KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Verkeer
Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 6 Leiding - Riool
Artikel 7 Leiding - Water
Artikel 8 Waarde - Archeologie
Artikel 9 Waarde - Historisch Groen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Het Plangebied
1.3 Voorgaande Plannen
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied
2.1 Stedenbouwkundige Structuur
2.2 De Buurten
2.3 Beeldkwaliteitsplan
Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, Randvoorwaarden En Beleidskader
3.1 Inleiding
3.2 Rijksbeleid
3.3 Provinciaal Beleid
3.4 Gemeentelijk Beleid
3.5 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden
3.6 Verkeer En Parkeren
3.7 Groen
3.8 Kabels, Leidingen En Straalpaden
Hoofdstuk 4 Milieuparagraaf
4.1 Bedrijven En Milieuzonering
4.2 Geluid
4.3 Luchtkwaliteit
4.4 Externe Veiligheid
4.5 Bodem
4.6 Natuur
Hoofdstuk 5 Waterparagraaf
5.1 Inleiding
5.2 Gemeentelijk Beleid
5.3 Beleid Waterschap En Provincie
5.4 Situering Plangebied Vanuit De Waterhuishouding
5.5 Beschrijving Watersysteem Plangebied
5.6 Toekomstige Situatie Van Het Watersysteem
5.7 Waterkwaliteit
5.8 Afspraken Waterschap
Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving
6.1 Algemeen
6.2 Planmethodiek
6.3 Verbeelding
6.4 Planregels
Hoofdstuk 7 Handhaving
7.1 Algemeen
7.2 Handhaving Voorliggend Plan
Hoofdstuk 8 Financiële Aspecten
8.1 Economische Uitvoerbaarheid
8.2 Planschade
Hoofdstuk 9 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
9.1 Bekendmaking Ex Artikel 1.3.1. Bro
9.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
9.3 Inspraak En Samenspraak
9.4 Zienswijzen
9.5 Ambtshalve Wijzigingen

HOV-baan Sterrenlaan

Bestemmingsplan - gemeente Eindhoven

Onherroepelijk op 12-08-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplanHOV-baan Sterrenlaan van de gemeente Eindhoven.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0772.80109-0501met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling dat voldoet aan de meest actuele versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).

1.6 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in het gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.8 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.9 beperkt kwetsbaar object

  1. a. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare;
  2. b. bedrijfswoningen, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
  3. c. kantoorgebouwen, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
  4. d. hotels en restaurants, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
  5. e. winkels, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
  6. f. sporthallen, sportterreinen, zwembaden en speeltuinen;
  7. g. kampeerterreinen en andere terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen;
  8. h. bedrijfsgebouwen, voor zover zij niet onder het begrip kwetsbaar object vallen en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
  9. i. objecten die met het onder a tot en met f en h genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin meestal aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  10. j. objecten met hoge infrastructurele waarde, waaronder in ieder geval telefoon- en elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

1.10 Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Wet van 27 mei 2004, Stb. 250, houdende regels inzake milieukwaliteitseisen op het gebied van de externe veiligheid zoals deze luidden op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.11 bestaand

  • bij bouwwerken: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan als ontwerp;
  • bij gebruik: bestaand ten tijde van inwerkingtreding van het desbetreffende gebruiksverbod;
  • bij verkeersdoeleinden: de ligging van, en het aantal rijbanen ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.15 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanig afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.18 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.19 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.20 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied.

1.22 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 gebruiken

het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken.

1.24 geluidsgevoelige functies

bewoning of andere geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.25 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.26 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.27 geprojecteerd (beperkt) kwetsbaar object

nog niet aanwezig (beperkt) kwetsbaar object dat op grond van het ter plaatse geldende bestemmingsplan toegestaan is.

1.28 gevaarlijke stoffen

gevaarlijke stoffen zijn stoffen waarvan het gebruik, het transport of de opslag (overslag e.d.), risico's met zich meebrengt. Het kan gaan om explosiegevaar, brand, giftigheid of radioactiviteit. De gevaren zijn vaak de keerzijde van nuttige eigenschappen van die stoffen. Het zijn vaak brandstoffen, of grondstoffen voor nuttige producten zoals medicijnen, kunststoffen en kunstmest of hulpstoffen die voor allerlei doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld voor koelen, reinigen, chemische processen of conserveren.

1.29 gewichtige redenen

redenen om af te wijken van de wettelijke richtwaarden, zoals bij extensief gebruikte terreinen en/of gebouwen (b.v. magazijnen, opslagloods), bij het opvullen van kleine open gaten in bestaand stedelijk gebied of bij vervangende nieuwbouw.

1.30 groepsrisico (GR)

een maat voor de kans, dat door een ramp bij een activiteit met gevaarlijke stoffen of met een vliegtuig, een (grote) groep mensen, die niet rechtstreeks bij de activiteit betrokken is, tegelijkertijd omkomt. Het GR kan toenemen door uitbreiding van risicovolle activiteiten enerzijds en door het verhogen van de personendichtheid anderzijds.

1.31 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.32 hoofdgebouw

een gebouw dat, op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.33 invloedsgebied

gebied waarin, volgens de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), personen worden meegeteld voor de berekening van het groepsrisico. De grens van het invloedsgebied is gelijk aan de 1% letaliteitsgrens, bepaald bij weertype F 1.5, tenzij in de bij het Revi behorende uitvoeringsregeling voor een specifieke stof of activiteit een ander invloedsgebied is gedefinieerd.

1.34 kunstwerk

bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.35 kwetsbaar object

  1. a. woningen, niet zijnde:
    1. 1. verspreid liggende woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare en voor zover die woningen niet behoren tot een risicovolle inrichting;
    2. 2. bedrijfswoningen;
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren:
    1. 1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. sociale werkplaatsen, of;
    4. 4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. c. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen (> 50 pers.) gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting of;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan 1.000 m² bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting;
  4. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een risicovolle inrichting.

1.36 peil

0.30 m boven de kruin van de weg.

1.37 plaatsgebonden risico (PR)

risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.

1.38 PR10-6/jaar contour

op deze plaatsgebonden risicocontour is de kans 1 op de 1.000.000 per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op een plaats buiten een inrichting zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel is betrokken.

1.39 regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)

regeling van de Staatssecretaris van VROM van 8 september 2004, houdende regels met betrekking tot afstanden en de wijze van berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico ter uitvoering van het Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals deze luidde op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

1.40 risicovolle inrichting

  1. 1. inrichtingen bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten en/of
  2. 2. inrichtingen waar opslag, overslag en/ of het gebruik van gevaarlijke stoffen plaatsvindt én die behoren tot een categorie van inrichtingen als bedoeld in bijlage 1 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer én waarvan het invloedsgebied tot over de perceelsgrens reikt en/of
  3. 3. inrichtingen waarvoor, krachtens artikel 3.12, 3.17, 3.18, 3.28, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.7 of 4.81 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer, regels gelden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden ten aanzien van (beperkt) kwetsbare objecten en/of
  4. 4. een inrichting waarin meer dan 1.000 kg consumentenvuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit of waarin professioneel vuurwerk als bedoeld in het Vuurwerkbesluit wordt opgeslagen of bewerkt of
  5. 5. inrichtingen die niet onder 1 tot en met 4 vallen en waarvan de 10-6/jaar contour voor het plaatsgebonden risico is gelegen buiten de bouwperceelsgrens.

1.41 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.42 waterhuishoudkundige voorzieningen

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltraite en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.).

1.43 zwaarwegende redenen

als de maatschappelijke baten van een risicovolle activiteit groter zijn dan de maatschappelijke kosten. Bij de maatschappelijke baten gaat het onder meer om de bijdrage van de activiteit aan de Nederlandse/regionale/gemeentelijke economie. Bij maatschappelijke kosten gaat het om de kosten van indirect ruimtegebruik, de maatregelen die de overheid moet nemen om dat ruimtegebruik te minimaliseren en de mate waarin de gevolgen van een ramp voldoende kunnen worden voorkomen of verminderd. Bij de afweging van de maatschappelijke baten en kosten van de risicovolle activiteit moet ook worden betrokken of er toepasbare veiligere alternatieven beschikbaar zijn om dezelfde maatschappelijke baten te realiseren (bijv. ander productieproces, andere wijze van opslag of transport).

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplanting;
  3. c. paden;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen zoals onder andere bushokjes, abri's en fietsenstallingen;
  6. f. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  7. g. geluidschermen ter plaatse van de functieaanduiding 'geluidscherm';

met daarbij behorende:

  1. h. verhardingen;
  2. i. parkeervoorzieningen;
  3. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat - en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Verkeer

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten, busstroken en busbanen, bestaande uit maximaal 6 rijstroken;
  2. b. voet- en fietspaden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. kunstwerken ter plaatse van de functieaanduiding 'brug';
  6. f. geluidschermen ter plaatse van de functieaanduiding 'geluidscherm';

met daarbij behorende:

  1. g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. h. nutsvoorzieningen zoals onder andere bushokjes, abri's en fietsenstallingen;
  3. i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat - en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 5 Leiding - Hoogspanningsverbinding

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. hoogspanningsleiding;

met daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5.2 Bouwregels

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere opgenomen bestemmingen, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.2, met dien verstande dat:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende leiding;
  2. b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Leiding - Riool

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een stamrioolleiding;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere opgenomen bestemmingen, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2, met dien verstande dat:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende leiding;
  2. b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Leiding - Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. een watertransportleiding;

met de daarbij behorende:

  1. b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de andere opgenomen bestemmingen, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2.2, met dien verstande dat:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de betreffende leiding;
  2. b. vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 voor het bouwen van gebouwen, aan- en uitbouwen en bijgebouwen alsmede bouwwerken geen gebouwen zijnde mits:

  1. a. dit in overeenstemming is met de ter plaatse geldende bestemming; en
  2. b. met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat met de oprichting van het bouwwerk waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd geen onevenredige verstoring plaatsvindt van de archeologische waarden. Als het oprichten van het bouwwerk waarvoor omgevingsvergunning wordt gevraagd kan leiden tot onevenredige verstoring van archeologische waarden, dan worden aan de omgevingsvergunning de volgende regels verbonden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; en/of,
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen; en/of,
    3. 3. de verplichting de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Historisch Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Historisch groen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke (groen)waarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels

11.1 Afwijken met een omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de aanduiding 'bouwvlak' c.q 'bijgebouwen' worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m, met dien verstande dat de maximale bouwhoogte van erfafscheidingen 2 m is;
  4. d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 m is;
  5. e. de regels met het oog op de realisering van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen tot maximaal 100 m2 (bvo), het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning of omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning of omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

12.2 Afwijken met een omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig met een omgevingsvergunning afwijken van lid 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 12.1 met maximaal 10%.

12.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

12.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

12.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 12.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

12.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplanHOV-baan Sterrenlaan.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aanleiding voor dit bestemmingsplan is de realisatie van een gedeelte van het tracé van de HOV2-lijn. Het betreft het gedeelte Sterrenlaan, dat loopt van de gemeentegrens met Nuenen tot het Winkelcentrum Woensel. De realisatie van het totale HOV-netwerk vindt fasegewijs plaats. De HOV-baan Sterrenlaan is onderdeel van de HOV2-lijn die gaat lopen als de Noordzuid-as tussen Nuenen/Woensel en de High Tech Campus. Deze corridor verbindt de High Tech Campus hoogwaardig met de binnenstad, het station, de TU Campus en het belangrijkste stadsdeelcentrum (Winkelcentrum Woensel) en de gemeente Nuenen.

Het bestemmingsplan "HOV-baan Sterrenlaan" bestaat uit een digitale en analoge verbeelding met de daarbij behorende regels waaraan een toelichting is toegevoegd. Naast de digitale versie is er ook een versie op papier van het bestemmingsplan beschikbaar.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0001.jpg"

Figuur: HOV-netwerk Eindhoven en omgeving

1.2 Het Plangebied

Het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan ligt in het oostelijk deel van het stedelijk gebied van Eindhoven. De grens van het plangebied is de grens met het Buitengebied aan de oostzijde en de Franklin Rooseveltlaan aan de westzijde. Verder omvat het plangebied een gedeelte van de Sterrenlaan en de Winston Churchillaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0002.jpg"

Figuur: oostzijde HOV2-tracé Sterrenlaan

De Sterrenlaan/Churchillaan vormt de grens tussen stadsdeel Woensel-Noord en Woensel-Zuid. Verder vormt deze verder de grens tussen de wijken Begijnenbroek en Dommelbeemd respectievelijk (voor een klein deel de wijk) Ontginning. Het tracé loopt door de buurten Vlokhoven, Generalenbuurt, Eckart, Oude Gracht West, Oude Gracht Oost, Luytelaer en Eckartdal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0003.jpg"

Figuur: westzijde HOV2 tracé Sterrenlaan

1.3 Voorgaande Plannen

Het voorliggende bestemmingsplan "HOV-baan Sterrenlaan" ziet op de realisatie van een hoogwaardige openbaar vervoer verbinding in de vorm van een busbaan. Het tracé van deze busbaan loopt door meerdere bestemmingsplannen.

Dit bestemmingsplan vervangt dan ook delen van een aantal andere bestemmingsplannen, te weten:

  • Woensel buiten de Ring I 2004
  • Oude Gracht 2006
  • Woensel Noord-Oost 2007
  • Centraal Woensel 2007

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van de bestaande situatie in het plangebied. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten, randvoorwaarden en het beleidskader voor de opstelling van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de milieuaspecten. Hoofdstuk 5 bevat de waterparagraaf. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is neergelegd in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 7 wordt aandacht besteed aan de handhaving van het bestemmingsplan. De financiële uitvoerbaarheid is neergelegd in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 gaat ten slotte in op de procedure inclusief de maatschappelijke uitvoerbaarheid, met name de resultaten van het gevoerde overleg en de inspraak.

Hoofdstuk 2 Beschrijving Plangebied

2.1 Stedenbouwkundige Structuur

In de laatste decennia van de twintigste eeuw veranderde het Eindhovens stadsbeeld in snel tempo. Met name in Woensel verrezen in de jaren vijftig, zestig, zeventig en tachtig veel nieuwe woonwijken. In deze wederopbouwplannen stond de wijkgedachte centraal, waarbij de woonwijken die in de jaren '60 en '70 gerealiseerd zijn zich sterk kenmerken door de functiescheiding tussen wonen, werken, winkelen, groen en verkeer.

De structuur van stadsdeel Woensel wordt bepaald door de radiale- en tangentstructuur van Eindhoven. De radialen verdelen Woensel als het ware in 'taartpunten' en worden gevormd door de toegangswegen naar het centrum van Eindhoven zoals John F. Kennedylaan, de Huizingalaan-Dr. Kuyperslaan en de Boschdijk. De taartpunten worden doorsneden door zogenaamde ringwegen waar de Sterrenlaan er één van is. Andere ringwegen zijn De Ring en Marathonloop-Hondsruglaan-Tempel.

De Sterrenlaan dateert uit de jaren '70 waar het fungeerde als ontsluitingsweg van de toen aanwezige woonwijken in Woensel en het werd gelijkertijd de nieuwe verbindingsweg naar gemeente Nuenen. Samen met de Winston Churchilllaan vormt het de noordelijke grens van de Generalenbuurt en Oude Gracht en de zuidelijke grens van Vlokhoven, Eckart en Luytelaer.

De Sterrenlaan kent een breed wegprofiel met aan de zuidzijde een aantal grote bouwmassa's waaronder enkele galerijflats, schoolcomplexen en een woonzorgcomplex. Aan de noordzijde van de Sterrenlaan grenzen voornamelijk de achtertuinen van woningen uit de aangrenzende woonwijken. Het wegprofiel bestaat uit twee gescheiden wegen met elk twee rijbanen en twee vrijliggende fietspaden. De scheiding tussen deze verhardingen worden gecreëerd door groenstroken.

Het gedeelte tussen de Kosmoslaan en de Dommel kent een groen karakter. Het tracé doorkruist hier het buitengebied en loopt tot de brug over de Dommel. Vanaf hier is het eigendom van gemeente Nuenen en gaat het verder als de Europalaan. Naarmate het tracé vanuit het buitengebied naar winkelcentrum Woensel loopt, wordt het karakter meer stedelijk. Halverwege wordt nog wel een 'dode arm' van de Dommel overgestoken en de belangrijke verkeersradiaal John F. Kennedylaan.

