KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Maatschappelijk
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Water
Artikel 7 Leiding
Artikel 8 Waarde - Archeologie
Artikel 9 Waterstaat - Waterberging
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Algemene Bouwregels
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 16 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Plangrenzen
1.3 Huidige Planologie
1.4 Planvorm
1.5 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
2.1 Inleiding
2.2 Stedenbouwkundig Concept
2.3 Ruimtelijke Inrichting
2.4 Landschappelijke Eenheden
2.5 Water
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid: Structuurvisie Infrastructuur En Ruimte
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid: Structuurvisie Breda 2030
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Ontwikkeling Ziekenhuis
4.2 Ontsluiting En Parkeren
Hoofdstuk 5 Milieu En Landschap
5.1 Inleiding
5.2 Archeologie
5.3 Bodem
5.4 Natuur
5.5 Geluid
5.6 Luchtkwaliteit
5.7 Externe Veiligheid
5.8 Niet Gesprongen Explosieven
5.9 Bedrijven En Milieuzonering
5.10 Water
5.11 Duurzaamheid
5.12 Vormvrije M.e.r.-beoordeling
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
6.2 Hoofdopzet
6.3 Bestemmingen
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Toepassing Grondexploitatiewet
7.2 Financiële Haalbaarheid
7.3 Fasering
Hoofdstuk 8 Communicatie
8.1 Inleiding
8.2 Procedure

Claudius Prinsenlaan, Amphia Molengracht

Bestemmingsplan - gemeente Breda

Vastgesteld op 04-02-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Bijlage Bij Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Claudius Prinsenlaan, Amphia Molengracht met identificatienummer NL.IMRO.0758.BP2013007002-0401 van de gemeente Breda;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 archeologische waarden

waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning of grondgebruik daarin, en die als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke, met uitzondering van parkeervoorzieningen en fietsenstallingen.

1.8 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)

  • legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;

  • het legale gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.9 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.10 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.11 bijgebouw:

een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.12 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.13 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.14 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en zolder;

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten behoeve van verkoop, verkopen, verhuren en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 hoofdgebouw

een gebouw, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste is;

1.20 maatschappelijke voorziening

Voorzieningen inzake welzijn volksgezondheid (medisch en paramedisch) en daarmee gelijk te stellen bedrijven of instellingen;

1.21 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, openbare sanitaire voorzieningen, telefooncellen, collectieve energievoorzieningen (o.a. warmtepompen) en apparatuur voor telecommunicatie;

1.22 ondergeschikte detailhandel

detailhandelsactiviteiten die qua uitstraling passen bij de hoofdfunctie, ter ondersteuning dienen van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie;

1.23 ondergeschikte dienstverlening

een aan de maatschappelijke voorziening gerelateerd bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder is begrepen publieksverzorgende dienstverlening;

1.24 ondergeschikte horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van met name niet-alcoholische dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse als ondergeschikte activiteit bij een hoofdfunctie, niet zijnde horeca, waarbij de ondergeschikte horeca-activiteiten passen bij de hoofdfunctie qua uitstraling, dienen ter ondersteuning van de hoofdfunctie en niet zelfstandig worden uitgeoefend en/of toegankelijk zijn los van de hoofdfunctie;

1.25 onderzoekscentrum

Specialistisch poliklinisch radiotherapeutisch ziekenhuis met behandelmogelijkheden.

1.26 patiënteneenheden

Het aantal patiënteneenheden (pe) is een maat voor de hoeveelheid klinische en poliklinische zorg die door een ziekenhuis geleverd wordt. Het betreft een gewogen eenheid gebaseerd op het aantal opnamen, het aantal verpleegdagen, het aantal eerste polikliniekbezoeken en het aantal verrichtingen in dagverpleging.

Het aantal pe wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Aantal patiënteneenheden =

(10 x aantal opnamen) + (0,5 aantal verpleegdagen) + (3,5 x aantal

dagverplegingdagen) + (1,2 x aantal eerste polikliniekbezoeken)

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens

De kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) bouwperceelgrens van het bouwperceel.

2.2 Bebouwd oppervlak van een bouwperceel

De oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.

2.3 Bebouwingspercentage

Het deel van het bouwperceel uitgedrukt in procenten dat bebouwd mag worden.

2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, en met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 Diepte van een gebouw

De lengte van een gebouw gemeten loodrecht vanaf de voorgevel, dan wel vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.6 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 Hoogte van een dakopbouw

Vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.8 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken en dergelijke buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.

2.10 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.11 Peil

  • Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.

  • Indien de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van de bovenzijde van de begane grond ter plaatse van de hoofdtoegang.

  • Indien in of op het water wordt gebouwd: het ter plaatse geldende peil ten opzichte van Normaal Amsterdams Peil (NAP)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groen

  2. water met daarbij behorende voorzieningen zoals oeverbeschoeiingen, kademuren, bruggen, trappen, duikers, waterkeringen, tunnels, aquaducten etc.;

  3. nutsvoorzieningen

  4. verhardingen in de vorm van fiets- en voetpaden en in- en uitritten.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Maatschappelijk

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. maatschappelijke voorzieningen in de vorm van een ziekenhuis;

  2. aan het ziekenhuis gerelateerde ondergeschikte dienstverlening, -horeca, en -detailhandel;

  3. voor de onder a en b genoemde functies mag, met uitzondering van de bijgebouwen en luifels, het bvo gezamenlijk maximaal 138.000 m² met een maximum van 1.093.000 aantal patiënteneenheden bedragen;

  4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'sm-ozc', 'specifieke vorm van maatschappelijk - onderzoekcentrum' voor het onderzoekcentrum;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'p', parkeerterrein, voor parkeervoorzieningen voor maximaal 940 parkeerplaatsen voor medewerkers van het Amphia Ziekenhuis;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'pg' voor een gebouwde parkeervoorziening voor minimaal 1210 parkeerplaatsen;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'sle-lsvw', specifieke vorm van leiding – stadsverwarming, voor deze leiding;

  8. ter plaatse van de dubbelbestemming 'water-waterberging' voor water en waterhuishoudkundige voorzieningen, met een minimum van 2450 m³ aan waterberging;


met daarbij behorende:

  1. waterpartijen met daarbij behorende voorzieningen zoals oeverbeschoeiingen, kademuren, bruggen, trappen, duikers, waterkeringen, tunnels, aquaducten etc.;

  2. groen;

  3. nutsvoorzieningen, waaronder warmte-koude opslag, gasopslag, noodstroomaggregaten en milieudepots;

  4. wegen, fiets- en voetpaden;

  5. verspreid liggende parkeerplaatsen buiten de aanduiding ‘p’ met een maximum van 100;

  6. geluidwerende voorzieningen;

  7. kunstobjecten.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2.1 onder a voor bouwen van bijgebouwen buiten het bouwvlak met dien verstande dat:

  1. de gezamenlijke oppervlakte maximaal 2000 m2 bedraagt met een maximum bouwhoogte van 7 m, waarbij geldt dat de schoorsteen ten behoeve van de rookgasafvoer de bouwhoogte mag overschrijden met maximaal 3 meter;

4.4 Specifieke gebruiksregels

Het totaal aantal parkeervoorzieningen bedraagt ten minste 2250 parkeerplaatsen.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, straten en (voet- en fiets)paden;


met daaraan ondergeschikt:

  1. parkeren;

  2. groen;

  3. water;

  4. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. doeleinden ten dienste van de waterhuishouding in brede zin;

  2. langzaam verkeerroutes;


met daaraan ondergeschikt:

  1. groen.

6.2 Bouwregels

Artikel 7 Leiding

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding – stadsverwarming' voor een leiding voor stadsverwarming;

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.1.voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met dien verstande dat:

  1. vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;

  2. de bouwregels van de betreffende bestemmingen in acht worden genomen;

  3. de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;

  3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;

  4. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
    overige waterpartijen;

  5. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  6. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  7. het aanleggen van andere ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

  1. Het onder a. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  1. het normale onderhoud betreffen;

  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

  1. De in onder a. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting van de belangen van de leiding- en/of energievoorzieningbeheerder ontstaat of kan ontstaan en vooraf schriftelijk positief advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

  1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waarde - Archeologie' .

  2. In afwijking van lid a mogen, met in achtnemeing van het bepaalde in de andere bestemmingen:

  1. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld;

  2. de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m2;

  1. Het bepaalde in lid a en b is niet van toepassing voor gebieden die zijn vrijgegeven middels een door het bevoegd gezag afgegeven selectiebesluit.

8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 indien:

  1. op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden al zodanig aanwezig zijn;

  2. dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m2:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanbrengen van of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen als dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;

  4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;

  6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;

  7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.

  1. Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit het voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a is geen omgevingsvergunning vereist, indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.

Artikel 9 Waterstaat - Waterberging

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat – Waterbergingsgebied' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor waterberging.

9.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming 'Waterstaat – Waterberging'.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouwen zijnde, en werkzaamheden uit te voeren;

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer dan 100 m²;

  3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Bouwregels

  1. Indien het gebruik van gronden en bebouwing of de maatvoering van de bestaande bebouwing afwijkt van hetgeen in deze planregels is bepaald mag deze afwijkende maatvoering te allen tijde worden gehandhaafd en vernieuwd.

  2. Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak onder het gehele gebouw of een gedeelte van het gebouw dat geheel boven het peil is gelegen;

  2. het bouwen van bedoelde ruimten is uitsluitend toegestaan tot 1 bouwlaag met een bouwdiepte van maximaal 4,5 meter onder peil.

Artikel 12 Algemene Gebruiksregels

  1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de bestemming.

  2. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:

  1. het gebruik van de gronden en opstallen voor de exploitatie van een smart-, grow- en headshop, alsmede een groothandel in smart-, grow- en/of headproducten, een belwinkel of een combinatie hiervan, als ook het gebruik van de opstallen voor een seksinrichting;

  1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a en b, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 veiligheidszone - bevb aardgasleiding invloedsgebied

  1. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen in de 'veiligheidszone – bevb aardgasleiding invloedsgebied' geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd en mag de afstand van bestaande bebouwing tot de aardgasleiding niet worden verkleind.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, indien aangetoond is dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.

  3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in onder a en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, indien aangetoond is dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.

  4. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden ter plaatse de aanduiding 'veiligheidszone – bevb aardgasleiding invloedsgebied' de aanduiding wordt ontnomen, indien de risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd.

13.2 veiligheidszone - bevi lpg reservoir invloedsgebied

  1. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen in de 'veiligheidszone – bevi lpg reservoir invloedsgebied' geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd en mag de afstand van bestaande bebouwing tot het lpg reservoir niet worden verkleind.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, indien aangetoond is dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.

  3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in onder a en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, indien aangetoond is dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.

  4. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden ter plaatse de aanduiding 'veiligheidszone – bevi lpg reservoir invloedsgebied' de aanduiding wordt ontnomen, indien de risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd.

13.3 veiligheidszone - bevi lpg vulpunt invloedsgebied

  1. In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen in de ‘veiligheidszone – bevi lpg vulpunt invloedsgebied’ geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd en mag de afstand van bestaande bebouwing tot het lpg vulpunt niet worden verkleind.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a en toestaan dat kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, indien aangetoond is dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.

  3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in onder a en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt als kwetsbaar object of beperkt kwetsbaar object, indien aangetoond is dat het aspect externe veiligheid geen belemmering vormt.

  4. Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden ter plaatse de aanduiding ‘veiligheidszone – bevi lpg vulpunt invloedsgebied’ de aanduiding wordt ontnomen, indien de risicovolle activiteit ter plaatse is beëindigd.

Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en het aantal van 1.093.000 patiënteneenheden niet wordt overschreden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. de bij recht in de planregels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages indien dit om technische redenen noodzakelijk is;

  2. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;

  3. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;

  4. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:

  5. de oppervlakte van de vergroting in de bestemming “maatschappelijk” niet meer dan totaal maximaal 200 m² bedraagt;

  6. de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt met een maximum van 4 meter.

Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van het bepaalde in Artikel 16, en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' met de aanduiding 'nutsvoorziening' voor de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals zend-, ontvang- en/of sirenemasten mits de hoogte maximaal 50 meter bedraagt.

Artikel 16 Algemene Procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder lid a met maximaal 10%.

  2. Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde in lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

18.1 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Claudius Prinsenlaan, Amphia Molengracht'.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding En Doel

De stichting Amphia Ziekenhuis heeft in 2008 het plan opgevat om de twee locaties in Breda samen te voegen. Amphia heeft ervoor gekozen om dat alles te concentreren op de locatie aan de Molengracht en de bestaande locatie Langendijk daarna te (laten) ontwikkelen tot een woongebied. Over die ontwikkeling zijn Amphia en de gemeente reeds geruime tijd in overleg.

In april 2012 hebben gemeente en Amphia een intentieovereenkomst getekend. Vervolgens is in nauw overleg een haalbaarheidsstudie verricht naar de mogelijkheden van het concentreren van het door Amphia gewenste programma op de locatie Molengracht. De gemeente heeft daarbij vooraf een Nota Randvoorwaarden opgesteld. In de haalbaarheidsstudie is verkend of de nieuwbouwplannen ruimtelijk konden worden ingepast, of de gevolgen voor het verkeer aanvaardbaar waren, hoe het parkeren moest worden opgelost en of er eventueel planologische belemmeringen te verwachten zouden zijn. In januari 2013 heeft het college van B &W op basis van deze studie (met een aantal aanvullingen) geconcludeerd dat het plan haalbaar was. Zij heeft de bereidheid uitgesproken om de benodigde procedures in gang te zetten, onder de voorwaarde dat de financiële haalbaarheid moest worden aangetoond in het kader van een zogenaamde Anterieure Overeenkomst en er een parkeeroplossing wordt ontwikkeld.

