KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Van Toepassing Verklaring
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Evenementen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 5 Overgangsrecht
Artikel 6 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
1.2 Plangebied
Hoofdstuk 2 Huidige Situatie
2.1 Beschrijving Locatie En Ligging In De Stad
2.2 Geldende Plannen
Hoofdstuk 3 Planbeschrijving
3.1 Besluitvorming
3.2 Gebruik
3.3 Inrichting Evenementenplein
Hoofdstuk 4 Vertaling In Plan
4.1 Apv En Evenementenbeleid
4.2 Planologische Aanvaardbaarheid
4.3 Planologische Regeling Evenementen
Hoofdstuk 5 Beleidskader
5.1 Rijksbeleid
5.2 Provinciaal Beleid
5.3 Gemeentelijk Beleid
Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten
6.1 Verkeer En Parkeren
6.2 Bedrijven En Milieuzonering
6.3 Geluid
6.4 Verlichting
6.5 Externe Veiligheid
6.6 Lucht
6.7 Bodem
6.8 Water
6.9 Duurzaamheid
6.10 Milieueffectrapportage
6.11 Ecologie
Hoofdstuk 7 Juridisch-bestuurlijke Aspecten
7.1 Algemeen
7.2 Plansystematiek
7.3 Toelichting Op De Planregels
Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid
Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg
9.1 Omgevingsdialoog
9.2 Vooroverleg
9.3 Ontwerpfase
9.4 Vastgesteld Paraplubestemmingsplan
Bijlage 1 Ecologisch Werkprotocol
Bijlage 1 Verkeers- En Parkeeronderzoek
Bijlage 2 Akoestisch Rapport
Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 4 Stikstofonderzoek
Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek
Bijlage 6 Omgevingsdialoog

Paraplubestemmingsplan Evenementenplein Paleiskwartier

Bestemmingsplan - gemeente 's-Hertogenbosch

Vastgesteld op 14-05-2024 - vastgesteld

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Evenementenplein Paleiskwartier met identificatienummer NL.IMRO.0796.0002526-1401 van de gemeente 's Hertogenbosch;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 evenement

Een evenement is gedefinieerd als elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  1. a. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
  2. b. bioscoopvoorstellingen;
  3. c. algemene kermissen als bedoeld in de Kermisverordening 's-Hertogenbosch 2018;
  4. d. schouwburg- en/of theatervoorstellingen die plaatsvinden in een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer;
  5. e. voetbalwedstrijden, als bedoeld in artikel 2:31, tweede lid;
  6. f. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;
  7. g. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
  8. h. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen.

Onder evenement wordt mede verstaan:

  1. a. een herdenkingsplechtigheid;
  2. b. een braderie;
  3. c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:2 van deze verordening, op de weg;
  4. d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats.

1.4 evenementencategorieën

  • categorie 1: evenementen zonder versterkt geluid en/of omroepinstallaties;
  • categorie 2: evenementen met versterkt geluid waarbij het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) vanwege het evenement gemeten op de gevel van een geluidgevoelig object niet meer bedraagt dan maximaal 60 dB(A) en 75 dB(C) (etmaalwaarde);
  • categorie 3: evenementen met versterkt geluid waarbij het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) vanwege het evenement gemeten op de gevel van een geluidgevoelig object niet meer bedraagt dan maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C) (etmaalwaarde).

1.5 geluidgevoelig object

geluidsgevoelig gebouw, geluidsgevoelige ruimte en/of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.6 versterkte muziek

muziek ten gehore gebracht, hetzij live-geproduceerd, hetzij afgespeeld van een geluidsdrager, waarvan de geluidssterkte kan worden gevarieerd langs mechanische of elektronische weg;

Artikel 2 Van Toepassing Verklaring

2.1 Toepassingsbereik

Met dit plan worden het bestemmingsplan 'Paleiskwartier-Willemspoort-Station' (NL.IMRO.0796.0002185-1402), zoals vastgesteld door de raad van de gemeente 's-Hertogenbosch op 16 mei 2017 en het uitwerkingsplan 'Palazzo, deelplan F Paleiskwartier' (NL.IMRO.0796.0002506-1401), zoals vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van gemeente 's-Hertogenbosch op 13 september 2022, voor zover gelegen binnen het plangebied van dit plan, herzien op de wijze zoals beschreven in artikel 2.2 en in Hoofdstuk 2. Voor het overige blijven de geldende plannen onverminderd en ongewijzigd van toepassing.

2.2 Van toepassing verklaring begrippen

De in artikel 1.3 tot en met 1.5 opgenomen begrippen worden in de twee onderliggende plannen als bedoeld in artikel 2.1 van toepassing verklaard. Voor zover een begrip reeds in een van de twee onderliggende plannen voorkomt, wordt dit vervangen door het begrip in dit plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Evenementen

3.1 Toepassingsbereik

Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1, gelden de navolgende opgenomen regels in aanvulling op de regels van de in artikel 2.1 bedoelde plannen en blijven de overige regels uit de onderliggende plannen onverminderd en ongewijzigd van toepassing.

3.2 Gebruiksregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Evenementenplein Paleiskwartier.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gebiedsontwikkeling van Paleiskwartier nadert zijn afronding. De afgelopen jaren is volop gebouwd in de omgeving van de Vijverlaan. Appartementengebouwen Upstairs en Belvédère zijn inmiddels opgeleverd, eind 2021 gevolgd door het Tribute hotel en de tweede kantoortoren naast het Ricoh-kantoor. Ook is gestart met de bouw van appartementengebouw Terrazzo even verderop aan de Hoflaan. Thans worden nog twee locaties ontwikkeld. De voormalige kunstacademie-locatie aan de Onderwijsboulevard 256 die door de grondeigenaar Avans Hogeschool en door BrabantWonen wordt ontwikkeld voor onderwijs, woningbouw en centrumfuncties. En Palazzo, gesitueerd tussen de Onderwijswijsboulevard, Jonkerstraat, Statenlaan en Residentieplein, die door BV Ontwikkelingsmaatschappij Paleiskwartier wordt ontwikkeld voor woningbouw en centrumfuncties. Zoals aangegeven zijn naast woningbouw ook tal van centrumfuncties gerealiseerd en reeds aanwezig in Paleiskwartier. Verscheidene (afhaal)restaurants, cafés (waaronder een stadsbrouwerij) en overige eet- en drinkgelegenheden zijn in het Paleiskwartier gevestigd, maar ook een bioscoop en verschillende vormen van dienstverlening. Dit heeft bijgedragen tot de gewenste levendigheid en reuring in het Paleiskwartier.

Evenementenplein

In het plan Palazzo is rekening gehouden met de inpassing van een evenementenplein dat ook een functie krijgt als verblijfs- en ontmoetingsplek voor de buurt. De aanleg van het evenementenplein is onderdeel van het woonrijp maken van Palazzo. Het plan Palazzo maakt het 'gebruik als evenementenplein' echter niet mogelijk. Op grond van het geldend bestemmingsplan 'Paleiskwartier-Willemspoort-Station' is het houden van evenementen evenmin toegestaan. Om het houden van evenementen juridisch-planologisch mogelijk te maken moet het geldend uitwerkingsplan Palazzo en geldend bestemmingsplan Paleiskwartier-Willemspoort-Station gedeeltelijk worden herzien. Onderhavig paraplubestemmingsplan voorziet in deze herziening.

1.2 Plangebied

In het plan Palazzo is rekening gehouden met de inpassing van het beoogde evenementenplein door het verkleinen van het bouwvlak en het opschuiven van de zuidelijke bouwgrens. Hierdoor wordt het Residentieplein vergroot waardoor er voldoende ruimte is voor de inpassing van het evenementenplein Paleiskwartier. Het evenementenplein bestaat uit een verhoogd deel nabij de nieuwbouw van Palazzo en een wat lager gelegen deel dat zich uitstrekt tot aan de Hofvijver. Gekozen is om het evenementenplein te laten grenzen aan de rand van het bouwblok Palazzo. Daardoor maken we het ook mogelijk voor de beoogde horeca in de plinten van het bouwblok om zelf evenementen te organiseren of daarin te participeren. Wel blijft het uitgangspunt dat het bebouwde deel (binnen) van de horeca altijd – dus ook als de horeca niet zelf organiseert of participeert – vrij toegankelijk is voor burgers en hulpdiensten. Dit wordt geborgd via de evenementenvergunning op grond van de 'Algemene Plaatselijke Verordening 's-Hertogenbosch 2016'. Zo kan in het kader van een aanvraag voor een evenementenvergunning onder meer overleg worden gepleegd met de brandweer en worden voorwaarden aan de vergunning verbonden indien dit met het oog op de veiligheid nodig is.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0001.png"

Afbeelding 1.1: locatie evenementenplein Paleiskwartier

Hoofdstuk 2 Huidige Situatie

2.1 Beschrijving Locatie En Ligging In De Stad

2.1.1 Ruimtelijke structuur

Het plangebied ligt binnen het Paleiskwartier, wat aan de westkant van het spoor ligt. Na sloop van de vroegere bedrijfsgebouwen van Wolfsdonken is vanaf 1998 ruimte gemaakt voor ontwikkeling van het Paleiskwartier; een levendig en stedelijk woon-werkgebied met stedelijke bebouwing en aanhaking op het centrumgebied en de historische binnenstad. Ten zuiden van het Paleiskwartier is het stedelijke knooppunt Willemspoort midden in ontwikkeling. Het noordelijke deel van het gebied is inmiddels gerealiseerd. Aan de westzijde van het Paleiskwartier ligt de Onderwijsboulevard met diverse onderwijsinstellingen en het Westerpark met een stedelijke uitstraling. Het Paleiskwartier vormt een belangrijke verbinding tussen de historische binnenstad en het stedelijke knooppunt Willemspoort enerzijds. Anderzijds vormt het mede een verbinding tussen de historische binnenstad en het Westerpark.

2.1.2 Functionele structuur

Het Paleiskwartier is (net als de rest van de Spoorzone) onderdeel van de Brede Binnenstad waar verdichting, levendigheid, reuring, menging van stedelijke functies en duurzame mobiliteit wordt nagestreefd. Als het Paleiskwartier klaar is, zijn in totaal circa 2.200 woningen gerealiseerd. Verder zijn in het Paleiskwartier tal van (centrum)voorzieningen aanwezig. Zo zijn er verscheidene (afhaal)restaurants, cafés (waaronder een stadsbrouwerij) en overige eet- en drinkgelegenheden, maar ook een bioscoop en verscheidene vormen van dienstverlening gevestigd. Aan de westzijde van de Onderwijsboulevard zijn (grootschalige) onderwijsvoorzieningen gesitueerd, maar ook studentenhuisvesting en appartementen. Levendigheid en reuring horen dan ook bij dit gebied, waar het evenementenplein dat ook een functie krijgt als ontmoetings- en verblijfsruimte, goed in past.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0002.jpg"

Afbeelding 2.1: Aanvliegfoto Paleiskwartier en omgeving, met zicht op het bouwterrein van Onderwijsboulevard 256 (links), bouwterrein van Palazzo (rechts) en het evenementenplein (rechts, gelegen aan het bouwterrein van Palazzo)

2.2 Geldende Plannen

De planlocatie van het evenementenplein is deels gelegen binnen de plangrenzen van het geldende bestemmingsplan 'Paleiskwartier-Willemspoort-Station' (met imro code NL.IMRO.0796.0002185-1402) en deels binnen de plangrenzen van het geldende uitwerkingsplan 'Palazzo, deelplan F Paleiskwartier' (met imro code NL.IMRO.0796.0002506-1). In het bestemmingsplan geldt voor de planlocatie de bestemming 'Verkeer' en in het uitwerkingsplan geldt voor de planlocatie de bestemming 'Gemengd', zoals hieronder afgebeeld. Deze plannen zijn onderliggend aan onderhavig paraplubestemmingsplan en blijven in beginsel onverkort van toepassing. Onderhavig paraplubestemmingsplan betreft een partiele herziening van deze plannen op één onderdeel. Hierbij worden de plannen aangevuld met een eenduidige specifieke regeling over evenementen. Alleen het onderdeel van deze plannen waarover expliciet iets wordt gezegd in de planregels van onderhavig paraplubestemmingsplan worden hierbij dus aangevuld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0003.png"

Afbeelding 2.2: Uitsnede verbeelding bestemmingsplan 'Paleiskwartier-Willemspoort-Station'

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0004.png"
Afbeelding 2.2: Uitsnede verbeelding uitwerkingsplan 'Palazzo, deelplan F Paleiskwartier'

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

In het Ruimtelijk Plan 'Paleiskwartier-Zuid' is ingezet op de ontwikkeling van een levendig gemengd stedelijk gebied. De komst van de bioscoop, het hotel, de invulling van het sheddakengebouw en de plinten van de woongebouwen hebben bijgedragen tot de gewenste reuring in het gebied. Vanaf 2015 tot 2019 heeft de BV Ontwikkelingsmaatschappij Paleiskwartier het toekomstige bouwterrein van Palazzo beschikbaar gesteld als tijdelijk evenementenplein. Daarna is het in gebruik genomen als tijdelijke opslag voor de bouw van het nabijgelegen kantoor Belvédère en appartementengebouw Terrazzo.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0005.jpg"

Afbeelding 3.1 : Food Truck festival TREK

3.1 Besluitvorming

Het evenementenplein in Paleiskwartier is een gewenste toevoeging in de Bossche Spoorzone. Op 12 juni 2017 heeft de gemeenteraad de motie 'Evenementenplein Paleiskwartier' aangenomen. In de motie is gevraagd om 'De mogelijkheid van een permanent evenementenplein op - een deel van - de huidige (tijdelijke) evenementenlocatie Paleiskwartier te ondezoeken'. Uitgangspunt is het faciliteren van een mix van kleine en middelgrote binnenstedelijke evenementen in de omgeving van het Residentieplein die de dynamiek, reuring en aantrekkelijkheid van het Paleiskwartier en de Spoorzone versterken. In navolging op de motie heeft het college van Burgemeester en Wethouders op 7 juli 2020 besloten om op de planlocatie in het Paleiskwartier een langwerpig evenementenplein in te passen.

3.2 Gebruik

Met onderhavig paraplubestemmingsplan wordt het gebruik als evenementenplein dat ook dient als verblijfs- en ontmoetingsplek, mogelijk gemaakt. Het gaat om kleine- en middelgrote binnenstedelijke evenementen, zoals rommelmarkten, platenbeurzen, klein theater, buurt- en wijkfeesten en muziekevenementen. Dance evenementen en evenementen met harde bastonen zijn uitgesloten.

