Uitbreiding kassencomplex Vaartweg 186 Dongen
Wijzigingsplan - Gemeente Dongen
Vastgesteld op 15-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Regels
Artikel 1 Bestaande Regels Van Toepassing
De bestaande regeling uit het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 5 november 2009) is van toepassing.
Artikel 2 Begrippen
2.1 Aanvulling artikel 1
Aan artikel 1 lid 1.2 van het bestemmingsplan 'Buitengebied' wordt het volgende toegevoegd: "en de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels met identificatienummer.
2.2 Plan
Het wijzigingsplan Uitbreiding kassencomplex Vaartweg 186 Dongen met identificatienummer NL.IMRO.0766.BPW202000015-VG01 van de gemeente Dongen.
Artikel 3 Agrarisch
De regels in artikel 3 van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 5 november 2009) zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat lid 3.8 wordt toegevoegd, luidende:
3.8 Voorwaardelijke verplichting
Het gebruiken of laten gebruiken van gronden en bouwwerken met de bestemming 'Agrarisch' binnen de begrenzing van dit plan, is slechts toegestaan indien de benodigde landschappelijke inpassing van de gronden in dit plangebied wordt gerealiseerd:
- a. overeenkomstig de Memo landschappelijke inpassing kas (bijlage 1 van voorliggend wijzigingsplan);
- b. binnen 18 maanden nadat de kas is gerealiseerd;
- c. de landschappelijke inpassing duurzaam in stand wordt gehouden.
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Overgangsrecht
5.1 Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwen luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
- c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het wijzigingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Artikel 6 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het wijzigingsplan Uitbreiding kassencomplex Vaartweg 186 Dongen'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel Wijzigingsplan
Op het perceel Vaartweg 186 te Dongen (kadastraal bekend als gemeente Dongen, sectie M, perceelnummer 262) is de Kwekerij Willem van Strien gevestigd. Het betreft een handelskwekerij voor tuin- en perkplanten. De eigenaar van dit bedrijf is voornemens het huidige kassencomplex van 10.430 m2 uit te breiden met 5.616 m2. In het jaar 2016 heeft het bedrijf hiervoor het naastgelegen perceel (kadastraal bekend als gemeente Dongen, sectie M, perceelnummer 800) aangekocht.
Het aangekochte perceel heeft volgens het geldende bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 5 november 2009) de bestemming 'Agrarisch'. Het initiatief is in strijd met het geldende bestemmingsplan aangezien ter plaatse van de beoogde uitbreiding geen bouwvlak en geen functieaanduiding glastuinbouw zijn opgenomen. Het bestemmingsplan biedt echter de mogelijkheid om met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid het bestaande bouwvlak te vergroten ten behoeve van de uitbreiding van een glastuinbouwbedrijf. Deze bevoegdheid kan worden toegepast omdat aan de voorwaarden wordt voldaan. Doel van het voorliggende wijzigingsplan is dan ook om de uitbreiding van het kassencomplex planologisch mogelijk te maken alsook de beoogde activiteiten.
1.2 Plangebied En Omgeving
Beide hierboven beschreven percelen met perceelnummers 262 en 800 behoren tot het plangebied, welke zich bevindt aan de westzijde van de Vaartweg, ten oosten van de kern Dongen. Direct ten noorden grenst het plangebied aan de onverharde Voldersweg. In de directe omgeving van deze gronden bevinden zich diverse burgerwoningen en agrarische bedrijvigheid. In de figuren 1.1 en 1.2 is de ligging en begrenzing van het plangebied weergegeven. In de figuren 1.3 en 1.4 is de huidige situatie van het plangebied en de omgeving weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging plangebied ten opzichte van de kern Dongen (Bron: Google Maps)
Figuur 1.2 Begrenzing plangebied (Bron: Kadastrale kaart)
Figuur 1.3 Vooraanzicht glastuinbouwbedrijf
Figuur 1.4 Bestaande kas gezien vanaf de Voldersweg
1.3 Geldend Bestemmingsplan
Zoals in paragraaf 1.1 al is vermeld, is het bedrijf planologisch-juridisch geregeld in het bestemmingsplan 'Buitengebied' en heeft het daarin de bestemming 'Agrarisch'. Een uitsnede van het geldend bestemmingsplan met daarbij een arcering van het plangebied is weergegeven in figuur 1.5.
Figuur 1.5 Uitsnede bestemmingsplan 'Buitengebied' - bestemming 'Agrarisch'
(Bron: Ruimtelijkeplannen)
Gronden met deze bestemming zijn bedoeld voor grondgebonden agrarische bedrijven. Glastuinbouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw'. Deze aanduiding is opgenomen voor de bestaande kas, maar niet voor de beoogde uitbreiding. Gebouwen en kassen mogen uitsluitend binnen bouwvlakken worden gebouwd. Ter plaatse van de beoogde kas is echter geen bouwvlak aanwezig. Deze situatie is weergegeven in figuur 1.6.
Figuur 1.6 Aanduiding bouwvlak en functieaanduiding 'glastuinbouw' (Bron: Ruimtelijkeplannen)
Om de uitbreiding planologisch mogelijk te maken, is aanpassing (vergroting) van het bouwvlak nodig en moet de functieaanduiding glastuinbouw worden opgenomen.
Verder ligt het plangebied in een zone die is voorzien van de gebiedsaanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 1' (figuur 1.7). Deze aanduiding is gekoppeld aan artikel 3 lid 3.7.7 van de regels van het bestemmingsplan. Dit zijn de zogenoemde wijzigingsvoorwaarden ten behoeve van vergroting of vormverandering bouwvlak glastuinbouwbedrijf in doorgroeigebied en LOG. Op basis hiervan kan het college van Burgemeester en Wethouders medewerking verlenen voor een wijziging van het bestemmingsplan. Een toets aan deze wijzigingsvoorwaarden is terug te vinden in hoofdstuk 3 van voorliggend wijzigingsplan.
Figuur 1.7 Gebiedsaanduiding 'wro-zone wijzigingsgebied 1' met aanduiding plangebied
De aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' die ook over het plangebied ligt, heeft betrekking op bouwen ten behoeve van intensieve veehouderijen en is daarmee niet relevant voor de uitbreiding van glastuinbouw.
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het beoogde initiatief. Hoofdstuk 3 beschrijft kort het geldende bestemmingsplan en de wijzigingsvoorwaarden. In hoofdstuk 4 worden de relevante sectorale toetsen beschreven en in hoofdstuk 5 wordt de bestemmingsregeling toegelicht. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Beoogde Ontwikkeling
De uitbreiding van het kassencomplex grenzend aan de bestaande kas is gewenst omdat de handelskwekerij niet meer aan de vraag van de klanten kan voorzien. Naast de hoofdvestiging huurt het bedrijf momenteel een kas (circa 2.000 m2) in de buurt van het plangebied. Dit brengt het benodigde transport met zich mee en staat een efficiënte bedrijfsvoering in de weg. Bovendien is deze kas te verouderd om aan de huidige kwaliteitseisen te voldoen. Bij de uitbreiding wordt ook voorzien in de benodigde opvang van regenwater.
