KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Waarde - Archeologie Hoog
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
Artikel 11 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
2.1 Bebouwing En Functies
2.2 Ontsluiting
2.3 Groen En Water
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Bebouwing En Functies
3.2 Verkeer En Parkeren
3.3 Groen En Water
3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Nationaal Niveau
4.2 Provinciaal Niveau
4.3 Gemeentelijk Niveau
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
5.1 Milieu
5.2 Waarden
5.3 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Kostenverhaal
6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie
6.3 Conclusie
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
7.2 Planregels
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Omgevingsdialoog
8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
8.4 Vaststelling
Bijlage 1 Regeling Parkeernormen Deurne 2019
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Mer-aanmeldnotitie
Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 5 Cultuurhistorisch Onderzoek
Bijlage 6 Onderzoek Molenbiotoop
Bijlage 7 Stikstofdepositie-onderzoek
Bijlage 8 Ecologisch Onderzoek
Bijlage 9 Activiteitenplan Ontheffing
Bijlage 10 Watertoets
Bijlage 11 Omgevingsdialoog

Hoofdstraat 51-53, Liessel

Bestemmingsplan - Gemeente Deurne

Vastgesteld op 19-04-2022 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan Hoofdstraat 51-53, Liessel met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP202113-C001 van de gemeente Deurne

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 afhankelijke woonruimte

een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw met woonfunctie, een aanbouw dan wel een vrijstaand bijgebouw bij dat hoofdgebouw met woonfunctie, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw met woonfunctie en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt.

1.6 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht.

1.7 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 arbeidsmigranten

personen die hun vaste woon- en verblijfplaats niet in Nederland hebben maar die tijdelijk, in Nederland verblijven, om hier betaalde werkzaamheden te verrichten.

1.9 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.

1.10 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage dat de grootte van het in de regels aangegeven terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.12 bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

1.13 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.14 bedrijf aan huis

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.15 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.16 beroep aan huis

een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.17 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.

1.18 bestaand

  • bij bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren krachtens een onherroepelijke bouwvergunning, thans omgevingsvergunning geheten, of bouwwerken die nog gebouwd kunnen worden krachtens een onherroepelijke bouwvergunning, thans omgevingsvergunning geheten, of waarvoor de verleende bouwvergunning nog onherroepelijk wordt;
  • bij gebruik: gebruik dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.19 bestaande woning

een woning die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestond of in uitvoering was krachtens een onherroepelijke bouwvergunning, thans omgevingsvergunning geheten, of een woning die nog gebouwd kan worden krachtens een onherroepelijke bouwvergunning of waarvoor de verleende bouwvergunning nog onherroepelijk wordt.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.23 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaat.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.27 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.28 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.29 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.30 cultuurhistorische waarden

  1. a. de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
  2. b. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing.

1.31 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.32 dienstverlening

  • dienstverlening met baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten aan particulieren, zoals reisbureaus, bankfilialen, wasserettes eventueel met bijbehorende kantoren, werkplaatsen en magazijnen, met uitzondering van garagebedrijven.
  • dienstverlening zonder baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten zoals rechtskundige diensten, accountantskantoren, ingenieursbureaus, uitzendbureaus etc.

1.33 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.

1.34 evenement

voor publiek toegankelijke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten.

1.35 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.36 GSM-installatie/UMTS-installatie

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende zijsprieten, schoteltjes, panelen en technische installatie(s).

1.37 GSM-mast/UMTS-mast

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop/waarbij een (of meer) GSM- of UMTS-installatie(s) kan (kunnen) worden geplaatst.

1.38 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijk gebouw valt aan te merken.

1.39 horeca

een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • het verstrekken van nachtverblijf;
  • het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  • het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.40 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.

1.41 internetwinkel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internethandel, met dien verstande dat producten per post aan de koper worden verzonden en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact.

1.42 kamergewijze verhuur

het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.43 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.44 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.45 levensloopgeschikt

levensloopbestendig, zorg- en rolstoelgeschikt.

1.46 Lijst van bedrijfsactiviteiten

de lijst van de bedrijven, bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals deze is opgenomen als bijlage, behorende bij deze regels.

1.47 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de afnemer het hoofdverblijf elders heeft.

1.48 mantelzorg

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

1.49 nieuwe woning

een woning / wooneenheid die wordt toegevoegd aan de bestaande woningvoorraad.

1.50 nok

het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkaar snijden.

1.51 normenset Keurmerk SNF

de door Stichting Normering Flexwonen vastgestelde norm voor de huisvesting van arbeidsmigranten (versie 8.0, d.d. 1 september 2019) met dien verstande dat indien voornoemde normenset wordt gewijzigd, een aanvraag moet voldoen aan de nieuwe normen.

1.52 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.53 ondergeschikte bouwonderdelen

onderdelen van een bouwwerk die qua aard en omvang van minder belang zijn, zoals erkers, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, kozijnen, plinten, pilasters, schoorstenen, ventilatiekanalen, zonnecollectoren en overstekende daken.

1.54 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.55 structurele huisvesting

als er 6 maanden of langer per kalenderjaar sprake is van huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten. Dit kan de huisvesting van wisselende arbeidsmigranten betreffen. Het gaat erom, dat de woonvoorzieningen gedurende minimaal 6 maanden per kalenderjaar in gebruik zijn voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

1.56 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers voor gebruik ter plaatse.

1.57 tijdelijke arbeidsmigrant

arbeidsmigrant die maximaal één jaar in Nederland verblijft.

1.58 voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).

1.59 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.60 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.61 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.

1.62 wonen

huisvesting in een woning.

