Kruiskamp - Schutskamp
Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch
Onherroepelijk op 04-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanKruiskamp - Schutskamp van de gemeente 's Hertogenbosch.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0796.0002030-1501 met de bijbehorende regels (en bijlagen).
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.4 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.5 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aaneengebouwde woning:
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen.
1.8 achtererfgebied:
een erf aan de achterkant en de niet naar een openbaar toegankelijk gekeerd zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.9 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage:
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat maximaal bebouwd mag worden.
1.11 bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.
1.12 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Een bijgebouw kan zijn een aangebouwd bijgebouw in de vorm van een aanbouw of een uitbouw, dan wel een vrijstaand bijgebouw.
1.15 bijzondere woonvoorzieningen:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden.
1.16 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.17 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.18 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
1.24 dakopbouw:
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel.
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.
1.27 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.28 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 geluidsgevoelig object:
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.
1.30 geluidzone:
een op grond van de Wet geluidhinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A).
1.31 gestapelde woning:
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.
1.32 halfvrijstaande woning:
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen.
1.33 hoekperceel:
een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied.
1.34 hogere grenswaarde:
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.35 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.36 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.37 kap:
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm dan wel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.
1.38 maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling en/of zorginstelling.
1.39 nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken.
1.40 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
1.41 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.
1.42 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.43 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.
1.44 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.45 verkoopvloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
1.46 voorerfgebied:
erf dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied.
1.47 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen.
1.48 voorgevelrooilijn:
- a. langs een wegzijde met een regelmatige ligging of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
- b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a. bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn op 10 meter uit de as van de weg.
1.49 voorkeurgrenswaarde:
de bij een bestemmingplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.50 voorziening van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.51 vloeroppervlakte:
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond.
1.52 vrijstaande woning:
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw.
1.53 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit.
1.54 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten.
1.55 zijgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de hoogte van een dakopbouw:
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.
2.5 de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
2.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen gebouwen tezamen.
2.9 peil:
- a. voor een hoofdgebouw met aangebouwde bijgebouwen: de hoogte van de kruin van de aan het bouwperceel grenzende weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, die staan vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
- c. opslag;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', tevens voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen (exclusief LPG) met bijbehorende voorzieningen, het daarmee samenhangend gebruik van de grond en bouwwerken en de met deze activiteiten samenhangende verkoop van weggebonden assortiment goederen alsmede rookartikelen en kleine etens- en drinkwaren;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', tevens voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen (inclusief LPG) met bijbehorende voorzieningen, het daarmee samenhangend gebruik van de grond en bouwwerken en de met deze activiteiten samenhangende verkoop van weggebonden assortiment goederen alsmede rookartikelen en kleine etens- en drinkwaren;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', tevens voor detailhandel in vloer- en raambekleding;
- g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1, niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging wordt genoemd, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
- b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 3.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van het gebied wijzigen door de aanduiding 'detailhandel' te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen van algemeen nut;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - erfbebouwing', tevens voor buitenruimte (dakterras, balkon) voor nabijgelegen woning;
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming Het bevoegd gezag wijkt Het bevoegd gezag wijkt wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 4.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 5 Centrum
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met uitzondering van supermarkten;
- b. dienstverlening;
- c. maatschappelijke voorzieningen;
- d. horeca, met dien verstande dat uitsluitend horeca van categorie 2 zoals vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten is toegestaan, met een maximale oppervlakte van 600 m²;
- e. kantoren;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', tevens voor kantoren op de verdieping;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitsluitend op de verdieping;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied', uitsluitend voor voetgangersgebied met aan horeca ondersteunende terrassen;
- j. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend voor opslag ten behoeve van de functies als bedoeld onder a t/m f;
- k. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
met dien verstande dat de functies als bedoeld onder a tot en met f uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1, mits:
- a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
- b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
5.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 5.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Gemengd - 1
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. dienstverlening;
- c. kantoren;
- d. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, die staan vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'wonen', tevens voor wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen;
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de situering van het laden en lossen op het perceel.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1, mits:
- a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
- b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
6.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5 ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 6.1, niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging wordt genoemd, mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen betreft. Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.
- b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 6.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 7 Gemengd - 2
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. dienstverlening;
- c. detailhandel, niet zijnde een supermarkt;
- d. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, uitsluitend op de verdieping;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens voor horeca van categorie 2 en/of horeca van categorie 3 zoals vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2', tevens voor horeca van categorie 2 zoals vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3', tevens voor horeca van categorie 3 zoals vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens voor een supermarkt;
- i. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend voor opslag ten behoeve van de functies als bedoeld onder a t/m h;
- j. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
met dien verstande dat de functies als genoemd onder a tot en met c en onder e tot en met h uitsluitend zijn toegelaten op de begane grond.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.1, mits:
- a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
- b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
7.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 7.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van het gebied wijzigen door de aanduidingen 'horeca', 'horeca van categorie 2' en 'horeca van categorie 3' te verwijderen indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.
Artikel 8 Gemengd - 3
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. dienstverlening;
- c. kantoren;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens voor sport;
- e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de situering van het laden en lossen op het perceel.
8.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 8.2.1, mits:
- a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
- b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
8.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
8.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 8.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 9 Groen
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen(voorziening);
- b. park;
- c. plantsoen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'kinderboerderij', tevens voor een kinderboerderij;
- f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, bruggen en dergelijke.
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 9.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 10 Kantoor
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
- b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
10.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 10.2.1, mits:
- a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
- b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
10.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 10.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. maatschappelijke voorzieningen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens voor sport;
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 11.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van sportactiviteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'sauna', tevens voor een sauna;
met daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. groenvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
12.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 12.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 13 Verkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegverkeer;
- b. verblijfsgebied;
- c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals in- en uitritten, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
13.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 13.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water;
- b. waterberging;
- c. oever;
- d. steiger;
- e. vijver;
- f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, taluds, bermen, kunstwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren, bruggen en dergelijke.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
14.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 14.3 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d., met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' geen woning is toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', tevens voor de uitoefening van bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, die staan vermeld in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van bedrijfsactiviteiten - functiemenging;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'garage', uitsluitend voor opslag en/of motorvoertuigenstandplaats;
- d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
- c. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- 3. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de wet milieubeheer zijn niet toegestaan;
- 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
- d. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 15.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
- 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m² mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
- 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
- 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
- 5. de activiteit mag niet vergunningplichtig ingevolge de Wet milieubeheer zijn;
- 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
- b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 15.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 16 Wonen - Woonwagenstandplaats
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van woonwagenstandplaatsen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
- b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.
16.4 Specifieke gebruiksregels
- a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
- b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.
16.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 16.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 17 Leiding - Gas
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van gasleidingen met een strook van 4 meter ter weerszijden van de aangeduide leiding.
In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
17.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de in 17.1 bedoelde leiding worden gebouwd.
17.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.3 mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de gasleiding en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de basisbestemming, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.
17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Bouwregels
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen in dit plan wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Geluidzone - industrie
In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', dat een op grond van de aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, slechts mag worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein De Rietvelden - Het Ertveld op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
21.2 Archeologische waarden
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de voorgeschreven maten en normen, mits de vermeerdering of vermindering ten hoogste 10% bedraagt;
- b. de bestemmingsbepalingen en de verbeelding (geometrisch bepaalde planobjecten) voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
- c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
10 meter; - d. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% bedraagt;
- 2. de hoogte van de plaatselijke verhogingen niet meer dan 4 meter mag bedragen.
Artikel 23 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanKruiskamp - Schutskamp.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding en het doel voor de bestemmingsplanherziening en de ligging en begrenzing van het plangebied aangegeven.
1.1 Aanleiding Voor Het Plan
Voor de wijken Kruiskamp en Schutskamp is in de loop der jaren een grote hoeveelheid aan bestemmingsplannen ontwikkeld. In het kader van het actualisatieprogramma van de gemeente 's-Hertogenbosch dienen de bestemmingsplannen herzien te worden. Een eenduidige, actuele regeling is zowel voor de rechtszekerheid van de burger, de sturingsmogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen als de beheersbaarheid van in het geding zijnde milieuaspecten van belang.
Onderhavig bestemmingsplan is hoofdzakelijk een beheersplan. De gekozen plansystematiek is voor zowel de toetsers als burgers helder en eenduidig, en is makkelijk toepasbaar.
Als kader voor de herziening van het bestemmingsplan dient de nota 'Ruimtelijke en functionele uitgangspunten ontwikkeling voorzieningenstroken Schutskamp/Kruiskamp'. Deze nota is op 24 januari 2006 vastgesteld door de gemeenteraad.
In het plangebied doen zich op dit moment, met name in de voorzieningenstroken, nieuwe ontwikkelingen voor. Daarnaast wordt gestreefd om de Helftheuvel met zijn directe omgeving op te waarderen. De gewenste (meer kleinschalige) ontwikkeling van de voorzieningenstroken is met dit bestemmingsplan - daar waar haalbaar - mogelijk gemaakt. Winkelcentrum Helftheuvel is echter vooralsnog conform de huidige situatie bestemd, aangezien de ontwikkelingsmogelijkheden nog worden onderzocht. Ten slotte is de volgende ontwikkeling in het bestemmingsplan meegenomen: woningbouw aan de Rijzertlaan Oostzijde van woningbouwcoöperatie Zayaz.
Het bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp" is opgesteld en gedigitaliseerd conform de uniforme digitale plansystematiek die voor de gehele gemeente is opgesteld.
1.2 Doel Van Het Plan
Doel van het bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp" is om een flexibel en adequaat ruimtelijk ordeningsinstrumentarium te bieden ten behoeve van het beheer van dit woongebied en om ontwikkelingen op korte en lange termijn te kunnen realiseren die tot verbetering en versterking van de bestaande situatie leiden.
1.3 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
Het voorliggende bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp" heeft betrekking op de gelijknamige wijken.
De wijken Kruiskamp en Schutskamp maken onderdeel uit van het stadsdeel West. Het stadsdeel West is van het stadscentrum van 's-Hertogenbosch gescheiden door de spoorlijnen. Het stadsdeel grenst aan de zuidzijde aan de Gement, een open polderlandschap met daarin gelegen het natuurgebied de Moerputten. Aan de westzijde ligt het landgoed de Haverleij en het recreatiegebied het Engelermeer. De wijk wordt van het landschap afgesloten door de stedelijke infrastructuur van de Randweg aan de zuidzijde en de A59 aan de westzijde. Aan de noordzijde grenst de wijk aan het bedrijventerrein De Rietvelden. De wijk ligt - gescheiden door de infrastructuur, de natuurgebieden, de spoorlijn en het industrieterrein - tamelijk geïsoleerd van de rest van de stad.
Het plangebied wordt fysiek begrensd door:
- in het noordoosten: de Hedikhuizerweg en Koenendaalseweg;
- in het zuidoosten: de Oude Vlijmenseweg;
- in het zuidwesten: het groen en water ten zuiden van de Hoeflaan en vanaf het verlengde van de Rijzertlaan door de Vlijmenseweg;
- in het noordwesten: de A59.
In de afbeelding hieronder is de ligging van het plangebied globaal weergegeven. Voor de precieze begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de plangrens.
Afbeelding 1: Plangrens bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp
1.4 Inhoud Van De Toelichting
In hoofdstuk 2 wordt de functionele en ruimtelijke structuur van Kruiskamp en Schutskamp beschreven.
Het beleidskader is opgenomen in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt een planbeschrijving gegeven. Hier wordt met name ingegaan op de visie op de gewenste ontwikkeling van de voorzieningenstroken alsmede op de ontwikkelingslocatie binnen het plangebied.
In de hoofdstukken 5, 6 en 7 worden respectievelijk de milieu-aspecten en waardenaspecten, de waterparagraaf en de economische uitvoerbaarheid behandeld.
Hoofdstuk 8 betreft de juridische-bestuurlijke paragraaf en in hoofdstuk 9 worden tot slot de resultaten van inspraak en vooroverleg beschreven.
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
In dit hoofdstuk worden eerst de vigerende bestemmingsplannen aangehaald. Daarna komt aan de orde wat de huidige situatie is met betrekking tot de ruimtelijke structuur en de functionele structuur. Wat de ruimtelijke structuur betreft is aandacht geschonken aan de volgende elementen: de (ruimtelijke) hoofdstructuur, bebouwingsstructuur, de groen- en waterstructuur en de verkeersstructuur.
Vervolgens wordt ingegaan op de functionele structuur van de wijken. Met betrekking tot de functionele structuur zijn de volgende elementen opgenomen: wonen (type woningen, ouderdom van de woningen, etc.), wooncentra, voorzieningenstroken, maatschappelijke voorzieningen, bedrijven en kantoren, de aanwezigheid van detailhandel, horeca en sport. Van alle elementen is een omschrijving en beschrijving gegeven.
2.1 Vigerende Bestemmingsplannen
Voor het plangebied van het bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp" vigeert een groot aantal bestemmingsplannen. De belangrijkste bestemmingsplannen zijn 'Partieel Uitbreidingsplan in onderdelen Kruiskamp 1963' en 'Partieel Uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965'. Dit betreffen twee grote plannen voor de woongebieden. Voor de westelijke en zuidelijke rand van het plangebied gelden aparte bestemmingsplannen. Ook voor de Helftheuvelpassage is een afzonderlijke bestemmingsplan opgesteld. Het sportpark vormt onderdeel van het bestemmingsplan voor bedrijventerrein De Rietvelden.
Vrijwel alle overige vigerende bestemmingsplannen betreffen wijzigingen en herzieningen van de hiervoor genoemde bestemmingsplannen. Verder vigeert er nog een aantal "losse" bestemmingsplannen voor het plangebied. Het meest recente bestemmingsplan is het bestemmingsplan 'Rietvelden-oost 1e herziening' dat in 1995 is vastgesteld en goedgekeurd.
In Bijlage 1 bij deze toelichting is een overzicht van de vigerende bestemmingsplannen opgenomen.
2.2 Ontstaansgeschiedenis
Het plangebied van het bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp" bestaat uit de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp, met uitzondering van het gebied ten zuiden van het groen en water langs de Hoeflaan.
Afbeelding 2: Ligging wijken De Kruiskamp en De Schutskamp
Hierna wordt de ontstaansgeschiedenis van deze wijken beschreven.
Begin jaren '60 van de vorige eeuw vroeg de voorspoedige groei van 's-Hertogenbosch om uitbreiding van het stedelijk gebied. 's-Hertogenbosch wilde op dat moment een einde maken aan de opzet van wijken in de vorm van clustering van kleine woonbuurten, geordend door parochies en verspreid over de stad. Het bouwproces moest rationeler en grootschaliger worden opgepakt om de alsmaar voortdurende woningnood aan te kunnen pakken. In 1964 werd het nieuwe structuurplan gepresenteerd. Het structuurplan voorzag in uitbreidingen van woon- en werkgebieden tot ver in de jaren '90 van de vorige eeuw. Voor het eerst werd een gedegen onderbouwd woningbouwprogramma gepresenteerd met een vooruitblik op de middellange periode van 25 jaar. De toekomstige ruimtebehoefte aan wonen, werken en recreëren voor de verre toekomst en een sterk verbeterde hoofdwegenstructuur werden in kaart gebracht. In de plannen uit deze periode is nadrukkelijk de gerichtheid op snelle productie terug te vinden door de herhaling van woningtypen (seriematige woningbouw), de rechtlijnig opzet en de sobere inrichting. Er was ook duidelijk sprake van een schaalsprong in de opzet van de stadsuitbreidingen. Grootschalige, ruim opgezette woonwijken werden ontwikkeld. Door de schaalvergroting ontstonden er onafhankelijk van de binnenstad functionerende wijken met een eigen voorzieningenniveau.
Naast productieoverwegingen is de 'wijkgedachte' bepalend geweest voor de ontwerpen in deze periode: het functioneel min of meer zelfstandig functioneren, los van de binnenstad. Men dacht het gemeenschapsgevoel te kunnen stimuleren door een hiërarchische opbouw van de wijk, door duidelijke afgrenzing van andere wijken en door alle andere activiteiten dan wonen zoveel mogelijk samen te brengen op een centraal punt. Het functionalisme ging steeds meer de toon bepalen. De moderne stedenbouwkundige opvattingen betekenden een strikte zonering van woon-, werk- en recreatiefuncties. Verkeerswegen en woonstraten verschenen. Winkelvoorzieningen werden geconcentreerd in enkele buurtcentra en één groot wijkcentrum. De wijken werden ruim en groen opgezet. Veel ruimte werd gereserveerd voor (toekomstige) voorzieningen.
De Kruiskamp en De Schutskamp waren de eerste wijken die op basis van het structuurplan werden gebouwd (tussen 1964 en 1974). Samen vormen zij een gedeelte van het stadsdeel West. In West is gestreefd naar een grote openheid, naar veel ruimte en collectief groen.
De ontsluitingsstructuur voor de auto werd leidend bij de stedenbouwkundige inrichting. De onderliggende wijkontsluiting werd functioneel onderscheiden in wijk- en buurtontsluitingen, parkeerhoven en woonstraten. Kenmerkend voor deze periode zijn de lange rechtstanden in het stratenpatroon.
Afbeelding 3: Maquette De Kruiskamp
Voor wat de bebouwing betreft is kenmerkend dat de straatruimten niet langer meer gevormd werden door duidelijke rooilijnen, waarlangs de bebouwing is opgetrokken, maar door groepen woningrijtjes met tuinen die evenwijdig aan of haaks op elkaar herhalende composities vormen ("stempels"). Ook kenmerkend is de bouw van series grootschalige flatgebouwen. Deze werden met name langs de hoofdwegen en langs de buitenrand gesitueerd. De middelhoge flats werden overwegend gesitueerd in rijtjes achter elkaar of als vrijstaande blokken haaks op elkaar. Sommige appartementengebouwen werden apart vormgegeven, zoals de "meanderflat", als beëindiging van de lange Kooikersweg en twee haakvormige flats langs de Hoeflaan. De uitbreidingswijk bestond voornamelijk uit huurwoningen, zowel grondgebonden als in hoogbouw. Slechts op enkele plaatsen werden vrijstaande particuliere woningen, zoals bungalows en kleine villa's, geclusterd in aparte buurtjes.
Bij de Helftheuvel werd een groot wijkwinkelcentrum gerealiseerd, gevormd door een aantal winkelunits aan een breed U-vormig voetgangerspad rond een expeditiehof, half overdekt met luifels. Boven de winkels werden maisonnettes gerealiseerd. Het complex werd omkaderd met ruime parkeergelegenheid en laad- en losruimten voor de bevoorrading van de winkels. In de jaren '70 is het concept aangepast, waarbij het voetgangersgebied grotendeels werd overdekt. In de jaren '90 is het winkelcentrum volledig overdekt.
Het stadsdeel West, met daarin de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp, wordt door een groenstrook omkranst. De groenzone bestaat uit een aantal aaneengesloten groenelementen:
- de brede groenstructuur met wandelvoorzieningen en diverse sportvoorzieningen tussen bedrijventerrein De Rietvelden en Kruiskamp en Schutskamp;
- het Westerpark, gelegen ten oosten van het plangebied;
- agrarisch gebied tussen de Hoeflaan en de Vlijmenseweg;
- de groenzones aan de zuid- en westzijde van Kruiskamp.
Gezamenlijk vormen deze elementen een groene 'krans'.
Naast deze groenstructuur op stedelijk niveau werden ook op het niveau van de wijken groenvoorzieningen aangelegd. Tussen de verschillende buurten werden brede groenbuffers gerealiseerd. Deze groenvoorzieningen sloten aan op de stedelijke groenstructuur.
In de loop van de tijd is gebleken dat er in De Kruiskamp en De Schutskamp te veel ruimte gereserveerd was voor voorzieningen. Reeds bij de bouw van de wijk zijn enkele geplande voorzieningenstroken omgezet in woningbouw. In de loop van de tijd is door ontzuiling, vergrijzing en schaalvergroting ruimte vrij gekomen op de voorzieningenstroken. Scholen zijn bijvoorbeeld gesloten of samengevoegd, kerken opgeheven. Daarnaast bestond vanuit volkshuisvestelijke overwegingen de wens om de samenstelling van de woningvoorraad en daarmee van de bevolkingssamenstelling meer gevarieerd te maken. Naast de bestaande sociale woningbouw werden daarom op de vrijgekomen locaties woningen in de middeldure koopsector gerealiseerd.
Het oudste deel van het plangebied betreft het meest oostelijke deel, langs de Oude Vlijmenseweg. Hier ligt een gedeelte van het oude buurtschap Deuteren. De eerste vermeldingen van Deuteren dateren uit de 14e eeuw, maar de historische bebouwing aan de Oude Vlijmenseweg (aangelegd op een dijk) dateert van het begin van de 20e eeuw.
2.3 Hoofdstructuur
Aan de hoofdstructuur van de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp is goed zichtbaar dat het bouwen en plannen van de wijken gericht was op een snel productieproces. Daarnaast is de 'wijkgedachte' bepalend geweest voor het ontwerp. De wijken zijn hiërarchisch opgebouwd: er is sprake van een strikte scheiding tussen woningen, voorzieningen en openbare ruimte. De woningen zijn gegroepeerd in stempels, die steeds worden gerepeteerd, waardoor buurten zijn ontstaan. De buurten zijn gegroepeerd rondom bovenwijkse voorzieningen (zoals winkelcentrum De Helftheuvel en sportpark De Schutskamp) en worden van elkaar gescheiden door groene buffers. Ook liggen er enkele kleinschalige voorzieningen tussen de buurten. De voorzieningen (scholen, winkels, sociale voorzieningen, kantoren) zijn geclusterd en liggen zonder uitzondering langs de hoofdverkeersassen van de wijk. De belangrijkste ruimtelijke en functionele as in het plangebied is de Kooikersweg, die een stedelijke verbindingsas is. Het stratenpatroon bestaat uit een raster aan wegen en straten. Simpele functionaliteit bepaalt de inrichting van de openbare ruimten; de basis van vormgeving is een nauwkeurig vastgelegde gebruikshiërarchie. De waterstructuur is rechtlijnig van opzet en volgt hierdoor de, voor het grootste deel, eveneens orthogonale structuur van de bebouwing. Het autoverkeer heeft een dominante plaats in het geheel.
2.4 Bebouwingsstructuur
De oudste bebouwing in het plangebied Kruiskamp - Schutskamp ligt in het oosten, langs de Oude Vlijmenseweg. De historische bebouwing langs deze weg dateert uit het begin van de vorige eeuw. Het betreft met name twee-onder-één-kap woningen. De bebouwing vertoont de kenmerken van een tuindorp. In het noordelijk deel van de Oude Vlijmenseweg staat op een verhoging tussen hoog opgaand groen de boerderijherberg Klein-Deuteren, gemeentelijk monument, omgebouwd tot architectenkantoor.
Afbeelding 4: Boerderijherberg Klein Deuteren
Het overgrote deel van de bebouwing in het plangebied is ontstaan tussen 1964 en 1974, als gevolg van de enorme woningnood die 's-Hertogenbosch teisterde. Continue bouw van systeemwoningen leek een goede oplossing. De woonbebouwing in De Kruiskamp en De Schutskamp draagt over het algemeen in bouwhoogte, typologie en architectuur weinig bij aan de hiërarchie in de wijken. Vooral in gebieden tussen de hoofdwegen zijn, door het steeds weer herhalen van dezelfde woningen in dezelfde blokken aan dezelfde straatjes, herkenbaarheid en oriëntatiemogelijkheid klein. Over het algemeen zijn de woningen sober en degelijk gebouwd. Door productie, bouwtechniek, financiën en bruikbaarheid op een simpele wijze te combineren is het type bebouwing van Kruiskamp en Schutskamp ontstaan: voornamelijk twee bouwlagen en een kap. De combinatie met de sobere vormgeving van de gebouwen en het ontbreken van ruimtelijke accenten en herkenningspunten leidt tot rust in de woonstraten maar ook tot eenvormigheid. Een groot deel van de rijwoningen in De Schutskamp en De Kruiskamp betreft huurwoningen, waarbij het onderhoud redelijk is. Deze woningen zijn in eigendom van woningbouwcorporaties. De verwachting is dat de corporaties hun bezit complexgewijs zullen opknappen en onderhouden.
Naast de rijen eengezinswoningen onderscheidt de wijk ook een aantal wooneenheden/buurten met vrijstaande woningen, twee-onder-één-kap (soms tevens geschakeld) woningen en met hoogbouw.
Een groot deel van de vrijstaande woningen betreft bungalows, die overwegend sober zijn vormgegeven. Door de ruime kavels is er in deze woonbuurten sprake van een groen karakter. Eén van de buurten met bungalows (Gouverneur van den Bogaerdensingel e.o.) is opgebouwd uit aaneengeschakelde patiobungalows, waardoor de buurt een minder groen karakter krijgt dan bij de vrijstaande bungalows.
Twee-onder-één-kap woningen komen in beperkte mate in de wijken voor. Zij hebben dezelfde uitstraling als de rijwoningen en zijn overwegend twee lagen met kap.
De hoogbouw bevindt zich met name aan de randen van de wijken. Met name aan de oostelijke en zuidelijke rand van het plangebied bevindt zich beeldbepalende hoogbouw.
Aan de Kooikersweg is een cluster van woonwagens gesitueerd.
De bebouwing in de voorzieningenstroken draagt, in tegenstelling tot de woonbebouwing, wel bij aan de hiërarchie in de wijken. De gebouwen in de voorzieningenstroken (scholen, kerken, winkels, kantoren, etc.) hebben ieder een eigen individuele uitstraling. Met name langs de wijkverbindingswegen, de Helftheuvelweg en de Kooikersweg is hogere en meer representatieve bebouwing gerealiseerd. Voorbeelden zijn het verzorgingstehuis De Taling aan de Kooikersweg, de kantoorgebouwen aan de Kooikersweg en de woningbouw aan de Helftheuvelweg.
Verder is in de jaren '90 van de vorige eeuw een aantal woningbouwprojecten gerealiseerd op voormalige voorzieningenstroken. Voorbeelden zijn de woningen aan de Commissaris van Rijckevorselsingel, de ouderenwoningen aan de Dirk Hartogstraat en de woningbouw aan de Rijzertlaan. Deze woningbouw kenmerkt zich door een uitgesproken verschijningsvorm.
Het sportpark De Schutskamp behoort ook tot het plangebied van het bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp". In het sportpark bevindt zich kleinschalige bebouwing, zoals kleedlokalen en kantines.
2.5 Groen- En Waterstructuur
Het groen in en om de stad 's-Hertogenbosch verhoogt de leefbaarheid in de stad en heeft een recreatieve functie voor de bewoners. De Bossche Buitens vormen de belangrijkste elementen van de groenstructuur in het buitengebied van 's-Hertogenbosch. Ten zuidwesten en noordwesten van het plangebied Kruiskamp - Schutskamp bevinden zich delen van de Bossche Buitens (Landschapsvisie). Tegenwoordig maken de grotere groengebieden rondom de stad onderdeel uit van De Groene Delta. Dit is de naam voor het beoogde robuuste en samenhangende netwerk van groengebieden. In de nabijheid van het plangebied zijn dit onder andere het Engelermeer en De Moerputten. De Moerputten is zelfs aangewezen als Natura 2000-gebied (EU-beleid).
Op het schaalniveau van de wijk zijn diverse groenelementen aanwezig. De grootste groengebieden liggen aan de randen van het plangebied. De groene "randen" om De Kruiskamp en De Schutskamp maken op stedelijk niveau deel uit van het landschappelijk raamwerk zoals is vastgelegd in het Landschapsbeleidsplan.
Aan de noordzijde grenzen de wijken De Schutskamp en De Kruiskamp aan het industrieterrein De Rietvelden. Conform de ideeën die in de jaren '60 van de vorige eeuw leefden ten aanzien van scheiding van functies zijn de woonwijken door brede groen- en recreatiezones gescheiden van het hinderopleverende industrieterrein. Deze groene wig tussen De Schutskamp en De Rietvelden vormt een sportaccommodatie op stedelijk niveau met zowel overdekte als buitensportvoorzieningen en horeca. Naar het westen toe krijgt de groenzone een meer recreatieve functie.
Ook aan de west- en zuidzijde van het plangebied zijn grote groenstroken aanwezig, waarbij een deel van de groenstrook aan de zuidzijde van De Schutskamp buiten het plangebied is gelegen. Op de grote groenstroken komen diverse speel- en wandelvoorzieningen voor. De groenzones aan de west- en zuidzijde vormen een buffer die de wijk beschermt tegen hinder van de autowegen. Daarmee is de wijk echter tevens visueel en functioneel afgeschermd van het omringende landschap. De groenstrook langs de Bossche Sloot aan de zuidzijde van het plangebied is onderdeel van de historische linie van Frederik Hendrik van 1629.
In het plangebied zelf vormt het Beatrixpark het grootste groengebied. Dit is een belangrijk wandelpark.
Afbeelding 5: Beatrixpark
Op wijkniveau komt weinig water voor in De Kruiskamp en De Schutskamp. De waterstructuur, in combinatie met groen, is rechtlijnig van opzet en volgt hierdoor de, voor het grootste deel, eveneens orthogonale structuur van de bebouwing. Het uitgebreide stelsel van waterlopen met groene oevers maakt de wijk tot een markante 'polderwijk'. De waterlopen kennen lokaal hoge natuurwaarden door de aanwezigheid van schoon grondwater. Vanuit een groot deel van de straten is er sprake van zicht op het water. De samenhangende groenstructuur in de wijken maken dat er relatief veel zangvogels en zoogdieren voorkomen.
Ten slotte komt in het plangebied her en der verspreid een beperkt aantal groenvoorzieningen op buurtniveau voor. Dit zijn vooral perken en kleine groenplekken met speelvoorzieningen.
2.6 Verkeersstructuur
2.6.1 Verkeersroutes
De hoofdverkeersroutes in de stad leveren een belangrijke bijdrage aan de eerste indrukken van de stad. Een zo groot mogelijke continuïteit en eenduidigheid van de verschillende wegen is daarbij essentieel. De Kooikersweg is een stedelijke verbindingsas. Daarnaast is de Vlijmenseweg, die (deels direct) ten zuiden van het plangebied ligt, één van de belangrijke radialen in de stad. Dit zijn routes die al van oudsher een belangrijke verbinding vormen tussen het buitengebied en het centrum. De routes zijn niet alleen van belang voor het autoverkeer, maar ook voor het langzaam verkeer en het openbaar vervoer.
2.6.2 Hoofdverkeersroutes
Belangrijke routes op wijkniveau zijn de Kooikersweg, de Helftheuvelweg en de Oude Vlijmenseweg. Andere belangrijke wegen zijn de Kruiskampsingel, Karel Doormanstraat, Admiraliteitslaan, Churchilllaan, Commissaris Bosch van Drakesteinlaan, Gouverneur van den Bogardesingel, Rijzertlaan en Boschmeersingel.
De overige wegen betreffen woonstraten. Het stratenpatroon bestaat uit een groot aantal loodrecht op elkaar staande wegen en straten.
Door de barrièrewerking van de spoorlijn heeft het plangebied Kruiskamp - Schutskamp maar via twee routes een verbinding met de binnenstad. Deze routes zijn de Vlijmenseweg en de Kooikersweg. De Helftheuvelweg vormt de belangrijkste verbinding tussen deze twee routes. Slechts via twee routes, het Kruiskamppad en de Deutersestraat, is het buitengebied bereikbaar vanuit de wijk.
In 's-Hertogenbosch is sprake van een categorisering van wegen. In paragraaf 3.3.11 wordt hier nader op ingegaan.
2.6.3 Parkeren
De openbare ruimte in de wijken Kruiskamp en Schutskamp is nu vooral ingericht voor rijdende en geparkeerde auto's. Er is weinig ruimte voor aanleg van extra parkeerplaatsen op maaiveld. Dit zou vooral ten koste van het aanwezige groen gaan. Opvallend in de wijken is de grote hoeveelheid garageboxen.
