Koemeersdijk, vierde herziening
Bestemmingsplan - Gemeente Eersel
Vastgesteld op 17-04-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
De begripsbepalingen zoals opgenomen in artikel 1 van:
- a. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 5 oktober 2010;
- b. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, Slikdijk 7', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 27 mei 2014;
- c. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, herziening groen', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 28 april 2015;
- d. het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 17 november 2015;
blijven van toepassing op dit bestemmingsplan, met dien verstande dat in deze regels mede wordt verstaan onder:
1.1 plan:
Het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, vierde herziening' van de gemeente Eersel.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0770.BPWkmd4eh6009-VAST met de bijbehorende regels en bijlagen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
De wijze van meten zoals opgenomen in artikel 2 van:
- a. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 5 oktober 2010;
- b. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, Slikdijk 7', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 27 mei 2014;
- c. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, herziening groen', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 28 april 2015;
- d. het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 17 november 2015;
blijft van toepassing op dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Toepassingsverklaring
De bestemmingsregels zoals opgenomen in Hoofdstuk 2 van
- a. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 5 oktober 2010;
- b. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, Slikdijk 7', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 27 mei 2014;
- c. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, herziening groen', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 28 april 2015;
- d. het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 17 november 2015;
blijven van toepassing op dit bestemmingsplan, met dien verstande dat artikel 5.2.1 sub a. van het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 17 november 2015, als volgt wordt gewijzigd:
- a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend in de vorm van 'aaneengebouwd', 'twee-aaneen' en/of 'vrijstaand' worden gebouwd, met dien verstande dat in totaal niet meer dan 43 woningen mogen worden gebouwd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Toepassingsverklaring
5.1 Toepassingsverklaring regels
De algemene regels zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 5 oktober 2010;
- b. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, Slikdijk 7', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 27 mei 2014;
- c. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, herziening groen', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 28 april 2015;
- d. het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 17 november 2015;
blijven van toepassing op dit bestemmingsplan, met dien verstande dat Artikel 6 van deze regels hieraan wordt toegevoegd.
5.2 Toepassingsverklaring verbeelding
- a. Dit bestemmingsplan wijzigt de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 5 oktober 2010, overeenkomstig de wijze, zoals vervat in de verbeelding behorende bij onderhavig bestemmingsplan.
- b. De verbeeldingen blijven ongewijzigd van toepassing behorende bij:
- 1. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, Slikdijk 7', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 27 mei 2014;
- 2. het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, herziening groen', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 28 april 2015;
- 3. het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk', zoals vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Eersel op 17 november 2015.
Artikel 6 Overige Regels
6.1 Parkeren en laden/lossen
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:
Parkeergelegenheid | a) In het geval van de oprichting of uitbreiding van een gebouw dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het plangebied. b) In het geval van functiewijziging van een gebouw en/of van gronden dient ten behoeve van het parkeren van auto's te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het plangebied. c) Aan het voorgaande (in voldoende mate ruimte aanbrengen) wordt voldaan indien wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in het Parkeerbeleidsplan (Bijlage1). d) Indien deze beleidsregels worden gewijzigd, wordt rekening gehouden met de gewijzigde beleidsregels. e) De parkeervoorzieningen als bedoeld onder a en b dienen in stand te worden gehouden. | |
Ruimte voor laden en lossen van goederen | a) Indien het gebruik van een gebouw en/of gronden daar aanleiding toe geeft, dient te worden voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen. b) De ruimte voor laad- en losvoorzieningen als bedoeld onder a dient in stand te worden gehouden. | |
Afwijkingsmogelijkheid | Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in dit artikel indien: a) het voldoen hieraan door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, of b) voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien. |
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, vierde herziening'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
Op 5 oktober 2010 heeft de gemeenteraad van Eersel het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre' vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in het mogelijk maken van de ontwikkeling van woningbouw rondom de Koemeersdijk te Wintelre, deels met direct bouwrecht en deels via wijzigingsbevoegdheden. Door diverse ontwikkelingen is het bestemmingsplan herzien op een aantal punten waarmee voor het zuidoostelijke deel een nieuw bestemmingsplan is opgesteld 'Herziening Koemeersdijk' welke is vastgesteld op 17 november 2015. Daarnaast hebben nog enkele kleine herzieningen van het bestemmingsplan plaatsgevonden. Dit zijn het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, Slikdijk 7' (vastgesteld d.d. 27 mei 2014) en het bestemmingsplan 'Koemeersdijk, herziening groen' (vastgesteld d.d. 28 april 2015).
In de afgelopen jaren is de behoefte aan nieuwbouwwoningen aan veranderingen onderhevig geweest en is de gemeente tot het standpunt gekomen dat de ontwikkelingsmogelijkheden in dit bestemmingsplan niet meer aansluiten bij de actuele vraag vanuit de markt. Het huidige verkavelingsplan voldoet daarom niet meer aan de wensen van de gemeente en deze heeft daarom voor het plangebied een nieuwe verkaveling opgesteld, waarbij er in totaal 3 extra woningen toegevoegd zijn aan de plancapaciteit. Daarnaast is behoefte aan een verruiming van de goot- en bouwhoogte van een viertal bouwkavels in het zuiden van het plangebied verwerkt, waardoor deze woningen beter aansluiten op de woningen in de directe omgeving. Deze zullen met voorliggend bestemmingsplan alsnog worden opgenomen.
Tevens dient in het bestemmingsplan een regeling met betrekking tot parkeren opgenomen te worden. Voorheen waren de parkeernormen geregeld in de bouwverordening. Met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (op 29 november 2014) is de Woningwet gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op de intrekking van de grondslag voor de stedenbouwkundige voorschriften in een bouwverordening. De stedenbouwkundige voorschriften, zoals het parkeren, moeten nu in het bestemmingsplan zelf geregeld worden. Dit geldt ook voor het plangebied 'Koemeersdijk Wintelre'.
Het voorgaande is aanleiding geweest voor deze bestemmingsplanherziening, waarmee in een actuele juridisch-planologische regeling wordt voorzien.
1.2 Ligging
Globale begrenzing plangebied op luchtfoto
Het plangebied is gelegen ten noorden van de Slikdijk aansluitend aan de bestaande kern Wintelre. Het gebied is ongeveer 6,5 ha groot en wordt ruimtelijk gezien begrensd door de Slikdijk (ten zuiden), Mostheuvel (ten westen) en Den Bijert (ten noorden). De Koemeersdijk loopt door het plangebied heen. Meer precies loopt de begrenzing vanaf de Koemeersdijk direct ten zuiden van het agrarisch perceel Koemeersdijk 4 in oostelijke richting, evenwijdig aan Den Bijert, tot aan de oostelijke grens van het agrarisch perceel. Vanaf hier gaat de begrenzing in zuidelijke richting verder tot aan de noordzijde van het perceel Slikdijk 9. Vanaf de noordoostelijke hoek van dit perceel loopt de begrenzing in zuidelijke richting naar de Slikdijk.
