School Empelseweg - Zeis
Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch
Vastgesteld op 26-01-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplanSchool Empelseweg - Zeis van de gemeente 's-Hertogenbosch.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het 4-bestand NL.IMRO.0796.0002058-1401 met de bijbehorende regels.
1.3 aanbouw:
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bebouwingspercentage:
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat maximaal bebouwd mag worden.
1.8 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.9 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.10 bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.11 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.12 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.13 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijk omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.
1.14 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.15 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.16 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.17 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.18 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.19 hoofdgebouw:
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.
1.20 landschappelijke waarde:
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin.
1.21 ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.4 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen gebouwen tezamen.
2.5 peil:
de hoogte van de kruin van de dichtstbijgelegen openbare weg.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorziening;
- b. park;
- c. plantsoen;
- d. fiets- en voetpaden;
- e. taluds;
- f. keermuren;
- g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.
3.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen niet meer dan 3 meter hoog zijn;
- b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen keermuren niet meer dan 5,5 meter hoog zijn;
- c. kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mogen niet meer dan 10 meter hoog zijn.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
3.5 Ontheffing van de specfieke gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 3.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 4 Maatschappelijk
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. onderwijs;
- b. kinderdagopvang;
- c. naschoolse opvang;
- d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
4.5 Ontheffing van de specifieke gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 4.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. parkeerterrein;
- b. in- en uitritten;
- c. fietsenstalling;
- d. verblijfsgebied;
- e. speelvoorzieningen;
- f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
5.5 Ontheffing van de specifieke gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 5.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. waterpartij;
- b. watergang;
- c. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. oevers;
- e. landschappelijke waarden;
- f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals groenvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, nutsvoorzieningen, taluds, bermen, kunstwerken, oeverbeschoeiingen, kademuren en dergelijke.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
6.4 Ontheffing van de specfieke gebruiksregels
Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 6.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
- a. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
- b. Bij bouwen ten dienste van de bestemming Maatschappelijk moeten binnen de bestemming Verkeer in voldoende mate parkeerplaatsen worden gerealiseerd ten behoeve van deze bestemming Maatschappelijk.
Artikel 9 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen voor:
- a. vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen, mits de vermeerdering of vermindering ten hoogste 10% bedraagt;
- b. de bestemmingsregels en de plankaart voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de plankaart ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan
10 meter; - d. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
- 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% bedraagt;
- 2. de hoogte van de plaatselijke verhogingen niet meer dan 4 meter mag bedragen.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplanSchool Empelseweg - Zeis.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Bestemmingsplan
Behoefte aan een kindcentrum (basisschool en kinderopvang)
Bij de jaarlijkse evaluatie van de leerlingprognose in 2007 bleek dat het werkelijke aantal leerlingen op de basisscholen in Empel ('t Wikveld en Caleidoscoop) het geprognosticeerde aantal sterk overschreed. Dat gaf aanleiding tot een herziening van die leerlingprognose. Daarbij bleek dat de groei van de basisgeneratie in Empel veel sneller verloopt dan volgens de 'Bevolkingsprognose 2005-2025' werd verwacht. Het leerlingenaantal van 't Wikveld kan vanaf 2011 boven de 600 uitkomen, van Caleidoscoop boven de 450. In totaal gaat het om een toename van 250 leerlingen ten opzichte van voorgaande leerlingprognoses.
Beide basisscholen in Empel zijn gebouwd (Caleidoscoop) danwel uitgebreid ('t Wikveld) op basis van de nu achterhaalde prognose. Deze schoollocaties laten verdere uitbreiding omwille van ruimtelijke en verkeerskundige aspecten niet toe. Om alsnog aan de gemeentelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting te kunnen voldoen is onderzoek ingesteld naar een mogelijke nieuwe locatie in Empel voor basisonderwijs. Daarbij is als programma niet alleen gekeken naar het basisonderwijs maar ook naar de behoefte aan kinderopvang. De sterk toegenomen vraag naar buitenschoolse opvang die zich landelijk voordoet bestaat ook in Empel. Beleidsmatig is het gewenst kinderopvang zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij het basisonderwijs om op die wijze de vorming van basisclusters (voor 0-12 jaar) mogelijk te maken. De huidige locaties voor kinderopvang in Empel (bij beide basisscholen en de nieuw te bouwen 'kinderopvangboerderij' aan de Meerwijkweg) bieden onvoldoende mogelijkheden om aan de toekomstige vraag naar kinderopvang tegemoet te komen.
Er is een locatieonderzoek verricht ten behoeve van de huisvesting van elf groepen basisonderwijs en vier groepen kinderopvang. Criteria voor een passende locatie zijn een veilige bereikbaarheid vanuit de woonwijken, voldoende mogelijkheden voor halen en brengen van kinderen en voor parkeren, voldoen aan milieukwaliteitseisen, voldoende speelgelegenheid, beperking van overlast voor de woonomgeving en een hoogwaardige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing. Het onderzoek heeft één geschikte locatie voor het vereiste programma opgeleverd, namelijk de locatie aan de rotonde op de hoek van de Empelseweg en de Zeis. Alternatieve locaties (Diepteweg, bedrijventerrein Empel-Zuid, Fluitekruid/Wateringen, Breeakkers, het complex van Emplina) zijn ongeschikt gebleken vanwege een tekort aan ruimte, tijdige beschikbaarheid, gebrekkige bereikbaarheid, verkeersveiligheid, geluid, luchtkwaliteit et cetera.
Kindcentrum in strijd met het geldende bestemmingsplan
Op de gekozen locatie, aan de rotonde op de hoek van de Empelseweg en de Zeis, geldt bestemmingsplan Empel 3e fase, in het bijzonder de bestemmingen Wonen (W) en Water- en groenvoorziening (G) (zie paragraaf 2.1). Omdat het geldende bestemmingsplan een basisschool en kinderopvang niet toestaat, moet voor het kindcentrum een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.
1.2 Doel Bestemmingsplan
Bestemmingsplan School Empelseweg - Zeis maakt de realisatie van het kindcentrum op beoogde locatie in Empel juridisch-planologisch mogelijk. In het plan maakt de gemeenteraad ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een zorgvuldige afweging tussen verschillende ruimtelijke belangen (verkeer, milieuaspecten als geluid en luchtkwaliteit, onderwijs) en stelt ze bouw- en gebruiksregels. Met deze regels wil ze enerzijds voldoende flexibiliteit bieden en anderzijds een goede ruimtelijke ordening waarborgen, dat wil zeggen voorkomen dat verschillende ruimtelijke belangen gaan conflicteren.
1.3 Ligging En Begrenzing Plangebied
De locatie van het kindcentrum ligt aan de rotonde, op de hoek van de Empelseweg en de Zeis. Het plangebied wordt begrensd door de Empelseweg, de Zeis, de Schrepel en het water en groen als onderdeel van de tweede groene ring rond Empel.
1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 schetst de huidige situatie in en om het plangebied: welk planologisch regime is van toepassing en hoe is de huidige ruimtelijke en functionele structuur? Hoofdstuk 3 zet het relevant beleidskader uiteen en legt een verband tussen dit beleidskader en de realisatie van het kindcentrum. In hoofdstuk 4 wordt het plan zelf beschreven waarbij de toekomstige ruimtelijke en functionele structuur en de toekomstige verkeer- en parkeersituatie worden toegelicht. In hoofdstuk 5 worden de milieuaspecten (geluid, luchtkwaliteit, bodem et cetera) behandeld, al dan niet naar aanleiding van onderzoek. Hoofdstuk 6 betreft de waterparagraaf. Hoofdstuk 7 licht de plankaart en de regels toe. In hoofdstuk 8 zal de economische uitvoerbaarheid verantwoorden conform de eisen van afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening.
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 Vigerend Bestemmingsplan
Op de locatie van het kindcentrum geldt bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3e fase' (vastgesteld op 18 februari 2004, goedgekeurd op 21 september 2004). Dit plan staat de bouw van een basisschool en kinderopvang op de hoek van de Empelseweg en de Zeis niet toe.
Het plan kent aan de locatie de bestemmingen Wonen (W) en Water- en groenvoorziening (G) toe. De voor Wonen (W) aangewezen gronden zijn onder meer bestemd voor woon- en verkeersdoeleinden en water en groenvoorzieningen; de voor Water- en groenvoorziening (G) bestemde gronden zijn onder meer bestemd voor de waterhuishouding, groen- en speelvoorzieningen. Doel van de woonbestemming is 'het leveren van een bijdrage aan de realisering van de woningbouwtaak van de gemeente 's-Hertogenbosch in stadsgewestelijk verband'; doel van de water- en groenbestemming is het realiseren van een groene buffer tussen de bestaande kern en de uitbreidingsschil. Een deel van de locatie is ook aangeduid als 'zone hogere bebouwing gewenst': de vormgeving van bebouwing dient hier ter verduidelijking van de interne en externe structuur van het gebied en de omgeving; ze vormt een belangrijk steunpunt bij de oriëntatie.
2.2 Beschrijving Huidige Situatie
2.2.1 Ruimtelijke structuur
Het toekomstige Empel kan worden gekarakteriseerd als een min of meer geïsoleerde, zelfstandige en herkenbare eenheid binnen de stedelijke context van de Bossche regio.
De in de eerste fase ingezette cirkelvormige structuur was en is nog steeds het leidend thema voor de totale uitbreiding van Empel. De gehanteerde bastiongedachte wordt vormgegeven door het maken van een duidelijke hoofdvorm: een schil van bebouwing rond het bestaande dorp.
De derde fase is wat dat betreft het afsluitende hoofdstuk binnen deze thematiek. Dit komt met name tot uiting door enerzijds de rondweg (Zeis/Diepteweg) die, in eerdere fases geïntroduceerd, als ontbrekende schakel in dit plan is toegevoegd en door anderzijds de continuïteit in zuidelijke richting van de wat hogere bebouwingswand: de 'schil' rondom de uitbreidingen van Empel. Op deze wijze ontstaat er voor de totale uitbreiding een eenduidige buitenrand met een vergelijkbare architectonische uitwerking.
Tussen de bestaande kern en deze uitbreiding wordt een informeel water- en groengebied met sportieve recreatieve functies aangelegd, met de bestaande wetering als een in potentie aantrekkelijke ecologische zone. Deze informele groenstructuur sluit aan bij de groenstructuur die in de eerste en tweede fase is ontwikkeld. De bestaande Groote Wetering vormt de meest oostelijke begrenzing van de derde fase en zal in zuidelijke richting ook bepalend zijn voor de stedenbouwkundige structuur van het bedrijvenpark Rosmalense Plas.
Uitgangspunt voor de ruimtelijke structuur van Empel 3e fase is dus de afronding van het uitbreidingsgebied Empel door een divers woningbouwprogramma, de bedrijventerreinen Empel-Zuid en Rosmalense Plas en de sportvelden ten behoeve van tennisvereniging Asmunt en voetbalvereniging Emplina.
Het woongebied Empel 3e fase is gesitueerd tussen de bestaande wegen Bankade en Empelseweg. De woningen zijn geordend in een vijftal woonstraten die haaks op de hoofdontsluiting in oost-west richting zijn ontworpen en aan de randen aansluiten op een binnen deze buurt rondlopende verkeersstructuur. De woningen aan de west- en zuidrand van het plan zijn in een wat losse configuratie gesitueerd aan deze verkeersstructuur, terwijl de oostrand van het plan wordt gevormd door de hierboven genoemde - wat meer formele - hogere bebouwingswand die zich met name oriënteert op het omringende landschap c.q. op de voetbalvelden van Emplina.
2.2.2 Functionele structuur
In algemene zin bestaat de functionele structuur van dit bestemmingsplan hoofdzakelijk uit wonen en werken, met een substantieel areaal sportvelden in combinatie met groen en water. De watergangen in dit plan maken deel uit van een noord-zuid lopende ecologische zone die vervolgens gekoppeld is aan ecologische zones richting De Groote Wielen en de om te leggen Zuid-Willemsvaart in het noorden en indirect naar de Ploossche Plas, via een onderdoorgang onder de A2 in het zuiden.
Het woongebied Empel 3e fase omvat een kleine 300 woningen in een gedifferentieerd aanbod van woningsoorten (rijenwoningen, vrijstaande woningen en seniorenwoningen), in allerlei prijsklassen. Dit alles bij elkaar gehouden door de twee hoofdwegen in het gebied: Empelseweg en Zeis/Diepteweg.
Ten zuiden van de Empelseweg is werken de belangrijkste functie, in de vorm van de bedrijventerreinen Empel-Zuid en Rosmalense plas. Empel-Zuid is een terrein voor met name de lokale economie, terwijl het bedrijvenpark Rosmalense Plas meer nationaal georiënteerd is met een hoogwaardige uitstraling richting A2 en in een landschappelijk aantrekkelijke setting. Vanaf de nieuw aan te leggen rotonde aan de Empelseweg wordt het bedrijvenpark in zuidelijke richting aangesloten op de Bruistensingel c.q. de A2, via een heringericht parkeerterrein ter hoogte van het Mercure-hotel. In noordelijke richting wordt het bedrijvenpark ontsloten via een verbinding over de omgelegde Zuid-Willemsvaart richting de Vinex-locatie De Groote Wielen en indirect de A2.
Naast de hoofdfuncties wonen en werken is er ruimte voor voorzieningen in de vorm van een kinderdagverblijf aan de Empelseweg, ter hoogte van de kruising met de Ploossche Wetering. Er zijn in deze fase van de uitbreiding van Empel verder geen voorzieningen gepland. Net buiten Empel 3e fase ligt aan de Empelseweg/Asmunt, richting de kom van Empel, het sociaal-cultureel centrum D'n As dat al sinds jaar en dag een breed scala aan activiteiten en diensten aanbiedt en tevens het onderkomen is van diverse verenigingen en instellingen, zoals een hulpsecretarie. Het belangrijkste voorzieningengebied (winkels, dienstverlening) voor Empel 3e fase ligt op loopafstand, in het centrum van Empel (Brink en omgeving).
2.2.3 Archeologie
Op grond van vondstmeldingen die in het verleden zijn gedaan en de geomorfologische situatie ten zuiden van Empel is het zeer waarschijnlijk dat een deel van het gebied van Empel 3de fase oudere bewoning heeft gekend. Dit vermoeden wordt voor een belangrijk deel bevestigd door de 'Aanvullende archeologische inventarisatie' die in 1994 is uitgevoerd in het kader van de verbreding van de A2. Hierbij is uit boringen gebleken dat in het gebied met in het bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3e fase' de bestemming 'Bedrijventerrein Empel-Zuid' aanwijzingen zijn voor oudere bewoning. Omdat deze boringen in het kader van de verbreding zijn gedaan is er geen compleet beeld tot de Empelseweg maar de verwachting is dat de sporen van oudere bewoning doorlopen tot deze weg. Dit betekent dat het bedrijventerrein Empel-Zuid en de woonbestemming ten zuiden van de Empelseweg tot archeologisch aandachtsgebied moeten worden gerekend. Tijdens de totstandkoming van bestemmingsplan 'Uitbreiding 3e fase' is in het kader van de verbreding van de A2 een tweetal onderzoeken (boringen) verricht. De resultaten hiervan zijn zodanig dat een aanvullend onderzoek niet meer noodzakelijk is. In plaats daarvan zullen proefsleuven worden gegraven, zodra gronden bij de gemeente in eigendom zijn.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.1.1 Nota Ruimte
Op 17 mei 2005 stemde de Tweede Kamer in met de Nota Ruimte waarin het Ministerie van VROM de uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 heeft vastgelegd. De nota heeft vier algemene doelen: versterken van de economie, krachtige steden en een vitaal platteland, waarborging van waardevolle groengebieden en veiligheid. Om tot krachtige steden te komen zet de Nota Ruimte het bestaande ruimtelijk beleid van bundeling van verstedelijking de komende jaren voort. Bundeling draagt bij aan economische schaalvoordelen, benutting van (overheids)investeringen in voorzieningen (zoals die in infrastructuur), versterkt het draagvlak voor diverse stedelijke voorzieningen en beperkt de druk op het landelijke gebied. Bundeling van verstedelijking en economische activiteit betekent dat nieuwe bebouwing voor deze functies grotendeels geconcentreerd wordt gelokaliseerd. Dat wil zeggen, zoveel mogelijk in het bestaand bebouwd gebied, aansluitend op de bestaande bebouwing. De Nota Ruimte streeft daarmee naar een optimale benutting van het bebouwd gebied. Intensief ruimtegebruik door inbreiding, hoogbouw en/of ondergronds bouwen heeft daarbij de voorkeur. In het kader van het bundelingsbeleid zet de rijksoverheid ook in op zo veel mogelijk concentratie van verstedelijking in stedelijke regio's. In het regionaal beleid komt tot uitdrukking hoe hiermee rekening is gehouden.
