwen / centrale voorzieningen - 4,5 m 8 m bestaand

* een bedrijfswoning is afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt

  1. c. de afstand van bijgebouwen bij een bedrijfswoning tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  2. d. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
  3. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

17.3 Afwijken van de bouwregels

17.4 Specifieke gebruiksregels

Permanente bewoning

  1. a. permanente bewoning van kampeermiddelen is niet toegestaan.

Beroep of bedrijf aan huis

  1. b. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

Artikel 18 Recreatie - Verblijfsrecreatie Recreatiewoning

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie recreatiewoning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatiewoningen ten behoeve van verblijfsrecreatie;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
recreatiewoning 1, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' in plaats van een recreatiewoning ook een bedrijfswoning is toegestaan met dezelfde maatvoering 5,5 m 7 m 200 m3
bijgebouwen bij recreatiewoning 1 per recreatiewoning of bedrijfswoning - 3 m 35% van de oppervlakte van het perceel, met een maximum van 15 m2
  1. c. solitaire recreatiewoningen mogen worden uitgebreid met inachtneming van het bepaalde onder a en b worden uitgebreid, maar niet verplaatst;
  2. d. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
  3. e. de bouwhoogte van terreinafscheidingen tussen kavels bedraagt ten hoogste 2 m;
  4. f. de bouwhoogte van terreinafscheidingen langs paden bedraagt ten hoogste 1 m;
  5. g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;

18.3 Afwijken van de bouwregels

18.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 19 Sport - Golfbaan

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een golfbaan;

alsmede voor:

  1. b. detailhandel ten dienste van en ondergeschikt aan de functies als genoemd onder a;
  2. c. horeca ten dienste van en ondergeschikt aan de functies als genoemd onder a;
  3. d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  3. c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 8 m;
  4. d. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de bestaande oppervlakte;
  5. e. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
  6. f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

19.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 20 Sport - Manege

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Manege' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een manege;
  2. b. het wonen in een bedrijfswoning, voor zover een bedrijfswoning op grond van de bouwregels is toegestaan;

alsmede voor:

  1. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. voorts geldt het volgende:
type bouwwerk maximaal aantal per bouwvlak maximale goothoogte maximale bouwhoogte maximale inhoud / oppervlakte per bouwvlak
hoofdgebouw bedrijfswoning bestaand 3,5 m * 700 m3
bijgebouwen bij de bedrijfswoning - 3 m 5 m 50 m2
overkappingen bij de bedrijfswoning - - 3 m 30 m2
bedrijfsgebouwen en overkappingen - 4,5 m 8 m gezamenlijke bestaande oppervlakte

* een bedrijfswoning wordt afgedekt met een kap waarvan de hellingshoek ten minste 30° en ten hoogste 50° bedraagt;

  1. c. de afstand van een bedrijfswoning en van bijgebouwen bij een bedrijfswoning tot perceelsgrenzen bedraagt ten minste 2,5 m;
  2. d. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 6 m;
  3. e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

20.3 Afwijken van de bouwregels

20.4 Specifieke gebruiksregels

Beroep en bedrijf aan huis

  1. a. bij bedrijfswoningen is de uitoefening van een beroep of bedrijf aan huis toegestaan, met inachtneming van het volgende:
    1. 1. de gebruiksvloeroppervlakte in gebruik voor een beroep of bedrijf aan huis bedraagt ten hoogste 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de woning en bijbehorende bijgebouwen met een maximum van 50 m2;
    2. 2. het beroep of bedrijf aan huis mag uitsluitend worden uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning;
    3. 3. bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover voorkomend in categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat detailhandel, groothandel en horeca zijn uitgesloten;
    4. 4. in afwijking van het bepaalde onder 1 en 3 is horeca in de vorm van een bed en breakfast wel toegestaan met inachtneming van de volgende aanvullende voorwaarden:
      • de gebruiksvloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 40% van de gezamenlijke oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bijgebouwen, met een maximum van 100 m2;
      • een bed en breakfast biedt plaats aan ten hoogste 6 gasten tegelijkertijd.
    5. 5. het uitoefenen van het beroep of bedrijf aan huis mag niet leiden tot een onevenredige verkeers- en parkeerdruk gelet op de capaciteit van de bestaande infrastructuur en parkeervoorzieningen.

Artikel 21 Sport - Sportterrein

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport - Sportterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een sportterrein;

alsmede voor:

  1. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en toegangswegen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  2. b. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  3. c. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 8 m;
  4. d. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de bestaande oppervlakte;
  5. e. de bouwhoogte van terreinverlichting bedraagt ten hoogste 15 m;
  6. f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Artikel 22 Tuin - Landschappelijk

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Landschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuinen;
  2. b. groen en water;
  3. c. behoud, versterking en ontwikkeling van landschapswaarden in de vorm van:
    1. 1. openheid;
    2. 2. verkavelingspatronen.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van erfafscheidingen, met een bouwhoogte van ten hoogste 1 m.

22.3 Specifieke gebruiksregels

Deze gronden dienen niet te worden beschouwd als erf in de zin van artikel 1 van bijlage II behorende bij het Besluit omgevingsrecht, zoals dat artikel luidt op het moment van de datum van inwerkingtreding van dit plan.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Verkeer

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - onverhard' uitsluitend onverharde wegen zijn toegestaan;
  2. b. voet- en fietspaden;

alsmede voor:

  1. c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, faunapassages, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  2. b. bruggen zijn toegestaan met dien verstande dat:
    1. 1. de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
    2. 2. de doorvaarhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
    3. 3. de breedte ten hoogste 10 m bedraagt;
  3. c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw en geen brug zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

23.3 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 24 Water

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterhuishoudkundige doeleinden;
  2. b. waterstaatkundige en/of verkeersdoeleinden;
  3. c. sluizen en andere waterstaatkundige kunstwerken;

alsmede voor:

  1. d. recreatief medegebruik;
  2. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - historisch schip': een ligplaats voor een historisch schip;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - historisch schip - De Hoef': een ligplaats voor historisch schip - De Hoef;
  4. g. behoud, versterking en ontwikkeling van natuurwaarden in de vorm van:
    1. 1. grote open wateren, sloten en slootkanten, oevers, moeras en natte voedselarme graslanden;
  5. h. behoud, versterking en ontwikkeling van landschapswaarden in de vorm van:
    1. 1. openheid;
    2. 2. verkavelingspatronen.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat in uitzondering daarop bestaande bruggen, steigers, openbare aanlegplaatsen, sluizen en andere waterstaatkundige kunstwerken zijn toegestaan.

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Specifieke gebruiksregels

Permanente of recreatieve bewoning van het historisch schip als bedoeld in lid 24.1 onder e is niet toegestaan.