2.2 De Buurten

De Sterrenlaan/Churchillaan vormt de grens tussen stadsdeel Woensel-Noord en Woensel-Zuid. Verder vormt deze de grens tussen de wijken Begijnenbroek en Dommelbeemd respectievelijk (voor een klein deel de wijk) Ontginning. Het tracé loopt door de buurten Vlokhoven, Generalenbuurt, Eckart, Oude Gracht West, Oude Gracht Oost, Luytelaer en Eckartdal.

De HOV2-baan wordt aangelegd op het tracé van de bestaande weg. De karakteristiek van de buurten verandert hierdoor niet. De verkeerssituatie in de buurten verandert uiteraard wel, maar aan dat aspect wordt in hoofdstuk 3 van dit bestemmingsplan aandacht besteed.

2.3 Beeldkwaliteitsplan

De ambitie van Brainport vraagt om het ontwikkelen van kwalitatief hoogwaardige woon- en werkmilieus. Dit betekent niet alleen dat gebieden goed bereikbaar moeten zijn met bijvoorbeeld een goede HO-verbinding, maar ook dat dat HOV-netwerk goed is vormgegeven en ingepast. Het beeldkwaliteitsplan vormt een overzicht van de kaders voor het ontwerp van HOV2. Het plan behandelt achtereenvolgens de achtergronden van beleid, de ontwerpprincipes voor het hele tracé in onderdelen en de inrichtingselementen.

De basisuitgangspunten voor het ontwerp zijn dat het sober en doelmatig is en een positieve toevoeging op de openbare ruimte vormt. Inrichting en meubilair vloeien naadloos voort uit de eerste HOV. De speerpunten voor het ontwerp zijn verder: de lijn is ontworpen voor de gebruiker, als één lijn, vloeiend en 'opvallend onopvallend'. De lijn is zichtbaar aangepast aan omgeving en heeft een groene uitstraling. De inrichting past in het gemeentelijk beleid voor de inrichting van de openbare ruimte.

Juridisch maakt het Beeldkwaliteitsplan formeel geen deel uit van dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0004.jpg"

Figuur: impressie Sterrenlaan

Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, Randvoorwaarden En Beleidskader

3.1 Inleiding

Dit hoofdstuk behandelt de ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. De voorgenomen ontwikkeling moet passen in het (toekomstig) ruimtelijk beleid. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling in dit hoofdstuk een complete samenvatting te geven van al het beleid op de verschillende niveau's. Alleen de meest relevante beleidskaders voor het plangebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven. Niet-ruimtelijk beleid is per onderwerp apart in dit hoofdstuk opgenomen. Het beleid dat gericht is op verschillende milieu- en andere planologische aspecten wordt toegelicht in de milieuparagraaf. Beleid met betrekking tot het aspect water staat in de waterparagraaf.

3.2 Rijksbeleid

3.2.1 Nota Ruimte

In februari 2006 is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. De Nota bevat de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en de belangrijkste bijbehorende doelstellingen voor de komende decennia.

Het hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is ruimte te scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat in Nederland ter beschikking staat. Deze hoofddoelstelling is gesplitst in vier deeldoelstellingen:

  • versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied;
  • bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur, landschappelijke en historische) waarden;
  • borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten.

Het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van steden, dorpen en bereikbaarheid kent vier pijlers:

  • bundeling van verstedelijking en economische activiteiten,
  • bundeling van infrastructuur,
  • aansluiting van Nederland op de internationale netwerken van luchtvaart en zeevaart,
  • borging van milieukwaliteit en externe veiligheid.

Brabantstad is één van de aangewezen stedelijke netwerken in de Nota Ruimte. Dit zijn de belangrijkste grootstedelijke gebieden van Nederland met de hoogste concentraties van bevolking, economische activiteiten, werkgelegenheid en culturele activiteiten. Ze verschillen in omvang en samenstelling. Wat ze gemeen hebben zijn hun ruimtelijk structurerende betekenis en organisatorische betekenis. Kenmerkend is een zekere samenhang, waarin grotere en kleinere steden van elkaar zijn te onderscheiden, en fysiek zijn gescheiden door open ruimte. Een nationaal stedelijk netwerk biedt provincies en gemeenten kansen om samen initiatieven te ontwikkelen, afspraken te maken over verdeling van taken en specialisaties.

Voor Brabant dient de verstedelijking gebundeld te worden in de stedelijke regio's die tezamen Brabantstad vormen. Binnen Brabantstad - waar de gemeente Eindhoven onderdeel van is - wordt gestreefd naar intensief ruimtegebruik. Daarbij krijgt de infrastructuur speciale aandacht. De provincies leggen de begrenzing van de bundelingsgebieden vast in de structuurvisies. Deze bundeling betekent dat nieuwe bebouwing grotendeels geconcentreerd tot stand komt in aansluiting op het bestaande bebouwde gebied. De ruimte die in het bestaande stedelijk gebied aanwezig is moet door verdichting optimaal gebruikt worden. Bij de ontwikkeling van stedelijke gebieden moeten burgers daarbij voldoende groene en blauwe recreatiemogelijkheden ter beschikking hebben en moet optimaal worden aangesloten op het watersysteem.

Dit plan past binnen de uitgangspunten van de Nota Ruimte. Het gaat immers om de verbetering van de infrastructuur binnen het stedelijke netwerk Brabantstad.

3.2.2 Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid

Aan de Nota Ruimte is een Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid toegevoegd. Deze realisatieparagraaf heeft de status van een structuurvisie. In de realisatieparagraaf geeft het kabinet aan hoe het de nationale belangen (de belangen waarvoor het rijk de verantwoordelijkheid neemt) wil verwezenlijken. Daarbij wordt met name ingezet op een zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden (de nationale landschappen en de ecologische hoofdstructuur) en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. Op basis van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dienen de medeoverheden over de voorbereiding van bestemmingsplannen en projectbesluiten overleg te voeren met het rijk indien nationale belangen in het geding zijn. De Realisatieparagraaf geeft helderheid over de nationale belangen en daarmee ook over de vraag of over een ruimtelijk plan vooroverleg met het rijk noodzakelijk is.

In de Realisatieparagraaf benoemt het kabinet 34 nationale ruimtelijke belangen. Deze omvatten globaal genomen:

  • nationale planologische principes zoals gebundelde verstedelijking en versterking van de kwaliteiten van het landschap;
  • de ontwikkeling van de Randstad, de mainports en een aantal grote bouwlocaties;
  • de bescherming en ontwikkeling van een aantal groene en blauwe gebiedscategoriën;
  • ruimtelijke garanties voor de nationale grondstoffen- en energieproductie.

Bij de realisatie van de HOV-baan komen enkele nationale belangen (zijdelings) aan de orde. Daarom besteden we er kort aandacht aan in deze paragraaf.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten ondersteunt de steden in hun functie van economische en culturele motor en zorgt voor een bepaalde basiskwaliteit. In de Nota Ruimte staat onder meer beschreven dat provincies het integrale lokatiebeleid voor bedrijven en voorzieningen concretiseren. Het locatiebeleid bevat ten minste regels die waarborgen dat bestaande en nieuwe bedrijven en voorzieningen uit het oogpunt van veiligheid, hinder en verkeersaantrekkende werking niet inpasbaar zijn in woonbebouwing. En dat ruimte wordt geboden op specifieke daarvoor te bestemmen bedrijventerreinen. Verder is opgenomen dat aan nieuwe en bestaande bedrijven met omvangrijke goederenstromen en/of een omvangrijke verkeersaantrekkende werking ruimte wordt geboden op locaties met een goede aansluiting op verkeers- en vervoersverbindingen. De HOV-baan voldoet aan het principe van concentreren op bestaande infrastructuur. Sterker nog: de HOV-baan zorgt voor een verbetering van de bestaande infrastructuur.

3.3 Provinciaal Beleid

3.3.1 Interimstructuurvisie 'Brabant in ontwikkeling'

De Interimstructuurvisie Noord-Brabant is in juni 2008 door Provinciale Staten van Noord-Brabant vastgesteld. De Interimstructuurvisie formuleert het provinciale beleid voor de toekomst tot 2020. De provinciale structuurvisie kan gezien worden als een schakel tussen de structuurvisie van het Rijk en die van de gemeenten. De belangen en doelen uit de Interimstructuurvisie zijn verder geconcretiseerd in de Paraplunota Ruimtelijke Ordening. Deze nota heeft de status van beleidsregel als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Een beleidsregel ziet op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten en/of de uitleg van wettelijke voorschriften bij de uitoefening van bevoegdheden die het bestuursorgaan heeft. Omdat Gedeputeerde Staten bij de toetsing van bestemmingsplannen deze beleidsregels in acht moeten nemen, zijn deze inzichtelijk gemaakt voor gemeenten en andere partijen.

In de Interimstructuurvisie is het hoofdbelang 'zorgvuldig ruimtegebruik'. Om dit te bereiken ligt in het ruimtelijk beleid de nadruk op de volgende vijf aspecten:

  • Lagenbenadering: het afstemmen van ruimtelijke ontwikkelingen op de draagkracht van het watersysteem en de bodem, op de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie, in aansluiting op de kwaliteiten van de infrastructuur.
  • Zuinig ruimtegebruik: afremmen van de groei en spreiding van het stedelijk ruimtebeslag.
  • Concentratie van verstedelijking: het leeuwendeel van de woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur moet plaatsvinden in de vijf stedelijke regio's, om zo het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan.
  • Zonering van het buitengebied: het buitengebied moet in hoofdzaak bestemd blijven voor landbouw, natuur en recreatie.
  • Grensoverschrijdend denken en handelen: regionale, intergemeentelijke afstemming van ruimtelijke vraagstukken.

Eindhoven ligt binnen de stedelijke regio Eindhoven-Helmond. In de Interimstructuurvisie is dit gebied aangeduid als een samenhangend en verstedelijkt gebied. Binnen deze regio liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Dit betekent dat ze een aantrekkelijk, in verschillende dichtheden vormgegeven, woon-, werk- en leefmilieu moeten bieden. Bijzondere aandacht is er voor bereikbaarheid, groen, milieu, recreatiemogelijkheden dicht bij huis en een verbrede landbouw die inspeelt op de vraag vanuit de steden. Gestreefd wordt naar gedifferentieerde wijken met een menging van woningtypen, bevolkingsgroepen en functies. Herstructurering en inbreiding bieden tal van mogelijkheden, maar tegelijkertijd zal onbebouwd gebied, ook op langere termijn, moeten worden benut.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0005.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0006.png"

Figuur: Ruimtelijke Hoofdstructuur Interimstructuurvisie

De geplande HOV-baan is globaal opgenomen op de kaart Ruimtelijke Hoofdstructuur van de Interimstructuurvisie 'Brabant in Ontwikkeling'. De HOV-baan van Station Eindhoven naar Nuenen is aangeduid als 'HOV-/doorstroomas' die in ontwikkeling is. Verder loopt dit tracégedeelte grotendeels door 'bestaand stedelijk gebied'.

3.3.2 Paraplunota Ruimtelijke Ordening

In de Paraplunota is het beleid inzake de vijf aspecten uit de Interimstructuurvisie concreter opgenomen. Daarnaast wordt verwezen naar de bestaande plannen, beleidsnota's en -brieven. Die beleidsstukken blijven onder de vigeur van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening uitgangspunt van het provinciaal beleid en handelen. Deze beleidsstukken maken deel uit van de paraplunota. Met de inwerkingtreding van de Verordening Ruimte fase 1 vanaf 1 juni 2010 is de Paraplunota echter per 1 juni 2010 door Gedeputeerde Staten ingetrokken. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen hoeft nu dus geen rekening meer gehouden te worden met de Paraplunota maar is de verordening leidend.

3.3.3 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten hebben op 20 juli 2010 de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening vastgesteld. Op 1 oktober 2010 hebben Provinciale Staten de Structuurvisie vastgesteld. De Structuurvisie is de opvolger van de Interimstructuurvisie. Deze nieuwe structuurvisie bevat een overzicht van de ruimtelijke belangen, doelen en hoofdlijnen van het Brabantse ruimtelijk beleid. In de uitvoeringsagenda staat welke juridische, financiële en/of communicatieve instrumenten de provincie Noord-Brabant inzet om haar beleid te realiseren.

In de Structuurvisie zijn 13 provinciale ruimtelijke belangen benoemd. Bij het project HOV-baan spelen met name de volgende belangen:

  • (inter)nationale bereikbaarheid
  • sterk stedelijk netwerk: BrabantStad

De vijf grote steden (Eindhoven, Helmond, Den Bosch, Tilburg en Breda) van BrabantStad ontwikkelen zich tot (hoog)stedelijke concentraties voor wonen, werken en voorzieningen. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de intensivering van verstedelijking in de zone langs infrastructuurassen en in de centra. De gemeenten pakken de ontwikkeling van deze zones op als integrale gebiedsopgave waarbij de provincie extra aandacht vraagt voor onder andere de positionering van de stedelijke functies ten opzichte van de wegen.

Een voorwaarde voor de ontwikkeling van BrabantStad is een goede bereikbaarheid van de steden onderling en met andere omliggende stedelijke netwerken. Het Openbaar Vervoer (OV)-netwerk BrabantStad zal verder worden ontwikkeld. De HOV-baan vanaf station Eindhoven naar Nuenen draagt bij aan een goede bereikbaarheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0007.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0008.jpg"

Figuur: Ontwikkelingsbeeld Structuurvisie Noord-Brabant

Op de kaart bij de Structuurvisie is de HOV-baan opgenomen als 'OV-netwerk HOV regionaal in studie'. Verder ligt de HOV-baan binnen de 'Kern stedelijke regio'.

3.3.4 Verordening Ruimte Noord-Brabant

De Verordening Ruimte Noord-Brabant is opgedeeld in twee fasen. De eerste fase regelt een beperkt aantal onderwerpen. De bepalingen voor deze onderwerpen zijn gebaseerd op het bestaande beleid dat was opgenomen in de Interimstructuurvisie en was opgenomen in de Paraplunota. De Verordening bevat instructieregels die van belang zijn voor gemeenten bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de tweede fase volgen onderwerpen waar nu nieuw beleid voor wordt ontwikkeld. Dit zijn onderwerpen waarvan uitwerking wordt gekoppeld aan totstandkoming van de nieuwe Structuurvisie. Deze tweede fase wordt naar verwachting eind 2010/ begin 2011 vastgesteld.

De Verordening Ruimte, fase 1 is door Provinciale Staten op 23 april 2010 vastgesteld. Deze Verordening geldt vanaf 1 juni 2010. De Verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en het beoordelen van bouwaanvragen voor een intensieve veehouderij.
De Verordening fase 1 bevat regels voor:

  • Regionaal perspectief voor wonen en werken
  • Ruimte-voor-ruimteregeling
  • GHS-natuur/EHS
  • Bescherming tegen wateroverlast en overstromingen
  • Grond- en oppervlaktewatersysteem
  • Land- en tuinbouw (integrale zonering, glas, TOV)

De Verordening bevat een basisregeling en geeft Gedeputeerde Staten de mogelijkheid aanvullende regels te stellen. De Beleidsregel natuurcompensatie (2005) en de Beleidsregel Ruimte-voor-ruimte 2006 (2005) zijn voorlopig aangewezen als aanvullende regels. Daarnaast kunnen Gedeputeerde Staten ook ontheffingen verlenen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0009.jpg"

Figuur: Ecologische Hoofdstructuur op kaart Verordening Ruimte, fase 1

Op de kaart van de Verordening Ruimte, fase 1, is te zien dat de Sterrenlaan de 'Ecologische Hoofdstructuur' doorkruist. Dit vanwege de ligging nabij en over de Dommel. Daarnaast is dit gedeelte aangemerkt als 'Attentiegebied EHS'. Het plangebied van dit bestemmingsplan eindigt echter op de grens met het buitengebied en ligt dus niet in de EHS of Attentiegebied EHS.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0010.jpg"

Figuur: Waterberging op kaart Verordening Ruimte, fase 1

Op de kaart van de Verordening Ruimte, fase 1, is te zien dat de Sterrenlaan als 'Reserveringsgebied waterberging' is aangemerkt. De gronden ten noorden en ten zuiden van de Sterrenlaan zijn aangemerkt als 'Regionaal waterbergingsgebied'. Het plangebied ligt echter buiten de aangegeven gebieden. Voor dit bestemmingsplan is een uitgebreide waterparagraaf opgesteld die in hoofstuk 5 van deze toelichting opgenomen is.

