KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied
Artikel 4 Waarde - Archeologie Gematigd
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
1.3 Vigerende Beheersverordening
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
2.1 Geschiedenis
2.2 Directe Omgeving En Plangebied
2.3 Ontsluiting
2.4 Groen En Water
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Bebouwing En Functies
3.2 Verkeer En Parkeren
3.3 Groen En Water
3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Nationaal Niveau
4.2 Provinciaal Niveau
4.3 Gemeentelijk Niveau
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
5.1 Milieu
5.2 Waarden
5.3 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Financieel
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
7.2 Planregels
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Omgevingsdialoog
8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
8.4 Vaststelling
Bijlage 1 Inrichtingsplan
Bijlage 2 Parkeernormen 2019
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Verkeerslawaai
Bijlage 1 Vooronderzoek Bodem
Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 3 Geurhinder Veehouderijen
Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 5 Besluit Hogere Waarde Wet Geluidshinder
Bijlage 6 M.e.r.-aanmeldnotitie
Bijlage 7 Archeologisch Bureau- En Verkennend Veldonderzoek
Bijlage 8 Stikstofdepositie
Bijlage 9 Boorprofielen
Bijlage 10 Watertoets
Bijlage 11 Omgevingsdialoog
Bijlage 12 Nota Van Wijzigingen

De Poort, Deurne

Bestemmingsplan - Gemeente Deurne

Vastgesteld op 02-07-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan De Poort, Deurne met identificatienummer NL.IMRO.0762.BP202212-C001 van de gemeente Deurne

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aaneengebouwd

blokken van 3 of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen.

1.6 afhankelijke woonruimte

een tijdelijke zelfstandige woonruimte in een deel van een hoofdgebouw met woonfunctie, een aanbouw dan wel een vrijstaand bijgebouw bij dat hoofdgebouw met woonfunctie, waarin een tweede huishouden kan worden gehuisvest uit oogpunt van mantelzorg, welke tijdelijke woonruimte qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met het hoofdgebouw met woonfunctie en gelegen is binnen een bestemming die wonen mogelijk maakt.

1.7 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van ter plaatse vervaardigde goederen verband houdend met het ambacht.

1.8 antenne-installatie

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 arbeidsmigranten

personen die hun vaste woon- en verblijfplaats niet in Nederland hebben maar die tijdelijk (maximaal één jaar), in Nederland verblijven, om hier betaalde werkzaamheden te verrichten.

1.10 archeologische waarden

waarden van een terrein in verband met de zich mogelijk daarin bevindende oudheidkundige zaken die van belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en/of hun cultuurhistorische waarde.

1.11 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage dat de grootte van het in de regels aangegeven terrein aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.13 bed & breakfast

recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande gebouwen.

1.14 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.15 bedrijfs-/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.16 bedrijf aan huis

een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.17 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.

1.18 beroep aan huis

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hieraan gelijk te stellen gebied, dat in een woning en daarbij behorende gebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.

1.19 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslagruimten, sanitaire ruimten en dergelijke.

1.20 bestaand

  1. a. bij bebouwing: bouwwerken zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel die mag worden gebouwd krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning;
  2. b. bij gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel gebruik dat is toegestaan krachtens een onherroepelijke omgevingsvergunning.

1.21 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.22 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.23 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.24 bijgebouw

een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat door zijn ligging, constructie of afmeting ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.25 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaat.

1.26 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.27 bouwlaag

een doorlopende gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.28 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.29 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.30 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.31 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.32 cultuurhistorische waarden

  1. a. de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarden gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.
  2. b. het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing.

1.33 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.34 dakkapel

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.35 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.36 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.37 dienstverlening

  • dienstverlening met baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten aan particulieren, zoals reisbureaus, bankfilialen, wasserettes eventueel met bijbehorende kantoren, werkplaatsen en magazijnen, met uitzondering van garagebedrijven.
  • dienstverlening zonder baliefunctie:
    het bedrijfsmatig verlenen van zakelijke diensten zoals rechtskundige diensten, accountantskantoren, ingenieursbureaus, uitzendbureaus etc.

1.38 dove gevel

een bouwkundige constructie die een ruimte in een gebouw scheidt van de buitenlucht, waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077 - zoals die geldt op het moment van vaststelling van het plan - bedoelde karakeristieke geluidwering die tenminste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 33 dB (ingeval van wegverkeerslawaai) onderscheidenlijk 35 dB(A) (ingeval van industrielawaai), alsmede een bouwkundige constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.

1.39 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden(definitie volgens artikel 1 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor)).

1.40 escortbedrijf

een natuurlijk persoon, groep van personen en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.

1.41 evenement

voor publiek toegankelijke verrichting op, in ieder geval, het gebied van kunst, ontwikkeling, ontspanning, sport of vermaak, alsmede grootschalige herdenkingsplechtigheden, tentoonstellingen, optochten, kermissen, circussen, filmopnamen en feesten of daarmee gelijk te stellen activiteiten.

1.42 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.43 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.44 grootschalige huisvesting

huisvesting van meer dan 10 personen.

1.45 gestapeld

woningen in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.

1.46 GSM-installatie/UMTS-installatie

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende zijsprieten, schoteltjes, panelen en technische installatie(s).

1.47 GSM-mast/UMTS-mast

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop/waarbij een (of meer) GSM- of UMTS-installatie(s) kan (kunnen) worden geplaatst.

1.48 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijk gebouw valt aan te merken.

1.49 horeca

een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  • het verstrekken van nachtverblijf;
  • het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  • het exploiteren van zaalaccommodatie.

1.50 huishouden

een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan (kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen); indien sprake is van één persoon, spreekt men eveneens van een (zij het één-persoons)huishouden.

1.51 huisvesting arbeidsmigranten

  1. a. structurele huisvesting: het huisvesten van arbeidsmigranten over een aaneengesloten periode van zes maanden of meer per kalenderjaar.
  2. b. tijdelijke huisvesting: het huisvesten van arbeidsmigranten voor een periode van maximaal zes maanden per kalenderjaar ten behoeve van de eigen bedrijfsvoering.

1.52 internetwinkel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen via internethandel, met dien verstande dat producten per post aan de koper worden verzonden en ter plaatse geen sprake is van fysiek klantcontact.

1.53 kamergewijze verhuur

het opdelen van een woning in twee of meer onzelfstandige wooneenheden óf het opdelen van een woning in één zelfstandige en één of meer onzelfstandige wooneenheden.

1.54 kamerverhuur

het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij de kamerverhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.55 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi) overheidsinstellingen, het bankwezen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.56 levensloopgeschikt

levensloopbestendig, zorg- en rolstoelgeschikt.

1.57 logies

het bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij de afnemer het hoofdverblijf elders heeft.

1.58 mantelzorg

het op basis van vrijwilligheid en buiten organisatorisch verband bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

1.59 nevenactiviteit

Activiteiten die in ruimtelijke en bedrijfseconomische zin een ondergeschikt bestanddeel

vormen van de totale bedrijfsactiviteiten op een bouwperceel.

1.60 nieuwe woning

een woning / wooneenheid die wordt toegevoegd aan de bestaande woningvoorraad.

1.61 nok

het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkaar snijden.

1.62 normenset Keurmerk SNF

de door Stichting Normering Flexwonen vastgestelde norm voor de huisvesting van arbeidsmigranten (versie 8.0, d.d. 1 september 2019) met dien verstande dat indien voor-noemde normenset wordt gewijzigd, een aanvraag moet voldoen aan de nieuwe normen.

1.63 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.64 ondergeschikte bouwonderdelen

onderdelen van een bouwwerk die qua aard en omvang van minder belang zijn, zoals erkers, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, kozijnen, plinten, pilasters, schoorstenen, ventilatiekanalen, zonnecollectoren en overstekende daken.

1.65 operator/provider

aanbieder van een mobiel netwerk.

1.66 opslag

het opslaan van materialen en materieel met de bedoeling en op een dergelijke wijze, dat men later hier weer over kan beschikken.