3.3 Inrichting Evenementenplein

Zoals eerder aangegeven wordt met het plan Palazzo rekening gehouden met de inpassing van een evenementenplein dat ook een functie krijgt als verblijfs- en ontmoetingsplek voor de buurt. De aanleg en inrichting van het evenementenplein is onderdeel van het woonrijp maken van het plan Palazzo. Onderhavig paraplubestemmingsplan regelt niet de (reeds toegestane) aanleg en inrichting van het evenementenplein, maar gaat slechts over het (nog) planologisch toestaan van het 'gebruik als evenementenplein'. Volledigheidshalve wordt hieronder wel stilgestaan bij de inrichting van het evenementenplein.

Evenementenplein en ontmoetings- en verblijfsruimte

Ten noorden van de Hofvijver is het laatste bouwblok van Paleiskwartier-Zuid in ontwikkeling: Palazzo. Op de locatie van dit terrein, aan de voorzijde, zijn de afgelopen jaren evenementen georganiseerd. De nieuwbouw van Palazzo laat voldoende ruimte over voor evenementen tussen de bebouwing en de Hofvijver. Het evenementenplein is zo ontworpen dat het ook een aangename openbare ruimte (ontmoetings- en verblijfsruimte) is voor het Paleiskwartier buiten evenementendagen. In de plint van het gebouw Palazzo, aan de noordzijde van het terrein zijn horecaruimtes opgenomen. Op het plein is ruimte voor terrassen.

Een deel van het evenementenplein ligt op het dak van de ondergrondse parkeergarage van Palazzo. Dit deel van het plein ligt 25 cm hoger dan de aangrenzende openbare ruimte langs de Hofvijver. De twee treden die hiervoor nodig zijn sluiten aan bij de bestaande trappen langs de Hofvijver. Met een hellingbaan is het hogergelegen deel van het plein toegankelijk voor mindervaliden en lichte voertuigen. Evenementen kunnen georganiseerd worden op het hoger gelegen deel van het plein, maar ook de trappartij kan bij het evenement worden betrokken.

In de bestaande trappartij worden twee rijen bomen geplant als afronding van het bomencarré rond de Hofvijver. Ook worden hier vaste planten aan toegevoegd. Rond het plein worden ruim 300 m² nieuw groen aangelegd en 23 nieuwe bomen geplant. De huidige speeltuin wordt gehandhaafd.

Op het plein wordt een rij lichtzuilen geplaatst. Deze lichtzuilen zorgen voor voldoende openbare verlichting op het plein, kunnen ook gekleurd licht uitstralen en ingezet worden tijdens evenementen. Tussen de lichtzuilen staan banken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0006.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0007.png"

Hoofdstuk 4 Vertaling In Plan

4.1 Apv En Evenementenbeleid

De 'Algemene Plaatselijke Verordening gemeente 's-Hertogenbosch 2016' (hierna: APV) kent een vergunningplicht voor evenementen. Alleen kleinschalige evenementen met zeer weinig impact op de omgeving en verkeer (zogenaamde 0-evenementen) zijn niet vergunningplichtig. Deze APV-regeling over evenementen heeft als doel het voorkomen van overlast in de openbare ruimte, voorkomen van verstoring van de openbare orde, voorkomen van (verkeers-)onveiligheid en het voorkomen van zaken die een gevaar zijn voor de zedelijkheid of de gezondheid. Maar ook de bescherming van het stedelijk milieu is een doel van deze APV-regeling. Het stedelijk milieu wordt beschermd doordat de regeling als doel heeft dat er een gevarieerde mix van evenementen in de stad wordt toegestaan, waardoor de aantrekkelijkheid van de stad gewaarborgd is. De APV-regeling is echter geen toetsingskader voor de ruimtelijke aanvaardbaarheid van evenementen. Derhalve bestaat geen zekerheid dat evenementen die worden vergund op basis van de APV vanuit ruimtelijk oogpunt aanvaardbaar zijn. Ook aan de 'Uitvoeringsregels Evenementenbeleid 2020' van de gemeente 's-Hertogenbosch kan die zekerheid niet worden ontleend, aangezien de uitgangspunten van het evenementenbeleid niet in rechte afdwingbaar zijn. Het gaat immers om een beleidsnota, die weliswaar het uitgangspunt vormt voor het gemeentelijk handelen, maar die (bijvoorbeeld bij aanpassing ervan) geen mogelijkheden biedt voor bezwaar en beroep.

4.2 Planologische Aanvaardbaarheid

Alleen een evenementenvergunning is – met uitzondering van kortdurende en incidentele evenementen – onvoldoende. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat evenementen – met uitzondering van kortdurende en incidentele evenementen – ook planologisch toegestaan moeten zijn. Daaruit volgt dat het gebruik als evenementenplein moet worden getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Uit deze toetsing moet volgen dat ofwel het geldende bestemmingsplan evenementen (rechtstreeks) toestaan, ofwel dat een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan dient te worden verleend. Met die omgevingsvergunning kan dan in afwijking van het bestemmingsplan alsnog worden afgewogen dat het houden van een evenement planologisch gezien toelaatbaar is en alsdan worden verleend.

4.3 Planologische Regeling Evenementen

Het voornemen is dat op de planlocatie (het evenementenplein) binnen het Paleiskwartier op regelmatige basis kleinschalige- en middelgrote binnenstedelijke evenementen worden gehouden. Daarom is gekozen om het toestaan van evenementen rechtstreeks te regelen in het bestemmingsplan. In dat geval hoeft immers, naast de evenementenvergunning op grond van de APV, niet voor ieder los evenement een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan te worden aangevraagd. In voorliggend paraplubestemmingsplan wordt daarom een regeling voor evenementen opgenomen, zonder daarbij de overige en reeds geldende bepalingen in de bestaande plannen te wijzigen. Hierdoor wordt het rechtstreeks (planologisch) mogelijk gemaakt dat ter plekke op het evenementenplein evenementen onder bepaalde voorwaarden gehouden kunnen worden. Daarnaast zorgt de evenementenregeling in het bestemmingsplan voor rechtszekerheid. Zowel organisatoren van evenementen en omwonenden maakt voor een ieder kenbaar ronder welke voorwaarden evenementen al dan niet zijn toegestaan. Daarmee weet men waar ze aan toe zijn. Het bestemmingsplan regelt bovendien wat maximaal planologisch mogelijk is: dit betekent dat evenementen die niet kunnen voldoen aan de voorwaarden in de regels van het bestemmingsplan ook niet mogelijk zijn.

Ruimtelijke aanvaardbaarheid van het houden van evenementen en zorgvuldige belangenafweging

Uitgebreid onderzoek is gedaan naar de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het houden van de evenementen op het evenementenplein in het Paleiskwartier. De onderzoeken hebben zich voornamelijk gericht tot ruimtelijke aspecten, zoals geluid, lucht, ecologie en verkeer en parkeren (zie paragraaf 3.4 voor verkeer en parkeren en hoofdstuk 5 voor de milieuaspecten). Daarnaast is een uitgebreide omgevingsdialoog gevoerd, waarin de omgeving en stakeholders zijn meegenomen in de voorbereiding van onderhavig paraplubestemmingsplan (zie hoofdstuk 8). De reacties en uitkomsten van het omgevingsdialoog zijn afgewogen en meegenomen in de voorbereiding en het opstellen van onderhavig paraplubestemmingsplan. Daarnaast is een zorgvuldige belangenafweging gemaakt. Enerzijds bestaat het belang van ondernemers en het algemeen maatschappelijk belang van het houden van evenementen in een levendig en stedelijk woon-werkgebied als het Paleiskwartier. Anderzijds bestaat het belang van omwonenden dat evenementen niet leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van het plangebied. Evenementen mogen geen onevenredige hinder veroorzaken. Om die reden worden aan het organiseren en houden van evenementen, gelet op de verrichte onderzoeken naar de ruimtelijke aspecten, grenzen gesteld die onevenredige hinder voor de omgeving voorkomen. Deze grenzen zijn gesteld door het opnemen van voorschriften in de regels van het paraplubestemmingsplan en daarmee rechtstreeks geldend voor evenementen. Dit zorgt voor een duidelijke en goede juridische borging voor het houden van de evenementen. De voorschriften gaan over het aantal evenementen, de aard (type) en omvang van de evenementen, de eindtijden, het op- en afbouwend, het aantal bezoekers en de toegelaten geluidsniveaus, zoals hieronder nader toegelicht.

Evenement

Een evenement is gedefinieerd als elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  1. a. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
  2. b. bioscoopvoorstellingen;
  3. c. algemene kermissen als bedoeld in de Kermisverordening 's-Hertogenbosch 2018;
  4. d. schouwburg- en/of theatervoorstellingen die plaatsvinden in een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer;
  5. e. voetbalwedstrijden, als bedoeld in artikel 2:31, tweede lid;
  6. f. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;
  7. g. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
  8. h. het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

Onder evenement wordt mede verstaan:

  1. a. een herdenkingsplechtigheid;
  2. b. een braderie;
  3. c. een optocht, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:2 van deze verordening, op de weg;
  4. d. een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan een openbare plaats;
  5. e. een vechtsportevenement.

Evenementencategorieën

  • evenementcategorie 1: evenementen zonder versterkt geluid en/of omroepinstallaties;
  • evenementcategorie 2: evenementen met versterkt geluid waarbij het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) vanwege het evenement gemeten op de gevel van een geluidgevoelig object niet meer bedraagt dan maximaal 60 dB(A) en 75 dB(C) (etmaalwaarde);
  • evenementcategorie 3: evenementen met versterkt geluid waarbij het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr, LT) vanwege het evenement gemeten op de gevel van een geluidgevoelig object niet meer bedraagt dan maximaal 70 dB(A) en 85 dB(C) (etmaalwaarde).

Gelet op de toegestane evenementencategorieën wordt een mix van kleine- en middelgrote binnenstedelijke evenementen mogelijk gemaakt. Zo gaat het bij categorie 1 om evenementen zonder versterkt geluid en/of omroepinstallaties, zoals een boekenmarkt of jeu de boulestoernooi. Bij categorie 2 gaat het om evenementen met beperkt versterkt geluid ter ondersteuning van het evenement, zoals een lokaal foodtruck festival, startlocatie voor een hardloopwedstrijd, klein theater of rommelmarkt met wat achtergrondmuziek. Bij categorie 3 evenementen gaat het om evenementen met versterkt geluid, zoals een klein muziekevenement als onderdeel van een stadsbreed evenement of volksfeest (als koningsdag). Dance-en/of house-evenementen en andere soortige evenementen met harde bastonen zijn bij voorbaat uitgesloten. Deze soort evenementen vinden wij niet passend binnen het stedelijk- woonwerkgebied waar het plangebied in is gelegen.

Aantal en verdeling van evenementen

Over het aantal en de verdeling van evenementen is gekozen om de volgende cumulatieve en limitatieve voorwaarden op te nemen in de regels van het bestemmingsplan:

  1. a. Het uitgangspunt is dat te allen tijde per kalenderjaar het totaal aantal evenementendagen 65 is, maximaal achttien evenementen mogen plaatsvinden en niet meer dan twee per maand;
  2. b. Het aantal evenementen in categorie 2 mag nooit meer dan twaalf per kalenderjaar bedragen en het aantal evenementen in categorie 3 mag nooit meer dan vier per kalenderjaar en één per maand bedragen;
  3. c. Indien een evenement in categorie 1 of 2 heeft plaatsgevonden, mag de eerstvolgende elf dagen geen evenement plaatsvinden. Indien een evenement in categorie 3 heeft plaatsgevonden, mag de eerstvolgende elf dagen geen evenement in categorie 1 plaatsvinden en de eerstvolgende zesentwintig dagen geen evenement in categorie 2 en 3 plaatsvinden;
  4. d. Indien een evenement heeft plaatsgevonden mag de eerstvolgende 8 dagen geen evenement plaatsvinden en mogen geen op- en afbouwwerkzaamheden plaatsvinden.

Door het hanteren van deze verdeling aan evenementen wordt voorkomen dat (continu) elk weekend een evenement plaatsvindt en dat evenementen met een hogere geluidsbelasting niet 'te kort' op elkaar kunnen plaatsvinden. Daarnaast word gewaarborgd dat het evenementenplein ook kan functioneren als een aangename verblijfs- en ontmoetingsplek buiten evenementendagen.

Duur en eindtijd van evenementen

Andere belangrijke aspecten die verband houden met hinder voor de omgeving zijn de duur en eindtijd van evenementen. Een evenement dat enkele dagen duurt en rond middernacht stopt, wordt anders ervaren dan een evenement dat een week lang plaatsvindt en tot diep in de nacht doorgaat. Derhalve is in voorliggend paraplubestemmingsplan ervoor gekozen dat evenementen in categorie 1 en 2 maximaal vier aaneengesloten dagen mogen plaatsvinden. De (zwaardere) evenementen in categorie 3 mogen maximaal drie aaneengesloten dagen duren. De maximale eindtijd van alle evenementen is 23:00 uur. Dat is alleen anders op een vrijdag, zaterdag en een weekdag waarop een nationale feestdag volgt: dan is de maximale eindtijd 24:00 uur.

Op- en afbouwwerkzaamheden

Op- en afbouwwerkzaamheden die worden verricht in het kader van evenementen kunnen eveneens hinder veroorzaken voor de omgeving. Derhalve zijn in voorliggend paraplubestemmingsplan ook regels opgenomen over de op- en afbouwwerkzaamheden. Zo mag per evenement het totaal aantal op- en afbouwdagen nooit meer bedragen dan zeven. Het is aan de organisator van het evenement zelf om te bepalen hoeveel dagen hij gebruikt voor het opbouwen en voor het afbouwen, als maar niet het totaal aantal dagen van zeven wordt overschreden. Voorts is geregeld dat de op- en afbouw van een evenement plaatsvindt tussen 08:00 en 22:00 uur. Alleen afbouw van elektronische apparatuur is toegestaan tot maximaal één uur na afloop van de eindtijd van het evenement. Daarnaast mag tijdens de op- en afbouwactiviteiten geen sprake zijn van onversterkte en/of versterkte muziek, met uitzondering van een soundcheck.