3.2 Provinciaal Beleid
3.2.1 Paraplunota ruimtelijke ordening
Op 1 juli 2008 trad de 'Paraplunota ruimtelijke ordening' van de provincie Brabant in werking. De paraplunota behelst beleidsregels met betrekking tot de toepassing van de bevoegdheden van gedeputeerde staten op grond van de Wet ruimtelijke ordening c.q. algemene bestuursbevoegdheden ten behoeve van een goede provinciale ruimtelijke ordening. Gedeputeerde Staten nemen de 'Interimstructuurvisie Brabant in Ontwikkeling' daarbij aan als kaderstellend uitgangspunt voor de inhoud van deze beleidsregel. Inhoudelijk bestaat de nota uit twee onderdelen: 1) aangewezen gedeelten uit hoofdstuk 3 Beleidslijnen van het streekplan Brabant in balans 2002, herzien in 2004 en voorzover nodig geactualiseerd, opgenomen in het eerste deel van de paraplunota; 2) bestaande plannen (waaronder het Uitwerkingsplan voor de stedelijke regio Waalboss), beleidsnota’s, beleidsbrieven en dergelijke op het gebied van de ruimtelijke ordening, opgenomen in het tweede deel van de nota. De inhoudelijke documenten die zijn opgenomen in de paraplunota moeten worden gelezen in relatie tot de Interimstructuurvisie Noord-Brabant.
3.2.2 Interimstructuurvisie 'Brabant in Ontwikkeling'
De Interimstructuurvisie 'Brabant in ontwikkeling' die door provinciale staten op 27 juni 2008 is vastgesteld, bevat in hoofdzaak bestaand ruimtelijk beleid dat is opgenomen in 'Brabant in Balans. Streekplan Noord-Brabant 2002'. Verouderde teksten zijn daarbij geactualiseerd en er is rekening gehouden met besluitvorming die na de vaststelling van dit streekplan heeft plaatsgevonden
Het hoofddoel is een zorgvuldiger gebruik van de ruimte. Het beleid is gericht op de versterking van de stedelijke structuur en het open houden van het landelijke gebied. Daartoe zijn stedelijke en landelijke regio's aangewezen. De gemeente 's-Hertogenbosch is onderdeel van de stedelijke regio Waalwijk-'s-Hertogenbosch-Oss (Waalboss). In de nieuwe Interimstructuurvisie is de lagenbenadering als methode wederom gehanteerd. De nadruk ligt net als in het streekplan op het belang van de 'onderste lagen' (met name water), zuinig ruimtegebruik, beeldkwaliteit en van grensoverschrijdend denken en handelen.
Om tot een zorgvuldiger ruimtegebruik te komen wordt gekozen voor de zogenaamde lagenbenadering. Dit betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen worden afgestemd op de draagkracht van het watersysteem en de bodem, op de waarden van natuur, landschap en cultuurhistorie en op de mogelijkheden van de infrastructuur. Daarnaast wordt een zuinig ruimtegebruik nagestreefd. Gepleit wordt om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden van de bestaande bebouwde ruimte. Compacte bouwwijzen, zowel in de hoogte als in de diepte, bieden tal van mogelijkheden om het gebruik van de ruimte te intensiveren en nieuw ruimtebeslag te voorkomen en te beperken.
3.2.3 Uitwerkingsplan Waalboss
De uitwerking van de Interimstructuurvisie voor de stedelijke regio Waalboss (december 2004) heeft betrekking op delen van het grondgebied van acht gemeenten: 's-Hertogenbosch, Oss, Waalwijk, Loon op Zand, Heusden, Vught, Bernheze en Maasdonk. Het uitwerkingsplan vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen in de periode tot 2015 en is onderdeel van het toetsingskader op grond waarvan de provincie ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten beoordeelt.
In het uitwerkingsplan speelt verstedelijking in de sector Rosmalen-Empel een belangrijke rol. De provincie acht deze sector geschikt en van wezenlijk belang voor de verstedelijking van de stadsregio. Verstedelijking in deze sector sluit aan bij het streven naar een compacte stad en versterking van de bestaande voorzieningenstructuur. De uitbreiding van Empel beschouwt de provincie als zeer urgent.
3.3 Gemeentelijk Beleid
3.3.1 Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch 2002 'Stad tussen stromen'
De Ruimtelijke StructuurVisie (RSV) van de gemeente 's-Hertogenbosch (juni 2003) is een basisdocument waarin de ontwikkelingen in en om de stad in een ruimtelijk en functioneel kader worden geplaatst. Voor de totale stad is het zogenaamde 'vleugelmodel' opgesteld. 's-Hertogenbosch is volgens deze visie opgebouwd uit een historisch centrum, een centrum aan de A2 en een viertal (woon)vleugels die ieder een eigen verbindingsas hebben.
Ten aanzien van de ontwikkeling van Empel wordt in de structuurvisie het volgende gemeld: Empel vormt één van de belangrijkste uitbreidingslocaties van de stad. De Brink in het centrum van het dorp wordt, gelijktijdig met de huidige uitbreidingen, ontwikkeld tot het wijkcentrum van dit dorp. De continuïteit en kwaliteit van de fietsroute door Maaspoort en richting Empel dienen te worden verbeterd. Vanuit de Brink zal ook een fietsverbinding met De Groote Wielen worden aangelegd.
3.3.2 Integrale Structuurvisie A2/Kanaalzone
In de Integrale Structuurvisie A2/Kanaalzone ligt de nadruk op het knooppunt van snelweg en spoorlijn in de A2-zone. Daarnaast wordt een aantal uitgewerkte voorstellen gedaan voor de randen van de uitbreiding rond Empel en voor het aanbod van bedrijventerreinen langs de A2.
De uitbreiding van Empel grenst aan de oostzijde aan de landschappelijke zone met de Zuid-Willemsvaart en de om te leggen rivier de Aa. Deze Aa-delta wordt gekarakteriseerd als een 'nat' landschappelijk gebied dat wordt doorsneden door een raster van hoger gelegen kades. Het orthogonale stelsel vormt kamers binnen dit gebied. De bosrijke omgeving van de Rosmalense Plas sluit aan op de sfeer van het Park Bosbeek, het zuidelijk van de Aa-delta gelegen uitloopgebied van het knooppunt A2.
3.3.3 Landschapsvisie 's-Hertogenbosch
Met de Landschapsvisie 's-Hertogenbosch (april 1999) wil de gemeente 's-Hertogenbosch bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. Centraal in de Landschapsvisie staat het ontwikkelen van een beeld en een plan van aanpak voor het landschappelijk raamwerk van de gemeente gedurende een periode van 20 jaar. Het raamwerk vormt de dragende constructie van het Bossche landschap. Het bestaat uit een samenhangend patroon van natuur- en bosgebieden, dat wordt dooraderd door groene en blauwe netwerken die verbanden leggen met de omgeving.
De Landschapsvisie 's-Hertogenbosch is abstracter dan de Integrale Structuurvisie A2/Kanaalzone en beschrijft vergelijkbare karakteristieken van het ommeland van 'Bastion' Empel. In de landschapsvisie wordt een raamwerk beschreven dat bestaat uit grote open landschappelijke gebieden (Bossche Buitens) en verbindingsassen (Lange Lijnen). De uiterwaarden van Maas en Dieze vormen één van deze Buitens. Daarnaast wordt de zone tussen de toekomstige Zuid-Willemsvaart en Aa aangeduid als Natuurzone; landschappelijk groen. De polderwetering wordt als ecologische waardevolle verbinding gekarakteriseerd met de aanduiding plas-dras-zone.
3.3.4 Structuurschets Uitbreiding Empel
In de Structuurschets Uitbreiding Empel (1993) werd een structuurmodel voor de uitbreiding van Empel gepresenteerd. Dit model is vervolgens in bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 2e fase' (1997) verfijnd en bijgesteld. Het model is als volgt samen te vatten:
Gelegen tussen de rijksweg A2, het kanaaltracé en de rivierbedding van de Maas kan het toekomstige Empel worden gekarakteriseerd als een geïsoleerde, zelfstandige en herkenbare eenheid. De in het oude structuurmodel gepropageerde herkenbaarheid met duidelijke grenzen word versterkt door de aanwezigheid van de harde kaders rondom Empel. De in de jaren bijgestelde randvoorwaarden en inzichten leiden tot een aantal nieuwe uitgangspunten ten aanzien van de ontwikkeling van het totale uitbreidingsplan Empel:
- De in de 1e fase ingezette cirkelvorminge structuur dient als thema te worden verheven voor de totale uitbreiding van Empel. Empel kan zich door het creëren van een eenduidige ronde rand duidelijk manifesteren ten opzichte van het omringende landschap. De door de provincie ontwikkelde bastiongedachte kan door het maken van een dergelijke heldere basisvorm worden versterkt.
- De herkenbaarheid van het afgeronde dorp wordt versterkt door de duidelijke inkadering van het dorp in haar directe omgeving. Een cirkelvormige structuur van Empel wordt in een rechthoekig kader van barrières geplaatst; een cirkel manifesteert zich immers sterker indien deze komt te liggen in een vierkant. De begrenzing van het vierkant wordt gevormd door de A2 in het westen, de ontsluitingsweg voor Empel en Rosmalen-Noord in het zuiden. De voorgestelde omlegging van de Zuid-Willemsvaart vormt de oostelijke grens. De noordgrens van het vierkant wordt gevormd door de rivierbedding van de Maas met de Empelsedijk.
- Door het gebied dat tussen de uiteindelijke kern en de begrenzing van het 'vierkant' ligt als een open landschappelijk gebied in te richten, wordt de heldere ronde begrenzing van het toekomstige dorp Empel zichtbaar. De zelfstandige ligging van het dorp is dan vanaf alle zijden van het kwadrant herkenbaar. In de open ruimten kunnen voorzieningen worden gerealiseerd in de vorm van sportvelden en dergelijke. Deze zone kan inspelen op de ecologische verbindingszone die noord-zuid loopt langs het tracé van de Zuid-Willemsvaart.
- Daar waar de Hustenweg door het kanaal wordt afgesneden dient een verbijzondering te worden nagestreefd. Een verbijzondering in bebouwingshoogte en een eenmalige doorbreking van de ronde dorpsrand. Dit bijzondere punt wordt door de Hustenweg als as met de Brink van Empel verbonden. Dit punt kan vrij letterlijk als een ' bastion' worden uitgewerkt. Op dit punt worden de karakteristiek van het open landschap en de gesloten bebouwing het meest manifest.
- Het kleiner worden van de totale oppervlakte van de uitbreiding en de veranderde inzichten ten aanzien van de fasering hebben geleid tot een onderverdeling van de nieuwbouw in drie verschillende buurten. Uitgangspunt is een duidelijke herkenbaarheid per buurt en het dooraderen van buurten met water en groen. Daarnaast blijft het uigangspunt gehandhaafd dat de meest oostelijke buurt de hoogste dichtheid kent.
3.3.5 Bestemmingsplannen Uitbreiding Empel 1e, 2e en 3e fase
Het noordelijke en oostelijke deel van de uitbreiding conform de Structuurschets Uitbreiding Empel zijn opgenomen in respectievelijk bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 1e fase' (1996) en 'Uitbreiding Empel 2e fase' (1997). De woningen in beide plannen zijn inmiddels gebouwd.
Ten behoeve van de voortgang van de woningbouw en het creëren van ruimte voor de vestiging van bedrijvigheid in de regio 's-Hertogenbosch is op 18 februari 2004 bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3de fase' vastgesteld. Doel van dit plan was om voldoende ruimtelijke, functionele en juridische kaders te bieden voor een kwalitatief hoogwaardige uitbreiding van het zuidelijk deel van Empel. 'Uitbreiding Empel 3e fase' rondt het uitbreidingsgebied van Empel af: de schil van woningen en bedrijven rond de bestaande kern wordt ermee vervolmaakt. Empel manifesteert zich zo als zelfstandig en herkenbaar 'bastion' in het landschap.
Tussen de bestaande kern en de uitbreiding wordt in principe een informeel groengebied met sportieve recreatieve functies voorgestaan. De informele groenstructuur sluit aan bij de groenstructuur die in de eerste en tweede fase is ontwikkeld. Het woongebied beperkt zich tot een kleine 300 woningen en is voornamelijk gesitueerd ten oosten van de Empelseweg. Ten westen van deze weg is, mede door mogelijke geluidhinder, het gebied bestemd als bedrijventerrein. De rondweg die in de eerdere fases is geïntroduceerd wordt in de derde fase afgerond. Deze rondweg zal met het ommeland worden verbonden door een verbinding te maken ter hoogte van de bestaande Empelseweg in zuidelijke richting.
Bolwerk Empel
De toekomstige entree van Empel vraagt om een bijzondere ingreep die de eigenheid en het unieke karakter van de gemeenschap benadrukt. Het idee is ontwikkeld om voort te bouwen op de 'bastion'-gedachte die door de provincie in de uitwerking van het streekplan (zie paragraaf 3.2.3) is uitgedacht. Deze gedachte is vertaald in het creëren van een strakke rondlopende buitenrand van hogere bebouwing met een lichte kleur. Bij de toekomstige entree van Empel is dit thema vertaald in een bolwerk waarop en waarachter bebouwing is geplaatst. Nadat men het water is overgestoken rijdt men tussen twee groene dijklichamen het dorp in. Op deze manier wordt gerefereerd aan oude vestingsteden als Heusden en Willemstad. Achter deze groene 'voorwerken' zijn tussen de veertig en vijftig woningen geprojecteerd. Gedacht wordt om in de bolwerken een bijzonder woningtype te ontwikkelen dat enerzijds inspeelt op de beschutting en de beslotenheid van het bolwerk en daarnaast gebruik maakt van het prachtige uitzicht dat men heeft vanaf het bolwerk richting Rosmalense Plas.
Verkeer
De ontworpen verkeersstructuur voor Empel 3e fase is gebaseerd op principes die in het structuurmodel voor totaal Empel zijn vastgelegd. De Empelseweg vormt ook in de toekomst de belangrijkste entree van Empel (voor het autoverkeer). Voor het toekomstige Empel loopt de oriëntatie op de stad via de Empelseweg en de Blauwe Sluisweg in de richting van de aansluiting A2/Bruistensingel en Rosmalen. De Empelseweg is voorzien van een vrijliggend fietspad. De entree van het dorp via deze monumentale laan wordt geaccentueerd door de twee 'bolwerken'. Empel krijgt daarmee een monumentale en herkenbare entree.
Direct na de entree fungeert de aanwezige rotonde als verdeelpunt. Via de tak 'Diepteweg' wordt het bedrijventerrein Empel-Zuid ontsloten. Ook vormt de Diepteweg de doorgaande route richting de wijk Maaspoort. De rechtdoorgaande tak Empelseweg gaat over in de Proosdijstraat en vormt daarmee de oude historische route naar het centrum van het dorp: de Brink. De tak 'Zeis' vormt de laatste schakel in de ontsluitingsstructuur van de gerealiseerde nieuwbouw rondom de 'oude' kern. Vanaf de Zeis worden via verschillende zijstraten de woningen van het deelplan Empel 3e fase ontsloten.
De bolwerken aan weerszijden van de weg markeren eveneens de komgrens. Op de Diepteweg heeft de verkeersfunctie het primaat: er geldt een maximumsnelheid van 50 km/uur en hij is voorzien van een vrijliggend fietspad. Aan de Diepteweg worden geen percelen ontsloten, met uitzondering van de tennisvereniging. De Zeis en het gedeelte van de Empelseweg vanaf de rotonde met in het verlengde de Proosdijstraat zijn onderdeel van het verblijfsgebied en worden opgenomen in het 30 km/uur-gebied. De inrichting van de Zeis sluit aan op deze karakteristiek. De Zeis wordt op strategische locaties voorzien van snelheidsremmers. Het fietsverkeer maakt hier gebruik van dezelfde rijbaan als het autoverkeer.
Groenvoorzieningen en spelen
De groenstructuur van het plangebied bestaat uit een raamwerk van concentrisch groene en blauwe ringen om het bestaande Empel die met elkaar verbonden worden door een aantal groene wiggen. Minder abstract gezegd: tussen bestaande bebouwing en het uitbreidingsgebied is een groen uitloopgebied ontworpen dat deel uitmaakt van de groene ring om het bestaande dorp. Aan de zuidzijde van het woongebied en het bedrijventerrein Empel-Zuid is een brede watergang met groene oevers gesitueerd. Water en oevers vormen de tweede ring van groen in de derde fase. De buitenste ring wordt gevormd door het open polderlandschap en de Rosmalense Plas.
De Empelseweg vormt met zijn groene bermen en de groene bolwerken aan weerszijden van de weg de belangrijkste schakel tussen deze drie 'ringen' van groen. De noordoostelijk gelegen Bankade vormt een vergelijkbare dwarsverbinding. In het woongebied vormen kleinere groene wiggen in de woonstraten voor de groene verbinding van het uitloopgebied aan de binnenzijde en het water aan de buitenzijde van de buurt.
Het park. Net als in de eerste fase van de uitbreiding van Empel is het belangrijkste uitloopgebied van de derde fase gesitueerd tussen het oude en het nieuwe Empel. Door deze situering is tegemoet gekomen aan de wens om afstand te scheppen tussen de bestaande woningbouw en de geplande nieuwbouw. Het park vormt een onderdeel van de continue groenzone rond het bestaande dorp. Daarnaast wordt met de realisatie van het park voldaan aan het uitgangspunt dat elk fase van de uitbreiding zijn eigen uitloopgebied dient te hebben. Aan de oostzijde, waar het park aan de woningbouw grenst, zal het voornamelijk worden gebruikt als uitloopgebied voor de buurt waar kinderen kunnen spelen, klimmen, voetballen et cetera. Aan de westzijde van het park worden de bestaande recreatieve functies zoals het tennis geïntegreerd. Aan de noordzijde van de Empelseweg is in deze groenzijde een woonvorm voor senioren mogelijk gemaakt.