3.4 Gemeentelijk Beleid

3.4.1 Interimstructuurvisie 2009

In december 2009 is de Interimstructuurvise 2009 door de gemeenteraad van Eindhoven vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit.

Thema 'Bereikbaarheid: multimodaal en gericht op doorstroming'

De rol van Eindhoven in het (inter)nationale wegennet is belangrijk. Daarnaast is - parallel aan de economische groei - de stad zelf steeds vaker de eindbestemming van de automobilist. Naast het vervoer per auto speelt het openbaar vervoer een grote rol. Bij het verbeteren van de bereikbaarheid in Eindhoven wordt een breed pakket van maatregelen voorgesteld volges de 'Zevensprong van Verdaas'. Dit is een methode die uitgaat van een breed pakket van optimale verkeersmaatregelen, zowel fysiek (o.a. aanleg van wegen) als niet-fysiek (o.a. dynamisch verkeersmanagement).

De aanleg van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) met de spoorlijn als stamlijn is voor Eindhoven van majeur belang. Het betekent de aanleg van een extra voorstadstation Eindhoven Acht, de aansluiting van Eindhoven op het Europese Hogesnelheidsnet en HOV-lijnen naar de belangrijkste concentratiegebieden in stad en regio. Dit HOV-netwerk heeft een regionale en stedelijke functie in het verbinden van de belangrijkste stedelijke zwaartepunten en de verbinding met omliggende dorpen (Geldrop, Nuenen, Veldhoven).

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0011.jpg"

Figuur: kaart 1.a. Ruimtelijke hoofdstructuur Interimstructuurvisie Eindhoven 2009

De HOV-baan is op de kaart aangeduid als 'HOV zoekgebied'. Ook is zichtbaar dat het grootste gedeelte door 'bebouwd gebied' loopt. Het gedeelte richting Nuenen gaat echter ook gedeeltelijk door 'natuur' en over 'oppervlaktewater'. Dit bestemmingsplan ziet op de realisatie van een gedeelte van de HOV-baan van station Eindhoven naar Nuenen. Dit past binnen de uitgangspunten van de Interimstructuurvisie.

3.4.2 HOV Strategie Eindhoven

De HOV Strategie - 'Eindhoven (ver)bindt, Eindhoven beweegt!' is begin 2009 door de gemeenteraad vastgesteld. Volgens de visie sorteert hoogwaardig openbaar vervoer (HOV), als onderdeel van een samenhangend beleidspakket, een duidelijk mobiliteitseffect. De groei van het aantal autoritten kan structureel worden beperkt ten gunste van het openbaar vervoer en de fiets. Het aantal fietsritten in Eindhoven groeit stevig, terwijl het aantal ritten in het openbaar vervoer (trein en/of bus) zeer sterk groeit.

Voor 2020 wordt gestreefd naar een HOV-netwerk met snelle verbindingen naar Nuenen, Geldrop, Aalst/Waalre/Valkenswaard, Veldhoven, Eindhoven Airport, Ekkersrijt/Son, WC Woensel, en High Tech Campus/City Centrum Veldhoven. Daarnaast onderzoekt de gemeente met het SRE hoe het onderliggende busnet optimaal op het HOV-net kan aansluiten, zodat de verbindingen optimaal zijn.

Naast het uitbreiden en verbeteren van de verbindingen, zet de gemeente ook in op de kwaliteit van het openbaar vervoer. Voorbeelden hiervan zijn doorstroming (ongelijkvloerse kruisingen met de Ring), Nachtnet (treinverbinding tussen Brabant en de Randstad ’s nachts en in het weekend) en reisinformatie.

De gemeente richt zich bij de OV-projecten niet alleen op het beter bereikbaar maken van belangrijke locaties in de stad, maar ook op sociaal-maatschappelijke aspecten, zoals toegankelijkheid en doelgroepenbeleid. Zo worden de komende jaren de bushaltes verhoogd waardoor het instappen gemakkelijker is. Verder wordt de prijs ingezet als middel voor specifieke doelgroepen. ‘Gratis met de bus voor 12- en 65+’ heeft inmiddels een structureel karakter gekregen.

3.4.3 HOV-netwerk in de regio Zuidoost-Brabant

Het eindrapport 'HOV-netwerk in de regio Zuidoost-Brabant - Doorstart kwaliteitssprong in het openbaar vervoer' is door de Regioraad Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) op 25 februari 2010 vastgesteld.

Over dit tracégedeelte van de HOV2 bevat het rapport onder andere de volgende passages.

In de uitbouw naar een HOV-netwerk wordt als 2e HOV-as HTCE - Station Eindhoven - winkelcentrum Woensel - Nuenen gerealiseerd. Deze bevat namelijk de kern van het toekomstig HOV-netwerk: Aalsterweg- Eindhoven Station - winkelcentrum Woensel. Omdat bijna alle HOV-assen via dit traject lopen is de vervoerwaarde erg hoog. Starten met realisatie van deze as is verder logisch vanuit de stedelijke bereikbaarheidsproblematiek, luchtkwaliteit, het beleidsvoornemen om het autoverkeer terug te dringen binnen de Ring en de ontwikkeling van het ROC-Sterrenlaan. Aan de zuidkant van Eindhoven wordt de as uitgebreid tot de HTCE, overeenkomstig het Bereikbaarheidsprogramma Zuidoostvleugel, het gedachtegoed van Brainport en de ruimtelijke ontwikkeling van de A2-zone. Aangezien de ontwikkeling van Nuenen-west op korte termijn start, inclusief de reconstructie van de Europalaan, is het logisch om het traject aan de noordkant uit te breiden tot Nuenen.

Tussen Eindhoven en Nuenen is gekozen voor een HOV-route via de Sterrenlaan omdat deze route voor een heldere netstructuur zorgt waarbij de verbindingen tussen Nuenen, Eindhoven-noord en Eindhoven Airport sterk verbeteren. Daarnaast zorgt deze route voor een goede centrale ontsluiting van Nuenen-west. Gezien het huidige aantal reizigers, de groei als gevolg van de nieuwbouwwijk Nuenen-west en de reizigersgroei als gevolg van de investering in het HOV-netwerk zal er voldoende vervoerwaarde zijn voor een HOV-as Eindhoven- Sterrenlaan-Nuenen.

3.5 Archeologische En Cultuurhistorische Waarden

3.5.1 Archeologie

Algemeen

De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid. Dit is een uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan archeologisch 2008-2012', waarmee de raad in september 2008 heeft ingestemd. De gemeente neemt de verantwoordelijkheid voor het bodemarchief zelf ter hand door te investeren in kerntaken en opbouw van expertise. De gemeente Eindhoven kent archeologische waarden daterend uit de prehistorie en de Romeinse tijd. Het gemeentelijk bodemarchief herbergt verder fundamentele gegevens over de geschiedenis van stad en platteland gedurende en na de middeleeuwen. Deze gegevens zijn van groot belang voor de reconstructie van het verleden, temeer omdat archivalische bronnen in Eindhoven nagenoeg ontbreken.

De archeologische gebieden binnen de gemeente Eindhoven staan op de gemeentelijke Archeologische Waardenkaart, een onderdeel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart. Het beleid van de gemeente Eindhoven is om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen in de ondergrond en daarbij uit te gaan van de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Uitgangspunt van het archeologiebeleid van de gemeente Eindhoven is dat het archeologisch erfgoed moet worden beschermd op de plaats waar het wordt aangetroffen. Als dit niet mogelijk is, moeten de archeologische waarden worden veiliggesteld door een archeologische opgraving.

Tracé Sterrenlaan

Door het tracé van de HOV2-lijn worden een aantal archeologische gebieden doorsneden. Voor het gedeelte van de HOV-baan Sterrenlaan geldt het volgende.
De Sterrenlaan ter hoogte van het beekdal van de Dommel: de Sterrenlaan ligt hier op de grens van gebied A39 (Kosmoslaan) en gebied A54 (Kasteelterrein Eckart). Dit zijn beide gebieden met een hoge archeologische verwachting. Uit het beekdal van de Dommel zijn verschillende rituele deposities bekend, onder meer uit de bronstijd en de Romeinse tijd.

Als in de gebieden met een hoge archeologische verwachting grondwerkzaamheden worden uitgevoerd die dieper gaan dan 40 cm onder het maaiveld dient rekening te worden gehouden met archeologisch (voor)onderzoek. De eerste 40 cm onder het maaiveld kunnen buiten beschouwing worden gelaten in gebieden met een hoge archeologische verwachting. Als geen verstoring van archeologische waarden wordt verwacht hoeft geen archeologisch onderzoek of begeleiding verplicht te worden gesteld. Mochten onverwacht toch archeologische resten worden aangetroffen bij de grondwerkzaamheden dan moet dit per omgaande gemeld worden bij de afdeling Archeologie van de gemeente. Dan kunnen in overleg nadere stappen bekeken worden. Dit geldt overigens ook voor het deel van het traject dat niet binnen het archeologisch verwachtingsgebied valt.

Er is een archeologisch booronderzoek en proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Deze maken als bijlage deel uit van deze toelichting op het bestemmingsplan.

3.5.2 Cultuurhistorische waarden

Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft, naast rijks- en gemeentelijke monumenten een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stads- en dorpsgezichten en monumentale bomen. Bij de samenstelling van de kaart is onder andere gebruik gemaakt van de gegevens van de provinciale cultuurhistorische waardenkaart.

In dit gedeelte van het traject heeft de Kennedylaan stedenbouwkundige cultuurhistorische waarde. De Kennedylaan is aangemerkt als 'Historische wegenstructuur na 1900'. Aan de oostkant van de Kennedylaan is sprake van 'Aan de weg gerelateerde bebouwing'. Het ontwerp van het viaduct over de Kennedylaan houdt voldoende rekening met de aanwezige waarden. Conclusie is dat het aspect cultuurhistorische waarden geen belemmering vormt voor dit plan.

3.6 Verkeer En Parkeren

3.6.1 Autoverkeer

De huidige structuur van het autoverkeer voor de Sterrenlaan en Churchilllaan bestaat globaal uit 2 x 2 rijstroken. Om de ruimtelijke inrichting zo efficiënt mogelijk vorm te geven met zo veel mogelijk behoud voor de overige ruimtelijke aspecten wordt de autostructuur gewijzigd in 2 x 1 rijstroken. Deze reductie betekent concreet dat de zuidelijke rijbaan, waarop nu het autoverkeer zich in oostelijke richting verplaatst, in de toekomst dienst doet als busbaan in twee richtingen voor het hoogwaardig openbaar vervoer.

Het autoverkeer wordt verplaatst naar de noordelijke rijbaan.

Feitelijk betekent deze ingreep een verlies aan autocapaciteit ten faveure van het openbaar vervoer. Van belang is evenwel dat de doorstroming van het autoverkeer ook in de toekomst op een acceptabele wijze kan blijven plaatsvinden. In deze pararaaf is de onderbouwing beschreven die ten grondslag ligt aan de gemaakte keuzes en de daartoe strekkende waarborgen.

Als uitgangspunt voor de verkeerskundige onderbouwing is het bestaande statisch verkeersmodel gebruikt van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE).

Op dinsdag 12 oktober 2010 zijn op het traject Sterrenlaan - Churchilllaan en Montgomerylaan op kruispuntniveau verkeerstellingen gehouden in zowel de ochtend - als de avondspits. Voor de dinsdag is gekozen omdat deze bekend staat als drukste dag en dus als maatgevend kan worden aangenomen. Vervolgens zijn die gegevens gebruikt om een doorrekening te maken voor het planjaar 2015 waarbij onder andere de ontwikkeling van de nog te bouwen woonwijk Nuenen-West als sociaal economische ontwikkeling is meegenomen.

Voor de jaren 2010 tot en met 2015 is geen groei in het verkeersmodel verwerkt. De motivatie hiervan is te vinden in het feit dat de verkeersintensiteiten tussen 2005 en 2010 een lichte daling laten zien. De verwachting is dat de groei van het autoverkeer niet zal toenemen op de Sterrenlaan en de Churchilllaan mede door de reductie van het aantal rijstroken.

De verkeersintensiteiten zijn samen met de gegevens uit het SRE-model en de sociaal economische gegevens geïntegreerd in een dynamisch mesoscopisch model (Dynasmart).

De conclusie van deze doorrekening levert een acceptabel verkeersbeeld. Daarbij is sprake van een in voldoende mate doorstroming van het autoverkeer zonder dat de buurtontsluitingswegen onevenredig zwaar worden belast.

Naar aanleiding van ingekomen zienswijzen worden de volgende passages aan deze paragraaf toegevoegd:
"Indien de verkeersintensiteit op de Firmamentlaan als gevolg van de komst van HOV2 meer toeneemt dan de autonome groei, zal de gemeente maatregelen nemen om de bovenmatige groei van het verkeer teniet te doen. De mogelijke maatregelen worden met belanghebbenden afgestemd".

"Het is essentieel dat de onderstaande maatregelen allemaal en in samenhang worden uitgevoerd. Samenvattend gaat het om:
- Afsluiting van de Soeterbeekseweg. Dit is essentieel.
- Herinrichting van het kruispunt en de verkeerslichten Kosmoslaan- Sterrenlaan.
- Het onmogelijk maken van linksafslaand verkeer van de Firmamentlaan naar de Sterrenlaan.
Deze maatregelen zullen worden uitgevoerd".

3.6.2 Fietsverkeer

Als gevolg van de herinrichting van de Sterrenlaan en de Churchilllaan zal de fietsstructuur licht wijzigen. Op een aantal plaatsen kan, in tegenstelling tot de huidige situatie, straks in twee zijden gefietst worden.

3.6.3 Parkeren/parkeerbeleid

Als gevolg van de herinrichting van de Sterrenlaan en de Churchilllaan vindt geen wijziging plaats op het gebeid van parkeren en het parkeerbeleid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0012.jpg"

3.7 Groen

3.7.1 Groenbeleidsplan

Het Groenbeleidsplan 2001 heeft als doel het duurzaam veiligstellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Het Groenbeleidsplan is op 5 november 2001 vastgesteld door de gemeenteraad. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0013.png"

Figuur: Groen en Recreatievoorzieningen

Het 'Groenbeleidsplan 2001' kent drie categorieën aanduidingen:

  • ruimtelijke strategieën
  • ontwerpstrategieën
  • groentypologieën

Voor tet traject Sterrenlaan vanaf Winkelcentrum Woensel tot aan de gemeente grens aan de oostzijde (De Dommel) bij de aansluiting met Nuenen geldt het volgende.

Ruimtelijke strategieën:

  • Dit traject ligt voor het overgrote deel in de ruimtelijke strategie 'Stad, rood beeldbepalend'.
  • De Oude Gracht behoort tot de ruimtelijke strategie 'Structureel stadsgroen'.
  • De omgeving met aansluiting met de Nuenenseweg behoort tot de ruimtelijke strategie 'Stad groen beeldbepalend'.
  • Het Dommeldal tussen de Kosmoslaan en de gemeentgrens met Nuenen c.a. behoort tot de ruimtelijke strategie 'Natuur'.

Ontwerpstrategieën:

  • De omgeving van de Winston Churchilllaan en waar de Sterrenlaan door de bebouwing loopt is de ontwerpstrategie 'Versterken stedenbouwkundige identiteit'.
  • Bij de kruising met de Kennedylaan is de ontwerpstrategie 'Te behouden (of te versterken) groene beelddrager'.
  • Bij de kruising met de Oude Gracht en de aansluiting van de Nuenenseweg is de ontwerpstrategie 'Versterken identiteit van de groenstructuur'.
  • Ter hoogte van het Dommeldal zijn de ontwerpstrategieën 'Identiteit groen is natuurbepaald' en 'Behoud cultuurhistorische waarde'.

Groentypologieën:

  • De omgeving van de Winston Churchilllaan en waar de Sterrenlaan door de bebouwing loopt is de groentypologie 'Overwegend standaard cultuurgroen'.
  • Bij de kruising met de Kennedylaan is de groentypologie 'Relatief veel siergroen'.
  • Bij de kruising met de Oude Gracht de groentypologie 'Overwegend natuurgroen, nader uit te werken'.
  • Bij de aansluiting van de Nuenenseweg is de groentypologie 'Overwegend landschappelijk groen'.
  • Ter hoogte van het Dommeldal is de groentypologie 'Overwegend natuurgroen'.

