Bedrijventerrein Visweg - Oost
Bestemmingsplan - Gemeente Baarle-Nassau
Vastgesteld op 12-12-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplanBedrijventerrein Visweg - Oost van de gemeente Baarle-Nassau
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0744.BSPUitbBedrijvent-d001 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.5 archeologische waarde
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
1.6 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingspercentage
een aangegeven percentage, dat de grootte van (het deel van) een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.8 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
1.9 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.10 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of gezin, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is;
1.11 beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van die wordt gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.12 bestaande bebouwing
bebouwing die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was, dan wel gebouwd is of gebouwd kan worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
1.13 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.14 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.15 Bevi-inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.16 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.19 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
1.20 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.22 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.23 cultuurhistorische waarde
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdende met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden
1.24 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.28 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel, door zijn ligging, constructie, afmetingenen/of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.29 landschappelijke waarde
gebruikswaarde, belevingswaarde, en toekomstwaarde van het landschap, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
1.30 maaiveld
hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bebouwing;
1.31 nadere eis
een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;
1.32 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.33 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; - b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.34 perceelsgrens
een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt;
1.35 Staat van Bedrijfsactiviteiten
de die van deze regels onderdeel uitmaakt;
1.36 voorgevel
de naar de weg of aan het openbaar gebied gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft van meer dan één naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel, de gevel die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
1.37 voorgevellijn
de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
1.38 vuurwerkbedrijf
inrichting waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is;
1.39 watergang
Een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.40 woning
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. grafische bedrijven tot en met categorie 3.2 van de Bijlagen bij de regels;
met daarbij behorende:
- b. paden, wegen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. geluidwerende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.1 onder c ten behoeve het toestaan van een bouwhoogte van maximaal 15m, onder de volgende voorwaarden:
a. de ontheffing mag alleen worden toegepast indien de totale omvang (oppervlakte) van het gedeelte waar hoger dan 10m wordt gebouwd niet meer is dan de oppervlakte zoals deze is aangeduid met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - maximale hoogte';
b. de ontheffing moet noodzakelijk zijn in verband met de functie van de bedrijfsbebouwing, dan wel de functionele inrichting van het perceel;
c. de hogere bebouwing kan vanuit landschappelijk oogpunt goed ingepast worden;
d. er sprake blijft van voldoende geleding in het gebouw, doordat dit bestaat uit substantieel verschillende bouwhoogten (minstens 2 meter verschil per bouwdeel).
3.4 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. paden;
- d. voorzieningen van algemeen nut;
- e. kunstwerken;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. recreatief nachtverblijf;
- d. parkeren of aanbrengen van verhardingen ten behoeve van het aangrenzende bedrijf.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. geluidwerende voorzieningen;
- d. overkluizingen over de weg ten beboeve van het vervoer van goederen en personen binnen een bedrijf;
met daarbij behorend:
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. kunstwerken;
- g. water;
- h. straatmeubilair, zoals lichtmasten, verkeersborden;
- i. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. parkeervoorzieningen;
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- e. de sociale veiligheid;
- f. de externe veiligheid.
Artikel 6 Waarde - Archeologie
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd zonder het overleggen van een archeologisch onderzoek als - voldoende onderbouwd - kan worden aangetoond dat:
- a. in het gebied reeds verstoring plaats heeft gevonden die dieper reikt - dan de verwachte archeologische vondstlaag;
- b. het behoud van archeologische waarden voldoende is gewaarborgd (er worden bijv. technische beschermende maatregelen getroffen of de archeologie wordt ingepast in het plan);
- c. de archeologische resten door de verstoring niet worden geschaad (diepteligging archeologische resten is bijv. groter dan de diepte van de beoogde ingreep);
- d. of in andere gevallen dan hierboven beschreven waarbij vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg (zijnde de regioarcheoloog van de Regio West-Brabant).
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden voor de in 6.2.1 aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen;
- b. Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de door het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
- c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.
- d. De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
6.6 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
9.1 Wro zone - Wijzigingsbevoegdheid 1
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro zone - wijzigingsbevoegdheid 1' en de aanduiding "maximum aantal wooneenheden (2)" verwijderen , dan wel wijzigen in de aanduiding "maximum aantal wooneenheden (1)", onder de volgende voorwaarden:
- a. de bepalingen van de bestemming Bedrijventerrein zijn na wijziging van overeenkomstige toepassing;
- b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
9.2 Wro zone - wijzigingsbevoegdheid 2
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro zone - wijzigingsbevoegdheid 2 en de aanduiding "maximum aantal wooneenheden (1)" of de aanduiding "maximum aantal wooneenheden (2)" toevoegen ten behoeve van één of twee bedrijfswoningen, onder de volgende voorwaarden:
- a. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid tot toevoegen van elk van de aanduidingen is slechts mogelijk indien gebruik is gemaakt van de wijzigingsmogelijkheid in 9.1 en in totaal te allen tijde maximaal twee bedrijfswoningen aanwezig mogen zijn;
- b. de bepalingen van de bestemming Bedrijventerrein zijn na wijziging van overeenkomstige toepassing;
- c. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht Bouwen
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Bij een omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 11 Overgangsrecht Gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanBedrijventerrein Visweg - Oost.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Planherziening
Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. is een familiebedrijf dat opgericht is in 1906 in het West-Brabantse dorp Baarle-Nassau. Na meerdere uitbreidingen is het bedrijf gegroeid tot een bebouwde oppervlakte van 28.800 m2 (exclusief de binnen het bedrijf gelegen Belgische enclave). Automatisering en andere innovaties zorgen steeds opnieuw voor een enorme toename van volumes per machine. Hierdoor nemen de machines in omvang toe en vergen deze steeds meer ruimte. Het huidige terrein is intensief benut en er bestaat de behoefte aan nieuwe persen, logistieke ruimte (onder meer efficiënte opslag van grondstoffen), optimalisering van de interne routing en overige bedrijfsmatige invullingen. De drukkerij wenst zich uit te breiden.
De gemeente Baarle-Nassau voorziet direct ten oosten van het bestaande terrein van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. een nieuw bedrijventerrein met een oppervlakte van 8,5 ha. Uitbreiding van de drukkerij binnen dit terrein, kan aansluitend op het bestaande terrein van de drukkerij plaatsvinden. De Jong heeft hier, direct grenzend aan haar eigen terrein ca. 3 ha in eigendom. Hier is de uitbreiding van het bedrijf gepland.
NV REWIN West-Brabant heeft in een memo d.d. 10 juni 2010 haar visie gegeven op de uitbreidingsplannen van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. Ook komt in deze memo de afweging van de provincie Noord-Brabant aan de orde. Kortweg komt deze memo er op neer dat er binnen de provincie ruimte is voor maatwerk voor de uitbreiding van het bedrijf. Hierbij dienen, in lijn met de provinciale afweging, de volgende aspecten aan de orde te worden gesteld:
- 1. Nut en noodzaak van de uitbreiding op de bestaande locatie. Hierbij dient te worden aangetoond dat reële mogelijkheden ontbreken om op het in gebruik zijnde perceel tegemoet te komen aan de ruimtebehoefte door middel van zorgvuldig ruimtegebruik.
- 2. Aantoonbare ruimtelijke economische belangen voor de lange termijn die noodzaken tot uitbreiding dan wel vestiging ter plaatse.
- 3. Reële mogelijkheden om het bedrijf te verplaatsen naar een bestaand bedrijventerrein in een nabij gelegen stedelijker regio dan wel een bovenregionaal bedrijventerrein.
Hierna, maar ook aan het begin van deze paragraaf, is weergegeven hoe deze aspecten worden beschouwd in het kader van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V.
Voor de uitbreiding van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. heeft de directie ook overwogen of uitbreiding op de bestaande (te realiseren) locatie, dan wel verplaatsing van de gehele productielocatie naar elders de voorkeur heeft.
Verplaatsing van de huidige productielocatie zou een dermate grote kapitaalvernietiging met zich meebrengen dat dit absoluut onmogelijk is voor de Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V.
Een uitbreiding op een locatie elders in de regio dan wel daarbuiten, oftewel een fysieke splitsing van de bedrijfsactiviteiten, is vanuit bedrijfsmatig oogpunt niet uitvoerbaar in verband met de totale bedrijfsvoering. Het drukproces maakt immers onderdeel uit van een integraal proces waarbij de verschillende betrokken disciplines in fysieke zin, niet los van elkaar kunnen worden gezien.
De economische en sociale verbondenheid met de gemeenschap van Baarle-Nassau en omgeving is bijzonder groot. Van de 380 medewerkers zijn er 120 afkomstig uit Baarle-Nassau. De overige 260 medewerkers komen uit de directe omgeving. Verplaatsing van de drukkerij heeft voor de medewerkers, maar ook voor (de gemeente) Baarle-Nassau verstrekkende gevolgen. Vanuit dit oogpunt is verplaatsing van de drukkerij naar elders niet acceptabel.
Met de gewenste uitbreiding op een deel van het nieuw aan te leggen bedrijventerrein wordt de continuïteit van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. op de lange termijn gewaarborgd. Dit terrein biedt de mogelijkheid om invulling te geven aan de groeistrategie van de drukkerij, zodat de medewerkers uit Baarle-Nassau hier werkzaam kunnen blijven.
Het overleg tussen de provincie en gemeente d.d. 13 december 2010, inzake de uitbreiding, kan volgens de provincie worden aangemerkt als officieel vooroverleg in het kader van artikel 3.1.1 Bro.
In onderstaande tabel is een aantal oppervlakten opgenomen, die inzicht geven in de oppervlakte van de verschillende bestemmingen en de daarbij behorende mogelijkheden. De oppervlakten hebben betrekking op de uitbreiding van drukkerij, ten oosten van de Visweg. Uit de tabel blijkt dat voldaan wordt aan de afspraken die zijn gemaakt met de provincie, wat betreft het oppervlak dat wordt toegestaan aan bedrijventerrein: maximaal 3 ha. Binnen deze bestemming worden naast de functie bedrijventerrein, ook het parkeren, interne ontsluiting, etc. geregeld.
Oppervlakte | |
Bedrijventerrein | ca. 26.950 m2 |
Bouwvlak binnen de bestemming Bedrijventerrein | ca. 24.950 m2 |
Groen | ca. 3.000 m2 |
Totaal plangebied | ca. 30.000 m2 (3 ha) |
1.2 Ligging, Begrenzing Van Het Plangebied
Het perceel van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. heeft een omvang van
45.658 m2 en ligt aan de oostkant van het dorp Baarle-Nassau op het bedrijventerrein Baarle-Nassau. In totaal is ca. 32.600 m2 bebouwd, waarvan 3.800 m2 op Belgisch grondgebied. Het huidige bedrijfspand wordt omringd door de volgende wegen: Weverstraat (noord), Visweg (oost), Geerstraat (zuid) en de Smederijstraat (west). Voor visualisatie zie onderstaande afbeelding.
Ligging plangebied in Baarle Nassau
1.3 Leeswijzer
Het hoofdstuk hierna bevat de analyse van het plangebied. Ook wordt hier ingegaan op de autonome ontwikkeling van de locatie.
Hoofdstuk 3 bevat het beleidskader. Alleen het voor dit initiatief relevante beleid komt aan de orde.
