KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Ligging
1.3 Geldend Bestemmingsplan
1.4 Planbeschrijving
Hoofdstuk 2 Verantwoording
2.1 Rijksbeleid
2.2 Stedenbouwkundige Afweging
2.3 Externe Veiligheid
2.4 Waterparagraaf
Hoofdstuk 3 Juridische Vormgeving
3.1 Onderdelen Bestemmingsplan
3.2 Toelichting Op De Verbeelding
3.3 Toelichting Op De Regels
Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid
4.1 Economische Uitvoerbaarheid
4.2 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Berekening Groepsrisico
Bijlage 2 Advies Veiligheidsregio
Bijlage 3 Resultaat Rekentool Wateropgave
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Algemene Bepaling
Artikel 2 Begrippen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 3
Artikel 4 Gemengd - Uit Te Werken
Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel

1e Herziening Strijp-S 2017

Bestemmingsplan - gemeente Eindhoven

Vastgesteld op 19-05-2020 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op grond van de Wet ruimtelijke ordening moeten bestemmingsplannen actueel zijn, dat wil zeggen niet ouder dan 10 jaar. Het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' is op 23 januari 2018 vastgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in de transformatie van het industriegebied "Strijp-S" tot een stedelijk subcentrum met functies als wonen, werken, cultuur en voorzieningen.

Door gewijzigde marktomstandigheden is het programma en stedenbouwkundige plan op enkele punten aangepast. Het betreft een verschuiving van het programma (wonen en werken) en het wijzigen van de maximum bouwhoogte van twee bouwvlakken in de 'spoorzone'. Om dit aan te passen is voorliggend bestemmingsplan opgesteld.

De partiële herziening is genaamd '1e Herziening Strijp-S 2017'. Deze herziening ziet uitsluitend op bovengenoemde wijzigingen. Voor het overige blijft het vigerend bestemmingsplan onveranderd van kracht.

1.2 Ligging

Strijp-S ligt ten noordwesten van het stadscentrum van Eindhoven en ligt daarmee tussen het stadscentrum en de stedelijke ringweg. Het gebied wordt begrensd door de Beukenlaan (deel van de stedelijke ringweg), de spoorlijn Eindhoven - Den Bosch, de Glaslaan, de Kastanjelaan en de Schootsestraat.

Voorliggend plangebied ziet specifiek op deelgebieden Spoorzone en Fase 4, zoals aangeduid op onderstaande afbeelding.

verplicht

Situering plangebied (rood omlijnd)

1.3 Geldend Bestemmingsplan

Het plangebied ligt binnen het geldende bestemmingsplan "Strijp-S 2017" dat op 23 januari 2018 door de gemeenteraad is vastgesteld. Het plangebied heeft binnen dat bestemmingsplan de enkelbestemmingen 'Gemengd - 3' en Gemengd - Uit te werken'. Daarnaast zijn er bouwvlakken aanwezig met maatvoeringen en er gelden verschillende algemene gebiedsaanduidingen.


Met deze herziening wordt uitsluitend de maatvoering van twee bouwvlakken gewijzigd en vinden er wijzigingen plaats in de bestemmingsomschrijving van de enkelbestemmingen. Voor het overige blijft het vigerend bestemmingsplan onveranderd van kracht.


1.4 Planbeschrijving

1.4.1 Verschuiving programma Spoorzone en Fase 4

Binnen deelgebied 'Spoorzone' ligt de nadruk op werken (kantoren en bedrijvigheid) en wonen. Daarnaast is het beleid erop gericht om grote publiektrekkende voorzieningen, zoals evenementen- en beursruimten, recreatieve voorzieningen en commerciële (in de vorm van met het concept samenhangende detailhandels, dienstverlenings- en horeca) ruimten in het Klokgebouw te realiseren. Tevens voorziet het Klokgebouw eventueel in de vestiging van ateliers, woonwerkappartementen, woningen, logies en maatschappelijke voorzieningen. Bij de functietoedeling, inrichting en vormgeving binnen de Spoorzone dient rekening te worden gehouden met het aspect veiligheid vanwege het transport van gevaarlijke stoffen via de aangrenzende spoorweg.


Binnen deelgebied 'Fase 4' zal de nadruk liggen op wonen en werken. Het betreft toekomstige planontwikkelingen en planologisch nader uit te werken gebieden. Daarnaast is het beleid gericht op het realiseren van een openbare ruimte en wandelgebied met een groene inrichting, waarbij het in standhouden van de denkbeeldige lijn "Landgoed Wielewaal - Strijp-S - Lichttoren" een belangrijk uitgangspunt is.