De ring van water. Aan de zuidzijde van het woongebied ligt een brede watergang die niet alleen van belang is voor de waterberging en -zuivering maar die tevens een recreatieve betekenis heeft voor met name het woongebied. Door de maatvoering van de watergang en de oevers wordt dit water geschikt gemaakt voor vissen, schaatsen, wandelen en genieten van het omringende landschap.
De groene entree. Aan weerszijden van de Empelseweg dient een ruime groene zone te worden gevrijwaard van bebouwing. Deze ruimte is wel bruikbaar om het vrijliggende fietspad in te realiseren. Daar waar de Empelseweg het dorp binnenkomt zijn twee groene bolwerken gepland. Om en op deze bolwerken kunnen wandelpaden en verblijfsplekken worden gerealiseerd.
De ontwikkeling van het kindcentrum sluit aan op de landschappelijke en stedenbouwkundige uitgangspunten van bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3e fase'. Als onderdeel van de toekomstige entree van Empel is de 'bastion'-gedachte vertaald in een bolwerk waarop en waarachter bebouwing is geplaatst. De taluds vormen één van de groen dijklichamen waartussen men het dorp inrijdt. Waar in bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3e fase' achter dit dijklichaam tussen de veertig en vijftig woningen geprojecteerd zijn, is in dit bestemmingsplan een school, kinderdagopvang en naschoolse opvang gepland. De belangrijkste wijziging ten opzichte van dit plan is dan ook de bestemming: 'maatschappelijk' in plaats van 'wonen'.
3.3.6 Welstandsnota Uitwerking Empel
Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een welstandsnota. In de welstandsnota van de gemeente 's-Hertogenbosch worden op verschillende schaalniveaus beschrijvingen en welstandscriteria geformuleerd. Naast algemene welstandscriteria die altijd en overal van toepassing zijn, zijn ook bijzondere welstandscriteria geformuleerd. De laatste zijn niet van toepassing op het plangebied maar alleen op de kern van Empel.
Wel worden gebiedsgerichte welstandscriteria genoemd die worden gebruikt voor kleine en middelgrote bouwplannen in de bestaande ruimtelijke structuur van 's-Hertogenbosch. Voor het opstellen van de gebiedsgerichte welstandscriteria is een gebiedsindeling gemaakt naar aanleiding van verschillende bebouwingstypen die in 's-Hertogenbosch zijn te onderscheiden. Per bebouwingstype zijn welstandscriteria opgesteld. Het plangebied is getypeerd als 'op zichzelf staande bebouwing':
- Bebouwing en omgeving.
Gebouwen binnen dit type zijn centraal gelegen binnen een wijk of kern en hebben een individueel karakter. Zij onttrekken zich vaak aan de stedenbouwkundige context van de omliggende wijk. Voorbeelden zijn kerken, scholen, wijkgebouwen, dokterspraktijken et cetera. Door de centrale ligging en het individuele karakter zijn de gebouwen goed herkenbaar en belangrijk voor de oriëntatie. De bebouwing en de openbare ruimte in de directe omgeving zijn als één geheel ontworpen. De bebouwing is op de openbare ruimte georiënteerd. De bebouwing en de openbare ruimte in de directe omgeving worden als één geheel gezien en worden ook zodanig ingericht.
- Bebouwing op zich
De architectuurstijl is verschillend, afhankelijk van de periode waarin deze gebouwd zijn en welke functie er gehuisvest wordt. De bebouwingsstructuur is open, de bebouwing is vrijstaand of in een klein aantal gevallen geschakeld. Aanpassingen aan de bebouwing dienen ondergeschikt te zijn aan de gevel als geheel.
- Materiaal, detaillering en kleur
Het materiaal- en kleurgebruik verschilt per object en hangt nauw samen met de periode waarin het gebouwd is en de soort functie die gehuisvest wordt. In sommige gevallen wordt gebruik gemaakt van moderne materialen en felle kleuren.
Het bestemmingsplan voor het kindcentrum regelt de ruimtelijke en stedenbouwkundige opzet van de nieuwe ontwikkeling. De Welstandsnota Uitwerking Empel legt criteria aan voor zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm. Het bouwvergunningsplichtige bouwplan moet zowel aan het bestemmingsplan als aan de welstandscriteria worden getoetst.
3.3.7 Onderwijsbeleidsplan 'Meer kansen voor kinderen 2005-2010'
In 2004 werd in het beleidsplan 'Meer kansen voor kinderen 2005-2010' het gemeentelijk onderwijsbeleid vastgesteld. Dit beleid is gericht op het creëren van kansen en ontwikkelingsmogelijkheden en op het voorkomen van achterstanden. Het omvat de volgende thema's:
- preventieve aanpak (voorkomen dan wel beperken van (onderwijs)achterstanden)
- sluitende zorgstructuur (zorg voor kinderen als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van ouders, het onderwijs en de jeugd(gezondheids)zorg)
- verbeteren kwaliteit van onderwijs
- Brede Bossche Scholen
- overgang primair - voortgezet onderwijs
- aanpak voortijdig schoolverlaten en
- scholen en veiligheid (ten behoeve van de ontwikkeling van een gezond normen- en waardenpatroon, als voorwaarde voor de leefbaarheid in de directe woonomgeving en de stad).
Bestemmingsplan School Empelseweg - Zeis maakt de bouw van een kindcentrum juridisch-planologisch mogelijk en stelt met de inrichting van een basiscluster (zie paragraaf 3.3.8) de gemeente 's-Hertogenbosch in staat haar onderwijsbeleid (preventieve aanpak, sluitende zorgstructuur et cetera) uit te voeren.
3.3.8 ABC, beleid 0- tot 13- jarigen, in 's-Hertogenbosch 2007-2011
Op 4 september 2008 heeft de raad de nota 'ABC, beleid 0- tot 13- jarigen, in 's-Hertogenbosch 2007-2011, onderdeel voorschoolse voorzieningen' vastgesteld. De hoofddoelstelling van het integrale jeugdbeleid is een zo optimaal mogelijke ontwikkeling van alle jongeren, zowel in sociaal, emotioneel als fysiek opzicht. Deze doelstelling wordt bereikt door de realisatie van een ononderbroken ontwikkelingslijn voor alle jongeren van 0 tot 23 jaar. Daarbij liggen de accenten op talentontwikkeling, het inhoudelijk pedagogisch klimaat en snelle en adequate interventies (hulp en zorg).
In de periode van voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs (0-13 jaar) wordt de doorgaande lijn gekenmerkt door het hanteren van één en hetzelfde pedagogisch-didactisch concept en een gezamenlijke huisvesting van voorschoolse voorzieningen en het basisonderwijs. Hiertoe wordt in 's-Hertogenbosch in de komende jaren het basiscluster gerealiseerd; het streven is het basiscluster te huisvesten in de basisschool. Dit is een geïntegreerde voorschoolse voorziening, waarin geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. In 2011 is het peuterspeelzaalwerk volledig geïntegreerd met de kinderopvang in het basiscluster. Elk basiscluster biedt diverse ontwikkelingsgerichte opvangarrangementen voor kinderen tussen 0 en 4 jaar aan, waaruit ouders een keuze kunnen maken. Het basiscluster is toegankelijk voor alle ouders en dichtbij, dat wil zeggen in elke wijk aanwezig. Ook financieel is het basiscluster toegankelijk voor alle ouders door middel van rijksmiddelen voor kinderopvang (Wet kinderopvang) en de gemeentelijke subsidie voor het peuterspeelzaalwerk.
Met de bouw van het kindcentrum op de hoek van de Empelseweg en de Zeis voldoet de gemeente 's-Hertogenbosch niet alleen aan de gemeentelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting maar ook aan de behoefte aan kinderopvang (zie paragraaf 1.1). Het kindcentrum wordt als basiscluster ingericht: kinderopvang met peuterarrangementen zijn er geïntegreerd in één voorschoolse voorziening. Daarnaast wordt er een BSO-ruimte gerealiseerd.
3.3.9 Nota Parkeernormen
Op 9 december 2003 stelde de raad van 's-Hertogenbosch de nota 'Parkeernormen, inclusief een methode voor het berekenen van het aantal parkeerplaatsen met behulp van de parkeerbalans' vast. Het doel van deze rapportage is het ontwikkelen van eenduidige parkeernormen die in de gehele gemeente toegepast kunnen worden, waarbij evenwicht wordt gezocht tussen enerzijds de vraag naar parkeerplaatsen en anderzijds de kwaliteit van de openbare ruimte. Dit evenwicht kan berekend worden met behulp van de parkeerbalans.
Uit landelijk onderzoek van 3VO blijkt dat 14% van alle schoolgaande kinderen met de auto van en naar een basisschool wordt gehaald en gebracht. Dit halen en brengen veroorzaakt tijdens de begin- en eindtijden veel overlast voor de (lopende en fietsende) schoolgaande kinderen en voor de bewoners uit de omgeving van de school. De CROW-normen hielden daarmee geen rekening en zijn hierop in de nota aangepast: de nieuwe norm gaat uit van het beperkt faciliteren van parkeerplaatsen ten behoeve van halen en brengen van schoolgaande kinderen.
De parkeernorm voor een basisschool is als volgt berekend: 0,5 parkeerplaats per leslokaal voor onderwijzend personeel + 0,1 parkeerplaats per leslokaal voor niet onderwijzend personeel + 1,75 parkeerplaats per leslokaal voor het halen en brengen van kinderen, in totaal 2,35 parkeerplaats per leslokaal. (Daarbij is er vanuit gegaan dat één leslokaal 25 leerlingen telt. Als 14% van de leerlingen wordt gehaald en gebracht met de auto, komt dit neer op 3,5 parkeerplaatsen. De helft hiervan wordt daadwerkelijk aangelegd, met het gevolg dat er voor het halen en brengen van schoolgaande kinderen 1,75 parkeerplaats per leslokaal moet worden aangelegd.)
Door de ontwikkeling van de zogenaamde ‘Brede Bossche Scholen’ en Multi Functionele Accomodaties (MFA) zou het parkeerprobleem rondom de basisscholen alleen maar groter worden. Brede scholen en MFA’s zijn voorzieningen van een grotere omvang waarin verschillende functies (bijvoorbeeld kinderopvang, onderwijs, peuterspeelzaal, sportvoorzieningen een sociaal-cultureel centrum of een verenigingsgebouw) in één gebouw zijn ondergebracht. Door de grote omvang van deze clusters komen er meer kinderen naar één plek. Maar door de grote diversiteit van de functies en het tijdstip van het gebruik is de uitwisselbaarheid van het gebruik van de parkeerplaatsen groot. Ook de (CROW-)normen die de afgelopen jaren voor kinderdagverblijven, crèches et cetera zijn gebruikt werden te laag ervaren en zijn daarom in de nota Parkeernormen aangepast. Tevens werd het wenselijk gevonden om een categorie ‘buitenschoolse opvang’ toe te voegen.
De parkeernorm voor crèche, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal bedraagt in de nota Parkeernormen 2,0 parkeerplaats per groep, die voor buitenschoolse opvang 0,25 parkeerplaats per groep. Bij de ontwikkeling van de Brede Bossche Scholen moet aandacht worden besteed aan de uitwisselbaarheid van de diverse parkeerplaatsen. Verder is in nieuwe situaties en uitbreidingen het uitgangspunt dat de parkeerplaatsen op eigen terrein worden aangelegd.
In dit bestemmingsplan zijn de bovenstaande parkeernormen en de wijze van aanleg gehanteerd. In de planbeschrijving (zie paragraaf 4.3) is aangegeven hoe door middel van de parkeerbalans het benodigd aantal parkeerplaatsen is bepaald.
3.3.10 Nota spelen
De Nota Spelen (januari 2004) biedt het beleidskader voor buitenspelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt onder andere rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.
Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.
Voor Empel is het Wijkspeelplan Empel van toepassing. Hoewel op de nieuwe schoollocatie speelplekken worden ingericht ten behoeve van het kindcentrum, heeft de ontwikkeling van het kindcentrum geen invloed op de doelstelling en uitvoering van het wijkspeelplan.
3.3.11 Nota Grondbeleid 2005
In de Nota Grondbeleid 2005 (februari 2005) stelt de gemeenteraad primair de kaders vast voor het door het college te voeren grondbeleid. Grondbeleid wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch gezien als het beleid dat, ten behoeve van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, streeft naar het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren in zowel uitleggebieden als bestaand stedelijk gebied, door het oppakken of ondersteunen van concrete ontwikkelinitiatieven.
In de Nota Grondbeleid zijn vastgelegd: de kaders voor actief en passief grondbeleid, het prijsbeleid, de financiële grondslagen, het risicomanagement en de mate waarin voorzieningen worden opgenomen in de grondexploitatie. Bij de besluitvorming over een bestemmingsplan maakt de raad een afweging tussen alle gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van het gebied en het beoogde financiële resultaat.
De keuze van de vorm van grondbeleid (actief, passief, PPS of bouwclaimmodel) is in hoofdstuk 8beschreven.
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Ruimtelijke Structuur
De stedenbouwkundige kwaliteit van Empel komt tot uiting door de herkenbare ronde stedenbouwkundige opzet, grotendeels omringd door het waardevolle landschap, gevormd door de uiterwaarden van de Maas en de nieuw te ontwikkelen natuur rond de Zuid-Willemsvaart. De landschappelijke kwaliteit wordt onder andere gevormd door een structuur van ringgrachten die door de concentrische uitbreiding ontstaan is. Grofweg iedere bebouwingsschil wordt gescheiden door een watergang met in meer of mindere mate groen ingerichte oevers (zie paragraaf 3.3.4 en 3.3.5). Het bestemmingsplan biedt veel ruimte voor oppervlaktewater waarmee de definitieve afronding van Empel door middel van de waterstructuur wordt versterkt.
Op twee locaties, gekoppeld aan de tweede ringgracht komen uitbreidingen met een bastionachtige opzet. De bolwerken aan weerszijden van de Empelseweg vormen de specifieke groene entree van Empel en liggen iets terug ten opzichte van de ringgracht, waardoor het water ter hoogte van de voetbalvelden van Emplina wat breder is. Langs de zijde van het bastion aan de Empelseweg daarentegen ligt een smalle afwateringssloot. De zijden langs de ontsluitingswegen Zeis en Schrepel vormen een rondlopend talud dat ter plekke van de toegangen onderbroken wordt door insnijdingen middels keermuren. Hiermee vormt de omwalling zoveel mogelijk één geheel rond de school.
De bermen tussen de weg en het bastion moeten ruimte bieden voor een bomenrij, hondenuitlaatstroken en afwateringsconstructies, met een breedte van in totaal ongeveer 3 m. Samen met dat van het bastion aan de overzijde van de Empelseweg is de grootste kwaliteit van dit bastion het groene karakter van een hoge omwalling en de teruggelegen rooilijn. Komend vanuit het landschap rond de Zuid-Willemsvaart heeft Empel zo een groene entree die langzaam overgaat in een stedelijke omgeving.
Waar het gebouw van buitenaf gezien onopvallend is opgenomen in een groene omwalling verwijst het stedenbouwkundig en landschappelijk concept naar oude forten. De groene uitstraling wordt in het plan dan ook bepaald door taluds rondom het perceel. Deze taluds zijn zo hoog mogelijk en verlopen in twee delen met een onderhoudspad op een tussenniveau. Op de omwalling komen aan de zijde van het water een groepje bomen te staan die de hoogte van de groene zijde van het bastion versterken. Ook op het tussenniveau langs het onderhoudspad zijn bomen denkbaar.
Het talud is qua beeld aan de buitenzijde liefst zo steil mogelijk, maar vanuit beheeroverwegingen ook weer niet te steil. Ook wat betreft veiligheid is een tussenniveau in het talud verstandig, omdat vanuit het schoolprogramma recreatief medegebruik niet ondenkbaar is.
Aan de binnenzijde van het fort wordt het talud gekeerd door keermuren en het gebouw. Het is belangrijk de omwalling zo stevig mogelijk neer te zetten maar er moet ter hoogte van keermuren, dak van het gebouw en taluds richting de waterkant aandacht zijn voor onveilige situaties voor klauterende scholieren.
Rond het schoolplein is een spijlenhekwerk mogelijk tot 2 meter. Het is niet ondenkbaar dat (een deel van) het schoolplein op het gebouw wordt gesitueerd.
4.2 Functionele Structuur
Binnen het 'fort' is ruimte voor het gebouw van het kindcentrum, speelplaatsen, een fietsenstalling en een parkeerterrein dat is ingericht als kiss-and-rideplek:
- 11 leslokalen voor basisonderwijs;
- 4 groepen kinderopvang;
- een speelplaats;
- 34 parkeerplaatsen (zie paragraaf 4.3);
4.3 Verkeer En Parkeren
Het terrein van het kindcentrum is vanuit twee richtingen te benaderen, vanaf de Zeis en vanaf de Schrepel. Meer dan één aansluiting op de Zeis of de Schrepel leidt tot onveilige situaties voor doorgaand verkeer. Fietsers kunnen op de Zeis tussen de rotonde en de toegang naar het schoolterrein gebruik maken van een fietspad. Op het overige gedeelte van de Zeis rijdt de fietser op de rijbaan.