De planbeschrijving is opgenomen in hoofdstuk 4. In het kader van dit bestemmingsplan zijn diverse onderzoeken (met name milieuonderzoeken) uitgevoerd. Mede aan de hand van deze onderzoeken blijkt het plan uitvoerbaar. De resultaten van de onderzoeken zijn verwoord in hoofdstuk 5.
Hoofdstuk 6 en 7 gaan respectievelijk in op de planopzet en de uitvoerbaarheid. In het laatste hoofdstuk komen de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid aan bod.
Hoofdstuk 2 Analyse Plangebied
2.1 Functioneel-ruimtelijke Analyse En Waardering
Baarle-Nassau heeft één bedrijventerrein dat deels in twee landen ligt, Baarle-Hertog heeft daarnaast nog eigen bedrijventerreinen, zie onderstaande afbeelding. Het bedrijventerrein Baarle-Nassau is een bedrijventerrein van ca. 12 hectare (netto) en ligt in de hoek Oordeelsestraat / Visweg / Kapelstraat. Op het terrein bevindt zich gemengde bedrijvigheid. Er zijn ca. 45 bedrijven gevestigd waarvan het grootste aandeel in de sector groothandel, detailhandel en dienstverlening. Er bevinden zich 3 bedrijven in de sector industrie. Deze 3 bedrijven bieden in verhouding de meeste werkgelegenheid op het bedrijventerrein, ca. 70% van de werknemers op het bedrijventerrein zijn werkzaam bij deze 3 bedrijven. De afzetmarkten van deze bedrijven zijn divers, van lokaal tot ook internationaal (19%). (bron: www.bedrijventerreinenwestbrabant.nl)
Ligging bedrijventerrein in Baarle-Nassau
Het bedrijf Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. ligt op het bedrijventerrein Baarle-Nassau. Het betreft één van de drie bedrijven in de sector industrie. Het bedrijf is in 1906 opgericht. In 1987 is het bedrijf verplaatst uit de dorpskern naar het bedrijventerrein en wordt de eerste bedrijfshal van 10.000 m2 gebouwd op het bedrijventerrein Baarle-Nassau. In de loop der jaren breidt het bedrijf langzaam uit. In 2007 volgt een forse uitbreiding van 8.000 m2 naar een totaal van 30.000 m2 bedrijfsruimte. Met de uitbreiding van deze capaciteit wordt het bedrijf de grootste offsetdrukkerijlocatie van de Benelux. Het huidige bedrijventerrein kent een overwegend orthogonale structuur met een bebouwingshoogte van ca. 10 meter. De bebouwing staat relatief dicht op de weg.
2.2 Stedenbouwkundige-ruimtelijke Analyse En Waardering
In de Structuurschets bedrijventerrein Baarle-Nassau is een analyse opgenomen van het bestaande bedrijventerrein. In de ontstaansgeschiedenis van de bedrijvigheid langs de Oordeelsestraat werd de Weverstraat als 'achterstraat' gebruikt. Het vroegere agrarische karakter is soms nog terug te zien in de architectuur. Tegenwoordig liggen de bedrijven met hun 'voorkant' aan de Weverstraat. De inrichting van de openbare ruimte en het gezicht van de bedrijfspanden is hier niet in meegegroeid. Daardoor is een rommelig en soms ook wel verwaarloosd beeld ontstaan.
Op andere plaatsen op het bedrijventerrein is meestal genoeg aandacht voor de uitstraling van perceel en gebouw. Hoge hekken of uitgegroeide hagen geven op enkele plaatsen aanleiding tot zorg. Met een opknapbeurt zal naar eenduidigheid in bestratingsmateriaal en meubilair / verlichting gezocht moeten worden.
Het plangebied ligt ten westen van een open agrarisch gebied. Aan de noordzijde ligt op enige afstand de Oordeelsestraat als historisch lint met bebouwing. Aan de oostzijde wordt in de toekomst de N260 gerealiseerd. Aan de zuidzijde ligt een agrarisch bedrijf met een bedrijfswoning. Aan de westzijde ligt de huidige bedrijfsbebouwing van het uit te breiden bedrijf. Onderstaande luchtfoto is niet het meest recent waardoor de uitbreiding uit 2007 er niet op staat. De tweede luchtfoto laat de uitbreiding uit 2007 wel zien.
Ligging in het landschap
Situatie 2010 (gezien vanaf de oostzijde, hal ter plaatse van parkeerplaats en tijdelijke parkeerplaats zijn nog niet gerealiseerd)
De bebouwing op het terrein bestaat uit enkele grote loodsen en fabriekshallen met overwegend gesloten gevelwanden met een platte afdekking en een kantoor op de hoek Weverstraat / Visweg. De materialisering bestaat voor het merendeel uit industriële gevelbekleding in diverse tinten en baksteen. De grote loodsen op het bedrijventerrein bepalen het beeld van het terrein. De huidige bebouwing heeft hierdoor een matige beeldkwaliteit.
De locatie waar de uitbreiding wordt beoogd, betreft een overhoek van de aan te leggen N260 en kent momenteel nog een agrarisch gebruik.
2.3 Stedenbouwkundige En (Cultuur)historische Waarden
Landschappelijk maken Baarle-Nassau en Baarle-Hertog deel uit van de randzone van de Kempen. In dit overgangsgebied liggen vele ‘lage land’-steden die afwateren in de richting van het noordelijk gelegen zeekleigebied. Baarle is een uitgestrekt gebied, dat reeds sinds de latere Middeleeuwen verdeeld is in twee delen: het ene aanvankelijk onder de heren van Breda en sinds 1830 deel van Nederland (gemeente Baarle-Nassau), het andere eerst rechtstreeks onder de hertog van Brabant en sinds 1830 deel van België (gemeente Baarle- Hertog). Baarle-Nassau bestaat uit een groot aaneengesloten gebied en bezit acht enclaves binnen Hertogse gronden. Baarle-Hertog bezit 22 enclaves binnen de gemeente Baarle-Nassau. De versnippering is dus groot.
Behalve de dorpsbebouwing en de verspreide (overwegend agrarische) bebouwing komen er in het buitengebied van Baarle nauwelijks ‘stedelijke’ ruimtebegrenzingen voor zoals bijvoorbeeld fabriekscomplexen en Rijkswegen. De ruimtelijke opbouw wordt daarom voornamelijk door groenelementen gevormd. Juist de wijze waarop het bedrijf nu in 2 delen wordt aangelegd biedt (de gemeente) de kans om de Visweg als cultuurhistorische lijn te behouden.
Visweg
De Visweg is al sinds 1500 aanwezig in Baarle-Nassau. Delen van de Visweg vormden de oorspronkelijk de begrenzing van het dorp. Ter plaatse van het plangebied heeft de Visweg deze grensfunctie niet gehad. Er was hier slechts incidenteel sprake van bebouwing. Op onderstaande kaart is de Visweg rond 1850 afgebeeld.
Volgens de historische kaarten was de Visweg hier een zandpad met aan beide zijden vormen van houtopstanden.
De Visweg functioneerde als onderdeel van een complete 'rondweg' om Baarle-Centrum en verbond daardoor de buurtschappen Loveren, Tommel, Nijhoven, Boschoven. Vele delen van deze 'rondweg' zijn in de loop der jaren afgebroken of verhard en niet meer herkenbaar als oude grens dan wel rondweg.
Cultuurhistorische waardering
In het bestemmingsplan “Buitengebied” van Baarle-Nassau is een aantal waardevolle cultuurhistorische gebieden aangegeven:
- het gebied met oude bouwlanden rond Baarle-Nassau met een uitloper naar het gebied van de Manke Gooren;
- Nijhoven, vermoedelijk opgebouwd rond een Frankische driehoek, het kenmerk van een vroegmiddeleeuwse nederzetting. Een bewaard element uit de late 18e eeuw is de kapel van Nijhoven met gebedsbos, de St. Salvatorkapel;
- oude wegen (daterend uit de 18e eeuw), oude waterlopen (dat zijn waterlopen die sinds 1890 niet gewijzigd zijn) en oude houtwallen. De Visweg maakt onderdeel uit van een oude wegenstructuur. (In de concept Structuurschets Bedrijventerrein Baarle-Nassau (zie ook par 3.3.2) wordt de Visweg aangemerkt als 'zichtbaar restant van een oud cultuurlandschap').
Het deel van de Visweg dat thans de oostgrens van het bedrijventerrein vormt, is sinds de komst van het bedrijventerrein verhard met betonklinkers. Ook zijn de oorspronkelijke houtopstanden in de loop der tijd verwijderd. Door de komst van het bedrijventerrein en het ontbreken van een duidelijke laanbeplanting/houtopstanden is de cultuurhistorische waarde niet meer zichtbaar. Het deel van de Visweg dat thans onverhard is en nog in originele staat verkeert, ligt buiten het plangebied ten zuiden van Baarle Nassau en zal door de uitbreiding van de drukkerij niet aangetast worden. Geconcludeerd kan worden dat de Visweg meer in theorie dan in de praktijk gekenmerkt als cultuurhistorisch waardevol moet worden beschouwd.
Herstel van cultuurhistorische waarden
Heemkundekring 'Amalia van Solms' heeft in het verleden een advies uitgebracht over de Visweg en vraagt daarin om behoud van de nog bestaande delen van dit oude cultuurlandschap. Ook de werkgroep 'Zandwegen en paden' houdt zich bezig met de bescherming en een beter beheer van talloze zandpaden in Baarle-Nassau.
Het gedeelte van de Visweg dat binnen het plangebied ligt, is inmiddels al jaren verhard. Tevens zijn vele andere delen van de rondweg reeds verwijderd of verhard. Het is derhalve niet realistisch om te veronderstellen dat de Visweg ter hoogte van het plangebied in de oude staat hersteld zal worden.
2.4 Autonome Ontwikkeling: Omlegging Baarle (N260)
Om de toenemende verkeersproblemen in de kernen van de Nederlandse gemeente Baarle-Nassau en de Belgische gemeente Baarle-Hertog het hoofd te kunnen bieden, is door de provincie Noord-Brabant, provincie Antwerpen en de beide gemeenten besloten voor een omlegging van de provinciale weg door Baarle. Volgens de planning zou aanvankelijk eind 2011/ begin 2012 de schop de grond in gaan. Door een uitspraak op bezwaar door de Raad van State in Brussel is echter het ruimtelijk plan (PRUP) vernietigd. Dit PRUP is nodig voor de realisatie van de omlegging in Belgische enclavegebieden. De aanleg van de weg is hierdoor met ca 3 jaar vertraagd.
Nabij het plangebied, ter hoogte van de Oordeelsestraat krijgt de N260 een verdiepte ligging. De weg doorkruist hier een open agrarisch landschap. De Oordeelsestraat is een oude stedenbouwkundige structuur die gekenmerkt wordt door lintbebouwing. De Oordeelsestraat kan om technische redenen niet opgetild worden. Landschappelijk gezien is het te verkiezen om de N260 hier zo weinig mogelijk zichtbaar te maken. Een tunnelbak en geen brug waarbij de Oordeelsestraat zoveel mogelijk als straat doorloopt brengt hier uitkomst. Door laanbeplanting aan te brengen ter hoogte van de onderdoorgang wordt de oude stedenbouwkundige structuur van de Oordeelsestraat ook zichtbaar voor de gebruikers van de N260 (bron: Landschappelijke inpassing Omlegging N260 Baarle, Bureau Verkuylen, maart 2007).