Door gewijzigde inzichten en marktomstandigheden is het programma van bovengenoemde deelgebieden gewijzigd. De wijziging ziet op een uitruil van het programma wonen en publiekgerichte functies van Fase 4 naar wonen en werken in de Spoorzone. Het totaalvolume van de ontwikkeling op Strijp-S blijft gelijk.


De verschuiving van het programma ziet op het volgende:

Gemengd - 3 max bvo vigerend BP max bvo na wijziging BP
Wonen 66.000 68.000
Werken 37.000 40.000
Publieksgericht 7.000 7.000
Recreatieve voorzieningen / evenementen 10.000 10.000
120.000 125.000

Gemengd - Uit te werken max bvo vigerend BP max bvo na wijziging BP
Wonen 75.500 72.000
Werken 40.000 40.000
Publieksgericht 3.500 2.000
Recreatieve voorzieningen / evenementen 3.500 3.500
122.500 117.500


1.4.2 Bouwveld P en U

Bouwveld P
Bouwveld P betreft de locatie waar in de huidige situatie de parkeergarage Klokgebouw gelegen is. Deze parkeergarage was in 2010 gerealiseerd voor het naastgelegen Klokgebouw Cultuurhallen.

verplicht

Projectgebied bouwveld P

verplicht

Aanzicht huidige parkeergarage Klokgebouw

Het oorspronkelijke idee voor bouwveld P was een massa van 7 bouwlagen hoog. Naar aanleiding van een ateliersessie met de stedenbouwkundig bureau West 8 (supervisor Strijp-S), is er een studie verricht naar de gewenste bouwhoogte om zo aansluiting te kunnen maken op de omliggende bebouwing. Op basis hiervan is besloten om bouwveld P met vier extra bouwlagen te verhogen. Op die manier ontstaat er een betere aansluiting op het lijnenspel van het Klokgebouw. Deze verhoging van het bouwvolume geeft daarmee ook invulling aan de wens om een gebouw te ontwikkelen dat 24/7 in gebruik is. De onderste zeven bouwlagen worden ingevuld met programma 'werken' waarbij huurders uit de driehoek mode, technologie en media gezocht worden om hier te gaan huren. Deze bouwlagen zullen met name overdag gebruikt worden. De 4 bouwlagen daarboven worden ingevuld binnen het programma 'wonen' en/of 'werken', zodat het gebouw ook buiten kantooruren gebruikt zal worden.

De beoogde flexibiliteit voor Bouwveld P kan echter niet voorbijgaan aan de geluidregeling die nu geldt voor de evenementen in het Klokgebouw (bestaande rechten van Trudo). Het Klokgebouw mag door het bestemmingsplan voor bouwveld P niet beperkt worden in de huidige mogelijkheden ten aanzien van geluid. Dit is in het plan gewaarborgd op de verbeelding en in de regels met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 19'. Ter plaatse van deze aanduiding zijn geen geluidgevoelige functies toegestaan.

De beoogde ontwikkeling ziet dus op de sloop van de parkeergarage en de bouw van een pand met 11 bouwlagen. Voor deze locatie geldt in het vigerend bestemmingsplan een maximum bouwhoogte van 26 meter. De beoogde ontwikkeling ziet op een gebouw van maximaal 42 meter hoog. Deze overschrijding wordt in voorliggend bestemmingsplan meegenomen.

Bouwveld U
Bouwveld U vormt vanuit de stad gezien de entree van Strijp-S. Op deze locatie was een gebouw voorzien met een maximum bouwhoogte van 26 meter. Door initiatiefnemer en stedenbouwkundig bureau West 8, is een studie verricht naar de gewenste bouwhoogte om aansluiting te kunnen maken op de omliggende bebouwing. Ervoor gekozen is om twee bouwlagen toe te voegen aan het oorspronkelijke gebouw, waar door een maximum bouwhoogte van 33 meter benodigd is.

verplicht

Situering locatie Bouwveld U

Hoofdstuk 2 Verantwoording

Omdat het vigerend bestemmingsplan uitsluitend op het programma van deelgebied 3 en 4 en de maximum bouwhoogtes van bouwveld P en U wordt herzien, zijn in het navolgende hoofdstuk alleen de ruimtelijk relevante onderwerpen en omgevingsaspecten verantwoord.