1.63 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, lichtkoepels, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.5 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.7 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroepen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden': nieuwe woningen tot een maximum van het aangegeven aantal;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  6. f. bij de bestemming behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in 3.2.2 onder d. met betrekking tot de dakhelling, mits:
    1. 1. het in het plan beoogde stedenbouwkundige beeld niet wordt geschaad;
    2. 2. geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het woonmilieu en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. het bepaalde in 3.2.3 onder c. sub 1 voor het bouwen van erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken tot niet meer dan 2 meter voor de voorgevel, mits:
    1. 1. de afstand tot een perceelgrens langs de openbare weg niet minder dan 3 meter bedraagt;
    2. 2. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
  3. c. het bepaalde in artikel 3.2.5 onder a. voor het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op hoeksituaties van wegen, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen naast het hoofdgebouw, mits niet minder dan 2 meter achter de denkbeeldige lijn door de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw en voor de denkbeeldige lijn door de voorgevel om het om de hoek gelegen hoofdgebouw, mag ten hoogste 2 meter bedragen;
    2. 2. de belangen van rechthebbenden van aan het bouwperceel aanliggende gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. de verkeersveiligheid mag niet in gevaar worden gebracht.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Waarde - Archeologie Hoog

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie Hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse behoudens- en beschermingswaardige archeologische monumenten of resten aanwezig zijn. De nadere eisen zijn er op gericht de archeologische waarden zoveel mogelijk in de grond (in situ) te behouden.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- of bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.

6.2 Bestaande maten

  1. a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a. en b. uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

6.3 Openbare nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nuts- en verkeersvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. De oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.
  2. b. De bouwhoogte mag niet meer dan 3,20 meter bedragen.

6.4 Ondergronds bouwen

  1. a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder gebouwen of in gronden aansluitend aan deze gebouwen.
  2. b. De verticale diepte mag niet meer bedragen dan 4 meter.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het bieden van tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten en het direct daarmee verbandhoudend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook- en wasgelegenheid;
  2. b. het gebruik van woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
  3. c. het gebruik van woningen voor kamerverhuur en/of logies;
  4. d. het gebruik van bouwwerken voor prostitutie, een seksinrichting of escortbedrijf;
  5. e. enige vorm van handel, behoudens voor zover dit op grond van de bestemming is toegestaan;
  6. f. het gebruik van gronden voor de opslag van onbruikbare of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken goederen, machines of voertuigen en van materialen, emballage en afval, behoudens voor zover dit noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  7. g. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op bestemming gerichte gebruik van de grond.

7.2 Afwijken van de gebruiksregels

7.3 Parkeren

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 vrijwaringszone - molenbiotoop

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor het behoud en het herstel van een goede windvang van de molen 'De Volksvriend'.
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mag de bouwhoogte van nieuw op te richten bouwwerken niet hoger zijn dan de met de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte.

8.2 vrijwaringszone - straalpad

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede aangewezen voor een straalverbinding.
  2. b. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag niet hoger worden gebouwd dan 47 meter + NAP.
  3. c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het hiervoor onder b bepaalde, als na overleg met de beheerder van de straalverbinding van geen bezwaar is gebleken.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan voor:

  1. a. andere dan de voorgeschreven minimum- en maximummaten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. het bouwen van nutsvoorzieningen en voor religieuze doeleinden zoals kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
    2. 2. de goothoogte niet meer dan 3,2 meter bedraagt;
    3. 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5,5 meter bedraagt;
    4. 4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,2 meter;
  3. c. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, van de vorm van een bouwperceel, voor zover zulks noodzakelijk of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  4. d. het gebruik van gronden en opstallen voor GSM- en UMTS-installaties en -masten gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende technische installatie(s), met dien verstande dat de navolgende criteria in acht genomen dienen te worden :
    1. 1. inpassing in het landschap: bij de plaatsing van GSM- en UMTS-installaties en -masten dienen zoveel mogelijk de beginsels van site-sharing en roaming worden gehanteerd, tenzij dit blijkens een voldoende onderbouwde motivering technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd;
    2. 2. inpassing in stedenbouwkundig opzicht: GSM- en UMTS-installaties en -masten dienen zoveel mogelijk aan het karakter van de directe omgeving te worden aangepast om te voorkomen dat het aanzicht in stedenbouwkundig opzicht te veel wordt aangetast;
    3. 3. de hoogte van GSM- / UMTS-installaties mag niet meer dan 5 meter bedragen, de hoogte van GSM- / UMTS-masten mag niet meer dan 40 meter bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

10.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 11 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Hoofdstraat 51-53, Liessel'

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "Hoofdstraat 51-53, Liessel" van de gemeente Deurne.

1.1 Aanleiding En Doel

Op de locatie aan de Hoofdstraat 51-53 te Liessel was tot voorheen café 't Oude Brouwhuis en drankenhandel Winters inclusief één woonhuis en bovenwoningen gevestigd. De initiatiefnemer is voornemens om de bestaande bebouwing te slopen en ter plaatse een nieuw gebouw ten behoeve van 14 appartementen te realiseren.

Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Kom Liessel, 2e herziening', omdat ter plaatse van de bestemming 'Centrum' enkel in bestaande woningen gewoond mag worden. Tevens voorziet het bestemmingsplan niet in de mogelijkheid voor het oprichten van 14 nieuwe woningen. De gemeente Deurne heeft echter aangegeven medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een herziening van het bestemmingsplan.

Voorliggend bestemmingsplan bevat de ruimtelijke onderbouwing en regels voor het realiseren van een gebouw ten behoeve van 14 appartementen.

1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Deurne, sectie G, nummers 4635, 5486 en 5487. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 2.087 m². De gronden zijn particulier in eigendom.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Kom Liessel, 2e herziening", vastgesteld door de gemeenteraad d.d.18 juni 2014. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

De gronden zijn in het vigerende bestemmingsplan bestemd als 'Centrum'. De gronden zijn in deze bestemming onder andere aangewezen voor:

  1. a. wonen, in bestaande woningen;
  2. b. aan-huis-verbonden beroepen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel': detailhandel;
  4. d. dienstverlening, en;
  5. e. wegen, paden en parkeervoorzieningen.