1.67 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.68 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.69 perifere detailhandel

detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen en detailhandel in ABC-goederen (auto's, boten en caravans, dan wel hiermee vergelijkbare producten), tuincentra, bouwmarkten, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair alsmede woninginrichting waaronder meubels, die vanwege de omvang en aard van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig hebben voor de uitstalling (en uit dien hoofde niet binnen de aangewezen winkelconcentratiegebieden gevestigd kunnen worden).

1.70 risicovolle inrichting

Een inrichting zoals bedoeld in artikel 1 en 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).

1.71 roaming

het gebruik maken van (delen van het) het mobiele netwerk van een andere operator/provider.

1.72 SBR richtlijn deel B

Meet- en beoordelingsrichtlijn trillingen van de Stichting Bouwresearch, deel B, Hinder voor

personen in gebouwen, uitgave juli 2006.

1.73 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.74 staat van bedrijfsactiviteiten

de lijst van de bedrijven, bevattende basisinformatie voor milieuzonering, zoals deze is opgenomen als bijlage, behorende bij deze regels.

1.75 site sharing

het gezamenlijk door twee of meer operators/providers gebruik maken van een GSM- of UMTS-mast.

1.76 standplaats

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel. Een standplaats wordt dagelijks verwijderd en is geen bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning bouwen nodig is.

1.77 terras

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken en/of etenswaren worden verstrekt aan bezoekers voor gebruik ter plaatse.

1.78 verblijfsruimte

Als bedoeld in bouwbesluit 2012;

1.79 voorgevel

de gevel van een gebouw, die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied waarop het bouwperceel overwegend georiënteerd is (bij een hoekperceel is er slechts sprake van één voorgevel).

1.80 voorgevellijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.81 water

al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen.

1.82 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen ten behoeve van berging en infiltratie van hemelwater.

1.83 wonen

huisvesting in een woning.

1.84 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of maximaal vier personen die geen huishouden vormen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot

perceelgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, lichtkoepels, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken langs) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.7 ondergrondse (verticale) bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het peil tot de afgewerkte vloer van het ondergrondse (deel van het) bouwwerk.

2.8 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 peil

  1. a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld voor aanvang van de bouwwerkzaamheden, het oorspronkelijke maaiveld.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Woongebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woningen;
  2. b. beroepen aan huis;
  3. c. uitsluitend een parkeerterrein met ontsluitingsweg ter plaatse van de functieaanduiding ‘parkeerterrein’;

met daarbij behorende:

  1. d. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  2. e. tuinen, erven en verhardingen;
  3. f. voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

  1. a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
    1. 1. de situering en afmetingen van bebouwing;
    2. 2. de situering van in- en uitritten en nutsgebouwen;
  2. b. Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  1. a. het bepaalde in 3.2.1 sub a voor het bouwen van een erker, entreeportaal of een ander vergelijkbaar bouwwerk op een afstand tot niet meer dan 2 meter voor de voorgevel, mits:
    1. 1. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
    2. 2. de afstand tot een perceelsgrens langs de openbare weg niet minder bedraagt dan 1 meter;
    3. 3. de verkeersveiligheid niet in gevaar wordt gebracht.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Waarde - Archeologie Gematigd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie gematigd' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de matige archeologische verwachtingswaarde.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels.

4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bouw- of bestemmingsgrens niet meer dan 1 meter bedraagt.

6.2 Bestaande maten

  1. a. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. De bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, en zijn gerealiseerd op basis van rechtsgeldige vergunningen, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In geval van herbouw is het bepaalde onder a. en b. uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

6.3 Openbare nutsvoorzieningen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van openbare nuts- en verkeersvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. De oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 15 m² bedragen.
  2. b. De bouwhoogte mag niet meer dan 3,20 meter bedragen.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen voor afhankelijke woonruimte;
  2. b. het gebruik van woningen voor bed & breakfast voorzieningen;
  3. c. het gebruik van woningen anders dan voor permanente bewoning;
  4. d. het gebruik van woningen voor kamerverhuur en/of logies;
  5. e. het gebruik van bouwwerken voor een seksinrichting of escortbedrijf;
  6. f. Het gebruiken van bouwwerken voor de huisvesting van arbeidsmigranten met uitzondering van maximaal vier arbeidsmigranten in één woning;
  7. g. enige vorm van handel, horeca en bedrijf behoudens voor zover dit op grond van de regels in hoofdstuk 2 is toegestaan;
  8. h. het gebruik van gronden voor evenementen;
  9. i. het gebruik van gronden als standplaats.

7.2 Afwijken van de gebruiksregels

7.3 Parkeren

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere regel van deze regels afgeweken kan worden en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de desbetreffende regels van het plan voor:

  1. a. andere dan de voorgeschreven minimum- en maximummaten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m²;
    2. 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
    3. 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedraagt dan 5,50 meter;
    4. 4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,20 meter;
  3. c. het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwpercelen, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  4. d. voor het gebruik van gronden en opstallen voor GSM- en UMTS-installaties en masten gericht op het ontvangen en/of verzenden van telecommunicatiedataverkeer, met inbegrip van de daarbij behorende technische installatie(s), met dien verstande dat de navolgende criteria in acht dienen te worden genomen:
    1. 1. inpassing in het landschap; bij de plaatsing van de GSM- en UMTS-installaties en masten moet zoveel mogelijk het beginsel van site-sharing en het beginsel van roaming worden gehanteerd tenzij dit, blijkens een voldoende onderbouwde motivering, technisch niet mogelijk is of in redelijkheid niet kan worden verlangd;
    2. 2. inpassing in stedenbouwkundig opzicht; GSM- en UMTS-installaties en masten dienen zoveel mogelijk aan het karakter van de directe omgeving te worden aangepast om te voorkomen dat het aanzicht in stedenbouwkundig opzicht te veel wordt aangetast;
    3. 3. de bouwhoogte van GSM/UMTS-installaties mag niet meer dan 5 meter bedragen, de bouwhoogte van GSM/UMTS-masten mag niet meer dan 40 meter bedragen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a kan het bevoegd gezag eenmalig een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'De Poort, Deurne'

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "De Poort, Deurne" van de gemeente Deurne.

1.1 Aanleiding En Doel

De locatie aan De Poort - percelen K1716 (gedeeltelijk), K1719 en K1845 - is thans onbebouwd. De initiatiefnemer is voornemens ter plaatse vier appartementengebouwen met in totaal 72 appartementen (16 middenhuur appartementen , 20 lage middeldure koopappartementen en 36 hoge middeldure koopappartementen) te realiseren.

Het initiatief kan niet worden gerealiseerd op basis van de vigerende beheersverordening “Heiakker e.o. / Noordrand”, omdat ter plaatse van het besluitvlak 'Dienstverlening' geen reguliere woningbouw is toegestaan. Daarnaast biedt een beheersverordening geen bebouwingsmogelijkheden. De gemeente Deurne heeft echter aangegeven in principe medewerking te willen verlenen aan het initiatief door middel van een herziening van de beheersverordening.

Voorliggend bestemmingsplan bevat de toelichting en de regels voor het toestaan van vier appartementengebouwen met in totaal 72 appartementen.

1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0001.png"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0002.png"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Deurne, sectie K, nummers (gedeeltelijk) 1716, 1719 en 1845.

De oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 9.013 m². De gronden zijn in particulier eigendom.

1.3 Vigerende Beheersverordening

Beheersverordening “Heiakker e.o. / Noordrand”

Ter plaatse van het plangebied geldt de beheersverordening “Heiakker e.o. / Noordrand” vastgesteld door de gemeenteraad d.d. 11 oktober 2016. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0003.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0004.png"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ter plaatse van het plangebied geldt het besluitvlak 'Dienstverlening'. Ter plaatse van dit besluitvlak zijn de gronden bestemd voor:

  1. a. dienstverlening zonder baliefunctie met een overwegend lokaal gebonden karakter;
  2. b. preventieve medische voorzieningen en recreatieve voorzieningen;
  3. c. tuinen, erven en terreinen;
  4. d. wegen, paden en parkeervoorzieningen;
  5. e. bij het besluitvlak behorende voorzieningen zoals groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Tevens bevat het plangebied het (dubbel)besluitvlak 'Waarde - Archeologie Gematigd'. De regeling hiervan verplicht archeologisch onderzoek bij bodemingrepen van bepaalde omvang. Dit staat nader beschreven in paragraaf 5.2.1.