Maximum aantal bezoekers

Het terrein dat in het paraplubestemmingsplan is opgenomen met de aanduiding 'evenementenplein' heeft een oppervlakte van 3431 m². Gebruikelijk is om het maximaal toelaatbaar aantal personen voor evenementen te baseren op voor het publiek overblijvende netto terreinoppervlak na inrichting van het evenement en de plaatsing van objecten. Maximaal worden gemiddeld 2 personen per m² toelaatbaar geacht. Hierbij geeft het Event Safety Instituut – een gerenommeerd onafhankelijke expertisecentrum voor evenementenveiligheid – de volgende grenswaarden voor een veilige publieksdichtheid:

• Kijklocaties max 4,7 personen per m²;

• Rond bars en shops max 3 personen per m² ;

• Overige gebieden max 2 personen per m²;

• Looproutes 0,5 tot 1,5 personen per m².

Uitgaande van een oppervlakte van 3400 m² zou het aantal bezoekers op het terrein, uitgaande van het gemiddelde van 2 personen per m2, 6800 zijn. Indien 50% van het terrein ingericht wordt met objecten zoals podia en eetgelegenheden zou het netto terrein dat voor het publiek overblijft 1700 m² bedragen. Uitgaande van het gemiddelde van 2 personen per m², zouden er dan 3400 bezoekers op het terrein aanwezig kunnen zijn.

Voor het stellen van regels in het paraplubestemmingsplan over onder meer het aantal bezoekers is echter niet uitsluitend gekeken naar de gehanteerde gemiddelden voor het aantal bezoekers per m². De ervaringen met evenementen zijn hierin meegenomen. Tijdens evenementen zijn vaak podia, tenten, horeca en/of andere obstakels aanwezig, wat veel oppervlakte in beslag neemt. Gezien onder andere de infrastructuur van het terrein en de omgeving, het (fiets)parkeren op eigen terrein en de inrichting van het terrein zijn wij van mening dat het meer dan redelijk is dat het maximum aantal bezoekers tijdens een evenement niet meer dan 2250 kan zijn. Het maximum aantal bezoekers wordt ook opgenomen in de regels van het bestemmingsplan, zodat het maximum aantal bezoekers juridisch-planologisch is geborgd. Hierbij verdient het opmerking dat voorafgaand aan het houden van een evenement een inschatting wordt gemaakt of het maximumaantal bezoekers bereikt kan gaan worden. Als de inschatting wordt gemaakt dat dat zo is, dan kan vooraf alsnog om aanvullende maatregelen worden gevraagd. Zo kan bij een evenementenvergunning bepaald worden dat het maximum aantal bezoekers minder dient te zijn, bijvoorbeeld indien de inrichting van het evenement hiertoe aanleiding voor geeft. In zeer uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een situatie ontstaat waar het evenementenplein niet begrenst is met hekwerken en toch richting het maximumaantal bezoekers gaat. Dan zal op dat moment ter plekke moeten worden gekeken naar eventuele maatregelen en voor een volgend evenement om beheersingsmaatregelen worden gevraagd. Gelet op onze ervaring met eerder gehouden evenementen zonder begrenzing met hekwerken schatten wij echter in dat deze situaties zich niet zal voordoen.

APV

Wellicht ten overvloede wordt hier nog opgemerkt dat voor evenementen, naast de toets aan de regeling die hiervoor in het paraplubestemmingsplan is opgenomen (t.b.v. de ruimtelijke aanvaardbaarheid), ook een evenementenvergunning op grond van de APV in het kader van de openbare orde en veiligheid nodig is.

Hoofdstuk 5 Beleidskader

In de toelichting van het geldend bestemmingsplan “Paleiskwartier-Willemspoort-Station” en de toelichting van het “Uitwerkingsplan Palazzo, deelplan F Paleiskwartier” is relevant rijks- en provinciaal beleid alsmede ruimtelijk en sectoraal gemeentelijk beleid ten aanzien van Paleiskwartier-Zuid uiteengezet. Dit beleid geldt in beginsel onverkort voor onderhavig paraplubestemmingsplan “Evenementenplein Paleiskwartier”. In dit plan is wél rekening gehouden met het relevant beleid dat na de vaststelling van het geldendgeldende bestemmingsplan en uitwerkingsplan is geactualiseerd.

5.1 Rijksbeleid

5.1.1 Nationale Omgevingsvisie 2020

De Nationale Omgevingsvisie, kortweg NOVI, loopt vooruit op de inwerkingtreding van de Omgevingswet en vervangt op Rijksniveau de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Uitgangspunt in de nieuwe aanpak is dat ingrepen in de leefomgeving niet los van elkaar plaatsvinden, maar in samenhang. Zo kunnen in gebieden betere, meer geïntegreerde keuzes worden gemaakt.

Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050 brengt de NOVI de langetermijnvisie van het Rijk in beeld. Op nationale belangen wil het Rijk sturen en richting geven. Dit komt samen in vier prioriteiten:

  • Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie
  • Duurzaam economisch groeipotentieel
  • Sterke en gezonde steden en regio's
  • Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied

De druk op de fysieke leefomgeving in Nederland is zo groot, dat belangen soms botsen. Het streven is combinaties te maken en win-win situaties te creëren, maar dit is niet altijd mogelijk. Soms zijn er scherpe keuzes nodig en moeten belangen worden afgewogen. Hiertoe gebruikt de NOVI drie afwegingsprincipes:

  • Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies: in het verleden is scheiding van functies vaak te rigide gehanteerd. Met de NOVI wordt gezocht naar maximale combinatiemogelijkheden tussen functies, gericht op een efficiënt en zorgvuldig gebruik van onze ruimte;
  • Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal: wat de optimale balans is tussen bescherming en ontwikkeling, tussen concurrentiekracht en leefbaarheid, verschilt van gebied tot gebied. Sommige opgaven en belangen wegen in het ene gebied zwaarder dan in het andere;
  • Afwentelen wordt voorkomen: het is van belang dat onze leefomgeving zoveel mogelijk voorziet in mogelijkheden en behoeften van de huidige generatie van inwoners zonder dat dit ten koste gaat van die van toekomstige generaties.

Nationale belangen

Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zijn samen verantwoordelijk voor de fysieke leefomgeving. Sommige belangen en opgaven overstijgen het lokale, regionale en provinciale niveau en vragen om nationale aandacht. Dit noemen we 'nationale belangen'. Het Rijk heeft voor alle nationale belangen een zogenaamde systeem-verantwoordelijkheid. Voor een aantal belangen is het Rijk zelf eindverantwoordelijk. Maar voor een groot aantal nationale belangen zijn dat de medeoverheden.

De NOVI richt zich op die ontwikkelingen waarin meerdere nationale belangen bij elkaar komen, en keuzes in samenhang moeten worden gemaakt tussen die nationale belangen. Voor dit plan relevante nationale belangen zijn:

  • Bevorderen van een duurzame ontwikkeling van Nederland als geheel en van alle onderdelen van de fysieke leefomgeving;
  • Realiseren van een goede omgevingskwaliteit;
  • Waarborgen en bevorderen van een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
  • Zorg dragen voor een woningvoorraad die aansluit op de woningbehoeften.

Doorwerking plan

Dit paraplubestemmingsplan voorziet niet rechtstreeks in nieuwe woningen of andere hoofdfuncties. De planregels gaan alleen over het rechtstreeks toestaan van het gebruik als evenementenplein. Gezien de aard van het plan zijn er geen in de NOVI genoemde nationale belangen in het geding.

5.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

Om zorgvuldig ruimtegebruik te bevorderen is in 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 Bro) opgenomen. De ladder ziet op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Per 1 juli 2017 is een gewijzigde Ladder in werking getreden. Hierin is de Ladder teruggebracht naar de essentie, namelijk de noodzaak om aan te geven dat de voorgenomen nieuwe stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte plus een motivering indien de stedelijke ontwikkeling niet binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd.

Doorwerking plan

Het gebruik als evenementenplein en verblijfs- en ontmoetingsplek is geen nieuwe stedelijke ontwikkeling. Daarom is geen toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking aan de orde.

5.1.3 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening

Gemeenten moeten bij het vaststellen van bestemmingsplannen, wijzigingsplannen of uitwerkingsplannen rekening houden met het Barro. Doel van het Barro is bepaalde onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte te verwezenlijken. In het Barro worden een aantal projecten opgesomd die een groot Rijksbelang hebben. Per project worden regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen. De regels zijn een uitwerking van de onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

In het Barro zijn verschillende onderwerpen met bijzonder rijksbelang beschreven:

  • Rijksvaarwegen;
  • Project mainportontwikkeling Rotterdam;
  • Kustfundament;
  • Grote rivieren;
  • Waddenzee en waddengebied;
  • Defensie;
  • Hoofdvaarwegen en landelijke spoorwegen;
  • Elektriciteitsvoorziening;
  • Buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen;
  • Ecologische hoofdstructuur;
  • Primaire waterkeringen buiten het kustfundament;
  • IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte);
  • Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarden;
  • Ruimtereservering parallelle Kaagbaan.

Doorwerking plan

Het plan valt niet onder een van de projecten uit het Barro. Door het plan zal eveneens geen nationaal belang worden geschaad.

5.2 Provinciaal Beleid

5.2.1 Omgevingsvisie Noord-Brabant

Op 14 december 2018 hebben de Provinciale Staten de omgevingsvisie Noord Brabant vastgesteld. Deze omgevingsvisie vervangt na het inwerking treden van de Omgevingswet de provinciale structuurvisie. Met de omgevingsvisie formuleert de provincie haar ambitie over de Brabantse leefomgeving in 2050. Daarbij stelt zij tussendoelen voor 2030, maar legt nu nog niet vast hoe zij die doelen wil bereiken. De provincie wil daarmee ruimte bieden voor inbreng vanuit partijen en disciplines. Om hiermee aan de slag te gaan is volgens de provincie een verdere uitwerking van de ambities nodig in de vorm van programma's.

Met de visie geeft de provincie aan wat zij belangrijk vindt voor de verbetering en duurzame ontwikkeling van Brabant. Daarbij legt zij de focus op vier hoofdopgaven voor de middellange en lange termijn:

  • werken aan energietransitie;
  • een klimaatproof Brabant;
  • de slimme netwerkstad;
  • concurrerende duurzame economie.

Deze vier hoofdopgaven staan ten dienste van de basis opgaven: werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Om te komen tot de slimme netwerkstad richt de provincie zich op duurzame verstedelijking. Zij wil daarin richting geven door middel van het bevorderen van regionale afspraken, het sturen op zorgvuldig ruimtegebruik en het periodiek opstellen van prognoses. Verder wil zij een actieve rol spelen om beweging te stimuleren (o.a. door samen te werken bij gebiedsopgaven en bij het opstellen van uitvoeringsprogramma's) en gewenste ontwikkelingen mogelijk te maken.

Doorwerking plan

Dit paraplubestemmingsplan voorziet niet rechtstreeks in nieuwe woningen of andere hoofdfuncties. Met het plan wordt alleen het gebruik als evenementenplein onder voorwaarden planologisch mogelijk gemaakt. Wel wordt met het inrichting van het evenementenplein, wat reeds planologisch mogelijk is, ingezet in op duurzaamheid door het plaatsen van nieuw groen en nieuwe bomen. Er is geen sprake van strijdigheid met de Omgevingsvisie Noord-Brabant.

5.2.2 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant hebben op 25 oktober 2019 de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant (hierna: Iov N-B) vastgesteld. Deze verordening is per 5 november 2019 in werking getreden.

Vooralsnog treedt op 1 januari 2023 de Omgevingswet in werking. Vanwege de Omgevingswet moet de provincie haar regelsysteem aanpassen. Straks heeft de provincie nog maar één verordening waarin alle regels zijn opgenomen over de fysieke leefomgeving. De Iov N-B is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening, waaronder de huidige Verordening ruimte.

De Iov N-B is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd.

In hoofdstuk 3 van Iov N-B zijn de instructieregels opgenomen die gemeenten moeten toepassen in hun bestemmingsplannen. Hierin staan de regels die nu nog zijn opgenomen in de Verordening ruimte. Vooruitlopend op de Omgevingswet richten de instructieregels zich op een evenwichtige toedeling van functies (in plaats van het bestemmen van ontwikkelingen). Dit betekent dat de regels ook vanuit functies (van gebieden) zijn opgebouwd. Daarnaast richten de regels zich op een goede omgevingskwaliteit, inclusief een veilige en gezonde leefomgeving (in plaats van een goede ruimtelijke kwaliteit). Tevens zijn een aantal algemene basisprincipes opgenomen.

In de Iov N-B zijn regels voor ontwikkelingen gekoppeld aan werkgebieden (structuren) en aanduidingen. Het plangebied ligt binnen het werkgebied 'Stedelijk gebied'.

Het provinciale beleid is er al decennia lang op gericht om stedelijke ontwikkelingen in stedelijke concentratiegebieden te bundelen. Het doel daarvan is om voldoende draagvlak voor de steden als economische en culturele motor te creëren en om het dichtslibben van het landelijk gebied tegen te gaan. Op provinciale schaal betekent dit dat het merendeel van de woningbouw, de bedrijventerreinen, voorzieningen en bijbehorende infrastructuur moet plaatsvinden in of aansluitend op de stedelijke concentratiegebieden. Binnen het bestaand stedelijke gebied is de gemeente in het algemeen vrij om te voorzien in stedelijke ontwikkeling.

Een goede omgevingskwaliteit en een veilige, gezonde leefomgeving

Een bestemmingsplan geeft bij de evenwichtige toedeling van functies invulling aan een goede omgevingskwaliteit met een veilige, gezonde leefomgeving. Voor een goede omgevingskwaliteit en een veilige, gezonde leefomgeving wordt rekening gehouden met onderstaande regels uit de Interim omgevingsverordening:

  • artikel 3.5 zorgplicht voor een goede omgevingskwaliteit;
  • artikel 3.6 zorgvuldig ruimtegebruik;
  • artikel 3.7 toepassing van de lagenbenadering;
  • artikel 3.8 meerwaardecreatie;

Doorwerking plan

Dit paraplubestemmingsplan voorziet niet rechtstreeks in nieuwe woningen of andere hoofdfuncties. Met het plan wordt alleen het gebruik als evenementenplein onder voorwaarden planologisch mogelijk gemaakt. Er is geen sprake van strijdigheid met de Interim omgevingsverordening.