2.1 Rijksbeleid

2.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. Het Rijk zet twee zaken helder neer: een kader voor prioritering van investeringen om Nederland in beweging te krijgen en een selectief ruimtelijk beleid dat meer loslaat en overlaat aan provincies en gemeenten.

Het is de uitdaging om Nederland in de wereldeconomie van de toekomst concurrerend te houden. Dat betekent dat onze stedelijke regio's en netwerken versterkt moeten worden door de kwaliteit voor de leefomgeving te verbeteren, hoogwaardige en klimaatbestendige woon- en werkmilieus te realiseren, de bereikbaarheid te verbeteren en de mobiliteit te verduurzamen, maatregelen te treffen ten behoeve van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimte te maken voor de noodzakelijke transitie naar duurzame energie.

Het Rijk onderscheidt 13 nationale belangen in de SVIR. Daarnaast kiest ze nadrukkelijk voor een vereenvoudiging van de regelgeving en brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degenen die het aangaat: burgers en bedrijven. Zo beëindigt het Rijk zijn rol bij nationale landschappen, rijksbufferzones, binnenstedelijk bouwen, landsbrede verstedelijkingsafspraken, sport- en recreatievoorzieningen.

Het Rijk vindt de stedelijke regio's rond de Mainports (Rotterdam en Amsterdam), de Brainport, greenports en de valleys van nationaal belang (nationaal belang 1).

De gebiedsontwikkeling Brainport Avenue is van nationaal belang. In de SVIR wordt Brainport Zuid-Oost Nederland beschouwd als de belangrijkste toptechnologieregio van ons land.Het centrum van deze Brainport is gelegen in Eindhoven met o.a. High-tech systemen, medische technologie en automotive als belangrijkste thema's. Daarnaast zijn Chemelot in Sittard-Geleen als belangrijk chemie-cluster, het medische cluster in Maastricht en de greenport Venlo als cluster van agro-food, tuinbouw en logistiek belangrijk.

In de regio Eindhoven moeten vanwege de groei van het aantal huishoudens in de periode tot 2040 nog circa 40.000 woningen worden bijgebouwd en ook een kleine 30.000 woningen worden vervangen die niet meer voldoen aan de woonwensen. Het vestigingsklimaat voor (buitenlandse) bedrijven en kenniswerkers behoeft versterking met hoogwaardige woonmilieu's, stedelijke voorzieningen, voldoende aanbod van cultuur en sport en grensoverschrijdende verbindingen. Ook de diversiteit aan toegankelijke groengebieden rond de steden en een robuust netwerk voor natuur vormen voor deze regio een belangrijke vestigingsfactor.

Realisatie

Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van aard (beleidsmatig versus procesmatig).

o Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het geldende ruimtelijk rijksbeleid te borgen.
o Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de Rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De ladder voor duurzame verstedelijking en de proceseisen voor goed ontwerp en aandacht voor de waterhuishouding (watertoets), het milieu en het cultureel erfgoed zijn allen geborgd in het Bro.

Nationaal belang 13 vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet met behulp van de ladder voor duurzame verstedelijking worden onderbouwd. In de volgende subparagraaf wordt hier nader op ingegaan.

2.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

De ladder is een motiveringsvereiste voor ruimtelijke plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken. Het gaat bij de Ladder onder andere om het voorkomen van onnodig ruimtebeslag en het voorkomen van planoverschotten op de (regionale) woningmarkt. De ladder is opgenomen in artikel 3.1.6. lid 2 Bro en luidt:

'De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplein die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan voorzien'.

De volgende stappen dienen doorlopen te worden:

  1. Uitgangspunten vaststellen: Wat zal met het bestemmingsplan mogelijk gemaakt worden. Is er sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
  2. Afweging locatiekeuze: valt het bestemmingsplan binnen of buiten bestaand stedelijk gebied.
  3. Beschrijving van de behoefte: voorziet de functie wonen die het plan mogelijk maakt in een behoefte.


Ad. 1 Nieuwe stedelijke ontwikkeling
In artikel 1.1.1 Bro is een stedelijke ontwikkeling als volgt gedefinieerd:
'Ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'.