Beheersverordening Paraplu- en herstelbeheersverordening Deurne 2021

De gemeenteraad heeft de 'Paraplu- en herstelbeheersverordening Deurne 2021' vastgesteld op 5 juli 2022. Met de ‘Paraplu- en herstelbeheersverordening Deurne 2021’ wordt onder andere de geldende beheersverordening 'Heiakker e.o. / Noordrand' gedeeltelijk herzien en een aantal omissies hersteld.

De paraplu- en herstelbeheersverordening heeft een aanvullende werking op de huidige beheersverordening. Met de paraplu- en herstelbeheersverordening wordt het geactualiseerde beleid op het gebied van de ruimtelijke ordening verwerkt. Na vaststelling van de eerdere beheersverordeningen in de gemeente Deurne zijn een aantal omissies geconstateerd. Enerzijds betreft dit het niet meenemen van reeds vergunde situaties, anderzijds is er sprake van naar aanleiding van jurisprudentie ongewenste regelingen die de leesbaarheid c.q. uitvoerbaarheid van het plan bemoeilijken. Dit is met deze paraplubeheers- en herstelverordening hersteld.

Conclusie

Het planvoornemen betreft de realisatie van nieuwbouw ten behoeve van vier appartementengebouwen met in totaal 72 appartementen. Dit planvoornemen past niet binnen de vigerende beheersverordening, omdat binnen het besluitvlak 'Dienstverlening' niet gewoond mag worden. Derhalve is een herziening van de beheersverordening noodzakelijk.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Dit hoofdstuk geeft een ruimtelijk-functionele analyse van het projectgebied. Onderstaande afbeelding geeft de bestaande toestand van de directe omgeving en plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0005.png"

DIRECTE OMGEVING PLANGEBIED

2.1 Geschiedenis

Deurne is één van de oudste plaatsen van Nederland. De vroegste gegevens van de plaats dateren van omstreeks 721. Deurne ontstond als agrarische nederzetting centraal gelegen in een akkercomplex. In de huidige situatie is het de grootste kern binnen de gelijknamige gemeente en heeft het de functie van centrumkern. Van de circa 32.000 inwoners in de gehele gemeente wonen er circa 24.000 in Deurne. De kern heeft zich ontwikkeld vanuit de historische radiale structuur. Met name na de Tweede Wereldoorlog is de kern snel gegroeid. De nieuwe uitleg vond met name aan de zuidflank plaats, waardoor het centrum tegenwoordig enigszins excentrisch aan de noordelijke zijde van de bebouwde kom is gelegen. Het centrumgebied wordt omkaderd door een ringweg (de 'binnenring') en kent hierdoor een duidelijke begrenzing.

2.2 Directe Omgeving En Plangebied

Het plangebied is gelegen aan de noordelijke rand van de kern Deurne. De locatie is gesitueerd aan De Poort. Ter plaatse van het plangebied is thans een parkeerplaats aanwezig en het perceel is verder onbebouwd. Op onderstaande afbeelding is de huidige situatie van het plangebied weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0006.png"

VIGERENDE SITUATIE PLANGEBIED

Ten noorden van het plangebied is de N270 gelegen. Ten oosten is een sportschool gesitueerd. Ten zuidoosten van het plangebied is het Elkerliek ziekenhuis gesitueerd en ten westen ligt een aantal verschillende bedrijfs- en kantoorlocaties.

2.3 Ontsluiting

Het plangebied is in de huidige situatie ontsloten via De Poort. De Poort betreft een doodlopende weg waarmee een aantal bedrijf- en kantoorlocaties en het ziekenhuis ontsloten worden.

2.4 Groen En Water

Binnen het plangebied zijn geen noemenswaardige groen- of waterstructuren aanwezig. Het plangebied betreft enkel onbebouwd grasland en een parkeerplaats met bomenrij. Aan de oostzijde van het plangebied zijn enkele groenelementen aanwezig.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk is het project beschreven. Aan de orde komen de bebouwing en functies, verkeer en parkeren, en groen en water.

3.1 Bebouwing En Functies

Woonfunctie

De initiatiefnemer is voornemens om ter plaatse van het plangebied 4 appartementengebouwen met in totaal 72 appartementen te realiseren. De ontwikkellocatie is gelegen in een gebied met dienstverlening en kantoren.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0007.png"

SITUATIETEKENING

Het plan aan De Poort betreft de ontwikkeling van vier appartementengebouwen met in totaal 72 wooneenheden. De nieuwe bebouwing zal uit 4 en 5 bouwlagen bestaan (excl. de parkeer- en bergingkelder). De maximale bouwhoogte per bouwlaag bedraagt 3,5 meter.

Het ontwerp bestaat uit 2 woonblokken, het westelijke blok en het oostelijke blok. Het meest oostelijke gebouw is voorzien van een ondergrondse stallingsgarage voor 18 parkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0008.png"

3D-IMPRESSIES NIEUWBOUW

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0009.png"

3D-IMPRESSIES NIEUWBOUW

De appartementen zijn voorzien van privé buitenruimte in de vorm van balkons die zich bevinden aan de west-, oost- en zuidzijde. Aan de noordzijde bevinden zich bij de 2 middelste gebouwen galerijen welke tevens zullen functioneren als een 'geluidswal'. Rondom de woonblokken zijn groenstroken voorzien.

Tevens wordt aan de zuidzijde van de woonblokken een ontsluitingsweg aangelegd waarop de parkeerplaatsen ontsloten worden. Deze nieuwe ontsluitingsweg zal ontsloten worden op de bestaande weg De Poort en zal worden doorgetrokken tot aan de kelder van het meest oostelijke woonblok. Daarnaast worden de woonblokken middels voetpaden ontsloten op de nieuw aan te leggen ontsluitingsweg. Op deze manier wordt de bereikbaarheid van de alle woonblokken geoptimaliseerd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0010.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0011.png"
afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0012.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0013.png"

3D IMRESESSIES

Ten noorden van de ontsluitingsweg zullen 4 parkeerkoffers worden gerealiseerd ten behoeve van 48 parkeerplaatsen. Daarnaast zal ten noorden van de ontsluitingsweg een afvalperron met afval containers gerealiseerd worden. Rondom de parkeerplaatsen worden hagen voorzien.

3.2 Verkeer En Parkeren

3.2.1 Verkeersgeneratie

De realisatie van 72 wooneenheden heeft invloed op de verkeersgeneratie. De digitale publicatie "ASVV 2012'' (CROW) bevat kencijfers voor de verkeersgeneratie van diverse functies. De gemeente Deurne wordt aangeduid als matig stedelijk gebied, waarin de locatie van het plangebied binnen de gemeente Deurne tot het Centrum behoort.

Huidige situatie

Het plangebied is in de huidige situatie onbebouwd. Thans is er daarom geen sprake van een bestaande verkeersgeneratie.

Nieuwe situatie

Binnen het plangebied bestaat in de nieuwe situatie het aantal verkeersbewegingen uit één onderdeel: 72 huur/koop, huur/koopappartement middelduur. In de onderstaande tabel is de berekening van de verkeersaantrekkende werking uiteengezet.

Onderdeel Verkeersgeneratie Aantal Totaal
Huur/ Koop, appartement, midden 3 - 3,8 72 woningen 216 - 273,6
Totaal 216 - 273,6

Op basis van bovenstaande berekening kan worden gesteld dat het nieuwbouwplan gemiddeld zorgt voor 245 verkeersbewegingen per etmaal.

Conclusie

De nieuwe functie zorgt gemiddeld voor een verkeersaantrekkende werking van 245 verkeersbewegingen per etmaal. De toename van het aantal verkeersbewegingen door de realisatie van het planvoornemen zal niet leiden tot problemen op de omliggende wegen, omdat deze wegen voldoende capaciteit hebben.

