Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Beheersverordening - Gemeente De Ronde Venen
Vastgesteld op 30-05-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 verordening
de beheersverordening Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge van de gemeente De Ronde Venen.
1.2 beheersverordening
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0736.BV001dorpsgezicht-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanbouw/uitbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw of deel van een gebouw dat door zijn verschijningsvorm een ondergeschikte bouwmassa vormt. Hierbij is een aanbouw een toevoeging van een afzonderlijke ruimte en een uitbouw is een vergroting van een bestaande ruimte.
1.4 aan-huis-gebonden beroep
beroep of bedrijf dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woonfunctie als primaire functie behouden en herkenbaar blijft, degene die het beroep of het bedrijf uitoefent ook bewoner van de woning is en waarvoor geen melding- of vergunningplicht geldt op grond van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit).
1.5 afhankelijke woonruimte
een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.6 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren; nader te onderscheiden in:
- a. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee geheel of nagenoeg geheel op open grond;
- b. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en geheel of nagenoeg geheel zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel.
1.7 agrarisch bedrijf bij wijze van deeltijd
een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij minder dan een halve arbeidskracht.
1.8 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.9 bebouwingspercentage
het in de regels aangegeven percentage, dat aangeeft hoeveel van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en bijbehorende bouwwerken.
1.10 bedrijf
een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen.
1.11 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.
1.12 begane grond
onder begane grond wordt mede de kelder verstaan.
1.13 beschermd dorpsgezicht Abcoude
het gebied dat door de voormalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer bij besluit van 27 september 1991 is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de monumentenwet 1988.
1.14 beschermd dorpsgezicht Baambrugge
het gebied dat door de voormalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer bij besluit van 5 december 1990 (kenmerk RdMZ/JZM/0261) is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 35 van de monumentenwet 1988.
1.15 bestaand
- a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op het tijdstip van de vaststelling van de verordening of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik; daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan, tenzij voor dat gebruik een omgevingsvergunning voor gebruik is verleend;
- b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening:
- 1. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd;
- 2. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen.
1.16 bevoegd gezag
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.17 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 bijgebouw
een vrijstaand, niet voor bewoning bestemd gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
1.19 cultuurhistorische waarden
de aan een bouwwerk, gebied of landschapselement toegekende waarde in verband met ouderdom, gaafheid, zeldzaamheid en herkenbaarheid vanuit historisch oogpunt in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).
1.20 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan enkel in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Onder detailhandel wordt mede een afhaalservice begrepen, voor zover geen sprake is van ter plaatse te nuttigen etenswaren.
1.21 eerste bouwlaag
de bouwlaag op de begane grond.
1.22 erf
de bij de woning of ander hoofdgebouw behorende gronden, voor zover deze:
- a. zijn gelegen achter (het verlengde van) de voorgevellijn;
- b. niet zijn gelegen binnen het vlak 'Geen gebouwen'.
1.23 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.24 hoofdbebouwingsmassa
het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen.
1.25 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste valt aan te merken, exclusief aan- en uitbouwen; aan- en uitbouwen die tot de hoofdfunctie behoren, worden niet meegerekend tot het hoofdgebouw.
1.26 horeca
één of meer van de volgende bedrijfsmatige activiteiten:
- a. het verstrekken van al dan niet ter plaatse nuttigen van voedsel en/of dranken;
- b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
- c. het verstrekken van nachtverblijf.
1.27 huishouden
persoon of groep van personen, die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.28 intensieve vorm van dagrecreatie
sport en spel in georganiseerd verband met daarbij behorende voorzieningen in de vorm van sanitair, parkeerplaatsen, horeca en/of opslagfaciliteiten.
1.29 kampeermiddel
- a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelten daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en niet-permanente bewoning.
1.30 kantoor
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.31 karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht Abcoude
het cultuurhistorisch-ruimtelijk karakter van Abcoude dat de aanleiding vormt voor de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht, zoals dit in de toelichting van deze verordening en van de aanwijzing door de voormalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer is opgenomen.
1.32 karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht Baambrugge
het cultuurhistorisch-ruimtelijk karakter van Baambrugge dat de aanleiding vormt voor de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht, zoals dit in de toelichting van deze verordening en van de aanwijzing door de voormalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer is opgenomen.
1.33 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit), en voor zover de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt en voor zover deze activiteiten een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.34 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.
1.35 kleinschalige verblijfsrecreatie
verblijfsrecreatie door middel van kampeermiddelen bij wijze van minicamping of met gebruikmaking van pensions of kampeerboerderijen.
1.36 landschapswaarden
de aan een gebied toegekende waarden wat betreft het waarneembare deel van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid en identiteit van bodem, water, terreinvormen, niet-levende en levende natuur en het menselijk grondgebruik in onderlinge samenhang en wisselwerking.
1.37 maatschappelijke voorzieningen
bibliotheken, openbare dienstverlening, kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzalen, sociale en welzijnsvoorzieningen, verenigingsleven en gezondheidszorg, met uitzondering van andere gezondheidszorggebouwen zoals bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.
1.38 monumentencommissie
de op moment van vaststelling van deze verordening aangewezen monumentencommissie of een daarvoor in de plaats tredende commissie.
1.39 natuurwaarden
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige fauna en/of flora in relatie met de bijbehorende abiotische randvoorwaarden (bodem, water, terreinvormen).
1.40 niet-agrarische neventak
niet-agrarische activiteiten als ondergeschikt bestanddeel van de totale productieomvang van een agrarisch bedrijf.
1.41 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling.
1.42 omgevingsvergunning voor gebruik
een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 2.12 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.43 ondergeschikte bouwdelen
tot gebouwen behorende bouwdelen, zoals stoepen, stoeptreden, trappenhuizen, galerijen, hellingbanen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's en afdaken.
1.44 openbare ruimte
wegen, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat – al dan niet – voor publiek algemeen toegankelijk is.
1.45 opslag
het bewaren van goederen, materialen en stoffen zonder dat er ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.46 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
1.47 paardrijactiviteiten
het houden van paarden en pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en pony's in pension te stallen en te weiden; onder paardrijactiviteiten worden geen rijscholen en maneges verstaan.
1.48 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
- b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.49 reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid.
1.50 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, erotische handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam) prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.51 sociaal-economische voorzieningen
voorzieningen voor:
- a. zakelijke dienstverlening in de vorm van kantoor-, vergader-, cursus- en trainingsruimte;
- b. de opslag en/of verkoop van antiek en/of historische bouwmaterialen;
- c. opslag van drank eventueel in combinatie met een proeflokaal;
- d. de vervaardiging en/of expositie van kunst;
- e. kleinschalige ambachtelijke bedrijvigheid;
- f. huwelijksvoltrekking;
- g. horeca zoals (trouw)recepties, beperkte feesten, een theehuis of een klein restaurant.
1.52 Staat van Bedrijfsactiviteiten (SvB)
de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze verordening.
1.53 Staat van Horeca-activiteiten (SvH)
de Staat van Horeca-activiteiten zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze verordening.
1.54 teelt van ruwvoedergewassen
de teelt van ruwvoedergewassen, anders dan gras, over een oppervlakte die jaarlijks niet meer bedraagt dan overeenkomend met de oppervlakte aan ruwvoedergewassen die benodigd is ter voorziening in de jaarlijkse behoefte aan ruwvoedergewassen van het betrokken veehouderijbedrijf.
1.55 terugtredende boer
een voormalig bedrijfshoofd die nog enige tijd op het bedrijf werkzaam blijft.
1.56 uitwendig karakter in bestaande toestand
onder het uitwendig karakter van een gebouw in bestaande toestand wordt verstaan de op het tijdstip van vaststelling van de verordening bestaande totaliteit van:
- a. bouwmassa, naar hoofdafmetingen en onderlinge verhoudingen;
- b. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- c. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
onder dat uitwendige karakter kunnen mede worden verstaan:
- d. dakoverstekken, goot- en daklijsten;
- e. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten.
1.57 verblijfsmiddelen
voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, woonwagens en andere soortgelijke voorzieningen, alsmede tenten, een en ander voor zover geen bouwwerken en/of kampeermiddelen zijnde.
1.58 verordeningsgebied
het gebied waarop deze verordening van toepassing is, zoals aangegeven in het vlak 'Verordeningsgebied'.
1.59 verkoop eigen producten
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf zijn verwerkt of bewerkt.
1.60 vlak
een geometrisch bepaald vlak (besluitvlak of besluitsubvlak), waarmee gronden zijn aangeduid, waarvoor ingevolge deze verordening regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.61 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met een omvang, passend bij ten minste één volledige arbeidskracht.
1.62 voorgevel
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
1.63 voorgevellijn
de lijn die gelijk of evenwijdig loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw.
1.64 wegen
alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.
1.65 woning
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Wijze van meten
Tenzij anders bepaald, worden de waarden die in m of m² zijn uitgedrukt op de volgende wijze gemeten:
- a. afstanden:
- 1. loodrecht en/of horizontaal;
- 2. daar waar de afstanden het kleinst zijn;
- b. hoogten vanaf het aansluitende afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
- c. hoogten bij dakkapellen tussen de (doorgetrokken) snijlijnen met het dakvlak, inclusief lijsten en dergelijke;
- d. maten buitenwerks, waarbij uitstekende delen van ondergeschikte aard tot maximaal 0,5 m buiten beschouwing blijven.
2.2 Hoogten
Bij het meten van de hoogten als bedoeld in lid 2.1 onder b, wordt een bouwwerk, voor zover het zich bevindt op een erf- of perceelsgrens, gemeten aan de kant waar het aansluitend afgewerkt terrein het hoogst is.
Hoofdstuk 2 Gebiedsregels
Artikel 3 Bestaand Gebruik En Bestaande Bouwwerken
- a. de in het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaande gebruik;
- b. bestaande bouwwerken mogen worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen en op dezelfde locatie.
Toelichting op de regeling: wat onder bestaand gebruik wordt verstaan kan worden geraadpleegd aan de hand van de kaart in Bijlage 3 (Abcoude) en Bijlage 4 (Baambrugge) bij de toelichting; de maatvoering van de bestaande bouwwerken kan worden geraadpleegd aan de hand van de kaart in Bijlage 5 (Abcoude) en Bijlage 6 ( Baambrugge) bij de toelichting. |
Artikel 4 Gebruik En Bouwen
4.1 Aanvullende bouwregels
4.2 Bouwregels via afwijking
4.3 Aanvullende gebruiksregels
4.4 Gebruiksregels via afwijking
Artikel 5 Agrarisch Gebied Met Landschaps- En Cultuurhistorische Waarden
5.1 Aanvullende gebruiksvormen
5.2 Gebruik na afwijking (nevenfuncties tabel 2)
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
Artikel 6 Archeologie
6.1 Bouwregels
In aanvulling op het elders bepaalde in deze verordening gelden ter plaatse van de vlakken:
- 'Archeologisch Waardevol Gebied 1';
- 'Archeologisch Waardevol Gebied 2';
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 1';
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3' en;
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4;
- 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
de volgende regels voor gebouwen:
- a. een gebouw in een plangebied met een oppervlakte van ten hoogste:
- 1. 0 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Gebied 1';
- 2. 50 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Gebied 2';
- 3. 100 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 1';
- 4. 500 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 3';
- 5. 1 .000 m² ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 4';
- 6. 1 ha ter plaatse van het vlak 'Archeologisch Waardevol Verwachtingsgebied 6';
is toegestaan;
- b. een gebouw met een grotere oppervlakte dan bedoeld onder a en dieper dan 30 cm is toegestaan mits, naar het oordeel van het bevoegd gezag, voldoende kan worden aangetoond dat de ter plaatse aanwezige archeologische waarden niet worden of kunnen worden aangetoond.