Het initiatief past niet in het geldende bestemmingsplan ‘Breda Zuid-Oost’, vastgesteld op 25 juni 1992. De nieuwe bebouwing wordt buiten het bestaande bouwvlak gesitueerd. Om genoemde wijzigingen mogelijk te maken, is een herziening van het bestemmingsplan ‘Breda Zuid-Oost’ noodzakelijk. Met voorliggend document wordt hieraan voldaan.

1.2 Ligging En Plangrenzen

Het plangebied wordt grofweg begrenst door het gehele huidige eigendom van Amphia, om de Molengracht tussen Hogeschoollaan en Poolseweg, om een deel van het voormalig Jekaterrein en om een deel van het terrein van Defensie aan de De la Reijweg, dat reeds nu voor een deel door Amphia als parkeerterrein wordt gebruikt.

Voor de aanpassing van de infrastructuur in de directe omgeving, die in dit plan wordt onderbouwd en uitgewerkt, wordt in een later stadium een nieuw bestemmingsplan Claudius Prinsenlaan opgesteld. Daarvóór worden ze echter al meegenomen als afwijking in de omgevingsvergunning voor aanleg van alle benodigde infrastructurele werken. De bouw van een parkeergarage op het voormalig Jekaterrein zal eveneens, vooruitlopend op het bestemmingsplan, via een omgevingsvergunning met afwijking worden gerealiseerd.

[image]

Plangebied en omgeving

1.3 Huidige Planologie

Voor dit gebied geldt nu nog het bestemmingsplan Breda Zuid-Oost, vastgesteld op 25 juni 1992. Op een aantal locaties, buiten het ziekenhuisterrein, is dit bestemmingsplan sindsdien herzien. Het terrein van Amphia kent de aanduiding ‘bijzondere doeleinden’. Binnen die bestemming vallen o.a. gronden die zijn bestemd voor de gezondheidszorg.

Gebleken is dat de bouw van het nieuwe ziekenhuis en van de noodzakelijke parkeergarages niet passen in het bestemmingsplan Breda Zuid-Oost. Daarom wordt voor het plangebied een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

1.4 Planvorm

Voorliggend bestemmingsplan vormt het planologisch kader voor de functiewijziging op het Amphia terrein aan de Molengracht. Met dit bestemmingsplan wordt de ontwikkeling juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.

1.5 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 'Gebiedsanalyse' een ruimtelijke en functionele analyse van het plangebied. In hoofdstuk 3 'Beleid' wordt het (relevante) ruimtelijke rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft de in het plangebied geplande ontwikkeling. In hoofdstuk 5 'Milieu en landschap' zijn de sectorale milieu- en landschapsaspecten opgenomen. Daarna volgt in hoofdstuk 6 de juridische planbeschrijving. In dit hoofdstuk wordt de wijze van bestemmen uiteengezet en is een toelichting gegeven op de regels van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 7 wordt de financiële uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan beschreven. Tot slot is hoofdstuk 8 'Communicatie' gereserveerd voor de uitkomsten van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, evenals een beschrijving van de verdere procedure.

[image]

Uitsnede uit het bestemmingsplan Breda zuidoost (1992)

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

2.1 Inleiding

In onderstaand hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het ziekenhuis aan de Molengracht toegelicht.

2.2 Stedenbouwkundig Concept

De uitbreiding van Amphia is gesitueerd aan de zuidoostzijde van het bestaande gebouwencomplex. Het nieuwbouwcluster heeft een omvang van ruim 76.000 m², terwijl het huidige complex zo’n 62.500 m² beslaat. Daardoor zal het toekomstige Amphia qua massa en qua functie een dominante positie blijven houden aan de westzijde van de Claudius Prinsenlaan. Het is daarom ook passend dat het zich gedraagt als een voorname gebouwengroep, die middels een royale stedelijke laan zichtbaar en bereikbaar is. Deze presentatie van het ziekenhuis aan de Claudius Prinsenlaan wordt bewerkstelligd door het te behouden deel van de Molengracht in te richten als een laan met een sterke brede zichtlijn naar het centrale entreeplein van Amphia. Dat betekent dat in de verlengde as van de Molengracht een ruim entreegebied komt te liggen, precies tussen de bestaande bouw en de nieuwbouw in. Voor het ziekenhuis, aan dit plein, zullen ook 2 parkeergarages liggen. Een grotere (900 pp) op het voormalige Jekaterrein en een kleinere (300 pp) op de huidige P5, grenzend aan Avans. De architectuur van deze parkeervoorzieningen zal gerelateerd zijn aan de nieuwbouw van Amphia.

Amphia blijft ‘achter’ het voormalig Jekaterrein liggen, waardoor het baat heeft bij een transparante of in ieder geval met doorzichten gelede ontwikkeling van het voormalig Jekaterrein. De hoogtes van de nieuwbouw–modules variëren tussen de 14 en 34 meter en zijn daardoor een markante verschijning in de omgeving. De gebouwen zijn hoger dan de oudere bebouwing aan de Poolseweg. De massastudie hieronder laat zien dat het gebouw daadwerkelijk meer naar voren komt. Het ziekenhuis komt daarmee meer in het zicht vanaf de Claudius Prinsenlaan. Samen met het nieuwe entreegebied hecht het complex zich aan de Molengracht en daarmee aan de bestaande stad.

[image]

Isometrie van bestaand en nieuw ziekenhuis

In de omgeving van Amphia liggen aan de noord- en oostzijde functies die qua aard en schaal vergelijkbaar zijn met het ziekenhuis: het terrein van Avans met aangrenzende kantoren, het defensieterrein en toekomstige ontwikkelingen op het JEKA-terrein. De vormgeving van de Hogeschoollaan en de Molengracht met beplanting en waterpartijen, wordt daarop afgestemd.

Avansscholen en kantoren

Tussen het bestaande ziekenhuis en de Claudius Prinsenlaan ligt een gebied met een tweetal kantoorgebouwen en het terrein van de Hogeschool Avans. Deze functies passen qua aard en schaal goed bij het Amphia terrein. Op het niet bebouwde terrein direct langs de Hogeschoollaan wordt voorzien in een deel van de parkeerbehoefte van Amphia.

JEKA-terrein

Voor het voormalige sportpark JEKA bestaan, naast de ontwikkeling van de parkeergarage, op dit moment nog geen concrete plannen. Voor de langere termijn behoudt het gebied haar ontwikkelpotentie, ook na verkoop van een deel van het terrein aan Amphia voor de nieuwbouw en de verlegging van de Molengracht. De voorliggende omgevingsvergunning met afwijking laat de mogelijkheid open om het JEKA-terrein via de Molengracht op de Claudius Prinsenlaan te ontsluiten.

Overzijde Poolseweg

Aan de overzijde van de Poolseweg en de Verlengde Poolseweg liggen kantoren, een onderwijsinstelling, een kleiner kantoor, een woonwagenstandplaats en een gemeentelijke werf. Er bestaan geen plannen om de bestemmingen van deze gemengde zone te wijzigen. Qua aard en schaal passen deze bestemmingen goed tot redelijk in deze zone. Door de bouw van het ziekenhuis en met name de verplaatsing van de parkeerfaciliteiten naar de kop van de Molengracht, zal de verkeersdruk op de Poolseweg eerder afnemen dan toenemen. Met de inrichting van het buitenterrein van het ziekenhuis wordt ook aangesloten op de sfeer van de huidige Poolseweg.

Gebied aan zuidwest zijde

Aan de zuidwest zijde van het bestaande én het nieuwe ziekenhuis ligt de woonwijk ‘Sportpark’ en een scholencomplex van het Katholiek Vo Breda aan de Van Riebeeckweg. Door de barrièrewerking van een sloot, hekwerken en erfbeplantingen, is er nu geen ruimtelijke- of functionele relatie tussen het ziekenhuisterrein, de woningen en de school. De overgang tussen deze twee gebieden wordt door de inrichting van het ziekenhuisterrein wel visueel verbeterd. Een fysieke relatie wordt niet voorgestaan om twee redenen;

  • Om parkeeroverlast in het woongebied te voorkomen is het niet de bedoeling dat het ziekenhuis vanuit het woongebied gemakkelijk bereikbaar wordt.

  • Om redenen van veiligheid wordt het onbebouwd gebied rondom het ziekenhuis niet hermetisch afgesloten, maar ook niet al te gemakkelijk betreedbaar.

De nieuwbouw van het ziekenhuis op het huidige voorterrein krijgt een iets andere schaal dan die van de school met zijn drie verdiepingen, de praktijkhal en de stallingen voor fietsen. De schaal van het woongebied is kleiner, maar deze bevindt zich op enige afstand van het bestaande complex en op grote afstand van de nieuwbouw.

2.3 Ruimtelijke Inrichting

Het bestaande complex van het ziekenhuis breidt naar het zuidoosten uit. Het entreeplein geeft aan het nieuwe ziekenhuis de benodigde grandeur. Tevens zal deze voorruimte opener worden ingevuld, waardoor het gebouw zich beter kan presenteren. Het entreegebied biedt ruimte aan alle benodigde verkeersbewegingen. Patiënten worden gehaald en gebracht tot voor de deur.

De nieuwbouw wordt ruimtelijk bijeengehouden door een ruime interne structuur. Aan de grote vide van het hoofdgebouw wordt een nieuwe as gekoppeld, waaraan alle nieuwe ziekenhuisfuncties hun ingang hebben. Deze gang wordt hoog uitgevoerd en krijgt het karakter van een passage. Vanaf de Poolseweg gezien komt het ziekenhuis ook dichter naar de weg toe. Amphia Molengracht zal hierdoor veel meer een tweede voorkant krijgen. Deze zijde blijft in hiërarchie lager dan de hoofdentree van de Molengracht zijde en heeft vooral een functie voor de ambulances en eerste hulp.

[image]

Masterplan Amphia Molengracht

Om nieuwbouw aan de zuidoostzijde mogelijk te maken, is het noodzakelijk om het laatste deel van de Molengracht, tussen Hogeschoollaan en Poolseweg, te verleggen. De kruising van de Molengracht en Hogeschoollaan blijft vormgegeven als T-splitsing. De Hogeschoollaan blijft afgesloten voor doorgaand verkeer, tot aan de Verlengde Hogeschoollaan, waar eenrichtingsverkeer voor auto’s geldt, de bus (HOV) rijdt en een tweerichtingen fietspad wordt aangelegd.

Wat betreft de architectuur is het de bedoeling thema’s in de grote clusters te onderscheiden. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen het Avanscluster en twee Amphiaclusters: het bestaande en het nieuwe complex. De nieuwbouw van Amphia krijgt een eigen sterke identiteit, maar zal zich qua massa moeten kunnen verhouden tot het bestaande complex. De beide garages op P5 en voormalig Jeka zullen qua architectuur aansluiten op de nieuwbouw van het ziekenhuis.

De groene inrichting van de ruimte tussen het gebouwencomplex en de openbare weg is niet aan alle zijden gelijk. Het ziekenhuis wordt zodanig groot dat het niet als één gebouw in het landschap ervaren kan worden. De groene randen van het terrein zullen dus ook moeten aansluiten bij de inrichting van de aangrenzende terreinen en stadsdelen. Daarom komt er per zijde een andere, thematische inrichting van de open ruimte. Voor de openbare ruimte vanaf de Hogeschoollaan, via de verlengde Hogeschoollaan, tot aan de Poolseweg, wordt een ruimtelijk concept met parkachtige ruimten gehanteerd.

2.4 Landschappelijke Eenheden

Het gehele ziekenhuiscomplex wordt met een groenstructuur in de omgeving ingepast. Het ziekenhuis krijgt zo ook letterlijk een ‘healing environment’. De groene inrichting van de ruimte tussen het gebouwencomplex en de openbare weg is niet aan alle zijden gelijk. Het ziekenhuiscomplex is ook zodanig groot dat het niet als één doorgaand landschapstype ervaren kan worden. De groene randen van het terrein sluiten daarom ook aan bij de inrichting van de aangrenzende terreinen en stadsdelen. Hierdoor zien we per zijde een andere, thematische inrichting van de open ruimte. Op deze wijze kan ook goed worden ingespeeld op de functionele verschillen per zijde.

Voor het gehele gebied tussen de Claudius Prinsenlaan, Poolseweg en De la Reijweg worden een aantal landschappelijke thema’s als ruimtelijke drager ingezet. Iedere eenheid krijgt een eigen sfeer en karakter:

  • De Molengracht wordt een royale laan, die gericht is op het entreeplein. Hierdoor is het nieuwe Amphia prominent in het zicht, komende vanuit de Claudius Prinsenlaan.

  • De Hogeschoollaan wordt doorgetrokken en krijgt een continu beeld vanaf de De La Reijweg tot aan de Poolseweg met een parkachtig, ontspannen profiel. Enkel onderbroken ter plaatse van het voorplein van Amphia, waar het plein en de laan het landschappelijk thema bepalen. Het nieuwe Amphia ziekenhuis ligt wat verhoogd en wordt door een glooiend talud ingebed. De Poolseweg / Verlengde Poolseweg krijgen een vloeiender verloop met een stevig karakter van een eenvoudige bomenlaan. Ook de De La Reijweg heeft het karakter van een bomenlaan.

  • De overgang van Amphia naar de woonwijk aan de zuidwestzijde bestaat uit een groene, lineaire zone.

Bij de plaatsing van de bouwvolumes is het landschappelijker inrichten van de bestaande terp-gedachte het uitgangspunt. De bestaande terpen worden veranderd in glooiende hellingen en opgenomen in de nieuwe terreininrichting, bij de nieuwbouw kan dit direct worden aangelegd.

Aan de zijde van de Poolseweg nadert de nieuwbouw op het smalste punt de as van de weg tot op 19 meter en de rand van het fietspad op 9,4 meter. De afstand tot aan de tweelaagse bebouwing aan de overzijde bedraagt 30 meter.