Tevens bevat een gedeelte van het plangebied de functieaanduidingen 'detailhandel' en 'groothandel'. Ter plaatse van deze aanduidingen zijn zowel detailhandelsvoorzieningen als een groothandel toegestaan.

Daarnaast ligt het gehele plangebied binnen de gebiedsaanduidingen 'vrijwaringszone - molenbiotoop' en 'vrijwaringszone - straalpad'. Ter plaatse van deze aanduidingen is de bouwhoogte aan beperkingen onderhevig.

Ten slotte bevat het plangebied de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie Hoog'. Deze dubbelbestemming verplicht archeologisch onderzoek bij bodemingrepen van bepaalde omvang. Dit staat nader beschreven in paragraaf 5.2.1.

Conclusie

Het initiatief betreft de realisatie van een nieuw gebouw ten behoeve van 14 appartementen binnen de bestemming 'Centrum'. Binnen deze bestemming is de oprichting van nieuwe woningen niet toegestaan. Een herziening van het bestemmingsplan is derhalve noodzakelijk.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het plangebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0004.jpg"

DIRECTE OMGEVING

2.1 Bebouwing En Functies

Het plangebied grenst direct aan de Hoofdstraat: één van de historische bebouwingslinten van Liessel. Het gedeelte van de Hoofdstraat ten zuiden van Oude Molen en Nieuwstraat is als dorpscentrum aan te duiden, gezien het relatief hoge aantal dorpse functies. Ten noorden van Oude Molen en Nieuwstraat is de Hoofdstraat meer een dorpslint met een matige menging van dorpse functies, zoals horeca, kleinschalige bedrijvigheid en wonen. Het plangebied ligt in het zuidelijke deel.

De bebouwing langs de Hoofdstraat wordt gekenmerkt door individuele panden van gevarieerde leeftijd, grootte, vorm en functie. Er staan voornamelijk vrijstaande en halfvrijstaande woningen in één en twee lagen met kap.

Het plangebied ligt ter hoogte van de kruising met de Zandstraat. Binnen het plangebied was tot voorheen café 't Oude Brouwhuis' en drankenhandel Winters inclusief één woonhuis en bovenwoning gevestigd. Het overige deel van het plangebied is onbebouwd. Aan de overzijde van het plangebied op het adres Hoofdstraat 62 is het gemeenschapshuis 'De Kastanje' gevestigd. Daarnaast is het aangrenzende perceel ten noorden van het plangebied (Hoofdstraat 55) in gebruik als cafetaria (RW Cafetaria).

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0005.jpg"

BESTAANDE SITUATIE

2.2 Ontsluiting

De Hoofdstraat is - zoals eerder benoemd - één van de historische bebouwingslinten van de kern Liessel. Mede hierdoor heeft het voor de kern Liessel een belangrijke ontsluitingsfunctie. In zuidelijke richting wordt de kern ontsloten in de richting van de A67, daar het in noordelijke richting de kern ontsluit in de richting van Deurne. Hierdoor is de verkeersintensiteit relatief hoog. In de huidige situatie heeft onderhavig plangebied drie ontsluitingen op de Hoofdstraat.

2.3 Groen En Water

Het plangebied is functioneel ingericht als detailhandels- en horecavoorziening. Daarnaast is het plangebied in zijn geheel verhard en kent het geen groenstructuren of oppervlaktewater.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk is de beschrijving van het plan opgenomen. Op onderstaande afbeeldingen is het nieuwe gebouw weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0006.png"

INDICATIEF BOUWPLAN

3.1 Bebouwing En Functies

Onderhavig plan voorziet in de bouw van een appartementencomplex ten behoeve van 14 appartementen. Het complex bestaat uit drie woonlagen met gedeeltelijke kap (goothoogte ca. 9,80 m en bouwhoogte ca. 11,8 meter), waarbij op de begane grond zes appartementen worden gesitueerd (huur). Op de eerste en tweede verdieping is ruimte voor elk vier appartementen (koop).

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0007.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0008.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0009.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0010.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0011.png" begane grond
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0012.png" 1e verdieping
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0013.png" 2e verdieping

PLATTEGRONDEN EN AANZICHTEN

Het gebouw is in dezelfde rooilijn als het pand op de Hoofdstraat 55 gesitueerd (ook oorspronkelijke rooilijn bebouwing). Er is hiermee voldoende ruimte voor het gebouw om een buitenruimte te creëren terwijl de lijn van de lintbebouwing wordt behouden.

Het gebouw heeft een centrale entree midden in de voorgevel die doorloopt naar de achterkant. De opbouw van de voorgevel, de plaats van de dakopbouwen en de materialen zijn zo gekozen dat het gebouw visueel wordt verdeeld in meerdere delen. Het appartementencomplex oogt hierdoor kleiner. Dit maakt dat het appartementencomplex visueel en ruimtelijk gezien een beperktere impact heeft.

Doordat de buitenruimten van de 1e en 2e verdieping aan de straatzijde op de hoeken zijn gepositioneerd is het gebouw aan de zijdes van de buurpercelen lager en wordt er een goede overgang gerealiseerd.

In plaats van een terras van de voormalige horecavoorziening zijn nu de buitenruimten voor de appartementen op de begane grond gecreëerd, waarmee de levendigheid en een directe verbinding met de straat blijft behouden. Ook is er voldoende ruimte vóór de entree van het gebouw om hier ook fietsenstallingen te plaatsen.