5.3 Gemeentelijk Beleid

5.3.1 Structuurvisie

In juni 2003 heeft de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch de Ruimtelijke Structuurvisie (RSV) vastgesteld, met de ondertitel 'Stad tussen stromen'. De RSV geeft richting aan de ruimtelijke ambities van de stad. Op 28 januari 2014 heeft de gemeenteraad de actualisatie van de structuurvisie uit 2003 vastgesteld. In deze geactualiseerde structuurvisie heeft gemeente het provinciaal beleid geïntegreerd. De geactualiseerde structuurvisie bevat een integrale visievorming voor lange termijn, 10 jaar met een doorkijk naar 15 à 20 jaar.

De structuurvisie bestaat uit het Ruimtelijk Casco, een visie geformuleerd op het plangebied. Een ruimtelijke analyse van de stad en het gemeentelijk beleid vormen de input voor deze visie. De visie formuleert de ontwikkelingskoers, beschrijft een wensbeeld van de stad voor de lange termijn en biedt het casco voor concrete projecten en plannen. Het is een toetsingskader, en tegelijkertijd ook een inspiratiekader voor ruimtelijke ontwikkeling. Zo wordt bepaald waar strakke contouren ter bescherming van kwetsbare waarden liggen en kansen voor ontwikkeling. En worden locaties aangeduid waar deze ontwikkeling tegen randvoorwaarden mogelijk zijn en afweegbare gebieden voor uitbreidingen en intensiveringen aangewezen. Het 'ruimtelijk motto' van compacte, complete en contrastrijke stad als het uitgangspunt voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de stad blijft gehanteerd, in de overtuiging dat dit de juiste basis biedt voor een duurzame ruimtelijk hoofdstructuur.

Doorwerking plangebied

Het plangebied ligt als onderdeel van de westelijke spoorzone in de stedelijke hoofdstructuur van RSV. Het plangebied waar evenementen planologisch mogelijk worden gemaakt draagt bij aan het, zoals omschreven in de RVS, centrumklimaat.

Hoofdstuk 6 Omgevingsaspecten

In het onderliggend plan worden in de navolgende paragrafen de diverse omgevingsaspecten aangehaald. Het plan wordt aan deze elementen getoetst. Een en ander dient ter onderbouwing waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening bij realisatie van het plan. Door de planologische herziening is het niet vereist onderzoeken uit te voeren naar alle (milieu)aspecten, zoals bodem, trillingen, verlichting, archeologie en dergelijke. Deze aspecten wijzigen met de vaststelling van onderhavige herziening niet.

6.1 Verkeer En Parkeren

6.1.1 Verkeers- en parkeeronderzoek

Adviesbureau Kragten heeft een onderzoek verricht naar de verkeersafwikkeling en parkeerbehoefte van de ontwikkeling van het evenementenplein Paleiskwartier. Dit onderzoek (adviesmemo d.d. 30 oktober 2023 betreft 'Toelichting verkeer en parkeren ontwikkeling evenementenlocatie Paleiskwartier') is bijgevoegd. In het onderzoek zijn een aantal scenario's (ook worstcase) bepaalt, om zodoende zicht te krijgen op de verkeerseffecten. Ieder evenement verschilt namelijk. Zo bestaat per evenement een verschil in tijdsduur, waar de bezoekers vandaan komen (lokaal of regionaal), of ze heel het evenement blijven of dat ze maar een bepaalde tijd aanwezig zijn (doorstroom evenement). Verder is in het onderzoek uitgegaan van vijf vervoerswijzen. Auto, fiets, openbaar vervoer (evenementenplein is nabij het centraal station van de gemeente 's-Hertogenbosch gelegen en nabij verschillende bushaltes), lopend en afgezet (bezoekers die worden gebracht en gehaald door iemand anders).

6.1.2 Verkeer

Op basis van de parkeerbehoefte (wat per evenement verschilt) kan de verkeersgeneratie bepaald worden. Voor ieder evenement geld dat het aantal parkeerplaatsen en fietsenstallingen maal twee (aankomst en vertrek) is omdat een bezoeker het gehele evenement aanwezig is. Voor een doorstroomevenement is uitgegaan van een doorstroomfactor van drie wisselingen per evenement (een parkeerplaats wordt zodoende drie keer gebruikt tijdens een evenement). Om ook het aantal voetgangersbewingen in beeld te krijgen is dit ook gedaan voor voetgangers en OV. OV reizigers zullen het laatste gedeelte vaak lopend af leggen.

Verkeersgeneratie

Afhankelijk van het betreffende evenement met de daar specifiek bijhorende omstandigheden genereert een evenement telkens een andere verkeersgeneratie, zoals blijkt uit onderstaande tabel:

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0008.png"

* Rekening gehouden met wisselend verkeer. Hiervoor is gerekend met een maximale bezettingsgraad van 90% (conform Nota Parkeernormering 's-Hertogenbosch 2021);

** De parkeerbehoefte wordt berekend door het aantal bezoekers te delen door 2,7 (aantal bezoekers per auto, ervaringscijfers vanuit bv Brabanthallen);

*** Bij de parkeerbehoefte fietsers is 30% van bezoekers OV toegevoegd, vanwege last-mile verplaatsingen.

Verkeersafwikkeling en ontsluiting

De ontsluiting van het Paleiskwartier loopt voornamelijk via de randen. Hier lopen de gebiedsontsluitingswegen - de Magistratenlaan die tevens een belangrijke doorstroomas voor de stad is en de Vlijmenseweg - en de Onderwijsboulevard als erftoegangsweg. Deze wegen ontsluiten het gebied voor auto's en maken de verschillende parkeervoorzieningen bereikbaar. Het binnengebied rondom de vijver is alleen toegankelijk voor langzaam verkeer alsmede voor hulpdiensten, laad-/losverkeer, verhuiswagens et cetera. In het Paleiskwartier krijgen fietsers en voetgangers voldoende ruimte en voorzieningen, onder meer met de Paleisbrug die een hoogwaardige verbinding vormt voor langzaam verkeer tussen het stadsdeel West, Willemspoort, het Paleiskwartier en de binnenstad. Een vrijliggende fietsstructuur ligt langs de gebiedsontsluitende wegen. Langs de Magistratenlaan staat ook een snelfietsroute gepland. Hulpdiensten kunnen het gebied via de hoofdverkeersstructuur goed bereiken.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0009.jpg"

6.1.3 Autoparkeren

Uit het onderzoek blijkt dat in het uiterste geval (worst case) 324 parkeerplaatsen nodig zijn ten behoeve van het evenementenplein. Autoparkeren kan niet op het evenementenplein worden opgevangen. Extra parkeerdruk van een evenement in de openbare buitenruimte (de wijk) is niet wenselijk. Om dergelijk onwenselijk parkeergedrag te voorkomen is de evenementenorganisatie verplicht om in het kader van de evenementenvergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente 's-Hertogenbosch een mobiliteitsplan aan te leveren. Hierin staat beschreven hoe de extra parkeerbelasting (van zowel voertuigen als fietsen) naar aanleiding van het evenement opgevangen moet worden. De evenementenorganisatie dient dit zelf te regelen. Uit het onderzoek is in elk geval gebleken dat de extra parkeerbelasting naar aanleiding van een evenement in theorie altijd (in het uiterste geval c.q. worst case scenario) kan worden opgevangen in betaalde parkeervoorzieningen (parkeergarage Paleiskwartier) en/of in samenspraak op omliggende privéterreinen bij bedrijven of instellingen. Daarnaast kan de evenementenorganisatie ook gebruik maken van het transferium aan de Deutersestraat, door bijvoorbeeld te werken met pendelbusjes. Hierbij wel (nogmaals) opgemerkt dat voorafgaand aan het houden van een evenement, in het kader van de evenementenvergunning, een inschatting wordt gemaakt van het aantal benodigde autoparkeerplaatsen. Deze inschatting van het aantal benodigde autoparkeerplaatsen verschilt uiteraard per evenement, omdat elk evenement qua tijdsduur, aantal bezoekers, waar de bezoekers vandaag komen, enz., verschilt. Daardoor is dus niet altijd bij elk evenement sprake van het uiterste geval (worst case) met 324 benodigde autoparkeerplaatsen: per evenement zal het aantal benodigde parkeerplaatsen worden bepaald.

Bij diverse evenementen worden ook bezoekers gebracht (door ouders, vrienden en dergelijke). Zij worden met de auto afgezet en na afloop weer opgehaald. Dit halen en brengen kan niet op het evenementenplein zelf en mag evenmin plaatsvinden op de Onderwijsboulevard, vanwege de doorstroming en de bereikbaarheid van hulpdiensten. De evenementenorganisatie zal zelf een haal en breng voorziening moeten voorzien om het halen en brengen van bezoekers op een veilige manier af te wikkelen, hetgeen hij moet aantonen in het kader van de evenementenvergunning. Uit het onderzoek is gebleken dat er mogelijkheden zijn om het halen en brengen van bezoekers te faciliteren, zoals het inrichten van een Kiss and Ride aan de Jonkerstraat – Statenlaan, Spiegeltuin – Bordeslaan of centraal station 's-Hertogenbosch. Mocht de evenementenorganisatie geen geschikte locatie vinden, dan kan de evenementenorganisatie een pendelverbinding regelen. Vanaf de pendellocatie worden bezoekers naar het evenementenplein gebracht.

6.1.4 Fietsparkeren

Uit het onderzoek blijkt dat in het uiterste geval (worst case) 1.400 fietsenstallingen nodig zijn ten behoeve van het evenementenplein. Parkeren kan niet altijd op het evenementenplein zelf worden opgevangen. In de directe omgeving van het evenementenplein is het niet wenselijk om 1.400 fietsenstallingen op te vangen, dit vanwege de doorgang van verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en hulpdiensten. Om dergelijk onwenselijk parkeergedrag te voorkomen is de evenementenorganisatie, zoals ook opgemerkt bij het autoparkeren, verplicht om in het kader van de evenementenvergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente 's-Hertogenbosch een mobiliteitsplan aan te leveren. Hierin staat beschreven hoe de extra parkeerbelasting (van zowel fietsen en voertuigen) naar aanleiding van het evenement opgevangen moet worden. Voor wat betreft de fietsenstallingen dient in elk geval een verzamellocatie nabij het evenementenplein gevonden te worden. Deze locatie dient ingericht te worden naar de benodigde fietsparkeerplaatsen om wildgroei van geparkeerde fietsen in de directe omgeving van het evenementenplein tegen te gaan. De evenementenorganisatie dient dit zelf te regelen. Uit het onderzoek is in elk geval gebleken dat in de omgeving van het evenementenplein een aantal locaties aanwezig is, voor fietsers vanuit verschillende richtingen. Het is wel, zoals aangegeven, aan de organisator om in overleg met de grondbezitters van de verzamellocaties ook daadwerkelijk de fietsparkeervoorzieningen te plaatsen. Hierbij wel (nogmaals) opgemerkt dat voorafgaand aan het houden van een evenement, in het kader van de evenementenvergunning, een inschatting wordt gemaakt van het aantal benodigde fietsenstallingen. Deze inschatting van het aantal benodigde fietsenstallingen verschilt uiteraard per evenement, omdat elk evenement qua tijdsduur, aantal bezoekers, waar de bezoekers vandaag komen, enz., verschilt. Daardoor is dus niet altijd bij elk evenement sprake van het uiterste geval (worst case) met 1.400 benodigde fietsenstallingen: per evenement zal het aantal benodigde fietsenstallingen worden bepaald.

6.1.5 Conclusie

Het onderzoek heeft aangetoond dat er voldoende borging is van de mogelijkheden om de verkeersvraag en de parkeer/stallingsbehoefte op een adequate manier te regelen. Per evenement zal nog steeds een mobiliteitsplan door de organisatie moeten worden opgesteld en ter goedkeuring worden aangeboden bij de gemeente om de detail invulling per evenement te uit te werken en de borgen.

6.2 Bedrijven En Milieuzonering

6.2.1 Toetsingskader

Milieuzonering zorgt voor voldoende ruimtelijke scheiding tussen enerzijds bedrijven of overige milieubelastende functies en anderzijds milieugevoelige functies zoals woningen. Bij de planontwikkeling dient rekening te worden gehouden met milieuzonering om de kwaliteit van het woon- en leefmilieu te garanderen naast de zorg dat er voor bedrijven voldoende ruimte voorhanden is om de bedrijfsactiviteiten duurzaam en binnen aanvaardbare voorwaarden (normen) uit te kunnen voeren. Voor de beoordeling van bedrijvigheid nabij woningen wordt in de regel gebruik gemaakt de VNG-brochure “Bedrijven en Milieuzonering”. In de VNG-brochure staan minimale richtafstanden voor geur, stof, geluid en gevaar die gebaseerd zijn op een “gemiddeld” modern bedrijf.

6.2.2 Onderzoek

Met onderhavig plan worden geen bedrijfsmatige activiteiten – in de vorm van bedrijfsgebouwen of anders – mogelijk gemaakt. Het aspect bedrijven & milieuzonering is derhalve hier niet relevant te noemen. Bij onderhavig evenementenplein is geluid het maatgevende aspect. Dit aspect is nader onderzocht middels een geluidsonderzoek.

6.2.3 Conclusie

Het aspect bedrijven en milieuzonering zorgt niet voor belemmeringen.

6.3 Geluid

6.3.1 Toetsingskader

Bij een ruimtelijk plan dient rekening te worden gehouden met geluidsbronnen en de eventuele hinder of overlast daarvan voor mensen. De beoordeling van het aspect geluid in ruimtelijke plannen vindt zijn grondslag in vooral de Wet geluidhinder en Wet milieubeheer. Daarnaast vindt de beoordeling zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), op grond van een “goede ruimtelijke ordening”. Het aspect geluid kent voor geluidsgevoelige bestemmingen (zoals woningen) afhankelijk van typen geluidsbronnen een wettelijk kader die van belang is bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Zo zijn in de Wet geluidhinder voor geluidsgevoelige bestemmingen grenswaarden opgenomen voor industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

6.3.2 Wegverkeerslawaai, spoorlawaai en industrielawaai

Als een bestemmingsplan de bouw van nieuwe geluidsgevoelige objecten (zoals woningen) mogelijk maakt, biedt de Wet geluidhinder – via geluidsnormen - bescherming tegen lawaai van het verkeer over de weg en het spoor. Onderhavig plan maakt echter geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk. Daarmee is een toets aan zulke objecten (binnen de wettelijke zones van wegen voor het autoverkeer of spoorverkeer) hier niet aan de orde. Ook maakt het onderhavige plan geen vestiging mogelijk van bedrijven die vallen onder de noemer “grote lawaaimakers”. Zonering van industrielawaai in het kader van de Wet geluidhinder is hierbij eveneens niet aan de orde.