1.3 Geldend Bestemmingsplan
In totaal gelden vier bestemmingsplannen in het plangebied. Het plangebied is gelegen binnen het geldend bestemmingsplan 'Koemeersdijk' zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 5 oktober 2015 en het geldend bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk' zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 27 november 2015. Daarnaast gelden in het plangebied de bestemmingsplannen 'Koemeersdijk, Slikdijk 7' (vastgesteld d.d. 27 mei 2014) en 'Koemeersdijk, herziening groen' (vastgesteld d.d. 28 april 2015).
Uitsnede verbeelding 'Koemeersdijk' (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl) met in rood weergegeven plangebied 'Koemeersdijk, vierde herziening'
Binnen bestemmingsplan 'Koemeersdijk' zijn de gronden bestemd voor 'Agrarisch met waarden - landschap', 'Groen', 'Verkeer', 'Water', 'Wonen' 'Wonen uit te werken' en hebben de gronden de gebiedsaanduiding 'geluidzone - vliegveld grondgebruik'. Binnen het bestemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk' zijn de gronden bestemd als 'Groen', 'Verkeer' en 'Woongebied'. Binnen het voorliggend bestemmingsplan worden, behoudens de eerder genoemde aantal woningen, goot- en bouwhoogte en parkeerregeling, verder geen zaken gewijzigd.
Hoofdstuk 2 Beschrijving Bestaande Situatie
2.1 Ruimtelijke Structuur
De bebouwing langs de linten ‘Slikdijk’ en ‘Mostheuvel’ bestaat uit vrijstaande bebouwing met vaak een agrarisch gebruik of verleden. Het loon- en grondwerkbedrijf op het perceel Mostheuvel 10 maakt onderdeel uit van het plangebied. De bebouwing staat erg verspreid met over het algemeen veel tussenruimte. Aan de zuidzijde van de Slikdijk vinden we een wat grovere stedenbouwkundige korrel, met andere woorden de bebouwing heeft hier een wat grotere ‘voetprint’. Deze wat grootschaliger bebouwing is van bedrijfsmatige aard. Aan de Koemeersdijk vinden we eigenlijk maar drie woningen. Twee van deze woningen zijn niet eens echt georiënteerd op de Koemeersdijk, maar aan de haaks daarop staande Slikdijk (Slikdijk 5) en Den Bijert (Koemeersdijk 4). Het betreft echter vrijstaande woningen die, door hun ligging op de hoeken, een min of meer tweezijdige oriëntatie hebben. Beide woningen liggen overigens buiten het plangebied. Alleen de woning Koemeersdijk 2 ligt binnen het plangebied.
2.2 Functionele Structuur
Het plangebied bestaat vrijwel geheel uit agrarische gronden. Hierop bestaan enkele uitzonderingen. Binnen het plangebied bevindt zich aan de oostzijde van de Koemeersdijk op nr. 2 een burgerwoning, dat een groot eigen perceel heeft. Ook de woningen Slikdijk 5 & 7 en hun bijbehorende percelen vallen binnen het plangebied. Daarnaast bevindt zich in het westen van het plangebied aan de Mostheuvel op nr. 10 een loon- en grondwerkbedrijf met bijbehorende woning. De Koemeersdijk, de enige verkeersverbinding door het plangebied, is een weg met aan de westzijde een laanbeplanting van forse bomen.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Inleiding
Het planvoornemen waarvoor dit bestemmingsplan is opgesteld is drieledig. Het aantal te realiseren woningen wordt in overeenstemming gebracht met de huidige marktvraag, het gemeentelijke parkeerbeleid wordt middels een regeling opgenomen in dit bestemmingsplan en de goot- en bouwhoogte van een viertal bouwkavels in het zuiden van het plangebied aan de Slikdijk worden gewijzigd zoals dat ook verderop aan de Slikdijk is bepaald.
3.2 Toevoegen Van Wooneenheden
Binnen de bestemming 'Woongebied' in het geldende betemmingsplan 'Herziening Koemeersdijk' is een maximum aantal wooneenheden opgenomen van in totaal 40. Met onderhavig bestemmingsplan worden binnen deze bestemming 3 wooneenheden toegevoegd dat resulteert in 43 wooneenheden binnen de bestemming 'Woongebied'.
3.3 Wijziging Goot- En Bouwhoogte
Het voornemen is om ter plaatse van bovenstaande locatie de goot- en bouwhoogte aan te passen, zodat deze beter aansluit bij de bebouwing in de omgeving. In het huidige bestemmingsplan 'Koemeersdijk' geldt voor de drie van de vier bouwkavels nog een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 7 meter en voor het vierde kavel (meest rechts gelegen kavel) een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 3,5 en 9 meter. Deze worden gewijzigd in een goot- en bouwhoogte van respectievelijk 6 en 9 meter. Met de gewijzigde goot- en bouwhoogte sluiten de toekomstige woningen beter aan op de woningen aan de westzijde van de Koemeersdijk, die een vergelijkbare goot- en bouwhoogte hebben.
3.4 Opnemen Parkeerregeling
In het geldende bestemmingsplan is het gemeentelijke parkeerbeleid zoals vastgelegd in het 'Parkeersbeleidsplan Eersel' niet opgenomen. Zoals reeds aangegeven is met de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK 2014 (op 29 november 2014) de Woningwet gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op de intrekking van de grondslag voor de stedenbouwkundige voorschriften in een bouwverordening. De stedenbouwkundige voorschriften, zoals het parkeren, moeten nu in het bestemmingsplan zelf geregeld worden.
Met deze bestemmingsplanherziening is het gemeentelijk parkeerbeleid vertaald in een bestemmingsplanregeling. Dit onderdeel geldt voor alle vier geldende bestemmingsplannen.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Inleiding
Voorliggend bestemmingsplan heeft betrekking op een drietal wijzigingen dan wel aanvullingen ten opzichte van de geldende bestemmingsplan 'Koemeersdijk' (vastgesteld d.d. 5 oktober 2010), 'Herziening Koemeersdijk' (vastgesteld d.d. 27 november 2015), 'Koemeersdijk, Slikdijk 7' (vastgesteld d.d. 27 mei 2014) en 'Koemeersdijk, herziening groen' (vastgesteld d.d. 28 april 2015). Een uitgebreide afweging met betrekking tot het geldende beleid heeft reeds plaatsgevonden in het kader van deze bestemmingsplannen. Hierbij is geconcludeerd dat de ontwikkelingen op deze locatie passen binnen het landelijke, provinciale en gemeentelijke beleidskader. Het beleid met betrekking tot onderhavige locatie aan de Koemeersdijk in Wintelre is op hoofdlijnen ongewijzigd. Een uitgebreide beleidstoets is daarom niet van toegevoegde waarde. Bij het opstellen van dit bestemmingsplan worden echter 3 wooneenheden toegevoegd aan de huidige plancapaciteit. Derhalve wordt hierna nog wel ingegaan op de ladder van duurzame verstedelijking en of deze van toepassing is op onderhavige ontwikkeling. Verder zal ook nog kort worden ingegaan op de bevolking- en woningbehoefte binnen de gemeente en het gemeentelijk parkeerbeleid.