Bij de invulling van het terrein zelf moet er voldoende ruimte zijn voor de verschillende verkeersstromen en moet de ruimte zodanig worden ingericht dat deze stromen elkaar zo min mogelijk kruisen: de fietsenstalling moet zo dicht mogelijk bij de belangrijkste entree voor fietsers worden gebouwd zodat het fietsverkeer zo min mogelijk conflicteert met het autoverkeer, met name in de spits. De entrees naar het terrein zijn voor alle verkeer gebundeld maar na de inrit vanaf de Zeis splitst de verkeersstroom zich in fietsers richting de fietsstalling vooraan het terrein en auto's richting de parkeerplaatsen.
De parkeerplaats is hoofdzakelijk gericht op gebruik door de school maar is ook openbaar toegankelijk. Vanwege de parkeerdruk op en rond het sportpark van voetbalvereniging Emplina, met name zaterdagochtend, kan het parkeerterrein mogelijk voor deze sportfunctie worden gebruikt. Het parkeerterrein kan fungeren als verzamel- en vertrekplaats voor elftallen die een uitwedstrijd hebben.
Vanaf de parkeerplaats is er apart toegang tot de kinderopvang en toegang tot de basisschool. Conform de Nota Parkeernormen biedt het parkeerterrein ruimte voor 34 auto's. In de onderstaande tabel is het aantal parkeerplaatsen verantwoord.
functie | parkeernorm | totaal | |
11 leslokalen basisonderwijs | 2,35 per leslokaal | 25,85 | |
4 groepen kinderopvang | 2,0 per groep | 8,0 | |
33,85 |
Hoofdstuk 5 Milieuaspecten
5.1 Geluid
Akoestisch onderzoek
Op grond van artikel 76 van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij vaststelling van een bestemmingsplan de hoogste toelaatbare waarde van de geluidsbelasting van de gevel van woningen, andere geluidgevoelige gebouwen en van geluidgevoelige terreinen binnen een geluidszone in acht worden genomen. Het kindcentrum is een geluidsgevoelig gebouw in de zin van de Wet geluidhinder. Het is geprojecteerd binnen de geluidszone van de Empelseweg, de Diepteweg, de Ontsluitingsweg en de rijksweg A2. De overige (toekomstige) wegen in de omgeving van het kindcentrum zijn of worden ingericht als 30 km/uur-wegen en zijn volgens de Wet geluidhinder daarom niet onderzoeksplichtig. In opdracht van de gemeente 's-Hertogenbosch is door Caubergh-Huygen Raadgevende adviseurs BV een akoestisch onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de geluidsbelasting van de gevel van het kindcentrum vanwege het wegverkeer op de zoneplichtige en ook 30 km/uur-wegen. Het onderzoeksrapport is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
Resultaten
Ter plaatse van de waarneempunten 2, 8, 9, 14, 15 en 19 (de zuid- en westgevel van het kindcentrum) overschrijdt de cumulatieve geluidsbelasting in het jaar 2020 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ten gevolge van het verkeer op de Empelseweg. (De precieze waarden en de locatie van de waarneempunten zijn in het onderzoeksrapport in beeld gebracht.) De geluidsbelasting bedraagt er na aftrek ex artikel 110g maximaal 56 dB. Op de andere waarneempunten (op de gevels aan het speelplein en de binnenplaats) treedt ten gevolge van het verkeer op de Empelseweg geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde op. Het onderzoek toont verder aan dat ten gevolge van het verkeer op de Diepteweg, de Ontsluitingsweg en de rijksweg A2 de voorkeursgrenswaarde van 48 dB evenmin wordt overschreden.
Conclusie
Uit het akoestisch onderzoek volgt dat vanwege de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde ten gevolge van het verkeer op de Empelseweg een ontheffing hogere grenswaarde ex artikel 83 Wgh moet worden aangevraagd. Voor het overige vormen de vereisten in de Wet geluidhinder geen belemmering voor de realisatie van het kindcentrum.
Bij de uitwerking van het bouwplan wordt de geluidsbelasting betrokken. De gevels worden zodanig geconstrueerd dat in het gebouw sprake zal zijn van een goed geluidniveau binnen en op het buitenterrein (speelplaats), conform de wettelijke eisen. Bij een aanvraag om bouwvergunning moet in elk geval worden voldaan aan de geluideisen van artikel 3.1 van het Bouwbesluit 2003. Dit moet aan de hand van een aanvullend gevelisolatieonderzoek worden aangetoond.
Aanvullend akoestisch onderzoek: ontheffing hogere grenswaarde
Naar aanleiding van de resultaten van het akoestisch onderzoek zijn mogelijke bron- en overdrachtsmaatregelen beoordeeld. De beoordeling is opgenomen als bijlage bij de toelichting. De onderzochte bronmaatregelen bestaan uit de toepassing van geluidreducerende wegdektypen, de overdrrachtsmaatregelen bestaan uit het aanhouden van een grotere afstand of het toepassen van geluidschermen langs de geluidsbron.
Geluidreducerende wegdektypen kunnen het geluidniveau reduceren maar niet tot aan de voorkeursgrenswaarde. Een ontheffing zou ondanks toepassing ervan nog steeds noodzakelijk zijn. Het toepassen van geluidreducerende wegdektypen zou over een aanzienlijke lengte moeten plaatsvinden hetgeen aanzienlijke financiële gevolgen heeft. Daarnaast geldt dat deze wegdektypen minder geschikt zijn qua toepasbaarheid nabij een rotonde met veel afremmend en optrekkend verkeer.
Als overdrachtsmaatregel kan de afstand bron - ontvanger worden vergroot. Om een maximale geluidsbelasting van 48 dB (zijnde de voorkeursgrenswaarde) te realiseren zou de afstand tussen de Empelseweg en de school tot 150 m moeten worden vergroot, hetgeen stedenbouwkundig onhaalbaar is.
Als overdrachtsmaatregel kan een geluidscherm langs de Empelseweg worden opgericht. Het oprichten van geluidschermen langs de Empelseweg wordt op grond van stedenbouwkundige en landschappelijke argumenten onacceptabel geacht. Het thema 'bastion' dat in de Structuurschets Uitbreiding Empel (zie paragraaf 3.3.4) en in bestemmingsplan Uitbreiding Empel 3e fase (paragraaf 3.3.5) is geïntroduceerd en vastgelegd voor de uitbreiding van Empel, is ook voor de locatie van de school een belangrijk stedenbouwkundig uitgangspunt. De thematische benadering van de bastiongedachte is in deze specifieke situatie uitgewerkt als een 'bolwerk' aan beide zijden van de Empelseweg waarop of waarachter bebouwing is gedacht. Men rijdt als het ware tussen twee groene dijklichamen het dorp Empel binnen. Op deze manier wordt gerefereerd aan oude vestingsteden zoals Heusden en Willemstad. Het plaatsen van geluidschermen aan de zijde van de Empelseweg past dan ook niet in dit stedenbouwkundige principe. Daarbij komt dat de dijklichamen rondom het bastion van de school al min of meer fungeren als een geluidwerende voorziening.
Omdat de onderzochte bron- en overdrachtsmaatregelen op grond van stedenbouwkundige en financiële argumenten overwegende bezwaren oproepen en de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde niet kan worden weggenomen, wordt tegelijk met onderhavig ontwerpbestemmingsplan een ontwerpbeschikking ter inzage gelegd voor de vaststelling van hogere grenswaarden op grond van de Wet geluidhinder.
Geluidsbelasting door het kindcentrum
Het kindcentrum is niet alleen gevoelig voor geluid vanuit de omgeving, omgekeerd vormt het voor die omgeving ook een bron van geluid. Op basis van de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering bedraagt de aanbevolen afstand tussen een school en woningen in een rustige woonwijk 30 meter. De afstand tussen de schoolfunctie (gebouw en speelplaats) en woningbouw is ruim groter. In het gebied tussen de woningen en de school wordt een groene wal gerealiseerd, waardoor de hoorbaarheid van de school voor de omgeving nog verder wordt beperkt.
5.2 Luchtkwaliteit
Luchtkwaliteitsonderzoek
Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan, dat gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit, aannemelijk worden gemaakt dat dit plan niet leidt tot het overschrijden van grenswaarden voor de concentratie van verontreinigende stoffen in de buitenlucht. In opdracht van de gemeente 's-Hertogenbosch is door Caubergh-Huygen Raadgevende adviseurs BV een onderzoek uitgevoerd naar de luchtkwaliteit ter plaatse van het kindcentrum. Het onderzoeksrapport is als bijlage bij de toelichting opgenomen.
In het luchtkwaliteitsonderzoek zijn de concentraties van de maatgevende verontreinigende stoffen berekend langs de wegen in de omgeving van het plangebied en ter plaatse van de gevoelige bestemmingen die in het plan zijn voorzien. De ingebruikname van het kindcentrum is op zijn vroegst voorzien in 2010. Daarom is het jaar 2010 het eerste jaar waarvoor de concentraties verontreinigende stoffen zijn bepaald. De concentraties zijn bepaald voor de situatie dat het kindcentrum is ontwikkeld en in gebruik genomen. Het onderzoek gaat ervan uit dat in 2010 alle functies in gebruik worden genomen. Als de concentraties in 2010 in deze worstcasebenadering geen belemmering vormen voor de ingebruikname van de functies, dan zal dit in latere jaren door afnemende emissies van motorvoertuigen en door lagere achtergrondconcentraties evenmin het geval zijn. Desalniettemin zijn ook voor een zichtjaar na 2010 de gevolgen voor de luchtkwaliteit inzichtelijk gemaakt. Overeenkomstig de handreiking 'Meten en rekenen luchtkwaliteit' van het ministerie van VROM en naar analogie van de systematiek voor het geluidonderzoek (zie paragraaf 5.1) is hiervoor het jaar 2020 beschouwd.
In het onderzoek is de analyse van de luchtkwaliteit beperkt tot (de jaar- en daggemiddelde concentratie van) fijn stof (PM10) en (de jaargemiddelde concentratie van) stikstofdioxide (NO2 ):
stof | norm | 2010 | 2020 |
stikstofdioxide (NO2 ) | plandrempel/grenswaarde (jaargemiddelde in ug/m³) | 40 | 40 |
fijn stof (PM10) | grenswaarde (jaargemiddelde in ug/m³) | 40 | 40 |
grenswaarde (aantal dagen per jaar dat daggemiddelde boven 50 ug/m³ ligt | 35 | 35 |
Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)
Met de realisatie van een basisschool en kinderopvang voorziet het plan in de realisatie van gevoelige bestemmingen als bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen). Hierin is vastgelegd dat nieuwe gevoelige bestemmingen zoals schoolgebouwen, kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleegtehuizen niet te dicht bij wegen mogen worden gebouwd waarop de normen voor luchtkwaliteit worden overschreden. Het kindcentrum ligt op ruim 500 m van rijkswegen (A2/A59) en provinciale wegen (N625). Desalniettemin zijn in het onderzoek de (toekomstige) concentraties verontreinigende stoffen bepaald ter plaatse van het kindcentrum en in de onmiddellijke omgeving ervan.
Resultaten
Uit de berekeningen volgt dat realisatie en ingebruikname van het kindcentrum niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2 ) en fijn stof (PM10) en dat deze grenswaarden ruimschoots worden gerespecteerd ter plaatse van de gevels van nieuwbouw als ook op de rand van de speelplaats. Op het moment van ingebruikname van het kindcentrum in 2010 liggen de hoogste concentraties NO2 in het plangebied circa 12 ug/m³ onder de jaargemiddeldegrenswaarde, liggen de hoogste concentraties PM10 circa 17 ug/m³ onder de jaargemiddeldegrenswaarde en ligt het maximaal aantal overschrijdingen PM10 binnen het plangebied met 15 dagen ruim onder de daggemiddeldegrenswaarde voor fijn stof. De dalende achtergrondconcentraties in combinatie met schoner wordend verkeer leiden ertoe dat concentraties in de toekomst verder afnemen.
Conclusie
Uit het luchtkwaliteitsonderzoek volgt dat de vereisten in hoofdstuk 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geen belemmering vormen voor de realisatie van het kindcentrum, zelfs bij een worstcasebenadering van relevante uitgangspunten. Grenswaarden worden niet overschreden. Desondanks is sprake van een relatief zwaar belaste situatie en zal het gebouw bij de uitwerking van het bouwplan hierop worden afgestemd, zodat inpandig een optimale luchtkwaliteit wordt bereikt. Hierbij wordt ook voor andere parameters (CO2) gestreefd naar een optimaal niveau conform de richtlijnen die door de GGD zijn opgesteld.
5.3 Bodem
In haar Bodembeheerplan (september 2006) heeft de gemeente 's-Hertogenbosch haar beleid ten aanzien van het grondverzet op basis van de bodemkwaliteitskaart vastgelegd, zodat ze op zorgvuldige wijze gebruik kan maken van de 'Ministeriële Vrijstellingsregeling grondverzet'. De bodemkwaliteitskaart wordt niet alleen gebruikt bij grondverzet, maar ook voor het verlenen van vrijstelling van bodemonderzoek in het kader van de Woningwet. In de bodemkwaliteitskaart van de gemeente 's-Hertogenbosch is de bodemkwaliteit bepaald van de bodembeheerzones met een overeenkomstig kwaliteit en functie. Voor de bodembeheerzones 'Wonen 1970-1995' en 'Wonen na 1995 / Buitengebied Klei en Zand' is het mogelijk om vrijstelling te krijgen van bodemonderzoek. Bij het indienen van de vergunning dient de aanvrager de resultaten van het historisch onderzoek in te dienen. Op basis hiervan beoordeelt de gemeente of vrijstelling van het bodemonderzoek verleend kan worden.
Voor het plangebied zijn in het verleden de volgende bodemonderzoeken uitgevoerd:
- Verkennend bodemonderzoek Empelseweg 15, NIPA, 99.3119, 27-08-1999
- Verkennend bodemonderzoek Empelseweg 15, ROYAL HASKONING; 9P8310/R00001/NIB/DENB; 1-10-2004
- Nader bodemonderzoek Empelseweg 15, ROYAL HASKONING; 9P9418/R00001/NIB/DENB; 24-11-2004
- Verkennend bodemonderzoek Bankade-Diepteweg-Empels, CSO, 03.B157.10, 23-04-2004.
- Verkennend bodemonderzoek Diepteweg, MILON; 23211; 8-05-2003
- Nader bodemonderzoek Diepteweg, MILON; 23375, 17-10-2003
Uit deze onderzoeken zijn geen belemmeringen gebleken voor de ontwikkeling van verblijfsfuncties op deze locatie. Sinds de datum van het laatste onderzoek hebben op de locatie geen (potentieel) bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden.
5.4 Externe Veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's die samenhangen met activiteiten en handelingen met gevaarlijke stoffen. Het kan hierbij gaan om inrichtingen waarin gevaarlijke stoffen worden gebruikt of opgeslagen maar ook om het transport van gevaarlijke stoffen over de weg, water, spoor of via ondergrondse leidingen.
Voor het plangebied en de omgeving is beoordeeld of er relevante bronnen van risico aanwezig zijn. In de omgeving van het gebied is één relevante transportmodaliteit voor gevaarlijke stoffen aanwezig: rijksweg A2. Binnen de gemeente zijn geen transportroutes voor gevaarlijke stoffen aangewezen. Op een afstand van circa 800 meter is een tuincentrum gevestigd, waar rond de jaarwisseling opslag van vuurwerk plaatsvindt. Op een afstand van circa 1.000 meter is een LPG-tankstation (Annaweg) aanwezig.
De normering van risico's is tweeledig. Het plaatsgebonden risico (PR) is een maat voor het risico op een locatie in de omgeving van een risicobron. Door de punten met een gelijke mate van risico met elkaar te verbinden ontstaat een contour op de kaart. In het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is vastgelegd welke mate van risico acceptabel is. Binnen deze PR-contour zijn geen (beperkt) kwetsbare bestemmingen toegelaten. Op deze wijze wordt voorzien in een basisbeschermingsniveau. De schoollocatie ligt buiten de PR-contour van bovengenoemde risicobronnen. Er zijn vanuit het oogpunt van plaatsgebonden risico geen belemmeringen voor de ontwikkeling van de school.
De tweede vorm van risiconormering wordt uitgedrukt in het groepsrisico (GR). Het groepsrisico is het resultaat van een statistische berekening, waarin de mate van maatschappelijke ontwrichting inzichtelijk wordt gemaakt in geval zich een ongeval met gevaarlijke stoffen voordoet. Voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is geen sprake van een groepsrisico dat voor de schoollocatie relevant is. Gezien de afstand van de projectlocatie tot de rijksweg (ten opzicht van de weg ruim 650 meter, op de kortste afstand tot de verbindingsweg tussen de rijkswegen A2 en A59 ruim 450 meter) treedt ten gevolge van deze ontwikkeling geen relevante stijging van het groepsrisico op. De schoollocatie ligt voor wat betreft het groepsrisico ook buiten het invloedsgebied van het LPG-tankstation en de opslagplaats voor vuurwerk.
5.5 Bedrijven En Milieuzonering
In de directe omgeving van de schoollocatie wordt een bedrijventerrein gerealiseerd. De bedrijven op het bedrijventerrein zijn ingedeeld in milieucategorieën aan de hand van de brochure Bedrijven en Milieuzonering (VNG, 2009). De brochure is opgesteld als handreiking bij de hoofdvraag van milieuzonering: hoe kunnen milieubelastende en milieugevoelige activiteiten ten opzichte van elkaar worden gesitueerd? In de brochure is voor een scala aan typen bedrijvigheid een lijst opgenomen met de richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar die gemeenten gemotiveerd kunnen toepassen bij de bepaling van de afstand tussen deze bedrijven en een rustige woonwijk.