Achter het gebouw zijn de parkeerplaatsen en de bergingen voor de bewoners en bezoekers gesitueerd. Tussen de parkeerplaatsen en het gebouw is voldoende ruimte voor een openbare groene zone met bomen en de private buitenruimten van de hoekappartementen op de begane grond. Doordat er vanuit de woonkamers en vanaf de terrassen op de begane grond zicht is op het achterterrein wordt in combinatie met de juiste verlichting de sociale veiligheid gewaarborgd en ontstaat er naast de ruimte om te parkeren een prettig leefgebied in een parkachtige omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0014.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0015.png"

3D-BEELDEN

De bergingen worden gerealiseerd tegen de bestaande muur op achterste perceelsgrens. De hoogte van de bestaande muur (circa 5 meter) blijft hierin behouden. Dit leidt ertoe dat de zijde van de perceelsgrens de hoogste zijde van de bergingen betreft. Ook ter plaatse van de erfafscheiding met Hoofdstraat 49 blijft de bestaande hoogte (2,20 meter) behouden. Dit is tijdens de omgevingsdialoog door de aanwonenden van Hoofdstraat 49 als gewenst aangegeven. Daarnaast heeft ook de gemeente Deurne aangegeven dat de hoogte van deze erfafscheiding aan de zuidzijde niet hoger mag zijn dan de hoogte van de huidige erfafscheiding vanwege het zicht op en visueel-ruimtelijke uitstraling van het monument op de Hoofdstraat 49.

Het bouwplan is behandeld in de welstandscommissie. De commissie is akkoord.

3.2 Verkeer En Parkeren

3.2.1 Verkeer

De realisatie van een gebouw voor veertien appartementen heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "ASVV 2012'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De kern Liessel wordt aangeduid als niet stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de kern Liessel tot de schil van het centrum behoort.

Huidige situatie

Binnen het plangebied bestaat in de huidige situatie het aantal verkeersbewegingen uit twee onderdelen: drankenhandel Winters (Fullservice supermarkt) en het 'Oude Brouwhuis' (café/discotheek). Inzake het aspect verkeer is voor het 'Oude Brouwhuis' gekozen voor een discotheek, omdat de ''ASVV 2012'' (CROW) voor het aspect café geen verkeersgeneratie geeft. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.

Onderdeel Verkeersgeneratie Grootte Totaal
Drankenhandel Winters 2,7 - 5,2 per 100 m² bvo 880 m² 23,8 - 48,4
Oude Brouwhuis 10,8 - 14,5 per 100 m² bvo 220 m² 23,8 - 31,9
Totaal 47,6 - 80,3

Op basis van de berekening kan worden gesteld dat de huidige situatie, in een worst-case scenario, zorgt voor 80 verkeersbewegingen per etmaal.

Nieuwe situatie

Binnen het plangebied bestaat in de nieuwe situatie het aantal verkeersbewegingen uit twee onderdelen: zes appartementen (Huur, appartement, midden/goedkoop (inclusief sociale huur)) en acht appartementen (Koop, appartement, duur). In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.

Onderdeel Verkeersgeneratie Grootte / Aantal Totaal
Appartement (huur) 3,7 - 4,5 per woning 6 appartementen 22,2 - 27,0
Appartement (koop) 6,8 - 7,6 per woning 8 appartementen 54,4 - 60,8
Totaal 76,9 - 87,8

Op basis van de berekening kan worden gesteld dat de 14 nieuwbouw appartementen, in een worst-case scenario, zorgen voor 88 verkeersbewegingen per etmaal.

Conclusie

De woonfunctie genereert in een worst-case scenario, 8 extra verkeersbewegingen meer per etmaal dan de voormalige functie. Dit is geen relevante toename ten opzichte van de bestaande verkeersintensiteiten. De verkeersafwikkeling van onderhavig planvoornemen kan zonder meer via de Hoofdstraat en de omliggende wegen kan plaatsvinden. De toename van het aantal verkeersbewegingen door de realisatie van onderhavig plan zal niet leiden tot problemen op de omliggende wegen, omdat de wegen voldoende capaciteit hebben.

3.2.2 Ontsluiting

Onderhavig planvoornemen zorgt voor een reductie in ontsluitingen op de Hoofdstraat. Waar in de huidige situatie gebruik gemaakt wordt van drie ontsluitingen, wordt in de nieuwe situatie gebruik gemaakt van één ontsluiting. Deze ontsluiting wordt gesitueerd ten noorden van het geprojecteerde gebouw, waarbij het de centrale parkeerplaats verbindt met de Hoofdstraat. Hierdoor wordt meer overzicht verkregen in de ontsluitingssituatie ter hoogte van het plangebied.

3.2.3 Parkeren

Het gemeentelijk parkeerbeleid is vastgelegd in de 'Regeling parkeernormen Deurne 2019'. Dit document wordt gebruikt bij het opstellen/berekenen van de (additionele) parkeerbehoefte van dit plan. In het kader van de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is gekeken of voldaan kan worden aan de parkeerbehoefte. Voor onderhavig planvoornemen dient rekening gehouden te worden met de parkeernorm voor 'zone 2'.

In zone 2 wordt gerekend met een minimale parkeernorm van 1,9 parkeerplaatsen per koopappartement duur en 1,2 parkeerplaatsen per huurappartement sociale sector en middenhuur. Voor de parkeerberekening is rekening gehouden met acht koopappartementen duur en zes huurappartementen sociale sector en middenhuur.

Binnen het gehele plangebied zijn ten minste (8 x 1,9 =) 15,2 + (6 x 1,2 =) 7,2 = 22,4 (22) parkeerplaatsen noodzakelijk. In het plan zijn 22 parkeerplaatsen opgenomen, waarvan 10 onder de overkapping, op het achtergelegen parkeerterrein met de ontsluiting aan de Hoofdstraat. Hiermee wordt voldaan aan de 'Regeling parkeernormen Deurne 2019'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0016.png"

PARKEERSITUATIE

3.3 Groen En Water

Het plan wordt rondom ingebed met bodembedekkers, gras en hagen en aan de oost- en zuidzijde met bomen waardoor een parkachtige omgeving ontstaat. Door de aanplant van de bomen is er voor de buitenruimten aan de achterzijde en de tuinen van de buren aan de zuidzijde voldoende privacy. Het plantsoen wordt door de VVE onderhouden om een parkachtige omgeving te garanderen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0017.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202113-C001_0018.png"

GROENE INRICHTING

3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving

Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.