4.2 Ladder Voor Duurzame Verstedelijking
De Ladder voor duurzame verstedelijking beoogt zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren door een motivering verplicht te stellen voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen. Ingevolge artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt:
1. een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling;
en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied:
2. een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
De ladder geldt volgens artikel 3.1.6, lid 2 Bro als 'een nieuwe stedelijke ontwikkeling' mogelijk wordt gemaakt op een woningbouwlocatie. Het Besluit ruimtelijke ordening geeft inzicht wat er onder een woningbouwlocatie verstaan dient te worden. Uit jurisprudentie kan worden afgeleid in welk geval er sprake is van een verantwoordingsplicht op grond van de ladder voor duurzame verstedelijking. Op basis hiervan vallen kleinschalige woningbouwontwikkelingen niet onder de werkingssfeer van de ladder, waarbij de Raad van State heeft geoordeeld dat ontwikkellocaties waarop een toevoeging van 6 woningen mogelijk worden gemaakt als kleinschalig worden beoordeeld (zie ABRvS 18 december 2013, nr. 201302867/1/R4).
Onderhavig planvoornemen betreft de herontwikkeling van een bestaand als zodanig bestemde woningbouwontwikkelingsgebied, om beter te kunnen voldoen aan de hedendaagse woningbehoeften. Met het planvoornemen worden in het hele plangebied in totaal 3 woningen toegevoegd ten opzichte van het geldende bestemmingsplan. Derhalve is feitelijk al geen sprake van een 'nieuwe stedelijke ontwikkeling'.
Er is echter toch sprake van zorgvuldig ruimtegebruik beoordeeld op basis van de ladder voor duurzame verstedelijking. De woningen passen binnen het gemeentelijke woningbouwprogramma (zie paragraaf 4.3). De woningen voorzien derhalve in de binnen dit programma geraamde behoefte. Dit is ook afgestemd in het regionaal ruimtelijk overleg. En in deze behoefte wordt voorzien binnen het bestaande stedelijke gebied.
4.3 Bevolking- En Woningbehoefteprognose
Op 26 mei 2015 heeft de raad van de gemeente Eersel vastgesteld hoe zal worden omgegaan met de gevolgen van de provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose 2014 voor bouwplanning en verdeling restcapaciteit woningbouwprogrammering.
De provincie Noord-Brabant heeft eind oktober 2014 de nieuwe bevolkings- en woningbehoefteprognose vastgesteld. Bij het toetsen van bestemmingsplannen in het kader van de Verordening ruimte 2014 gaat de provincie uit van deze woningbouwaantallen. De prognose te bouwen woningen is 630 woningen tussen 1 januari 2014 en 31 december 2023.
Uit het woonbehoefteonderzoek 2014 en uit gesprekken met de dorpsraden en leefbaarheidsgroepen in het kader van de Woonvisie 2015 blijkt dat er nog steeds een flinke behoefte aan nieuwbouwwoningen is. Zeker nu de markt lijkt aan te trekken is er ook daadwerkelijk zicht op dat deze verkocht kunnen worden.
De ontwikkellocatie binnen onderhavig plangebied maakt onderdeel uit van de harde plancapaciteit. In totaal mogen in de gemeente Eersel tot 1 januari 2024 nog 582 woningen worden gebouwd. De harde plancapaciteit bestaat uit 482 woningen. Hiervan worden echter 75 woningen naar waarschijnlijkheid pas na 2024 gerealiseerd. Blijkens de Regionale Agenda Wonen Zuid-Oost Brabant telt de provincie deze op dit moment niet mee in de harde plancapaciteit. Zoals blijkt uit de brief van de provincie van 23 maart 2015 heeft de gemeente Eersel de komende 10 jaar een totale plancapaciteit 78% van de prognose. Van de benodigde plancapaciteit is 65% hard. Er is volgens de provincie dus ruimte om de komende jaren nieuwe plannen toe te voegen en flexibel in te spelen op kansen die zich voordoen.
Op basis van de provinciale matrix en het gemeentelijke woningbouwprogramma (deze zijn identiek) is nog ruimte om 167 woningen toe te voegen. Het totale aantal verzoeken komt bij elkaar opgeteld neer op 149 woningen.
Op grond van de woonvisie wil de gemeente de volgende woningen bouwen:
- voldoende sociale huurwoningen;
- middeldure koopwoningen;
- huurappartementen;
- streven naar 40% sociale nieuwbouwwoningen (goedkope koop/sociale huur); daarnaast is in de woonvisie opgenomen dat de gemeente er voor wil zorgen dat ouderen en mensen met beperkingen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.
Aan de verzoeken die aan bovenstaande eisen uit de woonvisie voldoen wil de gemeente medewerking verlenen. De verzoeken moeten dan uiteraard ook nog getoetst worden ten aanzien van ruimtelijke aspecten, milieueisen, parkeren etc.
Onderhavige herziening van het bestemmingsplan geeft invulling aan de bevolkings- en woningbehoefteprognose, waarbij 3 extra wooneenheden worden mogelijk gemaakt.
4.4 Parkeerbeleidsplan Eersel
In januari 2014 heeft de gemeente Eersel het parkeerbeleidsplan vastgesteld (zie Bijlage 1 bij de regels). Dit plan vormt een toetsingskader voor vraagstukken omtrent parkeren en bevat de volgende aspecten:
- parkeernormen voor nieuwe ontwikkelingen;
- beoordelingskader voor klachten en meldingen;
- instrumenten om specifieke parkeervraagstukken te benaderen.
Indien nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, zal dus moeten worden getoetst aan de parkeernormen uit het parkeerbeleidsplan.
Hoofdstuk 5 Milieuhygiënische En Planologische Aspecten
5.1 Inleiding
Op grond van het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is het bij het opstellen van een herziening van het bestemmingsplan verplicht om inzicht te bieden in de relevante milieuhygiënische en planologische aspecten. Voorliggende herziening betreft een wijziging dan wel aanvulling van het geldende bestemmingsplan. Een uitgebreide afweging met betrekking tot milieuhygiënische aspecten heeft reeds plaatsgevonden in het kader van het geldende bestemmingsplan. De wijzigingen en aanvullingen zoals beschreven in Hoofdstuk3 zijn dusdanig kleinschalig dat een nieuwe, uitgebreide toetsing niet van toegevoegde waarde is. Derhalve wordt dan ook verwezen naar de toelichting van het geldende bestemmingsplan.