De milieucategorieen die zijn toegestaan op het bedrijventerrein van Empel 3e fase zijn afgestemd op de woningbouwlocatie op de hoek van de Empelseweg en de Diepteweg: de geplande gevoelige functies zijn vertrekpunt voor de milieuzonering (inwaartse zonering). Hoe groter de afstand van de locatie tot gevoelige functies, hoe eerder op het bedrijventerrein de vestiging van bedrijven uit een hogere milieucategorie mogelijk is. In de eerste zone vanaf de woningbouwlocatie zijn bedrijven in milieucategorieën 2 en 3.1 toegestaan, met een richtafstand van 30 respectievelijk 50 meter. In de volgende zone, bezien vanaf de woningbouwlocatie, mogen zich bedrijven vestigen in milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2. De richtafstand van de laatste categorie bedraagt 100 meter.
Nu door middel van deze milieuzonering de geplande bedrijven en woningen elkaar niet hinderen, zal het verderop gelegen kindcentrum evenmin hinder ondervinden van de bedrijvigheid. De verkeersaantrekkende werking van deze bedrijvigheid en de verkeersmaatregelen die dientengevolge nodig zijn, zijn in de beoordeling van de geluidbelasting en luchtkwaliteit betrokken (zie paragraaf 5.1 en 5.2).
5.6 Flora En Fauna
Gemeente 's-Hertogenbosch heeft in mei 2009 een quick scan verricht naar het voorkomen van op grond van de Flora- en faunawet beschermde dier- en plantsoorten. In het plangebied werd op dat moment bouwmateriaal opgeslagen, lag zand in depot en ontwikkelde zich een ruigte. Bij zulke terreintjes bestaat de kans dat zich tussentijds beschermde soorten gaan vestigen. Als dit het geval is, moet ten aanzien van de bestaande ontheffing op grond van artikel 75 Flora- en Faunawet een wijziging worden aangevraagd.
Er zijn geen beschermde florasoorten aangetroffen op het terrein. Begroeiing bestaat er met name uit pioniersvegetatie c.q. ruigte van verstoorde en rurale bodems. Er is opslag van enkele houtige gewassen (els, wilg). In een slootje komen algemene niet beschermde soorten voor: riet, lisdodde, waterweegbree et cetera.
Er zijn evenmin broedende vogelsoorten aangetroffen, hoewel deze er eventueel wel kunnen zitten of komen. Op het moment dat broedende vogels aangetroffen worden, moeten verstorende activiteiten worden opgeschort. In 2008 heeft zich nabij het plangebied, aan de overkant, een populatie oeverzwaluwen gevestigd in soortgelijke zanddepots als op de schoollocatie aanwezig zijn. Broedende oeverzwaluwen zijn beschermd. Men kan het broeden van oeverzwaluwen voorkomen door bijvoorbeeld de depots af te dekken of ervoor te zorgen dat geen steile wanden ontstaan. Men kan ook mitigerend handelen en indien zich oeverzwaluwen nestelen, wachten tot ze uitgebroed zijn. In beide gevallen is geen ontheffingsprocedure nodig.
Er zijn geen volwassen amfibiesoorten aangetroffen, wel enkele juveniele exemplaren in een slootje. Vermoedelijk betreft het hier de gewone pad en de bruine kikker. Deze soorten zijn beschermd volgens tabel 1, wat inhoudt dat geen ontheffing nodig is maar wel zorgvuldig handelen. Zorgvuldig handelen kan men doen door activiteiten in het slootje te staken totdat de juvenielen op het land kruipen en zich kunnen verspreiden richting omliggende sloten. Op het moment dat de amfibieën vertrokken zijn, kan men indien nodig de sloot dempen.
5.7 Duurzaamheid
Gemeente 's-Hertogenbosch stelt eisen ten aanzien van duurzaam en energiebewust bouwen, die gebaseerd zijn op het Nationaal pluspakket Utiliteitsbouw. In combinatie met dit pakket hanteert de gemeente 's-Hertogenbosch drie speerpunten:
- 1. de energieprestatie van het gebouw levert ten minste een reductie van de CO2-uitstoot van 25% ten opzichte van de eisen uit het bouwbesluit;
- 2. de hemelwaterafvoer dient te gebeuren door infiltratie in de bodem of oppervlakkige afvoering naar het oppervlaktewater of via een gescheiden rioolstelsel. In de watertoets wordt bepaald wat de mogelijkheden van de betreffende locatie zijn (zie paragraaf 6.3);
- 3. uitsluitend hout uit duurzaam beheerde bossen dient te worden toegepast. Dit dient aangetoond te worden met het FSC-certificaat. Er wordt uitsluitend gewerkt met FSC gecertificeerde toeleveranciers.
Dit pakket wordt zoveel mogelijk gerealiseerd via een mix van instrumenten (bestemmingsplan, (bouw-)vergunningen, privaatrechtelijke overeenkomsten en transacties). Het gebruik van uitlogende materialen is niet toegestaan. De voorkeur gaat uit naar het toepassen van bijvoorbeeld kunststof, waarbij geen uitloging van het materiaal optreedt.
5.8 Kabels, Leidingen En Straalpaden
Voorafgaand aan de realisatie van het kindcentrum wordt door middel van een klic-melding inzichtelijk gemaakt of bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van kabels en leidingen in het gebied. Binnen het plangebied zijn geen kabels en leidingen aanwezig die ruimtelijk relevant zijn: er zijn geen grote transportleidingen. Op basis van de nu beschikbare informatie zijn er geen ondergrondse kabels en leidingen in het gebied aanwezig.
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
6.1 Waterplan 'S-hertogenbosch
De gemeente 's-Hertogenbosch heeft samen met het waterbedrijf BrabantWater, waterschap De Dommel en de voormalige waterschappen De Aa en De Maaskant een waterplan opgesteld. In een waterplan worden oppervlaktewater, grondwater en riolering in hun samenhang bekeken. Eén van de dingen die hierbij wordt nagestreefd, is om ervoor te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak).
Het doel van het Waterplan 's-Hertogenbosch (13 november 2001) is een veilig en een duurzaam watersysteem in 's-Hertogenbosch waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan 's-Hertogenbosch bestaat uit drie delen:
- het beleidsplan, waarin de gemeenschappelijke visie, uitgangspunten en gewenste ontwikkelingen op hoofdlijnen zijn beschreven;
- het projectenprogramma: een gebiedsgerichte programmering van activiteiten die nodig zijn om de gestelde ambities te kunnen verwezenlijken;
- bijlagen met een negental themakaarten inzake de 'natuurlijke onderlegger' (bodem en waterhuishouding), de functies en het bodemgebruik, als ook een beschrijving van de waterketen.
In het kader van watergebruik wordt gestreefd naar het optimaliseren van watergebruik (niet hoogwaardiger gebruik dan noodzakelijk), afkoppelen van verhard oppervlak en hergebruik van afvalwater. Doel is om bij alle bouwplannen (nieuwbouw, verbouw, renovatie (woonwijk of industrieterrein), riool- of wegreconstructies) en de bestaande gemeentelijke gebouwen te streven naar maximaal 1) gebruik van hemelwater en 2) afkoppelen of infiltratie van hemelwater en te kijken naar de mogelijkheden van 3) aanleg van grijs-watercircuits en 4) hergebruik van afvalwater.
6.2 Uitwerking Uitgangspunten Watertoets Aa En Maas
Het plangebied valt binnen het beheergebied van Waterschap Aa en Maas. In zijn Waterbeheerplan beschrijft het waterschap de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2001-2004 en geeft het een doorkijk tot 2018. Het Waterbeheerplan noemt een aantal kernthema's. Eén van deze kernthema's betreft het omgaan met water in bebouwd gebied. Voor bebouwd gebied wordt gestreefd naar het met de gemeente samen opstellen van waterplannen.
In december 2004 heeft het dagelijks bestuur van het waterschap de uitgangspunten voor de watertoets vastgesteld. De uitgangspunten zijn uitgewerkt en eind 2007 opgenomen in de nota 'Uitwerking uitgangspunten watertoets Aa en Maas; toetsingscriteria voor het duurzaam omgaan met water'.Het gaat om:
- 1. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater. Het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse is een compromis mogelijk waarbij (in bestaand bebouwd gebied) de inzet minimaal is gericht op het gescheiden aanbieden van vuil en schoon water aan het (reeds aanwezige) gemengde rioolstelsel. Het waterschap gaat niet akkoord met de aanleg van nieuwe gemengde rioolstelsels.
- 2. Doorlopen van de afwegingsstappen 'hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer'. In aansluiting op het landelijk beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd moet worden onderzocht hoe met schoon hemelwater kan worden omgegaan. Hierbij hanteert ze de afwegingsstappen 'hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer', afgeleid van de trits 'vasthouden - bergen - afvoeren'. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen en kantoren. Bij (particuliere) woningen stimuleert het waterschap dit niet.
- 3. Hydrologisch neutraal bouwen. Nieuwe ontwikkelingen moeten voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag, bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied, de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. Het waterpeil sluit aan bij optimale grondwaterstanden en in poldergebieden worden seizoensfluctuaties toegestaan.
- 4. Water als kans. Water wordt vaak benaderd als een probleem ('er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden en m² zijn duur'). Water kan echter meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is 'wonen aan het water' erg gewild. Een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door veel inwoners gewaardeerd.
- 5. Meervoudig ruimtegebruik. Door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor twee of meer functies te gebruiken is het verlies van m² als gevolg van de toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. Zo is het in bepaalde gevallen mogelijk om een flauw talud ook te gebruiken als onderhoudsstrook. Flauwe taluds geven veel ruimte voor buffering van water maar zijn ook te gebruiken voor recreatieve doeleinden, bijvoorbeeld als een fietspad dat bij een hoge waterstand niet bruikbaar is.
- 6. Voorkomen van vervuiling. Bij de inrichting, de bebouwing en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Vanuit zijn wettelijke taak ten aanzien van het waterkwaliteitsbeheer streeft het waterschap ernaar om nieuwe bronnen van verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Deze bronaanpak is verwoord in het Emissiebeheersplan. Het waterschap besteedt hier al in de fase van de watertoets aandacht aan, zodat dit aspect als randvoorwaarde kan worden meegenomen in het verdere ontwerpproces.
6.3 Watertoets School Empelseweg - Zeis
Bestemming van water
Het oppervlaktewater maakt deel uit van het totale systeem dat zorgt voor de wateraanvoer, waterafvoer en waterberging. Water is daarmee een expliciete ruimtelijke functie. Het oppervlaktewater moet daarom worden bestemd als Water (WA). Het bestemmingsplan biedt veel ruimte voor oppervlaktewater, waarmee de definitieve afronding van Empel door middel van de waterstructuur wordt versterkt. Dit oppervlaktewater is bestemd als Water (WA).
De bestemming Water (WA) is voor gronden die primair bestemd zijn voor waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, kunstwerken en kademuren. De meer ondergeschikte, waterhuishoudkundige aspecten zoals kleinere watergangen vallen binnen de bestemmingen Groen (G) en Verkeer (V).
Concrete uitgangspunten voor realisatie
De huidige waterafvoer in het bestemmingsplan is ontworpen met bui T=10. Dit ontwerpuitgangspunt moet worden doorgezet. Het regenwater dient oppervlakkig te worden aangeleverd aan de Schrepel: het terrein en de gebouwen moeten afwateren via oppervlakkige afvoer naar de waterloop aan de Schrepel. Deze waterloop heeft een peil van 1,80 m +N.A.P. en een diepte van 1,10 m; de taluds van de waterloop variëren van 1:1,5 tot 1:3. Tussen de beheersdiensten van het waterschap en de gemeenten zal overleg gepleegd worden wie het beheer en onderhoud van de waterloop en taluds op zich neemt.
Het afvalwater dient aangeleverd te worden aan de vuilwaterriolering die is gelegen in de Schrepel.
Overleg Waterschap Aa en Maas
Op 9 april 2009 is het plan voor de bouw van het kindcentrum in het watertoetsoverleg met het waterschap Aa en Maas besproken.
Hoofdstuk 7 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
7.1 Planmethode
Bestemmingsplan School Empelseweg - Zeis bestaat uit een kaart, regels en een toelichting. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels. De regels zijn als volgt ingedeeld:
- a. Inleidende regels. In artikel 1 worden belangrijke begrippen die in het plan veel voorkomen, nader gedefinieerd. In artikel 2 is aangegeven hoe afstanden en maten die in de regels worden voorgeschreven, moeten worden gemeten. Het definiëren van begrippen en de aanwijzingen voor het meten vergroten de duidelijkheid en de rechtszekerheid.
- b. Bestemmingsregels. De bestemmingsregels (artikel 3 tot en met 6) bevatten voor elke bestemming een omschrijving van de bestemming, bouwregels en nadere eisen.
- c. Algemene regels. De algemene regels (artikel 7 tot en met 10) bevatten voor alle bestemmingen geldende bepalingen: de antidubbeltelregel, algemene ontheffingsregels en algemene procedureregels.
- d. Overgangs- en slotregels. Het overgangsrecht is opgenomen in artikel 11, de slotregel in artikel 12.
Het bestemmingsplan voldoet aan de procedurele en inhoudelijke eisen die de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stellen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de ministeriële 'Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008' op 1 juli 2009 maakt de gemeente 's-Hertogenbosch gebruik van de Standaard voor vergelijkbare bestemmingsplannen 2008 (SVBP2008). De SVBP regelt de standaardisering en uniformering van bestemmingen en regels. De Wro en Bro stellen ook eisen op het gebied van digitalisering. Ook dit bestemmingsplan is digitaal opgesteld en gepubliceerd.
De Wro en Bro staan verschillende bestemmingsplanvormen toe, van zeer gedetailleerd tot zeer globaal. De planopzet van dit bestemmingsplan is gericht op de ontwikkeling van een nieuwe basisschool. De bestemmingen spreken daarom voor zich, de regels houden nog enige flexibiliteit in. Zo is niet een strak bouwvlak aangegeven maar slechts een bebouwingspercentage in het bestemmingsvlak.
7.2 Inleidende Regels
De (bouw)hoogte van de gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt bepaald vanaf het peil (zie lid 2.1). Vanwege de positionering van de toegang van het hoofdgebouw (aan het binnenterrein) en de variatie in de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw (als gevolg van het talud), is ervoor gekozen alle bouwhoogten te bepalen ten opzichte van de hoogte van de kruin van de dichtstbijgelegen openbare weg (De Empelseweg, De Zeis of Schrepel). In lid 2.5 is peil daarom gedefinieerd als 'de hoogte van de kruin van de dichtstbijgelegen openbare weg'.
7.3 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Het groene talud is voor 'Groen' bestemd. De bestemming ziet op groenvoorzieningen, in het bijzonder parken en plantsoenen. Er zijn geen gebouwen toegestaan. De bestemming staat wel keermuren toe: waar de taluds aan de binnenzijde niet door het gebouw zelf worden gekeerd, gebeurt dit door keermuren. De keermuren mogen 5,5 meter hoog zijn. Andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de groenvoorzieningen mogen 3 meter hoog zijn, met uitzondering van kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer die maximaal 10 meter hoog mogen zijn.
Artikel 4 Maatschappelijk
Het gebouw van het kindcentrum is opgenomen in de bestemming Maatschappelijk. Deze gronden zijn bestemd voor onderwijs, kinderdagopvang, naschoolse opvang en aan deze hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sport- en speelvoorzieningen. Het bestemmingsvlak is tevens het bouwvlak en mag volledig worden bebouwd: op de plankaart is een maximaal bebouwingspercentage aangeduid van 100%. Op de plankaart is verder aangegeven dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen (ten opzichte van de hoogte van de kruin van de dichtstbijgelegen openbare weg).
Artikel 5 Verkeer
Het parkeerterrein, de in- en uitritten, de fietsenstalling, het verblijfsgebied en de speelvoorzieningen zijn in de bestemming Verkeer opgenomen. 10% van de oppervlakte mag worden bebouwd met gebouwen, met name ten behoeve van de fietsenstalling. Gebouwen mogen maximaal 2,5 meter hoog zijn. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, varieert: de keermuren mogen maximaal 5,5 meter hoog zijn, kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 10 meter en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3 meter.
Artikel 6 Water
De waterpartij die het beeld van het bastion bij de binnenkomst van Empel moet versterken, is opgenomen in de bestemming Water. Er zijn geen gebouwen toegestaan maar wel bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van 3 meter.
7.4 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
In de algemene bouwregels is bepaald dat ondergeschikte bouwdelen (balkons, overstekende daken et cetera) buiten beschouwing worden gelaten bij de bepaling van maten in de bestemmingsregels, mits deze overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De algemene bouwregels bepalen ook dat binnen de bestemming Verkeer voldoende parkeerplaatsen moeten worden aangelegd ten behoeve van de bestemming Maatschappelijk. Voor het kindcentrum zijn 34 parkeerplaatsen nodig (zie paragraaf 4.3).
Artikel 9 Algemene ontheffingsregels
In de algemene ontheffingsregels is geregeld dat burgemeester en wethouders onder voorwaarden afwijkingen mogen toestaan van de bouwregels in het plan.
Artikel 10 Algemene procedureregels
De algemene procedureregels regelen de procedure die burgemeester en wethouders moeten volgen als zij ontheffing willen verlenen als bedoeld in artikel 9.
Hoofdstuk 8 Financieel-economische Uitvoerbaarheid
Het plangebied is op het moment van de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan eigendom van de gemeente 's-Hertogenbosch. Met de schoolbesturen van de basisscholen is overeengekomen dat de nieuwe basisschool tot het bevoegd gezag van Stichting Signum gaat behoren. De gronden ten behoeve van de school aan de Empelseweg-Zeis worden uitgegeven aan de stichting. De uitgifteprijs van deze grond is marktconform. De kosten en opbrengsten zijn meegenomen in de sluitende grondexploitatie van Empel. De gronden die alleen een groenfunctie of een openbare verblijfsfunctie hebben, blijven eigendom en in beheer van de gemeente. Concluderend kan worden gesteld dat de ruimtelijke planvorming zoals neergelegd in dit bestemmingsplan economisch uitvoerbaar is.
Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg
9.1 Vooroverleg
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:
- 1. Provincie Noord-Brabant, Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving;
- 2. VROM-Inspectie, Regio Zuid;
- 3. Waterschap Aa en Maas.
1. Provincie Noord-Brabant, Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving
De Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving constateert dat de provinciale belangen goed geborgd zijn.
Voor kennisgeving aangenomen
2. VROM-Inspectie, Regio Zuid
Het voorontwerpbestemmingsplan geeft de VROM-Inspectie geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Voor kennisgeving aangenomen
3. Waterschap Aa en Maas
Het waterschap vraagt met betrekking tot de afwatering meer informatie over de ontvangende waterloop, hetgeen in het ontwerpbestemmingsplan is aangevuld. Verder geeft het aan dat een keurvergunning is vereist als het afgekoppeld verhard oppervlak groter is dan 2.000 m².
9.2 Inspraak
Ingevolge de gemeentelijke inspraakverordening lag het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 22 juni 2009 zes weken voor een ieder ter inzage. Gedurende deze termijn is aan een ieder de mogelijkheid geboden schriftelijk of mondeling een zienswijze bij het college van burgemeester en wethouders naar voren te brengen.
Hieronder worden de ingekomen schriftelijke inspraakreacties samengevat weergegeven en worden deze cursief voorzien van gemeentelijk commentaar. Dit betekent niet dat die onderdelen van de reactie die niet expliciet worden genoemd niet bij de beoordeling zouden zijn betrokken. De inspraakreactie wordt in zijn geheel beoordeeld.
Op het voorontwerpbestemmingsplan zijn vier inspraakreacties binnengekomen:
- 4. Mevrouw drs. A.H. Klarenbeek en de heer G.P.J. Cales, Schrepel 12 te 's-Hertogenbosch
- 5. Mevrouw mr. E.G.F. Vliegenberg namens de heer R. Müller en mevrouw A. Müller-Vriens, Schrepel 14 te 's-Hertogenbosch
- 6. De heer R. Müller, Schrepel 14 te 's-Hertogenbosch, via e-mail op 26 juni 2009
- 7. De heer en mevrouw, Regenwulplaan 42 te 's-Hertogenbosch
1. Mevrouw drs. A.H. Klarenbeek en de heer G.P.J. Cales, Schrepel 12 te 's-Hertogenbosch
- a. De insprekers constateren dat ze in 2008 niet zijn ingelicht door de gemeente 's-Hertogenbosch, hoewel de gemeente tijdens de informatieavond op 30 juni 2009 aangaf dat de kopers in 2008 al zijn gekend in het voornemen om het bestemmingsplan te wijzigen. Informatie via de Bossche Omroep heeft de insprekers die buiten de provincie Noord-Brabant woonachtig waren niet bereikt. Omdat ze sinds 2007 als kopers van het perceel Schrepel 12 stonden geregistreerd, had de gemeente hen anders dan via de Bossche Omroep moeten inlichten. De gemeente is volgens de insprekers in gebreke gebleven hen conform artikel 1.3.1 Bro in te lichten over de wijziging van het bestemmingsplan. Daardoor hebben zij in 2008 geen kans gekregen bezwaar te maken tegen de geplande wijziging van het bestemmingsplan.
Burgemeester en wethouders hebben op 8 januari 2008 besloten de locatie op de hoek van de Empelseweg en de Zeis aan te wijzen voor de vestiging van een derde basisschool in Empel, daarvoor een ontheffingsprocedure geluid te volgen en medewerking te verlenen aan vrijstelling van het bestemmingsplan. Omdat dit besluit op zich geen rechtsgevolg heeft - dat ontstaat pas bij een besluit over een ander planologisch regime - kon er geen bezwaar tegen worden gemaakt.
Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Vrijstelling van het bestemmingsplan voor de vestiging van een school is op grond daarvan niet meer mogelijk; herziening van het bestemmingsplan is nu het aangewezen juridisch-planologisch instrument. Pas bij deze nieuwe wet ontstond voor burgemeester en wethouders op grond van artikel 1.3.1 Bro de plicht om kennis te geven van het voornemen een bestemmingsplan voor te bereiden. Hieraan is met de publicatie in de Bossche Omroep en op de gemeentelijke website op 22 juni 2009 voldaan.
- b. Een in- en uitgang van de school aan de Schrepel is voor de insprekers onacceptabel vanwege een significante toename van het aantal verkeersbewegingen, zoals blijkt uit onderzoek van Cauberg-Huygen dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd. De in- en uitgang van het appartementencomplex dat oorspronkelijk was gepland, zou eveneens aan de Schrepel komen maar de bewoners van dat complex zouden bij woon-werkverkeer, boodschappen et cetera rechtstreeks richting de uitvalsweg Zeis rijden. Omdat nu het grootste deel van de scholieren uit de wijk zelf afkomstig is, zullen de verkeersbewegingen langs de woning van de insprekers toenemen. Omdat de school wordt uitgebreid met een BSO en kinderopvang, zullen de verkeersbewegingen de hele dag door plaatsvinden. De insprekers gingen bij de aankoop van hun woning in 2007 uit van een vrije en zeer rustig gelegen hoekwoning, met alleen bestemmingsverkeer van de drie naaste buren in hetzelfde blok.
Uit landelijk onderzoek blijkt dat 14% van alle basisschoolkinderen met de auto naar school wordt gebracht. Uitgaande van een totaal van 275 leerlingen gaat het om 39 kinderen, die 4 keer per dag - de woensdagmiddag en de tussenschoolse opvang blijven buiten beschouwing - met de auto naar school worden gebracht of van school worden gehaald: in totaal 156 autobewegingen. Met 15 personeelsleden komen daar 30 autobewegingen bij. De circa 25 kinderen en 5 personeelsleden van de kinderopvang genereren samen 60 autobewegingen per dag. Bij elkaar opgeteld gaat het om circa (156 + 30 + 60 = 246) 250 autobewegingen.
Voor woningen geldt een dagelijkse productie van 6 autobewegingen per woning. Bestemmingsplan Uitbreiding Empel 3e fase gaat uit van de realisatie van veertig tot vijftig woningen achter de 'groene voorwerken'. Voor het bolwerk aan de Schrepel zou dit leiden tot 240 tot 300 autoverplaatsingen, wat overeenkomt met het aantal verkeersbewegingen ten gevolge van het kindcentrum. Daarbij komt dat in bestemmingsplan 'Uitbreiding Empel 3e fase' het bastion alleen aan de Schrepel was ontsloten en dat nu de beoogde ontsluiting van de schoollocatie direct aan de Zeis daarbij is gekomen. Die ontsluiting maakt dat op voorhand niet is te stellen dat alle autoverplaatsingen van en naar de school gaan verlopen via de Schrepel, direct richting de Zeis danwel langs de woning van de insprekers. De individuele routekeuze is afhankelijk van factoren als de kortste route en gemak. Slechts voor een beperkt aantal woningen in de uitbreidingsschil rond Empel is een route naar school langs de woning van de insprekers daadwerkelijk de kortste route en ligt het voor die woningen bovendien, gelet op de afstand, meer voor de hand met de fiets of te voet naar school te gaan. De autointensiteit op de Schrepel zal dan ook hoofdzakelijk bestaan uit verplaatsingen van de eigen bewoners en zal daarmee relatief beperkt zijn.
De onderzoeken waarnaar de insprekers verwijzen (en waarvan tijdens de inspraakavond sprake was; zie verslag inspraakavond hieronder) hebben betrekking op de mate van geluidbelasting en de luchtkwaliteit. Voor beide onderzoeken is dezelfde set verkeersgegevens gehanteerd. Voor de Zeis en de Schrepel zijn de verkeersgegevens gebruikt die horen bij het verkeer dat ten noorden van de rotonde rijdt (Zeis). Omdat voor de onderzoeken is uitgegaan van een worstcasescenario en in het verkeersmodel van de gemeente geen cijfers bekend zijn van het verkeer op de Schrepel, zijn de cijfers van de Zeis ook gebruikt voor de Schrepel. Het zijn voor wat betreft de Schrepel dan ook geen realistische cijfers: ze dienen ter ondersteuning van de berekening volgens een worstcasebenadering en zijn theoretisch van aard.
- c. Een in- en uitgang van de school aan de Schrepel is voor de insprekers ook onacceptabel vanwege de gevolgen die de toename van de verkeersbewegingen heeft voor de verkeersveiligheid. De Schrepel is voor de woning van de insprekers, parallel aan de voetbalvelden en het water, niet breed genoeg om twee auto's te laten passeren, waardoor uiteindelijk onveilige situaties ontstaan.
De weg ter hoogte van de woning van de insprekers is afgestemd op het verwachte beperkt aantal verkeersbewegingen (zie boven). Het relatief smalle profiel voorkomt dat in de straat hard wordt gereden.
- d. Een in- en uitgang van de school aan de Schrepel is voor de insprekers ook onacceptabel vanwege de verwachte parkeeroverlast. 34 Parkeerplaatsen voor 11 schoollokalen en 4 groepen kinderopvang zijn volgens de insprekers onvoldoende en zij verwachten dezelfde parkeeroverlast als bij andere scholen waarvoor dezelfde norm wordt gehanteerd. De gemeente heeft tijdens de inspraakavond in juni 2009 zelf aangegeven dat de parkeernorm uit de Nota Parkeernormen in de praktijk niet functioneert en dat het aantal auto's de norm significant overstijgt.
De parkeernormen van de gemeente 's-Hertogenbosch, neergelegd in de Nota Parkeernormen, sluiten aan op de landelijke richtlijnen (CROW). Deze normen zijn gebaseerd op ervaringskencijfers én de groei in het autogebruik. Omdat de CROW-normen geen rekening houden met halen en brengen van kinderen - piekmomenten waarop auto's korte tijd stilstaan en parkeren - zijn de normen in de nota daarop naar boven bijgesteld. In de praktijk kan het niettemin voorkomen dat de parkeerbehoefte op zulke momenten groter is dan de capaciteit, afhankelijk van het individuele autogebruik en -bezit. Daaruit kan niet de conclusie worden getrokken dat de parkeernorm uit de Nota Parkeernormen in de praktijk niet functioneert en dat het aantal auto's de norm significant overstijgt.
- e. Het is voor de insprekers onacceptabel dat de parkeerplaats van de school openbaar toegankelijk is. Er is dan buiten schooltijd en in de weekenden verkeer mogelijk en er ontstaat ook dan overlast. De insprekers vrezen dat de parkeerplek 's avonds, in vakanties en in de weekenden een hangplek voor jongeren gaat vormen.
Als buiten schooltijden en in de weekenden op een openbare parkeerplaats kan worden geparkeerd, gebeurt dit hoofdzakelijk door de bewoners en hun bezoekers. Dat parkeren leidt niet tot meer overlast. In vergelijking met de verkeersbewegingen die in geval van een appartementencomplex in de weekenden en in de avonduren zouden plaatsvinden, is in de avonduren, vakanties en weekenden sprake van een significante afname.
Wat betreft de parkeerplaats als hangplek kunnen jongeren in Empel nu al gebruik maken van twee JOP's (JongerenOntmoetingsPlekken) waarvan er één aan de Diepteweg, dicht bij de school ligt. Daarnaast krijgen jongeren in Empel de beschikking over een eigen ruimte in het dorpscentrum D'n As, eveneens dicht bij de school. Dat zij het schoolterrein als hangplek zullen gebruiken is dan ook onwaarschijnlijk.
- f. Het is voor de insprekers onacceptabel dat in het weekend door Emplina op de parkeerplaats kan worden geparkeerd, omdat zij in dat geval ook in het weekend verkeers- en geluidhinder hebben. Omdat de parkeerdruk bij Emplina al bestond toen de woonwijk werd ontwikkeld, konden kopers van een woning dicht bij de parkeerplaats van Emplina dit weten. De insprekers hebben bewust geen woning gekocht vóór of vlakbij de kantine en parkeerplaatsen van Emplina vanwege de verkeersdrukte in het weekend maar hebben een hoeklocatie gekozen vanwege de rust. De insprekers vinden het onacceptabel dat de gemeente het parkeerprobleem van Emplina een probleem van de wijk maakt, ook omdat de gemeente zelf toegeeft dat de parkeernorm voor Emplina in de praktijk veel te laag is geschat.
Bij de bouw van het sportcomplex van Emplina is voorzien in meer parkeergelegenheid dan de Nota Parkeernormen voorschrijft. In de praktijk blijkt die beschikbare capaciteit niet toereikend voor de piek op zaterdag tussen circa 10.00 en 12.00 uur. Bezoekers van het sportpark parkeren op dat moment in de woonomgeving. Naast de inspanningen van Emplina richting de eigen leden kan het gebruik van het parkeerterrein op de schoollocatie - voor verzamelen en vertrekken van uitspelende jeugdelftallen op zaterdagochtend - de aangrenzende straten enigszins ontlasten.
- g. Het is voor de insprekers onacceptabel dat de buitenspeelplaats van de scholieren aan de kant van de Schrepel is gesitueerd. Ten opzichte van Empelseweg en Zeis wordt de speelplaats afgeschermd met groen en klaslokalen, terwijl daar juist geen mensen wonen. Het geluid zal nu - mede doordat de speelplaatsen op de eerste verdieping worden gemaakt - rechtstreeks de woonwijk ingaan.
Het speelterrein is bewust afgeschermd van de Empelseweg en de Zeis door groen en bebouwing om de kinderen te beschermen tegen geluid- en stankoverlast van het verkeer op die wegen en om aan de wettelijke normen op die gebieden te voldoen. Daarnaast is vanuit stedenbouwkundige overwegingen een oriëntatie van de bebouwing op de Empelseweg wenselijk, ter accentuering van de bastiongedachte.
Ten principale gaat de gemeente ervan uit dat de vestiging van een basisschool in een woonomgeving thuishoort. Dat eventueel overlast kan worden ervaren van het geluid van spelende kinderen op het schoolterrein en in de straat is daarvan een aanvaardbaar gevolg. Overigens gaat van de woningen tussen de schoollocatie en de woning van de insprekers en het talud rond de school nog enige afschermende werking uit.
- h. De insprekers verwachten dat (de in- en uitgang van) de school aan de Schrepel, de verkeersdrukte, de geluidsoverlast en de parkeerproblemen die deze met zich meebreng(en) zullen leiden tot een waardedaling van hun woning. Toen ze in 2007 hun woning kochten, konden de insprekers niet weten dat de gemeente de bestemming zou wijzigen voor een school.
Op grond van artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening kennen burgemeester en wethouders op aanvraag een (planschade)vergoeding toe aan degene die door een nieuw planologisch regime schade lijdt in de vorm van inkomensderving of vermindering van de waarde van een onroerende zaak, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en tegemoetkoming niet voldoende anderszins verzekerd is. Als insprekers een aanvraag om vergoeding van planschade indienen, wordt bij de beoordeling ervan ook de voorzienbaarheid betrokken.
- i. De naamgeving van het plan suggereert dat de in- en uitgang van de school aan de Empelseweg en de Zeis ligt. Volgens de insprekers was de naam School Schrepel-Zeis meer op zijn plaats en duidelijker voor omwonenden geweest.
De naam van de nieuwe school is bij de voorbereiding en tijdens de procedure van het bestemmingsplan nog niet bekend. De naam van het bestemmingsplan is gekozen vanwege de oriëntatie van de bebouwing op de Empelseweg en de Zeis.
- j. De insprekers verzoeken de gemeente nogmaals naar het ontwerp van de school te kijken, met name naar de in- en uitgang aan de Schrepel, en dragen oplossingen aan om problemen en een lange juridische strijd te voorkomen:
- 1. geen in- en uitgang aan de Schrepel en eenrichtingsverkeer op het parkeerterrein;
- 2. geen in -en uitgang aan Schrepel en een tweede in- en uitgang aan de Zeis of de Empelseweg;
- 3. de parkeerplaats niet openbaar toegankelijk maken, ook niet voor Emplina, en deze 's avonds, tijdens schoolvakanties en in het weekend afsluiten;
- 4. de speelplaatsen anders situeren zodat het geluid niet rechtstreeks de woonwijk ingaat.
Wat betreft de eerste twee oplossingen wordt verwezen naar de reactie onder b en c, wat betreft de derde wordt verwezen naar de reactie onder e en f en wat betreft de vierde oplossing wordt verwezen naar de reactie onder g.