24.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Wonen

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in een woning, niet zijnde een drijvende woning, woonschip of een stacaravan/chalet;

in afwijking van het bepaalde onder a:

  1. b. ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - drijvende woning' en'specifieke vorm van wonen - drijvende woning 1': het wonen, uitsluitend in een drijvende woning;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'woonschepenligplaats': een ligplaats voor een woonschip;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen – historisch schip': een ligplaats voor een historisch schip;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - standplaats': het wonen, uitsluitend in een stacaravan of chalet;
  5. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - kantoor': uitsluitend het gebruik als kantoor in de vorm van een beroep aan huis;

alsmede voor:

  1. g. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbybedrijf -schapenhouderij’: tevens voor een agrarisch hobbybedrijf met een maximum aantal van 49 schapen;
  2. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - molenstomp': een molenstomp;
  3. i. ter plaatse van de aanduiding 'garagebox': garageboxen;
  4. j. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, en toegangswegen.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

25.3 Afwijken van de bouwregels

25.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 26 Wonen - Bebouwingsconcentraties

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Bebouwingsconcentraties aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het wonen in een woning, niet zijnde een drijvende woning , een woonschip of een stacaravan;

alsmede voor:

  1. b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, tuinen, groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, en toegangswegen.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

26.3 Afwijken van de bouwregels

26.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 27 Leiding

27.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de volgende leidingen, onderverdeeld in:
    1. 1. ter plaatse van Leiding - Brandstof: een brandstofleiding;
    2. 2. ter plaatse van Leiding - Gas: een gasleiding;
    3. 3. ter plaatse van Leiding - Riool: een rioolleiding;
    4. 4. ter plaatse van Leiding - Water: een waterleiding.
  2. b. Voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemming geheel of gedeeltelijk samenvalt met andere bestemmingen, heeft de bestemming Leiding voorrang.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 27.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 27.2 onder b. De omgevingsvergunning wordt verleend, indien:

  1. a. de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen;
  2. b. het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad, doordat:
    1. 1. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad;
    2. 2. vooraf door het bevoegd gezag schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
    3. 3. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waarde - Archeologisch Waardevol (Verwachtings)gebied

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologisch waardevol (verwachtings)gebied' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische (verwachtings)waarden.

De (verwachtings)waarden zijn van uiteenlopende aard en om die reden onderverdeeld in:

  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 2a
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 2b
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 3
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 4
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 5
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem categorie 6
  • Waarde - Archeologisch waardevol gebied waterbodem categorie 1
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied waterbodem categorie 2
  • Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied waterbodem categorie 3

28.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 28.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien:
    1. 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    2. 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
    3. 3. aanvragers naar het oordeel van het bevoegd gezag voldoende kunnen aantonen dat er al werkzaamheden tot de betreffende diepte van het bouwplan hebben plaatsgevonden. In dat geval is er geen archeologisch onderzoek meer nodig.
  3. c. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op één of meer van de volgende situaties:
    1. 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    2. 2. een bouwplan waarbij geen heiwerkzaamheden plaatsvinden en waarbij de graafwerkzaamheden ten minste één van de onderstaande diepte-, oppervlakte- en lengtematen van de betreffende zone niet overschrijden:
zone dieptemaat oppervlaktemaat lengtemaat
Waarde - Archeologisch waardevol verwachtingsgebied landbodem:
categorie 2a 30 cm 50 m2 n.v.t.
categorie 2b 30 cm 100 m2 n.v.t.
categorie 3 30 cm 500 m2 n.v.t.
categorie 4 30 cm 2.000 m2 n.v.t.
categorie 5 30 cm 2.000 m2 n.v.t.
categorie 6 30 cm 10.000 m2 n.v.t.
Waarde - Archeologisch waardevol (verwachtings)gebied waterbodem:
categorie 1 dieper dan de leggerdiepte n.v.t. n.v.t.
categorie 2 dieper dan de leggerdiepte 4.000 m2 aaneengesloten lengte van 200 m
categorie 3 dieper dan de leggerdiepte n.v.t. aaneengesloten lengte van 1.000 m

28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Kreek- En Stroomruggen

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Kreek- en stroomruggen' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming van de landschapswaarde van kreek- en stroomruggen.

29.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mag ten behoeve van de in lid 29.1 genoemde bestemming niet worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport van een landschapsdeskundige heeft overgelegd waaruit blijkt dat met het bouwen de landschapswaarde als bedoeld in lid 29.1 niet onevenredig wordt geschaad;
  3. c. het bepaalde onder b is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op gehele of gedeeltelijke vervanging of vervanging van bestaande bebouwing waarbij de positionering gelijk blijft en de lengte, de breedte en de hoogte niet toenemen.

29.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waterstaat - Waterkering

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de waterkering.

30.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  1. a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 30.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

30.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 30.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad; hiervoor dient advies te worden ingewonnen bij het Waterschap.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 31 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene Bouwregels

32.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingen, aanduidingsgrenzen en regels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, en entreeportalen mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers , mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  3. c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.

32.2 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten geldt het volgende:

  1. a. voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    1. 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
    2. 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, als ten minste toelaatbaar mogen worden aangehouden;
  2. b. in geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt;
  3. c. lid a is niet van toepassing in combinatie met saneringsregelingen uit hoofdstuk 2, als bedoeld in:
    1. 1. Artikel 3.7.5 sub a en b;
  4. d. Artikel 4.7.5 sub a. Wonen en b. Overige vervolgfuncties:
    1. 1. Artikel 25.3.1, 25.3.2 en 25.3.4;
    2. 2. Artikel 26.3.1, 26.3.3 en 26.3.4;
  5. e. op een bouwwerk als bedoeld in lid a, is het overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing;

32.3 Ondergrondse ruimten

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen ruimten gelden de volgende bepalingen:

  1. a. het bouwen van ondergrondse ruimten is uitsluitend toelaatbaar in de volgende gevallen:
    1. 1. onder (bedrijfs)woningen of bijgebouwen behorende bij (bedrijfs)woningen, een en ander met dien verstande dat de bouw van ondergrondse ruimten niet toelaatbaar bij recreatiewoningen;
    2. 2. in de vorm van een mestkelder bij agrarische bedrijven;
  2. b. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan indien de bijbehorende voorzieningen voor licht- en luchttoetreding en toegangen zijn gesitueerd aan de van de weg afgekeerde zijden van het gebouw; aan de niet van de weg afgekeerde zijde(n) van het gebouw zijn binnen een strook van 1 m vanuit de bovengrondse voorgevel voorzieningen voor licht- en luchttoetreding voor ondergrondse ruimten toegestaan tot maximaal 25% van de breedte van de desbetreffende gevel.

32.4 Beeldbepalende panden

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding: 'beeldbepalend pand' dient de uitwendige hoofdvorm van het betrokken bouwwerk, bepaald door goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm en dakhelling, raamindeling, alsmede de situering op het perceel, te worden gehandhaafd;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalend pand' kan het bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a ten aanzien van uitwendige hoofdvorm, mits vooraf advies is uitgebracht door de monumentencommissie;
  3. c. het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'beeldbepalend pand' geheel of gedeeltelijk te slopen of minder geschikt te maken voor de verwezenlijking van de daaraan bij het plan gegeven bestemming.