2.7 Functionele Structuur
De Kruiskamp en De Schutskamp zijn beide woonwijken. Kenmerkend voor de wijken is de hiërarchische opbouw. Vrijwel alle niet-woonvoorzieningen zijn in clusters gegroepeerd. Er is dus duidelijk sprake van een functiescheiding tussen wonen en voorzieningen. De volgende voorzieningenstroken worden onderscheiden:
- A. Kooikersweg, tussen Oude Vlijmenseweg en Helftheuvelweg;
- B. Sportpark Schutskamp;
- C. Kooikersweg/Jan Olieslagerstraat;
- D. Kooikersweg/Eindhovenlaan;
- E. Kooikersweg/Amsterdamstraat;
- F. Helftheuvelpassage e.o;
- G. Rijzertlaan oostzijde;
- H. Boschmeersingel e.o;
- I. Boschmeerplein e.o;
- J. Churchilllaan;
- K. Commissaris Bosch van Drakensteinlaan;
- L. Evertsenstraat;
- M. Amundsenstraat.
Afbeelding 6: Voorzieningenstroken De Kruiskamp en De Schutskamp
Hierna wordt de functionele structuur van De Kruiskamp en De Schutskamp per onderdeel beschreven.
2.7.1 Wonen en bijzondere woonvormen
In het plangebied bevindt zich naast de reguliere woningen ook een aantal bijzondere woongebouwen, zoals het verzorgingstehuis De Taling aan de Kooikersweg en de zorgwoningen aan de Amundsenstraat.
Woonzorgcomplexen kenmerken zich door de combinatie van woon-, zorg- en welzijnsvoorzieningen, waarbij het wonen (mede door de ontwikkelingen in de zorgsector) steeds meer als hoofdfunctie gezien wordt (zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn ondersteunend). Gezien de bijzondere woonvorm moeten andere functies mogelijk zijn, indien deze de woonfunctie ondersteunen. De omvang van deze voorzieningen mag echter niet zodanig zijn dat de hoofdfunctie wonen wordt belemmerd of ondergeschikt wordt.
2.7.2 Maatschappelijke voorzieningen
In het plangebied bevinden zich diverse maatschappelijke voorzieningen in de voorzieningenstroken. Ook verspreid over het plangebied is een aantal voorzieningen te vinden. Deze hebben vaak een buurt-/wijkverzorgend karakter. Opvallend in De Kruiskamp en De Schutskamp is het grote aantal scholen, waaronder zes basisscholen en twee scholen voor voortgezet onderwijs. Een aantal basisscholen wordt samengevoegd in het concept van de Brede Bossche Scholen. Andere voorzieningen zijn diverse kerken, een buurtcentrum, een dierenkliniek, een tandprotetische praktijk, een dagcentrum van Cello en diverse voorzieningen in de Helftheuvelpassage en omgeving (o.a. wijkcentrum en bibliotheek).
2.7.3 Bedrijven en werkgelegenheid
Een concentratie van werkgelegenheid is te vinden in de voorzieningenstroken. De werkgelegenheid komt voor uit de diverse functies die daar gevestigd zijn, zoals maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, horeca, kantoren etc. In de voorzieningenstroken verschijnen echter ook steeds meer kleinschalige bedrijven. Ook komt er verspreid in het plangebied een aantal kleinschalige bedrijven voor. Voorbeelden daarvan zijn een klusbedrijf en een autobedrijf. In het plangebied zijn nog twee tankstations aanwezig, aan de Helftheuvelweg en aan de Kooikersweg, waarvan eerstgenoemde tevens de verkoop van LPG omvat. Het voormalige tankstation en carwash aan de Oude Vlijmenseweg is inmiddels gesloten en gesaneerd.
2.7.4 Aan huis gebonden bedrijven en beroepen
Verspreid in De Kruiskamp en De qSchutskamp komt een aantal kleine bedrijven voor. Deze aan huis gebonden bedrijven en beroepen zijn divers van aard. Globaal kunnen de volgende vormen worden onderscheiden:
- de vrije beroepen, zoals huisarts, tandarts en dierenarts;
- de aan huis gebonden beroepen zijn de overige beroepen, waarbij bewoners een beroep of praktijk uitoefenen (al dan niet met publieksaantrekkende werking), waarbij de volwaardige woonfunctie gehandhaafd blijft. Voorbeelden zijn: reclame- en adviesbureau, vertaler, assurantiekantoor, kapper, schoonheidsspecialist en pedicure;
- overige vormen van bedrijvigheid. In deze categorie vallen bouw- en installatiebedrijven, loodgieter, stukadoor, tegelzetter, stratenmaker, schilder, meubelstoffeerder, schoonmaakbedrijf etc. Veel van deze activiteiten vinden buiten de woonwijk plaats, maar de bedrijven worden vanuit de woning aangestuurd.
2.7.5 Detailhandel
In het plangebied komen diverse winkelcentra voor. De Helftheuvel betreft een stadsdeelcentrum waar diverse detailhandelsvestigingen in de food- en non-foodsector voorkomen. Verder kunnen de winkelcentra Churchilllaan en Boschmeersingel getypeerd worden als buurtsteunpunten. Het voormalige buurtsteunpunt Kooikersweg staat grotendeels leeg. Ten slotte is er een winkelcentrum aan het Boschmeerplein/Oude Vlijmenseweg. Naast deze winkelcentra komt er op één plek solitaire detailhandel voor, namelijk aan de Oude Vlijmenseweg, waar een tapijthal is gevestigd.
2.7.6 Horeca
Verspreid in het plangebied zijn diverse horecavestigingen aanwezig. Het betreft een aantal cafés en cafetaria's en enkele restaurants. De horeca bevindt zich met name aan de belangrijke routes en in sommige winkelcentra.
2.7.7 Kantoren
De belangrijkste kantoren in het plangebied zijn te vinden in de voorzieningenstroken. De grootste concentraties zien we aan de Eindhovenlaan en de Kooikersweg. Naast de grotere kantoren komt er in het plangebied verspreid een aantal kleinere kantoorpanden voor. Diverse kantoren zijn verouderd en/of hebben te maken met leegstand.
2.7.8 Sport en recreatie
In het noorden van het plangebied ligt het sportpark De Schutskamp. Hier zijn diverse sportvoorzieningen en voorzieningen op het gebied van cultuur en ontspanning aanwezig, zoals een tennispark, sporthal, voetbalvelden, atletiekbaan, fitnesscentrum en sauna.
Qua recreatieve voorzieningen kunnen verder de diverse park- en groengebieden worden genoemd, waar diverse wandelpaden liggen.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
In dit hoofdstuk wordt het planologisch beleidskader beschreven: het relevante rijks-, provinciaal-, regionaal en gemeentelijk beleid. Een gedeelte van dit beleid kan rechtstreeks een juridische vertaling krijgen in de regels van onderhavig bestemmingsplan. Een groot deel van het beleid kan echter niet rechtstreeks vertaald worden in de regels van het bestemmingsplan. Dit beleid heeft echter wel invloed op de opzet en inhoud van het bestemmingsplan. De bestemmingen dienen dermate flexibel te zijn, dat de mogelijkheid bestaat om beleid ook daadwerkelijk uit te voeren.
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nota Ruimte
In de Nota Ruimte heeft het ministerie van VROM de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 vastgelegd. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie, krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid. De Nota Ruimte schept ruimte voor ontwikkeling uitgaande van het motto 'decentraal wat kan, centraal wat moet' en verschuift het accent van het stellen van ruimtelijke beperkingen naar het stimuleren van gewenste ontwikkelingen. De nota ondersteunt gebiedsgerichte ontwikkeling.
Op het gebied van verstedelijking gaat de Nota Ruimte uit van het bundelingsprincipe. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen en benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op de landelijke gebieden. De Nota Ruimte kent zes nationale stedelijke netwerken, waaronder BrabantStad (Breda, Tilburg, 's-Hertogenbosch en Eindhoven). Het is niet de bedoeling dat de bundelingsgebieden helemaal verstedelijken. Weliswaar ligt de nadruk op verstedelijking, maar er moet ook ruimte worden gepland voor water, natuur, landschap, recreatie, sport en landbouw. In de bundelingsgebieden moeten stad en land in samenhang worden ontwikkeld.
Het is belangrijk dat provincies en gemeenten voldoende ruimte voor op loop- en fietsafstand liggende en daarmee goed vanuit de stad bereikbare parken, groengebieden, volkstuinen, sportvoorzieningen en recreatiemogelijkheden reserveren in en om de stad. Tevens is het van belang dat voorzieningen voor kunst, cultuur en onderwijs en de zorg- en welzijnsvoorzieningen goed bereikbaar en toegankelijk zijn, door ze zoveel mogelijk in dienstenknooppunten onder te brengen (centrumvorming).
In het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp is het beleid uit de Nota Ruimte niet direct vertaald. De bestaande functies en kwaliteiten zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn zoveel als mogelijk flexibele bestemmingen geregeld, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens worden hierdoor niet al te grootschalige transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant
De Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant (Structuurvisie RO) is op 1 januari 2011 in werking getreden. De Structuurvisie RO geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid.
De provinciale Structuurvisie RO is een belangrijke schakel tussen de structuurvisies van het Rijk en de gemeenten op het vlak van ruimtelijke ordening. Met deze structuurvisie biedt de provincie helderheid aan gemeenten over de provinciale belangen en de wijze waarop de provincie daarbij haar instrumentarium inzet. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen.
In de Structuurvisie RO benoemt de provincie haar provinciale ruimtelijke belangen en de wijze waarop zij deze behartigt. De structuurvisie is opgebouwd uit een ‘Deel A Visie en sturing’, waarin de ruimtelijke visie, de belangen en de sturingsfilosofie is opgenomen. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen:
- 1. regionale contrasten;
- 2. een multifunctioneel landelijk gebied;
- 3. een robuust en veerkrachtig water- en natuursysteem;
- 4. een betere waterveiligheid door preventie;
- 5. koppeling van waterberging en droogtebestrijding;
- 6. ruimte voor duurzame energie;
- 7. concentratie van verstedelijking;
- 8. sterk stedelijk netwerk: BrabantStad;
- 9. groene geledingszones tussen steden;
- 10. goed bereikbare recreatieve voorzieningen;
- 11. economische kennisclusters;
- 12. (inter)nationale bereikbaarheid;
- 13. beleefbaarheid stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.
De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen. Dat zijn:
- 1. Regionaal samenwerken: in vier regio’s West, Midden, Noordoost en Zuidoost stelt de provincie samen met de gemeenten regionale agenda’s op voor wonen en werken.
- 2. Ontwikkelen: in negen gebiedsontwikkelingen (Brabantse Wal, Oostelijk Langstraat, Groene Woud, Levende Beerze, Brainport Oost, Grenscorridor, Waterpoort, Peelhorst en de As N65) neemt de provincie het initiatief en is zij bereid ontwikkelingsgerichte instrumenten in te zetten. Daarnaast onderscheidt de provincie een aantal thematische ontwikkelopgaven, zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen.
- 3. Beschermen: De provincie zet de Verordening ruimte in voor het veiligstellen van een aantal provinciale belangen. De kern is de zorgplicht voor de ruimtelijke kwaliteit. Die omvat dat er zorgvuldig wordt omgegaan met het ruimtegebruik, er rekening wordt gehouden met de omgeving en dat de ontwikkeling bijdraagt aan het behoud of de versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
- 4. Stimuleren: De provincie ondersteunt andere partijen door middel van subsidies en stelt kennis en informatie beschikbaar. De provincie zet actief in op cultuurhistorische landschappen en heeft zogenaamde gebiedspaspoorten opgesteld.
In 'Deel B Structuren en beleid' staat op welke wijze de provincie stuurt op de functies in Noord-Brabant. Daarvoor zijn vier ruimtelijke structuren opgesteld: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Binnen deze structuren worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen en kiest de provincie voor een bepaalde ordening van functies. De structuren geven een integrale hoofdkoers aan: een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies.
De manier waarop dit perspectief wordt gerealiseerd is opgenomen in de uitvoeringsparagrafen van de structuren. Daarin komen de vier manieren van sturen terug en is af te lezen voor welke wijze van sturen de provincie kiest bij de realisatie van haar doelen. De ruimtelijke structuren zijn opgenomen in Deel B van deze structuurvisie. Samen vormen ze de provinciale ruimtelijke structuur.
Het laatste onderdeel van de structuurvisie is de uitwerking gebiedspaspoorten. De gebiedspaspoorten geven aan wat het provinciale belang van landschap is.
De wijken de Kruiskamp en de Schutskamp worden aangemerkt als stedelijk concentratiegebied. Naar huidige inzichten - met het perspectief tot 2025 en een doorkijk naar 2040 - is in het stedelijk concentratiegebied (inclusief de zoekgebieden voor verstedelijking) voldoende ruimte om in de verstedelijkingsbehoefte (wonen, werken en voorzieningen) te voorzien. Hier is ruimte voor een grote verscheidenheid aan woon- en werkmilieus, of een menging daarvan, in uiteenlopende dichtheden. Het internationale vestigingsklimaat van Noord-Brabant is gebaat bij sterke steden met een hoog voorzieningenniveau. Om de voorzieningen in de steden op peil te (kunnen) houden is draagvlak nodig. Daarom kiest de provincie er voor om (boven)regionale en bezoekersintensieve voorzieningen te concentreren op goed ontsloten plekken nabij het stedelijk concentratiegebied. Dit leidt tot de keuze voor drie aanduidingen voor de ontwikkeling van dergelijke stedelijke functies. Dit zijn:
- hoogstedelijke zones: deze liggen in BrabantStad, langs infrastructuurassen (weg, spoor en/of water) en in de stationsgebieden. Deze plekken zijn bij uitstek geschikt voor de ontwikkeling van bovenregionale stedelijke functies;
- stedelijke knooppunten:deze knooppunten hebben door hun goede autobereikbaarheid en de ontsluiting met hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) potenties voor (bezoekers)intensieve stedelijke ontwikkelingen;
- goederenknooppunten: deze knooppunten hebben (in potentie) een multimodale ontsluiting (bimodaal of meer). Het betreft (mogelijke) locaties voor werklocaties die bereikbaar zijn over weg, spoor, water en/of per buisleiding.
Afbeelding 7: Provinciale structurenkaart
Het stedelijk concentratiegebied heeft een bovenlokale opvangtaak voor verstedelijking. De gemeenten maken in regionaal verband en met de provincie afspraken over de verdeling van het verstedelijkingsprogramma in de regionale ruimtelijke overleggen (RRO's). Zorgvuldig ruimtegebruik en toepassing van de SER-ladder zijn voorwaarden bij het maken van regionale afspraken.
- a. Hoogstedelijke zones. De provincie wil grootschalige stedelijke ontwikkelingen met een bovenregionaal karakter concentreren in de vijf grote Brabantse steden. Daarom wordt de zoekruimte voor nieuwe grootschalige, bezoekersintensieve voorzieningen met een bovenregionaal en stedelijk karakter, beperkt tot de hoogstedelijke zones. De provincie stimuleert de herontwikkeling van een aantal gebieden langs spoor- en snelwegen en kanaalzones in de hoogstedelijke zones. De inzet richt zich met name op het versnellen van de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. De vijf grote steden van BrabantStad (Eindhoven, Helmond, Den Bosch, Tilburg en Breda) ontwikkelen zich tot (hoog)stedelijke centra voor wonen, werken en voorzieningen. Dit komt in het bijzonder tot uitdrukking in de intensivering van verstedelijking in de zones langs infrastructuurassen en in de stationsgebieden. De gemeenten pakken de ontwikkeling van deze hoogstedelijke zones op als integrale opgaven waarbij de provincie extra aandacht vraagt voor:
- 1. de vormgeving van de entree van de stad;
- 2. het versterken van de identiteit van de stad ten opzichte van de andere Brabantse steden;
- 3. de positionering van de stedelijke functies ten opzichte van de infrastructuur.
- b. Stedelijke knooppunten. De ontwikkeling van stedelijke knooppunten draagt bij aan een hoogwaardig vestigingsklimaat in het stedelijk concentratiegebied. De provincie wil daarom dat nieuwe, bezoekersintensieve stedelijke voorzieningen, met een bovenlokaal verzorgingsgebied, op stedelijke knooppunten tot ontwikkeling komen. Stedelijke knooppunten zijn of worden goed ontsloten en ook per openbaar vervoer en fiets goed bereikbaar.
- c. Goederenknooppunten. Goederenknooppunten zijn locaties die multimodaal en minstens bimodaal zijn (of kunnen worden) ontsloten, die geschikt zijn voor bedrijven die afhankelijk zijn van een multimodale ontsluiting en die gericht zijn op de overslag van goederen. Om een verschuiving van de vervoersmodaliteit weg naar een andere (spoor en/of water) te bevorderen (modal shift) wil de provincie de ruimte rond deze knooppunten vooral reserveren voor bedrijven die daarvan afhankelijk zijn. Zo ontstaat een betere transportefficiëntie, een betere benutting van de infrastructuur en kunnen goederenstromen beter gebundeld worden (logistieke clustering).
- d. Wonen. Het stedelijk concentratiegebied vangt per saldo het migratieoverschot van de hele provincie op. Regionale afstemming vindt plaats in de regionale agenda's voor wonen.
- e. Werken. Het merendeel van de ruimtebehoefte van bedrijven wordt opgevangen in het stedelijk concentratiegebied, op het bovenregionale bedrijventerrein Moerdijk en op het toekomstige Logistiek Park Moerdijk. Het stedelijk concentratiegebied biedt ruimte voor de groei van de eigen bedrijvigheid, voor de vestiging van bedrijven van buiten Noord-Brabant en voor bedrijven die vanwege hun aard, schaal of functie niet (langer) passen in de kernen in het landelijk gebied. Regionale afstemming vindt plaats via de regionale agenda's voor werken. De provincie vindt het belangrijk dat er voldoende aanbod is voor bedrijven die hinder kunnen veroorzaken naar hun omgeving in de vorm van geluid-, stof-, geur- of verkeershinder en voor bedrijven met een extern veiligheidsrisico. De provincie vindt het belangrijk dat er voldoende terreinen geschikt blijven of geschikt worden gemaakt voor de vestiging van dit soort bedrijven. Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de (toekomstige) ruimtevraag van deze bedrijven. Per locatie wordt de hoeveelheid ruimte met de darbij horende inrichtingseisen, het uitgifteprotocol en de manier waarop dit wordt veilig gesteld vastgelegd om conflicterende situaties te voorkomen. De provincie wil latente saneringssituaties bij provinciale inrichtingen oplossen, zoals in haar beleidsvisie Externe Veiligheid is opgenomen.
- f. Voorzieningen. De provincie streeft naar een robuuste, dat wil zeggen economisch levensvatbare, voorzieningenstructuur. Vanwege de verwachte geringe groei van de bevolking is er een beperkte ruimte voor de uitbreiding van detailhandelsvoorzieningen. Daarom is het belangrijk zorgvuldig om te gaan met de bestaande winkelcentra. Dit is een primaire verantwoordelijkheid van de gemeenten. De provincie stuurt op grootschalige, bezoekersintensieve ontwikkelingen met een regionaal en bovenregionaal karakter. Deze ontwikkelingen kunnen de economische en toeristische aantrekkingskracht van het stedelijk concentratiegebied en Noord-Brabant als geheel vergroten. Ontwikkelingen zijn mogelijk als deze het bestaande voorzieningenniveau versterken en de ruimtelijke effecten inpasbaar zijn in de omgeving. Ontwikkelingen van bovenregionale voorzieningen zijn alleen mogelijk in of nabij hoogstedelijke zones en na afstemming in regionaal ruimtelijk overleg en BrabantStad. Dit geldt niet voor dit soort voorzieningen met een extensief ruimtegebruik. Deze zijn mogelijk op goed ontsloten plekken in de zoekruimte voor verstedelijking. Ontwikkelingen van voorzieningen met een bovenlokaal verzorgingsgebied zijn mogelijk na afstemming in het regionaal ruimtelijk overleg. Bezoekersintensieve bovenlokale voorzieningen zijn bovendien alleen mogelijk in de hoogstedelijke zones of bij de stedelijke knooppunten.
- g. Windturbines. Op of aansluitend op de grootschalige bedrijventerreinen in het stedelijk concentratiegebied ziet de provincie mogelijkheden voor de ontwikkeling van windenergie. Om aan te sluiten op het grootschalige karakter van deze terreinen en om versnippering met meerdere kleinschalige initiatieven te voorkomen, gaat de provincie uit van clustering.
De conclusie is dat het bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' in overeenstemming is met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening Noord-Brabant.
3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant
Met de Wet ruimtelijke ordening die in juli 2008 in werking is getreden is het vastleggen van het provinciale beleid en het doorvertalen daarvan naar een lager bestuursniveau, veranderd. In de provinciale structuurvisie wordt het provinciale beleid vastgelegd. Daarnaast worden in de provinciale verordening instructieregels opgenomen waarmee de binding van de lagere overheden aan het provinciale beleid juridisch kan worden vastgelegd.
Verordening Ruimte fase 1
In de provinciale verordening fase 1, zoals die op 23 april 2010 is vastgesteld en op 1 juni 2010 in werking is getreden, is primair het bestaande provinciale beleid zoals dat in de Interimstructuurvisie "Brabant in Ontwikkeling" is beschreven, vastgelegd. Het hoofddoel is een zorgvuldiger gebruik van de ruimte. Dit beleid is gericht op de versterking van de stedelijke structuur en het open houden van het landelijke gebied. Daartoe zijn stedelijke en landelijke regio's aangewezen.
In de verordening is het gebied Kruiskamp - Schutskamp aangemerkt als bestaand stedelijk gebied. Binnen het als zodanig aangewezen stedelijk gebied is de gemeente in het algemeen vrij - binnen de grenzen van andere wetgeving - om te voorzien in stedelijke ontwikkeling. Wel bevat de Verordening ruimte specifieke regels voor nieuwbouw van woningen en aan te leggen of uit te breiden bedrijventerreinen en kantorenlocaties, regels voor bestaande bedrijventerreinen en kantorenlocaties en regels voor bestaande en nieuw te vestigen bedrijven in kernen in landelijke regio's.
In de verordening zijn geen specifieke regels opgenomen voor het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan. Daarnaast voorziet het voorliggende bestemmingsplan niet in de vestiging van nieuwe bedrijven of kantoren, maar wordt op één ontwikkeling na de bestaande situatie vastgelegd.
De Verordening ruimte bevat ook regels over ecologische hoofdstructuren, inclusief natte natuurparels, waterberging, integrale zonering van intensieve veehouderij, concentratiebeleid glastuinbouw en de ruimte-voor-ruimteregeling. Deze onderwerpen hebben voornamelijk betrekking op het buitengebied en zijn daardoor voor het bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' niet relevant.
Verordening Ruimte fase 2
Gedeputeerde Staten hebben op 1 juni 2010 het ontwerp van de Verordening ruimte fase 2, vastgesteld. Dit ontwerp doorloopt de inspraak- en overlegprocedure, zoals deze is geregeld in de Wet ruimtelijke ordening en de Provinciewet.
In de ontwerp-Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO), die op 2 februari 2010 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, zijn de hoofdlijnen van het provinciale beleid voor de komende periode aangegeven. Daarin is voor de doelen en ambities die bereikt moeten worden per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een beperkt aantal gevallen is gekozen voor het instrument 'planologische verordening'. Als uitwerking daarvan hebben Gedeputeerde Staten de Verordening Ruimte fase 2, vastgesteld. Dit is een aanvulling op de Verordening Ruimte, fase 1, zoals vastgesteld door Provinciale Staten op 23 april 2010.
De Verordening Ruimte 2e fase bevat regels over de volgende onderwerpen:
- aanvulling op de algemene regeling: zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit;
- landschapsinvesteringregeling;
- aanvulling op stedelijke ontwikkeling: regeling voor windturbines en regels voor bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen;
- aanvulling op regeling EHS: regels inzake compensatie;
- diverse wateronderwerpen vanuit het provinciaal Waterplan;
- aanvulling op regeling intensieve veehouderij: herbestemming van bouwblokken waar de RBV-regeling is toepgepast;
- aanvulling op regeling glastuinbouw: aanwijzing van vestigingsgebied op verzoek;
- regeling agrarische gebieden;
- regeling groenblauwe mantel;
- bescherming van aardkundige en cultuurhistorische waarden en nationale landschappen.
Provinciale Staten zullen de Verordening ruimte fase 2 naar verwachting op korte termijn vaststellen.
Het voorliggende bestemmingsplan houdt rekening met de Verordening Ruimte fase 2 en in het bijzonder met eventuele archeologische en/of cultuurhistorische waarden. In paragraaf 5.9 van de toelichting wordt ingegaan op het onderwerp cultuurhistorische en archeologische waarden en op de verbeelding is in combinatie met de regels, is een vergunningstelsel opgenomen.
Verordening Ruimte fase 3
De Verordening ruimte fase 3 heeft betrekking op de ligging en begrenzing van de landbouwontwikkelingsgebieden. Een landbouwontwikkelingsgebied is bestemd voor intensieve veehouderijbedrijven.
In de directe omgeving van bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' liggen geen landbouwontwikkelingsgebieden die een directe invloed hebben op het voorliggende bestemmingsplan.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch 2003 "Stad tussen stromen"
De gemeente 's-Hertogenbosch heeft zijn ambities voor de komende jaren in beeld gebracht in de vorm van een Ruimtelijke StructuurVisie. Deze Ruimtelijke StructuurVisie is een raamwerk en een gids voor de ruimtelijke activiteiten en investeringen van burgers, bedrijven, instellingen en overheid in de komende jaren. De visie bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020.
In de Ruimtelijke StructuurVisie (RSV) is de lagenbenadering van het streekplan nader uitgewerkt. Nieuwe ontwikkelingen zullen worden afgestemd en getoetst op de specifieke onderlagen van een gebied en de laag van infrastructuur.
De Ruimtelijke StructuurVisie is bedoeld om richting te geven aan de eigen stedelijke ambities, voorzover ruimtelijk relevant. Daarmee is het een paraplunota en een integratiekader voor de ruimtelijke gevolgen van deze ambities van de verschillende sectorale nota's.
De Ruimtelijke StructuurVisie is ook toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen.
De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:
- een kwaliteitsslag voor de bestaande ruimte door middel van een actief voorraadbeheer in wijken en buurten, herstructurering en herinrichting en meer menging van functies;
- de kwaliteit van het leefmilieu kan worden verbeterd door de realisering van een duurzaam landschappelijk raamwerk waarin het water een prominente rol speelt. Hierdoor wordt de afwisseling tussen stad en land contrastrijker en de ligging van de stad in een delta herkenbaarder. De stad gaat door met een duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling van nieuwe gebieden en van bestaande buurten en wijken;
- ruimte wordt geboden aan een grotere variatie van woon- en werkmilieus, gebaseerd op diverse leefstijlen en inkomens, segmentering van bedrijven, menging van functies en een goede spreiding van voorzieningen.
De wijken De Kruiskamp en De Schutskamp maken in de Ruimtelijke StructuurVisie deel uit van de Engelervleugel. Voor de ontwikkeling van deze vleugel zijn uitgangspunten opgesteld waarvan een aantal van toepassing is op het plangebied (of de directe omgeving) van dit bestemmingsplan.
Voor het stadsdeel West is het streven gericht op het opheffen van het isolement van het stadsdeel. Dat kan gebeuren door meer en betere relaties naar de binnenstad te maken. Voor de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp vindt dit in de toekomst plaats door de aanleg van een (langzaamverkeers)verbinding over het spoor in het Paleiskwartier (Ponte Palazzo). Deze toekomstige verbinding zal in het verlengde van de Boschmeersingel komen te liggen. Kansen liggen er daarmee voor een versterking van de Boschmeersingel als 'wijkverbindingsas' en als ruimtelijke drager van de wijk Schutskamp. Langs deze straat kunnen mogelijkheden geboden worden voor woonmilieuvriendelijke werkfuncties.
De centrale ruimtelijke as van de wijk wordt gevormd door de westelijke radiaal. Deze 'stedelijke verbindingsas' volgt het tracé Chr. Huygensweg, Simon Stevinweg, Kooikersweg. Deze verbindingsas is primair ingericht voor verkeer op wijkniveau en vormt de belangrijkste verbinding met de binnenstad voor langzaam verkeer en openbaar vervoer. Vanaf het winkelcentrum 'De Helftheuvel' wordt deze centrale as doorgetrokken tot de meanderflat en dan vervolgens als belangrijke fietsroute doorgezet over de A59 naar de recreatieplas Engelermeer, Engelen en verder. In de zones langs deze verbindingsas wordt functiemenging en selectieve verdichting gestimuleerd. Hieraan worden ook plekken met een hoog verblijfskarakter gekoppeld.
De Helftheuvel is in de Ruimtelijke Structuurvisie aangewezen om uit te groeien tot stadsdeelcentrum met een belangrijke sociaal-culturele ontmoetingsfunctie, waardoor allerlei ruimtelijke ontwikkelingen op of nabij De Helftheuvel te verwachten zijn. Het winkelcentrum de Helftheuvel zal worden versterkt met woonfuncties voor ouderen en alleenstaanden, met bijbehorende sociaal-medische voorzieningen, vooral gericht op ouderen.
De relatie van de stad met de Langstraat en de Gement groeit. Het streven is gericht op het beter toegankelijk maken van de Gement vanuit de wijken Kruiskamp en Schutskamp.
In het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp is het beleid uit de Ruimtelijke StructuurVisie voor een deel direct vertaald. Langs de Kooikersweg (stedelijke verbindingsas) en de Boschmeersingel (wijkverbindingsas) wordt een grotere menging van woonfuncties met voorzieningen, werk- en maatschappelijke functies nagestreefd (bijvoorbeeld buurt- en wijkvoorzieningen, praktijkruimten en kleinschalige, milieuvriendelijke bedrijvigheid). De overige aspecten uit de Ruimtelijke StructuurVisie zijn niet direct vertaald. De bestaande functies en kwaliteiten van het plangebied zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens worden hierdoor niet al te grootschalige transformatie en herinrichting van gebieden en wegen mogelijk gemaakt.
3.3.2 Landschapsvisie
De gemeente 's-Hertogenbosch wil graag bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. De opstelling van de Landschapsvisie is één van de initiatieven die zij daartoe heeft ondernomen. De planhorizon is gesteld op 2015. Qua abstractieniveau beweegt de Landschapsvisie zich tussen het bestemmingsplan Buitengebied voor het noordelijke deel van de gemeente en de Ruimtelijke Structuurvisie.
De Landschapsvisie is op 22 april 1999 vastgesteld door de gemeenteraad.
Centraal in de Landschapsvisie staat het ontwikkelen van een beeld en een plan van aanpak voor het landschappelijk raamwerk van de gemeente gedurende een periode van 20 jaar. Het raamwerk vormt de dragende constructie van het Bossche landschap. Het bestaat uit een samenhangend patroon van natuur- en bosgebieden, dat wordt dooraderd door groene en blauwe netwerken die verbanden leggen met de omgeving.
De groene randen rondom De Kruiskamp en De Schutskamp zijn in het landschappelijk raamwerk aangeduid als stedelijk groen. In het raamwerk is verder een aantal landverbindingen opgenomen. Behalve als leefgebied voor minder kritische soorten fungeren zij als verbindingen tussen de groengebieden. In het stedelijk gebied zijn ze veelal gekoppeld aan de stedelijke hoofdgroenstructuur. In De Kruiskamp en De Schutskamp is het streven gericht op het realiseren van een landverbinding in de noordelijke groenzone. Zij zal een verbinding gaan vormen tussen de Gement en de Haverleij (Bossche Buitens). De inrichting zal worden gericht op het ontwikkelen van stedelijke natuur waarbij water een belangrijke rol speelt. De landverbinding krijgt zowel een recreatieve als een ecologische betekenis.
Wat betreft de landschapselementen zijn structurele plekken in het bestemmingsplan bestemd op de verbeelding (voorheen plankaart). Zo hebben de groene randen rondom De Kruiskamp en De Schutskamp een groenbestemming gekregen.
3.3.3 Nota 'Bomen in de stad'
Met de nota "Bomen in de stad" (april 2000) is de visie op ontwikkeling en behoud van robuuste en samenhangende boomstructuren langs infrastructuur (wegen, fietspaden, vaarwegen, beken) in de stad vastgelegd.
Een ambitie die in de nota wordt uitgesproken, is het herstellen van oude structuren die nu vaak slechts fragmentarisch aanwezig zijn. Met behulp van bomen kan een dergelijke structuur niet alleen weer opnieuw worden vastgelegd, maar kan tevens bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteiten.