[image]

Ruimtelijke thema’s voor landschappelijke uitwerking

Dit profiel is ruim genoeg om de noodzakelijke ruimtelijke geleding te maken waarmee het hoogteverschil van het ziekenhuis naar de gebouwen aan de overzijde wordt opgevangen. De Poolseweg wordt versterkt als bomenlaan, waardoor deze als ruimtelijke drager kan functioneren. De bestaande structuur met bomen van ca. 15-18 meter wordt hiertoe aangevuld met ontbrekende bomen. Door nu de ruimte tussen Poolseweg en nieuwbouw open te laten, ontstaat een beeld van de ruimtelijke eenheid van de oude weg als geheel ten opzichte van de massa van het ziekenhuis. Deze ruimte wordt daarom ingericht met gras of lage heesters.

2.5 Water

Ten behoeve van de ontwikkeling van het nieuwe ziekenhuis is een waterhuishoudkundig plan opgesteld. Dat plan geeft inzicht in de huidige en toekomstige watersysteem in en rond het ziekenhuisterrein. Ook de omgeving is bekeken. Doelstelling van het plan is de ontwikkeling van een duurzaam en robuust watersysteem met vrije afstroming van het hemelwater. Het waterhuishoudkundig plan bevat alle noodzakelijke en bekende waterpeilen, profielen, maaiveldhoogtes en grondwaterstanden.

Het waterhuishoudkundig plan voorziet in verbetering van de bestaande watergangen langs de Claudius Prinsenlaan, in de aanleg van nieuwe watergangen tussen de Molengrachten het voormalig Jekaterrein en in de aanleg van een grote vijver vóór de nieuwbouw van het ziekenhuis. De verschillende waterpartijen worden met duikers verbonden en zorgen voor een adequate afvoer van het hemelwater.

In het waterhuishoudkundig plan is berekend dat de toename van het verhard oppervlak van bijna 10.000 m2 (afname door opruimen bestrating en toename door de nieuwbouw van ziekenhuis en twee parkeergarages) en het verlies van open water van ca 2.750 m2 door demping nagenoeg geheel worden gecompenseerd door de aanleg van een grote vijver voor het ziekenhuis van ruim 3.300 m2. Er zal nog een beperkte compensatie op het voormalig Jekaterrein worden gerealiseerd. Daarmee is aan de regels met betrekking tot compensatie voldaan.

De ontworpen waterpartijen op openbaar gebied worden in het bestemmingsplan rechtstreeks bestemd. Voor het oppervlaktewater op het terrein van Amphia, met name de grote vijver, is in de planregels een minimum maat opgevoerd. Daarmee is realisatie verzekerd en toch voldoende flexibiliteit voor de vormgeving geboden.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk Beleid

3.1 Inleiding

De realisatie van de parkeergarage maakt onderdeel uit van de gebiedsontwikkeling rondom de Molengracht. Ter toelichting op het ruimtelijk beleid van de parkeergarage wordt derhalve de context, zijnde de ontwikkeling van het ziekenhuis, meegenomen om hiermee aan te tonen dat de realisatie van de parkeergarage passend is binnen deze gebiedsontwikkeling.

3.2 Rijksbeleid: Structuurvisie Infrastructuur En Ruimte

In 2012 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De SVIR vervangt verschillende nota's, waaronder de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040 en de Nota Mobiliteit. In het beleid worden de doelen, belangen en opgaven van het Rijk tot 2028 en de ambities tot 2040 geschetst. Uitgangspunt is de ruimtelijke ordening zoveel mogelijk over te laten aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…'), minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Regelgeving moet gemaakt worden zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat. Taken op het vlak van verstedelijkingsbeleid, landschap en natuur worden voortaan aan de provincie gelaten.

Breda is benoemd als ‘samenhangende stedelijke regio met een concentratie van topsectoren’, samen met Tilburg, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op Zoom. Ook wordt het ‘Nieuw Sleutelproject Breda’ (het station en omgeving) expliciet vermeld.

De SVIR vormt de basis voor de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’ die eind 2012 is verankerd in de ruimtelijke wetgeving (artikel 3.1.6 van het Besluit Ruimtelijke Ordening). Doel van deze ladder is het bevorderen van zorgvuldig ruimtegebruik en het voorkomen van overprogrammering op regionaal niveau. De verantwoordelijke overheid dient aan te tonen dat er vraag naar een functie aanwezig is, en dat die vraag zoveel mogelijk binnen het bestaand stedelijk gebied wordt opgelost. Bij ieder nieuw bestemmingsplan dienen daarom de volgende drie ‘treden’ te worden doorlopen:

  1. Behoefte: voorziet de voorgenomen stedelijke ontwikkeling in een actuele regionale behoefte waarin nog niet elders in de regio is voorzien? Het kan zowel om een kwantitatieve als een kwalitatieve behoefte gaan.

  2. Binnen- of buitenstedelijk: indien er sprake is van een actuele regionale behoefte, dan moet worden beoordeeld of deze in bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden gerealiseerd, eventueel door benutting van beschikbare gronden, herontwikkeling of transformatie van bestaande locaties.

  3. Bereikbaarheid met meerdere modaliteiten: indien gekozen moet worden voor een locatie buiten het stedelijke gebied, dan gaat de voorkeur uit naar een plek die (in de toekomst) bereikbaar is via verschillende vervoerswijzen.

Stap 1: Behoefte

Het Amphia Ziekenhuis verleent haar zorg in de gemeente Breda momenteel vanuit twee locaties: Molengracht en Langendijk. Er is gekozen om alle zorgactiviteiten op deze locaties te clusteren op de Molengracht. Deze concentratie zorgt ervoor dat het ziekenhuis beter in staat is om multidisciplinaire zorg te verlenen, omdat verschillende specialismen in elkaars directe nabijheid zijn gevestigd. Alleen het bestaande gebouw op de Molengracht biedt hiervoor onvoldoende ruimte. Een uitbreiding met nieuwbouw geeft een kwaliteitsimpuls aan de huisvesting en maakt een efficiëntere bedrijfsvoering mogelijk.

Amphia biedt zowel basisspecialistische als specialistische zorg met een multidisciplinair, acuut of anderszins complex karakter voor de regio Breda. Daarnaast heeft Amphia een positie voor supraregionale hoogwaardige topklinische en topreferente zorg. Dit profiel wordt met de voorgenomen concentratie van activiteiten verstevigd.

Stap 2: Binnen- of buitenstedelijk

De locatie Amphia Molengracht bevindt zich binnen het bestaand stedelijk gebied van Breda.

De nieuwbouw zorgt voor een intensivering van het bestaande gebruik van het Amphia terrein. Daarnaast vindt een deel van de bouw plaats op het Jekaterrein, waarbij het gaat om de transformatie van oude sportvelden, die inmiddels al geruime tijd buiten gebruik zijn. Bovendien zorgt bundeling van activiteiten op de Molengracht ervoor dat er mogelijkheden voor herontwikkeling zijn op de locatie Langendijk. Aan de eis van zorgvuldig ruimtegebruik wordt hiermee voldaan.

Stap 3: Bereikbaarheid

Vanwege de binnenstedelijke locatie is stap 3 niet aan de orde. Dat neemt niet weg dat de locatie Molengracht uitstekend bereikbaar is via bus / hoogwaardig openbaar vervoer, zoals eerder toegelicht.

Het voorgenomen bestemmingsplan is in lijn met de SVIR. Het voornemen voor nieuwbouw van Amphia draagt bij aan de versterking van de stedelijke regio waarin Breda is gelegen. Bovendien zijn er geen nationale belangen in het geding en past het plan binnen de ‘ladder voor duurzame verstedelijking’.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (2011)

De nationale belangen uit de SVIR die juridische borging vragen, worden in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) geborgd, dat op 1 oktober 2012 in werking is getreden, geborgd. In het Barro is een aantal projecten die van rijksbelang zijn, genoemd en met behulp van digitale kaartbestanden exact ingekaderd. Per project zijn vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen.

Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Door de nationale belangen vooraf in bestemmingsplannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen van nationaal belang en vermindering van de bestuurlijke drukte. De bedoeling is duidelijk: belemmeringen die de realisatie van de genoemde projecten zouden kunnen frustreren of vertragen worden door het Barro op voorhand onmogelijk gemaakt. Dat zal inderdaad kunnen leiden tot een versnelde uitvoering van die projecten.

Daar staat tegenover dat gemeenten die een bestemmingsplan opstellen dat raakt aan een belang van één van de projecten in het Barro, nauwkeurig de regelgeving van het Barro moeten checken.

Gebeurt dat niet, dan bestaat het risico op een reactieve aanwijzing van Gedeputeerde Staten of van de minister. Het effect daarvan is dat bepaalde onderdelen van het bestemmingsplan niet in werking treden.

Voor Brabant en Limburg is een aantal opgaven van nationaal belang genoemd. Prioriteit krijgen de in het gebied gelegen brainport Eindhoven en greenport Venlo.

Specifiek voor Breda kan het volgende worden opgemerkt:

Breda hoort samen met Tilburg, Etten-Leur, Roosendaal en Bergen op Zoom tot een samenhangende ‘stedelijke regio met een concentratie van topsectoren’. Hierbij worden met name de sectoren ‘chemie’ en ‘high tech systemen en materialen’ genoemd. Ook het Nieuw Sleutelproject Breda (nieuwe stationsomgeving) wordt expliciet vermeld. Verder geldt, ook voor Breda, dat de ecologische hoofdstructuur beschermd moet worden.

In het Barro zijn geen regels en onderwerpen van toepassing die betrekking hebben op het plangebied.

3.3 Provinciaal Beleid

Structuurvisie ruimtelijke ordening (2011)

De 'Structuurvisie ruimtelijke ordening' van de provincie Noord Brabant is op 1 oktober 2010 vastgesteld. De Structuurvisie geeft een visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie tot 2025. Het beleid op het gebied van milieu, verkeer en vervoer en water zijn in de visie geïntegreerd. De visie is dat Brabant zich blijft ontwikkelen als een aantrekkelijk woon-, werk- en leefgebied. Daarbij wordt rekening gehouden met natuur, landschap en cultuurhistorische waarden. Zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik zijn de twee belangrijkste beleidslijnen.

De hoofdlijnen uit de structuurvisie zijn vertaald in de 'Verordening ruimte Noord-Brabant' 2014. In de Verordening is vastgelegd welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De regels in de verordening zijn bindend voor de Brabantse gemeenten.

Verordening ruimte 2014

'Verordening ruimte 2014' (vastgesteld op 7 februari 2014 en per 19 maart 2014 in werking, hierna: Verordening) is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. In de Verordening vertaalt de provincie de kaderstellende elementen uit het provinciaal en rijksbeleid in regels die van toepassing zijn op (gemeentelijke) bestemmingsplannen.

In de Verordening staat de zorg voor de ruimtelijke kwaliteit centraal. De ruimtelijke belangen en keuzes zijn in de Verordening vertaald aan de hand van de vier concrete ruimtelijke structuren uit de provinciale Structuurvisie ruimtelijke ordening: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Binnen deze structuren worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen en kiest de provincie voor een bepaalde ordening van functies. De regels in de Verordening gelden voor gemeenten en niet rechtstreeks voor burgers. Belangrijke onderwerpen in de Verordening zijn:

  • ruimtelijke kwaliteit;

  • stedelijke ontwikkelingen;

  • natuurgebieden en andere gebieden met waarden;

  • agrarische ontwikkelingen, waaronder de intensieve veehouderij;

  • overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.

Van oudsher heeft de provincie een rol in de bescherming van ruimtelijke waarden en kenmerken. Naast bescherming wil de provincie ook ontwikkelingsruimte bieden in het buitengebied, mits een dergelijke ontwikkeling bijdraagt aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit.

Ontwikkelingen die passen bij de aard, schaal en functie van het landelijk gebied, zoals agrarische en recreatieve ontwikkelingen en kleinschalige dienstverlening zijn mogelijk. Ook de ontwikkeling van niet-agrarische functies is onder voorwaarden mogelijk. Gebiedskenmerken en bijbehorende waarden zijn leidend bij de vraag ‘waar’ en ‘hoe’ de nieuwe ruimte wordt aangesneden. Ruimtelijke kwaliteit houdt in dat ruimtevragers rekening houden met de gebiedskenmerken en waarden. Daarnaast moet een ruimtelijke ontwikkeling passen bij de aard, schaal en functie van haar omgeving.

De provincie vraagt gemeenten om bij ruimtelijke afwegingen het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe te passen. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik van bestaand bebouwd gebied. Nieuw ruimtebeslag moet zo veel mogelijk voorkomen worden. In het buitengebied is volgens de provincie voldoende ruimte voor hergebruik, als gevolg van de verwachting dat een aanzienlijk deel van de agrarische bedrijven in de nabije toekomst hun bedrijfsvoering beëindigen.

Het plangebied is gelegen in het stedelijk concentratiegebied. Binnen het stedelijk concentratiegebied is stedelijke ontwikkeling toegestaan. In de verordening worden extra regels gesteld aan bepaalde stedelijke ontwikkelingen in het bestaand stedelijk gebied. Voor een maatschappelijke voorziening zijn geen extra regels opgenomen.

3.4 Gemeentelijk Beleid: Structuurvisie Breda 2030

De Structuurvisie Breda 2030 is op 26 september 2013 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze structuurvisie wordt het toekomstperspectief voor Breda in 2030 geschetst. De stad is in de afgelopen jaren meer completer en internationaler geworden. Breda wordt gekenmerkt door een veelzijdigheid aan kwaliteiten, waar de kansen voor de verdere ontwikkeling van de stad liggen.