6.3.3 Geluid van evenementen

Bij evenementen kan geluid een belangrijke rol spelen, want sommige evenementen gaan gepaard met versterkte muziek. Hierdoor kunnen evenementen geluidshinder veroorzaken. In tegenstelling tot geluidhinder die afkomstig is van bijvoorbeeld wegen, spoorwegen en bedrijfsactiviteiten, is voor evenementen geen sprake van een wettelijk kader waarin geldende normen zijn opgenomen die een bepaalde hoeveelheid geluid toelaten bij woningen om onacceptabele hinder tegen te gaan. Wel wordt voor het beoordelen en toetsen van geluid van evenementen de Nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' (uit 1996) gehanteerd. In vaste rechtspraak van de Raad van State is aanvaard dat deze Nota het uitgangspunt is voor de beoordeling of het geluid van een evenement aanvaardbaar is of niet. Deze Nota wordt later in deze paragraaf toegelicht.

Voor het beoordelen van het woon- en leefklimaat in dit gebied (Paleiskwartier) spelen verschillende factoren een rol. Enerzijds zijn binnen het Paleiskwartier faciliteiten aanwezig/mogelijk gemaakt die een positieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat: de komst van de bioscoop, het hotel, de invulling van het sheddakengebouw, de plinten van de woongebouwen (met lichte bedrijvigheid) en de kwaliteit van de openbare ruimte hebben bijgedragen aan de gewenste reuring in het gebied. Anderzijds is sprake van factoren die een beperkende invloed kunnen hebben op het woon- en leefklimaat. Het Paleiskwartier is immers geen reguliere en rustige woonwijk, maar een stedelijk woon-werkgebied, vlakbij het centraal station van 's-Hertogenbosch en langs het doorgaande spoor met een aantal drukke wegen in het gebied. Diverse aanwezige lichte bedrijfsactiviteiten, onderwijsinstellingen, horeca, detailhandel, het nabije spoor en treinstation zijn, met de daarbij behorende geluidsuitstraling, inherent aan het wonen in dit (nieuwe) stadscentrum.

Zoals gezegd kan geluid een bijzondere rol spelen bij evenementen, want sommige evenementen gaan gepaard met versterkte muziek. Hierdoor kunnen evenementen geluidshinder veroorzaken. In dit bestemmingsplan is daarom een regeling opgenomen die bepaald welke geluidswaarden op de gevel van een geluidsgevoelig object (bestaande en geprojecteerd - nog te bouwen - woningen) de gemeente nog aanvaardbaar vindt. Daarnaast zijn de evenementen onderverdeeld in 3 categorieën, met per evenementcategorie een maximaal aantal (alsook een eindtijd), zodat de maximale geluidswaarden incidenteel (alleen bij de evenementen) aanwezig zullen zijn.

Om in te zien wat de mogelijkheden zijn voor evenementen op het plein en wat de akoestische gevolgen zijn van bepaalde evenementen op het plein, is een geluidsonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek (“Evenementenplein Paleiskwartier nabij Palazzo te 's-Hertogenbosch”, Cauberg-Huygen, 26 mei 2023, nummer 05110-48262-23) is bijgevoegd. In het onderzoek zijn een aantal type evenementen onderzocht, met daarbij ook verschillende varianten voor de opstelling van geluidboxen, namelijk tezamen op één positie (op/bij het podium) of verdeeld in posities over het plein. Er is uitgegaan van maximaal 2250 bezoekers, waarbij ook het stemgeluid is meegenomen in de geluidsberekeningen. Op basis hiervan zijn verschillende type evenementen onderzocht en geluidsbelastingen van de gevels van omliggende woningen (bestaand en/of geprojecteerd, nog te bouwen) inzichtelijk gemaakt.

Geluidsnormen

Zoals gezegd is er geen wetgeving die voorziet in harde geluidgrenswaarden waaraan evenementen moeten voldoen ter bescherming van het woon- en leefklimaat. Uit uitspraken van de Raad van State blijkt dat de gemeenteraad bij evenementen zelf moet aangegeven welke geluidwaarden nog toelaatbaar worden geacht bij de nabije woningen om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen. Daarbij is volgens de Raad van State een goed woon- en leefklimaat ten aanzien van evenementen niet alleen afhankelijk van een aanvaardbaar geluidniveau, maar ook van hoe vaak deze geluidniveaus zich voordoen, alsmede de begin- en eindtijden van de evenementen.

Uit jurisprudentie blijkt dat de Raad van State de geluidgrenswaarden in de Nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' uit 1996 een goed aanknopingspunt vindt voor het waarborgen van een goed woon- en leefklimaat. De gemeente heeft aansluiting gezocht bij deze Nota waarbij gestreefd is naar evenwicht tussen een realistische geluidgrenswaarde voor het organiseren van evenementen en een aanvaardbare geluidbelasting voor omwonenden. Het uitgangspunt van de Nota is een binnen niveau in de nabije woningen tijdens evenementen van 50 dB(A) in de dag en avondperiode. Bij deze niveaus kan nog een prima gesprek worden gevoerd in woningen en is de spraakverstaandbaarheid nog voldoende te noemen. Met een gangbare gevelisolatie van circa 20 à 25 dB(A) van huidige nieuwe woningen, maakt dit – conform de Nota - een gevelbelasting van 70 tot 75 dB(A) in de regel toelaatbaar/acceptabel bij evenementen.

Uiteindelijk zijn er 3 categorieën opgenomen met aanvaardbare geluidsniveaus:

  1. e. Categorie 1: evenementen zonder versterkt geluid en/of omroepinstallaties;
  2. f. Categorie 2: evenementen waarbij het geluid maximaal 60dB(A)/75 dB(C) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt;
  3. g. Categorie 3: evenementen waarbij het geluid maximaal 70 dB(A)/85 dB(C) op de gevel van geluidgevoelige bestemmingen bedraagt.

Als we het hebben over dB staan de letters (A) en (C) voor het toegepaste filter in de geluidsmeting. Het menselijk oor is gevoelig voor tonen tot een bepaald niveau (circa 55-60 dB). Bij muziekgeluid bij evenementen gaat het echter om hogere geluidsniveaus waarbij ook de lage frequenties en de bassen een grote rol spelen in de hinderbeleving. Als hindermaat is hiervoor het C-filter geschikter. Daarvoor is hiervoor een aparte norm opgenomen. Bij omrekening van de waarden in dB(A) en dB(C), ligt de waarde in dB(C) doorgaans 15 dB boven de overeenkomstige waarde in dB(A) bij hetzelfde muziekstuk.

De gevelbelasting van maximaal 70 dB(A) die is toegestaan voor evenementen in categorie 3, die maximaal 4 maal per kalenderjaar mogen plaatsvinden, sluit aan op de maximale gevelbelasting die volgens de Nota toelaatbaar en acceptabel is. Voor de evenementen in categorie 2 geldt een aanzienlijk lagere maximale geluidsbelasting op de gevels van de dichtstbijzijnde geluidgevoelige woningen of andere geluidgevoelige objecten van 60 dB(A) en 75 dB(C). De evenementen in categorie 1 betreffen evenementen zonder versterkt geluid en/of omroepinstallaties.

Zoals beschreven gelden de toegelaten geluidsnormen op de gevel van geluidsgevoelige bestemmingen. In dit geval zijn dat de gevels van omliggende appartementwoningen. Een balkon en/of een achtertuin is - volgens de Wet geluidhinder - geen formeel te beschermen object. Toetsing van de normen als gevolg van evenementen vindt daarom niet plaats ter plaatse van deze buitenruimtes. Dit is ook in lijn met de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, 1999 (of diens opvolger). Bovendien gaan evenementen hier incidenteel - met een beperkt aantal per jaar alsook met een bepaalde eindtijd - plaatsvinden. Naast het gegeven dat een balkon formeel geen gevoelige ruimte betreft, acht de gemeente de optredende incidentele belastingen vanuit evenementen op balkons toelaatbaar, waarbij het belang van evenementen met de toegelaten beperkte frequentie én eindtijd prevaleert boven bescherming van het geluid ter plaatse van de buitenbalkons. Gemeente waarborgt voor evenementen een acceptabel woon- en leefklimaat in de woningen met de toegelaten geluidniveaus op de gevels tijdens de evenementen. Concluderend zal in de woningen – bij evenementen - geen sprake zijn van onacceptabele hinder.

Overigens worden de balkons – in het kader van een goede ruimtelijke ordening - wél beschermd tegen te veel lawaai als gevolg van het optredende verkeer over de wegen en het spoor. Aangezien deze geluiden constant aanwezig zijn, dient (conform ons vast gesteld gemeentelijke geluidbeleid) te worden voldaan aan een bepaald ambitieniveau dat past bij onderhavige stedelijke omgeving. Voor de (recent vergunde) woonpanden heeft dit geresulteerd in aanvullende voorzieningen om juist op de balkons een adequaat geluidsniveau te behalen. De geluiden van de weg en het spoor vinden immers constant en dagelijks plaats. Dit in tegenstelling tot evenementen waar verhoogde geluiden incidenteel optreden.

Zoals gezegd is de mate van hinder niet alleen afhankelijk van de toegestane geluidbelasting, maar spelen meerdere factoren een rol. Zo zijn de evenementen gelimiteerd in aantal en duur. Daarbij zijn ook voorwaarden van voldoende spreiding in datum opgenomen. Hiermee wordt voorkomen dat dat (continu) elk weekend een evenement plaatsvindt en dat evenementen met een hogere geluidsbelasting niet 'te kort' op elkaar kunnen plaatsvinden. Het aantal evenementen is beperkt tot maximaal 18 per jaar, waarbij maximaal 4 (van de 18) evenementen met de hoogste geluidsbelasting tot 70 dB(A) op de gevel van woningen wordt toegelaten. Evenementen op onderhavig plein mogen daarbij niet langer duren dan 23:00 uur. Behalve op vrijdag, zaterdag en een weekdag waarop een nationale feestdag volgt, dan is de maximale eindtijd 1 uur langer, namelijk 24:00 uur. Dit sluit ook aan bij de Nota, op basis waarvan het onder omstandigheden aanvaardbaar is om het tijdstip waarop de normstelling voor de nachtperiode ingaat te verschuiven tot 24:00 of (zelfs) 1:00 uur. Met betrekking tot de beoordelingsperiode (tot 24:00 uur) vindt de gemeente de normstelling van 70 dB(A) in het extra uur in de nacht acceptabel. Daarbij geldt het enkel voor de dagen waarop een vrije dag of weekenddag volgt. Verder zijn de omliggende woningen van een recente bouw. Het maatgevende woonpand Palazzo betreft nieuwbouw en wordt conform de laatste eisen (qua warmte-isolatie) gebouwd. Hierdoor is het zeer aannemelijk dat de geluidsgevelisolatie hoger is dan het minimale 20 dB, met een acceptabel woon- en leefklimaat (geluidsniveau) in de woningen in het ene nachtelijke uur.

Uit het uitgevoerde geluidsonderzoek blijkt dat met een maximale geluids-gevelnorm van 70 dB(A) niet alle type evenementen mogelijk zijn. Dit komt doordat het plein is omringd door diverse woningen (bestaand of geprojecteerd, nog te bouwen) die – vanwege de korte afstand tot het plein - bepalend en beperkend zijn voor de toe te laten hoeveelheid muziek en geluid. Grote luidruchtige evenementen, zoals house en dance, zijn er niet mogelijk. Ook een evenement met groot podium met live muziek (als 'smerrig' en 'het levenslied') zijn niet mogelijk binnen de gestelde geluidsnormen. Om zulke evenementen tot een succes te maken, is eenvoudig weg veel meer geluid gewenst. Een organisator is zich bewust van deze beperking en restrictie.

Voor mogelijke evenementen moet gedacht worden aan kleinschalige evenementen zoals een markt of braderie met achtergrond muziek of kleinschalige live muziek. Een kleinkunst festival met een minimaal podium behoort ook tot de mogelijkheden. Bovendien zal voor een evenement een evenementenvergunning moeten worden aangevraagd (en verleend). Alleen kleinschalige evenement met zeer weinig impact op de omgeving en verkeer (zogenaamde 0-evenementen), zijn niet evenementenvergunningplichtig. Bij het indienen van de aanvraag voor een evenementenvergunning moeten de akoestische gegevens over het evenement worden aangeleverd met daarop onder andere de plaats van het podium en de geluidsbronnen, met de afstand tot de meest dichtbij gelegen woningen/panden. Bij een evenement dat geluid produceert dient een volledig akoestisch onderzoek op basis van de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, 1999 (of diens opvolger) te worden aangeleverd. Aan de hand van deze gegevens wordt getoetst of aan de geluidsnormen (die gelden op de gevels van de omliggende woningen) met de aangevraagde opstelling en apparatuur kan worden voldaan. Dit volgt uit de gemeentelijke nota 'Uitvoeringsregels Evenementenbeleid 2020' d.d. 10 december 2019.

Opgemerkt wordt dat de Nota 'Evenementen met een luidruchtig karakter' uit 1996 – hoewel deze door de Raad van State voor deze toets wordt gehanteerd - enigszins gedateerd is. Dit blijkt onder andere uit recente jurisprudentie waarbij voor stedelijke gebieden bij evenementen ook hogere geluidsbelastingen toelaatbaar worden geacht (zie onder andere Raad van State, d.d. 6 november 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3720). De Raad van State oordeelt dan ook dat in drukke stedelijke (gemengde) gebieden ook hogere geluidsbelastingen bij evenementen op gevels te accepteren zijn. Hoewel ook hier in het Paleiskwartier gesproken kan worden van een stedelijk (gemengd) rumoerig gebied, worden dergelijke hogere geluidsbelastingen (80 à 85 dB(A)) uitdrukkelijk niet toegelaten.