In de nota zijn de boomstructuren langs de volgende wegen, die in het plangebied Kruiskamp - Schutskamp liggen, aangewezen als belangrijke boomstructuren: Helftheuvelweg en Kooikersweg. De groene inrichting van de Helftheuvelweg dient gehandhaafd en zo mogelijk versterkt te worden, ter vergroting van de belevingswaarde. Voor de Kooikersweg wordt gestreefd naar een laanbeplanting die de langzaamverkeersroutes benadrukt en begeleidt.
In de nota 'Bomen in de stad' zijn diverse plekken en punten in kaart gebracht waarin de karakteristiek van de stad haar verankering vindt. De groenzones in en aan de randen van Kruiskamp en Schutskamp vormen belangrijke groenplekken. De Kruiskamp en De Schutskamp karakteriseren zich als groene wijken, met een open en wijds karakter, waarin de singelstructuur een belangrijke rol speelt. Door in de totale structuur van de openbare ruimte bomen toe te voegen, wordt een ruimtelijke kwaliteit toegevoegd aan de wijk.
De uitvoering van het beleidsplan 'Bomen in de stad' geschiedt door jaarlijks circa twee van de in de nota genoemde wegen aan te planten.
In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat de uitvoering van het beleidsplan 'Bomen in de stad' mogelijk is.
3.3.4 Welstandsnota
In het bestemmingsplan voor De Kruiskamp en De Schutskamp worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota.
In de welstandsnota die voor de gemeente 's-Hertogenbosch is opgesteld, zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen.
In de gebiedsuitwerking West zijn naast algemene welstandscriteria ook welstandscriteria en aanbevelingen opgenomen voor bebouwing die een bijzondere positie inneemt in het stadsbeeld van beide wijken. Daarnaast is de wijk onderverdeeld in een aantal bebouwingtypen. Voor elk bebouwingstype zijn vervolgens welstandscriteria opgenomen.
Op het merendeel van het plangebied is een algemeen welstandsniveau van toepassing. Het beleid hierbij is gericht op handhaving van de basiskwaliteiten van de wijk. Op een deel van de bebouwing aan de Oude Vlijmensweg en het gebied op de hoek van de Helftheuvelweg en de Gouverneur Van den Bogaerdesingel is een bijzonder welstandsniveau van toepassing. Dit niveau dient ter bescherming van de herkenbaarheid van de historische structuur en het daarmee gepaard gaande karakter van de bebouwing.
Afbeelding 7: Welstandsniveaus West
Met de twee genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de Welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningplichtige) bouwplannen worden zowel aan het bestemmingsplan als aan de Welstandsnota getoetst.
3.3.5 Waterplan
Het doel van het Waterplan 'Waterstad 's-Hertogenbosch' (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.
Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.
Het waterplan bevat een uitvoeringsprogramma met concrete projecten. Dit uitvoeringsprogramma is aan de hand van de volgende tien speerpunten samengesteld:
- per deelgebied een visie op het watersysteem (waterstructuurplan);
- gebruik beleidsruimte nieuwe wetgeving en geef helderheid in taken partijen (NBW);
- klimaatsadaptieve stadsontwikkeling;
- water maakt ’s-Hertogenbosch mooi;
- visie op de ondergrond;
- actieve participatie in regionale ontwikkelingen;
- benutten van kansen in het watersysteem voor de energieneutrale stad;
- uitvoeren van maatregelen uit het Stroomgebiedbeheerplan;
- uitvoeren overige maatregelen uit de waterprogramma’s van het gebiedsproces;
- werken aan water in West (de schop in de grond).
Voor het cluster West en Engelen zijn de oplossingsrichtingen uit de watersysteemanalyse al concreter in beeld gebracht en vertaald naar mogelijke maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een inrichtings- en beheersvisie. Ten aanzien van de waterkwaliteit is een aantal knelpunten gesignaleerd. De visie resulteerde in een zestal maatregelen die de gesignaleerde knelpunten oplossen. Deze zogenaamde ‘no regret’ maatregelen worden in de komende planperiode uitgevoerd. Met de vergroting van de bergingscapaciteit is reeds een aanvang gemaakt. De overige (kwaliteits)maatregelen bestaan o.a. uit het maken van een nieuwe inlaat voor West en het afkoppelen van stedelijke verhardingen in West.
In hoofdstuk 6 'Waterparagraaf' worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied Kruiskamp - Schutskamp genoemd. Ook wordt hier ingegaan op de wijze waarop met water wordt omgegaan op de (her)ontwikkelingslocaties.
3.3.6 Woonbeleid
Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de nota Wonen 2007.
Eén van de doelstellingen van het woonbeleid in 's-Hertogenbosch is om de woningdifferentiatie te vergroten. Deze keuze is gemaakt om enerzijds de soms eenzijdigheid van het woningaanbod in buurten te doorbreken en anderzijds om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd en gevarieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Zowel in bestaande als in nieuwe buurten moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen. Nieuwbouw, maar ook verbouw en herbouw kunnen worden ingezet om dit doel te bereiken. Nieuwbouw moet dan bestaan uit een mix van prijscategorieën en woningtypologieën.
Bij nieuwbouw in bestaande buurten geldt vaak dat er nog maar beperkte ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn om woningen te bouwen. Dit betekent dan dat zorgvuldig met deze vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Hiervoor geldt dan het uitgangspunt: 'strategische nieuwbouw'. Nieuwbouw moet niet leiden tot meer van hetzelfde, maar juist tot een verbreding van het bestaande woningaanbod. De woningbouw moet een 'meerwaarde' bieden ten opzichte van het aanwezige woningaanbod.
De opgave voor de woningproductie is dan: “voldoende en gevarieerd bouwen”. Dit betekent onder meer dat de diversiteit in de nieuwbouw vergroot moet worden, zowel ten aanzien van prijsklassen, als ten aanzien van woningtypen. In de nota Wonen 2007 is na uitvoerige analyse van vraag en aanbod op de woningmarkt een differentiatie voor het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Deze differentiatie geldt als stedelijk gemiddelde en is als volgt:
- sociale sector (huur en koop): 30% t/m 2010, 25% bij realisatie na 2010;
- middeldure sector: 30%;
- dure sector: 40% t/m 2010, 45% na 2010.
Het gaat hier uitdrukkelijk om stedelijke gemiddelden. Per woningbouwplan kan een afwijkende differentiatie wenselijk zijn, afhankelijk van de locatie, de buurt en de beoogde doelgroep.
Een tweede belangrijke doelstelling van de nota Wonen 2007 is om het woningaanbod voor 'bijzondere doelgroepen' te vergroten. Dit betekent het creëren van woningen of wooneenheden voor mensen die om diverse redenen (tijdelijk of permanent) specifieke zorg en/of begeleiding nodig hebben en die daarbij een specifieke woonvraag (kunnen) hebben. Onder bijzondere doelgroepen worden verstaan:
- ouderen en gehandicapten (lichamelijk, verstandelijk en visueel gehandicapt);
- daklozen: individuele personen die geen dak boven hun hoofd hebben en op straat leven of voor kortere of langere tijd in de opvang verblijven;
- potentiële daklozen: individuele personen die een grote kans lopen om hun bestaande huisvesting te verliezen;
- overige bijzondere doelgroepen: individuele personen of gezinnen die moeilijk te huisvesten zijn vanwege een tbs-verleden of een verleden als zedendelinquent of vanwege blijvend crimineel, overlastgevend of onaangepast gedrag.
Centraal uitgangspunt is dat bij ruimtelijke ontwikkelingen (nieuwbouw, herstructurering of transformatie) de samenstelling van de woningvoorraad in de wijk hét vertrekpunt is. Zoveel mogelijk ‘aanvullende woningprogramma’s’ dus om wijken, waar nodig, meer evenwichtig te maken. Vergroten van de variatie betekent soms ook dat specifiek voor ouderen, of juist voor starters gebouwd zou moeten worden. Het woningprogramma moet een versterking betekenen voor de huidige woningvoorraad van de wijk. Dat geldt overigens niet alleen voor nieuwbouw, maar ook voor omvormingen van bestaande woningen.
Het accent van het woonbeleid voor de wijk West ligt op:
- meer senioren(plus)woningen;
- meer koopwoningen;
- op termijn verkoop van huurwoningen;
- renovatieprogramma in Kruiskamp en Schutskamp.
De mogelijkheden voor nieuwbouw in De Kruiskamp en De Schutskamp zijn nog maar beperkt aanwezig, wat betekent dat zorgvuldig met vrijkomende locaties moet worden omgegaan. Gelet op het huidige woningaanbod moet er aanvullend gebouwd gaan worden in de prijsklassen die aansluiten op deze voorraad: dit betekent vooral koop- en huurwoningen in het middeldure en dure segment. Maar niet alleen qua prijsklasse moet er een gedifferentieerd woningbouwprogramma zijn, maar ook qua woningtypologie (grondgebonden en gestapeld).
De huidige woningvoorraad van De Schutskamp wordt gekenmerkt door een relatief beperkt aantal koopwoningen (40% t.o.v. 53% voor de hele stad). En de koopwoningen die in deze wijk staan hebben een relatief lage WOZ-waarde (gemiddeld in Schutskamp € 177.619,-; voor de hele stad € 218.049,-).
De huidige bevolking van De Schutskamp bestaat voor een relatief groot deel uit ouderen: 26% is ouder dan 65 jaar t.o.v. 13,5% voor de hele stad. Het aandeel jongeren (jonger dan 20 jaar) ligt onder het stedelijk gemiddelde: 18,6% De Schutskamp, 22,7% hele stad.
Ontwikkeling Rijzertlaan Oostzijde
Gezien de bevolkingssamenstelling van De Schutskamp moet er gebouwd worden ten behoeve van doorstroming van ouderen (gezien de toenemende vergrijzing in deze buurt); doorstroming van ouderen genereert tevens weer vrijkomend woningaanbod. Ouderen prefereren appartementen in de omgeving van een winkelcentrum. Ook is het van belang om bijzondere aandacht te besteden aan de huisvestingsmogelijkheden voor starters die in De Schutskamp wonen. Starters moeten de kans krijgen om ook in De Schutskamp te kunnen blijven wonen. Op deze manier kan er meer evenwicht in de bevolkingssamenstelling gaan ontstaan. Voor starters is dan een aanbod van goedkope koopwoningen van belang. Het programma voor de locatie Rijzertlaan Oostzijde speelt in op de vraag naar appartementen nabij het winkelcentrum, en de vraag naar goedkopere koopwoningen. Het plan omvat 28 appartementen markt koop en 10 grondgebonden woningen sociale koop.
De bestaande woningen zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan zijn globale bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat bestaande situaties hierbinnen vallen. Tevens wordt hierdoor niet al te ingrijpende herstructurering van gebieden mogelijk gemaakt. Ten slotte is de ontwikkeling van appartementen aan de Rijzertlaan Oostzijde met het bestemmingsplan mogelijk gemaakt.
3.3.7 Nota detailhandel 2006-2010
In de Nota detailhandel 's-Hertogenbosch 2006-2010 wordt de gemeentelijke visie op detailhandel weergegeven. De nota is vastgesteld op 14 februari 2006.
Doel van het detailhandelsbeleid is randvoorwaarden te creëren voor behoud en versterking van de Bossche winkelstructuur. Uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn:
- De fijnmazige Bossche winkelstructuur voor dagelijkse artikelen wordt gehandhaafd: stadsdeel- en wijkwinkelcentra, buurtwinkelgebieden.
- 's-Hertogenbosch biedt geen ruimte aan megasupermarkten buiten de stadsdeel- en wijkwinkelcentra.
- Uitgangspunt van het Bossche detailhandelsbeleid is het drieslagmodel (1. centra voor boodschappen doen, 2. centra voor recreatief winkelen, 3. centra voor doelgerichte aankopen), met dien verstande dat voor vestiging van grootschalige non food winkelformules - die voornamelijk niet volumineuze artikelen verkopen - het primaat ligt bij de binnenstad, conform de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum. Zijn daar redelijkerwijs onvoldoende mogelijkheden dan kan vestiging in of aansluitend aan een themawinkelgebied overwogen worden, waarbij aangetoond moet worden dat dit geen afbreuk doet aan het functioneren van de binnenstad.
- Gestreefd wordt naar clustering van winkels in winkelconcentraties: geen solitaire vestiging, geen toename verspreide bewinkeling.
In het plangebied Kruiskamp - Schutskamp ligt de Helftheuvel, die in de Nota detailhandel wordt beschouwd als een stadsdeelcentrum. Ten opzichte van de vorige detailhandelsnota schuift het centrum een positie op in de winkelhiërarchie: van wijkwinkel- naar stadsdeelcentrum.
Mede door het achterblijven van investeringen in winkelcentra Rompertpassage, Maaspoortpassage en centrum Rosmalen trekt de in 1998 vernieuwde Helftheuvel consumenten uit een groter gebied dan het eigen stadsdeel. Modernisering van die drie centra moet hierin meer evenwicht brengen. Daarmee is niet gezegd dat de Helftheuvel 'op slot' gaat. Ook daar wordt in beginsel de behoefte gehonoreerd om de supermarkten en eventueel de verswinkels uitbreidingsruimte te geven (per supermarkt maximaal circa 500 m² wvo). Er wordt niet tegemoet gekomen aan de wens om de passage in de non-food sfeer eveneens extra uitbreidingsruimte toe te kennen, omdat de koopkrachttoevloeiing vanuit andere stadsdelen, inclusief de binnenstad, er alleen maar door zou toenemen.
De huidige omvang van het stadsdeelcentrum is 11.900 m² wvo. In de Nota detailhandel wordt een uitbreiding voorgesteld tot 13.500 m² wvo (in totaal 1.600 m² wvo toename).
Het betreft een complexe opgave, omdat in geval van extra winkelmeters (aansluitend aan het bestaande centrum) niet valt te ontkomen aan gebouwde parkeervoorzieningen en aan herschikking van winkelruimte binnen het bestaande centrum. Voorts dienen eigenaren van de percelen aan de westzijde van het centrum erbij betrokken te worden (voormalige school, voormalig pand Keuringsdienst van Waren). De gemeente heeft het initiatief genomen om alle betrokken partijen bijeen te brengen. De plannen zijn echter nog niet zo ver dat ze meegenomen kunnen worden in onderhavig bestemmingsplan.
Zoals ook in 1998 geconstateerd zijn de perspectieven voor de dicht bij elkaar gelegen buurtsteunpunten Churchilllaan en Kooikersweg matig tot slecht. De gemeente wil inzetten op één van beide centra, om te voorkomen dat ze beide wegkwijnen. Het winkelgebied Kooikersweg biedt het meeste perspectief. Bovendien wil de eigenaar het gebouwencomplex, waarvan de winkelstrip op de begane grond deel uitmaakt, slopen en vervangen door nieuwbouw. Hij heeft ook de ambitie er een modern buurtwinkelcentrum te realiseren. De gemeente staat positief tegenover deze plannen. In overleg met de eigenaar/initiatiefnemer wil de gemeente bezien of winkeliers aan de Churchilllaan een plek kunnen krijgen aan de Kooikersweg. Aangezien de plannen echter nog niet in een vergevorderd stadium zijn, zijn deze vooralsnog niet meegenomen in dit bestemmingsplan.
Ter wille van de flexibiliteit is in de Nota detailhandel niet voor elk winkelgebied een exact aantal meters uitbreidingsruimte opgenomen. In overleg met de betrokkenen moet worden bezien op welke wijze een eventuele uitbreiding vorm kan krijgen. Daarbij zijn de gebruikelijke ruimtelijke, stedenbouwkundige en verkeerstechnische eisen en voorwaarden van toepassing. De supermarkten zijn in dit bestemmingsplan "Kruiskamp - Schutskamp" wel specifiek vastgelegd. Uitbreiding van de supermarkten is daarmee niet rechtstreeks mogelijk gemaakt.
3.3.8 Beleidsplan Horeca
In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. De bestaande horecabedrijven moeten in staat worden geacht aan de potentiële vraag te kunnen voldoen. Voor De Kruiskamp en De Schutskamp dient dus een consolidatiebeleid te worden gevoerd. Er worden geen vestigingsmogelijkheden voor nieuwe horecabedrijven geboden.
3.3.9 Integraal (Onderwijs) Huisvestingsplan (IHP)
Sleutelwoorden in het gemeentelijk onderwijsbeleid zijn: "basis in de buurt", integrale aanpak, maatwerk per buurt/wijk en multi-functionele accommodaties.
Met het Integraal (Onderwijs) Huisvestingsplan (juni 2003) is het mogelijk planmatig te werken aan verbetering van de onderwijsinfrastructuur in de stad. Voor gemeente en schoolbesturen ontstaat er een meerjarenperspectief (tot en met 2015) waarbinnen de verschillende ingrepen en aanpassingen kunnen plaatsvinden.
De bouw van de Brede Bossche scholen op de twee locaties aan de Kooikersweg, Commissaris Bosch van Drakesteinlaan en bijbehorende sportzaal aan de Churchilllaan dat basisonderwijs, buurthuis, kinderopvang en peuterspeelzaalwerk omvat past binnen deze principes van multi-functionele accommodaties.
3.3.10 Kantorenvisie 2004-2015
In de kantorenvisie "Ruimte voor kantoren 2004 - 2015" wordt een visie gegeven op de Bossche kantorenmarkt in de periode 2004 - 2015.
De belangrijkste beleidspunten uit de kantoorvisie zijn:
- 1. Realisatie van een nieuwbouwprogramma in de periode 2004-2015 van 255.000 m² (130.000 m² in de periode 2004-2010 en 125.000 m² in de periode 2010-2015).
- 2. Het selectief vestigingsbeleid zal worden voortgezet. Dit houdt in, dat voor grootschalige kantoren slechts één locatie tegelijkertijd wordt ontwikkeld. Het Paleiskwartier en omgeving hebben prioriteit, daarna volgen Station Oost en Avenue2.
- 3. De ontwikkeling van kleinschalige kantoren (1.000 m²) krijgt meer ruimte. De mogelijkheden hiervoor liggen op de stedelijke verbindingsassen en de vrijkomende VAB-terreinen. Ook de herontwikkeling van het GZG-terrein, de Kom Rosmalen en de nieuwbouwmogelijkheden in de Groote Wielen en Willemspoort bieden voor kleinschalige kantoren perspectief.
- 4. De gemeente stimuleert actief het vertrek van grote kantoren uit de binnenstad.
- 5. De gemeente is pro-actief wat betreft het uit de markt nemen van verouderde incourante kantoren. Daarmee zet zij de middelen van RO- en grondbeleid actief in. Op deze wijze krijgt de nieuwbouw in de kantorenparken een impuls en blijft de kwaliteit van de kantorenvoorraad op peil.
- 6. De gemeente laat de strenge parkeernormering voor kantoorlocaties uit het abc-locatiebeleid vervallen. Daarvoor in de plaats stelt zij bij de bouw van grote kantoren de eis van gebouwde parkeervoorzieningen.
- 7. Bedrijventerrein is schaars. Daarom verzet de gemeente zich tegen een verkantorisering van bedrijventerreinen. De gemeente wil dit doel bereiken door een duidelijke formulering van het beleid, overleg met de marktpartijen en handhaving.
Er zijn vijf segmenten (de binnenstad, stationslocaties, snelweglocaties, kantoren in woonwijken en kantoren op bedrijventerreinen) te onderscheiden. Binnen het plangebied Kruiskamp-Schutskamp komen kantoren in woonwijken voor.
De gemeente wil meer ruimte geven voor de bouw van kantoren in woonwijken. Het gaat hierbij om kleine kantoren die passen binnen de woonomgeving. Vooral langs de verbindingsassen (zoals de Kooikersweg en Boschmeersingel) liggen kansen voor de ontwikkeling van kleine kantoren (<500 m²).
In het bestemmingsplan zijn gemengde bestemmingen voor de voorzieningenstroken opgenomen, waarbij is geregeld dat in sommige gemengde bestemmingen ook kantoren zijn toegestaan.
3.3.11 's-Hertogenbosch bereikbaar
In 1997 is besloten het verkeers- en vervoerbeleid te actualiseren. De resultaten van deze actualisering zijn opgenomen in het rapport 's-Hertogenbosch bereikbaar (mei 2000). Van direct of indirect belang voor het plangebied Kruiskamp - Schutskamp zijn de volgende aandachtspunten:
- Hoge uitgesproken ambities voor verkeersveiligheid, zoals opgenomen in het Verkeersveiligheidsplan 1997, worden waargemaakt door een actieve vertaling naar maatregelen.
- Veel aandacht voor langzaam verkeer waar het gaat om veiligheid, comfort, voorrang op hoofdroutes en stallingsmogelijkheden bij voorzieningen.
- De voetganger staat centraal bij het ontwerp van de openbare ruimte.
- Grootschalige investeringen in verkeersinfrastructuur.
- In het kader van het mobiliteitsbeleid: het juiste bedrijf op de juiste plaats.
Tot 2010 wordt gestreefd naar een groei van het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets, en een daling van het autogebruik. Dit zal moeten leiden tot een daling van het aantal verkeersslachtoffers en verbetering van de totale situatie met betrekking tot geluidhinder en luchtverontreiniging.
Wat concrete maatregelen betreft voor het plangebied Kruiskamp - Schutskamp zijn van belang:
- Inrichting van alle woonbuurten als 30 kilometer per uur-gebied uiterlijk in 2010 met een hoge prioriteit voor de eerst komende jaren.
- Hoofdinfrastructuur gemotoriseerd verkeer 2010: de aanwijzing van de Helftheuvelweg tot invalsweg en de realisatie van een invalsweg tussen de Oude Vlijmenseweg en de nieuwe verbindingsweg tussen de Vlijmenseweg en knooppunt Vught.
- Structuur fietsverkeer: een radiale fietsroute naar het centrum van 's-Hertogenbosch en richting het buitengebied (Kooikersweg - Kruiskampsingel) en enkele overige belangrijke fietsontsluitingen van het woongebied (Kruiskampsingel, Helftheuvelweg en Oude Vlijmenseweg).
- Overzicht maatregelen fiets: realisatie vrijliggende fietspaden langs westelijk deel Kooikersweg, asfaltering bestaand fietspad Kruiskampsingel en verbetering kruising Kooikersweg - Helftheuvelweg.
Afbeelding 8: Categorisering van wegen
Gebiedsontsluitingswegen (50 km/u) in het plangebied zijn:
- 1. Kooikersweg;
- 2. Helftheuvelweg;
- 3. Oude Vlijmenseweg.
De bestaande verkeersvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp een verkeersbestemming gekregen. De verkeersbestemming heeft ruime regels, waardoor niet al te grootschalige herinrichting van wegen in de toekomst mogelijk wordt gemaakt.
3.3.12 Nota Parkeernormen
Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota Parkeernormen, dat is vastgesteld d.d. 9 december 2003. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.
In het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp is het beleid uit de Nota Parkeernormen niet direct vertaald. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt echter het beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.
3.3.13 Nota Hoogbouw
De Nota Hoogbouw (mei 2003) vormt een onderlegger voor hoogbouwinitiatieven. De nota is één van de bouwstenen bij de planologische planvorming. In de nota is de bestaande hoogbouw in 's-Hertogenbosch geïnventariseerd. In het plangebied zijn vijf gebouwen aanwezig die onder de categorie "hoogbouw" vallen:
- woongebouw De Rijskampen aan de Commissaris de Quaylaan / Admiraliteitslaan (31 meter);
- woongebouw op de hoek van de Kruiskampsingel en Kooikersweg (27 meter);
- seniorenwoningen op de hoek van de Kooikerslaan en Eindhovenlaan (28 meter);
- flat Helftheuvel aan de Rijzertlaan (33 meter);
- kantoorgebouw Helftheuvelpassage aan de Kooikersweg (39 meter).
In de nota zijn zones (knopen, landmarks, lange lijnen, grote vlakken en punten) aangewezen waar mogelijk ruimte is voor hoogbouw. Ruimtelijk onderzoek zal vervolgens moeten uitwijzen of hoogbouw ter plekke inpasbaar is.
Op de kruising Helftheuvelweg en de Kooikersweg wordt een hoogbouwaccent in de categorie L voorgesteld. Deze locatie past in de geest van de Nota Hoogbouw en valt binnen de definitie "punten" van de Nota Hoogbouw: "Op bijzondere locaties kunnen gebouwen een oriëntatiefunctie vervullen; hierdoor ontstaan kansen voor het toevoegen van een nieuwe dimensie aan het silhouet van de stad. Gedacht moet worden aan grote kruisingen van wegen, rotondes, nabij stadsdeelcentra en dergelijke". De ontwikkeling van woningbouw kan - financieel - bijdragen aan een parkeeroplossing voor het winkelcentrum.
Deze ontwikkeling is niet meegenomen in het bestemmingsplan, aangezien de ontwikkeling nog niet concreet genoeg is.
3.3.14 Prostitutiebeleid
In het nieuwe hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.
Op de voorzieningenstroken, diverse maatschappelijke voorzieningen en nog enkele andere verspreide niet-woonfuncties (zoals bedrijven) na, hebben we uitsluitend te maken met een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.
In de regels van het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp is de vestiging van een seksinrichting uitgesloten.
3.3.15 Antenne-installaties
Begin 2000 is door de gemeente 's-Hertogenbosch de Beleidsnotitie GSM antennemasten opgesteld. In deze notitie wordt beargumenteerd dat plaatsing van antenne-installaties bouwvergunningplichtig (nu: omgevingsvergunningplichtig) is. De notitie dient als beleidskader voor de beoordeling van bouwaanvragen.
Het beleid kan als volgt worden samengevat.
Wat betreft bestaande antenne-installaties wordt voorgesteld een gedoogbeleid te voeren. Wanneer tijdens de procedure van het voorliggende bestemmingsplan wordt besloten de aanbieders van illegaal geplaatste installaties op ongewenste locaties aan te schrijven met het verzoek een nieuwe bouwaanvraag in te dienen danwel een andere locatie te zoeken, zal het beleid dat wordt gevoerd ten aanzien van nieuwe installaties richtlijn zijn. Plaatsing van nieuwe installaties kan via solitaire masten, plaatsing van antennes met een hoogte van circa 5 meter op gebouwen hoger dan circa 25 meter, combinatie van meer dan één aanbieder (site-sharing) of plaatsing in combinatie met bestaande elementen, zoals hoogspannings- of reclamemasten.
Het beleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vertaald in een zoneringskaart voor GSM/antenne-installaties. Er zijn drie gebieden te onderscheiden, namelijk gebieden waar dergelijke installaties zonder uitzondering niet zijn toegestaan, gebieden waar zij niet zijn toegestaan, tenzij, en gebieden en zones waar antenne-installaties zijn toegestaan.
Gebieden waar zonder uitzondering geen GSM/antenne-installaties zijn toegestaan, betreffen landschappelijk waardevolle gebieden en natuurzones zoals die zijn benoemd in de Landschapsvisie.
In verband met de kwetsbaarheid van de historische delen van de gemeente wordt voorgesteld die delen die zijn aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht geen GSM/antenne-installaties toe te staan, tenzij de welstands- en monumentencommissie positief adviseren, in die zin dat wordt voldaan aan hoge eisen van welstand. De richtlijnen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg vormen mede een leidraad bij de plaatsing van installaties op of aan monumenten.
Gebieden waar GSM/antenne-installaties zijn toegestaan (op basis van een positief advies welstands-/monumentencommissie (redelijke eisen van welstand)), betreft:
- op portalen van hoofdautowegen en de zone aan weerszijden van en 100 meter uit de as van de weg;
- op portalen van de Nederlandse Spoorwegen;
- op hoogspanningsmasten;
- binnen de zone aan weerszijden van en 50 meter uit de as van wijkontsluitingswegen zoals aangeduid op de zoneringskaart;
- bedrijven- en/of kantorenterreinen.
Er zal terughoudend worden omgegaan met plaatsing van antenne-installaties binnen woongebieden.
Site-sharing is inmiddels van hoger hand waar mogelijk verplicht gesteld aan de aanbieders van mobiele telefonie, zodat het aantal antenne-installaties kan worden beperkt.
In de regels van het bestemmingsplan zijn algemene afwijkingsregels opgenomen voor het bouwen van GSM/antenne-installaties tot een maximale hoogte van 40 meter, waarbij het gemeentelijk beleid zoals hierboven staat beschreven richtinggevend is voor de toelaatbaarheid van GSM/antenne-installaties op de locatie waarvoor het verzoek is ingediend.
3.3.16 Nota spelen
De Nota Spelen (vastgesteld op 24 januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt o.a. rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.
Voor het plangebied Kruiskamp - Schutskamp is het wijkspeelplan West van toepassing.
Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot ca. 1.000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt, dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.
In het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp is het beleid uit de Nota Spelen en het bijbehorende wijkspeelplan West direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland zijn zodanig bestemd, dat de bestaande speelplekken (indien gewenst) gehandhaafd kunnen worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.
3.3.17 Nota Grondbeleid 2005
In de Nota Grondbeleid 2005 (februari 2005) stelt de Raad primair de kaders vast voor het door het college te voeren grondbeleid. Grondbeleid wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch gezien als het beleid dat, ten behoeve van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, streeft naar het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren in zowel uitleggebieden als bestaand stedelijk gebied, door het oppakken of ondersteunen van concrete ontwikkelinitiatieven.
In de Nota Grondbeleid zijn vastgelegd: de kaders voor actief en passief grondbeleid, het prijsbeleid, de financiële grondslagen, het risicomanagement en de mate waarin voorzieningen worden opgenomen in de grondexploitatie.
Het door de gemeenteraad vast te stellen bestemmingsplan voor een gebied bepaalt specifiek wat de kaders zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied zelf. Bij de besluitvorming over een bestemmingsplan maakt de Raad een afweging tussen alle gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van het gebied en het beoogde financiële resultaat. De keuze van de vorm van grondbeleid (actief, passief, PPS of bouwclaimmodel) wordt in het hoofdstuk 'Economische uitvoerbaarheid' vastgelegd. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan en wordt met name ingegaan op de ontwikkelingslocatie binnen het plangebied.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Ontwikkeling Voorzieningenstroken
In de nota 'Ruimtelijke en functionele uitgangspunten ontwikkeling voorzieningenstroken Schutskamp/Kruiskamp' geeft de gemeente 's-Hertogenbosch een visie op de gewenste ontwikkeling van de voorzieningenstroken in de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp. Deze nota is op 24 januari 2006 vastgesteld door de gemeenteraad. In voorliggend bestemmingsplan is dit beleid zoveel mogelijk vertaald.
Afbeelding 9: Ruimtelijke visie voorzieningenstroken De Kruiskamp en De Schutskamp
In de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp worden de volgende voorzieningenstroken onderscheiden:
- A. Kooikersweg, tussen Oude Vlijmenseweg en Helftheuvelweg;
- B. Sportpark Schutskamp;
- C. Kooikersweg/Jan Olieslagerstraat;
- D. Kooikersweg/Eindhovenlaan;
- E. Kooikersweg/Amsterdamstraat;
- F. Helftheuvelpassage e.o;
- G. Rijzertlaan oostzijde;
- H. Boschmeersingel e.o;
- I. Boschmeerplein e.o;
- J. Churchilllaan;
- K. Commissaris Bosch van Drakensteinlaan;
- L. Evertsenstraat;
- M. Amundsenstraat.
Afbeelding 10: Voorzieningenstructuur Kruiskamp en Schutskamp
In de voorzieningenstroken bevinden zich maatschappelijke voorzieningen (scholen, kerken etc.), detailhandel, horeca, kantoren en kleinschalige bedrijvigheid. De visie voor de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp zal zich met name richten op de voorzieningenstroken in de wijk. Uit de beschrijving van beleid en de analyse van de ruimtelijke opbouw van de wijk blijkt dat in de woonbuurten geen grootscheepse ontwikkelingen te verwachten zijn.