5.2 Plan M.e.r.
Sinds 1 april 2011 is het Besluit m.e.r. (uitvoeringswetgeving met betrekking tot de milieueffectrapportage) gewijzigd. Een belangrijke wijziging is dat de drempels voor de m.e.r.-beoordeling zijn gewijzigd van absolute naar indicatieve waarden. De consequentie van de nieuwe regeling is dat in elk besluit of plan, dat betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst, aandacht moet worden besteed aan de milieueffectrapportage (m.e.r.), met als doel de milieugevolgen van een besluit in beeld te brengen. Met betrekking tot de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject is in de D-lijst een drempelwaarde van een aaneengesloten gebied van 2.000 of meer woningen, een oppervlakte van 100 hectare of meer of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer opgenomen.
Dit plan maakt de realisatie van maximaal 43 woningen mogelijk. Voor 1 april 2011 kon op basis van dit aantal nog worden volstaan met de mededeling in het besluit dat de omvang van de activiteit onder de drempelwaarde lag en dus geen m.e.r. (beoordeling) noodzakelijk was. Op grond van de momenteel geldende regeling moet bevoegd gezag een nadere motivering geven in de vorm van een vormvrije m.e.r.-beoordeling.
De ontwikkeling die met voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt ligt ver onder de drempelwaarde van de D-lijst. In de navolgende paragrafen van dit hoofdstuk wordt aangetoond dat met deze ontwikkeling geen sprake is van negatieve effecten op milieu- en omgevingsaspecten (archeologie en cultuurhistorie, flora en fauna, bodem, externe veiligheid, geluid, bedrijven en milieuzonering, geur, lucht en water). Er is bovendien geen sprake van overige ontwikkelingen in de directe omgeving van het plangebied, waardoor geen cumulatieve effecten te verwachten zijn.
Betekenis voor het plangebied
Geconcludeerd wordt dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen, ook geen cumulatieve, te verwachten zijn. Een nadere m.e.r.-beoordeling wordt niet noodzakelijk geacht.
5.3 Water
Door SRE Milieudienst is voor het oorspronkelijke plan een watertoets opgesteld, (Watertoets Bouwplan Koemeersdijk Wintelre, nr. 461719, d.d. 8 juli 2010). Deze waterparagraaf was het resultaat van de uitgevoerde watertoets met betrekking tot de voorgestelde ruimtelijke ontwikkeling Koemeersdijk. In de beschrijving is uitgegaan van twee situaties: de huidige en de situatie na voltooiing van het bouwplan.
Bij de destijds uitgevoerde watertoets is gebleken dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan alle uitgangspunten. Door toepassing van diverse maatregelen is aangetoond dat geen overlastsituatie zal ontstaan, de maatregelen betreffen:
- het aanleggen van een stelsel van sloten, die met elkaar in verbinding staan;
- het realiseren van een overstort naar de sloten langs de Koemeersdijk en de Slikdijk.
Aangezien het nu opgestelde plan niet leidt tot een andere situatie dan destijds berekend, kan de uitkomst van de eerdere watertoets nog steeds als uitgangspunt worden aangehouden. Dat betekent dat er vanuit dit oogpunt geen belemmeringen bestaan ten gevolge van de voorziene ontwikkeling.
5.4 Bodem
Voor de locatie zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Het betreft de volgende onderzoeken:
- Verkennend bodemonderzoek op een locatie aan de Slikdijk/Koemeersdijk te Wintelre, gemeente Eersel ((LankelmaGeotechniek Zuid bv, 19 maart 2007, nr. 61771;
- Onderzoek naar bodemverontreiniging “Eersel Wintelre Noord sectie D, nr. 4561 (SRE milieudienst, 20 november 2008, nr. 464982);
- Onderzoek naar bodemverontreiniging “Eersel Wintelre Noord sectie D, nr. 4912 (SRE milieudienst, 24 november 2008, nr. 465578);
- Gemeente Eersel, Oplegnotitie bouwplan Koemeersdijk, Wintelre Samenvatting uitgevoerde (milieu)onderzoeken Koemeersdijk 2 te Wintelre (SRE milieudienst, 24 november 2008, nr. 462384);
- Gemeente Eersel, Oplegnotitie bouwplan Koemeersdijk, Wintelre Samenvatting uitgevoerde (milieu)onderzoeken Koemeersdijk ong. te Wintelre (SRE milieudienst, 24 november 2008, nr. 460801);
- Verkennend bodemonderzoek Slikdijk ong., te Wintelre (Tritium, 4 september 2007, nr. 0708/027/ML).
De bodemkwaliteit die in deze onderzoeken is aangetoond, vormt geen belemmering voor de geplande woningbouw. Uitzonderingen zijn een tweetal percelen gelegen aan de Koemeersdijk 2. In de bovengrond van de percelen D4563 en D3957 is in een twaalftal boringen een sterke verontreiniging met koper aangetroffen. De bodemkwaliteit alhier vormt een belemmering voor de voorgenomen bouwplannen. Naar alle waarschijnlijkheid is hier sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Om de omvang van de verontreiniging in beeld te brengen is een nader onderzoek noodzakelijk. Realisatie van de bouwplannen is enkel mogelijk na sanering van deze verontreiniging, hetzij na indiening van een saneringsplan, hetzij na indiening van een BUS-melding.
5.5 Luchtkwaliteit
Door de SRE Milieudienst is in maart 2009 een onderzoek verricht naar de invloed op de luchtkwaliteit van de ontwikkeling in Koemeersdijk. Het onderzoek is beschreven in de toelichting van het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre'.
Onderzocht is of er inzake luchtkwaliteit mogelijke belemmeringen zijn vanuit de Wet milieubeheer. Verder is beoordeeld of het in deze context aanvaardbaar is om dit project op de beoogde locatie te realiseren; of er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.
Op basis van het onderzoek kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
- Het project betreft geen ‘gevoelige bestemming’ binnen 300 meter van een rijksweg of 50 meter van een provinciale weg;
- Het project leidt ‘niet in betekenende mate’ tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
- De concentraties luchtvervuilende stoffen liggen in het onderzoeksjaar 2009 onder de grenswaarden, zoals opgenomen in bijlage 2 van de Wet milieubeheer. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico’s.
In het huidige bestemmingsplan is het aspect luchtkwaliteit reeds getoetst en hieruit is naar voren gekomen dat de luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor de realisering van het initiatief. Het wijzigen van het maximum aantal wooneenheden van 40 naar 43 heeft hierop verder geen noemenswaardige invloed.