Om de tunnelbak op een goede manier in te passen is ervoor gekozen om taluds te bekleden met gras, in aansluiting op en als overgang naar de omgeving (het bestaande landschap).
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Minister Schultz van Haegen heeft op 14 juni 2011 de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) met bijbehorende stukken aangeboden aan de Tweede Kamer.
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig. Daar streeft het Rijk naar met een aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is daarvoor nodig. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen onder andere omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. De ontwerpstructuurvisie Infrastructuur en Ruimte geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en
nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar & veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland.
- Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat.
- Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals: de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.
De uitbreiding op de naastgelegen gronden en de Visweg helpt Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. om mee te groeien met haar concurrenten in de (West) Europese rotatiemarkt en om zelfs haar positie in de markt te versterken. Het bedrijf realiseerde in 2010 een omzet van € 145 miljoen. Dit is gunstig voor Baarle-Nassau, omdat 260 werknemers afkomstig zijn uit de directe omgeving van het dorp. In totaal bestaat het persooneelsbestand uit ca. 380 medewerkers waarvan 120 medewerkers afkomstig zijn uit Baarle-Nassau. Het initiatief draagt bij aan de concurrentiekracht van Nederland en past daarom in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.
3.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (BARRO)
In het Barro worden dertien nationale belangen genoemd. Het kabinet heeft in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgelegd dat ten aanzien van deze belangen normstelling voor lagere overheden gewenst is. Deze structuurvisie, waarvan het ontwerp op 14 juni aan de Staten-Generaal is aangeboden, vormt het beleidskader van het ruimtelijke beleid van het kabinet, en vervangt een aantal ruimtelijke nota's en planologische kernbeslissingen. In het Barro zijn vooralsnog ten aanzien van zes van de dertien belangen normen uitgewerkt. Deze zijn afkomstig uit een eerder ontwerp-AMvB (van 2 juni 2009), waarvoor de voorhang- en inspraakprocedures van de Wro en de advisering door de Raad van State (advies van 22 april 2010) al hebben plaatsgevonden.
In het Barro worden de nationale belangen op twee verschillende manieren geborgd: allereerst werken de normen ten aanzien van tien van de (dus uiteindelijk) dertien belangen direct door. Bestuursorganen dienen bij het vaststellen van de bestemmingsplannen rekening te houden met deze belangen. Waar doorwerking niet mogelijk is, is gekozen voor indirecte doorwerking. Ten aanzien van deze belangen wordt provinciaal medebewind gevorderd; die bepalingen zullen overigens pas later in werking treden.
3.1.3 Nationaal Milieubeleidsplan 4
Het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (juni 2001) markeert de afsluiting van de in de voorgaande decennia verschenen milieubeleidsplannen. Met deze nota is een nieuwe beleidscylus gestart, met een over meerdere decennia vol te houden pad van transitie naar duurzaamheid.
- transitie naar duurzame energiehuishouding;
- transitie naar een duurzaam gebruik van biodiversiteit en hulpbronnen;
- transitie naar duurzame landbouw;
- de samenhang tussen milieu- en ruimtelijk beleid;
- de samenhang tussen het beleid van verschillende overheden wordt versterkt;
- de verantwoordelijkheid van medeoverheden voor de plaatselijke leefomgeving wordt vergroot.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
De Wet ruimtelijke ordening die op 1 juli 2008 in werking is getreden verplicht overheden tot het opstellen van een ruimtelijke structuurvisie. Sinds 1 januari 2011 is de 'Structuurvisie ruimtelijke ordening Provincie Noord-Brabant' op het gehele grondgebied van provincie Noord-Brabant in werking getreden. Provinciale Staten hebben deze op 1 oktober 2010 vastgesteld.
De Structuurvisie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt deze het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid. De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen (A en B).
Deel A van de structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie Noord-Brabant haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt.
De kaarten 'ruimtelijke visie' en 'Gebiedsgericht werken' vatten deze ruimtelijke keuzes samen. De belangen en keuzes zijn gebaseerd op trends en ontwikkelingen.
De provincie geeft ook aan hoe zij dit wenst te verwezenlijken.
Eén van de onderliggende trends waar Nederland, inclusief Noord-Brabant, mee te maken heeft en die van toepassing is op de gewenste uitbreiding van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V., is een toenemende concurrentie tussen economische regio's. De opgave is Noord-brabant verder te ontwikkelen als duurzame, op Europees niveau concurrerende, kennisregio met een diversiteit aan florerende economische clusters.
De uitbreiding van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. aangrenzend aan bedrijventerrein Baarle Nassau, draagt bij aan de gewenste verdere ontwikkeling van de op Europees niveau concurrerende clusters, omdat de drukkerij actief is op de Europese Rotatiemarkt en zelfs één van de grote spelers op deze markt is.
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Provincie Noord-Brabant - Deel B
In deel B beschrijft de provincie vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en infrastructuur. Voor iedere structuur zijn ambities en beleid geformuleerd. De structurenkaart vormt de visualisatie van deze structuren.
Op de structurenkaart van de structuurvisie wordt het plangebied aangeduid als 'zoekgebied verstedelijking'. Deze aanduiding betekent dat het transformeren van buitengebied naar stedelijk gebied afweegbaar is als dat nodig is om in de stedelijke ruimtebehoefte te voorzien. Aan de oostzijde van het plangebied is de omlegging van de N260 voorzien. Deze weg vormt een logische nieuwe begrenzing van het stedelijk gebied.
3.2.2 Beleidsbrief Bedrijventerreinen
Op 20 juli 2004 is de Beleidsbrief Bedrijventerreinen, zelfstandige kantoorvestigingen, detailhandel en voorzieningen, Handleiding voor ruimtelijke plannen vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant. Deze beleidsbrief vervangt beleidsnota's als het provinciaal beleid bedrijventerreinen 'Op Maat' en is verankerd in het Streekplan Noord-Brabant 2002 (eerste herziening, 3 december 2004). Uit oogpunt van zuinig ruimtegebruik geeft de beleidsbrief aan dat bedrijven behorend tot milieucategorie 1, bedrijfswoningen, zelfstandige kantooractiviteiten en voorzieningen (incl. detailhandel) zover niet gerelateerd aan het bedrijventerrein op een bedrijventerrein (in een landelijke regio), dienen te worden geweerd. Verder formuleert de beleidsbrief voor ruimtelijke plannen een aantal toetsende criteria (bindend):
- hanteren minimale kavelgrootte (>1000 m2);
- hanteren van minimale bouwhoogtes;
- hanteren van een minimaal bebouwingspercentage van 50% van de kavel.
Eveneens adviseert de provincie in haar beleidsbrief over milieuzonering op bedrijventerreinen, parkeren, inpandige kantooractiviteiten, beeldkwaliteit en gefaseerde ontwikkeling van bedrijventerreinen in de landelijke regio's. De toetsingscriteria worden opgenomen in de regels van het bestemmingsplan of op de verbeelding.
De provincie Noord-Brabant heeft daarnaast als streven voor bedrijven in een landelijke regio, zoals de gemeente Baarle-Nassau, dat de maximale kavelmaat 5.000 m2 bedraagt.
In het kader van de planvorming voor dit project heeft reeds vooroverleg plaatsgevonden met de provincie Noord-Brabant. De provincie heeft aangegeven dat middels maatwerk, zoals geboden in dit plan, door de provincie meegewerkt kan worden aan het initiatief. Ook heeft de provincie verwezen naar de memo van 10 juni 2010 van NV REWIN, West-Brabant, zoals aangehaald in paragraaf 1.1. van deze toelichting.
3.2.3 Verordening Ruimte
De (nieuwe) Verordening Ruimte is op 1 juni 2012 in werking getreden. De Verordening Ruimte is één van de uitvoeringsinstrumenten van de provincie. De onderwerpen die in de Verordening Ruimte aan bod komen, komen voort uit de provinciale structuurvisie. Het gaat hier om ruimtelijke kwaliteit, stedelijke ontwikkelingen, de natuurgebieden, agrarische ontwikkelingen en overige ontwikkelingen. De Verordening ruimte draagt bij aan het realiseren van de provinciale ruimtelijke belangen en doelen en bevat hiertoe instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun bestemmingsplannen. De Brabantse verordening is tot stand gekomen in twee fasen. Fase 1 gaat over de onderwerpen waarvoor het Rijk uitwerking van de provincie vraagt en de onderwerpen die zijn gebaseerd op eerder vastgesteld beleid. Ook de consequenties van de besluiten van Provinciale Staten over de ontwikkelingsmogelijkheden zijn in de Verordening fase 1 verwerkt.
In fase 2 zijn parallel aan de nieuwe SVRO de overige onderwerpen voor de Verordening Ruimte bepaald en uitgewerkt.
Zorgvuldig ruimtegebruik
Zorgvuldig ruimtegebruik heeft als doel de mogelijkheden in bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten en nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk te voorkomen. Dit betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. Pas als hier geen mogelijkheden zijn of de kwaliteiten van de geplande ontwikkeling hier niet bij passen, wordt er in de omgeving gezocht naar de best mogelijke plek om nieuwe ruimte aan te snijden.
Door de aanleg van de N260 zal een overhoek ontstaan. Vanuit oogpunt van zuinig ruimtegebruik verdient het aanbeveling om de ruimte tussen weg en bedrijventerrein op te vullen met stedelijke functies.
Rekening houden met de omgeving
Er dient een relatie te worden gelegd tussen de ruimtelijke ontwikkeling en de gebiedskenmerken van de omgeving.
De uitbreiding van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. ten oosten van de Visweg zal middels fly overs (loopbruggen) met het bestaande bedrijfspand worden verbonden. Hierbij zal zoveel mogelijk aansluiting gezocht worden met de bestaande bouwmassa. Hierdoor zal het een coherent geheel vormen.
Kwaliteitsverbetering van het landschap
Bij ruimtelijke ontwikkelingen wil de provincie dat de initiatiefnemer zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Ruimtelijk Economisch Kaderplan (REK)
In het in 2002 opgestelde Ruimtelijk-Economische Kaderplan (R.E.K.) zijn de gemeenten Baarle-Nassau en Baarle-Hertog tot één visie gekomen om de meest wenselijke ruimtelijke ontwikkelingen voor het gehele gebied te kunnen sturen met behoud van de unieke staatkundige situatie. Hierdoor worden ruimtelijke conflicten waar mogelijk vermeden en kunnen de potenties van de gemeenten optimaal benut worden.
3.3.2 Structuurschets bedrijventerrein Baarle Nassau
3.3.3 Landschapsvisie N260
In de directe omgeving van het plangebied is voorzien in de aanleg van de N260. Voor de inpassing van deze nieuwe weg is een landschapsvisie opgesteld.
De landschapsvisie voor de N260 omschrijft verschillende maatregelen. Belangrijk voor het bedrijventerrein zijn de volgende opmerkingen:
- Een nieuw bedrijventerrein zou een vriendelijke, afwisselende rand kunnen hebben. Bebouwing afgewisseld met beplanting maakt deze rand tot een visitekaartje van een bedrijvige gemeente met respect voor groen.
- Het baanvak T4 (ten oosten van de Visweg) loopt langs het bedrijventerrein. Hier blijft het wegprofiel onbeplant. Aan de zijde van het bedrijventerrein worden verspreid boomgroepen aangeplant. De vormgeving van de inrichting van deze plekken moet nog nader uitgewerkt worden. Ook de verlaagde weg voor het plangebied is nog in studie.