Geen nieuwe stedelijke ontwikkeling
Uit jurisprudentie blijkt dat wanneer een bestemmingsplan dat ten opzichte van het voorheen geldende bestemmingsplan geen uitbreiding van de maximaal toegelaten oppervlakte aan bebouwing mogelijk maakt, maar alleen ziet op een functiewijziging, in beginsel geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 3.1.6 lid 2 Bro. Dit is alleen anders als de planologische functiewijziging van een zodanige aard en omvang is dat toch sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling.

In deze partiële herziening wordt het programma aangepast, in die zin dat uitruil plaatsvindt tussen de bestemmingen 'Gemengd - 3' en 'Gemengd Uit te werken'. Ook de bouwvlakken worden niet verruimd (footprint). Wel wordt op twee plekken de bouwhoogte hoger, maar dit leidt niet tot extra ruimtebeslag. Gelet hierop en het feit dat het programma in het moederplan Strijp-S 2017 niet wordt vermeerderd is de ladder van duurzame verstedelijking niet van toepassing.


2.2 Stedenbouwkundige Afweging

Het gebied tussen de spoorlijn en de Philitelaan leent zich voor hoogbouw. Hiervandaan heeft de toekomstige bewoner zicht op de Torenallee en de bossen aan de stadsrand. In het bestemmingsplan Strijp-S wordt voor bouwveld P en U hoogbouw met een maximale bouwhoogte van 26 meter mogelijk gemaakt. Na het vaststellen van het bestemmingsplan is er o.a. vanuit de stedenbouwkundige supervisor de wens uit gesproken om ter plaatse van beide locaties hoger te bouwen dan de vastgelegde 26 meter. Op die manier ontstaat er een betere aansluiting op het lijnenspel van het klokgebouw.

Er wordt gestreefd naar een variatie in bouwvorm, type, volume en architectuur ten opzichte van de omgeving.

Bezonning
Door de locatie van beide panden, tussen de spoorlijn en de Philitelaan in en de reeds aanwezig hoogbouw in de direct omgeving zijn er geen panden in de omgeving die last hebben van schaduw als gevolg van de beoogde wijziging.

2.3 Externe Veiligheid

Externe veiligheid gaat over het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten, en over het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren.

Het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Boxtel-Eindhoven. Voor dit traject geldt ter hoogte van Strijp-S een plaatsgebonden risicocontour van maximaal 6 meter. Binnen deze contour zijn geen (beperkt) kwetsbare gebouwen bestemd. Daarnaast geldt er voor het spoortraject een plasbrandaandachtsgebied (PAG) van 30 meter vanaf het spoor. Binnen deze zone zijn wel bestaande kwetsbare objecten bestemd. Nieuwe kwetsbare objecten worden uitgesloten.

Voor voorliggend bestemmingsplan is een risicoanalyse uitgevoerd (maart 2020). Deze is als Bijlage 1 toegevoegd aan deze toelichting. Uit de risicoanalyse blijkt dat de maximale 10-6 plaatsgebonden risicocontour 6 meter bedraagt en daarmee wordt voldaan aan de grens- en richtwaarden vanuit het Bevt. De hoogte van het groepsrisico ligt in zowel de huidige- als de toekomstige situatie boven de oriëntatiewaarde, echter neemt de hoogte van het groepsrisico door de beoogde wijziging marginaal toe. Het spoor is voorzien van een PAG. Er komen geen nieuwe of nieuw geprojecteerde objecten binnen het PAG te liggen. Verantwoording van het groepsrisico is conform het Besluit externe veiligheid transportroutes van toepassing.

Verantwoording groepsrisico

In deze paragraaf wordt de verantwoording van het groepsrisico gegeven. Ook wordt hierin het advies van de Veiligheidsregio opgenomen. Voor meer informatie wordt verwezen naar hoofdstuk 4 van Bijlage 1 ('rapportage groepsrisico Strijp-S').

Dichtheid van personen in het invloedsgebied

Ten opzichte van de vigerende situatie wordt aan deelgebied 3 2.000m2 wonen toegevoegd en 3.000m2 werken. Hier staat tegenover dat er over deelgebied 4 het oppervlak wonen met 3.5.00m2 en publieksgericht met 1.500m2 verminderd.