De belangrijkste conclusies uit het 'Groenbeleidsplan 2001' zijn:

  1. 1. Voor circa 95% van het plangebied wordt 'overwegend standaard cultuurgroen' voorgeschreven, omdat de Churchilllaan en het overgrote deel van de Sterrenlaan binnen de ruimtelijke strategie 'stad, rood beeld bepalend' liggen. Voor de kruising met de Kennedylaan is dit 'relatief veel siergroen', omdat deze laan een 'groene beelddrager' is. Voor het Dommeldal is dit 'overwegend natuurgroen' omdat dit dal in de ecologische hoofdstructuur ligt.
  2. 2. Alle overige conclusies zijn ondergebracht in de navolgende paragrafen 3.7.2, 3.7.3 en 3.7.4.

3.7.2 Kapbeleid Eindhoven: "Niet kappen tenzij"

De gemeentelijke kapverordening 'Niet kappen tenzij.. ' in de APV en de bijlage met compensatiefactoren is aan de orde als bomen verplant of gekapt moeten worden.

Voor dit plangebied zijn de belangrijkste conclusies in relatie tot de kapverordening de volgende:

  1. 1. De boomwaarde die door herprofilering moet worden gekapt, dient in het gebied tegen dezelfde waarde gecompenseerd te worden. Naast de aanschaf van de boom behoren ook de kosten voor planten, boompalen, bodemverbetering met bomenzand en/of bomengranulaat en eventueel ondergrondse boombunkers.
  1. 2. Aan het kappen van bomen in de middenberm in verband met de aanleg van groene wadi's zijn geen compensatievoorwaarden verbonden. In de wadi tussen de Kennedylaan en de Kosmoslaan wordt gecompenseerd met een waterminnende hybride elzensoort Alnus Spaethii (zonder Nederlandse naam) in een regelmatig verband ten behoeve van een uniform stedelijk beeld. In de wadi tussen de Kosmoslaan en de Dommel wordt gecompenseerd met de wilde elzensoort Zwarte els (Alnus glutinosa) 'meerstammig' in een 'strooiverband' voor een natuurlijke uitstraling.
  1. 3. Aan het kappen van bomen in de zuidelijke en de noordelijke bermen van de Churchilllaan en de Sterrenlaan zijn wel compensatie-eisen verbonden. Bij planten van bomen wordt voor een rustig beeld voor die soorten gekozen die daar al voorkomen, zodat er zo goed als geen nieuwe soorten worden geïntroduceerd.

    Noord- en zuidzijde Sterrenlaan
    Bij het planten van bomen aan de noord- en zuidzijde wordt ten behoeve van een rustig beeld gekozen voor de Zomereik (Quercus robur), Chanticleer sierpeer (Pyrus calleryana 'Chanticleer'), Veldiep Sarniënsis (Ulmus minor 'Sarniensis') en Sierappel (Malus 'Liset') en de regelmatige plantverbanden die daar reeds voorkomen. In de noordberm en een noordelijke tussenberm tussen de Mercuriuslaan en Craterlaan worden twee nieuwe groepen Boskriek (Prunus avium 'Landscape Bloom') aangeplant.

    Noord- en zuidzijde Churchilllaan
    Bij het planten van bomen aan de noord- en zuidzijde wordt voor een rustig beeld gekozen voor de soorten en de regelmatige plantverbanden die daar al voorkomen zoals Zomereik (Quercus robur), Witte paardenkastanje (Aesculus hippocastanum 'Baumannii) vruchtloze variëteit) en Rode paardenkastanje (Aesculus x carnea 'Briottii).

    Middenberm Churchilllaan
    Bij het planten van bomen in de middenberm wordt voor een rustig beeld gekozen voor Zomereik (Quercus robur), Moeraseik (Quercus palustris), Ratelpopulier (Populus tremula), en het 'strooiverband' dat daar al voorkomt. In plaats van Moeraseik (Quercus palustris) bij de Kennedylaan kan ook gekozen worden voor een naaldboomsoort.
  1. 4. De 'doorsnijding' van de Nuenenseweg door de Sterrenlaan kan 'verzacht' worden door in de middenberm van de Sterrenlaan Zomereiken (Quercus robur) te planten in het laanverband van de Nuenenseweg.
  1. 5. Om de cultuurhistorische weg Kennedylaan te versterken worden bij het nieuw te bouwen viaduct tussen de twee bestaande viaducten de volgende groenvoorzienigen gerealiseerd:
  • Tussen de viaducten worden hoog in de taluds van de Kennedylaan 4 hoge opgesnoeide Douglassparren ( Pseudotsuga menziesii) geplant.
  • De taluds onder de viaducten worden beplant met schaduwverdragende varens, die van water worden voorzien door het afstromende water van de wegdekken van de viaducten. Uit oogpunt van onderhoud en voorkomen van erosie worden dit soort taluds bijna altijd met klinkers bestraat. De plantgaten dienen erosievrij te worden vormgegeven. Het afstromende regenwater dient geleid te worden via nieuw ontworpen betonklinkers, zodat regenwater in de plantgaten voor bomen en varens in de taluds kan infiltreren zonder dat erosie optreedt.

3.7.3 Bomenbeleidsplan 2008: Ruimte voor bomen

Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad van de gemeente Eindhoven vastgesteld . Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven. Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot 2020. Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur.

In de bijlage van het bomenbeleidsplan is het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Er is aandacht voor onder meer de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten staat er hoe met een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald wordt of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten.

Voor het HOV-tracé zijn van belang:

  • De wegen die voorkomen op de kaart van de 'Boomstructuurkaart op stedelijk niveau'.
  • De wegen die voorkomen op de 'Cultuurhistorische kaart'.
  • De Boswet voor het beekdal van de Dommel ter hoogte van de Sterrenlaan en het gebied waar de Antoon Coolenlaan de Genneperparken doorsnijdt.

De Winston Churchilllaan en de Sterrenlaan behoren tot de 'Bomenhoofdstructuur'. Voor de Winston Churchilllaan en de Sterrenlaan binnen stedelijk gebied geldt compensatiefactor 1. Daar waar de Sterrenlaan het Dommeldal, een gebied met de strategie natuur, kruist, gelden 3 verschillende compensatiefactoren:

  • Zeer gewenste soort: factor 4
  • Gewenste soort: factor 1
  • Niet gewenste soort (niet autochtoon): factor 0,25

Bomenonderzoek

De bomen in het plangebied zijn geinventariseerd. Door Van Helvoirt Groenprojecten B.V. is het rapport 'Bomenonderzoek Project HOV-2 lijn Gemeente Eindhoven' met datum februari 2010 en nummer 20091932 opgesteld. Dit bomenonderzoek maakt als bijlage deel uit van deze toelichting.

Samengevat is de uitkomst van het bomenonderzoek voor het gehele tracé als volgt. Verspreid over het projectgebied HOV-2 lijn zijn in totaal 2841 bomen geïnventariseerd. 67 bomen zijn niet meer aangetroffen. Het bomenbestand bestaat uit 117 boomsoorten waarbij de zomereik ruim domineert. In het algemeen is de kwaliteit van het bomenbestand als voldoende beoordeeld. De 2774 bomen staan voornamelijk in gazonstroken en deels plantsoenen en in de verharding. De conditie van de bomen is voor 98% als voldoende tot goed te kwalificeren. Bij 69 bomen (3% van de bomen) is er sprake van een matige tot slechte conditie.

Voor het onderhavige plangebied is een separate kaart beschikbaar met de resultaten van het bomenonderzoek. Deze kaart maakt als bijlage deel uit van deze toelichting.

3.7.4 Overdraagbaarheid openbaar groen, 2003

Alle groenstroken en middenbermen van de kruising Kennedylaan en de Sterrenlaan zijn "Structureel groen op stedelijk niveau". Uitzondering vormt de Sterrenlaan tussen de Kosmoslaan en de gemeentegrens met Nuenen c.a. die niet is aangewezen. In 2006 is voor gebiedsontsluitingswegen een praktische uitwerking opgesteld. Voor de gebiedsontsluitingswegen die zijn vastgelegd op de kaart 'Duurzaam veilig, wegcategorisering 1999' geldt dat het groen onderdeel mag worden van het wegprofiel. Alle overige 'openbaar groen' langs wegen valt onder de overige richtlijnen van de Nota 'Overdraagbaarheid openbaar groen'.

Voor alle overige typen wegen geldt dat aantasting van openbaar groen alleen aan de orde kan zijn als er sprake is van een dringend zwaarwegend maatschappelijk belang. Indien in het uiterste geval geen andere keuze staat dient compensatie van groen plaats te vinden. De belangrijkste conclusie uit het 'Overdraagbaarheid openbaar groen' is dat de oppervlakte openbaar groen die 'omgezet' wordt in 'rood' (= verharding) gecompenseerd dient te worden.

3.8 Kabels, Leidingen En Straalpaden

Er is een onderzoek uitgevoerd naar de aanwezige kabels en leidingen. Deze vormen geen belemmering voor dit plan omdat alle knelpunten op te lossen zijn door leidingen te verleggen of aan te passen. Voor enkele leidingen - stramriool, waterleiding en hoogspanningsleiding - zijn aparte regels in dit bestemmingsplan opgenomen. Ook zijn deze leidingen op de verbeelding opgenomen.

Hoofdstuk 4 Milieuparagraaf

4.1 Bedrijven En Milieuzonering

Het plan ziet op de realisatie van een HOV-baan op het tracé waar nu ook al een weg loopt. De vestiging van nieuwe bedrijven is niet aan de orde. Ook zijn er geen bedrijven in de omgeving aanwezig die een belemmering vormen voor dit plan.

4.2 Geluid

Door de SRE Milieudienst is een akoestisch onderzoek ingesteld (rapport nr. 484996, d.d. 30 november 2010) naar de akoestische effecten van de aanleg van de HOV-lijn ter plaatse van de geluidgevoelige bestemmingen aan weerszijden van het traject. Dit akoestisch onderzoek is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.

In de rapportage van het onderzoek zijn de resultaten opgenomen voor:

  • de huidige situatie
  • de toekomstige situatie zonder maatregelen
  • de toekomstige situatie met aanvullend geluidafschermende maatregelen

Gebleken is dat als gevolg van de aanleg van HOV2 er sprake kan zijn van een toename van de geluidbelasting in de toekomstige situatie ten opzichte van de heersende geluidbelasting met ten hoogste 2 dB. Volgens de begripsbepalingen van de Wet geluidhinder is er sprake van een reconstructie wanneer de geluidbelasting zonder compenserende maatregelen met 2 dB of meer toeneemt.

In het akoestisch onderzoek is vervolgens het effect van geluidbeperkende voorzieningen - geluidschermen - bepaald. Op grond van deze berekeningen maakt een aantal geluidschermen aan de noordzijde van de Sterrenlaan deel uit van de planvorming. De situering en hoogte van de schermen staan vermeld in de rapportage van het akoestisch onderzoek en in onderstaande tabel.

Als deze schermen worden uitgevoerd is er bij geen enkele geluidgevoelige bestemming, waarop het regime reconstructies van de Wet geluidhinder van toepassing is, sprake van een toename van de geluidbelasting boven de heersende waarde. Dit betekent dat voor dit plan geen verdere procedures ingevolge de Wet geluidhinder hoeven te worden gevolgd.

Maatregel hoogte (m) lengte (m) locatie t.h.v.
Scherm 2,0 190 Mercuriuslaan 2 - Neptunusweg 1
Scherm 2,5 45 Perseuslaan 16 - 22
Scherm 2,5 70 Perseuslaan 34 - Craterlaan 16
Scherm 2,5 310 Tweelingenlaan 16 - 74
Scherm 2,5 295 Sagittalaan 2 - 28

Tabel: toe te passen maatregelen naast een SMA 0/6 wegdek (exclusief busbaan)

Conclusie is dat de geluidschermen zorgen voor een acceptabele situatie waarbij de geluidbelasting niet boven de heersende waarde stijgt.

4.3 Luchtkwaliteit

4.3.1 Luchtkwaliteit algemeen

De Wet luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden (Stb. 2007, 434) en vervangt het Besluit luchtkwaliteit 2005. Met de Wet luchtkwaliteit wordt de wijziging van de Wet milieubeheer (met name hoofdstuk 5, onder titel 5.2) op het gebied van luchtkwaliteitseisen bedoeld. De aanleiding hiervan is de maatschappelijke discussie die ontstaan is als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden. Met de Wet luchtkwaliteit en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden.

De Wet luchtkwaliteit voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tot de normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen.

De Nederlandse overheid heeft de Europese Unie verzocht om verlenging van de termijn (derogatie) waarbinnen de luchtkwaliteitseisen gerealiseerd moeten zijn. Op 7 april 2009 heeft de Europese Commissie hiermee ingestemd. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM10 moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni 2011. De datum waarop aan de jaargrenswaarde voor NO2 moet worden voldaan is 1 januari 2015.

Het NSL is per 1 augustus 2009 van kracht geworden. Hierdoor zijn onder andere de uitvoeringsregels rond saldering verruimd en is de definitie van ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) verlegd naar 3% van de grenswaarde.

In artikel 4 van het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de bijlagen van de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ is voor bepaalde categorieën projecten met getalsmatige grenzen vastgesteld dat deze ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt onder andere voor woningbouwlocaties die niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten.

Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden, waarbij getoetst wordt aan de normen.

Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van de Wet luchtkwaliteit c.q. artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt
  • een project ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt aan de luchtverontreiniging
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie heeft verleend

4.3.2 Luchtkwaliteit HOV2

De verwachting is dat de 2e HOV-lijn niet voor 1 januari 2015 in gebruik zal worden genomen. Vanaf deze datum is het NSL niet meer van kracht en gelden voor zowel PM10 als NO2 de 'standaard' grenswaarden (i.e. 40 microgram/m3).

Op basis van de Saneringstool 3.1 blijkt dat in 2015 in de situatie zonder 2e HOV-lijn, in de variant "met ingevoerde lokale maatregelen (eindbeeld)", overal langs het traject zal worden voldaan aan de grenswaarden voor PM10 en NO2. De concentraties zijn voor beide stoffen nergens hoger dan 38 microgram/m3.

Uit onderzoek is gebleken dat met de komst van de 2e HOV-lijn voor NO2 de concentratie met maximaal 2 microgram/m3 zal toenemen. Voor PM10 bedraagt de toename ten hoogste 0,3 microgram/m3.

Gezien het voorgaande kan gesteld worden dat de realisatie van de 2e HOV-lijn niet zal leiden tot overschrijding van de luchtkwaliteitseisen. Luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor dit project.

4.4 Externe Veiligheid

Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen, activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

Ten aanzien van bedrijven is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI; oktober 2004) van toepassing. Ten aanzien van transport is de Circulaire Vervoer Gevaarlijke stoffen (augustus 2004; gewijzigd en verlengd augustus 2008) van toepassing. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico.

1. Plaatsgebonden Risico (PR):

Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk kan worden getroffen door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten'.

2. Groepsrisico (GR):

Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht.

Visie Externe Veiligheid

De gemeente Eindhoven heeft de visie Externe Veiligheid: 'Risico's de maat genomen' opgesteld. De gemeenteraad heeft de visie op 19 mei 2009 vastgesteld waardoor het een kaderstellend beleidsstuk is geworden. Dit betekent dat locale ruimtelijke besluiten en milieubeheervergunningen vanuit de visie kunnen worden gemotiveerd.

Conclusie

De HOV lijn veroorzaakt geen risico's voor de omgeving. Verder is de HOV lijn geen (beperkt) kwetsbaar object. De HOV lijn heeft geen consequenties voor externe veiligheid.

4.5 Bodem

Het bodembeleid is gebaseerd op de Wet bodembescherming. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende nieuwe functie. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Het plangebied is in de huidige situatie in gebruik als weg en groen. Dit zal het geval blijven, waarbij met name de inrichting en situering zal veranderen.

Uit een analyse van het bodeminformatiesysteem van de gemeente Eindhoven blijkt dat er voor het plangebied geen bodemverontreinigingen te verwachten zijn. Dit geldt voor het gehele tracé, dus ook voor het viaduct over de Kennedylaan.