32.5 Steigers

Met uitzondering van steigers als bedoeld binnen de bestemming Water, zijn steigers uitsluitend toegestaan met inachtneming van het volgende:

  1. a. per (bedrijfs)woning is ten hoogste 1 steiger toegestaan, met dien verstande dat:
    1. 1. de steiger evenwijdig aan de oever is gebouwd;
    2. 2. de lengte en breedte ten hoogste respectievelijk 6 m en 1,2 m bedragen;
    3. 3. de bouwhoogte ten hoogste het peil bedraagt;
    4. 4. ten hoogste 2 meerpalen zijn toegestaan waarvan de doorsnede ten hoogste 20 cm bedraagt, de bouwhoogte ten hoogste 1 m boven de waterlijn bedraagt en de afstand tot de oever ten hoogste 4,2 m bedraagt.
  2. b. de voorwaarden als genoemd onder a, zijn tevens van toepassing op steigers:
    1. 1. bij chalets en stacaravans binnen de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatiecaravanpark;
    2. 2. bij recreatiewoningen binnen de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatierecreatiewoning;

Artikel 33 Algemene Aanduidingsregels

33.1 Monumenten en beeldbepalende panden

  1. a. de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' en 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' zijn opgenomen ter signalering van ter plaatse aangewezen rijksmonumenten respectievelijk gemeentelijke monumenten;
  2. b. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - beeldbepalend pand' is opgenomen ter signalering van ter plaatse aangewezen beeldbepalende panden. Hiervoor geldt verder het bepaalde in artikel 32.4.

33.2 Geluidzone - industrie

33.3 Luchtvaartverkeerzone - luchthaven indelingsbesluit 5

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - luchthaven indelingsbesluit 5' geldt dat het toestaan van extra woningen op basis van afwijkings- of wijzigingsbevoegdheid uit Hoofdstuk 2, uitsluitend is toegestaan voor zover dit plaatsvindt binnen bestaand stedelijk gebied, en aanvullend aan de voorwaarden uit Hoofdstuk 2 aan de volgende voorwaarden moet worden getoetst:

33.4 Milieuzone - veengebied kwetsbaar voor oxidatie

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - veengebied kwetsbaar voor oxidatie' dat bodembewerkingen in agrarische bestemmingen, die tot gevolg hebben dat veen aan de oppervlakte wordt gebracht, niet zijn toegestaan. Hiervan uitgezonderd zijn bodembewerkingen die plaatsvinden ten behoeve van graslandvernieuwing of de aanleg van een andere blijvende teelt.

33.5 Overige zone - cultuurhistorische waarden

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - cultuurhistorische waarden' dat:

  1. a. het niet is toegestaan om op de dijk of op de helling van de dijk te bouwen;
  2. b. het niet is toegestaan om de helling van de dijk te egaliseren.

33.6 Veiligheidszone - risicocontour

In afwijking van hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - risicocontour' dat:

  1. a. nieuwe kwetsbare objecten niet zijn toegestaan;
  2. b. nieuwe beperkt kwetsbare objecten niet zijn toegestaan.

33.7 Vrijwaringszone - molenbiotoop

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

  1. a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  2. b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  3. c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien:
    1. 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
    2. 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
  4. d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.

Artikel 34 Algemene Afwijkingsregels

34.1 Maten en bouwgrenzen

Tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is, kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken van de regels voor:

  1. a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
  2. b. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

34.2 Mansardekap (bedrijfs)woningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in hoofdstuk 2 voorgeschreven hellingshoek voor dakvlakken van een (bedrijfs)woning om daarmee een mansardekap toe te staan voor zover dit landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

34.3 Vergroten goothoogte of afwijken van de hellingshoek van de (bedrijfs)woning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in hoofdstuk 2 voorgeschreven maximale goothoogte voor (bedrijfs)woningen om een grotere goothoogte voor hoofdgebouwen toe te staan en/of een afwijkende hellingshoek van het dakvlak toe te staan, met inachtneming van het volgende:

  1. a. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
  2. b. belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. de goothoogte landschappelijk en stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

34.4 Afwijkende maatvoering steigers

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de in 32.5 voorgeschreven maximale maatvoering van steigers, met inachtneming van het volgende:

  1. a. de maatvoering en situering van de steiger geen onevenredige belemmering vormen voor het waterschapsbelang en de doorvaart;
  2. b. advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot het bepaalde onder a.

Artikel 35 Algemene Wijzigingsregels

35.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

35.2 Waarde archeologie

35.3 Extensieve dagrecreatie en waterberging

Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de aanduiding 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied' de bestemming wijzigen om extensieve dagrecreatie en/of waterberging toe te staan en met inachtneming van het volgende:

  1. a. de nieuwe gebruiks- en bouwmogelijkheden dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  2. b. de wijziging niet leidt tot onevenredige aantasting van natuur- en landschapswaarden;
  3. c. er sprake moet zijn van een vrijwillige overdracht van de gronden en een daadwerkelijke vervanging van de functie Agrarisch voor waterberging en/of dagrecreatie.

35.4 Prostitutiebedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen ‘Agrarisch’, 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden' en ’Woondoeleinden’ wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van de vestiging van een prostitutiebedrijf, onder de voorwaarden dat:

  1. a. de agrarische en/of woonfunctie zijn beëindigd;
  2. b. er in totaal maximaal één prostitutiebedrijf wordt gevestigd binnen het totale grondgebied van de gemeente;
  3. c. het prostitutiebedrijf niet wordt gevestigd in de kernrandzone of een bebouwingsconcentratie;
  4. d. het woon-, leef en/of werkklimaat niet wordt aangetast;
  5. e. parkeren als gevolg van de activiteiten op eigen terrein plaatsvindt en er als gevolg van de activiteit geen verkeersonveilige situaties ontstaan;
  6. f. in het geval van het wijzigen van de bestemming ‘Agrarisch’ of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden' de oppervlakte van de overige bedrijfsgebouwen, met uitzondering van monumenten, karakteristieke bebouwing en de bedrijfswoning, gereduceerd wordt met ten minste 50%.

35.5 Waterberging

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van gronden wijzigen ten behoeve van de realisatie van waterberging, met inachtneming van het volgende:

  1. a. verwerving dient op vrijwillige basis te geschieden;
  2. b. de bestemmingswijziging dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
  3. c. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen;
  4. d. er dient afstemming plaats te vinden met de waterbeheerder.

Artikel 36 Overige Regels

36.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

36.2 Voldoende parkeergelegenheid

  1. a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Daarbij moet worden voldaan worden aan de parkeernormen, zoals neergelegd in het “Beleidsplan Verkeer 2017-2021” zoals vastgesteld op 24 november 2016.
  2. b. Indien het “Beleidsplan Verkeer 2017-2021” zoals vastgesteld op 24 november 2016 wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging danwel herziening.
  3. c. De in lid a. bedoelde parkeergelegenheid moet afmetingen hebben die afgestemd zijn op de richtlijnen opgenomen in de ASVV2012 van het CROW.