3.2.2 Parkeren

Het gemeentelijk parkeerbeleid is vastgelegd in de 'Regeling parkeernormen Deurne 2019'. Dit document wordt gebruikt bij het opstellen/berekenen van de (additionele) parkeerbehoefte van dit plan. In het kader van de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is gekeken of voldaan kan worden aan de parkeerbehoefte.

Voor onderhavig planvoornemen dient rekening gehouden te worden met de parkeernorm voor 'zone 1'. De woningen vallen, om de parkeerbehoefte te bepalen, onder de onderdelen: huurappartement middenhuur en koopappartement middelduur. In de onderstaande tabel is de berekening van het parkeervraagstuk uiteengezet.

Onderdeel Parkeervraag Aantal Totaal
huurappartement middenhuur 1,1 per woning 16 woningen 17,6
lage middeldure koop 1,4 per woning 20 woningen 28,0
hoge middeldure koop 1,4 per woning 36 woningen 50,4
Totaal 72 woningen 96

Op basis van bovenstaande berekening kan worden gesteld dat in verband met de nieuwbouw moet worden voorzien in ten minste 96 parkeerplaatsen op eigen terrein.

De 96 benodigde parkeerplaatsen kunnen allemaal op eigen terrein gerealiseerd worden, 18 parkeerplaatsen ondergronds en 78 parkeerplaatsen op maaiveld in de openbare ruimte. Bovendien is in de directe omgeving van het plangebied sprake van een overschot aan parkeergelegenheid. Toekomstige bewoners kunnen gebruik maken van deze parkeerplaatsen. Op basis van de regeling parkeernormen is dubbelgebruik mogelijk met de kantoren.

Op onderstaande afbeelding zijn de parkeervoorzieningen binnen het plangebied weergegeven. Tussen de appartementen en de ontsluitingsweg worden 48 parkeerplaatsen aangelegd in de vorm van parkeerkoffers. Direct ten zuiden van de ontsluitingsweg worden nog eens 30 parkeerplaatsen aangelegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0014.png"

PARKEERGELEGENHEID IN OPENBARE RUIMTE EN IN PARKEERKELDER

3.3 Groen En Water

In de huidige situatie is het plangebied grotendeels onbebouwd en deels verhard. De parkeerplaatsen en bebouwing worden groen ingepast. Binnen het plangebied wordt geen open water gerealiseerd.

3.4 Duurzame En Gezonde Leefomgeving

Een duurzame en gezonde leefomgeving is belangrijk voor het goed functioneren van mens en natuur. Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het van belang te werken aan instandhouding of verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving en moet schade en overlast voorkomen worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met toekomstige veranderingen, verwachtingen en onzekerheden; denk daarbij aan klimaatveranderingen, technologische doorbraken en politieke onzekerheid. Goede stedenbouwkundige plannen en bouwplannen geven hieraan een passende invulling. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in energietransitie en klimaatbestendigheid.

3.4.1 Energietransitie

Nederland heeft de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn en om de uitstoot van CO2 drastisch te verminderen. Om dit te kunnen realiseren zijn grote en kleine veranderingen nodig: de energietransitie. De omschakeling van het gebruik van fossiele brandstoffen naar meer duurzame vormen van energie is de grootste omslag, maar we zullen er ook bewust van moeten zijn dat we anders moeten gaan kijken naar ons energieverbruik. De energietransitie heeft ook een ruimtelijke inslag: het bestaand stedelijk gebied en buitengebied moeten (steden)bouwkundig worden aangepast en nieuwe ontwikkelingen worden toekomstbestendig ontwikkeld.

Onderhavig plan draagt op de volgende wijzen bij aan de energietransitie:

  • de woningen worden 'aardgasvrij' gebouwd;
  • de oriëntatie van de woningen is geoptimaliseerd voor zonne-energie (zongericht verkavelen);
  • de woningen worden volgens het BENG-principe gebouwd;

3.4.2 Klimaatbestendigheid

Klimaatverandering is merkbaar en heeft steeds meer een effect op ons dagelijks leven. De zomers worden langer, heter en droger, en áls er regen valt dan komt die vaak in grote hoeveelheden. De winters worden warmer en natter. Dit heeft effect op het woon- en leefklimaat door hittestress, periodes van droogte en een verandering van de biodiversiteit. Door met het stedenbouwkundig plan en bouwplan rekening te houden met het veranderende klimaat, kan overlast worden voorkomen en is er sprake van een klimaatbestendige ontwikkeling.

Onderhavig plan voorziet hier op de volgende wijze in:

  • waterberging op eigen terrein;
  • groene / bruine daken;
  • zo min mogelijk verharding / halfverharding;
  • aantrekkelijk verblijfsklimaat voor de gebruikers, gebiedseigen planten en dieren;
  • groen / bomen aanleggen ten behoeve van opname van stikstof en CO2, het vast houden van water en het tegengaan van hittestress;
  • goed openbaar vervoer;
  • goede langzaam verkeersnetwerken.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal Niveau

4.1.1 Nationale omgevingsvisie (NOVI)

De nationale omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 vastgesteld. Deze visie is door het rijk opgesteld in het kader van de nieuwe omgevingswet, die naar verwachting per 1 januari 2024 in werking treedt. Aan de aan van een toekomstperspectief is hierin de langetermijnvisie in beeld gebracht. Op nationale belangen wil het Rijk (net als nu) sturen en richting geven. Hiervoor worden de volgende vier prioriteiten onderscheiden:

  1. 1. Ruimte voor klimaat adaptatie.
  2. 2. Duurzaam economisch groeipotentieel.
  3. 3. Sterke en gezonde steden en regio's.
  4. 4. Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.

Om invulling te kunnen geven aan deze vier prioriteiten hanteert het rijk de volgende drie afwegingsprincipes:

  1. 1. Combinaties van functies gaat voor enkelvoudige functies.
  2. 2. Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal.
  3. 3. Afwentelen wordt voorkomen.

Met de NOVI wordt gebouwd aan sterke, aantrekkelijke en gezonde steden, waarbij wordt gestreefd naar de verdere ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. De wens is om daar naar toe te groeien en een goed bereikbaar netwerk van steden en regio’s te realiseren. De grote actuele woningbehoefte vraagt tegelijkertijd om oplossingen op korte termijn. Het kabinet heeft voor de korte termijn daarom een pakket aan maatregelen voorgesteld om de woningbouw een nieuwe, stevige impuls te geven. De locaties bevinden zich in het Stedelijk Netwerk Nederland. Het planvoornemen vindt plaats in lijn met de ambities van de integrale verstedelijkingsstrategie, zo veel mogelijk in bestaand stedelijk gebied, klimaatbestendig en natuurinclusief. Grote open ruimten tussen de steden houden hun groene karakter. Het aanbod en de kwaliteit van het groen in de stad worden versterkt en de aansluiting op het groene gebied buiten de stad wordt verbeterd.

De opgave is daarbij om de veiligheid en gezondheid van onze leefomgeving zodanig te verbeteren dat in 2050 negatieve omgevingseffecten op onze gezondheid naar een verwaarloosbaar laag niveau zijn gebracht. Daarnaast streeft het kabinet ernaar om in 2030 te voldoen aan de huidige WHO-advieswaarden. Ook het tot een verwaarloosbaar niveau terugbrengen van omgevingsrisico's als gevolg van industriële activiteiten en transport (omgevingsveiligheid) is onderdeel van de opgave'.

In dat kader wordt voortgeborduurd op de SVIR en voorziet het planvoornemen in de ontwikkeling van 72 wooneenheden in stedelijk gebied. De wooneenheden worden klimaatbestendig en duurzaam gerealiseerd. Het planvoornemen draagt daarmee bij aan de ontwikkeling van een sterke, aantrekkelijke en gezonde stad.

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

De AMvB Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Op 30 juni 2011 zijn alle ontwerpstukken van de AMvB als bijlage bij de SVIR gepubliceerd. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden en op 1 oktober 2012 zijn enkele wijzigingen in werking getreden. In de AMvB zijn de nationale belangen die juridische borging vereisen opgenomen.

De AMvB Ruimte is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen.