5.6 Geurhinder
Bij de beoordeling of het leefklimaat ter plaatse van het bouwplan Koemeersdijk acceptabel is, dient de geurbelasting veroorzaakt door de individuele bedrijven (voorgrondbelasting) en de geurbelasting op het plangebied veroorzaakt door alle veehouderijen samen (achtergrondbelasting) in beeld te worden gebracht. Beoordeeld moet worden of de belasting acceptabel is. In de recentelijk aangepaste gebiedsvisie (geurverordening) is rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen in het buitengebied zoals ontwikkelingen in het LOG. Maar ook met ontwikkelingen bij bestaande bedrijven is rekening gehouden. Verder zijn in de gebiedsvisie ook de toekomstige woningbouwplannen, waaronder de Koemeersdijk, opgenomen.
Uit deze gebiedsvisie blijkt dat in de toekomst sprake is van een acceptabele achtergrondbelasting. Deze is in het plangebied maximaal 10 en gemiddeld 8 odour-units. De maximale streefwaarde is 10 odourunits. De maximale voorgrondbelasting binnen dit gebied bedraagt 7 odour-units. Een voorgrondbelasting van 7 odour-units komt overeen met 16% geurgehinderden. In de gebiedsvisie is vastgesteld dat een voorgrondbelasting van 7 odour-units acceptabel is binnen de toekomstige woningbouwplannen (zoals Koemeersdijk).
Om te bepalen wat de invloed van de voorgrondbelasting van de veehouderijen is op het plangebied, is van een aantal veehouderijbedrijven in de door de SRE Milieudienst opgestelde notitie de 7ouE/m3 -contour ingetekend. Deze contour geeft namelijk de grens aan tussen een ‘redelijk goede’ en ’matige’ milieukwaliteit. Zoals uit bijlage 2 behorende bij de notitie is op te maken, ligt het bouwplan Koemeersdijk alleen binnen de 7ouE/m3 -contour van het bedrijf aan Koemeersdijk 4. Voor dit deel van het plangebied kan de milieukwaliteit van het leefklimaat ten gevolge van de voorgrondbelasting dan ook niet als goed worden beoordeeld. Voor het deel dat buiten de contour is gelegen, is dit wel het geval.
Om de milieukwaliteit van het leefklimaat ten gevolge van de voorgrondbelasting te verbeteren, dient de milieuvergunning van het veehouderijbedrijf aan de Koemeersdijk 4 aangepast te worden. De gemeente heeft echter aangegeven, dat op deze locatie geen sprake meer is van een veehouderij maar van een hoveniersbedrijf. Verder zal de gemeente de bestemming van het betreffende perceel zodanig aanpassen dat er een passende bestemming bij te betreffende bedrijfsactiviteiten zal ontstaan.
Daarnaast zijn zowel aan de Mostheuvel 13, het Bijsterveld 3 als de Slikdijk 20 veehouderijen gelegen met dieren waarvoor in de Wgv geurcontouren op basis van vaste afstanden worden aangegeven. Van belang is of het geurgevoelige object binnen of buiten de bebouwde kom ligt. Hierbij wordt niet gerefereerd aan de definitie van bebouwde kom zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, maar wordt dit bepaald door de aard van de omgeving. Binnen een bebouwde kom is de op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd tot een samenhangende structuur. Vandaar dat als bebouwde kom wordt beschouwd ‘het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- of verblijffunctie heeft’.
Aangezien het plangebied voldoet aan deze omschrijving, dient voor deze bedrijven een geurcontour met een vaste afstand van 100 m aangehouden te worden. Alleen de contour van het bedrijf aan de Slikdijk 20 deels is gelegen over het plangebied. De Wgv geeft aan dat hierbinnen niet gebouwd mag worden, omdat anders geen goed leefklimaat gegarandeerd kan worden. Uit het stedenbouwkundig plan blijkt dat geen woningen binnen deze contouren gepland zijn. De vergunde rechten of eventuele uitbreidingsmogelijkheden van de veehouder worden niet aangetast, daar de hiervoor beperkende woning direct naast zijn perceel is gelegen.
Landbouwontwikkelingsgebied (LOG)
Om inzicht te geven of de mogelijkheden voor nieuwvestiging van bedrijven in het LOG belemmerd worden is een aanvullende berekening uitgevoerd. Uit deze berekeningen blijkt dat er voldoende ruimte is voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijven op de grens van het LOG. De maximale aantallen te houden dieren zijn afhankelijk van het type luchtwasser. In de notitie ‘milieuhinder omliggende bedrijven’ (nr. 461716 d.d. 1 april 2010) van het SRE zijn een aantal scenario’s uitgewerkt.
Indien de nieuwvestiging niet op de grens van het gebied maar verder naar het noorden gesitueerd zal worden, zijn de ontwikkelingsmogelijkheden nog veel ruimer. Voor de nieuwvestiging van een veehouderij op groter afstand zullen de aantallen te houden dieren dus nog groter uitvallen.
5.7 Geluid
Bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, waarbij sprake is van de realisatie van een geluidgevoelig object moet worden getoetst aan de Wet geluidhinder. In de Wet geluidhinder is bepaald hoe voor een gebied, waar een ruimtelijke ontwikkeling plaatsvindt, dient te worden omgegaan met geluidhinder als gevolg van wegverkeer, industrie en spoorwegen.
In de Wet geluidhinder (Wgh) staat dat elke weg een geluidszone heeft, met uitzondering van woonerven en wegen waar een maximum snelheid van 30 km/u voor geldt. Bij een ruimtelijke ontwikkeling waarbij sprake is van de ontwikkeling van geluidgevoelige objecten binnen een geluidszone, dient een onderzoek te worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op deze gebouwen of terreinen.
Wegverkeerslawaai
In het kader van het eerder in 2010 opgestelde bestemmingsplan Koemeersdijk is de situatie met betrekking tot wegverkeerslawaai in beeld gebracht door akoestische onderzoeken van het SRE voor de wegen die op grond van de Wet geluidhinder een onderzoekszone hebben, te weten de Mostheuvel (60 km/uur) en een deel van de Slikdijk (60 km/uur).
Uit deze onderzoeken is het volgende gebleken:
- Mostheuvel: met behulp van Standaardrekenmethode I uit het Reken- en meetvoorschrift is bepaald dat de 48 dB-contour is gelegen op 11,4 m uit de as van de weg. Binnen deze contour zijn geen geluidgevoelige objecten mogelijk. Uit nader onderzoek van februari 2010 is gebleken dat voor de woningen gesitueerd aan de Mostheuvel, de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet zal worden overschreden.
- Slikdijk: met behulp van Standaardrekenmethode I uit het Reken- en meetvoorschrift is bepaald dat de 48 dB-contour is gelegen op 47,9 m uit de as van de weg. Omdat woningen zijn geprojecteerd binnen die contour is op 9 februari 2010 een nader akoestisch onderzoek uitgevoerd door het SRE. Daaruit bleek dat voor 3 woningen een hogere waarde noodzakelijk was. In het kader van de destijds gevolgde procedure zijn die hogere waarden toegekend.