36.3 Laden en lossen

Indien de bestemming van een gebouw aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. In deze behoefte moet voorzien zijn op eigen terrein.

36.4 Afwijken parkeren / laden en lossen

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 36.2 en / of artikel 36.3,

  1. a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  2. b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 37 Overgangsrecht

37.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  3. c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

37.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 38 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 1e herziening Buitengebied-West'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' van de gemeente De Ronde Venen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.BP018BgbWest-va02 is door de gemeenteraad op 21 februari 2019 vastgesteld. Door de provincie is echter geconstateerd dat een deel van het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' niet in lijn was met het provinciaal beleid, zoals weergegeven in de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Daarom heeft de provincie besloten om de gemeenteraad een reactieve aanwijzing te geven waartegen de gemeente De Ronde Venen beroep heeft ingesteld. Daarnaast is tegen enkele onderdelen uit het plan 'Buitengebied-West' beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak op het ingestelde beroep van de gemeente De Ronde Venen tegen de reactieve aanwijzing van de Provincie, de uitspraak van de Afdeling alsmede een aantal kennelijke verschrijvingen in het bestemmingsplan, vormen de aanleiding voor deze herziening.

Reactieve aanwijzing

Het college van gedeputeerde staten heeft de reactieve aanwijzing gegeven, omdat artikel 3, lid 3.7.3, onder e (bestemming "Agrarisch") en 4, lid 4.7.3, onder e (bestemming "Agrarisch met waarden - Natuurwaarden), van de planregels in strijd zijn met artikel 2.1, derde lid, van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Provincie Utrecht 2013 (herijking 2016), vastgesteld door provinciale staten bij besluit van 12 december 2016.

Beroepen

Tegen het besluit van de gemeenteraad van 21 februari 2019 zijn elf beroepschriften ingediend bij de Raad van State. Eén van de beroepschriften is ingetrokken tijdens de zitting van 23 november 2020. Op 10 november 2021 en 9 februari 2022 heeft de Raad van State een uitspraak gedaan op de overige beroepschriften. Een aantal beroepschriften is gegrond verklaard. Voor enkele plandelen is het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' vernietigd en heeft de gemeenteraad de opdracht gekregen hierover een nieuw besluit te nemen.

Kennelijke verschrijvingen

Tenslotte zijn er nog een aantal kennelijke verschrijvingen die de gemeente graag wil aanpassen met deze herziening van het bestemmingsplan 'Buitengebied-West'. Onder kennelijke verschrijvingen worden verstaan:

  1. 1. Zaken waarover geen onduidelijkheid bestaat;
  2. 2. Reparatie van zaken die niet goed zijn overgenomen uit het voor het bestemmingsplan Buitengebied-West geldende plan en conform het uitgangspunt dat bestaande rechten gerespecteerd worden (de bestaande legale situatie wordt overgenomen) hersteld worden.

Onder kennelijke verschrijving vallen dus niet:

  1. 1. Verbeteringen en/of herstel van "fouten", waarvoor een belangenafweging of discussie noodzakelijk is;
  2. 2. actualisatie van inmiddels gewijzigde situaties ten opzichte van moment van vaststelling op perceelsniveau.

1.2 Ligging Plangebied

De plangrens betreft de plangrens zoals is opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied-West. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0736.BP023BgbWestherz-va01_0001.png"

Figuur 1.1 - Ligging plangebied (Bron: Ruimtelijkeplannen.nl)

1.3 Systematiek 1e Herziening

Deze bestemmingsplanherziening bestaat uit regels en een verbeelding die vergezeld gaan van de onderhavige toelichting. Het betreft een herziening, die in samenhang met het bestemmingsplan Buitengebied-West moet worden gelezen. In hoofdstuk 2 zijn alle wijzigingen waarop deze 1e herziening betrekking heeft beschreven. Het betreft zowel wijzigingen in de regels als op de verbeelding.

Algemeen

Als in de 1e herziening gesproken wordt over het basisplan dan wordt het bestemmingsplan Buitengebied-West zoals vastgesteld op 21 februari 2019 bedoeld. De verwijzing naar artikelen is digitaal.

Toelichting

De toelichting van het basisplan maakt geen integraal onderdeel uit van deze 1e herziening. Deze herziening wordt voorzien van een op de herziening toegespitste toelichting.

Regels

De onderdelen van de regels die deel uit maken van deze 1e herziening zijn in de planregels gearceerd. Hierbij zijn zaken die verwijderd worden ten opzichte van het basisplan groen gearceerd en voorzien van een doorhaling ('regel'). Toevoegingen ten opzichte van de regels van het basisplan worden geel gearceerd('regel'). De niet gearceerde regels zijn ter informatie opgenomen zodat een goed beeld ontstaat van de nieuwe regels en hoe deze ingepast zijn in de (bestaande) regels van het basisplan. Van belang is dat de niet gearceerde regels niet opnieuw ter discussie gesteld kunnen worden omdat deze enkele een informatieve rol in deze herziening vervullen.

Verbeelding

Alleen de percelen waar naar aanleiding van deze herziening een aanpassing plaatsvindt worden op de verbeelding opgenomen. De SVBP2012 biedt de mogelijkheid om uitsluitend die zaken in de herziening op te nemen die wijzigen. Uitgangspunt voor de weergave op de verbeelding is dat alleen het gewijzigde aspect in beeld gebracht wordt. Gebleken is dat niet alle wijzigingen op basis van deze systematiek in beeld gebracht kunnen worden. Hierbij gaat het voornamelijk om zaken die van de verbeelding verwijderd dienen te worden. Denk bijvoorbeeld aan het verwijderen van een functieaanduiding of het verwijderen van een gedeelte van het bouwvlak (dit is het geval wanneer het bouwvlak verkleind of van vorm veranderd dient te worden).

Om die reden wordt ten aanzien van de verbeelding gebruik gemaakt van 2 systematieken:

  • bij wijzigingen in de enkelbestemmingen wordt de gehele enkelbestemming opgenomen;
  • bij wijzigingen in dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen wordt alleen deze aanduiding weergegeven.

Om een compleet beeld te krijgen van de nieuwe situatie dient deze herziening derhalve in samenhang met het basisplan geraadpleegd te worden.

Voor de percelen in de herziening waar een andere enkelbestemming wordt toegekend of een aanduiding wordt gewijzigd, kunnen de regels uit het basisplan en de herziening met betrekking tot deze enkelbestemming of aanduiding ter discussie worden gesteld.

1.4 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk komen de verschillende aanpassingen aan bod, met een motivering waarom de aanpassingen zijn opgenomen. In hoofdstuk 3 komt de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan aan bod.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Onderdelen 1e Herziening

In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de reactieve aanwijzing, de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State en de gewenste verbeteringen en kleine initiatieven beschreven en kort gemotiveerd.