Voor de ontwikkeling van de stad zijn zes kernwaarden geformuleerd:

  1. Breda: ondernemend en toegankelijke kernstad in de Europese Regio;

  2. Breda: onderwijsstad en ruimte voor creatief en vernieuwend ondernemerschap;

  3. Breda: gastvrijheid centraal, ontmoeten, winkelen, ontspannen en plezierig zaken doen;

  4. Breda: dorpen en buitengebied horen bij elkaar;

  5. Breda: koestert haar cultureel erfgoed en zet in op de creatie van nieuwe waarden;

  6. Breda: is een stad van de menselijke maat, met kansen voor en participatie van iedereen.

In de structuurvisie wordt ‘Gezondheidszorg en Zorgeconomie’ als kansrijk economisch cluster genoemd. Het Amphia Ziekenhuis is hierbij een belangrijke speler. De gemeente Breda ondersteunt het voornemen om de benodigde ruimte voor de groei van Amphia op de huidige locatie aan de Claudius Prinsenlaan en de bijbehorende parkeergarage te realiseren.

De ontwikkelingen passen in de Structuurvisie Breda 2030 die op 26 september 2013 is vastgesteld.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Ontwikkeling Ziekenhuis

Historie

Het Amphia Ziekenhuis behoort, samen met Isala Klinieken te Zwolle en het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein/Utrecht, tot de drie grootste niet- academische ziekenhuizen in Nederland. Het Amphia Ziekenhuis is op 1 januari 2001 ontstaan uit een fusie van de ziekenhuizen Ignatius en De Baronie, beide uit Breda en het Pasteur Ziekenhuis uit Oosterhout. Het thoraxcentrum van Medisch Centrum de Klokkenberg maakte reeds deel uit van het Ignatius Ziekenhuis en is in 2004 op locatie Molengracht gehuisvest.

Profiel van het ziekenhuis

Het Amphia Ziekenhuis verleent haar zorg in de gemeente Breda momenteel vanuit twee locaties: Molengracht en Langendijk. In het streven de kwaliteit van zorg verder te optimaliseren, is voorzien locatie Langendijk te verlaten en de activiteiten te concentreren op Molengracht. Naast de reguliere zorg biedt het Amphia Ziekenhuis ook bijzondere zorg voor Breda en haar directe omgeving. Een deel van het zorgaanbod is zo bijzonder dat het Amphia Ziekenhuis hiervoor binnen West-Brabant of zelfs binnen Nederland de enige aanbieder is. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld het uitvoeren van hartoperaties. Door de zorg in Breda te concentreren op locatie Molengracht kan het Amphia Ziekenhuis kwalitatief betere en efficiëntere zorg leveren. Daarnaast blijft Amphia zorg aanbieden op locatie Pasteurlaan in Oosterhout.

Huisvestingsopgave

Met haar huisvestingsplannen is het Amphia Ziekenhuis voorbereid op de toekomstige ontwikkelingen: locatie Molengracht beschikt over alle faciliteiten om de reguliere en bijzondere zorg aan te bieden.

[image]

Zo maken een state-of-the-art operatiekamercomplex en intensive care onderdeel uit van de plannen. Ook worden in het gebouw vier centra gerealiseerd voor de oncologische zorg, de zorg op het gebied van hart, longen en vaten, de zorg voor vrouw & kind en de zorg voor het bewegingsapparaat. Ten slotte biedt het nieuwe ziekenhuis ook ruimte aan de onderwijs-, opleidings- en onderzoeksfuncties die Amphia in huis heeft.

Een volledig nieuwbouwziekenhuis in twee stappen

De aard en omvang van het kernziekenhuis en de onderlinge samenhang van de verschillende ziekenhuisfuncties is niet te huisvesten in de bestaande gebouwen op de locatie Molengracht.

Bij de uitwerking van de huisvestingsplannen is de mogelijkheid onderzocht om het volledige ziekenhuis in nieuwbouw te realiseren. Vastgesteld is dat dit financieel niet haalbaar is. Op basis van deze conclusie is een faseringsmodel ontwikkeld, waarin gestart wordt met de realisatie van het kernziekenhuis in nieuwbouw. De overige functies (mono specialistische zorg, laboratoria, apotheek, kantoren en facilitaire voorzieningen) worden in de bestaande bouw gesitueerd.

Gegeven de relatief beperkte periode die is voorzien om de bestaande bouw in gebruik te houden, wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande bouwkundige structuur. Aanpassingen hierin worden gedaan wanneer het nodig is voor een optimaal functionerend gebouw.

Van programma naar gebouw

Op de bestaande locaties van Amphia in Breda is op dit moment ruim 113.000 m2 bruto vloeroppervlak (bvo) in gebruik, waarvan 50.600 op Langendijk en 62.500 op Molengracht. Voor het faciliteren van alle functies in de nieuwe situatie prognosticeert Amphia op dit moment op de Molengracht 128.000 m2 bvo nodig te zullen hebben. Dit is een beperkte uitbreiding ten opzichte van de huidige situatie op twee locaties, als gevolg van nieuwe ruimtelijke eisen en wensen. Enkele voorbeelden hiervan zijn het (uitsluitend) toepassen van eenpersoonskamers in de kliniek, grotere IC kamers als gevolg van de toename van apparatuur en veiligheid van werken, voorzieningen nodig voor het faciliteren van opleidingen. Die uitbreiding is beperkt omdat veel nu nog op beide locaties dubbel aanwezige functies komen te vervallen. Ook is een efficiëntere bedrijfsvoering ingerekend.

Het is de bedoeling van Amphia om na het gereedkomen van de nieuwbouw van ruim 76.000 m2 bvo, de ziekenhuisfuncties in een periode van een paar jaar in te huizen. De resterende functies in het bestaande complex worden eerst opnieuw gerangschikt, al dan niet na een partiële renovatie van het gebouw. Omdat Amphia in eerste instantie beschikt over een nieuw ziekenhuisgebouw bestaande uit de nieuwbouw en de bestaande bouw, is in de planregels niet de geprognosticeerde 128.000 m2 bvo gemaximeerd maar de feitelijk beschikbare 138.000 m2 bvo. In deze feitelijk beschikbare 138.000 m2 bvo wordt dus een ziekenhuisorganisatie gehuisvest met een zorgcapaciteit behorende bij een benodigde omvang van 128.000 m2 bvo.

Om te voorkomen dat binnen het totale complex meer functies worden gehuisvest dan waarvoor de consequenties voor bereikbaarheid en milieuaspecten zijn onderzocht, wordt in de planregels uitgesloten dat Amphia een grotere zorgcapaciteit huisvest of structureel ruimte verhuurt aan derden. Immers, dat zou kunnen leiden tot meer verkeer en milieubelasting en dat is binnen de geldende kaders niet toegestaan.

In dit bestemmingsplan zijn de hiervoor genoemde uitgangspunten vastgelegd door grenzen te stellen aan de productieomvang/zorgcapaciteit van het ziekenhuis, uitgedrukt in zogenaamde patiënteneenheden. Het aantal patiënteneenheden is een maat voor de hoeveelheid klinische en poliklinische zorg die door een ziekenhuis geleverd wordt. Deze maat werd in het verleden gebruikt voor de budgettering (functionele budgettering) van ziekenhuizen en is nu nog veelal een maat om de productie van ziekenhuizen op allerlei criteria onderling te vergelijken. Het aantal patiënteneenheden wordt bij de meeste zorginstellingen jaarlijks in het jaarverslag vermeld, zo ook bij Ziekenhuis Amphia Molengracht. Deze eenheid is daarmee een goede basis voor het volgen van de productieontwikkeling als afgeleide van de daarmee aanwezige zorgcapaciteit van een ziekenhuis. Voor Amphia is de toekomstige zorgcapaciteit gemaximeerd op 1.093.000 patiënteneenheden.

Patiënteneenheden worden berekend volgens de volgende formule:

Aantal patiënteneenheden =

(10 x aantal opnamen) + (0,5 aantal verpleegdagen) + (3,5 x aantal dagverplegingdagen) + (1,2 x aantal eerste polikliniekbezoeken)

In bijlage 11 is een notitie opgenomen waarin een nadere toelichting is gegeven op het aantal patiënteneenheden.

4.2 Ontsluiting En Parkeren

4.2.1 Toename verkeer en parkeervoorzieningen

Het concentreren van alle activiteiten van Amphia uit Breda op één locatie heeft vanzelfsprekend gevolgen voor het verkeer en de parkeerbehoefte. Op basis van onderzoeken naar bestaande verkeersstromen, van toekomstverwachtingen, van kengetallen en landelijke trends zijn de gevolgen voor het autoverkeer en de parkeerbehoefte berekend. Uitgangspunt daarbij is dat de gemeente door deze concentratie geen congestie op de toeleidende wegen wil accepteren en ook wil voorkomen dat er door een tekort aan parkeerplaatsen in de buurt parkeeroverlast ontstaat. Een goede bereikbaarheid en voorkomen van overlast is overigens van groot belang voor het ziekenhuis.

4.2.2 Gevolgen voor het wegennet

De uitbreiding van het Amphia ziekenhuis op de locatie Molengracht heeft effect op de omvang van het autoverkeer van en naar deze locatie. Daarnaast is het voor de uitbreiding van het ziekenhuis noodzakelijk dat de Molengracht deels wordt verwijderd en de Hogeschoollaan wordt doorgetrokken naar de Verlengde Poolseweg. Op basis van verkeerskundige analyses en de aanleg van de verlengde Hogeschoollaan is een schetsontwerp gemaakt van de infrastructurele aanpassingen die nodig zijn om de verkeersstromen op te kunnen vangen (voor een gedetailleerdere toelichting, zie bijlage 1).

Verkeersafwikkeling: knelpunten

  • Uit de verkeerskundige analyse is gebleken dat de volgende kruispunten het verkeer in 2020 niet meer kunnen verwerken zonder aanvullende maatregelen:

  • Het kruispunt van de Claudius Prinsenlaan met:

  1. de Molengracht;

  2. de Verlengde Poolseweg;

  3. de Zuidelijke Rondweg;

  • het kruispunt van de Loevesteinstraat met de Zuidelijke Rondweg.

Op de De la Reijweg en op het kruispunt van deze weg met de Claudius Prinsenlaan worden geen knelpunten verwacht. Dit is niet verwonderlijk, omdat aan de achterzijde van Amphia-Molengracht slechts een beperkte uitbreiding van de parkeercapaciteit is voorzien

Verkeersontwerp: uitgangspunten

Voor het verkeersontwerp zijn de volgende uitgangspunten gekozen:

  • De Claudius Prinsenlaan is ontworpen als een ‘Parkway’. Een Parkway is een stedelijke hoofdweg die ingebed is in het groen. De gemeente wil het groene karakter van de Claudius Prinsenlaan zoveel mogelijk in tact houden, waardoor beperkingen worden opgelegd aan het aantal en de locatie van de opstelvakken.

  • Het kruispunt met de Verlengde Poolseweg ligt vlakbij de aansluitingen met de Zuidelijke Rondweg. Opstoppingen van verkeer richting de Verlengde Poolseweg zouden hier kunnen zorgen voor filevorming op de Zuidelijke Rondweg en vervolgens de A27. Daarom is besloten om de Molengracht te ontwikkelen als de hoofdontsluiting van het ziekenhuis en de Verlengde Poolseweg te ontzien.

Verkeersontwerp: maatregelenpakket

Dit in gedachte houdend is een maatregelenpakket ontwikkeld. Uitvoering van dit pakket leidt tot een robuust verkeerssysteem waarop eventuele toekomstige maatregelen kunnen aansluiten.

A. Kruising Molengracht // Claudius Prinsenlaan

Om het karakter van de Claudius Prinsenlaan als ‘parkway’ te behouden is het niet wenselijk om op deze kruising extra afslagstroken te realiseren. Daarom worden de volgende aanpassingen gedaan:

  • Op het kruispunt met de Molengracht wordt een extra linksafstrook gemaakt van de Claudius Prinsenlaan naar de Molengracht. Op de Molengracht wordt een extra rechtsafstrook aangelegd. Dit is de hoofdontsluiting van het ziekenhuis.

  • Het noordelijk deel van de Bijster wordt eenrichtingsverkeer. Daarbij is het niet meer mogelijk om de Bijster in te rijden vanaf de Claudius Prinsenlaan. Dit is een weinig gebruikte richting. Voordeel van deze ingreep is dat het totaal aantal rijstroken niet toeneemt en daardoor per saldo het ‘Parkway’-karakter behouden blijft.

B. Kruising Verlengde Poolseweg // Claudius Prinsenlaan

Het creëren van een extra linksafvak van de Claudius Prinsenlaan naar de Verlengde Poolseweg is verkeerskundig (filevorming) en ruimtelijk niet wenselijk. Daarom wordt er naar gestreefd om het verkeer naar Amphia vanuit het zuiden per definitie naar de Molengracht te leiden. Daarvoor is het volgende nodig:

  • Het wordt onmogelijk gemaakt om het Amphia ziekenhuis te bereiken via de Verlengde Poolseweg. De verlengde Hogeschoollaan wordt daarom een eenrichtingsweg richting de Verlengde Poolseweg. De tegenrichting wordt een busbaan. Door deze maatregel is het niet nodig om een extra linksafvak aan te leggen op de Claudius Prinsenlaan richting de Verlengde Poolseweg.

  • Het blijft mogelijk om de parkeergarage(s) van het ziekenhuis via de Verlengde Poolseweg te verlaten. Deze route is bedoeld als overloop van de Molengracht op piekmomenten.

Om de doorstroming van het verkeer in de avondspits richting Bavel op peil te houden worden de volgende maatregelen genomen:

  • Op het kruispunt met de Verlengde Poolseweg wordt het rechtdoorgaande vak richting de Heerbaan gewijzigd in een extra rechtsafvak en wordt het relatief rustige doorgaande verkeer op één strook gecombineerd met het linksafslaande verkeer. Hierdoor heeft de rechtsaffer minder groen nodig waardoor de cyclustijd daalt.

  • Om de beschikbare rijstroken beter te benutten wordt het verkeer richting Bavel en de A27 gecombineerd in één signaalgroep. Er ontstaat een gelijkmatiger verdeling over de drie opstelstroken staduitwaarts doordat het verkeer richting Bavel ook de middelste rijstrook kan gebruiken.