- Hoe de taludlijnen van de weg zich gaan verhouden met het landschap is nog onduidelijk. Er wordt gedacht aan een eenvoudig grastalud, zodat het agrarisch landschap naar de weg wordt getrokken.
Ten behoeve van de uitbreiding van de drukkerij is een visiedocument opgesteld waarin is aangegeven hoe de toekomstige situatie van de drukkerij ruimtelijk wordt ingepast. In dit document is ook aangegeven hoe de inpassing aansluit bij de aan te leggen N260. Bij de inpassing is rekening gehouden met de ligging ten opzichte van de nieuwe weg en de hier gewenste uitstraling van een bedrijventerrein. Het document is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
3.3.4 Verkeerscirculatieplan (VCP)
Sinds de vaststelling van het Verkeersstructuurplan (VSP) in 2002 is door de gemeenten Baarle-Hertog en Baarle- Nassau een groot aantal maatregelen gerealiseerd op het gebied van verkeersveiligheid. Beide gemeenten zijn er in deze periode in geslaagd heel wat projecten uit het VSP volgens het principe Duurzaam Veilig in te richten of uit te voeren. Het VCP borduurt duidelijk voort op het VSP en is feitelijk een actualisering en uitwerking van een beperkt aantal thema's. Het VCP heeft een doorlooptijd tot 2020 (uitgaande van vaststelling in 2010).
3.3.5 Vigerende bestemmingsplannen
In en om het plangebied gelden verschillende bestemmingsplannen.
De locatie waarop de uitbreiding van de drukkerij is beoogd, maakt onderdeel uit van bestemmingsplan "Buitengebied 1990". In dit bestemmingsplan heeft de overhoek tussen het bestaande bedrijventerrein en de N260 een agrarische bestemming.
Ter plaatse van de Visweg die binnen het plangebied ligt en een deel van de bestaande bebouwing (bestaande bedrijfswoningen) geldt het bestemmingsplan 'Dorpen 2012'.
Ten oosten van de uitbreiding geldt bestemmingsplan "Omlegging provinciale weg Baarle". Dit plan voorziet in de aanleg van de N260.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Uitgangspunten En Doelstellingen Van Het Plan
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. Deze uitbreiding bestaat uit een aantal onderdelen:
- Uitbreiding bedrijfsbebouwing;
- Parkeergelegenheid bij het bedrijf voor werknemers, bezoekres en vrachtwagens;
- De mogelijkheid tot realisatie van 2 (vervangende) bedrijfswoningen;
- Retentie / bluswatervoorziening.
Een belangrijk aspect van het initiatief is dat het aansluit op de 'Omlegging Baarle'.
Gedurende de planvorming zal er ter plaatse van de locatie voor de nieuwe uitbreiding sprake zijn van parkeervoorzieningen om op deze manier in deze behoefte te voorzien.
4.2 Ruimtelijke En Functionele Opbouw Van De Uitbreiding
De afbeelding hierna laat de ligging van de uitbreiding ten opzichte van de reeds bestaande bebouwing zien. Tevens biedt de afbeelding een totaalbeeld van het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein.
Ligging bedrijventerrein
Bedrijfsbebouwing
Het bestaande terrein van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. is als het ware opgevuld, om zo te zijner tijd de stap te nemen over de Visweg heen. De nieuw te realiseren bedrijfsbebouwing sluit daarmee qua functie aan op de huidige Drukkerij en geeft hiermee invulling aan het idee van zuinig ruimtegebruik.
Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om ten oosten van de splitsingen
De Geerstraat - Visweg en Weverstraat - Visweg de bedrijfsbebouwing uit te breiden. De bedrijfsbebouwing ten oosten en ten westen van de Visweg wordt met elkaar verbonden middels maximaal een tweetal fly overs / bruggen, waar vrachtverkeer onderdoor kan.
De nieuwe bebouwing zal hoger zijn dan de reeds bestaande bebouwing. De hoogte die mogelijk wordt gemaakt bedraagt binnen een deel (ca. 60%) van het plangebied 15 meter. Aan de noord- en zuidzijde van het plangebied is, in aansluiting op de hoogte van bestaande bedrijven (toegestane hoogte), een hoogte van 10 meter toegestaan.
De nieuwe bebouwing zal een hoogwaardige uitstraling hebben. De toekomstige situatie, met een hoogwaardige uitstraling zal op een goede manier landschappelijk worden ingepast / ingebed, in aansluiting op de nieuw aan te leggen N260.
Bedrijfswoningen
Ter hoogte van de splitsing Visweg - Weverstraat zijn 2 bedrijfswoningen voorzien, ter vervanging van de reeds bestaande bedrijfswoningen. De ruimte die vrijkomt ten gevolge van de sloop van de bestaande bedrijfswoningen, zal dan worden opgevuld met nieuwe bedrijfsbebouwing, om zo een efficiënte, compacte indeling van het terrein te realiseren.
Parkeervoorzieningen
Ten behoeve van de tijdelijke parkeervoorzieningen en de bluswatervoorziening is een vergunning verleend. Deze voorzieningen zullen worden gewijzigd qua situering, wanneer wordt gestart met de realisatie van de bedrijfsbebouwing. Parkeervoorzieningen voor werknemers, bezoekers en vrachtwagens worden gerealiseerd op eigen terrein. In totaal biedt het terrein waarop de uitbreiding plaatsvindt ruimte voor zeker 200 parkeerplaatsen.
4.3 Landschappelijke Inpassing
In bijlage 1 is het visiedocument / beeldkwaliteitsplan opgenomen, waarin o.a. wordt ingegaan op de landschappelijke inpassing van de drukkerij. Dit document geeft een beeld van de mogelijke toekomstige situatie. Het bestemmingsplan is zo opgesteld, dat er ook nog sprake is van enige flexibiliteit, wat betreft bebouwingsmogelijkheden.
In de huidige situatie is er sprake van een harde rand op de overgang tussen het landelijke gebied en de bebouwing van Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. De relatief hoge bebouwing, met een bedrijfsmatige uitstraling, is hiervan de oorzaak.
Door de uitbreiding van de drukkerij schuift deze relatief harde rand, als het ware op in oostelijke richting, naar de nieuw aan te leggen randweg van Baarle-Nassau (N260).
Deze nieuwe weg zal onder de Oordeelsestraat door worden gelegd. Dit heeft als consequentie dat deze weg, ter hoogte van een deel van het plangebied, verdiept zal worden aangelegd.
Om het beeld vanaf de nieuw aan te leggen weg te breken, zullen groepen met struiken en bomen worden aangeplant. Een vriendelijke, afwisselende rand kan worden gecreëerd, zodat de overgant van stedelijk naar landelijk gebied minder hard is. Niet over de volle linie zal beplanting worden aangebracht. Bebouwing, afgewisseld met beplanting, maakt deze rand tot een visitekaartje van de gemeente Baarle-Nassau.
De bebouwing van de drukkerij zal op 7 meter uit de plangrens worden gebouwd, zodat de hiervoor omschreven landschappelijke inpassing mogelijk is. Aan de oost- en zuidzijde van het plangebied is daarom de bestemming 'Groen' opgenomen.
De landschappelijk inpassing wordt binnen deze bestemming gecombineerd met de wateropgave voor het initiatief.
De Visweg blijft behouden. Ten behoeve van de drukkerij zullen bruggen over de Visweg worden gerealiseerd zodat bestaande en nieuwe bebouwing met elkaar verbonden zijn.
Het visiedocument in bijlage 1 laat zien hoe de bebouwing wordt ingepast in de omgeving.
4.4 Verkeer En Parkeren
In het kader van het opstellen van dit bestemmingsplan heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de toekomstige verkeerskundige situatie ter plaatse en in de directe omgeving van het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn als bijlage bij deze toelichting gevoegd en hieronder kort samengevat.
Verkeerstructuur
De verkeerstructuur wijzigt beperkt ten opzichte van de huidige situatie. Op het bedrijventerrein zelf wordt nieuwe infrastructuur aangelegd in het kader van de uitbreiding van het bedrijventerrein. Voorts is de omlegging aangelegd. Daardoor wijzigt de toegangsroute tot het bedrijventerrein. Bij de tracékeuze van de Omlegging zijn de Visweg en Kapelstraat/Nijhoven aangewezen als gebiedsontsluitingsweg.
Dit heeft tot gevolg dat verkeer met als bestemming het bedrijventerrein de bebouwde kom van Baarle-Nassau niet meer belast. De verkeerstructuur heeft met de Smederijstraat en de Visweg twee noord-zuid assen. Elk pand is daardoor vanuit twee kanten vanaf de weg bereikbaar. Een eventuele stremming op één van de hoofdwegen van het bedrijventerrein, als gevolg van een calamiteit of door wegwerkzaamheden, resulteert niet direct in het onbereikbaar zijn van één of meerdere panden. Door de twee noord-zuid verbindingen wordt deze situatie als positief beschouwd.
Verkeersintensiteiten
Omdat de verkeerstructuur beperkt wijzigt, is het niet aannemelijk dat de verkeersintensiteiten van de toekomstige situatie gaan wijzigen.
Landbouwverkeer
De Visweg is in de huidige situatie, alsmede na aanleg van de omlegging Baarle, ook in gebruik als landbouwroute. Ten aanzien van het aspect landbouwverkeer treden geen wijzigingen op.
Langzaam verkeer
De Visweg is in de huidige situatie, alsmede na aanleg van de omlegging Baarle, in gebruik als langzaam verkeersroute. De Visweg blijft behouden. Het wegvak Kapelstraat - De Geerstraat wordt reeds voorzien van een fietsvoorziening in het kader van de aanleg van de omlegging. Door aanleg van de fietsvoorziening ontstaat een veilige fietsroute.
Parkeren
Parkeren zal op eigen terrein plaatsvinden. In de huidige situatie is er sprake van een tijdelijke parkeerplaats, die zal worden opgeheven. In de nieuwe situatie worden voldoende parkeerplaatsen opgenomen. In totaal is er ruimte voor meer dan 200 parkeerplaatsen, naast de reeds bestaande parkeerplaatsen.
Vanwege de ontwikkelingen zullen er een aantal parkeerplaatsen verdwijnen op het huidige terrein. Op de uitbreidingslocatie worden nieuwe parkeerplaatsen gerealiseerd ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijf en de compensatie van het aantal parkeerplaatsen dat verdwijnt op het huidige terrein.
Het aantal parkeerplaatsen dat behouden blijft op het huidige terrein bedraagt 86.
Dit betreffen:
- 16 p.p. aan de voorzijde receptie t.b.v. directie en bezoekers;
- 35 p.p. langs de Weverstraat;
- 18 p.p. langs de Visweg;
- 17 p.p. op het terrein dan de drukkerij naast de poort aan de Weverstraat.
Het aantal benodigde parkeerplaatsen is als volgt berekend:
- 170 p.p. voor 170 medewerkers in de dagdienst;
- 6 p.p. voor servicediensten e.d.;
- 105 p.p. voor 210 medewerkers productie op basis van 3 ploegendiensten. Dit betekent 70 medewerkers per ploegendienst (=70 p.p.) + 35 extra parkeerplaatsen voor de wisseling van de ploegendiensten (dit aantal is in overleg met de gemeente bepaald).