De onderwerpen in het Barro betreffen: Rijksvaarwegen, Project Mainportontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote Rivieren, Waddenzee en waddengebied, Defensie, Natuurnetwerk Nederland, erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, hoofdwegen en hoofdspoorwegen, elektriciteitsvoorziening, buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen, primaire waterkeringen buiten het kustfundament en het IJsselmeergebied.

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is een samenhangend netwerk van natuurgebieden in Nederland.

De provincies zijn verantwoordelijk voor het Natuurnetwerk Nederland op het land.

Analyse

De Poort wordt niet omgeven door het Natuurnetwerk en heeft dan ook geen invloed op de begrenzing van het NNB.

Regeling algemene regels ruimtelijke ordening

De Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) is gebaseerd op het Barro. In het Barro is bepaald dat bij ministeriële regeling verschillende militaire terreinen en objecten, hoofdwegen en EHSgebieden worden aangewezen, waar gemeenten bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening mee moeten houden. In het Rarro wordt daar uitvoering aan gegeven.

Analyse

Het plangebied valt niet binnen vrijwaringszones langs rijksvaarwegen, noch binnen tracés voor

hoogspanningsverbindingen.

Het plangebied is gelegen binnen het 'Radarverstoringsgebied' van radarstation van de militaire luchthaven Vliegbasis de Peel. Om de werking van dit radarstation niet te beperken, zijn om deze stations radarverstoringsgebieden aangewezen waarbinnen windmolens en hoge gebouwen beperkt mogelijk zijn. In dit bestemmingsplan wordt geen bebouwing van een dergelijke hoogte toegestaan, die een belemmering kan vormen voor de objecten die middels het Rarro zijn beschermd.

Conclusie

Het project vormt geen belemmering voor de nationale belangen die middels het Barro en Rarro beschermd zijn.

4.1.3 Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor Duurzame Verstedelijking

Met het doel de ruimte zorgvuldig en duurzaam te gebruiken, is de Ladder voor Duurzame Verstedelijking opgesteld. Deze is verankerd in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (versie 1 juli 2017). Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen moet worden aangetoond dat deze voorzien in een behoefte, en moet - in geval dat de ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied plaatsvindt - een motivering worden opgenomen waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Projecten die meer dan twaalf woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie als stedelijke ontwikkeling gezien. Het initiatief omvat de realisatie van 72 wooneenheden. De Ladder van duurzame verstedelijking is op het initiatief van toepassing. De ontwikkeling dient nader te worden gemotiveerd.

Kwalitatieve verantwoording

Met het planvoornemen worden binnen bestaand stedelijk gebied 72 nieuwe wooneenheden gerealiseerd. De bouw van deze 72 wooneenheden sluit in kwalitatieve zin aan bij het van toepassing zijnde beleid en de woningbehoefte in de gemeente. Op basis van de Woonvisie gemeente Deurne 2019-2040, zie ook paragraaf 4.3.2, is bouwen binnen bestaand stedelijk gebied (inbreiding, herstructurering en transformatie) het uitgangspunt. Dit onder de voorwaarden dat het stedenbouwkundig en planologisch passend en milieutechnisch mogelijk is. Dit is in hoofdstuk 3 en 5 van deze toelichting aangetoond. Daarnaast dient het planvoornemen aan te sluiten bij het afwegingskader woningbouwkwaliteiten uit deze Woonvisie. Met het realiseren van middeldure huur- en koopappartementen, wordt aan deze laatste voorwaarde voldaan.

Kwantitatieve verantwoording

De gemeente Deurne beschikt over een gemeentelijk woningbouwprogramma dat aansluit bij de kaders van de gemeentelijke Woonvisie en past binnen de Regionale woonafspraken (zie ook Interim Omgevingsverordening provincie Noord-Brabant). Uitgangspunt voor de Regionale woonafspraken is de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose, deze is per gemeente richtinggevend.

Het plangebied is gelegen binnen woningmarktgebied De Peel. In maart 2023 is afgesproken dat de afspraken in de Regionale Woondeal Zuidoost-Brabant leidend zijn voor de Peelgemeenten en de gemeente Deurne. In de Regionale Woondeal Zuidoost-Brabant is voor de gemeente Deurne een woningbouwproductie van minimaal 1080 woningen in de periode 2022-2030 opgenomen.

Op basis van de matrix van de Provincie Noord-Brabant bedraagt de harde plancapaciteit 412 woningen voor de periode 2020-2030. Hieruit volgt dus dat er nog voldoende behoefte aan woningbouw bestaat. De voorgenomen realisatie van 72 woningen binnen bestaand stedelijk gebied, zoals vastgelegd door de provincie Noord-Brabant, past binnen de afspraken.

Conclusie

Het planvoornemen past zowel in kwantitatieve als kwalitatieve zin binnen de woningbehoefte in Deurne en is daarmee passend binnen de Ladder voor duurzame verstedelijking.

4.2 Provinciaal Niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke ordening 2010 - partiële herziening 2014
  • Omgevingsvisie Noord-Brabant;
  • Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant;

Het plan wordt aan deze nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke ordening 2010 - partiële herziening 2014

Provinciale Staten hebben op 7 februari 2014 de partiële herziening van de in 2010

vastgestelde Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant vastgesteld. De partiële herziening richt zich alleen op het verwerken van besluitvorming die op landelijk en

provinciaal niveau al heeft plaatsgehad. De provincie geeft in de ‘Structuurvisie ruimtelijke ordening 2010 – partiële herziening 2014’ de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De provincie kiest voor een duurzame ontwikkeling waarin de kwaliteiten van de provincie sturend zijn bij de ruimtelijke keuzes

die de komende jaren op de provincie afkomen. Nieuwe ontwikkelingen moeten bijdragen aan de kracht en identiteit van Noord-Brabant.

Het ruimtelijk beleid van de provincie Noord Brabant heeft als hoofddoel: ‘zorgvuldiger omgaan met de Brabantse ruimte’. De provincie streeft ernaar om de economische, ecologische en sociaal-culturele kwaliteiten meer met elkaar in balans te brengen, zodat het voor iedereen prettig wonen, werken en recreëren is in Noord-Brabant. Om het hoofddoel te kunnen bereiken, heeft de provincie Noord-Brabant vijf leidende principes geformuleerd voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot 2020:

  • meer aandacht voor de onderste lagen: het watersysteem, de bodemtypologie en de geomorfologie en de infrastructuur;
  • zuinig ruimtegebruik;
  • concentratie van verstedelijking: inbreiden, herstructureren en intensiveren;
  • zonering van het buitengebied;
  • grensoverschrijdend denken en handelen.

Binnen de stedelijke structuur worden twee ontwikkelingsperspectieven onderscheiden:

  • stedelijk concentratiegebied (stedelijke regio’s): in het stedelijk concentratiegebied, inclusief de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, wordt de bovenlokale verstedelijkingsbehoefte opgevangen. Enerzijds om de steden voldoende draagvlak te geven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan;
  • overig stedelijk gebied (landelijke regio’s): het overig stedelijk gebied, met de bijbehorende zoekgebieden voor verstedelijking, voorziet in de opvang van de lokale verstedelijkingsbehoefte. Grootschalige verstedelijking is ongewenst en voor woningbouw geldt het principe ‘bouwen voor migratiesaldo-nul’.

Bij de opvang van de verstedelijkingsbehoefte wordt het accent sterker verlegd van nieuwe uitleg naar het bestaand stedelijk gebied, door in te zetten op herstructurering en onderhoud. Beheer en (her)ontwikkeling van de bestaande voorraad vragen specifieke aandacht. Er wordt ingezet op zorgvuldig ruimtegebruik door de ruimte binnen het bestaand bebouwd gebied zo goed mogelijk te benutten. Om het aansnijden van nieuwe ruimte in directe samenhang te bezien met de mogelijkheden voor inbreiden en herstructurering, heeft het Rijk de 'ladder voor duurzame verstedelijking' opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening. De provincie gebruikt deze ladder voor haar afweging rondom zorgvuldig ruimtegebruik.

Analyse

Onderhavig plan betreft een binnenstedelijke herontwikkeling waarbij 72 wooneenheden worden ontwikkeld. Het plangebied ligt binnen het bestaand stedelijk gebied. Hierbij wordt aangesloten bij principes als zuinig ruimtegebruik en herstructurering.