Door maatschappelijke en economische veranderingen komen regelmatig gebouwen vrij in de voorzieningenstroken, een proces dat al enkele decennia gaande is. Verschillende voorzieningenstroken bieden ook goede mogelijkheden voor herontwikkeling ten behoeve van woningbouw, deels door het toepassen van functiemenging en deels door verdichting. In de stad is immers grote vraag naar binnenstedelijke bouwlocaties. Tegelijkertijd moet er voldoende ruimte overblijven voor de huisvesting van maatschappelijke voorzieningen, nodig om leefbare wijken te behouden. Woningbouw kan geld genereren voor modernisering van de huisvesting van maatschappelijke voorzieningen. Voor die functie moet wel voldoende ruimte vrij blijven om in te kunnen spelen op de huidige en toekomstige vraag vanuit de wijk.
Afbeelding 11: Functionele ontwikkelingen Kruiskamp en Schutskamp
Hierna wordt per voorzieningenstrook aangegeven wat de gewenste situatie is en op welke wijze het bestemmingsplan voorziet in toekomstige ontwikkelingen.
- A. Kooikersweg, tussen Oude Vlijmenseweg en Helftheuvelweg
- Ruimte voor verdichting en functiemenging.
- Ligging strook temidden van groenstructuur maakt hogere bebouwing mogelijk.
- Vestiging grootschalige gebouwde sportvoorzieningen planologisch mogelijk maken.
- Toevoegen woningbouw ter versterking van stedelijk karakter en verhoging van sociale veiligheid.
- Geen bedrijfsfuncties en horeca.
- Beperkte uitbreiding verzorgingshuis De Taling.
Vertaling in dit bestemmingsplan: gemengde bestemming waarbinnen maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, kantoren en sportvoorzieningen zijn toegestaan. Ontwikkelingen als het toevoegen van woningbouw en de uitbreiding van het verzorgingstehuis zijn niet meegenomen in dit bestemmingsplan, vanwege het ontbreken van concrete bouwplannen.
- B. Sportpark Schutskamp
- Handhaving open en groene karakter als onderdeel van de groenstructuur van de wijk.
- Onbebouwde zone (o.a. onoverdekte sportvelden) aan zijde Rietvelden.
- Kleinschalige uitbreiding met bijbehorende voorzieningen (zoals parkeerplaatsen).
- Verbetering toegankelijkheid door realisatie meer entrees vooral ten behoeve van spreiding parkeerdruk.
- Nieuwbouw grootschalige sportvoorzieningen mogelijk langs Kooikersweg.
Vertaling in dit bestemmingsplan: ruime bestemming Sport voor het sportpark, waarbinnen verschillende sportvoorzieningen zijn toegestaan. De bouwmogelijkheden beperken zich tot de zuidzijde van het sportpark, waar bouwvlakken zijn opgenomen. De gronden langs de Kooikersweg zijn bestemd overeenkomstig het bepaalde onder A.
- C. Kooikersweg / Jan Olieslagerstraat
- Vrijkomen locatie Rietlanden.
- Kansen voor verdere verdichting van voorzieningen en woningen (in verlengde van stedelijke verbindingsas).
- Door breedte van de weg hogere bebouwing mogelijk.
- Mogelijk maken realisatie Brede Bossche School (clustering Paus Joannesschool en Nutsschool West).
- Verschillende locaties als één geheel ontwikkelen voor goede ruimtelijke opbouw en functionele samenhang.
- Mogelijkheid tot laten vervallen autoverbinding A. Fokkerstraat, wel langzaamverkeersroute.
- Functieverruiming van kantoor op hoek Helftheuvelweg met mogelijkheden voor voorzieningen en wonen.
Vertaling in dit bestemmingsplan: de ontwikkeling van de Brede Bossche school past binnen de bestemming van het vigerende bestemmingsplan. De gronden worden in onderhavig bestemmingsplan opgenomen in de brede bestemming Maatschappelijk, waarbinnen verschillende maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan. De gronden van het bestaande kantoor op hoek Helftheuvelweg krijgt een gemengde bestemming waarbinnen maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren zijn toegelaten. De ontwikkeling als toevoegen van woningbouwmogelijkheden zijn niet meegenomen vanwege het ontbreken van concrete bouwplannen.
- D. Kooikersweg / Eindhovenlaan
- Mogelijkheden voor verdichting en functieverbreding met wonen op de hoek met de Kooikersweg.
- Behoud huidige functionele mogelijkheden voorzieningenstrook.
- Open karakter handhaven, geen grote gesloten bouwblokken toestaan.
Vertaling in dit bestemmingsplan: gemengde bestemming, waarbinnen maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren zijn toegestaan. De ontwikkeling als toevoegen van woningbouwmogelijkheden zijn niet meegenomen vanwege het ontbreken van concrete plannen.
- E. Kooikersweg / Amsterdamstraat
- Functieverruiming in buurtwinkelcentrum.
- Verruiming bebouwingsmogelijkheden winkelstrip en braakliggende locatie voormalige garage ten behoeve van woningbouw (op begane grond voorzieningen met daarboven woningbouw).
- Verdichting qua hoogte en bebouwingspercentage met inachtneming van de woonkwaliteit omgeving aan zijde Amsterdamstraat (daar lager dan direct aan Kooikersweg).
Vertaling in dit bestemmingsplan: de mogelijkheden zoals beschreven in de visie zijn vooralsnog niet vertaald in het bestemmingsplan, vanwege het ontbreken van concrete bouwplannen. Voor de regeling in het bestemmingsplan is zo veel mogelijk aangesloten bij de gebruiks- en bouwmogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan.
- F. Helftheuvelpassage e.o
- Parkeren integraal meenemen in planvorming: verdichting, uitbreiding en/of functiewijzigingen enkel mogelijk bij realiseren van een goede parkeer- en verkeersoplossing voor totale omgeving.
- Uitbreiding supermarkten Helftheuvel met 1.500 m² verkoopvloeroppervlakte.
- Bestemmingsverruiming om kantoren om te kunnen zetten in wonen.
- Planologisch mogelijk maken van een hoogbouwaccent van maximaal 60 meter op de kruising Helftheuvelweg en de Kooikersweg.
- Herontontwikkeling vrijkomende locaties ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen, detailhandel en/of woningbouw.
- Versterking sociaal-culturele functie wijkcentrum.
- Sociaal Cultureel Centrum stedenbouwkundig aanhaken op omgeving.
- Behoud groenstructuur langs Gouverneur van den Bogaerdesingel en archeologisch monument Helftheuvel.
- Streven naar samenhangend stedenbouwkundig beeld door wandvorming aan de Rijzertlaan.
De Helftheuvelpassage is vooralsnog conform het huidige gebruik bestemd. De gronden hebben een gemengde bestemming waarbinnen detailhandel (supermarkten alleen specifiek op de -voorheen- bestaande plekken), dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca met een gemaximeerde oppervlakte en kantoren en wonen op de verdieping op bestaande locaties is toegestaan. De toekomstige ontwikkelingen op basis van de visie zijn nog niet mogelijk gemaakt vanwege het ontbreken van uitgewerkte plannen.
- G. Rijzertlaan oostzijde
- Naast onderwijs ook woningbouw planologisch mogelijk maken.
- Streven naar samenhangend stedenbouwkundig beeld door wandvorming aan Rijzertlaan.
- Waarborgen woonkwaliteit omgeving o.a. door met bouwhoogtes aansluiting te zoeken met aanliggende eengezinswoningen.
- Omvorming van de Rijzertlaan tot een stedelijke buurtontsluitingsweg.
Vertaling in het bestemmingsplan: de inmiddels gerealiseerde school heeft de (brede) bestemming Maatschappelijk. De gronden die nog ontwikkeld worden als appartementen zijn als ontwikkelingslocatie in het plan geregeld, en bestemd als Wonen, alsmede Groen en Verkeer.
- H. Boschmeersingel e.o
- Functionele aansluiting op winkelcentrum Helftheuvel.
- Geen functieverruiming om uitholling winkelaanbod te voorkomen.
- Consolideren huidige bestemming voorzieningen op locatie van school en moskee om ook in toekomst in te kunnen spelen op ruimtevragen vanuit De Schutskamp.
Vertaling in het bestemmingsplan: de winkelstrip heeft een gemengde bestemming, waarbinnen detailhandel (supermarkt alleen op bestaande plek), maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening toegestaan. Tevens is bestaande horeca specifiek geregeld.
- I. Boschmeerplein e.o
- Functieverruiming met maatschappelijke en dienstverlenende functies om bij vertrek detailhandel niet alleen horeca te laten terugkomen.
- Verruiming bebouwingsmogelijkheden om renovatie (ver)nieuwbouw mogelijk te maken met inachtneming woonkwaliteit directe omgeving.
- Op locatie van benzinestation en tapijthal brede functionele invulling om ook woningbouw mogelijk te maken.
- Verbetering uitstraling.
- Markante locatie boerderij/terp beschermen.
Vertaling in het bestemmingsplan: de bestaande winkelstrip heeft een gemengde bestemming waarbinnen geen nieuwe horeca is toegelaten. Alleen bestaande horeca mag blijven bestaan. De locatie van bezinestation en tapijthandel heeft een bedrijfsbestemming, met voor de tapijthandel daarbovenop een aanduiding voor de specifieke detailhandel.
Overige voorzieningenstroken
- Instandhouden van de voorzieningenstroken voor huidige functionele mogelijkheden (zoals aan de Evertsenstraat (L).
- Functieverruiming winkelstrip Churchilllaan (J) om bij vertrek detailhandel meer divers ruimtegebruik mogelijk te maken.
- Comm. Bosch van Drakensteinlaan (K) is als locatie aangewezen voor ontwikkeling van Brede Bossche School en aanverwante voorzieningen.
- Mogelijkheid langzaamverkeersroute langs singel Comm. Van Rijckevorselsingel.
- Bij Amundsenstraat (M) functieverruiming ten behoeve van woningbouw mogelijk maken.
- Invoering maximale bouwhoogte en bebouwingspercentage om woonkwaliteit in omgeving te waarborgen.
Vertaling in dit bestemmingsplan: behoud huidige mogelijkheden is uitgangspunt van de regeling in dit bestemmingsplan. Uitsluitend de locaties van supermarkten en horeca worden specifiek vastgelegd. De locaties van de Brede Bossche scholen hebben de brede bestemming Maatschappelijk. Functieverruiming van woningbouw is vanwege het ontbreken van concrete ontwikkelingsplannen niet meegenomen in dit bestemmingsplan, dat hoofdzakelijk een beheersplan betreft.
4.2 Ontwikkeling Rijzertlaan Oostzijde
De ontwikkeling omvat de nieuwbouw van appartementen en grondgebonden woningen op de locatie aan de Rijzertlaan 244, kadastraal bekend als gemeente 's-Hertogenbosch, sectie K, nrs. 2491 en 2492. Het betreft de bouw van circa 28 koopappartementen met bijbehorende (deels ondergrondse) parkeervoorzieningen en 10 grondgebonden koopwoningen in de categorie sociaal met bijbehorende parkeervoorzieningen.
De bestaande gymzaal op het perceel zal worden gesloopt, en plaatsmaken voor een stedelijke inbreiding. Met de stedenbouwkundige opzet wordt aangesloten op de omgeving. De basis voor de ruimtelijke opzet zijn de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor dit gebied aan de Rijzertlaan. Er worden in de toekomst ook ontwikkelingen voorzien aan de overzijde van de Rijzertlaan.
Aan de Rijzertlaan wordt de beoogde wandvorming verder versterkt. In het verlengde van het bestaande gebouw Rijzertstaete wordt een nieuw appartementengebouw voorzien. De hoogte is maximaal vijf bouwlagen, aansluitend op het naastgelegen Rijzertstaete. Onder dit gebouw is een ondergrondse parkeervoorziening opgenomen. Het gebouw heeft een gedeeltelijke onderdoorgang, om zo het binnenterrein te ontsluiten.
Achter dit gebouw komt een tweede, kleinschaliger, volume. Het betreft een blok van maximaal 10 aaneengebouwde grondgebonden woningen. De maximale hoogte van deze grondgebonden woningen is drie bouwlagen, afgestemd op de naastgelegen stadswoningen aan de Kastanjehof. Bij deze woningen wordt één parkeerplaats per woning op eigen terrein op maaiveld opgevangen. Bezoekers parkeren in de openbare ruimte.
De locatie grenst direct aan basisschool De Ontdekking. De openbare ruimte krijgt ook een functie voor de school. Er worden op het binnenterrein parkeerplaatsen en een veilige kiss & ride zone ingericht.
Afbeelding 12: Impressie stedenbouwkundige randvoorwaarden ontwikkeling Rijzertlaan Oostzijde (2007)
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de ontwikkeling (inclusief de bestaande school) geldt de 'Nota Parkeernormen'. Hieronder is een overzicht opgenomen van de parkeernorm per functie. Vervolgens heeft een berekening van de parkeerbehoefte van de totale ontwikkeling inclusief de school plaatsgevonden. Het is bij het gebruik van parkeerplaatsen door verschillende functies niet noodzakelijk de som van het aantal parkeerplaatsen van de functies aan te leggen, gezien de mogelijkheden voor uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. Deze uitwisselbaarheid is afhankelijk van de locatiekeuze van de parkeerplaatsen en de mate waarin de maximale parkeerbehoefte van verschillende functies in de tijd samenvalt.
De totale parkeerbehoefte voor het gebied is berekend op basis van de parkeernorm van de functie vermenigvuldigd met de procentuele parkeerbehoefte (aanwezigheidspercentage) per afwijkende dag c.q. dagdeel.
Het programma voor de berekening van de totale parkeerbehoefte bestaat uit:
- 10 woningen sociale sector;
- 28 woningen middelduur;
- 18 groepen basisschool;
- 6 groepen kinderopvang;
- 2 groepen naschoolse opvang.
Parkeernorm functies
Functie | Norm | Aantal | Plaatsen op eigen / niet openbaar terrein | Max. plaatsen openbaar gebied |
Woning, sociale sector vanaf 80 m² in rest bestaande stad | 1,4 per woning | 10 woningen | 10 | 4 |
Woning, middelduur vanaf 80 m² in rest bestaande stad | 1,6 per woning | 28 woningen | 28 | 16,8 |
Basisschool | 2,35 per groep | 18 groepen | - | 42,3 |
Kinderopvang | 2 per groep | 6 groepen | - | 12 |
Naschoolse opvang | 0,25 per groep | 2 groepen | - | 0,5 |
Aanwezigheidspercentages
Functie | Ochtend | Middag | Avond | Koopavond | Zaterdag |
Woning openbaar terrein | 50% | 60% | 100% | 90% | 60% |
Basisschool | 100% | 100% | 10% | 5% | 5% |
Kinderdagverblijf | 100% | 100% | 0% | 0% | 0% |
Naschoolse opvang | 0% | 100% | 100% | 100% | 0% |
Berekening parkeerbehoefte openbaar gebied
Functie | Ochtend | Middag | Avond | Koopavond | Zaterdag |
Woning sociale sector | 2 | 2,4 | 4 | 3,6 | 2,4 |
Woning middelduur | 8,4 | 10,08 | 16,8 | 15,12 | 10,08 |
Basisschool | 42,3 | 42,3 | 4,23 | 2,12 | 2,12 |
Kinderdagverblijf | 12 | 12 | - | - | - |
Naschoolse opvang | - | 0,5 | 0,5 | 0,5 | - |
Totaal (afgerond naar boven) | 65 | 68 | 26 | 22 | 15 |
Voor de woningen wordt één parkeerplaats per woning op eigen terrein aangelegd. In de parkeerkelder worden 28 parkeerplaatsen gerealiseerd voor de daarboven gelegen appartementen. Bij de tien grondgebonden woningen wordt één parkeerplaats per woning voor de woning gerealiseerd.
De totale parkeerbehoefte in openbaar gebied is 68 parkeerplekken. Deze dienen te worden aangelegd binnen het projectgebied. Het grootste deel van de parkeerplaatsen zal worden aangelegd op het middengebied, gelegen tussen de achterzijde van het nieuwe appartementengebouw aan de Rijzertlaan en tussen de voorzijde van de nieuwe grondgebonden woningen en De Ontdekking in. Daarnaast zal een deel van de nieuwe parkeerplaatsen aan de Rijzertlaan worden gerealiseerd.
Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten En Waarden
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden. Binnen het plangebied is één ontwikkeling voorzien, te weten woningbouw aan de Rijzertlaan Oostzijde. Voor het overige is er sprake van een beheersplan.
In dit hoofdstuk worden allereerst de relevante milieu-aspecten aan de orde gesteld. Daarnaast worden de waarden van het gebied besproken, zoals de natuurwaarden en de cultuurhistorische en archeologische waarden.
5.1 Geluid
Wegverkeer
Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) heeft elke weg een geluidzone, tenzij de weg gelegen is binnen een woonerf of tenzij voor die weg een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Een geluidzone is het gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen, bij vaststelling van bestemmingsplannen, planherzieningen, aanleg of reconstructies van wegen, moet worden nagegaan of de geluidssituatie bij woningen of andere geluidsgevoelige functies in overeenstemming is met de geluidsvoorschriften. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg, al dan niet binnen de bebouwde kom.
Voor het plangebied zijn vanuit de Wet geluidhinder de nabijgelegen Rijksweg A59 en de Vlijmenseweg plus de hoofdaders van de wijk, te weten de Helftheuvelweg, de Kooikersweg en de Oude Vlijmenseweg relevant.
De A59 is een buitenstedelijke (autosnel) weg bestaande uit 4 rijstroken. De breedte van de geluidzone bedraagt 400 meter. Stedelijke wegen vanaf 3 rijbanen zoals de Vlijmenseweg hebben een zone van 350 meter. De Helftheuvelweg, Kooikersweg en de Oude Vlijmenseweg hebben een geluidzone van 200 meter.
Overige wegen in de wijk vallen in de 30 km/uur zone. Dergelijke wegen hebben geen zone, en hoeven vanuit de Wet geluidhinder niet akoestisch onderzocht te worden. Het is vanuit een goede ruimtelijke ordening echter gewenst om de invloed van verkeer op deze wegen op een ontwikkeling wel inzichtelijk te maken.
Rijzertlaan Oostzijde
Ten behoeve van de nieuwbouw aan de Rijzertlaan Oostzijde is een akoestisch onderzoek1 uitgevoerd naar de geluidsbelasting op de gevels van deze nieuwbouw. Het akoestisch onderzoek heeft betrekking op de geluidbelasting als gevolg van het wegverkeerslawaai van de in omgeving van de nieuwbouw gelegen zoneringsplichtige wegen de Vlijmenseweg en de Helfheuvelweg. Daarnaast is het projectgebied op korte afstand gelegen van enkele 30-km/uur wegen. Rondom dergelijke wegen is conform de Wet geluidhinder geen zone gesitueerd en toetsing kan derhalve achterwege worden gelaten. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ook de invloed van deze wegen inzichtelijk gemaakt.
Uit het onderzoek blijkt dat de voorkeursgrenswaarde op de gevels van de grondgebonden woningen ten gevolge van de Vlijmenseweg en Helftheuvelweg niet wordt overschreden. De Wet geluidhinder legt dan ook geen beperkingen aan de realisering van deze grondgebonden woningen.
Bovendien blijkt uit het onderzoek dat ten gevolge van het wegverkeer op de Helftheuvelweg de voorkeurgrenswaarde op het appartementencomplex aan de Rijzertlaan niet wordt overschreden. Op de westgevel van het appartementencomplex aan de Rijzertlaan is echter wel een minimale overschrijding van de voorkeursgrenswaarde berekend vanwege het verkeer van de Vlijmenseweg. De maximaal berekende geluidsbelasting bedraagt 51 dB. Voor deze appartementen wordt een hogere waarde procedure doorlopen.
Daarnaast geeft het onderzoek aan dat de werkelijke geluidsbelasting op de gevels van de grondgebonden woningen met name wordt bepaald door de het verkeer op de Vlijmenseweg en de de omringende 30 km/u-wegen. De maximaal berekende cumulatieve geluidsbelasting bedraagt 51 dB op de zuidgevels van de grondgebonden woningen. Bovendien blijkt dat de werkelijke geluidsbelasting op de gevels van het appartemencomplex met name bepaald wordt door de nabijgelegen 30 km/u-wegen Rijzertlaan en Gouverneur van den Bogaerdesingel. De maximaal berekende cumulatieve geluidsbelasting bedraagt 61 dB ter plaatse van de westgevel van het appartementencomplex. Deze geluidsbelasting valt op de westgevel van het appartementencomplex, waaraan de woonkamers van de appartementen zijn gesitueerd. De slaapkamers van de appartementen zijn daarentegen gelegen aan de geluidluwe oostzijde van het complex. De berekening van deze werkelijke, gecumuleerde, geluidsbelasting dient te worden gehanteerd bij het bepalen van de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructies, om te kunnen voldoen aan de gestelde geluidseisen van het Bouwbesluit.
Industrielawaai
Naast het plangebied ligt industrieterrein De Rietvelden. Op dit industrieterrein zijn bedrijven tot en met milieucategorie 5 gevestigd. Aan de randen van het bedrijventerrein richting woonwijken is de lichtere en kleinschalige industrie gevestigd. Het industrieterrein is op grond van de Wet geluidhinder voorzien van een geluidzone. Op 14 mei 1990 is deze zone door De Kroon vastgesteld (KB nr. 90.011653). Buiten deze zone mag de geluidbelasting van de gezamenlijke bedrijven niet meer bedragen dan 50 dB(A). In een thematisch bestemmingsplan 'Geluidzone bedrijventerrein De Rietvelden – Ertveld' is een nieuwe ligging van de geluidzone opgenomen. De vaststelling van dit plan is voorzien in de eerste helft van 2011. Binnen de zone mag een geluidsgevoelig object slechts worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein De Rietvelden - Het Ertveld op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Rijzertlaan Oostzijde
De geluidzone is niet relevant voor de ontwikkeling aan de Rijzertlaan Oostzijde, aangezien de ontwikkeling niet in de zone ligt.
- 1. Appartementen en woningen Rijzertlaan te 's-Hertogenbosch, Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (referentie 20101523-03), Cauberg-Huygen, 29 juli 2010, aangevuld met mail Cauberg Huygen d.d. 15 november 2010.
5.2 Hinder Van Inrichtingen
De ontwikkeling Rijzertlaan Oostzijde ligt op korte afstand van kindcentrum De Ontdekking. Om de geluidsinvloed van het kindcentrum op de appartementen en de grondgebonden woningen te bepalen is een akoestisch onderzoek2 uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat op de oostgevel van de meest noordelijke appartementen in de dagperiode door het stemgeluid van spelende kinderen overschrijdingen van de grenswaarde van het Activiteitenbesluit voorkomen. Een mogelijkheid om deze geluidsemissie te beperken is lokale afscherming. Afscherming van het speelterrein is echter in strijd met het semi-open karakter van het schoolterrein en gezien de hoogte waar deze overschrijdingen plaatsvinden (7,5 meter en 13 meter) niet haalbaar. Vanwege de indeling van de appartementen, waarbij de slaapkamers aan de betreffende zijde van de oostgevel zijn gelegen, die in de dagperiode niet of nauwelijks in gebruik zijn, wordt in dit geval desondanks toch gesproken van een goede ruimtelijke ordening.
Ter plaatse van de overige appartemeneten en de grondgebonden woningen worden de grenswaarden van het Activiteitenbesluit niet overschreden.
Daarnaast is gekeken naar de geluidsuitstraling van de kiss & ride zone. Op de gevel van de grondgebonden woningen en de appartementen wordt de voorkeursgrenswaarde van de Circulaire indirecte hinder niet overschreden. Er is geen sprake van indirecte hinder.
- 2. Appartementen en woningen Rijzertlaan te 's-Hertogenbosch, Akoestisch onderzoek geluidemissie kindcentrum De Ontdekking (referentie 20101523-04), Cauberg-Huygen, 29 juli 2010.
5.3 Bodem
Geologie
Geologisch behoren deze gronden tot de jongere holocene rivierafzettingen. Bodemkundig noemen we ze, in de bovengrond, kalkloze zandgronden, zogenaamde beekeerdgronden en bestaan uit leemarm fijn zand, met een kleidek van 15 tot 40 cm. Ter plaatse van de Helftheuvel is een zanddonk aanwezig, genaamd Hooge Helft. Deze donk is door de rijksdienst voor monument aangemerkt als een archeologisch rijksmonument. Tussen de huidige Vlijmenseweg en de Hoeflaan zijn ook enkele hoge zanddonken aanwezig. Tussen de rijksweg A59 en de westelijke bebouwing van de wijk bevinden zich nog enkele zogenaamde wielen. Deze zijn ontstaan in de 17e eeuw ten gevolge van dijkdoorbraken van een dijkje die ten westen van dit gebied lag.
Ophogingen
In 1964 werd begonnen met het bouwrijpmaken ten behoeve van het uitbreidingsplan West II (De Kruiskamp). Er werden ter plaatse van de te graven waterlopen en wegcunetten de teelaardelaag en het aanwezige kleidek ontgraven en op de toekomstige bouwkavels gedeponeerd. Door de buurt liep een oude waterloop genaamd de Hamsloot (o.t.w. de Doode wetering), aan de westzijde van de waterloop bevond zich een dijkje de zogenaamde Slijksteeg. Dit dijkje werd tijdens grondwerkzaamheden in 1940 geslecht en uitgespreid over de naast gelegen kavels. De Doode wetering werd gedempt met vrijkomende klei. Tijdens de aanleg van rioleringen en wegen werden grote zettingen in de Helftheuvel en Kooikersweg waargenomen. Na het bouwrijpmaken werden enkele van deze oude veenputten ontgraven en aangevuld met zand.
Stortplaatsen
Nabij de Fridtjof Nansenstraat is een stortplaats van houtafval aanwezig. Onduidelijk is of er bewerkt of onbewerkt hout is gestort. Het betreft een terrein van circa 4.600 m2. De begrenzing ervan is niet duidelijk. De stortactiviteiten hebben plaatsgevonden van maart 1956 tot oktober 1956.
Explosieven
Er zijn geen bijzonderheden met betrekking tot de aanwezigheid van explosieven.
Bekende en potentieel aanwezige verontreinigingen
- Helftheuvelpassage 7: Hier heeft in het verleden een stomerij gezeten en is een grondwaterverontreiniging aangetoond. Momenteel is in opdracht van de gemeente een nader onderzoek in uitvoering.
- Oude Vlijmenseweg 84: Ook hier heeft een stomerij gezeten en is een verontreiniging aangetoond. Momenteel is in opdracht van de gemeente een nader onderzoek in uitvoering.
Opslag brandstoffen
In het plangebied zijn op een tiental locaties ondergrondse brandstoftanks aanwezig. Op basis van landelijke ervaringen is de bodembedreiging van deze opslagtanks gering. Niet uit te sluiten is dat er plaatselijk sprake is van een verontreiniging.
Regelgeving
Ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Bouwverordening zal in het kader van de afgifte van een omgevingsvergunning een beoordeling moeten plaatsvinden op basis van een actueel bodemonderzoek.
Grondverzet en -afvoer zal overeenkomstig het gestelde in het Besluit Bodemkwaliteit moeten geschieden. Grondverzet op onverdachte locaties binnen de gemeentegrenzen kan plaatsvinden op basis van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan.
Rijzertlaan Oostzijde
Op de locatie van de Rijzertlaan Oostzijde heeft in 2003 een bodemonderzoek3 plaatsgevonden. Hierbij zijn geen tot zeer lichte verontreinigingen aangetroffen. De ontwikkelingslocatie ligt circa 300 meter ten zuiden van de voormalige stomerij aan de Helftheuvelpassage 7. Dergelijke verontreinigingen verplaatsen en verspreiden zich voornamelijk naar de diepte. De verontreiniging zal geen belemmering vormen voor de voorgestane ontwikkeling.
De conclusie luidt dat er geen beperkingen vanuit bodem bestaan ten aanzien van de voorgestane ontwikkeling.
- 3. Verkennend bodemonderzoek aan de Rijzertlaan 244 en 244a te 's-Hertogenbosch (nr. 23129), Milon bv, 10 maart 2003.
5.4 Luchtkwaliteit
Luchtkwaliteit heeft betrekking op de aanwezigheid van verontreinigende stoffen in de buitenlucht. Bij het nemen van ruimtelijke besluiten, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, moet beoordeeld worden of wordt voldaan aan de eisen die vanuit de luchtkwaliteit gelden. Hierbij wordt getoetst aan de voor bepaalde stoffen vastgestelde grenswaarden (de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving) en wordt beoordeeld of met het ruimtelijk besluit ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die de luchtkwaliteit zullen verslechteren. Sinds 15 november 2007 staan de hoofdregels voor luchtkwaliteit in hoofdstuk 5 titel 2 van de Wet milieubeheer (Wm). Net als die uit het oude Besluit Luchtkwaliteit 2005 gaan deze regels over het naleven van de gestelde normen, maar zijn er belangrijke nieuwe elementen toegevoegd. Die waren nodig om te zorgen dat de grenswaarden in Nederland worden gehaald en tegelijk projecten voldoende doorgang kunnen vinden.
Bij de nieuwe bepalingen in de Wet milieubeheer horen ook uitvoeringsregels, vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur en ministeriële regelingen. Die regels zijn eveneens op 15 november 2007 in werking getreden:
- AMvB Niet in betekenende mate bijdragen
- Regeling Niet in betekenende mate bijdragen
- Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007
- Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007
De wet voorziet in de mogelijkheid dat kleinere projecten, zogenaamde niet in betekenende mate projecten, geen afzonderlijke maatregelen meer behoeven te treffen om aan de grenswaarden te voldoen. Luchtonderzoek is dan niet nodig.
Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening zal afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een project op een bepaalde locatie te realiseren. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging (bijvoorbeeld kinderen, ouderen en zieken) kan daarbij worden afgewogen.
Rijzertlaan Oostzijde
De realisatie van de appartementencomplexen hebben dermate weinig extra motorvoertuigen (circa 245 vervoersbewegingen per etmaal) tot gevolg, dat gesteld kan worden dat het plan geen significante bijdrage zal leveren op de locale luchtkwaliteit (niet in betekenende mate). Bovendien is de ontwikkelingslocatie niet gelegen in een luchtbelaste zone.
5.5 Externe Veiligheid
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen4 vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico beschrijft de kans per jaar dat een onbeschermd individu komt te overlijden door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt uitgedrukt in risicocontouren rondom de risicobron (bedrijf, weg, spoorlijn etc.), waarbij de 10-6 contour (kans van 1 op 1 miljoen op overlijden) de maatgevende grenswaarde is.
Groepsrisico
Het groepsrisico beschrijft de kans dat een groep van 10 of meer personen gelijktijdig komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico geeft een indicatie van de maatschappelijke ontwrichting in geval van een ramp. Het groepsrisico wordt uitgedrukt in een grafiek, waarin de kans op overlijden van een bepaalde groep (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) wordt afgezet tegen de kans daarop. Voor het groepsrisico geldt de oriëntatiewaarde als ijkpunt in de verantwoording (géén norm).
Voor elke verandering van het groepsrisico (af- of toename) in het invloedsgebied moet verantwoording worden afgelegd, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van deze verandering in de besluitvorming is betrokken. Samen met de hoogte van groepsrisico moet andere kwalitatieve aspecten worden meegewogen in de beoordeling van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Onderdeel van deze verantwoording is overleg met (advies vragen aan) de regionale brandweer.
(Beperkt) kwetsbare objecten
Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants.
Risicovolle activiteiten
In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan.
Voor het plangebied en de omgeving is beoordeeld of er relevante bronnen van risico aanwezig zijn.
Aan de Helftheuvelweg 95 is een LPG-tankstation gevestigd. De plaatsgebonden risicocontour van de LPG tank is 25 meter. De tank ligt aan de Vlijmenseweg buiten het plangebied. Ook de plaatsgebonden risicocontour ligt buiten het plangebied. Het invloedsgebied van het groepsrisico is 150 meter. Binnen het invloedsgebied vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats. Een verantwoording van het groepsrisico is derhalve niet aan de orde.
Voor het overige zijn geen Bevi-bedrijven en/of vuurwerkopslagplaatsen binnen het plangebied gelegen.