6.2 Afwijken van de bouwregels
Voor zover het oprichten van het gebouw kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in lid 6.1 onder b indien één van de volgende gevallen zich voordoet:
- a. de werkzaamheden veroorzaken dieper dan 0,30 m onder het maaiveld geen verstoring;
- b. de bouwwerkzaamheden betreffen vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte voor zover gelegen op of onder het maaiveld niet wordt uitgebreid en uitsluitend gebruik gemaakt wordt van de bestaande fundering;
- c. de bouwwerkzaamheden mogen op het tijdstip van in werking treden van deze verordening worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning; de bouwwerkzaamheden zijn reeds in uitvoering op het tijdstip van in werking treden van deze verordening;
- d. de bouwwerkzaamheden worden uitgevoerd ten dienste van archeologisch onderzoek;
- e. de aanvrager heeft een rapport overgelegd waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
- 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
- 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige;
- f. het bevoegd gezag heeft een vergunning verleend, waarbij in de regels of voorschriften is vastgelegd dat een archeologisch rapport overgelegd moet worden waarin de archeologische waarden van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld en de betrokken archeologische waarden, mits gelet op het rapport behoudenswaardig geacht, worden door de in de aanvraag beschreven werkzaamheden naar oordeel van het bevoegd gezag niet geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door het opstellen van regels, gericht op:
- 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden (behoud in situ);
- 2. het doen van opgravingen (behoud ex situ);
- 3. begeleiding van de beschreven activiteiten door een archeologisch deskundige.
6.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
6.4 Uitzondering
Het bepaalde in lid 6.1 onder b en 6.3 aanhef en onder b is niet van toepassing indien binnen een periode van 24 maanden voor de datum van de voorgenomen werkzaamheden binnen het onderhavige terrein, op aangrenzende terreinen of op terreinen op een afstand van minder dan 25 meter het bepaalde in de genoemde artikelonderdelen reeds van toepassing is geweest op een aanvraag om een omgevingsvergunning.
Artikel 7 Beschermd Dorpsgezicht Abcoude
7.1 Bouwregels
In aanvulling op het elders in deze verordening bepaalde gelden ter plaatse van het vlak 'Beschermd dorpsgezicht Abcoude' de volgende regels:
7.2 Bouwregels via afwijking
- a. Bij een omgevingsvergunning kan, voor zover daardoor de karakteristiek van hetbeschermd dorpsgezicht Abcoude niet worden aangetast, worden afgeweken van:
- 1. lid 7.1.3 onder a en b;
- 2. lid 7.1.3 onder c onder 2 t/m 4 teneinde grotere dakkapellen toe te kunnen staan, voor zover dit leidt tot behoud en/of versterking van de gevelindeling en de geleding van het betreffende pand, en met dien verstande dat:
- de hoogte van een dakkapel ten hoogste 2 m bedraagt; en
- de gezamenlijke breedte van dakkapellen ten hoogste 50% van de breedte van het dakvlak bedraagt; en
- uitsluitend indien de dakhelling ten minste 45º bedraagt: de afstand tussen de bovenkant van het hoofdgebouw en de bovenkant van de dakkapel ten minste 0,3 m bedraagt en de afstand tussen de bovenkant van de dakkapel ten opzichte van de direct daaronder gelegen vloer ten minste 2 m bedraagt;
- 3. lid 7.1.4, indien de bestaande watergangen en verkavelingsstructuren hierdoor niet onevenredig aangetast worden of kunnen worden.
- b. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend wint het bevoegd gezag advies in bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke cultuurhistorische aantasting van de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht Abcoude.
7.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
Artikel 8 Beschermd Dorpsgezicht Baambrugge
8.1 Bouwregels
In aanvulling op het elders in deze verordening bepaalde gelden ter plaatse van het vlak 'Beschermd dorpsgezicht Baambrugge' de volgende regels:
8.2 Bouwregels via afwijking
- a. Bij een omgevingsvergunning kan, voor zover daardoor de karakteristiek van hetbeschermd dorpsgezicht Baambrugge niet worden aangetast, worden afgeweken van:
- 1. lid 8.1.3 onder a en b;
- 2. van lid 8.1.3 onder c onder 2 t/m 4 teneinde grotere dakkapellen toe te kunnen staan, voor zover dit leidt tot behoud en/of versterking van de gevelindeling en de geleding van het betreffende pand, en met dien verstande dat:
- de hoogte van een dakkapel ten hoogste 2 m bedraagt; en
- de gezamenlijke breedte van dakkapellen ten hoogste 50% van de breedte van het dakvlak bedraagt; en
- uitsluitend indien de dakhelling ten minste 45º bedraagt: de afstand tussen de bovenkant van het hoofdgebouw en de bovenkant van de dakkapel ten minste 0,3 m bedraagt en de afstand tussen de bovenkant van de dakkapel ten opzichte van de direct daaronder gelegen vloer ten minste 2 m bedraagt;
- 3. lid 8.1.4, indien de bestaande watergangen en verkavelingsstructuren hierdoor niet onevenredig aangetast worden of kunnen worden.
- b. Voordat een omgevingsvergunning wordt verleend wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de monumentencommissie omtrent de mogelijke cultuurhistorische aantasting van de karakteristiek van het beschermd dorpsgezichtBaambrugge.
8.3 Omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden
Artikel 9 Mip-panden
9.1 Bouwregels
In afwijking van het elders in deze verordening bepaalde gelden voor gebouwen die ingevolge de figuren in bijlage 3 en bijlage 4 als 'MIP-panden' zijn aangeduid de volgende regels:
- a. de uitwendige hoofdvorm van een pand zoals deze op het tijdstip van de vaststelling van de verordening bestaat mag niet gewijzigd worden;
- b. onder de uitwendige hoofdvorm van een pand wordt verstaan:
- 1. de bouwmassa, naar hoofdafmeting en onderlinge verhoudingen;
- 2. dakvorm, nokrichting en dakhelling;
- 3. de gevelindeling door ramen, deuropeningen en erkers;
- 4. de situering op het perceel;
- 5. dakoverstekken, goot- en daklijsten (indien aanwezig);
- 6. stoepen, plinten, pilasters en gevellijsten (indien aanwezig).
9.2 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 9.1, mits:
- a. advies is ingewonnen bij de monumentencommissie;
- b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de karakteristieke uitwendige hoofdvorm zoals bepaald in lid 9.1 onder b;
- c. de karakteristieke uitwendige vorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
- d. het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke uitwendige hoofdvorm plaatsvindt.
Artikel 10 Waterkering
10.1 Bouwregels
In afwijking van het in deze verordening elders bepaalde is het verboden ter plaatse van het vlak 'Waterkering' te bouwen.
10.2 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.1 voor het bouwen ten behoeve van het toegestane gebruik van de gronden, met inachtneming van de betreffende regels van deze verordening en mits door de aanvrager vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
1. Onder strijdig gebruik met de verordening wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van gebouwen en onbebouwde gronden als seksinrichtingen;
- b. het gebruik van onbebouwde gronden, niet zijnde de gemeentewerf:
- 1. voor opslagplaats voor bagger en grondspecie;
- 2. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen;
- 3. als uitstallings-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen;
- c. het ter plaatse van het vlak 'Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden' gebruiken van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor reclameborden en/of neonreclame, voor lichtmasten en lichtbakken.
2. Voorts zijn de volgende activiteiten op gronden ter plaatse van het vlak 'Agrarisch gebied met landschaps- en cultuurhistorische waarden' buiten de agrarische bouwblokken en buiten erven niet toegestaan:
- a. ten behoeve van het scheuren van grasland voor de teelt van ruwvoedergewassen ter voorziening in de eigen behoefte ter plaatse van buitendijkse gronden en ter voorziening in meer dan de eigen behoefte in het gehele verordeningsgebied;
- b. het ophogen/afgraven van gronden voor doeleinden die gepaard gaan met het ophogen of afgraven van gronden, ter plaatse van buitendijkse gronden;
- c. de aanleg van wegen, paden en verhardingen groter dan 50 m², tenzij het wandel- en fietspaden betreft, dan wel ondergeschikte parkeervoorzieningen ten behoeve van kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen;
- d. de aanleg van niet-overdekte zwembaden, tennisbanen en paardrijbakken, behoudens paardrijbakken ter plaatse van agrarische bouwvlakken.
3. Onder strijdig gebruik met de verordening wordt niet verstaan:
- a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 1, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge hoofdstuk 2 mag worden gebruikt;
- b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van het toegestane gebruik;
- c. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge hoofdstuk 2 toegestaan;
- d. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
Van de regels zoals bedoeld in hoofdstuk 2 kan bij een omgevingsvergunning worden afgeweken ten behoeve van:
- a. het verruimen van maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 15% van die maten, afmetingen en percentages;
- b. de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van nutsvoorzieningen, mits deze voorzieningen van geringe horizontale en verticale afmetingen zijn; de bouwhoogte van voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie mag niet meer dan 15 m bedragen;
- c. het creëren van huisvestingsmogelijkheden voor mantelzorg in de vorm van inwoning of een afhankelijke woonruimte, met in acht name van de volgende regels:
- 1. mantelzorg mag, behalve in de vorm van inwoning, alleen plaatsvinden binnen een onzelfstandige woonruimte zijnde een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw;
- 2. de afstand tussen het hoofdgebouw en een vrijstaand bijgebouw mag maximaal 6 meter bedragen;
- 3. de gebouwen waarin mantelzorg plaatsvindt dienen te voldoen aan de bouwtechnische eisen voor woningen tenzij sprake is van plaatsing van een zogenaamde “portakabin” of stacaravan;
- 4. de oppervlakte voor mantelzorg mag maximaal 80 m² en de inhoud maximaal 200 m³ bedragen;
- 5. er moet volledig op eigen terrein worden geparkeerd;
- 6. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen mogen niet in onevenredige mate worden beperkt;
- 7. aan de afwijking kan een termijn worden verbonden; een afwijking inzake huisvesting ten behoeve van mantelzorg vervalt in ieder geval indien de mantelzorgsituatie ter plaatse eindigt;
- 8. extra mantelzorgruimte zal niet worden toegestaan indien er op een perceel reeds een tweede woning of tweede zelfstandige woonruimte aanwezig is.
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat advies is ingewonnen bij de monumentencommissie en wordt niet verleend indien onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- a. de ingevolge hoofdstuk 2 gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. voor zover van toepassing: de karakteristiek van het beschermd dorpsgezichtAbcoude of de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht Baambrugge;
- c. de karakteristiek van het hoofdgebouw.
Hoofdstuk 4 Slotregel
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van de beheersverordening Beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Doel Beheersverordening
Deze beheersverordening vormt het planologische regime voor de beschermde dorpsgezichten van Abcoude en Baambrugge. De gemeente is wettelijk verplicht om het planologische regime elke 10 jaar te actualiseren. Actualisatie kan ofwel via een bestemmingsplan ofwel via een beheersverordening plaatsvinden.
Met de keuze voor het instrument beheersverordening maakt de gemeente duidelijk dat zij het geldende planologische regime voor beide dorpsgezichten bestendigt. Deze verordening bevat ten opzichte van het geldende planologische regime dan ook geen ontwikkelingen. Juist de gebruiks- en bouwmogelijkheden zoals deze ook volgens de tot nu toe geldende bestemmingsplannen voor deze gebieden zijn toegestaan, zijn – op enkele uitzonderingen na – in de verordening meegenomen.
Deze beheersverordening voorziet in een regeling die consoliderend van aard is. Dit houdt in dat het behoud van de bestaande karakteristieken van de beschermde dorpsgezichten is geborgd. Het instrument van de beheersverordening is om deze reden geschikt om als planologisch toetsingskader te dienen voor zowel Abcoude als Baambrugge.
1.2 Raadplegen Verordening
Deze beheersverordening staat de gebruiksvormen en de bouwmogelijkheden toe zoals deze voortvloeien uit de geldende bestemmingsplannen. In enkele gevallen is ervoor gekozen om de feitelijke situatie als uitgangspunt te nemen in plaats van de planologische situatie. De gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn als volgt in de verordening te raadplegen.
Gebruik
Op het moment dat één functie is toegestaan (bijvoorbeeld de functie wonen), bevat de kaart van de verordening geen informatie. Het toegestane gebruik (ook wel bestaand gebruik genoemd) kunt u raadplegen aan de hand van de inventarisatiekaarten die bij de toelichting zijn gevoegd (zie bijlagen 3 en 4).
Op het moment dat meer dan één functie is toegestaan (bijvoorbeeld een horecafunctie én een woonfunctie) is dit wel op de kaart bij de verordening weergegeven. In deze gevallen bevat de kaart een vlak voor het betreffende perceel waarmee duidelijk wordt dat beide functies zijn toegestaan.
Bouwen
Voor het bouwen geldt een vergelijkbare werkwijze als bij het gebruik. Daar waar uitsluitend de feitelijk aanwezige hoofdgebouwen zijn toegestaan, bevat de kaart van de verordening geen informatie. Dit kan geraadpleegd worden aan de hand van de inventarisatiekaarten in bijlagen 5 en 6. Voor zaken zoals erfbebouwing of erfafscheidingen kent de verordening een specifieke regeling.