  • Het verminderen van de belasting in de ochtendspits op de rechtsaffer van de Claudius Prinsenlaan richting Heerbaan gebeurt door de koppeling van de voetgangersoversteek los te laten. Hierdoor kan de rechtsaffer vaker groen krijgen en vermindert de kans dat de rechtdoorgaande richting wordt gehinderd. Voor de rest van de dag blijft de koppeling van de voetgangersoversteek wèl actief.

C. Kruising Zuidelijke Rondweg // Claudius Prinsenlaan

Ook op dit kruispunt is het verkeer richting Bavel en de A27 gecombineerd in één signaalgroep.

Aan de andere kant is op dit kruispunt een extra rechtsafvak nodig op de afrit van de Zuidelijke Rondweg. Op dit vak wordt vooral het verkeer richting de Heerbaan afgewikkeld. Hierdoor blijft de doorstroming op de Claudius Prinsenlaan zelf gewaarborgd.

D. Kruising Zuidelijke Rondweg // Loevesteinstraat

Bij dit kruispunt eindigt de gecombineerde signaalgroep die begon bij de Verlengde Poolseweg. Het verkeer richting Bavel gaat na dit kruispunt samenvoegen. Hiervoor zal over een lengte van circa 100 meter een extra rijstrook aangelegd worden tot net voorbij de Valkenierslaan.

[image]

Ontwerp met benodigde infrastructurele aanpassingen om de groei van het verkeer op te vangen

(Verlengde) Poolseweg: inrit SEH en laad- en losplaats

Aan de Poolseweg komt een nieuwe inrit voor de Spoedeisende hulp (SEH) en een laad- en losplaats. Om een eventueel conflict tussen fietsers en ambulances te voorkomen worden aan beide zijden van de Poolseweg fietspaden aangelegd tussen de aansluiting van de verlengde Hogeschoollaan en de bussluis. Het profiel van de Poolseweg wordt gestroomlijnd vanwege het vervallen van het kruispunt met de Molengracht. Daarbij worden zoveel als mogelijk bestaande bomenrijen gehandhaafd.

Molengracht: Ontsluiting parkeergarage(s)

De Molengracht wordt vormgegeven als een laan met een brede middenberm waarin de verschillende opstelstroken en afslagvakken worden opgevangen. Vanaf de Molengracht kunnen de parkeergarages aan weerszijden van deze route worden bereikt. De benodigde opstelruimte voor de parkeergarage wordt op eigen terrein opgelost, zodat wachtende auto’s op de openbare weg kunnen worden vermeden.

4.2.3 Uitbreiding parkeerbehoefte

Het vergrootte Ziekenhuis Amphia Molengracht heeft behoefte aan voldoende parkeerplaatsen voor patiënten, bezoekers en personeel. Parkeeroverlast voor de omgeving dient te worden voorkomen. Al deze parkeerplaatsen worden op eigen terrein gerealiseerd. Voor het bepalen van de behoefte aan parkeergelegenheid is niet alleen gekeken naar de normen uit de gemeentelijke parkeernota maar ook naar landelijke normen en trends. Hierbij is onder meer aansluiting gezocht bij de richtlijnen van het CROW en de (inmiddels vervallen) Regeling bouwmaatstaven parkeervoorzieningen in de zorgsector van het Landelijk College Ziekenhuisvoorzieningen.

Op grond van de uitgevoerde berekeningen, uitgewerkt in bijlage 2, is de totale parkeerbehoefte van het ziekenhuis bepaald op 2.250 parkeerplaatsen. Deze parkeerbehoefte is bepaald op basis van tellingen van het huidig gebruik, afgezet tegen diverse normeringen en de geplande toekomstige situatie.

4.2.4 Situering parkeervoorzieningen

De parkeervoorzieningen worden als volgt over het terrein gerealiseerd:

  • Circa 940 parkeerplaatsen, enkel voor personeel, op het terrein aan de De la Reijweg, waar ook nu geparkeerd wordt.

  • Circa 100 parkeerplaatsen verspreid over het terrein voor speciale doelen: bij het mortuarium, bij de dienstingangen, bij de SEH/HAP aan de Poolseweg.

  • Circa 1.210 parkeerplaatsen voor bezoekers en patiënten nabij de hoofdingang aan de kop van de Molengracht.

Voor de 1.210 parkeerplaatsen nabij de hoofdingang worden twee parkeergarages gebouwd:

  • De eerste voor circa 310 plaatsen op het huidige parkeerterrein aan de Hogeschoollaan en ter plaatse van de huidige blusvijver op de hoek van de Molengracht en de Hogeschoollaan, die daartoe gedempt wordt. Deze garage van 6 bouwlagen wordt ontsloten vanaf de Molengracht.

  • De andere garage krijgt een capaciteit van circa 900 plaatsen, verdeeld over vijf lagen, en wordt gebouwd op het voormalige Jekaterrein, in de hoek van de Molengracht en de nieuwe Verlengde Hogeschoollaan. Ook deze garage wordt ontsloten op de Molengracht. Vanuit beide parkeergarages kunnen bezoekers en patiënten van het ziekenhuis via het entreegebied de hoofdingang bereiken.

4.2.5 Openbaar vervoer

Het vergrote ziekenhuis Amphia Molengracht blijft goed bereikbaar per openbaar vervoer met twee haltes van de buslijn op de Hogeschoollaan vlakbij de geplande looproute naar het ziekenhuis. De infrastructuur is zo ontworpen dat alle denkbare busrouteringen mogelijk zijn. Bussen kunnen vanaf de Hogeschoollaan gemakkelijk van en naar de Molengracht rijden en via de verlengde Hogeschoollaan van en naar de (Verlengde) Poolseweg rijden.

Het is de bedoeling dat de HOV-verbinding (hoogwaardig openbaar vervoer) van Oosterhout langs het centraal station en de binnenstad op deze plaats haar voorlopige eindpunt krijgt. De bussen van dit systeem zullen rondom het Jekaterrein hun keer maken. Daarmee wordt de bereikbaarheid van het ziekenhuis met openbaar vervoer nog weer aantrekkelijker.

4.2.6 Fietsers en voetgangers

Fietsende bezoekers bereiken de locatie Amphia Molengracht via de De la Reijweg en de Hogeschoollaan vanuit het westen, via de Molengracht vanaf het noorden en via de verlengde Hogeschoollaan vanuit het oosten. Ter hoogte van het kruispunt Molengracht/Verlengde Hogeschoollaan worden zij naar een fietsenstalling toe geleid die zich in de nabijheid van de ingang bevindt. Er is ruimte gereserveerd voor 500 fietsparkeerplaatsen. Dat is meer dan de huidige capaciteit van de locaties Molengracht en Langendijk samen (267 plaatsen).

De fietsenstallingen voor de werknemers bevinden zich aan de achterzijde van het bestaande ziekenhuis. Werknemers kunnen deze bereiken via de Hogeschoollaan. De huidige capaciteit van 1022 fietsparkeerplaatsen van Molengracht en Langendijk wordt op Molengracht geconcentreerd. Er is aan de achterzijde van het ziekenhuis voldoende ruimte om een eventuele groei van fietsparkeerplaatsen op te kunnen vangen.

Voor het gemak en de veiligheid van de fietsers wordt in het gebied langs de Hogeschoollaan, de verlengde Hogeschoollaan, de Molengracht en de verlengde Poolseweg aan één zijde een tweerichtingen fietspad aangelegd.

Vanaf de parkeergarages en de OV-haltes worden aantrekkelijke routes voor voetgangers aangelegd naar de hoofdingang van het ziekenhuis.

Hoofdstuk 5 Milieu En Landschap

5.1 Inleiding

Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Breda dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische aspecten die door het plangebied en of de omgeving hiervan worden opgelegd. Door rekening te houden met deze aspecten kan een goed leefklimaat worden ontwikkeld. In dit hoofdstuk worden de verschillende milieuhygiënische aspecten die van belang zijn voor het plangebied nader toegelicht.

De onderzoeken die zijn bijgevoegd bij deze ruimtelijke onderbouwing, zijn de onderzoeken van het nieuwe bestemmingsplan van de ontwikkeling Amphia.

5.2 Archeologie

Volgens de beleidsadvieskaart Breda’s erfgoed heeft het plangebied een hoge en middelhoge archeologische verwachtingswaarde. In dit geval is het nodig om een inventariserend veldonderzoek uit te voeren dat zicht geeft op de aanwezigheid van archeologische relicten in het plangebied.

De nieuwbouw van Amphia vindt deels plaats op het voormalig Jekaterrein en deels op het huidige grondgebied van Amphia. Daardoor is de informatie op archeologisch gebied te vinden in een aantal verschillende uitgevoerde onderzoeken. Het betreft de volgende deelgebieden:

  1. De voormalige P5 locatie, in de noordwestelijke hoek van de Hogeschoollaan / Molengracht. Hiervoor is door de archeologische dienst van de gemeente Breda in het voorjaar van 2011 een onderzoek uitgevoerd door middel van het graven van proefsleuven (bijlage 3e). Naar aanleiding hiervan is het Selectiebesluit archeologie Amphia. Hogeschoollaan d.d. 27 juni 2011 opgesteld (bijlage 3c). Uitkomst is dat nader archeologisch onderzoek niet nodig is, het terrein waarop de parkeergarage gebouwd gaat worden is dan ook vrijgegeven voor wat betreft archeologie.

  2. Het Jekaterrein. Hiervoor is in 2009 reeds onderzoek gedaan door de gemeente Breda (er zijn proefsleuven gegraven). Uitkomst is dat nader archeologisch onderzoek niet nodig is (zie bijlagen 3a en 3b).

  3. Onder de huidige Molengracht heeft vooralsnog geen archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Hier dienen nog proefsleuven te worden gegraven. Een logisch moment hiervoor is het opbreken van de weg bij het bouwrijp maken.

  4. De locatie van het ziekenhuis zelf, en dan vooral het parkeerterrein aan de oostzijde van de bestaande ziekenhuisgebouwen. Vanwege de bedrijfsvoering van het ziekenhuis heeft nog geen proefsleuvenonderzoek op dit terrein plaatsgevonden.

Voor de gebieden 3 en 4 geldt dat voorafgaand aan de nieuwbouw een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Omdat de aanwezigheid van archeologische resten in deze gebieden nog niet kan worden uitgesloten, is in het bestemmingsplan een dubbelbestemming archeologie opgenomen. De hiervoor aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

Het huidige plangebied kent, behalve het bodemarchief, nog twee belangrijke, duidelijk afleesbare lagen: het historische landschap met zijn indeling en infrastructuur die tot op heden grotendeels intact is gebleven en de ingrepen daarop uit de late negentiende en twintigste eeuw. De waardevolle cultuurhistorische relicten op het gebied van archeologie, historische geografie en gebouwd erfgoed worden in de toekomstige ontwikkelingen in het plangebied waar mogelijk ontzien, danwel zorgvuldig ingepast.

De huidige Molengracht volgt een van de historische routes door het plangebied. Deze route kan in de te toekomst echter niet worden gehandhaafd, omdat Amphia uitbreidt aan de oostzijde van het bestaande complex. Hiervoor is gekozen omdat zo direct kan worden aangesloten bij de bestaande bebouwing, en omdat uitbreiding aan de westzijde niet mogelijk is gebleken.

5.3 Bodem

Ten behoeve van de ontwikkeling van het Amphia terrein zijn diverse onderzoeken gedaan naar de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem (bijlage 4).

Op basis van de beschikbare gegevens zijn er geen aanwijzingen dat de grond of het grondwater zodanig zijn verontreinigd dat de uitvoerbaarheid van het plan in het geding is. De beschikbare kwaliteitsgegevens van de grond voldoen over het algemeen ruim aan te voorgenomen functie (ziekenhuis) en aan de functieklasse zoals deze op de bodemfunctiekaart van de gemeente Breda voorkomt.

Wel is de verontreinigde puinhoudende grond onder het teerhoudende asfalt op het voormalig Jekaterrein een aandachtspunt. Aanvullend onderzoek in opdracht van de gemeente Breda laat zien dat onder de paden op het voormalig Jekaterrein teerhoudend asfalt aanwezig is, en/of een verontreinigde puinverharding. Hier zijn saneringen en/of opruimwerkzaamheden nodig, die naar verwachting goed en eenvoudig mogelijk zijn. De asbesthoudende grond wordt gesaneerd voor aanleg van het parkeerterrein. Nadat sanering van de asbesthoudende grond heeft plaatsgevonden is het “onderzochte terreindeel” geschikt voor het toekomstig gebruik.

De milieuhygiënische bodemkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van de bestemmingsplanwijziging.

Conclusie: ten aanzien van de bodemkwaliteit zijn er geen belemmeringen die de uitvoering van het plan in het geding brengen.

5.4 Natuur

Voorafgaand aan de gewenste wijziging dient onderzocht te worden of er sprake is van een aantasting van wettelijk beschermde natuurwaarden op basis van de groene weten regelgeving. Onderstaand zijn de diverse aspecten ten aanzien van natuurwaarden beschreven.

Gebiedsbescherming

In het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) dient er getoetst te worden of de beoogde ontwikkelingen een negatieve invloed hebben op de beschermde gebieden. Het plangebied ligt niet in of nabij een gebied dat is aangewezen in het kader van de Natuurbeschermingswet. Het dichtstbijzijnde gebied beschermd in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 betreft het Natura 2000-gebied “Ulvenhoutse Bos”. Dit beschermde gebied ligt op bijna 2.500 meter afstand. Gezien de ontwikkeling slechts beperkt blijft tot het perceel aan de Molengracht en er veel grote verstorende tussenliggende elementen aanwezig zijn (wegen en de rijkswegen A27 en A58 met knooppunt Sint Annabosch) zijn directe en indirecte negatieve effecten van de voorgenomen functiewijziging op het beschermde gebied niet te verwachten.

Voor dit plan is geen sprake van een vergunningsaanvraag in het kader van de NB-wet.