Buiten het plangebied op het industrieterrein De Rietvelden, is Enthone aan de Koenendelseweg 29 gevestigd. Enthone is een bedrijf voor onder meer de ontwikkeling van processen en de levering van de bijbehorende chemicaliën ten behoeve van de galvanische industrie. Vanwege een chemicaliënopslag van meer dan 10 ton valt het bedrijf onder de werkingssfeer van het Bevi. Uit een kwantitatieve risicoanalyse voor dit bedrijf5 blijkt dat er een plaatsgebonden risico is. De plaatsgebonden risicocontour valt niet binnen dit bestemmingsplan. Het groepsrisico blijkt laag te zijn en ruim onder de toetsingswaarde: de oriëntatiewaarde. De maximale effectafstand is voor zeer stabiel weer gelijk aan 930 meter. Voor neutraal weer is deze afstand 10 keer zo klein (90 meter).
Bij de berekening van het groepsrisico is een aanname gedaan naar het gemiddeld aantal personen per hectare in een woonwijk. De mogelijkheden die zijn voorzien binnen de voorzieningenstroken liggen in de rede van wat een woonwijk behelst en geven derhalve geen reden om deze aanname te veranderen. Om deze reden is geen sprake van een wijziging van het groepsrisico. Verantwoording is niet aan de orde.
Rijzertlaan Oostzijde
De locatie ligt op circa 700 meter afstand van het Bevi-bedrijf Enthone. Dit betekent binnen het invloedsgebied van het groepsrisico (930 meter). Gezien het beperkte aantal woningen van 38 (te weten 28 appartementen en 10 grondgebonden woningen), de grote afstand tot het bedrijf en het feit dat in het verleden een school op deze locatie was gelegen zal het groepsrisico niet of nauwelijks wijzigingen. Daarnaast ligt het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde. Verantwoording van het groepsrisico is derhalve niet aan de orde.
- 4. Circulaire Risico Normering Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Staatscourant d.d. 4 augustus 2004. Deze Circulaire is gebaseerd op de Risico Normering Vervoer gevaarlijke stoffen en het Bevi en sluit zoveel mogelijk aan op het Bevi.
- 5. Kwantitatieve risicoanalyse Enthone bv (proj. nr 181593 090154 0865), Save, 3 februari 2009.
5.6 Duurzaamheid En Energie
Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving is een belangrijke opgave van de gemeente. Van ontwerp, aanleg, inrichting tot beheer wordt de stedelijke ontwikkeling steeds duurzamer vormgegeven. De gemeente 's-Hertogenbosch wil een voortrekkersrol blijven spelen op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling.
Onder duurzame stedelijke ontwikkeling wordt verstaan: het rekening houden met milieuaspecten gedurende planontwikkeling, bouw, inrichting en beheer van de nieuwe wijk. Belangrijke onderwerpen zijn: energie, water, afval, verkeer, materiaalgebruik, bodem, geluid en natuur.
Duurzaam bouwen
Tussen gemeente, woningcorporaties en ondernemers in de bouw is in 1994 het convenant 'Duurzaam bouwen Stadsgewest 's-Hertogenbosch' afgesloten. Dit bevat maatregelen op het gebied van materiaalgebruik, afval, water- en energiebesparing. Bij het voorliggende plan gaat het om beperkte ontwikkelingsmogelijkheden, in een reeds bestaand bebouwd gebied. Binnen deze (omgevings)situatie zijn slechts beperkte mogelijkheden om aan duurzame stedenbouw te doen. Wel zal, via het bovenstaande, in de toekomst aan het duurzaam bouwen zoveel mogelijk uitvoering worden gegeven. Hierbij valt, gelet op de nabijheid van open water, te denken aan integraal waterbeheer, waarbij het schoon afvalwater (regenwater) gescheiden van het vuile (huishoudelijke) afvalwater wordt afgevoerd.
Als het gaat om nieuwbouw van woningen is het 'Convenant Duurzaam Bouwen 's-Hertogenbosch' van kracht. Het accent ligt hierbij op energiebesparing, integraal waterbeheer, het toepassen van niet-uitlogende materialen en het toepassen van duurzaam geproduceerd hout (met FSC-keurmerk).
Energie
Energie is één van de speerpunten van het gemeentelijke milieubeleid. Voor nieuwbouw van woningen en utiliteitsbouw wordt ingezet op minimaal 25% energiebesparing ten opzichte van de wettelijke normen uit het Bouwbesluit op het moment van de bouwaanvraag. Voor projecten waar duurzame warmte, bijvoorbeeld via warmte-koude opslag, aardwarmte of bio-energie, haalbaar is, is de doelstelling voor de gehele woonwijk Energieprestatie Locatie (EPL) van 8 of hoger.
Openbare ruimte
Voor het openbare gebied is het Nationale Pakket GWW van toepassing. Daarbij worden ten minste alle vaste, en kostenneutrale variabele maatregelen en variabele maatregelen toegepast alsmede de maatregelen waarvan de kosten binnen een redelijke termijn worden terugverdiend. Bij nieuwe ontwikkelingen dient te worden voldaan aan bovengenoemd gemeentelijk beleid.
5.7 Kabels, Leidingen En Straalpaden
Evenwijdig aan de Helftheuvelweg is een gastransportleiding aanwezig.
Volgens de circulaire 'Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen' is een minimale bebouwingsafstand van 14 meter vereist. De circulaire wordt op dit moment herzien. Begin 2011 wordt de nieuwe AmvB buisleidingen vastgesteld. De in de circulaire opgenomen afstanden worden in de nieuwe regeling vervangen door een risicobeleid. In overleg met VROM is besloten eventuele nieuwe ontwikkelingen te toetsen aan dit risicobeleid, dat wil zeggen op het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. De gasleiding binnen het plangebied heeft geen plaatsgebonden risicocontour buiten de leiding en levert dus geen rechtstreekse ruimtelijke beperkingen op. Het invloedsgebied van het groepsrisico ligt op maximaal 140 meter van de hartlijn van de leiding. Voor nieuwe ontwikkelingen binnen dit gebied dient de toename van het groepsrisico verantwoord te worden.
Binnen het invloedsgebied van de gasleiding is geen sprake van nieuwe ontwikkelingen. Om deze reden is geen sprake van een wijziging van het groepsrisico en is verantwoording niet aan de orde.
De gasleiding heeft een belemmerde zone van 4 meter aan weerszijde van de leiding, gemeten vanaf de hartlijn van de leiding. Deze zone dient gevrijwaard te blijven van obstakels (dus geen gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere objecten die een belemmering opleveren voor de bereikbaarheid van de gasleiding). Deze zone is opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan (voorheen plankaart) en vertaald in de regels van het bestemmingsplan.
Binnen het plangebied zijn diverse kabels en leidingen aanwezig, waarbij bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden rekening moet worden gehouden. De aanwezige kabels en leidingen hebben geen ruimtelijke effecten of beperkingen.
5.8 Flora En Fauna
Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met beschermde planten en dieren in het plangebied. Aangezien in de woongebieden binnen het plangebied geen ontwikkelingen en functiewijzigingen plaatsvinden, hoeft voor dit deel geen onderzoek naar flora en fauna verricht te worden.
Vanuit de Europese en nationale wetgeving is een initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van mogelijk voorkomende beschermde natuurwaarden in het plangebied, alsmede in de directe omgeving (beïnvloedingszone). Eventuele toekomstige ingrepen die een mogelijk effect sorteren op het ten zuiden van het plangebied gelegen Natura 2000-gebied De Moerputten dienen te worden getoetst aan het nabij gelegen Natura 2000-gebied 'Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek'. Hieruit kan volgen dat een vergunning dient te worden aangevraagd in het kader van de Natuurbeschermingswet. Het toekomstige beheerplan Bossche broek - Vlijmens Ven is kaderstellend voor een dergelijke ontheffingsplicht.
5.9 Cultuurhistorische En Archeologische Waarden
Cultuurhistorie
Het plangebied, omvattende de wijken De Schutskamp en De Kruiskamp, is gelegen ter plaatse van het voormalige buurtschap Deuteren dat sinds 1932 deel uitmaakt van de gemeente 's-Hertogenbosch. Zij zijn ontstaan vanaf de jaren vijftig als onderdeel van het in 1946 tot stand gekomen Plan West van bureau Kuyper, dat een eerder uitbreidingsplan uit 1937 verving van Granpré Molière, Verhage en Kok.
Oorspronkelijk vormde dit gebied ten westen van de binnenstad van 's-Hertogenbosch een onderdeel van 'het Bossche Veld', een van oudsher laaggelegen, drassig gebied. Hier bevond zich een reeks verspreide lintbebouwing van boerderijen die werden gebouwd op terpachtige hoogten. Oorspronkelijk was hier al sprake van natuurlijke dekzandhoogten (donken) in het terrein die boven het omringende drassige land uitstaken. Deze werden dan ook bij voorkeur benut voor bewoning. Dergelijke natuurlijke hoogten konden in de loop van de middeleeuwen verder als terp worden verhoogd, zoals is geconstateerd bij de voormalige boerderij-herberg 'Klein Deuteren' (Oude Vlijmenseweg 114). Zij hangen samen met de aanleg van de dijken langs de Maas (vanaf de 12e eeuw, in deze omgeving ca. 1300), waardoor het water in de rivier hoger werd opgestuwd en dat daardoor regelmatig leidde tot overstromingen van het gebied.
De lintbebouwing van de nederzetting Klein Deuteren is grotendeels verloren is gegaan na aanleg van de woonwijken Deuteren, De Schutskamp en De Kruiskamp. Aan de Oude Vlijmenseweg herinnert alleen nog de eerder genoemde boerderij 'Klein Deuteren' (vroeg 19e eeuws met enkele oudere elementen, gemeentelijk monument) en enkele verspreide woonhuizen (daterend uit de jaren 20) aan de vroegere nederzetting.
Archelogie
Inleiding
Met de invoering van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAMZ) d.d. 1 september 2007 behoren nieuwe bestemmingsplannen te omschrijven hoe omgegaan dient te worden met de bekende en de te verwachten archeologische waarden in het bestemmingsplangebied. Hieronder volgt een korte schets van de samenstelling en aard van de archeologische waarden. Vervolgens wordt een overzicht geboden van de randvoorwaarden die het gemeentelijke archeologische monumentenzorgbeleid stelt aan bodemingrepen in het plangebied.
Landschappelijke achtergrond
Het plangebied ligt ten noordwesten van de oude binnenstad van 's-Hertogenbosch en ligt landschappelijk gezien in een zogenaamde dekzandvlakte (afbeelding 13). Deze dekzandvlakte is ontstaan tijdens de laatste ijstijd en bestaat uit zand dat lokaal is opgestoven omdat het niet langer werd vastgehouden door vegetatie. Aan de uiterste zuid en zuidoostrand van het plangebied ligt het dekzand hoger omdat het hier is opgewaaid tot een dekzandrug. Deze dekzandrug vormt feitelijk onderdeel van een zeer grote dekzandrug die ook onder de historische binnenstad van 's-Hertogenbosch wordt aangetroffen en verder doorloopt via Rosmalen naar Oss.
Afbeelding 13. Uitsnede landschapskaart gemeente 's-Hertogenbosch met de globale plangrens (rode lijn)
1. Dekzandvlakte, 2. Dekzandrug, 3. Veen
Bewoningsgeschiedenis
De hoger gelegen dekzandrug is reeds vanaf de prehistorie een geliefde plaats voor bewoning geweest. De vondst van vuurstenen werktuigen in de directe nabijheid van het plangebied vormt hiervoor het bewijs. De werktuigen dateren uit de Midden Steentijd (het Mesolithicum) en zijn circa 8000 jaar oud. De oudste sporen van bewoning uit het plangebied zijn sporen van bewoning uit de IJzertijd die aan de oostkant van het plangebied zijn aangetroffen. De belangrijkste vondst uit het plangebied is het vermoedelijke restant van een kapel uit de Late Middeleeuwen, de zogenaamde Helftheuvel (afbeelding 15: nr. 39 en 42). Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch in 1629 heeft op de plek van de kapel een schans gelegen (nr. 42), hetgeen er op wijst dat het toen al een hoge kop geweest moet zijn, die verdedigd moest kunnen worden. Delen van de Helftheuvel zijn in de 19e eeuw afgegraven maar er is nog steeds een heuvel zichtbaar in de groenstrook langs de Helftheuvelweg (zie afbeelding 14). Het terrein is een archeologisch monument met een hoge archeologische waarde en is ingepast binnen de contouren van de huidige bebouwing. De exacte locatie van de kapel wordt overigens nog betwist want op basis van oud kaartmateriaal zou ook een terp ten zuiden van de Vlijmense weg (afbeelding 15: nr. 47) in aanmerking kunnen komen.
Afbeelding 14: Restanten van de Helftheuvel langs de Helftheuvelweg
In het plangebied heeft een linie van dijken en schansen gelegen die samenhangt met de verdedigingswerken uit 1629 (groene lijnen op afbeelding 15). De locatie van de dijken en schansen is gebaseerd op historisch kaartmateriaal. Omdat de oorspronkelijke positie van de verdedigingswerken niet goed is te bepalen is de groene lijn gebufferd zodat er een bredere band is aangegeven waar sporen van de verdedigingswerken kunnen worden verwacht.
Op de eerste kadastrale kaart van Nederland van rond 1832 (www.watwaswaar.nl) zijn geen huizen of bebouwing aanwezig in het plangebied. Wel bevond zich in het westelijke deel van het plangebied een sluis in de Bossche sloot (afbeelding 15: nr. 19). In het noordelijke deel van het plangebied lag een eendenkooi (nr. 62). De nabijgelegen straten de Eendenkooi en de De Fuik verwijzen nog ondubbelzinnig naar dit fenomeen maar ook de Kooikersweg verwijst nog naar de voormalige eendenkooi. De eendenvanger werd namelijk vroeger ook wel kooiker genoemd.
Het plangebied wordt op de eerste kadastrale kaart aangeduid als Het Bossche Veld, een naam die ook al op kaarten uit de 17e eeuw staat vermeld. Direct ten oosten en ten zuiden van het plangebied is wel bebouwing zichtbaar op de kadastrale kaart; het betreft respectievelijk Klein en Groot Deuteren. Ook aan weerszijden van de oude weg van Vlijmen naar 's-Hertogenbosch (buiten het plangebied, thans de Vlijmense weg) zijn verspreid enkele huizen zichtbaar (afbeelding 15: nrs. 40, 47-51, 56, 58 en 65). Een aantal van deze huizen is op terpen gelegen hetgeen wijst op wateroverlast door overstromingen. Twee huisplaatsen zijn aangemerkt als archeologische monumenten met een hoge waarde (nrs. 50 en 58).
Afbeelding 15: Uitsnede van de archeologische verwachtingskaart van 's-Hertogenbosch met de globale plangrens (rode lijn) en de verdedigingswerken uit 1629 (groene lijnen) 1. Zone met een lage verwachting 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een hoge verwachting, 4. Terrein van hoge archeologische waarde (De Helftheuvel), 5. Verdedigingswerken beleg 1629 (Met buffer), 6. Historische kern van Groot Deuteren
Bij de aanleg van de wijken Kruiskamp en Schutskamp in de jaren 50 van de 20e eeuw is grond opgebracht. Vermoedelijk gaat het om circa 1 meter maar onduidelijk is of er voorafgaand aan de ophoging eerst delen van het maaiveld zijn afgegraven of afgeschoven.
Archeologische verwachting
Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch heeft het plangebied grotendeels een lage archeologische verwachting (afbeelding 15). Deze verwachtingswaarde hangt samen met de relatief lage en vlakke ligging van het dekzand. Vermoedelijk lag de top van het dekzand te laag waardoor het makkelijk overstroomde en daarmee te nat was voor bewoning.
De hoger gelegen delen van het dekzand (de dekzandrug) die aan de uiterste zuid en westkant van het plangebied liggen, hebben een hoge en middelhoge verwachting. In deze zones is de kans op het aantreffen van archeologische resten hoog tot middelhoog. Op basis van de datering van de dekzandrug kunnen hier in theorie sporen vanaf de Vroege Steentijd (Paleolithicum) aanwezig zijn al lijkt het echter aannemelijker dat eventuele sporen pas vanaf de Midden Steentijd (Mesolithicum), zullen voorkomen. De archeologische sporen bevinden zich naar verwachting in de top van het dekzand. Wat er nog precies aan archeologische sporen kan worden verwacht in en rondom de Helftheuvel is moeilijk te bepalen. Mogelijk zijn plaatselijk nog stenen fundamenten aanwezig maar alleen gericht archeologisch onderzoek kan hier antwoord op geven.
Hoewel in het plangebied een uitgebreid netwerk van dijken en schansen heeft gelegen uit het begin van de 17eeeuw, is het moeilijk te bepalen in hoeverre hiervan nog resten in het plangebied te verwachten zijn. Vermoedelijk zijn grote delen van de verdedigingswerken na de inname van de stad geëgaliseerd om te voorkomen dat deze door vijandige troepen konden worden hergebruikt. Eventuele overblijfselen zijn door de latere ontwikkeling van het gebied ten behoeve van de nieuwbouw mogelijk alsnog verdwenen of door afdekking aan het zicht onttrokken. Hoewel de intactheid van de verdedigingswerken dus relatief gering zal zijn, kunnen wel degelijk waardevolle sporen in de ondergrond bewaard gebleven zijn. Onduidelijk is of, en in welke mate de ophoging en bebouwing verstorend hebben gewerkt op eventueel aanwezige archeologische niveaus. Indien deze mate van verstoring hoog is, kan de archeologische verwachting naar beneden toe worden bijgesteld.
Beleidskaart
In deze paragraaf worden per beleidszone de beperkingen vanuit archeologie behandeld. Indien deze beperkingen afwijken van wat in het archeologiebeleid is vastgelegd, wordt dit apart toegelicht.
Afbeelding 16: Uitsnede van de beleidskaart gemeente 's-Hertogenbosch met de globale plangrens (rode lijn) en bijbehorende legenda
Categorie 3A: In het plangebied ligt een terrein van hoge archeologische waarde: de Helftheuvel. Behalve de mogelijke resten van een laatmiddeleeuwse kapel kunnen op het terrein ook restanten van een schans en dijkjes ten tijde van het beleg van 1629 worden aangetroffen. Op de verbeelding van het bestemmingsplan heeft het terrein de bestemming 'Groen'. Hoewel deze bestemming in de huidige vorm (grasland met bomen) niet direct een sterk verstorend effect heeft op de archeologische waarde, is het monumentterrein middels een aanduiding beschermd tegen bepaalde werken en werkzaamheden. Voor werken en werkzaamheden met een oppervlak groter dan 1 m² en dieper dan 30 cm -Mv is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden vereist. Hiervoor dient een archeologisch onderzoek te worden overlegd.
Categorie 4D: Op deze locaties kunnen resten van kloosters, kastelen of molens verwacht worden. In de regels is voor deze gronden opgenomen dat zonder omgevingsvergunning geen werkzaamheden met een oppervlak groter dan 25 m² en dieper dan 50 cm -Mv mogen worden uitgevoerd. Onderzoeken < 25 m² worden door de gemeente uitgevoerd en betaald.
Categorie 4F: De verdedigingswerken uit 1629 (inclusief bufferzone) zijn aangeduid met een hoge verwachting. Op basis van de specifieke kenmerken van de verdedigingslinie is ten aanzien van de archeologische beperkingen een onderscheid gemaakt in twee verschillende regimes. Ter hoogte van de schans onder de Helftheuvel en een zone ter hoogte van Klein Deuteren kunnen bij relatief kleine ingrepen waardevolle archeologische resten worden verstoord. Voor deze twee zones worden de in de beleidsnota gehanteerde beperkingen overgenomen. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen met een oppervlak groter dan 50 m² en dieper dan 50 cm –Mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. De overige delen van de verdedigingslinie zijn minder kwetsbaar voor kleinere ingrepen. Bovendien is het bestemmingsplangebied flink opgehoogd en zijn er vermoedelijk voorafgaand aan de ophoging ook grondwerkzaamheden uitgevoerd. Voor dit deel van de verdedigingslinie geldt dus, dat het alleen bij relatief grote ingrepen zinvol is om archeologisch onderzoek te doen. Voor deze zone geldt daarom dat er in afwijking van het beleid bij ingrepen met een oppervlak groter dan 500 m² en dieper dan 100 cm –Mv een archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd.
Categorie 5A: Langs de uiterste zuid en zuid-oostgrens van het plangebied ligt een aaneengesloten zone met een hoge en middelhoge archeologische verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de ligging van een dekzandrug in de ondergrond. In deze zone zijn verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig. Voor deze zone geldt dat bij ingrepen met een oppervlak groter dan 100 m² en dieper dan 100 cm –Mv een omgevingsvergunning nodig is.
Categorie 6:In de gebieden met een lage archeologische verwachting is wat archeologie betreft geen vergunning vereist. Wel zal bij m.e.r.-plichtige projecten en projecten die onder de Tracéwet vallen nader onderzoek worden verlangd. Deze situaties vallen onder het regime van de Wet Milieubeheer en de Tracéwet. Indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, geldt de algemene wettelijke verplichting hiervan melding te maken aan het bevoegd gezag.
In alle omstandigheden, dus ook na vergunningverlening geldt dat indien tijdens werkzaamheden archeologische resten worden gevonden, men wettelijk verplicht is hiervan melding te maken aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ook de gemeentelijk archeoloog wordt in dit geval op de hoogte gebracht.
Rijzertlaan Oostzijde
De ontwikkeling van de Rijzertlaan Oostzijde ligt binnen het gebied met een lage archeologische verwachtingswaarde. Een archeologisch onderzoek is daarom niet noodzakelijk. Indien er tijdens graafwerkzaamheden onverwachte archeologische resten worden aangetroffen, blijft in alle gevallen nog altijd de wettelijke meldingsplicht voor archeologische vondsten bestaan.
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
6.1 Inleiding
Het rijk heeft voor belangrijke ruimtelijke plannen de opstelling van een waterparagraaf verplicht gesteld. Hierin wordt verwoord hoe er in het plan rekening wordt gehouden met het aspect water, mede in relatie tot het waterbeleid en de waterhuishouding. Deze paragraaf is in overleg met het waterschap opgesteld en vormt zo een onderdeel van de watertoets.
Gebied West is oorspronkelijk een laaggelegen gebied op 2,60+N.A.P. Kruiskamp en Schutskamp maken deel uit van wijk West. De Kruiskamp en de Schutskamp zijn bij de realisatie van de woningbouw ietwat opgehoogd. Het gebied is gelegen in het gebied van waterschap Aa en Maas.
Op 3 juli 2009 is het bestemmingsplan Kruiskamp - Schutskamp besproken met het waterschap Aa en Maas ten behoeve van de watertoets. Hierna worden de diverse waterhuishoudkundige aspecten beschreven, die een rol spelen in het plangebied.
6.2 Bestaande Toestand
Waterhuishouding
West, is waterhuishoudkundig gezien, een polder. In deze polder wordt water uitgepompt door gemaal Boschveld gelegen aan de Graaf van Solmsweg. Dit gemaal slaat het overtollige water uit op de Dieze. Via dit gemaal kan ook water worden ingelaten. Op de hoek van de Kooikersweg – Oude Vlijmenseweg staat een doorvoergemaal. Dit gemaal voert het water naar een hoger pand. Het waterpeil nabij Boschveld is 1,30m +N.A.P. Gemaal Oude Vlijmenseweg pompt het water op naar een peil van 1,90m +N.A.P. Op deze manier kan het water in West circuleren. Dus via het Westerpark komt het water terug in de Kruiskamp. Namelijk op de Hoeflaan. Hier heeft het water een peil van 1,80+N.A.P. Langs de Hoeflaan loopt het water op 1,80m +N.A.P. tot aan de stuw hoek Vlijmenseweg-A59. Daar wordt het peil van de waterloop 1,30m +N.A.P.
Riolering
Kruiskamp – Schutskamp is een rioolgebied met een gemengd stelsel. Het gebied West is in zijn totaliteit een bemalingsgebied met - grotendeels - een gemengd stelsel. Het rioolwater van deze wijk wordt door een rioolgemaal, gelegen aan de Helftheuvelweg, verpompt naar de rioolwaterzuivering Treurenburg. Dit rioolgemaal pompt ook het afvalwater van de gemeente Vught door. Ten behoeve van de reductie vuiluitworp zijn de eerste maatregelen al getroffen: het bouwen van een Bergbezinkbassin, het verzwaren van riolering en het dichtzetten van overstorten. Ook zijn enige straten al afgekoppeld.
6.3 Nieuwe Toestand
Beleidskader
Het plangebied valt binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. In het Waterbeheerplan 2010-2015 'werken met water voor nu en later' beschrijft het Waterschap de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2010-2015, en geeft tevens een doorkijk tot 2027. Het Waterbeheersplan hanteert vier maatschappelijke doelstellingen voor water: 1) veilig en bewoonbaar beheergebied, 2) voldoende water, 3) schoon water en 4) natuurlijk en recreatief water.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Deze uitgangspunten zijn afkomstig uit 'Uitwerking uitgangspunten watertoets: met water in de weer' en zijn van toepassing op zowel kleinere als grotere in- en uitbreidingslocaties binnen het plangebied. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven:
1. Wateroverlastvrij bestemmen
Bij de locatiekeuze voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de norm uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). In eerste instantie zal bij de locatiekeuze van een ontwikkeling gezocht moeten worden naar een plek 'die hoog en droog genoeg' is. Mocht dit echter niet mogelijk of wenselijk zijn, dan zal in de compenserende of mitigerende sfeer gezocht moeten worden naar maatregelen die het gewenste beschermingsniveau tegen wateroverlast helpen realiseren. Liever nog dan mitigeren of compenseren, wordt bij voorkeur gebouwd op locaties die als gevolg van hun ligging nú al voldoen aan de NBW-norm voor de toekomstige functie.
2. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater
Het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden, waarbij de minimale inzet (in bestaand bebouwd gebied) is om het vuile en het schone water gescheiden aan te bieden op het (reeds aanwezige) gemengde rioolstelsel. Het waterschap zal echter niet akkoord gaan met de aanleg van nieuwe gemengde rioolstelsels.
3. Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik - infiltratie - buffering -afvoer"
In aansluiting op het landelijke beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen "hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer" (afgeleid van de trits "vasthouden - bergen - afvoeren") doorlopen. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen ed. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersystemen, niet gestimuleerd.
Binnen grondwaterbeschermingsgebieden kunnen door de grondwaterbeheerder (provincie) aanvullende kwalitatieve eisen gesteld worden in de Provinciale Milieu Verordening. Ook kan een vergunning nodig zijn van de grondwaterbeheerder.
4. Hydrologisch neutraal ontwikkelen
Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. Het waterpeil sluit aan bij optimale grondwaterstanden en in poldergebieden worden seizoensfluctuaties toegestaan.
5. Water als kans
"Water" wordt door stedenbouwkundigen bij inrichtingsvraagstukken vaak benaderd als een probleem ("er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden, en m2 zijn duur"). Dat is erg jammer, want "water" kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is 'wonen aan het water' erg gewild, een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door vele inwoners gewaardeerd.
6. Meervoudig ruimtegebruik
"Er moet ruimte voor water gecreëerd worden, en m2 zijn duur". Maar door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor twee of meer doeleinden te gebruiken, is het "verlies" van m2 als gevolg van de toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. Zo is het in bepaalde gevallen mogelijk om het flauwe talud ook te gebruiken als onderhoudsstrook. Flauwe taluds geven veel ruimte voor buffering van water, maar zijn ook te gebruiken voor recreatieve doeleinden.
7. Voorkomen van vervuiling
Bij de inrichting, het bouwen en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Vanuit zijn wettelijke taak ten aanzien van het waterkwaliteitsbeheer streeft het waterschap ernaar om nieuwe bronnen van verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Deze bronaanpak is ook verwoord in het Emissiebeheersplan. Het waterschap besteedt hier reeds aandacht aan in de fase van de watertoets, zodat dit aspect als randvoorwaarde kan worden meegenomen in het verdere ontwerpproces.
8. Waterschapsbelangen
Er zijn 'waterschapsbelangen' met een ruimtelijke component. Dit betreft het volgende:
- a. ruimteclaims voor waterberging;
- b. ruimteclaims voor de aanleg van natte Ecologische Verbinding Zones en beekherstel;
- c. aanwezigheid en ligging watersysteem;
- d. aanwezigheid en ligging waterkeringen;
- e. aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims ten behoeve van de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.
In het Waterbeheerplan van het Waterschap is een aantal kernthema's opgenomen. Eén van deze kernthema's betreft het omgaan met water in bebouwd gebied. Voor bebouwd gebied wordt gestreefd naar het met de gemeente samen opstellen van waterplannen. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft samen met waterbedrijf Brabant Water, Waterschap De Dommel en de voormalige waterschappen De Aa en De Maaskant een Waterplan opgesteld. In het Waterplan worden oppervlaktewater, grondwater en riolering in hun samenhang bekeken. Eén van de dingen die hierbij wordt nagestreefd, is om ervoor te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak).
6.4 Vertaling In Bestemmingsplan
Het oppervlaktewater maakt deel uit van het totale systeem dat zorgt voor de wateraanvoer, waterafvoer en waterberging. Water is daarmee een expliciete ruimtelijke functie. Het oppervlaktewater dient daarom ruimtelijk bestemd te worden als 'Water' op de verbeelding van het bestemmingsplan (voorheen plankaart).
De bestemming 'Water' is in dit bestemmingsplan opgenomen voor gronden die primair bestemd zijn voor waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, kunstwerken en kademuren. De meer ondergeschikte, waterhuishoudkundige aspecten zoals kleinere watergangen vallen binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer'.
In het bestemmingsplan zijn enkele ontwikkelingslocaties voorzien in de voorzieningenstroken en op de locatie Rijzertlaan Oostzijde. Voor deze ontwikkelingen wordt bovengenoemd beleid nagestreefd. De ontwikkelingen in het plangebied staan bodeminfiltratie in principe niet in de weg. Regenwater moet daarom ook in de nieuwe situatie in de bodem worden gebracht en daar worden geborgen, waar mogelijk is. De geohydrologische toestand maakt infiltratie moeilijk. Het heeft de voorkeur om het overtollige regenwater oppervlakkig af te voeren en zo te brengen naar de bergingsvoorzieningen. Ondergrondse berging in bijvoorbeeld kratten en infiltratieriolen is in principe een tweede keuze, echter omdat infiltratie hier moeilijk is, zal voor een dergelijke oplossing gekozen moeten worden. Ook berging in het oppervlaktewater zal nodig zijn. Daarom zal er nog meer ruimte voor oppervlaktewater gerealiseerd moeten worden. Afvalwater en schoon regenwater blijven in de ontwikkelingslocaties van elkaar gescheiden. Huishoudelijk afvalwater wordt via de riolering verzameld in een rioolgemaal. Dit gemaal is gelegen aan de Helftheuvelweg. Via dit gemaal wordt het afvalwater naar de rioolwaterzuivering Treurenburg, van het waterschap Aa en Maas, verpompt. Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater moet bij de ontwikkelingen worden afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen in daken, gevels, verhardingen en erfafscheidingen en regenwatervoorzieningen (goten en leidingen). Op korte termijn worden een aantal locaties binnen het plangebied hervormd. Voor deze locaties worden momenteel waterpartijen aangelegd. Op deze manier is het mogelijk om waterneutraal te bouwen. Het bebouwingspercentage van de voorzieningenstroken wordt met het bestemmingsplan op bepaalde plekken enigszins verhoogd. Aangezien de betreffende gronden nagenoeg geheel verhard zijn, betekent dit geen verdere toename van verharding. Voor de watertoets is deze toename van het bebouwingspercentage dan ook niet van belang.
In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) 2009 – 2014 worden de wijken De Schutskamp en De Kruiskamp aangemerkt als revatiliseringswijken. Voor de riolering betekent dit dat de riolering vernieuwd zal worden als er meerdere werken in deze wijken uitgevoerd zullen worden. Ook de wegen die langs de waterlopen liggen, zullen bij herinrichting anders worden aangelegd en wel zodanig dat zij zullen afwateren op de waterlopen. De straten die haaks op de waterlopen staan zullen over een afstand van 100 meter ook voorzien worden van regenwaterriolering. Waar mogelijk zullen daken moeten worden uitgevoerd als grasdaken. En voor de opvang van piekbuien moeten waterpleinen worden aangelegd.
Het vGrp 2009 – 2014 is op 14 juli 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch.