Onversterkte muziek

In de planregels zijn geluidnormen opgenomen die ook van toepassing zijn op onversterkte muziek. Voor fanfares, drumbands en dergelijke geldt dat deze muziek minder bastonen bevat dan het gehanteerde standaard popmuziekspectrum. Het geluidniveau van deze onversterkte muziek zal ter hoogte van de woningen dan ook lager zijn dan van muziekgeluid met een standaard popmuziek spectrum van gelijke luidheid. Gelet hierop is het niet aannemelijk dat het geluid van onversterkte muziek op het evenementenplein zal leiden tot een hogere geluidbelasting op de gevels van de woningen dan het geluid van versterkte muziek. Derhalve is niet nodig om de invloed van onversterkte muziek nader te laten onderzoeken.

Stemgeluid, geluid vanwege op/afbouwen, laad/lossen, technische installaties en parkeren

Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat het onderzoek gericht is op versterkte muziek als belangrijkste geluidbron. Daarnaast is inzicht gegeven in onder meer het stemgeluid, doch niet het geluid van op- en afbouwwerkzaamheden, laad- en losactiviteiten en parkeren. Niet is uitgesloten dat geluid van op- en afbouwwerkzaamheden, laad- en losactiviteiten en parkeren ter plaatse van de dichtstbijzijnde woning waargenomen kan worden. Maar omdat dergelijke geluiden, gelet op het geluidspectrum zoals gehanteerd in het akoestisch onderzoek, niet de maatgevende bronnen zijn, is het zeer onwaarschijnlijk dat de hiermee gepaard gaande geluidniveaus hoger zullen zijn dan de toegestane geluidniveaus in de planregels. Datzelfde geldt voor de geluidemissie vanwege het testen van de geluidinstallatie.

Conclusie

Gelet op het bovenstaande, de opgelegde geluidsnormen voor evenementen, in combinatie met de voorwaarden in aantallen per type evenement, frequentie en (eind)tijden, is de gemeente van mening dat optredende hinder als gevolg van het geluid van de toegelaten evenementen hier acceptabel is en passend is in deze gemengde stedelijke woon-werkomgeving die wordt gezien als de verlengde binnenstad.

6.4 Verlichting

6.4.1 Toetsingskader

Kunstmatige verlichting kan hinder geven. Er zijn veel functies met kunstmatige verlichting, zoals (autosnel)wegen, woonkernen, industrie- en bedrijventerreinen, glastuinbouwbedrijven en sportterreinen. Hinder door licht hangt af van de aard, intensiteit, duur en plaats van de verlichting. Maar ook door de kans op blootstelling.

6.4.2 Onderzoek

In onderhavig gebied, namelijk stedelijk woon- en werkgebied is verlichting reeds aanwezig om bij te dragen aan de sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Ook draagt verlichting bij aan de kwaliteit van de omgeving, het Paleiskwartier. Onderhavige bestemmingplan laat activiteiten in de vorm van evenementen toe die naar verwachting ook extra verlichting met zich mee zal brengen. De functie van de verlichting op een festival of evenement is ten behoeve van sfeer en veiligheid. Het is niet aannemelijk dat zulke verlichting tijdens een evenement onacceptabele hinder zal veroorzaken in de woonomgeving. De evenementenvergunning is het regime waarbij dit aspect geregeld, ondervangen en gecontroleerd wordt. Binnen de kaders van onderhavig bestemmingsplan is dit aspect niet relevant te noemen.

6.4.3 Conclusie

Het aspect verlichting zorgt niet voor belemmeringen.

6.5 Externe Veiligheid

6.5.1 Toetsingskader en onderzoek

Externe veiligheid beschrijft de risico's die kunnen ontstaan als gevolg van opslag of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit heeft betrekking op inrichtingen (bedrijven), transportroutes en buisleidingen. Omdat de gevolgen bij een calamiteit groot kunnen zijn, is in wetgeving bepaald wanneer risico's – met het voldoen aan normen – aanvaardbaar zijn en wanneer ze verantwoord moeten worden. Deze zogenoemde verantwoordingsplicht betekent dat in ruimtelijke procedure de keuzes moeten worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag. Hierbij geeft het bevoegd gezag aan in te stemmen met de risico's en de betreffende situatie aanvaardbaar te vinden.

De aanvaardbare risico's zijn vast gelegd in diverse besluiten. De belangrijkste in de ruimtelijke ordening zijn:

  • Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)
  • Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt)
  • Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen.

Plaatsgebonden risico (PR)

Het plaatsgebonden risico wordt gedefinieerd als "de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit". In Nederland heeft de overheid bepaald dat in principe nergens in Nederland iemand een groter plaatsgebonden risico mag lopen dan 1 op de 1 miljoen per jaar (10-6/jaar). Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6 contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen kwetsbare objecten (zoals woningen, ziekenhuizen, scholen) geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen) geldt de 10-6 contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.

Groepsrisico (GR)

Het groepsrisico is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een

bepaalde omvang (10 personen of meer). Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Dit houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag.

Beleidsvisie externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch

De gemeente 's-Hertogenbosch beschikt over een beleidsvisie externe veiligheid (Uitvoeringskader externe veiligheid gemeente 's-Hertogenbosch, deel A t/m C, 2010). Hierin zijn aanvullende kaders gegeven voor de integrale aanpak van externe veiligheid. Voor ontwikkelingen bevat deze beleidsvisie ook een kleurenkaart van het gemeentelijk gebied, waarin met een kleur (groen, oranje of rood) is aangegeven welke objecten (kwetsbaar, beperkt kwetsbaar of extra kwetsbaar) juist wel (groen), niet (rood) of onder voorwaarden (oranje) toelaatbaar zijn op een bepaalde locatie.

Toetsing beleidsvisie

De beoogde ontwikkeling voorziet in een evenementenplein van circa 3000 m2 geschikt voor circa 2250 bezoekers binnen het stadsdeel Paleiskwartier. De aanwezigen worden als normaal zelfredzaam beschouwd. Bepalend voor de vraag of het voorgenomen evenementenplein kwetsbaar of als beperkt kwetsbaar moet worden beschouwd is afhankelijk van het aantal personen dat gedurende meerdere aaneengesloten dagen op het terrein kan verblijven. Volgens de definitie in het Bevi/Revi zijn terreinen een kwetsbaar object indien daar meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen verblijven. Dit laatste zou het geval kunnen zijn, waarbij het voorgenomen terrein als kwetsbaar is beschouwd.

Hiervoor zijn in het Uitvoeringskader EV, deel C de eisen geformuleerd. Deze eisen zijn vertaald in kleurenkaarten. De beoogde ontwikkeling bevindt zich in een groen gebied. Kwetsbare objecten zijn hier – onder voorwaarden – toegestaan. Er dient gekeken te worden naar de hoogte van het Groepsrisico, alsook naar de beheersbaarheid, bestrijdbaarheid en bereikbaarheid. Aangezien het plan zich bevindt binnen 325 meter van het doorgaande spoor als risicobron, is advies gevraagd aan de Veiligheidsregio. Dit advies is betrokken bij onderhavig plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0010.png"afbeelding "i_NL.IMRO.0796.0002526-1401_0011.png"

Figuur: vestigingskaart Uitvoeringskader kwetsbare objecten Figuur: uitsnede signaleringskaart met locatie (aug. 2023)

Beschouwing risicobronnen

Uit raadpleging van de risicokaart (zie figuur boven) blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen relevante risicobronnen gelegen zijn, met uitzondering van de spoorlijn 's-Hertogenbosch – Nijmegen/Utrecht.


Inrichtingen
Op circa 1 km afstand van het plangebied bevindt zich een gasdrukregel- en meetstation (aan de Paardskerhofweg). De veiligheidsafstand (PR-contour) voor deze inrichting bedraagt 25 meter. Overige risicovolle inrichtingen bevinden zich op nog grotere afstand van het plangebied en zijn in het kader van onderhavig plan niet relevant.

Buisleidingen
Op een afstand van circa 800 meter van het plangebied ligt de ondergrondse hogedruk aardgasleiding Z-517-10. Voor deze leiding geldt een 100%-letaliteitsafstand van 70 meter en een 1%-letaliteitsafstand van 140 meter. Het plangebied valt hier ruimschoots buiten.


Transportroutes (weg, spoor en water)

Het plangebied is gelegen op een afstand van circa 230 meter van de spoorlijn die door 's-Hertogenbosch gaat. Over deze spoorlijn worden verscheidene gevaarlijke stoffen getransporteerd, waaronder toxische gassen en zeer toxische vloeistoffen. Door deze laatstgenoemde categorie geldt er een invloedsgebied van 4.000 meter voor de spoorlijn. Het plangebied ligt hierbinnen. Er zijn geen (water)wegen gelegen in de nabijheid van het plangebied waarvan de risicocontouren of invloedsgebieden tot het plangebied reiken.

Groepsrisico

Voor eerdere en toekomstige plannen binnen het Paleiskwartier zijn berekeningen uitgevoerd naar het Groepsrisico vanwege het transport gevaarlijke stoffen over het spoor. Rekening houden met alle voorgenomen ontwikkelingen betreft het berekende Groepsrisico 0,7 x de oriënterende waarde (bij gematigde economische groei) en 0,9 x de oriënterende waarde (bij hoge economische groei). Het zwaartepunt van de ontwikkelingen – en daarmee impact op het berekende GR – ligt ter hoogte van het te ontwikkelen gebied 'EKP-zuid'. Dit gebied van circa 4 hectare gaat op termijn ontwikkeld worden met vele (gestapelde) woningen, kantoren en voorzieningen. Met dit gegeven kan gesteld worden dat de hoogte van het Groepsrisico binnen het Paleiskwartier niet zal veranderen ten opzichte van het Groepsrisico van de reeds bestaande en ook toekomstige situatie. Aangezien het Groepsrisico onveranderd blijft, is een verantwoording er van niet aan de orde.

Plaatsgebonden Risico

In het Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen spoor is voor het thans relevante spoortraject nabij het plangebied een veiligheidsafstand (PR 10-6 per jaar) van 0 meter opgenomen.

Plasbrandaandachtsgebied

In het Basisnet spoor is een plasbrandaandachtgebied (PAG) gedefinieerd als het gebied tot 30 meter van de spoorweg waarin, bij de realisering van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Een dergelijke PAG is op dit spoortraject niet van toepassing, waardoor hiervoor geen extra maatregelen noodzakelijk zijn. Gemeente hanteert echter – conform het Uitvoeringskader, uit voorzorg en anticiperend op een eventueel toekomstig PAG - bij ontwikkelingen een even zo grote 'veiligheidsafstand' van 30 meter vanaf het spoor. Verder is het zo dat het plangebied op circa 230 meter van de spoorweg is gelegen en daardoor buiten het potentiële plasbrandaandachtgebied ligt.

Advies Veiligheidsregio

Aangezien het plan zich bevindt binnen 325 meter van het spoor, is de Veiligheidsregio is gevraagd advies uit te brengen over dit plan. Het ontvangen advies (d.d. 21 september 2022) is als bijlage bijgevoegd.

De veiligheidsregio adviseert om de volgende maatregelen te nemen:

  1. h. Ondanks dat er veel vluchtmogelijkheden zijn, is het van belang dat niet in de richting van het spoor (de risicobron) wordt gevlucht. In het kader van incidenten binnen het evenementenplein wordt een ontruimingstijd van 8 minuten gesteld. Deze tijd is ook voldoende voor incidenten met gevaarlijke stoffen op het spoor.
  2. i. De BHV organisatie en de organiserende partij dient actief geïnformeerd te worden over het aanwezige risico en het handelingsperspectief. In het noodplan dient een handelingsperspectief voor de scenario's opgenomen te zijn. Dit noodplan dient me de noodorganisatie besproken te worden.

De stedenbouwkundige structuur hier garandeert dat voldoende vluchtwegen van het spoor af kunnen worden genomen. Naar alle omliggende wegen kan gevlucht worden en de bezoekers worden meer dan gemiddeld zelfredzaam geacht. De totale zelfredzaamheid wordt daarom als goed beoordeeld.

Via het locatieprofiel (met daarin gegevens en basis-eisen van deze evenementlocatie) zullen initiatiefnemers van evenementen worden geïnformeerd over het aanwezige (spoor)risico en het handelingsperspectief. Een noodplan, danwel handelingsplan, zal - conform de evenementenvergunning - opgesteld moeten worden.

Met onderliggend wegennet wordt de bereikbaarheid van de hulpdiensten binnen het Paleiskwartier voldoende gegarandeerd. De evenementlocatie is van meerdere kanten goed toegankelijk voor hulpdiensten. In geval van een calamiteit zal de brandweer zich in eerste instantie inzetten bij de bron (het spoor). Het plan heeft geen invloed op de mogelijkheden tot bestrijding aan de bron.

6.5.2 Conclusie

De externe veiligheid is met opvolging van geadviseerde maatregelen voldoende gewaarborgd. De externe veiligheid vormt geen belemmering voor onderhavig plan.

6.6 Lucht

6.6.1 Toetsingskader

Het doel van de Wet luchtkwaliteit (opgenomen in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer) is het beschermen van mens en milieu tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10; PM2,5 fijn stof), lood, koolmonoxide en benzeen geven het kwaliteitsniveau van de buitenlucht aan dat op een gegeven tijdstip moet zijn bereikt en daar waar het juiste kwaliteitsniveau al aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. De grenswaarden voor luchtkwaliteit kunnen beperkend zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen en plannen. Uitgangspunt is dat een ruimtelijke plan (een project) niet leidt tot overschrijding van luchtkwaliteitsnormen. Als er wel sprake is van een overschrijding, dan mag een project de luchtkwaliteit niet in betekenende mate verslechteren.

6.6.2 Onderzoek

Er worden met dit plan geen nieuwe luchtgevoelige bestemmingen, zoals bedoeld in het 'Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)' mogelijk gemaakt. Wel kan het plan – vanwege optredende vervoersbewegingen – een effect hebben op de aanwezige luchtkwaliteit. Er is door bureau Caubergh-Huygen een onderzoek uitgevoerd naar het effect van het planvoornemen (de evenementen) op de luchtkwaliteit (Cauberg-Huygen, Luchtkwaliteitsonderzoek Evenementenplein Palazzo, Paleiskwartier 's-Hertogenbosch, 29 augustus 2023, 05110-48262-26).

6.6.3 Conclusie

Uit het luchtkwaliteitsonderzoek blijkt dat de hoogste berekende jaargemiddelde berekende concentraties, inclusief de bijdrage van evenementen, voor de stoffen NO2 (stikstofdioxide) en de fracties fijnstof (PM10 en PM2,5) ruim onder de daarvoor geldende grenswaarden liggen. Gelet hierop vormt de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor onderhavig plan.