3.4.1 Energietransitie

Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.

Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:

  • de appartementen worden 'aardgasvrij' gebouwd;
  • de woningen worden volgens het 0-op-de-meter- / BENG-principe gebouwd.

3.4.2 Klimaatbestendigheid

Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.

Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:

  • waterberging op eigen terrein;
  • zo min mogelijk verharding / halfverharding;
  • aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen planten en dieren;
  • groen / bomen aanleggen ten behoeve van opname van stikstof en CO2, het vast houden van water en het tegengaan van hittestress.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal Niveau

4.1.1 Nationale Omgevingsvisie

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is één integrale visie, waarin het duurzaam toekomstperspectief voor de leefomgeving in Nederland tot 2050 staat omschreven. Het uitgangspunt van deze visie is dat ruimtelijke ingrepen niet afzonderlijk van elkaar kunnen plaatsvinden, maar dat ze van elkaar afhankelijk zijn.

Naar verwachting zal de NOVI op op 1 januari 2022 in werking treden. Op 20 juni 2019 is het Ontwerp van de NOVI verschenen. In de NOVI benoemt het Rijk benoemt 21 nationale belangen voor het omgevingsbeleid, inclusief de maatschappelijke opgaven en de rol van het Rijk in het uitvoeren van deze opgaven. De maatschappelijke opgaven zijn in vier prioriteiten samengevat:

  1. 1. Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
  2. 2. Duurzaam economisch groeipotentieel;
  3. 3. Sterke en gezonde steden en regio's;
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Bovendien is de druk op de fysieke leefomgeving in Nederland groot, waardoor verschillende belangen betreft ruimtelijke ontwikkelingen nu en dan botsen. Hoewel wordt gestreeft het implementeren van de diverse belangen, is dit niet altijd mogelijk. Soms dienen schepe keuzes gemaakt worden en moeten belangen afgewogen worden. Om dit te bewerkstelligen omvat de NOVI drie afwegingsprincipes:

  1. 1. Combinatie van functies gaan vóór enkelvoudige functies;
  2. 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal;
  3. 3. Afwentelen wordt voorkomen.

Voorliggend plan voorziet in een nieuwe ruimtelijke kwaliteit en draagt daarmee bij aan een goede woon-en leefomgeving in Deurne Het initiatief draagt onder meer bij aan de energietransitie en de klimaatadaptieve aanpak en sluit aan bij het beleid omtrent 'Sterke en gezonde steden en regio's'.

4.1.2 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening. Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur.

Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde.

4.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De in de SVIR opgenomen nationale belangen krijgen een wettelijke grondslag in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro).

De werking van het Barro is naar plaats beperkt. Onderhavig plangebied ligt niet in een gebied waarbinnen het Barro van toepassing is.

Conclusie
Het Barro is niet van toepassing op het plan.

4.1.4 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval van de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Nieuwe stedelijke ontwikkeling

Alvorens te toetsen aan de Ladder dient te worden vastgesteld of sprake is van een stedelijke ontwikkeling. Dit begrip is in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, Bro. Bro gedefinieerd als ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Ten aanzien van de tot dusver gevormde jurisprudentie ten aanzien van het begrip 'stedelijke ontwikkeling' blijkt dat de omvang van de ontwikkeling een rol speelt. Is sprake van een kleinschalige ontwikkeling, dan kan weliswaar sprake zijn van een stedelijke ontwikkeling, maar kan dergelijke ontwikkeling als te kleinschalig worden aangemerkt om te worden aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, Bro. In de literatuur wordt bij voorziene ontwikkelingen met betrekking tot woningbouw gesproken over een daadwerkelijke ondergrens. Volgens vaste jurisprudentie zijn elf woningen (welke op één dezelfde locatie worden gerealiseerd) het maximale aantal woningen wat door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) als te kleinschalig wordt geacht om als een stedelijke ontwikkeling te kunnen worden gekwalificeerd (ABRvS 18 november 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3542, r.o. 8.2.). Het minimale aantal woningen die gerealiseerd moeten worden (op dezelfde locatie) om als stedelijke ontwikkeling te worden gekwalificeerd is aldus twaalf (ABRvS 22 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2329, r.o. 6.3).

Betekenis voor het plangebied

Onderhavig plan voorziet in de realisatie van 14 appartementen op de locatie waar in het vigerende bestemmingsplan de bestemming 'Centrum' geldt. Dit betekent dat onderhavige locatie reeds niet als woningbouwlocatie is bestemd. Echter kan wel gewoond worden in bestaande woningen. De huidige woningen worden niet behouden. Dit betekent een toename van 14 extra wooneenheden. Het planvoornemen valt onder de definitie van 'stedelijke ontwikkeling'.

Verantwoording

De gemeente Deurne beschikt over een gemeentelijk woningbouwprogramma dat aansluit bij de kaders van de gemeentelijke Woonvisie en past binnen de Regionale woonafspraken. Uitgangspunt voor de Regionale woonafspraken is de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose. Deze is per gemeente richtinggevend. Uit de meest recente provinciale woningbehoefte prognose (2020) blijkt dat er voor de gemeente Deurne voor de periode 2021-2030 een behoefte bestaat aan 850 woningen. Realisatie van deze woningen wordt aansluitend aan de behoefte voorgestaan in alle kernen van de gemeente.

De woningbouwplannen in vastgestelde en vigerende bestemmingsplannen (harde plancapaciteit) en de voorgenomen woningbouwontwikkelingen (zachte plancapaciteit) worden jaarlijks via een door de gemeente in te vullen matrix gemonitord door de provincie Noord-Brabant. Uit het meest recente overzicht (stand 1 januari 2021) blijkt dat er in de gemeente Deurne een harde plancapaciteit bestaat van 521 woningen en een totale plancapaciteit (harde en zachte plannen) van 1132 woningen. Binnen de zachte plancapaciteit is voor het plangebied een reservering van 14 woningen opgenomen, conform de beoogde 14 woningen.