2.1 Reactieve Aanwijzing

Op 21 februari 2019 heeft de gemeenteraad van De Ronde Venen het bestemmingsplan Buitengebied-West vastgesteld. Door GS van de provincie Utrecht is een reactieve aanwijzing op het bestemmingsplan Buitengebied-West gegeven. Met de reactieve aanwijzing heeft de provincie een deel van het vastgestelde gemeentelijk bestemmingsplan buiten werking gesteld omdat het bang is dat het bestemmingsplan omschakeling naar niet grondgebonden agrarische bedrijven mogelijk maakt. De gemeente is van mening dat het voorkomen hiervan voldoende geborgd is in het vastgestelde plan en tekent beroep aan tegen de reactieve aanwijzing van de Provincie. Tijdens de zitting werd duidelijk dat zowel GS als de gemeente hetzelfde beogen, maar de redactie ongelukkig is. De Afdeling heeft beide partijen gevraagd te komen tot een aanvaardbare alternatieve redactie waarna beide partijen een overeenstemming bereiken over een herformulering (zie Bijlage 1). De Afdeling concludeert dat zij anders dan op de zitting is medegedeeld, niet zelf in de zaak kan voorzien. De Afdeling doet een suggestie om de herformulering alsnog in het bestemmingsplan op te nemen.

Herformulering

De gemeente en provincie zijn naar aanleiding van de zitting van de Raad van State ambtelijk met elkaar in overleg getreden. Dit heeft geleid tot de volgende herformulering van de betreffende bepaling die tegemoet komt aan de wens van beide partijen:

e. de voorwaarde onder d kan buiten beschouwing gelaten worden indien het bedrijf niet voldoet aan het maximum van 2,5 GVE per hectare maar:

    1. 1. het bedrijf kan aantonen dat sprake is van een grondgebonden veehouderij en het bedrijf op alternatieve wijze een kwalitatieve bijdrage levert aan de karakteristiek en duurzaamheid van het buitengebied, of
    2. 2. het bedrijf met een bedrijfsplan aantoont dat het bedrijf binnen redelijke termijn door aankoop of pachten van grond naar maximaal 2,5 GVE per ha toegroeit

Raadsbehandeling bestemmingsplan 1e Herziening Buitengebied-West

De herformulering is ter vaststelling voorgelegd aan de gemeenteraad. De gemeenteraad is van mening dat deze regeling feitelijk de omschakeling van een grondgebonden veehouderij in een niet-grondgebonden veehouderij mogelijk maakt. De afspraak met de provincie over creatieve duurzaamheidsmaatregelen doet hier niets aan af. Een omschakeling van grondgebonden naar niet-grondgebonden veehouderij is vanuit zowel de Interim Omgevingsverordening Provincie Utrecht als het bestemmingsplan niet toegestaan.

Daarbij is de raad van mening dat de creatieve duurzaamheidsmaatregelen niet precies zijn gedefinieerd en dat dit ruimte zou geven voor subjectieve interpretatie. Dit zorgt voor een ongewenst grijs gebied.

De raad heeft daarom besloten bovengenoemde regel niet op te nemen in het bestemmingsplan en het bestemmingsplan voor dit onderdeel ongewijzigd te laten ten opzichte van het bestemmingsplan Buitengebied-West dat in 2019 na het geven van de reactieve aanwijzing van de provincie Utrecht in werking is getreden.

2.2 Beroepen

De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 november 2019 uitspraak gedaan inzake het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' zoals vastgesteld op 21 februari 2019 (zie de volledige uitspraak in Bijlage 2). Naar aanleiding van de ingediende beroepen zijn een aantal onderdelen van het bestemmingsplan vernietigd. Hieronder wordt per adres de uitspraak van de Afdeling samengevat en welke wijziging in de planregels en de verbeelding dat oplevert.

2.2.1 A.C. Verhoefweg 2a, Mijdrecht

Uitspraak Afdeling (overwegingsnummer 7 tot en met 14)

Aan de A.C. Verhoefweg 2a is een woning gelegen die voor het vaststellen van het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' aangeduid was als bedrijfswoning. Met het vaststellen van het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' heeft de raad ingestemd met het planologisch aanduiden van de betreffende woning als 'Plattelandswoning'. De eigenaar van A.C. Verhoefweg 2 is eigenaar van een fok- en melkveebedrijf dat gevestigd is op hetzelfde perceel. De eigenaar vreest dat zijn bedrijfsvoering wordt beperkt als de woning aan de A.C. Verhoefweg 2a aangeduid wordt als plattelandswoning.

Het beroep richt zich op de bij het nemen van een besluit te trachten zorgvuldigheid. De ruimtelijke onderbouwing die ten grondslag ligt aan het bestreden plandeel, is opgesteld in opdracht van de eigenaar van de woning A.C. Verhoefweg 2a. De gemeenteraad heeft deze onderbouwing, na eigen beoordeling, overgenomen en ten grondslag gelegd aan het bestreden plandeel. Diegene die deze onderbouwing heeft opgesteld is ook in opdracht van de gemeente structureel betrokken geweest bij het voorbereiden van het bestemmingsplan 'Buitengebied-West' als extern adviseur. Diegene die de ruimtelijke onderbouwing heeft opgesteld, heeft dus materieel bezien de ruimtelijke onderbouwing beoordeeld in opdracht van de gemeente.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State overweegt dat de ruimtelijke onderbouwing die ten grondslag is gelegd aan het bestreden plandeel is opgesteld in opdracht van initiatiefnemer, niet leidt tot het oordeel dat de gemeenteraad onzorgvuldig heeft gehandeld door deze onderbouwing ten grondslag te leggen aan het standpunt dat een plattelandswoning op het perceel A.C. Verhoefweg 2a te Mijdrecht ruimtelijk aanvaardbaar is. De handelwijze waarbij initiatiefnemer zelf de ruimtelijke onderbouwing aanlevert, is niet ongebruikelijk en laat onverlet dat de raad een eigen verantwoordelijkheid heeft de aanvaardbaarheid van de ruimtelijke gevolgen van de plattelandswoning te beoordelen.

Wel staat vast dat degene die in opdracht van de eigenaar van de woning aan de A.C. Verhoefweg 2a de notitie heeft opgesteld, ook in opdracht van de gemeente structureel betrokken is geweest bij het voorbereiden van het bestemmingsplan in het algemeen en de beoordeling van de zienswijzen in het bijzonder. Een dergelijke handelwijze is naar het oordeel van de Afdeling in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid omdat sprake kan zijn van belangenverstrengeling. Om deze reden slaagt het betoog.

Gelet op het voorgaande is het beroep gegrond verklaard. De aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' voor het perceel A.C. Verhoefweg 2a in Mijdrecht is vernietigd. De Afdeling draagt de gemeenteraad wel op om het verzoek om planologische medewerking te verlenen voor het omzetten van de bedrijfswoning naar plattelandswoning opnieuw te beoordelen en indien de raad tot de conclusie komt dat een plattelandswoning aanvaardbaar is, de woning als zodanig te bestemmen.

Overwegingen

De initiatiefnemer heeft een nieuwe ruimtelijke onderbouwing laten opstellen om te toetsen of de plattelandswoning aanvaardbaar is en daarmee alsnog de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - Plattelandswoning' toegekend kan worden aan de woning. De betreffende ruimtelijke onderbouwing is bijgevoegd in Bijlage 3.