6.7 Bodem

6.7.1 Toetsingskader

Bij plannen en ontwikkelingen, het daarvoor opstellen van bestemmingsplannen of het wijzigen daarvan is altijd de hoofdvraag of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het huidige of toekomstige gebruik van die bodem en hoe deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit als gevolg van aanwezige bodemverontreiniging geen onaanvaardbaar risico oplevert voor de gebruikers van de bodem. Bovendien mag de bodemkwaliteit niet verslechteren door grondverzet (bijvoorbeeld graafwerkzaamheden). Derhalve dient de bodemkwaliteit binnen het plangebied bekend te zijn. Hiermee kan worden beoordeeld of de aanwezige bodemkwaliteit wel of niet geschikt is voor de toekomstige bestemming.

6.7.2 Onderzoek

Onderhavig gebied en ondergrond – daar waarop de evenementen plaatsvinden - is reeds bebouwd en met verharding of anders ingericht. De huidige situatie is reeds bestemd en vergund voor functies als wonen, verkeer of een mengvorm van wonen met lichte bedrijfsmatige activiteiten.

Bodem verontreinigende activiteiten zullen – middels de toegelaten evenementen - niet plaatsvinden binnen het plangebied. Er vindt geen risico plaats voor de gebruikers (evenementbezoekers) als gevolg van de aanwezige bodemkwaliteit binnen het plangebied. Het aspect bodem is derhalve niet aan de orde.

6.7.3 Conclusie

Conclusie is dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik (evenementen), net als dat deze deze geschikt is voor het huidige gebruik (als plein) in deze woonomgeving.

6.8 Water

6.8.1 Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b van het Bro) dient inzicht te worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt. Dat wordt gedaan middels een watertoets. De resultaten uit de watertoets landen vervolgens in een waterparagraaf.

6.8.2 Onderzoek

De waterparagraaf beschrijft op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. In een waterparagraaf wordt toegelicht hoe het waterbeleid – van zowel gemeente als waterschap - en geldende normen zijn vertaald naar de waterhuishoudkundige inrichting in een bestemmingsplan. Echter, betreft het hier een reeds bestaande fysieke locatie waarbij het voorgenomen bestemmingsplan geen andere bouwwerken of fysieke ingrepen mogelijk maakt dan reeds is bestemd en vergund. Een wateropgave conform de 'Verordening bomen, water en groen 2021', danwel hydrologische neutraal ontwikkelen of waterschapsbelangen zijn met onderhavig plan niet aan de orde. Met de ontwikkeling van het Paleiskwartier in het geheel, het bestemmen van de diverse functies en bouwwerken is reeds rekening gehouden met het aspect water en zijn de nodige klimaatadaptieve maatregelen genomen, danwel gerealiseerd. Daarom is verder onderzoek naar het aspect water niet noodzakelijk. Bij concrete initiatieven is het mogelijk wel van belang om een watertoets uit te voeren.

Verder verdient het opmerking dat het Paleiskwartier, en daarmee ook het plangebied van onderhavig plan, ligt in een attentiegebied zoals vastgelegd in de Keur van het waterschap. Attentiegebieden vormen de buffers tussen de natte natuurparels en hun omgeving. Binnen deze zones dienen hydrologische verschillen tussen natte natuurparels en omgeving opgevangen te worden. Ingrepen met een negatief effect op de (grond) waterhuishouding van het beschermd gebied zijn niet toegestaan. Activiteiten in deze gebieden zijn daarom meestal vergunningplichtig.

6.8.3 Conclusie

Het aspect water zorgt niet voor belemmeringen.

6.9 Duurzaamheid

6.9.1 Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6 lid 1 onder b van het Bro) dient inzicht te worden gegeven in de gevolgen voor de waterhuishouding die samenhangen met de ruimtelijke ontwikkeling die mogelijk wordt gemaakt. Dat wordt gedaan middels een watertoets. De resultaten uit de watertoets landen vervolgens in een waterparagraaf.

6.9.2 Onderzoek

De waterparagraaf beschrijft op welke wijze in het plangebied met water en watergerelateerde aspecten wordt omgegaan. In een waterparagraaf wordt toegelicht hoe het waterbeleid – van zowel gemeente als waterschap - en geldende normen zijn vertaald naar de waterhuishoudkundige inrichting in een bestemmingsplan. Echter, betreft het hier een reeds bestaande fysieke locatie waarbij het voorgenomen bestemmingsplan geen andere bouwwerken of fysieke ingrepen mogelijk maakt dan reeds is bestemd en vergund. Een wateropgave conform de 'Verordening bomen, water en groen 2021', danwel hydrologische neutraal ontwikkelen of waterschapsbelangen zijn met onderhavig plan niet aan de orde. Met de ontwikkeling van het Paleiskwartier in het geheel, het bestemmen van de diverse functies en bouwwerken is reeds rekening gehouden met het aspect water en zijn de nodige klimaatadaptieve maatregelen genomen, danwel gerealiseerd. Daarom is verder onderzoek naar het aspect water niet noodzakelijk. Bij concrete initiatieven is het mogelijk wel van belang om een watertoets uit te voeren.

Verder verdient het opmerking dat het Paleiskwartier, en daarmee ook het plangebied van onderhavig plan, ligt in een attentiegebied zoals vastgelegd in de Keur van het waterschap. Attentiegebieden vormen de buffers tussen de natte natuurparels en hun omgeving. Binnen deze zones dienen hydrologische verschillen tussen natte natuurparels en omgeving opgevangen te worden. Ingrepen met een negatief effect op de (grond) waterhuishouding van het beschermd gebied zijn niet toegestaan. Activiteiten in deze gebieden zijn daarom meestal vergunningplichtig.

6.9.3 Conclusie

Het aspect water zorgt niet voor belemmeringen.

6.10 Milieueffectrapportage

Nagegaan is of voor dit bestemmingsplan een Milieueffectenrapport of een M.e.r. beoordeling opgesteld moet worden. Voor ruimtelijke plannen dient een m.e.r.(beoordeling) te worden opgesteld indien:

  1. a. er sprake is van een m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteit op grond van de bijlagen bij het Besluit m.e.r.;
  2. b. voor het plan een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet (Nbw) is vereist.

ad a.

In de bijlage bij het Besluit mer is opgenomen welke activiteiten mer-plichtig zijn (de C-lijst) en welke activiteiten mer-beoordelingsplichtig zijn (de D-lijst). De activiteiten die dit bestemmingsplan mogelijk maakt zijn op grond van de bijlagen bij het Besluit niet m.e.r. (beoordelings) plichtig. De aanleg van evenemententerrienen (of recreatieve voorzieningen) zijn geen aangewezen activiteiten (meer) in het Besluit mer. In het verleden waren dergelijke activiteiten nog mer-plichting bij meer dan 500.000 bezoekers of bij terreinen groter dan 50 hectare (of 20 hectare bij een gevoelig gebied). Los van het gegeven dan beoogde activiteiten beduidend lager zijn dan genoemde (oude) drempels, zijn ze niet meer opgenomen in het Besluit mer. Op grond hiervan is derhalve geen m.e.r. toets nodig. Verder blijkt uit de in het vervolg van dit hoofdstuk genoemde onderzoeken dat er geen (mogelijke) belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, eventueel na het treffen van maatregelen, aanwezig zijn.

ad b.

Het plangebied ligt in stedelijk gebied op circa 0,5 km van Natura 2000-gebied Vlijmens Ven, Moerputten &Bossche Broek. Onderzocht is of de beoogde activiteiten (evenementen) in het plangebied een significant negatief effect hebben op het genoemde Natura 2000-gebied (of andere gebieden). Uit het onderzoek (Caubergh-Huygen, Notitie 05110-48262-03v2, onderzoek stikstofdepositie bouw en gebruiksfase, evenementenplein Palazzo, 11 oktober 2023) blijken geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/jaar op gevoelige Natura 2000 gebieden. Een significant negatief effect op Natura 2000 gebieden is er niet vanwege stikstof. Er is dus geen vergunning benodigd ingevolge de Wet natuurbescherming.

Een rechtstreekse m.e.r.-(beoordelings-)plicht is derhalve niet aan de orde.

6.11 Ecologie

6.11.1 Toetsingskader

De bescherming van de natuur is vastgelegd in de Wet natuurbescherming (Wnb). De Wet natuurbescherming (Wnb) geeft het wettelijke kader voor de bescherming van natuurgebieden en voor soortenbescherming. Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Wnb ten aanzien van de bescherming van dier- en plantensoorten en gebieden de uitvoering van het plan niet in de weg staan. De provincie is bevoegd gezag voor de toetsing van handelingen met mogelijke gevolgen voor beschermde dier- en plantensoorten (de soortenbeschermingsbepalingen) én voor Natura 2000-gebieden (de gebiedenbeschermingsbepalingen). Alleen bij ruimtelijke ingrepen waarmee grote nationale belangen zijn gemoeid, blijft het Rijk bevoegd gezag.

Daarnaast vindt beleidsmatige gebiedsbescherming plaats door middel van het Natuurnetwerk Nederland (NNN), de voormalige Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Ook in dit kader zijn de provincies het bevoegd gezag.

Gebiedsbescherming vanuit de Wet natuurbescherming

De Wet natuurbescherming, heeft voor wat betreft gebiedsbescherming, betrekking op de Europees beschermde Natura 2000-gebieden. Als er naar aanleiding van projecten, plannen en activiteiten, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, mogelijkerwijs significante effecten optreden, dienen deze bij de voorbereiding van een bestemmingsplan in kaart te worden gebracht en beoordeeld.

Natura 2000-gebieden hebben een externe werking, zodat ook ingrepen die buiten deze gebieden plaatsvinden en verstoring kunnen veroorzaken, moeten worden getoetst op het effect van de ingreep op soorten en habitats. Een ruimtelijk plan dat significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied kan alleen worden vastgesteld indien uit een passende beoordeling de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van het gebied niet zal aantasten. Indien deze zekerheid niet is verkregen, kan het plan worden vastgesteld, indien wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden:

  1. c. alternatieve oplossingen zijn niet voorhanden;
  2. d. het plan is nodig om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard; en
  3. e. de noodzakelijke compenserende maatregelen worden getroffen om te waarborgen dat de algehele samenhang van het Natura 2000-netwerk bewaard blijft.

Projecten, plannen en activiteiten die mogelijk een negatief effect hebben op de beschermde natuur in een Natura 2000-gebied zijn vergunningsplichtig. Een belangrijke toets in dat kader is die ten aanzien van stikstofbelasting op N2000 gebieden door deze ontwikkeling, hetgeen verder is uitgewerkt in paragraaf 5.13. Conclusie is dat er geen significant negatief effect is vanwege stikstof, en stikstof dan ook geen belemmering vormt voor onderhavig . Voor de toetsing van andere factoren zie bijlage 5. Door de locatie en de aard van de ingreep zijn er geen negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van het Vlijmens Ven, Moerputten & Bossche Broek en verderop gelegen Natura 2000-gebieden te verwachten.

Gebiedsbescherming vanuit provinciaal beleid

Het Natuurnetwerk Nederland (voorheen: Ecologische Hoofdstructuur (EHS)) is een samenhangend netwerk van bestaande en te ontwikkelen natuurgebieden. Het netwerk wordt gevormd door kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en ecologische verbindingszones met als doel natuurgebieden beter met elkaar en met het omringende agrarisch gebied te verbinden.

Conform artikel 1.12 van de Wet natuurbescherming dragen gedeputeerde staten in hun provincie zorg voor de totstandkoming en instandhouding van een samenhangend landelijk ecologisch netwerk, genaamd 'Natuurnetwerk Nederland'. Zij wijzen daartoe in hun provincie gebieden aan die tot dit netwerk behoren. De planologische begrenzing en beschermingsregimes van het Natuurnetwerk Nederland loopt via het traject van de provinciale ruimtelijke structuurvisies en verordeningen.

Voor deze gebieden geldt een planologisch beschermingsregime. Activiteiten in deze gebieden zijn alleen toegestaan als ze geen negatieve effecten hebben op de wezenlijke kenmerken of waarden of als deze kunnen worden tegengegaan met mitigerende maatregelen. Het plangebied is niet gelegen in of grenzend aan het Natuurnetwerk. Hierdoor is het afwegingskader voor de provinciale gebiedsbescherming niet van toepassing.

Soortenbescherming

De Wet natuurbescherming onderscheidt beschermingsregimes voor soorten op grond van internationale verdragen, aangevuld met soorten die vanuit een nationaal oogpunt beschermd worden. Hierdoor zijn er in de Wet natuurbescherming drie verschillende verbodsartikelen per categorie soorten;

  • soorten van de Vogelrichtlijn (artikel 3.1);
  • soorten van de Habitatrichtlijn en de verdragen van Bern en Bonn (artikel 3.5);
  • andere soorten (artikel 3.10).

Per beschermingsregime is aangegeven welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. Volgens artikel 3.31 zijn de verboden, bedoeld in de artikelen 3.1, 3.5 en 3.10 niet van toepassing op handelingen die zijn beschreven in en aantoonbaar worden uitgevoerd overeenkomstig een door het Ministerie van Economische Zaken goedgekeurde gedragscode en die plaatsvinden in het kader van bestendig beheer, bestendig gebruik, of ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.

6.11.2 Onderzoek

Voor het plangebied is een quickscan flora en fauna uitgevoerd, wat heeft geresulteerd in het rapport “Quickscan evenementenplein Paleiskwartier, 's-Hertogenbosch” d.d. 17 oktober 2023 en is bijgevoegd. Daaruit is gebleken dat met onderhavig plan, dat onder voorwaarden evenementen mogelijk maakt, geen negatieve effecten zijn te verwachten op Natura 2000 gebieden en het Natuurnetwerk Brabant. Wel is gebleken dat de uitvoering van evenementen (eventueel) kan leiden tot verstoring van broedende volgens en vleermuizen. Om dit te voorkomen is het nodig om voor evenementen die een verstoring van vleermuizen en vogels kunnen veroorzaken, voorafgaand aan het evenement een aantal algemene en soortgerichte maatregelen, zoals omschreven in de eindconclusie van de quickscan, te nemen. Dit wordt geborgd door in de planregels van onderhavig plan te verplichten dat een ecologisch werkprotocol (wat als bijlage bij de planregels wordt gevoegd) nageleefd moet worden.