Hoogte van het groepsrisico

De hoogte van het groepsrisico betreft 2,89 * de oriënterende waarde in de huidige situatie. Met onderhavig plan zal het groepsrisico licht toenemen naar 3,04 * de oriënterende waarde. Dit komt door het feit dat deelgebied 3 aan het spoor is gelegen, deelgebied 4 ligt niet direct aan het spoor.

verplicht

Maatregelen

Maatregelen aan de bron
Voor het traject Boxtel-Eindhoven is met de vervoerder afgesproken dat er warme-BLEVE-vrij wordt gereden. Dit wil zeggen dat de kans op een warme-BLEVE zeer klein is. Daarnaast is een 2,5 meter hoge wand op de spoordijk aangebracht en een wal langs het spoor , zodat uitstroming van vloeistoffen wordt tegengehouden (namelijk: opvangen in het spoorbed) en de hittestraling wordt gedempt.

Maatregelen binnen het plangebied
Het plangebied is gedeeltelijk binnen het PAG gelegen. In het bestemmingsplan is geborgd dat er geen kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd binnen het PAG. Daarnaast geldt dat de gevel van de eerstelijns bebouwing 30 minuten brandwerend moet zijn uitgevoerd. De vluchtroutes zijn allen van het spoor afgelegen. In de regels van het bestemmingsplan is dit opgenomen. Verder is geregeld dat binnen 200 meter van het spoor geen objecten voor verminder zelfredzame personen worden gevestigd.

Mogelijkheden voor ontwikkelingen met een lager groepsrisico
Deze afweging is gemaakt bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Hiernaast zullen ontwikkelingen in Strijp zorgen voor een minder hoog groepsrisico dan ontwikkelingen in het centrum, hier ligt het groepsrisico namelijk hoger. Een goede verspreiding van populatie is hierbij wenselijk.

Zelfredzaamheid
De wijziging ten opzichte van het geldende plan betreft geen toevoeging van verminderd zelfredzame personen. Het bestemmingsplan sluit ook uit dat er binnen 200 meter van het spoor functies worden gerealiseerd bestemd voor verminderd zelfredzame personen.

Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid
Met betrekking tot de bereikbaarheid en bestrijdbaarheid zal er met deze wijziging niets veranderen. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat hoogwerkers een maximaal bereik hebben van 25 tot 30 meter in geval er mensen op de hogere verdiepingen van buitenaf gered moeten worden. Deze personen zijn in dit geval op hun eigen zelfredzaamheid aangewezen.

Advies Veiligheidsregio

Hieronder is het advies van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost (hierna: Veiligheidsregio) van 19 augustus 2019 samengevat weergegeven. Het volledige advies is opgenomen in Bijlage 2. De grondslag van deze adviesaanvraag ligt in het Besluit externe veiligheid transport (Bevt). In de nabijheid van het plangebied ligt het spoortraject Eindhoven - Boxtel. De grondslag is hiermee onveranderd ten opzichte van het vorige advies van de Veiligheidsregio.De risicoanalyse uit het advies van de Veilligheidsregio van 22 mei 2017 (kenmerk P047301) is nog steeds van toepassing. Immers, de risicobron is niet verschoven en er worden nog steeds dezelfde gevaarlijke stoffen over het spoor vervoerd. Vanwege deze redenen is, ter bevordering van de zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid, het advies van 22 mei 2017 nog steeds van toepassing. Hieronder wordt dit advies nogmaals opgesomd.

  • centraal afsluitbare ventilatie voor alle gebouwen in het plangebied;
  • zoveel mogelijk beperken van grote populatieaantallen in de nabijheid van de risicobron spoor;
  • het scenario van een warme Bleve nader te beschouwen en te verantwoorden;
  • het glasoppervlakte aan de spoorzijde te beperken en te voorzien van drukbestendig glas. Zo kan voorkomen worden dat in geval van een drukgolf of hitte, personen gewond raken door rondvliegend glas;
  • het beperken van deuren aan risicozijde, zodat mensen vanzelfsprekend de 'veilige zijde' kiezen als vluchtroute.