Dit zijn in totaal 281 parkeerplaatsen die benodigd zijn. Omdat er 86 parkeerplaatsen op de huidige locatie beschikbaar blijven, betekent dit dat er 195 (281 - 86 = 195) extra parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden.
Op de uitbreidingslocatie is voldoende ruimte aanwezig voor ca. 200 parkeerplaatsen. Dit betekent dat de ruimte voor de parkeervoorziening voldoende is om in de benodigde parkeerplaatsen te voorzien. Hierbij dient te worden opgemerkt dat wordt verwacht dat het werknemersbestand niet (sterk) uit zal breiden omdat er in de toekomst steeds meer sprake zal zijn van robotisering. In de huidige situatie parkeert vrachtverkeer vaak nog op de openbare weg. In de toekomst zal de drukkerij er zich voor inspannen om dit tegen te gaan en zullen deze vrachtwagens zoveel mogelijk op eigen terrein parkeren.
Laden en lossen
Laden en lossen vindt nu op eigen terrein, aan De Geerstraat en de Visweg plaats. In de toekomstige situatie zullen vrachtwagens op eigen terrein laden en lossen.
Hoofdstuk 5 Onderzoeken
5.1 Milieu
5.1.1 Bodem
Historisch bodemonderzoek
Het doel van het historisch bodemonderzoek is het vaststellen van de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem. Hierbij wordt bekeken of er aanleiding is om bodemverontreiniging te verwachten op de locatie.
De onderzoekslocatie wordt gevormd door de uitbreidingslocatie voor de Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. en een direct aangrenzend perceel landbouwgrond. Deze locatie bestaat uit de historische Visweg en de gronden zijn verder allemaal in gebruik door de landbouw.
Bij de opdrachtgever c.q. eigenaar van de locatie zijn geen relevante gegevens bekend met betrekking tot bodembedreigende activiteiten als (ondergrondse) brandstoftanks, calamiteiten, ophogingen of dempingen welke aanleiding kunnen geven om bodemverontreiniging ter plaatse van de onderzoekslocatie te verwachten.
Bij de gemeente zijn tevens geen relevante gegevens bekend met betrekking tot (voormalige) bodembedreigende activiteiten als (ondergrondse) brandstoftanks, calamiteiten, ophogingen of dempingen welke aanleiding kunnen geven om bodemverontreiniging ter plaatse van de onderzoekslocatie te verwachten. Ook is niet bekend bij de gemeente of er eerder een bodemonderzoek is uitgevoerd op de locatie.
Op basis van de resultaten van het uitgevoerde historische (bodem)onderzoek wordt geconcludeerd dat het oostelijke deel van onderzoekslocatie als onverdacht ten aanzien van bodemverontreiniging.
Nader bodemonderzoek dient uitgevoerd te worden in het kader van de verlening van een omgevingsvergunning.
5.1.2 Geluid
In het kader van de ontwikkeling van het terrein heeft een akoestisch onderzoek plaatsgevonden. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport 'Akoestisch onderzoek Bestemmingsplan Uitbreiding Koninklijke Drukkerij Em.
De Jong' dat als bijlage is opgenomen bij dit bestemmingsplan.
Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat voldaan kan worden aan de grenswaarde.
Het bestemmingsplan maakt onder voorwaarde, middels een wijzigingsbevoegdheid twee nieuwe bedrijfswoningen mogelijk, aan de noordzijde van het plangebied. In het kader van het op te stellen wijzigingsplan zal moeten worden aangetoond, dat de bedrijfswoningen, ook vanuit het oogpunt van geluid (wegverkeerslawaai) toelaatbaar zijn.
5.1.3 Luchtkwaliteit
Bij ruimtelijke ontwikkelingen spelen luchtkwaliteit en het begrip goede ruimtelijke ordening een belangrijke rol. Door een project mogen de normen voor luchtkwaliteit niet overschreden worden of, in geval van een bestaande overschrijding, niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.
Regelgeving
In 2007 is de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Bijlage 2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geeft grenswaarden voor de concentraties in de buitenlucht van onder andere de stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In Nederland zijn dit de maatgevende luchtverontreinigende stoffen, de overige stoffen liggen nog verder onder de grenswaarden.
Vanaf 2015 geldt voor stikstofdioxide een grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van 40 µg/m3. Verder geldt vanaf 2015 voor stikstofdioxide dat een uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 maximaal 18 keer per jaar mag worden overschreden. Vanwege het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn tot 2015 jaargemiddelde concentraties toegestaan van 60 µg/m3.
Voor fijn stof geldt vanaf juni 2011 voor de jaargemiddelde concentratie een grenswaarde van 40 µg/m3. Tevens geldt een etmaalgemiddelde concentratie voor fijn stof van 50 µg/m3, welke maximaal 35 keer mag worden overschreden.
Uitgangspunten
De achtergrondconcentratie in 2012 bedraagt in het plangebied voor fijn stof tussen 23,6 en 24,6 µg/m3 (exclusief zeezoutcorrectie van 2 µg/m3) en voor stikstofdioxide tussen 16,4 en 16,8 µg/m3. Tevens worden er door het ministerie van Infrastructuur en Milieu prognoses van de toekomstige achtergrondconcentraties gepubliceerd. Hieruit blijkt dat in 2022 naar verwachting de achtergrondconcentratie voor fijn stof tussen
21,4 en 22,3 µg/m3 bedraagt en voor stikstofdioxide tussen 12,2 en 12,5 µg/m3 bedraagt in het plangebied.
De bovengenoemde achtergrondconcentraties zijn weergegeven in de onderstaande
vier afbeeldingen.
Het bestemmingsplan biedt ruimte aan ca. 30.000 m2 bedrijventerrein met maximale milieucategorie 3.2. Voor berekeningen wordt hier gehanteerd dat een gemiddeld bedrijventerrein met een dergelijk maximale milieucategorie een emissie van stikstofoxiden (NOx) heeft van 154 kg/(ha*jaar) en een emissie van fijn stof (PM10) van 38 kg/(ha*jaar). Dit geeft voor dit bedrijventerrein een emissie van 0,84 kg/etmaal NOx en 0,21 kg/etmaal PM10. Ter plaatse van de woningen aan Visweg 4 en Visweg 8a zal dit leiden tot een hogere concentratie stikstofoxiden en fijn stof, tot maximaal 2 µg/m3.
Daarnaast zal door het plan extra verkeer gegenereerd worden, wat beschreven is in de verkeersparagraaf. Hieruit blijkt dat het ten opzichte van de huidige situatie de intensiteit met ca. 70 vrachtwagenbewegingen toe zal nemen. Hierdoor zal de concentratie stikstofdioxide met maximaal 0,9 µg/m3 toenemen en de concentratie fijn stof met maximaal 0,1 µg/m3.
Voor de aanleg van de rondweg om Baarle-Nassau is in 2008 door ARCADIS een onderzoek uitgevoerd naar het effect van de rondweg op de luchtkwaliteit. Deze ontwikkeling is relevant omdat het tracé van deze weg grenst aan het nieuwe bedrijventerrein. Uit het onderzoek blijkt dat de hoogste concentraties stikstofdioxide en fijn stof zouden optreden in 2010.
Uit de rapportage blijkt dat de achtergrondconcentratie inclusief de bijdrage van de weg de concentratie fijn stof in 2010 niet hoger zou zijn dan 20 µg/m3 langs de nieuwe rondweg. De bijdrage van de nieuwe rondweg is maximaal 4 µg/m3.
De achtergrondconcentratie inclusief de bijdrage van de weg langs de Visweg zou in 2010 niet hoger zou zijn dan 20 µg/m3. De bijdrage van de Visweg is maximaal
2 µg/m3. Voor stikstofdioxide zou de achtergrondconcentratie inclusief de bijdrage van de weg in 2010 niet hoger zijn dan 28 µg/m3 zowel langs de Visweg als langs de nieuwe rondweg, met een bijdrage van maximaal 1,5 µg/m3 van beide wegen.
De berekende concentraties in de overige onderzochte peiljaren (2015 en 2020) zijn lager doordat de achtergrondconcentraties dalen en het wegverkeer schoner zal worden.
Conclusie
In het bovenstaande is bepaald dat de concentraties stikstofdioxide en fijn stof in en rond het plangebied zullen toenemen. Tevens blijkt uit de achtergrondconcentraties van stikstofdioxide en fijn stof dat deze ruim onder de grenswaarden liggen. De bijdrage van:
- de bedrijven op de uitbreiding van het bedrijventerrein, en
- de bijdrage van het extra verkeer, en
- de bijdrage van de nieuwe rondweg
aan de concentratie van de stoffen stikstofdioxide en fijn stof zijn samen niet groter dan ca. 4,6 µg/m3. Vanwege de achtergrondconcentraties die ruim onder de grenswaarden liggen is aangetoond dat het niet te verwachten is, dat door de gezamenlijke bijdrage de grenswaarden zullen worden overschreden. Dit geldt zowel voor de huidige situatie als in de toekomstige situatie. Hiermee is aangetoond dat luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor dit plan.
5.1.4 Bedrijvigheid
Het plangebied heeft in de huidige situatie een agrarische bestemming. Binnen het plangebied zijn de ontwikkeling van de drukkerij en een bedrijventerrein (deels) voorzien. De staat van bedrijfsactiviteiten geeft weer dat bedrijven mogelijk zijn met een maximale milieucategorie 3a.
Voor drukkerijen (SBI categorie 1811, 1812) geldt op basis van de VNG-brochure een maximale richtafstand van 100 meter voor het milieuaspect geluid. Voor de opslag van volumineuze goederen wordt aangehouden dat de toegestane maximale milieucategorie 3.2 is. Voor deze milieucategorie geldt een richtafstand van 100 meter tot woningen. Binnen 100 meter van de bedrijfsbestemmingen liggen geen gevoelige objecten, enkel bedrijven en bedrijfswoningen. Nieuwe bedrijven leveren derhalve geen belemmering op voor woningen.
Geur
Aan Visweg 1 (Baarle-Hertog, aan de zuidzijde van het plangebied) ligt een agrarisch bedrijf met woning. Bij ontwikkelingen nabij deze functie moet getoetst worden of een knelpunt bestaat vanuit geurhinder. Op basis van de Wet geurhinder en Veehouderij is een toetsing nodig wanneer een nieuw geurgevoelig object wordt toegestaan. Een geurgevoelig object is: 'gebouw, bestemd voor en blijkens aard, indeling en inrichting geschikt om te worden gebruikt voor menselijk wonen of menselijk verblijf en die daarvoor permanent of een daarmee vergelijkbare wijze van gebruik, wordt gebruikt'. Het gaat hier om de ontwikkeling van een drukkerij. Gelet op de definitie van een geurgevoelig object, is hier geen sprake van een geurgevoelig object. Toetsing is verder niet nodig.
Binnen het bestemmingsplan wordt echter ook middels een wijzigingsbevoegdheid de 'verplaatsing' van twee bedrijfswoningen mogelijk gemaakt. Dit zijn wel geurgevoelige objecten. De afstand van deze woningen tot het agrarisch bedrijf bedraagt echter circa 400 meter. In het kader van het op te stellen wijzigingsplan voor deze twee woningen zal te zijner tijd getoetst worden aan wet- en regelgeving m.b.t. geur.