Voor de Koemeersdijk (30 km/uur) en het resterende deel van de Slikdijk (30 km/uur) is geen separaat akoestisch onderzoek opgesteld, maar is wel getoetst aan de eisen uit het Bouwbesluit. Daarbij is gebleken dat geen aanvullend onderzoek nodig was, omdat voldaan kon worden aan de eisen voor een goed woon- en leefklimaat. Aangezien er geen wezenlijke veranderingen zijn opgetreden ten aanzien van de uitgangspunten van genoemd onderzoek, kan worden gesteld dat het voorliggende plan op dit onderdeel geen belemmeringen zal ondervinden.
Industrielawaai
Een gedeelte van het plangebied is binnen de geluidzone van industrieterrein Vliegbasis Eindhoven / Eindhoven Airport gesitueerd. Gelet hierop is een akoestisch onderzoek opgesteld door M&A Milieuadvies dat opgenomen is in Bijlage 1. Voor het industrieterrein is in 2007-2009 een saneringsprogramma opgesteld om de actuele situatie van het terrein bestemmingsplantechnisch mogelijk te maken. Hierbij zijn door TNO en Sight in opdracht van het ministerie van Defensie de maximaal toelaatbare geluidsniveaus op de woningen vastgesteld die binnen de actuele 50 dB(A) contour zijn gesitueerd. Ook zijn de 50 en 55 dB(A) contouren grafisch weergegeven.
Omdat de onderzoeken geclassificeerd zijn als ‘Confidentieel’ werd het geluidmodel niet ter beschikking gesteld. Wel werden de onderzoeken als rapportvorm ter beschikking gesteld. Hieruit zijn de genoemde geluidcontouren gedigitaliseerd op de kadastrale ondergrond. Aan de hand hiervan is bepaald wat de geluidsbelastingen zullen zijn op de nieuwe woningen in het bestemmingsplan 'Koemeersdijk Wintelre'.
Uit de resultaten van de contouren blijkt dat 14 geschakelde woningen en 2 vrijstaande woningen een geluidsbelasting tussen 50 en 51 dB(A) zullen ondervinden van het industrieterrein. Dit betekent dus maximaal een geluidsbelasting van 51 dB(A). Geconcludeerd wordt daarom dat de woningen alleen gerealiseerd kunnen worden als een hogere grenswaarde wordt verleend door de gemeente Eersel voor de 16 woningen.'
Dit is destijds gelijktijdig met het vaststellen van het bestemmingsplan geregeld. De 3 toegevoegde woningen worden op een andere locatie toegevoegd, waardoor het uitvoeren van een nieuw akoestisch onderzoek dan wel het vaststellen van een hogere grenswaarde niet nodig is.
5.8 Zoneringen Eindhoven Airport
De obstakelvrije zone rondom het vliegveld van Eindhoven is opgebouwd uit drie componenten. Het betreft allereerst de zogenaamde invliegfunnels. Dit zijn de start- en landingsvlakken met zijkanten, die zijn vastgesteld in het verlengde van de start- en landingsbaan. Hiervoor gelden beperkingen als het gaat om het oprichten van hoge obstakels variërend van 20 tot 170 meter boven NAP. Deze zone blijkt niet boven het plangebied te liggen (dat ligt aan de noordzijde van de kern Wintelre). Bovendien liggen de hoogten ruim boven de maximale bouwhoogte uit het bestemmingsplan ligt (maximaal 12 meter).
Daarnaast bestaat de zone uit de Inner Horizontal en Conical Surface (IHCS). Dit is een obstakelvrije zone voor het oprichten van bouwwerken met een hoogte van hoger dan 66 meter boven NAP rondom de gehele luchthaven (horizontaal vlak met een straal van 4 kilometer rond de landingsdrempels). Dit vlak gaat over in een conisch vlak, waarbij het oprichten van bouwwerken met een zekere hoogte niet is toegestaan. De maximale hoogte loopt op met een helling van 5% tot 166 meter over een afstand van 2 kilometer. De hoogtebeperkingen ten gevolge van de IHCS liggen boven de maximale bouwhoogte (van 12 meter) uit het bestemmingsplan (hoogtebeperking ligt boven de 20 meter). In aansluiting op het bestemmingsplan ‘Buitengebied Eersel’, (waar de IHCS alleen is opgenomen daar waar deze samenvalt met de funnel én in het verlengde van de start- en landingsbaan ligt) is er voor gekozen om de IHCS niet op de verbeelding en in de regels op te nemen aangezien de funnel, in tegenstelling tot de IHCS, niet over het plangebied valt.
Tenslotte geldt een obstakelvrije zone ter voorkoming dat de werking van de Instrument Landing System apparatuur (ILS) gestoord wordt. Deze zone bestaat uit meerdere vlakken, zowel horizontaal als oplopend, waarin een maximale bouwhoogte van toepassing is. Afwijking van deze maximum bouwhoogte is via ontheffing toegestaan na ontvangst van een positief advies van het Ministerie van Defensie, mits de werking van de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed.
Omdat deze zones met name nabij het vliegveld planologisch relevant zijn (liggen deels op maaiveldniveau) en het plangebied op grotere afstand van het vliegveld ligt, zijn deze hoogtebeperkingen niet relevant.
5.9 Verkeer
Om de verkeersaantrekkende werking van het bouwplan te kunnen beschrijven, is door SRE Milieudienst een notitie opgesteld (Notitie verkeersaantrekkende werking bouwplan Koemeersdijk, Wintelre, nr. 461723, d.d. maart 2009). Hierin wordt gebruik gemaakt van CROW-publicatie nr. 256 ‘Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden’. In deze publicatie worden kentallen en vuistregels beschreven waarmee voor woon- en werkgebieden de verkeersgeneratie kan worden bepaald. Deze kentallen en vuistregels zijn gebaseerd op data-analyses, raadpleging van literatuur en interviews met verkeerskundigen en stedenbouwkundigen.
De bepaling van de verkeersgeneratie is afhankelijk van het woonmilieutype. De kern Wintelre kan volgens deze publicatie getypeerd worden als zijnde “Landelijk, Centrum-dorps”. Het bouwplan Koemeersdijk te Wintelre heeft tot gevolg dat de ontsluitingswegen Koemeersdijk en Slikdijk extra motorvoertuigbewegingen per dag krijgen te verwerken. Voor beide wegen geldt dat de toename van het aantal verkeersbewegingen niet zal leiden tot verslechtering van de verkeersveiligheid.
Zoals gesteld in paragraaf 4.4 heeft de raad van de gemeente Eersel het Parkeerbeleidsplan Eersel vastgesteld op 27 februari 2014. In dat parkeerbeleidsplan is de kern Wintelre aangemerkt als ‘rest bebouwde kom’. Met deze categorisering zal rekening moeten worden gehouden bij de stedenbouwkundige ontwikkelingen zodat zal worden voldaan aan de parkeernormen zoals opgenomen in het gemeentelijke parkeerbeleidsplan. In de regels van het bestemmingsplan zal dit nog worden geborgd.