Uit deze ruimtelijke onderbouwing blijkt dat er vanuit een goede ruimtelijke ordening geen belemmeringen zijn voor het toestaan van een plattelandswoning en dat er ter plaatse van de woning sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat zoals dat uitgangspunt is bij de toepassing van de Wet plattelandswoning. Daarnaast wordt ook voldaan aan de voorwaarden van de afwijkingsbevoegdheid die voor het toekennen van plattelandswoningen in het bestemmingsplan is opgenomen. De ruimtelijke onderbouwing is beoordeeld door de gemeente De Ronde Venen en door de Omgevingsdienst Utrecht.

Op basis hiervan wordt medewerking verleend aan het toestaan van het gebruik van de woning A.C. Verhoefweg 2a als plattelandswoning.

Wijziging in planregels

Er zijn geen aanpassingen in de planregels noodzakelijk.

Wijziging in de verbeelding

Op de verbeelding wordt op de locatie A.C. Verhoefweg 2a de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - plattelandswoning' opgenomen.

2.2.2 De Hoef Oostzijde 22, De Hoef

Uitspraak Afdeling (overwegingsnummer 15 tot en met 22)

Er is beroep ingesteld door een eigenaar van de gronden in de nabijheid van de ligplaats van het historisch schip aan De Hoef Oostzijde 22 in De Hoef. Degene die beroep ingesteld heeft kan zich niet verenigen met de aanduiding 'specifieke vorm van water - historisch schip' voor de gronden met de bestemming 'Water' nabij De Hoef Oostzijde 22. Er is onvoldoende uitgesloten dat uiteindelijk een ander schip ter plaatse ligplaats neemt terwijl de raad wel heeft toegelicht dat voorzien is in de bestreden ligplaats vanwege de cultuurhistorische waarde van dit betreffende schip of een schip dat een directe relatie heeft met het agrarisch verleden van De Hoef of de gemeente De Ronde Venen.

Uit artikel 24, onder 24.1, aanhef en onder e, van de planregels, bezien in samenhang met artikel 1, lid 1.54, volgt dat ieder schip dat geregistreerd is in het FVEN-register ligplaats mag nemen ter plaatse van de aanduiding, ongeacht of er een historische relatie is met het gebied. Niet is gebleken dat de raad dit heeft beoogd. Gelet hierop is het plan in zoverre vastgesteld in strijd met de bij het nemen van een besluit te betrachten zorgvuldigheid en dient het besluit van de raad op dit punt te worden vernietigd.

Gelet op het voorgaande wordt de gemeenteraad opgedragen om voor de beoogde locatie van de ligplaats met inachtneming van wat is overwogen een nieuw plan vast te stellen. Er is een voorlopige voorziening getroffen waardoor de planologische situatie ongewijzigd blijft tot er een nieuw plan vastgesteld is.

Overwegingen

De locatie De Hoef Oostzijde 22 in de Hoef is bedoeld als ligplaats voor een historisch schip. Dat moet wel een historisch schip zijn met een binding met het agrarische verleden van de Hoef of de gemeente. Het schip wat er nu ligt is toegestaan, maar dat mag ook een ander schip zijn dat aan deze voorwaarden voldoet. Om dat te borgen wordt voor het betreffende historisch schip een eigen begripsbepaling opgenomen en wordt voor deze locatie ook specifiek aangeduid op de verbeelding.

Wijziging in planregels

Hoofdstuk 1

Er wordt een nieuwe begripsbepaling toegevoegd in artikel 1.55 genaamd 'historisch schip -De Hoef'. Dit artikel zal bestaan uit de bestaande begripsbepaling voor een historisch schip en aangevuld worden met de noodzaak om een relatie te hebben met het agrarisch verleden van De Hoef of gemeente De Ronde Venen. Het artikel luidt dan als volgt:

Artikel 1.55 historisch schip - De Hoef

een (gewezen) vaartuig dat als varend monument hetzij als historisch casco is ingeschreven in het Register Varend Erfgoed Nederland van de Federatie Varend Erfgoed Nederland en een directe relatie heeft met het agrarisch verleden van De Hoef of de gemeente De Ronde Venen;

Hoofdstuk 2

Aan artikel 24.1 wordt het volgende lid toegevoegd:

ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - historisch schip - De Hoef': een ligplaats voor historisch schip - De Hoef;

Wijziging in de verbeelding

De aanduiding 'Specifieke vorm van water - Historisch schip' voor deze locatie wordt vervangen door 'specifieke vorm van water - historisch schip - De Hoef'.

2.2.3 Amstelkade 118, Amstelhoek

Uitspraak Afdeling (overwegingsnummer 23 tot en met 30)

Er is beroep ingesteld tegen het bestemmingsplan door Ton Transport & Handel B.V. en Amstelkring Wilnis B.V. gevestigd op het bedrijventerrein Amstelhoek. Het beroep is ingesteld tegen (onder andere) de planregeling voor het deel van de gronden met de bestemming "Verkeer" (overwegingnummer 27). Deze gronden worden onder meer gebruikt als laad- en loskade. Aan de vorige eigenaar van het perceel is bij besluit van 17 juni 2003 een bouwvergunning (thans: omgevingsvergunning) verleend voor het oprichten van een portaalkraan. Het gebruik van de gronden als loswal was gekoppeld aan het gebruik van de portaalkraan. De portaalkraan is tot op heden echter niet gerealiseerd.

In het verleden werd de laad- en loskade echter ook zonder portaalkraan gebruikt. Toen de eigenaresse van de gronden eigenaar werd, was het gebruik van de laad- en loskade al langer dan drie jaar gestaakt. Het bedrijf kan zich hierdoor niet beroepen op de beschermende werking van het gebruiksovergangsrecht van het vorige bestemmingsplan.

De betreffende vergunning voor de portaalkraan is verleend met een ontheffing (vrijstelling artikel 19, eerste lid WRO) van het destijds geldende bestemmingsplan “Landelijk Gebied”. Deze vergunning is aan de orde geweest in een uitspraak van de Afdeling van 19 september 2007 in relatie tot het op 22 september 2005 vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied De Ronde Venen”. De gemeenteraad had naar aanleiding van deze uitspraak een nieuw bestemmingsplan moeten vaststellen waarin de rechten van de vergunning vastgelegd zouden zijn of de vergunning zou ingetrokken moeten worden. Op moment van vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied-West is geen van beiden gebeurd.

De Afdeling wijst erop dat aan bestaande rechten in beginsel niet voorbij kan worden gegaan, maar dat de raad ook andere relevante belangen moet betrekken. Dit heeft de gemeenteraad getracht door in het bestemmingsplan Buitengebied-West te motiveren dat het bedrijf in de toekomst geen gebruik zal of kan maken van de bouwvergunning uit 2003, maar dit is naar oordeel van de Afdeling niet deugdelijk onderbouwd.