Wat betreft geur wordt het initiatief tot uitbreiding van de drukkerij toelaatbaar geacht.
5.2 Externe Veiligheid
Voor de uitbreiding van de Koninklijke Drukkerij Em. De Jong B.V. aan de Visstraat te Baarle-Nassau is gekeken naar de invloed van in de omgeving gelegen risicobronnen in het kader van externe veiligheid. Deze analyse is uitgevoerd op basis van de risicokaart.
Risicobronnen
Op basis van de risicokaart kan worden geconcludeerd dat er in de omgeving van de locatie een aantal relevante risicobronnen (voor externe veiligheid) aanwezig is. In de omgeving van de drukkerij liggen enkele bedrijven waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen.
- De naastliggende inrichting Mardenkro BV, Geerstraat 8, staat in de risicokaart aangegeven met de letter C. Dit duidt op een opslag van meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen. De plaatsgebonden risicocontour met de kans van 10-6 per jaar is 150 meter. De grens van het invloedsgebied van de inrichting ligt op 250 meter.
- Van Zuidam, Smederijstraat 5, heeft een ethanoltank van 24 m3. De PR10-6 contour ligt op 15 meter afstand van de opslagtank en valt daarmee binnen de inrichtingsgrens.
Deze inrichtingen hebben geen plaatsgebonden risicocontouren buiten hun inrichtingsgrens. Deze contouren hebben om deze reden geen invloed op de nieuwbouwplannen van de drukkerij.
De Visweg loopt in de huidige situatie langs de drukkerij en is tevens onderdeel van de route voor propaanleveringen aan omliggende boerderijen en het recreatiepark De Kievit. Deze route zal als gevolg van de aanleg van de N260 veranderen. Een kwantitatieve risicoanalyse wordt derhalve niet noodzakelijk geacht.
In de directe omgeving zijn geen hoge druk aardgasleiding en geen snelweg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd of overige risicobronnen aanwezig.
Op de risicokaart is niet aangegeven dat de drukkerij een risicobron is. De drukkerij heeft geen opslagtanks met gevaarlijke stoffen op het terrein. De grondstoffen voor de activiteiten van de drukkerij zijn papier, inkt en pakmateriaal. De drukkerij is zelf geen risicobron omdat deze niet onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen valt. De uitbreiding van de drukkerij heeft geen risico's voor de omgeving vanuit externe veiligheid.
5.3 Waterhuishouding
In de bijlagen is de gehele waterparagraaf opgenomen, met daarbij het beleidskader en de omschrijving van de huidige situatie en uitgangspunten. Hierna is de toekomstige situatie, wat betreft water omschreven. De waterparagraaf is in nauwe samenwerking met gemeente en Waterschap tot stand gekomen en is voor akkoord voorgelegd aan het Waterschap in het kader van de watertoets.
In het projectgebied wordt de uitbreiding van de drukkerij gerealiseerd met bijbehorende voorzieningen zoals parkeerplaatsen en bluswatervoorzieningen. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ca. 30.000 m2.
Oppervlakte plangebied (ca.), inclusief groen
Bouw- en wegpeilen
Ten aanzien van de toekomstige bouw- en wegpeilen wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de huidige maaiveldniveaus. De minimale weg- en bouwpeilen dienen te voldoen aan de ontwateringsnormen (zie onderstaande tabel). De ontwatering is de afstand tussen het huidige maaiveld en de maatgevende hoogste grondwaterstand. Dit is de grondwaterstand die ten hoogste 3 maal per jaar wordt overschreden of ten hoogste 14 dagen per jaar wordt bereikt. Normaal gesproken wordt geadviseerd om de straatpeilen 0,2 meter lager vast te stellen dan de bouwpeilen.
Functie | Minimaal benodigde ontwatering (t.o.v. maatgevende hoogste grondwaterstand |
Woningen met kruipruimte* | 0,7 m |
Woningen zonder kruipruimte * | 0,3 m |
Industriegebieden | 0,7 m |
Tuinen / groenvoorzieningen | 0,5 m |
Secundaire wegen en woonstraten ** | 0,7 m |
* ten opzichte van onderkant vloer
** ten opzichte van kruin van de weg
Hemelwatersysteem en retentieopgave
Uitgangspunt bij de uitbreiding van verhard oppervlak is hydrologisch neutraal ontwikkelen. De gevolgen van de uitbreiding van het verhard oppervlak mogen geen negatief effect hebben op de grondwaterstand. De afvoer richting oppervlaktewater mag niet toenemen. Compenserende maatregelen op de locatie zijn noodzakelijk. Uitgaande van landbouwkundige afvoernormen voor zandgronden van 116 m3/ha/dag en een neerslaggebeurtenis van T=100 dient rekening gehouden te worden met een retentieopgave van 780 m3/ha verhard oppervlak.
De voorziening kan op eigen terrein gerealiseerd worden met een overloop naar de watergang ten noorden van het projectgebied. In principe kan de hemelwatervoorziening gerealiseerd worden binnen de groenstrook aan de oostzijde van het plangebied. Indien bij de nadere uitwerking van deze groenstrook blijkt, dat hier onvoldoende ruimte voor waterberging beschikbaar is, kan een aanvullende hemelwatervoorziening worden gerealiseerd in combinatie met de blusvoorziening of een ondergrondse voorziening op het parkeerterrein of onder de weg die op het terrein wordt aangelegd.
Het plangebied wordt geschat op ca. 30.280 m². Op basis van het bestemmingsplan is de toename van het verhard oppervlak bepaald op ca. 28.000 m2 aan mogelijk verhard (dak) oppervlak. Het overige oppervlak bestaat uit groenvoorzieningen of waterpartijen aan de randen van het gebied
In onderstaande tabel is voor de daken en terreinverhardingen de bergingsopgave weergegeven. De exacte terreinverhardingen zijn nog niet bekend. De bergingsopgave dient verder in het proces gedetailleerd bepaald te worden.
Verhard oppervlak | Retentie | |
Verhard oppervlak Oostzijde Visweg | 28.000 m3 | 2.184 m3 |
* prognose, in een later stadium dient de benodigde retentie exact bepaald te worden.
De benodigde retentie kan men realiseren door berging en/of infiltratie in een sloot aan de zuid- en oostzijde van het plan gebied. Een eerste globale berekening is uitgevoerd om te controleren of het realiseren van een infiltratiesloot in de groenzone aan de zuid- en oostzijde voldoet. Uit de berekening blijkt dat een watergang met een boven breedte van 10 meter, lengte van ca. 270 meter en een diepte van ruim 1,0 meter voldoet. De precieze locatie, dimensionering en type voorziening zullen nader moeten worden uitgewerkt in een waterhuishoudkundig plan tijdens de bestekfase.
Afvalwatersysteem
Het afvalwater zal via een vuilwaterleiding worden afgevoerd naar het aangrenzende dwa-riool aan de Visweg. Het hemelwater zal eerst geborgen worden op eigen terrein en vervolgens met als landbouwkundige afvoer richting de watergang in beheer van het Waterschap afgevoerd worden.
Waterkwaliteit
In verband met de waterkwaliteit mogen dakoppervlakken zonder voorziening worden afgekoppeld, mits geen uitlogende bouwmaterialen gebruikt worden. Wegen, woonstraten en parkeervoorzieningen kunnen alleen via een zuiverende voorziening worden afgekoppeld.
5.4 Cultuurhistorie En Archeologie
5.4.1 Cultuurhistorie
Het gebied Nijhoven wordt op de cultuurhistorische waardenkaart getypeerd als een historisch stedenbouwkundige structuur met een redelijk hoge waarde. (Bron: Projectnota/MER omlegging provinciale weg Baarle, p. 157).
De aangrenzende Visweg is al sinds 1500 aanwezig in Baarle-Nassau en vormde de oorspronkelijk begrenzing van het oudste gedeelte van bewoond Baarle.
De oorspronkelijke Visweg (met vervolgpaden) fungeerde vroeger als complete 'rondweg' om Baarle-Centrum heen. Het betrof een historische verbindingsweg tussen de buurtschappen Loveren, Tommel, Nijhoven, Boschoven en weer naar Loveren. Van de oude route zijn aan Baarles zuidzijde nog delen intact. De rest is verbrokkeld en onderbroken. De Ruilverkaveling Alphen knipte er bij Boschoven een deel uit weg.
De nieuwbouwwijken van Dorp-Noord en Hoogbraak en de realisering van Sportpark Boschoven wisten de oude route uit ten noorden van Baarle-Dorp.
Door de huidige verkeersstructuur van het bedrijventerrein is de oorspronkelijke functie van de Visweg niet meer herkenbaar.
5.4.2 Archeologie
Het plangebied aan de Visweg te Baarle-Nassau bevindt zich op een dekzandplateau. Op de CHW 2010 is dit gebied aangemerkt als het dekzandeiland van Alphen-Baarle. Het plangebied is hoog gelegen en goed ontwaterd. De bodem binnen het plangebied bestaat uit een podzol en vaaggronden. De locatie was zeer gunstig voor akkerbouw. Vanaf de introductie van boerengemeenschappen in het neolithicum moet de locatie derhalve zeer geschikt zijn geweest voor bewoning. In de directe nabijheid van het plangebied zijn meerdere vindplaatsen met nederzettingsresten in de vorm van zwervende erven uit de IJzertijd aangetroffen. In de loop van de vroege Middeleeuwen raakte het gebied opnieuw bevolkt. Binnen het plangebied is een vondstmelding bekend van middeleeuws aardewerk. Ten zuiden van het plangebied ontstond één van de eerste nederzettingen in het gebied, ter hoogte van de Salvatorkapel. Naast een 8ste eeuwse kapel werden hier bewoningsresten en graven aangetroffen. Vanaf de volle Middeleeuwen is binnen het plangebied als gevolg van herhaaldelijke bemesting met plaggen opgehoogd en is een zogenaamd plaggendek ontstaan. Door ophoging en afdekking zijn oudere archeologische resten goed bewaard gebleven. Het terrein is hoogstwaarschijnlijk niet bebouwd geweest in de Nieuwe Tijd en onveranderd als akkerland in gebruik geweest.
In opdracht van de gemeente Baarle-Nassau is in 2010 een archeologische beleidskaart opgesteld. Deze kaart maakt gebruik van meerdere kaartbeelden waarbij door middel van wetenschappelijke modellen een zonering met diverse archeologische waarden en verwachtingen is aangebracht. Aan elke zone is vervolgens een beleidscategorie gekoppeld Het plangebied valt in een zone met een hoge archeologische verwachting (donker bruin) waar tevens een archeologische vindplaats is aangetroffen (rood). Dit laatste is geen verwachtingswaarde maar een vastgestelde waarde. Bij bodemingrepen dient dan ook de Archeologische Monumenten Zorg gestart te worden.
Archeologische beleidsadvieskaart
De Archeologische Monumenten Zorg is inmiddels in gang gezet door het laten uitvoeren van een archeologische bureauonderzoek (februari 2012) en een proefsleuvenonderzoek (maart 2012). De aanwezigheid van archeologische resten is tijdens het proefsleuvenonderzoek vastgesteld. Naar aanleiding van de resultaten van dit onderzoek is er in overeenstemming met de bevoegde overheid gekozen om het plangebied de dubbelbestemming 'waarde - archeologie' te laten behouden. Voordat er met de ontwikkelingen gestart mag worden, zal een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd vanwege de archeologische waarden. Omdat er echter al sprake is van een lopend AMZ-proces zijn er geen vrijstellingsgrenzen van kracht en zal er op basis van het vooronderzoek een selectiebesluit genomen moeten worden waarin de bescherming van de archeologische waarden gewaarborgd zal zijn.