5.10 Externe Veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden.
Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit).
Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.
Door SRE Milieudienst is in een memo externe veiligheid (Memo externe veiligheid woningbouwlocatie Koemeersdijk in Wintelre, d.d. 2 september 2008) in kaart gebracht wat de externe risico¡¦s zijn rondom het plangebied:
- Risicovolle inrichtingen: Op basis van de Provinciale Risicokaart kan geconcludeerd worden, dat in de nabijheid van het plangebied geen risicovolle activiteiten zijn gelegen, welke een nadelige invloed kunnen hebben op de voorgenomen ontwikkeling;
- Transport over weg: De doorgaande routes waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, zijn op ruime afstand van het plangebied gelegen. Deze zijn dan ook als niet significant te beschouwen;
- Transport over rail: In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen spoorlijnen gelegen, waarover gevaarlijke stoffen getransporteerd worden;
- Transport over water: In de directe nabijheid van het plangebied zijn geen wateren gelegen, waarover gevaarlijke stoffen getransporteerd worden;
- Transport door lucht: Het plan is buiten de gangbare aanvlieg- en opstijgroutes van het militaire en burgervliegveld (Eindhoven Airport) gelegen. De afstand tot de 10-6/jaar contour bedraagt circa 500 m;
- Transport door buisleidingen: In de nabijheid van het plangebied bevindt zich een ondergrondse brandstofleiding (DPO-leiding). De afstand van de leiding tot het plangebied (80 m) is zodanig groot dat, kijkend naar het plaatsgebonden en groepsrisico, geen beinvloeding zal plaatsvinden. De 10-6/jaar contour bevindt zich op 13 m van de leiding; de LC01 contour (nog juist dodelijke slachtoffers) op 31 m;
- Hoogspanningsleidingen en GSM-masten: In de directe nabijheid van het plangebied bevinden zich geen hoogspanningsleidingen en GSM-masten.
Geconcludeerd kan worden dat ten aanzien van de beschouwde aspecten het thema externe veiligheid geen belemmeringen oplevert voor de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling.
5.11 Kabels En Leidingen
Op basis van de informatie van de gemeente Eersel, de N.V. Gasunie, de ‘Stichting buisleidingenstraat Rotterdam’ en ‘Stichting Klic’ (Kabels en Leidingen informatiecentrum) bevinden zich geen ondergrondse buisleidingen, hogedruk gasleidingen of brandstofleidingen, binnen of in de nabijheid van het plangebied.
5.12 Flora En Fauna
Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving, met name de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna.
Ten behoeve van de voorgenomen ontwikkeling is door Bureau Meervelt een quickscan uitgevoerd (Quickscan flora en fauna Koemeersdijk Wintelre, nr. 08-054, d.d. 10 oktober 2008). Hierin wordt geconcludeerd dat het gebied op korte afstand is gelegen van het Natura 2000-gebied “Kempenland-West”. Gezien de aard van de ontwikkeling is een negatief effect op dit gebied niet te verwachten, waardoor een passende beoordeling niet nodig is. Dit geldt ook voor vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet. Tevens zijn in de directe nabijheid van het plangebied nog enkele EHS-gebieden gelegen, waaronder de laanbeplanting aan de Koemeersdijk. Het plan heeft geen negatieve gevolgen voor deze gebieden. Wel dienen bij de ontwikkeling van het gebied maatregelen getroffen te worden om de laanbeplanting te beschermen.
Uit de quick scan is gebleken dat een nader veldonderzoek in het plangebied noodzakelijk werd geacht ten aanzien van de mogelijke aanwezigheid van vaste rust- of verblijfplaatsen van vogels en vleermuizen. Dat nader onderzoek is uitgevoerd in 2008 door Bureau Meervelt.
De conclusie van dat onderzoek was, dat vaste rust- en verblijfsplaatsen voor grote bonte specht, groene specht, sperwer en vleermuizen in het plangebied ontbreken. Een ontheffingsaanvraag in het kader van de Flora- en Faunawet voor het vernielen van vaste rust- en verblijfsplaatsen is niet aan de orde.
De beperkte wijzigingen die met voorliggend bestemmingsplan worden mogelijk gemaakt, hebben geen invloed op de ecologische waarden in het plangebied.
5.13 Archeologie En Cultuurhistorie
In het kader van het in 2010 opgestelde bestemmingsplan Koemeersdijk is archeologisch onderzoek gedaan op deze locatie. Het betrof in eerste instantie een archeologisch bureauonderzoek door Hollandia Archeologie b.v. Uit dat bureauonderzoek bleek dat voor het plangebied een reële kans bestaat op het aantreffen van archeologische vondsten en sporen uit de prehistorie. Ook zijn vondsten mogelijk uit de Romeinse tijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. Het bureauonderzoek had dan ook als conclusie om eventuele archeologische resten in kaart te brengen door middel van een inventariserend veldonderzoek in de vorm van proefsleuven. Het proefsleuvenonderzoek is in 2008 uitgevoerd door het Archeologisch Centrum Vrije Universiteit-Hendrik Brunsting Stichting. Het rapport van dat onderzoek is beoordeeld door SRE Milieudienst in februari 2009. Het advies van de uitvoerder luidde dat geen vervolgonderzoek behoefde plaats te vinden voor de gronden die deel uitmaken van onderhavig plangebied. Het aspect archeologie vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit plan.
Hoofdstuk 6 Juridische Planbeschrijving
6.1 Inleiding
Het wettelijk kader voor de inhoud en de vaststellingsprocedure van een bestemmingsplan wordt sinds 1 juli 2008 gevormd door de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en is verder ingevuld door het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en de Regeling standaarden ruimtelijke ordening (Rsro). De Wro, het Bro en de Rsro bevatten regels ten aanzien van de (digitale) vormgeving, inhoud en raadpleegbaarheid van bestemmingsplannen, met als doel bestemmingsplannen uniform vergelijkbaar en uitwisselbaar te maken.
Een bestemmingsplan bestaat in elk geval uit een verbeelding en planregels, die samen het juridisch deel van het bestemmingsplan vormen. Daarnaast gaat het bestemmingsplan vergezeld van een toelichting (zoals onderhavige toelichting), die voorziet in de motivatie en onderbouwing van en de toelichting op de keuzes die zijn gemaakt om te komen tot de verbeelding en regels.
6.2 Algemene Toelichting Op De Verbeelding
De analoge verbeelding is getekend op een digitale kadastrale ondergrond, schaal 1:1000. Op de analoge verbeelding wordt door nadere aanduidingen specifieke informatie weergegeven, zoals bouwvlak, gevellijn en specifieke bouwaanduidingen.