De grond waarop de uitbreiding wordt gerealiseerd is momenteel grotendeels (circa 3.000 m2) in gebruik als containerveld. Daarnaast is 1.000 m2 aangelegd als tijdelijk containerveld. Verder ligt er een stuk braak en is er een stuk gras ingezaaid. De beoogde locatie van de uitbreiding van het kassencomplex is met een gele kleur weergegeven in figuur 2.1. De situatietekening van de toekomstige kas met een bijbehorende ruimte voor wateropslag wordt weergegeven in figuur 2.2.
Figuur 2.1 Beoogde locatie uitbreiding kassencomplex (Bron: Kadastrale kaart)
Figuur 2.2 Situatietekening uitbreiding kas met bijbehorende ruimte voor wateropslag
(Bron: Olsthoorn)
De nieuw te bouwen kas krijgt een oppervlakte van 5.616 m2 en wordt uitgevoerd met een zijgevel die open en dicht kan. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid in artikel 3.7.7 de uitbreiding van een dergelijk glastuinbouwbedrijf te faciliteren. Hiertoe dient een functieaanduiding 'glastuinbouw' toegevoegd te worden en dient het bestaande bouwvlak uitgebreid te worden. De omvang van het bouwvlak en de functieaanduiding verandert van 15.045 m2 in de huidige situatie naar maximaal 24.885 m2 in de toekomstige situatie (figuur 2.3). Rondom het bouwvlak zal een zone van tenminste 2,5 meter open gehouden worden om aaneengesloten bouwvlakken ten aanzien van omliggende percelen te voorkomen.
Figuur 2.3 Verbeelding wijzigingsplan Vaartweg 186 met het aangepast bouwvlak en uitbreiding van de functieaanduiding 'glastuinbouw' (Bron: Rho adviseurs)
Door de uitbreiding kan het assortiment nog verder worden uitgebreid waardoor het klantenbestand beter kan worden bediend. Enkele teelten die nu buiten plaatsvinden, kunnen in de toekomst naar binnen worden gehaald. Hierdoor kan een nog uniformer gewas worden geleverd waardoor er minder chemische gewasbeschermingsmiddelen hoeven te worden gebruikt. Door bepaalde planten binnen te kweken kan daarnaast de teeltduur worden verkort en worden mogelijkheden geboden voor de teelt van andere soorten. Dit zal een positief effect hebben op het rendement.
Hoofdstuk 3 Toetsing Aan De Wijzigingsvoorwaarden
Op basis van artikel 3.7.7 'Vergroting of vormverandering bouwvlak glastuinbouwbedrijf in doorgroeigebied en LOG' van het bestemmingsplan 'Buitengebied' kan het college van Burgemeester en Wethouders de beoogde uitbreiding van het kassencomplex planologisch mogelijk maken. Hiervoor moet wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan.
Tabel 3.1 Toetsing ontwikkeling aan de wijzigingsvoorwaarden
Voorwaarde | Toetsing |
A. De oppervlakte van het bouwvlak bedraagt ten hoogste 5,5 ha waarvan ten hoogste 5 ha benut mag worden voor kassen; | De totale oppervlakte van het agrarisch bouwvlak blijft beperkt tot ten hoogste 24.885 m2 (afgerond 2,5 ha). |
B. Wijziging wordt slechts toegepast indien tevens aannemelijk is dat bij vergroting geen sprake is van een onevenredige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit, onder andere gelet op: 1. Een lengte-breedte verhouding van kassen die passend is binnen de structuur van het landschap en passend binnen de structuur van het bebouwingslint waarin het bedrijf is gelegen; 2. De onderlinge afstanden tussen kassen in relatie tot doorzichten naar het achterliggende gebied; 3. De locatie van bijbehorende voorzieningen als silo's en bassins; 4. De wijze waarop rekening wordt gehouden met aanwezige natuur-, landschaps- of cultuurhistorische elementen in de directe omgeving; | Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is een landschappelijk inpassingsplan opgesteld. Deze is als bijlage 1 opgenomen. Als onderdeel hiervan wordt in de ruimtelijke analyse beschreven dat het bedrijf is gelegen in een gedeelte van de Vaartweg dat relatief besloten is als gevolg van de beplantingen langs wegen (Fazantenweg, Voldersweg). Daarnaast is er veel bebouwing langs de weg en zijn er reeds verschillende kassencomplexen aanwezig. De lengte-breedte verhouding sluit daarom aan op de structuur van de omgeving. Vanaf de Vaartweg is er over een traject van circa 130 meter is er zicht op de nieuwe kas. In figuur 3 van bijlage 1 is dit in beeld gebracht. Het toekomstig beeld is feitelijk gelijk aan de huidige situatie en het landschappelijk effect van de beoogde uitbreiding is beperkt. Op basis van bovenstaande in combinatie met de resultaten uit het landschappelijk inpassingsplan kan gesteld worden dat bij de uitbreiding van het kassencomplex geen sprake is van een onevenredige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit. |
C. Voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing die bestaat uit een beplantingsstrook met een dichte struik- en boomlaag van voornamelijk streekeigen soorten; | Kwaliteitsverbetering van het landschap wordt gerealiseerd door de inrichting van de voorzijde van het bedrijf te verfraaien. Dit is ingegeven door het feit dat: - Het landschappelijk effect van het toekomstig beeld beperkt is; - De kas zichtbaar is voor een klein traject van de Vaartweg als omschreven in de toetsing uit voorwaarde B. Het plan voor de landschappelijke inpassing omvat de volgende elementen: - Op het voorterrein aan de Vaartweg komen bomen (leilindes), waardoor er een groene rand wordt gecreëerd en de kas aan het zicht wordt onttrokken. - Tegen de kas aan komt een groene beplantingsstrook. Dit kan een haag zijn (beuk of haagbeuk) of een rand van bramen of aalbessen. - Rond de weide aan de voorzijde van de Vaartweg komt een groene haag (beuk of haagbeuk). Hierdoor wordt ook de oostkant van het parkeerterrein aan het zicht onttrokken en sluit dit deel van de voorruimte in beeld goed aan op de siertuin. - In de weide komen aan de wegzijde vier hoogstam fruitbomen. |
D. Medewerking wordt slechts verleend als een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing; | Voor vaststelling van het wijzigingsplan zal een privaatrechtelijke overeenkomst worden afgesloten. |
E. Wijziging is alleen toegestaan indien dit voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is; | De initiatiefnemer is voornemens zijn kassencomplex uit te breiden omdat het bedrijf niet meer aan de vraag van de klanten kan voorzien. Door de uitbreiding zou het assortiment nog verder uitgebreid kunnen worden waardoor het klantenbestand beter bediend kan worden. Enkele teelten die nu noodgedwongen buiten geteeld worden kunnen na uitbreiding van de kassen ook naar binnen gehaald worden. Hierdoor kan een nog uniformer gewas geteeld worden en zijn minder chemische gewasbeschermingsmiddelen nodig. Door binnen te gaan kweken kan daarnaast de teeltduur worden verkort en worden mogelijkheden geboden voor de teelt van andere soorten. Dit zal een positief op het rendement met zich meebrengen. Gelet op deze aspecten is uitbreiding van het kassencomplex nodig voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering. |