Hoofdstuk 7 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
7.1 Planmethode
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
Het bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken binnen het plangebied.
Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels.
De Wet ruimtelijke ordening biedt mogelijkheden voor het opstellen van verschillende bestemmingsplanvormen, van zeer gedetailleerd tot zeer globaal. De planopzet van dit bestemmingsplan is gericht op beheer en instandhouding van de bestaande situatie. Behoud van de bestaande functies is het primaire doel van de planopzet. Eén en ander komt tot uitdrukking in de regels en blijkt ook uit de verbeelding. Daarnaast biedt dit bestemmingsplan de mogelijkheid in te spelen op gewenste kleinschalige ontwikkelingen. Ten slotte is één herontwikkeling in het bestemmingsplan geregeld: de nieuwbouw van woningen aan de Rijzertlaan Oostzijde.
Onder paragraaf 7.2 wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen voorliggend bestemmingsplan.
7.2 Opzet Van De Regels
In deze paragraaf wordt ingegaan op de opzet van de planregels. De afzonderlijke bestemmingen worden hier besproken, waarbij wordt aangegeven hoe bestaand gemeentelijk beleid in het plan is verwerkt en op welke wijze nieuwe ontwikkelingen in het plan zijn opgenomen.
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op de toepassing van de bestemmingsplanregels. In artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de meet- en rekenwijze aan. Deze bepalingen gelden voor alle bestemmingen. De bepalingen, welke verplicht gesteld zijn en opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008), zijn overgenomen in de regels.
Paragraaf 2 Bestemmingsbepalingen
Bedrijf
De bestemming 'Bedrijf' is toegekend aan bestaande bedrijven of daar waar op basis van het vigerende bestemmingsplan bedrijvigheid reeds is toegestaan. Het betreft een autokeuringsbedrijf aan de Helftheuvelweg, een motorbrandstofservicepunt aan de Helftheuvelweg (inclusief de verkoop van LPG) en aan de Kooikersweg (zonder LPG), en ten slotte de tapijthal (met aanduiding 'detailhandel') en het voormalige tankstation aan de Oude Vlijmenseweg.
Als bijlage bij de regels is een specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging (bijlage 1) opgenomen. Om de toelaatbaarheid van activiteiten binnen dergelijke gebieden te regelen is deze specifieke Staat van Bedrijfsactiviteiten wenselijk, nu de activiteiten in dergelijke gebieden qua schaal sterk verschillen van activiteiten op een bedrijventerreinen. Voor deze bijlage is aansluiting gezocht bij de bijlage 'Voorbeeld Staat voor Bedrijfsactiviteiten bij functiemenging' van de door VNG uitgegeven handreiking 'Bedrijven en milieuzonering' van 29 december 2007. De bijlage is vervolgens verder toegespitst op de wijken Kruiskamp en Schutskamp. Aangezien de bestemde gronden in een woongebied gelegen zijn, is er voor gekozen om in de Staat voor bedrijfsactiviteiten bij functiemenging uitsluitend bedrijvigheid op te nemen, die in een woonomgeving inpasbaar wordt geacht en naar verwachting geen onevenredige overlast voor deze omgeving veroorzaakt. Hierdoor worden potentiële overlastsituaties zoveel mogelijk voorkomen.
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
1. het gaat om kleinschalige, meest ambachtelijke bedrijvigheid;
2. productie en/of laad- en loswerkzaamheden vinden alleen in de dagperiode plaats;
3. de activiteiten (inclusief opslag) geschieden hoofdzakelijk inpandig.
De thans bestaande bedrijven passen in de aangegeven bedrijfsactiviteiten als genoemd in bijlage 1 waarmee gewaarborgd is dat de huidige bedrijfsactiviteiten blijvend kunnen worden uitgeoefend.
Bedrijf - Nutsvoorziening
Binnen deze bestemming zijn diverse nutsvoorzieningen in het plangebied ondergebracht. Het betreft de zogenaamde 'grotere' bouwwerken. Gebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. De maximale bouwhoogte bedraagt 3,5 meter, tenzij op de verbeelding een hogere bouwhoogte specifiek is opgenomen. Kleinere bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn (ook) binnen de bestemming 'Verkeer' toegestaan.
Centrum
De bestemming 'Centrum' is opgenomen voor de winkelcentrum Helftheuvelpassage. Aangesloten is bij de bestaande feitelijke situatie. De volgende functies zijn toegelaten: detailhandel (met uitzondering van supermarkten), dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, horeca van categorie 2 met een maximale oppervlakte van 600 m², kantoren. Daarnaast is op specifiek aangeduide locaties nog de volgende functies toegestaan: supermarkten, kantoren op de verdieping, wonen op de verdieping. Ten slotte is het voetgangersgebied met aan horeca ondersteunende terrassen apart aangeduid.
Binnen deze bestemming is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen, waarbinnen bebouwing mag worden opgericht. Daarnaast is de maximale bouwhoogte opgenomen.
Gemengd: Gemengd - 1 tot en met Gemengd - 3
Het bestaande beleid is er op gericht om langs de verbindingsassen functiemenging te bevorderen. Langs deze assen wordt er dan ook voor gekozen zoveel mogelijk te werken met de bestemming 'Gemengd', zodat functieomzetting binnen de grenzen van het bestemmingsplan kan plaatsvinden.
Gemengd 1: Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan: maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, kantoren en bedrijven (milieucategorie 1 en 2).
Gemengd 2: Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan: maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, detailhandel (m.u.v. supermarkten) en wonen op de verdieping. Daarnaast bestaande horeca en supermarkten op de bestaande locatie.
Gemengd 3: Binnen deze bestemming zijn de volgende functies toegestaan: maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening en kantoren. Tevens zijn op specifieke locaties tevens sportvoorzieningen toegestaan.
Binnen deze gemengde bestemmingen zijn bouwvlakken op de verbeelding opgenomen (met een maximaal bebouwingspercentage), waarbinnen bebouwing mag worden opgericht. Daarnaast is de maximale bouwhoogte opgenomen.
Groen
Deze gronden zijn primair bestemd voor groenvoorzieningen. Ook de aanleg van fiets- en voetpaden, speel- en sportvoorzieningen (waaronder wijkspeelplaatsen) zijn binnen deze bestemming toegelaten.
Kantoor
Op een deel van het terrein van de voormalige Keuringsdienst van Waren, is de bestemming Kantoor opgenomen. Hiervoor is aangesloten is bij de bestemming Kantoren van het vigerende bestemmingsplan. Een bouwvlak en maximale bouwhoogte zijn op de verbeelding weergegeven.
Maatschappelijk
De gronden binnen deze bestemming zijn primair bedoeld ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen. De bestemming is zodanig ruim geformuleerd dat bestaande en eventuele toekomstige maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan, en uitwisselbaar zijn. Per locatie is op de verbeelding een bouwvlak opgenomen met daarin een maximaal bebouwingspercentage en een maximale bouwhoogte.
Sport
Het bestaande sportcomplex Schutskamp heeft de bestemming 'Sport'. Binnen de bestemming zijn bouwvlakken opgenomen waarbinnen bebouwing mag worden opgericht, met een maximaal bebouwingspercentage en een maximale bouwhoogte.
Verkeer
Deze gronden zijn primair bestemd voor voorzieningen van verkeer en verblijf. Wegen, fiets- en voetpaden en bouwwerken ten behoeve van de functie mogen binnen deze bestemming worden gerealiseerd.
Water
Binnen het plangebied ligt een aantal primaire leggerwaterlopen die van belang zijn voor het stedelijke watersysteem van de gemeente. Deze leggerwaterlopen zijn bestemd als 'Water'.
Wonen
De bestemming 'Wonen' omvat het grootste gedeelte van het plangebied. Binnen deze bestemming is wonen de hoofdfunctie. Er is voor gekozen de bestaande woonfuncties als zodanig vast te leggen. Dat houdt in dat in beginsel geen andere functies dan de woonfunctie binnen deze bestemming zijn toegestaan. Binnen de woonbestemming is wel de uitoefening van een aan huis verbonden beroepsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent onder meer dat maximaal 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit.
Het bouwen van hoofdgebouwen is uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken. Voor de maat van de bouwvlakken is aangesloten bij de vigerende bestemmingsplannen. Op de verbeelding is daarnaast het type woning vermeld (vrijstaand, half-vrijstaand (twee-aaneen), aaneengebouwd of gestapeld). Ten slotte is ook de maximale goothoogte en/of maximale bouwhoogte van de hoofdgebouwen op de verbeelding aangeduid.
Binnen de woonbestemming is de binnen de gemeente gebruikelijke erfbebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van aan- en bijgebouwen. Ten behoeve van de flexibiliteit zijn op de basisregeling verschillende afwijkingsmogelijkheden geregeld.
Wonen - Woonwagenstandplaats
De gronden van de woonwagens aan de Kooikersweg hebben de bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats'. Op deze gronden zijn maximaal vijf standplaatsen en vijf woonwagens toegestaan.
Leiding - Gas (dubbelbestemming)
De dubbelbestemming 'Leiding - Gas' ligt in midden van het plangebied, langs en deels over de Helftheuvelweg, ten behoeve van een gastransportleiding. De bouwbepalingen beschermen de gastransportleiding. Er zijn uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de leiding zelf toegestaan. Tevens gelden voor deze gronden een omgevinsgvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.
Paragraaf 3 Algemene regels
In de algemene bepalingen komen de anti-dubbeltelbepaling, de algemene aanduidingsregels en de algemene afwijkingsregels alsmede de algemene procedureregels aan de orde. Deze bepalingen gelden voor het gehele bestemmingsplan.
Paragraaf 4 Overgangs- en slotbepalingen
In deze paragraaf zijn tot slot de algemene, overgangs- en slotregels opgenomen, die voor het gehele bestemmingsplan gelden.
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
In het kader van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de financieel-economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te worden aangetoond. In dit onderzoek zijn alle kosten en opbrengsten binnen de bestemmingsplangrens meegenomen.
Bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' betreft primair een beheersplan. Dit betekent dat de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd in een nieuw bestemmingsplan. Bij het actualiseren van bestemmingsplannen, waarvan in dit geval ook sprake is, wordt zoveel mogelijk gebruikt gemaakt van standaardregels om voor vergelijkbare gebieden te komen tot een uniforme regeling en een zelfde rechtspositie voor belanghebbenden. Daarbij wordt rekening gehouden met de in de loop der tijd gewijzigde planologische inzichten en (woon)behoeften.
De enige uitzondering op het conserverende karakter van het bestemmingsplan is de ontwikkeling aan de Rijzertlaan Oostzijde De gronden van deze locatie zijn in eigendom van de gemeente en zullen tegen marktconforme grondprijzen worden uitgegeven, waardoor de grondexploitatie sluitend is. Kostenverhaal, zoals bedoeld in de Wro is daarmee anderszins verzekerd.
Concluderend kan worden gesteld dat de ruimtelijke planvorming zoals neergelegd in dit bestemmingsplan financieel economisch uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg
9.1 Inspraak
Ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening is voor het voorontwerpbestemmingsplan een inspraakprocedure gevoerd. Het voorontwerp is daarvoor vanaf 2 november 2009 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen, met de mogelijkheid om binnen die periode op het plan te reageren. Daarnaast is op 23 november 2009 een openbare inspraakavond gehouden. Tijdens deze avond is het plan toegelicht en bestond de mogelijkheid om mondeling op het plan te reageren. Het verslag van de inspraakavond is als bijlage aan deze toelichting toegevoegd.
1. Mevrouw E.J.M. Hulshof - Michielsen en de heer H.A.M. Hulshof, Lagemorgenlaan 15, 5223 HV 's-Hertogenbosch
Reactie a. Insprekers vinden het onbegrijpelijk dat de gemeente weer met een plan komt zonder van te voren bij de omwonenden te hebben geïnventariseerd waar de pijnpunten en de wensen liggen bij invulling van het terrein Rijzertlaan 244. Insprekers vinden de invulling van de ruimte onacceptabel.
Commentaar: Artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de gemeenteraad een bestemmingsplan vaststelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Ruimtelijke ordening is de verdeling van de ruimte voor verschillende functies. Aangezien ruimte schaars is, worden daarbij keuzes gemaakt. Om deze keuzes te maken, worden alle ruimtelijk relevante aspecten op een rij gezet en belangen afgewogen, waaronder individuele en gemeenschappelijke belangen. Hiertoe behoren ook de belangen van omwonenden. De verschillende belangen kunnen tegenstrijdig zijn. De gemeente heeft ook in dit geval een belangenafweging gemaakt.
Naar aanleiding van de reacties van omwonenden, heeft de gemeente een heroverweging gedaan, waarbij verschillende varianten zijn vergeleken. De varianten bestaan uit een model met grondgebonden woningen op de geplande plek van het drielaagse appartementengebouw, alsook een model met een aangepaste positionering van het drielaagse appartementengebouw dat op de inspraakavond is voorgesteld. Bij deze heroverweging zijn de verschillende belangen opnieuw betrokken, waaronder stedenbouwkundige kwaliteit, financiële haalbaarheid en belangen van omwonenden. Hieruit is een aangepast plan gekomen.
Aangepast plan In het aangepaste plan wordt het voorgestelde drielaagse appartementengebouw op het achterterrein vervangen door grondgebonden woningen. Het betreft maximaal tien grondgebonden koopwoningen in de sociale sector. Dit model komt tegemoet aan de bezwaren welke betrekking hebben op mogelijke vermindering van privacy richting de woonkamers (deze bevinden zich op de eerste verdieping) en tuinen van de woningen aan de Kastanjehof. Stedenbouwkundig gezien wordt met dit model – net als met het vorige model met appartementen – de stedenbouwkundige structuur in de buurt op een logische wijze voortgezet. In de openbare ruimte is een duidelijk herkenbare routing aan te brengen voor kiss & ride verkeer. Het model biedt mogelijkheden om het bewonersparkeren op eigen terrein te voorzien. Onderwerp van nadere studie is de mogelijke inpassing van de bomen tussen de Kastanjehof en de nieuwe grondgebonden woningen. Het vijflaagse appartementengebouw aan de Rijzertlaan is niet gewijzigd. |
Tevens is een model aangepaste positionering overwogen. Dit model met een anders gepositioneerd drielaags appartementengebouw (parallel aan de Lagemorgenlaan) levert een voordeel op voor de bewoners aan de Kastanjehof. De mogelijke inkijk in de woningen wordt beperkt. De oriëntatie is voor bezonning goed. Nadeel van dit model is echter dat bezwaren met betrekking tot mogelijke inkijk worden verplaatst naar de bewoners aan de Lagemorgenlaan. Ook stedenbouwkundig gezien biedt dit model geen voordelen omdat er minder wordt aangesloten op de stedenbouwkundige structuur in de buurt en er een aaneengesloten veld van parkeerplaatsen zou ontstaan. Dat is akoestisch ongunstig. Daarnaast is het in dit model lastig om parkeren voor bewoners en school van elkaar te scheiden. Dit model levert geen zodanige oplossing voor de pijnpunten zoals aangegeven in de diverse inspraakreacties dat een keuze voor deze variant niet voor de hand ligt.
Reactie b. Insprekers vinden het vreemd dat er weer koopappartementen komen. Verwezen wordt naar wat er achter het station nog gerealiseerd moet worden aan appartementen en hoeveel er daar te koop staan. Geconcludeerd wordt dat mensen graag grondgebonden wonen.
Commentaar: De mogelijkheden voor nieuwbouw in De Kruiskamp en De Schutskamp zijn nog maar beperkt aanwezig, wat betekent dat zorgvuldig met vrijkomende locaties moet worden omgegaan.
De uitgangspunten voor het woonbeleid zijn verwoord in de Nota Wonen 2007. Eén van de belangrijkste doelstellingen van dit woonbeleid is om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Zowel in bestaande als in nieuwe wijken moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen.
Op dit moment is er in de stad, maar ook in de wijk West veel vraag naar woningen voor ouderen en woningen voor starters. Gezien de bevolkingssamenstelling van De Schutskamp en de toenemende vergrijzing in de buurt, heeft de gemeente in eerste instantie ervoor gekozen dat op de locatie Rijzertlaan gebouwd zou moeten worden ten behoeve van doorstroming van ouderen. Doorstroming van ouderen genereert vervolgens weer vrijkomend woningaanbod (voor starters). Ouderen prefereren appartementen in de omgeving van een winkelcentrum. De onderhavige locatie leent zich door zijn ligging in de nabijheid van het winkelcentrum goed voor een meer stadse vorm van woningtypologie, te weten gestapelde woningen. De gemeente heeft zich daarom sterk gemaakt om deze woonvorm op deze locatie te realiseren.
Gezien de bezwaren van omwonenden tegen de bouw van appartementen op het achterterrein heeft de gemeente een heroverweging gemaakt met betrekking tot deze woningbouw. Zie het commentaar onder 1a. In het aangepaste plan wordt het voorgestelde drielaagse appartementengebouw op het achterterrein vervangen door grondgebonden woningen. Het betreft maximaal tien grondgebonden koopwoningen in de sociale sector. Deze grondgebonden goedkope koopwoningen zijn geschikt voor starters op de woningmarkt. Dit model met grondgebonden woningen komt tegemoet aan de bezwaren welke betrekking hebben op mogelijke vermindering van privacy richting de woonkamers (deze bevinden zich op de eerste verdieping) en tuinen van de woningen aan de Kastanjehof.
Reactie c. Gemeend wordt dat het appartementencomplex niet volgens de afspraak is. Beweerd wordt dat bij de voorbereiding van de woningen aan de Kastanjehof altijd gezegd is dat er nog een rij woningen zou worden gebouwd. Geconcludeerd wordt dat de gemeente zijn beloften niet nakomt.
Commentaar: In de nota 'Ruimtelijke en functionele uitgangspunten ontwikkeling voorzieningenstroken Schutskamp/Kruiskamp' geeft de gemeente 's-Hertogenbosch een visie op de gewenste ontwikkeling van de voorzieningenstroken in de wijken De Kruiskamp en De Schutskamp. Deze nota is op 24 januari 2006 vastgesteld door de gemeenteraad. Hierin is al aangegeven dat verschillende voorzieningenstroken goede mogelijkheden bieden voor herontwikkeling ten behoeve van woningbouw. Voor de locatie Rijzertlaan Oostzijde is meer specifiek aangegeven:
- naast onderwijs ook woningbouw planologisch mogelijk maken;
- streven naar samenhangend stedenbouwkundig beeld door wandvorming aan Rijzertlaan;
- waarborgen woonkwaliteit omgeving o.a. door met bouwhoogtes aansluiting te zoeken met aanliggende eengezinswoningen.
De basis voor de ruimtelijke opzet van de ontwikkeling zijn de stedenbouwkundige randvoorwaarden voor dit gebied aan de Rijzertlaan, zoals opgenomen in de stedenbouwkundige schets van de gemeente uit 2007. Hierin zijn de door de raad vastgestelde randvoorwaarden uitgewerkt.
In deze schets is uitgegaan van twee bouwmassa's op deze plekken. Aan de Rijzertlaan wordt de beoogde wandvorming verder versterkt. In het verlengde van het bestaande gebouw Rijzertstaete wordt een nieuw appartementengebouw voorzien met een hoogte van maximaal vijf bouwlagen, aansluitend op het aantal bouwlagen van Rijzertstaete. Achter dit gebouw komt een tweede, kleinschaliger, volume. De hoogte van dit gebouw is maximaal drie bouwlagen, afgestemd op de hoogte van de naastgelegen stadswoningen aan de Kastanjehof.
Het voorgestelde bouwplan is qua bouwvolume passend binnen deze stedenbouwkundige kaders, alsmede passend binnen de locatie inclusief de daarbij behorende parkeervoorzieningen (conform de 'Nota parkeernormen'). Een groot deel van de (inspraak)reacties geeft aan dat omwonenden een andere verwachting hebben van de invulling van het plan. Het gaat vooral om de verwachting dat op het achterterrein grondgebonden woningen worden gerealiseerd, in tegenstelling tot de in het voorliggend plan voorgestelde appartementen.
Mede naar aanleiding van een aantal (inspraak)reacties over de verwachting van omwonenden van ander woningtype, te weten grondgebonden woningen, op het achterterrein heeft gemeente een heroverweging gedaan van verschillende modellen. Het aangepaste plan gaat uit van maximaal 10 grondgebonden woningen op het achterterrein. Dit sluit aan bij de verwachting van inspreker. Zie het commentaar onder 1a.
Reactie d. Insprekers zijn van mening dat sociale woningbouw niet passend is, aangezien in de wijk Kruiskamp meer dan genoeg sociale woningbouw zou zijn.
Commentaar: Het bestemmingsplan, bestaande uit de verbeelding en de regels, bevat geen bepalingen over het al dan niet sociale karakter (de prijs) van de woningen. Artikel 3.1.2 van het Besluit ruimtelijke ordening regelt dat een bestemmingsplan ten behoeve van de uitvoerbaarheid regels kan bevatten met betrekking tot sociale huur- en of koopwoningen. In dit bestemmingsplan is hiervoor niet gekozen.
De uitgangspunten voor het woonbeleid zijn verwoord in de Nota Wonen 2007. Eén van de belangrijkste doelstellingen van dit woonbeleid is om de inwoners van de stad voldoendekeuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Zowel in bestaande als in nieuwe wijken moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen. In de nota Wonen 2007 is na uitvoerige analyse van vraag en aanbod op de woningmarkt de volgende differentiatie voor het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Deze differentiatie geldt als stedelijk gemiddelde en is als volgt:
- sociale sector (huur en koop): 30% t/m 2010 en 25% na 2010
- middeldure sector: 30%
- dure sector: 40% t/m 2010 en 45% na 2010
Bovengenoemd woonbeleid is betrokken bij de wijze waarop invulling is gegeven aan het woonprogramma voor deze locatie. Verder zijn daarbij de woonkenmerken van de omgeving van het plangebied meegewogen. De locatie Rijzertlaan Oostzijde maakt deel uit van het stadsdeel West. In West staan verhoudingsgewijs veel huurwoningen. Gelet op deze woningvoorraad is er voor gekozen om bij nieuwbouw op verdichtingslocaties uit te gaan van 'strategische nieuwbouw': deze woningbouw moet een meerwaarde leveren ten opzichte van het aanwezige woningaanbod.
Gelet ook op de huishoudenssamenstelling voor deze wijk voor de komende periode, moet de woningbouw vooral gericht moet zijn op het realiseren van koopwoningen in alle prijsklassen en in verschillende woningtypen. Dit betekent woningbouw voor zowel startende huishoudens op de woningmarkt (starters moeten de mogelijkheid hebben om in de 'eigen' wijk te blijven wonen), tevens moeten er mogelijkheden komen voor voldoende doorstroming. Het woningbouwprogramma op de locatie Rijzertlaan Oostzijde moet dus bestaan uit een mix van koopwoningen in de sociale sector en koopwoningen c.q. koopappartementen in het middeldure segment.
In de toelichting op het bestemmingsplan is reeds aangegeven dat starters de kans moeten krijgen om ook in De Schutskamp te kunnen blijven wonen. Op deze manier kan er meer evenwicht in de bevolkingssamenstelling gaan ontstaan. Voor starters is een aanbod van goedkope koopwoningen van belang. Gemeente vindt het van groot belang dat het aanbod van woningen in de sociale sector een plek krijgt in alle wijken. Het aangepaste plan gaat uit van (maximaal) 10 grondgebonden koopwoningen in de sociale sector.
Reactie e. Insprekers vinden het onbegrijpelijk dat er jonge mensen zouden moeten gaan wonen. Insprekers gaan er vanuit dat als zij getrouwd zijn of samenwonen, er meestal 2 auto's per huishouden zijn. Gevraagd wordt waar al deze auto's geparkeerd moeten worden. Geconcludeerd wordt dat er te weinig parkeercapaciteit zal zijn. Gemeend wordt dat oudere mensen juist behoefte hebben aan een woning dicht bij de voorzieningen, en dat zij voor minder overlast zorgen door minder auto's.
Commentaar: Het bestemmingsplan regelt uitsluitend ruimtelijk relevante aspecten. De leeftijd van toekomstige bewoners behoort hier niet toe. Het bestemmingsplan geeft de bestemming aan de gronden en regelt de bouwwijze (woningtype) alsmede goot- en bouwhoogte. Het uiteindelijke toewijzen van de woningen aan senioren, dan wel aan jongeren, is niet mogelijk met het bestemmingsplan als instrument. Wel is het zo dat gezien het woningbeleid van de gemeente, het voorstelbaar is dat starters daar kunnen wonen. Ook starters moeten de kans krijgen om in De Schutskamp te blijven wonen.
Voor alle bouwplannen wordt getoetst aan zowel het bestemmingsplan, als aan Bouwverordening en Bouwbesluit etc. Zo wordt ook getoetst aan de Nota parkeernormen, die is vastgesteld d.d. 9 december 2003. Deze Nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw. De Nota parkeernormen geeft per soort woning aan hoeveel parkeerplaatsen dienen te worden gerealiseerd. De ontwikkeling dient te voldoen aan deze parkeernormen. In de toelichting op het bestemmingsplan wordt een berekening van de parkeerbehoefte van de ontwikkeling (inclusief school) opgenomen. Hieruit blijkt dat het plan voldoet aan de Nota parkeernormen.
Reactie f. Beweerd wordt dat wanneer er een niet te hoog (niet hoger van de huizen van de Kastanjehof) complex komt, de kans op verzet van de omwonenden vermoedelijk minder groot is dan wanneer er een groot complex voor jonge mensen komt. Gemeend wordt dat huizenbouw zoals aan de Kastanjehof datgene is waar iedereen al lang rekening mee hield en op minder verzet zal rekenen.
Verzoek om de plannen nog eens ernstig in heroverweging te nemen en alsnog met de direct omwonenden in gesprek te komen.
Commentaar: Het voorgestelde complex op het achterterrein bestaat uit evenveel bouwlagen als de woningen aan de Kastanjehof, en is in hoogte lager dan de betreffende woningen aan de Kastanjehof. Gemeente heeft echter naar aanleiding van deze en andere inspraakreacties een heroverweging gedaan ten aanzien van de ontwikkeling. De uitkomst is een aangepast plan met grondgebonden woningen op het achterterrein, bestaande uit maximaal drie bouwlagen. Zie hiervoor het gemeentelijk commentaar onder reactie 1a.
2. Jos Cuijpers Holding b.v., de heer J.J. Cuijpers, Gouveneur Hultmanstraat 2, 5224 CJ 's-Hertogenbosch
Reactie a. Vermeld wordt dat Jos Cuijpers B.V. sinds 2006 eigenaresse is van de ondergrond en opstal aan de Hoeflaan 37. Dit pand is gebouwd in 1993, en sinds de bouw in gebruik geweest als kantoor voor een architectenbureau. Sinds 2006 is het pand in gebruik als opslag/archief en kantoortje/praktijkruimte/atelier voor de B.V. In het voorontwerpbestemmingsplan is het pand bestemd tot "Wonen" met als subbestemming "garages". Beweerd wordt dat volgens de regels van het plan het huidige gebruik als kantoor/praktijkruimte/atelierruimte niet is toegestaan. Inspreker kan zich niet verenigen met het feit dat het huidige gebruik dat al ruim 15 jaar wordt uitgeoefend niet zou zijn toegestaan. Verzoek het bestemmingsplan zodanig aan te passen dat het huidige gebruik kan worden gehandhaafd en blijft toegestaan.
Commentaar: Het pand is opgericht met een bouwvergunning d.d. 3 februari 1993, nr. 88. De vergunning is verleend voor het oprichten van een hobbyruimte op het perceel plaatselijk bekend als Hudsonlaan 51. Bij de bestemming 'Wonen' is wonen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan. Het beschreven gebruik ten behoeve van een kantoorruimte in het kader van een beroep aan huis is hiermee in overeenstemming. De aanduiding 'garage' is van het betreffende pand verwijderd. Het pand ligt nog steeds binnen een bouwvlak. Er is daarbij een maximale goothoogte en bouwhoogte opgenomen van 3 respectievelijk 5 meter.
3. Alle bewoners van het Kastanjehof en het appartementencomplex Rijzertstaete:
Naam | Adres | Postcode + Woonplaats | |
De heer A.J.L. de Bonth | Rijzertlaan | 446 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw E. van den Eijnden en mevrouw C.C. van den Eijnden | Rijzertlaan | 442 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer R. Welmers | Rijzertlaan | 440 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw A.I.W.L. Bors | Rijzertlaan | 436 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer J.P.M. Doomernik | Rijzertlaan | 432 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw P.J. Prins | Rijzertlaan | 428 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer R.M. Bulder | Rijzertlaan | 426 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw C.M.E. Chorus - de Groot | Rijzertlaan | 424 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw G.M. van den Dungen - de Jong | Rijzertlaan | 422 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer N.H. Burg | Rijzertlaan | 438 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer D. Jabali Adeh | Rijzertlaan | 448 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw R. Kool | Rijzertlaan | 456 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw J.A.M. Jehoel | Rijzertlaan | 454 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer G.W.G. Kivits | Rijzertlaan | 452 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer S.W.P. van der Loo | Rijzertlaan | 444 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw S.L. Tjon - Chen | Rijzertlaan | 430 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw M.C. Gielen - Speerstra | Rijzertlaan | 386 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw A.M. van den Thillart - van Egeraat | Rijzertlaan | 382 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer J. van der Beek | Rijzertlaan | 378 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw M. Ronhaar | Rijzertlaan | 376 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer W. Anker | Rijzertlaan | 398 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw E.J. Will - Schuurman | Rijzertlaan | 390 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer N.M.J. van 't Hof | Rijzertlaan | 420 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw N.H.L.G. van Beers - Leenheers | Rijzertlaan | 404 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer O.M. van Coillie | Rijzertlaan | 416 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer J.W.A. Constant | Rijzertlaan | 418 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw A.C.M. van der Kolk | Rijzertlaan | 410 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer J.J.T. van Dinther | Rijzertlaan | 400 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer A. Kleijssen | Rijzertlaan | 388 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw C.C.H.M. Backerra | Rijzertlaan | 412 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw O.A. Heins - van der Zwaag en de heer E. Heins | Rijzertlaan | 384 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer J.E.T. van Gool | Rijzertlaan | 394 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
De heer/mevrouw G.A.E. Verhallen | Rijzertlaan | 450 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw H.D.N. van Leest - Boleij en de heer M.C.M. van Leest | Rijzertlaan | 434 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw A.A. van den Broek - van Lent en de heer P.H.J. van den Broek | Rijzertlaan | 372 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Mevrouw G.E.H. Schwab - Hilliger en de heer C.E. Schwab | Rijzertlaan | 396 | 5223 JV 'S-HERTOGENBOSCH |
Reactie a. Voortzetting huidige bouw biotoop. Toegelicht wordt dat de huidige bestemming van het terrein van de nieuwbouw Rijzertlaan de bestemming Openbare en bijzondere gebouwen is met een maximaal bebouwd oppervlak van 40%. Verwezen wordt naar de mededelingen die zouden zijn gedaan bij de bouw van de woningen aan de Rijzertlaan 440 t/m 456 over bouw biotoop van grondgebonden eengezinswoningen met een afstand van 25 meter vanaf de achtergevel van de huizen Rijzertlaan 440 t/m 456. Geconcludeerd wordt dat de in het voorontwerp-bestemmingsplan opgenomen drielaagse appartementsgebouw op 18 meter in tegenspraak is met de eerdere plannen die bij de bouw van de woningen Rijzertlaan 440 t/m 456 zijn meegedeeld.
Betoogd wordt dat de nu geplande drielaags- en vijflaags- appartemententengebouwen grote inbreuk geeft op de privacy van de woningen Rijzertlaan 440 t/m 456, zowel in de woningen (woningen hebben glasgevel over volledige breedte en over 2 verdiepingen) als in de tuinen.
Geconcludeerd wordt dat het voorontwerp bestemmingsplan in strijd is met de huidige biotoop van het reeds gebouwde plan en niet voorziet in voortzetting van deze huidige biotoop bouw. Bovendien wordt gemeld dat het voorontwerpbestemmingsplan in strijd is met het geldende percentage van 40%.