6.3 Algemene Toelichting Op De Regels
Bij het opstellen van de regels is uitgegaan van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012) en het 'Handboek Ruimtelijke plannen Kempengemeenten' (juli 2015) inclusief de daarbij behorende bijlagen.
De regels zijn verdeeld in 4 hoofdstukken, te weten:
Hoofdstuk 1 Inleidende regels:
Inleidende regels met daarin de begrippen en de wijze van meten;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels:
Bestemmingsregels. Hierin worden de regels voor de op de verbeelding opgenomen bestemmingen gegeven;
Hoofdstuk 3 Algemene regels:
Algemene regels, waaronder zijn opgenomen de anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels en algemene wijzigings- en procedureregels;
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels:
Overgangs- en slotregels, waarin het overgangsrecht en de slotregel zijn opgenomen.
Het belangrijkste doel van de planregels is om de bouw- en gebruiksregels van de bestemmingen aan te geven.
6.4 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In dit artikel zijn bepalingen (begrippen) opgenomen welke in het algemeen spraakgebruik onvoldoende vastliggen en waarbij verschillen in interpretatie bij toepassing van de planregels mogelijk zijn.
Artikel 2 Wijze van meten
Hierin wordt aangegeven op welke manier hoogte, lengte, breedte, inhoud en oppervlakte van bouwwerken/percelen gemeten moeten worden. Bij de wijze van meten zijn de bindende regels uit het SVBP 2012 overgenomen, aangevuld met een aanvullende wijze van meten.
6.5 Bestemmingsregels
De regels van een bestemming worden als volgt opgebouwd en benoemd:
- 1. Bestemmingsomschrijving
- 2. Bouwregels
- 3. Nadere eisen
- 4. Afwijken van de bouwregels
- 5. Specifieke gebruiksregels
- 6. Afwijken van de gebruiksregels
- 7. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- 8. Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- 9. Wijzigingsbevoegdheid
Duidelijk zal zijn dat een bestemming niet alle elementen hoeft te bevatten. Dit kan per bestemming verschillen.
In de bestemmingsomschrijving wordt een omschrijving gegeven van de aan de gronden toegekende functies. Als eerste wordt de hoofdfunctie aangegeven. Indien nodig worden vervolgens de andere aan de grond toegekende functies genoemd.
In de bouwregels wordt bepaald aan welke voorwaarden de bebouwing moet voldoen. Voor zover nodig wordt een onderscheid gemaakt in woningen, bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waardoor de toetsing van aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen aanmerkelijk vereenvoudigd en inzichtelijker is.
6.6 Algemene Regels
Anti-dubbeltelregel:
In dit artikel wordt bepaald dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, deze bij de beoordeling van latere plannen buiten beschouwing blijft. Het nog overgebleven terrein mag dus niet nog eens meegenomen worden bij het toestaan van een ander bouwwerk.
Toepassingsverklaring:
In dit artikel bevat een toepassingsverklaring en verwijst naar de regels en bijbehorende verbeelding van de nu geldende bestemmingsplannen.
Overige regels:
Dit artikel bevat een bepaling dat een plan moet voorzien in voldoende parkeerplaatsen, conform het gemeentelijk Parkeerbeleidsplan.
6.7 Overgangs- En Slotregels
Overgangsrecht:
Hierin is geregeld in hoeverre en onder welke voorwaarden bestaande gebouwen en het bestaand gebruik van gronden en bouwwerken mogen afwijken van het plan.
Slotregel:
In de Slotregel is aangegeven op welke wijze de regels van het bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Met de inwerkingtreding van de Wro op 1 juli 2008 rust op de gemeente op grond van artikel 6.12 lid 1 van die wet de verplichting tot kostenverhaal bij grondexploitatie. Deze verplichting houdt in dat als de gemeente er bij een ruimtelijke ontwikkeling niet in slaagt met alle particuliere eigenaren in het gebied een overeenkomst te sluiten over grondexploitatie, de gemeente publiekrechtelijk de kosten moet verhalen bij alle eigenaren waarmee niet gecontracteerd is. Gemaakte kosten (limitatief opgesomd in artikelen 6.2.3 tot en met 6.2.5. van het Bro) zoals grondverwervingskosten, plankosten, onderzoekskosten, kosten van inrichting van de openbare ruimte etc. moeten dan verhaald worden door middel van een exploitatieplan dat gelijktijdig met het bestemmingsplan, wijzigingsplan of projectbesluit moet worden vastgesteld.
De toepassing voor het afdwingbare kostenverhaal richt zich op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan is opgenomen in artikel 6.2.1 Bro (o.a. bouw van één of meer woningen, bouw van één of meer hoofdgebouwen, bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m2).
De economische uitvoerbaarheid van het plangebied is reeds bij het geldende bestemmingsplan aangetoond. In de gemeentelijke begroting zijn reeds middelen hiervoor opgenomen en er is een sluitende grondexploitatie opgesteld.
De gemeente acht de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan derhalve voldoende verzekerd.
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Overleg
In het kader van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient vooroverleg plaats te vinden met de overheidsinstanties waarvan de belangen in het geding zijn bij een ontwikkeling. Het plan wordt daartoe naar de betrokken instanties toegezonden.
8.2 Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:
- a. Ontwerp:
- 1. publicatie en terinzagelegging overeenkomstig afdeling 3.4 Awb en Wro
- 2. een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een zienswijze indienen bij de gemeenteraad
- b. Vaststelling:
- 1. vaststelling door de gemeenteraad
- 2. mogelijkheid reactieve aanwijzing
- 3. publicatie en terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan gedurende de beroepstermijn
- c. Beroep:
- 1. beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- d. Inwerkingtreding:
- 1. na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan)
In het kader van het ontwerp is het voor eenieder mogelijk om zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar te maken. Na vaststelling van het bestemmingsplan kunnen belanghebbenden beroep aantekenen bij de Raad van State. Hiervoor dient in de fase van het ontwerp een zienswijze te zijn ingediend of dient het plan ten opzichte van het ontwerp te zijn gewijzigd. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen, wordt daarvan steeds melding gemaakt. Uiteindelijk besluit de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien nodig, over het plan in zijn onherroepelijke vorm.
8.3 Ontwerp Bestemmingsplan
Het ontwerp bestemmingsplan ‘Koemeersdijk, vierde herziening’ is zes weken ter inzage gelegd. In deze periode heeft een ieder de mogelijkheid zienswijzen in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders.
8.4 Vastgesteld Bestemmingsplan
Op 17 april heeft de gemeenteraad van Eersel het bestemmingsplan ongewijzigd vastgesteld.
Bijlage 1 Parkeerbeleidsplan Gemeente Eersel
Bijlage 1 Parkeerbeleidsplan gemeente Eersel