E. Wijziging wordt slechts toegepast voor een volwaardig agrarisch bedrijf; alvorens wijziging toe te passen vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de agrarisch deskundige; | Ten behoeve van het wijzigingsplan is schriftelijk advies gevraagd aan de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen (bijlage 3). Deze adviescommissie constateert dat de bedrijfsvoering aan de Vaartweg 186 over de afgelopen decennia werd begrensd door de beperkte omvang van de vestigingskavel. De aankoop van het naastgelegen perceelsgedeelte maakt planvorming voor de ontwikkeling van het bedrijf mogelijk. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen is van oordeel dat de uitbreiding van het bedrijf met een kasgedeelte van 5.616 m2 noodzakelijk is vanuit optiek van doelmatige agrarische bedrijfsvoering. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken is vergroting van het bouwvlak noodzakelijk. |
F. Er mogen geen onevenredige beperkingen voor omliggende bestemmingen optreden voor wat betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden; | De nieuwe kas zorgt niet voor onevenredige beperkingen voor bedrijfsvoering, uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bestemmingen. Voor de onderbouwing daarvan wordt verwezen naar paragraaf 4.2. |
G. Er mogen geen onevenredige gevolgen voor het waterbeheer optreden; indien het verhard oppervlak toeneemt of kan toenemen met 1.000 m² of meer, vragen burgemeester en wethouders hierover schriftelijk advies van de waterbeheerder alvorens de wijziging toe te passen. | Het plangebied aan Vaartweg 186 te Dongen is momenteel gedeeltelijk verhard. Van de totale oppervlakte van 5.616 m2 is namelijk 2.115 m2 verhard en 3.501 m2 onverhard. Op basis van de bergingseisen van de gemeente Dongen is voor nieuwbouw 28,8 m3 compensatie benodigd. Het advies van Waterschap Brabantse Delta is opgenomen als bijlage 4. |
Conclusie
De voorgenomen ontwikkeling past in de wijzigingsregels van het geldende bestemmingsplan en hiermee in het gemeentelijk beleid.
Hoofdstuk 4 Toetsing Aan Planologische En Overige Aspecten
4.1 Toetsing Aan Beleid
Na de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied is nieuw planologisch beleid of hogere wetgeving vastgesteld die in de afweging voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid moet worden betrokken. Een nagenoeg volledig overzicht van de beleidsplannen en regelgeving dat voor het plangebied van toepassing is, is te vinden op de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
Voor zover sectorale wetgeving relevant is voor het nemen van het ruimtelijk besluit (de wijzigingsbevoegdheid), is hieraan getoetst in paragraaf 4.2. Het betreft vooral toetsing aan milieuwetgeving. Het enige ruimtelijke plan of besluit op de genoemde website dat van belang is, is de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Een uitsnede hiervan is weergegeven in figuur 4.1.
Figuur 4.1 Uitsnede Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (Bron: Ruimtelijkeplannen)
De uitbreidingslocatie ligt in een gebied dat in de verordening is aangeduid als 'doorgroeigebied glastuinbouw'. In de bijbehorende regels (artikel 3.64) is bepaald dat nieuwvestiging van en omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf niet zijn toegestaan en dat in een bestemmingsplan de maximale maat van bestaande glastuinbouwbedrijven wordt vastgesteld. De maximale maat van het glastuinbouwbedrijf aan de Vaartweg 186 is vastgelegd met de aanduidingen 'bouwvlak' en 'glastuinbouw'.
Uitbreiding van een binnen het doorgroeigebied glastuinbouw gevestigd glastuinbouwbedrijf wordt mogelijk gemaakt met gebruik van nieuwvestiging. Hierdoor wordt mogelijk gemaakt dat er een bouwperceel op afstand voor een desbetreffend bedrijf wordt opgenomen in het bestemmingsplan indien uitbreiding van het bestaande bouwperceel fysiek niet mogelijk is. Omdat uitbreiding in deze situatie wel mogelijk is, is deze bepaling niet relevant. De beoogde uitbreiding is niet per definitie in strijd met de verordening. De bescherming van waarden in de omgeving is niet van toepassing voor zover glastuinbouw is toegelaten. Omdat glastuinbouw op de beoogde uitbreidingslocatie momenteel niet mogelijk is, moet wel rekening worden gehouden met genoemde waarden. Daarbij gaat het erom dat voortzetting of uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven is afgestemd op natuur en landschap in het gebied. Daarbij wegen ook cultuurhistorische, water- en bodemhuishoudkundige, milieuhygiënische en recreatieve belangen mee. Op deze aspecten wordt in paragraaf 4.2 ingegaan.
4.2 Toetsing Aan Sectorale Aspecten
Wanneer in een bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is het met het oog op een goede ruimtelijke ordening en als gevolg van wettelijke eisen noodzakelijk de invloed van deze ontwikkelingen te toetsen op verschillende aspecten. In dit hoofdstuk wordt in het algemeen ingegaan op toetsing aan de volgende sectorale aspecten:
- Water
- Bodemkwaliteit
- Verkeer en parkeren
- Wegverkeerslawaai
- Ecologie
- Archeologie en cultuurhistorie
- Luchtkwaliteit
- Bedrijven- en milieuzonering
- Externe veiligheid
- Kabels en leidingen
- Vormvrije m.e.r.-beoordeling
4.2.1 Watertoets
Toetsingskader: Waterschap Brabantse Delta, gemeentelijk beleid
Waterbeheer en watertoets
Voor alle ruimtelijke plannen dient een watertoets te worden uitgevoerd. In deze watertoets wordt aangegeven hoe in het betreffende plan met het systeem van de waterhuishouding wordt omgegaan. Daarbij wordt allereerst sterk ingezet op preventie van verontreiniging en nuttig hergebruik van water op lokaal niveau. Daarnaast is voor de retentiebehoefte de voorkeurvolgorde; infiltreren, retentie binnen het projectgebied, retentie buiten het projectgebied of berging in bestaand watersysteem. Bij de berekening van de retentie worden de eisen zoals gevisualiseerd in figuur 4.2 gehanteerd. Aspecten als oppervlaktewater, grondwater, hemelwater, afvalwater, waterkwaliteit en -kwantiteit, omgevingsfactoren en waterberging komen hierin aan de orde.
Met de watertoets wordt de waterbeheerder, in dit geval het waterschap Brabantse Delta, tijdig betrokken in het ontwerpproces. Opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.
Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer
Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid nader wordt behandeld.