Soortenbescherming

Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van flora en fauna is een ecologische scan uitgevoerd (zie bijlage 5). Daarbij is de uitbreiding van Amphia Molengracht getoetst aan de verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet. Er is een quickscan ecologie uitgevoerd, en een jaarrond onderzoek om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van vleermuizen. Hieruit volgen deze conclusies:

  • De herinrichting van het Amphia ziekenhuis vindt plaats in stedelijke omgeving. Hierdoor is de aanwezigheid van beschermde planten en dieren gering.

  • Het gehele plangebied is onderzocht op de aanwezigheid van beschermde vissen, amfibieën, vaste jaarrond beschermde broedplaatsen, broedvogels en vaatplanten. Dit heeft uitgewezen dat op het terrein een aantal licht-beschermde soorten aanwezig zijn die verstoord kunnen worden bij herinrichting van het terrein. Voor deze soorten geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ingrepen, maar er dient wel te worden voldaan aan de ‘zorgplicht’. Daarom worden bij de uitvoering maatregelen genomen die verstoring voorkomen door het opstellen van een ecologisch werkprotocol. Dit protocol is een beknopt overzicht van maatregelen, waardoor planten en dieren zo goed mogelijk gespaard kunnen worden.

  • Het ziekenhuis en het omliggende terrein wordt gebruikt door broedvogels. Effecten op broedvogels moeten worden voorkomen door werkzaamheden aan potentiële broedlocaties buiten het broedseizoen uit te voeren of op te starten.

  • Bij een compleet, jaarrond, vleermuisonderzoek van het gehele ziekenhuisterrein zijn geen vaste verblijfplaatsen, broedplaatsen of vliegroutes van vleermuizen op het terrein van Amphia gevonden. Wel is het mogelijk dat gewone dwergvleermuizen aan de zuidwestzijde van het ziekenhuis tijdelijke paarplaatsen of een winterverblijfplaats hebben. Op het terrein zijn wel verschillende foeragerende vleermuizen aangetroffen: de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger. Effecten op deze vleermuizen moet worden voorkomen door de voor vleermuizen hinderlijke uitstraling van nachtelijke verlichting tijdens de werkzaamheden en na afloop van de herinrichting onveranderd te laten, in vergelijking met de huidige situatie.

Conclusie: de resultaten van het flora & faunaonderzoek laten zien dat kap-, rooi-, sloop- en aanlegwerkzaamheden (parkeerplaatsen, gebouwen) zonder problemen kunnen plaatsvinden. Wel zal een aantal maatregelen worden getroffen, waardoor dieren en planten zo goed mogelijk gespaard worden bij de bouw en herinrichting van het terrein. Deze maatregelen worden vastgelegd in een ecologisch werkprotocol.

5.5 Geluid

Ten behoeve van de uitbreiding van het Amphia ziekenhuis is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (bijlage 6).

Als eerste is getoetst of de uitbreiding van het ziekenhuis voldoet aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Dit onderzoek levert de volgende resultaten:

  • Vanwege de verkeersbelasting op de Molengracht is op de noordgevel van gebouw 1 en noord- en oostgevel van gebouw 2 sprake van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 52 dB. Het bevoegd gezag stelt hiervoor een hogere waarde vast in een procedure die parallel loopt aan dit bestemmingsplan.

  • De geluidbelasting vanwege de Franklin Rooseveltlaan is op de oostgevels van gebouw 2, 3 en 4 en de zuidgevels van gebouw 3 en 4 hoger dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De geluidbelasting bedraagt ten hoogste 52 dB. Het bevoegd gezag stelt hiervoor een hogere waarde vast in een procedure die parallel loopt aan dit bestemmingsplan.

  • De geluidbelastingen vanwege de Poolseweg en Claudius Prinsenlaan/Loevesteinstraat zijn lager dan de voorkeurswaarde van 48 dB. De Wet geluidhinder stelt vanwege deze wegen geen aanvullende eisen aan het bouwplan.

  • Vanwege de wijzigingen aan de Molengracht is geen sprake van reconstructie. De Wet geluidhinder stelt geen aanvullende eisen ten aanzien van de wijzigingen aan deze weg.

Daarnaast is vanwege de uitbreiding sprake van een toename van de verkeersaantrekkende werking. In het kader van de goede ruimtelijke ordening zijn ook de geluideffecten van het extra verkeer beoordeeld. De toename van de geluidbelasting op de onderzochte wegvakken blijkt grotendeels het gevolg van de autonome groei van het verkeer, en niet vanwege het plan. Daarmee kan redelijkerwijs worden gesteld dat de geluideffecten van het extra verkeer vanwege het plan zeer beperkt zijn en dat er geen strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

Conclusie: de akoestische situatie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan. Wel is het nodig dat hogere grenswaarden worden vastgesteld. Deze procedure loopt parallel met het maken van dit bestemmingsplan.

5.6 Luchtkwaliteit

Getoetst is of het plan voor de uitbreiding van Amphia Molengracht voldoet aan de geldende wet- en regelgeving in de Wet Milieubeheer (zie bijlage 7). Om te bezien of aan deze luchtkwaliteitseisen wordt voldaan, zijn twee zichtjaren onderzocht. Dit is de situatie in het eerste jaar na vaststellen van het bestemmingsplan (2016) en een doorkijk naar de toekomst (2025).

Op basis van de resultaten van de luchtkwaliteitberekeningen kan gesteld worden dat de NO2 en PM10 grenswaarden in 2016 en 2025 niet worden overschreden. Hiermee is aangetoond dat het plan voldoet aan art. 5.16 lid 1 sub a Wm. Omdat het ziekenhuis een gevoelige bestemming betreft, is volledigheidshalve ook getoetst aan de bepalingen uit het Besluit gevoelige bestemmingen. Ook hier zijn er voor wat betreft luchtkwaliteit geen problemen.

Conclusie: luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

5.7 Externe Veiligheid

Voor de uitbreiding van het Amphia ziekenhuis te Breda is een risico-inventarisatie uitgevoerd met betrekking tot externe veiligheid (zie bijlage 8b). Daarnaast is afzonderlijk het groepsrisico rekenkundig verantwoord in een zogenaamde QRA (zie bijlage 8a).

Op basis van de risicokaart zijn er in de directe omgeving van het ziekenhuisterrein twee relevante risicobronnen: het vervoer van gevaarlijke stoffen over de spoorlijn Roosendaal – Tilburg (gelegen op 1400 meter van het plangebied) en de aardgastransportleiding Z-528-01. Op basis van het externe veiligheidsbeleid is het groepsrisico van deze twee bronnen verantwoord.

Voor de aardgastransportleiding is een beperkte afweging van het groepsrisico uitgevoerd. Hieruit volgt dat het groepsrisico zowel in de huidige als de toekomstige situatie onder de oriëntatiewaarde ligt. De leiding veroorzaakt hiermee geen belemmeringen voor de uitbreiding van Amphia.

Voor de spoorlijn Roosendaal – Tilburg is een ‘beperkte beschouwing’ van het groepsrisico gedaan. Daarbij is gekeken naar de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en rampenbestrijding. Hieruit volgt dat de bestrijdbaarheid ten aanzien van een incident op het spoor voldoende is gegarandeerd. Ook voor wat betreft zelfredzaamheid is er geen aanleiding om aanvullende maatregelen te nemen (een uitgebreide toelichting is te lezen in bijlage 8b).

Conclusie: op het vlak van externe veiligheid worden geen belemmeringen verwacht voor uitbreiding van Amphia Molengracht.

5.8 Niet Gesprongen Explosieven

Voor het bestaande Amphia terrein is een vooronderzoek explosieven uitgevoerd door het bedrijf T &A Survey. In het vooronderzoek wordt op basis van historisch feitenmateriaal nagegaan of er indicaties zijn dat er binnen het onderzoeksgebied conventionele explosieven aanwezig zijn. Hieruit is gebleken dat deze aanwezigheid voor delen van het projectgebied niet kan worden uitgesloten. Op deze locaties zal, voorafgaand aan grondwerkzaamheden, nader onderzoek plaatsvinden naar de aanwezigheid van explosieven. Hiervoor is inmiddels een werkprotocol opgesteld. Dit onderzoek is momenteel nog in uitvoering.

5.9 Bedrijven En Milieuzonering

Voor het ziekenhuis zijn in het Activiteitenbesluit grenswaarden opgenomen. De VNG-publicatie “bedrijven en milieuzonering” geeft richtafstanden aan die tussen instellingen en woningen gehanteerd dienen te worden, zodat ze elkaar zo weinig mogelijk beperken. Bij deze richtafstanden wordt gekeken naar de productie van geur, stof, geluid en gevaar, waarbij de grootste afstand bepalend is. In het geval van ziekenhuizen bedraagt deze richtafstand 30 meter. In voorliggend bestemmingsplan is de afstand tussen de grens van het bouwvlak van het ziekenhuis en de dichtstbijzijnde woningen ruimschoots groter dan deze afstand.

Aan de zuidzijde van het ziekenhuis bevinden zich de spoedeisende hulp en de laad- en losvoorziening van het ziekenhuis. Omdat deze zijde van het ziekenhuis het dichtst bij gevoelige bestemmingen ligt (in dit geval woningbouw), worden beide functies onderstaand meer in detail toegelicht.

De spoedeisende hulp ligt aan de zuidoostzijde van het ziekenhuis. Vanaf dit punt zullen geen ambulances uitrukken, dit gebeurt vanuit de GGZ. Wel is dit uiteraard het aankomstpunt van ambulances bij het ziekenhuis. De Spoedeisende Hulp is op deze locatie gelegen vanwege de interne logistiek van het ziekenhuis, en omdat de bereikbaarheid hier optimaal is, omdat in de aanrijroute weinig verkeersstromen worden gekruist. Om geluidsoverlast zoveel mogelijk te beperken zullen hier gedragsregels voor worden afgesproken met de chauffeurs. In algemene zin geldt dat chauffeurs hun alarminstallatie alleen gebruiken bij het naderen van drukke kruispunten en/of verkeerssituaties. Doorgaans zal dit bij het benaderen van Amphia voor het laatst nodig zijn bij het kruispunt Poolseweg / Claudius Prinsenlaan. Bij de splitsing Verlengde Hogesschoollaan / Poolseweg is het gebruik van alarmsignalen alleen aan de orde als de verkeerssituatie hiertoe aanleiding geeft. Op het terrein van Amphia zelf zal het gebruiken van de alarminstallatie sowieso slechts bij uitzondering nodig zijn. Met het maken van deze afspraken zal het gebruik van de alarmsignalen nabij het ziekenhuis incidenteel zijn.

Overigens wordt opgemerkt dat, ingevolgde art. 2.22. van het Activiteitenbesluit, het ambulanceverkeer is uitgesloten van geluidsvoorschriften. Dit betreft een repressieve activiteit die het algemeen belang dient.

Het laden en lossen zal op dezelfde locatie plaatsvinden als dat nu wordt gedaan, eveneens aan de zuidzijde van Amphia. Deze locatie is gekozen vanwege de interne logistieke organisatie van het ziekenhuis. Het aantal laad- en losbewegingen zal toenemen vanwege de grotere omvang van het ziekenhuis. Hiervoor is de volgende schatting gemaakt:

Aantal laad- en losbewegingen

Dag

Avond

Nacht

Huidige situatie

30

2

1

Toekomstige situatie

54

4

2

De volgende maatregelen worden genomen om te voorkomen dat er geluidsoverlast zal ontstaan voor de omgeving:

  • het laden en lossen vindt plaats in een inham van het gebouw die lager gelegen is, en niet in de open (buiten)ruimte. Hierdoor wordt de geluidsuitstraling beperkt.

  • een egale betonnen vloer wordt aangebracht, waardoor geluidsoverlast zoveel mogelijk wordt voorkomen.

  • De laad-loslocatie wordt door de uitbreiding van het ziekenhuis ook aan de oostzijde afgeschermd, waardoor de geluiduitstraling wordt beperkt.

Vanwege de uitbreiding zal sprake zijn van een toename van het verkeer ten gevolge van de spoedeisende hulp en het laden en lossen. Daar tegenover staat dat een significante afname van het verkeer wordt verwacht ten gevolge van parkeren. In de huidige situatie ligt de uitrijroute van 900 parkeerplaatsen direct langs de noordwestelijke rand van het ziekenhuisterrein, waarna vervolgens de Poolseweg wordt bereikt. Per dag zorgt dit voor minimaal 1800 voertuigbewegingen die langs deze route het ziekenhuisterrein verlaten. In de toekomstige situatie zal hier vanwege het verdwijnen van het parkeerterrein op deze locatie niet langer sprake van zijn. De hoeveelheid verkeer die deze route gebruikt loopt dus sterk terug, en daarmee ook de geluidseffecten van dit verkeer.

5.10 Water

Het hemelwater is afgekoppeld van de gemeentelijke riolering. Ook bij de nieuwe ontwikkeling is dit het geval. Hierdoor wordt de gemeentelijke riolering niet onnodig belast en wordt dunwater op de afvalwaterzuivering voorkomen.

Het regenwater dat in de hemelwaterriolering terecht komt wordt geloosd op het oppervlaktewater. Bij de ontwikkeling is een waterhuishoudkundig plan opgesteld met een robuust watersysteem, waarmee wateroverlast en hittestress wordt aangepakt. Niet al het hemelwater direct wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. Daar waar mogelijk wordt het water afkomstig van verhardoppervlak geïnfiltreerd in de bodem. Bij de uitbreiding zal zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van milieuvriendelijke bouwmaterialen. Het toepassen van uitlogende bouwmaterialen, zoals lood, koper, zink en zacht PVC zal waar mogelijk achterwege worden gelaten. Deze stoffen kunnen zich namelijk ophopen in het water(bodem)systeem en hebben hierdoor een zeer nadelige invloed op de water(bodem)kwaliteit en ecologie.