Op het moment dat het is toegestaan grotere hoofdgebouwen of meer hoofdgebouwen te bouwen, is op de kaart van de verordening een vlak opgenomen. Het nummer of de letter in dit vlak correspondeert met de tabel in de regeling bij de verordening, waarin de betreffende bouwmogelijkheden zijn beschreven.
1.3 Ligging Verordeningsgebied
De beheersverordening is van toepassing op de gronden die zijn aangewezen als beschermd dorpsgezicht Abcoude en beschermd dorpsgezicht Baambrugge. Voor Baambrugge zijn exact de grenzen van het aangewezen beschermde dorpsgezicht gevolgd. Voor Abcoude volgt de beheersverordening het aangewezen dorpsgezicht, op de volgende uitzonderingen na:
- voor de locatie van het voormalige raadhuis wordt een separaat bestemmingsplan opgesteld die de locatie voorziet van een 'ruimere' centrumbestemming; deze locatie is om deze reden niet in de verordening opgenomen;
- voor de locatie van het voormalige tuincentrum op de hoek van de Broekzijdselaan met de Amsterdamsestraatweg wordt een separaat bestemmingsplan opgesteld die de ontwikkeling van een nieuw gebouw met commerciële ruimten (verplaatsing supermarkt Plus Koot) en appartementen mogelijk maakt; deze locatie is om deze reden niet in de verordening opgenomen;
- de derde brug is binnen de grenzen van de beheersverordening getrokken (dit is de monumentale brug over de Angstel aan de noordwestzijde van het verordeningsgebied);
- net als in het vigerende bestemmingsplan voor het dorpsgezicht Abcoude, zijn het woonzorgcentrum en de woningen aan de Kerkgaarde aan de noordzijde van het gebied binnen de regeling van deze verordening getrokken.
Zie figuur 1.1 voor een exacte begrenzing van het verordeningsgebied.
Figuur 1.1 Ligging verordeningsgebied
1.4 Geldende Bestemmingsplannen
In het verordeningsgebied zijn de volgende bestemmingsplannen/wijzigingsplannen van kracht:
- Bestemmingsplan Beschermd dorpsgezicht Abcoude, door de raad van voormalige gemeente Abcoude vastgesteld op 21 december 2000 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 7 augustus 2001, daaronder begrepen het wijzigingsplan PCI-terrein, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de voormalige gemeente Abcoude op 6 april 2006;
- Bestemmingsplan Beschermd dorpsgezicht Abcoude, 1e herziening, door de raad van voormalige gemeente Abcoude vastgesteld op 5 juli 2007 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 15 januari 2008;
- 2e partiële herziening De Weert Zuid/Meerlanden (derde brug) vastgesteld op 13 maart 2008;
- Bestemmingsplan Beschermd Dorpsgezicht Baambrugge, door de raad van de gemeente voormalige Abcoude vastgesteld op 21 december 2000 en door Gedeputeerde Staten goedgekeurd op 2 september 2008.
Deze plannen komen, zoals in de Wet ruimtelijke ordening is bepaald, bij inwerkingtreding van de beheersverordening te vervallen.
1.5 Leeswijzer
De toelichting bij de verordening is als volgt opgebouwd:
- in hoofdstuk 2 wordt een beschrijving van het verordeningsgebied gegeven, waarbij dit met name is gericht op de bestaande situatie;
- in hoofdstuk 3 zijn de uitgangspunten van de beheersverordening beschreven en wordt een uitleg gegeven aan de regeling die bij deze verordening hoort;
- in hoofdstuk 4 zijn de relevante beleidstukken samengevat en is beoordeeld in hoeverre de uitgangspunten van deze verordening binnen het geldende beleid passen;
- in hoofdstuk 5 tot slot wordt stilgestaan bij de relevante omgevingsaspecten.
De resultaten van de gehouden inspraak zijn opgenomen in bijlage 11.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Inleiding
Deze beheersverordening voorziet in een regeling voor zowel de historische dorpskern van Abcoude als de historische dorpskern van Baambrugge. Beide gebieden zijn aangewezen tot beschermd dorpsgezicht.
De dorpskern van Abcoude wordt globaal begrensd door achtereenvolgens de spoorbaan, de westelijke oever van de Kromme Angstel en het Fort, de achtergrenzen van de bebouwing aan de Kerkstraat en de Voordijk en de Broekzijdselaan.
De oostelijke grens van de dorpskern van Baambrugge volgt de Rijksstraatweg en in de kern globaal de achterzijde van de percelen aan de weg. De westelijke grens is gesitueerd op zo'n 200 m ten westen van de Binnenweg en parallel hieraan. De noordwestelijke grens wordt gevormd door de Prins Mauritsstraat en de Prinses Margrietstraat.
2.2 Dorpsgebied Abcoude
Ruimtelijk karakter
Het huidige ruimtelijke karakter wordt nog altijd bepaald door de ligging van de kern aan de samenkomst van Angstel, Gein en Holendrecht. De hoofdstructuur bestaat uit de rivieren, het Kerkplein, de Hoogstraat en de bocht waarin de rivieren samenkomen, geflankeerd door Molenweg, Kerkstraat en Stationsstraat. Bijzondere elementen zijn de drie bruggen en het fort Abcoude. Van de oorspronkelijke relatie tussen de kern en het omringende gebied is nog sprake bij de Stationsstraat en de Meerweg. Kenmerkend is de ruimtelijke beslotenheid van de oudste kern van de nederzetting. Het ruimtelijk beeld van de laat-19e-eeuwse delen van de nederzetting wordt gekenmerkt door een grotere openheid en is van een meer landelijk karakter. De verkaveling en de situering van de bebouwing zijn niet wezenlijk veranderd. Het karakter van de bebouwing wordt voornamelijk bepaald door veranderingen en vernieuwingen uit de 19e en 20e eeuw.
Bebouwing
De bebouwing is georiënteerd op straten waarvan de achtererven gekeerd zijn naar het water. Er is sprake van een vrijwel aaneengesloten bebouwing die in een vloeiende rooilijn aan de straat is gelegen. De meeste bebouwing bestaat uit een onderbouw tot twee lagen met een kap. De panden zijn veelal vrijstaand en hebben een gevarieerd uiterlijk. De mansarde-, schild- en zadelkappen zijn in veel gevallen voorzien van een dakkapel. De gevels hebben vaak erkers of naar voren geschoven gevelelementen die boven de daklijst doorlopen. De bebouwing rond het Kerkplein is kleinschaliger en bestaat veelal uit losse en geclusterde bebouwing in de rooilijn. De Hoogstraat heeft een variatie aan bebouwingsclusters in dezelfde rooilijn. Hier staan zowel statige, symmetrische bebouwing als ook meer sobere (winkel)panden die onderling sterk verschillen. De begane grondlaag is vaak hoog. Ten noordwesten van het fort ligt een wijkje uit de jaren '50 met rijtjes woningen in dezelfde rooilijn. Twee panden aan de Kloosterhof vormen een uitzondering. De bebouwing heeft twee bouwlagen met een zadeldak waarvan de nokrichting evenwijdig loopt aan de weg.
Fort Abcoude
Een beeldbepalend onderdeel in het verordeningsgebied is het fort Abcoude, dat deel uitmaakt van de Stelling van Amsterdam. Deze stelling is aangelegd in de periode 1880 tot 1914. Vanwege de grote cultuurhistorische, landschappelijke en plaatselijk ook ecologische betekenis van de linie, is de Stelling van Amsterdam geplaatst op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Fort Abcoude was het eerste fort van de Stelling en vlak na de bouw al niet meer bomvrij door de ontwikkeling van de brisant granaat. Daarom werd een nieuw, zeer afwijkend ontwerp gemaakt en werd dit een uniek fort met kenmerken van oudere baksteengebouwen en gebastonneerde forten. Het fort is in eigendom bij de Vereniging Natuurmonumenten en onder meer in gebruik als clubhuis van een hengelvereniging.
Openbare ruimte
De voor Abcoude markante openbare ruimte wordt gevormd door de Angstel, de Holendrecht en het Gein. De Angstel en de Holendrecht, die samen de doorgaande vaarroute vormen, zijn ter plaatse breed en gebogen. De breedte van het Gein is zeer gering, het beloop is recht. De wegen langs de oevers worden door de drie bruggen over de Angstel, het Gein en de Holendrecht met elkaar verbonden. Het dwarsprofiel van de straten is eenvoudig, een rijbaan met brede trottoirs of alleen een rijbaan. het verkeersregime is 30 km/h. Opvallend is het hoogteverschil tussen de Stationsstraat en het weiland. Bomenrijen in de openbare ruimte komen voor rond de kerk en langs 't Marktveld. In de laat-19e-eeuwse delen van het dorp zijn de tuinhekjes in de particuliere tuinen veelal voorzien van beplanting.
Functionele structuur
In de dorpskern is wonen een belangrijke functie. De dorpskern is tevens het gebied waar de belangrijkste voorzieningen voor de bewoners van Abcoude zijn gevestigd. Tot deze voorzieningen behoren detailhandel, maatschappelijke voorzieningen en overige centrumfuncties, zoals horeca, baliefuncties en publieksambacht. In het gebied staan twee kerken. Tevens zijn er twee begraafplaatsen.
2.3 Dorpsgebied Baambrugge
Ruimtelijk karakter
Bepalend in het huidige ruimtelijk karakter van Baambrugge is de situering van de oude kern aan de ter plaatse flauw afgebogen Angstel. De bebouwing is voornamelijk gegroepeerd in twee linten langs beide Angsteloevers. Aan de westoever vormen de Dorpsstraat en de Binnenweg, die in elkaars verlengde liggen, een lintweg, in het oosten is dat het Zand- en Jaagpad met de Rijksstraatweg. De Brugstraat verbindt beide oevers. In het zuidelijk deel van de Binnenweg bevindt zich een groengebied met vrijstaande boerderijen. Het ruimtelijk karakter van de kern ten noorden van de kerk is echter duidelijk veranderd. Kenmerkend voor de oude kern is de beslotenheid van het dorp van buitenaf gezien en de openheid van het daarop aansluitende agrarische gebied met de ter plaatse voorkomende historisch waardevolle boerderijen. Het veengebied kent daarbij een lagere ligging ten opzichte van de weg en de structuur van de kavelsloten is nog steeds herkenbaar.
Bebouwing
De bebouwing van de kern is gevarieerd. Er staan panden van één tot twee lagen met zowel top- als langsgevels onder een schild- of zadeldak met rode of donkere keramische pannen. In de Dorpsstraat en Brugstraat is de verkaveling loodrecht op de straat gericht en (vrijwel) aaneengesloten. Het individuele karakter van de panden leidt tot een afwisselend straatbeeld waarin de historische vormgeving en detaillering van belang is. Aan de oostoever staat de bebouwing vrij en op de rivier gericht. Het zijn voornamelijk boerderijen aan de oostzijde van de weg, in een verspringende rooilijn.
De boerderijen aan zowel de oost- als de westoever van de Angstel zijn groot met meerdere achterliggende bijgebouwen. De onderbouw van het hoofdgebouw bestaat hier uit één woonlaag boven een kelder. De voorgevel is symmetrisch met hoge ramen voorzien van een roedeverdeling. De bijgebouwen zijn eenvoudiger vormgegeven. Opvallend aan de woningen langs de Zuwe is hun geringe diepte.
Openbare ruimte
Kenmerkend van de Dorpsstraat en Brugstraat is de eenvoudige indeling van het dwarsprofiel. Voor de bebouwing langs loopt een smalle strook waarin op een aantal plaatsen leilinden voorkomen. Deze stroken zijn door molgoten van de rijweg gescheiden. De bestrating is geheel uitgevoerd in klinkers. Voor stoepen is in dit smalle straatprofiel nauwelijks ruimte. Het groen van de weinig voorkomende tuinen speelt in het straatbeeld een belangrijke rol. De Zuwe is een rechte, smalle weg die de langgerekte verkaveling van de veenontginning benadrukt. De Rijksstraatweg kent een open en breed profiel. Deze weg ligt direct op de oostoever van de Angstel. De toegang tot het dorp vanaf de Rijksstraatweg, juist in de bocht van de weg gelegen, wordt geaccentueerd door de monumentale ophaalbrug.