Reactie op het advies van de Veiligheidsregio

  • In het bestemmingsplan kan niet de verplichting voor mechanische ventilatie worden opgenomen. Dit zou in strijd zijn met het bouwbesluit. Wel regelt het bouwbesluit dat als er mechanische ventilatie wordt toegepast deze centraal moet kunnen worden uitgezet.
  • Het bestemmingsplan regelt wat er mogelijk wordt gemaakt. In het bestemmingsplan is naast het spoor een veiligheidszone vervoer gevaarlijke stoffen opgenomen. Deze zone regelt dat er geen nieuwe objecten/functies voor verminderd zelfredzame personen naast het spoor worden gebouwd. Bij de berekening van het groepsrisico is uitgegaan van de maximale invulling.
  • Het scenario warme Bleve wordt niet nader beschouwd. Het Rijk heeft afspraken gemaakt met de branche om warme Bleve vrij te rijden. In het Basisnet is dit tevens vertaald in de berekeningen. Als gemeente Eindhoven volgen wij het Rijk. Daarnaast is er overleg geweest met het Rijk over de hoeveelheden transporten. Wij hebben het Rijk gevraagd hun afspraken te handhaven.
  • De gebouwen zijn zo georiënteerd dat de ingangen van het spoor af zullen liggen. Door de ligging van de weg ligt ook niet voor de hand om de ingangen aan de spoorzijde te situeren.

Het groepsrisico wordt verantwoordt geacht. Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.

2.4 Waterparagraaf

2.4.1 Gemeentelijk rioleringsplan (2019-2022)

Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van Eindhoven de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. In het GRP 2019 - 2022 wordt aangegeven op welke wijze er omgegaan wordt met de zorgplichten rondom afval-, hemel- en grondwater. Hiervoor zijn in het plan activiteiten opgenomen enerzijds gericht op het beheer en onderhoud en anderzijds op het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel.

Speerpunt van het GRP is het inspelen op de klimaatverandering welke extreme regenbuien, langdurige droogteperiodes en hittestress met zich meebrengt. Hiervoor zijn uitgangspunten, richtlijnen en ontwerpnormen uit het klimaatplan 2016-2020 en de hierin benoemde beleidsregel ´Klimaat robuust (her)inrichten en ruimtelijk ontwikkelen´ nader uitgewerkt. Concreet betekent dit dat voor het aspect water bij nieuwe ontwikkelingen 60 mm berging gerealiseerd dient te worden over het totaal verhard oppervlak binnen het plangebied. Daarbij kan de waterbergingseis gereduceerd worden naargelang de hoeveelheid groen binnen datzelfde plangebied. Dit om overlast van hittestress, verdroging en biodiversiteit te beperken.

Om de wateropgave te bepalen heeft de gemeente een rekentool ontwikkeld, welke te benaderen is via www.eindhovenduurzaam.nl/klimaat. Overigens geldt dat de rekentool rekening houdt met een lagere bergingsnorm indien de vergunningsaanvraag in 2019 plaatsvindt. 2019 wordt immers gezien als een overgangsjaar.

2.4.2 Watercompensatie

Voor bouwveld P resulteert de wateropgave volgens de rekentool 56,8 m3. Het resultaat is toegevoegd als bijlage bij deze toelichting. De opgave wordt gerealiseerd met infiltratiekratten die overigens zullen werken als een bergingsvoorziening welke vertraagd zal leeglopen naar het riool. De uitwerking hiervan zal bij de omgevingsvergunning worden ingediend.

Voor bouwveld U is nog geen concreet bouwplan aanwezig. Bij het indienen van de omgevingsvergunning voor dit veld zal rekening gehouden met bovenstaand beleid.


Hoofdstuk 3 Juridische Vormgeving

3.1 Onderdelen Bestemmingsplan

De partiële herziening '1e Herziening Strijp-S 2017' is een bestemmingsplan zoals bedoeld in artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding en regels, en gaat vergezeld van onderhavige toelichting. Dit bestemmingsplan heeft een uniek en eigen identificatienummer, namelijk NL.IMRO.0772.80354-0201.

3.2 Toelichting Op De Verbeelding

Daar waar het vigerend bestemmingsplan wordt herzien zijn plangebiedgrenzen opgenomen. Ook is er een maatvoering opgenomen met een maximum bouwhoogte t.p.v. bouwveld P en U. De overige bestemmingen die gelden volgens het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' worden niet herzien en zijn daarom ook niet meegenomen.

3.3 Toelichting Op De Regels

Inleidende regels (hoofdstuk 1)

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels waarin onder andere het toepassingsbereik is aangegeven.

Bestemmingsregels (hoofdstuk 2)

Hoofdstuk 2 bevat de gewijzigde regels van deze herziening. De toevoeging van 'specifieke bouwaanduiding – 19' ziet op het uitsluiten van geluidgevoelige functies aan de zijde van het Klokgebouw.

Overgangs- en slotregels (hoofdstuk 3)

Hoofdstuk 3 bevat de overgangs- en slotregel van het bestemmingsplan. In de overgangsregels is het overgangsrecht voor bebouwing en gebruik geregeld. In de slotregel is bepaald onder welke titel het plan kan worden aangehaald.


Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Economische Uitvoerbaarheid

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, dient de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vast te stellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten; die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de eigenaar/ontwikkelaar. Van deze verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien indien het kostenverhaal op een andere manier is geregeld. Dit kan bijvoorbeeld door middel van gemeentelijke gronduitgifte of door het afsluiten van een overeenkomst.

Voor het plan Strijp-S is een grondexploitatie opgesteld waarin de (financiële) verantwoordelijkheden en verplichtingen van alle betrokken partijen zijn vastgelegd. De grondexploitatie is gerelateerd aan het te realiseren programma en de totale herontwikkeling van het gebied. De grondexploitatie is sluitend hetgeen een garantie biedt dat het programma daadwerkelijk zal worden gerealiseerd.

4.2 Procedure En Maatschappelijke Uitvoerbaarheid

4.2.1 Bekendmaking ex artikel 1.3.1 Bro

Op grond van artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moet van het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden, kennis worden gegeven. De kennisgeving van de voorbereiding van deze herziening is geplaatst in Groot Eindhoven op 28 augustus 2019. De kennisgeving is tevens bij de officiële publicaties op de gemeentelijke website www.eindhoven.nl geplaatst. Er zijn geen stukken betreffende het voornemen ter inzage gelegd, noch de mogelijkheid open gesteld om zienswijzen tegen het voornemen in te dienen of instanties om advies te vragen'.

4.2.2 Overleg volgens artikel 3.1.1 Bro

In artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) is aangegeven dat een bestuursorgaan bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg dient te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en diensten van de provincie en het Rijk in zoverre belangen van deze overheden in het geding zijn. Aangezien geen rijksbelangen in het geding zijn, heeft geen vooroverleg plaatsgevonden met het Rijk. Met de provincie heeft vooroverleg plaatsgevonden middels het digitale vooroverlegformulier. Hieruit is gebleken dat er geen provinciale belangen in het geding zijn. Tevens heeft vooroverleg met het Waterschap plaatsgevonden. De resultaten van dit vooroverleg zijn verwerkt in paragraaf 2.4 van deze toelichting.

In mei 2019 heeft een overleg plaatsgevonden over de nieuwbouwplannen met de Henri van Abbestichting en Stichting Wederopbouw Eindhoven. Er waren positieve reacties op het gebouwontwerp. Dit verwijst naar de oude Philipsfabrieken: overmaat in overspanningsrichting en verdiepingshoogte. Dat zorgt voor flexibiliteit voor de toekomst. Ook de terugliggende voorgevelrooilijn (begane grond en verdieping 1 en 2) wordt gewaardeerd, omdat het zorgt voor een goed zicht op het Klokgebouw.

Geadviseerd wordt om de entree van de vier bovenste bouwlagen (welke een separate ingang hebben) zichtbaar te maken middels een goede begeleiding van de bewoners door het openbaar gebied dat tussen Blok P en Blok 59 ligt. Hiertussen ligt ook de entree van de vier bovenste bouwlagen en aangezien er géén uitstekende luifel boven de entree zit, is deze nu minder zichtbaar. Met de supervisor wordt de opgave voor de inrichting van dit middengebied opgepakt. Aandachtspunt hierin is een goede oplossing voor het parkeren van fietsen.


Trefpunt Groen heeft in juni 2019 een positief advies uitgebracht. Wel wordt geadviseerd om faunavoorzieningen in de nieuwbouw te integreren voor een gezonde stadsecologie en te anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering.

In de ontwikkeling van gebouw op bouwveld P en U worden geen faunavoorzieningen geïntegreerd. Beide gebouwen staan pal naast het spoor, waardoor de verwachting is dat hier weinig verblijfsplaatsen voor vogels en dergelijke wenselijk zijn. Elders op Strijp-S zijn voldoende voorzieningen voor een gezonde stadsecologie opgenomen.

Bij beide gebouwen (bouwveld P en U) wordt er rekening gehouden met de gevolgen van klimaatverandering. Er wordt voorzien in een waterbergend vermogen van 60 mm/m2. Bij bouwveld U is er ruimte rondom het gebouw om eventueel ook een vijver of wadi toe te passen. Mogelijkheden hiervoor worden besproken met de supervisor. Daarnaast geldt voor beide bouwvelden dat er gezorgd wordt voor een vertraagde waterafvoer middels voorzieningen ondergronds en een vertraagde afvoer via het dak, danwel de toepassing van een sedum-dakbedekking.