Binnen het waterhuishoudkundig plan (bijlage 9) is rekening gehouden met ecologische waarden in het gebied, zoals bijvoorbeeld ecologisch waardevolle krabbenscheer die gehandhaafd blijft.

Ten aanzien van het waterverbruik wordt geprobeerd om het waterverbruik te minimaliseren. Zo wordt gebruik gemaakt van waterbesparende maatregelen, worden watermeters geplaatst en wordt de hoofdaansluiting van lekdetectie voorzien.

5.11 Duurzaamheid

Duurzame ontwikkeling is ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen, aldus de definitie van de VN-commissie Brundtland uit 1987.

Het Amphia Ziekenhuis is een organisatie met een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dit blijkt uit de historie van het ziekenhuis, maar ook uit de achtergrond van de naam Amphia. De naam Amphia is afgeleid van de Griekse god “Amphitrion”, de god van de gastvrijheid. Voor het Amphia Ziekenhuis betekent dit “met zorg omringen”. In eerste instantie heeft dit natuurlijk betrekking op de patiënt en hierdoor indirect op de samenleving. Vanuit historisch perspectief is het ziekenhuis sterk gelieerd aan de maatschappij. Het ziekenhuis is ontstaan uit een sterk verantwoordelijkheidsgevoel ten aan zien van de samenleving en de problemen hierin. Anno nu is de leefomgeving in de maatschappij een belangrijk punt van aandacht. Duurzame ontwikkeling is een belangrijk onderdeel van die leefomgeving. Amphia levert graag haar bijdrage de leefbaarheid te vergroten. Duurzaamheid speelt een belangrijke rol binnen de nieuwbouw ontwikkeling van Amphia. Bij het ontwerpen wordt de internationale BREEAM-systematiek gebruikt als leidraad. Deze systematiek schrijft ontwerpstappen en onderzoeksopdrachten voor op specifieke aspecten, om te komen tot een duurzame ontwikkeling. Binnen het Amphia Ziekenhuis variëren de scores tussen de kwalificatie “Good” en “Very Good”.

Grondstoffen en materiaal

Het belangrijkste onderdeel voor het besparen op grondstoffen is de keuze van de locatie. Er is bewust voor gekozen het bestaande ziekenhuis uit te breiden en te vernieuwen. Het bestaande gebouw wordt hergebruikt en is de basis voor de vernieuwingen, de nieuwbouw wordt tegen de bestaande bouw ontwikkeld. De vrijgekomen locatie Langendijk wordt ook opnieuw gebruikt. De locatie zal worden herontwikkeld, waar mogelijk worden bestaande opstallen worden gehandhaafd. Met de herontwikkeling van de locatie Langendijk wordt voorkomen dat een nieuwe locatie buiten de stad wordt ontwikkeld en past bij het uitgangspunt van een compacte stad.

Bij het ontwerp en de bouw van het ziekenhuis is ten aanzien van materialen binnen de BREEAM methodiek speciale aandacht voor de onderbouwde herkomst van materialen en robuust ontwerpen.

Mobiliteit

Het ziekenhuis heeft een verkeersaantrekkende werking. Door het samenvoegen van twee ziekenhuislocaties zal het verkeer tussen de locaties komen te vervallen. In het plan is ruime aandacht voor openbaar vervoer en wordt geanticipeerd op het plan van de gemeente Breda voor de realisatie van een Hoogwaardig Openbaar Vervoer lijn (HOV) naar het Amphia Ziekenhuis. Hiermee wordt het openbaarvervoer naar het ziekenhuis aantrekkelijker, wat het autogebruik zal terugdringen. Op dit moment zijn de busverbindingen naar het ziekenhuis nog onderwerp van onderzoek.

Naast de goede bereikbaarheid via het openbaar vervoer heeft het Amphia Ziekenhuis ook een eigen programma aan maatregelen om het autogebruik te beperken. Zo wordt het gebruik van de fiets gestimuleerd door de realisatie van goede overdekte fietsenstallingen, de aanleg van fietspaden. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven uit de directe omgeving om medewerkers beter mogelijkheden te geven om te carpoolen.

Energie

De gemeente Breda heeft zich tot doel gesteld om in 2044 een CO2-neutrale stad te zijn. In 2015 wil Breda ten opzichte van 2006 een CO2-reductie van 25% gehaald hebben en in 2020 zelfs 45%. Gezien het potentieel dat de ondergrond in Breda biedt, kan toepassing van bodemenergie een bijdrage leveren aan de duurzaamheiddoelstellingen van de gemeente Breda. De gemeente Breda heeft een Energievisie Claudius Prinsenlaan ontwikkeld, waarin verschillende opties voor duurzame energieopwekking zijn afgewogen. Amphia heeft in dit project geparticipeerd. Een van de uitkomsten van de Energievisie Claudius Prinsenlaan is een bodemmasterplan voor koude-warmte opslag (KWO). Met het bodemmasterplan worden de kansen voor bodem energie optimaal benut en worden mogelijke problemen voorkomen.

De ontwikkeling Amphia is opgenomen in dit bodemmasterplan. Voor de nieuwbouw ontwikkeling van Amphia wordt gebruik gemaakt van KWO en warmtepompen. Hiermee wordt 80-85% van de warmte en koeling duurzaam opgewekt.

Binnen de BREEAM systematiek is grote aandacht voor het isolatie- en installatieconcept. Aspecten als gezondheid, comfort, energie- en waterverbruik spelen een belangrijke rol.

5.12 Vormvrije M.e.r.-beoordeling

De vormvrije m.e.r.-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag (gemeente Breda) of bij het wijzigen van het bestemmingsplan belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. De initiatiefnemer Amphia Ziekenhuis stelt middels de opgestelde notitie de daarvoor benodigde informatie ter beschikking aan de gemeente. De notitie is opgenomen in bijlage 10. Het doel van deze beoordeling is te bepalen of daadwerkelijk sprake kan zijn van mogelijke belangrijke negatieve gevolgen op grond daarvan door het bevoegd gezag een formele m.e.r.-beoordelingsprocedure dan wel een volledige m.e.r.-procedure conform de Wet Milieubeheer zou moeten worden doorlopen.

Uit de notitie blijkt dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden ten aanzien van de kenmerken en locatie van het project. Ook is geen sprake van belangrijke negatieve effecten in cumulatie met de effecten van andere, autonome ontwikkelingen in de omgeving. Voor de aspecten verkeer, geluidbelasting en luchtkwaliteit is bovendien impliciet rekening gehouden met enkele toekomstige plannen en projecten door de autonome groei van het verkeer substantieel op te hogen bij de verkeersberekeningen.

De milieueffecten van de uitbreiding van het ziekenhuis zijn niet noemenswaardig en hooguit beperkt van omvang. Belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu van dit project kunnen worden uitgesloten. Op grond van het ontbreken van belangrijke nadelige effecten voor het milieu, is een conclusie gerechtvaardigd dat een ‘formele’ m.e.r.-beoordeling of het volgen van een m.e.r.-procedure niet nodig is. Deze hebben geen meerwaarde ten opzichte van de informatie die in het op te stellen bestemmingsplan, de vergunningaanvragen en de verschillende milieuonderzoeken bij de planvoorbereiding naar voren komt. In de vergunningvoorschriften kunnen zo nodig mede op basis van de milieu-informatie aanvullende mitigerende maatregelen worden opgenomen om eventuele effecten nog verder terug te dringen.

Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving

6.1 Inleiding

In de voorgaande hoofdstukken is ingegaan op de aanwezige waarden en karakteristieken van het plangebied en is de voorgenomen wijziging beschreven. Om dit mogelijk te maken, dienen deze – voor zover ruimtelijk relevant en mogelijk – juridisch vertaald te worden. Het aangewezen planologische instrument voor deze planontwikkeling is het bestemmingsplan. In navolgende paragrafen komt de juridische planbeschrijving aan bod, waarbij allereerst de hoofdopzet van het bestemmingsplan wordt beschreven en daarna de inleidende regels en de bestemmingsregels aan bod komen.

6.2 Hoofdopzet

6.2.1 Bestemmingsplan algemeen

Het bestemmingsplan bestaat uit planregels, een verbeelding en een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De planregels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening, maar deze is niet juridisch bindend.

In Nederland zijn regels afgesproken over de naamgeving, de opbouw van de planregels en hoe deze worden verbeeld. Dit wordt de zogenoemde Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) genoemd. Dit alles om alle bestemmingsplannen in Nederland beter te kunnen vergelijken en ze ook digitaal uitwisselbaar te maken. Onderhavig bestemmingsplan is opgesteld volgens deze landelijke richtlijnen en standaarden. Bij strijdigheid met de analoge versie, geldt de digitale versie.

6.2.2 Indeling planregels

De juridische regeling bestaat uit vier hoofdstukken, te weten:

  1. Inleidende regels;

  2. Bestemmingsregels;

  3. Algemene regels;

  4. Overgangs- en slotregels.

Deze volgorde is gebaseerd op de indeling, zoals is voorgeschreven in de SVBP. In hoofdstuk 1 ('Inleidende regels') worden de in het bestemmingsplan voorkomende begrippen beschreven, die voor de leesbaarheid en de uitleg van het plan van belang zijn. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Daarnaast staat in dit hoofdstuk de wijze van meten, die aangeeft hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. In het volgende hoofdstuk ('Bestemmingsregels') wordt ingegaan op bestemmingen en hun gebruik (zie paragraaf 6.3). Daarna volgt het hoofdstuk ('Algemene regels') waar wordt ingegaan op de algemene regels, zoals algemene ontheffingsregels, algemene wijzigingsregels en procedureregels die op vrijwel alle bestemmingen van toepassing zijn. Hoofdstuk 4 ('Overgangs- en slotregels') gaat in op het overgangsrecht voor bestaand gebruik en bouwwerken en de citeertitel van het plan, zoals die overgenomen moet worden uit het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

6.3 Bestemmingen

In de planregels zijn de bestemmingen in alfabetische volgorde opgenomen. In deze paragraaf volgt een toelichting op elke bestemming.

Artikel 3 Groen

Binnen deze bestemming is het openbaar groen opgenomen. Bebouwing is uitsluitend toegestaan in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Artikel 4 Maatschappelijk

Binnen de bestemming maatschappelijk is het ziekenhuis inclusief alle nevenfuncties van het ziekenhuis toegestaan. Onder deze nevenfuncties vallen onder andere ondergeschikte horeca en detailhandel. Ten behoeve van de rechtszekerheid is in de planregels vastgelegd wat het totale brutovloeroppervlak van het ziekenhuis mag gaan bedragen, dit is 138.000 m2. Binnen deze bestemming is ook ruimte voor erftoegangswegen. Parkeervoorzieningen zijn grotendeels geclusterd ter plaatse van de aanduidingen ‘parkeerterrein’ en ‘parkeergarage’. Er zullen twee parkeergarages en een parkeerterrein gerealiseerd worden. Het minimum aan te leggen parkeerplaatsen is vastgelegd in de regels. Naast dit minimum aantal parkeerplaatsen is het toegestaan om buiten de aanduiding ‘parkeerterrein’ en ‘parkeergarage’ maximaal 100 parkeerplaatsen verspreid over het terrein te realiseren. Voor gebouwen geldt dat deze binnen het bouwvlak gerealiseerd dienen te worden. Daarbij is er nog enige schuifruimte mogelijk. Bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak gerealiseerd worden, waarbij in de regels is vastgelegd wat de totale oppervlakte aan bijgebouwen buiten het bouwvlak mag bedragen. Ten behoeve van het straat- en bebouwingsbeeld is op een aantal plaatsen een extra aanduiding opgenomen zodat bijgebouwen op deze gronden niet toegestaan zijn. In het bouwvlak zijn verschillende bouwhoogtes opgenomen. Dit zijn maximum bouwhoogtes. Deze hoogtes zijn hoger dan in het bouwplan om enige flexibiliteit te hebben in de uitwerking. Op elke van de twee noordelijke volumes kan, ten opzichte van het bouwplan, één extra verdieping worden geplaatst. Bij de twee zuidelijke volumes is dit niet mogelijk, hier is alleen een uitwerkingsreserve gehanteerd. Ondergeschikte bouwdelen zoals luchtkokers worden niet meegerekend bij het bepalen van de maximum bouwhoogte. Om te voorkomen dat de bouwhoogte te ver toeneemt ten behoeve van liftschachten is voor deze liftschachten de maximum hoogte op de verbeelding opgenomen.

Daarnaast is binnen de bestemming Maatschappelijk aangegeven dat er binnen het bestemmingsvlak ten minste 2450m³ oppervlaktewater gerealiseerd moet worden ten behoeve van waterberging.

Zoals eerder in deze toelichting is beschreven wordt uitgegaan van een zorgcapaciteit van 128.000 m2 bvo in een oppervlakte van 138.000 m2 bvo. Om ervoor te zorgen dat deze 10.000 m2 niet benut worden voor meer zorgfuncties is in de gebruiksregels het maximale aantal patiënteenheden vastgelegd.

Artikel 5 Verkeer

Voor de ontsluitingswegen van het ziekenhuis is de bestemming verkeer opgenomen. Binnen deze bestemming zijn ook bermen, groenvoorzieningen en water mogelijk. Gebouwen, zoals bushaltes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals lichtmasten zijn toegestaan.

Artikel 6 Water

Ten behoeve van de waterberging als gevolg van de toename van de verharding in het plangebied is de bestemming water opgenomen. Hierbinnen zijn alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan.

Artikel 7 Leiding

Binnen dit artikel is de bescherming van de bestaande stadsverwarmingsleiding geregeld. (Bouw)werkzaamheden mogen uitsluitend uitgevoerd worden, nadat advies ingewonnen is bij de leidingbeheerder.