Functionele structuur
In de dorpskern van Baambrugge is wonen een belangrijke functie. De dorpskern is tevens het gebied waar een buurtsupermarkt en andere belangrijke voorzieningen voor de inwoners zijn gevestigd. Hier bevinden zich voorzieningen als horeca, een school, een benzinestation annex garage, een fysiotherapiepraktijk en een kerk.
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten En Uitleg Regeling
3.1 Uitgangspunten
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze de regeling bij de verordening dient te worden geïnterpreteerd aan de hand van de uitgangspunten van de verordening.
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- beheer van de bestaande legale situatie (gebruik en bouwen); én
- (in principe) het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de geldende plannen is opgenomen.
3.2 Beheer Bestaande Situatie
De verordening staat ten eerste toe dat de bestaande legale situatie wordt voortgezet. Met de bestaande situatie wordt zowel het bestaande (feitelijke) gebruik als de aanwezige bebouwing bedoeld, mits legaal. Illegaal gebruik of illegale bouwwerken worden met deze verordening niet positief bestemd.
- Bestaand gebruik: het gebruik van gebouwen en gronden zoals aanwezig op het moment dat de verordening wordt vastgesteld. Voor zover dit gebruik strijdig is met het voorheen geldende bestemmingsplan of in strijd met een toegestaan gebruik in afwijking van het bestemmingsplan, valt dit gebruik buiten het begrip bestaand gebruik.
- Bouwen (bestaande bouwwerken): bouwwerken die conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn gebouwd (ofwel vergunningvrij, ofwel op basis van een vergunning), of nog legaal kunnen worden gebouwd (op grond van een nog niet benutte vergunning).
Zie artikel 3 in combinatie met artikel 1.15 voor de betreffende regeling in deze verordening.
De bestaande legale situatie is door middel van de volgende stukken raadpleegbaar:
- luchtfoto, d.d. 27 maart 2012 (zie bijlage 1);
- kaart met functies (zie bijlagen 3 en 4);
- inventarisatie van de bouwhoogtes (zie bijlagen 5 en 6);
- locatie bebouwing;
- archief omgevings- en bouwvergunningen en andere ruimtelijke besluiten (zoals voormalige vrijstellingen en ontheffingen).
Luchtfoto
Aan de hand van de luchtfoto zijn verschillende waarnemingen mogelijk (zie bijlage 1). Dit betreft onder meer de locatie van de bebouwing, tuinen, de openbare ruimtes, etc. Ook kan voor een deel uit de luchtfoto worden opgemaakt welke functies in het verordeningsgebied voorkomen. Dit geldt met name voor de openbare ruimte (openbaar groen, wegen, water), maar ook voor erven en agrarische gronden.
Functiekaart
In bijlage 3 en bijlage 4 zijn de figuren opgenomen waarin per adres is weergegeven welke functie op dat betreffende adres wordt uitgeoefend (wonen, bedrijf, maatschappelijk, kantoor, etc.). Dit betreffen de gegevens uit de gemeentelijke Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG), waarbij aanpassing plaatsvindt (en al heeft plaatsgevonden aan de hand van een veldinventarisatie) voor zover deze gegevens niet overeenkomen met de huidige situatie. De BAG geeft het vergunde gebruik aan.
Inventarisatie bouwhoogte
De bouwhoogten zijn geïnventariseerd. In bijlage 5 en bijlage 6 zijn de kaarten opgenomen waarin de bestaande goot- en bouwhoogtes zijn weergegeven.
Locatie bebouwing
De BAG bevat de gemeentelijke basisgegevens van alle adressen, verblijfsobjecten en gebouwen. Onderstaande figuur laat zien dat onder meer de locatie van de gebouwen op deze wijze inzichtelijk is. Daarnaast benoemt de BAG ook het gebruiksoppervlak van het betreffende object en de gebruiksdoelen.
De BAG is via de BAG-viewer voor een ieder ontsluitbaar gemaakt. Voor de toepassing van de BAG voor deze verordening, zijn de gegevens van de BAG op de datum van vaststelling van de verordening 'vastgezet'. Op die manier kan waar nodig worden teruggegrepen op de 'bestaande situatie' zoals opgenomen in de BAG op moment van vaststelling van deze beheersverordening.
Figuur 3.1 Uitsnede BAG in Abcoude
Archief vergunningen
Door middel van het gemeentelijk archief met verleende omgevingsvergunningen is per geval de bestaande situatie inzichtelijk.
3.3 Planologische Ruimte
Het behoud van de planologische ruimte vormt een belangrijk aspect in deze verordening. Om de planologische ruimte uit de vigerende plannen in deze verordening over te nemen, heeft een vergelijking plaatsgevonden tussen de bestaande situatie en het planologische regime.
Deze vergelijking heeft tot 'aanvullende regels' geleid. Dit betekent dat, afgezien van de bestaande situatie, op verschillende locaties extra bouwmogelijkheden gelden of extra functies zijn toegestaan.
Daarnaast gelden aanvullende en/of afwijkende regels als gevolg van de dubbele functies die spelen in het verordeningsgebied. Zo gelden er specifieke regels als gevolg van de aanwijzing van de gronden als beschermde dorpsgezichten, maar spelen ook aspecten als de waterkering, te verwachten archeologische waarden en andere cultuurhistorische waarden een rol. De beperkingen die hieruit voortvloeien worden verderop besproken (paragraaf 3.3.3).
3.3.1 Bouwmogelijkheden
In artikel 4.1 van de regels is te vinden voor welke locaties bouwmogelijkheden aanwezig zijn, voor zover deze ruimer zijn dan de bestaande situatie. Deze mogelijkheden zijn deels op de kaart weergegeven en deels in de regeling opgenomen. Hieronder wordt bij deze bouwregels stil gestaan.
Vlakken op kaart (artikel 4.1.1)
De op de kaart weergegeven vlakken corresponderen met de tabel in artikel 4.1.1. In de tabel is bepaald tot welke bouwhoogte gebouwen en/of andere bouwwerken mogen worden gebouwd en tot welk oppervlak. In sommige gevallen mag het vlak volledig worden bebouwd, in andere gevallen geldt een maximum oppervlak dat door middel van een percentage is gerelateerd aan het oppervlak van het betreffende vlak.
Voor zover geen sprake is van vlakken op de kaart, gelden er geen extra bouwmogelijkheden voor hoofdgebouwen. De afmetingen en locaties van de aanwezige bebouwing vormen hier de kaders van de maximale bouwmogelijkheden. Wel gelden in deze gevallen de aanvullende regels van onder andere de erfbebouwing en overige bouwwerken, zoals erfafscheidingen.
Bijbehorende bouwwerken (artikel 4.1.2)
Bij elk hoofdgebouw is het toegestaan om op het bijbehorende erf in bepaalde mate erfbebouwing op te richten. Erfbebouwing kan bestaan uit aan/uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen. Het uitgangspunt is dat ten hoogste 50 m² erfbebouwing per hoofdgebouw is toegestaan. Dit oppervlak wordt beperkt door de voorwaarde dat ten hoogste 50% van het erf mag worden bebouwd. In enkele gevallen is de maximale oppervlakte van erfbebouwing groter dan 50 m². Dit is ofwel door middel van een vlak op de kaart weergegeven, ofwel in de regeling beschreven.
Het erf betreft de bij het hoofdgebouw behorende gronden die zijn gelegen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw. De oppervlakte van het hoofdgebouw wordt hierbij niet in de oppervlakte van het erf meeberekend. Verschillende gronden zijn – net als in het voormalige bestemmingsplan – van erfbebouwing uitgesloten. Dit is juridisch vastgelegd via de begripsbepaling erf. Waar geen erfbebouwing is toegestaan, is op het kaartbeeld het vlak 'Geen gebouwen' opgenomen.
Overigens kan het voorkomen dat op de gronden met het vlak 'Geen gebouwen' reeds erfbebouwing aanwezig is. Voor zover deze bebouwing legaal (dus via een vergunning) tot stand is gekomen, blijft deze bebouwing ook onder het regime van deze verordening toegestaan.
Overige bouwwerken (artikel 4.1.3)
De maximale hoogtes van bouwwerken die bij een hoofdgebouw worden geplaatst, zoals erfafscheidingen en lichtmasten, zijn in dit artikel te vinden. Verder is dit artikel geregeld dat onder bepaalde voorwaarden zonnepanelen op daken zijn toegestaan en dat in het dorpsgezicht Baambrugge steigers en bruggen onder bepaalde voorwaarden zijn toegestaan.
Overschrijding voorgevel (artikel 4.1.4)
De mogelijkheid om een erker of andersoortige kleinschalige uitbreiding aan de voorzijde van hoofdgebouwen te creëren is in deze verordening opgenomen. Uitbreidingen zijn tot 1,5 m uit de gevel toegestaan.
Bouwwerken in openbare ruimte (artikel 4.1.5)
Met dit artikel wordt geregeld dat het in openbaar gebied is toegestaan bepaalde bouwwerken op te richten. Zo kunnen speeltoestellen worden geplaatst (tot 4 m hoogte) en gelden er geen beperkingen ten aanzien van de maatvoering van bouwwerken ten behoeve van de verkeersregeling.
3.3.2 Gebruiksmogelijkheden
Vlakken op kaart (4.3.1)
Conform het vigerende plan laat ook deze verordening in met name de centrumlocaties van de dorpsgebieden functiemenging toe. Dit wordt duidelijk aan de hand van de vlakken Centrum, Centrum/Bedrijf, Centrum/Horeca, Centrum/Horeca/Café op het kaartbeeld. Voor al deze locaties geldt dat allereerst de op dit moment aanwezig functie is toegestaan, maar dat daarnaast ook aanvullende functies zijn toegestaan. Zo mag in de hoofdgebouwen worden gewoond en kan de begane grond worden aangewend voor onder andere detailhandel, kantoor en horeca, afhankelijk van de betreffende locatie.
Daarnaast bevinden zich verspreid in beide dorpsgezichten locaties waarin sprake is van meer dan één toegestane functie, zoals een combinatie van wonen, bedrijfsmatige activiteiten en/of maatschappelijke voorzieningen. Ook voor deze locaties is op de kaart duidelijk gemaakt in welke mate hier een extra functie is toegestaan.
Op het moment dat er sprake is van één toegelaten functie, zoals bijvoorbeeld kantoor, biedt deze verordening uiteraard de mogelijkheid dat verschillende typen kantoor zijn toegelaten. Begrenzing hierbij is dat één en ander binnen de begripsbepaling van – in dit voorbeeld – kantoor past. Omdat de locaties waar maatschappelijke activiteiten worden ontplooid ook andere vormen van maatschappelijk kunnen omvatten, is hier expliciet een bepaling voor opgenomen, waarbij door middel van een begripsbepaling enige beperking is aangebracht. Voorzieningen die betrekking hebben op de gezondheidszorg en die tegelijkertijd als geluidsgevoelige objecten worden aangemerkt worden namelijk niet toegelaten.
Via een omgevingsvergunning kunnen aanvullende gebruiksvormen worden toegestaan, zie artikel 4.4. Hierin wordt bijvoorbeeld geregeld dat functies als kantoor en detailhandel op aangewezen locaties ook op de verdiepingen kunnen worden toegestaan. Daarnaast biedt dit artikel enige flexibiliteit ten aanzien van (horeca)bedrijven. Omdat deze verordening met een gesloten lijst van (horeca)bedrijfsactiviteiten werkt, biedt deze bepaling de mogelijkheid om ook activiteiten toe te staan die niet op deze lijsten voorkomen. Uiteraard is dit alleen toegestaan op het moment dat de betreffende activiteit qua ruimtelijke uitstraling (met name gelet op milieuhinder) op de betreffende locatie passend is.
Aan-huis-gebonden beroep (artikel 4.3.3)
Voor zover de functie wonen wordt uitgeoefend, is het tevens toegestaan om een beroep-aan-huis uit te oefenen. Voorwaarde voor een dergelijke activiteit is dat de uitstraling van de woning niet wijzigt. Dit wordt onder meer bewerkstelligd door het vereiste dat slechts een gedeelte van de woning voor een beroep-aan-huis mag worden aangewend (maximaal 50 m²). Overigens is detailhandel als beroep-aan-huis niet toegestaan. Dit betekent dat ook internetverkoop niet onder het begrip beroep-aan-huis wordt geschaard.
Aantal woningen (artikel 4.3.4)
In dit artikel is bepaald dat het aantal woningen gelijk blijft. Deze beperking is niet van toepassing op de gronden waar de functie wonen op de verdieping steeds is toegestaan (denk bijvoorbeeld aan de Hoogstraat in Abcoude), terwijl op de begane grond zowel wonen als een centrumfunctie is toegestaan. Hier is het immers toegestaan dat een centrumfunctie wordt omgezet in een woonfunctie of andersom. Daarnaast is voor de Kerkgaarde een maximum aantal woningen opgenomen, conform de vigerende regeling.