2. Mevrouw mr. E.G.F. Vliegenberg namens de heer R. Müller en mevrouw A. Müller-Vriens, Schrepel 14 te 's-Hertogenbosch
- a. Het plan leidt er volgens de insprekers toe dat kinderen door hun ouders bij de school worden afgezet op de Schrepel en dat de ouders vervolgens op de Schrepel hun weg vervolgen. Nu men bij de inrit aan de Zeis tracht de fietsers van de auto's te scheiden, bestaat de verwachting dat men niet het parkeerterrein oprijdt en dat aldus van de inrit aan de Zeis niet of minder gebruik zal worden gemaakt. De insprekers vrezen dat de 3.000 verkeersbewegingen die tijdens de informatieavond werden geschetst allemaal plaatsvinden aan de Schrepel, wat tot aanzienlijke overlast zal leiden. Ook als tevens van de inrit aan de Zeis gebruik zal worden gemaakt, betekenen de plannen een aanzienlijke toename van het verkeer in de straat en aldus een flinke overlast. De insprekers menen voorts dat de Schrepel op een verwachte toename van het verkeer, in het bijzonder op de pieken in de ochtend en de middag, niet is toegerust.
De scheiding van het fietsverkeer en het autoverkeer vindt plaats bij het oprijden van het schoolterrein en leidt ertoe dat beide verkeersstromen elkaar niet hinderen: door een gunstige situering van de fietsstallingen hoeven fietsers niet het parkeerterrein op te rijden. De scheiding van verkeersstromen vindt ook plaats bij de in- en uitgang aan de Schrepel, in dit geval tussen het fietsverkeer van de bovenbouw en autoverkeer. De splitsing van de verkeersstromen is voor autobestuurders geen aanleiding om vaker van de in- en uitgang aan de Schrepel gebruik te maken. Met betrekking tot de toename en de omvang van het aantal verkeersbewegingen wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub b. Wat betreft de inrichting van de Schrepel wordt verwezen naar dezelfde reactie sub c.
- b. 34 Parkeerplaatsen zijn volgens de insprekers onvoldoende om de parkeerdruk te kunnen dragen. Dat met dit aantal bij de parkeernorm wordt aangesloten, doet daar volgens hen niet aan af. Het parkeerprobleem wordt verplaatst en in de parkeerbehoefte wordt voorzien aan de Schrepel die daarvoor niet bedoeld is en die dit niet kan opvangen. Tijdens de informatieavond is toegegeven dat de norm uit de Nota Parkeernormen in de praktijk niet functioneert en dat het aantal auto's de norm significant overstijgt.
Met betrekking tot de parkeersituatie wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub d.
- c. In geval van gebruik van de parkeerplaatsen door voetbalvereniging Emplina parkeren bezoekers hun auto's bij de school en begeven zij zich vervolgens te voet via de Schrepel van en naar de voetbalvelden. Voorts kan gelet op de toelichting het parkeerterrein fungeren als verzamel- en vertrekplaats voor elftallen die een uitwedstrijd hebben. Dit betekent dat de insprekers zeven dagen per week overlast ondervinden als gevolg van het voorliggende plan.
Met betrekking tot het parkeren ten behoeve van Emplina wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub f. Doordeweeks zal het parkeerterrein naar verwachting niet worden gebruikt door bezoekers van Emplina: het parkeerterrein van de voetbalvereniging is dan toereikend. Er kan dan wel door bewoners van de Schrepel en hun bezoekers gebruik worden gemaakt van de parkeerplaatsen van de school. Naar verwachting leidt alleen het parkeren op zaterdagochtend tot voetgangersverkeer van en naar de voetbalvelden. Als op dat moment de parkeerplaats van het kindcentrum wordt gebruikt, worden de omliggende straten juist ontlast en kunnen uitspelende elftallen van Emplina zelfs direct vanaf de rotonde vertrekken.
- d. Volgens de insprekers leert de ervaring dat speel- en parkeerplaatsen zich uitstekend lenen voor hangjongeren in de avonden en tijdens de weekenden. Dit is een probleem als gevolg van de openbaarheid van het parkeerterrein waarmee ten onrechte geen rekening is gehouden. De insprekers verzetten zich tegen de openbaarheid van het parkeerterrein vanwege de overlast, gevoelens van onveiligheid en de waardedaling van hun woning als gevolg daarvan.
Er wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub e voor wat betreft de openbaarheid van het parkeerterrein en sub h voor wat betreft de waardedaling van de woning.
- e. Tijdens het halen en brengen van kinderen ontstaat geluidoverlast door kinderen, temeer vanwege de beoogde situering van de speelplaats aan de zijde van de Schepel en op de eerste verdieping zonder maatregelen om de overlast tegen te gaan. Het geluid zal direct de woonwijk binnendringen. Ten onrechte zijn aanpassingen niet onderzocht.
Wat betreft de situering van de speelplaats, de geluidoverlast door kinderen en te treffen maatregelen, wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub g.
- f. Mogelijk betere alternatieven zijn niet onderzocht. De insprekers wijzen op de mogelijkheid om de school aan de andere kant van de Empelseweg te situeren waardoor de overlast voor omwonenden wordt beperkt: het verkeer hoeft niet door de woonwijk maar kan via de Empelseweg direct naar de school; de afstand tot de wijk wordt vergroot. Aan de zijde van de Empelseweg is geen woningbouw gerealiseerd zodat de overlast niet wordt verplaatst.
Voorafgaand aan het aanwijzen van de beoogde locatie is een aantal potentiële locaties onderzocht waaronder de locatie aan de andere kant van de Empelseweg. Om redenen van veiligheid en milieu is niet voor deze locatie gekozen. De school hoort net als een winkel in de directe woonomgeving en op de geplande locatie is ze het veiligst bereikbaar: het meeste verkeer komt uit de woonwijk. Aan de Empelseweg-Diepteweg zou de school bovendien te dicht bij het toekomstige bedrijventerrein worden ontwikkeld.
- g. De kinderopvang aan de andere kant van de rotonde heeft een uitrit aan de Empelseweg, zodat de rust in de wijk gespaard bleef en het plan niet stuitte op bezwaren van verkeershinder op de Empelseweg. De insprekers zijn van mening dat deze optie ook hier mogelijk is. Dit zou betekenen dat de positionering van de parkeerplaats en de school moeten wisselen. Een bijkomend voordeel van deze optie is dat ook de bezoekers van de voetbalvereniging via de Zeis en de brede toegangsweg naar het sportpark blijven lopen. Omdat het grootste deel van het verkeer teruggaat naar de rotonde, en de Empelseweg en de Zeis de verkeersstroom beter kunnen opvangen dan de Schrepel, ligt het in de rede de school direct aan de Empelseweg en de Zeis te ontsluiten, zodat de overlast voor de omwonenden wordt beperkt. Met het huidige plan komt de verkeersveiligheid op de Schrepel ernstig in het geding en de insprekers verzoeken om alternatieven voor de ontsluiting te bezien.
Omkeren van de parkeerplaats en de school is vanwege milieu, verkeersveiligheid en om stedenbouwkundige redenen niet gewenst. Positionering van de parkeerplaats aan de Empelseweg zou ertoe leiden dat ook de speelplaats richting de Empelseweg en de Zeis open is en meer vatbaar voor geluid en uitlaatgassen van het doorgaande verkeer. Het maakt ook een in- en uitgang aan de Empelseweg noodzakelijk wat vanwege de verkeersintensiteit op de belangrijkste toegangsweg van Empel zou leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties. Zoals in de reactie op zienswijze 1 sub b is aangegeven, leidt de school niet tot een grotere verkeersstroom dan bij 40 tot 50 appartementen het geval zou zijn en wordt deze verkeersstroom evenmin over de Schrepel geleid. Wat betreft de verkeersveiligheid wordt dan ook verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub c. Tot slot zou met het omwisselen van de parkeerplaats en de school het stedenbouwkundige concept van de uitbreiding van Empel teniet worden gedaan, namelijk de bastions aan weerszijden van de toegangsweg naar Empel.
- h. De insprekers zien niet in dat meer dan één aansluiting op de Zeis per definitie leidt tot onveilige situaties voor het doorgaande verkeer. Evenmin wordt ingezien waarom de uitrit voor fietsers en voetgangers is beoogd aan de Zeis en niet aan de Schrepel.
Twee in- en uitgangen aan de Zeis op korte afstand van elkaar, dicht bij de rotonde, leiden tot een onoverzichtelijke en daarmee gevaarlijke verkeerssituatie, zeker omdat de Zeis juist op de piekmomenten ook druk is met doorgaand verkeer. Zowel de in- en uitgang aan de Zeis als die aan de Schrepel is bestemd voor auto's, fietsers en voetgangers.
- i. Ten onrechte zijn geen verkeersmaatregelen bezien die voorkomen dat het verkeer zich via de woningen aan de Schrepel van en naar de school begeeft.
Omdat de verkeerstoename vergelijkbaar is met die van 40 tot 50 appartementen en de wegenstructuur daarop is ingericht en omdat het aantal verkeersbewegingen op de Schrepel relatief beperkt zal zijn, acht de gemeente aanvullende verkeersmaatregelen niet nodig.
- j. Bij het opstellen van het voorontwerpbestemmingsplan is geen, althans onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de insprekers. Ze hebben gekozen voor een woning niet te dicht bij Emplina, niet tegenover het bastion met een uitrit voor dertig woningen en aan een weg met bestemmingsverkeer van de insprekers zelf en de drie naaste buren. Ten tijde van de koop in 2007 gingen de insprekers uit van een appartementencomplex en bestonden de plannen van de gemeente (voor een school ter plaatse) nog niet of waren deze niet kenbaar. Nu wordt zeven dagen per week de rust verstoord en zullen de insprekers daar onevenredig veel overlast van ondervinden, temeer nu de heer Müller thuis werkt: het woongenot wordt aangetast. De insprekers achten de huidige stand van zaken en de gegeven motivering niet in overeenstemming met artikel 3:2 en 3:46 Awb.
Wat betreft (de duur van) overlast wordt verwezen naar hetgeen hierboven is aangegeven over de verwachte verkeer- en parkeerdruk, geluidhinder en openbaarheid van de parkeerplaats en naar hetgeen hierover in reactie op zienswijze 1 naar voren is gebracht. Deze aspecten zijn onderzocht en als belangen van omwonenden afgewogen tegen het belang van een derde school in Empel op deze locatie.
- k. De insprekers vrezen op basis van hetgeen ze hiervoor naar voren brachten dat de woning in waarde daalt en dat ze schade lijden door de te nemen planologische maatregel. Ten onrechte is hiermee in het voorontwerpbestemmingsplan geen rekening gehouden, terwijl dit gezien het bepaalde in artikel 3:4 lid 2 Awb een mede te beoordelen aspect betreft. Nu een dergelijke beoordeling niet heeft plaatsgevonden, is het plan in strijd met de evenredigheid, onzorgvuldig voorbereid alsmede in strijd met het motiveringsbeginsel.
In de eerste plaats worden de belangen van de insprekers gelet op het bovenstaande niet geschaad: de verandering van de bestemming leidt voor de bewoners van Schrepel 14 niet tot aantasting van het woongenot, althans niet in die mate dat het belang van een derde school in Empel op deze locatie daarvoor moet wijken. Wat betreft de veronderstelde schade wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub h.
3. De heer R. Müller, Schrepel 14 te 's-Hertogenbosch, via e-mail op 26 juni 2009
- a. De inspreker vreest overlast van de school en de planning van de verkeerscirculatie- en het parkeren: de rust is zowel door de week als in het weekend (door Emplina) verdwenen. De ride en drive in een woonstraat kan volgens de inspreker absoluut anders worden ingericht.
Wat betreft de overlast en de planning van de verkeerscirculatie en het parkeren wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 2. De kiss and ride wordt ingericht op de parkeerplaats van de school zelf en niet in de woonstraat.
- b. De waarde van onze woning en woonlocatie wordt aangetast/beïnvloed.
Wat betreft de veronderstelde schade wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub h.
4. De heer en mevrouw Smits, Regenwulplaan 42 te 's-Hertogenbosch
- a. Als toekomstige bewoners van Schrepel 4 zijn de insprekers van mening dat het autoverkeer gebruik moet maken van de hoofdweg: de Zeis. De Schrepel is een smallere zijstraat die naar de mening van de insprekers niet geschikt is voor de verkeersbewegingen die een school met zich meebrengt. De ingang op de Schrepel moet enkel voor fietsers en voetgangers toegankelijk zijn.
Wat betreft de noodzaak van een dubbele ontsluiting van het kindcentrum wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 2 sub f, g en h. Wat betreft het aantal verkeersbewegingen en de belasting van de Schrepel wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 1 sub b en c.
- b. Op de Schrepel moet een stopverbod gaan gelden op de dagen en tijden dat de lessen beginnen en eindigen.
Met betrekking tot de verkeersmaatregel die insprekers verlangen wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 2 sub i.
- c. Als toch voor een ontsluiting aan de Schrepel wordt gekozen, moeten de auto's volgens de insprekers bij het verlaten van het terrein (aan de Schrepel) enkel naar rechts kunnen rijden, eventueel met een weg die rechtstreeks aansluit op de Empelseweg. Dit, om dan in ieder geval een snelle doorvoer te realiseren.
Ook met betrekking tot deze verkeersmaatregel wordt verwezen naar de reactie op zienswijze 2 sub i. Daarbij komt dat de rijrichting die de insprekers voorstellen ertoe zou leiden dat verkeer dat voor de in- en uitgang aan de Schrepel kiest, gedwongen wordt een langere weg door de woonwijk af te leggen.
9.3 Inspraakavond
Inleiding
In het kader van de terinzagelegging ingevolge de gemeentelijke inspraakverordening vond op dinsdag 30 juni 2009 van 19.30 tot 21.15 uur in het Bowling- en Partycentrum De Maaspoort te 's-Hertogenbosch een inspraakavond plaats voor omwonenden en andere belangstellenden. Aanwezig waren G. Snijders (wethouder en voorzitter inspraakavond), W. van de Wiel (projectleider), C. van Amstel (stedenbouwkundige), A. Bongers (verkeerskundige), L. Erps (jurist), T. de Vos (directeur Wikveld), J. Timmers (voorzitter College van Bestuur Signum), H. van Berkum (architect), buurtbewoners en belangstellenden, E. van Rosmalen (facilitaire ondersteuning), Eswé Secretariaatsbureau (notulen).
Het commentaar van de gemeente tijdens de inspraakavond is cursief weergegeven. Voor zover de gemeente tijdens de bijeenkomst heeft aangegeven nader onderzoek te plegen en in een later stadium op een vraag uit de zaal antwoord te geven, heeft dit plaatsgevonden bij de behandeling van de schriftelijke inspraakreacties.
Opening
De heer Snijders opent de bijeenkomst, heet de aanwezigen van harte welkom en stelt bovenstaande personen voor. De avond wordt als volgt ingedeeld: de heer Van Amstel laat in een korte presentatie de aanleiding en de plannen rond de komst van de nieuwe school in Empel zien. Vervolgens geeft de heer Erps een toelichting op de planning en de procedurele aspecten van het voorontwerpbestemmingsplan, waarna de architect een toelichting op het bouwplan zal geven aan de hand van een aantal tekeningen. Tot slot is er gelegenheid tot het stellen van vragen.
Presentatie door de heer Van Amstel en de heer Erps
De heer Van Amstel geeft een toelichting op het voorontwerpbestemmingsplan School Empelseweg-Zeis. Er wordt navraag gedaan bij de gemeente of deze presentatie als een hand out bij de notulen kan worden gevoegd.
De heer Van Amstel vervolgt dat in Empel behoefte is aan uitbreiding van de scholencapaciteit met een derde school en een kindcentrum (kinderdagopvang, peuterspeelzaal, naschoolse opvang en een basisschool in één gebouw). Empel groeit harder dan verwacht op basis van eerdere groeiberekeningen. De huidige twee basisscholen hebben onvoldoende ruimte voor de noodzakelijke uitbreiding, dus is de komst van een derde basisschool noodzakelijk. Op 15 januari 2008 is de hoek van de Empelseweg en de Zeis door burgemeester en wethouders als locatie aangewezen. Dit is echter in strijd met de bestemming Wonen in het geldende bestemmingsplan Uitbreiding Empel 3e fase. Er wordt nu een procedure gevolgd om te komen tot een nieuw bestemmingsplan. Het informeren van omwonenden en het organiseren van deze inspraakavond is daar onderdeel van.
De heer Erps benadrukt dat het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 22 juni 2009 (daags na de aankondiging in de Bossche Omroep) zes weken ter inzage ligt. In die periode kunnen inspraakreacties en bezwaren op het plan worden ingediend bij de gemeente 's-Hertogenbosch, Postbus 12345, 5200 GZ 's-Hertogenbosch. Er kan ook een afspraak gemaakt worden met de heer Erps via telefoonnummer (073) 615 56 32. Alle reacties worden door de gemeente in behandeling genomen. De reacties worden verwerkt in een ontwerpbestemmingsplan. Ook het ontwerpbestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd en ook daarover kan iedereen zijn zienswijze naar voren brengen. Uiteindelijk stelt de gemeenteraad het plan vast, met inachtneming van de zienswijzen. Daarna is het nog mogelijk in beroep te gaan bij de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Toelichting door de heer H. van Berkum
De heer Van Berkum heeft van het schoolbestuur opdracht gekregen een school te ontwerpen op de hoek van de Empelseweg en de Zeis. De gemeente heeft een aantal randvoorwaarden geformuleerd waarbinnen het ontwerp moet passen, zoals een dubbele ontsluiting voor het halen en brengen van de kinderen. Daarnaast moest de school gesitueerd worden op of in een soort rondlopend dijklichaam dat als een soort bastion fungeert tussen Empelseweg, Zeis en Schrepel. Samen met het (toekomstige) bastion aan de overzijde van de Empelseweg moet dit bastion, met daarin een schoolgebouw, een ruimtelijke entree van het dorp vormen. Een ronde vorm ter hoogte van de rotonde dient de bastiongedachte te versterken. Met de toekomstige gebruikers van de school, waaronder het schoolbestuur van het Wikveld, Signum, zijn gesprekken geweest over de functionele eisen rond het bouwen van de school.
De door de gemeente aangedragen bastiongedachte, met het bouwen op of in groene taluds passend in de omgeving, sprak de architect aan. Hij heeft zich laten inspireren door voorbeelden in het land en toont enkele foto's. Vervolgens worden tekeningen getoond van het toekomstige gebouw. De geleidende groene wal wordt uitgevoerd als een langzaam oplopende wal vanaf de Empelseweg naar de rotonde, als een geleide naar de kern van Empel, met een ronde afbuiging aan de rotonde. Om de bebouwing heen liggen de groene oplopende taluds die aan twee zijden vanuit het water omhoog komen. Het schoolplein wordt gerealiseerd op 1,5 meter boven maaiveld. De school krijgt een maximale hoogte van 10 meter gemeten vanaf de Empelseweg. Deze hoogte wordt gerealiseerd op de hoek bij de rotonde omdat juist op die plek een accent gewenst is. De hoogte van de taluds zijn deze avond nog niet bekend. Het parkeerterrein voor de school wordt gesitueerd aan de zijde van de Schrepel waar tevens de ingang voor de bovenbouw is gedacht. Deze parkeerplaats kan in het weekend ook gebruikt worden voor de opvang van auto's van Emplina, omdat zij met name op zaterdagochtend met een parkeerprobleem kampt.
Samen met de toekomstige gebruikers is ervoor gekozen om in de belevingswereld van de kinderen te kijken en op basis daarvan de school te bouwen. Bijvoorbeeld door de jongste kinderen bij elkaar te houden en zo een duidelijk verschil te maken tussen de onderbouw en de bovenbouw. Mede daarom krijgt de school twee ontsluitingen: een ontsluiting aan de Zeis met een fietsenstalling voor de onderbouw en een ontsluiting aan de Schrepel met een fietsenstalling voor de bovenbouw. Dit voorkomt dat de kleinsten op het schoolplein onder de voet worden gelopen. Aan de kant van de onderbouw wordt ook de kinderdagopvang gevestigd.
Reactie uit de zaal
Een bewoonster van de Schrepel voert aan dat de ontsluiting aan de Schrepel voornamelijk zal worden gebruikt door ouders die hun kinderen met de auto brengen en halen. De Zeis is te druk omdat het een doorgaande weg is en hier veel kleine kinderen met de fiets komen. De Schrepel zal gebruikt gaan worden door met de auto wachtende ouders. Zij zullen naar verwachting niet keren op het parkeerterrein en de school weer via de Zeis verlaten, maar zullen hun weg via de Schrepel vervolgen en door de wijk heenrijden. De bewoonster geeft aan dat zij bij de aankoop van haar woning in 2007 bewust gekozen heeft voor deze kavel vanwege de rustige ligging. Met de huidige plannen zal het echter van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat druk zijn met verkeer. Kinderen voor de kinderopvang worden vaak al vroeg gebracht en pas laat gehaald. Daarnaast gelden alle haal- en brengmomenten van de school als drukke momenten. De kinderdagopvang kent geen rustmomenten, zoals tijdens de schoolvakanties; de dagopvang gaat het hele jaar door. De bewoonster informeert of de uitgang aan de Schrepel niet verplaatst of geschrapt kan worden.
De architect en de gemeente geven aan dat zij haar reactie begrijpen maar dat het volgens hen mee zal vallen qua verkeersbewegingen. Aanwezigen zetten vraagtekens bij de juistheid van het aantal verkeersbewegingen in het voorontwerpbestemmingsplan. Afgesproken wordt dat de gemeente nagaat hoeveel extra verkeersbewegingen de school teweegbrengt.
Gelegenheid tot het stellen van vragen
Bewoonster Schrepel: Aangegeven wordt dat het plan zes weken ter inzage ligt. Echter vanaf het moment van het verstrekken van de brieven aan de omwonenden was hiervan al één week voorbij. Hoe verklaart de gemeente dit en wordt dit alsnog bijgesteld?
De heer Erps geeft aan dat gerekend wordt vanaf de publicatiedatum in de Bossche Omroep; dat is juridisch gezien het startmoment van de procedure. Het verstrekken van brieven aan omwonenden is een extra service van de gemeente. Bewoners hebben nu nog ruim de tijd: inspraakreacties moeten uiterlijk 2 augustus 2009 zijn ingediend. Hierna bestaat de mogelijkheid over het ontwerpbestemmingsplan zienswijzen in te dienen. Uiteindelijk kan men na vaststelling door de gemeenteraad nog in beroep bij de Raad van State.
De heer Brouwer: Waarom is een waterpartij in dit plan betrokken? Aan de andere kant van Emplina komt ook een waterbasis. Hij vraagt zich af in hoeverre we dan helemaal tussen het water moeten zitten. Waarom wordt niet gekozen voor groen in combinatie met parkeren?
Gemeente: Dit heeft met de stedenbouwkundige visie te maken die in 2004 is bedacht voor de derde fase van de uitbreiding van Empel. De groene setting in combinatie met water is steeds uitgangspunt geweest.
Bewoner Schrepel: Heeft de gemeente ook overwogen de school aan de andere kant van de Empelseweg bij de rotonde te plaatsen, aan de Empelseweg-Diepteweg?
Gemeente: De locatie aan de Empelseweg-Diepteweg heeft tevens de bestemming wonen en zal te zijner tijd verder ontwikkeld worden. Om redenen van veiligheid en milieu is niet voor deze locatie gekozen: de school hoort net als een winkel in de directe woonomgeving en op de geplande locatie is ze het veiligst bereikbaar; aan de Empelseweg-Diepteweg zou de school te dicht bij het toekomstige bedrijventerrein worden ontwikkeld.
Bewoner Schrepel: Waarom moet de toekomstige school het parkeerprobleem van Emplina opvangen met als gevolg extra overlast voor omwonenden?
Het is de gemeente bekend dat Emplina een parkeerprobleem heeft. De heer Bongers, verkeerskundige bij de gemeente 's-Hertogenbosch, treedt naar voren en geeft een toelichting op de parkeersituatie. Emplina is niet voor niets verhuisd binnen Empel: zij was op de oude locatie te krap gehuisvest en wilde groeien. Uitgaande van die gewenste groei is ook de parkeernorm op de nieuwe locatie vastgesteld. Deze parkeernorm werd ruim genomen. Op sommige momenten schiet het huidige aantal parkeerplaatsen echter tekort. Emplina is zelf ook ongelukkig met de parkeerproblemen, net als de omwonenden. De gemeente heeft hierover overleg met het bestuur van Emplina om samen te kijken naar een oplossing. Het probleem doet zich voornamelijk voor op zaterdagochtend, gedurende circa twee uur. Verder voldoen de huidige parkeervoorzieningen nagenoeg altijd. Emplina heeft te maken met een sterke ledengroei, vooral onder de jeugd. Zodanig zelfs dat inmiddels een ledenstop is afgekondigd. Emplina wil in de toekomst beschikken over een extra kunstgrasveld om verder te kunnen groeien, wat mogelijk meer parkeerproblemen met zich mee gaat brengen. Het huidige parkeerprobleem op zaterdagochtend wordt vooral veroorzaakt doordat vrijwel alle ouders hun kind(eren) brengen met de auto. De bewoners van Empel zorgen dus voornamelijk zelf voor de verkeersdrukte. Ook blijkt dat het autogebruik in Empel gemiddeld hoger is dan bij andere voetbalclubs. Ook de bussen [personenbusjes] die op zaterdagochtend naar Emplina komen ondervinden een parkeerprobleem. Deze bussen [personenbusjes] zouden op het parkeerterrein van de school kunnen parkeren. De heer Bongers ziet in het openstellen van de parkeerplaatsen bij de toekomstige school een goede oplossing voor dit parkeerprobleem en benadrukt dat dit vrijwel alleen op de zaterdagochtend zal plaatsvinden.
Bewoonster Schrepel: De bewoners van de Schrepel moeten eerst van maandag tot en vrijdag de verkeersdrukte van de school en het kindcentrum accepteren en daarna op zaterdag die van Emplina. De bewoonster geeft aan het niet prettig te vinden dat de gemeente het probleem bij de bewoners neerlegt. Ze benadrukt nogmaals dat zij de woning gekocht heeft, omdat de brochure melding maakt van rustig en landelijk wonen. Ze gaf de voorkeur aan deze kavel om zo ver mogelijk van de ingang van Emplina vandaan te zitten in verband met de daarbij horende verkeersbewegingen. Op de locatie van de school zou volgens de makelaar een kleinschalig appartementencomplex worden gesitueerd met circa 30 woningen. Niets wees er toen op dat de plannen gewijzigd zouden worden in de huidige plannen met de bijbehorende geluids- en verkeersoverlast. Volgens de bewoonster wordt de bestemming Wonen er gewoon maar even afgehaald omdat het de gemeente beter uitkomt hier een school te realiseren waarna de gemeente ook het parkeerprobleem van de voetbalclub in de schoenen van de bewoners schuift. De bewoonster benadrukt dat ze het hier niet bij laat zitten.
Vraag uit de zaal: Als het bestemmingsplan voor de bouw van de school akkoord is, ligt dan ook de voorziening vast voor het parkeren bij de school door Emplina?
Het zal vooral gaan om een aantal bussen [personenbusjes] op zaterdagochtend. De gemeente ziet geen probleem in het gebruik van het parkeerterrein bij de school wanneer de parkeervoorzieningen bij Emplina onvoldoende blijken. De bezwaren van de bewoners tegen dit voornemen worden in het verslag vastgelegd en zullen in de overwegingen worden meegenomen.
Bewoonster Schrepel: Toen de bewoonster haar woning in 2007 kocht, was niets bekend over een uitgang op de Schrepel, ook niet voor de appartementen. Nu komt er een school, waar zij als bewoner al niet gelukkig mee is en dan komt daarbij nog een uitrit op de Schrepel. Dit plan is absoluut niet meer vergelijkbaar met de appartementen die er zouden komen. Ze voegt toe dat de verkeersbewegingen behorende bij 30 appartementen niet vergelijkbaar zijn met die van een school met kinderdagopvang en buitenschoolse opvang.
Bewoner Schrepel: De bewoner stelt datal een inschattingsfout is gemaakt met de parkeervoorziening van Emplina. Hij informeert waarom het niet mogelijk is dat de school alleen aan de Zeis een in- en uitgang krijgt. Hij wil van de gemeente weten hoe zij garandeert dat de verkeersstroom vooral via de Zeis zal gaan, zoals de gemeente veronderstelt. Hij verwacht namelijk - samen met de bewoonster van Schrepel 12 - dat men de route via de Schrepel zal vervolgen. Mensen zijn kuddedieren: als er één auto door de Schrepel gaat, zullen anderen volgen.
De heer Bongers: het is niet anders in Empel dan bij elke andere school: overal zijn er problemen met het verkeer. Dat zal dus ook hier trammelant geven. Er is hier al bewust gekozen om de kinderen van de boven- en de onderbouw alvast te scheiden door twee ingangen en door de fietsenstalling voor de onderbouw direct na de ingang aan de Zeis te plaatsen. Ook de bovenbouw krijgt een eigen fietsenstalling aan de zijde van de Schrepel.
Bewoner Schrepel: De bewoner stelt voor om een eenrichtingsweg te maken van de Schrepel of om de straat met een paaltje af te sluiten. Hij vervolgt dat de in het document vermelde 3.000 verkeersbewegingen per dag er heel veel zijn, zeker voor afvoer door een straatje als de Schrepel waar het passeren nu al lastig is. Vandaar zijn voorstel voor een eenrichtingsweg of de afsluiting van de weg met een paaltje. Een alternatief zou kunnen zijn de Schrepel ter hoogte van de inrit te verbreden ten koste van de vrije kavels voor zelfbouw, omdat deze volgens hem nog niet verkocht zijn.
Een van de toekomstige bouwers van deze kavels is aanwezig en geeft aan het daar niet mee eens te zijn. Ook deze (toekomstige) bewoner ziet graag dat de verkeersbewegingen anders gaan verlopen of dat de uitrit aan de Schrepel wordt verplaatst of geschrapt.
Gemeente: de voorstellen met betrekking tot de eenrichtingsweg en de afsluiting met een paaltje worden meegenomen in de overwegingen. Wat betreft de onduidelijkheden over de verkeersaantallen zegt wethouder Snijders toe dat de gemeente dit gaat uitzoeken en dat tevens uitgezocht wordt wat de komst van de school aan extra verkeersbewegingen voor de bewoners van de Schrepel gaat betekenen.
Bewoonster Schrepel: De bewoonster vraagt wanneer dit plan is bedacht en in hoeverre de makelaars dit hadden moeten melden. Ze meldt tevens dat de datum op de plankaart ontbreekt, terwijl volgens haar dergelijke kaarten altijd van een datum voorzien moeten zijn.
De heer Erps: tijdens de inspraakprocedure liggen de stukken voor die op 22 juni 2009 ter inzage zijn gelegd. De publicatiedatum geldt voor alle stukken.
De heer Van de Wiel: bewoners werden op 4 juni 2008 in de Bossche Omroep geïnformeerd over het plan. Op 18 juni 2008 vond een bewonersbijeenkomst plaats in D'n As in Empel over de inrichting van de openbare ruimte en de groenvoorzieningen in de wijk. Daarbij is op tekeningen de locatie van de nieuwe school getoond met de beide uitritten.
Bewoonster Schrepel: De bewoonster is ten tijde van deze plannen niet geïnformeerd over dergelijke bijeenkomsten en publicaties, terwijl zij toen al een woning had gekocht. Omdat ze buiten de provincie woonde, had ze niet de beschikking over de Bossche Omroep. Ze had het netjes gevonden als de makelaars de moeite hadden genomen om de kopers te informeren.
Als in de zaal blijkt dat makelaars en ontwikkelaars hier verschillend mee omgegaan zijn (sommigen hebben hun kopers wel geïnformeerd, anderen niet) licht de gemeente toe dat alle verkopende partijen en ontwikkelaars tijdig en schriftelijk door de gemeente zijn geïnformeerd over de plannen en de inrichting van het openbare gebied. De gemeente nodigde daarbij de toekomstige bewoners uit naar de plannen en de inrichting van het gebied te komen kijken. De gemeente betreurt het dat niet alle verkopende partijen hun kopers goed geïnformeerd hebben, maar zij kan daar nu niets meer aan veranderen.
De heer De Vos: De heer De Vos geeft aan dat mensen wellicht een verkeerde indruk hebben van de omvang van de toekomstige school. Het mag niet vergeleken worden met de huidige school waar bijna 600 leerlingen komen. De nieuwe school, voor het gemak genoemd 'Wikveld II', is nog niet half zo groot. Er zullen maximaal 250 leerlingen komen. De heer De Vos verwacht dat het qua drukte en verkeersbewegingen zal meevallen. Er komen klassen tot en met groep 3 en twee groepen van 12 kinderen voor het kinderdagverblijf. Kinderen in groep 3 kunnen al snel alleen naar school, zeker omdat deze school veel kinderen uit de directe omgeving zal aantrekken. Er zullen lang niet zoveel auto's komen als bij de bestaande school aan het Wikveld. Tot slot geeft hij zijn complimenten voor het ontwerp van de school.
Bewoner Schrepel: De bewoner vraagt waar de 3.000 verkeersbewegingen per dag vandaan komen.
Gemeente: dat aantal wordt genoemd in de onderzoeksrapporten maar de achtergrond ervan zal, zoals eerder aangegeven, nader worden uitgezocht. De gegevens zullen met het verslag verspreid worden.
Bewoner: Een bewoner vraagt of het plan al door welstand is goedgekeurd.
Gemeente: over het plan moet Welstand nog een formeel advies uitbrengen.
De heer Timmers: De heer Timmers geeft zijn complimenten over het ontwerp.
Afsluiting
Gemeente: geconcludeerd mag worden dat bewoners zich met name zorgen maken over de verkeersbewegingen en de verwachte drukte op de Schrepel door enerzijds de school met het kindcentrum en anderzijds de opvang van parkeerproblemen van Emplina. Met de komst van de school op zich blijken aanwezigen minder moeite te hebben. Het plan ligt tot en met 2 augustus 2009 ter inzage. Ook kan zoals eerder vermeld een afspraak gemaakt worden met de heer Erps.
Er blijken geen vragen meer te zijn. De bijeenkomst wordt afgesloten om 21.15 uur.