Commentaar: Zoals in het commentaar onder 1c nader is toegelicht, zijn in de stedenbouwkundige randvoorwaarden de door de raad vastgestelde uitgangspunten voor de locatie Rijzertlaan Oostzijde nader uitgewerkt in de stedenbouwkundige schets van de gemeente uit 2007.
Het nieuwbouwplan dient aansluiting te zoeken op de aangrenzende bebouwing. Aan de Rijzertlaan wordt een hoger gebouw voorgesteld, conform uitgangspunt van de gemeenteraad. Dit gebouw dient qua volume en hoogte aan te sluiten op de naastgelegen Rijzertstaete, daarom is uitgegaan van vijf bouwlagen. De tweede bouwmassa achter de woningen Kastanjehof dient aan te sluiten op de bouwhoogte van de bestaande woningen; maximaal drie bouwlagen hoog.
Naar aanleiding van de inspraak, heeft een heroverweging van het plan plaatsgevonden. Uitkomst is een aangepast plan waarbij uitgegaan wordt van maximaal tien grondgebonden woningen op het achterterrein. Zie het commentaar onder 1a. Met deze opzet vormt de nieuwbouw een logische invulling op deze plek. Net als aan de Kastanjehof worden woningen gedacht rond een gezamenlijk hof. De opzet van de Kastanjehof is gespiegeld voortgezet op de locatie. Hiermee wordt een logische aansluiting gemaakt op de omgeving.
Privacy van zittende bewoners is een belangrijk aspect, waarmee in het ontwerp zoveel als mogelijk rekening wordt gehouden. Het vijflaagse gebouw aan de Rijzertlaan wordt oost-west georiënteerd. De stadswoningen Rijzertlaan 440 t/m 456 hebben een noord-zuid oriëntatie. In het ontwerp van het vijflaagse gebouw is bewust gekozen voor een galerij ontsluiting aan de zijde van het binnenterrein. De balkons bevinden zich aan de Rijzertlaan, waardoor overlast richting zittende bewoners wordt beperkt. Factor bij eventuele hinder kan inkijk betreffen vanuit de zuidelijke kopse gevel van het vijflaagse appartementengebouw. Aan deze kopse kant zal de gevel daarom zoveel mogelijk gesloten blijven.
Ook in het ontwerp van een drielaagse appartementengebouw – zoals voorgesteld in het voorontwerpbestemmingsplan – was rekening gehouden met privacy. Zo werden de balkons en de woonkamer niet aan de zijde geplaatst van de Kastanjehof, maar juist aan de kant van het binnenterrein bij de school. Dit plan voor het drielaagse appartementengebouw is echter vervangen door een plan met grondgebonden woningen, zie hiervoor het gemeentelijke standpunt onder 1a.
Bij het ontwerp van het aangepaste plan van de grondgebonden woningen op het achterterrein wordt ook rekening gehouden met de privacy van aangrenzende bestaande bebouwing. Eventuele inbreuk op privacy richting Kastanjehof is zeer beperkt vanwege het positioneren van woonkamer en keuken op begane grondniveau.
Over de afstand van de bebouwing van het bouwplan ten opzichte van de bestaande woningen aan de Kastanjehof het volgende: de genoemde 18 meter is niet juist. In het voorgestelde plan in het voorontwerpbestemmingsplan waarin werd uitgegaan van een drielaags appartementengebouw op het achterterrein waren de exacte afstanden vanaf de achtergevel bestaande woningen Kastanjehof (nagemeten aan de hand van het informatief bouwplan zoals getekend door architect Compen):
- tot buitenmaat woningen +/- 23,5 meter;
- tot buitenmaat galerij +/- 21,5 meter;
- tot buitenmaat vluchttrap (incidenteel toegestaan) +/- 19 meter.
Het voorstel op de verbeelding liet nog wat ruimte voor verfijning van het bouwplan. Daarom waren de maten zoals af te lezen op de verbeelding iets ruimer dan het informatief bouwplan.
In het aangepaste plan (zie gemeentelijk commentaar onder 1a) is ingezet op een afstand van 25 meter tussen de oorspronkelijke achtergevels van de woningen Kastanjehof (woningen aan de Rijzertlaan 440 t/m 456, even nummers) en de achtergevels van de nieuwe rij grondgebonden woningen. Het bouwplan bevindt zich in de ontwerpfase. In de komende periode zal het verder worden uitgewerkt. De maten zoals af te lezen op de verbeelding (voorheen plankaart) van het bestemmingsplan laat nog wat ruimte voor de verfijning van het bouwplan.
Het klopt dat de ontwikkeling in strijd is met het vigerende bestemmingsplan en de daarin gegeven bestemming en bebouwingspercentage. Dit is dan ook de reden voor de betreffende locatie het bestemmingsplan te herzien. Indien een bepaalde ontwikkeling passend is binnen beleid dient deze nog juridisch-planologisch mogelijk te worden gemaakt. In het geval van de bouw van de woningen aan de Kastanjehof en Rijzertstaete is dit gedaan door middel van een procedure ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening. Onderhavige ontwikkeling wordt meegenomen in onderhavige herziening van het bestemmingsplan voor de wijken Kruiskamp en Schutskamp, en op deze manier juridisch-planologisch mogelijk gemaakt.
Reactie b. Grondgebonden woningen. Verwezen wordt naar p.25 van de toelichting van het bestemmingsplan waarin een toelichting op het woonbeleid voor de wijk West staat beschreven. Aangegeven wordt dat het voorliggende plan in strijd is met het aldaar beschreven beleid. Bepleit wordt een terugkeer naar een plan met grondgebonden woningen met een relatief hoge W.O.Z.-waarde, zoals eerder gepland en zoals gewenst conform toelichting van het bestemmingsplan. Betoogd wordt dat er binnen de gemeente 's-Hertogenbosch veel appartementen aanwezig zijn. Gewezen wordt op het provinciale beleid naar meer grondgebonden woningen, wat zou zijn bevestigd door de wethouder op de inspraakavond. Gemeend wordt dat op de inspraakavond gevraagd is naar bovenstaande en dat geen bevredigend antwoord is gegeven door de wethouder.
Commentaar: De uitgangspunten voor het woonbeleid zijn verwoord in de Nota Wonen 2007. Eén van de belangrijkste doelstellingen van dit woonbeleid is om de inwoners van de stad voldoende keuzemogelijkheden te bieden in de vorm van een gedifferentieerd woningaanbod met een eigen identiteit en karakter. Zowel in bestaande als in nieuwe wijken moeten mensen kunnen kiezen uit verschillende prijs- en kwaliteitsniveaus en verschillende woningtypen. In de nota Wonen 2007 is na uitvoerige analyse van vraag en aanbod op de woningmarkt de volgende differentiatie voor het woningbouwprogramma voor de komende periode vastgelegd. Deze differentiatie geldt als stedelijk gemiddelde en is als volgt:
- sociale sector (huur en koop): 30% t/m 2010 en 25% na 2010
- middeldure sector: 30%
- dure sector: 40% t/m 2010 en 45% na 2010.
In de nota Wonen 2007 is voor de wijk West gesteld dat, ook gelet op de huishoudenssamenstelling, voor de komende periode de woningbouw vooral gericht moet zijn op het realiseren van koopwoningen in alle prijsklassen en in verschillende woningtypen. Dit betekent woningbouw voor zowel startende huishoudens op de woningmarkt (starters moeten de mogelijkheid hebben om in de 'eigen' wijk te blijven wonen), tevens moeten er mogelijkheden komen voor voldoende doorstroming. Het woningbouwprogramma op de locatie Rijzertlaan Oostzijde moet dus bestaan uit een mix van woningen in de sociale sector en koopwoningen in het middeldure segment.
Naar aanleiding van de inspraak, heeft een heroverweging ten aanzien van het plan plaatsgevonden. Uitkomst is een aangepast plan waarbij uitgegaan wordt van maximaal tien grondgebonden woningen op het achterterrein. Zie het commentaar onder 1a. Er wordt hierbij uitgegaan van grondgebonden koopwoningen in de sociale sector. In de toelichting op het bestemmingsplan is reeds aangegeven dat starters de kans moeten krijgen om ook in De Schutskamp te kunnen blijven wonen. Op deze manier kan er meer evenwicht in de bevolkingssamenstelling gaan ontstaan. Voor starters is een aanbod van goedkope koopwoningen van belang.
Wethouder heeft op de inspraakavond aangegeven dat er in de stad inderdaad grondgebonden woningen moeten worden gebouwd, maar dat met de invulling van de zogenaamde uitleggebieden, zoals de wijk Groote Wielen, hieraan ook wordt tegemoet gekomen.
Onderhavige locatie leent zich door haar ligging uitstekend voor gestapelde woningen. Dit geldt vooral voor de bebouwing langs de Rijzertlaan. Het plan voor het binnenterrein is aangepast. Hier wordt uitgegaan van maximaal tien grondgebonden koopwoningen in de sociale sector. Zie het commentaar onder 1a.
Reactie c. Verstoring van de privacy (woningen Rijzertlaan 440-456). Betoogd wordt dat de afstand van het drielaagse appartementengebouw tot de perceelsgrens van de woningen Rijzertlaan 440-456 zodanig klein is, dat grote inkijk met complete verstoring van de privacy het gevolg is. Bovendien wordt betoogd dat het vijflaagse appartementengebouw grote inkijk geeft en daarmee verstoring van de privacy. Gemeend wordt dat de bomenrij achter de achtertuinen van de woningen 440 t/m 456 aan de rand van het terrein in tact dient te blijven. Verwezen wordt naar eerder correspondentie van Bewonersvereniging Kastanjehof met de gemeente. Betoogd wordt daarbij dat deze bomenrij gezien de beperkte dichtheid en het bladverlies in de herfst/winter niet als argument kan dienen dat de inkijk afdoende beperkt wordt. Bepleit wordt goed onderhoud van de bomen, m.n. voor voldoende bescherming tijdens bouwwerkzaamheden.
Commentaar: Het drielaagse appartementencomplex is gewijzigd in tien grondgebonden woningen. In het aangepaste plan wordt uitgegaan van een afstand van 25 meter tussen de achtergevels van de woningen Kastanjehof en de achtergevels van de nieuwe woningen. Deze afstand van 25 meter bedraagt meer dan de afstand in het eerder voorgestelde drielaagse appartementencomplex, waarbij de afstand circa 23,5 meter, buitenmaat woningen, en circa 21,5 meter buitenmaat galerij bedroeg.
Het vijflaagse appartementencomplex staat op ongeveer 14 meter afstand van de naastgelegen Rijzertstaete (afstand tussen kopse gevels). Door de gedraaide oriëntatie, en de situering van balkons aan de zijde van de Rijzertlaan (en juist de galerij aan de zijde van het binnenterrein) wordt de inkijk beperkt. Daarbij worden in het ontwerp van de nieuwe bebouwing maatregelen genomen om de mogelijkheid van inkijk te verkleinen. Zie het commentaar onder 3a voor een toelichting op de bescherming privacy zittende bewoners in het gebouwontwerp.
Bestaande bomen worden waar mogelijk gehandhaafd. Indien terrein met bestaande bomen wordt uitgeven, is het behoud van de bestaande bomen de verantwoordelijkheid van de grondeigenaar. Voorwaarde voor handhaving van bomen door de gemeente in openbaar gebied is dat bomen voor onderhoudsvoertuigen via het openbaar gebied bereikbaar zijn. Bescherming van te behouden bomen tijdens de bouw wordt geregeld in het bouwbestek. Voor te kappen bomen die een stamomtrek hebben van 1 meter of meer moet een kapvergunning worden aangevraagd.
Reactie d. Sociale veiligheid. Betoogd wordt dat uit oogpunt van veiligheid een afdoende afrastering tussen het Kastanjehof en het te ontwikkelen terrein in de nieuwe situatie nodig is. Betoogd wordt dat als een dergelijke voorziening uitblijft, het beperkt besloten karakter van het Kastanjehof onvermijdelijk verloren gaan.
Commentaar: Er staat een afrastering langs het achterpad van de Kastanjehof. In de nieuwe situatie wordt een gezamelijk achterpad gemaakt voor zowel de bestaande woningen aan de Kastanjehof alsmede de nieuw te bouwen grondgebonden woningen.
Reactie e. Opvang van de parkeerdruk
Betoogd wordt dat de opvang van de parkeerdruk onvoldoende wordt onderbouwd. Gewezen wordt erop dat rekening dient te worden gehouden met het parkeren van zowel personeel als ouders van de school en met parkeren van bewoners en bezoekers van de geplande bebouwing. Gemeld wordt dat momenteel al sprake is van een hoge parkeerdruk. Insprekers twijfelen ernstig of de parkeerdruk opgevangen kan worden.
Commentaar: De opvang van de parkeerdruk is een belangrijke voorwaarde voor ontwikkeling van het plan. Daarbij is opvang van de parkeerdruk van de (toekomstige) bewoners en bezoekers van de woningen, maar tevens de parkeerdruk van de school van belang. De openbare ruimte van de locatie krijgt ook een functie voor de school. Er worden op het binnenterrein parkeerplaatsen aangelegd voor personeel van de school en voor ouders/verzorgers van de schoolgaande kinderen. Tevens wordt een veilige kiss & ride strook ingericht aan de zijde van de school.
Door aanpassingen van het plan voor het binnenterrein van maximaal circa 16 appartementen naar maximaal tien grondgebonden woningen, waarbij één parkeerplaats per woning op eigen terrein wordt opgevangen, neemt de parkeerdruk op het openbare gebied iets af.
Voor de berekening van de parkeerbehoefte van de ontwikkeling (inclusief de bestaande school) geldt de nota 'Parkeernormen'. Hieronder is een overzicht opgenomen van de parkeernorm per functie. Vervolgens heeft een berekening van de parkeerbehoefte van de totale ontwikkeling inclusief de school plaatsgevonden. Het is bij het gebruik van parkeerplaatsen door verschillende functies niet noodzakelijk de som van het aantal parkeerplaatsen van de functies aan te leggen, gezien de mogelijkheden voor uitwisselbaarheid van parkeerplaatsen. Deze uitwisselbaarheid is afhankelijk van de locatiekeuze van de parkeerplaatsen en de mate waarin de maximale parkeerbehoefte van verschillende functies in de tijd samenvalt.
De totale parkeerbehoefte voor het gebied is berekend op basis van de parkeernorm van de functie vermenigvuldigd met de procentuele parkeerbehoefte (aanwezigheidspercentage) per afwijkende dag c.q. dagdeel.
Het programma voor de berekening van de totale parkeerbehoefte bestaat uit:
- 10 woningen sociale sector;
- 28 woningen middelduur;
- 15 groepen basisschool;
- 6 groepen kinderopvang;
- 1 groep naschoolse opvang.
Parkeernorm functies
Functie | Norm | Aantal | Max. plaatsen |
Woning, sociale sector vanaf 80 m² in rest bestaande stad | 1,4 per woning | 10 woningen | 14 |
Woning, middelduur vanaf 80 m² in rest bestaande stad | 1,6 per woning | 28 woningen | 44,8 |
Basisschool | 2,35 per groep | 15 groepen | 35,25 |
Kinderopvang | 2 per groep | 6 groepen | 12 |
Naschoolse opvang | 0,25 per groep | 1 groep | 0,25 |
Aanwezigheidspercentages
Functie | Ochtend | Middag | Avond | Koopavond | Zaterdag |
Woning | 50% | 60% | 100% | 90% | 60% |
Basisschool | 100% | 100% | 10% | 5% | 5% |
Kinderdagverblijf | 100% | 100% | 0% | 0% | 0% |
Naschoolse opvang | 0% | 100% | 100% | 100% | 0% |
Berekening parkeerbehoefte
Functie | Ochtend | Middag | Avond | Koopavond | Zaterdag |
Woning sociale sector | 7 | 8,4 | 14 | 12,6 | 8,4 |
Woning middelduur | 22,4 | 26,88 | 44,8 | 40,32 | 26,88 |
Basisschool | 35,25 | 35,25 | 3,53 | 1,76 | 1,76 |
Kinderdagverblijf | 12 | 12 | - | - | - |
Naschoolse opvang | - | 0,25 | 0,25 | 0,25 | - |
Totaal (afgerond) | 77 | 83 | 63 | 55 | 37 |
De totale parkeerbehoefte is 83 parkeerplekken. In de parkeerkelder worden 28 parkeerplaatsen gerealiseerd. Vervolgens dienen nog 55 parkeerplaatsen op maaiveld te worden gerealiseerd. Bij de tien grondgebonden woningen wordt één parkeerplaats per woning op eigen terrein gerealiseerd. Ten slotte worden minimaal 45 plekken op het in het middengebied gelegen openbare gebied gerealiseerd.
Met de gemeentelijke parkeernorm wordt het minimaal aantal parkeerplaatsen berekend dat een bouwplan nodig heeft. In dit geval zullen nog minimaal 45 parkeerplaatsen aangebracht moeten worden in openbaar gebied. Wanneer het mogelijk is om meer parkeerplaatsen aan te leggen zal dit in het ontwerp meegenomen worden. Door de aanleg van een kiss & ridestrook hoeven er minder auto's te parkeren op het parkeerterrein en zal de druk op het openbare gebied afnemen. Hierbij zal de bestaande school ook verzocht worden om het gewenste gebruik van de kiss & ridevoorziening te communiceren naar de ouders.
Reactie f. Verkeersveiligheid. Betoogd wordt dat het voorontwerpbestemmingsplan niet voorziet in een verantwoorde verkeersafwikkeling. Geconcludeerd wordt dat de verkeersveiligheid onvoldoende wordt gewaarborgd. De geplande breedte van de toerit van vijf meter wordt onverantwoord geacht uit oogpunt van verkeers- en gebruikersveiligheid. Gepleit wordt voor herpositionering van het appartementengebouw.
Commentaar: Gemeente hanteert normen voor de inrichting van wegen ten behoeve van de verkeersveiligheid van wegen. Voor wegen waar een 30/km-uur regime geldt, is een breedte van vijf meter voldoende. Dit sluit ook aan bij de aanbevelingen voor voetpaden en rijstroken die het CROW doet in het ASVV (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom). Hierin staat dat een woonstraat in 30 km/uur-gebieden geen aparte rijstroken heeft. De breedte van een straat waar incidenteel een vrachtauto komt, bedraagt 4,50 à 5,00 meter.
De breedte van een trottoir bedraagt bij voorkeur minimaal 0,9 meter. Dit is de minimale breedte van een rolstoel. Het is echter wenselijk om voetpaden van circa 1,5 meter breed aan te leggen.
In de voorgestelde situatie is de toegangsweg naar de woningen Rijzertlaan 370 t/m 456 exact vijf meter breed. Dit is een gebruikelijke (en voldoende) wegbreedte voor een dergelijke rijbaan in een 30 km/uur gebied. Aan één zijde van deze toegangsweg ligt een strook met tegels van slechts 0,80 meter. In deze strook staan ook lichtmasten dus deze strook is niet te gebruiken als voetpad. In het voorgestelde ontwerp is een voetpad van minimaal 1,50 meter ingetekend aan de noord-oostzijde van de toegangsweg (aan de zijde van de nieuwbouw). Deze breedte is voldoende voor een dergelijk voetpad.
Reactie g. Verstoring van de privacy (appartementen Rijzertlaan 404, 408, 412, 416 en 420). Gemeend wordt dat het vijflaagse appartementengebouw te direct staat op het huidige appartementengebouw Rijzertstaete, waardoor de ramen van de huidige kopgevel van Rijzertstaete aanzienlijk minder lichtinval zullen krijgen. Bovendien wordt betoogd dat het vijflaagse appartementengebouw een enorme negatieve invloed heeft op de privacy van de appartementen op de kopgevel van Rijzertstaete. Vervolgens wordt betoogd dat het uitzicht vanuit het appartementencomplex in hoge mate wordt belemmerd. Ten slotte wordt erop gewezen dat uit oogpunt van bescherming van de groenvoorziening rondom Rijzertstaete het zondermeer een must is dat de strook bomen en struiken die tussen sporthal en Rijzertstaete staat gehandhaafd blijft.
Commentaar: Bij de bouw van een nieuw complex is enige beperking van lichtinval niet te voorkomen.
Het vijflaagse appartementencomplex staat op ongeveer 14 meter afstand van de naastgelegen Rijzertstaete (afstand tussen kopse gevels). De kopse gevel van het nieuwe vijflaagse complex zal zoveel mogelijk gesloten blijven, waardoor er geen inkijk komt op de kopse kant van de bestaande woningen. De noord-zuid oriëntatie van het gebouw maakt, dat schaduwwerking op de ten zuiden gelegen Rijzertstaete en de woningen Rijzertlaan 440-456 beperkt zal zijn.
Enige beperking van uitzicht vanuit de kopse gevel van de Rijzertstaete is in geval van nieuwbouw niet te voorkomen. Echter, er bevinden zich slechts smalle raamopeningen in de kopse gevel van de Rijzertstaete, met uitzondering van de bovenste verdieping waar de ramen groter zijn. Er vindt geen beperking van uitzicht plaats aan de oost- en westzijde waar zich de meeste grote gevelopeningen bevinden. Zie ook het commentaar onder 3a.
In het plan blijft de groenstrook naast de Rijzertstaete niet gehandhaafd. In plaats daarvan zal een smalle strook overblijven waarin ruimte is voor enkele struiken en kleine bomen.
Reactie h. Samenvattend wordt aangegeven dat er aanmerkelijke bezwaren zijn, waarvoor concrete wensen en alternatieven worden. Aangegeven wordt dat inspreker open staan voor constructief overleg.
Commentaar: Voor kennisgeving aangenomen.
4. Stichting Wijkraad 's-Hertogenbosch West
Reactie a. Allereerst wordt de teleurstelling uitgesproken over het feit dat de notulen van de inspraakavond nog niet zijn ontvangen. Verzoek aan het college om zich met klem te committeren aan de door medewerkers van de Gemeente 's-Hertogenbosch gedane toezeggingen om het verslag rond 30 november 2009 te versturen.
Commentaar: Gemeente betreurt het dat het niet gelukt is om het verslag rond 30 november te versturen.
Reactie b. Rijzertlaan Oostzijde
Opgemerkt wordt dat de wijkraad de reacties op de woningbouwontwikkeling aan de Rijzertlaan Oostzijde ondersteunt, met name de voorstellen met betrekking tot de positie van het geplande appartementencomplex op het middenterrein. Betoogd wordt dat de voorgestelde positionering haaks op de momenteel geplande bouwrichting meer voordelen oplevert en veel bezwaren van omwonenden wegneemt. Genoemd worden: betere verkeersafhandeling, verbetering verkeersveiligheid, meer privacy van huidige en toekomstige bewoners, een aanzienlijke verbetering van de sociale controle.
Voorstel in combinatie met de voorgestelde herpositionering, de toegang van de parkeerkelder tegengesteld aan de momenteel gedachte zijde te positioneren. Inspreker verzoekt met klem aanpassingen in kaders en randvoorwaarden door te voeren teneinde garanties voor verkeers- en sociale veiligheid te waarborgen.
Commentaar: Voor een commentaar op de voorgestelde positionering haaks op de door de gemeente voorgestelde bouwrichting wordt verwezen naar het commentaar onder reactie 1c.
Het is niet wenselijk om de toegang van de parkeergarage aan de schoolzijde te positioneren. Enkele keren per dag rijdt het schoolgebonden verkeer naar het parkeerterrein op het binnenterrein. Het is voor beide groepen verkeersdeelnemers wenselijk om de verkeersdruk te verdelen. Daarom worden alle woningen ontsloten met één ontsluitingsweg. Voor een zo veilig mogelijke afwikkeling van het verkeer uit de parkeergarage is het wenselijk om de afstand tussen top hellingbaan en het kruisende voetpad langs de toegangsweg van Rijzertlaan 370 t/m 456 zo lang mogelijk te maken. Een minimale maat van 4,50 meter is noodzakelijk.
Reactie c. Kleine winkelcentra en horecafunctie
Verwezen wordt naar paragraaf 3.3.8 van de toelichting van het bestemmingsplan. Gewezen wordt op dat de afgelopen jaren steeds meer horeca in de kleine winkelcentra is gevestigd. Verwezen wordt naar het winkelcentrum Churchilllaan en Boschmeerplein. Gewezen wordt op een duidelijke toename name de overlast voor de bewoners, waarbij een aantal voorbeelden wordt benoemd: vermindering woongenot, waardevermindering woningen etc.
Uitgesproken wordt dat de wijkraad zich ernstige zorgen maakt over deze ontwikkelingen. Inspreker mist de noodzakelijke maatregelen hieromtrent, zoals toepassing op korte termijn van functieverruiming teneinde bij vertrek detailhandel niet alleen horeca te laten terugkomen. Bovendien wordt gemeend dat op alle ter beschikking staande manieren streng dient te worden gehandhaafd op de functies waarvoor vergunningen zijn afgegeven.
Commentaar: In het bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' is ervoor gekozen geen mogelijkheden voor nieuwvestiging van horeca buiten de locaties van de bestaande horeca te bieden. Uitsluitend op de locaties van de bestaande feitelijke horeca mag horeca blijven bestaan. Dit gebeurt door het opnemen van aanduidingen 'horeca van categorie 2' of 'horeca van categorie 3' op de gronden van de bestaande panden. Horeca van categorie 2 betreft het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurants, lunchrooms etc.). Horeca van categorie 3 betreft het ter plaatse verstrekken van dranken (cafés etc.) Ter plaatse is de horeca uitsluitend op begane grond toegestaan. Bovendien is uitsluitend hetzelfde type (categorie) horeca ter plaatse toegestaan indien de horecavestiging sluit. Aan de horeca-aanduidingen is vervolgens een wijzigingsbevoegdheid gekoppeld om de aanduiding te verwijderen indien het pand meer dan half jaar leeg staat.
Daarnaast is met afdeling Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente en politie een traject afgesproken, waarbij handhaving plaatsvindt met behulp van bestaande handhavingsinstrumenten, zoals de Wet Bibob, de Drank- en Horecawet, de Winkeltijdenwet, Opiumwet, Wet op de Kansspelen en de Gemeentewet.
Reactie d. Winkelcentrum Kooikersweg. Ernstige zorgen worden geuit over de toenemende verpaupering van het winkelcentrum Kooikersweg. Gevraagd wordt of een oplossing in samenspraak met eigenaar en op welke wijze nieuwbouw kan worden bespoedigd.
Commentaar: Een plan tot opwaardering van het bestaande winkelcentrum en toevoeging van nieuwe woningen is al enige tijd in voorbereiding bij een externe ontwikkelaar. Het huidig economisch klimaat heeft er echter voor gezorgd dat de mogelijkheden dit plan nu te realiseren beperkt zijn. Gemeente heeft alle voorwaarden gecreëerd om tot herontwikkeling van de locatie te komen. De herontwikkeling blijft echter een particulier initiatief.
Reactie e. Winkelcentrum Helftheuvelpassage e.o. Inspreker vindt het wenselijk dat ruime aandacht wordt geschonken aan bestemmingen met maatschappelijke voorzieningen. Uiteengezet wordt dat het braakliggende terrein ten westen van het winkelcentrum Helftheuvelpassage momenteel als parkeergebied zonder toezicht wordt gedoogd. Gewezen wordt op de overlast die dat tot gevolg heeft, zoals zandstormen bij aanhoudende droogte, en de nodige val- en glibberpartijeen bij aanhoudende regenval. Voorstel om het thans braakliggend terrein ten westen van het winkelcentrum Helftheuvelpassage niet langer als parkeergelegenheid te gedogen en het terrein te omheinen en nog gras te zaaien. Suggestie om het terrein als (tijdelijk) hondenuitlaatveld te laten gebruiken.
Commentaar: Gemeente is met inspreker eens dat het belangrijk is dat er voldoende ruimte is voor maatschappelijke voorzieningen. Voldoende ruimte voor maatschappelijke voorzieningen is van belang om leefbare wijken te behouden. Hiertoe is geregeld dat binnen de meeste voorzieningenstroken (namelijk alle gecombineerde bestemmingen als 'Centrum' en 'Gemengd – 1', 'Gemengd – 2' en 'Gemengd – 3', alsmede binnen de bestemming 'Maatschappelijk') maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan.
Er zijn plannen in voorbereiding voor de herontwikkeling van het bedoelde braakliggende terrein en de aangrenzende locatie waar het kantoor van de voormalige Keuringsdienst van Waren heeft gestaan. Ook hier geldt dat door het huidig economisch klimaat, het langer duurt dan verwacht om plannen te realiseren.
Daarnaast is ervoor gekozen om een deel van het terrein van de voormalige school in te richten als tijdelijke locatie van Imam Albogari-school. Deze tijdelijke units worden geplaatst zolang de nieuwbouw van de Brede Bossche School op de locatie aan de Churchilllaan duurt.
Voor het tussentijds beheer en onderhoud is de eigenaar van het terrein verantwoordelijk. Met de eigenaar zijn daarover afspraken gemaakt. Er wordt geen hekwerk geplaatst, aangezien de ervaring leert dat dit uitnodigt tot het illegaal storten van vuil. De eigenaar geeft opdracht het terrein met groen omgeving mee te nemen in hetzelfde onderhoudsregime dat de gemeente in de omgeving hanteert.
Eventueel geconstateerde calamiteiten op het braakliggende terrein kunnen rechtstreeks aan de eigenaar worden gemeld, dan wel indirect via de wijkteamleider BOR van de gemeente.
Reactie f. Verwachting wordt uitgesproken voornoemde wensen in het ontwerp-bestemmingsplan terug te zien. Tevens de verwachting de op de inspraakavond genoemde planning (april 2010) te hanteren.
Commentaar: Voor kennisgeving aangenomen. De genoemde planning is het streven van gemeente geweest. Gemeente is daarbij echter wel afhankelijk van aantal en inhoud reacties uit inspraak en wettelijk vooroverleg. De planning is niet gehaald vanwege de aard en inhoud van de ingediende inspraakreacties en de naar aanleiding daarvan gedane verdere onderzoeken naar modellen dat uiteindelijk heeft geleid tot een aangepast plan. Zie voor het aangepaste plan het commentaar onder 1a.
5. BrabantWonen
Reactie a. Geconstateerd wordt dat in het desbetreffende voorontwerpbestemmingsplan de bestemmingen van de door BrabantWonen voor herontwikkeling aangekochte locaties aan de Churchilllaan 77 en Eindhovenlaan 3 en 3a, gewijzigd wordt. Daarbij wordt een beschrijving gegeven van de huidige bestemmingsregeling van de locaties. Vermeld wordt dat de huidige bestemmingsregeling van belang is voor een herontwikkeling van beide locaties in het kader van de woonzorgwelzijnszone, waarop momenteel met BrabantLeven op in wordt gezet.
Verwezen wordt naar een gemeentelijke brief met onderwerp “Bestemmingsplanmogelijkheden woningbouw Churchillaan 77”, d.d. 1 oktober 2007 voor de locatie Churchilllaan en naar de brief met onderwerp “Mogelijkheden Eindhovenlaan 3 en 3a”, d.d. 26 maart 2008 voor de locatie Eindhovenlaan. Gewezen wordt op het feit dat in beide brieven wordt aangegeven dat de huidige functionele mogelijkheden in stand worden gehouden en dat er geen ruimtelijke ordeningsprocedures worden gevoerd voor andere functies. Deze bestemmingen waren uitgangspunten voor de verwerving van beide locaties.
Geconstateerd wordt dat enerzijds de bestemming van de betreffende locaties is aangepast, waarbij de woonfunctie volledig is vervallen. Tevens wordt geconstateerd dat de mogelijke bebouwingshoogte van de locatie aan de Eindhovenlaan is teruggebracht van de maximale bouwhoogte van 15 meter tot 8 en verder teruggelegen 12 meter. Geconcludeerd wordt dat beide aanpassingen leiden tot een ernstige beperking van onze ontwikkelmogelijkheden van zowel de Eindhovenlaan 3 en 3a (bestemming en bouwvolume) als die van de Churchilllaan 77 (bestemming). Dringend verzoek voor beide locaties zowel bestemming als bouwvolume conform het vigerende bestemmingsplan te verwerken.