In artikel 4.4.2 is vervolgens geregeld dat in bijzondere omstandigheden het aantal woningen mag worden vermeerderd. Hiervan is sprake indien de vermeerdering plaatsvindt in een monumentaal pand of MIP-pand. Voorwaarde is dat een en ander bijdraagt aan het herstel of behoud van het betreffende pand.
Openbare ruimte (artikel 4.3.5)
Deze verordening beoogt de aanwezige dynamiek in de openbare ruimte te behouden. Zo moet het mogelijk blijven om bepaalde functies uit te wisselen, denk aan verbreding en/of versmalling van watergangen, groenstroken, stoepen, fietspaden en dergelijke. Om dit te bewerkstelligen is een regeling opgenomen die aansluit bij de regelingen voor openbaar gebied zoals deze gewoonlijk in bestemmingsplannen wordt opgenomen.
Ter bescherming van het groene karakter van de dorpsgezichten is expliciet bepaald dat in groenzones de aanleg van parkeervoorzieningen niet is toegestaan. Daarnaast is het expliciet niet toegestaan om de wegen zodanig te wijzigen dat hierdoor een reconstructie van de weg ontstaat zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
Agrarisch met landschappelijke en cultuurhistorische waarden (artikel 5)
Het zuidelijke gedeelte van Baambrugge kent, vanwege zijn agrarische ontstaansgeschiedenis en ook het huidige landelijke karakter, een veelvoud aan planologische mogelijkheden. Deze mogelijkheden zijn in deze verordening overgenomen. Dit leidt ertoe dat gronden mogen worden aangewend voor divers medegebruik en nevenfuncties. In sommige gevallen is de aanvullende functie direct toegestaan, in sommige gevallen is eerst een omgevingsvergunning vereist. In dit artikel wordt voorts expliciet duidelijk gemaakt welke functies niet als medegebruik of nevenfunctie zijn toegestaan.
3.3.3 Overige regels
Zoals hierboven al ter sprake kwam, spelen in de beide dorpsgezichten verschillende belangen. Bescherming van de karakteristiek van het dorpsgezicht, de monumentale en MIP-panden, archeologische verwachtingswaarden, landschappelijke waarden enzovoort. Ter bescherming van deze waarden kent de beheersverordening specifieke regels.
Archeologie (artikel 6)
In het verordeningsgebied is sprake van een kans op archeologische sporen. Conform de beleidskaart van de gemeente zijn de archeologische verwachtingswaarden vertaald in een beschermingsregime. Door te bepalen dat zowel bouwen als het uitvoeren van werkzaamheden niet zonder meer zijn toegestaan, worden de waarden beschermd.
Bouwen is slechts toegestaan ófwel nadat is aangetoond dat de archeologische waarden niet aanwezig zijn dan wel aanwezige waarden niet worden aangetast, ofwel indien het bouwen ziet op herbouw met gebruikmaking van de bestaande fundering.
Voor het uitvoeren van werkzaamheden geldt een uitvoeringsverbod. Dit betekent dat voor verschillende werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist alvorens tot deze werkzaamheden kan worden overgegaan.
Beschermde dorpsgezichten Abcoude en Baambrugge (artikel 7 en artikel 8)
Ter bescherming van verschillende waarden van beide dorpsgezichten (uitstraling van bebouwing) geldt een regeling ten aanzien van de bouwmogelijkheden en aanlegwerkzaamheden.
De bouwregels hebben betrekking op hellingshoeken van daken van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen en op het materiaalgebruik. Voor beide beschermde dorpsgezichten worden verweerbare materialen voorgeschreven, mede omdat het gebruik hiervan in het verleden gangbaar was en ook in de huidige situatie hier nog steeds op aansluit. met behulp van deze bepalingen wordt voorkomen dat voor gevels, gevelpanelen of daken gebruik wordt gemaakt van materialen als gepolijst steen, aluminium of roestvrij staal die afbreuk zullen doen aan het bestaande karakter van panden en van de beschermde dorpsgezichten in het algemeen.
Overigens geldt voor gebouwen die niet aan de voorgeschreven eisen voldoen (bijvoorbeeld ten aanzien van dakhellingen), dat de aanwezige vorm ook is toegestaan, ook bij herbouw.
In dit artikel wordt voor een aantal zaken de mogelijkheid geboden door middel van een omgevingsvergunning ruimere bouwmogelijkheden te creëren. Alvorens een dergelijke vergunning wordt afgegeven, dient advies te worden ingewonnen bij de monumentencommissie.
Daarnaast geldt een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden. Hierbij is voor cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen expliciet bepaald dat deze zonder vergunning niet mogen worden gewijzigd. De betreffende lijnen en vlakken zijn in bijlage 6 en 7 bij de regels weergegeven. Aan de hand van effecten van aangevraagde activiteiten wordt beoordeeld of deze in overeenstemming zijn met de karakteristieken van de dorpsgezichten, of hieraan geen afbreuk kunnen doen. Of aan deze voorwaarden wordt voldaan zal mede duidelijk moeten worden uit het advies van de monumentencommissie dat bij deze activiteiten moet worden gevraagd.
Monumentale en MIP-panden (artikel 9)
De monumenten en MIP-panden zijn weergegeven in het figuur in bijlage 3 en bijlage 4 bij de regels. Daarnaast is ook een adreslijst opgenomen zie bijlage 5). De weergave van de monumentale panden hebben hierbij enkel een signaalfunctie. De regeling in de verordening is namelijk niet van toepassing op monumenten. Reden hiervoor is dat de monumentenwet 1988 een uitputtende regeling voor monumenten bevat en op gemeentelijk niveau hier geen nadere regels aan kunnen worden gesteld.
MIP-panden zijn gemeentelijke monumenten aangewezen in de Erfgoedverordening De Ronde Venen 2011. De regeling voor MIP-panden in deze verordening leidt ertoe dat bouwwerkzaamheden aan deze panden alleen mogen worden uitgevoerd nadat hiervoor een binnenplans afwijkingsbesluit is afgegeven (een omgevingsvergunning). Voorwaarde voor het verkrijgen van een vergunning is dat het uitwendig karakter van het pand niet wordt aangetast.
Waterkering (artikel 10)
Ter bescherming van de belangen van de waterkering is rondom de betreffende waterlopen in beide dorpsgezichten een vlak 'waterkering' opgenomen. Hieraan is de regeling verbonden dat in die zone pas bebouwing is toegestaan nadat een omgevingsvergunning is verleend, waarbij de waterbeheerder om advies is gevraagd.
3.3.4 Algemene regels
Anti-dubbeltelbepaling (artikel 11)
De anti-dubbeltelbepaling wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens de beheersverordening bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.
Algemene gebruiksregels (artikel 12)
Verschillende gebruiksvormen die mogelijkerwijs wel onder het bestaande of toegestane gebruik zouden kunnen worden begrepen, maar die absoluut niet gewenst zijn, worden in dit artikel opgesomd als niet-toegestane gebruiksvormen. Dit betreft bijvoorbeeld het oprichten van een seksinrichting, het in algemene zin gebruiken van gronden voor opslag van bagger, puin en verblijfsmiddelen. Daarnaast is expliciet bepaald welke gebruiksvormen niet als strijdig worden beoordeeld, zoals de stalling van één toercaravan op het erf van een woning.
Algemene afwijkingsregels (artikel 13)
Om enige flexibiliteit binnen de marges van de verordening te creëren ten aanzien van bouwwerken, kent de verordening net als het huidige planologische regime, algemene afwijkingsregels. Dit betekent dat, onder de voorwaarde dat de beschermde stadsgezichten niet worden aangetast, een verruiming van bouwmogelijkheden tot 15% kan plaatsvinden, nadat hiervoor een vergunning is verleend.
Overgangsrechtelijke situatie
Nu deze verordening via de regeling voor bestaand gebruik en bestaande bouwwerken al het legale gebruik en alle legale bouwwerken toestaat, is een overgangsrechtelijke regeling niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Inleiding
In het kader van deze beheersverordening is getoetst welke beleidstukken op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau relevant zijn. Gelet op de uitgangspunten van deze beheersverordening – voortzetting van de bestaande situatie, inclusief de planologische mogelijkheden – is uitsluitend stilgestaan bij beleid dat eventuele consequenties voor de beheersverordening kan of dient te hebben. Omdat de beheersverordening ziet op het beheer van de bestaande situaties is een uitgebreidere toetsing niet noodzakelijk.
De conclusie is dat deze beleidsaspecten de totstandkoming van de beheersverordening niet in de weg staan.
4.2 Rijksbeleid
Kiezen voor kwaliteit, visie erfgoed en ruimte (2011)
Het kabinet zet de modernisering van de monumentenzorg voort. Een van de doelen van die modernisering is het meewegen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening, vanuit de overtuiging dat het voor een ontwikkelingsgerichte erfgoedzorg noodzakelijk is het ruimtelijke ordenings-instrumentarium te benutten, naast de sectorale instrumenten van de Monumentenwet. Het kabinet geeft op twee manieren invulling aan deze doelstelling. Generiek bewerkstelligt een aanpassing van het Besluit ruimtelijke ordening dat bij besluiten over nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (bij het opstellen van bestemmingsplannen) bijzondere aandacht wordt besteed aan de waarden van cultureel erfgoed, onder en boven de grond.
Specifiek gaat het Rijk duidelijker prioriteiten stellen, en aangeven welke cultuurhistorische gebieden en opgaven hij van (inter)nationaal belang vindt en waar het Rijk voor zichzelf een rol ziet in het gebiedsgerichte erfgoedmanagement.
Deze beleidsvisie is complementair aan en consistent met de Structuurvisie infrastructuur en ruimte.
Kiezen voor karakter, Visie erfgoed en ruimte geeft invulling aan deze specifieke lijn. Het rijk kiest voor de komende jaren vijf prioriteiten in zijn gebiedsgerichte erfgoedbeleid:
- 1. Werelderfgoed: samenhang borgen, uitstraling vergroten;
- 2. Eigenheid en veiligheid: zee, kust en rivieren;
- 3. Herbestemming als (stedelijke) gebiedsopgave: focus op groei en krimp;
- 4. Levend landschap: synergie tussen erfgoed, economie, ecologie;
- 5. Wederopbouw: tonen van een tijdperk.
Het verordeningsgebied Abcoude maakt onderdeel uit van de Stelling van Amsterdam.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (december 2011)
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat met name opdrachten aan de provincie om bepaalde onderwerpen nader uit te werken. Daarnaast bevat het regels waaraan bestemmingsplannen en beheersverordeningen moeten voldoen.
Het Barro bevat geen bepalingen die een specifieke opdracht betekenen voor de twee beschermde dorpsgezichten.
Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg
In 2009 heeft het rijk de Beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg gepubliceerd. In deze brief, die op termijn zal worden vertaald naar concrete maatregelen, wordt uiteengezet welke plaats het rijk ziet voor cultuurhistorie. Daarin zijn drie pijlers geïntroduceerd:
- pijler 1: Cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening;
- pijler 2: Krachtiger en eenvoudiger regelgeving;
- pijler 3: Bevorderen van herbestemmingen.
Het meewegen van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is hierbij bovenaan geplaatst. Goede ruimtelijke ordening betekent dat er een integrale afweging plaatsvindt van alle belangen die effect hebben op de kwaliteit van de ruimte. Eén van die belangen is de cultuurhistorie.
Om meer vorm en inhoud te geven aan de borging van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening zullen gemeenten bij het vaststellen van ruimtelijk beleid rekening moeten gaan houden met cultuurhistorische waarden. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden en daar conclusies aan moeten verbinden die in een bestemmingsplan of beheersverordening verankerd worden. De beleidsmatige visie op zaken als cultuurhistorie zal door gemeente, provincie en door het Rijk zelf in structuurvisies moeten worden beschreven. Hiermee stuurt het rijk aan op gebiedsgerichte zorg voor cultuurhistorie door heldere borging vooraf. Dit moet tijd besparen in de plantoetsing achteraf.
Wet op de Archeologische Monumentenzorg
Op 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Europese Verdrag van Valetta (in 1992 ondertekend door onder meer Nederland) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt in aansluiting op het Europese verdrag de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ordening en de financiering van opgravingen volgens het principe: 'de verstoorder betaalt'.