4.6 Natuur

4.6.1 Flora- en faunawet

In de paragrafen Verordening Ruimte Noord-Brabant en Groen zijn de aspecten EHS en Groen al beschreven. In deze paragraaf komt de Flora-en Faunawet aan de orde.

Bureau Waardenburg B.V. heeft een orienterend onderzoek (quick scan) in het kader van de Flora-en faunawet en spelregels EHS uitgevoerd. Dit onderzoek 'Natuurwaarden traject tweede HOV-lijn Eindhoven' met datum 25 januari 2010 en nummer 09-216 maakt als bijlage deel uit van deze toelichting.

Uit het rapport blijkt dat de natuurwaarden voor de Sterrenlaan als volgt zijn. Ter hoogte van de Perseuslaan kruist de Oude Gracht de Sterrenlaan. Ten noorden van de Sterrenlaan heeft deze de kenmerken van een parkvijver. Rondom de parkvijver staan enkele oude populieren en zwarte elzen. Ten noorden van de Sterrenlaan heeft de zijtak een natuurlijker uiterlijk en is de oever begroeid met wilgenbos. De middenberm van de Sterrenlaan is beplant met berken en de zijbermen met jonge zomereik. Ecologisch gezien heeft deze laanbeplanting geen hoge waarde omdat de beplanting relatief jong is. Eventuele kap zal geen effect hebben op beschermde flora en fauna. Vleermuizen zullen hier eerder gebruik maken van de oudere beplanting aan de rand van de weg of langs de bebouwing. Aan de zuidoostzijde van de kruising Sterrenlaan-Nuenenseweg staan enkele oude eiken. In deze bomen zijn nesten aangetroffen van grote bonte specht en zwarte kraai. Vooral vanwege de ouderdom zijn deze bomen van waarde. Ten zuidwesten van deze kruising ligt een klein bosje, langs het fietspad aan de Sterrenlaan. Dit bosje vormt een geschikt leefgebied voor beschermde soorten als zwarte kraai, grote bonte specht, steenmarter en eekhoorn. Het bos biedt daarnaast geschikt landbiotoop voor strikt(er) beschermde soorten amfibieën als kamsalamander, alpenwatersalamander en poelkikker. De laanbeplanting bestaande uit oude zomereiken aan de Sterrenlaan ten zuidwesten van de Nuenenseweg hebben mogelijk een functie als vliegroute voor vleermuizen en zijn ook vanwege hun ouderdom van waarde.

Bureau Waardenburg heeft na het uitvoeren van het oriënterend onderzoek (quickscan) een uitgebreid onderzoek uitgevoerd. Deze 'Toetsing definitieve HOV2-tracé Churchillaan- Sterrenlaan aan de Flora- en faunawet' met datum16 november 2010 en nummer 10-209 maakt als bijlage deel uit van de toelichting. De conclusie hiervan is als volgt:

  • Binnen het plangebied zijn algemeen voorkomende soorten planten van Tabel 1 van de Flora- en faunawet aangetroffen. Hiervoor geldt in het kader van de ruimtelijke ordening een algemene vrijstelling van verbodsbepalingen.
  • Bij het verwijderen van de beplanting moet rekening worden gehouden met broedvogels. In de beplanting zijn algemene broedvogels aangetroffen.
  • De te kappen bomen langs de Sterrenlaan ter hoogte van de Oude Gracht en de Dommel/Wandelpark Eckart hebben een functie als vliegroute voor vleermuizen. In de definitieve planvorming dient met deze soorten rekening te worden gehouden.
  • De bermen en bosschages in het plangebied hebben betekenis voor algemene soorten amfibieën en zoogdieren. Voor deze soorten geldt een vrijstelling ten aanzien van ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer en onderhoud.
  • Het aanvragen van een ontheffing ex artikel 75 in het kader van de Flora- en faunawet is niet nodig, mits onderstaande mitigerende maatregelen in acht worden genomen.

De volgende maatregelen zullen binnen dit plangebied in acht genomen worden:

  • Daar waar de Oude Gracht de Sterrenlaan kruist dienen alle nieuw aangeplante bomen tenminste 4 meter hoog te zijn om als 'hop-over' voor vleermuizen te kunnen functioneren.
  • Aanbevolen wordt de werkzaamheden buiten het vogelbroedseizoen (ongeveer half maart tot augustus) te verrichten. Bij werken binnen het vogelbroedseizoen dient eerst te worden vastgesteld dat er geen nesten van broedvogels verstoord worden.
  • Aanleg van twee faunatunnels ter weerszijden van de Oude Gracht. Bij een totale reconstructie van de Sterrenlaan ter hoogte van de Oude Gracht kunnen de duikerelementen eenvoudig worden ingegraven. Doelsoorten zijn hier Eekhoorn, Steenmarter, Egel en Konijn.

Hoofdstuk 5 Waterparagraaf

5.1 Inleiding

Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in het Besluit ruimtelijke ordening. Deze waterparagraaf is tot stand gekomen met een werkwijze volgens de Handreiking Watertoets. Basis vormen de documenten die zijn vastgelegd met instemming van het Waterschap De Dommel en de Provincie Noord-Brabant (Gemeentelijk rioleringsplan) of zelfs mede worden ondertekend door deze partijen (Waterplan). Deze waterparagraaf is opgesteld voor het gehele projectgebied. Een gedeelte daarvan ligt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan. Volledigheidshalve is hier echter toch het volledige waterplan opgenomen.

5.2 Gemeentelijk Beleid

5.2.1 Gemeentelijk rioleringsplan

Het huidige Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) kent een geldigheidsduur tot en met 2010. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak waarbij het regenwater gescheiden van afvalwater wordt ingezameld, zoveel mogelijk wordt geborgen en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Op 30 november 2010 is het nieuwe GRP voor de jaren 2011 - 2014 vastgesteld. In deze waterparagraaf is met beide plannen rekening gehouden.

5.2.2 Waterplan

Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, Waterschap De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingbedrijf BrabantWater. Het plan omvat drie delen. Het “Visiedocument” (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijk streefbeeld van de waterpartijen weer. Het deel “Taken en Bevoegdheden” regelt de (verdeling van de) verantwoordelijkheden voor het stedelijk water tussen de vier waterpartijen. Het deel “Maatregelen” geeft de projecten weer die de komende jaren uitgevoerd worden. Deze projecten zijn ingedeeld naar de vier thema´s (programmalijnen) van het Visiedocument. Het gehele Waterplan is bestuurlijk bekrachtigd met een convenant in januari 2006. Eén van de belangrijkste doelstellingen uit het Waterplan is het realiseren van een waternetwerk in de stad.

5.3 Beleid Waterschap En Provincie

Het Waterschap De Dommel heeft het Waterbeheersplan 2001-2004 “Door water gedreven” vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap staan. Voorts geeft het Waterschap in de beleidsnota “Samen werken aan stedelijk water” inzicht in hoe het stedelijk waterbeheer verder inhoud zal krijgen. In de Inrichtingsvisies geeft het Waterschap voor de stroomgebieden de geplande ontwikkelingen weer. Dit dient voor het Waterschap als toetsingskader voor de plannen die door derden in het stroomgebied worden opgesteld (waterhuishouding en ecosysteem). Tenslotte is de Keur Oppervlaktewateren 2005 van belang. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken). Ook staat hierin wanneer een vergunning of melding verplicht is.

De provincie Noord-Brabant onderscheidt drie lagen voor beleidsafwegingen in ruimtelijke planvorming. De onderste laag is het bodem-watersysteem. De provincie Noord-Brabant heeft het provinciaal Waterhuishoudingsplan (partiële herziening 2003-2006) vastgesteld. Van belang zijn met name de thema´s: water in bebouwd gebied, het verbeteren van de waterkwaliteit en de inrichting van waterlopen. De provincie is ook het bevoegd gezag voor het verlenen van vergunningen voor de onttrekking van grondwater. Daarnaast is in het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water een deelstroomvisie voor Oost-Brabant opgesteld die de gebieden aangeeft waar o.a. ruimte voor waterberging gezocht wordt of nodig is.

5.4 Situering Plangebied Vanuit De Waterhuishouding

Aanleiding voor de reconstructie is het streven van de gemeente om een hoogwaardige openbaar vervoer (HOV) verbinding tussen Nuenen en het centraal station in Eindhoven te realiseren. De Sterrenlaan vormt een onderdeel van deze verbinding en het profiel dient daarvoor te worden aangepast. Middels deze waterparagraaf wordt aangegeven of en welke duurzame maatregelen met betrekking tot het watersysteem te realiseren zijn en of de veranderingen gevolgen hebben voor het bestaande watersysteem.

afbeelding "i_NL.IMRO.0772.80109-0501_0014.jpg"

Figuur: projectgebied Sterrenlaan waarvoor waterparagraaf is opgesteld

5.5 Beschrijving Watersysteem Plangebied

De Sterrenlaan start (aan de Nuenense zijde) bij de Dommel en vervolgt zijn weg westwaarts tot aan de Kennedylaan. De weg kruist daarbij de Oude Gracht (wp ca +13.30). Momenteel is de Sterrenlaan een 40 meter brede, 2 baans (7,2 meter per baan), asfaltweg met een 6 meter brede middenberm en aan weerszijden 3 meter brede verharde fietspaden met af en toe een verhard voetpad. Van het 1650 meter lange traject watert momenteel 1500 meter direct af op het gemengd riool. 150 meter is via bermsloten in het attentiegebied aangesloten op de Dommel. De grondwaterstanden in de omgeving variëren tussen -0,5 (nabij de Dommel) en -2,8 m-mv (Argonautenlaan).

Checklist
Binnen waterwingebied? Nee
Binnen beschermingszone? Nee
Binnen/nabij KRW lichamen? Ja (nabij, de Dommel)
Verdachte/verontreinigde locaties? Nee
Postzegelplan? Nee
Binnen keurgebied? Nee (toets op de rand Keur gebied kwantitatief benaderd)
Binnen attentiegebied? Ja

5.6 Toekomstige Situatie Van Het Watersysteem

In het toekomstig profiel blijven beide fietspaden vrijwel ongewijzigd. De 2 x 2 rijbanen en middenberm worden vervangen voor (aan de noordzijde) één 2 strooks asfaltrijbaan van 6.5 meter breed, een middemberm met een variabele breedte en (aan de zuidzijde) een 6 meter brede betonnen busbaan. De kruisingen worden, waar noodzakelijk, kleiner of groter uitgevoerd, afhankelijk van de geplande verkeersafwikkeling. In het ontwerp zijn de rechtstanden aangegeven die op één oor richting de middenberm afwateren. Over de totale lengte van de Sterrenlaan komen 4 wadi's en één verlaging. De wadi's krijgen een natuurlijk talud met één diepgelegen punt alwaar de ondergrond verbeterd is om infiltratie te kunnen blijven garanderen. De wadi's worden voorzien van een slok-op voorziening die, bij buien groter dan Bui 9 (T=5 bui Leidraad Riolering), overtollig hemelwater afvoert op, afhankelijk van de locatie, de Oude Gracht, het gemengd riool, of op twee bermsloten in het attentiegebied die afwateren naar de Dommel. In de wadi's worden zwarte Elzen geplant, een boomsoort die erg geschikt is voor nattere ondergronden. Alle kruisingen wateren direct af op het gemengd riool, dit om vervuiling van oppervlaktewater bij eventuele calamiteiten te voorkomen. Voetpaden wateren, net als de bestaande fietspaden, af op de aanwezige bermen.

Oppervlakten Huidig m2 Toekomstig m2
Wegen 23.760 (2.160 op de Dommel) 10.730 (3.600 op wadi)
Busbaan 0 10.890 (6.650 op wadi)
Fietspaden 9.900 (90% op berm) 10.400 (90% op berm)
Voetpaden 1.100 (90% op berm) 1.400 (90% op berm)
Toename kruisingen 0 3.600
Onverhard terrein 31.240 28.980
Totaal VO 66.000 66.000
Effectief aangekoppeld VO 22.700 16.150

Figuur: overzicht huidige en toekomstige situatie verhardingen

Door realisatie van de herinrichting neemt binnen het plangebied het verhard oppervlak met circa 2.260 m2 toe. Echter het aangekoppeld verhard oppervlak neemt met circa 6.500 m2 af. Het waterschap toetst de rand van het keurgebied op kwantitatieve effecten van de voorgestelde maatregelen. Daarbij zijn geen negatieve invloeden waargenomen. Aanvullende compenserende maatregelen zijn daarom niet noodzakelijk. Door de verschuiving van afwaterend oppervlak naar de wadi's wordt het grondwater aangevuld wat zorgt voor een beter leefklimaat voor de aanwezige bomen in dit plan en omgeving.

5.7 Waterkwaliteit

Bij de inrichting, bouw en beheerfase worden zo min mogelijk vervuilende stoffen toegevoegd aan de bodem en het grond- en oppervlaktewatersysteem. Verhard oppervlak stroomt via de middenberm in de wadi die daarbij als grondpassage functioneert door infiltratie. Kruisingen worden niet op HWA of wadi's aangesloten in verband met het risico op het vrijkomen van milieubelastende stoffen bij aanrijdingen. In de Sterrenlaan wordt hetzelfde onderhoudsregime aangehouden als de overige wegen in Eindhoven. Dat betekent het ruimen/vegen van blad/grover vuil en gedoseerd nat strooien in de winterperiode. De plekken in de middenberm waar een wadi komt zijn niet aangemerkt als verdachte locaties. Er is daarom geen uitlogend effect van schadelijke stoffen naar het grondwater te verwachten. In het overloopgebied van de Dommel zijn geen vervuilingen bekend. Het opvangen van hemelwater in de middenberm en vervolgens laten infiltreren/overlopen van dit water in de evenwijdig gelegen sloot naar de Dommel (net als nu) heeft geen negatieve gevolgen.

5.8 Afspraken Waterschap

In december 2009 is met Waterschap de Dommel gestart met overleg over dit HOV tracé. Daarbij zijn beginselen vastgelegd over de invulling van de waterhuishoudkundige aspecten van deze reconstructie. Een belangrijk uitgangspunt van het plan is het verminderen van het aantal vierkante meters aangesloten verhard oppervlak op het gemengde rioolstelsel. Dit uitgangspunt is gerealiseerd binnen het ontwerp. Ten opzichte van de huidige inrichting neemt het aantal m2 verharding af door de versmalling van zowel het wegprofiel als de HOV baan. Daarnaast heeft de reconstructie het doel hemelwater waar mogelijk te laten infiltreren in de bodem. Dit heeft een positief effect op de grondwaterstand wat weer bijdraagt aan de revitalisering van zowel nieuw als bestaand groen. Daarom is de huidige middenberm in het ontwerp omgevormd naar een natuurlijk verlaagde berm die op vier plekken fungeert als wadi en tegelijkertijd ruimte bied aan groen. De wadi's fungeren daarbij als bodempassage wat een positieve uitwerking heeft op de waterkwaliteit. Samenvattend hebben de voorgestelde maatregelen zowel kwalitatief als hydrologische gezien geen negatieve effecten op de omgeving. Op 30 november 2010 heeft Waterschap De Dommel ingestemd met de voorgestelde maatregelen.

Hoofdstuk 6 Juridische Vormgeving

6.1 Algemeen

Het bestemmingsplan "HOV-baan Sterrenlaan" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2008. Waar dat noodzakelijk is, wordt afgeweken van de standaard en kan specifiek toegesneden worden op de feitelijke situatie in het onderhavige plangebied.

6.2 Planmethodiek

Er is, volgens de Wro, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan. Aan de bestemmingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ontwikkelingen zijn toegestaan. Verbeelding en regels bieden een directe bouwtitel voor bebouwing en gebruik.

6.3 Verbeelding

In de analoge en digitale verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis ingevolge het voorliggende plan als, en voor zover deze, in de regels daaraan wordt gegeven. Als een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis heeft, staat deze niet op de verbeelding. Voor de leesbaarheid is het plan wel op een topografische ondergrond gelegd. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2008 en staan op de verbeelding in een renvooi. De analoge en digitale verbeelding verschillen qua verschijning van elkaar. Dit omdat de wijze van raadplegen ook verschillend is. Inhoudelijk zijn er geen verschillen.

6.4 Planregels

De planregels zijn ondergebracht in inleidende regels, in bestemmingsregels, in algemene regels en in overgangs- en slotregels.