Voor het vernietigde plandeel met de bestemming 'Verkeer', met de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied loswal', voor het perceel Amstelkade 118 dient een nieuw besluit genomen te worden.

Overwegingen

Op 10 november 2020 heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente De Ronde Venen besloten om de vergunning van de portaalkraan in te trekken (zie Bijlage 4). De redenen hiervoor waren dat er tot op heden geen portaalkraan gerealiseerd en in gebruik genomen is, geen milieuvergunning is voor gebruik van de loswal, er geen overgangsrecht geldt voor deze situatie en er is geen ruimtelijke onderbouwing aangeleverd waaruit blijkt dat laden en lossen ruimtelijk aanvaardbaar is. Echter is het perceel nu nog wel (illegaal) in gebruik als laad- en loswal.

Op basis van voorgaande wordt het percel voorzien van de bestemming 'Verkeer'. Om tegemoet te komen aan de wens van appellanten om in de toekomst te kunnen laden en lossen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in artikel 23.3.1. Wanneer appellanten aan kunnen tonen dat aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan, is het mogelijk om de betreffende bestemming te wijzigen naar de bestemming Bedrijf ten behoeve van een loswal.

Wijziging in de verbeelding

Op het perceel Amstelkade 118 waar de bestemming Verkeer was vernietigd wordt de bestemming Verkeer weer opgenomen. De gebiedsaanduiding 'Wetgevingszone - Wijzigingsgebied loswal' wordt opnieuw toegekend.

2.2.4 De Hoef Westzijde 5b, De Hoef

Uitspraak Afdeling (overwegingsnummer 43 tot en met 45)

Aan De Hoef Westzijde 5b is een woonschip gelegen. De voormalig eigenaresse heeft toen zij nog eigenaresse was van het woonschip beroep ingesteld tegen het vaststellen van het bestemmingsplan. Volgens haar was het woonschip ten onrechte niet voorzien van een bouwvlak. De nieuwe eigenaar heeft het beroep voortgezet.

In de uitspraak van de Afdeling wordt geoordeeld dat het beroep van de voormalig eigenaresse gegrond is. De gemeenteraad heeft voor de afmeerlocatie van het woonschip niet voorzien in een planregeling die ter plaatse een gebouw toelaat, terwijl uit de uitspraak blijkt dat er wel sprake is van een gebouw omdat het schip niet gebruikt wordt voor de vaart. Het feit dat het schip incidenteel naar een helling vaart, betekent niet dat het schip gebruikt wordt voor de vaart. Hierdoor heeft de gemeenteraad gehandeld met artikel 3:2 van de Awb.

Uit de uitspraak volgt dat de gemeenteraad een planregeling moet vaststellen voor de (voormalige) afmeerlocatie van het woonschip, die het mogelijk maakt dat een omgevingsvergunning voor het bouwen kan worden verleend voor het woonschip of een daarmee in omvang gelijk woonschip.

Overwegingen

Door de gemeente is beoogd dat conform de uitspraak een specifieke regeling wordt opgenomen voor een woonschip ter plaatse. Gelet op de bijzondere omstandigheden van de locatie kan in de toekomst met een afwijking het woonschip vervangen worden (getoetst aan zorgvuldig ontwerp en landschappelijke inpassing). In lijn met de uitspraak wordt dit met het toevoegen van bouwregels in het bestemmingsplan opgenomen.

Wijziging in de planregels

Hoofdstuk 2

Aan artikel 25.1 wordt aan lid b het volgende in geel gemarkeerd toegevoegd aan het bestaande lid:

ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van wonen - drijvende woning' en 'specifieke vorm van wonen - drijvende woning 1': het wonen, uitsluitend in een drijvende woning;

Aan artikel 25.2.2 wordt het volgende lid toegevoegd onder m:

in afwijking van het bepaalde onder sub c, d en e is ter plaatse van 'specifieke vorm van wonen - drijvende woning 1' de aanwezige maatvoering van de bestaande bebouwing toegestaan.

Artikel 25.3.8 wordt toegevoegd voor het afwijken van de toegestane maatvoering voor drijvende woningen. In dit artikel wordt het volgende opgenomen:

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25.2.2 onder m een grotere maatvoering toestaan voor drijvende woningen, mits aangetoond wordt dat dit vanuit landschappelijk en stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is.

Wijziging in de verbeelding

De functieaanduiding 'Woonschepenligplaats' binnen de bestemming 'Wonen' op de locatie De Hoef Westzijde 5b komt te vervallen. Hiervoor in de plaats wordt de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - drijvende woning 1' toegevoegd. Het gehele bestemmingsvlak 'Wonen' wordt voorzien van een bouwvlak.

2.3 Reparatie Van Kennelijke Verschrijvingen

Lijst met kennelijke verschrijvingen
Wijzigingen in eerste herziening

Verbeelding

  1. 1. Provinciale Weg 13, Vinkeveen

Ter plaatse van dit adres gold voor vaststelling van het basisplan het geconsolideerde bestemmingsplan Marickenland (vastgesteld op 12 juli 2011). De verbeelding die nu opgenomen is in het basisplan is overgenomen uit het bestemmingsplan Buitengebied De Ronde Venen. Deze komt niet overeen met die uit het geconsolideerde bestemmingsplan Marickenland waardoor de onjuiste verbeelding is overgenomen in het basisplan. In deze herziening van het basisplan wordt het bouwvlak aangepast overeenkomstig het voorheen geldende geconsolideerde bestemmingsplan Marickenland.

  1. 2. Ten noordwesten De Hoef Oostzijde 119

Ter plaatse geldt in het basisplan de enkelbestemming 'Recreatie - Dagrecreatie dagrecreatieve voorziening' en op het naastgelegen perceel geldt 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden'. Deze bestemmingen zijn in een voorgaand bestemmingsplan omgewisseld. Om de feitelijke situatie te bestemmen komt de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie dagrecreatieve voorziening' te vervallen en wordt deze toegekend op het naastgelegen perceel. Op dit perceel was de bestemming 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden' toegekend en die komt nu te vervallen. Deze bestemming wordt toegekend aan het naastgelegen perceel waar voorheen de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie dagrecreatieve voorziening' gold.

Planregels

  1. 1. Regeling beroep/bedrijf aan huis

In deze herziening is in de volgende artikelen het woord 'vloeroppervlakte' vervangen door 'gebruiksvloeroppervlakte' ter verduidelijking van het artikel.