5.5 Flora En Fauna
In het kader van voorliggend bestemmingsplan is een toetsing van de ingreep aan vigerende natuurwetgeving, en dan in het bijzonder de Flora- en faunawet, noodzakelijk.
Om inzicht te krijgen op de aanwezigheid van beschermde soorten of van optimaal ontwikkelde habitats die door beschermde soorten gebruikt worden als leefgebied, heeft een zogeheten habitatgeschiktheidsbeoordeling plaatsgevonden.
Op 22 april 2011 is de planlocatie bezocht door een ervaren (veld)ecoloog van ARCADIS.
Huidige situatie
In de huidige situatie bestaat het perceel uit een voedselrijk weiland gedomineerd door Engels raaigras. Het perceel wordt gebruikt als kweekland voor wintervoer van melkvee. Op het perceel of in de directe nabijheid groeien geen bomen en staan geen huizen of schuren.
Vegetatie
De randen van het perceel, met name buiten de afrastering, bestaan uit een kruidenrijke vegetatie zonder bijzondere soorten. Soorten als Scherpe boterbloem, grote brandnetel, Fluitekruid en Mannetjesereprijs groeien ter plekke.
Het weiland biedt voor algemeen voorkomende soorten zoogdieren, zoals Veldmuis, Konijn en Haas optimaal leefgebied.
Voor zwaar beschermde soorten zoals grondgebonden zoogdieren en vleermuizen is het weiland ongeschikt om als primair leefgebied dienst te doen. Dit betekent overigens niet dat ze er nooit gebruik van maken.
Het perceel vormt geschikt broedgebied voor soorten als Graspieper, Scholekster en andere weidevogelsoorten. Soorten als Grutto, Tureluur of Wulp zijn niet te verwachten, daarvoor is het perceel te voedselrijk en ligt het gebied te dicht bij stedelijke bebouwing.
Vanwege het ontbreken van geschikte habitats, zoals schrale vegetatie, bloemrijke schraallanden, sloten of oppervlaktewater, is het voorkomen van beschermde soorten uit te sluiten.
In het kader van de Flora- en faunawet zijn er geen knelpunten te verwachten door de voorgenomen ingreep, omdat er op de planlocatie geen optimale habitats aanwezig zijn. De planlocatie vormt alleen voor algemeen, licht beschermde soorten geschikt leefgebied.
Bij de inrichting van het plangebied worden, mits gewerkt buiten het broedseizoen van broedvogels, geen verbodsbepalingen overtreden in het kader van de Flora- en faunawet. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en faunawet is dan ook niet noodzakelijk.
Uit het onderzoek kan ook geconcludeerd worden dat nader specifiek soortgericht ecologisch onderzoek niet noodzakelijk is.
5.6 Kabels En Leidingen
Er liggen geen kabels en leidingen in of nabij het plangebied die via het voorliggende bestemmingsplan beschermd dienen te worden.
Hoofdstuk 6 Planopzet
6.1 Juridische Planopzet
Het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Visweg-Oost' is een zogenaamd ontwikkelingsplan. In een dergelijk bestemmingsplan ligt het accent vooral op het vastleggen van de stedenbouwkundige uitgangspunten en het uitsluiten van ongewenste ontwikkelingen. Het juridische gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding met planregels. Bij ieder plan hoort een toelichting, maar dit onderdeel heeft als zodanig geen rechtskracht. De verbeelding van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Visweg-Oost’ bestaat uit één kaartblad.
Per 1 juli 2008 zijn de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening in werking getreden. Hierin is geregeld dat vanaf 1 januari 2010 alle nieuwe ruimtelijke plannen digitaal en volgens de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008) dienen te zijn opgebouwd. Hierdoor zijn de bestemmingsplannen onderling vergelijkbaar, digitaal uitwisselbaar en raadpleegbaar. Voorliggend bestemmingsplan is opgebouwd en vorm gegeven conform SVBP2008.
De planregels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken: inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels. In paragraaf 6.2 wordt de inhoud toegelicht.
6.2 Toelichting Op De Bestemmingen
Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat drie artikelen. Het artikel ‘naamgeving’ regelt de juiste en eenduidige naamgeving van het plan.
In het artikel ‘begrippen’ wordt een aantal in het plan gebruikte begrippen nader omschreven. Door de omschrijving wordt de interpretatie van de begrippen beperkt en daarmee de duidelijkheid en rechtszekerheid van het plan vergroot.
In het artikel ‘wijze van meten’ wordt aangegeven op welke wijze de in het plan
voorgeschreven maatvoeringen dienen te worden bepaald.
Bestemmingsregels
In de bestemmingsomschrijving wordt de materiële inhoud van de bestemming aangegeven. Het bevat een beschrijving van de toegestane functies waarbij op de verbeelding voorkomende combinaties met aanduidingen en dubbelbestemmingen worden aangegeven. In de bouwregels is vermeld welke bebouwing mag worden opgericht, ten dienste van de bestemming. De specifieke gebruiksregels omvatten een omschrijving van het verboden gebruik en ontheffingsmogelijkheden die flexibiliteit in het plan brengen. Onder wijzigingsbevoegdheden staan regels waarlangs de bestemming van een bepaald gebied veranderd kan worden in een andere bestemming.
In het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Visweg-Oost’ is sprake van de bestemmingen ‘Bedrijventerrein’ (B), ‘Groen’ (G), 'Verkeer' (V) en de dubbelbestemming ‘Waarde- archeologie’ (WR-A). Hieronder volgt een korte beschrijving van de bestemmingen.
Artikel 3: 'Bedrijventerrein'. Binnen dit deel van het plangebied is de uitbreiding van de drukkerij voorzien. Van het bouwvlak dat is opgenomen, mag in lijn met de bouwmogelijkheden op het bestaande terrein van De Jong, 70% worden bebouwd. Verder zijn binnen de bestemming o.a. paden, wegen, groenvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. De maximale bouwhoogte bedraagt 15 m, binnen een begrensd gebied (ca. 60% van het oppervlak van de bestemming).
Artikel 4: 'Groen'. Binnen deze bestemming zijn groenvoorzieningen, in combinatie met wegen, paden, algemene voorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan. Deze bestemming is opgenomen aan de oost- en zuidzijde van het plangebied, om zo de toekomstige situatie goed landschappelijk in te kunnen passen.
Artikel 5: 'Verkeer'. De bestaande Visweg valt binnen deze bestemming. Binnen deze bestemming is het mogelijk om 2 fly overs te realiseren om de bebouwing aan de oost- en westzijde van de Visweg met elkaar te kunnen verbinden.
Artikel 6: Waarde-archeologie. Ter bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden, heeft het gebied waar de uitbreiding van de drukkerij is voorzien de dubbelbestemming ‘Waarde-archeologie’.
Tevens is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het onder voorwaarden mogelijk maakt om 2 nieuwe bedrijfswoningen aan de noordzijde van het plangebied op te richten.
Algemene regels
Met de ‘anti-dubbeltelbepaling’ wordt geregeld dat grond die reeds eerder bij een verleende bouwvergunning of een melding op een meldingplichtig bouwwerk is meegenomen niet nog eens bij de verlening van een nieuwe bouwvergunning of het doen van een melding mag worden meegenomen.
De ‘algemene bouwregels’ beschrijven de regels inzake afstanden en maatvoering.
De ‘algemene gebruiksregels’ verbieden het gebruik dat strijdig is met de bestemming.
Het artikel met de ‘algemene afwijkingsregels’ beschrijft de mogelijkheid dat in bepaalde gevallen bij omgevingsvergunning afgeweken kan worden van de regels in dit plan.
Overgangs- en slotregels
Het artikel ‘overgangsrecht’ geeft de regels voor aanwezige bouwwerken en bestaand
gebruik, op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Visweg-Oost’.
De ‘slotregel’ geeft de officiële naam van de planregels aan.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Economische Uitvoerbaarheid
De uitbreiding op de naastgelegen gronden en de Visweg helpt Drukkerij Em. De Jong om mee te groeien met haar concurrenten in de rotatiemarkt en om zelfs haar positie in de markt te versterken. Het bedrijf verwacht in 2010 een omzet van € 145 miljoen te realiseren. Dit is zeer gunstig voor Baarle-Nassau, omdat 260 werknemers afkomstig zijn uit de directe omgeving van het dorp en dit de economische en sociale samenhang zal versterken.
De initiatiefnemers zijn financieel verantwoordelijk voor het realiseren van de uitbreiding van de drukkerij. Tussen de initiatiefnemers en de gemeente Baarle-Nassau wordt een anterieure overeenkomst gesloten waarin de financiële haalbaarheid van het plan wordt gegarandeerd. Daarnaast verleent de gemeente met het in procedure brengen van onderhavig plan de benodigde planologische medewerking.
7.2 Handhaving
Een belangrijk aspect in de uitvoering van het bestemmingsplan is van juridische aard. Het gaat hierbij om de handhaving en het toezicht op de naleving van het bestemmingsplan. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten te kunnen bewaren.
Daarnaast is handhaving van belang uit het oogpunt van rechtszekerheid. Alle gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde wijze aan het plan te worden gehouden. Met deze oogmerken is in het plan gestreefd naar een eenvoud van in het bijzonder de planregels. Door de toegankelijkheid en de leesbaarheid daarvan worden de mogelijkheden om toe te zien op de naleving vergroot.
De gemeenten Alphen Chaam en Baarle-Nassau hebben samen de 'Beleidsnota integrale handhaving Gemeente Alphen Chaam Gemeente Baarle-Nassau 2010 - 2014' opgesteld. Deze nota vormt het beleidskader voor het gemeentelijke handhavend optreden tegen overtredingen met betrekking tot onder andere ruimtelijke regelgeving en bouwregelgeving (bouwen zonder of in afwijking van bouwvergunning).
7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
7.3.1 Inspraakprocedure
De initiatiefnemer heeft het voornemen tot uitbreiding van de drukkerij met de bewoners van Visweg 1 en Visweg 4 besproken. Uit deze overleggen kwam naar voren dat deze bewoners in kunnen stemmen met de plannen, voor zover deze nu bekend zijn. De bewoners van Visweg 1 gaven zelfs aan dat zij rekening hebben gehouden met de aanstaande ontwikkelingen, bij de (ver)bouw van hun eigen woning.
7.3.2 Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Met het waterschap heeft zelfs al meerdere malen overleg plaatsgevonden in het kader van de voorbereidingen van dit plan. Ook heeft met de provincie overleg plaatsgevonden. In het verslag van dat overleg (d.d. 13 december 2010) is vastgesteld dat dat overleg kan worden aangemerkt als artikel 3.1.1 Bro-overleg.
7.3.3 Zienswijzenprocedure
Ter inzagelegging:
Het bestemmingsplan heeft in het kader van de procedure ex artikel 3.8 Wro ter inzage gelegen van 3 september t/m 15 oktober 2012.
Zienswijze:
Er is één zienswijze ontvangen, geadresseerd op Oordeelstraat 4, 2387 Baarle-Hertog (België).