6.4.1 Inleidende regels

De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten. Dit om te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In de Begrippen (artikel 1) staat een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik. Het artikel over de "Wijze van meten" (artikel 2) bevat de te gebruiken meetmethodes.

6.4.2 Bestemmingsregels

Hieronder volgt een toelichting op de regels bij de bestemmingen.

Bestemming Groen(artikel 3)

Het groen dat in de uitwerking van het gemeentelijke Groenbeleidsplan is aangemerkt als “structureel groen op stedelijk niveau” en “structureel groen op wijk- en buurtniveau” is in het voorliggende plan expliciet voorzien van de bestemming `Groen´. Deze bestemming omvat ook kleinere waterpartijen. Verder is er binnen de bestemming de mogelijkheid opgenomen om een geluidscherm van maximaal 2,5 meter te plaatsen.

Bestemming Verkeer (artikel 4)

Deze bestemming is geprojecteerd op de wegen die primair gericht zijn op de afwikkeling van het doorgaande verkeer. De HOV-baan bevindt zich ook binnen deze verkeersbestemming. Verder is er binnen de bestemming de mogelijkheid opgenomen om een geluidscherm van maximaal 2,5 meter te plaatsen. Voor de Sterrenlaan tussen de Firmamentlaan en de Kosmoslaan is de mogelijkheid opgenomen om een geluidscherm van 3,5 meter te plaatsen.

Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding (artikel 5)

Met deze dubbelbestemming wordt een regeling getroffen ter bescherming van de hoogspanningsleiding die op deze plek aanwezig is. De dubbelbestemming beslaat een afstand van 25 meter aan weerszijden van de aangegeven 150 kV-leiding.

Dubbelbestemming Leiding - Riool (artikel 6)

Met deze dubbelbestemming wordt een regeling getroffen ter bescherming van de stamrioolleiding die op deze plek aanwezig is. De dubbelbestemming beslaat een afstand van 3 meter aan weerszijden van de aangegeven leiding.

Dubbelbestemming Leiding - Water (artikel 7)

Met deze dubbelbestemming wordt een regeling getroffen ter bescherming van de watertransportleiding die op deze plek aanwezig is. De dubbelbestemming beslaat een afstand van 3 meter aan weerszijden van de aangegeven leiding.

Dubbelbestemming Waarde - Archeologie (artikel 8)

Deze bestemming geldt voor die delen in het plangebied, waarbij bij bepaalde ingrepen eerst nader archeologisch onderzoek vereist is. Middels de dubbelbestemming wordt hiervoor een regeling getroffen waarbij de mogelijk aanwezige waarden optimaal beschermd worden.

Dubbelbestemming Waarde - Historisch groen (artikel 9)

Met deze dubbelbestemming wordt een regeling getroffen ter bescherming van het historisch groen dat op deze plek aanwezig is.

6.4.3 Algemene regels

De Algemene regels bevatten de Anti-dubbeltelbepaling en deAlgemene afwijkingsregels.

6.4.4 Overgangs- en slotregels

In de Overgangs- en slotregels staan het Overgangsrechten deSlotregel.

Hoofdstuk 7 Handhaving

7.1 Algemeen

De gemeente heeft in maart 2009 het toezicht- en handhavingsprogramma 2009 vastgesteld. In dit handhavingsprogramma staat dat de gemeente zich inzet om van Eindhoven een sterke stad met een levendige economie te maken. Veiligheid en leefbaarheid staan daarbij voorop.

Het gemeentebestuur heeft een gemeente voor ogen die maximaal dienstverlenend is, maar die ook de grenzen aangeeft en de spelregels bewaakt. Zij treedt, waar dat nodig is, daadkrachtig op in het algemeen belang voor de bescherming van de rechtszekerheid van individuele belangen.

De gemeente handhaaft consequent, werkt in belangrijke mate stadsdeel- en gebiedsgericht en programmatisch en staat dicht bij de burger.

Goed toezicht en handhaving zijn van cruciaal belang om de leefbaarheid, de rechtszekerheid, de veiligheid, bedrijvigheid en het milieu in Eindhoven te bevorderen. Overlast en vervuiling dienen te worden teruggedrongen en naleving van voorschriften van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening , bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen is hierbij noodzakelijk.

De wet- en regelgeving blijft het uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Cruciaal is evenwel dat de gemeente zich vanuit toezicht en handhaving als partner opstelt en daarbij de nodige dynamiek toont en helder communiceert over wat wel en niet kan.

Er is een handhavingsmodel voor toezicht en handhaving en dit model wordt gekenmerkt door 7 basisprincipes:

  • Integrale aanpak vanuit een samenhangende organisatie.
  • Toezicht en handhaving als sterke schakels in de reguleringsketen ( zowel beleidsmatig als qua uitvoering).
  • Optimaal toepassen van moderne communicatietechnologie bij toezicht en handhaving.
  • Goede informatiepositie van de handhavers door een betere beschikbaarheid van betrouwbare gegevens over kenmerken van de stad, vergunningen, controles, activiteiten en procedures.
  • In een vroegtijdig stadium van toezicht en handhaving in gesprek gaan met de burgers en bedrijven gericht op het zo min mogelijk hoeven toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen.
  • In alle redelijkheid is ruimte voor maatwerk maar zo nodig wordt doorgepakt.
  • We zeggen wat we doen; we doen wat we zeggen en we laten zien wat we gedaan hebben.

Op basis van dit toezicht- en handhavingsprogramma is een gemeentelijk werkplan opgesteld waarin per aandachtsveld de toezicht- en handhavingsactiviteiten SMART zijn vorm gegeven.

Voor het aandachtsveld Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening (strijdigheid met het bestemmingsplan) zijn op ruimtelijke ordeningsgebied onder meer de volgende activiteiten benoemd:

  • Controle panden op illegale bewoning/strijdig gebruik woning met bestemmingsplan.
  • Controle panden op ontoelaatbare woningsplitsing.
  • Accent op specifieke locaties per stadsdeel (autohandellocaties) .

Bij illegale bouw en illegaal gebruik worden gemelde misstanden aangepakt waarbij zaken waar veiligheid, monumentale panden en welstand in het geding is.

Een eerste vereiste om goed te kunnen handhaving zijn duidelijk regels. Bij het ontwikkelen van de standaardregels voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planregels dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen zijn de regels aangepast aan de meest recente jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet en de SVBP2008). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen.

In het voorliggende bestemmingsplan is het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven vastgelegd, toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen.

7.2 Handhaving Voorliggend Plan

Leidend motief bij de toekenning van de bestemmingen is het antwoord op de vraag of de desbetreffende functie ter plaatse in ruimtelijk opzicht acceptabel is (ongeacht of een en ander in overeenstemming is met de voorgaande (nu nog vigerende) bestemmingsplannen en/of een en ander functioneert in overeenstemming met andere regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving, winkelsluitingswet, bouwverordening, algemene plaatselijk verordening etc.) Er zal dus in een aantal gevallen sprake kunnen zijn van het met het voorliggende plan legaliseren van situaties die niet conform de nu nog geldende bestemmingsplannen zijn, maar uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dit zal betekenen dat in deze situaties te zijner tijd niet meer zal kunnen worden opgetreden op basis van het voorliggende bestemmingsplan.

Er is in het voorliggende plan slechts aandacht voor handhaving in geval van het met dit bestemmingsplan wegbestemmen van momenteel bestaande functies, dus als er sprake is van het om redenen van een de goede ruimtelijke ordening toekennen van een bestemming die niet conform de bestaande situatie is. Dergelijke gevallen doen zich – voorzover uit onderzoek gebleken – met het voorliggende plan niet voor.

Hoofdstuk 8 Financiële Aspecten

8.1 Economische Uitvoerbaarheid

De herinrichting van de Sterrenlaan en Churchilllaan ten behoeve van de tweede hoogwaardig openbaar vervoerlijn wordt geraamd op 12 miljoen euro. Voor dit werk is de navolgende financiële dekking voorzien.

Deze ziet er als volgt uit.
Bijdrage Gemeente Eindhoven: € 3 miljoen
Bijdrage Financieringsfonds: € 3 miljoen
Bijdrage Provincie Noord-Brabant: € 6 miljoen

8.2 Planschade

Als gevolg van de herinrichting van Sterrenlaan en Churchilllaan wordt geen planschade verwacht. Reden hiervoor is dat de planologische situatie maar in zeer geringe mate wijzigt.

Hoofdstuk 9 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

9.1 Bekendmaking Ex Artikel 1.3.1. Bro

De bekendmaking ex artikel 1.3.1 Bro heeft op 1 december 2010 plaatsgevonden.

9.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

9.2.1 Overleg met gemeente Nuenen en SRE

De herinrichting van de Sterrenlaan en Churchilllaan heeft ook consequenties voor de inrichting van de openbare ruimte en de Europalaan in de gemeente Nuenen. De fysieke infrastructuur van de Europalaan zal ook geschikt worden gemaakt voor de tweede hoogwaardige openbaar vervoerlijn. Hoewel de feitelijke inrichting van de weg anders wordt vormgegeven zal ook hier een reductie van rijstroken plaatsvinden. Deze keuzes zijn in het gehele proces tussen de gemeente Eindhoven en Nuenen in goed overleg tot stand gekomen. De voorbereidingen voor de uiteindelijke keuzes zijn gemaakt in een ambtelijke werkgroep infrastructuur, bestaande uit een afvaardiging van de gemeenten Nuenen, Eindhoven en het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE). De werkgroep infrastructuur vergadert maandelijks.

Ambtelijke accordering van de voorstellen heeft plaatsgevonden in het kernteam waarin eveneens de drie eerder genoemde partijen zitting hebben.

Bestuurlijke afstemming heeft plaatsgevonden in de Stuurgroep waarin weer de eerder genoemde partijen zitting hebben.

De samenwerking tussen genoemde partijen is bovendien bestuurlijk vastgelegd in een intentieovereenkomst ondertekend op 25 februari 2010 door de wettelijke vertegenwoordigers van het Samenwerkingverband Regio Eindhoven (SRE), de gemeente Nuenen en de gemeente Eindhoven.

9.2.2 Overleg met Waterschap

De waterparagraaf is op 30 november 2010 afgestemd met, en akkoord bevonden door, Waterschap De Dommel.

9.3 Inspraak En Samenspraak

In maart 2009 heeft het college van burgemeester en wethouder de projectbeschrijving Tweede HOV-lijn vastgesteld. Hierin komen onder andere organisatie, planning, ambitie en financiën aan de orde. Een belangrijk onderdeel is de communicatie en burgerparticipatie conform de Verordening 'Samenspraak en inspraak'.

Op het project Tweede HOV-lijn is samenspraak van toepassing. Het werken met klankbordgroepen is het belangrijkste middel waarmee binnen het project HOV2 invulling gegeven wordt aan samenspraak. Ook wordt binnen het project gewerkt met een virtuele 3D-omgeving waarbinnen mensen kunnen laten weten wat zij van de plannen vinden. Samenspraak is een werkwijze waarbij gemeente, burgers en andere belanghebbenden in een zo vroeg mogelijk stadium, waarbij nog invloed mogelijk is, samenwerken. Doel is om samen iets te ontwikkelen voordat de gemeente (college/raad) een definitief besluit neemt. Dit via een open houding naar elkaar en via een vooraf vastgestelde aanpak.

Voor de totstandkoming van dit bestemmingsplan zijn een aantal communicatiemiddelen ingezet. Het project HOV2 beschikt over een eigen website www.hov2.nl waarop relevante informatie wordt getoond en het projectteam bereikbaar is voor vragen en opmerkingen. Gedurende de voorbereiding van dit bestemmingsplan is er een tweetal algemene informatieavonden gehouden. Alle belangstellenden waren hierbij welkom. Direct omwonenden zijn huis-aan-huis uitgenodigd. Daarnaast is de informatiebijeenkomst aangekondigd in Eindhoven Dichterbij en via de website. De algemene informatieavonden, die betrekking hebben op het onderhavige bestemmingsplan, hebben plaatsgevonden op 15 oktober 2009 en 25 november 2010.

Bijeenkomsten fase voorlopig ontwerp
De klankbordgroep Sterrenlaan - die geformeerd is voor dit bestemmingsplan - is in de fase voor het voorlopig ontwerp 4 maal geconsulteerd. Deze bijeenkomsten hebben plaatsgevonden op 10 december 2009, 12 april 2010, 05 juli 2010 en 15 november 2010. Van deze bijeenkomsten zijn verslagen gemaakt welke deel uitmaken van het uiteindelijke besluitvormingsproces.

Voorts zijn enkele grotere stakeholders via één op één gesprekken geïnformeerd over de plannen en is de gelegenheid geboden om reacties te geven. Met onder andere navolgende grotere steakholders is gesproken; Eckart college, ROC, Novalis college, jeugdzorg etc. Ook de opmerkingen en vragen van deze stakeholders worden in het besluitvormingsproces betrokken.

Voor een brede maatschappelijke betrokkenheid heeft afstemming plaatsgevonden binnen het Centraal Milieu Overleg van de gemeente Eindhoven. In dit overleg hebben meerdere instanties zitting op het gebied van Milieu in de breedste zin des woords. Naast het hierboven genoemde overleg heeft eveneens afstemming plaatsgevonden binnen het Centraal Verkeersoverleg van de gemeente Eindhoven. In dit overleg hebben meerdere instanties zitting op het gebied van verkeer, vervoer en hulpverlenende instanties.

Bijeenkomsten fase definitief ontwerp
In de fase van het definitief ontwerp zal met de leden van de klankbordgroep gesproken worden over nadere detaillering en materiaalkeuze. Hierbij worden geen zaken meer besproken die gevolgen hebben voor het bestemmingsplan.

9.4 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een periode van zes weken met ingang van donderdag 20 januari 2011 tot en met woensdag 2 maart 2011 op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp bestemmingsplan kenbaar te maken.

Kennisgeving van de ter inzage legging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is in de edities van de Staatscourant en het weekblad Groot Eindhoven van 19 januari 2011 gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp bestemmingsplan via de gemeentelijke website www.bestemmingsplannen.eindhoven.nl en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen.

Naar aanleiding van de tervisielegging zijn zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn in dit hoofdstuk van commentaar voorzien. Verder zijn ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze zijn in hoofdstuk 9.5 opgenomen.

Indiener zienswijze
1. De heer W.H. Jansen, Tweelingenlaan 46 te 5632 AZ Eindhoven. Per brief van 7 januari 2011, ingekomen 17 januari 2011. De zienswijze is enkele dagen voo r de start van de officiele termijn ontvangen. Het zou onredelijk zijn de zienswijze om deze reden niet-ontvankelijk te verklaren. Daarom wordt deze gewoon inhoudelijk afgehandeld.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. Indiener van de zienswijze verwacht negatieve externe effecten van de HOV2 over de Sterrenlaan. De aanleg van de HOV2 heeft een hogere geluidsbelasting tot gevolg.





2. De aanleg van de HOV2 leidt tot een hogere emissie van schadelijke stoffen en daardoor verslechtering van de luchtkwaliteit. Verder wordt de blootstelling aan deze schadelijke stoffen hoger doordat de emissie dichterbij plaatsvindt.


3. De hogere geluidbelasting en de hogere emissie van schadelijke stoffen hebben een sterk negatief effect op het comfort van het verblijven in de tuin.






4. De hogere geluidsbelasting op de 1e en 2e verdieping zal niet worden gereduceerd door een geluidsscherm van 2,5 meter op de erfgrens.









5. De hogere geluidsbelasting op het dakterras zal niet worden gereduceerd door een geluidsscherm van 2,5 meter op de erfgrens.



6. Er ontstaat visuele hinder doordat het geluidsscherm boven de erfafscheiding uit zal steken.









7. Er ontstaat hinder doordat de tuin vanaf de wegzijde niet meer of moeilijker toegankelijk wordt.






8. Doordat de huidige noordelijke rijstroken zijn aangewezen om het wegverkeer af te wikkelen zal ook het niveau van trillingen toenemen, met name ten gevolge van het vrachtverkeer.


9. De bouwperiode zal ook de nodige hinder opleveren.



10. Het woongenot zal drastisch worden aangetast door bovenstaande negatieve effecten.












11. De woonwijk wordt minder aantrekkelijk, de verkoopbaarheid van het huis neemt af, de groep potentiele kopers zal kleiner zijn en het is zeer aannemelijk dat de tijd dat het huis te koop staat, toe zal nemen.