Er wordt gestreefd om archeologisch erfgoed in de bodem zelf (in situ) te behouden, omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Vooronderzoek maakt duidelijk welke archeologische waarden verstoord dreigen te worden.
Nu deze beheersverordening ziet op consolidatie van het vigerende plan en geen ontwikkelingen worden voorzien op korte termijn, is specifiek onderzoek naar archeologische waarden niet nodig. In deze verordening is volstaan met een beschermende regeling op basis van het door de gemeente verrichte onderzoek naar archeologische waarden in het gemeentegebied.
Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Abcoude
Bij besluit van 27 september 1991 van de toenmalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer is het historische kerngebied van Abcoude aangewezen tot beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 35 van de monumentenwet.
In 1987 is een toelichting geschreven bij het voorstel tot aanwijzing van de 'oude' kern van Abcoude tot beschermd dorpsgezicht. De aanwijzing is voornamelijk gericht op de bescherming van de ruimtelijke structuur. Deze toelichting is voor de aanwijzing nog steeds van toepassing. De volledige toelichting is als bijlage 7 opgenomen.
Kenmerken van de kern van Abcoude die in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht worden benoemd zijn:
- ligging van de kern aan de samenkomst van de Angstel, het Gein en de Holendrecht;
- de wegen langs de oevers worden door de drie bruggen over de Angstel, het Gein en de Holendrecht met elkaar verbonden;
- van de oorspronkelijke directe relatie tussen de kern en het omringende agrarische gebied is nog sprake bij de Stationsstraat en in mindere mate aan de noordwestzijde bij de Meerweg;
- de ruimtelijke beslotenheid van de oudste kern van de nederzetting;
- bebouwing is georiënteerd op de straten met achtererven gekeerd naar het water;
- bebouwing is vrijwel aaneengesloten direct aan de straat in een vloeiende rooilijn gelegen;
- slechts incidenteel is sprake van een directe relatie met de waterlopen;
- ruimtelijk karakter van de route Hoogstraat/Kerkplein/Amsterdamsestraatweg wordt bepaald door hogere, meer voorname bebouwing;
- de laat-19e-eeuwse delen van de nederzetting worden gekenmerkt door een grotere openheid en is van een meer landelijk karakter (beplanting speelt hierin een belangrijke rol) en de voorgevels zijn wel op het water gericht;
- de 19e-eeuwse ontwikkelingen vormen met de oudste kern een ruimtelijk samenhangend geheel;
- het Kerkplein heeft een pendant in het Raadhuisplein.
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast, waarbij in enkele gevallen sprake is van planologische ruimte. Hierbij zijn in artikel 7 specifieke bepalingen opgenomen ter bescherming van het dorpsgezicht door middel van vereisten ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken. Hiermee zijn de doelstellingen uit het aanwijzingsbesluit planologisch gewaarborgd.
Conform het bepaalde in artikel 36 van de monumentenwet 1988, heeft de Rijksdienst ingestemd om voor het beschermd dorpsgezicht Abcoude een beheersverordening op te stellen, zie bijlage 9.
Aanwijzingsbesluit beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Bij besluit van 5 december 1990 hebben de toenmalige ministers van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en milieubeheer het historische kerngebied van Baambrugge aangewezen tot beschermd dorpsgezicht ingevolge artikel 35 van de monumentenwet.
In 1983 is een toelichting geschreven bij het voorstel tot aanwijzing van de kern van Baambrugge tot beschermd dorpsgezicht. Deze toelichting is voor de aanwijzing nog steeds van toepassing. Het besluit en de toelichting zijn als bijlage 8 opgenomen.
Kenmerken van de historische kern van Baambrugge die in de aanwijzing tot beschermd dorpsgezicht worden benoemd zijn:
- de situering van de oude kern aan de ter plaatse flauw gebogen Angstel;
- de beslotenheid van het dorp van buitenaf gezien en de openheid van het daarop aansluitende agrarische gebied met historisch waardevolle boerderijen;
- de karakteristieke bebouwing aan de Dorpsstraat ligt met de achtertuinen aan het water, van de rivier afgekeerd;
- het brede profiel van de Rijksstraatweg;
- de toegang tot het dorp wordt geaccentueerd door de markante ophaalbrug, huis Overdorp en het voormalige raadhuis;
- kenmerkende nog oorspronkelijk aanwezige karakter van de Dorpsstraat met vrijwel aaneengesloten, direct aan de straat in een vloeiende rooilijn gelegen bebouwing langs de oostzijde en grotere variatie in situering van bebouwing met kleine verspringingen van rooilijnen aan de westzijde;
- in de Dorpsstraat en Brugstraat is de verkaveling loodrecht op de straat gericht en (vrijwel) aangesloten panden met een individueel karakter, wat leidt tot een afwisselend straatbeeld waarin de historische vormgeving en detaillering van belang is;
- langs de Zuwe zijn zeer ondiepe, relatief lange kavels gesitueerd;
- de Zuwe is een rechte smalle weg die de langgerekte verkaveling van de veenontginning benadrukt.
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast, waarbij in enkele gevallen sprake is van planologische ruimte. Hierbij zijn in artikel 8 specifieke bepalingen opgenomen ter bescherming van het dorpsgezicht door middel van vereisten ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken. Hiermee zijn de doelstellingen uit het aanwijzingsbesluit planologisch gewaarborgd.
Conform het bepaalde in artikel 36 van de monumentenwet 1988, heeft de Rijksdienst ingestemd om voor het beschermd dorpsgezicht Baambrugge een beheersverordening op te stellen, zie bijlage 9.
4.3 Provinciaal Beleid
Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013
In de Provinciale Ruimtelijke Verordening worden beperkingen aan nieuwe ontwikkelingen gesteld, voor zover het onderwerpen betreft die een provinciaal belang raken.
De beide dorpsgezichten zijn deels binnen de zogenaamde rode contour gelegen. Verstedelijking mag binnen deze contour plaatsvinden. Buiten de rode contour geldt een terughoudend beleid ten aanzien van verstedelijking. De Provinciale Ruimtelijke Verordening staat een voortzetting van de bestaande planologische situatie niet in de weg.
Bij nieuwe ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de eisen in deze verordening.
Voor het verordeningsgebied betekent dit het volgende:
- Het gebied valt deels in het buitengebied en deels binnen bestaand dorpsgebied.
- Het gehele gebied is als landschap 'Groen Hart' aangeduid. Het Groene Hart richt zich op de bescherming van de vier kernkwaliteiten van het gebied: landschappelijke diversiteit, (veen-) weidekarakter, openheid en rust & stilte.
- Abcoude en Baambrugge maken onderdeel uit van een historische buitenplaatszone. Er is ruimte voor ontwikkelingen gericht op het creëren van economische kostendragers indien deze bijdragen aan het herstel en versterking van de cultuurhistorische waarde van de buitenplaatszone. Hierbij kan gedacht worden aan kleinschalige stedelijke (of stedelijk gelieerde) functies c.q. bebouwing.
- Abcoude is tevens onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Bij ontwikkelingen in het landschap van de Stelling van Amsterdam stelt de provincie het waarborgen en versterken van de samenhang tussen de elementen van de Stelling van Amsterdam centraal. De provincie richt zich op behoud en versterking van de volgende kernkwaliteiten: samenhangend stelsel van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, groen en overwegend rustig karakter c.q. relatief 'stille' ring rond Amsterdam, relatief grote openheid. De huidige uitstraling van het fort bij Abcoude (openheid en rust) blijft met de regeling in deze verordening behouden. Rondom het fort worden geen bouwmogelijkheden gecreëerd of functiewijzigingen mogelijk gemaakt. Het doel van 'het behouden van de kernkwaliteiten' wordt hiermee recht gedaan.
- Langs de oevers van de Angsel dient vanwege de vrijwaringszone uit de verordening een beschermende regeling te worden opgenomen. In deze verordening is een regeling voor de bescherming van de vrijwaringszone opgenomen.
- De Angsel en het fort zijn tevens onderdeel van de ecologische hoofdstructuur.
4.4 Gemeentelijk Beleid
Kadernotitie deelvisie Abcoude en Baambrugge, september 2010
De gemeente de Ronde Venen heeft de Kadernotitie deelvisie Abcoude en Baambrugge opgesteld als voorbereiding op de structuurvisie voor het hele gemeentegebied. In deze visie zijn zoekgebieden aangewezen waarbinnen mogelijke oplossingen worden gezocht voor de verschillende in beide kernen voorkomende vraagstukken, als behoefte aan woningbouw en maatschappelijke voorzieningen.
![]() | ![]() |
Figuur 4.1 Zoekgebieden Abcoude en Baambrugge
In het dorpsgezicht Abcoude zijn twee zoekgebieden aangewezen. Vraagstukken betreffen:
- het Landje van Schoenmaker;
- het schapenweitje naast het voormalige gemeentehuis.
In het dorpsgezicht Baambrugge speelt één vraagstuk:
- het gebied ten zuiden van Zuwe en ten westen van de Binnenweg (een mogelijke uitbreidingslocatie, maar eveneens binnen de rode contour).
Daarnaast spelen er vraagstukken als hoe om te gaan met woningbehoefte (in- of uitbreiding), de verbetering van de bereikbaarheid van beide kernen en parkeren in het centrum.
Vooralsnog zijn de plannen voor de zoekgebieden en oplossingen nog geenszins helder of uitgewerkt. Het voortzetten van het bestaande planologisch regime is daarom een passende keuze voor deze gronden. Zodra meer duidelijkheid bestaat over de invulling van de vraagstukken, kan alsnog met een separaat bestemmingsplan of een omgevingsvergunning de gevonden oplossing worden mogelijk gemaakt.
Beleid op gebied van duurzaam bouwen
De gemeente De Ronde Venen is actief op het gebied van duurzame ontwikkeling en heeft voor het onderdeel duurzaam bouwen verschillende beleidsdocumenten vastgesteld, waarin ambities zijn opgenomen. Zo wordt gestreefd, door het toepassen van energiebesparende maatregelen, het energieverbruik omlaag te brengen. Ook is het van belang duurzame energie via voorzieningen op te wekken en aandacht te besteden aan het materiaal- en watergebruik.
In het Plan van Aanpak Klimaatbeleid 2009-2012 zijn onder andere ambities opgenomen voor de nieuwbouw van woningen en bedrijven. Dit plan van aanpak sluit aan bij de in 2006 opgestelde notitie 'Duurzaamheidsambitie voor projecten'. Deze beleidsdocumenten geven tezamen de gemeentelijke ambities weer. Om ervoor te zorgen dat bij nieuwbouw daadwerkelijk energiebesparing plaatsvindt en deze op duurzame wijze wordt ingericht, wordt vooral in de notitie 'Duurzaamheidsambitie voor projecten' ingegaan op de eisen die in dit kader van belang zijn.
GPR-Gebouw berekening
Tevens heeft deze gemeente een ambitieniveau vastgesteld, uitgedrukt in GPR-Gebouw scores. Ook deze meet de energieprestatie en is een met EPC en EPL vergelijkbare rekenmethode voor duurzaamheidsaspecten in een project. Deze GPR-Gebouw is moderner en gebruiksvriendelijker dan de in het Bouwbesluit opgenomen rekenmethodes.
Bij GPR-Gebouw worden ook meer aspecten meegenomen. In de rekenmodule wordt ingegaan op vijf thema's, namelijk:
- energie;
- milieu;
- gezondheid;
- gebruikswaarde;
- toekomstwaarde.
Bij elke omgevingsvergunning voor bouwen dient een GPR-Gebouw berekening van een gemiddelde woning of utiliteitsgebouw in het project te worden gevoegd. Hierbij moet voor alle vijf de onderdelen minimaal een 7 worden gescoord, en een totaal aantal punten van minimaal 38.
Archeologische en cultuurhistorische kaart van De Ronde Venen
Om een zo goed mogelijk beeld van alle (verwachte) archeologische waarden binnen De Ronde Venen te krijgen is een archeologische beleidskaart opgesteld. Deze kaart, waarin ook Abcoude en Baambrugge zijn opgenomen, is in december 2011 gepubliceerd.
Aanvullend hierop wordt een cultuurhistorische kaart van De Ronde Venen gemaakt die momenteel in concept staat is. Hierop worden onder meer alle monumentale objecten binnen De Ronde Venen afgebeeld, evenals alle andere cultuurhistorische (landschappelijke) waarden. Hiertoe behoren onder andere de beschermde dorpsgezichten, ontginningslinten, dijken, de Stelling van Amsterdam, verkavelingspatronen en (al dan niet verdwenen) molens.