Conclusie

De ontwikkeling is in lijn met het door de provincie Noord-Brabant voorgestane beleid, zoals omschreven in de ‘Structuurvisie ruimtelijke ordening 2010 - partiële herziening 2014’.

4.2.2 Omgevingsvisie Noord-Brabant

In voorbereiding op de inwerkingtreding van de Omgevingswet heeft de provincie de Omgevingsvisie Noord-Brabant vastgesteld (14 december 2018). Deze omgevingsvisie bevat de visie van het provinciale bestuur op de Brabantse leefomgeving van de toekomst (2050). Naar de uitgangspunten van de Omgevingswet zijn daarbij geen routes naar de gestelde doelen vastgelegd, omdat daarmee een beter samenspel en draagvlak kunnen ontstaan. De Omgevingsvisie zal onder meer de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening gaan vervangen.

De Omgevingsvisie kent één basisopgave: "werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit". Elke ruimtelijke ontwikkeling moet - ongeacht de omvang - hieraan bijdragen. In vier hoofdopgaven worden nadere accenten gelegd:

  1. 1. werken aan de Brabantse energietransitie;
  2. 2. werken aan een klimaatproof Brabant;
  3. 3. werken aan een slimme netwerkstad;
  4. 4. werken aan een concurrerende, duurzame economie.

De provincie blijft inzetten op duurzame verstedelijking door middel van herbestemming en transformatie in het bestaand bebouwd gebied. Hier liggen tevens kansen voor het toekomstbestendig maken van het stedelijk gebied en voor het creëren van ruimte voor nieuwe economische ontwikkelingen en woningbouw. De komende 10 jaar ligt er een forse woningbouwopgave van circa 120.000 woningen, daarna loopt de woningbouwopgave in omvang terug. De provincie ziet deze opgave als kans om invulling te geven aan de energieopgave in het stedelijk gebied, het stedelijk gebied klimaatbestendig te maken en de kwaliteit van het stedelijk gebied op orde te brengen. Het klimaatbestendig maken van

het stedelijk gebied betekent dat er voldoende ruimte wordt gereserveerd om water op te vangen en vast te houden voor tijden van hitte en droogte. Daarnaast is meer ruimte nodig voor groen om de steden leefbaarder en gezonder te maken en hittestress tegen te gaan.

Analyse
Onderhavig plan betreft de bouw van 72 appartementen. Deze ontwikkeling draagt op de volgende wijze bij aan de 'grote' hoofdopgaven.

ad 1. De energietransitie houdt enerzijds in het verminderen van het energieverbruik en anderzijds de verduurzaming van de energie. De nieuwe woningen binnen het plangebied zullen minstens aan de in het Bouwbesluit en het gemeentelijke duurzaamheidsbeleid opgenomen energieprestatie-eisen moeten voldoen. Nadere uitwerking hiervan zal plaatsvinden in het kader van het bouwplan voor de woningen. Daar komt dan ook de verduurzaming van de energie aan bod, bijvoorbeeld door het aanleggen van een eigen energievoorziening.
ad 2. Eén van de onderdelen van een klimaatproof Brabant is het zorgen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Onderhavig plan wordt gerealiseerd op een plek die hoog en droog genoeg is. Door infiltratie van het hemelwater ter plaatse wordt voorkomen dat er een versnelde afvoer plaatsvindt. Het ontwerp van de woningen en de inrichting van de openbare ruimte kunnen voorts een bijdrage leveren aan de klimaatadaptatie. Dit wordt in het bouwplan nader uitgewerkt.
ad 3. Een duurzame verstedelijking draagt bij aan het komen tot een slimme netwerkstad. Uitbreiding van het bestaand stedelijk gebied is alleen wenselijk vanuit kwalitatieve overwegingen en bij een concrete marktvraag. De 72 appartementen worden gerealiseerd op een inbreidingslocatie binnen het bestaand stedelijk gebied.
ad 4. Onderdeel van een concurrerende en duurzame economie is het voorzien in een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Door een zorgvuldige inpassing van de appartementen wordt een bijdrage geleverd aan de leefomgeving en daarmee aan het vestigingsklimaat.

Conclusie
Het plan geeft invulling aan de opgaven van de Omgevingsvisie Noord-Brabant.

4.2.3 Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant

De Interim Omgevingsverordening (geconsolideerde versie 8 december 2020) bevat de provinciale regels en randvoorwaarden met een bindende werking over de fysieke leefomgeving. Deze vloeien voort uit de in de Omgevingsvisie genoemde doelen. De Interim Omgevingsverordening is opgesteld naar de gedachtegang van de nieuwe Omgevingswet die naar verwachting per 1 januari 2024 in werking zal treden.

De Interim omgevingsverordening (IOV) heeft een opbouw naar de verschillende doelgroepen. Voor onderhavig plan zijn in beginsel uitsluitend de in hoofdstuk 3 opgenomen "Instructieregels aan gemeenten" aan de orde. De afdelingen in dat hoofdstuk zijn als volgt te onderscheiden (waarbij de volgorde is omgekeerd ten behoeve van vergroting van de toepasbaarheid):

  • afdelingen 3.5 tot en met 3.7: de toedeling van functies;
  • afdelingen 3.2 tot en met 3.4: de bescherming van gebiedskenmerken;
  • afdeling 3.1: de basisprincipes voor een evenwichtige toedeling van functies.

4.3 Gemeentelijk Niveau

4.3.1 Structuurvisie Deurne 2030

Op 13 maart 2018 heeft de gemeenteraad van Deurne de 'Structuurvisie Deurne 2030' vastgesteld. Met deze structuurvisie wil de gemeente regie voeren op de ontwikkelingen en processen die voor de toekomst van Deurne van belang zijn. In deze structuurvisie ligt de nadruk op de visie van de gemeente op de functionele ontwikkelingen van de diverse, ruimtelijk relevante onderwerpen.

De structuurvisie richt zich op de volgende thema's: 'Gezond wonen en leven', 'Een gezonde lokale economie', 'Een sociale en zorgzame gemeente', Betaalbaar en divers wonen', Goede bereikbaarheid en 'Passende voorzieningen'. De gemeente streeft een prettige woon en leefomgeving en wil in 2050 energieneutraal zijn. De gemeente wil daarnaast de woningbouwopgave binnen het bestaande stedelijk gebied oplossen.

Gesteld wordt dat de afronding van de wijken en kernen van Deurne in zicht komt. Hierbij is in de komende jaren nog behoefte aan extra woningen, maar deze behoefte neemt af. Deze afnemende behoefte aan toevoegingen hangt samen met:

  1. 1. De verwachte bevolkingsontwikkelingen (lokaal en regionaal).
  2. 2. De regionale woningbouwafspraken.

Om prettig in Deurne te kunnen (blijven) wonen is meer nodig dan alleen een passende woning. Daarvoor zijn ook een goede inrichting van de openbare ruimte, voldoende voorzieningen en een veilige woonomgeving nodig. Het is dan ook belangrijk dat de sterke punten van de gemeente zoals het detailhandelsniveau in het centrum, het scholenvierkant, het station en de binding van bewoners met kernen en wijken behouden en waar mogelijk versterkt worden. Hieruit volgen de volgende beleidsuitgangspunten en -keuzen:

  1. 1. Bouwen binnen bestaand stedelijk gebied.
  2. 2. Woningbouw bij voorkeur nabij voorzieningen.
  3. 3. Verbinden van voorzieningen.
  4. 4. Aansluiten op behoeften van kernen en wijken.
  5. 5. Omzetting van leegstaand vastgoed (leegkomende locaties) naar bijvoorbeeld een woonfunctie. Hierbij kan gedacht worden aan winkels buiten het kernwinkelgebied. Insteek is behoud / versterking van een goede woonomgeving en het behoud van een compact, levendig en veelzijdig centrum in de kern van Deurne.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0017.png"

UITSNEDE PLANKAART STRUCTUURVISIE

Analyse

Onderhavig planvoornemen ligt op een kantoor- en dienstenlocatie net buiten het centrum van Deurne. Ter plaatse wordt aan een onbebouwd perceel invulling gegeven, waardoor er een mooie afronding van de bestaande bebouwing wordt gevormd. Dit sluit aan bij de beleidsuitgangspunten en -keuzen 1, 2 en 3, omdat het planvoornemen voorziet in woningbouw nabij voorzieningen en het plangebied binnen het bestaand stedelijk gebied is gelegen. Daarnaast voldoet onderhavig plan aan bovenstaande uitgangspunten en past het binnen de woningvoorraad, zie paragraaf 4.3.2.