Europa:
- Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (NW)
- Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
- Waterwet
Provinciaal:
- Provinciaal Milieu- en Waterplan 2016-2021
Waterschapsbeleid
Het waterschap Brabantse Delta is onder andere verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente Dongen. Het gaat hierbij om de volgende wettelijke kerntaken: het zuiveringsbeheer, watersysteembeheer, beheer van dijken en beheer van vaarwegen. Het watersysteembeheer, waaronder grond- en oppervlaktewater, heeft daarbij twee doelen: zowel de zorg voor gezond water als de zorg voor voldoende water van voldoende kwaliteit. Het beleid en de daarmee samenhangende doelen van het waterschap zijn opgenomen in het waterbeheerplan 2016-2021, wat tot stand is gekomen in samenspraak met de waterpartners. Zo zijn bijvoorbeeld relevante waterthema's gekoppeld aan de belangrijkste ruimtelijke ontwikkelingen in de regio.
Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema's/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van het waterschap Brabantse Delta.
Het waterschap hanteert bij (nieuwe) ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de 'natuurlijke' waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de 'beleidsregel Afvoer hemelwater door toename en afkoppelen van verhard oppervlak, en de hydrologische uitgangspunten bij de keurregels voor afvoeren van hemelwater'.
In het kader van het wettelijk vooroverleg is voorliggend wijzigingsplan voorgelegd aan Waterschap Brabantse Delta. Het advies is opgenomen in bijlage 4.
Gemeentelijk beleid
Het verbreed GRP Dongen geeft het beleid van de gemeente Dongen weer op het gebied van rioleringszorg (afvalwater en hemelwater) en haar gemeentelijke zorgtaken ten aanzien van grondwater. In het plan komt ook het stedelijke oppervlaktewater aan de orde, omdat hemelwater, grondwater en zelfs afvalwater relaties hebben met het oppervlaktewater. De zorgplichten zijn zodanig geformuleerd dat de gemeente een zekere mate van beleidsvrijheid houdt om een eigen invulling te kiezen voor de lokale situatie. Dit verbreed GRP Dongen geldt voor de periode 2016 tot 2020 en is vastgesteld in december 2015.
Alle nieuwbouw- en herstructureringsprojecten binnen de gemeente Dongen worden in principe waterneutraal uitgevoerd, waarbij getracht wordt te voorkomen dat er negatieve effecten op het grond- en oppervlaktewater optreden. Hierbij wordt uitgegaan van een bui t=100 dat overeenkomt met een retentie van 78 mm. Verhard oppervlak wordt in principe niet aangesloten op de riolering. Het hemelwater wordt bij voorkeur bovengronds geborgen en vervolgens geïnfiltreerd.
De gemeente Dongen heeft strengere bergingseisen dan het waterschap Brabantse Delta. Deze eisen zijn gevisualiseerd in figuur 4.2.
Figuur 4.2 Visualisatie bergingseisen gemeente Dongen (Bron: Gemeente Dongen)
Het plangebied aan Vaartweg 186 te Dongen is momenteel gedeeltelijk verhard. Van de totale oppervlakte van 5.616 m2 is namelijk 2.115 m2 verhard en 3.501 m2 onverhard. Op basis van de bergingseisen van de gemeente Dongen is voor nieuwbouw 28,8 m3 compensatie benodigd.
Tabel 4.1 Benodigde berging plangebied aan Vaartweg 186 Dongen
Verharding | Oppervlak | Bergingseis | Benodigde berging |
Reeds verhard | 2.155 m2 | 7 mm | 2.155 * 0,0007 = 1,5 m3 |
Onverhard | 3.501 m2 | 78 mm | 3.501 * 0,0078 = 27,3 m3 |
Totaal: 28,8 m3 |
De benodigde berging moet in principe worden ingevuld binnen het bouwvlak van het plangebied. Het plangebied aan Vaartweg 186 te Dongen biedt hier ook mogelijkheden voor. Ten behoeve van de opvang van het hemelwater zal de initiatiefnemer een bassin aanleggen van ten minste 28,8 m3 groot. Omdat de toename van de verharding meer is dan 1.000 m2, dient de waterparagraaf voorgelegd te worden aan het waterschap. De reactie van het waterschap verwerken wij in het plan.
Conclusie
Ten gevolge van de planontwikkeling is sprake van een toename in verharding. Er wordt rekening gehouden met de bergingseis van de gemeente Dongen voor kassenbouw met toename in verharding. De exacte invulling van de benodigde waterberging wordt in een latere fase nader uitgewerkt in overleg met de initiatiefnemer, de gemeente Dongen en het waterschap. Op basis hiervan wordt verwacht dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
4.2.2 Bodemkwaliteit
Toetsingskader: Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en Wet bodembescherming
Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie. Van belang is dat de primaire bestemming van het perceel niet wijzigt. Het perceel behoudt een agrarische bestemming, met dien verstande dat nu ook glastuinbouw mogelijk wordt gemaakt. Om deze reden behoeft ten behoeve van het ruimtelijk besluit (het vaststellen van onderhavig wijzigingsplan) geen bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Sinds juli 2019 gelden tijdelijke regels voor de hoeveelheden PFAS in de grond. Deze regels beschermen mens en milieu en zorgen ervoor dat bouwprojecten door kunnen gaan. PFAS is een verzamelnaam voor meer dan 6.000 verschillende poly- en perfluoralkylstoffen en kunnen risico’s hebben voor de gezondheid en vervuilend zijn voor het milieu. Aangezien er sprake is van een gesloten grondbalans vormt dit aspect geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen zal nog wel moeten worden aangetoond dat de bodemkwaliteit voldoet aan de norm voor de beoogde functie.
4.2.3 Verkeer en parkeren
Toetsingskader: Gemeentelijk parkeerbeleid
Het plangebied wordt ontsloten op de Vaartweg. De Vaartweg heeft een maximum snelheid van 60 km/uur en vormt de verbindingsweg tussen kerkdorpen Vaart (gemeente Dongen) en De Moer (gemeente Loon op Zand). Via aangrenzende wegen zijn Tilburg, Kaatsheuvel en Dongen eenvoudig te bereiken.
Het bedrijf huurt momenteel een kas (ca. 2.000 m2) in de buurt van het plangebied. Na de beoogde uitbreiding wordt deze huur opgezegd en zal het aantal transportbewegingen afnemen. De resterende transportbewegingen zijn per seizoen zeer verschillend. Er wordt uitgegaan van de 'worst-case'- situatie die zich afspeelt in het hoogseizoen (april en mei). Op basis van ervaringen van de initiatiefnemer met betrekking tot de huidige situatie, is de toekomstige verkeersgeneratie in beeld gebracht.