De Archeologische Beleidskaart De Ronde Venen 2011 en het huidige concept van de cultuurhistorische kaart dienen als basis voor de in bestemmingsplannen en beheersverordeningen te verwerken cultuurhistorische waarden.
Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende omgevingsaspecten. Gelet op het beheersmatige beleid dat de gemeente voor het verordeningsgebied voert en naar aanleiding van de scan zoals in de volgende paragraaf beschreven, is geconstateerd dat de omgevingsaspecten geen aanleiding vormen om dit beleid te wijzigen.
5.2 Scan Omgevingsaspecten
Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Er is een scan uitgevoerd van relevante omgevingsaspecten. Gezien de aard en begrenzing van het verordeningsgebied in combinatie met het feit dat geen ruimtelijke ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt ten opzichte van het geldende planologische regime, behoeven de volgende aspecten geen nadere aandacht:
- luchtkwaliteit;
- waterkwaliteit en -kwantiteit;
- bodemkwaliteit;
- wegverkeers- en spoorweglawaai;
- industrielawaai (over het verordeningsgebied is geen zone industrielawaai gelegen) en bedrijvigheid;
- straalpaden;
- verkeerssituatie;
- ecologie, flora en fauna en natuurbescherming.
Verder is gebleken dat de volgende aspecten wel enige aandacht behoeven:
- archeologie;
- cultuurhistorie;
- externe veiligheid.
Deze aspecten worden in de volgende paragrafen behandeld.
5.3 Archeologie
Het verordeningsgebied omvat de historische kernen van Abcoude en Baambrugge, welke grotendeels op de Archeologische Monumentenkaart zijn geplaatst door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De huidige bewoning gaat hier terug tot de 11e eeuw en in het geval van Abcoude mogelijk zelfs de 10e eeuw. Mede hierom worden er hier hoge archeologische waarden in de bodem verwacht. Het historische water binnen de historische kernen behoort niet tot het AMK terrein maar wordt niettemin van hoge waarde geacht, mede door het scheepverkeer wat hier eeuwenlang tussen Utrecht en Amsterdam heeft plaatsgevonden.
In de Archeologische Beleidskaart De Ronde Venen 2011 zijn de archeologische (verwachtings)waarden van het gebied te zien. Deze zijn overeenkomstig in de beheersverordening opgenomen. Voor een uitgebreide toelichting hierop wordt verwezen naar de toelichting op de archeologische beleidskaart, en naar de archeologische kaart met toelichting van de voormalige gemeente Abcoude (2009) die hieraan ten grondslag ligt.
Uit de gemeentelijke beleidskaart blijkt dat voor het verordeningsgebied verschillende verwachtingswaarden gelden. Om deze waarden te beschermen, bevat deze verordening een regeling waarmee voor verschillende activiteiten een onderzoeksverplichting geldt.
Afhankelijk van het oppervlak en de diepte van de bouwactiviteiten zal, alvorens vergunning voor bouwen kan worden verleend, een archeologisch onderzoek moeten worden verricht. Voor aanlegwerkzaamheden geldt dat een dergelijk onderzoek moet plaatsvinden voordat de vergunning voor het uitvoeren van de betreffende aanlegactiviteit kan worden verleend. Onderzoek kan alleen achterwege blijven indien op andere wijze kan worden aangetoond dat de bouwwerkzaamheden of overige grondwerkzaamheden de archeologische waarden niet kunnen schaden, omdat deze bijvoorbeeld al beschadigd of niet (meer) aanwezig zijn.
![]() | ![]() | ![]() |
Abcoude | Baambrugge | Legenda |
Figuur 5.1 Uitsnede Archeologische beleidskaart
In juni 2011 zijn onder het Kerkplein in Abcoude toevalsvondsten gedaan van divers menselijk botmateriaal bij de aanleg van een glasvezelkabel. Naar aanleiding hiervan is archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het kerkplein in Abcoude is in het verleden een begraafplaats geweest. In het geval van de aanwezigheid van begraafplaatsen is er een grote kans dat ook bij kleine bodemingrepen (zoals de aanleg van kabels en leidingen), die normaliter onder de ter plekke geldende archeologische vrijstellingsgrens vallen, menselijke resten verstoord worden. Omdat het van belang is respectvol met menselijke resten om te gaan en deze van archeologische waarde kunnen zijn, is het mogelijk dit te ondervangen met een vrijstellingsgrens in de planregels van 0 m². In aanvulling op de informatie uit de archeologische beleidskaart is daarom een archeologisch advies uitgebracht door de regioarcheoloog van de Omgevingsdienst regio Utrecht (zie bijlage 10). Hierin komt naar voren dat er in het verleden begraafplaatsen aanwezig zijn geweest in de omgeving van de kerk aan de Dorpsstraat in Baambrugge, en de kerk aan het Kerkplein in Abcoude. Van de vermoedelijke grens hiervan is een kaart gemaakt als onderdeel van het advies van de regioarcheoloog. Deze is verwerkt in de de beheersverordening met een vrijstellingsgrens van 0 m² bij 30cm -Mv.
Figuur 5.2 Begrenzingen op kadastrale minuut 1811-1832 en huidige kadastrale ondergrond van voormalige begraafplaatsen Abcoude en Baambrugge
5.4 Cultuurhistorie
Bouwhistorie: rijksmonumenten en cultuurhistorisch waardevolle panden
Binnen het plangebied zijn vele rijksmonumenten geregistreerd ingevolge artikel 6 van de Monumentenwet 1988. Deze lijst is terug te vinden in bijlage 5 bij de regels.
In de jaren '90 is binnen de provincie Utrecht het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) uitgevoerd. Hierbij zijn in de gehele provincie panden van mogelijke monumentale waarde geïnventariseerd. Dit is in 1992 ook in De Ronde Venen (destijds: gemeente Abcoude) gebeurd: verschillende panden zijn beknopt beschreven en gewaardeerd door indeling in een categorie 1, 2 of 3, aflopend in monumentale waarde.
Binnen het plangebied bevinden zich verschillende MIP-panden. Echter, daar de MIP-lijst bijna 20 jaar geleden is opgesteld is deze wat gedateerd. De lijst is daarom voor de panden die zich binnen het plangebied bevinden nagegaan en er is bepaald welke panden gesloopt zijn, welke nog aanwezig zijn en welke rijks- of gemeentelijk monument geworden zijn. Van de nog aanwezige MIP-panden die geen rijks- of gemeentelijke monumentale status hebben gekregen is een lijst gemaakt (zie bijlage 5 bij de regels).
De MIP is uitgevoerd op initiatief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed met hulp van deskundigen van de provincie Utrecht. Vele van de geïnventariseerde panden zijn later (mede) op basis van de MIP-status monument geworden. Alle panden die tijdens de MIP zijn geïnventariseerd zijn van cultuurhistorische en beeldbepalende waarde. De bovenstaande panden dragen in hoge mate bij aan het karakter van de beschermde dorpsgezichten van Abcoude en Baambrugge. In aansluiting op bestaand beleid zijn er beschermende regels voor deze panden in de beheersverordening opgenomen.
Cultuurhistorisch landschap
Van het gebied van De Ronde Venen wordt op dit moment een cultuurhistorische kaart opgesteld met daarop weergegeven de waardevolle cultuurhistorische (landschappelijke) elementen. Momenteel is hiervan een eerste concept beschikbaar.
Abcoude
De historische kern van Abcoude is in 1987 aangewezen als van Rijkswege Beschermd Dorpsgezicht. In de beschrijving bij de aanwijzing zijn diverse ruimtelijke zaken te vinden die van cultuurhistorisch landschappelijke of ruimtelijke waarde zijn. Andere waardevolle cultuurhistorische elementen zijn ook terug te vinden door het plangebied anno 2012 te vergelijken met het kaartbeeld van de kadastrale minuut uit 1828 wat te raadplegen is via http://www.hisgis.nl. Hieronder worden deze elementen, die beschermd worden in de regels van de beheersverordening, genoemd.
Amsterdamsestraatweg - Route Impériale no. 2
In 1811 beval Napoleon om verschillende Routes Impériales aan te leggen die Parijs met de andere delen van het Franse Rijk moest verbinden. De eerste 14 waren de belangrijksten hiervan, de route naar Amsterdam, via onder andere Brussel, Antwerpen en Utrecht, was de tweede hiervan. Dit is de Amsterdamsestraatweg, onderdeel van de top 100 industrieel erfgoed van de provincie Utrecht. De Amsterdamsestraatweg is van groot belang geweest voor de economische ontwikkeling van Abcoude in de vroege 19e eeuw en opnieuw in de vroege 20e eeuw met de opkomst van de auto. Het tracé van de Amsterdamsestraatweg loopt in het plangebied van noord naar zuid achtereenvolgens over de Amsterdamsestraatweg, Kerkplein, brug bij het Kerkplein, Hoogstraat en de Molenweg. De Amsterdamsestraatweg is van cultuurhistorische waarde en deze wordt door middel van een vergunningenstelsel beschermd in de verordening.
Oude weg-, dijk- en vlakstructuren
De ruimtelijke structuur van Abcoude is vanaf 1634, het jaar van de oudst beschikbare plattegrond, tot 1828 vrijwel niet veranderd. In de 20e eeuw zijn er wel grote veranderingen opgetreden, maar het hart van Abcoude, wat overeenkomt met het plangebied, is in grote mate hetzelfde gebleven als in de voorgaande eeuwen. Hierdoor zijn er ook nog altijd diverse weg-, dijk- en vlakstructuren van cultuurhistorische waarde. Hiertoe hoort ook het tracé van de Amsterdamsestraatweg, die in Abcoude over bestaande wegen is gelegd.
De oude structuur van Abcoude is gebaseerd op dijken en wegen langs de Angstel en het Gein. Dit zijn langs de Angstel de Koppelkade, de Voordijk en een stukje van de Meerweg, naast de Amsterdamsestraatweg en de Molenweg. In het westen van het dorp werd gebruikgemaakt van een tweede (achter)dijk, welke nog altijd grotendeels aanwezig is. Deze bestaat uit de Raadhuislaan, de Heinkuitenstraat en de Meerweg. Bij deze structuur hoort ook de Brugstraat aan beide zijden van de brug en inclusief de brug en het Raadhuisplein, wat bovendien bij de bouw eind 19e eeuw van het gemeentehuis van Abcoude en later het postkantoor ook een pleinfunctie kreeg. Bij deze structuur horen ook 2 wegen die bochten in de Angstel afsnijden: de Hoogstraat en de Koppeldijk. Bij het Gein lopen de oude lijnen van de Kerkstraat en de Stationsstraat, welke voorbij het spoor overgaan in respectievelijk Gein-Noord en Gein-Zuid. Ten slotte is er de Laan van Binnenrust die al in elk geval sinds de vroege 17e eeuw vanaf de Hoogstraat naar de Angstel loopt.
Naast deze dijk- en wegstructuren zijn er ook enkele waardevolle vlakstructuren aanwezig. De voornaamste hiervan is misschien wel het Kerkplein rondom de kerk, inclusief het kleine zuidwestelijke steegdeeltje. Dit is ook lange tijd de begraafplaats van Abcoude geweest. Ook belangrijk is 't Marktvelt, wat al in de 15e eeuw voor het eerst genoemd wordt en verband houdt met de bescheiden marktfunctie die Abcoude al heel vroeg had, als enig plaatsje buiten Utrecht in het Sticht waar een paardenmarkt gehouden mocht worden. Ten noordoosten van de Laan van Binnenrust ligt al eeuwen een groenzone die in de 19e eeuw ook nog een waterpartij bevatte, maar die nog altijd aanwezig is en bekend was als de Tuin van Binnenrust. Iets ten noordoosten van de straat Blomswaard ligt tussen de Voordijk en Heinkuitenstraat een vijver, wat een oude molenkolk is, met daarnaast een smal pad. Beide zijn hier al eeuwen aanwezig.