Het totaal in het gemeentelijke woningbouwprogramma opgenomen woningen sluit zowel kwalitatief als kwantitatief aan bij de woningbehoefte in de gemeente Deurne en past daarmee binnen de Ladder voor duurzame verstedelijking.

De toevoeging van de 14 woningen sluit kwantitatief en kwalitatief aan bij de vraag naar woningen in de kern Liessel en past binnen de kaders van de gemeentelijke woonvisie (zie paragraaf 4.3.2).

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening voor wat betreft het aspect Ladder voor Duurzame Verstedelijking.

4.2 Provinciaal Niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Omgevingsvisie Noord-Brabant;
  • Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant.

Het plan wordt aan deze nota's getoetst.

4.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant

In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.

De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:

  1. 1. werken aan de Brabantse energietransitie;
  2. 2. werken aan een klimaatproof Brabant;
  3. 3. werken aan een slimme netwerkstad;
  4. 4. werken aan een concurrerende, duurzame economie.

Analyse
Onderhavig plan betreft de bouw van een appartementencomplex ten behoeve van 14 appartementen. Deze relatief kleinschalige ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.

ad 1. De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. Het nieuwe gebouw binnen het plangebied zal minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. Nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van het bouwplan voor het gebouw. Daar komt dan ook de verduurzaming van de energie aan bod, bijvoorbeeld door het aanleggen van een eigen energievoorziening.
ad 2. Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. Het ontwerp van het gebouw en de inrichting van het perceel kan voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in het bouwplan nader uitgewerkt.
ad 3. Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. De 14 appartementen worden gerealiseerd binnen het bestaand stedelijke gebied van Deurne.
ad 4. Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van het gebouw wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat.

Conclusie
Het plan geeft invulling aan bij de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.

4.2.2 Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant

De Interim Omgevingsverordening bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld naar de gedachtegang van de nieuwe Omgevingswet die naar verwachting op 1 januari 2021 in werking zal treden.

De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):

  • afdelingen 3.5 tot en met 3.7: de toedeling van functies;
  • afdelingen 3.2 tot en met 3.4: de bescherming van gebiedskenmerken;
  • afdeling 3.1: de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies.

4.3 Gemeentelijk Niveau

4.3.1 Structuurvisie Deurne 2030

In de structuurvisie (vastgesteld 13 maart 2018) heeft de gemeente Deurne de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor de komende jaren vastgelegd. Goede initiatieven wil de gemeente ondersteunen en stimuleren of zelf opstarten. Ongewenste ontwikkelingen wil de gemeente graag voorkomen. Dat betekent dat de gemeente keuzes moet maken. Dat wordt gedaan in deze structuurvisie. In deze structuurvisie is het ruimtelijk beleid van de gemeente Deurne aangegeven door middel van een aantal thema's. Dat zijn: 'Samenleven', 'Wonen', 'Werken', 'Vrije tijd' en 'Omgeving'. Hierna zal specifiek worden ingegaan op het aspect 'Wonen'.

De gemeente Deurne wil haar positie als aantrekkelijke woongemeente voor alle doelgroepen versterken, met behoud van haar eigen identiteit als verstedelijkt dorp met landelijke kernen. Hiervoor wil de gemeente:

  • ruimte bieden aan de woningbehoefte van haar eigen inwoners;
  • prioriteit leggen bij starters/jonge gezinnen en het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen van senioren;
  • woningbouw realiseren in wijken en kernen, mede als ondersteuning van het handhaven en/of verbeteren van de leefbaarheid. Daarom kiest Deurne voor kleinschalige toevoegingen (m.n. inbreiding) en/of herstructureringen aansluitend aan de behoeften en mogelijkheden in de wijken en kernen. Deurne kiest dan ook niet voor grote(re) uitbreidingen aan de randen.

Naar verwachting zal herstructurering van bestaand stedelijk gebied een steeds grotere rol gaan spelen bij het passend houden van de woningvoorraad.

Analyse

Onderhavig planvoornemen ligt op een centrumlocatie binnen de kern Liessel, waarbij twee verouderde gebouwen worden gesloopt en worden vervangen door een nieuw gebouw ten behoeve van 14 appartementen. Dit sluit aan bij de voor het thema 'Wonen' ingestoken aspecten 'ruimte bieden aan de woningbehoefte van haar eigen inwoners' en 'woningbouw realiseren in wijken en kernen'.

Conclusie

Onderhavig planvoornemen past binnen de 'Structuurvisie Deurne 2030'.

4.3.2 Woonvisie 2019-2040

De gemeente Deurne zet in op woningbouw binnen bestaand stedelijk gebied, bij voorkeur nabij voorzieningen, door omzetting van bestaand vastgoed in wonen of door sloop-nieuwbouw. Deze keuze geeft extra kansen voor behoud en versterking van de kwaliteit bebouwde omgeving en de leefbaarheid.

Voor inbreidings-, herstructurerings- en transformatielocaties en leegstaand vastgoed binnen bestaand stedelijk gebied geldt: ja, mits:

  • Stedenbouwkundig en planologisch passend en milieutechnisch mogelijk (inclusief omgekeerde werking), en
  • Passend binnen afwegingskader woningbouwkwaliteiten (3.2).

De appartementen worden levensloopgeschikt uitgevoerd. Op de 1e en 2e verdieping zijn 8 koopappartementen voorzien met een oppervlakte van 90-120 m² GBO (gebruiksoppervlakte). Op de begane grond 6 huurappartementen met een oppervlak van minder dan 90 m² GBO. Alle appartementen passen hiermee binnen het afwegingskader woningbouwkwaliteiten.

Daarnaast dienen de appartementen een direct zichtrelatie te hebben met het openbare gebied c.q. de straat. Met de toepassing van wigvormige erkers op de begane grond hebben alle appartementen direct zicht op de openbare weg. Tevens is er een direct zicht op het achterterrein. Dit heeft een positief effect op de sociale controle van de achterzijde van het appartementencomplex.