Het personeel omvat 2 vaste krachten, 4 parttimers, 2 chauffeurs op oproepbasis, 9 scholieren, 1 bbl-leerling en in het hoogseizoen 2 seizoenarbeiders. Naar verwachting komen de scholieren met het openbaar vervoer of op de fiets, deze zullen geen verkeersgeneratie voor motorvoertuigen met zich mee brengen. In het geval dat alle werknemers op dezelfde dag zullen werken, betekent dit een verkeersgeneratie van (20 x 2) 40 mvt/etmaal voor de werknemers. Het bedrijf heeft in het hoogseizoen circa 25 transportbewegingen, deze omvatten voornamelijk vrachtwagenbewegingen. De particuliere verkoop omvat maximaal 100 klanten per jaar (200 vervoersbewegingen). Dit zal op 1 dag maximaal 1 klant betekenen en dus een verkeersgeneratie van 2 mvt/etmaal genereren. De huidige verkeersgeneratie bedraagt daarmee circa 42 mvt/etmaal.
Voor de toekomstige situatie groeit het personeel naar verwachting met maximaal 2 personen (parttimers). Dit betekent een groei van het aantal vervoersbewegingen met (2 x2) 4 mvt/etmaal. Doordat door de bouw van de nieuwe kas de huidige huurtuin wordt afgestoten en er minder planten ingekocht hoeven te worden zal naar verwachting het aantal transportbewegingen per saldo afnemen.
Het aantal motorvoertuigen per etmaal zal nagenoeg gelijk blijven in de toekomstige situatie. De verkeersgeneratie staat het planvoornemen dan ook niet in de weg.
4.2.4 Wegverkeerslawaai
Toetsingskader: Wet geluidhinder (Wgh)
Kassen zijn volgens de Wgh niet aangewezen als geluidgevoelige objecten. Akoestisch onderzoek is uit oogpunt van de Wgh dan ook niet verplicht. Evenmin veroorzaakt de beoogde verplaatsing / uitbreiding zoveel verkeer dat uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onderzoek moet worden uitgevoerd op de gevel van geluidgevoelige objecten in de omgeving.
4.2.5 Ecologie
Toetsingskader: Wet natuurbescherming (Wnb)/provinciaal beleid
Gebiedsbescherming
Het voornemen is om het huidige kassencomplex aan de Vaartweg 186 te Dongen uit te breiden met 5.616 m2. De uitbreiding zou kunnen leiden tot een toename van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden in de omgeving. De locatie is gelegen op circa 5,5 kilometer van Natura 2000-gebied 'Langstraat' en circa 5,6 kilometer van 'Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen' (figuur 4.2). Het dichtstbijzijnde NNB/EVZ gebied ligt op een afstand van circa 600 meter (figuur 4.3).
Figuur 4.2 Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. Natura 2000 gebieden. (Bron: Rijksoverheid)
Figuur 4.3 Ligging plangebied (rode cirkel) t.o.v. NNB/EVZ gebieden
(Bron: Natuurbeheerplan Provincie Noord-Brabant)
Met het programma AERIUS Calculator is een berekening uitgevoerd om de gevolgen voor de stikstofdepositie binnen Natura 2000 in beeld te brengen en te toetsen of de eventuele toename past binnen de eisen die gelden op grond van de Wet natuurbescherming. Een onderzoek stikstofdepositie (memo en bijbehorende berekeningen) is opgenomen in bijlage 5. Hierna wordt volstaan met een beknopte samenvatting.
Aanlegfase
In tabel 4.2 zijn de afzonderlijke emissiebronnen in de aanlegfase uitgewerkt. De uitkomsten op jaarbasis (laatste kolom) zijn ingevoerd in AERIUS Calculator. De verkeersbewegingen zijn ingevoerd als lijnbron. De inzet van het overige materieel is ingevoerd als vlakbron aangezien dit materieel op het hele terrein werkzaam zal zijn.
Het verkeer wikkelt zich af via de Vaartweg, Nieuwe Weg en Heibloemstraat naar de N260. Een indicatie van de verkeersintensiteiten voor deze weg is te vinden op de NSL-monitoringstool 2019 (www.nsl-monitoring.nl/viewer/). Volgens de tool bedroegen de dagelijkse verkeersintensiteiten in de prognose voor 2020 voor deze weg 18.876 voor licht verkeer en 1.743 voor zwaar verkeer. Hier gaat het extra verkeer op in het heersende verkeersbeeld. Dit is het geval op het moment dat het aan- en afrijdende verkeer, conform de Instructieregels voor Aerius 2020 zich heeft verdund tot enkele procenten van het reeds aanwezige verkeer. Het onderhavige project voegt in de aanlegfase maximaal 0,003% zwaar verkeer en 0,002% licht verkeer toe aan het verkeer op de N260.
Tabel 4.2 Materieel inzet tijdens de bouw (Bron: Rho adviseurs voor leefruimte)
Gebruiksfase
De uitbreiding van het kassencomplex wordt gasloos en kent derhalve geen gebouwemissies. De bijbehorende verkeersbewegingen van medewerkers, transportbewegingen en particuliere verkoop leiden wel tot extra stikstofemissie. Er wordt worst-case ervan uitgegaan dat de helft van de huidige transportbewegingen door de uitbreiding bijkomen. Het personeel omvat momenteel 2 vaste krachten, 4 parttimers, 2 chauffeurs op oproepbasis, 9 scholieren, 1 bbl-leerling en in het hoogseizoen 2 seizoenarbeiders. Naar verwachting komen de scholieren met het openbaar vervoer of op de fiets, deze zullen geen verkeersgeneratie voor motorvoertuigen met zich mee brengen. In het geval dat alle werknemers op dezelfde dag zullen werken, betekent dit een verkeersgeneratie van (20 x 2) 40 mvt/etmaal voor de werknemers. Voor de toekomstige situatie groeit het personeel naar verwachting met maximaal 2 personen (parttimers). Dit betekent een groei van het aantal vervoersbewegingen met (2 x 2) 4 mvt/etmaal. De particuliere verkoop omvat maximaal 100 klanten per jaar (200 vervoersbewegingen). Dit zal op 1 dag maximaal 1 klant betekenen en dus een verkeersgeneratie van 2 mvt/etmaal genereren. Het totaal komt daarmee uit op 46 mvt/etmaal. Het bedrijf heeft in het hoogseizoen circa 25 transportbewegingen, deze omvatten voornamelijk vrachtwagenbewegingen. In totaal zal er sprake zijn van 46 lichte en 50 zware verkeerbewegingen per etmaal. Wanneer deze aantallen gehalveerd worden, komt het totaal (afgerond) uit op 24 lichte mvt/etmaal en 26 zware mvt/etmaal. Het verkeer wikkelt op dezelfde manier af als in de aanlegfase. Het onderhavige project voegt in de gebruiksfase maximaal 0,127% licht verkeer en 1,792% zwaar verkeer toe aan het verkeer op de N260.
Resultaat
Uit een berekening met AERIUS Calculator (2020) blijkt dat er in de aanleg- en gebruiksfase geen toename is van stikstofdepositie hoger dan 0,00 mol/ha/jr.
Op basis van de berekening zijn significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden in de aanleg- en gebruiksfase uitgesloten. De ontwikkeling is derhalve uitvoerbaar in het kader van de Wet natuurbescherming.
Soortenbescherming
De gronden waarop de beoogde uitbreiding zal plaatsvinden worden op dit moment gedeeltelijk gebruikt als containerveld. Er vindt geen sloop, kap van bomen of verstoring van watergang plaats.