De meest opmerkelijke van de cultuurhistorisch waardevolle vlakstructuur ligt bij de oude ingang van de gemeentelijke begraafplaats aan de Kerkstraat. Hier ligt een doorgang van de ingang van de begraafplaats naar het Gein welke in eigendom van de gemeente is. In vroeger tijd werd deze doorgang gebruikt om bij een begrafenis de overledene van een schip op het Gein naar de begraafplaats te dragen. Deze doorgang, de oversteek van de Kerkstraat en de toegang tot de begraafplaats zijn daarom van cultuurhistorische waarde en worden als zodanig in de regels van de beheersverordening opgenomen. De sloot om het oude zuidelijke deel van de begraafplaats aan de Stationsstraat, is aanwezig sinds de aanleg in de jaren 1820, en is van cultuurhistorische waarde en wordt eveneens in de beheersverordening beschermd.
Ten slotte ligt binnen het gebied de loop van de Angstel en het Gein. Beide zijn van hoge cultuurhistorische waarde en worden om die reden in de beheersverordening beschermd via een vergunningenstelsel.
De Stelling van Amsterdam - Werelderfgoed
De Stelling van Amsterdam is tussen 1880 en 1914 aangelegd om Amsterdam te beschermen. De Stelling was bedoeld als laatste verdedigingslinie waarop het Nederlandse leger zich zou kunnen terugtrekken. De stelling is, met uitzondering van de inundatievelden, in 1996 door Unesco aangewezen als Werelderfgoed. Het Fort Abcoude is een rijksmonument.
Belangrijke elementen in het plangebied zijn het Fort Abcoude met schootsveld, de hoofdverdedigingslijn die loopt over de Koppeldijk, Hoogstraat en Stationsstraat naar Gein-Zuid, en het acces de Molenweg (Amsterdamse Straatweg). Zowel de hoofdverdedigingslijn als het acces zijn eerder al aangegeven als structuren van cultuurhistorische waarde die in de beheersverordening beschermd zullen worden. Hun status vanuit het perspectief van de Stelling van Amsterdam maakt deze waarde enkel groter.
Bezien vanuit de Stelling van Amsterdam, aansluitend op de regels over de Stelling in de Provinciale Ruimtelijke Verordening van 2009, en de zichtbaarheid van de verdedigingslijn vanuit het landschap en het schootsveld van Fort Abcoude in acht nemende, is het van belang dat de weilanden tussen de Stationsstraat (de verdedigingslijn) en het Fort Abcoude onbebouwd blijven. Instandhouding van zichtlijnen vanuit het fort naar de Stationsstraat is hierbij belangrijk.
Baambrugge
De historische kern van Baambrugge is in 1990 aangewezen als van Rijkswege Beschermd Dorpsgezicht. In de beschrijving bij de aanwijzing zijn diverse ruimtelijke zaken te vinden die van cultuurhistorisch landschappelijke of ruimtelijke waarde zijn. Andere waardevolle cultuurhistorische elementen zijn ook terug te vinden door het plangebied anno 2012 te vergelijken met het kaartbeeld van de kadastrale minuut uit 1828 wat te raadplegen is via http://www.hisgis.nl. Hieronder worden deze elementen, die beschermd worden in de regels van de beheersverordening, genoemd.
Amsterdamsestraatweg – Route Impériale no. 2 en Zand- en Jaagpad
Deze is naast Abcoude ook in Baambrugge aanwezig als Rijksstraatweg. De Amsterdamsestraatweg is van cultuurhistorische waarde en deze wordt beschermd in de beheersverordening.
Behalve de straatweg is in Baambrugge ook nog het oudere Zand- en Jaagpad (daterend uit 1626) aanwezig wat later grotendeels door de straatweg vervangen is. Dit pad liep vanouds langs de Angstel als onderdeel van de scheepvaartroute Amsterdam-Utrecht. Door de aanleg van een coupure in de straatweg om een bocht van de Angstel af te snijden is een deel van het Zand- en Jaagpad, wat ook die naam draagt, bewaard gebleven. Dit is van cultuurhistorische waarde en is als zodanig meegenomen in de beheersverordening.
Oude water, weg- en dijkstructuren
De ruimtelijke structuur van Baambrugge lijkt in de twee eeuwen voor 1828, het jaar waarin de kadastrale minuut werd gemaakt, weinig veranderd. Het belangrijkst was de aanleg van de Amsterdamsestraatweg in de vroege 19e eeuw. Veranderingen dateren vooral uit de 20e eeuw, maar ook deze zijn relatief beperkt. Er zijn nog altijd diverse weg-, dijk- en vlakstructuren van cultuurhistorische waarde.
De oude structuur van Baambrugge is gebaseerd op wegen langs de Angstel. Dit zijn de Kleiweg, de Dorpsstraat en de Binnenweg, met daarbij behorende de Brugstraat en de brug over de Angstel, naast de Amsterdamsestraatweg (ter plaatse Rijksstraatweg), die in Baambrugge over het 200 jaar oudere en eveneens waardevolle Zand- en Jaagpad is gelegd, met een coupure.
Het gebied van De Ronde Venen werd vanaf de late 11e eeuw radiaal ontgonnen vanaf veenriviertjes als de Kromme Mijdrecht naar het hoger en centraal gelegen veenkussen. Tegen wateroverlast werden rondom de ontginningen en langs de zuwes, die als afscheiding tussen het ontgonnen land naar het midden van het veenkussen waren aangelegd, in de loop der tijd kaden aangelegd. Zo ontstonden de lintnederzettingen als Mijdrecht, Vinkeveen en Wilnis. De kerken van deze lintnederzettingen werden gebouwd op de kruising met de zuwes.
Baambrugge ligt op de grens van de ontginningen tussen de Angstel en de Vecht, en de ontginningen vanaf de Angstel naar het kussen van De Ronde Venen. De Angstel was de oostgrens van de Rondeveense ontginningen en een plaats vanwaar in de richting van Vinkeveen ontgonnen werd en andersom. Zowel in Baambrugge als in Vinkeveen werd een kerk gebouwd op het punt waar de zuwe tussen beide dorpen het centrum van het lint sneed.
Nog altijd loopt de Zuwe vanaf de Dorpsstraat in Baambrugge naar de Herenweg in Vinkeveen, ruwweg van kerk tot kerk. De Zuwe is daarom van cultuurhistorische waarde en het tracé zal als zodanig in de beheersverordening worden beschermd.
Een andere cultuurhistorisch waardevolle structuur wordt gevormd door de uit de jaren 1820 daterende gemeentelijke begraafplaats met omliggende sloot. De begraafplaats ligt buiten het plangebied, daar de sloot de grens van het plangebied vormt. De sloot is echter van cultuurhistorische waarde en wordt als zodanig beschermd in de beheersverordening.
Ten slotte ligt binnen het gebied de loop van de Angstel, die van hoge cultuurhistorische waarde is en in de verordening wordt beschermd.
Abcoude & Baambrugge: ten aanzien van het beschermde gezicht
Belangrijk in het beschermd dorpsgezicht zijn de algemene beeldkwaliteit en meer specifiek de vorm en het uiterlijk van de monumentale panden, gevelwanden, de beeldkwaliteit van de openbare ruimte (waaronder het materiaalgebruik en het straatmeubilair), landschappelijke en natuurlijke waarden en andere elementen. Reclame binnen de beschermde dorpsgezichten is onder voorwaarden toegestaan, maar mag geen afbreuk doen aan de cultuurhistorische waarde van het beschermde dorpsgezicht. Gebruik van duurzame technieken is ondergeschikt aan de cultuurhistorische waarde van het beschermd dorpsgezicht, zonnepanelen mogen daarom niet vanaf de openbare ruimte zichtbaar zijn en windmolens zijn niet toegestaan. Aanvragen om vergunningen voor de activiteiten 'monument' en 'bouwen' worden voor advies voorgelegd aan de monumentencommissie.
Het landelijke deel van het beschermde dorpsgezicht van Baambrugge wijkt af van het dorpse deel en van het beschermde dorpsgezicht van Abcoude. Het landelijke deel van het beschermde dorpsgezicht heeft een ander, meer agrarisch, karakter. Het gebied wordt gekenmerkt door openheid en grootschaligheid, graslandkarakter, middeleeuwse verkavelings- en slotenpatronen. Bijzondere kwaliteiten zijn de doorkijken vanaf de Rijksstraatweg naar het achterliggende land, de langgerekte lintvorm op de hoger gelegen stroomrug van de Angstel, de aanwezigheid van een kronkelende stroom met oeverlanden en kaden om kenmerkende bebouwingslinten met veelal karakteristieke bebouwing en beplanting.
In het landelijke deel worden minder strenge eisen aan duurzame technieken gesteld. Windmolens zijn weliswaar niet toegestaan, wel wordt minder terughoudend omgegaan met de plaatsing van zonnepanelen.
Abcoude & Baambrugge: ten aanzien van de middeleeuwse cope-verkaveling
Typerend voor het verordeningsgebied is de verkaveling, tot stand gekomen bij de middeleeuwse ontginning. Deze vond plaats via het cope-systeem waarbij de landheer (de vercoper) stukken wildernis uitgaf aan kolonisten (copers) die daarvoor een contract (cope) moesten aangaan. Het stuk land wat zo in eigendom verkregen werd moest ontgonnen worden. Dit gebeurde meestal in vaste formaten, welke nu nog altijd in veel delen van De Ronde Venen te zien zijn.
In het plangebied bij Abcoude is nog enkel ten noorden van het Fort Abcoude de oude verkaveling terug te zien. In het plangebied bij Baambrugge is de oude verkavelingsstructuur duidelijk te zien langs de Zuwe en de Binnenweg, lopend naar Vinkeveen. Deze middeleeuwse verkavelingspatronen zijn van cultuurhistorische waarde en worden met regels in de beheersverordening beschermd.
Figuur 5.3 Het patroon van de middeleeuwse cope-ontginningen is bij Vinkeveen zeer duidelijk te zien
De zuidzijde van het plangebied ten westen van de Binnenweg in Baambrugge wordt begrensd door een sloot die behalve de grens van de middeleeuwse verkaveling ook een voormalige watergang is van een molen die hier heeft gestaan. Dit vormt een extra reden om de verkaveling ter plaatse (en dus de betreffende sloot) te beschermen in de beheersverordening.
5.5 Externe Veiligheid
Uit de gegevens die beschikbaar zijn via de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat aan de zuidzijde van het verordeningsgebied Abcoude een propaantank is gelegen met een risicocontour van beperkte omvang (12 m). Ook nabij het verordeningsgebied Baambrugge is een dergelijke propaantank gelegen. In beide gevallen is er geen bebouwing aanwezig binnen de risicocontour.
Figuur 5.4 Locaties propaantank Abcoude (links) en Baambrugge (rechts)
Binnen het verordeningsgebied of in de directe omgeving daarvan is verder geen sprake van risicobronnen. De A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal liggen op ruime afstand van het verordeningsgebied.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Bijlage 2 Staat van Horeca-activiteiten
Bijlage 3 Mip En Monumenten Abcoude
Bijlage 3 MIP en monumenten Abcoude
Bijlage 4 Mip En Monumenten Baambrugge
Bijlage 4 MIP en monumenten Baambrugge
Bijlage 5 Lijst Mip En Monumenten
Bijlage 5 Lijst MIP en monumenten
Bijlage 6 Cultuurhistorische Structuren En Landschappelijke Elementen Abcoude
Bijlage 6 Cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen Abcoude
Bijlage 7 Cultuurhistorische Structuren En Landschappelijke Elementen Baambrugge
Bijlage 7 Cultuurhistorische structuren en landschappelijke elementen Baambrugge
Bijlage 1 Luchtfoto Abcoude
Bijlage 2 Luchtfoto Baambrugge
Bijlage 2 Luchtfoto Baambrugge
Bijlage 3 Kaart Functies Abcoude
Bijlage 3 Kaart functies Abcoude
Bijlage 4 Kaart Functies Baambrugge
Bijlage 4 Kaart functies Baambrugge
Bijlage 5 Kaart Bouwhoogtes Abcoude
Bijlage 5 Kaart bouwhoogtes Abcoude
Bijlage 6 Kaart Bouwhoogtes Baambrugge
Bijlage 6 Kaart bouwhoogtes Baambrugge
Bijlage 7 Aanwijzing Beschermd Dorpsgezicht Abcoude
Bijlage 7 Aanwijzing Beschermd dorpsgezicht Abcoude
Bijlage 8 Aanwijzing Beschermd Dorpsgezicht Baambrugge
Bijlage 8 Aanwijzing Beschermd dorpsgezicht Baambrugge
Bijlage 9 Instemming Rijksdienst
Bijlage 9 Instemming Rijksdienst
Bijlage 10 Advies Regioarcheoloog
Bijlage 10 Advies regioarcheoloog