Artikel 8 Waarde – Archeologie

Ten behoeve van de bescherming van mogelijke archeologische waarden in het plangebied is deze dubbelbestemming opgenomen. (Bouw)werkzaamheden mogen uitsluitend uitgevoerd worden, nadat een onderzoek heeft aangetoond dat er geen archeologische waarden geschaad worden. Aangezien het terrein van het nieuwe ziekenhuis voorlopig nog in gebruik is, is het niet mogelijk in de bestemmingsplanfase duidelijkheid te krijgen over de mogelijk aanwezige archeologische waarden.

Artikel 9 Waterstaat – Waterbergingsgebied

In deze regel is de bescherming van het waterbergingsgebied opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel voorkomt dat dezelfde gronden meerdere keren in aanmerking mogen worden genomen bij het verlenen van (verschillende) omgevingsvergunningen, waardoor bebouwingsmogelijkheden onbedoeld kunnen worden verruimd. Het opnemen van deze regel is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 11 Algemene bouwregels

In deze regel is opgenomen dat bestaande (legale) afwijkingen mogen voortbestaan, ondanks dat anders in deze regels is bepaald.

Artikel 12 Algemene gebruiksregels

Binnen deze regel is het strijdig gebruik geregeld.

Artikel 13 Algemene aanduidingsregels

Ten behoeve van het LPG-station dat nabij het plangebied zijn 3 veiligheidszones opgenomen. Binnen deze zones is het niet toegestaan nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten op te richten.

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

In de algemene afwijkingsregels zijn een aantal beperkte regels opgenomen waarvoor afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Hier is bijvoorbeeld in opgenomen dat er afgeweken mag worden van de in het bestemmingsplan genoemde maten mits deze afwijking niet meer dan 10% bedraagt en technisch noodzakelijk is. Deze afwijking mag alleen worden toegepast als het brutovloeroppervlak van 138.000 m2 niet wordt overschreden.

Artikel 15 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen naar de bestemming bedrijf met aanduiding ‘nutsvoorziening’ ten behoeve van het toestaan van zend-, ontvang en sirenemasten tot een maximum bouwhoogte van 50 meter.

Artikel 16 Algemene procedureregels

In dit artikel is bepaald dat bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.

Artikel 17 Overgangsrecht

Het overgangsrecht is van toepassing op bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. Het opnemen van deze regel is verplicht op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 18 Slotregel

In deze regel is de exacte naam van het bestemmingsplan vastgelegd.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Toepassing Grondexploitatiewet

Bij ontwikkelingen die middels het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, is het noodzakelijk aan te tonen in hoeverre de beoogde plannen financieel haalbaar zijn en wie de risicodragende partij is. In dit kader is in afdeling 6.4 Wro bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan moet vaststellen, indien een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Hiervan kan worden afgeweken indien de plankosten anderzijds zijn verzekerd, bijvoorbeeld door een anterieure overeenkomst. Tussen de gemeente Breda en het Amphia ziekenhuis is een anterieure overeenkomst gesloten waarin onder andere de plankosten zijn verzekerd. Op basis van het voorgaande wordt geconcludeerd dat dit bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.

7.2 Financiële Haalbaarheid

De uitvoering van alle ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan beoogd worden is financieel uitvoerbaar. Dat wordt hieronder onderbouwd. Hierbij gaat het zowel om de grond- alsook om de vastgoedexploitatie. Er zijn drie groepen elementen voor de haalbaarheid van belang:

  • De nieuwbouw en inrichting van het terrein van Amphia zelf.

  • Het aanpassen van de voorzieningen in de omgeving om het project te kunnen realiseren

  • De noodzakelijke grondtransacties.

1. Nieuwbouw en inrichting.

Amphia heeft zelf een inschatting gemaakt van de kosten voor haar plannen. Het gaat hier niet alleen om de nieuwbouw van het nieuwe ziekenhuis met de bijbehorende inrichting, maar ook om de kosten van de renovatie van het bestaande complex, van de verbindingsgebouwen, van de inrichting van het terrein, van de bouw van twee parkeergarages aan de overzijde van de Hogeschoollaan, en van de inrichting van het hele terrein rondom bestaande en nieuwe ziekenhuis. Dus ook om groen, paden, parkeerplekken en waterpartijen.

Amphia heeft verklaard dat zij deze investeringen in het gebied kan dekken uit de aangepaste exploitatie van het ziekenhuis op de middellange en lange termijn. Daar is een uitgebreide interne en externe consultatie in nauw overleg met financiers aan vooraf gegaan. Zonder onverwachte ontwikkelingen moet het project als financieel haalbaar geacht worden.

2. Infrastructurele voorzieningen

Voor de realisatie van de plannen van Amphia zal de gemeente een pakket van werkzaamheden in de omgeving gaan uitvoeren. Het betreft:

  • Verleggen van de Molengracht inclusief fiets- en voetpaden.

  • Reconstructie van de Molengracht en de Verlengde Poolseweg inclusief fiets- en voetpaden.

  • Reconstructie van het kruispunt Molengracht/Claudius Prinsenlaan en een aantal kleinere aanpassingen aan de Claudius Prinsenlaan.

  • Aanpassing van de Loevesteinstraat.

  • Aanpassing van de waterhuishouding in het gebied en aanleg van de daarvoor noodzakelijke watergangen en duikers.

  • Aanpassing van de bewegwijzering in de gehele stad.

Ingevolge de wettelijke verplichtingen heeft de gemeente met Amphia afspraken gemaakt over een redelijke bijdrage van Amphia in de hiervoor door de gemeente te maken kosten, naar rato van het belang van de veroorzaker, in casu Amphia. Deze afspraken zijn in de Anterieure Overeenkomst vastgelegd.

3. Grondtransacties

Voor de ontwikkeling van de plannen gaat Amphia de gemeentelijke grond onder de bestaande Molengracht en een deel van het voormalig Jekaterrein aankopen. Ook een deel van de bestaande blusvijver zal van gemeente naar Amphia overgegaan. Daarnaast zal Amphia een perceel van Defensie tussen het bestaande ziekenhuis en de De la Reijweg verwerven. De financiële gevolgen van deze grondtransacties zijn door zowel Amphia als gemeente aanvaardbaar beoordeeld. Zij komen terug in de vertrouwelijke Anterieure Overeenkomst.

4. Anterieure Overeenkomst

In het kader van de Grexwet heeft de gemeente de verplichting om bij aanpassing van een bestemmingsplan ten behoeve van een bouwplan kostenverhaal te regelen en kan zij daarbij de fasering regelen en locatie-eisen stellen. Deze verplichting vervalt bij het afsluiten van een afzonderlijke Anterieure Overeenkomst tussen initiatiefnemer en gemeente.

Medio 2014 sluiten Gemeente Breda en Amphia een Anterieure Overeenkomst. Hierin is geregeld dat beide partijen de in dit bestemmingsplan beschreven werken en gebouwen zullen realiseren. Ook is aangegeven in welke mate Amphia bijdraagt in de door de gemeente te maken kosten. Zo is het kostenverhaal verzekerd. De Anterieure Overeenkomst regelt onder meer;

  • De fasering van het bouwplan;

  • De aanleg of aanpassing van de benodigde infrastructuur (wegen, water, leidingen) door de gemeente;

  • De financiële bijdrage daarin van de kant van Amphia;

  • De door Amphia zelf uit te voeren werkzaamheden;

  • De locatie-eisen;

  • De benodigde grondtransacties tussen de gemeenten en Amphia;

  • De plankosten en de regeling van planschade;

  • De planologische procedures en de planning daarvoor.

De Anterieure Overeenkomst tussen gemeente en Amphia is niet openbaar in verband met vertrouwelijke informatie over kosten, prijzen, ramingen en dergelijke, waarvoor beide partijen nog aanbestedingstrajecten gaan doorlopen.

De resterende financiële verplichtingen voor de gemeente voor realisatie van het plan worden in een apart voorstel van B &W aan de Raad gedekt. Met deze afspraken is ook formeel geregeld dat ‘het kostenverhaal anderszins verzekerd is’, zoals wettelijk verplicht.

7.3 Fasering

De ontwikkelingsplannen van Amphia zullen geruime tijd vergen. De komende jaren zal de situatie steeds anders zijn. Daarom wordt hier beschreven welke stappen in de planperiode allemaal te verwachten zijn.

Fase I: voorbereidende werkzaamheden:

In de eerste fase zorgt Amphia voor de bouw van een parkeergarage voor 900 plaatsen en de aanleg van tijdelijke parkeerplaatsen voor de werkers aan de nieuwbouw, beide op het Jekaterrein. In die zelfde periode zorgt de gemeente voor aanleg van de nieuwe verlengde Hogeschoollaan en de benodigde reconstructies van de Molengracht, Poolseweg en Claudius Prinsenlaan. Zodra de parkeergarage in gebruik kan worden genomen worden en de Verlengde Hogeschoollaan is opgeleverd, worden de parkeerplaatsen aan de voorzijde van het ziekenhuis opgebroken, wordt dat deel van de Molengracht weggehaald en wordt het gebied bouwrijp gemaakt. Deze werkzaamheden staan gepland voor het najaar van 2014 en de eerste helft van 2015.

Fase II: nieuwbouw

De nieuwbouw van het ziekenhuis op het voorterrein zal inclusief inrichting ruim drie jaar in beslag nemen. Naar verwachting kan de nieuwbouw eind 2018 worden opgeleverd. Daarna moeten alle installaties nog worden ingeregeld en kan een half jaar later de inhuizing vanuit het bestaande complex en vanuit de locatie Langendijk beginnen. Op dat moment zal ook de tweede parkeergarage op de locatie P5 gereed zijn. In diezelfde periode wordt het terrein rondom het gebouw definitief ingericht met groen, paden en waterpartijen.

Fase III: renovatie en herschikking

In de jaren 2019, 2020 en 2021 vindt in het bestaande gebouw een gefaseerde herschikking plaats en een gefaseerde renovatie.

Voorzieningen tijdens de werkzaamheden

Om overlast voor omwonenden en gebruikers te voorkomen zullen tijdens de bouw en renovatie de volgende maatregelen worden getroffen:

  • Tijdens de reconstructie van de wegen blijven het ziekenhuis, de kantoren aan de Poolseweg en Avans Hogeschool steeds op een of andere manier bereikbaar vanaf de Claudius Prinsenlaan.

  • De lijnbussen zullen hun route kunnen blijven volgen.

  • Voor de medewerkers aan de bouw worden aparte tijdelijke parkeerplaatsen op het voormalig Jekaterrein aangelegd

  • Over de aanvoer van materiaal en materieel zijn afspraken op hoofdlijnen gemaakt. Transport van materiaal en materieel geschiedt niet door de binnenstad.

  • De waterhuishouding wordt ook in de bouwfase ordentelijk geregeld.

Hoofdstuk 8 Communicatie

8.1 Inleiding

Over het concept ontwerp van dit bestemmingsplan wordt, indien van toepassing, gelegenheid tot inspraak geboden. De resultaten van zowel het wettelijke vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro met de maatschappelijke instanties, belangengroeperingen en andere overheden, evenals indien van toepassing de inspraakresultaten, zullen in het bestemmingsplan worden verwerkt.

8.2 Procedure

8.2.1 Vooroverleg

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is onderhavig concept-ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:

  1. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch;

  2. Waterschap Brabantse Delta, Breda;

  3. Brandweer Midden en West-Brabant, Pro-actie en Preventie, Tilburg;

  4. De Nederlandse Gasunie;

  5. Enexis.

De vooroverleg instanties Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, De Nederlandse Gasunie en Enexis hebben aangegeven in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan. De samenvatting van de reacties Waterschap Brabantse Delta en Brandweer Midden en West-Brabant zijn hieronder weergegeven.

Waterschap Brabantse Delta

Het waterschap geeft aan nauw betrokken te zijn bij het opstellen van het waterhuishoudkundig plan en hierop dan ook geen aanvullingen te hebben.

Wel wordt opgemerkt dat waterschap, gemeente en Amphia momenteel nog in gesprek zijn over de detailuitwerking. Tevens wordt opgemerkt dat begin maart de verordening (Keur) en bijbehorende algemene regels en beleidsregels worden aangepast. Dit kan gevolgen hebben voor de verplicht aan te leggen hoeveelheid retentie.

Verzocht wordt in de waterparagraaf aandacht te schenken aan het gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen en het achterwege laten van uitlogende bouwmaterialen. Verder wordt verzocht om in de bestemming ‘Maatschappelijk’ het aanleggen van siervijver op het voormalige Jekaterrein mogelijk te maken.

Reactie: Paragraaf 5.10 is aangepast waarbij aandacht geschonken is aan het gebruik van milieuvriendelijke bouwmaterialen. Tevens is de verbeelding aangepast zodat een vijver mogelijk is op het voormalige Jekaterrein.

De keur is inmiddels vastgesteld en het Waterschap heeft aangegeven dat deze geen gevolgen heeft voor onderhavig bestemmigsplan.

Brandweer Midden en West-Brabant

Gevraagd wordt aan te geven of het Amphia Ziekenhuis een voorziening heeft om de ventilatiesysteem uit te zetten. Indien dit is gewaarborgd is er sprake van een goede zelfredzaamheid zoals in bijlage 8a wordt gesteld. Bij een negatief antwoord dient een aantal maatregelen te worden genomen.

Reactie: er is een mogelijkheid om bij ene externe calamiteit de installatie van het ziekenhuis uit te schakelen. De vooroverleg reactie geeft dan ook geen aanleiding het bestemmingsplan aan te passen.

8.2.2 Zienswijzen

Er is tijdens de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan een zienswijze ingediend. Deze heeft niet geleid tot aanpassing van het plan.

De raad heeft het bestemmingsplan vervolgens vastgesteld op 16 juli 2015.

8.2.3 Beroep

Na vaststelling wordt het plan voor de tweede maal zes weken ter visie gelegd. Gedurende deze periode kunnen belanghebbenden tegen het vaststellingsbesluit beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Indien geen beroep wordt ingesteld, is het plan na deze beroepstermijn onherroepelijk en treedt het plan in werking.