Gezien het huidige gebruik van de locatie zijn beschermde plantensoorten (o.a. vaatplanten) niet waargenomen of te verwachten. Vanwege het ontbreken van bebouwing en beplanting kan het voorkomen van beschermde diersoorten ter plaatse worden uitgesloten. Door de huidige korte vegetatie en intensieve gebruik is de locatie en omliggende gronden niet geschikt als nestplaats voor weide- of akkervogels.
Het is daarom uit te sluiten dat er beschermde planten-/diersoorten aanwezig zijn. Wel dienen de bouwwerkzaamheden voor de nieuwe kas buiten het broedseizoen plaats te vinden.
Zorgplicht
Uiteraard geldt wel de algemene zorgplicht. Dat betekent dat iedereen voldoende zorg in acht moet nemen voor alle in het wild voorkomende planten en dieren en hun leefomgeving.
Tijdens werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met het broedseizoen. Verstoring van broedende vogels is verboden. Overtreding van verbodsbepalingen ten aanzien van vogels wordt voorkomen door de werkzaamheden buiten het broedseizoen uit te voeren. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Indien de werkzaamheden uitgevoerd worden op het moment dat er geen broedgevallen (meer) aanwezig zijn, is overtreding van de wet niet aan de orde. De meeste vogels broeden tussen 15 maart en 15 juli (bron: www.vogelbescherming.nl).
Conclusie
Significante negatieve effecten op beschermde soorten en gebieden kunnen worden uitgesloten. De Wet Natuurbescherming en het beleid van de provincie Noord-Brabant staan de uitvoering van het plan dan ook niet in de weg.
4.2.6 Archeologie en cultuurhistorie
Toetsingskader: Nota Cultureel Erfgoed Dongen
Archeologie
Volgens de archeologische beleidsadvieskaart (figuur 4.4) van de gemeente Dongen geldt voor het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde. In dit gebied zijn bodemingrepen in principe toegestaan en geldt geen onderzoeksplicht omtrent archeologie. Archeologisch onderzoek is uitsluitend noodzakelijk bij MER-plichtige projecten en/of bij een planoppervlak van 5 hectare of meer. Wel geldt voor deze gebieden de meldingsplicht bij het aantreffen van archeologische vondsten bij bodemingrepen overeenkomstig artikel 56 uit de Monumentenwet 1988, met daarin besloten de Wet op de Archeologische Monumentenzorg 2007.
Voor de lintstructuur en lintbebouwing aan de Vaartweg geldt een middelhoge archeologische verwachtingszone van ca. 15 meter aan weerszijden van de weg. Bodemingrepen zijn hier in principe niet toegestaan. Indien een ingreep dieper gaat dan 0,5 meter onder het bestaande maaiveld en een planoppervlak heeft van 100 m2 (vrijstellingsgrens uit de Monumentenwet) of meer is een omgevingsvergunning voor de activiteit aanleggen verplicht.
Voor het plangebied waarop de beoogde uitbreiding van het kassencomplex plaats vindt, geldt een lage archeologische verwachtingswaarde. Archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
Figuur 4.4 Archeologische beleidsadvieskaart gemeente Dongen (Bron: gemeente Dongen)
Cultuurhistorie
Het plangebied en de directe omgeving bevat geen bijzondere cultuurhistorische waarden (zie figuur 4.5). Er worden dan ook geen cultuurhistorische elementen aangepast.
Figuur 4.5 Cultuurhistorische waardenkaart gemeente Dongen (Bron: gemeente Dongen)
4.2.7 Luchtkwaliteit
Toetsingskader: Wet milieubeheer (Wm)
Het aantal verkeersbewegingen zal ten gevolge van de beoogde ontwikkeling niet significant veranderen. Deze ontwikkeling valt onder het begrip "Niet in betekenende mate". Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal worden beïnvloed door onderhavige ontwikkeling. In de onmiddellijke omgeving van het plan zijn geen andere bronnen die significante invloed hebben op de luchtkwaliteit ter plaatse van het plan. Op basis van de Grootschalige concentratiekaarten blijkt dat in de omgeving van het plangebied ruimschoots aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. De luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor deze ontwikkeling.
4.2.8 Bedrijven- en milieuzonering
Toetsingskader: VNG publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009)
In de VNG-publicatie is een lijst opgenomen waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten zijn gerangschikt naar mate van milieubelasting. Voor elke bedrijfsactiviteit is per milieuaspect de maximale richtafstand ten opzichte van milieugevoelige functies aangegeven op grond waarvan de categorie-indeling heeft plaatsgevonden. De richtafstanden gelden ten opzichte van het omgevingstype 'rustige woonwijk'. In de publicatie is geen handelskwekerij opgenomen. Dat betekent dat beoordeeld moet worden welke bedrijfsactiviteit het meest vergelijkbaar is.
Tabel 4.2: Vergelijkbare bedrijfsactiviteiten met bijbehorende richtafstanden
De grootste richtafstand die moet worden aangehouden tot milieugevoelige functies bedraagt 30 meter in verband met geluid. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan. De woningen aan de Vaartweg, Voldersweg en Fazantenweg liggen op veel grotere afstand. Bovendien kan het gebied, gezien de diversiteit aan agrarische functies rondom het plangebied, worden getypeerd als 'gemengd gebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden (één afstandsstap lager; richtafstand van 30 meter wordt dan 10 meter). Ook worden omliggende bedrijven Van den Assem auto's, Justrozes en JongfruitBraam bv door de beoogde ontwikkeling niet in de bedrijfsvoering beperkt. Het aspect milieuzonering staat de beoogde uitbreiding niet in de weg.
4.2.9 Externe veiligheid
Toetsingskader: Bevi, Bevt en Bevb
Overeenkomstig de professionele risicokaart waarin relevante risicobronnen getoond worden, zijn in en nabij het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig. Zoals weergegeven in figuur 4.6 liggen deze inrichtingen op een afstand van 540 meter of meer. In en nabij het plangebied vindt evenmin gevaarlijke stoffen vervoerd over het spoor, water, weg of door buisleidingen. Het aspect externe veiligheid vormt daardoor geen belemmeringen voor de uitvoering van het project.
Figuur 4.6 Risicovolle inrichtingen in de nabijheid van het plangebied
(Bron: professionele risicokaart)
4.2.10 Kabels en leidingen
Toetsingskader: bestemmingsplan, Geodata RIVM
Planologisch relevante leidingen en hoogspanningsverbindingen dienen te worden gewaarborgd. Tevens dient rond dergelijke leidingen rekening te worden gehouden met zones waarbinnen mogelijke beperkingen gelden. Ten westen en oosten van het plangebied zijn bovengrondse hoogspanningsverbindingen aanwezig. Ten westen van het plangebied is op circa 400 meter afstand een 150 kV verbinding aanwezig en ten oosten op circa 1,3 km afstand een 380 kV verbinding. De leidingen hebben een indicatieve magneetveldzone van respectievelijk 75 meter en 100 meter en vormen daarom geen gezondheidsrisico ter plaatse van het plangebied. Verder zijn in de directe omgeving van het plangebied geen planologisch relevante buisleidingen, hoogspanningsverbindingen of straalpaden aanwezig zijn. De bovengrondse hoogspanningsverbindingen nabij het plangebied zijn weergegeven in figuur 4.6.