4.3.2 Woonvisie gemeente Deurne 2019 - 2040

Op 3 juli 2019 is de 'Woonvisie gemeente Deurne 2019-2040' vastgesteld door de gemeenteraad van Deurne. In de woonvisie zet de gemeente in op het stimuleren van woningbouwinitiatieven in bestaand stedelijk gebied, die aansluiten bij de veranderende woonbehoeften.

Tot 2030 blijft het aantal huishoudens in de gemeente Deurne stijgen, vooral als gevolg van de toename van het aantal eenpersoonshuishoudens. Daarnaast blijft het aantal senioren stijgen als gevolg van de vergrijzing. Gelet op deze veranderende behoeften en de tekorten in de bestaande woningvoorraad zijn senioren, (her)starters en jonge gezinnen, jongeren en kwetsbare doelgroepen de prioritaire doelgroepen voor Deurne. Door maximaal in te zetten op 'goede plannen' binnen bestaand stedelijk gebied wil de gemeente Deurne alle kansen benutten om de ruimtelijke kwaliteit te verhogen en in de woningbehoeften te voorzien.

De gemeente hanteert het volgende afwegingskader voor woningbouwlocaties binnen bestaand stedelijk gebied:

  • Inbreidings-, herstructurerings- en transformatielocaties en leegstaand vastgoed (inclusief monumenten en beeldbepalende panden) binnen bestaand stedelijk gebied: ja, mits:
    1. 1. Stedenbouwkundig en planologisch passend en milieutechnisch mogelijk (inclusief omgekeerde werking), en
    2. 2. Passend binnen afwegingskader woningbouwkwaliteiten.

Op basis van het afwegingskader woningbouwkwaliteiten wordt de prioriteit gelegd bij:

  • Levensloopgeschikte woningen (huur en koop)
  • Koopwoningen tot € 200.000
  • Koopwoningen tussen € 200.000 en € 250.000
  • (Midden)huurwoningen
  • (Kleine) sociale huurwoningen
  • Onzelfstandige woonvormen (kamergewijze verhuur)
  • Woonvormen met een koppeling met zorg.

Analyse

Voor het plangebied ligt de focus op woningbouw in de middeldure huur/koopsector. Daarnaast zijn de beoogde woningen geschikt voor één- en tweepersoonshuishoudens. De beoogde ontwikkeling van 72 appartementen past daarmee binnen de bovenstaande uitgangspunten van de Woonvisie gemeente Deurne 2019-2040, aangezien sprake is van een inbreidingslocatie binnen bestaand stedelijk gebied, waarbij invulling wordt aan de bestaande kwalitatieve en kwantitatieve woonbehoefte.

Conclusie

Onderhavig planvoornemen past binnen de 'Woonvisie gemeente Deurne 2019-2040'.

4.3.3 Welstandsnota gemeente Deurne 2016

Het doel van de welstandzorg is de kwaliteit van de individuele architectuur en van het totale straatbeeld op peil te houden en waar nodig en mogelijk te verbeteren. Uitgangspunt daarbij is de karakteristiek van het gebied waarin een bouwwerk staat of wordt opgericht. Een goede balans tussen individueel en algemeen belang staat hierbij centraal. Daartoe heeft de gemeente Deurne welstandsbeleid opgesteld.

Dit welstandsbeleid is geactualiseerd in de door de gemeenteraad op november 2016 vastgestelde 'Welstandsnota 2016'. De reden om een nieuwe Welstandsnota op te stellen is een verdere deregulering en vereenvoudiging van het welstandsbeleid en een versnelling van de vergunningsprocedure door invoering van een ambtelijke welstandstoets. Tegelijkertijd blijft de zorg voor de kwaliteit van onze gebouwde omgeving belangrijk – daar waar dat nodig en wenselijk is.

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de eerdere welstandsnota zijn:

  • Woongebieden met vrijstaande woningen en bedrijventerreinen zijn aangewezen als welstandsvrije gebieden;
  • Bij bedrijventerreinen en perifere detailhandel zijn zichtlocaties aangewezen waarvoor sneltoetscriteria gelden. De sneltoetscriteria voor bedrijventerreinen en perifere detailhandel hebben betrekking op kleurgebruik en erfafscheidingen en gelden alleen voor de aangewezen zichtlocaties. Sneltoetscriteria gaan ook gelden voor het buitengebied en woonwijken met thematische woningbouw (rijtjeshuizen en dergelijke). Doel is het behoud van de basiskwaliteit van het straat- en landschapsbeeld.
  • Voor gebieden met een hoogwaardige stedenbouw en architectuur, of waar sprake is van cultuurhistorische waarden, wordt het 'oude' welstandsbeleid voortgezet.

Zowel het bestemmingsplan als de welstandsnota heeft betrekking op de kwaliteit van de gebouwde omgeving. In beide documenten zijn regels opgenomen voor het oprichten van bouwwerken. Het bestemmingsplan bevat regels voor de bouw van gebouwen en overige bouwwerken, die bindend zijn. De uitwerking van de uiterlijke verschijning van gebouwen is vastgelegd in de welstandsnota.

In de welstandsnota is het plangebied gelegen binnen 'categorie 7, Kantoren'. Voor buurten met een planmatige stedenbouwkundige opzet en een eenheid in bebouwing en architectuur, zoals de woonbuurt in dit plan, is het welstandsniveau 'categorie 2, Dorpsinbreidingen' passend. Bij herziening van de welstandsnota zal dit voor het woningbouwdeel van het plangebied worden meegenomen.

Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan sluit aan op de Welstandsnota. De uiteindelijke toetsing aan de Welstandsnota vindt plaats in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen.

4.3.4 Regeling parkeernormen Deurne 2019

Regeling parkeernormen Deurne 2019 is op 12 november 2019 vastgesteld door de gemeenteraad van Deurne en bevat het beleid met betrekking tot parkeren. Binnen de gemeente Deurne wordt onderscheid gemaakt in een drietal zones, waarvoor specifieke parkeernormen zijn opgenomen. Voor het plangebied zijn de parkeernormen voor zone 1 van toepassing. De parkeernormen zijn in de regels van het bestemmingsplan verankerd.

In paragraaf 3.2.2 is een nadere beschrijving van de parkeeroplossing opgenomen.

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  1. 1. milieu;
  2. 2. waarden;
  3. 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

5.1.5 Geluid

5.1.6 Luchtkwaliteit

5.1.7 Volksgezondheid

5.1.8 Milieueffectrapportage

5.2 Waarden

5.2.1 Archeologie

5.2.2 Cultuurhistorie

5.2.3 Natuurwaarden

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

Het plangebied ligt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas.

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets.

De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.3 Hemelwater

Om de mogelijkheden voor de omgang met hemelwater te onderzoeken is op het terrein een infiltratieonderzoek uitgevoerd. Tijdens het onderzoek zijn op het terrein 5 boringen geplaatst en zijn op 5 locaties infiltratiemetingen uitgevoerd Aan de hand van de boringen is de bodemopbouw inzichtelijk gemaakt en de textuur uit de te onderscheiden horizonten geclassificeerd. De boorprofielen zijn opgenomen als bijlage 9 . De bodem bestaat uit een sterk zandige leemlaag en matig fijne zand. De infiltratiewaarde van de leemlaag is laag. De infiltratiewaarde van het zand is relatief hoog.