Ook heeft meerdere keren overleg met Woningcorporatie Sint Trudo (hierna Trudo) plaatsgevonden. Trudo kan zich niet vinden in een woonfunctie op bouwveld P voor zover dit is gesitueerd aan de zijde die is gelegen naast het Klokgebouw. Trudo heeft namelijk aangegeven dat zij niet beperkt willen worden in de uitoefening van de muziekevenementen in het Klokgebouw. Hier is rekening mee gehouden in het plan. Omdat de geluidbelasting te hoog is op de gevel naast het Klokgebouw zijn geluidgevoelig functies aan die zijde niet toegestaan. Dit is gewaarborgd op de verbeelding en in de regels met de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 19'.

4.2.3 Samenspraak

Per 1 oktober 2008 is de "Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008" in werking getreden. Het doel hiervan is het betrekken van burgers bij de besluitvorming. Deze herziening ziet uitsluitend op ondergeschikte wijzigingen ten opzichte van het bestemmingsplan Strjp-S 2017. Het gaat om een uitwisseling van programma van 5.000m2 tussen twee bestemmingen en het ophogen van de bouwhoogte op twee plekken in de spoorzone. Voor het overige verandert er niets. Gelet op dit gegeven is sprake van een ondergeschikte aanpassing van het geldende bestemmingsplan. Op grond van artikel 4 lid 3 sub a van voornoemde verordening hoeft in dergelijke gevallen geen invulling te worden gegeven aan deze verordening.

4.2.4 Zienswijzenprocedure

Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor de duur van zes weken op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn is iedereen in de gelegenheid om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken.


Kennisgeving van de terinzagelegging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen zijn in de edities van de Staatscourant en het weekblad Groot Eindhoven gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om de digitale versie van het ontwerp bestemmingsplan via de gemeentelijke website www.eindhoven.nl/bestemmingsplannen en de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl te raadplegen.

Gedurende termijn van terinzagelegging zijn geen zienswijzen ontvangen.


Bijlage 1 Berekening Groepsrisico

bijlage 1 Berekening groepsrisico

Bijlage 2 Advies Veiligheidsregio

bijlage 2 Advies Veiligheidsregio

Bijlage 3 Resultaat Rekentool Wateropgave

bijlage 3 Resultaat Rekentool Wateropgave

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Algemene Bepaling

Op onderhavig bestemmingsplan '1e Herziening Strijp-S 2017' van de gemeente Eindhoven zijn van overeenkomstige toepassing de verbeelding en de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Eindhoven bij besluit van 23 januari 2018 en vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0772.80284-0301, zulks met dien verstande dat:

  1. de verbeelding wordt aangepast uitsluitend voor zover dit ziet op de maatvoeringaanduiding 'maximum bouwhoogte' op twee plaatsen binnen het plangebied; het gewijzigde deel is opgenomen op de verbeelding van dit bestemmingsplan.
  2. de regels worden gewijzigd zoals voorzien in hoofdstuk 2 van de regels in deze herziening.

Artikel 2 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

2.1 plan

het bestemmingsplan '1e herziening Strijp-S 2017' met identificatienummer NL.IMRO.0772.80354-0301 van de gemeente Eindhoven.

2.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 3

3.1 Bestemmingsomschrijving

Artikel 5.1 sub a en sub b van de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  1. In artikel 5.1 sub a van de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' wordt het maximum bruto-vloeroppervlak van 66.000 m2 gewijzigd in 68.000 m2.
  2. In artikel 5.1 sub b van de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' wordt het maximum bruto- vloeroppervlak van 37.000 m2 gewijzigd in 40.000 m2.

3.2 Bouwregels

Artikel 4 Gemengd - Uit Te Werken

4.1 Bestemmingsomschrijving

Artikel 6.1 sub a en sub c van de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' worden de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  1. In artikel 6.1 sub a van de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' wordt het maximum bruto-vloeroppervlak van 75.500 m2 gewijzigd in 72.000 m2;
  2. Inartikel 6.1 sub c van de regels van het bestemmingsplan 'Strijp-S 2017' wordt het maximum bruto-vloeroppervlak van 3.500 m2 gewijzigd in 2.000 m2;

Hoofdstuk 3 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %;
  3. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.


Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan "1e herziening Strijp-S 2017".