In het ecologisch werkprotocol komt onder meer terug dat uiterlijk drie dagen voorafgaand aan de start van de opbouwwerkzaamheden van een evenement een schouw dient plaats te vinden door een ecologisch deskundige op het vóórkomen van broedende vogels, vleermuizen en mogelijk andere beschermde soorten. Eventuele aanvullende maatregelen ter voorkoming van verstoring dienen opgevolgd te worden. Een notitie met bevindingen dient uiterlijk 2 dagen voorafgaand aan de start van de opbouwwerkzaamheden aan de gemeentelijke ecoloog te worden gemaild (ecologie@s-hertogenbosch.nl o.v.m. de naam van het evenement). Eventuele maatregelen die genomen moeten worden zijn afhankelijk van de eventueel aanwezige soort(en), maar in hoofdzaak zal het gaan om de volgende maatregelen:

  1. f. Afscherming van een locatie met behulp van bijvoorbeeld dichte schermen;
  2. g. maatregelen ten aanzien van verlichting;
  3. h. op details aanpassen van de inrichting van het evenementenplein.

Deze maatregelen moeten in nauw overleg tussen de begeleidend ecoloog en de organisator van het evenement worden uitgevoerd. Het doel van de voorschouw en de maatregelen is het voorkómen van aantasting of verstoring van (leefgebied en nest- en verblijfplaatsen) van broedende vogels, vleermuizen en andere aanwezige mogelijk beschermde soorten.

6.11.3 Conclusie

Het aspect ecologie zorgt niet voor belemmeringen.

Hoofdstuk 7 Juridisch-bestuurlijke Aspecten

7.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De regels en de verbeelding tezamen bieden het juridische (bindende) kader. Voor de regels en de verbeelding is aansluiting bij de SVBP2012 gezocht. Dit betekent onder meer dat de opbouw van de regels (zoveel mogelijk) standaard is.

7.2 Plansystematiek

Het voorliggende 'paraplubestemmingsplan' is een overkoepelend bestemmingsplan, dat dient als aanvulling op de twee geldendegeldend ruimtelijke plannen. Het plangebied van dit bestemmingsplan, en daarmee de grenzen van het evenementenplein, is deels gelegen binnen de volgende geldende ruimtelijke plannen:

  1. a. het bestemmingsplan 'Paleiskwartier-Willemspoort-Station' (NL.IMRO.0796.0002506-1402), dat op 16 mei 2017 is vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente 's-Hertogenbosch en
  2. b. het uitwerkingsplan 'Palazzo, deelplan F Paleiskwartier'(NL.IMRO.0796.0002506-1401), dat op 13 september 2022 is vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van gemeente 's-Hertogenbosch.

Onderhavig paraplubestemmingsplan geldt in aanvulling op de twee bovengenoemde geldende ruimtelijke plannen. Deze plannen met de bijbehorende bestemmingen, aanduidingen, bouw- en gebruiksregels, bouwvlakken etc. blijven onverkort van toepassing. Op één onderdeel worden de planregels echter aangevuld, zoals hierna in paragraaf 6.3 wordt toegelicht.

7.3 Toelichting Op De Planregels

De regels in het paraplubestemmingsplan zijn conform de SVBP2012 als volgt opgebouwd:

Hoofdstuk 1: inleidende regels

Dit hoofdstuk omvat een aantal voor het plan van belang zijnde begripsbepalingen (zie artikel 1). Deze worden, conform de schakelbepaling in artikel 2.2 van toepassing verklaard op het onderliggende bestemmingsplan en uitwerkingsplan. Voor zover een bepaald begrip in een bestaand plan reeds voorkomt, wordt dit vervangen door de begripsbepaling in het paraplubestemmingsplan.

Daarnaast bevat dit hoofdstuk een algemene van toepassing verklaring (artikel 2.1). Deze bepaalt dat het paraplubestemmingsplan dient als aanvulling op de regels van de voor het plangebied geldende bestemmingsplan en uitwerkingsplan. Alle regels uit deze onderliggende plannen blijven dus voor het overige van kracht. Dit is in artikel 2.1 expliciet aangegeven.

Hoofdstuk 2: bestemmingsregels

In dit artikel is aangegeven welke bepalingen aan de onderliggende ruimtelijke plannen worden toegevoegd. In artikel 3 is een regeling over evenementen opgenomen. In de regeling is opgenomen onder welke voorwaarden evenementen in het plangebied rechtstreeks zijn toegestaan.

Voor de inhoudelijke toelichting op deze regels wordt verwezen naar hoofdstuk 3 en 4 van deze toelichting.

Hoofdstuk 3: algemene regels

In dit hoofdstuk is de voor ieder plan verplichte anti-dubbeltelregel opgenomen. Deze is voor alle ruimtelijke plannen verplicht.

Hoofdstuk 4: overgangs- en slotregels

Dit hoofdstuk bevat het voor alle bestemmingsplannen verplicht op te nemen overgangsrecht voor bouwwerken en gebruik, alsmede de citeertitel van het plan.

Hoofdstuk 8 Economische Uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6, lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. Onderhavig paraplubestemmingsplan voorziet niet in een nieuw bouwplan, zoals bedoeld in artikel 6.2.1 van het Bro. Daarom is de gemeenteraad niet verplicht om voor het wettelijk kostenverhaal een exploitatieplan vast te stellen in de zin van artikel 6.12Wro. Kostenverhaal is daarmee niet aan de orde. Het bestemmingsplan is economisch uitvoerbaar.

Hoofdstuk 9 Inspraak En Vooroverleg

9.1 Omgevingsdialoog

De gemeente vraagt initiatiefnemers om voorafgaand aan de juridisch-planologische procedure van het plan een omgevingsdialoog te voeren. Ze heeft daartoe een handreiking opgesteld aan de hand waarvan initiatiefnemers deze dialoog kunnen voeren. In het voorliggende geval heeft de gemeente een uitgebreid omgevingsdialoog gevoerd met de omgeving. Vanuit privacyoverwegingen (Algemene verordening gegevensbescherming) is een geanonimiseerde versie hiervan als bijlage bij deze toelichting opgenomen.

Gelet op de gevoerde omgevingsdialoog is besloten geen inspraak op basis van de gemeentelijke inspraakverordening te voeren en is het paraplubestemmingsplan direct als ontwerp ter inzage gelegd.

Samenvatting omgevingsdialoog

We hebben omwonenden, onderwijsinstellingen, (horeca)ondernemers, evenementenorganisatoren en andere belanghebbenden al in een vroeg stadium opgeroepen om actief mee te denken over het gebruik van het toekomstige plein. Hiervoor hebben we ene zorgvuldig en uitgebreid proces gelopen om zoveel mogelijk inzichten, wensen en behoeften op te halen. En daarnaast ook stil te staan bij de zorgen die er ook zijn.

Het participatieproces heeft een aantal fasen doorlopen. In deze fasen zijn verschillende contactmomenten geweest met diverse belanghebbenden door middel van verschillende vormen van communicatie, zoals klankbordgroepen, bijeenkomsten en een website gevuld met informatie.

Klankbordgroep

Allereerst is gedurende het proces veelvuldig contact geweest met een klankbordgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van bewoners, scholen, studenten, ondernemers en andere relevante betrokkenen. Aanvankelijk was het idee dat deze klankbordgroep het initiatief zou nemen voor de invulling van het evenementenplein, echter dit bleek toch te lastig om dit als klankbordgroep te formuleren. In overleg met hen is daarom door ons als gemeente een eerste voorstel gedaan voor de invulling van het plein zodat zij hierover in gesprek konden gaan. De klankbordgroep is in deze eerste fase nog twee keer in een kleiner comité samengekomen met de gemeente om dieper in te gaan op enkele aspecten van het voorstel van de gemeente.

Ontwikkelaar in het gebied

Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met de ontwikkelaar in het gebied die een appartementencomplex bouwt direct aan het plein.

Belanghebbenden benaderd via digitale weg én fysieke bijeenkomst

Vervolgens is een definitief conceptvoorstel voorgelegd aan een breder publiek. Hiervoor is een speciale projectpagina online gezet met daarop alle benodigde informatie. Tevens bood deze website de mogelijkheid te reageren op het voorstel. Via een huis-aan-huis brief zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om hier kennis van te nemen en op te reageren. Ook is een inloopbijeenkomst georganiseerd waar belanghebbenden vragen konden stellen en hun eventuele wensen of zorgen konden delen. Alle reacties, zowel online als tijdens de bijeenkomst, bleken goed voor een respons van circa 5%. Er bleek verdeeldheid over de uitgangspunten voor de invullingen van het evenementenplein. Er waren positieve en negatieve geluiden. De geuite zorgen gingen met name over geluidsoverlast en een goed woon- en leefklimaat voor omwonenden. De reacties hebben we geïnventariseerd en o.a. een geluidsonderzoek laten uitvoeren.

Aanpassing voorstel n.a.v. reacties omgevingsdialoog

De reacties van de omgevingsdialoog en de uitkomst van het geluidsonderzoek hebben geleid tot aanpassing van het eerste voorstel voor de invulling van het plein. Het voorstel voor de invulling is met name aangepast t.a.v. het maximaal aantal evenementen én er zijn evenementencategorieën toegevoegd die gerelateerd zij aan een bepaald geluidsniveau.

Over dit aangepaste voorstel hebben we allereerst de klankbordgroep en ontwikkelaar geïnformeerd. Daarna hebben we, vergelijkbaar als in fase 2, alle belanghebbenden geïnformeerd door middel van een huis-aan-huisbrief. Ook deze keer hebben we een onlineprojectpagina ingericht met daarop alle relevante informatie. Online reageren was deze keer niet mogelijk. Wel hebben we op 5 juli 2023 nog een informatiebijeenkomst georganiseerd in de wijk waar we het aangepaste voorstel hebben gepresenteerd. Hier waren ruim 100 belanghebbenden aanwezig die reactie hebben gegeven en vragen konden stellen. Ook nu bleek een verdeeldheid te zijn ten aanzien van de invulling en waren er voor- en tegenstanders in de zaal. Hierna is door drie belanghebbenden partijen in het gebied nog een aanvullende reactie per brief gegeven, waarna nog een gesprek heeft plaatsgevonden.

Gekaderde reuring is welkom!

Rode draad uit alle reacties was dat men enerzijds het heel leuk vindt dat er reuring komt in het gebied en worden evenementen aangemoedigd. Anderzijds maakt men zich nog altijd zorgen over overlast, door bijvoorbeeld geluid, hekwerken, aantal bezoekers en aantal (evenementen)dagen. Op basis hiervan is besloten nog een keer het voorstel bij te stellen en 20% minder evenementen in de hoogste categorie te laten plaatsvinden en evenementen maximaal 1 weekend te laten duren in plaats van twee weekenden. Voor de overige voorwaarden is de voorgestelde invulling hetzelfde gebleven.

Een afweging naar aanleiding van de omgevingsdialoog is in iedere fase zorgvuldig doorlopen. Belanghebbenden verschillen qua inzicht, wensen en behoeften. Het gevoel van overlast kan voor iedereen anders worden ervaren. Desalniettemin zijn wij van mening dat met dit voorstel tegemoet wordt gekomen aan het verzoek van de raad en wordt een evenementenplein gerealiseerd waarbij nog altijd sprake is van een goed woon- en leefklimaat. In de bijlage

9.2 Vooroverleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.1) geeft aan dat burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een (ontwerp)bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. De instanties zijn in kennis gesteld van dit bestemmingsplan. De provincie heeft geen opmerkingen op het plan. Het waterschap heeft gevraagd in de waterparagraaf aan te geven dat het plangebied is gelegen in een attentiegebied, zoals vastgelegd in de Keur van het waterschap, en dat activiteiten in deze gebieden daarom meestal vergunningplichtig zijn. Dit is in het ontwerp parpalubestemmingsplan verwerkt.

9.3 Ontwerpfase

De wettelijke procedure van het paraplubestemmingsplan start met de ter inzagelegging van het ontwerp paraplubestemmingsplan. Het ontwerp paraplubestemmingsplan heeft met ingang van 28 maart 2022 gedurende zes weken analoog ter inzage gelegen in het informatiecentrum van de gemeente 's-Hertogenbosch. De stukken waren ook digitaal te raadplegen. Vanaf 11 december 2023 tot en met 22 januari 2024 (zes weken) heeft ingevolge artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening eenieder schriftelijk of mondeling een zienswijze omtrent het ontwerp kenbaar kunnen maken bij de gemeenteraad respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch.

De terinzagelegging is bekendgemaakt in het Gemeenteblad van 's-Hertogenbosch d.d. 8 december 2023 en via de gemeentelijke website vanaf 8 december 2023.

Er zijn in totaal 17 zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn (geanonimiseerd) samengevat en van een reactie voorzien in de 'Nota zienswijzen paraplubestemmingsplan Evenementenplein Paleiskwartier'. De zienswijzen hebben aanleiding gegeven tot enkele aanpassingen in het paraplubestemmingsplan. Dit betreft het uitsluiten van een vechtsportevenement en het toevoegen van het voorschrift dat 'indien een evenement heeft plaatsgevonden, de eerstvolgende 8 dagen geen evenement mag plaatsvinden en ook geen op- en afbouwwerkzaamheden mogen plaatsvinden.'

9.4 Vastgesteld Paraplubestemmingsplan

Het paraplubestemmingsplan is vervolgens met inachtneming van de genoemde wijziging op 14 mei 2024 vastgesteld door de gemeenteraad van 's-Hertogenbosch. Na vaststelling wordt het paraplubestemmingsplan wederom gedurende zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kan beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden ingediend.

Bijlage 1 Ecologisch Werkprotocol

Bijlage 1 Ecologisch werkprotocol

Bijlage 1 Verkeers- En Parkeeronderzoek

Bijlage 1 Verkeers- en parkeeronderzoek

Bijlage 2 Akoestisch Rapport

Bijlage 2 Akoestisch rapport

Bijlage 3 Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 3 Quickscan Flora en Fauna

Bijlage 4 Stikstofonderzoek

Bijlage 4 Stikstofonderzoek

Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 5 Luchtkwaliteitsonderzoek

Bijlage 6 Omgevingsdialoog

Bijlage 6 Omgevingsdialoog