Het infiltratieonderzoek is een onderdeel van de door Kragten opgesteld watertoets. In de watertoets is de waterhuishoudkundige situatie van de voorgenomen ontwikkeling uitgewerkt: rapport 'Watertoets Ontwikkeling De Poort Deurne' (29 april 2024; 20240429-BOT002-MEM-Watertoets De Poort Deurne 3.0). De watertoets is als bijlage 10 bijgevoegd.

Aan de hand van het Definitief Ontwerp (d.d. 19-04-2024) is het toekomstig verhard oppervlak van de ontwikkeling vastgesteld, waarbij wordt uitgegaan van circa 4.615 m2 verharding in de nieuwe situatie.

In de huidige situatie is al verharding aanwezig op het perceel, dit is ongeveer 1.900 m2. Hierdoor wordt de toename aan verhard oppervlak in het projectgebied (4.615 – 1.900=) 2.715 m2. Over dit oppervlak dient conform de keur van Waterschap Aa en Maas een neerslaghoeveelheid van 60 mm geborgen te worden. Dit komt neer op 163 m3 berging.

Het beleid van de gemeente Deurne schrijft echter voor dat er hemelwater geborgen moet worden over het totale verhard oppervlak. Hierbij mag er dus geen bestaand verhard oppervlak vanaf gehaald worden. Dit houdt in dat er berging gecreëerd moet worden over 4.615 m2, wat inhoudt dat er 277 m3 berging gerealiseerd moet worden voor het plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0762.BP202212-C001_0027.png"

BERGINGGEBIEDEN IN BLAUW

Ondergrondse oplossingen zijn in de regel financieel minder aantrekkelijk dan bovengrondse oplossingen. Bovengrondse maatregelen kosten echter meer ruimte aan het maaiveld. Bovengronds is er in het plan te weinig ruimte om berging te realiseren. Hierom is ervoor gekozen om de berging aan te leggen onder de verharding van de ontwikkeling.

Onder de verharding is voldoende ruimte beschikbaar om een infiltratievoorziening te realiseren, bijvoorbeeld infiltratiekratten. Om voldoende berging te creëren dient er een oppervlak van circa 220 m2 aan infiltratiekratten worden aangelegd. In bovenstaande afbeelding is een oppervlak van circa 240 m2 weergegeven. Wanneer hier een dubbele laag infiltratiekratten wordt weg gelegd kan er circa 300 m3 water worden geborgen.

Leegloop

De infiltratiekratten komen met de bodem op circa 2,1 m beneden maaiveld te liggen. Hierdoor liggen deze nog boven de aangetroffen leemlaag in het zand. De doorlatendheid van het zand is 0,85 m/d en daarmee goed genoeg om de leegloop van de waterbergingsvoorzieningen te laten verlopen via infiltratie. Er hoeven geen extra voorzieningen te worden getroffen voor de leegloop van de waterbergingsvoorzieningen.

Overstort-/escapemogelijkheid

Voor het geval de bergingsinhoud ter plaatse van de voorzieningen overbelast raakt (om welke reden dan ook) dient een overstortmogelijkheid (escape) te worden voorzien. Op de perceelsgrens moet het water vrijelijk kunnen overstorten naar het openbare gebied zonder daarbij overlast te veroorzaken

5.3.4 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de De Poort geloosd worden.

5.3.5 Waterkwaliteit

Er worden geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden geen uitlogende materialen toegepast.

5.3.6 Advies waterschap

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het bestuurlijk vooroverleg voorgelegd aan waterschap Aa en Maas. Het waterschap heeft opgemerkt dat in de toelichting verouderd beleid is aangehaald. Dit is aangepast in het ontwerpbestemmingsplan. Verder heeft het waterschap laten weten geen inhoudelijke opmerkingen te hebben op het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd: zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.

6.1 Financieel

Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden in het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake afwijkingen.

De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.

De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Woongebied (artikel 3)

Binnen deze bestemming is wonen toegestaan. Binnen het bestemmingsvlak zijn ook wegen, paden en parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en speelvoorzieningen toegestaan.

In de bouwregels is bepaald dat het bouwen van nieuwe woningen uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waarbij het aantal nieuwe woningen niet meer mag bedragen dan aangeduid.

In de gebruiksregels zijn regels opgenomen voor aan-huis-verbonden beroepen en is aangegeven onder welke voorwaarden het bevoegd gezag een aan-huis-verbonden bedrijf of een internetwinkel kan toestaan.

Waarde - Archeologie gematigd (artikel 4)

Deze dubbelbestemming dient ter bescherming van de gematigde archeologische verwachtingswaarde op deze gronden. Een omgevingsvergunningenstelsel regelt de werken en werkzaamheden.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 5) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 6) Dit artikel bevat regels ten aanzien van afwijkende bestaande bebouwing en ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.

Algemene gebruiksregels (artikel 7) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.

Algemene afwijkingsregels (artikel 8) In de algemene afwijkingsregels is aangegeven in welke gevallen het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor het afwijken kan verlenen. Het betreft beperkte afwijkingen van de regels van de beheersverordening.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 9) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 10) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure. De voorziene procedurestappen zijn:

  1. 1. Omgevingsdialoog
  2. 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  3. 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  4. 4. Vaststelling door gemeenteraad
  5. 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan

8.1 Omgevingsdialoog

Bij het opstellen van dit bestemmingsplan is ook de omgeving betrokken. In het kader van het bestemmingsplan 'De Poort, Deurne' hebben gesprekken plaatsgevonden met de omgeving. Tevens heeft een bijeenkomst voor de direct omwonenden plaatsgevonden. Uit deze bijeenkomst is naar voren gekomen dat de direct omwonenden tevreden zijn met de opgestelde plannen. In bijlage 11 zijn de verslagen van de gesprekken en de bijeenkomst toegevoegd.

8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

Het voorontwerpbestemmingsplan is in het kader van het bestuurlijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro voorgelegd aan de provincie Noord-Brabant en waterschap Aa en Maas. Van de provincie is geen reactie ontvangen. Het waterschap Aa en Maas heeft opgemerkt dat in de toelichting verouderd beleid is aangehaald. Dit is aangepast in het ontwerpbestemmingsplan. Verder heeft het waterschap laten weten geen inhoudelijke opmerkingen te hebben op het bestemmingsplan.

8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan

Het ontwerpbestemmingsplan ‘De Poort, Deurne’ heeft met ingang van vrijdag 15 december 2023 gedurende 6 weken ter inzage gelegen (tot en met donderdag 25 januari 2024).

Tijdens de terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingebracht.

Er zijn geen wijzigingen naar aanleiding van zienswijzen doorgevoerd. Wel zijn via ambtshalve wijzigingen aanpassingen in toelichting, regels en verbeelding doorgevoerd. In bijlage 12 Nota van wijzigingen zijn deze wijzigingen benoemd.

8.4 Vaststelling

Op 2 juli 2024 is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld.

Bijlage 1 Inrichtingsplan

Bijlage 1 Inrichtingsplan

Bijlage 2 Parkeernormen 2019

Bijlage 2 Parkeernormen 2019

Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek Verkeerslawaai

Bijlage 3 Akoestisch onderzoek verkeerslawaai

Bijlage 1 Vooronderzoek Bodem

Bijlage 1 Vooronderzoek bodem

Bijlage 2 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Bijlage 3 Geurhinder Veehouderijen

Bijlage 3 Geurhinder veehouderijen

Bijlage 4 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 4 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 5 Besluit Hogere Waarde Wet Geluidshinder

Bijlage 5 Besluit Hogere Waarde Wet Geluidshinder

Bijlage 6 M.e.r.-aanmeldnotitie

Bijlage 6 M.e.r.-aanmeldnotitie

Bijlage 7 Archeologisch Bureau- En Verkennend Veldonderzoek

Bijlage 7 Archeologisch bureau- en verkennend veldonderzoek

Bijlage 8 Stikstofdepositie

Bijlage 8 Stikstofdepositie

Bijlage 9 Boorprofielen

Bijlage 9 Boorprofielen

Bijlage 10 Watertoets

Bijlage 10 Watertoets

Bijlage 11 Omgevingsdialoog

Bijlage 11 Omgevingsdialoog

Bijlage 12 Nota Van Wijzigingen

Bijlage 12 Nota van wijzigingen