Artikel Artikelnummer waarin wijzigingen hebben plaatsgevonden
Agrarisch Artikel 3.4 onder i, 1 en 4
Agrarisch met waarden Artikel 4.4 onder i, 1 en 4
Bedrijf Artikel 5.4.2 onder a, 1 en 4
Detailhandel Artikel 8.4 onder b, 1 en 4
Horeca Artikel 10.4 onder a, 1 en 4
Maatschappelijk Artikel 11.4 onder a, 1 en 4
Recreatie - Verblijfsrecreatie appartement Artikel 15.4 onder b, 1 en 4
Recreatie - Verblijfsrecreatie caravanpark Artikel 16.4.2 onder a, 1 en 4
Recreatie - Verblijfsrecreatie kampeerterrein Artikel 17.4 onder b, 1 en 4
Recreatie - Verblijfsrecreatie recreatiewoning Artikel 18.4.2 onder a, 1 en 4
Sport - Manege Artikel 20.4 onder a, 1 en4
Wonen Artikel 25.4.1 onder a, 1 en 4
Wonen - Bebouwingsconcentraties Artikel 26.4.1 onder a, 1
  1. 2. Artikel 25.2.3 - Stacaravans en chalets

In de aanhef van dit artikel is in het basisplan een verwijzing opgenomen naar artikel 25.1 onder c. De verwijzing naar sub c wordt met deze herziening vervangen door een verwijzing naar sub e van hetzelfde artikel.

  1. 3. Artikel 25.3.4 onder a en art 26.3.4 onder a

In dit artikel zijn de voorwaarden opgenomen voor het realiseren van een extra woning. In deze artikelen is onder a toegevoegd dat het gaat om de sloop van alle (voormalige) bedrijfsgebouwen.

  1. 4. Reparatie van zaken die niet goed zijn overgenomen uit het oude plan conform het uitgangspunt dat bestaande rechten gerespecteerd worden (de bestaande legale situatie wordt overgenomen)

Binnenplanse vrijstelling uit oude plan (art 19 lid 21 d) om binnen de bestemming wonen af te wijken van eis om 2.5 meter van de perceelsgrens te bouwen is niet overgenomen in het basisplan. In artikel 25.3.7 en 26.3.6 is de vrijstelling opnieuw opgenomen om binnen 2.5 meter van de perceelsgrens te bouwen indien voldaan wordt aan de genoemde voorwaarden.

  1. 5. Artikel 34.4

In artikel 34.4 zijn afwijkende maatvoeringen voor steigers opgenomen. In artikel 34.4 lid b is een foute verwijzing naar het bepaalde onder b opgenomen. Dit moet een verwijzing zijn naar het bepaalde onder a zijn in plaats van b.

  1. 6. Artikel 26.3.3

In artikel 26.3.3 is een bepaling opgenomen voor het met een omgevingsvergunning toestaan van een grotere oppervlakte voor bijgebouwen. In lid 1 is onder a, b en c drie keer verwezen naar een bedrijfsgebouw, maar dit moet bijgebouw zijn.

  1. 7. Kleinschalig kamperen bij de boer

In artikel 3.1 sub f en in artikel 4.1 sub g is nummer 5 toegevoegd. Hierin wordt geregeld dat binnen de betreffende bestemming een kampeerterrein van ten hoogste 15 kampeermiddelen voor de locaties zoals opgenomen in Bijlage 11 van de regels is toegestaan als nevengebruik.

  1. 8. Begripsbepaling 'peil'

In het woord peil vervangen door waterpeil

9. Begripsbepaling 'bestaand'

De begripsbepaling voor bestaand is vervangen door:

  1. a. bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  2. b. bij gebruik: het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. "

10. Begripsbepaling 'Internetwinkel'

De begripsbepaling internetwinkel is aangevuld met dat er geen sprake mag zijn van een voor publiek toegankelijke winkelruimte, showroom of afhaalpunt. De begripsbepaling luidt na aanpassing als volgt: een specifieke vorm van detailhandel, waarbij het aanbieden en verkopen van goederen uitsluitend via het internet gebeurt en er geen sprake is van een voor publiek toegankelijke winkelruimte, showroom of afhaalpunt.

11. Begripsbepaling 'Permanente bewoning'

De begripsbepaling voor permanente bewoning is gewijzigd in:

het gebruiken van een verblijf als hoofdverblijf.

12. Begripsbepaling 'Hoofdverblijf'

De begripsbepaling voor Hoofdverblijf is toegevoegd aan de begripsbepalingen en luidt als volgt: een gebouw of ander onderkomen welke voor een persoon functioneert als de plaats waar het centrum van zijn sociale en maatschappelijke activiteiten ligt.

Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid

3.1 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

Vooroverleg

In het kader van het overleg artikel 3.1.1. Bro is het ontwerpwijzigingsplan toegestuurd aan vooroverlegpartners. Er zijn geen overlegreacties ontvangen.

Zienswijzen

Vanaf 10 september 2022 heeft het ontwerpbestemmingsplan 1e herziening Buitengebied-West gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Een ieder heeft de mogelijkheid gekregen om in de periode dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage lag een zienswijze op het ontwerpbestemmingsplan bij de gemeenteraad in te dienen. Hierop zijn 3 zienswijzen binnengekomen. Als gevolg van de zienswijzen is het ontwerpbestemmingsplan op onderdelen gewijzigd. Daarnaast zijn nog enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. De volledige beantwoording van de zienswijzen en de ambtshalve aanpassingen zijn terug te vinden in Bijlage 5.

Bijlage 1 Bestaande Grondgebonden Veehouderijbedrijven

Bijlage 1 Bestaande grondgebonden veehouderijbedrijven

Bijlage 2 Bestaande Niet-grondgebonden Veehouderijbedrijven

Bijlage 2 Bestaande niet-grondgebonden veehouderijbedrijven

Bijlage 3 Standaard Svb

Bijlage 3 Standaard SvB

Bijlage 4 Staat Van Horeca-activiteiten

Bijlage 4 Staat van Horeca-activiteiten

Bijlage 5 Pgb Permanente Bewoning

Bijlage 5 PGB Permanente bewoning

Bijlage 6 Landschappelijke Inpassing De Hoef Oostzijde 27

Bijlage 6 Landschappelijke inpassing De Hoef Oostzijde 27

Bijlage 7 Landschappelijke Inpassing Hoofdweg 74

Bijlage 7 Landschappelijke inpassing Hoofdweg 74

Bijlage 8 Landschappelijke Inpassing Provincialeweg 17

Bijlage 8 Landschappelijke inpassing Provincialeweg 17

Bijlage 9 Landschappelijke Inpassing Molenland 10

Bijlage 9 Landschappelijke inpassing Molenland 10

Bijlage 10 Landschappelijke Inpassing Mennonietenbuurt 116a

Bijlage 10 Landschappelijke inpassing Mennonietenbuurt 116A

Bijlage 11 Locaties Kamperen Bij De Boer

Bijlage 11 Locaties kamperen bij de boer

Bijlage 1 Raadsvoorstel Reactieve Aanwijzing

Bijlage 1 Raadsvoorstel reactieve aanwijzing

Bijlage 2 Uitspraak Raad Van State

Bijlage 2 Uitspraak Raad van State

Bijlage 3 Ro A.c. Verhoefweg 2a

Bijlage 3 RO A.C. Verhoefweg 2a

Bijlage 4 Intrekking Vergunning Portaalkraan

Bijlage 4 Intrekking vergunning portaalkraan

Bijlage 5 Nota Van Zienswijzen En Ambtshalve Aanpassingen

Bijlage 5 Nota van Zienswijzen en ambtshalve aanpassingen