Conclusie

Onderhavig planvoornemen past binnen de 'Woonvisie 2019-2040'.

4.3.3 Welstandsnota gemeente Deurne 2016

Het doel van de welstandzorg is de kwaliteit van de individuele architectuur en van het totale straatbeeld op peil te houden en waar nodig en mogelijk te verbeteren. Uitgangspunt daarbij is de karakteristiek van het gebied waarin een bouwwerk staat of wordt opgericht. Een goede balans tussen individueel en algemeen belang staat hierbij centraal. Daartoe heeft de gemeente Deurne welstandsbeleid opgesteld.

De nieuwbouw moet voldoen aan de 'Historische dorpslinten' van de Welstandsnota. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat gebouwen in schaal, massa, hoogte, kleuren, materialen, bouwstijlen en kapvormen aansluiten bij het lint en de naastgelegen bebouwing.

Analyse
De ontwikkeling is stedenbouwkundig passend aan de Hoofdstraat. Er is aansluiting gezocht bij het dorpse karakter van de bebouwing aan de Hoofdstraat. Bij de uitwerking naar een bouwplan zal dit nog verder vormgegeven worden.

Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan sluit aan op de Welstandsnota.

4.3.4 Regeling parkeernormen Deurne 2019

De 'Regeling parkeernormen Deurne 2019' is op 12 november 2019 vastgesteld door de gemeenteraad van Deurne en bevat het beleid met betrekking tot parkeren. Voor de kernen buiten de hoofdkern Deurne zijn specifieke parkeernormen opgenomen, deze zijn van toepassing op het plangebied. De parkeernormen zijn in de regels van het bestemmingsplan verankerd.

In paragraaf 3.2.3 is een nadere beschrijving van de parkeeroplossing opgenomen.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  1. 1. milieu;
  2. 2. waarden;
  3. 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.4 Geur

5.1.5 Geluid

5.1.6 Luchtkwaliteit

5.1.7 Volksgezondheid

5.1.8 Milieueffectrapportage

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie

5.2.2 Cultuurhistorie

5.2.3 Natuurwaarden

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

5.3.3 Watersysteem

5.3.4 Analyse

De beoordeling van het plan ten aanzien van de watertoets is uitgevoerd door Econsultancy uit Boxmeer: rapport ''Watertoets Hoofdstraat 51-53 te Liessel'' (18 augustus 2020; 13249.001). De watertoets is als bijlage 10 bij deze toelichting opgenomen. Hierna is een samenvatting opgenomen.

Ten aanzien van het plan en de omgang met hemelwater zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd.

  • 100% afkoppeling van verhard oppervlak.
  • Niet afwentelen op anderen in ruimte en tijd.
  • Toepassen voorkeursvolgorde waterkwantiteit (vasthouden, bergen en afvoeren).
  • Toepassen voorkeursvolgorde waterkwaliteit (schoonhouden, scheiden, zuiveren).
  • De wateropgave baseren op de daadwerkelijke toekomstig verhard oppervlak. Vooralsnog is uitgegaan van 1.595 m².
  • Infiltratie- en bergingsvoorzieningen in het plan dimensioneren conform 60 mm gerekend over het aantal m².
  • De maximale ledigingsduur van het systeem bij voorkeur gelijk of kleiner dan 48 uur.
  • Calamiteit in beschouwing nemen (mag niet tot overlast leiden).
  • Aanlegdiepte bergingsvoorzieningen boven de GHG.
  • GHG is ingeschat op 26,60 m +NAP (1,40 m -mv).
  • Bouwen volgens Duurzaam Bouwen (DuBo) principe.

Hoewel het verhard oppervlak afneemt ten opzichte van de huidige situatie, is vanuit de gemeente de eis dat bij herbouw een waterbergingsvoorziening gerealiseerd dient te worden met een inhoud van 60 mm/m² gerekend over het totaal aanwezige verhard oppervlak.

Bij het toekomstige plan is infiltratie van hemelwater in de bodem het uitgangspunt. De mogelijkheden ten aanzien van een oppervlakkige afvoer naar een bovengrondse infiltratievoorziening zoals een buffer of wadi, is vanwege ruimtegebruik binnen de planbegrenzing zeer beperkt. De enige mogelijkheid hiervoor is de groenstrook aan de zuidzijde van het plangebied. Deze heeft een oppervlakte van circa 110 m2. Dit is onvoldoende om aan de waterbergingsopgave te voldoen.

Om het hemelwater binnen de plangrenzen te bergen is daarom een ondergrondse bergingsvoorziening nodig. Om inzicht te krijgen in het ruimtebeslag die bij een (potentiële) voorzieningen hoort, zijn twee alternatieven uitgewerkt waarbij hemelwater wordt geborgen middels infiltratiekratten en een infiltratie kelder.

Infiltratiekratten

Om de wateropgave van 96 m³ met kratten te kunnen bergen zijn in totaal 231 kratten benodigd. Bij de berekening is uitgegaan van de inhoud van de Q-Bic+ Infiltratie unit van Wavin (417 liter). Er is gekozen voor de toepassing van de Q-Bic+ infiltratiekrat omdat deze inspecteerbaar en reinigbaar is. Het gebruik van andere systemen is uiteraard ook mogelijk.

Wanneer de kratten niet worden gestapeld, is een minimaal oppervlak benodigd van circa 166 m² om 231 kratten te kunnen plaatsen (1,2 m x 0,6 m x 0,6 m). Hiervoor zou de centraal gelegen openbare parkeerplaats een passende locatie zijn. Om het totaal benodigde oppervlak voor de voorziening te verkleinen kunnen de kratten gestapeld worden.