Figuur 4.7 Bovengrondse hoogspanningsverbindingen nabij plangebied (paarse cirkel)
(Bron: Netkaart RIVM)
4.2.11 Vormvrije m.e.r.-beoordeling
Toetsingskader: Besluit m.e.r.
In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van de omgevingsvergunning planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
Sinds 7 juli 2017 is een aanpassing van het Besluit m.e.r. in werking getreden met daarin een nieuwe procedure voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling. Zo moet voor de ontwerpbestemmingsplanfase een m.e.r-beoordelingsbeslissing worden genomen, waarin wordt aangegeven of wel of geen milieueffectrapportage nodig is, gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële (milieu)effecten en mogelijke mitigerende maatregelen. Hierna wordt per milieuaspect beschreven wat het effect is van de beoogde ontwikkeling aan Vaartweg 186 te Dongen.
In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject m.e.r.-beoordelingsplichtig is, in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat. De beoogde ontwikkeling bestaat uit de uitbreiding van een kassencomplex van 5.600 m2 en blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde. Opgemerkt dient te worden dat voor activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, toch dient te worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke gevolgen voor het milieu.
Gelet op de kenmerken van het project (zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.), de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderbouwing van de verschillende milieuaspecten:
- Water: Ten gevolge van de planontwikkeling is sprake van een toename in verharding. Er wordt rekening gehouden met de bergingseis van de gemeente Dongen voor kassenbouw met toename in verharding. De exacte invulling van de benodigde waterberging wordt in een latere fase nader uitgewerkt in overleg met de initiatiefnemer, de gemeente Dongen en het waterschap. Op basis hiervan wordt verwacht dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.
- Bodemkwaliteit: Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie. Van belang is dat de primaire bestemming van het perceel niet wijzigt. Het perceel behoudt een agrarische bestemming, met dien verstande dat nu ook glastuinbouw mogelijk wordt gemaakt. Om deze reden behoeft ten behoeve van het ruimtelijk besluit (het vaststellen van onderhavig wijzigingsplan) geen bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen zal nog wel moeten worden aangetoond dat de bodemkwaliteit voldoet aan de norm voor de beoogde functie.
- Verkeer en parkeren: Het aantal motorvoertuigen per etmaal zal nagenoeg gelijk blijven in de toekomstige situatie. Parkeren wordt opgelost op eigen terrein. Het aspect verkeer en parkeren staat het planvoornemen dan ook niet in de weg.
- Wegverkeerslawaai: Kassen zijn volgens de Wgh niet aangewezen als geluidgevoelige objecten. Akoestisch onderzoek is uit oogpunt van de Wgh dan ook niet verplicht. Evenmin veroorzaakt de beoogde verplaatsing / uitbreiding zoveel verkeer dat uit oogpunt van een goede ruimtelijke ordening onderzoek moet worden uitgevoerd op de gevel van geluidgevoelige objecten in de omgeving.
- Ecologie: Op basis van de berekening zijn significante negatieve effecten op Natura 2000-gebieden in de aanleg- en gebruiksfase uitgesloten. De ontwikkeling is derhalve uitvoerbaar in het kader van de Wet natuurbescherming. Voor wat betreft soortenbescherming kan gesteld worden dat de gronden momenteel gedeeltelijk in gebruik zijn als containerveld. Vanwege het intensieve gebruik is het uit te sluiten dat beschermde planten-/diersoorten aanwezig zijn. Wel dienen de bouwwerkzaamheden voor de nieuwe kas buiten het broedseizoen plaats te vinden.
- Archeologie en cultuurhistorie: Voor wat betreft arcehologie geldt voor het plangebied waarop de beoogde uitbreiding van het kassencomplex plaatsvindt een lage archeologische verwachtingswaarde. In dit gebied zijn bodemingrepen in principe toegestaan en geldt geen onderzoeksplicht omtrent archeologie. Archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Voor wat betreft cultuurhistorie kan gesteld worden dat het plangebied en de directe omgeving geen bijzondere cultuurhistorische waarden bevat. Er worden geen cultuurhistorische elementen aangepast en daarom vormt dit aspect geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.
- Luchtkwaliteit: De beoogde ontwikkeling valt onder het begrip "Niet in betekenende mate". Dit betekent dat de luchtkwaliteit niet zal worden beïnvloed door onderhavige ontwikkeling. In de onmiddellijke omgeving van het plan zijn geen andere bronnen die significante invloed hebben op de luchtkwaliteit ter plaatse van het plan. Op basis van de grootschalige concentratiekaarten blijkt dat in de omgeving van het plangebied ruimschoots aan de normen voor luchtkwaliteit wordt voldaan. Het aspect luchtkwaliteit vormt daardoor geen belemmering voor deze ontwikkeling.
- Bedrijven- en milieuzonering: De grootste richtafstand die moet worden aangehouden tot milieugevoelige functies bedraagt 30 meter in verband met geluid. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan. De woningen aan de Vaartweg, Voldersweg en Fazantenweg liggen op veel grotere afstand. Bovendien kan het gebied, gezien de diversiteit aan agrarische functies rondom het plangebied, worden getypeerd als 'gemengd gebied'. Voor het omgevingstype 'gemengd gebied' kunnen kleinere richtafstanden worden aangehouden (één afstandsstap lager; richtafstand van 30 meter wordt dan 10 meter). Ook worden omliggende bedrijven Van den Assem auto's, Justrozes en JongfruitBraam bv door de beoogde ontwikkeling niet in de bedrijfsvoering beperkt. Het aspect milieuzonering staat de beoogde uitbreiding niet in de weg.
- Externe veiligheid: Overeenkomstig de professionele risicokaart waarin relevante risicobronnen getoond worden, zijn in en nabij het plangebied geen risicovolle inrichtingen aanwezig. In en nabij het plangebied vindt evenmin gevaarlijke stoffen vervoerd over het spoor, water, weg of door buisleidingen. Het aspect externe veiligheid vormt daardoor geen belemmeringen voor de uitvoering van het project.
- Kabels en leidingen: Ten westen en oosten van het plangebied zijn bovengrondse hoogspanningsverbindingen aanwezig. Ten westen van het plangebied is op circa 400 meter afstand een 150 kV verbinding aanwezig en ten oosten op circa 1,3 km afstand een 380 kV verbinding. De leidingen hebben een indicatieve magneetveldzone van respectievelijk 75 meter en 100 meter en vormen daarom geen gezondheidsrisico ter plaatse van het plangebied.