De zienswijze is als volgt samen te vatten:
- 1. Indiener betwist niet het belang van Drukkerij de Jong om het bedrijf uit te breiden. Echter hij stelt dat de stukken niet alle afwegingen en onderbouwingen bevatten om deze uitbreiding te kunnen verantwoorden;
- 2. Indiener vraagt zich af wat de risico's van een bedrijf van deze omvang zijn en of het bedrijf niet beter naar een regionaal bedrijventerrein kan verhuizen, conform provinciaal beleid;
- 3. Indiener is van mening dat de gemeente vooruitloopt op de realisatie van de Omlegging Baarle en stelt dat dit plan in tegenspraak is met de beantwoording op zijn zienswijzen op de tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan voor het parkeerterrein.
- 4. Indiener constateert dat er verschillen zitten tussen de alternatieven die in het kader van de Belgische MER-procedure voor de Omlegging Baarle worden doorlopen en de ontwikkeling van onderhavig bedrijventerrein: het alternatief uit paragraaf 5 loopt over het plangebied van onderhavig bestemmingsplan.
- 5. Indiener stelt dat indien de Omlegging Baarle nooit gerealiseerd wordt de in de toelichting opgenomen tijdelijke verkeerscirculatie permanent wordt en vraagt zich af hoe de gemeente dan een veilige verkeerscirculatie gaat realiseren?
- 6. Indiener stelt dat indiende Omlegging Baarle nooit gerealiseerd wordt de afbakening van het plangebied willekeurig is en ook het Beeldkwaliteitplan dan irrelevant zal zijn.
- 7. Er is geen noodzaak bij Drukkerij de Jong om nu de uitbreiding planologisch geregeld te hebben en dus geen haast om dit, in de ogen van indiener, voorbarige plan door te zetten.
- 8. Indiener stelt dat de gemeente in tegenspraak met zichzelf is als op de website vermeld staat dat de uitbreiding van het bedrijventerrein pas na de realisatie van de Omlegging kan plaatsvinden en nu toch dit plan in procedure brengt.
Reactie gemeente
- 1. Onduidelijk is welke stukken indiener mist. Het bestemmingsplan bevat in de toelichting een uitgebreide ruimtelijke verantwoording en in de bijlagen zijn de diverse relevante onderzoeken opgenomen.
- 2. Onduidelijk is wat voor risico's indiener koppelt aan de grote oppervlakte van het bedrijf. Drukkerij de Jong is geen bedrijf waar een risico vanuit gaat in het kader van externe veiligheid. Het bedrijf is werkzaam onder SBI-milieucategorie 3.2, waarbij een richtafstand geldt van 100 meter tot gevoelige objecten. De afstand tot de woning van indiener bedraagt ten minste 120 meter. Het beleid van de provincie is er op gericht om geen grote bedrijven te vestigen in landelijke kernen. Het provinciale beleid biedt ook mogelijkheden voor lokaal maatwerk voor bedrijven die van oudsher in landelijke kernen zijn gehuisvest en boven de provinciale grens van 5.000m2 uitgaan. Met de provincie Noord-Brabant is over deze situatie overlegd. De provincie heeft ingestemd met maatwerk, zoals is aangegeven in paragraaf 7.3.2 van het bestemmingsplan, omdat een verplaatsing van het bedrijf geen reële optie is. De stukken waarin dit is vastgelegd ontbraken als bijlage bij het bestemmingsplan en worden aan het bestemmingsplan toegevoegd. Dit heeft echter geen inhoudelijke gevolgen voor het bestemmingsplan.
- 3. Niet wordt herkend dat dit bestemmingsplan in tegenspraak is met de Zienswijzennota UV2011-0067 (tijdelijk parkeerterrein Drukkerij De Jong). Hier in is het volgende opgenomen over de relatie tot de Omlegging Baarle:
Het tijdelijke parkeerterrein wordt gelegd op gronden die eigendom zijn van het bedrijf en wordt in omvang door de eigendomspositie bepaald. Deze gronden liggen inderdaad tegen het tracé van de toekomstige Omlegging Baarle, maar ook zonder aanleg van deze Omlegging kan er sprake zijn van uitbreiding van het bedrijventerrein in deze richting. Het nu geplande tijdelijke parkeerterrein loopt vooruit op plannen van het bedrijf om het perceel in de (nabije) toekomst in gebruik te nemen voor uitbreiding van de drukkerij, die er ook zal komen als de Omlegging onverhoopt niet door zou mogen gaan. De gronden hiervoor zijn reeds eigendom van de drukkerij, deze uitbreiding wordt binnen 5 jaar verwacht. Het bedrijf hanteert zelf het uitgangspunt dat in 2012 daartoe een bestemmingsplan kan worden vastgesteld door de gemeenteraad.
- 4. De begrenzing wordt gevormd door het onherroepelijke Nederlandse bestemmingsplan "Omlegging provinciale weg Baarle". Aan dat bestemmingsplan heeft een uitgebreide Nederlandse MER-procedure ten grondslag gelegen. Zowel de MER als het bestemmingsplan zijn tot aan de Raad van State in stand gebleven. Nadat de Belgische Raad van State het Belgische Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP) had vernietigd, is in België nu een nieuwe MER-procedure opgestart. Daarin zit een 0-plus-alternatief dat over de Visweg loopt en daarmee de uitbreiding van het Nederlandse bedrijventerrein zou doorsnijden. Een zeer vergelijkbaar alternatief, omschreven als een klein Omleggingsalternatief, is ook beoordeeld in de Nederlandse MER-procedure voor de Omlegging Baarle. Daarin is geconcludeerd dat dit geen haalbaar alternatief is, omdat het onvoldoende probleemoplossend vermogen heeft: de groeiende leefbaarheids- en doorstromingsproblemen in de kom van Baarle worden niet opgelost. Bovendien blijkt dat dit alternatief, gebruikmakend van bestaande wegen binnen de bebouwde kom, een oplossing zou geven die niet het karakter heeft van een provinciale weg. Het inpassen van een weg die wel voldoet aan de doelstellingen en functie-eisen van een provinciale weg eist ruimte op die niet of nauwelijks aanwezig is binnen de kom van Baarle. Ook wordt verwezen naar de, toen actuele, realisatie van het bedrijventerrein Baarle-Nassau, die belemmerend werkt (Paragraaf 5.2.1 van het Hoofdrapport van de MER-nota van september 2004, kenmerk 110621/CE4/2J2/ 000067). Wij achten het dan ook zeer onwaarschijnlijk dat dit alternatief in de Belgische procedure wel als "meest milieuvriendelijke alternatief" (verder: MMA) kan worden aangemerkt. Stel dat het klein Omleggingsalternatief toch het MMA zou worden, dan heeft dit niet alleen op deze locatie zware consequenties, ook is het de vraag of dit alternatief ooit realiseerbaar is. Door indiener wordt verder verwezen naar het tracé 1A, dat tracé loopt echter buiten onderhavig plangebied. Mocht dat tracé werkelijkheid worden, dan zal nieuwe besluitvorming plaats moeten vinden over het al of niet handhaven van de nu aangehouden oostelijke begrenzing van het bedrijventerrein, niet alleen op gemeentelijk maar ook op provinciaal niveau, omdat zoekgebied stedelijke ontwikkeling daar niet op aangepast is. Daarop lopen wij nu nog niet vooruit. Op basis van voorgaande argumenten zien wij niet dat de uitbreiding van Drukkerij de Jong een belemmering kan vormen voor de Omlegging Baarle of omgekeerd.
- 5. De realisatie van de Omlegging Baarle staat aan Nederlandse zijde niet ter discussie. Mocht de Omlegging Baarle onverhoopt niet aangelegd worden, dan zullen er middelen beschikbaar moeten komen om de infrastructuur van het bedrijventerrein op dit nieuwe gegeven in te richten. Dat zal niet de meest ideale situatie op leveren, maar er zal geen sprake zijn van verkeersbewegingen die dusdanig onveilig zijn dat een uitbreiding van het bedrijventerrein niet tot de mogelijkheden behoort. De infrastructuur kan op eventuele extra verkeersstromen worden aangepast, zodat een duurzaam veilige situatie ontstaat. Deze maatregelen komen echter pas in beeld als definitief is dat er geen Omlegging Baarle komt.
- 6. De realisatie van de Omlegging Baarle staat aan Nederlandse zijde niet ter discussie. Mocht de Omlegging Baarle onverhoopt niet aangelegd worden, dan ontstaat ruimtelijk een nieuwe situatie. Alle ruimtelijke plannen van de gemeente Baarle-Nassau en de Provincie Noord-Brabant (waar het gebied dat aangewezen is voor stedelijke ontwikkeling ook begrensd wordt door de geprojecteerde Omlegging Baarle) gaan uit van realisatie van de nieuwe weg. Mocht de Omlegging Baarle er niet komen, dan nog zal het bedrijventerrein in oostelijke richting worden uitgebreid, mogelijk met een nieuwe begrenzing met en overgang naar het landelijk gebied. Ook daarbij is een goede beeldkwaliteit vanuit het landschap noodzaak, niet alleen qua architectuur maar ook vanuit landschappelijke inpassing.
- 7. Uitgangspunt is dat wanneer een grondeigenaar verzoekt om medewerking aan een ruimtelijk plan op zijn eigen gronden er wordt bekeken op welke wijze medewerking kan worden verleend. Gezien het feit dat deze locatie is gelegen binnen het zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, de locatie al jarenlang in beeld was voor uitbreiding van het bedrijventerrein, de provincie Noord-Brabant maatwerk wil toepassen en de gemeente en initiatiefnemer overeenstemming hebben bereikt over de aan te houden ruimtelijke randvoorwaarden is ontwikkeling van het perceel nu mogelijk. Het is aan initiatiefnemer om te bepalen op welke termijn hij het perceel gaat ontwikkelen. Een bestemmingsplan kent een geldigheidstermijn van 10 jaar, waarna een nieuwe afweging kan plaatsvinden.
- 8. De tekst op de website, waarnaar indiener verwijst, is achterhaald. Daar werd nog uitgegaan van een realisatie van de Omlegging medio 2013. Zoals indiener zelf al aangeeft is dat niet realistisch meer, terwijl de behoefte aan uitbreiding van het bedrijventerrein onverminderd blijft. Om die reden is de planvorming voor uitbreiding van het Nederlandse bedrijventerrein inmiddels opgepakt, waarbij de uitbreiding van Drukkerij De Jong de eerste aanzet is. Deze uitbreiding was al voorzien en gemotiveerd in het Ruimtelijk Economisch Kaderplan uit 2002. Er wordt eind 2012 gestart met de benodigde onderzoeken ter onderbouwing van de uitbreiding van het reguliere bedrijventerrein. Het tracé van de Omlegging Baarle is daarbij een gegeven en wordt als oostelijke begrenzing van de mogelijke uitbreiding van het bedrijventerrein aangehouden.
Conclusie:
De mening dat sprake is van een prematuur bestemmingsplan wordt niet gedeeld. Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Visweg-Oost past binnen het gemeentelijk en provinciale ruimtelijk beleid en wordt niet doorkruist door de in België op dit moment lopende MER-procedure. Om die reden dient de ingediende zienswijze ongegrond verklaard te worden. Wel moet de bijlage over het provinciale maatwerk worden toegevoegd aan het bestemmingsplan.
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten