Woonbootlocaties van Veldekekade en Rosmalense plas
Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch
Vastgesteld op 08-03-2022 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Woonbootlocaties Van Veldekekade en Rosmalense plas met identificatienummer NL.IMRO.0796.0002421-1401 van de gemeente 's Hertogenbosch;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3 aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit
een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waarvan de activiteiten in hoofdzaak niet publieksaantrekkend zijn en die op kleine schaal in een woonboot door ten minste de hoofdbewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woonboot in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijk uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie; hiermee wordt geen detailhandel, horeca en bed & breakfast bedoeld.
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.7 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.8 bebouwingspercentage
een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwvlak, bestemmingsvlak of bouwperceel aangeeft, dat maximaal bebouwd mag worden;
1.9 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.10 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.11 bijboot
een licht vaartuig, behorende bij een woonboot, hoofdzakelijk gebruikt en bestemd voor niet-bedrijfsmatige varende recreatie- en vrijetijdsdoeleinden, waarvan de bovenkant niet hoger is dan 1 meter boven de waterlijn en de oppervlakte niet groter is dan 15m2.
1.12 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.13 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.14 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.15 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.16 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.17 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.18 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.19 extensief recreatief medegebruik
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden;
1.20 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.21 geluidgevoelige ruimte
geluidsgevoelige ruimte: ruimte binnen een woning voor zover die kennelijk als slaap-, woon-, of eetkamer wordt gebruikt of voor een zodanig gebruik is bestemd, alsmede een keuken van ten minste 11 m2;
1.22 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
1.23 ligplaats
een plaats in het water bestemd of aangewezen om met een vaartuig of drijvend object af te meren
1.24 nok
het snijpunt van twee hellende vlakken.
1.25 recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.26 toegangsvoorziening
een bouwwerk geen gebouw zijnde, dat een woonboot op de kortst mogelijke wijze vanaf de wal toegankelijk maakt.
1.27 vaartuig
een constructie die als vervoermiddel te water gebruikt wordt of gebruikt kan worden.
1.28 vlonder
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, te water die vast met de wal is verbonden en/of door middel van palen met de grond is verbonden en/of met een woonboot is verbonden, dat wellicht door de gekozen constructie verticaal met het wateroppervlak beweegt, maar de eigenschap mist om in horizontale richting te verplaatsen.
1.29 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
1.30 woonark
een woonboot, zijnde een drijvend object, dat gebruikt wordt of bestemd is als woonverblijf.
1.31 woonboot
een drijvend bouwwerk dat gebruikt wordt als of bestemd is tot één woning, zijnde een woonschip, woonark of een woonschark.
1.32 woonschark
een woonboot bestaande uit een romp van een van origine varend schip waarop een niet-authentieke opbouw is bevestigd.
1.33 woonschip
een woonboot die naar gelang het type schip, zowel boven als onder de waterlijn, qua uiterlijke kenmerken herkenbaar is als schip en in elk geval is voorzien van kenmerken zoals een stuurhut, een roer, gangboorden, een mast en een roef.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
- a. vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
- b. de goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel van de laagste zijde van de kap.
2.4 de hoogte van een kap:
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk of ingeval dat geen gevelvlakken of scheidingsmuren aanwezig zijn, de oppervlakte vanaf de buitenzijde van het dak neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.7 hoogte van een woonboot
Afstand gemeten tussen de waterlijn en het hoogste punt van een woonboot, met uitzondering van ondergeschikte onderdelen, zoals masten, schoorstenen, antennes en daarmee vergelijkbare voorzieningen.
2.8 lengte van een woonboot
Afstand gemeten daar waar de constructie van de woonboot, inclusief loopranden maar exclusief de demontabele loopranden, stootranden, dakranden, goten en vergelijkbare constructies, het langst is. Ondergeschikte delen die buiten de constructie steken zoals rondhouten, roerbladen en boegsprieten worden niet meegerekend.
2.9 breedte van een woonboot
Afstand gemeten daar waar de constructie van het bouwwerk, inclusief loopranden, stootranden, dakranden, goten en vergelijkbare constructies, het breedst is. Ondergeschikte delen die buiten de constructie steken, zoals zwaarden, fenders en eenvoudige demontabele voorzieningen, worden niet meegerekend.
2.10 peil:
- a. voor een hoofdgebouw met aangebouwde bijgebouwen: de hoogte van de kruin van de aan het bouw perceel grenzende weg;
- b. voor andere gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. als in het water wordt gebouwd: de hoogte van de waterlijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groen en groenvoorzieningen;
- b. sport- en speelvoorzieningen;
- c. verblijfsvoorzieningen;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- e. voet- en fietspaden;
- f. toegangsvoorzieningen voor woonboten;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - berging' tevens voor bergingen voor de ligplaatsen voor woonboten (zoals geregeld in Artikel 6 Water);
- h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens voor een parkeerterrein;
- i. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen, zoals verkeersvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 4 Natuur
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. natuurgebied;
- b. behoud, herstel en duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken;
- c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. extensief recreatief medegebruik;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', tevens voor een half verhard parkeerterrein;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bijzonder gebruik' tevens voor bergingen en toegangsvoorzieningen voor de woonboten (zoals geregeld in Artikel 6 Water);
- g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, verkeersvoorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, bijbehorende verhardingen en dergelijke.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
- a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
- 2. het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 meter onder maaiveld;
- 3. het aanplanten of kappen van bomen en/of houtgewassen;
- 4. het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
- 5. het aanbrengen van verhardingen (niet zijnde halfverharding);
- 6. het aanbrengen van drainage;
- 7. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport -, energie – en/of communicatieleidingen;
- 8. het verlagen van de waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage;
- b. Het verbod onder a geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
- 1. die het normale onderhoud of gebruik betreffen;
- 2. die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt in uitvoering zijn;
- 3. die mogen worden uitgevoerd op grond van een geldige vergunning;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bijzonder gebruik'.
- c. De werken en werkzaamheden onder a zijn slechts toelaatbaar als door die werken en werkzaamheden of de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan behoud, herstel en de duurzaam ontwikkeling van ecologische waarden en kenmerken.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en wegverkeer;
- b. fiets- en voetpaden en langzaam verkeer;
- c. verblijfsgebied en verblijf;
- d. verkeersvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groen en groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, standplaatsen en terrassen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de milieusituatie;
- d. de sociale veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. waterberging;
- c. recreatief medegebruik waaronder recreatievaart;
- d. oever;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonbotenligplaats 1' tevens voor ligplaatsen van woonschepen, woonarken en woonscharken en bijbehorende voorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, met dien verstande dat:
- 1. op de eerste 5 ligplaatsen vanaf sluis 0 uitsluitend woonschepen mogen liggen;
- 2. woonscharken uitsluitend zijn toegestaan voor zover het gaat om een verplaatsing vanuit de Ertveldplas naar de Van Veldekekade.
- f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonbotenligplaats 2' tevens voor ligplaatsen van woonarken en bijbehorende voorzieningen al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- g. aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen zoals toegangsvoorzieningen, groen en groenvoorzieningen, natuur, sportvoorzieningen, speelvoorzieningen, openbare verblijfsvoorzieningen, kunstobjecten, nutsvoorzieningen, verhardingen, taluds, bermen, oeverbeschoeiingen, kademuren.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
- a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 onder c2 en in 6.2.4 onder b2, onder de volgende voorwaarden:
- 1. de lengte minimaal 2 keer de breedte is;
- 2. de stedenbouwkundige opzet niet onevenredig wordt aangetast.
- b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2 onder c5 en in 6.2.4 onder b4, en toestaan dat een opbouw niet terugliggend wordt gepositioneerd van de dakrand, onder de volgende voorwaarden:
- 1. de opbouw de dakrand van de woonboot niet overschrijdt;
- 2. de Welstands- en Monumentencommissie er een positief advies over heeft gegeven.
- c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.3 onder b3 en toestaan dat de afstand van een vlonder tot de voor- of achterzijde van de woonboot minder dan 2 meter bedraagt onder de volgende voorwaarden:
- 1. er dient te worden aangetoond dat de bepaling in 6.2.3 onder b3 de toegang tot een te realiseren vlonder onevenredig beperkt.
- 2. de vlonder mag niet voorbij de voor- en achterzijde van de woonboot liggen.
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden en te verwachten archeologische waarden van de gronden.
7.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming zijn geen bouwwerkzaamheden toegestaan, die een grondoppervlakte betreffen groter dan 100 m² en meer dan 0,50 meter beneden maaiveld.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 7.2 en toestaan dat onder het maaiveld gebouwd, mits:
- a. een door deskundigen opgesteld rapport overlegd wordt, waarin de archeologische waarden van de gronden waarop de bouwwerkzaamheden betrekking hebben, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgelegd;
- b. indien uit het onder 7.3 sub a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarde van de gronden door de bouwwerkzaamheden zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorwaarden verbinden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
- 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring te laten begeleiden door een erkend archeoloog.
- c. het overleggen van een rapport is niet nodig indien naar het oordeel van het bevoegd gezag de archeologische waarde van de gronden in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Het onder 7.3 sub b bepaalde met betrekking tot de mogelijkheid van opleggen van voorwaarden is van overeenkomstige toepassing.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde onder 7.4 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of het slopen van een bouwwerk
7.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
- a. Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
- a. Bij de toepassing van de bouwregels in dit plan worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0,5 meter.
- b. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen staat vast dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd, overeenkomstig de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormering 2016;
- c. Als de beleidsregels als bedoeld onder b wijzigen, wordt met die wijziging rekening gehouden
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
- a. Het is verboden de in de bestemmingen begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken of in gebruik te geven of te laten gebruiken voor een doel of op een wijze strijdig met de desbetreffende bestemmingen van dit plan.
- b. Van strijdig gebruik met de bestemming 'Groen' is in ieder geval sprake, indien de gronden worden gebruikt voor opslag, tuin en/of erf ten behoeve van de ligplaatsen voor de woonboten.
- c. Het gebruik van gronden en gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de bestemmingen in dit plan is uitsluitend toegestaan als voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd en gehandhaafd, overeenkomstig de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de Nota Parkeernormering 2016.
- d. Als de beleidsregels als bedoeld onder b wijzigen, wordt met die wijziging rekening gehouden.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
- a. Het bevoegd gezag kan, mits het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast, met een omgevingsvergunning afwijken van de regels en de verbeelding:
- 1. voor een vermeerdering of vermindering van maten en normen tot 10% van die maten en normen;
- 2. voor een geringe afwijking van plaats en richting van bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen als dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waarin een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt;
- 3. voor een grotere bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en bouwwerken ten behoeve van verlichting, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer tot een bouwhoogte van 10 meter;
- b. Het bevoegd gezag wijkt met een omgevingsvergunning af van het bepaalde in artikel 10, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
12.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Woonbootlocaties Van Veldekekade en Rosmalense plas.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
's-Hertogenbosch is een waterrijke stad en over het wonen op het water wordt al jaren gesproken. Wonen op het water kan een bijdrage leveren aan het creëren van meer variatie in het woonaanbod. In 2007 is er bestuurlijk ook de wens uitgesproken om nader onderzoek te doen naar de ontwikkeling van nieuwe woonbootlocaties. Daarnaast zijn er in de stad in de loop van de tijd ook niet-legale woonsituaties op het water ontstaan, die vroegen om een oplossing. Dat betrof de locaties Molengat en Ertveldplas. Onderzoeken en discussies hierover hebben er uiteindelijk toe geleid dat de gemeenteraad hiervoor een oplossingsrichting heeft gekozen. Voor de locaties Molengat en Ertveldplas is gekozen voor verschillende soorten uitsterfconstructies, aangezien ter plekke een goed woonklimaat niet realiseerbaar is. Dat betekent dat wonen op het water daar op termijn eindigt. Voor de locatie Molengat is dat inmiddels ook in een bestemmingsplan vastgelegd.
Daarnaast heeft de gemeenteraad gekozen voor de ontwikkeling van een nieuwe woonbootlocatie aan de Van Veldekekade. Hier kan een permanente woonbootlocatie worden gerealiseerd, waarbij de huidige bewoners aan de Ertveldplas de mogelijkheid krijgen om hier naar toe te verhuizen.
Naast de Van Veldekekade is ook de realisatie van een nieuwe woonbootlocatie in de Rosmalense Plas in beeld gebleven. De verantwoordelijke wethouder heeft hierover de gemeenteraad de toezegging gedaan om de ontwikkeling van een kleinschalige woonbootocatie aan de Rosmalense Plas (zonder verbinding met het Maxima-Kanaal) te onderzoeken.
Dit bestemmingsplan maakt een permanente plek voor woonboten op de locaties Van Veldekekade en de Rosmalense Plas planologisch mogelijk.
1.2 Begrenzing Plangebied
Het plan maakt woonbootlocaties mogelijk op twee verschillende locaties mogelijk. De eerste locatie betreft de Van Veldekekade. Aan de zuidzijde van de Zuid Willemsvaart, tussen Sluis 0 en de de Lambooybrug, wordt een woonbootlocatie gerealiseerd. Ook het gebied tussen de Zuid-Willemsvaart en de Van Veldekekade wordt in het plangebied meegenomen. Op onderstaand kaartje is globaal de begrenzing van het plangebied daar aangegeven.
Deel plangebied Van Veldekekade
De tweede locatie betreft de noordoost hoek van de Rosmalen Plas. Hier zal een (kleinschalige) woonbootlocatie, zonder waterverbinding met het Maximakanaal, worden aangelegd. In het plangebied is ook een deel van de oever opgenomen. Hieronder is globaal de begrenzing van dit deel van het plangebied aangegeven.
Deel plangebied Rosmalense Plas
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
Hieronder volgt een beschrijving van de huidige situatie van beide locaties. Daarbij wordt ingegaan op de zowel de ruimtelijke als de functionele context.
2.1 Van Veldekekade
Ligging en voormalige functie
De Van Veldekekade bevindt zich aan de rand van de binnenstad aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart. De kade ligt tussen sluis '0' en de Lambooybrug. De Zuid-Willemsvaart was van groot belang voor de beroepsvaart. Inmiddels heeft het deze functie niet meer door de aanleg van het Maximakanaal om de stad heen. Aan de Van Veldekekade vonden laad- en losactiviteiten plaats en ook kon men wachten tot de sluis open ging. De bolders op de kade zijn nog een herinnering aan deze nautische historie. De Zuid-Willemsvaart is op dit punt ca. 46 meter breed.
Locatie Van Veldekekade
Naast de kade ligt aan de zuidkant een groenstrook met lindes. Vervolgens ligt daar de weg Van Veldekekade. Aan de overzijde van deze weg ligt weer een groenstrook en een parallelweg. Op enkele plekken kun je de Van Veldekekade oversteken, waardoor een verbinding wordt gelegd tussen de twee groenstroken.
De weg Van Veldekekade heeft een belangrijke verkeersfunctie voor de ontsluiting van het centrum in oostelijke richting en dient als entree van de binnenstad. Tussen de Zuid-Willemsvaart en de weg Van Veldekekade ligt zowel aan de westzijde (richting sluis '0') als aan de oostzijde (richting de Lambooybrug) een parkeerterrein. Het westelijke parkeerterrein is voorzien van een slagboom.
Verder ligt er aan de noordzijde van de weg Van Veldekekade ook een parkeerstrook voor touringcars van ca. 75 meter.
Omgeving
Aan de noordzijde van de Zuid-Willemsvaart ligt de (woon)wijk Eikendonk. Deze wijk is enkele jaren geleden deels geherstructureerd, waarbij ook het openbaar gebied is herontwikkeld. Daarbij is de groenstrook aan de noordzijde van de Zuid-Willemsvaart vrij gemaakt van parkeren. Een aantal woningen kijkt uit op de Zuid-Willemsvaart.
Aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart en de weg Van Veldekekade ligt eveneens een woonwijk (Zuid). Aan de parallelweg van de Van Veldekekade liggen afwisselend woningen en kleine appartementsgebouwen, die ook uitkijken op de Zuid-Willemsvaart.
Sluis '0'
Aan de westzijde van de Van Veldekekade ligt sluis 0. De oorspronkelijke sluis dateert uit 1886 en is in 1993 aangepast tot de huidige sluis. De gemeente heeft in 2016 de sluis van Rijkswaterstaat overgenomen. Sluis 0 is op dit moment op een aantal punten aan vervanging toe. De 200 jaar oude funderingspalen zijn bijvoorbeeld aan het einde van hun levensduur. De huidige sluis is aangelegd en gedimensioneerd op het schutten van de beroepsvaart. Sinds opening van het Máximakanaal is deze functie niet meer nodig. Alleen de recreatievaart zal nog van de sluis gebruik maken.
Door de beperkte beschikbaarheid van het schutwater wordt in Sluis 0 nu niet vaker geschut dan drie keer per week tussen 1 april en 31 oktober. Het is wenselijk om vaker te schutten, zodat het aantrekkelijk wordt om de stad per boot te bezoeken. Ook tijdens droge perioden met een lage doorstroming (grote verblijftijd van het water) is het wenselijk om de doorstroming in de Stadstraverse te vergroten door bijvoorbeeld vaker te schutten. Als de sluiskolk kan worden verkleind tot een minimaal benodigde breedte en diepte voor de toegestane recreatievaart, kan veel vaker geschut worden (tot enkele keren per dag).
Gelet daarop is voor de vervanging van sluis 0 een inrichtingsplan in voorbereiding. Door de renovatie/versmalling van de sluis ontstaan kansen om hier een deel ook als park- en verblijfsgebied in te richten. In het door de gemeenteraad vastgestelde Inspriratiedocument Zuid Willemspark (zie ook paragraaf 4.3.5) wordt daarop aangesloten. In dat document is aangegeven dat aan de oostzijde van sluis 0 bij het sluiswachterhuisje een horecafunctie en terras boven het water voorstelbaar is. Ook is er een mogelijkheid voor een halte van een watertaxi.
Bebouwing bij Lambooijbrug
Ten westen van de Lambooijbrug, aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart staan nu nog twee panden. Het pand dat het dichtst bij de Lambooijbrug is gelegen, is een gemeentelijk monument. Op een termijn zal dit pand een bij het park passende functie kunnen gaan vervullen. Het andere pand wordt momenteel nog bewoond, maar zal na beëindiging van deze bewoning, woren gesloopt. De daarmee vrijkomende ruimte kan gekoppeld worden aan het park.
2.2 Rosmalense Plas
Ligging
De Rosmalense Plas is een recreatieplas gelegen tussen 's-Hertogenbosch Noord, Rosmalen, De Groote Wielen en Empel. Het ligt tussen de snelweg A2 en het Maximakanaal. Om de plas ligt, behoudens de zuidzijde, een ruime groenzone met een bosachtig karakter en een afwisseling van zichtlijnen naar het water. Rond de plas ligt een wandelpad dat op verschillende plekken is ontsloten.
Aan de noordzijde van de plas ligt een boomrijke recreatieve zone, aansluitend op het landschap rond het Maximakanaal.
De Empelseweg ten noorden van de Rosmalense plas is een doodlopende weg sinds de aanleg van het Maximakanaal. Enkel voor langzaam verkeer is er een doorgang naar het Kanaalpark. Er is een bestaand parkeerterrein gelegen in het noorden van de plas, bereikbaar via deze doodlopende weg. De plas heeft geen verbinding met open water. Boven de plas liggen in de zuidwest-noordoost richting hoogspanningskabels.
Locatie Rosmalense Plas
Omgeving
Ten westen van de plas wordt een bedrijvenpark gerealiseerd. Het bestemmingsplan voor dit bedrijvenpark is in 2012 vastgesteld. Er is ruimte voor een middelgroot hoogwaardig bedrijvenpark. Op het bedrijvenpark zijn bedrijven uit de milieucategorieën 1 t/m 3.2 toegestaan. Er wordt aan gedacht om in de strook grenzend aan de Rosmalense Plas ook kantoren toe te staan met een hoogte van ca. 14 tot 16 meter. Hiervoor moet het bestemmingsplan nog wel worden herzien.
Aan de zuidwestkant van de plas is het Fletcher Hotel gelegen, met een terras met uitkijk op de plas. Naast het Fletcher Hotel ligt een vestiging van de McDonalds. De terrassen van de McDonalds zijn niet gericht op de Rosmalense Plas. Ten oosten van de McDonalds zijn kantoren gevestigd en een groot pand van Shoeby: Een Service Center. Ook deze laatstgenoemde kantoren en bedrijven zijn niet gericht op de plas.
Aan de oostkant van de plas ligt sinds 2015 het Máximakanaal binnen een langgerekt natuurgebied: het Kanaalpark. Dit nieuwe kanaal is negen kilometer lang en de omgeving is een onderdeel van een veel groter blauwgroen raamwerk in en om 's Hertogenbosch. Deze omlegging van het kanaal is van wezenlijk belang voor de Groene Delta.
Gebruikers
De Plas wordt gebruikt door visvereniging De Vrolijke Vissers met 14 á 15 visplekken rondom de plas. Hieronder valt een invalidesteiger die gelegen is bij de parkeerplek in het noorden van de plas. Ook maken duikers gebruik van de plas. In de noordwesthoek van de plas ligt een boothelling en een lange steiger, voor gebruikers van de plas.
2.3 Geldend Bestemmingsplan
Van Veldekekade
De locatie Van Veldekekade ligt binnen de grenzen van het geldende bestemmingsplan 'Zuid', dat op 17 mei 2011 is vastgesteld. De locatie heeft daar de bestemmingen 'water', 'verkeer' en 'groen' gekregen. Het realiseren van een woonbootlocatie op deze plek is op basis van dit bestemmingsplan niet mogelijk.
Rosmalense plas
De locatie Rosmalense Plas ligt binnen de grenzen van het geldende bestemmingsplan 'Kanaalpark', dat op 24 maart 2011 is vastgesteld. De locatie heeft daar de bestemmingen 'water' en 'natuur' gekregen. Het realiseren van een woonbootlocatie op deze plek is op basis van dit bestemmingsplan niet mogelijk.
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt per nieuw te realiseren woonbootlocatie de planopzet beschreven en wordt ingegaan op de ruimtelijke uitgangspunten die daarbij zijn gehanteerd. Daarbij wordt ook ingegaan op de inrichting van het gebied, de ontsluiting en het parkeren en de gewenste beeldkwaliteit.
3.1 Van Veldekekade
De planopzet voor een nieuwe woonbootlocatie aan de Van Veldekekade is gebaseerd op een aantal (ruimtelijke) uitgangspunten, die hieronder eerst zullen worden toegelicht. De uitgangspunten hebben geresulteerd in een stedenbouwkundige opzet voor een woonbootlocatie en in een inrichtingsplan voor het openbaar gebied. Daarnaast zal er ook aandacht zijn voor de gewenste beeldkwaliteit van de woonboten en voor de bereikbaarheid en het parkeren.
3.1.1 (Ruimtelijke) uitgangspunten
Aansluiting op bestaand groen
Het Zuid Willemspark is een langgerekt park langs de Zuid Willemsvaart. Dit park moet een lange lijn door de stad vormen en de maritieme historie van de stad laten zien. Hierdoor ontstaat een langgerekt lint waar zich allerlei initiatieven kunnen ontplooien. De woonboten zijn als het ware een nieuw 'gebeuren' in het park. Hoewel het woningen zijn, moeten ze de kade laten herleven en kunnen ze het maritieme karakter ondersteunen. Dit is ook het uitgangspunt van de inpassing van de woonboten in het gebied. Het gedeelte van de Zuid Willemvaart bij Sluis '0' moet vrij blijven van woonboten om het doorzicht naar het open water te behouden en ruimte te bieden aan de groenverbinding tussen het Zuiderpark en het Zuid Willemspark. Het open houden van deze ruimte is tevens van belang vanuit de mogelijkheden die het Inspiratiedocument Zuid Willemspark (zie ook paragraaf 4.3.5) op deze plek voor de toekomst biedt: een groot openbaar terras boven het water bij het brugwachtershuisje met uitzicht over het water (evt. in combinatie met horeca) en/of een halte voor een watertaxi.
Op de hoek van de Hekellaan en de Van Veldekekade ligt het Bastion Sint Anthonie. Dit bastion dat in 1618 is gebouwd, vormt een onderdeel van de vestingwerken. Ook de ruimte rondom het bastion moet zoveel mogelijk open worden gehouden om het bastion als entree van de binnenstad te kunnen blijven ervaren. Het bastion en een deel van de Zuid-Willemsvaart ligt ook binnen de begrenzing van het rijks beschermd stadsgezicht.
Behoud gebruiksfunctie water en waterbeleving
De zuidkant van de Zuid Willemsvaart is aangewezen als ligplaats voor de woonboten. Vanwege de gewenste groenverbinding tussen het Zuiderpark en het Zuid Willemspark, wordt het gedeelte van de Zuid Willemsvaart bij sluis '0' vrijgehouden en zijn woonboten op deze plek niet gewenst.
Doordat de kade aan de zuidzijde van de Zuid Willemsvaart altijd in gebruik is geweest als laad- en loskade en als wachtplaats voor sluis '0' en door het ruime profiel van de Zuid Willemsvaart ter plekke, is de plek geschikt om te functioneren als ligplaats voor woonboten. Het is daarbij belangrijk dat er voldoende ruimte overblijft voor de pleziervaart. Ook is het belangrijk dat door de komst van de woonboten er vanuit het Zuid Willemspark het water nog steeds beleefd kan worden. Dit is te bereiken door de woonboten en drijvende vlonders op enige afstand van de kade te plaatsen en door tussen de woonboten ook enige ruimte te houden.
Beeldkwaliteit
Zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde van de Zuid Willemsvaart kijken veel woningen uit op het water van de Zuid Willemsvaart. Dit uitzicht verandert als de woonboten er liggen. Ook vanuit het Zuid Wilemspark is er straks zicht op de woonboten. Dat betekent dat er aandacht moet zijn voor de beeldkwaliteit van de woonboten. Het is wenselijk dat de woonboten de nautische uitstraling van de omgeving, o.a. de kade met de bolders, versterken. Bovendien is het van belang dat de woonboten goed onderhouden zijn.
Woonkwaliteit woonboten
Voorwaarde voor het realiseren van een woonbootlocatie is dat er ook voldoende woonkwaliteit wordt gehaald. Dat betekent op deze plek dat er aandacht moet zijn voor de geluidsbelasting van de weg Van Veldekekade. Er zal een geluidswerende voorziening in het park tussen de weg Van Veldekekade en de Zuid-Willemsvaart moeten komen, die een te hoge geluidsbelasting op de woonboten voorkomt. Vanuit ruimtelijk oogpunt is het wenselijk dat een dergelijke voorziening onderdeel wordt van de parkachtige inrichting.
In rood is schematisch de geluidswerende voorziening aangegeven
3.1.2 Stedenbouwkundig opzet en inrichting openbaar gebied
Op basis van bovengenoemde uitgangspunten is een stedenbouwkundig plan opgesteld. Dat is gebeurd in overleg met een aantal van de huidige bewoners aan de Ertveldplas, die mogelijk naar deze locatie verhuizen.
Stedenbouwkundige opzet
Op de eerste plaats is bepaald dat de woonboten een stuk van de kade komen te liggen. De woonboten komen te liggen op een rooilijn van 5,5 meter uit de kade. Dit bevordert de waterbeleving vanuit het Zuid Willemspark. De grotere afstand van de woonboten/arken tot de kade zorgt ook voor meer privacy voor de woonbootbewoners en voor meer lichtinval in de woonboot. Ten slotte geeft het ruimte voor variatie langs de kade.
De waterbeleving wordt verder versterkt door de eerste 2 meter uit de kade helemaal vrij te houden. Tussen deze 2 meter lijn en de woonboot is er ruimte voor een drijvend terras.
Aan de noordzijde van de Zuid Willemsvaart blijft er voldoende breedte over (ruim 30 meter), o.a. voor de pleziervaart.
Aan de woonschepen/arken worden ook eisen gesteld ten aanzien van de maatvoering. De lengte van de te verplaatsen woonschepen/arken zijn in beginsel leidend voor de ruimte die men op de nieuwe locatie krijgt. Daarnaast wordt wel een maximale maat aangehouden voor de breedte van een schip/ark, nl. maximaal 6 meter. Verder is vanuit het beeld en de nautische uitstraling een bepaalde lengte-breedte verhouding wenselijk. Daarvoor is opgenomen dat de lengte van een schip/ark minimaal 2,5 keer de breedte moet zijn. De hoogte van een woonschip/ark mag, gemeten van de waterlijn, maximaal 3,5 meter bedragen. Een ondergeschikte opbouw (maximaal 30% van de oppervlakte van schip/ark) tot een hoogte van maximaal 5 meter (gemeten vanaf de waterlijn) is daarbij onder voorwaarden mogelijk.
Tussen de kade en het schip/ark mag een drijvend terras worden gerealiseerd van maximaal 20m2. Dit terras dient ook twee meter vanaf de zijkant van het schip/ark te blijven, zodat er genoeg waterbeleving over blijft.
Aangezien het bij deze nieuwe locatie voor een belangrijk deel gaat over verplaatsing van bestaande woonschepen/arken, wordt er voor wat betreft de maatvoering voor deze schepen/arken een uitzondering gemaakt. Voor zover deze te verplaatsen schepen/arken bovengenoemde maatvoering overschrijden, gelden de bestaande afmetingen als maximaal toegestaan. Op het moment dat een dergelijk woonschip/ark wordt vervangen door een andere woonschip/ark geldt de maximale maatvoering zoals hierboven bepaald.
De onderlinge afstand tussen de woonboten dient minimaal 5 meter te zijn. Dit in verband met de brandveiligheid, privacy en de waterbeleving.
Bij elk woonschip/ark is één bijboot toegestaan. Deze mag maximaal 15m2 bedragen en mag geen opbouw hebben.
Vanuit ruimtelijke kwaliteit is ervoor gekozen om de eerste ligplaatsen vanaf de binnenstad en sluis 0 uitsluitend te reserveren voor woonschepen. Schepen hebben veel meer een relatie met de scheepvaart van vroeger dan woonarken en zorgen voor een meer nautische uitstraling. Op dit deel van het plangebied wordt dit passender in het beeld geacht. Op de overige ligplaatsen zijn ook woonarken toegestaan.
Om het groen van het Zuid Willemspark te behouden en waar kan te versterken, zullen de kades vrij en openbaar blijven. De parkachtige structuur van het gras met de lindes zal versterkt worden en aangevuld met extra bomen om de oorspronkelijke ritmiek van de bomen terug te brengen. Er komen bovendien parkachtige inrichtingselementen, zoals bankjes en verlichting op de kade, zodat het een prettige verblijfslocatie wordt.
Op de kade zullen de bergingen voor de woonbootbewoners worden gebouwd. Er komen op drie plaatsen gekoppelde bergingsunits. Door deze clustering wordt de kade zoveel mogelijk vrij en openbaar gelaten. Ter plekke zullen daardoor 3 lindes moeten verdwijnen. Indien mogelijk worden deze verplant elders binnen het park. Dit zou kunnen op de parkeerstrook voor bussen aan de Van Veldekekade. Deze parkeerstrook verdwijnt hier, waardoor de strook onderdeel wordt van het park met gras en lindes.
Op de kades zijn nu reeds twee parkeerterreinen aanwezig. Deze parkeerplekken worden gehandhaafd en meer geïntegreerd in het park.
Parallel aan de weg Van Veldekekade (noordzijde) komt een geluidswerende voorziening van circa 1 meter hoog, waarmee een te hoge geluidsbelasting op de woonboten wordt voorkomen. Deze voorziening bestaat uit een keerwand die aan alle zijden is beplant met een haag
De drie bestaande toegangen voor voetgangers vanaf de zuidzijde van de weg Van Veldekekade naar de vaart worden verbreed. Hier worden ook drie parkeerplekken verplaatst om de toegankelijkheid van het plangebied te verbeteren.
3.1.3 Welstandscriteria
Op 17 mei 2011 heeft de gemeenteraad de 'Actualisering Welstandsnota 2011' vastgesteld. In de Welstandsnota zijn per bebouwingstype architectonische en bouwtechnische welstandscriteria opgenomen. Daarnaast gelden de algemene welstandscriteria als beoordelingskader.
Ten tijde van de vaststelling van deze nota werden woonboten nog niet gezien als bouwwerken en was hiervoor nog geen omgevingsvergunning voor het bouwen vereist. In de huidige welstandsnota zijn dan ook geen specifieke welstandscriteria voor woonboten opgenomen.
In 2014 heeft de Raad van State echter geoordeeld dat een woonboot moeten worden aangemerkt als een bouwwerk op grond van de Woningwet en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Daardoor is voor het plaatsen van een woonboot een omgevingsvergunning op grond van de Wabo vereist. Bij het beoordelen van een dergelijke aanvraag om omgevingsvergunning zal naast de toets aan het bestemmingsplan en het Bouwbesluit ook een toets aan de welstandseisen plaatsvinden.
Aangezien er op dit moment nog geen specifieke welstandscriteria voor woonboten zijn, worden deze in het kader van dit bestemmingsplan opgesteld. Een voorstel voor het vaststellen van deze welstandscriteria zal tegelijkertijd met het voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Deze welstandscriteria geven een aantal richtlijnen voor het uiterlijk van de woonschepen- en arken. In essentie beschrijft het de kwaliteitseisen en randvoorwaarden die aan het beeld van de woonboten gesteld worden en biedt een kader in de beoordeling van de bouw- en verbouwplannen om de nagestreefde kwaliteit te verwezenlijken langs de Van Veldekekade. Dit betreffende volgende criteria:
Algemeen
Zorgvuldigheid, proportionaliteit, terughoudendheid en bescheidenheid zijn trefwoorden bij het gebruik en interpretatie van de criteria. De gemene deler van de criteria is zorgvuldigheid. In het ontwerp moet zorgvuldig worden omgegaan met stijlen, materialen, verhoudingen, licht, kleur en detaillering. En er moet minstens zo zorgvuldig worden omgegaan met alles wat beïnvloed wordt door het ontwerp: de gebruiker, de omgeving en de sociaal-culturele context met inbegrip van cultuurhistorische waarden.
Criteria
- Voor de schepen geldt dat het wenselijk is dat ze de nautische uitstraling in hun vormgeving versterken. Dit dient te gebeuren door in te zetten op het traditionele uiterlijk van een schip, materialisering van staal en een kleurstelling passend bij het scheepskarakter. Kleuraccenten passend bij het schip zijn toegestaan. Ingrepen ten behoeve van de woonfunctie moeten passend zijn bij de vormgeving en het karakter van het schip en mogen het totaalbeeld niet domineren.
Oorspronkelijk zijn er geen ramen in het laadruim. Maar als het de functie wonen krijgt, is het vanzelfsprekend dat er behoefte is aan daglicht, ventilatie en zicht naar buiten. Het is gewenst dat deze ramen duidelijk ondergeschikt zijn aan de romp, met de zeeg mee worden geplaatst en in gedekte kleuren worden uitgevoerd. Een duidelijke ritmiek in de ramen is kenmerkend voor een woonschip. De vorm en plaatsing van de ramen dient in onderlinge verhouding en passend in de compositie van het schip te gebeuren. Materialen met een laagwaardige uitstraling zijn niet toegestaan. - Voor de arken geldt dat deze terughoudend en zorgvuldig vormgegeven dienen te worden. Het principe is dat het volume onder een nadrukkelijk vormgegeven dakrand gepositioneerd is.
Door de woonark eenduidig vorm te geven ontstaat rust in het beeld. Deze eenduidigheid uit zich in een hoofdmateriaal dat het aanzicht van de ark bepaalt. Dit materiaal kan metaal, hoogwaardig staal, glas of hout zijn. Het gebruik van materialen met een laagwaardige uitstraling is niet toegestaan. - De kleurstelling van de materialen past bij de terughoudende vormgeving van het geheel.
- Het dak van een schip mag in hout, metaal of zeil worden uitgevoerd. Het dak van een ark mag in hout, metaal, EPDM met grind of als groen dak worden uitgevoerd.
- Het gebruik van zonnepanelen is mogelijk binnen de terughoudendheid van de compositie van het geheel. platte dakramen zijn toegestaan, met een maximale hoogte van 15 centimeter boven het dakvlak.
- Voor zowel de arken als de schepen geldt dat zij een loopbrug als entree hebben. Deze loopbrug is eenduidig voor alle boten vormgegeven. Doordat de afstand die overbrugd moet worden per schip/ark verschilt en ook de hoogteligging niet eenduidig is, ontstaat sowieso een gevarieerd landschap van eenduidige loopbruggen. Deze loopbruggen vormen de overgang tussen de publieke kade en het privégebied van de schepen en arken. Deze loopbruggen hebben een nautisch karakter en hebben een transparante uitstraling.
- Een eventuele opbouw dient in zijn vormgeving, volume, materiaal en kleur te passen bij het totaalontwerp van de ark/schip.
- Bij de woonarken dienen de gevelopeningen de compositie te ondersteunen en te passen in de nautische omgeving.
- De bak van een woonark heeft een gedekte kleur.
- Indien een drijvend terras/tuin een omheining heeft, dient deze transparant of begroeid te zijn.
- Leidingen (riool, water, electra etc.) dienen zo kort mogelijk en zoveel mogelijk geclusterd onder de loopplank/steiger naar de wal te lopen.
3.1.4 Bereikbaarheid en parkeren
Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de Nota Parkeernormering 2016 Auto en Fiets dat is vastgesteld op 21 september 2016. De nota geeft normen en richtlijnen voor functies, gebaseerd op kentallen van het CROW, voor de zes verschillende zones binnen de gemeente. De nota geeft alleen voor de meest voorkomende functies, te weten wonen, werken en winkels, parkeernormen. Voor de ontwikkeling van andere functies gelden richtlijnen hoe met parkeren omgegaan moet worden.
De Van Veldekekade ligt binnen de in de nota aangegeven Zone 2, waardoor de parkeerbehoefte 1,5 parkeerplaats per woning bedraagt. Dit is inclusief bezoekersparkeren. Dat betekent dat de totale parkeerbehoefte 18 parkeerplaatsen bedraagt.
Op de 2 parkeerterreinen aan de kade (west- en oostzijde van plangebied) komen 19 parkeerplaatsen, waardoor aan de parkeerbehoefte wordt voldaan.
Voor de fietsen voor de woonbootbewoners is er plek in de berging of op de boot/ark.
De kade, waaraan de woonboten liggen is onderdeel van het park en wordt ingericht als langszaamverkeersroute voor voetgangers en fietsers. Deze kade is wel toegankelijk voor calamiteitenverkeer.
3.2 Rosmalense Plas
De planopzet voor een nieuwe woonbootlocatie op de Rosmalense Plas is gebaseerd op een aantal (ruimtelijke) uitgangspunten, die hieronder eerst zullen worden toegelicht. De uitgangspunten hebben geresulteerd in een stedenbouwkundige opzet voor een woonbootlocatie en in een inrichtingsplan voor het openbaar gebied. Daarnaast zal er ook aandacht zijn voor de gewenste beeldkwaliteit van de woonboten en voor de bereikbaarheid en het parkeren.
3.2.1 (Ruimtelijke) uitgangspunten
Inpassing in natuurlijke omgeving
De Rosmalense Plas is omgeven door een groene bosachtige zone. Met name aan noordoostzijde waar de woonarken zijn gepland is dit karakter kenmerkend. Een deel van de oever is in de Verordening Ruimte van de provincie ook aangewezen als 'Natuur Netwerk Brabant' (NNB). In dat kader is het belangrijk dat de bestaande oever met bomen en beplanting zoveel mogelijk wordt gehandhaafd en dat de Rosmalense Plas zijn groene karakter behoudt.
De uitstraling van de woonarken dient te passen bij de natuurlijke en groene uitstraling van de omgeving. De woonboten dienen op deze plek terughoudend en ondergeschikt te worden geplaatst, zodat de groene context dominant blijft.
Handhaven 'rondje om de plas'
Een belangrijk uitgangspunt voor het ontwerp is het handhaven van het bestaande rondje om de plas. Dit biedt ruimte voor recreatie vanuit de omgeving (benoemd in het 'Algemeen Kader Bossche Plassen'). Daarbij is het van belang dat er vanuit het 'rondje' ook zichtlijnen naar de plas behouden blijven om het water te beleven, waardoor het aantrekkelijk is om op deze plek te recreëren.
Toekomstig bedrijvenpark
Aan de westzijde van de Rosmalense Plas wordt een bedrijvenpark gerealiseerd. Het bestemmingsplan voor dit bedrijvenpark is in 2012 vastgesteld. Mede vanwege de economische crisis in die tijd is hier tot op heden nog niet gebouwd. Het geldende bestemmingsplan biedt ruimte voor een middelgroot hoogwaardig bedrijvenpark, waar bedrijven uit de milieucategorieën 1 t/m 3.2 zijn toegestaan. Met deze geldende bedrijvenbestemming dient rekening te worden gehouden. De ligplaatsen voor woonboten dienen op voldoende afstand van het bedrijvenpark te liggen.
Momenteel wordt er aan gedacht om de bestemming van de oostelijke strook van het toekomstige bedrijvenpark (grenzend aan de Rosmalense Plas) te wijzigen naar kantoren, waardoor een kleinere afstand zou kunnen worden aangehouden. In de planvorming voor de ligplaatsen voor de woonboten wordt daar vooralsnog geen rekening mee gehouden.
Hoogspanningslijn
Midden over de Rosmalense Plas loopt een hoogspanningslijn van het type 150 kVolt. Bij nieuwe gevoelige functies dient rekening te worden gehouden met de magneetveldzone van deze lijn. Deze bedraagt 70 meter aan beide zijden van de lijn. Dat betekent dat de ligplaatsen voor de woonboten buiten deze zone moeten worden gelegd.
3.2.2 Stedenbouwkundige opzet en inrichting openbare ruimte
Ook hier is op basis van bovengenoemde uitgangspunten en in overleg met potentiële verhuizers vanaf Ertveldplas een stedenbouwkundige opzet gemaakt.
Om te zorgen dat de woonboten op een zachte manier ingepast worden en het bosachtige karakter dominant blijft, is gekozen voor twee eilanden die voor de oever worden gerealiseerd. Deze eilanden hebben elk één toegang vanaf de oever. Op de oever hoeven daardoor nauwelijks ingrepen plaats te vinden, waardoor het natuurlijke karakter intact blijft.
Door het realiseren van deze eilandjes wordt ook het gebruik van de vaste oever door bewoners voorkomen. Op eilandjes ontstaat een soort van collectieve ruimte die door de bewoners onder voorwaarden kan worden gebruikt. Hier is er ook ruimte om een kleine berging te bouwen.
Stedenbouwkundige opzet
Per eiland is ruimte voor vijf ligplaatsen. De woonarken hebben elk hun eigen positie in het geheel. De arken zullen afwisselend loodrecht en evenwijdig aan de eilanden komen te liggen. De woonarken aan de zijkanten van de eilanden zijn de meest zichtbare arken in het geheel. De andere woonarken liggen immers voor de bezoeker aan de noordzijde van de plas verscholen achter de eilanden, die zo natuurlijk mogelijk ingericht worden. De eilandjes krijgen een natuurlijke uitstraling, die aansluit op de omgeving.
Op de verbeelding (van het bestemmingsplan) wordt een aanduiding ('woonschepenligplaats') opgenomen waarbinnen de woonarken moeten komen te liggen. Zo is sturing mogelijk op de ligging van de woonarken aan de eilandjes, waarbij enige flexibiliteit behouden blijft.
Aan de maatvoering van de woonarken worden ook eisen gesteld. De oppervlakte van een woonark mag een maximale oppervlakte hebben van 120m². Verder is ook hier een bepaalde lengte-breedte verhouding wenselijk. Daarvoor is opgenomen dat de lengte van een ark minimaal 2,5 keer de breedte moet zijn. De hoogte van een ark mag, gemeten van de waterlijn, maximaal 4 meter bedragen. Een ondergeschikte opbouw (maximaal 30% van de oppervlakte van ark) tot een hoogte van maximaal 5 meter (gemeten vanaf de waterlijn).
Bij de ligplaatsen mag ook een drijvende vlonder (tuin of terras) worden aangelegd, met een maximale oppervlakte van 35m².
Op de eilandjes mag per ligplaats één individuele berging worden gebouwd (max. 6m2). De bergingen liggen los van elkaar, zodat de impact op de groene uitstraling van het eiland gering is. Ook kunnen zo de bergingen op korte afstand van de woonarken worden geplaatst. De woonarken worden ontsloten door loopbruggen (per ligplaats één) die een transparante en natuurlijke uitstraling hebben. Via een halfverhard pad is de ontsluiting geregeld van de loopbruggen en bergingen naar de bestaande oever. Vanaf hier komt men via bestaande en nieuwe paden naar de nieuwe parkeerplekken langs de weg of de bestaande parkeerplek die gehandhaafd blijft. Langs de paden komt verlichting.
Alle bomen op de oever blijven behouden.
3.2.3 Welstandscriteria
Ook voor de Rosmalense Plas worden in het kader van dit bestemmingsplan welstandscriteria opgesteld. Een voorstel voor het vaststellen van deze welstandscriteria zal tegelijkertijd met het voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Deze welstandscriteria geven een aantal richtlijnen voor het uiterlijk van de woonarken. In essentie beschrijft het de kwaliteitseisen en randvoorwaarden die aan het beeld van de woonarken gesteld worden en biedt een kader in de beoordeling van de bouw- en verbouwplannen om de nagestreefde kwaliteit op de Rosmalense Plas te verwezenlijken. Dit betreffende volgende criteria:
Algemeen
Zorgvuldigheid, proportionaliteit, terughoudendheid en bescheidenheid zijn trefwoorden bij het gebruik en interpretatie van de criteria. De gemene deler van de criteria is zorgvuldigheid. In het ontwerp moet zorgvuldig worden omgegaan met stijlen, materialen, verhoudingen, licht, kleur en detaillering. En er moet minstens zo zorgvuldig worden omgegaan met alles wat beïnvloed wordt door het ontwerp: de gebruiker, de omgeving en de sociaal-culturele context met inbegrip van cultuurhistorische waarden.
Criteria
- De woonarken moeten qua materialisering, detaillering en kleurstelling passen bij het natuurlijke karakter / de natuurlijke identiteit van de omgeving van de Rosmalense Plas. Mogelijke gevelmateriaal is hout, evenals andere natuurlijke en of organische materialen (groene gevels).
- Sterke stedelijke materialen met een laagwaardige/onnatuurlijke uitstraling zijn niet toegestaan.
- Het kleurgebruik dient voor de gehele woonark terughoudend te zijn. Hierbij is het gebruik van aardetinten noodzakelijk. Dit zijn bijvoorbeeld bruintinten, oker tinten en mosgroen tinten.
- Het dak bestaat uit natuurlijke materialen. Deze daken zorgen ervoor, net als het overige groen op de arken dat het massavolume textuur en dieptewerking krijgt, waardoor dit genuanceerd wordt.
- Een opbouw dient qua architectonische uitwerking te passen bij de hoofdmassa.
- De gevelopeningen dienen de compositie te ondersteunen en te passen in de natuurlijke omgeving.
- De loopbruggen dienen een transparante en natuurlijke uitstraling (denk aan hout) te krijgen.
- Indien een drijvend terras/tuin een omheining heeft, dient deze transparant óf begroeid te zijn.
- De bak van de woonark mag van beton zijn, bij voorkeur geschilderd in een donkere gedekte kleurstelling. Het is wenselijk dat de bak als los element in het massavolume ervaren wordt. Hierdoor wordt de voet van de ark losgekoppeld van het volume daarboven. Dat draagt bij aan het breken van het massavolume.
- De materialisering van de buitenzijde van de bergingen is van hout, dat voorzien is van grillige randen die de natuurlijke uitstraling ondersteunen.
- Leidingen (riool, water, electra etc.) dienen zo kort mogelijk en zoveel mogelijk geclusterd onder de loopplank/steiger naar de wal te lopen.
3.2.4 Bereikbaarheid en parkeren
Voor ontwikkelingen op het gebied van de ruimtelijke ordening heeft de gemeente 's-Hertogenbosch een eigen parkeernormenbeleid vastgesteld. Dit beleid is vastgelegd in de Nota Parkeernormering 2016 Auto en Fiets dat is vastgesteld op 21 september 2016. De nota geeft normen en richtlijnen voor functies, gebaseerd op kentallen van het CROW, voor de zes verschillende zones binnen de gemeente. De nota geeft alleen voor de meest voorkomende functies, te weten wonen, werken en winkels, parkeernormen. Voor de ontwikkeling van andere functies gelden richtlijnen hoe met parkeren omgegaan moet worden.
De Rosmalense Plas ligt binnen de in de nota aangegeven Buitengebied, waardoor de parkeerbehoefte 1,9 parkeerplaats per woning bedraagt. Dit is inclusief bezoekersparkeren. Dat betekent dat de totale parkeerbehoefte 19 parkeerplaatsen bedraagt.
Het bestaande parkeerterrein aan de noordoost zijde van de plas wordt gehandhaafd. Daarnaast zullen parkeerplaatsen worden aangelegd aan de noordzijde van de Empelseweg. Op deze plekken is voldoende ruimte om aan de parkeerbehoefte te kunnen voldoen.
Hoofdstuk 4 Beleidskader
4.1 Rijksbeleid
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Op 13 maart 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte in werking getreden. Met de Structuurvisie brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij burgers en bedrijven, laat het meer over aan gemeenten en provincies en komen de burgers en bedrijven centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Buiten deze 13 belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid:
- 1. een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren;
- 2. ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie;
- 3. ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen;
- 4. efficiënt gebruik van de ondergrond;
- 5. een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
- 6. betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
- 7. het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen;
- 8. verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's;
- 9. ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling;
- 10. ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke cultuurhistorische en natuurlijke kwaliteiten;
- 11. ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten;
- 12. ruimte voor militaire terreinen en activiteiten;
- 13. zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.
Het laatstgenoemde nationaal belang houdt in dat bij stedelijke ontwikkelingen de ladder van duurzame verstedelijking (zoals opgenomen in artikel 3.1.6 lid 2 Bro) dient te worden gemotiveerd.
Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening
Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Dit besluit stelt eisen aan een bestemmingsplan daar waar het gaat om gebieden van nationaal belang:
- rijksvaarwegen;
- project Mainportontwikkeling Rotterdam;
- kustfundament;
- grote rivieren;
- waddenzee en waddengebied;
- defensie;
- hoofdwegen en hoofdspoorwegen;
- elektriciteitsvoorziening;
- buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen;
- ecologische hoofdstructuur;
- primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
- IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
- erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
4.2 Provinciaal Beleid
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening
Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening in werking getreden. Hierin geeft de provincie Noord-Brabant de hoofdlijnen aan van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening haar biedt. De visie ondersteunt daarnaast het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch, mobiliteits-, sociaal, cultureel, milieu- en natuurbeleid. Met deze structuurvisie geeft de provincie ook (mede) gestalte aan nationale ruimtelijke belangen en doelen.
Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. De ruimtelijke visie is uitgewerkt in dertien provinciale ruimtelijke belangen, zoals de concentratie van verstedelijking. De wijze waarop de provincie deze ruimtelijke belangen behartigt is uitgewerkt in vier manieren van sturen: regionaal samenwerken; ontwikkelen, zowel gebiedsgericht als thematisch zoals de Ecologische Hoofdstructuur en de herstructurering van bedrijventerreinen; beschermen van provinciale belangen zoals zorgvuldig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit, door middel van de Verordening ruimte; stimuleren, door middel van subsidies en door het beschikbaar stellen van kennis en informatie. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.
Op de Structurenkaart is de Van Veldekekade aangewezen als 'stedelijk concentratiegebied'. Binnen het stedelijke concentratiegebied liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Het realiseren van een woonbootlocatie behoort op deze plek dan ook tot de mogelijkheden.
De Rosmalense Plas is aangegeven als 'Groenblauwe Mantel' en als 'Zoekgebied Verstedelijking'. De aanduiding 'zoekgebied verstedelijking' geeft aan dat het transformeren van buitengebied naar stedelijk gebied (bv. wonen) afweegbaar is als dat nodig is om in de stedelijke ruimtebehoefte te voorzien. Nieuwe ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel zijn mogelijk, als deze bestaande natuur-, bodem- en waterfuncties respecteren of bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van deze functies. Het beleid is er op gericht dat de belevingswaarde en de recreatieve waarde van het landschap toeneemt. Ontwikkelingen dienen qua aard en schaal te passen bij het ontwikkelingsperspectief voor de groenblauwe mantel en houden rekening met omliggende waarden. Dit wordt betrokken bij de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit.
Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
De Interim omgevingsverordening Noord-Brabant is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie om haar doelen te realiseren. Provinciale Staten van de provincie Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant vastgesteld.
Belangrijke onderwerpen in de Verordening ruimte zijn:
- ruimtelijke kwaliteit;
- stedelijke ontwikkelingen;
- natuurgebieden en andere gebieden met waarden;
- agrarische ontwikkelingen, waaronder de intensieve veehouderij;
- overige ontwikkelingen in het landelijk gebied.
Op de kaart 'Stedelijke ontwikkeling' van de Interimverordening ligt de Van Veldekekade in 'stedelijk concentratiegebied'. Op de Zuid-Willemsvaart is de aanduiding 'behoud en herstel watersystemen' en 'natuurnetwerk Brabant' van toepassing. De aanduiding 'natuurnetwerk Brabant - ecologische verbindingszone is, o.a. op het deel van de Zuid-Willemsvaart aan de Van Veldekekade, in 2018 door de provincie verwijderd.
In het stedelijk concentratiegebied zijn stedelijke ontwikkelingen, zoals een woonbootlocatie mogelijk. Verder wordt rekening gehouden met de aanduidingen 'behoud en herstel watersystemen' en 'natuurnetwerk Brabant' in de zin dat de woonbootlocatie aan de Van Veldekekade slechts een beperkt deel van de breedte van de Zuid-Willemsvaart zal beslaan. Aan de Van Veldekekade lagen tot voor kort ook altijd al (vracht)schepen) te wachten voor de sluis. Het overgrote deel van het water blijft vrij van bebouwing en de naastgelegen oever wordt als park ingericht.
De Rosmalense plas incl. de oevers vallen binnen het gebied 'Verstedelijking afweegbaar'. Verder ligt de plas zelf en een deel van de omgeving binnen de aanduiding 'groenblauwe mantel'. De oever aan de west- en noordzijde van de plas behoort tot het 'natuur netwerk Brabant'.
Binnen het 'natuur netwerk Brabant' staat het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken voorop. Ook binnen de 'groenblauwe mantel' dient rekening te worden gehouden met aanwezige ecologische en landschappelijke waarden. Maar aangezien ter plekke van de Rosmalense Plas ook de aanduiding 'Verstedelijking afweegbaar' is opgenomen, zijn hier onder voorwaarden ook stedelijke ontwikkelingen mogelijk. Deze dienen dan plaats te vinden in samenhang en in evenredigheid met een groene en blauwe landschapsontwikkeling. Er dient daarbij rekening te worden gehouden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied zelf en in de naaste omgeving. Een stedelijke ontwikkeling mag geen betrekking hebben op een te ontwikkelen of een uit te breiden middelzwaar- en zwaar bedrijventerrein.
De kleinschalige woonbootlocatie (maximaal 10 ligplaatsen) is hier voorzien in de Rosmalense Plas. De ingreep op de oever binnen het 'natuur netwerk Brabant' is minimaal en bij de ruimtelijke uitwerking is ingezet op versterking van de ruimtelijke kwaliteiten ter plekke. Zo worden eilandjes gecreëerd in de plas waaraan de woonboten worden gesitueerd. Tussen de eilandjes en de oever ontstaat een meer natuurlijke en moerasachtige zone.
4.3 Gemeentelijk Beleid
4.3.1 Ruimtelijke StructuurVisie 's-Hertogenbosch
In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke StructuurVisie vastgesteld, met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. De Ruimtelijke StructuurVisie geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Op 28 januari 2014 heeft de gemeenteraad de actualisatie van de structuurvisie uit 2003 vastgesteld. De geactualiseerde structuurvisie bevat een integrale visievorming voor lange termijn, 10 jaar met een doorkijk naar 15 à 20 jaar. De structuurvisie bestaat uit het Ruimtelijk Casco, een visie geformuleerd op het plangebied. Een ruimtelijke analyse van de stad en het gemeentelijk beleid vormen de input voor deze visie. De visie formuleert de ontwikkelingskoers, beschrijft een wensbeeld van de stad voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een toetsingskader, en tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke ontwikkeling. Zo wordt bepaald waar strakke contouren ter bescherming van kwetsbare waarden liggen en kansen voor ontwikkeling. En worden locaties aangeduid waar deze ontwikkeling tegen randvoorwaarden mogelijk zijn en afweegbare gebieden voor uitbreidingen en intensiveringen aangewezen. Het ‘ruimtelijk motto’ van compacte, complete en contrastrijke stad als het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de stad blijft gehanteerd, in de overtuiging dat dit de juiste basis biedt voor een duurzame ruimtelijk hoofdstructuur.
In de RSV wordt gewezen op de kansen die er liggen voor het tracé van de Zuid-Willemsvaart. Na het gereedkomen van de omlegging van dit kanaal (het Maximakanaal) is de beroepsvaart verdwenen van het stadstracé van de oude Zuid-Willemsvaart. Hiermee is de oudste functie van het kanaal komen te vervallen.
Als nieuw kansen voor dit stukje 's-Hertgenbosch worden o.a. gezien:
- Het oude kanaal is een aantrekkelijke vaarroute voor de recreatievaart, dicht langs de Bossche binnenstad.
- Het realiseren van terrassen langs het water.
- Woonboten of andere vormen van wonen aan het water kunnen een plek krijgen in het oude tracé.
- Het verkleinen van Sluis 0 tot zijn oorspronkelijke omvang met herstel van de groene taluds geeft een interessant ruimtelijke beeld.
Voor wat betreft de plassen in de stad wordt opgemerkt dat deze een belangrijke bijdrage leveren aan de vrijetijdbesteding. Daarnaast ligt de Rosmalense Plas in de directe nabijheid van een 'groen transformatiegebied', de aanleg van het Maximakanaal en het bijbehorende kanaalpark.
4.3.2 Woonvisie 2020
Het woonbeleid van de gemeente 's-Hertogenbosch is vastgelegd in de Woonvisie 's-Hertogenbosch. Deze is door de gemeenteraad op 9 juni 2020 vastgesteld. Ontspannen en soms ook spannend wonen, in een sterke stad met leefbare buurten en dorpen. Waar inwoners trots zijn op hun woonplaats en iedereen zoveel als mogelijk kan wonen in een woning die aansluit bij hun woonwensen en mogelijkheden. Dat is het doel. Om dit te bereiken zijn er vier opgaven geformuleerd:
- Passend en betaalbaar wonen voor iedereen
- Leefbare en inclusieve buurten
- Toekomstbestendige en duurzame woningvoorraad
- Strategisch innovatief woonprogramma.
Passend en betaalbaar wonen
Binnen deze opgave gaat extra aandacht uit naar starters en (lage) middeninkomens. We zetten in op het realiseren van divers en passend woningaanbod, met nadruk op de toenemende groep 1 en 2 persoonshuishoudens. Om de voorraad passend te blijven houden, wordt er een flexibele schil gerealiseerd, voor o.a. spoedzoekers. Daarnaast is er aandacht voor het huisvesten van specifieke doelgroepen, waaronder ouderen, mensen met een handicap of psychische kwetsbaarheid, maar ook jongeren, starters en studenten.
Leefbare en inclusieve buurten
De Woonvisie streeft naar eenheid in verscheidenheid. Interventies in nieuwbouw en de bestaande woningvoorraad versterken de buurt en, zorgen voor een divers aanbod. Daarbij is bijzondere aandacht voor de huisvesting van kwetsbare doelgroepen en het stimuleren van nieuwe woonconcepten en bewonersinitiatieven die bijdragen aan ontmoeting, leefbaarheid en veiligheid.
Toekomstbestendige en duurzame woningvoorraad
De woonvisie heeft een gezonde, duurzame én flexibel inzetbare woningvoorraad als doel. Een woningvoorraad die ook de toekomstige uitdagingen en veranderende woonwensen aan kan. De opgave ligt hierbij zowel in de nieuwbouw als in de bestaande woningvoorraad.
Strategisch innovatief woonprogramma
De gemeenteraad heeft als ambitie uitgesproken om 10.500 woningen te realiseren in de periode 2020 – 2030. Daarbij is de ambitie een stedelijke differentiatie over de volgende categorieën:
- minimaal 30% sociale huur
- minimaal 20% middenhuur en goedkope koop
- maximaal 50% dure huur en (middel)dure koop.
Op projectniveau wordt gestreefd wordt naar differentiatie binnen de categorieën. Daarbij is maatwerk in de percentages mogelijk, indien dat bijdraagt aan een leefbare en inclusieve buurt.
Nieuwe woningen kunnen bijdragen aan de aantrekkelijkheid en diversiteit van woonmilieus. Dit door het realiseren van (hoog)stedelijke woonmilieus met hoogbouw, compacte woonvormen en (collectieve) voorzieningen. Maar ook door het mogelijk maken van verdichting en verduurzaming van woonbuurten buiten het centrum en in groenstedelijke woonmilieus. In de dorpse woonmilieus worden ook op kleine schaal woningen toegevoegd. We stimuleren projecten die innovatief en vernieuwend zijn, bijvoorbeeld door circulair te bouwen of door toekomstige bewoners te betrekken en zeggenschap te geven. Daarnaast dienen projecten bij te dragen aan de hierboven genoemde opgaven.
Dit bestemmingsplan maakt nieuwe locaties voor woonboten mogelijk. Dit sluit aan bij het beleid tot het vergoten van de woningdifferentiatie en -variatie in de stad.
4.3.3 Algemeen kader Bossche plassen
De gemeente 's-Hertogenbosch is rijk aan plassen. Maar liefst veertien (voormalige zandwin-)plassen bieden allerlei vormen van recreatie, sport en natuurbeleving. Ieder jaar genieten duizenden Bosschenaren en mensen van buiten 's-Hertogenbosch van ons buitenwater. Denk aan de Zuiderplas, de Oosterplas, de Groote Wielenplas en het Engelermeer. Deze plassen bieden velen een vakantie of middag uit dicht bij huis.
Op en rond de plassen neemt de vraag naar meer sport en recreatie activiteiten, naar versterking van natuur en naar voorzieningen/faciliteiten toe. Om die reden is bekeken hoe de kwaliteiten en potenties van de plassen beter kunnen worden benut voor de verschillende functies. Op basis van drie bouwstenen sport en recreatie, natuur en voorzieningen zijn de verschillende plassen in kaart gebracht en is aangegeven waar versterking mogelijk is. Dit is uiteindelijk vastgelegd in het Algemeen kader Bossche plassen, waarmee de gemeenteraad in 2017 heeft ingestemd.
Voor de Rosmalense plas heeft de raad de volgende conclusies getrokken:
- Er is een aanzienlijke toename van sport en recreatie mogelijk.
- Er is een aanzienlijke toename van voorzieningen mogelijk.
Daarnaast heeft de raad wel uitdrukkelijk aangegeven dat de resultaten van het woonbotenonderzoek (dat ter voorbereiding op dit bestemmingsplan is uitgevoerd) in een later stadium bij enkele plassen nog van invloed kunnen zijn op het algemeen kader Bossche Plassen.
Naar aanleiding van het woonbotenonderzoek is uiteindelijk de keuze gemaakt om aan de Rosmalense Plas een woonbotenlocatie van maximaal 10 ligplaatsen te realiseren. Deze keuze betekent niet dat daarmee een toename van sport, recreatie en voorzieningen elders op en aan de plas niet meer mogelijk is.
4.3.4 Bomen
Het Bomenbeleidsplan 's-Hertogenbosch geeft aan dat bij de ruimtelijke procedure een afweging plaats vindt ten aanzien van verschillende functies waaronder groen. De gemeente stelt daarbij voorwaarden ten aanzien van groen. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de uitgangspunten uit het Bomenbeleidsplan, zoals het zoveel mogelijk behouden van bomen, het verplanten van bomen en herplant en compensatie van groen. Afspraken over velling, herplant en compensatie wordt bij het plan vastgelegd zodat hierbij aangesloten kan worden bij de uiteindelijke vergunningprocedure. Het kan zowel om behoud als om ontwikkeling van nieuw groen gaan.
Zowel bij de Van Veldekekade als bij de Rosmalense Plas staan op de aangrenzende kade/oever bomen. Bij de Rosmalense Plas kunnen alle bestaande bomen worden behouden. Bij de Van Veldekekade zullen op de kade bergingen worden gebouwd: 3 clusters van 4 bergingen. Op die plekken zullen een aantal bomen niet behouden kunnen blijven. Maar deze kunnen gecompenseerd worden ter plekke waar nu nog de parkeerstrook voor de bussen (aan de noordzijde van de weg Van Veldekekade) ligt. De parkeerstrook kan verdwijnen en kan aan het Zuid Willemspark worden toegevoegd.
4.3.5 Inspiratiedocument Zuid-Willemspark
Op 11 juli 2017 heeft de gemeenteraad het Inspiratiedocument Zuid-Willemspark vastgesteld. Door de omlegging van de Zuid-Willemsvaart om de stad (het nieuwe Maximakanaal) is de beroepsvaart op het oude tracé door de de stad verdwenen. Hierdoor kan het kanaal worden getransformeerd naar park: Het Zuid-Willemspark.
Het Zuid-Willemspark wordt een multifunctionele landschappelijke en stedelijke parkzone van maar liefst 12 kilometer lang dat de binnenstad en de buitengebieden verbindt. Om deze doelstelling te bereiken is het Inspiratiedocument opgesteld. De visie brengt alle realistische ideeën voor het kanaal samen en legt de koers voor de gebiedstransformatie vast. Het Inspiratiedocument is nadrukkelijk een visie en geen uitgewerkt plan. Het is een visie die potentiële ontwikkelingen schetst, zonder dat het eindbeeld is uitgewerkt. Het document is de inspiratiebron voor het ontwikkelen van projecten, die vorm moeten geven aan het Zuid-Willemspark.
Onderdeel van het Zuid-Willemspark betreft de Van Veldekekade. De Van Veldekekade ligt binnen het deelgebied 'Oostelijke entree binnenstad: Van Veldekekade - Maastrichtseweg west'. Over de Van Veldekekade is in het Inspiratiedocument o.a. opgenomen dat er tussen Sluis 0 en de Lambooybrug mogelijkheden zijn voor het realiseren van een woonbootlocatie. Daarnaast is aangegeven dat de oever ingericht kan worden als park en dat dit park ruimtelijk kan aansluiten op het groengebied langs de vesting (Bastion Sint Antonie), op de hoek Hekellaan / Van Veldedekade.
4.3.6 Raadsbesluiten m.b.t. woonboten
In 's-Hertogenbosch wordt al jaren gesproken over de mogelijkheden tot het realiseren van nieuwe woonbootlocaties. Dit komt enerzijds door de door de gemeenteraad in het verleden geuite wens om na omlegging van de Zuid-Willemsvaart te onderzoeken of nieuwe woonbootlocaties ontwikkeld kunnen worden. Daarnaast is dit ingegeven door de aanwezigheid van de niet-legale woonbootlocatie aan de Ertveldplas. Op deze locatie is het permanent legaliseren van de woonboten niet mogelijk. De woonboten liggen binnen de inlvoedsfeer van de het bedrijventerrein 'De Rietvelden - Ertveld' (geluid en geur) en binnen de invloedsfeer van de daar aanwezige hoogspanningslijn. Ter plekke is daarom geen goed woonklimaat te realiseren. Dit is in 2011 ook bevestigd door de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in het kader van het beroep van een aantal woonbootbewoners aan de Ertveldplas tegen het bestemmingsplan Buitengebied.
Daarnaast zou de keuze voor een permanente woonbootlocatie aan de Ertveldplas leiden tot ongewenste beperkingen van de mogelijkheden van de bedrijven op het bedrijventerrein. Om die reden is gezocht naar andere geschikte locaties voor woonboten.
Hieronder volgt een overzicht van de relevante besluiten die de afgelopen jaren over woonbootlocaties zijn genomen:
Besluit 23 januari 2007
De gemeenteraad heeft ingestemd met het initiatiefvoorstel van de CDA, waarin men een uitbreiding van het aantal woonboten binnen het stedelijk gebied mogelijk wil maken. Het college is gevraagd hier onderzoek naar te doen en de consequenties daarvan in beeld te brengen. Daarnaast heeft is ook ingestemd met een amendement om de consequenties van het aanwijzen van de locatie Ertveldplas als woonbootlocatie (legalisatie) in beeld te brengen.
Besluit 22 september 2009
Naar aanleiding van het besluit uit 2007 is locatiestudie verricht naar de mogelijkheden voor nieuwe woonbootlocaties in de stad. De gemeenteraad heeft op basis daarvan ingestemd met de volgende conclusies:
- a. de situatie m.b.t. het eventueel vergroten van het aantal woonboten in de stad is niet wezenlijk veranderd t.o.v. 2004;
- b. op korte termijn zijn er geen substantiële mogelijkheden voor uitbreiding van het aantal woonboten en de gemeente zal voor genoemde uitbreiding geen actie ondernemen;
- c. wonen op water in 's-Hertogenbosch kan geen echte bijdrage leveren aan het verminderen van de krapte op de woningmarkt en vormt dus geen onderdeel van een structureel huisvestingsbeleid.
Daarnaast heeft de gemeenteraad besloten om na de omlegging van de Zuid-Willemsvaart te onderzoeken of de volgende locaties kunnen worden ontwikkeld als kleinschalige woonbotengebied: Zuid-Willemsvaart, Rosmalense Plas en Ertveldplas-Zuid. Een kosten/baten analyse zal onderdeel zijn van dit onderzoek, inclusief de publieke investeringen.
Besluit 26 januari 2010
De gemeenteraad heeft het bestemmingsplan 'Buitengebied' vastgesteld, waarbij er voor is gekozen om de woonboten aan de Ertveldplas niet positief te bestemmen. Op 20 juli 2011 heeft de Raad van State het hiertegen door enkele woonbootbewoners ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van de Raad van State bevestigde het door de gemeenteraad ingenomen standpunt dat de boten er illegaal liggen en dat een permanente ligplaats voor woonboten op deze locatie ruimtelijk niet wenselijk is. Reden hiervoor is dat de auto-ontsluiting, parkeervoorzieningen en het toegangspad naar de woonboten zullen verdwijnen vanwege de beoogde natuurontwikkeling in de Ertveldpolder. Daarnaast liggen de woonboten binnen de geluidcontour van het industrieterrein De Rietvelden – Ertveld, waardoor geen goed woon- en leefklimaat mogelijk is. Op de Ertveldplas zijn voor de huidige bewoners tijdelijke voorzieningen getroffen en tijdelijke huurovereenkomsten afgesloten. De Raad van State heeft uitgesproken dat het aannemelijk is dat binnen de planperiode van het bestemmingsplan Buitengebied een definitieve ligplaats kan ontstaan, waarvoor met name de locatie aan de Zuid-Willemsvaart wordt bezien, waardoor het gebruik aan de Ertveldplas kan worden beëindigd.
Raadsinformatiebrief (agenda raad 27 april 2010)
Het college heeft de gemeenteraad geïnformeerd n.a.v. het op 23 januari 2007 aanvaarde amendement m.b.t. de woonboten in de Ertveldplas. Aangegeven is dat legalisatie niet mogelijk is en dat in afwachting van een legale woonbootlocatie maatregelen genomen worden om een tijdelijke beheersbare situatie aan de Ertveldplas te creëren. Hiervoor zijn o.a. met de bewoners tijdelijke huurcontracten gesloten en zijn basisnutsvoorzieningen (water en elektra) aangelegd.
Raadsinformatiebrief (agenda raad 25 juni 2013)
Het college heeft de gemeenteraad geïnformeerd over de voortgang van het locatieonderzoek woonboten (na omlegging Zuid-Willemsvaart), waartoe de raad op 22 september 2009 heeft besloten.
Besluit 24 juni 2014
De gemeente raad heeft het volgende besluit genomen op basis van het uitgevoerde locatieonderzoek woonboten:
- 1. Voor de bestaande woonbootlocatie Ertveldplas Noord een bestemmingsplanprocedure opstarten en daarin op basis van artikel 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening een persoonsgebonden overgangsrecht toekennen aan de huidige bewoners.
- 2. Voor de bestaande woonbootlocatie Molengat nader onderzoek te doen naar andere vormen van overgangsrecht in deze specifieke situatie. Deze zal t.z.t. dan ook met een bestemmingsplan vastgelegd worden.
- 3. De volgende locaties aanmerken als mogelijke locaties voor het realiseren van permanente ligplaatsen voor woonboten:
- a. Zuid-Willemsvaart - Van Veldekekade / Maastrichtseweg;
- b. Rosmalense plas;
- c. Noordwestzijde van Groote Wielen plas.
- 4. Te komen met een verdere financiële en ruimtelijke uitwerking van de locaties die in aanmerking komen als mogelijke permanente ligplaatsen voor woonboten en de resultaten hiervan uiterlijk in het tweede kwartaal van volgend jaar voor te leggen aan de gemeenteraad.
Brief aan gemeenteraad d.d. 7 april 2015
Het college heeft de gemeenteraad geïnformeerd over de uitvoering van het besluit van 26 juni 2014. In verband met een uitspraak van de Raad van State blijkt dat uitvoering van dit besluit toch een beperking inhoudt van de mogelijkheden van het bedrijventerrein De Rietvelden - Ertveld. Het raadsbesluit van 26 juni 2014 was niet gebaseerd op deze wetenschap. Het college heeft de raad daarom aangegeven nader onderzoek te doen naar de (financiële) consequenties van de uitvoering van dit besluit en tegelijk met de ruimtelijke en financiële uitwerking van de vier aangewezen mogelijke woonbootlocaties, de raad opnieuw een voorstel voor de locatie Ertveldplas-Noord ter besluitvorming aan te bieden.
Besluit 11 juli 2017
Ter uitvoering van het raadsbesluit van 24 juni 2014 zijn de 4 potentiële woonbootlocaties ruimtelijk en financiële uitgewerkt. Deze uitwerking heeft plaatsgevonden in samenwerking met afgevaardigden van alle woonbootlocaties in de stad.
Nadat is gebleken dat uitvoering van het raadsbesluit van 24 juni 2014 voor wat betreft de Ertveldplas zou leiden tot een ernstige beperking van het bedrijventerrein De Rietvelden - Ertveld, zijn gesprekken gestart tussen de BEp (Bewonersvereniging Ertveldplas), de RIVU (Ondernemersvereniging Rietvelden - Ertveld en Vutter), watersportvereniging Viking en de gemeente om te onderzoeken of een gezamenlijk gedragen oplossing kan worden gevonden. Daarbij zijn verschillende scenario's besproken. Met het compromisvoorstel hebben de bewoners niet ingestemd.
Dit heeft geleid tot het volgende raadsbesluit:
- 1. Voor de Ertveldplas te kiezen voor de indikvariant, waarin alle 22 woonboten (met een tijdelijk huurcontract) op basis van persoonsgebonden overgangsrecht (conform artikel 3.2.3 van het Besluit ruimtelijke ordening) een plek kunnen krijgen en hiervoor een bestemmingsplanprocedure op te starten.
- 2. De Van Veldekekade aan te wijzen als permanente woonbootlocatie en hiervoor (bij voldoende behoefte) een bestemmingsplanprocedure op te starten, met als uitgangspunt dat de kosten afgedekt worden door de huuropbrengsten van de woonboten (budgettair neutrale ontwikkeling).
- 3. Voor het realiseren van het indikken van de woonboten aan de Ertveldplas een netto investeringsbedrag van €374.000,- in te passen in het op te stellen investeringsplan van de (meerjaren)begroting 2018.
Daarnaast heeft de portefeuillehouder tijdens de raadsvergadering, n.a.v. vragen vanuit de raad, de toezegging gedaan om te onderzoeken of ook een permanente woonbootlocatie van maximaal 10 ligplaatsen gerealiseerd kan worden aan de Rosmalense Plas.
Uit de gevoerde gesprekken met de huidige bewoners van de Ertveldplas is gebleken dat een aantal bewoners een voorkeur heeft voor verplaatsing naar de Rosmalense Plas. Daarnaast blijkt, o.a. na ambtelijk overleg met de provincie, dat een kleinschalige woonbotenlocatie aan de Rosmalense Plas ook ruimtelijk inpasbaar is. Daarbij moet er wel voldoende aandacht zijn voor een natuurlijke inpassing.
Op basis daarvan is besloten om ook de Rosmalense Plas verder als woonbootlocatie uit te werken en in dit bestemmingsplan op te nemen.
Hoofdstuk 5 Milieu, Duurzaamheid En Waarden
Dit hoofdstuk geeft weer hoe milieuaspecten een rol hebben gespeeld bij het opstellen van het voorliggende bestemmingsplan. Tussen milieuaspecten en ruimtelijke ordening bestaat een duidelijke relatie. De milieukwaliteit vormt namelijk een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling, dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden van milieugevoelige functies (zoals woningen). Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende of hinderlijke situaties moeten voorkomen worden.
Hieronder zullen per milieuaspect de impact ervan voor de beide nieuwe woonbootlocaties worden beschreven.
5.1 Bedrijven En Milieuzonering
Milieuzonering zorgt voor voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening te worden gehouden met milieuzonering om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te garanderen naast de zorg dat er voor bedrijven voldoende ruimte voorhanden is om de bedrijfsactiviteiten duurzaam en binnen aanvaardbare voorwaarden (normen) uit te kunnen voeren.
Bij het beoordelen van (binnen het plangebied of elders gelegen) de bedrijven welke invloed hebben op het plangebied, is gebruik gemaakt de VNG-brochure “Bedrijven en Milieuzonering”. De VNG brochure is een richtlijn, vormt geen wettelijk kader maar heeft als gevolg van jurisprudentie de status van pseudo-wetgeving gekregen. Deze richtlijn biedt kaders om milieuzonering goed in ruimtelijke plannen af te wegen. In de VNG-uitgave staan minimale richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar die gebaseerd zijn op een “gemiddeld” modern bedrijf. Deze richtafstanden gelden vanaf de perceelgrens van het bedrijf waar de bedrijfsactiviteiten plaats kunnen vinden (of de opslagvoorziening of installatie) tot aan de woningen in een 'rustige woonwijk'. Indien het bedrijf afwijkt door grootte, technische voorzieningen, afschermingen et cetera is het mogelijk om gemotiveerd af te wijken van de (indicatieve) afstanden. De grootste van de vier VNG-richtafstanden (voor geur, stof, geluid of gevaar) is bepalend voor de indeling van een activiteit in een milieu-categorie. De milieucategorie van een bedrijf kan variëren van 1 (een licht bedrijf, met een hinderafstand van 10 meter) tot 6 (een zeer zwaar bedrijf, met een hinderafstand van 1500 meter).
5.1.1 Van Veldekekade
Aan de Van Veldekekade worden binnen de huidige bestemming 'water' 12 ligplaatsen voor woonboten (woonobjecten) bestemd. De nieuwe woonobjecten komen in een gebied met voornamelijk al bestaande woningen. In de omgeving bevinden zich op enkele plaatsen, zowel aan de noord- als aan de zuidzijde van de Zuid-Willemsvaart gemengde bestemmingen, waarbinnen dienstverlening en kantoren zijn toegestaan. Aangezien zich al diverse bestaande woningen dichtbij de gemengde bestemming bevinden en ook binnen de gemengde bestemming 'wonen' mogelijk is, zullen de nieuwe woonobjecten niet belemmerend zijn voor de eventueel aanwezige of mogelijke lichte bedrijvigheid hier. Ook wordt hinder vanuit de gemengde bestemming niet verwacht.
Op zo'n 50 meter ten noorden van de ligplaatsen bevindt zich – tussen woningen in – een autoherstelbedrijf. In deze gemengde omgeving kan ruimschoots worden voldaan aan de indicatieve hinderafstand (van 10 meter) tot nieuwe woonobjecten. Gezien de afstand en het gegeven dat dit autobedrijf zich bevindt tussen bestaande woningen (die reeds bepalend en beperkend zijn voor de hinderuitstraling van dit bedrijf) wordt hinder bij de ligplaatsen vanuit dit bedrijf niet verwacht.
Nabij – ten oosten van het plangebied - bevindt zich een brugwachters-bedrijfswoning binnen een perceel met een bedrijfsbestemming. Gemeente – als eigenaar van dit perceel – is voornemens hier een nieuwe nog nader te bepalen functie aan te koppelen, passend in het woongebied op deze locatie.
Hinder bij de nieuwe geplande ligplaatsen voor woonobjecten als gevolg van de aanwezige gemengde bestemmingen, danwel de te wijzigen bedrijfsbestemming wordt niet verwacht. Aanwezige bedrijfsbelangen van derden zullen niet worden geschaad.
5.1.2 Rosmalense Plas
Aan de Rosmalense Plas worden binnen de huidige bestemming 'water' zo'n 10 ligplaatsen voor woonboten (woonobjecten) bestemd. Deze nieuwe woonobjecten bevinden zich aan de noordoostzijde van de Rosmalense Plas. Aan de westzijde van de Rosmalense Plas is bedrijvigheid bestemd in de hindercategorieën 2 tot en met 3.2. Deze bedrijvigheid is nog niet gerealiseerd. De grootste indicatieve hinderafstand van de bestemde bedrijvigheid tot nieuwe woonobjecten is 100 meter. Deze afstand wordt gerespecteerd zodat enerzijds hinder nabij de woonboten niet wordt verwacht en anderzijds de nieuwe woonobjecten niet belemmerend zullen zijn voor de toekomstige bedrijven op de reeds bestemde bedrijfskavels.
Momenteel wordt er aan gedacht om de bestemming van de oostelijke strook van het toekomstige (maar reeds bestemde) bedrijvenpark (grenzend aan de Rosmalense Plas) te wijzigen naar kantoren, waardoor een kleinere afstand zou kunnen worden aangehouden. In de planvorming voor de ligplaatsen voor de woonboten wordt daar vooralsnog geen rekening mee gehouden.
Aan de zuidzijde van de Rosmalense Plas ligt een bedrijfsbestemming, waar bedrijvigheid tot hindercategorie 3.1 is toegestaan. Bij deze categorie is de grootste indicatieve hinderafstand tot nieuwe woonobjecten 50 meter. Hieraan wordt ruimschoots voldaan zodat hinder niet aannemelijk is.
Aan de westzijde van de plas ligt nog een hotel - binnen een horeca-bestemming - met een indicatieve hinderafstand van 30 meter. De geplande woonboten liggen op ruim 400 meter van deze functie.
Het aspect bedrijvigheid vormt geen belemmering voor de aanleg van woonboten op de Rosmalense Plas. Hinder is niet aannemelijk, bedrijfsbelangen worden niet geschaad.
5.2 Geluid
Bij een ruimtelijk plan dient rekening te worden gehouden met geluidsbronnen en de mogelijke hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder (Wgh) en Wet milieubeheer. Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), op grond van een “goed woon- en leefklimaat”. Het aspect geluid kent voor geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) afhankelijk van typen geluidsbronnen een wettelijk kader dat van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor geluidsgevoelige bestemmingen (als woningen) grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerlawaai en spoorweglawaai. Het stelsel is gericht op het bieden van bescherming tegen geluidhinder aan geluidgevoelige functies zoals wonen.
5.2.1 Van Veldekekade
Het 'Besluit geluid milieubeheer' en het Besluit geluidhinder wijzen een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen, aan als geluidsgevoelig terrein. Aangezien de te realiseren ligplaatsen binnen de invloedssfeer van de Van Veldekekade, Merwedelaan en Hekellaan liggen, is het wegverkeerslawaai beoordeeld.
Wettelijk kader
Langs alle wegen bevinden zich conform de Wgh geluidszones, met uitzondering van wegen op woonerven en 30 km/uur-wegen. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de grens van geluidsgevoelige terreinen (de ligplaatsen) aan wettelijke normen te voldoen. De breedte van een geluidsonderzoekszone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). De beoogde ontwikkeling ligt binnen de zone van 200 meter van de Van Veldekekade, Merwedelaan en Hekellaan. Voor de geluidsbelasting op de ligplaatsen van de woonboten binnen de wettelijke geluidszone van een binnenstedelijke gemeentelijke weg geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB en een maximale ontheffingswaarde van 53 dB. Bij overschrijding van de voorkeurswaarde is een minder vergaande ontheffing mogelijk dan bij woningen (bij woningen is tot 63 dB te ontheffen). De reden daarvoor is dat, vanwege de lichte bouw, woonschepen/arken vaak beperkte mogelijkheden hebben voor een goede geluidswering.
De voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, dienen maatregelen te worden overwogen op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel. Voor zulke maatregelen wordt onderstaande volgorde aangehouden:
- Bronmaatregelen (bijvoorbeeld aanpassing intensiteiten of soort wegdekverharding)
- Overdrachtsmaatregelen (bijvoorbeeld geluidsafscherming)
- Maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld aanbrengen extra geluidsisolatie gevel)
Zijn deze maatregelen niet mogelijk, niet gewenst of niet doeltreffend, dan kan de gemeente onder bepaalde voorwaarden een hogere waarde vaststellen. Voorwaarden die worden gesteld aan een te verlenen hogere waarde zijn ten gunste van de geluidsituatie danwel het woon- en leefklimaat bij de woonboten, c.q ligplaatsen.
Onderzoek
Naar het wegverkeerslawaai is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 1). Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting vanaf de Hekellaan, Maastrichtseweg en de Oostwal op de ligplaatsen onder de wettelijke voorkeursgrenswaarde blijft. De geluidsbelasting vanaf de Van Veldekekade op de ligplaatsen overschrijdt de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde. Vanaf de Merwedelaan is er op één ligplaats ook sprak van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde.
Het nemen van bronmaatregelen is hier niet effectief gebleken. Verkeersmaatregelen om het verkeer op de Van Veldekekade te verminderen, is vanuit verkeerskundig oogpunt (bereikbaarheid van de stad) niet wenselijk. Daarnaast biedt het aanbrengen van een stiller wegdektype ook geen oplossing. Het huidig wegdek bestaat al uit het geluidsarme SMA-NL5. Vervanging door een nog stiller wegdektype (bv. DDLA ) is financieel niet doelmatig en geeft niet voldoende reductie van de geluidbelasting.
Daarom is hier de oplossing gezocht in het treffen van overdrachtsmaatregelen. Er wordt gekozen voor een geluidwerende voorziening tussen de weg Van Veldekekade en de woonschepen, waarbij qua ligging en hoogte van de voorziening een evenwicht is gezocht tussen de effectiviteit en de ruimtelijke inpasbaarheid. De voorziening komt zo dicht mogelijk langs de weg te liggen en zal een hoogte hebben van circa 1 meter. Daarmee wordt de geluidsbelasting op de ligplaatsen teruggebracht tot ten hoogste 53 dB. Voor deze belasting kan een ontheffing hogere grenswaarde worden verleend.
Indicatief aangegeven: geluidwerende voorziening (in rood)
5.2.2 Rosmalense Plas
Het 'Besluit geluid milieubeheer' wijst een ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen, aan als geluidsgevoelig terrein. Aangezien de geluidsgevoelige ligplaatsen binnen de invloedssfeer van de A2 en het Hooghemaal liggen, is het wegverkeerslawaai beoordeeld.
Wettelijk kader
Langs alle wegen bevinden zich conform de Wgh geluidszones, met uitzondering van wegen op woonerven en 30 km/uur-wegen. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige terreinen (de ligplaatsen) aan wettelijke normen te voldoen. De breedte van een geluidsonderzoeks-zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg (binnen- of buitenstedelijk). De beoogde ontwikkeling ligt binnen de onderzoekszone van de A2 en Het Hooghemaal. Voor de geluidsbelasting op de ligplaatsen van de woonboten binnen de wettelijke geluidszone geldt een voorkeursgrenswaarde van 48 dB en een maximale ontheffingswaarde van 53 dB. Bij overschrijding van de voorkeurswaarde is een minder vergaande ontheffing mogelijk dan normaliter bij woningen (in steden). De reden daarvoor is dat, vanwege de lichte bouw, woonschepen vaak beperkte mogelijkheden hebben voor een goede geluidswering.
De voorkeursgrenswaarde mag in principe niet worden overschreden. Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat deze voorkeursgrenswaarde wel wordt overschreden, dienen maatregelen te worden overwogen gericht op het verminderen van de geluidsbelasting aan de gevel. Voor zulke maatregelen wordt onderstaande volgorde aangehouden:
- Bronmaatregelen (bijvoorbeeld aanpassing intensiteiten of soort wegdekverharding)
- Overdrachtsmaatregelen (bijvoorbeeld geluidsafscherming)
- Maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld aanbrengen extra geluidsisolatie gevel)
Zijn deze maatregelen niet mogelijk, niet gewenst of niet doeltreffend, dan kan de gemeente onder bepaalde voorwaarden een hogere waarde vaststellen. Voorwaarden die worden gesteld aan een te verlenen hogere waarde zijn ten gunste van de geluidsituatie danwel het woon- en leefklimaat bij de woonboten, c.q ligplaatsen.
Onderzoek
Ten behoeve van dit bestemmingsplan is akoestisch onderzoek naar het wegverkeerslawaai uitgevoerd (zie Bijlage 2). Uit het onderzoek blijkt dat de geluidbelasting door de A2 en de A59 boven de voorkeursgrenswaarde ligt, maar onder de maximaal te ontheffen waarde. Voor wat betreft maatregelen zijn zowel bron- als overdrachtsmaatregelen niet doelmatig, omdat dit onevenredig hoge kosten met zich meebrengt in verhouding tot het aantal woonbestemmingen waarvoor de geluidbelasting verlaagd kan worden. Maatregelen aan de bron zijn in dit geval niet mogelijk omdat het geen bouwwerk betreft maar een ligplaats. Voor de geluidbelastingen door de A2 en A59 op de ligplaatsen voor woonboten zal daarom een hogere grenswaarde verleend moeten worden.
Voor wat betreft het geluid door het Hooghemaal blijkt uit het onderzoek dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden.
5.3 Externe Veiligheid
Externe veiligheid beschrijft de risico's die kunnen ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit heeft betrekking op inrichtingen (bedrijven), transportroutes en buisleidingen. Omdat de gevolgen bij een calamiteit groot kunnen zijn, is in wetgeving bepaald wanneer risico's – met het voldoen aan normen – aanvaardbaar zijn en wanneer ze verantwoord moeten worden. Deze zogenoemde verantwoordingsplicht betekent dat in ruimtelijke procedure de keuzes moeten worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan in te stemmen met de risico's en de betreffende situatie aanvaardbaar te vinden.
De aanvaardbare risico's zijn vast gelegd in diverse besluiten. De belangrijkste in de ruimtelijke ordening zijn:
- 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
- 2. Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt)
- 3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)
Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico wordt gedefinieerd als "de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit". In Nederland heeft de overheid bepaald dat in principe nergens in Nederland iemand een groter plaatsgebonden risico mag lopen dan 1 op de 1 miljoen per jaar (10-6/jaar). Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen kwetsbare objecten (zoals woningen, ziekenhuizen, scholen) geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen) geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang (10 personen of meer). Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag.
Met het invullen van de verantwoordingsplicht wordt antwoord gegeven op de vraag in hoeverre externe veiligheidsrisico's in het plangebied worden geaccepteerd en welke maatregelen getroffen zijn om het risico zoveel mogelijk te beperken.
Beleidsvisie externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch
De gemeente 's-Hertogenbosch beschikt over een beleidsvisie externe veiligheid (Uitvoeringskader externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch, deel A t/m C, 2010). Hierin zijn aanvullende kaders gegeven voor de integrale aanpak van externe veiligheid. Voor ontwikkelingen bevat deze beleidsvisie ook een kleurenkaart van het gemeentelijk gebied, waarin met een kleur (groen, oranje of rood) is aangegeven welke objecten (kwetsbaar, beperkt kwetsbaar of extra kwetsbaar) juist wel (groen), niet (rood) of onder voorwaarden (oranje) toelaatbaar zijn op een bepaalde locatie. Het plan is getoetst aan het gemeentelijk beleid.
5.3.1 Van Veldekekade
Beschouwing risicobronnen
Er bevinden zich geen relevante risicovolle inrichtingen in de directe nabijheid van de Van Veldekekade. Wel bevindt zich op circa 300 meter ten zuid-oosten van het plangebied het bedrijf Campina Buttergold BV aan de Pieter Langendijksingel 2. Campina Buttergold B.V. is een inrichting, welke onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid (Bevi) valt. De reden hiervoor is, dat binnen de inrichting twee ammoniakkoelinstallaties aanwezig zijn, met een inhoud van respectievelijk 3800 kg ammoniak en 380 kg ammoniak. Aan de hand van het Bevi en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) is bepaald wat de veiligheidsrisico's van de ammoniakkoelinstallaties voor de omgeving zijn. Hieruit blijkt dat de ammoniakkoelinstallaties binnen genoemde inrichting geen invloedsgebied en geen plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) bezitten. Het groepsrisico, de mogelijkheden voor rampbestrijding en de mate van zelfredzaamheid van de bevolking zijn derhalve niet relevant en behoeven geen verantwoording. Vanuit deze inrichting zijn er geen belemmeringen voor de voorgenomen 12 ligplaatsen voor woonboten aan de Van Veldekekade.
Op circa 1,4 km meter ten noorden van het plangebied bevindt zich het spoor. Dit spoor is onderdeel van het Basisnet spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit het Basisnet blijkt dat dit spoordeel geen PR contour buiten het spoor heeft en ook geen plasbrandaandachtsgebied. Vanuit het PR is er derhalve geen belemmering voor ontwikkeling van deze locatie.
Verder blijkt uit het Basisnet dat het groepsrisico zich hier beneden 0,3 maal de oriënterende waarde bevindt. De beoogde nieuwe ontwikkeling is zo beperkt van omvang dat er, mede gezien de afstand van 1,4 kilometer, geen significante toename van het huidige groepsrisico zal optreden.
Over de Zuid-Willemsvaart – daar waar de ligplaatsen worden bestemd – vindt geen transport plaats van gevaarlijke stoffen en daarom is deze waterweg niet relevant.
Transport van goederen over water vindt binnen gemeente 's-Hertogenbosch plaats over de recent omgelegde vaart (het Maximakanaal). Deze bevindt zich op circa 2,5 km van het plangebied en maakt onderdeel uit van het zogenaamde Basisnet water. Deze vaarroute (over het Maximalkanaal) is volgens Basisnet water een 'groene vaarweg'. Dit betekent dat hierover geen of nauwelijks transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen en er zich geen PR-contour bevindt (ook niet op het water zelf). Daarbij kent ze geen Plasbrandaandachtsgebied en voor ontwikkelingen langs groene vaarwegen behoeft het groepsrisico geen verantwoording.
De in 's-Hertogenbosch gelegen hogedruk aardgasleidingen hebben een werkdruk van 40 bar en een diameter van 12 inch. De leidingen hebben een plaatsgebonden risicocontour welke op de leidingen ligt (0 meter). Het invloedsgebied van deze leidingen waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd bedraagt 140 meter. De dichtstbijzijnde gasleiding ligt op circa 2 km meter ten noorden van de planlocatie en is daarom niet relevant.
Veiligheidsregio
Voor kwetsbare objecten gesitueerd buiten de 325 meter van het spoor, vaarwater en wegen, maar nog wel binnen het invloedsgebied van toxische stoffen, geldt dat op een dergelijke afstand een ontwikkeling geen invloed meer heeft op de omvang van het groepsrisico. Het bestrijdbaarheidsvraagstuk speelt hier niet of nauwelijks, omdat de bestrijding bij de bron plaatsvindt op ruime afstand van het plangebied. In overleg met de regionale brandweer is dan ook besloten dat voor ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied buiten 325 meter geen aanvullende eisen vanuit externe veiligheid meer worden gesteld en dat het in het kader van de verantwoording van het groepsrisico niet meer nodig is om voor dergelijke ontwikkelingen advies in te winnen bij de regionale brandweer. De ontwikkeling ligt ver buiten de genoemde afstand van 325 meter van spoor, wegen en vaarweg. Een advies aan de Veiligheidsregio is derhalve niet noodzakelijk.
De locatie van de nieuwe ligplaatsen bevindt zich binnen een 'groen gebied' in het vastgestelde 'externe veiligheidsbeleid'. Hier zijn dergelijke kwetsbare objecten toegestaan.
5.3.2 Rosmalense Plas
Beschouwing risicobronnen
Er bevinden zich geen relevante risicovolle inrichtingen in de directe nabijheid van het plangebied. Wel bevindt zich op circa 800 meter ten oosten van de beoogde ligplaatsen een tankstation met LPG, gelegen aan de Westeind 2. Dit bedrijf valt vanwege de opslag en verkoop van LPG onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid (Bevi). De maatgevende PR-contour van dit tankstation is 35 meter vanuit het LPG-vulpunt. Het invloedsgebied - waarbij het GR relevant is - is 150 meter vanaf het LPG-vulpunt. Verder is de 1% letaliteitsgebied (gebied waar nog dodelijke slachtoffers kunnen vallen als gevolg van een calamiteit met LPG) 310 meter. De locatie van de ligplaatsen voor woonboten ligt ver buiten deze genoemde contouren. Ten aanzien van risico-bedrijven zijn daarom geen belemmeringen voor de voorgenomen ontwikkeling van 10 ligplaatsen aan de Rosmalense Plas.
Ten westen van het plangebied bevindt zich de A2. Deze weg is onderdeel van het Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit de Regeling basisnet blijkt dat het traject tussen knooppunt Hintham en knooppunt Empel geen PR 10-6-contour en/of plasbrandaandachtsgebied heeft. Wel ligt de waarde voor het GR hier boven 10% van de gewenste oriënterende waarde, maar nog wordt voldaan aan de gestelde oriënterende waarde. Gezien de afstand tot aan de A2 – meer dan 500 meter - zal deze ontwikkeling geen invloed meer hebben op de omvang en hoogte van het GR.
Op circa 1,8 km meter ten zuiden van het plangebied bevindt zich het spoor. Dit spoor is onderdeel van het Basisnet spoor voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uit het Basisnet blijkt dat dit spoordeel geen PR contour buiten het spoor heeft en ook geen plasbrandaandachtsgebied. Vanuit het plaatsgebonden risico is er derhalve geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Verder blijkt uit het Basisnet dat het groepsrisico zich hier beneden 0,3 maal de oriënterende waarde bevindt. De beoogde nieuwe ontwikkeling is zo beperkt van omvang dat er – mede gezien de afstand van 1,8 kilometer - geen significante toename van het groepsrisico zal optreden.
Transport van goederen over water vindt binnen gemeente 's-Hertogenbosch plaats over de recent omgelegde vaart, namelijk het Maximakanaal. Deze vaarweg bevindt zich op circa 150 meter ten oosten van het plangebied en maakt onderdeel uit van het zogenaamde Basisnet-water. Deze vaarroute (over het Maximalkanaal) is volgens Basisnet water een 'groene vaarweg'. Dit betekent dat hierover geen of nauwelijks transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen en er zich geen PR-contour bevindt (ook niet op het water zelf). Daarbij kent ze geen Plasbrandaandachtsgebied en voor ontwikkelingen langs groene vaarwegen hoeft het groepsrisico niet verantwoord te worden.
De in 's-Hertogenbosch gelegen hogedruk aardgasleidingen hebben een werkdruk van 40 bar en een diameter van 12 inch. De leidingen hebben een plaatsgebonden risicocontour welke op de leidingen ligt (0 meter). Het invloedsgebied van deze leidingen waarbinnen het groepsrisico dient te worden beschouwd bedraagt 140 meter. De dichtstbijzijnde gasleiding ligt op circa 1,8 km meter ten zuiden van de planlocatie en is daarom hier niet relevant.
Veiligheidsregio
Voor kwetsbare objecten gesitueerd buiten de 325 meter van het spoor, vaarwater en wegen, maar nog wel binnen het invloedsgebied van toxische stoffen, geldt dat op een dergelijke afstand een ontwikkeling geen invloed meer heeft op de omvang van het groepsrisico. Het bestrijdbaarheids-vraagstuk speelt hier niet of nauwelijks, omdat de bestrijding bij de bron plaatsvindt op ruime afstand van het plangebied. In overleg met de regionale brandweer is dan ook besloten dat voor ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied buiten 325 meter geen aanvullende eisen vanuit externe veiligheid meer worden gesteld en dat het in het kader van de verantwoording van het groepsrisico niet meer nodig is om voor dergelijke ontwikkelingen advies in te winnen bij de regionale brandweer. De ontwikkeling ligt buiten de genoemde afstand van 325 meter van spoor, wegen en vaarweg. Een advies aan de Veiligheidsregio is derhalve niet noodzakelijk.
De locatie van de nieuwe ligplaatsen bevindt zich binnen een 'groen gebied' in het vast gestelde 'externe veiligheidsbeleid'. Hier zijn dergelijke kwetsbare objecten toegestaan.
5.4 Luchtkwaliteit
Het doel van de Wet luchtkwaliteit (opgenomen in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10 enPM2,5 fijn stof), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt en daar waar het juiste kwaliteitsniveau al aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. De grenswaarden voor luchtkwaliteit kunnen beperkend zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen en plannen. Uitgangspunt is dat een ruimtelijke plan (een project) niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren.
Kleine projecten en ruimtelijke plannen, waarvan duidelijk is dat deze niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtkwaliteit, hoeven niet getoetst te worden aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Dit is geregeld in het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen (NIBM)”. De grens NIBM voor de stoffen PM10 (fijnstof) en NO2 ligt vanaf 1 augustus 2009 op 1,2 µg/m3. Om de bijdrage aan de luchtkwaliteit bij een kleiner ruimtelijk plan of verkeersplan vast te kunnen stellen, is door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu een speciale rekentool ontwikkeld, genaamd de NIBM-tool. Met het invoeren van het extra aantal voertuigbewegingen en aandeel vrachtverkeer, bepaalt de NIBM-tool – uitgaande van worst-case omstandigheden – de bijdrage aan luchtkwaliteit en daarmee of een plan wel of niet NIBM is.
5.4.1 Van Veldekekade
Het beoogde plan maakt de aanwezigheid van 12 woonboten mogelijk. De woonboten krijgen de mogelijkheid voor het parkeren van een motorvoertuig nabij deze ligplaatsen. Er kan daarom als gevolg van dit plan enige verkeersgeneratie optreden. Voor de verkeersgeneratie wordt 'worst case' uitgegaan van 10 voertuigbewegingen per ligplaats per etmaal. Het is daarbij de vraag of het extra verkeer een dusdanig invloed heeft op de huidige luchtkwaliteit dat dit van enige betekenis is en dus onderzocht dient te worden. Totaal zou het plan 'worst case' 120 voertuigbewegingen per etmaal genereren. Bij woningen gaat het alleen om personenwagens (het aandeel vrachtverkeer is daarom 0%). Deze getallen zijn ingevoerd in de NIBM-rekentool.
Afbeelding: presentatie uitkomst NIBM rekentool
Volgens de rekentool draagt het plan als gevolg van de (worst-case) extra verkeersbewegingen niet in betekenende mate bij (NIBM) aan luchtverontreiniging. Het plan behoeft daarom ook geen afzonderlijke toetsing aan de Wet luchtkwaliteit, een apart luchtonderzoek is niet nodig.
Los van de wettelijke toets, is – in het kader van een goede ruimtelijke ordening - de plaatselijke luchtkwaliteit beschouwd. Uit de landelijke monitoringstool blijkt dat ter plaatse van de Van Veldekekade de concentratie voor NO2 beneden 31 µg/m3 NO2 (jaargemiddeld) ligt en voor PM10 beneden 21 µg/m3. De grenswaarden van deze beide stoffen is jaargemiddeld 40 µg/m3. De jaargemiddelde concentratie van de fijne fractie fijnstof (PM2,5) is hier volgens de Monitoringstool 13 µg/m3. De jaargemiddelde grenswaarde van de fijne fractie fijnstof )PM2,5) is 25 µg/m3. De optredende concentraties liggen hier ruim onder de daarvoor geldende grenswaarden. Ten aanzien van luchtkwaliteit zijn er voor de ontwikkeling aan de Van Veldekekade geen belemmeringen.
5.4.2 Rosmalense Plas
Het beoogde plan maakt de aanwezigheid van 10 woonboten mogelijk. De woonboten krijgen de mogelijkheid voor het parkeren van een motorvoertuig nabij deze ligplaatsen. Er kan daarom als gevolg van dit plan enige verkeersgeneratie optreden. Voor de verkeersgeneratie wordt 'worst case' uitgegaan van 10 voertuigbewegingen per ligplaats per etmaal. Het is daarbij de vraag of het extra verkeer een dusdanig invloed heeft op de huidige luchtkwaliteit dat dit van enige betekenis is en dus onderzocht dient te worden. Totaal zou het plan 'worst case' 100 voertuigbewegingen per etmaal genereren. Bij woningen gaat het alleen om personenwagens (het aandeel vrachtverkeer is daarom 0%). Deze getallen zijn ingevoerd in de NIBM-rekentool.
Afbeelding: presentatie uitkomst NIBM rekentool
Volgens de rekentool draagt het plan als gevolg van de (worst-case) extra verkeersbewegingen niet in betekenende mate bij (NIBM) aan luchtverontreiniging. Het plan is daarom niet afzonderlijk getoetst aan de Wet luchtkwaliteit, een apart luchtonderzoek is niet nodig.
Los van de wettelijke toets, is – in het kader van een goede ruimtelijke ordening - de plaatselijke luchtkwaliteit beschouwd. Uit de landelijke monitoringstool blijkt dat ter plaatse van de planlocatie aan de Rosmalense Plas de concentratie voor NO2 beneden 26 µg/m3 (jaargemiddeld) ligt en voor PM10 beneden 20 µg/m3. De grenswaarden van deze beide stoffen is jaargemiddeld 40 µg/m3. De jaargemiddelde concentratie van de fijne fractie fijnstof (PM2,5) is hier volgens de monitoringstool 13 µg/m3, terwijl de jaargemiddelde grenswaarde 25 µg/m3 bedraagt. Kortom: De optredende concentraties liggen hier ruim onder de daarvoor geldende grenswaarden.
Uit de landelijke monitoringstool blijken de concentraties voor NO2 en PM10 (fijn stof) ter plaatse van de Rosmalense Plas beneden 31 µg/m3 NO2 (jaargemiddeld) te liggen en voor PM10 beneden 21 µg/m3. De grenswaarden van deze beide stoffen is jaargemiddeld 40 µg/m3. De jaargemiddelde concentratie van de fijne fractie fijnstof (PM2,5) is hier volgens de Monitoringstool 13,2 µg/m3. De jaargemiddelde grenswaarde van PM2,5 is 25 µg/m3. De optredende concentraties liggen hier ruim onder de daarvoor geldende grenswaarden.
Ten aanzien van luchtkwaliteit zijn er voor de ontwikkeling aan de Rosmalense Plas geen belemmeringen.
5.5 Bodemkwaliteit
Bij plannen en ontwikkelingen, het daarvoor opstellen van bestemmingsplannen of het wijzigen daarvan is altijd de hoofdvraag of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik van die bodem en hoe deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit als gevolg van aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden). Derhalve dient de bodemkwaliteit binnen het plangebied bekend te zijn. Hiermee kan worden beoordeeld of de aanwezige bodemkwaliteit wel of niet geschikt is voor de toekomstige bestemming.
5.5.1 Van Veldekekade
De ligplaatsen bevinden zich op het water. De relevant gevoelige functie wonen vindt derhalve niet plaats op de kade en dus niet op de bodem. De kwaliteit van de bodem op of nabij de ligplaatsen is voor de te bestemmen ligplaatsen niet relevant. Eventueel gebruik van de kade voor parkeren, bergingen of andere doeleinden is voor de kwaliteit van de bodem, gebruik en functie eveneens niet relevant te noemen.
5.5.2 Rosmalense Plas
De ligplaatsen bevinden zich op het water, aan twee nieuw te realiseren eilanden. De relevant gevoelige functie wonen vindt derhalve niet plaats op de bestaande oever. De kwaliteit van de bodem op of nabij de ligplaatsen is voor de te bestemmen ligplaatsen niet relevant. Eventueel gebruik van de bestaande oever voor parkeren of andere doeleinden is voor de kwaliteit van de bodem, gebruik en functie eveneens niet relevant te noemen.
5.6 Hoogspanningslijn
Bij het opstellen van ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met de aanwezigheid van bovengrondse hoogspanningslijnen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijken namelijk aanwijzingen dat langdurig verblijf in de buurt van hoogspanningslijnen mogelijk invloed heeft op de gezondheid van kinderen, namelijk een verhoogde kans op het krijgen van leukemie. Gedacht wordt dat de magneetvelden van de bovengrondse hoogspanningslijnen hiervan de oorzaak zouden kunnen zijn, maar dit is (nog) niet wetenschappelijk aangetoond. Wél is er een advies van het Rijk uit 2005 over bovengrondse hoogspanningslijnen. Hierin staat dat het niet wenselijk is dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven binnen de magneetveldzones van hoogspanningslijnen. Dit voorzorgbeleid heeft betrekking op nieuwe objecten waarin kinderen langdurig verblijven, zoals nieuwe woningen, scholen, kinderdagverblijven en crèches. De magneetveldzone is het gebied waar het (jaargemiddeld) magneetveld hoger is dan 0,4 microTesla.
5.6.1 Van Veldekekade
In directe nabijheid van deze locatie bevindt zich geen hoogspanningslijn.
5.6.2 Rosmalense Plas
Over de Rosmalense Plas loopt een hoogspanningslijn van het type 150 kVolt. Bij het mogelijk maken van nieuwe gevoelige functies bij een hoogspanningslijn moet rekening worden gehouden met de magneetveldzone van de betreffende hoogspanningslijn. Voorkomen moet worden dat nieuwe gevoelige functies binnen de magneetveldzone van 0,4 microTesla komen.
De specifieke magneetveldzone van 0,4 microTesla van de hoogspanningsverbinding bij de Rosmalense Plas is hieronder weergegeven (oranje gebied). De nieuwe ligplaatsen – en dus woonboten – liggen buiten deze zone. Hiermee wordt voldaan aan het advies van het Rijk om uit voorzorg eventuele (niet bewezen) risico's te vermijden.
Oranje gebied = specifieke magneetveldzone > 0,4 microTesla
5.7 Water
Ruimte maken voor water: dat is de kern van het waterbeleid voor de 21e eeuw. Met de ondertekening van de 'Startovereenkomst Waterbeheer' door verschillende overheden, is de watertoets van toepassing op ruimtelijke plannen. Vanaf 1 november 2003 is deze juridisch vastgelegd in het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro).
De watertoets moet ingevuld worden als een procedure. Het omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Het doel van de watertoets is het evenwichtig meewegen van de waterbelangen in het planvormingsproces. Hierbij wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. Zowel waterkwantiteits- als waterkwaliteitsaspecten zijn daarbij belangrijk. Kansen worden benut en functies zoveel mogelijk gecombineerd.
De beleidsdoelen voor integraal waterbeheer zijn door de gemeente vastgesteld in het Waterplan (2017). Hierin staat dat we in 's-Hertogenbosch een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem willen creëren ook is hierin het hemelwaterbeleid vastgelegd. Dit is gebiedsspecifiek gedaan, kijkend naar de watersystemen en de uitgangspunten per wijk. Het hemelwaterbeleid is verankerd in de gemeentelijke Verordening Hemelwater en Grondwater 2017. De doelen van het waterschap Aa en Maas zijn vastgelegd in de Keur (2015).
De afspraken uit de watertoets worden in een waterparagraaf vastgelegd. In deze waterparagraaf is toegelicht hoe het waterbeleid is vertaald naar waterhuishoudkundige inrichting in dit bestemmingsplan. Eventueel benodigde vergunningen worden niet met deze waterparagraaf geregeld en zullen via daarvoor bedoelde procedures verkregen moeten worden.
Uitgangspunten voor integraal waterbeheer
De uitgangspunten bij het toetsen van ruimtelijke plannen zijn:
- Gescheiden houden van vuil (afval)water en schoon hemelwater;
- Voorkomen van vervuiling van water;
- Schoon hemelwater kan volgens de voorkeursvolgorde worden verwerkt:
- 1. Hergebruik
- 2. infiltratie/bergen
- 3. afvoer;
- Hydrologisch neutraal ontwikkelen, zodat een ontwikkeling niet leidt tot een hydrologische achteruitgang zowel in als buiten het plangebied. Ook mogen er geen hydrologische knelpunten ontstaan voor huidige en vastgelegde toekomstige landgebruiksfuncties. Dit betekent dat:
- 1. De afvoer uit het gebied niet groter wordt dan in de referentiesituatie;
- 2. De grondwateraanvulling in het plangebied gelijk blijft of toeneemt;
- 3. Grond- en oppervlaktewaterstanden in de omgeving gelijk blijven, of verbeteren voor de huidige en toekomstige landgebruiksfuncties;
- 4. (grond)waterstanden in het plangebied aansluiten op de (nieuwe) functie(s) van het plangebied;
- 5. Het plangebied zo wordt ingericht dat de hydrologische gevolgen van vastgestelde toekomstige ontwikkelingen in de omgeving niet leiden tot knelpunten in het plangebied.
Daarnaast zien we water als kans voor meervoudig ruimtegebruik en vergroting van de beleving van water.
Deze uitgangspunten dragen bij aan een mooi, robuust en klimaatbestendig watersysteem.
5.7.1 Van Veldekekade
Het plan betreft 12 te realiseren ligplaatsen voor woonboten op het water. Voor de woonboten is het realiseren van hemelwaterberging als compensatie voor extra verhard oppervlak hier niet aan de orde. De woonboten liggen immers gewoon op het water. Het hemelwater zal van de woonboten afvloeien in de Zuid-Willemsvaart.
Op de oever worden wel 3 geclusterde bergingsunits van 24m2 per stuk gebouwd. Deze units staan in het park en het hemelwater wordt afgekoppeld en kan infiltreren in het groen.
Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater wordt bij de bouw afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (zoals zink en koper) in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen zoals goten en leidingen.
De woonboten krijgen een aansluiting op het riool voor de afvoer van het vuilwater. Lozing van vuilwater op het water van de Zuid-Willemsvaart is dus niet aan orde.
De Zuid-Willemsvaart heeft vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw een belangrijke rol gespeeld bij de afvoer van overtollig water uit het achterland. Deze rol is alleen maar groter geworden nu ook extra piekafvoer uit het stroomgebied van de Aa via de kanaaltraverse afgevoerd wordt. Dat betekent soms hoger water en snel afstromend water.
In de Keur van het waterschap is de Van Veldekekade aangewezen als A-watergang. Aan beide zijden ligt daardoor een beschermingszone van 5 meter ten behoeve van het beheer en onderhoud. Deze stelt o.a. beperkingen aan het aanbrengen van beplanting. Op basis van de Keur is er voor werkzaamheden in of nabij het A-water een watervergunning nodig. Tevens is een verbod opgenomen om binnen 5,00 meter breedte uit de insteek aan beide zijden van een A-watergang obstakels te plaatsen of te hebben. Gelet op de waterhuishoudkundige belangen is het noodzakelijk om deze zone, de beschermingszone, vrij te houden van alle obstakels.
5.7.2 Rosmalense Plas
De 10 ligplaatsen bevinden zich op het water, aan twee nieuw te realiseren eilanden. Voor de woonboten is het realiseren van hemelwaterberging als compensatie voor extra verhard oppervlak hier niet aan de orde. De woonboten liggen immers gewoon op het water. Het hemelwater zal van de woonboten afvloeien in de Rosmalense Plas.
Uit zorg voor een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater wordt bij de bouw afgezien van het gebruik van uitlogende bouwmaterialen (zoals zink en koper) in daken, gevels, verhardingen en regenwatervoorzieningen zoals goten en leidingen.
De woonboten krijgen een aansluiting op het riool voor de afvoer van het vuilwater. Lozing van vuilwater op het water van de Rosmalense Plas is dus niet aan orde.
5.8 Milieueffectrapportage
Nagegaan is of voor dit bestemmingsplan een Milieueffectenrapport of een M.e.r. beoordeling opgesteld moet worden. Voor ruimtelijke plannen dient een m.e.r.(beoordeling) te worden opgesteld indien:
- a. er sprake is van een m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteit op grond van de bijlagen bij het Besluit m.e.r.;
- b. voor het plan een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw) is vereist.
5.8.1 Van Veldekekade
In de bijlage bij het Besluit mer is opgenomen welke activiteiten m.e.r.-plichtig zijn (de C-lijst) en welke activiteiten m.e.r.-beoordelingsplichtig zijn (de D-lijst). De activiteiten die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn op grond van de bijlagen bij het Besluit niet m.e.r. (beoordelings) plichtig.
Dit project (12 ligplaatsen voor woonboten) kan worden aangeduid als een stedelijk ontwikkelingsproject (bijlage D 11.2). Een stedelijk ontwikkelingsproject is m.e.r. beoordelingsplichtig, indien het een gebied betreft met een oppervlakte van meer dan 100 hectare, met meer dan 2000 woningen of meer dan 200.000 bruto vloeroppervlakte bevat. Aan al deze criteria voldoet het plangebied niet, zodat op grond hiervan geen m.e.r. nodig is.
Het plangebied ligt in stedelijk gebied en op ruime afstand van Natura 2000-gebied Rijntakken, Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek, Loonse en Drunense Duinen& Leemkuilen.
De gewenste ontwikkelingen in het plangebied zullen geen significant negatief effect hebben op Natura 2000-gebieden. De tussenliggende afstand is hiervoor te groot en de externe factoren door de ontwikkelingen zijn dusdanig van aard dat geen negatieve effecten op dit Natura2000-gebied zijn te verwachten. Een rechtstreekse m.e.r.-(beoordelings-)plicht is derhalve niet aan de orde.
Er heeft een vormvrije m.e.r. beoordeling plaatsgevonden. Gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, zijn geen belangrijke nadelige milieugevolgen aan de orde, die een milieueffectrapportage rechtvaardigen. Het opstellen van een m.e.r. wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
5.8.2 Rosmalense Plas
Voor de Rosmalense Plas geldt feitelijk hetzelfde als beschreven in paragraaf 5.8.1 over de Van Veldekekade. Een rechtstreekse m.e.r.-(beoordelings-)plicht is niet aan de orde. Er heeft een vormvrije m.e.r. beoordeling plaatsgevonden. Gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten, zijn geen belangrijke nadelige milieugevolgen aan de orde, die een milieueffectrapportage rechtvaardigen. Het opstellen van een m.e.r. wordt dan ook niet noodzakelijk geacht.
5.9 Duurzaamheid
We staan in Nederland voor ingewikkelde opgaven. Niet alleen moeten we steeds meer mensen huisvesten, ook hebben we rekening te houden met klimaatverandering en een toenemende schaarste aan energie en grondstoffen. Ook ontwrichten hoosbuien steeds vaker de openbare ruimte.
Op dit moment werken we intensief aan het verduurzamen van onze gemeente 's-Hertogenbosch. Hierbij is 'energie' een belangrijk speerpunt binnen onze gemeente. Enerzijds door het realiseren van duurzame energievormen (zoals windturbines, zonnepanelen, warmtepompen) en anderzijds door het energiezuinig (neutraal) laten bouwen. Ook oplossingen voor waterbeheer dragen bij aan de ontwikkeling van een duurzame (toekomstbestendige) gemeente.
Energie
Zoals gezegd is energiebeheer een belangrijk speerpunt binnen duurzaamheids-ambities van de gemeente 's-Hertogenbosch. De gemeente heeft doelen gesteld waaraan wordt gewerkt om te komen tot een klimaat neutrale gemeentelijke organisatie in 2020, een klimaatneutrale gebouwde omgeving in 2035 en 's-Hertogenbosch volledig klimaatneutraal in 2050. Deze ambities zijn fors te noemen, waarbij 'alles uit de kast' moet worden gehaald. Deze doelstelling betekent dat niet alleen de gemeente veel doet, maar ook de Bossche bedrijven, inwoners, ontwikkelaars, maatschappelijke groepen, woningcorporaties zullen hierin moeten investeren, samenwerken, creatief zijn en vooruitdenken. De gemeentelijke energie-ambitie en -doelstellingen zijn vastgelegd in het “Energie-transitieprogramma 's-Hertogenbosch 2016-2020”, vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2017. Ook het recente bestuursakkoord (2018-2022) stelt dat we als gemeente een serieuze bijdrage leveren om de klimaatverandering tegen te gaan, bijvoorbeeld via het opwekken van duurzame energie en het energiezuinig laten bouwen in onze gemeente.
Woningen
Vanaf 1 juli 2018 mogen nieuwe woningen en andere nieuwe kleinverbruikers niet meer op aardgas worden aangesloten. Vanaf 1 januari 2020 moet nieuwbouw aan zogenaamde 'BENG-eisen' voldoen. BENG staat voor “Bijna Energie Neutraal Gebouw”. In de tussenliggende periode geldt voor woningen een EPC waarde van 0,4. Het bestuursakkoord zet bij ontwikkelingen in om vooruit te lopen op de landelijke norm (zoals deze zich nu laat aanzien).
Klimaatadaptatie
Om hittestress te voorkomen als gevolg van veel verstening en asfalt liggen bij (her) ontwikkeling in de bestaande stad kansen voor een klimaatadaptieve inrichting. Vooral het aanleggen van groen en aanplanten van bomen zorgt voor verkoeling. Voor bomen is het belangrijk dat ze voldoende ondergrondse groeiruimte krijgen en altijd van voldoende water zijn voorzien.
5.9.1 Van Veldekekade
Bij de ontwikkeling van deze woonbootlocatie gaat het in de eerste plaats om een verplaatsingsopgave. Woonschepen/arken van de Ertveldplas kunnen verplaatst worden naar de Van Veldekekade. Het gaat daarbij om bestaande woonschepen/arken.
Ten behoeve van de woonschepen/arken wordt geen gasaansluiting gerealiseerd. Verder biedt het bestemmingsplan ruimte om de woonschepen/arken te voorzien van zonnepanelen of andere voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie.
Verder worden de woonschepen/arken aan de Van Veldekade aangesloten op het riool, terwijl nu aan de Ertveldplas het afvalwater nog wordt geloosd op het oppervlaktewater.
De groene inrichting op de oever blijft gehandhaafd en wordt deels versterkt. Dat sluit aan op de uitgangspunten voor het verbeteren van de klimaatadaptatie in de bestaande stad.
5.9.2 Rosmalense Plas
Bij de ontwikkeling van deze woonbootlocatie gaat het in de eerste plaats om een verplaatsingsopgave. Woonarken van de Ertveldplas kunnen verplaatst worden naar de Rosmalense Plas. Het gaat daarbij om bestaande woonarken.
Ten behoeve van de woonarken wordt geen gasaansluiting gerealiseerd. Verder biedt het bestemmingsplan ruimte om de woonarken te voorzien van zonnepanelen of andere voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie.
Verder worden de woonarken aangesloten op het riool.
De groene oever aan de Rosmalense Plas, die deels onderdeel is van het Natuurnetwerk Brabant, blijft volledig gehandhaafd.
5.10 Ecologie
De bescherming van de natuur is vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). De Wet natuurbescherming (Wnb) geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wnb ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en gebieden de uitvoering van het plan niet in de weg staan. De provincie is bevoegd gezag voor de toetsing van handelingen met mogelijke gevolgen voor beschermde dier- en plantensoorten (de soortenbeschermingsbepalingen) én voor Natura 2000-gebieden (de gebiedenbeschermingsbepalingen). Alleen bij ruimtelijke ingrepen waarmee grote nationale belangen zijn gemoeid, blijft het Rijk bevoegd gezag.
Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ook in dit kader zijn de provincies het bevoegd gezag.
Gebiedsbescherming vanuit de Wet natuurbescherming
De Wet natuurbescherming, heeft voor wat betreft gebiedsbescherming, betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze bij de voorbereiding van een bestemmingsplan in kaart te worden gebracht en beoordeeld.
Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied kan alleen worden vastgesteld indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:
- 1. alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
- 2. het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
- 3. de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.
Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied zijn vergunningsplichtig.
Gebiedsbescherming vanuit provinciaal beleid
Het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones met als doel natuurgebieden beter met elkaar en met het omringende agrarisch gebied te verbinden.
Conform artikel 1.12 van de Wet natuurbescherming dragen gedeputeerde staten in hun provincie zorg voor de totstandkoming en instandhouding van een samenhangend landelijk ecologisch netwerk, genaamd 'Natuurnetwerk Nederland'. Zij wijzen daartoe in hun provincie gebieden aan die tot dit netwerk behoren. De planologische begrenzing en beschermingsregimes van het Natuurnetwerk Nederland loopt via het traject van de provinciale ruimtelijke structuurvisies en verordeningen.
Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen.
Soortenbescherming
De Wet natuurbescherming onderscheidt beschermingsregimes voor soorten op grond van internationale verdragen, aangevuld met soorten die vanuit een nationaal oogpunt beschermd worden. Hierdoor zijn er in de Wet natuurbescherming drie verschillende verbodsartikelen per categorie soorten.
- soorten van de Vogelrichtlijn (artikel 3.1);
- soorten van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (artikel 3.5);
- andere soorten (artikel 3.10).
Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. Volgens artikel 3.31 zijn de verboden, bedoeld in de artikelen 3.1, 3.5 en 3.10 niet van toepassing op handelingen die zijn beschreven in en aantoonbaar worden uitgevoerd overeenkomstig een door het Ministerie van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode en die plaatsvinden in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, of ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.
5.10.1 Gebiedsbescherming Van Veldekekade en Rosmalense Plas
In het kader van de gebiedsbescherming vanuit de Wet Natuurbescherming is een onderzoek gedaan naar de stikstofdepositie als gevolg van het plan op omliggende Natura 2000-gebieden. Uit dat onderzoek blijkt dat zowel de aanlegfase als de gebruiksfase niet leiden tot een stikstofdepositie die hoger is dan 0,00 mol/ha/jaar. Een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming is dus niet nodig. Het onderzoek is bijgevoegd (Bijlage 4)
Het plan houdt ook rekening voor wat betreft de gebiedsbescherming vanuit het provinciaal beleid (natuur netwerk Brabant). De ingreep op de oever binnen het 'natuur netwerk Brabant' is minimaal en bij de ruimtelijke uitwerking is ingezet op versterking van de ruimtelijke kwaliteiten ter plekke. Zo worden eilandjes gecreëerd in de plas waaraan de woonboten worden gesitueerd. Tussen de eilandjes en de oever ontstaat een meer natuurlijke en moerasachtige zone.
5.10.2 Soortenbescherming Van Veldekekade
Op basis van waarneming door de gemeentelijke ecoloog worden op de Van Veldekekade geen beschermde soorten verwacht. Het verwijderen/verplanten van de 3 bomen (lindes) ter plekke van de bergingen dient buiten het broedseizoen plaats te vinden.
5.10.3 Soortenbescherming Rosmalense Plas
In mei 2018 is een quickscan beschermde soorten uitgevoerd voor de geplande woonbootlocatie aan de Rosmalense Plas (zie Bijlage 3). Er is een bronnenonderzoek en oriënterend veldonderzoek uitgevoerd om de effecten van het plan op beschermde soorten in het kader van Wet natuurbescherming (Wnb) te kunnen beoordelen.
Op grond van verspreidingsgegevens van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en het veldonderzoek wordt geconcludeerd dat de Rosmalense Plas en zijn directe omgeving géén betekenis heeft voor beschermde plantensoorten, ongewervelden, vissen en reptielen.
Op basis van de beschikbare informatie kan geen uitsluitsel worden gegeven over de betekenis van het plangebied voor vleermuizen en kleine marterachtigen. Om overtreding van verbodsbepalingen te voorkomen zullen bomen met verblijfplaatsen voor vleermuizen moeten worden ontzien. Aanbevolen wordt om zodra de plannen concreet zijn eventueel te kappen bomen te inspecteren op mogelijk holtes voor en gebruik door vleermuizen. Ook wordt geadviseerd te kijken naar de effecten van te plaatsen verlichting.
Om overtreding ten aanzien van kleine marterachtigen te voorkomen kan eventueel te verwijderen beplanting worden geïnspecteerd op eventuele holtes, gangen etc.. Aanbevolen wordt deze beplanting buiten het voortplantingsseizoen van marterachtigen te verwijderen en het aanbod aan mogelijke verblijfplaatsen op peil te houden dan wel te verbeteren.
Bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van roek en buizerd om negatieve effecten op deze soorten - en daarmee overtreding van verbodsbepalingen van de Wnb - te voorkomen. Hiervoor is het van belang de eventueel te kappen bomen vroegtijdig te controleren op de aanwezigheid van deze soorten.
Het plangebied vormt leefgebied van enkele algemeen voorkomende beschermde soorten grondgebonden zoogdieren en amfibieën. Grond- en graafwerkzaamheden in het kader van de voorgenomen ingreep kunnen deze soorten treffen. Het gaat om soorten waarvoor een provinciale vrijstelling geldt voor overtreding van verbodsbepalingen bij werkzaamheden in het kader van ruimtelijke ontwikkeling. Een ontheffing voor deze soorten is dus niet nodig. Voor andere beschermde soorten heeft het plangebied geen betekenis of zijn negatieve effecten van de voorgenomen ingreep uitgesloten.
Uit de quickscan blijkt dat met name de kap van bomen effecten kan hebben voor beschermde soorten. Inmiddels is duidelijk dat op de oever geen bomen gekapt hoeven te worden. Wel zullen enkele lichtmasten worden geplaatst t.b.v. de toegang tot de woonboten. Bij de keuze van de lichtmasten (hoogte en soort licht) is het uitgangspunt dat de effecten voor met name vleermuizen minimaal zijn.
5.11 Archeologie En Cultuurhistorie
De archeologische verwachtingskaart vormt de basis voor het archeologiebeleid van de gemeente. Dit beleid is op 15 juni 2010 vastgesteld. Ten behoeve van het beleid zijn voor archeologische waarden en archeologische verwachtingsgebieden binnen de gemeentegrenzen specifieke eisen of voorwaarden opgesteld en verwerkt tot een archeologische beleidskaart. De zones met een hoge en middelhoge archeologische verwachting zijn op de beleidskaart vertaald in zones waar verspreide nederzettingen en grafvelden uit de prehistorie, Romeinse tijd en Middeleeuwen aanwezig zijn (al dan niet afgedekt door een recent ophogingspakket). Voor de zones met een lage verwachting zijn op de beleidskaart geen nadere eisen opgenomen.
5.11.1 Van Veldekekade
Archeologisch gezien zijn hier geen belemmeringen. De locatie is op de archeologische verwachtingenkaart aangeduid als gebied met lage verwachtingswaarde.
Van oudsher is de Van Veldekekade een aanlegplaats voor schepen. Vanuit cultuurhistorie bezien past het dat hier een ligplaats voor schepen wordt gecreëerd.
De binnenstad en sluis 0 (met een deel van de ten oosten daarvan gelegen Zuid-Willemsvaart) liggen binnen het rijks beschermd stadsgezicht. Vanuit die optiek is het wenselijk dat er voldoende ruimte overblijft tussen sluis 0 en het eerste woonschip in de Zuid-Willemsvaart. Het heeft ook de voorkeur om de (historische) woonschepen meer aan de 'stadzijde' te leggen en de woonarken meer aan de andere zijde (richting Lamboybrug). Ook is het wenselijk om de zichtlijn over het water (in lengterichting) op sluis 0 vrij te houden.
5.11.2 Rosmalense Plas
Vanuit archeologie bestaan er geen bezwaren om hier woonboten aan te leggen. De locatie is op de archeologische verwachtingenkaart aangeduid als gebied met lage verwachtingswaarde.
Ook vanuit cultuurhistorie zijn er geen bezwaren tegen de aanleg van woonboten op deze locatie.
Hoofdstuk 6 Juridisch Bestuurlijke Aspecten
In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe het beleid en de planuitgangspunten zijn verwoord in de planregels. Zo wordt een toelichting gegeven op het juridische systeem en op alle afzonderlijke bestemmingen.
6.1 Planmethode
Dit bestemmingsplan heeft tot doel een juridisch-planologische regeling te scheppen om ligplaatsen voor woonboten te realiseren aan de Van Veldekekade en in de Rosmalense Plas. Bij het opstellen is aansluiting gezocht bij de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geformuleerde uitgangspunten. Gestreefd is hierbij naar uniformering en standaardisering van bestemmingen en regels.
6.2 Opzet Van De Regels
In deze paragraaf wordt ingegaan op de opzet van de planregels.
De regels van het bestemmingsplan zijn verdeeld in vier hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1. Inleidende regels
- Hoofdstuk 2. Bestemmingsregels
- Hoofdstuk 3. Algemene regels
- Hoofdstuk 4. Overgangs- en slotregels
Het bestemmingsplan omvat vier bestemmingen: 'Groen', 'Natuur', 'Verkeer' en 'Water' en één dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie'.
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
De artikelen in deze paragraaf hebben betrekking op de toepassing van de bestemmingsplanregels. In artikel 1 wordt een omschrijving van de in de regels gehanteerde begrippen gegeven. Artikel 2 geeft de meet- en rekenwijze aan. Deze bepalingen gelden voor alle bestemmingen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen
Bestemming Groen
De gronden op de kade hebben de bestemming 'groen' gekregen. Deze gronden maken deel uit van het Zuid Willemspark en de groene inrichting en de bomen blijven gehandhaafd. Binnen deze bestemming worden wel de bergingen voor de woonboten mogelijk gemaakt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - berging'. Daarnaast liggen twee bestaande parkeerplekken binnen deze groenbestemming. Hier zal het parkeren voor de woonbootbewoners plaatsvinden.
Bestemming Natuur
De oever bij de Rosmalense Plas heeft de bestemming 'natuur' gekregen. Dat sluit aan bij de huidige bestemming die deze gronden nu reeds hebben. Ook de nieuw aan te leggen eilandjes, waaraan de ligplaatsen voor woonboten komen, krijgen de natuurbestemming. Op die eilandjes is het toegestaan bergingen voor de woonbootbewoners te bouwen.
Bestemming Verkeer
De gronden ten noorden van de Rosmalense Plas (de voormalige Empelse Weg) hebben de bestemming 'Verkeer'.
Bestemming Water
De Zuid-Willemsvaart en de Rosmalense Plas hebben de bestemming 'water' gekregen. Binnen deze bestemming zijn middels aanduidingen (specifieke vorm van wonen - woonbotenligplaats 1 en 2) de plekken van de ligplaatsen aangegeven. Per type ligplek zijn de bouw- en gebruiksregels bepaald. Bij elke ligplaats is ook de mogelijkheid tot het realiseren van een vlonder opgenomen.
Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)
Aan een deel van de gronden bij de Rosmalense Plas is, overeenkomstig het geldende bestemmingsplan, de dubbelbestemming archeologische verwachtingswaarde opgenomen. Hiervoor gelden regels ter bescherming van de daar te verwachten archeologische waarde.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
In de algemene bepalingen komen de anti-dubbeltelbepaling, de algemene bouw- en gebruiksregels en de algemene afwijkingsregels aaan de orde. Deze bepalingen gelden voor het gehele bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotbepalingen
In deze paragraaf zijn tot slot de algemene, overgangs- en slotregels opgenomen, die voor het gehele bestemmingsplan gelden.
Hoofdstuk 7 Economische Uitvoerbaarheid
Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.
De ontwikkeling van de woonbootlocaties vindt plaats op grond die eigendom is van de gemeente. De gemeente zal zorgdragen voor het bouw- en woonrijp maken van de locaties. Uitgangspunt is dat de ontwikkeling kostendekkend moet zijn.
De investeringskosten worden gedekt door de toekomstige huur- of pachtopbrengsten. Door de gemeenteraad is een krediet beschikbaar gesteld van netto €374.000 voor de huidige 21 woonboten op de Ertveldplas, die conform raadsvoorstel ingezet wordt ter gedeeltelijke afdekking van hun investeringsdeel voor het indikken op de Ertveldplas of ter gedeeltelijke afdekking van hun investeringsdeel op de nieuwe ontwikkellocaties.
De financieel-economische haalbaarheid is hiermee in voldoende mate aangetoond. Het kostenverhaal is anderszins verzekerd. Gelet op het voorgaande en gelet op het bepaalde in artikel 6.12 lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening kan worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan.
Hoofdstuk 8 Inspraak En Vooroverleg
Over het voorontwerp van dit bestemmingsplan is het vooroverleg ex artikel 3.1.1. Bro gevoerd. Ook is er in deze fase aan iedereen gelegenheid geboden om, overeenkomstig de gemeentelijke Inspraakverordening, om op het plan te reageren. Hieronder wordt daarvan verslag gedaan.
8.1 Vooroverleg
In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 het Besluit ruimtelijke ordening is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende instanties:
- Provincie Noord-Brabant
- Waterschap Aa en Maas
- Rijkswaterstaat Zuid-Nederland
Van deze instanties hebben we een reactie op het plan ontvangen. De ingekomen reacties zijn hieronder samengevat en beoordeeld.
a., b., c… : samenvatting reactie vooroverleg
• : beoordeling reactie
- 1. Provincie Noord-Brabant
- a. De provincie geeft dat aan over de verplaatsing van de woonboten vanuit de Ertveldplas en de ontwikkelingen in dit verband rondom de Rosmalense Plas en de Van Veldekekade meerdere malen ambtelijk overleg is gevoerd. Provincie spreekt haar waardering uit over de wijze waarop de gemeente de uitgangspunten van gemeentelijk en provinciaal beleid heeft vormgegeven en heeft vertaald in dit voorontwerp bestemmingsplan. Geconstateerd wordt dan ook dat het plan in overeenstemming is met de provinciale belangen.
- De opmerking van de provincie wordt voor kennisgeving aangenomen.
- 2. Waterschap Aa en Maas
- a. Het waterschap merkt op dat er bij de locatie Van Veldekekade verschillende waterbelangen van toepassing zijn: A-watergang, beschermd gebied Keur en ecologische verbindingszone.
- De A-watergang heeft aan beide zijden een beschermingszone van 5 meter ten behoeve van het beheer en onderhoud. Binnen deze beschermingszone is de Keur van toepassing. Deze stelt o.a. beperkingen aan het aanbrengen van beplanting. Op basis van de Keur er voor werkzaamheden in of nabij het A-water een watervergunning nodig. Tevens is een verbod opgenomen om binnen 5,00 meter breedte uit de insteek aan beide zijden van een A-watergang obstakels te plaatsen of te hebben. Gelet op de waterhuishoudkundige belangen is het noodzakelijk om deze zone, de beschermingszone, vrij te houden van alle obstakels. Verzocht wordt om in de toelichting in te gaan op de Keur/beschermingszone en daarbij te vermelden dat het oprichten van obstakels alleen mogelijk is als deze in overeenstemming zijn met de Keur.
- In de toelichting is reeds benoemd dat het plangebied gedeeltelijk in het natuurnetwerk Brabant ligt. Dit gebied is ook beschermd middels onze Keur en is overgenomen uit de Provinciale Verordening water Noord-Brabant. Verzocht wordt om het natuurnetwerk Brabant (NNB) als dubbelbestemming toe te voegen aan de verbeelding en de planregels.
- Het tracé van de Zuid-Willemsvaart betreft een ecologische verbindingszone (EVZ). Voor deze gronden en wateren met een andere hoofdfunctie zou ik u willen verzoeken om de EVZ te bestemmen in de verbeelding als dubbelbestemming: Waarde – Ecologie.
- De toelichting van het bestemmingsplan is aangevuld met betrekking tot de opmerking over de A-watergang en de van toepassing zijnde regels van de Keur.
- In het bestemmingsplan is aan de Zuid-Willemsvaart de bestemming 'water' toegekend. Dat betekent dat het kanaal is bestemd voor water, waterhuishoudkundige voorzieningen en waterberging. Deze bestemming maakt op zichzelf geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De nieuwe ligplaatsen voor woonboten zijn uitsluitend mogelijk waar dat met een aanduiding op de verbeelding is aangegeven. Er is dan ook geen aanleiding om hiervoor een dubbelbestemming natuurnetwerk Brabant in het bestemmingsplan op te nemen.
- In 2018 heeft de provincie besloten de aanduiding Ecologische verbindingszone (zoals deze was opgenomen in de Verordening Ruimte) van het tracé van de Zuid Willemsvaart te verwijderen. Men oordeelde dat de stadstraverse Zuid-Willemsvaart van Dungense Brug tot de Citadel niet geschikt was als Ecologische verbindingszone. In de Interim omgevingsverordening is deze aanduiding ook niet meer opgenomen.
- b. Aan de hand van de bestaande en toekomstige functie van sluis 0, die benedenstrooms is gesitueerd t.o.v. de beoogde woonbootlocatie, wordt er rekening gehouden met het volgende:
- Eventuele afvoerstroming van het kanaal
- Het fluctuerend vermogen van het kanaal
De hoofdfunctie van het kanaal is namelijk de afvoer van bovenstrooms gebied. Het is van belang dat de beoogde woonboten hierop worden ingepast bij de realisatie.
- Met beide effecten wordt rekening gehouden. Op dit moment wordt gewerkt aan de uitwerking van deze locatie. Uitgangspunt is dat de woonboten met flexibele verbindingen op de kade worden aangesloten (ook de nutsvoorzieningen). Hiermee kunnen de woonboten meebewegen met de peilstijgingen en -dalingen die optreden in het kanaal in verticale richting.
Ter voorkoming van horizontale bewegingen als gevolg van stroming en/of passerende vaartuigen zullen de woonboten op twee punten gefixeerd worden.
V.w.b. de afvoer wordt nog wel opgemerkt dat de rivier de Aa de primaire afvoer door de stad is van het bovenstrooms gebied.
- c. De Rosmalense plas is in de Keur ook opgenomen als Beschermd gebied. Zoals in de toelichting reeds is benoemd ligt het plangebied gedeeltelijk in het natuurnetwerk Brabant. Dit gebied is ook beschermd middels onze Keur en is overgenomen uit de Provinciale Verordening water Noord Brabant. Verzocht wordt om natuurnetwerk Brabant (NNB) als dubbelbestemming toe te voegen aan de verbeelding en de planregels.
- In de Interim omgevingsverordening is de Rosmalense Plas zelf niet opgenomen binnen het natuurnetwerk Brabant. Een deel van de oever is wel opgenomen binnen het natuurnetwerk Brabant. Aangezien in het nieuwe bestemmingsplan de hele oever (voor zover gelegen binnen het plangebied) wordt bestemd tot 'natuur' is het opnemen van een dubbelbestemming niet nodig. De bestemming 'natuur' beschermt de ter plekke aanwezige natuurwaarden voldoende.
- 3. Rijkswaterstaat Zuid-Nederland
- a. Rijkswaterstaat heeft geen opmerkingen/bezwaren over de nieuwe locaties voor woonboten. Ten aanzien van het (ver)plaatsen van woonboten naar de Rosmalense Plas spreekt men de voorkeur uit voor vervoer naar de plas via de weg boven vervoer naar de plas via het maximakanaal. In dat laatste geval zullen woonboten vanuit het Maximakanaal in de Rosmalense plas worden getakeld en zal de vaarweg gestremd dienen te worden. Indien toch gekozen wordt voor verplaatsing via het kanaal dan zal in ieder geval een watervergunning en een ontheffing op grond van het Binnenvaartpolitiereglement nodig zijn. Ook zal tijdig een Minder Hinder-procedure moeten worden opgestart.
- Op dit moment wordt nog onderzocht op welke wijze woonboten verplaatst kunnen worden naar de Rosmalense Plas. Hierover is met Rijkswaterstaat ook al een eerste overleg gevoerd. Indien er gekozen wordt voor verplaatsing via het Maximakanaal zullen de daarvoor benodigde toestemmingen worden aangevraagd en procedures in gang worden gezet.
8.2 Inspraak
Ingevolge de gemeentelijke Inspraakverordening is voor het voorontwerpbestemmingsplan 'Woonbootlocaties Van Veldekekade en Rosmalense Plas' een inspraakprocedure gevoerd. Met ingang van 4 november 2019 heeft het voorontwerpbestemmingsplan gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen. Binnen die periode had iedereen de mogelijkheid om op het plan te reageren. Daarnaast is op 14 november 2019 een inloopavond gehouden voor de locatie Van Veldekekade en op 21 november 2019 een inloopavond voor de locatie Rosmalense Plas. Tijdens deze avonden was er de mogelijkheid om het plan in te zien en vragen te stellen. Er waren medewerkers van de gemeente aanwezig om vragen te beantwoorden.
Inspraakreacties
Tijdens de inspraaktermijn zijn 25 inspraakreacties ontvangen. De namen en adressen van insprekers zijn opgenomen in een aparte, bij dit verslag behorende lijst (Lijst van insprekers) die niet actief openbaar wordt gemaakt. Dat betekent dat de namen en adressen van insprekers in verband met de bescherming van persoonsgegevens niet op internet worden geplaatst. In dit verslag wordt daarom gesproken van insprekers 1 t/m 25. De nummers verwijzen naar de namen en adressen, zoals opgenomen in de Lijst van insprekers.
Beoordeling inspraakreacties
Hieronder zijn de ingebrachte inspraakreacties samengevat en beoordeeld. Allereerst zijn een aantal algemene onderdelen van de ingekomen reacties kort weergegeven en van commentaar voorzien. Daarna zijn de reacties per inspreker samengevat en voorzien van een beoordeling, waarbij mogelijk is verwezen naar het commentaar op de algemene onderdelen.
Dat een reactie samengevat is weergegeven, betekent niet dat die onderdelen van de reactie die niet expliciet worden genoemd, niet bij de beoordeling zouden zijn betrokken. De reacties zijn in het geheel beoordeeld.
Bij de beoordeling van de inspraakreacties wordt, overeenkomstig de regeling in het bestemmingsplan, de overkoepelende term woonboot gebruikt als het gaat om een woonschip, woonark of woonschark. Indien het specifiek gaat over één van deze woonboottypes dan wordt de specifieke term gebruikt.
I Algemene onderdelen inspraakreacties
Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade
Meerdere insprekers vrezen dat door het realiseren van een woonbootlocatie aan de Van Veldekekade er geluidsoverlast, kadevervuiling en beeldvervuiling zal ontstaan. Er worden geen of onvoldoende objectieve eisen gesteld, waardoor men zich zorgen maakt over het uiterlijk van de woonboten in relatie tot de omgeving en over de veiligheid.
Tot de aanleg van het Maximakanaal (enkele jaren geleden) was de Zuid-Willemsvaart van groot belang voor de beroepsvaart. Aan de Van Veldekekade meerden altijd al vrachtschepen aan. Het was ook een wachtplaats voor sluis 0. Aan de Van Veldekekade hebben derhalve altijd al boten gelegen. Het plaatsen van woonboten heeft weliswaar een meer permanent karakter dan de vrachtschepen, maar aan het plaatsen van woonboten worden meerdere eisen gesteld om een ruimtelijk aanvaardbare inpassing te kunnen realiseren.
Zo laat het bestemmingsplan in de eerste plaats geen woonboten toe op de ca. eerste 90 meter vanuit Sluis 0, wat past bij de opbouw van de ruimtelijke structuur van het Bastion en het water. Deze ruimte wordt geheel vrij gehouden van woonboten. Daarnaast is er vanuit ruimtelijke kwaliteit voor gekozen om de eerste ligplaatsen vanaf de historische binnenstad en Sluis 0 uitsluitend te reserveren voor woonschepen. Schepen hebben veel meer een relatie met de scheepvaart van vroeger dan woonarken en zorgen voor een meer nautische uitstraling. Op dit deel van het plangebied wordt dit passender in het beeld geacht. In het ontwerpbestemmingsplan is dit nog explicieter in de regels opgenomen door aan te geven dat de eerste 5 ligplaatsen (gezien vanuit de Binnenstad) uitsluitend kunnen worden ingenomen door woonschepen.
In de stedenbouwkundige opzet is er ook voor gekozen om de woonboten niet direct aan de kade te leggen, maar 5,5 meter uit de kade. Dit bevordert de waterbeleving vanaf de kade en voorkomt dat bewoners van de woonboten de kade gaan gebruiken als tuin/erf.
Door de gekozen situering van de woonboten blijft er aan de noordzijde van de Zuid-Willemsvaart nog meer dan voldoende ruimte over voor de recreatievaart. Bovendien zal de afstand van de woonboten tot aan zowel de woningen aan de Maastrichtseweg (noordzijde) als aan de Van Veldekekade (zuidzijde) meer dan 50 meter bedragen. De impact op het woongenot van deze woningen (qua uitzicht en privacy) zal door deze afstand en de tussengelegen wegen en bomen niet ingrijpend zijn.
Maar dat wil niet zeggen dat er geen aandacht wordt besteed aan het uiterlijk aanzien van de woonboten en de ruimtelijke inpasbaarheid ervan in de omgeving. In het bestemmingsplan zijn maatvoeringseisen opgenomen voor de woonboten aan de Van Veldekekade. Zo geldt er tussen woonboten onderling een minimale afstand van 5 meter. Per woonboot is er verder een maximale bouwhoogte, een maximale breedte en een minimale verhouding tussen de lengte en breedte opgenomen.
Tussen de kade en de woonboot biedt het bestemmingsplan per woonboot ruimte om een vlonder met een maximum oppervlak (20m2) te realiseren, als extra buitenruimte. Hiervoor is mede gekozen om gebruik van de kade door woonbootbewoners te voorkomen. Maar daarnaast zal een vlonder aan de zuidzijde (Van Veldekekade) minder zichtbaar zijn vanuit de omliggende woningen, enerzijds doordat de vlonder achter de woonboot ligt (vanuit Maastrichtseweg bezien) of omdat de vlonder een stuk lager ligt dan de kade (vanuit de Van Veldekekade bezien). Ten slotte ligt de vlonder in beginsel terug van de randen, zodat een woonboot altijd duidelijk als hoofdentiteit leesbaar is en niet verbreed wordt in het beeld met de vlonder.
Op de kade zullen kleine bergingen worden gebouwd om het mogelijk te maken dat de woonbootbewoners wat spullen kunnen opslaan (bv. fietsen). Dit om verrommeling van de kade door opslag te voorkomen. Elke woonboot krijgt één berging. Deze bergingen worden per vier geclusterd in één gebouwtje. Door deze clustering wordt de kade zoveel mogelijk vrij gelaten van bebouwing. Zo staan er op de kade drie identieke gebouwtjes, die zorgen voor ruimtelijke samenhang en die qua vormgeving en uitstraling passen in het park. Daarnaast wordt de ruimtelijke samenhang ook nog gezocht in de aanleg van dezelfde loopbruggen voor elke woonboot. Ook deze bruggen zullen passen bij de vormgeving en uitstraling van het park.
Bovendien zullen de woonboten die een ligplaats willen innemen aan de van Veldekekade moeten beschikken over een omgevingsvergunning. In dat kader zal moeten worden voldaan aan de eisen van het bestemmingsplan, het Bouwbesluit (voor wat betreft technische aspecten) en aan de redelijk eisen van welstand. Vanwege welstand zijn ook conceptcriteria opgesteld, die voorwaarden stellen aan het uiterlijk van de woonboten, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving. Het is de bedoeling om deze welstandscriteria, die onder meer iets zeggen over kleurstelling, materialisering, eenheid en afdekking, tegelijk met het bestemmingsplan door de gemeenteraad te laten vaststellen. De onafhankelijke welstandscommissie zal op basis van de welstandscriteria toetsen of de woonboten voldoen aan de redelijke eisen van welstand.
Tot slot wordt met de realisatie van de woonbotenlocatie aan de Van Veldekekade ook de naastgelegen parkstructuur behouden en versterkt. Deze ambitie is opgenomen in het door de gemeenteraad in 2017 vastgestelde Inspiratiedocument Zuid-Willemspark. De kades zullen openbaar blijven. De parkachtige structuur van het gras met de lindes zal versterkt worden en aangevuld met extra bomen om de oorspronkelijke ritmiek van de bomen terug te brengen. Er komen bovendien parkachtige inrichtingselementen, zoals bankjes en verlichting op de kade, zodat het een prettige verblijfslocatie wordt, die bijdraagt aan de toegankelijkheid van de oevers van het park. Tegelijkertijd blijft vanaf de brug bij Sluis 0 het water groots en weids. De boten liggen op afstand van de brug en zorgen in de verte voor afwisseling en variatie zonder dat het water ontoegankelijk wordt vanaf de kade.
Gelet op het voorgaande biedt het plan de toekomstige woonbootbewoners voldoende mogelijkheden voor buitenverblijf en voor opslag (in de berging). Om het parkachtig gebied aan de Van Veldekekade openbaar te houden, hebben we in het ontwerpbestemmingsplan het gebruik van de kade als tuin, erf en/of opslagruimte expliciet als strijdig met het bestemmingsplan opgenomen, zodat zo nodig handhavend kan worden opgetreden. Daarnaast zal in de met de toekomstige woonbootbewoners te sluiten privaatrechtelijke overeenkomst over het gebruik van de ligplaats (die in eigendom bij de gemeente blijft), eveneens worden opgenomen dat gebruik van de kade als tuin, erf en/of opslagruimte niet is toegestaan.
II Inspraakreacties per inspreker
a., b., c… : samenvatting inspraakreactie
• : beoordeling inspraakreactie
Inspreker 1
- a. Inspreker is tegen het plaatsen van woonboten aan de Van Veldekekade omdat het de vrede in de buurt zal vernietigen, de chaos zal vergroten en de schoonheid van het kanaal zal verminderen. Den Bosch mag geen Amsterdam worden.
- Verwezen wordt naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'.
Inspreker 2
- a. Inspreker is tegen het plaatsen van woonboten aan de Van Veldekekade omdat het de vrede in de buurt zal vernietigen, de chaos zal vergroten en de schoonheid van het kanaal zal verminderen. Den Bosch mag geen Amsterdam worden.
- Verwezen wordt naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'.
Inspreker 3
- a. Inspreker geeft aan dat door de realisatie van twee eilandjes in de Rosmalense Plas er opnieuw een plek waar je met de auto bij de plas kan komen, komt te vervallen. Er verdwijnt daardoor een recreatiemogelijkheid voor duikers en zwemmers. Inspreker wil graag van de gemeente weten welk gedeelte van de plas men voor recreanten gaat ontsluiten, zodat die ook per auto beschikbaar blijft.
- De Rosmalense Plas blijft ook in de nieuwe situatie per auto op dezelfde wijze bereikbaar. Het bestaande parkeerterrein aan de noordoost zijde van plas wordt gehandhaafd. Daarnaast zullen
parkeerplaatsen worden aangelegd aan de noordzijde van de Empelseweg. Deze parkeervoorzieningen zijn ook door recreanten te gebruiken. Daarnaast blijft de plas per auto ook bereikbaar vanaf de westzijde.
- b. Inspreker vindt het bizar dat er woonboten op een plek geplaatst worden, waar ze varend niet kunnen komen. Woonboten horen niet in zulk water thuis.
- Uit de eerder uitgevoerde locatieonderzoek is naar voren gekomen dat de Rosmalense Plas vanuit ruimtelijk oogpunt een geschikte plek is om woonarken te plaatsen. Woonarken zijn drijvende bouwwerken in gebruik als woning, die niet zelfstandig varen. Voor woonschepen (die wel kunnen varen), die elke 5 jaar voor onderhoud naar een scheepswerf moeten, is deze plas niet geschikt vanwege het ontbreken van een verbinding met open water. Voor woonarken geldt dit niet, waardoor deze ruimtelijk uitstekend passen op deze plas. Een woonbootlocatie op deze plek heeft ruimtelijke kwaliteit en biedt een verplaatsingsmogelijkheid voor de woonarken aan de Ertveldplas. Bovendien zorgt het voor wat variatie in het woonaanbod in de stad.
Inspreker 4
- a. Inspreker verzoekt om bij de plaatsing van woonboten aan de Van Veldekekade niet te heien ten behoeve van meerpalen of damwanden. Inspreker verzoekt in dat geval te kiezen voor schroeven om schade aan omliggende woningen te voorkomen.
- In de uitvoering zal er niet worden geheid. Meerpalen zullen trillingsvrij moeten worden aangebracht. De exacte wijze van uitvoering is op dit moment nog niet bekend.
Inspreker 5
- a. Inspreker geeft op de eerste plaats aan dat de plannen er mooi uitzien. Hij maakt zich er wel zorgen over dat het straks aan de Van Veldekekade toch een rommelig geheel van woonboten, schuurtjes, tuintjes en terrasjes wordt. Aangezien de Van Veldekekade de toegang tot de stad is, lijkt het inspreker dat de gemeente ook wil dat dit een mooie en prettige toegang blijft.
- Uiteraard willen wij ook dat de Van Veldekekade als toegang tot de stad er representatief uit blijft zien. In het door de gemeenteraad in 2017 vastgestelde Inspiratiedocument Zuid-Willemspark is voor de Van Veldekekade ook opgenomen dat de reeds aanwezige parkstructuur wordt behouden en versterkt. De Van Veldekekade gaat deel uitmaken van het Zuid-Willemspark (langs het hele tracé van de Zuid-Willemvaart). De te realiseren woonbootlocatie mag deel uitmaken van het park, maar mag deze zeker niet verstoren. In de planvorming is daar ook uitdrukkelijk rekening mee gehouden. Toekomstige bewoners van de woonboten mogen de kade op geen enkele wijze in gebruik nemen als tuin of erf. Verwezen wordt ook naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'.
- b. Inspreker maakt zich zorgen over de verkeersveiligheid. Er komen geen extra parkeerplaatsen bij aan de kant van de kade en er komt geen oversteekplaats naar de "parkachtige" omgeving waarin de woonboten komen te liggen. Inspreker pleit derhalve voor een oversteekplaats en voor verkeersremmende maatregelen, aangezien de Van Veldekekade een 50 km weg waar vaak snel en onverantwoord wordt gereden.
- De toekomstige woonbootbewoners kunnen parkeren aan de zijde van de kade op de parkeerterreinen aan de west- en oostkant van de te realiseren woonbootlocatie. Verder is het niet de verwachting dat de drie (bestaande) doorsteekjes tussen de parallelweg van de Van de Veldekekade en de kade aan de Zuid-Willemsvaart intensief gebruikt gaan worden. Dit zijn informele doorsteekjes om bij het water te komen. Het realiseren van een oversteekvoorziening is om die reden niet nodig.
Inspreker 6
- a. Inspreker vindt dat bewoners van de Ertveldplas, die daar al jaren illegaal wonen, rijkelijk worden beloond met één van de mooiste plekken van 's-Hertogenbosch (Van Veldekekade), terwijl zijn woning hierdoor mogelijk in waarde zal dalen. Hij vraagt of de gemeente de waarde van zijn huidige woning kan waarborgen de komende jaren.
- Wij zijn van mening dat ruimtelijk gezien een woonbootlocatie prima past aan de Van Veldekekade en dat daarmee belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad. Voor zover inspreker van mening is dat de waarde van zijn woning als gevolg van het bestemmingsplan zal dalen, staat het hem vrij bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek om een planschadevergoeding (als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening) in te dienen. Dit verzoek kan worden ingediend nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
- b. Inspreker is van mening dat de verschillende vormen, hoogtes en opbouwen van de woonboten, het verschil in onderhoud en hetgeen men tussen woonboot en kade mag aanleggen, het beeld erg rommelig zal maken. Dit zal geen verbetering geven aan het stadsbeeld, maar eerder een afbraak van het mooie 's-Hertogenbosch. Voor het stadsbeeld is het mooier op een speelse manier oude nette vrachtschepen in de Zuid Willemsvaart te leggen, die als woonboot gebruikt kunnen worden maar aan de buitenkant wel origineel moeten blijven i.v.m. het stadsbeeld. Hiertussen kunnen in de zomer plezierjachten afmeren wat een authentieke beeld geeft van het mooie 's-Hertogenbosch (zoals het vroeger was). In dat kader zouden ook de aanlegpalen netjes geschilderd kunnen worden en de ophaalbruggen dezelfde kleur kunnen worden gegeven.
Inspreker wijst erop dat de gemeente het stadsbeeld ook belangrijk vond bij de plannen van omwonenden om balkons te plaatsen, doordat die door welstand moesten worden goedgekeurd.
Ook vraagt inspreker zich af of de gemeente wel kan handhaven op orde en netheid, d.w.z. op het plaatsen van materiaal zoals fietsen, brommers, huishoudelijke apparaten op de kade.
- Bij het realiseren van een nieuwe woonbootlocatie aan de Van Veldekekade hechten wij, net als inspreker, aan een goede ruimtelijke inpassing in de omgeving en aan een minimaal kwaliteitsniveau voor de ter plekke aan te leggen woonboten. Hiervoor wordt verwezen wordt naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'.
- c. Inspreker vraagt zich af of er wordt gedacht aan de parkeergelegenheid voor de bewoners? En waarom wordt de parkeerplaats voor toeristenbussen verwijderd. Dit lijkt een prima plaats dicht bij het centrum. Wordt deze plaats bewust verwijderd, zodat men dit gedeelte van Den Bosch als toerist niet te zien krijgt?
- De toekomstige woonbootbewoners kunnen parkeren aan de zijde van de kade op de parkeerterreinen aan de west- en oostkant van de te realiseren woonbootlocatie.
Tegelijk met het realiseren van de nieuwe woonbootlocatie aan de Van Veldekekade willen wij de groene zone aan de zuidzijde meer versterken en onderdeel laten zijn van het Zuid Willemspark. Er wordt een meer parkachtige structuur gemaakt, waar je prettig kan verblijven. Hiervoor wordt groen behouden en versterkt en worden inrichtingselementen, zoals bankjes en verlichting, geplaatst. Een parkeerplaats voor bussen past niet bij dit doel. Deze parkeerplaats wordt nu gebruikt als wachtplaats door touringcars. Toeristen worden ergens in de stad afgezet en de bus wacht op deze plek totdat de toeristen weer opgehaald kunnen worden. Een wachtplaats voor touringcars draagt niet bij aan het realiseren van een parkachtige structuur op deze plek en kan elders in de stad, bv. bij transferia, prima worden opgelost.
- d. Woonboten worden geplaatst aan een drukke weg, die vaak als racebaan word gebruikt. Dit geeft geluidsoverlast, waar bewoners van de Van Veldekekade eigenlijk ook al een klacht over in wilden dienen bij de gemeente. Dat hiervoor een geluidswal wordt geplaatst van een meter zal voor de huidige bewoners van de Van Veldekekade geen verbetering geven. Alleen minder uitzicht.
- Bij het realiseren van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (bv. woningen en een woonbootlocatie) is het wettelijk verplicht rekening te houden met de geluidsbelasting op de nieuwe bestemming, om een goed woonklimaat te kunnen realiseren. In dat kader wordt voor de nieuwe woonbootlocatie een geluidsscherm aangebracht aan de noordzijde van de Van Veldekekade. Daarbij speelt een rol dat woonboten, in tegenstelling tot stenen huizen, minder goed te isoleren zijn tegen geluid waardoor de wet lagere geluidbelastingen toestaat. Dit maakt de noodzaak voor een geluidwerende voorzieningen bij woonboten hoger dan bij reguliere woningen. Aangezien de woonboten wat lager liggen dan de kade kan volstaan worden met een laag geluidsscherm van ca. 1 meter. Aan beide zijden van het scherm wordt beplanting aangebracht, zodat het scherm visueel deel uitmaakt van de parkstructuur. Door het lage scherm met groene aanplant zal het uitzicht voor insprekers niet verslechteren.
Bij bestaande situaties, zoals bij de woning van inspreker, is de situatie anders. Voor bestaande woningen wordt, vanuit Europese regelgeving, elke 5 jaar een geluidbelastingkaart voor de hele gemeente opgesteld, waarbij de geluidbelastingen op geluidgevoelige objecten (zoals woningen) in beeld wordt gebracht. Uit de kaart van 2016 blijkt dat de geluidbelasting door wegverkeer op de woningen aan de Van Veldekekade ten hoogste rond de 62 dB bedragen, gemiddeld over een etmaal. In de nachtperiode (23 uur tot 7 uur) bedragen deze ten hoogste 52 dB. De geluidbelasting door wegverkeer overschrijdt niet de wettelijk toegestane waarden. Dat neemt niet weg dat het geluid van de weg te horen is en als hinderlijk kan worden ervaren. Overigens zijn de geluidbelastingen zoals aan de Van Veldekekade geen uitzondering. Door wegverkeer van gemeentelijke wegen in 's-Hertogenbosch zijn er ca. 11.000 woningen met een geluidbelasting tussen 60 en 64 dB, ca. 5.000 woningen met een geluidbelasting tussen 65 en 69 dB en ca. 600 woningen met een geluidbelasting tussen 70 en 74 dB.
- e. Inspreker plaatst vraagtekens bij enkele ideeën uit het Zuiderparkplan, zoals de zonneweide bij sluis 0, het peddelen op een surfplank over de Zuid-Willemsvaart en de watertaxi.
- Het nu voorliggende voorontwerpbestemmingsplan beoogt een woonbootlocatie aan de Van Veldekekade mogelijk te maken. In het Inspiratiedocument Zuid-Willemspark (waar inspreker op doelt) is aan de Van Veldekekade ook een woonbootlocatie opgenomen. Het inspiratiedocument Zuid-Willemspark omvat een veel groter gebied, nl. de Zuid-Willemsvaart tussen A2 en de Maas. De ideeën waar inspreker op doelt, hebben geen relatie met de beoogde woonbootlocatie en worden ook niet in dit bestemmingsplan meegenomen.
- f. Inspreker vraagt zich ook af wat het bestemmingsplan wordt voor de Ertveldplas, waar nu nog de woonboten liggen. Als deze weg moeten voor de industrie, ligt dan niet heel Orthen te dicht bij het industrieterrein? Komt er aan de Ertveldplas industrie, wordt dit terug gegeven aan de natuur of worden er dure appartementen geplaatst met uitzicht over de Ertveldplas?