De in deze paragraaf beschreven toetsing aan milieuaspecten geeft aan dat, zowel voor de afzonderlijke aspecten als bij een integrale benadering van alle onderzochte aspecten, belangrijke nadelige milieugevolgen, als gevolg van de in dit wijzigingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen, zijn uitgesloten. Geconcludeerd kan worden dat er geen m.e.r. noodzakelijk is.
Hoofdstuk 5 Toelichting Op De Juridische Regeling
Bij het voorliggende wijzigingsplan blijven de regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' (vastgesteld op 5 november 2009) van kracht.
Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid
6.1 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient inzicht te worden gegeven in de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan. Hieronder wordt ook verstaan een wijzigingsplan. Het gaat daarbij zowel om de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de planvoorbereiding zijn betrokken alsook om de resultaten van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro. In het kader hiervan is een voorontwerp wijzigingsplan voorgelegd aan de Provincie Noord-Brabant, de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen en het Waterschap Brabantse Delta. De reacties en adviezen van deze overlegpartners zijn weergegeven in bijlage 2, 3 en 4 van voorliggend wijzigingsplan.
De Provincie Noord-Brabant gaf aan in grote lijnen positief tegenover dit plan te staan, maar dat het aspect landschappelijke inpassing nog niet voldoende is geborgd. Tevens gaven zij aan dat de Interim Omgevingsverordening op korte termijn ingaat. Voorliggend wijzigingsplan is op deze punten aangepast. Tevens is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten behoeve van de realisatie van de landschappelijke inpassing.
Parallel hieraan heeft de initiatiefnemer direct omwonenden en belanghebbenden op de hoogte gebracht. Via het participatieformulier in bijlage 6 motiveert de initiatiefnemer waarom de uitbreidingsplannen noodzakelijk zijn en wat dit betekent voor de omgeving. Ter goedkeuring hebben direct omwonenden en belanghebbenden het formulier ondertekend.
Het ontwerpbesluit en het ontwerpwijzigingsplan met bijbehorende stukken hebben conform het bepaalde in artikel 3.8 en 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening vanaf maandag 24 juli 2020 tot en met donderdag 3 september 2020 ter inzage gelegen. In die periode kon een ieder zijn of haar zienswijze naar keuze schriftelijk of mondeling indienen. Gedurende de terinzagelegging zijn geen zienswijzen ingediend.
Wijziging ten aanzien van het ontwerp
In het kader van de voorbereiding op het verkrijgen van een bijbehorende bouwvergunning is de initiatiefnemer in afstemming met de uitvoerende kassenbouwer tot de conclusie gekomen dat het beoogde bouwvlak uit het ontwerpwijzigingsplan niet overeenkomt met het exacte planvoornemen en de bouwtekeningen van de kas en het waterbassin. Initiatiefnemer wenste daarom het bouwvlak aan te passen, zodat deze volledig binnen de grenzen van het perceel DGN01 – M – 800 kon worden gebouwd. Zodoende diende het bouwvlak niet meer te liggen over de percelen DGN01 - M – 670 en DGN01 - M – 802, welke niet bij kwekerij Willem van Strien in eigendom zijn. In figuur 6.1 is de wijziging ten opzichte van de ontwerpsituatie overzichtelijk in beeld gebracht. Met een rode kleur is het gedeelte van het bouwvlak en bijbehorende functieaanduiding 'glastuinbouw' aangegeven wat komt te vervallen. Met een donkerblauwe kleur is het uitbreidingsgedeelte weergegeven. Rondom het bouwvlak zal een zone van tenminste 2,5 meter open gehouden worden om aaneengesloten bouwvlakken te voorkomen. Het oostelijk gedeelte van deze zone wordt benut voor de landschappelijke inpassing van de nieuwe kas en het waterbassin.
Figuur 6.1 Wijzigingen ten aanzien van het ontwerp wijzigingsplan (Bron: Rho adviseurs)
De procedure is derhalve stopgezet en er is gewerkt aan een ondergeschikte wijziging ten behoeve van de vaststelling van het wijzigingsplan. De wijziging betreft de aanpassing van het bouwvlak, waarbij de omvang verandert van 22.170 m2 in de ontwerpsituatie naar maximaal 24.855 m2 in de toekomstige situatie. Dit is een ondergeschikte wijziging, omdat aan de wijzigingsvoorwaarden uit het geldende bestemmingsplan kan blijven worden voldaan. Bovendien verandert het aanzicht vanaf de openbare weg en de omliggende percelen niet. Het landschappelijk inpassingsplan is hiertoe eveneens aangepast.
Via een opgestelde memo, opgenomen in bijlage 7, is de omgevingsdialoog ten behoeve van deze ondergeschikte wijziging heropend. In briefvorm zijn omwonenden en belanghebbenden op de hoogte gebracht van de wijziging ten aanzien van de ontwerpsituatie. Ter goedkeuring hebben zij de memo ondertekend. De betrokken adressen, weergegeven op het kaartje in figuur 6.2, zijn:
- Vaartweg 173
- Vaartweg 184
- Vaartweg 188
- Vaartweg 190 (twee huishoudens)
- Vaartweg 193
- Fazantenweg 61
Figuur 6.2 Betrokken omwonenden in het kader van de heropende omgevingsdialoog
(Bron: Rho adviseurs)
6.2 Economische Uitvoerbaarheid
De grond waar het wijzigingsplan betrekking op heeft is volledig in eigendom bij de initiatiefnemer. De gemeente Dongen heeft in een anterieure overeenkomst de economische uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan vastgelegd. De initiatiefnemer zal de ontwikkeling volledig bekostigen. Hiervoor zijn voldoende middelen beschikbaar.
Planschade
Omwonenden kunnen schade als gevolg van de herziening van het bestemmingsplan bij de gemeente claimen. Artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de wettelijke basis voor een tegemoetkoming in planschade die ontstaat als gevolg van een planologische regeling. Planschade bestaat enkel indien de schade redelijkerwijs niet voor eigen rekening van de aanvrager behoort te blijven en de vergoeding van die schade niet of onvoldoende anderszins is verzekerd. Alleen schade die buiten het normale maatschappelijke risico valt, komt voor een tegemoetkoming in aanmerking.
De gemeente zal het risico voor planschade afwentelen op de initiatiefnemer en heeft dit opgenomen in de anterieure overeenkomst. Het risico op planschade is voor de gemeente daarmee afgedekt.
Bijlage 1 Memo Landschappelijke Inpassing Kas
Bijlage 1 Memo landschappelijke inpassing kas
Bijlage 2 Reactie Provincie Noord-brabant
Bijlage 2 Reactie Provincie Noord-Brabant
Bijlage 3 Advies Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
Bijlage 3 Advies Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen
Bijlage 4 Wateradvies Waterschap Brabantse Delta
Bijlage 4 Wateradvies Waterschap Brabantse Delta
Bijlage 5 Onderzoek Stikstofdepositie
Bijlage 5 Onderzoek stikstofdepositie
Bijlage 6 Participatieformulier
Bijlage 6 Participatieformulier