KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Wonen
Artikel 6 Waarde - Archeologie 2
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Artikel 8 Algemene Bouwregels
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Inpassingsplan
Bijlage 1 Situatietekening
Bijlage 2 Notitie Geuronderzoek
Bijlage 3 Landschappelijke Inpassingsplan
Bijlage 4 Vooroverleg Reactie Provincie
Bijlage 5 Vooroverleg Reactie Waterschap
Bijlage 6 Verslag Omgevingsdialoog
Bijlage 7 Staat Van Ambtshalve Wijzigingen

Maaijkantsestraat 4, Ulicoten

Bestemmingsplan - gemeente Baarle-Nassau

Vastgesteld op 12-12-2018 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

plan:

het bestemmingsplan 'Maaijkantsestraat 4 te Ulicoten' van de gemeente Baarle-Nassau..


bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0744.BPmaaijkantsestr4-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.


afhankelijke woonruimte:

een (gedeelte van een) bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de (bedrijfs)woning en dient voor de huisvesting van een gedeelte van een huishouden uit een oogpunt van mantelzorg.

agrarisch bedrijf, algemeen:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.


agrarisch bedrijfsgebouw:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf.


agrarische bedrijfswoning:

een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwblok, en kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is.


archeologisch monument:

een terrein zoals bedoeld in artikel 1 onder c van de Monumentenwet.

archeologisch onderzoek:

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.


archeologische waarden:

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.


bebouwingsgrens:

de als zodanig aangegeven lijn, welke door een gebouw of een complex van gebouwen niet mag worden overschreden.


bebouwingspercentage:

een aangegeven percentage, dat de grootte van (het deel van) een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.


bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten daaronder niet begrepen.


bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.


bedrijfswoning/dienstwoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.


beplantingsplan:

een plan waarin assortiment, hoeveelheid en beheer van een te realiseren beplantingworden geregeld in de vorm van streekeigen, inheemse struiken, planten en bomen.


bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.


bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.


cultuurhistorische waarde:

waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdende met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.

cultuurhistorisch waardevolle bebouwing:

de als zodanig aangeduide waarden opgenomen op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW), alsmede gemeentelijke- en rijksmonumenten en de in bestemmingsplannen aangeduide beeldbepalende panden.


dagrecreatie:

bedrijfsmatige uitoefening van diensten op het gebied van recreatie, sport-, educatie of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de open lucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen.

dak:

een gesloten bovenbeëindiging van een gebouw, c.q. bouwwerk.


detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

detailhandel in volumineuze goederen:

detailhandel in auto's, boten, caravans, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair en woninginrichting waaronder meubels.

diepploegen:

het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 50 centimeter (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruik.


erf:

het al dan niet bebouwde perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en voor zover dit plan een dergelijke inrichting niet verbiedt.


(erf)beplanting:

afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, een niet-agrarisch bedrijf of een woning.


functie:

doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.


gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.


hoofdfunctie:

een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of gronden als zodanig mogen worden gebruikt


hoofdgebouw:

een gebouw of een gedeelte daarvan dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn , gelet op die bestemming het belangrijkst is.


kelder:

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,50 m boven het peil.


maaiveld:

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de woning.


mantelzorg:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.


ophogen:

het opbrengen van grond van elders op de bestaande toplaag


opslag (statisch):

binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoen)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke.


overkapping:

een bouwwerk zonder eigen wanden, dat aan ten minste een deel van één zijde een gesloten wand kent.

peil:

a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst:

de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b.in andere gevallen:

de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.


prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een anderen tegen vergoeding.


raamprostitutie:

een seksinrichting bestemd voor of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen betaling verlenen van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).


recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.


seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

Staat van Bedrijfsactiviteiten:

De Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.


verblijfsrecreatie:

het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste één nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie of kennissen.


waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die het waterhuishoudingsbelang dienen, zoals watergangen, waterstaatkundige kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang e.d., voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waterafvoer, waterinfiltratie en waterberging; bijbehorende voorzieningen zoals bermen, paden, beschoeiingen.

weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.


werk:

een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.