- De woonboten aan de Ertveldplas liggen zo dicht bij het industrieterrein dat daar een goed woon- en leefklimaat niet haalbaar is. Bovendien zou het definitief toestaan van de woonboten ook de bedrijven beperken in hun bedrijfsvoering. Om die reden is de gemeente voornemens om twee nieuwe woonbootlocaties te realiseren, die een alternatief bieden voor de woonboten aan de Ertveldplas. Onder voorwaarden (waaronder het voldoen aan de welstandseisen) kan men daar naartoe verhuizen. Wel hebben de huidige woonbootbewoners aan de Ertveldplas nog de mogelijkheid om op een deel aan de noordzijde van de Ertveldplas te blijven wonen (het deel dat het verste van het industrieterrein is gelegen), maar dan op basis van een persoonsgebonden overgangsrecht, d.w.z. een uitsterfconstructie. Na verhuizing of overlijden vervalt het recht om daar met een woonboot te liggen.
Waar de woonboten aan de Ertveldplas verdwijnen, zal verder worden ingezet op het realiseren van natuur.
Inspreker 7
- a. Inspreker maakt bezwaar tegen het plan, omdat het aan de Rosmalense Plas ligplaatsen voor woonboten en evenementen mogelijk maakt. Inspreker verkoopt ter plaatse zelf als hotel / restaurant al eten en drank en wil ter plekke geen concurrentie toestaan.
- Het voorliggende voorontwerpbestemmingsplan maakt ligplaatsen voor woonboten mogelijk aan de Van Veldekekade en aan de Rosmalense Plas. Het gaat daarbij om het realiseren van een woonfunctie. Het bestemmingsplan laat geen horecafunctie en geen evenementen toe op de te realiseren woonbootlocaties.
- b. Inspreker is van mening dat hij (en zijn gasten) door het plan benadeeld gaat worden in het uitzicht dat nu nog 'groots en wijds' is. Ook verwacht hij veel geluidsoverlast.
- De woonbootlocatie zal aan de noordoostzijde van de aan de Rosmalense Plas worden gerealiseerd. De woonboten komen te liggen op een afstand van ruim 400 meter van het hotel/restaurant van inspreker. Wij zijn van mening dat het uitzicht voor inspreker (en zijn gasten) daarmee niet onaanvaardbaar wordt aangetast. Daarnaast gaat het hier om het realiseren van een woonfunctie. Een woonfunctie wordt niet aangemerkt als geluidshinder veroorzakende functie. De mening van inspreker dat het plan zal leiden tot geluidsoverlast delen wij, mede gelet op de afstand tot het hotel/restaurant van inspreker, dan ook niet.
- c. Inspreker is van mening dat de gemeente met hem geen enkele vorm van inhoudelijk, structureel en constructief overleg heeft gevoerd.
- In tegenstelling tot hetgeen inspreker aangeeft, is met hem voorafgaande aan de terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan reeds twee keer overleg gevoerd. Het eerste overleg heeft op 14 mei 2018 plaatsgevonden. Daarin is het voornemen tot de planontwikkeling met inspreker besproken. Inspreker heeft daarin zijn zorgen uitgesproken over de planontwikkeling en heeft daarnaast de eigen wens voor een ligweide/terras aan de plas kenbaar gemaakt.
Op 8 april 2019 heeft een tweede gesprek plaatsgevonden, waarbij insprekers wens voor een ligweide / terras aan de plas opnieuw ter sprake is gekomen. Inspreker heeft daarbij aangegeven dat men zich niet tegen het plan tot realisatie van een woonbootlocatie zal verzetten als deze wens kan worden gerealiseerd. Wij hebben inspreker uitgenodigd om zijn plan uit te werken en ter beoordeling aan ons voor te leggen. Tot op heden is dit niet gebeurd.
Inspreker 8
- a. Inspreker (bewoner van een woonboot aan de Ertveldplas) is van mening dat een aantal feiten niet voldoende betrokken zijn bij de woonbootlocaties aan de Van Veldekekade, de Rosmalense Plas en de Ertveldplas:
- De 'Wet verduidelijking voorschriften woonboten', waarbij wordt verwezen naar vergelijkbare situaties in andere gemeenten en naar een bijgevoegd schrijven van advocatenkantoor Hekkelman over een situatie in Nijmegen.
- De 'Wet verbeteren huurbescherming voor huurders ligplaatsen'.
Hij verzoekt deze wetgeving te betrekken bij de bestemmingsplannen waarin de ligplaatsen een rol spelen.
- Voor zover wetwijzigingen met betrekking tot woonboten van belang zijn in het kader van dit bestemmingsplan wordt daar uiteraard rekening mee gehouden. Inspreker wijst op de 'Wet verduidelijking voorschriften woonboten' die in 2018 in werking is getreden. Deze wet beoogt rechtszekerheid te geven over de juridische status van drijvende objecten die primair worden gebruikt als woonverblijf. Deze wetswijziging is een reactie op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 16 april 2014. Daarin oordeelde de Afdeling dat het plaatsgebonden karakter bij een woonboot wordt bepaald door de bedoeling om deze ter plaatse als woning te laten functioneren en dat daardoor een woonboot moet worden aangemerkt als een bouwwerk in de zin van de Woningwet. Dat betekent dat voor het plaatsen van een woonboot een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) nodig is. De consequentie van deze uitspraak zou zijn dat legaal aanwezige woonboten ineens illegaal zouden worden, omdat ze niet beschikken over een omgevingsvergunning op grond van de Wabo. De 'Wet verduidelijking voorschriften woonboten' (Wvvw) voorkomt dit door een overgangsregeling waardoor woonboten die op basis van een provinciale of een gemeentelijke verordening al een vergunning of ontheffing hadden gekregen of waarvoor geen toestemming was vereist, worden gelijkgesteld met een bouwwerk waarvoor een omgevingsvergunning is verleend.
Voor de nieuwe woonbootlocaties Van Veldekekade en Rosmalense Plas, die dit bestemmingsplan mogelijk maakt, speelt de 'Wet verduidelijking voorschriften woonboten' geen rol. Het gaat hier immers om locaties waar nog geen woonboten liggen. Woonboten die hier komen te liggen, zullen moeten beschikken over een omgevingsvergunning op grond van de Wabo.
Voor zover inspreker ook doelt op de situatie van de woonboten op de Ertveldplas, merken wij in de eerste plaats op dat dit bestemmingsplan niet ziet op een planologische regeling voor de woonboten op de Ertveldplas. Daarvoor wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld, conform het raadsbesluit uit 2017. Daarnaast merken wij hier inhoudelijk nog wel over op dat de woonboten aan de Ertveldplas niet onder de overgangsregeling van de Wvvw vallen. Op grond van de APV van de gemeente 's-Hertogenbosch is het verboden op of aan het openbaar water een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats beschikbaar te stellen voor een woonboot buiten de daarvoor door het college aangewezen gedeelten. In 's-Hertogenbosch zijn twee locaties aangewezen, te weten de Industriehaven en de Binnenhaven. Dat betekent dat een ligplaats innemen met een woonboot aan de Ertveldplas op grond van de APV verboden was. In die zin is de situatie in 's-Hertogenbosch ook niet vergelijkbaar met de situaties waar inspreker naar verwijst. In dat kader verwijzen wij ook nog naar het deskundig advies vanadvocatenkantoor Hekkelman, dat op verzoek van de Bewonersvereniging Ertveldplas, over de specifieke situatie aan de Ertveldplas is ingewonnen. Uit dit advies, d.d. 17 september 2020, blijkt eveneens dat de woonboten aan de Ertveldplas niet door de overgangsregeling van de Wvvw worden beschermd. Het betreffende advies is eerder aan inspreker toegestuurd.
Inspreker wijst ook nog op de in voorbereiding zijnde 'Wet verbeteren huurbescherming voor huurders ligplaatsen'. Deze wet, die beoogt huurders van ligplaatsen vergelijkbare huurbescherming te bieden als huurders van een woning op de wal, is nog niet in werking getreden. Bovendien doet deze wetgeving niks af aan de planologische regeling voor woonboten, zoals het nu voorliggende bestemmingsplan beoogt.
- b. Inspreker wijst op het belang van een goede en gedegen visie op het wonen op het water in 's-Hertogenbosch in het kader van de Omgevingswet. Daarbij is overleg met de woonbootbewoners een vereiste en is het van belang dat er contact wordt gezocht met daarin gespecialiseerde organisaties.
- Reeds vele jaren wordt er in 's-Hertogenbosch gesproken over het realiseren van nieuwe woonbootlocaties. Dit vindt enerzijds zijn oorsprong in de wens van de gemeenteraad om te kijken of er na omlegging van de Zuid-Willemsvaart nieuwe plekken voor woonboten ontwikkeld kunnen worden. Daarnaast is dit ingegeven door de aanwezigheid van de niet-legale woonbootlocatie aan de Ertveldpas. Door een nieuwe woonbootlocatie te ontwikkelen kan dit mede een oplossing bieden voor de woonboten aan de Ertveldplas.
Er is een uitgebreid locatieonderzoek gehouden naar mogelijk nieuwe plekken voor woonboten. In 2014 heeft de gemeenteraad vier locaties aangemerkt als mogelijke permanente woonbootlocatie. Deze locaties zijn verder ruimtelijk en financieel uitgewerkt, waarbij ook vertegenwoordigers van alle woonbootlocaties in 's-Hertogenbosch zijn betrokken. Naar aanleiding daarvan heeft de gemeenteraad in 2017 besloten om de van Veldekekade aan te wijzen als permanente woonbootlocatie en daarvoor een bestemmingsplanprocedure op te starten. Daarnaast is besloten dat de woonboten aan de Ertveldplas op basis van de indikvariant een persoonsgebonden overgangsrecht kunnen krijgen. Tijdens de raadsbehandeling van dit voorstel heeft de portefeuillehouder, naar aanleiding van vragen vanuit de gemeenteraad, de toezegging gedaan om te onderzoeken of ook een permanente woonbootlocatie gerealiseerd kan worden aan de Rosmalense Plas. Aangezien er vanuit de bewoners aan de Ertveldplas ook voldoende animo was voor deze plek is ook de noordoost hoek van de Rosmalense Plas in het planproces meegenomen om te komen tot een permanente, kleinschalige woonbootlocatie (maximaal 10 woonboten).
Bij de ontwikkeling van de beide nieuwe woonbootlocaties hebben de woonbootbewoners van de Ertveldplas, waaronder inspreker, kunnen meedenken en input kunnen leverenvoor het ontwerp en de inrichting van de locaties. Daarnaast hebben ook andere belanghebbenden rondom de nieuwe locaties hun belangen in relatie tot de ontwikkeling van de woonbootlocaties kunnen inbrengen.
Het nu voorliggende bestemmingsplan is derhalve voorafgegaan door een zeer uitgebreid en zorgvuldig planproces.
Inspreker 9
- a. Inspreker wijst op de eerste plaats op zijn plan 'BOVEN NUL' voor watergebonden woningen aan de Van Veldekekade, dat hij in het kader van het Zuid-Willemspark heeft gepresenteerd. Dit plan zou volgens hem een verrijking kunnen vormen voor de omgeving.
De keuze om verhuizing van de woonboten aan de Ertveldplas naar de Van Veldekekade mogelijk te maken, zal de entree aan de oostzijde van de stad esthetisch verarmen. Ook verwacht inspreker dat de bewoners van de Van Veldekekade dit plan niet zullen waarderen.
- Het plan van inspreker is meegenomen bij de besluitvorming over het Inspiratiedocument Zuid-Willemspark in 2017. In het Inspiratiedocument Zuid-Willemsvaart is voor de Van Veldekekade aangegeven dat hier een woonbotenlocatie gerealiseerd kan worden. Daarbij is tevens aangegeven dat de beeldkwaliteit aandacht behoeft, omdat de kade hier dient als oostelijke entree van de binnenstad. Om die reden zijn (concept) welstandscriteria opgesteld waaraan de woonboten die aan de Van Veldekekade komen te liggen, zullen moeten gaan voldoen (in het kader van de vereiste omgevingsvergunning). Deze welstandscriteria zullen te zijner tijd tegelijk met het bestemmingsplan ter vaststelling aan de gemeenteraad worden aangeboden.
Inspreker 10 (circa 60 omwonenden locatie Van Veldekekade)
- a. Insprekers zijn het niet eens met het plaatsen van woonboten aan de Van Veldekekade. Hierdoor zal er geluidsoverlast, kadevervuiling en beeldvervuiling plaats gaan vinden. Door de verloedering van de Zuid-Willemsvaart zullen omliggende buurten achteruitgang kennen en zullen woningen van insprekers in waarde minderen.
- De locatie Van Veldekekade is al van oudsher een plek waar vrachtschepen aanmeerden. Door het vervallen van de beroepsvaart op dit deel van de Zuid-Willemsvaart, komt er in binnenstedelijk gebied ruimte vrij. De Zuid-Willemsvaart is op dit deel ook substantieel breder dan op andere delen. Benutting van deze ruimte ligt voor de hand en sluit ook aan op het vastgestelde Inspiratiedocument voor het Zuid-Willemspark. In dat document wordt ook aangegeven dat woonboten op deze locatie passend zijn en de parkstructuur kunnen versterken. Bovendien biedt een woonbootlocatie een aanvulling op en meer diversiteit in woontypologieën.
Het gaat hier om het realiseren van een woonfunctie. Een woonfunctie wordt niet aangemerkt als hinder veroorzakende functie. Wij zien derhalve niet in dat het realiseren van een woonfunctie hier voor de omliggende woningen en haar bewoners tot onaanvaardbare hinder zal zorgen. Daarbij speelt de ruime afstand tot de woningen aan de Maastrichtseweg (ruim 55 meter) en de woningen aan de Van Veldekekade (ruim 50 meter) nadrukkelijk een rol.
Hierbij wordt ook verwezen naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'. Daar is onder meer aangegeven dat het bestemmingsplan het gebruik van de kade als tuin, erf en/of opslagruimte niet toestaat. Ook privaatrechtelijk zal dat worden vastgelegd.
Voor zover insprekers van mening zijn dat de waarde van hun woning als gevolg van het plan zal dalen, staat het hen vrij bij het college van burgemeester en wethouders een verzoek om een planschadevergoeding (als bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening) in te dienen. Dit verzoek kan worden ingediend nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
- b. Het bestemmingsplan is gebaseerd op subjectieve aspecten, uitzonderingen en vrijstellingen, terwijl een objectieve welstandnorm en leidend bestemmingsplan van de gemeente verwacht mag worden. Insprekers maken zich daarnaast ernstige zorgen over de veiligheid van de woonboten, doordat aan de huidige staat van de woonboten geen eisen worden gesteld (ze zijn gevrijwaard van welstandscriteria, esthetiek en gangbare onderhoudsnormen).
- Het bestemmingsplan gaat wel degelijk uit van objectieve normen en maten en niet van subjectieve aspecten zoals inspreker aangeeft. Daarnaast zijn ook concept welstandscriteria opgesteld die richting geven aan de beeldkwaliteit die voor de woonboten wordt beoogt. Op basis van deze criteria zal de onafhankelijke welstandscommissie de woonboten beoordelen. Daarnaast zullen de woonboten ook moeten voldoen aan de eisen voor woonboten, zoals opgenomen in het Bouwbesluit.
- c. Insprekers voelen zich genegeerd als belanghebbende partij. Belangen van de woonbootbewoners aan de Ertveldplas (die daar ooit illegaal zijn gaan liggen) zijn wel meegenomen bij de planopzet, welstandscriteria e.d., terwijl de omwonenden worden buitengesloten in de besluitvorming omtrent het bestemmingsplan en welstandscriteria.
- Na het besluit van de gemeenteraad in 2017 om voor een woonbootlocatie aan de Van Veldekekade een bestemmingsplan procedure op te starten, zijn naast gesprekken met de woonbootbewoners van de Ertveldplas ook gesprekken gevoerd met de buurttafel Eikendonk en de Wijkraad Zuid. Doel daarvan was inzicht te krijgen in de belangen van omwonenden. Daaruit is gebleken dat het uiterlijk /aanzicht van de woonboten en de kade een belangrijk aspect is voor omwonenden.
Bij de planvorming is daarmee rekening gehouden. Hiervoor wordt ook verwezen naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'.
In deze fase is een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd in het kader van de gemeentelijke Inspraakverordening. Dit is wettelijk niet verplicht, maar is gedaan om iedereen de mogelijkheid te bieden om voor de formele procedure te kunnen reageren op het plan.
Daarnaast heeft er op 20 februari 2020 nog een gesprek plaatsgevonden met een afvaardiging van insprekers naar aanleiding van hun inspraakreactie. Daarbij zijn de zorgen en bezwaren van insprekers met betrekking tot het plan besproken, waarbij is afgesproken dat insprekers hun inspraakreactie mogen aanvullen voor eind maart 2020. Van deze mogelijkheid hebben insprekers gebruik gemaakt, in die zin dat men een verslag van het gesprek heeft gestuurd en in bijgevoegde email nog de voor hen belangrijkste punten heeft aangegeven. Dit betreffen de punten d t/m f waarop hierna wordt ingegaan.
- d. Insprekers zijn en blijven pertinent tegen het realiseren van een woonfunctie op de Zuid-Willemsvaart aan de Van Veldekekade i.v.m. beeldvervuiling, kadevervuiling en waardedaling van de buurt.
- Verwezen wordt naar het gemeentelijk commentaar onder punt 10a.
- e. Indien er toch een woonbootlocatie aan de Van Veldekekade komt, wat insprekers dus niet willen, wil men dat er uitsluitend historische boten (desnoods replica's) komen te liggen zoals in de Brede Haven te 's Hertogenbosch. Daarnaast wil men dat de gemeente de welstandseisen respecteert, zodat er ook woonschepen komen te liggen op de aangewezen plaatsen, die er ook als schip
uitzien zoals gedefinieerd in de regels van het voorontwerpbestemmingsplan. Hier mag geen vrijstelling van worden gegeven. Van de woonbootbewoners aan de Ertveldplas mag je best kwaliteit vragen met zo'n grote financiële meevaller (zeker als je daarvoor illegaal gehandeld hebt) en deze plek in de stad verdient ook kwaliteit.
- In het voorontwerpbestemmingsplan was al opgenomen dat het eerste deel aan de Van Veldekekade (bezien vanaf de binnenstad) bedoeld is voor woonschepen. In het ontwerpbestemmingsplan wordt nog wat explicieter vastgelegd dat de eerste 5 ligplaatsen uitsluitend door woonschepen mogen worden ingenomen. Het bestemmingsplan biedt ook geen mogelijkheid om daarvan af te wijken. Op de overige ligplaatsen mogen ook woonschepen komen te liggen, maar daar staan wij ook woonarken toe om ook de woonbootbewoners aan de Ertveldplas met een woonark een mogelijkheid te bieden om te verhuizen.
Qua maatvoering voor te plaatsen woonschepen en woonarken hebben wij in het bestemmingsplan een maximale breedte- en hoogtemaat opgenomen. Voor te verplaatsen woonschepen en –arken vanuit de Ertveldplas hebben wij opgenomen dat bestaande maten als maximum worden gezien, voor zover deze de maximale maten in het bestemmingsplan overschrijden. Hiervoor is gekozen aangezien men dergelijke woonschepen en –arken al in eigendom heeft. Bij vervanging door een andere woonboot gelden wel de maximale eisen uit het bestemmingsplan.
Voor alle woonboten (nieuw en bestaand) geldt altijd dat moet worden voldaan de opgestelde welstandscriteria, om het uiterlijk aanzicht op een aanvaardbaar kwaliteitsniveau te brengen. Toetsing daarop gebeurt door een onafhankelijke welstandscommissie.
- f. Insprekers zouden het mooi vinden indien de kade aan de Maastrichtseweg wordt meegenomen in het bestemmingsplan en dat die zijde ook opgeknapt wordt naar (groen-) park en als nautische functie op het water en er aanlegplaatsen komen voor tijdelijke recreatievaart of vaste aanlegplaatsen voor bewoners.
- Het nu voorliggende bestemmingsplan heeft als doel twee nieuwe woonbootlocaties mogelijk te maken. Eén aan de Rosmalense Plas en één aan de Van Veldekekade. De noordzijde van de Zuid-Willemsvaart aan de Maastrichtseweg wordt in dit plan niet meegenomen. Enkele jaren terug is de oever hier heringericht en heeft een kwaliteitsimpuls gekregen. De groenstrook is daarbij verbreed en het parkeren van auto's in deze strook is verdwenen. Voor herinrichting van de oever zien wij op dit moment dan ook geen reden. Overigens zal de recreatievaart op de Zuid-Willemvaart aanwezig blijven en de noordzijde (bij de Maastrichtseweg) zal ook gebruikt gaan worden als wachtplaats voor de sluis.
Inspreker 11
- a. Inspreker is een visvereniging die het water van de gemeente mag gebruiken voor hun visactiviteiten. Men geeft aan dat de te realiseren woonbootlocatie nu veel groter is dan in eerdere gesprekken tussen gemeente en inspreker voorgesteld. Daardoor zou een fors deel van de noord- en oostkant van de plas niet meer bevist kunnen worden. Om die reden vraagt inspreker de gemeente op de eerste plaats om heroverweging en op deze plek geen woonbootlocatie te realiseren.
Indien dit niet mogelijk is, vraagt men om uitsluitend ligplaatsen te realiseren op basis van de behoefte vanuit de woonbootbewoners van de Ertveldplas en om geen ligplaatsen te realiseren voor nieuwe bewoners.
Als wordt besloten het nu voorliggende plan toch door te zetten, dan wil men in gesprek gaan om de inperking van het aantal visplaatsen te compenseren. Hiervoor ziet men een aantal mogelijkheden, zoals het creëren van nieuwe oevers of het toekennen van visrecht voor andere wateren in 's-Hertogenbosch.
- Met inspreker zijn in het kader van deze planontwikkeling meerdere gesprekken gevoerd. Er is altijd gesproken over een woonbootlocatie met maximaal 10 ligplaatsen. Het gaat daarbij om slechts een klein deel van de plas. In die gesprekken is er altijd op gewezen dat de Rosmalense Plas de woonbootbewoners aan de Ertveldplas een mogelijkheid kan bieden om te verhuizen. Daarnaast is het vanuit de financiële haalbaarheid, maar ook vanwege het creëren van meer diversiteit in type woningen, gewenst dat er niet minder dan 10 ligplaatsen worden gerealiseerd. Dit heeft er mee te maken, dat voor het realiseren van ligplaatsen in de plas de aanleg van eilanden noodzakelijk is, om te voorkomen dat de natuurwaarden aan de oevers worden aangetast.
Door de planontwikkeling zullen er 3 visplekken verdwijnen, waaronder 1 visplek die toegankelijk is voor mensen met een lichamelijke beperking. Tijdens de gesprekken is er over meerdere compensatiemogelijkheden gesproken: Vervanging van de 3 visplekken elders aan de plas, pacht van ander viswater in de stad en gemeentelijk onderhoud aan bestaande visstekken in de Stenen Kamerplas en de Rosmalense Plas.
V.w.b. de pacht van ander viswater is aan inspreker aangeboden om de plassen de Kolk en de Meern te pachten. Dit was voor inspreker geen bespreekbare optie. Gemeentelijk onderhoud aan visstekken van inspreker is voor de gemeente geen optie, aangezien in de pachtovereenkomst juist is afgesproken dat ieder zijn eigen eigendom onderhoudt. Dit zou ook precedent kunnen scheppen naar andere verenigingen.
Tijdens het laatste overleg, op 18 februari 2020, is gesproken over vervanging van de visstekken, die zullen verdwijnen door het plan. Inspreker heeft daarbij gewezen op het belang van behoud van een visstek voor mensen met een lichamelijk beperking, die ook goed bereikbaar is. Daarbij heeft men aangegeven te denken aan verplaatsing van de visstekken naar de zuidwestzijde van de plas (omgeving MacDonalds en Fletcher hotel). Afgesproken is dat zij hun wensen t.a.v. de verplaatsing zouden aangeven op kaart. Inmiddels heeft inspreker dat gedaan. Bij de uitvoering zal rekening worden gehouden met deze wensen en zal in overleg met de visvereniging de exacte situering van de visstekken bepaald worden.
Inspreker 12
- a. Inspreker vindt het niet rechtvaardig dat de gemeente mensen die illegale activiteiten uitvoeren een voorrangsbehandeling geeft. Gemeente wil nu de illegale situatie aan de Ertveldplas oplossen door aan de Van Veldekekade een woonbootlocatie te realiseren. Inspreker is van mening dat de Van Veldekekade geen plek is voor woonboten en woonarken. Door een gering hoogteverschil tussen water en kade is de rommeligheid die wonen aan de kade meebrengt direct zichtbaar.
- In 2017 heeft de gemeenteraad besloten tot een aantal oplossingsrichtingen voor de woonbootbewoners aan de Ertveldplas. Handhaving werd, aangezien deze plek al lang bewoond werd, vanuit het oogpunt van billijkheid, niet wenselijk geacht. Eén van de oplossingsrichtingen was het innemen van een ligplaats aan de nieuw te realiseren woonbootlocatie aan de Van Veldekekade. Het realiseren van een nieuwe woonbootlocatie op deze plek was ook opgenomen in het in 2017 vastgestelde Inspiratiedocument Zuid-Willemspark.
Ruimtelijk gezien past een woonbootlocatie prima aan de Van Veldekekade. De afstand tot omliggende woningen is ruim (min. 50 meter). Daarnaast worden maatregelen genomen en regels gesteld (in het bestemmingsplan) om verrommeling (bv. opslag op de kade) te voorkomen.
- b. Inspreker is van mening dat omwonenden niet zijn gehoord omtrent de ontwikkelingen rondom de Van Veldekekade, terwijl dat wel vanzelfsprekend zou moeten zijn. Wel zijn op voorhand toezeggingen gedaan aan de bewoners van de Ertveldplas. De gemeente onttrekt zich aan haar voorbeeldfunctie door de betrokken buurten actief aan te schrijven en te betrekken bij de planvorming (voorafgaand en tijdens). Voor de Van Veldekekade is er ineens een concreet uitgewerkt plan.
- Na het besluit van de gemeenteraad in 2017 om voor een woonbootlocatie aan de Van Veldekekade een bestemmingsplan procedure op te starten, zijn naast gesprekken met de woonbootbewoners van de Ertveldplas ook gesprekken gevoerd met de buurttafel Eikendonk en de Wijkraad Zuid. Doel daarvan was inzicht te krijgen in de belangen van omwonenden. Daaruit is gebleken dat het uiterlijk /aanzicht van de woonboten en de kade een belangrijk aspect is voor omwonenden.
Bij de planvorming is daarmee rekening gehouden. Hiervoor wordt ook verwezen naar het gemeentelijk commentaar onder I Algemene onderdelen inspraakreacties onder 'Woon- en leefkwaliteit omgeving en Van Veldekekade'.
In deze fase is een voorontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd in het kader van de gemeentelijke Inspraakverordening. Dit is wettelijk niet verplicht, maar is gedaan om iedereen de mogelijkheid te bieden om voor de formele procedure te kunnen reageren op het plan.
Daarnaast heeft er 20 februari 2020 nog een gesprek plaatsgevonden met een afvaardiging van omwonenden (inspreker onder 10).
In het kader van de situatie aan de Ertveldplas en een mogelijke oplossing daarvoor is aan de bewoners van de Ertveldplas aangegeven dat men onder voorwaarden (waaronder het voldoen aan de opgestelde welstandseisen) kan verplaatsen naar de Van Veldekekade of de Rosmalense Plas. Daarbij is uiteraard ook het voorbehoud gemaakt dat de planologische procedure voor de nieuwe woonbootlocaties tot een goed einde moet zijn gebracht. Er zijn dus aan deze bewoners geen harde toezeggingen gedaan.
- c. De bestaande situatie aan de Van Veldekekade kenmerkt zich door kwalitatieve levendigheid, waarin ruimte is voor recreatievaart en tijdelijke overnachting. Juist de Van Veldekekade is van oorsprong een gebied waar dynamiek en tijdelijkheid plaatsvindt. Aanvankelijk in de vorm van handel over water. Later in de vorm van binnenvaartschepen gecombineerd met pleziervaart/recreatie. Dit resulteert in een wisselende beeld van een bezetting van diverse boten en schepen en geeft het gebied een gemoedelijke sfeer en dynamiek. Doorgaande recreatievaart met haar passanten via Sluis 0 naar de Van Veldekekade en de Zuid-Willemsvaart geeft het gebied dynamiek.
De gemeente dient juist in zetten op het versterken van de bestaande kwaliteit en eigenheid die het gebied heeft. De gemeente verbant juist deze gemoedelijke functie uit het gebied en lijkt deze in te willen ruilen voor het meer statische wonen middels woonboten wat de kwaliteit op diverse punten niet ten goede komt. Zeker met oog op de plannen voor de nieuw te realiseren Sluis 0 dient de gemeente juist in ruime mate voorzieningen te waarborgen en daar waar mogelijk te versterken om deze functie en het gebruik ook in de toekomst maximaal te kunnen benutten en op deze wijze de bevaarbare waterzone van de stad een impuls te geven. Inzet op kwaliteitsverbetering voor recreatievaart en passanten om de dynamiek in het gebied te verbeteren is daar één van, een watertaxi is een andere mogelijkheid, alsmede een terras aan het water gecombineerd met het bedieningshuis van Sluis 0.
- Op 11 juli 2017 heeft de gemeenteraad het Inspiratiedocument Zuid-Willemspark vastgesteld. Door de omlegging van de Zuid-Willemsvaart om de stad (het nieuwe Maximakanaal) is de beroepsvaart op het oude tracé door de stad komen te vervallen. Hierdoor kan het kanaal worden getransformeerd naar park: Het Zuid-Willemspark. Het Zuid-Willemspark wordt een multifunctionele landschappelijke en stedelijke parkzone van maar liefst 12 kilometer lang dat de binnenstad en de buitengebieden verbindt. Om deze doelstelling te bereiken is het Inspiratiedocument opgesteld, waarin de visie voor de gebiedstransformatie is opgenomen. Onderdeel van het Zuid-Willemspark betreft de Van Veldekekade. De Van Veldekekade ligt binnen het deelgebied 'Oostelijke entree binnenstad: Van Veldekekade - Maastrichtseweg west'. Over de Van Veldekekade is in het Inspiratiedocument o.a. opgenomen dat er tussen Sluis 0 en de Lambooybrug mogelijkheden zijn voor het realiseren van een woonbootlocatie. Daarnaast is aangegeven dat de oever ingericht kan worden als park en dat dit park ruimtelijk kan aansluiten op het groengebied langs de vesting (Bastion Sint Antonie), op de hoek Hekellaan / Van Veldedekade.
Daarnaast zet het Inspiratiedocument ook in op recreatievaart op de Zuid-Willemsvaart. De noordzijde van het kanaal kan daarbij ruimte bieden om te wachten voor de sluis en aan passanten (dagrecreanten). Bij sluis 0 is eventueel ruimte voor horeca en/of een groot openbaar terras. Ook zou daar een halte voor een watertaxi kunnen komen.
Voor de Zuid Willemsvaart wordt, in tegenstelling tot hetgeen inspreker aangeeft, de levendigheid niet uit het gebied verbannen. Er wordt ingezet op een invulling, waarbij de nieuwe woonbootlocatie de recreatieve functies op het kanaal juist niet uitsluit.
- d. In het verleden is er een initiatief geweest omtrent de grotere zone van de zuid-Willemsvaart waar plannen uit voort zijn gekomen voor o.a. het bestaande sluiswachtershuisje en eventuele functies die het recreatieve gebruik en de dynamiek versterken. De gemeente (b)lijkt vooralsnog echter haar eigen plan te varen en het gebied als probleemoplossing van de situatie rondom de Ertveldplas te zien.
Een duidelijk kwaliteitsverhogend plan voor het gebied Sluis 0 en de Van Veldekekade ontbreekt volledig door de kokervisie vanuit de gemeente als het juist om deze zone gaat. De woonboten liggen te dicht richting Sluis 0 waardoor de zichtlijn langs het bastion naar de overzijde van de Zuid-Willemsvaart deels wordt ontnomen.
- Inspreker doelt waarschijnlijk op het in 2017 door de gemeenteraad vastgestelde Inspiratiedocument Zuid-Willemspark. Hiervoor wordt verwezen naar het commentaar onder punt 12c.
Voor wat betreft de opmerking dat de woonboten te dicht bij Sluis 0 komen te liggen, wordt opgemerkt dat de woonboten op circa 90 meter afstand vanaf Sluis 0 komen te liggen. Het gedeelte van de Zuid Willemvaart bij Sluis 0 moet vrij blijven van woonboten om het doorzicht naar het open water te behouden en ruimte te bieden aan de groenverbinding tussen het Zuiderpark en het Zuid Willemspark. Het open houden van deze ruimte is tevens van belang vanuit de mogelijkheden die het Inspiratiedocument Zuid Willemspark op deze plek voor de toekomst biedt: een groot openbaar terras boven het water bij het brugwachtershuisje met uitzicht over het water (evt. in combinatie met horeca) en/of een halte voor een watertaxi.
Insprekers 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23 en 24
- a. Insprekers zijn woonbootbewoners aan de Ertveldplas. Men geeft aan dat in de laatste participatiebijeenkomst van februari 2019 er nog zoveel zorgen en onduidelijkheden waren, dat men de projectgroep en de wethouder schriftelijke vragen heeft gesteld waarop men nog geen antwoord heeft gekregen. Nu die vragen niet zijn beantwoord, heeft men bezwaar tegen het plan. Het belangrijkste bezwaar betreft de kosten. In het raadsvoorstel is een raming van de kosten opgenomen. Men heeft in het plan gelezen dat de kosten flink verhoogd zijn en er wordt gesproken over marktconforme huurprijzen en voorwaarden bij verkoop. Ook geeft men aan nog niet te weten hoe hoog de kosten worden om mijn woonboot aan te passen aan de welstandseisen. Daarnaast worden er allerlei voorwaarden gesteld. Men weet, ondanks de belofte van een participatieproces, niet waar men aan toe is en wat de kosten worden. Men vindt dat onredelijk.
- Over de ontwerpen van beide locaties zijn meerdere bijeenkomsten gehouden met de bewoners van de Ertveldplas. In dat traject is ook gesproken met omwonenden en belanghebbenden van beide locaties. Het participatieproces heeft geleid tot concept ontwerpen voor beide locaties.
Op de laatste bijeenkomst op 26 februari 2019 zijn deze concept ontwerpen en de vertaling daarvan in het voorontwerpbestemmingsplan en in de concept welstandscriteria besproken. Deze laatste zijn opgesteld om op de nieuwe plekken een aanvaardbare beeldkwaliteit te kunnen garanderen. In dat kader is tijdens deze bijeenkomst ook een toelichting gegeven door een door de gemeente ingehuurd architectenbureau, die de woonbooteigenaren kan ondersteunen om hun boot naar de gewenste beeldkwaliteit te krijgen en inzicht kan geven in daarmee verband houdende kosten. Voldoende aandacht hiervoor is mede nodig, nu uit de inbreng van omwonenden is gebleken dat het uiterlijk / aanzicht van de woonboten en de kade voor hen een belangrijk aspect vormt. Bewoners hebben zelf de keuze om deze architect wel of niet in te schakelen.
Tijdens deze bijeenkomst is ook een toelichting gegeven op het vervolgtraject. Dat betreft op de eerste plaats de nog te doorlopen bestemmingsplanprocedure, om de nieuwe woonbootlocaties bestuursrechtelijk mogelijk te maken. Daarnaast moet ook een privaatrechtelijk traject worden doorlopen. Voor insprekers is dat een belangrijk onderdeel, aangezien het dan ook gaat over het maken van een keuze: ligplaats aan de Van Veldekekade, ligplaats aan de Rosmalense Plas of indikken op de Ertveldplas op basis van een persoonsgebonden overgangsrecht. Met betrekking tot dit laatste traject is aangegeven dat voor het opstellen van de privaatrechtelijke overeenkomst voor de nieuwe ligplekken (huur of erfpacht) nog meerdere zaken moeten worden uitgezocht. Daaronder vallen in ieder geval de maandelijkse kosten, maar ook mogelijke andere voorwaarden zoals bv. het uitsluiten van onderhuur.
Bij brief van 10 mei 2019 hebben de woonbootbewoners gezamenlijk een brief geschreven waarin men nogmaals hun zorgen uitspreekt over het proces en de onduidelijkheden. Naar aanleiding van deze brief zijn gesprekken met een afvaardiging van de bewoners gevoerd en is de brief daarna ook schriftelijk beantwoord. In deze gesprekken en in het schriftelijke antwoord is getracht de door bewoners ervaren onrust en onduidelijkheden weg te nemen. Uitdrukkelijk is aangegeven dat het in deze fase (bij het ter inzage leggen van het voorontwerpbestemmingsplan) nog niet mogelijk is alle duidelijkheid te kunnen geven waar bewoners om vragen. Tijdens deze fase worden namelijk ook belangen uit de omgeving van de nieuwe locaties opgehaald. Deze kunnen van invloed zijn op de planopzet en derhalve op de realisatiekosten. Daarbij is wel aangeven dat bewoners die verplaatsen naar een nieuwe locatie een maandelijkse vergoeding (huur /canon) betalen, die is gebaseerd op de realisatiekosten van de nieuwe locaties, uitgesmeerd over een periode van 40 jaar. De maandelijkse vergoeding voor de bewoners die verplaatsen wordt derhalve gebaseerd op de kostprijs.
Ook is er nogmaals op gewezen dat aan bewoners pas een definitieve keuze wordt voorgelegd, indien voldoende inzichtelijk is hoe het (ontwerp)bestemmingsplan eruit ziet, welke welstandscriteria gaan gelden, wat de kostprijs wordt en welke voorwaarden wij in contracten zullen vastleggen.
Begin 2020 zijn alle woonbootbewoners uitgenodigd om ze te informeren over de stand van zaken m.b.t. de te regelen privaatrechtelijke aspecten. Hiervoor zijn meerdere bijeenkomsten gehouden in kleine groepen. Daarin is o.a. ingegaan op het punt of ligplaatsen worden verhuurd of in erfpacht worden uitgegeven, over te stellen voorwaarden en over het keuzeproces (termijnen, reserveringsovereenkomsten e.d.). Op dat moment kon reeds veel informatie worden verschaft, maar was nog niet alles duidelijk. Met name de keuze tussen huur en erfpacht en de consequenties daarvan voor bewoners en gemeenten (financierbaarheid ligplaats/woonboot, fiscale aspecten), vergde nog wat nadere studie.
Inmiddels zijn de privaatrechtelijke aspecten uitgezocht en ligt er een uitgewerkt stuk, inclusief kosten, voorwaarden en proces, dat samen met het ontwerpbestemmingsplan en de concept welstandscriteria de basis vormt waarop bewoners hun keuze kunnen maken. Tijdens de termijn waarbinnen bewoners deze keuze moeten maken, zal er uiteraard ruimte worden geboden voor vragen en/of een nadere toelichting.
Inspreker 14
Inspreker heeft aanvullend op zijn zienswijze zoals hierboven aangegeven nog de volgende punten ingebracht:
- a. Inspreker geeft aan dat van de woonbootbewoners wordt verwacht dat ze de kosten voor de realisatie van de nieuwe ligplaatsen dekken, terwijl men geen invloed heeft gehad op de ontwikkeling van die kosten. Dat vind inspreker onredelijk.
Ook betwist hij de financiële haalbaarheid van het plan.
- Het ontwerpen van de nieuwe woonbootlocaties heeft plaatsgevonden in een participatietraject. In dat traject hebben ook woonbootbewoners hun wensen ingebracht. Maar daarnaast spelen bij het ontwerpen van deze locaties ook andere belangen mee, zoals belangen van omwonenden, belangen van gebruikers van het water, ecologische belangen, het belang van een goede inpassing in de stad, civieltechnische vereisten, veiligheidseisen, e.d.. Om die reden kan het ook nooit zo zijn dat inspreker volledige invloed kan hebben op de realisatiekosten van een dergelijke ontwikkeling. Dit is bij andere woningbouwprojecten overigens niet anders.
De kosten voor de realisatie van de nieuw te realiseren woonbootlocaties worden gedekt uit de opbrengsten van verhuur van de ligplaatsen. Daarmee is het plan financieel haalbaar. Overigens hebben de bewoners van de Ertveldplas altijd de keuze uit 3 opties: ligplaats aan de Van Veldekekade, ligplaats aan de Rosmalense Plas of indikken op de Ertveldplas op basis van een persoonsgebonden overgangsrecht.
- b. Inspreker geeft aan dat de geluidsbelasting aan de Van Veldekekade boven de grenswaarde ligt waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd. Er moeten daarom dure geluidsbeperkende maatregelen worden genomen. Hij geeft aan dat hij zijn huidige ligplaats moet verlaten omdat daar in theorie - volgens bestemmingsplan - een te hoge geluidsbelasting geldt. Ook hier zijn geluidsbeperkende maatregelen mogelijk. Inspreker vindt het onredelijk dat hij voor de nieuwe ligplaatsen hoge kosten moet betalen, terwijl er een goedkoper alternatief voorhanden is.
- De geluidsbelasting vanaf de weg Van Veldekekade ligt inderdaad boven de wettelijk aangegeven voorkeursgrenswaarde en de maximaal te ontheffen waarde. Aangezien bronmaatregelen (maatregelen aan de weg) niet wenselijk zijn, is de oplossing gezocht in het treffen van overdrachtsmaatregelen. Er wordt een geluidwerende voorziening aangelegd tussen de weg Van Veldekekade en de ligplaatsen, waarbij qua ligging en hoogte van de voorziening een evenwicht is gezocht tussen de effectiviteit en de ruimtelijke inpasbaarheid. De voorziening komt zo dicht mogelijk langs de weg te liggen en zal een hoogte hebben van circa 1 meter. Daarmee wordt de geluidsbelasting op de ligplaatsen teruggebracht tot ten hoogste 53 dB. Om ligplaatsen aan de van Veldekekade te kunnen realiseren is deze voorziening noodzakelijk.
Met betrekking tot de opmerking van reclamant dat hij zijn huidige plek aan de Ertveldplas moet verlaten, terwijl daar naar zijn mening ook geluidsvoorzieningen kunnen worden getroffen, wordt het volgende opgemerkt. Het voorliggende bestemmingsplan ziet niet op een planologische regeling voor de woonboten op de Ertveldplas. Daarvoor wordt een afzonderlijk bestemmingsplan opgesteld. Overigens gaat het bij de Ertveldplas om geluidsbelasting van een gezoneerd bedrijventerrein. Op een dergelijk terrein, dat specifiek is bedoeld voor bedrijven die zorgen voor grotere geluidsbelasting, liggen geluidswerende voorzieningen niet voor de hand. Bovendien zijn deze niet effectief en de kosten ervan juist erg hoog. Daarnaast spelen bij de Ertveldplas ook nog andere milieuaspecten dan geluid een rol.
- c. Inspreker vindt het onredelijk dat op 5 plaatsen aan de Veldekekade alleen woonboten mogen liggen. De meeste bewoners hebben een woonark of willen vanwege de kosten en wooncomfort overstappen op een ark. De projectgroep weet dat, maar kiest toch voor deze belemmering.
- Vanuit ruimtelijke kwaliteit is er voor gekozen om de eerste 5 ligplaatsen vanaf de binnenstad en Sluis 0 uitsluitend te reserveren voor woonschepen. Schepen hebben veel meer een relatie met de scheepvaart van vroeger dan woonarken en zorgen voor een meer nautische uitstraling. Op dit deel van het plangebied wordt dit passender in het beeld geacht. Dit is in de participatiebijeenkomsten ook steeds aangegeven. Daarnaast zijn vanuit de omwonenden ook juist sterke signalen ontvangen dat als er ligplaatsen voor woonboten komen aan de Van Veldekekade dit alleen woonschepen zouden moeten zijn.
- d. Inspreker vindt het onredelijk dat bij de Van Veldekekade de vlonder minimaal 2 meter van de voor- en achterzijde van de woonboot moet liggen. Sommige bewoners kunnen dan alleen zwemmend bij hun vlonder komen.
- Vanuit een gewenste beeldkwaliteit is ervoor gekozen om de vlonder ruim binnen de contouren van de woonboten te houden (minimaal 2 meter afstand tot de voor- en achterzijde woonboot). Daarmee wordt ook de waterbeleving vanaf de kade zo groot mogelijk.
Voor bestaande woonboten, die de toegang tot het schip/ark binnen deze 2 meter hebben, kan deze regel inderdaad te beperkend zijn. Om die reden is in het ontwerpbestemmingsplan, voor die gevallen een afwijkingsmogelijkheid opgenomen.
- e. Inspreker geeft aan dat er steeds is gezegd dat de woonboten aan de Van Veldekekade 7 meter breed konden zijn. In het voorontwerpbestemmingsplan is dat teruggebracht naar 6, waardoor zijn ark er niet meer mag liggen.
- Voor de bevordering van de waterbeleving vanaf de kade en om woonbootbewoners meer privacy en meer lichtinval in de woonboten te bieden, worden de woonboten 5,5 meter uit de kade gelegd. Daardoor hebben woonbootbewoners ook nog de mogelijkheid om een vlonder tussen de kade en de woonboot te kunnen plaatsen.
Het is niet wenselijk dat de ligplaatsen te ver het kanaal op komen te liggen en daarmee gebruiksmogelijkheden van het kanaal beperken. Mede daarom is voor een woonboot een maximale breedte opgenomen van 6 meter. Deze breedte voldoet prima voor gangbare breedtematen van zowel voor woonschepen als woonarken. Daarnaast is het zo dat in het bestemmingsplan hierop een aparte regeling is opgenomen voor te verplaatsen woonschepen/arken van de Ertveldplas. Voor zover de maatvoering van deze te verplaatsen schepen/arken de maatvoering in het bestemmingsplan overschrijdt, gelden de bestaande afmetingen als maximaal toegestaan. Op het moment dat een dergelijk woonschip/ark wordt vervangen door een andere woonschip/ark, geldt wel weer de maatvoering zoals het bestemmingsplan in basis voorschrijft.
- f. Inspreker geeft aan dat de hoogte van de woonboten 3,5 meter mag bedragen en dat zijn ark 4 meter hoog is en er dus volgens het bestemmingsplan niet mag liggen.
- Voor de woonboten is een maximale bouwhoogte opgenomen van 3,5 meter om de ruimtelijke impact ervan op de omgeving beperkt te houden. Zoals onder het commentaar onder punt 14e al aangegeven geldt er een aparte regeling voor te verplaatsen woonschepen/arken van de Ertveldplas, voor zover het gaat om afwijkingen qua maatvoering.
- g. Inspreker geeft aan dat er geen maatvoering is opgenomen voor de lengte van de ligplaats.
- Het bestemmingsplan geeft de plek aan waar het ruimtelijk verantwoord is ligplaatsen te realiseren. De maximale lengte van een ligplaats is niet opgenomen. Aangezien woonboten vanuit de Ertveldplas de mogelijkheid hebben om te verplaatsen naar de Van Veldekekade, wordt er voor gekozen de bestaande lengte van een te verplaatsen woonboot als maatgevend te hanteren voor een uit te geven ligplaats. Op die manier kan de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk worden benut en kunnen zoveel mogelijk woonbootbewoners van de Ertveldplas worden gefaciliteerd om te verplaatsen. Overigens is in het bestemmingsplan wel vastgelegd dat de afstand tussen woonboten onderling minimaal 5 meter moet bedragen.
De lengte van een ligplaats wordt uiteindelijk wel privaatrechtelijk vastgelegd in een te sluiten overeenkomst tussen gemeente en toekomstige bewoner.
- h. Inspreker vindt de maten voor een bijbootje zo krap, dat niemand zijn bijbootje kan meenemen. Dat de bijboot geen opbouw mag hebben en niet hoger mag zijn dan 1 meter, vind hij onredelijk. Inspreker verzoekt om de maatvoering af te stemmen op bijbootjes van de bewoners.
- Vanuit de gewenste beeldkwaliteit en de ruimtelijke uitstraling is het niet wenselijk dat er bij de woonboten op de nieuwe locaties grote bijboten worden geplaatst. Daarom is gekozen voor een oppervlakte van maximaal 15m2 en hoogte van maximaal 1 meter. De nieuwe locatie lenen zich er ruimtelijk niet voor om naast de woonboot nog een grote bijboot hebben. De mogelijkheid die bewoners aan de Ertveldplas wordt geboden om te verplaatsen naar de Van Veldekekade of Rosmalense Plas is ingegeven om hen een alternatieve woonlocatie te bieden. Een grote bijboot is daarvoor niet onontbeerlijk.
- i. Inspreker geeft aan dat in de toelichting van dit voorontwerp bestemmingsplan staat: "Op deze locatie Ertveldplas is het permanent legaliseren van de woonboten niet mogelijk. De woonboten liggen binnen de invloedsfeer van de het bedrijventerrein 'De Rietvelden - Ertveld' (geluid en geur) en binnen de invloedsfeer van de daar aanwezige hoogspanningslijn.” Volgens inspreker is dit niet correct en is legalisering van de ligplaatsen wel mogelijk. Het is een keuze van de raad dat niet te doen. Bovendien ligt zijn huidige ligplaats niet binnen de invloedssfeer van de hoogspanningslijn. Hij verzoekt de aangehaalde passage te verwijderen.
- Gelet op de milieubeperkingen die gelden voor de Ertveldplas (geluid, geur en hoogspanningslijn) kunnen de woonboten die daar nu liggen niet positief bestemd worden. De raad heeft er wel voor gekozen om woonboten op een deel van de plas (indikking) toe te staan op basis van persoonsgebonden overgangsrecht. Daarnaast krijgen de bewoners van de Ertveldplas ook de mogelijkheid te kiezen voor verplaatsing naar de Van Veldekekade of de Rosmalense Plas. Er is geen aanleiding om de toelichting op dit onderdeel aan te passen.
- j. Inspreker verzoekt de volgende passage uit het bestemmingsplan te verwijderen: “De keuze voor een permanente woonbootlocatie aan de Ertveldplas leiden tot ongewenste beperkingen van de mogelijkheden van de bedrijven op het bedrijventerrein. Dit is in 2011 ook bevestigd door de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.” Deze passage is onjuist. De RvS heeft niet bevestigd dat de ligplaatsen een belemmering voor het industrieterrein zouden zijn. Dat probleem speelde toen niet.
- In de betreffende uitspraak heeft de Raad van State overwogen dat de gemeente uit een oogpunt van een goed woon- en leefklimaat woonboten binnen de geluidcontour van het industrieterrein ongewenst kan achten. Indirect betekent het plaatsen van woonboten binnen deze contour ook een beperking voor de betreffende bedrijvigheid, waarvoor de geluidscontour juist is vastgesteld. Hoewel in de overwegingen niet genoemd speelde dat aspect destijds dus wel een rol. In de toelichting is de betreffende passage meer in lijn gebracht met uitspraak van de Raad van State.
- k. Inspreker geeft aan het niet eens te zijn met passage die onder het kopje 'Besluit 26 jan 2010' in de toelichting staat: “Daarnaast liggen de woonboten binnen de geluidcontour van het industrieterrein De Rietvelden – Ertveld, waardoor geen goed woon- en leefklimaat mogelijk is.
- Deze passage is juist en wordt om die reden niet aangepast.
Inspreker 17
Inspreker heeft aanvullend op zijn zienswijze zoals hierboven aangegeven nog de volgende punten ingebracht:
- a. Inspreker geeft aan dat jaren geleden afspraken zijn gemaakt voor de liggelden van woonboten in de gemeente. Ook is in eerdere vergelijkbare situaties een heel ander beleid gehanteerd bij de financiering van de kosten van de inrichting van de ligplaatsen. Hij ziet niet in waarom de gemeente in onze specifieke situatie daarin een heel andere koers zou moeten kiezen.
Ook worden andere voorwaarden genoemd die inspreker als volstrekt onredelijk ervaart en als buitengewoon omdat het voor geen enkele van de woonboten op de andere locaties in de gemeente geldt en die ook niet door specifieke omstandigheden worden gerechtvaardigd. Bijvoorbeeld het verbod om de woning of delen van de woning te verhuren.
- Via dit bestemmingsplan worden twee nieuwe woonbootlocaties gerealiseerd. Voor de Van Veldekekade heeft de gemeenteraad in 2017 besloten dat daarbij het uitgangspunt gehanteerd moet worden dat de kosten afgedekt worden door de huuropbrengsten van de woonboten. Voor de Rosmalense Plas zal, in lijn met het raadsbesluit, hetzelfde uitgangspunt worden gehanteerd. Dat betekent een budgettair neutrale ontwikkeling.
Dit uitgangspunt wijkt inderdaad af van hetgeen nu is vastgelegd in de Verordening Haven- en liggeld. In het raadsvoorstel van 2017 is ook al aangegeven dat bij de uitwerking van de privaatrechtelijke overeenkomsten voor de nieuwe locatie ook de werking van deze verordening tegen het licht zal worden gehouden. Daarbij zullen dan ook de bestaande woonbootlocaties worden meegenomen.
Met betrekking tot de opmerking van inspreker dat hij gestelde voorwaarden niet aanvaardbaar vindt, omdat die voor andere woonbootlocaties ook niet gelden, wordt opgemerkt dat de gemeente op dit moment ook geen privaatrechtelijk overeenkomsten (huur of erfpacht) heeft voor de bestaande woonbootlocaties. Het is zeker niet uit te sluiten dat daar bij die locaties, na de evaluatie van de werking van de Verordening Haven- en liggeld, ook voor wordt gekozen. De voorwaarde dat verhuur niet wordt toegestaan, is hier specifiek gesteld omdat bewoners van de Ertveldplas de mogelijkheid geboden wordt te verplaatsen naar een positief bestemde woonplek. Dat wordt gedaan om ervoor te zorgen dat mensen een woonplek voor zichzelf kunnen behouden. Het verhuren van die plek aan een derde past niet bij die doelstelling. Dat verhuur niet is toegestaan is overigens niet zo vreemd. De gemeente legt ook bij de verkoop van bepaalde categorieën woningen steeds vaker een 'zelfbewoningsverplichting' op, zoals ook beschreven in het uitvoeringsprogramma Woonvisie 's-Hertogenbosch 2020.
Inspreker 25
- a. Inspreker vindt woonboten in de Empelse Plas een slecht idee. Inspreker geniet altijd van een wandeling langs de plas. Het rustige stukje natuur moet hier behouden blijven.
- De woonbootlocatie die aan de Rosmalense Plas is voorzien, is kleinschalig van aard (maximaal 10 ligplaatsen) en beslaat slechts een klein deel van de plas. De woonboten worden gelegd aan twee nieuw te realiseren eilanden. Deze eilanden hebben elk één toegang vanaf de oever. Op de oever hoeven daardoor nauwelijks ingrepen plaats te vinden. Ook zal de oever niet door de woonbootbewoners worden gebruikt. Het natuurlijke karakter van het gebied blijft daardoor intact en ook de mogelijkheid van een wandeling rond de plas blijft behouden.
Bijlage 1 Beschikking Hogere Grenswaarde Van Veldekekade
Bijlage 1 Beschikking hogere grenswaarde Van Veldekekade
Bijlage 2 Lijst Afwijkingen Woonboten Ertveldplas
Bijlage 2 Lijst afwijkingen woonboten Ertveldplas
Bijlage 1 Akoestisch Onderzoek Van Veldekekade
Bijlage 1 Akoestisch onderzoek Van Veldekekade
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Rosmalense Plas
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek Rosmalense Plas
Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna Rosmalense Plas
Bijlage 3 Quickscan Flora en Fauna Rosmalense Plas