12. De waarde van het huis zal aanzienlijk afnemen door alle hierboven genoemde externe effecten.





13. Indiener geeft aan dat er ruimschoots alternatieven voorhanden zijn.




14. Door een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) te maken kan een integrale afweging van de externe effecten worden gemaakt.




1. Als gevolg van de aanleg van HOV2, inclusief geluidscherm, neemt de geluidbelasting van het pand Tweelingenlaan 46 op de begane grond en in de tuin sterk af. Op de eerste en tweede verdieping is er sprake van een marginale - voor het menselijk gehoor niet waarneembare - verhoging in het peiljaar 2021 ten opzichte van de huidige situatie.


2. In de huidige situatie, noch in de toekomstige situatie, is er sprake van een knelpunt voor wat betreft toetsing aan de normen voor de luchtkwaliteit. Als gevolg van de plaatsing van een gesloten geluidscherm zal de luchtkwaliteit achter het scherm bovendien aanzienlijk verbeteren.


3. Zoals onder 1 en 2 aangegeven neemt de geluidbelasting in de tuin af. Bovendien verbetert de luchtkwaliteit in de tuin door de plaatsing van het geluidscherm. Deze conclusies volgen uit de milieuparagraaf die in hoofdstuk 4 van de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen en het uitgevoerde akoestisch onderzoek dat als bijlage bij de toelichting is gevoegd.


4. Op de eerste en tweede verdieping is er sprake van een marginale - voor het menselijk gehoor niet waarneembare - verhoging in het peiljaar 2021 ten opzichte van de huidige situatie. Uitgaande van een aanwezige standaard geluidwering voldoen de eerste en tweede verdieping Tweelingenlaan 46 zonder aanvullende gevelmaatregelen aan de zogenaamde 43 dB toets uit de Wet geluidhinder voor bestaande woningen. Conclusie is dat de geluidsbelasting voldoet aan de geldende normen en dat het bovendien gaat om een niet voor het menselijk gehoor waarneembare verhoging.


5. Voor een effectieve afscherming van de eerste en tweede verdieping is een scherm van meer dan 4 m hoogte noodzakelijk. Zoals hierboven gesteld voldoet de ontwikkeling echter aan de geldende normen.


6. Een scherm met een hoogte van minder dan 2,5 m is onvoldoende effectief/ niet doelmatig. De nu aanwezige erfafscheiding heeft een hoogte van circa 1,8 m. Het scherm zal daar inderdaad bovenuit steken. Wij zijn echter van mening dat de visuele hinder van een scherm dat circa 70 centimeter boven de bestaande erfafscheiding uitsteekt, relatief beperkt is. Het belang van het inperken van de geluidhinder en het voordeel op de luchtkwaliteit weegt daarbij zwaarder dan de geringe visuele hinder.


7. De tuinen worden vanaf de zijde Sterrenlaan inderdaad iets moeilijker toegankelijk. De voordelen van het geluidsscherm zijn echter groter dan dergelijke nadelen. Overigens is er een gering aantal tuinen dat aan de achterzijde daadwerkelijk een deur of poort en daarmee een aansluiting op de Sterrenlaan heeft.


8. De noordelijke rijstrook wordt niet verplaatst in de richting van de woningen. Het niveau, de absolute hoogte van trillingen, zal dan ook niet toenemen.



9. De hinder tijdens de bouwperiode zal zoveel mogelijk beperkt worden.


10. In het verleden is de gemeente door bewoners langs de Sterrenlaan bij herhaling gevraagd maatregelen te treffen tegen de overlast van het wegverkeerslawaai. Gezien de hoogte van de geluidbelastingen heeft de geluidsanering van de woningen langs de Sterrenlaan geen prioriteit. Door de aanleg van HOV2 is er echter nu een mogelijkheid tegelijk de geluidsituatie aan te pakken. Zoals eerder gesteld bij de beantwoording van punt 1 en 2 neemt de geluidbelasting op de begane grond en in de tuin sterk af. Op de eerste en tweede verdieping is er sprake van een marginale - voor het menselijk gehoor niet waarneembare - verhoging in het peiljaar 2021 ten opzichte van de huidige situatie.


11. Voor huurwoningen geldt dat bij hogere geluidbelastingen er sprake is van een puntenaftrek bij het bepalen van de hoogte van de huur. Bij hogere geluidbelastingen betaalt men minder huur. Bij koopwoningen bepaalt de vrije markt de hoogte van de prijs van een woning. In het algemeen geldt dat een lagere geluidbelasting, zoals na plaatsing van een scherm, juist een positief effect heeft op de waarde van een woning. Bovendien biedt het aanzicht van de erfscheidingen van de woningen aan de Sterrenlaan momenteel vanaf de Sterrenlaan een divers beeld. Met de plaatsing van een scherm zal het uiterlijk aanzien van de wijk vanaf de Sterrenlaan verbeteren.


12. Als de indiener van de zienswijze van mening is dat er sprake is van een waardedaling bestaat er de mogelijkheid om een verzoek om planschade in te dienen. Dit is echter pas mogelijk als dit bestemmingsplan onherroepelijk is. Het verzoek zal in een aparte procedure worden afgehandeld.


13. Niet duidelijk is wat de alternatieven zijn waardoor het ook niet mogelijk is op deze stelling te reageren. Van belang is dat het ontwerp voor dit tracégedeelte is tot stand gekomen middels samenspraak met omwonenden.


14. In de toelichting van het bestemmingsplan en de bijbehorende onderzoeken is uitgebreid beschreven welke afweging er aan dit ontwerp-bestemmingsplan ten grondslag heeft gelegen. Alle relevante aspecten zijn daarbij aan de orde geweest.


Besluit
Geen wijzigingen in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
Geen.
Indiener zienswijze
2. De heer H.T. Beernink, Tweelingenlaan 44 te 5632 AX Eindhoven. Per brief van 15 februari 2011, ingekomen 17 februari 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. Indiener van de zienswijze verwacht negatieve externe effecten van de HOV2 over de Sterrenlaan. De aanleg van de HOV2 heeft een hogere geluidsbelasting tot gevolg.





2. De aanleg van de HOV2 leidt tot een hogere emissie van schadelijke stoffen en daardoor verslechtering van de luchtkwaliteit. Verder wordt de blootstelling aan deze schadelijke stoffen hoger doordat de emissie dichterbij plaatsvindt.


3. De hogere geluidbelasting en de hogere emissie van schadelijke stoffen hebben een sterk negatief effect op het comfort van het verblijven in de tuin.






4. Een geluidsscherm van 2,5 meter op de erfgrens is, zeker voor de bewoners in de bungalows aan de Sterrenlaan veel te hoog in verband met de korte afstand van de woonkamer tot de erfgrens. Dit leidt tot lichtverlies in tuin en woonkamer, speciaal in herfst en winter. De voorgestelde hoogte is technisch niet nodig om een verlaging van de geluidbelasting te realiseren.




5. Een betonnen "Berlijnse muur" op korte afstand van de woonkamer heeft sterk nadelige effecten op het woongenot waar nu nog een uitzicht op het groen aan de andere kant van de Sterrenlaan mogelijk is.











6. Doordat de noordelijk rijstroken zijn aangewezen om ook het vrachtverkeer af te wikkelen zal het niveau van trillingen toenemen.



7. De woonwijk zal minder aantrekkelijk worden, de verkoopbaarheid van de huizen zal afnemen, de groep potentiele kopers zal kleiner worden.










8. De waarde van het huis zal aanzienlijk afnemen door alle hierboven aangegeven effecten.





9. Het plaatsen van een geluidscherm is niet de oplossing voor het wegnemen of reduceren van genoemde effecten. Er wordt een acceptabel alternatief verwacht.



1. Als gevolg van de aanleg van HOV2, inclusief geluidscherm, neemt de geluidbelasting van het pand Tweelingenlaan 44 op de begane grond en in de tuin sterk af. Op de eerste en tweede verdieping is er sprake van een marginale - voor het menselijk gehoor niet waarneembare - verhoging in het peiljaar 2021 ten opzichte van de huidige situatie.


2. In de huidige situatie, noch in de toekomstige situatie, is er sprake van een knelpunt voor wat betreft toetsing aan de normen voor de luchtkwaliteit. Als gevolg van de plaatsing van een gesloten geluidscherm zal de luchtkwaliteit achter het scherm bovendien aanzienlijk verbeteren.


3. Zoals onder 1 en 2 aangegeven neemt de geluidbelasting in de tuin af. Bovendien verbetert de luchtkwaliteit in de tuin door de plaatsing van het geluidscherm. Deze conclusies volgen uit de milieuparagraaf die in hoofdstuk 4 van de toelichting van het bestemmingsplan is opgenomen en het uitgevoerde akoestisch onderzoek dat als bijlage bij de toelichting is gevoegd.


4. Indiener van de zienswijze woont zelf aan de Tweelingenlaan en spreekt hier over de bewoners van de bungalows in de Sterrenlaan. Een geluidsscherm van 2,5 meter is niet veel hoger dan 'standaard'-erfafscheidingen die normaliter 1,8 tot 2,0 meter hoog zijn. Het lichtverlies is door het geringe hoogteverschil van 0,7 tot 0,5 meter beperkt. In het bestemmingsplan is voor de Tweelingenlaan een maximale bouwhoogte voor het geluidscherm van 2,5 meter opgenomen. Lager is dus ook mogelijk.


5. Indiener lijkt te stellen dat de geluidwerende maatregel ter plaatse er uit ziet als een 'betonnen Berlijnse muur'. In het ontwerp-bestemmingsplan is echter niets gezegd over het materiaal en het uiterlijk van de geluidwerende maatregel. Dit zal eerst later aan de orde komen. Indiener stelt verder dat het uitzicht vanuit de woonkamer beperkt wordt. Nu is er nog uitzicht op het groen aan de andere kant van de Sterrenlaan mogelijk. Wij zijn van mening dat het uizicht nu al zeer beperkt is. Het gros van de achtertuinen aan de Tweelingenlaan is afgeschermd met schuttingen en andere erfafscheidingen. Ook is er veel groen in de achtertuinen aanwezig. Het uitzicht vanuit de woonkamer op de Sterrenlaan zal dan ook niet of nauwelijks veranderen door de geluidwerende maatregel.


6. De noordelijke rijstrook wordt niet verplaatst in de richting van de woningen. Het niveau, de absolute hoogte van trillingen, zal dan ook niet toenemen. Voor zover bekend is er in de huidige situatie geen sprake van trillingshinder.


7. Voor huurwoningen geldt dat bij hogere geluidbelastingen er sprake is van een puntenaftrek bij het bepalen van de hoogte van de huur. Bij hogere geluidbelastingen betaalt men minder huur. Bij koopwoningen bepaalt de vrije markt de hoogte van de prijs van een woning. In het algemeen geldt dat een lagere geluidbelasting, zoals na plaatsing van een scherm, juist een positief effect heeft op de waarde van een woning. Bovendien biedt het aanzicht van de erfscheidingen van de woningen aan de Sterrenlaan momenteel vanaf de Sterrenlaan een divers beeld. Met de plaatsing van een scherm zal het uiterlijk aanzien van de wijk vanaf de Sterrenlaan verbeteren.


8. Als de indiener van de zienswijze van mening is dat er sprake is van een waardedaling bestaat er de mogelijkheid om een verzoek om planschade in te dienen. Dit is echter pas mogelijk als dit bestemmingsplan onherroepelijk is. Het verzoek zal in een aparte procedure worden afgehandeld.


9. Niet duidelijk is wat een alternatief dan zou zijn waardoor het ook niet mogelijk is op deze stelling te reageren. Van belang is dat het ontwerp voor dit tracégedeelte is tot stand gekomen middels samenspraak met omwonenden.


Besluit
Geen wijzigingen in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
Geen.
Indiener zienswijze
3. De heer W. Dekker, Tweelingenlaan 31, 5632 AW Eindhoven. Per brief van 28 februari 2011, ingekomen 1 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. De zienswijze betreft de gevolgen voor de verkeersbelasting van de buurtontsluitingsweg Firmamentlaan.Door de belemmering om rechtsaf te slaan naar de Kosmoslaan zal de eerstvolgende mogelijkheid gebruikt worden, de Firmamentlaan. Dit bleek al in 2005 bij de proefafsluiting van de Kosmoslaan.












2. De reductie van 2 x 2 naar 2 x 1 rijstroken zal de druk vanuit Nuenen op het kruispunt Sterrenlaan-Kosmoslaan doen toenemen waardoor het effect onder 1 versterkt wordt.



3. Graag ziet de indiener van de zienswijze in het bestemmingsplan een passage over de Firmamentlaan en de gemaakte afspraken in het voortraject terug. Het gaat daarbij om de volgende afspraak: "Als tengevolge van de aanleg van de HOV2 op één rijbaan van de Sterrenlaan het gevolg is dat de verkeersdruk op de Firmamentlaan wordt vergroot, dan neemt de gemeente maatregelen om die verkeersdruk terug te brengen. Bijvoorbeeld door maatregelen op de Firmamentlaan of door maatregelen op de kruising Sterrenlaan-Firmamentlaan".


4. Indiener heeft bezwaar tegen de bewoording 'onevenredig zwaar worden belast'. Dit is onduidelijk. Hij verzoekt dit aan te passen naar '... zonder toename van de verkeersbelasting van de buurtontsluitingswegen'. Nu is al sprake van overlast ten gevolge van hard rijdend (sluip)verkeer. Een toename, ook als die evenredig is, is onacceptabel.







1. De proefafsluting van de Kosmoslaan in 2005 is niet vergelijkbaar met de situatie die nu zal ontstaan. De huidige verkeersregelinstallaties tussen de gemeentegrens en de John F Kennedylaan worden vervangen. Op het kruispunt Sterrenlaan - John F Kenndylaan wordt een verkeersregelinstallatie toegevoegd. Als gevolg van deze maatregelen zal de doorstroming op de Sterrenlaan verbeteren ten opzichte van de huidige situatie. De afname van het aantal rijstroken vervult hierin slechts een beperkte betekenis. De verwachting is dat de route Sterrenlaan -John F Kennedylaan voor het autoverkeer aantrekkelijker wordt dan omrijden via de 'sluiproute' Firmamentlaan - Mercuriuslaan - Airbornelaan.
De verkeersintensiteiten zijn de afgelopen jaren bovendien afgenomen. Basis voor dit bestemmingsplan en de HOV-baan Sterrenlaan vormen de verkeersmodellen. Deze verkeersmodellen geven een reeël beeld.


2. De reductie van 2 x 2 naar 2 x 1 rijstroken is uitgebreid onderzocht. Op basis van de ontwerpberekeningen, verkeerstellingen en verkeersmodellen is de conclusie dat de toekomstige situatie acceptabel is.


3. De volgende passage zal in de toelichting van het bestemmingsplan worden opgenomen:
"Indien de verkeersintensiteit op de Firmamentlaan als gevolg van de komst van HOV2 meer toeneemt dan de autonome groei, zal de gemeente maatregelen nemen om de bovenmatige groei van het verkeer teniet te doen. De mogelijke maatregelen worden met belanghebbenden afgestemd".
Hiermee wordt voldoende recht gedaan aan de gemaakte afspraken uit het voortraject.


4. De passage 'onevenredig zwaar worden belast' blijft gehandhaafd. Dit omdat de HOV-baan feitelijk los staat van de bestaande overlast waarover gesproken wordt. De HOV-baan is een ontwikkeling die belangrijk is voor de stad en de regio waardoor sprake is van een zeker algemeen maatschappelijk belang. Deze ontwikkeling mag niet leiden tot een onevenredig zware belasting van de omgeving maar kan wel leiden tot geringe wijzigingen in de verkeersbelasting. De gevraagde passage 'zonder toename van de verkeersbelasting van de buurtontsluitingswegen' zonder meer opnemen in dit bestemmingsplan is in dat kader niet wenselijk.


Besluit
Wijziging in de toelichting van het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
In paragraaf 3.6.1 van de toelichting wordt de volgende passage opgenomen:
"Indien de verkeersintensiteit op de Firmamentlaan als gevolg van de komst van HOV2 meer toeneemt dan de autonome groei, zal de gemeente maatregelen nemen om de bovenmatige groei van het verkeer teniet te doen. De mogelijke maatregelen worden met belanghebbenden afgestemd".
Indiener zienswijze
4. De heer ir. B.J. Ekkelkamp, Tweelingenlaan 20, 5632 AX Eindhoven. Per brief van 25 februari 2011, ingekomen 28 februari 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. Het is lastig te reageren op het ontwerpbestemmingsplan omdat de plannen met betrekking tot de aan te leggen busbaan niet definitief en bijgesloten zijn.