Wet ruimtelijke ordening (Wro):

wet van 20 oktober 2006, Stb. 566, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.


woning:

een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden;


Woningwet:

wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:


de afstand tot de zijdelingse/achterste perceelgrens:

de kortste afstand tussen de zijdelingse/achterste bestemmingsgrens(zen) van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.


de afstand tot de weg:

de afstand tot de bebouwing en de as van de weg.


de bouwhoogte van een bouwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.


de dakhelling:

de hoek van het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. Indien er meerder hoeken zijn geldt de denkbeeldige kortste lijn tussen de nok en het horizontale vlak als dakhelling.


de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de hoogst gelegen goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.


de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.


de lengte, de breedte en de diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).


de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.


de verticale diepte van een gebouw:

het diepste punt van een ondergronds bouwwerk, gemeten van het peil.


het bebouwde oppervlakte:

de buitenwerks gemeten oppervlakte van het op een bouwperceel aanwezige c.q. op te richten gebouw of gebouwencomplex, inclusief overkappingen, gemeten op een meter boven de gemiddelde grondslag van het aanslutiende afgewerkte terrein.


het bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.


het peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst, het hoogste punt van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.


Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • agrarische bedrijfsvoering;
  • extensief recreatief medegebruik;
  • met de daarbij behorende:
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • voorzieningen van algemeen nut;
  • water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
  • de aanleg en instandhouding van de groenelementen ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – landschappelijke inpassing’ zoals opgenomen in bijlage 1.

3.2 Bouwregels

3.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. paden;
  4. d. kunstwerken;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woningen met bijbehorende voorzieningen, met als ondergeschikte functie;

met als ondergeschikte functie;

  1. b. aan huis gebonden beroepen of bedrijven onder de voorwaarden als omschreven in lid 5.5;

met de daarbij behorende:

  1. c. bouwwerken, tuinen, erven en terreinen.

Een en ander met bijbehorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van het bouwen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 alsmede tot het stellen van nadere eisen ten aanzien van bieden van voldoende parkeerruimte op eigen terrein.

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Waarde - Archeologie 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2' bestemde gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud van archeologische waarden.

6.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd tenzij:

  1. 1. het bouwen gepaard gaat met bodemingrepen van niet meer dan 100 m2;
  2. 2. het bouwen gepaard gaat met bodemingrepen van meer dan 100 m2 en minder dan 40 cm. diep onder het bestaande maaiveld of;
  3. 3. door middel van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of;
  4. 4. het bouwwerk wordt gerealiseerd binnen een bestaand bouwvlak danwel betrekking heeft op vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte niet wordt uitgebreid en de bestaande fundering wordt benut.

6.3 Afwijken van de bouwregels

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene Bouwregels

8.1 Bestaande afwijkende maatvoering

In die gevallen, dat de bouw- en goothoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor zover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan. In de gevallen waarin na het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan tot algehele sloop wordt overgegaan, vervalt de toepasselijkheid van het bepaalde in dit artikel.

8.2 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is slechts toegestaan indien dit elders in deze regels expliciet is bepaald.

Artikel 9 Algemene Gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. b. het gebruik van een deel van het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte;
  3. c. het gebruik van bijbehorende bouwwerken en als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
  4. d. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan, bewerken of verwerken van producten tenzij dit plaatsvindt ten behoeve van de ter plaatse toegestane bedrijvigheid;
  5. e. het opslaan, storten of bergen van materialen of producten behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. f. (motor)crossen;
  7. g. (groot)schalige openluchtevenementen en andere vormen van intensief recreatief medegebruik;
  8. h. nieuwvestiging niet zijnde hervestiging van een agrarisch bedrijf.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden ten behoeve van:

  1. a. van de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. van de bestemmingsregels en voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen in- dien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  3. c. de bouw openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, mits:
    1. 1. de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m2 zal bedragen;
    2. 2. de (nok)hoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen.
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
  5. e. kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 20 m;
  6. f. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m met uitzondering van lichtmasten op gronden die niet de bestemming 'Verkeer' hebben.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwen

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd,
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Bij een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Maaijkantsestraat 4 te Ulicoten'.

Bijlage 1 Inpassingsplan

Bijlage 1 Inpassingsplan

Bijlage 1 Situatietekening

Bijlage 1 Situatietekening

Bijlage 2 Notitie Geuronderzoek

Bijlage 2 Notitie geuronderzoek

Bijlage 3 Landschappelijke Inpassingsplan

Bijlage 3 Landschappelijke inpassingsplan

Bijlage 4 Vooroverleg Reactie Provincie

Bijlage 4 Vooroverleg reactie provincie

Bijlage 5 Vooroverleg Reactie Waterschap

Bijlage 5 Vooroverleg reactie waterschap

Bijlage 6 Verslag Omgevingsdialoog

Bijlage 6 Verslag omgevingsdialoog

Bijlage 7 Staat Van Ambtshalve Wijzigingen

Bijlage 7 Staat van ambtshalve wijzigingen