Infiltratiekelder

Als tweede alternatief biedt de Watertable van Trewatin BV een mogelijke oplossing. Dit systeem bestaat uit betonnen prefab elementen, die op verschillende hoogtes (0,50-2 meter) verkrijgbaar zijn en hiermee specifiek afgestemd kunnen worden op de locatie. De elementen kunnen bij een planologische wijziging herplaatst worden zonder gebruik te maken van sloopmiddelen. Dit maakt de elementen herbruikbaar en is daarmee een duurzame oplossing.

Voor de uitwerking van de toepassing van de Watertable is gekozen voor een systeem met een hoogte van 1,10 meter, waardoor de voorziening man toegankelijk is voor reinigen en inspecteren.

Als uitgegaan wordt van kengetallen zijn 23 units nodig. Hierbij heb je in totaal een oppervlakte nodig van 92 m². Dit is voldoende om aan de wateropgave van 96 m³ te voldoen. Uiteraard is de toepassing van andere vergelijkbare systemen ook mogelijk.

Conclusie

De initiatiefnemer heeft gekozen voor een waterbergingssysteem op basis van infiltratiekratten. Deze locatie is voldoende groot om hier voor circa 166 m² aan infiltratiekratten te realiseren. Hiermee wordt voldaan aan de waterbergingseis. Bij de aanleg van het krattenveld zal rekening worden gehouden met de aanwezige leemlagen en boven de GHG worden gerealiseerd

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Hoofdstraat geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

5.3.7 Advies waterschap

Het Waterschap heeft positief geadviseerd op het plan. Er wordt wel geadviseerd voor de waterafvoer in eerste instantie de bestaande aansluitingen van de huidige woningen te gebruiken. Als dit ontoereikend blijkt kan een nieuwe rioolaansluiting worden aangevraagd.

Het waterschap adviseert verder de waterafvoer te beperken door toepassing van groene daken toe, ander bestratingsmateriaal en de combinatie van functies. Bij de aanleg van het krattenveld dient rekening gehouden te worden met aanwezige leemlagen.

5.3.8 Conclusie

Het aspect water vormt geen planologische belemmering voor het plan. Bij de verdere uitwerking zal rekening houden en bekeken worden of er meer open bestrating kan worden toegepast of eventueel een groen dak.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.

6.1 Kostenverhaal

Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

6.2 Gemeentelijke Grondexploitatie

De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

6.3 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Centrum (artikel 3)

In dit artikel is bepaald dat de functies bedrijf, groothandel en detailhandel en horeca zijn toegestaan op de aangeduide plaatsen. Wonen en dienstverlening zijn overal rechtstreeks toegestaan. In dit artikel zijn naast het bouwvlak de maatvoeringsaanduidingen 'maximaal aantal wooneenheden' en 'maximale goot- en bouwhoogte' opgenomen.

Waarde - Archeologie Hoog (artikel 4)

Deze dubbelbestemming geldt voor alle gronden die op de gemeentelijke archeologische beleidskaart 2008 zijn aangeduid met 'hoge archeologische verwachting'. Uitgezonderd zijn de gronden waarvoor op basis van een onderzoek sinds 2008 is vastgesteld dat archeologische waarden ontbreken. Deze bestemming bevat een omgevingsvergunningstelsel.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 5) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 6) Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.

Algemene gebruiksregels (artikel 7) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.

Algemene aanduidingsregels (artikel 8)
In het plangebied komen twee gebiedsaanduidingen voor die over meerdere bestemmingen vallen. Deze zijn daarom als algemene aanduidingsregels in de regels opgenomen. Het betreft de volgende aanduidingen:

vrijwaringszone - molenbiotoop

Binnen de molenbiotoop van de molen 'De Volksvriend' gelden beperkingen ten aanzien van de bouwhoogten.

vrijwaringszone - straalpad

Binnen de vrijwaringszone - straalpad gelden eveneens beperkingen ten aanzien van de bouwhoogten. In dit bestemmingsplan heeft deze zone uitsluitend betekenis voor zendmasten, omdat de maximaal toegestane hoogte [van 47 meter + NAP (= ca 18 m boven maaiveld)] vanwege het straalpad van alle andere bouwwerken nergens is toegestaan op basis van dit bestemmingsplan.

Algemene afwijkingsregels (artikel 9) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 10) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 11) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  • Omgevingsdialoog
  • Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  • Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  • Vaststelling door gemeenteraad

8.1 Omgevingsdialoog

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is ook de omgeving betrokken. In het kader van het bestemmingsplan 'Hoofdstraat 51-53, Liessel' heeft de initiatiefnemer contact gezocht met de direct omwonenden en heeft hen geïnformeerd over voorliggend initiatief. Een verslag van het gevoerde omgevingsdialoog is bijgevoegd als bijlage 11 van de toelichting.

8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het ontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de betrokken instanties. De reacties van de betrokken instanties hebben niet geleid tot aanpassingen aan het plan.

8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 10 december 2021 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn in deze periode geen zienswijzen ingediend.

8.4 Vaststelling

Het bestemmingsplan is op 19 april 2022 ongewijzigd vastgesteld.

Bijlage 1 Regeling Parkeernormen Deurne 2019

Bijlage 1 Regeling parkeernormen Deurne 2019

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 3 Mer-aanmeldnotitie

Bijlage 3 MER-aanmeldnotitie

Bijlage 4 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 5 Cultuurhistorisch Onderzoek

Bijlage 5 Cultuurhistorisch onderzoek

Bijlage 6 Onderzoek Molenbiotoop

Bijlage 6 Onderzoek Molenbiotoop

Bijlage 7 Stikstofdepositie-onderzoek

Bijlage 7 Stikstofdepositie-onderzoek

Bijlage 8 Ecologisch Onderzoek

Bijlage 8 Ecologisch onderzoek

Bijlage 9 Activiteitenplan Ontheffing

Bijlage 9 Activiteitenplan ontheffing

Bijlage 10 Watertoets

Bijlage 10 Watertoets

Bijlage 11 Omgevingsdialoog

Bijlage 11 Omgevingsdialoog