2. Het HOV2-plan heeft zeer nadelige gevolgen voor de bereikbaarheid van de woonomgeving. Dit omdat het plan toegangswegen tot de wijk afsluit. Afslag Sterrenlaan richting Nuenen naar de Firmamentlaan en van de Firmamentlaan de afslag richting Nuenen. Dit bestemmingsplan maakt dit mogelijk.


3. Het flink beperken van de bereikbaarheid van de woning en het inperken van het woongenot levert waardevermindering op. Er is dan ook sprake van planschade.










4. Het plaatsen van een geluidscherm van 2,5 meter hoog tegen de erfgrens leidt tot waardevermindering. Dat er al een afscheiding staat, doet niet ter zake. Die kan verwijderd worden om het vrije uitzicht weer te verkrijgen.


5. Het inperken van het woongenot door beperking van het uitzicht en zonlichtival in de woning bij de te plaatsen geluidsmuur is niet gewenst en valt ook onder planschade.









6. De geluidsmuur ontneemt de mogelijkheid een rechtstreekse verbinding naar de Sterrenlaan te verwezenlijken. Iets wat in zijn planning staat.




1. Het bestemmingsplan schept het juridisch-planologisch kader waarbinnen het plan/ontwerp van de busbaan moet passen. Op het moment dat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage ging was overigens het voorlopige ontwerp van de busbaan gereed. Dat de plannen nog niet definitief en bijgesloten waren, maakt niets uit voor het bestemmingsplan.


2. Het al dan niet afsluiten van wegen wordt niet in het bestemmingsplan geregeld. Het bestemmingsplan geeft louter en alleen een verkeersbestemming aan wegen. Het afsluiten van wegen en dergelijke wordt geregeld door het nemen van verkeersbesluiten. Tegen deze verkeersbesluiten staan aparte rechtsmiddelen open.


3. Gesteld wordt dat er sprake is van het flink beperken van de bereikbaarheid en een ingeperkt woongenot daardoor. Andersom kan gesteld worden dat de bereikbaarheid van de woning met het openbaar vervoer door dit plan juist vergroot wordt. Er komt inmmers een Hoogwaardig Openbaar Vervoer -baan met haltes in deze woonomgeving. Als de indiener van de zienswijze van mening is dat er sprake is van een waardedaling bestaat er de mogelijkheid om een verzoek om planschade in te dienen. Dit is echter pas mogelijk als dit bestemmingsplan onherroepelijk is. Het verzoek zal in een aparte procedure worden afgehandeld.


4. Wij verwijzen naar het gestelde over planschade onder 3.





5. Indiener stelt verder dat het uitzicht en de lichtinval beperkt wordt. Wij zijn van mening dat het uizicht nu al beperkt is. Het gros van de achtertuinen aan de Tweelingenlaan is afgeschermd met schuttingen en andere erfafscheidingen. Ook is er veel groen in de achtertuinen aanwezig. Het uitzicht en de lichtinval zal dan ook niet of nauwelijks veranderen door de geluidwerende maatregel. Anderzijds zal de geluidsbelasting afnemen doordat er een geluidwerende maatregel genomen wordt. Verder verwijzen wij naar het gestelde over planschade onder 3.


6. Indien bewoners voor de vaststelling van het bestemmingsplan reeds een bruikbare verbinding hebben tussen hun perceel en de openbare ruimte gelegen aan de Sterrenlaan, zal de gemeente bij de realisatie van het geluidsscherm een doorgang aanbieden.


Besluit
Geen wijzigingen in het bestemmmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
Geen.
Indiener zienswijze
5. De heer R.P. Hoitsma, Firmamentlaan 27, 5632 AA Eindhoven. Per brief van 27 februari 2011, ingekomen 1 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
De zienswijze is inhoudelijk hetzelfde als die van de indiener onder nr. 3.


Voor het antwoord verwijzen wij dan ook naar het gestelde over nr. 3.


Besluit
Wijziging in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
In paragraaf 3.6.1 van de toelichting wordt de volgende passage opgenomen:
"Indien de verkeersintensiteit op de Firmamentlaan als gevolg van de komst van HOV2 meer toeneemt dan de autonome groei, zal de gemeente maatregelen nemen om de bovenmatige groei van het verkeer teniet te doen. De mogelijke maatregelen worden met belanghebbenden afgestemd".
Indiener zienswijze
6. Bewoners Kosmoslaan, correspondentie adres Dr. Ir. N.J.T.A. Kramer, Kosmoslaan 11, 5632 AT Eindhoven. Per brief van 1 maart 2011, ingekomen 2 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. De informatie over de voorgenomen aanpassingen, tesamen met de geloofwaardige impact op de verkeerssituatie en onderkenning van het feit dat er nog onvoldoende oplossing is voor verkeersaanbod komende vanuit het noorden op de Kosmoslaan, heeft geleid tot een positief kritische houding over het ontwerp 'HOV-baan Sterrenlaan'.


2. Het is essentieel dat de genoemde maatregelen allemaal en in samenhang worden uitgevoerd. Samenvattend gaat het om:
- Afsluiting van de Soeterbeekseweg. Dit is essentieel.
- Herinrichting van het kruispunt en de verkeerslichten Kosmoslaan- Sterrenlaan.
- Het onmogelijk maken van linksafslaand verkeer van de Firmamentlaan naar de Sterrenlaan.
- Onderzoek en oplossing van vermindering van het verkeersaanbod uit het noorden op de Kosmoslaan.


3. Verder is gevraagd of:
- De Kosmoslaan niet als omleidingsroute gebruikt wordt tijdens de 'ombouw' van de Sterrenlaan.

- Er 6 maanden na realisatie onderzocht wordt of de aannamen m.b.t. het ontwerp kloppen en dat zo nodig aanpassingen in het ontwerp worden doorgevoerd.



1. Deze zienswijze wordt ter kennisname aangenomen.








2. De genoemde maatregelen achter de eerste drie gedachtenstreepjes zullen worden uitgevoerd. Onderzoek en oplossing van vermindering van het verkeersaanbod uit het noorden op de Kosmoslaan is echter iets wat feitelijk los staat van de aanleg van deze HOV-baan. Er is geen verband met de HOV-baan. Om die reden is dit ook geen maatregel die nu zal worden getroffen. Overigens betreft dit allemaal zaken die niet geregeld worden in de regels en op de verbeelding van het bestemmingsplan. Er zal wel in de toelichting aandacht aan besteed worden.


3. Puntsgewijs is het antwoord:
- Tijdens de bouwfase zullen er verkeersbesluiten worden genomen voor de tijdelijke omleidingsroutes. Tegen deze verkeersbesluiten kan apart bezwaar worden gemaakt.
- Er zal in 'redelijkheid en billijkheid' na zes maanden onderzocht worden of de aannames kloppen. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan onderzoek door middel van verkeerstellers.


Besluit
Wijziging in de toelichting van het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
In paragraaf 3.6.1 van de toelichting zal aandacht besteed worden aan de genoemde verkeerskundige maatregelen, te weten de afsluiting van de Soeterbeekseweg, herinrichting van het kruispunt en de verkeerslichten Kosmoslaan-Sterrenlaan en het onmogelijk maken van linksafslaand verkeer van de Firmamentlaan naar de Sterrenlaan.
Indiener zienswijze
7. De heer ir. F. van Pelt, Canopuslaan 16, 5632 BL Eindhoven. Per brief van 26 februari 2011, ingekomen 1 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. Door de geluidswal zal de geluidsspreiding veranderen. Verzocht wordt om voordat de bouw van de geluidswal start geluidsmetingen te doen. Als de geluidswal klaar is, kunnen er weer metingen worden gedaan en de resultaten worden vergeleken. Als er een geluidswal is ontworpen die later nog aangepast kan worden, zal dat behulpzaam zijn bij een tegenvallend meetresultaat.


1. Als er nu geluidsmetingen zouden worden uitgevoerd, ontstaat geen representatief beeld van de situatie. De bestemmingsplanperiode beslaat 10 jaren en daarom dient ook een reeel beeld voor de komende 10 jaren te ontstaan. Dit beeld krijgen we niet door geluidmetingen. Vandaar dat er gebruik is gemaakt van berekeningen die zijn uitgevoerd conform de Wet geluidhinder. Deze geven een reeel beeld van de situatie de komende 10 jaren.
Verder heeft deze zienswijze betrekking op het ontwerp en de uitvoering van de geluidswerende maatregel. Dit is geen aspect wat in het bestemmingsplan geregeld is. Het bestemmingsplan creeert de planologisch-juridische mogelijkheid om op een bepaalde plek een geluidswerende maatregel te treffen. Het technische ontwerp van die maatregel staat hier los van.


Besluit
Geen wijzigingen in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
Geen.
Indiener zienswijze
8. De heer M.J.M. van Kaam, Firmamentlaan 30, 5632 AB Eindhoven. Per brief van 28 februari 2011, ingekomen 1 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. De zienswijze is inhoudelijk hetzelfde als die van de indiener onder nr. 3.


1. Voor het antwoord verwijzen wij dan ook naar het gestelde over nr. 3.


Besluit
Wijziging in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijzigingen in het bestemmingsplan
In paragraaf 3.6.1 van de toelichting wordt de volgende passage opgenomen:
"Indien de verkeersintensiteit op de Firmamentlaan als gevolg van de komst van HOV2 meer toeneemt dan de autonome groei, zal de gemeente maatregelen nemen om de bovenmatige groei van het verkeer teniet te doen. De mogelijke maatregelen worden met belanghebbenden afgestemd".
Indiener zienswijze
9. De heer P.J.H. van Schalkwijk, Firmamentlaan 26, 5632 AB Eindhoven. Per brief van 2 maart 2011, ingekomen 2 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. Het ontwerpbestemmingsplan voorziet niet in een adequate verkeersbelemmering om, komend vanuit Nuenen, rechtsaf te slaan in de Firmamentlaan terwijl dit bij de andere twee kruispunten, Kosmoslaan en Mercuriuslaan, wel het geval is. In het verleden is gebleken dat een beperking in de doorstroming bij de Kosmoslaan negatieve gevolgen heeft voor de verkeersintensiteit op de Firmamentlaan en Poolsterlaan.


2. Indiener spreekt zijn verbazing uit dat er in het ontwerpbestemmingsplan geen rekening is gehouden met een toename van het autoverkeer in de periode 2010 - 2015. De verkeersintensiteit neemt nog steeds toe en dat zal op deze route zeker het geval zijn in verband met bouwplannen in Nuenen.




1. Het al dan niet afsluiten van wegen wordt niet in het bestemmingsplan geregeld. Het bestemmingsplan geeft louter en alleen een verkeersbestemming aan wegen. Het afsluiten van wegen en dergelijke wordt geregeld door het nemen van verkeersbesluiten. Tegen deze verkeersbesluiten staan aparte rechtsmiddelen open.




2. Uit onze gegevens blijkt dat er de laatste jaren zelfs een afname van het verkeer heeft plaatsgevonden op deze locatie. Zoals aangegeven is de verwachting dat er na uitvoering van dit project een aanvaardbare situatie zal ontstaan. Op basis van de ontwerpberekeningen, verkeerstellingen en verkeersmodellen is de conclusie dat de situatie acceptabel is. In die verkeersmodellen zijn alle relevante verplaatsingen en factoren, inclusief de bouw van Nuenen-West, meegenomen.


Besluit
Geen wijzigingen in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijziging in het bestemmingsplan
Geen.
Indiener zienswijze
10. Fam. M.S. van Staalduine, Tweelingenlaan 26, 5632 AX Eindhoven.Per brief van 24 februari 2011, ingekomen 1 maart 2011.
Samenvatting zienswijze Antwoord
1. Toenemende geluidsoverlast in en rond het huis (begane grond en 1e verdieping).






2. De afrit vanuit Eindhoven naar de Firmamentlaan is niet meer toegankelijk.






3. Een geluidsmuur van 2,5 meter hoogte beperkt uitzicht en zon.








4. Door het plaatsen van de geluidsmuur moeten de bomen worden verwijderd. Dit zal resulteren in minder privacy en meer geluid in en om het huis.




5. De uitlaatgassen zullen toenemen in en om het huis.







6. Plan was een deur te maken in de achterschutting. Dat wordt nu belet ondanks recht van overpad naar de stoep.





7. Waardevermindering van het huis in verband met slechtere bereikbaarheid, hoge geluidswal en grote verkeersader dichter achter het huis.








8. Trillingen in de tuin en in het huis door voorbij rijdend vekeer (al dan niet afremmend of optrekkend bij het stoplicht wat direct achter het huis zou worden gesitueerd.)




1. Als gevolg van de aanleg van HOV2, inclusief geluidscherm, neemt de geluidbelasting op de begane grond en in de tuin sterk af. Op de eerste en tweede verdieping is er sprake van een marginale - voor het menselijk gehoor niet waarneembare - verhoging in het peiljaar 2021 ten opzichte van de huidige situatie.


2. In het belang van de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid is de linksafbeweging na herinrichting van de Sterrenlaan voor gemotoriseerd verkeer niet meer mogelijk. De bereikbaarheid van de achterliggende wijken wordt voldoende gewaarborgd door de overige ontsluitende wegen op de Sterrenlaan, te weten Kosmoslaan en Mercuriuslaan.


3. Het uitzicht zal door de geluidwerende maatregel enigszins beperkt worden. Het uizicht is echter nu ook al zeer beperkt. Het gros van de achtertuinen aan de Tweelingenlaan is afgeschermd met schuttingen en andere erfafscheidingen. Ook is er veel groen in de achtertuinen aanwezig. Wat betreft de lichtinval en zon zal er ook sprake zijn van een geringe beperking. De hoogte van 2,5 meter is echter niet van dien aard dat dit tot een onaanvaardbare beperking leidt.


4. Hoe de geluidswerende maatregel er precies uit komt te zien, zal nog uitgewerkt worden. In dit bestemmmingsplan is alleen geregeld waar deze komt te staan en wat de maximale hoogte is. Vanwege het voorgaande is nu ook nog niet te zeggen of en welke bomen gekapt zullen moeten worden.


5. De uitlaatgassen zullen in en om het huis niet toenemen. In de huidige situatie, noch in de toekomstige situatie, is er sprake van een knelpunt voor wat betreft toetsing aan de normen voor de luchtkwaliteit. Als gevolg van de plaatsing van een gesloten geluidscherm zal de luchtkwaliteit achter het scherm bovendien aanzienlijk verbeteren.


6. Indien bewoners voor de vaststelling van het bestemmingsplan reeds een bruikbare verbinding hebben tussen hun perceel en de openbare ruimte gelegen aan de Sterrenlaan, zal de gemeente bij de realisatie van het geluidsscherm een doorgang aanbieden.


7. Als de indiener van de zienswijze van mening is dat er sprake is van een waardedaling bestaat er de mogelijkheid om een verzoek om planschade in te dienen. Dit is echter pas mogelijk als dit bestemmingsplan onherroepelijk is. Het verzoek zal in een aparte procedure worden afgehandeld. Overigens wordt de bereikbaarheid met het openbaar vervoer beter, beperkt de geluidwerende maatregel het geluid en blijft de verkeersader vierbaans. Dezelfde aspecten die als negatief benoemd worden, hebben ook positieve kanten.


8. De noordelijke rijstrook wordt niet verplaatst in de richting van de woningen. Het niveau, de absolute hoogte van trillingen, zal dan ook niet toenemen. Voor zover bekend is er in de huidige situatie geen sprake van trillingshinder.
In zijn algemeenheid is bij een goed gefundeerde weg met een glad wegdek geen sprake van trillingshinder, ook niet bij stoplichten.


Besluit
Geen wijzigingen in het bestemmingsplan aanbrengen.
Wijziging in het bestemmingsplan
Geen.

9.5 Ambtshalve Wijzigingen

Er is een aantal ambtshalve wijzigingen doorgevoerd. Deze zijn opgenomen in het document 'Bijlage I Ambtshalve wijzigingen' dat als bijlage deel uitmaakt van deze toelichting.