Commentaar: Het bestemmingsplan “Kruiskamp - Schutskamp” is opgesteld in het kader van het actualiseren van verouderde bestemmingsplannen. Dit bestemmingsplan is in hoofdzaak een beheersplan. Een beheersplan legt voornamelijk de situatie vast zoals deze nu feitelijk bestaat. Bestaande functies krijgen een bestemming overeenkomstig het huidige gebruik, waarbij in het plan tevens de nodige flexibiliteit is ingebouwd conform de thans geldende bestemming. Beide locaties vallen binnen het bestemmingsplan “Partieel uitbreidingsplan in hoofdzaken West”, en hebben nu de bestemming 'Openbare en bijzondere gebouwen' (OBG).
Deze gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van openbare diensten of instellingen van algemeen nut;
- b. voor al of niet voor bewoning bestemde gebouwen van bijzondere aard voor culturele of sociale doeleinden als scholen, kerken, wijk- en verenigingsgebouwen, rusthuizen, hotels en kantoren.
Hieruit blijkt dat gebouwen van bijzondere aard zijn toegestaan, al dan niet voor bewoning bestemd. Als voorbeeld wordt een rusthuis genoemd. Duidelijk is dat de onder b. genoemde voorbeelden niet limitatief maar slechts indicatief van aard zijn. De eis dat het een al of niet voor bewoning bestemd gebouw “van bijzondere aard” moet betreffen is echter imperatief bedoeld, hetgeen betekent dat een gebouw dat “slechts” voor bewoning dient, niet voldoet aan de beschrijving van het bestemmingsplan.
Een woongebouw waarin zelfstandige woningen zijn ondergebracht en dat zelf verder niet bijzonder van aard is, past niet binnen de OBG-bestemming. Daarvoor is het immers noodzakelijk dat het gebouw dusdanig is ontworpen en gebouwd dat het niet gebruikt kan worden voor zelfstandige bewoning, maar uitsluitend sociale doeleinden dient. In die zin dient het gebouw dus ook bijzonder te zijn c.q. zich te onderscheiden van een eengezinshuis dan wel meergezinshuis. De enkele omstandigheid dat de zorg die eventuele bewoners nodig hebben op een bepaalde wijze wordt gefinancierd, doet aan het vorenstaande niet af. Dit geldt ook voor de omstandigheid dat bewoners zorg door een bepaalde instelling “inhuren”.
Met het bestemmingsplan wordt aangesloten bij de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP), waarbij een aantal hoofdgroepen van bestemmingen dwingend is voorgeschreven. De bestemming openbare en bijzondere gebouwen bestaat daarin niet meer. Termen als algemeen nut en bijzondere aard sluiten niet meer aan bij de termen zoals die worden gebruikt. Daarom is een vertaling van de toegelaten functies uit het huidige bestemmingsplan gemaakt naar de nu meer gebruikte termen. De meeste functies zoals benoemd in openbare en bijzondere gebouwen vallen onder de hoofdgroep Maatschappelijk (met uitzondering van hotels en kantoren).
De locaties hebben in het voorontwerp-bestemmingsplan 'Kruiskamp - Schutskamp' allebei een gemengde bestemming. De locatie aan de Eindhovenlaan 3 en 3a heeft de bestemming 'Gemengd – 1'. De locatie aan de Churchilllaan ten noorden van de gronden van de BBS inclusief de gymzaal krijgt de bestemming 'Gemengd – 3'. Binnen deze bestemmingen zijn nog steeds maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Het begrip maatschappelijk voorzieningen is als volgt gedefinieerd: voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling en/of zorginstelling. Daar waar wonen gerelateerd is aan zorgvoorzieningen is dit rechtstreeks mogelijk.
De conclusie is dat uitsluitend wonen (ook bijvoorbeeld door senioren) zonder een link met zorgvoorzieningen niet toegestaan is op basis van zowel het nieuwe als het huidige bestemmingsplan. Eventuele toekomstige woningbouwmogelijkheden op de betreffende locatie zijn niet meegenomen in onderhavig beheersplan, vanwege het ontbreken van concrete plannen. Voor het toevoegen van nieuwe woonfuncties dienen (milieu)onderzoeken te worden gedaan.
Ten aanzien van de bouwmogelijkheden betreft, geldt dat er in het huidige bestemmingsplan veelal geen hoogtes zijn opgenomen (zo ook voor de betreffende locaties). Op basis van de stedenbouwkundige bepalingen van de Bouwverordening geldt dan een maximale bouwhoogte van 15 meter. Bij het actualiseren van de bestemmingsplannen heeft een stedenbouwkundige toets plaatsgevonden om te bepalen welke maximale hoogtes passend zijn binnen het plangebied. Daarbij is gekeken naar de bestaande feitelijke hoogtes, maar ook naar naastgelegen bebouwing (m.n. woningen). Gemeente heeft ervoor gekozen in bepaalde gevallen de theoretische bouwmogelijkheden te verlagen, door het opnemen van maximale bouwhoogtes. Dit om een goede aansluiting naar bestaande bebouwing in de omgeving zeker te stellen. Daar staat tegenover dat het maximale bebouwingspercentage soms is opgehoogd (bijvoorbeeld van 40 naar 50%), waardoor het maximale volume nagenoeg gelijk blijft. Gemeente is van mening dat de meeste locaties meer behoefte hebben aan uitbreiding in het aantal vierkante meters bijvoorbeeld door een aanbouw, dan door een laag erop te zetten.
Voor de locatie Churchillaan 77 zijn de bouwmogelijkheden ongewijzigd: de maximale bouwhoogte blijft 15 meter en het maximale bebouwingspercentage 40%. Bij de voorzieningenstrook aan de Eindhovenlaan bestaat er aanleiding om goed te kijken naar de stedenbouwkundig maximaal acceptabele situatie. De strook bevindt zich tegenover zeer kleine woningen met een bouwhoogte van 7 meter. Een confrontatie met bebouwing van 15 meter hoog levert een ongewenste situatie op. De bestaande bebouwing in de voorzieningenstrook is niet hoger dan 12 meter. Ook op andere plekken wordt in De Kruiskamp wordt bij voorzieningenstroken een maximale bouwhoogte van 12 meter gehanteerd, in de directe nabijheid van woningen gedeeltelijk 8 meter. Deze regeling wordt om bovenstaande redenen ook hier voorgesteld. Daartegenover staat dat het maximale bebouwingspercentage isverruimd van 40 naar 50%. De feitelijke bouwmogelijkheden worden in volume niet aanmerkelijk beperkt door de voorgestelde regeling.
Reactie b. Ten aanzien van de Admiraliteitslaan/Comm.de Quaylaan wordt vermeld dat in het vigerende bestemmingsplan staat geschreven dat er maximaal 9 woonlagen en een bergingslaag gebouwd mogen worden. In het voorontwerp bestemmingsplan is de hoogte van een flat teruggebracht tot maximaal 30 meter. Geconcludeerd wordt dat deze hoogte onvoldoende is voor 10 bouwlagen.
In het ontwerp voor vervangende nieuwbouw voor drie flats is op het dak een techniekruimte geplaatst. Vermeld wordt dat hier in een eerder stadium al eens over gesproken is dat het hier gaat om een ondergeschikte ruimte niet om een extra bouwlaag. Geconcludeerd wordt dat dit conform het vigerende bestemmingsplan zou zijn toegestaan. Gemeend wordt dat het niet zo kan zijn dat door dit nieuwe bestemmingsplan deze afspraken komen te vervallen. Voorgesteld wordt om hiervoor iets op te nemen in het nieuwe bestemmingsplan, dan wel de hoogte van een flat te bepalen op maximaal 33 meter (9 woonlagen, 1 berginglaag, 1 techniekruimte op het dak).
Gewezen wordt op een overleg waarin zou zijn bepaald dat de noodtrap, welke buiten het bouwblok komt te liggen gezien wordt als ondergeschikt. Geconcludeerd wordt dat deze moet kunnen worden gebouwd zonder procedure, zoals bij blok 1 reeds is gebeurd. Verzoek om in het nieuwe bestemmingsplan hier extra ruimte voor op te nemen.
Verzoek in de vervolgstappen van de actualisatie van het bestemmingsplan rekening te houden met bestaande ontwikkelrechten van inspreker.
Commentaar: De bedoeling van het nieuwe bestemmingsplan is om in ieder geval de bestaande bouwmogelijkheden over te nemen. Het plan is daarom zo aangepast dat het maximale aantal bouwlagen is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Dit is gedaan door het aantal bouwlagen boven maaiveld op de verbeelding op te nemen, met in de regels opgenomen de regeling dat de beganegrondlaag niet wordt meegerekend als bouwlaag indien deze geheel is uitgevoerd als bergingen en garages.
6. H. Coelingh, Pieter Florisstraat 7, 5224 HK 's-Hertogenbosch
Reactie a. Ten aanzien van de ontwikkeling van de Brede Bossche School op de locatie Comm. Bosch van Drakensteinlaan wordt het bezwaar gemaakt dat niet omschreven is in de begrippenbepaling wat hiermee wordt bedoeld. Gemeend wordt dat indien het gaat om een uitbreiding van diverse activiteiten buiten het geplande onderwijs dat een gedegen onderbouwing en onderzoek vooraf op deze locatie noodzaak is. Overtuiging wordt uitgesproken dat een uitbreiding van de bestemmingen op deze locatie grote verkeersstromingen teweeg brengt en de leefbaarheid in de wijk zal schaden.
Commentaar: De brede school is een netwerk van voorzieningen in en rond een school met onderwijs, welzijn, sport en zorg rond het kind en gezin. Het heeft de volgende doelen:
- deelname van kinderen aan de samenleving;
- onderwijs en recreatie bevorderen;
- mogelijke achterstanden van kinderen wegnemen;
- de sociale vaardigheden van kinderen vergroten.
De Brede Bossche School is een samenhangend geheel van zorgvoorzieningen en activiteiten op één plaats in de wijk. De activiteiten zijn gericht op het kind, op de ouders/verzorgers en op de wijkbewoners.
De brede school is reeds toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan 'Partieel uitbreidingsplan in hoofdzaken West'. De gronden hebben daarin namelijk de bestemming 'Openbare en bijzondere gebouwen'. Deze gronden zijn bestemd voor gebouwen ten behoeve van openbare diensten of instellingen van algemeen nut, en voor al dan niet voor bewoning bestemde gebouwen van bijzondere aard voor culturele of sociale doeleinden. In het nieuwe bestemmingsplan hebben de gronden de bestemming 'Maatschappelijk'. Dit is een 'brede' bestemming waarin allerlei maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Het begrip maatschappelijk voorzieningen is als volgt gedefinieerd: voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling en/of zorginstelling. De voorzieningen in en rond een school met onderwijs, welzijn, sport en zorg rond het kind en gezin vallen onder dit begrip.
Aangezien de brede school reeds passend is binnen het huidige bestemmingsplan is het daarmee geen “echte” ontwikkeling, tenminste niet vanuit het bestemmingsplan gezien. Wel dient voor de Brede school een omgevingsvergunning te worden verleend. Een bouwplan dient niet alleen te voldoen aan het bestemmingsplan, maar ook aan Bouwverordening en Bouwbesluit. Bij de verlening van de omgevingsvergunning wordt dan ook getoetst aan de nota 'Parkeernormen'.
Gemeente is van mening dat een voorzieningencluster als een Brede Bossche school de leefbaarheid van een wijk ten goede komt.
De drukste verkeerstroom zal door de schoolfunctie zelf worden veroorzaakt. In de huidige situatie bevinden zich twee scholen op deze locatie. Op basis van een vergelijking van het aantal vierkante meters van het programma van de Brede Bossche School, kan worden geconcludeerd dat door de nieuwe school - vergeleken met huidige situatie - geen toename aan verkeer door de omliggende straten zal plaatsvinden. In het ontwerp voor de Brede Bosche School wordt veel aandacht besteed aan de toegankelijkheid voor de fietsende schoolkinderen. De Brede Bossche School heeft verder een wijkfunctie. De bezoekers zullen uit de omliggende wijk zelf komen. Gebruik van de fiets zal hierin gestimuleerd worden door goede fietsenstallingenvoorzieningen aan te leggen.
Reactie b. Tegen de voorgestelde ontwikkeling Rijzertlaan Oostzijde worden de volgende bezwaren genoemd: geen aansluiting met de naastgelegen school, verstoring van het solitaire karakter van de school gezien de geplande nieuwbouw op onvoldoende afstand. Gemeend wordt dat de noodzaak om een wandvorming aan de Rijzertlaan onvoldoende is onderbouwd en indruist tegen de uitgangspunten van de opbouw van de wijk. Betoogd wordt dat een dergelijke wand van invloed zal zijn op de (verkeers)geluidsbelasting op de omliggende locaties. Verzoek om algemeen beschaafde en toegepaste Nederlandse taal te verwerken in het bestemmingsplan, en geen termen als 'kiss & ride'.
Commentaar: Gemeente is van mening dat het solitaire karakter van de school niet wordt aangetast door de geplande nieuwbouw. De school wordt met de situering aan een hof juist beter aangehaakt aan de openbare ruimte, met een goede haal- en brengmogelijkheid en parkeervoorziening. De verkeeroverlast aan de Pijlijzerstraat kan hiermee worden beperkt. Bij het ontwerp van de school is al rekening gehouden met de toekomstige nieuwbouw ernaast; zo is de ingang bewust al aan de zijde van het toekomstige binnenterrein gelegd. Het gebied is in samenhang ontworpen. Het appartementencomplex en rij grondgebonden woningen (zie voor het aangepaste plan, het commentaar onder 1a) houden ruim afstand van de school.
De doelstelling te komen tot verdichting / wandvorming aan de Rijzertlaan is vastgelegd in de nota 'Ruimtelijke en functionele uitgangspunten ontwikkeling voorzieningenstroken Schutskamp/Kruiskamp'. Deze nota is op 24 januari 2006 vastgesteld door de gemeenteraad. De noodzaak om over te gaan tot verdichting komt voort uit het steeds voller wordend landschap. De stad heeft steeds minder ruimte om uit te breiden; er moet zuinig en intensief met de bestaande stad worden omgesprongen. Verdichting kan het meest logisch plaats vinden aan doorgaande wegen en in nabijheid van grote voorzieningencentra. Het maken van hogere gebouwen langs doorgaande wegen biedt ook een kans om variatie aan te brengen in uitbreidingsgebieden met een zeer eenvormig karakter. Met de bouw van de Rijzertstaete is een aanzet gemaakt om dit te versterken. De bouw van een vijflaags gebouw aan de Rijzertlaan Oostzijde, en een toekomstig vijflaags gebouw aan de overzijde (locatie voormalige Keuringsdienst van Waren) vormen hierop een logische aanvulling.
De afstand van het appartementencomplex aan de Rijzertlaan tot de omliggende woningen is zodanig groot dat weerkaatsing van het verkeersgeluid op de gevel naar omliggende woningen niet waarneembaar zal zijn. Het geluid door weerkaatsing valt in het niet bij het reguliere geluid van het wegverkeer.
De term 'kiss & ride' betreft de algemeen gebruikte term voor dergelijke voorzieningen. Deze term is dan ook gebruikt in de toelichting van het bestemmingsplan. De term 'kiss-and-ride' is nu ook in Van Dale groot woordenboek opgenomen, met de betekenis: plaats, bv. bij een station, waar automobilisten kort mogen stoppen om passagiers uit te laten. Aangezien deze voorzieningen vaak bij basisscholen worden aangelegd wordt de term 'zoen en zoef' ook wel gebruikt, omdat dit beter aanspreekt bij schoolkinderen.
Reactie c. Bezwaar tegen de op de plankaart opgenoemde waarden:
- 1. Egbert Kortenaarstraat 10a: is reeds jaren in gebruik als garage.
- 2. Churchilllaan 77, 79 en 81 en Comm. Bosch Drakensteinlaan 28, bezwaar tegen omvang geplande bouwblok en het voornemen de bestaande bouwhoogte van max. 8 meter te verhogen naar 12 meter.
- 3. Comm. Bosch Drakensteinlaan 28, bezwaar tegen omvang geplande bouwblok en het voornemen de bestaande bouwhoogte van max. 8 meter te verhogen naar 12 meter.
- 4. Niet gekeken naar de verschijningsvormen aan de achterzijde van de woningen aan de westkant van de Oude Vlijmenseweg. Op de plankaart staat een maximale goothoogte van 3 meter. Verwezen wordt naar bijgevoegde foto's waarop te zien is dat de betreffende bebouwing minimaal twee bouwlagen is. Daarbij wordt opgemerkt de bepaling (omkadering) van de bijgebouwen niet conform de huidige toestand is.
- 5. Gewezen wordt op het ontbreken van de functieaanduiding bijgebouwen op nummer 346, terwijl op 44 en 48. Geen eenduidig beleid.
- 6. Oude Vlijmenseweg 58b is niet als bouwmassa aangegeven.
- 7. de bepalingen op de plankaart ter hoogte van de Oude Vlijmenseweg 114-120 komen niet overeen met de archeologische verwachtingskaart.
Commentaar: Ad 1) De verbeelding (plankaart) is hierop aangepast. Het pand heeft de bestemming 'Wonen' met de aanduiding 'garage' gekregen.
Ad 2 en 3) In het huidige bestemmingsplan is voor de betreffende gronden geen hoogte geregeld. Dit betekent dat de stedenbouwkundige voorschriften van de gemeentelijke bouwverordening gelden. Dit betekent een maximale bouwhoogte van 15 meter. De maximale bouwhoogte in het nieuwe plan is daarmee dus al verlaagd ten opzichte van de geldende maximale bouwhoogte. Het betreft hier een bouwmogelijkheid die lang niet altijd al bestaand is ingevuld.
Ad 4) In het plan is inderdaad abusievelijk alleen de vanaf de openbare weg zichtbare goothoogte aangegeven. Het plan is naar aanleiding van deze inspraakreactie zodanig aangepast dat ter plaatse de maximaal toelaatbare goothoogte van 3 meter naar 6 meter is vergroot.
Ad 5) Op alle gronden die behoren tot het erf (gronden buiten het bouwvlak) geldt de erfbebouwingsregeling. Voor de gronden met de aanduiding 'bijgebouwen' geldt dat hiervoor een verbijzondering (afwijking) geldt, aangezien de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen al meer bedraagt dan hetgeen standaard wordt toegestaan in de erfbebouwingsregeling. Om te voorkomen dat deze bestaande bebouwing onder het overgangrecht zou komen te vallen, is een aparte regeling voor de betreffende gronden opgenomen, gekoppeld aan de aanduiding 'bijgebouwen'.
Ad 6) De verbeelding (plankaart) is hierop aangepast. Het pand is opgenomen in een bouwvlak.
Ad 7) Voor het bepalen van de aanduidingen ten aanzien van archeologie is de beleidskaart als onderlegger gebruikt. Deze beleidskaart is een afgeleide van de verwachtingskaart en zou daarmee in ieder geval op hoofdlijnen overeen moeten komen. Ter plaatse is geen afwijking geconstateerd. Wel is op enkele plekken een "dubbel" geconstateerd. Deze zijn verwijderd. Bovendien is de toelichting in het bestemmingsplan verduidelijkt met een toelichting over het algemene beleid, en de vertaling daravan naar het plangebied van de wijken De Kruiskamp en De Schuiskamp.
Reactie d. Aangegeven wordt dat de op de kaart aangegeven bouwhoogte van Rijzertlaan 244 niet overeen komt met de maximale bouwhoogte van Rijzertstaete. Komt niet overeen met de motivering en toelichting op het bouwblok als omschreven in het voorontwerpbestemmingsplan.
Gemeend wordt dat duidelijk zichtbaar is dat de (beoogde) bouwmassa veel te weinig afstand neemt tot het schoolgebouw. Geconcludeerd wordt dat de uitgesproken verschijningsvorm van het schoolgebouw op deze wijze gedegradeerd wordt tot een stedenbouwkundige aaneenklontering van onsamenhangende volumes.
Commentaar: Het nieuw te bouwen appartementencomplex aan de Rijzertlaan bestaat uit evenveel bouwlagen als het bestaande naastgelegen gebouw Rijzertstaete. Het nieuwe gebouw zal een vergelijkbare opzet krijgen met vijf bouwlagen bovenop een half verdiepte parkeergarage. Intentie is om zoveel als mogelijk aan te sluiten op de hoogte van de Rijzertstaete. Op de verbeelding is een maximale bouwhoogte opgenomen. Het ingediende informatieve bouwplan laat een bouwhoogte zien van iets minder dan 16 meter. Zie het commentaar onder 6b voor toelichting afstand en ontwerp in relatie tot het schoolgebouw.
Reactie e. Bezwaar tegen artikel 15.4.1, aangezien niet omschreven is onder welke voorwaarden en met welk toetsingskader burgemeester en wethouders ontheffing kunnen verlenen. Gemeend wordt dat indien een bouwplan niet voldoet aan de gemeentelijke parkeernormen ingezetenen van de gemeente het recht dienen te hebben bezwaar te maken tegen de ontheffing.
Commentaar: Een bouwplan moet voldoen aan de gemeentelijke parkeernorm. Dit is opgenomen in het bestemmingsplan. Van deze plicht kan geen ontheffing (per 1 oktober 2010: afwijking van het bestemmingsplan) worden verleend. Er kan alleen een afwijking van het bestemmingsplan worden verleend van de bepaling dat dit op eigen terrein moet gebeuren, indien de noodzakelijke parkeervoorzieningen in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd op eigen terrein. De voorwaarde is dat op een andere wijze in de parkeerbehoefte dient te worden voorzien. Dit zal dan ook moet worden aangetoond bij het verlenen van de omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken. Voorwaarde is dat de situering van de parkeerplaatsen (die dus niet op eigen terrein worden aangelegd) het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.
Reactie f.
1) Gemeend wordt dat onvoldoende aandacht is besteed aan de inventarisatie van de wijk(en).
2) Bezwaar tegen dat de gemeentelijk parkeernorm als integraal onderdeel van het bestemmingsplan wordt opgenomen, maar niet als bijlage is toegevoegd.
3) Opgemerkt wordt dat de verruiming van de ontwikkelingstroken voorlopen op toekomstige plannen. Gemeend wordt dat dit een gevaar schuilt in de aantasting van de opzet van de wijk.
Commentaar:
Ad 1) Gemeente doet haar uiterste best om de inventarisatie zo goed mogelijk te doen. Niet alle gronden zijn echter toegankelijk en zichtbaar vanaf de openbare weg. De inspraak die wordt gevoerd op het bestemmingsplan heeft ook als doel een extra controleronde van wat er is geregeld. Op basis van deze inspraakreactie hebben we nogmaals gekeken naar de betreffende hoogten. Naar aanleiding daarvan zijn enkele hoogten aangepast op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan.
Ad 2) De gemeentelijke parkeernormen zijn opgenomen in de nota 'Parkeernormen'. Bouwplannen worden aan deze nota getoetst. Gemeente acht het niet wenselijk de parkeernormen op te nemen in het bestemmingsplan, aangezien het bestemmingsplan voor een langere periode gaat gelden (10 jaar). Het kan wenselijk zijn bepaalde parkeernormen aan te passen aan de tijd. Dit kan door de nota Parkeernomen te herzien, zonder dat alle bestemmingsplannen die daarop gebaseerd zijn te herzien. Op deze manier worden steeds de meest actuele normen toegepast.
Ad 3) De gronden van de voorzieningenstroken hebben in het huidige bestemmingsplan nu vaak ook al 'ruime' bestemmingen, zoals openbare en bijzondere gebouwen. Het bestemmingsplan moet 10 jaar mee. Enige mate van flexibiliteit - daar waar dit conform de visie passend is - is wenselijk, om te voorkomen dat voor elke gewenste ontwikkeling een (lange) procedure moet worden doorlopen. Doordat een bouwplan altijd ook getoetst wordt aan Bouwverordening, Bouwbesluit en welstand wordt voldoende grip gehouden op de sturing van nieuwbouwontwikkelingen in de wijk.
9.2 Vooroverleg
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de betreffende instanties.
Het plan is toegezonden aan:
- Provincie Noord-Brabant
- Rijkswaterstaat
- Ministerie van VROM
- Waterschap Aa en Maas
- Gasunie
Provincie Noord-Brabant
Reactie. Geen aanleiding tot het maken van opmerkingen
Commentaar: Voor kennisgeving aangenomen.
Waterschap Aa Maas
Reactie a. Opgemerkt wordt dat in de toelichting van het plan (paragraaf 6.3, p. 55) verwezen wordt naar het oude waterbeheersplan van het Waterschap. Inmiddels is een nieuw waterbeheersplan 2010-2015 'werken met water voor nu en later'. Verzoek het aspect stedelijk water uit dit nieuwe waterbeheersplan in de toelichting op te nemen.
Commentaar: De toelichting is hierop aangepast.
Reactie b. Tevens verzoek op p.56 toe te voegen dat de beleidsuitgansgprincipes van duurzaam water afkomstig zijn uit het document 'Uitwerking uitgangspunten watertoets: met water in de weer" en van toepassing zijn op zowel kleinere als grotere in- en uitbreidingslocaties binnen het plangebied.
Commentaar: De toelichting is hierop aangepast.
Reactie c. Verzoek om in de inleidende regels (artikel 1) de begrippen 'water' en 'waterhuishoudkundige voorzieningen' op te nemen en te omschrijven.
Commentaar: Het begrip water is geen begrip dat een definitie behoeft. Het betreft een algemeen bekend verondersteld begrip zoals dat wordt gehanteerd in de Van Dale. Water, zoals dat voorkomt in een natuurlijke of aangelegde bedding betreft een algemene naam voor meren, rivieren, sloten, kanalen etc, voornamelijk als vaarwater. Het begrip waterhuishoudkundige voorzieningen is naar aanleiding van de reactie toegevoegd aan artikel 1 begrippen. Waterhuishoudkundige voorzieningen: voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit.
Reactie d. Geconcludeerd wordt dat er geen vragen of opmerkingen zijn over/op de plankaarten.
Commentaar: Voor kennisgeving aangenomen.
Gasunie
Reactie. Opgemerkt wordt dat het plan er goed uitziet. Geen opmerkingen.
Commentaar: Voor kennisgeving aangenomen.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
SBI-CODE | OMSCHRIJVING | |
01 | LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW | |
014 | Plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² | |
15 | VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN | |
151 | Vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² | |
1552 | Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² | |
1581 | Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week | |
1584 | Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² | |
1584 | Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² | |
1593 t/m 1595 | Vervaardiging van wijn, cider e.d. | |
17 | VERVAARDIGING VAN TEXTIEL | |
174, 175 | Vervaardiging van textielwaren | |
176, 177 | Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen | |
18 | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | |
181 | Vervaardiging kleding van leer | |
20 | HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. | |
203, 204, 205 | Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 | |
205 | Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken | |
22 | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | |
221 | Uitgeverijen (kantoren) | |
2222.6 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | |
2223 | Grafische afwerking | |
2223 | Binderijen | |
2224 | Grafische reproduktie en zetten | |
2225 | Overige grafische aktiviteiten | |
223 | Reproduktiebedrijven opgenomen media | |
33 | VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN | |
33 | Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. | |
36 | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | |
361 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | |
362 | Fabricage van munten, sieraden e.d. | |
363 | Muziekinstrumentenfabrieken | |
3661.1 | Sociale werkvoorziening | |
40 | PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER | |
40 | Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen < 10 MVA | |
40 | Gasdistributiebedrijven: gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A | |
40 | Gasdistributiebedrijven: gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C | |
45 | BOUWNIJVERHEID | |
45 | Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2 | |
50 | HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS | |
501, 502, 504 | Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven | |
5020.4 | Autobeklederijen | |
5020.5 | Autowasserijen | |
503, 504 | Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires | |
60 | VERVOER OVER LAND | |
6022 | Taxibedrijven | |
6024 | Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m² | |
603 | Pomp- en compressorstations van pijpleidingen | |
64 | POST EN TELECOMMUNICATIE | |
642 | Telecommunicatiebedrijven | |
642 | Zendinstallaties: FM en TV | |
71 | VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN | |
711 | Personenautoverhuurbedrijven | |
72 | COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE | |
72 | Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. | |
72 | Switchhouses | |
73 | SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK | |
732 | Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek | |
74 | OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING | |
7481.3 | Foto- en filmontwikkelcentrales | |
7484.4 | Veilingen voor huisraad, kunst e.d. |
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Horeca van categorie 1:
een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies en hotels;
Horeca van categorie 2:
het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke);
Horeca van categorie 3:
een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, waaronder feestzalen;
Horeca van categorie 4:
- 1. elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
- 2. inrichtingen waarin een speelautomatenhal zoals bedoeld in de wet op de kansspelen wordt uitgeoefend, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.
Bijlage 1 Vigerende Bestemmingsplannen
Engelermeer (8)
Raadsbesluit d.d. 26 augustus 1982, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 2 november 1983, nr. 102.885, onherroepelijk d.d. 15 april 1986
Herziening Plan in hoofdzaken West (12)
Raadsbesluit d.d. 21 mei 1959, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 28 oktober 1959, nr. 25144a
Herziening Uitbreidingsplan in onderdelen Deuteren 1965 (14)
Raadsbesluit d.d. 29 april 1965, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 29 september 1965, nr. 31361 onherroepelijk d.d. 29 oktober 1965
Boschmeerplein 1974 (14.1)
Raadsbesluit d.d. 26 maart 1975, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 7 januari 1976, nr. 227.338, onherroepelijk d.d. 14 april 1976
2e herziening bestemmingsplan Deuteren 1965 t.b.v. een subcentrum voor woonwagens (14.2)
Raadsbesluit d.d. 18 december 1986, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 10 april 1987, nr. 154.474
Uitbreidingsplan in onderdelen De Kruiskamp 1963 (15)
Raadsbesluit d.d. 25 oktober 1963, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 3 maart 1965, nr. 75131, onherroepelijk d.d. 29 maart 1965
Kruiskampsingel - Van Straelenlaan 1971 (15.1)
Raadsbesluit d.d. 1 oktober 1971, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 16 februari 1972, nr. 212.181
Churchilllaan - Jacob van Wassenaarstraat 1971 (15.2)
Raadsbesluit d.d. 1 oktober 1971, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 23 februari 1972, nr. 212.182 onherroepelijk d.d. 12 mei 1972
Kooikersweg 1972 Mavo-school (15.3)
Raadsbesluit d.d. 7 december 1972, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 15 augustus 1973, nr. 217.420, onherroepelijk d.d. 5 november 1973
1e herziening Helftheuvel (15.4)
Raadsbesluit d.d. 24 juni 1982, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 2 augustus 1983, nr. 100.354, onherroepelijk d.d. 22 oktober 1983
6e herziening bestemmingsplan Kruiskamp 1963 Commissaris Bosch Van Drakensteinlaan - Smirnoffstraat (15.5)
Raadsbesluit d.d. 19 mei 1978, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 8 november 1978, nr. 240.547, onherroepelijk d.d. 28 maart 1979
Woongebied Maarten Trompstraat / Admiraliteitslaan (15.6)
Raadsbesluit d.d. 18 december 1986, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 10 april 1987, nr. 155.485
9e herziening Uitbreidingsplan in onderdelen De Kruiskamp (Kruiskampsingel - Kooikersweg) (15.7)
Raadsbesluit d.d. 18 december 1986, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 10 april 1987, nr. 154.487
Commissaris De Quaylaan (15.8)
Raadsbesluit d.d. 25 september 1997, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 17 februari 1998, ABRvS 17 januari 2000, nr. E01.98.0197, onherroepelijk d.d. 17 januari 2000
Zuidrand De Kruiskamp 1966 (16)
Raadsbesluit d.d. 23 juni 1966, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 26 april 1967, nr. 74362, onherroepelijk d.d. 18 juli 1967
De Rietvelden-Oost (27)
Raadsbesluit d.d. 15 juni 1978, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 5 september 1979, nr. 241.033
1e Wijziging van de voorschriften van het bestemmingsplan De Rietvelden-Oost (27.0)
Raadsbesluit d.d. 19 januari 1995, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 16 maart 1995, nr. 136.379
Bestemmingsplanherziening Erfbebouwingsregeling (30)
Raadsbesluit d.d. 30 juni 1988, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 8 november 1988, nr. 8801981
1e wijziging van de Voorschriften van de bestemminsgplanherziening Erfbebouwingsregeling (30.1)
Raadsbesluit d.d. 27 mei 1999, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 5 augustus 1999, nr. 619344/630650
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeer
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeer