KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 4 Detailhandel
Artikel 5 Gemengd - 1
Artikel 6 Gemengd - 2
Artikel 7 Gemengd - 3
Artikel 8 Gemengd - 4
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Maatschappelijk
Artikel 11 Natuur
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Verkeer
Artikel 14 Water
Artikel 15 Wonen
Artikel 16 Wonen - 2
Artikel 17 Wonen - Buiten
Artikel 18 Wonen - Randzone
Artikel 19 Wonen - Woonwagenstandplaats
Artikel 20 Woongebied
Artikel 21 Leiding
Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 23 Waarde - Archeologie - 1
Artikel 24 Waarde - Archeologie - 2
Artikel 25 Waarde - Archeologie - 3
Artikel 26 Waterstaat - Bergend Regime
Artikel 27 Waterstaat - Stroomvoerend Regime
Artikel 28 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Artikel 30 Algemene Bouwregels
Artikel 31 Algemene Gebruiksregels
Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 35 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 36 Overgangsrecht
Artikel 37 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Voor Het Plan
1.2 Doel Van Het Plan
1.3 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied
1.4 Inhoud Van De Toelichting
Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie
2.1 Ontstaansgeschiedenis
2.2 Ruimtelijke Structuur
2.3 Functionele Structuur
2.4 Vigerende Bestemmingsplannen
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Rijksbeleid
3.2 Provinciaal Beleid
3.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 4 Planbeschrijving
4.1 Beheersplan
4.2 Ontwikkelingen
Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten En Waarden
5.1 Milieu, Veiligheid En Duurzaamheid
5.2 Geluid
5.3 Bodem
5.4 Luchtkwaliteit
5.5 Externe Veiligheid
5.6 Duurzaamheid En Energie
5.7 Kabels, Leidingen En Straalpaden
5.8 Laagvliegroute Defensie
5.9 Bedrijvigheid
5.10 Archeologie
5.11 Cultuurhistorie
5.12 Natuur
Hoofdstuk 6 Waterparagraaf
6.1 Situatie
6.2 Beleidskader
6.3 Legger Regionale Waterkering
6.4 Vertaling In Bestemmingsplan
Hoofdstuk 7 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
7.1 Planmethodiek
7.2 Opzet Van De Regels
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg
9.1 Inspraak
9.2 Vooroverleg
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Kom Engelen - Haverleij

Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch

Vastgesteld op 19-03-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij van de gemeente 's Hertogenbosch.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0796.0002119-1401 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit:

een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.4 aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aaneengebouwde woning:

een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit drie of meer hoofdgebouwen, niet zijnde een gestapelde woning.

1.8 achtererfgebied:

een erf aan de achterkant en de niet naar een openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.9 ambachtelijke bedrijvigheid:

het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht.

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat maximaal bebouwd mag worden.

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.13 beleidsregels Grote Rivieren:

Besluit van 4 juli 2006, nr. HDJZ/I&O/2006-948, inwerking getreden op 14 juli 2006.

1.14 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.15 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Een bijgebouw kan zijn een aangebouwd bijgebouw in de vorm van een aanbouw of een uitbouw, dan wel een vrijstaand bijgebouw.

1.17 bijzondere woonvoorzieningen:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden.

1.18 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.20 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder.

1.21 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel.

1.23 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.24 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.25 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.26 dakopbouw:

een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag en een afstand van minimaal 1 meter tot de voorgevel.

1.27 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.29 ecologische verbindingszone:

langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd.

1.30 ecologische waarden en kenmerken:

aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde.

1.31 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

1.32 extensief recreatief medegebruik:

een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden.

1.33 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.34 gestapelde woning:

een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen.

1.35 hoekperceel:

een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied.

1.36 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken en waarin de hoofdfunctie ingevolge de bestemming is of wordt ondergebracht.

1.37 kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.38 kap:

de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.

1.39 lessenaarsdak:

een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen.

1.40 maatschappelijke voorzieningen:

voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, onderwijs, openbare dienstverlening, praktijkruimte, religie, verenigingsleven, welzijnsinstelling en/of zorginstelling.

1.41 nevenactiviteit:

activiteiten die in ruimtelijk opzicht maximaal nevengeschikt (maximaal 50%) zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel.

1.42 nok:

het snijpunt van twee hellende vlakken.

1.43 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 35% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt.

1.44 opgetilde kap:

een kap waarbij tussen het hoogste punt van de bovenste bouwlaag en de punten waar de kap op het gebouw rust, nog bebouwing in verticale zin aanwezig is; er is slechts sprake van een opgetilde kap als het aantal bouwlagen zoals aangeduid reeds aanwezig is.

1.45 productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

1.46 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.47 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:

een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan.

1.48 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.49 rijbak:

een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden.

1.50 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.51 twee-aaneen woning:

een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee woningen, niet zijnde een gestapelde woning.

1.52 verkoopvloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.53 vloeroppervlakte:

de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond en de verdieping(en) met inbegrip van beneden peil gelegen bouwdelen.

1.54 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel uitmaakt van het achtererfgebied.

1.55 voorgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.56 voorgevelrooilijn:

  1. a. langs een wegzijde met een regelmatige ligging of nagenoeg regelmatige ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing: de evenwijdig aan de as van de weg gelegen lijn, welke, zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft;
  2. b. langs een wegzijde waarlangs geen bebouwing als onder a. bedoeld aanwezig is en waarlangs mag worden gebouwd: bij een wegbreedte van ten minste 10 meter, de lijn gelegen op 15 meter uit de as van de weg; bij een wegbreedte geringer dan 10 meter, de lijn op 10 meter uit de as van de weg.

1.57 woonwagen:

een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen verplaatsbaar is.

1.58 woning:

een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.59 zijgevellijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelgrenzen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met dien verstande dat:

  1. a. de goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van de laagste zijde van de kap;
  2. b. de goothoogte van een dakvlak met een dakopbouw wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van de dakopbouw;
  3. c. bij een kap die bestaat uit één of meerdere hellende dakvlakken waarbij de bovenzijde van de hellende dakvlakken grenzen aan een plat dak, deze daken worden ook wel afgetopte of afgesnoten daken genoemd, de goothoogte wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel aan de laagste zijde van het hellende dakvlak.

2.4 de hoogte van een dakopbouw:

vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw.

2.5 de hoogte van een kap:

vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk of ingeval dat geen gevelvlakken of scheidingsmuren aanwezig zijn, de oppervlakte vanaf de buitenzijde van het dak neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.8 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen gebouwen tezamen.

2.9 peil:

  1. a. voor een hoofdgebouw met aangebouwde bijgebouwen: de hoogte van de kruin van de aan het bouw perceel grenzende weg;
  2. b. voor andere gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen van algemeen nut;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 3.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, niet zijnde perifere en grootschalige detailhandel, inclusief een supermarkt;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de situering van het laden en lossen op het perceel.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2.2 en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 15 m2 bedraagt;
  2. b. de bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedraagt;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 4.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

4.7 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2.1 en 4.5, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met de volgende activiteiten als nevengeschikte functie aan wonen (maximaal 50% van gebruik gronden en bouwwerken als nevengeschikte functie aan het wonen toegestaan):
    1. 1. een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. maatschappelijke voorzieningen;
    3. 3. kantoren;
    4. 4. praktijk- of atelierruimte;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht' tevens voor de bescherming en behoud van de historische ruimtelijke structuur en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor detailhandel, niet zijnde perifere en grootschalige detailhandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' tevens voor horeca van categorie 2 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde dorpsgezicht;
  2. b. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering van het beschermd dorpsgezicht;
  3. c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de sociale veiligheid;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  8. h. de situering van het laden en lossen op het perceel.

5.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.2.2 en 5.2.3 en toestaan dat het bouwvlak aan de naar de weg gekeerde zijde wordt overschreden voor ondergeschikte bouwdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, met dien verstande dat de diepte niet meer dan 1,25 meter uit de gevel bedraagt en de afstand tot de bestemming 'Verkeer' niet minder dan 3,5 meter bedraagt, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  2. b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.2.4 toestaan dat terrassen met een overwegend open constructie buiten het bouwvlak aan de naar de weg gekeerde zijde worden opgericht, met dien verstande dat terrassen uitsluitend grenzend aan een horecavestiging zijn toegestaan, de bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt en de afstand tot de rijbaan niet meer dan 3,5 meter bedraagt, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.5 ten behoeve van:
    1. 1. detailhandel, niet zijnde perifere en grootschalige detailhandel, met dien verstande dat maximaal 3 vestigingen zijn toegestaan binnen de bestemming, en dat de vestiging qua schaal en omvang moet passen binnen de bebouwingskarakteristiek van de Dorpstraat, in verband waarmee de maximale oppervlakte per vestiging 150 m² bedraagt;
    2. 2. horeca met dien verstande dat horeca uitsluitend binnen de aanduiding 'horeca' en dat maximaal 4 horecavestigingen zijn toegestaan binnen de bestemming, en dat uitsluitend horecabedrijven van categorie 1, van categorie 2 en van categorie 3 van de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Horeca-activiteiten zijn toegestaan, waarvan maximaal één horecabedrijf van categorie 3;
    3. 3. bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, als nevengeschikte functie aan wonen (maximaal 50% van gebruik gronden en bouwwerken als nevengeschikte functie aan het wonen toegestaan);

mits:

    1. 1. geen onevenredige verkeers- en /of parkeeroverlast optreedt;
    2. 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
    1. 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  1. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 5.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

5.7 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 5.2.1 en 5.5, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 6 Gemengd - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met de volgende activiteiten als nevengeschikte functie aan wonen (maximaal 50% van gebruik gronden en bouwwerken als nevengeschikte functie toegestaan):
    1. 1. een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. maatschappelijke voorzieningen;
    3. 3. kantoren;
    4. 4. praktijk- of atelierruimte;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht' tevens voor de bescherming en behoud van de historische ruimtelijke structuur en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk' tevens voor maatschappelijke voorzieningen;
  4. d. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde dorpsgezicht, ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht';
  2. b. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering van het beschermd dorpsgezicht, ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht';
  3. c. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  4. d. de verkeersveiligheid;
  5. e. de milieusituatie;
  6. f. de sociale veiligheid;
  7. g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  8. h. de situering van het laden en lossen op het perceel.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.2.2 en 6.2.3 en toestaan dat het bouwvlak aan de naar de weg gekeerde zijde wordt overschreden voor ondergeschiklte bouwdelen van gebouwen, zoals erkers, luifels en balkons, met dien verstande dat de diepte niet meer dan 1,25 meter uit de gevel bedraagt en de afstand tot de bestemming 'Verkeer' niet minder dan 3,5 meter bedraagt, mits geen onevenredige aantasting plaats vindt van:

  1. a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.5 ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze regels als bijlage behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, als nevengeschikte functie aan wonen (maximaal 50% van gebruik gronden en bouwwerken als nevengeschikte functie aan het wonen toegestaan), mits:
    1. 1. geen onevenredige verkeers- en /of parkeeroverlast optreedt;
    2. 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
    3. 3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt;
    4. 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 6.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

6.7 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.2.1 en 6.5, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 7 Gemengd - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met de volgende activiteiten als nevengeschikte functie aan wonen (maximaal 50% van gebruik gronden en bouwwerken als nevengeschikte functie toegestaan):
    1. 1. cultuur en ontspanning in de vorm van kleinschalige studio's en/of ateliers ten behoeve van kunstzinnige doeleinden;
    2. 2. kantoor;
    3. 3. maatschappelijke voorzieningen;
    4. 4. dienstverlening;

met dien verstande dat voor de functies als genoemd onder 1. tot en met 4. geldt dat:

      • maximaal 20 vestigingen van deze functies zijn toegestaan;
      • de maximale oppervlakte per vestiging 150 m² bedraagt.
  1. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en de plaats van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. f. de handhaving van de oorspronkelijke parcellering;
  7. g. de situering van het laden en lossen op het perceel.

7.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.4 ten behoeve van de vestiging van horeca, met dien verstande dat maximaal één vestiging van horeca van categorie 2 of 3 is toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m², onder de voorwaarde dat de horecavoorziening past binnen het karakter van Slot Haverleij en de functie van Haverleij als recreatief uitloopgebied en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt en/of de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 7.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.6 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2.1 en 7.4, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 8 Gemengd - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. cultuur en ontspanning in de vorm van atelier, creativiteitscentrum, dansschool, muziekschool, muziektheater, theater;
  2. b. maatschappelijke voorzieningen;
  3. c. congres- en vergaderaccommodatie;
  4. d. horeca van categorie 2 en 3 met een maximale oppervlakte van 600 m²;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, en dergelijke.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

8.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 8.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

8.6 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.2.1 en 8.4, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groen en groenvoorzieningen;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. sport- en speelvoorzieningen, waaronder wijkspeelplaatsen;
  4. d. fiets- en voetpaden;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, standplaatsen, terrassen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

9.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 9.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 10 Maatschappelijk

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht' tevens voor de bescherming en behoud van de historische ruimtelijke structuur en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.2 en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage wordt overschreden dan wel dat een gebouw gedeeltelijk buiten een bouwvlak wordt gebouwd, mits:

  1. a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 15 m² bedraagt;
  2. b. de bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedraagt;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 10.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

10.7 Afwijken met betreking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2.1 en 10.5, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 11 Natuur

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
  2. b. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
  3. c. ontsluitingswegen ten behoeve van woningen met de bestemming 'Woongebied';
  4. d. verharde en onverharde paden;
  5. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. extensief recreatief medegebruik;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' voor weiden en akkerland;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'bos' voor bos, met dien verstande dat minimaal 80% dient te zijn ingericht als bosvak;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische zone' tevens voor de instandhouding en bescherming van cultuurhistorische waarden;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' voor:
    1. 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    2. 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'park' voor (park)tuin en recreatief uitloopgebied, met dien verstande dat minimaal 15% en maximaal 30% dient te zijn ingeplant als bosstroken en dat voldoende ruimte wordt gereserveerd voor recreatieve voorzieningen als wandel- en fietspaden en speel- en rustplekken;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bosrandzone' voor bos en natuurontwikkeling, met dien verstande dat minimaal 90% van de gronden dient te zijn ingeplant als bos en in het bijzonder de randen van de kavels met de bestemming 'Wonen - Wonen - Randzone', alsmede voor ontsluitingswegen ten behoeve van de woningen met de bestemming 'Wonen - Randzone' ;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos' voor extensieve recreatie, natuurontwikkeling en houtproductie, met dien verstande dat minimaal 70% en maximaal 90% van de gronden dient te zijn ingeplant als bos en dat voldoende ruimte wordt gereserveerd voor recreatieve voorzieningen als wandel- en fietspaden en speel- en rustplekken;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - open randzone' voor weide en tevens voor de ontwikkeling en behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding, alsmede voor ontsluitingswegen ten behoeve van de woningen met de bestemming 'Wonen - Randzone', recreatieve voorzieningen als wandelpaden, en speel- en rustplekken;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - rietland' voor halfnat natuurgebied met sloten, rietoevers en graslanden, waarbij het zuidoostelijk deel van de gronden in het bijzonder een functie als natuurlijk waterzuiverend moeras heeft.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11.4 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.1 voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' met een maximale oppervlakte van 40 m2 en/of een maximale bouwhoogte van 5 meter, mits:
    1. 1. de bebouwing dringend gewenst is voor het beheer van het gebied;
    2. 2. de landschappelijke openheid niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders kunnen met dat oogmerk nadere eisen stellen aan de situering van het bouwwerk.
  2. b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.2 voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'park' met een maximale oppervlakte van 50 m2 en/of een maximale bouwhoogte van 5 meter, mits:
    1. 1. de bebouwing dringend gewenst is met het oog op het beheer of de gebruiksfunctie van het gebied;
    2. 2. het halfopen landschapsbeeld van de parktuin niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders kunnen met dat oogmerk nadere eisen stellen aan de situering van het bouwwerk.
  3. c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2.3 voor bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - landgoedbos' met een maximale oppervlakte van 100 m2 en een maximale bouwhoogte van 5 meter, mits:
    1. 1. de bebouwing dringend gewenst is voor het beheer van het gebied;
    2. 2. het landschapsbeeld van het bos, in het bijzonder van lanen en paden, niet onevenredig wordt geschaad. Burgemeester en wethouders kunnen met dat oogmerk nadere eisen stellen aan de situering van het bouwwerk.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 11.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

11.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. d. de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding;
  2. e. fiets- en wandelpaden;
  3. f. ter plaatse van de aanduiding 'bos' tevens voor bos, met dien verstande dat minimaal 30% dient te worden ingeplant met bomen of hoog opgaande bosschages;
  4. g. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    1. 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    2. 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan' tevens voor een golfbaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - clubhuis', tevens voor vergaderaccommodatie horeca van categorie 2 en 3 en ondergeschikte detailhandel;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen en dergelijke.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 12.2.2 en toestaan dat schuilhutten en andere kleine bouwwerken buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:

  1. a. de maximale oppervlakte 15 m2 bedraagt;
  2. b. de maximale bouwhoogte 3 meter bedraagt;
  3. c. geen onevenredige aantasting plaats vindt van:
    1. 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. de milieusituatie;
    5. 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen op eigen terrein dienen in voldoende mate te worden gehandhaafd.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 12.5 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

12.7 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 12.2.1 en 12.5, sub b, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

12.8 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegverkeer;
  2. b. verblijfsgebied;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht' tevens voor de bescherming en behoud van de historische ruimtelijke structuur en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische zone' tevens voor de instandhouding en bescherming van cultuurhistorische waarden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    1. 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    2. 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor (ondergrondse) parkeervoorzieningen en bergingen;
  7. g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, groenvoorzieningen, abri's, telefooncellen, straatmeubilair, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, standplaatsen, terrassen en dergelijke.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende ruimtelijke structuur en stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermde dorpsgezicht, ter plaatse van de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht';
  2. b. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de milieusituatie;
  5. e. de sociale veiligheid;
  6. f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

13.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 13.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 14 Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
  2. b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  5. e. recreatief medegebruik waaronder recreatievaart;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    1. 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    2. 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'vaarweg' tevens voor:
    1. 1. beroepsvaart;
    2. 2. behoud, herstel en/of ontwikkeling van de ecologische waarden;
    3. 3. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    4. 4. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen.

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 14.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor een kantoor;
  3. c. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    4. 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  3. c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  4. d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    4. 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    5. 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    6. 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 15.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

15.7 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 15.2.1 sub a en 15.5, sub d, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 16 Wonen - 2

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    1. 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    2. 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens voor verkeer en verblijf;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor (ondergrondse) parkeervoorzieningen en bergingen;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.

16.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming;
  2. b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    4. 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  3. c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  4. d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

16.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken in 16.4 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden.
    1. 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    4. 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    5. 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    6. 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 16.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

16.6 Afwijken met betrekking tot de parkeervoorzieningen

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 16.2.1 en 16.4, sub d, mits:

  1. a. de noodzakelijke parkeervoorzieningen op eigen terrein in onvoldoende mate kunnen worden gerealiseerd en op andere wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien; en
  2. b. de situering van de parkeerplaatsen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving, de verkeersveiligheid en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden niet onevenredig aantast.

Artikel 17 Wonen - Buiten

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Buiten' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch' tevens voor agrarische activiteiten bij wijze van hobby;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' tevens voor:
    1. 1. de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone;
    2. 2. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen;
  4. d. ontwikkeling en behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de grond en de waterhuishouding;
  5. e. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    4. 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  3. c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  4. d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

17.4 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 17.3 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    4. 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    5. 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    6. 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 17.3, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

17.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Wonen - Randzone

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Randzone' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen en bijzondere woonvoorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.

18.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    4. 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  3. c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  4. d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

18.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 18.4 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, tot ten hoogste in totaal 50 m2 mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    4. 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    5. 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    6. 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 18.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 19 Wonen - Woonwagenstandplaats

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van standplaatsen voor woonwagens en/of woningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en daarbij behorende tuinen, erven, water; e.d.;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.

19.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 19.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 20 Woongebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in de vorm van woningen die door hun carré- of ringsgewijze clustering en door hun gezamenlijke vormgeving de associatie oproepen van kastelen binnen het landgoed Haverleij, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
  2. b. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeers- en groenvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen, tuinen, erven en terreinen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de afmetingen en de plaatsing van de bebouwing ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de milieusituatie;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.
  2. b. Gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    4. 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden.
  3. c. Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
  4. d. Parkeervoorzieningen dienen in voldoende mate op eigen terrein te worden gehandhaafd.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 20.5 ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning en bijgebouwen voor een publieksaantrekkende beroeps- en bedrijfsactiviteit aan huis voorzover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. maximaal 40% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen, mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
    2. 2. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn;
    3. 3. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
    4. 4. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
    5. 5. inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer, die vergunningsplichtig zijn volgens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zijn niet toegestaan;
    6. 6. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 20.5, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 21 Leiding

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdtransportleidingen.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

21.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming mogen gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd. Voor de gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale bouwhoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

21.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde onder de volgende voorwaarden:

  1. a. er vindt geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoofdtransportleiding
  2. b. het bevoegd gezag dient vooraf advies in te winnen bij de leidingbeheerder.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.4 mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoofdtransportleiding en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de basisbestemming, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder.

21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op de tot 'Leiding' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de leiding in gevaar kunnen brengen:
    1. 1. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
    2. 2. het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
    3. 3. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen;
    4. 4. het aanbrengen van diepgewortelde beplanting en/of bomen;
    5. 5. het vellen of rooien van houtgewas.
  2. b. Het onder a. vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    1. 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de leiding;
    2. 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
  3. c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de leidingen ontstaat of kan ontstaan.
  4. d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a. wordt het advies ingewonnen van de leidingbeheerder.

Artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van bovengrondse hoofdtransportleidingen.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

22.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. a. op de gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van de hoogspanningsverbinding worden gebouwd;
  2. b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemmingen mag met inachtnemening van de voor de betrokken bestemming gelden bouwregels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte en bouwhoogte niet worden vergroot en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de bovengrondse hoofdtransportleiding, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.2 en toestaan dat de in de overige bestemmingen genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de leidingbeheerder/directeur van het energiebedrijf. Indien door de bouw, de situering, dan wel de hoogte van een bouwwerk schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de hoogspanningsverbinding wordt geen omgevingsvergunning verleend.

22.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

22.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. a. Het is verboden op de tot 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' bestemde grond, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid kunnen schaden of de continuïteit van de energievoorziening in gevaar kunnen brengen:
    1. 1. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen;
    2. 2. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,5 meter;
    3. 3. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren;
    4. 4. het ophogen en egaliseren, bodemverlaging of afgraven of anderszins wijzigen in maaiveld- en weghoogte;
    5. 5. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  2. b. Het onder a. vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    1. 1. welke betreffen het normale onderhoud en beheer van de hoogspanningsverbinding;
    2. 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn.
  3. c. De werken en werkzaamheden als bedoeld onder a. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de hoogspanningsverbinding en/of energievoorziening ontstaat of kan ontstaan.
  4. d. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld onder a. wordt het advies ingewonnen van de leiding beheerder / directeur van het energiebedrijf.

Artikel 23 Waarde - Archeologie - 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 1 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en te verwachten archeologische waarden van de gronden.

23.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn geen bouwwerkzaamheden toegestaan, die een grondoppervlakte betreffen groter dan 25 m² en dieper dan 0,50 meter onder maaiveld.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 23.2 en toestaan dat onder maaiveld gebouwd, mits:

  1. a. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de bouwwerkzaamheden betrekking hebben, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
  2. b. indien uit het onder 23.3 sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door de bouwwerkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorwaarden verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  3. c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder 23.3 sub b bepaalde met betrekking tot de mogelijkheid van opleggen van voorwaarden is van overeenkomstige toepassing.

23.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

23.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde onder 23.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

23.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of het slopen van een bouwwerk

23.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 24 Waarde - Archeologie - 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en te verwachten archeologische waarden van de gronden.

24.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn geen bouwwerkzaamheden toegestaan, die een grondoppervlakte betreffen groter dan 50 m² en meer dan 0,50 meter onder maaiveld.

24.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 24.2 en toestaan dat onder maaiveld gebouwd, mits:

  1. a. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de bouwwerkzaamheden betrekking hebben, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
  2. b. indien uit het onder 24.3 sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door de bouwwerkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorwaarden verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  3. c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder 24.3 sub b bepaalde met betrekking tot de mogelijkheid van opleggen van voorwaarden is van overeenkomstige toepassing.

24.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

24.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde onder 24.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

24.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of het slopen van een bouwwerk

24.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 25 Waarde - Archeologie - 3

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie - 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en te verwachten archeologische waarden van de gronden.

25.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn geen bouwwerkzaamheden toegestaan, die een grondoppervlakte betreffen groter dan 100 m² en dieper dan 0,50 meter onder maaiveld.

25.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 25.2 en toestaan dat onder maaiveld gebouwd, mits:

  1. a. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de bouwwerkzaamheden betrekking hebben, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
  2. b. indien uit het onder 25.3 sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door de bouwwerkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorwaarden verbinden:
    1. 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    2. 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    3. 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog;
  3. c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder 25.3 sub b bepaalde met betrekking tot de mogelijkheid van opleggen van voorwaarden is van overeenkomstige toepassing.

25.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

25.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde onder 25.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

25.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of het slopen van een bouwwerk

25.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 26 Waterstaat - Bergend Regime

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Bergend regime' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de berging van rivierwater, ijs en sediment.

26.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag op of in deze bestemming begrepen gronden niet worden gebouwd.

26.3 Afwijken van de bouwregels

  1. a. Het bevoeg gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 26.2en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, indien:
    1. 1. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
    2. 2. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit; en
    3. 3. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
    4. 4. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
  2. b. Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning hoort het bevoegd gezag de rivierbeheerder.

26.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

26.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde onder 26.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

26.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waterstaat - Stroomvoerend Regime

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend regime' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater, ijs en sediment.

27.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag op of in deze bestemming begrepen gronden niet worden gebouwd.

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.

27.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde onder 27.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

27.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waterstaat - Waterkering

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor waterkering, met dien verstande dat het belang van waterkering prevaleert boven de andere daar voorkomende bestemmingen.

28.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 3 meter worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

28.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 28.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de waterkerende functie en/of leiden tot vermindering of verslechtering van het waterkerende vermogen van de waterkering;
  2. b. het bevoegd gezag dient schriftelijk advies in te winnen bij de beheerder van de waterkering.

28.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving.

28.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 28.4 mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering en toestaan dat de gronden gebruikt worden conform de basisbestemming, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de beheerder van de waterkering.
  2. b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in 28.4, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

28.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 29 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 30 Algemene Bouwregels

  1. a. Hoofdgebouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan middels een daartoe verleende vergunning binnen het plangebied aanwezig/opgericht zijn of kunnen worden maar in strijd zijn met dit bestemmingsplan, worden geacht aan dit bestemmingsplan te voldoen.
  2. b. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Artikel 31 Algemene Gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken in strijd met de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen in dit plan wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 32 Algemene Aanduidingsregels

32.1 Beschermd dorpsgezicht

De gronden met de aanduiding 'beschermd dorpsgezicht' zijn tevens bestemd voor de bescherming en behoud van de historische ruimtelijke structuur en cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht.

32.2 Cultuurhistorische zone

  1. a. De gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische zone' zijn tevens bestemd voor de instandhouding en bescherming van cultuurhistorische waarden.
  2. b. Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische zone', zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de cultuurhistorische waarden van de gronden kunnen aantasten:
    1. 1. het het aanbrengen van hoogopgaande en/of diepwortelende beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;
    2. 2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    3. 3. het verrichten van grondroeractiviteiten (bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage) anders dan normaal spit- en ploegwerk;
    4. 4. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
    5. 5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
    6. 6. het aanleggen van waterlopen of het afgraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
  3. c. Het in artikel 13.5.1 vervatte verbod geldt niet voor de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden:
    1. 1. welke het normale onderhoud en beheer van de gronden betreffen;
    2. 2. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit plan.
  4. d. De werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 13.5.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van de gronden ontstaat of kan ontstaan.

32.3 Geluidzone - industrie

In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', dat een op grond van de aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, die kan worden aangemerkt als een geluidsgevoelig object, slechts mag worden gebouwd indien de geluidbelasting vanwege het industrieterrein De Rietvelden - Het Ertveld op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

Artikel 33 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de stedenbouwkundige kwaliteit van het beschermd dorpsgezicht, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. vermeerdering dan wel vermindering van de voorgeschreven maten en normen, mits de vermeerdering of vermindering ten hoogste 10% bedraagt;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en de verbeelding van het bestemmingsplan voor het bouwen met een geringe mate van afwijking van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van deze verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
  3. c. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, of kunstobjecten en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter;
  4. d. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de oppervlakte van de vergroting niet meer dan 10% bedraagt;
    2. 2. de bouwhoogte van de plaatselijke verhogingen niet meer dan 4 meter mag bedragen.

Artikel 34 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij de nadere uitwerking en vormgeving van het kasteel binnen de bestemming 'Woongebied' met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kasteel groot' de bestemming van het rondom gelegen gebied 'Natuur' wijzigen voor een beperkte overschrijding van de bestemmingsgrenzen, indien daarbij sprake is van een duidelijke stedenbouwkundige meerwaarde, met in achtneming van de volgende regels:

  1. a. de bebouwing dient integraal onderdeel uit te maken van het totaalontwerp van het kasteel binnen de bestemming 'Woongebied', zelfstandige bebouwing die niet gekoppeld is aan het totaalontwerp is niet toegelaten;
  2. b. de maximale totale gezamenlijke oppervlakte van deze woningen bedraagt 2.500 m²;
  3. c. de totale oppervlakte en de maatvoering van de kastelen dient in overeenstemming te zijn met het bepaalde in 20.2;
  4. d. er dient compensatie plaats te vinden voor het ruimtebeslag op de bestemming 'Natuur' en voor het functieverlies daarvan. Deze compensatie dient plaats te vinden binnen de bestemming 'Woongebied';
  5. e. de wijziging vindt uitsluitend plaats indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. een duurzaam beheer van het gebied;
    2. 2. de duurzame ontwikkeling van bosgebied;
    3. 3. de duurzame ontwikkeling en behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van het gebied en de waterhuishouding;
  6. f. burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
    1. 1. de situering en afmetingen van gebouwen ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
    2. 2. de inrichting van de openbare ruimte;
    3. 3. de situering van de parkeervoorzieningen;
    4. 4. de compensatie van het ruimtebeslag.

Artikel 35 Algemene Procedureregels

Op de voorbereiding van een wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 36 Overgangsrecht

36.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

36.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 37 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding Voor Het Plan

Voor de kom van Engelen en Haverleij is in de loop der jaren een grote hoeveelheid aan bestemmingsplannen ontwikkeld. In het kader van het actualisatieprogramma van de gemeente 's-Hertogenbosch dienen de bestemmingsplannen herzien te worden. Een eenduidige, actuele regeling is zowel voor de rechtszekerheid van de burger, de sturingsmogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen als de beheersbaarheid van in het geding zijnde milieuaspecten van belang.

Onderhavig bestemmingsplan is hoofdzakelijk een beheerplan. De gekozen plansystematiek is voor zowel de toetsers als burgers helder en eenduidig, en is makkelijk toepasbaar.

Het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is opgesteld en gedigitaliseerd conform de uniforme digitale plansystematiek die voor de gehele gemeente is opgesteld.

1.2 Doel Van Het Plan

Doel van het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is om een flexibel en adequaat ruimtelijk ordeningsinstrumentarium te bieden ten behoeve van het beheer van dit woongebied en om ontwikkelingen op korte en lange termijn te kunnen realiseren die tot verbetering en versterking van de bestaande situatie leiden.

1.3 Ligging En Begrenzing Van Het Plangebied

Het plangebied wordt fysiek globaal als volgt begrensd: in het noorden en noordoosten, door de Bokhovense dijk, Graaf van Solmsweg en Dieze, in het zuiden door het Engelermeer (grens bestemmingsplan Buitengebied), De Haverlij, De Vutter, en met uitsluiting van het sportpark Engelerpark (voorheen sportpark De Vutter), De Engelerschans en in het westen door de Hennen Weide via de Omloop naar de Steenbeemden.

In de afbeelding hieronder is de begrenzing van het plangebied globaal weergegeven. Voor de precieze ligging van het plangebied wordt verwezen naar de plangrens op de verbeelding van het bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0001.jpg"

Afbeelding 1.1: Plangebied bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij

1.4 Inhoud Van De Toelichting

In hoofdstuk 2 wordt de functionele en ruimtelijke structuur van Kom Engelen en Haverleij beschreven. Het beleidskader is opgenomen in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt een planbeschrijving gegeven. In hoofdstuk 5 worden de milieu-aspecten en waardenaspecten behandeld. In hoofdstuk 6 volgt de waterparagraaf. Hoofdstuk 7 betreft de juridisch bestuurlijke paragraaf. In hoofdstuk 8 is de economische uitvoerbaarheid beschreven. Tot slot worden in hoofdstuk 9 de resultaten van inspraak en vooroverleg opgenomen.

Hoofdstuk 2 De Huidige Situatie

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Dorp Engelen

Engelen werd op een oeverwal in het stroomgebied van de Dieze gebouwd. Engelen heeft zijn ontstaan vooral te danken aan de invloed van het water. Het is gelegen aan de benedenloop van Dommel en Aa (de Dieze) die een eindje verderop in de Maas uitmondt. Al rond 815 moet hier op een donk of op een opduiking een hoger gelegen nederzetting zijn ontstaan die in elk geval in 1147 een kerk had.

Het dorp is in de vroege middeleeuwen als agrarische nederzetting ontstaan. Door de gunstige ligging aan de Dieze ontwikkelde het dorp zich al in de middeleeuwen als 'verkeersdorp'. Het kreeg al snel een kade met een markante randbebouwing langs de Dieze. Het dorp lag in een strategisch belangrijk gebied, waardoor het meer dan eens van Heer wisselde en verscheidene malen verwoest werd. Door deze vele verwoestingen is er weinig bebouwing overgebleven die ouder is dan de vorige eeuw. Alleen het kerkkoor is nog een beduidend restant van een grotere kerk, gebouwd in 1614. Wel is nog een gedeelte van het historische stratenpatroon aanwezig. Het oudste deel van de kern Engelen ligt rond de kerk.

Het dorp kreeg een langgerekte vorm met een kade aan het water. Een groot deel van de beroepsbevolking verdiende zijn brood met de rivier. Veel bewoners waren 'togers', mensen die met paarden zeilschepen vanaf de Maas over de Dieze naar de stad trokken. In de 19e eeuw kreeg het dorp meer aanzien door de bouw van twee pensionaten voor jongens en meisjes van 'goede huize'. Er kwam een goede verbinding met 's-Hertogenbosch en andere steden door een snelle stoomraderboot.

Eind jaren 50 van de vorige eeuw wordt het dorp uitgebreid met eenvoudige woningen rond het park de Vlacie en begin jaren 70 verder uitgebreid met luxere vrijstaande woningen in Hoogveld I. Het dorp is samen met Bokhoven via een gemeentelijke herindeling in 1971 bij de gemeente 's-Hertogenbosch gevoegd. De nederzetting is inmiddels verder uitgebreid met Hoenderland in de jaren 80 en Hoogveld II in de jaren 90 van de vorige eeuw. Het dorp heeft zich ontwikkeld als een typisch forenzendorp met veel vrijstaande woningen en groen, maar is duidelijk compacter van opzet dan de dorpen op het zand. Het is vrij geïsoleerd geraakt als gevolg van de aanleg van de bedrijventerreinen de Rietvelden en de Vutter, waarbij de oorspronkelijke route langs de Dieze werd doorbroken door het graven van insteekhavens en door aanleg van de A59. Het dorp heeft een aantrekkelijke kern met een historisch karakter, een markant waterfront en bezit met de recente uitbreidingen aan de westzijde een harde contour als abrupte overgang naar het poldergebied. Het dorp heeft heldere contouren.

Engelen had vroeger zijn 'eigen' stukje landschap: de binnenpolder van Engelen. Engelen lag in deze polder. Door dijken omgeven vormde het een zo veilig en beveiligd mogelijk woon- en werkgebied. De binnenpolder werd in het westen begrensd door een dijk die vanaf de Maas bij Bokhoven naar de Dieze liep. De Henneweide is een restant van deze dijk. De gehele Henriëttewaard maakte deel uit van de binnenpolder. Door het graven van het Henriëttekanaal is deze directe relatie komen te vervallen.

Nog tot de realisering van de Vutter lag Engelen in de grote open ruimte. Door de Vutter, de Maasroute en het visueel dichtslibben van de tussenruimte is Engelen nagenoeg aan het stedelijk gebied vast komen te zitten. Het open landschap ten noorden van Engelen is ingevuld met landgoed Haverleij, met woningbouw, golfbaan en bos. De open groene ruimte ten zuiden van het dorp, met de Engelerschans en de Woerd als herkenbaar element, vormt een zeer belangrijk overgebleven buffer tussen het dorp en de stad.

Landgoed Haverleij

Haverleij vormt een stedelijk uitloopgebied, waar de aanleg van natuur, bos, wandelpark en golfbaan wordt gecombineerd met een compacte clustering van woningen op terpen, zogenaamde kasteelwoningen. Daarvoor was het een grootschalige open ruimte, die overwegend in gebruik was als grasland voor de rundveehouderij (melkveehouderijen). Een duidelijk herkenbare landschapsstructuur ontbrak.

De oudste menselijke ingrepen in het plangebied gaan terug tot de prehistorie. Op de hooggelegen, droge plaatsen werd van oudsher de bebouwing gesticht. De dorpen Bokhoven en Engelen, die op hoger gelegen donken zijn gebouwd, waren in het verleden via een stroomrug met elkaar verbonden. Met de aanleg van het kanaal Henriëttewaard – Engelen is deze relatie verdwenen. In tegenstelling tot de kernen van Bokhoven en Engelen bevonden zich in het gebied van de huidige Haverleij geen cultuurhistorisch waardevolle bouwwerken of bekende archeologische vindplaatsen. In het verleden was het gebied een onderdeel van de Beerse overlaat, een tijdelijke zijstroom van de Maas, waarin bij hogere waterafvoeren het overtollige water tijdelijk kon worden geborgen.

Sinds 1960 werkt de gemeente 's-Hertogenbosch aan plannen voor dit gebied tussen de oude stad en de Maas. Eerst zijn de weilanden en akkers gekocht om daar industrieterrein te kunnen maken direct aan het water. Maar vervolgens gaf het Rijk de Maas de status van 'recreatierivier', wat betekende dat hier geen industrieterrein meer kon worden aangelegd.

Het ontwerp van landgoed 'Haverleij' is voorzichtig begonnen in 1990. De gemeente stelde zich de volgende opgave: het ontwikkelen van een 'stadsregionaal uitloopgebied' waarin wonen, natuur en recreatie zijn verenigd in de nabijheid van de stad. Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid van inrichting en gebruik van het gebied staan daarbij voorop. Verstedelijking in dit gebied sluit aan bij het streven naar een compacte stad (bouwen in en grenzend aan het bestaand stedelijk gebied) en versterking van de bestaande voorzieningenstructuur.

Het plan Haverleij wordt gekenmerkt als een uniek woon- en verblijfsgebied, met een sterke verweving tussen wonen en andere functies als bos, natuur, landschap en recreatie. De structuur doet denken aan de ruimtelijke en functionele opzet van een 'landgoed'.

2.2 Ruimtelijke Structuur

2.2.1 Hoofdstructuur

Dorp Engelen

Een belangrijke karakteristiek van Engelen is het historisch dorpscentrum in de zuidoostelijke hoek van het dorp. Hier is het dorp ontstaan op de terp bij de kerk. Engelen is in haar ontwikkeling vervolgens uitgebreid in diverse “schillen”. Elk van de “schillen” heeft een eigen karakter. De oudste delen zijn het meest karakteristiek “dorps”. Vanaf Hoogveld is er sprake van een suburbaan woonmilieu.

Hoewel Engelen verschillende delen kent, is er sprake van gezamenlijke karakteristieken. De “korrelgrootte” van het bebouwings- en stratenpatroon, waarbij bijna elk bouwblok beperkt van omvang is, is vrijwel overal gelijk. De bouwblokken zijn gesloten. Twee uitzonderingen op de “korrelgrootte” zijn het bouwblok tussen de Dorpsstraat en Boerenerf, en het blok tussen de Zonneweide en Goudplevier. Hier zijn relatief grote bouwblokken aanwezig. Voor beide blokken was indertijd bij de planontwikkeling voorzien in een kortsluiting tussen de aangrenzende straten.

Het stratenpatroon bestaat uit een fijnmazig netwerk van straten, zonder al te veel hiërarchie. Dit past bij het suburbane en dorpse karakter. Elke plek in het dorp is snel en direct bereikbaar, vooral voor langzaam verkeer, en er is nagenoeg geen sprake van doodlopende straten.

Engelen kent een heldere structuur van hoofdstraten, straten, paden en pleintjes; dit alles versterkt door groenvoorzieningen. De straatprofielen zijn ook in de uitbreidingen bewust “dorps” gehouden. In de ruimtelijke structuur is verder een vrij regelmatig patroon van groene pleinen en besloten ruimten herkenbaar. Van groot belang zijn de groene routes, vaak eindigend in een groen plein. Zij geven structuur binnen de wijken en verduidelijken routes voor langzaam verkeer.

Het dorp ligt vrij in de omliggende ruimte. De randen verschillen sterk in karakter.

De oost- en noordoostzijde worden gevormd door de dijk en de Dieze / Henriëttekanaal, met daarachter de open polder Henriëttewaard. De korte wand kadebebouwing oriënteert zich op het water. Het merendeel van de woningen keert zich verder van de rand af, doordat ze laag achter de dijk liggen, met achtertuinen naar de dijk.

De zuidzijde vormt een buffer tussen Engelen en het industrieterrein De Vutter. In deze strook ligt sportpark Engelerpark (voorheen sportpark De Vutter) met onder andere de wijkspeelplaats, een sporthal, Tennisvereniging Engelen, en het gebouwencomplex Engelerhart, dit is een sport- en jeugdcluster (met onder andere de dependance van basisschool Antonius Abt en voetbalvereniging FC Engelen) met voetbal- en speelvelden. Hier is de rand een geleidelijk vormgegeven overgang tussen dorp en De Vutter.

Met de uitbreidingen aan de westzijde is een ruimtelijke “harde” afronding van het dorp gemaakt. De woningen aan de westelijke rand zijn georiënteerd op de groene geledingszone tussen dorp en Haverleij. Met de bosrandkavels (deels ingevuld) wordt de overgang tussen Haverleij en Engelen gemarkeerd. De vrijstaande woningen zijn ingepast in bebossing, welke goed passen binnen de groene verbinding op deze plek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0002.png"

Afbeelding 2.1: Luchtfoto Kom Engelen en Haverleij (2011)

Landgoed Haverleij

Compacte woongebouwen zijn gesitueerd in een gerestaureerd landschap. Recreatie is door het nieuwe landschap heen verweven. Er zijn wandelpaadjes, fietspaden, een golfbaan en weilanden. De weilanden mogen in de winter onderlopen. De vormgeving en te verwachten landschappelijke waarden zijn zeer verwant aan de mooiste en oudere landgoederen in ons land. Het werk is begonnen met het maken van een 'gebiedseigen' watersysteem. Daarna is er bos geplant. Het bos ligt op de rand van het oude Eiland van Engelen. Zo ontstaat een binnenwereld in gradiënten loodrecht op de rivier met boomgaarden, oprijlanen, een notenallee en tuinen. Daar omheen ligt een buitenwereld met het open agrarisch landschap en ruimte voor nieuwe natuur.

Pas na de aanleg van het groen en het water is het bouwprogramma getekend. Dat gebeurde in de voor stedenbouw meest basale en herkenbare vorm. Het zijn gesloten bouwblokken van bijna 100 bij 100 meter. Binnen deze hoofdopzet mochten andere architecten de woonblokken ontwerpen. Deze bouwblokken liggen vrij in het landschap en in een klein ensemble bij de sluis aan het kanaal. De gebouwen contrasteren met het groen. Er is in het concept bewust gekozen af te wijken van de karakteristiek van het dorp Engelen. Vanwege de woningbouwopgave waren hogere dichtheden noodzakelijk. In Haverleij worden in totaal circa 1.000 exclusieve woningen gerealiseerd op een oppervlakte van ongeveer 20 hectare. Het totale plan Haverleij omvat circa 225 ha.

Haverleij is ook een uitloopgebied voor de inwoners van 's Hertogenbosch. In dat kader is voorzien in de aanleg van een volwaardige 18-holes golfbaan met oefenvoorzieningen (circa 65 hectare), een parktuin, een wandelbos, een groene randzone langs Engelen en een natuurgebied. De relatie en verwevenheid met de golfbaan was een uitgangspunt. Bovendien is er sprake van een bijzondere ligging langs de “harde” en rechte rand van het kanaal, en het open weidegebied Henriëttewaard aan de overzijde. Er is sprake van een sterk ruimtelijk en functioneel contrast. Tussen bebouwing en landschap is geen “zachte” overgang middels rand- of buffergroen mogelijk. Dit ruimtelijke gegeven is ten volle geaccepteerd en als uitgangspunt gebruikt bij de opzet van Haverleij. Het leidende principe van (landschappelijke) mal en (stedelijke) contramal heeft een bijzondere uitdrukking gekregen. Bij de vormgeving van Haverleij is ingespeeld op landschappelijke karakteristieken en markante punten zoals de brug bij Hedel, de hoge silo's op De Rietvelden, de hoogspanningslijn en het oude “stedelijke” rivierfront van Engelen.

Bij de hoofdopzet van het ontwerp voor Haverleij vormt de landschapsstructuur een belangrijk aanknopingspunt. In deze (nieuw aangelegde) landschapsstructuur zijn van west naar oost drie zones te onderscheiden: een open zone, een dichte boszone en een halfopen parkzone. Binnen deze landschappelijke hoofdstructuur zijn de woongebouwen, met behulp van een grid, in het nieuwe landschap geplaatst. Hierdoor vormen ze een samenhangend geheel binnen de totale ruimtelijke opzet voor Haverleij. Door variatie in het ontwerp van beplanting, water, open ruimte en reliëf in het landschap, krijgt ieder gebouw zijn unieke plaats binnen het gebied en een eigen woonomgeving.

Slot Haverleij en kastelen

De bebouwing is verdeeld over het Slot Haverleij en negen kastelen. Het slot en zeven kastelen zijn inmiddels gebouwd. De laatste twee kastelen moeten nog worden gerealiseerd.

Uit de analyse van de omgeving is de aanleiding gevonden om aan de reeks van bestaande nederzettingen aan het water een nieuwe nederzetting bij de sluis toe te voegen. Er is gekozen voor situering van een hoofdgebouw bij de sluis. Dit grote 'slot' herbergt circa 450 woningen. Daarnaast zijn, verspreid over het gebied, negen clusters van 50 tot 90 woningen gepland, waarvan zeven clusters reeds gerealiseerd. Deze clusters doen door hun vormgeving en setting in het landschap denken aan 'kastelen'. Hiermee wordt de analogie met een landgoed versterkt. Door de kastelen iets op te hogen past de setting goed bij de 'donken' die typerend zijn voor 's Hertogenbosch.

Voor de situering van het Slot Haverleij en de negen kastelen is gebruik gemaakt van een grid. Dit grid is gebaseerd op het verkavelingspatroon van het gebied. De kastelen hebben een onderlinge afstand van circa 200 meter, waarmee intimiteit en privacy wordt geschapen.

De gestelde ambitie is compact (stedelijk) wonen in een landelijke omgeving. Uit de karakteristieken is een aantal programmatische kenmerken afgeleid. Bebouwing is individueel herkenbaar en heeft een individuele identiteit. Er is geen sprake van massale clustering. Circa 80% van de woningen heeft een grondgebonden karakter.

Er is sterk gestuurd op het realiseren van de gewenste beeldkwaliteit. De volgende zaken zijn vanuit het samenhangende ruimtelijk concept leidraad voor de inrichting:

  • de drie landschappelijke zones krijgen ieder een duidelijk eigen karakter en sfeer;
  • het daadwerkelijk realiseren van alle nagestreefde gebruiksfuncties (wonen, recreatie, golf, park/tuin, bos, natuur), waarbij flexibiliteit in de invulling mogelijk is;
  • het gridsysteem, de maatvoering, de onderlinge maatverhouding en de verdeling tussen massa en open ruimte dienen gehandhaafd te blijven;
  • het 'groene' raamwerk realiseren vooruitlopend op de bouw;
  • de vastgestelde situering van de woongebouwen, waarbij de unieke setting en vormgeving van de verschillende woongebouwen in het landschap tot uiting moet komen;
  • een goede toegankelijkheid van het gebied, waarbij nadrukkelijk aandacht wordt besteed aan duidelijke overgangen tussen openbaar en privé terrein;
  • zorg dragen voor sociale veiligheid in het plangebied;
  • organiseren en garanderen van continuïteit in het beheer;
  • consequent doorvoeren van een huisstijl/vormentaal bij de inrichting van de buitenruimte.

Bosrandkavels

Aan de westzijde gaat Haverleij geleidelijk over in een landelijk gebied met landbouwfunctie en de groene omgeving van het Engelermeer. Aan de rand van Engelen wordt Haverleij afgerond met 12 zogenaamde 'bosrandkavels' welke bedoeld zijn voor de bouw van vrijstaande woningen. De nieuw aangeplante verspreide boskavels zijn voornamelijk bedoeld ter versterking van de samenhang tussen de openheid van de agrarische polders in het westen en de beslotenheid van het woongebied Haverleij in het oosten.

2.2.2 Bebouwingsstructuur

Dorp Engelen

De historische kern van Engelen bestaat uit de oude terp (de omgeving rond de kerk), de bebouwing langs de Diezedijk (Graaf van Solmsweg) met de daarbij behorende Achterstraat, en de Dorpsstraat. Engelen ontleent haar identiteit en herkenbaarheid in belangrijke mate aan de ligging op een terp en aan het waterfront. Met het “stedelijke” front aan de rivier de Dieze heeft Engelen een oriëntatie op de rivier. Hiermee werd het dorp iets bijzonders. Het relatief korte waterfront, uitziend over de rivier en het open landschap, met direct daarachter de intimiteit van de smalle straatjes en verspringende voorgevelrooilijnen en de diverse verschijningsvormen van de bebouwingselementen dragen bij aan de gevarieerdheid van het stedenbouwkundig patroon.

De bebouwing in de oude kern bestaat grotendeels uit solitair vormgegeven woningen, zowel vrijstaand als aaneengesloten gebouwd, met kap. Het rivierfront kent incidenteel “stedelijkere” bebouwing met onder andere het voormalige meisjespensionaat dat in het oog springt vanwege zijn massa. Ondanks de steeds meer excentrische ligging is de kern nog steeds van belang als historisch en cultureel centrum van het dorp.

Buiten de historische kern zijn binnen Engelen globaal vier woonmilieus te herkennen. De woonmilieus hangen samen met de ontwikkelingen in de tijd.

Het “dorpse deel” is het gebied waar voor en na de tweede wereldoorlog het dorp vanuit de historische kern is uitgebreid. Op dit gebied heeft het eerdere bestemmingsplan Kom Engelen (en daarvoor nog het Uitbreidingsplan in onderdelen van de gemeente Engelen uit 1960) betrekking. Met uitzondering van de wat later gerealiseerde ruime bebouwing aan de noordkant, is hier sprake van een dorps karakter. De bebouwing is betrekkelijk sober. Mede door de beeldbepalende bomen en hagen in de straatprofielen, is er sprake van een grote mate van intimiteit. De woningen zijn veelal niet zo groot. In aansluiting op de historische bebouwing zijn de bouwblokken onregelmatig en verspringen de rooilijnen soms. De aanwezige bebouwing bestaat vrijwel uitsluitend uit eengezinswoningen met kap, zowel vrijstaand als geschakeld. Uitzondering is een aantal bijzondere gebouwen in het centrum zoals jongerencentrum De Schuilpaats en cultuurhuis de Engelenburcht. Er zijn grote binnenterreinen, met ook niet-woonfuncties. Karakteristiek voor Engelen is het parkje / dierenweide aan De Vlacie en de Kloostertuin achter de Engelenburcht en uitkomend op de Vlacie.

Aan de noord- en noordoostzijde van Engelen is een tweede woonmilieu herkenbaar (omgeving Weislag – Hoogveldweg). Dit is de eerste van de latere uitbreidingen, Hoogveld I. In tegenstelling tot de oude dorpskern zijn de uitbreidingen veel planmatiger van karakter. Hier is de bebouwing ruim van opzet, gelegen aan brede straten. De bebouwing heeft een voorname uitstraling. Het is een woongebied, met vrijstaande villa's en bungalows, en twee-onder-éénkapwoningen, met kap. Deze uitbreiding van Engelen is voornamelijk gerealiseerd in de jaren zestig en zeventig. Karakteristiek zijn de diepe groene voortuinen. Het beeld wordt op plekken verminderd door te brede “lege” straatprofielen. Globaal komt dit woonmilieu overeen met de begrenzing van het bestemmingsplan Hoogveld uit 1972.

In de zuidwest hoek van Engelen is een suburbaan woonmilieu gerealiseerd. Het bestemmingsplan Uitbreiding Engelen (Hoenderland) uit 1990 heeft in juridische zin de weg vrijgemaakt voor de bouw van bijna 400 woningen in een suburbaan woonmilieu. Het bestaande beeld van het “oude” Engelen is als uitgangspunt genomen bij latere uitbreidingen. Vergeleken met de voorafgaande periode is er wel meer variatie in woningtypen gebouwd. Er zijn, naast ruime eengezinswoningen, ook kleinere woningen en kleinere kavels aanwezig. Woningen zijn voorzien van een hellend dak. De straten hebben een heldere opzet en zijn qua profiel bewust “dorps” gehouden, met een gebogen verloop. De Aalscholverlaan en Regenwulplaan vormen een brede, groen ingerichte as. De randen van het dorp vóór de uitbreiding waren abrupt. In het plan Hoenderland is gekozen voor een rand met een meer intermediaire functie, gebruik maken van landschappelijke elementen, waarbij de woningen zich naar buiten richten.

De laatste uitbreiding van Engelen is ingevuld met Hoogveld 2. Het suburbaan woonmilieu van Hoenderland is hier verder voortgezet met de bouw van circa 150 woningen. Uitgangspunt bij deze uitbreiding was het bewaren van de eigen karakteristiek en de ruimtelijke zelfstandigheid van Engelen. In het bestemmingsplan Uitbreiding Engelen (Hoenderland) 1991 is uitgegaan van een ruimtelijke afronding van Engelen, waarbij ook Hoogveld 2 is voorzien.

Aan de noordwestzijde van Engelen is een groene buffer in acht genomen. Aansluitend op het dorp is voorzien in een woongebied. Het beeld is een homogeen en groen woonmilieu, met eveneens een mix aan woningtypes. Hoogveld 2 bestaat vooral uit vrijstaande en twee-onder-éénkapwoningen. Kenmerkend zijn baksteenarchitectuur, woningen met een eenvoudige hoofdvorm, duidelijke kapvormen en toepassing van groene erfafscheidingen. Bijzondere plekken zijn gemarkeerd met andersoortige bebouwing. Appartementencomplex 't Hoogh markeert de noordpunt van het dorp met een gebouw van vijf bouwlagen. Ook in de bocht van de Wouterus van der Doelenstraat is een appartementencomplex gerealiseerd, in drie bouwlagen. Op de hoek Leunweg / Dien van Hemertstraat ligt een supermarkt, welke de entree naar Engelen markeert. Straten hebben ook in Hoogveld 2 veelal een gebogen verloop.

De gebogen hoofdontsluiting vormt de ruggengraat van de wijk. Het brede, groene profiel van de Regenwulplaan is in de Wouterus van der Doelenstraat doorgezet. De route mondt uit in het 29 oktoberplein, loopt verder via de Zuster Boerestraat tot aan het appartementencomplex 't Hoogh. Met het doortrekken van de Leunweg is getracht een binding tot stand te brengen met de oude kern.

Aan de doorgaande as bevindt zich de iets hogere bebouwing in de vorm van veelal vrijstaande woningen. De groenzone aan de buitenzijde van Hoogveld 2 is onderdeel van een groene verbinding tussen de weg De Haverlij / Engelermeer en de Graaf van Solmsweg / Henriëttewaard. Hoogveld 2 rondt in structureel opzicht het dorp Engelen af. Typerend is de randbebouwing welke zich met de voorkanten richt op de buitenrand en groenzone tussen Engelen en Haverleij.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0003.jpg"

Afbeelding 2.2: Fasenkaart bebouwing kom Engelen

Landgoed Haverleij

Het meest markante en meest omvangrijke complex 'Slot Haverleij' is gesitueerd bij de sluis. Verspreid in het gebied zijn daarnaast negen 'kastelen' gesitueerd.

De kastelen delen een aantal kenmerken. Per woongebouw is, afhankelijk van de omvang, voorzien in 50 tot 90 grondgebonden woningen. De kastelen refereren in hun vormgeving aan zeventiende eeuwse buitenplaatsen. De kastelen zijn, net als het Slot, georganiseerd rondom een centraal plein of hof, waar de entrees naar de woningen, parkeerplaatsen en privétuinen zijn gesitueerd. Ook is er in de hof plaats voor gemeenschappelijke functies (onder andere binnentuin, speelplaats). Aan de buitenzijde hebben de woningen een onbelemmerd uitzicht op het landschap. De bebouwingswand vormt in principe de overgang van privé naar openbaar.

Vanwege de associatie met een kasteel of burcht en ter vergroting van het uitzicht worden de kastelen circa 1 meter verhoogd ten opzichte van het maaiveld aangelegd. Ten behoeve van een optimale verhouding tussen hoogte en breedte, bestaat de kasteelwand uit drie tot vier bouwlagen. Op hoeken en bij doorgangen wordt veelal een hoogte accent aangebracht. De woningen hebben een opgetild niveau ten opzichte van het maaiveld aan de buitenzijde, waardoor er een duidelijk gemarkeerde 'harde' overgang is tussen openbaar en privé.

De kracht van het plan wordt versterkt doordat kastelen zich als eenheid presenteren, met ieder een eigen karakter. De individuele woningen zijn ondergeschikt aan de kastelen als geheel. Elk kasteel heeft en krijgt zijn eigen specifieke architectonische uitwerking, met eigen vormgeving en materiaalgebruik, die is gebaseerd op de landschappelijke context, die voor elk kasteel verschillend is. Daarnaast spelen de kastelen in op de gevraagde woningdifferentiatie.

Om de gewenste differentiatie kracht bij te zetten worden er twee hoofdtypen kastelen onderscheiden. Er is een klein type welke circa 50 tot 70 woningen omvat en een compacte maat van maximaal 100x100 meter heeft. Van dit type worden er in totaal vier gebouwd in de delen van het plangebied die behoren tot het openbare uitloopgebied (golfbos en parktuin). De kleine kastelen zijn gepositioneerd op plekken die vanaf de openbare weg het meest zichtbaar zijn. De maat van de binnenhof is dusdanig dat deze kan dienen voor de ontsluiting van de woningen, parkeren en eventuele privétuinen of groenvoorzieningen. Van het grote kasteeltype worden er in totaal vijf gebouwd. Deze kastelen omvatten circa 70 tot 90 woningen en hebben een buitenmaat van maximaal 125x125 meter. De maat van de binnenruimte is zodanig dat hier, naast wegen, parkeerplaatsen en privétuinen, ook gemeenschappelijke functies een plaats kunnen krijgen. Dit kasteeltype wordt met name toegepast in de besloten delen van het gebied (bos). De grote kastelen zijn minder zichtbaar vanaf de openbare weg en maken geen deel uit van het feitelijke uitloopgebied. Kasteel Wuyvenhaerd is het enige grote kasteel dat duidelijk zichtbaar in het open landschap is gelegen. Het vormt daarmee bijna letterlijk de voorpost en entree van Haverleij.

Hieronder worden de belangrijkste kenmerken van deze woongebouwen nader beschreven.

Slot Haverleij

Slot Haverleij vormt het centrale punt in plan Haverleij. Slot Haverleij omvat ongeveer 450 woningen en appartementen, een school, kinderopvang en zelfstandig ondernemerschap. Van buiten oogt het Slot als een robuuste façade: een massief en symmetrisch bouwwerk, met op de hoeken kenmerkende torens en fortressen. Dankzij zijn wat hogere ligging, verrijst het Slot als het ware als een eenheid uit het landschap. De overgang tussen kasteel en het landschap is hard. Het Slot is omgeven door gras.

Slot Haverleij is gelegen bij de sluis van Engelen. Deze locatie, een belangrijke plek in het gebied, is een belangrijk element geweest bij de vormgeving van het Slot. Het sluiscomplex is een belangrijk element bij de noordelijke entree van Slot Haverleij. Het sluiscomplex, het water en de dijk zijn door middel van een reeks van pleinen duidelijk verankerd aan het Slot. De wand van het Slot aan de zijde van de sluis heeft dan ook een eigen uitstraling gekregen.

De buitenzijde van Slot Haverleij is samenhangend vormgegeven. De rand wordt gevormd door wanden met grondgebonden woningen (3 bouwlagen hoog). Het gaat om bijzondere woningen met een oriëntatie op de groene omgeving. De woningen hebben een beperkte buitenruimte op de begane grond aan de binnenzijde, en een balkon (en ook vaak dakterras) gericht naar buiten.

Markante plaatsen als entrees en hoeken zijn bijzonder geaccentueerd. Nabij de entrees wordt de grootste hoogte gehaald. Hier bevindt zich bebouwing in de vorm van 'woontorens' met appartementen in 6 tot 7 bouwlagen. Ook de hoeken van het Slot hebben hoogte accenten van 5 bouwlagen. De grondgebonden woningen aan de binnenzijde kennen een grote variatie aan woningtypen en zijn meer gevarieerd vormgegeven. De woningen hebben veelal een tuin en zijn minimaal 3 en maximaal 4 bouwlagen hoog. Daken zijn plat.

De ontsluitingsstructuur binnen het Slot wordt gevormd door een ringstructuur (Parcivalring) met daartussen oost-west gerichte dwarsontsluitingen. In noord-zuid richting is een reeks van pleinen gelegen, welke grotendeels autovrij zijn. Het Slot heeft twee grote entrees, aan de noordzijde bij de sluis en aan de zuidzijde. Voor parkeren geldt als uitgangspunt dat elke woning één, al dan niet overdekte, parkeerplaats heeft op eigen terrein en bezoekers in het openbaar gebied parkeren.

De aanleg van het centrale plein aan de binnenzijde van het Slot (Oberon) is een belangrijk gegeven. Dit plein, dat een belangrijke centrale functie vervult, is openbaar toegankelijk en heeft een duidelijke koppeling met de hier gevestigde Jenaplanschool Antonius Abt en kleine bedrijvigheid rondom het plein. Aan de buitenzijde van het Slot, nabij de sluis, gaat het binnenplein over in een buitenplein.

Onder supervisie van stedenbouwkundige Sjoerd Soeters en landschapsarchitect Paul van Beek hebben verschillende architecten een deel van het plan ontworpen.

Kasteel Holterveste

Kasteel Holterveste (2006) is ontworpen door de Engelse architect Michael Graves. Het zeshoekige complex bestaat uit 38 eengezinswoningen en 26 appartementen, die gegroepeerd zijn rond een ruim en open binnenhof. De woningen zijn ruim opgezet en hebben elk minstens één balkon of terras, welke is georiënteerd op het groen dat het kasteel omringt. De eengezinswoningen hebben allemaal een terras bij de voordeur aan het binnenhof. Het binnenhof vormt gevormd door een groen ingericht cirkelvormig terrein, omringd met bomen.

De wand van het kasteel is drie bouwlagen hoog. De appartementen vormen een poortgebouw bij de entree van het kasteel, met een hoogte van zes bouwlagen. Daken zijn plat.

Holterveste heeft een ondergrondse parkeervoorziening, waartoe vanaf het binnenhof toegang wordt geboden met prieelachtige entree gebouwtjes. Het kasteel heeft een opvallende kleurstelling in een overwegend wijnrode kleur.

Kasteel Zwaenenstede

Kasteel Zwaenenstede (2001) dat is ontworpen door de Italiaanse architect Adolfo Natalini, ligt midden in het water. De vorm van het gebouw reageert op de omgeving. Zo zijn de loop van het water en de nabijheid van de golfbaan bepalend voor het aangezicht.

Het gebouw bevat 55 hoge kasteelwoningen welke gezamenlijk de kasteelwand vormen. De hoogte varieert van drie tot zes bouwlagen. De hoeken van het kasteel hebben een bijzondere markering met drie hoge ronde 'torens' met steile kappen. De entree van het kasteel wordt gemarkeerd door een 'slotbrug' en bijzondere bebouwing in drie lagen met kap aan weerszijden van de weg. Daken van de overige woningen zijn plat. De buitenmuren zijn gerealiseerd in rode en gele baksteen.

In het verlengde van de oprijlaan heeft het kasteel een binnenhof. Het hof bestaat uit een parkeerplaats, een gazon en een rozentuin. De voordeuren van de woningen zijn gelegen aan het hof. De woningen zijn georiënteerd op de buitenzijde, met balkons boven het water.

Kasteel Daliënwaerd

Kasteel Daliënwaerd (2005) is gelegen tussen het bosgebied en het golfterrein. Daliënwaerd is ontworpen door de Oostenrijkse architect Franz Demblin. Het kasteel omvat 68 woningen. De meeste woningen bevinden zich in de wand van het kasteel en hebben een oriëntatie op de groene omgeving. Binnen het kasteel is een tweede haak met woningen gelegen, welke zijn georiënteerd op de binnenhof. Daliënwaerd heeft aan de westzijde een hoofdentree, welke wordt geaccentueerd door een “poort”, een horizontaal gemetseld element tussen de twee aangrenzende woningen. Aan de zuidzijde bevindt zich een entree voor langzaam verkeer.

Kasteel Daliënwaerd wordt gekenmerkt door een opzet in een carrévorm, met ronde torens op de vier hoeken. Het kasteel is uitgevoerd in een rode baksteen. De woningen hebben een hoogte van drie bouwlagen en op de hoeken vier bouwlagen. Opvallend voor dit kasteel is dat de woningen op de begane grond een eigen garage hebben. Ook het overige parkeren bevindt zich hier. De voordeuren bevinden zich op een opgetild maaiveld (“straat”) op niveau +1. Vanaf het groen ingerichte binnenhof zijn op diverse plekken opgangen gemaakt richting de woningen. De woningen aan de rand hebben een balkon aan de buitenzijde van het kasteel. De daken zijn plat uitgevoerd.

Kasteel Wuyvenhaerd

Dichtbij het Engelermeer en midden in de polder, ligt kasteel Wuyvenhaerd (2002). Kasteel Wuyvenhaerd is het enige kasteel dat niet in het bos ligt, maar vlak daarbuiten. Het ligt in een open landschap, omringd door water, en is vanuit de verte al goed te zien. Kasteel Wuyvenhaerd is ontworpen door de Nederlandse architecten Lafour & Wijk.

Het kasteel is opgezet op basis van een vlindervormige plattegrond. Wuyvenhaerd herbergt 21 appartementen en 59 grondgebonden woningen. De hoogte loopt op naar hoeken van het kasteel. Hier bevinden zich appartementen in vijf tot zes verdiepingen. De hoogte loopt af naar het midden van de lange zijden, waar zich eengezinswoningen in vier, drie en twee verdiepingen bevinden. De daken zijn plat uitgevoerd.

Wuyvenhaerd heeft aan de zuidzijde een statige 'oprijlaan', een brede entree begeleid door bomen. Ter plekke van de hoofdentree is de bebouwing laag. De hoogte loopt op naar de hoeken. Een entree voor langzaam verkeer is aan de noordzijde gelegen. De entrees monden uit in het binnenhof dat is ingericht ten behoeve van spelen en parkeren.

Alle woningen samen vormen een eenduidig ontworpen kasteelwand. Het kasteel is uitgevoerd met vanuit het water oplopende schuine plinten, waarboven zich terrassen bevinden. Het kasteel is uitgevoerd in een genuanceerde grijze en witte kleur baksteen. De gekleurde stalen kronen vormen opvallende elementen.

Kasteel Velderwoude

Kasteel Velderwoude was het eerste kasteel in Haverleij en ligt midden in het landgoedbos. Kasteel Velderwoude is opgeleverd in 2001 en ontworpen door de Belgische architect Jo Crépain.

Velderwoude is opgezet in de vorm van een carré. De ruimtelijke basis wordt gevormd door strakke wanden van woningen in drie bouwlagen. Op de hoeken bevinden zich vier ronde hoektorens (donjons) van vier bouwlagen hoog. Een vijfde markante vierkante woontoren in zeven bouwlagen bevindt zich naast de noordelijke entree.

Kasteel Velderwoude is omringd door een met gras bedekte gracht. Vanuit het landschap loopt een langzaam verkeer route als een lange as door tot in het hart van het kasteel. Hier bevindt zich een binnenhof dat wordt benut voor spelen en parkeren (deels bovengronds, deels verdiept aangelegd). Aan de zuidzijde bevindt zich de hoofdentree. Het kasteel wordt benaderd over de 'ophaalbrug'. De entree gaat door een poort (onder woningen door) en heeft daardoor het karakter van een poortgebouw.

Het kasteel herbergt 52 woningen en 34 appartementen. De woningen zijn uitgevoerd in een grijze kleurstelling. Er komen geen daken met schuine kappen voor in Velderwoude.

Kasteel Leliënhuyze

Kasteel Leliënhuyze bevindt zich in het westelijk deel van Haverleij. Het wordt gekenmerkt door een ligging in het water. Rondom de kasteelmuren loopt een waterlabyrint, met direct daaromheen bos en weide.

Kasteel Leliënhuyze is opgeleverd in 2006 en opgebouwd uit 67 woningen, en is ontworpen door de Nederlandse architect Sjoerd Soeters. Het kasteel wordt gekenmerkt door een carrévormige opzet. De woningen zijn gegroepeerd in twee ringen; een binnen- en een buitenring. Centraal in het kasteel ligt een binnenhof, dat functioneert als een gezamenlijk plein.

In de buitenring bevinden zich twee-onder-één-kapwoningen, poortwoningen en appartementen. De basis wordt gevormd door woningen in drie bouwlagen, met een oriëntatie en buitenruimtes gericht op de groene omgeving. Hoogte accenten worden gemaakt op de hoeken in vier tot zes bouwlagen. Hier bevinden zich de appartementen. Er zijn verscheidene woningtypen, met afwisselend tuinen en terrassen.

De binnenring is opgebouwd uit geschakelde pleinwoningen rondom een intiem en sfeervol binnenplein. Het hoogteverschil tussen de binnen- en buitenring is benut door de gebouwde parkeervoorzieningen welke zich onder de binnenring bevindt. De woningen aan de buitenring en de parkeervoorziening bevinden zich één niveau lager dan de binnenring. De woningen aan het gezamenlijke plein zijn gebouwd in drie bouwlagen.

Leliënhuyze wordt bereikt via een oprijlaan; de centrale entree aan de noordzijde. De entree wordt gevormd door een 'poortgebouw' met onderdoorgang in drie en vier bouwlagen.

De uitstraling van kasteel Leliënhuyze is klassiek. Karakteristieke elementen zijn de roodbruine kleurstelling, het levendige gevelbeeld dat wordt bereikt door verspringende rooilijnen en hoogteverschillen en de 'kasteeltorens' op de hoeken. De torens zijn de enige elementen met een hellend dak.

Kasteel Beeckendael

Kasteel Beeckendael is in 2010 gebouwd. Het grote kasteel is gelegen in het groen en is ontworpen door architect Kees Kaan. Het ontwerp is gebaseerd op een H-vormige plattegrond. Het voordeel van deze vorm is dat een maximaal aantal woningen grenst aan de groene buitenruimte. In Beeckendael zijn 62 eengezinswoningen in drie woonlagen gebouwd. Alle woningen hebben een ruim terras aan de landschapszijde van het kasteel. Bovendien hebben alle woningen aan de landschapszijde veel glas, zodat de groene omgeving als het ware naar binnen komt. In het hogere gebouw (vijf woonlagen) tegenover de kasteelpoort zijn 16 appartementen en 2 penthouses gerealiseerd.

Het kasteel wordt benaderd over een grote entree aan de noordzijde. Vervolgens gaat de open ruimte over in een groot binnenplein. Daarnaast zijn er vier groen ingerichte binnenhoven aangelegd. Parkeren is opgelost onder de pleinen, hoven en woningen.

De architectuur van kasteel Beeckendael is geïnspireerd op de oude Incatempels. De dakvorm is plat. Bijzonder element is de bijzonder gedetailleerde dakrand. Het bijzondere zandkleurige metselwerk en het speciaal ontworpen ornament van beton zijn sterk beeldbepalend.

Bosrandkavels

Nabij Engelen liggen 12 bosrandkavels. Karakteristiek voor de kavels is dat ze worden omzoomd door een stevige bosrand die in dikte varieert. Het gaat om kavels met een oppervlakte variërend van 800 tot 1.200 m², waarbinnen maximaal 600 m² is bestemd voor een woning met tuin. De rest van het kavel moet worden ingeplant met bos, waardoor de woningen op termijn 'in het bos op gaan'. De totale oppervlakte die bebouwd mag worden bedraagt 200 m². De inhoud van de woningen beslaat maximaal 1.200 m³.

Om de eenheid in het landschap te handhaven en de exclusieve uitstraling te waarborgen, dienen de landhuizen en hun tuinen te voldoen aan bepaalde eisen. Zo is slechts een deel van het eigen perceel bedoeld voor het huis en de tuin en het overige deel voor bosaanleg. Met de bedoeling dat de woningen op den duur opgaan in het bos. Omheiningen worden verborgen in het groen.

Centraal staat traditionele bouw, met bijvoorbeeld rieten of pannendaken en niet te hoge muren, passend bij een natuurlijke uitstraling.

2.2.3 Groenstructuur

Groenstructuur kom Engelen

De groenstructuur van de kom Engelen draagt bij tot de dorpse en gemoedelijke sfeer in Engelen. De groenstructuur ondersteunt de verschillende stedenbouwkundige uitbreidingen van de kern Engelen.

Door het gebruik van inheems beplantingsmateriaal, zoals de vele hagen en laanbeplanting, de eenvoudige wegprofielen met grasbermen en de grotere groenplekken op kruispunten van wegen, ontstaat een kleinschalige organisch gevormde groenstructuur.

De groenstructuur bestaat uit de volgende elementen:

  1. a. entrees van de kom van het dorp;
  2. b. hoofdwegen in de kom van het dorp;
  3. c. groene plekken in de kom van het dorp en de groene gordel;
  4. d. groene interne routes;
  5. e. randen van de kom van het dorp;
  6. f. bijzondere elementen, karakteristiek voor de dorpse sfeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0004.jpg"

Afbeelding 2.3: Groenstructuur Kom Engelen

Entrees van de kom van het dorp

De kom van het dorp presenteert zich naar de omgeving door de wijze van binnenkomen. De entrees van het dorp zijn zorgvuldig ontworpen en beheerd. Voor autoverkeer heeft Engelen de volgende entreeroutes:

  1. 1. de Vutter, de Kraanvogellaan, de Leunweg (de verbindingsroute met Landgoed Haverleij). Deze wegen bestaan uit laanbeplanting met een haagstructuur van veldesdoorn;
  2. 2. de Graaf van Solmsweg.

Aan de noordzijde van het dorp wordt deze dijkweg langs het Henriëttekanaal begeleid met een populierenrij. In de historische kern vormt deze weg met de Dorpstraat een verwijding, een pleinachtige ruimte, waar na 1899 de veerpont vertrok. De inrichting van de pleinruimte ter hoogte van de splitsing van de Terp heeft een groene inrichting en oogt aangenaam. Langs de Graaf van Solmsweg ter hoogte van deze groene ruimtes staan volgens de lijst monumentale bomen van het Bomenbeleidsplan drie beeldbepalende bomen, een Acer pseudoplatanus (op particulier terrein) en twee Tilia europaea op openbaar gebied.

Hoofdwegen in het de kom van dorp

In het dorp worden deze laanstructuren van de entrees doorgezet, de Schoolstraat (het verlengde van de Vutter en de afslag van Graaf van Solmsweg), de Kraanvogellaan, de Leunweg|Zandkampke.

Groene plekken in de kom van het dorp en de groene gordel

De groene plekken komen verspreid voor in de bestaande kern. De onderlinge relatie tussen de groene plekken is door middel van een groene route, een woonstraat met een breder profiel met grasbermen, gerealiseerd. De meest belangrijke groenplek is het landschappelijke vormgegeven park de Vlacie, opgebouwd uit een organisch gevormde vijver, een hertenkamp en een speelplek. Vooral de afwisseling tussen open en gesloten gedeelten en het hoogte verschil in het park maken deze plek aantrekkelijk. In dit reliëf is de oorspronkelijke terp van Engelen te herkennen. Tussen de uitbreiding Hoogveld en Hoenderland en de historische kern is een groene gordel gemaakt, bestaande uit enkele speelplekken aan het Postekampke en Goudplevier, gekoppeld aan de waterstructuur ter ontwatering van dit gebied. Door de samenkomst van Kraanvogellaan en Leunweg ontstaat een karakteristieke driehoekige brink (Zandkampke). De open groene ruimte aan de Zonneweide en de Paardsweide is ontstaan door een profielverbreding. In de uitbreiding van Hoenderland zijn centraal twee groene pleinen opgenomen bij de Roerdomp|Regenwulplaan en de Aalscholverlaan|Karekiet. In de uitbreiding Hoogveld 2 is een groenplein, het 29 oktoberplein aanwezig. Ook zijn langs de randen van de kern enkele groene open plekken aangebracht als opening naar het landschap, bijvoorbeeld bij de Kraanvogellaan en de Fuutlaan en halverwege de Rietgors. Deze plek fungeert als entree tot de fietsroute langs de golfbaan van Landgoed Haverleij.

Groene interne routes

De groene plekken zijn met elkaar verbonden door interne groene routes. Het profiel van deze woonstraten, Wouterus van Doelenstraat, Regenwulplaan en Aalscholverlaan verbinden door middel van een breder grastalud met laanbeplanting de meest recente groene plekken met de groene gordel.

Randen van de kom van het dorp

Engelen presenteert zich zowel met voorkanten naar het landschap, de zuidzijde (Fuutlaan, het Hoenderland en de Engelerschans) en de zijde van de historische kern (Graaf van Solmsweg) en de zijde van Hoogveld 2 (Dien van Hemertstraat en Fientje Brouwersstraat) als met achtertuinen. Onder aan de dijk aan de noordzijde van het dorp heeft men de noordtuinen met zware bomen afgeschermd om inkijk van de dijk te voorkomen. De achtertuinen aan de Rietgors zijn door middel van een aantal rieteilanden afgeschermd van inkijk van het fietspad. Voor de zuidelijke rand van achtertuinen liggen de boskavels van het landgoed Haverleij, afgewisseld met openbare weides.

Bijzondere elementen, karakteristiek voor de dorpse sfeer

De dorpse sfeer wordt ondersteund door een specifiek ruimtelijke karakteristiek, de aanwezigheid van achtertuinen, die soms zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Bij de Vlacie gaat een deel van de achtertuinen over in het park. Langs de Achterstraat zijn vele tuinmuren aanwezig. De muren zijn afwisselend van kwaliteit, van fraai gemetselde oude muren tot vlechtschermen. In de historische kern zijn meerdere tuinmuren aanwezig. Een beeldbepalende rij lindebomen staat in de Dorpstraat voor het rijtje arbeiderswoningen van de Bulk.

Groenstructuur Haverleij

De groenstructuur van het landgoed Haverleij heeft een geheel andere allure dan de groenstructuur van het de kom Engelen. De groenstructuur van het landgoed Haverleij bestaat uit de volgende elementen:

  1. a. lanen;
  2. b. drie zones: de parktuin, het landgoedbos en het rietland;
  3. c. lange beplantingslijnen, de verspreide berkenrijen langs De Haverlij, de notenallee aan de Bellaard, de rij knotbomen aan de Hennen Weide;
  4. d. de overgangszone tussen Haverleij en de polder van Bokhoven door middel van hogergelegen populierenakkers;
  5. e. de entrees van Haverleij, door middel van esdoornhagen;
  6. f. zichtlijnen op de bakens in de omgeving, de kerktoren van Vlijmen, Hedel en Bokhoven, de silo's van De Rietvelden, de markeringsbomen langs de Maas;
  7. g. bijzonder element lindenbelvedère aan de Hennen Weide.

Lanen

Het landgoed wordt verankerd door middel van drie lange Lanen. De lindelaan van de Leunweg en de Langekamp sluit bajonetvorming op de platanen laan vanaf Holterveste tot aan Beeckendael. De eikenlaan vanaf Velderwoude tot aan de Maasdijk verankert dit kasteel aan de markeringsbomen langs de Maas, die langs de gehele rivier op regelmatige afstanden voorkomen.

Binnen het landgoed is een aantal kortere oprijlanen als onderdeel van de setting van de kastelen, de notenlaan naar het kasteel Leliënhuyze, de eikenlaan vanaf de golfbaan naar Velderwoude, korte eikenlaan naar Daliënwaerd en knotwilgenlaan naar Wuyvenhaerd.

Drie zones: het rietland, het landgoedbos en de parktuin

Het landgoed is opgebouwd uit drie verschillende sferen, gebaseerd op bodemtype en afwatering: het rietland, het landgoedbos en de parktuin.

De zone rietland sluit aan op de oevers van en het Engelermeer, door middel van drasse en natte natuur. De toegankelijkheid van deze gebieden is beperkt. Door middel van drie populierenakkers verankert het landgoed zich ook in dit gebied. Deze hogergelegen delen zijn beter toegankelijk, zij geleiden de bezoekers naar het meer en markeren de extensief natuurgerichte recreatievormen.

De zone landgoedbos geleedt het landgoed. Het bos sluit aan op de bestaande boomstructuur van de Hennen Weide. De vormgeving van dit deel van het landgoed is geïnspireerd op de Engelse landschapsstijl, met dichte bossen, boomweides als tussendecor en glooiende weides. Het grootste deel van het landgoedbos bestaat uit een rijker bostype van essen-iepenbos met zeer gevarieerde opbouw. Het landgoedbos is zowel toegepast op de golfbaan als in het openbare deel van het landgoed.

Hetzelfde geldt voor de zone parktuin. De zone parktuin is geïnspireerd op de beplantingselementen van het rivierengebied, bloemrijke graslanden, grienden, fruitbomen, notenbomen, acacia's, hagen en singels. De vormgeving is “in scherven”: 'gebaseerd op de verschillende geënsceneerde zichten.

Lange beplantingslijnen

De toegangsroutes tot het landgoed worden deels ondersteund met beplanting. Echter in dit landgoed staat de beplanting op zichzelf. Langs De Haverlij staan aan een zijde verspreid staande berken, deze lijn zet zich langs de boskavels door tot het sportpark Engelerpark. De bocht in de Bellaard wordt benadrukt door een notenallee bij Wuyvenhaerd in het plantverband van de notenallee van landgoed Mariënwaerd.

De overgangszone tussen Haverleij en de polder van Bokhoven

Het landgoed Haverleij kondigt zich in de open polder aan door twee hogergelegen populierenakkers.

De entrees van Haverleij

Door middel van esdoornhagen worden de entrees tot Haverleij aangegeven, zoals ook bij het dorp Engelen.

Zichtlijnen op de bakens in de omgeving

De vormgeving van het landgoed is geïnspireerd op het ensceneren van zichten op, de kerktoren van Vlijmen, Hedel en Bokhoven, de silo's van de Rietvelden en de markeringsboom van de Maas.

Bijzonder element

In het landgoed is aan de Hennen Weide een voormalige vuilstort omgevormd tot een uitkijkpunt, een lindenbelvedère met zicht op de open polder van Bokhoven.

Groenstructuur in de kastelen van Landgoed Haverleij

De groenstructuur van binnenterreinen van de kastelen sluit aan op de architectuur van het kasteel. De beplanting wordt vooral op een tuinachtige en stedelijke wijze toegepast. In Leliënhuyze staan enkele solitaire bomen in grotere boomkransen en fruitbomen in gazons. In Velderwoude bestaat de groenstructuur uit een platanenplein en enkele fruitbomen in een gazon, onderdeel van een lange laan naar de Maas. De cirkelvormige opzet van Holterveste geeft een ring van hagen en bomen in een pot rondom een cirkel van gras. Zwaenenstede heeft een echte binnentuin, bestaande uit een ronde lavendeltuin, een parkeerplaats in ligusterhagen en een krentenlaantje in gazon. Daliënwaerd heeft een groen binnenterrein met rozen en bloeiende heesters. Het hoogteverschil in Wuyvenhaerd wordt opgevangen door een brede haag van beuk. De boombeplanting op dit binnenterrein bestaat uit een cluster Italiaanse populieren en schermen van berken. Beeckendael en Heesterburgh krijgen beide een stadse binnentuin met solitaire bomen en gazons. De groenstructuur van Slot Haverleij bestaat uit een platanenlaan langs de Parcivalring, gekandelaberde platanen op het plein van Oberon. In de overige straten zijn her en der enkele solitaire bomen aangeplant.

2.2.4 Waterstructuur

Watersysteem Dorp Engelen

Het dorp Engelen heeft een eigen watersysteem op het peil van 1.80+NAP. Het watersysteem bestaat uit een kwelsloot aan de teen van het talud van de dijk die aansluit op het water tussen de kom Engelen en Slot Haverleij en de waterloop Postekampke en Goudplevier.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0005.jpg"

Afbeelding 2.4: Watersysteem Kom Engelen en Haverleij

Watersysteem Landgoed Haverleij

In het hoogwaardige stedelijke watersysteem voor het landgoed Haverleij is gekozen voor het zoveel mogelijk vasthouden van (hemel)water, dus voor een duurzaam en veerkrachtig watersysteem. De waterbalans is in het systeem zo veel mogelijk geoptimaliseerd door het toepassen van een flexibel peilbeheer (1.80+NAP tot 2.20+NAP) en de aanwezigheid van infiltratie- of bergingsmogelijkheden.

Het watersysteem bestaat uit vier elementen:

  1. a. doorgaande waterlopen van oost-west zijn permanent watervoerend;
  2. b. twee grote waterpartijen;
  3. c. infiltratievoorzieningen;
  4. d. afvoerlaagtes rond de kastelen (van greppels tot groene grachten).

De doorgaande waterloop van oost-west, die de twee vijvers verbindt, is permanent watervoerend. De lijnvormige laagtes en de groene grachten zijn niet permanent watervoerend. Gedurende en na een regenbui vangen deze het water op. Vanuit deze laagtes infiltreert het regenwater in de bodem. De infiltratievoorzieningen zijn zeer verschillend van ruimtelijke vorm, variërend van een waterlabyrint bij Leliënhuyze via groene grachten bij het Slot tot natuurlijk ogende laagtes in het bos, bijvoorbeeld bij Velderwoude en Beeckendael.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0006.png"

Afbeelding 2.5: Groen- en waterstructuur dorp Engelen en Haverleij

2.2.5 Verkeersstructuur

Het plangebied is een divers gebied, een gebied waar bebouwde kom en buitengebied elkaar afwisselen. Daarom zijn er vele verschillende wegcategorieën aanwezig met elk hun eigen maximale snelheid. De bebouwde kom van Engelen is een 30 km/uur gebied. Ook het Slot en alle kastelen in Haverleij zijn 30 km/uur woongebieden. Door de afwisselingen van bebouwde kommen en buitengebieden, wisselen de snelheden van diverse wegvakken tussen 80 km/uur (gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom), 60 km/uur (erftoegangswegen buiten de bebouwde kom), naar 50 km/uur (gebiedsontsluitingswegen binnen bebouwde kom) en 30 km/uur (erftoegangswegen binnen bebouwde kom).

Alle gebieden waar de bestemming wonen aanwezig is, zijn aangewezen als 30 km/uur of 60 km/uur weg.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0007.jpg"Afbeelding 2.6: Maximale snelheden verkeer

Voor de parkeersituatie gelden geen bijzondere regelingen. Er is geen sprake van vergunninghoudersparkeren of van een blauwe zone.

In het dorp Engelen zijn nagenoeg geen parkeerproblemen aanwezig. Er is dan ook geen reden om verbeteringen aan te brengen.

In het gebied Haverleij zijn alle kastelen voorzien van parkeervoorzieningen 'op eigen terrein'. Deze zijn op openbaar gebied of ondergronds c.q. intern aangelegd. Hierbij is de (toentertijd verhoogde) gemeentelijke parkeernorm gehanteerd. Uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen is niet aan de orde, aangezien wordt voldaan aan de kwantitatieve eisen van deze gemeentelijke parkeernormen. Bovendien is er fysiek geen ruimte voor eventuele uitbreiding binnen het stedenbouwkundig concept van de kastelen, waarbij alle voorzieningen binnen de muren van de kastelen dienen te worden gerealiseerd.

2.3 Functionele Structuur

Kom Engelen en Haverleij zijn woonwijken. Daarnaast zijn er ook niet-woonfuncties aanwezig.

Wonen

In de buurten Kom Engelen, Haverleij en Engelermeer1 staan ruim 1.900 woningen (1.928), waarvan een kleine 1.600 woningen (1.588) een eengezinswoning betreft. Ruim 300 zijn dus meergezinswoningen, een aandeel van slechts 16%; voor de gehele stad bedraagt dit percentage 37%.

Als geheel genomen kent het gebied een behoorlijk jong woningaanbod. Dit komt uiteraard grotendeels door de woningbouw in Haverleij. In de afgelopen 10 jaar zijn daar een kleine 900 woningen gerealiseerd (866), dat is 45% van het totale woningaanbod in het bestemmingsplangebied. Ook de woningen in de buurt Kom Engelen zijn relatief jong: het grootste aandeel woningen is in de negentiger jaren van de vorige eeuw gebouwd (596 van de 1.056 = 56%). Een andere piek in de woningbouw in deze buurt was in de jaren '60 en '70 van de vorige eeuw, met in totaal 261 woningen (= 25%). De woningbouw in het plangebied heeft derhalve in 'pieken' plaatsgevonden. Van oudsher is er bebouwing in Engelen van ver voor WO II, in de periode t/m 1944 stonden er in totaal 70 woningen, vervolgens is dit in de genoemde perioden en met de ontwikkeling van de verschillende woningbouwgebieden gegroeid tot 1.928 woningen nu.

Een relatief groot deel van de woningen is groot (met 4 of meer vertrekken, dat zijn 3 of meer slaapkamers), namelijk 81%, tegenover 69% gemiddeld voor de stad. De gemiddelde waarde van de woningen in het bestemmingsplan is fors hoger dan die van het gemiddelde voor de gehele stad, namelijk € 391.505 tegenover € 270.239.2

Verreweg het grootste aandeel woningen bestaat uit koopwoningen, een kleine 89% (voor de stad als geheel bedraagt dit percentage 55%). Woningcorporaties hebben heel weinig bezit in dit gedeelte van de stad: ruim 6% (tegenover 38,5% voor de gehele stad).

Het plangebied heeft ruim 5.000 inwoners (5.114). De samenstelling is relatief jong, jonger dan gemiddeld genomen voor de stad 's-Hertogenbosch. Zo is het aandeel jongeren (0 tot 20-jarigen) 30% (tegenover ruim 22% voor de gehele stad), en het aandeel ouderen (65 jaar en ouder) ruim 8% (tegenover een kleine 14% voor de gehele stad). Uiteraard is dit te verklaren door de wat jongere bebouwing in vergelijking met het gemiddelde voor de stad; over het algemeen trekt nieuwbouw meer jongere huishoudens dan oudere huishoudens. Hieruit vloeit voort dat het aandeel gezinnen met kinderen relatief groot is, namelijk 45%, tegenover 29% voor de gehele stad.

Aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit

Bij woningen is de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Deze aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten vinden zowel in kom Engelen als in Haverleij.

Maatschappelijke voorzieningen

In het plangebied bevinden zich diverse maatschappelijke voorzieningen, al dan niet gegroepeerd.

Er zijn twee scholen aanwezig. De school De Matrix in Kom Engelen (Kraanvogellaan 4) en de school Antonius Abt in Slot Haverleij (Oberon 17). Laatstgenoemde school heeft een dependance in het Engelerhart (sport- en jeugdcluster Engelen) op sportpark Engelerpark gelegen buiten het plangebied. Daarnaast is er ook kinderopvang: BSO Eijgenwijze in Kom Engelen en kinderopvang Dribbel welke zowel een vestiging heeft in Slot Haverleij (Halewijn 16) en in buiten het plangebied gelegen Engelerhart.

Daarnaast is er een zorgcentrum Lage Leun gevestigd aan de Kraanvogellaan. Bovendien is het huis der gemeente, de Lambertuskerk aan De Kerkhof gesitueerd.

Cultuur en ontspanning

Bij zalencentrum / cultuurhuis De Engelenburcht worden activiteiten in het kader van welzijn en cultuur georganiseerd. Hier kan men terecht voor o.a. theater, muziek, het vieren van feesten en partijen, en het houden van bijeenkomsten e.d.

Bedrijven

In het plangebied komen weinig bedrijven voor. Bedrijven kunnen in de omgeving gevestigd worden op bedrijventerrein de Vutter, dan wel De Rietvelden. Wel is een siersmederij gevestigd aan de Graaf van Solmsweg.

Detailhandel

In het plangebied is slechts één supermarkt (Plus supermarkt) aanwezig aan de Dien van Hemertstraat 1. Daarnaast is in de Dorpstraat nog een winkel aanwezig.

Horeca

Binnen het plangebied zijn weinig horecavestigingen aanwezig. Er is een snackbar aanwezig langs de Graaf van Solmsweg: cafetaria D'n Dijk (Graaf van Solmsweg 49). Verder maakt een café onderdeel uit van de Engelenburcht. Ten slotte is horeca gevestigd in het clubhuis van golfbaan Haverleij.

Kantoren

Aan de Togenaarstraat 6 is een kantoor gevestigd.

Sport en recreatie

Haverleij bestaat voor een groot deel uit golfterrein. De golfbaan van golfclub BurgGolf Haverleij is gelegen tussen Kom Engelen en Slot Haverleij. De golfbaan heeft 18 holes en is een ontwerp van de Engelse golfbaanarchitect Donald Steel. De 'gele' lus heeft allerlei oude dijkjes, de 'rode lus' heeft veel waterpartijen. Naast de 18 holes baan, beschikt BurgGolf Haverleij Den Bosch ook over een 9 holes par-3 baan.

Het sportpark Engelerpark (voorheen sportterrein De Vutter), waar een gymzaal, tennisvereniging en voetbalvereniging (als onderdeel van het Engelerhart) zijn gelegen, ligt net buiten het plangebied.

  1. 1. Deze buurten beslaan een iets groter gebied dan het plangebied van het bestemmingsplan. In het gebied van deze buurten buiten het plangebied staan echter zo weinig woningen, dat de aantallen zijn aangehouden voor het plangebied. De gegevens stammen uit 2009, tenzij anders aangegeven.
  2. 2. OZB-gegevens uit 2009.

2.4 Vigerende Bestemmingsplannen

Voor het plangebied van het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' geldt een groot aantal bestemmingsplannen. De belangrijkste bestemmingsplannen zijn 'Kom Engelen', 'Uitbreiding Engelen/ Hoenderland 1e en 2e fase', 'Hoogveld 1972', 'Hoogveld 2', 'Haverleij' en 'Buitengebied'. Vrijwel alle overige geldende bestemmingsplannen betreffen wijzigingen of partiële herzieningen van deze bestemmingsplannen.

Bestemmingsplan Vaststelling Raad Goedkeuring
Gedeputeerde Staten
Kroon
Uitbreidingsplan in hoofdzaak van de gemeente Engelen 15-01-1960 17-08-1960, nr. 48059
Uitbreidingsplan in onderdelen voor de Kom Engelen en de Kom Bokhoven der gemeente Engelen 15-01-1960 17-08-1960, nr. 48059
Kom Engelen 20-11-1997 13-02-1998
Subcentrum woonwagens Leunweg/Engelen 18-12-1986 09-04-1987, nr. 154476
Hoogveld 1972 12-04-1973 22-05-1974, nr. 219013
1e herziening Hoogveld 1972 31-08-1978 28-03-1979, nr. 241679
1e wijziging ex artikel 11 Wet Ruimtelijke Ordening Bestemmingsplan Hoogveld 1972 02-03-1977 08-06-1977, nr. 234427
Hoogveld 2 24-11-1994 23-05-1995, nr. 134541/141890 11-11-1996
Haverleij 25-02-1999 28-09-1999, nr. 607113 18-07-2001
Uitbreiding Engelen/Hoenderland 1e en 2e fase 22-02-1991 10-06-1991
1e herziening bestemmingsplan Haverleij 20-04-2004 16-11-2004, nr. 993815
Buitengebied 25-03-1983 22-08-1984 21-10-1987
Buitengebied 29-06-2001 n.v.t.
Geluidszone Bedrijventerrein De Rietvelden - Ertveld 13-09-2009 n.v.t.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid:

  1. 1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren;
  2. 2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
  3. 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
  4. 4. efficiënt gebruik van de ondergrond;
  5. 5. een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio’s inclusief de achterlandverbindingen;
  6. 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
  7. 7. het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
  8. 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico’s;
  9. 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
  10. 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
  11. 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
  12. 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
  13. 13. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.

3.1.2 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang:

  • rijksvaarwegen;
  • project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  • kustfundament;
  • grote rivieren;
  • waddenzee en waddengebied;
  • defensie;
  • hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
  • elektriciteitsvoorziening;
  • buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.

Een klein deel van het plangebied valt binnen de aanduiding rivierbed van de kaart grote rivieren. In titel 2.4 van het Barro is de ruimtelijke doorwerking van de Beleidslijn grote rivieren, de planologische kernbeslissing (pkb) Ruimte voor de rivier en het Nationaal Waterplan geregeld.

3.1.3 Beleidslijn Grote Rivieren

De beleidslijn bevat een afwegingskader waaraan nieuwe activiteiten in het rivierbed van de grote rivieren moeten voldoen. Het uitgangspunt van de Beleidslijn grote rivieren is het waarborgen van een veilige afvoer en berging van rivierwater, onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden, en het bieden van voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor overheden om te zorgen voor een goede ruimtelijke ordening. De beleidslijn gaat uit van een eigen risico en verantwoordelijkheid ten aanzien van ontstane schade door hoog water voor activiteiten in het rivierbed. Initiatiefnemers in het rivierbed zijn zelf aansprakelijk voor schade en zelf verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen om zich tegen potentiële schade te beschermen.

De Beleidslijn grote rivieren heeft als doelstelling de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. Het afwegingskader in deze beleidslijn is bedoeld om te kunnen beoordelen of activiteiten kunnen plaatsvinden in het rivierbed, en zo ja, onder welke voorwaarden.

De Beleidslijn grote rivieren is van toepassing op de Maas. Het plangebied is dan ook deels gelegen binnen het toepassingsgebied van de Beleidslijn Grote Rivieren. Een klein deel van het plangebied, ten noorden van de Bokhovense Maasdijk en ten oosten van de Graaf van Solmsweg is als onderdeel van de Maas aangeduid als "bergend regime" en "stroomvoerend regime". Het "bergend regime" geldt voor delen van het rivierbed waar - in principe - alle activiteiten kunnen worden toegestaan, mits deze voldoen aan de gestelde rivierkundige voorwaarden (“Ja, mits”). Het "stroomvoerend regime" geldt voor het rivierbed waar een meer gedifferentieerde afweging dient te worden gemaakt. Hier geldt dat op grond van rivierkundige overwegingen, in principe alleen specifiek omschreven “riviergebonden” activiteiten zijn toegestaan (“Ja, mits”). Deze activiteiten dienen te voldoen aan rivierkundige voorwaarden. Niet-riviergebonden activiteiten zijn niet toegestaan; alleen onder specifieke criteria zijn uitzonderingen mogelijk (“Nee, tenzij”).

Het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is niet in strijd met het rijksbeleid. Het plan is geen ontwikkelingsplan, maar betreft een beheersplan. De bestaande functies en kwaliteiten zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. Bovendien is het beleid voor het rivierbed verwerkt in het bestemmingsplan.

3.2 Provinciaal Beleid

3.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 1 januari 2011 trad de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking. Hierin geeft de provincie Noord-Brabant de hoofdlijnen aan van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch, mobiliteits-, sociaal, cultureel, milieu- en natuurbeleid. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0008.png"

Afbeelding 3.1 Uitsnede Structurenkaart Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen, zoals de concentratie van verstedelijking. De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken; ontwikkelen, zowel gebiedsgericht als thematisch zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen; beschermen van provinciale belangen zoals zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit, door middel van de Verordening ruimte; stimuleren, door middel van subsidies en door het beschikbaar stellen van kennis en informatie. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.

Op de Structurenkaart is nagenoeg het gehele plangebied aangeduid als 'stedelijke concentratiegebied' (Kom Engelen en Slot Haverleij) en 'zoekgebied verstedelijking' (Haverleij, m.u.v. het Slot). Binnen de stedelijke concentratiegebieden en de daarbij behorende zoekgebieden voor verstedelijking liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De enige nieuwbouw die mogelijk blijft, bestaat uit de twee nog te bouwen kastelen in Haverleij en vier zogenaamde bosrandkavels. Deze nieuwbouwmogelijkheden vloeien voort uit de al bestaande mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan. Deze mogelijkheden passen bovendien binnen het principe van bundeling van verstedelijking.

3.2.2 Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011

De Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant hebben op 17 december 2010 de Verordening ruimte Noord-Brabant 2011 vastgesteld. Deze verordening is in twee fasen tot stand gekomen: de Verordening ruimte fase 1 betrof het omzetten in regels van het toen geldende provinciaal beleid, de Verordening ruimte fase 2 het omzetten in regels van nieuw beleid dat is opgenomen in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en gedeeltelijk ook een herziening van de Verordening ruimte fase 1.

Stedelijke ontwikkeling

Ook op de kaart 'Stedelijke ontwikkeling' van de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 is het bestaande stedelijk gebied (Kom Engelen en Slot en kastelen Haverleij) als 'stedelijk concentratiegebied' aangewezen. Het gebied rondom kastelen Haverleij betreft 'gebied integratie stad en land'. Ten aanzien van stedelijke ontwikkeling bepaalt de Verordening Ruimte Noord-Brabant 2011 dat bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling uitsluitend gelegen zijn in bestaand stedelijk gebied.

Natuur en landschap

Op de kaart 'Natuur en landschap' is te zien dat het gebied Haverleij ook meerdere functies heeft op het gebied van natuur, landschap en water. Zo maakt het gebied in Haverleij rondom de kastelen onderdeel uit van de groenblauwe mantel. De Dieze en het Henriëttekanaal zijn aangeduid als ecologische hoofdstructuur, zoekgebied voor ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen. De aanduiding voor ecologische hoofdstructuur steekt vanaf de dijk ook nog door het gebied, tussen de toekomstige locatie Heesterburgh en Leliënhuyze, Beeckendael en Velderwoude richting Daliënwaard. Een voor een groot deel vergelijkbaar pad geldt voor de aanduidingen zoekgebied voor ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0009.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0010.jpg"

Afbeelding 3.2 Uitsnede Kaart Natuur en landschap Verordening ruimte

Ecologische hoofdstructuur | Voor deze gebieden gelden als ecologische waarden en kenmerken de natuurbeheertypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitiekaart van het Natuurbeheerplan. Het bestemmingsplan strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van deze ecologische waarden en kenmerken. Het bestemmingsplan stelt regels daartoe, en houdt rekening met overige aanwezige waarden en kenmerken (waaronder cultuurhistorische).

De ecologische hoofdstructuur zoals opgenomen op de afbeelding 3.2 ligt deels buiten het plangebied. De Dieze ter hoogte van uitbreidingswijken kom Engelen en het Henriëttekanaal ligt buiten het plangebied. Een stuk Dieze ter hoogte van de oude dorpskern ligt wel binnen het plangebied. Dat gedeelte van de bestemming Water, heeft ook de aanduiding 'vaarweg', en is tevens bestemd voor behoud, herstel en/of duurzame ontwikkeling van ecologische waarden en kenmerken. Voor het overige deel van de EHS op Landgoed Haverleij is de EHS ook verwerkt in de ter plaatse geldende bestemmingen, te weten Natuur en Sport. Deze gronden zijn o.a. bestemd voor de ontwikkeling en het behoud van landschappelijke en/of natuurlijke waarden van de gronden en de waterhuishouding.

In het Natuurbeheerplan is de Dieze en het Henriëttekanaal aangewezen als Zoete plas. Verder is op Landgoed Haverleij het beheertype Beek en bron aanwezig, dat tevens in de Verordening ruimte als zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen (en zoekgebied voor ecologische verbindingszone) is aangewezen (zie hieronder). Ten slotte is de EHS die richting kasteel Daliënwaard loopt, aangeduid als beheertype Droog bos met productie.

Zoekgebied voor ecologische verbindingszone | Het bestemmingsplan strekt tot de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone. Het zoekgebied heeft een breedte van 50 meter. Het bestemmingsplan stelt beperkingen aan stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen (met name bebouwing). Het bestemmingsplan stelt regels ten aanzien van het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk.

Ook het zoekgebied voor ecologische verbindingszone ligt voor een groot deel buiten het plangebied. Het deel dat wel binnen het plangebied ligt, ligt voor het overgrote deel binnen de bestemming Natuur. Het zoekgebied voor ecologische verbindingszone is op de verbeelding als ecologische verbindingszone aangeduid. Deze gronden zijn tevens bestemd voor de verwezenlijking, het behoud en het beheer van een ecologische verbindingszone. Bovendien is hieraan een (omgevings)vergunningenstelsel gekoppeld voor het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m².

De invulling van de ecologische verbindingszone in en rondom het plangebied vindt plaats door de volgende projecten: EVZ Dieze voor de Dieze en het Henriëttekanaal en EVZ Luisbroekse Wetering voor het daaronder gelegen zoekgebied.

Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen | Het bestemmingsplan strekt tot de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Het zoekgebied heeft een breedte van 25 meter aan weerszijden van de waterloop. Het bestemmingsplan stelt regels voor zover dat nodig is om te voorkomen dat dit gebied minder geschikt wordt voor de verwezenlijking, het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Zoals beperkingen aan stedelijke, agrarische en recreatieve ontwikkelingen (m.n. bebouwing), regels ten aanzien van het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m², anders dan een bouwwerk, en regels ten aanzien van het ophogen van gronden.

Het gebied voor zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen is op de verbeelding aangeduid als ecologische verbindingszone, aangezien het gebied samenvalt met het zoekgebied voor ecologische verbindingszone. Deze gronden zijn tevens bestemd voor de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen. Hieraan zijn regels verbonden voor bovengenoemde werkzaamheden.

Groenblauwe mantel | Het bestemmingsplan strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden, en stelt regels ter bescherming van de ecologische, landschappelijke en hydrologische waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Het bestemmingsplan dient te bepalen dat nieuwvestiging van grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven niet zijn toegestaan.

Het gebied van de groenblauwe mantel is voor het grootste deel bestemd als Natuur dan wel Sport (met uitzondering van wegen). Deze gronden zijn tevens bestemd voor het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden. Het bestemmingsplan laat in het algemeen geen nieuwe agrarische bedrijven toe.

3.3 Gemeentelijk Beleid

3.3.1 Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch

In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie vastgesteld, met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. Ze bestrijkt de periode tot 2010 en geeft een doorkijk naar 2020. De Ruimtelijke StructuurVisie geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Het is een integratiekader voor sectoraal beleid en is een toetsingskader en leidraad voor ruimtelijke plannen van de gemeente, zoals structuurvisies en bestemmingsplannen. Gemeente 's-Hertogenbosch werkt aan een nieuwe structuurvisie waarin zij het provinciaal beleid (zie paragraaf 3.2) integreert.

De belangrijkste aandachtspunten/onderdelen uit de StructuurVisie zijn:

  • een kwaliteitsslag voor de bestaande ruimte door middel van een actief voorraadbeheer in wijken en buurten, herstructurering en herinrichting en meer menging van functies;
  • de kwaliteit van het leefmilieu kan worden verbeterd door de realisering van een duurzaam landschappelijk raamwerk waarin het water een prominente rol speelt. Hierdoor wordt de afwisseling tussen stad en land contrastrijker en de ligging van de stad in een delta herkenbaarder. De stad gaat door met een duurzame stedenbouwkundige ontwikkeling van nieuwe gebieden en van bestaande buurten en wijken;
  • ruimte wordt geboden aan een grotere variatie van woon- en werkmilieus, gebaseerd op diverse leefstijlen en inkomens, segmentering van bedrijven, menging van functies en een goede spreiding van voorzieningen.


Het dorp Engelen maakt in de Ruimtelijke StructuurVisie deel uit van de Engelervleugel. De vleugel ligt, gescheiden door spoorlijn en natuurgebieden tamelijk geïsoleerd van de rest van de stad en bestaat grotendeels uit sterk gesegmenteerde monofunctionele woon- en werkgebieden. In West zijn nog waardevolle historische sporen aanwezig van de oorspronkelijke situatie, waarbij dit gebied voortdurend onder water liep. Engelen heeft zijn aantrekkelijke historische kernen behouden. Deze is gelegen op stroomruggen en dijken.

Het dorp Engelen ligt in het verlengde van de noordwestelijke uitloop van deze vleugel, achter het bedrijventerrein de Vutter. Het dorp vormt een ruimtelijk duidelijk herkenbare eenheid met scherpe begrenzingen. Het dorp kenmerkt zich door zijn historische kern, zijn compacte ligging in open poldergebied en een eigen suburbaan woonmilieu. Kenmerkend is het zeer beperkt aanbod van winkelvoorzieningen.

Daarnaast wordt het plan Haverleij beschreven als een combinatie van recreatieve stadsrandzone, natuurontwikkeling en een bijzondere vorm van suburbaan wonen in de vorm van woonclusters met harde buitengrenzen, vertaald in "kastelen". Hierbij wordt ook gerefereerd aan de hier gebruikelijke bewoning op donken.

In het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is het beleid uit de Ruimtelijke StructuurVisie niet direct vertaald. De bestaande functies en kwaliteiten van het plangebied zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd.

3.3.2 Landschapsvisie

De gemeente 's-Hertogenbosch wil graag bijdragen aan de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap. De opstelling van de Landschapsvisie is één van de initiatieven die zij daartoe heeft ondernomen. De planhorizon is gesteld op 2015. Qua abstractieniveau beweegt de Landschapsvisie zich tussen het bestemmingsplan Buitengebied voor het noordelijke deel van de gemeente en de Ruimtelijke Structuurvisie. Gemeente 's-Hertogenbosch werkt aan een nieuwe Ruimtelijke Structuurvisie waarin de Landschapsvisie als het ware wordt geïntegreerd.

De Landschapsvisie is op 22 april 1999 vastgesteld door de gemeenteraad. In de Landschapsvisie wordt een herkenbaar raamwerk aangegeven, bestaande uit een samenhangend patroon van natuur- en bosgebieden dooraderd met groene en blauwe netwerken, die verbanden leggen met de omgeving. In het landschappelijk raamwerk ligt het primaat bij de natuur en landschap.

Het raamwerk bestaat uit twee legenda-eenheden:

1. Bossche Buitens | Eén van de vijf Bossche Buitens 'Landgoed Haverleij en Engelermeer met de Riviertuin' vormt een landschappelijke kerngebied van oeverwallen en komgronden. Dit Bossche buiten vormt een heldere ruimtelijke eenheid, herkenbaar voor de bewoners van de stad, waar landschap, natuurlijke en cultuurhistorische kwaliteiten en natuurgerichte recreatie dichtbij huis samenkomen.

Het gebied heeft een gevarieerde geomorfologische en bodemkundige opbouw. Een markant element is het Engelermeer. Rondom het Engelermeer liggen waardevolle oeverlanden en een oude eendenkooi. Voor de toekomst gaat het in het zuidelijke deel van Landgoed Haverleij (het rietland) vooral om behoud en beheer van de aanwezige wateren en oevers als plas, rietland en ruigte. Hier zullen rietvogels als de blauwborst en diverse vogels van open water te vinden zijn. In het deel van het Landgoed Haverleij zijn op de komgronden populierenbossen als bakens aangelegd en op de oeverwal een essen-iepenbos, gecombineerd met woningbouw. Het nieuwe parklandschap heeft, naast de bestaande waarde van het gebied voor water- en rietvogels, vooral betekenis voor bosvogels en plantensoorten van essen-iepenbossen. Via de Maasdijk en de oevers van het Henriëttekanaal en de Maasuiterwaarden heeft Landgoed Haverleij relatie met het Bossche Buiten 'Maas en Dieze'.

2. Lange lijnen | Het stelsel van Lange Lijnen is opgebouwd uit verbindingen via water en verbindingen over land. Als geheel vormen zij een netwerk dat het buitengebied van ’s-Hertogenbosch overspant, ontsluit en verankert en het stedelijk gebied dooradert. De zuidelijke bandijk van de Maas met meidoornstruwelen en wielen vormt een lange lijn langs het landgoed Haverleij. De dijk en directe omgeving hebben vooral betekenis voor vogels van het rivierdal en voor enkele algemeen voorkomende amfibieën. Op de taluds komen stroomdalgraslanden voor.

Het Landgoed Haverleij (met uitzondering van de woningbouw in de vorm van de kastelen en het golfterrein) heeft voor het grootste deel de bestemming Natuur.

3.3.3 Bomen

Bomen van 's-Hertogenbosch

In de visie 'Bomen van 's-Hertogenbosch', vastgesteld april 2000, zijn de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd:

  • het onderkennen van het belang van bomen in de stad, langs lijnen en op plekken;
  • het ontwikkelen van een robuuste bomenstructuur;
  • het versterken van de karakteristieken en kwaliteiten van 's-Hertogenbosch;
  • het herkenbaar maken en ondersteunen van belangrijke lijnen in de stad;
  • een nieuwe impuls geven aan beheer en onderhoud van bomen.

Voor Engelen en Haverleij zijn de volgende groenelementen in deze visie opgenomen:

- de historische lijn van de Maasdijk, vanaf de sluis richting Bokhoven

Huidige beeld | Toekomstbeeld: het kronkelige verloop van de Maasdijk, in samenhang met de bosjes en meidoornhagen in de uiterwaarden, leveren een zeer karakteristiek en herkenbaar beeld op. Vanwege de waterkerende functie heeft de Maasdijk zelf geen boombeplanting. De parktuin van Landgoed Haverleij sluit goed aan op het omringende landschapsbeeld van de dijk.

- de waterlijn van de Dieze en het Henriëttekanaal

Toekomstbeeld: De vaarroute vanaf de Maas via het Henriëttekanaal naar de binnenstad zou begeleid kunnen worden met losse grote bomen (populier of wilg ) op een wat grotere onderlinge afstand (zoals de bomen langs de Maas). Deze inrichting kan zich uitstrekken tot aan de Maas. Dit sluit aan op de karakteristiek van het gebied Haverleij. Vanwege de waterkerende functie van de dijk is het niet toegestaan om bomen op de kruin te planten.

- de hoofdontsluitingsweg van dit gebied: De Haverlij

Huidig beeld | Toekomstbeeld: De weg heeft een inrichting met ruig gras en boomgroepen. Hiermee ontstaat samenhang tussen de weg en zijn omgeving, waardoor de weg onderdeel van het landschap vormt. Ter hoogte van de splitsing Engelen en Haverleij is een rotonde in ruig gras aangelegd, aansluitend op bij het open landschap in de omgeving.

- het karakteristieke groen van het dorp Engelen

Huidig beeld | Toekomstbeeld: Engelen karakteriseert zich enerzijds door het zeer fraaie dorpsgezicht aan het Henriëttekanaal. Voor de buurtschappen en oude kernen is het vooral belangrijk dat ze hun eigen identiteit zoveel mogelijk behouden. Dit vraagt om maatwerk.

Bomenbeleidsplan

Het Bomenbeleidsplan 's-Hertogenbosch, is door de raad vastgesteld op 26 januari 2010 en van kracht per 1 september 2010. In het Bomenbeleidsplan worden de belangrijkste bomen van de stad ingedeeld in drie categorieën: monumentale bomen, structuurbomen en sfeerbomen.

In het plangebied van dit bestemmingsplan komen de volgende monumentale bomen voor:

  • negen gemeentelijke bomen Tilia europeae (gewone linde) aan de Graaf van Solmsweg, stamomvang > 200;
  • een gemeentelijke boom Populus nigra 'Italica' (Italiaanse populier) aan de Rondeweg, stamomvang > 200;
  • een gemeentelijke boom Platanus Hispanica (gewone plataan) aan De Kerkkhof, stamomvang > 200.

Deze bomen zijn zo belangrijk dat hiervoor een strikt kapverbod wordt gehanteerd.

In het bestemmingsplan zijn flexibele bestemmingen met ruime regels opgenomen, zodat de bomen binnen de bestemming zijn toegestaan.

3.3.4 Welstandsnota

In het bestemmingsplan voor 'Kom Engelen - Haverleij' worden de functie en het gebruik van de gronden en de maatvoering van de bebouwing geregeld. Het bestemmingsplan vormt de basis voor de stedenbouwkundige opzet van de wijk. De architectonische verschijningsvorm wordt gewaarborgd door middel van een Welstandsnota. Op 17 mei 2011 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vast.

De woningen in de Kom Engelen bestaan met name uit geïndustrialiseerde bebouwing, individuele woonbebouwing en thematische (woon)bebouwing, inbreidingsgebied. Daarnaast is het beschermd dorpsgezicht aangeduid als historisch dorpsgebied. In de Welstandsnota zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen. Voor Haverleij, met uitzondering van de bosrandkavels, geldt een apart beeldkwaliteitplan. De bosrandkavels zijn welstandsvrij. Bij de Actualisering Welstandsnota 2011 heeft gemeente 's-Hertogenbosch er voor gekozen om een aantal gebieden als welstandsvrij aan te duiden. Dit geldt onder andere voor de bosrandkavels. Het is de bedoeling dat de bosrandkavels als een pilot gaan fungeren voor het realiseren van een project zonder dat daarvoor welstandscriteria of beeldkwaliteitplannen worden vastgesteld.

Met de genoemde beleidsstukken, het bestemmingsplan en de Welstandsnota, wordt zowel de stedenbouwkundige opzet als de architectonische verschijningsvorm vastgelegd in een beleidskader. Nieuwe (omgevingsvergunningplichtige) bouwplannen worden zowel aan het bestemmingsplan als aan de Welstandsnota getoetst.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0011.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0012.jpg"

Afbeelding 3.3 Uitsnede kaart bebouwingstypen Actualisering Welstandsnota

3.3.5 Waterplan

Het doel van het Waterplan "Waterstad 's-Hertogenbosch" (14 juli 2009) is het bereiken van een veilig en een duurzaam watersysteem in en om 's-Hertogenbosch, waarbij zo goed mogelijk aan de wensen van alle belanghebbenden tegemoet wordt gekomen. Het Waterplan betreft een koepelplan voor alle waterzaken. Het gaat daarbij om de gewenste inrichting en het beheer van oppervlaktewater en grondwater, als ook om de afvoer van hemelwater en afvalwater.

Het Waterplan omvat het gemeenschappelijk beleid van gemeente en de waterschappen. Dit gemeenschappelijke beleid moet leiden tot een klimaatbestendig, robuust en mooi watersysteem in de Groene Delta. De bijdrage aan energiebesparing vanuit het watersysteem zijn verkend met het oog op de doelstelling om in 2050 als stad klimaatneutraal te zijn. Ambities zijn hierbij verwoord naar beleid op hoofdlijnen. In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGrp) is het beleid ten aanzien van afvalwater, regenwater en grondwater verder uitgewerkt.

Het waterplan bevat een uitvoeringsprogramma met concrete projecten. Dit uitvoeringsprogramma is aan de hand van de volgende tien speerpunten samengesteld:

  • per deelgebied een visie op het watersysteem (waterstructuurplan);
  • gebruik beleidsruimte nieuwe wetgeving en geef helderheid in taken partijen (NBW);
  • klimaatsadaptieve stadsontwikkeling;
  • water maakt ’s-Hertogenbosch mooi;
  • visie op de ondergrond;
  • actieve participatie in regionale ontwikkelingen;
  • benutten van kansen in het watersysteem voor de energieneutrale stad;
  • uitvoeren van maatregelen uit het Stroomgebiedbeheerplan;
  • uitvoeren overige maatregelen uit de waterprogramma’s van het gebiedsproces;
  • werken aan water in West (de schop in de grond).

Voor het cluster West en Engelen zijn de oplossingsrichtingen uit de watersysteemanalyse al concreter in beeld gebracht en vertaald naar mogelijke maatregelen. Deze zijn vastgelegd in een inrichtings- en beheersvisie. Ten aanzien van de waterkwaliteit is een aantal knelpunten gesignaleerd. De visie resulteerde in een zestal maatregelen die de gesignaleerde knelpunten oplossen. Deze zogenaamde ‘no regret’ maatregelen worden in de komende planperiode uitgevoerd. Met de vergroting van de bergingscapaciteit is reeds een aanvang gemaakt. De overige (kwaliteits)maatregelen bestaan o.a. uit het maken van een nieuwe inlaat voor West en het afkoppelen van stedelijke verhardingen in West.

In hoofdstuk 6 'Waterparagraaf' worden de belangrijkste beleidsuitgangspunten voor het plangebied Kom Engelen - Haverleij genoemd. Ook wordt hier ingegaan op de wijze waarop met water wordt omgegaan op eventuele (her)ontwikkelingslocaties.

3.3.6 Woonbeleid

Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de nota Wonen 2012. Conform deze nota streeft de gemeente naar een evenwichtige woningmarkt met voldoende, goede, betaalbare en passende woningen, nu en in de toekomst, en naar sterke en leefbare buurten waar mensen zich thuis voelen.

Deze ambitie is in de Nota Wonen 2012 uitgewerkt in 4 speerpunten van beleid:

  • voldoende woningen;
  • betaalbaar wonen;
  • passend wonen;
  • in sterke en vitale buurten.

Het woonbeleid probeert hier invulling aan te geven door te streven naar een stad waar voldoende keuzemogelijkheden zijn, in de bestaande voorraad én in de nieuwbouw. Een stad waarin de slaagkansen op de woningmarkt voor de verschillende groepen goed en bovendien zo gelijk mogelijk zijn en een stad die aantrekkelijk genoeg blijft voor en ruimte biedt aan mensen die hier willen wonen. De accenten worden daarbij gelegd op de continuïteit in de woningproductie en op de betaalbaarheid van het wonen.

Bij het realiseren van de ambitie baseert gemeente zich op het uitgangspunt van de "Stadskracht". Dit is het vermogen van de gemeente en partners op de woningmarkt (burgers, instellingen, bedrijven en andere overheden) om, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, de maatschappelijke opgaven in samenhang, samenwerking en afstemming te realiseren.

De mogelijkheden voor nieuwbouw in Kom Engelen zijn nog maar beperkt aanwezig, wat betekent dat zorgvuldig met vrijkomende locaties moet worden omgegaan.

Het woonbeleid voor Engelen is meer specifiek gericht op het realiseren van huisvesting in de meer betaalbare segmenten, in elk geval voor jongeren; om hen meer mogelijkheden te bieden in hun buurt te blijven wonen, als zij zelfstandig gaan wonen. Daarnaast is specifiek woningaanbod nodig voor ouderen. In de afgelopen tijd is een seniorenpluscomplex gerealiseerd in de sociale huur en middeldure koop. Op deze manier is het woningaanbod in Engelen verbreed, zodat voor elk huishouden meer woonmogelijkheden ontstaan. Daar waar ontwikkelingsmogelijkheden zijn, met name in de kom van Engelen wordt op deze specifieke categorieën ingezet. Deze mogelijkheden zijn hier niet veelomvattend meer.

De bestaande woningen zijn in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. Daarnaast zijn de mogelijkheden voor de nog te ontwikkelen kastelen en bosrandkavels overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Aangezien de bouw van deze kastelen en deze vrijstaande woningen reeds mogelijk is op basis van het geldende bestemmingsplan wordt dit niet meer als een echte ontwikkeling in het kader van dit bestemmingsplan gezien.

3.3.7 Nota detailhandel

Op 11 oktober 2011 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Nota Detailhandel 's-Hertogenbosch 2011 vast. In deze nota geeft de gemeente 's-Hertogenbosch haar visie weer op detailhandel. De uitgangspunten van het eerder (in 2006) vastgestelde detailhandelsbeleid zijn ongewijzigd gebleven. Doel van het detailhandelsbeleid is om randvoorwaarden te creëren voor behoud en versterking van de Bossche winkelstructuur. Uitgangspunten van het detailhandelsbeleid zijn:

  • handhaven van de fijnmazige Bossche winkelstructuur voor dagelijkse artikelen: stadsdeel- en wijkwinkelcentra, buurtwinkelgebieden.
  • geen ruimte bieden aan megasupermarkten buiten de stadsdeel- en wijkwinkelcentra.
  • hanteren van het drieslagmodel: 1. centra voor boodschappen doen; 2. centra voor recreatief winkelen; 3. centra voor doelgerichte aankopen. Ten aanzien van grootschalige non-food-winkelformules (voor vooral niet volumineuze artikelen) ligt het primaat conform de Ontwikkelingsvisie Stadscentrum bij de binnenstad. Zijn daar redelijkerwijs onvoldoende mogelijkheden, dan kan vestiging in of aansluitend aan een themawinkelgebied worden overwogen. Daarbij moet worden aangetoond dat dit geen afbreuk doet aan de detailhandelsfunctie van de binnenstad.
  • clusteren van winkels in winkelconcentraties: geen solitaire vestigingen, geen toename van verspreide bewinkeling.

In het plangebied van het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is een supermarkt gelegen. Volgens de Nota detailhandel 2006-2010 betreft het een moderne supermarkt die op maat is (geanticipeerd op ontwikkeling Haverleij). In de Nota Detailhandel 's-Hertogenbosch 2011 staat deze supermarkt als buurtsteunpunt benoemd. Daarbij wordt geconstateerd dat het stadsdeelcentrum Helftheuvelpassage zeer goed functioneert. Dit stadsdeelcentrum met meerdere supermarkten wordt ook bezocht door inwoners van Kom Engelen en Haverleij.

De bestaande supermarkt aan de Dien van Hemertstraat is als zodanig bestemd. Bestaande mogelijkheden tot vestigen van kleinschalige detailhandel in de oude kern van Kom Engelen zijn behouden.

3.3.8 Beleidsplan Horeca

In het Beleidsplan Horeca is aangegeven dat de mogelijkheden voor uitbreiding van het horeca-aanbod in de wijken buiten de binnenstad beperkt zijn. De bestaande horecabedrijven moeten in staat worden geacht aan de potentiële vraag te kunnen voldoen. Alleen in de nieuwe ontwikkelingsgebieden zijn beperkte vestigingsmogelijkheden voor horecabedrijven. Als voorbeeld wordt Engelen genoemd voor in potentie cafetaria, enkele restaurants, café.

De bestaande mogelijkheden tot vestiging van horeca uit de vigerende bestemmingsplannen zijn overgenomen in dit bestemmingsplan.

3.3.9 Nota Kantoren- en bedrijventerreinenbeleid

Begin 2011 heeft de gemeenteraad de nota Kantoren- en Bedrijventerreinenbeleid vastgesteld. In deze nota is het gemeentelijke beleid voor bedrijventerreinen en kantoorlocaties tot 2020 vastgelegd. Als gevolg van o.a. ontwikkelingen in de kantoren- en bedrijventerreinenmarkt (krimpende beroepsbevolking, verplaatsing van productie bedrijven naar lage lonenlanden, opkomst van het flex- en thuiswerken en verdienstelijking van de werkgelegenheid), de economische crisis en een bredere benadering van de duurzaamheid is het bestaande beleid aangescherpt en herzien.

Bedrijventerreinen
De verwachting is dat de stad op de middellange termijn voldoende ruimte heeft om de bedrijven te kunnen huisvesten. Een groot deel van de bedrijven zal kunnen worden gehuisvest op de bestaande bedrijventerreinen. De laatste jaren zijn het aanbod en de leegstand sterk toegenomen. De gemeente zet daarom zwaar in op herstructurering en verbetering van bestaande terreinen. Ook landelijk en provinciaal wordt meer ingezet op herstructurering. De provincie Noord-Brabant heeft een herstructureringsprogramma 2010-2013 opgesteld, waarin men ernaar streeft om circa 1.000 ha bedrijventerrein te herstructureren. Voor ’s-Hertogenbosch is in dit programma de Rietvelden, de Vutter en Ertveld opgenomen. De herstructurering van dit bedrijventerrein loopt momenteel. Daarnaast worden de komende jaren nog andere bedrijventerreinen aangepakt, waarbij de aandacht ligt op revitalisering, herprofilering of transformatie.

Er is een voortdurende druk vanuit allerlei voorzieningen, zoals detailhandel, medische, sport- en vrije tijdsvoorzieningen, om zich op bedrijventerreinen te vestigen. Het bestaande beleid, om deze voorzieningen op bedrijventerreinen te weren, blijft in beginsel gehandhaafd. Voor wat betreft detailhandel zijn er uitzonderingen op dit uitgangspunt. Op een aantal bedrijventerreinen worden volumineuze detailhandel (de zogenaamde ABC-goederen, inclusief keuken, sanitair- en tegelverkoopzaken) en bouwmarkten toegelaten.

Kantoren
Op de kantorenmarkt is de laatste jaren door verschillende oorzaken (vraaguitval ICT, stagnerende groei en inkrimping bedrijven door kredietcrisis, overaanbod, flexplekken en thuiswerken) de animo tot nieuwbouw afgenomen. De invulling van de grote kantoorlocaties duurt hierdoor wat langer.

Naast de vraag naar grootschalige kantoorruimte bestaat een substantiële vraag naar kleinschalige kantoorruimte. Een groeiend aantal ondernemers, ZZP-ers en starters zoekt kantoorruimte van 50 à 500 m². De gemeente wil voor de kleine kantoorgebruikers een gedifferentieerd aanbod bieden, zodat iedere ondernemer de ruimte kan kiezen die past bij de fase van ontwikkeling, waarin het bedrijf zich bevindt. Deze kantoorgebruikers kunnen terecht in kantoorpanden in de binnenstad, de Kom Rosmalen, aan de stedelijke verbindingsassen, in de plinten van woningbouwcomplexen en verzamelkantoorgebouwen, of desgewenst tijdelijk in de kantorenmarktformules als Regus en Seats to Meet.

Het bestaande beleid dat zelfstandige kantoren op bedrijventerreinen worden geweerd, vanwege de schaarste aan bedrijventerrein en vanwege de stagnerende kantorenmarkt, wordt voortgezet.

Binnen het plangebied Kom Engelen - Haverleij komen nauwelijks bedrijven en kantoren voor. Het betreft voornamelijk woongebied. Zelfstandige bedrijven horen op het bedrijventerrein. In het bestemmingsplan zijn gemengde bestemmingen opgenomen voor het hart van de Kom alsmede voor het hart van Slot Haverleij, waarbij is geregeld dat (ook) kantoren als nevengeschikte functie aan de woonfunctie zijn toegestaan.

3.3.10 Verkeer

Koersnota Infrastructuur

In het verlengde van de nota ‘s-Hertogenbosch Bereikbaar uit maart 2000 sprak de gemeenteraad zich op 21 mei 2008 uit over ambities en wensen ter bevordering van de bereikbaarheid van stad, wijken en regio. Op 13 mei 2009 stelde de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch het uitwerkingsplan 'Koersnota Infrastructuur' vast met daarin een analyse van en oplossingsrichtingen voor bestaande en toekomstige knelpunten. De ambitie van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is om het autogebruik terug te dringen ten gunste van het openbaar vervoer en de fiets. Het doel is om het aandeel van de auto in de verplaatsingen terug te brengen van 70% naar 60%, ten gunste van het aandeel van het openbaar vervoer en van de fiets. Tijdens de behandeling van de Koersnota in de gemeenteraad op 21 mei 2008 is daar als consequentie voor het fietsverkeer per motie een even ambitieus doel aan toegevoegd: het aandeel intern fietsverkeer moet groeien van 33% naar 44%. Parallel daaraan moet het extern fietsverkeer stijgen van 7% naar 9%. De planhorizon hiervoor is 2015.

De insteek van de Koersnota Hoofdinfrastructuur is als volgt:

  • ontvlechten van hoofdinfrastructuur voor auto en openbaar vervoer/ fiets;
  • bundelen van verkeer op doorstroomassen met daartussen verkeersluwe verblijfsgebieden;
  • het optimaal benutten van de ruit van 's-Hertogenbosch;
  • verkeer zonder herkomst of bestemming in de binnenstad ontmoedigen op de binnenstadsring;
  • het versterken van het verblijfsklimaat in de kom Rosmalen.

Op grond van de Koersnota Hoofdinfrastructuur zijn in de verschillende uitwerkingsplannen de hoofdstructuren voor auto, openbaar vervoer en fiets aangewezen.

De Koersnota Infrastructuur is inmiddels uitgewerkt in:

  • uitwerkingsplan 'Lekker Fietsen' (2009);
  • uitwerkingsplan 'Verkeersmanagement' (2010). Hierin wordt aangegeven hoe de doorstroming voor het autoverkeer naar de belangrijkste werk- en bezoeklocaties in 's-Hertogenbosch op de korte termijn kan worden verbeterd.
  • uitwerkingsplan openbaar vervoer. Hierin zijn meerdere assen als doorstroomassen voor het openbaar vervoer waarop het openbaar vervoer beter gefaciliteerd moet worden.

Naast bovenstaande uitwerkingsplannen wordt gewerkt aan een uitwerkingsplannen op het gebied van parkeren en transferia. Daarnaast worden twee gebiedsgerichte studies uitgewerkt: oost-west ('s-Hertogenbosch-Rosmalen) en de binnenstad.

Beleidsplan Verkeer en Vervoer

In het categoriseringsplan van het Beleidsplan Verkeer en Vervoer worden alle wegen binnen de gemeente ingedeeld in een verkeerscategorie. Er zijn drie categorieën gedefinieerd, namelijk stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen.

Door een landelijke werkgroep zijn hiervoor richtlijnen opgesteld. Doordat alle gemeenten gebruik maken van dezelfde indeling is de categorisering in geheel Nederland hetzelfde. Voor alle categorieën zijn gebruik en gewenste inrichting bepaald.

De categorisering geeft onder meer aan welke snelheid gereden mag worden op een bepaalde weg. In de gemeente 's-Hertogenbosch betekent dit:

  • voor de stroomwegen (niet in gemeentelijk beheer) een snelheid geldt van 80 - 120 km/uur;
  • voor de gebiedsontsluitingswegen 50 km/uur (incidenteel 70 km/uur-wegen zoals Randweg) binnen de bebouwde kom en 80 km/uur buiten de bebouwde kom;
  • voor erftoegangswegen in verblijfsgebieden (gebieden waar 'wonen' centraal staat) geldt een maximumsnelheid van 30 km/uur binnen de bebouwde kom en 60 km/uur buiten de bebouwde kom.

Behalve de snelheid wordt ook de inrichting van de weg (op hoofdlijnen) door de categorisering bepaald. Binnen de bebouwde kom houdt het in dat:

  • woongebieden binnen de bebouwde kom ingericht worden als 30 km/uur gebied. Deze snelheidsverlaging heeft tot doel om het aantal verkeersslachtoffers te verlagen. Het invoeren van een 30 km/uur zone kan gepaard gaan met het aanbrengen van drempels, plateaus, bebording en andere verkeersmaatregelen. In nieuwe wijken of ontwerpen wordt conform het Principe Duurzaam Veilig de weginrichting bepaald. Dit betekent vaak smalle(re) wegen, klinkerbestrating etc. zodat het gewenste gedrag van de weggebruikers duidelijk is. Fietsers en gemotoriseerd verkeer rijden op dezelfde rijbaan (niet gescheiden).
  • het overige verkeer binnen de bebouwde kom snel afgewikkeld moet worden, van en naar de hoofdwegen, daarom zijn diverse zogenaamde 'gebiedsontsluitingswegen' aangewezen. Op deze wegen blijft een maximaal toegestane snelheid gelden van 50 km/uur en zal in het kader van Duurzaam Veilig een andere weginrichting gewenst zijn. Deze gebiedsontsluitingswegen zorgen namelijk voor een goede doorstroming van het verkeer waarbij het fietsverkeer en het gemotoriseerde verkeer gescheiden moeten worden. Dit kan door aanbrengen van fietsstroken of door fysiek gescheiden fietspaden. Tevens zijn op deze wegen geen snelheidsremmende maatregelen toegestaan in de vorm van drempels of plateaus of soort gelijke maatregelen.

Fietsplan in uitvoering

Het fietsnetwerk van 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de nota Fietsplan in uitvoering uit 2005. Dit fietsnetwerk is op bovenstaand kaartbeeld weergegeven. Al eerder werd gewerkt aan realisering van de routes die daarin geschetst zijn. Na 2005 is dat in het bijzonder op de sternetroutes gebeurd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0013.jpg"

Afbeelding 3.4 Fietsnetwerk

Het netwerk bestaat uit drie niveaus:

  1. 1. sternetwerk (rood);
  2. 2. radiale routes (groen);
  3. 3. wijkverbindende routes (blauw).

In de realisatie van dit netwerk heeft 's-Hertogenbosch sinds 2005 een duidelijke prioriteitskeuze gemaakt. De aandacht is primair gericht op de onderdelen van het sternetwerk. Het overige deel van het hoofdfietsnetwerk wordt echter niet vergeten. Waar de mogelijkheid zich voordoet, wordt getracht efficiënt mee te liften met ruimtelijke en onderhoudswerkzaamheden.

Binen het plangebied loopt een radiale route over De Haverlij - De Bellaard - De Omloop. Het bestemmingsplan regelt niet de verkeerscategorie van wegen. Het bepaalt dan ook niet de de toegestane maximale snelheid en inrichting van wegen. De bestaande verkeersvoorzieningen hebben in het bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij een verkeersbestemming. De verkeersbestemming heeft ruime regels, waardoor kleinschalige herinrichting van wegen in de toekomst mogelijk wordt gemaakt.

3.3.11 Nota Parkeernormen

Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de nota Parkeernormen, dat is vastgesteld d.d. 9 december 2003. De nota geeft aan hoeveel parkeerplaatsen per functie en per stadsdeel gerealiseerd dienen te worden bij nieuwbouw.

In het bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij is het beleid uit de Nota Parkeernormen indirect vertaald. In het bestemmingsplan zijn regels gesteld dat voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt bovenstaand beleid met betrekking tot parkeernormen gehanteerd.

3.3.12 Nota Hoogbouw

De Nota Hoogbouw (mei 2003) vormt een onderlegger voor hoogbouwinitiatieven. De nota is één van de bouwstenen bij de planologische planvorming. In de nota is de bestaande hoogbouw in 's-Hertogenbosch geïnventariseerd. In het plangebied zijn geen gebouwen aanwezig die onder de categorie "hoogbouw" vallen.

In de nota zijn zones (knopen, landmarks, lange lijnen, grote vlakken en punten) aangewezen waar mogelijk ruimte is voor hoogbouw. Ruimtelijk onderzoek zal vervolgens moeten uitwijzen of hoogbouw ter plekke inpasbaar is. Binnen het plangebied Kom Engelen - Haverleij zijn geen zones voor hoogbouw aangewezen.

De Nota Hoogbouw heeft geen invloed op het bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij.

3.3.13 Prostitutiebeleid

In hoofdstuk 3 van de A.P.V. is het gemeentelijk prostitutiebeleid verwoord, voor zover dat in het kader van de algemene plaatselijke verordening van toepassing is.

Op de diverse maatschappelijke voorzieningen en nog enkele andere verspreide niet-woonfuncties na, hebben we uitsluitend te maken met een woongebied, waarin de vestiging van een seksinrichting niet gewenst is.

In de regels van het bestemmingsplan is de vestiging van een seksinrichting uitgesloten. In combinatie met artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het niet toegestaan de gronden in het bestemmingsplan te gebruiken voor een seksinrichting.

3.3.14 Antenne-installaties

Het beleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is neergelegd in de Beleidsnotitie GSM antennemasten en vertaald in een zoneringskaart voor GSM/antenne-installaties. Er zijn drie gebieden te onderscheiden, namelijk gebieden waar dergelijke installaties zonder uitzondering niet zijn toegestaan, gebieden waar zij niet zijn toegestaan, tenzij, en gebieden en zones waar antenne-installaties zijn toegestaan.

Gebieden waar zonder uitzondering geen GSM/antenne-installaties zijn toegestaan, betreffen landschappelijk waardevolle gebieden en natuurzones. In verband met de kwetsbaarheid van de historische delen van de gemeente wordt voorgesteld die delen die zijn aangewezen als beschermd stads- of dorpsgezicht geen GSM/antenne-installaties toe te staan, tenzij de welstands- en monumentencommissie positief adviseren, in die zin dat wordt voldaan aan hoge eisen van welstand. De richtlijnen van de Rijksdienst voor Monumentenzorg vormen mede een leidraad bij de plaatsing van installaties op of aan monumenten.

Gebieden waar GSM/antenne-installaties zijn toegestaan (op basis van een positief advies welstands-/monumentencommissie (redelijke eisen van welstand)), betreft:

  • op portalen van hoofdautowegen en de zone aan weerszijden van en 100 meter uit de as van de weg;
  • op portalen van de Nederlandse Spoorwegen;
  • op hoogspanningsmasten;
  • binnen de zone aan weerszijden van en 50 meter uit de as van wijkontsluitingswegen zoals aangeduid op de zoneringskaart;
  • bedrijven- en/of kantorenterreinen.

Er zal terughoudend worden omgegaan met plaatsing van antenne-installaties binnen woongebieden.

Site-sharing is inmiddels van hoger hand waar mogelijk verplicht gesteld aan de aanbieders van mobiele telefonie, zodat het aantal antenne-installaties kan worden beperkt.

In de regels van het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het bouwen van GSM/antenne-installaties tot een maximale hoogte van 40 meter, waarbij het gemeentelijk beleid zoals hierboven staat beschreven richtinggevend is voor de toelaatbaarheid van GSM/antenne-installaties op de locatie waarvoor het verzoek is ingediend.

3.3.15 Nota Spelen

De Nota Spelen (vastgesteld op 24 januari 2004) biedt het beleidskader voor buiten spelen in de gemeente 's-Hertogenbosch op de daarvoor formeel bestemde plekken in de openbare ruimte. Per wijk is/wordt hiervoor een wijkspeelplan opgesteld, dat inzicht geeft in de verschillende speelplekken die in een wijk voor de verschillende leeftijdsgroepen gerealiseerd moeten worden. Daarbij wordt o.a. rekening gehouden met bevolkingssamenstelling naar leeftijd en met de reeds aanwezige speelplekken in de wijk.

Voor het plangebied Kom Engelen - Haverleij is het wijkspeelplan Engelen van toepassing. In het wijkspeelplan hebben buurtgerichte uitwerkingen voor Kom Engelen alsmede voor Haverleij plaatsgevonden.

Voor wat betreft de speelplekken wordt onderscheid gemaakt in verschillende leeftijdscategorieën, aangezien elke categorie haar eigen behoeften en beperkingen heeft. Er wordt rekening gehouden met jonge kinderen van 0-6 jaar (spelen tot 100 meter van de eigen woning), met schoolkinderen van 6-12 jaar (spelen tot 400 meter van de eigen woning), en jongeren van 12-18 jaar (spelen tot circa 1000 meter van de eigen woning). Bij de uitgevoerde inventarisatie is een speelplek ingedeeld in één van de bovengenoemde leeftijdscategorieën, indien zich daar een speeltoestel bevindt, dat geschikt is voor de overeenkomende leeftijdscategorie. Iedere speelplek is vervolgens voorzien van een cirkel, behorende bij de leeftijdscategorie, zodat een duidelijk beeld ontstaat van de spreiding van de speelplekken in de wijk.

In het bestemmingsplan "Kom Engelen - Haverleij" is het beleid uit de Nota Spelen en het bijbehorende wijkspeelplan Engelen direct vertaald. De plaatsen waar bestaande speelplekken zich bevinden of nieuwe speelplekken zijn gepland zijn zodanig bestemd, dat de bestaande speelplekken (indien gewenst) gehandhaafd kunnen worden en nieuwe speelplekken daadwerkelijk kunnen worden gerealiseerd.

3.3.16 Energie- en Klimaatbeleid

De gemeenteraad streeft met haar Energie- en Klimaatprogramma 2008-2015 naar een klimaatneutrale gemeente: een klimaatneutrale gemeentelijke organisatie in 2020, een klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2035 en een klimaatneutrale stad in 2050. Op korte termijn betekent dit minimaal een energiebesparing van 25-75 procent voor nieuwe woningen en bedrijven en klimaatneutrale nieuwbouw waar mogelijk. In het coaltieakkoord 2010 - 2014 is uitgesproken dat vanaf nu alle gemeentelijke nieuwbouw klimaatneutraal gebouwd wordt.

Belangrijke uitgangspunten voor de uitvoering van het Energie- en Klimaatprogramma zijn samenwerking, duurzame energieproductie en integrale aanpak. Energieverbruik staat in relatie met alle beleidsvelden. Zo bepalen de locatie van voorzieningen de vervoerskeuze en het daarmee samenhangende energieverbruik. De ligging van gebouwen/gebieden bepalen de mogelijkheden voor opwekking en uitwisseling van duurzaam opgewekte energie.

3.3.17 Nota Grondbeleid

In de Nota Grondbeleid 2005 (februari 2005) stelt de Raad primair de kaders vast voor het door het college te voeren grondbeleid. Grondbeleid wordt door de gemeente 's-Hertogenbosch gezien als het beleid dat, ten behoeve van de gemeentelijke doelstellingen op het gebied van ruimtelijke ordening, streeft naar het creëren van ruimte voor wonen, werken, winkelen en recreëren in zowel uitleggebieden als bestaand stedelijk gebied, door het oppakken of ondersteunen van concrete ontwikkelinitiatieven.

In de Nota Grondbeleid zijn vastgelegd: de kaders voor actief en passief grondbeleid, het prijsbeleid, de financiële grondslagen, het risicomanagement en de mate waarin voorzieningen worden opgenomen in de grondexploitatie.

Het door de Raad vast te stellen bestemmingsplan voor een gebied bepaalt specifiek wat de kaders zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied zelf. Bij de besluitvorming over een bestemmingsplan maakt de Raad een afweging tussen alle gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van het gebied en het beoogde financiële resultaat. De keuze van de vorm van grondbeleid (actief, passief, PPS of bouwclaimmodel) wordt in het hoofdstuk 'Economische uitvoerbaarheid' vastgelegd. In dit hoofdstuk wordt aandacht besteed aan de financieel-economische uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

4.1 Beheersplan

Bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij legt de situatie vast die feitelijk of juridisch-planologisch bestaat en maakt in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Dit betekent niet dat er helemaal geen mogelijkheden zijn tot functieverandering. De huidige bestemmingsplannen laten al enige vrijheid toe. De bestaande functieveranderingsmogelijkheden van de vigerende bestemmingsplannen zijn zoveel als mogelijk overgenomen in het onderhavige bestemmingsplan.

Kom Engelen

Voor de kom Engelen geldt dat het hoofddoel is en blijft: het behouden, zo nodig versterken, van de woonfunctie. Daarvoor is het ook van belang dat het voorzieningenniveau versterkt kan worden om de maatschappelijke leefbaarheid van de kern te behouden.

Het algehele streven is om de niet-woonfuncties te clusteren in bepaalde gebieden. Dat is met name gedaan voor de maatschappelijke voorzieningen zoals scholen, gezondheidscentrum. Daarnaast worden niet-woonfuncties met name toegestaan in de oude dorpskern.

Zo worden in de oude dorpskern ruimere mogelijkheden geboden voor het vestigen van niet-woonfuncties. Zo heeft de oude dorpskern een functie voor het gehele dorp. Bovendien leent de betreffende bebouwing zich, naast de woonfunctie, voor niet-woonfuncties. Voor het gehele gebied geldt de woonfunctie als hoofdfunctie waarbinnen andere functies maximaal nevengeschikt (maximaal 50% van het gebruik) zijn toegestaan.

Voor winkelvoorzieningen en horecavoorzieningen wordt gestreefd naar een relatief centrale ligging in de kern. De winkelvoorzieningen zijn mogelijk gemaakt in de omgeving Dorpstraat en omgeving Kerkhof. Hier zijn bijvoorbeeld maximaal 3 winkels toegestaan, onder de voorwaarde dat het bestaande ruimtelijke patroon en de aanwezige cultuurhistorische aspecten niet worden aangetast. Het moet bovendien gaan om kleinschalige activiteiten (maximaal 150 m² verkoopvloeroppervlak) aangezien de verkeers- en parkeerdruk op de Dorpstraat niet zodanig mag toenemen dat de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving in het gedrang komt. Voor horecavoorzieningen geldt het gebied: gedeelte van de Dorpstraat/De Kerkhof en langs de Dieze, in de omgeving waar de Dorpstraat op de Graaf van Solmsweg aansluit. Ten slotte kunnen in de gehele oude dorpskern kleine ambachtelijke bedrijven, kantoren en kleinschalige maatschappelijke voorzieningen als nevengeschikte functie worden gevestigd.

Bij de uitbreidingswijken buiten de oude dorpskern ligt het accent nadrukkelijk op wonen. Hier zijn enkele niet-woonfuncties slechts in mindere mate toegestaan, te weten maximaal als ondergeschikte functie (35% van het gebruik).

Haverleij

Haverleij bestaat voor het overgrote deel uit natuur, bos, wandelpark en golfbaan. Binnen dit recreatief uitloopgebied zijn het Slot en de kastelen gesitueerd. De hoofdfunctie van de kasten is de woonfunctie.

Een bijzondere positie is nog weggelegd voor het Slot Haverleij. Ook het Slot kent de woonfunctie als hoofdfunctie. Hier zijn echter niet alleen woningen toegestaan. In het Slot zijn namelijk ook een school en kinderopvang gevestigd. Daarnaast zijn in het Slot mogelijkheden om aan de zijde van het plein Oberon en aan de kanaalzijde kleinschalige studio's, ateliers, praktijk en kantoorruimten voor de uitoefening van ambachtelijke, kunstzinnige, administratieve, (para)medische, educatieve of recreatieve doeleinden. Het maximale aantal bedraagt 20. Daarnaast is er één café-restaurant of vergelijkbaar horecabedrijf toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Een dergelijk horecabedrijf is op het moment ter plaatse niet gevestigd. Dit bestemmingsplan blijft echter de mogelijkheid bieden om een dergelijk bedrijf op te richten.

4.2 Ontwikkelingen

Binnen het concept van Landgoed Haverleij staan nog twee te bouwen kastelen op het programma. Het betreft kasteel Heesterburgh en kasteel Oeverhuyze. Deze twee kastelen zijn weliswaar nog niet feitelijk gebouwd, maar zijn in het vigerende bestemmingsplan wel al (juridisch-planologisch) mogelijk gemaakt. Deze mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan zijn overgenomen in onderhavig bestemmingsplan.

Kasteel Heesterburgh

Kasteel Heesterburgh moet nog worden gebouwd. Dit kasteel zal een plek krijgen in directe nabijheid van de Maas. Het voorlopige plan voorziet in een driehoekig kasteel in een witte kleurstelling. Architect Tom Senders van bureau De Twee Snoeken ontwierp het plan voor kasteel Heesterburgh. Dit plan bestaat uit 43 woningen, 24 appartementen en 3 penthouses. Kenmerkend voor het kasteel is de directe band met buiten. Binnen het kasteel wordt een grote variatie aan woningen aangeboden.

Bij besluit van 19 september 2008 is een bouwvergunning eerste fase inclusief een vrijstelling artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening verleend voor het dit bouwplan. De Rechtbank 's-Hertogenbosch heeft het besluit op bezwaar op deze bouwvergunning echter vernietigd. Dit betekent dat opnieuw op het bezwaar moet worden beslist. De bouwvergunning is daarmee nog niet onherroepelijk. In dit bestemmingsplan is daarom vooralsnog gekozen om de juridisch-planologische mogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan 'Haverleij' over te nemen. Indien voor vaststelling van het bestemmingsplan de bouwvergunning toch onherroepelijk is geworden, zal deze worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Kasteel Oeverhuyze

Ook kasteel Oeverhuyze moet nog worden gebouwd. De locatie van dit kasteel zorgt ervoor dat het te bouwen kasteel een prachtig uitzicht op de Maas zal hebben. De planvorming voor dit laatst te realiseren kasteel is nog niet gestart. Het ontwerp en de architect zijn nog niet bekend. In het kasteel worden naar verwachting appartementen ontwikkeld in het zeer luxe segment.

Bosrandkavels

In het zuiden van Haverleij, grenzend aan het dorp Engelen, liggen 12 vrije kavels. Deze bosrandkavels vormen de groene entree tot Landgoed Haverleij. Van de 12 bosrandkavels zijn inmiddels acht kavels verkocht. De rest van de kavels is nog vrij. Deze laatste kavels mogen in de toekomst nog worden bebouwd.

Voor de laatste twee kastelen en de resterende bosrandkavels kan het zijn dat door de gewijzigde marktomstandigheden het in de toekomst mogelijk is dat de uiteindelijke bouwplannen afwijken van de bouwmogelijkheden in het onderhavige bestemmingsplan. In dat geval zal bij concrete bouwplannen een nieuwe juridisch-planologische procedure (herziening bestemmingsplan dan wel omgevingsvergunning met afwijking van het bestemmingsplan) gevoerd moeten worden.

Hoofdstuk 5 Milieu-aspecten En Waarden

5.1 Milieu, Veiligheid En Duurzaamheid

Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieu en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals woningen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden. Dit bestemmingsplan voor de Kom van Engelen en Haverleij is een beheersplan, dat wil zeggen dat in beginsel geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien.

5.2 Geluid

Volgens de Wet geluidhinder (Wgh) heeft elke weg een geluidszone, tenzij de weg gelegen is binnen een woonerf of tenzij voor die weg een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Een geluidszone is het gebied aan weerszijden van een weg waarbinnen, bij vaststelling van bestemmingsplannen, planherzieningen, aanleg of reconstructies van wegen, moet worden nagegaan of de geluidssituatie bij woningen of andere geluidsgevoelige functies in overeenstemming is met de geluidsvoorschriften uit de Wgh. De breedte van de geluidszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en van de ligging van de weg, al dan niet binnen de bebouwde kom.

Voor het plangebied zijn vanuit de Wet geluidhinder de nabijgelegen Rijksweg A59 en de hoofdaders van de wijk, te weten De Haverlij, Kraanvogellaan, Schoolstraat en Leunweg relevant.

De A59 is een buitenstedelijke (autosnel) weg bestaande uit 4 rijstroken. De breedte van de geluidzone bedraagt 400 meter. Stedelijke wegen vanaf 2 rijbanen zoals de De Haverlij, Kraanvogellaan, Schoolstraat en Leunweg hebben een geluidzone van 200 meter.

Aangezien er in het plan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, is het niet nodig akoestisch onderzoek te verrichten.

5.3 Bodem

Aangezien in het plangebied geen ontwikkelingen en functiewijzigingen plaatsvinden, hoeft geen onderzoek naar bodemverontreiniging verricht te worden.

In het plangebied bevinden zich een kleine stortplaats (Henneweide) en een oude vuilstort (tussen De Vlacie en de vijver). Voor beide locaties zijn regels uit de Provinciale milieuverordening van kracht met het doel te waarborgen dat in geval van het verrichten van activiteiten op een voormalige of gesloten stortplaats de aanwezigheid van die stortplaats geen nadelige gevolgen voor het milieu heeft.

In het plangebied bevinden zich drie bodemkwaliteitszones. Voor de bodembeheerzones “Wonen 1970-1995” en “Wonen na 1995 / Buitengebied Klei en Zand” zoals vermeld in de bijgevoegde overzichtskaart is het mogelijk om vrijstelling te krijgen van bodemonderzoek. Bij het indienen van een aanvraag om omgevingsvergunning dient de aanvrager de resultaten van een historisch onderzoek in te dienen. Op basis hiervan beoordeelt de gemeente of vrijstelling van het bodemonderzoek verleend kan worden.

In het plangebied bevinden zich geen urgente of spoedeisende verontreinigingslocaties en geen locaties die hiervan verdacht worden. In het plangebied zijn geen beschikkingen ingevolge de Wet bodembescherming afgegeven.

5.4 Luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit heeft betrekking op de aanwezigheid van verontreinigende stoffen in de buitenlucht. Bij het nemen van ruimtelijke besluiten, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, moet beoordeeld worden of wordt voldaan aan de eisen die vanuit de luchtkwaliteit gelden. Hierbij wordt getoetst aan de voor bepaalde stoffen vastgestelde grenswaarden (de luchtkwaliteit in het plangebied en de omgeving) en wordt beoordeeld of met het ruimtelijk besluit ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt die de luchtkwaliteit zullen verslechteren.

Sinds 15 november 2007 staan de hoofdregels voor luchtkwaliteit in hoofdstuk 5 titel 2 van de Wet milieubeheer Wm). Net als die uit het oude Besluit Luchtkwaliteit 2005 gaan deze regels over het naleven van de gestelde normen, maar zijn er belangrijke nieuwe elementen toegevoegd. Die waren nodig om te zorgen dat de grenswaarden in Nederland worden gehaald en tegelijk projecten voldoende doorgang kunnen vinden.

Bij deze bepalingen in de Wet milieubeheer horen ook uitvoeringsregels, vastgelegd in Algemene Maatregelen van Bestuur en ministeriële regelingen. Die regels zijn eveneens op 15 november 2007 in werking getreden:

  • AMvB Niet in betekenende mate bijdragen
  • Regeling Niet in betekenende mate bijdragen
  • Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007
  • Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007

De wet voorziet in de mogelijkheid dat kleinere projecten zogenaamde niet in betekenende mate projecten - geen afzonderlijke maatregelen meer behoeven te treffen om aan de grenswaarden te voldoen. Luchtonderzoek is dan niet nodig. Dit geldt ook voor plannen zoals deze, waarbij geen effecten op de luchtkwaliteit zijn te verwachten. Naast de Wet luchtkwaliteit zal ook vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening afgewogen moeten worden of het aanvaardbaar is om een project op een bepaalde locatie te realiseren. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging (bijvoorbeeld kinderen, ouderen en zieken) kan daarbij worden afgewogen.

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, luchtonderzoek is om die reden dan ook niet nodig.

5.5 Externe Veiligheid

Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het beperken en beheersen van risico's voor de omgeving vanwege handelingen met gevaarlijke stoffen. De handelingen kunnen zowel betrekking hebben op het gebruik, de opslag en de productie, als op het transport van gevaarlijke stoffen. Uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen vloeit de verplichting voort om in ruimtelijke plannen in te gaan op de risico's in het plangebied ten gevolge van handelingen met gevaarlijke stoffen. De risico's dienen te worden beoordeeld op het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).

Er moet getoetst worden aan het Bevi en de richtlijnen voor vervoer gevaarlijke stoffen wanneer bij een ontwikkeling (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan. (Beperkt) kwetsbare objecten zijn o.a. woningen, scholen, ziekenhuizen, hotels, restaurants.

Risicovolle activiteiten

In het kader van het plan moet bekeken worden of er in of in de nabijheid van het plan sprake is van risicovolle activiteiten (zoals Bevi-bedrijven, BRZO-bedrijven en transportroutes) of dat risicovolle activiteiten worden toegestaan. Voor het plangebied en de omgeving is beoordeeld of er relevante bronnen van risico aanwezig zijn. In het plangebied vinden geen risicovolle activiteiten plaats. Bovendien lopen er geen PR of GR contouren van risicobedrijven over het plangebied.

Transport buisleidingen

Ten westen van het plangebied ligt op 300 meter een defensieleiding. De PR 10-6 contour is 11 meter. De GR contour is 25 meter. Beide contouren vallen buiten het plangebied.

Vervoer

Vervoer over de weg

Over de rijksweg A59 vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats. Uit een inventarisatie naar het vervoer van gevaarlijke stoffen in de gemeente 's-Hertogenbosch en berekeningen ten behoeve van het Basisnet Weg is gebleken dat er geen knelpunten met betrekking tot het plaatsgebonden risico zijn rond de genoemde weg in 's-Hertogenbosch. De oriëntatiewaarde van het groepsrisico van de A59 wordt ter hoogte van 's-Hertogenbosch nergens overschreden. Voor de A59 is in het kader van het Basisnet geen veiligheidszone vastgesteld, wat inhoudt dat geen beperkingen worden opgelegd aan ruimtelijke ontwikkelingen in de directe nabijheid van deze wegen.

Van een plasbrandaandachtsgebied is bij deze weg ter hoogte van 's-Hertogenbosch ook geen sprake.

Conform de Circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen moet bij ontwikkelingen binnen 200 meter van een route of tracé het groepsrisico beschouwd worden. De A59 ligt op 420 meter afstand van het plan. Dit is dus geen belemmering. Het plangebied valt wel binnen het invloedsgebied (760 meter respectievelijk 950 meter) van de A59. Binnen het plangebied vinden geen ontwikkelingen plaats. Het groepsrisico wordt dus niet beïnvloed. Er hoeft geen onderzoek of verantwoording plaats te vinden. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen waarbij sprake is van een significante toename van het aantal personen, dient aandacht besteed te worden aan het groepsrisico.

Vervoer over spoor

Het plangebied ligt op circa 850 meter van de spoorlijn 's-Hertogenbosch – Utrecht. Er worden geen zeer sterk toxische gassen (GT5 B3) vervoerd. Er worden wel toxische vloeistoffen vervoerd (LT3 D4) vervoerd. Het plangebied ligt voor een deel binnen het invloedsgebied. Uit berekeningen van het plaatsgebonden risico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor, volgt dat er geen plaatsgebonden risico van 10-6 per jaar buiten het spoortracé optreedt. Het wettelijke vereiste niveau van basisbescherming wordt hiermee geboden. Vanuit het plaatsgebonden risico is er derhalve geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan.

Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied plaats. Er is dus geen toename van de personendichtheid. Op basis van deze gegevens wordt vastgesteld dat er geen toename van het groepsrisico zal optreden. Een nadere invulling van de verantwoordingsplicht is derhalve niet aan de orde.

Vervoer over water

Het plangebied wordt begrensd tot de huidige Dieze/Zuid-Willemsvaart. Hierbij is alleen relevant het vervoer van brandbare vloeistoffen. Het invloedsgebied hiervan bedraagt 25 meter. De huidige Dieze/Zuid Willemsvaart ter hoogte van de gemeente 's-Hertogenbosch kent geen 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontour en het groepsrisico is beperkt tot ver onder de oriëntatiewaarde.

In het definitief ontwerp Basisnet Water zijn de Zuid Willemsvaart en de Maas ter hoogte van 's-Hertogenbosch aangemerkt als zogenaamde groene vaarwegen wat inhoudt dat hierover weinig tot geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Voor groene vaarwegen gelden geen beperkingen vanuit het plaatsgebonden risico. Ook is er geen plasbrandaandachtsgebied aangemerkt. Ten aanzien van het groepsrisico is geen verantwoording benodigd vanwege nauwelijks merkbare effecten op het groepsrisico.

De afstand van de Maas tot het bestemmingsplangebied is circa 450 meter. Hierover vindt vervoer van brandbare vloeistoffen (LF1 en 2) en brandbare gassen (GF3) plaats. Het invloedsgebied is respectievelijk 25 meter en 175 meter. Dit invloedsgebied valt buiten het plangebied.

Samenvattend vervoer

In de nabijheid van het plangebied is een aantal transportmodaliteiten voor gevaarlijke stoffen gelegen. Het gaat om de A59, de spoorlijn, de Dieze/Zuid Willemsvaart en de Maas. Deze routes liggen op een ruime afstand van het plangebied. Gelet op deze afstanden gelden er voor wat betreft het PR geen belemmeringen vanuit het transport over het spoor. Voor de Dieze/Zuid-Willemsvaart geldt dat er geen sprake is van een PR-contour buiten de vaarweg. Over de hoofdwegen vindt slechts incidenteel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Er is dan ook geen sprake van een PR-contour langs (vaar/spoor)wegen die een belemmering oplevert voor de functies van het plangebied.

Groepsrisico: Er vinden geen nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied plaats. Er is dus geen toename van de personendichtheid. Op basis van deze gegevens wordt vastgesteld dat er geen toename van het groepsrisico zal optreden. Een nadere invulling van de verantwoordingsplicht is derhalve niet aan de orde.

5.6 Duurzaamheid En Energie

Duurzaam bouwen

Als het gaat om bouw van woningen is in de regio 's-Hertogenbosch het 'Convenant Duurzaam Bouwen 's-Hertogenbosch' van kracht dat is afgesloten tussen ontwikkelaars, architecten, corporaties en gemeenten. Het accent ligt hierbij op energiebesparing, integraal waterbeheer, het toepassen van niet-uitlogende materialen en het toepassen van duurzaam geproduceerd hout (met FSC-keurmerk).

Energie

Energie is één van de speerpunten van het gemeentelijke milieubeleid. Voor nieuwbouw van woningen en utiliteitsbouw wordt ingezet op minimaal 25% energiebesparing ten opzichte van de wettelijke normen uit het Bouwbesluit op het moment van de bouwaanvraag. Voor projecten waar duurzame warmte, bijvoorbeeld via warmte-koude opslag, aardwarmte of bio-energie, haalbaar is, is de doelstelling voor een gehele woonwijk Energieprestatie Locatie (EPL) van 8 of hoger.

Openbare ruimte

Voor het openbare gebied is het Nationale Pakket GWW van toepassing. Daarbij worden ten minste alle vaste, en kostenneutrale variabele maatregelen en variabele maatregelen toegepast alsmede de maatregelen waarvan de kosten binnen een redelijke termijn worden terugverdient. Op termijn zal de gemeentelijke “Standaard materialen en constructies” hiervoor in de plaats komen.

Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen dient te worden voldaan aan bovengenoemd gemeentelijk beleid.

5.7 Kabels, Leidingen En Straalpaden

Binnen het plangebied zijn diverse kabels en leidingen aanwezig, waarbij bij het uitvoeren van grondwerkzaamheden rekening moet worden gehouden. Deze kabels en leidingen, die niet tot de hoofdtransportleidingen behoren, hebben geen ruimtelijke effecten of beperkingen.

Hoogspanningslijn

In het zuiden van het plangebied loopt een bovengrondse hoogspanningslijn, namelijk de lijn “Geertruidenberg-Waalwijk-Den Bosch" van 150 kVolt. Uit voorzorg voor eventuele gezondheidsrisico's heeft het Rijk (het voormalige Ministerie van VROM) in 2005 een advies vastgesteld dat geldt voor nieuwe ontwikkelingen in de buurt van bovengrondse hoogspanningslijnen. Volgens het Rijkadvies moeten nieuwe situaties waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waar het magnetisch veld sterker is dan 0,4 microTesla (de zogeheten 'magneetveldzone') zoveel mogelijk worden vermeden. Het gaat hierbij om het bestemmen van nieuwe woningen, scholen en kinderdagverblijven. Voor bestaande, dat wil zeggen feitelijk aanwezige én juridisch bestaande (bestemde), situaties geldt het Rijksadvies uit 2005 niet.

Om rekening te houden met het Rijksadvies uit 2005 heeft de gemeente 's-Hertogenbosch in 2008 de magneetveldzones van alle aanwezige hoogspanningslijnen laten berekenen. In deze berekeningen is rekening gehouden met de maximaal vergunde stroomcapaciteit van een desbetreffende hoogspanningslijn. De berekende magneetveldzone binnen het plangebied varieert tussen 80 en 85 meter aan weerszijden van het hart van de lijn. Deze variatie in afstand heeft te maken met de configuratie van de mast en ophanging van de draden die van mast tot mast iets kan verschillen. Bij nieuwe plannen wordt rekening gehouden met deze magneetveldzones.

In onderhavig plan worden geen ontwikkelingen, c.q. nieuwe gevoelige bestemmingen (woningen, scholen, kinderdagverblijven) mogelijk gemaakt binnen de magneetveldzones anders dan volgens het vigerende bestemmingsplan reeds mogelijk waren. Binnen het plangebied liggen aan de Lepelaar een aantal onbebouwde voor woningbouw bestemde percelen, de zogenaamde bosrandkavels. Een aantal van deze kavels ligt geheel of deels binnen de magneetveldzone van de hoogspanningslijn “Geertruidenberg-Waalwijk-Den Bosch". Ook voor deze reeds bestemde objecten geldt het Rijksadvies niet. Reeds bestemde objecten worden volgens het Rijksadvies eveneens als een (juridisch) bestaande situatie beschouwd. De aanwezige hoogspanningslijn en het daarvoor geldend Rijksbeleid vormen geen belemmering voor onderhavig plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0014.jpg"

Afbeelding 5.1: Magneetveldzone hoogspanningslijn

Voor bestaande woningen, scholen en kinderdagverblijven binnen de magneetveldzone heeft het Rijksadvies geen gevolgen. Voor al deze reeds bestaande situaties geldt een referentiewaarde van 100 microTesla. Deze waarde sluit aan bij de aanbeveling van de Europese Commissie en gold thans voor de afgifte van het Rijksadvies (2005). Deze waarde is erop gericht om effecten op de korte termijn te vermijden. Deze waarde wordt in 's-Hertogenbosch overigens op voor het publiek toegankelijke plaatsen nergens overschreden, ook niet in de buurt van of direct onder hoogspanningslijnen. In 2004 zijn in 's-Hertogenbosch enkele metingen verricht naar het elektromagnetisch veld. De hoogst gemeten waarde voor de lijn “Geertruidenberg-Waalwijk-Den Bosch" is in Orthen direct onder een hoogspanningslijn gemeten en bedroeg 2,7 microTesla.

Leidingentracé

Binnen het plangebied ligt een leidingentracé. Binnen dit tracé ligt een aantal rioleringsleidingen, waaronder een hoofdrioolpersleiding van de gemeente 's-Hertogenbosch en twee persleidingen van het Waterschap Aa en Maas. Deze persleidingen hebben geen milieu-impact. Wel dient een beschermingszone rondom de leidingen vrij te blijven van bebouwing en bepaalde werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0015.jpg"

Afbeelding 5.2: Riooltransportleiding Waterschap Aa en Maas

Straalpaden

Binnen het gebied zijn geen straalpaden van de KPN aanwezig.

5.8 Laagvliegroute Defensie

Het plangebied is gelegen binnen een laagvliegroute van Defensie. Dit betekent dat de gemeente hier 'zeer terughoudend' moet zijn met het in bestemmingsplannen mogelijk maken van hoogbouw of hoge objecten als masten, windmolens en andere hoge objecten (uit: Tweede Structuurschema Militaire Oefenterreinen, deel 4 van het Ministerie van Defensie).

Het (landelijke) totaal aan routes wordt jaarlijks door circa 10.000 vlieguren gebruikt, verdeeld over circa 3.000 vluchten. Er zal dus 'af en toe' een oefening in laagvliegen in de omgeving plaatsvinden, maar gezien de verdeling van deze vluchten over het land zal de overlast hiervan op het plangebied beperkt zijn.

5.9 Bedrijvigheid

De bedrijvigheid in het plangebied betreft met name activiteiten in de lagere milieucategorieën. Door regulering van de situaties op grond van milieuwetgeving geldt voor dit conserverende plan dat er afstemming is tussen de bedrijvigheid en de omliggende gevoelige functies (wonen). Ook geldt dat nieuwe ontwikkelingen op hun (onderlinge) hinderaspecten zullen worden afgewogen.

Net buiten het plangebied is een varkensbedrijf gelegen aan de Graaf van Solmsweg 97. Dit bedrijf zal in deze vorm per 01-01-2013 stoppen. Daarna zal op het adres waarschijnlijk alleen nog jong vee worden gehouden, wat passend is op de betreffende locatie. Aangezien in het plangebied geen ontwikkelingen zijn voorzien, zijn geen belemmeringen te verwachten vanwege het bedrijf en andersom vanwege dit bestemmingsplan voor het bedrijf.

5.10 Archeologie

Landschappelijke informatie

Het plangebied ligt landschappelijk gezien in een zone waar het rivierenlandschap en het dekzandlandschap samenkomen. In het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied vinden we vanaf het maaiveld tot tientallen meters diep, de zanden, kleien en grinden van de (voorgangers van de) Maas en de Dieze. De oeverwallen, restgeulen en komgronden van het rivierengebied lopen geleidelijk over in de ruggen, welvingen en vlaktes van het dekzandlandschap dat in het zuidelijke deel van het plangebied wordt aangetroffen. Het dekzandlandschap is ontstaan tijdens de laatste fase van de laatste ijstijd toen er nauwelijks begroeiing was om het zand vast te houden. Het losse zand kon door de wind worden meegevoerd en er ontstond een reliëfrijk dekzandlandschap. Door de invloed van de rivieren zoals de Maas en de Dieze zijn delen van het dekzandlandschap opgeruimd of afgedekt met rivierafzettingen. Het resultaat is een afwisselend maar plaatselijk complexe opeenvolging van landschappen en bijbehorende sedimenten (afbeelding 5.3).

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0016.jpg"

Afbeelding 5.3: Landschapskaart gemeente 's-Hertogenbosch: 1. Oeverwal van Maas en Dieze, 2. komgebied, 3. Kom op dekzandwelving, 4. Fossiele geul, 5. Dekzandvlakte, 6. Dekzandrug

Het plangebied maakt onderdeel uit van de zogenaamde Bokhovense en Baardwijkse Overlaat, Bij een overstroming van de Maas werd het water via Baardwijk naar de Maas teruggevoerd.

Bewoningsgeschiedenis

Tijdens diepe ontgravingen en ontzandingen in de omgeving van 's-Hertogenbosch en Rosmalen zijn herhaaldelijk werktuigen aangetroffen die er op wijzen dat in dit gebied al ruim 35.000 jaar geleden mensen en dieren leefden. Met name uit de zandput van De Groote Wielen (Rosmalen) zijn veel van dergelijke oude resten aangetroffen. De kampjes van de jagers-verzamelaars liggen verstopt onder vele meters zand en klei en komen daarom alleen bij diepe bodemingrepen aan het licht. Vanwege de diepe ligging (10 tot 13 meter onder het maaiveld) en de geringe omvang van de kampementen zijn de resten van deze oudste bewoningsfasen vrijwel niet op te sporen met archeologisch onderzoek. Hoewel we dus weten dat er belangrijke informatie over de bewoning in deze periode in de ondergrond aanwezig is, moeten we het tot nog toe vooral doen met losse (toevals)vondsten. Ook in het plangebied kunnen dergelijke (toevals)vondsten verwacht worden.

Vanaf circa 10.000 jaar geleden krijgen we geleidelijk meer zicht op de bewoning in deze streken. De bewoning speelt zich voornamelijk af op de hoger gelegen gebieden in het landschap. Dit zijn enerzijds de dekzandruggen en flanken in het zuidelijke en westelijke deel van het bestemmingsplangebied en anderzijds de oeverwallen en overslaggronden van de Dieze en de Maas (en hun voorgangers) in het noorden en oosten.

Aan weerszijden van de Kraanvogellaan direct ten oosten van de weg De Haverlij zijn op de dekzandrug en de dekzandwelvingen verschillende archeologische vondsten gedaan. De oudste en meest interessante vondsten vormen de nederzettingssporen uit het Laat-Neolithicum. Nederzettingssporen uit deze periode zijn zeer zeldzaam en het gebied waarin de vondsten liggen, is dan ook als een gemeentelijk archeologisch monument aangewezen. Op circa 1 km noordelijk van het monument, ter hoogte van het golfterrein, zijn ook sporen aangetroffen uit de Bronstijd. Op basis van de grondsporen konden vier gebouwen worden gereconstrueerd waarvan de grootste een lengte van ruim 30 meter had. Vondsten uit latere perioden worden hoofdzakelijk aangetroffen in en rond de historische kern van Engelen. De oudste vermelding van Engelen stamt uit 815 wanneer de Frankische edelman Alfger bezittingen in Engelen, Empel, Orthen en Rosmalen aan de abdij van Lorsch schenkt. De oudste kern van Engelen ligt rond de kerk en op de oeverwallen van de Dieze. Tijdens opgravingen rond de Nederlands Hervormde Kerk zijn nederzettingssporen aangetroffen uit de Ijzertijd, de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen. Al in de 13e eeuw werden dijken aangelegd om de overstromingen van de rivieren het hoofd te bieden en ook langs deze dijk ontstond na verloop van tijd bewoning. De begrenzing van de historische kern van Engelen is ruwweg gebaseerd op de bewoningscontour uit het begin van de 19e eeuw.

In en in de directe nabijheid van het plangebied kunnen sporen worden aangetroffen van verdedigingswerken. Van het beleg van 1629 zijn in het plangebied verschillende linies en schansen te verwachten. De greppels en aarden wallen zijn vermoedelijk slechts kort in gebruik geweest.

Direct ten zuiden van het plangebied heeft een grote schans uit de 16e eeuw gelegen die daar door de Spanjaarden was opgericht. Tijdens het beleg van 's-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 was de schans al niet meer zichtbaar. Het terrein is aangemerkt als een terrein van hoge archeologische waarde.

Op de kadastrale minuutkaart uit 1832 is buiten de historische kern van Engelen nauwelijks tot geen bebouwing aangegeven. In hoeverre dit beeld ook een weerspiegeling is van de middeleeuwse situatie is niet goed duidelijk. Door ligging nabij de overlaat zal het gebied regelmatig zijn overstroomd waardoor permanente bewoning lange tijd niet mogelijk was.

Archeologische verwachting

In 2008 is een archeologische verwachtingskaart opgesteld voor het deel van de gemeente buiten de middeleeuwse stadskern van 's-Hertogenbosch (afbeelding 5.4). Deze kaart bevat niet alleen de reeds bekende archeologische vindplaatsen maar geeft ook een overzicht van de gebieden waar archeologische vindplaatsen verwacht kunnen worden, de zogenaamde verwachtingsgebieden. Gebieden waar de kans op het aantreffen van archeologie hoog is, worden aangeduid als gebieden met een hoge archeologische verwachting. Verder wordt nog een onderscheid gemaakt in gebieden met een middelhoge en gebieden met een lage archeologische verwachting. Of er ook daadwerkelijk archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, moet archeologisch onderzoek uitwijzen maar de verwachtingsgebieden geven al wel aan in welke mate men met mogelijke archeologische resten rekening moet houden. In het plangebied zijn de dekzandruggen en oeverwallen van Maas en Dieze aangemerkt als zones met een hoge archeologische verwachting. De zones waar verdedigingswerken uit de 17e eeuw te verwachten zijn, hebben ook een hoge verwachting. De zone met dekzandwelvingen (soms afgedekt door komklei) heeft een middelhoge verwachting gekregen. De dekzandvlakte en de komgebieden hebben een lage verwachting. Een lage verwachting wil niet zeggen dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn maar wel dat de kwantiteit aan vindplaatsen naar verwachting laag is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0017.jpg"

Afbeelding 5.4: Archeologische verwachtingskaart gemeente 's-Hertogenbosch: 1. Zone met een hoge verwachting, 2. Zone met een middelhoge verwachting, 3. Zone met een lage verwachting, 4. Gemeentelijk archeologisch monument, 5. Terrein van hoge archeologische waarde (schans), 6. Verdedigingswerken beleg 1629, 7. Historische kern van Engelen.

Algemeen archeologiebeleid gemeente 's-Hertogenbosch

De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is mei 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart (afbeelding 5.5). De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor deze zones moet bij de uitwerking van bestemmingsplannen worden bekeken in hoeverre de archeologische verwachting nader kan worden uitgewerkt. De zones met een lage verwachting zijn ook op de beleidskaart opgenomen. Voor deze gebieden geldt dat er geen archeologisch onderzoek noodzakelijk is met uitzondering van situaties die onder de Milieuwet of de Tracéwet vallen. Archeologische monumenten, historische kernen, belangwekkende archeologische elementen en zones waar resten van verdedigingswerken verwacht kunnen worden, zijn ook op de beleidskaart weergegeven.

Archeologiebeleid bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij

Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is bekeken in hoeverre de zones met een hoge en middelhoge verwachting binnen het plangebied nader kunnen worden uitgewerkt. Deze uitwerking is vooral van belang als er (grootschalige) ontwikkelingen zijn gepland waarin archeologische waarden tijdig moeten worden meegenomen. Het bestemmingsplangebied is hoofdzakelijk een beheersplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0018.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0019.jpg"

Afbeelding 5.5: Uitsnede archeologische beleidskaart gemeente 's-Hertogenbosch (rode lijn: plangrens bestemmingsplan)

Vrijwel het gehele plangebied heeft een hoge tot middelhoge verwachting. Archeologische vindplaatsen uit vrijwel alle perioden zijn op verschillende dieptes te verwachten. Dit betekent dat bij vrijwel alle bodemingrepen archeologische resten verstoord kunnen worden.

Geologisch gezien is het plangebied complex en dit heeft ook zijn weerslag op het reconstrueren van de bewoningsmogelijkheden in het verleden. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat bewoning plaats vond op verschillende niveaus van het toenmalige dekzandlandschap. De bewoning en bewerking van het land vond vooral plaats op de drogere delen van het landschap. Door (periodieke) fluctuaties in de waterhuishouding varieerde de beschikbaarheid van dergelijke gebieden echter door de tijd heen. Op basis van verkennend geo-archeologisch booronderzoek is het vrijwel onmogelijk om deze nuances goed in beeld te krijgen. Gezien de naar verwachting beperkte en kleinschalige ontwikkelingen binnen het plangebied zal per ontwikkeling worden bekeken of, en in welke vorm (geo-) archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd.

Het plangebied bestaat uit meerdere categorieën verwachtingen.

Categorie 2 betreft een reeds wettelijk beschermde archeologische monument. Deze behoeft geen regeling in dit bestemmingsplan. De waarden van dit wettelijk beschermde archeologische monument worden volledig en uitputtend door de Monumentenwet en Monumentenverordening beschermd. Categorie 3A valt buiten het plangebied van dit bestemmingsplan en is daarom niet geregeld. Voor categorie 6 (terreinen met een lage verwachting) is voor wat betreft archeologie geen vergunning vereist.

Categorieën 4E en 4F zijn voor dit plangebied samengevoegd, omdat voor deze categorieën dezelfde regimes gelden. Voor categorie 4D geldt een eigen regime. Ten slotte geldt voor categorie 5A, dat het grootste deel van het plangebied betreft, een ander regime. In het plan blijven daarmee drie groepen over, waarvoor afzonderlijke regels dienen te worden opgesteld. Dit is mogelijk door aan de gronden met de categorie 4D de hierna nader toegelichte dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 1, aan de gronden met de categorieën 4E en 4F de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 en ten slotte aan de gronden met de categorie 5A de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 3 toe te kennen.

In zijn algemeenheid geldt dat indien tijdens werkzaamheden geïsoleerde, zogenaamde 'losse' archeologische vondsten, worden gedaan men wettelijk verplicht is dergelijke vondsten te melden aan de minister (i.c. de gemeente 's-Hertogenbosch als bevoegde overheid).

5.11 Cultuurhistorie

Vanuit cultureel en historisch oogpunt gezien is niet alles van evenveel “waarde”. Sommige straten en panden hebben een langere historie, hebben een bijzondere schoonheid en/of zijn uniek en kenmerkend voor een bepaalde periode. Bij eventuele toekomstige ontwikkelingen is het van belang om hier zorgvuldig mee om te gaan. Als hulpmiddel is een zogenaamde ordenkaart3 opgesteld van de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteiten van het gebied. De kracht van de kaart ligt in de samenhang tussen architectuur enerzijds en stedenbouw anderzijds. De ordenkaart heeft een signalerende functie. Op het moment dat het voornemen bestaat om ingrepen in de bebouwde omgeving van de wijk te doen plaatsvinden, is er inzicht in de aanwezigheid van panden met een bijzondere of monumentale architectuur.

Bouwhistorische waarden

Voor de architectonische kwaliteiten van aanwezige gebouwen zijn de volgende categorieën op de ordenkaart opgenomen:

  • eerste en tweede orde: beschermde (rijks- en gemeentelijke) monumenten, panden met monumentale architectuur en panden met een nadrukkelijke architectonische verbijzondering;
  • derde en vierde orde: panden met architectonische meerwaarde en panden met een architectuur die kenmerkend is voor de betreffende periode;
  • indifferente architectuur.

De stedenbouwkundige kwaliteiten in de wijken zijn geordend in zones:

  • zone A: Beschermde stads- en dorpsgezichten (rijks en gemeentelijk);
  • zone B: Zones die in cultuurhistorische zin een stedenbouwkundige meerwaarde hebben.

Uit de ordenkaart blijkt dat het overgrote deel van Kom Engelen, te weten de uitbreidingen vanaf eind jaren 60 van de vorige eeuw en geheel Haverleij bestaat uit bebouwing van indifferente architectuur (dan wel bebouwing die nog te jong is om te ordenen).

In de oorspronkelijke kom Engelen is bebouwing van de eerste en tweede orde te vinden. Het betreft panden in het zuidelijke deel van de Graaf van Solmsweg, aan de Dorpstraat, de Kerkhof, en De Terp. Onder deze panden bevinden zich ook de rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten.

De kern van Engelen is op de gemeentelijke monumentenkaart aangewezen als een gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. In het beschermde dorpsgezicht liggen 3 Rijksmonumenten. De rijksmonumenten zijn De Kerkhof (ongenummerd) NH-Kerk, De Kerkhof 4 en De Kerkhof 5.

Binnen het beschermde dorpsgezicht is sprake van 17 gemeentelijke monumenten. Vijf gemeentelijke monumenten liggen geheel of gedeeltelijk buiten het beschermde dorpsgezicht maar wel binnen de bebouwde kom van Engelen. De gemeentelijke monumenten zijn De Terp 1 en 2, De Vlacie 21, Dorpsstraat 6, 8, 10, 12, 17, 18, 19, 20, 21, 22 en Graaf van Solmsweg 18, 65, 69, 69B/C/D, 71, 73, 75, 77, 79.

Daarnaast is in de oorspronkelijke kom Engelen en de eerste uitbreiding Schoolstraat / Hoogveldweg (1946-1948) en uitbreiding tot halverwege jaren 60 van de vorige eeuw bebouwing van derde en vierde orde aanwezig. Dit zijn panden aan de Graaf van Solmsweg, Dorpstraat, Achterstraat, De Vlacie, Schoolstraat, Zonneweide, Togenaarstraat en Hoogveldweg.

Een deel van het plangebied betreft zone A: beschermd dorpsgezicht. Bijna alle wegen in Kom Engelen en Haverleij betreft zone B zones die in cultuurhistorische zin kenmerkend bijzonder of een meerwaarde hebben.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0020.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0021.jpg"

Afbeelding 5.6: Uitsnede ordenkaart Kom Engelen

Overige cultuurhistorische elementen

Behalve de archeologische en bouwhistorische kenmerken van het bestemmingsplangebied moeten ook de overige cultuurhistorische aspecten zoals historisch geografische elementen in het bestemmingsplan worden betrokken. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft hiertoe voor de hele gemeente een inventarisatie van zichtbare cultuurhistorische elementen/relicten laten uitvoeren. Op basis van de inventarisatie is een aantal belangrijke cultuurhistorische gebieden en structuren onderscheiden. Deze vormen samen de cultuurhistorische hoofdstructuur van de gemeente en zullen bij de totstandkoming van ruimtelijke plannen moeten worden meegenomen en meegewogen. De gemeente is ook voornemens om de cultuurhistorische inventarisatie uit te werken in een cultuurhistorisch beleid. Vooruitlopend hierop is voor bestemmingsplan Kom Engelen - Haverleij bekeken welke cultuurhistorische elementen van belang zijn. Hieronder volgt een korte toelichting per onderdeel van de cultuurhistorische hoofdstructuur.

Binnen het plangebied Kom Engelen - Haverleij zijn drie onderdelen van de cultuurhistorische hoofdstructuur aanwezig: Engelen, Bokhovense Maasdijk en Engelse Polder - Engelermeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0022.jpg"

Afbeelding 5.7: Cultuurhistorische inventarisatiekaart van de gemeente 's-Hertogenbosch: 1. Weg en dijk, voor 1832 (Hennen Weide), 2. Dijk en weg, voor 1832 (Bokhovense Maasdijk), 3. Weg, voor 1832 (Schoolstraat), 4. Dijk en weg, na 1832 (Graaf van Solmsweg), 5. Opstaand groen 1945-1959, 6. Zandweg, na 1832 (Engeler visserpad)

Engelen

Binnen het plangebied bevindt zich de historische kern van Engelen en een aantal wegen die al dateren uit de periode vóór 1832 (zie afbeelding 5.7, nr. 3). Direct buiten de cultuurhistorische hoofdstructuur van Engelen bevindt zich nog een aantal wegen van vóór 1832. Het betreft ondermeer de Schoolstraat die buiten de bebouwde kom van Engelen overgaat in De Vutter en De Woerd. De Graaf van Solmsweg, die direct ten noordoosten van de historische kern begint en langs het Henriettekanaal naar het noorden loopt, bestaat feitelijk uit een weg en een dijk die dateren van na 1832 (afbeelding 5.7, nr. 4). Ter hoogte van de sluis is nog opstaand groen aanwezig uit de periode 1945-1959.

Relatie met aangrenzende gebieden: In de 15e eeuw kende Engelen een grote welvaart door de aanwezigheid van meerdere steenovens die dankbaar gebruik maakten van de overvloedige hoeveelheid klei en zand die in het gebied achter de dijken beschikbaar was. Een welvaart die er voor zorgde dat het dorp aanzienlijk in omvang groeide. De bebouwing van Engelen heeft zich in die periode mogelijk uitgestrekt tot aan de Maas. Historisch gezien is er dus een duidelijke relatie met het gebied van de Engelse Polder – Engelermeer.

Bokhovense Maasdijk

Het noordelijke deel van het plangebied ligt binnen de Bokhovense Maasdijk (zie afbeelding 5.7, nr. 2). Het oorspronkelijke trace van de Bokhovense Maasdijk is op een aantal plaatsen doorbroken en vormt dus geen aaneengesloten geheel meer. De Maasdijk dateert vermoedelijk al uit de 14e eeuw. Aan de westkant van het plangebied loopt de dijk De Hennenweide. Deze dijk dateert al van vóór 1832 en sluit in het noorden aan op de Bokhovense Maasdijk.

De Bokhovense Maasdijk heeft een duidelijke relatie met het gebied van de Engelse Polder – Engelermeer. Enerzijds beschermde de Maasdijk het achterliggende poldergebied tegen overstromingen vanuit de Maas. Anderzijds fungeerde het poldergebied als een soort noodbedding wanneer bij hoogwater het rivierwater van de Beerse Maas over de linker Diezedijk heen stroomde.

Engelse Polder – Engelermeer

In het gebied ligt de Hennen Weide (afbeelding 5.7, nr. 1). Deze dijk en weg dateert al van vóór 1832 en fungeerde vermoedelijk als bescherming tegen het overstromingswater dat vanuit de Dieze en indirect de Beerse Maas de polder in stroomde. Afgezien van de natuurlijke overstromingen fungeerde het gebied ook als inundatiegebied ten behoeve van militaire doeleinden. Direct ten noorden van het Engelermeer bevindt zich een aantal zandpaden (Engeler visserpad; afbeelding 5.7, nr. 6). Deze dateren van na 1832. Door de relatief recente woningbouwprojecten is de verkaveling in het gebied vrijwel overal modern en rationeel. Het gebied was van nature een open en relatief laaggelegen gebied vrijwel zonder bebouwing buiten de reeds bestaande kernen. De uitbreiding van Engelen en de golfbaan hebben dit beeld voor het oostelijke deel van het gebied flink aangetast.

  1. 3. Ordenkaart 'sHertogenbosch Engelen, BAAC rapport A-10.0106, BAAC, november 2010.

5.12 Natuur

Natuur Kom Engelen

Het dorp Engelen is een intensief bebouwd gebied waarbinnen de natuur beperkt is tot enkele groene plekken, waterlopen, lanen, hagen en taluds.

Groene plekken

Dit zijn parkjes, trapveldjes of speeltuintjes. De natuurwaarde is over het algemeen vrij laag, er komen geen bijzondere soorten voor. Om de biodiversiteit in Engelen te verhogen is kunnen groene plekken een meer natuurlijke inrichting krijgen. Indien vijvers aanwezig zijn kan door extensief maaibeheer een natuurvriendelijke oever gecreëerd worden. Hiervoor dient eventueel aanwezige beschoeiing bij voorkeur verwijderd te worden.

Een bijzondere groene plek ligt tussen de kom van Engelen en bedrijventerrein de Vutter, en valt deels binnen het bestemmingsplangebied. Het gaat om een open groen gebied met weilanden, bosjes en struweel. Deze zone vormt een groene schakel tussen de Dieze, Dieskant en Ertveldpolder en het Engelermeer. Het groene karakter van deze zone dient behouden te blijven om de functie als schakel tussen deze gebieden te behouden.

Waterlopen

Engelen wordt doorsneden door enkele waterlopen. Over het algemeen hebben deze intensief gemaaide oevers en een beschoeiing langs de waterkant. Door het toepassen van extensief maaibeheer en het verwijderen van de beschoeiing kunnen deze waterlopen een leefgebied worden voor vissen en libellen. Daarnaast fungeren dergelijke waterlopen als verbinding voor tal van andere soorten. In Engelen is vooral de waterloop die in vanuit het zuiden naar het noorden door de kom loopt (Goudplevier, Kokmeeuw, Tanneskampke, Weislag, Hoefslag) van belang. Langs deze waterloop ligt een groene zone die een verbinding vormt voor diverse soorten.

Lanen en hagen

Bomen en hagen langs wegen vormen verbindingen en foerageergebieden voor vogels, vleermuizen en insecten. Het is daarom van belang laanbeplantingen en hagen te behouden en aan te leggen. Een laan kan fungeren als verbinding indien deze aansluit op andere groene elementen.

Taluds

Langs de Dieze en Maas liggen dijken met taluds die begroeid zijn met bloemrijke kruiden. Over het algemeen zijn dergelijke taluds schraal en droog en vormen daardoor een interessant leefgebied voor planten en insecten. Voor veel soorten zijn dergelijke taluds ook verbindingszones.

Natuur Haverleij

Landgoed Haverleij ligt op een overgang tussen verschillende landschappen. Het landgoed vormt een ecologische schakel tussen het uiterwaardengebied en de Diezemonding. Haverleij maakt zelf ook onderdeel uit van de Groene Delta, het netwerk van groene gebieden rond de stad. Daarnaast is het landgoed ook een leefgebied voor veel plant- en diersoorten. Haverleij is opgebouwd uit een drietal ruimtelijke eenheden (zie ook toelichting landschap);

  1. 1. Rietland
  2. 2. Landgoedbos
  3. 3. Parktuin

Binnen deze ruimtelijke eenheden zijn verschillende biotopen aanwezig. Een biotoop is een gebied met een uniform landschapstype. Op Landgoed Haverleij zijn de volgende biotopen terug te vinden:

  • Riet- en Grote zeggenmoeras
  • Braam- en wilgenstruweel
  • Soortenarm grasland
  • Bos
  • Ruigte
  • Water

Haverleij is een jong gebied dat volop in ontwikkeling is. In feite is er nu nog sprake van een pionierfase. Het ontwerp, dat voor het gebied gemaakt is door Paul van Beek en Mariëlle Kok, is het eindbeeld. Dat betekent dat veel van de soorten planten en dieren die nu in het gebied voorkomen uiteindelijk wellicht weer zullen verdwijnen. Er zal een verschuiving van soorten en leefgemeenschappen plaatsvinden.

Riet- en Grote zeggenmoeras

Op vochtige en natte plaatsen heeft zich moerasvegetatie ontwikkeld. In de omgeving van het Engelermeer komt dit biotoop veelvuldig voor, maar ook langs waterlopen en poelen in de rest van het gebied is moerasvegetatie aanwezig. Dit biotoop is waardevol voor riet- en moerasvogels, libellen, amfibieën en tal van insecten. Uit een inventarisatie in 2008 is duidelijk geworden dat dit biotoop reeds goed ontwikkeld is en dat veel van de doelsoorten in het gebied aanwezig zijn. Karakteristieke soorten zijn Blauwborst, Bosrietzanger, Poelkikker, Vroege glazenmaker, Moerassprinkhaan en Gewone kattenstaart. Aandachtspunt voor het beheer is het tegengaan van verruiging van de moerasvegetatie om te voorkomen dat wilgenbroekbos ontstaat. Her en der in het gebied mogen wilgenstruwelen voorkomen, deze vormen een waardevolle aanwinst voor het gebied.

Braam- en wilgenstruweel

Zowel in het Rietland, het Landgoedbos en in Parktuin komen braam- en wilgenstruwelen voor. Braamstruwelen komen met name voor op drogere plaatsen zoals bosranden of extensief beheerde bermen. Wilgenstruwelen groeien met name op vochtige plaatsen en ontstaan als moerasvegetaties enkele jaren niet gemaaid worden. Beide struweeltypen vormen vaak overgangen tussen open gebied en bos. Deze zone is van belang voor tal van vogelsoorten, maar ook voor vlinders en andere insecten. Ook struwelen die in open gebied liggen, vormen belangrijke elementen voor vogels, kleine zoogdieren, amfibieën en insecten. Typische soorten voor dit biotoop zijn Roodborsttapuit, Gehakkelde aurelia, Wezel en Gewone pad. Als geen beheer wordt toegepast, veranderen struwelen in bos, vandaar dat regelmatig terugzetten van de vegetatie nodig is.

Soortenarm grasland

De bodem op Landgoed Haverleij is voedselrijk, het zijn oude landbouwgronden en afzettingen van de rivieren. Als gevolg daarvan groeit de vegetatie snel en uitbundig. Dergelijke graslanden zijn minder rijk aan soorten dan graslanden op schralere zandbodems. Dit betekent echter niet dat voedselrijke graslanden niet waardevol zijn voor tal van diersoorten. Soorten als Zuidelijk spitskopje, Icarusblauwtje, Haas, Patrijs en Veldleeuwerik zijn typerend voor dergelijke graslanden. Door maaien en afvoeren kunnen soortenarme graslanden verschraald worden waardoor de soortenrijkdom verder toeneemt. Soortenarm grasland dient beheerd te worden middels extensief maaibeheer of begrazing.

Bos

Het bos op landgoed Haverleij is eigenlijk nog geen bos. Daarvoor is een langere ontwikkelingstijd nodig. De bossen die zijn aangeplant, zijn volop in ontwikkeling en verkeren nu in het stadium van struweel. Dit is niet het eindbeeld, maar slechts een tussenfase. De soorten die nu in de jonge aangeplante bossen voorkomen zullen geleidelijk verdwijnen en een plek vinden in het struweel dat elders op het landgoed aanwezig is of in de bosranden. Het eindbeeld van het aangeplante bos is een gevarieerd loofbos met variatie in soorten, leeftijd, structuur, veel dood hout, open plekken, omgevallen bomen en een goed ontwikkelde bosrand met zoom en mantelvegetatie. Met name de bosrand dient beheerd te worden omdat deze anders verandert in bos. Door het terugzetten van de vegetatie blijft een geleidelijke overgang van open gebied tot bos behouden. Deze bosranden zijn van groot ecologisch belang voor vogels, amfibieën, vlinders en tal van andere insecten. Typische bossoorten zijn Wielewaal, Bruin blauwtje, Egel, Alpenwatersalamander en Paardenbijter. In het bos zelf is voorlopig weinig beheer nodig. Door uitval van aangeplante bomen en zaailingen van andere soorten zal een gevarieerd bosbeeld ontstaan. Als na enkele tientallen jaren het bos zich heeft ontwikkeld, kan beheer nodig zijn om meer structuur en variatie aan te brengen.

Ruigte

Tussen grasland en struweel is een fase te onderscheiden die ruigte genoemd wordt. Dit zijn zones waarin houtachtige kruiden, samen met jong struweel en grassen de overhand hebben. Ruigtes zijn vaak moeilijk begaanbaar en juist daarom zijn ze waardevol voor dieren. Kleine zoogdieren, zangvogels en insecten vinden er een goede schuil- of nestgelegenheid. Amfibieën brengen een groot deel van het jaar door in ruigtes en bosranden. Soorten als Groene specht, Spotvogel, Dwergmuis en Distelvlinder hebben baat bij ruigtes. Ook dienen ruigtes langs lijnvormige elementen vaak als verbindingszone voor deze soorten. Ruigtes kunnen zeer extensief beheerd worden. Te intensief beheer leidt tot grasland, te weinig beheer tot struweel.

Water

Landgoed Haverleij is een zeer waterrijk gebied. In alle delen van het landgoed is water aanwezig. De waterlopen zijn leefgebieden van diverse vissoorten zoals Kleine modderkruiper, Bittervoorn en Bermpje. Daarnaast verbinden ze de verschillende gebiedsdelen met elkaar en andere gebieden in de omgeving. Behalve soorten die in het water leven zijn er ook tal van dieren die zich verplaatsen via de oevervegetatie. De plassen en poelen vormen leefgebieden voor water- en moerasvogels zoals Wintertaling, Waterhoen en Grote zilverreiger. Met name de poelen zijn van belang voor amfibieën zoals Poelkikker en Kamsalamander. Deze soorten komen voor in poelen met flauwe zonbeschenen oevers en zonder vis. Water dient beheerd te worden zodat het niet dichtgroeit en uiteindelijk verlandt. Over het algemeen kan water echter minder intensief beheerd worden dan nu vaak het geval is.

Ecologische verbindingen

Behalve biotopen zijn ook de ecologische verbindingen op landgoed Haverleij van belang. Het gaat om een (combinatie van) landschapselementen die een verbinding vormen tussen verschillende biotopen. Het gaat bijvoorbeeld om laanbomen, heggen en hagen, slootkanten, houtwallen, extensieve bermen en dijktaluds. Als dergelijke structuren doorbroken worden, kan de functie als verbinding tussen gebieden aangetast worden. Als bijvoorbeeld een weg wordt aangelegd door een verbinding kan dit leiden tot verkeersslachtoffers. Landschapselementen die een verbinding vormen tussen biotopen dienen daarom zo veel mogelijk behouden te blijven.

In de Verordening Ruimte zijn twee ecologische verbindingszones in en langs het plangebied aangeduid. Beide ecologische verbindingszones zijn Groene Delta projecten.

  • EVZ Dieze. De Dieze is belangrijk als leefgebied voor soorten die aan water gebonden zijn en als migratieroute tussen leefgebieden. Het inrichtingsplan EVZ Dieze fase 1 betreft circa 3 km van de EVZ Dieze. Het doel van dit (deel)project is om een start te maken met een functionerende ecologische verbindingszone langs De Dieze van Ertveldplas tot aan de Maas voor beekdalgebonden soorten flora en fauna. Het gedeelte van de Dieze dat in stedelijk en industrieel gebied ligt, is niet meegenomen in fase 1. Op termijn dient ook dit gedeelte ingericht te worden om aansluiting te kunnen maken met de Stadsdommel. De EVZ maakt op onderdelen deel uit van andere natuurontwikkelingsplannen in de Ertveldpolder, Dieskant en Henriëttewaard. De overige km’s worden onder andere binnen deze natuurontwikkelingsplannen (Henriëttewaard) opgepakt.
  • EVZ Luisbroekse Wetering. Deze EVZ zal uit een aantal stapstenen bestaan met daartussen een verbindingscorridor. Waterschap Aa en Maas, Gemeente Heusden, Provincie Noord-Brabant en gemeente 's-Hertogenbosch werken gezamenlijk aan de ontwikkeling van de betreffende EVZ.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0023.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0024.jpg"

Afbeelding 5.8: EVZ Luisbroekse Wetering en Hedikhuizensche Maas Antiverdrogingsmaatregelen Sompen & Zooislagen Luisbroekse Wetering traject 1

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0025.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0026.jpg"

Afbeelding 5.9: EVZ Luisbroekse Wetering en Hedikhuizensche Maas Antiverdrogingsmaatregelen Sompen & Zooislagen Luisbroekse Wetering traject 2

Hoofdstuk 6 Waterparagraaf

6.1 Situatie

Het plangebied van Kom Engelen - Haverleij is oorspronkelijk een poldergebied met een maaiveldhoogte van circa 2,70 - 3,30 m+NAP. De maaiveldhoogte van de oude kern van Engelen varieert van 3,80 m+NAP tot 5,00 m+NAP en ook de gebieden met woningbouw zijn sterk opgehoogd. Het gebied is gelegen in het beheergebied van waterschap Aa en Maas en grenst aan het beheergebied van waterschap De Dommel.

Het plangebied bevat meerdere afwateringsgebieden. Vanuit de Dieze (2,20 m+NAP) wordt water via gemaal Engelen met een capaciteit van 35 m3/min ingelaten in het systeem van De Vutter. Hiermee wordt het watersysteem van zowel De Vutter als Engelen op peil gehouden. Via De Vutter wordt het water via een duiker naar Engelen aangevoerd. De afwatering van De Vutter en Engelen is complex. De Vutter watert via een beweegbare stuw af naar het deelsysteem Wuyvenhaerd. Daarnaast watert het systeem van de Vutter via een vaste stuw af op het systeem van Haverleij. Engelen watert via een stuw en sifon af op het systeem van Wuyvenhaerd. Wuyvenhaerd watert via drie stuwen af op het omliggende watersysteem (1,50 m+NAP). Ook Haverleij watert via een stuw (uitgangspeil 1,80 - 2,10 m+NAP) af op het omliggende watersysteem.

6.2 Beleidskader

Het plangebied valt binnen het beheersgebied van waterschap Aa en Maas. In het Waterbeheerplan 2010-2015 'werken met water voor nu en later' beschrijft het Waterschap de hoofdlijnen voor het te voeren beleid voor de periode 2010-2015, en geeft tevens een doorkijk tot 2027. Het Waterbeheerplan hanteert vier maatschappelijke doelstellingen voor water: 1) veilig en bewoonbaar beheergebied, 2) voldoende water, 3) schoon water en 4) natuurlijk en recreatief water.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, hanteert het waterschap een aantal uitgangspunten ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Deze uitgangspunten zijn afkomstig uit 'Uitwerking uitgangspunten watertoets: met water in de weer' en zijn van toepassing op zowel kleinere als grotere in- en uitbreidingslocaties binnen het plangebied. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven:

1. Wateroverlastvrij bestemmen

Bij de locatiekeuze voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient rekening te worden gehouden met de norm uit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). In eerste instantie zal bij de locatiekeuze van een ontwikkeling gezocht moeten worden naar een plek 'die hoog en droog genoeg' is. Mocht dit echter niet mogelijk of wenselijk zijn, dan zal in de compenserende of mitigerende sfeer gezocht moeten worden naar maatregelen die het gewenste beschermingsniveau tegen wateroverlast helpen realiseren. Liever nog dan mitigeren of compenseren, wordt bij voorkeur gebouwd op locaties die als gevolg van hun ligging nú al voldoen aan de NBW-norm voor de toekomstige functie.

2. Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwater

Het streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater. Afhankelijk van de omstandigheden ter plaatse kan een compromis gesloten worden, waarbij de minimale inzet (in bestaand bebouwd gebied) is om het vuile en het schone water gescheiden aan te bieden op het (reeds aanwezige) gemengde rioolstelsel. Het waterschap zal echter niet akkoord gaan met de aanleg van nieuwe gemengde rioolstelsels.

3. Doorlopen van de afwegingsstappen: "hergebruik - infiltratie - buffering -afvoer"

In aansluiting op het landelijke beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen "hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer" (afgeleid van de trits "vasthouden - bergen - afvoeren") doorlopen. Hergebruik van hemelwater wordt voornamelijk overwogen bij grootschalige voorzieningen als scholen, kantoorgebouwen en dergelijke. Voor particuliere woningen wordt dit, ook gezien de landelijke ervaringen met grijswatersystemen, niet gestimuleerd.

Binnen grondwaterbeschermingsgebieden kunnen door de grondwaterbeheerder (provincie) aanvullende kwalitatieve eisen gesteld worden in de Provinciale Milieu Verordening. Ook kan een vergunning nodig zijn van de grondwaterbeheerder.

4. Hydrologisch neutraal ontwikkelen

Nieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal ontwikkelen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. Het waterpeil sluit aan bij optimale grondwaterstanden en in poldergebieden worden seizoensfluctuaties toegestaan.

5. Water als kans

"Water" wordt door stedenbouwkundigen bij inrichtingsvraagstukken vaak benaderd als een probleem ("er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden, en m2 zijn duur"). Dat is erg jammer, want "water" kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is 'wonen aan het water' erg gewild, een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door vele inwoners gewaardeerd.

6. Meervoudig ruimtegebruik

"Er moet ruimte voor water gecreëerd worden, en m2 zijn duur". Maar door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor twee of meer doeleinden te gebruiken, is het "verlies" van m2 als gevolg van de toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. Zo is het in bepaalde gevallen mogelijk om het flauwe talud ook te gebruiken als onderhoudsstrook. Flauwe taluds geven veel ruimte voor buffering van water, maar zijn ook te gebruiken voor recreatieve doeleinden.

7. Voorkomen van vervuiling

Bij de inrichting, het bouwen en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Vanuit zijn wettelijke taak ten aanzien van het waterkwaliteitsbeheer streeft het waterschap ernaar om nieuwe bronnen van verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Deze bronaanpak is ook verwoord in het Emissiebeheersplan. Het waterschap besteedt hier reeds aandacht aan in de fase van de watertoets, zodat dit aspect als randvoorwaarde kan worden meegenomen in het verdere ontwerpproces.

8. Waterschapsbelangen

Er zijn 'waterschapsbelangen' met een ruimtelijke component. Dit betreft het volgende:

  1. a. ruimteclaims voor waterberging;
  2. b. ruimteclaims voor de aanleg van natte Ecologische Verbinding Zones en beekherstel;
  3. c. aanwezigheid en ligging watersysteem;
  4. d. aanwezigheid en ligging waterkeringen;
  5. e. aanwezigheid en ligging van infrastructuur en ruimteclaims ten behoeve van de afvalwaterketen in beheer van het waterschap.

In het Waterbeheerplan van het Waterschap is een aantal kernthema's opgenomen. Eén van deze kernthema's betreft het omgaan met water in bebouwd gebied. Voor bebouwd gebied wordt gestreefd naar het met de gemeente samen opstellen van waterplannen. De gemeente 's-Hertogenbosch heeft samen met waterbedrijf Brabant Water, Waterschap De Dommel en de voormalige waterschappen De Aa en De Maaskant een Waterplan opgesteld. In het Waterplan worden oppervlaktewater, grondwater en riolering in hun samenhang bekeken. Eén van de dingen die hierbij worden nagestreefd, is om ervoor te zorgen dat regenwater niet meer direct via het riool wordt afgevoerd (afkoppeling verhard oppervlak).

6.3 Legger Regionale Waterkering

Binnen het plangebied ligt een regionale waterkering langs de Dieze.

Voor de waterkeringen langs het Drongelenskanaal, langs de Dieze, langs de Aa, langs de Groote Wetering en langs het Afleidingskanaal (zogenaamde regionale waterkeringen), heeft het Waterschap Aa en Maas de Legger regionale waterkering op 18 december 2012 vastgesteld. Met het vaststellen van deze Legger voldoet het Waterschap aan de verplichting uit de Waterwet van 2009.

De functie van deze waterkeringen is om het achterliggende gebied te beschermen tegen overstromingen. Voor deze waterkeringen geldt een norm van 1/150 jaar. Dit betekent dat de waterkeringen een waterstand moeten kunnen keren die gemiddeld eens in de 150 jaar voorkomt.
In de Legger zijn langs de waterkeringen beschermingszones van 10 tot 30 meter opgenomen, ter bescherming van de stabiliteit van de waterkeringen. De breedte van de beschermingszone is afhankelijk van de grondsamenstelling en de bijbehorende manier waarop een dijk kan bezwijken. Voor graafwerkzaamheden in of op de waterkering en binnen de beschermingszone is een verguning van het Waterschap nodig op grond van de Keur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0027.png"

Afbeelding 6.1: Regionale waterkering (bruine lijn)

6.4 Vertaling In Bestemmingsplan

Het oppervlaktewater maakt deel uit van het totale systeem dat zorgt voor de wateraanvoer, waterafvoer en waterberging. Water is daarmee een expliciete ruimtelijke functie. Het oppervlaktewater dient daarom ruimtelijk bestemd te worden als 'Water' op de verbeelding van het bestemmingsplan (voorheen plankaart).

De bestemming 'Water' is in dit bestemmingsplan opgenomen voor gronden die primair bestemd zijn voor waterhuishoudkundige voorzieningen, waterberging, waterlopen met bijbehorende taluds, bermen, groenvoorzieningen, kunstwerken en kademuren. De meer ondergeschikte, waterhuishoudkundige aspecten zoals kleinere watergangen vallen binnen de bestemmingen 'Groen' en 'Verkeer'.

Bij toekomstige ontwikkelingen is het van belang om bovenstaande uitgangspunten op het gebied van water mee te nemen in de planvorming. Hierbij komt dat in de genoemde afwateringsgebieden kansen in ruimtelijke plannen kunnen worden benut om specifieke knelpunten in het watersysteem op te lossen. Hierbij valt te denken aan het vergroten van de doorstroming met schoon, voedselarm (hemel)water om stilstaand, stinkend water te voorkomen. Tevens is het van belang dat de onderhoudsmogelijkheden van de watergangen niet belemmerd worden, zodat bijvoorbeeld baggerwerkzaamheden gemakkelijk uitgevoerd kunnen worden. Als laatste geldt dat de belevingswaarde van de openbare ruimte verhoogd kan worden wanneer ruimtelijke plannen hiertoe een mogelijkheid bieden. Hierbij kan water en aan te leggen waterberging een prominente rol spelen.

Hoofdstuk 7 Juridisch Bestuurlijke Aspecten

7.1 Planmethodiek

In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.

Het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen voor het bouwen en het gebruik van gronden en bouwwerken binnen het plangebied.

Bij het opstellen van voorliggend bestemmingsplan is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels.

De Wet ruimtelijke ordening biedt mogelijkheden voor het opstellen van verschillende bestemmingsplanvormen, van zeer gedetailleerd tot zeer globaal. De planopzet van dit bestemmingsplan is gericht op beheer en instandhouding van de bestaande situatie. Behoud van de bestaande functies is het primaire doel van de planopzet. Eén en ander komt tot uitdrukking in de regels en blijkt ook uit de verbeelding. Daarnaast biedt dit bestemmingsplan de mogelijkheid in te spelen op gewenste kleinschalige ontwikkelingen.

Onder paragraaf 7.2 wordt inhoudelijk ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen binnen voorliggend bestemmingsplan.

7.2 Opzet Van De Regels

In deze paragraaf wordt ingegaan op de opzet van de planregels. De afzonderlijke bestemmingen worden hier besproken, waarbij wordt aangegeven hoe bestaand gemeentelijk beleid in het plan is verwerkt en op welke wijze nieuwe ontwikkelingen in het plan zijn opgenomen.

Paragraaf 1 Inleidende regels
De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op de toepassing van de bestemmingsplanregels. In artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de wijze van meten aan. Deze bepalingen gelden voor alle bestemmingen. De bepalingen, welke verplicht gesteld zijn en opgenomen in de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP 2008), zijn overgenomen in de regels.

Paragraaf 2 Bestemmingsregels

Bedrijf - Nutsvoorziening

Binnen deze bestemming zijn diverse nutsvoorzieningen in het plangebied ondergebracht. Het betreft de zogenaamde 'grotere' bouwwerken. Gebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak. de maximale bouwhoogte bedraagt 3,5 meter, tenzij op de verbeelding een hogere bouwhoogte specifiek is opgenomen.

Kleinere bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van algemeen nut zijn (ook) binnen de bestemming 'Verkeer' toegestaan.

Detailhandel

De bestaande supermarkt aan de Dien van Hemertstraat heeft de bestemming 'Detailhandel'. Binnen deze bestemming is detailhandel, met uitzondering van perifere en grootschalige detailhandel, toegestaan.

Binnen de bestemming is een bouwvlak op de verbeelding opgenomen, waarbinnen bebouwing is toegestaan. Daarbij is een maximale bouwhoogte opgenomen.

Gemengd - 1 en Gemengd - 2

De bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Gemengd - 2' zijn opgenomen voor de oude dorpskern. Bij deze bestemmingen geldt de woonfunctie als hoofdfunctie. Daarbij zijn echter ook andere functies nevengeschikt toegestaan, d.w.z. maximaal 50% van het gebruik. Bij beide bestemmingen gaat het om kleine ambachtelijke bedrijven, kantoren en kleinschalige maatschappelijke voorzieningen. Bij Gemengd 1 is daarnaast ook detailhandel en horeca onder voorwaarden toegestaan.

Binnen deze bestemmingen zijn bouwvlakken op de verbeelding opgenomen, waarbinnen bebouwing mag worden opgericht. Daarnaast is de maximale goot- en bouwhoogte opgenomen. Het gebied is echter deels beschermd dorpsgezicht. Hiervoor gelden aanvullende spelregels.

Gemengd - 3

De bestemming 'Gemengd' 3 geldt voor de woningen in Slot Haverleij waar ook andere niet-woonfuncties zijn toegestaan. Het betreft de woningen aan het grote plein Oberon en aan de kanaalzijde. De bouwmogelijkheden van de kastelen zijn in het algemeen strikt vastgelegd. Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak. Daarbij is een maximale goot- en bouwhoogte op de verbeelding opgenomen.

Gemengd - 4

Het gemeenschapshuis De Engelenburcht heeft de bestemming 'Gemengd - 4'. Binnen deze bestemming zijn verschillende functies toegestaan. Zo zijn bepaalde vormen van cultuur en ontspanning toegestaan, waaronder een theater, creativiteitscentrum en vergelijkbare activiteiten. Daarnaast zijn maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Bovendien is het pand bedoeld voor congres- en vergaderaccommodatie. Ten slotte is horeca van categorie 2 (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke) en van categorie 3 (een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, waaronder feestzalen) toegestaan met een maximale oppervlakte van 600 m².

Op de verbeelding is een bouwvlak en een maximum bebouwingspercentage opgenomen. Daarbij is ook een maximale goothoogte en een maximale bouwhoogte op de verbeelding opgenomen.

Groen

Deze gronden zijn primair bestemd voor groenvoorzieningen. Ook de aanleg van fiets- en voetpaden, speel- en sportvoorzieningen zijn binnen deze bestemming toegelaten. De wijkspeelplaats is apart aangeduid.

De bouwmogelijkheden zijn beperkt. Gebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak, dat volledig mag worden bebouwd. Daarnaast zijn ook buiten het bouwvlak kleine gebouwtjes toegestaan.

Maatschappelijk

De gronden binnen deze bestemming zijn primair bedoeld ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen. De bestemming is zodanig ruim geformuleerd dat bestaande en eventuele toekomstige maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan, en uitwisselbaar zijn. Per locatie is op de verbeelding een bouwvlak opgenomen met daarin soms een maximum bebouwingspercentage (anders volledig te bebouwen) en een maximale goot- en/of bouwhoogte.

Sport

Het golfterrein heeft de bestemming 'Sport' met de aanduiding 'golfbaan'. Bovendien heeft het clubhuis een aparte aanduiding gekregen. Daar is een restaurant annex café en een winkel toegestaan. Binnen de bestemming zijn bouwvlakken opgenomen waarbinnen bebouwing mag worden opgericht. De bouwvlakken mogen volledige worden bebouwd. Bovendien is een maximale bouwhoogte binnen de bouwvlakken op de verbeelding opgenomen.

Verkeer

Deze gronden zijn primair bestemd voor voorzieningen van verkeer en verblijf. Wegen, fiets- en voetpaden en bouwwerken ten behoeve van de functie mogen binnen deze bestemming worden gerealiseerd.

Water

Binnen het plangebied ligt een aantal primaire leggerwaterlopen die van belang zijn voor het stedelijke watersysteem van de gemeente. Deze leggerwaterlopen zijn bestemd als 'Water'. Daarnaast is een deel van De Dieze opgenomen in het bestemmingsplan. Deze heeft tevens de aanduiding 'vaarweg'. Aan deze aanduiding is tevens de dubbelfunctie als ecologische hoofdstructuur en zoekgebied voor ecologische verbindingszone en zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen gekoppeld.

Wonen

De bestemming 'Wonen' omvat het grootste gedeelte van het plangebied. Binnen deze bestemming is wonen de hoofdfunctie. Er is voor gekozen de bestaande woonfuncties als zodanig vast te leggen. Dat houdt in dat in beginsel geen andere functies dan de woonfunctie binnen deze bestemming zijn toegestaan. Binnen de woonbestemming is wel de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit toegestaan, mits deze ondergeschikt blijft aan de woonfunctie. Dit betekent onder meer dat maximaal 35% van de oppervlakte van de begane grond van de opstallen, tot ten hoogste 50 m², mag worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroepsactiviteit.

Het bestemmingsplan maakt in de bestemming 'Wonen' onderscheid tussen verschillende woningtypologieën. Hiermee kan sturing worden gegeven aan de ruimtelijke impact van verschillende woningtypologieën op de omgeving. Deze ruimtelijke impact komt tot uiting in de bouwmassa (hoogte en situering), maar ook in het aantal woningen. De woningdichtheid is van invloed op de parkeerbehoefte en daarmee op de parkeerdruk en de leefbaarheid in de omgeving.

Om te voorkomen dat de woningdichtheid in een wijk te groot wordt, maakt het bestemmingsplan onderscheid tussen grondgebonden en gestapelde woningen. Grondgebonden woningen zijn rechtstreeks toegankelijk op straatniveau en één van de bouwlagen sluit aan op het maaiveld. Deze zijn onderverdeeld in verschillende typen: vrijstaand, twee-aaneen, geschakeld of aaneengebouwd.

Gestapelde woningen zijn geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning gelegen. Gestapelde woningen zijn uitsluitend toegestaan, indien dit middels een aanduiding op de verbeelding is aangegeven. Hiermee wordt voorkomen dat grondgebonden woningen kunnen worden verbouwd tot gestapelde woningen.

Het bouwen van hoofdgebouwen is uitsluitend toegestaan binnen de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken. Voor de maat van de bouwvlakken (m.n. diepte) is zoveel als mogelijk aangesloten bij de vigerende bestemmingsplannen. Ten slotte is ook de maximale goothoogte en/of maximale bouwhoogte van de hoofdgebouwen op de verbeelding aangeduid.

Binnen de woonbestemming is de binnen de gemeente gebruikelijke erfbebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van aan- en bijgebouwen. De erfbebouwingsregeling regelt alle bouwmogelijkheden op een woonperceel met uitzondering van het bouwvlak. Om misverstanden te voorkomen met het oprichten van bouwwerken welke "omgevingsvergunningvrij voor de activiteit bouwen" zijn, is in de erfbebouwingsregeling aansluiting gezocht bij de inhoud en terminologie van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De belangrijkste kenmerken van de erfbebouwingsregeling zijn:

  1. a. Bebouwing op het achtererfgebied en buiten het bouwvlak: dit betekent dat de regeling van toepassing is op het gebied op 1 meter achter de voorgevel van de woning, met uitzondering van hoekpercelen.
  2. b. De hoogte bedraagt maximaal 3 meter, tenzij wordt gebouwd met hellende dakvlakken: de goothoogte bedraagt dan maximaal 3 meter en de nokhoogte bedraagt dan maximaal 4,50 meter.
  3. c. Er mag maximaal 75 m² aan erfbebouwing worden opgericht, met dien verstande dat niet meer dan 50% van het achterfgebied mag worden bebouwd.

De bovengenoemde punten vormen de belangrijkste onderdelen van de erfbebouwingsregeling. Er zijn echter diverse beperkingen en afwijkingsmogelijkheden in de regels opgenomen, waardoor de genoemde onderdelen kunnen worden beperkt of uitgebreid.

Voor de bebouwing van hoekpercelen naast het hoofdgebouw is een aparte afwijkingsmogelijkheid in de woonbestemming opgenomen. Dit is gedaan omdat bebouwing op hoekpercelen vaak een speciaal stedenbouwkundig karakter heeft (aanzicht vanaf zowel de voorkant als de zijkant en hoekpercelen vormen de afronding van een rij woningen) en vanuit verkeerskundig oogpunt (inkijk in de zijstraat om aanrijdingen te voorkomen).

Onder een hoekperceel wordt verstaan een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen en/of het openbaar gebied. In de onderstaande tekening wordt met de oranje/bruine kleur het te bebouwen hoekperceel naast het hoofdgebouw aangegeven zoals wordt bedoeld met de afwijkingsbevoegdheid.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002119-1401_0028.jpg"

Voorwaarden voor erfbebouwing op hoekpercelen:

  1. a. de oppervlakte van de bebouwing mag maximaal 25 m² bedragen;
  2. b. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. de bebouwing dient te worden opgericht achter de denkbeeldige (verlengde) lijn die het snijpunt van de voorgevellijn en de zijgevellijn raakt en ligt onder een hoek van 45° ten opzichte van de voorgevellijn, maar niet door het bouwvlak van het betreffende hoofdgebouw heen gaat;
  4. d. de voorgevel van een aangebouwd bijgebouw dient evenwijdig te zijn aan de voorgevel van de hoofdbebouwing;
  5. e. de breedte van een aangebouwd bijgebouw bedraagt maximaal 3 meter.

Naast de bovenstaande voorwaarden kunnen er nadere eisen worden gesteld aan de minimale afstand van het bijgebouw tot de naar de openbare weg gekeerde zijdelingse perceelsgrens vanuit stedenbouwkundige opzet van de omgeving, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden en bezonning van de aangrenzende gronden.

Op een hoekperceel is, net als voor woningen die niet op een hoekperceel zijn gelegen, een afwijkingsmogelijkheid in het bestemmingsplan opgenomen om onder voorwaarden voor de voorgevellijn te kunnen bouwen (bijvoorbeeld een erker).

Voorwaarden afwijkingsmogelijkheid:

  1. a. de oppervlakte van de bebouwing mag maximaal 25 m² bedragen;
  2. b. de bezonning en het uitzicht van de naastgelegen erven mogen niet onevenredig worden geschaad;
  3. c. de stedenbouwkundige opzet van de omgeving mag niet onevenredig worden aangetast.

De maximale oppervlakte van de bebouwing van 25 m² geldt voor het gehele voorerfgebied. Dit betekent dat de oppervlakte van alle bebouwing naast het hoofdgebouw (naast de zijgevellijn) en alle bebouwing voor de voorgevellijn tezamen niet meer dan 25 m² mag bedragen.

Wonen - 2

De woningen in het Slot en de kastelen van Haverleij hebben de bestemming 'Wonen - 2'. Er is gekozen voor een aparte woonbestemming voor deze woningen, omdat de bouwregeling van deze woningen verschilt van de 'standaard' bouwregeling voor woningen binnen de gemeente. Voor de kastelen en het Slot van Haverleij geldt een striktere bouwregeling. Gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak. Dit houdt in dat buiten het bouwvlak ook geen bijgebouwen zijn toegestaan. De gemeentelijke erfbebouwingsregeling is hier niet van toepassing. Alle bestaande hoofdgebouwen en bijgebouwen zijn opgenomen in een bouwvlak. Hiermee wordt voorkomen dat bijgebouwen kunnen worden bijgebouwd.

Wonen - Buiten

Voor de woningen aan de Hennen Weide 2 en 4 en de Graaf van Solmsweg 1 geldt de bestemming 'Wonen - Buiten'. Op het perceel van de woning aan de Graaf van Solmsweg geldt daarbij de aanduiding 'agrarisch'. De bestaande bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingslan zijn uitgangspunt van de regeling. Op de verbeelding is alleen de bestemming weergegeven. De bouwmogelijkheden zijn verwoord in de bouwregels in de bestemming.

Wonen - Randzone

De bosrandkavels aan de rand van het dorp Engelen op de overgang naar Haverleij hebben de bestemming 'Wonen - Randzone'. De bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan zijn overgenomen. Op de verbeelding is alleen de bestemming weergegeven. De bouwmogelijkheden zijn verwoord in de bouwregels in de bestemming.

Wonen - Woonwagenstandplaats

De gronden van de woonwagens aan de Kraanvogellaan hebben de bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats'. Op deze gronden zijn maximaal drie standplaatsen en drie woonwagens c.q. woningen toegestaan. De bouwmogelijkheden zijn verwoord in de bouwregels in de bestemming.

Leiding (dubbelbestemming)

Het bestaande leidingentracé, bestaande uit persleidingen van gemeente en Waterschap heeft inclusief een beschermingszone van 7 meter aan weerszijden de dubbelbestemming 'Leiding'. Daarnaast is deze bestemming toegekend aan een rioolpersleiding met een vrijwaringszone van 3,5 meter aan weerszijden van de leiding. Op deze gronden mag in beginsel niet worden gebouwd voor een andere bestemming dan de dubbelbestemming zelf. Hiervan kan onder voorwaarden worden afgeweken middels een omgevingsvergunning met afwijking van het bestemmingsplan, mits vooraf advies van de leidingbeheerder. Bovendien mogen bepaalde werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden (zoals graven) niet worden uitgevoerd, tenzij een omgevingsvergunning daartoe is verleend.

Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming)

Op een deel van het plangebied is de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' overeenkomstig de bestaande situatie gelegd. De bepalingen van deze dubbelbestemming verbieden activiteiten waarbij het gevaar aanwezig is dat ze het goed functioneren van de leiding ondermijnen (bijvoorbeeld hoog bouwen). Wanneer aannemelijk is dat dit gevaar niet bestaat, zijn de betreffende activiteiten wel mogelijk, na advies van de leidingbeheerder.

Waarde - Archeologie - 1, Waarde - Archeologie - 2 en Waarde - Archeologie - 3 (dubbelbestemmingen)

Ten behoeve van de bescherming en veiligstelling van archeologische of te verwachten archeologische waarden is - zoals nader toegelicht in paragraaf 5.10 van deze toelichting - aan bepaalde gronden in dit bestemmingsplan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie toegekend. In de dubbelbestemmingen is opgenomen een verbod tot bouwen beneden maaiveld en een vereiste van een omgevingsvergunning voor uitvoering van werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde. Na een verplichte rapportage, waarin de archeologische waarden zijn vastgelegd kan afgeweken worden van het bouwverbod, respectievelijk een omgevingsvergunning voor uitvoering van werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde of slopen worden verleend. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden ten behoeve van behoud van archeologische waarden in de bodem of , indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, verplichtingen worden opgelegd als het doen van opgravingen of een verplichting de uitvoering van werken of werkzaamheden te laten begeleiden door een erkend archeoloog. Het overleggen van een rapportage ter vastlegging van de archeologische waarden is niet nodig, indien - naar het oordeel van burgemeester en wethouders - de archeologische waarde in andere beschikbare informatie afdoende is vastgelegd.

Waterstaat - Bergend regime en Waterstaat - Stroomvoerend regime (dubbelbestemmingen)

De gronden die in de Beleidslijn Grote Rivieren zijn aangewezen als bergend regime respectievelijk als stroomvoerend regime hebben de dubbelbestemming Waterstaat - Bergend regime respectievelijk Waterstaat - Stroomvoerend regime. Voor de gronden geldt in beginsel een bouwverbod, waarvan kan worden afgeweken met een omgevingsvergunning onder bepaalde voorwaarden. Daarnaast geldt een vereiste van een omgevingsvergunning voor uitvoering van bepaalde werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde.

Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming)

De gronden van de primaire en regionale waterkeringen hebben de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Voor deze gronden geldt dat in beginsel alleen kleine bouwwerken voor de dubbelbestemming zijn toegestaan. Onder voorwaarden kan hiervan worden afgeweken met een omgevingsvergunning. Bovendien geldt een vereiste van een omgevingsvergunning voor uitvoering van bepaalde werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde.

Paragraaf 3 Algemene regels
In de algemene bepalingen komen de anti-dubbeltelbepaling, de algemene aanduidingsregels en de algemene afwijkingsbevoegdheid alsmede de algemene procedureregels aan de orde. Deze bepalingen gelden voor het gehele bestemmingsplan.

Paragraaf 4 Overgangs- en slotbepalingen
In deze paragraaf zijn tot slot de algemene, overgangs- en slotregels opgenomen, welke voor het gehele bestemmingsplan gelden.

Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid

In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. In het kader van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient de financieel-economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan te worden aangetoond. Voorliggend bestemmingsplan heeft een conserverend karakter. Er worden ten opzichte van het vorige bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt met voor de gemeente financiële gevolgen. Nog niet gerealiseerde bouwmogelijkheden, zoals in Haverleij, zijn overgenomen en afgedekt met samenwerkingsovereenkomsten. Er worden evenmin bouwplannen in de zin van artikel 6.12 Wet ruimtelijke ordening (Wro) in samenhang met artikel 6.2.1 Bro mogelijk gemaakt, zodat kostenverhaal als bedoeld in artikel 6.12 Wro niet aan de orde is. Vanuit de gemeente 's-Hertogenbosch kan derhalve worden gesteld dat het voorliggende plan in financieel-economisch opzicht haalbaar c.q. uitvoerbaar is.

Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg

9.1 Inspraak

Ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening is voor het voorontwerpbestemmingsplan een inspraakprocedure gevoerd. Het voorontwerp heeft daarvoor vanaf 19 maart 2012 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen, met de mogelijkheid om binnen die periode schriftelijk dan wel mondeling op het plan te reageren. Daarnaast is op 3 april 2012 een inloopbijeenkomst gehouden. Op de inloopavond zelf bestond niet de mogelijkheid om officieel mondeling op het plan te reageren. Dit kon wel door een afspraak te maken met de betrokken ambtenaar. Wel was er op de inloopavond de mogelijkheid een schriftelijke reactie (eventueel via een formulier) achter te laten.

Tijdens deze avond heeft een bewoner erop gewezen dat de maximale oppervlakte van de woningen op de bosrandkavels 220 m² bedraagt waar in het vorige plan 200 m² stond. Hij vroeg zich af of dit wel correct was, of dat er meteen een 10% vrijstelling was meegenomen. Dit is vervolgens niet als officiële inspraakreactie ingediend. Gemeente heeft de bestaande bouwmogelijkheden willen overnemen uit het vigerende bestemmingsplan. De maatvoering in artikel 18.2.2 sub c. is daarom (ambtshalve) aangepast, de maximale oppervlakte bedraagt 200 m².

Inspraakreacties zijn ontvangen van:

  1. 1. De heer R.H. Pothaar, Waterhoen 16, 5221 GW 's-Hertogenbosch, schriftelijke reactie d.d. 3 april 2012, aangevuld d.d. 15 april 2012
  2. 2. De heer F.A.M. Bolweg, namens VVE Fortresse NW Slot Haverleij, p.a. Parcivalring 339, 5221 LH 's-Hertogenbosch, schriftelijke reactie d.d. 10 april 2012
  3. 3. De heer H.C.M. Sprengers, mede namens VVE Fortresse Zuid-Oost, Parcivalring 71, 5221 LB 's-Hertogenbosch, schriftelijke reactie d.d. 10 april 2012
  4. 4. Achmea Rechtsbijstand, namens de heer H.C.M. Sprengers wonend te Parcivalring 71 in 's-Hertogenbosch, Postbus 10100, 5000 JC Tilburg, schriftelijke reactie d.d. 27 april 2012
  5. 5. De heer B.M.A. Klinckhamers, Goudplevier 21, 5221 GT 's-Hertogenbosch, schriftelijke reactie d.d. 27 april 2012
  6. 6. Bestuursraad Engelen en Bokhoven, schriftelijke reactie d.d.30 april 2012

Inspraakreactie 1

a. Reclamant wil gemeente opmerkzaam maken op de uitspraak van de Raad van State van 18 juli 2001. Reclamant verwijst ernaar dat hij dit op 19 maart telefonisch al heeft meegedeeld. Reclamant is verontrust over de zinsnede "Bosrandkavels: in de open weide tussen de kavels is op strategische plaatsen een houtwal geprojecteerd." Reclamant neemt aan dat de uitspraak van de Raad van State nog van toepassing is, betreffende het niet aanleggen van houtwallen aan de Kolkgans en Lepelaar.

Gemeente erkent dat deze beschrijving in de toelichting van het bestemmingsplan niet correct is. We benadrukken dat de toelichting van het bestemmingsplan geen juridisch bindende werking heeft. Gemeente heeft desondanks de fout hersteld, door de betrokken zinsnede uit de toelichting te schrappen van het ontwerpbestemmingsplan.

Inspraakreactie 2

a. Reclamant bedankt voor de vriendelijke ontvangst op de voorlichtingsavond 3 april in Engelen. Hij merkt op dat zijn inspraakreactie heeft verwoord in zijn functie als voorzitter van de VVE Fortresse NW Slot Haverleij.

Voor kennisgeving aangenomen.

b. Reclamant merkt op dat het voor bewoners een garantie zou zijn als wordt aangegeven dat alle "kleine" wijzigingen altijd formeel en materieel aan het begrip landgoed worden getoetst. Reclamant meldt dat bewoners naar Haverleij zijn toegekomen vanwege de buitengewone situatie en dat hier nooit een verlengstuk mag komen van de kom van Engelen.

Er kunnen met onderhavig bestemmingsplan geen ontwikkelingen plaatsvinden die afbreuk doen aan het landgoedkarakter van Haverleij. Gemeente heeft ervoor gekozen de bestaande juridisch-planologische mogelijkheden op basis van het geldende bestemmingsplan over te nemen in dit actualisatieplan. Dit betekent dat dit bestemmingsplan in beginsel geen functiewijzigingen toestaat. De functie- en bouwmogelijkheden zijn vastgelegd in de regels in samenhang met de verbeelding van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt niet de mogelijkheid om Haverleij uit te breiden ten opzichte van het oorspronkelijke plan van het Slot en de negen kastelen.

c. Bewoners van Haverleij maken zich ernstige zorgen over het handelen van de bestuursraad. Reclamant beweert dat de bestuursraad de Haverleij niet zien zitten en het liefste de naam zou verdwijnen en gewijzigd zou worden in Engelen. Reclamant verwijst naar plaatsnaamaanduidingen die zijn gewijzigd van Haverleij naar Engelen. Daarnaast verwijst reclamant naar de naam van de bestuursraad. Reclamant merkt op dat in de ontwerpfase met nadruk sprake was van de wijk Haverleij. Reclamant spreekt de uitdrukkelijke wens uit dat de status van de Haverleij in het bestemmingsplan nadrukkelijk losgekoppeld wordt van de kom van Engelen.

De bestuursraad is een democratisch gekozen (door kiesgerechtigde ingezetenen van het werkgebied) adviesorgaan van het gemeentebestuur. De bestuursraad behartigt de belangen van het werkgebied op de wijze en met de bevoegdheden, welke hem in of krachtens het Statuut op de bestuursraden 2002 zijn gegeven.

De Haverleij is een wijk. Deze wijk maakt onderdeel uit van Engelen. Engelen omvat dus zowel Haverleij als de kom Engelen. Gemeente benadrukt dat het werkgebied van de bestuursraad Engelen en Bokhoven is beschreven in het Statuut van de bestuursraad. Het werkgebied omvat de buurten Kom Engelen, De Vutter, Henriëttewaard (m.u.v. Dieskant/Meerwijk), Haverleij, Bokhoven en Engelermeer. Gemeente is van mening dat het niet nodig is alle buurten in de naam van de bestuursraad terug te laten komen.

Bij plaatsnaamaanduidingen worden plaatsnamen (dorpen en steden) gebruikt. Haverlij is geen plaats maar een woonwijk en is onderdeel van het dorp Engelen.

Wat het bestemmingsplan betreft, is er uitdrukkelijk verschil gemaakt tussen de kom van Engelen en Haverleij. Dit komt tot uitdrukking in de beschrijving van de twee verschillende gebieden: van de ruimtelijke structuur, de groenstructuur, de waterstructuur etc. Bovendien komt het tot uitdrukking in de juridisch-planologische regeling (regels en verbeelding) van de gebieden. De woningen van de woongebieden van de kom (d.w.z. niet het centrum) hebben de bestemming Wonen, de woningen in het Slot en de kastelen van Haverleij hebben de bestemming Wonen - 2. De gronden rondom het Slot en kastelen hebben veelal een natuurbestemming. Gemeente vindt dat hiermee voldoende aandacht is geschonken aan de verschillen tussen de kom van Engelen en Haverleij.

d. Reclamant benoemt dat bewoners van het Slot de bestuursraad en de gemeente herhaaldelijk hebben verzocht het gedeelte van de wijk voor het Slot ook de bestemming Bebouwde kom te geven en hier vanwege aanliggende bewoning ook een 30 km zone van te maken. Reclamant merkt op dat hier dan ook 30 km drempels aangelegd kunnen worden. Reclamant wijst erop dat op de dijk met name door motoren en landbouwvoertuigen zeer hard gereden wordt, met als gevolg veel geluidsoverlast en een grote mate van onveiligheid voor wandelaars en fietsers. Reclamant stelt dat een wijziging van het bestemmingsplan van het grootste belang is.

Het bestemmingsplan regelt de functie en bouwmogelijkheden van gronden. Het regelt echter niet de grens van de bebouwde kom en/of de maximum snelheid op wegen. In het bestemmingsplan is dan ook geen bestemming Bebouwde kom geregeld.

Artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt dat de grenzen van de bebouwde kom of kommen van een gemeente worden vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad. Dit vindt niet plaats in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan, dat door de gemeenteraad wordt vastgesteld op basis van de Wet ruimtelijke ordening. Binnen de gemeente 's-Hertogenbosch is de bevoegdheid om de grens van de bebouwde kom vast te stellen overigens gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. De vaststelling van de bebouwde kom van 's-Hertogenbosch heeft plaatsgevonden bij besluit van 20 maart 2007. Gemeente ziet geen aanleiding deze komgrens aan te passen.

In het categoriseringsplan van het Beleidsplan Verkeer en Vervoer worden alle wegen binnen de gemeente ingedeeld in een verkeerscategorie, te weten stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Deze categorisering bepaalt de maximale snelheid en de inrichting van de wegen.

De categorisering geeft onder meer aan welke snelheid gereden mag worden op een bepaalde weg. In de gemeente 's-Hertogenbosch betekent dit dat een maximale snelheid geldt:

  • voor de stroomwegen (niet in gemeentelijk beheer) van 80 - 120 km/u;
  • voor de gebiedsontsluitingswegen van 50 km/u (incidenteel 70 km/u-wegen zoals Randweg) binnen de bebouwde kom en van 80 km/h buiten de bebouwde kom;
  • voor erftoegangswegen in verblijfsgebieden (gebieden waar 'wonen' centraal staat) van 30 km/u binnen de bebouwde kom en van 60 km/u buiten de bebouwde kom.

Behalve de snelheid wordt ook de inrichting van de weg (op hoofdlijnen) door de categorisering bepaald. Binnen de bebouwde kom houdt het in dat:

  • woongebieden binnen de bebouwde kom ingericht worden als 30 km/uur gebied, de zogenaamde erftoegangswegen. Deze snelheidsverlaging heeft tot doel om het aantal verkeersslachtoffers te verlagen. Het invoeren van een 30 km/u zone kan gepaard gaan met het aanbrengen van drempels, plateaus, bebording en andere verkeersmaatregelen. In nieuwe wijken of ontwerpen wordt conform het Principe Duurzaam Veilig de weginrichting bepaald. Dit betekent vaak smalle(re) wegen, klinkerbestrating etc. zodat het gewenste gedrag van de weggebruikers duidelijk is. Fietsers en gemotoriseerd verkeer rijden op dezelfde rijbaan (niet gescheiden).
  • het overige verkeer binnen de bebouwde kom snel afgewikkeld moet worden, van en naar de hoofdwegen, daarom zijn diverse zogenaamde 'gebiedsontsluitingswegen' aangewezen. Op deze wegen geldt een maximaal toegestane snelheid van 50 km/uur. In het kader van Duurzaam Veilig zal een andere weginrichting gewenst zijn. Deze gebiedsontsluitingswegen zorgen namelijk voor een goede doorstroming van het verkeer waarbij het fietsverkeer en het gemotoriseerde verkeer gescheiden moeten worden. Dit kan door aanbrengen van fietsstroken of door fysiek gescheiden fietspaden. Tevens zijn op deze wegen geen snelheidsremmende maatregelen toegestaan in de vorm van drempels, plateaus of soortgelijke maatregelen.

e. Reclamant haalt een formulering aan van pagina 27 van de toelichting. Hij merkt op dat deze formulering allerlei mogelijkheden opent die bewoners niet wensen. Reclamant verzoekt dringend deze formulering aan te passen zodanig dat er geen plannen kunnen worden verwezenlijkt die niet passen in het landgoedkarakter van Haverleij. Reclamant stelt dat deze kritiek op diverse plaatsen in het stuk kan worden gemaakt.

Gemeente benadrukt dat de formulering niet gericht is op structurele veranderingen in het gebied. In de toelichting staat alleen beschreven dat de bestemmingen - waar mogelijk - ruim zijn geformuleerd zodat er enige flexibiliteit bestaat. Dit houdt bijvoorbeeld in dat zowel de weg als het voetpad binnen de "ruime" bestemming Verkeer kunnen zijn opgenomen, waardoor er nog iets kan worden gewijzigd in het wegprofiel. Gemeente benadrukt dat de toelichting slechts een beschrijving geeft, en geen rechtstreeks werking heeft. De functie- en bouwmogelijkheden van gronden worden bepaald door de bestemmingen die zijn opgenomen in de regels en de verbeelding van het bestemmingsplan.

f. Reclamant verwijst naar pagina 33, naar de zinsnede "bomen op of langs de dijk ". Hij wijst erop dat er met geen woord wordt gerept over rekening houden met het uitzicht van de bewoners. Reclamant meent dat indien besloten zou worden om nieuwe bomen te planten binnen het gezichtsveld van de huidige bebouwing aan de dijk dat dit slechts kan met toestemming van de bewoners. Hij stelt dat er een formulering in het bestemmingsplan moet komen die een bezwaarprocedure mogelijk maakt en de gemeente dwingt tot publicatie van een voornemen.

Het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is een actualisatieplan. Het neemt de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden over uit het vigerende plan. Er vindt geen aanpassing ten opzichte van de nu geldende regeling plaats. In sommige gebieden geldt een verbod om bomen te planten zonder een omgevingsvergunning (voorheen aanlegvergunning genoemd). Dat is met onderhavig bestemmingsplan niet veranderd.

Inspraakreactie 3

a. Reclamant verwijst naar bijgevoegd document en vermeldt dat dit is opgesteld in overleg met VVE Fortresse Zuid-Oost. Reclamant betoogt dat dit zowel op persoonlijke titel als op titel van de VVE wordt ingediend. Reclamant merkt op dat de wijziging in de ALV wordt besproken.

Voor kennisgeving aangenomen.

b. Reclamant betoogt dat het voorontwerp voor het Slot Haverleij op gespannen voet staat met de in de koopcontracten opgenomen erfdienstbaarheden. Hij meent dat dit leidt tot de privaatrechtelijke aantasting van zijn contractuele zekerheden.

Het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is een beheersplan. Dit houdt in dat het bestemmingsplan de bestaande feitelijke en planologische functies en bouwrechten vastlegt. Dit betekent dat dit bestemmingsplan in beginsel geen functiewijzigingen toestaat of meer bouwmogelijkheden geeft ten opzichte van het huidige bestemmingsplan. Daarnaast zijn er de in de koopcontracten opgenomen erfdienstbaarheden. Deze privaatrechtelijke afspraken blijven onverkort van toepassing. Het nieuwe bestemmingsplan verandert niets aan de bestaande afspraken.

c. Reclamant acht het onduidelijk in hoeverre het Engelermeer bij de harmonisatie van het bestemmingsplan voor Haverleij en kom van Engelen hierin betrokken wordt. Reclamant meldt daarbij dat Bokhoven wordt uitgesloten.

Gemeente heeft de doelstelling om voor het gehele grondgebied van de gemeente een actueel bestemmingsplan voor medio 2013 vast te stellen. Het Engelermeer is niet binnen het plangebied van onderhavig bestemmingsplan opgenomen. Het is al eerder meegenomen in het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied van 26 januari 2010. Bovendien is er voor het gebied al een herziening vastgesteld om het gebied tevens te bestemmen als hoogwaterbeschermingsgebied. Deze herziening is het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch van 20 maart 2012. Voor Bokhoven is in het kader van het actualisatieprogramma een bestemmingsplan vastgesteld op 23 januari 2007. Het plangebied van het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' is het enige gebied in de omgeving dat nog moeten worden geactualiseerd.

d. Reclamant meent dat het gebied is op te splitsen in twee woongebieden: kom van Engelen met bosrandkavels (1) en kastelen van Haverleij (2), met daartussen de golfbaan (3). Reclamant stelt dat het gebied 1 geen enkele overeenkomst heeft met de gebieden 2 en 3 (bebouwing, groenstructuur, watersysteem, verkeersstructuur, functionele structuur).

In het bestemmingsplan is een aparte beschrijving opgenomen van de kom Engelen en van Haverleij. Dit is terug te zien in de beschrijving van de ruimtelijke structuur, de groenstructuur, de waterstructuur etc. Bovendien zit er verschil in juridisch-planologische regeling (regels en verbeelding) van de betreffende gebieden. Zie ook het gemeentelijk commentaar onder reactie 2c.

e. Reclamant stelt dat waar voor gebied 1 een noodzaak is om de bestemmingsplannen te harmoniseren, dat voor gebied 2 niet het geval is, omdat het bestemmingsplan in 1999 is vastgesteld, en alle woningen na 2000 zijn gerealiseerd en het plan nog niet is afgebouwd.

Gemeente wil met dit bestemmingsplan voldoen aan de verplichting om alle bestemmingsplannen te actualiseren. Artikel 3.1 lid 2 Wet ruimtelijke ordening bepaalt namelijk dat het bestemmingsplan elke 10 jaar moet worden vastgesteld. Bovendien dienen bestemmingsplannen die met inwerkingtreding van de Wro 5 jaar oud of ouder waren uiterlijk 1 juli 2013 herzien of opnieuw vastgesteld te worden. Op 15 mei 2003 heeft de commissie voor Ruimtelijke Ontwikkelingen en Beheer ingestemd met een meerjarenplan voor actualisatie bestemmingsplannen gemeente 's-Hertogenbosch. Gemeente is inmiddels flink op weg op al haar bestemmingsplannen te actualiseren. Voor de genoemde gebieden moet nog een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld. Gemeente heeft er vanuit praktische overwegingen (zo min mogelijk plannen, proceduretijd) voor gekozen om dit in één bestemmingsplan te doen. Dit laat onverlet dat tussen gebieden in één bestemmingsplan grote verschillen kunnen bestaan. Dit staat niet in de weg om de gebieden in één plan op te nemen. In het plan dienen de verschillen tot uitdrukking te komen, in de bestemmingen en in de beschrijving. Gemeente is van mening dat dit ook voor het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' geldt.

f. Reclamant verwijst naar de nota waarin staat dat een van de doelstellingen van het woonbeleid in 's-Hertogenbosch is om de woningdifferentiatie te vergroten. Hij stelt dat dit niet kan worden gerealiseerd in gebied 2. Hier is in de koopcontracten een erfdienstbaarheid opgenomen welke een aantasting van het gebouwde verbiedt. Deze erfdienstbaarheden zijn afgestemd op het bestaande bestemmingsplan. Reclamant vraagt zich af of met woningdifferentiatie wordt bedoeld dat er meer nijverheid nagestreefd wordt. Hij wijst erop dat dit al te vinden in alle kastelen.

De Nota Wonen 2007 geeft inderdaad aan dat één van de doelstellingen van het woonbeleid van 's-Hertogenbosch is om woningdifferentiatie te vergroten. Dit is met name van belang voor eventuele vrijkomende herontwikkelingslocaties. Dit is niet aan de orde in de kom van Engelen en Haverleij. Voor bestaande bebouwing is dit per definitie niet van toepassing. Bovendien gelden voor het gebied Haverleij specifieke, andere eisen dan elders in de gemeente. Op deze locatie is bewust gekozen voor een bepaalde woonvorm, in de vorm van kastelen in de natuur. Inmiddels is een nieuwe Nota Wonen, de Nota Wonen 2012 door de gemeenteraad vastgesteld op 11 september 2012. De tekst van de toelichting is hierop herschreven.

Zoals hiervoor vermeld, blijven de erfdienstbaarheden van toepassing. Het nieuwe bestemmingsplan doet hier niets aan af. Met het bestemmingsplan is aangesloten bij de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan.

g. Reclamant stelt dat het aangepaste bestemmingsplan meer vrijheden toelaat dan het huidige bestemmingsplan. Het staat daarmee op gespannen voet met de in het kadaster opgenomen koopovereenkomsten uit gebied 2. Reclamant verwacht dat er privaatrechtelijke procedures worden aangespannen tegen de gemeente en de aanvragers van omgevingsvergunningen. Hij stelt dat dit de samenleving niet ten goede komt. Reclamant vermeldt dat een groot aantal kopers hebben gekocht in de wetenschap dat er geen aanpassingen meer aan de gerealiseerde bouw plaatsvinden.

Uitgangspunt is dat met het nieuwe bestemmingsplan is aangesloten bij de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden van het geldende bestemmingsplan. Voor het Slot en de kastelen geldt daarbij dat de bestaand bebouwing specifiek is vastgelegd. Ten tijde van het vorige plan was de bebouwing nog niet gerealiseerd. Daar waar het Slot en zeven kastelen wel zijn gerealiseerd, is de bestaande massa het uitgangspunt geweest. De regeling voor de bestaande bebouwing is strikt te noemen. De bestaande hoofdgebouwen en bijgebouwen zijn in een bouwvlak opgenomen. Buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd. Daarbij is een maximale bouwhoogte vastgelegd die aansluit bij de bestaande bebouwing. Het nieuwe bestemmingsplan biedt daarmee niet meer vrijheden dan het geldende bestemmingsplan. Bovendien blijven de privaatrechtelijke afspraken uit de koopovereenkomsten sowieso overeind. Gemeente is van mening dat het bestemmingsplan hier ook niet op gespannen voet kan komen te staan met de privaatrechtelijke afspraken. Privaatrechtelijk afspraken kunnen wel een aanvulling zijn op hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.

h. Reclamant concludeert met de vraag waarom er een gemeenschappelijk bestemmingsplan ingevoerd moet worden. Hij acht het meer logisch om twee situatie specifiek bestemmingsplannen uit te werken, 1 voor kom Engelen met de boskavels en 2 voor Haverleij met golfbaan en Engelermeer. Hij adviseert dringend om het bestaande bestemmingsplan Haverleij met golfbaan te behouden, en niet te koppelen met het bestemmingsplan voor de kom Engelen.

Gemeente moet een bestemmingsplan voor het gebied vaststellen vanuit de verplichting van de wet om bestemmingsplannen elke 10 jaar te herzien, en alle plannen van voor 2003, voor 1 juli 2013. Het Engelermeer is al in een actueel bestemmingsplan opgenomen (Hoogwater 's-Hertogenbosch). Voor het overige kiest gemeente voor één bestemmingsplan voor de betreffende gronden (zo min mogelijk plannen, proceduretijd). Zie het gemeentelijk commentaar onder reactie 3e.

Inspraakreactie 4

a. Reclamant spreekt de verbazing uit dat de wijken Kom Engelen en Haverleij in één bestemmingsplan zijn opgenomen. Hij vindt het niet logisch, omdat de opzet bouw en architectuur van de wijken verschillen.

Gemeente bevestigt dat de twee wijken anders van opzet zijn. Dit staat er echter niet aan in de weg om de twee gebieden in één bestemmingsplan op te nemen.

Gemeente heeft zich ten doel gesteld voor 1 juli 2013 alle verouderde bestemmingsplannen te actualiseren en digitaliseren. Gemeente kiest er voor zo min mogelijk verschillende bestemmingsplannen op te stellen. Dit komt de overzichtelijkheid bij toetsing van omgevingsvergunningen en plannen ten goede. Daarnaast draagt dit bij aan efficiency bij het opstellen van de bestemmingsplannen en de bijbehorende proceduretijd. Daarbij is uiteraard gekeken wat logische grenzen tussen gebieden zijn.

De gronden van het plangebied van onderhavig bestemmingsplan zijn nagenoeg de laatste gronden in de omgeving waarvan het bestemmingsplan nog moet worden herzien, en die nog niet zijn opgenomen in andere bestemmingsplannen die in voorbereiding zijn. De gronden van de twee wijken liggen aaneengesloten en maken bovendien deel uit van hetzelfde dorp. Gemeente acht het dan ook niet onlogisch dat hiervoor één bestemmingsplan wordt vastgesteld.

Onderhavig bestemmingsplan doet recht aan de verschillen tussen de twee wijken. Gemeente heeft een aparte beschrijving van de twee gebieden gemaakt. Daarnaast is met de juridische regeling in de vorm van bestemmingen goed aangesloten bij de verschillende gebieden. Met het bestemmingsplan is aangesloten bij de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden van de vigerende plannen.

b. Reclamant stelt dat het bestemmingsplan met de bestemming Wonen 2 mogelijk maakt dat in de tuinen van woningen bouwwerken van maximaal 3 meter hoog kunnen worden gerealiseerd. Reclamant vindt dat ongewenste bouwmogelijkheden in de wijk geeft, welke afbreuk doen aan de opzet en uitstraling van Slot Haverleij.

Het bestemmingsplan biedt niet meer bouwmogelijkheden dan het huidige bestemmingsplan. Juist is voor het gebied Haverleij gekeken waar de bestaande bebouwing specifiek kan worden vastgelegd. Het resultaat is een strikte regeling waarbij alle gebouwen (hoofdgebouwen en bijgebouwen) binnen een bouwvlak zijn opgenomen met een maximale bouwhoogte. Buiten het bouwvlak mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat er geen individuele erfafscheidingen zijn toegestaan. Alleen andere bouwwerken, zoals pergola's en speelvoorzieningen zijn buiten het bouwvlak toegestaan met een maximale bouwhoogte van 3 meter. Dit is in het vigerende plan ook zo.

c. Reclamant stelt dat bestaande tuinen niet als bouwvlak moeten worden opgenomen omdat dit in strijd is met de erfdienstbaarheid uit de koopakten. Hij meent dat het beter en duidelijker zou zijn om dergelijke bouwwerken in het bestemmingsplan al uit te sluiten.

De bestaande tuinen zijn - in tegenstelling tot wat reclamant stelt - niet in het bouwvlak opgenomen. Uitsluitend de hoofd- en bijgebouwen zijn in een bouwvlak opgenomen. Dit is niet strijdig met de erfdienstbaarheden uit de koopakten. Bovendien blijven de erfdienstbaarheden uit de koopakten gewoon van toepassing. Het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan doet daar niets aan af. De privaatrechtelijke afspraken blijven onverminderd van toepassing.

d. Reclamant meent dat als het bestemmingsplan in huidige vorm wordt vastgesteld, het woongenot zal afnemen. Dit is gelegen in de verslechtering van zijn uitzicht door het zicht op de (diversiteit aan) carports en andere bouwwerken, die opgericht mogen worden en de inbreuk die dat maakt op uitstraling van Slot Haverleij.

Gemeente verwacht op bovengenoemde redenen dat het woongenot niet zal afnemen. Er verandert niets aan de bestaande bouwmogelijkheden uit het bestemmingsplan.

e. Reclamant vreest dat zijn woning in waarde zal dalen door de komst van carports en andere bouwwerken. Reclamant verzoekt dit tegen te gaan. Reclamant laat bovendien weten dat als de plannen doorgang vinden, dat hij voornemens is om een planschadeclaim in te dienen.

Ook verwacht gemeente niet dat de waarde van de woning zal dalen door veranderde bouwmogelijkheden. De bouwmogelijkheden zijn namelijk niet veranderd ten opzichte van de huidige mogelijkheden.

f. Reclamant verzoekt het ontwerpbestemmingsplan aan te passen, zodat er geen bouwwerken zoals carports gerealiseerd kunnen worden.

Gemeente neemt de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen over. Het ontwerpbestemmingsplan is dan ook niet aangepast.

Inspraakreactie 5

a. Reclamant wijst erop dat de groenstrook tussen de woningen Goudplevier 19B en Goudplevier 21 in het voorontwerpbestemmingsplan met een groenbestemming is aangeduid. Daarbij meldt hij dat de afdeling Wonen en Grondzaken een verzoek tot aankoop van deze groenstrook door de eigenaren van de woningen behandelt. Reclamant verzoekt in afwachting van de verdere afwikkeling van het verzoek de bestemming van deze reststrook te wijzigen naar bestemming Wonen, conform de bestemming van de belendende percelen.

Gemeente bevestigt dat reclamant en zijn buren een verzoek tot aankoop van de groenstrook tussen de woningen gedaan hebben. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 22 mei 2012 besloten dat de groenstructuurkaart kan worden aangepast en dat deze groenstrook in beginsel kan worden verkocht. Gemeente zal binnenkort een aanbieding doen aan reclamant. Naar aanleiding hiervan is het bestemmingsplan aangepast. De bestemming van de gronden is in het ontwerpbestemmingsplan aangepast in de bestemming 'Wonen'.

Inspraakreactie 6

a. De bestuursraad stelt dat de grenzen van het bestemmingsplan vraagtekens oproepen. Zij verwijst ernaar dat het gebied de Engelerschans en "de Woerd" en het sportpark niet zijn opgenomen op plankaart 3. De bestuursraad acht het logischer om de grens van het plan te laten aansluiten bij het bedrijventerrein de Vutter. Zij wijst er bovendien op dat op plankaart 1 een stuk uiterwaard met een wiel niet is meegenomen. En dat de witte vlek, waar tot voor kort de tijdelijke huisvesting voor de Jenaplanschool stond, kan vervallen. Ten slotte wordt gewezen op een hap uit het aan het Engelermeer grenzende gebied. De bestuursraad stelt voor het plan op deze gebieden aan te passen. Zij meent dat het een meer consistent geheel vormt.

Gemeente kiest ervoor de betreffende gebieden niet op te nemen in het bestemmingsplan, m.u.v. de witte vlek. Het doel van dit bestemmingsplan 'Engelen - Haverleij' is een actualisatie van verouderde plannen. Gemeente moet voor 1 juli 2013 alle bestemmingsplannen hebben geactualiseerd. Voor de benoemde gebieden is al een nieuw bestemmingsplan vastgesteld in het kader van het actualisatieprogramma. De Engelerschans en de Woerd liggen binnen het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied dat de gemeenteraad op 26 januari 2010 heeft vastgesteld. Voor het sportpark is op 23 februari 2010 het bestemmingsplan 'Sport- en jeugdcluster Engelen' vastgesteld. Ten slotte geldt voor de zuidwestelijke plangrens dat deze nog wel is aangepast op de plangrens van het bestemmingsplan Howabo dat op 20 maart 2012 is vastgesteld. Binnen het plangebied zijn dus alleen gronden opgenomen waar bestemmingsplannen voor gelden die voor 2003 zijn vastgesteld. Voor de overige gronden is de noodzaak er niet om deze mee te nemen met dit bestemmingsplan, omdat deze al in andere plannen zijn geactualiseerd. Een uitzondering geldt voor de "witte vlek", de hap uit het plan waar de tijdelijke dependance van de Antonius Abt school heeft gestaan. Nu de school is verplaatst naar de definitieve locatie, kan de tijdelijke bestemming op deze locatie worden opgeheven, en de daarvóór geldende regeling weer worden opgenomen. Deze locatie is dan ook in het plangebied van het ontwerpbestemmingsplan opgenomen.

Het plangebied van het ontwerpbestemmingsplan wordt als volgt aangepast: de witte vlek van de tijdelijke school komt binnen het plangebied en het zuidwestelijke gebied dat ligt binnen het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch wordt buiten het plangebied gehouden.

b. De bestuursraad stelt dat veel aandacht is voor verkeer en dat alle voor gemotoriseerd verkeer bedoelde wegen besproken zijn. Zij vindt het een gemiste kans dat informatie ontbreekt over de aanwezige fietspaden, ondanks dat 's-Hertogenbosch fietsstad wil zijn.

Naar aanleiding van deze reactie, heeft gemeente de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan aangevuld met informatie over de fietspaden in het plangebied.

c. De bestuursraad merkt over paragraaf 1.3 op dat de begrenzing van het plangebied niet logisch is in haar ogen.

Gemeente verwijst hiervoor naar het gemeentelijk commentaar onder 6a. De beschrijving van het plangebied is wel aangepast naar aanleiding van het toevoegen van de witte vlek en de uitsluiting van het Howabo-gebied.

d. De bestuursraad doet twee tekstvoorstellen voor paragraaf 2.1 en vraagt zich af wat wordt bedoeld met "versterking van de bestaande voorzieningenstructuur". Zij stelt zich voor dat naast de bestaande detailhandel mogelijkheden moeten blijven voor het vestigen van nog enkele kleine detailhandelsbedrijven. Bovendien vindt hij dat de Engelenburcht ook een horecafunctie voor zowel eten als drinken dient te hebben. Ten slotte is zij van mening dat in het slot en de kastelen het ook mogelijk moet zijn om een kleinere detail- dan wel horecabedrijf te exploiteren.

Gemeente heeft in een overleg op 29 mei 2012 een toelichting gegeven op de vraag wat wordt bedoeld met de versterking van de bestaande voorzieningenstructuur. In dit gesprek is met name gesproken over het bieden van mogelijkheden om de bestaande voorzieningenstructuur te versterken. Gemeente merkt op dat de bedoelde zinsnede in paragraaf 2.1 ingaat op de uitgangspunten ten tijde van de ontwikkeling van Landgoed Haverleij. De toen ontwikkelde verstedelijking in dat gebied sloot aan bij het streven naar compacte stad en versterking van de bestaande voorzieningenstructuur in Engelen. In Haverleij zijn ook mogelijkheden voor voorzieningen opgenomen en gerealiseerd.

Daarnaast is de versterking van de bestaande voorzieningenstructuur ook voor de kom Engelen een belangrijk uitgangspunt. Gemeente wil de mogelijkheden om te komen tot behoud en eventueel versterking van de voorzieningenstructuur behouden. Daarvoor zijn de bestaande mogelijkheden uit de vigerende bestemmingsplannen opgenomen. Dit houdt onder andere in dat in het centrum van het de kern (binnen de bestemming Gemengd -1) maximaal drie detailhandelsvestigingen zijn toegestaan. Dit staat los van de bestaande supermarkt aan de rand van de kom, die apart is bestemd. De bestaande horecagelegenheden zijn overeenkomstig het huidige gebruik bestemd. Daarbij zijn ook de bestaande nieuwvestigingsmogelijkheden uit het bestaande bestemmingsplan overgenomen. Ten slotte is bij alle woningen beroep aan huis toegestaan overeenkomstig de gemeentelijke erfbebouwingsregeling.

e. De bestuursraad wijst op paragraaf 2.2. en betreurt het dat haar verzoek om meer laanbomen het niet heeft gehaald bij gemeente. Zij meent dat voortvarender gewerkt kan worden aan de verdere invulling van landgoedbos, park en tuin met de door de bestuursraad gewenste laanbomen.

Voor kennisgeving aangenomen. Gemeente kan het verzoek van de bestuursraad om meer laanbomen niet honoreren in het kader van dit actualisatieplan. Het bestemmingsplan verandert niets aan de bestaande situatie. Daarnaast benadrukt gemeente dat er geen verdere invulling van landgoedbos, park en tuin in het kader van de realisatie van Haverleij is voorzien. Het aanplanten van groen in Haverleij is vanuit het project afgerond. Mogelijke verdere aanplant zal uitsluitend plaatsvinden onder de noemer van beheer en onderhoud.

f. De bestuursraad wijst erop dat op p. 11 staat dat er bij de bosrandkavels een houtwal is geprojecteerd, terwijl dat was. Zij vermeldt dat dit onjuist is.

Gemeente erkent dat er een fout is geslopen in de toelichting. Deze zinsnede is in het ontwerpbestemmingsplan geschrapt. Zie hiervoor ook het gemeentelijk commentaar onder inspraakreactie 1.

g. De bestuursraad stelt voor op pagina 12 aan het parkje/dierenweide aan de Vlacie toe te voegen de Kloostertuin achter de Engelenburcht en uitkomend op de Vlacie.

Gemeente kan zich hierin vinden. Het voorstel is verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Op de verbeelding is de bestemming van het gebied ook aangepast in de bestemming Groen.

h. De bestuursraad vraagt zich af wat wordt bedoeld met de tekst dat kasteel Wuyvenhaerd het enige kasteel is dat in het bos ligt.

Er staat het tegenovergestelde, namelijk dat Wuyvenhaerd het enige kasteel is dat niet in het bos ligt. Hiermee is bedoeld dat het betreffende kasteel in een open landschap is gelegen.

i. De bestuursraad twijfelt of twee zinsneden over het grondgebruik bij de bosrandkavels wel kloppen. De bestuursraad denkt dat waar staat entrees van het dorp dat bedoeld is entrees van de kom van het dorp.

Deze tekstuele opmerkingen zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

j. De bestuursraad merkt op dat er 2 zinnen twee maal staan.

Deze opmerking klopt. Eén van beide zinnen is geschrapt in het ontwerpbestemmingsplan.

k. De bestuursraad verwijst naar een zinsnede over de achtertuinen bij de Vlacie en merkt op dat het gaat om een deel van de achtertuinen.

Deze constatering is juist. Dit is verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan.

l. De bestuursraad verwijst naar de markeringsbomen, maar merkt op dat er een heel aantal staat. Bovendien vraag hij zich af wat en waar de lindenbelvedère is.

De constatering over de markeringsbomen klopt. Dit is aangepast in markeringsbomen (meervoud) in het ontwerpbestemmingsplan. De lindenbelvedère betreft een opgehoogde lindenboomgaard, gelegen ten westen van Velderwoude en ten zuiden van Beeckendael. Het ligt aan de Hennen Weide, een langzaam verkeersroute, tussen Velderwoude en Beeckendael, vlak voor de afslag richting Beeckendael en Leliënhuijze.

m. De bestuursraad vraagt zich af waar de Hoenderdijk is.

Het betreft de Hennen Weide. Dit is aangepast in het ontwerpbestemmingsplan.

n. Gewezen wordt op dat in de toelichting de term 'tuin' wordt gehanteerd en op de verbeelding 'park'.

Gemeente lost mogelijke verwarring op door de term 'tuin' in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan aan te passen in 'parktuin'. Deze term parktuin werd ook gehanteerd in het vigerende bestemmingsplan 'Haverleij'. De aanduiding park is een standaard aanduiding uit de SVBP 2008. De aanduiding parktuin en park sluiten beter op elkaar aan.

o. De bestuursraad vraagt of dit het landgoed bij Beesd is en wat de relevantie daarvan is. Bovendien vraagt zij waar het bijzondere element van een voormalig stortplaats moet worden geplaatst.

Gemeente bevestigt dat het gaat om landgoed Marienwaarde bij Beesd. Het plantverband is overgenomen van een laan (allee) van notenbomen uit het betreffende landgoed bij Beesd. Het bijzondere element is gelegen langs de Hennen Weide achter kasteel Velderwoude. Het betreft een kleine bult grond met bomen op een kleine voormalige vuilstort. Zie het gemeentelijk commentaar onder reactie m.

p. De bestuursraad merkt op dat de kwelsloot van de kom Engelen tot Slot Haverleij loopt. Dit staat ook niet op afbeelding 2.4. Hij stelt voor de laatste zin op pagina 22 uit te breiden, en doet tevens tekstvoorstellen voor paragraaf 2.2.5.

De tekstvoorstellen zijn overgenomen in het ontwerpbestemmingsplan.

q. De bestuursraad merkt op dat het slot in Haverleij 30 km/u is en vindt het eigenaardig dat de Kolgans net buiten het 30 km/uur gebied valt. Zo ook de aanvoerweg naar het Engelerhart en de Woerd.

Het bestemmingsplan regelt niet de maximale snelheid van wegen. Zie ook het gemeentelijk commentaar onder reactie 2d.

r. De bestuursraad vraagt naar de betekenis van het cijfer 1 achter het Engelermeer. Bovendien doet zij een tekstvoorstel om "wordt" te vervangen door "is".

Het betreft een voetnoot, die is terug te vinden achteraan in het document, dat is achter de regels. De betreffende tekst is herschreven, recht doende aan het tekstvoorstel.

s. De bestuursraad vindt dat bepaalde voorzieningen ontbreken in de opsomming onder 2.3. De bestuursraad vraagt zich af of er niet meer duidelijkheid moet worden gegeven over welke bedrijvigheid wel en welke niet acceptabel is in de woongebieden. Zij meent dat het streven zou moeten zijn slechts dienstverlening in de woongebieden toe te staan en bedrijven alleen op de Vutter.

Gemeente benadrukt dat niet alle niet-woonfuncties uitputtend zijn beschreven. Een beroep of bedrijf aan huis is aan de buitenkant van de woning niet altijd waarneembaar. Bovendien is een beschrijving door de mogelijke wisseling van dergelijke functies al snel niet meer actueel. De voorstellen van de bestuursraad zijn, waar relevant, toegevoegd aan de beschrijving in paragraaf 2.3.

Welke bedrijvigheid en welke niet toelaatbaar is, volgt uit de regels van het bestemmingsplan. Voor de bestemming Wonen is de binnen de gemeente gebruikelijke (standaard) erfbebouwingsregeling met regeling voor aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit opgenomen. Hierbij is een maximale maat (35% tot 50 m²) gegeven. Bovendien is opgenomen dat vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer niet zijn toegestaan. Voor de oude dorpskern gelden weliswaar iets ruimere mogelijkheden voor niet-woonfuncties (binnen de bestemming Gemengd), maar ook daar mag de niet-woonfunctie maximaal nevengeschikt zijn aan de woonfunctie (d.w.z. maximaal 50%). Gemeente is het met de bestuursraad eens dat 'echte' bedrijven, d.w.z zelfstandige bedrijven die geen ondergeschikte of nevengeschikte functie bij een woning betreffen, in beginsel op het bedrijventerrein de Vutter horen. Het bestemmingsplan biedt, net als de huidige bestemmingsplannen, ook geen mogelijkheden tot nieuwvestiging van dergelijke bedrijven.

t. De bestuursraad vindt het gewenst helder aan te geven dat alle genoemde vigerende bestemmingsplannen door dit nieuwe plan vervallen. Hij verzoekt om een samenvatting van de belangrijkste wijzigingen van oude plannen naar dit nieuwe plan.

De bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn zoveel als mogelijk overgenomen uit de vigerende plannen. Dit betekent dat er geen samenvatting van de wijzigingen is weer te geven. Wel zijn er verschillen in de manier van bestemmen. Zo is het vigerende bestemmingsplan Haverleij opgesteld als zogenaamd ontwikkelingsplan. Inmiddels zijn het Slot en zeven kastelen gerealiseerd. Daardoor konden de voormalige vlekken met onderhavig bestemmingsplan gedetailleerd worden vastgelegd op basis van de gerealiseerde bebouwing. Daarnaast is met onderhavig bestemmingsplan aangesloten bij de standaarden van de SVBP. Deze verschillen betreffen echter alleen verschillen in wijze van bestemmen, niet zozeer verschillen in de inhoudelijke regeling (mogelijkheden van functies en bouwen).

u. De bestuursraad is van mening dat de afbeelding 3.2 tezamen met de tekst van p. 30 en 31 een extra redactionele slag behoeft. Hij vindt de samenhang niet erg duidelijk en vermeldt dat in de legenda andere arceringen staan dan op de afbeelding.

Gemeente erkent dat de kleuren en de rasters van de legenda lijken af te wijken van de afbeelding. Gemeente kan dit alleen verklaren doordat er een uitsnede van de kaart is gemaakt, zodat alleen het relevante deel, het plangebied op de afbeelding is weergegeven. Er is daarvoor ingezoomd op de originele kaart. Bovendien wijst gemeente erop dat er verschillende kleuren en rasters over elkaar heen liggen, wat voor verwarring kan zorgen. De oorspronkelijke kaart is digitaal. Hierdoor kan door een klik op een gebied precies worden bekeken welke aanduidingen er gelden. In de toelichting is alleen een samenvatting gegeven van het bestaande provinciale beleid voor de gronden van het plangebied. In de tekst is een beschrijving bij de uitsnede van de kaart opgenomen ter verduidelijking de kaart.

v. De bestuursraad wijst erop dat er een rij populieren op de dijk aan de oostzijde van de sluis langs de golfbaan staan waarschijnlijk als windvanger. Dit zou in strijd met de tekst zijn. Bovendien wordt erop gewezen dat er eentje ontbreekt.

Het is een algemeen uitgangspunt dat beplanting op of direct langs dijken vanwege veiligheid ongewenst is.Bomen vergroten het risico op een dijkdoorbraak. Bij hoog water en een harde wind vormen bomen een risico voor de dijk. De dijk raakt dan doorweekt, waardoor de bomen minder vast in de dijk staan. In combinatie met harde wind, kan de begroeiing gemakkelijk omwaaien. Op die manier kan een gat in de dijk ontstaan. Vanuit landschappelijke overwegingen ziet gemeente wel graag bomen langs de dijk. Gemeente kan zich voorstellen dat er in de toekomst (als de bomen weg moeten of langzaam verdwijnen) groepen bomen worden toegepast, zoals langs de Maas. Daarbij dient echter een afweging plaats te vinden, waarbij veiligheid een belangrijk uitgangspunt is.

w. De bestuursraad wijst erop dat de in de planning staande rotonde bij de aansluiting Vutter/Haverlij alsmede de herprofilering ontbreekt in de beschrijving. Hij meent dat het wenselijk is dat dit wordt opgenomen. Hij verwijst naar de legenda van afbeelding 3.3 en merkt op dat de H2 niet terug te vinden is op de afbeelding zelf.

De toekomstige rotonde is niet beschreven omdat het een beschrijving van de bestaande situatie betreft. Overigens past de rotonde binnen de bestemming Verkeer. Het plan hoeft hiervoor niet te worden aangepast. De constatering dat de H2 niet is weergegeven op de afbeelding is correct. De afbeelding betreft een uitsnede van de gehele kaart van de Welstandsnota. Daarbij is de gehele legenda weergegeven. Dit betekent dat er meerdere dingen uit de legenda niet terug te vinden zijn op de betreffende uitsnede/afbeelding.

x. De bestuursraad meent dat de diverse fietsroutes in het plangebied meer aandacht moeten krijgen. Hij acht het gewenst om de doorgaande asfaltwegen van fluisterasfalt te voorzien.

De toelichting is aangevuld met een beschrijving van de fietsroutes.

Gemeente kan en zal niet aan de wens kunnen voldoen om fluisterasfalt op alle doorgaande asfaltwegen aan te leggen. Op basis van de Wet geluidhinder kent elke weg (behoudens 30 km/uur wegen) een geluidszone. Dit is het gebied waarbinnen geluid van deze weg bekeken moet worden bij aanleg danwel reconstructie van de weg. Daarnaast dient de geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige functies binnen de geluidszone van bestaande wegen te worden onderzocht.

Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe geluidgevoelige functies mogelijk. Bovendien treden er door het bestemmingsplan geen wijzigingen aan op wegen, waardoor geen sprake is van een reconstructie. Er is dan ook geen noodzaak tot het treffen van voorzieningen. Er zal dan ook geen verplichting tot het aanbrengen van een stiller asfalt worden opgenomen in het bestemmingsplan.

Gemeente merkt in dit verband bovendien op dat stillere vormen van asfalt niet standaard overal toepasbaar zijn en kostenverhogend zijn in aanleg en onderhoud. Momenteel bekijkt gemeente overigens of er andere typen asfalt voorhanden zijn dan het nu standaard toegepaste steenmastiekasfalt (SMA 0/6, dat al een enigszins geluidreducerend effect heeft van 1 dB) dat vergelijkbare stevigheids- en duurzaamheidskenmerken heeft, maar nog stiller is.

y. De bestuursraad vindt dat er te weinig wordt gedaan om de in het openbaar verrichte seks rond het Engelermeer te bestrijden. Hij stelt dat veel inwoners hierdoor worden gehinderd in hun beleving van de natuur rond het Engelermeer.

In de vergadering van de bestuursraad is dit onderwerp ook aan de orde geweest. Het college onderkent het probleem dat vooral ligt in de sfeer van de openbare orde en veiligheid. Er is daarbij geconstateerd dat er ook sprake is van een belangenconflict. Het COC heeft namelijk aangegeven dat de locatie de enige homo-ontmoetingsplek betreft. De maatregelen van Staatsbosbeheer bemoeilijken het gebruik van die plek. Het college benadrukt nogmaals dat een verbod op naaktrecreatie niet mogelijk is, maar dat de politie wel verbaliserend kan optreden wanneer sprake is van onzedelijk gedrag. Het college heeft aan de ambtelijke organisatie gevraagd om via overleg te komen tot een oplossing waarin tegemoetgekomen kan worden aan alle belangen.

z. De bestuursraad vraagt of het wijkspeelplan aan het bestemmingsplan kan worden gehecht, of worden gelinkt via de internetsite.

Het wijkspeelplan is één van meerdere beleidsstukken waar het bestemmingsplan naar verwijst. Gemeente acht het niet wenselijk alle beleidsstukken waarnaar verwezen wordt te hechten aan het bestemmingsplan. Uw vraag om de wijkspeelplannen op internet raadpleegbaar te maken is doorgespeeld aan de sector Stadsbedrijven, afdeling realisatie en beheer openbare ruimte, bureau Geo-informatie. Deze afdeling is thans bezig met de migratie van de bestaande raadpleegomgeving (Geonet) naar een nieuwe raadpleegomgeving: GeoWeb. Verzoeken om hieraan “nieuwe” gegevens toe te voegen komen echter pas in beeld komen als het huidige Geonet is omgezet naar GeoWeb.

aa. De bestuursraad verwijst naar de planbeschrijving waarin staat dat er maximaal 3 winkels zijn toegestaan. Hij pleit ervoor dit wat ruimer te stellen. Hij stelt voor de maatschappelijke functie van de Engelenburcht te versterken door een ruimere horecafunctie. Ten slotte wijst hij erop dat kleine ambachtelijke bedrijven de nodige terughoudenheid dient te gelden. De bestuursraad merkt op dat het wellicht interessant is om bij de KvK of Engelen in Bedrijf eens na te gaan hoeveel kleinschalige bedrijvigheid er al aan huis is.

Gemeente verwijst nogmaals dat bestaande functiemogelijkheden zoveel mogelijk zijn overgenomen uit de vigerende bestemmingsplannen. Het toestaan van maximaal drie winkels vloeit hieruit voort. Gemeente acht het niet nodig om dit aantal te verhogen, aangezien de verwachting is dat hier niet meer gegadigden voor zijn. Indien het aantal echt niet toereikend zou zijn, dan is het aan het gemeentebestuur hiervoor een aparte afweging te maken om dit alsnog mogelijk te maken.

De Engelenburcht is bestemd conform het huidige gebruik. Dat betekent dat in de bestemmingsomschrijving de functies zijn opgenomen die nu ter plaatse worden uitgeoefend. In de Engelenburcht is een zalencentrum en een café aanwezig. Voor het zalencentrum De Engelenburcht B.V. is een vergunning Drank- en horecawet op basis van de verleend tot het uitoefenen van het horecabedrijf. De vergunning geldt voor de podiumzaal (394 m2) en de cafézaal (160 m2). De horeca is op dit moment gericht op het verstrekken van dranken. Daarom is de functie van horeca van categorie 3 (een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, waaronder feestzalen) hieraan toegekend. Gemeente heeft geen bezwaar tegen dat deze ruimten worden gebruikt voor horeca van categorie 2 (het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke)) omdat deze vorm van horeca in beginsel niet meer overlast veroorzaakt dan horeca van categorie 3. De bestemmingsomschrijving is zodanig aangepast dat zowel horeca van categorie 2 en 3 is toegestaan. Daarbij is wel een maximale oppervlakte aan horeca opgenomen van 600 m2.

Voor kleine bedrijven verwijzen wij naar het gemeentelijk commentaar onder reactie n. Gemeente acht het beschrijven van alle kleinschalige bedrijvigheid aan huis niet zinvol, aangezien deze functies passend zijn binnen de woonomgeving, en dus veelal geen aparte ruimtelijke uitstraling hebben. Bovendien is het risico dat de beschrijving al snel niet meer actueel is, waar een bestemmingsplan voor 10 jaar wordt vastgesteld.

bb. De bestuursraad wijst op geluidsoverlast van de A59 en de doorgaande wegen buiten de 30 km zone, zoals de Haverlij en de Bellaard en pleit voor fluisterasfalt bij toekomstig onderhoud.

Zie het gemeentelijk commentaar onder reactie s.

cc. De bestuursraad vraagt of de genoemde stortplaatsen worden gemonitord en of daar rapportages beschikbaar van zijn.

De stortplaatsen worden inderdaad gemonitord. De rapportages en bijhorende brieven worden aan de bestuursraad gestuurd per mail.

dd. De bestuursraad vindt het onbegrijpelijk dat er op de boskavels nog gebouwd mag worden, alleen omdat deze kavels in een eerder plan stonden. Hij wijst op de nieuw inzichten dat dit niet zou toestaan. Hij oordeelt dit als ongerijmd, zo niet ethisch onverantwoord.

Gemeente benadrukt dat de nieuwe inzichten een Rijksadvies betreft die ter hand dient te worden genomen bij het bestemmen van nieuwe woningen of andere gevoelige objecten. Volgens het Rijksadvies dient alleen bij het bestemmen van nieuwe woningen of andere gevoelige objecten rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van een hoogspanningslijn. Voor reeds gebouwde of reeds bestemde woningen geldt het Rijksadvies niet. Wetenschappelijk bewijs voor gezondheidsrisico's in de buurt van hoogspanningslijnen is er niet.

Zoals gezegd geldt het Rijksadvies uitsluitend voor nieuwe plannen. Volgens het Rijksadvies moeten nieuwe situaties waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waar het magnetisch veld sterker is dan 0,4 microTesla (de zogeheten 'magneetveldzone') uit voorzorg van mogelijke gezondheidsrisico's zoveel mogelijk worden vermeden. Bij nieuwe plannen wordt door gemeente 's-Hertogenbosch rekening gehouden met deze magneetveldzones. Het gaat hierbij om het bestemmen van nieuwe woningen, scholen en kinderdagverblijven. Voor bestaande situaties geldt het Rijksadvies uit 2005 niet. Ook reeds bestemde, maar nog niet bebouwde situaties zijn volgens het Rijk juridisch bestaande situaties waarvoor het Rijksadvies niet geldt. Gemeente acht het niet ethisch onverantwoord de bestaande bouwmogelijkheden van de bosrandkavels in stand te houden met dit actualisatieplan.

Gemeente benadrukt dat potentiële kopers van de bosrandkavels actief worden geïnformeerd over het Rijksadvies en de ligging van hun woning ten opzichte de hoogspanningslijn en de daarbij behorende magneetveldzone. Potentiële kopers kunnen op basis van deze informatie zelf een afweging maken of zij de woning willen kopen of niet.

ee. De bestuursraad betreurt het dat een verklaring van 3A ontbreekt omdat het buiten het plangebied ligt. Hij ziet de Engelerschans graag binnen het plan opgenomen en dan met de bijpassende informatie. De bestuursraad wil met gemeente overleggen over wat en waarom panden zijn aangewezen als derde of vierde orde en wat de consequenties zijn. Hij vraagt bovendien aandacht voor de verloedering van gemeentelijke monumenten aan de Dorpsstraat. Ten slotte vraagt de bestuursraad nogmaals het groene gebied tussen de kom en de Vutter in het plan op te nemen.

Voor kennisgeving aangenomen. Uw verzoek om meer informatie over archeologie is doorgespeeld aan de afdeling Bouwhistorie, Archeologie en Monumenten. Uw verzoek om aandacht voor verloedering van de benoemde woningen is ook ingebracht tijdens een vergadering van de bestuursraad. De wethouder heeft daarover al gemeld dat de Monumentenwet geen onderhoudsplicht stelt aan eigenaren van monumenten. Pas bij zeer ernstige verwaarlozing kan de afdeling Bouwen ingrijpen.

Voor de begrenzing van het plangebied verwijzen wij naar het gemeentelijk commentaar onder reactie a.

ff. De bestuursraad doet de suggestie een plaatje met de doorstroming van de kom Engelen en Haverleij op te nemen. Dit maakt inzichtelijker hoe goed dit is opgezet.

Voor kennisgeving aangenomen. Het bestemmingsplan betreft een . In het plan zitten al

gg. De bestuursraad vraagt of het sport- en jeugdcluster dan wel de gezamenlijke bebouwing ingericht is voor het hergebruik van hemelwater. Hij vraagt zich af of het niet mogelijk is om een bergbassin te maken om (gedeeltelijk) in irrigatiewater voor de sportvelden te voorzien. Hij geeft aan dat daarvoor nog ruimte naast de nieuwe toegangsweg naar het sport- en jeugdcluster lijkt, of bij de Woerd/Engelerschans.

Het sport- en jeugdcluster is inmiddels gerealiseerd. Er zijn geen plannen om hier nog extra waterbergingsmogelijkheden te realiseren.

hh. De bestuursraad vraagt zich af waarom er een verschil is tussen gemengd 1 en 2 en gemengd 3, oppervlakte niet-woonfuncties. Daarbij vraagt hij zich af waarom slot en kastelen niet op vergelijkbare wijze worden genoemd. Hij stelt dat voorkomen dient te worden dat de mogelijke niet--woonfunctie leidt tot de bedoelde woonfunctie. Hij merkt op dat alleen op eigen terrein voldoende parkeerruimte bij detailhandel en gemengd gebruik als eis geldt.

De verschillen in oppervlaktes aan niet-woonfuncties komt voort uit de vigerende plannen. Gemengd 1 en gemengd 2 is voor de oude dorpskern. Hier is de niet-woonfunctie is hier als nevengeschikte functie aan wonen toegestaan (maximaal 50%), voor het overige is de niet-woonfunctie als ondergeschikte functie aan het wonen (maximaal 35%) toegestaan. Gemeente is het verder met de bestuursraad eens dat voorkomen wordt dat er onevenredige hinder is voor de woonfunctie. Daar verandert het bestemmingsplan dan ook niets aan.

ii. De bestuursraad pleit voor verruiming van de horecacategorie zodat ook de restaurantfunctie weer mogelijk is, zoals in het verleden. Hij merkt nog dat de aanwezige keukenvoorziening indertijd daarop is geïnvesteerd.

Zie het gemeentelijk commentaar onder reactie aa.

jj. De bestuursraad komt het onlogisch en ongewenst voor dat sport- en jeugdcluster niet in het plan is opgenomen. Hij meent dat dit uit het buitengebied dient te worden overgeheveld naar de kom Engelen.

Zoals eerder vemeld, maakt het sport- en jeugdcluster geen onderdeel uit van het (bestemmingsplan) buitengebied. Wel is hiervoor al eerder een apart bestemmingsplan opgesteld. Er is daarmee geen noodzaak het op te nemen in het plangebied van onderhavig bestemmingsplan. Zie ook het gemeentelijk commentaar onder reactie a.

k. De bestuursraad mist de erfdienstbaarheden als mogelijk belangrijk element. Hij verwoordt de vrees van verschillende inwoners dat niet altijd en consequent de hand wordt gehouden aan de erfdienstbaarheden. Verwezen wordt naar de erfdienstbaarheid m.b.t. de parkeervoorziening bij de muurwoningen. Hij sluit niet uit dat er meerdere erfdienstbaarheden bestaan.

Gemeente meldt in dit kader dat de erfdienstbaarheden onverkort van toepassing blijven. Deze rechten gelden afzonderlijk van het bestemmingsplan. Deze worden niet overgenomen in het bestemmingsplan.

ll. De bestuursraad vindt dat hinderrisico als gevolg van geluid, stof en parkeerbeslag mede dient te bepalen of de betreffende activiteit in een woongebied past.

Gemeente is het met de bestuursraad eens. Het bestemmingsplan heeft de in de gemeente gebruikelijke (standaard) regeling voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis overgenomen. Bovendien geldt dat er geen wijzigingen ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn.

mm. De bestuursraad meent dat ongewenst ruimte wordt gegeven voor dubbelhartige interpretatie, doordat eerst wordt aangegeven dat voor W2 ook buiten het bouwvlak bijgebouwen zijn toegestaan, terwijl even verder wordt aangegeven dat voor het slot en de kastelen een striktere bouwregeling bestaat.

Gemeente bevestigt dat voor het slot en de kastelen een striktere bouwregeling bestaat. Gemeente erkent dat door de tekst in de toelichting ruimte wordt geboden voor verkeerde interpretatie. De zinsnede is geheel herschreven.

nn. Over de economische uitvoerbaarheid merkt de bestuursraad op dat om de boskavels te bebouwen de hoogspanningskabels ondergronds gebracht moeten worden. Dat gaat moeilijk kosteloos.

Dit bestemmingsplan maakt het niet nodig dat hoogspanningskabels ondergronds moeten worden aangebracht. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Het betreft een beheersbestemmingsplan. Er zijn geen kosten aan verbonden. Het onderdeel economische uitvoerbaarheid blijft ongewijzigd. Zie ook het gemeentelijk commentaar onder reactie dd.

oo. Over het onderdeel inspraak en vooroverleg spreekt de bestuursraad het vertrouwen uit dit in een mondeling overleg met de gemeente te kunnen bespreken.

Voor kennisgeving aangenomen. Er heeft een overleg plaatsgevonden op 29 mei 2012.

pp. De bestuursraad denkt dat de regels vooral ter verduidelijking zijn en niet alle voorgaande tekst in een ander daglicht stellen. Geen commentaar op de regels.

Voor kennisgeving aangenomen.

9.2 Vooroverleg

Het plan is in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening toegestuurd aan:

  • Waterschap Aa en Maas
  • Provincie Noord-Brabant
  • Rijkswaterstaat / Ministerie Infrastructuur en Milieu
  • Rijksvastgoed- en ontwikkelbedrijf / Ministerie van Financiën
  • Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed / Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
  • TenneT

Een schriftelijke reactie is ontvangen van:

  1. 1. TenneT, Postbus 178, 6800 AS Arnhem, d.d. 23 maart 2012
  2. 2. Rijkswaterstaat, mede namens Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB), e-mail d.d. 4 april 2012
  3. 3. Waterschap Aa en Maas, Postbus 5049, 5201 GA 's-Hertogenbosch, d.d. 12 april 2012
  4. 4. Rijkswaterstaat, Ministerie van Infrastructuur en Milieu, d.d. 18 april 2012
  5. 5. Provincie Noord-Brabant, Postbus 90151, d.d. 26 april 2012

Vooroverlegreactie 1

Tennet deelt mee dat binnen het plangebied een 150 kV-bovengrondse hoogspanningsverbinding Waalwijk - 's-Hertogenbosch is gelegen, die is belemmerd met een zakelijk recht van 25 meter ter weerszijden van de hartlijn van de hoogspanningsverbinding. Tennet verzoekt om artikel 22 Leiding - Hoogspanningsverbinding van de regels aan te passen c.q. aan te vullen met voorgestelde teksten. Het gaat om 22.2 (aanpassing), 22.3 en 22.5 sub a (aanvullingen). Tennet verzoekt om zijn belangen binnen de beschermde strook te beschermen, aangezien hij bij de wet is aangewezen als beheerder van de Nederlandse 150 kV en 380 kV-hoogspanningsnet.

Gemeente heeft naar aanleiding van deze reactie de regels van het ontwerpbestemmingsplan, van de bestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding (artikel 22) aangepast en aangevuld conform het verzoek van Tennet.

Vooroverlegreactie 2

Rijkswaterstaat geeft aan voor de (voormalige) (dienst)woningen aan Graaf van Solmsweg 12 en 14 te 's-Hertogenbosch, nabij de sluis Henriëttewaard zich een bijzondere situatie voordoet, omdat nummer 14 op naam van het Ministerie I&M (Rijkswaterstaat) staat en nummer 12 op naam van Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB). Rijkswaterstaat licht toe dat er een bestuurlijke toezegging gedaan is door het bestuur van Rijkswaterstaat dat de huidige bewoners daar mogen blijven wonen tot anders door henzelf gewenst. De voormalige dienst der Domeinen, thans RVOB, heeft hiertoe een huurovereenkomst opgesteld. Een sloop van de woningen is na afloop van bewoning nog wel mogelijk, maar door deze omstandigheid niet in tijd te bepalen. Na beëindiging van bewoning is in beginsel sloop weer noodzakelijk in verband met de bebouwingsvrije vrijwaringszone rond het kanaal. Ook het RVOB verzoekt de bestemming Wonen in stand houden om in de toekomst verhuur of verkoop mogelijk te houden. Rijkswaterstaat verzoekt ook namens RVOB om de bestaande situatie en de huidige bestemming in stand te laten.

Gemeente heeft in het ontwerpbestemmingsplan de twee woningen aan de Graaf van Solmsweg 12 en 14 alsnog bestemd tot 'Wonen'. Het overgangsrecht in een bestemmingsplan is ervoor bedoeld om rekening te houden met bestaande belangen van zowel bestaande bouwwerken als bestaand gebruik. Indien bestaand gebruik van in het plan begrepen gronden wordt beschouwd als strijdig met een goede ruimtelijke ordening, kan dat gebruik onder het overgangsrecht worden gebracht. Dit betekent dat het desbetreffende gebruik van de gronden, hoewel dit niet wordt gezien als het meest wenselijke gebruik, gedurende de planperiode nog wel is toegestaan. Het streven is gericht op beëindiging van dit gebruik en realisatie van de bestemming die aan de gronden is toegekend. Met het overgangsrecht wordt derhalve beoogd een tijdelijke situatie te overbruggen totdat de gewenste bestemming wordt verwezenlijkt. Het is niet bedoeld voor gebruik dat niet binnen de planperiode zal worden beëindigd. Het voor de tweede keer onder het overgangsrecht brengen van deze situatie zou in strijd zijn met de rechtszekerheid en met een goede ruimtelijke ordening. Uit de vooroverlegreactie blijkt namelijk dat niet kan worden aangetoond dat het gebruik als woning binnen de planperiode van 10 jaar zal worden beëindigd.

Vooroverlegreactie 3

a. Waterschap verzoekt de begrenzingen van het bestemmingsplan aan te passen aan de bestemmingsplanbegrenzing van het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch (HOWABO).

Het plangebied van het ontwerpbestemmingsplan is aangepast op de planbegrenzing van het bestemmingsplan Hoogwater 's-Hertogenbosch.

b. Waterschap verzoekt ontwikkelingen zoveel mogelijk te kwantificeren. Zij vermeldt daarbij dat indien dit niet mogelijk is, uitgangspunt 4 uit paragraaf 6.2 volstaat. Waterschap benoemt dat voor herstructureringen het hemelwaterbeleid van Waterschap hanteert. Zij zet uiteen dat verhard oppervlak dat is aangesloten op het gemengd rioolstelsel en wordt vervangen door nieuwe verharding dient te worden afgekoppeld. Dit betekent dat deze verharding met 15 mm dient te worden gecompenseerd. Waterschap geeft daarbij aan dat zij HNO conform haar HNO-tool adviseert. Indien sprake is van extra verhard oppervlak ten opzichte van de oorspronkelijke situatie, verzoekt het Waterschap op basis van haar hemelwaterbeleid deze extra oppervlakte aanvullend HNO uit te voeren. Het Waterschap adviseert deze informatie in de toelichting op te nemen.

De tekst van het voorontwerp bestemmingsplan geeft in hoofdstuk 4.1 en 4.2 aan welke "ontwikkelingen" mogelijk zijn. Het betreft functieveranderingsmogelijkheden en bouwmogelijkheden die al zijn toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan. Het bestemmingsplan 'Kom Engelen - Haverleij' legt de situatie vast die feitelijk dan wel juridisch-planologisch bestaat. Op dit moment zijn de oppervlakken van deze "ontwikkelingen" nog niet bekend en is het dus ook nog niet mogelijk om de exacte wateropgave vast te stellen. De tekst geeft al wel duidelijk weer dat er bij een toename van het verharde oppervlak een wateropgave ontstaat. In dit stadium volstaat dat.

c. Waterschap merkt op dat de primaire waterkeringen in de regels zijn opgenomen, maar niet in de verbeelding en de toelichting. Zij verzoekt het plan hierop aan te passen. Bovendien verzoekt zij de regionale waterkeringen in het plan op te nemen. Waterschap vraagt voor beide waterkeringen alle zoneringen een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' in het plan op te nemen.

Gemeente bevestigt dat de primaire waterkeringen in het voorontwerpbestemmingsplan niet op de verbeelding waren opgenomen. Dit was omdat de precieze ligging ervan niet bekend was. De kaarten waren tijdelijk van de site gehaald. De verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan is aangepast door de primaire en regionale waterkeringen met bijbehorende bestemming 'Waterstaat - Waterkering' op te nemen.

d. Waterschap vraagt voor primaire en regionale waterkeringen een wijzigingsbevoegdheid op te nemen voor beperkte afwijkingen. Daarnaast verzoekt zij binnen de bestemming een bouwverbod met afwijkingsbevoegdheid op te nemen. Tevens meldt zij dat de uitvoering van werken niet rechtstreeks mogelijk mogen worden gemaakt, maar altijd via een omgevingsvergunning. Waterschap verzoekt in dat kader een adviesverplichting voor het Waterschap op te nemen.

Gemeente zal het verzoek om een algemene wijzigingsbevoegdheid niet inwilligen. Een dergelijke algemene wijzigingsbevoegdheid voor "beperkte afwijkingen (gedeeltelijke verleggingen)" is niet objectief begrensd, indien dit niet op een kaart kan worden begrensd (om welk gebied gaat het) en bovendien niet duidelijk is onder welke voorwaarden dit mag plaatsvinden. Een wijzigingsbevoegdheid dient objectief begrensd te zijn. Indien in de toekomst het nodig is om de ligging van de waterkering te veranderen, dient dit met een aparte juridisch-planologische procedure mogelijk te worden gemaakt.

f. Waterschap merkt op dat niet alle leggerwatergangen zijn opgenomen in de verbeeldingen. Zij verzoekt gemeente dit te controleren. Daarnaast verzoekt Waterschap een onderhoudsstrook (beschermingszone) van 5 meter aan beide zijden van de leggerwaterlopen weer te geven met de aanduiding 'vrijwaringszone-watergang' met de opmerking dat deze gronden ter plaatse mede bestemd zijn voor het beheer en onderhoud van de waterloop.

Gemeente heeft aanleiding van dit verzoek de leggerwatergangen gecontroleerd. De leggerwatergangen die nog niet op de verbeelding waren weergegeven met de bestemming 'Water', hebben alsnog de bestemming 'Water' gekregen. Gemeente neemt de onderhoudsstrook niet op op de verbeelding van het bestemmingsplan. Zeker in de bebouwde kom van Engelen is deze tweezijdige strook niet overal beschikbaar. Alle leggerwaterlopen in het gebied zijn eigendom van het Waterschap, voor enkele waterlopen voert de gemeente het beheer en onderhoud uit. Bij de meeste leggerwaterlopen in de gemeente eigenaar van de taluds. Nog belangrijker is echter dat hiervoor geldt hetgeen in de Keur is bepaald.

g. Waterschap verwijst naar de door het Waterschap geplande natuurvriendelijke oevers aan nog nader te bepalen zijde van de leggerwaterloop. Zij verzoekt om voor deze zones 'natuur' in de bestemmingsomschrijving op te nemen, of een wijzigingsbevoegdheid naar natuur. Zij vraagt om hiervoor 10 meter te reserveren (incl. beschermingszone 5 meter).

De gronden waar de geplande natuurvriendelijke oevers zijn ingetekend en die binnen het plangebied van onderhavig bestemmingsplan liggen, hebben de bestemming 'Natuur', dan wel liggen binnen de aanduiding 'ecologische verbindingszone'. Het bestemmingsplan hoeft hierop niet te worden aangepast.

h. Waterschap verzoekt om alle riooltransportleidingen op de verbeelding op te nemen. Zij adviseert de riooltransportleiding inclusief een vrijwaringszone van 3,5 meter aan weerszijden van het hart van de leiding te bestemmen.

Gemeente heeft naar aanleiding van dit verzoek de betreffende gronden voorzien van de dubbelbestemming 'Leiding'.

Vooroverlegreactie 4

a. RWS wijst erop dat de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van kracht is geworden. Zij verzoekt het plan hierop te actualiseren.

De toelichting van het bestemmingsplan is geactualiseerd met een passage over de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

b. Bovendien wijst RWS erop dat het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening in werking is getreden. Zij verzoekt hier een doorvertaling van te geven.

Ook het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening is verwerkt in de toelichting van het ontwerpbestemmingsplan.

c. RWS verwijst naar de Waterwet - Beleidslijn grote rivieren, die twee sporen van beleid verenigt: Waterwetspoor en ruimtelijk spoor. Zij betoogt dat doorwerking in het ruimtelijk spoor voorkomt het afgeven van omgevingsvergunningen voor activiteiten die op grond van de Waterwet moeten worden geweigerd. RWS zet uiteen dat het om twee afwegingsregimes gaat: stroomvoerend en waterbergend. Zij wijst erop dat een klein deel van het plangebied (ten noorden van de Bokhovense Maasdijk en ten oosten van de Graaf van Solmsweg) als onderdeel van de Maas is aangeduid als "stroomvoerend regime" of "bergend regime". RWS verzoekt ter juridische borging van de beleidsregels de volgende dubbelbestemmingen op te nemen in de regels en verbeelding: "Waterstaat - Stroomvoerend regime" en "Waterstaat - Bergend regime".

Naar aanleiding van dit verzoek zijn voor de betreffende gronden de twee dubbelbestemmingen 'Waterstaat - Stroomvoerend regime' en 'Waterstaat - Bergend regime' opgenomen.

d. RWS wijst erop dat bouwen net als elders in het rivierbed geschiedt voor eigen risico. Het Rijk kan niet aansprakelijk worden gehouden voor eventuele schade. Zij verzoekt dit in de plantoelichting op te nemen.

Deze opmerking is verwerkt in de toelichting van het bestemmingsplan.

e. RWS meldt dat Rijkswaterstaat Dienst Limburg waterbeheerder is van het rivierbed van de Maas. Middels deze reactie verstrekt RWS het préwateradvies.

Voor kennisgeving aangenomen.

Vooroverlegreactie 5.

Provincie heeft zich beperkt tot de vraag hoe het bestemmingsplan zich verhoudt tot de provinciale belangen die op basis van het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. Provincie constateert dat het voorontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.

Voor kennisgeving aangenomen.

Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging

SBI-CODE OMSCHRIJVING
01 LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
014 Plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m²
15 VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN
151 Vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m²
1552 Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m²
1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, v.c. < 2500 kg meel/week
1584 Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m²
1584 Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m²
1593 t/m 1595 Vervaardiging van wijn, cider e.d.
17 VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
174, 175 Vervaardiging van textielwaren
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
18 VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181 Vervaardiging kleding van leer
20 HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D.
203, 204, 205 Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2
205 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
22 UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
221 Uitgeverijen (kantoren)
2222.6 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
2223 Grafische afwerking
2223 Binderijen
2224 Grafische reproduktie en zetten
2225 Overige grafische aktiviteiten
223 Reproduktiebedrijven opgenomen media
33 VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN
33 Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
36 VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G.
361 Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
362 Fabricage van munten, sieraden e.d.
363 Muziekinstrumentenfabrieken
3661.1 Sociale werkvoorziening
40 PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER
40 Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen < 10 MVA
40 Gasdistributiebedrijven: gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
40 Gasdistributiebedrijven: gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C
45 BOUWNIJVERHEID
45 Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m2
50 HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS
501, 502, 504 Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
5020.4 Autobeklederijen
5020.5 Autowasserijen
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
60 VERVOER OVER LAND
6022 Taxibedrijven
6024 Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks), b.o. < 1.000 m²
603 Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
64 POST EN TELECOMMUNICATIE
642 Telecommunicatiebedrijven
642 Zendinstallaties: FM en TV
71 VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN
711 Personenautoverhuurbedrijven
72 COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72 Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
72 Switchhouses
73 SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
732 Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
74 OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
7481.3 Foto- en filmontwikkelcentrales
7484.4 Veilingen voor huisraad, kunst e.d.

Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten

Horeca van categorie 1:

een bedrijf dat is gericht op het bieden van logies en hotels;

Horeca van categorie 2:

het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, automaten, broodjeszaken en dergelijke);

Horeca van categorie 3:

een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse verstrekken van dranken, waaronder feestzalen;

Horeca van categorie 4:

  1. 1. elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die in belangrijke mate is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings, waarin al dan niet dranken voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
  2. 2. inrichtingen waarin een speelautomatenhal zoals bedoeld in de wet op de kansspelen wordt uitgeoefend, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.